Maatregelencatalogus - STeenuil Overleg NEderland
Maatregelencatalogus - STeenuil Overleg NEderland
Maatregelencatalogus - STeenuil Overleg NEderland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De steenuil<br />
Leefwijze<br />
Steenuilen worden aan het eind van hun eerste levensjaar geslachtsrijp. Als ze in de<br />
vroege herfst uit het ouderlijke territorium worden verdreven, moeten ze op zoek<br />
gaan naar een eigen plek en een partner. Die hopen ze te vinden binnen tien kilometer<br />
van hun geboorteplaats. Bezetten mannetje en vrouwtje eenmaal een eigen territorium<br />
met een geschikte nestholte, dan blijven ze daar samen doorgaans hun leven<br />
lang. De partners zoeken regelmatig contact met elkaar, waarbij ze onder andere<br />
elkaars verenkleed verzorgen.<br />
Steenuilen zijn vooral actief in het donker. Als er jongen zijn, is de kans groot om<br />
steenuilen ook in de avond of in de vroege morgen waar te nemen. Er zijn dan hongerige<br />
monden te voeden. Hun dagtaak bestaat uit de verzorging van het verenkleed,<br />
het zoeken van voedsel en de verdediging van het territorium tegen ongewenste<br />
indringers, zoals concurrenten van hun eigen soort of roofdieren, en vooral rusten.<br />
Ze verblijven dan meestal op vaste ‘roestplaatsen’, in de dekking van beplanting of<br />
gebouwen of in de nestholte. Bij mooi weer worden ze vaak ergens in de luwte<br />
gezien, genietend van het zonnetje.<br />
Als strikte holenbroeder, die zelf geen nestholte kan maken, kampt de steenuil al snel<br />
met een schaarste aan geschikte broedplaatsen. Mede hierdoor is de steenuil sterk<br />
territoriaal. Steenuilmannetjes markeren hun territorium vooral in het voorjaar<br />
(februari – april) en ook weer in de nazomer en herfst. Dat doen ze met hun territoriumroep<br />
of -zang en met demonstratievluchten. De territoriumgrootte van steenuilen<br />
is erg wisselend en afhankelijk van seizoen, voedselbeschikbaarheid, leeftijd en ervaring<br />
van de adulte vogels. Bij goede voedselomstandigheden in de jongenperiode kan<br />
die 3,5 ha groot zijn, bij slechte voedselomstandigheden in de winter omvat die meer<br />
dan dertig ha. Gemiddeld is een steenuilterritorium ongeveer twaalf hectaren groot.<br />
Voedsel<br />
De steenuil maakt gebruik van verschillende jachtmethoden. Op plaatsen waar de<br />
vegetatie kort is, jaagt hij lopend, huppend en soms rennend en pakt wat hij pakken<br />
kan. Ook loert hij dikwijls vanaf vaste uitkijkposten als paaltjes, hekken en overhangende<br />
takken naar een smakelijk hapje. Af en toe verschalkt hij zwevend en biddend<br />
een prooi. De steenuil heeft een breed voedselpakket en kan zich goed aanpassen aan<br />
de locale voedselsituatie.<br />
In de winter en als er jongen zijn vangt de steenuil vooral muizen. In jaren met veel<br />
muizen vormen deze kleine zoogdieren het stapelvoedsel van de steenuil. Veldmuis<br />
en bosmuis zijn dan favoriet. Hij versmaadt ook andere soorten niet zoals huismuis,<br />
rosse woelmuis, aardmuis en spaarzaam diverse soorten spitsmuizen. Soms weet hij<br />
ook een mol, woelrat of zelfs een vleermuis te bemachtigen.<br />
In aantallen vormen insecten het belangrijkste voedsel van de steenuil. Het meest<br />
begeerd worden de grotere soorten zoals oorwormen, loopkevers, mestkevers, snuitkevers,<br />
waterkevers, nachtvlinders, rupsen en vooral meikevers.<br />
Bij nat weer en in vochtige nachten komen veel regenwormen aan het oppervlak. Dat<br />
is terug te vinden in de jachtbuit van de steenuil. Zeker als er weinig muizen en insecten<br />
zijn, kunnen regenwormen meer dan vijftig procent van het voedsel uitmaken. Als<br />
het zo uitkomt, versmaadt de steenuil ook qua biomassa minder belangrijke prooien<br />
als spinnen, slakken en duizendpoten niet. Getalsmatig veel minder belangrijk zijn<br />
amfibieën als bruine en groene kikker. Ook salamanders belanden wel eens als prooi<br />
in de nestkast.<br />
Vogels verschalkt hij vooral in jaren dat er weinig muizen zijn. Het gaat meestal om<br />
nog niet vliegvlugge jongen van algemene soorten als huis- en ringmus, merel en<br />
spreeuw. Daarnaast komt nog een heel scala aan vogelsoorten als prooi in aanmerking,<br />
waaronder sporadisch ook relatief grote soorten als houtduif of gaai.<br />
deel 1 – 14<br />
steenuil onder de pannen – maatregelencatalogus