31.10.2014 Views

Slangenpomp Concept 420 Gebruiksaanwijzing - RB Instrument

Slangenpomp Concept 420 Gebruiksaanwijzing - RB Instrument

Slangenpomp Concept 420 Gebruiksaanwijzing - RB Instrument

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Slangenpomp</strong> <strong>Concept</strong> <strong>420</strong><br />

<strong>Gebruiksaanwijzing</strong>


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

Inhoudsopgave<br />

1. Basisuitrusting / eigenschappen .................................................................................................... 3<br />

1.1. Technische gegevens ............................................................................................................................................... 3<br />

2. Aanduiding van de onderdelen ...................................................................................................... 4<br />

2.1. Deksel van de elektronica-behuizing verwijderd ..................................................................................................... 4<br />

2.2. Bedrade wandkast ................................................................................................................................................... 4<br />

2.3. Verwijderen van de voorplaat ................................................................................................................................. 5<br />

2.4. Overzicht printplaat ................................................................................................................................................. 5<br />

3. Montage en veiligheidsvoorschriften ............................................................................................. 6<br />

4. Werkwijze bij de installatie ........................................................................................................... 6<br />

4.1. Inbedrijfname .......................................................................................................................................................... 7<br />

5. Instellen van de bedrijfsmodus ...................................................................................................... 7<br />

5.1. Instelbaar met potentiometers ............................................................................................................................... 7<br />

5.2. Aangestuurd door extern 4..20 mA of 20..4 mA signaal .......................................................................................... 8<br />

5.3. Aangestuurd door extern 0..20 mA of 20..0 mA signaal .......................................................................................... 8<br />

5.4. Aangestuurd door externe pulsen ........................................................................................................................... 9<br />

5.5. Aangestuurd door pulsbreedtemodulatie ............................................................................................................... 9<br />

6. Storingen .................................................................................................................................... 10<br />

6.1. Leegmelding ........................................................................................................................................................... 10<br />

6.2. Slangbreuk ............................................................................................................................................................. 10<br />

6.3. Overtemperatuurbeveiliging ................................................................................................................................. 10<br />

7. Verkrijgbare accessoires (niet meegeleverd) ................................................................................ 10<br />

[ 2 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

1. Basisuitrusting / eigenschappen<br />

De <strong>Concept</strong> <strong>420</strong> is een hoogwaardige, microprocessorgestuurde slangenpomp met stappenmotor voor het<br />

doseren van vloeibare media.<br />

• Zelfaanzuigende slangenpomp met geveerde rotorrollen en klapdeksel voor het eenvoudig en snel<br />

vervangen van de pompslang.<br />

• Sterke versnellingsloze en koolborstelloze stappenmotor voor langere levensduur.<br />

• Toerentalregeling door stappenmotor: het toerental blijft exact gelijk, onafhankelijk van slangtoestand,<br />

viscositeit, aanzuighoogte en schommelingen van de temperatuur, druk en netspanning binnen de<br />

gespecificeerde bereiken.<br />

• Rondpompcapaciteit instelbaar tot maximaal 9960 ml/uur, afhankelijk van gebruikte doorloopslang.<br />

• Vanwege de grote draaimomentreserves ook met andere pompslangmaterialen te gebruiken.<br />

• Compacte, zeer montagevriendelijke behuizing.<br />

• Bedrijfsmodi (zie hoofdstuk 5 voor instellingen):<br />

o Instelbaar met potentiometers<br />

o Aangestuurd door extern 4..20 mA of 20..4 mA signaal<br />

o Aangestuurd door extern 0..20 mA of 20..0 mA signaal<br />

o Aangestuurd door externe pulsen<br />

o Aangestuurd door pulsbreedtemodulatie<br />

1.1. Technische gegevens<br />

Rondpompcapaciteit<br />

(water, aanzuighoogte 1.70 m)<br />

Aanbevolen bedrijfsduur<br />

0-200 ml/min (slang PS 140 - 4,8 x 1,6 PH PH)<br />

0-100 ml/min (slang PS 138 - 3,2 x 1,6 PH)<br />

0-28 ml/min (slang PS 138 - 1,6 x 1,6 PH)<br />

0-7 ml/min (slang PS 138 - 0,8 x 1,6 PH)<br />

Max. 12 uur per dag<br />

Inschakelduur Bij instellingen 1/3<br />

max. 50 %/h binnen de aanbevolen bedrijfsduur<br />

Aanbevolen tegendruk<br />

Omgevingstemperatuur 10 - 40 °C<br />

1,5 bar (slang PS 140 - 4,8 x 1,6 PH)<br />

2,0 bar (slang PS 138 - 3,2 x 1,6 PH)<br />

2,5 bar (slang PS 138 - 1,6 x 1,6 PH)<br />

3,7 bar (slang PS 138 - 0,8 x 1,6 PH)<br />

Bedrijfsspanning 180 - 264 V, 50-60 HZ (200 - 240 V, +/- 10%)<br />

Zekering<br />

Stroomverbruik<br />

Slangaansluitingen<br />

Afmetingen<br />

Gewicht<br />

200 mA, middeltraag, 5 x 20 mm<br />

16 VA<br />

4 x 6 mm<br />

92 x 170 x 130 mm<br />

1,2 kg<br />

[ 3 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

2. Aanduiding van de onderdelen<br />

2.1. Deksel van de elektronica-behuizing verwijderd<br />

Weergave klaar Bereikschakelaar 1-SW-2 Doseren L2<br />

voor gebruik L1<br />

Potentiometer P2<br />

Slangvulknop/reset T1<br />

Potentiometer P1<br />

Inwendige elektronica<br />

afdekplaat (10)<br />

Behuizingschroef (6)<br />

Pomplichaam<br />

Storingsweergave L3<br />

Plaats voor pompslang<br />

Rotor<br />

2.2. Bedrade wandkast<br />

Klemlijst (2) Wandkast (1) Schroefafdekking (5)<br />

Adereindhulsen<br />

Wandbevestigingsschroef<br />

Kabelgeleider<br />

gebruiken!<br />

[ 4 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

2.3. Verwijderen van de voorplaat<br />

Plaats schroevendraaier hier<br />

2.4. Overzicht printplaat<br />

LED<br />

Bedrijf<br />

LED<br />

Doseren<br />

LED<br />

Handmatig<br />

LED<br />

Storing<br />

Potentiometer P1<br />

Potentiometer P2<br />

Microprocessor<br />

<strong>Concept</strong> <strong>420</strong>sm<br />

Uitlezing<br />

zuiglans<br />

Uitlezing<br />

regelcontact<br />

+10V<br />

⊝<br />

⊕<br />

Zuiglans<br />

Regelcontact<br />

[ 5 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

3. Montage en veiligheidsvoorschriften<br />

• Het apparaat moet worden geïnstalleerd op een plaats die tegen mechanische beschadiging, water en<br />

dampen, logen en zuren is beschermd.<br />

• De pomp moet boven het niveau van het vat worden gemonteerd.<br />

• Het pomphuis moet loodrecht staan zodat de slangaansluitingen van de pomp omlaag wijzen.<br />

• Voorzichtig: bij het verpompen van gevaarlijke producten zoals zuren, logen, chloor- of<br />

biotechnologische producten moeten alle voorschriften voor de opslag van en omgang met deze<br />

producten altijd in acht worden genomen en moeten alle vereiste voorzorgsmaatregelen worden<br />

genomen. Met name moeten passende maatregelen worden genomen (bijv. opvangbak), om bij een<br />

breuk van de pompslang schade te voorkomen en gevaren te verhinderen.<br />

• Ontvlambare producten mogen met dit apparaat niet worden verpompt.<br />

• De pomp moet indien mogelijk zo worden gemonteerd dat de aanzuighoogte kleiner is dan de<br />

opvoerhoogte (aan de afvoerzijde). Per meter opvoerhoogte ontstaat een tegendruk van 0,1 bar.<br />

4. Werkwijze bij de installatie<br />

Zie afbeeldingen op blz. 4.<br />

• Aan de beide binnenkanten van de grote gekleurde voorplaat bij de slanguitgangen bevinden zich twee<br />

ca. 9 mm lange inkervingen. De voorplaat aan deze beide inkervingen voorzichtig met een<br />

schroevendraaier losmaken en met de hand verwijderen.<br />

• Nadat de voorplaat is verwijderd, worden de vier behuizingsschroeven (6) - onmiskenbare<br />

kruiskopschroeven - zichtbaar. Deze losdraaien en het gehele apparaat van de wandkast (1) trekken.<br />

• De wandkast met de meegeleverde pluggen en kruiskopschroeven aan de wand bevestigen.<br />

• Belangrijk: bij montage op oneffen oppervlakken moet men erop letten dat er geen vervorming van de<br />

wandkast ontstaat. Bovendien moeten de wandbevestigingsschroeven (4) met de meegeleverde<br />

schroefafdekkingen (5) worden afgedekt. Alleen zo ontstaat een goed afgedichte behuizing.<br />

• Aansluitkabels (voorzover niet meegeleverd) ontmantelen, afstrippen en van adereindhulsen voorzien.<br />

Bij dikkere kabels moeten de aansluitkabels vanwege de smalle kabelgeleiders aan de zijkant vanaf de<br />

binnenkant van de kabelschroefverbinding worden ontmanteld. Kabels door de<br />

kabelschroefverbinding(en) leiden. Kabels resp. de ontmantelde aders aan de zijkant in de wandkast<br />

leggen en zo leiden (kabelgeleiders aan de zijkant gebruiken) dat de kabels resp. aders de motor niet<br />

raken. Voorzichtig: afhankelijk van de belasting kan de motor zeer sterk worden opgewarmd!<br />

• De klemlijst (2) in het bovenste gedeelte van de wandkast bedraden.<br />

• Wartelmoer van de kabelschroefverbinding vastdraaien. Alleen zo ontstaat een hoge IPbeschermingsklasse!<br />

• Het apparaat op de wandkast plaatsen en erin schuiven. Let er daarbij op dat er geen kabels<br />

vastgeklemd raken.<br />

• Het apparaat met de vier kruiskopschroeven aan de wandkast bevestigen; de schroeven echter alleen<br />

nog zo vastdraaien dat de wandkastafdichting wordt samengedrukt. Voorzichtig: als de schroeven te<br />

strak worden vastgedraaid, wordt de schroefdraad in de kunststofbehuizing eraf gedraaid.<br />

• Het pomphuisdeksel verwijderen door deze aan de onderkant eruit te trekken.<br />

• Aanzuigslang links en afvoerslang rechts aanbrengen. Met schroefverbinding resp. slangklem<br />

bevestigen. Indien nodig de middelste plug in de slanghouder door een afvoerstomp vervangen en een<br />

extra slang aansluiten die het te verpompen product bij een breuk van de pompslang naar het<br />

productvat terugvoert.<br />

• De pomphuisdeksel aanbrengen en aandrukken totdat deze vastklikt.<br />

• De deksel van de elektronicabehuizing verwijderen en de betreffende waarden instellen. (Zie hoofdstuk<br />

"Instellen van de bedrijfsmodus".) Daarna het deksel van de elektronicabehuizing weer terugplaatsen.<br />

• De voorplaat aanbrengen en vastdrukken. De voorplaat moet vastklikken.<br />

[ 6 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

4.1. Inbedrijfname<br />

Wanneer de pomp zich in standby bedrijf bevindt, dan knippert de groene LED bedrijf kort met een pauze<br />

van ca. 2 sec. De motor staat niet onder spanning.<br />

Door indrukken van de aan-uit toets gedurende ca. 1 s wordt de pomp ingeschakeld. De groene LED bedrijf<br />

brandt. De motor komt onder spanning, om een houdmoment te genereren. Tevens wordt de pomp door<br />

indrukken van de aan-uit toets gedurende ca. 1 s uitgeschakeld.<br />

5. Instellen van de bedrijfsmodus<br />

De gewenste bedrijfsmodus wordt met een kleine draadbrug ("jumper")<br />

op de vlakke elektronicamodule ingesteld, waarbij deze op het<br />

betreffende pennenpaar wordt gestoken. In de fabriek is het apparaat<br />

op bedrijfsmodus 1 ingesteld. De afbeelding hiernaast toont deze<br />

instelling. Als een andere bedrijfsmodus moet worden ingesteld, moet<br />

de draadbrug er met een pincet omhoog worden afgetrokken en op het<br />

pennenpaar worden aangebracht dat overeenkomt met de gewenste<br />

bedrijfsmodus.<br />

Jumper positie 1<br />

Jumper positie 4<br />

5.1. Instelbaar met potentiometers<br />

In deze bedrijfsmodus kan het aantal omwentelingen per minuut handmatig worden ingesteld. Met<br />

potentiometer P1 wordt het toerental grof ingesteld, met potentiometer P2 wordt het toerental fijn<br />

ingesteld. De bereikschakelaar 1-SW-2 bepaalt het bereik.<br />

• Plaats de jumper op de printplaat op positie 1.<br />

• Zet de nulleider op klem 1 en de fase/netspanning op klem 2.<br />

• Verbind klemmen 13 en 14 met een potentiaalvrije sluiter als controle. Als de pomp zonder regelcontact<br />

moet werken, moeten klemmen 13 en 14 worden gebrugd.<br />

5.1.1. Instellen van het toerental<br />

Het toerental kan worden ingesteld met de beide potentiometers en de bereikschakelaar 1-SW-2:<br />

• 1-SW-2 in linkerpositie (1): aantal omwentelingen per minuut (U) = (waarde P1 + waarde P2) x 0,1.<br />

Hiermee kan een toerental van 0,1 tot 10 omwentelingen per minuut worden ingesteld.<br />

• 1-SW-2 in rechterpositie (2): aantal omwentelingen per minuut (U) = waarde P1 + waarde P2.<br />

Hiermee kan een toerental van 1 tot 100 omwentelingen per minuut worden ingesteld.<br />

[ 7 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

5.2. Aangestuurd door extern 4..20 mA of 20..4 mA signaal<br />

5.2.1. 4..20 mA<br />

• Plaats de jumper op de printplaat op positie 2. Het toerental gaat omhoog als het externe signaal<br />

sterker wordt.<br />

• Sluit de nulleider aan op klem 1 en de fase/netspanning op klem 2.<br />

• Sluit het negatieve mA signaal aan op klem 9 en het positieve mA signaal op klem 10.<br />

• Het maximale toerental (bij 20 mA) wordt met de potentiometers als volgt ingesteld:<br />

Aantal omwentelingen per minuut (U) = waarde P1 + waarde P2.<br />

De bereikschakelaar 1-SW-2 heeft geen functie in deze bedrijfsmodus.<br />

• Het toerental van de pomp resulteert lineair uit de waarde 0 tpm bij 4 mA en het met de beide<br />

potentiometers ingestelde grenstoerental bij 20 mA. Hiermee is het mogelijk de pomp in te stellen op<br />

verschillende omstandigheden.<br />

• Bij een signaal van 4,12 mA of minder stopt de aandrijving van de pomp.<br />

• Op klemmen 11 en 12 kan een zuiglans met vat-leeg-bewaking worden aangesloten. Bij vat-leegherkenning<br />

knippert de waarschuwings-LED L3 en de wisselaar (klemmen 5, 6 en 7) schakelt om om een<br />

extern alarm aan te sturen.<br />

• Als geen zuiglans is aangesloten, dienen klemmen 11 en 12 te worden gebrugd.<br />

5.2.2. 20..4 mA<br />

• Plaats de jumper op de printplaat op positie 3. Het toerental gaat omlaag als het externe signaal sterker<br />

wordt.<br />

• Volg de instructies in paragraaf 5.2.1. (4..20 mA) met het volgende verschil: het toerental van de pomp<br />

resulteert lineair uit de waarde 0 tpm bij 20 mA en het met de beide potentiometers ingestelde<br />

grenstoerental bij 4 mA.<br />

5.3. Aangestuurd door extern 0..20 mA of 20..0 mA signaal<br />

5.3.1. 0..20 mA<br />

• Plaats twee jumpers op de printplaat op posities 1 en 2. Het toerental gaat omhoog als het externe<br />

signaal sterker wordt.<br />

• Sluit de nulleider aan op klem 1 en de fase/netspanning op klem 2.<br />

• Sluit het negatieve mA signaal aan op klem 9 en het positieve mA signaal op klem 10.<br />

• Het maximale toerental (bij 20 mA) wordt met de potentiometers als volgt ingesteld:<br />

Aantal omwentelingen per minuut (U) = waarde P1 + waarde P2.<br />

De bereikschakelaar 1-SW-2 heeft geen functie in deze bedrijfsmodus.<br />

• Het toerental van de pomp resulteert lineair uit de waarde 0 tpm bij 0 mA en het met de beide<br />

potentiometers ingestelde grenstoerental bij 20 mA. Hiermee is het mogelijk de pomp in te stellen op<br />

verschillende omstandigheden.<br />

• Bij een signaal van 0,12 mA of minder stopt de aandrijving van de pomp.<br />

• Op klemmen 11 en 12 kan een zuiglans met vat-leeg-bewaking worden aangesloten. Bij vat-leegherkenning<br />

knippert de waarschuwings-LED L3 en de wisselaar (klemmen 5, 6 en 7) schakelt om om een<br />

extern alarm aan te sturen.<br />

• Als geen zuiglans is aangesloten, dienen klemmen 11 en 12 te worden gebrugd.<br />

[ 8 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

5.3.2. 20..0 mA<br />

• Plaats twee jumpers op de printplaat op posities 1 en 3. Het toerental gaat omlaag als het externe<br />

signaal sterker wordt.<br />

• Volg de instructies in paragraaf 5.3.1. (0..20 mA) met het volgende verschil: het toerental van de pomp<br />

resulteert lineair uit de waarde 0 tpm bij 20 mA en het met de beide potentiometers ingestelde<br />

grenstoerental bij 0 mA.<br />

5.4. Aangestuurd door externe pulsen<br />

In deze bedrijfsmodus is de hoeveelheid te doseren product proportioneel aan het aantal pulsen dat<br />

gemeten wordt op de klemmen 13 en 14. Met debietmeters die pulsen als uitgangssignaal geven, kan zo een<br />

constante concentratie van het te doseren product in de basisvloeistof (bijv. water) worden bereikt.<br />

• Plaats de jumper op de printplaat op positie 4.<br />

• Sluit de nulleider aan op klem 1 en de fase/netspanning op klem 2.<br />

• Als geen zuiglans is aangesloten, dienen klemmen 11 en 12 te worden gebrugd.<br />

• Sluit de debietmeter of pulsgenerator aan op klemmen 13 en 14.<br />

• Klemmen 5, 6 en 7 kunnen worden gebruikt om een extern alarm aan te sturen. Zie paragraaf 5.2.1.<br />

Een puls is gedefinieerd als het sluiten van het aanstuurcontact gedurende minimaal 50 ms. De pomp<br />

registreert de stijgende pulsflank en kan maximaal 300 pulsen (dalende flanken) per minuut verwerken (5<br />

Hz). Iedere stijgende flank initieert een rotatie van de rotor. Het aantal toeren per puls wordt ingesteld met<br />

de potentiometers en de bereikschakelaar 1-SW-2:<br />

• 1-SW-2 in linkerpositie (1): aantal omwentelingen per puls (U) = (waarde P1 + waarde P2) x 0,01.<br />

Hiermee kan een toerental van 0,01 tot 1 omwentelingen per puls worden ingesteld.<br />

• 1-SW-2 in rechterpositie (2): aantal omwentelingen per puls (U) = (waarde P1 + waarde P2) x 0,1.<br />

Hiermee kan een toerental van 0,1 tot 10 omwentelingen per puls worden ingesteld.<br />

Het normale arbeidstoerental is 5 tpm. Wanneer de impulsen vaker komen dan dat deze kunnen worden<br />

verwerkt, wordt afhankelijk van de instelling het toerental verhoogd en de impulsen gebufferd. Minimaal<br />

een slag wordt gebufferd, bovendien wordt maximaal 2,5 maal de ingestelde waarde toeren/impuls<br />

gebufferd. Daarnaast nog binnenkomende impulsen worden genegeerd, resp. zover genegeerd, dat de<br />

maximale buffering van 2,5 maal de instelwaarde niet wordt overschreden. De LED "Doseren" geeft via snel<br />

knipperen aan, wanneer meer impulsen aankomen dan kunnen worden verwerkt.<br />

5.5. Aangestuurd door pulsbreedtemodulatie<br />

Het toerental van de pomp resulteert lineair uit de verhouding Ontast/periodeduur van een op de<br />

impulsingang aangesloten PWM-signaal. Een periode wordt door het sluiten van het contact op de<br />

impulsingang gestart en duurt tot de volgende keer sluiten van het contact. Ontast is gedefinieerd door de<br />

tijd dat het contact gesloten is. De minimale periodeduur ligt bij 3 seconden, de maximale periodeduur ligt<br />

bij 60 seconden. De minimale ontast is 50 ms. Het kleinste toerental is 0,1 tpm. Het maximale toerental bij<br />

100% ontast komt overeen met het via de beide potentiometers ingestelde grenstoerental.<br />

Grenstoerental [tpm] = waarde P1 + waarde P2.<br />

De bereikschakelaar 1-SW-2 heeft in deze bedrijfsmodus geen functie.<br />

Wanneer bij gestopte pomp een periodestart door een gesloten contact op de impulsingang wordt<br />

gedetecteerd, gaat de microprocessor van de pomp van een PWM-aansturing met lange periodeduur (60 s)<br />

[ 9 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

uit, en verhoogt met de toenemende inschakeltijd het toerental. Wanneer de ontast is beëindigd, wordt de<br />

pomp in de eerste periode weer afgeschakeld, omdat er nog geen eenduidigheid van de periodeduur<br />

aanwezig is. Bij detectie van de volgende periode wordt het toerental direct conform de<br />

inschakelverhouding in de laatste periode ingesteld. Wanneer de ontast groter of kleiner wordt in de<br />

momentele periode ten opzichte van de laatste periode, dan wordt het toerental direct met betrekking tot<br />

de periodeduur van de laatste periode aangepast. Wanneer de periodeduur van de lopende periode ten<br />

opzichte van de laatste periode met meer dan 0,5 s toeneemt, wordt ervan uitgegaan dat er geen verdere<br />

perioden meer volgen en wordt de pomp uitgeschakeld.<br />

6. Storingen<br />

6.1. Leegmelding<br />

Bij een leegmelding (geopende contact) wordt de pomp afgeschakeld. Binnenkomende signalen (stroom,<br />

impulsen) worden genegeerd. De groene LED doseren wordt uitgeschakeld. De rode LED storing brandt<br />

constant. De functie "vullen" is actief, d.w.z. bij dubbelklik op de toets start de pomp met maximaal<br />

toerental. De storing wordt gereset, zodra op de leegmeldingsingang een gesloten contact wordt<br />

gedetecteerd.<br />

6.2. Slangbreuk<br />

Bij een slangbreuk (detectie van een geleidbare vloeistof, die beide elektroden in het pomphuis bevochtigt),<br />

wordt de pomp uitgeschakeld. De rode LED storing knippert. De functie "vullen" is niet actief. Het pomphuis<br />

moet gereinigd worden en de geleidende vloeistof moet volledig worden verwijderd. De storing wordt<br />

gereset, wanneer de pomp uit- en weer ingeschakeld wordt.<br />

6.3. Overtemperatuurbeveiliging<br />

De pomp is uitgerust met een interne overtemperatuurbeveiliging. Wanneer in het pomphuis een<br />

temperatuur van ca. 70 °C wordt gemeten, schakelt de pomp over op een lager toerental (ca. 30 tpm).<br />

Wanneer het momenteel gevraagde toerental hoger ligt, dan wordt dit door de LED doseren (kort flitsen met<br />

ca. 2 s tussenruimte) aangegeven.<br />

7. Verkrijgbare accessoires (niet meegeleverd)<br />

Zuiglansen, standaard voorzien van laag-niveau-schakelaar, terugslagklep en zuigkorf. Materiaal: PVC.<br />

Artikelcode<br />

LASP/1V4<br />

LASP/1V6<br />

LASP/1V7<br />

LASP/1V9<br />

Omschrijving<br />

Insteeklengte 450 mm<br />

Insteeklengte 600 mm<br />

Insteeklengte 720 mm<br />

Insteeklengte 1000 mm<br />

[ 10 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

[ 11 ]


<strong>Concept</strong><strong>420</strong>_ibv_ned.pdf<br />

Roozeboom & van den Bos <strong>Instrument</strong> BV, Meet-, Regel- en Doseertechniek<br />

Postbus 395 - 3760 AJ Soest, Weteringpad 58 - 3762 EN Soest, Nederland<br />

Telefoon +31 (0)35 - 543 15 11 Fax +31 (0)35 - 543 14 48 email: info@rb-instrument.nl www.rb-instrument.nl<br />

Bank: Rabobank nr. 30 47 73 204 - SWIFT RABONL2U IBAN NL85RABO0304773204 ING 74 99 801 K.v.K. 31046531<br />

[ 12 ]

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!