Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5<br />
besloten. Bij aanwezigheid van uitval is een snelle diagnostische procedure essentieel.<br />
Soms is er een opmerkelijk wisselend beloop met niet aankleurende laesies die aan multiple<br />
sclerose of aan een leuko-encefalopathie doen denken 9, 10 . Hoewel zeldzaam zijn ook<br />
spontane remissies gerapporteerd 11 .<br />
1.3 Neuroradiologie<br />
10<br />
15<br />
20<br />
25<br />
Bij de ongeveer de helft van patiënten is er sprake van een unifocale tumor, bij de overigen<br />
is er sprake van multifocale laesies, en soms van diffuse afwijkingen. Ongeveer de helft van<br />
de tumoren is in een cerebrale hemisfeer gelocaliseerd, in een kwart is er een localisatie in<br />
de basale ganglia. Hersenstam en cerebellaire localisaties zijn zeldzame localisaties. In een<br />
kwart van de gevallen is er contact met het ependym, soms met een uitgesproken<br />
subependymale uitbreiding.<br />
Op de CT-scan zijn de laesies voor contrasttoediening doorgaans isodens of iets hyperdens,<br />
met sterke en vrij egale aankleuring na toediening van contrast. Vaak zijn de randen wat<br />
onscherp 12 .<br />
Bij MRI-onderzoek zijn de afwijkingen op T1-gewogen opnamen iso- of hypointens, met<br />
opnieuw sterke aankleuring met contrast. Op T2 opnames kunnen de afwijkingen zowel<br />
hypo-, iso- als hyperintens zijn 13 . Bij 5-10% van de patiënten komen (voornamelijk) niet<br />
aankleurende laesies voor 13, 14 . Bij immuungecompromiteerden hebben de laesies vaak een<br />
niet aankleurend (necrotisch) centrum 13, 15 .<br />
De MRI- en CT-beelden zijn niet specifiek. Hieruit volgt de volgende differentiële diagnose:<br />
andere primaire hersentumoren, metastasen, toxoplasma, intracraniële inflammatoire<br />
tumoren zonder monoclonale cel proliferatie (zoals bij granulomateuse angiïtis, histiocytosis<br />
of sarcoidose), multiple sclerose, of leukoencefalopathie 16 .<br />
30<br />
35<br />
40<br />
45<br />
50<br />
1.4 Diagnose en stadiëring<br />
De diagnose berust altijd op histologie of minstens cytologie. Corticosteroïden dient men<br />
indien mogelijk pas te starten na cytologisch of histologisch bewijs van het PCZSL, omdat na<br />
het starten van corticosteroïden een zeer snelle en opvallende verbetering van zowel het<br />
klinische beeld als de radiologische afwijkingen kan optreden. In sommige gevallen blijven<br />
de afwijkingen gedurende maanden tot jaren afwezig (“ghost tumor”) waarbij de diagnose<br />
niet meer met zekerheid gesteld kan worden.<br />
De PA-diagnose kan, al naar gelang de presentatie (ligging, uitbreiding en symptomen)<br />
worden gesteld op weefsel van een stereotactisch biopt of op cytologisch onderzoek van<br />
liquor of glasvocht. Bij histologisch onderzoek vrijwel altijd een diffuus grootcellig <strong>non</strong>-<br />
<strong>Hodgkin</strong><strong>lymfoom</strong> van B-cel origine gevonden. Andere subtypes komen zelden voor. Indien bij<br />
liquoronderzoek cytologisch afwijkende cellen of een lymfocytose worden gevonden dient het<br />
onderzoek te worden aangevuld met immunocytologie of flowcytometrie. Het vinden van<br />
cytologisch pathologische cellen met een B-cel immunofenotype dan wel een monoclonale<br />
B-lymfocytose is vrijwel bewijzend voor de aanwezigheid van een B-cel <strong>lymfoom</strong> 17 .<br />
Als minimaal stadiëringsonderzoek zijn essentieel: liquordiagnostiek en oogheelkundig<br />
onderzoek, inclusief spleetlamp onderzoek, zonodig glasvocht cytologie 18 . Gezien de<br />
associatie van HIV met het PCZSL dient HIV-serologie te worden bepaald.<br />
Andere onderzoeken kunnen worden uitgevoerd op indicatie of in het kader van bijvoorbeeld<br />
een trial, maar mogen nooit leiden tot een uitstel van de start van de behandeling. Indien<br />
relevant voor de verdere behandeling zijn op indicatie te overwegen: CT-thorax/-abdomen,<br />
MRI spinale kanaal, beenmergonderzoek. De waarde van deze laatste onderzoeken is<br />
echter beperkt. Het PCZSL is een primaire aandoening van het CZS waarbij bij de primaire<br />
presentatie slechts zelden localisaties elders in het lichaam worden gevonden. In een grote<br />
retrospectieve studie van 128 patiënten werd dit bij slechts 4% van de patiënten<br />
CZS LYMFOMEN 3