Thema - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
Thema - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
Thema - Nederlandse Vereniging voor Radiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
MEMORAD<br />
THEMA<br />
Ook <strong>voor</strong> perfusie-imaging is dit een aanzienlijke<br />
verbetering t.o.v. de nu klinisch<br />
gebruikte standaardmethode waarbij<br />
slechts drie korte-asslices worden afgebeeld.<br />
Tevens geldt <strong>voor</strong> real-time cardiac<br />
MRI dat cine-imaging nu mogelijk is met<br />
spatiale en temporele resolutie, nagenoeg<br />
vergelijkbaar met de huidige breath-hold<br />
cinetechnieken. Bij deze methode hoeft de<br />
adem niet meer ingehouden te worden en<br />
is binnen enkele hartslagen alle cine-informatie<br />
vergaard [5].<br />
Het ligt in de verwachting dat de bovenbeschreven<br />
3D- en 4D-methoden binnen<br />
enkele jaren in de kliniek toepasbaar zijn<br />
<strong>voor</strong> routinebeeldvorming. Hiermee kan<br />
de acquisitieduur van een standaard MRIprotocol<br />
<strong>voor</strong> evaluatie van zowel de linker-<br />
als de rechterventrikelfunctie en late<br />
enhancement naar verwachting worden<br />
teruggebracht tot minder dan tien minuten<br />
pure scantijd. Inclusief het positioneren van<br />
de patiënt op de tafel moet een routineonderzoek<br />
<strong>voor</strong> de meest <strong>voor</strong>komende indicaties<br />
mogelijk zijn binnen 20-25 minuten.<br />
Een cruciaal verschil met de huidige technieken,<br />
waarbij <strong>voor</strong> elke gewenste oriëntatie<br />
aparte opnamen worden gemaakt (bijv.<br />
2-, 3-, 4-kamer, korte-as en linkerventrikeluitstroombaan),<br />
is dat achteraf de gewenste<br />
oriëntaties uit de 4D-dataset moeten worden<br />
gereconstrueerd (Figuur 1). Vooralsnog<br />
zijn er geen commercieel verkrijgbare<br />
softwarepakketten die hier specifiek op<br />
<strong>voor</strong>bereid zijn; maar ook hier zijn op korte<br />
termijn oplossingen te verwachten.<br />
Een recente, nog niet gepubliceerde<br />
ontwikkeling op het gebied van de 3Dbeeldvorming<br />
van het hart is om 3D-late<br />
enhancement MRI-beelden te vervaardigen<br />
met correctie <strong>voor</strong> adembeweging, bijv. door<br />
gebruik te maken van de zogenaamde ‘respiratory<br />
navigator’- techniek. Tijdens de 3D-opname<br />
van het gehele hart kan de patiënt gewoon<br />
doorademen; bovendien worden korte perioden<br />
met onregelmatige hartslag uitgemiddeld.<br />
Deze 3D-opnamen worden gemaakt in het<br />
transversale vlak en achteraf gereconstrueerd<br />
naar elke gewenste oriëntatie, bijv. lange- en<br />
korte-asbeelden (Figuur 2). Dit is <strong>voor</strong>al van<br />
belang bij onverwachte pathologie, waardoor<br />
achteraf het beste beeldvlak gekozen kan worden<br />
om de bevindingen met anderen te delen.<br />
Eigenlijk volgt MRI hier de benadering zoals<br />
al bekend van CT, een richting die in de komende<br />
jaren van groot belang zal blijken om<br />
de totale scanduur drastisch te verkorten: er is<br />
immers geen planning van de cine-, perfusieen<br />
late enhancement-opnamen meer nodig!<br />
Een internationale werkgroep, waarbij beide<br />
auteurs van dit artikel betrokken zijn, is bezig<br />
een standaard-MRI-scanprotocol te ontwikkelen<br />
dat binnen dertig minuten een compleet<br />
MRI-hartonderzoek kan afleveren. Hierdoor<br />
wordt MRI-hart (weer) sterk competitief met<br />
andere beeldvormende modaliteiten <strong>voor</strong> het<br />
afbeelden van hart en vaten.<br />
Weefselkarakterisatie<br />
Het uitstekende wekedelencontrast van MRI<br />
kan gebruikt worden om informatie te vergaren<br />
over de samenstelling van verschillende<br />
weefsels in het hart. In de huidige klinische<br />
praktijk worden deze methoden <strong>voor</strong>namelijk<br />
kwalitatief toegepast: op basis van het eenvoudigweg<br />
kijken naar de beelden wordt een<br />
uitspraak gedaan over de aan- of afwezigheid<br />
van bijv. een infarctzone in het myocard op de<br />
delayed enhancement-beelden. De afgelopen<br />
tijd zijn echter vanuit diverse onderzoeksgroepen<br />
publicaties verschenen over kwantitatieve<br />
methoden om het myocard te karakteriseren,<br />
Figuur 2. MRI late enhancement-beelden vervaardigd met een 3T Ingenia MRI-system m.b.v. de respiratory navigatortechniek.<br />
Rechtsonder ziet u de originele scanrichting in het transversale vlak. Linksboven ziet u een 4-kamerreconstructie,<br />
linksonder een 2-kamerreconstructie. Rechtsboven is een korte-asoriëntatie gereconstrueerd uit de transversale 3D-dataset.<br />
Elke gewenste oriëntatie is achteraf te reconstrueren. In dit <strong>voor</strong>beeld is overduidelijk sprake van status na myocardinfarct in<br />
het stroomgebied van de circumflex. (Ongepubliceerde data van prof.dr. Hildo J. Lamb, LUMC, Leiden).<br />
de zogenaamde T1-, T2- en T2*-mapping. De<br />
essentie van deze methoden is het meten van<br />
de relaxatietijd(en) van het myocard om zo<br />
subtielere en diffuse hartspierschade betrouwbaarder<br />
en met betere reproduceerbaarheid in<br />
kaart te brengen.<br />
T1-mapping<br />
T1-mappingtechnieken worden <strong>voor</strong>al gebruikt<br />
<strong>voor</strong> een betere karakterisering van<br />
diffuse fibrose in het myocard. Hoewel de conventionele<br />
inversion-recovery delayed enhancement<br />
imagingtechniek uitstekend geschikt is<br />
<strong>voor</strong> het aantonen en/of uitsluiten van focale<br />
infarcering of fibrose, dienen deze gebieden<br />
relatief scherp gedemarqueerd en uitgebreid<br />
te zijn alvorens zij met zekerheid als dusdanig<br />
geïdentificeerd kunnen worden. Ook dient<br />
er in principe een gebied met normaal (i.e.<br />
laag signaal of ‘genuld’) myocard te zijn om<br />
afwijkende gebieden aan te relateren. Indien<br />
er klinisch een verdenking is van een diffuus<br />
afwijkend myocard, zoals vaak gezien wordt<br />
bij diabetische cardiomyopathie, dilaterende<br />
of infiltratieve/restrictieve cardiomyopathieën,<br />
myocarditis, aritmogene cardiomyopathie<br />
(<strong>voor</strong>heen bekend als ‘ARVC’) of chronische<br />
aorta-insufficiëntie, dan kan T1-mapping een<br />
potentiële verbetering inhouden t.o.v. bestaande<br />
protocollen.<br />
Myocardiale T1-waarden kunnen worden afgeleid<br />
uit de inversietijd-scoutopnamen (‘Look-<br />
Locker’- of ‘modified Look-Locker’- [MOLLI]<br />
opnamen), die vervaardigd worden om de tijd<br />
van optimale myocardnulling te bepaling na<br />
een 180-graden inversiepuls. Beide methoden<br />
komen zeer goed overeen, maar de MOLLI-methode<br />
is eleganter, omdat er telkens in dezelfde<br />
fase van de hartcyclus gemeten wordt; ook is de<br />
reproduceerbaarheid van de MOLLI-methode<br />
beter [6]. In de zeer recente studie van Sibley<br />
et al. bij 47 patiënten met verdenking op myocardiale<br />
fibrose, werd een significante correlatie<br />
van 0,57 gevonden tussen de gemiddelde<br />
myocardiale T1-waarde en het percentage<br />
fibrose bij histologie. Er werd in deze studie<br />
een significant hogere myocardiale T1-waarde<br />
gevonden bij een gezonde controlegroep vs.<br />
een groep patiënten mét en een groep patiënten<br />
zónder delayed enhancement. De mate van<br />
fibrose in het myocard bij biopsie was de referentiestandaard<br />
bij dit onderzoek. Bij patiënten<br />
met een klinisch beeld van cardiomyopathie<br />
zonder aanwijzingen <strong>voor</strong> delayed enhancement<br />
varieerde het percentage fibrose van 1,5-<br />
19,1%, maar was de T1-waarde wel significant<br />
lager in vergelijking met de controlegroep [7].<br />
De onderzoekers tonen daarmee aan dat T1-<br />
mapping inderdaad toegevoegde waarde heeft<br />
bij de diagnostiek van cardiomyopathie met<br />
diffuse infiltratie van het myocard. Een recente<br />
(nog niet gepubliceerde) benadering is om de<br />
38<br />
K I J K o o k o p w w w . r a d i o l o g e n . n l