CURSUS CAMERATECHNIEKEN - Ondernemersschool

THUISSTUDIE
PROEFHOOFDSTUK
CAMERATECHNIEKEN
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be

Beste student,
Bedankt voor je interesse in onze opleiding cameratechnieken!
Op de volgende pagina bieden we je graag een gratis proefles aan van de thuisstudie
cameratechnieken. Je vindt hierin de volledige inhoudstafel, één hoofdstuk van de cursus
en een vragenreeks terug. Ook lees je er de manieren waarop je je professionele docent
persoonlijk kan contacteren wanneer je vragen hebt. Door deze gratis proefles kan je
alvorens je in te schrijven al eens rustig bekijken op welke manier en uit welke delen de
cursus is opgebouwd. Daarnaast kom je ook meer te weten over het reilen en zeilen van de
school, de manier waarop je je taken inlevert bij je docent, stage loopt,… Dankzij deze
proefles weet je kortom waar je je aan kan verwachten!
Zou je graag de volledige cursus inkijken alvorens je in te schrijven? Kom dan eens langs in
één van onze vestigingen in Antwerpen, Gent of Hasselt. Onze medewerkers zullen je graag
verder helpen en je inzage geven in een exemplaar van de cursus die je graag wil volgen!
Onze secretariaten zijn gevestigd op volgend adres:
Secretariaat Antwerpen: Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen
Secretariaat Gent: Elfjulistraat 39a, 9000 Gent
Secretariaat Hasselt: Simpernelstraat 27, 3511 Kuringen
Op de volgende pagina’s geven we je een voorproefje van de cursus. Hierin vind je:
- De volledige inhoudstafel van de cursus
- Een gratis hoofdstuk uit de cursus
- Een representatieve vragenreeks voor het examen
- Een inschrijvingsformulier
- Informatie over de opleiding en de school
2

INHOUDSOPGAVE
1 Hoe werkt ons oog?
1.1. Hoe kunnen we zien?
1.2. Het netvlies
1.3. De kegeltjes en de staafjes
1.4. De gele vlek
1.5. De blinde vlek
1.6. Het hoornvlies en de ooglens
1.7. De pupil
1.8. Wat onthouden we?
1.9. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
1.10. Huistaak: Hoe werkt ons oog?
2 Scherp of niet scherp?
2.1. De scherpstelling
2.2. De convergentie
2.3. Het gezichtsveld
2.4. Wat onthouden we?
2.5. Huistaak: Scherp of niet scherp?
3 De ooggevoeligheid of de fysiologie van het zien
3.1. Wat is de ooggevoeligheid?
3.2. Kleurenblindheid
3.3. Het nabeeld
3

3.4. Het contrast
3.5. Wat onthouden we?
3.6. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
3.7. Huistaak: De ooggevoeligheid of de fysiologie van het zien
4 Hoe wordt ons oog beetgenomen of de psychologie van de
waarneming
4.1. Wat is waarnemen?
4.2. Je ogen als objectieve waarnemer
4.3. Wat onthouden we?
4.4. Huistaak: Hoe wordt ons oog beetgenomen of de psychologie van de waarneming
5 Hoe gebruik je een objectief?
5.1. Wat is een objectief?
5.2. Brandpuntsafstand
5.3. Beeldhoek
5.4. Scherptediepte
5.5. Backfocus
5.6. Het teleobjectief
5.7. Het groothoek objectief
5.8. Het zoomobjectief
5.9. Wat onthouden we?
5.10. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
5.11. Huistaak: Hoe gebruik je een objectief?
4

6 Beeldvervorming
6.1. Beschouwingsafstand
6.2. Beeldvervorming door de opnameafstand
6.3. Beeldvervorming door het objectief
6.4. Objecten in hetzelfde beeldplan opgesteld
6.5. Objecten in verschillende beeldplans opgesteld
6.6. Verschilpunten tussen zoom en travel
6.7. Wat onthouden we?
6.8. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
6.9. Huistaak: Beeldvervorming
7 Beeld als communicatiemiddel
7.1. Gevoelens
7.2. Ritme
7.3. Wat onthouden we?
7.4. Huistaak: beeld als communicatiemiddel
8 De structurele opbouw van de film
8.1. Het fotogram
8.2. De shot
8.3. Indeling van de shots naar duur
8.4. Indeling van de shots naar functie van de handeling
8.5. Indeling van de shots naar betrekking of verband
8.6. Een slate
5

8.7. Een take
8.8. De scene
8.9. De sequentie
8.10. Wat onthouden we?
8.11. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
8.12. Huistaak: De structurele opbouw van de film
9 De bindopname – de raccord
9.1. De directe raccord
9.2. De bindopname of indirecte raccord
9.3. Wat onthouden we?
9.4. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
9.5. Huistaak: De bindopname en de raccord
10 De camerastandpunten
10.1. Het normale standpunt
10.2. Het hoge camerastandpunt
10.3. Het lage camerastandpunt
10.4. Het schuine camerastandpunt
10.5. Expressie en beeldvulling
10.6. Wat onthouden we?
10.7. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
10.8. Huistaak: De camerastandpunten
6

11 De camerabewegingen
11.1. De beweging om de eigen as
11.2. Vertikaal verplaatsen van de gehele camera
11.3. Horizontaal verplaatsen van de gehele camera
11.4. De zoom
11.5. Wat onthouden we?
11.6. Huistaak: De camerabewegingen
12 De as van de actie
12.1. De camera-as
12.2. De driehoekvormige figuur
12.3. Enkele voorbeelden
12.4. Wat onthouden we?
12.5. Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
12.6. Huistaak: De as van de actie
13 Uit het beeld gaan
13.1. Uit het beeld gaan, in het beeld komen
13.2. Uit- en in beeld met de as van de actie
13.3. Volgen van tegengestelde bewegingen
13.4. Wat onthouden we?
13.5. Huistaak: Uit het beeld gaan
14 De beeldgroottes
14.1. Definitie
7

14.2. Extreem long shot (ELS, XLS)
14.3. Long shot (LS)
14.4. Medium long shot (MLS)
14.5. Knee shot (knee)
14.6. Medium shot (MS)
14.7. Medium close up (MCU)
14.8. Close up (CU)
14.9. Big close up (BCU)
14.10. Very close up (VCU)
14.11. Extreme close up (ECU)
14.12. Wat onthouden we?
14.13. Huistaak: Beeldgroottes
15 Problematiek bij beeldovergangen
15.1. Theoretische beschouwingen
15.2. Wat onthouden we?
15.3. Huistaak: Problematiek bij beeldovergangen
16 De gulden snede
16.1. Definitie
16.2. Het oog van God
16.3. Toepassing op het beeldformaat
16.4. Wat onthouden we?
8

17 De beeldcompositie
17.1. Inleiding
17.2. Het punt
17.3. De lijn
17.4. De vorm
17.5. Evenwichten in het beeld
17.6. Wat onthouden we?
17.7. Huistaak: De beeldcompositie
18 De visuele elementen in het beeld
18.1. De massa van de elementen
18.2. De lijn
18.3. De toon
18.4. De diepte of ruimte in het beeld
18.5. Wat onthouden we?
18.6. Huistaak: De visuele elementen het beeld
19 De kleuren in het beeld
19.1. Waarnemen
19.2. De psychologie van de kleuren
19.3. Invloed van omgevende kleuren
19.4. De kleurcontrasten
19.5. Wat onthouden we?
19.6. Huistaak: De kleuren in het beeld
9

20 Vaststellingen
20.1. Merkwaardige vaststellingen
21 Televisie is klank
21.1. Geluidsperspectief
21.2. Het gesproken woord
21.3. Ambiancegeluid
21.4. Geluidseffecten
21.5. Muziek
21.6. Categorieën van geluid
21.7. Wat onthouden we?
22 Gebruik van de camera
22.1. Het power snoer verbinden (type1)
22.2. Hoe plaats je een cassette in de camera (type1)
22.3. Een beeld opnemen met je camera (type1)
22.4. Een beeld bekijken met je camera (type1)
22.5. De zoomfunctie gebruiken (type1)
22.6. Het LCD scherm gebruiken (type1)
22.7. Het power snoer verbinden (type2)
22.8. Hoe plaats je een cassette in de camera (type2)
22.9. Een beeld opnemen met je camera (type2)
22.10. Een beeld bekijken met je camera (type2)
22.11. De zoomfunctie gebruiken (type2)
10

22.12. Het LCD scherm gebruiken (type2)
22.13. Wat onthouden we?
22.14. Huistaak – Gebruik van de camera
23 Camera instellingen
23.1. Aspect ratio
23.2. Witbalans
23.3. Shutter speed
23.4. Kleurenbalk
23.5. Tijdcode
23.6. Gain
23.7. Zebra
23.8. Steadyshot
23.9. Autofocus
23.10. Wat onthouden we?
23.11. Huistaak – Camera instellingen
24 Tips bij het filmen
24.1. Voor een goede start
24.2. Shots
24.3. Inkaderen
24.4. Cameraopstelling
24.5. Beweging
24.6. Licht
11

24.7. Geluid
24.8. Denk eraan
25 Richtlijnen regionale nieuwszender Kanaal3
26 Gebruik van een non-lineair montage systeem
26.1. Hoofdthema’s
26.2. Input
26.3. Project management
26.4. Editing
26.5. Output
12

GRATIS PROEFHOOFDSTUK
Hieronder vind je een gratis onderdeel uit de cursus terug. Bepaalde termen of woorden
worden in eerdere hoofdstukken uitgelegd. Dit deel bouwt hierop verder. Heb je je
ingeschreven voor de volledige cursus en heb je toch nog vragen of wens je wat extra
voorbeelden? Dan kan je steeds terecht bij je professionele docent Willaerts Wim. Tijdens
deze opleiding heb je recht op één jaar gratis begeleiding van je docent via e-mail. Hij
antwoordt op al jouw vragen, zodat je de cursus volledig begrijpt!
HOOFDSTUK 10: DE CAMERASTANDPUNTEN
In dit hoofdstuk leren we de verschillende camerastandpunten kennen en wanneer je welk
standpunt het best gebruikt.
10.1 Het normale standpunt
Je camera staat op ooghoogte en is horizontaal gericht t.o.v. de grond. Het normale
camerastandpunt wordt ook wel ‘eye level’ genoemd.
figuur 36: Het normale standpunt
13

10.2 Het hoge camerastandpunt
Je plaatst de camera hoog boven het gebeuren en kijkt erop neer. Het ongewone
perspectief suggereert onderdanigheid.
figuur 37: Het hoge standpunt
Het hoge camerastandpunt gebruik je om een overzichtelijk beeld te geven van de actie. Dit
camerastandpunt wordt ook het vogelperspectief genoemd of ‘high angle’.
10.3 Het lage camerastandpunt
Je camera staat lager dan het gebeuren en hij kijkt naar boven. Deze opnames suggereren
macht of verheerlijking van wat je in beeld brengt.
figuur 38: Het lage standpunt
Het lage camerastandpunt wordt ook kikkerperspectief genoemd of ‘low angle’.
14

10.4 Het schuine camerastandpunt
Je camera helt naar links of naar rechts t.o.v. de grond.
Je roept hier gevoelens van angst en onzekerheid op. Het schuine standpunt wordt ook wel
kantelopname genoemd. Een kantelopname wordt bijvoorbeeld gebruikt om aan te geven
dat iemand dronken of ziek is.
Weetje: In het Vlaamse nieuwslandschap wordt het VRT nieuws wel eens
vergeleken met het vogelperspectief (afstandelijk en sereen).
Het VTM nieuws met het normale standpunt (direct). En het
regionale nieuws (ATV, AVS , TV OOST,WTV-FOCUS, TVL,…) met het
kikkerperspectief (tussen de mensen en wat onderdanig).
10.5 Expressie en beeldvulling
Samen met de camera-afstand bepaalt het camerastandpunt je beeldinhoud en de
sterkte van het beeld.
De ruimte ingenomen door het personage samen met de aankleding van die ruimte zijn van
groot belang. De achtergrond zal ook de belangrijkheid van je personage beïnvloeden.
In onderstaande foto verlies je links de eigenlijke actie “het gevecht”. In het rechtse shot
komt het gevecht meer tot uiting.
figuur 39: beeldinhoud en sterkte van het beeld
Afhankelijk van wat je de kijker wil laten zien, gebruik je een van bovenstaande shots of
allebei.
15

10.6 Wat onthouden we?
Er zijn 4 camerastandpunten, het normale standpunt (eye-level), het vogelperspectief, het
kikkerperspectief en het schuine standpunt.
Afhankelijk van hoe je iets in beeld wil brengen kies je tussen deze vier standpunten.
Je standpunt bepaalt ook de sterkte van het beeld.
10.7 Enkele gebruikte filmtermen in dit hoofdstuk
Camera-afstand: De gemeten afstand van de camera tot je onderwerp.
Ruimte van het personage: De plaats die je personage opvraagt in je beeldkader.
11De camerabewegingen
In dit deel kom je te weten wat een pan, een tilt, een lift en een travel is.
11.1De beweging om de eigen as
Als deze beweging horizontaal gebeurt noem je ze een pan. De beweging kan van links
naar rechts of van rechts naar links uitgevoerd worden. Meepannen betekent dat je het
onderwerp volgt, zodat het steeds in beeld blijft gecadreerd. Een whip of zip is een snelle
pan met verwaarlozing van alles wat zich voordoet.
figuur 40: De pan beweging
16

Als de beweging verticaal is noem je dit een tilt. Deze tilt kan van boven naar onder (tilt
down) of van onder naar boven (tilt up) uitgevoerd worden.
figuur 41: De tilt beweging
Een cameraman moet het gebeuren goed volgen. Een personage die gaat rechtstaan kan
in een paniekreactie bijgecadreerd worden. Dit leidt meestal tot beeldvullingen die buiten het
decor reiken, bijvoorbeeld een micro in beeld.
Weetje: Probeer bij een pano of een tilt , vóór de beweging en na de beweging
genoeg beelden te draaien. Je kan het beeld later in de montage dan ook nog
gebruiken als 2 vaste shots.
Als je een horizontale en een verticale beweging laat samengaan geef je er de
voorkeur aan deze bewegingen te combineren en niet na elkaar uit te voeren. Dit is
een schuine beweging.
11.2 Verticaal verplaatsen van de gehele camera
Met een hydraulisch statief kan je zeer gelijkmatig en zonder schokken de hele camera
naar boven of naar beneden bewegen. Dit noemt men een lift up of lift down.
Als je een camera op een dolly of een kraan monteert, staat die ingesteld op een vaste
hoogte t.o.v. het grondvlak.
17

figuur 42: een camera op een hydraulisch statief
figuur 43: een camera op een kraan
11.3 Horizontaal verplaatsen van de gehele camera
De horizontale beweging van de gehele camera noem je de rijbeweging of travel. Hier
gebruik je een travelbaan of travelwagen waarop de camera wordt vastgemaakt.
figuur 44: een camera op een dolly
Naast het permanent scherpstellen tijdens het inrijden of uitrijden is meestal ook een
cadrage-aanpassing nodig. Deze aanpassing moet onopvallend gebeuren door
horizontale en verticale bewegingen van de camera om zijn eigen as. Als het eindbeeld na
de bijsturing niet in orde is dan moet de eindcorrectie snel en onopvallend gebeuren. Mocht
dit niet het geval zijn dan zou de aandacht nog meer naar de fout gaan.
18

figuur 45: Wordt tijdens de inrijbeweging geen aanpassing gedaan in verticale en horizontale zin dan is het
eindresultaat dat de borst het centrale aandachtspunt wordt. Dit is zeker niet de bedoeling.
Om kleine aanpassingen te vragen aan de cameraman worden enkele uitdrukkingen
gebruikt.
- Aansnijden of amorceren is het aansnijden van een onderwerp. Dit deel moet de
rand van het beeldkader vullen.
- Closer betekent het beeldkader meer vullen met het onderwerp.
- Longer houdt in dat het beeld ruimer moet gemaakt worden.
- Hoofdruimte duidt erop dat er meer of minder hoofdruimte moet gecadreerd
worden.
- Voetruimte wil zeggen dat er meer of minder voetruimte moet gecadreerd worden.
11.4 De zoom
Een zoombeweging is een onnatuurlijke beweging omdat het oog ook niet kan zoomen.
Alle andere camerabewegingen kan het oog maken en komen dus natuurlijker over bij de
kijker. Let op je ogen tijdens het kijken, wanneer ze letterlijk inzoomen op iets. Dat is ook het
moment dat met de camera gezoomd zou kunnen worden, maar het geeft ook een
shotwissel van groot totaal naar medium of close-up aan. Dus moet de cameraman de
afweging maken of hij zoomt, of een nieuwe beeldinstelling van het shot en de actie maakt.
19

De in- en uitzoom is het handmatig of met motorzoom instellen van het beeldkader.
Van groothoek naar tele, ofwel van totaalshot naar close-up en omgekeerd. Deze beweging
kan met verschillende snelheden worden uitgevoerd. De motorzoom maakt het mogelijk
om traploos in- en uit te zoomen. Hard drukken betekent snel zoomen en zachtjes
indrukken langzaam zoomen. Ook de positie van je vinger op de halve maanvorm van de
zoomknop bepaalt de snelheid van de zoom. Veel oefening zorgt voor een vloeiende en
regelmatige zoombeweging. Met de hand kan iedere snelheid en elk effect bereikt worden.
Elke zoombeweging zou een specifiek doel moeten hebben.
We kennen de:
Retrozoom: dit is een zoombeweging met een tegengestelde
rijbeweging.
Digitale zoom: dit is het vergroten van het beeld in de camera of tijdens
de postproductie door de pixelgrootte te veranderen. Dit zorgt voor een
minder scherp beeld.
11.5 Wat onthouden we?
Bij en pan beweging ga je de camera om zijn eigen horizontale as bewegen. Bij een tilt beweging ga
je de camera om zijn eigen verticale as bewegen. Bij een lift beweging ga je de gehele camera
verticaal bewegen, bvb door een kraan of statief. Een travel beweegt de camera in een rechte lijn
langs het onderwerp.
20

15 Hoofdstuk: Problematiek bij beeldovergangen
Hier leer je de valkuilen kennen en oplossen bij het cutten. Zo zal je minder problemen
hebben achteraf bij het monteren. Ook de cameraopstellingen die hierbij kunnen helpen
neem je hier door.
15.1 Theoretische beschouwingen
Het snijden (cutten) tussen twee bewegende camera’s of tussen een stilstaand en een
bewegende camera geeft bijna nooit een goed resultaat. Wil men toch snijden tussen twee
bewegende camera’s dan kan dit als:
de camera’s in dezelfde richting bewegen
de camera’s aan dezelfde snelheid bewegen
Als je cut in bewegingen van personages dan moet je overgang gebeuren vooraleer de
beweging voltooid is. Dit is van groot belang als dezelfde handeling in een volgend shot
wordt verdergezet.
Bij de overgang van een long shot naar een close shot moet jouw close-opname een deel
van de beweging bevatten die al in je long shot te zien was. Omgekeerd, ga je over van een
close beeld naar een long shot, dan moet bij het begin van dat long shot een deel van de
natuurlijke beweging weggeknipt worden. Ook de snelheid van je bewegingen moet
aangepast worden omdat eenzelfde natuurlijke snelheid in je close beeld groter zal lijken dan
in het long shot.
Bij een dialoog vormt de beweging zelden de basis voor je snijden, alhoewel dit soms
nuttig kan zijn. Meestal is de timing van je cutten het gevolg van eindwoorden. Dit om de
reactie te laten zien van het personage dat nog niet aan het woord is. Een kleine beweging
met het hoofd is ook een beweging en bijgevolg perfect om een overgang uit te voeren.
Een overvloeier, een pan, een zoom, een rijbeweging moeten steeds gemotiveerd zijn
omdat iedere verandering in je beeld aandacht vergt van de kijker en verwachtingen zal
oproepen. Veranderen om te veranderen is zinloos.
21

Een teveel aan close-ups werkt vermoeiend. De algemene beelden zullen een
welgekomen afwisseling zijn en ze zullen de kijker toelaten zich te oriënteren. Personages
die voor de eerste keer hun intrede doen, wekken belangstelling op en dan zal een nadere
kennismaking achteraf, via close beelden, zinvol zijn.
Beeldmatig is het af te raden over te gaan tussen beelden die heel veel of heel weinig van
elkaar verschillen in beeldgrootte. Vooral als de inhoud van die beelden dezelfde is. Hier
is een springeffect het resultaat.
Overgangen voor personages die opgesteld werden voor een neutrale achtergrond zijn
problematisch. Als de beeldgrootte tussen de camera-instellingen niet voldoende groot
is, ontstaat er een spookeffect waarbij een persoon plots verandert in een ander persoon.
Een kijker uit Europa zal eisen dat een vliegtuig naar links vliegt als uit het verhaal blijkt dat
het als bestemming Amerika heeft. Onbewust wordt hier gesteund op geografische
conditionering.
figuur 68: Personages met elkaar in gesprek over de telefoon moeten in een verschillende richting kijken zoniet
lijkt het erop dat ze niet met elkaar in gesprek zijn.
22

figuur 69: Tussen beeld 1 en 2 is een perfecte overgang mogelijk, tussen 3 en 4 niet: het lijkt erop of de
personages met de rug naar elkaar staan.
figuur 70: Cutten tussen deze beelden kan niet omdat voor beeld 2 de cadrage te extreem is t.o.v. beeld 1.
figuur 71:Identieke cadrage van twee personages geeft vaak een springeffect vooral als de achtergrond voor
beiden dezelfde is. Deze overgang is dus moeilijk goed te noemen (springeffect,spookeffect).
23

figuur 72: Dezelfde beeldgrootte, hetzelfde perspectief maar de hoeken van de camera’s zijn niet complementair
zodat het ene personage meer in profiel wordt afgebeeld dan het andere.
24

figuur 73: Goede overgangen omdat de hoeken gevormd door de camera’s complementair zijn en de
afbeeldingen even groot. Er is eenzelfde perspectief en eenzelfde beeldvulling. In beide beelden werden de
cameraposities omgewisseld.
figuur 74: Complementaire hoeken zijn vaak niet voldoende om een goede beeldovergang te maken. De groottes
van de beelden moeten gelijk zijn of veel van elkaar verschillen. In de figuur staat een minder goede opstelling
getekend.
25

15.2 Wat onthouden we?
Personages met elkaar in gesprek over de telefoon moeten in een verschillende richting kijken.
Identieke cadrage van twee personages geeft vaak een springeffect vooral als de achtergrond voor
beiden dezelfde is. Niet complementaire hoeken van de camera’s zorgen ervoor dat het ene
personage meer in profiel wordt afgebeeld dan het andere. De beeldgroottes moeten gelijk zijn of veel
van elkaar verschillen.
26

Vragenreeks
Op het einde van elk hoofdstuk (of na enkele hoofdstukken) vind je oefeningen die je
thuis kan maken. Je kan deze gedurende één jaar (via e-mail) naar jouw persoonlijke
docentWillaerts W.sturen. Hij zal deze oefeningen dan verbeteren en je vervolgens
feedback bezorgen. Door het maken van deze oefeningen ben je beter voorbereid op
de vragen van het examen!
1. Welk camerastandpunt wordt gebruikt bij volgende “stills”.
Foto uit ‘Citizen Kane’ van Orson Welles
a) normale standpunt
b) vogelperspectief
c) kikkerperspectief
27

Foto uit ‘E.T.’ van Steven Spielberg
a) normale standpunt
b) vogelperspectief
c) kikkerperspectief
Foto uit ‘Seven’ van David Fincher
a) normale standpunt
b) vogelperspectief
c) kikkerperspectief
28

Foto uit ‘Metropolis’ van Frtiz Lang
a) normale standpunt
b) vogelperspectief
c) kikkerperspectief
Foto uit ‘Die Blechtrommel’ van Volker Schlödorff
a) normale standpunt
b) vogelperspectief
c) kikkerperspectief
29

2. Omschrijf in eigen woorden wat “de as van de actie” overschrijden is.
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………..
3. Plaats hieronder 4 camera’s, zodanig dat je de match het beste in beeld kan
brengen en niet “over de as” gaat.
30

Handleiding bij de opleiding
Hoe kan ik huistaken inzenden?
Bij elk hoofdstuk in de cursus zal je oefeningen en huistaken vinden. De oplossingen zijn
vaak terug te vinden op de studentenpagina. Je kan deze taken ook steeds doorsturen naar
je persoonlijke docent via e-mail of met de post. Deze zal je taken dan verbeteren en je er
feedback op geven. Uiteraard kan je je docent ook steeds via e-mail contacteren als je
vragen hebt in verband met de cursus!
Hieronder vind je de mogelijkheden om je huistaken naar je docent te sturen:
A. Huistaken versturen via e-mail:
1. Zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze via e-mail doorsturen
naar het e-mailadres van je docent.
2. Vermeld duidelijk je naam, voornaam en studentennummer.
B. Huistaken versturen via de post:
1. Zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze ook opsturen via de post.
2. Je stuurt best een kopie van je werk op, zodat je het origineel zelf kan bewaren.
3. Stuur altijd een lege retourenveloppe mee met je huistaken. Voorzie deze enveloppe van
voldoende postzegels en schrijf je adres erop. Zorg ervoor dat je je enveloppe voldoende
gefrankeerd hebt, zodat je docent je taken gemakkelijk naar jou kan terugsturen.
4. Stuur je huistaken naar: Ondernemersschool, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen
31

Hoe kan ik inloggen op mijn persoonlijke studentenpagina?
Inloggen op de studentenpagina is heel eenvoudig. Je surft naar www.studentenpagina.be
in de titelbalk bovenaan. Je komt terecht op volgende pagina:
JOUW LOGIN:
studentxx
JOUW PASWOORD:
xxxxxxx
Vervolgens wordt er een login en een paswoord gevraagd. Bij login typ je studentxx’ in. Het
paswoord is xxxxxx’. Let er wel op dat je enkel kleine letters gebruikt en dat je alles aan
elkaar typt. Klik vervolgens op het vakje ‘enter’.
Opgelet: deze informatie wordt regelmatig geüpdatet. Je kan dus best regelmatig een kijkje
nemen op deze studentenpagina.
Hoe kan ik mijn examen afleggen?
Als je heel de cursus hebt doorgenomen en alle huistaken hebt doorgestuurd, kan je examen
afleggen. Alle inschrijvingsdocumenten kan je verkrijgen via de school.Je kan telefonisch een
afspraak maken op het nummer 03/292.33.30.
Hoe kan ik stage doen?
Om de praktijk onder de knie te krijgen, kan je stage doen bij jou in de buurt. Deze stage is
volledig vrijblijvend, maar wordt wel sterk aangeraden. Het is een goede referentie om later
professioneel aan de slag te gaan en praktijkervaring op te doen. Dit stagecontract vraag je
aan bij het centrale secretariaat in Antwerpen.
32

Ben je overtuigd van de professionele kwaliteit van onze cursus? Dan kan je je
inschrijven via het inschrijvingsformulier.
INSCHRIJVINGSFORMULIER CAMERATECHNIEKEN
Firmanaam en BTW-nummer
Naam
Voornaam
Straat + huisnummer
Postcode + gemeente / stad
Telefoon
GSM
E-mailadres 1
Geboortedatum
Heeft u reeds les bij ons gevolgd?
Wenst u een factuur?
JA / NEE – CURSUS:
JA / NEE
Handtekening
Gelieve het cursusgeld te storten op rekeningnummer 001-5806085-32 van CVA, Frankrijklei 127 te
2000 Antwerpen met vermelding van je naam + naam thuisstudie + je adres. Je inschrijving is pas
definitief geldig nadat je het inschrijvingsgeld met de juiste vermeldingen hebt overgeschreven. Bij
annulatie of stopzetting van de opleiding wordt het inschrijvingsgeld niet terugbetaald. Meer
inlichtingen kan je verkrijgen via e-mail op info@centrumvoorafstandsonderwijs.be, op de website
www.centrumvoorafstandsonderwijs.be of op het nummer 03/292.33.30. Bij ondertekening van het
inschrijvingsformulier verklaar je akkoord te gaan met onze algemene voorwaarden.
33

Waarom kiezen voor Centrum Voor Afstandsonderwijs (CVA)?
CVA is een erkende opleidingsverstrekker
• CVA is erkend opleidingsverstrekker van de overheid. Zo ben je zeker van de
kwaliteit en kan je van subsidies genieten.
• CVA heeft het ISO 9001-2000 certificaat. Dit is een onafhankelijk kwaliteitslabel
dat na een grondige audit aan onze school werd toegekend. Zowel ons
cursusmateriaal als de docenten en de secretariaatswerking kregen een positieve
beoordeling. Regelmatige controles garanderen de kwaliteit volgens de laatste
normen.
• CVA is erkend door een groot aantal beroepsfederaties.
CVA staat voor professionalisme en kwaliteit
• Al onze opleidingen en cursussen worden ontwikkeld en geschreven door
zelfstandige specialisten met jarenlange beroepservaring.
• Wij garanderen een maximaal contact tussen studenten en docenten.
• CVA wil jouw carrière zo ver mogelijk op weg helpen. Daarom bieden wij onze
thuisstudenten ook de mogelijkheid om privélessen of workshops te volgen.
CVA staat voor klantvriendelijkheid en flexibiliteit
• Je bepaalt zelf wanneer je aan je nieuwe toekomst werkt. Je kan onze opleiding
starten en de cursus instuderen wanneer het voor jou het beste uitkomt.
• Je kan een gratis hoofdstuk op onze website downloaden. Op deze manier krijg
je een beter beeld van de specifieke opleiding. Deze eerste hoofdstukken helpen
je bij het maken van de juiste studiekeuze.
• Bovendien kan je de cursus die je interesse wekt voor aanvang van de thuisstudie
eens rustig komen inkijken op één van onze secretariaten.
• Indien je twijfels of vragen hebt, ben je ook steeds welkom op ons secretariaat
voor een vrijblijvend, adviserend gesprek.
34

CVA houdt de financiële drempel zo laag mogelijk
• Voor het examen worden geen extra kosten aangerekend. Bovendien krijg je
een onbeperkt aantal herkansingen indien je de eerste keer niet slaagt. Ook
voor deze herkansingen moet je niet extra betalen.
• CVA zorgt ervoor dat de thuiscursussen zo voordelig mogelijk zijn voor de student
door ze op een economische manier te laten drukken zonder dat ze iets van hun
kwaliteit en duidelijke structuur verliezen.
CVA heeft een sterke reputatie
• Binnen de branche van afstandsleren heeft onze school een sterke reputatie
uitgebouwd. Onze diploma’s zijn hierdoor een mooi visitekaartje, waarmee je bij
je cliënten of toekomstige werkgever meteen een positieve indruk maakt.
• Veel afgestudeerde studenten startten reeds hun eigen succesvolle zaak door
het volgen van een thuiscursus bij ons. Kijk eens rond in je omgeving en je kent
vast en zeker wel iemand die bij ons een opleiding heeft gevolgd!
35

Deze cursus wordt uitgegeven door:
Centrum Voor Afstandsonderwijs, onderdeel van de Ondernemersschool
Frankrijklei 127 – 2000 Antwerpen
Telefoon: 03.292.33.30
Mail: info@thuisstudie.be
Ondernemingsnummer: 0811.009.080
Erkenningsnummer: DV.0107588
Copyright
© Centrum Voor Afstandsonderwijs, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Ondanks al de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan noch de auteur, noch de
uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien
uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.
36