Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
Download Eindverslag_Atypische_Myopathie.pdf - NHK
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
8. Discussie<br />
Uit dit onderzoek met een onderzoeksgroep van 59 paarden is gebleken dat 46 procent van<br />
de gevallen met <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> een leeftijd had onder de drie jaar. 37 procent was<br />
tussen de vier en tien jaar en 17 procent was ouder dan tien jaar. De resultaten uit dit<br />
onderzoek zijn in overeenstemming met de literatuur. Uit dit onderzoek is gebleken dat<br />
vooral bij jonge paarden <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> wordt geconstateerd. Dit wordt ook<br />
beschreven in de onderzoeken van Votion (2008) en van Galen (2008).<br />
Uit het onderzoek is gebleken dat veel verschillende rassen door <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> zijn<br />
getroffen. Vergeleken met de literatuur klopt dit gegeven. Votion (2008) beschrijft dat er geen<br />
uitgesproken beschermende factor is geassocieerd met verschillende rassen. Echter, het is<br />
in dit onderzoek naar Equine Atypical Myopathy opvallend dat het merendeel uit deze<br />
onderzoeksgroep koudbloedige rassen blijkt te zijn. De overigen zijn warmbloedige rassen.<br />
In de literatuur is niks teruggevonden over de kans die koud-of warmbloedige rassen hebben<br />
om <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> te krijgen. Hier zal dus meer onderzoek naar gedaan moeten<br />
worden.<br />
In de literatuur wordt beschreven dat het geslacht geen directe invloed heeft op de kans tot<br />
het ontwikkelen van <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong>. Echter, Votion (2008) beschrijft wel dat over het<br />
algemeen meer merries met <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> worden aangetroffen dan hengsten of<br />
ruinen. Volgens Votion (2008) heeft dit te maken met het feit dat merries en veulens over het<br />
algemeen vaker het gehele jaar door op een weiland worden gehuisvest. Deze gegevens zijn<br />
in overeenstemming met de resultaten uit dit onderzoek. Uit dit onderzoek is namelijk<br />
gebleken dat de meerderheid, namelijk 59%, van het vrouwelijke geslacht was.<br />
De plaatsen waar Esdoorns zijn gevonden, zijn in overeenstemming met de gegevens uit de<br />
literatuur. Volgens Maes (2006) komt de Noorse esdoorn veel voor in de buurt van de Sint-<br />
Pietersberg in Limburg en zijn er populaties te vinden van de Veldesdoorn in Gelderland,<br />
Noord-Brabant en Limburg. Ook beschrijft Maes (2006) dat de Gewone esdoorn op<br />
verschillende plaatsen in Nederland te vinden is, vooral in het Geuldal (Limburg). Op de<br />
hiervoor genoemde esdoornsoorten komt ook de schimmel Rhytisma acerinum voor. De<br />
meeste gevallen van <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> uit dit onderzoek hebben zich in het najaar<br />
voorgedaan. Dit is ook het jaargetijde waarin de zwarte teervlekken goed duidelijk zichtbaar<br />
zijn op het afgevallen blad.<br />
Dat de cyclus van <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> niet duidelijk is, heeft mogelijk te maken met de<br />
veranderde tijd van bladval. De Natuurkalender; het fenologisch waarnemersnetwerk van<br />
Nederland (2011) beschrijft dat de tijd van bladval afhankelijk is van de factoren temperatuur<br />
en daglengte. Daarnaast vallen de bladeren het ene jaar geheel binnen twee weken en duurt<br />
het het andere jaar wellicht wel vijf weken. Dit zijn mogelijke redenen waarom <strong>Atypische</strong><br />
<strong>Myopathie</strong> het ene jaar wel en het andere jaar niet voorkomt. Dit is slechts een hypothese.<br />
Om dit te bevestigen, zou er meer onderzoek gedaan moeten worden.<br />
Om te onderzoeken of <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> veroorzaakt wordt door inkvlekkenziekte op<br />
esdoornbladeren, dient er naast dit onderzoek ook in andere Europese landen waar<br />
<strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> zich heeft voorgedaan onderzoek gedaan te worden naar het mogelijke<br />
verband met de Esdoorn.<br />
Om wetenschappelijk aan te tonen dat de schimmel Rhytisma acerinum op het esdoornblad<br />
de daadwerkelijke veroorzaker is van <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong>, dient meer onderzoek gedaan te<br />
worden. Allereerst dient te worden onderzocht hoe de schimmel zich in het paardenlichaam<br />
manifesteert. Daarnaast dient te worden onderzocht wanneer de schimmel zich precies op<br />
de bladeren bevindt en vanaf welk stadium dit schadelijk is voor paarden. Verder moet er elk<br />
jaar bijgehouden worden wanneer de esdoornbladeren beginnen te vallen. Bij elk<br />
geconstateerd geval van <strong>Atypische</strong> <strong>Myopathie</strong> dienen bladeren te worden verzameld en<br />
onderzocht. Er dient te worden gekeken naar het soort Esdoorn en de aanwezigheid van de<br />
schimmel.<br />
34