MOBILITEITSBELEID SKO-MAASDAL - SKO-Maasdal.nl

andere school waar formatieruimte is. Om te bepalen wie voor overplaatsing in aanmerking komt
hanteert de algemeen directeur de volgende criteria:
a. de verwachte consequenties voor de kwaliteit van beide betrokken scholen.
b. een evenwichtige leeftijdsverdeling, conform de doelstelling gesteld in Integraal
Personeelsbeleidsplan deel 2, “levensfase gericht personeelsbeleid”.
Ad b. ingeval van een conflictsituatie, waarbij overplaatsing noodzakelijk is om tot werkbare
verhoudingen te komen.
Wanneer sprake is van een conflict op een school kan een onwerkbare situatie ontstaan. Het is
mogelijk dat een personeelslid dat bij een conflict betrokken is, op een andere school van het bestuur
naar behoren kan functioneren. Overplaatsing is dan een mogelijkheid om uit de impasse te geraken.
Als er geen vrijwilligers zijn, kan het nodig zijn een personeelslid, dat niet bij het conflict betrokken is, te
verzoeken naar de betreffende school te gaan. In het kader van de instroomtoets van het
Participatiefonds is het immers van belang dat alles is geprobeerd om ontslag van een personeelslid te
voorkomen.
Ad c. ingeval er sprak is van disfunctioneren
Het is mogelijk dat een niet goed functionerend personeelslid op een andere school met een andere
cultuur en andere methodes wel in staat is naar behoren te functioneren. Vanuit een zorgvuldig
personeelsbeleid zal het bestuur een niet goed functionerend personeelslid die kans dan ook moeten
bieden. Ook hier is het in het kader van de instroomtoets van het Participatiefonds van belang dat het
bestuur alles heeft geprobeerd om ontslag van een personeelslid te voorkomen. Evenals bij een
overplaatsing wegens een conflict zal het in dit geval soms onvermijdelijk zijn, dat een ander
personeelslid zijn plaats moet verruilen om een wisseling mogelijk te maken.
Ad d. op basis van sociale of medische indicatie c.q. advies van de arbodienst of bedrijfsarts.
De situatie kan zich voordoen dat een personeelslid na een kortere of langere periode van
ziekteverzuim niet meer terug kan keren op de oude school. De bedrijfsarts kan in dat geval een
overplaatsing adviseren. Deze situatie kan zich met name voordoen wanneer betrokkene niet blijvend
arbeidsongeschikt is, maar terugkeer naar de oude werkplek in verband met het herstel van de
werknemer niet gewenst is, b.v. vanwege psychische klachten of lichamelijke gebreken. Mede in
verband met de verantwoordelijkheid van het bestuur voor terugdringing van het ziekteverzuim en de
financiële consequenties die daarmee gemoeid zijn kan overplaatsing dan dringend gewenst zijn.
Er kan ook sprake zijn van een tijdelijke therapeutische werkhervatting aan een andere school, al dan
niet resulterend in een structurele overplaatsing.
Een specifieke vorm van verplichte mobiliteit is die op basis van sociale of medische indicatie. Van een
sociale indicatie is bijvoorbeeld sprake als iemand minder functioneert door problemen met collega’s.
In geval van een medische indicatie is iemand bijvoorbeeld (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt voor zijn
huidige functie, maar nog wel in staat om ander werk te doen.
Ad e. in andere door de werkgever met name genoemde zwaarwichtige omstandigheden.
De situatie kan zich voordoen dat er zwaarwichtige omstandigheden zijn om over te gaan te
onvrijwillige mobiliteit. De algemeen directeur zal de zwaarwichtige omstandigheden met name
kenbaar moeten maken en betrokken personeelslid en directeur van de betrokken school (scholen).
Hoe in voorkomende gevallen bij gedwongen mobiliteit gehandeld wordt is aangegeven in bijlage 1,
het overplaatsingsbeleid. Zie ook mogelijke procedure alhier!
Mogelijke procedure bij overplaatsing/verplichte mobiliteit:
1. De algemeen directeur voert overleg met degene die onvrijwillig overgeplaatst gaat worden om
te bezien onder welke condities deze overplaatsing zal plaatsvinden.
2. De afspraken over de voorwaarden waaronder overplaatsing plaats vindt, worden schriftelijk
vastgelegd.
3. Indien geen overeenstemming bestaat en de algemeen directeur desalniettemin tot onvrijwillige
overplaatsing besluit, geeft deze schriftelijk aan op welke wijze hij de belangen van het
personeelslid en het onderwijs tegen elkaar heeft afgewogen.
4. Het betreffende personeelslid heeft voorafgaande aan de effectuering van het besluit de
mogelijkheid om het besluit ter inhoudelijke toetsing voor te leggen aan een onafhankelijke rechter.
Hierin wordt voorzien in een spoedprocedure bij de Commissie van Beroep. Tegen besluiten tot
gedwongen overplaatsing staat beroep open.
Mobiliteitsbeleid SKO-Maasdal
8