Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
Primair centraal zenuwstelsel non-Hodgkin lymfoom
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5<br />
10<br />
uitgesproken voor toediening via een Ommaya reservoir of via lumbaalpuncties. Bij<br />
lymfoblastaire lymfomen moet gestreefd worden naar vroege toediening van intrathecale<br />
therapie in voldoende hoge frequentie. Een werkzaam schema is bijvoorbeeld: 4 injecties<br />
eenmaal per week, daarna 2 injecties om de 2 weken, gevolgd door 6 injecties om de 4<br />
weken. Bij het Burkitt <strong>lymfoom</strong>, waarbij de systemische therapie over het algemeen<br />
kortdurend is en vaak systemisch hoge dosis MTX en/of Ara-C wordt gegeven, kan het<br />
aantal injecties afhankelijk van het systemische regime meestal worden teruggebracht naar<br />
in totaal 5-6 vroeg in de ziekteperiode.<br />
De dosis van de intrathecale/intraventriculaire MTX is 12,5-15 mg per keer, zonodig op<br />
geleide van spiegels aan te passen. Bij langzame afbraak van MTX of neurotoxiciteit kan dit<br />
vervangen worden door Ara-C (dosis 75-100 mg).<br />
15<br />
20<br />
25<br />
30<br />
2.8 (Late) complicaties<br />
Implantatie van het Ommaya reservoir vereist ervaring van de neurochirurg. Is die aanwezig<br />
dan zijn de risico’s op complicatie door implantatie gering. Voorwaarden zijn thrombocyten<br />
aantal boven 70 x 10 9 /l bij implantatie en daarna gedurende 2 weken >20. Antibiotische<br />
profylaxe is sterk aan te bevelen en kan het beste gestart worden de avond voor implantatie.<br />
Zo kunnen vroege catheterinfecties voorkomen worden.<br />
Tijdens gebruik dient streng aseptisch gewerkt te worden om infecties te voorkomen.<br />
Mochten deze onverhoopt toch ontstaan dan kan het reservoir meestal in situ blijven met<br />
toediening van intraventriculaire en systemische antibiotica. Door de intraventriculaire<br />
behandeling kunnen een aseptische chemische meningitis en myelosuppressie ontstaan.<br />
Leuco-encefalopathie en myelopathie zijn meestal het gevolg van te hoge MTX-spiegels in<br />
de liquor en (locale) bestraling. Door goede MTX-spiegelcontrole, alternerend MTX en Ara-C,<br />
overschakelen naar alleen Ara-C na radiotherapie en het zo mogelijk uitstellen van het<br />
moment van radiotherapie, is dit risico te verminderen. Uiteraard is de interpretatie van de<br />
MTX-spiegel afhankelijk van het aantal dagen dat verstreken is na de injectie. Een<br />
zogenaamd lijstje met ‘veilige waarden’ is ontleend aan Bleyer 65 (zie Bijlage 1).<br />
2.9 Conclusie<br />
35<br />
Niveau 3<br />
Het risico op CZS-disseminatie bij lymfoblastair en Burkitt <strong>lymfoom</strong> is hoog<br />
(30%). Vroegtijdige CZS-profylaxe, hetzij direct gericht op het CZS, hetzij door<br />
middel van hoge dosis intraveneus MTX of Ara-C, kan dit risico aanmerkelijk<br />
terugdringen 51-53 .<br />
Niveau 3 CZS-disseminatie komt voor bij 5% van de overige agressieve NHL 50-54 .<br />
Profylaxe bij deze overige agressieve lymfomen valt te overwegen bij de<br />
volgende risicogroepen:<br />
Niveau 3 • Patiënten met testislocalisatie dienen intrathecale profylaxe te krijgen 56 .<br />
Niveau 3 • Bij patiënten met een combinatie van verhoogd LDH en meerdere<br />
extranodale localisaties kan profylaxe overwogen worden 51, 54, 55 .<br />
Niveau 3<br />
Bij een leptomeningeale of cerebrale localisatie die ontstaat in het kader van<br />
progressie of recidief NHL, is de prognose beperkt 43-57 .<br />
40<br />
2.10 Advies<br />
CZS-profylaxe is geïndiceerd bij patiënten met een lymfoblastair of Burkitt <strong>lymfoom</strong>. Voor de<br />
overige patiënten met een agressief <strong>lymfoom</strong> is CZS-profylaxe te overwegen bij de<br />
CZS LYMFOMEN 9