29.09.2013 Views

Pdf-versie van deze regeling - Provincie Overijssel

Pdf-versie van deze regeling - Provincie Overijssel

Pdf-versie van deze regeling - Provincie Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stimulerings<strong>regeling</strong> Twente<br />

(geconsolideerde <strong>versie</strong>, geldend <strong>van</strong>af 21-5-2003 tot 1-10-2005)<br />

Gegevens <strong>van</strong> de <strong>regeling</strong><br />

Overheidsorganisatie provincie <strong>Overijssel</strong><br />

Officiële naam <strong>regeling</strong> Stimulerings<strong>regeling</strong> Twente<br />

Citeertitel Stimulerings<strong>regeling</strong> Twente<br />

Deze <strong>versie</strong> is geldig tot 1-10-2005<br />

Vastgesteld door provinciale staten<br />

Onderwerp financiën en economie<br />

Opmerkingen m.b.t. de <strong>regeling</strong><br />

Aanvragen om subsidie voor extern advies, om krediet voor een ontwikkelingsproject of om een investeringspremie op<br />

grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>, worden ingediend bij de intermediaire organisaties:<br />

OOM N.V., Postbus 5518, 7500 AM Enschede;<br />

IMK, Postbus 5506, 7500 GM Enschede;<br />

IC-O, Postbus 5503, 7500 GN Enschede.<br />

De intermediaire organisaties OOM N.V., IMK of IC-O zenden de aanvragen door aan Senter, Postbus 10073, 8000 GB<br />

Zwolle. Senter verzorgt de verdere beoordeling en afhandeling <strong>van</strong> de aanvragen. Ook alle betalingen op grond <strong>van</strong><br />

<strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> zullen door Senter worden verzorgd.<br />

Alle beslissingen die nodig zijn voor de uitvoering <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> worden genomen onder verantwoordelijkheid <strong>van</strong><br />

Gedeputeerde Staten <strong>van</strong> de <strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong>.<br />

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 22-4-2003<br />

Bron bekendmaking inwerkingstredingsbesluit: Provinciaal Blad 2003-39<br />

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de <strong>regeling</strong> is gebaseerd<br />

•<br />

Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4<br />

Regelgeving die op <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)<br />

Geen<br />

Overzicht <strong>van</strong> in de tekst verwerkte wijzigingen<br />

Datum<br />

inwerkingtreding<br />

Terugwerkende kracht<br />

t/m<br />

Betreft Datum ondertekening<br />

Bron bekendmaking<br />

21-5-2003 artikel 14 22-4-2003<br />

Provinciaal Blad 2003-39<br />

Kenmerk<br />

voorstel<br />

-


Paragraaf 1. Algemene Bepalingen<br />

Artikel 1. Begripsbepalingen<br />

In <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> wordt verstaan onder:<br />

a. Gedeputeerde Staten: het College <strong>van</strong> Gedeputeerde Staten <strong>van</strong> de <strong>Provincie</strong> <strong>Overijssel</strong>;<br />

b. Senter: Senter, agentschap <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Economische Zaken;<br />

c. Twente: de regio Twente, bestaande uit de gemeenten: Almelo, Ambt Delden, Borne, Den Ham, Diepenheim,<br />

Enschede, Goor, Haaksbergen, Hengelo, Losser, Markelo, Stad Delden, Tubbergen, Oldenzaal, Vriezenveen,<br />

Weerselo, Wierden<br />

d. de ondernemer:<br />

1. een in de regio Twente gevestigde natuurlijke persoon voor wiens rekening een onderneming wordt<br />

gedreven in de zin <strong>van</strong> de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 1990, 103),<br />

2. een in de regio Twente gevestigde belastingplichtige in de zin <strong>van</strong> de Wet op de vennootschapsbelasting<br />

1969 (Stb. 469),<br />

daaronder niet begrepen: natuurlijke personen als onder 1° en belastingplichtigen als onder 2° waarbij op<br />

het moment <strong>van</strong> aanvraag om een subsidie of een krediet op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> meer dan 250<br />

werknemers in dienst zijn, en op het moment <strong>van</strong> aanvraag <strong>van</strong> premie op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> meer<br />

dan 50 werknemers in dienst zijn.<br />

e. groep: een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:<br />

1. een natuurlijke persoon of niet-publiekrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:<br />

- meer dan de helft <strong>van</strong> het geplaatste kapitaal verschaft aan,<br />

- volledig aansprakelijk vennoot is <strong>van</strong> of<br />

- overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen en<br />

2. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.<br />

Indien een ondernemer behoort tot een groep, worden de werknemers <strong>van</strong> de bij die groep behorende<br />

natuurlijke of rechtspersonen mede in aanmerking genomen. Deeltijdwerkers worden naar evenredigheid <strong>van</strong> de<br />

met hun overeengekomen arbeidsduur in aanmerking genomen;<br />

f. ondernemer in het toeristisch bedrijf: een ondernemer als bedoeld onder d. die een onderneming drijft welke<br />

hoofdzakelijk is gericht op activiteiten op het gebied <strong>van</strong> de verblijfsrecreatie, waterrecreatie of op voorzieningen<br />

voor de dagrecreatie.<br />

g. ontwikkelingsproject: een creatieve systematische activiteit, erop gericht om voor de ondernemer technisch<br />

nieuwe produkten, technisch nieuwe werkwijzen, nieuwe systemen, nieuwe diensten dan wel wezenlijke<br />

onderdelen daar<strong>van</strong> te ontwikkelen;<br />

h. betaling: betaling door middel <strong>van</strong> een overschrijving via Bank of Giro.<br />

i. Intermediaire organisaties: <strong>Overijssel</strong>se Ontwikkelingsmaatschappij N.V. (OOM N.V.), Instituut voor het Midden<br />

en Kleinbedrijf voor <strong>Overijssel</strong> en Flevoland (IMK), Innovatiecentrum <strong>Overijssel</strong> (IC-O).<br />

Artikel 2. Bekendmaking<br />

1. Gedeputeerde Staten maken ieder jaar vóór 31 januari in het <strong>Provincie</strong>blad bekend:<br />

a. welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor subsidie voor extern advies op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>;<br />

b. welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor krediettoezeggingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>;<br />

c. welk bedrag in dat jaar beschikbaar is voor toezeggingen voor investeringen naar aanleiding <strong>van</strong><br />

ontwikkelingsprojecten op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>;<br />

2. Gedeputeerde Staten maken in het <strong>Provincie</strong>blad bekend:<br />

a. welk rentepercentage geldt in een bepaalde periode voor krediettoezeggingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>;<br />

b. of er bij onderuitputting <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de deelbudgetten als bedoeld in het eerste lid, aanleiding is de in het<br />

eerste lid bedoelde beschikbare bedragen te herzien.<br />

Paragraaf 2. Subsidie voor extern advies.<br />

Artikel 3. Subsidie voor advies<br />

1. Op een overeenkomstig <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> ingediende aanvraag kan aan een ondernemer subsidie worden verstrekt<br />

ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> de verkrijging <strong>van</strong> een door een extern adviseur aan de aanvrager<br />

schriftelijk uitgebracht advies betreffende de uitvoering <strong>van</strong> een ontwikkelingsproject of de ontwikkeling <strong>van</strong> een<br />

nieuwe markt.


2. Op een overeenkomstig <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> ingediende aanvraag kan aan een ondernemer in het toeristisch bedrijf<br />

subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten <strong>van</strong> de verkrijging <strong>van</strong> een door een extern adviseur<br />

aan de aanvrager schriftelijk uitgebracht advies betreffende uitbreiding of kwaliteitsverbetering <strong>van</strong> de<br />

onderneming.<br />

Artikel 4. Kosten<br />

1. Als kosten, bedoeld in artikel 3, worden slechts de kosten in aanmerking genomen die de aanvrager verschuldigd<br />

was voor het uitbrengen <strong>van</strong> het advies en welke de aanvrager uiterlijk twee maanden na het uitbrengen <strong>van</strong> het<br />

advies aan de extern adviseur heeft betaald.<br />

2. De verschuldigde omzetbelasting wordt niet tot de kosten <strong>van</strong> het advies gerekend.<br />

Artikel 5. Maximale subsidie<br />

1. De subsidie bedraagt 40% <strong>van</strong> de in artikel 3 bedoelde kosten.<br />

2. Het maximale subsidiebedrag dat per jaar aan een ondernemer kan worden toegekend bedraagt € 11.300,00.<br />

Artikel 6. Indiening <strong>van</strong> de aanvraag<br />

1. Een aanvraag om subsidie voor extern advies moet binnen twee maanden nadat het volledige advies aan de<br />

ondernemer is uitgebracht worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK, of IC-O, met<br />

gebruikmaking <strong>van</strong> een juist en volledig ingevuld en <strong>van</strong> een originele ondertekening voorzien aanvraagformulier,<br />

overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage I opgenomen model.<br />

2. De aanvraag dient vergezeld te gaan <strong>van</strong> :<br />

a. een exemplaar <strong>van</strong> het uitgebrachte advies;<br />

b. de declaratie <strong>van</strong> de extern adviseur, gespecificeerd naar bestede tijd en verrichte activiteiten;<br />

c. het bewijs dat de in de onder b. bedoelde declaratie vermelde kosten zijn voldaan;<br />

d. een uittreksel uit het Handelsregister <strong>van</strong> de inschrijving <strong>van</strong> de onderneming <strong>van</strong> de ondernemer, dat niet<br />

ouder is dan dertien weken.<br />

e. een schriftelijke machtiging, indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde <strong>van</strong> de<br />

ondernemer.<br />

3. Op verzoek <strong>van</strong> een aanvrager kan een deel <strong>van</strong> het onder artikel 5, lid 1 bedoelde bedrag worden gereserveerd<br />

voordat een aanvraag wordt ingediend. Dit verzoek dient te worden ingediend op een aanvraagformulier en gaat<br />

vergezeld <strong>van</strong> een schriftelijke offerte <strong>van</strong> een extern adviseur.<br />

4. Een reservering als bedoeld in het derde lid vervalt indien niet binnen zes maanden na het verzoek een aanvraag<br />

is ingediend.<br />

Artikel 7. Afwijzing<br />

Een aanvraag om subsidie voor extern advies wordt afgewezen:<br />

a. indien de kosten per aanvraag, als bedoeld in artikel 3 minder bedragen dan € 2.270,00;<br />

b. indien aan de aanvrager terzake <strong>van</strong> de kosten, als bedoeld in artikel 3 reeds een bijdrage is toegezegd door of<br />

<strong>van</strong>wege de Commissie <strong>van</strong> de Europese Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente;<br />

c. indien het bedrag dat in het betrokken kalenderjaar voor subsidieverstrekkingen beschikbaar is, door<br />

voorafgaande subsidieverstrekkingen is uitgeput of dreigt te worden overschreden.<br />

Artikel 8. Toekenning<br />

1. Een beschikking op een aanvraag om subsidie voor extern advies op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> waarbij subsidie<br />

wordt toegekend bevat een vermelding <strong>van</strong>:<br />

a. het advies waarop de aanvraag betrekking heeft;<br />

b. de berekening <strong>van</strong> het subsidiebedrag.<br />

2. De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.


Paragraaf 3. Krediet voor ontwikkelingsprojecten.<br />

Artikel 9. Krediet<br />

Op een overeenkomstig <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> ingediende aanvraag kan een krediet worden toegezegd aan een ondernemer<br />

die voor eigen rekening en risico een ontwikkelingsproject wil uitvoeren waaraan voor de ondernemer technische en<br />

daaruit voortvloeiende financiële risico's verbonden zijn en zonder welk krediet het ontwikkelingsproject niet of met<br />

aanmerkelijke vertraging zou worden uitgevoerd.<br />

Artikel 10. Kredietpercentage<br />

Het krediet bedraagt 50% <strong>van</strong> de projectkosten tenzij er aanleiding is een lager percentage vast te stellen -doch niet<br />

lager dan 25%- gelet op de mate waarin <strong>van</strong> de ondernemer gevergd kan worden dat hijzelf het risico, verbonden aan<br />

het ontwikkelingsproject draagt.<br />

Artikel 11. Samenloop<br />

1. Indien ter zake <strong>van</strong> de projectkosten of een deel daar<strong>van</strong> reeds door of <strong>van</strong>wege de Commissie <strong>van</strong> de Europese<br />

Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente een bijdrage of een krediet is toegezegd of verstrekt,<br />

wordt slechts een zodanig bedrag aan krediet toegezegd of verstrekt dat het totale bedrag aan subsidies en<br />

kredieten niet meer bedraagt dan 50% <strong>van</strong> de projectkosten, dan wel het betreffende deel <strong>van</strong> de projectkosten.<br />

2. Een krediet kan worden toegezegd in termijnen waarbij de termijnen gerelateerd kunnen zijn aan de met het<br />

ontwikkelingsproject bereikte resultaten.<br />

Artikel 12. Projectkosten<br />

Als projectkosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:<br />

a. de voor het project noodzakelijke en daaraan rechtstreeks toe te rekenen kosten, welke blijven binnen de door<br />

Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroting en welke voor rekening <strong>van</strong> de aanvrager worden gemaakt na het<br />

indienen <strong>van</strong> de aanvraag, met uitzondering <strong>van</strong>:<br />

1. winstopslagen bij transacties binnen groepsverband;<br />

2. rentekosten welke binnen groepsverband worden berekend;<br />

b. de kosten <strong>van</strong> voorbereiding <strong>van</strong> de commercialisatie, met dien verstande dat hiervoor een forfaitair bedrag,<br />

groot 10% <strong>van</strong> de onder a bedoelde kosten wordt genomen.<br />

Artikel 13. Rente en aflossing<br />

1. De aanvrager is over de verstrekte bedragen rente verschuldigd, die aan het eind <strong>van</strong> elk kalenderjaar<br />

rentedragend wordt bijgeschreven.<br />

2. De aanvrager dient het krediet en de rente af te lossen door jaarlijkse betaling <strong>van</strong> een door Gedeputeerde<br />

Staten vast te stellen bedrag, dan wel een deel <strong>van</strong> de omzet die is gerealiseerd met de uit het project<br />

voortvloeiende opbrengst.<br />

3. Gedeputeerde Staten stellen vast gedurende welke periode de aanvrager op het krediet en de rente dient af te<br />

lossen.<br />

4. Gedeputeerde Staten stellen het in het tweede lid bedoelde bedrag dan wel deel <strong>van</strong> de opbrengst en de in het<br />

derde lid bedoelde periode zodanig vast dat het krediet en de rente kunnen worden afgelost binnen de<br />

economische levensduur <strong>van</strong> het uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende nieuwe produkt, het nieuwe<br />

systeem, de nieuwe werkwijze of de nieuwe dienst.<br />

Artikel 14. Adviesraad<br />

[vervallen]<br />

Artikel 15. Indiening <strong>van</strong> de aanvraag<br />

1. Een aanvraag om krediet dient schriftelijk te worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK<br />

of IC-O, met gebruikmaking <strong>van</strong> een juist en volledig ingevuld en <strong>van</strong> een originele ondertekening voorzien<br />

aanvraagformulier, overeenkomstig het bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende model II.<br />

2. De aanvraag dient vergezeld te gaan <strong>van</strong>:


1 gegevens met betrekking tot de onderneming, bestaande uit:<br />

a. een uittreksel uit het Handelsregister <strong>van</strong> de inschrijving <strong>van</strong> de onderneming <strong>van</strong> de ondernemer, dat niet<br />

ouder is dan dertien weken;<br />

b. jaarrekening en accountantsrapporten met betrekking tot het laatste boekjaar of, indien nog niet<br />

beschikbaar, <strong>van</strong> het laatste daaraan voorafgaande boekjaar. Indien de ondernemer deel uitmaakt <strong>van</strong> een<br />

groep geldt het voorgaande tevens ten aanzien <strong>van</strong> de groep;<br />

2 projectgegevens, bestaande uit:<br />

a. een technische omschrijving <strong>van</strong> het project, duidelijk gemaakt met tekeningen of schetsen, zo mogelijk<br />

aangevuld met de eerste onderzoeksresultaten en een motivering <strong>van</strong> de nieuwheid voor de onderneming;<br />

b. risico's en knelpunten die zich in de ontwikkelingsfase kunnen voordoen;<br />

c. een omschrijving <strong>van</strong> het ontwikkelingstraject met een tijdsplanning en een projectbegroting,<br />

gespecificeerd per projectfase en herkomst <strong>van</strong> de kosten;<br />

d. een onderbouwing <strong>van</strong> de verwachte kostprijs en de opbrengst <strong>van</strong> de uit het ontwikkelingsproject<br />

voortvloeiende produkten, werkwijzen of diensten en een prognose <strong>van</strong> de economische levensduur<br />

hier<strong>van</strong>;<br />

e. een financieringsplan waaruit blijkt op welke wijze het eigen aandeel <strong>van</strong> de ondernemer in de<br />

ontwikkeling zal worden gefinancierd en welke andere subsidies, kredieten of deelnemingen met<br />

betrekking tot het project zullen worden gevraagd of reeds zijn verkregen.<br />

Artikel 16. Afwijzing<br />

Een aanvraag om krediet wordt afgewezen:<br />

1. indien onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid <strong>van</strong> het<br />

ontwikkelingsproject, in het bijzonder de mogelijkheid het krediet en de bijgeschreven rente af te lossen binnen<br />

de economische levensduur <strong>van</strong> de eruit voortvloeiende produkten of diensten.<br />

2. Indien onvoldoende aannemelijk is dat de aanvrager naast het krediet tenminste 50% <strong>van</strong> de projectkosten <strong>van</strong><br />

het ontwikkelingsproject zal kunnen financieren.<br />

3. Indien onvoldoende vertrouwen bestaat dat de aanvrager de capaciteiten heeft en zal kunnen beschikken over<br />

voldoende financiële middelen om bij welslagen <strong>van</strong> het ontwikkelingsproject de commercialisatie <strong>van</strong> de<br />

resultaten met succes ten uitvoer te brengen.<br />

4. Indien het bedrag dat op grond <strong>van</strong> artikel 2 voor krediettoezeggingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> in het<br />

betrokken kalenderjaar beschikbaar is, door voorafgaande krediettoezeggingen is uitgeput, dan wel dreigt te<br />

worden overschreden.<br />

5. Indien het totale toe te zeggen kredietbedrag minder bedraagt dan € 11.300,00.<br />

Artikel 17. Toekenning<br />

1. Een beschikking op een aanvraag waarbij krediet wordt toegezegd, bevat een vermelding <strong>van</strong>:<br />

a. het projectplan waarop de beschikking betrekking heeft;<br />

b. de goedgekeurde begroting;<br />

c. het kredietpercentage<br />

d. het maximale kredietbedrag;<br />

e. de periode waarbinnen het project moet worden uitgevoerd;<br />

f. het bedrag of het deel <strong>van</strong> de uit het ontwikkelingsproject voortvloeiende opbrengst dat jaarlijks moet<br />

worden afgelost;<br />

g. de periode waarover het krediet en de rente moeten worden afgelost.<br />

2. De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.<br />

Artikel 18. Voorwaarden voor toezegging<br />

1. Gedeputeerde Staten kunnen aan een toezegging voorwaarden verbinden, bij het niet vervuld worden waar<strong>van</strong><br />

de toezegging niet in werking treedt.<br />

2. Als voorwaarde bij de krediettoezegging wordt in ieder geval gesteld dat de aanvrager een schriftelijke verklaring<br />

overlegt waarin hij zich verbindt tot nakoming <strong>van</strong> alle bij of krachtens <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> gegeven voorschriften of<br />

verplichtingen.<br />

3. Gedeputeerde Staten kunnen, zolang niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in het eerste lid, de<br />

toezegging intrekken op grond <strong>van</strong> gewijzigde omstandigheden.<br />

4. Het maximale kredietbedrag dat op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> aan een ondernemer kan worden toegekend<br />

bedraagt € 113.000,00 per jaar.<br />

Artikel 19. Voorschriften bij toezegging<br />

1. Gedeputeerde Staten kunnen aan de toezegging voorschriften verbinden.<br />

2. De aanvrager dient aan de bij of krachtens <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> gegeven voorschriften en verplichtingen te voldoen<br />

zolang hij een verplichting tot terugbetaling heeft, tenzij de aard <strong>van</strong> de verplichting zich daartegen verzet.


Artikel 20. Verplichtingen aanvrager<br />

1. De aanvrager dient het project uit te voeren overeenkomstig het projectplan waarop de toezegging betrekking<br />

heeft binnen de in artikel 17 genoemde periode.<br />

2. De aanvrager dient het project hoofdzakelijk uit te voeren in Twente.<br />

3. De aanvrager dient bij welslagen <strong>van</strong> het project de commercialisatie <strong>van</strong> de resultaten terstond ter hand te<br />

nemen.<br />

4. De aanvrager dient regelmatig aan Gedeputeerde Staten schriftelijk verslag uit te brengen omtrent de voortgang<br />

<strong>van</strong> het project. Gedeputeerde Staten kunnen aanwijzingen geven omtrent de frequentie en de inrichting <strong>van</strong> de<br />

verslaglegging.<br />

5. De aanvrager zal de uit het project voortvloeiende rechten op intellectuele eigendom op zijn naam stellen en<br />

dergelijke rechten niet vervreemden of aan derden ter beschikking stellen.<br />

6. De aanvrager zal de onderneming waarin het project wordt uitgevoerd en de activa, anders dan prototypen,<br />

welke mede met het krediet zijn gefinancierd, niet geheel of gedeeltelijk vervreemden.<br />

7. De aanvrager zal, indien hij een rechtspersoon is, niet overgaan tot ontbinding <strong>van</strong> de rechtspersoon, of indien<br />

hij deelneemt in een vennootschap onder firma of een maatschap, meewerken aan de ontbinding daar<strong>van</strong> of het<br />

uittreden <strong>van</strong> een of meer deelnemers.<br />

8. De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te<br />

lezen welke projectkosten er zijn gemaakt en betaald, welke inkomsten er zijn geweest uit verkopen <strong>van</strong> activa,<br />

waar<strong>van</strong> de aanschafkosten deel uitmaakten <strong>van</strong> de projectkosten en welke opbrengst is gerealiseerd met de uit<br />

het project voortvloeiende of er<strong>van</strong> afgeleide produktie of dienstverlening.<br />

Artikel 21. Voorschotten<br />

1. Indien een krediet is toegezegd, kunnen aan de ondernemer voorschotten worden verstrekt.<br />

2. Een voorschot bedraagt het kredietpercentage <strong>van</strong> de projectkosten, voor zover daarover nog niet eerder een<br />

voorschot is verstrekt.<br />

3. Bij de krediettoezegging kan een voorschot worden verstrekt ter grootte <strong>van</strong> maximaal 80% <strong>van</strong> het totale<br />

toegezegde kredietbedrag.<br />

4. Een verzoek om voorschotten ná de krediettoezegging wordt schriftelijk ingediend bij Senter, gelijktijdig met het<br />

uitbrengen <strong>van</strong> een verslag zoals bedoeld in artikel 20, lid 4.<br />

5. Een voorschot wordt niet verstrekt indien de ondernemer niet heeft voldaan aan de bepalingen <strong>van</strong> <strong>deze</strong><br />

<strong>regeling</strong>.<br />

6. Indien een aanvrager geen gebruik maakt <strong>van</strong> de mogelijkheden om voorschotten te vragen, kan een lager<br />

rentepercentage worden vastgesteld als bedoeld in artikel 13 lid 1.<br />

Artikel 22. Verzoek om vaststelling<br />

1. De aanvrager dient zo spoedig mogelijk na afloop <strong>van</strong> het project, doch in ieder geval na afloop <strong>van</strong> de periode<br />

zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid, een verzoek in om vaststelling <strong>van</strong> het definitieve kredietbedrag.<br />

2. Het verzoek wordt ingediend op een formulier overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage III<br />

opgenomen model. Het verzoek dient in ieder geval vergezeld te gaan <strong>van</strong>:<br />

a. een eindverslag met betrekking tot het project zoals bedoeld in artikel 20, vierde lid;<br />

b. een gespecificeerde lijst <strong>van</strong> de nog bruikbare activa, waar<strong>van</strong> de aanschafkosten deel uitmaakten <strong>van</strong> de<br />

projectkosten en die niet gebruikt worden voor de uit het project voortvloeiende produktie of<br />

dienstverlening, met daarbij vermeld de waarde <strong>van</strong> de activa op het moment <strong>van</strong> het verzoek, vastgesteld<br />

naar gebruikelijke bedrijfseconomische inzichten;<br />

c. een verklaring <strong>van</strong> een externe accountant met betrekking tot de activa, bedoeld onder b., ingericht<br />

overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage IV opgenomen model.<br />

Artikel 23. Vaststelling<br />

1. Gedeputeerde Staten stellen het definitieve kredietbedrag vast onder verrekening <strong>van</strong> eventueel uitbetaalde<br />

voorschotten.<br />

2. Gedeputeerde Staten stellen het definitieve kredietbedrag vast op nihil indien de aanvrager niet heeft voldaan<br />

aan de bepalingen in de artikelen 19, 20 en 22.<br />

3. Indien het bedrag <strong>van</strong> de verstrekte voorschotten in totaal groter is dan het definitieve bedrag <strong>van</strong> het krediet,<br />

verminderd met het bedrag <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> de activa, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onder b, dient de<br />

aanvrager het meerdere binnen vier weken na verzending <strong>van</strong> de beschikking <strong>van</strong> vaststelling terug te betalen.<br />

4. Indien Gedeputeerde Staten het definitieve kredietbedrag op nihil hebben vastgesteld, zijn eventueel toegekende<br />

en uitbetaalde voorschotten terstond opeisbaar.<br />

Artikel 24. Opgaven <strong>van</strong> aanvrager<br />

1. De aanvrager verstrekt <strong>van</strong>af het jaar volgend op het einde <strong>van</strong> het project tot één jaar na afloop <strong>van</strong> de periode<br />

als bedoeld in artikel 13, derde lid, jaarlijks vóór 1 juli aan Gedeputeerde Staten:


a. een opgave <strong>van</strong> de opbrengsten die de aanvrager in het voorgaande kalenderjaar heeft genoten uit de<br />

verkoop of anderszins <strong>van</strong> een nulserie, prototype of onderdelen hier<strong>van</strong>, of andere activa waar<strong>van</strong> de<br />

aanschafkosten deel uitmaakten <strong>van</strong> de projectkosten;<br />

b. een opgave <strong>van</strong> de opbrengst die in het voorafgaande kalenderjaar is gerealiseerd met de uit het<br />

ontwikkelingsproject voortvloeiende of er<strong>van</strong> afgeleide produktie of dienstverlening;<br />

c. een prognose omtrent de te verwachten opbrengst in het lopende kalenderjaar en een toelichting indien de<br />

opgegeven of te verwachten opbrengst afwijkt <strong>van</strong> de laatstelijk verstrekte opgave.<br />

2. De opgaven, als bedoeld in het voorgaande lid, dienen vergezeld te gaan <strong>van</strong> een verklaring <strong>van</strong> een externe<br />

accountant, ingericht overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage IV opgenomen model.<br />

Artikel 25. Opbrengsten uit activa<br />

1. Indien de aanvrager opbrengsten geniet uit verkoop of anderszins <strong>van</strong> een nulserie, prototype, onderdelen<br />

hier<strong>van</strong>, of andere activa, waar<strong>van</strong> de aanschafkosten deel uitmaakten <strong>van</strong> de projectkosten, doet de aanvrager<br />

hier<strong>van</strong> binnen vier weken mededeling aan Gedeputeerde Staten en dient hij een bedrag ter grootte <strong>van</strong> een met<br />

het kredietpercentage overeenkomend deel <strong>van</strong> de opbrengst binnen vier weken terug te betalen<br />

2. De aanvrager dient jaarlijks vóór 1 juli een bedrag te betalen overeenkomstig artikel 13, tweede lid.<br />

Artikel 26. Kwijtschelding en toeslag<br />

1. De aanvrager die voldaan heeft aan alle in <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> opgenomen betalingsverplichtingen, behoeft het<br />

eventueel resterende deel <strong>van</strong> het krediet en de rente niet meer terug te betalen.<br />

2. Indien de aanvrager na vaststelling <strong>van</strong> het definitieve kredietbedrag niet voldoet aan de bepaling <strong>van</strong> artikel 19,<br />

tweede lid, wordt het gehele krediet, vermeerderd met de bijgeschreven rente en een toeslag ter grootte <strong>van</strong><br />

1% <strong>van</strong> het uitstaande bedrag, terstond opeisbaar.<br />

Paragraaf 4. Investeringspremie.<br />

Artikel 27. Investeringspremie<br />

Op een overeenkomstig <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> ingediende aanvraag kan aan een ondernemer een investeringspremie worden<br />

verstrekt voor investeringen die direct verband houden met het uitvoeren <strong>van</strong> de uit een ontwikkelingsproject<br />

voortvloeiende produktie of dienstverlening.<br />

Artikel 28. Investeringskosten<br />

1. Onder investeringen die direct verband houden met het uitvoeren <strong>van</strong> de uit een ontwikkelingsproject<br />

voortvloeiende produktie of dienstverlening, als bedoeld in artikel 27, wordt verstaan: investeringskosten die<br />

door de ondernemer worden gemaakt voor de verkrijging <strong>van</strong> duurzame bedrijfsuitrusting, waaronder niet<br />

begrepen:<br />

a. duurzame bedrijfsuitrusting die de ondernemer heeft verkregen <strong>van</strong> een persoon of rechtspersoon die tot<br />

<strong>deze</strong>lfde groep behoort, tenzij <strong>deze</strong> nieuw voor het project zijn vervaardigd;<br />

b. bedrijfsgebouwen en grond;<br />

c. immateriële vaste activa.<br />

2. Voor de berekening <strong>van</strong> het investeringsbedrag worden de volgende kosten <strong>van</strong> verkrijging in aanmerking<br />

genomen, voor zover zij geactiveerd zijn op de balans, niet binnen twee jaar worden afgeschreven en de<br />

taxatiewaarde niet te boven gaan:<br />

wat betreft duurzame bedrijfsuitrusting:<br />

a. de koopsom, exclusief winstopslag indien de bedrijfsuitrusting is verkregen <strong>van</strong> een persoon of een<br />

rechtspersoon die behoort tot de groep;<br />

b. de gekapitaliseerd termijnen <strong>van</strong> de door middel <strong>van</strong> financial lease verkregen duurzame bedrijfsuitrusting.<br />

Artikel 29. Premiepercentage<br />

1. De premie bedraagt maximaal 30% <strong>van</strong> de in artikel 28 bedoelde investeringskosten.<br />

2. Indien ter zake <strong>van</strong> de investeringen of een deel daar<strong>van</strong> reeds door of <strong>van</strong>wege de Commissie <strong>van</strong> de Europese<br />

Gemeenschappen, het Rijk, een provincie of een gemeente een bijdrage of krediet is toegezegd of verstrekt,<br />

wordt slechts een zodanig bedrag aan investeringspremie toegezegd dat het totale bedrag aan bijdragen en<br />

premie niet meer bedraagt dan 30% <strong>van</strong> de investeringen.<br />

3. Het maximale premiebedrag dat op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> jaarlijks aan een aanvrager kan worden toegezegd<br />

bedraagt € 45.400,00.


Artikel 30. Indiening <strong>van</strong> de aanvraag<br />

1. Een aanvraag om een investeringspremie dient, voordat terzake <strong>van</strong> de investeringen verplichtingen zijn<br />

aangegaan, schriftelijk te worden ingediend bij de intermediaire organisaties OOM N.V., IMK of IC-O, met<br />

gebruikmaking <strong>van</strong> een juist en volledig ingevuld en <strong>van</strong> een originele ondertekening voorzien aanvraagformulier,<br />

overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage V opgenomen model.<br />

2. De aanvraag dient vergezeld te gaan <strong>van</strong>:<br />

a. een uittreksel uit het Handelsregister <strong>van</strong> de inschrijving <strong>van</strong> de onderneming <strong>van</strong> de ondernemer, dat niet<br />

ouder is dan dertien weken;<br />

b. een omschrijving <strong>van</strong> het ontwikkelingsproject, waaruit blijkt op welke wijze de ontwikkeling heeft<br />

plaatsgevonden;<br />

c. een omschrijving <strong>van</strong> de voorgenomen investeringen en een uiteenzetting op welke wijze de investeringen<br />

aan het ontwikkelingsproject zijn gerelateerd;<br />

d. een omschrijving <strong>van</strong> de met de investeringen gemoeide kosten.<br />

3. Indien een aanvrager geen gebruik heeft gemaakt <strong>van</strong> subsidie voor extern advies of <strong>van</strong> een krediet voor het<br />

uitvoeren <strong>van</strong> een ontwikkelingstraject, zoals bedoeld in <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>, zal hij aannemelijk moeten maken dat de<br />

voorgenomen investeringen direct verband houden met de uitvoering <strong>van</strong> een ontwikkelingsproject, zoals<br />

bedoeld in artikel 1 onder g <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>.<br />

Artikel 31. Afwijzing<br />

Een aanvraag om een investeringspremie wordt afgewezen:<br />

1. Indien het bedrag dat op grond <strong>van</strong> artikel 2 voor toezeggingen voor investeringspremies op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong><br />

<strong>regeling</strong> in het betrokken kalenderjaar beschikbaar is, door voorafgaande premieverstrekkingen is uitgeput, dan<br />

wel dreigt te worden overschreden.<br />

2. Indien het toe te zeggen premiebedrag minder bedraagt dan € 4.540,00.<br />

Artikel 32. Voorschriften bij toezegging<br />

Gedeputeerde Staten kunnen aan een premietoezegging voorschriften verbinden.<br />

Artikel 33. Toezegging<br />

1. Een beschikking op een aanvraag om investeringspremie op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> waarbij investeringspremie<br />

wordt toegezegd bevat een vermelding <strong>van</strong>:<br />

a. de voorgenomen investeringen waarop de premie betrekking heeft;<br />

b. de berekening <strong>van</strong> het maximale premiebedrag;<br />

c. de periode waarbinnen de investeringen moeten hebben plaatsgevonden;<br />

2. De beschikking wordt toegezonden aan de aanvrager.<br />

Artikel 34. Voorschotten<br />

1. Indien een investeringspremie is toegezegd, kunnen aan de ondernemer op diens verzoek voorschotten worden<br />

verstrekt, naar rato <strong>van</strong> de door de ondernemer gemaakte en betaalde kosten, telkens wanneer de ondernemer<br />

tenminste 40% <strong>van</strong> de kosten waarvoor premie is toegezegd heeft gemaakt en betaald, tot ten hoogste 80% <strong>van</strong><br />

het in artikel 33, eerste lid onder b. bedoelde maximumbedrag.<br />

2. In afwijking <strong>van</strong> het gestelde in het eerste lid <strong>van</strong> dit artikel kan op verzoek <strong>van</strong> de aanvrager bij de toezegging<br />

<strong>van</strong> de investeringspremie direct een voorschot worden verstrekt ter grootte <strong>van</strong> 40% <strong>van</strong> het in artikel 33,<br />

eerste lid onder b. bedoelde maximumbedrag.<br />

3. Een verzoek om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking <strong>van</strong> een juist en volledig ingevuld formulier,<br />

overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende bijlage opgenomen model VI<br />

Artikel 35. Verzoek om vaststelling<br />

1. De aanvrager dient uiterlijk binnen twee maanden nadat de periode als bedoeld in artikel 33 eerste lid onder c.<br />

is verstreken een verzoek om vaststelling <strong>van</strong> het definitieve premiebedrag in te dienen.<br />

2. Het verzoek dient te worden ingediend op een formulier, overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende<br />

bijlage VII opgenomen model. Het verzoek dient in ieder geval vergezeld te gaan <strong>van</strong>:<br />

a. een opgave <strong>van</strong> de gerealiseerde investeringen, zoals bedoeld in artikel 33, eerste lid onder a.;<br />

b. een bewijs <strong>van</strong> betaling of <strong>van</strong> financiering <strong>van</strong> de kosten welke gemoeid zijn met de investeringen;<br />

c. een overzicht <strong>van</strong> de eventuele bijdragen in de investeringen, zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid;<br />

d. een verklaring <strong>van</strong> een externe accountant met betrekking tot de investeringen waarvoor premie wordt<br />

gevraagd, zoals bedoeld in artikel 28, ingericht overeenkomstig het in de bij <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> behorende<br />

bijlage IV opgenomen model.


3. De aanvrager dient een administratie te voeren waaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te<br />

lezen welke investeringskosten er op een bepaald moment zijn gemaakt en betaald.<br />

Artikel 36. Vaststelling<br />

1. Gedeputeerde Staten stellen het definitieve premiebedrag vast onder verrekening <strong>van</strong> eventueel uitbetaalde<br />

voorschotten.<br />

2. Gedeputeerde Staten stellen het premiebedrag niet hoger vast dan het in artikel 33, eerste lid onder b. bedoelde<br />

maximum premiebedrag.<br />

3. Gedeputeerde Staten stellen het premiebedrag vast op nihil indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de<br />

bepalingen <strong>van</strong> de artikelen 33 lid 1 sub c. en 35 of indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de voorschriften<br />

als bedoeld in artikel 32. Indien het premiebedrag is vastgesteld op nihil, zijn alle reeds toegekende en<br />

uitbetaalde voorschotten terstond opeisbaar.<br />

Paragraaf 5. Overige bepalingen<br />

Artikel 37. Volgorde <strong>van</strong> behandeling<br />

Aanvragen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> worden behandeld in de volgorde <strong>van</strong> het moment waarop de aanvraag voldoet<br />

aan de bepalingen <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong>.<br />

Artikel 38. Onvolledige aanvragen<br />

1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de vereisten in artikelen 6, 15, 22, 30 en 35 stellen Gedeputeerde<br />

Staten de aanvrager in de gelegenheid binnen vier weken de aanvraag aan te vullen zodat de aanvraag voldoet<br />

aan de bepalingen <strong>van</strong> de <strong>regeling</strong>.<br />

2. Indien de aanvraag na toepassing <strong>van</strong> het eerste lid nog niet voldoet aan de bepalingen <strong>van</strong> 6, 15, 22, 30 en 35<br />

besluiten Gedeputeerde Staten de aanvraag niet in behandeling te nemen.<br />

3. Dit besluit wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen vier weken nadat de in het voorgaande lid bedoelde<br />

termijn is verstreken.<br />

Artikel 39. Verzoek om nadere informatie<br />

1. Gedeputeerde Staten kunnen de aanvrager verzoeken binnen een door Gedeputeerde Staten te stellen termijn<br />

de aanvraag aan te vullen door het overleggen <strong>van</strong> nadere gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de<br />

beoordeling <strong>van</strong> de aanvraag of de voorbereiding <strong>van</strong> de beschikking.<br />

2. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kunnen Gedeputeerde<br />

Staten besluiten de aanvraag niet te behandelen.<br />

3. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen vier weken nadat<br />

de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken.<br />

Artikel 40. Controle<br />

Door Gedeputeerde Staten aangewezen personen kunnen, voor zover dat voor een goede uitvoering <strong>van</strong> de <strong>regeling</strong><br />

noodzakelijk is, de aanvrager verzoeken hen:<br />

a. toegang te verlenen tot de door de aanvrager gebruikte plaatsen;<br />

b. inzage te verlenen in alle boeken en bescheiden en de gelegenheid te bieden daar<strong>van</strong> afschrift te nemen;<br />

c. medewerking te verlenen aan het verstrekken <strong>van</strong> gegevens door derden.<br />

Artikel 41. Afwijking <strong>van</strong> bepalingen<br />

1. Na voorafgaande schriftelijke toestemming <strong>van</strong> Gedeputeerde Staten kan op schriftelijk verzoek <strong>van</strong> de<br />

aanvrager worden afgeweken <strong>van</strong> de bepalingen in de artikelen: 6, tweede lid; 12; 13, vierde lid; 15, tweede lid;<br />

19, tweede lid; 20; 22, tweede lid onder b en c; 24; 25; 26; 30, tweede lid; 35, tweede lid onder d.<br />

2. Gedeputeerde Staten kunnen aan de toestemming, bedoeld in het eerste lid <strong>van</strong> dit artikel, voorschriften<br />

verbinden.


Artikel 42. Termijnen <strong>van</strong> beslissing<br />

1. Gedeputeerde Staten geven op de aanvraag zoals bedoeld in de artikelen 6, 15, 22, 30 en 35 en op een verzoek<br />

om een voorschot op een krediet als bedoeld in artikel 21 een beschikking binnen acht weken na de dag <strong>van</strong><br />

indiening <strong>van</strong> de aanvraag. Deze termijn kan bij schriftelijke mededeling eenmaal worden verlengd met een door<br />

Gedeputeerde Staten in de mededeling te noemen termijn.<br />

2. Betalingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> geschieden binnen vier weken nadat terzake een begunstigende<br />

beschikking is afgegeven.<br />

Artikel 43. Algemene afwijzingsgronden<br />

1. Een aanvraag om subsidie of verlening <strong>van</strong> krediet of investeringspremie wordt afgewezen:<br />

a. indien aan enige bepaling in <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> niet is voldaan;<br />

b. indien een ondernemer onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft en Gedeputeerde Staten bij<br />

volledige en/of juiste gegevens tot een andere beslissing op de aanvraag zouden zijn gekomen;<br />

c. indien de ondernemer failliet is verklaard<br />

d. indien niet is voldaan aan een verzoek als bedoeld in artikel 40.<br />

2. Een aanvraag wordt tevens (gedeeltelijk) afgewezen indien aan een ondernemer in de afgelopen periode <strong>van</strong><br />

drie jaar op grond <strong>van</strong> eerdere aanvragen bijdragen zijn toegezegd ter grootte <strong>van</strong> maximaal € 90.800,00.<br />

Artikel 44. Faillissement en surséance<br />

1. Indien een verzoek tot verlening <strong>van</strong> surséance <strong>van</strong> betaling of faillietverklaring bij de rechtbank is ingediend,<br />

dient de ondernemer hier<strong>van</strong> onverwijld mededeling te doen aan Senter.<br />

2. De beslissingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> worden aangehouden <strong>van</strong>af het moment dat een verzoek tot<br />

verlening <strong>van</strong> surséance <strong>van</strong> betaling aan of faillietverklaring <strong>van</strong> de ondernemer bij de rechtbank is ingediend,<br />

totdat op het verzoek tot faillietverklaring is beslist of totdat een maand na de intrekking <strong>van</strong> de surséance is<br />

verstreken.<br />

3. Een toezegging <strong>van</strong> krediet vervalt indien de ondernemers failliet is verklaard, voordat het definitieve bedrag is<br />

vastgesteld.<br />

Artikel 45. Intrekken beschikkingen<br />

Gedeputeerde Staten trekken de beschikkingen op grond <strong>van</strong> <strong>deze</strong> <strong>regeling</strong> in, indien de beschikkingen tengevolge <strong>van</strong><br />

aan de aanvrager te wijten onjuistheid of onvolledigheid <strong>van</strong> verstrekte gegevens anders luidde dan het geval zou zijn<br />

geweest, indien de gegevens juist en volledig zouden zijn verstrekt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!