You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
12 Column Angela van Oeffelen<br />
Vizier<br />
De helft<br />
Hoe voelt het om oud te zijn? wordt mij gevraagd.<br />
Het voelt lang niet slecht, geef ik eerlijk toe.<br />
Het voelt vaak goed, niet zo lang meer te hoeven leven<br />
en afscheid te nemen van jou, u, jullie, voorgoed.<br />
Maar je bent wel ver van je geboorte afgeraakt<br />
en nu werkelijk heel dicht bij de dood gedreven.<br />
Fragment uit ‘Hoe het voelt om oud te zijn’ van Adriaan Morriën<br />
Toen mijn moeder en stiefvader gezamenlijk<br />
hun vijftigste verjaardag vierden, sprak mijn<br />
stiefbroer ze toe met de legendarische woorden:<br />
“Jullie zijn al over de helft, dat is een<br />
ding dat zeker is”. Volgend jaar vieren zij hun zeventigste<br />
verjaardag. Het is dus inmiddels bijna twintig<br />
jaar geleden, maar de uitspraak komt tijdens familiebijeenkomsten<br />
nog regelmatig ter sprake. Op de website<br />
van Vrij Nederland las ik een interview met<br />
Hanna Bervoets, schrijfster, journaliste en columniste,<br />
waarin zij zegt: “Ik wil straks echt niet veertig zijn,<br />
dan ben je al op de helft!”<br />
Op de helft. Over de helft. Een confronterende<br />
gedachte. Zeker nu ik zelf het moment van ‘de helft’<br />
nader, of misschien zelfs al gepasseerd ben. Begin dit<br />
jaar werd ik negenendertig. Volgend jaar word ik veertig.<br />
Veertig. Dat zet je toch aan het denken.<br />
Volgens de statistieken was in 1970 de levensverwachting<br />
bij geboorte 70 jaar en tien maanden voor<br />
mannen en 76 jaar en zes maanden voor vrouwen. In<br />
2010 was dat gestegen naar 78 jaar en tien maanden<br />
voor mannen en 82 jaar en acht maanden voor vrouwen.<br />
Specifieker: in mijn geboortejaar 1974 was de<br />
levensverwachting bij geboorte 77 jaar en zes maanden.<br />
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek<br />
ben ik dus al over de helft.<br />
Iets om niet al te lang bij stil te staan. Al neem ik<br />
aan dat ieder mens wel eens nadenkt over vergankelijkheid<br />
en de dood. De dichter Menno Wigman verwoordt<br />
dat heel treffend: “Ik was met mijn ouders in<br />
foto SIMONE-MICHELLE DE BLOUW<br />
Drenthe, in een vakantiehuisje, als jochie van 8 of 9.<br />
Ik lag in bed en het was aardedonker in die kamer.<br />
Toen bedacht ik dat ik op een dag dood zou zijn. Wat<br />
zou er dan zijn? Ik rende in paniek naar mijn ouders.<br />
Vanuit die paniek schrijf ik nog altijd.”<br />
Volgens mij is die paniek universeel. En - in tegenstelling<br />
tot wat in het gedicht van Adriaan Morriën<br />
staat - lijkt het mij helemaal niet prettig om afscheid<br />
te moeten nemen ‘van jou, u, jullie, voorgoed’. Vooral<br />
dat voorgoed. En ‘oud’ is natuurlijk een relatief<br />
begrip. Voor mijn neefje van elf zal ik oud zijn. Maar<br />
als ik tegen mijn moeder zeg: “Poeh, volgend jaar<br />
word ik al veertig”, antwoordt zij: “Ach meid, ik word<br />
bijna zeventig, dat klinkt pas oud, maar ik voel me<br />
niet oud”.<br />
En gelukkig is er geen fluitsignaal, net als bij voetbal.<br />
Twee keer fluiten en de eerste helft van je leven<br />
is voorbij. Drie keer fluiten en het spel is over en uit.<br />
Dus laat die tweede helft nog maar lekker lang<br />
duren.<br />
een uitgave van de ADF stichting