28.09.2013 Views

Rapport "De Doorbraak" (pdf) - Provincie Overijssel

Rapport "De Doorbraak" (pdf) - Provincie Overijssel

Rapport "De Doorbraak" (pdf) - Provincie Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE DOORBRAAK<br />

Streefbeeld en inrichting<br />

In opdracht van:<br />

<strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong>


DE DOORBRAAK<br />

STREEFBEELD EN INRICHTING<br />

R. Krekels en D. Heijkers<br />

In opdracht van:<br />

<strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong><br />

23 juni 2003<br />

NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV<br />

Adviesbureau voor natuur en landschap<br />

Universitair Bedrijven Centrum<br />

Postbus 31070, 6503 CB Nijmegen<br />

Tel: (024) 3 528 801 / 3 528 802<br />

Fax: (024) 3 528 808<br />

e-mail: info@natuurbalans.nl<br />

http://www.natuurbalans.nl


Colofon<br />

© 2003 Natuurbalans - Limes Divergens BV, adviesbureau voor natuur & landschap, Nijmegen<br />

Tekst en samenstelling: R. Krekels en D. Heijkers<br />

Projectleiding: R. Krekels<br />

In opdracht van: <strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong><br />

Foto’s omslag: Bornerbroekse waterleiding (R. Krekels); inzet: Winde (B. Crombaghs)<br />

Wijze van citeren: Krekels, R.F.M. & D.W. Heijkers, 2003. <strong>De</strong> Doorbraak. Streefbeeld en inrichting.<br />

Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.


INHOUD<br />

1 INLEIDING.............................................................................................................1<br />

2 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE..........................................................................3<br />

2.1 Gebiedsbeschrijving .........................................................................................3<br />

2.2 Beleidsdocumenten..........................................................................................3<br />

2.3 Beschrijving huidige natuurwaarden ...................................................................3<br />

3 DOELSOORTEN .....................................................................................................5<br />

3.1 Model Winde...................................................................................................6<br />

3.2 Model Rietgors................................................................................................7<br />

3.3 Model Kamsalamander .....................................................................................8<br />

3.4 Model Das ....................................................................................................10<br />

4 VERWERKING VAN INRICHTINGSEISEN IN ÉÉN STREEFBEELD .................................15<br />

4.1 Uitgangspunten en totstandkoming inrichtingvoorstellen ....................................15<br />

4.2 Kansen voor realisatie van de modellen ............................................................15<br />

5 TOTSTANDKOMING INRICHTINGSVOORSTELLEN...................................................19<br />

5.1 Indeling modellen in de Doorbraak ...................................................................19<br />

5.2 Invulling van de Doorbraak .............................................................................20<br />

6 KNELPUNTEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN ..........................................................25<br />

6.1 Gewenste aanpassingen van begrenzing projectgebied.......................................25<br />

6.2 Knelpunten ...................................................................................................26<br />

7 BEHEER ..............................................................................................................29<br />

7.1 Beheer van de Doorbraak ...............................................................................29<br />

7.2 Mogelijkheden voor subsidies uit het Programma beheer ....................................29<br />

7.2.1 Subsidieregeling Natuurbeheer ..................................................................29<br />

7.2.2 Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer....................................................30<br />

7.3 Koppeling tussen Programma Beheer en Doelsoorten .........................................30<br />

8 MEERVOUDIG GRONDGEBRUIK ............................................................................33<br />

8.1 Recreatief medegebruik ..................................................................................33<br />

8.2 Agrarisch natuurbeheer buiten de Doorbraak.....................................................33<br />

9 CONCRETE UITVOERING AANLEG DOORBRAAK ....................................................35<br />

10 LITERATUUR.......................................................................................................37


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

1 INLEIDING<br />

Het project “<strong>De</strong> Doorbraak” is een plan van de provincie <strong>Overijssel</strong> en Waterschap<br />

Regge en Dinkel. Het betreft een nieuw te ontwikkelen “groene” beek die het<br />

schonere water uit het stroomgebied van de Loolee en de Azelerbeek gaat aansluiten<br />

op de Midden-Regge. <strong>De</strong> geplande locatie van deze nieuwe waterloop bevindt zich<br />

tussen Almelo en Borne.<br />

<strong>De</strong> voorbereiding van het project loopt reeds enkele jaren. Nut en noodzaak van de<br />

koppeling van de watersystemen is reeds vastgesteld, evenals de tracéligging en de<br />

globale inrichting van de Doorbraak.<br />

Het project de Doorbraak heeft drie hoofdfuncties.<br />

1. Schoon water voor het stroomgebied van de Regge. <strong>De</strong> kwaliteit van het<br />

waterbeheer wordt verbeterd door de scheiding van landelijk en stedelijk water,<br />

door een verbeterd watervoorraadbeheer (vertragen afvoer, bergen pieken) en<br />

door een natuurlijker watersysteem van de Regge.<br />

2. Een ecologische verbindingszone tussen Noordoost Twente en het Reggesysteem.<br />

3. Vergroten van de veiligheid door het creëren van een extra afvoerweg.<br />

<strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong> heeft Bureau Natuurbalans-Limes Divergens verzocht een nadere<br />

invulling te geven aan inrichting van de Doorbraak.<br />

Het voorliggende onderzoek heeft twee hoofddoelen:<br />

1. Een meer gedetailleerde uitwerking van de benodigde functieverandering binnen<br />

de huidige situatie van het onderzoeksgebied, teneinde de ecologische en<br />

waterhuishoudkundige doelen te realiseren.<br />

2. Verbeterde inzichten in de kansen voor meervoudig ruimtegebruik binnen het<br />

onderzoeksgebied; te denken valt aan integratie van natuur, landbouw en<br />

extensieve recreatie.<br />

<strong>De</strong> volgende aspecten zijn hierbij van belang.<br />

• In hoeverre zijn de huidige begrenzing van het projectgebied en het ambitieniveau<br />

met elkaar in overeenstemming.<br />

• Een globale inrichtingschets met plaatselijke detaillering van de inrichting en de<br />

begrenzing van het projectgebied is wenselijk. Bij de inrichtingschets ligt het<br />

hydraulisch ontwerp (maart 2003) uitgevoerd door Waterschap Regge en Dinkel<br />

ten grondslag.<br />

1


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

2


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

2 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE<br />

2.1 GEBIEDSBESCHRIJVING<br />

<strong>De</strong> Doorbraak is gesitueerd in het landelijk gebied tussen de bebouwing van Almelo en<br />

Borne. Ten oosten van het Twentekanaal is het landschap door de aanwezigheid van<br />

bossen en houtwallen nog redelijk kleinschalig. Het is een relatief hoog en droog<br />

gebied dat wordt doorsneden door de beekdalen van de Bornse beek, de Loolee en de<br />

Tusvelder Waterleiding. Het gebied ten westen van het Twentekanaal is duidelijk<br />

minder kleinschalig. Dit lager gelegen en natter gebied, bestaande uit grootschalige<br />

graslanden en laanbeplanting, is relatief open.<br />

2.2 BELEIDSDOCUMENTEN.<br />

Rijksbeleid<br />

Natuurbeleidsplan<br />

In het natuurbeleidsplan van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is<br />

de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in kaart gebracht. Het doel van de EHS is het<br />

creëren van een samenhangend netwerk van de Nederlandse natuur. Een onderdeel<br />

van deze EHS vormt de oost-west gerichte ecologische verbindingszone tussen Almelo<br />

en Borne.<br />

Provinciaal beleid<br />

Natuurgebiedsplan Zuid-Twente<br />

In het natuurgebiedsplan Zuid-Twente wordt de Doorbraak aangewezen als nat-droog<br />

verbinding tussen de Sallandse heuvelrug en noordoost Twente. In totaal is 71 ha<br />

uitgetrokken voor inrichting van de verbindingszone; 57 ha voor inrichting van de<br />

Doorbraak en 14 ha voor inrichting van de Azelerbeek.<br />

Als doelsoorten zijn de volgende soorten aangewezen.<br />

soort Doorbraak Azelerbeek<br />

das *<br />

boommarter *<br />

waterspitsmuis * *<br />

boomkikker * *<br />

heikikker *<br />

kleine ijsvogelvlinder * *<br />

grote weerschijnvlinder *<br />

2.3 BESCHRIJVING HUIDIGE NATUURWAARDEN<br />

Rond het tracé van de Doorbraak zijn de natuurwaarden relatief gering. <strong>De</strong><br />

belangrijkste waarden zijn geconcentreerd in enkele kleinere gebieden. <strong>De</strong> meest<br />

interessante locatie vormt het Mokkelengoor. Dit is een verlaagde kom in het beekdal<br />

van de Bornerbroekse Waterleiding, bestaande uit een broekbos met riet-ruigte. Met<br />

name voor broedvogels en flora zijn hier bijzondere waarnemingen bekend. Verder<br />

herbergt het gebied rond het beekdal van de Loolee enkele interessante locaties in de<br />

vorm van extensief beweide graslandjes.<br />

3


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

4


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

3 DOELSOORTEN<br />

In een eerdere studie naar de situering van de Doorbraak (Arcadis 2000) zijn voor de<br />

inrichting van de Doorbraak vier modellen gekozen die zijn gebaseerd op doelsoorten:<br />

1. Model Winde<br />

2. Model Rietgors<br />

3. Model Kamsalamander<br />

4. Model Das<br />

<strong>De</strong> achterliggende gedachte voor de keuze van deze modellen is dat ieder model<br />

gestalte geeft aan de gewenste inrichting van het beekdal, de oevers en de<br />

aanliggende gronden. <strong>De</strong> genoemde doelsoort is enkel te zien als een voorbeeld van<br />

een totale groep aan soorten die alle profiteren van de inrichtingsmaatregelen van de<br />

Doorbraak (zie tabel 1). Aan de hand van de ecologische kennis van deze soorten zijn<br />

namelijk inrichtingseisen op te stellen. Naast de inrichtingsmaatregelen die voor de<br />

doelsoorten worden getroffen zijn voor de begeleidende soorten aanvullende,<br />

soortspecifieke eisen te geven.<br />

In de paragrafen hierna is voor ieder model beschreven:<br />

Beschrijving corridor.<br />

Beschrijving sleutelgebied.<br />

Overzicht eisen verbindingszone doelsoort.<br />

Aanvullende eisen van begeleidende soorten bij model van de doelsoort.<br />

Natuurdoeltypen waarbinnen de doelsoort te vinden is.<br />

Bij de beschrijvingen van de modellen zijn de inrichtingseisen per doelsoort<br />

beschreven. Bronnen daarvoor zijn:<br />

Handboek robuuste verbindingen. (Alterra 2001).<br />

<strong>De</strong> Doorbraak. Situering en dimensionering. (Arcadis 2000).<br />

Ecologische verbindingszone Molenschotse heide. (Natuurbalans 2002).<br />

Vissen in Limburgse beken. (Crombaghs et al. 2000).<br />

Natuurvriendelijke oevers; fauna. (CUR 1999).<br />

Ecologische kennis die van deze soorten voorhanden is.<br />

Tabel 1. Begeleidende soorten binnen de vier modellen van de Doorbraak.<br />

Model Winde Model Rietgors Model Kamsalamander Model Das<br />

bermpje kleine karekiet amfibieën amfibieën<br />

kleine modderkruiper dodaars kleine karekiet dagvlinders<br />

vetje ijsvogel dagvlinders struweel- en bosvogels<br />

ijsvogel dagvlinders libellen kleine zoogdieren<br />

grote gele kwikstaart kleine zoogdieren vleermuizen middelgrote zoogdieren<br />

weidebeekjuffer middelgrote zoogdieren<br />

vleermuizen<br />

5


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

3.1 MODEL WINDE<br />

Windes moeten vanuit grotere wateren<br />

in de omgeving kunnen optrekken naar<br />

de Doorbraak. Voor deze vissen kan de<br />

Doorbraak worden ingericht als leef- en<br />

paaigebied, bestaande uit een<br />

waterloop met op regelmatige<br />

afstanden bredere sleutelgebieden die<br />

geschikt zijn als paaigebied. Momenteel<br />

zijn waarnemingen van windes bekend<br />

uit de Midden Regge. Uit de beken in zuidoost Twente zijn nauwelijks waarnemingen<br />

bekend (Crombaghs et al. 2002). <strong>De</strong> stuw aan het begin van de Bornerbroekse<br />

Waterleiding zorgt ervoor dat deze beek onbereikbaar is.<br />

Beschrijving corridor<br />

Vanaf het begin van de paaiperiode (april - juni) trekken windes vanuit stroomafwaarts<br />

gelegen leefgebieden, zoals grote open wateren en benedenlopen van grote rivieren<br />

naar de stroomopwaarts gelegen paaigebieden. Hierbij wordt de corridor gebruikt als<br />

verbindend element. Na de paaiperiode trekken de oudere dieren weer terug naar de<br />

stroomafwaarts gelegen leefgebieden.<br />

Beschrijving sleutelgebied<br />

Binnen een verbindingszone voor model Winde is niet zozeer sprake van<br />

sleutelgebieden. Wel dienen binnen de verbindingszone geschikte paaigebieden<br />

aanwezig te zijn. <strong>De</strong>ze bestaan uit ondiepe stromende wateren met een bodem van<br />

zand of grind. Stromingsluwe nevengeulen en inundatievlaktes kunnen eveneens<br />

geschikt zijn als paaiplaats. Op kleinere schaal ontstaan stromingsluwe delen in<br />

binnenbochten en plaatselijk bij omgevallen bomen of boomwortels.<br />

Geschikte natuurdoeltypen (Alterra 2001)<br />

Voor de corridor geschikte natuurdoeltypen (Bal et al. 2001) zijn:<br />

3.7: langzaam stromende midden- en benedenloop<br />

3.8: langzaam stromend riviertje<br />

Het beheer van de Doorbraak kan hierop worden afgestemd (zie ook hoofdstuk 7).<br />

Tabel 2. Overzicht eisen verbindingszone winde<br />

kenmerk waarde / beschrijving opmerking<br />

Afmetingen<br />

verbindingszone<br />

minimale breedte corridor is 10 meter<br />

Corridor ononderbroken watergang tijdens<br />

trekperiode<br />

waterhoudend gedurende de trek rond de<br />

paaiperiode (april – juni)<br />

Paaiplaats stromende wateren of inundatievlakte<br />

diepte 0,5 – 1,5 m<br />

bodem: zand of grind<br />

Knelpunt / barrière sluis en stuw<br />

6<br />

droogval in de zomer moet worden<br />

voorkomen door aanleg van diepere<br />

delen


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Tabel 3. Aanvullende eisen van begeleidende soorten bij model Winde<br />

soort aanvullende eisen<br />

weidebeekjuffer rijke oeverbegroeiing<br />

goede waterkwaliteit<br />

matig voedselrijk water<br />

drijvende watervegetatie voor eiafzet<br />

emerse vegetatie aan de oever voor uitsluipen van larven<br />

weinig of geen beschaduwing water<br />

bosrijke omgeving<br />

vleermuizen lijnvormige begroeiingen als geleidende elementen<br />

goed ontwikkelde zoomvegetaties als foerageerlocatie<br />

ijsvogel steile (afkalvende) oevers kunnen geschikte broedlocaties vormen:<br />

voorkeurshoogte is minimaal 2 m<br />

wenselijk is 1 à 2 steilwanden per km<br />

noodzakelijk in de omgeving van het nest is aanwezigheid van bos / bomen langs de oever<br />

met overhangende takken vanaf waar de soort vist<br />

voldoende rust is van belang<br />

minimale breedte van de beek is 2 m<br />

grote gele kwikstaart van belang is dat de beek deels beschaduwd is<br />

in broedperiode wordt het voedsel vergaard op locaties met slikranden, kiezelstrandjes of<br />

keien<br />

bermpje voorkeur voor wateren met een geringe waterdiepte, een stenig substraat en een<br />

middelmatige stroomsnelheid<br />

kleine modderkruiper voorkeur voor glooiende en niet te diepe oevers met zandige tot modderige bodems<br />

vetje voorkeur voor vlakke ondiepe oevers met goed ontwikkelde waterplantenvegetatie<br />

3.2 MODEL RIETGORS<br />

<strong>De</strong> rietgors is een soort van grote moerasgebieden met broedhabitat in de vorm van<br />

overjarig riet. Op de hogere gronden blijft het voorkomen beperkt tot beekdalen,<br />

kanaaloevers, vennen en hoogveenrestanten met riet of andere opgaande<br />

oevervegetaties. Ook natuurontwikkelingsgebieden in het rivierengebied bieden de<br />

eerste jaren door verruiging aantrekkelijke leefgebieden.<br />

<strong>De</strong> soort heeft een voorkeur voor verruigde moerasvegetaties met aanwezigheid van<br />

gevarieerde middelhoge vegetatie (overjarige rietlanden met lisdodden, zeggen en<br />

biezen). Houtopslag (wilgen) is belangrijk als plek om voedsel te zoeken. Een te hoge<br />

dichtheid aan boomopslag is echter ongunstig (CUR 1999).<br />

Tabel 4. Overzicht eisen verbindingszone rietgors<br />

kenmerk waarde / beschrijving opmerking<br />

Afmetingen<br />

verbindingszone<br />

afmeting territorium is 0,5 – 3,5 ha<br />

Corridor geleidende zone door opgaande<br />

7


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

oeverbegroeiing<br />

Sleutelgebied aanwezigheid van overjarig riet<br />

aanwezigheid van wilg<br />

boomopslag maximaal 20%<br />

Tabel 5. Aanvullende eisen van begeleidende soorten bij model Rietgors<br />

soort aanvullende eisen<br />

dodaars aanwezigheid van rijke vegetaties in en langs het water<br />

nestplaats wordt gemaakt in ondiep water (


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Uitgaande van deze afmetingen dient vrijwel de gehele Doorbraak ingericht te<br />

worden als amfibieënleefgebied.<br />

Aanwezige landschapselementen in de omgeving van de Doorbraak kunnen<br />

onderdeel uitmaken van het amfibieënleefgebied. Het is dus niet zo dat het<br />

omliggende landschap totaal niet geschikt is. <strong>De</strong> begrenzing van 5 ha kan<br />

hierdoor gedeeltelijk buiten de begrenzing van de Doorbraak liggen.<br />

Aldus wordt bij begrenzing van sleutelgebieden voor model Kamsalamander uitgegaan<br />

van inrichting van een gebied van 1 ha op een onderlinge afstand van gemiddeld 400<br />

m. Bij het aanwijzen van de daadwerkelijke locaties voor de sleutelgebieden wordt<br />

waar mogelijk aangesloten op bestaande landschapselementen. Veelal gaat het om<br />

landbiotoop (bosjes, houtwallen), waardoor de aanleg van voortplantingswateren is<br />

aangewezen op de 1 ha binnen de begrenzing van de Doorbraak.<br />

Geschikte natuurdoeltypen (Alterra 2001)<br />

Voor de corridor geschikte natuurdoeltypen (Bal et al. 2001) zijn:<br />

3.14: gebufferde poel en wiel<br />

3.52: zoom, mantel en droog struweel van de hogere gronden<br />

Het beheer van de Doorbraak kan hierop worden afgestemd (zie ook hoofdstuk 7).<br />

Tabel 6. Overzicht eisen verbindingszone model Kamsalamander<br />

kenmerk waarde / beschrijving opmerking<br />

Afmetingen<br />

verbindingszone<br />

minimale breedte corridor is 70 meter<br />

minimale afmeting sleutelgebied is 1 ha<br />

maximale afstand tussen sleutelgebieden<br />

is 400 m<br />

Corridor goede verbindingen tussen land- en<br />

voortplantingsbiotoop door aanwezige<br />

landschapselementen<br />

Sleutelgebied 2 voortplantingswateren<br />

15% landschapselementen<br />

Landbiotoop takken, stenen en strooisel<br />

aanwezigheid van vorstvrije<br />

overwinteringsplaatsen<br />

Voortplantingswater<br />

9<br />

houtwallen, bosjes, etc.<br />

o.a. hout en stenen en ondergrondse<br />

holen en spleten<br />

afmetingen oppervlakte: 30 - 500 m2 diepte: 0,5 - 2,5 meter, bij voorkeur<br />

variabel: diepe en ondiepe delen<br />

water geïsoleerde wateren<br />

matig voedselrijk tot voedselrijk<br />

t/m augustus permanent waterhoudend<br />

pH: 6,0-8,5<br />

vegetatie bedekking 50 - 75%<br />

waterplanten, moerasplanten, grassen en<br />

helofyten<br />

geen of weinig drijvende planten<br />

opgaande oeverbegroeiing (bomen &<br />

struiken) aan noordzijde van water<br />

bodem leem- of kleigrond (soms zand), zelden op<br />

veengrond


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Knelpunt aanwezigheid van vis in<br />

voortplantingswater<br />

wegen<br />

brede watergangen, met name indien er<br />

onnatuurlijke steile oevers aanwezig zijn<br />

Tabel 7. Aanvullende eisen van begeleidende soorten bij model Kamsalamander<br />

soort aanvullende eisen<br />

boomkikker aanwezigheid van op het zuiden geëxponeerde houtwallen, struiken, bosranden<br />

dagvlinders aanwezigheid van kruidenrijke ruigtes<br />

goed ontwikkelde zoomvegetaties<br />

3.4 MODEL DAS<br />

Voor de das geldt de Doorbraak als<br />

droge verbindingszone tussen de<br />

populatie op de Sallandse heuvelrug en<br />

de populaties in oostelijk Twente. In<br />

diverse onderzoeken is het nut van deze<br />

verbinding aangegeven (o.a. Creemer<br />

1991; Krekels 1996).<br />

Beschrijving corridor<br />

<strong>De</strong> corridor heeft voor de dassen hoofdzakelijk een geleidende functie, waarbij de<br />

dieren zich beperken tot droge delen en vochtige graslanden. Beken, oevers en<br />

moerasachtige delen zijn niet direct van nut. <strong>De</strong> corridor kan, afhankelijk van de<br />

inrichting en het omliggende grondgebruik, onderdeel uitmaken van het<br />

foerageergebied van dassen. Hiervoor zijn met name de meer voedselrijke vochtige<br />

graslanden waardevol. Bij hun migratie maken de dassen veelal gebruik van dekking in<br />

de vorm van (lijnvormige) landschapselementen. Aanwezigheid van heggen,<br />

houtsingels en bosjes is zeer wenselijk, waarbij een aandeel van 15% aan opgaande<br />

begroeiing een goede maat geeft.<br />

Zoals is aangegeven in tabel 6 geldt voor de afmeting van de corridor voor dassen een<br />

minimale breedte van 100 meter. Uitgaande van een gemiddelde breedte van 75<br />

meter van de Doorbraak zal een deel van de corridor buiten de begrenzing van de<br />

Doorbraak vallen, iets wat gezien het agrarisch grondgebruik mogelijk is. <strong>De</strong><br />

grootschalige aard van de omringende landbouw leidt er wel toe dat de benodigde<br />

15% aan opgaande begroeiing vooral gerealiseerd moet worden binnen de begrenzing<br />

van de Doorbraak.<br />

Beschrijving sleutelgebied<br />

<strong>De</strong> burchtlocatie van de das is veelal gelegen in hogere droge terreindelen met<br />

aanwezigheid van voldoende beschutting. Wat dit laatste betreft zijn bosranden,<br />

houtwallen en hellingen geschikte locaties. Rond de burchtlocatie is aanwezigheid van<br />

geschikte foerageermogelijkheden in de vorm van graslanden en akkers een pre.<br />

Vooral kleinschalige landbouwgebieden vormen geschikte dassenleefgebieden.<br />

10


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Geschikte natuurdoeltypen (Alterra 2001)<br />

Voor de corridor geschikte natuurdoeltypen (Bal et al. 2001) zijn:<br />

3.52: zoom, mantel en droog struweel van de hogere gronden<br />

3.57: elzen-essenhakhout en –middenbos<br />

Het beheer van de Doorbraak kan hierop worden afgestemd (zie ook hoofdstuk 7).<br />

Tabel 8. Overzicht eisen verbindingszone das<br />

kenmerk waarde / beschrijving opmerking<br />

Afmetingen<br />

verbindingszone<br />

minimale breedte corridor is 100 meter<br />

maximale afstand tussen sleutelgebieden is 7,5 km<br />

Corridor minimaal 15% opgaande begroeiing<br />

Sleutelgebied droge, begroeide (beboste) terreindelen voor burchtlocatie<br />

aanwezigheid voedselrijke graslanden als foerageergebied<br />

opgaande begroeiing als geleiding en dekking<br />

Knelpunt / barrière wegen<br />

watergangen met onnatuurlijke steile oevers<br />

gevoelig voor loslopende honden<br />

Tabel 9. Aanvullende eisen van begeleidende soorten bij model Das<br />

soort aanvullende eisen<br />

dagvlinders aanwezigheid van kruidenrijke ruigtes<br />

goed ontwikkelde zoomvegetaties<br />

struweel en bosvogels aanwezigheid van structuurrijke struweelzomen<br />

kleine zoogdieren structuurrijke struweelzomen<br />

11


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

IMPRESSIE VAN SOORTEN DIE MEE KUNNEN PROFITEREN VAN DE INRICHTINGSMAATREGELEN VAN DE DOORBRAAK<br />

argusvlinder<br />

groot dikkopje<br />

ratelaar<br />

kleine watersalamander<br />

grote groene sabelsprinkhaan<br />

Foto’s: R. Krekels


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

13


eedte van de Doorbraak (75 m)<br />

afvoer = 2Q<br />

afvoer = Q (35 m)<br />

afvoer = 0,1 Q<br />

Dwarsprofiel Bornerbroekse Waterleiding<br />

breedte van de Doorbraak (75 m)<br />

Dwarsprofiel Nieuwe waterleiding<br />

breedte van de Doorbraak (25 m)<br />

Dwarsprofiel Tusvelder Waterleiding<br />

waterstand bij 2Q<br />

waterstand bij Q<br />

waterstand bij ¼Q<br />

Figuur 1. Standaard dwarsprofielen per deeltraject


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

4 VERWERKING VAN INRICHTINGSEISEN IN ÉÉN STREEFBEELD<br />

4.1 UITGANGSPUNTEN EN TOTSTANDKOMING INRICHTINGVOORSTELLEN<br />

<strong>De</strong> basis van de verbindingszone wordt gevormd door een beek met een natuurlijk<br />

karakter. In figuur 1 is in dwarsprofielen het algemene beeld en de dimensionering van<br />

de beek weergegeven. <strong>De</strong> waterloop van de beek is gelegen in een zone die periodiek,<br />

in ieder geval jaarlijks, overstroomt. <strong>De</strong>ze loop mag hier vrij meanderen en z´n eigen<br />

weg zoeken. <strong>De</strong> hogere delen buiten deze zone zijn gevrijwaard van overstromingen.<br />

Lijnvormige begroeiingen met goed ontwikkelde mantel- en zoombegroeiingen zorgen<br />

hier voor andere habitats.<br />

Dit algemene beeld van de toekomstige Doorbraak vereist een nadere specificering. Bij<br />

het vaststellen van de inrichtingseisen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:<br />

1. Waterafvoer<br />

Het zomerbed (35 m breed) wordt 1 dag per jaar volledig benut. <strong>De</strong><br />

waterdiepte is dan 1 meter. Het zomerbed mag meanderen door de begrensde<br />

75m-zone. Bij ¼Q, die circa 80 dagen per jaar voorkomt, met name in het<br />

voor- en het najaar, is het zomerbed tot de helft gevuld. Bij lagere afvoeren<br />

neemt de stromende breedte af. Bij afvoeren groter dan 1Q wordt de volledige<br />

breedte van de doorbraak benut. <strong>De</strong> totale breedte van de Doorbraak is 75 m<br />

inclusief onderhoudspaden. Aan beide zijden wordt een onderhoudspad van 4<br />

m gecreëerd buiten het hydraulisch profiel. (75-4-4=67 m).<br />

2. Hoge mate van natuurlijkheid<br />

Een hoge mate van natuurlijkheid staat voorop. Binnen een beekdal met een<br />

vrij meanderende beek passen geen onnatuurlijke elementen.<br />

3. Bebouwing<br />

Boerderijen, wegen en andere vaste punten in het landschap bepalen lokaal de<br />

mogelijkheden voor de inrichting van de beek.<br />

4. Begrenzing Doorbraak<br />

<strong>De</strong> begrenzing van de Doorbraak kent een lang overlegtraject en grote<br />

veranderingen zijn niet eenvoudig door te voeren.<br />

5. Inpassen huidige natuurwaarden<br />

Voor de realisatie van de ecologische verbindingszone dienen zoveel mogelijk<br />

de huidige natuurwaarden als bosjes, poelen, heggen, singels e.d. bij de<br />

inrichting betrokken te worden.<br />

4.2 KANSEN VOOR REALISATIE VAN DE MODELLEN<br />

Model Winde en Rietgors<br />

<strong>De</strong> modellen Winde en Rietgors zijn, met inachtneming van de uitgangspunten zoals<br />

verwoord in § 4.1, relatief eenvoudig te realiseren. Voor de verschillende soorten<br />

binnen deze modellen biedt de 75m-zone van het gehele projectgebied voldoende<br />

ruimte om alle onderdelen van hun leefgebied tot ontwikkeling te brengen.<br />

In figuur 2 is een drietal dwarsprofielen te zien, die voor de realisatie van de modellen<br />

Winde en Rietgors zorgdragen. Naast de hoofdstroomgeul wordt gestreefd naar<br />

nevengeulen, overstromingsvlaktes en flauw oplopende taluds. Daarmee is voor een<br />

groot deel van de begeleidende soorten uit beide modellen volop gelegenheid zich te<br />

vestigen in de Doorbraak. Voor enkele soorten zijn specifieke inrichtingsmaatregelen<br />

nodig. <strong>De</strong> ijsvogel broedt bijvoorbeeld in steile oeverwanden.<br />

15


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Model Kamsalamander<br />

Aan de voorwaarden van model Kamsalamander is binnen de 75m-zone minder<br />

eenvoudig te voldoen. Een van de voorwaarden is aanwezigheid van voldoende visloze<br />

stagnante wateren in combinatie met landbiotoop in de vorm van bosjes, ruigten en<br />

struweel. Met name de geringe overstromingsdynamiek is belangrijk voor soorten van<br />

het model Kamsalamander. Doordat de 75m-zone incidenteel (een aantal dagen per<br />

jaar) vrijwel volledig benut wordt voor de waterafvoer is aan deze eis minder<br />

gemakkelijk te voldoen. Het creëren van niet overstromende voortplantingswateren<br />

binnen de 75m-zone is vanuit hydrologisch oogpunt gezien niet mogelijk. Het komt er<br />

op neer dat de locaties voor de voortplantingswateren gezocht moeten worden buiten<br />

de 75m-zone van de Doorbraak, maar wel direct aansluitend hierop. Bij het ontwerp<br />

van de inrichting van de Doorbraak (§ 5.2) wordt hiermee rekening gehouden.<br />

Model Das<br />

Model Das richt zich vooral op de realisatie van een verbindingszone waarbinnen de<br />

dassen kunnen migreren. <strong>De</strong> 75m-zone van de Doorbraak is daar een goed begin voor<br />

maar is niet genoeg. Voor het model Das zullen dan ook de algemene<br />

landschapswaarden in de nabijheid van de Doorbraak op een hoger peil gebracht<br />

moeten worden. <strong>De</strong> concrete eisen die het model Das stelt aan de Doorbraak zijn<br />

daarbij van geringer belang.<br />

16


Dwarsprofiel A.<br />

basisloop Doorbraak overstromingsvlakte<br />

Breed overstromingsbekken met brede<br />

oeverzone. Periodieke overstroming bij<br />

hoogwater.<br />

Dwarsprofiel B.<br />

basisloop Doorbraak nevengeul<br />

(Meestromende) nevengeul: Aanwezigheid<br />

van een drempel bij de waterinlaat kan<br />

ertoe leiden dat de nevengeul alleen bij<br />

hoogwater meedoet in de waterafvoer. Bij<br />

lagere waterstanden blijft de nevengeul<br />

Dwarsprofiel C.<br />

basisloop Doorbraak zeer flauw oplopend talud<br />

Zeer flauw oplopend talud waardoor een<br />

brede structuurrijke nat-droog overgang<br />

ontstaat met een brede zone met<br />

oevervegetatie. Door de hoofdwaterloop<br />

aan een kant te concentreren kan het talud<br />

waterstand bij 2Q<br />

waterstand bij Q<br />

waterstand bij ¼Q<br />

Figuur 2. Dwarsprofielen voor Model Winde en Rietgors


ZUID NOORD<br />

Gebied buiten de 75m-zone<br />

75m-zone van de Doorbraak<br />

Doorbraak met met overstromingsvlakte<br />

hogere, niet<br />

overstromende rug<br />

bos als winterbiotoop voor amfibieën op<br />

korte afstand van het voortplantingswater<br />

ondiep overstromingsbekken met brede zone<br />

met oevervegetatie; geschikte paaiplaats voor vissen<br />

basisloop van de Doorbraak<br />

visvrij water met flauwe oever aan de noordkant;<br />

geschikte voortplantingsplek voor amfibieën<br />

lagere rug die jaarlijks overstroomd<br />

Doorbraak Doorbraak met nevengeul<br />

brede, op het zuiden geëxponeerde zoombegroeiing,<br />

aantrekkelijk voor vlinders<br />

nevengeul die bij hogere waterstanden<br />

meestromend wordt<br />

basisloop van de Doorbraak<br />

Doorbraak met steilwand steilwand en flauw opgaande oever<br />

reguliere landbouw<br />

lijnvormige landschapselementen;<br />

geschikt als geleiding voor dassen<br />

steile oever als broedlocatie<br />

voor ijsvogel zeer flauw oplopend talud waardoor een brede oeverzone<br />

basisloop van de Doorbraak ontstaat; aantrekkelijk voor rietgors en libellen<br />

Figuur 3. Streefbeeld van enkele aanzichten van de Doorbraak


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

5 TOTSTANDKOMING INRICHTINGSVOORSTELLEN<br />

<strong>De</strong> modellen gaan uit van een vrij meanderende beek met vegetatierijke oevers,<br />

overstromingsvlakten voor vissen en visloze stagnante wateren voor amfibieën. In de<br />

tekeningen van figuur 3 is dit streefbeeld weergegeven.<br />

5.1 INDELING MODELLEN IN DE DOORBRAAK<br />

Op welke plaatsen de verschillende elementen van de modellen gerealiseerd moeten<br />

worden vraagt een nadere uitwerking. <strong>De</strong>ze concrete invulling van het kaartbeeld voor<br />

de inrichting van de Doorbraak is als volgt tot stand komen:<br />

1. Model Winde en Rietgors; inrichting stroombed.<br />

Vanwege de overeenkomende leefgebieden worden de modellen van deze doelsoorten<br />

samen genomen. In principe is de zone van 75 m over de gehele lengte van de<br />

Doorbraak geschikt te maken voor beide modellen en in te richten ten behoeve van<br />

deze soorten.<br />

2. Model Kamsalamander; hogere en drogere delen.<br />

Voor het model Kamsalamander worden de voorwaarden betreffende omvang en<br />

ligging van de sleutelgebieden als eerste in het kaartbeeld opgenomen. Bij het<br />

vaststellen van de ligging van de sleutelgebieden is rekening gehouden met de<br />

volgende voorwaarden:<br />

1. Als uitgangspunt voor de ligging van de sleutelgebieden gelden de<br />

theoretische sleutelgebieden voor model Kamsalamander; cirkels van 1 ha op<br />

een onderlinge afstand van 400 m. In figuur 4 zijn deze op kaart ingetekend.<br />

2. <strong>De</strong> begrenzing van de sleutelgebieden moet waar mogelijk plaatsvinden binnen<br />

de begrenzing van de Doorbraak.<br />

3. <strong>De</strong> voorkeur gaat uit naar locaties buiten de 75m-zone, aangezien het<br />

leefgebied van amfibieën hoofdzakelijk gelegen is in minder dynamische<br />

natuur buiten of aan de rand van het beekdal van de Doorbraak.<br />

4. Op gewenste sleutelgebiedlocaties waar de begrenzing beperkt is tot de 75mzone<br />

ontbreekt, is extra ruimte noodzakelijk teneinde te voldoen aan de eisen<br />

van model Kamsalamander.<br />

5. Getracht wordt om de sleutelgebieden zoveel mogelijk te laten aansluiten op<br />

bestaande landschapselementen.<br />

19


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Bij het aanwijzen van geschikte locaties voor voortplantingswateren is rekening<br />

gehouden met de te verwachten drooglegging na realisatie van de Doorbraak. <strong>De</strong><br />

wateren zijn zoveel mogelijk gesitueerd op plaatsen met een hoge(re) grondwaterstand<br />

om de diepte van de wateren ten opzichte van het maaiveld te beperken.<br />

3. Model Das; geleiding van soorten in het landschap.<br />

Model Das gaat uit van een brede verbindingszone waarbij met name de omliggende<br />

landschapselementen een belangrijke rol spelen. <strong>De</strong> 75 meter brede Doorbraak is voor<br />

de soorten uit het model Das vooral een geleidend lint waarlangs de dieren zich in het<br />

landschap kunnen verplaatsen.<br />

5.2 INVULLING VAN DE DOORBRAAK<br />

Na de globale indeling van de modellen kan begrenzing van de Doorbraak op<br />

perceelsniveau worden aangegeven. Als uitgangspunt wordt een 75 m brede zone<br />

genomen. Wanneer de aanleg van het Regionale Bedrijven Terrein (RBT) doorgang<br />

vindt, wordt de verbindingszone ten zuiden van dit RBT verbreedt tot ongeveer 150<br />

m. Aangezien hierover nog geen zekerheid bestaat, wordt bij de inrichting van de<br />

Doorbraak naast de situatie zonder RBT ook de situatie met RBT beschreven.<br />

Het kaartbeeld in figuur 5 geeft de gewenste invulling van de Doorbraak weer. In deze<br />

paragraaf wordt per model de inrichting beschreven.<br />

In hoofdstuk 6 wordt onderzocht of deze invulling vanuit de modellen-benadering ook<br />

overeenkomt met de vastgestelde begrenzing van het projectgebied. Tevens komen de<br />

knelpunten aan bod die optreden op plaatsen waar de Doorbraak kruist met wegen of<br />

watergangen.<br />

Model Winde en Rietgors<br />

Het profiel van de Doorbraak kan, afgezien van de aangewezen trajecten voor model<br />

Kamsalamander, volledig worden benut voor model Winde en Rietgors. Over de exacte<br />

uitvoering is overleg met het Waterschap nodig. Wel kunnen enkele voorzetten<br />

worden gedaan. Zo is het binnen de zone van de Nieuwe Waterleiding (zie figuur 6)<br />

niet zinvol om nevengeulen of overstromingsvlaktes aan te leggen. Het profiel zal hier<br />

bestaan uit een enkele stroomgeul met zo breed mogelijke oeverzones. <strong>De</strong> zo<br />

gecreëerde gradiënt biedt flora en fauna de meeste kansen.<br />

Het traject van de Bornerbroekse Waterleiding (zie figuur 6) biedt gezien het verhang<br />

en de gevarieerde bodemopbouw goede mogelijkheden voor natuurlijke erosie- en<br />

sedimentatieprocessen (Arcadis 2000). Bij de aansnijding van hogere delen ontstaan<br />

eventueel mogelijkheden voor steilwanden.<br />

Een probleem voor het optimaal functioneren van de beek als paai- en opgroeigebied is<br />

en blijft het droogvallen van de beek. Mocht droogval vroeg in het voorjaar optreden,<br />

dan is succesvolle voortplanting uitgesloten.<br />

Model Kamsalamander<br />

Wanneer de aanleg van het RBT vooralsnog geen doorgang vindt beperkt de breedte<br />

van de verbindingszone zich tot de 75m-zone. In dat geval dienen de<br />

voortplantingswateren te worden aangelegd aan de rand van de Doorbraak. Voor het<br />

landbiotoop wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht op bestaande bossen en<br />

houtsingels. Daar waar deze ontbreken is extra ruimte buiten de Doorbraak nodig,<br />

eventueel in de vorm van beheersovereenkomsten (zie hoofdstuk 7).<br />

Mocht aanleg van het RBT wel plaatsvinden, dan ontstaat aan de zuidkant van het<br />

RBT ruimte voor een zone voor de Doorbraak van gemiddeld 150 m breed. Hierdoor is<br />

voor inrichting van model Kamsalamander voldoende ruimte buiten de 75m-zone. Bij<br />

20


Figuur 5. Inrichtingskaart van modellen in de Doorbraak<br />

retentiegebied Doorbraak<br />

nieuwe natuur (Mokkelengoor)<br />

leefgebied winde - rietgors<br />

leefgebied kamsalamander<br />

extra benodigde ruimte t.b.v. model Kamsalamander<br />

nieuw voortplantingswater<br />

globale begrenzing RBT: bebouwing<br />

globale begrenzing RBT: groene zone<br />

bestaand bos / houtwal<br />

bestaand water


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

de aanwijzing van locaties voor sleutelgebieden wordt zoveel mogelijk aansluiting<br />

gezocht op bestaande landschapselementen.<br />

Binnen traject 1 ten westen van het Twentekanaal is, afgezien van de nieuwe natuur<br />

rond het Mokkelengoor, weinig ruimte beschikbaar buiten de basisstrook. <strong>De</strong><br />

spaarzame ruimte buiten de 75m-zone wordt volledig ingericht ten behoeve van model<br />

Kamsalamander. Mogelijk kan door lokale aanpassing van het dwarsprofiel van de<br />

Doorbraak ter plaatse van de sleutelgebieden binnen de 75m-zone extra ruimte<br />

worden gecreëerd voor inrichting ten behoeve van model Kamsalamander.<br />

Rond Tusveld vindt zoveel mogelijk aansluiting plaats op bestaande landschapselementen<br />

die hier regelmatig aanwezig zijn. Landbiotoop is hier dan ook in ruime mate<br />

aanwezig, waardoor de inrichting van de sleutelgebieden voornamelijk gericht is op het<br />

aanleggen van voortplantingswateren. <strong>De</strong> omvang van de te begrenzen sleutelgebieden<br />

kan hierdoor worden beperkt.<br />

Binnen traject 3, vanaf het spoor tot aan de Loolee gezien, is de begrenzing van de<br />

Doorbraak beperkt tot de 75m-zone. Extra ruimte buiten de Doorbraak is hier<br />

noodzakelijk voor het goed functioneren van de verbindingszone voor model<br />

Kamsalamander.<br />

Het probleem van ruimtegebrek doet zich ook lokaal voor op traject 4 waar voor de<br />

Doorbraak slechts een breedte van 25 m is gereserveerd. Ten behoeve van goede<br />

omstandigheden voor model Kamsalamander is extra ruimte nodig buiten de begrensde<br />

zone.<br />

Voortplantingswateren<br />

Aanbevolen wordt om de voortplantingswateren waar mogelijk aan te leggen buiten<br />

de invloedssfeer van het water van de Doorbraak. Daardoor wordt voorkomen dat vis<br />

bij hoogwater in de voortplantingswateren terechtkomt. Waar dit niet mogelijk of<br />

wenselijk is, moet de diepte van het voortplantingswater dusdanig worden gekozen<br />

dat deze eens in de 5 à 10 jaar droogvalt, om op deze manier het water te schonen<br />

van eventueel aanwezige vis. Over het algemeen moeten de voortplantingswateren<br />

echter dusdanig diep zijn dat ze tot augustus waterhoudend zijn, in verband met de<br />

ontwikkeling van de amfibielarven.<br />

Model Das<br />

<strong>De</strong> Doorbraak vormt voor dassen een geleidend lint in het landschap. <strong>De</strong> Doorbraak<br />

kan een schakel vormen tussen enerzijds de bossen in oostelijk Twente en de<br />

Sallandse heuvelrug anderzijds.<br />

Enerzijds is de 75 meterzone van de Doorbraak zelf in de zomermaanden geschikt als<br />

migratiezone. Een ononderbroken corridor is gewenst (de maximale onderbreking mag<br />

100 m zijn).<br />

Aan de voorwaarde van een minimale breedte van 100 m wordt voldaan zolang het<br />

omliggende landschap een agrarische bestemming houdt. Binnen deze lijnvormige zone<br />

bestaat circa 15% uit opgaande begroeiing zoals bos, struweel of houtwallen. In<br />

theorie komt dit overeen met 1,5 ha opgaande begroeiing voor elke kilometer van de<br />

Doorbraak. Voor het overige kan de corridor bestaan uit vochtige graslanden. Bepaalde<br />

vormen van particulier natuurbeheer kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan<br />

uitbreiding en verbetering van dassenleefgebied. In hoofdstuk 7 wordt hier dieper op<br />

ingegaan.<br />

Per deelgebied is het volgende voor de das aan te geven.<br />

<strong>De</strong>eltraject 1. Zone Bornerbroekse Waterleiding<br />

Vanaf het Mokkelengoor tot aan het Twentekanaal zijn relatief weinig<br />

landschapselementen voorhanden. Aanleg van in het landschap passende<br />

lijnvormige elementen zijn noodzakelijk om de gewenste kleinschaligheid van de<br />

21


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

verbindingszone te realiseren. Binnen de 3 km van dit traject is circa 4,5 ha aan<br />

singels en een enkel bosje gewenst.<br />

Vanaf het Twentekanaal tot aan deeltraject 2 dienen de bestaande<br />

landschapselementen met elkaar in verbinding te worden gebracht. Houtsingels<br />

dienen de bosjes rondom de Workerlanden met elkaar te verbinden en de kwaliteit<br />

van het landschap te vergroten. Hiervoor zal ongeveer 1,5 ha aan singels<br />

noodzakelijk zijn.<br />

<strong>De</strong>eltraject 2. Zone Nieuwe Waterleiding<br />

<strong>De</strong> droge bossen op de grondmorene rug rond Tusveld bieden mogelijkheden voor<br />

burchtlocaties voor dassen, een situatie die wordt versterkt als de voorgestelde<br />

bosuitbreiding ten oosten van Tusveld uit de door Arcadis opgestelde Landschapsecologische<br />

visie (Arcadis 2000) doorgang vindt.<br />

<strong>De</strong>eltraject 3 en 4. Zone Lolee en Tusvelderwaterleiding en Tusvelder Waterleidingzuid<br />

/ Azelerbeek<br />

Binnen deze deeltrajecten is geen speciale aandacht voor de das noodzakelijk. <strong>De</strong><br />

verbindingszone loopt voornamelijk via de bossen ten westen van Zenderen.<br />

22


3<br />

4<br />

2<br />

1<br />

Figuur 6. Doorbraak: indeling in trajecten<br />

1. zone Bornerbroekse Waterleiding<br />

2. zone Nieuwe Waterleiding<br />

3. zone Loolee en Tusvelder Waterleiding<br />

4. zone Tusvelder Waterleiding-zuid / Azelerbeek


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

24


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

6 KNELPUNTEN EN OPLOSSINGSRICHTINGEN<br />

Toetsing van het ambitieniveau (zie § 6.1)<br />

Belangrijk voor het voorliggende onderzoek is de vraag of de gewenste invulling van<br />

de modellen te realiseren is binnen de aangeven begrenzing van de Doorbraak.<br />

Oftewel, is het ambitieniveau haalbaar binnen de aangegeven ruimte en met inachtneming<br />

van de in § 4.1 genoemde uitgangspunten?<br />

<strong>De</strong>ze toetsing vindt plaats door de combinatie van het kaartbeeld met de inrichtingsvoorstellen<br />

en het kaartbeeld van de projectbegrenzing.<br />

Knelpunten en barrières (zie § 6.2)<br />

<strong>De</strong> projectie van het streefbeeld op de huidige situatie in het onderzoeksgebied brengt<br />

knelpunten aan het licht die het goed functioneren van de verbindingszone voor de<br />

verschillende doelsoorten in de weg staan. Van ieder knelpunt wordt aangeven hoe<br />

het probleem oplosbaar is (inrichting, faunavoorzieningen etc.) en welke mogelijkheden<br />

zich voordoen om dit probleem op te lossen.<br />

6.1 GEWENSTE AANPASSINGEN VAN BEGRENZING PROJECTGEBIED<br />

Uit de combinatie van de inrichtingsvoorstellen met de projectbegrenzing blijkt dat de<br />

begrenzing van de Doorbraak niet voor alle modellen voldoende is. Op een aantal<br />

locaties is de begrenzing met name voor model Kamsalamander te krap. <strong>De</strong>ze worden<br />

hierna kort behandeld. In figuur 5 staan deze locaties weergegeven. In totaal gaat het<br />

om circa 8 ha extra benodigde ruimte.<br />

Oevers Twentekanaal<br />

Het Twentekanaal vormt voor een aantal soorten een barrière in de verbindingszone.<br />

Door aanleg van uitstapplaatsen wordt de barrièrewerking verzacht (zie ook § 6.2),<br />

maar niet voor alle soorten volledig ongedaan gemaakt. Met name voor salamanders<br />

blijft het een forse barrière, aangezien ze in de huidige omstandigheden het kanaal niet<br />

snel zullen overzwemmen. Echter, voor het functioneren van de verbindingszone kan<br />

sporadische uitwisseling al voldoende zijn voor de gewenste genetische uitwisseling.<br />

Om deze reden wordt aanbevolen om aan beide zijden van het Twentekanaal<br />

sleutelgebieden te creëren. Vanuit de populaties die hier vervolgens kunnen ontstaan<br />

neemt de kans op passage van het Twentekanaal toe.<br />

Aan de oostkant van het kanaal is voldoende ruimte beschikbaar voor de aanleg van<br />

een sleutelgebied. Wel geldt hier de aanbeveling om de bestaande bospoel aan de<br />

zuidkant open te kappen en op te schonen. Aan de westkant is dat niet het geval. Hier<br />

wordt aanbevolen om aan beide zijden van de verbindingszone de begrenzing te<br />

verruimen met circa 1 ha. Op deze manier ontstaat op beide oevers van het<br />

Twentekanaal voldoende ruimte voor aanleg van enkele voortplantingswateren. <strong>De</strong><br />

bestaande bosjes op de oevers van het Twentekanaal kunnen worden betrokken bij de<br />

sleutelgebieden. Openkappen en opschonen van het bestaande water in het bosje op<br />

de oostoever biedt goede mogelijkheden.<br />

Situatie ten westen van kruising met A35<br />

Mocht het RBT doorgang vinden, dan leidt de aanleg ervan tot een locale versmalling<br />

van de verbindingszone ter hoogte van de kruising met de Maatkampsweg. <strong>De</strong><br />

resterende ruimte voor de verbindingszone tussen het RBT en het sportveld bedraagt<br />

slechts 50 à 60 m. <strong>De</strong> werking van de verbindingszone neemt hierdoor lokaal af. Het<br />

is zeer wenselijk om de ruimt die aan de noordkant wordt ingenomen door het RBT,<br />

25


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

6.2 KNELPUNTEN<br />

aan de zuidkant terug te winnen. Het betreft hier een hoek van een perceel (circa ¼<br />

ha) aansluitend op een bosstrook aan de zuidkant van de verbindingszone.<br />

Krikkenhaar<br />

Binnen het traject van de nieuw te graven waterloop is de breedte van de zone die<br />

meedoet in de waterafvoer beperkt. Hierdoor ontstaat ruimte voor aanleg van<br />

voortplantingswateren binnen de 75m-zone. <strong>De</strong> drooglegging rond de waterloop zal<br />

echter aanzienlijk zijn. Nader onderzoek moet uitwijzen of aanleg van een water op<br />

deze locatie zinvol is. Alternatieve locaties kunnen gezocht worden op ruimere afstand<br />

van de Doorbraak, aansluitend op het bosje van Krikkenhaar.<br />

Traject Tusvelder leiding – Azelerbeek<br />

<strong>De</strong> begrenzing van de verbindingszone richting Azelerbeek is slechts 25 m breed.<br />

Binnen deze zone bestaan onvoldoende mogelijkheden voor de realisatie van<br />

functionele sleutelgebieden voor het model Kamsalamander. Vandaar dat gezocht<br />

moet worden buiten deze basisstrook. Aan de zuidkant van de Tusvelder Esch is extra<br />

ruimte begrensd, waardoor hier voldoende mogelijkheden bestaan voor de inrichting<br />

van een sleutelgebied. Ter plaatse van de benodigde sleutelgebied ten zuidwesten van<br />

Tusveld is echter geen ruimte. Hier is 1 ha extra begrenzing noodzakelijk.<br />

Traject Tusvelder leiding – Loolee<br />

Over dit traject beperkt de begrenzing van de Doorbraak zich voornamelijk tot een<br />

zone van 75 m. Dit betekend dat hier voor inrichting sleutelgebieden van model<br />

Kamsalamander weinig tot geen ruimte is. Om tegemoet te komen aan het gestelde<br />

ambitieniveau is extra begrenzing over dit traject gezien noodzakelijk. In totaal gaat<br />

het hier om de inrichting van vijf sleutelgebieden van elk 1 ha. Bij de aanwijzing van<br />

geschikte locaties is zoveel mogelijk aansluiting gezocht op bestaande<br />

landschapselementen die onderdeel kunnen uitmaken van het landbiotoop. Voor een<br />

definitieve situering is aanvullend veldonderzoek gewenst.<br />

<strong>De</strong> knelpunten in het tracé van de Doorbraak zijn vooral gelegen in passages waar<br />

wegen en watergangen gekruist worden. <strong>De</strong> situering van de knelpunten is<br />

weergegeven in figuur 7. Per knelpunt wordt aangegeven welke oplossingen gewenst<br />

zijn.<br />

1. Passage van A35<br />

Bij de passage van de A35 worden de droge en natte verbinding van elkaar gesplitst.<br />

<strong>De</strong> natte verbinding geschiedt door middel van een duiker onder de A35.<br />

Mogelijkheden voor een droge verbinding ontstaan door aanpassing van het bestaande<br />

viaduct tot ecoduct, bijvoorbeeld door de helft van het viaduct (één rijbaan) om te<br />

vormen tot een meer natuurlijke overgang, door middel van een zandbaan of<br />

stobbenwal. In hoeverre dassen gebruik zullen maken van dit ecoduct is afhankelijk<br />

van de verkeersdrukte en van de definitieve inrichting van het ecoduct. Regelmatig<br />

gebruik is echter niet te verwachten. Beter is om voor deze soortgroep een<br />

dassentunnel aan te leggen parallel aan de natte duiker. Nog beter is de aanleg van<br />

een ecoduiker, ofwel een doorgaande natte verbinding met droge oevers. Plaatsing<br />

van rasters langs de weg dienen ter voorkoming van verkeersslachtoffers en tevens<br />

als geleiding richting de passage.<br />

26


A35<br />

<br />

Figuur 7. Ligging van de knelpunten<br />

spoor<br />

<br />

overige wegen<br />

<br />

Twentekanaal<br />

<br />

Bornse Beek<br />

<br />

Aansluiting Eksosche Aa


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

2. Passage van het spoor<br />

<strong>De</strong>ze wordt gerealiseerd door aanleg van een ecoduiker. Hierdoor wordt zowel een<br />

droge als natte verbinding gewaarborgd. Met het plaatsen van geleidende rasters<br />

wordt voorkomen dat er slachtoffers vallen op het spoor.<br />

3. Passage van overige wegen<br />

Nagenoeg alle overige problemen die zich voordoen bij het kruisen van wegen worden<br />

opgelost in het ontwerp dat voorziet in het afsluiten of verplaatsen van wegen of door<br />

de aanleg van nieuwe bruggen. <strong>De</strong> bruggen laten langs de oever van de Doorbraak<br />

ruimte voor een droge passage voor fauna. <strong>De</strong> voorkeur gaat uit naar een onder de<br />

brug doorlopende natuurlijke oever waarvan ook bij hoge waterstanden een strook<br />

droog blijft. Een houten loopplank kan ervoor zorgen dat ook bij zeer hoge<br />

waterstanden een droge passage mogelijk blijft, hoewel deze oplossing voor minder<br />

diersoorten effectief is. Voor de loopplanken is een minimale breedte van 70 cm<br />

gewenst (Brandjes 2001). Een combinatie met rasters voorkomt dat er<br />

verkeersslachtoffers vallen.<br />

4. Passage van Twentekanaal<br />

Ten behoeve van vismigratie is in het ontwerp voor de kruising met het Twentekanaal<br />

rekening gehouden met twee syphons met elk een doorsnede van 2 m. Voor soorten<br />

als amfibieën is het de vraag of ze gebruik maken van deze passage. Stroomafwaartse<br />

verplaatsing door een van de syphons is nog enigszins aannemelijk, maar<br />

stroomopwaarts wordt een ander verhaal. Verplaatsing door overzwemmen van het<br />

Twentekanaal is ook niet veelvuldig te verwachten, zeker niet door salamanders.<br />

Voor zoogdieren wordt de barrièrewerking van het Twentekanaal verminderd door de<br />

aanleg van natuurvriendelijke oevers. Hierbij gaat de voorkeur uit naar een natuurlijke<br />

oever van het kanaal, zo nodig versterkt in verband met de golfslag door de<br />

scheepvaart, waardoor een optimale invulling van de verbindingszone gestalte krijgt.<br />

<strong>De</strong> uitvoering van deze natuurvriendelijke oever is mogelijk te combineren met het<br />

aanpassen van het Twentekanaal in de nabije toekomst.<br />

5. Passage van Bornse Beek<br />

<strong>De</strong> Bornse Beek zal ter plaatse van de kruising met de Doorbraak door een syphon<br />

worden geleid, waardoor van barrièrewerking geen sprake meer is.<br />

6. Aansluiting op Eksosche Aa<br />

Vanwege het huidige hoogteverschil vindt de aansluiting op de Eksosche Aa plaats<br />

middels een stuw. Het is de bedoeling dat deze stuw verdwijnt zodra de Regge is<br />

verondiept en het waterpeil van de Eksosche Aa op gelijke hoogte komt met de<br />

Doorbraak. Tot die tijd wordt vismigratie mogelijk gemaakt door aanleg van een<br />

vistrap rond de stuw.<br />

28


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

7 BEHEER<br />

Na inrichting van de Doorbraak is een afgestemd beheer nodig om te blijven voldoen<br />

aan de eisen van de gekozen modellen. Zoals is gebleken uit de bespreking van de<br />

totstandkoming van de inrichting van de Doorbraak wordt onderscheid gemaakt<br />

tussen de meer dynamische natte natuur van de Doorbraak zelf en de minder<br />

dynamische natuur aan de rand van de Doorbraak of aansluitend hieraan.<br />

Aanbevelingen voor het beheer van de Doorbraak zelf worden als eerste toegelicht in<br />

§ 7.1.<br />

Voor de minder dynamische gebiedsdelen is, zo blijkt uit de analyse in voorgaande<br />

hoofdstukken, weinig ruimte binnen het project van de Doorbraak. <strong>De</strong> invulling van de<br />

modellen Kamsalamander en Das dienen dan ook elders te worden gezocht. Om het<br />

nagestreefde ambitieniveau te halen worden in § 7.2 mogelijkheden uit het<br />

Programma Beheer beschreven om in het agrarische gebied aansluitend op de<br />

Doorbraak de gewenste natuurwaarden te verkrijgen.<br />

7.1 BEHEER VAN DE DOORBRAAK<br />

Binnen de 75m-zone van de Doorbraak wordt een extensief begrazingsbeheer<br />

nagestreefd dat ten goede komt aan de karakteristieke beekdalflora in combinatie met<br />

een kleinschalige afwisseling van watervegetaties, bloemrijke graslanden, ruigte,<br />

struweel en bos. Het streven naar zo groot mogelijke oppervlakten van de<br />

begrazingseenheid of -eenheden komt ten goede aan de kansen voor ontwikkeling van<br />

natuurlijke processen. Binnen de strook van 35 meter zal onderhoud gepleegd worden<br />

om de waterafvoer mogelijk te maken. Daarbuiten liggen meer mogelijkheden voor de<br />

ontwikkeling van vegetatierijke zone, omdat deze strook pas mee doet bij hogere<br />

afvoeren.<br />

7.2 MOGELIJKHEDEN VOOR SUBSIDIES UIT HET PROGRAMMA BEHEER<br />

Om in aanmerking te komen voor subsidies in het kader van het Programma Beheer<br />

dient de aanvrager het duurzame gebruiksrecht te bezitten. Duurzaam betekent in dit<br />

geval het gebruiksrecht voor een periode van minimaal 6 jaar. Het Waterschap Regge<br />

en Dinkel komt zelf niet in aanmerking voor subsidies in het kader van het Programma<br />

Beheer. Wel liggen er mogelijkheden door delen van de Doorbraak te verpachten aan<br />

agrariërs, waarbij de pachtovereenkomsten zijn afgesloten voor een periode van<br />

minimaal 6 jaar.<br />

Een aantal pakketten zijn goed uitvoerbaar binnen het beheersgebied van de<br />

Doorbraak. In de volgende twee paragrafen wordt ingegaan op respectievelijk<br />

pakketten uit de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en uit de Subsidieregeling<br />

Agrarisch Natuurbeheer (SAN).<br />

7.2.1 Subsidieregeling Natuurbeheer<br />

In het Natuurgebiedsplan van Zuid-Twente (provincie <strong>Overijssel</strong> 2000) is aangegeven<br />

welke pakketten uit subsidieregelingen van het Programma beheer zijn aangewezen<br />

voor de verbindingszone de Doorbraak. <strong>De</strong> keuze van de pakketten is voornamelijk<br />

gebaseerd op nagestreefde natuurdoeltypen. In tabel 10 staan de voor de Doorbraak<br />

aangewezen pakketten. Een beknopte beschrijving van de voorwaarden en<br />

opbrengsten uit deze pakketten is te vinden in bijlage 1. <strong>De</strong> laatste kolom geeft de in<br />

het Natuurgebiedsplan gewenste verdeling van de pakketten over de gehele<br />

29


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

oppervlakte van de Doorbraak. Hiermee wordt een indruk verkregen van de gewenste<br />

verhoudingen tussen de verschillende pakketten.<br />

Tabel 10. Overzicht van de in het Natuurgebiedsplan Zuid-Twente voorgestelde pakketten uit de<br />

Subsidieregeling natuurbeheer voor toepassing bij de Doorbraak.<br />

pakket natuurdoeltype 1 percentage<br />

12. basispakket: plas en ven 3.14 - 3.15 - 3.19 - 3.21 - 3.22 - 3.23 10<br />

15. basispakket: halfnatuurlijk grasland 3.24 - 3.25 - 3.28 - 3.38 25<br />

15. basispakket: grasland (natte ruigte, rietland) 3.24 - 3.25 - 3.28 20<br />

17. basispakket: struweel 3.52 - 3.55 10<br />

28. pluspakket: nat soortenrijk grasland 3.29 - 3.30 - 3.32 10<br />

29. pluspakket: droog grasland 3.33 5<br />

38. pluspakket: bos met verhoogde voorwaarden 3.64 - 3.67 20<br />

Voor basispakketten uit de Subsidieregeling Natuurbeheer dient een minimum<br />

natuurresultaat behaald te worden. Voor de basispakketten uit tabel 10 geldt de<br />

verwachting dat de natuurresultaten op relatief korte termijn na de inrichting van de<br />

Doorbraak reeds behaald kunnen worden.<br />

<strong>De</strong> eveneens in de tabel beschreven pluspakketten vereisen een extra natuurkwaliteit.<br />

Hiervan wordt niet verwacht dat deze kwaliteit op korte termijn behaald wordt.<br />

7.2.2 Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer<br />

<strong>De</strong> Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer omvat een breed scala aan<br />

beheerspakketten. Hoewel deze niet direct zijn opgenomen in het Natuurgebiedsplan<br />

Zuid-Twente, zijn er toch een aantal interessant genoeg om rekening mee te houden<br />

bij de inrichting en het beheer van de Doorbraak. <strong>De</strong> volgende pakketten komen<br />

hiervoor in aanmerking:<br />

15. beheerspakket: landschappelijk waardevol grasland<br />

18. beheerspakket: plas-dras voor broedende en trekkende weidevogels<br />

32. landschapspakket: houtwal<br />

35. landschapspakket: singel<br />

37. landschapspakket: geriefhoutbosje<br />

40. landschapspakket: knotbomenrij<br />

44. landschapspakket: poel<br />

Een beknopte beschrijving van de voorwaarden en opbrengsten uit de pakketten is te<br />

vinden in bijlage 2. <strong>De</strong> eerste twee pakketten, de beheerspakketten, kunnen<br />

interessant zijn voor inundatievlakten of retentiegebieden. Mogelijkheden hiervoor zijn<br />

sterk afhankelijk van de mate van oerstroming en de periode hiervan.<br />

<strong>De</strong> landschapspakketten hebben alle betrekking op aanleg en beheer van kleine<br />

landschapselementen. <strong>De</strong>ze zijn met name waardevol binnen het landbiotoop van<br />

model Kamsalamander en binnen het leefgebied van dassen.<br />

7.3 KOPPELING TUSSEN PROGRAMMA BEHEER EN DOELSOORTEN<br />

Om te komen tot een indeling van de beheerspakketten binnen de begrenzing van de<br />

Doorbraak is het nodig om te weten welke mogelijkheden het Programma Beheer biedt<br />

1 uit: Handboek Natuurdoeltypen. Tweede geheel herziene versie. (Bal et al. 2001)<br />

30


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

voor de verschillende doelsoorten van de verbindingszone. Tabel 11 biedt hier inzicht<br />

in. Per model is aangegeven welke natuurdoeltypen gewenst zijn, en welke<br />

beheerspakketten hiervoor van toepassing zijn. <strong>De</strong> natuurdoeltypen voor de<br />

verschillende modellen zijn afkomstig uit de beschrijving van de modellen in hoofdstuk<br />

3. <strong>De</strong> koppeling in tabel 11 tussen de natuurdoeltypen en de pakketten uit het<br />

Programma Beheer komt uit het Handboek Natuurdoeltypen (Bal et al 2001).<br />

Aanvullend zijn voor de modellen ook enkele pakketten aangegeven die niet direct<br />

gericht zijn op het behalen van natuurdoeltypen, maar die wel kunnen leiden tot een<br />

toevoegende waarde voor het betreffende model.<br />

Tabel 11. Overzicht van enkele voor de modellen geschikte beheerspakketten.<br />

model pakket gewenst<br />

natuurdoeltype<br />

winde<br />

basispakket: plas en ven<br />

basispakket: grasland (natte ruigte, rietland)<br />

3.7 en 3.8<br />

/<br />

rietgors<br />

kamsalamander<br />

das<br />

basispakket: plas en ven /<br />

basispakket: grasland (natte ruigte, rietland) /<br />

basispakket: plas en ven 3.14<br />

basispakket: struweel 3.52<br />

landschapspakket: houtwal /<br />

landschapspakket: poel /<br />

landschapspakket: geriefhoutbosje /<br />

basispakket: struweel 3.52<br />

landschapspakket: houtwal of geriefhoutbosje 3.57<br />

basispakket: halfnatuurlijk grasland /<br />

31


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

32


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

8 MEERVOUDIG GRONDGEBRUIK<br />

<strong>De</strong> natuurlijke inrichting van de Doorbraak biedt mogelijkheden voor meervoudig<br />

grondgebruik binnen of aansluitend op de begrenzing van de Doorbraak. Extensieve<br />

recreatie of particulier (natuur)beheer zijn voorbeelden hiervan. Mogelijkheden hiervoor<br />

worden hierna beschreven.<br />

8.1 RECREATIEF MEDEGEBRUIK<br />

Vanwege de beperkte breedte van de Doorbraak is uitvoerige (water)recreatie binnen<br />

de 75m-zone niet wenselijk, omdat dit al snel leidt tot verstoring van in het gebied<br />

aanwezige fauna. Toch biedt de Doorbraak wel aanknopingspunten voor vormen van<br />

extensieve recreatie:<br />

Educatie: <strong>De</strong> groene wig binnen het geplande RBT biedt mogelijkheden voor<br />

aanleg van een voorbeeldpark. Hierbinnen kunnen specifieke elementen uit de<br />

inrichting van de Doorbraak terugkomen, waarbij gedacht kan worden aan<br />

natuurlijke vijvers, moerasachtige laagtes, nevengeulen en zicht op een<br />

meanderende loop van de Doorbraak. Plaatsing van informatieborden kunnen<br />

de diverse elementen uit de Doorbraak toelichten. Vanwege de hogere<br />

recreatieve druk zal het gebied voor bepaalde soorten broedvogels minder<br />

geschikt zijn. Voor uitbreiding van het leefgebied van amfibieën en vissen<br />

liggen hier wel goede mogelijkheden.<br />

Wandelen en fietsen: Het schouwpad aan de rand van de 75m-zone kan<br />

gecombineerd worden met een (lange afstand) wandelpad of fietsroute.<br />

Eventueel kan worden aangesloten op bestaande routes in het gebied.<br />

Landschappelijk: Uitzichtpunten op interessante locaties langs de Doorbraak<br />

kunnen zonder al te veel verstoring bijdragen aan het recreatief medegebruik,<br />

waarbij combinaties met picknickplaatsen e.d. mogelijk zijn.<br />

Mogelijkheden voor kanoën lijken niet reëel gezien het hydrologische systeem van de<br />

Doorbraak dat in de zomer (nagenoeg) droogvalt en gezien de geplande duikers binnen<br />

het traject van de Doorbraak (Twentekanaal, A35 en spoorlijn). <strong>De</strong>ze vorm van<br />

recreatie zou wegens te veel verstoring ook niet echt wenselijk zijn binnen de relatief<br />

smalle verbindingszone van 75 m.<br />

8.2 AGRARISCH NATUURBEHEER BUITEN DE DOORBRAAK<br />

In hoofdstuk 7 zijn reeds een aantal vormen van natuurbeheer aan de orde geweest.<br />

Het betrof hier het beheer van terreinen binnen de begrenzing van de Doorbraak zelf,<br />

ofwel de meer dynamische gebieden die onder invloed staan van het water in de<br />

Doorbraak. <strong>De</strong> natuurlijke inrichting van de verbindingszone biedt echter ook goede<br />

uitgangs- en aanknopingspunten voor een aangepast natuurlijker beheer van het<br />

landschap grenzend aan de Doorbraak. Daar liggen vooral goede kansen voor<br />

uitbreiding van leefgebied voor soorten uit de modellen Kamsalamander en Das, ofwel<br />

voor de soorten van een minder dynamisch systeem. <strong>De</strong>ze soorten zijn vooral gebaat<br />

bij een kleinschalig (extensief) agrarisch landschap. Voor wat betreft de kleinschaligheid<br />

van het landschap kan voor beide modellen worden uitgegaan van een<br />

dichtheid van 15% aan kleine landschapselementen binnen het agrarische gebied.<br />

Houtwallen, hagen en bosjes bieden dekking, geleiding en foerageergebied voor<br />

diverse soorten zoogdieren en vogels. Poelen binnen het agrarisch gebied vormen<br />

voortplantingslocaties voor amfibieën en libellen. Extensief beheerde graslanden en<br />

ruigtes en kruidenrijke zoomvegetaties langs opgaande begroeiingen vormen<br />

33


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

interessante elementen binnen het leefgebied van vlinders. <strong>De</strong> wat voedselrijkere<br />

graslanden vormen goede foerageerlocaties voor dassen.<br />

Naast uitbreiding van leefgebied voor een aantal van de doel- en begeleidende soorten<br />

vormt een kleinschalig agrarisch landschap rond de Doorbraak een goede buffer tegen<br />

nadelige invloeden van buitenaf, zoals verstoring, eutrofiering etc.<br />

34


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

9 CONCRETE UITVOERING AANLEG DOORBRAAK<br />

In het voorliggende rapport is op basis van de gekozen modellen aangegeven op<br />

welke plaatsen de verschillende leefgebieden van de doelsoorten gerealiseerd<br />

moeten worden.<br />

<strong>De</strong> locaties voor het aanleggen van poelen zijn daarbij indicatief aangegeven. Het<br />

is van groot belang om de poelen op de juiste plek aan te leggen en de juiste<br />

dimensionering toe te passen. <strong>De</strong> poel mag namelijk niet te snel droogvallen maar<br />

ook niet te diep zijn waardoor vis zich lang kan vestigen. <strong>De</strong> locale<br />

omstandigheden (grondwaterpeil) zijn daarbij van belang.<br />

Begeleiding door een ecoloog tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kan de<br />

juiste uitvoering zeer ten goede komen.<br />

35


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

36


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

10 LITERATUUR<br />

Alterra, 2001. Handboek Robuuste Verbindingen; ecologische randvoorwaarden.<br />

Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen.<br />

Arcadis, 2000. <strong>De</strong> Doorbraak. Situering en dimensionering. Arcadis Heijdemij Advies.<br />

Brandjes, G.J., G. Veenbaas, I. Tulp & M.J.M. Poot, 2001. Het gebruik van<br />

faunapassages langs watergangen onder rijkswegen. Resultaten van een<br />

experimenteel onderzoek. <strong>Rapport</strong> nr. W-DWW-2001-026. Dienst Weg- en<br />

Waterbouwkunde, <strong>De</strong>lft.<br />

Bal, A., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van<br />

Zadelhoff, 2001. Handboek Natuurdoeltypen. Tweede geheel herziene versie.<br />

<strong>Rapport</strong> Expertisecentrum LNV nr. 2001/020, Wageningen.<br />

Creemer, M., R. Krekels & R. Hoeve, 1991. Dassen in <strong>Overijssel</strong>. Voorstellen voor de<br />

bescherming van de das (Meles meles) én zijn leefomgeving in <strong>Overijssel</strong>.<br />

Directie Natuur, Bos, Landschap en Fauna, Zwolle.<br />

Crombaghs, B.H.J.M., N. van den Berg & A.B. Goutbeek, 2002. Vissen in <strong>Overijssel</strong>.<br />

Verspreidingsatlas van zoetwatervissen in stromende en stilstaande wateren in<br />

<strong>Overijssel</strong>. Bureau Natuurbalans – Limes Divergens, Nijmegen.<br />

Crombaghs, B.H.J.M., R.W. Akkermans, R.E.M.B. Gubbels & G. Hoogerwerf, 2000.<br />

Vissen in Limburgse beken. <strong>De</strong> verspreiding en ecologie van vissen in<br />

stromende wateren in Limburg. Natuurhistorisch genootschap in Limburg en<br />

Stichting Ravon. Maastricht.<br />

CUR, 1999. Natuurvriendelijke oevers: Fauna. CUR-publicatie 203. Stichting CUR,<br />

Gouda.<br />

Grooten, P. & J. van Gelder, 1993. Kleine landschapselementen en salamanders. <strong>De</strong><br />

Levende Natuur 93(3): 100-105.<br />

Krekels, R.F.M., 1996. Faunaleefgebieden in de invloedssfeer van de A1 en A35/N35.<br />

Een knelpuntenanalyse met speciale aandacht voor een ecoduct nabij Rijssen.<br />

Bureau Natuurbalans, Nijmegen.<br />

Krekels, R.F.M., D.W. Heijkers & P.H. van Hoof, 2002. Ecologische verbindingszone<br />

Molenschotse heide – Prinsenbosch. Fase 1. Keuze doelsoorten en<br />

voorkeursvariant. Bureau Natuurbalans – Limes Divergens, Nijmegen.<br />

SOVON, 2002. Atlas van de broedvogels van Nederland 2002. Nederlandse Fauna 5.<br />

Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European<br />

Invertabrate Survey-Nederland, Leiden.<br />

Thiesmeier, B. & A. Kupfer, 2000. <strong>De</strong>r Kammmolch. Ein Wasserdrache in Gefahr.<br />

Laurenti-Verlag, Bochum.<br />

37


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

38


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

BIJLAGE 1 DOELPAKKETTEN SUBSIDIEREGELING NATUURBEHEER<br />

SN BIJLAGE 12<br />

Basispakket : Plas en ven.<br />

1. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 40% van de oppervlakte<br />

van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de<br />

beheerseenheid maakt ten hoogste 90 % deel uit van een terrein, waarvan de<br />

overige delen voldoen aan één of meer van de andere basis- of pluspakketten<br />

in de bijlagen van deze regeling, met uitzondering van bijlage 21.<br />

2. Beheersvoorschriften: geen.<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Plas en ven: 0,5<br />

hectare.<br />

Beheersbijdrage: f 33,- per hectare per jaar.<br />

SN BIJLAGE 15<br />

Basispakket : (Half)natuurlijk grasland<br />

1. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit grasland of kwelder; En in geval van grasland zijn<br />

op de beheerseenheid ten minste 15 inheemse plantensoorten inclusief<br />

mossen aanwezig per 25m 2 ; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van<br />

de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.<br />

2. Beheersvoorschriften: In geval van grasland het gewas jaarlijks afvoeren via<br />

maaien of beweiden; In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting<br />

van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan.<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket (Half)natuurlijk<br />

grasland: 0,5 hectare<br />

Beheersbijdrage: f 259,- per hectare per jaar<br />

SN BIJLAGE 16<br />

Basispakket : Heide<br />

1. Natuurresultaat basis: Ten minste 30% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten:<br />

Struikhei, Dophei, Kraaihei; En de resterende oppervlakte van de<br />

beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen,<br />

stuifzand, struweel, bos of water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte<br />

van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 15% van de<br />

oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan<br />

Jeneverbes of Gagel.<br />

2. Beheersvoorschriften: Op ten minste 30% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid vergrassing bestrijden door middel van begrazen; Of in het<br />

tijdvak op ten minste 10% van de oppervlakte van die delen van de<br />

beheerseenheid waar vergrassing optreedt, de vergrassing bestrijden door<br />

plaggen, chopperen, maaien en afvoeren.<br />

39


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Heide: 0,5 hectare.<br />

Beheersbijdrage: f 83,- per hectare per jaar.<br />

SN BIJLAGE 17<br />

Basispakket : Struweel<br />

1. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid is bedekt met bomen, struiken of kruidachtige planten; En ten<br />

minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met<br />

inheemse houtachtige gewassen (zie bijlage 57) met een lengte van ten<br />

minste 1 meter en ten hoogste 5 meter; Ten minste 90% van de oppervlakte<br />

van de beheerseenheid bestaat uit struweel.<br />

2. Beheersvoorschriften: geen.<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Struweel: 5 hectare,<br />

of 0,5 hectare, in geval het gehele terrein waarop de aanvraag betrekking heeft ten<br />

minste 5 hectare aaneengesloten gebied beslaat, of 2 hectare in geval het terrein<br />

samen met een aangrenzend bestaand bos- of natuurterrein, dat voldoet aan één van<br />

de basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling , ten minste 5 hectare<br />

aaneengesloten gebied vormt.<br />

Beheersbijdrage: f 20,- per hectare per jaar.<br />

SN BIJLAGE 28<br />

Pluspakket : Nat soortenrijk grasland<br />

1. Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de<br />

volgende meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 4 uit de lijst B; of ten<br />

minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 3 uit de lijst D; of ten minste 7 uit de lijst<br />

E; Of ten minste 10 uit de lijsten A en F; Of ten minste 10 uit de lijsten B en<br />

F; Of ten minste 10 uit de lijsten C en F; Of ten minste 9 uit de lijsten D en F;<br />

Of ten minste 12 uit de lijsten E en F. Ook kan van de genoemde aantallen bij<br />

de lijsten A t/m E ten hoogste één soort uit één van de andere lijsten A t/m E<br />

meetellen voor het resultaat. Ook kan voor het resultaat naast de hier<br />

genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage<br />

62 (rode lijsten) meetellen.<br />

A [Flora/Dotterbloemhooiland]: Trosdravik, Moesdistel, Wilde herfsttijloos,<br />

Moerasstreepzaad, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Addertong,<br />

Harlekijn, Adderwortel, Slanke sleutelbloem, Knolsteenbreek, Echte<br />

koekoeksbloem, Gewone dotterbloem, Grote ratelaar, Gevleugeld hertshooi,<br />

Waterkruiskruid, Kleine valeriaan;<br />

B [Flora/Nat schraalland]: Tweehuizige zegge, Blonde zegge, Vlozegge,<br />

Spaanse ruiter, Gevlekte orchis, Moeraswespenorchis, Breed wollegras,<br />

Klokjesgentiaan, Draadrus, Parnassia, Vetblad, Welriekende nachtorchis, Klein<br />

glidkruid, Zaagblad, Kleine valeriaan, Melkviooltje, Schildereprijs, Sterzegge;<br />

C [Flora/Natte duinvallei]: Dwergbloem, Teer guichelheil, Zomer- en<br />

Herfstbitterling, Platte bies, Vleeskleurige orchis, Armbloemige waterbies,<br />

Moeraswespenorchis, Bonte paardenstaart, Grote muggenorchis, Slanke<br />

gentiaan, Honingorchis, Groenknolorchis, Parnassia, Knopbies,<br />

Moerasgamander, Drienervige zegge, Geelgroene en Dwergzegge;<br />

40


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

D [Flora/Nat uiterwaardhooiland]: Trosdravik, Wilde kievitsbloem,<br />

Genadekruid, Engelse alant, Polei, Rode ogentroost, Gulden boterbloem,<br />

Weidekervel, Grote pimpernel, Noords walstro, Echte koekoeksbloem;<br />

E [Flora/Brak grasland]: Aardbeiklaver, Moeraszoutgras, Schorrenzoutgras,<br />

Selderij, Kruipend moerasscherm, Zulte, Zilte zegge, Zilte rus, Melkkruid, Rode<br />

ogentroost, Fraai duizendguldenkruid, Zeeweegbree, Behaarde boterbloem,<br />

Knolvossenstaart, Zilt torkruid, Zilte schijnspurrie, Gerande schijnspurrie;<br />

F [Fauna] Zomertaling, Slobeend, Kwartelkoning, Kemphaan, Watersnip,<br />

Grutto, Tureluur, Gele kwikstaart, Grauwe klauwier, Zilveren maan,<br />

Aardbeivlinder, Bruine vuurvlinder, Groot dikkopje, Bruin zandoogje,<br />

Rugstreeppad, Ringslang, Kamsalamander, Poelkikker, Noordse woelmuis,<br />

Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis, Ruige dwergvleermuis, Gewone<br />

baard- of Brandt’s vleermuis;<br />

En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit<br />

grasland; En het grasland bevindt zich binnendijks ten opzichte van<br />

zeewerende dijken;<br />

2. Beheersvoorschriften: Het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden;<br />

In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE<br />

per hectare op enig moment toegestaan; Meetsoorten monitoren; Voor<br />

instandhoudingsbemesting is toestemming van LASER vereist.<br />

3. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit grasland; En ten hoogste 10% van de oppervlakte<br />

van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Nat soortenrijk<br />

grasland: 0,5 hectare.<br />

Beheersbijdrage: f 1786,- per hectare per jaar.<br />

Basisbijdrage: f 259,- per hectare per jaar.<br />

SN BIJLAGE 29<br />

Pluspakket : Droog soortenrijk grasland<br />

1. Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de<br />

meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 5 uit de lijst B; of ten minste 5<br />

uit de lijst C; Of ten minste 5 uit de lijst D; Of ten minste 8 uit de lijsten A en<br />

E; Of ten minste 9 uit de lijsten B en E; Of ten minste 9 uit de lijsten C en E;<br />

Of ten minste 9 uit de lijsten D en E. Ook kan van de genoemde aantallen bij<br />

de lijsten A t/m D ten hoogste één soort uit één der andere lijsten A t/m D<br />

meetellen voor het resultaat. Ook kan voor het resultaat naast de hier<br />

genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage<br />

62 (rode lijsten) meetellen.<br />

A [Heischraal grasland]: Rozenkransje, Valkruid, Gelobde maanvaren, Stijve<br />

ogentroost, Klokjesgentiaan, Addertong, Heidekartelblad, Liggende<br />

vleugeltjesbloem, Blauwe knoop, Harlekijn, Hondsviooltje, Betonie,<br />

Herfstschroeforchis, Groene nachtorchis, Welriekende nachtorchis,<br />

Veldgentiaan;<br />

B [Kalkgrasland]: Poppenorchis, Hondskruid, Aarddistel, Kalkwalstro,<br />

Franjegentiaan, Duitse gentiaan, Grote muggenorchis, Geel zonneroosje,<br />

Beemdhaver, Honingorchis, Tengere veldmuur, Bijenorchis, Vliegenorchis,<br />

Soldaatje, Aapjesorchis, Bergnachtorchis, Kuifvleugeltjesbloem, Gulden<br />

sleutelbloem, Harige ratelaar, Grote centaurie, Trosgamander, Echte<br />

41


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

gamander, Berggamander, Driedistel, Duifkruid, Ruige scheefkelk, Breed<br />

fakkelgras;<br />

C [Stroomdalgrasland]: Wilde averuit, Voorjaarszegge, Vroege zegge, Kleine<br />

steentijm, Steenanjer, Zandwolfsmelk, Sikkelklaver, Walstrobremraap, Rode<br />

bremraap, Voorjaarsganzerik, Veldsalie, Tripmadam, Zacht vetkruid, Kleine<br />

ruit, Grote tijm, Gestreepte klaver, Brede ereprijs, Liggende ereprijs, Smal<br />

fakkelgras, Duifkruid, Overblijvende hardbloem;<br />

D [Bloemdijk]: Gewone agrimonie, Moeslook, Kluwenklokje, Rapunzelklokje,<br />

Grote centaurie, Wollige distel, Ruige anjer, Beemdkroon, Aardaker, Glad<br />

parelzaad, Klavervreter, Wilde peterselie, Karwijvarkenskervel, Grote bevernel,<br />

Ruige weegbree, Kleine ratelaar, Veldsalie, Knopig doornzaad, Groot<br />

streepzaad, Kattendoorn, Wilde marjolein en Echte kruisdistel;<br />

E [Fauna]: Kwartel, Patrijs, Grauwe klauwier, Geelgors, Bruin dikkopje,<br />

Icarusblauwtje, Hooibeestje, Kleine vuurvlinder, Argusvlinder, Bruin blauwtje,<br />

Ondergrondse woelmuis, Veldspitsmuis;<br />

En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit<br />

grasland.<br />

2. Beheersvoorschriften: Het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden;<br />

In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE<br />

per hectare op enig moment toegestaan;<br />

Meetsoorten monitoren.<br />

3. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit grasland;<br />

En ten hoogste 10 %van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met<br />

Pijpestrootje of Bochtige Smele.<br />

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droog soortenrijk<br />

grasland: 0,5 hectare.<br />

Beheersbijdrage: f 610,- per hectare per jaar.<br />

Beheersbijdrage in geval van bloemdijken: f 1966,- per hectare per jaar.<br />

Basisbijdrage: f 259,- per hectare per jaar.<br />

SN BIJLAGE 38<br />

Pluspakket : Bos met verhoogde natuurwaarde<br />

1. Natuurresultaat plus: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten<br />

minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of<br />

meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En ten minste 50% van de<br />

oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos; En<br />

verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En aaneengesloten<br />

terreindelen waarbinnen andere dan inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57)<br />

meer dan 80% van de oppervlakte bezetten zijn ten hoogste 2 hectare groot;<br />

En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per<br />

hectare bos ten minste 4 staande of liggende dode bomen met een<br />

stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op<br />

grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 cm; Of in plaats van deze laatste<br />

voorwaarde is het op ten minste 70 % van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid niet toegestaan bomen of struiken of delen daarvan uit de<br />

beheerseenheid te verwijderen.<br />

2. Beheersvoorschriften: Geen.<br />

42


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

3. Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten<br />

minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of<br />

meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En de verjongingsvlakken zijn<br />

ten hoogste 2 hectare groot.<br />

Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met<br />

verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.<br />

Beheersbijdrage: f 137,- per hectare per jaar.<br />

Basisbijdrage: f 100,- per hectare per jaar.<br />

Voor begrensde waardevolle bosgemeenschappen wordt de bijdrage verhoogd met f<br />

15,- per hectare per jaar, in geval ten minste 95% van de oppervlakte van de<br />

beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57) en de<br />

verjongingsvlakten ten hoogste 0,5 hectare groot zijn en de afstand tussen de<br />

verjongingsvlakten ten minste 75 meter bedraagt. Tevens vervalt voor dergelijke<br />

waardevolle bosgemeenschappen de voorwaarde, zoals geformuleerd onder punt 1,<br />

dat tenminste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd<br />

bos.<br />

SN BIJLAGE 57<br />

Inheemse boom- en struiksoorten<br />

Aalbes, Amandelwilg, Appel, Bastaardbosbes, Beredruif, Beuk, Bezemdophei, Bittere<br />

wilg, Bitterzoet, Blauwe bosbes, Bosrank, Bosroos, Boswilg, Braamsoorten, Brem,<br />

Duindoorn, Duinroos, Kruising van Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Eenstijlige<br />

meidoorn, Egelantier, Fladderiep, Framboos, Gagel, Gladde iep, Gaspeldoorn, Gelderse<br />

roos, Gele kornoelje, Geoorde wilg, Gewone dophei, Gewone es, Gewone esdoorn,<br />

Gewone vlier, Grauwe abeel, Kruising van Grauwe en Geoorde wilg, Grauwe wilg,<br />

Grove den, Haagbeuk, Hazelaar, Heggeroos, Hollandse linde, Hondsroos, Hulst,<br />

Jeneverbes, Kruising van Katwilg en Grauwe wilg, Kleinbloemige roos, Klimop,<br />

Kruising van Koraalmeidoorn en Tweestijlige meidoorn, Koraalmeidoorn, Kraagroos,<br />

Kraaihei, Kraakwilg, Krent, Kruipbrem, Kruipwilg, Kruisbes, Laurierwilg, Lavendelhei,<br />

Maretak, Mispel, Peer, Ratelpopulier, Rijsbes, Rode bosbes, Rode dophei, Rode<br />

kamperfoelie, Rode kornoelje, Rode paardekastanje, Rood peperboompje, Rossige wilg,<br />

Ruwe berk, Ruwe iep, Kruising van Schietwilg en Kraakwilg, Schietwilg, Sleedoorn,<br />

Spaanse aak, Sporkehout, Stekelbrem, Struikhei, Tamme kastanje, Taxus, Trosbes,<br />

Trosvlier, Tweestijlige meidoorn, Verfbrem, Viltroos, Vogelkers, Wegedoorn, Wilde<br />

kamperfoelie, Wilde kardinaalmuts, Wilde liguster, Wilde lijsterbes, Wilde peer,<br />

Kruising van Wintereik en zomereik, Wintereik, Winterlinde, Witte els, Witte<br />

paardekastanje, Wollige sneeuwbal, Zachte berk, Zoete kers, Zomereik, Zomerlinde,<br />

Zuurbes, Zwarte bes, Zwarte els, Zwarte populier.<br />

43


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

BIJLAGE 2 DOELPAKKETTEN SUBSIDIEREGELING AGRARISCH NATUURBEHEER<br />

SAN BIJLAGE 15<br />

Beheerspakket : Landschappelijk waardevol grasland.<br />

1. <strong>De</strong> beheerseenheid bestaat uit grasland.<br />

2. Maaien en weiden is niet toegestaan tussen 1 januari en 1 juni.<br />

3. In het zesde jaar zijn op de beheerseenheid tenminste 10 inheemse<br />

plantensoorten in een vlak van 25 m2 aanwezig.<br />

4. <strong>De</strong> beheerseenheid is tenminste 0.5 ha groot.<br />

Beheersbijdrage per hectare per jaar:<br />

· veen: fl. 740; · klei: fl. 760; · zand: fl. 840<br />

SAN BIJLAGE 18<br />

Beheerspakket : Plas-dras voor broedende en trekkende weidevogels<br />

1. <strong>De</strong> beheerseenheid is jaarlijks in de periode van 15 februari tot 15 april of in<br />

de periode van 15 februari tot 15 mei geïnundeerd.<br />

2. In de inundatieperiode staat op tenminste 60% van de beheerseenheid het<br />

waterpeil ten minste 5 en ten hoogste 20 cm boven het maaiveld.<br />

3. Na de inundatieperiode valt de beheerseenheid droog.<br />

4. <strong>De</strong> beheerseenheid is ten minste 0,1 en ten hoogste 1 hectare groot.<br />

Beheersbijdrage per hectare per jaar:<br />

a) inundatieperiode 15 februari tot 15 april:<br />

· veen: fl. 1470 · klei: fl. 1570; · zand: fl. 1630<br />

b) inundatieperiode 15 februari tot 15 mei:<br />

· veen: fl. 2140; · klei: fl. 2280; · zand: fl. 2320<br />

SAN BIJLAGE 32<br />

Landschapspakket : Houtwal<br />

1. Het is een lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van<br />

inheemse bomen en struiken (zie bijlage 48), voorzien van een wallichaam;<br />

2. Het element ligt in het landschapstype zandgebied of kustzone;<br />

3. Het element is ten minste 50 meter lang, ten hoogste 10 meter breed en het<br />

wallichaam is ten minste 0,50 meter hoog;<br />

4. Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;<br />

5. <strong>De</strong> diameter van de opgaande stammen, uitgezonderd overstaanders, is ten<br />

hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe;<br />

6. Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die<br />

wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten<br />

behoeve van het behoud van het element; geen chemische<br />

bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de<br />

directe omgeving van het element;<br />

7. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1<br />

april;<br />

8. Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de<br />

stobbe hoger is: direct boven de stobbe.<br />

Beheersbijdrage:<br />

44


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

ƒ 1.045,-- per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij meer dan 90%<br />

bedekking<br />

ƒ 785,-- per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90%<br />

bedekking<br />

ƒ 525,-- per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75%<br />

bedekking<br />

SAN BIJLAGE 35<br />

Landschapspakket : Singel<br />

1. Het is een landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen<br />

(zie bijlage 48);<br />

2. Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied of<br />

rivierengebied;<br />

3. Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 50 meter breed;<br />

4. Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;<br />

5. <strong>De</strong> diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten<br />

hoogste 0, meter op 1,30 meter boven de stobbe;<br />

6. Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die<br />

wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten<br />

behoeve van het behoud van het element; geen chemische<br />

bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de<br />

directe omgeving van het element.<br />

7. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1<br />

april;<br />

8. Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de<br />

stobbe hoger is: direct boven de stobbe.<br />

Beheersbijdrage:<br />

ƒ 950,-- per hectare per jaar, bij meer dan 90% bedekking<br />

ƒ 715,-- per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90%<br />

bedekking<br />

ƒ 475,-- per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75%<br />

bedekking<br />

SAN BIJLAGE 37<br />

Landschapspakket : Geriefhoutbosje<br />

1. Het is een landschapselement met opgaande begroeiing;<br />

2. Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied,<br />

zeekleigebied of laagveengebied;<br />

3. Het element is ten minste 5 en ten hoogste 50 are groot;<br />

4. Het element is begroeid met ten minste 50 stammen van inheemse bomen (zie<br />

bijlage 48) per are, waarvan ten hoogste 5 overstaanders;<br />

5. <strong>De</strong> diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten<br />

hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stoof;<br />

6. instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die<br />

wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten<br />

behoeve van het behoud van het element; geen chemische<br />

bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de<br />

directe omgeving van het element;<br />

45


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

7. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1<br />

april;<br />

8. Het afzetten gebeurt direct ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien<br />

de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.<br />

Beheersbijdrage: ƒ 950,-- per hectare per jaar<br />

SAN BIJLAGE 40<br />

Landschapspakket : Knotbomenrij<br />

1. Het is een rij van ten minste 10 bomen, waarvan de stam is afgezet op een<br />

hoogte van ten minste 1,50 en ten hoogste 2,50 meter, tenzij het een<br />

bestaande knot is, die in het verleden hoger is afgezet;<br />

2. Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied,<br />

zeekleigebied of laagveengebied;<br />

3. <strong>De</strong> onderlinge afstand van de is bomen ten minste 1 en ten hoogste 20 meter;<br />

4. <strong>De</strong> stammen hebben een diameter van ten hoogste 0,08 m. op 20 cm. boven<br />

de knot;<br />

5. Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die<br />

wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten<br />

behoeve van het behoud van het element; geen chemische<br />

bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de<br />

directe omgeving van het element;<br />

6. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1<br />

april;<br />

Beheersbijdrage; ƒ 6,-- per boom per jaar.<br />

SAN BIJLAGE 44<br />

Landschapspakket : Poel<br />

1. Ten minste 80% van de oppervlakte van het element bestaat uit open water;<br />

2. Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied,<br />

zeekleigebied, laagveengebied of droogmakerijen<br />

3. Het element heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 en ten hoogste 50 are,<br />

tenzij het een voortplantingspoel voor amfibieën in het heuvelland betreft;<br />

4. <strong>De</strong> waterdiepte in de diepste delen is in de periode van 1 oktober tot 1 april<br />

ten minste 0,5 meter<br />

5. Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die<br />

wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten<br />

behoeve van het behoud van het element; geen chemische<br />

bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de<br />

directe omgeving van het element;<br />

6. Geen water onttrekken aan het element anders dan voor het drenken van vee<br />

dat de aan het element grenzende percelen beweidt;<br />

7. Schoningswerkzaamheden, voor zover nodig, alleen verrichten in de periode<br />

tussen 1 september en 15 oktober.<br />

Beheersbijdrage:<br />

ƒ 90,-- per poel per jaar bij een poel-oppervlakte tot 75 m 2<br />

ƒ 140,-- per poel per jaar bij een poel-oppervlakte tussen 75 en 175 m 2<br />

ƒ 170,-- per poel per jaar bij een poel-oppervlakte groter dan 175 m 2<br />

46


Bureau Natuurbalans - Limes Divergens <strong>De</strong> Doorbraak - Streefbeeld en inrichting<br />

SAN BIJLAGE 48<br />

Inheemse bomen en struiken<br />

Aalbes, Amandelwilg, Appel, Bastaardbosbes, Beredruif, Beuk, Bezemdophei, Bittere<br />

wilg, Bitterzoet, Blauwe bosbes, Bosrank, Bosroos, Boswilg, Braamsoorten, Brem,<br />

Duindoorn, Duinroos, Kruising van Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Eenstijlige<br />

meidoorn, Egelantier, Fladderiep, Framboos, Gagel, Gladde iep, Gaspeldoorn, Gelderse<br />

roos, Gele kornoelje, Geoorde wilg, Gewone dophei, Gewone es, Gewone esdoorn,<br />

Gewone vlier, Grauwe abeel, Kruising van Grauwe en Geoorde wilg, Grauwe wilg,<br />

Grove den, Haagbeuk, Hazelaar, Heggeroos, Hollandse linde, Hondsroos, Hulst,<br />

Jeneverbes, Kruising van Katwilg en Grauwe wilg, Kleinbloemige roos, Klimop,<br />

Kruising van Koraalmeidoorn en Tweestijlige meidoorn, Koraalmeidoorn, Kraagroos,<br />

Kraaihei, Kraakwilg, Krent, Kruipbrem, Kruipwilg, Kruisbes, Laurierwilg, Lavendelhei,<br />

Maretak, Mispel, Peer, Ratelpopulier, Rijsbes, Rode bosbes, Rode dophei, Rode<br />

kamperfoelie, Rode kornoelje, Rode paardekastanje, Rood peperboompje, Rossige wilg,<br />

Ruwe berk, Ruwe iep, Kruising van Schietwilg en Kraakwilg, Schietwilg, Sleedoorn,<br />

Spaanse aak, Sporkehout, Stekelbrem, Struikhei, Tamme kastanje, Taxus, Trosbes,<br />

Trosvlier, Tweestijlige meidoorn, Verfbrem, Viltroos, Vogelkers, Wegedoorn, Wilde<br />

kamperfoelie, Wilde kardinaalmuts, Wilde liguster, Wilde lijsterbes, Wilde peer,<br />

Kruising van Wintereik en zomereik, Wintereik, Winterlinde, Witte els, Witte<br />

paardekastanje, Wollige sneeuwbal, Zachte berk, Zoete kers, Zomereik, Zomerlinde,<br />

Zuurbes, Zwarte bes, Zwarte els, Zwarte populier.<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!