Internationale Commerciële Contracten - Mr M.J.G.P. Kaplan
Internationale Commerciële Contracten - Mr M.J.G.P. Kaplan
Internationale Commerciële Contracten - Mr M.J.G.P. Kaplan
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BEDRIJFS<br />
KUNDIGE<br />
SIGNALE<br />
MENTEN
INTERNATIONALE COMMERCIËLE CONTRACTEN
Bedrijfskundige signalementen is een serie boeken over alle bedrijfskundige,<br />
economische, bestuurskundige en juridische onderwerpen<br />
die het ondernemen betreffen. In kort bestek komt de stand<br />
van zaken aan de orde van een bepaalde discipline of vakkennis.<br />
De delen worden geschreven door specialisten voor generalisten in<br />
bedrijfsleven, overheid, onderwijs en onderzoek. De opzet is dusdanig<br />
dat ze mede geschikt zijn als literatuur voor het onderwijs.<br />
REDACTIERAAD<br />
Prof. dr. J .P. Bahlmann<br />
Dr. W.M. van den Goorbergh<br />
Dr. S.E. de Jong<br />
Prof. mr W.J. Slagter<br />
Prof. dr. J.J.M. Theeuwes<br />
Prof. dr. R.J. in 't Veld<br />
Prof. dr. A.C. Zijderveld<br />
Bedrijfskundige signalementen:<br />
FRISSEN & VAN WESTERLAAK Organisatiecultuur<br />
KAPLAN (RED.) <strong>Internationale</strong> <strong>Commerciële</strong> <strong>Contracten</strong><br />
BOUMA, FEENSTRA & VAN HELDEN Management Accounting in<br />
Hoofdlijnen<br />
RAMONDT Organisatie-diagnostiek<br />
VAN DER AA & ELFRING Management en Dienstverlenende<br />
Berdrijven<br />
HOOGENDOORN Het belang van de jaarrekening - tweede editie<br />
KLOOSTERMAN & ELFRING Werken in Nederland<br />
FEENSTRA, HUIJGEN & STOKKING Wat zegt de jaarrekening?<br />
NOOTEBOOM Management van Partnerships - tweede editie<br />
DE BRUIJN, TEN HEUVEKHOF & IN '1' VELD Proces management -<br />
tweede editie<br />
SMID Professionals opleiden
M.J.G.P. KA PLAN (red.)<br />
..<br />
INTERNATIONALE COMMERCIELE<br />
CONTRACTEN<br />
BEDRIJFS<br />
KUNDIGE<br />
SIGNALE<br />
MENTEN<br />
> ACADEMIC SERVICE<br />
economie en bedrijfskunde
CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG<br />
<strong>Internationale</strong><br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten / M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
(red.). - Schoonhoven: Academic Service, Economie en<br />
Bedrijfskunde. - IJl. - (Bedrijfskundige signalementen,<br />
ISSN 0925-4978; IV-l en 2 1993)<br />
Met reg.<br />
ISBN 90-5261-092-4<br />
SVS 8.11.3 NUGI 697<br />
Trefw.: overeenkomstenrecht.<br />
1 e druk, 1 e oplage september 1993<br />
2e oplage mei 2001<br />
Uitgegeven door: Academic Service, Schoonhoven<br />
Zetwerk: Perfect Service, Schoonhoven<br />
Omslagontwerp: Robert Nix<br />
Druk: Krips bv, Meppel<br />
Druk omslag: PlantijnCasparie, IJsselstein<br />
Bindwerk: Meeuwis, Amsterdam<br />
ISBN 90 5261 092 4<br />
NUGI 697<br />
Copyright © 1993 M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door<br />
middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke<br />
andere wijze ook en evenmin in een retrieval system worden opgeslagen zonder<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
Hoewel dit boek met zeer veel zorg is samengesteld, aanvaarden auteur(s) noch<br />
uitgever enige aansprakelijkheid voor schade ontstaan door eventuele fouten en/of<br />
onvolkomenheden in dit boek.
Woord vooraf<br />
Dit boek is een vervolg op Onderhandelen: Structuren en Toepassingen,<br />
eveneens verschenen bij Academic Service in 1991.<br />
Onderhandelen was voornamelijk gericht op de onderhandelingstechnische<br />
kant van het tot stand brengen van (internationale<br />
commerciële) contracten, waarbij overigens ook de juridische,<br />
psychologische, economische, wiskundige en historische aspecten<br />
aan de orde zijn gekomen. Lezers van dat boek bleken behoefte te<br />
hebben aan een uitdieping van de juridische aspecten. Dit boek is<br />
het antwoord op de vragen van die lezers. De hoofdstukken zijn geschreven<br />
door specialisten op hun vakgebied. Het boek is vooral<br />
bestemd voor de praktijk. De ondernemer kan nagaan welke knelpunten<br />
in het algemeen te verwachten zijn bij zijn binnenlandse en<br />
internationale commerciële contracten. Ook de praktijkjurist zal<br />
het geboden overzicht weten te waarderen, evenals degene die aan<br />
het begin van zijn carrière staat. De omvang van het werk stelt<br />
uiteraard zijn beperkingen aan de diepgang: een uitputtende behandeling<br />
van alle mogelijke juridische aspecten van internationale<br />
commerciële contracten is dan ook niet het streven geweest. Wel<br />
dat u, lezer, in de praktijk uw (internationale) commerciële contracten<br />
zult kunnen gaan sluiten met meer begrip van mogelijke<br />
problemen, en daardoor met betere voorkoming van die problemen.<br />
Opdat uw contracten winstgevend zullen worden uitgevoerd.<br />
Op deze plaats is ook een woord van dank gepast voor Professor<br />
<strong>Mr</strong> Drs H.P.J. Ophof van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De<br />
heer Ophof heeft het concept kritisch doorgelezen, en zijn zeer<br />
gewaardeerde suggesties zijn de kwaliteit van het boek bepaald ten<br />
goede gekomen.<br />
Rotterdam, september 1993<br />
M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong>
1 Inleiding<br />
Literatuur<br />
M.I.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
2 Het tot stand komen van<br />
overeenkomsten en de beëindiging daarvan<br />
P.I. Willemars<br />
Inhoud<br />
2.1 Inleiding 9<br />
2.2 Overeenkomsten en andere afspraken 10<br />
2.3 De teerling is geworpen: aanbod en aanvaarding 14<br />
2.4 Vormvoorschriften 21<br />
2.5 Partijen 23<br />
2.6 De beëindiging van overeenkomsten 24<br />
Literatuur 28<br />
3 <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland;<br />
de overeenkomst naar Frans, Duits en Engels recht 29<br />
R.I.P. Kottenhagen<br />
3.1 Inleiding<br />
3.2 Frans contractenrecht<br />
3.3 Duits contractenrecht<br />
3.4 Engels contractenrecht<br />
3.5 Tot besluit<br />
Literatuur<br />
1<br />
7<br />
9<br />
29<br />
30<br />
51<br />
61<br />
76<br />
77
viii <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
4 Het afbreken van onderhandelingen 79<br />
WJ. Slag ter<br />
4.1 Vergelijkbare rechtsfiguren 79<br />
4.2 Fasen van onderhandelingen 84<br />
4.3 Aansprakelijkheid bij afbreken van onderhandelingen 93<br />
4.4 Andere juridische aspecten van onderhandelingen 97<br />
4.5 Varianten bij de totstandkoming van een contract 100<br />
4.6 Juridische vragen voor, tijdens en na het<br />
onderhandelen 104<br />
Literatuur<br />
114<br />
5<br />
5.1<br />
5.2<br />
5.3<br />
5.4<br />
5.5<br />
5.6<br />
5.7<br />
5.8<br />
5.9<br />
5.10<br />
5.11<br />
5.12<br />
5.13<br />
5.14<br />
5.15<br />
5.16<br />
5.17<br />
Literatuur<br />
Algemene voorwaarden<br />
B. Wessels<br />
Nieuwe wettelijke regeling<br />
Battle of forms<br />
Overgangsrecht<br />
Wat is een 'algemene voorwaarde'?<br />
Gebondenheid aan algemene voorwaarden<br />
Vernietigingsgronden<br />
Onredelijke bezwarendheid<br />
Beperkende werking van redelijkheid en billijkheid<br />
Onvoldoende mogelijkheid van kennisneming<br />
Zwarte en grijze lijst<br />
Reflexwerking<br />
Voorbeelden van de zwarte en grijze lijst<br />
'Onbevoegde' vertegenwoordiging<br />
Collectief actierecht bij Gerechtshof 's-Gravenhage<br />
Positie van de detaillist<br />
<strong>Internationale</strong> overeenkomsten<br />
Algemene voorwaarden in internationale context<br />
117<br />
117<br />
118<br />
118<br />
119<br />
120<br />
121<br />
121<br />
123<br />
124<br />
126<br />
126<br />
127<br />
128<br />
129<br />
130<br />
131<br />
131<br />
132
Inhoud ix<br />
6 <strong>Commerciële</strong> contracten 133<br />
A.E. Driessen<br />
6.1 Inleiding 133<br />
6.2 De prijs 133<br />
6.3 De valuta 135<br />
6.4 Betaling 136<br />
6.5 Zekerheid 140<br />
7 <strong>Commerciële</strong> contracten:<br />
aspecten van internationaal privaatrecht 147<br />
P. Vlas<br />
7.1 Inleiding 147<br />
7.2 Het IPR ten aanzien van overeenkomsten 150<br />
7.3 Enige bijzondere problemen 158<br />
7.4 Geschillenbeslechting 161<br />
Literatuur 166<br />
8 <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 169<br />
L.H. Van Lennep<br />
8.1 Inleiding 169<br />
8.2 Europees recht, de vier vrijheden 170<br />
8.3 Het mededingingsrecht 174<br />
8.4 Belastingen 180<br />
8.5 Gemeenschappelijk handelsbeleid en dumping 181<br />
8.6 Rechtsbescherming in de Gemeenschap 181<br />
8.7 De overeenkomst betreffende de Europese<br />
Economische Ruimte 182<br />
8.8 De regels van de GATT 182<br />
8.9 Afsluiting 183<br />
8.10 Checklist 183<br />
Literatuur 184
x <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
9 Fiscale aspecten van contracten<br />
CM. Strik en J.A.F. van Haaster<br />
187<br />
9.1 Algemeen 187<br />
9.2 Contractuele samenwerkingsverbanden 189<br />
9.3 Fusie-overeenkomsten 195<br />
9.4 <strong>Contracten</strong> in verband met de gehele onderneming 199<br />
9.5 Vervreemding van aandelen 203<br />
9.6 Onroerende zaken 206<br />
9.7 Invoerrechten 210<br />
9.8 Omzetbelasting, internationale aspecten 212<br />
Literatuur 214<br />
10 Conflictoplossing<br />
J.W Bitter<br />
215<br />
10.1 Inleiding 215<br />
10.2 Het bestaan van de overeenkomst 216<br />
10.3 Conflicten met betrekking tot de inhoud van de<br />
overeenkomst 221<br />
10.4 Conflicten op het gebied van de wijze van<br />
geschillenbeslechting 225<br />
10.5 De oplossing van eenmaal gerezen geschillen 226<br />
Literatuur 232<br />
11 Arbitrage - NederlandIInternationaal<br />
A.l. van den Berg<br />
II .1 Inleiding<br />
11.2 Nederlandse arbitrage<br />
11.3 <strong>Internationale</strong> arbitrage<br />
Literatuur<br />
12 Zakendoen in het buitenland<br />
P.P.l. Butzelaar<br />
12.1 Het zelf exporteren<br />
12.2 Het sluiten van een agentuurovereenkomst<br />
235<br />
235<br />
236<br />
247<br />
259<br />
261<br />
262<br />
263
Inhoud xi<br />
12.3 Het sluiten van een alleenverkoop-overeenkomst 265<br />
12.4 Het sluiten van een exclusieve afname-overeenkomst 267<br />
12.5 Het aangaan van een samenwerkings-verband met een<br />
lokale partner (joint venture) 267<br />
12.6 Het geven van een produktielicentie aan een lokale<br />
fabrikant 269<br />
12.7 Het geven van een franchise 269<br />
12.8 Het opzetten van een selectief distributie netwerk 271<br />
12.9 Het oprichten van een filiaal of dochtervennootschap 271<br />
12.10 Europees mededingingsrecht 272<br />
12.11 After sales service en garantie 275<br />
12.12 Weens Koopverdrag 275<br />
12.13 Slotopmerkingen 276<br />
13 Het opstellen<br />
van een internationaal commercieel contract<br />
M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
13.1 Inleiding<br />
13.2 Handelwijze<br />
13.3 Mogelijke clausules<br />
13.4 Incoterms<br />
13.5 Beoordeling concept-contract<br />
Literatuur<br />
Auteurs<br />
Index<br />
277<br />
277<br />
279<br />
286<br />
298<br />
300<br />
308<br />
311<br />
313
M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
1<br />
Inleiding<br />
<strong>Commerciële</strong> contracten zijn de levensader van het (internationale)<br />
bedrijfsleven. Dit is duidelijk: zonder overeenkomsten, in welke<br />
vorm ook, worden er immers geen zaken gedaan, en is een bedrijfsleven<br />
onmogelijk. Niettemin behandelen' commerciële' functionarissen<br />
de contracten niet altijd op de manier die deze overeenkomsten<br />
zouden verdienen. <strong>Contracten</strong>, nationaal en internationaal,<br />
worden in het algemeen aangegaan om te worden nagekomen,<br />
overeenkomstig de afspraken. Toch verdient het aanbeveling te<br />
denken aan de mogelijkheid van niet-nakoming, om welke reden<br />
ook - en dit wordt weleens vergeten. Ook de totstandkoming zelf<br />
van een contract kan aanleiding geven tot problemen. Zo wordt<br />
soms gemeend dat slechts de wederpartij gebonden is, en niet de<br />
eigen partij, terwijl die wederpartij dezelfde gedachten koestert. In<br />
het algemeen zijn problemen met (internationale) commerciële<br />
contracten terug te voeren op een aantal aspecten, waarvan ik er<br />
drie noem. Het eerste aspect wordt bepaald door onderhandelingsfouten.<br />
Het tweede aspect is het niet-gebruiken van de juridische<br />
kennis die voor het desbetreffende contract wél nodig zou zijn<br />
geweest. Het derde aspect betreft het internationale karakter van<br />
sommige contracten. Deze aspecten kunnen leiden tot conflicten,<br />
tengevolge waarvan tenminste één der partijen minder 'aan het<br />
contract verdient dan was beoogd, niet alleen bij het verliezen van<br />
een eventuele uit het contract voortvloeiende procedure, maar ook<br />
bij andere vormen van conflictoplossing, Zoals een schikking.<br />
Onderhandelingsfouten kunnen een negatieve invloed hebben op<br />
commerciële contracten - zo deze laatste al tot stand komen. Bij<br />
onderhandelingsfouten kan men denken aan meer beloven dan de<br />
eigen partij kan waarmaken, teveel concessies doen, waardoor de
2 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
deal voor de eigen partij niet meer interessant is, zodat men binnen<br />
de eigen organisatie gaat 'zoeken' naar redenen om niet te hoeven<br />
nakomen, of het spiegelbeeld, teveel concessies eisen van de wederpartij.<br />
Mede vandaar het belang van het bewaken van de uitvoering<br />
van contracten, en de vraag hoe het staat met de tevredenheid<br />
van leveranciers en van klanten bij de uitvoering van contracten.<br />
Andere onderhandelingsfouten zijn het tijdens de onderhandelingen<br />
niet aan de orde stellen van mogelijke uitvoeringsproblemen -<br />
soms uit de ongerechtvaardigde vrees om de lokkende deal dan te<br />
verliezen, 'achterbanproblematiek' , indien de onderhandelaar doelen<br />
heeft die niet in overeenstemming zijn met de ondernemingsdoelen,<br />
zoals bij de 'eis' van de chef om in ieder geval terug te komen<br />
met een ondertekend contract - kennelijk ongeacht de vraag<br />
of dit contract dan winstgevend is of niet, of bij de kickback, waarbij<br />
de koper aan de verkoper een hogere prijs aanbiedt dan deze<br />
laatste heeft gevraagd, maar wel met de eis dat een deel van die<br />
hogere prijs moet worden terugbetaald aan de koper privé, en zonder<br />
dat de baas van de koper het te weten mag komen, alsmede<br />
allerlei 'irrationaliteiten' waardoor men niet meer een geloofwaardige<br />
'partner' kan zijn voor de wederpartij. Ook organisatorische<br />
fouten binnen de eigen onderneming zelf, bijvoorbeeld vanwege de<br />
zogenaamde 'groupthink', kunnen de onderhandelaar met een<br />
verkeerd uitgangspunt doen starten, met alle gevolgen van dien. Er<br />
zijn vele onderhandelingsfouten mogelijk, en ik verwijs in dit<br />
verband - en voor meer - naar Onderhandelen: Structuren en<br />
Toepassingen. De commerciële onderhandelaar zou zich eigenlijk<br />
dienen te richten op wat ik noem het 'Franse' systeem van onderhandelen,<br />
naar het diplomatieke stelsel dat is geformuleerd door de<br />
zeventiende eeuwse Kardinaal de Richelieu, in tegenstelling tot het<br />
minder geslaagde 'Italiaanse' systeem van de zestiende eeuwse<br />
Renaissance - mede beschreven door Machiavelli. Beide systemen<br />
zijn uitgebreid weergegeven in Onderhandelen. Het Italiaanse<br />
systeem rieht zieh op korte-termijnwinst, op opportunisme, op heimelijkheid;<br />
planning en uitvoering vinden ad hoc plaats, gebruik<br />
van list en bedrog wordt niet uit de weg gegaan, de wederpartij<br />
wordt gezien als een tegenstander, die moet worden overwonnen,<br />
en het gaat bij het onderhandelen om wat je eruit kan slepen, ongeacht<br />
of de wederpartij nog winst maakt. Het Franse systeem richt
I . Inleiding 3<br />
zich op winst óók op lange termijn, op een blijvende relatie met de<br />
wederpartij, op betrouwbaarheid; planning en uitvoering zijn gescheiden<br />
in de zin dat de systematische voorbereiding zich richt op<br />
realistische doelen die de onderhandelaar in de hoedanigheid van<br />
slechts uitvoerder dient te bereiken, op 'goede trouw' als uitgangspunt,<br />
de wederpartij wordt gezien als een' collega', waarmee men<br />
het overigens niet noodzakelijk eens hoeft te zijn, maar het is niet<br />
een 'vijand', en - en dit is het belangrijkste punt - de onderhandelingen<br />
dienen zich te richten op de zekerheid van nakoming, niet<br />
op het eens worden zelf aan de onderhandelingstafel. Het Franse<br />
systeem ziet terecht de onderhandelingen als een middel om tot een<br />
contract te komen, en het contract als een middel voor de uitvoering<br />
ervan. De uitvoering zelf, ten slotte, is een middel om de ondernemingsdoelen<br />
na te streven. Op juiste wijze onderhandelen, al<br />
dan niet met behulp van deskundig advies, kan derhalve veel problemen<br />
voorkomen.<br />
Veel andere problemen zijn te voorkomen door gebruik te maken<br />
van juridische kennis, die vaak wel aanwezig is, maar waarmee<br />
niets wordt gedaan. Schriftelijke contracten zijn er niet alleen voor<br />
het weergeven van de prijs en andere voorwaarden zelf, maar ook<br />
om risico's te verdelen, en om onvoorziene gebeurtenissen reeds<br />
van te voren te regelen - uiteraard voor zover dit laatste redelijkerwijs<br />
mogelijk is. Dit vergt evenwel 'goede' commerciële contracten.<br />
Veelal echter worden commerciële methoden gebruikt die<br />
weinig juridische bescherming bieden, en die conflicten niet onwaarschijnlijk<br />
maken, dit soms in de mening dat de contractuele<br />
zaken zonder de juristen altijd goed gingen, dat juristen slechts<br />
probleemzoekers zijn zonder inzicht in de noodzaak van het winst<br />
maken, dat juristen toch véél te duur zijn, en zelfs dat eventuele<br />
conflicten alleen maar worden verergerd door de juristen.<br />
Toch is het nuttig te bedenken dat veel huidige schriftelijke contracten<br />
slechts zoveel waard zijn als de zakelijke verstandhouding<br />
met de wederpartij waard is, dat' goede' commerciële contracten<br />
problemen voorkomen en daardoor de eigen onderneming een<br />
'competitive edge' bezorgen, dat sommige juristen wel degelijk<br />
problemen weten op te lossen én deze weten te voorzien en te<br />
voorkomen - mét zoveel mogelijk behoud van winst, en dat een
4 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
hoge prijs achteraf vaak kan worden voorkomen door een relatief<br />
bescheiden investering vooraf. Pro-actief handelen is dus beter dan<br />
re-actief te moéten handelen. Ook in de contractuele wereld geldt<br />
derhalve de oude volkswijsheid dat voorkomen beter is dan genezen.<br />
De oplossing is dan ook om wél gebruik te maken van juridische<br />
kennis bij het aangaan van commerciële contracten.<br />
Juridische aspecten vormen overigens slechts een onderdeel van de<br />
veelheid van aspecten bij het aangaan van commerciële contracten.<br />
Er zijn daarbij immers ook aspecten van commerciële, financiële,<br />
technische, organisatorische en onderhandelingstechnische aard. Al<br />
deze laatste aspecten zijn meestal het domein van de zakenman.<br />
Echter ook de juridische aspecten verdienen het om een integraal<br />
onderdeel te zijn van het koopmanschap, en niet slechts het uitsluitende<br />
domein van de jurist. De commerciële functionaris blijft immers<br />
de eindverantwoordelijke, óók indien zich juridische problemen<br />
voordoen. De moeilijkheid schuilt erin dat de commerciële<br />
functionaris zijn verantwoordelijkheid wel eens wil ontlopen, en<br />
dat de jurist, indien geraadpleegd, soms zijn eigen dienende functie<br />
onvoldoende vindt, en meent de leiding te moeten nemen. Zoals in<br />
de anekdote van de jurist die tijdens schikkingsonderhandelingen<br />
de wederpartij in het begin meldt, 'mijn cliënt is het hiermee niet<br />
eens' , die in een later stadium zegt 'wij zijn het hiermee niet eens' ,<br />
en die in een nog later stadium zegt 'ik ben het hiermee niet eens'<br />
- en cliënt is alle controle kwijt. De dienende functie van de jurist<br />
wordt beter omschreven met de anekdote van de zakenman die<br />
stelde de jurist te beschouwen als een vogeltje in een kooi. Indien<br />
hij behoefte had aan advies, deed de zakenman het deurtje van de<br />
kooi open, liet het vogeltje fluiten, en na afloop van het eon eert<br />
werd het vogeltje teruggezet in de kooi en ging het deurtje dicht.<br />
Dit laatste systeem vergt uiteraard zowel de nodige wijsheid én<br />
verantwoordelijkheid van de jurist, als de nodige aanvaarding van<br />
verantwoordelijkheid door de zakenman, maar is wél beter. Die<br />
aanvaarding van eigen verantwoordelijkheid vereist echter ook<br />
voor de zakenman de nodige juridische kennis, om de geraadpleegde<br />
jurist zijn nuttige dienende plaats te kunnen láten houden.
1 . Inleiding 5<br />
In de internationale sfeer geldt in het algemeen hetzelfde als in de<br />
nationale sfeer, maar er komt nog meer bij. Van een internationaal<br />
contract is sprake bij een overeenkomst die, afgezien van de nationaliteit<br />
van de contractpartijen, aanknopingspunten heeft met meer<br />
dan één rechtsstelsel, zoals wanneer de partijen in verschillende<br />
staten gevestigd zijn, of indien de uitvoering van de overeenkomst<br />
dient plaats te hebben in een andere staat dan de gemeenschappelijke<br />
staat van vestiging van de partijen, of wanneer meer dan een<br />
staat toepassing pretendeert van zijn rechtsstelsel. Een internationaal<br />
contract is bijna altijd ingewikkelder dan een zuiver binnenlandse<br />
overeenkomst - en geeft dus aanleiding tot extra mogelijke<br />
problemen. <strong>Internationale</strong> contracten zijn in beginsel altijd schriftelijk,<br />
en zijn langer dan nationale contracten, mede in verband met<br />
internationale extra risico 's zoals oorlog, vervoer ter zee, onteigening,<br />
boycots, veranderende wisselkoersen, wijzigende import- en<br />
exportregelingen, enzovoort. Ook branche-gewoonten die binnen<br />
het eigen land bekend zijn, behoeven in een internationale omgeving<br />
vaak schriftelijke neerlegging in het contract. <strong>Internationale</strong><br />
contracten hebben niet alleen te maken met het eigen binnenlandse<br />
privaat- en publiekrecht, maar ook met de buitenlandse privaat- en<br />
publiekrechtsstelsels - waarbij ook het contractenrecht zélf kan<br />
verschillen van het eigen binnenlandse contractenrecht, alsmede<br />
met het internationale privaat- en publiekrecht. Bij het internationale<br />
privaatrecht kan men onder meer denken aan welk het toepasselijke<br />
rechtsstelsel is bij verscheidene mogelijkheden, bij het<br />
internationale publiekrecht - in dit verband - aan bijvoorbeeld EGregelingen<br />
met betrekking tot grensoverschrijdende contracten of<br />
aan Cocom-regels met betrekking tot strategische goederen. Al<br />
deze aspecten maken internationale commerciële contracten moeilijker<br />
te hanteren dan zuiver binnenlandse contracten.<br />
Van alle mogelijke knelpunten bij internationale commerciële contracten<br />
wordt in dit boek een aantal juridische knelpunten behandeld.<br />
In hoofdstuk 2 behandelt DJ. Willemars het Nederlandse<br />
overeenkomstenrecht, toegespitst op de problematiek van commerciële<br />
contracten. R.J.P. Kottenhagen doet in hoofdstuk 3 hetzelfde<br />
met betrekking tot enige buitenlandse rechtsstelsels, die van Frankrijk,<br />
Duitsland en Engeland. In hoofdstuk 4 gaat W.J. Slagter uitge-
6 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
breid in op de Nederlandse problematiek, indien het contract niet<br />
tot stand komt, indien de onderhandelingen worden afgebroken. B.<br />
Wessels beschrijft in hoofdstuk 5 de knelpunten van de in het bedrijfsleven<br />
veel gebruikte algemene voorwaarden. In hoofdstuk 6<br />
gaat A.E. Driessen in op belangrijke figuren bij internationale<br />
commerciële contracten, als prijs, betaling, zekerheid, bankgarantie<br />
en eigendomsvoorbehoud. P. Vlas behandelt in hoofdstuk 7 de<br />
problematiek van het IPR, het internationaal privaatrecht. In hoofdstuk<br />
8 geeft L.H. van Lennep een overzicht van enige Europeesrechtelijke<br />
knelpunten bij internationale commerciële contracten.<br />
CM. Strik en J.A.F. van Haaster gaan in hoofdstuk 9 in op een<br />
specifiek onderdeel van de juridische aspecten van internationale<br />
commerciële contracten, de fiscale aspecten ervan. <strong>Commerciële</strong><br />
contracten, al dan niet internationaal, geven soms aanleiding tot<br />
conflicten. In hoofdstuk 10 behandelt J.W. Bitter de algemene<br />
problematiek van de conflictoplossing, behalve arbitrage en schikken.<br />
Voor schikkingsonderhandelingen verwijs ik gaarne naar<br />
Onderhandelen, voor arbitrage, nationaal en internationaal, naar dit<br />
boek, hoofdstuk 11, door A.J. van den Berg. In hoofdstuk 12 heeft<br />
P.P.J. Butzelaar een aantal mogelijke contractvormen uitgewerkt<br />
voor de ondernemer die zaken wil doen in het buitenland. Tenslotte<br />
geef ik zelf in hoofdstuk 13 enige praktische tips met betrekking<br />
tot het opstellen van een internationaal commercieel contract. Dat<br />
laatste hoofdstuk is overigens afkomstig uit Onderhandelen, maar<br />
is voor dit boek geactualiseerd. Per hoofdstuk is een literatuurlijst<br />
opgenomen voor degenen die de desbetreffende onderwerpen nader<br />
willen bestuderen.<br />
Vanzelfsprekend is het mogelijk alle onderwerpen diepgaander te<br />
behandelen dan is geschied, en is ook behandeling van andere<br />
onderwerpen mogelijk. Teneinde het boek leesbaar te maken ook<br />
voor de niet-jurist, en het boek hanteerbaar te houden zowel voor<br />
de jurist als voor de niet-jurist, is gekozen voor de hier gebruikte<br />
aanpak. Het boek beoogt inzicht te geven in een aantal mogelijke<br />
juridische knelpunten bij internationale commerciële contracten,<br />
opdat de lezer die problemen in de toekomst kan voorkomen, hetzij<br />
door een juist gebruik van deskundige bijstand, hetzij door de<br />
eigen opgedane kennis. Ik hoop dan ook dat de lezer in de hierna
1 . Inleiding 7<br />
volgende hoofdstukken een antwoord zal vinden op de vragen die<br />
op het juridische gebied van de internationale commerciële contracten<br />
bij hem plegen te rijzen.<br />
Literatuur<br />
<strong>Kaplan</strong>, M.J.G.P. (red.), 1991, Onderhandelen: Structuren en Toepassingen,<br />
(Academic Service, Schoonhoven).
Het tot stand komen van<br />
overeenkomsten en de beëindiging daarvan<br />
DJ. Willemars<br />
2.1 Inleiding<br />
Mijnheer De Vries staat in een antiekzaak. Hij heeft zijn oog laten<br />
vallen op een mooi kabinet. De antiquair informeert hem dat het<br />
kabinet uit China komt (vroege Manchu dynastie) en f 23.000,moet<br />
kosten. Dat vindt De Vries wat veel. Hij biedt f 14.000,-. De<br />
antiquair zakt met zijn prijs naar f 20.000,-. De Vries gaat naar<br />
f 17.000,-. De antiquair heft zijn ogen radeloos naar het gestucte<br />
plafond en zucht diep maar weet De Vries, die zich al naar de deur<br />
begeeft, nog net te onderscheppen: het is akkoord.<br />
Den Ouden heeft een loodgieters- en installatiebedrijf. Mevrouw<br />
De Jong belt met het verzoek een monteur langs te sturen om de<br />
centrale verwarming die is uitgevallen te repareren. Dat gebeurt.<br />
X en Y onderhandelen over de aanschaf door Y van een automatiseringssysteem.<br />
Op een gegeven moment worden zij het eens over<br />
prijs, specificaties van het systeem en datum van levering. Hun<br />
juristen moeten maar om de tafel gaan zitten om een overeenkomst<br />
op schrift te stellen.<br />
Uit deze praktijkvoorbeelden blijkt dat overeenkomsten op nogal<br />
verschillende wijze tot stand kunnen komen. Door een telefoontje,<br />
eenvoudig loven en bieden of pas na langdurige onderhandelingen.<br />
Dat geldt ook voor commerciële contracten (ik zal overeenkomsten<br />
en contracten als synoniemen gebruiken alhoewel de term contract<br />
ook wel wordt gebruikt voor schriftelijk vastgelegde overeen-<br />
2
JO <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
komst). Niet altijd komen ze, zoals bijvoorbeeld de overname van<br />
Fokker door DASA, tot stand na langdurige en intensieve onderhandelingen.<br />
In het internationale handelsverkeer komen contracten<br />
ook tot stand na het uitwisselen van enkele faxberichten. Juridisch<br />
geformuleerd komen overeenkomsten tot stand als er wilsovereenstemming<br />
bereikt is. Deze regel roept onmiddellijk nieuwe vragen<br />
op. Wanneer is er wilsovereenstemming en hoe komt deze tot<br />
stand? Voordat deze vragen worden beantwoord, wordt eerst het<br />
terrein afgebakend. Wat zijn overeenkomsten en welke andere<br />
soorten afspraken komen voor? Dan wordt ingegaan op vormvoorschriften<br />
die kunnen gelden en op de persoon van de wederpartij.<br />
Tenslotte wordt aandacht besteed aan de beëindiging van overeenkomsten.<br />
2.2 Overeenkomsten en andere afspraken<br />
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een<br />
of meer partijen jegens een of meer andere partijen een verbintenis<br />
aangaan (artikel 6:213 BW: lees artikel 213 Boek 6 Burgerlijk Wetboek).<br />
Twee of meer partijen brengen tezamen een beoogd rechtsgevolg<br />
tot stand, er ontstaan een of meer verbintenissen. Een verbintenis<br />
is een rechtsbetrekking tussen twee (of meer) personen<br />
waarbij de ene partij recht heeft op een bepaalde prestatie (een<br />
geven, doen of nalaten) en de andere partij verplicht is die prestatie<br />
te verrichten. Bij veel overeenkomsten ontstaan meer verbintenissen:<br />
bij de koopovereenkomst bijvoorbeeld, heeft de verkoper recht<br />
op de koopsom (die de koper verplicht is te betalen) en heeft de<br />
koper recht op de eigendom en op de aflevering van een bepaald<br />
goed (dat de verkoper moet leveren).<br />
Door de meeste overeenkomsten ontstaan dus rechtens afdwingbare<br />
verplichtingen. Is er geen sprake van in rechte afdwingbare<br />
verplichtingen, dan is geen overeenkomst aanwezig. In dit verband<br />
zal ik een aantal aanverwante vormen van afspraken de revue laten<br />
passeren.
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 11<br />
De intentieverklaring (letter of intent )<br />
Achter de noemer intentieverklaring gaat een scala aan verschillende<br />
soorten afspraken of vastleggingen schuil. Met name de mate<br />
waarin partijen aan de inhoud van de intentieverklaring gebonden<br />
zijn, verschilt nogal. Een intentieverklaring wordt gebruikt in een<br />
fase waarin partijen die met elkaar aan het onderhandelen zijn nog<br />
geen definitieve overeenstemming hebben bereikt. Een intentieverklaring<br />
kan het volgende inhouden:<br />
Vastlegging van de stand van zaken van het onderhandelingsproces<br />
waarbij partijen nog geen enkele verplichting op zich<br />
nemen. Wel kan worden vastgelegd dat, voor het geval dat later<br />
een overeenkomst tot stand komt, partijen het over de genoemde<br />
punten al eens zijn (maar over veel andere onderwerpen nog<br />
niet).<br />
Vaststelling van het feit dat partijen met elkaar aan het onderhandelen<br />
zijn, waarbij men zich verplicht om, zolang deze<br />
onderhandelingen duren, niet met derden in onderhandeling te<br />
treden of transacties aan te gaan.<br />
Een inspanningsverplichting van partijen om een positief onderhandelingsresultaat<br />
te bereiken.<br />
Een voorovereenkomst waarbij partijen afdwingbare verplichtingen<br />
op zich nemen. Tal van punten moeten nog nader worden<br />
ingevuld of uitgevoerd, maar het principe-akkoord is er.<br />
Het type intentieverklaring dat gebruikt is, beïnvloedt de rechtsverhouding<br />
tussen partijen bij het afbreken van de onderhandelingen<br />
(zie hoofdstuk 4). Duidelijk mag zijn dat het essentieel is om aan<br />
een afspraak niet slechts een mooie titel te geven maar daarin ook<br />
vast te leggen wat de bedoeling van partijen is omtrent de afdwingbaarheid<br />
van de daarin neergelegde bepalingen. Wat kan in een<br />
intentieverklaring aan de orde komen? Aan te bevelen is om een<br />
geheimhoudingsbeding op te nemen. Daarbij verklaren partijen dat<br />
ze alles wat ze in het kader van de onderhandelingen over elkaars<br />
bedrijf te weten komen, geheim zullen houden. Deze verplichting<br />
wordt ook opgenomen voor de wederzijdse adviseurs. Een fors<br />
boetebeding ('onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding')<br />
kan de niet-nakoming van deze verplichting zeer onaantrekkelijk<br />
maken. Hierboven noemde ik al het exclusiviteitsbeding
12 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
(niet met derden onderhandelen). Ook een regeling omtrent de<br />
verdeling van de kosten komt vaak in intentieverklaringen voor.<br />
Het meest gebruikelijk is dat ieder zijn eigen kosten draagt.<br />
Het gentlemen's agreement (herenakkoord)<br />
Als een afspraak wordt voorzien van de aanduiding gentlemen 's<br />
agreement duidt dit er op dat partijen geen afdwingbare verplichtingen<br />
beogen. Of dat ook bereikt wordt, hangt overigens niet<br />
alleen af van de titel, maar ook van de bewoordingen van de afspraak<br />
en van hetgeen partijen over en weer verklaard hebben (het<br />
totstandkomingsproces). De motieven voor het sluiten van een<br />
gentlemen 's agreement kunnen velerlei zijn: het sluiten van een<br />
overeenkomst is niet mogelijk, niet geoorloofd, te gecompliceerd,<br />
ligt (politiek) gevoelig of pint partijen teveel vast op een bepaalde<br />
positie. Voorbeelden: het herenakkoord tussen de Staat, Esso en<br />
Shell over de aardgasbaten en bepaalde investeringsinspanningen,<br />
kartelafspraken in de bouw. Wat het laatste betreft: indien de regelgeving<br />
over de mededinging bepaalde overeenkomsten verbiedt,<br />
betekent dat niet dat een gentlemen 's agreement van gelijke aard<br />
geoorloofd is.<br />
Het convenant<br />
Het convenant lijkt erg op het gentlemen's agreement. Partijen<br />
zouden soms wel willen dat bepaalde afspraken rechtens afdwingbaar<br />
zijn, maar weten dat dit niet mogelijk is of verkeren daaromtrent<br />
in het ongewisse. Binnen een bedrijf gebeurt het wel dat afdelingen<br />
afspraken maken over procedures of over het bereiken van<br />
bepaalde doelen (targets). Een overeenkomst vereist de medewerking<br />
van twee verschillende partijen, rechtssubjecten. Dat kunnen<br />
natuurlijke personen (mensen) of rechtspersonen zijn. Eén partij<br />
kan niet met zichzelf een overeenkomst sluiten, dat geldt ook voor<br />
verschillende afdelingen van hetzelfde bedrijf. Een convenant biedt<br />
dan een uitkomst om toch bepaalde verplichtingen aan te gaan.<br />
Vordering in rechte van de nakoming daarvan is niet mogelijk;<br />
daar moet het bedrijf zelf maar een regeling voor treffen. Soms is<br />
het onduidelijk of een bepaald orgaan een overeenkomst kán sluiten.<br />
Wat zeer in de belangstelling staat, is de vraag of ondernemingsraden<br />
contracten kunnen afsluiten. Een ondernemingsraad is
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 13<br />
noch een natuurlijk persoon noch een rechtspersoon en heeft dus in<br />
beginsel slechts de bevoegdheden die de wet (wet op de ondernemingsraden)<br />
hem geeft. Het maken van afspraken met de ondernemer<br />
over de primaire arbeidsvoorwaarden behoort daartoe niet.<br />
Dergelijke afspraken worden daarom veelal in een convenant neergelegd.<br />
Eigenlijk wordt afdwingbaarheid wel beoogd. In de lagere<br />
rechtspraak is op onderdelen al aanvaard dat ondernemingsraden<br />
dergelijke afspraken kunnen maken. Om de onzekerheid weg te<br />
nemen, is voorgesteld om deze bevoegdheid officieel in de wet<br />
neer te leggen.<br />
In de rechtspraktijk komen ook convenanten voor die beoogd worden<br />
bindend te zijn. Bijvoorbeeld het echtscheidingsconvenant,<br />
waarnaar de artikelen 1: 158-159a BW verwijzen (overigens onder<br />
de benaming 'overeenkomst').<br />
De optie<br />
Bij een optie krijgt iemand het recht om met een ander een overeenkomst<br />
aan te gaan. Een optie kan zijn belichaamd in een<br />
(voor)overeenkomst. Op een optiebeurs (bijvoorbeeld de EOE-European<br />
Options Exchange) worden optiecontracten afgesloten. Er<br />
zijn twee soorten opties:<br />
De eaU-optie: Het recht om aandelen te kopen tegen een bepaalde<br />
prijs, welk recht binnen een bepaalde<br />
termijn moet worden uitgeoefend. De schrijver<br />
heeft de plicht om bij uitoefening van de optie<br />
de aandelen tegen een bepaalde prijs te verkopen.<br />
De nemer van de optie heeft het recht van<br />
koop.<br />
De put-optie: Het recht om aandelen te verkopen, eveneens<br />
tegen een bepaalde prijs en met een vastgelegde<br />
uitoefentermijn. De schrijver heeft de plicht<br />
om bij uitoefening van de optie de aandelen<br />
tegen een bepaalde prijs te kopen. De nemer<br />
van de optie heeft het recht van verkoop.<br />
Men kan dus vier posities innemen: schrijver van een eaU of put, of<br />
nemer daarvan. Voor het risico van prijsstijging (eaU) of prijsdaling<br />
(put) krijgt de schrijver een vergoeding. Uit het feit dat partij-
14 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
en wederzijds rechten en verplichtingen op zich nemen, blijkt het<br />
contractuele karakter van deze optieverlening.<br />
De optie kan ook vorm worden gegeven als een bijzondere vorm<br />
van het aanbod: namelijk een onherroepelijk aanbod met een expliciete<br />
termijn waarbinnen het moet zijn aanvaard (zie art. 6:2191id<br />
3 BW). Is de optie niet binnen die termijn aanvaard dan vervalt het<br />
aanbod. Een paar voorbeelden: de KLM bestelt acht Fokker-SO<br />
vliegtuigen en neemt een optie op nog eens vier toestellen; X vindt<br />
na lang zoeken het huis van zijn dromen, na enig loven en bieden<br />
is de prijs aanvaardbaar, maar hij moet nog met zijn vrouw overleggen:<br />
bang dat het huis voor zijn neus wordt weggekaapt neemt<br />
hij een optie van vier dagen voor maritaal beraad. Met de optie als<br />
in beginsel niet herroepbaar aanbod komen we bij de hoofdvorm<br />
van de totstandkoming van overeenkomsten: aanbod en aanvaarding.<br />
2.3 De teerling is geworpen: aanbod en<br />
aanvaarding<br />
Artikel 6:217 BW geeft eenvoudigweg aan: "Een overeenkomst<br />
komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan". Zo<br />
eenvoudig gaat het niet altijd en in het commerciële verkeer vaak<br />
niet. Bij langdurige onderhandelingen is het niet altijd duidelijk<br />
wie het oorspronkelijke aanbod deed en door wie en wanneer het<br />
aanvaard werd. Toch zal ook daar op een gegeven moment de<br />
constatering kunnen worden gedaan dat er sprake is van wilsovereenstemming.<br />
Het overeenstemmen van de wil van twee partijen is<br />
niet voldoende. Er moet ook sprake zijn van overeenstemmende<br />
verklaringen. Aanboden aanvaarding zijn beide rechtshandelingen.<br />
Aanbod en aanvaarding als rechtshandeling<br />
Een rechtshandeling is een wil die op een rechtsgevolg is gericht<br />
en die zich open baart door een verklaring. Bij de aanvaarding is het<br />
rechtsgevolg duidelijk: er is dan een overeenkomst. Het rechtsgevolg<br />
van een aanbod is dat degene tot wie het gericht is slechts<br />
behoeft te aanvaarden om een overeenkomst te doen ontstaan.
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 15<br />
Indien de wil en de verklaring niet op elkaar zijn afgestemd komt<br />
in beginsel geen rechtshandeling tot stand. Toch mag degene die<br />
een verklaring opvatte als een tot hem gerichte verklaring (bijvoorbeeld<br />
een aanbod) de ander aan zijn verklaring houden indien dat<br />
in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs gerechtvaardigd was.<br />
Het gebruik van een tussenpersoon of een communicatiemiddel<br />
komt voor rekening (en risico) van degene die de verklaring aflegt,<br />
tenzij de wederpartij juist om gebruik van deze persoon of dit<br />
middel heeft verzocht. Indien een typiste een fout maakt bij het<br />
typen van de aanvaarding (bijvoorbeeld aflevering op 01-10-1994<br />
in plaats van 01-01-1994) zal de wederpartij in de regel op de<br />
getypte versie mogen afgaan. Niet op elke fout mag de wederpartij<br />
zonder meer afgaan. Indien de fout leidt tot ongebruikelijke resultaten<br />
of een aanzienlijke afwijking van de afspraken tot dan toe, zal<br />
het de wederpartij duidelijk moeten zijn dat iets anders is bedoeld.<br />
Op hem rust dan een onderzoeksplicht om een en ander bij de<br />
verklarende partij te verifiëren.<br />
Wilsgebreken<br />
Ook indien een partij op het moment van zijn verklaring deze ook<br />
echt wilde, kan aan de wil toch nog een en ander schorten. De wil<br />
kan tot stand zijn gebracht door omstandigheden die, als zij zouden<br />
hebben ontbroken, er toe zouden hebben geleid dat de verklaring<br />
niet of anders zou zijn afgelegd. De wet kent vier vormen van<br />
wilsgebreken:<br />
• bedreiging,<br />
misbruik van omstandigheden,<br />
bedrog,<br />
dwaling.<br />
Indien sprake is van een wilsgebrek kan degene die de rechtshandeling<br />
verrichtte haar vernietigen. Dit kan door middel van een<br />
eenvoudige verklaring. Als de wederpartij de vernietiging aanvecht,<br />
zal de rechter er aan te pas moeten komen om uit te maken<br />
of de vernietiging terecht was. Vernietiging betekent dat de rechtshandeling<br />
die eerst geldig doch aantastbaar was, met terugwerkende<br />
kracht nooit heeft bestaan. Wordt een koopovereenkomst we-
16 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
gens dwaling vernietigd dan moeten de reeds verrichte prestaties<br />
ongedaan worden gemaakt. Als dat moeilijk gaat (de geleverde<br />
bakstenen zijn onderdeel van een huis) kan de rechter aan de vernietiging<br />
gedeeltelijk de werking ontnemen en een schadevergoeding<br />
toekennen aan de partij die daardoor wordt benadeeld.<br />
Bedreiging is aanwezig als men iemand bedreigt met een aanmerkelijk<br />
nadeel in persoon (dood, lichamelijk letsel, ontvoering, etc.)<br />
of goed (beschadiging of ontvreemding). De bedreiging moet een<br />
ongeoorloofd karakter hebben, op zich zelf (een misdrijf) of in<br />
relatie tot het doel (dreigen met het doen van aangifte van bijvoorbeeld<br />
belastingontduiking, alleen om een overeenkomst af te d wingen).<br />
Bij misbruik van omstandigheden maakt men misbruik van een<br />
noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand<br />
of onervarenheid. Niet altijd zal sprake zijn van misbruik.<br />
Als een computersysteem down gaat, maakt een computeruitwijkcentrum<br />
niet per definitie misbruik van de situatie om voor aansluiting<br />
op dat moment een hogere prijs te vragen.<br />
Van bedrog is sprake als iemand door het opzettelijk geven van een<br />
onjuiste inlichting of verzwijgen van iets dat men had moeten meedelen<br />
of door andere 'kunstgrepen' een ander beweegt tot het verrichten<br />
van een bepaalde rechtshandeling.<br />
Dwaling is het wilsgebrek dat bij overeenkomsten het meest van<br />
belang is. Evenals bij bedrog gaat het hier om een foutieve voorstelling.<br />
Er hoeft echter geen opzet in het spel te zijn. Om van<br />
dwaling te kunnen spreken moet aan een aantal vereisten worden<br />
voldaan:<br />
Er is sprake van een onjuiste voorstelling van zaken (dwaling).<br />
De informatie waaromtrent gedwaald is moet voor de dwalende<br />
partij van doorslaggevend belang zijn geweest. Bij een juiste<br />
voorstelling van zaken zou de overeenkomst niet of niet onder<br />
dezelfde voorwaarden zijn gesloten. In het oude recht werd dit<br />
wel 'de zelfstandigheid der zaak' genoemd. Uit de rechtspraak<br />
in de jaren twintig is een geval bekend van koop van een bos.
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 17<br />
Als het de bedoeling van de koper is om het bos te kappen en<br />
het hout te verkopen is het aantal bomen per hectare van essentieel<br />
belang. Is echter het doel om in het bos een camping te<br />
vestigen dan is het aantal bomen niet doorslaggevend. Bij bedrog<br />
is foutieve informatie op een ondergeschikt punt al voldoende.<br />
Er is sprake van een (of een combinatie) van de volgende drie<br />
gevallen:<br />
1. De wederpartij geeft een onjuiste inlichting. Bij de verkoop<br />
van een onderneming beweert de verkoper dat alle benodigde<br />
vergunningen om de onderneming uit te oefenen aanwezig<br />
zijn. Achteraf blijkt dat niet juist. Het kan ook zijn dat de<br />
verkoper de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap of<br />
toestand gegarandeerd heeft. In zo'n geval zal tevens sprake<br />
zijn van wanprestatie. De koper heeft dan naast vernietiging<br />
de keus uit ontbinding van de overeenkomst (geen terugwerkende<br />
kracht!), herstel of vervanging. In de overeenkomst<br />
kan bovendien worden bepaald dat indien de verkoper niet<br />
aan zijn garanties voldoet, de koopprijs zal worden verminderd<br />
met het bedrag van de schade die de koper daardoor<br />
lijdt.<br />
2. De wederpartij had de dwalende partij behoren in te lichten.<br />
Dit kan het geval zijn indien bij de eerder ter sprake gekomen<br />
verkoop van een bos de verkoper weet dat de koper een<br />
houthandelaar is maar verzwijgt dat voor het bos een kapverbod<br />
geldt.<br />
3. Zowel de wederpartij als de dwalende partij gaan uit van een<br />
onjuiste voorstelling van zaken.<br />
• In de gevallen genoemd onder 1 en 3 moet het voor de wederpartij<br />
kenbaar zijn geweest dat deze eigenschap voor de ander<br />
van essentieel belang was. Indien hij mocht aannemen dat de<br />
overeenkomst ook zonder die inlichting zou zijn gesloten (geval<br />
1) of, indien hij wél een juiste voorstelling van zaken zou hebben<br />
gehad, hij toch niet had behoeven te begrijpen dat de ander<br />
bij een juiste voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou<br />
hebben gesloten (geval 3) gaat het beroep op dwaling nict op.<br />
Indien een koper aan de verkoper de nodige mededelingen doet<br />
over zijn wensen en zijn plannen met betrekking tot het te ko-
18 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
pen goed zal een eventuele dwaling en belang daarvan voor de<br />
laatste meestal kenbaar zijn. Deze mededelingen kunnen echter<br />
een prijsopdrijvend effect hebben.<br />
Het moet gaan over eigenschappen die ten tijde van het sluiten<br />
van de overeenkomst aanwezig waren (en niet over- al dan niet<br />
speculatieve-toekomstverwachtingen). Stel, iemand koopt een<br />
bedrijfsterrein in de verwachting dat daar binnenkort een aansluiting<br />
aan de snelweg zal worden gerealiseerd. Als die plannen<br />
niet doorgaan (wegens bijvoorbeeld milieukundige bezwaren)<br />
zal een beroep op dwaling niet succesvol zijn.<br />
De dwaling moet niet aan de dwalende kunnen worden toegerekend.<br />
Vóór het sluiten van een koopovereenkomst heeft de<br />
koper een onderzoeksplicht en de verkoper een mededelingsplicht.<br />
De onderzoeksplicht van de koper strekt zich uit tot die<br />
gegevens die hij gemakkelijk zelf kan verkrijgen. Dit hangt af<br />
van zijn eigen hoedanigheid (is hij een professional op het<br />
gebied waarover de overeenkomst handelt?) en van de hoedanigheid<br />
van de wederpartij. Bij een koopovereenkomst kan ook<br />
de verkoper dwalen, alhoewel dit minder vaak voorkomt. Men<br />
kan soms niet beseffen wat men in handen heeft, bijvoorbeeld<br />
omdat men bij de waardebepaling de hulp van derden nodig<br />
heeft (taxatie van aandelen) of omdat allepartijen onkundig zijn<br />
van de waarde. Een bekend voorbeeld van het laatste is de voor<br />
een appel en een ei verkochte zilveren drinkbeker die bij nadere<br />
bestudering van Romeinse origine bleek te zijn. Ten tijde van<br />
de koop wisten noch de verkoper noch de koper van deze oorsprong.<br />
Deze dwaling kwam voor rekening van de verkoper.<br />
Diens beroep op dwaling werd afgewezen.<br />
Het aanbod<br />
Niet elk 'aanbod' is een aanbod. Herhaaldelijk heeft de Hoge<br />
Raad vastgesteld dat het tegen een bepaalde prijs te koop aanbieden<br />
van een bepaald goed (bijvoorbeeld een woonhuis) geen aanbod<br />
is. Zo'n advertentie is in het algemeen slechts een uitnodiging<br />
om in onderhandeling te treden of een uitnodiging om een bod te<br />
doen. Voor zulke goederen zijn vaak niet alleen het object zelf en<br />
de koopprijs van belang maar ook de persoon van de koper en de
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 19<br />
overige voorwaarden. Een aanbod dient reeds alle essentiële elementen<br />
voor de overeenkomst te bevatten.<br />
Aanbiedingen in soorten. Een 'gewoon' aanbod komt tot stand<br />
indien het de wederpartij heeft bereikt. Het kan nog worden herroepen<br />
zolang de wederpartij het aanbod nog niet heeft aanvaard en<br />
ook nog geen mededeling van aanvaarding heeft verzonden.<br />
Wil men meer vrijheid hebben om een aanbod te herroepen, dan<br />
moet uitdrukkelijk worden vermeld dat het een 'vrijblijvend' aanbod<br />
betreft. Een vrijblijvend aanbod kan nog worden herroepen<br />
onverwijld nadat de aanbieder de aanvaarding heeft ontvangen.<br />
Een aanbod kan ook onherroepelijk worden gedaan.<br />
Een aanbod vervalt zelfs niet door het overlijden van een der partijen.<br />
Overlijdt de aanbieder, dan kan de ander nog aanvaarden en<br />
zijn de erfgenamen van de aanbieder aan de overeenkomst gebonden<br />
(tenzij de nalatenschap wordt verworpen). Als degene tot wie<br />
het aanbod is gericht overlijdt, kunnen zijn erfgenamen accepteren<br />
en zo een overeenkomst tussen de boedel en de aanbieder doen<br />
ontstaan - tenzij het een persoonlijke prestatie betreft.<br />
Termijnen. Bedongen kan worden dat een aanbod - al dan niet<br />
onherroepelijk - vervalt indien het niet binnen een bepaalde termijn<br />
is aanvaard. We zagen al dat een optie vaak aan een uiterste<br />
uitoefendatum is gebonden. Overigens kan ook worden bepaald dat<br />
een optie/aanbod niet vóór een zekere datum kan worden uitgeoefend/aanvaard.<br />
Dat komt wel voor bij opties voor werknemers om<br />
aandelen te verkrijgen.<br />
Het aanbod vervalt natuurlijk indien het wordt verworpen. Is de<br />
aanvaarding niet aan een uitdrukkelijke termijn gebonden dan dient<br />
de aanvaarding onmiddellijk te geschieden (bij een mondeling aanbod)<br />
dan wel binnen een redelijke termijn (in geval van een schriftelijk<br />
aanbod). Wat is een redelijke termijn? Dat zal door de gebruiken<br />
in de branche worden bepaald. In de valutahandel zullen<br />
veelal kortere termijnen gelden dan in de kunsthandel. De aanbieder<br />
kan besluiten dat hij de wederpartij, ondanks de termijnoverschrijding,<br />
toch aan zijn aanvaarding houdt mits hij dat onverwijld<br />
meedeelt.
20 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
De aanvaarding<br />
Behalve dat de aanvaarding tijdig moet geschieden dient zij ook<br />
aan te sluiten op het aanbod. Als iemand een partij van 30.000 m 3<br />
notenhout aanbiedt voor f 100.000, aflevering 14 mei 1994, haven<br />
Antwerpen dan is een' aanvaarding' van 20.000 m 3 of aflevering<br />
IJmuiden geen aanvaarding. Zo'n mededeling geldt als een verwerping<br />
van het oorspronkelijke bod en als een nieuw aanbod (of<br />
tegenbod). De oorspronkelijke aanbieder kan het nieuwe bod accepteren<br />
of verwerpen. Als het antwoord echter op ondergeschikte<br />
punten van het aanbod afwijkt, dan geldt het wel degelijk als een<br />
aanvaarding. De overeenkomst komt dan overeenkomstig deze<br />
aanvaarding tot stand tenzij de aanbieder tegen de verschillen<br />
onverwijld bezwaar maakt.<br />
De wet kent een speciale regeling voor het geval dat de aanbieder<br />
en de aanvaarder elk naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen.<br />
De tweede verwijzing werkt dan niet, tenzij de toepasselijkheid<br />
van de eerste algemene voorwaarden daarbij uitdrukkelijk<br />
wordt verworpen. (Voor algemene voorwaarden zie verder hoofdstuk<br />
6.)<br />
De overeenkomst komt tot stand op het tijdstip waarop de aanvaarding<br />
de aanbieder bereikt. Bovendien heeft de aanvaarding werking<br />
wanneer zij de aanbieder niet of niet tijdig bereikt door een<br />
omstandigheid die aan de aanbieder toe te rekenen is (deze heeft<br />
bijvoorbeeld zijn postkamer niet behoorlijk georganiseerd waardoor<br />
de aanvaardingsbrief een paar dagen blijft liggen).<br />
Een overeenkomst kan ook worden gesloten onder een voorwaarde.<br />
Een reden daarvoor kan zijn dat er nog enkele onbekende factoren<br />
zijn waarvan het doorgaan van de transactie afhangt maar dat partijen<br />
elkaar wel reeds wensen te binden. Daarbij kan worden gekozen<br />
voor een opschortende voorwaarde waarbij de overeenkomst<br />
pas werking krijgt en nagekomen moet worden indien de voorwaarde<br />
vervuld wordt (zonder dat nog een handeling van een der<br />
partijen vereist is) of voor de ontbindende voorwaarde waarbij de<br />
overeenkomst meteen tot stand komt maar bij vervulling van de<br />
voorwaarde wordt ontbonden. Deze ontbinding werkt niet terug<br />
zodat in de tussentijd wel een geldige overeenkomst aanwezig was.
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 21<br />
Het zal van de omstandigheden atbangen voor welke variant wordt<br />
gekozen.<br />
Indien de overeenkomst wordt aangegaan onder tijdsbepaling,<br />
komt de overeenkomst automatisch tot stand wanneer de tijd verstreken<br />
is.<br />
Het tijdstip waarop een overeenkomst tot stand komt kan van belang<br />
zijn. De fiscus kan hierbij een belangstellende derde zijn. Met<br />
name speelde dat op het weekeinde van 27/28 februari 1988. De<br />
maandag erna werd het percentage van de (basis)wIR op nul gezet<br />
en dus feitelijk afgeschaft. De belastingdienst heeft getracht te<br />
stellen dat overeenkomsten niet op dat weekeinde, maar later tot<br />
stand kwamen. De rechter heeft uitgemaakt dat de fiscus moet<br />
bewijzen dat een bepaalde overeenkomst geantedateerd is. In § 2.4<br />
zullen we zien dat een overeenkomst eerst ongcldig kan zijn, doch<br />
door het later vervullen van een bepaald vereiste, met terugwerkende<br />
kracht geldig kan worden gemaakt.<br />
2.4 Vormvoorschriften<br />
In bepaalde gevallen stelt de wet eisen aan het tot stand komen van<br />
een bepaalde overeenkomst:<br />
Een schenking moet worden gedaan bij een notariële akte (art.<br />
7 A: 1719 BW) met uitzondering van de gift van hand tot hand<br />
(inclusief girale overboeking) van roerende zaken, geld en<br />
vorderingen aan toonder. Op termijn zal trouwens de regeling<br />
van de schenking worden gewijzigd, waarbij deze eis komt te<br />
vervallen.<br />
Een overeenkomst van huurkoop moet worden aangegaan bij<br />
een akte (onderhands of notarieel) waarin bepaalde gegevens<br />
(koopprijs, afbetalingsregeling, bepalingen omtrent de overgang<br />
van de eigendom) moeten zijn opgenomen (art. 7 A: 1637i/j<br />
BW). Zonder een akte wordt de koper meteen bij aflevering<br />
eigenaar en is sprake van een koop op afbetaling.<br />
Een overeenkomst tussen een BV (of NV) en de enig aandeelhouder<br />
daarvan, waarbij de BV wordt vertegenwoordigd door<br />
die aandeelhouder, moet op schrift worden gesteld (art.
22 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
2:137/247 BW). Ontbreekt een geschrift, dan kan de overeenkomst<br />
worden vernietigd.<br />
Overeenkomsten die in strijd met een bepaald vormvoorschrift zijn<br />
gesloten, zijn nietig tenzij de wet anders bepaalt. Wel kan een<br />
overeenkomst achteraf bekrachtigd worden door alsnog aan het<br />
vormvoorschrift te voldoen. De overeenkomst is dan geldig met<br />
terugwerkende kracht tot het moment waarop de nietige overeenkomst<br />
werd gesloten.<br />
Een vormvoorschrift strekt zich ook uit tot een voorovereenkomst.<br />
De overeenkomst waarbij iemand zich verplicht een schenkingsovereenkomst<br />
aan te gaan (anders dan een gift van hand tot hand)<br />
moet ook weer bij notariële akte worden aangegaan. Het is van<br />
belang om te weten dat, indien de overeenkomst zelf vormvrij is,<br />
de uitvoering ervan aan bepaalde vormvoorschriften kan zijn gebonden:<br />
de eigendomsoverdracht van onroerende zaken vergt een<br />
notariële akte en inschrijving van die akte in het openbaar register<br />
(het kadaster). Als men aandelen op naam wenst over te dragen is<br />
ook een gang naar de notaris vereist.<br />
Soms is een bepaalde vorm geen ontstaansvereiste maar een bewijsvoorschrift,<br />
zie bijvoorbeeld de borgtochtovereenkomst waarbij<br />
een particulier borg staat. Deze kan slechts worden bewezen<br />
door een door de borg ondertekend geschrift dat bovendien voorzien<br />
is van een goedschrift (art. 185 Wetboek van Rechtsvordering).<br />
In andere gevallen moeten alleen bepaalde bedingen op<br />
schrift worden gesteld om geldig te zijn:<br />
een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst (art.<br />
7A:1637x BW);<br />
boetebedingen in koop op afbetaling, huurkoop (art. 7 A: 1576b<br />
BW) en arbeidsovereenkomst (art. 7 A: 1637u BW).
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 23<br />
2.5 Partijen<br />
Ook de persoon van de wederpartij heeft invloed op de totstandkoming<br />
van de overeenkomst.Overeenkomsten met handelingsonbekwame<br />
personen (minderjarigen en onder curatele gestelden) zijn<br />
in beginsel geldig maar kunnen worden vernietigd door de ouder/voogd<br />
of de curator. In bepaalde gevaIIen kan een bepaalde<br />
partij de bevoegdheid missen om overeenkomsten aan te gaan:<br />
Arbeidsovereenkomsten tussen echtgenoten zijn nietig (art.<br />
7 A: 1637i BW). Binnenkort is een wetsvoorstel te verwachten<br />
dat aan dit verbod een einde maakt.<br />
Een schenking tussen echtgenoten is verboden, tenzij het handgiften<br />
van roerende zaken of geld betreft waarvan de waarde of<br />
het bedrag niet ongewoon hoog is, gezien de vermogendheid<br />
van de schenker (art. 7 A: 1715 BW).<br />
Rechters, leden van het openbaar ministerie (officieren van<br />
justitie), advocaten, procureurs, deurwaarders en notarissen<br />
mogen geen goederen verkrijgen waarover in hun district een<br />
rechtsgeding gaande is (art. 3:43 BW).<br />
Tenslotte moeten de partijen beschikkingsbevoegd zijn. Iemand die<br />
faiIIiet is verklaard is met betrekking tot zijn gehele vermogen (met<br />
uitzondering van de goederen die niet onder het faillissementsbeslag<br />
vallen) beschikkingsonbevoegd. Slechts de curator kan de<br />
boedel rechtsgeldig binden. Met betrekking tot de auto van mijn<br />
buurman ben ik beschikkingsonbevoegd. Beschikkingsonbevoegdheid<br />
heeft niet tot gevolg dat de overeenkomst ongeldig is. Als ik<br />
zonder diens toestemming de auto van mijn buurman heb verkocht,<br />
zal ik deze niet in eigendom kunnen overdragen en zal de koper<br />
mij kunnen aanspreken tot schadevergoeding wegens toerekenbare<br />
niet-nakoming. De overeenkomst met de failliet is wel geldig, doch<br />
werkt niet tegen de boedel. Pas indien het faiIIissement is opgeheven<br />
kan de wederpartij de voormalige failliet aanspreken tot nakoming<br />
en/of schadevergoeding.<br />
Indien iemand niet namens zichzelf een contract sluit maar hierbij<br />
een ander vertegenwoordigt moet gecontroleerd worden of hij<br />
daartoe wel bevoegd is. Zie daarvoor hoofdstuk 11.
24 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
2.6 De beëindiging van overeenkomsten<br />
All 's weil that ends weil. Met de titel van dit toneelstuk van Shakespeare<br />
in het achterhoofd moeten we bedenken dat de meeste overeenkomsten<br />
aan hun einde komen doordat ze worden nagekomen.<br />
De koopovereenkomst eindigt doordat de koper betaalt en de verkoper<br />
het goed aflevert en in eigendom overdraagt, mits dit over en<br />
weer tot tevredenheid geschiedt. In deze paragraaf zullen we nagaan<br />
wat er geschiedt indien er met de totstandkoming of de naleving<br />
van de overeenkomst iets fout gaat.<br />
Duurovereenkomsten<br />
Een bijzondere categorie van contracten vormen de duurovereenkomsten.<br />
Deze moeten continu of met een zekere regelmaat worden<br />
nagekomen. Bekende duurovereenkomsten zijn:<br />
de huurovereenkomst (en leasing);<br />
de arbeidsovereenkomst;<br />
de samenwerkingsovereenkomst (bijvoorbeeld de vennootschap<br />
onder firma of winstpooling);<br />
de franchise-overeenkomst;<br />
de licentie-overeenkomst.<br />
Duurovereenkomsten kunnen worden aangegaan voor bepaalde of<br />
onbepaalde tijd. Overeenkomsten voor bepaalde tijd eindigen in<br />
beginsel van rechtswege bij het bereiken van de einddatum. Het is<br />
echter mogelijk dat de overeenkomst of de wet bepaalt dat de overeenkomst<br />
(al dan niet met een bepaalde termijn) wordt verlengd<br />
indien de overeenkomst niet voor een bepaalde datum is opgezegd.<br />
Met name op het terrein van de huur- en de arbeidsovereenkomst<br />
bestaat specifieke regelgeving die er veelal op gericht is de 'zwakkere<br />
partij' (de werknemer, de huurder van woonruimte of van<br />
detailhandelruimte) te beschermen. De wetgeving is hier voor een<br />
belangrijk deel dwingend van aard (afwijkingen zijn nietig). Bij de<br />
verhuur van detailhandelruimte wordt een overeenkomst die voor<br />
de duur van vijf jaar is aangegaan, van rechtswege met nog eens<br />
vijf jaar verlengd (art. 7 A: 1626 BW). Indien een arbeidsovereenkomst<br />
voor bepaalde tijd verlengd wordt met nog een bepaalde<br />
termijn, is thans voorde beëindiging van de verlengde arbeidsover-
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 25<br />
eenkomst voorafgaande opzegging nodig, waarvoor de toestemming<br />
van de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening is<br />
vereist (art. 7 A: 1639f lid 3 BW en art. 6 Buitengewoon Besluit<br />
Arbeidsverhoudingen).<br />
Bij duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd moet in de mogelijkheid<br />
tot opzegging worden voorzien. Indien een duurovereenkomst<br />
is gericht op persoonlijke samenwerking of indien daarbij sprake is<br />
van een afhankelijkheid in de bedrijfsvoering (zoals bijvoorbeeld<br />
bij franchising) en deze wordt aangegaan voor een lange termijn, is<br />
het raadzaam in de overeenkomst regelingen op te nemen voor het<br />
geval dat partijen weer van elkaar af willen. Er kan een algemene<br />
tussentijdse opzeggingsmogelijkheid worden gecreëerd, eventueel<br />
met inachtneming van bepaalde opzegtermijnen. De opzegging (of<br />
automatische beëindiging) kan ook afhankelijk worden gemaakt<br />
van bepaalde gebeurtenissen (faillissement, wijziging van de zeggenschap<br />
in een partij-rechtspersoon) of bijvoorbeeld van het oordeel<br />
van een bindend adviseur dat er tussen partijen geen vertrouwensbasis<br />
meer aanwezig is.<br />
Ontbinding<br />
Sedert de invoering van de Boeken 3, 5 en 6 en een deel van Boek<br />
7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 gelden<br />
voor de ontbinding nieuwe regels. Wederkerige overeenkomsten<br />
(waarbij partijen over en weer verplichtingen op zich nemen) kunnen<br />
geheel of gedeeltelijk worden ontbonden indien zij niet worden<br />
nagekomen (art. 6:265 BW). Onder het oude recht was ontbinding<br />
slechts mogelijk in geval van 'wanprestatie' (thans 'toerekenbare<br />
tekortkoming in de nakoming' geheten). Het nieuwe recht vereist<br />
dus niet dat de niet-nakoming aan de tekortschietende partij is toe<br />
te rekenen. Ook bij 'overmacht' ('niet-toerekenbare tekortkoming<br />
in de nakoming') is ontbinding mogelijk. De wederpartij is bevoegd<br />
de overeenkomst te onthltÎden'tenzij de niet-nakoming van<br />
geringe betekenis is. Is bovendien sprakè van een aan de schuldenaar<br />
toerekenbare niet-nakoming, dan is de schuldenaar verplicht<br />
de schade te vergoeden die de schuldeiser daardoor lijdt.<br />
De ontbinding heeft tot gevolg dat partijen de wederzijdse verbintenissen<br />
niet meer hoeven na te komen. Als er reeds is gepresteerd,
26 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
moeten die prestaties ongedaan worden gemaakt of, indien dat niet<br />
meer mogelijk is, de waarde daarvan worden vergoed. De ontbinding<br />
heeft geen terugwerkende kracht. Heeft de koper inmiddels<br />
het gekochte goed op zijn beurt verkocht en overgedragen, dan zal<br />
hij het goed niet meer kunnen teruggeven maar moet hij de waarde<br />
daarvan vergoeden. De ontbinding kan geschieden bij schriftelijke<br />
verklaring of door de rechter. Indien de wederpartij de ontbinding<br />
bestrijdt, zal de rechter eraan te pas moeten komen.<br />
Een sterker recht dan de ontbinding biedt het recht van reclame.<br />
Dit recht is alleen van toepassing indien krachtens een koopovereenkomst<br />
roerende (stoffelijke) zaken zijn geleverd. Indien de<br />
koper de koopprijs niet betaalt, kan de verkoper de zaak door middel<br />
van een schriftelijke verklaring als zijn eigendom terugvorderen.<br />
Voorwaarde is wel dat de zaak zich nog in dezelfde staat bevindt<br />
en niet is be- of verwerkt. Uitoefening van het recht van<br />
reclame heeft tot gevolg dat de eigendom van de zaak automatisch<br />
bij de verkoper terugkomt, tenzij de zaak tegen een tegenprestatie<br />
is doorgeleverd aan een derde te goeder trouw. Het recht van reclame<br />
moet worden uitgeoefend binnen zes weken na het opeisbaar<br />
worden van de koopprijs àf binnen zestig dagen nadat de zaak door<br />
de koper of door een derde voor de koper is opgeslagen.<br />
Opschorting<br />
Tussen de nakoming en de ontbinding ligt de opschorting. Zij biedt<br />
de mogelijkheid om de situatie nog eens aan te zien. Een partij bij<br />
een wederkerige overeenkomst kan de nakoming van zijn verplichtingen<br />
in twee gevallen opschorten. In de eerste plaats indien de<br />
wederpartij zijn verplichtingen niet nakomt. Daarvan kan slechts<br />
sprake zijn indien de wederpartij eerst moest presteren of als partijen<br />
gelijk moesten oversteken. Het tweede geval waarin een partij<br />
de nakoming van zijn verplichtingen kan opschorten ziet op de<br />
situatie dat hij het eerst moet presteren maar goede grond heeft te<br />
vrezen dat de wederpartij zijn verplichtingen niet zal nakomen.<br />
Ook buiten het geval van de wederkerige overeenkomst bestaat een<br />
opschortingsbevoegdheid indien tussen de beide verbintenissen<br />
voldoende samenhang bestaat. Een voorbeeld: A levert hout aan B,<br />
betaling moet binnen 30 dagen geschieden. Na 25 dagen bestelt B
2 . Totstandkoming en beëindiging van overeenkomsten 27<br />
opnieuw een partij hout, te leveren over tien dagen. Als A de tweede<br />
partij moet leveren, maar B heeft de eerste partij nog niet betaald<br />
(B is dan vijf dagen te laat), dan mag A de levering van de<br />
tweede partij opschorten. Als de wederpartij alsnog zijn verplichting<br />
nakomt moet de opschortende partij ook aan zijn verplichting<br />
voldoen.<br />
Vernietiging<br />
In § 2.3 zijn de wilsgebreken aan de orde geweest. Als er sprake is<br />
van bedreiging, misbruik van omstandigheden, bedrog of dwaling<br />
kan de overeenkomst worden vernietigd. Vernietiging is ook mogelijk<br />
van een overeenkomst die door een handelingsonbekwaam persoon<br />
(bijvoorbeeld een minderjarige) is aangegaan. Onder omstandigheden<br />
kunnen rechtshandelingen waardoor een of meer schuldeisers<br />
in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld (zogenaamde<br />
paulianeuze handelingen) worden vernietigd door de betreffende<br />
schuldeiser of - na faillietverklaring van de schuldenaar - door de<br />
curator.<br />
Vernietiging heeft tot gevolg dat de rechtshandeling of de overeenkomst<br />
met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt. Is een<br />
goed in eigendom overgedragen krachtens een vernietigde overeenkomst,<br />
dan is de 'verkrijger' nooit eigenaar geworden. Ook hier<br />
bestaat de kans dat de 'verkrijger' het goed intussen in eigendom<br />
heeft overgedragen. Daartoe was hij - achteraf gezien - niet bevoegd.<br />
Toch wordt een derde-verkrijger van een roerende zaak beschermd<br />
indien hij te goeder trouw is (niet wist of hoefde te weten<br />
van de aantastbaarheid van de eerste overeenkomst), hij voor de<br />
zaak een tegenprestatie heeft geleverd en de zaak uit handen van de<br />
eerste 'verkrijger' is geraakt.<br />
Beëindiging met wederzijds goedvinden<br />
Het stelsel van contractsvrijheid heeft tot gevolg dat partijen kunnen<br />
besluiten aan de overeenkomst een einde te maken. Een lopende<br />
huurovereenkomst kan worden beëindigd. Mijnheer De Vries,<br />
waarmee het hoofdstuk werd geopend, kan besluiten dat hij het<br />
Manchu-kabinet toch liever niet wil hebben. Als de antiquair inmiddels<br />
een andere gegadigde heeft die meer wil betalen, is het<br />
niet ondenkbaar dat hij de wens van De Vries inwilligt. Hiermee is
28 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
de cirkel gesloten: deze wijze van beëindiging is zelf weer een<br />
overeenkomst, namelijk een bevrijdende of liberatoire overeenkomst.<br />
Voor de totstandkoming ervan gelden dezelfde vereisten die<br />
aan het begin van dit hoofdstuk werden genoemd.<br />
Literatuur<br />
Asser-Hartkamp, II, 1989, Verbintenissenrecht, Algemene leer der<br />
overeenkomsten, (8e druk)(Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Bolt, A.T., 1988, Nakoming, (Kluwer, Deventer).<br />
Castermans, A.G., 1992, De mededelingsplicht in de onderhandelingsfase,<br />
(Kl uwer, Deventer).<br />
<strong>Contracten</strong>recht, losbladig, (Kluwer, Deventer).<br />
Delft-Baas, M. van, 1992, Consumentenkoop, (Kluwer, Deventer).<br />
Driessen, A.E., V.L. Koppe, 1992, De (internationale) koopovereenkomst,<br />
Account Advies, ('s-Hertogenbosch).<br />
Schut, G.H.A., 1987, Rechtshandeling, overeenkomst en verbintenis<br />
volgens BW en NBW, (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Schut, W.S.M., 1986, Letters of Intent, (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Streefkerk, C.A., 1987, Opschortingsrechten en schuldeisersverzuim,<br />
(Kluwer, Deventer).<br />
Vranken, J.B.M., 1989, Mededelings- informatie- en onderzoeksplichten<br />
in het verbintenissenrecht, (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Vries, GJ.P. de, 1984, Recht op nakoming en schadevergoeding,<br />
excepties en ontbinding volgens NBW en BW, (Tjeenk Willink,<br />
Zwolle).
R.J.P. Kottenhagen<br />
3.1 Inleiding<br />
<strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland;<br />
de overeenkomst naar<br />
Frans, Duits en Engels recht l<br />
In dit hoofdstuk staat het contractenrecht centraal van die landen,<br />
die beschouwd kunnen worden te behoren tot belangrijke Europese<br />
handelspartners van het Nederlandse bedrijfsleven. Het gaat hierbij<br />
in het bijzonder om het contractenrecht in Frankrijk, Duitsland en<br />
Engeland. Het betreft respectievelijk voorbeelden van de romeinse,<br />
de germaanse en de Anglo-Amerikaanse rechtsfamilies. In Frankrijk<br />
en Duitsland is het contractenrecht in belangrijke mate gecodificeerd;<br />
in Engeland is van een algehele codificatie van het burgerlijk<br />
recht echter geen sprake en dient het recht gekend te worden<br />
uit de rechtspraak (case law) en de vele gedetailleerde wetten op<br />
verschillende deelgebieden. Uiteraard kan binnen het bestek van<br />
dit boek slechts ingegaan worden op enkele hoofdlijnen. Ik heb mij<br />
er dan ook toe beperkt om een beknopt overzicht van het recht in<br />
genoemde landen te geven, waarbij vooral aandacht wordt besteed<br />
aan de systematiek, de structuur en de terminologie. Aansluitend<br />
wordt ingegaan op de belangrijkste verschillen tussen het buitenlandse<br />
en het Nederlandse recht. <strong>Internationale</strong> verdragen en andere<br />
Europese regelingen komen in dit hoofdstuk niet aan de orde.<br />
I Met dank aan Prof. Dr De Ly, <strong>Mr</strong> P. Klik LL.M. en Mw <strong>Mr</strong> 1. Klinge-Van Rooij<br />
voor hun commentaar op een eerdere versie van dit hoofdstuk.<br />
3
30 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
In de beschrijving van de verschillende rechtsstelsels zullen steeds<br />
de volgende aspecten van het contractenrecht aan de orde worden<br />
gesteld:<br />
de vereisten voor de totstandkoming van de overeenkomst:<br />
de pre-contractuele fase;<br />
de nietigheden;<br />
de uitleg van overeenkomsten;<br />
de wilsgebreken;<br />
wanprestatie en overmacht.<br />
3.2 Frans contractenrecht<br />
3.2.1 De vereisten<br />
Een overeenkomst dient 'Iégalement formé' te zijn (art. 1134 Code<br />
civil=Cc) en daartoe wordt een viertal vereisten gesteld (art. 1108<br />
Cc): Ie consentement (toestemming), la capacité (handelingsbekwaamheid),<br />
I' object (bepaald onderwerp) en la cause (geoorloofde<br />
oorzaak).<br />
1. LE CONSENTEMENT<br />
Bij de totstandkoming van een overeenkomst staat in het Franse<br />
recht de autonomie van de vrije wil centraal; uitgangspunt is dat<br />
een ieder geheel vrij is zijn wil te bepalen om een overeenkomst<br />
wel of niet aan te gaan. De consequenties van deze opvatting komen<br />
aanstonds nader aan de orde.<br />
In de eerste plaats dient er tussen partijen wilsovereenstemming te<br />
bestaan. Deze wilsovereenstemming kan vormvrij tot uiting worden<br />
gebracht en moet blijken uit een handelen. Slechts bij enkele<br />
specifieke contracten (bijvoorbeeld betreffende onroerend-goedtransacties)<br />
is een schriftelijk stuk of een notariële akte vereist.<br />
Stilzwijgen (silence) leidt als zodanig niet tot wilsovereenstemming,<br />
tenzij het gaat om het verlengen van een duurcontract (bijvoorbeeld<br />
een huurovereenkomst, art. 1738 Cc) of een situatie<br />
waarin partijen reeds' en rapport d' affaires' zijn; onder omstandigheden<br />
kan zwijgen dan gelijk zijn aan een consentement. De wils-
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 31<br />
verklaring kan gedaan worden door een partij zelf of door een<br />
verte gen woordiger. Het kan hierbij gaan om een con tractuele vertegenwoordigingsconstructie<br />
(men spreekt dan over een mandat,<br />
waarbij de mandant de mandataire vertegenwoordigt, art. 1984 Cc)<br />
of om wettelijke vertegenwoordigers.<br />
De overeenstemming komt tot stand door de aanvaarding van een<br />
aanbod. Dit kan geschieden op vrijwel hetzelfde moment (accord<br />
instantané) of als resultaat van onderhandelingen (négotiation of<br />
pourparlers) .<br />
Het aanbod<br />
Ten aanzien van het aanbod wordt een drietal aspecten onderschei -<br />
den. In de eerste plaats 'Ia proposition de contracter' ofwel het<br />
voorstel een contract aan te gaan als zodanig. Juist vanwege de<br />
eerder genoemde opvatting betreffende de wilsautonomie, is het<br />
leerstuk van de 'révocabilité de l'offre' (herroeping van het aanbod)<br />
problematisch te noemen. Immers, uitgangspunt is dat een<br />
aanbod op ieder willekeurig moment door de aanbieder herroepen<br />
kan worden. Dit is slechts anders wanneer de herroeping in strijd is<br />
met de redelijkheid, maar door de betekenis van de wilsautonomie<br />
wordt deze situatie minder snel erkend dan in ons recht. Ook geldt<br />
dit wanneer het gaat om commerciële contracten; in dergelijke<br />
gevallen geldt 'le temps normalement nécessaire pour I 'accepter' .<br />
Uiteraard is hier de concrete casus doorslaggevend. Ook is herroeping<br />
niet mogelijk wanneer sprake is van een 'offre accompagnée<br />
d'un delai', met andere woorden wanneer uitdrukkelijk gesteld<br />
wordt dat het aanbod voor een bepaalde periode van kracht zal<br />
blijven. Overigens is herroeping wel mogelijk wanneer het aanbod<br />
de 'destinataire' nog niet bereikt heeft (naar Nederlands recht<br />
spreekt men over intrekking van het aanbod) ofna verloop van een<br />
redelijke tijd tot acceptatie.<br />
In het Franse contractenrecht wordt een essentieel onderscheid gemaakt<br />
tussen 'la proposition de contracter' (het aanbod) en 'la promesse<br />
de contrat' (de belofte om een overeenkomst aan te gaan).<br />
La promesse is al een overeenkomst (een voorovereenkomst) en<br />
kan als zodanig dus niet herroepen worden. Dergelijke voorovereenkomsten<br />
zijn van groot belang, omdat naar Frans recht de ei-
32 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
gendom - en dus het risico van het gekochte - overgaat op het<br />
moment dat de overeenkomst gesloten wordt. Vaak volgt echter na<br />
dat moment nog een langdurige procedure, bijvoorbeeld in geval<br />
van koop van onroerend goed. De door de notaris uit te voeren<br />
recherche vergt vele maanden, waarbij de koper in een onvoordelige<br />
positie zou kunnen komen wanneer hij reeds eigenaar is. Zo kan<br />
een huis bezwaard blijken te zijn met zakelijke rechten of wordt de<br />
directe omgeving ervan nadelig beïnvloed door een bestemmingsplan.<br />
Wanneer de aanbieder komt te overlijden blijft het aanbod van<br />
kracht; wanneer de aanbieder echter handelingsonbekwaam is op<br />
het moment van het aanbod spreekt men over een 'offre caduque'<br />
en is het aanbod dus niet geldig.<br />
Als tweede element van het aanbod kan 'la manifestation de contracter'<br />
genoemd worden. Normaliter is een aanbod vormvrij. Dit<br />
is alleen anders wanneer de wet bepaalde formele regels voorschrijft.<br />
Er kan zowel sprake zijn van een 'offre expresse' (door middel van<br />
schrijven woord of gebaar) of een 'offre tacite' (hier gaat het om de<br />
interpretatie van een gedraging van een persoon, bijvoorbeeld<br />
waren uitstallen, je vervoegen bij de tandarts etc.).<br />
Een derde aspect betreft 'la précision de l'offre'. Van een aanbod<br />
is geen sprake wanneer niet alle essentiële elementen bekend zijn,<br />
die noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de overeenkomst.<br />
Een inhoudelijk niet voldoende bepaald aanbod kan natuurlijk wel<br />
leiden tot een 'initiative de contrat'. Maar zelfs als aan de eis van<br />
de bepaalbaarheid wel voldaan is, komt het aanbod te vervallen<br />
wanneer de destinataire een 'contre-proposition' doet; dit wordt<br />
dan het nieuwe aanbod. Tenslotte kan gewezen worden op het<br />
gebruikelijke onderscheid tussen het aanbod zelf en 'I' offre d 'entrer<br />
en pourparlers' (uitnodiging tot het doen van een aanbod of om<br />
in onderhandeling te treden).
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 33<br />
De aanvaarding<br />
De overeenkomst ontstaat bij gehele acceptatie van het aanbod.<br />
Ook de acceptatie kan vormvrij geschieden. Dit kan expliciet (expresse)<br />
gebeuren, bijvoorbeeld door schriftelijk te reageren (van<br />
belang in verband met bewijsrechtelijke problemen) of stilzwijgend<br />
(tacite). De aanvaarding wordt dan afgeleid uit een gedraging<br />
van de acceptant. Veel duurcontracten kennen overigens een 'clause<br />
de tacite réconduction': zonder tegenbericht wordt het contract<br />
stilzwijgend verlengd. De 'I' acceptation tacite' dient van de strikte<br />
'silence' onderscheiden te worden. In dat laatste geval is er ook<br />
geen sprake van een gedraging en komt nooit een overeenkomst tot<br />
stand.<br />
Tot nog toe is steeds uitgegaan van een situatie waarin partijen vrij<br />
met elkaar kunnen onderhandelen (het zogenaamde 'contract de<br />
gré à gré '). De leer van de wilsautonomie stuit echter op problemen<br />
bij 'contraets d'adhésion'. Immers, vrije onderhandelingen worden<br />
niet gevoerd, veelal bestaat er sociaal-economische ongelijkheid<br />
tussen partijen en is er geen sprake van vrije wilsovereenstemming.<br />
De sterkste partij legt alle voorwaarden eenzijdig op. Toch wordt<br />
in het positieve recht ook deze vorm van overeenkomsten erkend.<br />
Wettelijke bescherming - bijvoorbeeld in de zin van een zwarte of<br />
grijze lijst - bestaat op dit moment in Frankrijk niet, maar volgens<br />
vaste jurisprudentie wordt de zwakste partij zo veel mogelijk beschermd.<br />
De wilsovereenstemming<br />
De overeenkomst komt tot stand door de wilsovereenstemming, dat<br />
wil zeggen op het moment en op de plaats waar de willen elkaar<br />
ontmoeten. Het bepalen van dit moment kan voor de praktijk problemen<br />
opleveren, waaraan belangrijke consequenties zijn verbonden.<br />
Bijvoorbeeld in het geval waarbij partijen zich op verschillende<br />
plaatsen (landen) bevinden of ten aanzien van de vraag op welk<br />
moment de onderhandelingen zijn beëindigd en de overeenkomst<br />
tot stand is gekomen.
34 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Het exacte moment van de totstandkoming van de overeenkomst is<br />
in het Franse recht van groot belang. Anders dan in ons recht vindt<br />
op dat moment de eigendomsoverdracht tussen partijen plaats<br />
(doch niet ten aanzien van derden) met daaraan verbonden de vraag<br />
voor wie het risico komt wanneer de zaak verloren gaat. Daarnaast<br />
kan zich de vraag voordoen of een nieuwe wettelijke regeling al<br />
wel of niet van toepassing is. Ook de mogelijkheid van herroeping<br />
van het aanbod wordt door dit moment bepaald en de vraag vanaf<br />
wanneer bepaalde acties ingesteld kunnen worden.<br />
De plaats van de totstandkoming van de overeenkomst was van<br />
groot belang voor het internationaal privaatrecht, ter bepaling van<br />
het toepasselijke recht tussen partijen wanneer daaromtrent niets is<br />
overeengekomen. In alle in dit hoofdstuk aan de orde zijnde landen<br />
geldt echter het 'Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op<br />
verbintenissen uit overeenkomst' (EEG-Verbintenissenverdrag,<br />
1980). In art. 4 van dit Verdrag wordt bepaald welk recht van toepassing<br />
is bij gebreke van een rechtskeuze door partijen. Volgens<br />
het eerste lid van genoemd artikel wordt' de overeenkomst beheerst<br />
door het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden'.<br />
Een en ander wordt nader uitgewerkt in de overige leden.<br />
Wanneer partijen beide op dezelfde plaats fysiek aanwezig zijn,<br />
doet het probleem zich niet voor. Wel is dit het geval wanneer<br />
telefonisch of per fax geaccepteerd wordt; het moment van de<br />
totstandkoming vormt dan geen probleem, maar de plaats wel. En<br />
wanneer geaccepteerd wordt door het verzenden van een brief<br />
vormen zowel moment en plaats van totstandkoming een probleem.<br />
Ten aanzien van de laatste situatie bestaan in theorie twee mogelijkheden:<br />
doorslaggevend is het, moment en de plaats waar de<br />
destinataire accepteert of het moment en de plaats dat de acceptatie<br />
de offrant bereikt. De Cc biedt geen oplossing, een en ander is niet<br />
wettelijk geregeld. Het Cour de cassation (vergelijk Hoge Raad)<br />
heeft hieromtrent in 1981 een uitspraak gedaan, waarin de verzendtheorie<br />
is gevolgd. De lagere rechtspraak tenslotte is verdeeld. Vele<br />
auteurs dringen aan op een wettelijke regeling van deze materie,<br />
waarbij gepleit wordt voor de (geobjectiveerde) ontvangsttheorie.<br />
De lagere jurisprudentie lijkt zich in deze richting te ontwikkelen.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 35<br />
2. LA CAPACITÉ<br />
In principe is een iedcr handelingsbekwaam, tenzij de wet anders<br />
bepaalt (art. 1123 Cc). Handelingsonbekwaam zijn minderjarigen<br />
(18 jaar, zie art. 488 Cc) en bepaalde meerderjarigen in de zin van<br />
art. 488 Cc.<br />
3. L'OBJET<br />
Zie hieromtrent art. 1101 en 1126 Cc, alwaar een onderscheid<br />
wordt gemaakt tussen overeenkomsten om te geven, te doen en niet<br />
te doen.<br />
Indien de 'chose' bestaat in de overdracht van een recht, gelden er<br />
verschillende vereisten. In de eerste plaats dient de zaak daadwerkelijk<br />
te bestaan (exister, vergelijk art. 1601 Cc); het kan hierbij<br />
ook om toekomstige goederen gaan (art. 1130 Cc). Daarnaast dient<br />
de zaak toe te behoren aan degene die de zaak vervreemdt; met<br />
andere woorden 'appartenir à celui qui la transfère' (analoog aan<br />
art. 1594 Cc). Tenslotte dient de zaak 'être dans Ie commerce' (art.<br />
1128 Cc) en 'être déterminée ou, au moins, déterminable' (art.<br />
1129 en 1246 Cc). Met andere woorden, de zaak dient bepaalbaar<br />
te zijn.<br />
Indien de 'chose' bestaat in een verbintenis om te doen of niet te<br />
doen geldt dat de prestatie mogelijk is, te bepalen is en geoorloofd<br />
is. Als aan deze vereisten niet is voldaan is de overeenkomst nietig.<br />
4. LA CAUSE<br />
Onder 'cause' wordt verstaan de 'raison immédiate et directe de<br />
I 'engagement'. Hiervan dient het motief om de overeenkomst aan<br />
te gaan onderscheiden te worden: 'la raison personnelle à chaque<br />
partic, I' ayant déterminée à contracter' .<br />
Bij I' objet gaat het om de vraag welke prestatie verschuldigd is, bij<br />
de cause om de vraag naar het waarom van de overeenkomst.<br />
In de jurisprudentie wordt echter niet alleen gekeken naar' la cause<br />
de I' obligation' (klassieke theorie), maar ook naar 'les mobiles du<br />
contrat' . Zie art. 1131 Cc: I' obligation doit avoir une cause (anders
36 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
nietig), la cause ne doit pas être fausse (onderscheid: cause erronée:<br />
geloof in een niet bestaande oorzaak (nietigheid) en cause<br />
sirnulée (rechtsgeldig indien reëel en geoorloofd) en la cause doit<br />
être licite (art. 1133 Cc).<br />
5. LA FORME<br />
In principe zijn overeenkomsten 'consensuels' . Dit heeft tot voordeel<br />
dat niet steeds bepaalde vormvereisten in acht dienen te worden<br />
genomen; nadeel is echter dat partijen vaak de gevolgen van<br />
hun handelen niet goed overzien en er kunnen bewijsproblemen<br />
ontstaan. Naast de vormvrije 'contrats consensuels' kent men ook<br />
formele contracten (de artt. 931, 1394, 2127 Cc schrijven vorm vereisten<br />
voor), contracten waarvan geëist wordt dat ze schriftelijk<br />
worden opgesteld - notarieel of onderhands - in verband met het<br />
bewijs in rechte ervan (bijvoorbeeld art. 1341 Cc, dit dient steeds<br />
het geval te zijn bij contracten waarbij het gaat om fr. 5000,- of<br />
meer) en contracten waaraan bepaalde eisen worden gesteld (bijvoorbeeld<br />
art. 457 Cc).<br />
3.2.2 De pre-contractuele fase<br />
Thans dient aandacht besteed te worden aan de problematiek van<br />
de pre-contractuele fase in het Franse recht. Bij de bestudering van<br />
deze materie wordt een onderscheid gemaakt tussen de niet nakoming<br />
van een belofte/voorovereenkomst en de problematiek van de<br />
afgebroken onderhandelingen.<br />
De voorovereenkomst<br />
Centraal staat de vraag wat er juridisch dient te gebeuren als een<br />
partij, na het maken van een afspraak om een overeenkomst aan te<br />
gaan, weigert in te stemmen met de beoogde overeenkomst.<br />
Naar Nederlands recht wordt wel gedacht in termen van een onherroepelijk<br />
aanbod, zoals bij de optie. Over de status van andere<br />
voorovereenkomsten wordt echter verschillend geoordeeld.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 37<br />
In het Franse recht staat nog steeds de 'autonomie de la volonté'<br />
centraal, hoewel over deze rol recentelijk steeds meer discussie<br />
ontstaat. Deze dogmatiek van de wilsautonomie leidt tot de gedachte<br />
dat een aanbod altijd principieel herroepelijk moet worden<br />
geacht. Volgens de klassieke gedachte kan een wilsverandering<br />
geen schending van een verbintenis opleveren door het gesloten<br />
systeem van verbintenissen: er is nog geen overeenkomst en<br />
(meestal) ook geen verbintenis uit de wet. Dit is slechts dan anders,<br />
wanneer er sprake is van een onrechtmatige daad.<br />
In de dogmatiek gaan stemmen op voor een sterkere werking van<br />
het aanbod. Zo ook de rechtspraak: sinds 1983 laat de dood van een<br />
aanbieder diens aanbod onverlet.<br />
Dan nu de vraag wat naar Frans recht de status van een afspraak<br />
tussen partijen is om een overeenkomst aan te gaan, het 'promesse<br />
de contrat' (contractsbelofte). Heersend is de opvatting dat de contractsbelofte<br />
reeds de toestemming voor de beoogde overeenkomst<br />
bevat; acceptatie door de andere partij doet de overeenkomst ontstaan,<br />
zonder nieuwe toestemming van de toezegger; intrekking<br />
van deze toestemming wordt onmogelijk geacht.<br />
Een voorovereenkomst kan betrekking hebben op verschillende<br />
onderwerpen, bijvoorbeeld:<br />
I' obligation de négocier Ie contrat définitif;<br />
I' obligation organisant la négociation;<br />
contracts préliminaires envisageant la conclusion du contrat<br />
définitif.<br />
De conclusie luidt dat bij de afspraak tot het sluiten van een overeenkomst<br />
de bindende partij (de toe zegger) niet alleen met de<br />
voorovereenkomst van de contractsbelofte instemt, maar daarmee<br />
evenzeer in de beoogde overeenkomst. Wel worden twee onderscheiden<br />
overeenkomsten aangenomen.<br />
Naar Nederlands recht wordt een onderscheid gemaakt tussen twee<br />
soorten voorovereenkomsten: optie-contracten en pacta de contrahendo.<br />
Naar Frans recht bestaat de behoefte aan een dergelijk onderscheid<br />
niet.
38 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Afgebroken onderhandelingen<br />
Door het belang dat wordt gehecht aan de vrijheid van de wil ontstaat<br />
er in de pre-contractuele fase een spanning tussen vrijheid en<br />
gebondenheid: de vrijheid om zich tijdens onderhandelingen terug<br />
te trekken, zodat er geen overeenkomst tot stand komt en het belang<br />
van de tegenpartij, zeker wanneer deze partij daardoor schade<br />
lijdt.<br />
In geval er een voorovereenkomst bestaat, ontstaat er een contractuele<br />
aansprakelijkheid. Het bestaan van voorovereenkomsten is<br />
echter vaak moeilijk te bewijzen (tenzij ze schriftelijk worden<br />
opgesteld) en als al het bestaan van een voorovereenkomst bewezen<br />
is ontstaan vaak problemen bij de vaststelling van de concrete<br />
inhoud ervan (uitleg).<br />
Daarnaast kan er een delictuele aansprakelijkheid ontstaan in geval<br />
van afgebroken onderhandelingen. Het aannemen van dergelijke<br />
aansprakelijkheid is noodzakelijk door het ontbreken van wettelijke<br />
regels. De Nederlandse opvatting volgens welke de pre-contractuele<br />
fase beheerst wordt door de regels van de goede trouw, wordt<br />
in Frankrijk noch in de dogmatiek, noch in de jurisprudentie erkend.<br />
Voor het aannemen van delictuele aansprakelijkheid dient aan de<br />
eisen van art. 1382 Cc voldaan te zijn: dommage, faute en causalité.<br />
Ten aanzien van de schade geldt dat deze zeker moet zijn en niet<br />
reeds hersteld of vergoed is.<br />
Het moet dus gaan om reeds geleden schade (reiskosten, researchkosten,<br />
kosten ontstaan door het vrijgeven van vertrouwelijke<br />
informatie etc.). Lastiger is het als het gaat om de vergoeding van<br />
gederfde winst: het betreft hier lang niet altijd een zekerheid, maar<br />
eerder een waarschijnlijkheid.<br />
Een 'faute précontractuelle' wordt omschreven als' I' erreur de conduite<br />
qu 'un homme normalement avisé ne commet pas lorsqu 'il se<br />
trouve dans les mêmes circonstances de fait'. Dit betekent dat<br />
onderhandelingen eerlijk, opreeht en te goeder trouw gevoerd
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 39<br />
dienen te worden; zo niet, dan ontstaat er een faute précontractuel<br />
Ie.<br />
Onder meer de volgende factoren spelen hierbij in de jurisprudentie<br />
een rol:<br />
de vraag hoever de onderhandelingen reeds gevorderd zijn;<br />
de vraag of er een serieuze poging is gedaan de onderhandelingen<br />
tot een goed einde te brengen;<br />
de vraag of er voor het afbreken van de onderhandelingen wel<br />
of niet redenen zijn gegeven;<br />
de vraag in hoeverre het gerechtvaardigd vertrouwen van de<br />
tegenpartij in de goede afloop geschonden is.<br />
Ondanks deze ontwikkelingen stelt de rechter zich nog vaak terughoudend<br />
op, door het grote belang dat wordt gehecht aan de vrije<br />
wil.<br />
Ten slotte geldt dat de schade het gevolg dient te zijn van de faute.<br />
Ten aanzien van de gevolgen van de aanname van delictuele aansprakelijkheid<br />
geldt dat herstel van schade 'en nature' niet mogelijk<br />
is; bijvoorbeeld indien de rechter partijen dwingt alsnog het<br />
contract aan te gaan of aanneemt dat er een contract is en dit aan<br />
partijen oplegt. De schade dient in beginsel geheel vergoed te<br />
worden; dit bedrag wordt vastgesteld door de lagere rechters, niet<br />
door het Cour de cassation (question de fait).<br />
3.2.3 De nietigheden<br />
Er worden twee vormen van nietigheden onderscheiden, de absolute<br />
en de relatieve. Voor een overeenkomst geldt een 'nullité absolue'<br />
wanneer er een gebrek kleeft aan één van de essentiële vereisten<br />
die gelden bij de totstandkoming van de overeenkomst of wanneer<br />
weliswaar aan alle vereisten is voldaan, maar aan één van de<br />
vereisten een gebrek kleeft door de miskenning van een 'règle<br />
d' intéret général', bijvoorbeeld een oorzaak in strijd met de wet of<br />
de goede zeden.<br />
Daarnaast worden de absolute nietigheden nog onderscheiden in de<br />
nullité formelle (of expresse) die als zodanig in de wet staan op ge-
40 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
nomen en de nullité virtuelle (of tacite) waarvan ook wordt aangenomen<br />
dat ze tot nietigheid leidt.<br />
Voor een overeenkomst geldt een 'nullité relative' wanneer deze<br />
vernietigbaar is in het belang van de wederpartij, bijvoorbeeld als<br />
er sprake is van een wilsgebrek. Van nietigheid is slechts dan sprake<br />
wanneer de rechter de overeenkomst op verzoek van eiser vernietigd<br />
heeft.<br />
Nietigheid kan op twee manieren gerealiseerd worden; door middel<br />
van het instellen van een actie (voie d'action) of bij wijze van<br />
exceptie (voie d'exception). Ten aanzien van de absolute nietigheid<br />
geldt dat deze gevorderd kan worden door partijen zelf (zelfs door<br />
die partij die verantwoordelijk is voor de nietigheid) of door derden<br />
die daar belang bij hebben, bijvoorbeeld schuldeisers. Van nietigheid<br />
is pas sprake na een rechterlijke uitspraak. Een overeenkomst<br />
die nietig is, kan niet nog eens bekrachtigd worden. Ten aanzien<br />
van de in te stellen actie bestaat een verjaringstermijn van 30 jaar;<br />
deze termijn geldt niet voor nietigheid bij wege van exceptie.<br />
Relatieve nietigheid kan slechts ingeroepen worden door degene<br />
die de wetgever bedoeld heeft te beschermen en niet door de andere<br />
contractspartij of een derde. Bekrachtiging van een dergelijke<br />
overeenkomst is mogelijk, hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend<br />
(art. 1338 Cc).<br />
Zie voor de verjaringstermijnen de artt. 1304 en 1676 al. 1 Cc.<br />
Het vernietigen van de overeenkomst heeft tot gevolg dat deze beschouwd<br />
wordt nooit bestaan te hebben. De vernietiging werkt<br />
zowel naar de toekomst als naar het verleden: ten aanzien van de<br />
toekomst geldt dat de overeengekomen prestaties niet verricht<br />
hoeven te worden, ten aanzien van het verleden geldt dat de reeds<br />
verrichte prestaties in beginsel ongedaan gemaakt dienen te worden.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 41<br />
3.2.4 De uitleg van overeenkomsten<br />
Wanneer tussen partijen onenigheid is gerezen omtrent de inhoud<br />
van de overeenkomst, dan dient deze door de rechter uitgelegd te<br />
worden. Als algemene regel van uitleg geldt art. 1156 Cc:<br />
On doit dans les conventions rechercher queUe a été la commune<br />
intention des parties contractantes plutot que de s'arrêter au<br />
sens littéral des termes.<br />
Voorts gelden de volgende meer specifieke regels van uitleg:<br />
Indien een clausule op twee manieren uitgelegd kan worden,<br />
terwijl de ene interpretatie wel gevolgen heeft en de andere niet,<br />
dan kiest men voor de eerste (art. 1157 Cc).<br />
Indien beide interpretaties gevolg hebben, kiest men voor die<br />
'qui convient Ie plus a la matière du contrat' (art. 1158 Cc).<br />
Als de interpretatie leidt tot tegenstrijdigheid met de kennelijke<br />
wil van partijen dan wordt geïnterpreteerd 'par ce qui d'usage'<br />
(art. 1159 Cc), de contra proferentem regel.<br />
Een clausule dient zoveel mogelijk uitgelegd te worden in de<br />
context van de overige clausules (art. 1161 Cc).<br />
Blijft twijfel bestaan, dan wordt uitgelegd in het voordeel van<br />
de debiteur (art. 1162 Cc); zie bijv. de artt. 1190, 1247 en 1327<br />
Cc voor een wettelijke toepassing van deze regel.<br />
Het zoeken naar de wil van partijen wordt beschouwd als een feitelijke<br />
vraag; het daaruit deduceren van de juridische gevolgen voor<br />
partijen is een rechtsvraag.<br />
Het Cour de cassation grijpt in wanneer gesteld wordt dat de lagere<br />
rechter de overeenkomst onjuist heeft uitgelegd in het licht van wat<br />
partijen wilden of wanneer gesteld wordt dat de uitspraak van de<br />
lagere rechter onvoldoende gemotiveerd is.
42 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
3.2.5 De wilsgebreken<br />
Uitgangspunt is dat de wilsovereenstemming vrij dient te zijn van<br />
gebreken.<br />
Art. 1109 Cc noemt een viertal wilsgebreken: erreur (dwaling),<br />
violence (dwang), dol (bedrog) en lésion (misbruik van omstandigheden).<br />
1. DWALING<br />
Het leerstuk van de dwaling is geregeld in art. 1110 Cc e. v. In het<br />
uiterste geval leidt dwaling tot nullité du contract, maar dit hangt<br />
af van de ernst van de dwaling. Er worden verschillende vormen<br />
van dwaling onderscheiden. In de eerste plaats dient de 'erreur<br />
destructrice du consentement' (nietigheid tengevolge van de dwaling)<br />
genoemd te worden. Het gaat dan om dwaling betreffende de<br />
'nature du contrat' (is het een koop- of een ruilovereenkomst).<br />
Daarnaast leidt dwaling ook tot nietigheid wanneer het '1 'identité<br />
de I' object du contrat' of' la cause du contrat' (bijvoorbeeld dubbele<br />
verzekering) betreft.<br />
Deze vorm van erreur verhindert de totstandkoming van de overeenkomst.<br />
In feite betreft het hier niet dwaling in de zin van een<br />
wilsgebrek, maar wordt gedwaald omtrent de eisen van de totstandkoming<br />
van de overeenkomst. Men spreekt in dit verband wel over<br />
een 'erreur obstac1e'; het verhindert de vorming van wilsovereenstemming<br />
(art.ll 09 Cc). Het betreft een relatieve nulliteit (vergelijk<br />
ook art. 1110 Cc).<br />
Dwaling leidt tot vernietigbaarheid in een tweetal gevallen. De<br />
overeenkomst is vernietigbaar wanneer gedwaald wordt over 'Ia<br />
substance de la chose'. Hierbij kan het gaan om objectieve dwaling;<br />
dit is dwaling omtrent de fysieke samenstelling van het voorwerp<br />
(koper in plaats van goud). Maar ook in geval van subjectieve<br />
dwaling is de overeenkomst vernietigbaar, bijvoorbeeld dwaling<br />
omtrent de kwaliteit van het voorwerp (nieuw meubel in plaats van<br />
een echt antiek meubel, bouwjaar van een auto etc.). Bij een koopovereenkomst<br />
kan er zowel kopers- als verkopersdwaling ontstaan.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 43<br />
Het betreft hier dus dwaling omtrent' les qualités substantielIes de<br />
la prestation, object du contrat.' Het gaat hierbij echter nooit om de<br />
waarde van de zaak (zie hieronder).<br />
In de jurisprudentie is het begrip 'erreur sur la substance' uitgebreid<br />
tot 'erreur sur les éléments substantiels du contract.' De<br />
reikwijdte van art. 1110 Cc is op deze wijze door middel van uitleg<br />
aanzienlijk verruimd. Juist door deze verruiming is het vaak moeilijk<br />
om een duidelijke grens te trekken tussen de hier bedoelde<br />
dwaling en de dwaling omtrent de oorzaak van de overeenkomst.<br />
In het laatste geval komt er in het geheel geen overeenkomst tot<br />
stand, omdat aan een formeel vereiste niet is voldaan (zie art. 1131<br />
Cc).<br />
Welke contractselementen voor partijen in casu essentieel zijn, is<br />
een 'conception subjective', bepaald door de specifieke omstandigheden<br />
van het geval. Normaliter is dwaling bij één partij reeds<br />
voldoende. Als een voor die partij essentieel element van het contract<br />
echter doorslaggevend is voor het aangaan van de overeenkomst,<br />
kan niet steeds een beroep op dwaling worden gedaan indien<br />
de tegenpartij daarvan niet op de hoogte was. Hierbij wordt<br />
een drietal situaties onderscheiden. Indien een zaak niet aan die<br />
kwaliteiten voldoet die men er normaliter - gezien de context van<br />
het geval - van verwachten mag, wordt een beroep op dwaling<br />
gehonoreerd indien dit bewezen wordt, terwijl het niet noodzakelijk<br />
is te bewijzen dat de tegenpartij hiervan op de hoogte was;<br />
bijvoorbeeld bij een antiquair mag ik verwachten antiek te kopen<br />
en geen replica 's. Wanneer een partij echter bepaalde essentiële<br />
verwachtingen omtrent een zaak heeft die wellicht buiten het normale<br />
patroon vallen, slaagt een actie slechts, indien hij de tegenpartij<br />
daarvan op de hoogte heeft gesteld en het toch mis gaat.<br />
Tenslotte kan de spiegelbeeldsituatie hiervan genoemd worden:<br />
indien bijvoorbeeld de te verkopen zaak niet aan de verwachtingen<br />
voldoet die men er normaliter aan kan verbinden, geldt voor de<br />
verkoper een spreekplicht.<br />
In de tweede plaats leidt dwaling tot vernietigbaarheid van de overeenkomst,<br />
in geval van dwaling omtrent de persoon van de wederpartij.<br />
Het gaat hier om 'contrats intuitu personae'. Iemand denkt
44 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
een bekende schilder opdracht te geven tot het schilderen van zijn<br />
portret, maar het blijkt later een onbekende naamgenoot te zijn.<br />
Voor een beroep op dwaling is voldoende dat één der partijen gedwaald<br />
heeft. 'Erreur commune' (wederzijdse dwaling) is echter<br />
ook mogelijk. Ook hier betreft het een 'nullité relative'. De wet<br />
voorziet niet in de 'l'erreur de droit' (rechtsdwaling); deze figuur<br />
is in de jurisprudentie ontwikkeld.<br />
In al deze gevallen betreft het echte wilsgebreken met als gevolg<br />
'nullité relative' van het contract.<br />
Ten slotte is in een aantal gevallen de dwaling niet van invloed op<br />
de rechtsgeldigheid van de overeenkomst. Dit is bijvoorbeeld het<br />
geval wanneer de dwaling een niet essentieel deel van de overeenkomst<br />
betreft of wanneer dwaling omtrent de persoon van de tegenpartij<br />
irrelevant is. Ook is de dwaling niet van invloed wanneer het<br />
de waarde van een zaak betreft of wanneer het gaat om de beweegredenen<br />
van een partij, bijvoorbeeld in de zin van een toekomstverwachting.<br />
Een beroep op dwaling heeft slechts kans van slagen, indien bewijsrechtelijk<br />
gezien in ieder geval aan de volgende voorwaarden<br />
is voldaan. Het moet gaan om een 'erreur déterminante'; hiermee<br />
wordt gedoeld op de situatie dat de dwalende de overeenkomst niet<br />
of niet onder dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan, indien hij<br />
van de werkelijke situatie op de hoogte zou zijn geweest. 'Le caractère<br />
déterminant de I' erreur' dient bewezen te worden; lukt dit<br />
niet, dan is er geen sprake van een wilsgebrek. Daarnaast moet het<br />
gaan om een 'erreur excusable'. Hiervan is geen sprake wanneer<br />
het gaat om een 'erreur grossière', een dwaling die makkelijk voorkomen<br />
had kunnen worden door eigen onderzoek voor het sluiten<br />
van het contract. In die situatie blijft het contract bestaan. Wanneer<br />
de dwaling niet te wijten is aan bedoelde grove onzorgvuldigheid<br />
van de kant van de dwalende, kan de overeenkomst ontbonden<br />
worden. Indien echter aangetoond kan worden dat de dwalende<br />
onvoorzichtig, onzorgvuldig of slordig heeft gehandeld, kan de<br />
rechter bepalen dat aan de andere partij een schadevergoeding<br />
betaald dient te worden (dommages-intérets). Naar Nederlands
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 45<br />
recht is dit overigens sinds de invoering van het nieuwe BW ook<br />
mogelijk (art. 6: 230). Daarnaast is schadevergoeding mogelijk<br />
indien aan de vereisten van de onrechtmatige daad is voldaan. De<br />
vernietiging kan dan met een hiertoe strekkende vordering worden<br />
gecombineerd, de zogenaamde samenloop.<br />
In dit verband dient nog opgemerkt te worden dat het Franse recht<br />
de figuur van de samenloop (cumul des responsabilités) niet kent.<br />
Een actie uit dwaling en onrechtmatige daad is dus niet mogelijk.<br />
2. BEDROG<br />
Zie hieromtrent art. 1116 Cc. Le dol als zodanig is eigenlijk geen<br />
wilsgebrek, maar de daardoor gerealiseerde dwaling wel; het gaat<br />
om het opzettelijk in dwaling brengen: 'une erreurfrauduleusement<br />
provoq uée.'<br />
Naast het leerstuk van de dwaling wordt het leerstuk van het bedrog<br />
niet overbodig geacht. Omdat het gaat om 'actes extérieurs'<br />
zou bedrog makkelijker te bewijzen zijn dan dwaling, waarbij het<br />
juist vaak om psychologische elementen gaat. Bedrog leidt tot<br />
'nullité relative du contrat'. Het bedrog levert echter tevens 'une<br />
faute' (onrechtmatige gedraging) op, zodat aan de bedrogene onder<br />
omstandigheden schadevergoeding toegekend kan worden.<br />
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen bedrog 'dans la conclusion<br />
du contrat' en bedrog 'dans l'exécution de l'obligation', het<br />
zich bewust onttrekken van verplichtingen. Het verschil met gewone<br />
wanprestatie is, dat er steeds sprake dient te zijn van 'une idée<br />
de déloyauté et frauduleuse. '<br />
Bedrog leidt tot een wilsgebrek indien aan de volgende voorwaarden<br />
is voldaan:<br />
1. Het bedrog moet zijn 'commis consciemment'; willens en wetens<br />
dus en een eenvoudige leugen (mensogne) kan hiertoe<br />
reeds voldoende zijn, maar omgekeerd wordt ook de 'dol par<br />
rétirence' erkend, waarbij het gaat om verwijtbaar zwijgen.<br />
2. Het bedrog moet laakbaar zijn (répréhensible); hiermee wordt<br />
uitgesloten de situatie waarin de koopman zijn waren wat overdreven<br />
aanprijst.
46 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
3. Het bedrog moet bepalend en doorslaggevend van aard geweest<br />
zijn (déterminant) voor de andere partij om de overeenkomst<br />
aan te gaan; men spreekt over de dol principal, in tegenstelling<br />
tot de dol incident.<br />
4. Het bedrog dient gepleegd te zijn door één van de contractanten<br />
en niet door een derde (dit is een verschil met het leerstuk van<br />
de dwang).<br />
3. DWANG<br />
Zie art. 1111 Cc e.v. Dwang kan zowel door de andere contractspartij<br />
als door een derde uitgeoefend worden en leidt steeds tot<br />
nullité. Onderscheid echter 'nullité absolue' (hierbij gaat het om<br />
een volledig ontbreken van de wilsovereenstemming, bijvoorbeeld<br />
fysieke dwang tot het zetten van een handtekening) en 'nullité<br />
relative' (hierbij gaat het alleen om het beïnvloeden van de wil).<br />
Onder omstandigheden dient er ook een schadevergoeding betaald<br />
te worden.<br />
Dwang leidt tot een wilsgebrek indien aan de volgende voorwaarden<br />
is voldaan:<br />
1. De dwang moet bepalend zijn geweest voor de andere partij om<br />
de overeenkomst aan te gaan; het moet hierbij gaan om een<br />
'gravité certaine' zodanig dat een 'personne raisonnable' bevreesd<br />
wordt voor een 'mal considérable et présent' (art. 1112<br />
Cc).<br />
2. De dwang mag niet gerechtvaardigd worden: bijvoorbeeld door<br />
de 'crainte révérencielle' (de eerbiedigde vrees) voor ouders of<br />
een werkgever, terwijl ervan daadwerkelijke dwanguitoefening<br />
geen sprake is (art. 1114 Cc) of door de dreiging bepaalde<br />
rechtsmiddelen toe te passen.<br />
4. LA LÉSION<br />
Zie art. 1118 Cc: het betreft een bepaalde vorm van benadeling van<br />
één der partijen (zie bijvoorbeeld de artt. 1706 en 2052 Cc). Daar<br />
het hier om een bijzondere en zeer specifieke rechtsfiguur gaat, kan<br />
verdere behandeling achterwege blijven.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 47<br />
3.2.6 Wanprestatie en overmacht<br />
Uit een overeenkomst komen voor partijen verplichtingen voort om<br />
de daaruit ontstane verbintenissen na te komen. Indien in dit verband<br />
sprake is van een tekortkoming van een der partijen, dient de<br />
vraag gesteld te worden of de niet-nakoming wel of niet aan hem<br />
kan worden toegerekend. Is dat wel het geval, dan spreekt men<br />
over wanprestatie. Zo niet, dan is er sprake van overmacht. Beide<br />
rechtsfiguren zullen kort besproken worden.<br />
Wanprestatie<br />
In geval van wanprestatie kan eiser - voor zover dit mogelijk is -<br />
nakoming van de verplichting vorderen dan wel ontbinding en<br />
schadevergoeding (zie art. 11842 Cc). Meer specifiek voor koopcontracten<br />
geldt art. 1610 Cc: eiser kan vorderen dat de debiteur<br />
hem het bezit verschaft van de gekochte goederen of hij kan ontbinding<br />
van de overeenkomst vorderen.<br />
Art. 1142 Cc lijkt haaks op dit uitgangspunt te staan: indien een<br />
verbintenis om te doen of niet te doen niet wordt nagekomen zou<br />
slechts schadevergoeding mogelijk zijn, nakoming echter niet.<br />
In de praktijk worden de verplichtingen die ontstaan voor de verkoper<br />
(het leveren van het gekochte) echter beschouwd als verbintenissen<br />
om te geven. Naar Frans recht wordt de koper immers eigenaar<br />
op het moment dat de koopovereenkomst gesloten is en komt<br />
ook het risico voor het gekochte op de koper te rusten (art. 1138<br />
Cc). Een eis tot nakoming is dan wel mogelijk.<br />
In geval van niet-nakoming kan de crediteur de prestatie of zelf·<br />
verrichten of door een derde, steeds op kosten van de nalatige debiteur<br />
(respectievelijk art. 1143 en 1144 Cc).<br />
Ontbinding van een overeenkomst wordt gerealiseerd door een<br />
rechterlijke uitspraak (art. 1184 Cc). Bewezen dient te worden dat<br />
de andere partij haar contractuele verplichtingen niet nagekomen<br />
is. Het staat de rechter vrij de ernst van de wanprestatie te waarderen.<br />
Zo leidt niet alleen volledige wanprestatie tot ontbinding, maar<br />
onder omstandigheden ook partiële wanprestatie.<br />
Ook wanneer ontbinding wordt geëist, kan de rechter gedaagde nog<br />
een redelijke termijn gunnen waarbinnen alsnog nagekomen kan
48 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
worden (art. 1184lid 3 Cc: de zogenaamde 'délai de grace'). Na<br />
verloop van deze termijn treedt automatisch de ontbinding in. Een<br />
dergelijk délai wordt echter niet verleend wanneer de prestatie<br />
expliciet op een bepaald moment verricht had moeten worden.<br />
Wanneer gedaagde tijdens het proces uit zich zelf aanbiedt alsnog<br />
na te zullen komen, is het aan de rechter om dit verzoek wel ofniet<br />
in te willigen. Steeds weer dienen daarbij alle omstandigheden van<br />
het geval in aanmerking te worden genomen.<br />
Overigens bestaat de mogelijkheid om buiten de rechter om een<br />
overeenkomst te ontbinden. Partijen kunnen hiertoe strekkende<br />
clausules in het contract opnemen waarin precies omschreven staat<br />
onder welke voorwaarden zij de overeenkomst als ontbonden kunnen<br />
beschouwen. Van deze mogelijkheid wordt veelal gebruik<br />
gemaakt in commerciële contracten; een dergelijke clausule wordt<br />
een 'pacte commissoire' genoemd.<br />
Ten aanzien van de schadevergoeding geldt het volgende. Wanneer<br />
nakoming gevorderd wordt kan schadevergoeding verkregen worden<br />
voor schade ontstaan door de te late nakoming (dommagesintérêts<br />
moratoires). Daarnaast is schadevergoeding mo gelijk in het<br />
geval er niet of niet geheel wordt nagekomen (dommages-intérêts<br />
compensatoires). Tegelijkertijd met de eis tot ontbinding kan een<br />
dergelijke schadevergoeding geclaimd worden (art. 1184 2 Cc).<br />
Overmacht<br />
In geval van niet-nakoming is de debiteur aansprakelijk voor de<br />
schade ook indien er geen sprake is van een 'faute', tenzij 'l'inexécution<br />
provient d'une cause étrangère qui ne peut lui être imputée'<br />
(art. 1147 Cc). Een beroep op overmacht slaagt, aldus art.<br />
1148 Cc, indien de vreemde oorzaak niet aan de debiteur is toe te<br />
rekenen. Het moet gaan om een 'cas fortuit' (toevallige gebeurtenis)<br />
of 'force majeure' (van buiten komende oorzaak). In de praktijk<br />
worden beide begrippen als synoniem gebruikt. Voorts dient<br />
het te gaan om een gebeurtenis 'non en rapport avec une faute du<br />
débiteur'; bijvoorbeeld de debiteur betaalt niet omdat hij in staat<br />
van faillissement verkeert.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 49<br />
Ten slotte dient de gebeurtenis insurmontable, inévitable en<br />
imprévisible te zijn.<br />
De vraag of er sprake is van overmacht wordt binnen de grenzen<br />
van de overeenkomst - de omstandigheden van het geval- beoordeeld.<br />
Het gevolg van overmacht is dat de debiteur bevrijd is en geen<br />
schadevergoeding verschuldigd is. Dit is echter anders indien hij de<br />
gebeurtenis contractueel voor zijn rekening genomen heeft (bijvoorbeeld<br />
art. 1772 Cc) of wanneer hij in gebreke is (art. 1138 en<br />
1302).<br />
Bij een resultaatsverbintenis (obligation de résultat) gaat het er om<br />
dat het beoogde resultaat niet bereikt wordt. Bij een inspanningsverbintenis<br />
(obligation de moyen) gaat het er om dat de 'actes<br />
normaux' gefrustreerd worden. In het eerste geval drukt de bewijslast<br />
op de debiteur; van hem wordt verondersteld dat hij de faute<br />
gemaakt heeft en hij zal moeten bewijzen dat de oorzaak daarvan<br />
een van buiten komende is. In het tweede geval drukt de bewijslast<br />
op de crediteur; hij moet de faute van de debiteur bewijzen, dat wil<br />
zeggen hij moet aantonen dat de debiteur in gebreke is ten aanzien<br />
van het aanwenden van de voorhanden zijnde middelen.<br />
Vanzelfsprekend is de debiteur geëxonereerd wanneer de faute veroorzaakt<br />
is door de crediteur of door een derde (un fait d'un tiers).<br />
De eigendom van de zaak gaat over op het moment dat de overeenkomst<br />
gesloten wordt. Vanaf dat moment dient hij er als een goed<br />
huisvader voor te zorgen (art. 1137 Cc). Steeds dient bewezen te<br />
worden dat dit inderdaad geschied is.<br />
In dit verband dient nog gewezen te worden op het leerstuk van de<br />
imprévision. Het betreft de situatie waarin bij de uitvoering van de<br />
overeenkomst zich omstandigheden voordoen die door partijen bij<br />
het sluiten van de overeenkomst niet voorzien zijn. Het gevolg<br />
hiervan is dat de aanvankelijke evenwichtssituatie tussen partijen<br />
volledig verstoord wordt.<br />
Anders dan in het Nederlandse recht - alwaar het leerstuk zelfs<br />
gecodificeerd is - zie art. 6: 258 BW - wordt de leer van de<br />
imprévision in het civiele recht noch in de dogmatiek, noch in de
50 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
rechtspraak erkend (in het publiek recht wordt het leerstuk wel<br />
erkend). Uit de Cc wordt zelfs het tegendeel afgeleid: op grond van<br />
art. 1134 Cc moeten partijen hun verplichtingen nakomen. Dit<br />
dient steeds te geschieden, tenzij er sprake is van overmacht in<br />
eerder beschreven zin. Op de voornoemde regel bestaat echter een<br />
uitzondering, namelijk ten aanzien van contracten met de overheid.<br />
Bij dergelijke contracten wordt de leer van de imprévision wèl<br />
erkend.<br />
Juist vanwege de starre houding van het Cour de cassation is in de<br />
praktijk een tweetal clausules ontwikkeld om veranderde omstandigheden<br />
contractueel te regelen. Het betreft:<br />
'La clause de variation automatique' (ook wel' clause d' indexation<br />
' of' clause d' échelle mobile'); door de rechtspraak worden<br />
deze clausules geaccepteerd, zowel bij nationale als bij internationale<br />
overeenkomsten. De materie is geregeld in een wet uit<br />
1977 (D.1978. 32), alwaar dergelijke clausules overigens in een<br />
aantal gevallen nietig verklaard worden.<br />
'La clause de révision'; deze clausule geeft ieder der partijen de<br />
bevoegdheid om op ieder moment of op bepaalde tijdstippen<br />
een herziening van de overeenkomst voor te stellen in geval van<br />
veranderde economische omstandigheden. Deze clausules worden<br />
steeds in de rechtspraak geaccepteerd en zijn niet wettelijk<br />
geregeld. Bij internationale overeenkomsten spreekt men in dit<br />
verband over 'hardship-clauses'.<br />
Ten slotte zij opgemerkt dat ook exoneratie-clausules in het Franse<br />
recht worden gehanteerd. Hoewel hieromtrent niets wettelijk geregeld<br />
is, wordt de validiteit van dergelijke clausules door de rechter<br />
beoordeeld aan de hand van een viertal in de jurisprudentie ontwikkelde<br />
criteria:<br />
de vraag of het wel of niet om een obligation éludée gaat; zo ja,<br />
dan is de clausule niet van toepassing;<br />
de vraag naar de ernst van de faute; zo is een clausule in geval<br />
van opzet niet van toepassing;<br />
de vraag naar de aard van de schade; zo kan persoonlijk letsel<br />
niet geëxonereerd worden;
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 51<br />
de vraag naar de hoedanigheid van partijen; de consument<br />
wordt tegenover de professionele producent steeds in bescherming<br />
genomen.<br />
3.3 Duits contractenrecht<br />
3.3.1 De vereisten<br />
In het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) staan de vereisten<br />
voor de rechtsgeldige totstandkoming van een overeenkomst niet<br />
in een apart artikel vermeld. De vereisten staan verspreid over<br />
diverse artikelen opgenomen in het BGB en komen hieronder nader<br />
aan de orde.<br />
1. DE WILLENSERKLÄRUNG<br />
In § 116 - 144 van het BGB wordt de materie van de wilsverklaring<br />
uitvoerig geregeld. Overeenstemmende wilsverklaringen worden<br />
beschouwd als de grondslag van de overeenkomst. Het overeenkomstenrecht<br />
behoort tot het algemeen deel van het verbintenissenrecht<br />
en wordt aldaar in het BGB behandeld. Maar de overeenkomst<br />
wordt ook nog op een ander niveau aan de orde gesteld, namelijk<br />
bij de artikelen betreffende de rechtshandeling. Men kent hier in<br />
Duitsland twee begrippen voor. Met de term 'Rechtshandlung',<br />
wordt gedoeld op iedere rechtens relevante handeling. Daarnaast<br />
kent men het begrip 'Rechtsgeschäft' in de ons bekende zin; een<br />
handeling met beoogd rechtsgevolg. Ook handelingen zonder beoogd<br />
rechtsgevolg behoren tot het overkoepelende begrip 'Rechtshandlung'<br />
en worden 'Realakt' genoemd. Het begrip 'Rechtsgeschäft'<br />
omvat zowel de 'Willenserklärung' in de zin van eenzijdige<br />
rechtshandeling en het 'Vertrag', de tweezijdige rechtshandeling<br />
ofwel (veelal) de overeenkomst. Het cruciale verschil tussen<br />
de 'Rechtshandlung' en de 'Rechtsgeschäft' is dus dat er in het<br />
eerste geval juridische gevolgen ontstaan ook als men dat niet<br />
expliciet gewild heeft, terwijl het in het laatste geval gaat om een<br />
gewild rechtsgevolg.
52 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Ook naar Duits recht komt een overeenkomst (Vertrag) tot stand<br />
wanneer een aanbod gevolgd wordt door de aanvaarding ervan.<br />
Het aanbod<br />
Naar Duits recht is de aanbieder steeds gebonden aan het aanbod (§<br />
145 BGB). De periode dat het aanbod van kracht blijft, kan expliciet<br />
overeengekomen zijn, maar als dat niet het geval is, geldt een zo<br />
kort mogelijke termijn voor acceptatie (§ 147 en 148 BGB). Het<br />
voortijdig herroepen van het aanbod heeft geen enkel effect. Men<br />
kan dus niet van het aanbod afkomen door het betalen van een<br />
schadevergoeding. Wel kan het aanbod nog ingetrokken worden<br />
voordat of op het zelfde moment dat het aanbod de andere partij<br />
bereikt.<br />
Natuurlijk kan deze bindende kracht van het aanbod opgeheven<br />
worden wanneer de aanbieder het aanbod expliciet 'freibleibend'<br />
of 'ohne Obligo' doet. Het betreft dan het uitnodigen tot het doen<br />
van een aanbod, waarop de andere partij wel of niet in kan gaan.<br />
Tenzij de wet anders voorschrijft, kan het aanbod vormvrij geschieden,<br />
maar het dient wel voldoende bepaald te zijn.<br />
Het overlijden of handelingsonbekwaam worden van de aanbieder<br />
leidt er niet toe dat het aanbod komt te vervallen (§ 153).<br />
De aanvaarding<br />
Ten aanzien van de aanvaarding zijn in het BGB geen aparte regels<br />
opgenomen. In § 130 BGB wordt echter meer in het algemeen vastgelegd<br />
wanneer een wilsverklaring werking verkrijgt tegenover een<br />
niet ter plaatse aanwezige wederpartij. Iedere wilsverklaring, dus<br />
ook de aanvaarding van een contract, wordt rechtens effectief,<br />
wanneer deze in de inv loedssfeer van de geadresseerde gekomen is.<br />
Ook naar Duits recht geldt dus een geobjectiveerde ontvangsttheorie.<br />
Overigens geldt ten aanzien van internationale overeenkomsten<br />
ook voor Duitsland het eerder genoemde EEG-Verbintenissenverdrag<br />
1980.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 53<br />
2. HANDELINGSONBEKWAAMHEID (GESCHÄFTSUNFÄHIGKEIT)<br />
In het BGB wordt een onderscheid gemaakt tussen handelingsonbekwaamheid<br />
en beperkte handelingsbekwaamheid. Handelingsonbekwaam<br />
zijn kinderen jonger dan 7 jaar en geestelijk gestoorden (§<br />
104). Een door deze personen gemaakte wilsverklaring is nietig (§<br />
105 BGB).<br />
Minderjarigen vanaf7 jaar kunnen een rechtsgeldige overeenkomst<br />
aangaan, wanneer deze in hun voordeel is (§ 106). Wanneer dat<br />
niet het geval is, dan zijn dergelijke overeenkomsten echter<br />
'schwebend unwirksam', dat wil zeggen dat ze pas rechtskracht<br />
verkrijgen na 'Einwilligung' (bekrachtiging) ervan door de wettelijke<br />
vertegenwoordiger van de minderjarige (§ 107 BGB). Wanneer<br />
dit niet gebeurt, is de overeenkomst nietig (§ 108 BGB). Indien<br />
beide partijen toch reeds gepresteerd hebben, dienen zij over en<br />
weer de situatie in de oude toestand te herstellen. Uitgangspunt is<br />
de regeling betreffende de ongerechtvaardigde verrijking (zie hierover<br />
§ 818 en 819). Zolang de rechtsgeldigheid van de overeenkomst<br />
nog niet vaststaat, kan de andere partij zijn prestatie herroepen<br />
(§ 109 BGB).<br />
Ten slotte zij nog gewezen op het zogenaamde zakgeld-artikel, §<br />
110: een minderjarige kan een rechtsgeldige overeenkomst sluiten<br />
wanneer hij daartoe geld gekregen heeft van zijn wettelijk vertegenwoordiger<br />
of van een derde met toestemming van de wettelijk<br />
vertegenwoordiger.<br />
3. ONDERWERP<br />
Het vereiste dat een overeenkomst een bepaald onderwerp dient te<br />
hebben is in het BGB als zodanig niet gecodificeerd. Wel kan in dit<br />
verband gewezen worden op § 154 BGB: een overeenkomst komt<br />
pas tot stand wanneer het voor beide partijen duidelijk is wat er<br />
overeengekomen is (zie in dit verband ook nog § 155).<br />
4. HET OORZAAK VEREISTE<br />
Dit vereiste speelt in het Duitse contractenrecht nauwelijks een rol<br />
en kan verder onbesproken blijven.
54 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
5. HET VORMVEREISTE<br />
Uitgangspunt is dat het overeenkomstenrecht vormvrij is. Slechts<br />
in bepaalde gevallen schrijft de wet vormvereisten voor die in acht<br />
dienen te worden genomen op straffe van nietigheid (§ 125 BGB).<br />
ZO zijn er overeenkomsten die alleen rechtsgeldig zijn wanneer ze<br />
schriftelijk worden aangegaan (§ 126) of wanneer er een notariële<br />
akte wordt opgemaakt (§ 127).<br />
3.3.2 De pre-contractuele fase<br />
Hoewel in de dogmatiek het leerstuk van de 'culpa in contrahendo'<br />
(gebondenheid in de pre-contractuele fase) reeds lang tot ontwikkeling<br />
was gekomen, is het als zodanig niet gecodificeerd in het BGB.<br />
In verschillende artikelen is echter wel iets van deze leer terug te<br />
vinden. Zo bepaalt § 122 dat er in een situatie waarin sprake is van<br />
een wilsgebrek aan de andere partij de schade vergoed dient te<br />
worden die ontstaan is omdat in vertrouwen gehandeld is naar<br />
aanleiding van uitlatingen van de tegenpartij. § 149 geeft een regeling<br />
in geval van te late aanvaarding. Normaliter komt er dan geen<br />
contract tot stand (§ 147, 148), maar in bepaalde situaties kan dit<br />
toch wel het geval zijn.<br />
In de rechtspraak is het leerstuk echter verder uitgewerkt en deze<br />
ontwikkeling zal thans nader aan de orde komen.<br />
De voorovereenkomst<br />
De mogelijkheid tot het sluiten van een 'Vorvertrag' wordt in het<br />
Duitse recht erkend. Bij het niet-nakomen van een dergelijk contract<br />
gelden de algemene regels betreffende de 'Leistungsstörungen'<br />
(zie hieronder).<br />
Afgebroken onderhandelingen<br />
Het afbreken van onderhandelingen kan leiden tot een delictuele<br />
aansprakelijkheid op grond van § 826 BGB. De gedraging dient dan<br />
echter zodanig te zijn dat er sprake is van strijd met de goede zeden.<br />
De rechtspraak stelt hieraan zeer stringente eisen: van strijd
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 55<br />
met de goede zeden is alleen dan sprake, wanneer een bepaalde<br />
handeling beschouwd wordt als volstrekt in strijd met wat een<br />
redelijk en rechtvaardig mens in dezelfde situatie gedaan zou hebben.<br />
Om deze reden dient § 826 BGB slechts als een theoretische<br />
mogelijkheid beschouwd te worden. Rechterlijke uitspraken in<br />
deze context zijn niet bekend.<br />
Een andere mogelijkheid om aansprakelijkheid aan te nemen is<br />
door middel van uitleg van de relatie tussen partijen. Door de afwezigheid<br />
van een algemene onrechtmatige-daadsnorm in het BGB,<br />
wordt culpa in contrahendo contractueel geconstrueerd. Daarnaast<br />
kan als aanknopingspunt de regel gebruikt worden dat een aanbod<br />
naar Duits recht steeds onherroepelijk is (§ 145). Afhankelijk van<br />
de vorderingen van de onderhandelingen zou een aanbod geconstrueerd<br />
kunnen worden waaraan de aanbieder steeds gebonden<br />
blijft, tenzij hij expliciet te kennen heeft gegeven dat dit niet het<br />
geval is.<br />
Een laatste mogelijkheid om aansprakelijkheid aan te nemen is<br />
door middel van een ruime uitleg van § 122. Wanneer een partij<br />
tijdens de onderhandelingen de andere partij heeft doen geloven<br />
dat er zeker een overeenkomst tot stand zal komen, maar zich dan<br />
zonder goede reden uit de onderhandelingen terugtrekt, is deze<br />
partij verplicht de andere partij de zogenaamde vertrouwensschade<br />
te vergoeden. Men denke bijvoorbeeld aan reiskosten, administratiekosten<br />
en research-kosten.<br />
3.3.3 De nietigheden<br />
Er worden verschillende nietigheden onderscheiden ('Nichtigkeit'<br />
of ook wel 'Unwirksamkeit'). Bij de handelingsbekwaamheid is de<br />
zogenaamde' schwebende Unwirksamkeit' reeds aan de orde gekomen<br />
(§ 108 BGB). In § 135 BGB is de 'relative Unwirksamkeit'<br />
geregeld: in dit geval is de overeenkomst slechts jegens bepaalde<br />
personen nietig, maar overigens rechtsgeldig.<br />
Als belangrijkste absolute 'Nichtigkeitsgründe' kunnen genoemd<br />
worden: de handelingsonbekwaamheid (§ 105), het wilsgebrek in<br />
de zin van § 116, 117 en 118, het niet voldoen aan een bepaald
56 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
vormvereiste (§ 125), strijd met de wet (§ 134-137) en strijd met de<br />
goede zeden (§ 138) en de van het begin af aan bestaande onmogelijkheid<br />
tot presteren (§ 306).<br />
In geval van nietigheid dient alles weer teruggebracht te worden in<br />
de oude situatie. De wettelijke basis hiertoe is het eerder genoemde<br />
leerstuk van de ongerechtvaardigde verrijking (met als uitgangspunt<br />
§ 812 BGB).<br />
De gevolgen van gedeeltelijke nietigheid van een overeenkomst<br />
worden geregeld in § 139. Een gedeeltelijk nietige overeenkomst<br />
wordt geheel nietig verklaard, wanneer zonder het nietige deel de<br />
overeenkomst overigens ook niet meer uitgevoerd kan worden.<br />
3.3.4 De uitleg van overeenkomsten<br />
In het BGB bestaat een merkwaardige discrepantie tussen twee verschillende<br />
uitleg-artikelen. Volgens § 133 gaat het er bij de uitleg<br />
van een wilsverklaring om, het werkelijk gewilde (in subjectieve<br />
zin) vast te stellen, waarbij de grammaticale uitleg van het gezegde<br />
of geschrevene hieraan ondergeschikt is. Bij de uitleg van overeenkomsten<br />
geldt echter een objectieve methode: "Verträge sind so<br />
auszulegen, wie Treu und Glauben mit Rücksicht auf die Verkehrssitte<br />
es erforderen " (§ 157). Een overeenkomst dient dus<br />
volgens verkeersopvattingen uitgelegd te worden, waarbij er voor<br />
het subjectief gewilde geen plaats is.<br />
Volgens de heersende leer in Duitsland dient steeds § 157 toegepast<br />
te worden en is § 133 tot een dode letter geworden.<br />
Waar het gaat om de uitleg van standaardvoorwaarden in overeenkomsten,<br />
dient men te rade te gaan bij het Gestez zur Regelung des<br />
Rechts der Allgemeinen Geschäftsbedingungen. In deze wet is bijvoorbeeld<br />
de contra-proferentum-regel gecodificeerd (§ 5), alsook<br />
de uitleg van verrassingsclausules (§ 3) en de regel dat ad-hocvoorwaarden<br />
prevaleren boven de standaardvoorwaarden (§ 4).
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 57<br />
3.3.5 De wilsgebreken<br />
Wilsgebreken kunnen naar Duits recht van rechtswege nietig dan<br />
wel vernietigbaar zijn. In het laatste geval is de wilsverklaring geldig,<br />
maar kan deze door Anfechtung vernietigd worden. In dergelijke<br />
gevallen heeft men dus de keuze om zich wel of niet op het<br />
wilsgebrek te beroepen. De nietigheid wordt bewerkstelligd door<br />
het afgeven van een Anfechtungserklärung aan de andere partij (§<br />
143), waardoor de overeenkomst van het begin af aan als nietig<br />
wordt beschouwd (§ 142).<br />
Door deze keuzemogelijkheid kan de andere partij in een onzekere<br />
toestand komen omtrent de vraag of de overeenkomst nu wel of<br />
niet vernietigd zal worden. Deze partij kan dan ook om duidelijkheid<br />
verzoeken (§ 121).<br />
Wanneer de overeenkomst door middel van' Anfechtung' vernietigd<br />
is, heeft de andere partij recht op schadevergoeding wanneer<br />
hij te goeder trouw op de rechtsgeldigheid van de overeenkomst<br />
vertrouwd heeft (Vertrauenssehaden, zie § 122).<br />
Is er echter bewust een discrepantie gerealiseerd tussen wil en verklaring,<br />
dan is deze wilsverklaring nietig (bijvoorbeeld de 'Willenserklärung<br />
mit geheimen Vorbehalt' in § 116, de 'Scheinerklärung'<br />
in § 117 en de 'Scherzerklärung' in § 118).<br />
Bij de vernietigbare wilsverklaringen wordt een onderscheid gemaakt<br />
tussen het onbewust afwijken van wil en verklaring (de dwalingsgevallen<br />
van § 119 en 120) en het gebrek bij de totstandkoming<br />
van de wil zoals dwaling omtrent een wezenlijke eigenschap<br />
van een zaak of persoon (§ 119 n) of bij bedrog en dwang (§ 123).<br />
Andere vormen van wilsgebreken dan de in de wet genoemde (bijvoorbeeld<br />
misbruik van omstandigheden) beïnvloeden de rechtsgeldigheid<br />
van de wilsverklaring niet.<br />
1. DWALING<br />
De figuur van de dwaling is geregeld in § 119 BGB. In de leden 1 en<br />
2 wordt een verschil gemaakt tussen resp. 'Erklärungsirrtum' en<br />
'Eigenschaftsirrtum' . In het eerste geval betreft het de oneigenlijke<br />
dwaling. Het gaat om dwaling omtrent de aan de wilsverklaring toe<br />
te kennen betekenis. Als voorbeeld kan genoemd worden de situa-
58 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
tie waarin beide partijen aan een bepaald begrip een andere uitleg<br />
geven (zo kan bijvoorbeeld het begrip 'belastingschade' multiinterpretabel<br />
zijn, terwijl geen van beide betekenissen als zodanig<br />
onjuist genoemd kunnen worden). In een dergelijk geval praat men<br />
als het ware langs elkaar heen.<br />
In het tweede geval gaat het om dwaling omtrent de eigenschappen<br />
van een persoon of zaak. Daarbij dient het te gaan om eigenschappen<br />
die volgens verkeersopvattingen als wezenlijk beschouwd<br />
kunnen worden.<br />
De dwalende heeft recht op schadevergoeding op grond van § 122<br />
BGB (Vertrauensschade, in deze situatie te vergelijken met het<br />
negatief contractsbelang).<br />
2. BEDROG EN DWANG<br />
De arlistiger Täuschung en de widerrechtlicher Drohung zijn gecodificeerd<br />
in § 123 BGB.<br />
3.3.6 Wanprestatie en overmacht<br />
Ook naar Duits recht wordt onderscheid gemaakt tussen wel en<br />
niet-toerekenbare tekortkoming, ofwel tussen wanprestatie en<br />
overmacht.<br />
1. WANPRESTATIE<br />
Indien de debiteur de uit de overeenkomst voortkomende verplichtingen<br />
niet nakomt, staat het de crediteur vrij om ontbinding van<br />
het contract en schadevergoeding te vorderen dan wel nakoming te<br />
eisen (eventueel aangevuld met een schadevergoeding).<br />
De mogelijkheid om nakoming van een contractuele verplichting<br />
te kunnen vorderen wordt zo fundamenteel en vanzelfsprekend<br />
geacht dat er in het BGB geen expliciete bepaling aan is gewijd.<br />
Indirect kan dit recht afgeleid worden uit § 241 BGB: uit een overeenkomst<br />
ontstaat het recht 'von dem Schuldner eine Leistung zu<br />
fordern'. Uiteraard is een vordering tot nakoming slechts mogelijk<br />
wanneer de prestatie nog steeds verricht kan worden. Deze mogelijkheid<br />
tot presteren dient beschouwd te worden binnen de context
60 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Naast de 'anfängliche Unmöglichkeit', wordt in het BGB de 'nachträgliehe<br />
Unmöglichkeit' onderseheiden. Hierbij gaat het niet om<br />
de vraag of de nakoming objectief onmogelijk is of subjectief<br />
onmogelijk geworden is, maar om de vraag voor wiens risico het<br />
tenietgaan van de zaak komt. Indien de debiteur aansprakelijk is,<br />
dient hij schadevergoeding te betalen (§ 280, 325 BGB). Indien de<br />
debiteur echter niet aansprakelijk is voor het tenietgaan van de<br />
zaak, dan is hij bevrijd, terwijl hij nakoming van de crediteur kan<br />
blijven vorderen (§ 275, 324 BGB). In het geval geen der partijen<br />
aansprakelijk is, zijn beide bevrijd (§ 275, 323 BGB). Voor de<br />
koopovereenkomst wordt deze materie nader uitgewerkt in § 446<br />
BGB e.v.<br />
In de tweede plaats kan de situatie onderscheiden worden waarin<br />
nakoming niet onmogelijk is, maar waarin de debiteur in verzuim<br />
is. In het geval de debiteur te laat presteert, kan de crediteur schadevergoeding<br />
vorderen op basis van § 286 BGB. Hiertoe dient de<br />
debiteur middels een aanmaning (Mahnung) in gebreke gesteld te<br />
worden.<br />
Ingebrekestelling is niet nodig wanneer hieromtrent in de overeenkomst<br />
een termijn is opgenomen of wanneer uit de aard van het<br />
contract blijkt dat nakoming slechts op een bepaald tijdstip kon<br />
geschieden.<br />
In het geval de debiteur nalatig blijft, kan schadevergoeding of ontbinding<br />
gevorderd worden (§ 325, 326 BGB en 918 ABGB) of een<br />
prestatie die in de plaats treedt van de onmogelijk geworden prestatie<br />
(§ 281 BGB). Dit is overigens alleen dan mogelijk, wanneer er<br />
sprake is van niet-nakoming van een 'Hauptpfticht'. Of dit het<br />
geval is, wordt door de rechter door middel van uitleg vastgesteld.<br />
Ten slotte dient in dit verband nog het begrip 'positive Forderungsverlctzung'<br />
genoemd te worden. Deze figuur is niet in de wet geregeld<br />
en is in de jurisprudentie ontwikkeld. Het gaat om die gevallen<br />
die niet passen in de zojuist besproken tweedeling (onmogelijkheid<br />
van nakoming en te late of niet-nakoming). Men denke aan de<br />
situatie waarin A aan B kippevoer levert dat vergiftigd blijkt te<br />
zijn. Deze vorm van wanprestatie is in het BGB ongeregeld gebleven,<br />
terwijl onder omstandigheden schadevergoeding op zijn plaats
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 61<br />
zou zijn. In gevallen als hier bedoeld kan ingebrekestelling achterwege<br />
blijven en kan direct een eis tot schadevergoeding ingediend<br />
worden.<br />
2. OVERMACHT<br />
De problematiek van de overmacht is hierboven reeds aan de orde<br />
gekomen bij de 'Leistungsstörungen'. Deze bevatten alle vormen<br />
van tekortkoming, zowel de toerekenbare als de niet-toerekenbare<br />
ofwel de overmachtssituatie. Het betreft dan de situatie van de later<br />
optredende, subjectieve onmogelijkheid tot nakomen.<br />
Wel dient op deze plaats nog het leerstuk van de veranderde omstandigheden<br />
genoemd te worden. Net als het Franse Cc kent het<br />
Duitse BGB geen enkele expliciete bepaling over deze materie.<br />
In de rechtspraak wordt - anders dan in Frankrijk - het leerstuk wel<br />
erkend en kan er onder omstandigheden een beroep op worden gedaan,<br />
maar slechts in uitzonderlijke situaties. Zo worden aan prijsverhogingen<br />
door marktfluctuaties en inflatie in de regel geen<br />
consequenties verbonden, tenzij het om extreme situaties gaat. Het<br />
verweer dat men tegen de eis van nakoming kan inbrengen is dat<br />
van de 'Einrede der Existenzvernichtung'. Ook kan met vrucht een<br />
beroep worden gedaan op veranderde omstandigheden c.q. overmacht,<br />
wanneer nakoming economisch beschouwd onmogelijk is,<br />
bijvoorbeeld ten aanzien van de produktie van bepaalde goederen.<br />
De eis tot nakoming is dan 'unzumutbar'. Hetzelfde geldt ten aanzien<br />
van transportproblemen door oorlogsomstandigheden, een<br />
revolutie etc.<br />
3.4 Engels contractenrecht<br />
3.4.1 De vereisten<br />
Zoals in § 3.1 reeds is opgemerkt, is het Engelse verbintenissenrecht<br />
niet gecodificeerd. De algemene regels betreffende het contractenrecht<br />
zijn grotendeels ontwikkeld in de rechtspraak. In het<br />
hiernavolgende zullen de hoofdlijnen van het contractenrecht kort
62 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
besproken worden. Er is van afgezien steeds te verwijzen naar<br />
relevante rechtspraak.<br />
Voor het tot stand komen van een rechtsgeldige overeenkomst<br />
dient aan de volgende - aan de rechtspraak ontleende - vereisten<br />
voldaan te zijn: agreement (aanbod en aanvaarding), consideration,<br />
intention to create leg al relations, capacity (handelingsbekwaamheid),<br />
lawfulness of the object ofwel legality of purpose (geoorloofde<br />
oorzaak) en tenslotte sufficient eertainty of terms (bepaalbaarheid).<br />
1 . AGREEMENT<br />
Ook naar Engels recht worden in dit verband de elementen aanbod<br />
en aanvaarding onderscheiden. Van agreement is sprake wanneer<br />
een aanbod gevolgd wordt door een onvoorwaardelijke aanvaarding.<br />
Veelal worden aan de totstandkoming van de overeenkomst geen<br />
vormvereisten gesteld. Hierop bestaan echter verschillende bij wet<br />
geregelde uitzonderingen, zogenaamde 'specialty contracts' . In de<br />
eerste plaats dienen de 'contracts under seal or by deed' genoemd<br />
te worden. Een dergelijk contract dient bij gezegelde akte opgemaakt<br />
te worden door partijen. Het gaat hierbij overigens niet om<br />
een authentieke of notariële akte. Dit vereiste geldt vooral voor<br />
transacties betreffende onroerend goed. Daarnaast wordt aan bepaalde<br />
contracten de wettelijke eis gesteld dat zij schriftelijk opgemaakt<br />
worden. Ten slotte wordt in een tweetal wetten geregeld dat<br />
bepaalde overeenkomsten weliswaar vormvrij aangegaan kunnen<br />
worden, maar waarbij in rechte wel schriftelijk bewijs wordt vereist,<br />
bijvoorbeeld een brief of een bepaald document (zie de Statute<br />
of Frauds en de Law of Property Act).<br />
Het aanbod<br />
Het aanbod dient onderscheiden te worden van de 'invitation to<br />
treat' (uitnodigen tot het doen van een aanbod, bijvoorbeeld het<br />
uitstallen van goederen in een etalage). Als zodanig heeft een dergelijke<br />
invitation geen enkele juridische status.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 63<br />
In principe kan een aanbod op ieder willekeurig moment herroepen<br />
worden zolang er nog niet aanvaard is. Hierbij geldt dat de herroeping<br />
pas rechtskracht verkrijgt op het moment dat het de offeree<br />
bereikt. Wanneer de herroeping door middel van een brief geschiedt<br />
is deze niet rechtsgeldig wanneer de brief bijvoorbeeld<br />
zoek raakt en de offeree (acceptant) nooit bereikt. Een aanbod kan<br />
echter onherroepelijk gemaakt worden door 'consideration' (zie<br />
hieronder) of door het sluiten van een 'contract under seal'. Ook<br />
eindigt de rechtsgeldigheid van een aanbod door verloop van een<br />
onder omstandigheden redelijke termijn of door de dood van één<br />
van de partijen. Dit laatste is echter niet het geval wanneer de<br />
offeree accepteert op het moment waarop hij nog niets wist van de<br />
dood van de offerer en het aanbod niet bestond in een 'personal<br />
service'. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, zijn de erfgenamen<br />
gehouden de overeenkomst na te komen.<br />
Ten slotte kan het aanbod verworpen worden en komt er geen overeenkomst<br />
tot stand. Wel kan dan een cross- of counter-offer volgen<br />
dat opnieuw aanvaard of verworpen kan worden.<br />
Aanvaarding van een aanbod leidt slechts tot een overeenkomst<br />
wanneer er sprake is van een 'firm offer'. Dat wil zeggen dat de<br />
inhoud ervan 'certain and clear' dient te zijn.<br />
De aanvaarding<br />
Als algemene regel geldt dat de aanvaarding aan de offerer medegedeeld<br />
dient te worden. Deze regel wordt strikt toegepast. Er komt<br />
bijvoorbeeld geen overeenkomst tot stand in het geval de aanvaarding<br />
mondeling geschiedt en de andere partij dit niet hoort door het<br />
lawaai veroorzaakt door een overvliegend vliegtuig.<br />
Op deze regel bestaan enkele uitzonderingen. In de eerste plaats<br />
kan uit het aanbod blijken dat niet een mededeling maar een bepaalde<br />
gedraging reeds voldoende is om de overeenkomst tot stand<br />
te laten komen. In de tweede plaats gelden andere regels wanneer<br />
partijen niet fysiek bij elkaar aanwezig zijn op het moment van de<br />
aanvaarding. Hierbij worden de volgende situaties onderscheiden.<br />
Wanneer de aanvaarding per brief wordt medegedeeld, geldt het<br />
moment dat de brief gepost wordt. Dit is de 'Post Rule' ofwel de<br />
verzendtheorie. De overeenkomst komt dus ook tot stand wanneer
64 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
de brief de offeror nooit bereikt. Voor het herroepen van het aanbod<br />
geldt overigens de ontvangsttheorie; zie hierboven. In geval<br />
van internationale overeenkomsten geldt het meergenoemde EEG<br />
Verbintenissen verdrag 1980.<br />
Ten slotte zij opgemerkt dat de aanvaarding geen rechtskracht bezit<br />
wanneer de betreffende brief gepost wordt na het overlijden van de<br />
offeree.<br />
2. CONSIDERATION<br />
Het betreft hier een opmerkelijk vereiste dat in geen van de continentale<br />
rechtsstelsels gehanteerd wordt. Het vereiste geldt ten aanzien<br />
van vormloze overeenkomsten en houdt in dat deze alleen dan<br />
bindend zijn wanneer door partijen over en weer prestaties en<br />
tegenprestaties zijn verricht of toegezegd. Het betreft hier een<br />
tegenprestatie die niet adequaat behoeft te zijn, dat wil zeggen dat<br />
de prestatie niet dezelfde waarde behoeft te bezitten als de tegenprestatie.<br />
Vandaar de naam 'peppercorn-theory': het overhandigen<br />
van een peperkorrel is voldoende tegenprestatie, wat ook de waarde<br />
van de andere prestatie is. De consideration dient dus wel real te<br />
zijn, waarmee bedoeld wordt dat ze enige waarde heeft.<br />
Het praktische gevolg van deze opvatting is dat het verlenen van<br />
een optie, het noemen van een termijn in een aanbod en het onherroepelijk<br />
maken van een aanbod geen enkel juridisch gevolg heeft.<br />
Een optie kan slechts dan in rechte afdwingbaar worden gemaakt<br />
wanneer er alsnog aan het consideration-vereiste is voldaan ('buying<br />
an option') of een 'contract under seal' daaromtrent tot stand<br />
komt. Dergelijke voorovereenkomsten zijn bindend en hebben<br />
juridisch gevolg.<br />
3. INTENTION TO CREATE LEGAL RELATIONS<br />
Wanneer de rechter vast moet stellen of er sprake is geweest van<br />
wilsovereenstemming, dan zal hij daarbij uitgaan van de bedoeling<br />
van partijen. Uitgangspunt is de betekenis die een 'reasonable man'<br />
zou toekennen aan de 'express terms' van de overeenkomst en het<br />
gedrag van partijen. Bij 'commercial and business agreements'<br />
wordt steeds aangenomen dat partijen de bedoeling hebben gehad
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 65<br />
om een overeenkomst aan te gaan. Dit is slechts dan anders wanneer<br />
in een agreement expliciet wordt opgenomen dat deze 'is not<br />
to be subject to legal jurisdiction in the law courts'.<br />
4. CAPACITY<br />
Ook naar Engels recht is handelingsbekwaamheid een vereiste voor<br />
het aangaan van een rechtsgeldige overeenkomst, maar dat wil niet<br />
zeggen dat een handelingsonbekwame (in de continentale terminologie)<br />
nooit een overeenkomst aan kan gaan.<br />
Handelingsbekwaam zijn personen vanaf de leeftijd van 18 jaar.<br />
Bij personen onder de 18 jaar kunnen zich drie situaties voordoen.<br />
In de eerste plaats kan een minderjarige een 'valid contract' sluiten.<br />
Wanneer 'necessary goods' aan een minderjarige verkocht en<br />
geleverd zijn, dan is hij aan deze overeenkomst gebonden. Onder<br />
necessary goods wordt verstaan 'those suitable to the minor's station<br />
in life and his actual requirements at the time of delivery'. In<br />
dergelijke gevallen dient de minderjarige een 'reasonabIe price' te<br />
betalen, die niet noodzakelijkerwijs de overeengekomen prijs behoeft<br />
te zijn. In de tweede plaats kan de minderjarige 'voidable'<br />
(vernietigbare) overeenkomsten sluiten. Dit geldt bijvoorbeeld in<br />
gevallen van koop van land, leases en koop van aandelen. Dergelijke<br />
overeenkomsten zijn rechtsgeldig, tenzij de minderjarige een<br />
beroep doet op zijn eigen minderjarigheid. Deze mogelijkheid<br />
bestaat tot 'a reasonable time af ter attaining majority'. De andere<br />
partij kan overigens geen beroep doen op de minderjarigheid van<br />
degene met wie een overeenkomst is aangegaan. Ten slotte worden<br />
bepaalde overeenkomsten van het begin af aan als 'void' (nietig)<br />
beschouwd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om goederen die niet<br />
'necessaries' zijn of om leningen.<br />
Ten aanzien van contracten aangegaan door personen die op het<br />
moment van de totstandkoming ervan niet in staat waren hun wil te<br />
bepalen (geestelijk gestoorden, iemand die dronken is of iemand<br />
die bepaalde medicijnen gebruikt), geldt dat deze in principe<br />
rechtsgeldig zijn. Genoemde personen kunnen een beroep doen op<br />
het niet kunnen bepalen van de wil; de rechter kan de overeenkomst<br />
dan vernietigen. Wanneer de andere partij het gebrek echter
66 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
niet heeft kunnen constateren (en dit ook niet heeft behoren te<br />
doen), dan zal de rechter de overeenkomst beoordelen volgens de<br />
normale daartoe gehanteerde criteria.<br />
5.ILLEGALITY<br />
Wanneer een overeenkomst gesloten wordt in strijd met een wettelijke<br />
bepaling, dan is deze van het begin af aan 'illegal' en niet in<br />
rechte afdwingbaar.<br />
Daarnaast kunnen overeenkomsten in strijd zijn met het recht<br />
(common law) en in die situatie wordt het volgende onderscheid<br />
gemaakt. Wanneer het contract van het begin af aan illegal is, dan<br />
kunnen partijen er geen rechten aan ontlenen. Het is echter ook<br />
mogelijk dat de overeenkomst als zodanig niet' illegal' is, maar<br />
wel door een der partijen 'illegally performed' wordt. In die situatie<br />
kan de partij die op zodanige wijze handelt geen enkel recht aan<br />
de overeenkomst ontlenen. De andere partij kan echter schadevergoeding<br />
vorderen ten aanzien van dat deel van de overeenkomst<br />
dat door hem reeds is uitgevoerd en het contract ontbinden op<br />
grond van wanprestatie.<br />
3.4.2 De pre-contractuele fase<br />
Een van de kenmerken van het Engelse verbintenissenrecht is de<br />
stapsgewijze ontwikkeling ervan perrechtsgebied, bijvoorbeeld de<br />
ontwikkeling van het contractenrecht en het onrechtmatige-daadsrecht.<br />
Aan het verbintenissenrecht ligt geen algemene theorie ten<br />
grondslag. Dit heeft tot gevolg dat in het Engelse recht nauwelijks<br />
met algemene concepten wordt gewerkt als culpa in contrahendo of<br />
pre-contractuele aansprakelijkheid. Omdeze reden staat de ontwikkeling<br />
van figuren als afgebroken onderhandelingen en voorovereenkomsten<br />
nog in de kinderschoenen. Thans volgt een korte samenvatting<br />
van de stand van zaken.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 67<br />
De voorovereenkomst<br />
In het Engelse recht wordt gebruik gemaakt van verschillende concepten,<br />
die in de rechtspraak echter slechts zelden erkend worden<br />
als zijnde een overeenkomst. Gedacht kan worden aan de gentleman<br />
's agreement, letters of intent, letters of comfort, contracts to<br />
contract en contracts to negotiate. Naarmate afspraken een meer<br />
vrijblijvend karakter hebben in de pre-contractuele fase, met andere<br />
woorden hoe meer er nog uitonderhandeld dient te worden, zal<br />
de rechter eerder een morele Uuridisch niet afdwingbare) verplichting<br />
aannemen, dan een rechtens afdwingbare rechtsverhouding.<br />
Een en ander kan geïllustreerd worden aan een recente uitspraak<br />
van het House of Lords (Walford v. Mi/es, [1992] 1 All E.R. 453).<br />
Ten aanzien van een zogenaamd 'loek-in agreement', waarin partijen<br />
overeenkomen 'to negotiate in good faith', is beslist dat een<br />
dergelijke afspraak niet in rechte afdwingbaar is. De reden hiervoor<br />
is dat zo 'n overeenkomst' lacks the necessary certainty' . Daarnaast<br />
kwam de vraag aan de orde wat de status is van een 'lock-out<br />
agreement', een afspraak waarbij partijen overeenkomen 'not to<br />
negotiate with any third party'. Volgens het House of Lords is een<br />
dergelijke afspraak alleen dan in rechte afdwingbaar, wanneer er<br />
een bepaalde termijn is opgenomen waarbinnen de afspraak geldt<br />
en wanneer aan het eerder genoemde consideration-vereiste is voldaan.<br />
Een zodanige afspraak zonder tijdlimiet, maar 'binding for<br />
such time as is reasonable in the circumstances' is eigenlijk een<br />
'lock-in agreement' om te onderhandelen 'in good faith' en is om<br />
die reden niet afdwingbaar.<br />
Afgebroken onderhandelingen<br />
Ook in het geval er sprake is van afgebroken onderhandelingen, zal<br />
door de Engelse rechter slechts bij zeer hoge uitzondering aansprakelijkheid<br />
worden aangenomen. Het afbreken van onderhandelingen<br />
wordt beschouwd als ondernemersrisico, waarbij ervan uit<br />
wordt gegaan dat de geleden schade door een volgende geslaagde<br />
transactie geëlimineerd wordt. Slechts in enkele gevallen wordt een<br />
eis tot schadevergoeding gehonoreerd. Dit is in de eerste plaats het<br />
geval wanneer er sprake is van een' negligent statement' . Wanneer
68 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
bijvoorbeeld A in de pre-contractuele fase een onjuist advies geeft<br />
aan Bomtrent C (met wie B een overeenkomst aan wil gaan), kan<br />
B op basis van een onrechtmatige daad (action in tort) schadevergoeding<br />
vorderen van A. Hetzelfde geldt wanneer onjuiste of onzorgvuldige<br />
inlichtingen worden gegeven door de ene potentiële<br />
contractspartij aan de ander.<br />
Een tweede situatie is dat een der partijen, erop vertrouwende dat<br />
er een ovcrecnkomst tot stand zal komen, vast bepaalde handelingen<br />
verricht, bijvoorbeeld in geval van een aannemingscontract. In<br />
dergelijke gevallen kan de rechter een schadevergoeding toekennen<br />
op een quantum meruit basis, dat wil zeggen dat de redelijkerwijs<br />
gemaakte kosten vergoed dienen te worden.<br />
Ten slotte dient de 'breach of confidence' genoemd te worden. Stel<br />
dat in de pre-contractuele fase vertrouwelijke mededelingen worden<br />
gedaan omtrent een uitvinding. Het komt niet tot een overeenkomst,<br />
maar aangetoond kan worden dat de andere partij in een<br />
ander geval van deze kennis gebruik heeft gemaakt. Ook in dat<br />
geval kan schadevergoeding gevorderd worden.<br />
Wat er van deze ontwikkelingen zij, vastgesteld kan worden dat in<br />
Engeland de teleurgestelde onderhandelaar nauwelijks enige bescherming<br />
in het recht geniet.<br />
3.4.3 De nietigheden<br />
In het Engelse recht wordt een onderscheid gemaakt tussen 'illegal<br />
contracts' en 'void contracts'.<br />
Op beide vormen van deze nulliteiten wordt nader ingegaan.<br />
Illegal contracts<br />
Het kenmerk van deze contracten is dat ze als immoreel of crimineel<br />
worden beschouwd. In de rechtspraak (common law) worden<br />
als zodanige overeenkomsten beschouwd: een overeenkomst om<br />
een misdaad te begaan, afspraken die het belang kunnen schaden<br />
van bevriende mogendheden, contracten die corruptie tot onderwerp<br />
hebben, contracten om de belastingdienst te bedriegen etc.<br />
Daarnaast worden in verschillende wetten bepaalde overeenkomsten<br />
'illegal' verklaard. Soms gebeurt dit expliciet (zoals in de
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 69<br />
Resail Prices Act 1976). Andere contracten worden 'illegal by<br />
implication '. 'Illegality' staat dan niet met zoveel woorden in de<br />
wet, maar wordt door de rechter door middel van uitleg aangenomen.<br />
Wanneer de uitvoering van een 'illegal contract' tevens 'unIawfuI'<br />
is, dan kan geen der partijen schadevergoeding vorderen. Is de uitvoering<br />
reeds gedeeltelijk voltooid - er is bijvoorbeeld geheel of<br />
gedeeltelijk betaald - dan is dit geld niet terug te vorderen. Indien<br />
de uitvoering lawfully kan geschieden, dan kan gehele of gedeeltelijke<br />
nakoming gevorderd worden.<br />
Wanneer een contract bij wet illegal is verklaard, kan een gebodsactie<br />
gevorderd worden door de daartoe in de wet bevoegd verklaarde<br />
persoon. Wanneer het om 'implied illegality' gaat, is de<br />
rechter vrij de zaak naar eigen goeddunken te beslissen (a matter of<br />
construction).<br />
Void contracts<br />
Bij deze overeenkomsten gaat het niet om criminele of immorele<br />
situaties. Ze worden nietig beschouwd omdat ze onwenselijk (kunnen)<br />
zijn voor de maatschappij. Voorbeelden uit de rechtspraak<br />
zijn: contracts to oust the jurisdiction ofthe courts, contracts prejudicial<br />
to the status of marriage en contracts in restraint of trade. Bij<br />
wet zijn nietig verklaard 'wagering contracts' (kansovereenkomsten)<br />
en overeenkomsten aangaande 'restrictive practices' (bijvoorbeeld<br />
prijsafspraken tussen producenten of 'exclusive dealing<br />
agreements') .<br />
Bij contracten die bij wet nietig zijn verklaard, hangt het van de<br />
aard van de overeenkomst af wat de gevolgen zijn. Zo kan soms<br />
een gebodsactie ingesteld worden, maar kan een schuld ontstaan uit<br />
een kansovereenkomst niet gevorderd worden.<br />
Bij contracten die volgens vaste rechtspraak nietig zijn, geldt dat<br />
de situatie weer in de oude toestand teruggebracht dient te worden<br />
(terugleveren van goederen, terugvorderen van geld etc.). De rechter<br />
kan bepalen dat de overeenkomst wel uitgevoerd dient te worden<br />
voor dat deel ervan dat niet nietig is.
70 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
3.4.4 De uitleg van overeenkomsten<br />
Voor het geval partijen het niet eens kunnen worden omtrent de<br />
inhoud van de overeenkomst, zijn in de rechtspraak de volgende<br />
regels ontwikkeld:<br />
De tekst wordt strikt grammaticaal geïnterpreteerd, uitgezonderdjuridische<br />
begrippen; deze worden in technische zin begrepen.<br />
Wanneer aan een overeenkomst zowel een legal als een illegal<br />
betekenis kan worden gegeven, geniet de legal betekenis de<br />
voorkeur.<br />
Wanneer woorden niet duidelijk zijn, wordt onderzocht wat de<br />
partijbedoeling is geweest.<br />
Wanneer een passage op twee of meer manieren kan worden<br />
uitgelegd, volgt steeds een interpretatie in het nadeel van de<br />
opsteller van de betreffende passage (de contra proferentum<br />
regel).<br />
Bij de uitleg van de geschreven tekst van de overeenkomst<br />
word(t)(en) aan bewijs(stukken), ontleend aan de onderhandelingen<br />
in de pre-contractuele fase, geen betekenis toegekend;<br />
dit geldt ook ten aanzien van de partij bedoeling in die fase.<br />
Naast deze regels hanteert de rechter ook het instrument van de<br />
'implied terms'. Het gaat hier om de veronderstelde partijbedoeling,<br />
waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden van<br />
het specifieke geval. Van belang zijn hierbij bijvoorbeeld 'trade or<br />
professional customs' en het gedrag van partijen.<br />
3.4.5 De wilsgebreken<br />
Ook in het Engelse recht worden de bekende wilsgebreken onderscheiden,<br />
te weten: dwaling (mistake ofmisrepresentation, zie hieronder),<br />
bedrog (fraudulent misrepresentation), dwang (duress) en<br />
misbruik van omstandigheden (undue influence).
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 71<br />
1. DWALING EN BEDROG<br />
In het Engelse recht wordt de leer van de dwaling begrepen in een<br />
tweetal begrippen: misrepresentation en mistake. In het eerste<br />
geval wordt gedoeld op bepaalde uitspraken die door de wederpartij<br />
zijn gedaan in de pre-contractuele fase. Het gaat om statements<br />
waarbij er sprake is van 'false representations'. Er worden dric<br />
vormen van misrepresentation onderscheiden. In dc eerste plaats<br />
het opzettelijk in dwaling brengen ofwel het bedrog. Men spreekt<br />
over 'fraudulent misreprcsentation'. De dwalende kan schadevergoeding<br />
en/of ontbinding vorderen, maar ook alleen schadevergoeding<br />
of nakoming en schadevergoeding. In de tweede plaats kunnen<br />
bepaalde onjuiste ui tspraken weli swaar niet opzettelijk gedaan<br />
zijn, maar zijn ze als zodanig toch onzorgvuldig te noemen. In dit<br />
geval spreekt men over 'negligent misrepresentation' en volgens de<br />
Misrepresentation Act 1967 kan schadevergoeding en/of ontbinding<br />
gevorderd worden. Ten slotte wordt nog de 'innocent misrepresentation<br />
' onderscheiden. Het betreft hier als zodanig onjuiste<br />
uitspraken, gedaan door iemand die er redelijkerwijs op mocht<br />
vertrouwen dat zijn uitspraak juist was. Volgens de Misrepresentation<br />
Act 1967 leidt deze vorm van misrepresentation slechts tot<br />
ontbinding van de overeenkomst. In uitzonderingsgevallen bezit dc<br />
rechter discretionaire bevoegdheid om schadevergoeding toe te<br />
wijzen in plaats van ontbinding.<br />
Het leerstuk van de mistake is te vergelijken met de oneigenlijke<br />
dwaling. Het gaat om gevallen van bijvoorbeeld dwaling omtrent<br />
de persoon van de wederpartij, dwaling omtrent de aard (waarde of<br />
samenstelling) of het bestaan van een zaak etc. Voor een beroep op<br />
mistake is het noodzakclijk dat er gedwaald is omtrent feiten. Ten<br />
aanzien van rechtsdwaling is een actie in rechte niet mogelijk.<br />
Wanneer mistake door de rechter wordt aangenomen, leidt dit tot<br />
nietigheid van de overeenkomst (enkele, hier niet nader te bespreken<br />
uitzonderingen daargelaten).<br />
Het onderscheid tussen voidable (vernietigbare) en void (nietige)<br />
overeenkomsten, zoals bij respectievelijk misrepresentation en<br />
mistake, is in het Engelse recht van groot belang in verband met de
72 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
bescherming van derden. Wanneer A een zaak aan B verkoopt en<br />
B verkoopt deze door aan C, kunnen de volgende situaties ontstaan.<br />
Indien de overeenkomst tussen A en B nietig wordt verklaard<br />
op grond van mistake, kan A de zaak bij C terugvorderen en<br />
is van derdenbescherming geen sprake. Wordt de overeenkomst<br />
echter vernietigd op grond van misrepresentation, dan wordt C wel<br />
beschermd mits hij te goeder trouw is en om baat heeft verkregen.<br />
A staat dan nog slechts een actie tot schadevergoeding open tegen<br />
B.<br />
Ten slotte dient op deze plaats nog de figuur van de non-disclosure<br />
genoemd te worden. Het betreft de situatie waarbij het voor één der<br />
partijen in de pre-contractuele fase duidelijk is dat de andere partij<br />
ten aanzien van bepaalde feiten een verkeerde opvatting heeft. Als<br />
algemene regel geldt dat er geen verplichting bestaat om de andere<br />
partij te informeren of te waarschuwen. Dit is alleen dan anders<br />
wanneer er tussen partijen een' fiduciary relationship , bestaat ofbij<br />
contracten uberrimae fidei. In het laatste geval gaat het om contracten<br />
'of the fullest confidence'. Het bekendste voorbeeld is de<br />
verzekeringsovereenkomst. Wanneer bij het aangaan van deze<br />
overeenkomst verzekerde relevante informatie verzwijgt, dan is het<br />
contract nietig.<br />
Ten aanzien van de vertrouwensrelatie geldt dat het steeds moet<br />
gaan om een machtsverhouding zoals ouder-kind of advocaat-cliënt<br />
(dit geldt niet voor de verhouding tussen echtelieden). Voor de<br />
sterkste partij geldt een mededelingsplicht. Bij niet-nakoming van<br />
deze plicht is het contract nietig.<br />
2. DWANG<br />
Van dwang is sprake wanneer een partij tot het aangaan van een<br />
overeenkomst met geweld gedwongen wordt of wanneer er tegen<br />
hem (en/of zijn naasten) met geweld gedreigd wordt. De dwang<br />
moet lijfelijk gericht zijn tegen een persoon. Het dreigement andermans<br />
zaken te verkopen geldt niet als dwang.<br />
Een overeenkomst aangegaan onder dwang is vernietigbaar.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 73<br />
3. MISBRUIK VAN OMSTANDIGHEDEN<br />
Een overeenkomst aangegaan door misbruik te maken van bepaalde<br />
omstandigheden is vernietigbaar. Hierbij wordt in het bijzonder<br />
gedacht aan situaties waarin er sprake is van 'inequality ofbargaining<br />
power' zoals dat bij bijvoorbeeld 'economie duress' het geval<br />
is.<br />
3.4.6 Wanprestatie en overmacht<br />
Normaliter eindigt een contract door nakoming van de verplichtingen<br />
die op partijen rusten of wanneer partijen dit alsnog overeenkomen.<br />
Wederom laat zich echter de vraag stellen wat rechtens geldt in<br />
geval van wel of niet-toerekenbare tekortkoming.<br />
1. WANPRESTATIE<br />
In de continentale rechtsstelsels ligt aan de codificaties impliciet de<br />
gedachte ten grondslag dat in geval van niet-nakoming van een<br />
overeenkomst primair door de crediteur alsnog nakoming gevorderd<br />
zal worden en pas wanneer dit niet (meer) mogelijk is ontbinding<br />
en schadevergoeding.<br />
Naar Engels recht ligt de zaak precies omgekeerd; voorop staat de<br />
ontbinding en schadevergoeding en een vordering tot nakoming<br />
wordt slechts bij uitzondering gehonoreerd. Dit laatste is het geval<br />
wanneer eiser kan bewijzen dat schadevergoeding in casu 'inadequate'<br />
is en dat het belang dat hij heeft bij daadwerkelijke nakoming<br />
niet vertaald kan worden in termen van een financiële vergoeding.<br />
Men denke bijvoorbeeld aan de overdracht van onroerend<br />
goed. In dergelijke gevallen wordt een actie tot nakoming steeds<br />
gehonoreerd. Ten aanzien van de verkoop van roerende goederen<br />
is de situatie echter onzeker. Volgens de Sale of Goods Act 1979<br />
(s. 52) 'the contract shall be performed specifically', wanneer het<br />
gaat om 'specific or ascertained goods'. Het staat de rechter echter<br />
vrij anders te beslissen. Zo wordt een eis tot nakoming afgewezen,<br />
wanneer 'performance would involve great inconvenience', of<br />
wanneer de te verrichten prestatie 'vague or uncertain' is.
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 75<br />
In de situatie dat partijen hieromtrent niets geregeld hebben, is het<br />
aan de rechter om vast te stellen wat de hoogte van de schade is.<br />
Men spreekt dan over 'unliquidated damages'. Verschillende faetoren<br />
spelen hierbij een rol. Zo dient de gelaedeerde zijn schade zelf<br />
zo veel mogelijk te beperken (mitigation) en wordt rekening gehouden<br />
met de inv loed van regelingen op het gebied van het belastingrecht<br />
(compensation). Naast schadevergoeding kan de rechter<br />
in bepaalde gevallen nakoming opleggen ('specific performance',<br />
zie hierboven) of kan aan de andere partij een gebod of verbod van<br />
bepaalde handelingen opgelegd worden (injunction).<br />
Ten slotte dient nog gewezen te worden op de mogelijkheid van<br />
'rescission ': de eis tot ontbinding van de overeenkomst. Deze eis<br />
wordt slechts toegewezen indien het mogelijk is beide partijen in<br />
dezelfde positie te brengen als voor het aangaan van het contract en<br />
rechten van derden er niet door beïnvloed worden. Ook mag na de<br />
wanprestatie van een partij de andere partij niets doen waaruit zou<br />
kunnen worden afgeleid dat deze er nog steeds van uitgaat dat er<br />
een overeenkomst bestaat.<br />
2. OVERMACHT<br />
De situatie waarin er sprake is van overmacht wordt in het Engelse<br />
recht begrepen onder het begrip 'frustration '. Een beroep op overmacht<br />
zal slagen wanneer de daaraan ten grondslag liggende calamiteit<br />
niet door een partij zelf veroorzaakt is, niet kon worden<br />
voorzien en tot gevolg heeft dat de basis van het contract komt te<br />
vervallen. Als aan deze voorwaarden is voldaan houdt het contract<br />
op te bestaan (discharge) en is geen der partijen aansprakelijk.<br />
Het leerstuk van de veranderde omstandigheden wordt als zodanig<br />
in Engeland nauwelijks toegepast. In het geval de omstandigheden<br />
zodanig veranderen dat de uitvoering van de overeenkomst 'radically<br />
different' zou zijn van wat partijen aanvankelijk voor ogen<br />
stond, spreekt men over 'frustration '. Wanneer door veranderde<br />
omstandigheden de uitvoering van het contract alleen maar lastiger<br />
of duurder wordt of meer tijd in beslag neemt, dient de overeenkomst<br />
toch nagekomen te worden. Een beroep op veranderde omstandigheden<br />
wordt normaliter niet gehonoreerd.
76 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Deze opvatting leidde tot 1943 tot een onbevredigend resultaat:<br />
wanneer een der partijen zijn prestatie reeds geheel of gedeeltelijk<br />
was nagekomen of in verband hiermede kosten had gemaakt, was<br />
deze schade niet verhaalbaar op de andere partij. Sinds de Law Reform<br />
(Frustrated Contracts) Act 1943 gelden voor een geval van<br />
overmacht echter de volgende regels:<br />
verschuldigde bedragen die nog niet betaald zijn 'cease to be<br />
payable';<br />
reeds gemaakte kosten kunnen verhaald worden (compensation);<br />
wanneer een der partijen een voordeel heeft verkregen, kan<br />
deze verzocht worden 'to pay ajust sum for th at' aan de andere<br />
partij.<br />
In de praktijk wordt op overmachtssituaties veelal geanticipeerd<br />
door het opnemen van een 'force majeure clause'.<br />
3.5 Tot besluit<br />
Een vergelijking op het gebied van het overeenkomstenrecht tussen<br />
de hierboven behandelde rechtsstelsels, brengt een aantal in het<br />
oog springende onderlinge verschillen aan het licht. Juist vanwege<br />
het belang ervan voor de dagelijkse praktijk zullen bedoelde verschillen<br />
op deze plaats nogmaals gesignaleerd worden.<br />
Ten aanzien van de status van het aanbod geldt dat een aanbod naar<br />
Frans recht in principe - zoals dat ook in Nederland het geval is -<br />
herroepbaar is, naar Duits recht in principe niet herroepbaar is en<br />
naar Engels recht altijd herroepbaar is. Voor wat betreft de aanvaarding<br />
neemt Engeland een uitzonderingspositie in. Net als in<br />
Nederland wordt in Frankrijk en Duitsland de geobjectiveerde<br />
ontvangsttheorie gehanteerd, terwijl in Engeland van de verzendtheorie<br />
wordt uitgegaan.<br />
Problemen in de pre-contractuele fase worden in Frankrijk en<br />
Duitsland zo veel mogelijk het hoofd geboden door het veelvuldig<br />
gebruik van voorovereenkomsten. In Engeland wordt deze figuur<br />
vrijwel niet gehanteerd en wordt gewerkt met concepten als het<br />
gentleman's agreement en de letter of intent, die als zodanig niet in
3 . <strong>Contracten</strong>recht buiten Nederland 77<br />
rechte afdwingbaar zijn. De figuur van de afgebroken onderhandelingen<br />
is in Engeland nauwelijks ontwikkeld. In Frankrijk wordt<br />
schadevergoeding slechts toegewezen indien er sprake is van een<br />
onrechtmatige daad. In Duitsland biedt zowel de onrechtmatige<br />
daad (hoofdzakelijk in theorie) en in het bijzonder het leerstuk van<br />
de vertrouwensschade mogelijkheden tot schadevergoeding. De<br />
Nederlandse rechtsfiguur van de pre-contractuele goede trouw is<br />
als zodanig in genoemde landen onbekend.<br />
De problematiek van de wilsgebreken is in ieder rechtsstelsel bekend<br />
en leidt in grote lijnen tot vergelijkbare oplossingen. Anders<br />
ligt dit ten aanzien van de wanprestatie. Een actie tot nakoming is<br />
onder Engels recht vrijwel niet mogelijk, terwijl deze actie primair<br />
genoemd kan worden (in ieder geval historisch bezien) in het Nederlandse,<br />
Franse en Duitse recht.<br />
In alle rechtsstelsels is een beroep op overmacht mogelijk. Dit is<br />
echter niet het geval ten aanzien van het leerstuk van de veranderde<br />
omstandigheden. In Frankrijk en Engeland wordt dit leerstuk noch<br />
in de dogmatiek, noch in de rechtspraak erkend voor zover het om<br />
het civiele recht gaat. Dit is wel het geval in het Nederlandse en het<br />
Duitse recht. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de in Engeland<br />
en Duitsland geboden mogelijkheden in de rechtspraak zeer beperkt<br />
zijn. In alle genoemde landen wordt in de praktijk op de<br />
problematiek veelal geanticipeerd door het opnemen van 'force<br />
majeure' -clausules.<br />
Literatuur<br />
Bénabent, A., 1989, Droit civil, Les obligations, (Montchrestien,<br />
Paris).<br />
Cheshire, G.C., C.H.S. Fifoot, M.P. Furmston, 1986, Law ofContract,<br />
(Butterworth, London).<br />
Esser, J., Eike Schmidt, 1984, Schuldrecht.<br />
Fikentscher, W., 1985, Schuldrecht.
78 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Brox, H., 1992, Allgemeines Schuldrecht, (Verlag Beck, München).<br />
Carbonnier, 1., 1988, Droit civil, Les obligations, deel 4, (Themis).<br />
Ghestin, J., 1988, Traité de droit civil, Ie contrat, deel 2.<br />
Harris, D., D. Tallon (eds.), 1989, Contract Law Today, Anglo<br />
French Comparisons, (Clarendon Press, Oxford).<br />
Hondius, E.H. (ed.), 1991, Precontractual Liability (Reports to the<br />
xIIIth congress International Academy ofComparative Law), (Kluwer,<br />
Deventer).<br />
Larenz, K., 1986, Lehrbuch des Schuldrechts, (2 dIn.), (Verlag<br />
Beck, München).<br />
Lewis, A., 1992, Principles of Contract and European Commercial<br />
Law, (Tudor Bus. Pub!.).<br />
Starck, B., H. Roland, L. Boyer, 1989, Droit civi!, les obligations,<br />
(Litec, Paris).<br />
Uniken Venerna, c., 1990, Law en Equity in het Anglo-Amerikaanse<br />
Privaatrecht, Rechtsvergelijkende beschouwingen betreffende<br />
de belangrijkste structuren en begrippen in het Anglo-Amerikaanse<br />
privaatrecht, (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Nicholas, B., 1992, The French Law of Contract, (sec. ed.)(Clarendon<br />
Press, Oxford).<br />
Viney, 1988, Traité de droit civil.<br />
Whincup, M., 1992, Contract Law and Practice, (Kluwer, Deventer).<br />
Zweigert, K., H. Kötz, 1992, An Introduction to comparative law,<br />
translated by T. Weir, (sec. ed.)(Clarendon Press, Oxford).
WJ. Slag ter<br />
Het afbreken van onderhandelingen<br />
4.1 Vergelijkbare rechtsfiguren<br />
Aan elke overeenkomst plegen onderhandelingen vooraf te gaan,<br />
met name indien het een individueel commercieel contract van een<br />
zekere omvang betreft. Niet met alle onderhandelingen wordt beoogd<br />
rechtsgevolgen in het leven te roepen. Het is mogelijk dat<br />
onderhandelingen geheel buiten de rechtssfeer blijven (in het sociale<br />
verkeer), of dat partijen niet beogen zich rechtens te binden<br />
('gentlemen's agreement'), of dat slechts wordt onderhandeld niet<br />
om een overeenkomst tot stand te brengen, maar met de geheime<br />
bedoeling 'side effects' te bereiken, zoals het afhouden van de<br />
onderhandelingspartner van onderhandelingen met een derde (concurrerende)<br />
partij, of in een poging bedrijfsgeheimen te weten te<br />
komen. Zie figuur 4.1 en 4.2.<br />
Onderhandelingen<br />
Figuur 4.1<br />
Beogen geen rechtsgevolgen<br />
in het leven te roepen<br />
tussen partijen<br />
(figuur 4.2)<br />
Beogen wel rechtsgevolgen<br />
in het leven te roepen<br />
(figuur 4.3)<br />
4
82 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
De onderhandelaars hebben reeds volledige overeenstemming<br />
bereikt, maar hebben een voorbehoud moeten maken voor de<br />
goedkeuring door de beslissende instantie, voor wie zij slechts<br />
als (onbevoegd) vertegenwoordiger optreden ('subject to board<br />
approval'); zij verwachten, dat deze autorisatie zal worden<br />
verkregen, maar die verwachting komt niet uit, doordat een<br />
bestuurder het onderhandelingsresultaat afkeurt.<br />
Partijen hebben een contract gesloten en de ene partij verwacht,<br />
dat dit een rechtsgeldig contract is, dat ook door de wederpartij<br />
zal worden uitgevoerd; die verwachting wordt niet bewaarheid:<br />
dc wederpartij roept de nietigheid, de vernietiging of de ontbinding<br />
van die overeenkomst in.<br />
Deze vier gevallen vertonen punten van overeenstemming en van<br />
verschil. De overeenstemming is met name gelegen in de teleurgcstelde<br />
verwachtingen met betrekking tot het te sluiten of gesloten<br />
contract. De 'juridische lading' van de vier gevallen is echter uiteenlopend.<br />
In het eerste geval is er nog geen juridisch bindend<br />
contract; in het tweede geval is er een contract, dat beide partijen<br />
verplicht naar goede trouw verder te onderhandelen, maar waarin<br />
is opgesloten een ontbindende voorwaarde, dat de principe-overeenkomst<br />
weer vervalt indien bij de voortzetting van de onderhandelingen<br />
zou blijken dat de partijen het over andere - op zichzelf<br />
niet ondergeschikte - onderdelen van het contract niet eens kunnen<br />
worden. In het derde geval is er een contract onder een opschortende<br />
voorwaarde, wanneer blijkt dat het gebrek aan vertegenwoordigingsbevoegdheid<br />
niet geheeld wordt. In het vierde geval is er wel<br />
degelijk een contract tot stand gekomen, maar indien de wederpartij<br />
succes heeft met zijn vordering tot vaststelling van nietigheid of<br />
vernietiging of tot ontbinding, wijkt het uiteindelijke resultaat niet<br />
af van de drie vorige situaties: er is uiteindelijk geen contract,<br />
waaraan rechten kunnen worden ontleend. 1<br />
I Het is een feitelijke vraag, of er slechts sprake is van een 'letter of intent' dan wel<br />
van een onvoorwaardelijke overeenkomst. Dit laatste werd aangenomen in een geschil<br />
tussen de Stichting Forum en de dirigent Francis door Hof Arnhem 9 januari<br />
1990. NJ 1990, 594.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 83<br />
De rechtshandelingen, die er toe kunnen leiden, dat een contract<br />
niet tot stand komt of weer vervalt, zijn niet zelden slechts een<br />
juridificering van een feitelijke drijfveer: het onderhandelingsgedrag<br />
van partij B staat partij A niet aan; partij A krijgt een toenemende<br />
twijfel of met partij B wel behoorlijk zou kunnen worden<br />
samengewerkt; over de punten, die nog 'uitgeonderhandeld' moeten<br />
worden, zou wellicht best overeenstemming kunnen worden<br />
bereikt, maar door de gewijzigde marktomstandigheden of doordat<br />
zich inmiddels een aantrekkelijker alternatief is gaan voordoen<br />
(bijvoorbeeld een wederpartij, die gunstiger condities kan bieden),<br />
zoekt partij A een stok om de hond te slaan, zoekt spijkers op laag<br />
water om van de 'letter of intent' zonder kleerscheuren af te komen;<br />
partij A heeft in werkelijkheid geen reden om zich bijvoorbeeld<br />
over wilsgebreken te beklagen, maar zoekt een juridisch<br />
argument om van een reeds gesloten contract af te komen om dezelfde<br />
reden als zojuist bij het derde geval opgegeven.<br />
De vier gevallen vertonen nog een ander punt van overeenstemming:<br />
in alle vier gevallen worden de verhoudingen tussen partijen<br />
(mede) door de redelijkheid en billijkheid beheerst. In het eerste<br />
geval kan dat aanvankelijk enige verwondering wekken. Men kan<br />
zich immers eerder voorstellen, dat een rechtsband (een contractuele<br />
band) wordt uitgebreid of beperkt onder invloed van de redelijkheid<br />
en billijkheid dan dat een niet-bestaande rechtsband - tussen<br />
partijen, die nog slechts met elkaar in onderhandeling staan - reeds<br />
zou worden beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Toch<br />
blijkt zulks naar Nederlands recht het geval te zijn, evenals bij de<br />
rechtsverhouding tussen deelgenoten in een ontbonden gemeenschap,<br />
zoals tussen erfgenamen, die evenmin met elkaar een overeenkomst<br />
hebben gesloten.<br />
Terwijl de tekst van art. 1374lid 3 van het oude BW slechts bepaalde<br />
dat overeenkomsten te goeder trouw ten uitvoer moeten worden<br />
gebracht, is op grond van de rechtspraak de redelijkheid en billijkheid<br />
niet alleen een leidend beginsel bij het uitvoeren van een reeds<br />
gesloten contract, maar ook bij de uitlegging van dat contract en<br />
zelfs bij de onderhandelingen, die aan het sluiten van dat contract<br />
vooraf gaan. Juristen plegen dat aldus uit te drukken, dat de goede
84 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
trouw ook de pré-contractuele verhoudingen beheerst: ook de partijen,<br />
die nog niet met elkaar een contract hebben gesloten, staan<br />
tegenover elkaar in een verhouding, die door de redelijkheid en<br />
billijkheid beheerst wordt. Die redelijkheid en billijkheid tijdens de<br />
onderhandelingen brengt mede:<br />
dat beide partijen jegens elkaar een zekere mededelings- en<br />
onderzoekplicht hebben;<br />
dat partijen niet bepaalde 'trucjes' mogen gebruiken om het<br />
door hen gewenste resultaat te bereiken;<br />
dat partijen niet in elk stadium van de onderhandelingen die<br />
mogen afbreken zonder tot schadevergoeding verplicht te zijn.<br />
4.2 Fasen van onderhandelingen<br />
In de achtereenvolgende fasen van de onderhandelingen doorlopen<br />
partijen de fasen van volkomen vrijblijvendheid via een steeds<br />
verder gaande 'verdichting' van hun relaties tot een uiteindelijke<br />
juridische binding bij het tekenen van het contract.<br />
Onderhandelingen kunnen zowel intern als extern in verschillende<br />
fasen verlopen: eerst besprekingen op het tweede niveau tussen<br />
personen, die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid bezitten,<br />
vervolgens onderhandelingen tussen personen, die op zichzelf wèl<br />
vertegenwoordigingsbevoegdheid bezitten, maar hetzij op grond<br />
van wet of statuten, hetzij op grond van interne regelingen of gewoonten<br />
goedkeuring behoeven van een ander orgaan (R.v.C.,<br />
a.v.a. prioriteit, etc.), zodat intern de onderhandelingen pas tot een<br />
perfecte overeenkomst leiden, nadat het voorbehoud ('subject to<br />
approval of the (supervisory) board') kan vervallen.<br />
Zie hieromtrent het arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 1987, NJ<br />
1988, 1017, inzake Vaessen Schoemaker Holding BV tegen Shell Nederland<br />
Chemie BV en Shell Petroleum NV. 2 De overeenkomst betref-<br />
2 Zie hieromtrent ook <strong>Mr</strong> e.G. Breedveld-de Voogd, <strong>Mr</strong> A.G. Castermans en <strong>Mr</strong><br />
M.A.e. Veeger, AA maart 1988, katern pp. 1038-1039, M. van Delft-Baas, Kwartaalbericht<br />
Nieuw BW 1988/2, pp. 67-68, bevestigend Hof Den Haag 11 oktober 1985,<br />
met noot <strong>Mr</strong> L. Timmerman, TVVS 1987, pp. 129-130.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 85<br />
fende de verkoop van 60% van de aandelen in BeheerMij. Vaesscn<br />
Schoemaker & Co. aan Shell voor f 6,6 miljoen was gesloten onder<br />
het beding 'behoudens Shell board approval'. Toen die goedkeuring<br />
door de Board niet werd verleend en dus geen overeenkomst tot stand<br />
kwam, begon Vaessen Schoemaker Holding BV onderhandelingen met<br />
Wavin (waarvan Shell één van de beide aandeelhouders is). Die onderhandelingen<br />
leidden tot een overeenkomst, waarbij Vaessen Schoemaker<br />
100% van de aandelen in BeheerMij. Vaessen Schoemaker verkocht<br />
aan Wavin voor f 7,5 miljoen. Vaessen Schoemaker Holding<br />
vorderde van Shell het verschil tussen 100/60 x f 6.600.000,- = f 10,9<br />
miljoen en f 7,5 miljoen, zijnde f 3,4 miljoen. Die vordering tot vergoeding<br />
van de schade door het afbreken van onderhandelingen werd<br />
zowel door het Hof als door de Hoge Raad afgewezen, maar met verschillende<br />
motiveringen. Het Hof baseerde zich op het beding 'behoudens<br />
Shell board approval'; de Hoge Raad baseerde zich op het feit,<br />
dat reeds voordat Shell de onderhandelingen afbrak aan Vaessen<br />
Schoemaker Holding was gebleken, dat Shell aarzelingen had omtrent<br />
de mogelijkheid tot een joint venture met Vaessen Schoemaker Holding<br />
BV.<br />
Shell en VSH waren verplicht hun gedrag mede te doen bepalen door<br />
elkaars gerechtvaardigde belangen. Het stond Shell te allen tijde vrij<br />
de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd<br />
vertrouwen van VSH in het tot stand komen van de overeenkomst<br />
of in verband met de andere omstandigheden van het geval niet<br />
gerechtvaardigd - dat wil zeggen onaanvaardbaar - zou zijn. In dit<br />
geval was het niet aannemelijk, dat bij voortzetting van de onderhandelingen<br />
een dergelijke overeenkomst tot stand gekomen zou zijn.<br />
Terloops merk ik nog op dat de rekensom niet behoeft te kloppen: het<br />
staat niet vast dat, indien iemand bereid is 60% van de aandelen voor<br />
een bepaald bedrag te kopen, deze ook bereid zou zijn voor 100/60 van<br />
dat bedrag 100% van de aandelen te kopen.<br />
In het verlengde van deze uitspraak ligt de beslissing van de Hoge<br />
Raad van 31 mei 1991, NJ 1992,647, i.z. Vogelaar/Skil betreffende<br />
onderhandelingen inzake de samenstelling van een wielerploeg. Bij de<br />
vraag, of het afbreken of het staken van de voorbereidingen voor het<br />
sluiten van de overeenkomst tegenover de wederpartij onaanvaardbaar<br />
is, is in het algemeen niet van belang of beide partijen mochten vertrouwen<br />
dat de overeenkomst tot stand zou komen maar slechts of<br />
daarop mocht worden vertrouwd door de wederpartij van degene die<br />
het tot stand komen van de overeenkomst verhindert.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 87<br />
de eerste fase zijn beide partijen nog geheel vrij om de onderhandelingen<br />
af te breken; beide partijen staan nog vrijblijvend tegenover<br />
elkaar. In de tweede fase zijn partijen al dichter bij elkaar gekomen.<br />
Men kan zeggen (in de terminologie van het Plas-Valburgarrest),<br />
dat een verplichting tot vergoeding van in het kader van de<br />
voorafgaande onderhandelingen gemaakte kosten (dus het negatief<br />
contractsbelang) kan bestaan, als de onderhandelingen nog niet in<br />
een zodanig stadium zouden zijn geraakt, dat de ene partij te goeder<br />
trouw die onderhandelingen niet meer had mogen afbreken,<br />
maar reeds wèl in een stadium, dat zulk afbreken haar in de gegeven<br />
omstandigheden niet meer zou hebben vrijgestaan zonder de<br />
door de wederpartij gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk voor<br />
haar rekening te nemen. In de derde fase zijn, in de terminologie<br />
van het Plas-Valburg-arrest, de onderhandelingen in een zodanig<br />
stadium gekomen, dat het afbreken zelf van die onderhandelingen<br />
als in strijd met de goede trouw moeten worden geacht, omdat<br />
partijen over en weer mochten vertrouwen dat enigerlei contract in<br />
ieder geval uit de onderhandelingen zou resulteren. In de terminologie<br />
van art. 18 SER Fusiegedragsregels: de stand van de onderhandelingen<br />
is zodanig, dat de verwachting gewettigd is geworden,<br />
dat in die besprekingen overeenstemming kan worden bereikt. In<br />
zo'n situatie kan er ook plaats zijn voor een verplichting tot vergoeding<br />
van gederfde winst, dus vergoeding van het positief contractsbelang.<br />
Worden de onderhandelingen niet afgebroken, dan<br />
volgt de vierde fase. In de terminologie van HR 14 juni 1968, 331,<br />
inzake Polak-Zwolsman (waaromtrent L. Hardenberg, De Onderhandeling<br />
in Nederland en België, WPNR 5017, pp. 482-483) kan<br />
worden gesteld dat, indien bij het tot stand komen van een overeenkomst<br />
een aantal samenhangende verbintenissen moet worden<br />
geregeld, niet in het algemeen de stelling kan worden aanvaard dat<br />
een overeenkomst reeds tot stand is gekomen wanneer tussen partijen<br />
overeenstemming omtrent enige verbintenis is bereikt. Het is<br />
een feitelijke vraag wat naar de bedoeling van partijen de betekenis<br />
is van hetgeen wel en niet geregeld is. A contrario kan uit dit arrest<br />
worden afgeleid dat, indien omtrent de samenhangende hoofdzaken<br />
wèl overeenstemming is bereikt, er dan wel een verplichting kan<br />
bestaan om omtrent de resterende detailpunten verder te onderhan-
88 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
delen om die resterende lacunes in de overeenkomst aan te vullen.<br />
3 Anders zou men een stok zoeken om de hond te slaan, misbruik<br />
maken van de vrijheid om niet te contracteren. Pas als ook<br />
omtrent de nadere uitwerking overeenstemming is bereikt, eventueel<br />
met een bindend-advies-clausule, is het definitieve contract tot<br />
stand gekomen.<br />
De wetgever heeft aanvankelijk de rechtspraak van het Plas-Valburg-arrest<br />
willen codificeren in het NBW. Art. 6.5.2.8a luidde als<br />
volgt: "Onderhandelende partijen zijn verplicht hun gedrag mede<br />
door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen. Ieder van<br />
hen is vrij de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond<br />
van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot<br />
stand komen van een overeenkomst of in verband met andere omstandigheden<br />
van het geval onaanvaardbaar zou zijn." Tijdens de<br />
parlementaire behandeling is dit artikel weer geschrapt, maar uit<br />
die schrapping kan niet worden afgeleid, dat de wetgever van deze<br />
rechtspraak afstand zou hebben gedaan. In zoverre blijft deze tekst<br />
geldend recht weergeven.<br />
Uit het arrest Plas-Valburg kan worden afgeleid dat in de eerste<br />
fase van de onderhandelingen beide partijen nog de onderhandelingen<br />
kunnen afbreken zonder enige juridische consequenties, dat<br />
een partij, die in de tweede fase de onderhandelingen afbreekt,<br />
verplicht is aan de wederpartij diens kosten te vergoeden, dat in de<br />
derde fase degene, die de onderhandelingen afbreekt, verplicht is<br />
de wederpartij volledig schadeloos te stellen (dus kostenvergoeding<br />
en ook vergoeding van de winstderving door het niet-doorgaan<br />
van het contract) en dat in de vierde fase partijen niet meer<br />
bevoegd zijn de onderhandelingen af te breken, zodat de wederpartij<br />
bevoegd is van de ander te vorderen, dat hij de onderhandelingen<br />
(over de laatste detailpunten) hervat.<br />
3 V gl. HR29.6.1962, NJ 1962, 285, inzake Horeca-Staalman en Hof Den Bosch 30<br />
oktober 1989 en 3 februari 1992, NJ 1992, 429, ten vervolge op HR 17 december<br />
1976, NJ 1977,241 en HR 5 december 1986, NJ 1987,382: partijen zijn gehouden tot<br />
voortzetting van de onderhandelingen; het staat hen niet vrij terug te komen op die<br />
onderdelen waaromtrent in 196 I wel overeenstemming was bereikt.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 89<br />
Dit laatste volgt à contrario uit het reeds genoemde arrest Polak<br />
Zwolsman van de Hoge Raad en in de lagere rechtspraak is die<br />
verplichting tot voortzetting en afronding van de onderhandelingen<br />
ook herhaaldelijk uitgesproken. Ik verwijs daartoe naar de uitspraken<br />
van de President in kort geding van Rechtbank Haarlem, 6<br />
december 1985, NJ 1986,744 en naar het arrest in hoger beroep van<br />
een kort geding van Hof Amsterdam van 7 mei 1987, NJ 1988,430.<br />
In de eerste uitspraak besliste de President van Rechtbank Haarlem<br />
onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 juni<br />
1982, NJ 1983, 723, dat de eisen van de pré-contractuele goede<br />
trouwer toe kunnen dwingen dat een onderhandelingspartner zich<br />
ervan onthoudt de onderhandelingen af te breken, indien de wederpartij<br />
onder de gegeven omstandigheden mocht vertrouwen dat<br />
enigerlei contract in ieder geval uit de onderhandelingen zou voortvloeien.<br />
Die eisen van de redelijkheid en billijkheid, die ook de<br />
onderhandelingsfase beheersen, kunnen er onder omstandigheden<br />
toe leiden dat een opstappende partij geboden wordt zich weer in<br />
de onderhandelingen te begeven en zelfs - indien daartoe aanleiding<br />
bestaat - verboden wordt onderhandelingen met concurrenten<br />
te voeren.<br />
De uitspraak van Hof Amsterdam zal in zoverre tot de verbeelding<br />
spreken, dat deze betrekking had op onderhandelingen over de verfilming<br />
van een roman van Simon Vestdijk De Ziener. Een cineast was<br />
bezig een filmscenario te schrijven op basis van deze roman. Om te<br />
voorkomen dat een andere filmer in dezelfde periode een contract zou<br />
sluiten met de weduwe van Simon Vestdijk (die als erfgename in de<br />
auteursrechten van Simon Vestdijk was getreden) en met de uitgeverij<br />
De Bezige Bij, bedong de cineast een optie, zodat het aan de auteursrechthebbende<br />
niet vrijstond in die optieperiode een contract met een<br />
andere cineast te sluiten. Na het einde van de eerste optieperiode vroeg<br />
en verkreeg de cineast een verlenging van de optietermijn, terwijl hij<br />
tevens een eerste versie van het scenario naar de weduwe Vestdijk<br />
zond. Later verzocht hij een tweede verlenging van de optietermijn,<br />
omdat hij er nog niet in was geslaagd de financiering van De Ziener<br />
rond te krijgen. De weduwe Vestdijk weigerde echter mede te werken<br />
aan een tweede verlenging v,!n de optietermijn, omdat zij er geen<br />
vertrouwen in had dat het filmscenario nog zodanig zou worden gewijzigd<br />
dat dit voor de weduwe Vestdijk aanvaardbaar zou zijn. Die weigering<br />
werd door het Hof Amsterdam afgestraft: er waren hier omstan-
4 . Het afbreken van onderhandelingen 91<br />
Onzekerheid bestaat over het antwoord op de vraag, hoe het afbreken<br />
van onderhandelingen dient te worden gekwalificeerd. De twee<br />
het meest voor de hand liggende kwalificaties zijn: quasi-contract<br />
en onrechtmatige daad. Die vraag is in verscheidene opzichten van<br />
belang, in de eerste plaats voor de vraag van het toepasselijke<br />
recht. Wordt het afbreken van onderhandelingen gekwalificeerd als<br />
een soort wanprestatie in pré-contractuele verhoudingen, dan ligt<br />
het voor de hand om de vraag, of en zo ja in welke omvang degene<br />
die de onderhandelingen afbreekt, aansprakelijk is voor de door de<br />
wederpartij geleden schade, te beantwoorden naar het recht dat op<br />
de overeenkomst zou zijn toegepast, ware deze tot stand gekomen.<br />
In dat geval dient derhalve in de eerste plaats het EVO (het Europese<br />
verdrag nopens het op contractuele verbintenissen toepasselijke<br />
recht) naar analogie te worden toegepast, evenals zulks geschied is<br />
in een - overigens betwistbare - uitspraak van het Hof van Justitie<br />
EG te Luxemburg van 22 maart 1983, NJ 1983, 644, i.z. ZNAV -<br />
Peters, die dit verdrag toepasselijk achtte op een (niet-contractuele)<br />
verhouding tussen een lid en een vereniging. 4 Het afbreken van<br />
onderhandelingen zou echter niet alleen kunnen worden gekwalificeerd<br />
als een quasi-contract, maar ook als onrechtmatige daad. In<br />
dat geval zou hierop dienen te worden toegepast het recht van het<br />
land, waar de onrechtmatige daad is gepleegd of het recht van het<br />
land, waar alle gevolgen van de onrechtmatige daad intreden.<br />
In de tweede plaats is deze kwalificatie van belang voor de toepasselijkheid<br />
van Nederlandse (nationale) regels, die gelden voor<br />
rechtshandelingen. Een quasi-contract is te beschouwen als een<br />
rechtshandeling, een onrechtmatige daad niet. In dat laatste geval<br />
zouden titel 2 van Boek 3 (rechtshandelingen) en titel 5 (overeenkomsten<br />
in het algemeen) niet toepasselijk zijn. Dit onderscheid<br />
tussen rechtshandeling en feitelijke handeling werkt ook door<br />
buiten de Boeken 3 en 6 BW. ZO bepaalt art. 2:403 BW dat een<br />
dochtermaatschappij haar jaarrekening niet behoeft in te richten<br />
4 Zie hieromtrent Prof. <strong>Mr</strong> J.E.J.Th. Deelen, in: Prof. <strong>Mr</strong> H.C.F. Schoordijk, Onderhandelen<br />
te goeder trouwen Prof. <strong>Mr</strong> J.EJ.Th. Deelen, I.P.R. en de afgebroken onderhandelingen,<br />
Studiekring 'Prof. <strong>Mr</strong> FJ. Offerhaus', reeks Handelsrecht, no. 18,<br />
(Kluwer, Deventer), 1984, p. 120.
92 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
conform titel 9 van Boek 2, mits aan een aantal eisen wordt voldaan,<br />
waaronder dat de moedermaatschappij zich hoofdelijk aansprakelijk<br />
stelt "voor de uit rechtshandelingen van de rechtspersoon<br />
(dat wil zeggen de dochter) voortvloeiende schulden". Dient<br />
derhalve het afbreken van onderhandelingen te worden gekwalificeerd<br />
als een onrechtmatige daad, dan is de moeder ondanks het<br />
feit dat zij op het Handelsregister een verklaring van hoofdelijke<br />
aansprakelijkheid heeft gedeponeerd, niet aansprakelijk voor de<br />
schade die de dochter heeft veroorzaakt door het afbreken van<br />
onderhandelingen, evenmin als voor schade door andere onrechtmatige<br />
daden (en voor belastingschulden). Met Deelen t.a.p. geef<br />
ik echter de voorkeur aan kwalificatie als een quasi-contract.<br />
Nog in een ander opzicht verlopen de onderhandelingen in fasen.<br />
Teruggebracht tot de eenvoudigste proporties zijn er in ieder geval<br />
twee fasen te onderscheiden: aanbod en acceptatie. In de economie<br />
wordt er in de macrosfeer van uitgegaan dat de prijsvorming plaats<br />
vindt daar waar de vraagcurve en aanbodcurve elkaar snijden. In de<br />
rechtswetenschap gaat het niet om de macrosfeer, maar om de<br />
microsfeer. Het gaat daarbij in een individueel contract niet om de<br />
hoogte van de prijs, maar om het tijdstip waarop een contractuele<br />
gebondenheid ontstaat. In werkelijkheid moeten echter om twee<br />
redenen, uitgaande van de tweedeling aanbod en acceptatie, meer<br />
fasen worden onderscheiden. In de eerste plaats werkt die tweedeling<br />
alleen, indien partijen in elkaars aanwezigheid, dus mondeling,<br />
onderhandelen, zodat ter plaatse het aanbod van A aansluit op de<br />
acceptatie van B. Vaak echter vinden onderhandelingen tussen<br />
afwezigen plaats, dus per brief, fax, telex of telegram. In dat geval<br />
wordt het simpele beeld van aanbod en acceptatie verstoord, doordat<br />
rekening gehouden moet worden gehouden met het verzenden,<br />
het ontvangen en het vernemen van de boodschap van de wederpartij.<br />
In het algemeen gaat men ervan uit, dat een contract tot stand<br />
komt op het moment dat de acceptatie van het aanbod door B weer<br />
ontvangen is door A, de aanbieder. De kring is dan weer rond. Wie<br />
achteraf spijt heeft van een door hem per brief verzonden aanbod<br />
of acceptatie kan deze door een sneller werkend communicatiemiddel,<br />
zoals een fax, nog weer intrekken. Zie art. 6:219 lid 2 BW.
4 . Het afbreken van onderhandelingen<br />
4.3 Aansprakelijkheid bij afbreken van<br />
onderhandelingen<br />
Uit het voorgaande mag niet worden afgeleid dat een onderhandelaar,<br />
na door de wederpartij afgebroken onderhandelingen spoedig<br />
aanspraak kan maken op een schadevergoeding, hetzij het negatief,<br />
hetzij het positief contractsbelang. Uit enkele na het Plas-Valburgarrest<br />
gewezen arresten van de Hoge Raad blijkt dat ons hoogste<br />
rechtscollege met toewijzing van schadevergoedingsvorderingen<br />
terzake van afgebroken onderhandelingen zeer terughoudend is.<br />
Daartoe kan, behalve naar het reeds besproken arrest Shell-Vaessen<br />
Schoemaker Holding, worden verwezen naar HR 20 mei 1988, NJ<br />
1988, 943 (Westenberg-Stoelman) en HR 16 juni 1989, NJ 1989,<br />
804 (Hofman-Gemeente Vlissingen).<br />
In het eerste arrest ging het om het volgende geval. Westenberg en<br />
Stoelman hebben onderhandeld over de overname van Stoelman 's<br />
praktijk voor Fysiotherapie en het praktijkhuis. Er is grote mate van<br />
overeenstemming (over zaak en prijs, inclusief overdrachtskosten, de<br />
datum van overdracht, een inwerkperiode en een non-concurrentiebeding),<br />
alleen is niet duidelijk wie de verkoper zal zijn, Stoelman zelf<br />
of een besloten vennootschap waarin de te verkopen praktijk zou worden<br />
ingebracht. Stoelman breekt op 6 oktober de onderhandelingen af.<br />
Westenbergs vorderingen tot ontbinding van de (voor-)overeenkomst<br />
met vergoeding van de gederfde winst worden door het Hof afgewezen.<br />
Westenberg vordert vervolgens, nu er geen enkele overeenkomst<br />
tot stand gekomen is, vergoeding van de schade die hij stelt te hebben<br />
geleden als gevolg van de onrechtmatige daad van StoeIman, die daarin<br />
bestaat dat Stoelman in de gegeven omstandigheden onbehoorlijk<br />
heeft gehandeld door de onderhandelingen niet voort te zetten.<br />
Het Hof overweegt:<br />
"Niet uitgesloten is, dat onderhandelingen over het sluiten van een<br />
overeenkomst in een zodanig stadium zijn gekomen, dat het afbreken<br />
van die onderhandelingen onder de gegeven omstandigheden geacht<br />
moet worden in strijd met de goede trouw te zijn, omdat pp. over en<br />
weer er op mochten vertrouwen dat in ieder geval enigerlei contract<br />
daaruit zou resulteren, en in zo'n situatie kàn er ook plaats zijn voor<br />
een verplichting tot schadevergoeding, die bestaat uit vergoeding van<br />
schade door gederfde winst."<br />
93
94 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Dat deze situatie zich in casu voordoet, is door Westen berg, volgens<br />
het Hof, niet alleen niet met zoveel woorden gesteld, maar ligt ook in<br />
diens summiere stellingen niet opgesloten. De onderhandelingen waren<br />
weliswaar vergevorderd, maar er was nog geen wilsovereenstemming<br />
bereikt omtrent de vraag, of de overeenkomst zou worden gesloten<br />
met de onderhandelingspartner in privé danwel met de BV, waarvan<br />
hij directeur en enig aandeelhouder was. Tevens volgt niet zonder<br />
meer uit de stellingen van Westenberg dat de schade, die uit het afbreken<br />
van de onderhandelingen zou voortvloeien, dezelfde schade is als<br />
de schade, die hij primair en subsidiair heeft gevorderd wegens winstderving<br />
ingevolge ontbinding van een beweerdelijk tussen partijen tot<br />
stand gekomen overeenkomst. De Hoge Raad bekrachtigde de uitspraak<br />
van het Hof.<br />
In het tweede arrest (Hofman-Gemeente Vlissingen) was het navolgende<br />
geval aan de orde. Hofman en de Gemeente hebben gedurende<br />
ongeveer een jaar onderhandeld over de aankoop door de Gemeente<br />
van het garagebedrijf van Hofman in het kader van saneringsplannen<br />
van de binnenstad. De bedoeling was dat Hofman met zijn bedrijf naar<br />
het Industrieterrein zou gaan. Uiteindelijk werd overeenstemming<br />
bereikt over de koopprijs, maar daarmee was de overeenstemming nog<br />
niet rond, omdat Hofman nog een aantal voorwaarden had gesteld.<br />
Partijen zijn aan een bespreking van deze voorwaarden niet meer toegekomen,<br />
want de Gemeente deelde voordien aan Hofman mede af te<br />
zien van de aankoop van diens garagebedrijf in verband met haar verslechterde<br />
financiële positie. Hofman vorderde terzake van dit afbreken<br />
van de onderhandelingen schadevergoeding. De Gemeente heeft<br />
gebruik (misbruik?) gemaakt van het feit dat Hofman nog nadere voorwaarden<br />
had gesteld, waarmee de Gemeente zich nog niet had verenigd,<br />
door de voorgenomen aankoop af te blazen op grond van gewijzigd<br />
beleid (noodzaak tot bezuiniging). Deze vordering werd door het<br />
Hof afgewezen, omdat alleen hij die onrechtmatig handelt tot schadevergoeding<br />
kan worden veroordeeld. Dit oordeel past bij HR 3 april<br />
1987,703 (Van Gastel qq-Van den Heuvel). De Hoge Raad verwierp<br />
het tegen het arrest van het Hof ingestelde beroep in cassatie. 5<br />
Ook in een derde arrest werd een vordering wegens afgebroken<br />
onderhandelingen afgewezen. HR 26 februari 1993, NJ 1993, 289,<br />
5 Zie omtrent beide arresten Prof. <strong>Mr</strong> B. Wessels, Kwartaalbericht Nieuw BW 199011,<br />
pp. 33-35 en Prof. <strong>Mr</strong> I.B.M. Vranken, WPNR 5925 (1989), pp. 448-449.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 95<br />
betrof het afbreken van onderhandelingen tussen de vennootschap<br />
naar het recht van de staat Delaware (vs), Mc Donald's Corp. en de<br />
Antillean Family Foods NV op Curaçao. De laatste beklaagde zich<br />
over het afbreken van onderhandelingen over de voortzetting van<br />
een 'licence-agreement' (franchising). Dit afbreken werd niet in<br />
strijd geacht met de redelijkheid en billijkheid. Ook hier, evenals<br />
het zojuist genoemde arrest inzake Westenberg, rijst de vraag, of<br />
de ongunstige afloop niet mede te wijten is aan slecht procederen.<br />
Wellicht zou Antillean Family Foods NV sterker hebben gestaan<br />
indien zij in de feitelijke instanties zou hebben betoogd dat een<br />
onderscheid moet worden gemaakt tussen het afbreken van één malige<br />
onderhandelingen en het afbreken van onderhandelingen over<br />
de periodieke hernieuwing van een bestaand doch aflopend contract.<br />
In het laatste geval zou men kunnen verdedigen dat de oude<br />
contractspartner dan aanspraak zou kunnen maken op een voorkeursrecht,<br />
te weten, dat de franchisor bij afloop opnieuw met zijn<br />
ex-franchisee contracteert en daartoe een redelijk aanbod doet,<br />
tenzij hij gefundeerde en zwaarwegende bezwaren tegen de capaciteiten<br />
of het beleid van de ex-franchisee aannemelijk kan maken.<br />
Wél werd degene die onderhandelingen had afgebroken aansprakelijk<br />
gesteld door Hof Arnhem, 3 maart 1992, NJ 1992, 778. Uitgeverij<br />
Kluwer had onderhandeld met de auteur van een computerprogramma.<br />
Door, in plaats van de onderhandelingen over dit<br />
nieuwe produkt exclusief met de auteur voort te zetten en af te<br />
ronden, met derden te onderhandelen en te contracteren, heeft de<br />
uitgever, aldus het Hof, in de gegeven omstandigheden onvoldoende<br />
oog gehad voor de belangen van de auteur en jegens hem in<br />
strijd met de redelijkheid en billijkheid gehandeld.<br />
Voor vergoeding van het positieve contractsbelang is dus geen<br />
plaats indien de wederpartij van degene_ die de onderhandelingen<br />
afbrak, nog niet kon rekenen op het tot stand komen van een overeenkomst<br />
in enigerlei vorm. Daarom werd de vordering tot schadevergoeding<br />
afgewezen van iemand, die aanvankelijk onderhandelde<br />
over een management buy-out, maar later ontstond onduidelijkheid<br />
omtrent de identiteit van de koper. De verkopende stichting<br />
Administratiekantoor was wel bereid tot verkoop van de aandelen
4 . Het afbreken van onderhandelingen 97<br />
4.4 Andere juridische aspecten van<br />
onderhandelingen<br />
Nog in enkele andere opzichten is de onderhandelingsfase juridisch<br />
relevant. In de eerste plaats is dat gebleken uit een ander beroemd<br />
arrest van de Hoge Raad van 15 november 1957, NJ 1958,67, inzake<br />
Baris-Riezenkamp. Partijen onderhandelden over een project<br />
voor de fabricage van een bromfietsmotor. Een beslissend punt in<br />
deze onderhandelingen vormde de kostprijs van de bromfietsmotor,<br />
vervaardigd volgens de tekeningen en octrooi-aanvragen, behorende<br />
bij dit project. Desgevraagd verklaarde de verkoper dat de kostprijs<br />
per motor f 135,- zou bedragen. Mede op basis van deze<br />
mededeling sloten partijen een contract. Kort daarna bleek dat de<br />
kostprijs f 230,- per motor bedroeg. Daardoor was het project niet<br />
op een concurrerende wijze te exploiteren. De koper had dus gedwaald<br />
omtrent een essentiële eigenschap van het object van de<br />
overeenkomst. Hij vorderde daarom vernietiging van de overeenkomst<br />
op grond van dwaling. Die vordering werd door de Hoge<br />
Raad toegewezen. Van algemeen belang zijn daarbij de overwegingen<br />
op grond waarvan de Hoge Raad tot dit oordeel kwam.<br />
Door in onderhandeling te treden over het sluiten van een overeenkomst<br />
komen partijen, aldus de Hoge Raad, tot elkaar te staan een<br />
in bijzondere, door de goede trouw beheerste rechtsverhouding.<br />
Die bijzondere rechtsverhouding brengt mede dat zij hun gedrag<br />
mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van<br />
de wederpartij. Dit brengt onder meer mede dat voor degene, die<br />
overweegt een overeenkomst aan te gaan, tegenover de wederpartij<br />
een gehoudenheid bestaat om binnen redelijke grenzen maatregelen<br />
te nemen om te voorkomen dat hij onder invloed van onjuiste<br />
veronderstellingen zijn toestemming geeft. De omvang van die<br />
gehoudenheid wordt mede hierdoor bepaald, dat men in de regel<br />
mag afgaan op de juistheid van de door de wederpartij gedane<br />
mededelingen. Indien degene, die - met inachtneming van een<br />
toelaatbaar gebrek aan twijfel met betrekking tot de juistheid van<br />
de door de wederpartij verstrekte feitelijke mededelingen - door<br />
het niet in acht nemen van deze onderzoekplicht bij het aangaan<br />
van een overeenkomst in dwaling heeft verkeerd, kunnen de regels
98 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
van de goede trouw medebrengen, dat hij zich niet met vrucht op<br />
dwaling kan beroepen.<br />
Uit dit arrest kan worden afgeleid dat partijens tijdens de onderhandelingen<br />
een onderzoek - en mededelingsplicht hebben. Wanneer de<br />
ene partij in zijn onderzoeksplicht tekort schiet, verspeelt hij daarmee<br />
zijn recht om de nadelige gevolgen van dit nagelaten onderzoek<br />
af te wentelen op de wederpartij door een vordering tot vernietiging<br />
van de overeenkomst wegens dwaling in te stellen. Anderzijds<br />
kan de wederpartij, die gevraagd of ongevraagd onjuiste<br />
mededelingen verstrekt, een beroep op dwaling niet afweren door<br />
zich te verweren met de stelling: "Dan had je ook maar niet zo<br />
stom moeten zijn om mijn leugens te geloven."<br />
Ook in andere opzichten blijkt de periode, die aan het sluiten van<br />
het contract vooraf gaat, toch juridisch relevant te zijn. Hiervoor<br />
werd reeds gewezen op art. 18 van de SER-Fusiegedragsregels:<br />
"Bij een zodanige stand van fusiebesprekingen, dat de verwachting<br />
gewettigd is geworden, dat in die besprekingen overeenstemming<br />
kan worden bereikt, worden de vakorganisaties onverwijld<br />
daarvan in kennis gesteld." Wij bevinden ons dan in de derde fase<br />
van de fusie-onderhandelingen. Het geciteerde artikel schept op dat<br />
moment de verplichting om de vakorganisaties in kennis te stellen<br />
van de vergaande onderhandelingen. Die melding moet plaatsvinden,<br />
vóórdat partijen de vierde fase hebben bereikt en reeds ten<br />
volle tot overeenstemming zijn gekomen, omdat het voor vakorganisaties<br />
van belang kan zijn dat de wensen van vakbondszijde,<br />
bijvoorbeeld betreffende een afvloeiingsregeling, indien als gevolg<br />
van de fusie arbeidsplaatsen verloren zouden gaan, reeds in de<br />
verdere onderhandelingen worden betrokken, voordat partijen tot<br />
algehele overeenstemming komen. Voorkomen moet immers worden,<br />
dat bijvoorbeeld de overnemende partij een zodanige overnameprijs<br />
aanvaardt, dat er voor hem geen financiële ruimte meer<br />
over is om de kosten van zo'n afvloeiingsregeling te voldoen.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 99<br />
Nog in een derde opzicht kunnen onderhandelingen juridisch een<br />
rol spelen, en wel in verband met de verjaring. Indien een schuldeiser<br />
zijn vordering niet tijdig geldend maakt, verliest hij zijn aanspraak<br />
wegens verjaring. De wet kent uiteenlopende verjaringstermijnen.<br />
Daarnaast kent de wet de mogelijkheid van verval van<br />
recht. Een verjaring kan door onderhandelingen worden gestuit<br />
(art. 3:317 BW), een vervaltermijn niet. Kent derhalve de wet een<br />
vervaltermijn, dan hoede men zich ervoor zich te laten verleiden<br />
tot langdurige onderhandelingen, die de wederpartij slechts entameert<br />
en vervolgens rekt om zijn tegenstander ervan te weerhouden<br />
een rechtsvordering in te stellen. Na het einde van de vervaltermijn<br />
2worden dan de onderhandelingen afgebroken en de weg naar de<br />
rechter staat dan niet meer open. Anders is de situatie bij een verjaringstermijn.<br />
Een fraai voorbeeld is art. 10 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering<br />
Motorrijtuigen WAM. De benadeelde bij een aanrijding heeft<br />
op grond van de WAM een rechtstreekse vordering tegen de WAverzekeraar<br />
van de automobilist aan wiens schuld de aanrijding te<br />
wijten is. Die vordering tegen de verzekeraar verjaart door verloop<br />
van drie jaar na de aanrijding. Art. 10 lid 3 WAM voegt hieraan<br />
echter toe dat de verjaring ten opzichte van de verzekeraar wordt<br />
gestuit door iedere onderhandeling tussen de verzekeraar en de<br />
benadeelde. Art. 10 lid 3 voegt daaraan toe: "Een nieuwe termijn<br />
van drie jaar begint te lopen, te rekenen vanaf het ogenblik waarop<br />
één van de partijen bij deurwaardersexploit of aangetekende brief<br />
aan de andere partij heeft kennisgegeven dat zij de onderhandelingen<br />
afbreekt." Onder onderhandelingen is blijkens het Benelux<br />
Gerechtshof van 20 oktober 1989, NJ 1990,660, mede correspondentie<br />
begrepen, tenzij uit de mededelingen van de zijde van de<br />
verzekeraar in die correspondentie de benadeelde moest begrijpen<br />
dat de verzekeraar een regeling zonder meer uitsluit.
100 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
4.5 Varianten bij de totstandkoming van een<br />
contract<br />
Een aantal varianten bij de totstandkoming van een contract blijkt<br />
uit figuur 4.7.<br />
Ter toelichting op dit overzicht dient nog het volgende.<br />
Eenvoudige dagelijkse contracten worden vaak afgesloten onder<br />
toepasselijkheidverklaring van algemene voorwaarden, met name<br />
door een verwijzing daarnaar in de offerte. De wederpartij van de<br />
'gebruiker' (dat wil zeggen degene, die zich van algemene voorwaarden<br />
bedient) zal meestal niet de moeite nemen van de tekst<br />
daarvan kennis te nemen. Toch is hij stilzwijgend (door niet tijdig<br />
te protesteren) aan die algemene voorwaarden gebonden (art. 6:232<br />
BW). Tot die algemene voorwaarden behoort vaak als één van de<br />
belangrijkste bepalingen een exoneratieclausule, dat wil zeggen<br />
een clausule tot uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid.<br />
Indien A aan B een optie verleent, is A reeds gebonden (want het<br />
staat hem niet meer vrij eenzelfde aanbod aan C te doen en A moet<br />
afwachten, of B binnen de optieperiode die optie aanvaardt) maar<br />
B nog niet. B is pas gebonden, indien hij van de optie (bijvoorbeeld<br />
een koopoptie of een optie tot verlenging van de huur van bedrijfsruimte)<br />
gebruik maakt. Opties kunnen niet alleen in een contract<br />
worden toegekend, maar zij kunnen ook uit de wet voortvloeien<br />
(bijvoorbeeld Personeelswet Postbank; verplichting voor een ziekenfonds<br />
om personen beneden de loongrens voor een verplichte<br />
ziekenfondsverzekering na aanmelding te aanvaarden).
102 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
De onder 3 (in figuur 4.7) genoemde figuur is eigenlijk de basisfiguur.<br />
Op die simpele wijze komen grotere commerciële contracten<br />
vrijwel nimmer tot stand. Vaak zijn er niet twee fasen maar drie<br />
fasen: eerst een uitnodiging van A aan B om een aanbod te doen.<br />
Aanvaardt B die uitnodiging, dan doet B een aanbod aan A. Na<br />
aanvaarding daarvan door A en kennisgeving daarvan aan B ontstaat<br />
dan een overeenkomst. Ook is mogelijk (variatie 5, figuur<br />
4.7), dat A slechts een vrijblijvend aanbod aan B doet, dus een<br />
aanbod, waarbij A verklaart zich nog niet aan dat aanbod gebonden<br />
te willen achten. Dat brengt mede dat door acceptatie van zo'n<br />
vrijblijvend aanbod door B nog geen overeenkomst tot stand komt.<br />
Daarvoor is nog nodig dat A de acceptatie door B op zijn beurt nog<br />
weer aanvaardt. Een voorbeeld daarvan kan men aantreffen in de<br />
FME-voorwaarden: het constructiebedrijf doet bijvoorbeeld een<br />
aanbod aan een potentiële opdrachtgever B. Deze aanvaardt dit<br />
aanbod. Niettemin komt daardoor nog geen overeenkomst tot<br />
stand. Daarvoor is mede nodig dat het constructiebedrijf die acceptatie<br />
nog weer accepteert.<br />
Onderhandelingen kunnen vaak geruime tijd in beslag nemen. Om<br />
tot elkaar te komen, doen beide partijen aan elkaar voorstellen. A<br />
doet een aanbod. B doet een tegenvoorstel, dat weer voor A niet<br />
acceptabel is. Vervolgens doet A een herzien aanbod. Een dergelijke<br />
uitwisseling van voorstellen kan nog geruime tijd doorgaan. Na<br />
vele onderhandelingen wordt uiteindelijk een aanbod gedaan dat<br />
door de wederpartij kan worden aanvaard. Pas dan komt een overeenkomst<br />
tot stand (varianten 6 en 7, in figuur 4.7).<br />
Onderhandelingen worden vaak gevoerd niet door de partij, die in<br />
staat is zich contractueel te binden, maar door een vertegenwoordiger,<br />
die geen contracteerbevoegdheid heeft, maar wel het onderhandelingsresultaat<br />
mag voorleggen aan de beslissende instantie,<br />
onverschillig of de organisatie van privaatrechtelijke dan wel van<br />
publiekrechtelijke aard is. Wanneer de wederpartij ervan op de<br />
hoogte is (gesteld), dat de onderhandelaar wel als zodanig bevoegd<br />
is, maar geen beslissingsbevoegdheid heeft, dan is het belissende<br />
orgaan nog bevoegd de onderhandelaar te desavoueren. Men zie<br />
het hiervoor besproken arrest inzake ShelllVaessen. Door er een
4 . Het afbreken van onderhandelingen 103<br />
vertegenwoordiger tussen te schuiven, kan een partij in een laat<br />
stadium onderhandelingen afbreken zonder tot schadevergoeding<br />
verplicht te zijn. Indien echter de wederpartij op de vertegenwoordigingsbevoegdheid<br />
van de onderhandelaar mocht vertrouwen, kan<br />
degene, die met een beroep op zijn uiteindelijke beslissingsbevoegdheid<br />
de onderhandelingen afbreekt, toch tot schadevergoeding<br />
verplicht zijn. Of dat vertrouwen niet misplaatst is, hangt niet<br />
alleen af van de vraag of vertegenwoordigde de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid<br />
van de onderhandelaar heeft gewekt,<br />
maar ook van een aantal factoren (zie HR 27 november 1992,<br />
RvdW 1992,264 i.z. Felix/Aruba; zie hieromtrent <strong>Mr</strong> J.G.A. Linssen<br />
en Prof. <strong>Mr</strong> J.B.M. Vranken, WPNR 6087 (1993, p. 244)).<br />
Zelfs indien de onderhandelingen gevoerd worden door een persoon,<br />
die daartoe krachtens de statuten van zijn vennootschap of<br />
andere rechtspersoon (bijvoorbeeld een stichting of een vereniging)<br />
bevoegd is - hetgeen lang niet steeds het geval is -, dan nog is het<br />
mogelijk dat door aanvaarding van het definitieve aanbod nog geen<br />
overeenkomst tot stand komt, omdat het mogelijk is dat in het contract<br />
een opschortende of een ontbindende voorwaarde is opgenomen.<br />
Zo'n opschortende voorwaarde kan onder meer inhouden de<br />
goedkeuring door een ander orgaan, bijvoorbeeld de Raad van<br />
Commissarissen of - indien het contract gesloten wordt door een<br />
dochter-vennootschap - door de Raad van Bestuur van de holding<br />
(de moeder). Zo'n voorwaarde kan ook - in omgekeerde formulering<br />
- worden gegoten in de vorm van een ontbindende voorwaarde<br />
(het contract is tot stand gekomen, tenzij de Raad van Commissarissen<br />
binnen veertien dagen goedkeuring weigert). Voorbeelden,<br />
waarbij een dergelijk voorbehoud een rol heeft gespeeld, zijn het<br />
contract inzake Shell-Vaessen Schoemaker Holding BV, hiervoor<br />
besproken, en de weigering van goedkeuring door de Raad van<br />
Commissarissen met betrekking tot de transactie KLM-Hilton Hotels<br />
en Samas Top Data.<br />
In dergelijke gevallen komt uiteindelijk geen contract tot stand.
104 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
4.6 Juridische vragen voor, tijdens en na het<br />
onderhandelen<br />
Zonder uitputtend te zijn, kunnen de juridische vragen in figuur 4.8<br />
voor, tijdens en na het onderhandelen aan de orde komen.<br />
Enkele vragen voor, tijdens en na<br />
het onderhandelen<br />
1. Wat zijn mijn rechten en mijn risico 's (door ongeval gederfde<br />
zwarte inkomsten)?<br />
2. Wat zijn de consequenties van contract op basis van concept?<br />
3. Welke informatie moet aan de wederpartij verschaft worden?<br />
zakelijk contract of contract met consument;<br />
eenmalige transactie of vaste handelspartner.<br />
4. Welke sanctie op unfaire onderhandelingstechniek?<br />
meestal geen, soms wilsgebrek of onderhandelingen<br />
worden afgebroken.<br />
5. Wanneer onstaat juridische binding tot:<br />
schadevergoeding<br />
verder onderhandelen<br />
contract<br />
6. Na sluiten van contract<br />
{ redelijkheid<br />
O.D.<br />
naleven<br />
trachten te<br />
annuleren<br />
- eenzijdig opzeggen - duurcontract<br />
- colportage<br />
- ontbinding<br />
- vernietiging<br />
- redelijkheid en<br />
billijkheid<br />
(veranderde omstandigheden,<br />
hardship )
4 . Het afbreken van onderhandelingen<br />
7. Wat is alternatief, indien geen contract tot stand komt?<br />
Figuur 4.8<br />
proces<br />
contract met ander<br />
geen contract<br />
Ad]<br />
Wat zijn mijn rechten en mijn risico 's? Onderhandelen is als een<br />
schaakspel: na elke zet is een tegenzet te verwachten. De onderhandelingen<br />
zouden zelfs tot een averechts effect kunnen leiden, indien<br />
de wederpartij op de hoogte zou zijn of zou komen van geheime<br />
gegevens, die in een ander opzicht in het nadeel van de ene<br />
contractspartij kunnen uitwerken. Er wordt bijvoorbeeld onderhandeld<br />
over de hoogte van de schadevergoeding na een aanrijding.<br />
Daarbij wordt ook aanspraak gemaakt op vergoeding wegens door<br />
het ongeval gederfde inkomsten. Ter vergelijking moeten gegevens<br />
worden overgelegd over het inkomen vóór het ongeval. Indien die<br />
inkomsten echter zwart zijn, kan een aanspraak tot vergoeding<br />
daarvan averechts uitwerken.<br />
Ad2<br />
Wat zijn de consequenties van een contract op basis van een (voorlopig)<br />
concept? Er zou mee kunnen worden volstaan na het afsluiten<br />
van een commercieel contract aan de juristen van beide partijen<br />
de opdracht te geven om het overeengekomene in een juridisch<br />
juiste vorm te gieten (zodat alle eventualiteiten zijn geregeld, alle<br />
risico 's onder ogen zijn gezien en zijn verdeeld, er enerzijds geen<br />
lacunes worden gelaten en anderzijds het contract niet door te ruime<br />
formulering meer aan wederzijdse rechten en plichten zou omvatten<br />
dan in de bedoeling van partijen ligt). Een dergelijke gang<br />
van zaken doet zich veelvuldig voor.<br />
Het kan evenwel de voorkeur verdienen een andere werkwijze toe<br />
te passen: de juristen worden er niet pas na afloop van de onderhandelingen<br />
bij gehaald, maar de juristen wonen de onderhandelin-<br />
105
106 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
gen bij. Daaraan kan het voordeel zijn verbonden, dat de juristen<br />
niet pas na het afsluiten van de onderhandelingen geconfronteerd<br />
worden met de gemaakte afspraken, waaronder wellicht afspraken,<br />
die óf de toets van de juridische kritiek niet kunnen doorstaan óf<br />
voor één partij juridische risico's in het leven roepen. Een dergelijke<br />
waarschuwing achteraf, die zou nopen tot hervatting van de<br />
reeds afgesloten onderhandelingen, wordt door beide partijen als<br />
onaangenaam en ongewenst beschouwd. Het commercieel reeds<br />
bereikte resultaat kan daardoor zelfs weer in de waagschaal worden<br />
gesteld. Daarom kan het de voorkeur verdienen de juristen reeds<br />
tijdens de onderhandelingen in staat te stellen enerzijds de commerciële<br />
onderhandelaars juridische valkuilen in het oor te fluisteren<br />
en anderzijds reeds tijdens de onderhandelingen - die zich<br />
wellicht over een aantal weken uitstrekken - concepten aan de<br />
commerciële onderhandelaars aan te reiken. Een dergelijk concept,<br />
te volgen door nog een aantal latere concepten, heeft de functie, dat<br />
daardoor hetzij aan de eigen partij, hetzij aan beide partijen een<br />
spiegel wordt voorgehouden: als wij in deze tussenstand van de<br />
onderhandelingen op basis van het ons getoonde ontwerp reeds het<br />
definitieve contract zouden sluiten, zou dat nog een groot aantal<br />
lacunes vertonen en zouden aan hetgeen voorlopig reeds was overeengekomen<br />
ongewenste en door niet-juristen niet voorziene consequenties<br />
zijn verbonden. Bij de voortzetting van de onderhandelingen<br />
kunnen deze gebreken worden hersteld. Een volgend concept<br />
toont wellicht aan, dat het aanvankelijke gebrek thans is hersteld,<br />
maar dat daarvoor aan de andere zijde een ander gebrek in de<br />
plaats is gekomen. Dit leidt tot een derde concept etc., totdat het<br />
laatste concept eigenlijk zonder verdere vertraging meteen kan<br />
dienen als de tekst voor het definitieve contract.<br />
Ad3<br />
Welke informatie moet aan de wederpartij verschaft worden? Die<br />
vraag leidt tot de volgende vraag, in hoeverre op grond van de<br />
redelijkheid en billijkheid, die de pré-contractuele verhoudingen<br />
beheerst, wederzijdse openheid mag worden verlangd ten aanzien<br />
van ieders sterke of zwakke punten. Men is snel geneigd die vraag<br />
bevestigend te beantwoorden op grond van de arresten inzake Baris-Riezenkamp<br />
(HR 15 november 1957, NJ 1958, 67), hiervoor in
4 . Het afbreken van onderhandelingen 107<br />
§4.4 besproken, Booy-Wisman (HR 21 januari 1966, NJ 1966, 183)<br />
en Van Hensbergen-Den Haag (HR 7 december 1979, NJ 1980,<br />
290).<br />
Toch valt te vrezen dat in de praktijk niet te sterk mag worden vertrouwd<br />
op de redelijkheid en billijkheid, in de eerste plaats wegens<br />
bewijsproblemen en in de tweede plaats, omdat handelen in strijd<br />
met de redelijkheid en billijkheid tijdens de onderhandelingen zou<br />
moeten leiden tot vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling,<br />
en niet gemakkelijk zal worden voldaan aan de vier strenge<br />
eisen, waaraan moet zijn voldaan voor een geslaagd beroep op<br />
dwaling. Eerder zou men dan nog succes hebben met de stelling dat<br />
met handhaving van het door niet vlekkeloze onderhandelingen tot<br />
stand gekomen contract, schadevergoeding wegens een onrechtmatige<br />
daad kan worden gevorderd (het voeren van onderhandelingen,<br />
terwijl onzorgvuldig wordt rekening gehouden met de gerechtvaardigde<br />
belangen en verwachtingen van de wederpartij).<br />
De redelijkheid en billijkheid speelt eigenlijk alleen een rol bij<br />
'harde' onderhandelingen, ook wel genoemd distributief onderhandelen.<br />
Daarbij hebben beide partijen tegenovergestelde belangen;<br />
beide partijen handelen rationeel en commercieel; door loven en<br />
bieden uit eigen belang wordt een compromis bereikt. De redelijkheid<br />
en billijkheid speelt dus nauwelijks een rol bij andere vormen<br />
van onderhandelingen tussen partijen, die in wezen samen hetzelfde<br />
doel nastreven (integratief onderhandelen, onderhandelen in een<br />
relatie-model en intra-organisatorisch binnen één groep of met de<br />
eigen achterban ter bespreking van de gezamenlijk te voeren strategie).<br />
Laten wij bij dergelijke 'harde' onderhandelingen van het vrij normale<br />
geval uitgaan dat de partijen A en B beide enkele sterke en<br />
enkele zwakke punten hebben. Voor A is het het gunstigst, indien<br />
B niet de zwakke punten van A kent en A wèl de zwakke punten<br />
van B. Men kan een matrix maken met twee paren: sterk en zwak,<br />
en: bij de wederpartij bekend of onbekend. Bij B moet de limiet<br />
van A onbekend blijven en omgekeerd. Het behoeft niet altijd een<br />
voordeel voor A te zijn, als B de sterke punten van A kent. Indien
108 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
B deze niet kent, kan A dat sterke punt nog een tijd geheim houden,<br />
in de hoop dat B een stelling poneert, die met dat sterke punt<br />
onverenigbaar is, zodat pas dan B kan worden afgetroefd. In zoverre<br />
zijn onderhandelingen niet alleen te vergelijken met het schaakspel,<br />
maar ook met het bridgespel.<br />
Dit voorbeeld laat zien, dat er in verband met de redelijkheid en<br />
billijkheid twee vragen rijzen:<br />
Mag A zijn zwakke punten verzwijgen jegens B?<br />
Mag A zijn sterke punten, die aan B onbekend zijn, pas later<br />
uitspelen?<br />
In beginsel kunnen beide vragen positief worden beantwoord. Zo<br />
ver strekt de werking van de redelijkheid en billijkheid zich niet<br />
uit. De redelijkheid en billijkheid, die verplicht tot het verschaffen<br />
van bepaalde feitelijke en ware mededelingen, speelt met name een<br />
rol bij:<br />
ongelijkwaardigheid van de beide partijen (dus bijvoorbeeld<br />
niet tussen branchegenoten, maar tussen iemand die bedrijfs- of<br />
beroepsmatig handelt en een consument);<br />
feitelijke mededelingen over het object van de onderhandelingen,<br />
dus verbod van misleiding.<br />
Indien A bij B een zwak punt vermoedt, maar daaromtrent geen<br />
enkele zekerheid heeft, zou A kunnen bluffen in de hoop B uit zijn<br />
tent te lokken. In strafrechtelijke zin zou men dan al spoedig spreken<br />
van 'onrechtmatig verkregen bewijs'. In civielrechtelijke zin<br />
zal daarvan niet spoedig sprake zijn. Ook hier levert mijns inziens<br />
de redelijkheid en billijkheid geen obstakel op, maar men kan<br />
daarover anders denken. Eerder zal het in strijd met de redelijkheid<br />
en billijkheid zijn, indien een partij een beroep doet op irrelevante<br />
feiten, die een partij in een sympathiek of onsympathiek daglicht<br />
kunnen stellen. In de vs ligt dat ten dele anders door de jury-rechtspraak.
4 . Het afbreken van onderhandelingen 109<br />
Ad4<br />
Welke sanctie staat er op unfaire onderhandelingstechnieken?<br />
Soms zal gehandeld zijn in strijd met redelijkheid en billijkheid,<br />
die in de pré-contractuele fase in acht moet worden genomen. Het<br />
kan zijn dat het contract nadeliger is geworden, dus leidt tot winstderving<br />
of tot verlies, als gevolg van de onbehoorlijk gevoerde<br />
onderhandelingen. Een vernietiging wegens wilsgebreken zou dan<br />
een tweesnijdend zwaard zijn, omdat ook de partij, die het slachtoffer<br />
is geworden van onbehoorlijke onderhandelingen, de voorkeur<br />
geeft aan een (eventueel minder voordelig) contract boven in het<br />
geheel geen contract. In dat geval acht ik hier mogelijk een tijdens<br />
de onderhandelingen gepleegde onrechtmatige daad, die tot vergoeding<br />
verplicht van de daardoor geleden schade, te stellen op het<br />
verschil tussen de winst, die gemaakt zou zijn, indien de wederpartij<br />
zich niet zou hebben schuldig gemaakt aan onbehoorlijke onderhandelingen,<br />
en de thans gemaakte winst of het geleden verlies.<br />
Een apert geval is omkoping van een onderhandelaar (waaromtrent<br />
O. de Savornin Lohman, Civielrechtelijke gevolgen van omkoping,<br />
Juri Sacrum, 1882-1982, p. 127 e.v.). Dwang en bedrog bij onderhandelen<br />
zijn in literatuur en rechtspraak reeds herhaaldelijk gekwalificeerd<br />
als een onrechtmatige daad (losbladige uitgave Onrechtmatige<br />
Daad, onderdeel III (G.E. van Manen), no. 25). Wanneer<br />
de onderhandelingen zo ver gevorderd zijn dat deze slechts<br />
tegen schadevergoeding zouden kunnen worden afgebroken, zal<br />
mijns inziens een zodanige schadevergoeding niet verschuldigd<br />
zijn, indien de ene partij de onderhandelingen afbreekt wegens het<br />
ontdekken van 'dirty tricks' bij de wederpartij.<br />
Een beroep op strijd met de redelijkheid en billijkheid of op een<br />
onrechtmatige daad zal echter niet altijd baten:<br />
a. Het bewijs van 'dirty tricks' is moeilijk te leveren.<br />
b. De 'dirty tricks' bewerkstelligen soms dat een overeenkomst is<br />
gesloten, die zonder 'dirty tricks' niet zou zijn gesloten, maar<br />
soms ook, dat daardoor een overeenkomst wordt gesloten met<br />
minder gunstige condities. In beide gevallen is in beginsel<br />
vernietiging wegens dwaling mogelijk, maar soms is niet voldaan<br />
aan de wettelijke eisen en soms leidt een geslaagd beroep<br />
op dwaling ook tot een niet gewenst resultaat. Het is immers
110 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
mogelijk dat de benadeelde partij toch de voorkeur geeft aan<br />
een ongunstige overeenkomst boven in het geheel geen overeenkomst.<br />
In zo'n geval kan het nieuwe art. 6:230 BW redding<br />
brengen. De wederpartij kan de dwalende tijdig een wijziging<br />
van de gevolgen van de overeenkomst voorstellen, die het nadeel<br />
dat de dwalende bij instandhouding van de overeenkomst<br />
lijdt, op afdoende wijze opheft. Zo'n aanbod van de wederpartij<br />
van de dwalende zal echter achterwege blijven, indien de wederpartij<br />
vermoedt dat de dwalende bij vernietiging van de<br />
regen in de drup zou komen. Blijft derhalve zo'n aanbod van de<br />
wederpartij van de dwalende achterwege, dan kan de Rechter<br />
op verzoek van de dwalende nog de gevolgen van de overeenkomst<br />
ter opheffing van dit nadeel wijzigen (art. 6:230 lid 2<br />
BW).<br />
c. Een deel van de 'dirty tricks' (bijvoorbeeld blufpoker) wordt<br />
door beide partijen toegepast.<br />
d. Een deel van de 'dirty tricks' is wel onfatsoenlijk maar in de<br />
handel niet geheel ongebruikelijk en niet in strijd met de redelijkheid<br />
en billijkheid, hoogstens wèl in een transactie met een<br />
consument.<br />
Ad5<br />
Wanneer ontstaat een juridische binding tot schadevergoeding, tot<br />
verder onderhandelen en het uitonderhandelen ter bereiking van<br />
een contract? Deze vraag, waarvan het antwoord in belangrijke<br />
mate is gebaseerd op het beginsel van de redelijkheid en billijkheid<br />
en van de onrechtmatige daad (buiten-contractuele aansprakelijkheid<br />
voor schade, veroorzaakt door een met schuld gepleegde onrechtmatige<br />
daad), kwam in §4.4 nader aan de orde.<br />
Ad6<br />
Na het sluiten van het contract moeten beide partijen dit contract<br />
naleven. Eén partij, die spijt heeft, kan trachten onder het contract<br />
uit te komen. Wat zijn daartoe de (beperkte) mogelijkheden?<br />
Deze vraag hoort eigenlijk niet thuis in het onderwerp van het<br />
afbreken van de onderhandelingen, die aan het sluiten van het<br />
contract vooraf gaan. Hier zij ermede volstaan te beklemtonen dat<br />
bij de onderhandelingen omtrent de formulering van bepaalde
4 . Het afbreken van onderhandelingen 111<br />
clausules in het te sluiten contract reeds moet worden geanticipeerd<br />
op eventuele moeilijkheden, die bij de uitvoering van het contract<br />
zouden kunnen rijzen. In de eerste plaats moeten dergelijke moeilijkheden<br />
zoveel mogelijk worden voorkomen en in de tweede<br />
plaats moet een regeling getroffen worden, indien desondanks<br />
dergelijke uitvoeringsproblemen ontstaan. Die moeilijkheden kunnen<br />
zowel bij de eigen partij als bij de wederpartij opkomen. De<br />
eigen partij kan achteraf spijt krijgen van het contract, zeker als het<br />
een langdurig lopend contract is en de eigen partij naar wegen<br />
zoekt om zich weer van het contract los te maken. De wederpartij<br />
kan zich niet aan het contract houden, dus wanprestatie plegen. Het<br />
uitgangspunt is dat eenmaal gesloten contracten beide partijen<br />
binden, zodat eenzijdige opzegging ervan niet mogelijk is. Indien<br />
het contract zich echter over een langere tijd zal gaan uitstrekken,<br />
kan het aanbeveling verdienen een 'escape-clause' of een 'openbreekclausule<br />
' in het contract op te nemen. Daarin kan (na zekere<br />
tijd of onder bepaalde omstandigheden) de mogelijkheid worden<br />
geopend om het contract (met inachtneming van een opzeggingstermijn)<br />
op te zeggen. Met name kan het gewenst zijn zo'n mogelijkheid<br />
te openen, indien na verloop van de tijd de omstandigheden<br />
zich onvoorzienbaar op een zodanige wijze veranderen, dat het<br />
onredelijk zou zijn de wederpartij nog aan het contract te houden,<br />
maar de afloop van een slechts op strijd met de redelijkheid en<br />
billijkheid gebaseerde procedure zeer onzeker zou zijn. Een aparte<br />
clausule voor veranderde omstandigheden ('hardship') kan dan<br />
uitkomst bieden.<br />
Indien in een contract een 'openbreekclausule' ontbreekt, biedt het<br />
nieuwe art. 6:258 BW soms een uitweg. De Rechter kan op verlangen<br />
van één der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen<br />
of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene<br />
omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de wederpartij<br />
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding<br />
van de overeenkomst niet mag verwachten. Waarschijnlijk<br />
zal de Rechter terwille van de rechtszekerheid slechts een<br />
spaarzaam gebruik maken van deze nieuwe bevoegdheid. De rechter<br />
kan zulks slechts doen, indien aan de volgende voorwaarden is<br />
voldaan:
112 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Er moet sprake zijn van onvoorziene omstandigheden, dat wil<br />
zeggen omstandigheden, die in het contract niet voorzien, dus<br />
niet geregeld zijn; wat voorzienbaar is, zal in het algemeen in<br />
het contract ook wel voorzien zijn, maar noodzakelijk is dit<br />
niet.<br />
De onvoorziene omstandigheden komen niet voor rekening van<br />
de partij, die zich op art. 6:258 BW wenst te beroepen.<br />
De rechter mag slechts ingrijpen, indien de wederpartij naar<br />
redelijkheid gccn ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst<br />
mocht verwachten; de wederpartij, die bevreesd is voor<br />
een ingrijpen door de rechter, zal dan ontkennen dat zodanige<br />
verwachting bij hem aanwezig is; het gaat er echter niet om,<br />
wat de wederpartij verwacht maar wat hij moest verwachten<br />
(normatieve uitlegging).<br />
De rechter kan slechts ingrijpen op verlangen van één der partijen,<br />
dus niet ambtshalve.<br />
Ad7<br />
Wat is het alternatief, indien geen contract tot stand komt? In beginsel<br />
zijn er drie mogelijkheden:<br />
• proces;<br />
contract met een ander;<br />
geen contract.<br />
Om te weten, wanneer het opportuun is onderhandelingen af te<br />
breken (aangenomen, dat partijen nog vrij staan), moet men weten,<br />
hoe de juridische positie is. Daarin onderscheidt onderhandelen<br />
over juridische aanspraken zich van onderhandelen over een te<br />
sluiten contract, waartoe rechtens geen enkele verplichting bestaat.<br />
Indien onderhandelingen over juridische aanspraken worden afgebroken,<br />
wordt daarmee het einddoel niet onbereikbaar maar moet<br />
een andere weg gevolgd worden, namelijk die van procedure in<br />
plaats van onderhandelingen. Indien de onderhandelingen slechts<br />
gericht zijn op te verkrijgen aanspraken, bestaat geen alternatief<br />
van een procedure. Om te weten, of men meer met onderhandelen<br />
dan wel met een procedure kan winnen, moet men weten, hoe de<br />
proceskansen zijn. Dit houdt drie aspecten in:<br />
de juridische kracht van de argumenten;
4 . Het afbreken van onderhandelingen<br />
het gebruik van juridische argumenten;8<br />
het bewijs van de feitelijke stellingen.<br />
De juridische betoogtrant dient in beginsel indicatief te zijn voor<br />
de volgorde van onderhandelingen, dus bijvoorbeeld eerst de meest<br />
vergaande stelling, daarna een subsidiaire stelling, of eerst de stelling<br />
omtrent het principe van de aansprakelijkheid en daarna een<br />
discussie over de omvang van de schade. In de praktijk komt men<br />
wel eens een andere, minder logische volgorde tegen: eerst de<br />
onderhandelingen over de punten, waarin de ene partij sterk staat,<br />
en daarna de onderhandelingen over de punten, waarin de ene partij<br />
zwak staat. Een dergelijke volgorde kan tactisch zijn en logisch<br />
aanvaardbaar, indien de te onderhandelen punten gelijkwaardig<br />
naast elkaar staan, zodat niet de uitkomst over het ene onderhandelingspunt<br />
het uitgangspunt is voor het volgende onderhandelingspunt.<br />
Dat laatste is wèl het geval, bijvoorbeeld bij onderhandelingen<br />
over een schadevergoeding na een aanrijding of een afvloeiingsregeling<br />
bij het einde van een arbeidsovereenkomst of een<br />
maatschap, terwijl de aansprakelijkheid daarvoor door de wederpartij<br />
reeds geheel wordt ontkend. Het heeft dan geen zin om eerst<br />
te onderhandelen over de hoogte van de schadevergoeding of afvloeiingsregeling.<br />
Men kan onderhandelingen afbreken en aankondigen een procedure<br />
te beginnen, hetzij omdat men daarvan een hogere uitkomst verwacht,<br />
hetzij uit bluf in de hoop de wederpartij bang en toeschietelijker<br />
te maken.<br />
Stelt men de positie, waarin een partij verkeert na het afbreken van<br />
onderhandelingen tegenover de positie, waarin een partij verkeert,<br />
indien ondanks of dankzij misleiding en 'dirty tricks' een contract<br />
wèl tot stand komt, dan kan dat als in figuur 4.9 schematisch worden<br />
weergegeven.<br />
8 Zie EH. van Eemeren e.a., Argumenteren voor juristen: het analyseren en<br />
schrijven van juridische betogen en beleidsteksten, (tweede herziene druk)(Wolters<br />
Noordhoff, Groningen), 1991.<br />
113
114<br />
Afbreken van onderhandelen<br />
Contract na • dirty tricks'<br />
Figuur 4.9<br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Berusten - Contract<br />
Geen contract<br />
Schadevergoeding<br />
Dwaling of _ Vernieti in _ Geen contract<br />
bedrog g g (plus schadevergoeding)<br />
Rechter wijzigt contract<br />
Daarbij zij in herinnering gebracht (zie §4.4), dat men van negatief<br />
contractsbelang spreekt, indien een partij door een te ontvangen<br />
schadevergoeding in de positie wordt gebracht, alsof er nimmer<br />
een contract was gesloten en dat er sprake is van positief contractsbelang,<br />
indien een partij door een te ontvangen schadevergoeding<br />
in de positie wordt gebracht, alsof het contract naar behoren zou<br />
zijn gesloten en uitgevoerd.<br />
Literatuur<br />
Breedveld-de Voogd, e.G., A.G. Castermans, M.A.e. Veeger,<br />
1988, Burgerlijk recht: Jurisprudentie, 26 Ars Aequi Katern,<br />
(maart), pp. 1038-1039.<br />
Castermans, A.G., 1992, De mededelingsplicht in de onderhandelingsfase,<br />
diss. Leiden, Serie Recht en Praktijk, 64, (Kluwer, Deventer).<br />
Deelen, J .EJ. Th., 1984, LP.R. en de afgebroken onderhandelingen,<br />
in: H.e.F. Schoordijk, Onderhandelen te goeder trouw, Studie-
4 . Het afbreken van onderhandelingen 115<br />
kring 'Prof. <strong>Mr</strong> FJ. Offerhaus', reeks Handelsrecht, no. 18, (Kluwer,<br />
Deventer), p. 120.<br />
Delft-Baas, M. van, 1988, Afgebroken onderhandelingen; toepassing<br />
van het inmiddels geschrapte art. 6.5.2.8a Nieuw BW, Kwartaalbericht<br />
Nieuw BW, 2, pp. 67-68.<br />
Eemeren, EH. e.a., 1991, Argumenteren voor juristen: Het analyseren<br />
en schrijven van juridische betogen en beleidsteksten, (tweede<br />
herziene druk)(Wolters-Noordhof, Groningen).<br />
Kluiver, H.I. de, 1992, Onderhandelen en privaatrecht, diss. vu<br />
Amsterdam, (Kluwer, Deventer).<br />
Vranken, I.B.M., 1989, Recente rechtspraak: Rechtspraak van de<br />
Week, juli 1989, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie,<br />
5925, 19/26 augustus 1989, pp. 448-449.<br />
Wessels, B., 1990, Afgebroken onderhandelingen, Kwartaalbericht<br />
Nieuw BW, 1, pp. 33-35.
B. Wessels<br />
5.1 Nieuwe wettelijke regeling<br />
5<br />
Algemene voorwaarden<br />
Met ingang van 1 januari 1992 is in het Nieuw Burgerlijk Wetboek<br />
een wettelijke regeling opgenomen over algemene voorwaarden.<br />
Deze wettelijke regeling keert zich tegen de eenzijdige inhoud van<br />
(door een professionele gebruiker voor veelvuldig gebruik opgestelde)<br />
algemene voorwaarden. Daarnaast wil de wet dat de rechter<br />
een grotere controle heeft op de inhoud van algemene voorwaarden<br />
en wordt in de wet zoveel mogelijk zekerheid geboden ten aanzien<br />
van de vraag of algemene voorwaarden wel in een transactie van<br />
toepassing zijn en zo ja, of hun inhoud wel geoorloofd is.<br />
De wettelijke bepalingen hebben in beginsel op alle overeenkomsten<br />
betrekking, zowel op contracten met consumenten als op contracten<br />
tussen ondernemers onderling. In beginsel valt dus ieder<br />
gebruik van algemene voorwaarden onder de wettelijke regeling,<br />
ongeacht de aard en inhoud van de overeenkomst, de persoonlijke<br />
kwaliteit of deskundigheid of de rechtsvorm van gebruiker en<br />
wederpartij. Hierop bestaan wel belangrijke uitzonderingen, waarop<br />
ik hierna in ga. De wettelijke regeling mist toepassing voor<br />
(collectieve) arbeidsovereenkomsten, maar is wel van toepassing<br />
op algemene voorwaarden die door de overheid worden gebruikt.<br />
De wettelijke regeling is van dwingend recht. De bevoegdheid om<br />
een beding krachtens de wet door een buitengereshtelijke verklaring<br />
te vernietigen kan ook niet worden uitgesloten.<br />
Vernietigbaarheid van een beding leidt als algemene regel tot vernietiging<br />
van de gehele overeenkomst, maar dit is meestal anders<br />
bij bedingen die niet een essentieel onderdeel van de overeenkomst<br />
uitmaken. Na de vernietiging van een beding kan de overige inhoud<br />
van de overeenkomst in stand blijven.
118 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
5.2 Battle of forms<br />
In de praktijk komt het vaak voor dat beide partijen bij het sluiten<br />
van hun overeenkomst naar de eigen algemene voorwaarden verwijzen.<br />
Deze kwestie van de botsende algemene voorwaarden<br />
('strijdende formulieren ') wordt in de wet slechts ten dele opgelost.<br />
Er is een wetsbepaling die luidt: "Verwijzen aanbod en aanvaarding<br />
naar verschillende algemene voorwaarden, dan komt aan de<br />
tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens<br />
de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven<br />
algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen" .<br />
Toepassing van deze regel betekent dat bij conflicterende verwijzingen<br />
naar algemene voorwaarden de overeenkomst tot stand<br />
komt op de voorwaarden zoals in het aanbod geformuleerd, tenzij<br />
bij de aanvaarding de toepasselijkheid van die voorwaarden uitdrukkelijk<br />
van de hand werd gewezen.<br />
Als een 'uitdrukkelijke afwijzing' kan niet gelden de enkele verwijzing<br />
door de acceptant naar de eigen voorwaarden of een standaardclausule,<br />
afgedrukt op briefpapier of opgenomen in algemene<br />
voorwaarden van de acceptant, krachtens welke op alle door haar<br />
te sluiten overeenkomsten slechts haar eigen voorwaarden van<br />
toepassing zullen zijn. Uitzonderingen op de regel zijn mogelijk,<br />
bijvoorbeeld indien partijen eerder zaken met elkaar hebben gedaan.<br />
5.3 Overgangsrecht<br />
De hoofdregel bij de invoering van het nieuwe vermogensrecht van<br />
het Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1992 is de directe, onmiddellijke<br />
werking van het nieuwe recht. De Aanvulling overgangswet<br />
Nieuw BW kent echter een bijzondere bepaling voor algemene<br />
voorwaarden. Als regel geldt dat de wettelijke regeling inzake<br />
algemene voorwaarden op reeds op 1 januari 1992 door een partij<br />
in haar overeenkomsten gebruikte algemene voorwaarden, pas op<br />
1 januari 1993 van toepassing is. Deze zogenaamde uitgestelde<br />
werking van een jaar is opgenomen om de praktijk de gelegenheid<br />
te geven zich op het nieuwe recht voor te bereiden. Uit de advies-
5 . Algemene voorwaarden 119<br />
praktijk blijkt dat hiervan niet altijd gebruik is gemaakt. 'Grootgebruikers<br />
' van algemene voorwaarden hebben deze meestal wel in<br />
overeenstemming met de wet gebracht, bijvoorbeeld de Algemene<br />
Bankvoorwaarden, de voorwaarden van Bovag, van Hiswa etc.<br />
Op algemene voorwaarden die na 1 januari 1992 tot stand zijn<br />
gekomen is de nieuwe wettelijke regeling wel onmiddellijk van<br />
toepassing.<br />
5.4 Wat is een 'algemene voorwaarde'?<br />
De wet verstaat onder algemene voorwaarden: een of meer schriftelijke<br />
bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten<br />
te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die<br />
de kern van prestatie aangeven. Niet elk contractueel beding is dus<br />
een algemene voorwaarde in de zin van de wettelijke regeling. Bij<br />
'algemene voorwaarden' moet het gaan om de volgende elementen:<br />
a. Het moeten 'een of meer schriftelijke bedingen' zijn.<br />
b. De bedingen moeten bestemd zijn om in een aantal overeenkomsten<br />
te worden opgenomen.<br />
Niet onder het bereik van de wettelijke regeling vallen zogenaamde<br />
kernbedingen.<br />
De bedingen moeten zijn 'opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten<br />
te worden opgenomen' (het zogenaamde bestemmingscriterium).<br />
Een eenmalig contractueel beding is dus geen<br />
algemene voorwaarde. Het moet gaan om bedingen die in een<br />
aantal overeenkomsten worden gebruikt. Richtsnoer daarbij is het<br />
aantal van vier.<br />
De hiervoor genoemde 'kernbedingen ' zijn bedingen die de kern<br />
van de prestatie aangeven. Het belangrijkste gevolg hiervan is dat<br />
deze bedingen niet getoetst kunnen worden aan het criteri urn 'onredelijk<br />
bezwarend' dat de wet hanteert ter beoordeling van de geoorloofdheid<br />
van bedingen in algemene voorwaarden (zie § 5.6 en<br />
5.7).
120 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Als kern beding moeten worden aangemerkt:<br />
de zogenaamde essentialia van een overeenkomst, dat wil zeggen<br />
bestanddelen zonder welke de overeenkomst bij gebreke<br />
van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen niet tot<br />
stand komt,<br />
de prijs.<br />
Onder kernbedingen vallen niet de bedingen die de modaliteiten,<br />
zelfs de belangrijkste, van de prestaties (nader) bepalen. Hierbij<br />
valt te denken aan clausules inzake prijsverhoging, prijsbepaling<br />
door een derde, levertijd en -plaats en tijdstip van prestatie, recht<br />
op vervroegde aflossing, aansprakelijkheid(uitsluiting) en overmacht,<br />
annulering etc.<br />
5.5 Gebondenheid aan algemene voorwaarden<br />
In de meeste gevallen zullen algemene voorwaarden zonder onderhandelingen<br />
in de overeenkomst worden opgenomen. Indien er wèl<br />
onderhandelingen plaatsvinden, kunnen die tweeërlei afloop hebben:<br />
De wederpartij weet te bereiken dat bepaalde bedingen in de<br />
algemene voorwaarden worden gewijzigd.<br />
De wederpartij stemt uitdrukkelijk in met de ongewijzigde<br />
opneming van de bedingen waarover was onderhandeld.<br />
De gevolgen zijn in de onderscheiden situaties verschillend. Indien<br />
een beding wordt gewijzigd verliest het daardoor haar karakter van<br />
algemene voorwaarde en wordt het tot een eenmalige afspraak. Indien<br />
ondanks de onderhandelingen een beding ongewijzigd blijft,<br />
heeft dit geen consequenties. Het beding blijft een algemene voorwaarde<br />
in de zin van de wet.<br />
De wet gaat ervan uit dat een wederpartij ook dan aan de algemene<br />
voorwaarden is gebonden als bij het sluiten van de overeenkomst<br />
de gebruiker begreep of moest begrijpen dat zij de inhoud daarvan<br />
niet kende. De wet maakt hier een uitzondering op het vertrouwensbeginsel.<br />
Ook al is bij de gebruiker het vertrouwen niet opgewekt<br />
dat de wederpartij de algemene voorwaarden kende en de
5 . Algemene voorwaarden 121<br />
inhoud daarvan aanvaardde, toch is de wederpartij (door de aanvaarding<br />
van die gelding van die voorwaarden) aan de algemene<br />
voorwaarden gebonden.<br />
5.6 Vernietigingsgronden<br />
De nieuwe regeling kent twee centrale vernietigingsgronden. Vernietigbaar<br />
is een beding in algemene voorwaarden:<br />
a. indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst,<br />
de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen,<br />
de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige<br />
omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de<br />
wederpartij; of<br />
b. indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid<br />
heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis<br />
te nemen.<br />
De algemene toetsingsnorm (onder a) wordt in de wet uitgewerkt<br />
in twee lijsten met vernietigbare bedingen. Deze lijsten zijn beperkt<br />
tot overeenkomsten met consumenten.<br />
Hierna volgt een korte uiteenzetting over de onder a genoemde<br />
zogenaamde open norm en de onder b vermelde zogenaamde kennisgevingsnorm<br />
(informatieplicht). Daarna behandel ik enkele<br />
gevallen waarin geen of juist wel een beroep kan worden gedaan<br />
op een van de hiervoor genoemde vernietigingsgronden.<br />
5.7 Onredelijke bezwarendheid<br />
Een beding in algemene voorwaarden is, aldus de wet, vernietigbaar<br />
indien het - gelet op diverse omstandigheden - onredelijk<br />
bezwarend is voorde wederpartij. Drie factoren zijn ter vaststelling<br />
van dat oordeel van belang:<br />
Wederpartij: het komt bij de inhoudstoetsing van een beding<br />
aan op de vraag of het beding onredelijk bezwarend is voor<br />
deze wederpartij. De mate van bezwarendheid wordt niet objec-
122 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
tief, maar - binnen de contractuele verhouding - veeleer subjectief<br />
vastgesteld. Het gaat om de bezwarendheid voor deze individuele<br />
contractuele wederpartij.<br />
Bezwarend: de bezwarendheid van een beding kan mede voortv<br />
loeien uit het feit dat het beding ongebruikelijk is dan wel voor<br />
deze wederpartij zeer verrassend. De aard van het door de wederpartij<br />
geleden nadeel speelt geen rol. Niet vereist is dat het<br />
nadeel van financiële aard is.<br />
Onredelijk: vernietigbaarhcid van het beding in kwestie is alleen<br />
mogelijk als het beding voor deze wederpartij onredelijk<br />
bezwarend is. Het oordeel over bedoelde onredelijkheid is<br />
uiteindelijk aan de rechter overgelaten.<br />
De vraag of een bepaald beding voor de wederpartij onredelijk bezwarend<br />
is, moet worden beantwoord vanuit de concrete (rechts)situatie<br />
en gelet op de daarbij van belang zijnde omstandigheden.<br />
De toetsing van de inhoud van een beding heeft een concreet op het<br />
individuele geval toegespitst karakter, waarbij de rechter moet<br />
letten op:<br />
1. de aard van de overeenkomst;<br />
2. de overige inhoud van de overeenkomst;<br />
3. de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen;<br />
4. de wederzijds kenbare belangen van partijen, en<br />
5. de overige omstandigheden van het geval.<br />
De rechter zal moeten letten op de aard en de overige inhoud van<br />
de overeenkomst (ag 1 en 2). Hij zal onder omstandigheden een<br />
voor de wederpartij uitgesproken en ongewoon gunstig beding, met<br />
name indien dit verband houdt met het bekritiseerde beding, kunnen<br />
meewegen in het oordeel omtrent het onredelijk bezwarend<br />
karakter. Dit zou dan kunnen worden weggenomen. In zijn beoordeling<br />
speelt verder een rol de wijze waarop de voorwaarden tot<br />
stand zijn gekomen (ad 3). Zijn zij cigenlijk eenzijdig door de<br />
opsteller of gebruiker voorgesteld, is er onderling overleg over<br />
geweest of zijn zij tot stand gekomen in overleg met representatieve<br />
organisaties van eindgebruikers, zoals de Vereniging Eigen<br />
Huis of de Consumentenbond.
5 . Algemene voorwaarden 123<br />
Het is niet onaannemelijk dat deze laatste, meerzijdig tot stand gebrachte<br />
algemene voorwaarden, evenwichtiger van inhoud zijn dan<br />
eenzijdig tot stand gebrachte.<br />
Voorts moet hij de belangen van partijen in zijn afweging betrekken,<br />
althans voor zover deze wederzijds voor hen kenbaar zijn (ad<br />
4). Zo zal bijvoorbeeld een beperking van de bevoegdheid tot<br />
verrekening (compensatieverbod) mede moeten worden bezien in<br />
het licht van de noodzaak voor de gebruiker van de algemene voorwaarden<br />
om een rationele administratie te voeren, maar zal anderzijds<br />
geen rekening mogen worden gehouden met niet aan de andere<br />
partij kenbare belangen als bijvoorbeeld de economische positie<br />
of de afhankelijkheid van voorschakels van een ondernemer, dan<br />
wel de draagkracht of gezinsomstandigheden van een particulier.<br />
Ten slotte zijn ook de andere omstandigheden van het geval van<br />
belang (ad 5). Zo zal de redelijkheid van een aansprakelijkheidsbeperking<br />
mede afhankelijk kunnen zijn van de vraag of het risico<br />
had kunnen worden verzekerd, op wiens weg dit had gelegen, of<br />
een redelijk aanbod daartoe van de hand is gewezen, etc.<br />
5.8 Beperkende werking van redelijkheid en<br />
billijkheid<br />
De bijzondere vernietigingsgrond in die wet (de open norm) bestrijkt<br />
niet alle contractuele bedingen. Toetsing aan de algemene<br />
norm van redelijkheid en billijkheid is daarnaast altijd mogelijk.<br />
Deze algemene toets kan derhalve bij de volgende gevallen een rol<br />
spelen:<br />
1. individuele bedingen respectievelijk schriftelijke bedingen die<br />
niet zijn opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden<br />
opgenomen (dit zijn immers geen algemene voorwaarden, zie §<br />
5.4);<br />
2. mondelinge bedingen;<br />
3. kern bedingen;<br />
4. bedingen waartegen' grote ondernemingen' zich willen verzetten,<br />
zie hierna;
124 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
5. bedingen waartegen zich wil verzetten 'een partij die meermalen<br />
dezelfde of nagenoeg dezelfde voorwaarde in haar overeenkomst<br />
gebruikt' , zie hierna;<br />
6. bedingen waartegen de gebruiker zich wil verzetten doordat het<br />
beding een regel schept die in de gegeven omstandigheden naar<br />
de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar<br />
IS.<br />
De gevallen 4 en 5 geven twee groepen wederpartijen aan die uiteindelijk<br />
wel op de algemene norm van redelijkheid en billijkheid<br />
een beroep kunnen doen, maar zij missen een beroep op de twee<br />
specifieke vernietigingsnormen ('open norm', zie § 5.6 en 5.7;<br />
'kennisnemingsnorm " zie § 5.6 en 5.9).<br />
Geen beroep op deze vernietigingsgronden is er dus voor:<br />
(ad 4) 'grote' ondernemers (rechtspersonen), die ten tijde van<br />
het sluiten van de overeenkomst laatstelijk hun jaarrekening<br />
hebben openbaar gemaakt of - indien dit niet van toepassing is<br />
- partijen die op genoemd tijdstip vijftig of meer personen<br />
werkzaam hebben (bijvoorbeeld bij firma's en eenmanszaken);<br />
(ad 5) de wederpartij (ongeacht rechtsvorm of aantal werknemers)<br />
die meermalen in zijn eigen algemene voorwaarden<br />
(nagenoeg) dezelfde bedingen gebruikt.<br />
5.9 Onvoldoende mogelijkheid van kennisneming<br />
De tweede centrale vernietigingsgrond houdt verband met schending<br />
van een kennisgevingsnorm (of: informatieplicht): een beding<br />
in algemene voorwaarden is vernietigbaar" ... indien de gebruiker<br />
aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden<br />
om van de algemene voorwaarden kennis te nemen" .<br />
Indien de wederpartij algemene voorwaarden aanvaardt, zijn ze<br />
contractsinhoud, ook al kende de wederpartij ze niet (zie § 5.5). De<br />
wederpartij moet echter wel een redelijke mogelijkheid om van de<br />
algemene voorwaarden kennis te nemen' hebben gehad. Is dit niet<br />
het geval, dan zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar.
5 . Algemene voorwaarden 125<br />
Op grond van deze bepaling moet de gebruiker de wederpartij een<br />
redelijke mogelijkheid geven van de algemene voorwaarden kennis<br />
te nemen.<br />
Deze informatieplicht is in de wet nader geconcretiseerd. Hoofdregel<br />
is dat algemene voorwaarden aan de wederpartij ter hand moeten<br />
worden gesteld en wel vóór of bij het sluiten van de overeenkomst.<br />
Een uitzondering op deze regel is de mogelijkheid om de<br />
algemene voorwaarden ter inzage te leggen en op verzoek toe te<br />
zenden. Een uitzondering op deze uitzondering is het geval dat<br />
toezending niet kan worden gevergd.<br />
Een uitzondering op de hoofdregel (terhandstellen voor of bij het<br />
sluiten van de overeenkomst) is in de wet opgenomen voor het<br />
geval het terhandstellen van de algemene voorwaarden redelijkerwijs<br />
niet mogelijk is. Deze uitzondering geldt slechts indien niet<br />
alleen terhandstelling, maar ook toezending vooraf redelijkerwijs<br />
niet mogelijk is. Onder 'redelijkerwijs niet mogelijk' moet worden<br />
verstaan:<br />
niet mogelijk, bijvoorbeeld in geval van het sluiten van een<br />
overeenkomst per telefoon of automaat; en<br />
niet praktisch, bijvoorbeeld bij overeenkomsten die massaal<br />
gesloten worden zoals het sluiten van een vervoersovereenkomst<br />
tussen passagiers en exploitanten van bussen en trams.<br />
In deze gevallen kan worden volstaan met het ter inzage leggen van<br />
de algemene voorwaarden bij:<br />
de gebruiker zelf, of:<br />
de griffie van een gerecht, of:<br />
de Kamer van Koophandel.<br />
Tevens moeten in het geval van terinzagelegging de algemene<br />
voorwaarden op verzoek van de gebruiker worden toegezonden.<br />
Incidenteel kan worden volstaan met het alleen maar ter inzage leggen<br />
van de algemene voorwaarden. Dit is het geval dat toezending<br />
niet van de gebruiker kan worden gevergd. Het gaat dan om zeer<br />
omvangrijke, soms boekwerken vullende complexen van algemene<br />
voorwaarden, zoals bijvoorbeeld de algemene voorwaarden van<br />
openbare nutsbedrijven met bijbehorende normvoorschriften. De
126 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
terinzagelegging moet op zodanige wijze plaatsvinden dat geen<br />
onredelijke offers aan tijd en (reis)kosten van de wederpartij worden<br />
gevergd.<br />
5.10 Zwarte en grijze lijst<br />
De algemene toetsingsnorm (de 'open norm' van onredelijke bezwarendheid,<br />
zie § 5.6 en 5.7) wordt verder uitgewerkt in twee<br />
lijsten met vernietigbare bedingen. In tegenstelling tot de algemene<br />
norm, zijn deze lijsten beperkt tot overeenkomsten met" ... een<br />
wederpartij, natuurlijke persoon, die niet handelt in de uitoefening<br />
van een beroep ofbedrijf". De lijsten heten in de wandeling 'zwarte'<br />
en 'grijze' lijst.<br />
De zwarte lijst bevat veertien bedingen die te allen tijde als onredelijk<br />
bezwarend worden aangemerkt. Een dergelijk beding in algemene<br />
voorwaarden is altijd vernietigbaar, ongeacht alle overige<br />
omstandigheden. Geen der omstandigheden die bij de toetsing aan<br />
de open norm wel een rol spelen doen ter zake.<br />
Ook de grijze lijst bevat veertien bedingen. Van deze bedingen<br />
wordt vermoed dat ze een onredelijk bezwarend karakter hebben.<br />
Bedoeld wettelijk vermoeden kan echter door de gebruiker van de<br />
algemene voorwaarden worden weerlegd. Bij deze weerlegging<br />
kunnen de hiervoor bedoelde omstandigheden wèl van belang zijn.<br />
5.11 Reflexwerking<br />
Hoewel de werking van de beide lijsten tot consumenten beperkt is,<br />
vloeit daaruit niet voort dat de lijsten verder geen enkel effect hebben.<br />
Ook niet-consumenten, met name 'kleine' ondernemers, kunnen<br />
behoefte aan bescherming hebben. In deze groep bevinden zich<br />
commerciële rechtspersonen (met uitzondering van jaarrekeningpublicerende<br />
BV'S, zie § 5.8), publiekrechtelijke rechtspersonen,<br />
non-profit rechtspersonen of organisaties (grote of kleine verenigingen<br />
en stichtingen, kerkgenootschappen c.q. verenigingen zonder<br />
rechtsbevoegdheid en samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid<br />
(maatschap, vennootschap onder firma, commanditai-
5 . Algemene voorwaarden 127<br />
re vennootschap), eenmanszaken (een en ander voor zover zij niet<br />
meer dan vijftig werknemers hebben, zie § 5.8).<br />
In de wet wordt aan deze groep (grofweg: het midden- en kleinbedrijf)<br />
bescherming geboden langs de volgende wegen:<br />
• de individuele toetsing aan de 'open norm' en in beginsel ook<br />
aan de kennisgevingsnorm;<br />
• de toetsing via een procedure bij 'het Gerechtshof te Den Haag,<br />
zie § 5.14); en<br />
• de regeling van de 'beklemde' detaillist (zie § 5.15).<br />
Verder hebben de lijsten voor het toetsen van de geoorloofdheid<br />
van bij bedrijfsmatige transactie gebruikte bedingen een zekere<br />
normerende werking, ook wel reftexwerking genoemd. Dit wil<br />
zeggen dat de rechter bij toetsing van een beding aan de 'open<br />
norm' van onredelijke bezwarendheid acht zal slaan op het feit of<br />
een te beoordelen beding in een consumenten transactie 'zwart' dan<br />
wel' grijs' zou zijn.<br />
5.12 Voorbeelden van de zwarte en grijze lijst<br />
Enkele onderdelen uit de beide lijsten, die van het meeste praktische<br />
belang lijken, worden hierna kort toegelicht.<br />
Op de zwarte lijst staan onder meer:<br />
• het beding dat onder alle omstandigheden de bevoegdheid tot<br />
ontbinding van de overeenkomst uitsluit of beperkt, hetgeen<br />
voorkomt in verkoopsvoorwaarden en garantiebewijzen;<br />
• het beding dat het gebruik van een wettelijk opschortingsrecht<br />
uitsluit of beperkt, zoals het beding dat een koper ook indien hij<br />
een klacht heeft te allen tijde de koopsom moet betalen;<br />
• het beding volgens welke de gebruiker zelf kan bepalen ofhij in<br />
de nakoming van zijn verbintenissen tekort is geschoten, bijvoorbeeld<br />
het beding in garantievoorwaarden waarbij de fabrikant<br />
de naar zijn oordeel defecte onderdelen van het produkt<br />
gratis zal vervangen;<br />
• het beding waarbij de gebruiker het recht heeft binnen drie<br />
maanden na het sluiten van de overeenkomst de prijs te verho-
128 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
gen, indien de wederpartij in dat geval geen ontbindingsrecht<br />
heeft;<br />
• een bindend-adviesclausule (niet: arbitrageclausules), tenzij de<br />
wederpartij de bevoegdheid heeft het geschil aan de gewone<br />
rechter voor te leggen.<br />
Op de grijze lijst staan onder meer:<br />
• het beding dat een verplichting van de gebruiker wezenlijk beperkt<br />
ten opzichte van hetgeen de wederpartij redelijkerwijs<br />
mocht verwachten;<br />
• het beding dat de gebruiker de mogelijkheid biedt een prestatie<br />
te verschaffen die wezenlijk van de toegezegde prestatie afwijkt,<br />
bijvoorbeeld het leveren van een produkt in een andere<br />
kleur of een ander type;<br />
• het beding dat een ongebruikelijk lange levertijd of een onvoldoende<br />
bepaalde termijn voor nakoming bevat;<br />
• het beding waarbij aansprakelijkheid geheel of gedeeltelijk<br />
wordt uitgesloten (zogenaamde exoneratieclausules).<br />
5.13 'Onbevoegde' vertegenwoordiging<br />
Bij een overeenkomst aangegaan met een consument, kan volgens<br />
de wet jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan:<br />
a. op het feit dat de overeenkomst in naam van een derde is gesloten,<br />
indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding<br />
van deze strekking in de algemene voorwaarden is opgenomen,<br />
noch op<br />
b. het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van<br />
de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die<br />
zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding<br />
niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.<br />
In het geval onder a bedoeld kan de wederpartij door de werking<br />
van het beding een contractspartij krijgen die hij zelf wellicht, om<br />
redenen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid of anderszins,<br />
niet zou hebben geaccepteerd. Indien de gebruiker de schijn heeft<br />
opgewekt voor zichzelf te handelen, is het beding op zich onvol-
5 . Algemene voorwaarden 129<br />
doende om te bewerkstelligen dat de wederpartij gebonden is aan<br />
een derde. Dit is anders indien de gebruiker bewijst dat de wederpartij<br />
begreep of had moeten begrijpen dat de gebruiker namens<br />
een derde handelde.<br />
Indien algemene voorwaarden beperkingen van een volmacht bevatten,<br />
terwijl de wederpartij geen reden had aan de bevoegdheid<br />
van de gevolmachtigde te twijfelen, kan dit voor hem nadelig zijn.<br />
Vandaar het geval bedoeld onder b. Mogelijke beperkingen van de<br />
volmacht zijn bijvoorbeeld het beding dat de gevolmachtigde de<br />
overeenkomst niet boven een bepaald bedrag mag sluiten of dat<br />
voor de geldigheid van de overeenkomst (schriftelijke) bevestiging<br />
van de volmachtgever is vereist.<br />
5.14 Collectief actierecht bij Gerechtshof<br />
's-Gravenhage<br />
De wet kent een collectief actierecht. De mogelijkheid bestaat dat<br />
bedingen in algemene voorwaarden op vordering van organisaties<br />
van consumenten of eindgebruikers door een bijzondere rechter<br />
(Hof 's-Gravenhage) onredelijk bezwarend worden verklaard,<br />
waaraan een verbod van verder gebruik van het beding kan worden<br />
verbonden. Deze regeling beoogt mede een prikkel te bieden om<br />
tot onderhandelen over de (eenzijdige) inhoud van algemene voorwaarden<br />
over te gaan. Met deze procedure hebben genoemde organisaties<br />
een stok achter de deur.<br />
De wet kent de mogelijkheid van herroeping van een door het Gerechtshof<br />
gegeven uitspraak op grond van gewijzigde omstandigheden.<br />
De vordering kan worden ingesteld tegen gebruikers van algemene<br />
voorwaarden, maar ook tegen ondernemers- ofberoepsorganisaties<br />
die dit gebruik bevorderen. Het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering<br />
kent enkele bepalingen die een zo groot mogelijke effectiviteit<br />
van de uitspraak proberen te realiseren (dagvaarding van<br />
alle leden van een organisatie die de voorwaarden gebruiken, tezamen<br />
met die organisatie etc.).
130 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
5.15 Positie van de detaillist<br />
Detaillisten nemen in het economisch verkeer een tussenpositie in.<br />
Zij kennen consumenten als afnemers, maar hun toeleveranciers<br />
zijn commerciële bedrijven. De wet bevat een regeling ter bescherming<br />
van een detaillist/gebruiker van algemene voorwaarden. In de<br />
wandeling heet deze regeling: de 'beknelde detaillist', maar zij<br />
reikt verder dan alleen de detaillist. Indien deze detaillist algemene<br />
voorwaarden gebruikt, zal hij vaak de voorwaarden die zijn leverancier<br />
hem oplegt (bijvoorbeeld inzake levertijd en garantietermijn)<br />
doorgeven aan de consument. Blijkt één van deze voorwaarden<br />
nu onredelijk bezwarend jegens de consument en wordt deze<br />
vernietigd, dan is vaak niet zeker of de detaillist op zijn beurt de<br />
getroffen voorwaarde in de overeenkomst met zijn voorschakel op<br />
grond van de open norm van onredelijke bezwarendheid) kan aantasten.<br />
De detaillist die in deze knelpositie komt, kan volgens de<br />
wet in alle gevallen tegengaan dat zijn voorschakel een beroep op<br />
het beding jegens hem zal kunnen doen.<br />
Niet is vereist dat het beding van de voorschakel deel uitmaakt van<br />
algemene voorwaarden, al zal dit doorgaans wel het geval zijn. Het<br />
beding dat door de 'beknelde' contractspartij werd gebruikt moet<br />
wel een beding in algemene voorwaarden zijn. Er moet volgens de<br />
wet sprake zijn van een 'nauwe samenhang' van het beding van de<br />
beknelde contractspartij met het beding van de voorschakel. Het<br />
zal dan ook moeten gaan om een letterlijk of naar strekking doorgeven<br />
van een contractsbeding.<br />
Indien er een vordering op grond van de regeling van de collectieve<br />
actie (zie § 5.14) is ingesteld kan de gedaagde ondernemer in dezelfde<br />
procedure tegelijk zijn rechtsverhouding tot zijn voorschakel<br />
aan het oordeel van de bijzondere rechter onderwerpen.<br />
De weg van producent naar detaillist kan een rechtstreekse zijn,<br />
maar ook kunnen er nog één of meer schakels tussen zitten, die in<br />
dezelfde knelpositie kunnen komen als de detaillist. Om deze reden<br />
is de regeling voor eerdere overeenkomsten van overeenkomstige<br />
toepassing.
5 . Algemene voorwaarden 131<br />
5.16 <strong>Internationale</strong> overeenkomsten<br />
Op overeenkomsten die met verschillende rechtsstelsels aanknopingspunten<br />
hebben, is de wettelijke regeling inzake algemene<br />
voorwaarden van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst<br />
beheerst. Die regel geldt indien hetzij beide partijen in Nederland<br />
gevestigde ondernemers zijn, hetzij de wederpartij een<br />
consument is en zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Is<br />
aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is de wettelijke regeling<br />
niet van toepassing. Voor nadere details verwijs ik naar de literatuur.<br />
5.1i Algemene voorwaarden in internationale<br />
context<br />
Volgens het verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen<br />
uit overeenkomst (EVO) kunnen partijen voor hun contractuele<br />
relatie een rechtskeuze uitbrengen. Ontbreekt deze keuze,<br />
dan wordt het tussen hen toepasselijke recht bepaald door het recht<br />
waarmee de overeenkomst het nauwst is verbonden. Meestal is dit<br />
het land waar de partij die de karakteristieke prestatie verricht,<br />
gevestigd is. Ook indien een overeenkomst wordt beheerst door<br />
vreemd recht kan het recht van de nationale staat aangeven dat de<br />
overeenkomst door ander recht wordt beheerst. De Nederlandse<br />
wetgever heeft dit gedaan door te bepalen dat als beide partijen in<br />
Nederland gevestigd zijn de wettelijke regeling inzake algemene<br />
voorwaarden altijd op hun overeenkomst van toepassing is. Die<br />
regeling is niet van toepassing indien niet beide partijen in Nederland<br />
gevestigd zijn. Men neemt wel aan dat deze partijen vrijwillig<br />
een keuze voor de toepassing op hun contract van de wettelijke<br />
regeling kunnen maken. In overeenkomsten met consumenten is de<br />
wettelijke regeling altijd van toepassing, indien die consument in<br />
Nederland zijn verblijfplaats heeft, ook indien geen Nederlands<br />
recht van toepassing is. De wetgever gaat ervan uit dat als een in<br />
Nederland wonende consument in het buitenland, bijvoorbeeld in<br />
Turijn, een videorecorder koopt, op de overeenkomst behalve<br />
Italiaans recht ook de wettelijke regeling van de algemene voor-
132 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
waarden van toepassing is. Het lijkt op de korte termijn niet waarschijnlijk<br />
dat de Nederlandse consument in Turijn procedeert, laat<br />
staan dat Turijnse rechters de Nederlandse wet op dit stuk kennen<br />
c.q. toepassen.<br />
Het Weens Koopverdrag kan van toepassing zijn indien een buitenlandse<br />
afnemer wordt gecontracteerd, en deze wederpartij in een<br />
land woont dat bij dit verdrag is aangesloten. Indien bij een koop in<br />
algemene voorwaarden een rechtskeuze voor Nederlands recht is<br />
uitgebracht, geldt in plaats van het kooprecht van Boek 7 BW, Titel<br />
1 van het verdrag.<br />
Literatuur<br />
Verhoeven, M.A.L., 1989, Algemene voorwaarden getoetst, Serie<br />
recht en praktijk, (Kl uwer, Deventer).<br />
Wessels, B. en R.H.C. Jongeneel, 1992, Algemene voorwaarden,<br />
Serie studiepockets privaatrecht, (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Wessels, B. e.a., 1992, Praktijkhandleiding algemene voorwaarden,<br />
Serie Praktijkhandleidingen, (Tjeenk Willink, Zwolle).
A.E. Driessen<br />
6.1 Inleiding<br />
6<br />
<strong>Commerciële</strong> contracten<br />
De ervaring leert dat er vaak onzorgvuldig wordt gecontracteerd.<br />
Details worden soms niet ingevuld of zelfs onbelangrijk geacht ...<br />
totdat er iets misgaat. Dan blijkt pas dat er allerlei bepalingen van<br />
nationaal en internationaal recht bestaan waarmee men geen rekening<br />
had gehouden. Die bepalingen hebben soms consequenties die<br />
men niet had voorzien.<br />
Sinds 1 januari 1992 bevat ons Burgerlijk Wetboek (BW) een aantal<br />
nieuwe bepalingen. Sinds dezelfde datum is voor Nederland het<br />
Weens Koopverdrag van kracht. Daarin wordt de internationale<br />
koopovereenkomst grotendeels geregeld.<br />
Op een internationale koopovereenkomst kan echter ook aanvullend<br />
Nederlands of buitenlands recht van toepassing zijn. Men<br />
dient dus voorzichtig te zijn.<br />
Een aantal details van de (koop)overeenkomst zal hierna kort worden<br />
besproken, zowel naar Nederlands recht als soms naar het<br />
Weens Koopverdrag.<br />
6.2 De prijs<br />
In een contract dient de prijs zo volledig en duidelijk mogelijk te<br />
worden vastgelegd. Hoewel de prijs een buitengewoon belangrijk<br />
onderdeel van een (koop )overeenkomst is, wordt door de verkoper<br />
toch soms pas in een laat stadium van de onderhandelingen over de<br />
prijs gesproken. De prijs hangt ten nauwste samen met de prestatie<br />
die moet worden geleverd. Het is daarom natuurlijk ook belangrijk
134 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
eerst vast te stellen welke prestatie de wederpartij wenst te ontvangen.<br />
Het is onverstandig om de prestatie slechts vaag te omschrijven en<br />
dan te vertrouwen op een uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid<br />
die vaak in algemene voorwaarden is opgenomen. Dergelijke<br />
aansprakelijkheidsuitsluitingen of beperkingen zouden vernietigd<br />
kunnen worden.<br />
Men dient dus eerst de prestatie zo gedetailleerd mogelijk te omschrijven:<br />
een machine die x eenheden van een bepaalde kwaliteit<br />
per uur kan produceren, mits de temperatuur niet hoger is dan 4°,<br />
de grondstoffen voldoen aan bepaalde voorwaarden, en het bedienend<br />
personeel een bepaalde vakbekwaamheid heeft.<br />
De prijs is afgestemd op die omschrijving. Ook als aan deze vereisten<br />
is voldaan, kunnen zich gemakkelijk problemen voordoen. Als<br />
de levertijd een lange is en de prijs moet worden betaald bij aflevering<br />
rijst de vraag of prijswijzigingen tussen het moment van sluiten<br />
van de overeenkomst en de aflevering mogen worden doorberekend.<br />
Men mag dit overeenkomen, behalve in transacties met consumenten<br />
(zie artikel 6:236i en art. 7:35 die in consumententransacties<br />
een prijsverhoging binnen 3 maanden na het sluiten van een overeenkomst<br />
praktisch onmogelijk maken. In een commercieel contract<br />
is het echter theoretisch zeker mogelijk prijsverhogingen (of<br />
-verlagingen!) door te berekenen. Wel zal men dan ofwel een ingewikkelde<br />
formule moeten overeenkomen waaruit blijkt welke<br />
invloed een loonsverhoging op de totale prijs zal hebben, ofwel<br />
men zal volledige inzage moeten verstrekken in de opbouw van de<br />
overeengekomen prijs: a% is loonkosten, b% is materiaalkosten,<br />
c% is transportkosten, d% is overhead en e% is winstopslag. Alleen<br />
dan kan men nauwkeurig aangeven welk effect een kostprijsverhogende<br />
factor precies heeft. De ervaring leert dat men dit ongaarne<br />
doet.<br />
Een praktisch voorbeeld is de risicoregeling in de bouw, waarbij op<br />
basis van een bepaalde formule wordt gewerkt.<br />
Volgens artikel 7: 4 BW en artikel 55 Weens Koopverdrag is de prijs<br />
in een koopcontract geen essentiale. Het is dus mogelijk dat een<br />
koopcontract tot stand komt, zonder dat de prijs is vastgesteld. In
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 135<br />
dat geval geldt naar Nederlands recht in nationale koopovereenkomsten<br />
de prijs die de verkoper gewoonlijk bedong ten tijde van<br />
het sluiten van de overeenkomst.<br />
Volgens het Weens Koopverdrag (van toepassing op <strong>Internationale</strong><br />
Koopovereenkomsten) moet de prijs in zo'n geval worden bepaald<br />
aan de hand van de prijzen die in de betrokken handelsbranche gewoonlijk<br />
worden bedongen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst.<br />
Het is duidelijk dat dit tot veel onzekerheid zou kunnen<br />
leiden.<br />
6.3 De valuta<br />
Van belang is duidelijk vast te leggen in welke valuta de prijs is<br />
uitgedrukt.<br />
Wat is bij de prijs inbegrepen?<br />
Men dient zorgvuldig vast te leggen wat bij de prijs is inbegrepen:<br />
vervoer, verpakking, verzekering, belasting etc. Dat het beding<br />
'vrij van BTW en overdrachtsbelasting' tot grote onduidelijkheid en<br />
- dus - problemen aanleiding kan geven, blijkt uit HR 23.09.1988<br />
NI 1989,35.<br />
De Gemeente Helmond had in 1981 aan Bouten een perceel bouwgrond<br />
verkocht met het bovengenoemde beding. Uit besluiten van<br />
de gemeenteraad van Helmond bleek, dat verkocht was voor<br />
f 135,- per m 2 (ex BTW). De door Bouten betaalde prijs was exact<br />
deze f 135,- per m 2 + 18% BTW. Toen bleek dat de Gemeente geen<br />
BTW verschuldigd was, vorderde Bouten de betaalde BTW ad<br />
f 19.561,- terug. De Rechtbank wees de vordering toe. Het Hof<br />
vernietigde het vonnis en wees de vordering af. De HR vernietigde<br />
het arrest van het Hof en verwees de zaak naar een ander Hof. Hoe<br />
het is afgelopen vertelt de geschiedenis niet, maar ook als Bouten<br />
het uiteindelijk heeft gewonnen zal hij er - na aftrek van kosten -<br />
niet veel van over hebben gehouden.
136 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
6.4 Betaling<br />
Bij de betaling speelt een aantal factoren een belangrijke rol: de<br />
plaats van betaling, het tijdstip van betaling, de wijze van betaling,<br />
de valuta waarin betaald wordt. Deze factoren zullen hierna worden<br />
besproken.<br />
De plaats van betaling<br />
Als hiervoor niets anders is overeengekomen moet naar Nederlands<br />
recht worden betaald ter woon- of vestigingsplaats van de verkoper<br />
(zie art. 6: 116 lid 1 BW of ter plaatse van de aflevering bij de koopovereenkomst<br />
(art. 7:26 BW). Bij internationale overeenkomsten<br />
waarop het Weens Koopverdrag van toepassing is, geldt hetzelfde.<br />
(Zie art. 57 Weens Koopverdrag.) Vaak zal men in het contract<br />
regelen dat betaald moet worden op een bepaalde rekening. Betaling<br />
heeft dan plaatsgevonden zodra die rekening is gecrediteerd<br />
(art. 6: 114lid 2 BW). Het Weens Koopverdrag bevat geen regeling<br />
voor deze kwestie. Contante betaling, waarvan ons BW nog steeds<br />
uitgaat, is eerder uitzondering dan regel.<br />
Bij een documentair krediet gebeurt echter praktisch hetzelfde:<br />
betaling vindt plaats tegen overgifte van documenten. Die documenten<br />
vertegenwoordigen als het ware de verkochte zaken zodat<br />
betaling plaatsvindt tegelijk met de aflevering van de zaken.<br />
Het tijdstip van betaling<br />
Plaats en tijdstip van betaling hangen nauw samen bij contante<br />
betaling. Artikel 7:26 BW bepaalt dan ook voor de koop dat "de<br />
betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de aflevering"<br />
.<br />
Voor internationale koopovereenkomsten bepaalt artikel 58 van het<br />
Weens Koopverdrag dat de betaling gelijktijdig met de aflevering<br />
van de zaak of de documenten moet geschieden, echter niet voordat<br />
de koper de gelegenheid heeft gehad de zaak te keuren.<br />
Meestal zal een betalingstermijn zijn overeengekomen, 8 dagen, 14<br />
dagen, 30 dagen of nog langer. Men moet m.i. aannemen dat de<br />
koper dan ook verplicht is binnen die termijn de afgeleverde zaak<br />
te keuren.
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 137<br />
Wordt een aldus overeengekomen betalingstermijn overschreden,<br />
dan is naar Nederlands recht de debiteur van rechtswege in verzuim<br />
(artikel 6:83 sub a BW). Men hoeft de debiteur derhalve niet meer<br />
schriftelijk ingebreke te stellen. Dit is met name van belang voor<br />
de verschuldigdheid van vertragingsrente. De wettelijke rente, of,<br />
indien die hoger is, een bedongen rente (artikel 6: 119, lid 3 BW) is<br />
van rechtswege verschuldigd vanaf de dag waarop de debiteur had<br />
moeten betalen.<br />
Voorts wordt bij de berekening van de wettelijke rente telkens na<br />
een jaar de verschuldigde rente bij de hoofdsom geteld. Zo moet<br />
dan dus ook rente op rente worden betaald.<br />
Het verzuim van de debiteur door niet-tijdige betaling geeft de<br />
crediteur ook allerlei andere rechten, zoals het opschorten van<br />
eigen verplichtingen of zelfs ontbinding van de overeenkomst.<br />
Daarmee dient men echter voorzichtig te zijn. Indien dit redelijkerwijs<br />
mogelijk is, zal men de debiteur toch een nadere termijn voor<br />
betaling moeten geven. Men moet immers zijn rechten in redelijkheid<br />
gebruiken (art. 6:248 BW).<br />
Bij het geven van een betalingstermijn dient men rekening te houden<br />
met het recht van reclame, geregeld in de artikelen 7:39 e.v.<br />
BW. Dit is het recht van de verkoper om de eigendom van reeds<br />
geleverde, maar nog niet betaalde roerende zaken terug te krijgen<br />
door het uitbrengen van een schriftelijke verklaring. Dit recht kan<br />
zelfs in geval van faillissement van de koper worden uitgeoefend<br />
en doet van rechtswege, op het moment van de schriftelijke verklaring<br />
van de verkoper, de eigendom terugkeren naar de verkoper.<br />
Dit geldt alleen voor niet-registergoederen die zich nog in onveranderde<br />
staat bij de koper bevinden. Is een gedeelte van de koopprijs<br />
wel betaald, dan moet dat gedeelte worden teruggegeven.<br />
Dit recht moet worden uitgeoefend binnen de langste van de volgende<br />
twee termijnen: binnen zes weken nadat de vordering tot<br />
betaling van de koopprijs opeisbaar is geworden en binnen zestig<br />
dagen te rekenen van de dag waarop de zaak onder de koper of<br />
onder iemand van zijnentwege is opgeslagen (zie art. 7:44 BW).<br />
Indien men een debiteur een lange betalingstermijn geeft, kan men<br />
het recht van reclame tijdens die betalingstermijn niet uitoefenen.
138 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
De kans dat de zaken daarna nog - onveranderd - aanwezig zijn,<br />
lijkt dan klein.<br />
Indien men meerdere vorderingen op één debiteur heeft, mag in<br />
beginsel de debiteur aangeven welke schuld hij wil betalen (artikel<br />
6:43 BW). Een debiteur die in moeilijkheden komt, kan er belang<br />
bij hebben steeds de jongste levering te betalen. Op die manier kan<br />
hij bereiken dat zijn voorraad zoveel mogelijk betaald is en dat zijn<br />
crediteuren in ieder geval niet meer het recht van reclame tegen<br />
hem kunnen uitoefenen.<br />
Volgorde van betaling<br />
Het kan daarom verstandig zijn om - bijvoorbeeld in algemene<br />
voorwaarden - te bedingen dat de crediteur aanwijst welke schuld<br />
wordt betaald, of dat iedere betaling steeds wordt toegerekend aan<br />
de oudste openstaande schuld.<br />
Van rechtswege worden alle betalingen eerst in mindering gebracht<br />
op verschuldigde kosten en rente. Alleen wat dan overblijft, komt<br />
in mindering op de hoofdsom. De volgorde is dan, bij meerdere<br />
hoofdsommen: eerst de opeisbare hoofdsommen. Zijn dat er meerdere,<br />
dan geschiedt toerekening in de eerste plaats op de - voor de<br />
schuldenaar - meest bezwarende. Indien cr bijvoorbeeld voor één<br />
schuld een bankgarantie is verstrekt en voor de andere niet, dan is<br />
die eerste voor de debiteur de meest bezwarende. Ook hiervan mag<br />
men bij overeenkomst afwijken. Zijn er meerdere, even bezwarende<br />
schulden, dan wordt eerst op de oudste toegerekend.<br />
In een rekening-courantverhouding gelden de bovengenoemde<br />
regels niet.<br />
Wijze van betalen<br />
Ons BW gaat nog steeds als hoofdregel uit van contante betaling in<br />
geld. In het hierna volgende zal het ook steeds gaan over betaling<br />
in geld. Ruilhandel stelt hele specifieke eisen en valt buiten het<br />
bestek van dit boek.<br />
Bevatte ons oud BW geen enkele bepaling over girale betaling,<br />
thans echter bepaalt artikel 6: 114 dat een schuldenaar, indien zijn<br />
schuldeiser in het land waar de betaling moet plaatsvinden een
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 139<br />
bank- of girorekening heeft, steeds op die rekening mag betalen,<br />
tenzij anders overeengekomen.<br />
Artikel 6:46 BW bepaalt dat ook betaald kan worden per chèque,<br />
wissel, overschrijvingsorder, credit-card etc. doch dat dit steeds<br />
wordt vermoed te geschieden 'onder voorbehoud van goede afloop'<br />
. Dat wil zeggen dat ook dan de betaling pas is voltooid als de<br />
rekening van de crediteur is gecrediteerd.<br />
Gebeurt dit niet, bijvoorbeeld omdat de afgegeven chèque niet was<br />
gedekt, dan is er in het geheel niet betaald. Is de debiteur in verzuim<br />
op het moment van afgifte van de chèque, dan loopt de wettelijke<br />
rente door totdat de chèque is verzilverd.<br />
Betaling kan door iedereen geschieden, mits de vordering teniet<br />
gaat. Dat wil zeggen dat er geen subrogatie of cessie mag plaatsvinden.<br />
Daardoor gaat immers de vordering op een ander over,<br />
zodat zij niet teniet gaat. Dat is dus geen 'betaling' in de zin van de<br />
wet.<br />
In welke valuta moet worden betaald?<br />
In beginsel moet worden betaald in de valuta waarin de schuld is<br />
uitgedrukt. Als een factuur in guldens of dollars of duitse marken<br />
is uitgemaakt, moet betaald worden in guldens, respectievelijk<br />
dollars of duitse marken.<br />
Er zijn echter allerlei tussenvormen. Men kan een factuur uitsturen<br />
in dollars, maar bedingen dat men guldens wil ontvangen.<br />
Betaald dient dan te worden een zodanig bedrag in guldens als<br />
nodig is om het dollar-factuurbedrag te kopen op de dag van de<br />
betaling. Men spreekt dan over een oneigenlijke valutaschuld.<br />
Indien de crediteur in dollars verkoopt en ook werkelijk dollars wil<br />
ontvangen, is sprake van een eigenlijke of effectieve valutaschuld.<br />
Het gaat daarbij natuurlijk om de vraag wie het valutarisico loopt:<br />
in het eerste geval is dit de debiteur en in het tweede geval de crediteur.<br />
Men kan het valutarisico afdekken, door ofwel de buitenlandse<br />
valuta op termijn te kopen of te verkopen. Daarop zal hier niet<br />
verder worden ingegaan.
140 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Men moet rekening houden met enkele regels van Nederlands<br />
recht:<br />
1. Tenzij uitdrukkelijk is overeengekomen dat een schuld in buitenlandse<br />
valuta ook werkelijk in buitenlandse valuta moet<br />
worden betaald (eigenlijke valutaschuld) is een debiteur, die in<br />
Nederland moet betalen in buitenlandse valuta, toch steeds<br />
bevoegd in Nederlands geld te betalen (art. 6: 121 BW); (het<br />
voorgaande geldt m.m. ook indien betaling in een ander land is<br />
overeengekomen, doch dit zal zich niet zo vaak voordoen onder<br />
Nederlands recht).<br />
2. Indien betaling in buitenlandse valuta is overeengekomen en de<br />
crediteur in Nederland een rechtsvordering instelt, kan deze<br />
steeds kiezen tussen het vorderen van buitenlandse of Nederlandse<br />
valuta. De bedoeling hiervan is de executie in Nederland<br />
te vergemakkelijken.<br />
Als iemand het koersrisico loopt, kan in heel extreme omstandigheden<br />
wellicht een beroep worden gedaan op artikel 6:258<br />
BW (onvoorziene omstandigheden). In de parlementaire geschiedenis<br />
is immers een plotselinge extreme geldontwaarding<br />
genoemd als een omstandigheid waarin artikel 6:258 BW zou<br />
kunnen helpen.<br />
6.5 Zekerheid<br />
Een aantal vormen van zekerheid die van belang kunnen zijn voor<br />
commerciële transacties, zal hierna kort worden besproken.<br />
Hoofdelijke gebondenheid<br />
Naar Nederlands recht kan een moedermaatschappij zich hoofdelijk<br />
aansprakelijk verklaren voor de schulden uit hoofde van rechtshandelingen<br />
van haar dochtervennootschap, door bij de Kamer van<br />
Koophandel van de plaats van vestiging van de dochtervennootschap<br />
een verklaring van die strekking neer te leggen (art. 2:403<br />
BW). Dit komt tamelijk veel voor, omdat op die manier de dochtervennootschap<br />
haar jaarstukken niet hoeft in te richten en te deponeren<br />
bij de K.v.K. zoals de wet normaal voorschrijft. Het is dus<br />
zinvol bij de Kamer van Koophandel hiernaar te informeren. Hoof-
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 141<br />
delijke aansprakelijkheid betekent dat men zowel de dochter als de<br />
moeder voor de gehele schuld kan aanspreken (art. 6:6 e.v. BW).<br />
Berust de hoofdelijke aansprakelijkheid op een gedeponeerde<br />
verklaring als hiervoor bedoeld, dan zal de moeder zich niet aan<br />
aansprakelijkheid kunnen onttrekken.<br />
Men dient echter voorzichtig te zijn met de aanvaarding van een<br />
verklaring van hoofdelijke aansprakelijkheid door een derde, bijvoorbeeld<br />
een andere dochtermaatschappij, omdat een dergelijke<br />
verklaring of overeenkomst wel eens nietig verklaard zou kunnen<br />
worden. Artikel 2:7 BW bepaalt:<br />
"een door een rechtspersoon verrichte reehtshandeling is vernietigbaar,<br />
indien daardoor het doel werd overschreden en de<br />
wederpartij dat wist of zonder eigen onderzoek moest weten.<br />
Slechts de rechtspersoon kan een beroep op deze grond tot<br />
vernietiging doen" .<br />
Als bijvoorbeeld een machinefabriek zich hoofdelijk aansprakelijk<br />
stelt voor een dochtervennootschap die een supermarkt exploiteert,<br />
kan men zich afvragen of dit in overeenstemming kan zijn met het<br />
doel van de machinefabriek.<br />
Bankgarantie<br />
Een goede vorm van zekerheid is de garantie van een eersteklas<br />
bank. Die komen in allerlei vormen voor: documentair accreditief,<br />
(stand-by) letters of credit, performance-bid-advance-paymentbonds<br />
etc. Al deze vormen hebben gemeen dat zij zogenaamde<br />
'abstracte' garanties zijn. Het zijn zelfstandige verplichtingen van<br />
een bank om onder bepaalde voorwaarden een bepaalde betaling te<br />
verrichten. Die verplichting hangt niet (meer) af van de onderliggende<br />
verbintenis, bijvoorbeeld de koopovereenkomst. De bank<br />
verbindt zich te betalen aan de begunstigde op de enkele overlegging<br />
van documenten of van een verklaring van de begunstigde dat<br />
de wederpartij niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
142 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Op documentaire accreditieven zijn vrijwel steeds van toepassing<br />
de Uniform Customs and Practice for Documentary Credits, een<br />
uitgave van de <strong>Internationale</strong> Kamer van Koophandel. Daardoor is<br />
internationaal een grote eenheid ontstaan in de wijze waarop banken<br />
deze accreditieven behandelen.<br />
Het is natuurlijk mogelijk dat een begunstigde misbruik maakt van<br />
een dergelijke bankgarantie, door bijvoorbeeld ten onrechte een<br />
verklaring aan de bank af te geven dat zijn wederpartij zijn verplichtingen<br />
niet is nagekomen.<br />
Het is moeilijk daartegen op te komen. Alleen indien een beroep op<br />
een bankgarantie 'kennelijk frauduleus' is, zal een rechter de bank<br />
verbieden tot betaling over te gaan. De formulering van een bankgarantie<br />
moet uiterst nauwkeurig geschieden, omdat deze strikt<br />
formeel wordt uitgelegd en uitgevoerd. Zie over de bankgarantie<br />
verder Pabbruwe Bankgarantie/Borgtocht, Kluwer, 1988.<br />
Letters of Comfort<br />
Omdat door een bedrijf afgegeven borgtochten of aanvaarde hoofdelijke<br />
aansprakelijkheden in de toelichting op de balans moeten<br />
worden opgenomen en invloed kunnen hebben op de kredietwaardigheid<br />
en omdat bankgaranties geld kosten, is men verklaringen<br />
gaan afgeven die erg op borgtocht lijken. Deze heten dan bijvoorbeeld'<br />
letters of comfort' of' letters of a wareness' . Daarin verklaart<br />
meestal het moederbedrijf dat het kennis heeft genomen van de<br />
transactie die haar dochter met partij X heeft afgesloten en dat het<br />
alles zal doen en niets zal nalaten om ervoor te zorgen dat de dochter<br />
haar verplichtingen jegens X zal nakomen. Men moet er rekening<br />
mee houden dat dit geen borgtochten zijn en dat men hieraan<br />
dus weinig heeft. Alleen als de moeder de dochter leeghaalt of echt<br />
verhindert om haar verplichtingen na te komen, kan men rechtstreeks<br />
iets tegen de moeder ondernemen.<br />
Eigendomsvoorbehoud<br />
Een eenvoudige en niets kostende vorm van zekerheid is het eigendomsvoorbehoud.<br />
Iemand die zaken verkoopt of onder enige andere<br />
titel (aanneming bijvoorbeeld) aan derden overdraagt, bedingt<br />
daarbij dat de zaken pas eigendom worden van de wederpartij<br />
nadat deze zijn betaald.
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 143<br />
Het eigendomsvoorbehoud is naar Nederlands recht toegelaten<br />
(artikel 3:92 BW). Men mag dat eigendomsvoorbehoud zelfs 'verlengen'<br />
in die zin, dat de eigendom pas overgaat indien de wederpartij<br />
heeft voldaan alles wat hij verschuldigd is terzake van de<br />
levering (of tekortschieten daarin) van zaken of tevens te verrichten<br />
diensten krachtens enige overeenkomst.<br />
Het eigendomsvoorbehoud wordt meestal bedongen in algemene<br />
voorwaarden.<br />
Deze vorm van zekerheid moet men natuurlijk altijd bedingen,<br />
vooral omdat deze zo eenvoudig is. Erg 'zeker' is het echter niet.<br />
De wederpartij krijgt de vrije beschikking over de afgeleverde<br />
zaken en kan deze dus ook vrijelijk aan een derde overdragen. Uit<br />
de jurisprudentie blijkt dat een derde in hoge mate beschermd<br />
wordt. Alleen indien kan worden bewezen dat de derde te kwader<br />
trouw was, dat wil zeggen wist dat de zaken geen eigendom waren<br />
van de wederpartij, kan men de zaken van de derde terugvorderen.<br />
Soms wordt getracht het eigendomsvoorbehoud verder te verlengen<br />
in die zin dat het ook geldt voor de vorderingen die voortkomen uit<br />
de verkoop van de zaken aan derden.<br />
Dit is m.i. niet mogelijk naar Nederlands recht, al schijnt het in<br />
andere landen wel voor te komen.<br />
Ook is het niet mogelijk geldig te bedingen dat de eigendom van<br />
met behulp van de verkochte zaken nieuw te vormen zaken bij de<br />
leverancier van de oorspronkelijke zaken zal blijven.<br />
Eigendomsoverdracht tot zekerheid<br />
Sinds 1 januari 1992 kan deze niet meer rechtsgeldig worden bedongen.<br />
Artikel3:84lid 3 BW stelt dat zekerheid geen geldige titel<br />
voor overdracht is. Eigendomsoverdrachten tot zekerheid Ce.t.z. ')<br />
van voor 1 januari 1992 zijn per die datum - behoudens uitzonderingsgevallen<br />
- omgezet in een zogenaamd bezitloos pandrecht.<br />
Bezitloos pandrecht<br />
Daar e.t.z. niet meer is toegelaten heeft de wetgever nu het bezitloos<br />
pandrecht gecreëerd: was vroeger voor een geldig pandrecht<br />
op roerende zaken vereist dat die zaken uit de macht van de pandgever<br />
raakten, die eis is thans vervallen. Iemand kan thans derhalve
144 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zijn voorraden, inventaris, roerende machines etc. in pand geven<br />
aan een crediteur terwijl deze in zijn macht blijven. De artikelen<br />
3:327 en 3:328 BW regelen dit.<br />
Het pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of op<br />
het vruchtgebruik daarvan wordt gevestigd bij authentieke of geregistreerde<br />
onderhandse akte. De pandgever moet in de akte verklaren<br />
dat hij tot verpanding bevoegd is en - eventueel- welke andere<br />
rechten op de zaken rusten.<br />
Men kan immers meerdere pandrechten op dezelfde zaak vestigen.<br />
Ingeval van meerdere pandrechten, heeft de oudste de beste rechten.<br />
Met het oog hierop is registratie van de akte verplicht. Op die<br />
wijze staat de datum van de akte, althans van de registratie vast.<br />
Helaas is er geen openbaar register waarin men kan nagaan welke<br />
pandrechten een debiteur reeds heeft verleend.<br />
Pandrecht gceft het recht een vordering op het verpande goed te<br />
verhalen. In beginsel geschiedt dit door openbare verkoop, doch<br />
onder omstandigheden kan de rechter toestemming geven tot onderhandse<br />
verkoop. Partijen kunnen dit ook overeenkomen, nadat<br />
de pandhouder de bevoegdheid tot executie heeft gekregen.<br />
Het stil pandrecht<br />
Ook op vorderingen kan pandrecht worden gevestigd. Vroeger was<br />
in zo 'n geval kennisgeving van de verpanding aan de debiteur van<br />
de verpande vordering vereist. Daar men dit niet wenste, heeft de<br />
praktijk de cessie tot zekerheid bedacht. Ook deze zekerheidscessie<br />
is echter niet meer mogelijk. Daarom voorziet de wet (artikel 3:239<br />
BW) nu in een stil pandrecht, dat wil zeggen een pandrecht waarvan<br />
de debiteur van de vordering niet op de hoogte wordt gesteld. Ook<br />
hierbij is een authentieke of geregistreerde onderhandse akte vereist<br />
en zijn meerdere verpandingen mogelijk.<br />
De pandhouder is bevoegd de vordering te innen, nadat de verpanding<br />
aan de debiteur is medegedeeld.<br />
Pandrecht kan ook worden gevestigd op toekomstige vorderingen,<br />
mits die worden verkregen uit een reeds bestaande rechtsverhouding.<br />
Gezien de enigszins verwarrende jurisprudentie die is ontstaan<br />
in de jaren tachtig over de zekerheidscessie van toekomstige
6 . <strong>Commerciële</strong> contracten 145<br />
vorderingen, moet gevreesd worden dat ook de verpanding van<br />
toekomstige vorderingen zoals huren, termijnen van aannemingssommen<br />
etc. tot moeilijkheden aanleiding kan geven.<br />
Kredietverzekering<br />
Een bijzonderc vorm van zekerheid is de kredietverzekering. Deze<br />
wordt alleen voor de volledigheid genoemd. Een bespreking daarvan<br />
valt buiten het bestek van dit boek.
P. Vlas<br />
<strong>Commerciële</strong> contracten:<br />
aspecten van internationaal privaatrecht<br />
7.1 Inleiding<br />
Bij commerciële contracten denken wij niet slechts aan overeenkomsten<br />
die worden gesloten tussen in Nederland gevestigde partijen,<br />
maar ook aan overeenkomsten in het internationale handelsverkeer.<br />
Handel drijven is immers meer en meer een internationale<br />
aangelegenheid. Wanneer een commercieel contract met internationale<br />
elementen wordt gesloten, hetzij omdat één of meerdere contractspartijen<br />
buiten Nederland gevestigd zijn dan wel omdat de<br />
zaken waarover gecontracteerd wordt buiten Nederland zijn gelegen,<br />
speelt het conftictenrecht of internationaal privaatrecht (IPR)<br />
een rol.<br />
Het IPR kan worden omschreven als dat gedeelte van het Nederlandse<br />
privaatrecht dat zich bezighoudt met het geven van regels<br />
voor rechtsverhoudingen waarbij meerdere rechtsstelsels voor<br />
toepassing in aanmerking komen. Wanneer een contract aanknopingspunten<br />
vertoont met meerdere landen (en daardoor met diverse<br />
rechtsstelsels) dient het aan één rechtsstelsel te worden onderworpen.<br />
Dat is de taak van het IPR. Hoewel het IPR in oorsprong<br />
nationaal recht is, staat het IPR - evenals andere terreinen van ons<br />
recht - bloot aan een voortdurende internationalisering. De regels<br />
van IPR zijn niet meer uitsluitend te vinden in het (op dit terrein<br />
vaak ongeschreven) Nederlandse recht, maar zijn neergelegd in tal<br />
van verdragen waarbij Nederland partij is.<br />
Voor het onderwerp van de internationale commerciële overeenkomsten<br />
is van belang het in het kader van de EEG op 19 juni 1980<br />
tot stand gekomen Verdrag inzake het toepasselijk recht op verbin-<br />
7
148 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
tenissen uit overeenkomst (Trb.1980, 156), dat op 1 september<br />
1991 voor Nederland in werking is getreden. Aan dit verdrag (afgekort<br />
EVO) wordt in deze bijdrage bijzondere aandacht besteed.<br />
Vooraf merk ik op dat het EVO zogenaamde universele werking<br />
heeft (art. 2). Dit betekent, dat het EVO van toepassing is ook al is<br />
het daardoor aangewezen recht niet het recht van een verdragsstaat.<br />
Zouden wij op basis van het EVO op een internationaal contract<br />
bijvoorbeeld het recht van Egypte moeten toepassen, dan kan niet<br />
worden gesteld dat Egypte geen verdragsstaat is (hetgeen op zichzelf<br />
genomen juist is) en daarom het Egyptisch recht niet toepasselijk<br />
is. Dat Egypte geen partij is bij het EVO, doet niet ter zake.<br />
Het IPR heeft, zoals gezegd, tot taak internationale rechtsverhoudingen<br />
aan een bepaald nationaal rechtsstelsel te onderwerpen en<br />
hanteert daarvoor verwijzings- of conflietregels. De conflictregel<br />
opereert door middel van een aanknopingsfactor (bijvoorbeeld<br />
ligging der goederen, plaats van vestiging van cen contractspartij).<br />
Uit het geheel van internationale aanknopingen wordt één aanknoping<br />
uitgekozen om de rechtsverhouding aan het aldus aangewezen<br />
rechtsstelsel te onderwerpen. Daarmee is een belangrijke taak van<br />
het IPR gegeven: het bepalen van het recht dat van toepassing is op<br />
een internationale rechtsverhouding. Daarnaast houdt het IPR zich<br />
ook bezig met de vraag welke rechter bevoegd is om kennis te<br />
nemen van geschillen die voortvloeien uit internationale rechtsverhoudingen;<br />
wat het Nederlandse IPR betreft, gaat het dus om de<br />
vraag of de Nederlandse rechter - het Nederlandse rechterlijke<br />
apparaat als zodanig - kennis mag nemen van dergelijke geschillen.<br />
Ten slotte speelt in het Nederlandse IPR het probleem van de<br />
erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse vonnissen in<br />
Nederland. Om een voorbeeld van dit laatste te geven: is een Italiaans<br />
vonnis waarbij een Nederlandse ondernemer tot schadevergoeding<br />
is veroordeeld in Nederland te executeren? Zou het verschil<br />
maken wanneer het niet een Italiaans vonnis, maar een in<br />
Australië gegeven rechterlijke beslissing betreft? Dit laatste maakt<br />
inderdaad verschil, omdat met Australië geen verdrag bestaat waarin<br />
de erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen is geregeld,<br />
terwijl tussen Nederland en Italië het hierna te noemen verdrag<br />
geldt. De kwestie van de erkenning en tenuitvoerlegging van<br />
vreemde vonnissen laat ik verder rusten.
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 149<br />
_____________________________________________ 0 ____ _<br />
Voor het onderwerp van de rechterlijke bevoegdheid in internationale<br />
gevallen en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke<br />
beslissingen is het EEG-Bevoegdheids- en Executieverdrag (EEX)<br />
van groot belang. Dit verdrag is op 27 september 1968 te Brussel<br />
tot stand gekomen en op 1 februari 1973 in werking getreden tussen<br />
de oorspronkelijke zes lidstaten van de EEG (te weten: België,<br />
Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland).<br />
Nadien is het EEX aangepast aan de toetreding van nieuwe<br />
Staten tot de EEG; momenteel geldt het EEX ook voor Denemarken,<br />
Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.<br />
In deze bijdrage kan het EEX slechts summier aan de orde komen.<br />
Naast het verdragsrecht vormt de wet een bron van IPR, maar wetteli<br />
jke bepalingen zijn schaars. Bovendien staan zij verspreid in<br />
diverse regelingen. Ik geef een aantal voorbeelden. De oudste<br />
bepalingen van IPR treffen wij aan in de Wet 'houdende algemeene<br />
bepalingen der Wetgeving van het Koningrijk' van 15 mei 1829<br />
(de Wet AB), waarvan de artikelen 6, 7 en 10 nog van belang zijn,<br />
hoewel ook hun betekenis door het verdragsrecht afneemt. In de op<br />
1 januari 1992 ingevoerde boeken van het nieuwe BW valt slechts<br />
één bepaling van IPR te vinden: art. 247 van boek 6 inzake het<br />
internationale geldingsbereik van de afdeling over algemene voorwaarden.<br />
Ten slotte noem ik de Wet Conflictenrecht Schadeverzekering<br />
van 18 april 1991, die op 1 juli 1991 in werking is getreden.<br />
Een algehele codificatie van het IPR ontbreekt in ons land vooralsnog.<br />
Plannen om tot een dergelijke codificatie te komen zijn in een<br />
voorbereidend stadium en moeten uiteindelijk resulteren in een wet<br />
op het IPR. Vermoedelijk zal de codificatie zich beperken tot het<br />
bijeenvoegen van de verspreid staande bepalingen om op die manier<br />
de praktijk behulpzaam te zijn bij het vinden van de regels van<br />
IPR. Naast de lappendeken van wettelijke regels zijn veel regels van<br />
IPR nog altijd ongeschreven en gevormd in de rechtspraak. Op het<br />
terrein van de internationale overeenkomsten heeft het EVO echter<br />
een belangrijk stuk geschreven recht gebracht. Voordat het EVO op<br />
1 september 1991 voor ons land in werking trad, is daarop in de<br />
Nederlandse rechtspraak op geruime schaal geanticipeerd. Dit heeft<br />
tot gevolg dat er tussen het Nederlandse IPR op het gebied van het<br />
contractenrecht vóór en nà de inwerkingtreding van het EVO geen<br />
schokkende verschillen bestaan (zie ook HR 25 september 1992, NJ
150 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
1992, 750). Strikt genomen blijft het voorheen geldende Nederlandse<br />
IPR van kracht op overeenkomsten die vóór 1 september<br />
1991 zijn gesloten (art. 17 EVO), doch ik laat problemen van overgangsrecht<br />
verder buiten beschouwing.<br />
7.2 Het IPR ten aanzien van overeenkomsten<br />
7.2.1 Rechtskeuze<br />
Op een internationale overeenkomst mogen de contractspartijen<br />
een toepasselijk recht kiezen. Deze keuzevrijheid of partij-autonomie<br />
komt tegemoet aan de eisen van het internationale handelsverkeer<br />
en aan de rechtszekerheid. Door een rechtskeuze uit te brengen<br />
hebben partijen zekerheid gekregen omtrent het op hun contract<br />
toepasselijke recht en zijn zij niet overgeleverd aan de soms<br />
grillige werking van de conftictregels. De rechtskeuze voorkomt<br />
forumshopping, waaronder wordt verstaan dat de eiser zijn vordering<br />
aanhangig maakt bij de rechter van het land waarvan verwacht<br />
wordt dat deze op grond van het aldaar gehuldigde IPR een voor de<br />
eiser gunstige beslissing zal nemen.<br />
In het Nederlandse IPR is rechtskeuze op internationale contracten<br />
definitief toegestaan sedert het beroemde Alnati-arrest van de Hoge<br />
Raad (13 mei 1966, NJ 1967, 3). In dit arrest heeft de HR de zogenaamde<br />
conflictenrechtelijke rechtskeuze aanvaard, hetgeen inhoudt<br />
dat partijen een toepasselijk recht op hun internationale<br />
overeenkomst mogen kiezen zonder zich te storen aan de dwingende<br />
bepalingen van het recht dat zonder die rechtskeuze op hun<br />
contract van toepassing zou zijn.<br />
Deze vrijheid van rechtskeuze is ook opgenomen in art. 3 EVO. Het<br />
EVQ stelt niet de eis dat het contract met het gekozen recht een<br />
band moet hebben. Partijen zijn in hun keuze geheel vrij. In de<br />
praktijk zal het niet vaak voorkomen dat op een contract een<br />
rechtsstelsel wordt gekozen waarmee geen enkele band bestaat.<br />
Wat voor praktisch nut heeft het om bijvoorbeeld op een tussen een<br />
in Nederland gevestigde partij en haar in Italië gevestigde wederpartij<br />
het recht van Ivoorkust van toepassing te verklaren, wanneer<br />
de overeenkomst met Ivoorkust geen enkele aanknoping vertoont?
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 151<br />
Toch zijn er gevallen denkbaar waarin voor een rechtsstelsel wordt<br />
gekozen waarmee het contract geen band heeft. Bekend is het<br />
voorbeeld van keuze voor Engels recht op internationale verzekeringscontracten,<br />
in verband met de leidinggevende positie van de<br />
Engelse verzekeringsmarkt (Lloyds). Ook kan een keuze voor een<br />
bepaald rechtsstelsel waarmee geen binding bestaat een compromis<br />
tussen contractspartijen vormen, waarin partijen zich kunnen vinden.<br />
Soms is namelijk een keuze voor het recht van de ene contractspartij<br />
onaanvaardbaar voor de andere partij (en omgekeerd),<br />
zodat naar een neutraal rechtsstelsel moet worden gezocht. Bij de<br />
keuze van een dergelijk rechtsstelsel staat de hanteerbaarheid van<br />
dit recht voorop: zijn de taal en de rechtsbronnen toegankelijk?<br />
Rechtskeuzeheeftverschillende verschijningsvormen. Meestal maken<br />
partijen van tevoren een afspraak over het op hun contract toepasselijke<br />
recht. De rechtskeuze maakt deel uit van de contractsbepalingen.<br />
In dit geval wordt gesproken van rechtskeuze vooraf Die<br />
rechtskeuze kan uitdrukkelijk zijn opgenomen, bijvoorbeeld door<br />
te bepalen dat het contract beheerst wordt door Nederlands recht.<br />
Om problemen te voorkomen verdient het steeds aanbeveling<br />
rechtskeuze uitdrukkelijk in het contract op te nemen.<br />
De rechtskeuze kan ook stilzwijgend zijn gedaan en voldoende duidelijk<br />
blijken uit de omstandigheden van het geval. Zo kan een verwijzing<br />
naar een wetsartikel uit een bepaald rechtsstelsel (bijvoorbeeld<br />
een verwijzing naar een bepaling uit de Franse Code civil)<br />
een indicatie zijn dat voor dat rechtsstelsel gekozen is. Ook kan het<br />
contract een standaardcontract zijn dat door een bepaald rechtsstelsel<br />
wordt beheerst, zelfs al is dienaangaande geen uitdrukkelijke<br />
rechtskeuzeclausule opgenomen. Het officiële toelichtende rapport<br />
op het EVO (rapport-Giuliano/Lagarde, PB EG 31 oktober 1980, C<br />
282, p. 17) noemt hier een zeeverzekeringspolis van Lloyds, waarop<br />
Engels recht van toepassing is, ook al is dit niet uitdrukkelijk in<br />
de polis bepaald.<br />
Hebben partijen vooraf geen rechtskeuze uitgebracht, dan bestaat<br />
de mogelijkheid dat zij dit op een later moment (dat wil zeggen na<br />
het sluiten van de overeenkomst) alsnog doen. Deze rechtskeuze<br />
achterafkan in de plaats treden van een eerder gedane rechtskeuze,<br />
dan wel van het recht dat zonder rechtskeuze van toepassing zou<br />
zijn. Art. 3 EVO staat de rechtskeuze achteraf toe, met dien verstan-
152 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
de dat een wijziging in de rechtskeuze na de totstandkoming van<br />
het contract niet van invloed is op de formele geldigheid van het<br />
contract en geen afbreuk doet aan de rechten van derden. Rechtskeuze<br />
achteraf komt in de praktijk vaak voor op het moment dat<br />
partijen in een rechterlijke procedure verwikkeld raken. Soms<br />
nodigt de rechter partijen zelfs uit om alsnog een rechtskeuze voor<br />
Nederlands recht te doen in afwijking van het recht dat bij gebreke<br />
van zo'n keuze van toepassing zou zijn. Zo oordeelde het Hof 's<br />
Gravenhage (9 januari 1987, NIPR 1988, 135) dat Algerijns recht op<br />
de contractuele relatie van partijen van toepassing was, "tenzij<br />
partijen bij wijze van rechtskeuze achteraf voor een ander recht<br />
zouden opteren". Daarmee partijen min of meer uitnodigend om<br />
alsnog Nederlands reeht te kiezen, omdat toepassing van Nederlands<br />
recht nu eenmaal voor de rechter eenvoudiger is dan toepassing<br />
van het Algerijnse recht!<br />
De rechtskeuze (vooraf of achteraf) kan ook op een deel van de<br />
overeenkomst betrekking hebben. Stel, een in Nederland en een in<br />
Frankrijk gevestigde partij sluiten een overeenkomst. Het is mogelijk<br />
dat partijen op de regeling van de tekortkoming (wanprestatie)<br />
het Franse recht kiezen, terwijl het contract voor het overige onderworpen<br />
blijft aan het recht dat door de regels van IPR wordt aangewezen.<br />
In dit geval is sprake van een partiële rechtskeuze, die<br />
wordt toegestaan door art. 3 EVO. Van deze vorm van rechtskeuze<br />
valt de zogenaamde dépeçage te onderscheiden. Dit is een splitsing<br />
van de overeenkomst in een aantal onderdelen, waarbij partijen op<br />
ieder onderdeel een toepasselijk recht kiezen. In het hierboven<br />
gegeven voorbeeld kunnen partijen op de regeling van de tekortkoming<br />
Frans recht kiezen, op de regeling van de schadevergoeding<br />
Nederlands recht en op het overige deel van de overeenkomst het<br />
Engelse recht. Of een dergelijke splitsing van het contract onder<br />
het EVO is toegestaan, wordt uit het toelichtende rapport niet duidelijk.<br />
In ieder geval lijkt mij dépeçage om praktische redenen ongewenst:<br />
men begeeft zich door splitsing in een onontwarbare kluwen<br />
van bepalingen uit verschillende rechtsstelsels die op hun beurt<br />
weer onderling tegenstrijdigheden kunnen bevatten.
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 153<br />
7.2.2 Welk recht geldt bij gebreke van rechtskeuze'?<br />
Welk recht is op een internationale overeenkomst van toepassing,<br />
indien partijen geen rechtskeuze hebben uitgebracht? Art. 4 Eva<br />
geeft daarvoor een aantal regels, die in beginsel niet afwijken van<br />
hetgeen in het Nederlandse IPR reeds voor de inwerkingtreding van<br />
het Eva werd aangenomen.<br />
Bij gebreke van rechtskeuze wordt de overeenkomst beheerst door<br />
het recht van het land waarmee zij het nauwst is verbonden (art. 4<br />
lid 1). In dit eerste lid is ook een vorm van dépeçage opgenomen:<br />
kan een deel van de overeenkomst worden afgescheiden en is dit<br />
deel nauwer verbonden met het recht van een ander land, dan kan<br />
op dat deel bij wijze van uitzondering het recht van dat andere land<br />
worden toegepast. Deze vorm van dépeçagc heeft niets met rechtskeuze<br />
te maken. Het contract wordt beheerst door de wet van de<br />
nauwste band, terwijl een onderdeel(tje) van het contract door een<br />
ander recht wordt beheerst, omdat objectief beschouwd dat<br />
deel(tje) meer binding heeft met een ander rechtsstelsel.<br />
Om de praktijk tegemoet te komen, wordt de wet van de nauwste<br />
band uitgewerkt in een weerlegbaar vermoeden, opgenomen in het<br />
tweede lid van art. 4 Eva. De overeenkomst wordt vermoed het<br />
nauwst te zijn verbonden met het land waar de partij die de (voor<br />
de overeenkomst) kenmerkende prestatie moet verrichten op het<br />
tijdstip van het sluiten van het contract haar gewone verblijfplaats<br />
heeft. Is deze partij een vennootschap, vereniging of andere rechtspersoon,<br />
dan volgt toepassing van het recht van het land van vestiging<br />
van haar hoofdbestuur. Bij dit laatste gaat het dus om de feitelijke<br />
vestiging van de rechtspersoon, niet om de statutaire zetel.<br />
Het Eva sluit in art. 4 aan bij de in Zwitserland en Duitsland ontwikkelde<br />
leer van de kenmerkende prestatie. Ieder type overeenkomst<br />
heeft een prestatie waardoor die overeenkomst zich onderscheidt<br />
van een ander type overeenkomst. De kenmerkende prestatie<br />
bestaat niet uit het betalen van geld, want deze verplichting<br />
komt bij vele soorten overeenkomsten voor. Voor het aanwijzen<br />
van het toepasselijke recht geldt als kenmerkend de prestatie die de<br />
keerzijde vormt van de betaling. Bij de koopovereenkomst is dat de<br />
levering door de verkoper, zodat bij het land van zijn vestiging<br />
moet worden aangeknoopt. Voor bewaarneming geldt het recht van<br />
het land waar degene die de zaken in bewaring neemt is gevestigd;
154 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
bij een overeenkomst van rekening-courant het recht van het land<br />
waar de bank is gevestigd; bij schenking het recht van het woonland<br />
van de schenker, etc.<br />
Valt geen kenmerkende prestatie te ontdekken, zoals het geval is<br />
bij een ruilovereenkornst of bij contracten in de valutahandel, dan<br />
moet worden teruggevallen op de hoofdregel van art. 4 en volgt<br />
toepassing van de wet van de nauwste band. Het vermoeden van de<br />
kenmerkende prestatie geldt ook niet wanneer uit het geheel van de<br />
omstandigheden blijkt dat de overeenkomst nauwer met een ander<br />
land is verbonden (zie art. 4 lid 5 EVO).<br />
Voor overeenkomsten ten aanzien van een zakelijk recht of een<br />
recht tot gebruik van een onroerende zaak geldt het vermoeden van<br />
de kenmerkende prestatie niet, maar geeft art. 4 lid 3 een afzonderlijk<br />
vermoeden: de overeenkomst wordt vermoed verbonden te zijn<br />
met het recht van het land van ligging van de onroerende zaak.<br />
Verkoopt een Nederlander een in Frankrijk gelegen stuk grond aan<br />
een Duitser, dan staat het partijen vrij om op de overeenkomst een<br />
toepasselijk recht te kiezen. Bij gebreke van reehtskeuze geldt<br />
echter het Franse recht. Ongeacht rechtskeuze is het Franse recht<br />
altijd van toepassing op de zakenrechtelijke aspecten van deze<br />
koop (de wijze en de vorm van de overdracht); hierop heeft het<br />
EVO geen betrekking.<br />
Ten slotte geeft art. 4 lid 4 een speciaal vermoeden voor overeenkomsten<br />
tot vervoer van goederen. Valt het land waar de vervoerder<br />
zijn hoofdvestiging heeft samen met hetzij het land van de<br />
inlading of lossing, hetzij het land van hoofdvestiging van de verzender,<br />
dan wordt het recht van dat land toegepast.<br />
7.2.3 Consumenten- en arbeidsovereenkomsten<br />
Het EVO bevat in art. 5 en 6 een afzonderlijke regeling van consumenten-<br />
en arbeidsovereenkomsten. Voor beide typen overeenkomsten<br />
geldt dat een rechtskeuze er niet toe kan leiden dat de<br />
consument respectievelijk de werknemer de bescherming verliest<br />
van de dwingende bepalingen van het recht dat zonder die rechtskeuze<br />
op hem van toepassing zou zijn. De ratio hiervan is gelegen<br />
in de bescherming van de contractueel zwakke(re) partij.
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 155<br />
Voordat het EVO voor Nederland in werking trad, kende het Nederlandse<br />
IPR aan consumenten een dergelijke bescherming niet toe.<br />
Wel kon via het leerstuk van de voorrangsregels (zie § 7.2.4) aan<br />
dwingende bepalingen meteen 'consumentenbeschermend' karakter<br />
toepassing worden gegeven, bijvoorbeeld aan bepalingen inzake<br />
consumentenkrediet, colportage, etc.<br />
Voor een goed begrip geef ik een voorbeeld van de werking van<br />
art. 5 EVO inzake consumentenovereenkomsten. Stel, een in Nederland<br />
woonachtige consument sluit naar aanleiding van een in een<br />
Nederlands tijdschrift verschenen advertentie een overeenkomst<br />
met een in Luxemburg gevestigd bedrijf tot aankoop van een caravan<br />
en tot financiering daarvan. Een bepaling in het standaardcontract<br />
op basis waarvan Luxemburgs recht is gekozen, kan er dan<br />
niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest van de<br />
dwingende bepalingen van het Nederlandse recht. Uit art. 5 EVO<br />
volgt, dat de consument een beroep mag doen op de bepalingen van<br />
de afdeling inzake algemene voorwaarden van het Nederlandse BW<br />
(art. 231 e.v. van boek 6). Dit laatste is ook opgenomen in art. 247<br />
lid 4 van boek 6 BW.<br />
Art. 6 EVO kent een soortgelijke bescherming van de werknemer<br />
tegen een in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen rechtskeuze. De<br />
werknemer kan daardoor niet de bescherming verliezen van de<br />
dwingende bepalingen van het recht dat bij gebreke van rechtskeuze<br />
op zijn arbeidscontract van toepassing is. Kort gezegd is bij<br />
gebreke van rechtskeuze op een arbeidsovereenkomst van toepassing<br />
het recht van het land waar de werknemer gewoonlijk zijn<br />
arbeid verricht of, als deze regel niet opgaat, het recht van het land<br />
van vestiging van de werkgever.<br />
7.2.4 Doorwerking van bijzonder dwingend recht<br />
De HR stelde in het Alnati-arrest enige grenzen aan de rechtskeuze.<br />
Men kon weliswaar door rechtskeuze de dwingende bepalingen van<br />
het zonder rechtskeuze toepasselijke recht opzij zetten, maar deze<br />
rechtskeuze werd toegestaan 'voor zover de wet zich daartegen niet<br />
verzet'. De grenzen van rechtskeuze liggen in wet en verdrag. Een<br />
verdrag kan bepalen dat rechtskeuze niet is toegestaan. Zo is de<br />
werkingsomvang van het Gewijzigd Cognossementsverdrag
156 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
(Hague-Visby Rules) in onze wet overgenomen in art. 371 lid 3<br />
van boek 8 BW. In de aldaar genoemde gevallen is rechtskeuze op<br />
zeevervoer onder cognossement niet toegestaan, maar gelden de<br />
bepalingen van het verdrag.<br />
Bij de beperking van rechtskeuze moet ook worden gedacht aan<br />
voorrangsregels of - in de terminologie van het EVO - aan bepalingen<br />
van bijzonder dwingend recht. Voorrangsregels zijn regels van<br />
sociaal-economisch ordeningsrecht, zoals import- en exportbepalingen,<br />
deviezenvoorschriften, veiligheidsbepalingen etc. Deze<br />
regels hebben in het TPR een aparte behandeling gekregen. Voorrangsregels<br />
bepalen zelf wanneer zij op internationale gevallen<br />
toegepast moeten worden, lós van rechtskeuze of van het recht dat<br />
bij gebreke van rechtskeuze op het contract van toepassing zou<br />
zijn. Voorrangsregels kunnen afkomstig zijn uit het eigen recht van<br />
de rechter bij wie een geschil aanhangig is gemaakt (de lex fori),<br />
maar zij kunnen ook behoren tot het zogenaamde derdelandsrecht.<br />
In dit laatste geval denken wij aan voorrangsregels die niet tot het<br />
op het contract toepasselijke recht behoren noch tot de lex fori,<br />
maar tot een ander bij de casus betrokken rechtsstelsel.<br />
Art. 7 EVO handelt over de toepassing van voorrangsregels. Volgens<br />
het tweede lid van art. 7 laat het EVO de toepassing onverlet<br />
van de voorrangsregels afkomstig uit de lex fori. Ongeacht het op<br />
het contract toepasselijke recht zal de rechter op het contract altijd<br />
zijn eigen bepalingen van sociaal-economisch ordeningsrecht toepassen.<br />
Het eerste lid van art. 7 EVO handelt over de toepassing van derdelandsnormen.<br />
Dit lid is ontleend aan het Alnati-arrest, waarin de HR<br />
voor de toepassing van dergelijke normen een lans heeft gebroken.<br />
De rechter kan onder omstandigheden rekening houden met voorrangsregels<br />
uit het recht van derde landen. Voorwaarde is dat de<br />
overeenkomst met dat rechtsstelsel nauw is verbonden. In de praktijk<br />
loopt het met toepassing van derdelandsnormen zo'n vaart niet.<br />
In de Nederlandse rechtspraak is een enkele maal de toepassing wel<br />
aan de orde gesteld, maar door de rechter steeds afgewezen. Zelfs<br />
in het Alnati-arrest heeft de HR de toepassing afgewezen van een<br />
dwingende Belgische bepaling op een zeevervoersovereenkomst<br />
waarop Nederlands recht was gekozen. In een later arrest kwam het<br />
evenmin tot toepassing van derdelandsnormen. Het betrof de ver-
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 157<br />
koop van een onroerende zaak gelegen op de Nederlandse Antillen.<br />
Voor de aankoop daarvan had de in Suriname woonachtige koper<br />
geen deviezenvergunning verkregen, zoals volgens de Surinaamse<br />
Deviezenregeling 1947 was voorgeschreven. Volgens deze regeling<br />
was de overeenkomst derhalve nietig. Moest nu aan het Surinaamse<br />
recht voorrang worden gegeven boven het op de koopovereenkomst<br />
toepasselijke Antilliaanse recht? De HR (12 januari 1979,<br />
NJ 1980, 526) heeft deze vraag ontkennend beantwoord: "Het<br />
aanzienlijke belang dat voor de Nederlandse Antillen is verbonden<br />
aan het ongestoorde verloop van het rechtsverkeer met betrekking<br />
tot onroerend goed op de Nederlandse Antillen, staat immers niet<br />
toe aldaar de door het Surinaamse reeht voorgeschreven nietigheid<br />
van de koopovereenkomst te aanvaarden."<br />
In de lagere rechtspraak is de kwestie ook wel eens aan de orde<br />
gekomen. Bekend is de uitspraak van de President van de<br />
Rb.'s-Gravenhage van 17 september 1982 (RvdW/KG 1982, 167).<br />
Hierin rees de vraag of het in 1982 door de Amerikaanse regering<br />
uitgevaardigde exportverbod naar aanleiding van de Russische<br />
inval in Afghanistan, ook geldt ten aanzien van een overeenkomst<br />
tussen een Nederlandse leverancier en een Franse afnemer van<br />
onderdelen bestemd voor de aanleg van de pijpleiding voor het<br />
transport van Siberisch aardgas naar West-Europa. De Nederlandse<br />
leverancier (Sensor BV) stelde niet aan haar contractuele verplichtingen<br />
te kunnen voldoen, omdat zij als (klein )dochtermaatschappij<br />
van een Amerikaanse vennootschap onder het exportverbod viel. In<br />
kort geding heeft de Franse afnemer nakoming van de leveringsverplichting<br />
gevorderd. De President was van oordeel, dat bij gebreke<br />
van rechtskeuze de overeenkomst werd beheerst door het<br />
Nederlandse recht als het recht van het land van vestiging van de<br />
verkoper. Het Amerikaanse exportverbod - een derdelandsnorm -<br />
was niet van toepassing, omdat de overeenkomst geen' genoegzame<br />
aanknopingspunten' vertoonde met Amerika.
158 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
7.3 Enige bijzondere problemen<br />
7.3.1 Afgebroken onderhandelingen<br />
Aan het sluiten van een (internationaal) contract gaan vaak onderhandelingen<br />
vooraf. Het afbreken van onderhandelingen kan naar<br />
Nederlands recht een verplichting tot schadevergoeding in het<br />
leven roepen, zoals door de Hoge Raad is aanvaard in het arrest<br />
Plas/Gemeente Valburg (18 juni 1982, NJ 1983, 723). Wanneer<br />
onderhandelingen worden gevoerd over de totstandkoming van een<br />
internationaal contract en deze onderhandelingen worden vervolgens<br />
afgebroken, dan is het nog maar de vraag of dit afbreken leidt<br />
tot het ontstaan van een verplichting tot schadevergoeding. Het<br />
antwoord hierop hangt af van het toepasselijk recht. Maar welk<br />
recht is van toepassing? Is dit het recht dat op het contract van<br />
toepassing zou zijn, als het contract tot stand was gekomen? Of<br />
moeten wij het afbreken van onderhandelingen zien als een kwestie<br />
van onrechtmatige daad, waarop naar Nederlands IPR van toepassing<br />
is de wet van het land waar de onrechtmatige daad is gepleegd<br />
(de lex loci delicti)? Het betreft hier een probleem van kwalificatie:<br />
moet de vordering tot schadevergoeding wegens afgebroken onderhandelingen<br />
worden gebracht onder de confiictregel voor overeenkomsten<br />
of onder die voor onrechtmatige daden?<br />
De kwestie is in de Nederlandse rechtspraak nog niet aan de orde<br />
gekomen. Nu de Nederlandse rechter het afbreken van onderhandelingen<br />
internrechtelijk ziet als een kwestie van contract, kies ik<br />
voor toepassing van de confiictregels voor overeenkomsten. Of<br />
schadevergoeding wegens het afbreken van onderhandelingen<br />
verschuldigd is, hangt dus naar mijn mening af van het recht dat op<br />
het contract van toepassing zou zijn, indien dit contract was gesloten.<br />
7.3.2 Totstandkoming van een internationale overeenkomst;<br />
contracteren op basis van algemene voorwaarden<br />
Of een internationaal contract tot stand is gekomen (bijvoorbeeld<br />
door aanbod en aanvaarding) hangt af van het op dit contract toepasselijke<br />
recht. Een en ander is bepaald in art. 8 EVO.
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 159<br />
In het internationale handelsverkeer wordt vaak gecontracteerd op<br />
basis van algemene voorwaarden. De ene partij doet een aanbod en<br />
verwijst naar haar algemene voorwaarden, waarna de andere partij<br />
het aanbod accepteert. Wat moet er gebeuren, indien de wederpartij<br />
bij het aanvaarden van het aanbod verwijst naar haar eigen algemene<br />
voorwaarden die op een bepaald punt in strijd zijn met de algemene<br />
voorwaarden van de andere partij? Deze zogenaamde battle<br />
offorms is wat het Nederlandse recht betreft geregeld in art. 6:225<br />
lid 3 BW, maar deze bepaling geldt slechts indien Nederlands recht<br />
van toepassing is. Wanneer een in Nederland gevestigde partij<br />
contracteert met een in Frankrijk gevestigde wederpartij en een<br />
probleem van 'battle of forms' rijst, dan zal eerst moeten worden<br />
bepaald aan de hand van welk recht deze kwestie moet worden<br />
beslist. Is dit het Nederlandse recht, dan geldt art. 6: 225 lid 3 BW.<br />
Ingewikkelder wordt het probleem van de 'battle of forms', wanneer<br />
in het zojuist gegeven voorbeeld in de algemene voorwaarden<br />
gehanteerd door de ene partij een rechtskeuze is opgenomen voor<br />
bijvoorbeeld het Nederlandse recht en in de algemene voorwaarden<br />
van de andere partij een keuze voor het Franse recht. In dat geval<br />
conflicteren de algemene voorwaarden ook met elkaar op het terrein<br />
van de rechtskeuze. Het ligt voor de hand om het toepasselijk<br />
recht op de overeenkomst te bepalen zonder rekening te houden<br />
met de rechtskeuzen en het probleem van de 'battle of forms' op te<br />
lossen door toepassing van het aldus gevonden rechtsstelsel.<br />
7.3.3 Vorm van een internationaal contract<br />
Ten aanzien van de vorm van internationale contracten stelt het IPR<br />
zich op een liberaal standpunt. Art. 9 Eva bepaalt dat de vorm van<br />
de overeenkomst kan voldoen hetzij aan de wet van het land waar<br />
de overeenkomst wordt gesloten, hetzij aan de wet van het land die<br />
inhoudelijk op de overeenkomst van toepassing is (de lex causae).<br />
Art. 9 houdt ook rekening met overeenkomsten gesloten tussen<br />
partijen die zich in verschillende landen bevinden. In dat geval is<br />
de vorm geldig wanneer aan de vormvereisten van het recht van<br />
één van die landen wordt voldaan Of aan de vormvereisten van de<br />
lex causae.
160 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
7.3.4 Koopovereenkomsten van roerende lichamelijke zaken<br />
Een internationale koopovereenkomst van roerende lichamelijke<br />
zaken kan door een bijzonder verdrag worden beheerst. Dit doet<br />
zich voor indien de koopovereenkomst valt onder het geldingsbereik<br />
van de Haagse Koopverdragen van 1 juli 1964. Krachtens deze<br />
verdragen werden in ons Nederlandse recht opgenomen de Eenvormige<br />
Wet houdende de totstandkoming van de internationale koop<br />
van roerende lichamelijke zaken (LUF) en de Eenvormige Wet die<br />
deze koopovereenkomst inhoudelijk regelde (LUV!). De Haagse<br />
Koopverdragen zijn echter per I januari 1992 voor Nederland<br />
buiten werking getreden; met ingang van dezelfde datum zijn de<br />
Eenvormige Wetten ingetrokken. Een en ander houdt verband met<br />
het feit dat Nederland op 1 januari 1992 partij is geworden bij het<br />
VN Koopverdrag van 11 april 1980 (ook wel het Weens Koopverdrag<br />
genaamd). Dit verdrag geeft evenals de op de Haagse Verdragen<br />
gebaseerde koopwetten een uniforme regeling van de internationale<br />
koopovereenkomst van roerende zaken. Bij het Weens<br />
Koopverdrag zijn meer dan 30 staten partij, waaronder Duitsland,<br />
Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Het verdrag is van toepassing<br />
op overeenkomsten die ná de inwerkingtreding worden gesloten.<br />
Voor Nederland betekent dit, dat op een vóór 1 januari 1992<br />
gesloten koopovereenkomst LUF en LUV! van toepassing blijven,<br />
indien de koopovereenkomst aan de toepassingsvoorwaarden van<br />
deze eenvormige wetten voldoet.<br />
Het Weens Koopverdrag is krachtens art. I van toepassing, indien<br />
koper en verkoper op het grondgebied van een verdragsluitende<br />
staat gevestigd zijn of wanneer volgens de regels van IPR het recht<br />
van een verdragsluitende staat van toepassing is. Stel, een in Nederland<br />
gevestigde verkoper sluit een koopovereenkomst met een<br />
in Frankrijk gevestigde koper. Het Weens Koopverdrag is hierop<br />
van toepassing, want koper en verkoper zijn beiden in verdragsluitende<br />
staten gevestigd. Op een koopovereenkomst gesloten tussen<br />
een in Nederland gevestigde verkoper en een in Portugal gevestigde<br />
koper is het Weens Koopverdrag niet rechtstreeks van toepassing;<br />
Portugal is daarbij (nog) geen partij. Op basis van het Nederlandse<br />
IPR is op deze overeenkomst van toepassing het recht van<br />
het land van vestiging van de verkoper, te weten Nederlands recht.<br />
Nederland is een land dat partij is bij het Weens Koopverdrag,
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 161<br />
zodat derhalve de koopovereenkomst geregeld wordt door de bepalingen<br />
van het Weens Koopverdrag (art. I lid 1 onder b). Partijen<br />
kunnen de werking van het verdrag contractueel uitsluiten (art. 6).<br />
Werd in algemene voorwaarden meestal de werking van de Haagse<br />
Koopverdragen uitgesloten, het lijkt mij niet verstandig om dit<br />
eveneens ten aanzien van het Wcens Koopverdrag te doen. Meer<br />
dan de Haagse Koopverdragen vormt het Weense verdrag een<br />
'wereldkooprecht'; veel Staten zijn daarbij inmiddels partij. Bovendien<br />
is bij het opstellen van de koopovereenkomst in boek 7 BW<br />
met het Weens Koopverdrag rekening gehouden.<br />
7.4 Geschillenbeslechting<br />
7.4.1 Geschillen met partijen gevestigd in de EEG<br />
Wanneer naar aanleiding van een overeenkomst gesloten tussen<br />
een in Nederland gevestigde partij en een in een ander EEG-land<br />
gevestigde wederpartij een geschil rijst, moet de vraag worden<br />
beantwoord welke rechter bevoegd is van dit geschil kennis te<br />
nemen. De bevoegdheid van de rechter wordt door het EEX bepaald,<br />
indien de gedaagde gevestigd is op het grondgebied van een<br />
EEX-Staat. Bij het EEX zijn, zoals in § 7.1 reeds vermeld, alle landen<br />
van de EEG partij. Het Hof van Justitie van de EG te Luxemburg<br />
heeft bevoegdheid om vragen van interpretatie over het EEX te<br />
beantwoorden.<br />
Op 16 september 1988 is te Lugano een verdrag tot stand gekomen,<br />
dat grosso modo dezelfde strekking en inhoud heeft als het EEX.<br />
Dit verdrag - het Parallel verdrag of EVEX - is gesloten tussen de<br />
lidstaten van de EEG en die van de Europese Vrijhandelsassociatie<br />
(EVA). Tot de EVA behoren Finland, IJsland, Oostenrijk, Noorwegen,<br />
Zweden en Zwitserland. Het EVEX is op 1 januari 1992 in<br />
werking getreden tussen Nederland, Frankrijk en Zwitserland, en<br />
nadien voor diverse andere EG- en EVA-staten. Rijst een geschil<br />
tussen in Nederland en Zwitserland gevestigde contractspartijen,<br />
dan zal met het EVEX rekening moeten worden gehouden. In het<br />
navolgende wordt het EVEX buiten beschouwing gelaten.
162 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
7.4.2 Forumkeuze<br />
Het verdient aanbeveling in een internationaal contract behalve een<br />
clausule omtrent rechtskeuze ook een clausule op te nemen waarin<br />
een rechter van een EEG-staat bevoegd wordt verklaard kennis te<br />
nemen van de geschillen die uit de overeenkomst zullen voortvloeien.<br />
Art. 17 EEX regelt de keuze van een gerecht van een verdragsluitende<br />
staat. Deze forumkeuzeclausule kan algemeen worden<br />
geredigeerd: "Tot kennisneming van geschillen voortvloeiende<br />
uit deze overeenkomst is bevoegd de Nederlandse rechter".<br />
Daarmee is het aan het Nederlandse procesrecht overgelaten te<br />
bepalen welke rechter van welke plaats in concreto bevoegd is (de<br />
relatieve en de absolute competentie). De forumkeuzeclausule kan<br />
ook specifiek op bevoegdheid van een bepaalde rechter gericht<br />
zijn: aangewezen wordt de rechtbank te 's-Gravenhage of de<br />
Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, etc. In dit geval dient<br />
goed te worden nagegaan of het aangewezen rechtscollege volgens<br />
de bepalingen van het interne procesrecht wel (relatief en absoluut)<br />
bevoegd is van dergelijke gcschillen kennis te nemen.<br />
Art. 17 EEX stelt voorts de eis dat ten minste één van de bij de 1'0rumkeuze<br />
betrokken partijen gevestigd moet zijn binnen de EEXstaten.<br />
Aan de forumkeuze worden bovendien enige vormvereisten<br />
gesteld. In beginsel dient de forumkeuze het voorwerp van wilsovereenstemming<br />
van partijen te zijn. Een eenzijdig opgelegde<br />
forumkeuze in algemene voorwaarden voldoet niet aan de eis van<br />
wilsovereenstemming. Met name op het punt van de vormvereisten<br />
heeft de tekst van art. 17 sinds de totstandkoming van het EEX in<br />
1968 enige wijzigingen ondergaan en is er bij latere toetredingsverdragen<br />
een versoepeling van de vorm aangebracht. De forumkeuze<br />
behoeft niet alleen te geschieden in een schriftelijke overeenkomst,<br />
of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst, maar<br />
kan ook geschieden in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen<br />
die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden, dan wel<br />
"in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een<br />
gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren<br />
te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en<br />
door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche<br />
doorgaans in acht worden genomen".
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 163<br />
7.4.3 Bevoegde rechter zonder forumkeuze<br />
Is er in een contract geen forumkeuze voor de rechter van een EEXstaat<br />
opgenomen, dan geldt de hoofdregel van de bevoegdheidsregeling<br />
van het EEX. Bevoegd zijn de gerechten van de Staat waar<br />
de gedaagde zijn woonplaats heeft (art. 2). Wanneer een Nederlandse<br />
contractspartij tegen zijn in Italië gevestigde wederpartij een<br />
vordering wil instellen, is in beginsel de Italiaanse rechter bevoegd.<br />
Vervolgens moet aan de hand van het interne Italiaanse procesrecht<br />
worden bepaald welke Italiaanse rechter in concreto bevoegd is.<br />
Het Italiaanse recht kent evenals het recht van de andere EEx-staten<br />
de regel dat de rechter van de woon- of vestigingsplaats van de<br />
gedaagde bevoegd is.<br />
Op de hoofdregel van art. 2 EEX bestaan uitzonderingen die zijn<br />
opgenomen in art. 5, 6 en 6bis EEX. De daarin genoemde bevoegdheden<br />
staan als alternatief voor art. 2 EEX ter keuze van de eiser.<br />
De eiser kan gebruik maken van deze bevoegdheden, maar is daartoe<br />
niet verplicht. Voor het onderwerp van de internationale commerciële<br />
contracten is art. 5 sub 1 EEX van belang. Dit artikel onderdeel<br />
bepaalt dat een verweerder met woonplaats in een verdragsluitende<br />
staat kan worden opgeroepen in een andere verdragsluitende<br />
staat "ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst:<br />
voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis, die aan de eis<br />
ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd; (. .. )".<br />
Hoe functioneert deze bepaling? Stel, een in Nederland gevestigde<br />
verkoper sluit een koopovereenkomst met een in Frankrijk gevestigde<br />
koper. Nadat de levering van de produkten heeft plaatsgevonden,<br />
blijft betaling door de Franse koper achterwege. De Nederlandse<br />
verkoper wenst een vordering tot betaling in te stellen tegen<br />
de koper. Bij welke rechters kan hij terecht? Uiteraard bij de Franse<br />
rechter op basis van art. 2 EEX, maar kan hij zijn vordering bij de<br />
Nederlandse rechter aanbrengen? Afgezien van een eventuele in<br />
het contract opgenomen forumkeuze waarbij de Nederlandse rechter<br />
bevoegd is verklaard, kan bevoegdheid aan de Nederlandse<br />
rechter toekomen op grond van art. 5 sub 1 EEX. In mijn voorbeeld<br />
betreft het een vordering tot betaling; dát is de verbintenis 'die aan<br />
de eis ten grondslag ligt'. Waar moet de betaling plaatsvinden?<br />
Partijen kunnen hierover in hun contract nadere afspraken hebben<br />
gemaakt, bijvoorbeeld betaling bij een in Nederland gevestigde
164 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
bank. Wanneer een dergelijk afspraak achterwege is gebleven,<br />
hctgeen vaak voorkomt, dan moet de plaats van betaling worden<br />
bepaald aan de hand van het op de overeenkomst toepasselijke<br />
recht. Op een koopovereenkomst van roerende zaken die ná 1 januari<br />
1992 is gesloten, is het Weens Koopverdrag van toepassing.<br />
Zowel Nederland als Frankrijk zijn daarbij partij. Art. 57 van het<br />
Weens Koopverdrag bepaalt kort gezegd dat betaling moet plaatsvinden<br />
ter vestiging van de crediteur. Aangezien de crediteur in het<br />
voorbeeld in Nederland is gevestigd, is de Nederlandse rechter<br />
bevoegd.<br />
Zou de koper niet gevestigd zijn in een land dat partij is bij het<br />
Weens Koopverdrag (bijvoorbeeld in Portugal), dan moet via het<br />
IPR van de Nederlandse rechter bij wie de vordering aanhangig<br />
wordt gemaakt, worden bepaald welk recht op de koopovereenkomst<br />
van toepassing is. De verkoper is de partij die de voor een<br />
koopovereenkomst kenmerkende prestatie moet verrichten, zodat<br />
het recht van diens vestigingsland van toepassing is. In casu leidt<br />
dit tot Nederlands recht. Aangezien Nederland partij is bij het<br />
Weens Koopverdrag moet dit verdrag toch op het contract worden<br />
toegepast (art. 1 lid 1 onder b).<br />
Art. 5 kent ook een alternatief forum voor onrechtmatige daden<br />
(art. 5 sub 3: bevoegd is "de rechter van de plaats waar het schadebrengende<br />
feit zich heeft voorgedaan"). Evenals het begrip 'overeenkomst'<br />
in art. 5 sub 1 dient ook het begrip 'onrechtmatige daad'<br />
verdragsautonoom te worden uitgelegd. Een verdragsautonome<br />
interpretatie wil zeggen, dat de in het EEX gebruikte term niet mag<br />
worden gezien als een verwijzing naar het recht van een bepaalde<br />
lidstaat, maar moet worden uitgelegd aan de hand van het doel en<br />
stelsel van het EEX en van de algemene beginselen die in alle<br />
rechtsstelsels tezamen worden gevonden. In zijn arrest van 27<br />
september 1988 (189/87, Kalfelis/ Schröder, Jur.1988, p. 5565,<br />
TVVS 1989, p. 181, NJ 1990,425) heeft het Hof van Justitie van de<br />
EG bepaald, dat onder art. 5 sub 3 EEX valt "elke rechtsvordering<br />
die beoogt de aansprakelijkheid van een verweerder in het geding<br />
te brengen en die geen verband houdt met een 'verbintenis uit<br />
overeenkomst' in de zin van art. 5 sub IEEX". De afbakening<br />
tussen deze twee bevoegdheidsbepalingen is niet geheel duidelijk.<br />
Met name kan twijfel rijzen over een vordering tot schadevergoe-
7 . Aspecten van internationaal privaatrecht 165<br />
ding uit afgebroken onderhandelingen. Valt deze onder art. 5 sub<br />
1 of onder sub 3? Ik zou toepassing van art. 5 sub 1 willen bepleiten<br />
en sluit daarvoor aan bij het hierboven in § 7.3.1 gestelde.<br />
7.4.4 Geschillen met partijen gevestigd buiten de EEG<br />
Is de contractspartij tegen wie in Nederland een vordering wordt<br />
ingesteld buiten de EEG gevestigd, dan wordt de bevoegdheid van<br />
de Nederlandse rechter bepaald aan de hand van het eigen Nederlandse<br />
IPR (art. 4 EEX). De Nederlandse rechter is dan bevoegd -<br />
afgezien van forumkeuze, want dit valt onder art. 17 EEX -, indien<br />
de Nederlandse rechter op basis van het Wetboek van Burgerlijke<br />
Rechtsvordering bevoegdheid heeft om van de vordering kennis te<br />
nemen. Deze regel van Nederlands IPR is ongeschreven en gevormd<br />
in de jurisprudentie (HR 5 december 1940, NJ 1941, 312). Deze<br />
regel leidt onder meer tot het volgende:<br />
a. De Nederlandse rechter is bevoegd wanneer de eiser in Nederland<br />
gevestigd is (art. 126 lid 3 Rv).<br />
b. De Nederlandse rechter is bevoegd wanneer een medegedaagde<br />
in Nederland gevestigd is (art. 126 lid 7).<br />
c. De Nederlandse rechter is bevoegd wanneer hier te lande beslag<br />
is gelegd op vermogensbestanddelen van een debiteur die zijn<br />
woonplaats niet in een EEx-Staat heeft (art. 765 jo 767 Rv,<br />
vreemdelingenbeslag). Deze laatste bevoegdheidsregel speelt<br />
wanneer geen der partijen, eiser noch gedaagde, in Nederland<br />
gevestigd is. Als voorbeeld geef ik het geval van een in Canada<br />
gevestigde partij die beslag laat leggen op de goederen van zijn<br />
in Egypte gevestigde wederpartij, welke goederen zich in de<br />
haven van Rotterdam bevinden. De Nederlandse rechter is niet<br />
alleen bevoegd tot het geven van verlof tot het leggen van het<br />
beslag, maar is tevens bevoegd om van de hoofdvordering van<br />
de Canadese eiser tegen de Egyptische gedaagde kennis te<br />
nemen.
166 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Literatuur<br />
Algemeen<br />
Strikwerda, L., 1992, Inleiding tot het Nederlandse Internationaal<br />
Privaatrecht, (derde druk)(Wolters-Noordhoff).<br />
lPR-overeenkomstenrecht<br />
Giuliano, M., P. Lagarde, 1980, Rapport betreffende het Verdrag<br />
inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst,<br />
PB EG 31 oktober 1980, nr. C 282.<br />
Vlas, P., 1991, Veranderingen in het i.p.r.-overeenkomstenrecht:<br />
geen revolutie maar 'Evolutie', TVVS, p. 226-231.<br />
<strong>Internationale</strong> koop<br />
Hartkamp, A.S., 1980, Het Weense Koopverdrag, studiekring<br />
'Prof.<strong>Mr</strong> J.Offerhaus', reeks Handelsrecht, nr. 16, (Kluwer).<br />
Dubbink, C.W., 1987, Wereldrecht en wereldconftictenrecht voor<br />
de internationale koopovereenkomst, Mededelingen der Koninklijke<br />
Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde,<br />
nieuwe reeks, deel 50, nr. 2, (Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij).<br />
Velden, FJ.A. van der, 1990, Het Weens Koopverdrag, van Haags<br />
Eenvormige Koopverdragen naar Weens Eenvormig Koopverdrag.<br />
Nieuwe regels voor internationale koopovereenkomsten en de problemen<br />
van overgangsrecht daarbij, NIB, p. 1663-1669.<br />
IPR-procesrecht<br />
Vlas, P., 1991, Enige knelpunten in de bevoegdheidsregeling van<br />
het EEG-Bevoegdheids- en Executieverdrag, Vorm en wezen, liber<br />
amicorum W.H. Heemskerk, p. 306-325, (Lemma).
7 0<br />
Aspecten<br />
van internationaal privaatrecht 167<br />
Vlas, Po, Artikelsgewijs commentaar op EEX en EVEX, in losbladige<br />
Burgerlijke Rechtsvordering, band v, Verdragen, onderdelen EEX<br />
en EVEX, (Kluwer)o
L.H. Van Lennep<br />
8.1 Inleiding<br />
<strong>Internationale</strong> contracten<br />
en Europees recht<br />
<strong>Internationale</strong> contracten en het recht van de Europese Gemeenschappen,<br />
ook wel kortweg Europees recht genoemd, lijkt een<br />
combinatie die niet erg voor de hand ligt. Toch is het van belang<br />
rekening te houden met Europees recht bij het maken en uitvoeren<br />
van internationale contracten. Vele contracten worden immers<br />
afgesloten tussen ondernemingen die in de lidstaten van de Europese<br />
Gemeenschappen ('EG-lidstaten') gevestigd zijn, waardoor die<br />
contracten niet alleen een internationaal, maar ook een Europees<br />
karakter hebben.<br />
In het kader van de Europese Gemeenschappen is een proces aan<br />
de gang waarbij de nationale markten van de EG-lidstaten samengevoegd<br />
worden tot één gemeenschappelijke markt. Op sommige gebieden<br />
is al sprake van een min of meer volmaakte versmelting van<br />
de diverse nationale markten tot één gemeenschappelijke markt,<br />
terwijl op andere gebieden deze gemeenschappelijke markt weliswaar<br />
nog niet is bereikt, maar men wel hard op weg is om een gemeenschappelijke<br />
markt tot stand te brengen.<br />
Voor zover de Europese gemeenschappelijke markt bestaat, functioneert<br />
deze op vergelijkbare wijze als een gewone nationale<br />
markt. De Europese gemeenschappelijke markt, men spreekt ook<br />
wel van Europese binnenmarkt, heeft echter eigen regels waaraan<br />
de deelnemers op die markt moeten voldoen. De ondernemingen<br />
die partij zijn bij een overeenkomst met een Europees karakter,<br />
8
170 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zullen daarom alert moeten zijn op de speciale regels die gelden op<br />
de Europese gemeenschappelijke markt. Kennis van het bestaan<br />
van deze regels kan partijen van dienst zijn bij het tijdig signaleren<br />
van mogelijke obstakels bij de totstandkoming of tenuitvoerlegging<br />
van de overeenkomst en de wijze waarop deze obstakels tegemoet<br />
kunnen worden getreden.<br />
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de belangrijkste regels die<br />
gelden op de Europese binnenmarkt. De veelheid van regels is dusdanig<br />
groot dat noodgedwongen een keuze gemaakt moest worden.<br />
Zonder afbreuk te doen aan het systeem in de regels van Europees<br />
recht is gekozen voor die regels die voor de praktijk van het maken<br />
en uitvoeren van internationale c.q. Europese contracten het meest<br />
relevant zijn.<br />
Aan het eind van het hoofdstuk zal kort worden ingegaan op de<br />
regels met betrekking tot de Europese Economische Ruimte, en<br />
zullen enige woorden gewijd worden aan de regels die gelden in<br />
het kader van de GATT.<br />
8.2 Europees recht, de vier vrijheden<br />
De vier vrijheden vormen de harde kern van het Verdrag tot oprichting<br />
van de Europese Economische Gemeenschap, het EEG<br />
Verdrag. De vier vrijheden zijn het vrij verkeer van goederen, het<br />
vrij verkeer van personen, het vrij verkeer van diensten en het vrij<br />
verkeer van kapitaal.<br />
8.2.1 Het vrij verkeer van goederen<br />
Goederen die in de Gemeenschap zijn geproduceerd of rechtmatig<br />
in de Gemeenschap zijn ingevoerd, kunnen in beginsel vrij circuleren<br />
binnen de Gemeenschap. Bij import of export binnen de Gemeenschap<br />
mogen deze goederen niet financieel worden belast:<br />
beperkte uitzonderingen zijn echter mogelijk met betrekking tot<br />
fiscale belasting. Ook mogen nationale autoriteiten de import of<br />
export van deze goederen in beginsel niet om andere redenen belet-
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 171<br />
ten. Er zijn slechts enige uitzonderingen toegelaten op deze regel<br />
en deze uitzonderingen moeten strikt worden geïnterpreteerd. Het<br />
gaat hier met name om uitzonderingen op het gebied van de volksgezondheid<br />
(denk bijvoorbeeld aan besmettingen van voedsel met<br />
bacteriën), openbare zedelijkheid en de openbare orde, en om uitzonderingen<br />
die te maken hebben met zogenaamde dwingende<br />
eisen van Gemeenschapsrecht. Onder dat laatste vallen onder meer<br />
uitzonderingen op grond van milieubescherming en op grond van<br />
de eerlijkheid van de handel.<br />
Het Europese Hof van Justitie heeft in vele zaken geoordeeld dat<br />
nationale maatregelen van de EG-lidstaten niet gekwalificeerd kunnen<br />
worden onder een van de uitzonderingen op het vrij verkeer<br />
van goederen en derhalve beschouwd moeten worden als onrechtmatige<br />
belemmeringen van de handel op de gemeenschappelijke<br />
markt.<br />
Ter illustratie kan worden gewezen op de zaak waarin het ging om<br />
de invoer van Franse 'Cassis de Dijon' in Duitsland. Het contract<br />
tussen de Franse en Duitse onderneming werd bedreigd door de<br />
Duitse bepaling dat drank van de categorie waar de Franse 'Cassis<br />
de Dijon' toe behoorde, een bepaald minimum alcoholpercentage<br />
moest hebben, een voorwaarde waaraan de betrokken 'Cassis de<br />
Dijon' niet voldeed. Volgens het Europese Hof van Justitie was de<br />
Duitse bepaling echter een belemmering van de handel die niet kon<br />
worden gerechtvaardigd door de uitzonderingen op het vrij verkeer<br />
van goederen. Het contract kon dus gewoon worden uitgevoerd.<br />
Voorts kan in dit verband worden gedacht aan het voorbeeld van<br />
Belgische wetgeving die voorschreef dat boter enkel in een bepaald<br />
type verpakking op de Belgische markt mocht worden gebracht.<br />
Het contract tussen een Belgische en een Duitse onderneming voor<br />
de invoer in België van Duitse boter in een ander soort verpakking<br />
dan de verpakking die toegestaan was onder de Belgische wetgeving,<br />
leek schipbreuk te leiden door de bepalingen van Belgisch<br />
recht. Het Europese Hof van Justitie bepaalde echter dat deze belemmeringen<br />
niet gerechtvaardigd waren onder het vrij verkeer van
172 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
goederen en dat de Duitse boter gewoon in de andere soort verpakking<br />
op de markt mocht worden gebracht in België.<br />
In de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie zijn zo nog<br />
vele andere voorbeelden te vinden.<br />
Ondernemingen dienen erop bedacht te zijn dat indien zij bij contracten<br />
tot levering van goederen te maken krijgen met belemmeringen<br />
bij de export of import van de betrokken goederen, deze<br />
belemmeringen uitdrukkelijk mogelijk moeten zijn volgens de<br />
hiervoor aangehaalde regels van Europees recht. Het is raadzaam<br />
altijd na te gaan of de eventuele belemmeringen inderdaad toegestaan<br />
zijn onder het Europese reeht.<br />
8.2.2 Het vrij verkeer van personen<br />
Onder het vrij verkeer van personen wordt in het EEG-Verdrag met<br />
name verstaan het vrij verkeer van werknemers. Werknemers en<br />
hun gezin mogen zieh vrij verplaatsen binnen de hele Gemeenschap<br />
en in andere EG-lidstaten werk aanvaarden. Voor ondernemingen<br />
die opereren in een van de EG-lidstaten betekent dit dat<br />
werknemers die de nationaliteit hebben van een van de andere EGlidstaten<br />
geen verblijfsvergunning kan worden geweigerd indien<br />
dat personeel onder contract is bij de betrokken onderneming. Het<br />
is de EG-lidstaten wel toegestaan te eisen dat deze werknemers<br />
kleine administratieve handelingen verrichten die nodig zijn voor<br />
hun registratie in het nieuwe werkland. Het verrichten van deze<br />
handelingen is echter geen voorwaarde voor het verkrijgen van de<br />
verblijfsvergunning. Werknemers uit een EG-lidstaat die in een<br />
andere EG-lidstaat werkzaam zijn, hebben recht op dezelfde beloning<br />
en dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers die afkomstig<br />
zijn uit laatstgenoemde EG-lidstaat zelf. Dit houdt in dat de<br />
betrokken werknemers recht hebben op alle sociale voordelen die<br />
verbonden zijn aan de status van werknemer. Hierbij kan gedacht<br />
worden aan de sociale zekerheidsregelingen. Het verbod op discriminatie<br />
houdt verder ook in dat werknemers uit andere EG-lidstaten<br />
geen werk mag worden geweigerd op grond van het feit dat zij de<br />
taal van het land waar ze werkzaam zijn niet spreken, indien het
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 173<br />
niet noodzakelijk is de desbetreffende taal te beheersen om de<br />
betrokken werkzaamheden goed te kunnen doen.<br />
8.2.3 Het vrij verkeer van diensten<br />
Onder het vrij verkeer van diensten wordt doorgaans mede de vrijheid<br />
van vestiging begrepen.<br />
De vrijheid van vestiging houdt in dat zelfstandige ondernemers of<br />
beroepsbeoefenaren vrij zijn economische activiteiten te ontplooien<br />
in een andere EG-lidstaat dan de EG-lidstaat waar zij gevestigd<br />
zijn. Dit omvat ook de vrijheid tot het oprichten van een onderneming<br />
of vennootschap in een andere EG-lidstaat. Rechtspersonen<br />
hebben de vrijheid zich in een andere EG-lidstaat te vestigen indien<br />
zij tenminste hun statutaire zetel in een EG-lidstaat hebben. De<br />
nieuw gevestigde ondernemingen mogen niet gediscrimineerd<br />
worden, ook niet op fiscale gronden. Verder dienen deze ondernemingen<br />
volledig te genieten van dezelfde voordelen die ten deel<br />
vallen aan de binnenlandse ondernemingen in het land van vestiging.<br />
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de voordelen<br />
met betrekking tot investeringspremies.<br />
Dienstverleners mogen hun diensten vrij verlenen binnen de hele<br />
Gemeenschap. Dit houdt in dat er geen restricties mogen zijn voor<br />
de dienstverlener om diensten te verlenen in een andere EG-lidstaat.<br />
Tevens houdt dit in de vrijheid voor degene die de diensten ontvangt<br />
om zich voor het ontvangen van diensten te begeven naar de<br />
EG-lidstaat van de dienstverlener. Het doorgeven van televisieberichten<br />
wordt ook als dienstverrichting beschouwd en televisiemaatschappijen<br />
en kabelexploitanten zijn dus in beginsel gerechtigd<br />
televisieberichten aan te bieden in de hele Europese Gemeenschap.<br />
Speciale bepalingen zijn opgesteld voor bijvoorbeeld het<br />
vrij verkeer van diensten voor de advocatuur en met betrekking tot<br />
openbare aanbestedingen. De bepalingen inzake openbare aanbestedingen<br />
hebben tot doel om ervoor te zorgen dat ondernemingen<br />
uit alle EG-lidstaten gelijke kansen krijgen om opdrachten afkomstig<br />
van de overheden in de EG-lidstaten te verwerven. De bepalingen<br />
proberen daarmee de tendens te doorbreken dat overheden hun
174 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
aankopen en aanbestedingen reserveren voor ondernemingen in<br />
eigen land.<br />
8.2.4 Het vrij verkeer van kapitaal en het vrij betalingsverkeer<br />
Het vrij verkeer van kapitaal is voor ondernemers van groot belang.<br />
In een gemeenschappelijke markt moeten ondernemers immers vrij<br />
zijn financieringstransacties te doen waar de voorwaarden het gunstigst<br />
zijn en moeten beleggers kunnen beleggen waar hen dat het<br />
beste voorkomt. Door middel van richtlijnen is vorm gegeven aan<br />
deze vrijheid. Het vrij verkeer van kapitaal is nu gerealiseerd, bijvoorbeeld<br />
met betrekking tot directe investeringen, beleggingen in<br />
onroerend goed, effectentransacties, verrichtingen in rekening-courant<br />
en depositorekeningen, krediettransacties en kapitaalverkeer<br />
van persoonlijke aard. Omdat in het EEG-Verdrag zelf geen strikte<br />
deadlines zijn opgenomen, zijn er nog enige restricties toegestaan<br />
op het vrij verkeer van kapitaal. Van een volledig vrij verkeer van<br />
kapitaal kan waarschijnlijk pas sprake zijn indien de Gemeenschap<br />
beschikt over één gemeenschappelijke munt.<br />
In de Gemeenschap bestaat wel een volledig vrij verkeer van betalingen,<br />
voor zover deze betalingen direct samenhangen met één<br />
van de andere vier vrijheden, dus met het vrij verkeer van goederen,<br />
van personen en van diensten. Indien derhalve een betaling<br />
moet worden gedaan als tegenprestatie voor een partij goederen die<br />
door een onderneming in één EG-lidstaat is geleverd aan een onderneming<br />
in een andere EG-lidstaat, mag voor die betaling vrijelijk<br />
kapitaal van de ene naar de andere staat worden overgeheveld.<br />
8.3 Het mededingingsrecht<br />
De regels van het Europees mededingingsrecht richten zich grotendeels<br />
direct tot ondernemingen. Zo is het aan ondernemingen verboden<br />
kartels te vormen die de concurrentie en de handel tussen<br />
EG-lidstaten kunnen beïnvloeden. Voorts is het ondernemingen<br />
verboden misbruik te maken van een machtspositie.
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 175<br />
Sommige concurrentieregels richten zich tot de lidstaten van de<br />
Gemeenschap. De EG-lidstaten mogen met betrekking tot zogenaamde<br />
openbare bedrijven geen maatregelen nemen die in strijd<br />
zijn met het EEG-Verdrag. Hierbij wordt met name gedoeld op<br />
maatregelen die in strijd zijn met het verbod op kartels en het verbod<br />
op misbruik van een machtspositie. Voorts is het de EG-lidstaten<br />
verboden ongeoorloofde staatssteun te verstrekken aan ondernemmgen.<br />
Het is van belang om in de gaten te houden dat de regels van Europees<br />
mededingingsrecht in beginsel van toepassing zijn op alle ondernemingen<br />
die werkzaam zijn op de gemeenschappelijke markt.<br />
De mededingingsregels zijn dus niet beperkt tot ondernemingen<br />
van Europese origine: ook Amerikaanse, Japanse en Zwitserse<br />
ondernemingen, om maar de meest voorkomende voorbeelden te<br />
gebruiken, kunnen vallen onder de werking van de Europese mededingingsregels.<br />
Een aantal voorbeelden uit de praktijk. Het verbod op kartelvorming<br />
betreft in beginsel ook Japanse high-tech ondernemingen die<br />
in gezamenlijk overleg de gemeenschappelijke markt opdelen. Het<br />
verbod op misbruik van een machtspositie op de gemeenschappelijke<br />
markt is al diverse malen toegepast ten aanzien van Zwitserse<br />
ondernemingen op het gebied van pharmaceutische produkten. Het<br />
Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat ongeoorloofde staatssteun<br />
ook niet is toegestaan ten behoeve van Amerikaanse ondernemingen<br />
die op de gemeenschappelijke markt opereren.<br />
8.3.1 Verbod op kartelvorming<br />
Kartel is de alomvattende naam voor allerlei soorten overeenkomsten<br />
die de mededinging tussen ondernemingen kunnen beperken.<br />
Gedacht kan worden aan overeenkomsten tussen producenten<br />
onderling (horizontale overeenkomsten) en aan overeenkomsten<br />
tussen producenten enerzijds en, bijvoorbeeld, detailhandelaren<br />
anderzijds (verticale overeenkomsten).
176 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Het is belangrijk om in de gaten te houden dat een overeenkomst<br />
alleen kan worden aangetast door de Europese regels indien de<br />
overeenkomst een bepaalde omvang heeft. Deze omvang wordt<br />
bepaald door enerzijds de omzet van de betrokken ondernemingen<br />
(die totaal, inclusief dochterondernemingen en dergelijke, ten<br />
minste 200 miljoen ECU moet bedragen, dit is ongeveer f 450 miljoen)<br />
en anderzijds het marktpercentage dat door de overeenkomst<br />
wordt ingenomen (ten minste 5% van de betrokken markt). Overeenkomsten<br />
die niet een dergelijke omvang halen, worden beschouwd<br />
als 'kleine' overeenkomsten ('de minimis'-overeenkomsten<br />
in het Brussels spraakgebruik) en vallen buiten de Europese<br />
regels. Deze overeenkomsten kunnen nog wel worden verboden op<br />
grond van nationale regels.<br />
Een mededingingsbeperkende overeenkomst die wèl binnen de<br />
werking van de Europese regels valt, is in principe verboden. Diverse<br />
categorieën kartels zijn echter ontheven van het verbod van<br />
kartelvorming door middel van zogenaamde groepsvrijstellingen.<br />
Zo zijn er groepsvrijstellingen met betrekking tot alleenverkoopovereenkomsten,<br />
specialisatie- en onderzoeksovereenkomsten,<br />
octrooilicentie-overeenkomsten, franchising-overeenkomsten, en<br />
know-how-licentie-overeenkomsten. Ook is het mogelijk de Commissie<br />
van de Europese Gemeenschappen ('de Commissie') te<br />
verzoeken een individuele ontheffing te verlenen van het verbod op<br />
kartelvorming.<br />
Verboden kartels zijn nietig. Een nationale rechter als de Nederlandse<br />
rechter kan zelf de nietigheid van kartels uitspreken. Daartoe<br />
is geen voorafgaand besluit nodig van de Commissie. In het<br />
geval dat de betrokken ondernemingen de Commissie gevraagd<br />
hebben om een individuele ontheffing van het kartel verbod, is het<br />
wel noodzakelijk dat de nationale rechter zijn beslissing afstemt op<br />
het besluit dat de Commissie zal nemen. Daartoe kan de rechter de<br />
Commissie zo nodig om inlichtingen vragen. Steeds vaker wordt<br />
het argument van het verbod op kartels in de rechtszaal gebruikt,<br />
en de Nederlandse rechters blijken ook steeds meer gevoelig te zijn<br />
voor dit argument.
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 177<br />
8.3.2 Misbruik van een machtspositie<br />
Het hebben van een machtspositie op de gemeenschappelijke markt<br />
of een substantieel deel daarvan is niet verboden, evenmin als het<br />
langzaam uitbouwen van een dergelijke machtspositie. Het maken<br />
van misbruik van een machtspositie is echter wel verboden volgens<br />
de regels van Europees recht. Het hebben van een machtspositie op<br />
de gemeenschappelijke markt of een substantieel deel daarvan<br />
houdt in dat één onderneming of een combinatie van meerdere<br />
ondernemingen in staat is om de instandhouding van een daadwerkelijke<br />
mededinging op de relevante markt te verhinderen en dat<br />
deze onderneming of deze groep van ondernemingen zich jegens<br />
concurrenten, afnemers en uiteindelijk de consumenten in belangrijke<br />
mate onafhankelijk kan gedragen. Voor het hebben van een<br />
machtspositie kan een relatief beseheiden marktpercentage al genoeg<br />
zijn: het Europese Hof van Justitie heeft al meerdere malen<br />
bevonden dat een onderneming met een marktpercentage van 30-40<br />
of zelfs minder over een machtspositie beschikte op de relevante<br />
markt.<br />
Misbruik kan bestaan uit het hanteren van ongelijke leveringsvoorwaarden,<br />
uit het niet leveren aan bepaalde ondernemingen terwijl<br />
daar geen objectieve reden voor is, uit het hanteren van prijzen<br />
onder de kostprijs zodat concurrenten daardoor uit de markt worden<br />
gedrukt, etc.<br />
Sinds enige jaren bestaan er ook regels die de Commissie bevoegdheid<br />
geven preventief toezicht te houden op het tot stand komen<br />
van een machtspositie. Deze regels, de zogenaamde fusiecontroleregels,<br />
hebben ten doel te voorkomen dat er ondernemingen ontstaan<br />
met een machtspositie die een negatieve invloed kan hebben<br />
op de gemeenschappelijke markt.<br />
Het gaat hier niet om het langzaam en op natuurlijke wijze uitbouwen<br />
van een (machts)positie op de gemeenschappelijke markt,<br />
maar om het uitbouwen van een positie op die markt door middel<br />
van fusies, hetgeen inhoudt het samengaan van twee of meer ondernemingen,<br />
gedeeltelijke overnames en joint-ventures. Alle<br />
voornemens tot fusies van een bepaalde (communautaire) omvang<br />
moeten worden aangemeld bij de Commissie op straffe van boetes.
178 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Misbruik van een bestaande machtspositie kan door een nationale<br />
rechter als de Nederlandse rechter worden geconstateerd en om die<br />
reden worden verboden. Het preventieve toezicht op de totstandkoming<br />
van mogelijk schadelijke machtsposities is de exclusieve bevoegdheid<br />
van de Commissie.<br />
8.3.3 Openbare bedrijven<br />
Met betrekking tot openbare bedrijven of ondernemingen waaraan<br />
de EG-lidstaten bijzondere of uitsluitende rechten verlenen mogen<br />
de EG-lidstaten in beginsel geen maatregelen nemen of handhaven<br />
welke in strijd zijn met de regels van het EEG-Verdrag, en met<br />
name de regels met betrekking tot het verbod van kartelvorming en<br />
het verbod van misbruik van een machtspositie. Alleen indien de<br />
onverkorte toepassing van de mededingingsregels op openbare<br />
bedrijven de specifieke taken van die openbare bedrijven zou verhinderen,<br />
is een uitzondering op deze regel toegestaan. De bepalingen<br />
met betrekking tot openbare bedrijven vinden vooral toepassing<br />
terzake van ondernemingen die opereren op het gebied van de<br />
telecommunicatie, energie- en watervoorziening en (openbaar)<br />
vervoer.<br />
8.3.4 Verbod op het verstrekken van ongeoorloofde<br />
staatssteun<br />
De EG-lidstaten moeten alle voornemens tot het verstrekken aan<br />
ondernemingen van staatssteun van een bepaalde omvang melden<br />
aan de Commissie. De Commissie gaat dan na of de voorgenomen<br />
staatssteun verenigbaar is met de werking van de gemeenschappelijke<br />
markt. Daartoe zijn bepaalde criteria opgesteld door de Commissie<br />
die er grofweg op neer komen dat de toegestane hoogte van<br />
de staatssteun omgekeerd evenredig is aan de voorspoed in de<br />
betrokken bedrijfstak of de graad van ontwikkeling van de betrokken<br />
regio in de Gemeenschap. Indien een EG-lidstaat steun verstrekt<br />
aan een onderneming zonder daartoe toestemming te hebben<br />
gevraagd en verkregen van de Commissie, is de Commissie gerechtigd<br />
de stopzetting van de steunverlening te bevelen. Indien de
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 179<br />
steun niet verenigbaar blijkt met de concurrentieverhoudingen in<br />
de Gemeenschap, kan de Commissie eisen dat de betrokken onderneming<br />
de verleende steun terugbetaalt aan de EG-lidstaat die de<br />
steun heeft verleend, met inbegrip van betaling van wettelijke<br />
rente. Een beroep op gerechtvaardigd vertrouwen van de kant van<br />
een onderneming om aan terugbetaling van aan die onderneming<br />
verstrekte steun te ontkomen, komt alleen toe aan een onderneming<br />
die zich ervan heeft verwittigd dat de betrokken staatssteun was<br />
aangemeld bij de Commissie.<br />
8.3.5 Naleving van de mededingingsregels afgedwongen door<br />
de Commissie<br />
De Commissie heeft ook met betrekking tot de mededingingsregels<br />
tot taak de effectieve uitvoering van de regels van Europees recht<br />
te garanderen. Dit houdt in dat de Commissie de mogelijkheid<br />
heeft om actief inbreuken op de mededingingsregels die begaan<br />
worden door ondernemingen of EG-lidstaten, tegen te gaan. De<br />
Commissie heeft daartoe bepaalde opsporingsbevoegdheden en kan<br />
ook boetes opleggen aan ondernemingen om hen te dwingen de<br />
regels van Europees recht correct na te leven. Deze boetes kunnen<br />
fors oplopen. Het is daarom van belang dat ondernemingen zich<br />
rekenschap geven van het feit dat bepaalde praktijken een inbreuk<br />
kunnen betekenen van de Europese mededingingsregels en dat er<br />
een bepaalde pakkans is waaraan deze ondernemingen zich blootstellen,<br />
die kan inhouden dat de Commissie de betrokken praktijken<br />
verbiedt en boetes worden opgelegd. Het is goed in de gaten te<br />
houden dat het aanmelden van mededingingsbeperkende overeenkomsten<br />
en praktijken bij de Commissie bescherming geeft tegen<br />
boetes.<br />
8.3.6 De mogelijkheid tot het indienen van klachten<br />
Een onderneming heeft ook de mogelijkheid een klacht in te dienen<br />
bij de Commissie indien die onderneming van mening is dat door<br />
een of meer andere ondernemingen of een EG-lidstaat inbreuk gemaakt<br />
wordt op de regels van Europees mededingingsrecht. Te
180 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
denken valt bijvoorbeeld aan een onderneming die schade ondervindt<br />
van een kartel dat gevormd is door concurrenten van de onderneming,<br />
aan een onderneming die schade lijdt door misbruik<br />
van een machtspositie van een (concurrerende) onderneming op de<br />
betrokken markt en aan ondernemingen die schade lijden doordat<br />
EG-lidstaten ongeoorloofde staatssteun geven aan concurrerende<br />
ondernemingen.<br />
8.3.7 Lobbyen<br />
Het is overigens van belang te vermelden dat de beslissing van de<br />
Commissie over een vermoedelijke inbreuk op de Europese mededingingsregels<br />
vaak niet alleen afhangt van de strikte toepassing<br />
van deze Europese mededingingsregels, maar ook van de politieke<br />
geladenheid van de aan de orde zijnde zaak. Met name zodra de<br />
politieke aspecten van de zaak van relatief groot belang blijken te<br />
zijn, is het nuttig te kijken naar wat bereikt zou kunnen worden<br />
door middel van een professionele en effectieve lobby bij de diensten<br />
van de Commissie.<br />
8.4 Belastingen<br />
Het is de EG-lidstaten verboden op dusdanige wijze hun belastingstelsel<br />
in te richten dat daardoor produkten uit andere EG-lidstaten<br />
worden gediscrimineerd. Dit geldt niet alleen voor gelijksoortige<br />
produkten, maar ook voor produkten die niet gelijksoortig zijn<br />
maar toch met elkaar in concurrentieverhouding staan. Zo is bepaald<br />
dat wijn met een laag alcoholpercentage en bier met elkaar in<br />
concurrentieverhouding staan, hetgeen dus tot gevolg heeft dat een<br />
EG-lidstaat niet zoveel meer belasting op dergelijke buitenlandse<br />
wijn mag stellen, dat die wijn daardoor gediscrimineerd wordt ten<br />
opzichte van de binnenlandse bierproduktie.
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht<br />
8.5 Gemeenschappelijk handelsbeleid en<br />
dumping<br />
De Gemeenschap voert een gemeenschappelijk handelsbeleid.<br />
Voor zover het zaken betreft die vallen binnen de werking van het<br />
EEG-Verdrag, hebben de EG-lidstaten zelf geen vrijheid beslissingen<br />
te nemen aangaande het externe handelsbeleid. Het gemeenschappelijk<br />
handelsbeleid wordt voor de Gemeenschap gevoerd<br />
door de Commissie en de Raad van Ministers.<br />
Indien ondernemingen in de Gemeenschap schade ondervinden van<br />
het dumpen van goederen op de gemeenschappelijke markt door<br />
niet EG-ondernemingen, kan de Commissie op verzoek van een of<br />
meer ondernemingen in de Gemeenschap besluiten anti-dumping<br />
heffingen op te leggen met betrekking tot de goederen die op de<br />
gemeenschappelijke markt worden gedumpt.<br />
8.6 Rechtsbescherming in de Gemeenschap<br />
De Commissie heeft als taak te waken over de juiste toepassing van<br />
het EEG-Verdrag. De Commissie kan daartoe procedures starten<br />
tegen EG-lidstaten die hun verdragsverplichtingen niet ofniet goed<br />
nakomen. De Commissie heeft soms ook de mogelijkheid beslissingen<br />
te nemen die direct zijn gericht tot een of meer ondernemingen.<br />
Hierbij kan met name worden gedacht aan de regels met betrekking<br />
tot het mededingingsrecht.<br />
Tegen besluiten van de Commissie die een individu of een onderneming<br />
rechtstreeks en individueel raken, is het mogelijk in beroep<br />
te gaan bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. In concurrentiezaken<br />
moet beroep worden ingediend bij het Gerecht van<br />
Eerste Aanleg, waarbij het eventueel mogelijk is om tegen de uitspraak<br />
van het Gerecht in beroep te gaan bij het Europese Hof van<br />
Justitie zelf.<br />
Vele regels van Europees recht hebben directe werking in de EGlidstaten.<br />
Dit houdt in dat individuen en ondernemingen ook voor<br />
de nationale rechter regels van Europees recht kunnen inroepen en<br />
181
182 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
hun rechten onder het Gemeenschapsrecht kunnen afdwingen. In<br />
het geval van een conflict tussen regels van Europees recht en<br />
nationaal recht gaat het Europese recht altijd voor op het nationale<br />
recht. Indien de nationale rechter niet weet hoe bepaalde Europese<br />
regels moeten worden uitgelegd, kan hij daartoe een vraag stellen<br />
aan het Europese Hof van Justitie.<br />
8.7 De overeenkomst betreffende de Europese<br />
Economische Ruimte<br />
Tussen de Europese Economische Gemeenschap en de landen van<br />
de Europese Vrijhandels Associatie, de EVA, is een beginsel-overeenkomst<br />
gesloten 'betreffende de Europese Economische Ruimte',<br />
de EER-overeenkomst. Tot de EVA behoren zeven landen: IJsland,<br />
Noorwegen, Zweden, Finland, Oostenrijk, Zwitserland en<br />
Lichtenstein.<br />
Door de EER-overeenkomst worden de vier vrijheden van het EEG<br />
Verdrag ook van toepassing in de landen van de de EVA. Verder<br />
worden alle EG-mededingingsregels ook van kracht in de landen<br />
van de EVA, inclusief de fusiecontrole-regels. Verder wordt er<br />
samengewerkt op aanliggende gebieden als onderzoek en ontwikkeling,<br />
sociaal beleid en milieu.<br />
In de EER-overeenkomst is voorzien in de oprichting van speciale<br />
instellingen, vergelijkbaar met sommige instellingen in de Gemeenschap<br />
(Commissie en Hof van Justitie) die voor de goede<br />
toepassing moeten zorgen van de EER-overeenkomst in het gebied<br />
van de EVA-landen.<br />
8.8 De regels van de GATT<br />
De GÄIT, de General Agreement on Tariffs and Trade, is een overeenkomst<br />
tussen de geïndustrialiseerde landen waarin regels zijn<br />
opgenomen inzake het handelsverkeer tussen de bij de GÄIT aangesloten<br />
landen. De Europese Gemeenschap is gebonden door de<br />
GATT-regels. Sommige regels van de GATT creëren rechten voor
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 183<br />
individuen en ondernemingen en kunnen door hen worden ingeroepen<br />
voor de nationale rechter. Voor de praktijk zijn de GATT-regels<br />
inzake anti-dumping waarschijnlijk de belangrijkste. Deze GATTanti-dumpingregels<br />
zijn opgenomen in een aparte code bij de eigenlijke<br />
GATT-overeenkomst.<br />
8.9 Afsluiting<br />
Hierboven zijn de belangrijkste regels behandeld van Europees<br />
recht. Door de beperkte ruimte zijn vele facetten van Europees<br />
recht nog onbelicht gebleven, bijvoorbeeld de regels met betrekking<br />
tot de controle op banken, de regels met betrekking tot produktenaansprakelijkheid,<br />
de regels met betrekking tot de telecommunicatiesector,<br />
etc.<br />
Duidelijk is echter dat de regels van Europees recht veelomvattend<br />
zijn en vaak direct indringen in de nationaalrechtelijke situaties. De<br />
algemene boodschap die in Brusselse kringen kan worden beluisterd,<br />
en die als conclusie wordt meegegeven aan het eind van dit<br />
hoofdstuk, is dat ondernemingen, juist bij het maken en uitvoeren<br />
van internationale contracten, niet genoeg alert kunnen zijn op het<br />
bestaan van de regels van Europees recht.<br />
8.10 Checklist<br />
Bij het maken en uitvoeren van internationale contracten moet<br />
rekening worden gehouden met de specifieke regels van Europees<br />
recht. Enkele van de belangrijkste regels van Europees recht zijn<br />
hieronder vermeld.<br />
Het vrije verkeer van goederen in de Gemeenschap mag slechts<br />
om een zeer beperkt aantal redenen worden belemmerd. Ga in<br />
geval van belemmeringen altijd na of de betrokken belemmeringen<br />
toegestaan zijn volgens de regels van Europees recht.<br />
De Gemeenschap kent een vrij verkeer van diensten, waaronder<br />
begrepen de vrijheid van vestiging. Dienstverleners zijn vrij hun<br />
diensten aan te bieden in de hele Gemeenschap, waarvoor zij
184 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zich vrij mogen begeven naar de EG-lidstaat van de dienstontvanger.<br />
De verkrijgers van diensten hebben de vrijheid zich te<br />
begeven naar de EG-lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd.<br />
Het begrip dienst is zeer ruim.<br />
De vrijheid van vestiging houdt onder meer in de vrijheid van<br />
rechtspersonen zich te vestigen in andere EG-lidstaten. Slechts<br />
weinig uitzonderingen zijn toegestaan op de regel van het vrij<br />
verkeer van diensten en dc vrijheid van vestiging.<br />
Alle ondernemingen die werkzaam zijn in de Gemeenschap<br />
moeten voldoen aan de Europese mededingingsregels. Overeenkomsten<br />
of onderling afgestemde gedragingen die de mededinging<br />
kunnen beperken (kartels) zijn in beginsel verboden. Ook<br />
is het ondernemingen niet toe gcs taan misbruik te maken van<br />
een machtspositie op de gemeenschappelijke markt.<br />
Overnames van delen van overnemingen,fusies en joint ventures<br />
moeten vanaf een bepaalde omvang worden aangemeld bij<br />
de Europese Commissie. Deze instelling oefent preventief toezicht<br />
uit op deze concentraties. Op het niet aanmelden van een<br />
concentratie-overeenkomst staan forse boetes.<br />
Literatuur<br />
Voor een eerste nadere verdieping in hct recht van de Europese<br />
Gemecnschappen kan onder meer gebruik worden gemaakt van de<br />
volgende boeken:<br />
Lauwaars, R.H., C.W.A. Timmermans, 1991, Europees Gemeenschapsrecht<br />
in kort bestek, (tweede herziene druk)(Wolters-Noordhoff,<br />
Groningen).<br />
Maresceau, M., 1978, De directe werking van het Europese Gemeenschapsrecht,<br />
(Kluwer, Antwerpen).<br />
Bellamy, c., G.D. Child, 1987, Common Market Law ofCompetition,<br />
(derde herziene druk met aanvulling)(Sweet & Maxwell, London).
8 . <strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht 185<br />
Kapteyn, P.l.G., P. VerLoren van Themaat, 1989, Introduction to<br />
the Law of the European Communities, (tweede herziene<br />
druk)(Kluwer, Deventer).<br />
Schermers, H.G., D. Waelbroeek, 1992, Judicial Protection in the<br />
European Communities, (vijfde herziene druk)(Kluwer, Deventer).<br />
Ritter, L., W.D. Braun, F. Rawlinson, 1991. EEC Competition Lmv,<br />
a practitioner's guide, (Kluwer, Deventer).<br />
Groeben, H. von der, l. Thiesing, C.-D. Ehlermann, 1991. Kommentar<br />
zum EWG-Vertrag, (vierde herziene druk)(Nomos Ver1aggesellschaft,<br />
Baden-Baden).<br />
Grabitz, E., Kommentar zum EWG-Vertrag , losbladige uitgave,<br />
(C.H. Beek'sehe Verlagsbuehhandlung, München).
CM. Strik en J.A.F van Haaster<br />
Fiscale aspecten van contracten<br />
Zelfs de meest eenvoudige contracten hebben veelal meerdere<br />
fiscale implicaties. Een uitputtende behandeling is mede daarom op<br />
deze plaats onmogelijk. Desondanks is het mogelijk een aantal<br />
contracten te beschouwen waarbij het fiscale effect welhaast centraal<br />
staat of in ieder geval van meer dan bijkomstige aard is. Met<br />
name bij contractuele samenwerkingsverbanden tussen natuurlijke<br />
personen, fusie-overeenkomsten tussen rechtspersonen, vervreemdingsovereenkomsten<br />
met betrekking tot al dan niet tot een aanmerkelijk-bclangpakket<br />
behorende aandelen en transacties waarbij<br />
onroerend goed is betrokken, is het noodzakelijk de fiscale gevolgen<br />
te overzien. Deze fiscale gevolgen strekken zich uit over, onder<br />
andere, de gebieden van de inkomsten-, vennootschaps- en<br />
omzetbelasting. Tevens wordt aandacht besteed aan enkele aspecten<br />
van invoer van goederen. Alvorens een aantal contracten nader<br />
te beschouwen is het in dit verband nodig summier de hier van<br />
belang zijnde hoofdpunten van de belangrijkste belastingen weer te<br />
geven.<br />
9.1 Algemeen<br />
9.1.1 Belastingplicht voor de inkomstenbelasting<br />
Ten aanzien van binnenlands belastingplichtigen/natuurlijke personen<br />
wordt de inkomstenbelasting (hierna 'IB ') geheven naar het<br />
belastbaar inkomen. Het belastbaar inkomen is het in een jaar genoten<br />
inkomen verminderd met te verrekenen verliezen uit andere<br />
jaren.<br />
9
188 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
'Inkomen' is het onzuiver inkomen:<br />
a. verminderd met de toevoeging aan en vermeerderd met de afnemingen<br />
van de fiscale oudedagsreserve (' FOR');<br />
b. verminderd met de zelfstandigenaftrek;<br />
c. verminderd met de meewerk aftrek;<br />
d. verminderd met de persoonlijke verplichtingen en vermeerderd<br />
met de negatieve persoonlijke verplichtingen;<br />
e. verminderd met de buitengewone lasten en de aftrekbare giften,<br />
en<br />
f. verminderd met de vrijgestelde bedragen ingevolge de rente- en<br />
dividendvrijstelling.<br />
Het onzuiver inkomen bestaat uit het gezamenlijke bedrag van:<br />
winst uit onderneming;<br />
zuivere inkomsten uit arbeid, uit vermogen of in de vorm van<br />
bepaalde periodieke uitkeringen en<br />
winst uit aanmerkelijk belang.<br />
9.1.2 Belastingplicht voor de vennootschapsbelasting<br />
Binnenlandse belastingplicht<br />
Een lichaam, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan een<br />
Besloten Vennootschap ('BV'), is voor de vennootschapsbelasting<br />
('Vpb') binnenlands belastingplichtig indien het in Nederland is<br />
gevestigd. Daarbij is het niet van belang of de oprichting naar<br />
Nederlands of naar buitenlands recht heeft plaatsgevonden. Voor<br />
de vraag of een naar buitenlands recht opgericht lichaam in Nederland<br />
binnenlands belastingplichtig is, is vooral de plaats van waaruit<br />
werkelijk leiding wordt gegeven van belang.<br />
Buitenlandse belastingplicht<br />
Buitenlandse ondernemingen kunnen hier te lande buitenlands<br />
belastingplichtig worden voor hun in Nederland behaalde winst<br />
indien alhier sprake is van een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger.<br />
De vaste inrichting kan bestaan uit een fabriek,
9 . Fiscale aspecten van contracten 189<br />
winkel of werkplaats. Een vaste vertegenwoordiger is aanwezig<br />
indien de vertegenwoordiger een machtiging bezit om namens de<br />
onderneming overeenkomsten af te sluiten, tenzij de machtiging is<br />
beperkt tot de aankoop van goederen. De vertegenwoordiger behoeft<br />
niet bij de onderneming in dienst te zijn.<br />
Wanneer de binnenlandse activiteiten zich beperken tot activiteiten<br />
als opslag, uitstalling, aflevering of aankoop van goederen en het<br />
verstrekken van informatie ontstaat in de regel geen buitenlandse<br />
belastingplicht.<br />
Ter zake van door de buitenlandse onderneming aan de vaste inrichting<br />
beschikbaar gestelde gelden kan geen rente worden bedongen<br />
terwijl bij de overmaking van behaalde winsten naar het buitenlandse<br />
hoofdkantoor geen dividendbelasting behoeft te worden<br />
ingehouden omdat het hoofdkantoor en de vaste inrichting immers<br />
één geheel vormen (één rechtspersoon).<br />
9.2 Contractuele samenwerkingsverbanden<br />
9.2.1 Maatschap en vennootschap onder firma<br />
Samenwerkingsverbanden zoals een maatschap of een vennootschap<br />
onder firma (hierna: 'vof') zijn voor de IB en Vpb niet zelfstandig<br />
belastingplichtig. Voor IB- en Vpb-doeleinden heeft iedere<br />
maat of vennoot fiscaal gezien zijn eigen onderneming.<br />
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen (zoals bijvoorbeeld<br />
BV's) kunnen vennoot van deze samenwerkingsverbanden zijn.<br />
Voor een vennoot/natuurlijk persoon rijst hierbij de vraag uit welke<br />
fiscale bron het resultaat van het samenwerkingsverband geacht<br />
wordt afkomstig te zijn. Vaak zal dit de bron 'winst uit onderneming'<br />
zijn. Voor BV'S speelt deze vraag niet. Zij worden geacht<br />
met hun gehele vermogen een onderneming te drijven.<br />
Indien het samenwerkingsverband zich echter uitsluitend bezig<br />
houdt met pure beleggingsactiviteiten, dan zullen de vennoten/natuurlijke<br />
personen de voor- en nadelen niet als winst uit onderneming<br />
behoeven aan te merken.
190 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Indien een BV en een natuurlijk persoon in vof-verband een onroerend<br />
goed exploiteren èn bovendien vaststaat dat de werkzaamheden<br />
van beide vennoten het normale vermogens beheer niet te boven<br />
gaan, is er voor de natuurlijk persoon sprake van een belegging.<br />
De omstandigheid dat de belegging via een vof loopt, is irrelevant.<br />
Het gegeven dat de vennoot/BV het behaalde resultaat wel<br />
tot haar fiscale winst dient te rekenen doet niet ter zake. Deze<br />
rechtspersoon wordt geacht met haar gehele vermogen een onderneming<br />
te drijven.<br />
Een natuurlijk persoon kan echter 'inkomsten uit vermogen' genieten;<br />
een eventuele vermogenswinst op de belegging is dan onbelast.<br />
Hieruit volgt echter tevens dat een verrnogensverlies niet<br />
aftrekbaar is.<br />
Indien de maatschap of vof wèl een onderneming drijft, wordt het<br />
resultaat daarvan rechtstreeks aan iedere vennoot afzonderlijk -<br />
voor zijn aandeel- toegerekend. Als gevolg hiervan heeft ieder der<br />
vennoten recht op de fiscale faciliteiten die aan een ondernemer<br />
toekomen. Voor de IB-ondernemer zijn dat onder andere de zelfstandigenaftrek<br />
en de fiscale oudedagsreserve.<br />
9.2.2 Inbreng<br />
De inbrenger van een onderneming in een vof dient in beginsel af<br />
te rekenen over de stille reserves, indien en voorzover het belang<br />
bij de onderneming bij de inbreng aan de overige vennoten wordt<br />
overgedragen.<br />
Uitstel van winstneming is echter onder omstandigheden wel mogelijk.<br />
Zo kan bijvoorbeeld worden ingebracht tegen boekwaarde<br />
onder voorbehoud van de stille reserves waarbij eventueel een<br />
hoger winstaandeel wordt bedongen. Daarbij wordt de aangroei<br />
van de stille reserves tijdens het bestaan van het samenwerkingsverband<br />
door de firmanten verdeeld, de voorbehouden stille reserves<br />
komen echter alleen de inbrenger ten goede. In de akte van het<br />
samenwerkingsverband dient de waarde van de stille reserves ten<br />
tijde van de oprichting te worden opgenomen. Bepaald dient te<br />
worden dat het voorbehoud slechts geldt, voor zover de stille reser-
9 . Fiscale aspecten van contracten 191<br />
ves bij realisatie naar voren komen. Het voorbehoud kan slechts<br />
gelden voor expliciet aangewezen zaken, omdat alleen in dat geval<br />
de latere realisatie van de stille reserves kan worden geconstateerd.<br />
Ook denkbaar is verhuur van de onderneming aan de vof.<br />
9.2.3 Voortzettingsregelingen<br />
Het kenmerk van de sterke persoonsgebondenheid van de maatschap<br />
en de vof komt tot uiting in de situatie dat een wijziging in<br />
de samenstelling van de personen plaatsvindt. De wet bepaalt dat<br />
een wijziging in het vennotenbestand de ontbinding van de maatschap<br />
of vof tot gevolg heeft. Gezien de contractsvrijheid op dit<br />
gebied, kunnen in de maatschapsovereenkomst of in de overeenkomst<br />
van de vof bedingen worden opgenomen waarbij de vennoten<br />
zich verplichten in geval van wijziging in de personele samenstelling<br />
het samenwerkingsverband te continueren.<br />
Indien door het uittreden slechts één vennoot overblijft, dan kan<br />
van voortzetting van de maatschap of vof geen sprake zijn, aangezien<br />
een maatschap of vof met één vennoot onbestaanbaar is. De<br />
oplossing voor deze situatie bestaat in het contractueel vastleggen<br />
van het recht van de overblijvende vennoot om de door de maatschap<br />
of vof gevoerde onderneming voort te zetten als éénmanszaak.<br />
De bedingen kunnen worden onderscheiden in samenwerkings- en<br />
vermogensbedingen.<br />
Het samenwerkingsbeding heeft betrekking op de personen die met<br />
elkaar zullen samenwerken. In een samenwerkingsbeding wordt<br />
bijvoorbeeld geregeld wie bij overlijden van een vennoot in diens<br />
plaats mag treden. Het samenwerkingsbeding heeft geen fiscale<br />
gevolgen, omdat het niets bepaalt over het vennootschappelijk vermogen.<br />
Het is niet meer dan een afspraak tussen de vennoten om<br />
bij verandering van de groep van de deelnemers de maatschap of<br />
de onderneming te continueren.
192 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Het vermogensbeding heeft de vermogenspositie van de vennoten<br />
tot onderwerp en bepaalt hoe het vermogensrechtelijk aandeel van<br />
de uittredende vennoot overgaat op de voortzetter(s). De continuiteit<br />
van de maatschap of vof is echter pas gegarandeerd wanneer<br />
aan een samenwerkingsbeding een vermogensbeding wordt gekoppeld.<br />
De vermogensbedingen vallen in drie categorieën uiteen:<br />
verblijvensbedingen;<br />
overnemingsbedingen;<br />
toescheidingsbedingen.<br />
De verblijvensbedingen en de tocscheidingsbedingen kunnen alleen<br />
betrekking hebben op dat deel van het vermogen dat aan de<br />
vennoten gezamenlijk in juridische eigendom toegehoort. Voor<br />
zaken die in economische eigendom of slechts in genot zijn ingebracht,<br />
kan slechts van een overnemingsbeding gebruik worden<br />
gemaakt.<br />
Met ingang van 1 januari 1992 is als gevolg van de invoering van<br />
artikel 183 Boek 3 BW (hierna te noemen 'art. 3: 186 BW') de regeling<br />
van de verblijvensbedingen vrij ingrijpend gewijzigd. Aangezien<br />
art. 3: 186 BW met onmiddelijke ingang geldt voor alle verdelingen<br />
die ná 1 januari 1992 worden voltooid, en de oude regeling<br />
(artikel 1129 (Oud)BW) van toepassing is voor een gemeenschap die<br />
ten dele vóór de inwerkingtreding is verdeeld, is het noodzakelijk<br />
om de fiscale aspecten van zowel de oude als de nieuwe regeling te<br />
bespreken.<br />
De regeling vóór 1 januari 1992<br />
Een verblijvensbeding had het karakter van een bij voorbaat gemaakte,<br />
voorwaardelijke overeenkomst van scheiding en deling.<br />
Een dergelijke, niet aan vorm gebonden, overeenkomst had ingevolge<br />
artikel 1129 BW een declaratief karakter. Dat wil zeggen dat<br />
door het intreden van de opschortende voorwaarde (het uittreden<br />
van de vennoot) het aandeel in het vennootschapsvermogen van de<br />
uittredende vennoot van rechtswege (en automatisch) ging toebehoren<br />
aan de voortzettende vennoten. In geval van overlijden van
9 . Fiscale aspecten van contracten 193<br />
een firmant verbleef zijn aandeel in het firmavermogen van rechtswege<br />
aan de overige vennoten.<br />
Fiscaal werden de gevolgen van een verblijvensbeding aangemerkt<br />
als een overdracht van het firma-aandeel onder de opschortende<br />
voorwaarde van overlijden. Dit betekende dat indien een firmant<br />
overleed, artikel 15 Wet IB 1964 niet van toepassing was terzake<br />
van zijn firma-aandeel. Er werd namelijk op het moment dat de<br />
opschortende voorwaarde was vervuld, een 'gewone' overdracht<br />
geconstateerd, die tegen het bijzondere tarief (45%) belaste overdrachtswinst<br />
opleverde. Voor de toepassing van de WIR/investeringsaftrek<br />
kon een verblijvensbeding aanleiding geven tot een<br />
desinvesteringsbetalings- c.q. bijtel! ingsverplichting.<br />
Een overnemingsbeding houdt zowel onder oud als onder nieuw<br />
BW in dat in geval van uittreden of overlijden van een van de firmanten,<br />
de overige firmanten het recht hebben het firma-aandeel<br />
van de uittreder of (in geval van overlijden) van diens erven, door<br />
middel van een aparte levering, over te nemen. In geval van overlijden<br />
van een firmant heeft dit beding tot gevolg dat het firmaaandeel<br />
eerst op de erfgenamen vererft. Artikel 15, eerste lid, Wet<br />
IB 1964 is daardoor van toepassing, zodat tegen 20% belaste overlijdenswinst<br />
ontstaat en ten aanzien van de erflater geen gevolgen<br />
voor de toepassing van de wIRlinvesteringsaftrek ontstaan.<br />
In de praktijk bood het verblijvensbeding echter de erfgenamen de<br />
meeste zekerheid met betrekking tot de daadwerkelijke overname<br />
van het firma-aandeel. De overblijvende vennoten hebben immers<br />
niet de vrijheid om het aandeel eventueel niet over te nemen.<br />
Volgens het toescheidingsbeding vond de toedeling van het firmaaandeel<br />
van de uittredende vennoot niet van rechtswege bij het uittreden<br />
plaats, maar eerst op het moment dat de voorzettende vennoten<br />
een onherroepelijk aanbod tot toescheiding aanvaardden.<br />
De fiscale gevolgen zijn dezelfde als die van het overnemingsbeding,<br />
alsmede wederom de onzekerheid van de erfgenamen voor de<br />
uiteindelijke overname van het firma-aandeel van de erflater.
194 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
In de praktijk werd het feit dat de overdracht volgens een verblijvensbeding<br />
niet tot overlijdenswinst (20%), maar tot overdrachtswinst<br />
(45%) leidde, hetgeen een belangrijk tariefnadeel kan inhouden,<br />
ondervangen door gebruik te maken van een verblijvensbeding<br />
met vertraagde werking. De overgang was dan niet slechts van het<br />
overlijden afhankelijk, doch daarenboven van enig tijdsverloop. De<br />
Hoge Raad heeft bevestigd dat dan het overlijdenstarief (20%) kan<br />
worden toegepast, maar dat aan een desinvesteringsafrekening niet<br />
valt te ontkomen. Vermeld dient te worden dat normaliter het overlijden<br />
van de ondernemer voor de WIR en de inversteringsaftrek,<br />
niet als vervreemding wordt gezien.<br />
De regeling ná 1 januari 1992<br />
Door de invoering van Boek 3 NBW geldt vanaf 1 januari 1992 dat<br />
in geval van een verblijvensbeding de leveringsformaliteiten in<br />
acht moeten worden genomen. Anders dan voorheen dient, ingevolge<br />
het bepaalde in lid 1 van art. 3:186 BW, hetgeen aan elk der<br />
medegerechtigden is toegedeeld vervolgens aan hen te worden<br />
geleverd. Van verblijven of toescheiden met a.utomatisch 'goederenrechtelijk<br />
' (verkrijgend) effect kan geen sprake meer zijn. Levering<br />
aan de voortzettende vennoten dient door alle medegerechtigden<br />
tezamen te geschieden en aangezien voor alle bestanddelen van<br />
het aandeel de daarvoor geldende leveringsvereisten in acht genomen<br />
zullen moeten worden, is levering van het aandeel als één<br />
geheel niet mogelijk.<br />
Fiscale gevolgen<br />
Een verblijvensbeding (zonder vertraagde werking) had naar oud<br />
BW tot gevolg dat in geval van overlijden niet het fiscale overlijdenstarief<br />
van 20% van toepassing was, maar het stakingstarief van<br />
45%, aangezien niet de erfgenamen of de nagelaten echtgenoot het<br />
aandeel van de erflater verwierven, maar de overblijvende vennoten.<br />
Nu op grond van art. 3: 186 BW ook in geval van een verblijvensbeding<br />
de leveringsformaliteiten in acht moeten worden genomen,<br />
zou men kunnen stellen dat voortaan de erfgenamen en/of de nage-
9 . Fiscale aspecten van contracten 195<br />
laten echtgenoot het firma-aandeel verwerft en dus art. 15, eerste<br />
lid, Wet IE 1964 van toepassing is. Naar verwachting behoeft geen<br />
desinvesteringsbetaling terzake van de WIR meer plaats te vinden.<br />
Het overlijdenstarief van 20% is van toepassing en de noodzaak<br />
voor een verblijvensbeding met vertraagde werking komt hierdoor<br />
te vervallen; overgang op de voortzettende vennoten vindt immers<br />
pas plaats wanneer vervolgens aan hen wordt geleverd.<br />
Er bestaat in de fiscale literatuur onzekerheid omtrent het feit of<br />
het 20%-tarief bij overlijden gehandhaafd blijft in het geval van<br />
een verblijvensbeding met vertraagde werking. Lid 2 van artikel 85<br />
Boek 3 Burgerlijk Wetboek bepaalt namelijk dat een verbintenis<br />
onder opschortende tijdsbepaling, wordt aangemerkt als een onmiddellijke<br />
overdracht van het goed onder vestiging van vruchtgebruik<br />
op het goed ten behoeve van de vervreemder voor de gestelde<br />
tijd. Indien een verblijvensbeding met vertraagde werking zal<br />
worden aangemerkt als een voorwaardelijke overdracht van blote<br />
eigendom, zou dit staking van de onderneming betekenen met als<br />
consequentie dat het hoge bijzondere tarief (45 %) en niet het voordelige<br />
20%-tarief van toepassing is.<br />
Onduidelijk is nog of bij verblijvensbedingen met vertraagde werking<br />
voor de overleden ondernemer de desinvesteringsbetaling<br />
voor de WIR verschuldigd is.<br />
9.3 Fusie-overeenkomsten<br />
Fiscaal zijn er drie soorten fusies te onderscheiden: de aandelenfusie,<br />
de bedrijfsfusie en de juridische fusie.<br />
9.3.1 Aandelenfusie<br />
Bij een aandelenfusie worden aandelen in een overgenomen vennootschap<br />
geruild tegen aandelen in een overnemende vennootschap,<br />
dan wel tegen aandelen in een gezamenlijk op te richten<br />
holdingvennootschap.
196 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Behoren de aandelen tot een ondernemingsvermogen, dan leidt de<br />
fusie in beginsel tot winstrealisatie. Voor vennootschappelijke aandeelhouders<br />
zal deze winst krachtens de deelnemingsvrijstelling<br />
meestal onbelast blijven.<br />
De deelnemingsvrijstelling behelst, kort samengevat, een vrijstelling<br />
voor de behaalde verkoopwinst op de aandelen van de deelneming.<br />
Van een deelneming is sprake indien ten minste 5% van het<br />
aandelenkapitaal van een dochtervennootschap, niet zijnde een<br />
fiscale beleggingsinstelling, wordt aangehouden. Indien de dochtervennootschap<br />
in het buitenland is gevestigd dient deze vennootschap<br />
aldaar aan een belasting naar de winst onderworpen te zijn.<br />
Het aanhouden van het belang in de buitenlandse vennootschap<br />
mag voorts niet als een belegging worden gezien.<br />
Wanneer bij een concern een dochtermaatschappij die tot de fiscale<br />
eenheid behoorde, wordt vervreemd, dient nagegaan te worden of<br />
dit voor de moeder- of dochtervennootschap geen sancties tot gevolg<br />
heeft ingevolge de Standaardvoorwaarden (in verband met<br />
zogenaamde 'besmette transacties').<br />
Biedt de deelnemingsvrijstelling geen soelaas, bijvoorbeeld omdat<br />
het pakket aandelen géén deelneming vormt of omdat de aandeelhouder<br />
een natuurlijk persoon/ondernemer is, dan kan, op verzoek<br />
en onder voorwaarden, de winst desondanks buiten de inkomstenbelastingheffing<br />
blijven.<br />
Wanneer de aandelen tot het privé-vermogen behoren, dient allereerst<br />
de vraag te worden beantwoord of de aandelen tot een zogenaamd<br />
aanmerkelijk-belangpakket behoren. Hiervan is veelal sprake<br />
als de eigenaar zelf meer dan 7% van het aandelenkapitaal houdt<br />
en, al dan niet tezamen met zijn echtgenote of familie tot in de<br />
tweede graad, een derde of meer van het aandelenkapitaal houdt.<br />
De bij de ruil van dergelijke aandelen gerealiseerde winst is in<br />
principe als winst uit aanmerkelijk belang belast met het 20%tarief.<br />
Een eventueel geleden verlies bij de ruil is, onder voorwaarden,<br />
in mindering te brengen.<br />
Op verzoek kan de heffing van IE ter zake van aandelenruil worden<br />
uitgesteld totdat de nieuwe aandelen worden vervreemd. Dit kan op<br />
basis van de doorschuiffaciliteit van artikel 40 van de Wet op de
9 . Fiscale aspecten van contracten 197<br />
Inkomstenbelasting 1964 ('Wet IE '64') of op basis van de opvolgingsoverdracht<br />
van artikel 40A van die wet (zie verder ook §<br />
9.4.2).<br />
Ook de kapitaalbelasting kent een vrijstelling in het kader van de<br />
aandelenfusie. Normaal bedraagt de kapitaalbelasting 1 % van het<br />
in de vennootschap bijeengebrachte kapitaal. Vrijgesteld is echter<br />
de aandelenruil waarbij de verkrijgende vennootschap ten minste<br />
in het bezit is gekomen van 75% van de aandelen van de overgenomen<br />
vennootschap, dan wel de ruil waarbij een bezit van 75% of<br />
meer wordt uitgebreid. De vrijstelling is slechts van toepassing<br />
ingeval de overnemende vennootschap tegen toekenning van eigen<br />
aandelen de aandelen van de over te nemen vennootschap verwerft.<br />
Onder toekenning van eigen aandelen wordt in dit verband ook<br />
verstaan een bijbetaling in contanten mits deze contante betaling<br />
bepaalde maxima niet overschrijdt.<br />
9.3.2 Bedrijfsfusie<br />
Van een bedrijfsfusie is sprake wanneer een onderneming of een<br />
zelfstandig onderdeel van een onderneming wordt overgedragen<br />
tegen uitreiking van aandelen door de overnemende vennootschap.<br />
Ter gelegenheid van de overdracht behoeft door de overdrager op<br />
verzoek fiscaal niet te worden afgerekend en wordt de Vpb-claim<br />
doorgeschoven naar de belastingplichtige die de onderneming<br />
overneemt. Op deze faciliteit kan een beroep worden gedaan onder<br />
de voorwaarde dat de overnemende partij de overgenomen activa<br />
en passiva tegen dezelfde fiscale boekwaarden te boek stelt als de<br />
boekwaarde die zij hadden bij de vervreemdende partij op het<br />
tijdstip van overdracht. Op deze wijze gaan de stille reserves, waarin<br />
begrepen de zelf opgebouwde, echter niet geactiveerde, goodwill<br />
zonder afrekening over naar de overnemende partij.<br />
Naast de Vpb kent ook de kapitaalbelasting een vrijstelling voor<br />
bedrijfsfusies.
198 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
9.3.3 Juridische fusie<br />
Bij deze fusiemethode gaan de activa en passiva van de ene vennootschap<br />
van rechtswege onder algemene titel over op de andere<br />
vennootschap, ter gelegenheid waarvan de aandeelhouders van de<br />
overgenomen vennootschap van rechtswege aandeelhouders worden<br />
in de overnemende vennootschap. Vervolgens houdt de overgenomen<br />
vennootschap (de verdwijnende vennootschap) van<br />
rechtswege op te bestaan. Ook bestaat de mogelijkheid dat de beide<br />
vennootschappen fuseren met een daartoe opgerichte nieuwe vennootschap,<br />
die vervolgens van rechtswege alle activa en passiva<br />
verkrijgt, waarbij de aandeelhouders van de oude vennootschappen<br />
van rechtswege aandeelhouder worden in de nieuwe vennootschap<br />
(de 'driepuntsfusie'). De oude vennootschappen houden daarbij<br />
van rechtswege op te bestaan.<br />
De Staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd dat bij de juridische<br />
fusie ontstane fiscale problemen in overleg zullen worden<br />
opgelost. Daarbij zal zoveel mogelijk de faciliteit van de bedrijfsfusie<br />
worden gevolgd. Ter zake zijn bovendien 'administratieve<br />
aanwijzingen' verschenen.<br />
Het voordeel van een juridische fusie boven de aandelenfusie is<br />
gelegen in het feit dat minderheidsaandeelhouders een juridische<br />
fusie niet kunnen saboteren, omdat de juridische fusie tot stand<br />
komt op basis van het (gekwalificeerde) meerderheidsbesluit van<br />
de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en niet, zoals bij de<br />
aandelenfusie, door de individuele deelname van de aandeelhouders<br />
aan het overnamebod. Hier staat echter het nadeel tegenover<br />
dat de juridische fusie veel meer formaliteiten met zich mee brengt.
9 . Fiscale aspecten van contracten<br />
9.4 <strong>Contracten</strong> in verband met de gehele<br />
onderneming<br />
9.4.1 Overdracht van een onderneming<br />
Bij verkoop van een onderneming zal de ondernemer/natuurlijk<br />
persoon in het algemeen stakingswinst behalen. In het jaar van staken<br />
moet de winst worden gesplitst in naar het progressief tarief te<br />
belasten normale winst en naar het bijzondere tarief van 45% te<br />
belasten stakingswinst.<br />
Overdrachtswinst wordt ter keuze van de ondernemer belast in het<br />
jaar waarin de overeenkomst tot overdracht wordt gesloten of in<br />
het jaar waarin de overdracht plaatsvindt. Een overdracht per 1<br />
januari van enig jaar wordt evenwel nog aan het voorgaande jaar<br />
toegerekend.<br />
Bij verkoop van de onderneming dient in het algemeen de fiscale<br />
oudedagreserve te worden opgeheven, terwijl voorts ter zake van<br />
de WIR en investeringsaftrek, respectievelijk desinvesteringsbetalingen<br />
en -bijtellingen verschuldigd worden.<br />
Bij overdracht van een gehele onderneming of een zelfstandig deel<br />
daarvan is geen omzetbelasting verschuldigd (eventuele herzieningstermijnen<br />
gaan over op de koper). Indien bij die overdracht<br />
toch omzetbelasting in rekening zou worden gebracht is deze omzetbelasting<br />
bij de koper in principe niet aftrekbaar.<br />
9.4.2 Stamrechtovereenkomst<br />
De ondernemer die zijn gehele onderneming overdraagt kan belastingheffing<br />
over de stakingswinst uitstellen door middel van het<br />
aankopen van een recht dat periodieke uitkeringen, een zogenaamd<br />
stamrecht, oplevert. Hiertoe dient een stamrechtovereenkomst te<br />
worden opgesteld. Er vindt dan geen belastingheffing plaats over<br />
de contante waarde van het bij de betaling bedongen stamrecht<br />
maar uitsluitend over de daaruit voortvloeiende stamrechtuitkeringen.<br />
De stamrechtvrijstelling is aan verschillende maxima gebon-<br />
199
200 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
den. Het stamrecht kan worden bedongen bij de overnemer van de<br />
onderneming of bij een verzekeringsmaatschappij.<br />
9.4.3 Huurverkoop van een onderneming<br />
Bij de huurverkoop van een onderneming vormt de contante waarde<br />
van de huurkooptermijnen verminderd met de boekwaarde van<br />
de overgedragen onderneming, stakingswinst in het jaar waarin de<br />
onderneming in huurkoop is overgedragen. Uitstel van winstneming<br />
is dus, in beginsel, niet mogelijk. Indien de huurkoper van de<br />
onderneming minder kredietwaardig is, komt dit tot uiting in een<br />
lagere waardering van de huurkooptermijnen.<br />
Slechts in het geval er een gerede kans bestaat dat de exploitatie<br />
van de onderneming in de toekomst weer voor rekening van de<br />
huurverkoper zal geschieden, is het toegestaan de huurkooptermijnen<br />
pas tot de winst te rekenen naarmate zij de boekwaarde van de<br />
onderneming overtreffen. De franchise en het bijzondere tarief<br />
vinden geen toepassing indien bij de huurverkoop niet ineens<br />
wordt afgerekend.<br />
9.4.4 Verkoop van een onderneming tegen een winstrecht<br />
Indien dc onderneming geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen<br />
tegen een winstrecht is het mogelijk de stakingswinst pas te nemen<br />
indien en voor zover de winstrechttermijnen de boekwaarde van<br />
het overgedragene overtreffen. Voorwaarde is wel dat aan het<br />
winstrecht een 'wezenlijke onzekerheid' kleeft.<br />
9.4.5 Verhuur van een onderneming<br />
Bij verhuur van een onderneming is er geen sprake van overdracht<br />
van de onderneming omdat de eigendom van de onderneming bij<br />
de verhuurder blijft. De verhuurde onderneming gaat daarom ook<br />
niet naar het privé-vermogen van de verhuurder over. Dit heeft als<br />
consequentie dat bij verhuur van een onderneming er twee ondernemers<br />
zijn: de verhuurder en de huurder van de onderneming. De
9 . Fiscale aspecten van contracten 201<br />
verhurende ondernemer behoeft nog niet af te rekenen, mits de<br />
gehele onderneming (pand, goodwill, inventaris etc.) wordt verhuurd.<br />
De verhuur van onroerend goed valt in principe niet onder de omzetbelasting.<br />
Wanneer tot het ondernemingsvermogen van de te<br />
verhuren onderneming bedrijfsmatig onroerend goed behoort,<br />
verdient het in het algemeen aanbeveling om bij de inspectie omzetbelasting<br />
een verzoek tot zogenaamde belaste verhuur in te<br />
dienen. Dit verzoek moet door huurder en verhuurder gezamenlijk<br />
worden ingediend. Voor de verhuurder heeft met OB belaste verhuur<br />
het voordeel dat eerder afgetrokken OB niet behoeft te worden<br />
terugbetaald, terwijl voordruk op onderhoudskosten verrekenbaar<br />
blijft (zie ook § 9.6).<br />
9.4.6 Voorovereenkomst<br />
Een voorovereenkomst is een overeenkomst waarbij de oprichters<br />
van een vennootschap overeenkomen om een onderneming in de<br />
vorm van een BV te gaan voeren. Doorgaans wordt in de overeenkomst<br />
bepaald dat vanaf een bepaald moment gelegen vóór het oprichtingsmoment<br />
van de vennootschap de onderneming voor rekening<br />
en risico van de toekomstige vennootschap wordt gedreven.<br />
Het tijdsbestek gelegen tussen dit tijdstip en het moment van oprichting<br />
wordt de voorperiode genoemd. Winst behaald in deze<br />
voorperiode valt onder de heffing van de Ypb.<br />
In de praktijk laat de fiscus, in bepaalde gevallen en onder voorwaarden,<br />
enige terugwerkende kracht aan de voorovereenkomst toe<br />
(in het algemeen maximaal drie maanden). Op deze wijze ontstaat<br />
een vóór-voorperiode. Zo kan de onderneming met terugwerkende<br />
kracht onder de heffing van de Vpb vallen.<br />
9.4.7 Inbreng in een BV<br />
Indien een onderneming wordt ingebracht in een BV houdt de ondernemer<br />
op winst uit onderneming te genieten. Hij staakt fiscaal<br />
gezien zijn onderneming. Naast de eerder beschreven vormen van
202 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
heffingsuitstel kan hij in zo'n geval, op verzoek, afrekening over<br />
de stakingswinst voorkomen indien hij zijn onderneming geruisloos<br />
inbrengt in de BV. De BV dient dan de oude boekwaarden over<br />
te nemen. Bij de geruisloze inbreng dient aan een aantal voorwaarden<br />
te worden voldaan. Ook bij de overdracht van de onderneming<br />
aan de kinderen of echtgenoot/partner van de ondernemer en bij<br />
ontbinding van de huwelijksgemeenschap kan op verzoek geruisloze<br />
doorschuiving plaatsvinden.<br />
9.4.8 Verwerving van een Bv/fiscale eenheid<br />
Wanneer vrijwel het gehele aandelenkapitaal van een BV (i.c. tenminste<br />
99%) wordt verworven door een andere BV biedt dit de<br />
mogelijkheid tot het aanvragen van een fiscale eenheid voor de<br />
vennootschapsbelasting. Voor een fiscale eenheid is van belang dat<br />
de aandelen van de dochter-BV vanaf de aanvang van het boekjaar<br />
in handen zijn van de moeder-BV. Indien een BV in oprichting het<br />
aandelenpakket van de dochter-Bv verwerft kan, indien voldaan<br />
wordt aan verschillende formele vereisten, toch met ingang van het<br />
eerste boekjaar een fiscale eenheid worden verkregen.<br />
Voor de fiscale eenheid is voorts van belang dat sprake is van<br />
juridische èn economische eigendom van de aandelen van de dochter-BV.<br />
Wanneer alleen de certificaten van een BV zijn verworven<br />
is met die BV derhalve geen fiscale eenheid aan te gaan.<br />
Het voordeel van de fiscale eenheid is met name dat de Vpb wordt<br />
geheven over de winst van de beide BV'S tezamen. De rente-aftrek<br />
van de moeder-BV kan dan worden afgezet tegen de winsten van de<br />
dochter-BV.<br />
Opgemerkt wordt nog dat de fiscale eenheid tijdig dient te worden<br />
aangevraagd door de betrokken BV'S.<br />
Volledigheidshalve dient erop gewezen te worden dat de fiscale<br />
eenheid voor de Vpb duidelijk moet worden onderscheiden van de<br />
fiscale eenheid voor de omzetbelasting.
9 . Fiscale aspecten van contracten 203<br />
9.5 Vervreemding van aandelen<br />
Bij vervreemding van aandelen dient te worden nagegaan tot welke<br />
fiscale bron de vervreemdingsopbrengst behoort:<br />
a. Indien de aandelen tot een ondernemingsvermogen behoren, is<br />
de vervreemdingsopbrengst winst uit onderneming.<br />
b. Vervreemding van niet tot een ondernemingsvermogen behorende<br />
aandelen levert inkomsten uit arbeid op in de situatie dat<br />
aankoop geschiedde met de bedoeling tot verkoop over te gaan<br />
met een redelijkerwijs voorzienbaar voordeel.<br />
c. Vervreemding van niet tot een ondernemingsvermogen behorende<br />
aandelen levert in het algemeen geen inkomsten uit vermogen<br />
op.<br />
Op deze hoofdregel zijn echter enkele uitzonderingen:<br />
verkoop van aandelen aan de vennootschap zelf of aan een<br />
dochtermaatschappij, terwijl met de transactie géén reëel zakelijk<br />
belang wordt gediend;<br />
verkoop van de aandelen indien de vennootschap in liquidatie<br />
is getreden of binnenkort in liquidatie zal treden;<br />
verkoop van aandelen door particuliere aandeelhouders aan een<br />
vennootschap die zij geheel beheersen en waarbij de verkoop<br />
geen zakelijk belang diende (de zogenaamde holding- en kasgeldsituaties<br />
).<br />
Voorts leidt het vestigen van een tijdelijk genotsrecht op aandelen<br />
tot heffing.<br />
d. In het algemeen kan gesteld worden dat, indien vervreemding<br />
van de aandelen niet onder een van de hiervoor genoemde gevallen<br />
gebracht kan worden, sprake kan zijn van winst uit aanmerkelijk<br />
belang. Vervreemding van tot een aanmerkelijk-belangpakket<br />
behorende aandelen geeft aanleiding tot heffing van<br />
IB over de vervreemdingswinst, die meestal bestaat uit het verschil<br />
tussen de overdraehtsprijs en de verkrijgingsprijs. Winst<br />
uit aanmerkelijk belang wordt geconstateerd zodra de verkoopovereenkomst<br />
wordt gesloten. Het tarief bedraagt 20%.
204 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Voor verlies uit aanmerkelijk belang (a.b.) bestaat een aparte<br />
regeling.<br />
9.5.1 Vrijstelling winst uit a.b. bij aandelenfusie<br />
Ruil van aandelen betekent vrijwel steeds dat sprake is van een vervreemding.<br />
Om een wenselijk geachte fusie niet te belemmeren is<br />
in artikel 40 van de Wet IB '64 een doorschuiffaciliteit opgenomen.<br />
De faciliteit houdt in dat bij ruil van aandelen op verzoek geen<br />
aanmerkelijk-belangheffing plaatsvindt.<br />
De verkrijgingsprijs wordt dan doorgeschoven naar de nieuwe aandelen.<br />
Er dient te worden voldaan aan een aantal voorwaarden:<br />
1. De overnemende BV/NV moet in Nederland gevestigd zijn.<br />
2. De overname moet plaats vinden tegen uitreiking van nieuwe<br />
aandelen.<br />
3. De overnemende vennootschap moet ten minste 90% van de<br />
over te nemen vennootschap verwerven.<br />
4. Doel van de fusie moet zijn de ondernemingen van de overnemende<br />
en de overgenomen vennootschap in financieel en economisch<br />
opzicht duurzaam in een eenheid samen te brengen.<br />
De vraag of een fusie aanwezig is, wordt beslist bij uitspraak van<br />
de inspecteur Vpb op een vóór de vervreemding van de aandelen in<br />
te dienen verzoek door de vennootschap waaraan zal worden vervreemd.<br />
9.5.2 Vrijstelling winst uit a.b. bij de opvolgingsoverdracht<br />
Wanneer in het kader van de opvolging een aandelenpakket wordt<br />
overgenomen verdient het aanbeveling dit te laten geschieden door<br />
een door de opvolger op te richten holding-Bv. Wanneer deze BV<br />
over 100% van de aandelen van de dochter-BV gaat beschikken,<br />
kan door middel van een zogenaamde fiscale eenheid voor de Vpb<br />
worden bewerkstelligd dat de rente over geleende gelden kan worden<br />
afgetrokken van de winst van de dochtermaatschappij. Een<br />
fiscale eenheid voor de Vpb is alleen mogelijk wanneer ten minste
9 . Fiscale aspecten van contracten 205<br />
99% van het aandelenkapitaal van de dochter-BV sedert de aanvang<br />
van het boekjaar in handen is van de holding-Bv.<br />
Wanneer de opvolger reeds over meer dan een derde van het aandelenpakket<br />
van de werkmaatschappij beschikt, kan hij bij de inbreng<br />
van dit pakket in de nieuwe holding-Bv niet profiteren van de doorschuiffaciliteit<br />
van eerder genoemd artikel 40 van de Wet IB '64. Er<br />
is in dit geval immers geen sprake van een fusie van twee ondernemingen.<br />
Om nu toch de heffing over de aanmerkelijk-belangwinst<br />
bij de overblijvers uit te stellen, bestaat met ingang van 20 maart<br />
1991 een wettelijke regeling, vastgelegd in artikel 40a van de Wet<br />
IB '64, inzake de opvolgingsoverdracht. De regeling bevat een<br />
aantal voorwaarden waaronder:<br />
Er moet sprake zijn van een nieuw opgerichte holding-Bv.<br />
De aandelen van de holding-Bv moeten in handen zijn van natuurlijke<br />
personen.<br />
De opvolgingsoverdracht moet plaatsvinden vóór de aandelenruil.<br />
Alle aandelen van de werkmaatschappij moeten door de holding-bv<br />
worden verworven (van de uittreder door koop, van de<br />
overblijvers door ruil tegen nominale waarde).<br />
Het aandelenpakket van de uittreder moet ten minste een derde<br />
gedeelte van het nominaal aandelenkapitaal van de werkmaatschappij<br />
vertegenwoordigen.<br />
9.5.3 De turbO-Bv<br />
De winst uit aanmerkelijk belang, te belasten met 20% IB, wordt<br />
gesteld op de overdrachtsprijs minus de verkrijgingsprijs. Zowel de<br />
overdrachts- als de verkrijgingsprijs worden ten minste gesteld op<br />
het gemiddeld op de aandelen gestorte kapitaal.<br />
In dit verband kan het aantrekkelijk zijn een nieuwe activiteit onder<br />
te brengen in een zogenaamde turbo-BV Dit is een BV met een<br />
groot aandelenkapitaal en een grote negatieve algemene reserve.<br />
De onderneming vim de turbo-Bv is veelal gestaakt, zodat door<br />
overname van de aandelen de mogelijkheid om de verliezen voor<br />
de Vpb te compenseren met nieuwe winsten verloren is gegaan
206 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
(ingevolge artikel 20 lid 5 van de Wet op de Vennootschapsbelasting).<br />
De aantrekkelijkheid van de turbo-Bv schuilt in de mogelijkheid<br />
om, nadat er voldoende winst is behaald, het aandelenkapitaal<br />
terug te brengen door middel van inkoop of terugbetaling aan de<br />
aandeelhouder. Indien sprake Îs geweest van fiscaal erkend gestort<br />
kapitaal kan dit in principe vrij van IB plaatsvinden. Bij verkoop<br />
van de turbo-BV zal veelal geen aanmerkelijk-belangheffing verschuldigd<br />
zijn als gevolg van het hoge gestorte kapitaal.<br />
Attentiepunten bij de overweging gebruik te gaan maken van een<br />
turbo-Bv zijn de volgende:<br />
1. Indien het aandelenkapitaal is gevormd door inbreng van een<br />
deelneming geldt als fiscaal erkend kapitaal slechts het aandelenkapitaal<br />
van die deelneming. Dit zal in het algemeen veel<br />
lager zijn.<br />
2. Het werken met een turbo-Bv voor bestaande activiteiten dient<br />
te worden afgeraden. De fiscus zal zich immers op het standpunt<br />
kunnen stellen dat sprake is van fraus legis (het zogenaamde<br />
'leerstuk der wetsontduiking'). De terugbetaling van het<br />
aandelenkapitaal zal dan mogelijk kunnen worden gezien als<br />
dividend van de BV waar de activiteit voorheen was ondergebracht.<br />
Over deze kwestie wordt thans geprocedeerd.<br />
3 De omzetting en waardestijging van vorderingen op de turbo<br />
BV kunnen mogelijk in de IB-sfeer worden belast. Het verdient<br />
aanbeveling om eventuele vorderingen op de BV vóór de overdracht<br />
door de verkoper van de BV in aandelenkapitaal te laten<br />
omzetten. Ter zake van deze omzetting is in principe kapitaalsbelasting<br />
(1 %) verschuldigd.<br />
9.6 Onroerende zaken<br />
Wanneer een onroerende zaak wordt verkregen, zijn met name de<br />
overdrachts- en omzetbelastingaspecten van belang.
9 . Fiscale aspecten van contracten 207<br />
9.6.1 Overdrachtsbelasting<br />
Onder deze naam wordt een belasting geheven van de koper ter<br />
zake van de verkrijging van onroerende zaken. De overdrachtsbelasting<br />
bedraagt 6% over de waarde. De waarde is ten minste gelijk<br />
aan de tegenprestatie. Het is van belang op te merken dat voor de<br />
overdrachtsbelasting het begrip onroerende zaak wordt opgerekt.<br />
Zo is de verkrijging van aandelen in een zogenaamd onroerendgoedlichaam<br />
bij een aanmerkelijk-belangpositie eveneens een<br />
belastbaar feit. Een onroerend-goedliehaam is een lichaam dat het<br />
verkrijgen, vervreemden of exploiteren van Nederlandse onroerende<br />
goederen of zakelijke rechten daarop beoogt. De bezittingen<br />
moeten hoofdzakelijk (70%) bestaan uit Nederlands onroerend<br />
goed. Bij certificering van aandelen van een onroerend-goedlichaam<br />
kan op verzoek kwijtschelding vàn verschuldigde overdrachtsbelasting<br />
plaatsvinden.<br />
Wanneer van een onroerende zaak niet de juridische eigendom<br />
maar slechts het genot en het economisch belang wordt overgedragen<br />
spreekt men van een economische eigendomsoverdracht. Deze<br />
overdracht van de macht om als eigenaar over de onroerende zaak<br />
te beschikken is voor de overdrachtsbelasting echter onbelast.<br />
Daarnaast is het van belang op te merken dat er een aantal wettelijke<br />
vrijstellingen voor de overdrachtsbelasting bestaat.<br />
Zo is er een vrijstelling van toepassing in de volgende situaties:<br />
bij bedrijfsopvolging door kinderen en hun echtgenoten;<br />
bij inbreng in een maatschap of vof;<br />
indien een gehele onderneming in een BV wordt ingebracht.<br />
Van groot belang hierbij is, dat die BV de gehele onderneming<br />
voortzet. De vrijstelling geldt niet, indien direct na de inbreng<br />
de onderneming, al dan niet exclusief onroerend goed, wordt<br />
vervreemd;<br />
bij een interne reorganisatie van een BV;<br />
wanneer een onroerend goed in de drie maanden voorafgaand<br />
aan de verkrijging reeds eerder is verkregen, kan het bedrag<br />
waarover tevoren overdrachtsbelasting is geheven in mindering
208 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
worden gebracht op het bedrag waarover bij de tweede verkrijging<br />
deze belasting is verschuldigd.<br />
9.6.2 Omzetbelasting<br />
Voor de omzetbelasting ('OB ') is de levering van onroerende zaken<br />
in beginsel vrijgesteld. Hierop bestaat echter een belangrijke uitzondering.<br />
De levering door een ondernemer van een vervaardigde<br />
onroerende zaak binnen twee jaren nadat het als zodanig voor het<br />
eerst in gebruik is genomen, is belast met OB.<br />
De begrippen vervaardiging en levering zijn hierbij van belang:<br />
Van vervaardigen is in dit verband sprake wanneer er een nieuwe<br />
zaak wordt gemaakt: door de desbetreffende werkzaamheden<br />
ontstaat een zaak waarvan de functie volgens de gangbare<br />
opvattingen verschilt van de functie die de zaak en de gebruikte<br />
materialen voordien hadden.<br />
Onder het leveren wordt voor de OB in de eerste plaats verstaan<br />
de eigendomsoverdracht van een zaak krachtens een overeenkomst.<br />
De levering van een onroerende zaak vindt in het algemeen<br />
plaats door de inschrijving van de notariële akte in de<br />
openbare registers (het kadaster).<br />
In de rechtspraak kwam hierbij de vraag aan de orde of de economische<br />
eigendomsoverdracht als zodanig onder het begrip<br />
levering in de zin van de OB moet worden gebracht. Het Hof<br />
van Justitie van de EG heeft in dit verband verklaard dat de<br />
overdracht van de macht om als eigenaar over een zaak te beschikken<br />
eveneens als levering dient te worden beschouwd.<br />
Bij een economische eigendomsoverdracht dient men dus bedacht<br />
te zijn op belastingplicht voor de OB indien het een vervaardigde<br />
onroerende zaak betreft.<br />
Wanneer nieuw onroerend goed binnen 10 jaar na de ingebruikname<br />
wordt vervreemd, dient voor elk jaar dat de 1 O-jaarsperiode nog<br />
niet is verstreken, de OB voor dat deel te worden terugbetaald. Deze<br />
terugbetaling kan worden voorkomen indien op gezamenlijk verzoek<br />
van koper en verkoper wordt geopteerd voor de zogenaamde<br />
belaste levering. Dit optieverzoek dient vóór de levering te worden
9 . Fiscale aspecten van contracten 209<br />
ingediend bij de Belastingdienst. Ingevolge de verleggingsregeling<br />
dient de door de verkoper af te dragen OB te worden aangegeven<br />
door de koper. Deze kan de OB vervolgens als eigen voordruk<br />
verrekenen.<br />
Bij overdracht van een gehele onderneming of een zelfstandig deel<br />
daarvan is geen OB verschuldigd. Een optie is dan niet nodig. Indien<br />
dan toch OB in rekening wordt gebracht, is deze OB bij de<br />
koper in principe niet aftrekbaar.<br />
9.6.3 Samenloop omzet- en overdrachtsbelasting<br />
Wanneer er OB is verschuldigd, is de levering vrijgesteld van overdrachtsbelasting<br />
indien de overdrager de onroerende zaak niet als<br />
bedrijfsmiddel heeft gebruikt. Dit geldt in het algemeen bij de levering<br />
van nieuwe, nog niet in gebruik genomen, onroerende zaken.<br />
Wanneer nieuw onroerend goed wordt verhuurd, wordt dit gezien<br />
als gebruik als bedrijfsmiddel. In dit geval geldt bij latere levering<br />
de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting niet. Wanneer echter<br />
de levering binnen zes maanden na de verhuur plaatsvindt, kan<br />
onder voorwaarden toch kwijtschelding van de overdrachtsbelasting<br />
worden gevraagd.<br />
Indien de overdrager de onroerende zaak wel als bedrijfsmiddel<br />
heeft gebruikt maar de verkrijger de hem in rekening gebrachte OB<br />
niet geheel of gedeeltelijk in aftrek kan brengen, is er eveneens een<br />
vrijstelling voor de overdrachtsbelasting van toepassing.<br />
De vrijstelling van overdrachtsbelasting is gekoppeld aan het feit<br />
dat ter zake van dezelfde levering OB is verschuldigd. Overdrachtsbelasting<br />
wordt uitsluitend geheven aangaande de juridische eigendomsoverdracht.<br />
Zoals hiervoor werd gesteld kan OB echter ook<br />
geheven worden ter zake van een economische eigendomsoverdracht.<br />
Als de economische en de juridische eigendomsoverdracht<br />
niet samenvallen, kunnen beide heffingen cumuleren. Eerst is OB<br />
verschuldigd bij de economische eigendomsoverdracht, vervolgens<br />
overdrachtsbelasting bij de latere juridische levering.
210 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
9.6.4 Verhuur van onroerend goed<br />
Bij de verhuur van bedrijfsmatig onroerend goed dat niet ouder is<br />
dan tien jaar verdient het de voorkeur te opteren voor belaste verhuur.<br />
Dit teneinde de correctie van de eerder afgetrokken OB ter<br />
zake van de aanschaf te vermijden. Voor de verhuur van woningen<br />
kan geen optieverzoek worden ingediend.<br />
Ook wanneer sprake is van onroerend goed dat ouder is dan tien<br />
jaar is het aanbevelenswaardig te opteren voor belaste verhuur. De<br />
OB op onderhoudskosten kan dan namelijk worden teruggevorderd.<br />
Wanneer wordt verhuurd aan een niet-oB-plichtige, zal deze laatste<br />
echter geen voorstander zijn van het belast verhuren aangezien<br />
daardoor de huur 17,5% hoger uit zal komen.<br />
Bij de verhuur van onroerend goed dient voorts te worden gelet op<br />
de toepasselijke termijnen ter zake van bestemmingswijziging voor<br />
de WIR en de investeringsaftrek (in het algemeen acht jaar).<br />
9.7 Invoerrechten<br />
Het gebied van de invoerrechten is van groot belang voor ondernemingen<br />
die internationaal opereren. De douanewetgeving betreft<br />
niet alleen de heffing van de rechten, maar ook het toezicht op inen<br />
uitvoerbeperkingen.<br />
Bij invoer uit EG-landen is geen invoerrecht verschuldigd. De heffing<br />
van invoerrechten komt derhalve slechts aan de orde wanneer<br />
goederen van buiten de EG worden ingevoerd.<br />
Wanneer bij het opstellen van commerciële contracten aandacht<br />
wordt besteed aan de mogelijkheden die de douanewetgeving biedt,<br />
kunnen zowel direct als indirect grote besparingen worden gerealiseerd.<br />
In dit verband is het van belang te bezien hoe het verschuldigde<br />
recht wordt berekend.
9 . Fiscale aspecten van contracten 211<br />
9.7.1 Tarief<br />
Voor de meeste handelsgoederen is voor de berekening van het<br />
verschuldigde invoerrecht de volgende formule van toepassing:<br />
invoerrecht = tarief x waarde<br />
Bij invoer uit verschillende landen gelden soms verschillende tarieven<br />
en vrijstellingen. Wanneer sprake is van veredeling kan onder<br />
bepaalde voorwaarden vrijstelling van invoerrecht op delen en onderdelen<br />
worden verkregen, indien zij worden verwerkt in produkten<br />
die buiten de EG worden afgezet.<br />
9.7.2 Waarde<br />
In beginsel wordt de douanewaarde gesteld op de transactieprijs<br />
die voor de goederen is of zal worden betaald als ze worden verkocht<br />
vóór uitvoer naar het land van invoer.<br />
In de toepasselijke EG-verordening is echter bepaald dat, onder<br />
voorwaarden, bij opeenvolgende verkopen tussen juridisch zelfstandige<br />
rechtspersonen, iedere prijs als basis voor de douanewaarde<br />
kan worden gehanteerd mits maar wordt verkocht vóór uitvoer<br />
naar het land van invoer.<br />
Indien bijvoorbeeld tussen de Nederlandse afnemer en de leverancier<br />
buiten de EG een handelmaatschappij, eveneens buiten de EG,<br />
optreedt, mag hetzij de prijs tussen de handelmaatschappij en de<br />
Nederlandse ondernemer, hetzij de prijs tussen de leverancier en de<br />
handelmaatschappij worden gehanteerd. Vooral bij concern-inkoopmaatschappijen<br />
buiten de EG kunnen op dit vlak belangrijke<br />
besparingen worden gerealiseerd, mits men zich maar op de lagere<br />
prijs beroept (aan te tonen met inkoopfacturen).<br />
Bepaalde bestanddelen van de gefactureerde prijs kunnen buiten de<br />
douanewaarde worden gelaten, mits zij zijn te onderscheiden van<br />
de prijs van de goederen.
212 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Voorbeelden van dergelijke bestanddelen zijn de door de koper<br />
betaalde inkoopcommissies en verpakkingskosten, kortingen voor<br />
contante betaling en vrachtkosten opgekomen na de invoer.<br />
9.7.3 Quota<br />
Voor bepaalde goederen gelden invoerbeperkingen ('quota') voor<br />
de invoer uit verschillende landen. Onder andere met betrekking tot<br />
de invoer van textiel doen dit soort beperkingen zich gelden.<br />
9.8 Omzetbelasting, internationale aspecten<br />
Per 1 januari 1993 zijn in verband met de totstandkoming van de<br />
interne markt de fiscale grenzen tussen de EG-landen afgeschaft.<br />
Dit gegeven heeft een aantal belangrijke veranderingen in de regeling<br />
voor de omzetbelasting tot gevolg.<br />
Voor ondernemers zijn dit onder andere de volgende. Binnen de EG<br />
gelden voor de OB de begrippen invoer en uitvoer niet meer. Deze<br />
begrippen worden vervangen door intracommunautaire verwervingen<br />
respectievelijk intracommunautaire leveringen.<br />
Voor deze transacties blijft na I januari 1993 voorlopig het bestemmingslandbeginsel<br />
gelden. Dit betekent dat de levering van een<br />
goed onbelast (dat wil zeggen tegen het O%-tarief) geschiedt en dat<br />
over de verwerving 'OB' wordt geheven in de lidstaat waar de<br />
goederen aankomen. Deze regeling zal in principe blijven gelden<br />
tot 1 januari 1997.<br />
De controle op de communautaire transacties vindt voortaan plaats<br />
aan de hand van de administraties van de bedrijven. Ondernemers<br />
moeten per kwartaal aan de Belastingdienst gaan opgeven hoeveel<br />
zij aan ondernemers uit andere lidstaten hebben geleverd. Het gaat<br />
om een totaalbedrag per afnemer. Bij elke intracommunautaire<br />
transactie moet op de factuur het 'OB' -nummer van de verkoper én<br />
van de afnemer worden vermeld, inclusief de bijbehorende landcodes.<br />
Wanneer een afnemer niet over een OB-nummer beschikt,<br />
wordt de levering altijd belast in het land van oorsprong.
9 . Fiscale aspecten van contracten 213<br />
Het regime van de intracommunautaire levering heeft, in vergelijking<br />
met het regime dat geldt voor de binnenlandse leveringen, als<br />
kenmerk dat zowel de leverancier als de afnemer van de goederen<br />
belastingplichtig is. De leverancier wordt in de heffing betrokken<br />
ter zake van de intracommunautaire levering en de afnemer ter<br />
zake van de intracommunautaire verwerving. Heffing in het land<br />
van bestemming wordt geëffectueerd doordat aan de leverancier ter<br />
zake van de intracommunautaire levering in de lidstaat van vertrek<br />
van de goederen vrijstelling wordt verleend met behoud van recht<br />
op aftrek van voorbelasting (in de systematiek van de wet geldt ter<br />
zake het nultarief), terwijl de afnemer ter zake van de intracommunautaire<br />
verwerving wordt belast in de lidstaat waar de goederen<br />
aankomen tegen het tarief en de voorwaarden die in die lidstaat van<br />
toepassing zijn.<br />
De vrijstelling in verband met een intracommunautaire levering is<br />
aan de volgende voorwaarden gebonden:<br />
Er moet sprake zijn van een levering van goederen.<br />
De goederen moeten door de verkoper of de afnemer voor hun<br />
rekening zijn verzonden of vervoerd buiten het grondgebied van<br />
een lidstaat maar binnen het grondgebied van de EG.<br />
De goederen worden geleverd aan een andere belastingplichtige<br />
ondernemer dan wel aan een niet-belastingplichtige rechtspersoon<br />
die als zodanig zijn geïdentificeerd in een andere lidstaat.<br />
De hiervoor bedoelde ondernemers treden als zodanig op in een<br />
andere lidstaat dan die van vertrek van de verzending of het<br />
vervoer van de goederen.<br />
De verkoper komt niet in aanmerking voor de vrijstelling van<br />
de zogenaamde kleine-ondernemersregeling (als bedoeld in<br />
artikel 24 van de Zesde Richtlijn).<br />
Voor diensten aan ondernemers buiten Nederland maar binnen de<br />
EO geldt de nieuwe regeling niet. Het O%-tarief blijft daarvoor<br />
gelden zonder dat aan de Belastingdienst een opgaaf van de diensten<br />
per afnemer behoeft plaats vindt te vinden.<br />
De maatstaf van heffing van OB terzake van invoer uit niet-Eo-landen<br />
is de douanewaarde vermeerderd met invoerreehten.
214 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Literatuur<br />
Bijl, D.B., 1990, De heffing van omzetbelasting ten aanzien van<br />
onroerend goed, (Kluwer, Deventer).<br />
Dijstelbloem, H.G.M., 1984, Fiscalefaciliteiten bij interne reorganisaties<br />
van naamloze en besloten vennootschappen, (Kl uwer,<br />
Deventer).<br />
Juch, D., 1984, De deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting,<br />
dissertatie, (Kluwer, Deventer).<br />
Lancée, L., 1959, Fiscale winstsplitsing, (Kluwer, Deventer).<br />
Meeles, D.A.M., 1985, Fiscale aspecten van ondernemingen, (Kluwer,<br />
Deventer).<br />
Mohr, A.L., 1991, Civielrechtelijke aspecten van de maatschap,<br />
vof en cv, syllabus PAOB cursus vennootschap onder firma en commanditaire<br />
vennootschap.<br />
Nobel, N., 1990, Winstrechten, (Kluwer, Deventer).<br />
Reugebrink, J., 1990, Omzetbelasting, (6e druk)(Fed, Deventer).<br />
Schonis, H.M.N., 1992, Fiscale bepalingen behorende bij het<br />
handboek voor de naamloze en besloten vennootschap, (twaalfde<br />
druk) (Tjeenk Willink, Zwolle).<br />
Soest, A.J. van, 1983, De regeling van de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting,<br />
(Fed, Deventer).<br />
Soest A.J. van, e.a., 1989, Belastingen, (Gouda Quint, Arnhem).<br />
Verburg, J., 1984, Vennootschapsbelasting, (Kluwer, Deventer).
J. W. Bitter<br />
10.1 Inleiding<br />
10<br />
Conflictoplossing<br />
Conflicten zijn verschillen van mening tussen de contractspartijen<br />
die niet, althans niet volledig in het contract voorzien zijn. Een oplossing<br />
kan dan ook niet uit het contract worden afgeleid. Daardoor<br />
leiden conflicten tot onzekerheid. Wiens standpunt is het juiste?<br />
Wat zijn de consequenties voor de een van de juistheid van het<br />
standpunt van de ander? Kan het contract nog worden voortgezet<br />
of moet het worden beëindigd? Bij dergelijke onzekere situaties is<br />
geen der partijen gebaat.<br />
De onderhandelende partijen kunnen conflicten vermijden door ze<br />
op voorhand in een contract te regelen. Een zorgvuldige formulering<br />
van het contract is daartoe een eerste stap. Het is echter een<br />
illusie te menen dat elk conflict op voorhand in kaart gebracht en<br />
geëlimineerd kan worden. Aan partijen moet daarom, indien er<br />
conflicten ontstaan, een adequaat en efficiënt conflictoplossingsmechanisme<br />
ten dienste staan.<br />
In § 10.2, 10.3 en 10.4 wordt een poging gedaan tot inventarisering<br />
van de verschillende categorieën conflicten die zich tussen contractspartijen<br />
kunnen voordoen. Daarbij wordt aandacht gegeven<br />
aan de wijze waarop de tot elk van die categorieën behorende conflicten<br />
op voorhand kunnen worden vermeden. In § 10.2 wordt<br />
aandacht besteed aan conflicten rond de vraag of de overeenkomst<br />
al dan niet bestaat. In § 10.3 wordt aandacht besteed aan conflicten<br />
van inhoudelijke aard, en in § 10.4 wordt aandacht besteed aan de<br />
wijze waarop gerezen conflicten moeten worden opgelost. In §<br />
10.5 ten slotte wordt aandacht besteed aan de situatie die ontstaat<br />
nadat een conflict is gerezen, en aan de verschillende wijzen waarop<br />
het kan worden opgelost. Het onderwerp arbitrage wordt buiten
216 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
beschouwing gelaten. Dat onderwerp komt in hoofdstuk 11 van<br />
deze bundel uitgebreid aan de orde.<br />
10.2 Het bestaan van de overeenkomst<br />
Drie problemen zijn denkbaar:<br />
a. Er is een geschil over de vraag of cr wel een overeenkomst is.<br />
b. De gesloten overeenkomst is geheel of gedeeltelijk nietig.<br />
c. De gesloten overeenkomst kan door één der partijen vernietigd<br />
worden.<br />
10.2.1 Is er een overeenkomst'?<br />
Wie zich op een overeenkomst beroept, zal het bestaan van die<br />
overeenkomst hebben aan te tonen. Wilsovereenstemming tussen<br />
de partijen, blijkend uit samenvallende wilsverklaringen, is een<br />
noodzakelijke voorwaarde voor het bestaan van een overeenkomst.<br />
Ontbreekt de wilsovereenstemming dan is er geen overeenkomst<br />
behoudens het bepaalde in artikel 3.35 BW (de wil van een partij<br />
komt niet overeen met zijn verklaring, de wederpartij is te goeder<br />
trouw op de verklaring afgegaan; zie § 10.2.3). Is er wèl wilsovereenstemming<br />
dan zal er in de regel een overeenkomst zijn maar<br />
zeker is dat niet. Als hetgeen partijen overeen willen komen bij de<br />
wet verboden is, komt, ondanks de wilsovereenstemming, geen<br />
overeenkomst tot stand (zie § 10.2.2).<br />
Bij mondelinge overeenkomsten kan de wilsovereenstemming<br />
tussen de partijen - behalve door getuigen - eigenlijk alleen maar<br />
worden bewezen door aan te tonen dat de partijen een begin van<br />
uitvoering aan de overeenkomst gegeven hebben. Is er sprake van<br />
een schriftelijke door beide partijen ondertekende overeenkomst,<br />
dan kan het bestaan van wilsovereenstemming alleen nog maar<br />
ontkend worden door aan te tonen dat degene die voor één der<br />
partijen het contract ondertekende daartoe niet bevoegd was (voorbeeld:<br />
de directeur die namens zijn vennootschap een contract<br />
heeft ondertekend, mag dat alleen doen indien zijn mede-directeur<br />
daarmee heeft ingestemd).
10 . Conflictoplossing 217<br />
De omstandigheid dat degene die een overeenkomst ondertekende<br />
daartoe niet bevoegd was, is niet meer van belang zo gauw beide<br />
partijen een begin aan de uitvoering van de overeenkomst hebben<br />
gemaakt.<br />
Wie wil voorkomen dat zijn wederpartij zich op enig moment op<br />
het ontbreken van wilsovereenstemming zal beroepen raadplege<br />
het Handelsregister. Daar staan de in Nederland opererende ondernemingen<br />
(naamloze en besloten vennootschappen, vennootschappen<br />
onder firma, coöperatieve verenigingen etc., maar geen maatschappen)<br />
geregistreerd onder vermelding van degene(n) die bevoegd<br />
is of zijn die ondernemingen te vertegenwoordigen en onder<br />
vermelding van eventuele bevoegdheidsbeperkingen.<br />
Hetzelfde geldt voor stichtingen en voor bij notariële akte opgerichte<br />
verenigingen (artikel 2:29 en 2:289 BW).<br />
Bevoegdheidsbeperkingen die niet uit een inschrijving bij de Kamer<br />
van Koophandcl blijken kunnen aan derden niet worden tegengeworpen<br />
(artt. 30a en 31 Hrgw.; 2:29, 2:43.5, 45 en 289 BW).<br />
10.2.2 Nietige overeenkomsten<br />
Bevat een overeenkomst bepalingen die in strijd zijn met bepalingen<br />
van dwingend recht, dan kan dat ertoe leiden dat de overeenkomst<br />
in zijn geheel nietig is. Mogelijk is echter dat alleen de<br />
contractsbepaling die in strijd met het dwingend recht is, nietig is<br />
en dat de overeenkomst overigens gewoon in stand blijft ('partiële<br />
nietigheid') .<br />
Of van partiële nietigheid of van algehele nietigheid sprake zal zijn<br />
is afhankelijk van het verband tussen de nietige bepaling en de rest<br />
van de overeenkomst (artt. 3:40 en 3:41 BW). Een bepaling in een<br />
arbeidsovereenkomst die het de werkgever toestaat tot 20% van het<br />
loon van de werknemer te verrekenen met vorderingen van de<br />
werkgever op de werknemer, is nietig (artikel 7 A 1638.3 BW) maar<br />
zal niet snel tot nietigheid van de gehele overeenkomst leiden.<br />
Prijsafspraken, al dan niet gepaard gaand aan een te vergaande gebiedsbescherming<br />
in een overeenkomst tussen een leverancier en<br />
diens wederverkoper, zijn al gauw nietig wegens strijd met het EG<br />
Kartelrecht (tenzij de overeenkomst een puur nationaal karakter
218 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
heeft), en dergelijke afspraken zullen - gezien het meer dan zijdelings<br />
belang dat zij in de regel voor partijen hebben - al gauw<br />
leiden tot algehele nietigheid van de overeenkomst.<br />
Naast strijd met een bepaling van dwingend reeht kan ook strijd<br />
met de goede zeden of de openbare orde tot nietigheid leiden. Van<br />
dat laatste is ook sprake bij overeenkomsten die inhoudelijk in orde<br />
zijn maar die verplichten tot handelingen in strijd met de wet, de<br />
goede zeden of de openbare orde.<br />
Een checklist voor nietigheden wegens de strijd met de wet is - zeker<br />
in het bestek van dit hoofdstuk - niet te geven.<br />
Het risico van algehele nietigheid van overeenkomsten wegens<br />
strijd van een enkele daarin opgenomen bepaling met regels van<br />
dwingend recht is overigens maar gering. In het thans geldende<br />
Burgerlijk Wetboek heeft de wetgever ernaar gestreefd de algehele<br />
nietigheid van rechtshandelingen (en dus van overeenkomsten die<br />
daaruit voortvloeien) zo veel mogelijk te beperken. Overeenkomsten<br />
die de handel tussen de EG-lidstaten kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld:<br />
een distributie-overeenkomst, een octrooilicentie-overeenkomst<br />
etc.) mogen, op straffe van algehele of partiële nietigheid,<br />
niet in strijd zijn met het EG-Kartelrecht. Wie dergelijke overeenkomsten<br />
sluit, zal nauwkeurig moeten controleren of de overeenkomst<br />
geen nietigheden bevat.<br />
Van strijd met de openbare orde en de goede zeden zal- afgezien<br />
van het geval dat de overeenkomst zelf niet in strijd met een wettelijk<br />
voorschrift is, maar wel verplicht tot een handeling die dat wèl<br />
is - niet gauw sprake zijn (V gl. Ktr. Breda 11 maart 1992, Prg<br />
3684: een overeenkomst tot prostitutie is in beginsel niet in strijd<br />
met de goede zeden).<br />
10.2.3 De vernietigbare overeenkomst; wilsgebreken<br />
Een overeenkomst komt in beginsel tot stand door met elkaar samenvallende<br />
wilsverklaringen, wils aanbod en aanvaarding (artikel<br />
6:217 BW). Wie een verklaring aflegt die niet samenvalt met zijn<br />
wil is in beginsel gebonden aan zijn verklaring en niet aan zijn wil.<br />
Dat geldt natuurlijk niet bij evidente vergissingen. Wie schriftelijk<br />
verklaart een huis te willen verkopen voor een bedrag groot
10 . Conflictoplossing 219<br />
f 200.000,- terwijl de marktwaarde f 2.000.000,- is kan niet te<br />
goeder trouw aan zijn verklaring worden gehouden. Wil en verklaring<br />
vallen hier niet samen. Dat zal ook het geval zijn indien één<br />
partij een overeenkomst sluit onder invloed van geestelijke stoornis.<br />
De overeenkomst is dan vernietigbaar (art. 3:34 BW). Overeenkomsten<br />
die gesloten zijn door een handelingsonbekwame (een<br />
minderjarige of een onder curatele gestelde) zijn vernietigbaar,<br />
onverschillig of de wil en de verklaring van de onbekwame met<br />
elkaar samenvielen of niet. Vernietiging vindt plaats door een<br />
enkele mededeling door degene die een beroep op de vernietigingsgrond<br />
doet (artikel 3:49 BW) of door de Rechter.<br />
Buiten de zojuist genoemde gevallen kent de wet nog vier gevallen<br />
(zogenaamde wilsgebreken) waarin het degene die een verklaring<br />
aflegde die op het moment dat zij geuit werd met zijn wil overeenkwam,<br />
is toegestaan op die verklaring terug te komen en de overeenkomst<br />
te vernietigen.<br />
Dwaling is het belangrijkste wilsgebrek. Van dwaling is sprake<br />
indien de dwalende partij bij het verklaren van zijn wil was uitgegaan<br />
van foute veronderstellingen, en indien hij de overeenkomst<br />
niet had gesloten als hij die veronderstellingen wèl had gekend,<br />
terwijl zijn wederpartij dat wist ofhad moeten weten (artikel 6:228<br />
BW). Iemand die, onder opgave van alle relevante gegevens van<br />
zijn woning, een centrale verwarmingsketel koopt en daarbij bovendien<br />
nog mededeelt dat de ketel voor de verwarming van die<br />
woning bedoeld is, kan in beginsel een beroep op dwaling doen<br />
indien de geleverde ketel niet de juiste capaciteit blijkt te hebben.<br />
Op dat punt had de verkoper jegens de koper een mededelingsplicht.<br />
Aan de andere kant mag in het gegeven voorbeeld de koper<br />
natuurlijk niet al te lichtvaardig van bepaalde feiten en omstandigheden<br />
uitgaan.<br />
De mogelijkheid van een beroep op dwaling kan op een aantal manieren<br />
beperkt worden. Men zal tijdens de onderhandelingen in<br />
overeenstemming met zijn mededelingsplicht hebben te handelen.<br />
Waar duidelijk wordt dat bepaalde feiten en omstandigheden voor<br />
de wederpartij van essentieel belang zijn, kan men hem voor mogelijk<br />
dwalen behoeden (dat geldt voor een mogelijkerwijs te geringe
220 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
capaciteit van de verwarmingsketel in bovenstaand voorbeeld).<br />
Men moet daarbij natuurlijk ook weer niet overdrijven. De partijen<br />
hebben natuurlijk niet alleen een mededelingsplicht, maar ook een<br />
onderzoeksplicht.<br />
In sommige contracten wordt wel de clausule opgenomen dat de<br />
wederpartij, alvorens te tekenen, voldoende gelegenheid heeft<br />
gehad om over de inhoud van de overeenkomst na te denken. Dergelijke<br />
bepalingen kunnen de partij die zich op dwaling wil beroepen<br />
wel worden tegengeworpen maar sluiten een beroep op dwaling<br />
op zich niet uit.<br />
Bij koopovereenkomsten waarin het verkochte 'voetstoots' of 'as<br />
is, where is' verkocht wordt, is een beroep op dwaling niet aan de<br />
orde. In dergelijke overeenkomsten wordt alleen het verkochte<br />
geïdentificeerd. De koper moet zelf maar onderzoeken wat de zaak,<br />
in de staat waarin die zich bevindt, hem waard is.<br />
Een tweede wilsgebrek is bedrog. Bij bedrog is sprake van kunstgrepen<br />
(bijvoorbeeld onjuiste mededelingen), die met opzet worden<br />
gedaan, waardoor de wederpartij wordt bewogen tot het aangaan<br />
van een overeenkomst (artikel 3:44.3 BW). Aanprijzingen in<br />
algemene bewoordingen (mijn sinaasappels zijn de beste) leveren,<br />
ook al zijn ze onwaar, geen bedrog op. Hoe specifieker de onware<br />
mededeling wordt, hoe groter de kans dat die mededeling bedrog<br />
oplevert.<br />
Een bonafide partij zal cr weinig moeite mee hebben te bereiken<br />
dat de mogelijkheid van een succesvol beroep op bedrog door zijn<br />
wederpartij tot het uiterste wordt beperkt.<br />
Hetzelfde kan men zeggen voor het derde wilsgebrek: bedreiging<br />
(artikel 3:44.2 BW). Daarvan is niet alleen sprake bij fysieke bedreiging,<br />
maar ook indien op zich geoorloofde middelen op oneigenlijke<br />
wijze worden gebruikt om een ander ertoe te brengen een<br />
overeenkomst aan te gaan. Men kan bijvoorbeeld iemand dreigen<br />
zijn faillissement aan te vragen tenzij hij een bijzonder onvoordelige<br />
overeenkomst sluit (vergelijk Hijma, T & C, pagina 44 § 4<br />
sub b).
10 . Conflictoplossing 221<br />
Het vierde wilsgebrek is misbruik van omstandigheden (artikel<br />
3:44.4 BW). Van misbruik van omstandigheden kan sprake zijn indien<br />
één der partijen door bijzondere omstandigheden (niet alleen<br />
noodtoestand en abnormale geestestoestand, maar ook lichtzinnigheid<br />
en onervarenheid) bewogen wordt tot het sluiten van een overeenkomst,<br />
terwijl de ander het sluiten van die overeenkomst bevordert<br />
ofschoon hetgeen hij weet of moet weten hem daarvan had<br />
behoren te weerhouden.<br />
Wie al te gemakkelijk met een onervarene, met een lichtzinnige, of<br />
met iemand die anderszins onder invloed is van bijzondere omstandigheden,<br />
contracteert, riskeert daarmee mogelijk dat de overeenkomst<br />
uiteindelijk wegens het zojuist genoemde wilsgebrek wordt<br />
vernietigd.<br />
Een bijzondere mogelijkheid tot vernietiging van een overeenkomst<br />
wordt gegeven in art. 3:45 BW: derden die door een overeenkomst<br />
van hun debiteur met een ander worden benadeeld kunnen<br />
die overeenkomst (waarbij zij geen partij zijn) vernietigen (art.<br />
3:45 BW).<br />
10.3 Conflicten met betrekking tot de inhoud van<br />
de overeenkomst<br />
Vijf gevallen zijn denkbaar:<br />
a. De partijen verschillen van mening over de vraag of zij voor<br />
een concreet geval wel rechten en plichten zijn aangegaan (de<br />
overeenkomst bevat lacunes).<br />
b. De partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst een bepaalde<br />
verplichting bevat, maar zij verschillen van mening over<br />
de exacte inhoud van die verplichting.<br />
c. De partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst een bepaalde<br />
verplichting bevat, maar er is verschil van mening over<br />
de vraag of degene die moet nakomen dat in werkelijkheid ook<br />
deed.<br />
d. De partijen zijn het erover eens dat de één wanprestatie pleegde<br />
jegens de ander maar ze zijn het er niet over eens welke de door
222 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
de overeenkomst voorziene rechtsgevolgen van die wanprestatie<br />
zijn.<br />
e. De wanpresterende partij wil in het geheel niet nakomen en stelt<br />
zich volstrekt passief op.<br />
10.3.1 Lacunes<br />
Stel: een producent van goederen stelt voor een bepaald gebied een<br />
exclusief wederverkoper aan. De partijen bedingen dat de leverancier<br />
in het gebied geen andere wederverkoper zal aansteIlen maar<br />
het contract bevat geen bepalingen omtrent de activiteiten van de<br />
leverancier zelf binnen het contractsgebied. Op dit punt bevat het<br />
contract een lacune. Was het de bedoeling van partijen elke concurrentie<br />
tussen de wederverkoper en de leverancier binnen het<br />
contractsgebied uit te sluiten en hebben zij die bedoeling niet adequaat<br />
verwoord, of waren de partijen het er juist over eens dat de<br />
leverancier wel degelijk direct met de wederverkoper zou mogen<br />
concurreren? Een derde mogelijkheid is dat de partijen domweg<br />
vergeten waren aandacht te schenken aan de mogelijkheid van<br />
concurrentie tussen de wederverkoper en zijn leverancier.<br />
De Rechter wiens oordeel gevraagd wordt in een geschil tussen de<br />
distributeur en de leverancier die binnen het contractsgebied heeft<br />
geopereerd, kan in principe kiezen tussen twee opties:<br />
De partijen verplichten zich alleen tot hetgeen uitdrukkelijk<br />
overeengekomen is: de leverancier mag dus met de distributeur<br />
concurreren.<br />
De partijen moeten de overeenkomst niet alleen naar de letter<br />
maar ook naar de geest uitvoeren: als de partijen duidelijk bedoeld<br />
hebben dat de wederverkoper als enige de produkten van<br />
de leverancier in het contractsgebied zou mogen distribueren,<br />
dan mag de leverancier dat niet ook al is er geen bepaling in het<br />
contract die hem dat uitdrukkelijk verbiedt. Deze laatste benadering<br />
is de benadering van de Nederlandse wetgever (artikel<br />
6:248 BW).
10 . Conflictoplossing 223<br />
Het verdient aanbeveling het contract in de onderhandelingsfase op<br />
lacunes te controleren. Wie een probleem niet voorziet riskeert de<br />
mogelijkheid van een hem onwelgevallige rechterlijke uitspraak.<br />
Wie er bewust op aanstuurt dat een bepaald probleem niet geregeld<br />
wordt moet, in ieder geval in Nederland, voorzichtig zijn. De Rechter<br />
kan de overeenkomst immers altijd door interpretatie aanvullen.<br />
10.3.2 Onduidelijke verplichtingen<br />
Stel: in het in § 10.3.1 bedoelde geval heeft de leverancier zich verplicht<br />
bepaalde goederen aan de wederverkoper te leveren, maar de<br />
partijen hebben niet afgesproken waar en wanneer. In dat geval kan<br />
er een geschil ontstaan over de juiste interpretatie van het begrip<br />
levering en daarmee over de vraag of de leverancier in een gegeven<br />
geval nu wel of niet aan zijn leveringsverplichting voldaan heeft.<br />
Dit geval verschilt maar marginaal van het in § 10.3.1 genoemde<br />
en voor de uitwerking van het zojuist gegeven voorbeeld wordt dan<br />
ook naar § 10.3.1 terug verwezen.<br />
10.3.3 De inhoud van de verplichting is duidelijk maar<br />
onduidelijk is of de verplichting is nagekomen<br />
Stel: de leverancier en de distributeur zijn overeengekomen dat de<br />
eerste de goederen 'af fabriek' zal leveren. De wederverkoper die<br />
het transport heeft verzorgd constateert dat de goederen bij aflevering<br />
in zijn plaats van vestiging beschadigd zijn. In dat geval kan<br />
er een geschil ontstaan over de vraag wie voor de schade aansprakelijk<br />
is. In principe zal dat de leverancier zijn als de schade er al<br />
was op het moment dat de goederen zijn fabriek verlieten. Is de<br />
schade pas tijdens het transport ontstaan dan zal de schade voor<br />
risico van de wederverkoper komen.<br />
Op problemen van deze soort kan geanticipeerd worden, bijvoorbeeld<br />
door af te spreken dat een onafhankelijke derde de goederen<br />
bij het verlaten van de fabriek van de leverancier zal controleren.<br />
Partijen kunnen bovendien verklaren dat zij zich bij voorbaat bij<br />
het oordeel van de derde neerleggen.
224 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
10.3.4 De niet-nakoming staat vast maar de consequenties<br />
ervan niet<br />
Stel: de leverancier heeft goederen geleverd en de partijen zijn het<br />
erover eens dat en in welke mate zij beschadigd zijn aangekomen.<br />
De wederverkoper lijdt dan schade (hij kan bijvoorbeeld niet leveren<br />
aan zijn kopers die hem aansprakelijk houden; er is gederfde<br />
winst, en hij maakt kosten).<br />
Met de vaststelling van het schadebedrag kan veel tijd gemoeid<br />
zijn hetgeen in het voordeel is van degene die moet betalen.<br />
Op een probleem als het zojuist aangeduide kan geanticipeerd worden<br />
door de schade vantevoren in het contract te fixeren of te maximeren<br />
of door te bepalen dat de leverancier bij ondeugdelijke levering<br />
een boete verschuldigd zal zijn. In het laatste geval zal de wederverkoper<br />
in beginsel niet naast de boete ook op vergoeding van<br />
zijn schade aanspraak kunnen maken. Het is echter toegestaan te<br />
bedingen dat naast de boete ook schadevergoeding verschuldigd<br />
zal zijn (zie artt. 6:91-94 BW).<br />
10.3.5 De volstrekt passieve wederpartij<br />
Stel: in het § 10.3.4 gegeven voorbeeld bestaat er op zich geen discussie<br />
over de vraag of de leverancier in de nakoming van zijn verplichting<br />
tekort is geschoten noch over de vraag of de leverancier<br />
aan de wederverkoper het contractueel gefixeerde schadebedrag<br />
verschuldigd is.<br />
De leverancier stelt zich alleen volstrekt passief op. De wederverkoper<br />
zou nu moeten gaan procederen (zie § 10.5), maar hij weet<br />
niet of de leverancier wel verhaal biedt.<br />
Om dergelijke problemen te voorkomen kunnen de partijen afspreken<br />
dat zij (eventueel over en weer) bankgaranties aan elkaar zullen<br />
afgeven, waaronder door de niet wan presterende partij ten laste<br />
van de wanpresterende partij getrokken kan worden. De eenvoudigste<br />
vorm van een dergelijke garantie is de 'on demand' -garantie.<br />
Bij dergelijke garanties is de enkele stelling van de partij die er een<br />
beroep op doet dat de wederpartij zijn verplichtingen niet nakomt
10 . Conftietoplossing 225<br />
en derhalve een bepaald schadebedrag verschuldigd is, voldoende<br />
voor uitbetaling.<br />
Na uitbetaling onder de garantie zijn dc rollen omgedraaid. De<br />
partij aan wie wanprestatie wordt verweten zal mogelijk, om zijn<br />
geld terug te krijgen, een procedure moeten beginnen tegen degene<br />
aan wie is uitbetaald.<br />
10.4 Conflicten op het gebied van de wijze van<br />
geschillenbeslechting<br />
Tenzij partijen wensen dat hun geschillen door arbiters worden beslecht<br />
(daarover meer in de bijdrage van Van den Berg in hoofdstuk<br />
11 van deze bundel), zullen geschilen tussen de partijen aan de<br />
overheidsrechter moeten worden voorgelegd. Bij internationale<br />
contracten is het vinden van de bevoegde Rechter vaak een probleem<br />
op zichzelf. Bovendien zal het, in geval van geschillen waarbij<br />
een partij betrokken is die niet gevestigd is in een land dat niet<br />
is aangesloten bij het EEX of bij EVEX -Verdrag mogelijk zijn dat<br />
twee Rechters tegelijkertijd worden geadieerd teneinde één en<br />
hetzelfde geschil op te lossen. Om deze en dergelijke problemen te<br />
voorkomen doen partijen er goed aan één Rechter aan te wijzen die<br />
bevoegd zal zijn alle tussen hen gerezen geschillen op te lossen.<br />
Daartoe dienen partijen een zogenaamde forumkeuzeclausule in<br />
hun overeenkomst op te nemen (zie daaromtrent in deze bundel<br />
hoofdstuk 7 (Vlas), § 7.4.2).<br />
Bij het formuleren van een forumkeuzeclausule moet er aan gedacht<br />
worden de categorie van geschillen waarop de clausule betrekking<br />
heeft zo ruim mogelijk te definiëren. Wie bepaalt dat alle<br />
geschillen ter zake van de interpretatie van de overeenkomst aan de<br />
Rechter te X worden voorgelegd loopt de kans dat die Rechter zich<br />
niet bevoegd acht zodra het geschil de rechtsgevolgen blijkt te<br />
betreffen die het toepasselijk recht aan niet-nakoming door één der<br />
partijen verbindt. Wie in zijn forumkeuzeclausule bepaalt dat geschillen<br />
onder deze overeenkomst uitsluitend worden voorgelegd<br />
aan de Rechter te X loopt de kans dat de forumkeuzeclausule niet<br />
zal blijken te gelden voor nadere overeenkomsten die uit 'deze'<br />
overeenkomst voortvloeien.
226 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Een forumkeuzeclausule werkt, kortom, het best indien<br />
de clausule slechts één competente Rechter aanwijst; en<br />
de clausule een zo ruim mogelijke definitie bevat van de geschillen<br />
ter zake waarvan de aangewezen Rechter bij uitsluiting<br />
van enig andere Rechter bevoegd zal zijn.<br />
Kiezen de partijen voor conftietoplossing in arbitrage, dan zullen<br />
zij daartoe een arbitraal beding in hun overeenkomst moeten opnemen.<br />
De problematiek die zich daarbij voordoet, wordt besproken<br />
door Van den Berg in diens bijdrage in deze bundel (hoofdstuk 11).<br />
10.5 De oplossing van eenmaal gerezen geschillen<br />
10.5.1 Overleg<br />
Contractspartijen tussen wie een geschil is gerezen doen er goed<br />
aan eerst alle mogelijkheden voor een minnelijke schikking uit te<br />
putten, alvorens hun geschil aan derden voor te leggen. In sommige<br />
contracten wordt dat de partijen met zoveel woorden opgedragen.<br />
Niet ongebruikelijk is ook dat een contractsbepaling de partijen<br />
gebiedt om, in geval van een belangrijke verandering van omstandigheden<br />
(waar uiteraard geschillen uit kunnen voortvloeien) bij<br />
elkaar te rade te gaan om over tussentijdse wijziging van de overeenkomst<br />
te onderhandelen (zo bijvoorbeeld artikel 11 van de<br />
Algemene Verkoop- en Leveringsvoorwaarden van Nefarma).<br />
Volgens art. 6:258 BW kan de rechter op verzoek van één der contractspartijen<br />
de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze<br />
geheel of gedeeltelijk ontbinden. Voorwaarde daarvoor is dat er<br />
sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn<br />
dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid<br />
ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst mag verwachten.
10 . Conflictoplossing 227<br />
10.5.2 De overheidsrechter<br />
10.5.2.1 Voorlopige en bewarende maatregelen<br />
Procedures kunnen jaren duren. Vaak heeft een bij een conflict betrokken<br />
partij echter behoefte aan een uitspraak op korte termijn.<br />
De concurrentie die de leverancier zijn wederverkoper in het voorbeeld<br />
van § 10.3.1 hierboven aandoet, is misschien wel zo moordend<br />
dat de wederverkoper bij afwezigheid van een rechterlijke<br />
beslissing op korte termijn in zijn voordeel, zijn activiteiten zal<br />
moeten beëindigen, of zelfs zijn faillissement zal moeten aanvragen.<br />
In zo'n geval werkt de vaststelling van de rechter, na jarenlang<br />
procederen, dat de leverancier ten onrechte zijn wederverkoper<br />
heeft beconcurreerd, als mosterd na de maaltijd. De wederverkoper<br />
heeft behoefde aan een snelle voorziening, en om die te<br />
krijgen kan hij een Kort Geding beginnen waarin hij vraagt om een<br />
verbod aan de leverancier om hem te beconcurreren, op straffe van<br />
verbeurte van een dwangsom (artt. 289 e.v. Rv.).<br />
Een Kort Geding wordt gevoerd ten overstaan van de President van<br />
een Arrondissementsrechtbank.<br />
Voorzieningen in Kort Geding zijn voorlopige maatregelen. Definitieve<br />
beslissingen worden genomen in een bodemprocedure (in<br />
eerste instantie bij de Kantonrechter of bij de Rechtbank). In de<br />
praktijk komt het vaak voor dat de partijen na een Kort Geding<br />
procedure geen behoefte meer hebben aan het voeren van zo'n<br />
bodemprocedure en dat zij de door de President gegeven voorlopige<br />
voorziening als definitief aanvaarden.<br />
In zaken die horen tot de competentie van de Kantonrechter (zie §<br />
10.5.2.4) kan ook aan de Kantonrechter gevraagd worden een voorlopige<br />
voorziening te geven (artikel 116 Rv.).<br />
Wie er niet zeker van is dat zijn wederpartij aan een veroordelend<br />
vonnis zal kunnen voldoen, kan een verzoek richten tot de President<br />
om ten laste van zijn wederpartij conservatoir beslag te mogen<br />
leggen. Daardoor worden vermogensbestanddelen van de beslagene<br />
geblokkeerd en de beslaglegger kan zich erop verhalen wanneer<br />
hij de door hem te beginnen procedure wint. Men kan beslag leggen<br />
onder de schuldenaar zelf (bijvoorbeeld op diens huis), onder<br />
derden (bijvoorbeeld bij de bank van de schuldenaar) of onder
228 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zichzelf (op een schuld die de beslaglegger nog aan de beslagene<br />
heeft). De President die toestemming geeft tot het leggen van beslag<br />
onder de sehuldenaar of van derdenbeslag, bepaalt tegelijkertijd<br />
binnen welke termijn de beslaglegger op straffe van verval van<br />
het beslag een bodemprocedure tegen de beslagene moet beginnen.<br />
Bij het eigenbeslag hoeft dat niet. Dat beslag wordt aan de beslagene<br />
medegedeeld tegelijk met de dagvaarding van de beslagene in<br />
de bodemprocedure.<br />
De hier bedoelde beslagen moeten tegen adequate zekerheidstelling<br />
(bijvoorbeeld tegen een bankgarantie) worden opgeheven.<br />
10.5.2.2 Voorlopig getuigenverhoor<br />
Wie twijfelt of hij in een bodemprocedure voldoende bewijs kan<br />
leveren voor zijn stellingen kan de Rechter verzoeken een voorlopig<br />
getuigenverhoor te bevelen (artikel 214 e.v. Rv.). Wie om een<br />
voorlopig getuigenverhoor verzoekt moet aangeven welk geschil<br />
hij met wie heeft, en welke getuigen hij zou willen horen.<br />
Wordt het verzoek toegewezen, dan kan ook de wederpartij getuigen<br />
doen oproepen. Aan het einde van het voorlopig getuigenverhoor<br />
zullen de partijen doorgaans een beter inzicht hebben in hun<br />
proeeskansen in een bodemprocedure. Het verzoek om, ofhet deelnemen<br />
aan een voorlopig getuigenverhoor betekent niet dat men op<br />
enigerlei wijze verplieht is daarna een procedure te beginnen. Een<br />
voorlopig getuigenverhoor kan er dus zowel toe leiden dat een proeedure<br />
begonnen wordt als dat een procedure geheel achterwege<br />
blijft.<br />
10.5.2.3 Termijnen<br />
Wie procedeert, moet letten op de verjarings- en vervaltermijnen<br />
die op de door hem in te stellen rechtsvordering van toepassing<br />
zijn. Verjaringstermijnen kunnen verlengd worden. Bij vervaltermijnen<br />
kan dat niet.<br />
Volgens artikel 3:306 BW verjaren rechtsvorderingen door verloop<br />
van twintig jaren. Op deze als algemene regel geformuleerde bepaling<br />
bestaan zeer veel uitzonderingen. Een zeer belangrijke uitzondering<br />
is neergelegd in artikel 3:307 BW: vorderingen tot nakoming
10 . Conftietoplossing 229<br />
van contractuele verplichtingen verjaren na vijf jaren vanaf hun<br />
opeisbaarheid.<br />
Artikel 7:23 BW voorziet in een korte vervaltermijn voor de koper<br />
die zijn verkoper wil aanspreken wegens gebrekkigheid van het<br />
gekochte. De koper moet zich 'binnen bekwame tijd' na de ontdekking<br />
van het gebrek bij de verkoper beklagen op straffe van verval<br />
van enig recht daartoe.<br />
10.5.2.4 De bodemprocedure<br />
Bodemprocedures worden begonnen bij de Kantonrechter of bij de<br />
Rechtbank. De eerste is onder meer bevoegd bij vorderingen tot<br />
een beloop van f 5.000,-, bij conflicten betreffende arbeidsovereenkomsten,<br />
agentuurovereenkomsten of collectieve arbcidsovereenkomsten<br />
(maar niet in procedures tussen naamloze cn/of besloten<br />
vennootschappcn en aan dirccteuren), in zaken betreffcnde<br />
huur(koop) en pacht (artt. 38, 39 Wet R.O.) en in geschillen met<br />
betrekking tot de gerechtigdheid tot het voeren van een handelsnaam<br />
(artikel 6.1 Hnw).<br />
Als de Kantonrechter niet bevoegd is, is de Rechtbank dat wcl. Als<br />
regel wordt de gedaagde gedagvaard voor de Rechter van het kanton<br />
of het arrondissement waarin hij woont (artt. 97 en 126.1 Rv.).<br />
Daarop bestaan uitzonderingen. Rechtsvorderingen tussen naamloze<br />
en besloten vennootschappen en hun directeur worden voorgelegd<br />
aan de Rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschap<br />
(artt. 2:131 en 2:241 BW). Bij arbeidszaken is ook de Kantonrechter<br />
ter plaatse waar de arbeid gewoonlijk verricht wordt of<br />
werd, bevoegd (artikel 98.2 Rv.).<br />
In zaken die tot de competentie van de Rcchtbank behoren, is het<br />
partijen in principe toegestaan af te spreken dat zij hun geschillen<br />
aan één door hen aan te wijzen Rechter zullcn voorleggen, en niet<br />
aan de Rechter dic volgens de wet bevoegd zou zijn. Dergelijke<br />
afspraken zijn in beginsel nietig indien zij een geschil betreffen dat<br />
tot de competentie van de Kantonrechter behoort (artikel 1 00 Rv.).<br />
Tegen vonnissen van de Kantonrechter kan hoger beroep worden<br />
ingesteld bij de Rechtbank tenzij de oorspronkelijk ingestelde<br />
vordering minder dan f 2.500,- beloopt (artikel 39 R.O.). Soms,<br />
zoals bij beschikkingen ex artikel 7 A 1639w (ontbinding van ar-
230 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
beidsovereenkomsten door de Kantonrechter) is hoger beroep<br />
uitgesloten.<br />
Tegen in eerste instantie gewezen rechtbankvonnissen is hoger beroep<br />
steeds mogelijk. Het wordt ingesteld bij het Gerechtshof. Na<br />
het hoger beroep is er in beginsel de mogelijkheid van cassatie bij<br />
de Hoge Raad der Nederlanden. In cassatie worden, in tegenstelling<br />
tot het hoger beroep, de feiten niet nogmaals onderzocht. Er<br />
wordt slechts onderzocht of het recht geschonden is, en of er sprake<br />
is van verzuim van vormen.<br />
De termijn om in hoger beroep of cassatie te gaan bedraagt doorgaans<br />
drie maanden.<br />
10.5.2.5 De bijzondere Kantongerechtsprocedure ex artikel<br />
43 R.O.<br />
Elk geschil dat voor dading of compromis vatbaar is, kan door de<br />
partijen gezamenlijk aan de Kantonrechter ter afdoening worden<br />
voorgelegd. De partijen moeten zich daartoe gezamenlijk tot de<br />
Kantonrechter wenden. Hoger beroep tegen diens vonnis is alleen<br />
mogelijk als partijen zich het recht daartoe uitdrukkelijk voorbehouden<br />
(artikel 43 R.O.). De procedure van artikel 43 R.O. is te<br />
vergelijken met arbitrage (zie hoofdstuk 11), maar is aanzienlijk<br />
goedkoper. Er wordt - volgens velen ten onrechte - te weinig gebruik<br />
van gemaakt.<br />
10.5.3 Alternatieve wijzen van geschiloplossing; bemiddeling<br />
en conciliatie<br />
Het begrip alternatieve conflictoplossing omvat al die wijzen van<br />
geschillenbeslechting die, in tegenstelling tot arbitrage en overheidsrechtspraak,<br />
niet uitmonden in een rechtens afdwingbaar<br />
vonnis. Van een alternatieve wijze van conflictoplossing kan alleen<br />
sprake zijn als beide partijen dat willen. Het aantal verschijningsvormen<br />
van alternatieve geschillenoplossing (in het Engels' Alternative<br />
Dispute Resolution' ,A.D.R.) is onbeperkt. Hierna worden de<br />
meest bekende wijzen van conflictoplossing kort genoemd en verklaard.
10 . Conflictoplossing 231<br />
Bemiddeling: beide partijen benoemen een bemiddelaar die tot taak<br />
heeft een compromis uit te werken dat aan de partijen ter goedkeuring<br />
wordt voorgelegd<br />
Med arb: partijen benoemen de arbiters die tot taak krijgen een<br />
compromis tussen de partijen tot stand te brengen. Lukt dat niet,<br />
dan moeten de arbiters de knoop doorhakken en vonnis wijzen.<br />
Mini-trial: partijen voeren een 'procedure' ten overstaan van een<br />
niet beslissingsbevoegde voorzitter. Zo kan elk der partijen zijn<br />
eigen zwakke punten en die van zijn wederpartij in kaart brengen.<br />
Een mini-trial kan ertoe leiden dat de partijen er bij nader inzien<br />
toch maar de voorkeur aan geven hun geschil in der minne te schikken<br />
in plaats van daarover te gaan procederen.<br />
A.D.R. heeft een aantal voordelen. Het is niet zozeer gericht op de<br />
veroordeling van de een ten koste van de ander maar veeleer op het<br />
weer bij elkaar brengen van de partijen. In vergelijking met overheidsrechtspraak<br />
en arbitrage kan A.D.R. tijdbesparend werken.<br />
Er zijn ook nadelen aan A.D.R. verbonden: als A.D.R. mislukt, dan<br />
moeten de partijen alsnog gaan procederen. Dat zal betekenen dat<br />
de aan A.D.R. bestede tijd verloren tijd was. Als partijen te goeder<br />
trouw aan A.D.R. meewerken, dan laten zij zich wederzijds in de<br />
kaart kijken hetgeen een nadeel kan zijn indien de poging tot confEctoplossing<br />
niet slaagt en zij hun geschillen aan de overheidsrechter<br />
of aan arbiters moeten voorleggen. De terughoudendheid<br />
van partijen tijdens de A.D.R.-procedure die daardoor ontstaat, zal<br />
een contra-produktief effeet hebben. Ten slotte worden verval- en<br />
verjaringstermijnen door een A.D.R.-procedure in beginsel niet<br />
geschorst of gestuit.<br />
In ons land wordt met name in de computer(software)-industrie van<br />
alternatieve geschillen oplossing gebruik gemaakt.
232 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Literatuur<br />
Nederlands Burgerlijk Procesrecht<br />
Hugenholtz, Heemskerk, 1991, Hoofdlijnen van Nederlands Burgerlijk<br />
Procesrecht, (Utrecht).<br />
Schenk, W., 1984, Het Kort Geding, (Deventer).<br />
Ynzonides, M., G.J. Meijer, 1992, De Civiele Kantongerechtsprocedure,<br />
(Zwolle).<br />
A.D.R.<br />
Campbell, D., P. Summerfield, 1989, Effective Dispute Resolution<br />
for the International Commercial Lawyer, (Deventer).<br />
Minkjan, E.E., A.D.R., Alternatieve Conftictenbeslechting, Advocatenblad,<br />
nr. 18 (13 oktober 1989), p. 535 e.v.<br />
Oosterbaan, T.T.L., 1992, Beslechting van Automatiseringsgeschillen<br />
en Arbitrage, Il, Rechter, Arbitrage of 'mini-trial', Computerrecht<br />
(1988/2), p. 79 e. v.<br />
<strong>Contracten</strong>, Totstandkoming en nakoming ervan<br />
Asser, Hartkamp, 1988, 4.1 en 4.11, <strong>Mr</strong> C. Asser's Handleiding tot<br />
de Beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, Verbintenissenrecht,<br />
deel I: De Verbintenissen in het Algemeen (bewerkt door<br />
<strong>Mr</strong> A.S. Hartkamp), (Zwolle) en deel 11, 1989, Algemene Leer der<br />
Overeenkomsten (bewerkt door <strong>Mr</strong> A.S. Hartkamp), (Zwolle).<br />
Hijma, Jac., M.M. Olthof, 1988, Compendium van het Nederlandse<br />
Vermogensrecht, (Deventer).<br />
Nieuwenhuis, J.H., 1986, Hoofdstukken Verbintenissenrecht, (Deventer).
10 . Conflictoplossing 233<br />
Nieuwenhuis, J.H., 1986, Hoofdstukken Zakenrecht, (Deventer).
11<br />
Arbitrage - NederlandIInternationaal<br />
A.J. van den Berg<br />
11.1 Inleiding<br />
"Arbitrage is particuliere rechtspraak." Dit is kort en bondig een<br />
van de meest gangbare definities van arbitrage. Noodzakelijke elementen<br />
zijn: overeenkomst van partijen hun geschillen aan arbitrage<br />
te onderwerpen; onderwerping van het geschil aan een of meer<br />
privé-personen (genaamd' arbiters' of 'scheidsrechters'); uitspraak<br />
van de arbiter(s) die voor partijen bindend is; en toepasselijkheid<br />
van een arbitragewet.<br />
Binnen Nederland is arbitrage een bekend verschijnsel in een aantal<br />
takken van handel, nijverheid, industrie en dienstverlening. Zo<br />
worden geschillen in de bouw praktisch altijd aan arbitrage onderworpen.<br />
Hetzelfde geldt voor de handelskoop (koffie, graan, oliën<br />
en vetten, zuidvruchten). Op internationaal niveau is de arbitrage<br />
zelfs bij uitstek het middel tot beslechting van geschillen. Volgens<br />
een gangbare schatting bevat ongeveer 90% van de internationale<br />
contracten een arbitrale clausule.<br />
In deze bijdrage zullen in het kort de voornaamste aspecten van de<br />
arbitrage in Nederland en de internationale arbitrage worden besproken.<br />
Voor nadere bestudering van beide soorten arbitrage kan<br />
worden verwezen naar de literatuur.<br />
Ten slotte een waarschuwing vooraf. Ogenschijnlijk is arbitrage<br />
een eenvoudige materie. Deze schijn is bedrieglijk, zeker waar het<br />
internationale arbitrage betreft. Met name in geschillen met grote<br />
belangen, zijn partijen in staat gebleken arbitrage tot een ingewik-
236 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
keld proces te maken. Gespecialiseerde rechtskundige bijstand is<br />
dan onontbeerlijk.<br />
11.2 Nederlandse arbitrage<br />
11.2.1 Voor- en nadelen<br />
De redenen waarom in Nederland voor arbitrage wordt gekozen,<br />
zijn puntsgewijs de volgende:<br />
Deskundigheid van arbiter. Onder deskundigheid moet niet alleen<br />
worden verstaan een technische en/of juridische deskundigheid,<br />
doch ook een bekendheid met de praktijk.<br />
Beperkt tot één instantie. Een geschil bij de overheidsrechter<br />
kan drie instanties doorlopen (eerste aanleg, hoger beroep, en<br />
cassatie). Wel is het mogelijk arbitraal hoger beroep overeen te<br />
komen. Dergelijke overeenkomsten zijn niet gebruikelijk, behoudens<br />
in handelskooparbitrages.<br />
Vertrouwelijkheid. In tegenstelling tot de overheidsrechtspraak,<br />
die openbaar is, vindt arbitrage achter gesloten deuren plaats. In<br />
de zakenwereld wordt het veelal niet gewaardeerd, dat de concurrentie<br />
op de tribune zit.<br />
Informeel karakter. De procedure is ook te begrijpen voor leken.<br />
De informele atmosfeer draagt ertoe bij dat sneller tot de<br />
kern van de zaak wordt doorgedrongen.<br />
Billijkheidsoordeel. Partijen kunnen overeenkomen, dat arbiters<br />
oordelen als 'goede mannen naar billijkheid' (in tegenstelling<br />
tot 'volgens de regelen des rechts'). Binnen Nederland wordt<br />
van deze mogelijkheid veelvuldig gebruik gemaakt. Het wordt<br />
echter betwijfeld of dit werkelijk een voordeel is, omdat de<br />
billijkheid ook bij de overheidsrechter hoog in het vaandel staat<br />
geschreven.<br />
Geringe kosten. Ofschoon arbiters door partijen moeten worden<br />
gehonoreerd, kunnen de kosten geringer zijn dan overheidsrechtspraak,<br />
omdat arbitrage is beperkt tot één instantie.<br />
Snelheid. Ook dit voordeel vloeit voort uit het feit dat arbitrage<br />
is beperkt tot één instantie.
II . Arbitrage - Nederland/Internationaal 237<br />
Als nadelen van arbitrage worden genoemd:<br />
Traagheid. In de praktijk blijkt dat niet alle arbitrages zo voorspoedig<br />
verlopen als partijen, althans de eiser, dat voor ogen<br />
heeft gestaan. De vermeende traagheid is in een aantal gevallen<br />
echter niet te wijten aan de arbitcrs doch aan de wijze van procederen<br />
van de partijen zelf.<br />
• Hoge kosten. Bij ingcwikkelde zaken met grote belangen kunnen<br />
de honoraria van de arbiters flink oplopen. In vergelijking<br />
met overheidsrechtspraak in één instantie, zijn partijen dan<br />
aanmerkelijk duurder uit. Indien echter het geschil bij de overheidsrechter<br />
meerdere instanties doorloopt, wordt de procedure<br />
bij de overheidsrechter weer kostbaarder.<br />
• Lekenoordeel. Sommige arbitrale beslissingen wekken verbazing<br />
bij partijen. Het onbegrip van de arbiters wijten partijen<br />
dan aan het feit dat zij lekenrechters zijn. Dit verwijt is niet<br />
altijd tcrecht. In de eerste plaats hebben partijen het zelf in dc<br />
hand goede arbiters te benoemen. En in de tweede plaats lijdt<br />
ook een aantal uitspraken van de overheidsrechter aan het euvel<br />
van de 'juridische reductie van de werkelijkheid'.<br />
11.2.2 Juridische aspecten<br />
Arbitrage in Nederland is gefundeerd op drie pijlers.<br />
1. Arbitrage-overeenkomst<br />
Arbitrage is niet mogelijk zonder een daartoe strekkende overeenkomst.<br />
De arbitrage-overeenkomst kan twee vormen hebben. In de<br />
eerste plaats is dat het arbitraal beding. Dit is een clausule in een<br />
contract dat bepaalt dat toekomstige geschillen die uit het contract<br />
zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage zullen worden onderworpen.<br />
In de tweede plaats is dat het compromis. Deze vorm van de arbitrage-overeenkomst<br />
wordt gebruikt voor geschillen die reeds zijn<br />
ontstaan. Juridisch bestaat er tegenwoordig nauwelijks enig verschil<br />
tussen beide vormen van overeenkomst. Beide moeten worden<br />
bewezen door een geschrift.
238 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Het verdient beslist aanbeveling gebruik te maken van de standaardtekst<br />
van een arbitraal beding zoals dat is ontwikkeld door<br />
ervaren arbitrage-instituten (bijvoorbeeld het Nederlands Arbitrage<br />
Instituut). Thuis experimenteren met arbitrale bedingen, zoals dat<br />
in de praktijk herhaaldelijk voorkomt, kan tot grote problemen<br />
aanleiding geven.<br />
Noodzakelijke ingrediënten voor een arbitraal beding zijn:<br />
ruim omschreven arbitragegebied (bijvoorbeeld 'alle geschillen<br />
die voortvloeien uit of samenhangen met deze overeenkomst');<br />
duidelijk vermelden dat arbitrage bedoeld is (dus niet: 'scheidslieden<br />
zullen bij wc ge van bindend advies uitspraak doen ');<br />
verwijzing naar een arbitragereglement (zie hieronder).<br />
Voorts verdient het aanbeveling op te nemen:<br />
aantal arbiters (een of drie);<br />
plaats van arbitrage;<br />
beslissen als 'goede mannen naar billijkheid' (indien dat gewenst<br />
is).<br />
2. Arbitragereglement<br />
Juridisch is de verwijzing naar een arbitragereglement niet vereist<br />
doch dit is in de praktijk wel aan te raden. Indien een arbitrageovereenkomst<br />
geen verwijzing naar een arbitragereglement bevat,<br />
is de arbitrage' ad hoc'. Een arbitragereglement heeft het voordeel<br />
dat in het algemeen de arbitrage wordt geadministreerd door een<br />
arbitrage-instituut, dat daarmee een rol vervult vergelijkbaar met<br />
die van een griffie van een rechtbank.<br />
Een arbitrageregelement fungeert als een mini-wetboek van Burgerlijke<br />
Rechtsvordering. Als voorbeeld kunnen de zeven afdelingen<br />
van het NAI welke Arbitrage Reglement worden geciteerd:<br />
Eerste afdeling: Algemeen<br />
Tweede afdeling: Begin van arbitrage<br />
Derde afdeling: Benoeming van arbiters<br />
Vierde afdeling: Procedure<br />
Vijfde afdeling: Vonnis
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 239<br />
Zesde afdeling: Kosten<br />
Zevende afdeling: Slotbepalingen<br />
Juridisch maakt overigens een arbitragereglement onderdeel uit<br />
van de arbitrage-overeenkomst.<br />
3. Arbitragewet<br />
Sedert 1 december 1986 heeft Nederland een geheel nieuwe arbitragewet.<br />
Deze is te vinden in de artikelen 1020 tot en met 1076<br />
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wet bevat<br />
twee Titels: de Eerste Titel heeft betrekking op de arbitrage in<br />
Nederland (artikelen 1020 tot en met 1073). De Tweede Titel betreft<br />
arbitrage buiten Nederland, dat wil zeggen de gevolgen binnen<br />
de Nederlandse rechtssfeer van arbitrage in het buitenland (artikelen<br />
1074 tot en met 1076). De Tweede Titel bevat voornamelijk<br />
bepalingen met betrekking tot onbevoegdverklaring door de Nederlandse<br />
rechter indien beroep wordt gedaan op een buiten Nederland<br />
overeengekomen arbitrage, alsmede de tenuitvoerlegging in Nederland<br />
van een in het buitenland gewezen arbitraal vonnis.<br />
De eigenlijke arbitragewet is derhalve vervat in de Eerste Titel.<br />
Deze kent de volgende afdelingen:<br />
Eerste afdeling: De overeenkomst tot arbitrage en de benoeming<br />
tot arbiter<br />
Tweede afdeling: Het arbitraal geding<br />
Derde afdeling: Het arbitraal vonnis<br />
Vierde afdeling: De tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis<br />
Vijfde afdeling: De vernietiging van het arbitraal vonnis en het<br />
request civiel<br />
Zesde afdeling: Het arbitraal vonnis, houdende een vergelijk<br />
tussen de partijen<br />
Zevende afdeling: Slotbepalingen<br />
Een paar hoofdkenmerken van de nieuwe Arbitragewet zijn de volgende:<br />
a. Vrijheid van partijen. De wet biedt partijen een zeer grote vrijheid<br />
in het regelen van de wijze van benoeming van arbiters
240 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
alsmede de arbitrale procedure. Deze regelingen zijn veelal<br />
neergelegd in arbitragereglementen.<br />
b. Gedetailleerde bepalingen. Ofschoon de arbitragewet ruime<br />
vrijheid aan partijen biedt, zijn de bepalingen nogal gedetailleerd.<br />
Dit is met opzet gedaan teneinde partijen en arbiters hulp<br />
te bieden in die gevallen waarin partijen geen nadere afspraken<br />
ten aanzien van de benoeming van arbiters of de arbitrale procedure<br />
hebben gemaakt (het systeem van zogenaamde 'raIl-back<br />
provisions'). Dit betekent niet dat een arbitrage in gevaar kan<br />
komen omdat een of ander regeltje niet is nageleefd. De wet<br />
bevat namelijk ook uitgebreide rechtsverwerkingsbepalingen.<br />
Bij schending van enige regel dient een partij onmiddellijk te<br />
protesteren, anders heeft zij het recht verwerkt op deze schending<br />
naderhand een beroep te doen.<br />
c. Voortvarendheid van procedure. De nieuwe arbitragewet gaat<br />
ervan uit dat arbitrage met gerede spoed plaatsvindt. Zo dient<br />
de benoeming van arbiters binnen twee maanden na het aanhangig<br />
zijn van de arbitrage, haar beslag te hebben gekregen. Is dat<br />
niet het geval, dan kunnen arbiters desverzocht door de President<br />
van de Rechtbank worden benoemd. Een ander voorbeeld<br />
is de mogelijkheid een arbiter te doen vervangen die op een<br />
onaanvaardbaar trage wijze zijn of haar taak vervult.<br />
d. Eerst arbitreren. Een van de meest populaire vertragingstactieken<br />
in een arbitrage is het beroep op de onbevoegdheid van het<br />
scheidsgerecht vanwege het feit dat een geldige arbitrage-overeenkomst<br />
ontbreekt. Uiteindelijk heeft de overheidsrechter<br />
daarover het laatste woord, omdat arbitrage een uitzondering<br />
vormt op het grondwettelijk recht op overheidsrechtspraak. In<br />
een aantal landen is het zo dat de vraag of arbitrage is overeengekomen<br />
uitsluitend door de overheidsrechter kan worden beslist.<br />
Daardoor kan een arbitrage een behoorlijke vertraging<br />
oplopen. De nieuwe arbitragewet maakt korte metten met deze<br />
vertragingstactiek door te bepalen dat de vraag of een geldige<br />
arbitrage-overeenkomst is gesloten, in eerste instantie door het<br />
scheidsgerecht zelf moet worden beslist (en dan nog op voorwaarde<br />
dat de verweerder vóór alle weren een beroep op het<br />
ontbreken van de arbitrage-overeenkomst heeft gedaan). Komt<br />
het scheidsgerecht tot de conclusie dat een geldige arbitrage-
I I . Arbitrage - Nederland/Internationaal 241<br />
overeenkomst tot stand is gekomen, dan kan deze conclusie niet<br />
onmiddellijk aan de overheidsrechter worden voorgelegd, doch<br />
slechts nadat een arbitraal vonnis met betrekking tot de zaak<br />
zelf is gewezen.<br />
e. Effectieve assistentie en supervisie door de overheidsrechter.<br />
Assistentie door de rechter is noodzakelijk wanneer een arbitrage<br />
in een impasse raakt, bijvoorbeeld indien arbiters om enige<br />
reden niet kunnen worden benoemd. Supervisie is noodzakelijk<br />
teneinde zeker te stellen dat de arbitrage ordelijk verloopt. Dit<br />
betekent, in het bijzonder, dat de overheidsrechter toezicht moet<br />
houden op de geldigheid van de arbitrage-overeenkomst en het<br />
inachtnemen in de arbitrage van de beginselen van een behoorlijke<br />
procesvoering. Anderzijds dient de supervisie door de<br />
overheidsrechtcr niet uit te monden in een inhoudelijke controle<br />
op de arbitrale beslissing.<br />
De nieuwe arbitragewet omschrijft voornoemde rechterlijke taken<br />
in zaken betreffende arbitrage op een zorgvuldige wijze. Met betrekking<br />
tot de assistentie, wijst de wet de President van de Rechtbank<br />
aan voor een aantal zaken, waaronder:<br />
bepaling van het aantal arbiters,<br />
benoeming van arbiters,<br />
vervanging van een arbiter,<br />
wraking van een arbiter,<br />
horen van een onwillige getuige.<br />
In overeenstemming met de vrijheid die de nieuwe wet aan partijen<br />
toekent, kunnen de partijen overeenkomen dat voor bovengenoemde<br />
zaken de President van de Rechtbank wordt vervangen door een<br />
arbitrage-instituut (behoudens de wraking van een arbiter en het<br />
horen van een onwillige getuige).<br />
Ten aanzien van de rechterlijke supervisie over de arbitrage geldt<br />
dat deze in feite is geconcentreerd in één rechtsmiddel tegen het<br />
arbitrale vonnis. De gronden voor aantasting van een arbitraal<br />
vonnis zijn beperkt tot het absolute minimum, zij omvatten niet<br />
enige vorm van een hernieuwd onderzoek door de rechter naar de
242 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zaak zelf. De gronden voor aantasting van een arbitraal vonnis zijn<br />
beperkt tot:<br />
a. Een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt.<br />
b. Het scheidsgerecht is in strijd met de daarvoor geldende regels<br />
samengesteld.<br />
c. Het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden.<br />
d. Het arbitrale vonnis is niet ondertekend of niet gemotiveerd.<br />
c. Het arbitrale vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, is<br />
in strijd met de openbarc orde of de goede zcden.<br />
Gronden a tot en met c kunnen bovendien niet tot vernietiging van<br />
het arbitrale vonnis leiden indien de partij die deze aanvoert, aan<br />
de arbitrage heeft dcelgenomen zonder daarop een beroep te doen.<br />
Hieraan kan nog worden toegevoegd, dat in de praktijk een vordering<br />
tot vernietiging van een arbitraal vonnis zelden succes heeft.<br />
Anderzijds is de tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis een bijzonder<br />
eenvoudige procedure. Het vonnis behoeft slechts een stempel<br />
van de President van de Rechtbank, hetgeen in de praktijk vaak<br />
zonder meer wordt gegeven ('ready while you wait'). Het instellen<br />
van een vordering tot vernietiging verhindert de tenuitvoerlegging<br />
van het arbitrale vonnis niet (tenzij specifiek een schorsing van de<br />
tenuitvoerlegging is verzocht en door de rechter is toegestaan).<br />
1I.2.3 Arbitrage-instituten<br />
Nederland kent ongeveer 100 arbitrage-instituten. Volgens een<br />
gangbare schatting zijn daarvan ongeveer 35 actief.<br />
Het arbitrage-instituut waarnaar voor alle soorten geschillen kan<br />
worden verwezen, is het Nederlands Arbitrage Instituut. Het administreert<br />
arbitrages op basis van een gedetailleerd en efficiënt arbitrage-reglement<br />
(laatste versie: 1 januari 1993). Het NAI heeft een<br />
databank van ongeveer 500 arbiters met vele onderscheiden deskundigheden.<br />
Het Bestuur van het NAr is een eerbiedwaardig gezelschap,<br />
bestaande uit vooraanstaande vertegenwoordigers van het<br />
bedrijfsleven, hoogleraren, advocaten met grote arbitrage-ervaring,<br />
alsmede de Presidenten van de drie grote rechtbanken (Amsterdam,
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 243<br />
's-Gravenhage en Rotterdam). Het adres van het NAI is: Gebouw<br />
'Plaza', Weena 666, Postbus 190,3000 AD Rotterdam, telefoon:<br />
010 - 4042200, telefax: 010 - 4045140.<br />
De andere arbitrage-instituten in Nederland zijn beperkt tot een<br />
bepaalde branche van handel, nijverheid, industrie of dienstverlening.<br />
Het grootste aantal zaken heeft de Raad van Arbitrage voor<br />
de Bouwbedrijven in Nederland te Amsterdam. Andere bekende<br />
instituten zijn onder andere:<br />
• Arbitragebureau VBNA-venexa (aardappelhandel), 's-Gravenhage<br />
• Scheidsgerecht van de Koninklijke Algemene Vereniging van<br />
Bloembollencultuur, Haarlem<br />
• Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren, Rotterdam<br />
• Nederlandse Expediteurs-FENEX, Rotterdam<br />
• FME (Metaal), 's-Gravenhage<br />
• Nederlandse Huiden- en Lederbeurzen, Rotterdam<br />
• Nederlandse Vereniging voor de Koffiehandel, Amsterdam<br />
Nederlandse Bond van Belanghebbenden bij de Handel 10<br />
Oliën, Vetten en Oliezaden (NOFOTA), Rotterdam<br />
• Nederlandse Vereniging voor de Handel in Gedroogde Zuidvruchten,<br />
Specerijen en Aanverwante Artikelen, 's-Gravenhage<br />
• Vereniging van de Amsterdamse Graanhandel, Amsterdam<br />
• Koninklijke Nederlandse Voetbalbond<br />
11.2.4 Benoeming van arbiters<br />
Arbitrage staat of valt met de kwaliteit van de arbiters. De benoeming<br />
van arbiters is derhalve één van de belangrijkste aspecten van<br />
de arbitrage.<br />
De arbitragewet schrijft voor dat het aantal arbiters oneven moet<br />
zijn. Meestal is het aantal één of drie arbiters. Partijen plegen één<br />
arbiter overeen te komen ingeval van geschillen met een relatief<br />
klein belang (in verband met de kosten). Als het belang het echter<br />
kan dragen, wordt in de praktijk meestal de voorkeur aan drie arbiters<br />
gegeven.
244 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Partij-arbitrage is in Nederland, ondanks haar slechte pers, nog<br />
steeds populair. Ingevolge dit systeem benoemt iedere partij een<br />
arbiter en deze twee een derde. In de literatuur wordt tegen deze<br />
methode, die overigens wettelijk niet is verboden, stelling genomen<br />
op grond van het argument, dat de door een partij benoemde<br />
arbiter wellicht zijn of haar onafhankelijkheid uit het oog kan verliezen<br />
(vandaar ook wel als 'vechtarbiters ' gekwalificeerd).<br />
In alle gevallen dienen arbiters onafbankelijk en onpartijdig te zijn.<br />
Is dat niet het geval, dan kan een arbiter worden gewraakt. Een<br />
partij kan derhalve niet haar accountant of advocaat tot arbiter<br />
benoemen.<br />
De arbitragereglementen van branche-georganiseerde arbitrageinstituten<br />
kennen een verscheidenheid aan benoemingsmethoden.<br />
Een veel voorkomende methode is een vaste lijst van arbiters die<br />
door het arbitrage-instituut is opgesteld, waaruit partijen de arbiters<br />
mogen kiezen. Een andere methode is dat de voorzitter of secretaris<br />
van het arbitrage-instituut de arbiters van een lijst kiest. Een combinatie<br />
van deze methoden komt eveneens voor.<br />
Een methode waarbij de nadelen van partij-arbitrage zich niet<br />
voordoen en partijen toch enige invloed op de te benoemen arbiters<br />
hebben, is de zogenaamde lijst-procedure. Deze procedure wordt<br />
onder andere door het NAr gehanteerd. De lijst-procedure bestaat<br />
hieruit, dat de Administrateur van het NAT een lijst met namcn van<br />
mogelijke arbiters opstelt. Indien één arbiter moet worden benoemd,<br />
staan op deze lijst ten minste drie namen; moeten drie<br />
arbiters worden benoemd, dan staan op de lijst ten minste negen<br />
namen. Deze lijst wordt naar beide partijen gezonden. Iedere partij<br />
heeft veertien dagen de tijd zich te beraden en de namen van die<br />
personen door te halen, waartegen zij overwegende bezwaren<br />
heeft, en de overblijvende namen te nummeren in de volgorde van<br />
haar voorkeur. Op basis van een vergelijking van de geretourneerde<br />
lijsten benoemt de Administrateur vervolgens de arbiter(s).
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 245<br />
11.2.5 Procesverloop<br />
De arbitrale procedure kan door partijen geheel naar hun eigen inzicht<br />
verlopen. Hebben zij geen regelingen dienaangaande getroffen,<br />
dan is het aan het scheidsgerecht het verloop van de procedure<br />
naar eigen inzieht te bepalen. In beide gevallen dienen eehter de<br />
fundamentele beginselen van een behoorlijke proeedure in acht te<br />
worden genomen. De arbitragewet vat dit krachtig samen in artikel<br />
1 039( I): "De partijen worden op voet van gelijkheid behandeld.<br />
Het scheidsgerecht geeft iedere partij de gelegenheid, voor haar<br />
rechten op te komen en haar stellingen voor te dragen." De bepalingen<br />
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals die<br />
in procedures ten overstaan van de overheidsrechter dienen te<br />
worden gevolgd, zijn in arbitrage niet van toepassing.<br />
In de praktijk is de gevolgde procedure afhankelijk van het soort<br />
geschil. In handelskooparbitrages is het gebruikelijk dat, na een<br />
schriftelijke eis en antwoord, een zitting plaatsvindt. Bij andere<br />
arbitrages is het schriftelijk voortraject vaak uitgebreider: daar<br />
worden nog een memorie van repliek en een memorie van dupliek<br />
ingediend.<br />
De zitting heeft menigmaal het karakter van een informeel rondetafelgesprek.<br />
Dat bevordert de participatie van partijen zelf en het<br />
doordringen tot de kern van de zaak.<br />
Indien bewijs door getuigen wordt geleverd, vindt het getuigenverhoor<br />
meestal in samenhang met de zitting plaats. De uitnodiging<br />
tot het ter plaatse bekijken van het onderwerp van geschil (bijvoorbeeld<br />
een bouwwerk) wordt door arbiters zelden afgeslagen.<br />
Na de zitting is het gebruikelijk dat partijen zich schriftelijk uitlaten<br />
ten aanzien van hetgeen ter zitting is voorgevallen en de vragen<br />
die arbiters tijdens de zitting hebben gesteld en waarop partijen<br />
niet onmiddellijk een antwoord hebben kunnen geven.
246 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
11.2.6 Arbitraal vonnis<br />
Er zijn drie typen arbitrale vonnissen:<br />
a. Tussenvonnis. Dit type vonnis kan worden gebruikt met betrekking<br />
tot kwesties omtrent de bevoegdheid van het scheidsgerecht,<br />
het opdragen van getuigenbewijs, het gelasten van een<br />
deskundigen bericht, etc. Deze beslissingen kunnen echter ook<br />
op een minder formele wijze door arbiters aan partijen kenbaar<br />
worden gemaakt.<br />
b. Gedeeltelijk eindvonnis. Dit type vonnis kan wenselijk zijn,<br />
wanneer een deel van de aan het oordeel van het scheidsgerecht<br />
onderworpen geschillen kan worden beslist, terwijl over de<br />
resterende geschillen nog verder moet worden geprocedeerd.<br />
Arbiters kunnen bijvoorbeeld in een gedeeltelijk eindvonnis een<br />
beslissing geven ten aanzien van de aansprakelijkheid, terwijl<br />
vervolgens de omvang van de schadevergoeding in een volgende<br />
fase van de arbitrage aan de orde komt. Een gedeeltelijk<br />
eindvonnis leidt niet zelden tot een schikking tussen partijen.<br />
c. Geheel eindvonnis. Dit type vonnis wordt gebruikt om een aan<br />
arbitrage onderworpen geschil in zijn geheel af te doen.<br />
In tegenstelling tot een gedeeltelijk- en een geheel eindvonnis, kan<br />
een tussenvonnis niet ten uitvoer worden gelegd.<br />
De gebruikelijke inhoud van een arbitraal vonnis is de volgende:<br />
personalia van de partijen en arbiters,<br />
procesverloop,<br />
feiten,<br />
rechtsoverwegingen,<br />
beslissing,<br />
plaats, datum, ondertekening.<br />
Zoals reeds eerder vermeld, is het in Nederland gebruikelijk aan<br />
arbiters de opdracht te geven als' goede mannen naar billijkheid' te<br />
beslissen. In de praktijk blijkt echter dat arbiters deze opdracht niet<br />
zodanig uitleggen, dat zij naar eigen goeddunken afwijken van hetgeen<br />
partijen zijn overeengekomen. In tegendeel, ervaring leert dat<br />
arbiters zich meer aan de tekst van het contract houden dan rechters.<br />
Wel zijn arbiters bereid naar de commerciële achtergrond van<br />
een transactie te kijken. Overwegingen zoals 'wat was de deal?' en
II . Arbitrage - Nederland/Internationaal 247<br />
'hoe heeft een partij nu eigenlijk het contract tenuitvoer gelegd?'<br />
spelen in het algemeen een belangrijke rol bij arbiters.<br />
In dit verband dient nogmaals benadrukt te worden, dat het van<br />
groot belang is de juiste arbiters te kiezen. Voor een zakelijk geschil<br />
zijn arbiters met een zakelijk inzicht vereist. In de praktijk wil<br />
het echter nog wel eens voorkomen, dat partijen teveel afgaan op<br />
de (academische) renomé van een arbiter. De teleurstelling van<br />
partijen is dan groot wanneer het vonnis een wetenschappelijk<br />
'hobby horse' van deze arbiter blijkt te zijn waarin de partijen hun<br />
zakelijke problemen niet herkennen.<br />
11.3 <strong>Internationale</strong> arbitrage<br />
11.3.1 Voor- en nadelen<br />
Naast de voordelen genoemd voor de Nederlandse arbitrage, geldt<br />
nog een aantal voordelen die specifiek voor de internationale arbitrage<br />
zijn:<br />
• Bekendheid met procedure. Indien geschillen moeten worden<br />
beslecht door één nationale overheidsrechter, is ten minste één<br />
van de partijen met de procedure onbekend. Bij een internationale<br />
arbitrage op grond van een reglement geldt deze onevenwichtige<br />
situatie niet: beide partijen kunnen zich vooraf op de<br />
hoogte stellen van de inhoud van het reglement dat bovendien<br />
veelal betrekkelijk eenvoudig is.<br />
Geen nationale rechter. Een buitenlandse partij kan een al dan<br />
niet gerechtvaardigd wantrouwen koesteren jegens een rechter<br />
in een vreemd land, zeker wanneer dit land het thuisland van de<br />
wederpartij is.<br />
Toepassing materieel recht. Nationale overheidsrechters hebben<br />
nogal eens de - overigens begrijpelijk - neiging het toepasselijk<br />
recht naar zich toe te redeneren: met het eigen recht zijn<br />
zij tenslotte het best bekend. Dit verschijnsel ziet men in mindere<br />
mate bij internationale arbiters. Daarnaast zijn internationale<br />
arbiters ook meer gespitst op de internationale handelsgebruiken.
248 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
• Duidelijke jurisdictiekeuze. Ingeval van internationale arbitrage,<br />
staat vast welk forum bevoegd is terzake van de behandeling<br />
van de geschillen. Is een forumselectie door partijen niet<br />
overeengekomen dan kunnen lastige vragen ontstaan voor welke<br />
nationale rechter een bepaald geschil moet worden gebracht.<br />
<strong>Internationale</strong> tenuitvoerlegging. Dit is waarschijnlijk het belangrijkste<br />
voordeel. Onder het Verdrag van New York van<br />
1958 - waarover hierna meer - kan een arbitraal vonnis gewezen<br />
in een Verdragstaat, in meer dan 85 andere Verdragstaten<br />
op betrekkelijk eenvoudige wijze tenuitvoer worden gelegd.<br />
Voor uitspraken van nationale rechters bestaat een dergelijk<br />
wereldomvattend systeem niet. Binnen de EEG kan nog tenuitvoerlegging<br />
plaatsvinden op grond van het Europees Executieverdrag,<br />
doch daarbuiten is men aangewezen op bilaterale verdragen.<br />
In vele gevallen bestaan dergelijke bilaterale verdragen<br />
niet, en zelfs indien deze verdragen zijn afgesloten, blijft tenuitvoerlegging<br />
van buitenlandse rechterlijke uitspraken een moeizame<br />
affaire.<br />
De twee nadelen van internationale arbitrage waarop in de praktijk<br />
wordt gewezen, zijn de volgende:<br />
• Hoge kosten. De honorering van goede internationale arbiters is<br />
niet gering. Ook de administratiekosten van een aantal internationale<br />
arbitrage-instituten kunnen aanzienlijk zijn. Daarbij komen<br />
nog de advocatenkosten die in een tijdrovende zaak omvangrijk<br />
plegen te zijn. Hiertegenover staat echter dat internationale<br />
arbitrages in de meeste gevallen beperkt zijn tot één instantie.<br />
Indien een gesehil met een groot belang bij een nationale<br />
rechter wordt gebracht, doorloopt het geschil veelal drie<br />
gerechtelijke instanties in welk geval de advocatenkosten navenant<br />
toenemen.<br />
Vertragingen. Het argument dat internationale arbitrage snel<br />
pleegt te zijn, komt niet overeen met de werkelijkheid, zeker<br />
niet indien de arbitrage ingewikkelde feitelijke en/of juridische<br />
kwesties betreft of een groot aantal uiteenlopende claims omvat.<br />
Ook kan het bijeenbrengen van arbiters en partijen die in<br />
verschillende werelddelen wonen of gevestigd zijn, veel tijd in<br />
beslag nemen. Voorts nemen verweerders in toenemende mate
II . Arbitrage - Nederland/Internationaal 249<br />
hun toevlucht tot vertragingstactieken. Is men daarop als advocaat<br />
voor de eiser niet verdacht en/of zijn de arbiters daartegen<br />
niet opgewassen, dan wordt een internationale arbitrage een<br />
slepende affaire met alle frustraties van dien. Deze vertragingen<br />
zijn overigens ook niet vreemd bij procedures over internationale<br />
transacties ten overstaan van nationale rechters.<br />
11.3.2 Juridische aspecten<br />
De internationale arbitrage is gefundeerd op vier pijlers.<br />
1. Arbitrage-overeenkomst<br />
Ten aanzien van de arbitrage-overeenkomst geldt hetzelfde als wat<br />
is opgemerkt in § 11.2.2. Van belang is echter te onderstrepen dat<br />
internationaal de schriftelijke vorm stringenter is geregeld. Ingevolge<br />
het New Yorkse Verdrag van 1958 dient het arbitraal beding<br />
te zijn vervat in een contract dat is getekend door partijen, of dat is<br />
vervat in gewisselde correspondentie. Stilzwijgende aanvaarding<br />
van een contract waarin een arbitraal beding is opgenomen, is<br />
onvoldoende voor de schriftelijke vorm.<br />
Ten aanzien van een arbitraal beding in standaardvoorwaarden<br />
geldt dat de verwijzingsclausule in een contract naar deze standaardvoorwaarden<br />
uitdrukkelijk melding moet maken van het<br />
arbitraal beding in de standaardvoorwaarden.<br />
2. Arbitragereglement<br />
Hiervoor geldt hetzelfde als wat is opgemerkt in § 11.2.2. Een<br />
aantal internationale arbitrage-instituten zal worden besproken in<br />
§ 11.3.3.<br />
3. Arbitragewet<br />
Het is thans een algemeen aanvaarde regel dat internationale arbitrage<br />
wordt beheerst door het arbitragerecht van de plaats van<br />
arbitrage. De plaats van arbitrage wordt door partijen bij overeen-
250 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
komst bepaald (voornamelijk in het arbitraal beding). De plaats van<br />
arbitrage kan ook door een arbitrage-instituut - namens partijen -<br />
worden vastgesteld indien partijen naar een arbitragereglement<br />
hebben verwezen dat in die mogelijkheid voorziet. Bij gebreke van<br />
het voorafgaande, heeft in de meeste gevallen het scheidsgerecht<br />
de bevoegdheid, de plaats van arbitrage vast te stellen.<br />
Het begrip 'plaats van arbitrage' is niet zozeer een feitelijk doch<br />
veeleer een juridisch begrip. De keuze van de plaats van arbitrage<br />
fungeert als rechtskeuze ten aanzien van het recht dat van toepassing<br />
is op de arbitrage. Het betekent niet dat het scheidsgerecht ook<br />
genoodzaakt is op die plaats zitting te houden, te beraadslagen en<br />
getuigen en deskundigen te horen. Deze zaken kunnen meestal op<br />
elke andere plaats die het scheidsgerecht (eventueel na overleg met<br />
partijen) daartoe geschikt acht, plaatsvinden.<br />
Het op de arbitrage toepasselijke recht (het formele recht) dient te<br />
worden onderscheiden van het recht dat van toepassing is op het<br />
geschil zelf (het materiële recht). Dat laatste recht hangt in de<br />
eerste plaats af van de rechtskeuze van partijen. Het kan bijvoorbeeld<br />
gebeuren dat een Nederlandse en een Spaanse partij zijn<br />
overeengekomen dat de arbitrage in Wenen zal plaatsvinden en dat<br />
het contract door Engels recht wordt beheerst, hetgeen de in Oostenrijk<br />
zetelende arbiters verplicht Oostenrijks arbitragerecht op de<br />
arbitrage en Engels recht op het geschil zelf toe te passen.<br />
Het op de arbitrage toepasselijke recht is van fundamenteel belang<br />
voor de internationale arbitrage. Het geeft regels voor de geldigheid<br />
van de arbitrage-overeenkomst, de benoeming en wraking van<br />
arbiters, de arbitrale procedure, het arbitraal vonnis, en de vernietiging<br />
van het vonnis. Deze regels verschillen echter van land tot<br />
land.<br />
In de internationale context kan van een adequate arbitragewet<br />
worden gesproken indien zij ten minste aan de drie volgende voorwaarden<br />
voldoet. Ten eerste dient de wet partijen zoveel mogelijk<br />
vrijheid te bieden voor overeenkomsten met betrekking tot de<br />
wijze waarop de arbiters worden benoemd en de procedure wordt
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 251<br />
gevoerd. Ten tweede dient de wet een voorspoedig verloop van de<br />
arbitrage te bevorderen. En ten derde dienen de gronden van vernietiging<br />
van het arbitrale vonnis tot een minimum te zijn beperkt.<br />
In het bijzonder behoort de arbitrage wet niet de rechter de mogelijkheid<br />
te bieden zieh met de inhoud van de uitspraak van arbiters<br />
bezig te houden ('no judicial review of the merits').<br />
In dit verband kan worden vermeld dat het internationaal ook een<br />
algemeen aanvaard beginsel is, dat de rechter van het land krachtens<br />
welk arbitragereeht het arbitrale vonnis is gewezen, exclusief<br />
bevoegd is ten aanzien van de vernietiging van het arbitrale vonnis.<br />
Een vernietiging heeft extraterritoriale werking omdat er na vernietiging<br />
van een arbitraal vonnis geen sprake meer kan zijn. Een<br />
dergelijke werking is niet weggelegd voor de weigering van tenuitvoerlegging<br />
die in beginsel beperkt is tot het land waar die weigering<br />
is uitgesproken.<br />
Gezien het voorafgaande is het van het grootste belang dat een<br />
'arbitrage-vriendelijk' land wordt gekozen, dat wil zeggen een land<br />
met een adequate arbitragewet en met rechters die internationale<br />
arbitrage gunstig gezind zijn. Het zou hier te ver voeren de landen<br />
afzonderlijk te bespreken. Uniforme rapportering betreffende het<br />
reeht en de praktijk van arbitrage in meer dan 45 landen is te vinden<br />
in The International Handbook on Commercial Arbitration,<br />
een losbladige uitgave van de International Council for Commercial<br />
Arbitration (Kluwer, Deventer).<br />
4. Verdrag<br />
Men is geneigd te denken dat internationale arbitrage voornamelijk<br />
door verdragen wordt beheerst. Dit is sleehts ten dele waar. Het<br />
klinkt paradoxaal: hoe internationaal een arbitrage ook moge zijn,<br />
zij wordt in de meeste gevallen in de eerste plaats beheerst door het<br />
arbitragerecht van de plaats van arbitrage. <strong>Internationale</strong> verdragen<br />
regelen slechts enkele - hoewel belangrijke - aspecten van internationale<br />
arbitrage.
252 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Verreweg het belangrijkste verdrag voor de internationale arbitrage<br />
is het Verdrag van New York van 1958. Het regelt twee aspecten:<br />
a. de erkenning en tenuitvoerlegging van een in het buitenland<br />
gewezen arbitraal vonnis, en<br />
b. de nakoming van de arbitrage-overeenkomst.<br />
11.3.3 Arbitrage-instituten<br />
Een beknopt overzicht van de meest gangbare arbitrage-instituten<br />
en -reglementen is de volgende, zonder dat dit overzicht ook maar<br />
enigermate uitputtend kan zijn.<br />
JCe. De International Chamber of Commerce wordt nog steeds als<br />
het leidende instituut op het gebied van de internationale arbitrage<br />
beschouwd. Het administreert voornamelijk arbitrages met grote<br />
tot zeer grote belangen. Bij ongeveer een derde van de door de ICC<br />
geadministreerde arbitrages is een Staat of een Staatsinstelling als<br />
partij betrokken. De International Court of Arbitration van de ICC<br />
vervult een administratieve en toezichthoudende rol met betrekking<br />
tot arbitrages die op grond van het Icc-Reglement bij haar worden<br />
gebracht. Ondanks haar benaming, beslecht het Hof niet zelf geschillen.<br />
Het Reglement heet officieel 'Rules of Conciliation and<br />
Arbitration of the International Chamber of Commerce'. De laatste<br />
versie dateert I januari 1988 (lcc publikatie nr. 447 (afgedrukt in<br />
XIII Yearbook Commercial Arbitration, 1988, p. 179 e.v.)).<br />
LCJA. De London Court of International Arbitration heeft op<br />
januari 1985 een geheel nieuwarbitragereglement ingevoerd, dat<br />
door mensen met ervaring in de internationale arbitragepraktijk is<br />
opgesteld (gepubliceerd in X Yearbook Commercial Arbitration,<br />
1985, p. 157 e.v.). LCIA-arbitrage wordt thans als een acceptabel<br />
alternatief voor Icc-arbitrage beschouwd. In dit verband dient te<br />
worden opgemerkt dat indien LCIA of andere arbitrage in Londen<br />
wordt overeengekomen, het belangrijk kan zijn een zogenaamd<br />
'exclusion agreement' te sluiten. Engeland is namelijk een van de<br />
weinige landen waar bepaalde inhoudelijke vragen, die zich tijdens<br />
de arbitrage voordoen, aan de rechter kunnen worden voorgelegd.<br />
Door een exclusion agreement kan een dergelijk hoger beroep
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 253<br />
worden uitgesloten. Een dergelijke overeenkomst kan evenwel niet<br />
worden afgesloten voordat het geschil is ontstaan in zogenaamdc<br />
'special category disputes' (shipping, insurance en commodity<br />
disputes).<br />
AAA. De American Arbitration Association is kwantitatief het<br />
grootste arbitrage-instituut ter wereld. Het registreert ongeveer<br />
40.000 arbitrages per jaar en kan putten uit een lijst van meer dan<br />
35.000 arbiters. Slechts ongeveer 140 van deze arbitrages zijn<br />
internationaal. Dit feit wekt enige verbazing omdat de AAA een<br />
efficiënte organisatie is die het vak van administreren van arbitrages<br />
goed verstaat. Kennelijk willen buitenlandse partijen niet graag<br />
in New York arbitreren. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het<br />
feit dat de kosten van Amerikaanse advocaten hoog kunnen zijn.<br />
Bovendien geldt dat, ofschoon Amerikaanse rechters de internationale<br />
arbitrage zeer gunstig gezind zijn, een van partijen altijd wel<br />
in staat is een of ander aspect van een arbitrage bij de District<br />
Court aan te brengen (zogenaamde 'motions'). Op dat moment gaat<br />
de meter van de Amerikaanse advocaten met een duizelingwekkende<br />
snelheid lopen.<br />
scc. De Stockholm Chamber of Commerce heeft zich veel moeite<br />
getroost meer internationale arbitrages onder haar reglement te<br />
doen plaatsvinden. Een aanmerkelijke toename van internationale<br />
arbitrages in Stockholm schijnt echter niet te hebben plaatsgevonden.<br />
Tot nu toe is Stockholm eigenlijk voornamelijk in trek bij<br />
arbitrages in handelsrelaties tussen Oost en West.<br />
ICSlD. Ingevolge het Verdrag van Washington van 1965 inzake investeringsgeschillen<br />
tussen Staten en onderdanen van andere Staten,<br />
is het International Centre for the Settlement of Investment<br />
Disputes (TCSID) opgezet. De rol van ICSID is die van administrateur<br />
van arbitrages. IcsID-arbitrage is beperkt tot geschillen op het<br />
gebied van investeringen tussen Staten en privé-partijen afkomstig<br />
uit andere Verdragstaten. Sedert haar ontstaan zijn ongeveer 30<br />
zaken bij ICSID aangebracht. Dat is weinig voor een verdrag waarbij<br />
meer dan 100 landen zijn aangesloten.
254 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
NA/. In dit overzicht van internationale arbitrage-instituten kan ook<br />
het NAI worden vermeld. Bij arbitrages geadministreerd door het<br />
NAI zijn in toenemende mate buitenlandse partijen betrokken (ongeveer<br />
25% van de arbitrages). Het nieuwe arbitragereglement van<br />
1986 (gewijzigd met ingang van I januari 1993) bevat een aantal<br />
aparte bepalingen voor internationale arbitrage teneinde aan de<br />
bijzondere omstandigheden van internationale arbitrage tegemoet<br />
te komen.<br />
Commodity Trade Associations. Een groot aantal commodity trade<br />
associations is gevestigd te Londen, Antwerpen, Hamburg, Le<br />
Havre en Rotterdam. Praktisch alle commodity trade associations<br />
hebben een eigen arbitragesysteem opgezet, waarnaar in de door de<br />
associations aanbevolen standaardvoorwaarden wordt verwezen.<br />
Iedere organisatie administreert deze arbitrages volgens een eigen<br />
reglement.<br />
Maritieme arbitrage. Arbitrages betreffende geschillen inzake<br />
charterparties, bills of lading, aanvaringen, bergingen, etc., vinden<br />
voornamelijk plaats in Londen (London Maritieme Arbitrators<br />
Association - LMAA) en New York (Society of Maritieme Arbitrators<br />
- SMA).<br />
UNC/TRAL. De United Nations Commission on International Trade<br />
Law (UNCITRAL) heeft in 1976 het UNCITRAL Arbitrage Reglement<br />
tot stand doen komen (gepubliceerd in 11 Yearbook Commercial<br />
Arbitration, 1977, p. 161 e.v.). Dit reglement wordt door menig<br />
insider beschouwd als een van de beste arbitragereglcmenten die<br />
momenteel voor internationale arbitrage beschikbaar zijn. Het<br />
reglement voorziet niet in de administratie van de arbitrage door<br />
een arbitrage-instituut. Wel voorziet het in een zogenaamde' Appointing<br />
Authority'. Op deze autoriteit kan een beroep worden<br />
gedaan in gevallen waarin de benoeming van arbiters problemen<br />
oplevert, voor de wraking van arbiters, en voor adviezen terzake<br />
van de beloning van arbiters. De Appointing Authority dient bij<br />
voorkeur in het arbitrale beding door de partijen te worden aangewezen.<br />
Een groot aantal arbitrage-instituten en andere, in de inter-
I I . Arbitrage - Nederland/Internationaal 255<br />
nationale arbitrage geïnteresseerde, organisaties hebben zich reeds<br />
bereid verklaard als Appointing Authority op te treden.<br />
Ten slotte dient nog te worden gewezen op ICCA, de International<br />
Couneil for Commercial Arbitration. Deze internationale organisatie<br />
ter bevordering van de internationale handelsarbitrage bestaat<br />
uit ongeveer 35 leden afkomstig uit alle delen van de wereld die<br />
door middel van coöptatie worden gekozen. Aangezien ICCA<br />
slechts de bevordering van internationale handelsarbitrage tot doel<br />
heeft, administreert zij geen arbitrages noch fungeert zij als Appointing<br />
Authority van arbiters. ICCA organiseert iedere twee jaar<br />
een arbitragecongres. ICCA publiceert voorts het International<br />
Handbook on Commercial Arbitration en het Yearbook Commercial<br />
Arbitration.<br />
11.3.4 Benoeming van arbiters<br />
In vele internationale arbitrages bestaat het scheidsgerecht uit drie<br />
arbiters. Een unus arbiter komt niet zo vaak voor.<br />
Partijen kunnen de wijze waarop arbiters worden benoemd overeenkomen<br />
in de arbitrage-overeenkomst zelf. Meestal is de overeengekomen<br />
wijze van benoeming echter te vinden in het arbitragereglement<br />
waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen. Ontbreekt<br />
een overeenkomst omtrent de wijze waarop de arbiters moeten<br />
worden benoemd, of is deze overeenkomst onvolledig (voorziet<br />
bijvoorbeeld niet in het geval dat de verweerder niet meewerkt aan<br />
de benoeming), dan dient te worden teruggevallen op het op de<br />
arbitrage toepasselijke recht. De overeengekomen wijze van benoeming<br />
moet natuurlijk ook voldoen aan de dwingend rechtelijke<br />
bepalingen van het toepasselijke arbitragerecht.<br />
Een gangbaar systeem voor de wijze van benoeming van arbiters in<br />
internationale arbitrage is dat iedere partij één arbiter aanwijst en<br />
de twee aldus aangewezen arbiters de derde arbiter benoemen<br />
(zogenaamde partij-arbitrage). Zoals hierboven vermeld, bestaat in<br />
Nederland van oudsher bezwaar tegen partij-arbitrage omdat de<br />
door partijen benoemde arbiters de neiging zouden kunnen hebben
256 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
als advocaat voor de partij die hen benoemd heeft, op te treden. Ofschoon<br />
internationaal dezelfde problemen zich kunnen voordoen,<br />
heeft partij-arbitrage het voordeel dat iedere partij een arbiter kan<br />
benoemen, die haar standpunt kan 'vertalen' binnen het arbitrale<br />
college. Daardoor zouden verschillen, veroorzaakt door verscheidenheid<br />
in nationaliteit, kunnen worden overbrugd. Dit betekent<br />
echter niet dat de door een partij benoemde arbiter zich ook partijdig<br />
mag opstellen.<br />
Een variatie op het systeem van partij-arbitrage is dat de derde<br />
arbiter door een arbitrage-instituut of een andere instantie wordt<br />
benoemd. De AAA kent het systeem van de lijst-procedure die<br />
hierboven is beschreven in verband met het NAI-reglement. Dit<br />
systeem is ook voorzien in het UNCITRAL-arbitragereglement voor<br />
de benoeming van een unus arbiter en de derde arbiter indien de<br />
partijen, respectievelijk de twee door partijen benoemde arbiters,<br />
geen overeenstemming omtrent de unus, respectievelijk, derde<br />
arbiter kunnen bereiken.<br />
11.3.5 Procesverloop<br />
Arbitragewetten plegen weinig bepalingen omtrent het verloop van<br />
de arbitrale procedure nà constituering van het scheidsgerecht te<br />
bevatten. Ook menig arbitragereglement is nogal summier in dit<br />
opzicht. De arbitragereglementen van de London Court of International<br />
Arbitration en UNCITRAL zijn, evenals het NAI-reglement,<br />
gedetailleerder.<br />
Veel arbitragewetten laten partijen en arbiters praktisch geheel vrij<br />
ten aanzien van de procedure. Het gebruikelijk verloop van de<br />
procedure in internationale arbitrage hangt af van de soort arbitrage.<br />
In een commodity arbitrage bij bijvoorbeeld The Grain and<br />
Feed Trade Association (GAFTA) in Londen is het verloop van de<br />
procedure eenvoudig. Meestal is er één wisseling van memories<br />
van partijen, waarna de zitting plaatsvindt. In arbitrage omtrent de<br />
bouw van een groot ziekenhuis in Jordanië kan het aantal claims in<br />
de honderdtallen lopen en wordt eerst alles uitgebreid op papier<br />
gezet en gedocumenteerd. Tijdens de zitting (meestal meer dan
11 . Arbitrage - Nederland/Internationaal 257<br />
één, die ook nog weken, zelfs maanden kan duren), wordt dan niet<br />
alleen gepleit, doch wordt ook een groot aantal getuigen en deskundigen<br />
gehoord. Na de zitting is het in dergelijke arbitrages<br />
gebruikelijk dat partijen 'post hearing memoriaIs' indienen.<br />
Het verloop van de procedure in internationale arbitrage hangt ook<br />
af van wat de advocaten van partijen en arbiters in hun eigen land<br />
gewend zijn. Zo ligt in de Civil Law landen (bijvoorbeeld Frankrijk)<br />
de nadruk op de schriftelijke behandeling en in de Common<br />
Law landen (bijvoorbeeld Engeland) op de mondelinge behandeling.<br />
In een aantal Civil Law landen wordt nogal eens het inquisitoire<br />
systeem gevolgd, waarbij de rechter een min of meer actieve<br />
rol heeft. In Common Law landen wordt in de regel het accusatoire<br />
systeem gevolgd, waar de rechter een meer passieve rol heeft.<br />
Ingevolge dit laatste systeem presenteert iedere partij haar eigen<br />
versie van de feiten en interpretaties van het recht aan de rechter,<br />
en hebben zij ieder de gelegenheid het door de ander gepresenteerde<br />
materiaal te weerleggen. De rechter in deze Comman Law landen<br />
moet dan uiteindelijk kiezen tussen beide standpunten. Deze<br />
verschillen tussen Civil Law en Common Law landen zijn hier<br />
overigens duidelijkheidshalve gesimplificeerd. In de praktijk zijn<br />
de scheidslijnen niet zo duidelijk (meer) te trekken.<br />
De bewijsvoering is in Civil Law en Common Law landen ook verschillend.<br />
In Civil Law landen produceert iedere partij in de regel<br />
slechts die documenten die haar standpunt ondersteunen. In Comman<br />
Law landen gaat dat anders op basis van zogenaamde 'discovery<br />
of documents'. Het bewijs door middel van getuigen is eveneens<br />
verschillend in Civil Law en Common Law landen. In Civil<br />
Law landen wordt de getuige in beginsel door de rechter of arbiter<br />
ondervraagd. Partijen dienen hun vragen aan de getuige via de<br />
rechter of arbiter te stellen. In Comman Law landen, waar veel<br />
belang aan bewijs door getuigen wordt gehecht, verloopt het verhoor<br />
van getuigen op basis van zogenaamde 'cross examination' .<br />
In internationale arbitrage tussen partijen uit Civil Law en Common<br />
Law landen wordt veclal getracht bovengenoemde verschillen
258 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
te overbruggen door ecn procedure te volgen die elementen van<br />
beide soorten procedures heeft.<br />
De taal van de procedure kan, indien partijen daaromtrent geen afspraak<br />
hebben gemaakt, problemen opleveren. Een groot deel van<br />
de internationale arbitrages vindt heden ten dage echter in het<br />
Engels plaats.<br />
11.3.6 Arbitraal vonnis<br />
Het arbitrale vonnis dient te voldoen aan de vereisten gesteld door<br />
de arbitragewet van de plaats van arbitrage. In tegenstelling tot<br />
Nederlandse arbitrage, komen zogenaamde' dissenting opinions' in<br />
internationale arbitrage van tijd tot tijd voor.<br />
Ofschoon daarover veel is gepubliceerd, is het onmogelijk enige<br />
generaliserende uitspraak omtrent de rechtsvinding door internationale<br />
arbiters te doen. Ook hier is de kwaliteit van de uitspraak<br />
geheel afbankelijk van de kwaliteit van de arbiters. Bij internationale<br />
arbitrage geldt nog sterker de aanbeveling terzake deskundige<br />
arbiters te kiezen.<br />
Een mogelijke aantasting (vernietiging) van het arbitrale vonnis<br />
dient te geschieden voor de rechter van de plaats van arbitrage.<br />
Aantasting wordt volledig beheerst door het arbitragerecht van de<br />
plaats van arbitrage. Daarentegen wordt de tenuitvoerlegging van<br />
het vonnis buiten het land waar het vonnis is gewezen, beheerst<br />
door het Verdrag van New York. Het grote succes van de internationale<br />
arbitrage is dat volgens gangbare schattingen 95% van de<br />
vonnissen vrijwillig ten uitvoer wordt gelegd en dat in die gevallen<br />
waarin de rechter ingevolge het Verdrag van New York voor de<br />
tenuitvoerlegging te hulp wordt geroepen, praktisch in alle gevallen<br />
verlof tot tenuitvoerlegging wordt verleend: in de meer dan 500<br />
gerechtelijke uitspraken inzake het Verdrag van New York, gerapporteerd<br />
in het Yearbook Commercial Arbitration, is in slechts<br />
ongeveer tien zaken tenuitvoerlegging geweigerd. Al heeft men<br />
voor internationale arbitrage soms een lange adem nodig, effectief<br />
is het uiteindelijk wel.
I I . Arbitrage - Nederland/Internationaal 259<br />
Literatuur<br />
Berg, A.J. van den, R. van Delden, H.J. Snijders, 1992, Arbitrage<br />
Recht, (commentaar per onderwerp), (tweede druk)(Tjeenk Willink,<br />
Zwolle).<br />
Sanders, P., A.l. van den Berg, 1987, The Netherlands Arbitration<br />
Act 1986, (vertaling van de arbitrage wet in het Engels, Frans en<br />
Duits met voetnoten), (Kluwer, Deventer).<br />
Sanders, Prof. <strong>Mr</strong> P., 1986-1992, De Rechter en Arbitrage Annotaties,<br />
(rechtspraak op de arbitragewet), (Kluwer, Deventer).<br />
Sanders, P., 1992, Het Nieuwe Arbitragerecht, (artikelgewijs commentaar),<br />
(tweede druk)(Kluwer, Deventer).<br />
Snijders, H.l., Burgerlijke Rechtsvordering, losbladig, (artikelgewijs<br />
commentaar), artikelen 1020-1076 Rv, (Kluwer, Deventer).<br />
Literatuur betreffende internationale arbitrage is schier onuitputtelijk.<br />
Enig houvast kan aan een met dit terrein onbekende lezer worden<br />
geboden door de volgende vier publikaties:<br />
Berg, A.J. van den, General Editor, Yearbook Commercial Arbitration,<br />
(Kluwer, Deventer).<br />
Berg, A.J. van den, Genera! Editor, International Handbook on<br />
Commercial Arbitration, (Kluwer, Deventer).<br />
David, R., 1982, L' Arbitrage dans Ie commerce international,<br />
(Economica, Parijs), 1984, Arbitration in International Trade,<br />
(Kluwer, Deventer).<br />
Redfern, A., M. Hunter, 1991, Law and Practice of International<br />
Commercial Arbitration, (2e editie)(Sweet & Maxwell, London).
260 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
In dit verband dient nog te worden gewezen op de Afdeling <strong>Internationale</strong><br />
Handelsarbitrage van het TMC Asser Instituut voor Internationaal<br />
een Europees Recht te 's-Gravenhage. Deze Afdeling<br />
heeft waarschijnlijk 's-werelds grootste collectie van verdragen,<br />
wetgeving, rechtspraak, reglementen en literatuur op het gebied<br />
van arbitrage (uit meer dan honderd landen). Het Yearbook en<br />
International Handbook worden door ICCA in samenwerking met<br />
deze afdeling van het TMC Asser Instituut uitgegeven. Voor een<br />
ieder die zich in de internationale arbitrage wil verdiepen, is deze<br />
gespecialiseerde bibliotheek een onmisbare steun. Het adres van<br />
het TMC Asser Instituut is: Alexanderstraat 20-22,2500 GL 's-Gravenhage.
p.P.1. Butzelaar<br />
12<br />
Zakendoen in het buitenland<br />
Uitgangspunt voor dit artikel is de Nederlandse ondernemer die<br />
zijn produkt of de door hem geleverde diensten ook buiten zijn<br />
thuismarkt Nederland in het buitenland wil gaan verkopen. Expansie<br />
door middel van aequisities valt buiten het bestek van dit artikel.<br />
De wijze waarop een ondernemer zijn produkt of diensten in het<br />
buitenland wil gaan aanbieden hangt van vele factoren af.<br />
Er zijn factoren die verband houden met de aard van het produkt of<br />
de dienst. Ook de financiële situatie van de ondernemer en fiseale<br />
overwegingen zullen een belangrijke rol spelen bij de beslissing<br />
hoe het produkt of de dienst in een nieuwe markt zal worden geintroduceerd.<br />
De keuze van een distributiesysteem zal ook afhangen van de aard<br />
van het produkt en van de markt waar de ondernemer het wil afzetten.<br />
Is het een produkt voor de massa of iets bijzonders, is het een<br />
nieuw produkt of een bestaand produkt dat op de nieuwe markt<br />
reeds bekend is? Is het produkt gemakkelijk vatbaar voor namaak?<br />
Heeft de ondernemer er belang bij dat het produkt ook in het buitenland<br />
wordt verkocht tegen (ongeveer) dezelfde prijs als in zijn<br />
thuismarkt en wil hij het produkt binnen een vergelijkbaar distributiekanaal<br />
in het buitenland afzetten als in zijn thuismarkt?<br />
De ondernemer heeft een aantal mogelijkheden om zijn expansieplannen<br />
vorm te geven, die hierna worden uitgewerkt.
262 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
12.1 Het zelf exporteren<br />
De meest voor de hand liggende methode voor een ondernemer om<br />
zijn produkten in het buitenland te gaan verkopen lijkt te zijn om<br />
deze zelf te gaan exporteren.<br />
De ondernemer zoekt een geïnteresseerde koper in het buitenland<br />
en levert deze zijn goederen. De vraag of deze eenvoudige manier<br />
van expanderen de meest geschikte is, hangt vooral af van het soort<br />
produkt en de wijze waarop de markt in het exportgebied is georganiseerd.<br />
De rozenkweker uit Aalsmeer die met een vrachtauto rozen naar<br />
Duitsland rijdt om daar zijn handelsgeluk te beproeven, loopt niet<br />
veel meer risico dan dat hij zijn handel verwelkt weer terug naar<br />
Nederland moet nemen.<br />
Indien het gaat om produkten waarvoor garantie wordt gegeven of<br />
die op vakkundige wijze dienen te worden geïnstalleerd en vervolgens<br />
regelmatig moeten worden onderhouden, verdient het aanbeveling<br />
om een relatie te zoeken met een bedrijf dat op basis van<br />
continuïteit de produkten van de exporteur afneemt en doorverkoopt.<br />
In dat geval zal de exporterende ondernemer al snel zijn<br />
toevlucht nemen tot een van de hierna behandelde varianten.<br />
Juridisch gezien is een exporttransactie niets anders dan een koopovereenkomst<br />
tussen twee partijen uit verschillende landen. Bij het<br />
sluiten van een internationale koopovereenkomst van roerende<br />
lichamelijke zaken kunnen onder andere de volgende punten aan de<br />
orde komen: prijs, tijdstip en wijze van betaling, valuta waarin de<br />
betaling moet plaatsvinden, leveringsdatum en plaats, leveringscondities,<br />
verpakking, wijze van vervoer, verzekering, invoerrechten,<br />
kwaliteitscontrole, garantie, toepasselijk recht en bevoegde<br />
rechter.<br />
Gebruikelijke leveringscondities bij internationale koopovereenkomsten<br />
zijn FOB (free on board), crF (cost, insurance, freight), CFR<br />
(cost and freight), FAS (free alongside ship).<br />
Om te vermijden dat dergelijke bedingen door contractpartijen verschillend<br />
worden geïnterpreteerd heeft de <strong>Internationale</strong> Kamer<br />
van Koophandel onder de naam 'Incoterms' een stel internationale<br />
regels gepubliceerd voor de uniforme interpretatie van internatio-
12 . Zakendoen in het buitenland 263<br />
naJc handelstermen (meest recente versie dateert van 1990, zie ook<br />
§ 13.4 van <strong>Kaplan</strong> in dit boek).<br />
Het is dan ook gebruikelijk om in een internationale koopovereenkomst<br />
te verwijzen naar de Incoterms 1990 teneinde aldus interpretatieproblemen<br />
te vermijden.<br />
Het zelf exporteren als variant voor een beoogde expansie wordt<br />
juridisch als internationale koop gekwalificeerd; in een groeiend<br />
aantal gevallen wordt een dergelijke overeenkomst beheerst door<br />
het Weens Koopverdrag, waarover meer in § 12.12.<br />
12.2 Het sluiten van een agentuurovereenkomst<br />
De ondernemer die verdere expansie in het buitenland zoekt, zal<br />
het zelf exporteren naar afnemers in het buitenland in veel gevallen<br />
als niet efficiënt ervaren. Hij moet een markt bewerken waarvan hij<br />
de bijzonderheden niet kent, de taal niet spreekt en de potentiële<br />
klanten niet kent. Het kan daarom een voordeel zijn om een handelsagent<br />
te benoemen die de exportmarkt bewerkt en die de noodzakelijke<br />
continuïteit kan bieden aan de exporteur en aan zijn afnemers.<br />
De agentuurovereenkomst kan gedefinieerd worden als de overeenkomst<br />
waarbij de principaal een derde, de handelsagent, benoemt<br />
om voor bepaalde of onbepaalde tijd tegen vergoeding in naam van<br />
de principaal en voor diens rekening en risico binnen een bepaald<br />
gebied te bemiddelen bij het afsluiten van overeenkomsten tussen<br />
de principaal en de afnemers van diens produkten of diensten,<br />
meestal op basis van een zekere mate van exclusiviteit. Ook is<br />
mogelijk dat de handelsagent in naam van de principaal zelf overeenkomsten<br />
afsluit.<br />
De voordelen voor de exporteur, voortvloeiend uit het werken met<br />
een agent, zijn legio. De exporteur hoeft bijvoorbeeld geen kapitaalinvesteringen<br />
te doen voor het openen van nieuwe markten. In<br />
landen met een zwakke economie of een instabiele regering wordt<br />
het risico voor de exporteur aanzienlijk verkleind indien hij werkt<br />
met een agent of alleen verkoper.
264 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Een ander voordeel is dat de exporteur in hoge mate controle kan<br />
houden over zijn produkt; hij maakt uit aan wie het verkocht wordt<br />
en voor welke prijs.<br />
Nadeel van het werken met een agent is dat deze een zelfstandig<br />
ondernemer is waarop de exporteur maar in beperkte mate controle<br />
kan uitoefenen.<br />
Binnen de EG is een harmonisatierichtlijn van kracht die de lidstaten<br />
opdraagt hun nationale wetgeving op het gebied van de handelsagent<br />
overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn aan te<br />
passen, waardoor de desbetreffende wetgeving binnen de EEG in de<br />
verschillende lidstaten inmiddels (voor Ierland en het Verenigd<br />
Koninkrijk geldt als invoeringsdatum 1-1-1994) in hoge mate is<br />
geharmoniseerd.<br />
Voor zover dat al niet eerder het geval was, zal de wetgeving van<br />
iedere lidstaat op grond van de richtlijn moeten voorzien in een<br />
vergoeding voor de handelsagent bij beëindiging van de agentuurovereenkomst<br />
indien de agent nieuwe klanten heeft aangebracht of<br />
de transactie met bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid en<br />
de transacties met deze klanten de principaal nog aanzienlijke<br />
voordelen opleveren.<br />
Deze goodwill-vergoeding mag volgens de richtlijn niet meer<br />
bedragen dan de gemiddelde jaarlijks ontvangen provisie berekend<br />
over de laatste vijf jaar of over een zoveel kortere periode als de<br />
overeenkomst heeft geduurd.<br />
Naar Nederlands recht geldt bovendien dat bij opzegging door de<br />
agent zelf, de principaal geen goodwill-vergoeding verschuldigd is<br />
tenzij de opzegging wordt gerechtvaardigd door omstandigheden<br />
die aan de principaal kunnen worden toegerekend dan wel verband<br />
houden met leeftijd, ziekte of invaliditeit van de agent, waardoor<br />
voortzetting van de overeenkomst in redelijkheid niet meer van<br />
hem gevergd kan worden.<br />
Het recht op schadevergoeding als gevolg van de beëindiging van<br />
de agentuurovereenkomst wordt niet beïnvloed door het recht van<br />
de agent op een vergoeding voor de door hem opgebouwde goodwill.<br />
Op grond van de richtlijn kan in de nationale wetgeving van de<br />
lidstaten ook de mogelijkheid van een concurrentiebeding worden<br />
ingebouwd, waarbij het de handelsagent voor een periode van ten
12 . Zakendoen in het buitenland 265<br />
hoogste twee jaar na beëindiging van de overeenkomst wordt verboden<br />
zijn beroepswerkzaamheden uit te oefenen binnen het gebied<br />
waarin hij voor de principaal werkzaam is geweest en uitsluitend<br />
betrekking hebbend op het soort goederen waarvan hij de<br />
vertegenwoordiging had. Het concurrentiebeding moct schriftelijk<br />
zIJn aangegaan.<br />
Voor verdere details dient altijd de nationale wetgeving te worden<br />
geraadpleegd die op de agentuurovereenkomst van toepassing is.<br />
Partijen zijn vrij om tc kiezen welk recht van toepassing is op de<br />
agentuurovereenkomst. Ontbreekt zo'n keuze dan zal in veel gevallen<br />
door de rechter het recht van het land waar de handelsagent zijn<br />
bedrijf uitoefent, worden toegepast.<br />
12.3 Het sluiten van een alleenverkoopovereenkomst<br />
De alleenverkoopovereenkomst is de overeenkomst waarbij de<br />
leverancier van een produkt zijn contractspartij, de alleenverkoper,<br />
een afgebakend gebied toewijst, waarbinnen deze op basis van<br />
exclusiviteit voor eigen rekening en risico zijn verkoopactiviteit<br />
ten aanzien van het desbetreffende produkt moet uitoefenen. In het<br />
spraakgebruik wordt ook wel gesproken over de (alleen)importeur,<br />
de dealer of in het Vlaams, de verdeler.<br />
In tegenstelling tot de agent koopt de alleen verkoper goederen van<br />
zijn leverancier voor eigen rekening en risico en verkoopt deze binnen<br />
het hem toegewezen gebied weer door aan zijn eigen klanten.<br />
Indien de fabrikant en alleenverkoper in verschillende landen opereren<br />
zullen tussen hen plaatsvindende transacties moeten worden<br />
gekwalificeerd als internationale koop van roerende lichamelijke<br />
zaken, waarvoor wordt verwezen naar § 12.1 en 12.12.<br />
Afhankelijk van het produkt zal de leverancier speciale afspraken<br />
moeten maken met de alleenverkoper over after sales service en<br />
garantie (zie § 12.11). Bij de agentuurovereenkomst komen deze<br />
onderwerpen niet ter sprake omdat de handelsagent immers geen<br />
partij is bij de overeenkomst met de afnemer.
266 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
In West-Europa zijn geen landen die in hun wetgeving specifieke<br />
bepalingen kennen waarin de verhouding tussen fabrikant en alleen<br />
vertegenwoordiger wordt geregeld. De enige uitzondering<br />
daarop is België waar wettelijke bepalingen zijn ingevoerd waarin<br />
de rechtsgevolgen van beëindiging van de alleenverkoopovereenkomst<br />
met een Belgische alleenvertegenwoordiger worden geregeld<br />
(Wet van 27 juli 1961 betreffende eenzijdige beëindiging van<br />
de voor onbepaalde tijd verleende concessies van alleenverkoop,<br />
gepubliceerd in het Belgische Staatsblad van 5 oktober 1961, zoals<br />
gewijzigd bij wet van 13 april 1971 Belgisch Staatsblad 21 april<br />
1971). In deze wet wordt aan de alleenverkoper wiens voor onbepaalde<br />
tijd afgesloten overeenkomst door de fabrikant wordt beëindigd,<br />
een redelijke vergoeding toegekend die door partijen zal<br />
moeten worden onderhandeld bij beëindiging van de overeenkomst.<br />
Alleen bij beëindiging door de fabrikant wegens dringende<br />
redenen is geen schadevergoeding verschuldigd. Bij de vaststelling<br />
van de schadevergoeding wordt rekening gehouden met:<br />
1. een eventuele belangrijke toename van de cliëntèle waarvan de<br />
fabrikant ook na beëindiging van de overeenkomst blijft profiteren;<br />
2. de kosten die door de alleen verkoper zijn gemaakt in verband<br />
met zijn werkzaamheden en waarvan de fabrikant blijft profiteren<br />
ook na beëindiging van de overeenkomst:<br />
3. de vergoedingen die de alleen verkoper moet betalen aan personeel<br />
dat hij moet ontslaan als gevolg van de beëindiging van de<br />
overeenkomst.<br />
Voorts dient de duur van de opzegtermijn tussen partijen te worden<br />
onderhandeld op het moment dat een der partijen de voor onbepaalde<br />
tijd aangegane overeenkomst wil beëindigen. Tenzij er<br />
sprake is van gewichtige redenen dient de opzegtermijn redelijk te<br />
zijn. Indien partijen er zelf niet uitkomen kan de zaak aan de rechter<br />
worden voorgelegd, die bij zijn beslissing rekening zal houden<br />
met de gangbare handelspraktijken.<br />
De opgezegde alleenverkoper kan zijn vordering instellen voor de<br />
Belgische rechter, die gehouden is Belgisch recht toe te passen,<br />
ongeacht of partijen een andere rechtskeuze waren overeengekomen.
12 . Zakendoen in het buitenland<br />
12.4 Het sluiten van een exclusieve<br />
afname-overeenkomst<br />
Een exclusieve afname-overeenkomst wordt gesloten indien de<br />
fabrikant zijn produkt gedurende langere tijd wilt afzetten via een<br />
afnemer die bereid is zich te verplichten de betrokken produkten<br />
van één leverancier af te nemen. Dergelijke overeenkomsten ziet<br />
men onder andere in het kader van de exploitatie van benzinestations<br />
en ook wel bij de levering van bier door brouwerijen aan<br />
caféhouders.<br />
De leverancier verbindt aan het recht om exclusief te mogen leveren<br />
vaak ook nog andere voordelen zoals het ter beschikking stellen<br />
van benzine- dan wel bierpompen, reclamemateriaal variërend<br />
van bierviltjes tot parasols en fietsenrekken, het ter beschikking<br />
stellen van zijn gespecialiseerde kennis en hulp bij het financieren<br />
van de bedrijfsmiddelen.<br />
De leverancier heeft er belang bij om de overeenkomsten voor zo<br />
lang mogelijke tijd aan te gaan omdat hij daarmee verzekerd is van<br />
een ononderbroken afzet van zijn produkten via de verkooppunten<br />
van zijn afnemers.<br />
12.5 Het aangaan van een samenwerkingsverband<br />
met een lokale partner<br />
(joint venture)<br />
Het aangaan van een joint venture met een lokale partner in het<br />
buitenland heeft zin indien beide partijen beschikken over kwaliteiten<br />
die, tezamen gevoegd, een goed uitgangspunt vormen voor een<br />
succesvolle operatie.<br />
De lokale partner heeft bijvoorbeeld de kennis van de markt, een<br />
distributie-apparaat en de mogelijkheid om bekwaam management<br />
ter beschikking te stellen, terwijl de exporterende onderneming<br />
beschikt over het produkt of de dienst, over know how en kapitaal.<br />
Indien deze elementen worden ingebracht in een gezamenlijke onderneming<br />
dienen goede afspraken te worden gemaakt over wat<br />
ieder van de partners dient in te brengen, over de vraag wie de<br />
directie voert, over het recht van de partners om ook nog zelfstan-<br />
267
268 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
dig te mogen opereren in het marktgebied van de joint venture,<br />
over de zeggenschaps- en kapitaal verhoudingen , over de uitkering<br />
van behaalde winsten en over de wederzijdse verplichtingen tot<br />
bijstorten van kapitaal indien dat nodig rriocht blijken.<br />
Het bezwaar van joint ventures kan zijn dat partijen met verschillende<br />
culturen en achtergronden verplicht worden met elkaar samen<br />
te werken hetgeen de samenwerking en besluitvorming niet<br />
altijd eenvoudig maakt.<br />
Joint venture overeenkomsten voorzien daarom vaak in een vorm<br />
van arbitrage voor de gevallen waarin partijen niet tot gemeenschappelijke<br />
besluitvorming kunnen komen.<br />
Er zijn echter ook bedrijfstakken, zoals bijvoorbeeld de olie-industrie,<br />
waarin men voor expansie is aangewezen op het joint venture<br />
model en waar men geleerd heeft daarmee in de praktijk succesvol<br />
te werken.<br />
Een recent voorbeeld van een joint venture tussen twee grote ondernemingen<br />
is de joint venture tussen Uni lever en het Franse<br />
voedingsmiddelenbedrijf BSN voor de wereldwijde produktie en<br />
marketing van het nieuw ontwikkelde produkt yoghurtijs. BSN is<br />
wereldmarktleider in yoghurt en Uni lever in ijs. Voordelen van een<br />
dergelijk samengaan zijn gelegen in de mogelijke kostenbesparingen<br />
en in het snel kunnen veroveren van een groot deel van de<br />
markt.<br />
De rechtsvorm van de joint venture kan variëren tussen enige vorm<br />
van personenvennootschap (maatschap, vennootschap onder firma)<br />
tot de verschillende varianten van een vennootschap op aandelen;<br />
zij zijn onderworpen aan het recht van het land van oprichting en<br />
eventueel het land waarin zij hun activiteiten zullen uitoefenen. Bij<br />
een aandelenvennootschap zal in de statuten rekening worden<br />
gehouden met de belangen van de verschillende partners maar<br />
daarnaast zal zeker ook een samenwerkingsovereenkomst worden<br />
gesloten waarin de bovengenoemde afspraken, alsmede het daarbij<br />
behorende stemgedrag, zullen worden vastgelegd.
12 . Zakendoen in het buitenland 269<br />
12.6 Het geven van een produktielicentie aan een<br />
lokale fabrikant<br />
Voor bijvoorbeeld een Nederlandse fabrikant van kantoormeubelen<br />
die zijn produkten wil gaan afzetten in Hong Kong, waar de kantoren<br />
en wolkenkrabbers de grond uitschieten, lijkt het niet praktisch<br />
om zijn volumineuze produkten over zee of met het vliegtuig naar<br />
het Verre Oosten te vervoeren. Voor hem zou de oplossing kunnen<br />
zijn om een lokale timmerfabriek een produktielicentie te geven<br />
voor zijn kantoormeubilair nadat hij zich ervan heeft vergewist dat<br />
zijn produkten in de nieuwe markt auteursrechtelijk zijn beschermd<br />
en eventueel ook als model zijn gedeponeerd of eventueel zelfs<br />
onder de bescherming van een octrooi vallen.<br />
Zou hij deze industriële eigendomsbescherming niet hebben dan is<br />
het gevaar wel erg groot dat zijn produkten worden nagemaakt.<br />
Zijn produkten eenmaal lokaal geproduceerd dan moeten ze natuurlijk<br />
ook nog worden verkocht. Indien dc mcubclfabrikant geen<br />
vertrouwen zou hebben in de verkooptalenten van de lokale producent<br />
dan kan hij de verkoop op een van de andere wijzen als in dit<br />
hoofdstuk omschreven organiseren.<br />
12.7 Het geven van een franchise<br />
Franchising kan een zeer attractieve manier zijn voor de leveranciers<br />
van goederen of diensten om hun handelsdebiet in het buitenland<br />
te vergroten.<br />
Met name detailhandelsactiviteiten en andere vormen van dienstverlening<br />
zoals bijvoorbeeld de horeca lenen zich uitstekend voor<br />
uitbreiding door middel van franchising. Het voordeel voor de<br />
franchisegever is dat hij zijn distributienetwerk snel kan vergroten<br />
zonder dat hij grote kapitaal uitgaven hoeft te doen. De franchisenemer<br />
op zijn beurt profiteert van de reputatie en het image dat<br />
reeds door de franchisegever is opgebouwd en kan een beroep doen<br />
op de specialistische en technische kennis van de franchisegever.<br />
Alleen al in Nederland bestaan tientallen franchise-organisaties die<br />
gezamenlijk een omzet van miljarden guldens behalen, werkgelegenheid<br />
bieden aan tienduizenden mensen en een belangrijke factor
270 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
zijn voor de ontwikkeling van het zelfstandig ondernemerschap in<br />
het Midden en Klein Bedrijf. Dezelfde ontwikkelingen hebben zich<br />
ook buiten Nederland voorgedaan.<br />
Omdat nationale wetgeving over franchising in de meeste landen<br />
niet of nauwelijks bestaat wordt de franchise-verhouding in hoge<br />
mate beheerst door het franchise-contract waarin de franchisegever<br />
de franchise-nemer tegen een vergoeding het recht geeft om<br />
als zelfstandige ondernemer voor eigen rekening en risico in een<br />
bepaalde vestiging de formule te exploiteren volgens welke de<br />
franchise-gever zijn eigen organisatie exploiteert.<br />
Het begrip' formule' is zeer ruim en houdt niet alleen in de produkten<br />
die verkocht worden, bijvoorbeeld in een supermarkt, of de<br />
diensten die geleverd worden, maar ook de uitmonstering van het<br />
vestigingspunt en alle uiterlijke kenmerken, zoals uithangborden,<br />
vlaggen, personeelskIeding, inventaris, die een vestiging als zodanig<br />
herkenbaar maken.<br />
Teneinde zijn formule - immers de basis van zijn herkenbaarheid<br />
in de markt en van zijn succes - in stand te houden zal de franchise-gever<br />
de franchise-nemer ook verplichten de formule geheel<br />
volgens zijn voorschriften te exploiteren. Tot zekerstelling daarvan<br />
zal de franchise-gever vaak een organisatie in het leven roepen ter<br />
controle en ondersteuning van de franchise-nemer op dit gebied.<br />
De franchise-gever die zijn produkt of dienst in het buitenland wil<br />
gaan afzetten middels franchise zal vaak een tussenschakel creëren<br />
in de relatie tussen hem en de individuele franchise-nemer. Die<br />
tussenschakel krijgt dan het (exclusieve) recht, ook wel masterfranchise<br />
genoemd, om in een bepaald gebied een franchise-organisatie<br />
op te zetten en de formule van de franchise-gever middels het<br />
sluiten van franchise-contracten te exploiteren. De tussenschakel<br />
kan een dochtervennootschap zijn van de franchise-gever, maar<br />
ook andere vormen, zoals een joint venture met een lokale derde,<br />
zijn denkbaar.
12 . Zakendoen in het buitenland<br />
12.8 Het opzetten van een selectief distributie<br />
netwerk<br />
Niet elk produkt is geschikt om zonder enige vorm van advies,<br />
begeleiding of nazorg via een zelfbedieningssysteem aan het grote<br />
publiek te worden verkocht. Veel artikelen vragen een gespecialiseerde<br />
vorm van distributie waarbij de wederverkoper vaak moet<br />
bezitten over gespecialiseerde kennis, goed opgeleid personeel,<br />
speciaal gereedschap etc. Als voorbeelden kunnen genoemd worden<br />
de verkoop van auto's, stereo's en audio-apparatuur, personal<br />
computers en de verkoop van zogenaamde luxe artikelen zoals<br />
parfums en design-goederen.<br />
Fabrikanten van dergelijke produkten ziet men vaak netwerken van<br />
geautoriseerde wederverkopers opzetten die de betrokken goederen<br />
slechts mogen doorverkopen aan eindverbruikers of aan andere<br />
geautoriseerde wederverkopers zodat een gesloten verkoopsysteem<br />
ontstaat.<br />
De fabrikant zal afhankelijk van het produkt bepaalde eisen steIlen<br />
aan de wederverkoper alvorens hij deze tot het systeem zal toelaten.<br />
De eisen kunnen te maken hebben met het interieur van de<br />
verkoopruimte, de vakbekwaamheid van het personeel e.t.q.<br />
12.9 Het oprichten van een filiaal of<br />
dochtervennootschap<br />
De ondernemer zal voor deze oplossing kiezen indien hij baas in<br />
eigen huis wil blijven. Hij wil bijvoorbeeld controle houden over<br />
het prijsniveau van zijn produkten en de verantwoordelijkheid voor<br />
af ter sales en garantie in eigen beheer houden.<br />
Het zelf bewerken van nieuwe markten is echter een kostbare zaak;<br />
er is kantoorruimte nodig, mensen moeten in dienst worden genomen,<br />
een eigen verkoopapparaat moet worden opgezet, dure reclamecampagnes<br />
moeten worden gevoerd etc.<br />
De relatief hoge kosten die deze opzet met zich brengt, zal ook het<br />
tempo waarin de ondernemer zijn buitenlandse expansie kan realiseren<br />
negatief beïnvloeden.<br />
271
272 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Dergelijke belangrijke kapitaalinvesteringen lopen bovendien het<br />
gevaar verloren te gaan indien zij worden gedaan in landen met een<br />
zwakke economie of een instabiele regering. Jarenlange inspanningen<br />
en grote investeringen kunnen in een klap te niet worden gedaan<br />
door een plotselinge en onvoorziene revolutie of oorlogssituatie.<br />
Als voordeel kan genoemd worden dat bij succes de behaalde winsten<br />
volledig bij de ondernemer terechtkomen. Verder zijn ook<br />
situaties denkbaar dat de ondernemer geen andere keus heeft dan<br />
zijn expansieplannen te realiseren met behulp van eigen vestigingen<br />
in het buitenland. Ik denk bijvoorbeeld aan de ondernemer met<br />
een produkt dat geheime ingrediënten bevat of met behulp van<br />
geheime produktiemethodes wordt geproduceerd terwijl deze niet<br />
octroieerbaar zijn. Ook in de dienstensector (banken, verzekeraars,<br />
vliegtuigmaatschappijen) ziet men dat vaak de keuze gemaakt<br />
wordt voor een eigen vestiging.<br />
12.10 Europees mededingingsrecht<br />
Voor een algemene inleiding over het Europese recht en het Europese<br />
mededingingsrecht wordt verwezen naar de bijdrage van Van<br />
Lennep aan dit boek: '<strong>Internationale</strong> contracten en Europees recht'.<br />
Ter aanvulling op het aldaar behandelde dient nog te worden opgemerkt<br />
dat de meeste van de hier behandelde methodes om in het<br />
buitenland te expanderen te maken zullen krijgen met Europees<br />
mededingingsrecht indien de buitenlandse expansie de handel<br />
tussen de lidstaten van de EG ongunstig kan beïnvloeden. Veel van<br />
de hierboven behandelde exportvarianten zijn relevant voor het<br />
Europese mededingingsrecht omdat zij een zekere exclusiviteit<br />
toekennen aan de wederpartij van de exporteur. Een dergelijke<br />
regeling werkt in principe aanbodbeperkend en kan de handel<br />
tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden, hetgeen de ovcreenkomst<br />
op grond van lid 1 van artikel 85 EG-Verdrag nietig maakt.<br />
Het economisch effect van de overeenkomst moet echter wel genoeg<br />
zijn om een negatief effect te hebben op de handel tussen<br />
lidstaten. Indien de omzet van de bij de overeenkomst betrokken<br />
partijen onder de 200 miljoen ECU per jaar blijft en het marktaan-
12 . Zakendoen in het buitenland 273<br />
deel van de produkten waarvoor de overeenkomst geldt minder dan<br />
5% bedraagt van de betrokken markt blijft het Europese mededingingsrecht<br />
buiten toepassing. In zo 'n geval spreekt men wel van<br />
een 'bagatelkartel' .<br />
Overeenkomsten die nietig zijn op grond van strijd met het bepaalde<br />
in artikel 85 van het EG-Verdrag kunnen op grond van lid 3 van<br />
genoemd artikel bij de Europese Commissie worden aangemeld<br />
met het verzoek om vrijstelling van het in lid 1 van artikel 85 geformuleerde<br />
verbod.<br />
Teneinde te vermijden dat de diensten van de Commissie zouden<br />
worden overspoeld door aanmeldingen met ontheffingsverzoeken<br />
heeft de Commissie voor een aantal categorieën overeenkomsten<br />
zogenaamde groepsvrijstellingsverordeningen uitgevaardigd. In<br />
deze groepsvrijstellingsverordeningen wordt geregeld aan welke<br />
voorwaarden een overeenkomst van de betrokken categorie moet<br />
voldoen opdat artikel 85 lid 1 van het EG-Verdrag buiten toepassing<br />
zal blijven.<br />
Er zijn groepsvrijstellingen voor bijvoorbeeld alleenverkoopovereenkomsten,<br />
exclusieve afname-overeenkomsten, selectieve distributie-overeenkomsten<br />
voor de verkoop van automobielen, octrooi<br />
licentie-overeenkomsten, know how overeenkomsten en franchiseovereenkomsten.<br />
Het gaat te ver om in het kader van dit hoofdstuk op ieder van genoemde<br />
groepsvrijstellingsverordeningen meer in detail in te gaan;<br />
de bedoeling van deze verhandeling is de lezer te doordringen van<br />
de noodzaak om zijn expansie-activiteiten binnen de EG vooraf te<br />
laten toetsen door een Europeesrechtelijk geschoolde deskundige.<br />
Naast de hierboven genoemde groepsvrijstellingsverordeningen<br />
zijn hierboven ook nog expansiemethodes genoemd die uit een<br />
oogpunt van Europees mededingingsrecht zeker aandacht behoeven,<br />
maar waarvoor geen groepsvrijstellingsverordening bestaat.<br />
Dat geldt met name voor het opzetten van een selectief distributienetwerk.<br />
Met uitzondering van een groepsvrijstellingsverordening<br />
voor de verkoop van automobielen door middel van een selectief<br />
distributiesysteem bestaan voor selectieve distributiesystemen in<br />
andere bedrijfstakken geen groepsvrijstellingsverordening. Mits<br />
geen bagatelkartel zullen zij in het algemeen onder artikel 85 EG-
274 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Verdrag vallen en dienen deze overeenkomsten bij de Commissie<br />
voor ontheffing te worden aangemeld.<br />
Een bekend Europeesrechtelijk spanningsveld waarin de selectieve<br />
distributeur terecht kan komen is de selectie van nieuwe wederverkopers.<br />
Deze selectie dient uitsluitend op kwalitatieve gronden te<br />
geschieden. In de praktijk heeft de distributeur gemakkelijk de neiging<br />
om nieuwe wederverkopers te weigeren indien naar zijn mening<br />
(en die van de reeds bestaande wederverkopers) een bepaald<br />
gebied reeds voldoende verkooppunten heeft; de eigenaren van<br />
bestaande verkooppunten gaan dan klagen en er kan een vaak niet<br />
gewenste prijsconcurrentie ontstaan. Met name bij de selectieve<br />
distributie van luxe produkten kan zich zo'n situatie gemakkelijk<br />
voordoen omdat de kwalitatieve vereisten die aan de verkoop van<br />
dit soort produkten gesteld kunnen worden niet erg vergaand kunnen<br />
zijn.<br />
Selectieve distributie-overeenkomsten die vallen onder de werking<br />
van art. 85 EG-Verdrag mogen geen bepalingen bevatten waarin de<br />
wederverkoper wordt opgelegd de betrokken produkten tegen een<br />
vastgestelde prijs door te verkopen. Ook de groepsvrijstellingsverordeningen<br />
voor alleenverkoopovereenkomsten; exclusieve afname-overeenkomsten<br />
en franchise-overeenkomsten staan verticale<br />
prijsbinding niet toe. Recentelijk zijn echter door de Commissie<br />
enkele beschikkingen afgegeven op selectieve distributie-overeenkomsten<br />
die door Yves Saint Laurent en Givenchy waren aangemeld;<br />
deze beschikkingen bevatten een aantal belangrijke uitgangspunten<br />
die ook voor andere selectieve distributie-overeenkomsten<br />
als leidraad kunnen gelden.<br />
Uit het bovenstaande moge duidelijk geworden zijn dat expansie in<br />
Europa, zodra deze een zekere omvang gekregen heeft, rekening<br />
zal moeten houden met de bepalingen van het Europese mededingingsrecht;<br />
de enige expansiemethodes waarvoor dat niet opgaat,<br />
zijn expansie door middel van het benoemen van een handelsagent<br />
(mits de agent niet tevens een zekere mate van eigen economisch<br />
risico moet dragen, bijvoorbeeld door het verplicht voor eigen<br />
rekening aanhouden van een bepaalde voorraad) en het oprichten<br />
van een filiaal of dochtervennoctschap.
12 . Zakendoen in het buitenland 275<br />
12.11 After sales service en garantie<br />
In een aantal van de boven behandelde varianten zal de fabrikant cr<br />
belang bij hebben om regelingen te treffen met betrekking tot af ter<br />
sales service en het geven van een garantie ten behoeve van de<br />
eindgebruiker van het produkt. Indien de leverancier zijn produkt<br />
in meer dan een lidstaat van de EG verhandelt of doet verhandelen,<br />
dient hij ervoor te zorgen dat in iedere lidstaat gelijke garantievoorwaarden<br />
worden gehanteerd, ongeacht waar het produkt is<br />
gekocht.<br />
12.12 Weens Koopverdrag<br />
In de meeste hierboven genoemde varianten zal sprake zijn van<br />
goederenbewegingen van het ene land maar het andere, die juridisch<br />
als internationale koop worden gekwalificeerd. Het internationaal<br />
privaatrecht van de betrokken staten bevat de regels op<br />
grond waarvan wordt vastgesteld welk recht van toepassing is op<br />
de internationale koopovereenkomst.<br />
In een groeiend aantal gevallen zal het onder auspiciën van de Verenigde<br />
Naties tot stand gekomen Weens Koopverdrag van toepassing<br />
zijn.<br />
Het Weens Koopverdrag geeft een uniforme regeling van de internationale<br />
koopovereenkomst van roerende zaken. Met ingang van<br />
1 januari 1992 is ook Nederland partij geworden bij dit verdrag;<br />
meer dan dertig landen, waaronder de Verenigde Staten, Frankrijk,<br />
Duitsland en Italië, waren al voorgegaan.<br />
Het Weens Koopverdrag is krachtens artikel Ivan toepassing<br />
indien koper en verkoper gevestigd zijn op het grondgebied van<br />
een verdragsluitende staat. Koopovereenkomsten tussen bijvoorbeeld<br />
Nederlandse en Amerikaanse, Franse of Duitse partijen worden<br />
derhalve voortaan beheerst door de bepalingen van het Weens<br />
Koopverdrag. Het Weens Koopverdrag is ook van toepassing indien<br />
op grond van de bepalingen van internationaal privaatrecht als<br />
toepasselijk recht op de internationale koopovereenkomst wordt<br />
aangewezen het recht van een land dat partij is bij het Weens<br />
Koopverdrag.
276 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Aangezien in vele van de hierboven behandelde expansiemogelijkheden<br />
sprake zal zijn van de verkoop van goederen vanuit Nederland<br />
naar de in het buitenland gevestigde wederpartij is het Weens<br />
Koopverdrag zeker van belang voor de Nederlandse exporteur.<br />
Naarmate meer staten partij worden bij het Weens Koopverdrag<br />
krijgt dit ook het karakter van een wereldkooprecht.<br />
12.13 Slotopmerkingen<br />
In het bovenstaande is een wat geschematiseerde weergave gegeven<br />
van de mogelijkheden die een leverancier van goederen of<br />
diensten ter beschikking staan in het geval hij zijn activiteiten naar<br />
het buitenland wil uitbreiden; in de praktijk zien we vaak mengvormen<br />
of combinaties van de verschillende varianten ontstaan.<br />
Bij export binnen de Europese Gemeenschappen moet al snel rekening<br />
worden gehouden met het Europese mededingingsrecht. Binnenkort<br />
zal dit ook gaan gelden voor de landen die deel uitmaken<br />
van de zogenaamde European Eeonomie Space: Zweden, Noorwegen,<br />
Finland en Oostenrijk.<br />
De Nederlandse exporteur doet er goed aan om zich bij voorgenomen<br />
exportactiviteiten in ieder geval ook te laten adviseren door<br />
een juridisch adviseur met internationale ervaring.
13<br />
Het opstellen van<br />
een internationaal commercieel contract!<br />
M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong><br />
13.1 Inleiding<br />
Men kan drie soorten contracten sluiten:<br />
1. een eenvoudig mondeling of schriftelijk 'Cash On Delivery'contract,<br />
waarbij omtrent de voorwaarden tussen partijen behalve<br />
object (bijvoorbeeld de te kopen zaak) en de prijs verder<br />
geen afspraken worden gemaakt omtrent de overige condities<br />
van het contract, omdat het ontbrekende wordt aangevuld door<br />
de bepalingen van de wet (dwingend en aanvullend recht);<br />
2. een - individueel eenvoudig - contract, waarbij evenwel algemene<br />
voorwaarden van toepassing worden verklaard, vaak in<br />
afwijking van bepalingen van aanvullend recht en soms ook -<br />
echter ten onrechte - in afwijking van bepalingen van dwingend<br />
recht uit de wet;<br />
3. een individueel min of meer ingewikkeld en gedetailleerd contract<br />
(maatwerk).<br />
In alle drie gevallen vormt het dwingend recht uit de wet een randvoorwaarde,<br />
bepalingen in strijd ermee zijn nietig. Tot dat dwingende<br />
recht behoort ook Afdeling 3, Titel 5 van Boek 6 van het BW<br />
(algemene voorwaarden). In zoverre vormen de 'grijze' en de<br />
'zwarte lijst' in de Wet algemene voorwaarden een negatieve<br />
I Dit hoofdstuk is in belangrijke mate gebaseerd op: Slagter, WJ., MJ.G.P. <strong>Kaplan</strong>,<br />
1991, Het opstellen van commerciële contracten, in: MJ.G.P. <strong>Kaplan</strong> (red.), Onder·<br />
handelen, Structuren en Toepassingen, (Academic Service, Schoonhoven), pp. 207-<br />
232.
278 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
checklist (wat niet op te nemen in een contract), terwijl daarnaast<br />
een positieve checklist kan worden gepresenteerd (waaraan te<br />
denken bij het opstellen van een contract). De keuze tussen de drie<br />
bovenstaande mogelijkheden hangt in het algemeen af van factoren<br />
als het belang van de zaak, de gebruikelijkheid voor de partijen van<br />
de transactie, de duur van de contractuele relatie, de onderlinge<br />
afhankelijkheid, het wederzijdse vertrouwen, het al dan niet grensoverschrijdende<br />
karakter van de transactie en de ingewikkeldheid<br />
van de transactie.<br />
Het opstellen van het contract zelf geschiedt in het algemeen niet<br />
na afloop van de onderhandelingen, maar loopt als het ware parallel<br />
daaraan: over de inhoud van het contract c.q. over de vormgeving<br />
ervan wordt immers ook onderhandeld.<br />
Het maken van een contract verloopt dan ook in het algemeen gefaseerd,<br />
net als de onderhandelingen zelf over het contract. Zeker bij<br />
maatcontracten is het aan te bevelen de juristen zo spoedig mogelijk<br />
na het openen van de onderhandelingen erbij te betrekken, niet<br />
alleen om aan het einde van de commerciële onderhandelingen<br />
geen tijd verloren te laten gaan door discussies over de vormgeving,<br />
maar ook om de commerciële onderhandelaars tijdig te confronteren<br />
met de consequenties van de tot dusverre bereikte punten<br />
en met de nog resterende lacunes. Bovendien voorkomt het tijdig<br />
inschakelen van juristen eventueel misbruik van een door de ene<br />
partij eenzijdig opgestelde overeenkomst, indien de verantwoordelijke<br />
commerciële onderhandelaars na het bereiken van overeenstemming<br />
bij de onderhandelingen, maar vóór het opstellen van het<br />
contract, vanwege andere bezigheden geen bemoeienis meer hebben<br />
met de overeenkomst. Daardoor kan men gedwongen worden<br />
akkoord te gaan met een ongunstig document waarover niet meer<br />
kan worden onderhandeld.
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 279<br />
13.2 Handelwijze<br />
Bij de hierna volgende fasering - waarvoor ik gaarne verwijs naar<br />
Grosheide - is uitgegaan van de jurist die het contract opstelt.<br />
Niettemin zijn de onderhandelingen vaak al aan de gang tussen de<br />
'commerciële' onderhandelaars, voordat de jurist bemoeienis met<br />
het contract krijgt. In dit laatste geval is er al een 'commerciële<br />
onderhandelingsfase ' vóór de inkomstfase.<br />
In het algemeen zal de jurist die het contract dient op te stellen,de<br />
volgende fasen kunnen onderscheiden:<br />
• Inkomstfase. In deze fase blijkt de wenselijkheid van een schriftelijk<br />
contract. Wil men bijvoorbeeld wel een 'echt' contract of<br />
niet liever een gentlemen's agreement? Belangrijk in deze fase<br />
is het verkrijgen van voldoende gegevens om die in de volgende<br />
fase effectief te kunnen analyseren. De eerste stap is te weten te<br />
komen wat de aspirant-contractant feitelijk wil bereiken met de<br />
gewenste overeenkomst. Wat is het doel van de overeenkomst?<br />
Welke prestaties zullen worden verwacht van iedere partij? Wat<br />
zijn de achtergronden van de aspirant-contractant? Wat is de<br />
aard van zijn onderneming? Is de transactie éénmalig? Immers,<br />
het beogen van toekomstige transacties met deze wederpartij zal<br />
van wezenlijke invloed kunnen zijn op de rechten en verplichtingen<br />
van partijen, die in het contract zullen worden omschreven.<br />
Dus óók voor de inhoud van het contract kan het uitmaken<br />
of sprake is van een 'one shot-deal' of van een lange-termijnrelatie.<br />
In ieder geval kan de kennelijke mate van zorgvuldigheid<br />
in deze fase van cruciale invloed zijn bij een eventuele latere<br />
procedure. Zie over het vooronderzoek verder hierna. Belangrijk<br />
in deze fase is ook dat de jurist niet gaat optreden als dealkiller<br />
door alleen maar naar problemen te zoeken in plaats van<br />
naar oplossingen.<br />
• Analytischefase. In deze fase worden alle verzamelde gegevens<br />
geanalyseerd, gecontroleerd en getoetst aan het recht. Welk<br />
recht is van toepassing? Zal dit toepasselijke recht ook daadwerkelijk<br />
worden toegepast? Zeer belangrijk is ook wat de fiscale<br />
consequenties zijn. Welke problemen zijn feitelijk te verwachten<br />
bij de uitvoering van dit contract? Wat zouden mogelijke<br />
oplossingen zijn? Welke mogelijke onduidelijkheden moe-
280 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
ten worden gedefinieerd? Ook allerlei nieuwe gegevens kunnen<br />
worden verwerkt, bijvoorbeeld zoals die naar voren komen uit<br />
de feitelijke onderhandelingen met de wederpartij. De inhoud<br />
van de uiteindelijke overeenkomst kan dan ook in deze fase al<br />
enigszins zichtbaar worden. Uiteraard kan het eveneens wenselijk<br />
blijken te zijn om preliminaire afspraken te maken.<br />
Conceptuele fase. Het concept-contract wordt opgesteld. In<br />
deze fase gaat het vooral om de redactionele kant van de zaak.<br />
Welke partij zorgt voor het concept-contract? In de internationale<br />
handel is het gebruikelijk dat de koper het eerste concept<br />
verzorgt. Een niet gering voordeel voor de koper! Wat zijn de<br />
voordelen en de nadelen van eenzijdige formuleringen, commercieel<br />
(Don't get mad, get even!), en juridisch (veelal uitleg<br />
contra preferentem). Wat voor type contract gaat het worden?<br />
Welke clausules opnemen, welke niet opnemen? De tekst van<br />
de clausules zelf is meestal wel bekend of gemakkelijk te verkrijgen<br />
of aan te passen. Niettemin dient men te allen tijde te<br />
beseffen dat overnemen van bestaande clausule-tekst èrg gevaarlijk<br />
kan zijn! Niet alléén omdat die bestaande tekst concessies<br />
kan bevatten die nu zonder tegenprestatie worden 'weggegeven'.<br />
Vergelijk ook het stuk van A.H. Spijker met de veelzeggende<br />
titel 'Een nonchalant zinnetje' in Carrière van 24 maart<br />
1990. Moet het document in 'hoofdstukken' worden verdeeld?<br />
Bij lange overeenkomsten is dit aan te bevelen. Zeer belangrijk<br />
is dat de r:.edactie van alle clausules wordt getoetst aan het doel<br />
dat de overeenkomst beoogt te gaan dienen! Het contract is<br />
immers een middel en geen doel op zich! Eveneens van belang<br />
in deze fase zijn het tijdschema van partijen, en de geldigheid<br />
en de afdwingbaarheid van het eventuele contract. Vooral in<br />
verband met het laatste is het noodzakelijk om uitgebreid stil te<br />
staan bij wat er dient te gebeuren in geval van een eventueel<br />
conflict. Het is overigens aan te bevelen het eenmaal opgestelde<br />
concept-contract te laten nakijken door een collega! Bij meer<br />
concepten is het overigens aan te bevelen deze niet te nummeren<br />
(het aantal- interne - concepten gaat immers de wederpartij<br />
niet aan), maar te dateren.<br />
Tekeningsfase. Indien de onderhandelingen over het concept (of<br />
over meer concepten) zijn geëindigd met een overeenkomst,
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 281<br />
dient het contract te worden ondertekend door daartoe bevoegde<br />
personen. Alle stukken dienen te worden gecontroleerd. Partijen<br />
dienen uit te voeren wat zij bij ondertekening verplicht zijn te<br />
doen, zoals bijvoorbeeld een directe termijnbetaling, het stellen<br />
van een bankgarantie, enzovoort.<br />
• Nazorg. Administratieve verwerking van het contract. Uitvoering<br />
van de overeenkomst. Eventuele toetsing van de uitvoering<br />
van de overeenkomst. Eventuele heronderhandelingen, enzovoort.<br />
Het vooronderzoek bij het opstellen van een overeenkomst zou<br />
zich kunnen richten op de volgende, niet limitatief bedoelde, punten:<br />
De aard van de onderneming. Wat is de achtergrond van de<br />
aspirant-contractant? Wat is zijn produkt? Wie zijn de gebruikers<br />
ervan? Wie zijn de concurrenten? Hoe is het betrokken<br />
marktsegment georganiseerd?<br />
Wie zijn de beoogde contractpartijen? Wat is ieders ervaring in<br />
de betrokken markt? Wat is ieders marktaandeel? Zijn de partijen<br />
ieder financieel gezond? Zijn er culturele factoren in het<br />
spel?<br />
Wat worden ieders verantwoordelijkheden? Bijvoorbeeld, marketing<br />
van het produkt, prijsbepaling, ontwikkeling nieuwe<br />
produkten, kwaliteitsbewaking, vervoer, financiering, boekhouding,<br />
incasso's, belastingen, fabricage, aansprakelijkheid, verdeling<br />
van de opbrengsten gedurende de looptijd van de overeenkomst<br />
en bij beëindiging ervan, kostenberekening, directievoering,<br />
enzovoort.<br />
Zijn er beperkingen? Bijvoorbeeld intellectuele rechten, zoals<br />
octrooien, know how, handelsnamen, auteursrechten, software,<br />
beschermde persoonsregistraties. Maar ook exc1usiviteitsbedingen,<br />
concurrentiebedingen, kartelafspraken, afnameverplichtingen,<br />
derden bedingen , enzovoort.<br />
Bij internationale overeenkomsten: het culturele klimaat, taalproblemen,<br />
het politieke klimaat, politieke- en handelsbetrekkingen,<br />
afstanden, het niveau van het telecommunicatiesysteem,<br />
transportmogelijkheden, produktaansprakelijkheid, het financieel-economische<br />
systeem, investeringsmogelijkheden, desin-
282 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
vesteringsmogelijkheden, rol van agent of distributeur, de arbeidsmarkt,<br />
de arbeidsverhoudingen, de rol van de overheid,<br />
corruptie, onafhankelijkheid of juist niet van de rechterlijke<br />
macht, mogelijkheden om vonnissen te executeren, het nut van<br />
plaatselijke juristen, plaatselijke wetten, handelsbeperkingen,<br />
douanerestricties, belastingen, embargo 's, EG-verordeningen,<br />
Cocom-regels en dergelijke, anti-dumping- en anti-kartelwetgeving,<br />
vrijheid om het land te verlaten.<br />
Rechtskeuze, de rol van eventuele internationale regelingen<br />
zoals het EVD, de CISG, het EEX, enzovoort, conflictoplossing,<br />
geheimhouding, fiscale begeleiding, handelstermen, verzekeringen,<br />
financiering, letters of credit, barterovereenkomsten, kredietverzekering,<br />
welke factoren zouden kunnen leiden tot force<br />
majeure - vergelijk het in § 13.3 te noemen artikel van RonaId<br />
L. Jones, exoneraties, andere specifieke regelingen.<br />
Het type beoogde overeenkomst, al dan niet internationaal,<br />
zoals koop, dienstverlening, distributieovereenkomst, agentuur,<br />
franchise-overeenkomst, licentie-overeenkomst, fusie- of overname-overeenkomst,<br />
overdracht van technologie, bouwovereenkomst,<br />
automatiseringsovereenkomst, joint venture, turn-key<br />
project.<br />
Zie voor dit totale onderwerp ook Haynsworth, pp. 41-56, Fox, het<br />
uitvoerige boek van Sperber, alsmede Christoph Graf von Bernstorff<br />
en het boek van Delacollette.<br />
Informatie voor dit vooronderzoek is te putten uit diverse bronnen.<br />
Zo noemt Posses in The Art of International Negotiation op pagina<br />
192, de volgende, niet-limitatieve, bronnen:<br />
Government publications<br />
University, technical, business libraries<br />
Industrial, commercial and mercantile reports<br />
Standard commercial and industrial ratings<br />
Credit ratings, classification and reports<br />
• Trade association journals and house organs<br />
Banking periodicals and journals<br />
Academic special studies, seminars and reports<br />
Economic community reports and releases
284 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Opstellen. Wie van de partijen is verantwoordelijk voor het opstellen<br />
van de overeenkomst? Hoe gedetailleerd moet de overeenkomst<br />
zijn? In welke taal of in welke talen moet de overeenkomst<br />
worden geschreven? Welke gegevens zijn nog nodig<br />
voor het schrijven van de overeenkomst? Wat is het tijdschema<br />
vóór het inwerking treden van de overeenkomst, wat moet er<br />
allemaal gebeuren? Wat is het tijdschema ná het inwerking<br />
treden van de overeenkomst? Zijn er 'postcontractuele' regelingen<br />
noodzakelijk? Hoe gedetailleerd moet de overeenkomst<br />
zijn? In welke taal of in welke talen talen moet de overeenkomst<br />
worden geschreven? Welke gegevens zijn nog nodig<br />
voor het schrijven van de overeenkomst? Zijn alle afspraken<br />
voor de partijen duidelijk? Wat moet de tekst van de overeenkomst<br />
worden? Is die tekst in overeenstemming met het doel<br />
van de overeenkomst? Is de eenmaal opgestelde overeenkomst<br />
geldig? Zie figuur 13.2.<br />
Figuur 13.2<br />
Wie/waar<br />
Voor inwerkingtreding van contract<br />
,........<br />
Wanneer<br />
OPSTELLEN N' a Inwer k· Ingtre d· mg van contract<br />
Hoe ---> Gedetailleerdheid/taal<br />
Wat H Waarom ---> Inhoud H .. Geldigheid<br />
Ongeldig/geldig<br />
Ongeldig. Is de 'overeenkomst' eventueel non-existent omdat<br />
een wezens bestanddeel ervoor ontbreekt of is hij misschien<br />
'gebrekkig? 'Gebrekkigheid' van de overeenkomst kan bestaan<br />
vanwege nietigheden of vernietigbaarheden. Uiteraard moet
286 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Figuur 13.4<br />
Niet afdwingbaar<br />
vonniS<<br />
Niet uitvoerbaar<br />
/ Niet economisch<br />
/ \ Rechte, olet ooafhookelljk<br />
GELDIG Geeo 'OOOIS<<br />
"'" Geslaagd 'e
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 287<br />
Oorzaak ('considerans'). Een goede considerans bespaart op<br />
ver gedetailleerde regelingen, omdat de considerans een richtlijn<br />
biedt voor uitleg bij twijfel of lacunes. Dit kan belangrijk<br />
zijn, omdat degenen die de overeenkomst feitelijk zullen uitvoeren<br />
veelal anderen zijn dan degenen die de overeenkomst<br />
opstellen en ondertekenen. Ook bij conflicten is het nuttig dat<br />
degene die het conflict moet oplossen, kan lezen met welke<br />
motieven de overeenkomst is aangegaan. Daarom is zorgvuldige<br />
aandacht nodig voor de evenwichtige redactie ervan.<br />
• Aanbod en aanvaarding; vrijblijvend aanbod, datum van ingang,<br />
duur, einde.<br />
Identificatie van partijen: vertegenwoordiging, volmacht, tekeningsbevoegdheid,<br />
'woonplaatskeuze' . Bij de vermelding van<br />
de partijen in de aanhef van het contract (vaak rechtspersonen)<br />
vermelden, door wie zij worden vertegenwoordigd, en waarop<br />
die vertegenwoordigingsbevoegdheid is gebaseerd (artikel van<br />
statuten, eventueel met verwijzing naar een besluit van de<br />
R.v.C., enzovoort). Bij een voorlopig contract 'subject to board<br />
approval'. Indien de vertegenwoordiger zelf (mede) partij is bij<br />
de overeenkomst, dan dient wellicht een beding ten behoeve<br />
van de derde te worden opgenomen. Eventueel 'na te noemen<br />
derde of opdrachtgever' - zie ook artikel 6:67 BW.<br />
• De prestatie: een exacte omschrijving van de prestatie, waarvoor<br />
betaald wordt (omvat bijvoorbeeld mede verpakking,<br />
wijze van merken van de verpakking, transportverzekering,<br />
vervoerskosten, douanerechten, Incoterms, regeling meerwaarde/minderwaarde).<br />
• Beperkingen, zoals een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst<br />
of een beperkende omschrijving van het gebied waarvoor<br />
bijvoorbeeld slechts de verleende licentie geldt.<br />
Standaardclausules, zoals ter zake van beperking van aansprakeli<br />
jkheid:<br />
- voor bepaalde handelingen;<br />
- tot een bepaald bedrag;<br />
- ten aanzien van bepaalde gevolgen.<br />
Voor dit soort 'exoneratie-clausules' geldt:<br />
- nietig, indien in strijd met de wet, openbare orde of de goede<br />
zeden;
288 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
- vernietigbaar, indien tot stand gekomen door misbruik van<br />
omstandigheden (zoals misbruik van economisch overwicht,<br />
bijvoorbeeld door een monopolie of kartel);<br />
- soms in strijd met de goede trouw om op zo'n clausule een<br />
beroep te doen;<br />
- vernietigbaar, indien onredelijk bezwarend of, indien - in<br />
een consumentencontract - in strijd met de grijze lijst (artikel<br />
6:237 sub f BW);<br />
- nietig, voor zover aansprakelijkheid zou worden uitgesloten<br />
voor gevolgschade door een gebrekkig produkt, voor zover<br />
door dat gebrek schade is toegebracht aan een 'persoon'<br />
(ziek, gewond of dood) of aan een goed, in hoofdzaak in de<br />
privé-sfeer gebruikt; na die datum blijven dergelijke exoneratieclausules<br />
nog geldig in de relatie tot niet-consumenten<br />
(bedrijven en non-profitorganisaties ).<br />
Verkapte exoneratieclausules blijven geldig, bijvoorbeeld door<br />
hantering van de kwaliteitseisen en toleranties, waaraan het produkt<br />
wel (en niet) voldoet. Ook bijvoorbeeld gebruiksaanwijzingen<br />
en waarschuwingen.<br />
Regeling van eventuele milieu-aansprakelijkheid.<br />
Battle of the farms: beide contractpartners hanteren standaardvoorwaarden<br />
en verwijzen daarnaar. Welke voorwaarden zijn<br />
nu van toepassing?<br />
Voorbeeld: A doet een offerte met verwijzing naar zijn verkoopvoorwaarden.<br />
B accepteert met verwijzing naar zijn inkoopvoorwaarden.<br />
In beginsel zijn er hier tenminste vier oplossingen mogelijk:<br />
1. Er is geen volledige wilsovereenstemming, dus geen overeenkomst.<br />
2. A's voorwaarden gelden.<br />
3. B's voorwaarden gelden.<br />
4. Noch A's noch B's voorwaarden gelden, de overeenkomst<br />
wordt uitsluitend geregeerd door het toepasselijke geschreven<br />
en ongeschreven recht.<br />
Het BW bepaalt hierover in artikel 6:225 lid 3: Verwijzen aanbod<br />
en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden,<br />
dan komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer<br />
daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste ver-
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 289<br />
wijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van<br />
de hand wordt gewezen. De 'aanvaarder' moet dus bijzonder<br />
goed op zijn tellen passen. Hij kan niet volstaan met een simpele<br />
verwijzing naar zijn eigen voorwaarden, maar moet de voorwaarden<br />
van de 'aanbieder' uitdrukkelijk afwijzen. Deze regel<br />
kan echter problemen geven. Stel: A biedt onder verwijzing<br />
naar zijn verkoopvoorwaarden aan B een machine te koop aan<br />
voor f 150.000,-. B antwoordt per brief, dat hij de machine wil<br />
kopen voor f 135.000,-. Op B's brief staat een gedrukte verwijzing<br />
naar zijn inkoopvoorwaarden, maar B wijst A's verkoopvoorwaarden<br />
niet uitdrukkelijk van de hand. A gaat vervolgens<br />
akkoord met f 135.000,-. Zijn nu A's verkoopvoorwaarden of<br />
B's inkoopvoorwaarden van toepassing?<br />
Te vrezen is dat A als volgt zal redeneren: "Ik heb als eerste<br />
naar mijn verkoopvoorwaarden verwezen; B heeft die voorwaarden<br />
niet uitdrukkelijk van de hand gewezen, dus mijn<br />
verkoopvoorwaarden gelden op grond van artikel 6:225 lid 3."<br />
Die redenering is echter onjuist. Artikel 6:225 lid 1 bepaalt<br />
namelijk: Een aanvaarding die van het aanbod afwijkt, geldt<br />
als een nieuw aanbod en als een verwerping van het oorspronkelijke.<br />
In het betrokken geval was dus niet A maar B de 'aanbieder'.<br />
Dit betekent dat A gebonden is aan B's verkoopvoorwaarden,<br />
omdat hij die voorwaarden niet uitdrukkelijk heeft<br />
afgewezen! (Ik merk overigens op dat indien de afwijking<br />
slechts ondergeschikte punten - dus niet bijvoorbeeld de prijs,<br />
zoals in casu - zou hebben betroffen, de overeenkomst tot stand<br />
gekomen zou zijn mèt de afwijking, tenzij de oorspronkelijke<br />
aanbieder 'onverwijld' bezwaar zou hebben gemaakt tegen de<br />
afwijking - zie lid 2 van artikel 6:225.)<br />
Te adviseren is dan ook om geen risico te nemen, en bij iedere<br />
fase in het onderhandelingsproces uitdrukkelijk en bij voorkeur<br />
schriftelijk aan te geven dat men uitsluitend contracteert op de<br />
eigen voorwaarden, en dat men de voorwaarden van de wederpartij<br />
van de hand wijst.<br />
• Zekerheid voor nakoming, zoals pand, hypotheek, borgtocht,<br />
eigendomsvoorbehoud, boeteclausules en dergelijke.<br />
Plaats, tijd en wijze van leveren.
290 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Prijsstellingen, betalingscondities, compensatie- en opschortingsverbod,<br />
garanties en vrijwaring.<br />
• Bonusclausule ter zake van korting bij levering c.q. betaling<br />
eerder dan op de vervaldatum.<br />
Wijziging van omstandigheden, hardheidsclausules, gulden-isgulden-regeling,<br />
indexerings- en valutabepalingen. Prijsindexeringsclausules<br />
en valutabepalingen kunnen exact geformuleerd<br />
worden, waardoor onzekerheden in de toekomst kunnen worden<br />
verdisconteerd. Andere wijzigingen van omstandigheden kunnen<br />
slechts algemeen worden geformuleerd. Bij te grote discrepanties<br />
tussen de omstandigheden bij het sluiten en bij de latere<br />
uitvoering van het contract kan een openbreekclausule gewenst<br />
zijn. Indien partijen omtrent de wijziging van het contract geen<br />
overeenstemming bereiken, dan kan het geschil aan een bindend<br />
adviseur of aan een arbiter worden voorgelegd.<br />
Contractuele uitbreiding of inperking van overmacht.<br />
Overmacht, in het BW omschreven als een tekortkoming die de<br />
schuldenaar niet kan worden toegerekend - zie artikel 6:75, is<br />
een vage term. Het verdient aanbeveling die concreet te omschrijven,<br />
met uitbreiding of met beperking van hetgeen in de<br />
rechtspraak daaronder verstaan wordt. Overmacht grenst aan<br />
risico, dus door omschrijving van de risico 's, die beide partijen<br />
op zich nemen, wordt reeds een negatieve omschrijving van<br />
overmacht gegeven.<br />
Verzekeringsplicht. Is een der partijen verplicht de goederen te<br />
verzekeren?<br />
Verdeling van risico's tijdens het transport en na de levering.<br />
In hoeverre inspanningsverbintenis en in hoeverre resultaatsverbintenis.<br />
Hoe meer slechts inspanningsverbintenis, des te zwakker is de<br />
positie van de schuldeiser, en omgekeerd.<br />
Regeling van de wanprestatie:<br />
- klachten en reclames; termijnen daarvoor;<br />
- schadevergoeding bij te late prestatie;<br />
- contractuele rente bij te late betaling;<br />
- onmiddellijke opeisbaarheid na ingebrekestelling;<br />
- ontbinding met schadevergoeding (of uitsluiting van ontbinding);
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 291<br />
- contractuele boete of gefixeerde schadevergoeding;<br />
- contractuele boete + schadevergoeding;<br />
- regeling gedeeltelijke wanprestatie.<br />
Opschortende voorwaarden. Opschortend is de voorwaarde, bij<br />
welker vervulling de werking van de verbintenis een aanvang<br />
neemt.<br />
Ontbindende voorwaarden, gedeeltelijke onverbindendheid.<br />
Ontbindend is de voorwaarde, bij welker vervulling de werking<br />
van de verbintenis eindigt.<br />
Overdraagbaarheid van rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld<br />
binnen een concern.<br />
In hoeverre mogen partijen hun rechten en verplichtingen zonder<br />
nadere toestemming van de wederpartij overdragen aan<br />
derden?<br />
Fiscale aspecten: BTW, belastingen van rechtsverkeer, enzovoort.<br />
Welke partij draagt de diverse fiscale gevolgen van de<br />
overeenkomst? Welke partij draagt eventuele fiscale risico 's?<br />
• Beproevingen, testen en controles, eventueel dooreen keuringsinstituut,<br />
regeling van gevolgen van niet-goedkeuring, onderhoud.<br />
Opties, bijvoorbeeld wijzigingen, zoals verlenging van het contraet<br />
of omzetting daarvan, bijvoorbeeld van huur in koop;<br />
opties bij wanprestatie, en met betrekking tot overdraagbaarheid<br />
van rechten en verplichtingen; wie mag de optie uitoefenen,<br />
in welke periode, en onder welke voorwaarden. Het voorkeursrecht<br />
legt op degene die het voorkeursrecht verleent aan<br />
de voorkeursgerechtigde de verplichting om bij een eventueel<br />
besluit om een beoogde overeenkomst met een derde aan te<br />
gaan eerst een aanbod (onder gelijke voorwaarden als aan de<br />
derde) te doen aan de voorkeursgerechtigde (right offirst refusal).<br />
Opzegging van een contract, gesloten voor onbepaalde tijd<br />
(duurcontract), termijnen en tijdstip voor opzegging; onderscheid<br />
tussen verscheidene periodes, met of zonder toetsbaar<br />
argument voor opzegging, opzegging met aanbod tot opnieuw<br />
sluiten van een gewijzigd contract, eventueel met verwijzing<br />
naar bindend advies.
292 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Contract wordt geheel of ten dele ontbonden bij:<br />
faillissement of surséance van betaling;<br />
- dood van één der partijen;<br />
- dreigende uitoefening van het bodemrecht van de fiscus;<br />
- opzegging van een bankkrediet;<br />
- melding aan de Ontvanger en de Bedrijfsvereniging ex de<br />
tweede anti-misbruikwet;<br />
- verwikkeld raken in een gerechtelijke procedure.<br />
Kwaliteitsgarantie. Wijziging van de samenstelling, of wijze<br />
van produktie - ook indien verbetering slechts mct instemming<br />
van de wederpartij.<br />
Intellectuele rechten, rechten van intellectuele eigendom. Het<br />
betreft hier immateriële rechten, zoals octrooi, merk, handelsnaam,<br />
modellen, maar ook goodwill en know how. Indien een<br />
octrooilicentie wordt verleend, moet (door een octrooibureau)<br />
worden nagegaan of de licentieverlener inderdaad rechthebbende<br />
op een octrooi is, en zo ja, hoelang de geldigheid daarvan<br />
nog duurt. Voor een merklicentie geldt in beginsel hetzelfde,<br />
met dien verstande dat een merk niet gebonden is aan een bepaalde<br />
geldigheidsduur. Zonodig moet een clausule worden<br />
opgenomen dat de licentieverlener instaat voor de rechtsgeldigheid<br />
van een octrooi of merk, en dat bij betwisting daarvan door<br />
een derde, de octrooihouder respectievelijk de merkgerechtigde<br />
de licentiehouder in de procedure ter zijde zal staan en alle<br />
proceskosten voor zijn rekening zal nemen. Er bestaan modellen<br />
voor licentiecontracten, waarin onder meer ook de vergoedingen<br />
geregeld zijn. Ondanks artikel 2 Handelsnaamwet, bepalende<br />
dat een handelsnaam alleen samen met de onderneming<br />
die onder die naam wordt gedreven, kan worden overgedragen,<br />
moet niettemin worden aangenomen, dat franchising ook in<br />
Nederland geheel toelaatbaar is.<br />
o Afscherming tegenover derden: geheimhoudingsclausule,exclusiviteitsclausule.<br />
'Confidential information '.<br />
o Kosten bij het opstellen van het contract (advocaat, notaris, investment<br />
banker).<br />
o Buitengerechtelijke kosten. Kosten die de schuldeiser maakt<br />
vóór een eventuele procedure om jegens de niet-presterende<br />
schuldenaar zijn rechten toch te verkrijgen. Voor zover redelijk
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 293<br />
- zie de artikelen 6:96 lid 2 sub c BW en 57 Rv. - zijn deze<br />
kosten ook zonder een uitdrukkelijke clausule door de schuldenaar<br />
verschuldigd. Ter voorkoming van geschillen en ter verlichting<br />
van de bewijslast verdient een uitdrukkelijke clausule<br />
toch aanbeveling.<br />
Delay non waiver-clause: in een delay non waiver-clause wordt<br />
uitdrukkelijk vermeld dat hct niet, niet onmiddellijk of niet<br />
volledig gebruik maken van alle rechten, die de schuldeiser<br />
jegens de schuldenaar heeft, op geen enkele wijze kan worden<br />
uitgelegd als het doen van afstand van die rechten.<br />
• Notice clause: indien de overeenkomst vereist dat partijen in<br />
bepaalde gevallen mededelingen aan elkaar moeten doen, bijvoorbeeld<br />
bij opzegging of verlenging van de overeenkomst of<br />
bij wijzigingen van prijs of van kwaliteit, enzovoort, kan een<br />
notice clause worden opgenomen om aan te geven hoe mededelingen<br />
moeten worden gedaan, bijvoorbeeld mondeling of per<br />
telex, per fax of per aangetekend schrijven. Ook kan worden<br />
aangegeven aan welke persoon de mededeling moet worden<br />
gericht en welke termijn voor de mededeling in acht dient te<br />
worden genomen alsmede aan welke overige eisen de mededeling<br />
moet voldoen.<br />
• F avored nations-clause. Indien de schuldenaar van deze clausule<br />
aan derden betere condities zal bieden, dan aan de schuldeiser<br />
van deze clausule zijn geboden bij het contracteren, dan is<br />
hij verplicht deze betere condities alsnog te bieden aan de<br />
schuldeiser van dc clausule.<br />
• Meet competition-clause. Indien de schuldeiser van deze clausule<br />
elders op de markt zou kunnen contracteren tegen (aanmerkelijk)<br />
betere condities dan het huidige contract biedt, dan is de<br />
schuldenaar van deze clausule verplicht zijn eigen condities aan<br />
te passen aan die betere condities.<br />
• Jurisdictieregelingen, regeling toepasselijk recht, arbitraal beding,<br />
EG-Executieverdrag, enzovoort.<br />
• Invloed publiekrechtelijke voorschrijien (vergunningen/ontheffingen;<br />
Prijzenwet, Veiligheidswet, en dergelijke). Welke partij<br />
draagt het risico, indien aan publiekrechtelijke voorschriften<br />
niet is voldaan?
294 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Vereiste verklaringen (exportvergunning, Nederlandse Bank,<br />
Vereniging voor Effectenhandel, en dergelijke). Welke partij<br />
draagt het risico, indien de vereiste verklaringen niet worden<br />
afgegeven?<br />
Merger-clause. Clausule, dat alle eerdere stukken en afspraken<br />
betreffende het geregelde onderwerp met deze overeenkomst<br />
zijn vervallen; incorporering van eventuele tot de overeenkomst<br />
behorende bijlagen.<br />
Geen aansprakelijkheid-clausule. Clausule, dat met deze overeenkomst<br />
alle eventuele eerdere wederzijdse aanspraken zijn<br />
vervallen.<br />
Vierhoeken-clausule. Clausule, dat tussen partijen slechts geldt<br />
wat uitdrukkelijk is overeengekomen, namelijk uitsluitend<br />
datgene wat is neergeschreven 'binnen de vier hoeken' van het<br />
contract. (Uitsluiting van de aanvullende en beperkende werking<br />
van de goede trouw, voor zover toelaatbaar.) Geen rechtsverwerking,<br />
geen mondelinge afwijkingen.<br />
Wijzigingen in de overeenkomst zijn slechts geldig, indien deze<br />
op schrift zijn gesteld, en dit schriftelijke stuk door iedere partij<br />
is ondertekend.<br />
Definities van gebruikte termen en afkortingen.<br />
Registratie van het contract zelf of van persoonsgegevens.<br />
o Informatieplicht. Een informatieplicht is vooral van belang voor<br />
de koper.<br />
Taalclausule. Indien de overeenkomst in verschillende talen<br />
wordt geredigeerd, is het nuttig om te bepalen welke taal de<br />
authentieke is.<br />
o Aanvullende handelingen. Voorkomt het chicaneus niet-meewerken<br />
van een contractpartij aan nadere uitvoeringshandelingen.<br />
Publiciteit. Het is vaak van groot belang te voorkomen voor<br />
verrassingen te worden geplaatst door mededelingen in de pers,<br />
waarop men zal moeten reageren, terwijl men geen kans heeft<br />
gehad om zich daarop voor te bereiden.<br />
De hiervoor opgenomen clausules zijn gericht op de 'definitieve'<br />
overeenkomst, het resultaat van onderhandelingen. Het is ook<br />
mogelijk de onderhandelingen zelf te regelen, zowel procedureel
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 295<br />
als vooruitlopend op het definitieve contract. In een dergelijke<br />
voorovereenkomst zou men dan - wederom zonder uitputtendheid<br />
te beogen - de volgende clausules kunnen opnemen:<br />
Partijen spreken bij het begin van de onderhandelingen met elkaar<br />
af, dat hun onderhandelingen vrijblijvend zullen blijven,<br />
totdat partijen een letter of intent hebben ondertekend; door een<br />
zodanige overeenkomst wordt bereikt:<br />
- dat bij later verschil van mening geen enkele partij kan<br />
beweren, dat een mondelinge overeenkomst reeds zou zijn<br />
tot stand gekomen;<br />
- dat geen enkele partij aan de ander schadevergoeding verschuldigd<br />
wordt ter zake van het afbreken van de onderhandelingen,<br />
met andere woorden een contractuele afwijking<br />
van hetgeen anders op grond van de goede trouw in precontractuele<br />
verhoudingen - volgens de uitleg in het Plas/Valburg-arrest<br />
- zou moeten worden aangenomen.<br />
Binding pas bij ondertekening, niet eerder en niet later. In het<br />
algemeen komt een overeenkomst tot stand door aanbod en acceptatie;<br />
men kan echter met elkaar overeenkomen dat het aanbod<br />
slechts te beschouwen is als een uitnodiging aan de wederpartij<br />
om zijnerzijds een aanbod te doen; dit brengt dan mede<br />
dat de 'acceptatie' van B nog door A moet worden geaccepteerd.<br />
Het is beter dergelijke regelingen niet op te nemen in<br />
algemene voorwaarden, die pas gelden na het sluiten van de<br />
overeenkomst waarin die algemene voorwaarden toepasselijk<br />
zijn verklaard, maar in een voor-overeenkomst.<br />
Toepasselijk recht: het is van belang bij het begin van internationale<br />
onderhandelingen niet alleen overeenstemming te bereiken<br />
over het toepasselijk recht op de definitieve overeenkomst,<br />
maar ook over het toepasselijk reeht op de onderhandelingsfase<br />
om bespaard te worden voor verrassingen. Dit geldt zeker voor<br />
een buitenlander, volgens wiens interne recht precontractuele<br />
verhoudingen niet door de goede trouw worden beheerst. Er<br />
zijn immers grote verschillen tussen de verschillende rechtsstelsels<br />
in onderhandelingsrecht.<br />
Uitwisseling van concepten: de bijdrage van bedrijfsjuristen<br />
tijdens onderhandelingen, die overigens in het algemeen door<br />
commerciële stafleden of leidende functionarissen worden ge-
296 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
voerd, kan ondermeer hierin gelegen zijn dat zij door wederzijdse<br />
uitwisseling van concepten tijdens de onderhandelingen<br />
niet alleen tijd winnen, zodat aan het einde van de onderhandelingen<br />
niet meer veel tijd verloren gaat door discussies over de<br />
vormgeving, maar bovendien de commerciële onderhandelaars<br />
tijdig confronteren met de consequenties van de door hen voorlopig<br />
bereikte punten en met de nog resterende lacunes.<br />
Vertegenwoordiging. Vaak is het tactisch verstandig de onderhandelingen<br />
te laten voeren door onbevoegde vertegenwoordigers.<br />
Indien de onderhandelingen echter door - bijvoorbeeld -<br />
het Nederlandse recht worden beheerst, kan de goede trouw<br />
meebrengen dat de wederpartij van die onbevoegdheid op de<br />
hoogte wordt gesteld, bijvoorbeeld door vermelding van de<br />
functie van de personen der onderhandelaars. Desgevraagd is<br />
men tot die vermelding op grond van de goede trouw in ieder<br />
geval verplicht. Bij internationale contracten moet overigens<br />
rekening worden gehouden met het, voor Nederland geldende,<br />
Haagse vertegenwoordigingsverdrag, waaruit blijkt dat de vraag<br />
van de vertegenwoordigingsbevoegdheid voor elk der partijen<br />
afzonderlijk dient te worden beantwoord. De hoofdregel -<br />
waarop uitzonderingen bestaan - is dat moet worden uitgegaan<br />
van het recht van het land waar de vertegenwoordiger gevestigd<br />
is, ongeacht of hij ook daar gehandeld heeft. Uiteraard is het<br />
ook mogelijk dat vertegenwoordiger en vertegenwoordigde<br />
overeenstemming hebben bereikt over het op hun verhouding<br />
toepasselijke recht.<br />
Kostenverdeling. Het uitgangspunt is dat iedere partij zijn eigen<br />
kosten van de onderhandelingen draagt. Slagen de onderhandelingen,<br />
dan kan een partij trachten de kosten daarvan te verdisconteren<br />
in de overeen te komen prijs. Mislukken de onderhandelingen,<br />
dan blijft iedere partij zijn eigen kosten dragen, tenzij<br />
een beroep kan worden gedaan op het arrest Plas/Valburg.<br />
In de bouw bestaat een andere regeling: door middel van de<br />
rekenvergoeding moet de aanbesteder de calculatievergoeding<br />
betalen van alle aannemers, waaraan hij een prijsaanbieding<br />
heeft gevraagd; anders dan wel beweerd wordt, is hierin niets<br />
onrechtmatigs gelegen; het gevolg van een verbod van rekenvergoedingen<br />
is immers dat alle aannemers, aan wie het werk
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 297<br />
niet gegund is, verplicht zijn in hun offertes steeds een zo hoge<br />
overhead te verwerken dat daarmee alle calculatiekosten gedekt<br />
zijn van alle werken, waarop de aannemer in een bepaalde<br />
periode heeft ingeschreven (en niet slechts voor het betrokken<br />
werk).<br />
Geheimhouding. Tijdens de onderhandelingen ontstaat een<br />
paradoxale situatie, die zich vooral toespitst in de gevallen dat<br />
de onderhandelingen niet beogen te leiden tot een overeenkomst,<br />
maar tot een fusie of overname (ook al zal daaraan doorgaans<br />
een overeenkomst voorafgaan): de ene partij (de overnemer)<br />
is pas in staat een bod uit te brengen, indien hij inzage<br />
heeft verkregen van de sterke en zwakke zijden van de over te<br />
nemen onderneming, maar die onderneming wil haar bedrijfsgeheimen<br />
niet prijsgeven aan de wederpartij, die een concurrent<br />
zou blijven, indien de onderhandelingen mislukken. Vier methoden<br />
om aan dit dilemma te ontsnappen zijn:<br />
1. in de definitieve overeenkomst of in de letter of intent een<br />
ontbindende voorwaarde opnemen dat het contraet vervalt,<br />
indien na het sluiten de geheime gegevens bekend worden<br />
en daarbij zou blijken, dat deze in strijd zijn met hetgeen de<br />
andere partij heeft beweerd;<br />
2. de prijs geheel of ten dele afhankelijk te maken van hetgeen<br />
na het sluiten van de overeenkomst blijkt uit het bekend<br />
worden van de dan niet langer geheime gegevens;<br />
3. een neutrale tussenpersoon bijvoorbeeld een registeraccountant,<br />
inschakelen, op wie geheimhoudingsplicht rust, en die<br />
aan zijn opdrachtgever slechts mag bevestigen of de beweringen<br />
van de wederpartij juist zijn en een bepaald bod kunnen<br />
rechtvaardigen;<br />
4. een tijdelijk contract. Tot het definitieve contract moet de<br />
wederpartij de zaak geheim houden en mag hij zijn kennis<br />
ter zake niet gebruiken. De looptijd van dit soort overeenkomsten<br />
hangt af van het resultaat van de onderhandelingen.<br />
Mislukken de onderhandelingen, dan is de looptijd gelijk<br />
aan de economische levensduur van de opgedane kennis.<br />
Slagen de onderhandelingen, dan zal de beëindiging van dit<br />
soort tijdelijke contracten haar regeling vinden in de definitieve<br />
overeenkomst.
298 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
• Exclusiviteit. Partijen bedingen van elkaar dat zij exclusief met<br />
elkaar onderhandelen, en dat zij zich zullen onthouden van gelijktijdige<br />
onderhandelingen met andere gegadigden. Ook hieromtrent<br />
bestaat in de bouw een afzonderlijke regeling.<br />
• Voorkeursrecht. Willen de partijen meer zekerheid dan bij het<br />
beding van exclusiviteit te bereiken is over het slagen van hun<br />
onderhandelingen, en willen zij voorkomen dat door het afbreken<br />
van de onderhandelingen de wederpartij zich vrij zal maken<br />
om toch met een derde in zee te gaan, dan kan een voorkeursrecht<br />
worden bedongen. Het voorkeursrecht legt op degene die<br />
het voorkeursrecht verleent aan de voorkeursgerechtigde immers<br />
de verplichting om bij een eventueel besluit om een beoogde<br />
overeenkomst met een derde aan te gaan eerst een aanbod<br />
(onder gelijke voorwaarden als aan de derde) te doen aan<br />
de voorkeursgerechtigde ('right of first refusal'). Daarbij kan als<br />
'extra' nog worden overeengekomen, dat er naar aanleiding van<br />
dit aanbod tussen de voorkeursplichtige en de voorkeursgerechtigde<br />
moet worden onderhandeld, eventueel zelfs opnieuw op<br />
basis van exclusiviteit. Zie overigens ook de hiervóór opgenomen<br />
lijst van clausules, onder 'opties'.<br />
13.4 Incoterms<br />
Vanwege de verschillende interpretaties, die in de verschillende<br />
landen worden gegeven aan bekende handelstermen, heeft de <strong>Internationale</strong><br />
Kamer van Koophandel ('ICC') te Parijs in 1936 een stel<br />
internationale regels gepubliceerd voor uniforme interpretatie van<br />
die handelstermen, onder de naam Incoterms. In deze regels zijn<br />
aanvullingen en wijzigingen aangebracht in 1953, 1967, 1976,<br />
1980, 1990 en 2000. De laatste versie, de 'Incoterms 2000', geldig<br />
vanaf 1 januari 2000, is mede aangepast aan de huidige vervoerstechnieken<br />
en aan het elektronische dataverkeer. De Incoterms<br />
2000 kunnen dan ook als actuele leidraad dienen bij het nauwkeurig<br />
omschrijven van de voorwaarden voor levering van goederen<br />
onder internationale contracten.<br />
Onderwerping van het contract aan de ICC Incoterms 2000 kan derhalve<br />
nuttig zijn voor zakenlieden die de voorkeur geven aan een
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 299<br />
zekere, uniforme, interpretatie van hun handels terminologie, boven<br />
de onzekerheid van de verschillen in interpretatie, die in de verschillende<br />
landen en branches heersen. Overigens maakt het voorgenomen<br />
gebruik van de Incoterms 2000 het uiteraard niet onmogelijk<br />
om te onderhandelen over de voor het beoogde contract<br />
geldende inter.pretatie van de betrokken handelsterm(en)!<br />
Ten overvloede wordt opgemerkt:<br />
• dat in sommige landen de Incoterms, welke versie ook, nauwelijks<br />
worden gebruikt. Dit geldt vooral voor Engeland. In de<br />
Verenigde Staten wordt meestal de Uniform Commercial Code<br />
gebruikt om voor het handelsverkeer belangrijke figuren te<br />
regelen;<br />
• dat de Incoterms 2000 slechts betrekking hebben op handelsvoorwaarden<br />
en dus niet op bijvoorbeeld vervoersvoorwaarden,<br />
die soms óók dezelfde of soortgelijke bewoordingen kennen;<br />
• dat het gebruik van de betrokken handelstermen zonder uitdrukkelijke<br />
verwijzing naar de Incoterms 2000, niet meebrengt dat<br />
die handelstermen moeten worden uitgelegd overeenkomstig de<br />
Incoterms 2000.<br />
De Incoterms 2000 zijn ondergebracht in vier fundamenteel verschillende<br />
categorieën:<br />
1. De verkoper stelt de goederen aan de koper ter beschikking in<br />
het eigen bedrijfspand van de verkoper (de E-term: EXW, 'Ex<br />
Works' (Af Fabriek)).<br />
2. De verkoper levert de goederen af aan een door de koper benoemde<br />
vervoerder (de F-termen: FCA, 'Free Carrier' (Vrachtvrij<br />
tot vervoerder), FAS, 'Free Alongside Ship' (Franco langszij<br />
schip) en FOB, 'Free on Board' (Franco aan boord)).<br />
3. De verkoper sluit het vervoercontract, maar is niet verantwoordelijk<br />
voor het risico van verlies van of schade aan de goederen<br />
of voor extra kosten tengevolge van gebeurtenissen die zich<br />
voordoen na inlading en verzending ervan (de C-termen: CFR,<br />
'Cost and Freight' (Kostprijs en vracht), ClF, 'Cost, Insurance<br />
and Freight' (kostprijs, verzekering en vracht), CPT, 'Carriage
300 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
paid to .. .' (Vrachtvrij tot ... ) en CJP, 'Carriage and Insurance<br />
paid to .. .' (Vrachtvrij inclusief verzekering tot ... )).<br />
4. De verkoper draagt alle kosten en risico's die verbonden zijn<br />
aan het vervoer van de goederen naar het land van bestemming<br />
(de D-termen: DAF, 'Delivered at Frontier' (Franco grens), DES,<br />
'Delivered Ex Ship' (Franco af Schip), DEQ, 'Delivered ex<br />
Quay' (duty paid) (Franco af Kade (inclusief rechten)), DDU,<br />
'Delivered duty unpaid' (Franco exclusief rechten) en DDP,<br />
'Delivered duty paid' (Franco inclusief rechten)).<br />
De drieletterwoorden voor elke Incoterm zijn een tussen de lee en<br />
de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties<br />
overeengekomen standaardreferentie.<br />
Voor kennisname van de specifieke rechten en verplichtingen die<br />
partijen volgens de Incoterms 2000 hebben bij gebruik van de betrokken<br />
termen, wordt verwezen naar de publikatie zelf (lee publikatie<br />
560, Incoterms 2000, verkrijgbaar bij lee Nederland te<br />
's-Gravenhage). Deze publikatie is gesteld onder andere in de Engelse<br />
en de Nederlandse taal. De Nederlandse tekst is slechts een<br />
officieuze vertaling. De Engelse tekst is bindend.<br />
13.5 Beoordeling concept-contract<br />
Vooral indien het concept-contract niet wordt opgesteld door de<br />
jurist van de eigen partij, maar door die van de wederpartij, kan het<br />
nuttig zijn dit concept-contract niet alleen te toetsen aan de bovenstaande<br />
punten, maar ook aan de onderstaande. Vergelijk voor dit<br />
onderwerp het artikel van Brown, pp. 63-70.<br />
• Beoordeel de doelstellingen van de overeenkomst in het algemeen.<br />
Voldoet het concept hieraan?<br />
a. Worden de doelstellingen in het dokument genoemd, bijvoorbeeld<br />
in een considerans?<br />
b. Moeten die doelstellingen wel genoemd worden?
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 30 I<br />
Beoordeel de regelingen in het document:<br />
a. Zijn ze juist?<br />
b. Zijn ze volledig; wat is eventueel weggelaten?<br />
e. Staan er onnodige feitelijkheden in?<br />
d. Staan er onduidelijkheden in?<br />
e. Bevat het document zogenoemde 'piano's' (naar Elsschots<br />
roman Lijmen, tekst die in het document staat, doch die kennelijk<br />
niet ertoe behoort, maar deel uitmaakt van een ander<br />
contract, waarvan de woorden ten onrechte ongewijzigd zijn<br />
overgenomen)?<br />
f. Bent u tevreden met de specifieke regelingen in verhouding<br />
tot de totale overeenkomst?<br />
g. Wat zijn de rechtsgevolgen van de regelingen? Zijn deze<br />
rechtsgevolgen ergens in het document genoemd?<br />
Zijn de partijen op juiste wijze genoemd?<br />
a. Is de spelling in orde? Klopt de adressering?<br />
b. Is het type rechtspersoon op juiste wijze weergegeven? Is<br />
het duidelijk waaraan de ondertekenaars hun bevoegdheid<br />
ontlenen?<br />
e. Als er meer dan twee partijen aan dezelfde kant staan bij de<br />
overeenkomst of indien partijen dezelfde soort verbintenissen<br />
hebben, geeft het document dan op juiste wijze aan in<br />
hoeverre de daarbij betrokken verbintenissen gemeenschappelijk<br />
zijn of juist niet?<br />
In het algemeen is de datum van het document dezelfde datum<br />
als die waarop het document wordt ondertekend. Wat moet er<br />
gebeuren indien het document door de verschillende partijen op<br />
verschillende data wordt ondertekend?<br />
Wordt de ingangsdatum genoemd?<br />
a. Het kan dezelfde datum zijn als die van het document.<br />
b. Het kan een andere datum zijn, veelal een datum later dan<br />
die van het document. Een huurovereenkomst die bijvoorbeeld<br />
vandaag is ondertekend, kan op een latere datum ingaan.
302 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
c. Soms is er een serie data van uitvoering. Indien dit het geval<br />
is, zijn de data of de omstandigheden genoemd?<br />
d. Indien het document wordt getekend ná de datum van ingang,<br />
dan kan het document als datum van ingang 'heden'<br />
noemen. In sommige branches is het niet ongebruikelijk met<br />
de uitvoering te beginnen voordat het contract volledig is<br />
uitonderhandeld en getekend. Bij commerciële contracten is<br />
het echter gebruikelijk dat de overeenkomst wordt getekend<br />
vóór de uitvoering.<br />
Wanneer is de overeenkomst vervuld? Soms kan dit een kalenderdatum<br />
zijn, soms is het noemen van een kalenderdatum niet<br />
mogelijk. Is, in dit laatste geval, het einde van de overeenkomst<br />
voldoende duidelijk gesteld?<br />
Prestatie van de eigen partij.<br />
a. Maak een lijst van alle verplichtingen die in het document<br />
zijn genoemd. Zijn deze in overeenstemming met de verwaehtingen?<br />
b. Zijn de data van ingang en van einde op de juiste wijze gesteld?<br />
c. Jegens wie gelden de verbintenissen?<br />
Prestatie van de wederpartij.<br />
a. Maak een lijst van alle punten. Zijn alle punten van de te<br />
verwachten uitvoering op de juiste wijze in het document<br />
genoemd?<br />
b. Zijn de data van begin en einde van de uitvoering op de<br />
juiste wijze genoemd?<br />
c. Indien een derde partij rechthebbende is, is dit op de juiste<br />
wijze gesteld?<br />
Onderlinge verhouding tussen de reehten en de verplichtingen<br />
van de eigen partij en die van de andere partij.<br />
a. Dienen er voorwaarden vervuld te worden vóór nadere uitvoering<br />
jegens de andere partij, zoals bijvoorbeeld het stellen<br />
van een bankgarantie. Zijn deze voorwaarden duidelijk
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 303<br />
genoemd of zijn ze af te leiden? Bent u op dit punt met het<br />
document tevreden?<br />
b. Geeft het document weer wat er moet gebeuren bij wanprestatie<br />
van de voorwaarden vooraf?<br />
Is iedere regeling juridisch bindend? Staan er nietige of zelfs<br />
strafbare regelingen in?<br />
Wat zijn de gevolgen van wanprestatie? Zijn die gevolgen in<br />
het document uitdrukkelijk genoemd of worden ze aan het<br />
'gewone' recht overgelaten? Bent u tevreden? Indien de gevolgen<br />
uitdrukkelijk worden genoemd, zijn in dat geval die gevolgen<br />
juridisch afdwingbaar? Zijn die gevolgen ook daadwerkelijk<br />
afdwingbaar? Beoordeel dit ten aanzien van:<br />
a. de eigen partij;<br />
b. de wederpartij.<br />
Een paar algemene punten:<br />
a. Bevat het document interne tegenstrijdigheden?<br />
b. Is het document voldoende duidelijk voor eventuele derden<br />
die het document voor de eerste keer lezen en die niet hebben<br />
deel genomen aan de onderhandelingen? Dit is belangrijk<br />
voor twee zaken:<br />
- Overeenkomsten worden veelal uitgevoerd door personen<br />
die geen deel hadden aan het aangaan van de overeenkomst.<br />
Bekijk vantevoren wie deze personen kunnen<br />
ZIJn.<br />
- Indien er een geschil ontstaat, is in dat geval het document<br />
begrijpelijk voor degene die het geschil moet oplossen?<br />
c. Is er sprake van verwijzing naar algemene voorwaarden:<br />
- van de eigen partij?<br />
- van de wederpartij?<br />
- is er sprake van battle offorms-problematiek?<br />
d. Zijn ane bijlagen aanwezig?
304 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
De formaliteiten:<br />
a. Alle partijen dienen het document te ondertekenen. Partijen<br />
kunnen ook rechtspersonen zijn. Hier gaat het om de natuurlijke<br />
personen die feitelijk de handtekening moeten<br />
plaatsen.<br />
b. Hoeveel exemplaren van het contract moeten worden gemaakt.<br />
In het algemeen verkrijgt iedere partij één exemplaar.<br />
c. Is geheimhouding van de overeenkomst noodzakelijk? Wat<br />
moet er in dat geval gebeuren?<br />
d. Is registratie van de overeenkomst noodzakelijk of wenselijk?<br />
Welke formaliteiten dienen daartoe te worden vervuld?<br />
Zijn er in dat geval óók voldoende ondertekende exemplaren<br />
van de overeenkomst?<br />
Wat zijn de fiscale gevolgen van de overeenkomst? Let in dat<br />
opzicht op:<br />
a. betalingen te doen door de eigen partij;<br />
b. betalingen te ontvangen door de eigen partij.<br />
Zijn er eventuele belemmeringen om de overeenkomst te sluiten?<br />
Let op:<br />
a. nietigheden en vernietigbaarheden, bijvoorbeeld minderjarigheid;<br />
b. praktische problemen, zoals onvoldoende financiële middelen<br />
voor de overeenkomst of het verkrijgen van toestemming<br />
voor de overeenkomst van bijvoorbeeld medevennoten.<br />
Wat zijn waarschijnlijke risico's bij de overeenkomst? Worden<br />
deze risico's in het document behandeld?<br />
a. Welke risico's bestaan er op niet-uitvoering door de wederpartij?<br />
b. Welke risico's bestaan er op niet-uitvoering door de cigen<br />
partij?<br />
In hoeverre zijn derden - gcen partij bij de overeenkomst - toch<br />
erbij betrokken? Welke derden zijn dit?<br />
a. Overheidsinstanties;
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 305<br />
- belastingen (reeds genoemd),<br />
- vergunningen of ontheffingen,<br />
- kartelwetgeving,<br />
- speciale wetgeving zoals Prijzen wet, Veiligheidswet,<br />
arbeidswetgeving, EG-verordeningen, Cocom-regels, milieuwetgeving.<br />
b. Andere derden dan de overheid, zoals overdracht van rechten<br />
en verplichtingen aan een derde-belanghebbende. In<br />
hoeverre kunnen partijen overeenkomen de overeenkomst te<br />
wijzigen zonder toestemming van derden? Is een en ander in<br />
het document geregeld? Wat moet er gebeuren indien dit<br />
niet is geregeld?<br />
Hoe dienen eventuele geschillen te worden opgelost?<br />
a. Indien het document er zelf niets over stelt, volgens welke<br />
procedure wordt een eventueel geschil opgelost, bijvoorbeeld<br />
via' gewone' rechtspraak:<br />
Welke rechter is bevoegd, kantonrechter of rechtbank?<br />
Een buitenlandse rechter?<br />
In welke plaats is het bevoegde gerecht gevestigd?<br />
Wie zijn in dat geval de procespartijen?<br />
- Welk recht is toepasselijk? Zal dit recht ook daadwerkelijk<br />
worden toegepast?<br />
- Wat zijn de te verwachten proceskosten?<br />
b. Is het aan te bevelen, ook bij' gewone' rechtspraak, om toch<br />
procedure-regels in de overeenkomst op te nemen, zoals:<br />
- rechtskeuze,<br />
rechterskeuze,<br />
'buitengerechtelijke' kostenvergoedingen,<br />
een bepaling in de overeenkomst, houdende een verplichting<br />
voor de partijen een eventuele te verwachten<br />
eigen wanprestatie vantevoren aan de overige deelnemers<br />
aan de overeenkomst te melden, met in dat geval<br />
het recht van de wanpresterende partij om de wanprestatie<br />
achteraf ongedaan te maken.<br />
c. Andere vormen van conftictoplossing, zoals arbitrage, bindend<br />
advies of een van de vormen van bemiddeling. Wat
306 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
moet er bij bemiddeling gebeuren indien de bemiddelingspogingen<br />
mislukken?<br />
d. Is het aan te bevelen reeds vooraf een kostenverdeling bij<br />
geschillen in de overeenkomst op te nemen?<br />
Hoe te handelen indien de concept-overeenkomst regelingen<br />
bevat waarover tijdens de onderhandelingen niet is gesproken?<br />
a. Welke punten zijn dit?<br />
b. Welke punten zijn gunstig voor de eigen partij?<br />
c. Wat zijn de risico's voor de eigen partij ten aanzien van de<br />
punten die minder gunstig zijn voor de eigen partij? Zijn<br />
deze risico's aanvaardbaar of niet, mede bezien in het licht<br />
van de totale overeenkomst?<br />
d. Betreft het in de tekst van het document 'ingebakken' concessies<br />
die de eigen partij tijdens de onderhandelingen niet<br />
heeft gedaan? Zijn deze punten alsnog onderhandelbaar?<br />
Hoe te handelen indien de concept-overeenkomst in deze vorm<br />
niet aanvaarbaar is?<br />
a. Zelf een volledig nieuwe overecnkomst schrijven. Is dat in<br />
dit geval te adviseren? Dit kan nuttig zijn om een wederpartij<br />
tot rede te brengen die de eigen concept-overeenkomst<br />
kennelijk als onderhandelingstactiek gebruikt.<br />
b. Wijzigingen aanbrengen in de tekst van het document. In dit<br />
geval wordt het kader van het document aanvaard. Het is te<br />
adviseren de aangebrachte wijzigingen uitdrukkelijk kenbaar<br />
te maken aan de wederpartij, aangezien anders bij een<br />
geschil de betrokken veranderingen tot problemen kunnen<br />
leiden. Vergelijk de artikelen 'Snel en Slim' en 'Hoe slim is<br />
slim?' van E.A. van Win in Carrière, respectievelijk van 23<br />
februari 1991 en van 23 maart 1991.<br />
c. Heronderhandelen over de totale overeenkomst, indien uit<br />
het document blijkt dat partijen het kennelijk nog oneens<br />
zijn over wezenlijke punten van de beoogde overeenkomst.<br />
Indien de concept -overeenkomst onaanvaardbare tekst bevat die<br />
volgens de wederpartij 'niet onderhandelbaar' is, kunnen oplossingen<br />
zijn:
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 307<br />
a. het overeenkomen van een side-letter die het betrokken punt<br />
wel op bevredigende wijze regelt en die overigens het 'onaanvaardbare'<br />
contract in zijn totaliteit incorporeert;<br />
b. het verzoeken aan de kredietverzekeringsmaatschappij van<br />
een briefje waarin wordt gemeld dat de betrokken tekst aanleiding<br />
zou zijn eventuele dekking te weigeren, en vervolgens<br />
mèt dit briefje toch gaan onderhandelen over die tekst;<br />
c. het heronderhandelen over de totale prijs van de overeenkomst,<br />
zodat het desbetreffende probleem in ieder geval financieel<br />
wordt afgedekt, terwijl daarbij tevens de betrokken<br />
tekst als zodanig niet aan de orde hoeft te komen.<br />
Bij het wijzigen van het document, kunnen de wijzigingen kenbaar<br />
worden gemaakt:<br />
a. telefonisch; te beschouwen als voIIedige telefonische onderhandelingen;<br />
b. in een brief met daarin, in het algemeen of specifiek, de<br />
voorgestelde wijzigingen;<br />
c. in een brief met een bijgesloten aangepaste en volledige<br />
concept -overeenkomst.<br />
Dienen eventuele gewenste wijzigingen te worden uitonderhandeld<br />
door de 'commerciële' onderhandelaars of door de juridische<br />
raadslieden? Wat zijn de voordelen en de nadelen van de<br />
ene of de andere keuze?<br />
Indien het document onjuistheden bevat ten opzichte van wat<br />
tijdens de onderhandelingen tussen de partijen is afgesproken,<br />
dan kunnen de onjuistheden:<br />
a. ongunstig zijn voor de eigen partij. In dit geval dienen de<br />
onjuistheden hersteld te worden;<br />
b. gunstig zijn voor de eigen partij. In dit geval dient men te<br />
overwegen dat niet-herstellen van de onjuistheden de volgende<br />
gevaren kan meebrengen:<br />
- de wederpartij kan aehteraf de onjuistheden opmerken,<br />
met eventuele gevoelens van bedrogen te zijn door háár<br />
wederpartij, met alle gevolgen van dien;
308 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
- de onjuistheden kunnen nietigheid of vernietigbaarheid<br />
van de eenmaal gesloten overeenkomst tot gevolg hebben.<br />
Wat dient te geschieden ná ondertekening van de overeenkomst:<br />
a. Administratieve handelingen, zoals het archiveren van de<br />
overeenkomst.<br />
b. Uitvoeringshandelingen. Welke zijn dit?<br />
c. Welke eventuele punten komen te zijner tijd in aanmerking<br />
voor heronderhandelingen?<br />
d. Wanneer en in hoeverre dient de uitvoering te worden getoetst<br />
aan de overeenkomst?<br />
Hoe zal de eigen achterban en hoe zal de wederpartij reageren<br />
op voorstellen tot wijziging van het document naar aanleiding<br />
van de voorgemelde punten?<br />
Literatuur<br />
Bernstorff, Christoph Graf von, 1991, Vertragsgestaltung im Auslandgeschäjt,<br />
(Fritz Knapp, Frankfurt am Main).<br />
Brown, Louis M., 1990, Reviewing and Revising Draft Transactional<br />
Documents (A Checklist), The Practical Lawyer, nr. 36, (june),<br />
pp.63-70.<br />
Delacolette, Jean, 1991, Les contrats de commerce internationaux,<br />
(2 e édition)(De Boeck-Wesmael, Bruxelles).<br />
Fontaine, Marcel, 1989, Droit des contrats internationaux: Analyse<br />
et rédaction de clauses, (FEC, Paris).<br />
Fox, William F. Jr., 1992, International Commercial Agreements:<br />
A Primer on Drafting, Negotiating and Resolving Disputes,<br />
(Second Edition)(Kluwer, Deventer/Boston).
13 . Het opstellen van een internationaal commercieel contract 309<br />
Grosheide, F.W., 1991, Een contractsmodel, Les IJ schriftelijke<br />
praktijkcursus, <strong>Commerciële</strong> contracten, (Euroforum, Eindhoven).<br />
Haynsworth, Harry J. IV, 1985, How To Draft Clear and Concise<br />
Legal Documents, The Practical Lawyer, nr. 31, (march), pp.<br />
41-55.<br />
Herold, Georg, Bruno Romanovszky, 1989, Vorteilhafte Vertragsgestaltung:<br />
Vertragsmuster und Winke für die Praxis, (8. Auflage)(Haufe,<br />
Freiburg im Breisgau).<br />
lee, 1990,/ncoterms 1990, lee Publikatie, nr. 490, (Tee Nederland,<br />
Den Haag).<br />
Jennings, Marianne M., Frank Shipper, 1989, Avoiding and Surviving<br />
Lawsuits: The Executive Guide to Strategic Legal Pianning<br />
for Business, (Jossey-Bass, San Francisco/London).<br />
Jones, Ronaid L., 1985, Practice Preventive Corporate Law by<br />
Learning the Business, The Practical Lawyer, nr. 31, (September),<br />
pp.61-76.<br />
Kritzer, Albert H., 1990, International Contract Manual: Contract<br />
Checklists, Losbladig, (Kluwer, Deventer/Boston).<br />
Morikawa, Michio (Ed.), 1982, International Business Negotiation<br />
and Contract: Encyclopedia of Terms and Conditions, (The International<br />
Business Practices Education Center, Tokyo).<br />
Posses, Frederick, 1978, The Art Of International Negotiation,<br />
(Business Books, London).<br />
Sperber, Philip, 1985, Attorney's practice guide to negotiations,<br />
(Callaghan, Wilmette).
Auteurs<br />
Professor <strong>Mr</strong> AJ. van den Berg is partner bij Stibbe Simont Monahan<br />
Duhot, advocaten en notarissen te Amsterdam, en hoogleraar<br />
arbitragerecht, Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />
<strong>Mr</strong> J.W. Bitter is partner bij Nolst Trenité, advocaten en notarissen<br />
te Rotterdam.<br />
<strong>Mr</strong> P.P.J. Butzelaar is Secretaris en Hoofd Juridische Zaken der<br />
Vennootschap Koninklijke Ahold NV.<br />
<strong>Mr</strong> A.E. Driessen is partner bij Nauta Dutilh, advocaten en notarissen<br />
te Rotterdam.<br />
<strong>Mr</strong> Drs J.A.F. van Haaster is lid van de maatschap Strik & Van<br />
Haaster Belastingadviseurs te Amsterdam.<br />
<strong>Mr</strong> M.J.G.P. <strong>Kaplan</strong> is onderhandelingsadviseur te Rotterdam.<br />
Website: www.kaplan.nl<br />
<strong>Mr</strong> R.J.P. Kottenhagen is als universitair hoofddocent verbonden<br />
aan de Vakgroep Privaatrecht van de Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />
Hij doceert onder meer de vakken Engels <strong>Contracten</strong>recht en<br />
Frans Verbintenissenrecht.<br />
Jhr <strong>Mr</strong> L.H. van Lennep is advocaat, partner van De Brauw Blackstone<br />
Westbroek, werkzaam in Brussel bij Boden De Bandt De<br />
Brauw Jeantet & Urfa, een gezamenlijk kantoor van de Alliance of<br />
European Lawyers.
312 <strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
Professor <strong>Mr</strong> W.J. Slagter is emeritus hoogleraar Burgerlijk Recht,<br />
Handelsrecht en Internationaal Privaatrecht aan de Erasmus Universiteit<br />
Rotterdam en advocaat bij Nolst Trenité, advocaten en<br />
notarissen te Rotterdam.<br />
<strong>Mr</strong> e.M. Strik is lid van de maatschap Strik & Van Haaster Belastingadviseurs<br />
te Amsterdam.<br />
Professor <strong>Mr</strong> P. Vlas is hoogleraar in het Internationaal Privaatrecht<br />
en de Rechtsvergelijking aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.<br />
Professor <strong>Mr</strong> B. Wessels is partner bij Holland van Gijzen, advocaten<br />
en notarissen, en hoogleraar Burgerlijk recht en Handelsrecht<br />
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.<br />
<strong>Mr</strong> D.J. Willemars is advocaat Sectie Vennootschapsrecht bij Holland<br />
van Gijzen, advocaten en notarissen te Rotterdam.
A<br />
A.D.R. 231<br />
AAA 253<br />
aanbod 14,18,62,92,287<br />
aandelenfusie 198, 204<br />
aansprakelijkheid bij afbreken<br />
van onderhandelingen<br />
93<br />
aanvaarding 14, 20, 287<br />
acceptatie 33,92<br />
acceptation tacite 33<br />
achterbanproblematiek 2<br />
afbreken van<br />
onderhandelingen 79,<br />
158<br />
afgebroken onderhandelingen<br />
38,67<br />
after sales service 265<br />
agentuurovereenkomst 229,<br />
263<br />
agreement 62<br />
algehele nietigheid 217<br />
algehele of partiële nietigheid<br />
218<br />
algemene toetsingsnorm 126<br />
algemene voorwaarde 117,<br />
119,134,159,277<br />
algemene voorwaarden 117,<br />
134,159,277<br />
botsende 118<br />
alleenverkoopovereenkomst<br />
265<br />
Index<br />
alternatieve confiictoplossing<br />
230<br />
Alternative Dispute<br />
Resolution 230<br />
Anfängliche Unmöglichkeit<br />
59,60<br />
Anfechtung 57<br />
anticipatory breach 74<br />
arbeid<br />
-overeenkomsten 229<br />
-zaken 229<br />
arbitraal vonnis 246, 258<br />
gedeeltelijk eindvonnis<br />
246<br />
geheel eindvonnis 246<br />
tussenvonnis 246<br />
arbitrage<br />
-instituten 242, 252<br />
-overeenkomst 237,249<br />
-reglement 238, 249<br />
arbitragewet 239, 249<br />
eerst arbitreren 240<br />
effectieve assistentie en<br />
supervisie door de<br />
overheidsrechter 241<br />
gedetailleerde bepalingen<br />
240<br />
voortvarendheid van<br />
procedure 240<br />
vrijheid van partijen 239<br />
arrondissement 229<br />
as is, where is 220
314<br />
B<br />
bankgarantie 141, 224, 228<br />
battle of the forms 159,288<br />
bedreiging 16, 220<br />
bedrijfsfusie 197, 198<br />
bedrog 16,45,58,71,220<br />
beëindiging met wederzijds<br />
goedvinden 27<br />
beknelde detaillist 130<br />
belasting<br />
-plicht 187, 208<br />
-stelsel 180<br />
bemiddeling 231, 305<br />
benoeming van arbiters 243,<br />
255<br />
beperkte handelingsbekwaamheid<br />
53<br />
beschikkingsbevoegd 23<br />
beschikkingsonbevoegd 23<br />
beslag<br />
onder de schuldenaar zelf<br />
227<br />
onder derden 227<br />
onder zichzelf 227<br />
beslaglegger 228<br />
bestemmingscriterium 119<br />
bevoegde Rechter 225<br />
bevoegdheidsbeperkingen<br />
217<br />
bewijsvoorschrift 22<br />
bezitloos pandrecht 143<br />
billijkheid 123<br />
bodemprocedure 228, 229<br />
boete 224<br />
botsende algemene<br />
voorwaarden 118<br />
branche-gewoonten 5<br />
breach of confidence 68<br />
breach of contract 74<br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
C<br />
call-optie 13<br />
capacity 65<br />
Cash On Delivery 277<br />
cassatie 230<br />
CISG 282<br />
clause de tacité réconduction 33<br />
clausules 280<br />
Cocom-regels 5<br />
collectief actierecht 129<br />
collectieve<br />
arbeidsovereenkomsten<br />
229<br />
commerciële contracten 1<br />
Commodity Trade<br />
Associations 254<br />
competentie 227,229<br />
concept-contract 280<br />
concessies 1<br />
concurrentieregels 175<br />
conflict 1, 280<br />
conflictoplossing 1<br />
alternatieve 230<br />
conservatoir beslag 227<br />
considerans 287<br />
consideration 64<br />
consumenten- en<br />
arbeidsovereenkomsten<br />
154<br />
consumenten transacties 134<br />
contract 277<br />
de gré à gré 33<br />
contracteerbevoegdheid 102<br />
con tractenrech t 61<br />
convenant 12<br />
culpa in contrahendo 54<br />
D<br />
de Commissie 176<br />
delictuele aansprakelijkheid<br />
38
Index<br />
dépeçage 152<br />
derdelandsnormen 156<br />
derdenbeslag 228<br />
detaillist 130<br />
deviezenvoorschriften 156<br />
dienende functie 4<br />
dirty tricks 109<br />
distributief onderhandelen<br />
107<br />
douanewaarde 211, 213<br />
dumping 181<br />
duress 70<br />
duurovereenkomsten 24<br />
dwaling 16,42,57,71,97,<br />
219<br />
dwang 46, 58, 72<br />
dwingend recht 2 18<br />
E<br />
echtscheidingsconvenant 13<br />
EEG Bevoegdheids- en<br />
Executieverdrag (EEX)<br />
149<br />
EER-overeenkomst 182<br />
EEX 225,282<br />
eigen partij 1<br />
eigenbeslag 228<br />
eigendomsoverdracht tot<br />
zekerheid 143<br />
eigendomsvoorbehoud 142<br />
Eigenschaftsirrtum 57<br />
Erk1ärungsirrtum 57<br />
escape-clause III<br />
Europees mededingingsrecht<br />
174<br />
Europees recht 169<br />
Europese binnenmarkt 169<br />
Europese Commissie 184<br />
Europese Economische<br />
Ruimte 182<br />
Europese Hof van Justitie 181<br />
Europese mededingingsregels<br />
184<br />
Europese Vrijhandels<br />
Associatie 182<br />
EVA 182<br />
EVEX 161<br />
EVEX-Verdrag 225<br />
Eva 148,282<br />
exclusieve<br />
afname-overeenkomst<br />
267<br />
exclusiviteitsbeding 11<br />
executieverdrag 285<br />
exoneratieclausule 100, 128,<br />
287,288<br />
F<br />
fase 279<br />
fasering 279<br />
faute précontractuelle 38<br />
filiaal of dochtervennootschap<br />
271<br />
fiscale eenheid 202, 204<br />
fiscus 21<br />
fixeren 224<br />
forumkeuze-clausu1e 162,<br />
225<br />
forumshopping 150<br />
franchising 269<br />
Franse systeem van<br />
onderhandelen 2<br />
fraudulent misrepresentation<br />
71<br />
frustration 75<br />
fusiecontrole-regels 177<br />
G<br />
garantie 224, 265, 275<br />
on demand 244<br />
GATT 182<br />
-regels 182<br />
geheimhoudingsbeding 11<br />
315
316<br />
gemeenschappelijk<br />
handelsbeleid 181<br />
General Agreement on Tariffs<br />
and Trade 182<br />
gentlemen 's agreement 12,<br />
79,279<br />
Gerecht van Eerste Aanleg<br />
181<br />
Geschäftsunfähigkeit 53<br />
geschillen 305<br />
getuigen 228<br />
gewone verblijfplaats 153<br />
goede zeden 218<br />
goodwill-vergoeding 264<br />
grijze lijst 126,277<br />
groepsvrijstelling 176<br />
verordening van 273<br />
H<br />
Haagse vertegenwoordigingsverdrag<br />
296<br />
handelingsbekwaam 35<br />
handelingsonbekwaam 35,53<br />
handelsregister 217<br />
harde onderhandelingen 107<br />
hardship 111<br />
Hauptpfticht 60<br />
herenakkoord 12<br />
Hof van Justitie van de EG<br />
161<br />
Hoge Raad der Nederlanden<br />
230<br />
hoger beroep 229<br />
hoofdelijke gebondenheid<br />
140<br />
huur 229<br />
-koop 21, 229<br />
1<br />
ICC 252<br />
ICCA 255<br />
ICSID 253<br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
illegal contracts 68<br />
illegality 66<br />
imp lied terms 70<br />
import- en export bepalingen<br />
156<br />
Incoterms 262<br />
indienen van klachten 179<br />
informatieplicht 124<br />
inkoopvoorwaarden 289<br />
inspanningsverbintenis 49<br />
intentieverklaring 11<br />
intention to create leg al<br />
relations 64<br />
internationaal contract 148<br />
internationaal privaatrecht<br />
147<br />
International Handbook on<br />
Commercial Arbitration<br />
255<br />
internationale arbitrage 247<br />
bekendheid met procedure<br />
247<br />
duidelijke jurisdictiekeuze<br />
248<br />
geen nationale rechter 247<br />
hoge kosten 248<br />
internationale<br />
tenuitvoerlegging 248<br />
toepassing materieel recht<br />
247<br />
vertragingen 248<br />
voor- en nadelen 247<br />
internationale contracten 169<br />
internationale<br />
koopovereenkomst<br />
262<br />
internationale overeenkomsten<br />
281<br />
invitation to treat 62<br />
IPR 147<br />
Italiaanse systeem van<br />
onderhandelingen 2
Index<br />
J<br />
joint venture 267<br />
juridische betoogtrant 113<br />
juridische knelpunten 6<br />
jurist 3, 6, 278<br />
K<br />
Kamer van Koophandel 217<br />
kanton 229<br />
-rechter 227,229<br />
kartel 175, 184<br />
kenmerkende prestatie 153<br />
kennisgevingsnorm 121, 124<br />
kembedingen 119<br />
know how overeenkomsten<br />
273<br />
Koopverdragen van 1 juli<br />
1964 160<br />
Kort Geding 227<br />
kredietverzekering 145<br />
L<br />
l'objet 35<br />
la capacité 35<br />
la cause 35<br />
la forme 36<br />
la lésion 46<br />
LC!A 252<br />
Ie consentement 30<br />
Leistungsstörung 54, 59<br />
letter of intent 11, 80, 297<br />
Letters of Comfort 142<br />
licence-agreement 95<br />
liquidated damages 74<br />
loek-in agreement 67<br />
loek-out agreement 67<br />
LUF 160<br />
LUV! 160<br />
M<br />
maatschap 190, 191, 207<br />
maatwerk 277<br />
317<br />
Mahnung 60<br />
mandat 31<br />
manifestation de contraeter 32<br />
maritieme arbitrage 254<br />
maximeren 224<br />
med arb 231<br />
mededelingen 293<br />
mededelingsplicht 219<br />
mini-trial 231<br />
minnelijke schikking 226<br />
misbruik 278<br />
van omstandigheden 16,73,<br />
221<br />
misrepresentation 71<br />
mistake 71<br />
mondelinge overeenkomsten<br />
216<br />
N<br />
Nachträgliche Unmöglichkeit<br />
60<br />
NA! 254<br />
nauwste band 154<br />
Nederlandse arbitrage<br />
beperkt tot een instantie<br />
236<br />
billijkheidsoordeel· 236<br />
deskundigheid van arbiter<br />
236<br />
geringe kosten 236<br />
hoge kosten 237<br />
informeel karakter 236<br />
lekenoordeel 237<br />
snelheid 236<br />
traagheid 237<br />
vertrouwelijkheid 236<br />
voor- en nadelen 236<br />
negatief contractsbelang 87,<br />
114<br />
Nichtigkeit 55<br />
niet-jurist 6<br />
niet-nakoming 1
318<br />
nietig 22<br />
nietigheid 39,55,218,284<br />
algehele 217<br />
partiële 218<br />
non-disclosure 72<br />
o<br />
offre caduque 32<br />
omzetbelasting 199<br />
'on demand' -garantie 244<br />
onderhandelaar 2<br />
onderhandelingen 79, 158,<br />
278<br />
afbreken van 79, 158<br />
afgebroken 38, 67<br />
Franse systeem van 2<br />
Italiaanse systeem van 2<br />
onderhandelingsfase 279, 295<br />
onderhandelingsfouten 1<br />
ondernemingsraad 12<br />
onderzoek- en<br />
mededelingsplicht 98<br />
onderzoeksplicht 220<br />
onherroepelijk aanbod 14<br />
onjuistheden 307<br />
onrechtmatig verkregen<br />
bewijs 108<br />
onrech tmatige daad 91, 158<br />
ontbindende voorwaarde 20,<br />
103<br />
ontbinding 25<br />
onvoorziene omstandigheden<br />
112<br />
open norm 121, 123<br />
openbare bedrijven 178<br />
open bare orde 218<br />
openbreekclausule 111<br />
opschortende voorwaarde 20,<br />
103<br />
opschorting 26<br />
opstellen 284<br />
optie 13, 100,291<br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
-beurs 13<br />
-contracten 37<br />
overdrachtsbelasting 207, 209<br />
overeenkomst 10, 21<br />
overheidsrechter 225,231<br />
overmacht 47,48,58,61,75,<br />
290<br />
p<br />
pacht 229<br />
pacta de contrahendo 37<br />
pacte commissoire 48<br />
Parallel verdrag 161<br />
partiële nietigheid 217<br />
partiële rechtskeuze 152<br />
partiële wanprestatie 47<br />
partij-autonomie 150<br />
piano's 301<br />
Plas/Valburg-arrest 295<br />
positief contractsbelang 114<br />
Positive Forderungsverletzung<br />
60<br />
postcontractuele regelingen 284<br />
précision de I' offre 32<br />
precontractuele verhoudingen<br />
81,295<br />
President 227<br />
van een<br />
Arrondissementsrechtbank<br />
227<br />
prestatie 287,302<br />
prijsverhoging 134<br />
pro-actief handelen 4<br />
procedure 1, 112<br />
procesverloop 245,256<br />
produktielicentie 269<br />
promesse de contrat 31<br />
proposition de contracter 31<br />
put-optie 13<br />
Q<br />
quasi-contract 91
Index<br />
R<br />
re-actief te moéten handelen 4<br />
Realakt 51<br />
recht van reclame 26, 137<br />
Rechtbank 227,229<br />
rechterlijke bevoegdheid 149<br />
Rechtsgeschäft 51<br />
rechtsgevolgen 80<br />
Rechtshandlung 51<br />
rechts keuze 150<br />
rechtsvorderingen 228<br />
redelijkheid 123<br />
redelijkheid en billijkheid 83,<br />
89,107<br />
reftexwerking 127<br />
resultaatsverbintenis 49<br />
right of first refusal 291<br />
risico's 3<br />
S<br />
samenloop 45<br />
SCC 253<br />
schade 39<br />
-vergoeding 48, 96, 295<br />
schenking 21<br />
schikking 1<br />
selectief distributienetwerk<br />
271<br />
side-letter 307<br />
soorten contracten 277<br />
spreekplicht 43<br />
standaardcontract 283<br />
stil pandrecht 144<br />
strijd met de openbare orde en<br />
de goede zeden 218<br />
strijdende formulieren 118<br />
subject to approval of the<br />
(supervisory) board 84<br />
subject to board approval 82<br />
T<br />
te goeder trouw 83<br />
The International Handbook<br />
on Commercial Arbitration<br />
25 I<br />
toestemming 304<br />
turbo-Bv 205,206<br />
U<br />
uitdrukkelijke afwijzing 118<br />
uiterste uitoefendatum 19<br />
uitleg van overeenkomsten<br />
41,56<br />
uitvoering 2<br />
UNCITRAL 254<br />
undueinftuence 70<br />
Uniform Commercial Code<br />
299<br />
Uniform Customs and Practice<br />
for Documentary<br />
Credits 142<br />
unliquidated damages 75<br />
Unwirksamkeit 55<br />
V<br />
valutarisico 139<br />
veiligheidsbepalingen 156<br />
vennootschap onder firma<br />
189<br />
verandering van<br />
omstandigheden 226<br />
verantwoordelijkheden 281<br />
verblijfplaats 153<br />
verblijfsvergunning 172<br />
verbod op discriminatie 172<br />
verdrag 251<br />
Verdrag inzake het<br />
toepasselijk recht op<br />
verbintenissen uit<br />
overeenkomst 147<br />
319
320<br />
verjaring 99<br />
termijnen 99,228<br />
verkoop voorwaarden 289<br />
vermogensrecht 118<br />
vernietigbaarheden 284<br />
vernietigbare overeenkomst<br />
218<br />
wilsgebreken 218<br />
vernietiging 27<br />
vertegenwoordiger 102, 296<br />
vertegenwoordiging 287<br />
bevoegdheid 84<br />
Vertrag 52<br />
vertragingsrente 137<br />
vertrouwen 278<br />
verval van recht 99<br />
verval- en verjaringstermijnen<br />
228,231<br />
vestiging 5<br />
van hoofdbestuur 153<br />
vier vrijheden 170<br />
VN Koopverdrag van 11 april<br />
1980 160<br />
voetstoots 220<br />
void contracts 68<br />
voie d'action 40<br />
voie d' exception 40<br />
volledige wanprestatie 47<br />
volmacht 287<br />
voorlopige voorziening 227<br />
vooronderzoek 279<br />
voorovereenkomst 31, 36, 67,<br />
90,295<br />
voorrangsregels 155<br />
vormvoorschrift 22<br />
Vorvertrag 54<br />
<strong>Internationale</strong> commerciële contracten<br />
vreemdelingen beslag 165<br />
vrij betalingsverkeer 174<br />
vrijblijvend aanbod 19<br />
vrij verkeer<br />
van diensten 183<br />
van goederen 183<br />
van kapitaal 174<br />
van werknemers 172<br />
vrijheid van vestiging 173,<br />
183<br />
W<br />
wanprestatie 47,73,290<br />
wederpartij I, 289<br />
wederzijdse openheid 106<br />
Weens Koopverdrag 132,<br />
160,263<br />
wettelijke regeling 117<br />
wettelijke rente 137<br />
Willenserklärung SI<br />
wilsgebrek 15,42,57,218<br />
wilsovereenstemming 14,30,<br />
33,42,216<br />
wilsverklaringen 218<br />
y<br />
Yearbook Commercial<br />
Arbitration 252, 255<br />
Z<br />
zakgeld-artikel 53<br />
zeevervoersovereenkomst<br />
156<br />
zekerheid van nakoming 3<br />
zwarte lijst 126,277
9 789052 610924