Slangenpomp Concept 420 Gebruiksaanwijzing - RB Instrument

Concept420_ibv_ned.pdf
3. Montage en veiligheidsvoorschriften
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een plaats die tegen mechanische beschadiging, water en
dampen, logen en zuren is beschermd.
• De pomp moet boven het niveau van het vat worden gemonteerd.
• Het pomphuis moet loodrecht staan zodat de slangaansluitingen van de pomp omlaag wijzen.
• Voorzichtig: bij het verpompen van gevaarlijke producten zoals zuren, logen, chloor- of
biotechnologische producten moeten alle voorschriften voor de opslag van en omgang met deze
producten altijd in acht worden genomen en moeten alle vereiste voorzorgsmaatregelen worden
genomen. Met name moeten passende maatregelen worden genomen (bijv. opvangbak), om bij een
breuk van de pompslang schade te voorkomen en gevaren te verhinderen.
• Ontvlambare producten mogen met dit apparaat niet worden verpompt.
• De pomp moet indien mogelijk zo worden gemonteerd dat de aanzuighoogte kleiner is dan de
opvoerhoogte (aan de afvoerzijde). Per meter opvoerhoogte ontstaat een tegendruk van 0,1 bar.
4. Werkwijze bij de installatie
Zie afbeeldingen op blz. 4.
• Aan de beide binnenkanten van de grote gekleurde voorplaat bij de slanguitgangen bevinden zich twee
ca. 9 mm lange inkervingen. De voorplaat aan deze beide inkervingen voorzichtig met een
schroevendraaier losmaken en met de hand verwijderen.
• Nadat de voorplaat is verwijderd, worden de vier behuizingsschroeven (6) - onmiskenbare
kruiskopschroeven - zichtbaar. Deze losdraaien en het gehele apparaat van de wandkast (1) trekken.
• De wandkast met de meegeleverde pluggen en kruiskopschroeven aan de wand bevestigen.
• Belangrijk: bij montage op oneffen oppervlakken moet men erop letten dat er geen vervorming van de
wandkast ontstaat. Bovendien moeten de wandbevestigingsschroeven (4) met de meegeleverde
schroefafdekkingen (5) worden afgedekt. Alleen zo ontstaat een goed afgedichte behuizing.
• Aansluitkabels (voorzover niet meegeleverd) ontmantelen, afstrippen en van adereindhulsen voorzien.
Bij dikkere kabels moeten de aansluitkabels vanwege de smalle kabelgeleiders aan de zijkant vanaf de
binnenkant van de kabelschroefverbinding worden ontmanteld. Kabels door de
kabelschroefverbinding(en) leiden. Kabels resp. de ontmantelde aders aan de zijkant in de wandkast
leggen en zo leiden (kabelgeleiders aan de zijkant gebruiken) dat de kabels resp. aders de motor niet
raken. Voorzichtig: afhankelijk van de belasting kan de motor zeer sterk worden opgewarmd!
• De klemlijst (2) in het bovenste gedeelte van de wandkast bedraden.
• Wartelmoer van de kabelschroefverbinding vastdraaien. Alleen zo ontstaat een hoge IPbeschermingsklasse!
• Het apparaat op de wandkast plaatsen en erin schuiven. Let er daarbij op dat er geen kabels
vastgeklemd raken.
• Het apparaat met de vier kruiskopschroeven aan de wandkast bevestigen; de schroeven echter alleen
nog zo vastdraaien dat de wandkastafdichting wordt samengedrukt. Voorzichtig: als de schroeven te
strak worden vastgedraaid, wordt de schroefdraad in de kunststofbehuizing eraf gedraaid.
• Het pomphuisdeksel verwijderen door deze aan de onderkant eruit te trekken.
• Aanzuigslang links en afvoerslang rechts aanbrengen. Met schroefverbinding resp. slangklem
bevestigen. Indien nodig de middelste plug in de slanghouder door een afvoerstomp vervangen en een
extra slang aansluiten die het te verpompen product bij een breuk van de pompslang naar het
productvat terugvoert.
• De pomphuisdeksel aanbrengen en aandrukken totdat deze vastklikt.
• De deksel van de elektronicabehuizing verwijderen en de betreffende waarden instellen. (Zie hoofdstuk
"Instellen van de bedrijfsmodus".) Daarna het deksel van de elektronicabehuizing weer terugplaatsen.
• De voorplaat aanbrengen en vastdrukken. De voorplaat moet vastklikken.
[ 6 ]