Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
molecuul. Iedere naar schatting 350 koppen van een dik filament vormen en hervormen<br />
ongeveer vijf bruggen per seconde en schuiven de filamenten in elkaar.<br />
Een spiervezel heeft genoeg ATP direct beschikbaar voor een paar samentrekkingen. De<br />
energie die nodig is voor herhaalde samentrekkingen is opgeslagen in twee andere<br />
verbindingen: creatinefosfaat en glycogeen. Creatinefosfaat kan met behulp van het enzym<br />
creatine-kinase (CK) een fosfaatgroep binden aan ADP, waardoor de synthese van ATP kan<br />
plaatsvinden. De rest van het geleverde creatinefosfaat is voldoende om samentrekkingen<br />
van ongeveer vijftien seconden te laten plaatsvinden. Glycogeen wordt afgebroken tot<br />
glucose, welke kan worden gebruikt voor het doen ontstaan van ATP bij zuurstofrijke<br />
verbranding of glycolyse. Door glucose te gebruiken uit een spiervezel zijn<br />
glycogeenvoorraad, kan glycolyse ongeveer één minuut aanhoudende samentrekkingen<br />
veroorzaken, daar waar zuurstofrijke verbranding samentrekkingen van ongeveer een uur<br />
kan veroorzaken. (Campbell, N.A., et al., 2008)<br />
3.3.2. De rol van Calcium en Proteïnen<br />
Calcium ionen (Ca 2+ ) en proteïnen die zich binden aan actine, spelen een zeer belangrijke rol<br />
tijdens spiersamentrekkingen en het ontspannen van de spieren. Tropomyosine, een<br />
standaard eiwit, en het troponine complex, een groep van aanvullende standaard eiwitten,<br />
zijn gebonden aan de actine-strengen van de dunne filamenten. In een spiervezel bedekt<br />
tropomyosine de myosine bindingsplaatsen op de dunne filamenten, waardoor het de<br />
interactie tussen actine en myosine in de weg staat. Wanneer Ca 2+ zich opeenstapelt in het<br />
cytosol bindt het aan het troponine complex. Dit zorgt ervoor dat de binding van proteïnen en<br />
actine-strengen van positie verandert en de myosine bindende plaatsen worden vrijgegeven<br />
op het dunne filament. Kortom, wanneer de Ca 2+ concentratie in het cytosol stijgt, glijden de<br />
dunne en dikke filamenten langs elkaar en kan de spiervezel samentrekken. Als de Ca 2+<br />
concentratie daalt, zijn de bindingsplaatsen bedekt en stopt de samentrekking van de spier.<br />
Motorneuronen veroorzaken spiersamentrekkingen door Ca 2 vrij te geven aan het cytosol<br />
van de spiercellen, met welke zij synapsen vormen. Deze regeling van de Ca 2+ concentratie<br />
bestaat uit een proces van vele stappen, waarbij een netwerk van membranen en<br />
compartimenten in de spiercel zijn betrokken. De aankomst van een mogelijke actie in een<br />
synaptisch slot van een motorneuron, zorgt voor het vrijkomen van de neurotransmitter<br />
acetylcholine. De binding van acetylcholine aan de receptoren van de spiervezel leidt tot een<br />
depolarisatie, wat een mogelijke actie aanspoort. Binnenin de spiervezel spreidt de mogelijke<br />
actie zich diep uit en vervolgt het zijn weg door de T-buisjes. De mogelijke actie spoort het<br />
vrijgeven van Ca 2+ aan vanuit het sarcoplasmatisch reticulum (SR). De calciumionen binden<br />
zich aan troponinecomplexen in het dunne filament en de myosine-bindingsplaatsen worden<br />
vrijgegeven. Myosinebruggen binden beurtelings aan actine en worden weer gescheiden<br />
door het dunne filament in het centrum van het sarcomeer te trekken. ATP zorgt voor de<br />
verschuiving van de filamenten. Ca 2+ wordt in het cytosol verwijderd door actief transport<br />
naar het SR, nadat de mogelijke actie is gestopt. Wanneer de toevoer van motorneuronen<br />
stopt, komt er een tropomyosine blokkade over de bindingsplaatsen van myosine en<br />
ontspant de spiercel. (Campbell, N.A., et al., 2008)<br />
3.3.3. Samentrekking van een gehele spier<br />
De samentrekking van de gehele spier wordt volgens twee mechanismen door het<br />
zenuwstelsel aangestuurd. Het eerste mechanisme berust op het veranderen van het aantal<br />
spiervezels dat samentrekt. Het tweede mechanisme houdt zich bezig met veranderingen in<br />
het tempo waardoor de spiervezels worden gestimuleerd.<br />
In een skeletspier wordt elke spiervezel beheerst door één motorneuron. Elk motorneuron<br />
verzorgt via synapsen vele spiervezels. Er zijn honderden motorneuronen die een spier<br />
controleren, elk met een eigen samenhang van spiervezels verspreid door de spier. Een<br />
motorunit bestaat uit een alleenstaand motorneuron en alle spiervezels die hierdoor worden<br />
aangestuurd. Wanneer een motorneuron een mogelijke actie voortbrengt, trekken alle<br />
spiervezels in de motorunit samen tot een groep. Het vermogen van de resulterende<br />
samentrekking hangt af van de hoeveelheid spiervezels die het motorneuron in bezit heeft.<br />
12