E U C L I D E S - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
E U C L I D E S - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
E U C L I D E S - Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Zodat:<br />
1 1<br />
OA1 b0 2( b0 a0) 2(<br />
a0 b0)<br />
Dus: OA = a 1 1<br />
En daarmee is ook, in de rechthoekige<br />
driehoek OB C : 1 0<br />
2<br />
( OB1) OC0OA1 en dan:<br />
OB1 b0a1 b1<br />
En zo hebben we een meetkundige<br />
constructie gevonden <strong>van</strong> de termen <strong>van</strong><br />
de in paragraaf 2 gedefinieerde rijen {a } en k<br />
{b }; zie figuur 3.<br />
k<br />
figuur 3<br />
In de opvolgende, als hierboven geconstrueerde,<br />
driehoeken OA 0 B 0 , OA 1 B 1 , OA 2 B 2 ,<br />
OA 3 B 3 , … is nu (voor k 0):<br />
OA k = a k en OB k = b k<br />
Opmerking 4.1. Voor de zijden A B <strong>van</strong> de<br />
k k<br />
AB 0 0<br />
rij driehoeken OA B geldt: AB k k k k <br />
2k<br />
.<br />
Opmerking 4.2. Stellen we in driehoek<br />
OA B dat A OB = , dan is<br />
0 0 0 0<br />
<br />
AOB k k <br />
2k<br />
. Immers, het punt B is k + 1<br />
steeds het midden <strong>van</strong> de zijde B C in de<br />
k k<br />
gelijkbenige driehoek OB C . k k<br />
Wanneer we 2 k keer driehoek OA k B k<br />
- samen met de gespiegelde OA k B k ’ daar<strong>van</strong><br />
in de lijn OA k - naast elkaar leggen in het<br />
punt O, dan vormen deze driehoeken<br />
bij O een middelpuntshoek <strong>van</strong> 2 (zie<br />
Opmerking 4.2 en figuur 4).<br />
De zijden B k B k ’ , … zijn dan een deel <strong>van</strong><br />
een regelmatige veelhoek; de punten B k , B k ’,<br />
… liggen op de omcirkel <strong>van</strong> die veelhoek,<br />
de punten A k , … op de incirkel er<strong>van</strong>.<br />
figuur 4<br />
Volgens Opmerking 4.1 is dan:<br />
AB 0 0 BB<br />
0 0<br />
BB k k 2AB k k 2 2k <br />
2k<br />
waarbij B ’ het spiegelbeeld is <strong>van</strong> B in OA 0 0 0<br />
(zie in dit verband weer figuur 3).<br />
Is S de lengte <strong>van</strong> het hierboven geconstrueerde<br />
deel <strong>van</strong> de omtrek <strong>van</strong> de<br />
regelmatige veelhoek, dan is:<br />
k k BB<br />
0 0<br />
S 2 BkB <br />
k 2 <br />
2k<br />
B0B<br />
<br />
0<br />
De lengte S is daarmee onafhankelijk <strong>van</strong> k<br />
(en constant).<br />
Voor de booglengtes S en S <strong>van</strong> de bijbe-<br />
O I<br />
horende delen <strong>van</strong> de om- en incirkel <strong>van</strong><br />
de regelmatige veelhoek geldt (voor iedere<br />
k 0):<br />
SO 2 bk, SI 2ak En dan volgt uit S < S < S dat:<br />
I O<br />
BB<br />
0 0<br />
ak 2<br />
bk<br />
Maar dan geldt noodzakelijkerwijs (volgens<br />
de insluitstelling) voor de gemeenschappelijke<br />
limiet M <strong>van</strong> de rijen {a } en {b }:<br />
k k<br />
BB 0 0 AB 0 0<br />
M 2<br />
<br />
Dus (zie opnieuw figuur 3):<br />
arccos a<br />
b a<br />
M <br />
2 2<br />
0 0<br />
0<br />
b0<br />
Voor ons uitgangspunt in paragraaf 3, te<br />
weten a = 1 en b = 2, hebben we dan:<br />
0 0<br />
3<br />
M 1,653986...<br />
arccos 1<br />
2<br />
<br />
Na enig zoekwerk op internet bleek me dat<br />
J.C. Schwab zich (omstreeks 1810?) heeft<br />
bezig gehouden met benaderingen <strong>van</strong> het<br />
getal (zie [1; pp. 251-252]). Hij gebruikte<br />
daarbij de recursieformules:<br />
1 r2n 2 ( rn Rn)<br />
R2n r2nRn waarbij R , r de stralen zijn <strong>van</strong> de om- en<br />
n n<br />
incirkel <strong>van</strong> een regelmatige n-hoek en R , 2n<br />
r de overeenkomstige stralen bij een regel-<br />
2n<br />
matige 2n-hoek met dezelfde omtrek als die<br />
<strong>van</strong> de n-hoek.