pagina 1 HET ONDERWIJSKUNDIG REFERENTIEKADER VAN DE ...
pagina 1 HET ONDERWIJSKUNDIG REFERENTIEKADER VAN DE ...
pagina 1 HET ONDERWIJSKUNDIG REFERENTIEKADER VAN DE ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>pagina</strong> 8<br />
slaagpercentages van de studenten. Indien dergelijke streefcijfers niet zijn geëxpliciteerd, acht<br />
de commissie de voornoemde gemiddelde slaagcijfers adequaat als streefcijfers.<br />
De gemiddelde studieduur voor de licentiaatopleiding wiskunde in de periode 1995-2003<br />
bedroeg 4,45 jaar 14 . Voor de overige opleidingen zijn geen gedetailleerde gegevens bij de<br />
VLIR bekend over de studieduur. De administratie hoger onderwijs en wetenschappelijk<br />
onderzoek werkt thans aan de ontwikkeling van een ‘historische databank’, waarbij het traject<br />
van elke individuele student gevolgd kan worden. De commissie wenst aandacht te schenken<br />
aan de effectieve studieduur van de kandidaat-licentieprogramma’s en aan de verwachtingen<br />
van de instellingsverantwoordelijken omtrent de effecten van de omschakeling naar de<br />
bamastructuur op de effectieve studietijd.<br />
In het academiejaar 2001-2002 werden aan de Vlaamse univeristeiten 57 diploma’s ‘licentiaat<br />
natuurkunde’ uitgereikt, waarvan 41 diploma’s aan mannen en 16 diploma’s aan vrouwen. In<br />
datzelfde academiejaar waren 68 personen ingeschreven in de eerste kandidatuur<br />
natuurkunde, waarvan 15 vrouwen. 15 In het academiejaar 2004-2005 waren 138 studenten<br />
ingeschreven in het eerste bachelorjaar natuurkunde/sterrenkunde, waarvan 110<br />
generatiestudenten en waarvan 22 vrouwen 16 . De commissie zal een analyse maken van de<br />
instroom van studenten voor de voorbije 8 jaren en eveneens een vergelijking maken met de<br />
situatie in Nederland, waar de bamastructuur reeds enkele jaren eerder is ingevoerd.<br />
4. Onderwijskundige en organisatorische uitgangspunten<br />
4.1. Algemene onderwijskundige uitgangspunten 17<br />
- De opleidingen stellen zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en<br />
beroepsvoorbereidende relevantie, de effectiviteit en efficiëntie van de<br />
opleidingsprogramma’s. De opleidingsonderdelen die in de programma’s geroosterd<br />
worden, moeten een legitieme, aantoonbare en samenhangende bijdrage leveren tot de<br />
realisering van de doelstellingen en minimumeisen. Daarbij vormt het curriculum van<br />
de bacheloropleiding het fundament dat algemenere basiskennis, -vaardigheden en -<br />
attitudes toelevert, waarna, in de masteropleiding, structureel en inhoudelijk aandacht<br />
wordt geschonken aan verdieping, wetenschappelijke beroepsvorming en een kritische<br />
attitude.<br />
- Studenten dienen verantwoordelijkheid te nemen voor hun studiekeuze, leerparcours<br />
en -proces, effectiviteit en voortgang van hun studie.<br />
- De opleidingen scheppen door een inhoudelijk, personeel en logistiek kwalitatief<br />
hoogstaand aanbod de voorwaarden waaronder die verantwoordelijkheid zinvol kan<br />
opgenomen worden. Een dergelijk aanbod beantwoordt aan de eisen qua<br />
doelstellingen, instructie-, leer en vormingsprocessen en evaluatie die aan een<br />
universitair, academisch opleidingsprogramma in het algemeen kunnen gesteld<br />
worden. De kwaliteit van dit aanbod moet geregeld worden geëvalueerd, bijvoorbeeld<br />
door middel van valide en betrouwbare bevraging van studenten en afgestudeerden.<br />
- De doelstellingen dienen relevant te zijn. Dit betekent concreet dat ze een hoog<br />
wetenschappelijk actualiteitsgehalte bezitten, dat ze een symbiose van toepassen en<br />
genereren van kennis reflecteren, en dat ze beroepsvoorbereidende kwaliteit bezitten.<br />
Van meet af aan dient de onderliggende hiërarchisering en sequentiëring van de<br />
doelstellingen, zowel voor die van de hele opleiding als voor die van de<br />
opleidingsonderdelen afzonderlijk, aan de student bekend te worden gemaakt.