2008-07 - Monument & Materiaal
2008-07 - Monument & Materiaal
2008-07 - Monument & Materiaal
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
144<br />
den we onmiddellijk geconfronteerd met de stedelijke bestuursorganisatie. Die is<br />
interessant om enigszins een indruk te krijgen van het aantal personen waaraan<br />
raadstekens werden uitgereikt.<br />
Het college van burgemeesters en raad telde zestien personen. Jaarlijks, op<br />
de feestdag van St. Petrus ad Cathedram (St. Petrus’ stoel, 22 februari), trad de<br />
helft af, waarna de vrijgekomen zetels werden ingenomen door acht nieuwgekozen<br />
raadsheren. De acht zittende en de acht nieuwgekozen raadsheren bepaalden<br />
onderling welke vier van hen het komende jaar het burgemeestersambt zouden<br />
bekleden. Van de vier burgemeesters – de stad was verdeeld in vier kluften en elke<br />
kluft had een burgemeester – behoorden er twee tot de oude raad en twee tot<br />
de nieuwe. Het bestuurlijke jaar was verdeeld in vier kwartalen of panden en elke<br />
burgemeester bekleedde gedurende een van die panden het voorzitterschap<br />
van de raad. Tegen het einde van de 16e eeuw was het gebruikelijk dat de twee<br />
aftredende burgemeesters tot hoofdman werden gekozen voor de periode van<br />
twee jaar, waarna ze in de raad terugkeerden en (meestal) ook weer burgemeester<br />
werden 13 . De stadsrentmeester was aanwezig bij raadsvergaderingen.<br />
De swoeren meente trad op als vertegenwoordiging van de burgerij en bestond<br />
uit 24 personen die door coöptatie (de leden kiezen de nieuwe leden) werden geworven<br />
uit vooraanstaande kringen uit de burgerij, meestal de grote kooplieden.<br />
Net als de raad werd de gezworen meente jaarlijks voor de helft vernieuwd. Het<br />
was niet altijd nodig dat dit belangrijke adviescollege steeds als geheel optrad. In<br />
veel gevallen was het voldoende dat hun woordvoerders, de drie taalmannen, aan<br />
de overleggen met burgemeesters en raad deelnamen 14 . De twee bouwmeesters,<br />
niet te verwarren met stadsbouwmeesters of directeuren Openbare Werken, traden<br />
bij het stadsbestuur op als tussenpersonen van de ambachtsgilden 15 . Het<br />
aantal secretarissen en schrijvers kan geschat worden op maximaal vijf personen.<br />
Hoeveel tekens elke deelnemer aan de raadsvergaderingen kreeg uitgereikt, is<br />
niet overgeleverd; wel is duidelijk dat burgemeesters meer kregen dan raadsheren,<br />
de raadsheren meer dan de eerste secretaris, enzovoort. Verschil moet er uiteindelijk<br />
zijn, ook in dorst. Pas nadat de tekens in 1609 waren afgeschaft, werd het<br />
emolument in een vaste uitkering omgezet 16 . Bij de vaststelling van die uitkering<br />
in 1609 is vermoedelijk uitgegaan van een gemiddeld aantal tekens dat een ieder<br />
jaarlijks ontving. Op basis van de vaste uitkering en de waarde van de tekens op<br />
dat moment, 1 1/2 stuiver Brabants, is een schatting gemaakt van de hoeveelheid<br />
raadstekens die de stedelijke bestuurders gemiddeld per jaar kunnen hebben ontvangen<br />
(tabel 1). Een daalder was een rekenmunt van 30 stuiver Brabants.<br />
Burgemeester 400 daalder = 8000 tekens<br />
Raadsheer 300 daalder = 6000 tekens<br />
1e secretaris 100 daalder = 2000 tekens<br />
2e secretaris 25 daalder = 500 tekens<br />
Taalman 25 daalder = 500 tekens<br />
Gezworene 20 daalder = 400 tekens<br />
Tabel 1. Schatting van gemiddeld aantal ontvangen raadstekens en de waarde daarvan.<br />
13. Van den Broek 20<strong>07</strong>, 145.<br />
14. Ibidem, 145-146.<br />
15. Ibidem, 147-149.<br />
16. RHC Groninger Archieven, Rechterlijke Archief Groningen (hierna te noemen: RA Groningen), inventarisnr.<br />
IIIa, folio 126, 9 mei 1609.