Stabiliteit
Stabiliteit
Stabiliteit
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
Inhoudstafel<br />
1. Symbolen<br />
2. Basisbegrippen<br />
2.1. Krachten en momenten<br />
2.2. Evenwicht<br />
2.3. Drijfvermogen<br />
2.4. Soorten stabiliteit<br />
2.5. Scheepsgegevens<br />
3. Dwarsscheepse stabiliteit<br />
3.1. Het zwaartepunt<br />
3.2. Het drukkingspunt<br />
3.3. Het metacentrum<br />
3.4. De metacenterhoogte<br />
3.5. De verplaatsing van het zwaartepunt<br />
3.6. De verplaatsing van het drukkingspunt<br />
3.7. De stabiliteitskromme<br />
3.8. Stijve en ranke schepen<br />
3.9. Positieve, onverschillige en negatieve stabiliteit<br />
3.10. De invloed van onvolledig gevulde tanks<br />
3.11. <strong>Stabiliteit</strong> bij grote hellingshoeken<br />
4. Langsscheepse stabiliteit<br />
4.1. Het langsscheepse zwaartepunt en drukkingspunt<br />
4.2. Invloed van het verplaatsen van lasten op de trim<br />
4.3. Invloed van laden en lossen op de trim<br />
4.4. <strong>Stabiliteit</strong> in zeegang<br />
5. Rekenblad dwars en langsscheepse stabiliteit<br />
5.1. Bepaling van Δ, KG en XG<br />
5.2. Bepaling van GM<br />
5.3. Bepaling van Δtrim<br />
5.4. Bepaling van de diepgang achter<br />
5.5. Bepaling van de diepgang voor<br />
04/11/2008 1/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
1. Symbolen<br />
Grootheid Quantity Symbool Eenheid Precisie<br />
afstand distance a meter 0.01m<br />
breedte van het schip breadth of the ship B meter 0.01m<br />
breedte van een tank width of a tank B t meter 0.01m<br />
deplacement displacement Δ ton 1t<br />
dichtheid density ρ ton per kubieke meter 0.001 t/m 3<br />
diepgang achter draught aft d a meter 0.01m<br />
diepgang voor draught forward d v meter 0.01m<br />
gemiddelde diepgang mean draught d m meter 0.01m<br />
hellingshoek angle of inclination φ graden 1°<br />
lengte van het schip length of the ship L meter 0.01m<br />
lengte van een tank length of a tank L t meter 0.01m<br />
massa mass p ton 1t<br />
trimverandering change of trim Δtrim meter 0.01m<br />
trimverandering achter change of trim aft t a meter 0.01m<br />
trimverandering voor change of trim forward t v meter 0.01m<br />
valversnelling acceleration of gravity g meter per seconde<br />
kwadraat<br />
0.01 m/s 2<br />
volume oprijzende/ondergedompelde<br />
driehoek<br />
volume rizing/submerged<br />
triangle<br />
v kubieke meter 0.1 m 3<br />
waterverplaatsing displacement V kubieke meter 0.1 m 3<br />
Veel gebruikte symbolen in de stabiliteit, inclusief hun eenheid en gebruikelijke precisie.<br />
1. dm = (dv + da) / 2<br />
2. Δtrim = t v + t a<br />
04/11/2008 2/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
2. Basisbegrippen<br />
2.1. Krachten en momenten<br />
1. een kracht<br />
● elke oorzaak die een toestand van rust of beweging wijzigt of tracht te wijzigen<br />
● wordt bepaald door een grootte, een richting, een zin en een aangrijpingspunt<br />
● eenheid Newton (N)<br />
2. de massa<br />
● de hoeveelheid materie die een lichaam bevat<br />
● onveranderlijk ongeacht waar men zich bevindt<br />
● eenheid kilogram (kg)<br />
3. het gewicht<br />
● de kracht waarmee een lichaam door de aarde wordt aangetrokken<br />
● afhankelijk van de massa van het lichaam en de plaatselijke zwaartekrachtveldsterkte<br />
4. een resultante<br />
● een vervangingskracht met hetzelfde resultaat als meerdere individuele krachten<br />
5. het zwaartepunt<br />
● het aangrijpingspunt van de resultante van alle zwaartekrachten op een lichaam<br />
6. een koppel<br />
● twee gelijke, evenwijdige krachten met tegengestelde zin<br />
● heeft een draaiende beweging tot gevolg<br />
● heeft geen resultante<br />
7. het moment van een kracht<br />
● de grootte van de kracht x de afstand van zijn werklijn tot het referentiepunt<br />
● positief als de rotatie in wijzerzin gebeurt<br />
8. het moment van een koppel<br />
● de som van de momenten van beide krachten t.ov. een punt in het vlak van hun werklijnen<br />
● de grootte van 1 der krachten x de afstand tussen hun werklijnen<br />
9. de geleverde arbeid<br />
● de uitgeoefende kracht over de afgelegde afstand<br />
2.2. Evenwicht<br />
1. een lichaam is in evenwicht wanneer<br />
● het in rust blijft ondanks de zwaartekracht en niet omkantelt<br />
● de werklijn van de zwaartekracht door het steunpunt of het steunvlak gaat<br />
2. stabiel evenwicht<br />
● na een kleine veplaatsing uit evenwicht keert het lichaam naar die toestand terug<br />
● een blokje opgehangen in een punt boven zijn zwaartepunt<br />
● een blokje waarvan het zwaartepunt binnen zijn steunvlak valt<br />
3. labiel evenwicht<br />
● na een kleine veplaatsing uit evenwicht verwijdert het lichaam zich verder uit die toestand<br />
● een blokje opgehangen in een punt onder zijn zwaartepunt<br />
● een blokje waarvan het zwaartepunt buiten zijn steunvlak valt<br />
4. onverschillig evenwicht<br />
● na een kleine veplaatsing uit evenwicht blijft het lichaam in evenwicht<br />
● een blokje opgehangen in zijn zwaartepunt<br />
● een rollende cilinder<br />
2.3. Drijfvermogen<br />
1. de wet van Archimedes<br />
● een ondergedompeld lichaam ondergaat een opwaartse kracht gelijk aan het gewicht van de verplaatste<br />
vloeistof<br />
● een ondergedompeld lichaam verliest evenveel gewicht als het gewicht van de verplaatste vloeistof<br />
● F gewicht = V x ρ lichaam x g<br />
● Fopwaarts = V x ρvloeistof x g<br />
2. zinken<br />
● het gewicht > de opwaartse kracht op het volledig ondergedompelde lichaam<br />
● ρ lichaam > ρ vloeistof<br />
3. zweven<br />
● het gewicht = de opwaartse kracht op het volledig ondergedompelde lichaam<br />
04/11/2008 3/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
● ρ lichaam = ρ vloeistof<br />
4. drijven<br />
● het gewicht < de opwaartse kracht op het volledig ondergedompelde lichaam<br />
● het gewicht = de opwaartse kracht op het niet volledig ondergedompelde lichaam<br />
●<br />
ρ lichaam < ρ vloeistof<br />
2.4. Soorten stabiliteit<br />
1. de stabiliteit (het richtend vermogen)<br />
● het vermogen om terug te keren naar de evenwichtstoestand<br />
● nadat een tijdelijke kracht het schip uit evenwicht heeft gebracht<br />
2. de dwarsscheepse stabiliteit<br />
● van belang voor de veiligheid<br />
3. de langsscheepse stabiliteit<br />
● van belang voor de bepaling van de trim<br />
4. de dynamische stabiliteit<br />
● bepalende factor voor de wijze waarop een schip zal rollen<br />
● bepalende factor voor het onder zeil overeind blijven van zeilschepen<br />
2.5. Scheepsgegevens<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
●<br />
de waterveplaatsing V<br />
❍ het volume van het onderwater stekende deel van het schip<br />
❍ eenheid m 3<br />
het deplacement Δ<br />
❍ het gewicht van het door het schip verplaatste water<br />
❍ eenheid kN<br />
❍ hangt af van het onderwaterschip (vorm en grootte) en van de dichtheid van het water<br />
❍ wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de diepgang voor een bepaalde soort water<br />
❍ te vinden in de hydrostatische tabellen van het schip<br />
❍ Δ = f (d, ρ)<br />
❍ Δ = V x ρ x g<br />
❍ Δ x / ρ x = Δ zout / ρ zout<br />
❍ in evenwicht het gewicht van het schip en alles aan boord<br />
het light weight<br />
❍ het gewicht van het lege schip<br />
❍ omvat de romp, de machines, de vaste uitrusting en de voorgeschreven vaste inventaris<br />
het deadweight<br />
❍ het deplacement verminderd met het light weight<br />
het draagvermogen (de deadweight capacity)<br />
❍ het maximum gewicht aan lading, brandstof, ballast, drinkwater, proviand, losse inventaris, bemanning,<br />
passagiers en bagage<br />
❍ het deplacement verminderd met het light weight bij inzinking in zeewater tot aan de constructiewaterlijn<br />
het laadvermogen<br />
❍ het gewicht van de lading die kan vervoerd worden<br />
❍ het draagvermogen verminderd met het gewicht van vorige lading, brandstof, ballast, ...<br />
❍ afhankelijk van de hoeveelheid vorige lading, brandstof, ballast, ...<br />
❍ verschillend per reis<br />
het vrijboorddek<br />
❍ het hoogste doorlopende dek<br />
❍ dat voorzien is van permanente middelen tot sluiting van alle openingen<br />
❍ die aan weer en wind zijn blootgesteld in dat dek<br />
de deklijn<br />
❍ de snijlijn van het vrijboorddek en de buitenzijde van de scheepshuid<br />
het vrijboord<br />
❍ de loodrechte afstand tussen de bovenkant van de deklijn en de waterspiegel<br />
de fresh water allowance FWA<br />
❍ het aantal cm inzinking t.g.v. het dichtheidsverschil tss. zoet en zout water<br />
❍<br />
❍<br />
voor een balk geldt d x x ρ x = d zout x ρ zout<br />
FWA = dx dzout<br />
04/11/2008 4/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
3. Dwarsscheepse stabiliteit<br />
3.1. Het zwaartepunt<br />
1. het zwaartepunt G<br />
● centre of gravity<br />
● het aangrijpingspunt van de resultante van alle zwaartekrachten<br />
● ligt bij een rechtliggend schip in het vlak van kiel en stevens<br />
● de ligging hangt af van de beladingstoestand<br />
● moet zo laag mogelijk gehouden worden t.b.v. de stabiliteit<br />
2. de afstand KG van G tot het kielpunt<br />
● wordt voor een ledig vaartuig bepaald met de hellingproef<br />
● wordt voor een beladen vaartuig berekend m.b.v. de momentenstelling<br />
● Δ x KG = Σ (p i x Kg i)<br />
● een tabel of curve aan boord geeft de max. toegestane KG i.f.v. de diepgang<br />
3.2. Het drukkingspunt<br />
1. het drukkingspunt B<br />
● centre of buoyancy<br />
● het aangrijpingspunt van de opwaarste kracht<br />
● het zwaartepunt van de verplaatste watermassa<br />
● ligt bij een rechtliggend schip in het vlak van kiel en stevens<br />
● de ligging hangt af van het onderwaterschip (vorm en grootte)<br />
● hoe scherper de onderwatervorm, hoe hoger de ligging van B<br />
● de kracht in B werkt loodrecht omhoog<br />
● de kracht in B is gelijk aan het gewicht van het schip (bij drijvend schip)<br />
2. de afstand KB van B tot het kielpunt<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de diepgang<br />
● te vinden in het carènediagram of de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● KB = f (d)<br />
● voor een rechthoekige bak geldt KB = (1/2) x d<br />
● voor een driehoekige bak geldt KB = (2/3) x d<br />
● voor een schip geldt als regel KB = (11/20) x d<br />
3.3. Het metacentrum<br />
1. het metacentrum M<br />
● het snijpunt van twee opeenvolgende werklijnen van opwaartse kracht bij een kleine hellingsverandering<br />
● tot 1° helling een vast punt in het vlak van kiel en stevens<br />
● tussen 1° en 6° helling hoger gelegen in het vlak van kiel en stevens<br />
● voorbij 6° helling hoger gelegen uit het vlak van kiel en stevens (aan de hoge kant)<br />
● de ligging hangt af van de ligging van B (en van de hellingshoek vanaf 6° helling)<br />
● het aanvangsmetacentrum geldt enkel bij de aanvangsstabiliteit (tot 6° helling)<br />
2. de afstand KM van M tot het kielpunt<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de diepgang<br />
● te vinden in het carènediagram of de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● KM = f (d)<br />
3. het vals metacentrum N<br />
● het snijpunt van de werklijn van opwaartse kracht met het vlak van kiel en stevens<br />
● wordt gebruikt bij grotere hellingen<br />
04/11/2008 5/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
Het metacentrum M en het vals metacentrum N.<br />
3.4. De metacenterhoogte<br />
1. de metacenterhoogte GM<br />
● de afstand tussen G en M<br />
● GM = KM KG<br />
● voor een dwarsscheeps verplaatste last geldt GM = (p x a) / (Δ x tg φ)<br />
● voor de hellingproef geldt GM = (p x a) / Δ x (l / u)<br />
3.5. De verplaatsing van het zwaartepunt<br />
1. G ligt bij een rechtliggend schip in het vlak van kiel en stevens<br />
2. G verplaatst zich naar G' door het wijzigen van de beladingstoestand<br />
● naar het zwaartepunt van bijgeplaatste last<br />
● weg van het zwaartepunt van weggenomen last<br />
● evenwijdig aan de verplaatsingslijn van verplaatste last<br />
3. een last in de zij veroorzaakt een kenterend moment<br />
● de verplaatsing van G naar G' creëert het kenterend moment<br />
● het kenterend moment doet het schip slagzij maken<br />
● door het overhellen verplaatst B zich naar B'<br />
● het schip helt zover over tot B' onder G' ligt<br />
● het kenterend moment neemt af tot nul<br />
● er ontstaat geen oprichtend moment<br />
4. wanneer G dwarsscheeps te ver uitwijkt ontstaat een kantelend moment<br />
● G ligt voorbij de maximum afstand van B tot het vlak van kiel en stevens<br />
● het kantelend moment doet het schip kapseizen<br />
● bijv. bij het heffen van een zware last op de kade<br />
5. van een schip met slagzij kan de helling opgeheven worden door<br />
● lading in te nemen aan de hoge kant<br />
● brandstof, water of ballasttanks te vullen aan de hoge kant<br />
● brandstof, water of ballasttanks te ledigen aan de lage kant<br />
● brandstof, water of ballast over te pompen van de lage naar de hoge kant<br />
6. verschuivende lading heeft een negatieve invloed op de stabiliteit<br />
7. bij een slingerend schip moet de lading op zijn plaats gehouden worden door<br />
● de losse delen vast te sjorren<br />
04/11/2008 6/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
● het dek in vakken in te delen<br />
● de loospoorten vrij te houden<br />
● de tanks te voorzien van slingerschotten<br />
● niet met halfvolle tanks te varen<br />
8. voor een verticaal verplaatste last geldt GG' = ΔKG = p x a / Δ<br />
3.6. De verplaatsing van het drukkingspunt<br />
1. B ligt bij een rechtliggend schip in het vlak van kiel en stevens<br />
2. B verplaatst zich naar B' wanneer het schip door een uitwendige oorzaak overhelt<br />
● naar de lage kant van het schip (waar de waterverplaatsing toeneemt)<br />
● evenwijdig aan de verbindingslijn tussen de zwaartepunten van de bovengekomen en de<br />
ondergedompelde driehoek<br />
● licht stijgend t.o.v. het schip<br />
3. bij een slingerend schip verplaatst B zich voortdurend<br />
4. de afstand van B tot het vlak van kiel en stevens<br />
● neemt toe met de hellingshoek<br />
● wordt maximaal wanneer de dekrand onder water komt<br />
5. de verschuiving van B veroorzaakt een oprichtend moment<br />
● de opwaartse kracht in B = het gewicht van het schip in G<br />
● het moment van het koppel = Δ x de afstand tussen beide werklijnen<br />
6. BB' = (v / V) x (2/3) x B<br />
3.7. De stabiliteitskromme<br />
1. de stabiliteitsarm GZ<br />
● de afstand van G tot de werklijn van de opwaartse kracht<br />
● neemt toe met GM<br />
● neemt aanvankelijk toe met de hellingshoek<br />
● wordt maximaal wanneer de dekrand onder water komt<br />
● een breed schip heeft een grotere stabiliteitsarm dan een smal schip in gelijke omstandigheden<br />
● een schip met een groter vrijboord bereikt zijn maximale stabiliteitsarm bij een grotere helling<br />
● GZ = f (GM, φ)<br />
● GZ = GM x sin φ<br />
2. de stabiliteitskromme<br />
● GZ = f (d, φ)<br />
● een steil begin wijst op een grote aanvangsstabiliteit<br />
● een flauw begin wijst op een kleine aanvangsstabiliteit<br />
● het begin van de curve zegt niets over de totale stabiliteit<br />
● de maximumwaarde geeft de maximale stabiliteitsarm aan<br />
● de stabiliteitsomvang is de hellingshoek waarbij de stabiliteitsarm nul wordt<br />
04/11/2008 7/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
Het verband tussen de metacenterhoogte GM en de stabiliteitsarm GZ (hier GA).<br />
De invloed van de scheepsbreedte op de stabiliteitsarm.<br />
04/11/2008 8/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
De invloed van het vrijboord op de maximale stabiliteitsarm.<br />
3.8. Stijve en ranke schepen<br />
1. stijve schepen<br />
● hebben een grote stabiliteitsarm (een groot oprichtend moment)<br />
● worden moeilijk uit hun evenwicht gebracht<br />
● komen snel terug recht<br />
● hebben een korte slingertijd<br />
● veroorzaken grote versnellingen op schip, lading (schade) en bemanning (onkomfortabel)<br />
2. ranke schepen<br />
● hebben een kleine stabiliteitsarm (een klein oprichtend moment)<br />
● worden makkelijk uit hun evenwicht gebracht<br />
● komen traag terug recht<br />
● hebben een lange slingertijd<br />
● kunnen overgaan naar een onverschillige of een negatieve stabiliteit wanneer G zich verplaatst<br />
3. de GM moet op een gemiddelde waarde gehouden worden<br />
4. een schip kan tijdens de reis rank worden door<br />
● verbruik uit bunker en drinkwatertanks<br />
● lading op dek<br />
● water op dek<br />
● ijsvorming<br />
3.9. Positieve, onverschillige en negatieve stabiliteit<br />
1. schepen met positieve stabiliteit<br />
● M ligt boven G (KM > KG)<br />
● krijgen een oprichtend moment<br />
● komen na slingering terug recht<br />
2. schepen met onverschillige stabiliteit<br />
● M valt samen met G (KM = KG)<br />
● ontbreken een oprichtend moment<br />
● blijven na slingering liggen<br />
3. schepen met negatieve stabiliteit<br />
● M ligt onder G (KM < KG)<br />
● krijgen een kantelend moment<br />
04/11/2008 9/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
●<br />
hellen verder over (kapseizen)<br />
3.10. De invloed van onvolledig gevulde tanks<br />
1. onvolledig gevulde tanks doen G bij het slingeren verschuiven naar de lage kant<br />
2. de verschuiving van G naar G' verkleint de stabiliteitsarm<br />
3. komt overeen met een schijnbare rijzing van G naar G" (reductie van GM)<br />
4. de vrije vloeistofcorrectie VVC<br />
● de reductie op GM t.g.v. onvolledig gevulde tanks<br />
● VVC = GG" = (L t x B 3 t ) / (12 x V) x (ρ in / ρ uit)<br />
● VVC = GG" = (Lt x Bt 3 ) / (12 x Δ) x ρin<br />
5. het free surface moment FSM<br />
● de vrije vloeistofcorrectie uitgedrukt als moment<br />
● bij de momentenstelling bij de andere momenten op te tellen<br />
● VVC = FSM / Δ<br />
6. de negatieve invloed van onvolledig gevulde tanks kan verminderd worden door<br />
● slingerschotten in de tanks te plaatsen<br />
● schotten te plaatsen die verhinderen dat lading als graan verschuift<br />
● alle openingen waterdicht af te sluiten bij slecht weer<br />
● ervoor te zorgen dat de loospoorten correct kunnen werken<br />
De reductie van GM onder invloed van onvolledig gevulde tanks.<br />
3.11. <strong>Stabiliteit</strong> bij grote hellingshoeken<br />
1. de gebruikelijke maat voor de stabiliteit<br />
● GM bij kleine hellingshoeken<br />
● GZ bij grote hellingshoeken<br />
2. GZ = KE KD = KN sin φ KG sin φ<br />
3. KN sin φ<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de diepgang<br />
● te vinden in de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● KN sin φ = f (d)<br />
04/11/2008 10/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
4. Langsscheepse stabiliteit<br />
4.1. Het langsscheepse zwaartepunt en drukkingspunt<br />
1. het langsscheepse zwaartepunt GL<br />
2. de afstand XG van GL tot de achterloodlijn<br />
● wordt voor een beladen vaartuig berekend m.b.v. de momentenstelling<br />
● Δ x X G = Σ (p i x X gi)<br />
3. het langsscheepse drukkingspunt B L<br />
4. de afstand X B van B L tot de achterloodlijn<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de gemiddelde diepgang<br />
● te vinden in het carènediagram of de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● X B = f (d m)<br />
5. bij een schip in evenwicht bevinden G L en B L zich in hetzelfde verticale vlak<br />
6. een last langsscheeps verplaatsen veroorzaakt een trimmend moment<br />
● de verplaatsing van GL naar GL' creëert het trimmend moment<br />
● het trimmend moment doet het schip voor of achterover hellen<br />
● door het voor of achterover hellen verplaatst B L zich naar B L'<br />
● het schip helt zover voor of achterover tot B L' onder G L' ligt<br />
● het trimmend moment neemt af tot nul<br />
4.2. Invloed van het verplaatsen van lasten op de trim<br />
1. de afstand XA van het tipping centre (zwaartepunt van de waterlijn) tot de achterloodlijn<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de gemiddelde diepgang<br />
● te vinden in het carènediagram of de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● X A = f (d m)<br />
2. het eenheidstrimmoment ETM<br />
● het moment dat nodig is om het schip 1 cm verandering in trim te geven<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de gemiddelde diepgang<br />
● te vinden in het carènediagram of de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● ETM = f (d m)<br />
3. berekening van de trimverandering voor en achter<br />
● Δtrim = Σ (p i x a i) / ETM<br />
● ta = Δtrim x XA / L<br />
●<br />
tv = Δtrim ta<br />
Schematische voorstelling van X A, L, Δtrim, t a en t v.<br />
4.3. Invloed van laden en lossen op de trim<br />
1. de ton per centimeter TPC<br />
● de massa die men moet laden/lossen om de diepgang met 1 cm te wijzigen<br />
● hangt af van het onderwaterschip (vorm en grootte) en van de dichtheid van het water<br />
● wordt door de scheepsbouwer berekend i.f.v. de gemiddelde diepgang voor een bepaalde soort water<br />
● te vinden in de hydrostatische tabellen van het schip<br />
● TPC = f (d m, ρ)<br />
●<br />
TPCx / ρx = TPCzout / ρzout<br />
04/11/2008 11/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
2. veronderstel eerst dat er geladen of gelost wordt op het tipping centre<br />
3. bereken de nieuwe diepgang voor en achter a.h.v. de TPC bij de oude gemiddelde diepgang<br />
4. bepaal het trimmend moment a.h.v. de plaats van de lading t.o.v. het tipping centre<br />
5. bereken de trimverandering en daaruit de werkelijke nieuwe diepgang voor en achter<br />
4.4. <strong>Stabiliteit</strong> in zeegang<br />
1. een schip in zeegang ondervindt stabiliteitsverlies op een golftop<br />
2. ongevaarlijk wanneer het schip tegen de wind en de golven in loopt<br />
● de tijdsduur op de golftop is relatief klein<br />
3. gevaarlijk wanneer het schip met de wind en de golven mee loopt<br />
● de tijdsduur op de golftop is relatief groot<br />
● het schip gaat met de golftop mee<br />
● het schip is langdurig aan stabiliteitsverlies onderhevig<br />
● te vermijden door van koers te veranderen indien mogelijk<br />
● te vermijden door de scheepssnelheid te doen verschillen van de golfsnelheid<br />
04/11/2008 12/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
5. Rekenblad dwars en langsscheepse stabiliteit<br />
5.1. Bepaling van Δ, KG en X G<br />
Dwarsscheeps<br />
Langsscheeps<br />
Schip/tank/ruim m Kg m x Kg FSM X g m x X g<br />
leeg schip<br />
voorpiektank<br />
tank 1<br />
tank 2<br />
tank 3<br />
achterpiektank<br />
ruim 1<br />
ruim 2<br />
ruim 3<br />
dek<br />
Δ<br />
Σm<br />
KG<br />
Δ x KG<br />
Σ(m x Kg + FSM)<br />
X G<br />
Δ x X G<br />
Σ(m x Xg)<br />
TOTAAL<br />
Rekenschema voor de bepaling van Δ, KG en X G.<br />
(De vermelde tanks en ruimen gelden als voorbeeld.)<br />
5.2. Bepaling van GM<br />
Δ<br />
dm hydrostatische tabellen: dm = f (Δ, ρ)<br />
KG<br />
KM hydrostatische tabellen: KM = f (dm)<br />
= GM positief stabiel<br />
5.3. Bepaling van Δtrim<br />
Δ<br />
d m hydrostatische tabellen: dm = f (Δ, ρ)<br />
X B hydrostatische tabellen: XB = f (dm)<br />
XG<br />
= a positief achterover trimmend<br />
x Δ<br />
÷ ETM hydrostatische tabellen: ETM = f (dm)<br />
= Δtrim positief achterover trimmend<br />
04/11/2008 13/14
www.lanssiers.be<br />
<strong>Stabiliteit</strong><br />
5.4. Bepaling van de diepgang achter<br />
Δtrim positief achterover trimmend<br />
x XA hydrostatische tabellen: XA = f (dm)<br />
÷ L<br />
= t a positief achterover trimmend<br />
+ dm<br />
= d a<br />
5.5. Bepaling van de diepgang voor<br />
t a positief achterover trimmend<br />
Δtrim positief achterover trimmend<br />
= tv negatief achterover trimmend<br />
+ d m<br />
= d v<br />
04/11/2008 14/14