Officieren Handboek - Brandweer

Officieren 

Handboek 

Dit boekje is van: 

Naam:………...................... 

Tel:…………………………. 

Korps:..………………………..

Voorwoord 

Voor u ligt versie 4.0 van het officieren handboek van het 

Regiobureau brandweer Limburg-Noord. Dit handboek 

wordt u aangereikt ter ondersteuning voor het operationele 

optreden als OvD, HOvD en RCvD. Dit handboek vervangt 

geen vakkennis en heeft uitsluitend het karakter van een 

ondersteuningsmiddel. 

Dit handboek wordt continu bijgewerkt. Uiteraard 

correspondeert de inhoud van dit handboek met het 

repressieve handboek van onze regio. 

Het officieren handboek is geen op zichzelf staand 

document. Om er effectief mee te kunnen werken is een 

combinatie van geoefendheid, vakkennis en ondersteuning 

nodig. Door oefening kunt u de systematiek van het 

handboek eigen maken. Daarnaast kunt u eigen betekenis 

geven aan opgesomde “steekzinnen” en stappenschema’s. 

In dit handboek wordt ervan uitgegaan dat vakkennis en 

geoefendheid bij u op peil zijn. 

De verschillende onderwerpen zijn door de werkgroep 

planvorming en informatie gekozen en zorgvuldig 

samengesteld. Daarbij sluit dit handboek aan bij de 

landelijke richtlijnen, les- en leerstof en regionale 

procedures en werkinstructies. Ingeval van opmerkingen 

en onzorgvuldigheden kunt u contact opnemen met het 

regiobureau brandweer Limburg-Noord. 

Wij wensen u veel plezier bij het gebruik van dit handboek, 

Bureau Preparatie Repressie en Nazorg 

i.s.m. Werkgroep planvorming en informatie 

December 2011

Inhoudsopgave 

Inhoudsopgave 

Algemene Algemene bepalingen Algemene bepalingen bepalingen O-ALG O-ALG O-ALG 

Lijst van Lijst afkortingen van Lijst afkortingen van afkortingen O-AFK O-AFK O-AFK 

Aantekeningen Aantekeningen Aantekeningen O-AAN O-AAN O-AAN 

ALGEMEEN ALGEMEEN ALGEMEEN 

algemeen 

Bedrijfsopvang(team) Bedrijfsopvang(team) (BOT) (BOT) (BOT) O-001 O-001 O-001 O-001 

Binnentreden Binnentreden zonder Binnentreden zonder toestemming toestemming zonder toestemming O-002 O-002 O-002 

hectometrering hectometrering hectometrering O-003 O-003 O-003 

Formats Formats (inzetbevel, Formats (inzetbevel, sitrap, (inzetbevel, sitrap, vergaderagenda, vergaderagenda, sitrap, vergaderagenda, invulformulier invulformulier invulformulier 

O-004 O-004 

gevaarlijke gevaarlijke stoffen) gevaarlijke stoffen) stoffen) 

O-004 

GRIP GRIP GRIP O-005 O-005 O-005 

Materieeloverzicht Materieeloverzicht Materieeloverzicht O-006 O-006 O-006 

Procedure Procedure zware Procedure zware ongevallen ongevallen zware en ongevallen overlijden en overlijden eigen en overlijden eigen personeel personeel eigen personeel O-007 O-007 O-007 

plotsymbolen plotsymbolen plotsymbolen O-008 O-008 O-008 

Uitval Uitval nutsvoorzieningen nutsvoorzieningen Uitval nutsvoorzieningen O-009 O-009 O-009 

Roepnamen Roepnamen Roepnamen O-010 O-010 O-010 

(Trauma)helikopterlanding (Trauma)helikopterlanding O-011 O-011 O-011 

Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s algemeen algemeen algemeen O-012 O-012 ALG ALG O-012 ALG 

Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s logistiek logistiek logistiek O-012 O-012 LOG LOG O-012 LOG 

Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s Lokaal Lokaal actiecentrum actiecentrum Lokaal actiecentrum O-012 O-012 LA LA O-012 LA 

Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s Verbindingsschema’s OGS OGS OGS O-012 O-012 OGS OGS O-012 OGS 

Banken Banken gespreksgroepen gespreksgroepen Banken gespreksgroepen C2000 C2000 C2000 O-012 O-012 C2000 C2000 O-012 C2000 

(Grootschalig) (Grootschalig) (Grootschalig) brandweer brandweer optreden: brandweer optreden: Nader optreden: Nader berichten berichten Nader berichten O-013 O-013 O-013 

Windsnelheid Windsnelheid Windsnelheid O-014 O-014 O-014 O-014 

Piketvoertuig Piketvoertuig Piketvoertuig O-015 O-015 O-015 O-015 

Q-koorts Q-koorts Q-koorts O-016 O-016 O-016 

Besmettelijke Besmettelijke dierziekten Besmettelijke dierziekten dierziekten O-017 O-017 O-017 

Waterongevallen Waterongevallen Waterongevallen O-018 O-018 O-018 

Complexe Complexe gebouwen Complexe gebouwen gebouwen O-019 O-019 O-019 O-019 

Hoogspanningsinstallaties Hoogspanningsinstallaties O-020 O-020 O-020 O-020 

Hulpverleningsbakken Hulpverleningsbakken O-021 O-021 O-021 O-021 

Externe Externe inmeldgroepen inmeldgroepen Externe inmeldgroepen O-022 O-022 O-022 O-022 

Redteam Redteam Hoogteverschillen Redteam Hoogteverschillen Hoogteverschillen (RTH) (RTH) (RTH) 

BRAND BRAND BRAND 

O-023 O-023 O-023 O-023 

Scheepsbrandbestrijding Scheepsbrandbestrijding O-101 O-101 O-101 

Rietkapbrand Rietkapbrand Rietkapbrand O-102 O-102 O-102 

Hydrodynamica Hydrodynamica Hydrodynamica O-103 O-103 O-103 

Natuurbrandbestrijding Natuurbrandbestrijding O-104 O-104 O-104 

Repressieve Repressieve ventilatie Repressieve ventilatie ventilatie O-105 O-105 O-105 

Stofexplosies Stofexplosies Stofexplosies O-106 O-106 O-106 

Vuistregels Vuistregels brandweercompagnie Vuistregels brandweercompagnie O-107 O-107 O-107 

Watertransportschema’s Watertransportschema’s O-108 O-108 O-108 

Blushelikopter Blushelikopter Blushelikopter O-109 O-109 O-109 

Zonnecellen Zonnecellen Zonnecellen O-110 O-110 O-110 

Flashover/ Flashover/ backdraft Flashover/ backdraft backdraft O-111 O-111 O-111 

Molenbrand Molenbrand Molenbrand O-112 O-112 O-112 

RSTV RSTV RSTV O-113 O-113 O-113

OGS 

Astbest O-201 

Etiketten gevaarlijke stoffen (en transportklassen) O-202 

LPG-transport O-203 

Gevaarsidentificatienummers O-204 

Hennep O-205 

Radioactiviteit O-206 

Sirenes (WAS) O-207 

Vuistregels OGS O-208 

XTC en drugslab O-209 

Drukhouders O-210 

Bio-Hazard (laboratoria) O-211 

Gas- meet en regelstations O-212 

Pijpleidingincidenten O-213 

Besmet (oppervlakte)water O-214 

REGIONALE PLANVORMING 

Procedure Lokaal actiecentrum O-301 

Procedure hoogspanningslijnen O-302 

Logistieke regeling O-303 

Agressie geweld en discriminatie O-304 

Procedure afzetlinten O-305 

Incident management Wegen O-306 

MCP LIM (Luchtvaart incident management) O-307 

MCP VIM (Vaarweg incident management) O-308 

MCP TIM (Trein incident management) O-309 

MCP VTIM (Verkeerstunnel incident management) O-310 

MCP PVO (Protocol verdachte objecten) O-311 

MCP tankstations O-312 

MCP OGS O-313 

Crisisplan O-314 

RBP Hoogwater maas O-900 

RBP Akzo Herkenbosch O-901 

RBP Spoorwegemplacement Venlo O-902 

RBP DSM Venlo O-903 

RBP Trespa Weert O-904 

RBP RRP Venlo O-905 

RBP Van der Sluijs Roermond O-906 

RBP Jewa-gas Wanssum O-907 

RBP Solvay Roermond O-908 

Aantekeningen R-AAN 

KORPSSPECIFIEKE GEGEVENS

Algemene bepalingen O-ALG 

1 september 2011 Blad 1 van 1 

Eigendom 

• Het handboek is en blijft eigendom van regiobureau brandweer 

Limburg-Noord 

• Bij beëindiging van de piketdienst dient het handboek te worden 

geretourneerd aan het bureau preparatie, repressie en nazorg van 

regiobureau brandweer Limburg-Noord 

Verspreiding 

• Het handboek wordt in hardcopy uitsluitend verspreid aan in dienst 

zijnde: 

- RCvD 

- HOvD 

- OvD-B 

• Bureau preparatie, repressie en nazorg zorgt voor de verspreiding 

• Op verzoek wordt het handboek aan belangstellenden digitaal ter 

beschikking gesteld in PDF-formaat Ook is het de downloaden op V-net 

• Ieder OvD-voertuig en VC-2/COH is voorzien van een handboek 

Wijzigingen 

• Een voorstel of verzoek voor wijzigingen, op- of aanmerkingen, 

aanvullingen of ideeën dient schriftelijk en eventueel voorzien van 

motivatie en bijlage verstuurd te worden naar p.bloemers@vrln.nl 

• Alle voorstellen of verzoeken voor aanpassing of aanvulling worden 

beoordeeld 

• Zodra een nieuwe item in het officieren handboek wordt opgenomen, 

wordt ook de inhoudsopgave, en indien nodig de index en 

afkortingenlijst van het handboek aangepast en vervangen 

• Wijzigingen worden verstrekt zodra dat nodig is 

• Op (V-net) is steeds de meest actuele versie te raadplegen. Indien er 

tussentijds inhoudelijke wijzigingen/toevoegingen zijn wordt dit via mail 

aan piketfunctionarissen kenbaar gemaakt. Voor V-net krijgt iedere 

gebruiker een inlogcode via bureau ICT van het regiobureau 

• De gebruiker dient er zelf zorg voor te dragen dat tussentijdse 

wijzigingen en aanvullingen worden opgenomen in het handboek 

Koptekst 

• De datum vernoemd in de koptekst van ieder blad geeft de datum van 

laatste wijziging aan 

• Achter deze datum staat vernoemd tussen haakjes vermeld wat de 

status van het blad is 

Vnet 

De complete meest actuele versie van het handboek is te vinden en 

downloaden op V-net regio Limburg-Noord

Lijst van afkortingen O-AFK 

1 september 2011 (regionale afkortingenlijst) Blad 1 van 2 

ABH Adembeschermingshaakarmbak 

AGS Adviseur gevaarlijke stoffen 

AL Autoladder 

AOV Ambtenaar openbare veiligheid 

BBP Brandweer bedien Paneel 

BGM Burgemeester 

BOA Boot op aanhanger 

BOH Boot op haakarmbak 

BOT BedrijfsOpvangTeam 

BRW Brandweer 

BT Beleidsteam 

CAS Chemical abstract substance 

CB Coördinerend bestuurder 

CC Compagniescommandant 

CdK Commissaris van de koningin 

Cdt Commandant 

COH Commandohaakarmbak 

CoPI Commando plaats incident 

DA Dienstauto 

Dld Duitsland 

DPA Dompelpompaanhanger 

DPH-1 Combihaakarmbak (1 DP + 1 km 150 mm slangen) 

DP Dompelpomp 

EINECS European inventory of existing commercial substances 

GEVI Gevaarsindentificatiecode 

GMK Gemeenschappelijke Meldkamer 

GNK Geneeskundige haakarmbak 

GRIP Gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure 

GSH Gevaarlijke stoffen haakarmbak 

HA Haakarmvoertuig 

HAZCHEM Hazardous chemicals 

HOvD Hoofdofficier van dienst 

HSINF Hoofd sectie informatie 

HV Hulpverlening 

HV-1 Hulpverleningsvoertuig type 1 

HV-2 Hulpverleningsvoertuig type 2 

HVH-I Hulpverleningshaakarmbak-Instorting 

HVH-R Hulpverleningshaakarmbak-Redding 

HVH-V Hulpverleningshaakarmbak-Verlichting 

HW Hoogwerker 

IV Inzetvoorstel 

KVT Kazernevolgordetabel 

LA Lokaal actiecentrum 

LC Leider commando plaats incident 

LIM Luchtvaart Incident management 

LN Limburg Noord

Lijst van afkortingen O-AFK 

15 augustus 2008 (regionale afkortingenlijst) Blad 2 van 2 

MEETPLG Meetploegen 

MKB Meldkamer brandweer 

MSA Motorspuitaanhanger 

OL Operationeel leider 

OSTPEL Ondersteuningspeloton 

OST Ondersteuning 

OT Operationeel team 

OTH Ontsmettingshaakarmbak 

OvD Officier van dienst 

OvD-B Officier van dienst brandweer 

PBA Poederblusaanhanger 

PC Pelotonscommandant 

PM Personeel-/materieelvoertuig 

RCvD Regionaal commandant van dienst 

RC Rolcontainer 

RSTV Rook, stroming, temperatuur en Vlammen 

RU Ruim afschakelen 

SBB Staatsbosbeheer 

SLA Slangenaanhanger 

SLH Haakarmbak met 3 km 150 mm slangen 

SO Slachtoffer 

SVH Schuimvormendmiddelhaakarmbak 

TS Tankautospuit (4x4= 4 wiel aangedreven) 

UGS Uitgangsstelling 

UN United nations 

V-net veiligheidsnet brandweer Limburg-Noord 

VC-2 Verbinding-commandowagen type 2 

VCZN Verkeer Centrale Zuid-Nederland 

VW Vrachtwagen 

WAH Waterhaakarmbak 

WO Waterongevallenvoertuig 

WvD Waarschuwings en verkenningsdienst

Bedrijfsopvang(team) (BOT) O-001 

1-5-2011 (regionale procedure, R-022) Blad 1 van 2 

Algemeen 

• Voor bedrijfsopvang zijn drie gespreksmethoden: 

- Operationele debriefing 

- BOT-gesprek 

- Individuele gesprekken (Hier verder niet uitgewerkt) 

• Aanleiding kan zijn: moeilijke inzet, doden, gewonden, stress, paniek, 

gevaar voor eigen leven etc. 

Operationele debriefing 

(BOT niet nodig) 

Gesprekken 

Schokkende gebeurtenis tijdens inzet 

BOT-gesprek 

Randvoorwaarden regelen 

BOT inschakelen via MKB 

Gesprek voeren en 

vervolgafspraken maken 

Registratieformulier naar 

coördinator BOT 

Operationele debriefing 

Doel: verzamelen van feiten, leren van de inzet. 

Aandachtspunten leidinggevende; 

• Het gesprek wordt geleid door de operationeel leidinggevende 

(bevelvoerder/OVD); 

• Deelname op vrijwillige basis (wel zeer gewenst); 

• De medewerkers wijzen op de normale verwerkingsprocessen na 

schokreacties; 

• De medewerkers wijzen op de mogelijkheden van bedrijfsopvang; 

• Indien tijdens of na het gesprek blijkt dat er toch behoefte is aan 

bedrijfsopvang, kunnen BOTters worden opgeroepen of kan een 

vervolggesprek worden gepland. 

Postcomman 

dant en 

districtscommandant 

informeren 

Algemeen Brand OGS Planvorming

Bedrijfsopvang(team) (BOT) O-001 

1-5-2011 (regionale procedure, R-022) Blad 2 van 2 

BOT-gesprek 

Doel: bevorderen van goede verwerking van schokkende 

ervaring. 

Aandachtspunten leidinggevende 

• Er is behoefte aan BOT bij personeel of leidinggevende 

(vraaggerichte benadering) 

• Inschakeling van BOTters via MKB; 

• Informeren post- en districtscommandant; 

• Vrijmaken van de deelnemende mensen en zorgen voor dekking 

verzorgingsgebied; 

• Regelen geschikte locatie voor de bedrijfsopvang; 

Aandachtspunten 

• Procedure zware ongevallen of overlijden eigen personeel (O-007) 

• Registratieformulier staat op V-net: Preparatie-Repressie/ Procedures/ 

procedures brandweer 

Algemeen Brand OGS Planvorming 


Binnentreden zonder 

toestemming 

O-002 

12 oktober 2011 (aandachtspunten) Blad 1 van 3 

Algemeen 

Binnentreden is soms noodzakelijk indien er een levensbedreigende of 

spoedeisende situatie is. Met in het achterhoofd de afwikkeling achteraf 

(mogelijke claims) dienen onderstaande stappen zo goed als mogelijk te 

worden doorlopen. 

Binnentreden 

• Binnentreden kan op grond van artikel 62 Wet veiligheidsregio’s (Wvr) 

• Alleen bij levensbedreigende situaties of groot gevaar 

• Politie z.s.m. waarschuwen 

• Verslag tot binnentreding moet conform bijlage 1 worden ingevuld. 

• Indien de brandweer wil binnentreden ZONDER dat er ernstig en 

onmiddellijk gevaar is voor de veiligheid van bewoners of goederen is 

VOORAF een schriftelijke machtiging van de burgemeester nodig. (Zie 

bijlage 2) 

Indien mogelijk 

• Tonen legitimatie 

• 3 maal toegang vragen 

• Aangegeven: 

- Wie er binnentreden en wanneer binnentreden is beëindigd 

- Waarom er binnengetreden wordt 

- Wat het doel van het binnentreden is 

- Wat u verwacht van de aanwezigen in het pand/object 

- Maak eventueel foto’s 

Achteraf 

• Altijd schriftelijk rapporteren (Zie bijgevoegde regionale voorbeelden) 

Bijlage 1: verslag binnentreding woning 

Bijlage 2: machtiging binnentreden woning 




toestemming 

O-002 


Bijlage 1: VERSLAG BINNENTREDEN WONING 

Op [datum]__________________te [tijd]___________uur 

Ben ik, ondergetekende, 

vergezeld van opsporing(s)ambtena(a)r(en), [naam]________________ 

* Ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor 

de veiligheid van personen of goederen, 

* Krachtens een machtiging van 

[naam]____________________________________________________ 

[hoedanigheid]______________________________________________ 

welke machtiging op [datum]__________________is gegeven op grond 

van art. 2 lid 1 Awbi binnengetreden in de woning gelegen aan 

[adres]_____________________________________________________ 

Te [woonplaats]______________________________________________ 

* zonder toestemming van een persoon die opgaf bewoner te zijn en te 

zijn genaamd [naam]__________________________________________ 

* bij afwezigheid van een bewoner en derhalve zonder toestemming, 

zulks ter [bevoegdheid o.g.v. art. 2 Awbi 

vermelden]__________________________________________________ 

* Voorafgaande aan het binnentreden van de woning heb ik mij 

gelegitimeerd, de hierboven vermelde machtiging getoond en het doel 

van binnen treden medegedeeld. 

* Voorafgaande aan het binnentreden van de woning heb ik 

- mij niet door het tonen van een legitimatiebewijs gelegitimeerd, 

- de hierboven machtiging niet getoond 

- het doel van het binnentreden niet medegedeeld, omdat 

Wijze van binnentreden: [aangeven]*) 

*) Verrichting, eventuele voorvallen en bijzonderheden: (zoals: is bij of 

als gevolg van het binnentreden letsel toegebracht aan personen, is 

schade aan goederen veroorzaakt, is verzet geboden) 

In de woning zijn in beslag genomen: 

De woning is verlaten op [datum]________________te [tijd]______uur. 

Op ambtseed of –belofte opgemaakt te [plaatsnaam]________________ 

op [datum]__________________________________________________ 

[handtekening] 

naam: _____________________________________________________ 

rang/functie: ________________________________________________ 

Afschrift aan de bewoner verstrekt/gezonden op [datum] _____________ 




toestemming 

O-002 


Bijlage 2: MACHTIGING TOT BINNENTREDEN IN EEN WONING 

* De burgemeester van: __________________________ 

gelet op artikel 2 Algemene wet op het binnentreden 

geeft machtiging aan 

[naam een voorletters] ________________________________________ 

[hoedanigheid] ______________________________________________ 

om 

* [taak Wet op de Veiligheidsregio’s vermelden]_________ ___________ 

zonder toestemming van de bewoner binnen te treden 

* in de woning gelegen aan [adres] ______________________________ 

te [plaatsnaam] _____________________________________________ 

* en tevens in [aantal, ten hoogste drie] afzonderlijke woningen, te weten 

de woning gelegen aan [adres] _________________________________ 

te [plaatsnaam]______________________________________________ 

de woning gelegen aan [adres]__________________________________ 

te [plaatsnaam]______________________________________________ 

de woning gelegen aan [adres]__________________________________ 

te [plaatsnaam]______________________________________________ 

bepaalt voorts dat 

* bij dringende noodzakelijkheid in de genoemde woning of woningen 

tussen middernacht en 6 uur ’s morgens kan worden binnengetreden; 

* bij dringende noodzakelijkheid ingeval van afwezigheid van de 

bewoner(s) in de genoemde woning of woningen kan worden 

binnengetreden; 

* voor zover het doel van het binnentreden dit vereist degene die 

bevoegd is zonder toestemming van de bewoner binnen te treden zich 

door anderen kan doen vergezellen. 

Deze machtiging is van kracht op de dag waarop zij is afgegeven tot (ten 

hoogste de drie daarop volgende dagen). 

Afgegeven te [plaatsnaam]________________, op [datum]___________ 

De burgemeester, 

[handtekening en naam] 



Hectometrering O-003 

31 maart 2010 (algemeen, R-005) Blad 1 van 2 

Algemeen 

- Functie: efficiënt lokaliseren van een positie langs de snelweg. 

Repressie 

Richting:West-Oost 

Hectometer 

Naam/nummer 

herkenningspunt 

Richting: Oost-West 

Hectometer 

49,2 Re 37 Liessel 50,0 Li 

De SLenk 56,9 Li 

58,0 Re 38 Helden 58,6 Li 

61,7 Re Deersels 

65,1 Re 39 Venlo 8000-9000 65,4 Li 

68,1 Re Zaarderheiken 69,1 Li 

71,4 Re 40 Velden 72,1 Li 

72,4 Re Zwartewater 

73,5 Re 41 Venlo 74,1 Li 

75,1 Re NL-D 75,1 Li 

Richting:Noord-Zuid 

Hectometer 

A 67 

Duisburg A40 

Naam/nummer 


A 2 

Richting: Zuid-Noord 

Hectometer 

184,9 Re 37 Budel 185,5 Li 

188,3 Re 38 Weert-Noord 188,9 Li 

39 Nederweert 194,2 Li 

Meiberg 203,1 Li 

205,6 Re 40 Kelpen-Oler 206,2 Li 

207,9 Re Ellerbrug 

212,8 Re 41 Grathem 213,6 Li 

42 Wessem 216,0 Li 

217,8 Re 43 Maasbracht 

219,7 44 Sint Joost 220,3 Li 

Het Vonderen 

Bosserhof 221,7 Li 

224,2 Re 45 Echt 224,7 Li 

227,7 Re 46 Roosteren 228,4 Li 



Hectometrering O-003 

31 maart 2010 (algemeen, R-005) Blad 2 van 2 

Richting:Noord-Zuid 

Hectometer 

Naam/nummer 


Richting: Zuid-Noord 

Hectometer 

82,3 Li Rijkevoort 83,6 Re 

78,7 Li 6 Boxmeer 77,9 Re 

70,7 Li 7 Vierlingsbeek 70,5 Re 

66,6 Li 8 Venray-Noord 65,7 Re 

63,1 Li 9 Venray 63,0 Re 

63,1 Li De Wuust 

Romeinse put 60,8 Re 

56,7 Li 10 Horst-Noord 56,2 Re 

54,4 Li 11 Horst 53,7 Re 

48,2 Li 12 Grubbenvorst 47,2 Re 

46,9 Li Zaarderheiken 45,7 Re 

45,3 Li 13 Venlo-West 45,3 Re 

43,0 Li 14 Maasbree 43,0 Re 

41,2 Li 15 Hout-Blerick 41,2 Re 

Zuiderbrug 

40,7 Li 16 Venlo-Zuid 40,7 Re 

36,1 Li 17 Belfeld 36,5 Re 

28,0 Li 18 Beesel 28,0 Re 

Swalmentunnel 

19 Roermond 19,9 Re 

18,5 Li Hoogvonderen 

Spik 18,5 Re 

17,1 Li 20 Roermond-Oost 17,1 Re 

Roertunnel 

12,7 Li 21 Linne 12,7 Re 

7,0 Li 22 Maasbracht 7,0 Re 

Het Vonderen 

Richting:Oost-West 

Hectometer 

A 73 

Naam/nummer 


A 77 

Richting: West-Oost 

Hectometer 

1,9 Li Rijkevoort 

4,8 Li 1 Boxmeer 4,6 Re 

8,2 Li 2 Gennep 7,8 Re 

Grensovergang 11,0 Re 

11,1 Li NL-D 11,1 Re 

Krefeld A57 



Formats (inzetbevel) O-004 

15 augustus 2008 (landelijke les- en leerstof) Blad 1 van 4 

Operatiebevel: ex. nr: 

Kaarten: eenheid: 

Documenten: plaats: 

dtg: 

1. Toestand 

a. Voorval: locatie, samenstelling, uitbreiding 

b. Eenheden 

c. Afwijkingen organiek verband 

2. Opdracht 

3. Uitvoering 

a. Algemeen 

b. Brandweer 

c. Multidisciplinair 

d. Coördinerende bepalingen 

4. Ondersteuning 

a. Plan 

b. Bevoorrading en diensten 

c. Geneeskundige afvoer en verzorging 

5. Terugkoppeling 

a. Bevelvoering 

b. Verbindingen 

Verzendlijst: 

Nader te noemen personen 


Formats (sitrap) O-004 

15 augustus 2008 (regionale procedure) Blad 2 van 4 

Algemeen 

• Een sitrap wordt gebruikt om andere niveaus en echelons op de hoogte 

te houden van de stand van zaken. Daarnaast dient de sitrap als vast 

item van een bespreking in CoPI, OT en/of BT 

1. Huidige situatie 

• Geeft het actuele beeld van het incident 

2. Verwachte situatie 

• Geeft een inschatting van te verwachten gebeurtenissen 

3. Knelpunten 

• Geeft aan waar knelpunten liggen of verwacht zijn 

4. Beslispunten 

• Geeft aan op welke punten een beslissing verwacht wordt van een 

ander echelon 

5. Terugkoppelingen 

• Geeft aan op welke wijze en wanneer er terugkoppeling moet 

plaatsvinden 



Formats (vergaderagenda) O-004 


Algemeen 

In eerste overleg nadruk op korte bespreking. Alleen punten 1, 2b en 5 

doorlopen. De rood gedrukte woorden komen overeen met de opbouw 

van de sitrap. 

1. Opening 

1a. Vergaderorde (eerste overleg) 

1b.Opschalingsniveau/ operationele leiding bekrachtigen (eerste 

overleg) 

1c. Samenstelling teams (eerste overleg) 

2. Beeldvorming 

2a. Terugkoppelingen voortgang actiepunten/besluiten 

2b. Huidige situatie, ontwikkelingen 

2c. Verwachtingen, samengevat in scenario’s (best case/worst 

case) 

3. Oordeelsvorming 

3a. Scenarioanalyse 

3b. Samenvatting knelpunten 

4. Besluitvorming 

4a. Besluiten binnen het team (beslispunten) 

4b. Advies voor besluiten hoger echelon 

5. Afronding 

5a. Afspraak volgende overleg, vergaderklok afstemmen 

5b. Checken opgestelde sitrap, besluitenlijst 

5c. Afspraken communicatie (terugkoppeling) 



Formats (invulformulier 

gevaarlijke stoffen) 

O-004 

15 augustus 2008 (behorende bij OGS) Blad 4 van 4 

a. Tijdstip 1 e melding: 

b. Omschrijving incident: 

c. Slachtoffers (aantal): 

d. Brand: 

e. Vrachtbrief: 

f. Explosiegevaar: 

g. Bedrijfsdeskundige: 

h. Sirenes: 

Locatie 

Adres 

Plaats 

Naam bedrijf 

Wegnaam, hectometerpaal 

Spoorlijn, kilometerpaal 

Waterweg, kilometerraai 

RDM-coördinaat 

Aanrijroute 

Aard object 

□ Woning □ Industriegebouw □ Transportloods 

□ Vrachtwagen □ Tankwagen □ Spoorketelwagon □ Vliegtuig 

□ Transportleiding □ Schip Anders: 

Gevaarlijke stof 

Stofnaam 

UN-nummer/CAS/Einecs 

GEVI nummer/HAZchem code 

Betrokken hoeveelheid 

Omverpakking 

Aggregatietoestand □ Vast □ Vloeibaar □ Gas 

Grootte lek diameter (cm): Oppervlakte vloeistofplas (m): 

Meteo Huidig Voorspeld (termijn) 

Windrichting (graden) (graden) 

Windsnelheid (m/s) (m/s) 

Bewolking (x/8) (x/8) 

Neerslag (vorm en hoeveelheid) 

Buitentemperatuur (°C) (°C) 



GRIP O-005 


Algemeen 

Landelijk hanteren we naast de dagelijkse routine 4 GRIP niveau’s. 

GRIP niveau Reikwijdte incident 

GRIP 1 Bronbestrijding 

GRIP 2 Bron- en effectbestrijding 

GRIP 3 Grote impact op bevolking, veel aandacht politiek / 

bestuurlijk / media 

GRIP 4 Gemeentegrensoverschrijdende effecten, eventuele 

schaarste 

Opschaling 

GRIP niveau 

GRIP 4 CoPI OT BT 

GRIP 3 CoPI OT BT 

GRIP 2 CoPI OT 

GRIP 1 CoPI 

GRIP 2-3-4 zonder CoPI behoren ook tot de mogelijkheid. 


GRIP 1 

• Initiëren door centralist en vanaf OvD, bekrachtiging door Leider CoPI 

(LC). Afschalen ook door LC 

• Operationele leiding LC 

• Informeren BGM door LC 

• Logboek bijhouden, sitraps maken 

GRIP 2 

• Initiëren door centralist en vanaf OvD, bekrachtiging door Operationeel 

Leider (OL). Afschalen door OL 

• Operationele leiding OL 

• Informeren BGM door OL 


GRIP 3 

• Initiëren vanaf OvD, bekrachtiging door BGM. Afschalen door BGM 


• Informeren CdK door BGM 


GRIP 4 

• Initiëren vanaf OvD, bekrachtiging door Coördinerend Bestuurder (CB). 

Afschalen door CB 


• Informeren CdK door CB 


(Zie zwarte boekje voor extra informatie) 

Algemeen Brand 

OGS Planvorming

Procedure zware ongevallen O-007 

Materieeloverzicht en overlijden eigen personeel O-006 O-006 

1 1 januari september 2012 2011 (regionaal (regionale overzicht) procedure, R-021) Blad 1 van 2 

Algemeen 

• Deze procedure wordt gehanteerd als bij oefening of een incident eigen 

personeel zwaar gewond raakt, of overlijdt 

• Indien er sprake is van een duikongeval treedt tevens de procedure 

duikongeval in werking (O-013). 

Stappenplan met taken en verantwoordelijkheden 

Zwaar ongeval of overlijden 

Oefening 

Oefenleider 

* Informeren: 

- Lokaal commandant 

- RCvD 

- Arbeidsinspectie 

- Burgemeester 

*Taken/verantwoordelijkheden: 

- Verzorging/afvoer slachtoffers 

- Opvang betrokken hulpverleners 

- Aanwijzen begeleider ziekenhuis 

- Sporen veiligstellen 

- Opvang arbeidsinspectie 

- Invullen ongevalformulier 

Inzet 

Zie blad 2 van 3! 

Aandachtspunten plaats incident 

• De begeleider van getroffene(n) blijft in het ziekenhuis totdat familie 

daar aanwezig is en draag daarna zorg voor opvang van deze 

begeleider 

• Persvoorlichting alleen feiten, geen namen of korps/eenheidsnamen tot 

familie is geïnformeerd 

• Denk bij aflossing ook aan aflossing betrokken OvD/HOvD 

• Politie zal mogelijk ook strafrechtelijk onderzoek opstarten 

• Ingevuld ongevalformulier via lokale- naar regionale Arbo-coördinator 

• Let ook op opvang en eventuele aflossing centralisten. Ook zij hebben 

mogelijk en zware periode gehad 




Materieeloverzicht en overlijden eigen personeel O-006 O-006 

1 1 januari september 2012 2011 (regionaal (regionale overzicht) procedure, R-021) Blad 1 2 van 2 

Algemeen 







Oefening 

Oefenleider 

* Informeren: 


- RCvD 













begeleider 









Algemeen 

Algemeen 

Brand 

Brand 

OGS 

OGS 

Planvorming 

Planvorming 

Inzet 

Zie blad 2 van 3!

Procedure zware ongevallen 

en overlijden eigen personeel 

O-007 

1 september 2011 (regionale procedure, R-021) Blad 1 van 2 

Algemeen 







Oefening 

Oefenleider 

* Informeren: 


- RCvD 










Inzet 





begeleider 










Inzet 


en overlijden eigen personeel 

O-007 


Hoogst leidinggevende ter plaatse aan MKB: 

Opstarten procedure zwaar ongeval/overlijden eigen personeel 

MKB 

* Alarmeer: 

- Ambulance 

- OvD en 

HOvD 

- Voorlichter 

Hoogst leidinggevende ter plaatse 

* Informeer: 


- RCvD 




- Verdere incidentbestrijding 




- Persvoorlichting ter plaatse 



en onderzoeksteams 

- Aflossing regelen 


Lokale commandant 

* Informeer: 

- FAMILIE: hoogste prioriteit! 


- Informatie en opvang korps 

- Inschakelen 

- Postcommandant / lokale 

staf 

- Bedrijfsopvang 

- Maatschappelijk werk 

- Psychosociale opvang 

- Begrafenis bijstandsteam 

- Persvoorlichting 

- Informeren/adviseren burgemeester 

- Informeren relevante gemeentelijke 

functionarissen 

Ondersteuningsteam 

* Mogelijke 

taken/verantwoordelijkheden 

- Ondersteuning/afstemming lokale 

commandant 

- Afstemmen aflossing 

- Begeleiden onderzoeksteams 

- Organiseren diverse 

randvoorwaarden 

Aandachtspunten lokaal commandant 

• Draag zorg voor het hebben van 

1 contactpersoon namens de brandweer richting 

de familie (wellicht de begeleider van de gewonde naar het ziekenhuis) 

• Laat direct betrokkenen naar het eigen thuisfront bellen 

• Stem af wie welke taken uitvoert 

• Denk aan informeren (burger) werkgever getroffene (vrijwilliger) 

• Inschakelen begrafenis bijstandsteam (BBT) via MKB (MKB vraagt BBT 

aan via MK veiligheidsregio IJssel en Vecht) 

• Inschakelen BOV via MKB 



Plotsymbolen O-008 


Algemeen 

• Hoewel symbolen hier zwart zijn afgebeeld worden volgende kleuren 

gebruikt bij plotsymbolen: 

- Rood=brand 

- Groen=instortingen/blokkades/beknellingen (geel bij 

computergebruik) 

- Blauw=eenheden (zwart bij computergebruik) 

- Zwart=overige aanduidingen 











Uitval nutsvoorzieningen O-009 


Uitval drinkwatervoorziening (WML) 

• Informeren, alarmeren (van WML via MKB): 

- Bij storing informeert MKB: OvD 

- Bij calamiteit alarmeert MKB: OvD en HovD 

- Bij ramp alarmeert MKB: OvD, HovD en RCvD 

Te nemen maatregelen 

• Via MKB informeren naar aard, omvang en tijdsduur van incident 

• Afhankelijk van aard incident korpsen alarmeren /stand-by zetten 

• Indien nodig bluswatervoorzieningen laten aanleggen 

• Opstart nooddrinkwatervoorziening verantwoording WML en gemeente 

Uitval electra (Essent) 

• Informeren, alarmeren (van Essent via MKB): 

- Uitval 10 kV-net, MKB alarmeert OvD (langer dan 2 uur ook 

HovD). Indien duur en aantal getroffenen onbekend doormelding 

afhankelijk inschatting OvD! 

- Uitval 150 kV-net, MKB alarmeert OvD en HovD 

- Uitval 380 kV-net, MKB alarmeert OvD, HovD en RCvD 


• Via MKB informeren naar aard, omvang en tijdsduur van incident. MKB 

ontvangt hiertoe een digitale overzichtskaart van Essent met het 

globale gebied dat getroffen is 

• Afhankelijk van aard incident korpsen alarmeren/stand-by zetten 

• Gerichte interventie bij de aan het incident gerelateerde voorvallen 

Uitval gas (Essent) 

• Informeren, alarmeren (van Essent via MKB): 

- Indien kans op gasexplosie aanwezig is 

- Indien bij behandeling storing brandweer nodig is 

Melding Essent Acties MKB 

HD storing, geen gasuitstroom Alarm OvD, HovD 

HD storing, gasuitstroom Alarm lokale brw, OvD, HovD 

MD storing, geen gasuitstroom Alarm OvD 

MD storing, gasuitstroom Alarm lokale brw, OvD 

LD storing, geen gasuitstroom Alarm OvD 

LD storing, gasuitstroom Alarm lokale brw, OvD 

Storing huisaansluiting, geen 

Alarm OvD 

gasuitstroom 

Storing huisaansluiting, 

Alarm lokale brw, OvD 

gasuitstroom 


• Via MKB informeren naar aard, omvang en tijdsduur van incident 

• Afhankelijk van aard incident korpsen alarmeren/stand-by zetten 

Gerichte interventie bij de aan het incident gerelateerde voorvallen 



Roepnamen O-010 

15 augustus 2008 (regionale procedure, R-011) Blad 1 van 1 

Systematische roepnamen brandweercompagnie 

eerste eenheid tweede eenheid 

bevelvoerder 110 bevelvoerder 120 

nummer 1 111 nummer 1 121 




autoladder / hoogwerker 115 autoladder / hoogwerker 125 

overigen 116 overigen 126 

hulpverleningsvoertuig 117 hulpverleningsvoertuig 127 

overigen 118 overigen 128 

chauffeur / pompbed. 119 chauffeur / pompbed. 129 

eerste peloton tweede peloton 

pelotonscommandant 100 pelotonscommandant 200 

chauffeur / centralist 109 chauffeur / centralist 209 

bevelvoerder TS-1 110 bevelvoerder TS-1 210 




hulpverleningsvoertuig 170 hulpverleningsvoertuig 270 

haakarmvoertuig 180 haakarmvoertuig 280 

ondersteuningspeloton eerste compagnie 

pelotonscommandant victor compagniescommandant alpha-42 

chauffeur / centralist 9-victor chauffeur / centralist 9-alpha-42 

bevelvoerder TS-1 910 commandant 1e peloton 100 

haakarmvoertuig-1 981 chauffeur / centralist 109 

haakarmvoertuig-2 982 commandant 2e peloton 200 

haakarmvoertuig-3 983 chauffeur / centralist 209 

vrachtwagen 984 commandant ost-peloton victor 

verbindingseenheid 900 chauffeur / centralist 9-victor 

• Bij inzet OGS: 

- OSCAR= ontsmettingsleider 

- LIMA= gaspakleider 



(Trauma)helikopterlanding O-011 

31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, O-109 en R-015) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Blad geldt zowel voor standby als bij acute inzet van heli 

• Aanvraag traumaheli door MKA/OvD-G 

• Ondersteunende ambulance 

• Piloot (traumaheli) bepaalt zelf landingsplaats! 

• Aantal inzittenden kan variëren 


• Gelaat afwenden opstijgen/landen 

• Gebruik geen afzetlint/pionnen 

• Heli alleen benaderen bij stilstaande rotorbladen 

• Losse kledingstukken vasthouden/verwijderen 

• Nooit met voertuigen naar heli rijden, afstand min. 25 m. 

• Roken en open vuur verboden 

• Indien mogelijk onder dekking opstellen 

• Ambulanceteam bepaalt aantal personen voor tilassistentie 

• Stand-by situatie: gereed voor inzet (slangen, uitruktenue, ademlucht) 

• Blusstoffen: poeder en/of schuim 

Gevaren 

• Draaiende hoofd/staartrotor 

• Losse (lichte) materialen in de buurt van heli 

• Aanraken uitstekende delen heli 

• Kerosinebrand (hoge temperaturen) 

• Luchtuitlaat links en rechts 

• Composietmaterialen (gevaarlijke stof) 

Repressie 

• Bovenwinds opstellen (tekening) 

• Rondom verkennen 

• Veilig stellen 

• Uitbreiding voorkomen 

• Redding slachtoffers 

• Stabiliseren 

3 uur 

Windrichting 

TS of 

DLS 

12 uur 

Afstand 

minimaal 25 

meter! 

9 uur 

6 uur 



Verbindingsschema’s 

algemeen 

O-012 

ALG 

1 oktober 2008 (regionale procedure, R-012) Blad 1 van 14 

Kleine inzet(ten) 

In principe begint elke eenheid op DMO 1, tenzij deze door, in de nabije 

omgeving optredende, andere eenheden bezet blijkt te zijn. In dat geval 

wordt er van achter naar voren gewerkt, dus wordt naar DMO 16 

geschakeld. 

Indien er geen DMO-gespreksgroep meer beschikbaar is, of er is geen 

objectcommunicatie mogelijk, dan kan er geschakeld worden naar TMO. 

Hiervoor zijn 16 werknetten beschikbaar. 

ROOD 

BLAUW 

= TMO 

= DMO 

Materieel Leiding/coördinatie Aandachtspunten 

1 TS (evt. 

aanvulling) 

Bevelvoerder 



algemeen 

O-012 

ALG 

oktober 2008 (regionale procedure, R-012) Blad 2 van 14 

Middel inzet(ten) 

LET OP! PEL-100-xxx is op gedeeld in 5 districten 

PEL-100-GB DISTRICT GENNEP / BERGEN 

PEL-100-VR DISTRICT VENRAY 

PEL-100-VL DISTRICT VENLO 

PEL-100-RM DISTRICT ROERMOND 

PEL-100-WT DISTRICT WEERT 

In principe begint eerste eenheid op DMO 1. De tweede eenheid schakelt 

vervolgens op DMO 2, derde eenheid DMO 3, etc. 





2 TS (evt. 

aanvulling) 

1 OvD • Moment van overname expliciet 

aangeven door OvD 

• Verbindingen regelen is 

initiatief OvD 

• Bij drukte kan MKB eveneens 

pel-groep instellen 

• OvD mogelijk info aan BGM 




algemeen 

O-012 

ALG 


Groot/ zeer groot/ GRIP (multidisciplinaire) inzet(ten) 

Invulling afhankelijk van mono- of multidisciplinaire inzet 

LET OP! PEL-100-xxx is op gedeeld in 5 districten 

PEL-100-GB DISTRICT GENNEP / BERGEN 

PEL-100-VR DISTRICT VENRAY 

PEL-100-VL DISTRICT VENLO 

PEL-100-RM DISTRICT ROERMOND 

PEL-100-WT DISTRICT WEERT 

In principe begint eerste eenheid op DMO 1. De tweede eenheid schakelt 

vervolgens op DMO 2, derde eenheid DMO 3, etc. 





3 TS (evt. 

aanvulling) 

• 1 OvD: primair 

brandweerinzet 

• 1 HOvD: eventuele 

multidisciplinaire 

afstemming. LC of 

hoogst 

leidinggevende 

brandweer 

• Moment van overname expliciet 

aangeven door HOvD 

• Controle verbindingen VC-2 

• Restdekking d.z.v. hoogst 

leidinggevende. MKB heeft 

adviserende rol 

• HOvD info BGM 




algemeen 

O-012 

ALG 


Grootschalig multidisciplinaire inzet(ten)- rampenbestrijding 

(1CIE) - GRIP 



algemeen 

O-012 

ALG 



• 8 TS (evt. 

aanvulling) 

• 1 VC-2 

• 1 COH 

• 3 OvD: 2 PC, 1 PCost 

• 2 HOvD: In 

beginsel heeft 1 e 

HOvD dubbelrol LC 

en CC 

• RCvD info 

LET OP: 1 piket HOvD 

t.b.v. de compagnie. 

2 e HOvD is een niet 

diensthebbende! 

• Pelotons op basis KVT 

• UGS aangeven door 

leidinggevenden die reeds ter 

plaatse incident zijn 

• PC 2 e pel gaat rechtstreeks 

naar incidentlocatie, eerst 

aankomende bevelvoerder op 

UGS (210) heeft leiding en 

organiseert verplaatsing 2 e 

peloton naar incidentlocatie 





• HOvD info BGM 

• Niet diensthebbende HOvD 

aanvragen als CC. Initiatief 1 e 

HOvD 

• 2 e dienstdoende HOvD blijft 

oproepbaar voor restdekking 

of OT 




algemeen 

O-012 

ALG 



(>1 CIE) - GRIP 




algemeen 

O-012 

ALG 



• 16 TS (evt. 

aanvulling) 

• 1 VC-2 

• 1 COH 

• 6 OvD: 4 PC, 2 PCost 

• 4 HOvD: (nodig 4 

HOvD-en 1 LC, 2 

CC, 1 

staffunctionaris 

BRW CoPI) 

• RCvD (info, BT) 

LET OP: 5 piket OvD 

en 1 piket HOvD 

t.b.v. de 

compagnieën. Verder 

nodig 1 niet 

diensthebbende OvD 

en 3 niet 

diensthebbende 

HOvD! 

• Pelotons op basis KVT 

• UGS aangeven door 

leidinggevenden die reeds ter 

plaatse incident zijn 

• PC 2 e pel gaat rechtstreeks 

naar incidentlocatie, eerst 

aankomende bevelvoerder op 

UGS heeft daar leiding en 

organiseert het 2 e peloton 

• PC-en en CC 2 e compagnie 

gaan ook rechtstreeks naar 

incidentlocatie. PC-ost 2 e cie 

heeft leiding en organiseert 

verplaatsing op aangeven CC 





• Niet diensthebbende HOvD 

aanvragen als CC. Initiatief 1 e 

HOvD 

• 2 e dienstdoende HOvD blijft 

oproepbaar voor restdekking 

of OT 




Logistiek 

O-012 

LOG 


Kleine inzet(ten) Logistiek 




Logistiek 

O-012 

LOG 


Middel inzet(ten) Logistiek 




Logistiek 

O-012 

LOG 


Groot/ zeer groot/ GRIP (multidisciplinaire) inzet(ten) Logistiek 




Logistiek 

O-012 

LOG 



(1CIE) - GRIP Logistiek 



Verbindingsschema’s Lokaal 

Actiecentrum 

O-012 

LA 

4 oktober 2011 (regionale procedure,R-012) Blad 12 van 14 

Lokaal actiecentrum 



Verbindingsschema’s OGS O-012 

OGS 


Ongeval(len) gevaarlijke stoffen 



Banken gespreksgroepen 

C2000 

Banken gespreksgroepen 

C2000 

O-012 

O-012 

C2000 

C2000 





Nader Nader berichten berichten O-013 O-013 




Algemeen 

Algemeen 

Brand 

Brand 

OGS 

OGS 

Planvorming 

Planvorming

Windsnelheid O-014 

15 augustus 2008 (landelijke les- en leerstof, R-016) Blad 1 van 1 

Algemeen 

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van windsnelheden. 

Kracht Benaming Snelheid Snelheid Verschijnselen 

(Beaufort) 

(km/u) (m/s) 

0 stil 0-1 0-0,2 rook stijgt recht of 

bijna recht 

omhoog 

1 zwak 1-5 0,3-1,5 windrichting goed 

af te leiden uit 

rookpluimen 

2 zwak 6-11 1,6-3,3 wind merkbaar in 

gezicht 

3 matig 12-19 3,4-5,4 stof waait op 

4 matig 20-28 5,5-7,9 haar in de war; 

kleding flappert 

5 vrij 

29-38 8,0-10,7 gekuifde golven op 

krachtig 

meren en kanalen; 

vuilcontainers 

waaien om 

6 krachtig 39-49 10,8-13,8 paraplu's met 

moeite vast te 

houden 

7 hard 50-61 13,9-17,1 het is lastig tegen 

de wind in te lopen 

of te fietsen 

8 stormachtig 62-74 17,2-20,7 voortbewegen zeer 

moeilijk 

9 storm 75-88 20,8-24,4 schoorsteenkappen 

en dakpannen 

waaien weg; 

kinderen waaien 

om 

10 zware 89-102 24,5-28,4 grote schade aan 

storm 

gebouwen; 

volwassenen 

waaien om 

11 zeer zware 103-117 28,5-32,6 enorme schade 

storm 

aan bossen 

12 orkaan >117 >32,6 verwoestingen 

Kentallen 

• Inzet hoogwerker tot windkracht 8 

• Inzet laddervoertuig tot windkracht 6 (vanaf windkracht 4 tuilijnen 

gebruiken) 



Piketvoertuig O-015 

1-september 2011 (regionale afspraken) Blad 1 van 1 

Algemeen 

Het komt wel eens voor dat u pech heeft met het piketvoertuig. 

Onderstaand is opgenomen hoe u dient te handelen 

Handelen pech onderweg 

• Bij pech onderweg kan de ANWB gebeld worden, pasje ANWB met 

nummer zit bij de autopapieren 

• Contact opnemen met de medewerkers operationele voorbereiding en 

logistiek (materieel) 

• Indien niet inzetbaar: meldkamer informeren 

Handelen bij ongeval 

• Indien er schade aan het voertuig is altijd een schadeformulier invullen, 

Dit is in voertuig aanwezig (zo niet dit doorgeven aan medewerkers 

operationele voorbereiding en logistiek (materieel)) 

• Indien niet inzetbaar: meldkamer informeren 

Overige afspraken 

• Defecten aan het voertuig dienen ook doorgegeven te worden aan 

medewerkers operationele voorbereiding en logistiek (materieel) 

• Tanken gebeurt zoveel mogelijk bij onbemande tankstations (Gulf, 

Tango, Tinq en Firezone) 

• Er worden GEEN premium-brandstoffen getankt. Deze kunnen ook niet 

met de tankpas afgerekend worden. 




en Q-koorts overlijden eigen personeel O-016 

1 22 september december 2011 2009 (regionale (landelijk procedure, protocol Q koorts, R-021) R-019) Blad 1 van 2 1 

Algemeen 

Algemeen 



Inzet op een 


geitenhouderij of 


schapenhouderij 



Niet besmet 

bedrijf 

Oefening 

Oefenleider 

Geen specifieke 

* Informeren: 

hygiënische 


maatregelen 

- RCvD 



Nee, bezoek blijft 

beperkt tot erf of 

woonhuis 

Besmet bedrijf 

Inzet 

Betreden stal 

Zie blad (alleen 2 van in 3! 

noodsituatie) 

Indien niet mogelijk 

hygiënemaatregelen te treffen: 

- beperk bezoektijd tot minimum 

- trek zoveel mogelijk kleding uit op het 

bedrijf 

- was gezicht, handen en haren met 

water en zeep 

- was kleding apart bij 60 o 



Ja 



Specifieke 


hygiënemaatregelen 


en persoonlijke 


bescherming 

- haarnetje 


- wegwerpoverall 

• De begeleider van getroffene(n) blijft in het ziekenhuis 

- handschoenen 

totdat familie 

daar aanwezig is en draag daarna zorg voor opvang 

- overschoen 

van deze 

begeleider 

- mond/neusmasker 

• Persvoorlichting 

- informeer bedrijfsarts 

alleen feiten, geen namen of korps/eenheidsnamen 

FFP2 

tot 

- zichtbare verontreiniging van 


(bij verlaten 

• Denk 

uitrusting 

bij aflossing 

huishoudelijk 

ook aan 

reinigen 

aflossing betrokken 

terrein 

OvD/HOvD 

PB 

daarna ontsmetten met alcohol 70% 

• Politie zal mogelijk ook strafrechtelijk onderzoek 

achterlaten) 

opstarten 





Algemeen 

Algemeen 

Brand 

Brand 

OGS 

OGS 

Planvorming 

Planvorming

Besmettelijke dierziekten 

Scenario 1: geen uitbraak 

in de regio 

O-017 

Maart 2011 (R-019) Blad 1 van 2 

Algemeen: 

• Overleg met aanwezige deskundigen/bedrijfsleiding en volg diens 

instructies of adviezen 

• Niet-spoedeisende contacten dienen zo mogelijk uitgesteld te worden. 

• Hulpverleningspersoneel dat zelf regelmatig in contact komt met 

gevoelige diersoorten wordt geadviseerd om niet mee uit te rukken 

naar gevoelige locaties. 

Repressie: 

• De meldkamer tracht bij de melding te achterhalen of er sprake is 

(geweest) van aanwezigheid van gevoelige diersoorten op de locatie, 

en geeft deze informatie mee aan de uitrukkende eenheden 

• Indien niet strikt noodzakelijk het erf van het bedrijf niet oprijden. 

• Het voertuig zo mogelijk op de erfgrens, maar tenminste op 25 meter 

van het bedrijf opstellen. 

• Maak eventueel gebruik van de door het bedrijf beschikbaar gestelde 

aanwezige middelen (laarzen en overalls). 

• Zet niet meer personeel en materieel in dan strikt noodzakelijk is. 

• Indien betreding absoluut noodzakelijk is, beperk dit dan tot de 

hoogstnodige ruimten en vermijdt contact met ruimten waarin de 

betreffende diersoorten aanwezig zijn. 

• Wanneer het incident een spoedeisend karakter heeft, dan heeft 

de inzet voorrang boven de beperkende maatregelen in deze 

procedure. 

Aandachtspunten: 

• Indien mogelijk kunt u gebruik maken van de op de locatie 

aanwezige ontsmettingmiddelen. 

• Oproepen van ontsmettingseenheden is in dit scenario niet aan de 

orde. 




en Besmettelijke overlijden eigen dierziekten personeel 

Scenario 2: uitbraak in de regio 

O-007 

O-017 


Maart 2011 (R-019) Blad 2 van 2 

Algemeen 


Algemeen: 


• Verdachte en besmette bedrijven zijn door borden goed herkenbaar. 


• Niet-spoedeisende contacten dienen zo mogelijk uitgesteld te worden. 


• Hulpverleningspersoneel dat zelf regelmatig in contact komt met 

gevoelige diersoorten rukt niet mee uit naar gevoelige locaties. 


Repressie: 


• De meldkamer tracht bij de melding te achterhalen of er sprake is 

(geweest) van aanwezigheid van gevoelige diersoorten op de locatie, 

en geeft deze informatie mee aan de uitrukkende eenheden. 

• OvD Oefening wordt ook gealarmeerd, en de AID wordt geïnformeerd door de 

Inzet 

MKB. 

• Er dient bovenwinds en fysiek een opstellijn gemarkeerd te worden om 

een Oefenleider scheiding aan te geven tussen “vuil” en “schoon” gebied. Kies de 

opstellijn zo mogelijk op de erfgrens, maar tenminste op 25 meter 

* Informeren: 

afstand. 



• Zet niet meer personeel en materieel in dan strikt noodzakelijk is. 

- RCvD 

• Beperk - Arbeidsinspectie 

betreding tot de hoogstnodige ruimten en vermijdt contact met 

ruimten - Burgemeester waarin de betreffende diersoort aanwezig zijn (geweest). 

• De OvD alarmeert in geval van scenario 2 te allen tijden de 

ontsmettingseenheid. 


• In geval - Verzorging/afvoer van uitstroom slachtoffers van bluswater of grote hoeveelheden water van 

ontsmetting 

- Opvang betrokken 

naar het oppervlakte 

hulpverleners 

water, dient de waterbeheerder of 


het zuiveringsschap gewaarschuwd te worden. 


• Alle - materieel Opvang arbeidsinspectie 

en materialen welke binnen de zone worden 

meegenomen - Invullen ongevalformulier 

dienen bij terugkeer ontsmet te worden. Dit geldt ook 

voor telefoons, pagers en portofoons. Het is dus van belang dat de 

noodzaak van het meenemen van de genoemde hulpmiddelen goed 

Aandachtspunten wordt beoordeeld. plaats incident 

• De Besmette begeleider spullen van in getroffene(n) stevige zakken blijft verpakken in het ziekenhuis en goed totdat dichtbinden. familie 

• daar Betrokkenen aanwezig dragen is en draag er zorg daarna voor dat zorg de voor eigen opvang kleding van zo deze heet mogelijk 

begeleider 

wordt gewassen of gestoomd, dan wel vernietigd. 

• Persvoorlichting Schoeisel, helmen alleen en gebruikt feiten, geen materieel namen dienen of korps/eenheidsnamen ontsmet te worden met tot 

familie geschikt is ontsmettingsmiddel geïnformeerd (HALAMID-D1%, Citroenzuur 2%) 

• Denk Bij de bij voertuigen aflossing dienen ook aan de aflossing banden, betrokken wielkasten OvD/HOvD en onderzijde ontsmet 

• Politie te worden. zal mogelijk ook strafrechtelijk onderzoek opstarten 

• Ingevuld Extra aandacht ongevalformulier voor de via zitplaatsen, lokale- naar pedalen regionale en Arbo-coördinator 

vloermatten 


Specifieke mogelijk en Aandachtspunten: 

zware periode gehad 

• De OvD/bevelvoerder dient zorg te dragen voor een registratie van de 

personen die bij een bovengenoemd incident zijn ingezet. 


Algemeen 

Algemeen 

Brand 

Brand 

OGS 

OGS 

Planvorming 

Planvorming

Waterongevallen O-018 

31 maart 2010 (regionale procedure, O-007 en R-014) Blad 1 van 3 

Algemeen 

• Duikteam gealarmeerd? 

• Ladder plaatsen 

• Sporen (olievlek, luchtbellen, bandensporen) markeren en veiligstellen 

• Ambulance waarschuwen 

• Scheepvaartverkeer stilleggen 

• Assisteren duikploeg 


• Redvesten voor personeel 

• Sluis buiten gebruik stellen door vuilwaterwacht via MBK 

• Standby duiker dichtbij waterkant 

• Uitkijk plaatsen i.v.m. scheepvaart 

• Onderkoeling personeel/slachtoffer 

• Opbouwen verlichting 

• Assisteren boot 

• Slachtoffer inpakken in isolatiepakket 

• Procedure zware ongevallen en overlijden eigen personeel (O-007) 

(indien noodzakelijk) 

Gevaren 

• Duiker in nood 

• Scheepvaart 

Repressie 

• Vraag ambulance aan 

• Maak gebruik van redvesten 

• Verlichting bij voorkeur powermoon i.v.m. verblinden duiker 



Waterongevallen 

(noodprocedure duiken) 

O-018 


Algemeen 

• Duiker geeft een noodsignaal (5 of meer rukken aan de seinlijn) 

en geeft aan wat de situatie is. 

- Personeel redvest aan 

- Assistent/seiner houd contact met de duiker 

- Doorgeven aan MKB Noodprocedure duiken 

- Eventueel ladder plaatsen 

- Assisteer stand-by duiker om te water te gaan 

- Vraag om ambulance 

- Verlenen hulp aan de duikploeg 

- Hulp bieden om slachtoffer uit het water te halen 


• Nooit aan de seinlijn trekken, alleen als de duiker dit aangeeft 

• Slachtoffer horizontaal uit water halen 

• Duikploegleider geeft leiding aan reddingsactie 

• Alle werkzaamheden stilleggen en concentratie op duiker in nood 

• Paniek 

• Traumatische ervaring 

• Redschuitje/rednetje klaarmaken 

• Kleding en toestel duiker veiligstellen 

• Opvangen tweede duikploeg en ambulance 

Gevaren 

• Personeel te water 

• Verdrinking 

• Traumatische ervaring 

Repressie 

• Duikploegleider geeft leiding aan de inzet 

• Maak gebruik van redschuitje/rednetje 

• Voor info duikmedisch centrum 

• Duikploegleider gaat mee naar ziekenhuis 



Waterongevallen 

(schroefbescherming) 

O-018 


Algemeen 

• Schroef op boten, die in de onmiddellijke omgeving van duikers 

kunnen komen, dient afgeschermd te zijn door beschermkap. Door de 

aanwezigheid van de beschermkap neemt het vermogen van de motor 

af. Wanneer de boot ingezet wordt bij een levensbedreigende / 

levensreddende situatie telt elke seconde en is dit niet wenselijk. In 

overleg met de AI is afgestemd dat in deze situatie de 

schroefbescherming niet geplaatst hoeft te worden indien aan een 

aantal voorwaarden wordt voldaan. De voorwaarden zijn in dit blad 

verwerkt. Bij de inzet van de boot in alle overige situaties (niet 

levensbedreigend / levensreddend, oefenen enz.) MOET de 

schroefbescherming geplaatst zijn. 


• Inzet boot bij levensbedreigende / levensreddende situatie: 

- schroefbescherming hoeft niet geplaatst te worden indien: 

de motor uit staat en geborgd is dat niemand deze kan 

starten (sleutel uit contact) en de motor naar boven is 

gekanteld (boven water, maximaal getrimt) 

de boot zich op een minimale afstand van 75 mtr. 

bevindt van de duiker(s) 

• Inzet van de boot bij alle overige situaties: 

- schroefbescherming MOET altijd geplaatst zijn 

• Hoogst leidinggevende houdt toezicht dat bovengestelde eisen worden 

nageleefd 

• De overige regels blijven van kracht (o.a. vaarverkeer stil leggen) 

• De schroefbescherming dient altijd op de boot aanwezig te zijn. De 

situatie kan van levensbedreigend / levensreddend naar bergend 

overgaan. Het is verplicht om dan de schroef bescherming te monteren. 

Gevaren 

• Contact van de duiker met de schroef van de BOA-D bij niet naleven 

van deze instructie 

• Contact van de duiker met de schroef van overige boten wanneer het 

overige scheepvaartverkeer niet is stil gelegd 

Repressie 

• Hoogst leidinggevende en schipper controleert dat de 

schroefbescherming aanwezig is wanneer de boot wordt ingezet bij een 

niet levensbedreigende / levensreddende situatie 



Complexe gebouwen O-019 

1oktober 2011 (landelijke les- en leerstof, R-002) Blad 1 van 3 

Algemeen 

• Moeilijkheden complexe gebouwen 

- Communicatie 

- Situatiekennis 

- Manschappen lange aanvalswegen 

- Moeilijke oriëntatie 

- Veel ademlucht verbruik 


• Complexe gebouwen= (min.) middelbrand 

• Bruggenhoofd 

• loodslijnen gebruiken 

• OvD commandopost op begane grond 

• Beheerder tekeningen 

• Werk met stand-by ploegen t.b.v. redding eigen personeel 

• Grote inzet=OvD inzetleider-> tweede OvD (HOvD) buiten in 

commandopost 

• Blussing met aanwezige middelen in gebouw 

• Plotten inzettijd en cilinderdruk 

Bruggenhoofd 

-rookvrij, niet bedreigd 

-1 inzetleider 

-registratie (wie, startdruk, tijd terug) 

-materiaaldepot 

-extra ademlucht 

-zorg voor logistieke aanvoer (extra TS voor logistiek) 

Gevaren 

• Geen overzicht meer 

• Ademlucht op 

• desoriëntatie 

• Ingesloten raken 

Repressie 

• Maak gebruik droge stijgleidingen 

• Maak gebruik brandweerliften 

• Let op vallend glas 

• Reserve ademlucht 



Complexe gebouwen 

Celgebouwen 

O-019 

1 oktober 2011 (landelijke les- en leerstof, R-002) Blad 2 van 3 

TAKTIEK 

• Handelen conform complexe gebouwen 

• Lees brandmeldtableau af 

• Brandweer treedt in principe pas op nadat het werkgebied vrij is van 

gevangenen 

• Zorg ervoor dat bedrijfsdeskundige (met sleutels) ter plaatse blijft 

• Terugtochtbeveiliging door straal en/of refraklemmen ter voorkoming 

dichtvallen celdeuren. 

GEVAREN 

• Insluitingsgevaar 

• Forceren van een uitgang is onmogelijk. 

• Houd rekening met brandstichting. 

• Portofoonverbindingen mogelijk slecht. 

MIDDELEN 

• Warmtebeeldcamera 

• Refraklemmen 

OVERIG 

• Alle politiebureaus hebben cellen 



Complexe gebouwen 

Ondergrondse gebouwen 

O-019 


TAKTIEK 

• Handelen conform Complexe gebouwen 

• Lees brandmeldpaneel af 

• Overweeg om eerst te ventileren 

• Voor het betreden eerst handbrandmelder inslaan (hierdoor sluiten 

eventuele scheidingsdeuren) 

• Alleen betreden via trappenhuizen (vluchtwegen) nooit via in/uitrit 

GEVAREN 

• Objectportofoons werken slecht 

• Let op zelfsluitende deuren 

• Wandgerichte oriëntatie is moeilijk 

• Vloeistoffen en zware gassen gaan naar het diepste punt 

• Hitte kan de constructie aantasten 

MIDDELEN 

• Explosie/CO-meter 

• Warmtebeeldcamera 

• Overdrukventilatoren 

• Mogelijk ventilatie regelen via de beheerder 

• Mogelijk plattegrond bij beheerder 

• Mogelijk is er een inzetplan 

OVERIG 

• Mogelijk heeft de beheerder een inrijkaart voor de trappenhuizen 

• Mogelijk aanwezigheid van hybride auto's zoals Toyota Prius 

(zie R-004) 



Hoogspanningsinstallaties O-020 


Zie ook O-302 

Algemeen 

Herkenbaarheid hoogspanningsinstallaties: 


• Essent waarschuwen 

• Niet in ruimten tot Essent heeft afgeschakeld en veiliggesteld 

• Omgeving afzetten 

• Blussen op aanwijzing Essent (i.v.m. schadebeperking) 

• Bij betreding terrein met hoogspanningsinstallaties altijd deskundige 

aanwezig! 

Gevaren 

• Hoogspanning 

• Elektrocutiegevaar 

• Explosiegevaar 

• PCB’s 

• Terugstromend water (in combinatie met geleiding van stroom) 

Repressie 

• Spanningvoerende delen tot 150kV kunnen geblust worden mits: 

- Afstand minimaal 10 meter 

- Diameter straalpijp max. 14 mm 

- Druk aan mondstuk min. 3 bar 

- Sproeistraal minimaal 5 meter afstand 

• Blussen met CO2/poeder 



Hulpverleningsbakken O-021 

12 oktober 2011 (R-024) Blad 1 van 2 

Algemeen 

In de regio zijn drie types haakarmbakken voor hulpverlening ter 

beschikking, te weten: 

• Hulpverleningshaakarmbak Redding (HVH-R) 

• Hulpverleningshaakarmbak Verlichting (HVH-V) 

• Hulpverleningshaakarmbak Instorting (HVH-I) 

Bij de inzet van een compagnie hulpverlening worden alledrie de 

bovengenoemde HVH-en gealarmeerd. Bij alle overige incidenten worden 

de HVH-en op aanvraag gealarmeerd. 

Inhoud HulpverleningsHaakarmbak Redding (HVH-R) 

RC 18 

Elektronische 

Zoek- 

apparatuur 

Aluminium 

RC 2 

Dekens 

Kussens 

RC 2 

Dekens 

Kussens 

Breed 

Rolsteiger 

5 meter 

hoog 

Wand- 

Frame 

Draag- 

baren 



RC 2 

Dekens 

Kussens 

RC 2 

Dekens 

Kussens 

RC 3 

Puinruim- 

Gereedschap 

RC 3 

Puinruim- 

Gereedschap

Hulpverleningsbakken O-021 


Inhoud HulpverleningsHaakarmbak Verlichting (HVH-V) 

Inhoud HulpverleningsHaakarmbak Instorting (HVH-I) 

RC 4 

Staaldraad- 

takel 

RC 16 

Stophout 

Wiggen 

RC 4 

Staaldraad- 

takel 

RC 11 

Rampterrein 

Verlichtingsset 

RC 11 

Rampterrein 


RC 11 

Rampterrein 


RC 17 

Interlocking 

Stopmateriaal 

RC 17 

Interlocking 

Stopmateriaal 

2x werktrap 

2x werktrap 

RC 21a 

Hydraulische 

vijzel 500 kN 

RC 22b 

Hydraulische 

vijzel 500 kN 

RC 11 

Rampterrein 


RC 11 

Rampterrein 


RC 11 

Rampterrein 


Wandframe lang 

Stut en Stempelmateriaal 

RC 21a 

Hydraulische 

vijzel 500 kN 

RC 22b 

Hydraulische 

vijzel 500 kN 

Wandframe kort 

Stut en Stempelmateriaal 

RC 11 

Rampterrein 


RC 11 

Rampterrein 


RC 11 

Rampterrein 


RC 33a 

Bevestigingsmaterialen 

ST & ST 

RC 34b 

Bevestigingsmaterialen 

ST & ST 


Externe inmeldgroepen O-022 


(GG= gespreksgroep) 

BANK Aangr. Regio BANK Bijst.Reg 1 BANK Bijst.Reg 2 

21. Brabant-Noord 1. Groningen 5. Twente 

BBN-EXT-INMELD (GG. 1) BGR-EXT-INMELD (GG. 1) BTW-EXT-INMELD (GG. 1) 

22. Brabant Zuid-Oost 2. Friesland 6. Noord- en Oost-Gelderland 

BBZ-EXT-INMELD (GG. 5) BFR-EXT-INMELD (GG. 5) BGN-EXT-INMELD (GG. 5) 

8. Gelderland-Zuid 3. Drente 7. Gelderland-Midden 

BGZ-EXT-INMELD (GG. 9) BDR-EXT-INMELD (GG. 9) BGM-EXT-INMELD (GG. 9) 

24. Limburg-Zuid 4. Ijsselland 9. Utrecht 

BLZ-EXT-INMELD (GG. 13) BIJ-EXT-INMELD (GG. 13) BUT-EXT-INMELD (GG. 13) 

BANK Bijst.Reg 3 BANK Bijst.Reg 4 BANK Bijst.Reg 5 

10. Noord-Holland 14. Gooi- en Vechtstreek 18. Zuid-Holland-Zuid 

BNH-EXT-INMELD (GG. 1) BGV-EXT-INMELD (GG. 1) BZH-EXT-INMELD (GG. 1) 

11. Zaanstreek-Waterland 15. Haaglanden 19. Zeeland 

BZW-EXT-INMELD (GG. 5) BHL-EXT-INMELD (GG. 5) BZL-EXT-INMELD (GG. 5) 

12. Kennemerland 16. Hollands Midden 20. Midden- en West-Brabant 

BKE-EXT-INMELD (GG. 9) BHM-EXT-INMELD (GG. 9) BBM-EXT-INMELD (GG. 9) 

13. Amsterdam-Amstelland 17. Rotterdam-Rijnmond 25. Flevoland 

BAM-EXT-INMELD (GG. 13) BRR-EXT-INMELD (GG. 13) BFL-EXT-INMELD (GG. 13) 


Redteam hoogteverschillen 

(RTH) 

O-023 


Algemeen 

• Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost beschikt over een redteam 

hoogteverschillen (RTH) 

• Het RTH is opgeleid om reddingen/bergingen/werkzaamheden op 

hoogte en diepte uit te voeren waarbij gebruik gemaakt wordt van 

touwtechnieken 

• Het RTH kan worden ingezet bij: “elke situatie waarbij een 

hoogteverschil moet worden overbrugd voor het redden/transporteren 

van de slachtoffer. waar geen vaste voorzieningen voorhanden zijn om 

dit op een veilige wijze te volbrengen en ons repressief materiaal 

(redvoertuig) niet toereikend is. 

Alarmering en opschalen 

• Het RTH wordt gealarmeerd bij incidenten waarbij het (eigen) 

redvoertuig ontoereikend is. 

• OvD neemt beslissing tot aanvraag bijstand van RTH 

• MKB regelt verdere aanvraag bij de GMK Brabant Zuid-Oost 

• MKB geeft info aan RCvD voor akkoord aanvraag bijstand 

Specifiek 

• Het RTH kan zowel op hoogte –als diepte werken 

• Het RTH kan personen redden tot op een hoogte of diepte van 100 m. 

• Hierbij valt te denken aan: hoogbouw, torenkraan, liftschacht, 

bouwputten, etc. 

Repressie 

• Na aanvraag via MKB komt een team van 4 tot 6 personen uit 

Eindhoven. 

• RTH neemt eigen hoogwerker mee! (dit is het basisvoertuig van 

het RTH, gezien de bepakking) 

• Lokale korps levert een TS voor ondersteuning van het RTH 

• RTH is ondersteunend aan, en valt onder commando van de 

operationeel leidinggevende ter plaatse. 

• Aanpak incidentbestrijding gebeurt in overleg tussen aanspreekpunt 

RTH en operationeel leidinggevende ter plaatse 

• Operationeel leidinggevende is in principe de OvD, deze blijft 

verantwoordelijk voor de algehele coördinatie. 



Scheepsbrandbestrijding O-101 


TAKTIEK 

• Handelen conform Complexe gebouwen 

• Altijd overleggen met kapitein en havendienst over bijv. lading, 

stabiliteit en afvoer bluswater 

• Koeling van scheepswand vanaf buitenzijde 

• Wegpompen bluswater 

• Stationaire blusinstallaties alleen na overleg met 

• Scheepsleiding inzetten 

GEVAREN 

• Complex: insluitingsgevaar 

• Onvoorziene branduitbreiding Flash-over 

• Zuurstofgebrek in besloten ruimten 

• Bij broei, let op brandstoftanks 

• Verlies stabiliteit 

• Gebrekkige communicatie 

• Risico's van de lading 

• Begassing lading 

MIDDELEN 

• Explosie/CO-meter 

• Blusboten 

• Duikers stand-by zetten 

• Denk aan scheepsplan 

• Bij inzet schuim, altijd beginnen met zwaar schuim 

OVERIG 

• 1 blauw licht of kegel =brandbare stof 

• 2 blauwe lichten of kegels =brandbare + giftige stoffen 

• 3 blauwe lichten of kegels = ontplofbare stof 

• Welke stoffen aan boord zijn is bekend bij de havenmeester 



Rietkapbrand O-102 

31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, R-104) Blad 1 van 1 


• Opschalen meerdere blus- en redvoertuigen 

• Aandacht voor binnenzijde i.v.m. aftimmering 

Gevaren 

• Zeer snelle branduitbreiding 

• Gevaar voor personeel op dak 

Repressie 

• Z.s.m. starten met verwijderen riet: 

- nokvorsten over 3 meter verwijderen 

- staaldraad doorknippen 

- riet verwijderen vanaf bovenzijde 

• Redvoertuig en ondersteunende stralen voor personeel op dak 

• Overweeg SVM (2%) toe te voegen om oppervlaktespanning te 

verlagen. 

• SVM = Kans op schade aan niet brandende delen van de kap. 



Hydrodynamica O-103 


Algemeen 

Onderstaand zijn algemene vuistregels opgenomen m.b.t. 

hydrodynamica. 

Minimale waterbelasting 

Doel Waterbelasting 

Offensieve blussing 10 l/m min 

Defensieve blussing 2-6 l/m min 

Koeling van drukvat 10 l/m min 

Schuimblussing 6-10 l/m min 

Natuurbranden 2-6 l/m min 

• Koeling tankwagen met gemiddelde afmetingen/inhoud van 60.000 ltr: 

2 waterkanonnen (±3000 ltr/min) 

Waterlevering/drukverlies 

Slangdiameter 

(mm) 

Waterlevering 

(l/min) 

Drukverlies 

(per 100 

m/bar) 

Waterlevering 

gelijk aan: 

Ø 52 280 1 1 handstraal 

(LD) 

Ø 75 700 1 Voeding 1 

verdeelstuk 

Ø 75 + Ø 75 1400 1 Voeding 1 

waterkanon 

Ø 150 2000 0,14 Voeding 1 TS 

Ø 150 4000 0,56 Voeding 2 TSen 

NB: Tevens drukverlies 1 bar per 10 mtr hoogte (vertikaal) 



Natuurbrandbestrijding O-104 


Algemeen 

• Moeilijkheden natuurbrandbestrijding 

- communicatie 

- waterwinning 

- bereikbaarheid 

- overzicht 


• Zorg voor kaartmateriaal 

• Regel z.s.m. waterwinning. watervoorraad 

• Tijdig opschalen, denk ver vooruit 

• Steun van lokale boeren/giertonnen 

• Weers- en windverwachting 

• Denk aan benedenwinds gebied 

• Natuurbrand verspreid zich altijd conform 45º kegel (met wind mee) 

• Redvoertuig voor overzicht en uitkijk 

• Aparte nader berichten bij natuurbrand (zie ‘grootschalig optreden 

brandweer’ O-012) 

Gevaren 

• Insluiting 

• Vast raken voertuigen 

• Mogelijk veel mensen aanwezig (toeristen) 

• Snelle uitbreiding 

• Ionisatie onder hoogspanningsleidingen 

• CO aanwezig door onvolledige verbranding 

• Voor personeel: uitputting, veel vochtverlies, warmtestuwing 

Repressie 

• Frontaanval op stoplijn 

• Flankaanval met de wind mee 

• Wegnemen natuurstroken 

• Per eenheid 50 meter vuurfront 

• Tactiek heidebrand vanuit de kop naar de flanken werken 

• Tactiek natuurbrand/kroonvuur vanuit de flanken 

• Gemiddeld 4 voertuigen nodig om 1 voertuig te laten blussen (i.v.m. 

pendelen) 

• Altijd met tweeën optreden 

Tactiek 

Vertragend: 2 ltr/min per meter vuurfront 

Offensief: 10 ltr/min per meter vuurfront 



Natuurbrandbestrijding O-104 


Kentallen 

Uitbreidingssnelheid brand 

• Uitbreidingssnelheid (km/u) = 0,1 x windsnelheid (m/s) 

Eisen vulpunt 

• Zo dicht mogelijk aan flankzijden 

• Buiten uitbreidingsmogelijkheden brand 

• Goede aan- en afvoerroutes (aanleggen) 

• Opstel/manouvreerruimte voor voertuigen 

• Gelegenheid logistieke en technische verzorging (vulpunt=combipunt) 

Specialist natuurbrandbestrijding 

• De specialist natuurbrandbestrijding bepaalt in het natuurbrandseizoen 

(maart – oktober) dagelijks de geldende kleurcode 

• De specialist geeft expliciet aan wanneer er preventievluchten in het 

kader van natuurbrandbestrijding worden uitgevoerd 

Scenariomatrix natuurbrandbestrijding 

• Afhankelijk van de kleurcode (dagelijks bepaald op basis van 

vochtgehalte, weersgesteldheid en inschatting activiteiten in 

natuurgebieden) en type terrein (uitvragen melder) wordt door MKB 

conform onderstaande matrix gealarmeerd 

Type terrein Groen Geel Oranje Rood 

Afval / 

ruigte / 

berm 

Bos / heide 

Natuurpark 

1 TS 

1 TS 

1 WAH/TWWA 

1 TS 

1 WAH/TWWA 

1 TS 

1 TS 

1 WAH/TWWA 

2 TS 

1 WAH/TWWA 

OVD 



1 TS 

2 TS 

1 WAH/TWWA 

OVD 

2 TS 

1 TS 4x4 

1 WAH/TWWA 

OVD 

HOVD (info) 

Voorlichter 

2 TS 

1 WAH/TWWA 

OVD 

2 TS 

1 TS 4x4 

1 WAH/TWWA 

OVD 

HOVD (info) 

Voorlichter 

2 TS 

2 TS 4x4 

2 WAH/TWWA 

1 DPH-1 

1 ABH 

1 VC-2 

1 COH 

2 OvD 

HOVD 

Voorlichter

Repressieve ventilatie O-105 

12-oktober 2011 (landelijke les- en leerstof, R-103) Blad 1 van 2 

Algemeen 

• Doel repressieve ventilatie is het vervangen van hete lucht en 

brandgassen door verse lucht in een bepaalde ruimte. Dit kan op twee 

manieren: natuurlijke ventilatie 

over- en onderdrukventilatie 

• Repressieve ventilatie kan alleen gebruikt worden na goede overweging 

techniek en tactiek 

• Repressieve ventilatie werkt alleen wanneer kort voor, of direct na, het 

opstarten van ventilatie de brand wordt afgeblust 

• Deze complexe materie vereist veel kennis en inzicht! 


• Niet toepassen bij flash-over en backdraft gevaar 

• Voordat ventilatie gestart wordt stralen gereed houden 

• Gebruik overdrukventilator 

• Geen stralen op uitstroomopening i.v.m. koudeblok 

• Ook toepasbaar bij gevaarlijke stoffen (gevaarlijke gassen afvoer) 

Gevaren 

• Oplaaien brand door toevoer zuurstof-> toename hitte en toename rook 

• Backdraft 



Repressieve ventilatie O-105 


Repressie 

• Toepassing zowel horizontaal als verticaal mogelijk 

1. Stel windrichting vast 

2. Lokaliseer brandhaard 

3. maak een uitstroomopening (zo hoog mogelijk, 2x zo klein 

als instroomopening, dicht bij de brandhaard) 

4. Maak instroomopening 

5. Creëer zo kort mogelijk ventilatietraject 

- voorkom ongecontroleerde verspreiding van hete gassen 

-maak/ houdt het ventilatietraject vrij 

6. Maak en houd ventilatietraject vrij 

7. Controleer effect van de ventilatie 

8. Werk met wind- en ventilatierichting mee 



Stofexplosies O-106 


Algemeen 

• Explosieve verbranding van een stofnevel 

• Stofexplosies kunnen voorkomen bij bedrijven die organische 

materialen verwerken of opslaan (o.a. houtbewerking – LLTB – 

meelfabriek enz.) 

• Aandacht voor elektrische en elektrostatische ontsteking 


• Vraag altijd bedrijfsdeskundige ter plaatse 

• Gebouw ontruimen 

• Win informatie in over de aanwezige stoffen 

• AGS waarschuwen 

• Indicatie explosiegevaar: 

- niet door stofnevel heen kunnen kijken 

- voetafdrukken waarneembaar in stoflaag, stoflaag op machines 

e.d. 

Gevaren 

• Explosiegevaar 

• Secundaire explosies (een eerdere explosie laat stof opdwarrelen dat 

hierdoor weer explosief verband) 

Repressie 

• Ontstekingsbronnen verwijderen 

• Ruimten geheel nat maken 

• Gebruik geen gebonden stralen (opdwarrelen stof!) maar sproeistralen 

• Stof afdekken met zeilen of schuimlaag 

• Deuren en ramen openen zodat mogelijke drukwerking minder wordt 

• Alle manieren van stof opwerveling voorkomen (indien mogelijk 

transportbanden en machines stil leggen, ventilatie uitschakelen) 

• Behandel ruimtes waar het ontstaan van een stofexplosie aanwezig is 

als een ruimte waar een gasexplosie dreigt, dus niet betreden en vanuit 

dekking inzetten 

• Beperk het aantal in te zetten mensen zoveel mogelijk 

• Houd handstralen en waterkanon paraat 



Vuistregels 

brandweercompagnie 

O-107 


Brand 

Overslaggevaar 

Brandsingelbreedte Kans op overslag 

4x bebouwingshoogte groot 

5x bebouwingshoogte klein 

6x bebouwingshoogte zeer klein 

Uitgangspunten: verbrandingstemperatuur lager dan 1000˚C, windkracht 

2-3, brand over volledige lengte 

Technische hulpverlening 

Redding 

Eenheidsgrootte Capaciteit 

TS • Gebouwfront 50 m 

• 5 woningen (12 so) 

• 50 m autosnelweg 

Peloton • 12 –20 woningen 

• 200 m autosnelweg 

• 1 spoorwegrijtuig (lengte 25 m en 

100 personen) 

• 1 bus (60 personen) 

• 24 so/uur bij 8 uur inzet = 200 so te 

hospitaliseren 

Compagnie • 400 m autosnelweg + 1 peloton per 

extra zwaartepunt 

• 1 gelede dubbeldeksbus ( 1500 ltr 

brandstof en 100 personen) 

• Maximaal 3 compagnie per 

spoorwegrijtuig 



Watertransportschema’s O-108 




Watertransportschema’s O-108 


Algemeen 

Op volgende drie pagina’s zijn WTS schema’s opgenomen met kentallen 


• Bepaal waterwinplaats 

• Bepaal slangenroute 

• Bepaal locatie manifold 

• Ontmoetingspunt met bevelvoerder 

• Afzetting slangenroute coördineren 

Volgende bladen = WTS200, WTS1000 en WTS2500! 



Watertransportschema 200 O-108 


Kentallen 

WTS200 

Opbouwtijd 15 min 

Waterlevering 2000 ltr/min 

Aantal gevoede TS 1 

Inzetdiepte 200-300 m 





Kentallen 

WTS1000 









Kentallen 

WTS2500 







Blushelikopter O-109 

12 Oktober 2011 (landelijke aanvraagprocedure) Blad 1 van 2 

Zie ook O-011 (trauma)helikopterlanding 

Algemeen 

• Ter ondersteuning van blussing van natuurbranden en andere branden 

kan ondersteuning worden gevraagd van blushelikopters van defensie. 


algemeen 

• Helikopters zijn niet zomaar altijd beschikbaar 

• Er komt altijd een team van regionale brandweer Noord en Oost 

Gelderland ter plaats ter ondersteuning (adviseur van CoPI) 

• Daarbij zit ook een centralist met verbindingsmiddelen voor contact 

met heli 

• Leiding blijft bij lokale hoogst leidinggevende 

• Gezagvoerder helikopter blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de 

vluchtuitvoering 

Veiligheid 

• Alle eenheden (multi) informeren komst helikopters 

• Politie inzetgebied laten afzetten 

• Blussing alleen nog maar vanuit voertuigen 

• Info overig vliegverkeer door KLPD/luchtmacht 

Waterwinning 

• Minimaal 2,5 m diepte 

• Geen obstakels in een straal van 75 m. (let op loslopend vee in straal 

van 250 m) 

• Vrije ruimte boven innamepunt: 25 m doorsnede 

• Politieafzetting/beveiliging 

• Secundair innamepunt bepalen 

Landingsplaats 

• Terrein ter grootte voetbalveld, bij voorkeur nabij CoPI 

• Politieafzetting/beveiliging 

• Losse objecten weg of vastzetten (downwash heli) 

• Ruime afstand tot heli bewaren 

Gevaren 

• Mogelijke branduitbreiding in andere richtingen dan windrichting 

• Vliegvuur en opwerveling zand/bladeren enz. 

• Gevaar voor personen binnen bestrijdingsgebied: Tijdig informeren 

• Mogelijke schrikreacties van mensen en dieren 



Blushelikopter O-109 

12 oktober 2011 (landelijke aanvraagprocedure) Blad 2 van 2 

Aanvraagprocedure spoed 

• Blusheli kan alleen worden aangevraagd als het incident voldoet aan 

volgende criteria: 

- Brand kan niet afdoende met “normale” middelen worden 

bestreden 

- Minimaal zeer grote brand 

- Sprake van ernstige bedreiging mensen, dieren, gebouwen en 

objecten met veel maatschappelijke waarde 

- Sprake van (dreiging) gevaarlijke stoffen 

- Sprake van moeilijk toegankelijk/berijdbaar terrein 

Stappenplan spoedaanvraag 

HOvD toets incident: 

• Blussing is noodzakelijk! 

• Moeilijk terrein 

• Kern van de brand onbereikbaar 

• Niet te beheersen 

• Inzetduur (zonder luchtsteun) > 3 dagen 

HOvD doet aanvraag inzet blusheli 

bij MKB. Daarbij levert hij aan: 

• Coördinaten landingsplaats 

• Coördinaten waterwinplaats 

• Coördinaten brandlocatie 

Allen in RDM 

• Meteogegevens ter plaatse 

(inschatting of weerstation AGS) 

MKB contact met MKB N-O 

Gelderland 

MKB geeft aan of inzet gehonoreerd 

wordt en hoe laat heli en 

ondersteuning vanuit N-O 

Gelderland ter plaatse is 

MKB werkt met 

invulformulier aanvraag 

blusheli van MKB N-O 

Gelderland 

Formele aanvraag 

Naast de spoedprocedure dient ook nog een formele aanvraag te worden 

gedaan die via het LOCC loopt. 



Zonnecellen (Beslisdiagram) O-110 

september 2010 (R-107) Blad 1 van 1 

GEVAREN 

o Vallende componenten van het dak/instorten van het dak 

o Inademen giftige stoffen (minst gevaarlijk) 

o Kans op elektrische schok tijdens blussen 

o Er zijn zonnepanelen op de markt, die eruit zien als dakpannen 

Wat heeft geen zin: 

o Opbrengen van een schuimdeken op het paneel heeft geen zin, het 

schuim glijdt eraf en reflecteert de zon wat kan resulteren in een 

nog hogere stroomopbrengst. 

o Het loskoppelen of onderbreken van zonnecellen heeft geen zin. 

Dit kan zelfs een vlamboog veroorzaken. 

o Stuk slaan van een aantal cellen, de overige cellen geven nog 

steeds spanning af. 

Advies NIFV: 

Het NIFV adviseert om bij brand de kabels van de panelen door te 

knippen met geïsoleerd gereedschap. Alleen dan kan de brand 

veilig worden geblust. 

Stroomonderbreker 

bereikbaar? 

Ja 

Zonnecellen 

aanwezig ? 

Nee 

Stroomonderbreker 

UITSCHAKELEN !! 

Ja Zonnecellen onbeschadigd ? 



Nee 

Hoofdschakelaar meterkast 

uitschakelen 

Stroomonderbreker aanwezig? 

Ja 

GEVAAR !! 

Bij lichtinval constant elektrische 

spanning TOT AAN DE OMVORMER 

Nee 

GEVAAR !! 

Bij lichtinval constant elektrische 

spanning TOT AAN DE OMVORMER 

Ja 

Geen gevaar !!

Flashover/ Backdraft O-111 

12 Oktober 2011 (R-110) Blad 1 van 1 

Tactiek / Handelingen 

• Wees altijd alert op de signalen van een flashover of backdraft! 

• Binnenaanval alleen als het echt nodig is 

• Maak gebruik van de deurprocedure met straal en blijf laag bij het 

betreden van een ruimte 

• Waarborg veilige terugtocht en controleer voor binnentreden de 

instelling van de straalpijp 

• Pas indien mogelijk repressieve ventilatie toe zie O-105 

Backdraft Flashover 

Indicatie 

Zeer sterke rookvorming Zeer hete deur(klinken) 

De rook wordt door kieren naar 

buiten geperst 

Grote zichtbare roetvorming; 

volledig beroete ramen 

Materialen die nog niet bij de 

brand betrokken zijn beginnen 

te roken 

Grote hoeveelheid rook 

aanwezig, minimaal de 

bovenste helft van de ruimte 

Er ontstaat een gaswolk in de 

ruimte 

Teer- of olieachtige substantie 

aan de binnenkant 

De rook gaat kolken Brandweerpersoneel wordt op 

de knieën gedwongen 

De rook is zwart of geel, of Temperatuur in de ruimte stijgt 

verandert van zwart naar 

grijs/geel 

Er is een pulserende of 

Vlammentongen zijn in de 

golvende rookstroming 

rooklaag waar te nemen 

De rook stroomt terug door een 

deur- of raamopening 

Gevaren 

Verwonding personeel door (Voorkom) stoomvorming: 1 l 

drukgolf, hitte en/of 

water = 1700 l stoom! 

fragmentatie 

Aantasting en instorting 

constructie 

Middelen 

• DLS (indien aanwezig) 

Ook mogelijk in aangrenzende 

ruimte(n) van brandhaard 



Molenbrand O-112 


Tactiek 

• Houdt voldoende afstand 

• Geen binnenaanval tenzij: 

o er een sprinklerinstallatie aanwezig is en deze is geactiveerd 

o bij een melding van een brandmeldinstallatie (indien aanwezig) 

o bij gerucht van brand of een beginnende brand 

• Bij het ontbreken van een sprinkler of andere blusinstallatie, dient de 

bestrijding van de brand van bovenaf plaats te vinden (door 

openingen zoals ramen en deuren) 

• Bij brandbestrijding vanaf de onderzijde (door deuropening) bestaat 

de kans dat de brand in de kap wordt gejaagd! 

• Inzetten van redvoertuigen en blusvoertuigen met grote 

bluscapaciteit is vaak noodzakelijk 

• Schaal vroegtijdig op 

Gevaren 

• Spontaan gaan draaien van de wieken door verbranding houten 

reminrichting (niet mogelijk indien molen (onderste wiek) “aan de 

ketting staat”) 

• Grote hoeveelheid brandbaar materiaal (hout, riet) 

• Ontbreken van compartimentering en preventieve voorzieningen 

• Voorover klappen van de wieken bij wegbranden achterste lager 

• Schoorsteen werking waardoor een hoge temperatuur kan ontstaan 

(te vergelijken met scheepsbrand) 

• Gewicht molenstenen (1 ton) kunnen bij brand door de vloer zakken 

Middelen 

Groot watertransport (alarmeren via MKB). 



RSTV-model O-113 


Algemeen 

Door goed te kijken naar de signalen van brand, kunnen een 

aantal risico’s bijtijds worden herkend. Een hulpmiddel 

hierbij is het RSTV-model (Rook, Stroming, Temperatuur en 

Vlammen). Onderstaande tabel beschrijft de belangrijkste 

kenmerken en bijbehorende risico’s: 

Kenmerk Risico 

R Dik en zwart – onvolledige Kans op plotselinge ontsteking 

verbranding 

(backdraft) 

Geel-bruin Veel giftige stoffen in de rook 

S Brandgassen stromen van Branduitbreiding vindt meestal plaats in 

de brandhaard af (tegen de richting van de stroming van de 

plafond) 

brandgassen 

Pulserende stroming (in Brand krijgt te weinig zuurstof. Kans op 

afgesloten ruimte) 

backdraft bij openen deur 

T Hoge temp. 

Veel kans op branduitbreiding 

(bladderendeverf, 

zwartbruine aanslagop 

ramen)- Veel uitdamping 

(pyrolyse), veel 

brandgassen 

(bijvoorbeeld flashover) 

V Oranje (dieprode 

Toevoegen van zuurstof kan brand opeens 

vlammen) – onvolledige 

verbranding, weinig 

zuurstof 

laten oplaaien 

Vlammen in de rook Aanwezigheid van brandbare gassen in de 

ruimte 

• Rook wordt donkerder: de brand krijgt of te weinig 

zuurstof, of andersoortige producten beginnen mee te 

branden. 

• Rook wordt lichter: de kans is groot dat de brand 

meer zuurstof krijgt en weer gaat oplaaien. 

• De dikte van de rooklaag neemt opeens af: er wordt 

geventileerd en de brandgassen verdwijnen uit de 

brandruimte. 

• De dikte van de rooklaag neemt opeens toe: 

Dit wijst op een opleving van de brand. 



RSTV-model O-113 


Rookmatrix 

M.b.v. onderstaande rookmatrix kan de brandbaarheid van brandgassen 

worden afgelezen. Het model weergeeft het verband tussen de 

kleurstelling van de rook, temperatuur en de mengverhouding met 

zuurstof. Naarmate de kleurstelling dichter en donkerder van kleur wordt, 

neemt de concentratie (en daarmee de brandbaarheid van de) 

brandgassen toe. Hoe meer we rechts onderin de matrix komen, hoe 

heter de brandgassen zijn. 




Asbest O-201 

1-februari 2010 (regionale procedure, R-206) Blad 1 van 3 

Algemeen 

• Asbest kan worden verspreid door primaire (vanaf de bron) en 

secundaire emissie (neerslag die vezels verspreid) 

• Bij asbestbranden kennen we drie categorieën 


• OvD inschakelen 

• OGS-procedure 

• Ademlucht gebruiken (combi met uitrukpak=voldoende bescherming) 

• Indien voorhanden: overweeg gebruik wegwerpoveralls 

Gevaren 

• Bij inademing asbestvezels op termijn kans op asbestlong, longkanker, 

borst/buikvlieskanker, goedaardige verdikking borstvlies 

• Gevaar voor gezondheid groter bij langere blootstelling, hogere 

concentratie 

Categorieën 

• Cat 1: Het vrijkomen van asbestflinters blijft beperkt binnen het terrein 

van het betreffende gebouw 

• Cat2: Er is sprake van verspreiding van asbestflinters buiten het terrein 

in een gebied waar geen woon-, werk- of recreatieactiviteiten plaats 

vinden 

• Cat3: Er is sprake van verspreiding van asbestflinters buiten het terrein 

in woon-, werk- of recreatiegebied 

Afhankelijk van deze categorieën zal door OvD wijze van optreden worden 

bepaald. 



Asbest O-201 




Asbest O-201 


Algemeen 

• Specifiek asbestblad is onderdeel van het MCP OGS (blad O-315) 

• Mono instructie brandweer 



Etiketten gevaarlijke stoffen 

(en transportklassen) 

O-202 

12 oktober 2011 (internationale regelgeving, R-201) Blad 1 van 7 

massa explosief 

gering explosiegevaar 

voor 

zelfontbranding 

vatbare vaste stof 

reageert met water en 

vormt daarna een 

brandbaar gas 

gering explosiegevaar oxiderende stof 

explosief, ongevoelig organische peroxide 

brandbaar gas giftige stof 

niet giftig/brandbaar gas infectueuze stof 

giftig gas radioactieve stof 

brandbare vloeistof radioactieve stof 





O-202 


brandbare vaste stof radioactieve stof 

bijtende stof overige gevaarlijke stof 

Nieuw etiket / huidig etiket Nieuw etiket / huidig etiket 

Ontplofbare 

stoffen 

Ontvlambare 

stoffen 

Schadelijke 

stoffen 

Schadelijk 

voor 

het milieu 

Gezondheidsgevaar 

op lange termijn (nieuw) 

Oxiderende 

stoffen 

Giftige 

stoffen 

Corrosieve 

stoffen 

Gegaste 

Containers (nieuw) 

Houder onder druk 

(nieuw) 





O-202 


Gevarendiamant 

• Opgesteld door NFPA en kan als etiket voorkomen (vaste installaties) 

• In de vierkanten staat een getal (0-4). Dit geeft mate van gevaar aan 

• In het witte vierkant staat een symbool i.p.v. een getal 

Rood: brandgevaar 

Geel: Instabiliteit 

Wit: Specifieke gevaren (oxi: oxiderend, w doorgestreept: waterreactief) 

Blauw: relatieve risico voor gezondheid 

Transportklassen 

Klasse 1: Ontplofbare stoffen 

• 1.1 massa explosief 

• 1.2 brandgevaar, geringe scherfwerking/luchtdruk 

• 1.3 idem 1.2 

• 1.4 gering explosiegevaar 

• 1.5 zeer ongevoelig met massa explosie gevaar 

• 1.6 extreem ongevoelig zonder gevaar voor massa explosie 

Klasse 2: Gassen 

• 2.1 brandbare gassen 

• 2.2 niet brandbare, niet giftige gassen 

• 2.3 giftige gassen 

Klasse 3: Brandbare vloeistoffen 

Klasse 4: Brandbare vaste stoffen 

• 4.1 brandbare vaste stoffen 

• 4.2 voor zelfontbranding vatbare stoffen 

• 4.3 stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen vormen 

Klasse 5: Oxiderende stoffen en organische peroxiden 

• 5.1 Oxiderende stoffen 

• 5.2 Organische peroxiden 





O-202 


Klasse 6: Giftige en infectueuze stoffen 

• 6.1 Giftige stoffen 

• 6.2 Infectueuze stoffen 

Klasse 7: Radioactieve stoffen 

Klasse 8: Bijtende stoffen 

Klasse 9: Overige gevaarlijke stoffen 





O-202 





(binnenvaart) 

O-202 





(binnenvaart) 

O-202 


nacht Dag 

Brandbare stoffen Bron: Binnenvaartpolitiereglement 

Overdag voert het schip een blauwe kegel, ‘s nachts een blauw licht. De 

betekenis houdt in dat de lading brandbaar is, maar dat het gevaar zich 

beperkt tot het schip. 

nacht Dag 

Giftige en bijtende stoffen 

Overdag voert het schip twee blauwe kegels, en ’s nachts twee blauwe 

lichten onder elkaar. Het gevaar van vrij komen van de stof beperkt zich 

niet tot het schip alleen. Stoffen kunnen ook giftig en brandbaar zijn. 

Nacht Dag 

Explosieve stoffen 

Overdag voert het schip drie blauwe kegels, en ’s nachts drie blauwe 

lichten onder elkaar. Het kan hierbij gaan om stoffen uit klasse 1 

(explosieven) maar ook om stoffen van klasse 5.2. Het gevaar van de stof 

bij een calamiteit beperkt zich niet enkel tot het schip. 









4. Zijn deZadels, het overdukventiel, drukmeter ingepakt? 

Zijn de segmenten zichtbaar over de tank? 

Gecoate tankauto’s zijn te herkennen aan het bordje BR (aangebracht op de 

zijkanten en achterkant van de oplegger) 

Algemeen 

Brand 

OGS Planvorming


15 augustus 2008 (internationale regelgeving, R-209) Blad 1 van 2 

Betekenis van cijfers op GEVI-borden 

• 1: niet in gebruik 

• 2: vrijkomen gas als gevolg van druk of een chemische reactie 

• 3: brandbare vloeistoffen (dampen en gassen) 

• 4: brandbare vaste stof 

• 5: oxiderende (de verbranding bevorderende) werking 

• 6: giftigheid 

• 7: radioactiviteit 

• 8: bijtende werking 

• 9: gevaar voor heftige spontane reactie of ander gevaar 

• 0: geen bijkomend gevaar 

• x: niet mengen met water 

Specifieke combinaties 

20 verstikkend gas 

22 sterk gekoeld, vloeibaar gas, verstikkend 

323 brandbare vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling 

van brandbare gassen 

333 pyrofore vloeistof 

362 brandbare vloeistof, giftig, die met water reageert onder 

ontwikkeling van brandbare gassen 

382 brandbare vloeistof, bijtend, die met water reageert onder 

ontwikkeling van brandbare gassen 

423 vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling van 

brandbare gassen 

43 voor zelfontbranding vatbare pyrofore vaste stof 

44 brandbare vaste stof, bij verhoogde temperatuur in gesmolten 

toestand 

462 vaste stof, giftig, die met water reageert onder ontwikkeling van 

giftige gassen 

482 vaste stof, bijtend, die met water reageert onder ontwikkeling 

van giftige gassen 

539 brandbaar organisch peroxide 




15 augustus 2008 (internationale regelgeving, R-209) Blad 2 van 2 

Specifieke combinaties 

606 infectueuze stof 

623 giftige vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling van 


64 giftige vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 

642 giftige vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling van 


664 zeer giftige stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 

823 bijtende vloeistof, die met water reageert onder ontwikkeling van 


84 bijtende vaste stof, brandbaar of voor zelfverhitting vatbaar 

842 bijtende vaste stof, die met water reageert onder ontwikkeling 

van brandbare gassen 

90 milieugevaarlijke stof; diverse gevaarlijke stoffen 

99 diverse gevaarlijke stoffen in verwarmde toestand 



Hennep O-205 

1 september 2011 (landelijke les- en leerstof, R-210) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Optreden bij een hennepkwekerij kan door een verhoogde concentratie 

CO2 gevaarlijk zijn. Die verhoogde concentratie wordt gebruikt om 

planten sneller en beter te laten groeien 

• Ook kunnen zwavelverdampers worden gebruikt om schimmel te 

bestrijden. 


• Waarschuw politie 

• “Wateroverlast” en “vreemde lucht” in melding kan wijzen op 

hennepkwekerij 

• AGS 

Gevaren 

• Verhoogde concentratie CO2 

• Verhoogde concentratie CO 

• Verhoogde concentratie aardgas 

• Explosie gevaar (illegaal aftappen aardgas) 

• Boobytraps; zoals deurkrukken onder stroom, valkuilen, explosieven 

• Elektrocutie (illegaal aftappen stroom) 

• Aanwezigheid chemische stoffen 

• Aanwezigheid vloeibare meststoffen, bijtend! 

• Geen of onjuiste etiketten op verpakkingen! 

Repressie 

• Alleen repressief optreden in geval van acuut gevaar (brand, explosie)! 

• Altijd ademlucht op bij binnentreden 

• Explosiegevaarmeter mee 

• Meten op CO2, O2 en CO + SO2 + H2S 

• Ruimte ventileren 



Radioactiviteit O-206 


Algemeen 

• Straling niet direct zichtbaar 

• Besmetting uitwendig en/of inwendig (luchtwegen en 

spijsverteringsweg) ook door eten, drinken en roken luchtwegen 

Tot dosistempo 25 µSv/h (micro Sievert per uur); onder leiding 

bevelvoerder. (geen beperking in optreden) 

Tot dosis 2 mSv (mili Sievert); onder leiding Bevelvoerder (geen 

beperking in optreden) 


• AGS + OvD 

• Bovenwinds aanrijden (bij open bron of brand) 

• Adembescherming 

• ALADOS als dosistempo meter in de hand om alarmgrens 25 µSv/h te 

bepalen. 

• Registratie personeel 

• Bij onbekende bron, uitgaan van open bron (kans op bestraling en 

besmetting)! 

• Voorlopige opstellijn 100 meter, daarna opstellijn op 25 mtr 

afstand van alarmdrempel 25 µSv/h 

Verblijftijd berekenen op alarmdrempelwaarde niveau: 

2 mSv (=2000 µSv) : 25 µSv/h = 80 uur verblijftijd 

Kwadratenregel: 

Voorbeeld: redding op 2 meter afstand van de bron bij 

alarmdrempelwaarde op 10 meter van de bron 

10 : 2 = 5 5 x 5 = 25 (kwadraat) 

25 x 25 (µSv) = 625 µSv/h 

Verblijftijd op 2 meter afstand van de bron: 2000 : 625 = 3.2 uur. 

Radioactieve stoffen 

Open/beschadigde bron (ook bij brand); uitstroom radioactief materiaal, 

kans op besmetting en straling 

Gesloten bron; geen uitstroom radioactief materiaal, wel kans op straling 

Soort straling Alfa (α) Beta (β) Gamma (γ) 

Omschrijving Grote deeltjes Kleine deeltjes Elektromagnetische golven 

Dracht 10 cm 10 meter Zeer groot 

Huid Niet doorheen schade Helemaal doorheen 

- houd rekening met 3 A’s: Afstand, Afscherming en Aflossing (tijd)- 

ALTIJD ONTSMETTEN (in overleg met AGS – OvD-B) 



Sirenes (WAS) O-207 


Algemeen 

De OvD is gemandateerd in acute situaties de sirenes te laten gaan om 

bevolking te waarschuwen. 


• Melding aan HOvD, RCvD en burgemeester 

• GRIP opschaling 

• Voorlichting van bevolking 

• Gebruik kaartenmap van het regiobureau (sirenenummers) 

• Opstart meetplanorganisatie 

• AGS betrekken als adviseur (ook achteraf) 

• Bij rampbestrijdingsplannen vaak automatische aansturing door MKB 

Stappenplan 

1. Alarmeringsnoodzaak 

2. Bepaal 

windrichting/snelheid 

3. Inschatten bedreigd 

gebied 

4. Bepaal welke sirenes 

moeten gaan 

5. Meld sirenenummers 

aan MKB en laat 

burgemeester en RCvD 

waarschuwen 

6. Overweeg GRIP 

opschaling 





Algemeen 

• Vuistregels OGS ondersteunen de OvD tot komst/contact AGS 

• Vuistregels hebben betrekking op eigen veiligheid en eerste inzet 

Beslissing Ondersteuning Schema (BOS II) 

• BOS II ondersteunt keuze in welke uitrusting wordt gewerkt bij OGS 

• Keuze beschermende kleding bij eerste inzet op basis van toxiciteit 

en gevi-nummer! 

• Verdere inzet daarna op basis van alle gegevens uit BOS II in overleg 

met AGS 

Aspect 

Bluskleding Chemiepak Gaspak 

Giftigheid 

Toxiciteit laag middel hoog 

Gevi-nummer 

Stofeigenschappen 

overige één 6 of één 8 66, 88, 68, 

86, 6X of 8X 

Vluchtigheid laag middel hoog 

Dampspanning (bij 20 

°C) 

< 10 mbar < 100 mbar > 100 mbar 

Reactiviteit tot 

giftige/agressieve/bran 

dbare produkten 

niet langzaam hoog 

Agressiviteit 

Scenario 

niet laag/middel hoog 

Besmettingskans zeer klein klein groot 

Hoeveelheid zeer klein klein/middel middel/groot 



Effectafstanden BLEVE 

Inhoud Straal Secundaire Brandwonden 

vuurbol branden 

Gastank auto 60 ltr 10 m 20 m 30 m 

Opslagtank 8 m 50 m 100 m 150 m 

Tankauto 40 m 90 m 140 m 230 m 

Spoorketelwagon 80 m 105 m 210 m 315 m 



XTC en drugslab O-209 


Algemeen 

• Bij alle XTC- incidenten OVD en AGS laten alarmeren 

• Contact opnemen met politie en (LFO) Landelijke Faciliteit 

Ondersteuning Ontmanteling via MKB 


• Ben alert op boobytraps, laat politie dit uitsluiten voor betreding ruimte 

• Nooit stroom afschakelen (verstoring proces) 

• Geen kranen, diepvriezers openen 

• Geen slangen uit vaten/jerrycans halen 

• Geen verlichting (ontsteken middels schakelaars) 

• Denk aan vonkvorming 

Gevaren 

• Aanwezigheid diverse gevaarlijke stoffen 

• Explosiegevaar, altijd explosiegevaarmeter meenemen 

• Aanwezigheid drukhouders (gevaar bij brand! - BLEVE) 

• Slechte elektrische installaties (elektrocutie) 

• Etikettering op kannen en andere verpakking ontbreken vaak of zijn 

onjuist 

Repressie 

• Alleen repressief optreden bij acuut gevaar (brand, explosie, 

vermissing) 

• Gebruik nooit gebonden stralen (omspuiten productie opstellingen) 

• Pand onmiddellijk verlaten als locatie lijkt op productielab 

• Gebruik ten alle tijden ademluchtbescherming 

• Altijd explosiegevaarmeter meenemen 

• Op advies AGS of OvD metingen uitvoeren 



Drukhouders O-210 

1 september 2011 (R-218) Blad 1 van 1 

TAKTIEK 

Explosie/CO meter 

Lekkage 

• Dekking zoeken 

• Afsluiter dichten 

• Gaspak (giftig, corrosief) 

• Uitrukkleding (brandbaar) 

• Verdunnen met straal 

• Energiebedrijf waarschuwen 

• Meetplanorganisatie 

Brand 

• Afstand houden 

• Dekking zoeken 

• Blussen 

• Koelen 

• Verdunnen met straal 

GEVAREN 

• Drukverhoging 

• Brand 

• Giftig 

• Corrosief 

• Scherfwerking 

MIDDELEN 

• Waterkanonnen/straal 

• Uitrukkleding 

• Ademlucht 

• Gaspak/Chemiepak 

• Technisch materiaal 

• Explosie /CO meter 

• Gasmeetapparatuur 



BIO-Hazard (laboratoria) O-211 

1 september 2011 (R-213) Blad 1 van 1 

TAKTIEK 

• Vraag bedrijfsdeskundige en OvD ter plaatse 

• Benader bovenwinds 

• Bepaal besmet gebied 

• Ademlucht 

• Blus met weinig water, denk aan verspreiding 

• Regel ontsmetting 

• (Besmette) proefdieren niet redden 

• Geen dieren vrijlaten 

GEVAREN 

• Besmettingsgevaar via ademhalingswegen en 

• beschadigde huid, eten, roken en drinken 

• Gemanipuleerde dieren 

MIDDELEN 

• Mogelijk ontsmettingsvoorziening op bedrijf 

• Ademlucht 

OVERIG 

• Laboratoria vaak in ziekenhuizen 

• Ruimtes met BIO-hazard zijn ingedeeld in categorieën: (zie hieronder) 

Ongevaarlijk voor mens 

• VMT-lab 

• Dierverblijven D-I 

• Proces install. GS I- II 

• Plantenkweek Cellen PC I-II 

• Plantenkweekkassen PK I-II 

Gevaarlijk voor mens 

• Genetische laboratoria klasse C-I-II-III 

• Dierverblijf D II 

• Proces install. GS-III 

• Genetische gemodificeerde organisme PG-I-II 

• Ziekenhuisafval in blauwe vaten C-II 



Gas meet- en regelstations O-212 

31 maart 2011 (landelijke werkwijze, R-212) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• In gas meet- en regelstations wordt de druk van Aardgas (1971) 

gereduceerd van 65 naar 40 bar. 

• Ook wordt Odorant (2412) toegevoegd aan het gas. 

• Binnen een station zijn twee ruimten aanwezig: 

o De gasruimte (aardgas onder druk en mogelijk gasflessen) 

o De computerruimte (computers en elektrische installatie) 


• Vrijwel altijd gemetselde bebouwing met omheining. 

• Bebording op de poort geeft aan wat te doen. 

• Toegang tot terrein enkel onder begeleiding van medewerker 

Gasunie. 

• Alarmeren via Centrale Commando Post (CCP) in Groningen 

(bekend bij MKB). 

Gevaren 

• Explosiegevaar bij lekkage door ontstekingsbron (telefoon, 

portofoon en semafoon) 

• Aan binnenkomend gas is geen geurstof toegevoegd, is dus niet 

altijd te ruiken. 

Repressie 

• Op het hek van de locatie staat de naam van het station en het 

telefoonnummer van de CCP in Groningen. 

• BEN ERVAN OVERTUIGD DAT DE CCP GEWAARSCHUWD IS! 

• Locaties zijn onbemand en bij een calamiteitenmelding komt een 

technicus ter plaatse. 

• Technicus is herkenbaar aan het blauwe hesje ‘Leider Gasunie’. 

• Indien er geen brand is, alleen toegang onder begeleiding van 

een Gasunie-medewerker. 

• BOVENWINDS AANRIJDEN EN EXPLOSIEMETER 

GEBRUIKEN. 



Pijpleidingincidenten O-213 

15 augustus 2008 (les- en leerstof en regionale invulling, R-214) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• In de regio komen diverse ondergrondse pijpleidingen voor 

- Rotterdam RijnPijp (RRP) 

Crude (ruwe olie) 

Diverse brandbare/giftige olieproducten 

- Defensie kerosine leiding 

Kerosine 

- Gasunie 

Aardgas 

- Solvay 

Pekeloplossing 


• Leidingmaatschappijen hebben eigen calamiteitenorganisaties. Zij 

hebben wel materiaal maar weinig handjes! 

• Brandweer zorgt voor stabilisatie van incident 

• Lijnmarkers bij pijpleiding (calamiteitennummer van de eigenaar op 

bordje!) 

• MKB kan via meldkamer VELIN ( Vereniging van Leidingeigenaren 

Nederland) gegevens over stoffen, leidingen, locaties etc. opvragen 

Gevaren 

• Afhankelijk van de stof: 

- Brand 

- Explosie 

- Vergiftiging 

- Gehoorsbeschadiging (lekkende hoge druk aardgasleiding) 

Repressie 

• OGS procedure toepassen 

• Bron bestrijding (indien mogelijk) 

• Effectbestrijding 

Stappenplan 

1. Ter plaatse 

2. Exacte locatie /adres /lijnmarkeergegevens 

doorgeven aan MKB 

3. MKB meldt terug (aanvulling stofgegevens) en 

waarschuwt leidingbeheerder 

4. Leidingbeheerder / calamiteitenorganisatie ter 

plaatse 





Algemeen 

• Vermijdt contact met dode dieren 

• Na afloop douchen en handen goed wassen met water en zeep: 

o vooral wondjes goed reinigen met zeep 

o let op de symptomen 

o neem bij twijfel contact op met huisarts of GGD 

o raadpleeg bedrijfsarts 

repressief 

• DPU/Zuigslang in het schoonste gedeelte van het water 

• Draag volledige uitrukkleding 

• Vermijdt inademen van de waternevel en contact met dode dieren 

Duiken 

• Draag volledige uitrusting en droge handschoenen 

• Draag volgelaatmasker 

• Vermijd inslikken van water 

• Na de inzet direct goed afspoelen met schoon water, daarna 

adembescherming afkoppelen en uitkleden 

Middelen 

• Indien grondige ontsmetting nodig: gebruik ontsmettingsmiddel bijv. 

Halamid / Dettol 

Gevaren 

• Besmetting door inademen, inslikken of via de huid 

Overige 

• Besmet open water geconstateerd?: geef de locatie door aan het 

Waterschap (via MKB) 

• Bij aanhoudende warmte, wekelijks het water in de tanks van de TS-en 

vervangen i.v.m. mogelijke legionella(vorming) 

• Ziekte van Weill is ook overdraagbaar via honden en koeien (bijv. inzet 

in koeienstal) 




Blauwalg Botulisme 

Eigenschappen: bij warm weer in Eigenschappen: bij warm weer 

stilstaand water in stilstaand water 

Herkenning: waas, olieachtige Herkenning: dode vogels en 

drijflaag in verschillende kleuren op vissen in en rondom het water. 

het water, soms stank. Symptomen: misselijk, braken, 

Symptomen: vermoeidheid, duizeligheid, 

hoofdpijn, huiduitslag, maagkramp, pijnlijke keel. In ernstige gevallen 

misselijkheid, braken, diarree, verlammingsverschijnselen, 

koorts, pijnlijke of rode keel, oorpijn, ademhalingsproblemen. 

oogirritaties, loopneus of gezwollen Besmetting: voedsel, wondjes, 

lippen contact met besmette dieren 

Besmetting: inslikken Incubatietijd: 6 uur tot 8 dagen 

Incubatietijd: 12 uur 

Legionella 

Eigenschappen: (met name 

Ziekte van Weill (Lestospirose) stilstaand) water tussen 25 – 55 

Eigenschappen: in rattenurine ˚C dat slijmlaagjes of bezinksel 

besmet water. vormt aan wanden of op bodem 

Herkenning: niet mogelijk Herkenning: niet mogelijk 

Symptomen: hoge koorts, Symptomen: griepverschijnselen 

nefritis, geelzucht, bloedingen, bij Legionella-Griep, zware 

spierpijn in de kuiten, rode ogen, longontsteking bij Veteranenziekte 

vergroting van lever en milt, lever Besmetting: via inademing (van 

en nierfunctiestoornissen aerosolen) 

Besmetting: via slijmvliezen of Incubatietijd: 

wondjes * 36 – 48 uur bij 

Incubatietijd: ongeveer Legionella-griep (milde vorm) 

2 à 30dagen; 1e symptomen kunnen * 2 – 19 dagen bij 

al optreden na 1 a 2 dagen Veteranenziekte (zware vorm) 



Procedure Lokaal 

Actiecentrum (LA) 

O-301 

Juni 2011 (landelijke procedure, R 301) Blad 1 van 2 

Algemeen 

Waarschuwing, alarmering, leiding, coördinatie, verbindingen en wijze 

van optreden bij incidenten waarbij lokale aansturing noodzakelijk is 

(bijv. extreem weer, uitval vitale infrastructuur) 

Opstart en alarmering 

Er zijn drie redenen (triggers) waarom de procedure kan worden 

opgestart: 

1. Er is op de sectie brandweer in het OT behoefte aan een LAstructuur. 

2. Er is lokaal (OvD / HOvD) behoefte aan een Lokaal actiecentrum. 

3. De MKB start in overleg met de RCvD de procedure (bijvoorbeeld 

bij weeralarm). 

LA geeft bericht aan MKB zodra het is ingericht (Reg. Inmeld) 



Procedure Lokaal 

Actiecentrum (LA) 

O-301 

Juni 2011 (landelijke procedure, R 301) Blad 2 van 2 


• Indien de MKB een spoedeisende melding heeft zal zij het LA 

vragen naar de eenhied die het snelst ter plaatse kan zijn. 

• Het LA geeft deze eenheid opdracht zich bij de MKB te melden 

via het regionale inmeldkanaal (status 1 gevolgd door status 9). 

• Indien opgeschaald wordt zal de MKB wederom contact zoeken 

met de lokale actiecentra en worden de hierboven beschreven 

zaken herhaald. 

Repressie 

• De leider LA heeft de bevoegdheid om niet-spoedeisende 

werkzaamheden stil te leggen als er gevaarlijke situaties 

(kunnen) ontstaan. 

• De hoogst leidinggevende ter plaatse (bevelvoerder / OvD) blijft 

te allen tijde verantwoordelijk voor de (eigen) veiligheid van het 

personeel! 

Verbindingen 



Procedure 

hoogspanningslijnen 

O-302 

31 maart 2010 (landelijke les- en leerstof, R302) Blad 1 van 5 

Algemeen 

• De regionale procedure hoogspanningslijnen geeft de monodisciplinaire 

werkwijzen en afspraken m.b.t. optreden nabij hoogspanningslijnen 

• Blad O-020 geeft beknopt landelijke les- en leerstof m.b.t. overige 

hoogspanningsinstallaties (bv. trafohuisjes en krachtstroominstallaties) 


• Er zijn hoogspanningslijnen met 150 of 380 kV in onze regio (zie 

kaartje) 

• Een hoogspanningsmast kan meerdere circuits bevatten (aangegeven 

met kleur op mast wit/zwart) 

• Masten zijn genummerd (doorgeven MKB) 

• Spanningsloos maken hoogspanningslijn via MKB aan TENNET/ESSENT 

(duurt 5-10 min). Er is dan nog restspanning van 10% (dus 15 of 

38kV!)! 

• Deskundige ter plaatse duurt gemiddeld 1 uur 

• Ter plaatse aarden duurt gemiddeld 2 uur 

Melding 

• Afhankelijk van de aangetroffen situatie meldt de OvD-B (na eventuele 

info van de bevelvoerder) aan MKB wat verwacht wordt van 

TENNET/ESSENT 

• Bericht aan MKB bevat minimaal volgende onderdelen 

- Aard/omvang incident 

- Mastnummer 

- Betreffende circuit(s) 

- Gewenste acties TENNET/ESSENT 

Gevaren 

• Elektrocutie door te dicht naderen hoogspanningslijnen of grondgeleider 

• Door hitte bezwijken van geleiders of lijnen. Als deze de grond raken 

blijf er spanning opstaan tot handmatige afschakeling 

Repressie 

Zie stroomschema 

Algemeen Brand 

OGS Planvorming

Procedure 


O-302 




Procedure 


O-302 


Incident nabij 150/ 380 kV, soort melding aan Tennet/ Essent: 

4.1) Hoogspanning in bedrijf 150/ 380 kV 

* Afstand personen en (delen van) redvoertuigen en gebonden straal 

tot geleider altijd > 6 m 

* Voertuigen buiten gevarenzone opstellen 

* Niet spuiten in richting van geleiders 

Open lucht: - kleine blusmiddelen 

- Schuim 

- HD (2 personen) 

- LD zonder worplengte (2 personen) 

Binnen: LD met worplengte (2 personen) 

4.2) Beide circuits uitgeschakeld 

* Ter plaatse geaard: Vanaf straatniveau zijn alle blusmiddelen en 

materieel onbeperkt inzetbaar 

* Ter plaatse niet geaard: 

- Mogelijk restspanning (15/ 38 kV) aanwezig 

- Niet spuiten in de richting van de geleiders 

- Bij werken op hoogte is de afstand mens en 

materieel tot geleider > 1,5 m 

- Bij werken op hoogte is de afstand mondstuk tot 

geleider > 3,5 m 

- Vanaf straatniveau zijn alle blusmiddelen nzetbaar 

4.3) Één circuit uitgeschakeld en één in bedrijf 

* Incident onder ingeschakeld circuit? Ga naar punt 1. 

* Incident onder uitgeschakeld circuit? Ga naar punt 2. 

4.4) Kans op breuk geleider of bezwijken mast 

* Verzoek MKB tot uitschakeling 

* Preventief gebied ontruimen: 

- Tussen 2 masten 

- 36 m aan weerszijden van hart lijn 

* Brandweerpersoneel terugtrekken en blussen met stationaire 

armaturen 



Procedure 


O-302 


4.5) Gebroken geleider 

* Bij op de grond liggende geleider gebied in straal 20 m niet 

betreden 

* Controle op vonken op plaats waar de geleider de grond raakt 

* Controle via MKB of uitschakeling heeft plaatsgevonden 

* Bericht Tennet/ Essent dat lijn uitgeschakeld en geaard is 

* nadering tot 3,5 m mogelijk 

4.6) Voertuig/ materieel in contact met 

hoogspanningslijn 

* Voertuig/ materieel in contact met aarde: 

- Controleer of metalen delen contact maken met 

aarde en er geen vonken optreden bij lijn of 

bodem 

- Controle op vonken op plaats waar de geleider de 

grond raakt 

- Controle via MKB of uitschakeling heeft 

plaatsgevonden 

- Bericht Tennet/ Essent dat lijn uitgeschakeld en 

geaard is 

- Nadering tot 3,5 m mogelijk 

* Voertuig/ materieel NIET in contact met aarde: 

- Gebied in straal 20 m rond voertuig/ materieel 

niet betreden 

- Inzittenden mogen voertuig niet verlaten. 

- Hulpverleners mogen voertuigen niet benaderen 

- Wacht met verdere actie tot deskundige Tennet/ 

Essent de situatie veilig verklaart 

- Starten hulpverlening na veilig verklaring 


Procedure 


O-302 


Overzicht 150/380 kV in onze regio 



Logistieke regeling O-303 

1 mei 2011 (regionale procedure, R303) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Het eerste uur van een inzet is de brandweereenheid zelfvoorzienend 

• De hoogst leidinggevende ter plaatse kan logistieke ondersteuning 

aanvragen bij de MKB; 

• Een verzorgingsgroep uit het eigen district komt ter plaatse, deze 

valt direct onder de hoogst leidinggevende; 

• Op de daarvoor aangewezen kazernes komt een coördinator logistiek 

op. Deze staat in verbinding met de verzorgingsgroep ter plaatse; 

• Indien behoefte is aan meer logistieke ondersteuning kan ook de VZH 

opgeroepen worden in de hele regio. 


De verbindingen voor logistiek sluiten aan bij het reguliere 

verbindingsschema, O-012. 



Agressie, geweld en 

discriminatie 

O-304 

1 mei 2011 (regionale procedure, R-304) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• De brandweer Limburg-Noord hanteert een zero-tolerancebeleid. 

• Er zijn 5 vormen van ongewenst gedrag: 

- verbaal geweld 

- fysiek geweld 

- seksuele intimidatie 

- intimidatie 

- discriminatie 

Hoe te handelen(repressief) 

• Zorg dat je communicatiemiddelen werken; 

• Zorg dat je nergens alleen terecht komt; 

• Bij te verwachten problemen van te voren de politie inlichten; 

• Probeer de burger te negeren (maar blijf opletten wat er gezegd 

wordt); 

• Geef de burger in géén geval gelijk; 

• Stel de hoogst operationeel leidinggevende in kennis; 

• Vraag indien noodzakelijk politieassistentie aan bij hoogst operationeel 

leidinggevende; 

• Bij letsel: bezoek arts om letsel vast te stellen; 

• Doe (samen met operationeel leidinggevende) aangifte binnen 24 uur; 

• Vul het arbo-incidentformulier in. 


• Procedure BOT 



Procedure afzetlinten O-305 

Juni 2011 (landelijke procedure, R305) Blad 1 van 1 

Algemeen 

Bij incidenten is het regelmatig nodig om het werkgebied af te zetten. 


Het aanpassen of verwijderen van de markering van een afgezet gebied 

kan gevolgen hebben voor de inzet van de hulpdiensten. De afzetting 

mag daarom alleen aangepast of verwijderd worden nadat er 

multidisciplinair overleg heeft plaatsgevonden tijdens het 

motorkapoverleg of in het CoPI 

Soorten afzetlinten brandweer 

“Verboden doorgang” voor publiek. 

GEVARENZONE VERBODEN TOEGANG 

“Verboden doorgang” voor iedereen inclusief hulpdiensten. 

“Opstellijn besmet gebied”. 

Afzetlinten niet-brandweer 

POLITIE NIET BETREDEN 

“Verboden doorgang” voor iedereen. 

ASBEST ASBEST ASBEST 

(Mogelijke) asbestbesmetting. 

Internationaal erkend lint om een niet-specifiek gevaar aan te duiden. 



Incident Management Wegen O-306 

15 augustus 2008 (landelijke les- en leerstof, R306) Blad 1 van 1 

Algemeen 

IM heeft als doel een snelle en veilige afhandeling van incidenten 

waardoor het verkeer zo snel mogelijk weer op gang komt. 


• Veiligheidsruimte 100m 

• Voertuig als buffer 

• Veiligheidskleding 

• Verkeerskegels 

• Verkeerssignalering 

• Vrijhouden aan- en afvoerroutes 

• Schermen plaatsen tegen kijkfile 

• Overzicht van calamiteitenroutes bij politie en rijkswaterstaat aanwezig 

Gevaren 

• Aanrijdingsgevaar 

• Botsingen (andere weghelft) 

(Mogelijk) Betrokken partijen 

• Brandweer 

• Politie 

• GHOR 

• Rijkswaterstaat 

• Lokale wegbeheerder 

• Bergingsbedrijf 

• Salvage Transport Incident (STI) deskundigen (binnen 30 min) 

• Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie vervoer (alleen bij gevaarlijke stoffen) 

• Vrachtwagendeskundige (via politie aanvragen) 



MCP LIM (Luchtvaart incident 

management) 

O-307 

8 september 2011 (regionale procedure R 307) Blad 1 van 1 

Algemeen 

Het LIM kent 4 scenario’s. Bij een incident met een luchtvaartuig zal de 

centralist altijd alarmeren volgens één van onderstaande scenario’s, aan 

deze scenario’s zitten standaard inzetvoorstellen: 

Ongeval klein luchtvaartuig 

op onbebouwde omgeving 

LIS 1.1 (GRIP 1) 

Ongeval klein luchtvaartuig 

op bebouwde omgeving 

LIS 1.2 (GRIP2) 

Ongeval groot luchtvaartuig 

op onbebouwde omgeving 


Ongeval groot luchtvaartuig 

op bebouwde omgeving 


Operationele inzet 

Functionarissen bij standaard alarmering 

2 x TS 

1 x HV 

1 x WAH 

1 x SVH / DLS 


2 x TS 

2 x HV 

1 x SVH / DLS 


4 x TS 

2 x HV 

1 x DLS 

1 x SVH 

2 x WAH 


1 x HOvD 

1 x OvD-B 

8 x TS 

2 x HV 

1 x SVH 

1 x DLS 

Opschalen 

• De meldkamer heeft voor dit plan mandaat om op te schalen t/m GRIP 2; 

• De hoogst leidinggevende ter plaatse of de OL kan doorschalen naar GRIP 

3 of 4; 

• Tevens kunnen leidinggevenden van alle kolommen besluiten om meer of 

minder eenheden te alarmeren als de situatie ter plaatse is bekeken. 

Specifieke aandachtspunten 

• Probeer te achterhalen hoeveel passagiers er aan boord zijn; 

• Bepaal welke brandstof in het luchtvaartuig zit; 

• Bepaal of het een burger of militair vliegtuig is. 



MCP VIM (Vaarweg incident 

management) 

O-308 

15 augustus 2008 (regionale procedure, R308) Blad 1 van 4 

VIM-plan 

Algemeen 

• VIM beoogt gezamenlijke bestrijding van vaarwegincidenten door 

overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie rijkswaterstaat (RWS) 

• Rampbestrijdingsplan gaat altijd voor VIM 

• Coördinator Plaats Incident Rijkswaterstaat (CPI-R) aanspreekpunt voor 

(H)OvD ter plaatse 

• In kaartenmap brandweer staan trefpunten, boothellingen, stuwen, 

bruggen etc. 

Opschalen 

• Vanuit MKB wordt aangegeven welk scenario wordt gevolgd 

• Op basis van aangetroffen situatie wordt eventueel verder opgeschaald 

• Bij scenario VIS 2.2/2.3/3.2/3.3/4.2/4.3 automatisch GRIP-1! Overige 

GRIP fasen zelf opschalen (voor alle scenario’s) 

Specifieke taken Rijkswaterstaat 

• Ondersteuning hulpverleningsdiensten 

• Vrijmaken vaarweg 

• Herstel verkeersfunctie, regelen scheepvaartverkeer 

• Berichtgeving scheepvaart 

Specifieke Aandachtspunten 

• “Blijf-weg” signaal schip (geluid kort-lang, 15 minuten): overwegen of 

je inzet! 

• Begidsing op kunstwerken dzv Rijkswaterstaat 

• Bij bovenregionaal incident heeft eerst aankomende OvD brandweer de 

leiding, tenzij hij besluit over te dragen 

• Alle trefpunten (zie kaartenmap) geschikt voor vaartuigen 

RWS/KLPD/brandweer en divers (weg)materieel 

• Loodsen van extra materieel naar incidentlocatie via trefpunt (zie 

kaartenmap) mogelijk 

• Verbindingen met RWS-boot door brandweerman op RWS-boot of via 

boot KLPD (met C2000) 




management) 

O-308 


VIS-matrix Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 

Verstoring scheepvaart 

(anders dan 

brand/bommelding/aanrijd 

ing en/of gevaarlijke 

stoffen)/Drenkeling 

(specifiek VIS 1.2!) 

Brand/bom 

Geen 

slachtoffers, 

lichte schade 

aan schip of 

aangevaren 

object dat verder 

functioneren 

mogelijk maakt. 

Wellicht 

beperkte hinder. 

Lichte schade aan 

schip of 

aangevaren object 

waardoor 

functioneren 

onmogelijk wordt 

en waarbij zich 

mogelijk 

persoonlijke 

ongevallen hebben 

voorgedaan 

Grote materiele schade 

en/of persoonlijk letsel 

en/of gevolgschade, 

escalatiemogelijkheden 

en (mogelijke) effecten 

voor de omgeving 

VIS 1.1 VIS 1.2 VIS 1.3 

Op aanvraag 1 TS 

2 WO 

1 BOA-D 

OvD 

Voorlichter 

Op aanvraag 

VIS 2.1 

Tegenrichting 

1 TS 

VIS 2.2 VIS 2.3 

Hoofdrichting Hoofdrichting Hoofdrichting 

1 TS 

2 TS 

4 TS 

1 BOA-G 1 BOA-G 

1 BOA-G 

OvD 

1 BOH 

1 BOH 

OvD 

OvD 

Tegenrichting 

HOvD 

1 TS 

Tegenrichting 

1 TS 

Tegenrichting 

1 TS 

GRIP 1 

GRIP 1 




management) 

O-308 


Vervolg VIS-matrix 

Aanvaring 

Gevaarlijke Stoffen 

VIS 3.1 VIS 3.2 VIS 3.3 

Op aanvraag Hoofdrichting 

1 TS 

1 BOA-D 

2 WO 

OvD 

Tegenrichting 

1 TS 

Hoofdrichting 

1 TS 

1 BOA-D 

2 WO 

OvD 

Tegenrichting 

1 TS 

GRIP 1 

GRIP 1 

VIS 4.1 VIS 4.2 VIS 4.3 

Niet in Hoofdrichting Hoofdrichting 

gebruik 2 TS 

3 TS 

1 BOA-G 

1 BOA-G 

1 BOH 

1 BOH 

GSH 

GSH 

OTH 

OTH 

AGS 

AGS 

WVD deskundige WVD deskundige 

Gaspakkenteam Gaspakkenteam 

Ontsmettingsteam Ontsmettingsteam 

OvD 

Tegenrichting 

OvD 

HOvD 

1 TS 

Tegenrichting 

1 TS 

GRIP 1 

GRIP 1 

NB: De HV treedt op als trekkend voertuig voor de BOA-D. Dit is een 

standaard afspraak gemaakt met de duikende korpsen (als er een BOA-D 

of in het IV staat gaat er dus automatisch een HV mee!) 




management) 

O-308 


Vaarwegincidenten algemeen 

Algemeen 

• Moeilijkheden scheepsincident: 

- lange aanvalswegen 

- communicatie met porto’s 

- stabiliteit schip 

- schip herbergt verschillende functies dicht bij elkaar (wonen, 

werken, opslag etc.) 



• Info op de brug (stuwplan, kapitein, kaarten, vrachtbrief) 

• Redvesten voor personeel 

• Alarmeer RWS, KLPD 

• Havenmeester/dienst 

• Eigen blusvoorzieningen schip gebruiken 

• Blusboot 

• Scheepvaart stilleggen 

• Duikteam 

• Ladingsgegevens via Rijkswaterstaat beschikbaar 

Gevaren 

• Hoge temperaturen in stalen schepen 

• Veel brandstof aan boord 

• Personeel overboord 

• Nauwe doorgangen 

• Weinig vluchtwegen 

• Gevaarlijke stoffen: 

- 1 blauwe kegel/lamp: brandbare stoffen 

- 2 blauwe kegel/lamp: brandbare en giftige stoffen 

- 3 blauwe kegel/lamp: ontplofbare stoffen 

Repressie 

• Koelen van de buitenkant 

• Waterblussing beïnvloedt stabiliteit schip: schuim, poeder 

• Creëer tweede vluchtweg 

• Gebruik lenspompen schip om leeg te pompen 

• Brandende lading op kade en afblussen 

• Schip naar de kant laten trekken 



MCP TIM (Trein incident 

management) 

O-309 


TIM-plan 

Algemeen 

• TIM beoogt gezamenlijke bestrijding van treinincidenten door 

overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie spoorbranche 

• Rampbestrijdingsplan gaat voor TIM 

• Algemeen Leider prorail (AL) aanspreekpunt voor (H)OvD ter plaatse, 

opkomsttijd 1 uur 




• Bij TIS 2.2/2.3/3.2/3.3/4.2/4.3 automatisch GRIP-1! Overige GRIPniveaus 

zelf opschalen (voor alle scenario’s) 

Specifieke taken Spoorbranche 


• Vrijbaan maken, hersporen 

• Spanningsloos maken, ruim uitschakelen, (nood)aarden, 

• Herstel verkeersfunctie, treinverkeer regelen 

• Begidsen op emplacementen en stations 

Toegankelijk maken en opruimen 

Onderstaand de verantwoordelijkheidsverdeling bij wrakken verwijderen. 

Brandweer kan een ondersteunende taak hebben 

• Wrakken verwijderen van spoorbaan onder verantwoordelijkheid 

spoorbranche 

• Wrakken verwijderen van overwegen onder verantwoordelijkheid 

wegbeheerder 

• Bergen van voertuigen naast spoorbaan onder leiding van hulpdiensten 

• Noodlossen van goederenwagons onder verantwoordelijkheid 

goederenvervoerder 


• Bij bovenregionaal incident heeft eerst aankomende OvD brandweer de 

leiding, tenzij hij besluit over te dragen 

• Vrijgeven van spoorwegen is verantwoordelijkheid van AL 

• In principe optreden vanuit spoorberm totdat procedure ruim 

uitschakelen goed is doorlopen en dit bevestigd is door MKB 




management) 

O-309 

15 augustus 2008 (regionale procedure R 309) Blad 2 van 4 

TIS-matrix 

Verstoring treindienst 

(anders dan 

brand/bommelding/aanrij 

ding en/of gevaarlijke 

stoffen) 

Brand/bom 

Aanrijding/botsing 

Gevaarlijke Stoffen 

Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 

Geen schade 

aan trein die 

verder 

functioneren 

onmogelijk 

maakt; mogelijk 

slachtoffers 

Schade aan 

trein e.o. 

infrastructuur, 

waardoor 

functioneren 

onmogelijk 

wordt en 

waarbij zich 

mogelijk 

persoonlijke 

ongevallen 

hebben 

voorgedaan 

Grote materiele schade 

en/of persoonlijk letsel 

en/of gevolgschade, 

escalatiemogelijkheden en 

(mogelijke) effecten voor 

de omgeving 

TIS 1.1 TIS 1.2 TIS 1.3 

Op aanvraag Op aanvraag AOV 

Voorlichter 

TIS 2.1 TIS 2.2 TIS 2.3 

1 TS 2 TS 

1 HV 

OvD 

2 TS 

1 HV 

1 RV 

OvD 

GRIP 1 GRIP 1 

TIS 3.1 TIS 3.2 TIS 3.3 

1 TS 

2 TS 

4 TS 

OvD 

1 HV 

1 HV 

AOV 

OvD 

OvD 

Voorlichter 

HOvD 

GRIP 1 GRIP 1 

TIS 4.1 TIS 4.2 TIS 4.3 

Niet in 

1 TS 

4 TS 

gebruik 1 HV 

1 HV 

AGS 

GSH 

OvD 

OTH 

AGS 

WVD deskundige 

Gaspakkenteam 

Ontsmettingsteam 

OvD 

HOvD 

GRIP 1 

GRIP 1 




management) 

O-309 

15 augustus 2008 (regionale procedure R 309) Blad 3 van 4 

Treinincidenten algemeen 

Algemeen 

• Moeilijkheden treinincident: 

- Bereikbaarheid 

- Bluswatervoorziening 

Aandachtpunten 

• Info machinst/conducteur 

• Waarschuw Prorail 

• Algemeen leider aanspreekpunt van NS 

• Overweeg ruim afschakelen 

• Stilleggen treinverkeer/rijden met lastgeving 

• Uitschakelen wisselverwarming bij explosie- en brandgevaar 

• Uitkijkposten voor naderend treinverkeer 

• Overweeg inzet materieel Nedtrain PvG (via algemeen leider) 

• Na stabilisatie overdragen aan Algemeen leider NS 

• Veiligheidstester verkrijgbaar bij korpsen met spoor in gebied 

Gevaren 

• Hoogspanning (electrocutie) 

- Bovenleiding 1800V (grens bij Venlo 15.000V) 

- Onder grindbed vaak 25.000KV 

- Restspanning treinstel 

- Accubakken trein 

- Verwarmingskabel 

• Diesel (tot 3500 ltr), smeerolie (450 ltr) 

• Aanrijdingsgevaar (persoon op uitkijk!) 

• Gevaarlijke stoffen 

• Luchtleidingen (hogedrukrem/deuren, 5-10 bar) 

Repressie 

• Machinist trein laten aarden en pantografen omlaag 

• Straal minimaal 7 meter van spanningvoerende delen 

• Waterkanon inzet = ruim uitschakelen 

• Hulpverlening: minimaal 1,5 meter van bovenleiding 

• Gevaarlijke stoffen 

- oranje band: tot vloeistof verdicht gas 

- machinist wagenlijst (UNnr. en locatie stof) 

- Centrale Meldkamer (Prorail) heeft ook wagenlijsten van elke trein 

• Per rijtuig 1 peloton 




management) 

O-309 

15 augustus 2008 (ruim afschakelen is regionale procedure, R309) Blad 4 van 4 

Ruim afschakelen 

• Duur 15 min. 

• Veiligheidstester geplaatst laten gedurende incident 

• Veiligheidstester weghalen door deskundige 

Kentallen 

Blussing nabij 

bovenleiding 

THV waarbij binnen 

1m van de 

bovenleiding 

gewerkt moet 

worden 

1. Beslis ruim uitschakelen 

2. Aanvragen MKB 

ruim uitschakelen 

3. MKB meldt ruim 

uitgeschakeld 

4. Plaatsen 

veiligheidstester 

5. Meldt geplaatst 

aan MKB 

Omschrijving Aantal/hoeveelheid 

Gewicht goederenwagon 20 ton 

Max. aantal passagiers spits 

(gehele trein) 

1600 personen 

Gem. aantal passagiers per rijtuig 75 personen 

Gem. aantal passagiers per rijtuig 

(dubbeldekker) 

150 personen 

(dreiging) Kapotte 

bovenleiding 



MCP VTIM (Verkeerstunnel 

Incident Management) 

O-310 

31 maart 2010 (regionale procedure, R310) Blad 1 van 4 

VTIM-plan 

Algemeen 

• VTIM beoogt gezamenlijke bestrijding van tunnelincidenten door 

overheidshulpdiensten en calamiteitenorganisatie rijkswaterstaat (RWS) 

• VTIM is van toepassing op de tunnel Swalmen (400 m) en de 

Roertunnel Roermond (2400 m) 

• Tunnelbuis waarin incident (incidentbuis) heeft plaats gevonden is altijd 

hoofdrijbaan, nevenbuis is tegenbaan 

Opschalen 



Specifieke taken Rijkswaterstaat 


• Herstel verkeersfunctie 

• Vanuit Verkeers Centrale Zuid Nederland (VCZN): 

- Bewaking tunnel 

- Doorgeven vluchtdeurnummer voor 1 e verkenning vanuit 

nevenbuis 

- Bediening calamiteitendoorsteek (CADO) 

- Bediening ventilatiecapaciteit 

- Wijziging ventilatierichting 

- Bediening WMS en DLS tunnelblussystemen 


• Opstelplaats hulpdiensten / locatie eerste COPI is bij 

brandweerbedienpaneel op toerit incidentbuis 

• Alle hulpdiensten wachten buiten tunnel tot sein “veilig” door 

brandweer is gegeven 

• Verbindingen in tunnel alleen op TMO mogelijk 

• Bij volledig falen van eigen watervoorziening tunnel zijn bij de 

dienstgebouwen voedingspunten aanwezig voor de brandweer 

• Bij bommelding altijd eerst bomverkenning door politie 





O-310 


VTIS-matrix Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 

Verstoring 

Brand/explosie 

Ongeval of 

verkeersongeval 

Ongeval 

Gevaarlijke 

Stoffen 

Mogelijke slachtoffers 

en/of lichte schade en/of 

beperkte hinder. 

Persoonlijke 

ongevallen en/of 

matige schade. 

Grote materiele schade en/of 

meerdere persoonlijke 

ongevallen. 

VTIS 1.1 VTIS 1.2 VTIS 1.3 

Op aanvraag Op aanvraag Niet in gebruik 


Incidentbuis: 

1 TS 

1 DLS 

1 OvD 

Nevenbuis: 

1 TS 

Incidentbuis: 

2 TS 

1 DLS 

1 OvD 

1 AGS 

Nevenbuis: 

1 TS 

GRIP 1 

Incidentbuis: 

3 TS 

1 DLS 

1 OvD 

1 AGS 

1 WvD-deskundige 

Nevenbuis: 

1 TS 

GRIP 2 


Incidentbuis: 

1 TS 

1 HV 

1 OvD 

Nevenbuis: 

1 TS 

Incidentbuis: 

2 TS 

1 HV 

1 OvD 

1 HOvD 

Nevenbuis: 

1 TS 

Incidentbuis: 

3 TS 

2 HV 

1 OvD 

Nevenbuis: 

1 TS 

GRIP 1 


Niet in gebruik Incidentbuis: 

2 TS 

1 DLS 

1 HV 

1 OvD 

1 HOvD 

1 AGS 

Nevenbuis: 

1 TS 

Incidentbuis: 

3 TS 

1 DLS 

1 GSH 

1 OTH 

1 SVH 

2 HV 

1 OvD 

1 AGS 

1 WvD-deskundige 

Nevenbuis: 

1 TS 

GRIP 2 

Scenario met deze achtergrondkleur is niet in gebruik 

Bij scenario’s met deze achtergrondkleur is sprake van ONDERHOUD in de 

incidentbuis, alleen deze buis is afgesloten 

Bij scenario’s met deze achtergrondkleur is sprake van reguliere 

omstandigheden en worden beide tunnelbuizen afgesloten 





O-310 


Overzicht tunnel 

Cado 

BBP en opstelplaats 

Incidentbuis 

Tunnelincidenten algemeen 

Algemeen 

• Moeilijkheden tunnelincident: 

- lange aanvalswegen 

- communicatie met porto’s 


- afwezigheid vluchtstrook 

• Ventilatierichting tunnel is standaard met verkeer mee 


• Info van VCZN mogelijk via intercomvoorziening bij 

brandweerbedienpaneel en hulpposten 

• Tijdens onderhoud aan de tunnel is in de onderhoudsbuis altijd 1 

rijstrook vrij (gehele buis afgesloten voor overig verkeer) 

• Beperkte hoogte tunnel voor open afzetten haakarmbakken 

• Communicatie in tunnel kan moeizaam verlopen door o.a. lawaai van 

ventilatoren 

• Opstellen brandweervoertuigen in nevenbuis minimaal 20 m voorbij 

vluchtdeur i.v.m. opstellen ambulances 

• In incidentbuis altijd een rijstrook vrijhouden voor afvoer gewonden 

door ambulances 

Gevaren 

• Hoge temperaturen in tunnel 

• Snelle brandvoortplanting 

• Afspattend beton door invloed van hitte op de tunnelwand 

• Gevaarlijke stoffen: 

- Uitstroming uitgang incidentbuis / ingang nevenbuis 

- Vloeistoffen en zware gassen kunnen naar diepste punt van de 

tunnel stromen 

BBP en opstelplaats 

COPI 

Slagbomen 

Verkeerslichten 

Nevenbuis Cado Veva 




O-310 


Repressie 

• VCZN geeft deurnummer door voor verkenning vanuit nevenbuis 

• Verkenning van de tunnel is ook mogelijk door gebruik te maken van 

het brandweerbedienpaneel (beeldinformatie) aan de zijde van de 

incidentbuis 

• Constante meting van CO en LEL 

• Ventilatierichting is standaard met verkeer mee 

• Openen van vluchtdeuren in de richting naar de tunnelbuizen vanuit het 

middentunnelkanaal met speciale deurgreep. Deurgreep aanwezig naast 

vluchtdeur in middentunnelkanaal 

• DLS hulpposten (gebruiker brandweer) zijn voorzien van twee 

storzkoppelingen voor schuimafname 

• A-hulpposten (gebruiker weggebruiker en brandweer) zijn voorzien van 

twee storzkoppelingen voor waterafname 

• Onderlinge afstand vluchtdeuren 90 m 


MCP PVO (Protocol verdachte 

objecten) 

Alarmering 

verdacht object 

via OvD-P 

(GRIP 1) 

OvD-P in CoPI is 

leidend. OvD-B 

stuurt o.b.v. 

advies politie 

brandweereenheden 

aan 

MKB waarschuwt 

Meldkamer politie 

Teamleider 

explosievenverkenni 

ng (TEV) van politie 

voert een dreigingsanalyse 

uit 

Reële dreiging Geen reële 

dreiging 

Aandachtspunten: 

- Afhandeling vindt zoveel mogelijk plaats overeenkomstig 

reguliere werkwijze 

(Procedure OGS: R-307) 

- Aanrijden naar UGS (op aangeven van MKB) 

- Afstand bewaren, eventueel eerste afzetting plaatsen. 

- Monstername en afvoer allen bij Chemisch en 

Biologisch door brandweer! 

O-311 

31 maart 2010 (regionaal multidisciplinair coördinatieplan, R 311) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Deze procedure wordt gehanteerd bij een melding (of het aantreffen) 

van een verdacht object. 

• Een verdacht object is een voorwerp waarvan op basis van indicaties 

de verdenking bestaat dat het nucleaire (N), radiologische (R), 

chemische (C) of biologische (B) stoffen bevat, eventueel in 

combinatie met explosieven (E). Bijvoorbeeld bomkoffer, 

kogel/poederbrief. 

• De politie heeft een leidende rol in de opschaling en afhandeling van 

een incident met een verdacht object. 

Aantreffen 

verdacht object 

tijdens inzet 

Meteen melding 

aan MKB! 

Reguliere 

afhandeling 

door politie! 



MCP Tankstations O-312 

10 september 2011 (regionale procedure, R 312) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Het MCP geldt voor ALLE tankstations in de regio Limburg-Noord 

• Voor sommige (LPG) tankstations is specifieke planvorming aanwezig 

(inzetkaart) 


• MKB schaalt scenario in 

• Opschalen gebeurt verder door de (H)OvD ter plaatse 


• Bij uitstroom brandstof altijd handelen cf. OGS-procedure 

Brand / Explosie 

Uitstroom brandstof 

Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 

Brand klein 

voertuig of 

tankshop 

Cf. reguliere 

procedure 

Lekkage 

brandstof 

tankzuil / 

voertuig 

(100 l.) 

Cf. reguliere 

procedure 

Brand LPG 

(Jetfire) of 

brand met 

aanstraling 

LPG-tank 

2 TS 

OvD 

WAH 

AGS 

GRIP 1 

Continu 

uitstroom 

brandstof 

uit 

installatie 

2 TS 

HV 

OvD 

AGS 

MPL 

Uitstroom LPG met 

ontsteking (koude 

BLEVE) 

1 Peloton 

OvD 

WAH 

AGS 

GRIP 3 

Grote lekkage 

tankwagen 

benzine/diesel met 

ontstekingsrisico 

2 TS 

HV 

OvD 

AGS 

MPL 

GRIP 1 



MCP OGS O-313 

10 september 2011 (regionale procedure, R313) Blad 1 van 3 

Algemeen 

• Het generieke MCP OGS is van toepassing op alle incidenten waarbij 

gevaarlijke stoffen vrijkomen. 

• Er wordt in het plan een proces beschreven en een indeling gemaakt in 

Hot- warm- en cold-zone. 

Proces 

1) Melding, alarmering en aanrijden 

• Bij de melding maakt de centralist een eerste voorlopig beeld (startmal) 

• De startmal is eerste contour van de Warm-zone! 

• Elke discipline schaalt cf. eigen inzetvoorstellen op 

• Meldkamer kan een bovenwindse aanrijroute meegeven 

• Elke eenheid is echter zelf verantwoordelijk voor het volgen van een 

bovenwindse aanrijroute! 

2) Opstellen 

• Vanwege de gevaarsetting worden nabij de bron de volgende 

opstelafstanden gehanteerd: 

1. 500 meter bij groot explosiegevaar (tanks, munitie e.d.) 

2. 100 meter bij onbekende stof of zwakke wind (

MCP OGS O-313 

10 september 2011 (regionale procedure, R313) Blad 2 van 3 

• Aan de hand van het scenario neemt de hoogst leidinggevende van de 

brandweer vervolgens in ieder geval een besluit over de volgende 

multidisciplinair relevante zaken: 

1. waarschuwen/ alarmeren bevolking, eerste bericht 

rampenzender (vanaf niveau OvD); 

2. inzettactiek (redden, schuilen, evacueren, bronbestrijding, 

ontsmetting); 

3. gebiedsindeling brongebied en warm zone; 

4. eventuele GRIP-opschaling. 

5) Waarschuwen bevolking 

• Bij een effectgebied dient de bevolking in de hot-zone te worden 

gewaarschuwd om zich in veiligheid te brengen 

1. Evacueren: als de blootstelling in de hot-zone langer dan 4 uur 

duurt of er dreigt explosiegevaar. De bevolking verlaat de hotzone. 

2. Schuilen: de bevolking blijft in de hot-zone en beschermd 

zichzelf (max. 4 uur) 

3. Redden: de situatie is levensbedreigend en mensen kunnen 

niet schuilen en niet zelfstandig de hot-zone verlaten. 

Beschermd brandweerpersoneel redt de mensen uit de hotzone. 

6) Afzetten 

• Brongebied: 

• Afzettingen altijd bovenwinds (hulpverleningsgebied) 

• Toeganscontrole afgezet gebied 

• Effectgebied: 

• 100 meter van de contour van de startmal / warm-zone 

• Altijd parallel aan de startmal, nooit in het verlengde van de startmal 

• Zodra de warme zone maximale langte heeft bereikt kan in de lengte 

worden afgezet 

7) Opschalen 

• Zeer groot OGS = GRIP 1 

• Sirenealarm = GRIP 2 

• Bij een mogelijk effectgebied wordt meetplan + sectie brandweer 

opgestart 

8) Verifiëren 

• Meetplan plot de ‘definitieve’ zone-indeling. 

• Meetplan monitort continu door metingen te verrichten 



MCP OGS O-313 

10 september 2011 (regionale procedure, R313) Blad 3van 3 

9) Bestrijden 

• De directe bron wordt bestreden, met inachtneming van de volgende 

taakverdeling: 

1. Chemische incidenten: brandweer bepaald. 

2. Biologische incidenten: GHOR bepaald. 

3. Radiologische –en nucleaire incidenten: brandweer bepaald. 

10) Ontsmetten 

• Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘interne’ en ‘externe’ besmetting. 

• Interne besmetting = patiënt: GHOR verantwoordelijk 

• Externe besmetting = slachtoffer: Brandweer verantwoordelijk 

11) Voorlichten / overdragen 

• Er dient gecommuniceerd te worden over de gevolgen van de 

blootstelling op lange –en korte termijn. 

• Voorlichter is verantwoordelijk voor de inhoud van het bericht, de 

hoogst leidinggevende fiatteert. 

• Specialisten in het team adviseren. 

• Overdracht vindt plaats na inventarisatie restpunten (opruimen, 

rapportage etc.) 

• Elk restpunt krijgt een verantwoordelijke aangewezen 



Crisisplan O-314 

1 september 2011 Blad 1 van 1 

Brandweerzorg 

Bevolkingszorg Politiezorg 

- Bron en 

emissiebestrijding 

- Publieke zorg - Handhaving mobiliteit 

- Redding - Omgevingszorg - Bewaken en beveiligen 

- Ontsmetting - Ordehandhaving 

Geneeskundige zorg 

- Spoedeisende 

medische hulpverlening 

- Publieke 

gezondheidszorg 

- Psychosociale 

hulpverlening 

Voorwaardenscheppende processen 

- Informatiemanagement 

- Resourcemanagement 

Crisiscommunicatie Waterzorg 

- Publieksvoorlichting - Beheer waterkwaliteit 

- Mediavoorlichting - Beheer waterkwantiteit 

en waterkeringen 

- Interne coördinatie en 

communicatie 



RBP Hoogwater Maas O-900 

15 augustus 2008 (regionaal rampbestrijdingsplan) Blad 1 van 4 

Algemeen 

• RBP Hoogwater Maas heeft 3 hoofddoelstellingen: 

- Het vastleggen van omvang en effecten van de verschillende 

hoogwaterscenario’s 

- Het bewerkstelligen van afstemming tussen de betrokken actoren 

in en om de regio 

- Het vastleggen van de voorbereide acties bij het optreden van 

hoge waterstanden in de Maas 

• In dit O-blad is een zeer beknopte samenvatting gegeven van het RBP. 

Indien er voorwaarschuwingen voor hoogwater gegeven worden, dient 

het rampbestrijdingsplan geraadpleegd te worden voor belangrijke 

aanvullende informatie! 

Waarschuwing en informatie 

• In de fase groen vinden door de MKB de volgende waarschuwingen 

plaats (telefonisch of pager): 

- Attendering (afvoer 1000 m3/s bereikt) aan: HSINF, RCvD 

- Voorwaarschuwing 1 (afvoer 1250 m3/s bereikt) aan:HSINF, 

RCvD, HOvD, OvD, AOV 

- Voorwaarschuwing 2 (afvoer 1500 m3/s verwacht) aan: HSINF, 

RCvD, HOvD, OvD, AOV 

- Alarmering (afvoer 1500 m3/s bereikt) aan: HSINF, RCvD, HOvD, 

OvD, AOV 

Indien de alarmering is uitgegeven wordt regiobreed overgegaan naar 

fase geel! 

Scenario’s en fasering 

• Het RBP Hoogwater is gebaseerd op 2 scenario’s 

- Hoogwater-dijkoverstroming: water stijgt en water zakt weer, 

daarbij onderscheiden we de dreigingsfasen zoals weergegeven in 

figuur 1 (iedere gemeente kan zich in een andere fase bevinden!) 

- Dijkdoorbraak: kan zich voordoen in iedere fase. Effecten zijn 

over het algemeen groter naarmate de fase hoger is 

Dreiging Fase Situatie in de gemeente 

Het waterpeil in de Maas is normaal 

maar begint te stijgen. Groen 

Het water in de Maas loopt de 

uiterwaarden in, solitaire buitendijkse 

bebouwing kan geïsoleerd raken of 

onderlopen. Deze fase gaat in ieder 

geval in als de waterstand de 

alarmeringsdrempel (1500 m 3 /sec. te 

Borgharen-Dorp) overschrijdt. 

Geel 

Er is sprake van waakzaamheid. 

De waterstand wordt nauwlettend 

gevolgd. 

In de gemeente worden 

routinematige handelingen 

uitgevoerd om het stijgende water 

het hoofd te kunnen bieden. 





Buitendijkse objecten lopen onder. 

Toegangswegen tot bepaalde wijken of 

buurten lopen onder, maar zijn nog wel 

bruikbaar. Verdergaande beschermende 

maatregelen zijn nodig om 

overstromingen en wateroverlast 

binnendijks te voorkomen. 

Het water stijgt zover dat de 

beschermende maatregelen worden 

bedreigd (bv. dijken en kades). 

Bepaalde wijken of buurten binnendijks 

dreigen geïsoleerd of (beperkt) 

overstroomd te raken. Deze fase gaat in 

ieder geval in als de waterstand de 

kruinhoogte van de dijken tot op 50 cm 

nadert. 

De beschermende maatregelen zijn 

onvoldoende. Het water stijgt hoger dan 

de dijken, kades en coupures, grote 

gebieden lopen onder en/of raken 

geïsoleerd. 

Figuur 1 

Oranje 

Rood 

Blauw 

Verdergaande maatregelen zijn 

nodig. Er is echter nog geen reden 

tot ernstige zorg. De situatie is 

nog onder controle. 

Door de hoge waterstand bestaat 

de kans dat de controle over het 

hoogwater verloren gaat. Er is 

sprake van (meerdere) dreigende 

situaties. Bestuurlijke 

besluitvorming omtrent 

(preventieve) evacuatie is in deze 

fase nadrukkelijk aan de orde. 

Overstromingen vinden op grote 

schaal plaats. De situatie is niet 

meer onder controle. 

Opschaling en aandachtspunten 

Afhankelijk van de fase wordt er opgeschaald conform figuur 2. Tevens 

staan er een aantal aandachtspunten genoemd. De OvD heeft in het 

kader van hoogwater Maas in eerste instantie geen vastgestelde rol en is 

beschikbaar voor “reguliere” incidenten. 

Situatie GRIP Gemeentelijk Regionaal 

actief 

actief 

Fase groen nvt AOV 

Sectie 

- Informeert informatie 

betrokkenen, - monitort en 

zet eerste 

geeft voor- 

maatregelen in spellingen 

gang 

en berichten 

RWS en 

Waterschappen 

door 

Waterkolom actief 

RWS 

- monitort en 

geeft 

waarschuwingen 

WS 

- starten eerste 

maatregelen 





Fase geel nvt Kernoverleg 

- informeert en 

adviseert BGM 

- stuurt reguliere 

gemeentelijke 

organisatie aan 

1 of meer 

gemeente(n) 

in fase oranje 

1 of meer 

gemeente(n) 

in fase rood 

1 of meer 

gemeente(n) 

in fase blauw 

(Dreigende) 

doorbraak of 

lokaal 

incident 

(hoogwatergerelateerd) 

Figuur 2 

GRIP 

2 

geen 

CoPI 

GRIP 

4 

Geen 

CoPI 

GRIP 

4 

Geen 

CoPI 

GRIP 

met 

CoPI 

Hoogwaterstaf 

(gem. in oranje) 

- informeert & 

adviseert BGM 

- stuurt reguliere 

gemeentelijke 

organisatie aan 

GAC (gem. in 

oranje) 

- stuurt actiecentrabevolkingszorg 

aan 

- aansturing 

door en sitraps 

aan OT 

Reguliere 

procedure 

- integratie van 

hoogwaterstaf 

en GAC 

Reguliere 

procedure 

Reguliere 

procedure 

Kernoverleg 

(OL, HSVRL, 

HSINF) 

- OL 

informeert 

en adviseert 

CB 

- monitort en 

geeft voorspellingen 

en berichten 

door, stemt 

voorlichting 

af 

GRIP 2 

Regulier 

(Kern-OT) 

- OL informeert 

en 

adviseert CB 

- CB stemt 

(telefonisch) 

af met betrokken 

BGM 

- kern-OT 

monitort, 

coördineert, 

ondersteunt 

en 

rapporteert 

Reguliere 

procedure 

Reguliere 

procedure 

Reguliere 

procedure 

RWS 

- infocentrum 

overdag 

operationeel 

- RIZA actief 

WS 

- operationeel 

centrum (deels) 

actief, 

- aansturing eigen 

organisatie 

RWS 

- infocentrum 

tenminste 

overdag 

operationeel 

- liaison naar OT 

WS 

- Operationeel 

Centrum ten 

minste overdag 

actief 

- Liaison naar OT 

RWS en WS 


- Naar behoefte 

liaison BT 

RWS en WS 


- Naar behoefte 

liaison BT 

WS 

- zonodig liaison 

naar CoPI 



RBP Akzo Herkenbosch O-901 

15 augustus 2008 (gemeentelijk rampbestrijdingsplan) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• Akzo is industrieel object waar veel gewerkt wordt met chemische 

stoffen 

Stappenplan opstarten RBP 


• Opstarten OGS-procedure 

Gevaren 

• Standaard gevaren OGS 

Criteria voor afkondiging RBP: Brand of Toxische wolk 

Opstart door piketofficier 

Aan MKB: opstart RBP Akzo 

Herkenbosch, scenario Brand 

of Toxische wolk 

MKB voert automatisch uit: 

Opstart door MKB 

Mono 

Akzo: 1 pel, OvD, HV, SVH, AGS, VC, COH, 

ABH, HOvD 

Extern/UGS: Meetplanorganisatie+ 4 meetplg, 

1 pel, 2 OvD, HV 

Multi 

GRIP2 

Sirenes 

Benedenwinds gebied (alleen bij toxische wolk 

en brand in tank met Ethyleendiamine (EDA, 

Gevi 83, UN 1604)) 

Overig 

Informeren omliggende meldkamers 

(buitenland) 

Aan (H)OvD: opstart RBP Akzo 

Herkenbosch, scenario Brand 

of Toxische wolk (bij toxische 

wolk bedreigde sector 1 t/m 

8), bijzonderheden 



RBP 

RBP 

Spooremplacement 

Spooremplacement 

Venlo 

Venlo 

O-902 

O-902 

1 oktober 2011 (gemeentelijk rampbestrijdingsplan) Blad 1 van 2 


Algemeen 

• 

Algemeen 

NS emplacementen worden gebruikt voor transport en rangeren van 

• NS 

goederentreinen 

emplacementen 

met 

worden 

diverse 

gebruikt 

(gevaarlijke) 

voor transport 

stoffen. Ook 

en rangeren 

vindt 

van 

passagiersvervoer 

goederentreinen met 

plaats 

diverse (gevaarlijke) stoffen. Ook vindt 

passagiersvervoer plaats 



Criteria voor afkondiging RBP: (dreigende) BLEVE of 

Criteria voor afkondiging TOXISCH RBP: (dreigende) BLEVE of 

TOXISCH 



Aan MKB: opstart RBP NS 

Aan Venlo, MKB: scenario opstart BLEVE RBP NS of 

Venlo, Toxische scenario wolk BLEVE of 

Toxische wolk 

(dreigende) BLEVE: 

MKB (dreigende) voert automatisch BLEVE: uit: 


Mono 

Emplacement: 

1 e Mono 

Emplacement: 

peloton (4xTS, 1 OvD, 2 HOvD, 1 

WAH, 1 1 RV, 1 GWT, 1 SLH 3 km, 

VC-2, COH) 

e peloton (4xTS, 1 OvD, 2 HOvD, 1 

WAH, 1 RV, 1 GWT, 1 SLH 3 km, 

VC-2, COH) 

Extern/UGS 

(4xTS, Extern/UGS 2x OvD, 1 HVH-Instorting, 1 

WAH, (4xTS, 1 2x RV, OvD, 1 ABH, 1 HVH-Instorting, 1 VZH, 1 HVH-1 

Redding, WAH, 1 RV, 1 TS 1 ABH, logistieke 1 VZH, 1 HVHondersteuning) 

Redding, 1 TS logistieke naar UGS 024 

ondersteuning) naar UGS 024 

Multi 

GRIP Multi 3 

GRIP 3 

Overig 

• Overig Informeren buurgemeenten 

• Stilleggen Informeren treinverkeer 

buurgemeenten 

• Stilleggen vaarverkeer 

treinverkeer 




Aan (H)OvD: opstart RBP NS 

Aan Venlo, (H)OvD: scenario opstart BLEVE RBP of NS 

Toxische Venlo, scenario wolk (bij BLEVE toxische of 

wolk Toxische bedreigde wolk (bij sector toxische 1 t/m 

wolk 8), bedreigde bijzonderheden sector 1 t/m 

8), bijzonderheden 

TOXISCH: 

MKB TOXISCH: voert automatisch uit: 


Mono 

Emplacement: 

Mono 

Conform Emplacement: n.b.: Zeer groot OGS 

4XTS, Conform 1 HV, n.b.: 1 VC-2, Zeer 1 groot COH, OGS 1 ABH, 

1 4XTS, GSH, 1 1 HV, OTH 1 (incl. VC-2, TS), 1 COH, 1 1 ABH, 

Gaspakkenteam, 1 GSH, 1 OTH (incl. 1 OvD, TS), 1 HOvD, 1 

AGS, Gaspakkenteam, meetplanorganisatie, 1 OvD, 1 HOvD, 1 1 

voorlichter 

AGS, meetplanorganisatie, 1 

voorlichter 

Afwijkend 

2 e Afwijkend HOvD (1 niet dienstdoend) 

3 2 Meetploegen 

e HOvD (1 niet dienstdoend) 

3 Meetploegen 

Multi 

GRIP Multi 3 

Sirenes GRIP 3 benedenwinds gebied 

Sirenes benedenwinds gebied 

Overig 

• Overig Informeren buurgemeenten 

• Stilleggen Informeren treinverkeer 

buurgemeenten 


treinverkeer 





RBP Spooremplacement 

Venlo 

O-902 



• Mogelijke domino-effecten door meerdere tankwagons en andere 

betrokken gevaarlijke stoffen 

• Binnenstad Venlo op 0,5-1 km 

Gevaren 

• Standaard gevaren OGS inzet 

• Zware explosie met schade tot op 400-500 m 

• Zeer grote druk/hittewerking 

• Secundaire branden 

• Instortingen 

• Defecte nutsvoorzieningen (stroom, gas) door explosie 

Repressie 

• Dreigende BLEVE 

- Afwachten tot explosie komt/ontruimen 

- Verkennen na explosie en prioriteiten bepalen 

• BLEVE 


• Toxisch 

- Opstarten OGS-procedure 





Algemeen 

• DSM is industrieel object waar veel gewerkt wordt met chemische 

stoffen 




Gevaren 


Criteria voor afkondiging RBP: Brand vatenpark of 

Toxische wolk 


Aan MKB: opstart RBP DSM 

Venlo, scenario Brand 

vatenpark of Toxische wolk 



Aan (H)OvD: opstart RBP DSM 

Venlo, scenario Brand 

vatenpark of Toxische wolk (bij 

toxische wolk bedreigde sector 

1 t/m 8), bijzonderheden 

Mono 

DSM: 1 pel, OvD, HV, SVH, GSH, AGS, VC, COH, RV, ABH, HOvD 

Aanvullend/UGS: Meetplanorganisatie+ 3 meetplg, 1 pel, 2 OvD, MOD 

meetwagen (RIVM), korpsalarm Venlo 

Multi 

Brand vatenpark GRIP3 

Toxische wolk GRIP4 

Sirenes 

Benedenwinds gebied 

Overig 

• Informeren buurgemeenten 

• Stilleggen treinverkeer 

• Stilleggen scheepvaartverkeer 





Repressie 

Inzetprocedure brandweer Venlo en bedrijfsbrandweer bij brand 

• Inzet op blussing vatenpark m.b.v. schuim t.b.v. knock-down 

Kentallen 

Middelen 

bedrijfsbrandweer DSM 

Aantal Capaciteit 

TS (2 x 60 m 

hogedrukslang) 

1 - 

Schuimvoertuig 1 750 ltr SVM 

MSA 1 1,5 m³/min 

Ademluchtapparatuur standaard standaard 

Gaspakken 2 - 

Chemicaliënpakken 2 - 

Plastic overalls 

BHV organisatie 

Standaard Standaard 



RBP Trespa Weert O-904 


Algemeen 

• Trespa is industrieel object waar veel gewerkt wordt met chemische 

stoffen 

Stappenplan opstarten 



Gevaren 


Criteria voor afkondiging RBP: Toxische wolk 


Aan MKB: opstart RBP Trespa 

Weert, scenario Toxische wolk 

(stofnaam/UN/Gevi) 



Aan (H)OvD: opstart RBP 

Trespa Weert, scenario 

Toxische wolk, bedreigde 

sector (1 t/m 8), 

bijzonderheden 

Mono scenariocode I/V/VI/VII/VIII 

Trespa: 1 pel, OvD, DLS, GSH, gaspakkenteam, OTH, ontsmettingsteam, ABH, 

HOvD, AGS, VC, COH, HOvD 

Aanvullend/UGS: Meetplanorganisatie+ 3 meetplg,1 pel, 2 OvD, AGS 

Mono scenariocode II/III/IV 

Trespa: 1 pel, OvD, AGS 

Aanvullend /UGS: DLS, GSH, gaspakkenteam, OTH, ontsmettingsteam, ABH, 

HOvD, AGS,VC, COH, HOvD, Meetplanorganisatie+3 Meetplg, 

1 pel, OvD 

Multi 

Toxische wolk GRIP2 

Sirenes 


Overig 

• Informeren omliggende meldkamers 





Algemeen 

• RRP is industrieel object met open overslag van ruwe olie (crude) en 

fijne brandstoffen. Opslag in grote tanks, transport en overslag via 

ondergrondse buisleidingen 

Stappenplan opstarten 

Criteria voor afkondiging RBP: 

Brand in/op/rond tanks of grote lekkage 


Aan MKB: opstart RBP RRP 

Venlo, scenario Brand of Grote 

lekkage 



Mono 

RRP: 1 pel, OvD, ABH, SVH, RV, VC, COH, AGS, HOvD 

Aan (H)OvD: opstart RBP RRP Venlo, 

scenario Brand of Grote lekkage (bij 

grote lekkage bedreigde sector 1 t/m 8), 

bijzonderheden 

Aanvullend/UGS: Meetplanorganisatie+ 4 meetplg,1 pel, 2 OvD, 

MOD meetwagen (RIVM) 

Multi 

GRIP2 

Sirenes 

Er worden NIET automatisch sirenes aangestuurd! 

Overig 



• Vacuümwagens voor opzuigen lekkage kunnen binnen 2 uur ter plaatse 

zijn. Regelen via RRP 

• Er is net voldoende SVM om tankput af te dekken (dan moet alles 

meezitten, schuimlaag is dan niet in stand te houden) 

• Bij grote lekkage dus meteen extra SVM laten komen 

• Zeer grote brand in tank D10 en D11 is niet te bestrijden met 

aanwezige middelen, andere tanks wel 

• Grote tankputbrand (gevolg van boil-over of bezwijken tank) niet te 

blussen met aanwezige middelen 

• Afsluiters op ringleiding 4/6/7/10/13 en 17 staan standaard altijd dicht 

(zie bereikbaarheidskaart brw Venlo) 





Gevaren 

• Zwavelwaterstofdamp (H2S) in directe omgeving tanks 

• Zeer grote hittewerking 

• Aanstralen andere tanks 

Repressie 

Inzetprocedure brandweer Venlo bij brand 

• Inzet op blussing tank m.b.v. schuim t.b.v. knock-down 

• Dieselpomp RRP wordt daarbij altijd ingeschakeld 

Algemeen 

• Brandende tank leegpompen zodat minder brandstof overblijft 

• Andere tanks in de omgeving koelen 

• Waterschermen plaatsen tussen de tanks 

• Indien gekozen wordt voor offensieve tactiek eerst SVM en 

watergarantie regelen. Pas als alles gereed is inzetten! 

Kentallen 

Middelen RRP Aantal Capaciteit 

Waterpompen 5 60 m³ p/st per uur 

Watertank op terrein 1 1000 m³ totaal 

Waterhydranten 

ringleidingnet 

40 80 m³ p/st per uur 

(gele) hydranten met 

droge stijgleiding naar 

tankdak 

13 - 

Blussysteem op tank Op alle tanks 3 cilinders a 45 kg 

blusmiddel p/st 

Aansluitpunten op blusnet 2 - 

Centrifugaalpomp 2 (1 elektrisch, 1 Totaal 300 m³/uur 

diesel) 

met 8 bar druk 

Stationaire waterkanonnen 4 55 m³/uur p/st, 

worplengte 60 m 

bij 10 bar 

SVM 3 (2 HA-bak, 1 5 m³ p/st (totaal 

opslagtank) 15 m³) 

Mobiele waterkanonnen 4 1,5 m³/min 

Schuimvormende 

armaturen 

? 4 m³/min, 

worplengte 60 m 

bij 7 bar 



RBP Van der Sluijs Roermond O-906 


Algemeen 

• Van der Sluijs is een open overslagbedrijf van brandstoffen 




Gevaren 


Criteria voor afkondiging RBP: Tankputbrand 


Aan MKB: opstart RBP van der 

Sluijs Roermond, scenario 

Tankputbrand 


Mono 

v/d Sluijs: 1 pel, OvD, ABH, DLS, SVH, VC, 

COH, AGS, HOvD 


Aan (H)OvD: opstart RBP van 

der Sluijs Roermond, scenario 

Tankputbrand, bijzonderheden 

Aanvullend/UGS: Meetplanorganisatie+ 5 meetplg, 1 pel, 2 OvD, 2 DPH-1, 

extra TS, HV, MOD meetwagen (RIVM) 

Multi 

GRIP3 

Sirenes 

Er worden NIET automatisch sirenes 

aangestuurd! 

Overig 

Stilleggen scheepvaartverkeer Alexanderhaven 




RBP JeWa-gas O-907 

15 augustus 2008 (gemeentelijk rampbestrijdingsplan) Blad 1 van 1 

Algemeen 

• JeWa-gas is open overslagbedrijf van LPG. Op terrein aanwezig grote 

bulktank (265 m3), diverse tankwagens en flessengas. 


Opstart door piketofficier of bevelvoerder 

Aan MKB: opstart RBP JEWAgas 

Wanssum, scenario 

(dreigende) BLEVE 


Criteria voor afkondiging RBP: (dreigende) BLEVE 

Overig 

MKP belt personeel van bedrijven in bedreigd gebied bij dreigende BLEVE 


• JeWa-gas is niet 24-uur bemand 

• Voor ontruiming direct bedreigd gebied (dreigende BLEVE) belt MKP 

automatisch omliggende bedrijven met opdracht: vluchten buiten 

effectcirkel 

• Zie ook multidisciplinaire inzetkaart en lokale bereikbaarheidskaart 

Gevaren 

• Zware explosie met schade tot op 400-500 m 

• Zeer grote druk/hittewerking 

• Secundaire branden 

• Terptank op terrein JeWa gas mogelijk instabiel 

• Instortingen 

• Defecte nutsvoorzieningen (stroom, gas) door explosie 

Repressie 

• Dreigende BLEVE 

- Afwachten tot explosie komt 


• BLEVE: Verkennen na explosie en prioriteiten bepalen 


Mono 

UGS: 2 pel, 3 OvD, 1 HVH-I, 1 HVH-R, 2 WAH, 2 RV, HOvD, ABH, 1 extra TS 

Multi 

GRIP3 

Sirenes 

Er worden NIET automatisch sirenes aangestuurd! 

Aan (H)OvD: opstart RBP JEWA-gas 

Wanssum, scenario (dreigende) 

BLEVE, bijzonderheden 



RBP Solvay Roermond O-908 


Algemeen 

• Solvay is een industrieel object waar veel gewerkt wordt met chemische 

stoffen 

• RBP scenario wordt inwerking gesteld bij instantane uitstroom van 

perazijnzuur uit opslagtank 


Opstart door piketofficier of bevelvoerder 

Aan MKB: opstart RBP Solvay 

Roermond, scenario Toxische 

wolk 



• Op terrein stationaire waterkannonen aanwezig t.b.v. neerslaan 

toxische wolk 

Gevaren 

• Standaard gevaren bij OGS-inzet 

Criteria voor afkondiging RBP: Toxische wolk 


Aan (H)OvD: opstart RBP Solvay 

Roermond, scenario Toxische wolk 

(bedreigde sector 1 t/m 8) , 

overige bijzonderheden 

Mono 

Solvay: 1 pel, 2 OvD, DLS, SVH, DPH-1, OTH, ABH, 2 HOvD, AGS, VC, COH, 

Aanvullend/UGS: Meetplanorganisatie+ 4 meetplg, 1 pel, 1 OvD, DPH-1 

Multi 

GRIP4 

Sirenes 


Overig 

• Informeren omliggende gemeenten 

• Stilleggen scheepvaart- en treinverkeer afhankelijk van scenariocode 

Repressie 

• Verdunnen vloeistofplas (perazijn) met water 

• Indien onvoldoende effect afdekken vloeistofplas perazijn met schuim 

Neerslaan toxische wolk met water (nevel) stralen 



Aantekeningen O-Aan 

(ruimte voor eigen aantekeningen met watervaste stift) Blad 1 van 5









Korpsspecifieke gegevens 

Ruimte voor korpsspecifieke gegevens 

O-korps

Officieren Handboek - Brandweer

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?