bewoning - Sdu
bewoning - Sdu
bewoning - Sdu
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nummer 5<br />
Juni 2007<br />
Jaargang 6<br />
Journaal<br />
Huur &<br />
Verhuur<br />
Hét actualiteitenblad voor woon- en bedrijfsruimte<br />
Hoofdredactie:<br />
Drs. H.A. Nuij (vz)<br />
Mr. J.M.G.A. Sengers<br />
Mr. D.F. Briedé<br />
Inhoud ▪ Woonruimte<br />
Redactionele bijdragen<br />
92 Onrechtmatige <strong>bewoning</strong> / 99<br />
Regelgeving<br />
93 Eigen bijdrage huurtoeslag beperkt omhoog / 102<br />
94 Inwerkingtreding wijziging Woningwet / 102<br />
95 Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen<br />
onroerende zaken vastgesteld / 103<br />
96 Planschadevergoeding na invoering nieuwe Wro beperkt / 103<br />
Actualiteiten<br />
97 Vastgoedbeleggers klagen over woningcorporaties / 104<br />
98 Kosten WOZ / 104<br />
99 Koopgarant groeit / 105<br />
100 Buurten gerangschikt / 105<br />
101 Bouwbesluit aangevochten / 105<br />
102 Wijkaanpak / 105<br />
103 Tarieven stadsverwarming / 106<br />
104 Hypotheken / 106<br />
Jurisprudentie<br />
105 Onzelfstandige woonruimte en gebrek / 106<br />
106 Herhaalde huurachterstanden / 108<br />
107 Storing woongenot / 110<br />
108 Ich habe es nicht gewusst / 112<br />
109 Hennep / 113<br />
110 Borgtocht met particulier: een valkuil / 115
JH&V 2007<br />
INHOUD<br />
111 Eigenaar is nog geen verhuurder / 116<br />
112 Ik wíl helemaal geen dak boven mijn hoofd / 117<br />
Officiële publicaties / 118<br />
Inhoud ▪ Bedrijfsruimte<br />
Actualiteiten<br />
113 Winkeltijdenwet / 120<br />
114 Boete op leegstand / 120<br />
Jurisprudentie<br />
115 Huurovereenkomst korter dan twee jaar / 120<br />
116 Huurovereenkomst van twee jaar of korter / 121<br />
Officiële publicaties / 123<br />
98 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
REDACTIONELE BIJDRAGEN ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 92<br />
redactionele<br />
bijdragen<br />
woonruimte<br />
92 Onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong><br />
Drs. H.A. Nuij 1<br />
In Amsterdam kwamen in 2006 ruim 1500<br />
corporatiewoningen vrij door bestrijding van<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. In 2005 waren er dat<br />
nog 1100. Per jaar komen bij de sociale verhuurders<br />
bijna 11.000 woningen vrij voor verhuur.<br />
Het gaat dus om toename van het vrijkomende<br />
aanbod van 10 tot 15%. Ook in andere<br />
grote steden is de aanpak van onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> geïntensiveerd. Uit deze cijfers en<br />
ervaringen blijkt dat onrechtmatige <strong>bewoning</strong><br />
een veel voorkomend verschijnsel is en dat<br />
aanpak daarvan loont.<br />
In het dagelijkse spraakgebruik is onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> of onderhuur de term die<br />
in de wandelgangen wordt gebruikt voor het<br />
aanduiden van verschillende vormen van het<br />
onrechtmatige gebruik van woonruimte. We<br />
kunnen een paar vormen onderscheiden: de<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>, de onrechtmatige<br />
doorverhuur en het onrechtmatige gebruik. In<br />
dit blad hebben we al enkele malen aandacht<br />
besteed aan onrechtmatige doorverhuur en<br />
wat de verhuurder daar tegen kan doen. Zie<br />
bijvoorbeeld het Journaal Huur & Verhuur<br />
2007/73, 2007/62 en 2007/35. In deze bijdrage<br />
ga ik dieper in op wat verstaan moet worden<br />
onder onrechtmatige <strong>bewoning</strong>, welke beleidsontwikkelingen<br />
op dat gebied te onderkennen<br />
zijn en hoe de bewoners daarover denken.<br />
Voor verhuurders is opsporing en bestrijding<br />
van onrechtmatige <strong>bewoning</strong> van belang.<br />
Wordt een woning bewoond door een partij<br />
waarmee een contract is afgesloten? Is dat het<br />
geval, dan zijn daarmee rechten en plichten van<br />
beide partijen vastgelegd. Zo gauw andere partijen<br />
daar tussen komen, worden verhoudingen<br />
mistig en dat levert vaak problemen op.<br />
Definities<br />
Van belang is het begrip onrechtmatige <strong>bewoning</strong><br />
te definiëren om daarna de aanpak daarvan<br />
helder te kunnen vaststellen. Gaat het<br />
om een publiekrechtelijke overtreding of om<br />
een privaatrechtelijke en wat zijn daarbij de<br />
mogelijkheden om in te grijpen. Onder onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> verstaan we de situatie dat een<br />
woning buiten de toewijzingsregels van de<br />
gemeente om aan een derde verhuurd wordt<br />
aan iemand die hiervoor volgens die regels niet<br />
in aanmerking zou komen. Het gaat daarbij<br />
om de situatie dat de regels van de Huisvestingsverordening<br />
worden overtreden, dus gaat<br />
het om een overtreding tegen een publiekrechtelijk<br />
voorschrift.<br />
Onrechtmatige doorverhuur is de term voor de<br />
situatie dat een woning zonder medeweten en<br />
instemming van de verhuurder door de huurder<br />
wordt doorverhuurd aan een derde. Het<br />
gaat daarbij om een privaatrechtelijke aangelegenheid.<br />
Onrechtmatig gebruik is een andere vorm en<br />
gaat over situaties waarin een woning voor een<br />
ander doel en zonder toestemming gebruikt<br />
wordt dan reguliere huisvesting. Dat kan bijvoorbeeld<br />
het geval zijn wanneer een woning<br />
gebruikt wordt als illegaal pension, kamerverhuurbedrijf,<br />
wietplantage, etc. In dat geval spelen<br />
zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke<br />
elementen een rol.<br />
1 Drs. H.A.Nuij is voorzitter van de redactie van het<br />
Journaal Huur & Verhuur en werkzaam op de afdeling<br />
Vastgoed van de Algemene Woningbouw Vereniging te<br />
Amsterdam.<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
99
92 – JH&V 2007 REDACTIONELE BIJDRAGEN ▪ WOONRUIMTE<br />
Beleidsontwikkeling<br />
Onrechtmatige <strong>bewoning</strong> is de laatste jaren<br />
steeds meer onder de aandacht gekomen van<br />
overheid en verhuurders. Zowel beleidsmatig<br />
als in de jurisprudentie zijn er een aantal ontwikkelingen<br />
te zien zowel op het gebied van<br />
het voorkomen als het daadwerkelijk bestrijden<br />
van onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. In de hiervoor<br />
genoemde jurisprudentie is het afromen<br />
van winsten uit onderhuur geïntroduceerd.<br />
Onlangs deelde minister Vogelaar mee dat ze<br />
een systeem van strafrechtelijke of bestuurlijke<br />
boetes wil invoeren in de strijd tegen onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong>. In de vier grootste steden<br />
zijn al weer enkele jaren campagnes aan de<br />
gang om onrechtmatige <strong>bewoning</strong> op te sporen<br />
en te bestrijden. Daar is al flink wat ervaring<br />
opgedaan met dit veelkoppig monster.<br />
In april 2007 heeft VROM een paar rapporten<br />
het licht doen zien over onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong>. Het valt uiteen in een rapport hoe<br />
gemeenten en woningcorporaties met dit verschijnsel<br />
omgaan, een onderzoek hoe burgers<br />
aankijken tegen onrechtmatige <strong>bewoning</strong> en<br />
een handboek hoe woonfraude aan te pakken. 2<br />
Kortom, een encyclopedie over onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> om gemeenten en verhuurders wegwijs<br />
te maken. Hierna behandelen we kort de<br />
inhoud van de verschillende nota’s. Conclusie<br />
na lezing is dat er nu veel meer dan voorheen<br />
gedacht wordt aan een gestructureerde aanpak<br />
van onderzoek naar en bestrijding van<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
Aanpak van onrechtmatige <strong>bewoning</strong><br />
De telkens terugkerende vraag voor gemeenten<br />
en verhuurders bij onrechtmatige <strong>bewoning</strong> is:<br />
komt het wel bij ons voor en hoe ontdekken<br />
we dat. Om daar wat meer helderheid over te<br />
krijgen heeft VROM een risicomodel ontwikkeld,<br />
waarmee met verschillende indicatoren<br />
het risico op onrechtmatige <strong>bewoning</strong> kan<br />
worden vastgesteld. Het gaat bijvoorbeeld<br />
om economische aantrekkingskracht, mogelijkheden<br />
tot huisvesting, etc. Uit toepassing<br />
van dit model bleek niet dat het model werkt<br />
als voorspeller van onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
Oorzaak is vooral te vinden in het gebrek aan<br />
feitelijk onderzoek naar het voorkomen van<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>, waarmee het model<br />
ondersteund of onderuit gehaald wordt.<br />
In alle rapporten blijft dat beeld van weinig<br />
harde gegevens over onrechtmatige <strong>bewoning</strong><br />
telkens terugkomen. Slechts bij wijze van uitzondering<br />
komt het verschijnsel in beeld door<br />
verkennend onderzoek zoals bestandsvergelijkingen.<br />
Het gaat veeleer om indrukken en<br />
bevindingen bij controles. Dat betekent dat er<br />
vooral sprake is van een ad hoc aanpak. Daarbinnen<br />
krijgt de bestrijding van het onrechtmatige<br />
gebruik van woonruimte vaak prioriteit,<br />
waarbij gefocused wordt op de bestrijding van<br />
permanente <strong>bewoning</strong> van recreatiewoningen<br />
en de hennepteelt in woningen. De stroom van<br />
jurisprudentie die uit die laatst genoemde aanpak<br />
is ontstaan, valt ook in dit blad terug te zien<br />
(zie bijvoorbeeld het Journaal Huur & Verhuur<br />
2006/202, 2006/201, 2006/176 en 2006/69).<br />
Conclusie van VROM is dat het beleid veelal<br />
reactief en fragmentarisch is. Daarbij zijn<br />
woningcorporaties volgend op de gemeenten:<br />
is de gemeente inactief op dit gebied, dan laten<br />
deze verhuurders het er ook bij zitten. Naar<br />
het gedrag van particuliere verhuurders is geen<br />
onderzoek gedaan.<br />
Mogelijkheden tot verbetering<br />
Hoofdlijn om tot verbetering te komen is<br />
een betere en nauwere samenwerking tussen<br />
gemeente en verhuurder. Daarbij bestaat<br />
bij gemeenten veel koud watervrees over<br />
het beschikbaar stellen van gegevens uit de<br />
2 Het gaat om de publicaties: Eindrapport Aanpak<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. Een inventariserend onderzoek<br />
onder gemeenten en corporaties, VROM-inspectie,<br />
Den Haag, april 2007; Eindrapport Burgers en<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. Verslag van groepsgesprekken<br />
met burgers, VROM-inspectie, Den Haag, april 2007<br />
en Handboek aanpak woonfraude voor corporaties en<br />
gemeenten, VROM-inspectie, Den Haag, april 2007.<br />
Deze rapporten zijn gepubliceerd onder nummer<br />
TK 2006-2007, 30 800 XI, nr. 96.<br />
100 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
REDACTIONELE BIJDRAGEN ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 92<br />
Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Een<br />
koppeling van gegevens uit het GBA is voor<br />
particuliere verhuurders onmogelijk, maar<br />
voor woningcorporaties bestaan andere regels.<br />
Er is op grond van de privacywetgeving wel<br />
degelijk een koppeling van gegevens mogelijk,<br />
zij het onder voorwaarden. De wijze waarop<br />
het College Bescherming Persoonsgegevens<br />
optreedt en schermt met beelden uit de Big-<br />
Brother-wereld heeft veel gemeenten kopschuw<br />
gemaakt. Het is een voorbeeld van hoe<br />
overheidsbeleid door een eigen adviesorgaan<br />
teniet wordt gedaan. Bekend is dat gemeenten<br />
controles aan de deur amper meer uitvoeren en<br />
dat mede daardoor het GBA vervuild is. Verbetering<br />
is dus mogelijk wanneer ook gemeenten<br />
zich actiever gaan opstellen om hun GBA te<br />
schonen. Corporaties zullen uit oogpunt van<br />
leefbaarheid en een eerlijk werkende woonruimteverdeling<br />
meer moeten doen om allerlei<br />
signalen op te vangen, die kunnen wijzen<br />
op onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. Gemeenten en<br />
corporaties samen kunnen meer doen aan<br />
opsporing en het verkrijgen van voldoende<br />
bewijslast. Uit het onderzoek komt niet naar<br />
voren hoe particuliere verhuurders daarin een<br />
rol kunnen spelen. Ook hieruit blijkt weer de<br />
marginalisering van de particuliere verhuurder<br />
vanuit de overheid, die ook al te zien is in<br />
discussies over de woningproductie (zie Journaal<br />
Huur & Verhuur 2007/72).<br />
Er staan een aantal aanbevelingen in de rapportages<br />
genoemd:<br />
a. VROM moet zorgen voor een overzicht<br />
van instrumenten waarmee onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> kan worden bestreden. Daarnaast<br />
is er behoefte aan een standaardopzet<br />
van een convenant waarin de uitwisseling<br />
van GBA-gegevens wordt geregeld.<br />
b. Gemeente kunnen door onderzoek een<br />
keuze maken in welke wijken zij samen<br />
met partners het beste kunnen beginnen<br />
met de aanpak van onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
Daarbij is een integrale aanpak, bv.<br />
GBA-controle, uitkeringscontrole, overlastbestrijding,<br />
e.d. de beste manier. Zoek<br />
partnerschap bij de verhuurders en maak<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong> bespreekbaar<br />
met wijkraden e.d.<br />
c. Woningcorporaties moeten aan bewoners<br />
en huurdersorganisaties helder maken dat<br />
bestrijding van onrechtmatige <strong>bewoning</strong><br />
hun ernst is. Pas de huurcontracten zo<br />
aan dat onrechtmatige <strong>bewoning</strong> effectief<br />
besteden kan worden (eis van zelf<strong>bewoning</strong>,<br />
afromen van onderhuurwinsten,<br />
e.d.) en zoek partnerschap bij de gemeente<br />
en collega-verhuurders.<br />
Oordeel van de burgers<br />
Beleid dat niet kan rekenen op steun van de<br />
burgers is gedoemd te mislukken. Van belang<br />
is dan ook te weten wat het draagvlak is voor de<br />
aanpak van onrechtmatige <strong>bewoning</strong>. VROM<br />
heeft daarom in een aantal gemeenten gesprekken<br />
gevoerd met bewoners om na te gaan wat<br />
ze weten van onrechtmatige <strong>bewoning</strong> en hoe<br />
zij daar tegenover staan. Uit dat onderzoek<br />
blijkt dat er geen eenduidig beeld bestaat over<br />
wat onrechtmatige <strong>bewoning</strong> inhoudt. Ook<br />
hebben veel bewoners begrip voor onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong>; zij wijzen daarbij op de lange<br />
wachttijden en de noodsituaties van mensen.<br />
Die houding verandert wanneer onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> samenvalt met overlast, woekerwinsten<br />
en wietteelt. Dat leidt er toe dat bewoners<br />
pas bij het ondervinden van hinder geneigd<br />
zijn onrechtmatige <strong>bewoning</strong> te melden bij een<br />
verhuurder of de gemeente. Oplossingen zien<br />
bewoners in een hogere productie van goedkope<br />
woningen voor starters en doorstromers.<br />
Ook het slopen van goedkope huurwoningen<br />
vanwege herstructurering levert volgens hen<br />
een tekort aan woonruimte op dat zich vertaalt<br />
in onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
Opvallend is dat bewoners weinig moeite hebben<br />
met het koppelen van bestanden waardoor<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong> gesignaleerd kan<br />
worden. Actiever toezicht, ook al betekent dat<br />
inbreuk op de privacy, vinden zij geoorloofd.<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
101
93 – JH&V 2007 REGELGEVING ▪ WOONRUIMTE<br />
Conclusie<br />
Het zicht op wat de omvang van onrechtmatige<br />
<strong>bewoning</strong> is, lijkt nog altijd niet groot. Een<br />
structurele aanpak om het verschijnsel in beeld<br />
te brengen kost veel moeite omdat verschillende<br />
partijen met verschillende belangen moeten<br />
samenwerken. Een goede rolverdeling en<br />
samenwerking tussen verhuurder en gemeente<br />
is daarbij van belang. Steun van de bewoners<br />
is te verkrijgen wanneer duidelijk gemaakt kan<br />
worden wat onterechte <strong>bewoning</strong> voor effecten<br />
heeft en hoe vrijkomende woningen ingezet<br />
worden voor woningzoekenden.<br />
In een volgende aflevering ga ik dieper in op de<br />
methoden onrechtmatige <strong>bewoning</strong> in kaart te<br />
brengen en te bestrijden.<br />
regelgeving<br />
woonruimte<br />
93 Eigen bijdrage huurtoeslag<br />
beperkt omhoog<br />
De eigen bijdrage voor de huurtoeslag gaat<br />
dit jaar omhoog met 1,3%. De eigen bijdrage<br />
(normhuur) volgt daarmee de verwachte<br />
huurprijsstijging per 1 juli 2007 van 1,1%,<br />
(opgehoogd met een wettelijke correctie van<br />
0,2%) en niet de ontwikkeling van het nettobijstandsinkomen<br />
dat in 2006 met 3% is gestegen.<br />
Minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en<br />
Integratie kiest daarmee voor de meest gunstige<br />
aanpassing voor de huurtoeslagontvangers.<br />
De normhuur is dat deel van de huur waar<br />
huurders geen huurtoeslag over ontvangen<br />
en wordt ieder jaar aangepast. Wel zal naast<br />
deze aanpassing van de normhuur (= inkomensafhankelijk)<br />
de eigen bijdragen worden<br />
verhoogd van 17,05 euro tot 18,10 euro. Deze<br />
verhoging is een onderdeel uit de bezuinigingstaakstelling<br />
uit het regeerakkoord van<br />
het kabinet Balkenende II.<br />
Bron: www.vrom.nl 6 april 2007<br />
94 Inwerkingtreding wijziging<br />
Woningwet<br />
Per 1 april 2007 zijn de wijzigingen van de<br />
Woningwet in werking getreden. Dat is bij<br />
besluit van 16 maart 2007 vastgesteld. De wijzigingen<br />
houden verband met de verbetering<br />
van de naleving, handhaafbaarheid en handhaving<br />
bouwregelgeving.<br />
Het gaat niet alleen om het verbeteren van het<br />
gemeentelijke toezicht, maar ook om een betere<br />
naleving van de bouwregelgeving door burgers<br />
en ondernemers zelf. In de nieuwe Woningwet<br />
102 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
REGELGEVING ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 96<br />
is dat onder meer vertaald in een handhavingsbeleidsplicht<br />
voor gemeenten, een vereenvoudiging<br />
van het aanschrijfinstrumentarium en<br />
een verduidelijking van de eigen verantwoordelijkheid<br />
van burgers en bedrijven om aan de<br />
bouwregelgeving te voldoen.<br />
De nieuwe Woningwet bepaalt expliciet dat het<br />
verboden is om een werk te bouwen dat niet<br />
voldoet aan de voorschriften uit het Bouwbesluit<br />
of de bouwverordening. Ook als later, ná<br />
het verlenen van de bouwvergunning, blijkt<br />
dat er een fout is gemaakt in de aanvraag,<br />
blijft de bouwer verplicht de voorschriften uit<br />
het Bouwbesluit en de bouwverordening na te<br />
leven. Omdat het Bouwbesluit en de bouwverordening<br />
door de wijzigingen in de Woningwet<br />
rechtstreekse werking hebben gekregen,<br />
kan het College van B&W bij overtredingen<br />
direct, zonder formele tussenstap van een specifiek<br />
aanschrijfbesluit, handhavend optreden<br />
door een last onder dwangsom op te leggen of<br />
een besluit tot bestuursdwang te nemen. Verwijtbare<br />
overtredingen van de verplichtingen<br />
uit de Woningwet, waaronder het niet naleven<br />
van de voorschriften uit het Bouwbesluit en<br />
de bouwverordening, zijn economische delicten<br />
geworden en kunnen worden bestraft met<br />
boetes of zelfs gevangenisstraf, als er sprake is<br />
van opzet.<br />
Bron:<br />
Staatsblad 2007, nr. 111 en www.vrom.nl<br />
95 Invoeringswet<br />
Wet kenbaarheid<br />
publiekrechtelijke<br />
beperkingen onroerende<br />
zaken vastgesteld<br />
Bij wet van 5 maart 2007 is de Invoeringswet<br />
Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen<br />
onroerende zaken (Wkpb) vastgesteld.<br />
De wet bepaalt, dat publiekrechtelijke beperkingen<br />
op onroerende zaken die door een<br />
gemeentebestuur worden vastgesteld, worden<br />
ingeschreven in een gemeentelijke registratie<br />
en beperkingen die worden opgelegd door<br />
andere overheden in het kadaster. De invoeringswet<br />
voorziet in een soepele overgangsregeling.<br />
Het is nog niet bekend wanneer de wet<br />
in werking treedt.<br />
De inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid<br />
publiekrechtelijke beperkingen onroerende<br />
zaken (Wkpb) is gekoppeld aan de inwerkingtreding<br />
van de Invoeringswet. De Wkpb is<br />
opgesteld om ervoor te zorgen dat het eenvoudiger<br />
wordt om volledige informatie te krijgen<br />
over de rechtstoestand van een onroerende<br />
zaak op een bepaald moment. Dat kan door<br />
de introductie van een eenduidige registratiemethodiek<br />
en aan elkaar gekoppelde registers<br />
van gemeenten en Kadaster. De registratie van<br />
publiekrechtelijke beperkingen bij onroerende<br />
zaken is tot op heden de verantwoordelijkheid<br />
van het overheidsorgaan dat de beperking<br />
oplegt. Zelfs binnen één overheidsorgaan zijn<br />
de gegevens veelal verspreid en moeilijk te<br />
vinden. Voor iemand die wil weten wat er met<br />
een bepaalde onroerende zaak aan de hand is,<br />
is dat niet eenvoudig. Het betekent een zoektocht<br />
door alle instanties. De Wkpb moet<br />
hierin verandering brengen met een centrale<br />
registratie.<br />
Bron: Wet van 5 maart 2007, Staatsblad 2007, nr. 115<br />
jo. 116<br />
96 Planschadevergoeding na<br />
invoering nieuwe<br />
Wro beperkt<br />
Op 1 januari 2008 zal naar alle waarschijnlijkheid<br />
de geheel herziene Wet op de ruimtelijke<br />
ordening (Wro) in werking treden. De figuur<br />
van de planschade zal in deze herziene wet<br />
gehandhaafd blijven. Echter, anders dan in<br />
de huidige Wro komt in de herziene wet niet<br />
meer alle schade als gevolg van onder andere<br />
een nieuw bestemmingsplan voor vergoeding<br />
in aanmerking. Slechts inkomensderving of<br />
vermindering van waarde van een onroerende<br />
zaak als gevolg van onder andere een nieuw<br />
bestemmingsplan kan worden vergoed. Daar-<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
103
97 – JH&V 2007 ACTUALTEITEN ▪ WOONRUIMTE<br />
bij wordt slechts die schade vergoed die uitkomt<br />
boven de financiële nadelen die behoren<br />
tot het maatschappelijke risico. In de herziene<br />
wet wordt dit maatschappelijke risico gesteld<br />
op 2%.<br />
Bron: Persbericht ministerie van VROM april 2007<br />
actualiteiten<br />
woonruimte<br />
97 Vastgoedbeleggers klagen<br />
over woningcorporaties<br />
De institutionele vastgoedbeleggers, verenigd<br />
in de IVBN, hebben in Brussel een klacht ingediend<br />
tegen de Nederlandse overheid. Zij vinden<br />
dat de overheid de woningcorporaties een<br />
te groot werkgebied toekent. Zij wijzen er daarbij<br />
op dat volgens Den Haag alle huishoudens<br />
met een inkomen tot € 33.000 tot de zorg van<br />
de corporaties zouden behoren. Dat is ruim<br />
de helft van alle Nederlandse huishoudens.<br />
Daarnaast stelt de IVBN dat staatssteun voor<br />
de bouw en exploitatie van huurwoningen met<br />
een huur tot € 500 per maand voldoende ruimte<br />
biedt om de sociale taak van de toegelaten<br />
instellingen te kunnen uitvoeren. Zij wijzen er<br />
op dat tegenover 1,1 miljoen huurtoeslagontvangers<br />
2,4 miljoen corporatiewoningen staan<br />
aangevuld met 450.000 particuliere huurwoningen<br />
met een huur onder de huurtoeslaggrens.<br />
Ook het beleid van de overheid die corporaties<br />
stimuleert commerciële activiteiten te<br />
verrichten, deels met staatssteun, is de IVBN<br />
een doorn in het oog.<br />
Bron: Persbericht IVBN 19 april 2007<br />
98 Kosten WOZ<br />
Per jaar kost de uitvoering van de waardebepaling,<br />
de administratie daarvan, de communicatie<br />
met belanghebbenden en de afhandeling<br />
van bezwaarschriften 175 miljoen euro<br />
(prijspeil 2005). Dat is omgerekend per taxatie<br />
€ 20. Per 1 januari 2008 gaat de waardepeildatum<br />
naar een jaar voor de vaststelling van de<br />
waarde. Dat is nu nog twee jaar. Dat zal een<br />
104 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
ACTUALTEITEN ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 102<br />
lichte kostenstijging opleveren. Steeds meer<br />
worden de waarden van de opstallen modelmatig<br />
bepaald aangevuld met gegevens van<br />
transacties en bezichtiging van panden.<br />
Bron: Staatscourant 26 maart 2007, pag. 3<br />
99 Koopgarant groeit<br />
De overstap van huur naar koop is voor veel<br />
huurders een grote; hogere woonlasten, andere<br />
verantwoordelijkheden, etc. Door de Koopgarantregeling<br />
kunnen kopers onder voorwaarden<br />
15 tot 33% korting krijgen op de koopprijs<br />
van een corporatiewoning. Toekomstige<br />
waardestijgingen en -dalingen worden tussen<br />
woningcorporatie en koper gedeeld. Bij vertrek<br />
verkoopt de eigenaar-bewoner de woning<br />
terug aan de verkopende corporatie. Doel is<br />
dat een grotere groep uit de lage en middeninkomens<br />
toch een koopwoning kan bemachtigen.<br />
De groei zit er in bij Koopgarant: het aantal<br />
aangesloten corporaties is opgelopen tot 90.<br />
Het aantal woningen dat onder de Koopgarantregeling<br />
valt is gegroeid tot 38.000. De<br />
Stichting Koopgarant verwacht een groei naar<br />
50.000 eind 2007.<br />
Bron: www.aedes.nl 10 april 2007<br />
100 Buurten gerangschikt<br />
Het CBS heeft op basis van het gemiddelde<br />
inkomensniveau van huishoudens een rangschikking<br />
gemaakt. De minst welvarende<br />
buurten zijn geconcentreerd in Leeuwarden en<br />
Harlingen. De rijkste buurten zijn te vinden in<br />
Wassenaar en Den Haag. Over heel Nederland<br />
gemeten is het gemiddelde huishoudinkomen<br />
€ 20.000. In de Vrijheidswijk-West in Leeuwarden<br />
ligt dat op € 11.500. Het noorden en<br />
het oosten scoren opvallend vaak in de staart<br />
van de lijst: van de 100 armste buurten liggen<br />
er 50 in die delen van het land. Den Haag kent<br />
de grootste verschillen binnen de gemeente;<br />
daar zijn zeer arme en zeer rijke buurten te<br />
vinden.<br />
Bron: CBS webmagazine 16 april 2007<br />
101 Bouwbesluit aangevochten<br />
De G4 willen dat het Bouwbesluit aangepast<br />
wordt. In 2003 werd de verplichting tot het<br />
realiseren van een individuele buitenruimte en<br />
buitenberging geschrapt. Zij doen dat omdat<br />
uit reacties van woonconsumenten blijkt dat<br />
ze grote waarde hechten aan een eigen buitenruimte<br />
en een berging waarin gemakkelijk<br />
een fiets kan worden gestald. Vrees bestaat dat<br />
woningen zonder buitenruimte en berging in<br />
een ontspannen woningmarkt al eerste leeg<br />
blijven staan.<br />
Bron:<br />
Bestuursdienst gemeente Rotterdam<br />
16 april 2007<br />
102 Wijkaanpak<br />
De wijkaanpak van het kabinet staat onder<br />
druk. De selectie door minister Vogelaar van<br />
achterstandswijken heeft vraagtekens opgeroepen<br />
over de gebruikte normeringen en het<br />
up to date zijn van onderliggend cijfermateriaal.<br />
Gemeenten die zich achtergesteld voelden<br />
konden tot 1 mei 2007 wijken aanmelden,<br />
maar moesten wel rekening houden met het<br />
gegeven dat niet meer geld beschikbaar kwam.<br />
Het gaat om wijken in 11 gemeenten.<br />
De financiele dekking van de wijkaanpak is<br />
ook een probleem. Als bronnen zag het rijk de<br />
bijdragen van de corporaties door afroming<br />
van vermogens. Dat blijkt niet haalbaar. De<br />
inkomsten uit de heffing van vennootschapsbelasting<br />
bij corporaties levert ook minder op<br />
dan ingerekend was.<br />
Bron: De Telegraaf 27 april 2007<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
105
103 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
103 Tarieven stadsverwarming<br />
De Algemene Rekenkamer heeft in een rapport<br />
met de titel Tariefstelling Stadsverwarming<br />
geconcludeerd dat tarieven niet transparant<br />
en verifieerbaar zijn. De brancheorganisatie<br />
EnergieNed adviseert het zogenaamde<br />
NMDA-tarief, wat wil zeggen het niet-meerdan-anders-tarief.<br />
Dit houdt in dat afnemers<br />
niet meer betalen dan consumenten die aardgas<br />
gebruiken als warmtebron. De Rekenkamer<br />
adviseert de voor de tariefstelling gebruikte<br />
gegevens te laten controleren door een onafhankelijke<br />
toezichthouder. Binnenkort komt<br />
de Warmtewet in de Tweede Kamer aan de<br />
orde.<br />
Bron: Staatscourant 24 april 2007<br />
104 Hypotheken<br />
Stil aan gaat de rente voor langlopende leningen<br />
omhoog; voorspelling is dat dit op den<br />
duur zijn effect heeft op de hypotheekmarkt.<br />
Wanneer gekeken wordt naar de cijfers van<br />
het Kadaster over het eerste kwartaal 2007<br />
blijkt, dat het aantal afgesloten hypotheken ten<br />
opzichte van het eerste kwartaal 2006 met bijna<br />
20% is gedaald. De totaalbedragen van de afgesloten<br />
hypotheken zijn in dezelfde periode met<br />
bijna 12% gezakt. Grootste daling zit hem in de<br />
aantallen hypotheken die als eerste hypotheek<br />
tegelijk met een transactie zijn ingeschreven.<br />
Bron: Persbericht van het Kadaster 23 april 2007<br />
jurisprudentie<br />
woonruimte<br />
105 Onzelfstandige woonruimte<br />
en gebrek<br />
Gerechtshof ’s-Gravenhage<br />
16 februari 2007<br />
rolnummer 05/770<br />
LJN: BA1581<br />
(Mrs. A.A. Schuering, M.J. van der Ven en<br />
J.W. van Rijkom)<br />
Gebrek. Onzelfstandige woonruimte.<br />
Ontbreken vergunning. Ontbinding huurovereenkomst.<br />
[6:267 BW, 7:203, 7:204, 7:206, 7:208, 7:210,<br />
7:231 BW]<br />
Drie huurders huren elk van verhuurster vanaf<br />
februari/maart 2003 in Den Haag een kamer<br />
in een pand na verwijzing door hulpinstanties.<br />
De kosten bedragen € 250 per maand inclusief<br />
gas, water, elektra en kabel-TV per kamer met<br />
medegebruik van entree, toilet, keuken, douche<br />
en kookgelegenheid. De verschuldigde huur<br />
wordt rechtstreeks door de sociale dienst aan<br />
verhuurster overgemaakt. Begin maart 2004<br />
hebben een aantal (gemeentelijke) diensten<br />
(waaronder politie, brandweer en energiebedrijf)<br />
het pand gecontroleerd, waarbij is vastgesteld<br />
dat bedrijfsmatig en zonder de vereiste<br />
vergunning onzelfstandige woonruimten aan<br />
meer dan 4 personen wordt verhuurd. Ook zijn<br />
een groot aantal gebreken aan het pand geconstateerd,<br />
met name op het gebied van de brandveiligheid.<br />
De gemeente heeft op grond van de<br />
levensbedreigende situatie nog dezelfde dag<br />
het pand gesloten en verzegeld. De gemeente<br />
kondigt verhuurster op voorhand aan niet<br />
106 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 105<br />
mee te zullen werken aan legalisering van de<br />
kamerverhuur. Huurders zijn hun woonruimte<br />
door de onmiddellijke sluiting kwijtgeraakt<br />
en hebben wisselend onderdak gevonden bij<br />
vrienden, familie en daklozeninstellingen. Zij<br />
vorderen van verhuurster schadevergoeding<br />
wegens niet-nakoming van de huurovereenkomsten.<br />
Verhuurster vordert in reconventie<br />
ontbinding van de overeenkomsten.<br />
De sector kanton van de rechtbank Den Haag<br />
wijst de vorderingen van de huurders af omdat<br />
zij (kennelijk) bij het aangaan van de huur<br />
hebben ingestemd met de illegale situatie en<br />
daarmee het risico van een ontruiming met alle<br />
gevolgen hebben genomen. De vordering tot<br />
ontbinding van de huurovereenkomsten van<br />
verhuurster wordt toegewezen en de huurders<br />
worden in de kosten van de procedure veroordeeld.<br />
Het gerechtshof oordeelt in het door huurders<br />
ingestelde hoger beroep dat het ontbreken van<br />
een vergunning voor verhuur als onzelfstandige<br />
woonruimte aan huurders een gebrek is<br />
in de zin van art. 7:204 lid 2 BW. Verhuurster<br />
moet het gehuurde aan huurders ter beschikking<br />
stellen en houden voor het overeengekomen<br />
gebruik (art. 7:203 BW) en gebreken<br />
verhelpen tenzij dit onmogelijk is of onredelijke<br />
uitgaven vergt (art. 7:206 BW). Nu<br />
gemeentelijk beleid herstel van de gebreken<br />
op verlangen van huurders onmogelijk maakt<br />
en gebruik van het pand door de gebreken<br />
geheel onmogelijk is, is verhuurster bevoegd<br />
de huurovereenkomsten (dus eventueel ook<br />
buitengerechtelijk) te ontbinden (artt. 7:210<br />
en 6:267 BW), aldus het hof. Terecht is de<br />
vordering tot ontbinding door de rechtbank<br />
toegewezen. Deze ontbinding ontslaat partijen<br />
niet van een eventuele schadevergoedingsplicht.<br />
Nu de sluiting van de woning in overwegende<br />
mate aan verhuurster is te wijten (zij<br />
is verantwoordelijk voor (het ontbreken van)<br />
de vergunning en de brandveiligheidsvoorzieningen),<br />
is zij toerekenbaar tekortgeschoten in<br />
de nakoming van de huurovereenkomsten en<br />
moet zij de schade van de huurders vergoeden.<br />
Voor het hof is doorslaggevend dat verhuurster<br />
de gebreken bij het aangaan van de<br />
overeenkomsten kende of behoorde te kennen<br />
(art. 7:208 BW); dat ook huurders de gebreken<br />
bij aanvang kenden doet daaraan niet af. Tot<br />
de schade van de huurders behoort tevens de<br />
door het eindigen van de huurovereenkomst<br />
veroorzaakte schade (art. 7:210 lid 2 BW).<br />
Omtrent de gestelde schade van de huurders<br />
wenst het hof nog nadere inlichtingen, voor<br />
zover hij die schade niet direct al zal afwijzen<br />
als onvoldoende onderbouwd.<br />
Commentaar<br />
Het arrest van het gerechtshof biedt een leerzame<br />
weergave van de systematiek van de gebrekenregeling<br />
in de artikelen 204 t/m 210 Boek 7<br />
BW en de mogelijkheid van ontbinding van de<br />
huurovereenkomst in geval van een onherstelbaar<br />
gebrek. Het hof kijkt of er sprake is van een<br />
gebrek en oordeelt in casu dat het ontbreken<br />
van een vergunning als zodanig te omschrijven<br />
is. Nu dat gebrek door het gemeentelijke beleid<br />
niet te herstellen is, zijn beide partijen bevoegd<br />
de huurovereenkomst te ontbinden.<br />
Deze ontbinding is door de verhuurster gevorderd<br />
in de procedure, doch had ook zonder<br />
procedure ontbonden kunnen worden door<br />
het louter schriftelijk verklaren dat de overeenkomst<br />
ontbonden is. Artikel 7:231 lid 1 BW<br />
bepaalt weliswaar dat de ontbinding van een<br />
huurovereenkomst van (ondermeer) woonruimte<br />
slechts door de rechter in een procedure<br />
kan worden uitgesproken, doch hier is sprake<br />
van één van de twee in dat artikellid genoemde<br />
wettelijke uitzonderingen daarop. In artikel<br />
7:210 BW wordt bepaald dat als het genot<br />
van het gehuurde door een gebrek volledig<br />
onmogelijk is, beide partijen de bevoegdheid<br />
hebben de overeenkomst te ontbinden op de<br />
wijze van artikel 6:267 BW. Dat laatste artikel<br />
regelt de buitengerechtelijke ontbinding.<br />
De tweede wettelijke uitzondering op de ontbinding<br />
van een huurovereenkomst van woonruimte<br />
door de rechter staat vermeld in lid 2<br />
van artikel 7:231 BW, in geval ontruiming en<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
107
106 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
sluiting van het gehuurde wegens verstoring<br />
van de openbare orde of drugshandel.<br />
Voor het overige biedt het arrest zoals gezegd<br />
een leerzame en zorgvuldige benadering van<br />
nagenoeg alle aspecten, die een rol spelen bij de<br />
gebrekenregeling. Voor bedrijfsruimten geldt<br />
de gebrekenregeling evenzeer, zij het dat de<br />
definitie van een gebrek voor bedrijfsruimte<br />
door partijen zelf in de huurovereenkomst<br />
gedefinieerd kan en mag worden. Voor woonruimte<br />
geldt verplicht de tekst van art. 7:204<br />
BW. Een vergelijkbare casus, maar dan op het<br />
gebied van bedrijfsruimte, is behandeld in<br />
Journaal Huur & Verhuur 2004/260.<br />
TG<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.1.4 en 3.5.5<br />
106 Herhaalde<br />
huurachterstanden<br />
Gerechtshof ’s-Gravenhage<br />
26 januari 2007<br />
rolnummer C 05/811<br />
LJN: AZ8892<br />
(Mrs C.G. Beyer-Lazonder, M.H.van Coeverden,<br />
M.J. van der Ven)<br />
Beperkte huurachterstand. Herhaalde<br />
wanprestatie. Ernst van de tekortkoming.<br />
Ontbinding.<br />
[6: 265, 7: 212, 7:231 BW]<br />
Huurster is structureel te laat met betalen aan<br />
haar verhuurder Stienstra Vastgoed B.V. De<br />
huurster is tussen maart 1998 en november<br />
2004 acht maal gedagvaard wegens huurachterstanden.<br />
De gevorderde ontbinding van<br />
de huurovereenkomst en ontruiming van het<br />
gehuurde zijn telkens afgewezen omdat tussentijds<br />
achterstand, rente en kosten werden<br />
voldaan. In het voorlaatste vonnis van februari<br />
2003 is huurster er nadrukkelijk op gewezen<br />
dat zij in de toekomst niet meer in verzuim<br />
moet raken door het laten ontstaan van een<br />
huurachterstand.<br />
In een nieuwe vordering tot ontbinding van<br />
de huurovereenkomst en ontruiming van het<br />
gehuurde wegens een nieuwe huurachterstand<br />
wordt Stienstra door de Kantonrechter<br />
te Brielle niet-ontvankelijk verklaard. De<br />
voor dit oordeel dragende overweging is dat<br />
Stienstra dezelfde en in het laatste vonnis door<br />
de kantonrechter afgewezen gronden aan de<br />
vordering ten grondslag legt. In dat laatste vonnis<br />
is overwogen dat de gestelde wanprestatie<br />
die vorderingen niet kan dragen en is huurster<br />
alleen tot betaling van de achterstand veroordeeld.<br />
Stienstra gaat tegen dit vonnis van 25 april<br />
2005 in hoger beroep. Tijdens het hoger beroep<br />
is wederom een huurachterstand ad € 1.154,78<br />
ontstaan bij een op dat moment geldende<br />
huurprijs van € 778,66 per maand.<br />
Het hof oordeelt dat er bij de huurovereenkomsten<br />
net als bij andere overeenkomsten heeft te<br />
gelden, dat in beginsel iedere tekortkoming in<br />
de nakoming ontbinding van de huurovereenkomst<br />
rechtvaardigt, behoudens dat, indien<br />
dit door de huurder wordt gesteld en zonodig<br />
bewezen, de bijzondere aard of geringe betekenis<br />
van de tekortkoming de gevorderde ontbinding<br />
niet rechtvaardigt. Het hof meent dat<br />
thans sprake is van herhaaldelijk wanprestatie<br />
door huurster in een dusdanige mate en met<br />
een zodanige betekenis dat van de verhuurder<br />
niet gevergd kan worden de huurovereenkomst<br />
voort te laten bestaan. De ontbinding van de<br />
huurovereenkomst en de ontruiming van het<br />
gehuurde worden alsnog toegewezen.<br />
Commentaar<br />
In deze zaak neemt het hof als uitgangspunt<br />
de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, te<br />
weten dat iedere tekortkoming recht geeft op<br />
ontbinding, tenzij de wanprestatie zo weinig<br />
ernstig van aard of betekenis is dat deze ontbinding<br />
niet rechtvaardigt. De bewijslast van<br />
dit laatste ligt bij de huurster. Het hof weegt<br />
in deze zaak de ernst de tekortkoming. De<br />
108 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 106<br />
ernst van de tekortkoming wordt door haar<br />
voldoende zwaar bevonden op grond van het<br />
feit dat er sprake is van bewust herhaaldelijk en<br />
structureel te laat betalen. Er is een duidelijk<br />
negatief betalingspatroon. De door de huurder<br />
daarvoor aangevoerde redenen doen daar<br />
niet aan af. Deze zijn persoonlijk van aard en<br />
liggen in zijn eigen risicosfeer. Het betreffen<br />
geen omstandigheden waarmee de verhuurder<br />
rekening dient te houden aangezien de tekortkoming<br />
structureel en niet incidenteel is.<br />
In meerdere uitspraken, voornamelijk met<br />
betrekking tot woonruimte, is inmiddels<br />
geoordeeld dat niet slechts het niet-betalen<br />
van de huur een tekortkoming oplevert die voldoende<br />
zwaar is om ontbinding te rechtvaardigen,<br />
maar ook het niet-tijdig betalen ervan.<br />
Hiervoor zij onder meer verwezen naar:<br />
a. HR 29 oktober 1972, NJ 1972/40: Het feit<br />
dat de verhuurder de te laat voldane huurpenningen<br />
steeds heeft geaccepteerd, doet<br />
daar niets aan af omdat daarmee niet het<br />
recht tot ontbinding wordt prijsgegeven.<br />
Bovendien oordeelt de Hoge Raad dat bij<br />
het steeds, althans vrijwel steeds te laat<br />
betalen, gezien de aard van een zodanige<br />
wanprestatie voor een vordering tot ontbinding,<br />
een ingebrekestelling niet vereist<br />
is.<br />
b. Hof Amsterdam 9 oktober 2003, WR<br />
2004/1: Huurder is in korte tijd reeds<br />
tweemaal eerder veroordeeld en kort na<br />
de tweede veroordeling heeft hij wederom<br />
huurachterstand laten ontstaan.<br />
c. Hof Amsterdam 25 maart 2004, WR<br />
20005/25: Huurder betaalt de volledige<br />
huurschuld na dagvaarding maar voorafgaand<br />
aan de verzetdagvaarding. De kantonrechter<br />
was van mening dat dit moet<br />
worden gezien als een betaling tijdens een<br />
lopende procedure en dat in die gevallen<br />
in het algemeen de vordering tot ontbinding<br />
van de huurovereenkomst moet<br />
worden afgewezen. Het hof bepaalt echter<br />
dat, nu vaststond dat de huurder jarenlang<br />
bij voortduring te laat had betaald,<br />
in veel gevallen eerst na tussenkomst van<br />
de deurwaarder, de huurder daarmee herhaaldelijk<br />
en ernstig tekort was geschoten<br />
in de nakoming van zijn verplichtingen uit<br />
de huurovereenkomst. Onder die omstandigheden,<br />
aldus het hof, kan niet gezegd<br />
worden dat de wanprestatie de ontbinding<br />
niet rechtvaardigt.<br />
Daarnaast zijn er – vooral in de lagere rechtspraak<br />
– vele gevallen waarin de structurele<br />
te late betaling geen reden voor ontbinding<br />
oplevert. Genoemd kunnen worden: Pres. Rb<br />
Amsterdam 4 mei 1988, Prg 1988/2927, Ktr<br />
Arnhem 23 november 1987, Prg 1988/2860 en<br />
meer recent: Hof Amsterdam 15 maart 2007<br />
(niet gepubliceerd). Hieruit komt het volgende<br />
patroon naar voren:<br />
a. Enkele maanden te laat betalen lijkt niet<br />
voldoende. Het te laat betalen moet chronisch,<br />
structureel en stelselmatig zijn.<br />
b. Indien te laat betalen gedurende lange tijd<br />
gedoogd werd, kan de verhuurder niet<br />
ineens correcte betaling verlangen. Uitdrukkelijk<br />
sommeren en in gebreke stellen<br />
op het stoppen met stelselmatig te laat<br />
betalen in combinatie met een ruime sommatietermijn<br />
om de huurder de gelegenheid<br />
te geven zijn betalingsgedrag aan te<br />
passen, lijkt aangewezen.<br />
c. Sommige situaties zoals ziekte (Hof<br />
Amsterdam 15 maart 2007) en tijdelijk<br />
onvermogen om op tijd te kunnen betalen,<br />
kunnen overmacht opleveren en ontbinding<br />
afwenden.<br />
Voor de huurder moet duidelijk zijn dat de<br />
lopende huurtermijn tijdig betaald dient te<br />
worden. Indien de huurder onverhoopt betalingsproblemen<br />
heeft doet hij er verstandig<br />
aan om de verhuurder tijdig te waarschuwen<br />
en afspraken te maken. De verhuurder van zijn<br />
kant dient het betalingspatroon van de huurder<br />
goed schriftelijk vast te leggen.<br />
TG / C.G.M. Oosterwijk<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.3.9<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
109
107 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
107 Storing woongenot<br />
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch<br />
12 september 2006<br />
rolnummer C0500108/RO<br />
LJN: AZ9622<br />
(Mrs. Van Etten, Den Hartog Jager en Van den<br />
Bergh<br />
Storing woongenot. Overlast.<br />
[7A:1586 (oud) BW, 7:204 BW]<br />
Na het plaatsen van een dummy-camera in de<br />
tuin in verband met een inbraak in zijn camper<br />
ondervindt huurder last van bedreigingen<br />
en scheldpartijen van zijn buurman, evenzeer<br />
huurder van “Wonen Roer en Maas”. De<br />
buurman heeft aan huurder meegedeeld hem<br />
kapot te zullen schieten als hij de camera niet<br />
verwijdert. Huurder is op de hoogte van het<br />
feit dat zijn buurman diverse vuurwapens in<br />
huis heeft. Na aangifte van wapenbezit door<br />
huurder, een huiszoeking bij de buurman en<br />
een daaropvolgende inbeslagname van vuurwapens<br />
en munitie is een vriend van huurder<br />
door de buurman met een pistool bedreigd.<br />
Door deze handelwijze van de buurman is<br />
huurder zo bang voor zijn buurman geworden,<br />
dat hij in oktober 2002 elders intrekt en weigert<br />
de lopende huurpenningen te voldoen.<br />
WRM dagvaardt huurder in juni 2003 wegens<br />
de ontstane huurachterstand tot ontbinding<br />
van de overeenkomst, ontruiming van het<br />
gehuurde en betaling van de achterstand.<br />
Huurder beroept zich in de procedure op<br />
zodanige overlast van de buurman dat hij het<br />
gehuurde niet kan gebruiken en dus ook geen<br />
huur verschuldigd is.<br />
De kantonrechter neemt, kort gezegd, wel overlast<br />
aan (en ziet dit als een gebrek ex art. 7:204<br />
BW), maar oordeelt tevens dat niet is komen<br />
vast te staan dat de bedreigingen dusdanig<br />
van ernst waren dat huurder niet langer in het<br />
gehuurde kon blijven. De kantonrechter veroordeelt<br />
de huurder daarop in september 2004<br />
de helft van de verschuldigde huurpenningen<br />
te voldoen. De vorderingen van WRM tot ontbinding<br />
van de overeenkomst en ontruiming<br />
van het gehuurde worden afgewezen (huurder<br />
heeft overigens op 9 februari 2005 het gehuurde<br />
metterwoon verlaten na een veroordeling<br />
tot ontruiming in kort geding in januari 2005).<br />
Inzet van het hoger beroep tegen het vonnis<br />
uit september 2004 door huurder is de verschuldigdheid<br />
van de huurpenningen. WRM<br />
wenst alsnog toewijzing van haar vorderingen<br />
tot ontbinding en ontruiming. In deze bespreking<br />
beperkt tot de kwestie van de overlast en<br />
de verschuldigdheid van huurpenningen ten<br />
tijde van die overlast (het arrest geeft ook over<br />
andere aspecten nog een oordeel; TG) het hof<br />
past in afwijking van de kantonrechter het oude<br />
recht van voor 1 augustus 2003 toe en oordeelt<br />
dat aan huurder niet het rustig genot van het<br />
gehuurde is verschaft ex artikel 7A:1586 sub 3<br />
(oud) BW wegens overlast door de buurman.<br />
Deze overlast kan (mede) aan de verhuurder<br />
worden toegerekend als zij bij machte is aan die<br />
overlast een einde te maken, maar nalaat dat te<br />
doen (HR 16 oktober 1992, NJ 1993/167, Van<br />
Gent/Wijnands). Aan de overlast kan, aldus het<br />
hof, een einde worden gemaakt, hetzij door<br />
ontruiming van de buurman, hetzij door het<br />
aanbieden van andere woonruimte aan huurder.<br />
In het kader van de beoordeling van de<br />
ernst van de overlast oordeelt het hof dat het<br />
reeds in het bezit hebben van vuurwapens,<br />
waarvoor kennelijk geen vergunning bestond<br />
en het tonen daarvan aan derden (ook als er op<br />
het moment van tonen nog geen bedreigingen<br />
van uitgaat), in beginsel een zodanig ernstig<br />
tekortkomen door de buurman oplevert, dat<br />
ontbinding van diens huurovereenkomst met<br />
haar gevolgen gerechtvaardigd is. Het hof gaat<br />
nog verder en oordeelt dat de wapenbezitter<br />
had moeten begrijpen dat zijn handelwijze<br />
door derden als een stoornis van hun woongenot<br />
aangemerkt zou kunnen worden. De<br />
handelwijze van de wapenbezitter kan niet als<br />
van geringe betekenis worden afgedaan. Daarvoor<br />
zijn vuurwapens te angstaanjagend. Een<br />
110 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 107<br />
en ander geldt temeer in de onderhavige situatie<br />
van animositeit, waaraan in de beleving<br />
van (in casu) huurder geen einde komt en die<br />
de buurman ook niet weet te beëindigen. Het<br />
hof twijfelt er niet aan dat huurder met recht<br />
zo bang is geworden van zijn buurman, mede<br />
in het licht van diens reputatie en zijn bezit<br />
van vuurwapens en munitie, dat hij niet durfde<br />
terug te keren in zijn woning. Deze angst<br />
wordt nog versterkt door de reeks van voorvallen<br />
van plagerijen en vernielingen die huurder<br />
ondervond en de mishandeling door de<br />
buurman van een derde. Waar het volgens het<br />
hof op aankomt, is dat huurder een en ander<br />
als zodanig heeft ervaren en redelijkerwijs zo<br />
heeft kunnen ervaren. Deze ervaringen, met<br />
name die van angst, kunnen worden toegerekend<br />
worden aan de buurman. De verhuurder<br />
had hier niet aan mogen voorbijgaan. Het hof<br />
meent dan ook dat WRM op huurbetalingen<br />
geen aanspraak kan maken.<br />
Commentaar<br />
Ondanks dat deze uitspraak onder het oude<br />
recht van voor 1 augustus 2003 is gedaan, heeft<br />
zij toch betekenis voor het nieuwe recht en past<br />
zij in de opgebouwde jurisprudentiereeks over<br />
overlast:<br />
a. HR 24 juni 19960, NJ 1960,495 (Riton-I):<br />
Overlast aan omwonende huurders. Geen<br />
wanprestatie, wel ontruimingsgrond.<br />
b. HR 2 oktober 1992, NJ 1993,166 (Szlanina/WBV<br />
Brunssum): Huurster van een<br />
aan haar handicap aangepaste woning is<br />
aanmerkelijk jonger dan de andere bewoners<br />
van de woningen in het woningblok.<br />
De medebewoners klagen over geluidsoverlast.<br />
Er is een overlastclausule in de<br />
huurovereenkomst opgenomen. Huurster<br />
hoeft geen levenspatroon te voeren dat<br />
overeenstemt met het levenspatroon van<br />
de klagende medebewoners. Niet iedere<br />
vorm van overlast kan vermeden worden,<br />
maar wel moet de huurster de overlast tot<br />
een minimum beperken, gezien de gehorigheid<br />
van de woning en de omstandigheid<br />
dat de medebewoners huurster gedrag<br />
hinderlijk vinden. Huurster schiet in casu<br />
niet tekort in de nakoming van deze verplichting.<br />
c. HR 16 oktober 1992, NJ 1993,167 (Van<br />
Gent/Wijnands): Huurder veroorzaakt<br />
ernstige overlast aan omwonenden die<br />
kamers huren van dezelfde verhuurder.<br />
Geen overlastclausule. Dit levert wanprestatie<br />
ten opzichte van de verhuurder op. De<br />
gedupeerde huurder kan de verhuurder op<br />
grond van artikel 1586 sub 3 (oud) BW en<br />
6:162 BW aanspreken om maatregelen te<br />
nemen tot beëindiging van de overlast.<br />
d. HR 19 mei 1995, NJ 1995,532 (AWB<br />
’s-Gravenhage/S): Ten aanzien van de<br />
klacht dat de rechtbank ten onrechte aan de<br />
huurder heeft verweten dat overlast voor<br />
zijn rekening dient te komen en dat het “in<br />
een zorgmaatschappij als de onze” niet mag<br />
voorkomen dat een zieke door een omstandigheid<br />
die hij niet in zijn macht heeft, uit<br />
zijn huis wordt gezet, overwoog de HR dat<br />
dit gegeven er aan voorbij ziet dat de rechter<br />
in een geding als het onderhavige rekening<br />
dient heeft te houden met de belangen<br />
van de huurder die lijdt aan een geestelijke<br />
stoornis, maar óók met het belang van de<br />
omwonenden om gevrijwaard te blijven<br />
van bedreigingen als waarvan sprake is in<br />
deze zaak.<br />
De in deze arresten ontwikkelde zienswijzen<br />
zijn in de lagere rechtspraak terug te vinden.<br />
Ook de onderhavige uitspraak van het hof<br />
past goed in deze opsomming van overlastjurisprudentie.<br />
Met name kan de uitspraak van<br />
belang zijn in de zogenaamde, recent door<br />
de rijksoverheid aangewezen probleemwijken,<br />
waar wapenbezit, naast drugsoverlast en<br />
overlast door hennepkwekerijen, als een groot<br />
probleem wordt ervaren. De uitspraak van het<br />
hof laat niets aan duidelijkheid te wensen over.<br />
Waar het op aankomt, is dat een huurder bij<br />
de aanblik van een vuurwapen, gehanteerd<br />
door een andere huurder met een reputatie<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
111
108 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
op dat gebied, een zodanige angst kan ervaren<br />
en redelijkerwijs ook mag ervaren, dat deze<br />
ervaring kan worden toegerekend aan de overlastgever/huurder.<br />
De verhuurder mag hieraan<br />
niet voorbijgaan. Met dit arrest heeft het hof<br />
de verhuurder, maar ook de omwonenden een<br />
belangrijk “wapen” in handen gegeven.<br />
TG / G.H. Schoorl<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.3.11<br />
108 Ich habe es nicht gewusst<br />
Rechtbank Arnhem<br />
14 maart 2007 rolnummer: 141532 / HA ZA<br />
06-986<br />
(Mr. J.J.H. van Laethem)<br />
ongepubliceerd<br />
Hennepteelt. Illegale afname energie.<br />
Aansprakelijkheid. Onwetendheid.<br />
[6:74 BW]<br />
Op verzoek van de politie is vanwege de<br />
vondst van een hennepkwekerij op 5 februari<br />
2004 door een fraudespecialist van Nuon, een<br />
onderzoek ingesteld aan de meetinrichting van<br />
een woning in Arnhem. De op de elektriciteitsmeter<br />
aangebrachte ijkzegels waren niet de<br />
originele door de fabriek aangebrachte zegels.<br />
Door deze zegels te verbreken, is het mogelijk<br />
de kap van de elektriciteitsmeter te verwijderen.<br />
Het is dan mogelijk de stand van het telwerk<br />
te beïnvloeden waardoor het lijkt dat er<br />
minder elektriciteit is verbruikt dan werkelijk<br />
het geval is. Door de politie is in samenwerking<br />
met de fraudespecialist een inventarisatie<br />
gemaakt van de in de hennepkwekerij aangetroffen<br />
apparatuur en het vermogen daarvan.<br />
Naar aanleiding van deze inventarisatie blijkt<br />
dat minimaal 42.187 kilowattuur illegaal is<br />
afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij.<br />
Nuon vordert de veroordeling van bewoner<br />
X tot betaling van € 6.526,85 vermeerderd met<br />
rente en kosten. Nuon grondt haar vordering<br />
op de aangifte door Nuon van diefstal, de berekeningen<br />
van Nuon, de factuur en de algemene<br />
voorwaarden van Nuon.<br />
X werpt onder andere het verweer op, dat<br />
de hennepkwekerij geheel buiten haar wil en<br />
invloed door een ander is aangelegd en dat zij<br />
niet wist dat de elektriciteitsmeter door deze<br />
persoon werd gemanipuleerd. Derhalve heeft<br />
niet zij, maar die ander onrechtmatig gehandeld<br />
jegens Nuon. De rechtbank oordeelt dat<br />
het een feit van algemene bekendheid is, dat<br />
in hennepkwekerijen veel elektriciteit wordt<br />
verbruikt. Nu X wist dat er in haar woning<br />
een hennepkwekerij in gebruik was, terwijl<br />
zij in de laatste registratieperiode minder dan<br />
voorheen voor de levering van elektriciteit aan<br />
Nuon diende te betalen, moet X hebben geweten<br />
dat er ongeregistreerd elektriciteit werd<br />
afgenomen. Nu X dit niet heeft gemeld aan<br />
Nuon, is zij tekortgeschoten in de nakoming<br />
van de overeenkomst met Nuon.<br />
Commentaar<br />
Het net rond de henneptelende huurder lijkt<br />
zich te sluiten. In de praktijk is een zekere<br />
terugname van het aantal hennepzaken te<br />
bespeuren. Zichtbaar is een verplaatsing van<br />
het probleem naar het landelijke gebied. Dat<br />
heeft er ongetwijfeld mee te maken dat in de<br />
grote steden het probleem veelal gezamenlijk<br />
door verhuurders, energieleveranciers en politie<br />
en justitie wordt aangepakt. De energieleverancier<br />
kan aan de energieafname zien of een<br />
adres ‘verdacht’ is. Dat is voor verhuurders<br />
waardevolle informatie. Met het “ich habe es<br />
nicht gewusst”-argument kan de huurder niet<br />
ontkomen aan aansprakelijkheid. Of het nu<br />
gaat om een overeenkomst tot levering van<br />
energie of een huurcontract, de afnemer c.q.<br />
huurder is en blijft contractueel aansprakelijk,<br />
ook al is de plantage mogelijk door een ander<br />
aangelegd. Onwetendheid levert dus geen<br />
overmacht op. Had X het over een andere boeg<br />
had gegooid, namelijk dat zij zich in een afhan-<br />
112 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 109<br />
kelijke positie bevond en gedwongen werd aan<br />
hennepteelt haar medewerking te verlenen,<br />
dan had dit haar mogelijk wel kunnen baten.<br />
Een argument waar verhuurders dus rekening<br />
mee moeten houden.<br />
DB<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.5.7<br />
109 Hennep<br />
Rechtbank Leeuwarden, Sector kanton,<br />
Locatie Leeuwarden<br />
Datum vonnis 27-03-2007<br />
Rolnummer 210449/CV EXPL 07-42<br />
LJN: BA2059<br />
Goed huurderschap. Woonbestemming.<br />
Wilsgebreken.<br />
[Art.l 7:213, art. 3:33-35 BW]<br />
Verhuurder, een woningstichting, verhuurt<br />
woonruimte. De politie heeft in samenwerking<br />
met een fraudespecialist van Nuon een inval<br />
gedaan in de gehuurde woning. Op de slaapkamer<br />
van de zolderverdieping zijn hennepplanten<br />
aangetroffen, evenals vijf groeilampen,<br />
een afzuiginstallatie, een dompelpomp en een<br />
ventilator. Verder was sprake van een rommelig<br />
ingerichte hennepplantage met veel losse<br />
bekabeling. Berekeningen van Nuon toonden<br />
aan dat er sprake van een aanzienlijke toename<br />
van het energieverbruik. De huurder is na de<br />
inval meegenomen naar het politiebureau en<br />
verhoord. De huurder is die zelfde dag ook op<br />
het politiebureau bezocht door een medewerker<br />
van de verhuurder en op instigatie van die<br />
medewerker heeft de huurder een huuropzeggingsformulier<br />
ondertekend. Als reden van de<br />
opzegging werd vermeld “hennepplantage”.<br />
De verhuurder bevestigt de opzegging aan de<br />
huurder. Evenwel bericht de huurder 8 dagen<br />
later dat die opzegging nietig was althans vernietigd<br />
moet worden.<br />
De verhuurder wendt daarop tot de rechter en<br />
vordert de ontbinding van de huurovereenkomst<br />
met ontruiming van de huurder. De<br />
huurder vordert op zijn beurt een verklaring<br />
voor recht dat zijn huuropzegging nietig dan<br />
wel vernietigd moet worden. In de procedure<br />
voert de verhuurder aan dat er sprake was<br />
van een capaciteit voor 100 planten zodat er<br />
sprake was van een bedrijfsmatige exploitatie,<br />
waardoor de bestemming van het gehuurde<br />
wijzigt, hetgeen een tekortkoming is waardoor<br />
de huurovereenkomst kan worden ontbonden.<br />
Daarnaast was vanwege de slechte bedrading<br />
sprake van gevaarzetting zodat de huurder<br />
zich ook niet gedraagt zoals een goed huurder<br />
betaamt zodat de overeenkomst ook op grond<br />
daarvan kan worden ontbonden. De verhuurder<br />
legt foto’s over van de aangetroffen situatie.<br />
De huurder voert grondig verweer tegen de<br />
vordering. Hij voert namelijk aan dat er alleen<br />
sprake was van eigen gebruik voor medicinaal<br />
gebruik en dat er was slechts sprake van een<br />
mislukte oogst, en voort was er geen wijziging<br />
aangebracht in de bedrading. Bovendien was<br />
er ook geen sprake van een kans op lekkage<br />
omdat een gieter en geen sproei-installatie<br />
werd gebruikt.<br />
De rechter is van mening dat de overgelegde<br />
foto’s de indruk wekken van een amateuristische<br />
wijze van thuisteelt. Verder overweegt de<br />
rechter dat nergens uit blijkt dat de aangetroffen<br />
apparaten ook daadwerkelijk zijn gebruikt.<br />
De Nuon berekening toont ook niet aan (door<br />
een gebrekkig toelichting) dat er sprake is van<br />
bovenmatig energie verbruik. De rechter is<br />
dan ook van mening dat de woonbestemming<br />
niet is gewijzigd en dat de huurder zich op die<br />
grond als niet slecht huurder heeft gedragen.<br />
De rechter is ook van mening dat er geen sprake<br />
van gevaarzetting en dus ook niet van slecht<br />
huurderschap. De vordering van de verhuurder<br />
wordt dan ook afgewezen. De vordering van<br />
de huurder wordt daarentegen toegewezen. De<br />
rechter stelt zich uitdrukkelijk op het standpunt<br />
dat de opzegging niet conform de wil<br />
van de huurder was en dat de verhuurder niet<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
113
109 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
gerechtvaardigd op de opzegging mocht vertrouwen.<br />
De verhuurder heeft verder nagelaten<br />
om te onderzoeken of de huurder daadwerkelijk<br />
de overeenkomst had willen opzeggen.<br />
De rechter baseert zijn standpunt mede op het<br />
feit dat de huurder op het politiebureau door<br />
de verhuurder is bezocht en dat de verhuurder<br />
toen de huurder een huuropzeggingsformulier<br />
heeft laten ondertekenen. De verhuurder<br />
had moeten begrijpen dat de huurder op dat<br />
moment uit zijn doen is geweest. Bovendien<br />
is het niet gebruikelijk dat een huurder door<br />
– een vertegenwoordiger van – de verhuurder<br />
op het politiebureau wordt bezocht. De verhuurder<br />
had moeten wachten tot de huurder<br />
naar huis was teruggekeerd. In dat kader had de<br />
verhuurder nader moeten onderzoeken of de<br />
huurder daadwerkelijk de huurovereenkomst<br />
wilde opzeggen. Door dat na te laten is de<br />
verhuurder volgens de rechter te kort geschoten<br />
in zijn onderzoeksverplichting en had de<br />
verhuurder dus niet gerechtvaardigd mogen<br />
vertrouwen op de opzeggingsverklaring. Hij<br />
verklaart de opzegging nietig.<br />
Commentaar<br />
De hennepzaak volgt het gebruikelijk stramien.<br />
Dit stramien is dat de verhuurder aanvoert dat<br />
er sprake is van een tekortkoming op grond<br />
waarvan de huurovereenkomst moet worden<br />
ontbonden. Deze tekortkoming zal zijn dat<br />
de huurder de contractuele woonbestemming<br />
van het gehuurde door de commerciële hennepplantage<br />
wijzigt in die van een bedrijfsbestemming.<br />
De verhuurder zal daarnaast<br />
aanvoeren dat er sprake is van gevaarzetting,<br />
overlast of schade en dientengevolge van nietgoedhuurderschap.<br />
De huurder zal aanvoeren<br />
dat de hennep wordt gekweekt voor eigen<br />
gebruik en dat er geen sprake is van gevaarzetting,<br />
overlast of schade. Daarnaast zal hij zich<br />
beroepen op bijzondere omstandigheden, die<br />
bijvoorbeeld betrekking kunnen hebben op<br />
leeftijd, handicap, ziekte e.d. Indien de tekortkoming<br />
wordt bewezen dan moet de rechter de<br />
vordering tot ontbinding toe te wijzen tenzij<br />
de tekortkoming gezien haar bijzondere aard<br />
of geringe betekenis de ontbinding met haar<br />
gevolgen niet rechtvaardigt.<br />
In de boven besproken zaak stelt de rechter uitdrukkelijk<br />
dat rekening moet worden gehouden<br />
met alle omstandigheden van het geval, waaronder<br />
de aard van de overeenkomst, eventueel<br />
ook omstandigheden die na de tekortkoming<br />
plaatsvonden en de belangen van partijen<br />
over en weer. In de besproken casus vond de<br />
rechter dat er zelfs geen sprake was van een<br />
tekortkoming en ook niet van niet-goedhuurderschap.<br />
Inzake de gevaarzetting overweegt de<br />
rechter zelfs in het bijzonder dat de verhuurder<br />
die gevaarzetting niet aannemelijk heeft<br />
gemaakt althans moet worden geoordeeld dat<br />
dit tekortschieten niet als zodanig ernstig kan<br />
worden gekwalificeerd dat ontbinding van de<br />
huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Anders<br />
gezegd: ook al zou de huurder zich als slecht<br />
huurder hebben gedragen dan was dat niet ernstig<br />
genoeg om de overeenkomst te ontbinden.<br />
De tegenvordering van de huurder is gebaseerd<br />
op de wilsverklaring en de vertrouwensleer. De<br />
wilsverklaring houdt in dat de wil van de verklarende<br />
partij, in dit geval de huurder, ook<br />
daadwerkelijk als zodanig bedoeld moet zijn.<br />
De wet zegt daarover dat het geestesvermogen<br />
niet gestoord mag zijn. Is dit wel het geval dan<br />
is de verklaring (rechtshandeling) vernietigbaar,<br />
waarmee de werking van de verklaring<br />
komt te vervallen. De rechter was van mening<br />
dat de verklaring van de huurder op het politiebureau<br />
niet overeenkwam met zijn werkelijke<br />
wil. Verder was de rechter van mening dat de<br />
verhuurder er ook niet op mocht vertrouwen<br />
dat de verklaring met de wil overeenkwam.<br />
Vanwege de bijzondere omstandigheden had<br />
de verhuurder zelfs moeten onderzoeken of<br />
de verklaring van de huurder ook in werkelijkheid<br />
de wil van de huurder was. Dit heeft<br />
de verhuurder nagelaten. Op grond daarvan<br />
kon de verhuurder er niet op vertrouwen dat<br />
de opzeggingsverklaring met de werkelijke wil<br />
overeenstemde. Voor de verhuurder volgt uit<br />
deze uitspraak dat onder omstandigheden van<br />
114 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 110<br />
haar verlangt kan worden dat zij de verklaring<br />
van de huurder nader onderzoekt.<br />
DA.<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.5.7<br />
110 Borgtocht met particulier:<br />
een valkuil<br />
Rechtbank Arnhem, sector kanton<br />
26-03-2007 renumber: 455662 CV Expel.<br />
06-6256<br />
(Mr. H.P.M. Kestrel)<br />
ongepubliceerd<br />
Borgtocht. Particulier. Zekerheid tot<br />
nakoming.<br />
[7:850 e.v. BW]<br />
Twee huurders, waarschijnlijk studenten,<br />
huren van de verhuurder een woning in<br />
Arnhem tegen een huurprijs van € 675,- per<br />
maand. In de huurovereenkomst is opgenomen<br />
dat X borg zal staan voor de betalingen en<br />
de verplichtingen welke voortvloeien uit deze<br />
overeenkomst indien de huurders genoemd<br />
in deze overeenkomst in gebreke blijven. Deze<br />
borg geldt gedurende de gehele termijn van<br />
deze overeenkomst. Op 11 maart 2005 tekenen<br />
partijen een exemplaar van de huurovereenkomst.<br />
Bij brief van 12 maart 2005 bericht<br />
X aan de verhuurder dat hij niet langer borg<br />
zal staan voor de huurders en dat hij bij het<br />
ondertekenen van het definitieve contract niet<br />
aanwezig zal zijn. Op het op 15 maart 2005<br />
ondertekende exemplaar van de huurovereenkomst<br />
ontbreekt de handtekening van X.<br />
Verhuurder vordert dat de huurders en X bij<br />
vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijk<br />
worden veroordeeld tot betaling van een<br />
bedrag van € 6.908,70 teriakel van achterstallige<br />
huurpenningen en herstelkosten, vermeerderd<br />
met rente en kosten. Hoe en over welke<br />
tijd de achterstand is opgebouwd, vermeldt de<br />
uitspaak niet. Verhuurder stelt dat X zich als<br />
borg heeft verbonden voor de nakoming van<br />
de huurovereenkomst.<br />
De kantonrechter oordeelt dat de vordering<br />
alleen jegens de huurders toewijsbaar is. De<br />
vordering is niet tegen X toewijsbaar. Het<br />
betreft hier een particuliere borgtocht. Wil<br />
een dergelijke borgtocht gelding hebben, dan<br />
dient, in het geval dat het bedrag waarvoor<br />
de hoofdschuldenaar aansprakelijk is op het<br />
tijdstip van het aangaan van de borgtocht<br />
nog niet vaststaat, een in geld uitgedrukt<br />
maximumbedrag te zijn overeengekomen. Er<br />
is geen maximumbedrag overeengekomen.<br />
Artikel 7:58 lid 1 BW beoogt onzekerheid<br />
voor de borg ten aanzien van de hoogte van<br />
het maximumbedrag van borgstelling te voorkomen.<br />
Er volgt veroordeling van de huurders.<br />
Commentaar<br />
Een verhuurder wil er verzekerd van zijn dat de<br />
huurpenningen worden betaald. Van studenten<br />
is bekend dat zij weinig financiële armslag hebben.<br />
Als er een huurachterstand ontstaat, dan<br />
is deze veelal oninbaar. Wat dan te doen? In de<br />
eerste plaats kan de verhuurder bij het sluiten<br />
van de huurovereenkomst een waarborgsom<br />
vragen. Het bedrag van de waarborgsom mag<br />
echter niet onredelijk hoog zijn. Verder kan<br />
een borgtocht uitkomst bieden. De borg, bijvoorbeeld<br />
(een van) de ouders, verbindt zich<br />
tegenover de verhuurder tot nakoming van<br />
een verbintenis die een student tegenover de<br />
verhuurder heeft of zal krijgen. Het zou voor<br />
de verhuurder natuurlijk mooi zijn, als de borg<br />
zich verplicht tot al hetgeen aan betalingsverplichtingen<br />
uit de huurovereenkomst zou kunnen<br />
voortvloeien. Dat is volgens de wet echter<br />
niet mogelijk. Een borgtocht die is aangegaan<br />
door een particulier dient een maximumbedrag<br />
te bevatten, bij gebreke waarvan de borgtocht<br />
volgens de wet niet geldig is. In deze zaak<br />
bleek dat het geval. Als de huurders geen verhaal<br />
bieden, blijft de verhuurder met de gebakken<br />
peren zitten. De borg ontspringt de dans.<br />
DB<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 8.3<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
115
111 – JH&V 2007 JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE<br />
111 Eigenaar is nog geen<br />
verhuurder<br />
Rechtbank Zwolle–Lelystad, sector kanton,<br />
locatie Deventer<br />
8 maart 2007, LJN: BA1780<br />
(Mr. A.H. Canté)<br />
Hoedanigheid van verhuurder. Bevoegdheid<br />
kantonrechter.<br />
[artt. 71, 93 Rv.]<br />
De eigenaar van een woning vordert van de<br />
huurder in een procedure voor de sector kanton<br />
van de rechtbank een bedrag van ruim<br />
€ 40.000. Hij stelt dat als schade te hebben geleden<br />
als gevolg van een brand die in de woning<br />
heeft plaatsgevonden. De politie heeft geconstateerd<br />
dat in de woning een hennepplantage<br />
werd geëxploiteerd en dat illegaal stroom werd<br />
afgetapt. De eigenaar stelt de huurder wegens<br />
tekortschieten in de nakoming van de huurovereenkomst<br />
aansprakelijk voor de schade.<br />
De huurder stelt dat de kantonrechter niet<br />
bevoegd is omdat de eigenaar niet de verhuurder<br />
is en voert inhoudelijk verweer.<br />
De kantonrechter stelt inderdaad vast dat de<br />
huurder de woning niet van eiser, maar van<br />
diens zoon heeft gehuurd. Eiser kan zijn vordering<br />
daarom niet baseren op wanprestatie in het<br />
kader van de huurovereenkomst. Als grondslag<br />
resteert dan onrechtmatig handelen. Gezien de<br />
hoogte van de vordering is op die grondslag<br />
de sector kanton onbevoegd. De kantonrechter<br />
oordeelt dat hij ingevolge artikel 71 Rv. de<br />
zaak ambtshalve moet verwijzen naar de sector<br />
civiel van de rechtbank, in de stand waarin de<br />
zaak zich nu bevindt. In dit tussenvonnis laat<br />
hij eerst partijen nog de gelegenheid om zich<br />
daarover uit te laten.<br />
Commentaar<br />
Meestal is de eigenaar van een verhuurde<br />
woning ook de verhuurder daarvan. Soms staat<br />
in een huurovereenkomst de beheerder vermeld.<br />
Vaak staat daar dan diens hoedanigheid<br />
bij, bijvoorbeeld met de woorden “als lasthebber<br />
van de eigenaar”. In dat geval is sprake van<br />
vertegenwoordiging en is de eigenaar alsnog<br />
verhuurder. Maar wanneer in de huurovereenkomst<br />
op de plaats van de verhuurder alleen een<br />
naam, zonder enige toevoeging, staat vermeld,<br />
is de drager van die naam de contractspartij en<br />
dus verhuurder. Bij procederen is dit essentieel:<br />
alleen de verhuurder zelf kan uit hoofde van<br />
de huurovereenkomst als procespartij optreden.<br />
Dat geldt wanneer de huurder gedagvaard<br />
moet worden, maar evenzeer moet de huurder,<br />
als hij de verhuurder wil dagvaarden, daar goed<br />
op letten.<br />
In deze zaak stond in de huurovereenkomst de<br />
zoon vermeld als “verhuurder”. Een vordering<br />
voor de rechter moet altijd op een bepaalde<br />
grondslag gebaseerd zijn. In deze zaak had de<br />
eigenaar als grondslag gehanteerd de huurovereenkomst<br />
betreffende zijn woning. Ingevolge<br />
artikel 93 Rv. is de kantonrechter bevoegd als<br />
het gaat om onder meer zaken “betreffende”<br />
een huurovereenkomst. Dat wordt ruim uitgelegd.<br />
Maar niet zo ruim dat de eigenaar die geen<br />
verhuurder is tegen de huurder kan procederen<br />
als ware het “betreffende een huurovereenkomst”.<br />
Terecht oordeelt de kantonrechter<br />
dus dat hij onbevoegd is om van de vordering<br />
van de eigenaar op die grondslag kennis te<br />
nemen. Omdat hier kennelijk ook sprake was<br />
van “onrechtmatige daad” als grondslag voor<br />
de vordering, wordt die niet zonder meer afgewezen,<br />
maar moet die nog beoordeeld worden.<br />
Voor niet-huurzaken met een financieel belang<br />
van meer dan € 5.000 is dat niet de kantonrechter,<br />
maar de sector civiel van de rechtbank.<br />
CG<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.5.3<br />
116 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007 – 112<br />
112 Ik wíl helemaal geen dak<br />
boven mijn hoofd<br />
Rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen<br />
op Zoom<br />
4 April 2007, LJN: BA2103<br />
(Mr. W.E.M. Verjans)<br />
Geen misbruik van omstandigheden bij<br />
aangaan huurovereenkomst<br />
[Artt 3.44 lid 5 BW]<br />
Een woningstichting vordert ontbinding en<br />
ontruiming van het gehuurde door twee medehuurders.<br />
Daarnaast vordert de woningstichting<br />
betaling van (3 maanden) achterstallige<br />
huurpenningen. Eén medehuurder (A) voert<br />
geen verweer. De andere medehuurder (B)<br />
voert wel verweer. Zij betwist niet de gestelde<br />
huurachterstand. Zij stelt wel dat de huurovereenkomst<br />
ten aanzien van haar door misbruik<br />
van omstandigheden tot stand is gekomen. B<br />
voert daartoe aan dat A haar zou hebben verplicht<br />
de huurovereenkomst te ondertekenen<br />
terwijl zij in een nijpende situatie verkeerde,<br />
waarin zij en haar kinderen geen dak boven<br />
het hoofd hadden. B heeft dan ook de vernietigbaarheid<br />
van de huurovereenkomst ingeroepen.<br />
De kantonrechter passeert het beroep van B<br />
op misbruik van omstandigheden. De kantonrechter<br />
is van oordeel dat de woningstichting<br />
zich niet aan het gestelde misbruik heeft schuldig<br />
gemaakt. Wellicht heeft A ongeoorloofde<br />
invloed op B uitgeoefend tengevolge waarvan<br />
dient te worden geoordeeld dat A misbruik van<br />
de omstandigheden van B heeft gemaakt, maar<br />
dat brengt nog niet mee dat de woningstichting<br />
zich aan het gestelde misbruik heeft schuldig<br />
gemaakt, terwijl evenmin is gesteld of gebleken<br />
dat de woningstichting reden had het bestaan<br />
daarvan te veronderstellen, aldus de kantonrechter.<br />
De kantonrechter is van oordeel dat de<br />
huurovereenkomst onaantastbaar is en blijft<br />
jegens B. Omdat de huurachterstand van drie<br />
opeisbare maandtermijnen niet is betwist en<br />
de kantonrechter van oordeel is dat een dergelijke<br />
huurachterstand een ernstige tekortkoming<br />
aan de zijde van A en B meebrengt, meent<br />
hij dat de ontbinding en ontruiming van de<br />
huurovereenkomst gerechtvaardigd is.<br />
Commentaar<br />
Volgens de wet is sprake van misbruik van<br />
omstandigheden wanneer iemand een ander<br />
beweegt tot het verrichten van een rechtshandeling,<br />
terwijl hij weet of moet begrijpen dat die<br />
ander door bijzondere omstandigheden (bijv.<br />
afhankelijkheid, lichtzinnigheid of een noodtoestand)<br />
wordt bewogen. Ook uit de jurisprudentie<br />
blijkt dat alleen onder zeer bijzondere<br />
omstandigheden misbruik van omstandigheden<br />
wordt aangenomen. Volgens een arrest van<br />
de Hoge Raad (HR 5 januari 1996, NJ 1996,<br />
320) komt het bij misbruik van omstandigheden<br />
aan op omstandigheden bij het aangaan<br />
van de overeenkomst. In de jurisprudentie is<br />
er in een enkel geval sprake geweest van misbruik<br />
van omstandigheden. Dat was het geval<br />
bij een woningbouwvereniging die op grond<br />
van een ontruimingsvonnis een huurder had<br />
ontruimd. Die huurder had echter een andere<br />
huurster met haar zes kinderen achtergelaten.<br />
De woningbouwvereniging had die huurster<br />
aangeboden de huurovereenkomst voort te<br />
zetten tegen een hogere huurprijs en onder de<br />
voorwaarde dat zij de oude huurschuld van de<br />
al ontruimde huurder zou voldoen. Door die<br />
voorwaarden te stellen had de woningbouwvereniging<br />
misbruik van de omstandigheden<br />
gemaakt.<br />
De wet bepaalt verder dat indien een verklaring<br />
tot stand is gekomen door misbruik van<br />
omstandigheden van de zijde van iemand<br />
die geen partij is bij de rechtshandeling, op<br />
dit gebrek geen beroep kan worden gedaan<br />
jegens de wederpartij die geen reden had het<br />
bestaan ervan te veronderstellen. Vertaald naar<br />
de onderhavige uitspraak betekent dit dat het<br />
niet aan de woningstichting kan worden tegengeworpen<br />
wanneer B de huurovereenkomst<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
117
112 – JH&V 2007 OFFICIËLE PUBLICATIES ▪ WOONRUIMTE<br />
heeft ondertekend doordat zij door A daartoe<br />
werd verplicht en/of bewogen aangezien de<br />
woningstichting geen enkele reden had het<br />
bestaan van het gebrek (misbruik van omstandigheden)<br />
te veronderstellen.<br />
CG/Daniël de Vries<br />
Zie: Praktijkboek Huur & Verhuur A 3.3.9<br />
officiële<br />
publicaties<br />
woonruimte<br />
STAATSBLAD<br />
Stb. 27 april 2007, nr. 154, Wijziging onder<br />
andere BBSH (huurbeleid gekoppeld aan de<br />
inflatie.<br />
STAATSCOURANT<br />
Stcrt 2 april 2007, nr. 64, pag. 26, Wijziging<br />
Regeling tarieven Kadaster.<br />
KAMERSTUKKEN<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 24 515, nr. 100,<br />
Huishoudens met risicovolle schulden.<br />
TK 2006-2007, 26 956, nr. 48, Beleidsnota<br />
Rampenbestrijding 2000-2004; Brief staatssecretaris<br />
ter aanbieding risico-inventarisatie<br />
College bouw zorginstellingen (CBZ) inzake<br />
de brandveiligheid van gebouwen in de zorgsectoren.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 26 956, nr. 48,<br />
Inventarisatie brandveiligheid in de zorgsectoren<br />
2007. Eerste verkennende rapportage<br />
(deel 2 van risico-inventarisatie van College<br />
bouw zorginstellingen).<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 26 956, nr. 48, Brief<br />
van de minister van VWS aan voorzitters<br />
Raad van Toezicht en Raad van Bestuur van<br />
verpleeg- en verzorgingshuizen, ziekenhuizen,<br />
instellingen voor gehandicapten en GHZ, inzake<br />
brandveiligheid in zorginstellingen.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 26 956, nr. 48,<br />
‘Inventarisatie brandveiligheid in de zorgsectoren.<br />
Risico-inventarisatie brand(on)veiligheid<br />
gebouwen. Eerste verkennende rapportage’<br />
van College bouw zorginstellingen (CBZ).<br />
118 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
OFFICIËLE PUBLICATIES ▪ WOONRUIMTE JH&V 2007<br />
TK 2006-2007, 27 924, nr. 37, herdruk, Pachtbeleid;<br />
Brief minister over AMvB voor pachtprijzen<br />
en vaststelling nieuwe hoogst toelaatbare<br />
pachtprijzen voor tuinland en agrarische<br />
woningen.<br />
TK 2006-2007, 27 926, nr. 113, Huurbeleid;<br />
Brief minister over de consequenties van de<br />
huurstijging over de periode 1 juli 2007-30 juni<br />
2008 voor het toekomstige huurbeleid.<br />
TK 2006-2007, Bijlage bij 27 926, nr. 113,<br />
Huurbeleid en datum huurverhoging.<br />
TK 2006-2007, 27 926, nr. 114, Huurbeleid;<br />
Brief minister over gevolgen maximum huurstijging.<br />
TK 2006-2007, 28 325, nr. 49, Bouwregelgeving<br />
2002-2006; Brief minister ter aanbieding<br />
eindrapport EPC-woningen.<br />
TK 2006-2007, Bijlage bij 28 325, nr. 49, Analyse<br />
aannames Regeleffecttoets aanscherping<br />
EPC woningen; eindrapport.<br />
TK 2006-2007, 28 325, nr. 49, Bouwregelgeving<br />
2002-2006; Brief minister ter aanbieding<br />
eindrapport EPC-woningen<br />
TK 2006-2007, 30 607, nr. 4, Woningmarkt;<br />
Brief minister ter aanbieding van het onderzoek<br />
‘Woningmarkt Socrates 2006’ over de<br />
toekomst van de woningmarkt.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 30 607, nr. 4,<br />
Woningmarktverkenningen Socrates 2006.<br />
TK 2006-2007, 30 800 XI, nr. 90, Vaststelling<br />
begroting van het Ministerie van VROM (XI)<br />
voor het jaar 2007; Brief minister ter aanbieding<br />
ontwerp-AMvB houdende aanpassing<br />
bedragen van de artt. 16, lid 1, 17, lid 2 en 18,<br />
lid 2, Wet op de huurtoeslag.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 30 800 XI, nr. 90,<br />
Ontwerpbesluit houdende aanpassing van de<br />
bedragen, genoemd in de artikelen 16, eerste<br />
lid, 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Wet<br />
op de huurtoeslag, voor het tijdvak dat loopt<br />
van 1 juli 2007 tot en met 20 juni 2008.<br />
TK 2006-2007, 30 800 XI, nr. 93, Vaststelling<br />
begroting van het Ministerie van VROM (XI)<br />
voor het jaar 2007; Brief minister over korting<br />
op de huurtoeslag.<br />
TK 2007-2008, 30 800 XI, nr. 95, Vaststelling<br />
begroting van het Ministerie van VROM (XI)<br />
voor het jaar 2007; Brief minister bij aanbieding<br />
tekst Besluit van 9 maart 2007 tot wijziging<br />
van het Besluit op de ruimtelijke ordening<br />
1985 (artikel 20 Bro’85) (Staatsblad 2007,<br />
nr. 107).<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 30 800 XI, nr. 95,<br />
Besluit van 9 maart 2007 tot wijziging van het<br />
Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (artikel<br />
20 Bro’85).<br />
TK 2006-2007, 30 800 XI, nr. 96, Vaststelling<br />
begroting van het Ministerie van VROM<br />
(XI) voor het jaar 2007; Brief ministers over<br />
onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
TK 2006-2007, Bijlage bij 30 800 XI, nr. 96,<br />
Eindrapport Burgers en onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
TK 2006-2007, Bijlage bij 30 800 XI, nr. 96,<br />
Eindrapport Aanpak onrechtmatige <strong>bewoning</strong>.<br />
EK 2006-2007, 30 515, nr. A, Wijziging<br />
Opiumwet i.v.m. toepassen bestuursdwang bij<br />
illegale verkoop in woningen; Gewijzigd voorstel<br />
van wet.<br />
EK 2006-2007, 30 515, nr. A, Wijziging<br />
Opiumwet i.v.m. toepassen bestuursdwang bij<br />
illegale verkoop in woningen; Gewijzigd voorstel<br />
van wet.<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
119
113 – JH&V 2007<br />
ACTUALITEITEN ▪ BEDRIJFSRUIMTE<br />
In de stationshal van station Utrecht Centraal<br />
huurt Palthe Stomerijen 290-bedrijfsruimte<br />
van NS Stations. Palthe Stomerijen gaat echter<br />
failliet en NS Stations zegt aan de curator<br />
de huur op tegen 10 mei 2004. In het kader<br />
van een doorstart neemt Palthe Basics (‘Palthe’)<br />
diverse activa van Palthe Stomerijen over.<br />
Van indeplaatsstelling van Palthe als huurder<br />
is geen sprake, doch na enig onderhandelen<br />
sluit Palthe met NS Stations wel een huurovereenkomst<br />
voor de duur van 23 maanden,<br />
ingaande 11 mei 2004. Part of the deal is dat<br />
Palthe met terugwerkende kracht een huurvergoeding<br />
voldoet over de periode van 9 februari<br />
tot 10 mei (Palthe gebruikte het gehuurde<br />
al vanaf 9 februari, hoewel Palthe Stomerijen<br />
toen formeel nog huurder was), en daarnaast<br />
ook nog eens 25% van de achterstallige betalingen<br />
betreffende de periode vóór 9 februari<br />
2004.<br />
Bij brief van 7 april 2006 herinnert NS Stations<br />
Palthe eraan dat de huurovereenkomst<br />
op 10 april 2006 zal eindigen. Palthe weigert<br />
echter het gehuurde te ontruimen, stellende<br />
dat de huurovereenkomst pas op 8 februari<br />
2009 zal eindigen. Omdat Palthe het gehuuractualiteiten<br />
bedrijfsruimte<br />
jurisprudentie<br />
bedrijfsruimte<br />
113 Winkeltijdenwet<br />
Op vragen van Kamerleden over een voorstel<br />
om in Roosendaal de winkels toe te staan<br />
52 zondagen per jaar de deuren te openen antwoord<br />
de minister van Economische Zaken dat<br />
de gemeente het recht heeft daartoe te besluiten.<br />
Voorwaarde is dat er sprake is van een zelfstandige<br />
toeristische aantrekkingskracht van<br />
de gemeente zelf. Normen daarvoor bestaan<br />
niet. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat<br />
oneigenlijk gebruik van de toerismebepaling<br />
in de winkeltijdenwet ter verruiming van het<br />
aantal koopzondagen wordt tegengegaan. Er<br />
loopt nu een onderzoek naar de mogelijkheden<br />
dit nader te preciseren en in een wet vast<br />
te leggen.<br />
Bron: Kamervragen met antwoord 22 maart 2007<br />
114 Boete op leegstand<br />
In Amsterdam wordt gedacht aan een leegstandsheffing<br />
voor leegstaande kantoorpanden.<br />
Doel is eigenaren te prikkelen panden<br />
toch te verhuren ook al wordt niet het optimale<br />
rendement gehaald. Op dit moment heeft<br />
de overheid geen middelen om leegstand van<br />
kantoorruimten tegen te gaan.<br />
Bron: Het Parool 24 april 2007<br />
115 Huurovereenkomst korter<br />
dan twee jaar<br />
Kantonrechter Utrecht<br />
18 april 2007, LJN: BA3057<br />
(Mr. M. Engelbert-Clarenbeek)<br />
Verlenging van rechtswege dankzij extra<br />
voorafgaand gebruik?<br />
[BW art. 7:301 lid 2]<br />
120 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
JURISPRUDENTIE ▪ BEDRIJFSRUIMTE JH&V 2007 – 116<br />
de begin april 2006 al 26 maanden in gebruik<br />
had (namelijk vanaf begin februari 2004) is<br />
de huurovereenkomst krachtens artikel 7:301<br />
lid 2 BW immers van rechtswege tot vijf jaar<br />
verlengd.<br />
Dit betoog van Palthe wordt door de kantonrechter<br />
echter niet gehonoreerd. Tussen<br />
9 februari en 10 mei 2004 heeft NS Stations het<br />
gebruik door Palthe van het door Palthe Stomerijen<br />
gehuurde wel gedoogd, maar NS Stations<br />
was daartoe niet verplicht. Palthe heeft het<br />
genot in de betreffende periode derhalve niet<br />
gehad ingevolge een eigen huurovereenkomst<br />
met NS Stations. De tekst van artikel 7:301<br />
lid 2 BW biedt geen steun aan de opvatting dat<br />
gebruik van het gehuurde voorafgaand aan de<br />
overeenkomst in dit opzicht gelijkgesteld moet<br />
worden aan voortgezet gebruik na afloop. Palthe<br />
kon derhalve geen rechten ontlenen aan<br />
genoemde bepaling.<br />
Commentaar<br />
Discussies over de vraag of een huurovereenkomst<br />
voor 290-bedrijfsruimte van twee jaar<br />
of korter al dan niet van rechtswege tot vijf<br />
jaar verlengd is, vinden meestal plaats naar<br />
aanleiding van gebeurtenissen na afloop van<br />
de oorspronkelijke huurovereenkomst (al dan<br />
niet rechtmatige voortzetting van het gebruik,<br />
aansluitende nieuwe kortlopende huurovereenkomst<br />
e.d.). In het kader van zulke discussies<br />
heeft de verhuurder vaak het gevoel dat<br />
de huurder hem tracht te verschalken met<br />
een slimmigheidje leidend tot drie jaar onverwachte<br />
verlenging. Van de rechter pleegt een<br />
huurder al snel gelijk te krijgen, want een 290-<br />
huurovereenkomst ‘hoort’ eigenlijk vijf jaar<br />
te duren, en de mogelijkheid van een hooguit<br />
tweejarige huurovereenkomst is voornamelijk<br />
bedoeld als faciliteit voor de huurder.<br />
In het onderhavige geval ging het om gebeurtenissen<br />
die zich vóór het ingaan van de<br />
huurovereenkomst hadden afgespeeld. Dat is<br />
zeldzamer. Twintig jaar geleden is een enigszins<br />
vergelijkbaar geval door de Hoge Raad<br />
berecht. Toen was het huurgenot een week<br />
voor het ingaan van de uiteindelijk tweejarige<br />
huurovereenkomst begonnen. Als het daarbij<br />
gebleven was, zou er waarschijnlijk niets<br />
aan de hand zijn geweest. Op voorstel van de<br />
verhuurder (!) werd de ingangsdatum van de<br />
huurovereenkomst achteraf echter met terugwerkende<br />
kracht met een week vervroegd. Vervolgens<br />
bleek de verhuurder tegen zijn zin aan<br />
een vijfjarige overeenkomst vast te zitten, want<br />
langer dan twee jaar is langer dan twee jaar.<br />
Een gedachtegang als van de kantonrechter<br />
te Utrecht zou twintig jaar geleden mogelijk<br />
tot een andere uitkomst hebben geleid. In de<br />
aan de huurovereenkomst voorafgaande week<br />
bestond er immers geen verplichting om het<br />
gedoogde gebruik te dulden, en bij het achteraf<br />
met terugwerkende kracht in het leven<br />
roepen van zo’n verplichting kan men zich<br />
weinig voorstellen. Hoe dit ook zij, beide zaken<br />
illustreren hoezeer een verhuurder die slechts<br />
maximaal twee jaar gebonden wil zijn, op zijn<br />
tellen moet passen als er om een of andere<br />
reden sprake is van langer dan twee jaar durend<br />
gebruik. Aan de juridische vormgeving van de<br />
grondslag van het ‘meergebruik’ – vooraf of<br />
achteraf – zal de nodige zorg besteed moeten<br />
worden.<br />
HF<br />
Zie:<br />
G.M. Kerpestein, Huurrecht Bedrijfsruimte,<br />
Huurreeks <strong>Sdu</strong> Uitgevers, Den Haag, editie<br />
2005, ISBN 90 12 11076 9, p. 353 e.v.<br />
116 Huurovereenkomst van<br />
twee jaar of korter<br />
Gerechtshof Arnhem<br />
5 december 2006<br />
LJN: AZ6601<br />
(Mrs. Fokker, Dozy en Evers)<br />
Huurperiode van twee jaar of korter.<br />
Aanvangsperiode voor beginnende huurder.<br />
[art. 7:301 lid 1 BW]<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
121
116 – JH&V 2007<br />
JURISPRUDENTIE ▪ BEDRIJFSRUIMTE<br />
Partijen zijn een huurovereenkomst aangegaan<br />
met betrekking tot een bedrijfsruimte (in<br />
de zin van artikel 7:290 BW) voor de duur van<br />
vijf jaren, ingaande 2 januari 2000 en eindigend<br />
op 1 januari 2005. Huurder zegt de huurovereenkomst<br />
op en treedt voor afloop van de<br />
vijfjaarstermijn in onderhandeling met een<br />
derde over het huren van andere ruimte. Tijdens<br />
de onderhandelingen met de derde wordt<br />
duidelijk dat een eventuele huurovereenkomst<br />
in geen geval voor 1 april 2005 zal kunnen<br />
ingaan. Partijen gaan vervolgens een nieuwe<br />
huurovereenkomst aan voor de duur van zes<br />
maanden, ingaande 1 januari 2005, waarbij zij<br />
overeenkomen dat de huurovereenkomst na<br />
zes maanden kan worden voortgezet voor een<br />
periode van één of meerdere maanden. Tevens<br />
is in de nieuwe huurovereenkomst opgenomen<br />
dat partijen beogen gebruik te maken van de<br />
mogelijkheid dat de overeenkomst korter dan<br />
twee jaar mag duren.<br />
In maart 2005 beëindigt huurder de onderhandelingen<br />
met de derde omdat men het niet eens<br />
kan worden. Huurder blijft de bedrijfsruimte<br />
gebruiken en in juni 2006 zegt verhuurder de<br />
huurovereenkomst op tegen 31 oktober 2006.<br />
Huurder weigert ontruiming.<br />
Verhuurder vordert vervolgens in eerste aanleg<br />
bij de Kantonrechter ontruiming van de<br />
bedrijfsruimte. Huurder stelt zich op het standpunt<br />
dat de huurovereenkomst doorloopt<br />
tot 1 januari 2010. De Kantonrechter is van<br />
mening dat verhuurder de huurovereenkomst<br />
rechtsgeldig heeft opgezegd en veroordeelt<br />
huurder de bedrijfsruimte te ontruimen.<br />
Huurder gaat in hoger beroep en stelt zich op<br />
het standpunt dat de in de wet bedoelde periode<br />
van twee jaar of korter alleen geldt bij nieuwe<br />
huurovereenkomsten, met de bedoeling om<br />
de beginnende huurder een aanvangsperiode<br />
te gunnen, waarin hij kan bekijken of hij rendabel<br />
in het gehuurde zijn onderneming kan<br />
drijven. Verder voert huurder aan dat partijen<br />
weliswaar een nieuwe huurovereenkomst op<br />
papier hebben gezet, maar dat hij na 1 januari<br />
2005 dezelfde bedrijfsruimte is blijven gebruiken,<br />
op dezelfde voorwaarden, zodat de oude<br />
huurovereenkomst is herleefd.<br />
Het Gerechtshof stelt de huurder in het ongelijk.<br />
Het Hof is van oordeel dat het standpunt van<br />
huurder geen steun vindt in de wet en ook niet<br />
in de tekst van de nieuwe huurovereenkomst.<br />
Volgens het Hof volgt uit de wetsgeschiedenis<br />
dat de wetgever de rechter niet heeft willen<br />
belasten met de taak huurovereenkomsten<br />
van zeer tijdelijke aard of voorlopige huurovereenkomsten<br />
goed te keuren. Verder blijkt uit<br />
de tekst van de nieuwe huurovereenkomst dat<br />
partijen het oog hebben gehad op artikel 7:301<br />
lid 1 BW, waarin een overeenkomst van twee<br />
jaar of korter mogelijk wordt gemaakt. Na<br />
afloop van de termijn van zes maanden, hebben<br />
partijen de nieuwe huurovereenkomst<br />
voor onbepaalde tijd voortgezet, zij het voor<br />
maximaal twee jaar. Een huurovereenkomst<br />
die voor onbepaalde tijd is verlengd, eindigt<br />
door opzegging. De huurovereenkomst is dus<br />
rechtsgeldig door verhuurder beëindigd, aldus<br />
het Hof.<br />
Commentaar<br />
In beginsel geniet een huurder van 290-bedrijfsruimte<br />
een termijnbescherming van twee keer<br />
vijf jaar. Reden is dat huurders economisch<br />
gebonden zijn aan een bepaalde locatie omdat<br />
zij voor hun inkomsten sterk afhankelijk zijn<br />
van een vaste klantenkring en omdat zij investeringen<br />
doen in verband met de inrichting<br />
van de bedrijfsruimte. Zij kunnen hun bedrijf<br />
dus niet zonder ernstige nadelige gevolgen verplaatsen<br />
naar elders.<br />
De wetgever heeft partijen niet altijd en onder<br />
alle omstandigheden aan de termijn van tien<br />
jaar willen binden. Zo is in de wet vastgelegd<br />
dat van de bepalingen inzake huur van<br />
bedrijfsruimte niet ten nadele van de huurder<br />
kan worden afgeweken, tenzij de rechter zo’n<br />
nadelig beding heeft goedgekeurd. De wetgever<br />
vond het echter niet wenselijk dat partijen ook<br />
voor het aangaan van kortlopende contracten<br />
(bijvoorbeeld van enkele maanden) zich tot<br />
122 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5 <strong>Sdu</strong> Uitgevers
OFFICIËLE PUBLICATIES ▪ BEDRIJFSRUIMTE JH&V 2007 – 116<br />
de rechter zouden moeten wenden om zijn<br />
goedkeuring te verkrijgen. Om deze reden is<br />
in de wet opgenomen dat partijen ten aanzien<br />
van het sluiten van een huurovereenkomst van<br />
maximaal twee jaar geheel vrij zijn. Rechterlijke<br />
inmenging is dan niet vereist.<br />
In deze zaak stelde de huurder zich op het<br />
standpunt dat de maximale periode van twee<br />
jaar alleen bedoeld is om de beginnende huurder<br />
een aanvangsperiode te gunnen waarin hij<br />
kan bekijken of hij rendabel in het gehuurde<br />
zijn onderneming kan drijven. Het Hof gaat<br />
hier niet in mee en benadrukt dat ten aanzien<br />
van huurovereenkomsten van twee jaar of korter<br />
geen taak voor de rechter is weggelegd. Pas<br />
als het gebruik, aangevangen krachtens een<br />
overeenkomst van twee jaar of korter, langer<br />
dan twee jaar heeft geduurd, verschiet de overeenkomst<br />
van kleur en geldt van rechtswege<br />
een overeenkomst van vijf jaar, waarop de<br />
reeds verstreken periode in mindering komt.<br />
In dat geval is, indien verhuurder de huurovereenkomst<br />
wil beëindigen, wel rechterlijke<br />
inmenging vereist.<br />
KV/M. Rijntjes<br />
Zie:<br />
G.M. Kerpestein, Huurrecht Bedrijfsruimte,<br />
Huurreeks <strong>Sdu</strong> Uitgevers, Den Haag, editie<br />
2005, ISBN 90 12 11076 9, p. 353<br />
officiële<br />
publicaties<br />
bedrijfsruimte<br />
TK 2006-2007, 28 684, nr. 111, Naar een veiliger<br />
samenleving; Brief ministers over het<br />
onderzoeksrapport ‘Monitor Criminaliteit<br />
Bedrijfsleven (MCB) 2006’.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 28 684, nr. 111,<br />
Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2006;<br />
feiten en trends inzake aard en omvang van<br />
criminaliteit in het bedrijfsleven.<br />
TK 2006-2007, bijlage bij 28 684, nr. 111,<br />
Bedrijven minder vaak slachtoffer criminaliteit<br />
(persbericht over Monitor Criminaliteit<br />
Bedrijfsleven 2006).<br />
TK 2006-2007, 28 684, nr. 112, Naar een veiliger<br />
samenleving; Brief minister met reactie op<br />
Nationaal Onderzoek Winkelcriminaliteit.<br />
TK 2006-2007, 30 448, nr. 19, Vaststelling en<br />
invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk<br />
Wetboek; Brief minister over AMvB voor<br />
pachtprijzen en de vaststelling van nieuwe<br />
hoogst toelaatbare pachtprijzen voor tuinland<br />
en agrarische woningen.<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5<br />
123
JH&V 2007<br />
Journaal<br />
Huur & Verhuur<br />
Redactiesecretariaat:<br />
<strong>Sdu</strong> Uitgevers<br />
Mariska Duindam<br />
Postbus 20025, 2500 EA Den Haag<br />
Tel. (070) 378 92 83<br />
Fax (070) 799 98 30<br />
Hoofdredactie:<br />
Drs. Harry Nuij (vz.) Algemene Woningbouw Vereniging (HN)<br />
Mr. Diederik Briedé, Dijks Leijssen Advocaten B.V. (DB)<br />
Mr. Jan Sengers,Van Breevoort & Ter Meulen advocaten (JS)<br />
Redactie:<br />
Mr. David Allick, Van Diepen Van der Kroef Advocaten (DA)<br />
Mr. Harry Ferment, Barents & Krans advocaten (HF)<br />
Mr. Theo Gardenbroek, Hoek & Van der Hoek advocaten (TG)<br />
Mr. Cor Goudriaan, Unger Hielkema Advocaten (CG)<br />
Mr. Helma Sengers, Fort Advocaten (HS)<br />
Mr. Katinka Verdurmen, Fort Advocaten (KV)<br />
Uitgever:<br />
Gert Jan Schinkel, <strong>Sdu</strong> Uitgevers bv<br />
Abonnementen:<br />
<strong>Sdu</strong> Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag,<br />
tel. (070) 37 89 880; fax (070) 37 89 783; e-mail: sdu@sdu.nl<br />
Abonnementen: € 147,34 incl. verzamelband.<br />
Journaal Huur & Verhuur verschijnt 10 x per jaar. Gemiddelde omvang per<br />
aflevering: 28 pagina’s.<br />
Een abonnement geldt steeds voor een jaar en kan op elk gewenst tijdstip<br />
ingaan. Het abonnement wordt steeds automatisch met een jaar verlengd,<br />
tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar<br />
schriftelijk wordt opgezegd bij <strong>Sdu</strong> Klantenservice.<br />
Journaal Huur & Verhuur hangt samen met de losbladige uitgave Praktijkboek<br />
Huur en Verhuur, naar welke uitgave ook bij de diverse artikelen<br />
verwezen wordt.<br />
© <strong>Sdu</strong> Uitgevers bv, 2007<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,<br />
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar<br />
gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,<br />
door fotokopieën opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />
Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond<br />
van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351,<br />
zoals laatstelijk gewijzigd bij het Besluit van 22 december 1997, Stb. 764 en<br />
artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde<br />
vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130<br />
KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in<br />
bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet<br />
1912) dient ment zich tot de uitgever te wenden. Hoewel bij de samenstelling<br />
van deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele<br />
(druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden<br />
auteurs, redacteuren en uitgever deswege geen aansprakelijkheid.<br />
Citeertitel<br />
Journaal Huur & Verhuur jaartal/nummer artikel<br />
(voorbeeld: Journaal Huur & Verhuur 2005/4)<br />
ISSN 1570-713X<br />
124 Journaal Huur & Verhuur juni 2007, nr. 5