25.09.2013 Views

Bekijk een voorbeeld van hoofdstuk 1

Bekijk een voorbeeld van hoofdstuk 1

Bekijk een voorbeeld van hoofdstuk 1

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

HOOFDSTUK 1 EEN ALGEMENE II\LEIDING IN DE TRAINING IN<br />

SOCIALE COGMTIES EN SOCIALE VAARDIGIIEDEN<br />

1.1 Inleiding<br />

In dit <strong>hoofdstuk</strong> geven we algemene informatie over het onderwerp <strong>van</strong> dit draaiboek: de bij<br />

de RIAGG in Gouda ontwikkelde training in sociale cognities en sociale vaardigheden. In<br />

paragraaf 1.2 wordt allereerst de doelgroep omschreven. Vervolgens beschrijven we in<br />

paragraaf 1.3 en 1.4 de methode en de doelstelling <strong>van</strong> de training. De trainingsopbouw<br />

wordt in paragraaf 1.5 behandeld. De kenmerken <strong>van</strong> het trainingsaanbod worden beknopt<br />

omschreven in paragraaf 1.6. Tot slot wordt in paragraaf 1.7 en 1.8 aangegeven welke<br />

personele en materiele middelen nodig zijn om de training uit te kunnen voeren.<br />

1.2 De doelgroep<br />

De training is bedoeld voor kinderen uit de bovenbouw <strong>van</strong> de basisschool die problemen<br />

hebben in het contact met andere kinderen en/of g<strong>een</strong> greep hebben op de eigen sociale<br />

situatie. Mogelijke <strong>voorbeeld</strong>en <strong>van</strong> kinderen met deze problemen zijn: <strong>een</strong> kind dat gepest<br />

wordt of zelf pest, <strong>een</strong> kind dat g<strong>een</strong> vrienden heeft, <strong>een</strong> kind dat zichzelf overschreeuwt of<br />

juist teveel aan volwassenen hangt. Vaak hebben de te behandelen kinderen tevens <strong>een</strong><br />

negatief zelfbeeld en <strong>een</strong> negatieve verwachting <strong>van</strong> eigen sociale kwaliteiten. De kinderen<br />

zijn 'sociaal incompetent' en/of sociaal angstig. Viij volgen de definitie <strong>van</strong> sociale<br />

incompetentie uit Bang zíjn voor andere kinderen (Ringrose & Nijenhuis, 1986): ,soci¿rlc<br />

incompetentie bestaat hieruit, dat <strong>een</strong> kind verwacht dat het niet of onvoldoende in staat zal zijn om te beantwoorden<br />

aan de eisen die <strong>een</strong> sociale siruatie met andere kinderen naar zijn oordeel stelt aan zijnlhaar sociale, lysiekc ot<br />

intellectuele vaardigheden, uiterlijke versclújring of sociale positie. Dit verwachte tekort kan leiden rot<br />

angstresponsen, zowel op het niveau <strong>van</strong> het denken en voelen als op het lysiologisch niveau en þet niveau <strong>van</strong> ¡ct<br />

rlaa


kinderen met <strong>een</strong> PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified)<br />

oftewel <strong>een</strong> atypische pervasieve ontwikkelingsstoornis, zoals kinderen met <strong>een</strong> aan autisme<br />

verwante contactstoornis. Brj het ontwikkelen <strong>van</strong> onze methodiek hebben we getracht om<br />

met name aan deze doelgroep zoveel mogelijk te bieden. Bij deze groep kinderen is het <strong>van</strong><br />

zeer groot belang dat er naast het aanleren <strong>van</strong> sociale vaardigheden ook aandacht wordt<br />

geschonken aan'(het trainen vÐ sociale cognities. Uit evaluaties <strong>van</strong> eerdere trainings.<br />

groepen die we hebben begeleid volgens onze methode, is gebleken dat deze groep kinderen<br />

inderdaad baat heeft bij de training. In <strong>hoofdstuk</strong> 5 worden de selectie-criteria beschreven<br />

die we ten aanzien <strong>van</strong> de deelname aan de training in sociale cognities en sociale<br />

vaardigheden hebben geformuleerd.<br />

1.3 De methode<br />

De training in sociale cognities en sociale vaardigheden is <strong>een</strong> groepsmethode voor jongens<br />

en meisjes in de leeftijd <strong>van</strong> 8 tot en met 12 jaar. Per trainingsgroep kunnen er zes kinderen<br />

deelnemen. In de training wordt middels <strong>een</strong> gedragsmatige en cognitieve aanpak en rnet<br />

veelvuldig gebruik <strong>van</strong> de videocamera met verschillende sociale vaardigheden geoefend. Dit<br />

gebeurt zodanig, dat de kinderen deze vaardigheden ook leren toepassen in de eigen<br />

leefomgeving. Ouders en leerkrachten worden daartoe op <strong>een</strong> directieve wijze geïnstrueerd<br />

in het aanbieden <strong>van</strong> oefensituaties thuis en op school. De oefeningen worden aangereikt in<br />

<strong>een</strong> visueel aantrekkelijk werkboek voor de kinderen. In <strong>hoofdstuk</strong> 2 beschrijven we onze<br />

methode <strong>van</strong> werken. In paragraaf 2.2 worden de begrippen 'sociale vaardigheden' en<br />

'sociale cognities' uit<strong>een</strong>gezet.<br />

1.4 De doelstelling<br />

We oefenen veel met sociale vaardigheden in concrete situaties binnen en buiten de<br />

trainingsgroep en we staan geregeld stil bU sociale cognities. Op deze wijze proberen we de<br />

kinderen bewuster te maken <strong>van</strong> hun eigen specifieke wijze <strong>van</strong> reageren op situaties. Door<br />

alternatieven aan te bieden in dergelijke situacies en het leren toepassen <strong>van</strong> dezc<br />

gedragsalternatieven wordt er gewerkt aan het vergroten <strong>van</strong> het gedragsrepertoire. Hct<br />

uiteindelijke doel <strong>van</strong> de training is het probleemoplossend vermogen <strong>van</strong> de kinderen tc<br />

t2<br />

Spelend leren, leren spelen: deel I


vergroten, waardoor de kinderen meer greep op hun eigen situatie kunnen krijgen en<br />

waardoor hun zelfvertrouwen en zelfwaardering kan groeien.<br />

L.5 De trainingsopbouw<br />

De training in sociale cognities en sociale vaardigheden bestaat uit zestien bij<strong>een</strong>komsten voor<br />

kinderen, vier ouderavonden en regelmatige contacten met de leerk¡achten. De training is in<br />

verschillende fasen opgebouwd: <strong>een</strong> start-, midden- en eindfase en tot slot <strong>een</strong> follow-up.<br />

Gedurende het verloop <strong>van</strong> de training worden de eisen die aan de kinderen worden gesteld<br />

zwaarder. In <strong>hoofdstuk</strong> 6 wordt uitgebreider op de opbouw <strong>van</strong> de training ingegaan.<br />

De trainingsbij<strong>een</strong>komsten hebben <strong>een</strong> duidelijke herkenbare structuur, hetg<strong>een</strong> de kinderen<br />

veel houvast en veiligheid biedt. Een ander kenmerk is, dat er veel gebeurt tijdens de<br />

trainingssessies. Er is sprake <strong>van</strong> <strong>een</strong> continu doorlopend programma, waarbij alle onderdelen<br />

vooraf vastliggen en voor de kinderen op het bord worden gezet. De vaste structuur en de<br />

snelheid <strong>van</strong> werken vormen de grote kracht <strong>van</strong> de trainingsmethodiek. Zonder deze<br />

structuur en snelheid is het progtamma bij de omschreven doelgroep minder goed werkbaar.<br />

Het programma wordt uitgebreid beschreven in deel 2 A: het trainingsdraaiboek. Ondanks<br />

de vaste structuur is de inhoud <strong>van</strong> het programma behoorlijk flexibel. Op meerdere plaatsen<br />

in het trainingsproces zijn er gelegenheden gecreeerd om individuele aandachtspunten voor<br />

de verschillende kinderen in te brengen. Ook is er voldoende ruimte om per deelnemersgroep<br />

aanpassingen door te voeren. Bij<strong>voorbeeld</strong> in het programma of in de wijze waarop het<br />

trainingsmateriaal wordt aangeboden. In de tekst <strong>van</strong> het trainingsdraaiboek staan hiervoor<br />

enkele suggesties vermeld.<br />

1.6 Kenmerken <strong>van</strong> het trainingsaanbod<br />

De ontwikkelde training kent <strong>een</strong> afgebakend trainingsaanbod, waarbij de aandacht specifiek<br />

gericht wordt op sociale cognities en sociale vaardigheden. Het accent ligt hierbij primair op<br />

het 'leren' en 'oefenen' met contact leggen en contact onderhouden en niet zozeer op de<br />

gevoelsmatige kant <strong>van</strong> de problemen in het contact met andere kinderen. De groep wordt<br />

dan ook 'training' of 'cursus' genoemd en met <strong>een</strong> diploma afþesloten. Ook de contacten nrct<br />

de ouders en de leerk¡achten die in het kader <strong>van</strong> de training plaatsvinden richten zich<br />

Hoofdstuk I Een algemene inleiding in de truinin¡1<br />

l3


hoofdzakelUk op het optimaliseren <strong>van</strong> het trainingsresultaat. De ouders worden gestimuleerd<br />

om samen met hun kind sociale vaardigheden te oefenen en ont<strong>van</strong>gen hiertoe duidelijke<br />

instructies. Voor meer informatie over de oudercontacten verwijzen we naar <strong>hoofdstuk</strong> 3. De<br />

houding <strong>van</strong> de trainers is structurerend, stimulerend en positief labelend, waarbij ze de<br />

kinderen regelmatig feedback geven en indien nodig bijsturen. De eisen die de trainers aan<br />

de kinderen stellen varieren met de fase waarin de training zich bevindt.<br />

BU het uiWoeren <strong>van</strong> de training wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> het eerder genoemde<br />

trainingsdraaiboek, waarin de inhoud <strong>van</strong> de trainingssessies zeer concreet wordt beschreven.<br />

Alhoewel er in principe met vaststaande thema's wordt gewerkt, is er voldoende ruimte om<br />

het programma aan te doen sluiten bij de groepssamenstelling en de individuele leerdoelen<br />

<strong>van</strong> de groepsleden.<br />

De training kent verschillende niveaus waarin thema's worden aangeboden, herhaald en<br />

uitgediept. Dit gebeurt bij<strong>voorbeeld</strong> middels de video-opnamen <strong>van</strong> de rollenspelen tijdens<br />

de sessies en middels de opdrachten die de kinderen mee naar huis krijgen. Door middel <strong>van</strong><br />

het aanbieden <strong>van</strong> visueel aantrekkelijk lesmateriaal wordt het de kinderen gemakkelijker<br />

gemaakt om plezier te beleven aan het leren in de groep.<br />

De groep kent duidelijke momenten <strong>van</strong> evaluatie: de aan<strong>van</strong>gssituatie wordt vastgelegd en<br />

tevens de eindsituatie op het moment <strong>van</strong> beëindiging <strong>van</strong> de training. Deze evaluatie vindt<br />

plaats middels gesprekken (intake, tussentijdse- en eventuele eindevaluatiegesprekken) en<br />

middels het afnemen <strong>van</strong> vragenlijsten die ingevuld worden door het kind, de ouders en de<br />

leerk¡achten (zie paragraaf 5.5.2).<br />

1.7 De begeleiders<br />

De groep dient begeleid te worden door twee hulpverleners. De begeleiders moeten gezien<br />

de (zwaarte <strong>van</strong> de) doelgroep beiden over de volgende deskundigheid beschikken: ervaring<br />

in het begeleiden <strong>van</strong> groepen, kennis <strong>van</strong> en ervaring met ontwikkelingspsychologie cn<br />

psychopathologie. Daarnaast is het aanbevelenswaardig dat één <strong>van</strong> de begeleiders vaarclig<br />

is in het uiwoeren <strong>van</strong> psychodiagnostisch onderzoek en eff'ectiviteitsmetingen. Het laatstc<br />

kan eventueel ook door <strong>een</strong> deskundige <strong>van</strong> bij<strong>voorbeeld</strong> <strong>een</strong> RIAGG uitgevoerd worden. lrr<br />

verband met de modelings- en identificatiemogelijkheden dient de groep gedraaid tc wordc¡l<br />

T4<br />

Spelend leren, laren spelen: deel I


door <strong>een</strong> man en <strong>een</strong> vrouw. De begeleiders <strong>van</strong> de groep stellen zich meer als 'trainers' op<br />

dan als 'therapeuten'.<br />

1.8 Benodigde middelen<br />

Bij'het uitvoeren <strong>van</strong> het trainingsprogramma dient u naast dit trainingsdraaiboek, de bijlagen<br />

en het 'werkboek', de beschikking te hebben over de volgende middelen:<br />

> Een ruimte die groot genoeg is (ongeveer tweemaal zes bij vier meter) en te delen is<br />

in twee gedeelten, het liefst door middel <strong>van</strong> <strong>een</strong> schuifwand. Er is <strong>een</strong> ruimte met<br />

t¿fels en stoelen nodig en <strong>een</strong> prikkelarme, lege ruimte om in te oefenen. Een one-<br />

way-scr<strong>een</strong> waar de kinderen elkaar kunnen observeren is goed bruikbaar, maar is<br />

g<strong>een</strong> must;<br />

> Een videocamera met st¿tief en voldoende video-cassettebandjes , w¿urmee de ' fys ieke<br />

oefeningen' en de rollenspelen opgenomen kunnen worden. Een videorecorder en <strong>een</strong><br />

monitor om de opnamen achteraf met de kinderen en de ouders te bekijken;<br />

> Een werkboek voor ieder kind dat aan de training zal deelnemen;<br />

> Drie pedes (baseball-caps) in de (effen) kleuren rood, blauw en geel;<br />

> Groepsbeloningen (iets lekkers, <strong>een</strong> spel, etc.);<br />

> Een flap-over, white-board of <strong>een</strong> schoolbord om ondermeer het programma <strong>van</strong> elke<br />

zitting op aan te geven;<br />

> Een ringband met posters waarop de leerpunten <strong>van</strong> de in de training aan bod<br />

komende sociale vaardigheden sûaan. De leerpunten kunnen eventueel ook per zitting<br />

op het bord of de flap-over genoteerd worden.<br />

Hoofdsruk I Een algemene inleiding in de truinin¡¡<br />

l5


IIOOFDSTIJK 2 DE WERKWIJZE<br />

2.1 Inleiding<br />

De trainingsmethodiek zoals wij die ontworpen hebben bestaat uit meerdere best¿nddelen.<br />

We zullen in dit <strong>hoofdstuk</strong> uit<strong>een</strong>zetten welke onderdelen dat zijn en welke technieken we<br />

hierbij toepassen. In paragraaf 2.2 worden de hoofdbestanddelen <strong>van</strong> onze methodiek<br />

beschreven, zoals de nadruk die wij leggen op de sociale cognities en sociale vaardigheden,<br />

het GGGG-model en het werken met de drie petjes. In paragraaf 2.3 bespreken we de<br />

technieken die we in de training gebruiken. Paragraaf 2.4 behandelt de wijze waarop wij de<br />

toepassing <strong>van</strong> het geleerde in de eigen leefomgeving proberen te optimaliseren. Aan het eind<br />

<strong>van</strong> dit <strong>hoofdstuk</strong> beschrijien we tot slot de verschillen tussen onze training en die <strong>van</strong><br />

Ringrose en Nijenhuis (paragraaf 2.5).<br />

2.2 De hoofdbestanddelen <strong>van</strong> de methodiek<br />

2.2.1 Het stilstaan bij sociale cognities<br />

Tijdens de trainingssessies staan we herhaaldelijk stil bij sociale cognities. Sociale cognitie<br />

wordt door Koops en anderen (1988) beschreven als het denken over de sociale werkelijk-<br />

heid: over andere personen, over relaties tussen personen en over regels en afipraken in de<br />

interactie tussen personen. Het geheel aan gedachten, concepten en interpretaties wordt in dc<br />

literatuur <strong>een</strong> 'Theory of mind' genoemd (Steerneman & Pelzer, 1994). Het begrip 'l'heory<br />

of mind heeft betrekking op de vaardigheden om aan jezelf en aan anderen gedachtcrr,<br />

gevoelens, ide<strong>een</strong> en intenties toe te schrijven en op basis daar<strong>van</strong> te anticiperen op lret<br />

gedrag <strong>van</strong> anderen. Een Theory of mind geeft handreikingen hoe gedrag begrepen cn<br />

geïnterpreteerd kan worden. FIet is dus <strong>een</strong> instrument waarmee betekenis verlecnd kan<br />

worden (Steerneman & Pelzer, 1994).<br />

We achten het niveau va¡r de sociale cognities <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind <strong>van</strong> groot belang voor tlc<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de sociale vaardigheden <strong>van</strong> het kind. Het niveau <strong>van</strong> de sociale cognitics<br />

(oflewel de mate waarin er <strong>een</strong>'l'heory of mind is ontwikkeld) bepaalt irnrners voor eerì gr()ot<br />

deel de etfectiviteit <strong>van</strong> zijnlhaar sociale gedrag. We vinden het clan ook v¿r¡r zecr groot<br />

t6 Spelend leren, leren spelan: deel I

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!