Plural formation in Flemish Sign Language - Methodology (in Dutch)
Plural formation in Flemish Sign Language - Methodology (in Dutch)
Plural formation in Flemish Sign Language - Methodology (in Dutch)
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kwantitatief voldoende voorbeelden zullen bevatten. Kwalitatief zullen de data wel de meest<br />
natuurlijke taalvorm aanleveren zonder enige <strong>in</strong>vloed van een andere taal of uitlokmateriaal.<br />
In eerste <strong>in</strong>stantie worden er bij dit onderzoek geen opnames gepland rond spontaan<br />
taalgebruik. Het onderzoek kan aangevuld worden met bestaande opnames van spontaan<br />
taalgebruik die door andere onderzoekers naar Vlaamse Gebarentaal werden gemaakt.<br />
4.3. Selectie van <strong>in</strong>formanten<br />
Niet alle gebruikers van een bepaalde taal tonen eenzelfde vaardigheid <strong>in</strong> die taal. Dit is van<br />
toepass<strong>in</strong>g op de gebruikers van om het even welke taal, maar is nog meer het geval voor<br />
gebarentaalgebruikers. Uiteraard heeft dit te maken met het feit dat 90 – 95 % van alle dove<br />
k<strong>in</strong>deren horende ouders hebben (Sche<strong>in</strong> 1993) die de gebarentaal niet machtig zijn. Meestal<br />
zullen dove k<strong>in</strong>deren pas de gebarentaal verwerven op het moment dat ze naar de<br />
dovenschool gaan. Dit kan op een vroege of late leeftijd zijn, of nooit aangezien sommige<br />
ouders er voor kiezen hun k<strong>in</strong>d(eren) strikt oraal op te voeden zonder gebarentaal. Het gevolg<br />
is dat slechts een m<strong>in</strong>derheid van de gebaarders kunnen beschouwd worden als<br />
moedertaalgebaarders. Vaak zullen ook de ouders van die gebaarders zelf niet de gebarentaal<br />
als moedertaal hebben. Deze speciale situatie waarbij een doof k<strong>in</strong>d niet automatisch de<br />
gebarentaal als moedertaal verwerft, beïnvloedt de gebarentaalvaardigheid.<br />
Voor gesproken taalonderzoek houdt men vast aan de voorwaarde van een moedertaalspreker<br />
als studieobject. Het zou vrij abnormaal zijn om grammaticale structuren van een taal te<br />
bestuderen via de productie van een niet-moedertaalspreker.<br />
Ook voor gebarentaalonderzoek is de moedertaalvoorwaarde van groot belang, maar<br />
moeilijker te vervullen. Zoals aangegeven door Vermeerbergen en Van Herreweghe (te<br />
verschijnen) bestaat algemeen de consensus dat de meest veilige <strong>in</strong>formant voor<br />
gebarentaalonderzoek een derde generatie 5 gebaarder is. Deze personen zijn <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e<br />
gemeenschappen zoals de Dovengemeenschap moeilijk te v<strong>in</strong>den. Vaak nemen onderzoekers<br />
dan ook genoegen met de tweede beste optie en proberen ze zelf voorwaarden te stellen aan<br />
hun <strong>in</strong>formanten om zo nauw mogelijk aan te sluiten bij het model van de<br />
moedertaalgebaarder.<br />
De <strong>in</strong>formanten voor het meervoudsonderzoek moeten de taalgemeenschap weerspiegelen.<br />
Dit betekent dat we reken<strong>in</strong>g houden met regionale variatie, geslacht en leeftijd.<br />
Het profiel van de <strong>in</strong>formanten wordt bepaald aan de hand van een bevrag<strong>in</strong>g. De enquête<br />
wordt na de opname aan de <strong>in</strong>formant voorgelegd. Bij het <strong>in</strong>vullen van de enquête is de dove<br />
onderzoeker aanwezig, die bijkomende uitleg kan geven bij bepaalde vragen. Aan de hand van<br />
vragen rond persoonlijke gegevens (adres, geslacht, moedertaal), schoolloopbaan,<br />
lidmaatschap van dovenverenig<strong>in</strong>gen, gez<strong>in</strong>ssituatie en het taalgebruik thuis wordt er van elke<br />
respondent een taalprofiel opgesteld. Deze metadata worden ook bewaard <strong>in</strong> een databank.<br />
Zoals eerder beschreven, probeert een onderzoeker die <strong>in</strong>formanten te selecteren die het best<br />
aansluiten bij het model van de moedertaalgebaarder. Aangezien we voor dit onderzoek<br />
afhankelijk waren van de vrijwillige medewerk<strong>in</strong>g van de dove respondenten, was het niet<br />
steeds mogelijk om te selecteren. Wel g<strong>in</strong>g de dove onderzoeker actief op zoek naar personen<br />
die aan zo veel mogelijk van de volgende criteria voldeden:<br />
- vroege verwerv<strong>in</strong>g van Vlaamse Gebarentaal<br />
- naar dovenschool geweest (m<strong>in</strong>stens lager onderwijs <strong>in</strong> dovenschool)<br />
- dagelijks gebruik van VGT (bvb. met de ouders, met de partner, <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>, op het werk)<br />
- actief lid van de Vlaamse Dovengemeenschap<br />
5 Doof k<strong>in</strong>d van wie zowel de ouders als grootouders doof zijn en gebarentaligen.<br />
- 13 -