DOMO - Zuivelhistorie Nederland
DOMO - Zuivelhistorie Nederland
DOMO - Zuivelhistorie Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
[31] HET BEGIN VAN DE D.O.M.O.<br />
In het vorige hoofdstuk werd vermeld dat in de oorlogsjaren de D.O.M.O. door de overheid was<br />
ingeschakeld bij de voedselvoorziening.<br />
Toen in 1944 het einde van de tweede wereldoorlog in zicht kwam, hebben de Drentse voormannen<br />
zich en elkaar afgevraagd wat er straks na die oorlog zou moeten gebeuren. Wel was in de<br />
oorlog door gebrek aan kunstmest en veevoer de melkproduktie gedaald op een niveau als rond<br />
de eeuwwisseling (weinig meer dan 100 milj. kg.), doch verwacht werd, dat wanneer we maar<br />
eenmaal onder de druk van de oorlog vandaan zouden komen, ook deze melkproduktie zich wel<br />
weer snel zou herstellen.<br />
Wilde men dan de toestand terug van vóór de oorlog, nl. van de overtollige melk verkopen, zij<br />
het dan niet door elke fabriek individueel, maar via de D.O.M.O. ? Er werd niet veel voor gevoeld.<br />
Overleg met de boeren was in de bezettingstijd niet mogelijk, althans niet zoals we dat<br />
wensten bij belangrijke vraagstukken. Zowel de Zuivelbond als de D.O.M.O. hielden zich met<br />
deze vraag bezig. In juli 1944 werd door de D.O.M.O. een studiecommissie ingesteld, bestaande<br />
uit de heren<br />
J. Homan, Assen, voorzitter W. Buiter, Eext Tj. Boijenga, Assen, sekretaris<br />
H. Dekker, Nijeveen ir. H. J. ter Veer, Assen J. Klaversma, Rogat<br />
ir. W. Bakker, Assen J. Schans, Sleen R. Boerma, Vries<br />
[33] De opdracht was een antwoord te geven op de volgende vragen:<br />
1. Zal men in Drenthe, wanneer straks een meer normale tijd is teruggekeerd, overgaan tot<br />
het stichten van een melkproduktenfabriek?<br />
2. of - wordt het beter geoordeeld dat iedere Drentse fabriek de overtollige ondermelk in eigen<br />
fabriek verwerkt en zich daartoe inricht.<br />
3. of - zullen de Drentse fabrieken, welke ondermelk beschikbaar hebben, deze aan derden<br />
ter verwerking verkopen.<br />
Op 29 juli 1944 begon de commissie met moed aan haar moeilijke, maar mooie taak. Een werkcommissie<br />
werd gevormd, bestaande uit de heren Homan, Ter Veer en Boijenga.<br />
De commissie kwam, althans naar buiten, tot rust toen in september het oorlogsgeweld ook binnen<br />
onze grenzen kwam. Wel werden tussen de voormannen in deze moeilijke winter vele nuttige<br />
gesprekken onderling en met anderen gehouden over het vraagstuk.<br />
Toen in 1945 de oorlog ten einde was en we weer vrijuit konden praten, kon de commissie eindelijk<br />
en ten volle een begin maken met haar studie. De haar voorgelegde vragen meende de commissie<br />
enigszins te moeten wijzigen, nl. in:<br />
1. Zal in de toekomst de ondermelk voldoende tot waarde kunnen worden gebracht in het<br />
boerenbedrijf of zal deze geheel of gedeeltelijk tot zuivelprodukten moeten worden verwerkt.<br />
2. Indien fabriekmatige verwerking van de melk nodig zal zijn, zal dit dan dienen te geschieden:<br />
a. door verkoop aan bestaande produktenfabrieken;<br />
b. door verwerking in iedere fabriek afzonderlijk;<br />
c. door verwerking in een te stichten centraal melkprodukten bedrijf.<br />
Heruitgave zuivelhistorienederland.nl<br />
29<br />
© <strong>DOMO</strong> auteur Tj. BOIJENGA