29.09.2013 Views

INVENTARISATIE VAN (MILIEU)ONDERZOEK NA ... - GGD Groningen

INVENTARISATIE VAN (MILIEU)ONDERZOEK NA ... - GGD Groningen

INVENTARISATIE VAN (MILIEU)ONDERZOEK NA ... - GGD Groningen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>INVENTARISATIE</strong> <strong>VAN</strong> (<strong>MILIEU</strong>)<strong>ONDERZOEK</strong><br />

<strong>NA</strong> DE BRAND BIJ A.T.F. IN 2000<br />

30 juni 2004<br />

<strong>GGD</strong> Fryslân<br />

in opdracht van Provincie Fryslân


SAMENVATTING<br />

Op 12 mei 2000 is de opslag van gevaarlijk afval bij ATF te Drachten verbrand. Daarbij zijn<br />

giftige stoffen verspreid.<br />

Een deel van de betrokkenen maakt zich nog zorgen over de mogelijke blootstelling en<br />

gevolgen voor de gezondheid. De Provincie Fryslân heeft daarom een inventarisatie laten<br />

uitvoeren van het onderzoek van de toen verspreide verontreiniging, voorzover indertijd na de<br />

brand gerapporteerd. Het doel is om na te gaan in hoeverre die verontreiniging een bedreiging<br />

vormde voor de gezondheid en om na te gaan of er belangrijke gegevens ontbreken voor het<br />

beoordelen van blootstelling.<br />

Bij de inventarisatie is gebleken dat de volgende informatie beschikbaar is.<br />

1. WAARNEMINGEN EN METINGEN BRANDWEER<br />

De brandweer heeft woongebieden gecontroleerd aan de rand van het gebied met de<br />

rookpluim en bij woningen van mensen in De Wilgen en Nijega die belden met een klacht. De<br />

controles zijn uitgevoerd met het oog en met metingen. De metingen waren gericht op een<br />

klein aantal kenmerkende stoffen in rook die de luchtwegen sterk kunnen aantasten. Uit de<br />

waarnemingen en de metingen is niet gebleken dat de woongebieden of woningen ontruimd<br />

moesten worden wegens acuut gevaar.<br />

2. ROOK I<br />

Het RIVM heeft in de rook op 20 meter van de brand een groot scala van stoffen onderzocht.<br />

Geen van deze stoffen had een concentratie hoger dan wat in werksituaties dagelijks<br />

toegelaten is. De hoeveelheid roet met teerachtige stoffen en andere zwevende deeltjes was<br />

sterk verhoogd. Deze stoffen kunnen schadelijke effecten hebben, met name acute<br />

aandoeningen van luchtwegen, hart en bloedvaten. Het is ook goed voorstelbaar dat<br />

omwonenden last kunnen hebben gehad van prikkeling van ogen en keel met hoesten door de<br />

rook. Dit zijn verschijnselen die in het algemeen verdwijnen, korte tijd na beëindiging van de<br />

blootstelling. Dat geldt overigens voor elke rookwolk.<br />

Bij de gemeten concentraties is het onwaarschijnlijk dat tijdelijke blootstelling aan de rook<br />

blijvende effecten op de gezondheid heeft gehad, ook al was het dioxine-gehalte vlakbij de<br />

brand sterk verhoogd. Op een kilometer van de brand zijn de concentraties veel lager geweest,<br />

evenals aan de rand van de rookwolk.<br />

3. ROOK II<br />

In opdracht van de Gemeente Smallingerland is dicht bij de brand gemeten hoeveel dioxinen<br />

de rook bevatte. Het gehalte was sterk verhoogd. Verder van de brand is het dioxine-gehalte<br />

van de rook veel lager geweest. Wie de rook heeft ingeademd, heeft dioxinen binnen<br />

gekregen. Iedereen krijgt ook met het dagelijkse voedsel dioxinen binnen. Schade aan de<br />

gezondheid kan optreden als de totale hoeveelheid dioxinen gemiddeld over lange tijd te hoog<br />

is. De gemiddelde hoeveelheid is echter weinig toegenomen door het tijdelijk inademen van<br />

rook, zelfs met het gemeten dioxine-gehalte. Op lange termijn is een dergelijk gehalte alleen<br />

schadelijk bij telkens herhaalde blootstelling.<br />

De brandweerpakken bleken niet besmet met dioxinen. Er is geen reden om aan te nemen dat<br />

de brandweer een gezondheidsrisico heeft gelopen, mede gezien de geringe blootstelling aan<br />

rook en bluswater. De werknemers van de omliggende bedrijven zijn nog minder<br />

blootgesteld.<br />

Inventarisatie ATF-brand 2<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


4. WEGDEK, SCHEPEN EN LADING, BEDRIJFSGEBOUWEN EN –TERREINEN, EN ZANDDEPOT<br />

In opdracht van de gemeente is ook onderzocht of de omgeving van ATF besmet was.<br />

De weg langs de insteekhaven, twee van de schepen in de haven en het bedrijf Noord-Beton<br />

bleken licht verontreinigd met dioxinen en zijn gereinigd door een gespecialiseerd bedrijf. De<br />

rest van het industrieterrein en de andere schepen in de insteekhaven en de jachthaven waren<br />

niet meetbaar verontreinigd. Het veevoer aan boord van een vrachtschip in de insteekhaven<br />

bevatte niet teveel dioxinen of metalen.<br />

5. GRAS EN MELK<br />

Uit het onderzoek van het RIKILT is gebleken dat het gras verontreinigd was met metalen en<br />

dioxinen tot op een afstand van 1,5 kilometer van de brand. Deze stoffen kunnen de<br />

consument vooral bereiken door besmetting van melk van koeien die van het verontreinigde<br />

gras hebben gegeten. Er zijn maatregelen genomen om dat te voorkomen. Uit onderzoek van<br />

de melk is gebleken dat dit gelukt is. De brand heeft dus geen gezondheidsrisico’s veroorzaakt<br />

voor degenen die zuivel of vlees uit het betreffende gebied consumeren.<br />

6. KUILGRAS I<br />

Een aanvullend onderzoek van het RIKILT in juni laat zien dat de brand ook later niet geleid<br />

heeft tot ophoping van giftige stoffen in het gras.<br />

7. KUILGRAS II<br />

Voor een particulier is in 2003 door een ander lab nog een monster kuilvoer onderzocht op<br />

metalen en PCB’s. De gehalten waren lager dan de norm voor veevoer.<br />

8. GRAS, HAAS EN KONIJN<br />

De Gezondheidsdienst voor Dieren heeft voor dierenarts een aantal monsters onderzocht. Het<br />

gras bevatte minder cadmium en lood dan de norm. De haas was geschikt voor consumptie:<br />

zelfs het orgaanvlees bevatte niet teveel cadmium of lood. De nieren van het konijn bevatten<br />

misschien iets meer cadmium dan de consumptienorm voor rundernier, maar niet meer dan de<br />

concentratie die gebruikelijk is bij grazers van meer dan 4 jaar oud. Consumptie van<br />

dergelijke konijnennieren leidt niet tot een hoge belasting, behalve bij iemand die dagelijks<br />

veel konijnennier eet. De gegevens wijzen niet op een bijzondere mate van verontreiniging.<br />

9. OPPERVLAKTEWATER<br />

Met het oog op de gezondheid van waterrecreanten heeft het Wetterskip Fryslân meteen laten<br />

onderzoeken of het oppervlaktewater op een aantal plaatsen verontreinigd was met dioxinen.<br />

Dit bleek niet het geval. Wel is op de insteekhaven een kleine hoeveelheid verontreinigde olie<br />

aangetroffen die meegekomen was met het bluswater.<br />

10. WATERBODEM I<br />

Stoffen zoals dioxinen zijn niet oplosbaar in water en hechten zich meteen aan slibdeeltjes.<br />

Een eerste onderzoek van het Wetterskip liet zien dat de brand geen duidelijke verontreiniging<br />

in de waterbodem heeft veroorzaakt.<br />

11. WATERBODEM II<br />

Uit een uitgebreid onderzoek in opdracht van het Wetterskip is gebleken dat de brand geen<br />

belangrijke invloed heeft gehad op de verontreiniging van de waterbodem. De bodem van de<br />

haven was tevoren al verontreinigd. Na de brand was er een toename van gechloreerde stoffen<br />

die afkomstig zouden kunnen zijn van bestrijdingsmiddelen in bluswater. Maar de<br />

metaalgehalten zijn niet tegelijkertijd toegenomen. Na een half jaar zijn de concentraties van<br />

Inventarisatie ATF-brand 3<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


sommige gechloreerde stoffen gedaald en die van andere niet. Dat wijst erop dat andere<br />

bronnen een belangrijkere rol spelen dan de ATF-brand.<br />

De invloed van de brand op de waterbodem elders was nog kleiner.<br />

12. VIS<br />

Voor de zekerheid heeft het Wetterskip ook vissen onderzocht. De brand heeft geen duidelijke<br />

invloed gehad op de verontreiniging in vissen. Die verontreiniging was vooral afhankelijk van<br />

verontreiniging van de waterbodem door andere oorzaken. De vis was geschikt voor<br />

consumptie.<br />

13. BODEM GROENTETUINEN<br />

Op verzoek van drie bewoners aan de Skieppekampen en Eastersanning zijn hun<br />

groentetuinen onderzocht op rekening van de Gemeente Smallingerland. Er zijn geen<br />

verontreinigingen met dioxinen, PCB’s of cadmium aangetroffen. Er was een lichte<br />

verontreiniging met DDT-achtige stoffen. Het gemeten gehalte vormt geen risico voor de<br />

gezondheid. De gemeten verontreiniging is op zich niet aan de brand toe te schrijven, maar<br />

eerder aan vroeger gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.<br />

14. TUINBODEM<br />

Ook een tuin aan de Eibertsgeasten is onderzocht op rekening van de gemeente. De bodem<br />

had een dioxine-gehalte onder de norm.<br />

15. BODEM IN AGRARISCH GEBIED<br />

De Provincie Fryslân heeft de bodem van het agrarische gebied waar de rook gepasseerd is,<br />

laten onderzoeken om na te gaan of er zware metalen zijn achtergebleven. Op enkele percelen<br />

is een lichte verhoging aangetroffen; op de ene plaats is het gehalte van het ene metaal<br />

verhoogd en op een andere plaats een ander metaal. De brand biedt geen verklaring hoe<br />

enkele percelen wel beïnvloed kunnen zijn en de andere niet. Bovendien is het gemiddelde<br />

gehalte van o.a. cadmium in de onderzochte percelen zelfs iets lager dan in de omgeving. De<br />

gegevens wijzen ook niet op een afnemend gehalte van oost naar west. Er is daarom geen<br />

reden om aan te nemen dat de brand een blijvende invloed heeft gehad op de bodem. Er geen<br />

verontreiniging aangetroffen die een risico vormt voor de gezondheid.<br />

16. RIOOLWATER<br />

De instroom van de RWZI bevatte uiteraard verontreinigingen. Omdat er geen contact mee is geweest,<br />

heeft het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

17. RIOOLWATERZUIVERINGSSLIB<br />

Het zuiveringsslib bevatte geen verhoogde hoeveelheid verontreinigingen. Omdat er geen contact mee<br />

is geweest, heeft het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

18. LUCHT BIJ RIOOLWERKZAAMHEDEN<br />

Er bestond stankoverlast, maar geen te hoge blootstelling aan de onderzochte stoffen zoals<br />

dioxinen. Er is geen reden om aan te nemen dat kortdurende blootstelling aan stank vanuit het<br />

riool door de ATF-brand zou kunnen leiden tot gezondheidsschade op termijn. Het ontlopen<br />

van de stank betekende ook het ontlopen van eventuele risico’s.<br />

19. BLUSWATER IN BASSIN<br />

Het bluswater bevatte uiteraard verontreinigingen. Omdat het als gevaarlijk afval behandeld is, heeft<br />

het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

Inventarisatie ATF-brand 4<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


20. BLUSWATER EN VERBRANDINGSRESTEN ATF<br />

Een deel van het bluswater was sterk verontreinigd. Er is niet vermeld in hoeverre er<br />

blootstelling aan het bluswater is opgetreden, met name bij het opvangen ervan en tijdens het<br />

afsluiten van het riool. Daarna bij het afvoeren en verwerken zijn arbeidshygiëne en<br />

milieuhygiëne waarschijnlijk in acht genomen.<br />

21. BLOOTSTELLING OPRUIMPLOEG<br />

Tijdens het opruimwerk is de blootstelling van de betreffende werknemers gering geweest.<br />

22. GEBOUWEN <strong>VAN</strong> ATF<br />

De ontvangsthal van ATF is onderzocht voordat het werk hervat werd. Die bevatte niet teveel<br />

verontreinigingen.<br />

23. BEDRIJFSTERREIN ATF<br />

De vloer van de afgebrande hal bleek verontreinigd met dioxinen.<br />

24. BLUSWATER EN BODEM BEDRIJFSTERREIN ATF<br />

Een restant bluswater was sterk verontreinigd met allerlei stoffen.<br />

De bodem van het ATF-terrein was ook sterk verontreinigd. De meest verontreinigde grond is<br />

afgevoerd.<br />

25. GEZONDHEID WERKNEMERS ATF<br />

Bij 36 werknemers van ATF met enige blootstelling aan de rook, bestonden na drie maanden<br />

geen duidelijke effecten op de gezondheid. Sommigen hadden kortdurend last gehad van<br />

luchtwegen en andere slijmvliezen. Andere klachten zijn toegeschreven aan het vele extra<br />

werk.<br />

26. JAARVERSLAG ATF<br />

Het jaarverslag van Essent Milieu voegt weinig toe aan de informatie over de milieukwaliteit.<br />

Het vermeldt dat het grondwater onder het bedrijfsterrein slechts een licht verhoogd gehalte<br />

nikkel en arseen te bevat. Dit vormt geen bedreiging voor de gezondheid.<br />

27. HERBEOORDELING RAPPORTEN DOOR WETENSCHAPSWINKEL<br />

De Chemiewinkel van de Groninger Universiteit heeft op verzoek van bewoners een second<br />

opinion gegeven over de gegevens in een aantal rapporten. Deze onafhankelijke beoordeling<br />

bevestigt in hoofdzaak de conclusies van de betreffende rapporten.<br />

BLOOTSTELLING<br />

Bij de brand zijn veel verschillende giftige stoffen verspreid. De aanwezigheid van die stoffen<br />

zegt niets over het risico voor de gezondheid. Het gaat om de mate van blootstelling: de<br />

hoeveelheid die iemand binnen krijgt via de luchtwegen, via de huid of via maag en darmen.<br />

Blootstelling kan plaats vinden via verschillende routes in diverse milieucompartimenten en<br />

in de voedselketen. Om de blootstelling door de ATF-brand te beoordelen, is voor de<br />

relevante routes overwogen of er voldoende informatie beschikbaar is.<br />

Er ontbreken veel gegevens voor een volledige beoordeling, maar de meeste daarvan betreffen<br />

routes met een blootstelling die waarschijnlijk toch niet relevant is voor de gezondheid. Over<br />

de volgende routes is onvoldoende informatie beschikbaar gekomen.<br />

a. blootstelling van agenten bij afzetting aan dampen van verbrandingsresten tijdens transport;<br />

b. blootstelling van werknemers bij werkzaamheden met riool- en bluswater buiten de RWZI;<br />

c. blootstelling van de bevolking aan de rookpluim.<br />

Inventarisatie ATF-brand 5<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


Uit de eerste fase van de brand zijn er gegevens over een beperkt aantal stoffen die mogelijk<br />

een indicatie geven van de concentratie luchtweg-prikkelende verbrandingsproducten. Er is<br />

geen rapportage van andere stoffen met onmiddellijke effecten en evenmin van stoffen met<br />

effecten op termijn. Bovendien is er geen rapportage van zintuiglijke waarneming van<br />

slijmvliesprikkeling en geen inschatting van de mate waarin mensen zich in de rook hebben<br />

bevonden.<br />

Uit de tweede fase van de brand zijn meer gegevens over mogelijke blootstelling, maar ook<br />

hier waren de metingen niet dekkend voor alle mogelijk relevante componenten van de rook,<br />

met name niet voor de beoordeling van effecten op korte termijn (bijvoorbeeld aldehyden).<br />

Dit is overigens niet een specifieke tekortkoming bij deze brand maar een probleem bij het<br />

beoordelen van elke blootstelling aan een zo complex mengsel als rook.<br />

Er zijn door de brand mensen blootgesteld zodanig blootgesteld dat er ongewenste effecten op<br />

de gezondheid zijn opgetreden, maar dit betreft acute effecten door een kortdurende<br />

blootstelling. Het is te verwachten dat dergelijke effecten na korte tijd verdwenen zijn door<br />

het beëindigen van de blootstelling.<br />

De beschikbare informatie geeft geen aanwijzingen dat mensen zodanig zijn blootgesteld dat<br />

er effecten op lange termijn te verwachten zijn.<br />

Over de effecten bestaat geen volledige zekerheid door het ontbreken van een directe<br />

terugkoppeling.<br />

CONCLUSIES<br />

Er zijn bij de brand veel giftige stoffen verspreid. Het risico hangt af van de hoeveelheid die<br />

iemand binnenkrijgt. Die hoeveelheid kan tijdelijk te groot geweest zijn bij degenen die rook<br />

hebben ingeademd. Zij kunnen daarvan schadelijke effecten hebben ondervonden, maar dit<br />

zullen tijdelijke effecten zijn geweest omdat de blootstelling aan rook kortdurend was. Er zijn<br />

geen aanwijzingen dat via andere routes de blootstelling langdurig zo hoog is geweest dat<br />

daarvan schadelijke effecten op de gezondheid te verwachten zijn.<br />

Er ontbreken echter gegevens voor een volledige beoordeling. De gerapporteerde gegevens<br />

zijn niet geheel toereikend voor het beoordelen van de beroepsmatige blootstelling aan<br />

bluswater en verbrandingsresten en datgene wat daaruit verdampt of verwaaid is. Wat de<br />

bevolking betreft bestaat er onvoldoende inzicht in de blootstelling aan de rook.<br />

AANBEVELINGEN<br />

Het is raadzaam om aanvullende informatie te verzamelen over de beroepsmatige<br />

blootstelling en om te inventariseren welke gezondheidsproblemen opgetreden zijn bij de<br />

bevolking.<br />

AFKORTINGEN:<br />

RIVM = Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne<br />

RIKILT = Instituut voor Voedselveiligheid<br />

RWZI = rioolwaterzuiveringsinstallatie<br />

PCB = hittebestendige olievormige chloorverbindingen die zich ophopen in vet en<br />

melk, en die in zeer kleine hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid<br />

DDT = slecht afbreekbaar insectenbestrijdingsmiddel<br />

Inventarisatie ATF-brand 6<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


INHOUD<br />

SAMENVATTING<br />

pagina :<br />

INLEIDING 8<br />

OVERZICHT <strong>VAN</strong> <strong>ONDERZOEK</strong>SGEGEVENS EN RAPPORTEN 9<br />

1. waarnemingen en metingen Brandweer 10<br />

2. rook I 11<br />

3. rook II 13<br />

4. wegdek, schepen en lading, bedrijfsgebouwen en -terreinen, en zanddepot 14<br />

5. gras en melk 16<br />

6. kuilgras I 18<br />

7. kuilgras II 19<br />

8. gras, haas en konijn 20<br />

9. oppervlaktewater 21<br />

10. waterbodem I 22<br />

11. waterbodem II 23<br />

12. vis 24<br />

13. bodem groentetuinen 25<br />

14. tuinbodem 26<br />

15. bodem in agrarisch gebied 27<br />

16. bluswater in bassin 28<br />

17. rioolwater 29<br />

18. rioolwaterzuiveringsslib 30<br />

19. lucht bij rioleringswerkzaamheden 31<br />

20. bluswater en verbrandingsresten 32<br />

21. blootstelling opruimploeg 34<br />

22. gebouwen ATF 35<br />

23. bedrijfsterrein ATF 36<br />

24. bluswater en bodem bedrijfsterrein ATF 37<br />

25. gezondheid werknemers ATF 38<br />

26. jaarverslag ATF 39<br />

27. herbeoordeling rapporten door Wetenschapswinkel RUG 40<br />

BLOOTSTELLING 41<br />

HIATEN IN DE INFORMATIE 46<br />

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 47<br />

BIJLAGE : EENHEDEN 48<br />

Inventarisatie ATF-brand 7<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


INLEIDING<br />

Op 12 mei 2000 is de opslag met een aanzienlijke hoeveelheid gevaarlijk afval van ATF te Drachten<br />

verbrand. Daarbij is een deel van de aanwezige giftige stoffen verbrand en omgezet in minder giftige<br />

verbindingen. En ander deel is omgezet in giftiger verbindingen. De giftige stoffen zijn ten dele<br />

verspreid met de rook en ten dele met het bluswater. Na het blussen zijn de verbrandingsresten en een<br />

deel van het bluswater afgevoerd. Ook daarbij is enige verspreiding van giftige stoffen opgetreden.<br />

Tijdens en na de brand zijn een aantal voorzorgsmaatregelen geadviseerd of opgelegd om blootstelling<br />

aan de giftige stoffen te beperken. Door onderzoek in diverse arbeidssituaties, milieucompartimenten<br />

en onderdelen van de humane voedselketen is nagegaan welke nazorgsmaatregelen nodig waren. Naar<br />

aanleiding van onderzoek is geoogst gras vernietigd, een deel van de bodem van het ATF-terrein<br />

ontgraven en een deel van het industrieterrein gereinigd tezamen met schepen en een bedrijf westelijk<br />

van ATF.<br />

Ondanks de maatregelen is bij burgers in het gebied ten westen van Drachten onvrede over de<br />

werkwijze en ongerustheid over gezondheidsrisico’s blijven bestaan. Om zicht te krijgen op de<br />

gegevens over gezondheidsrisico’s heeft de Provincie Fryslân besloten om onderzoek te doen. Dit<br />

onderzoek begint met het inventariseren van de gegevens uit het onderzoek dat na de brand is verricht<br />

naar de mogelijke blootstelling aan potentieel giftige stoffen. Op verzoek van de Provincie heeft de<br />

<strong>GGD</strong> Fryslân deze inventarisatie uitgevoerd.<br />

Tevoren zijn een aantal criteria voor inclusie vastgelegd: in de inventarisatie worden de<br />

onderzoekingen betrokken die betrekking hebben op verontreiniging van milieu en/of de humane<br />

voedselketen en die verricht zijn door een wetenschappelijk of erkend laboratorium. Exclusie geldt<br />

voor anekdotische waarnemingen en alternatieve interpretaties.<br />

De inventarisatie behelst een systematische beschrijving van de onderzoekingen die beschikbaar zijn<br />

nadat de Provincie de rapporten heeft opgevraagd. Er zijn 23 rapporten, verslagen en lab-uitslagen<br />

ontvangen van tezamen ca. 650 bladzijden. De volgende paragraaf geeft daarvan een lijst.<br />

Het overzicht is ingedeeld naar onderwerp. Sommigen onderwerpen komen in het overzicht twee maal<br />

terug omdat ze in verschillende stukken stonden. Aan sommige rapporten zijn verscheidene<br />

onderwerpen ontleend en apart beschreven ter wille van de overzichtelijkheid.<br />

Eén onderzoeksgegeven voldeed niet aan de inclusie-criteria; dit betrof een labuitslag van lood en<br />

cadmium in verdroogde orgaanresten van een zwaluw. In de beschrijving van de andere verkregen<br />

gegevens is waar mogelijk de oorspronkelijke tekst geciteerd. Veelal was het terwille van de<br />

beknoptheid nodig te parafrasen. Wat aldus aan de rapporten is ontleend, is weergegeven in lettertype<br />

Arial. Aan elke beschrijving is een beschouwing toegevoegd over de generaliseerbaarheid van de<br />

onderzoeksgegevens en een interpretatie die in algemene bewoordingen de strekking van de informatie<br />

vermeldt. Zo is precies te zien waar de gevolgtrekkingen op berusten.<br />

De inventarisatie wordt gevolgd door een toets of er gegevens beschikbaar zijn voor alle relevante<br />

routes van blootstelling van mensen aan de verontreinigingen afkomstig van de ATF-brand. Daarop<br />

volgen de conclusies en aanbevelingen.<br />

In de bijlage staat een toelichting op de vermelde eenheden.<br />

LEESWIJZER<br />

Dit rapport bevat veel technische gegevens om inzichtelijk te maken hoe de informatie ontleend is aan<br />

de geïnventariseerde stukken. Wie dat niet allemaal wil lezen, kan zich per onderdeel van het overzicht<br />

beperken tot de interpretatie, die beschrijft wat de betekenis is van het betreffende stuk. De<br />

interpretaties zijn tezamen opgenomen in de samenvatting. Wie de technische details wil overslaan,<br />

kan zich dus alleen de samenvatting lezen.<br />

Voor sommigen bevat ook de samenvatting teveel details. Daarom is er bij het rapport een verkorte<br />

samenvatting gevoegd.<br />

Inventarisatie ATF-brand 8<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


OVERZICHT <strong>VAN</strong> <strong>ONDERZOEK</strong>SRAPPORTEN EN GEGEVENS<br />

De onderstaande rapporten en analysegegevens zijn ontvangen en beschreven.<br />

Verslag op hoofdlijnen betr. maatregelen die op 12/5 genomen zijn door personeel van de<br />

Alarmcentrale Fryslân en de Leider Meetplanorganisatie. Regionale Brandweer Fryslân<br />

Rapport onderzoek enkele percelen, schepen en objecten te Drachten<br />

Search i.o.v. Gemeente Smallingerland<br />

Onderzoek naar de emissies van de brand bij ATF in Drachten<br />

RIVM, RIKILT<br />

Aanvullend onderzoek kuilgras<br />

RIKILT<br />

laboratoriumonderzoek van kuilvoer<br />

BLGG Oosterbeek i.o.v. OvanderGalien<br />

laboratoriumonderzoek van gras, haas en konijn<br />

Gezondheidsdienst voor Dieren i.o.v DAPvdPauw<br />

dioxinen in oppervlaktewater<br />

Tauw i.o.v. Wetterskip Fryslân<br />

dioxinen in waterbodem<br />

Tauw i.o.v. Wetterskip Fryslân<br />

(Water)bodemonderzoek rond het ATF-terrein in Drachten<br />

Tauw i.o.v Provincie Fryslân<br />

Aanvullend visonderzoek rond het ATF-terrein te Drachten<br />

Wetterskip Fryslân<br />

Bemonstering en analyse van de bovengrond ter plaatse van drie percelen aan de Skieppekampen<br />

te Nijega en de Eastersanning te Oudega. Oranjewoud i.o.v. Gemeente Smallingerland<br />

bluswaterbassin<br />

Wetterskip Fryslân<br />

RWZI-influent<br />

Wetterskip Fryslân<br />

RWZI-slib<br />

Wetterskip Fryslân<br />

Luchtmetingen riolering De Hemmen te Drachten<br />

Grontmij i.o.v. Gemeente Smallingerland<br />

bluswater<br />

AVR i.o.v. Van Gansewinkel<br />

uitslagen onderzoek bloed en urine van medewerkers Wenau<br />

i.o.v. Wenau<br />

Beoordeling arbeidsomstandigheden ATF<br />

AMG i.o.v. ATF<br />

Rapport onderzoek locatie De Lier 2 te Drachten<br />

Search i.o.v. ATF<br />

Evaluatierapport bodemsanering t.p.v. een deel van de bedrijfslocatie van ATF de Pijp aan de<br />

Lier 2 te Drachten. Oranjewoud i.o.v. ATF<br />

Gezondheidsonderzoek medewerkers ATF de Pijp<br />

AMG i.o.v. ATF<br />

Jaarrapportage 2000<br />

Essent Milieu<br />

Verspreiding van gevaarlijke stoffen ten gevolge van de brand in de opslag van gevaarlijk afval bij<br />

ATF Drachten, 12 mei 2000. Rijksuniversiteit <strong>Groningen</strong>, Chemiewinkel<br />

Inventarisatie ATF-brand 9<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


1. waarnemingen en metingen brandweer<br />

titel: Verslag op hoofdlijnen betr. maatregelen die op 12/5 genomen zijn door personeel van de<br />

Alarmcentrale Fryslân en de Leider Meetplanorganisatie n.a.v. brand bij ATF<br />

opsteller: MWM.vandeVen<br />

instelling: Regionale Brandweer Fryslân<br />

datum: 2000-5-17<br />

5 blz. tekst + 12 blz. bijlagen (werkwijze RHRR, kaarten, foto’s)<br />

vraagstelling: Is er een acute bedreiging van de volksgezondheid?<br />

methoden/technieken: 1. zintuiglijke waarneming (politie en brandweer);<br />

2. colorimetrische gasdetectie (Draeger)<br />

uitkomsten:<br />

1. breedte van de rookwolk maximaal 500 m.<br />

geen rookverspreiding in bewoond gebied: Smalle Ee, De Veenhoop, De Wilgen en de Sanding.<br />

pluimdaling tussen Dearsum en Wommels.<br />

2. geen verkleuring meetbuizen 16, 53, 58 en 78 in De Sanding, Oudega, Grou en richting Smalle Ee<br />

en ook niet in de driehoek Scharnegoutum, Wommels, Mantgum.<br />

Evenmin in De Wilgen (Nachtlân 54) en Nijega (Skieppekampen 24).<br />

Herhaling tussen 12.30 en 14 uur 72 metingen op 18 punten: negatief behalve 3 uiterst geringe<br />

verkleuringen van buis 53 (mierenzuur).<br />

conclusies: geen acuut gevaar voor de volksgezondheid<br />

generaliseerbaarheid:<br />

De bemonstering is uitgevoerd bij bewoningskernen en is niet representatief voor blootstelling in het<br />

tussengelegen landelijk gebied.<br />

De bemonstering is uitgevoerd in de ochtend en in het begin van de middag; de rookontwikkeling was<br />

toen ongeveer maximaal.<br />

De gebruikte meetbuizen zijn niet alleen gevoelig voor chloor, mierenzuur, nitreuze dampen en<br />

zoutzuur, maar ook voor een scala van andere acuut giftige (slijmvlies-aantastende) stoffen. De<br />

gebruikte meetbuizen zijn niet gevoelig voor alle acuut giftige stoffen die in rook aanwezig kunnen<br />

zijn. Ze geven wel een indruk of kenmerkende stoffen van rook wel of niet in grote hoeveelheden<br />

aanwezig zijn.<br />

De gebruikte meetbuizen zijn niet gevoelig voor stoffen met effecten op termijn.<br />

interpretatie<br />

De brandweer heeft woongebieden gecontroleerd aan de rand van het gebied met de rookpluim en bij<br />

woningen van mensen in De Wilgen en Nijega die belden met een klacht. De controles zijn uitgevoerd<br />

met het oog en met metingen. De metingen waren gericht op een klein aantal kenmerkende stoffen in<br />

rook die de luchtwegen sterk kunnen aantasten. Uit de waarnemingen en de metingen is niet gebleken<br />

dat de woongebieden of woningen ontruimd moesten worden wegens acuut gevaar.<br />

volledigheid<br />

De gegevens zijn niet geheel dekkend voor een sluitende beoordeling van de blootstelling van de<br />

bevolking aan rook en de bestanddelen daarvan.<br />

Inventarisatie ATF-brand 10<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


2. rook I<br />

titel: Onderzoek naar de emissies van de brand bij ATF te Drachten<br />

auteurs: M.vanBruggen, AJ.Baars, WA.Traag<br />

instelling: RIVM, RIKILT<br />

datum: februari 2001<br />

code: 609022001<br />

22 blz. tekst + 20 blz. bijlagen (tabellen, kaarten en briefrapport “Dioxinen in eieren”)<br />

titel: Gevolgen van de brand bij ATF te Drachten<br />

auteurs: WA.Traag, LAP.Hoogenboom, CD.deGooijer, ADK.Liem, JG.Post, AJ.Baars, R.Ritsema,<br />

PAM.UijtdeHaag, P.vanZoonen<br />

instelling: RIKILT, RIVM<br />

datum: 2000-5-19<br />

code: 197/00LOC li/SB<br />

9 blz. tekst + 10 blz. bijlagen (tabellen met onderzoeksgegevens, locatiekaarten)<br />

doelstelling<br />

In kaart brengen van risico’s voor de mens door inademing.<br />

methoden/technieken<br />

van 15.00 - 16.30 uur op 20 meter van de brand monsters op filter van totaalstof-meter en in canisters.<br />

rond 17 uur op 20 m en op 300m monsters in Tedlar bags.<br />

met ICP-MS analyse 22 metalen en andere elementen.<br />

met GC-MS analyse organische componenten inclusief PCB’s en dioxinen.<br />

uitkomsten<br />

Het totaalstof-gehalte van de lucht was 5500 mug/m 3 met een verhoogd gehalte teerachtige stoffen<br />

(PAK’s) zoals gebruikelijk in roet. Alleen de gehalten van lood, koper, zink, cadmium, barium en tin<br />

waren hoger dan de detectielimiet. Het totaalstof bevatte ook een verhoogd gehalte PCB’s. Het<br />

dioxine-gehalte was met 1500 pg/m 3 zeer veel hoger dan in schone lucht en 10 maal hoger dan in de<br />

schoorsteen van een moderne afvalverbrandingsinstallatie.<br />

De lucht bevatte tevens een sterk verhoogd gehalte aromaten: benzeen (1500 mug/m 3 ), styreen (600<br />

mug/m 3 ) en tolueen (800 mug/m 3 ).<br />

beoordeling<br />

Omdat de dichtstbijzijnde woonbebouwing op meer dan 1 km afstand ligt, zijn de concentraties daar<br />

zo’n 500 maal lager dan bij de brandhaard. Het totaalstof-gehalte zal daar ten tijde van de meting<br />

minder geweest zijn dan 100 mug/m 3 . Als het gemeten totaalstof wordt ingeademd, blijft het voor het<br />

grootste deel achter in de bovenste luchtwegen en is minder schadelijk dan fijn stof, dat diep in de<br />

longen komt. Er is geen gezondheidsnorm voor totaalstof. De grenswaarde voor fijn stof is 140<br />

mug/m 3 gemiddeld per etmaal.<br />

De gemeten concentraties metalen en aromaten overschrijden de MAC-waarden niet. Dit betekent dat<br />

werknemers deze concentraties langdurig kunnen verdragen zonder gezondheidsschade voor henzelf<br />

of hun nageslacht.<br />

In de rook was het PCB-gehalte lager dan de norm voor langdurige blootstelling. De concentratie van<br />

de 6 gemeten metalen en van benzeen en tolueen waren hoger dan de normen voor langdurige<br />

blootstelling. Een kortdurende overschrijding van die normen veroorzaakt echter geen effecten op<br />

termijn. De blootstelling is waarschijnlijk kort geweest voor werknemers en omwonenden, mede door<br />

de beperkte duur van de brand. Voor de omwonenden komt daar de verdunningsfactor nog bij.<br />

Daarom wordt de kans gering geacht dat blijvende effecten optreden door inademing van de rook.<br />

Dit geldt ook voor de dioxinen, waarvoor in lucht geen gezondheidsnorm geldt. De toelaatbare extra<br />

inname is 140 pg/d. Deze hoeveelheid was aanwezig in 100 liter van de onderzochte rook bij de<br />

brandhaard en in ongeveer 50.000 liter rook op 1 km afstand. Mensen ademen meestal minder dan<br />

1000 liter lucht per uur.<br />

De metingen zijn pas uren na het begin van de brand gedaan. Het valt niet uit te sluiten dat de<br />

concentraties voorafgaand aan de metinmgen hoger zijn geweest. Dat geldt niet voor dioxinen en roet;<br />

de concentraties daarvan worden juist hoger wanneer de brand ten einde loopt.<br />

Inventarisatie ATF-brand 11<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


conclusies<br />

Het is goed voorstelbaar dat omwonenden last kunnen hebben gehad van prikkeling van ogen en keel<br />

met hoesten door de rook. Dat zijn verschijnselen die in het algemeen verdwijnen, korte tijd na<br />

beëindiging van de blootstelling.<br />

Bij de gemeten concentraties is het onwaarschijnlijk dat blootstelling aan de rook blijvende effecten op<br />

de gezondheid heeft gehad.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De metingen zijn verricht op de plaats waar de meeste verontreiniging verwacht kon worden. Aan de<br />

gemeten hoeveelheid totaalstof is te zien dat de meting in dichte rook is uitgevoerd. Maar het is<br />

mogelijk dat de concentraties van sommige stoffen in de lucht al waren verminderd. Er is geen reden<br />

om aan te nemen dat de concentratie dioxinen voorafgaand aan de metingen ook hoger was, omdat het<br />

vuur toen heter was.<br />

De metingen waren niet geschikt voor alle stoffen met mogelijk acute gezondheidseffecten,<br />

bijvoorbeeld aldehyden en zwevende deeltjes microstof en nanostof. Ook is niet vermeld hoeveel PAK<br />

(teerachtige stoffen) en andere kankerverwekkende stoffen de rook bevatte. Maar door de tamelijk<br />

kortdurende blootstelling en de verdunning met de afstand is te verwachten dat de toegevoegde kans<br />

op kanker klein is.<br />

interpretatie<br />

Het RIVM heeft in de rook op 20 meter van de brand een groot scala van stoffen onderzocht. Geen<br />

van deze stoffen had een concentratie hoger dan wat in werksituaties dagelijks toegelaten is. De<br />

hoeveelheid roet met teerachtige stoffen en andere zwevende deeltjes was sterk verhoogd. Deze<br />

stoffen kunnen schadelijke effecten hebben, met name acute aandoeningen van luchtwegen, hart en<br />

bloedvaten. Het is ook goed voorstelbaar dat omwonenden last kunnen hebben gehad van prikkeling<br />

van ogen en keel met hoesten door de rook. Dit zijn verschijnselen die in het algemeen verdwijnen,<br />

korte tijd na beëindiging van de blootstelling. Dat geldt overigens voor elke rookwolk.<br />

Bij de gemeten concentraties is het onwaarschijnlijk dat tijdelijke blootstelling aan de rook blijvende<br />

effecten op de gezondheid heeft gehad, ook al was het dioxine-gehalte vlakbij de brand sterk<br />

verhoogd. Op een kilometer van de brand zijn de concentraties veel lager geweest, evenals aan de rand<br />

van de rookwolk.<br />

volledigheid<br />

De gegevens zijn niet geheel dekkend voor een sluitende beoordeling van de blootstelling van de<br />

bevolking aan rook en de bestanddelen daarvan.<br />

Inventarisatie ATF-brand 12<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


3. rook II<br />

titel: Rapport onderzoek enkele percelen, schepen en objecten te Drachten<br />

opsteller: Search Milieu B.V.<br />

opdrachtgever: Gemeente Smallingerland<br />

datum: 2000-6-23<br />

code: 209370.0<br />

18 blz. tekst + 145 blz. bijlagen (locatiekaarten, analyseresultaten Search en Alcontrol, concept plan<br />

van aanpak 2000-5-15)<br />

doelstelling<br />

Nagaan of de directe omgeving van ATF besmet was gevaarlijke stoffen.<br />

methoden/technieken<br />

Het rookmonster is genomen in de middag.<br />

De luchtmonsters en kleefmonsters zijn onderzocht met optische en scanning electronenmicroscopie<br />

met daaraan gekoppeld een EDX-microanalysesysteem.<br />

uitkomsten<br />

Het dioxinegehalte van de rook was 1,5 ng/m 3 .<br />

De gehalten op de brandweerpakken waren zeer gering of zelfs lager dan de detectielimiet.<br />

conclusie<br />

Tijdens de brand zal niemand een relevante hoeveelheid dioxinen hebben ingeademd.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Er is niet vermeld waar de rook is bemonsterd voor het onderzoek van dioxinen; aannemelijk is dat dit<br />

bij de insteekhaven is gedaan evenals het merendeel van de rest van het onderzoek. De afstand speelt<br />

een belangrijke rol. De kans op acute effecten neemt snel af met de afstand van de bron en de afstand<br />

tot de as van de rookpluim.<br />

Het kan zijn dat de concentraties op een ander deel van de dag wat hoger waren. Dit verandert het<br />

risico echter niet wezenlijk omdat de kans op gezondheidsschade vooral toeneemt bij langdurig<br />

herhaalde hoge blootstelling. Eenmalige blootstelling moet veel hoger zijn om schadelijke effecten te<br />

hebben.<br />

interpretatie<br />

In opdracht van de gemeente is dicht bij de brand gemeten hoeveel dioxinen de rook bevatte. Het<br />

gehalte was sterk verhoogd. Verder van de brand is het dioxine-gehalte van de rook veel lager<br />

geweest. Wie de rook heeft ingeademd, heeft dioxinen binnen gekregen. Iedereen krijgt ook met het<br />

dagelijkse voedsel dioxinen binnen. Schade aan de gezondheid kan optreden als de totale hoeveelheid<br />

dioxinen gemiddeld over lange tijd te hoog is. De gemiddelde hoeveelheid is echter weinig<br />

toegenomen door het tijdelijk inademen van rook, zelfs met het gemeten dioxine-gehalte. Op lange<br />

termijn is een dergelijk gehalte alleen schadelijk bij telkens herhaalde blootstelling.<br />

De brandweerpakken bleken niet besmet met dioxinen. Er is geen reden om aan te nemen dat de<br />

brandweer een gezondheidsrisico heeft gelopen, mede gezien de geringe blootstelling aan rook en<br />

bluswater. De werknemers van de omliggende bedrijven zijn nog minder blootgesteld.<br />

volledigheid<br />

De gegevens zijn niet geheel dekkend voor een sluitende beoordeling van de blootstelling van de<br />

bevolking aan rook en de bestanddelen daarvan.<br />

Inventarisatie ATF-brand 13<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


4. wegdek, schepen en lading, bedrijfsgebouwen en –terreinen, braakperceel en zanddepot<br />

titel: Rapport onderzoek enkele percelen, schepen en objecten te Drachten<br />

opsteller: Search Milieu B.V.<br />

opdrachtgever: Gemeente Smallingerland<br />

datum: 2000-6-23<br />

code: 209370.0<br />

18 blz. tekst + 145 blz. bijlagen (locatiekaarten, analyseresultaten Search en Alcontrol, concept plan<br />

van aanpak 2000-5-15)<br />

doelstelling<br />

Nagaan of de directe omgeving van ATF besmet was gevaarlijke stoffen.<br />

methoden/technieken<br />

45 luchtmonsters met Dräger-buisjes of PID ten tijde van de nabluswerkzaamheden en daarna<br />

61 veegmonsters met tissue’s met petroleumether op diverse oppervlakken van de schepen Archus,<br />

Calypso en IJsselmeer, een scheepscasco, een ponton, een kraan op de kade, de jachten Hilda Nita<br />

en Laucum in jachthaven De Steven, de rijweg De Steven, bij de bedrijven Noord-Beton, CMF<br />

Drachten B.V., Friesland Staal en Sterk Holding B.V., de pakken van de brandweer en de rijweg van<br />

de Lier na reiniging.<br />

42 kleefmonsters met koolstofkleefband op diverse oppervlakken, waarvan 8 monsters bij elk van de 4<br />

genoemde bedrijven en 10 monsters op de sleepboot Calypso.<br />

6 veevoedermonsters van de lading van een schip in de insteekhaven (onderzocht op dioxines, PCB’s<br />

en zware metalen)<br />

16 zandmonsters van een zanddepot ten westen van de bedrijven (onderzocht op dioxines, PCB’s en<br />

zware metalen)<br />

5 bodemmonsters van naast de bedrijven gelegen braakliggende terreinen (onderzocht op dioxines)<br />

De kleefmonsters zijn onderzocht met optische en scanning electronenmicroscopie met daaraan<br />

gekoppeld een EDX-microanalysesysteem.<br />

uitkomsten<br />

Met een PID-meting op 13 mei 2000 om 4 uur werd 1-3 ppm luchtvreemde stoffen aangetroffen,<br />

waarvan 0,5 ppm nitreuze dampen.<br />

In het veevoer was het gehalte dioxine-TEQ 0,58 - 0,68 ng/kg en het gehalte PCB’s tot 21 mug/kg<br />

vet. Dit was lager dan de normen van het Productschap voor Veevoeder van 1 ng/kg resp. 50 - 100<br />

mug/kg vet. De gehalten arseen, cadmium, kwik en lood waren lager dan de diervoedernormen van<br />

het Productschap voor Vlees en Vee.<br />

Het dioxine-gehalte van het zand en de braakliggende terreinen was 0,09 - 0,52 resp. 2,5 - 15,5<br />

ng/kgDS. Dit is veel lager dan de indicatieve toetsingswaarden van 1000 ng/kgDS = 0,001 mg/kgDS<br />

van VROM.<br />

De uitkomsten van de andere analyses zijn niet berekend per gewichtseenheid van het monster of per<br />

bemonsterd oppervlak en geven dus alleen kwalitatieve informatie.<br />

Op de oppervlakken ter plaatse van het industrieterrein die het meest in de rook hebben gelegen,<br />

bleken de dioxine-gehalten licht verhoogd ten opzichte van de directe omgeving. Vergeleken met de<br />

dioxine-gehalten van roet en zelfs van bodem op allerlei plaatsen in Nederland zijn de op het<br />

industrieterrein gevonden gehalten zelfs laag te noemen.<br />

Er is een door de brand licht verontreinigde zone aangegeven, waarin het risico niet kwantitatief is<br />

bepaald, maar waarvoor reiniging is aangeraden als voorzorgsmaatregel voorafgaand aan het weer<br />

opstarten van de bedrijven, te weten Noord-Beton, Archus en Calypso, en voorafgaand aan het<br />

betreden van het scheepscasco.<br />

De gehalten op de overige locaties waren zeer gering of zelfs lager dan de detectielimiet.<br />

conclusies<br />

Het huidcontact met brand- en blusproducten is van beperkte duur geweest en bij de meeste mensen<br />

van beperkte intensiteit doordat er gebruik is gemaakt van beschermende kleding en handschoenen.<br />

De hoogste blootstelling is te verwachten bij de opruimers. Bij hen wordt routinematig medisch<br />

onderzoek gedaan, omdat ze regelmatig werken met giftige stoffen. Bij anderen is de extra<br />

blootstelling te gering om medisch onderzoek zinvol te maken.<br />

Inventarisatie ATF-brand 14<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


generaliseerbaarheid<br />

De bemonstering van oppervlakken is uitgevoerd waar de hoogste concentratie verwacht konden<br />

worden.<br />

Er is niet vermeld op welke bloorstellingsschatting van welke andere werknemers dan de brandweer<br />

en de opruimers de conclusie berust. Kennelijk betreft dit de werknemers van de bedrijven aan de<br />

haven en elders op het industrieterrein omdat zij niet toegelaten zijn totdat het zeker was dat hun<br />

werkterrein schoon was.<br />

interpretatie<br />

In opdracht van de gemeente is onderzocht of de omgeving van ATF besmet was.<br />

De weg langs de insteekhaven, twee van de schepen in de haven en het bedrijf Noord-Beton bleken<br />

licht verontreinigd met dioxinen en zijn gereinigd. De rest van het industrieterrein en de andere<br />

schepen in de insteekhaven en de jachthaven waren niet meetbaar verontreinigd. Het veevoer aan<br />

boord van een vrachtschip in de insteekhaven bevatte niet teveel dioxinen of metalen.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

werknemers aan rookaanslag en dioxinen daarin.<br />

Inventarisatie ATF-brand 15<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


5. gras en melk<br />

titel: Onderzoek naar de emissies van de brand bij ATF te Drachten<br />

auteurs: M.vanBruggen, AJ.Baars, WA.Traag<br />

instelling: RIVM, RIKILT<br />

datum: februari 2001<br />

code: 609022001<br />

22 blz. tekst + 20 blz. bijlagen (tabellen, kaarten en briefrapport “Dioxinen in eieren”)<br />

titel: Gevolgen van de brand bij ATF te Drachten<br />

auteurs: WA.Traag, LAP.Hoogenboom, CD.deGooijer, ADK.Liem, JG.Post, AJ.Baars, R.Ritsema,<br />

PAM.UijtdeHaag, P.vanZoonen<br />

instelling: RIKILT, RIVM<br />

datum: 2000-5-19<br />

code: 197/00LOC li/SB<br />

9 blz. tekst + 10 blz. bijlagen (tabellen met onderzoeksgegevens, locatiekaarten)<br />

doelstelling<br />

Vaststellen van aard, concentratie en eventuele risico’s van stoffen die tijdens de brand verspreid zijn.<br />

vraagstelling<br />

Zijn er risico’s geweest voor de consument door het gebruik van verontreinigde melk en/of andere<br />

dierlijke producten uit het door depositie verontreinigde gebied?<br />

methoden/technieken<br />

12, 13 en 15 mei: 4, 9 en 49 grasmonsters in het gebied met de speciale LNV-maatregel.<br />

13 en 14 mei: melkmonsters uit de opslagtanks van 12 melkveebedrijven.<br />

15 mei: melkmonsters van bedrijven waarvan het vee op 12 mei gegraasd had.<br />

18 mei: grasmonsters op het land van de genoemde 14 bedrijven<br />

De grasmonsters zijn genomen volgens de NVN 5624: vlak boven de zode afgeknipt om een beeld te<br />

krijgen van hert gehele gewas.<br />

Bepaling zware metalen met ICP-MS, en dioxinen met GC/MS na screening met Calux.<br />

uitkomsten<br />

Gras van 300 m en 3 km afstand had op 12 mei een gehalte dioxine-TEQ van 1,0 resp. 0,04 - 0,18 ng/<br />

kg gras. Het normale gehalte is lager dan 0,3 ng/kg gras. Op 15 mei leken de dioxinen-gehalten nog<br />

kwalitatief verhoogd in een gebied tot 1,5 km van ATF.<br />

De PCB-gehalten waren in alle monsters lager dan 0,01 mg/kg gras.<br />

In melk verzameld op 13, 14 en 15 mei waren de PCB-gehalten lager dan 0,01 mg/kg vet. Ze waren<br />

niet verhoogd ten opzichte van het landelijke achtgrondniveau. Dit geldt ook voor de dioxine-gehalten.<br />

De gehalten lood en cadmium in de melkmonsters waren lager dan Warenwetnorm van 50 resp. 5<br />

mug/l en niet verhoogd ten opzichte van het landelijk gemiddelde.<br />

De 49 grasmonsters van 15 mei bevatten niet meer metalen dan de landelijke achtergrondgehalten,<br />

behalve 1 monster op 1 km afstand van de brandhaard. Dit monster bevatte een verhoogd gehalte<br />

vanadium, chroom, arseen, cadmium, kwik en lood. De gehalten van lood en kwik waren hoger dan de<br />

norm voor veevoeder en er zat meer koper in dan goed is voor schapen. In de beide monsters die op<br />

18 mei op dezelfde locatie genomen zijn, waren van alle 6 genoemde metalen de gehalten sterk<br />

verminderd; er was geen overschrijding meer van de veevoedernorm. Dit is waarschijnlijk het gevolg<br />

van afspoeling door de intussen gevallen regen, van verwaaiing en van groei en sterfte van het gras.<br />

Op 12 mei was ook het cadmium-gehalte verhoogd op 300 m van de brand. Op deze locatie was het<br />

gehalte al op 15 mei lager dan dan de veevoedernorm, waarna het nog verder daalde.<br />

beoordeling<br />

De concentraties van lood, cadmium en kwik in/op gras zijn gedurende enige dagen hoger geweest<br />

dan normen voor veevoeder. Per soort metaal verschillen de gehalten per monster nogal,<br />

vermoedelijk door niet gelijkmatige verdeling van met de rook meegevoerde verbrandingsresten.<br />

Door het weideverbod en het maaien en ter vernietiging afvoeren van het gras tot op 1,5 km van de<br />

brand, is de blootstelling van vee door de brand sterk beperkt, zoals blijkt het niet verontreinigd raken<br />

Inventarisatie ATF-brand 16<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


van de melk. De normen zijn afgestemd op risico’s voor de consument. De dieren zelf ondervinden<br />

pas problemen bij veel hogere concentraties.<br />

In de opslag was ook asbest-houdend materiaal aanwezig. Dit materiaal kan in de vuurhaard<br />

geschadigd zijn, zodat er asbestvezels vrijgekomen zijn. De hoeveelheid vezels is in de rook zodanig<br />

verdund dat dit nauwelijk iets verandert aan de blootstelling.<br />

Volgens het KNMI varieerde op 12 mei tussen 6 en 18 uur de windrichting van 70-90 graden en de<br />

windsnelheid 5-8 m/s bij een stabiliteitsklasse C van Pasquill. Uit waarnemingen bleek dat de<br />

rookpluim tot ongeveer 50 meter hoogte is gestegen. Met het verspreidingsmodel PHAST is berekend<br />

dat dan de meeste depositie op oppervlakken te verwachten is binnen een afstand van 1 km. Pas<br />

wanneer de pluim zich zou verplaatsen tot enkele honderden meters hoogte zou de hoogste<br />

concentratie gevonden worden op enkele kilometers afstand van de bron, waarbij onderweg in de<br />

lucht een sterke verdunning optreedt van de gevaarlijke stoffen.<br />

De berekeningen met het verspreidingsmodel leveren uitkomsten die niet in tegenspraak zijn met de<br />

meetresultaten.<br />

conclusies<br />

Tot op een afstand van 1 km was hier en daar in gras het gehalte zware metalen hoger dan de norm<br />

voor veevoeder. Tot 1,5 km was het dioxine-gehalte van gras verhoogd. Op grotere afstanden zijn in<br />

gras geen verhoogde gehalten aangetroffen.<br />

In de melk van de betrokken veehouderijen zijn geen verhoogde gehalten metalen, PCB’s of dioxinen<br />

aangetroffen. De maatregelen waren blijkbaar voldoende om de melk van besmetting te vrijwaren.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De metingen zijn verricht op plaatsen waar de meeste verontreiniging verwacht kon worden.<br />

Onderzocht zijn stapelende stoffen zoals metalen, PCB’s en dioxinen. De metingen zijn verricht in het<br />

meest gevoelige deel van de voedselketen voor menselijke consumptie. Aangezien gras en koemelk in<br />

orde waren, bestond er geen noodzaak om ander vee te onderzoeken ter bescherming van de<br />

volksgezondheid.<br />

interpretatie<br />

Uit het onderzoek van het RIKILT is gebleken dat het gras verontreinigd was met metalen en<br />

dioxinen tot op een afstand van 1,5 kilometer van de brand. Deze stoffen kunnen de consument vooral<br />

bereiken door besmetting van melk van koeien die van het verontreinigde gras hebben gegeten. Er zijn<br />

maatregelen genomen om dat te voorkomen. Uit onderzoek van de melk is gebleken dat dit gelukt is.<br />

De brand heeft dus geen gezondheidsrisico’s veroorzaakt voor degenen die zuivel of vlees uit het<br />

betreffende gebied consumeren.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 17<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


6. kuilgras I<br />

onderwerp: aanvullend onderzoek i.v.m. brand te Drachten<br />

opsteller: WA.Traag<br />

instelling: RIKILT<br />

datum: 2000-6-20<br />

code: 00/0013982<br />

1 blz. tekst + 1 blz. bijlage (tabel) + begeleidende brief<br />

probleemstelling<br />

De AID heeft van een aantal graskuilen aangegeven dat mogelijk materiaal bevatten dat verontreinigd<br />

is als gevolg van de ATF-brand.<br />

methoden/technieken<br />

De AID heeft op 5 juni 12 monsters genomen waarvan 10 uit mogelijk verdachte grassilages.<br />

In alle monsters zijn door het RIKILT cadmium, lood, 7 PCB’s en dioxines gemeten. Voor dioxinen is<br />

de indicatieve CALUX-methode gehanteerd: de uitslag is negatief als het signaal duidelijk minder is<br />

dan bij een vergelijkingsmonster van gras met een gehalte dioxine-TEQ van 1,35 ng/kg.<br />

uitkomsten<br />

De cadmium-gehalten lagen tussen 0,015 en 0,031 mg/kg.<br />

De loodgehalten lagen tussen 0,21 en 1,6 mg/kg.<br />

De PCB-gehalten waren lager dan de detectielimiet van 0,05 mg/kg.<br />

De dioxine-bepaling was in alle monsters negatief.<br />

In de niet verdachte graskuilen waren de gehalten zeker niet lager dan in die met mogelijk<br />

verontreinigd gras.<br />

conclusies<br />

Geen van de gemeten stoffen overschrijdt een veevoedernorm of advieswaarde. Het kuilgras kan<br />

worden gebruikt als veevoer.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Er is niet vermeld waar de monsters genomen zijn en in hoeverre ze representatief zijn voor andere<br />

kuilgras. Omdat het verdachte kuilen betreft, gaat het waarschijnlijk om de meest ongunstige situatie.<br />

interpretatie<br />

Het aanvullende onderzoek van het RIKILT in juni laat zien dat de brand ook later niet geleid heeft tot<br />

ophoping van giftige stoffen in het gras.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 18<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


7. kuilgras II<br />

onderwerp: kuilvoer<br />

laboratorium: Blgg Oosterbeek<br />

opdrachtgever: O.vanderGalien<br />

datum: 2003-8-29<br />

code: 69669<br />

3 blz analyseverslagen<br />

methoden/technieken<br />

Er is een monster kuilvoer onderzocht op 8 metalen en op PCB’s.<br />

uitkomsten<br />

Het kuilvoer had een cadmium-gehalte van 0,28 mg/kgDS en een lood-gehalte van 10 mg/kgDS.<br />

Daarnaast was het gehalte arseen 2,3, chroom 4, koper 29, kwik 0,05, nikkel 3,1 en zink 179<br />

mg/kgDS. De hoeveelheid PCB’s was lager dan de detectiemiet van 0,005 mg/kgDS.<br />

Het percentage droge stof was 34,4. Dit betekent dat in het volledige product de concentraties<br />

ongeveer 3 maal zo laag zijn als de genoemde waarden.<br />

beoordeling<br />

De toetsingswaarde voor veevoer bedraagt: cadmium 1 en lood 5 mg/kg voer.<br />

Verder geldt voor arseen 2, chroomchloride 1000, koper voor schapen 15, koper voor varkens 175,<br />

kwik 0,1 mg/kg voer. Voor nikkel en zink gelden geen veevoernormen.<br />

De toetswaarden worden niet overschreden door de gemeten concentraties gedeeld door 3.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Het monster is 3 jaar na de brand genomen om onbekende redenen. Het monster is dus vermoedelijk<br />

selectief en daarom niet representatief voor kuilvoer op andere locaties.<br />

interpretatie<br />

Voor een particulier is in 2003 nog een monster kuilvoer onderzocht op metalen en PCB’s. De<br />

gehalten waren lager dan de norm voor veevoer.<br />

volledigheid<br />

Gezien het onderzoek van het RIKILT zijn er voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van<br />

de mogelijke blootstelling van de bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 19<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


8. gras, haas en konijn<br />

laboratoriumonderzoek van gras, haas en konijn<br />

opsteller: Gezondheidsdienst voor Dieren<br />

opdrachtgever: DAP.vanderPauw, dierenarts<br />

data: 2000-6-22 code: OV2000-03396<br />

2000-11-21 OV2000-06543<br />

2001-1-12 SZ2001-00174<br />

3 x 1 blz.<br />

probleemstelling<br />

Bij gras/voer en haas staat vermeld: klachten.<br />

Bij het konijn staat vermeld: kadaver.<br />

Van de ganzen staat vermeld dat hun levers ook aanwezig waren.<br />

methoden/technieken<br />

1 monster gras/voer is onderzocht op cadmium, lood, PCB’s en organochloor-bestrijdingsmiddelen.<br />

Van de haas zijn nier en lever onderzocht op cadmium resp. lood.<br />

Van het konijn is nier-materiaal onderzocht op cadmium.<br />

De gebruikte analysetechniek is AAS(HGA).<br />

uitkomsten<br />

Het gras/voer had een cadmium-gehalte van 0,24 mg/kgDS en een loodgehalte van 0,90 mg/kgDS.<br />

Het percentage droge stof is niet vermeld. Het gehalte PCB’s en organochloor-bestrijdingsmiddelen<br />

was lager dan de detectielimiet, die niet vermeld is.<br />

Het nierweefsel van de haas had een cadmium-gehalte van 2,7 mg/kgDS. De lever had een<br />

loodgehalte van 0,2 mg/kgDS. De percentages droge stof van de organen zijn niet vermeld.<br />

Het nierweefsel van het konijn had een cadmium-gehalte van 6,0 mg/kgDS.<br />

beoordeling<br />

Waarschijnlijk bevatte het gras ongeveer 30% droge stof. De concentraties cadmium en lood waren<br />

dan in het voer ongeveer 3 maal lager dan de vermelde waarden.<br />

Navraag bij van de Gezondheidsdienst voor Dieren leverde de volgende toetsingswaarden op.<br />

De norm voor gras en hooi voor productiedieren is cadmium < 1 en lood < 5 mg/kg voer.<br />

De consumptienorm voor cadmium is 1 mg/kg in varkensnier en 2,5 mg/kg in rundernier (dit komt<br />

overeen met 2 resp. 5 mg/kgDS bij een droge stof percentage van 50).<br />

De consumptienorm voor lood is 0,5 mg/kg in kippen/varkenslever en 1 mg/kg in runderlever.<br />

Het normale cadmium-gehalte van nier van grazers zoals runderen is 1 mg/kg na 1 jaar en 5-12 mg/kg<br />

na 4 of 5 jaar.<br />

Het normale loodgehalte van lever van vee is 0,1 –0,2 mg/kgDS en bij geringe verontreiniging 0,3 tot<br />

0,5 mg.kgDS.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De monsters zijn vermoedelijk selectief genomen en daarom niet representatief voor gras van andere<br />

locaties en niet-verdachte dieren.<br />

interpretatie<br />

Het onderzochte gras bevatte minder cadmium en lood dan de norm. De haas was geschikt voor<br />

consumptie: zelfs het orgaanvlees bevatte niet teveel cadmium of lood. De nieren van het konijn<br />

bevatten misschien iets meer cadmium dan de consumptienorm voor rundernier, maar niet meer dan de<br />

concentratie die gebruikelijk is bij grazers van meer dan 4 jaar oud. Consumptie van dergelijke<br />

konijnennieren leidt niet tot een hoge belasting, behalve bij iemand die dagelijks veel konijnennier eet.<br />

De gegevens wijzen niet op een bijzondere mate van verontreiniging.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 20<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


9. oppervlaktewater<br />

onderwerp: dioxinen in oppervlaktewater<br />

laboratorium: Tauw<br />

opdrachtgever: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2000-5-23<br />

4 blz. analyseresultaten<br />

methoden/technieken<br />

Er zijn 4 watermonsters genomen op 13 en 14 mei 2000 op verschillende locaties: Wammerterpolder,<br />

’t Skrok, ringsloot Wolwarren en de Gealanden.<br />

In de insteekhaven bij ATF is de oliedrijflaag bemonsterd.<br />

uitkomsten<br />

In het oppervlaktewater zijn de gehalten lager dan de detectielimiet, ongeveer 0,01 nanogram per liter.<br />

De drijflaag bevatte per liter 0,024 ng dioxine-TEQ<br />

conclusies<br />

Het dioxine-gehalte van het water is zeer laag doordat dioxine meteen bindt aan zwevende deeltjes. De<br />

oliedrijflaag bevat weliswaar een meetbaar gehalte dioxines, maar de totale hoeveelheid dioxines is<br />

gering omdat het om een zeer dunne laag gaat.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Uit de gegevens is niet af te leiden hoe de monsters genomen zijn en of ze representatief zijn.<br />

interpretatie<br />

Met het oog op de gezondheid van waterrecreanten heeft het Wetterskip Fryslân meteen laten<br />

onderzoeken of het oppervlaktewater op een aantal plaatsen besmet was met dioxinen. Dit bleek niet<br />

het geval. Wel werd op de insteekhaven een kleine hoeveelheid verontreinigde olie aangetroffen die<br />

meegekomen was met het bluswater.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking tijdens recreatie.<br />

Inventarisatie ATF-brand 21<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


10. waterbodem I<br />

onderwerp: dioxinen in waterbodem<br />

laboratorium: Tauw<br />

opdrachtgever: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2000-5-25<br />

3 blz. analyseresulaten<br />

methoden/technieken<br />

Er zijn op 18 mei 2000 vier waterbodemmonsters genomen: in de insteekhaven De Lier, de<br />

Industriehaven, Smalle Eesterzanding en It Wiid (Earnewâld).<br />

uitkomsten<br />

Het gehalte dioxine-TEQ was het hoogst in de Industriehaven namelijk 0.149 nanogram per kg droge<br />

stof. In de Insteekhaven was het gehalte bijna de helft. In de Smalle Eesterzanding en It Wiid was het<br />

nog eens ongeveer drie maal lager.<br />

conclusies<br />

Het hoogste gehalte is niet aangetroffen waar het bluswater naar toe was gelopen. Blijkbaar zijn er<br />

andere krachtiger bronnen van dioxinen.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Uit de gegevens is niet af te leiden hoe de monsters genomen zijn en of ze representatief zijn.<br />

interpretatie<br />

Stoffen zoals dioxinen zijn niet oplosbaar in water en hechten zich meteen aan slibdeeltjes. Een eerste<br />

onderzoek liet zien dat de brand geen duidelijke verontreiniging in de waterbodem heeft veroorzaakt.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking tijdens recratie en via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 22<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


11. waterbodem II<br />

titel: (Water)bodemonderzoek rond het ATF-terrein in Drachten<br />

opsteller: Tauw, auteurs AM.Hooven, RMC.Theelen<br />

opdrachtgever: Provincie Fryslân<br />

datum: 2001-5-2<br />

code: R004-3885089HOV-D01-N-A<br />

30 blz. tekst + 82 blz. bijlagen (kaart, luchtfoto, tabellen, analysecertificaten, toetsingsgegevens)<br />

doelstelling: Vaststellen of het gehalte zware metalen en gechloreerde stoffen is toegenomen en of er<br />

nog risico’s bestaan voor de volksgezondheid.<br />

methoden/technieken<br />

De waterbodem is op gebruikelijke wijze onderzocht op 6 plaatsen: Industriehaven van Drachten,<br />

Smalle Eesterzanding, Monnike Ee, Polder Egbertsgaasten, Smalle Ee en Bûtendiken.<br />

Daar zijn slibmengmonster samengesteld van 10 steken, waarna de gehalten van 12 zware metalen<br />

bepaald. In de Industriehaven zijn tevens PAK, organochloor-bestrijdingsmiddelen (OCB’s), PCB’s en<br />

dioxines gemeten.<br />

uitkomsten<br />

De gehalten cadmium, zink, barium en kobalt waren verhoogd in de Monnike Ee. Op de andere<br />

plaatsen was de waterbodem niet verontreinigd met zware metalen. In de Industriehaven zijn de<br />

metaalgehalten bepaald op 25 september 1997, 18 mei 2000 en 21 december 2000. Er is geen<br />

duidelijke toename te zien op 18 mei 2000.<br />

Ook het gehalte PAK, drins en DDT e.d. neemt niet toe. Wel lijkt er een toename te bestaan van<br />

chloorbenzenen, HCH’s en PCB’s.<br />

Op 21 december lijken de gehalten van chloorbenzenen, HCH’s, drins, DDT e.d. enigszins gedaald,<br />

maar het PCB-gehalte is dan juist wat hoger dan op 18 mei. Dit laatste geldt ook voor de gehalten van<br />

een aantal dioxinen.<br />

De kwaliteit van het slib in de Industriehaven voldoet niet aan de normen uit de Vierde Nota<br />

Waterhuishouding met name door de hoge PAK-concentratie. Het slib wordt gerekend tot de klasse<br />

met gevaar is voor meer dan 5% van de soorten die in het water leven. Voor het verspreiden als<br />

baggerspecie gelden enige beperkingen.<br />

conclusies<br />

De toename van chloorbenzenen en HCH’s in de waterbodem van de Industriehaven kan een gevolg<br />

zijn van de ATF-brand. De gehalten blijven echter lager dan de normen.<br />

De ATF-brand heeft de kwaliteit van de waterbodem niet in relevante mate beïnvloed.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Op de onderzochte locaties was de sterkste invloed van bluswater en rook te verwachten. Veel metalen<br />

en gechloreerde stoffen komen nauwelijks vrij in het water voor, maar binden meteen aan slib. Er is<br />

geen reden om elders in het slib meer verontreiniging door de ATF-brand te verwachten.<br />

interpretatie<br />

Uit het uitgebreide onderzoek in opdracht van het Wetterskip is gebleken dat de brand geen<br />

belangrijke invloed heeft gehad op de verontreiniging van de waterbodem. De bodem van de haven<br />

was tevoren al verontreinigd. Na de brand was er een toename van gechloreerde stoffen die afkomstig<br />

zouden kunnen zijn van bestrijdingsmiddelen in bluswater. Maar de metaalgehalten zijn niet<br />

tegelijkertijd toegenomen. Na een half jaar zijn de concentraties van sommige gechloreerde stoffen<br />

gedaald en die van andere niet. Dat wijst erop dat andere bronnen een belangrijkere rol spelen dan de<br />

ATF-brand.<br />

De invloed van de brand op de waterbodem elders was nog kleiner.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking tijdens recreatie en via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 23<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


12. vis<br />

titel: Aanvullend visonderzoek rond het ATF-terrein te Drachten<br />

auteurs: J.vdBergs, H.Boonstra<br />

instelling: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2001-7-4<br />

code: 300-E244<br />

29 blz. tekst + 13 blz. bijlagen (kaarten, toetsingstabellen)<br />

doelstelling<br />

Het meten van concentraties verontreinigingen in een aantal vissoorten in het door de brand<br />

beïnvloede gebied om een indicatie te krijgen van die risico’s van mensen als die vis zouden eten.<br />

methoden/technieken<br />

Op een locatie dichtbij en verder van ATF zijn vissen gevangen door een lokale beroepsvisser met<br />

behulp van elektro-visapparatuur. In het laboratorium van het Wetterskip is per locatie en per soort<br />

een monster van het eetbare deel van de vis tot een mengmonster verwerkt.<br />

uitkomsten<br />

De verschillen tussen de soorten blijken gering. Alleen de paling uit de zandwinput van Jansma bevat<br />

iets meer PCB’s en organochloor-bestrijdingsmiddelen dan snoek en brasem van dezelfde locatie.<br />

De verschillen tussen de 2 locaties zijn niet consistent. Paling uit de plas van Jansma bevat meer<br />

verontreiniging dan die van de Smalle Eesterzanding, maar bij snoek en brasem/kolblei uit de plas<br />

bevat meer PCB’s, organochloor-bestrijdingsmiddelen en zware metalen dat die van de Smalle<br />

Eesterzanding. Vis van andere locaties in Friesland met een sterkere bodemverontreiniging plegen<br />

een beduidend hoger gehalte PCB’s en organochloor-bestrijdingsmiddelen te bevatten. Vis van<br />

locaties met een schone bodem bevat iets minder verontreiniging.<br />

Van geen van de onderzochte stoffen is het gehalte zo hoog dat met de rekenmethode die<br />

voorgeschreven is in Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering een<br />

overschrijding optreedt van het maximaal toelaatbare risiconiveau. De gehalten van PCB’s, cadmium,<br />

lood en kwik waren in geen van de mengmonsters hoger dan de normen in de Warenwet.<br />

conclusies<br />

De vis uit het onderzochte gebied is wat meer verontreinigd dan de vis van de schoonste<br />

binnenwateren van Friesland, maar aanmerkelijk minder verontreinigd dan de vis uit water met een<br />

ernstig verontreinigde bodem.<br />

Er is geen aanleiding om het consumeren van vis uit het door de brand beïnvloede gebied te<br />

ontraden.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Het onderzoek in vis is niet onmiddellijk na de brand uitgevoerd zodat de vissen de tijd hebben gehad<br />

om de verontreinigingen binnen te krijgen en stapelen.<br />

Er zijn vissen onderzocht die in de waterbodem foerageren (paling, zeelt, brasem) en een soort die<br />

hoog in de voedselpiramide staat (snoek). Het is niet verwachten dat de gehalten in andere soorten<br />

hoger zijn.<br />

Alleen in de insteekhaven bij ATF is de waterbodem meer verontreinigd dan in de zandwinput van<br />

Jansma. Er zullen echter niet veel vissen langdurig in de insteekhaven verblijven. Daarom is niet te<br />

verwachten dat daar veel exemplaren met een sterkere verontreiniging te vangen zijn.<br />

interpretatie<br />

Voor de zekerheid heeft het Wetterskip ook vissen onderzocht. De brand heeft geen duidelijke invloed<br />

gehad op de verontreiniging in vissen. Die verontreiniging was vooral afhankelijk van verontreiniging<br />

van de waterbodem door andere oorzaken. De vis was geschikt voor consumptie.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 24<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


13. bodem groentetuinen<br />

titel: Bemonstering en analyse van de bovengrond ter plaatse van drie percelen aan de<br />

Skieppekampen te Nijega en de Eastersanning te Oudega.<br />

opsteller: Oranjewoud (J.Bakker)<br />

opdrachtgever: bewoners; betaling door Gemeente Smallingerland<br />

datum: 2000-9-18<br />

code: 00-3815/OBM/JP<br />

2 blz. tekst + 15 blz. bijlagen (analysecertificaten, toetsingskader, kaarten)<br />

doelstelling<br />

uitsluiten risico’s van consumptie van zelfgeteelde gewassen<br />

methoden/technieken<br />

Begin augustus zijn op gebruikelijke wijze monsters genomen van de bovenste 20 cm van de bodem<br />

van groentetuinen in Nijega (Skieppekampen 16) en Oudega (Eastersanning 18 en 20).<br />

Analyses zijn uitgevoerd door Tauw, gericht op cadmium, dioxines, PCB’s en organochloorbestrijdingsmiddelen.<br />

uitkomsten<br />

De cadmium-gehalten waren 0,3 - 0,5 mg/kgDS. Dit is lager dan de streefwaarde die 0,54 - 0,78 zou<br />

bedragen, afhankelijk van het plaatselijke percentage klei en veen. Er is daarom officieel geen sprake<br />

van een cadmium-verontreiniging<br />

Er zijn geen meetbare hoeveelheden PCB’s aangetroffen.<br />

Het gehalte dioxine-TEQ was 0,49 tot 1,29 nanogram/kgDS. Dit is lager dan de signaleringswaarde<br />

van 10 nanogram/kgDS. Er is daarom geen sprake van een dioxine-verontreiniging.<br />

Eén tuin bevatte een aantal insectenbestrijdingsmiddelen van het type “drins”, vooral dieldrin met<br />

tezamen een gehalte van 0,003 mg/kgDS. Dit gehalte is niet hoger dan de streefwaarde. Er is dus<br />

officieel geen sprake van een verontreiniging.<br />

Het gehalte DDT/DDE/DDD loopt van onmeetbaar weinig tot 0,14 mg/kgDS. Dit is wat hoger dan de<br />

streefwaarde maar lager dan de tussenwaarde. Nader onderzoek is daarom niet nodig.<br />

conclusie<br />

Het onderzoek geeft geen aanleiding om het gebruik van de groentetuinen te beperken.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De onderzochte tuinen liggen op ca. 0,5 km van de as van de rookpluim en 2-3 km van ATF. Het<br />

rapport vermeldt niet in hoeverre de tuinen in de rook hebben gelegen. Het is aannemelijk dat de<br />

gegevens representatief zijn voor de andere locaties aan de rand van de rookpluim op ongeveer<br />

dezelfde afstand van ATF.<br />

interpretatie<br />

Op verzoek van drie bewoners van Nijega en Oudega zijn hun groentetuinen onderzocht. Er zijn geen<br />

verontreinigingen met dioxinen, PCB’s of cadmium aangetroffen. Er was een lichte verontreiniging<br />

met DDT-achtige stoffen. Het gemeten gehalte vormt geen risico voor de gezondheid. De gemeten<br />

verontreiniging is op zich niet aan de brand toe te schrijven, maar eerder aan vroeger gebruik van<br />

chemische bestrijdingsmiddelen.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 25<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


14. tuinbodem<br />

titel: Rapport onderzoek enkele percelen, schepen en objecten te Drachten<br />

opsteller: Search Milieu B.V.<br />

opdrachtgever: Gemeente Smallingerland<br />

datum: 2000-6-23<br />

code: 209370.0<br />

18 blz. tekst + 145 blz. bijlagen (locatiekaarten, analyseresultaten Search en Alcontrol, concept plan<br />

van aanpak 2000-5-15)<br />

doelstelling<br />

Nagaan of de directe omgeving van ATF besmet was gevaarlijke stoffen.<br />

methoden/technieken<br />

1 bodemmonster van de tuin van Eibertsgeasten 4 te Nijega is onderzocht op dioxinen<br />

De monsters zijn onderzocht met optische en scanning electronenmicroscopie met daaraan gekoppeld<br />

een EDX-microanalysesysteem.<br />

uitkomsten<br />

Het dioxine-gehalte van de tuin van Eibertsgeasten 4 was 0,006 - 1,9 ng/kgDS.<br />

conclusie<br />

Het gehalte is veel lager dan de indicatieve toetsingswaarden van 1000 ng/kgDS = 0,001 mg/kgDS<br />

van VROM.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De bemonstering is uitgevoerd waar relatief veel verontreiniging verwacht werd.<br />

interpretatie<br />

Een tuin aan de Eibertsgeasten is onderzocht op rekening van de gemeente. De bodem had een<br />

dioxine-gehalte onder de norm.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 26<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


15. bodem in agrarisch gebied<br />

titel: (Water)bodemonderzoek rond het ATF-terrein in Drachten<br />

opsteller: Tauw, auteurs AM.Hooven, RMC.Theelen<br />

opdrachtgever: Provincie Fryslân<br />

datum: 2001-5-2<br />

code: R004-3885089HOV-D01-N-A<br />

30 blz. tekst + 82 blz. bijlagen (kaart, luchtfoto, tabellen, analysecertificaten, toetsingsgegevens)<br />

doelstelling: Vaststellen of het gehalte van 8 zware metalen is toegenomen en of er nog risico’s<br />

bestaan voor de volksgezondheid.<br />

methoden/technieken<br />

In het gebied onder de rookpluim van de ATF-brand zijn op 17 plaatsen mengmonsters genomen<br />

volgens de methode van het provinciale bodemkwaliteitsmeetnet: 40 steken uit de oppervlakte van<br />

100 x 100 meter. In grasland waren de steken 10 cm diep en in bouwland 25 cm. Ook zijn opnieuw<br />

monsters genomen van 8 referentielocaties van het bodemkwaliteitsmeetnet buiten dit gebied. De<br />

monsters zijn op gebruikelijke wijze geanalyseerd.<br />

uitkomsten<br />

De bodem van de referentielocaties toonde geen toename van gehalten van zware metalen ten<br />

opzichte van 1995-1996. Ze zijn dus niet beïnvloed door de ATF-brand. De bodem in het gebied onder<br />

de rookpluim bevatte niet meer zware metalen dan de referentielocaties. Er waren wel enkele<br />

percelen met wat hogere gehalte van sommige metalen, maar deze gehalten waren op de meeste<br />

plaatsen lager dan de normen van de wet bodembescherming. Op 2 percelen waren de gehalten<br />

loper, kwik en lood licht verhoogd ten opzichte van de streefwaarde. Op 1 van deze percelen was het<br />

kopergehalte van de bodem hoger dan de signaalwaarde voor land dat begraasd wordt door schapen.<br />

conclusies<br />

Het rapport concludeert dat een lokale invloed van de ATF-brand op de bodemkwaliteit is niet<br />

uitgesloten.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Andere persistente stoffen, zoals dioxinen en PCB’s, zijn in de bodem minder relevant omdat ze<br />

nauwelijks in de voedselketen terechtkomen. De informatie over de zware metalen valt daarom te<br />

generaliseren voor de invloed van de ATF-brand op de bodem van het gehele gebied dat onder de<br />

rookpluim heeft gelegen.<br />

Het gebruik van de bodem leidt niet tot risico’s die groter zijn dan het verwaarloosbare niveau.<br />

interpretatie<br />

De Provincie Fryslân heeft de bodem van het agrarische gebied waar de rook gepasseerd is, laten<br />

onderzoeken om na te gaan of er zware metalen zijn achtergebleven. Op enkele percelen is een lichte<br />

verhoging aangetroffen; op de ene plaats is het gehalte van het ene metaal verhoogd en op een andere<br />

plaats een ander metaal. De brand biedt geen verklaring hoe enkele percelen wel beïnvloed kunnen<br />

zijn en de andere niet. Bovendien is het gemiddelde gehalte van o.a. cadmium in de onderzochte<br />

percelen zelfs iets lager dan in de omgeving. Het loodgehalte lijkt hoger dan in de omgeving, maar er<br />

zijn weinig gegevens uit de omgeving. De gegevens wijzen niet op een afnemend gehalte van oost<br />

naar west. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de brand een blijvende invloed heeft gehad<br />

op de bodem. Er geen verontreiniging aangetroffen die een risico vormt voor de gezondheid.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

bevolking via de voedselketen.<br />

Inventarisatie ATF-brand 27<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


16. rioolwater<br />

onderwerp: RWZI-influent<br />

instelling: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2000-5-22<br />

16 blz. analysecertificaten<br />

toelichting<br />

In eerste instantie is bluswater via het stelsel voor regenwaterafvoer in het gemeentelijk riool<br />

gestroomd. Tesamen met ander rioolwater is het in de RWZI terecht gekomen. De instroom heeft daar<br />

het gewone zuiveringsproces doorlopen. Tijdens dit proces vindt geen contact plaats met werknemers.<br />

methoden/technieken<br />

- steekmonster uit influent genomen op 12 mei 2000<br />

- debietsproportioneel monster van het afvalwater van 9.00 tot 21.00 uur op 12 mei 2000<br />

- debietsproportioneel monster van 12 mei 21.00 uur tot 13 mei 9.00 uur<br />

analyse met o.a. GC-MS<br />

uitkomsten<br />

In het steekmonster is chloride de stof met de hoogste concentratie. Van de metalen is koper het<br />

meest aanwezig. Van de vluchtige stoffen staat methylstyreen voorop, gevolgd door styreen/xyleen,<br />

tolueen en dichloorethaan. Pentachloorbenzeen en endrin breikten een niveau van 1 resp. 0,2 mug/l.<br />

Het gehalte PCB’s was 1,4 mug/l.<br />

De debietsproportionele monsters zijn veel minder verontreinigd. De PCB-gehalten bedragen<br />

achtereenvolgens 0,3 resp. 0,6 mug/l. Van de metalen is zink het meest aanwezig. De gehalten<br />

cadmium en lood zijn laag, evenals in het steekmonster.<br />

Het Wetterskip heeft geen informatie over het normale gehalte.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Een debietsproportioneel monster is per definitie representatief voor de bemonsterde vloeistofstroom.<br />

Het is onbekend of de gemeten gehalten hoger zijn dan gebruikelijk is. Het is mogelijk dat er altijd wat<br />

PCB’s zitten in het rioolwater van het industrieterrein.<br />

interpretatie<br />

De instroom van de RWZI bevatte uiteraard verontreinigingen. Omdat er geen contact mee is geweest,<br />

heeft het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

werknemers van de RWZI.<br />

Inventarisatie ATF-brand 28<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


17. rioolwaterzuiveringsslib<br />

onderwerp: RWZI-slib<br />

instelling: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2000-5-16<br />

2 blz. analysecertificaat<br />

doelstelling<br />

bepalen samenstelling met het oog op verwerking<br />

methoden/technieken<br />

1 monster uit slibbufferbak 2 genomen op 15 mei 2000<br />

analyse met o.a. GC-MS<br />

uitkomsten<br />

De gehalten cadmium en lood zijn laag. Het PCB-gehalte is 0,9 mg/kgDS.<br />

conclusies<br />

De gehalten weken niet af van de gebruikelijke gehalten in het slib van deze RWZI, die overigens<br />

nogal variëren.<br />

Het slib dat ontstaat tijdens de zuivering, is niet apart gehouden<br />

generaliseerbaarheid<br />

Uit de gegevens is niet af te leiden hoe het monster genomen is en of het representatief is.<br />

interpretatie<br />

Het zuiveringsslib bevatte geen verhoogde hoeveelheid verontreinigingen. Omdat er geen contact mee<br />

is geweest, heeft het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

werknemers van de RWZI.<br />

Inventarisatie ATF-brand 29<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


18. lucht bij rioleringswerkzaamheden<br />

onderwerp: Luchtmetingen riolering De Hemmen te Drachten<br />

opsteller: Grontmij Drachten (R.Lageveen)<br />

opdrachtgever: Gemeente Smallingerland<br />

datum: 2000-7-11<br />

code: 03/202164<br />

3 blz. tekst + 20 blz. bijlagen (analysecertificaten Ascor, locatiekaart)<br />

doelstelling: beoordeling evt. risico’s voor werknemers n.a.v. stank<br />

werknemers hebben het werk gestaakt toen ze stankoverlast kregen<br />

methoden/technieken<br />

- metingen op 18 mei 2000 door Ascor Advies en Onderzoek BV<br />

- in de rioleringsput, 4 m ten oosten daarvan in bouwput en 60 m verderop 1 m boven straatniveau<br />

- actieve aanzuiging van lucht met 20l/minuut via cartouche met diverse spikes van silicagel/foam.<br />

- analyse op 20 organochloor-bestrijdingsmiddelen, 7 PCB’s, 17 dioxines en 16 PAK’s.<br />

uitkomsten<br />

In de lucht in de rioleringsput en boven de straat waren 2 dioxines in meetbare gehalten aanwezig.<br />

Het gehalte dioxine-TEQ was 5,61 resp. 10,024 picogram per m 3 ; de lucht in de bouwput had een iets<br />

hoger gehalte dan in de rioleringsput. Een Nederlandse MAC-waarde was er niet. De gehalten waren<br />

lager dan de Duitse arbo-norm (TRGS 900) van 50 pg/m 3 , die kortdurend viervoudig overschreden<br />

mag worden.<br />

In de lucht boven de straat is een licht verhoogd gehalte naftaleen gemeten van 0,06 mug/m 3 . Dit<br />

gehalte was heel veel lager dan de MAC-waarde van 50 mg/m 3 (= 50.000 mug/m 3 ).<br />

conclusies<br />

De stank is waarschijnlijk het gevolg van uitdamping van chloorkoolwaterstoffen afkomstig van het<br />

bluswater. Het staken van de werkzaamheden om de stank te ontlopen, betekende het ontlopen van<br />

de blootstelling. Na het doorstromen van het riool is de stank verdwenen.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Uit de gegevens blijkt niet of de bemonstering heeft plaats gevonden toen het probleem het grootst<br />

was.<br />

De analyses waren niet volledig. De stoffen die de stank veroorzaakten zijn daardoor niet gemeten,<br />

behalve naftaleen. Sommige stoffen kunnen gezondheidsschade veroorzaken bij gehalten die lager zijn<br />

dan de concentraties waarbij hun geur te ruiken valt. Blijvende gezondheidsschade is echter vooral bij<br />

langdurige blootstelling te verwachten. Van kortdurende blootstelling aan stank van verbrand<br />

materiaal zijn geen blijvende of late gezondheidseffecten beschreven.<br />

interpretatie<br />

Er bestond stankoverlast, maar geen te hoge blootstelling aan de onderzochte stoffen zoals dioxinen Er<br />

is geen reden om aan te nemen dat kortdurende blootstelling aan stank vanuit het riool door de ATFbrand<br />

zou kunnen leiden tot gezondheidsschade op termijn. Het ontlopen van de stank betekende ook<br />

het ontlopen van eventuele risico’s.<br />

volledigheid<br />

Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar gekomen voor een sluitende beoordeling van de mogelijke<br />

blootstelling van de werknemers.<br />

Inventarisatie ATF-brand 30<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


19. bluswater in bassin<br />

instelling: Wetterskip Fryslân<br />

datum: 2000-5-22<br />

4 blz. analysecertificaat<br />

doel<br />

bepalen samenstelling met het oog op verwerking<br />

methoden/technieken<br />

1 monster uit tijdelijke bluswaterberging genomen op 12 mei 2000<br />

analyse met o.a. GC-MS<br />

uitkomsten<br />

hoge concentraties methylstyreen, tolueen, xylenen, styreen, tetrachlooretheen, ethylbenzeen en<br />

isopropylbenzeen<br />

conclusies<br />

Voor bluswater gelden geen algemene normen.<br />

Bij het hanteren van het bluswater zijn voorzorgsmaatregelen toegepast zoals bij gevaarlijk afval.<br />

toelichting<br />

In een e-mail geeft het Wetterskip aan dat het slibbufferbassin gebruikt is toen de bluswateropvang<br />

van ATF vol was. Later is de inhoud van het bassin, inclusief het slib dat daarin tevoren al aanwezig<br />

was, als gevaarlijk afval afgevoerd door ATF. Daarna is het bassin gereinigd.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De verontreiniging van het bluswater zal verschillend geweest zijn in de opeenvolgende fasen van de<br />

brand.<br />

Uit de gegevens valt ook niet af te leiden of het monster representatief is voor deze partij bluswater.<br />

De dioxinen zijn niet vrij opgelost in het water maar gebonden aan zwevende deeltjes. Deze kunnen<br />

uitzakken. Op en nabij de bodem zal de concentratie hoger zijn dan boven in het onverstoorde water.<br />

De precieze samenstelling is echter niet relevant voor de gezondheid, omdat niemand er contact mee<br />

gehad heeft, aangezien dit bluswater gehanteerd is als gevaarlijk afval.<br />

interpretatie<br />

Het bluswater bevatte uiteraard verontreinigingen. Omdat het als gevaarlijk afval behandeld is, heeft<br />

het geen invloed gehad op de gezondheid.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een sluitende beoordeling van de mogelijke blootstelling van de<br />

werknemers van de RWZI.<br />

Inventarisatie ATF-brand 31<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


20. bluswater en verbrandingsresten<br />

onderwerp I: bluswater<br />

opsteller: AVR-industrie : M.Kloeg, R.Sasse<br />

datum: 2000-5-31<br />

12 blz. labuitslagen<br />

onderwerp II: 1000m 3 bluswater in tank bij AVR Amsterdam; waterfractie, sediment en fijn schuim<br />

rapport: JDr/Kr/3132<br />

datum: 2000-8-26<br />

3 blz. + 21 blz. analyseresultaten en radiation certificate<br />

doelstelling<br />

Toetsen of de beoogde verwerkingswijze past bij de eisen van de overheid.<br />

methoden<br />

I: 16 monsters waarin het gehalte EOCl is bepaald: extraheerbare organochloor-verbindingen<br />

en 1 formulier met de gehalten van 30 metalen en andere elementen.<br />

II: Monsters van bluswater, bluswater-sediment en fijn schuim zijn onderzocht op o.a. metalen en<br />

andere elementen, cyaniden, fenol, aromaten, PAK, EOCL, PCB’s en dioxinen<br />

uitkomsten<br />

I: In de meeste monsters was het EOCL-gehalte ruim 2 ppm; twee uitschieters bevatten 7 en 10 ppm.<br />

Van de metalen/elementen waren de hoogste gehalten: chloor 809 ppm, aluminium 750 ppm, zwavel<br />

572 ppm, kalium 125 ppm, calcium 105 ppm, silicium 88 ppm, fosfor 32 ppm en chroom 10 ppm.<br />

II: In de waterfractie zijn de hoogste gehalten: sulfaat 770 mg/l en chloor-verbindingen 560 mg/l. Het<br />

water gaf geen extra straling af.<br />

In het sediment zijn de hoogste gehalten: elementair zwavel 5500 mg/kgDS waarvan een groot deel in<br />

sulfaat (5450 mg/kgDS), PAK-totaal 560 mg/kgDS, zink 535 mg/kgDS. Verder bevatte het sediment<br />

o.a. kwik 6 en cyaniden 5,7 mg/kgDS, PCB’s 1300 mug/kgDS en dioxinen 147 - 167 ng/kgDS.<br />

Het fijne schuim bevatte relatief veel calcium 136.000 mug/l, magnesium 11.000 mug/l, zink 6530<br />

mug/l en geen meetbare hoeveelheid PCB’s.<br />

conclusies<br />

II: In de waterfractie liggen PCB’s, dioxinen en bestrijdingsmiddelen beneden de detectielimiet.<br />

In het sediment zijn de meeste gehalten lager dan die in slib dan normaal verwerkt wordt. Het gehalte<br />

kwik, zwavel en cyaniden liggen op eenzelfde of hoger niveau dan gebruikelijk is. Het PCB-gehalte<br />

valt binnen de grens voor PCB-vrije afvalstoffen. Het dioxine-gehalte ligt tussen de gewone waarde in<br />

bodem (10 ng/kg) en de saneringswaarde voor bodem (1000 ng/kg).<br />

Verwerking van de waterfractie en de sedimentfractie is mogelijk binnen de formele acceptatie- en<br />

verwerkingscriteria resp. de overige milieuhygiënische randvoorwaarden.<br />

toelichting per e-mail: Van Gansewinkel: P.deMeer; datum: 2004-5-24<br />

Tijdens de eerste uren van de brand is het bluswater weggestroomd in het riool en opgevangen<br />

tezamen met gewone rioolinhoud. Dit is met tankauto’s afgevoerd naar ATM. Het materiaal bevatte<br />

weinig chemische verontreiniging doordat de temperatuur van de brand in deze fase hoog was.<br />

Daarna is bluswater opgevangen in een boot en in een opslagtank in Amsterdam. In deze fase zijn<br />

halfverbrande resten meegespoeld. Dit materiaal, vooral het sediment en de drijflaag, was sterk<br />

verontreinigd.<br />

Van de containers met verbrandingsresten is slechts de calorische waarde geschat. De chemische<br />

samenstelling is niet onderzocht omdat het niet mogelijk is een representatief monster te nemen.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Het onderzochte bluswater bevatte waarschijnlijk een hogere concentratie verontreinigingen dan het<br />

niet onderzochte bluswater.<br />

interpretatie<br />

Een deel van het bluswater was sterk verontreinigd. Er is niet vermeld in hoeverre er blootstelling aan<br />

het bluswater is opgetreden, met name bij het opvangen ervan en tijdens het afsluiten van het riool.<br />

Inventarisatie ATF-brand 32<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


Daarna bij het afvoeren en verwerken zijn arbeidshygiëne en milieuhygiëne waarschijnlijk in acht<br />

genomen.<br />

volledigheid<br />

Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar gekomen voor een sluitende beoordeling van de mogelijke<br />

blootstelling van de werknemers.<br />

Inventarisatie ATF-brand 33<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


21. blootstelling opruimploeg<br />

onderwerp: uitslagen onderzoek medewerkers Wenau Transport & Cleaning<br />

opdrachtgever: Relan Arbo <strong>Groningen</strong> (nu : Commit)<br />

data: 2000-6-19 en 2000-6-23<br />

brief: Wenau<br />

datum: 2004-6-3<br />

13 blz. labuitslagen, 6 blz. accoordverklaringen, 7 blz. werkbriefjes 2000-6-17, -6-19 en -6-20<br />

methoden<br />

bloedonderzoek: Hb, Ht, leucocyten, leverenzymen, kreatinine, ureum, lood, cadmium<br />

urineonderzoek: muconzuur, hydroxypyreen, kreatinine, cadmium<br />

uitkomsten<br />

geen verhoogde waarden gevonden, behalve 1x een lichte verhoging van ASAT en leucocyten<br />

conclusie<br />

Er zijn geen aanwijzingen voor een verhoogde blootstelling aan metalen, benzeen (aromaat) of PAK<br />

(teerachtige stoffen) tijdens de opruimwerkzaamheden. De verhoogde uitkomsten kunnen het gevolg<br />

zijn van alcoholgebruik resp. een infectie.<br />

aanvulling<br />

Volgens telefonische informatie van Wenau is er tijdens het opruimen en reinigen op het ATF-terrein<br />

gebruik gemaakt van laarzen, handschoenen en een filterbus. Dit is niet gebeurd tijdens het<br />

bovenwinds legen van de putten tijdens de brand.<br />

Wenau denkt dat personen in de omgeving minder blootgesteld waren dan de opruimploeg.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Een van de werknemers heeft inmiddels een andere werkgever; zijn labgegevens zijn niet bekeken<br />

wegens het ontbreken van een accoordverklaring.<br />

Als er tijdens het opruimen of reinigen intensieve blootstelling was geweest aan de verbrandingsresten<br />

of aan dampen daaruit, dan zou dat gebleken zijn uit de labuitslagen. Dit geldt zowel voor huidcontact<br />

als voor inademen of inslikken.<br />

Vermoedelijk was de blootstelling van personen die tezelfdertijd in de omgeving aanwezig waren, nog<br />

lager, maar de informatie daarover is niet compleet.<br />

interpretatie<br />

Tijdens het opruimwerk is de blootstelling van de betreffende werknemers gering geweest.<br />

volledigheid<br />

Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar gekomen voor een sluitende beoordeling van de mogelijke<br />

blootstelling van andere werknemers.<br />

Inventarisatie ATF-brand 34<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


22. gebouwen ATF<br />

onderwerp: Beoordeling arbeidsomstandigheden ATF<br />

instelling: AMG Arbo Management Groep<br />

opsteller: PHA.Stoelinga, R.Corée<br />

datum: 2000-5-19<br />

code: /PST/200005-122<br />

2 blz.<br />

opsteller: H.Vochteloo<br />

datum: 2000-5-21<br />

1 blz. tekst + 6 blz. bijlagen (fax van Promonitoring en voorlopige analysecertificaten van Analytico)<br />

doel: bescherming werknemers ATF<br />

methoden/technieken: 6 veegmonsters<br />

(4 monsters in ontvangsthal, 2 monsters brandinstallatie)<br />

uitkomsten<br />

metalen: minder dan 0,05 van de MAC-waarden<br />

(cadmium 4,6 11 mg/kgDS)<br />

(chroom 90 - 1100 mg/kgDS)<br />

PAK: minder dan 0,01 van MAC-waarden<br />

drins, DDT en diverse andere bestrijdingsmiddelen: minder dan detectielimiet<br />

gamma-HCH: tot 0,37 mg/kgDS<br />

PCB’s som: tot 5,8 mg/kgDS<br />

conclusie: geen maatregelen vereist ter bescherming van de gezondheid<br />

generaliseerbaarheid<br />

De monsters zijn vermoedelijk na schoonmaak genomen op plekken waar de meeste verontreiniging<br />

vermoed werd.<br />

De gehalten gamma-HCH en PCB zijn niet beoordeeld omdat daarvoor geen toetsingswaarden<br />

beschikbaar zijn. De concentraties van de andere stoffen zijn wel getoetst, maar er is niet vermeld hoe.<br />

Er zijn gegevens over een eventuele gradiënt. Het onderzoek geeft geen informatie over de mate van<br />

verspreiding.<br />

Er bestaat echter geen reden om aan aan te nemen dat tijdens de werkzaamheden in de gebouwen een<br />

bijzondere mate van blootstelling bestaat.<br />

interpretatie<br />

De ontvangsthal van ATF is onderzocht voordat het werk hervat werd. Die bevatte niet teveel<br />

verontreinigingen.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een beoordeling van de blootstelling van de werknemers van ATF.<br />

Inventarisatie ATF-brand 35<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


23. bedrijfsterrein ATF<br />

titel: Rapport onderzoek locatie De Lier 2 te Drachten<br />

auteur: Search<br />

opdrachtgever: ATF<br />

datum: 2000-5-31<br />

code: 209370.0<br />

8 blz. tekst + 12 blz. bijlagen (situatieschetsen, lab-uitslagen)<br />

doel/probleemstelling: bepalen besmetting van terrein en risico’s voor werknemers en milieu<br />

methoden/technieken<br />

monsters genomen op 16 en 17 mei voorafgaand aan saneringswerkzaamheden<br />

7 veegmonsters met tissue’s met petroleumether (ter plaatse van brandhaard)<br />

analysetechniek niet vermeld<br />

17 kleefmonsters met koolstofkleefband (diverse oppervlakken verdeeld over het terrein)<br />

kwalitatieve analyse met scanning electronenmicroscopie + EDX-röntgenanalyse<br />

3 luchtmetingen (ter plaatse van kantoor)<br />

kwalitatieve analyse met scanning electronenmicroscopie + EDX-röntgenanalyse<br />

uitkomsten<br />

veegmonsters: dioxine-TEQ 12,4 - 584 pg<br />

kleefmonsters: zink bij uitblaas van luchtkanaal, en barium op plafond rooster<br />

luchtmonsters: minder dan detectielimiet<br />

conclusies<br />

De vloer van de verbrande hal is besmet met dioxinen.<br />

Het zink is waarschijnlijk afkomstig uit zinken luchtkanaal.<br />

Het barium is mogelijk afkomstig van bewerkte oppervlakken (b.v. latex-verf).<br />

In de luchtmonsters zijn geen zware metalen aangetoond.<br />

eindconclusie + aanbevelingen ontbreken<br />

generaliseerbaarheid<br />

De gegevens zijn niet kwantitatief maar kwalitatief. Slechts de aanwezigheid is aangetoond.<br />

Er zijn gegevens over een eventuele gradiënt. Het onderzoek geeft geen informatie over de mate van<br />

verspreiding.<br />

Het onderzoek geeft geen informatie over de mate van blootstelling en is daarom niet bruikbaar om het<br />

risico te beoordelen.<br />

interpretatie<br />

De vloer van de verbrande hal bleek verontreinigd met dioxinen.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een beoordeling van de blootstelling van de werknemers van ATF.<br />

Inventarisatie ATF-brand 36<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


24. bluswater en bodem bedrijfsterrein ATF<br />

titel: Evaluatierapport bodemsanering t.p.v. een deel van de bedrijfslocatie van ATF de Pijp aan de<br />

Lier 2 te Drachten<br />

auteur: Oranjewoud, projectleider J.Bakker<br />

opdrachtgever: ATF de Pijp<br />

datum: 2000-6-16<br />

code:10289-78007-22<br />

7 blz. tekst + 28 blz. bijlagen (analysecertificaten Analytico, interventiewaarden, locatiekaart)<br />

doelstelling<br />

Wegnemen verontreinigde bovengrond van onverharde delen van het terrein om verspreiding van<br />

verontreiniging tegen te gaan.<br />

methoden/technieken<br />

De monsters zijn onderzocht volgens het protocol van TerrAtest.<br />

uitkomsten<br />

Voor de sanering is een monster van de natte bovengrond onderzocht op 160 verontreinigingen.<br />

Er bestond een sterke verontreiniging met tolueen, xylenen, tetrachlooretheen en minerale olie en een<br />

lichte verontreiniging met ethylbenzeen, styreen, trichlooretheen en HCH.<br />

Resterend bluswater/regenwater is opgeslagen in containers. Dit water bevatte sterk verhoogde<br />

gehalten antimoon, zink, xylenen, tetrachlooretheen en minerale olie, en tevens licht verhoogde<br />

concentraties (zware) metalen, vluchtige aromaten, PAK, fenolen, chloorfenolen en chlooranilines.<br />

891 ton bovengrond, inclusief de wallen die waren opgeworpen om bluswater tegen te houden, is<br />

afgevoerd naar ATM Moerdijk.<br />

Na de sanering zijn monsters genomen van de bodem van de put en de strook ernaast aan de<br />

oostzijde. Analyse op 160 stoffen toonde lichte verontreinigingen met tertrachlooretheen,<br />

trichloormemethaan, vanadium en kobalt. In de strook ernaast werden licht verhoogde gehalten<br />

gevonden van 1,2-dichloorethaan, tetrachlooretheen, PCB’s en DDT/DDE/DDD.<br />

conclusies<br />

De sanering heeft de meest verontreinigde bovengrond weggenomen. De achtergebleven bodem is<br />

niet noemenswaardig verontreinigd. Er zijn geen gegevens over de diepere bodem en het grondwater<br />

en evenmin over het verharde terrein en de zuidwestelijke groenstrook.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Waarschijnlijk heeft het achtergebleven bluswater niet dezelfde samenstelling als het weggestroomde<br />

bluswater. Het is aannemelijk dat de bodemmonsters representatief waren voor de verontreiniging van<br />

de bedrijfslocatie.<br />

Er is geen reden om aan te nemen dat vanuit de bodem een bijzondere blootstelling van werknemers<br />

optreedt.<br />

interpretatie<br />

Een restant bluswater was sterk verontreinigd met allerlei stoffen.<br />

De bodem van het ATF-terrein was ook sterk verontreinigd. De meest verontreinigde grond is<br />

afgevoerd.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een beoordeling van de blootstelling van de werknemers van ATF.<br />

Inventarisatie ATF-brand 37<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


25. gezondheid werknemers ATF<br />

titel: Gezondheidsonderzoek medewerkers ATF de Pijp<br />

auteur: H.Vochteloo<br />

instelling: AMG Arbo Mangement Groep<br />

datum: 2000-10-9<br />

code: /H./200010-011<br />

3 blz. tekst + 7 blz. bijlage (vragenlijst)<br />

doel: algemene terugkoppeling op verzoek van Van Gansewinkel<br />

methoden/technieken<br />

vragenformulier, meting longfunctie en bepaling in bloed: Hb, nierfunctie en leverfunctie<br />

uitvoering augustus 2000<br />

39 personen onderzocht<br />

uitkomsten<br />

- brandlucht geroken door 36 personen; 6 personen angst, 5 hartkloppingen<br />

- dag na de brand: 15 personen last van prikkeling keel, 8 ogen, 8 luchtwegen, 5 neus;<br />

1 persoon kortademig, 2 hoest, 2 duizelig, 4 hoofdpijn, 1 oorpijn<br />

- gezondheidsklachten na de brand: 5 personen; klachten: hoofdpijn, moeheid<br />

- longfunctie en bloedonderzoek: geen afwijkingen in relatie met brand<br />

conclusies<br />

Enkelen melden prikkelingsklachten van luchtwegen en slijmvliezen de dag na de brand.<br />

De gezondheidsbeoordeling valt zeer goed uit. Het sociale leven is in lichte mate beïnvloed (door<br />

overwerk e.d.).<br />

De nog bestaande klachten na de brand wijzen op een hoge belasting door veel extra werk c.q.<br />

overwerk.<br />

generaliseerbaarheid<br />

De representativiteit in relatie tot de mate van blootstelling is niet vermeld.<br />

interpretatie<br />

Bij 36 werknemers van ATF met enige blootstelling aan de rook, bestonden na drie maanden geen<br />

duidelijke effecten op de gezondheid. Sommigen hadden kortdurend last gehad van luchtwegen en<br />

andere slijmvliezen. Andere klachten werden toegeschreven aan het vele extra werk.<br />

volledigheid<br />

Er zijn voldoende gegevens voor een beoordeling van de blootstelling van de werknemers van ATF.<br />

Inventarisatie ATF-brand 38<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


26. jaarverslag ATF<br />

titel: Jaarrapportage 2000<br />

auteur: Essent Milieu<br />

datum: 2001-5-1<br />

50 blz.<br />

doel: inzicht geven in kwaliteits-, arbo- en milieuzorg<br />

informatie<br />

- 1811 ton bluswater uit opvang afgevoerd in tankauto’s naar ATM Moerdijk<br />

- 651 ton bluswater afgevoerd naar AVR Amsterdam<br />

- 148 ton afvalwater van nablussen en reinigen hal in AVR-duwbak naar VVM Terneuzen<br />

- 516 ton puin afgevoerd naar Wijster; volgens onderzoek geen gevaarlijk afval<br />

- 30 ton staal afgevoerd voor hergebruik; volgens onderzoek geen gevaarlijk afval<br />

- 516 ton verbrande vaten met restanten gevaarlijk afval, as en bluswater zijn afgevoerd naar AVR<br />

Rotterdam<br />

- 691 ton sterk verontreinigde grond afgevoerd naar ATM Moerdijk<br />

Het grondwater op een deel van de locatie bevatte op 25 september 2000 een licht verhoogd gehalte<br />

nikkel en arseen. Er was geen verhoging van de gehalten van 6 andere metalen, waaronder cadmium.<br />

Ook de gehalten van de vluchtige aromaten en dichlooretheen waren normaal.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Er is niet vermeld op welke terreindelen en hoe diep het grondwater is bemonsterd.<br />

interpretatie<br />

Het jaarverslag van Essent Milieu voegt weinig toe aan de informatie over de milieukwaliteit. Het<br />

vermeldt dat het grondwater onder het bedrijfsterrein slechts een licht verhoogd gehalte nikkel en<br />

arseen te bevat. Dit vormt geen bedreiging voor de gezondheid.<br />

Inventarisatie ATF-brand 39<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


27. herbeoordeling rapporten door Wetenschapswinkel<br />

titel: Verspreiding van gevaarlijke stoffen ten gevolge van de brand in de opslag van gevaarlijk afval bij<br />

ATF Drachten, 12 mei 2000<br />

auteur: CM.Ree<br />

instelling: Rijksuniversiteit <strong>Groningen</strong>, Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, Chemiewinkel<br />

datum: november 2000<br />

code: C95<br />

16 blz.<br />

doelstelling<br />

Beoordelen analyseresultaten op verzoek van bewoners van Drachten en omgeving met het oog op<br />

een mogelijk risico voor mens en dier in de omgeving van het ATF-terrein.<br />

methoden/technieken<br />

Secundaire analyse van de volgende rapporten:<br />

Search 2000-5-13, 2000-5-15, 2000-6-23<br />

RIVM/RIKILT 2000-5-19 Gevolgen van de brand bij ATF te Drachten;<br />

Wetterskip Fryslân 2000-5-25 en 5-29 en 10-11 analyseresultaten water en waterbodem in de<br />

omgeving van het ATF-terrein (inclusief analyseresultaten TAUW);<br />

Gemeente Smallingerland 2000-9-7 Evaluatie ATF-brand, en raadsvoorstel .<br />

uitkomsten<br />

Het gehalte zware metalen in de rook op 20 meter afstand was sterk verhoogd ten opzichte van de<br />

achtergrondconcentratie, maar lag (ruim) beneden de norm voor langdurige beroepsmatige<br />

blootstelling.<br />

Het gehalten dioxinen in roet is beperkt en vergelijkbaar met het roet van industriële verbranding van<br />

hout; relatief laag ten opzichte van een brand in een ‘algemeen gebouw’, en (veel) lager dan het roet<br />

van een houtkachel of een brand in een PVC-opslag. In zand en opslag van veevoeder in de nabije<br />

omgeving is geen besmetting van betekenis aangetoond.<br />

Verspreiding van dioxinen en metalen via de lucht is beperkt in omvang en afstand. Lood overschreed<br />

de veevoedernorm in 1 grasmonster op 1 km afstand. Verhoogde concentraties dioxinen zijn<br />

(kwalitatief) aangetoond in 7 (uit 62) monsters tot op 1,5 km afstand; kwantitatief werd in 1 monster<br />

(300 m) een overschrijding van de diervoeder-norm vastgesteld. Voor beide verontreinigingen volstaat<br />

eenmalig maaien en afvoeren van het gras. De bijdrage aan de belasting van het vee is gering tot<br />

nihil. In de melk is geen verontreiniging aangetoond.<br />

In oppervlaktewater en regenwater in de omgeving van de brandhaard tot op 30 km afstand zijn geen<br />

verontreinigingen aangetoond die wijzen op besmetting van betekenis door de brand bij ATF. In 1<br />

afvalwatermonster in een verhoogde hoeveelheid dioxinen aangetoond. Analyses van sediment in de<br />

omgeving van ATF tonen in twee havens hogere concentraties van verschillende stoffen dan in<br />

recreatief gebied; het patroon is echter normaal voor (kleine) havens en de concentraties liggen (ruim)<br />

beneden de norm.<br />

conclusies<br />

Algemene indruk: vorming en verspreiding van giftige verbrandingsproducten is beperkt gebleven. Er<br />

was en is geen aanwijsbaar risico voor de omgeving ten gevolge van schadelijke stoffen.<br />

generaliseerbaarheid<br />

Niet alle nu beschikbare gegevens waren voor de publicatie al beschikbaar. Latere gegevens geven<br />

echter geen ongunstiger beeld.<br />

interpretatie<br />

De Chemiewinkel van de Groninger Universiteit heeft op verzoek van bewoners een second opinion<br />

gegeven over de gegevens in een aantal rapporten. Deze onafhankelijke beoordeling bevestigt in<br />

hoofdzaak de conclusies van de betreffende rapporten.<br />

Inventarisatie ATF-brand 40<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


BLOOTSTELLING<br />

Tevoren is afgesproken om na te gaan of de geïnventaiseerde gegevens sluitende informatie<br />

geven over de blootstelling aan gevaarlijke stoffen afkomstig van de ATF-brand. Daartoe zijn<br />

in de adviesgroep te voren de volgende criteria opgesteld.<br />

1. Zijn er voldoende gegevens over de verschillende fasen van de brand?<br />

2. Zijn alle relevante stoffen gemeten, berekend of geschat?<br />

3. Zijn alle blootstellingsroutes voldoende onderzocht?<br />

4. Komt het onderzochte verspreidingsgebied overeen met de waargenomen verspreiding?<br />

5. Is er reden om aan het resultaat van metingen, berekeningen of schattingen te twijfelen?<br />

6. Zijn er door de brand mensen blootgesteld aan te hoge concentraties gevaarlijke stoffen?<br />

Bij de brand zijn zeer veel verschillende giftige stoffen verspreid. De aanwezigheid van die<br />

stoffen zegt niets over het risico voor de gezondheid. Het gaat om de mate van blootstelling:<br />

de hoeveelheid die iemand binnen krijgt via de luchtwegen, via de huid of via maag en<br />

darmen.<br />

Blootstelling kan plaats vinden via verschillende routes in diverse milieucompartimenten en<br />

in de voedselketen. Om de blootstelling door de ATF-brand te beoordelen, is voor de<br />

relevante routes overwogen of er voldoende informatie beschikbaar is. Het gaat om de<br />

volgende routes.<br />

OVERZICHT BLOOTSTELLINGSROUTES BIJ ATF<br />

brandhaard → verbrandingsresten - ter plaatse<br />

- transport<br />

→ bluswater → riool → RWZI → slib<br />

→ uitdamping<br />

→ opvang<br />

→ haven → oppervlaktewater → slib<br />

→ vis<br />

→ rookpluim → ademlucht → werknemers<br />

→ bevolking<br />

Eerst is per route beschreven of de informatie toereikend is.<br />

→ besmetting → oppervlakken<br />

→ oppervlaktewater<br />

→ regenwateropvang<br />

→ zandbak<br />

→ bodem<br />

→ groentetuinen<br />

→ gras → melk<br />

→ vlees<br />

Inventarisatie ATF-brand 41<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


VERBRANDINGSRESTEN TER PLAATSE<br />

Er zijn geen gegevens over de verontreiniging van de verbrandingsresten op het ATF-terrein.<br />

Er zijn geen gegevens aangeleverd over de intensiteit waarmee de werknemers van de<br />

bedrijven die de opruiming hebben uitgevoerd, contact hebben gehad met de<br />

verbrandingsresten of met dampen die daaruit kwamen. Wel zijn er gegevens van een paar<br />

werknemers waaruit blijkt dat hun blootstelling gering was. Vermoedelijk was de<br />

blootstelling van personen die tezelfdertijd in de omgeving aanwezig waren, nog lager, maar<br />

hierover is onvoldoende informatie beschikbaar gekomen.<br />

VERBRANDINGSRESTEN TRANSPORT<br />

Er zijn geen gegevens over de verspreiding van verontreinigingen tijdens het transport en er<br />

zijn geen gegevens over intensiteit waarmee omstanders in contact zijn geweest met die<br />

verontreinigingen. De blootstelling is echter niet langdurig geweest zodat stapeling van<br />

stoffen of een verhoogde kans op kanker niet in de rede ligt. De blootstelling kan wel acute<br />

klachten veroorzaakt hebben.<br />

Dit geldt onder andere voor de agenten bij de wegafzetting nabij ATF. Helaas heeft geen van<br />

de agenten gebruik gemaakt van het op verzoek van de <strong>GGD</strong> door het RIVM aangeboden<br />

toxicologische onderzoek.<br />

De blootstelling van de agenten was waarschijnlijk lager dan van de opruimers gezien het<br />

verschil in afstand tot de bron. Als blijkt dat de blootstelling van de opruimers gering is<br />

geweest, dan is het aannemelijk dat de blootstelling nog lager was.<br />

BLUSWATER, INFLUENT EN SLIB BIJ RWZI<br />

Er zijn gegevens over de verontreiniging en over het in principe ontbreken van contact met<br />

het bluswater, het influent en het slib bij de rioolwaterzuivering. Dit is voldoende om aan te<br />

nemen dat daar geen risico’s voor de gezondheid zijn opgetreden.<br />

BLUSWATER IN RIOOLSTELSEL<br />

Er zijn wat gegevens over verontreinigingen in het rioolwater en in de lucht in en rond<br />

rioolbuizen tijdens werkzaamheden. Er zijn geen gegevens over de intensiteit waarmee<br />

werknemers contact hebben gehad met de verontreinigingen, maar er was geen langdurig<br />

contact zodat stapeling van stoffen of een verhoogde kans op kanker niet in de rede ligt. De<br />

blootstelling kan wel acute klachten veroorzaakt hebben.<br />

BLUSWATER OPGE<strong>VAN</strong>GEN EN AFGEVOERD<br />

Er zijn wat gegevens over verontreiniging in het bluswater, maar geen gegevens over de<br />

intensiteit waarmee werknemers contact hebben gehad met de verontreinigingen. De<br />

blootstelling is echter niet langdurig geweest zodat stapeling van stoffen of een verhoogde<br />

kans op kanker niet in de rede ligt. De blootstelling kan wel acute klachten veroorzaakt<br />

hebben.<br />

BLUSWATER IN OPPERVLAKTEWATER<br />

Er zijn voldoende gegevens over het ontbreken van extra verontreiniging van water, slib en<br />

vis. De kwaliteit vormde geen bedreiging voor de gezondheid. Dit is voldoende om risico’s<br />

via deze blootstellingsroute uit te sluiten.<br />

ROOK: BLOOTSTELLING <strong>VAN</strong> WERKNEMERS<br />

Er zijn wat gegevens over verontreinigingen in de rookpluim nabij ATF. Hulpverleners en<br />

andere werknemers hebben niet langdurig rook ingeademd. Ook het huidcontact was gering,<br />

zoals bleek uit de afwezigheid van dioxine-besmetting van de brandweerkleding. Dit is<br />

Inventarisatie ATF-brand 42<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


voldoende om aan te nemen dat daarbij geen risico’s voor de gezondheid zijn opgetreden.<br />

ROOK: BLOOTSTELLING <strong>VAN</strong> BEVOLKING<br />

De gegevens over de rook van de ATF-brand hebben betrekking op de middag. Het kan zijn<br />

dat de samenstelling van de rook ’s ochtends anders was. Verder zijn de metingen vlak bij de<br />

brandhaard uitgevoerd. Daardoor is niet precies bekend hoe de concentraties van diverse<br />

stoffen waren op plaatsen waar de bevolking werd blootgesteld. Wel valt af te leiden dat door<br />

verdunning op afstand ’s middags geen hoge concentraties van de gemeten stoffen aanwezig<br />

geweest kunnen zijn. Ook de ’s ochtends uitgevoerde metingen bij de bewoningskernen gaven<br />

geen ongunstige uitkomsten. Het niet opsporen van gevaarlijke concentraties betekent niet dat<br />

die er niet waren. Het is onmogelijk alle mogelijke gevaarlijke stoffen in rook te meten en te<br />

beoordelen.<br />

Er bestaat onvoldoende wetenschappelijke kennis om te kunnen zeggen welke bestanddelen<br />

van rook het schadelijkst zijn. Er is wel iets bekend over rook in algemene zin. De mogelijke<br />

gevolgen van blootstelling aan rook in de buitenlucht zijn in te delen acute effecten en langetermijn-effecten.<br />

Acute effecten van rook kunnen optreden door beschadiging van de<br />

slijmvliezen van ogen, neus, keel en luchtwegen. Het effect van de schade kan uiteenlopen<br />

van lichte prikkeling tot ernstige irritatie met benauwdheid. Het inademen van veel<br />

roetdeeltjes kan bovendien de functie van hart en bloedvaten aantasten. Bij hoge blootstelling<br />

neemt de sterfte toe. Na het einde van een extra blootstelling dalen de klachten en het risico<br />

snel naar die van de situatie voor de extra blootstelling.<br />

Lange-termijn-effecten zijn te verwachten bij hoge blootstelling aan stoffen die kanker<br />

kunnen veroorzaken of stoffen die het lichaam niet goed verlaten en dus stapelen. Men neemt<br />

aan het risico toeneemt met de duur en de intensiteit van de blootstelling. Een kortdurende<br />

blootstelling voegt daar in de meeste gevallen weinig aan toe.<br />

Het kan zijn dat er een tussenvorm bestaat tussen acute en late gezondheidseffecten. Niet in<br />

de handboeken maar wel in sommige artikelen wordt melding gemaakt van de mogelijkheid<br />

dat luchtwegen nog maanden overgevoelig blijven na een blootstelling aan irriterende stoffen.<br />

Die kan gepaard met luchtwegklachten.<br />

Uit de mededelingen van degenen die in de rook aanwezig waren, blijkt dat de verwachte<br />

acute effecten inderdaad zijn opgetreden. De gegevens zijn niet toereikend om aan te geven in<br />

welk gebied dergelijke effecten te verwachten waren.<br />

De gegevens zijn wel toereikend om aan te geven dat late effecten niet te verwachten zijn. Dit<br />

is vooral het gevolg van de tamelijk kortdurende blootstelling die te weinig toevoegt voor<br />

stapeling of voor een duidelijk verhoogde kans op kanker.<br />

ROOK: BESMETTING OPPERVLAKKEN<br />

Er zijn voldoende gegevens over verontreiniging van de meest nabij en in de rook gelegen<br />

bedrijfsterrein en -gebouwen. Aangezien contact pas heeft plaatsgevonden na de schoonmaak,<br />

zijn risico’s voor de gezondheid hiermee voldoende uitgesloten.<br />

ROOK: BESMETTING OPPERVLAKTEWATER<br />

Er zijn voldoende gegevens om uit sluiten dat het oppervlaktewater verontreinigd is door de<br />

rook.<br />

ROOK: BESMETTING REGENWATEROP<strong>VAN</strong>G<br />

Na de ATF-brand bleek dat sommige bewoners van woonschepen regenwater opvangen voor<br />

consumptie. Tijdens de brand heeft het niet geregend. Toch kan er tijdens het passeren van de<br />

rookwolk droge depositie hebben plaats gevonden. Door de eerste regenbui een tijdje na de<br />

ATF-brand kan dit materiaal in de watervoorraad gespoeld zijn. De betrokkenen hebben geen<br />

Inventarisatie ATF-brand 43<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


gebruik gemaakt van de mogelijkheid de waterkwaliteit te laten onderzoeken. Maar er zijn<br />

mondelinge berichten dat zij zich ontdaan hebben van hun watervoorraad met de eerste regen<br />

van na de brand.<br />

Is het een probleem als iemand de watervoorraad geconsumeerd heeft? Gezien de uitkomsten<br />

van de diverse gerapporteerde onderzoeken, o.a. van de besmetting van bedrijven en van gras,<br />

was de depositie niet zeer groot. Daarom is niet te verwachten dat afspoeling van het beperkte<br />

oppervlak van een opvangvoorziening voor regenwater kan leiden tot een blijvend hoog<br />

gehalte van verontreinigingen in het opgevangen water. Een kortdurende blootstelling vormt<br />

geen ontoelaatbaar risico.<br />

Hoewel er geen specifieke gegevens over verontreiniging van de regenwatervoorraad<br />

gerapporteerd zijn, betekent dit geen belangrijke lacune in de informatie.<br />

ROOK: BESMETTING ZANDBAK<br />

De Keuringsdienst van Waren heeft kort na de brand in het betreffende gebied een zandbak<br />

bemonsterd. Mondeling is medegedeeld dat de analyses niet wezen op verontreiniging van het<br />

speelzand. Dit is voldoende om aan te nemen dat daar geen risico’s voor de gezondheid zijn<br />

opgetreden.<br />

ROOK: BESMETTING AGRARISCHE GROND<br />

Er zijn voldoende gegevens over het ontbreken van extra verontreiniging van de bodem van<br />

het agrarisch gebied. De kwaliteit vormde geen bedreiging voor de gezondheid. Dit is<br />

voldoende om risico’s via deze blootstellingsroute uit te sluiten.<br />

ROOK: BESMETTING GROENTETUINEN<br />

Er zijn voldoende gegevens over het ontbreken van extra verontreiniging van de bodem van<br />

groentetuinen. De kwaliteit vormde geen bedreiging voor de gezondheid. Dit is voldoende om<br />

risico’s via deze blootstellingsroute uit te sluiten.<br />

ROOK: BESMETTING GRAS<br />

Er zijn voldoende gegevens over verontreiniging van het gras in een bepaald deel van het<br />

gebied, over het verminderen van de verontreiniging daar na enige tijd, over het ontbreken<br />

van verontreiniging in kuilgras en over het ontbreken van verontreiniging van gras elders. Het<br />

verontreinigde gras is vernietigd. Dit is voldoende om risico’s voor de gezondheid uit te<br />

sluiten.<br />

ROOK: BESMETTING MELK<br />

Er zijn voldoende gegevens over het ontbreken van extra verontreiniging van melk. De<br />

kwaliteit vormde geen bedreiging voor de gezondheid. Dit is voldoende om risico’s via deze<br />

blootstellingsroute uit te sluiten.<br />

ROOK: BESMETTING VLEES<br />

Er zijn voldoende gegevens over het ontbreken van extra verontreiniging van vlees. De<br />

kwaliteit vormde geen bedreiging voor de gezondheid. Dit is voldoende om risico’s via deze<br />

blootstellingsroute uit te sluiten.<br />

Inventarisatie ATF-brand 44<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


OVERZICHT INFORMATIE PER ROUTE<br />

route besmetting van milieu blootstelling van mens<br />

verbrandingsresten ter plaatse geen gegevens geen gegevens, behalve<br />

beperkte blootstellingsduur<br />

verbrandingsresten transport geen gegevens geen gegevens, behalve<br />

RWZI<br />

gegevens over verontreiniging<br />

influent, bluswaterbassin en<br />

reinigingsslib<br />

bluswater in rioolstelsel gegevens over verontreiniging<br />

lucht tijdens werkzaamheden<br />

bluswater in opslag<br />

gegevens over verontreiniging<br />

bluswater<br />

bluswater in oppervlaktewater voldoende gegevens over<br />

rook:<br />

blootstelling werknemers<br />

rook:<br />

blootstelling bevolking<br />

verontreiniging van slib<br />

enige gegevens over<br />

verontreiniging in rookpluim<br />

enige gegevens over<br />

verontreiniging bij<br />

woonomgeving<br />

voldoende gegevens<br />

beperkte blootstellingsduur<br />

in principe geen contact<br />

geen gegevens, behalve<br />

beperkte blootstellingsduur<br />

geen gegevens, behalve<br />

beperkte blootstellingsduur<br />

voldoende gegevens over<br />

kwaliteit water en vis<br />

beperkte blootstellingsduur;<br />

geen besmetting kleding van<br />

brandweer<br />

geen gegevens, behalve<br />

beperkte blootstellingsduur<br />

rook: besmetting<br />

oppervlaktewater<br />

geen extra blootstelling<br />

rook: besmetting<br />

geen gegevens<br />

waarschijnlijk lage<br />

regenwateropvang<br />

blootstelling<br />

rook:<br />

geen rapport waarschijnlijk lage<br />

besmetting zandbak:<br />

blootstelling<br />

rook:<br />

besmetting agrarische grond<br />

voldoende gegevens geen extra blootstelling<br />

rook:<br />

besmetting groentetuinen<br />

voldoende gegevens geen extra blootstelling<br />

rook:<br />

besmetting gras<br />

voldoende gegevens geen extra blootstelling<br />

besmetting melk voldoende gegevens geen extra blootstelling<br />

besmetting vlees voldoende gegevens geen extra blootstelling<br />

Inventarisatie ATF-brand 45<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


HIATEN IN DE INFORMATIE<br />

Het is de vraag of de geïnventariseerde gegevens toereikend zijn.<br />

1. Zijn er voldoende gegevens over de verschillende fasen van de brand?<br />

Uit de eerste fase van de brand zijn er gegevens over een beperkt aantal stoffen die mogelijk<br />

een indicatie geven van de concentratie luchtweg-prikkelende verbrandingsproducten. Er is<br />

geen rapportage van andere stoffen met onmiddelijke effecten en evenmin van stoffen met<br />

effecten op termijn. Bovendien is er geen rapportage van zintuigelijke waarneming van<br />

slijmviesprikkeling en geen inschatting van de mate waarin mensen zich in de rook hebben<br />

bevonden.<br />

Uit de tweede fase van de brand zijn meer gegevens over mogelijke blootstelling, maar ook<br />

hier waren de metingen niet dekkend voor alle mogelijk relevante componenten van de rook,<br />

met name niet voor de beoordeling van effecten op korte termijn (bijvoorbeeld aldehyden).<br />

Dit is overigens niet een specifieke tekortkoming bij deze brand maar een probleem bij het<br />

beoordelen van elke blootstelling aan een zo complex mengsel als rook.<br />

2. Zijn alle relevante stoffen gemeten, berekend of geschat?<br />

Niet alle mogelijk relevante stoffen zijn onderzocht. Het is bijvoorbeeld onbekend welke<br />

stoffen na de brand de klachten veroorzaakten van de agenten bij de wegafzetting.<br />

3. Zijn alle blootstellingsroutes voldoende onderzocht?<br />

Uit het bovenstaande blijkt dat er veel gegevens ontbreken voor een volledige beoordeling,<br />

maar de meeste daarvan betreffen routes met een blootstelling die waarschijnlijk toch niet<br />

relevant is voor de gezondheid. Over de volgende routes is onvoldoende informatie<br />

beschikbaar gekomen.<br />

a. blootstelling van agenten bij afzetting aan dampen van verbrandingsresten tijdens transport;<br />

b. blootstelling van werknemers bij werkzaamheden met riool- en bluswater buiten de RWZI;<br />

c. blootstelling van de bevolking aan de rookpluim.<br />

4. Komt het onderzochte verspreidingsgebied overeen met de waargenomen verspreiding?<br />

Er zijn geen aanwijzingen dat er buiten het onderzochte gebied een relevante blootstelling is<br />

opgetreden.<br />

5. Is er reden om aan het resultaat van metingen, berekeningen of schattingen te twijfelen?<br />

Hoewel er kleine verschillen zijn gebleken in concentraties per plaats en tijd, is het algehele<br />

beeld consistent. Er is daarom geen reden om in hoofdlijnen aan de bevindingen te twijfelen.<br />

6. Zijn er door de brand mensen blootgesteld aan te hoge concentraties gevaarlijke stoffen?<br />

Er zijn door de brand mensen blootgesteld zodanig blootgesteld dat er ongewenste effecten op<br />

de gezondheid zijn opgetreden, maar dit betreft acute effecten door een kortdurende<br />

blootstelling. Het is te verwachten dat dergelijke effecten na korte tijd verdwenen zijn door<br />

het beëindigen van de blootstelling.<br />

De beschikbare informatie geeft geen aanwijzingen dat mensen zodanig zijn blootgesteld dat<br />

er effecten op lange termijn te verwachten zijn.<br />

Over de effecten bestaat geen volledige zekerheid door het ontbreken van een directe<br />

terugkoppeling.<br />

Inventarisatie ATF-brand 46<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

Er zijn bij de brand zeer veel giftige stoffen verspreid. Maar de aanwezigheid van die stoffen<br />

zegt weinig over het risico voor de gezondheid. Het risico hangt af van de hoeveelheid die<br />

iemand binnenkrijgt. Die hoeveelheid kan tijdelijk te groot geweest zijn bij degenen die rook<br />

hebben ingeademd. Zij kunnen daarvan schadelijke effecten hebben ondervonden, maar dit<br />

zullen tijdelijke effecten zijn geweest omdat de blootstelling aan de rook kortdurend was. Er<br />

zijn geen aanwijzingen dat via andere routes blootstelling langdurig zo hoog is geweest dat<br />

daarvan blijvende of late schadelijke effecten op de gezondheid te verwachten zijn.<br />

Er ontbreken echter gegevens voor een volledige beoordeling. De gerapporteerde gegevens<br />

zijn niet geheel toereikend voor het beoordelen van de beroepsmatige blootstelling aan<br />

bluswater en verbrandingsresten en datgene wat daaruit verdampt of verwaaid is. Wat de<br />

bevolking betreft bestaat er onvoldoende inzicht in de blootstelling aan de rook en de<br />

bestanddelen daarvan.<br />

Het is raadzaam om aanvullende informatie te verzamelen over de beroepsmatige<br />

blootstelling en om te inventariseren welke gezondheidsproblemen opgetreden zijn bij de<br />

bevolking.<br />

Inventarisatie ATF-brand 47<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân


BIJLAGE<br />

EENHEDEN<br />

km = kilometer<br />

m = meter<br />

m 2 = vierkante meter<br />

m 3 = kubieke meter<br />

ppm = parts per million = een miljoenste deel = 0,0001%<br />

kg = kilogram<br />

g = gram<br />

mg = milligram<br />

mug = microgram<br />

ng = nanogram<br />

pg = picogram<br />

1 gram = 1000 mg = 1.000.000 mug = 1.000.000.000 ng = 1.000.000.000.000 pg<br />

1 milligram = 1000 mug = 1.000.000 ng = 1.000.000.000 pg<br />

1 microgram =1000 ng = 1.000.000 pg<br />

1 nanogram = 1000 pg<br />

DS = droge stof<br />

VG = vers gewicht<br />

LG = lichaamsgewicht<br />

Inventarisatie ATF-brand 48<br />

2004-6-30 <strong>GGD</strong> Fryslân

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!