U kunt de schoolgids 2011-2012 bekijken door op deze link te klikken.

2011 2012
Onderwijsexpertise
zml vso
S
C
H O O L
G I D S

INHOUDSOPGAVE
3 4 8 Voorwoord De school Waar de school voor staat De organisatie van het
VSO13 24 29
Zorg voor leerlingen Het personeel
31 34
De ouders / verzorgers Ontwikkelingen binnen de VSO- afdeling
Namen, adressen en telefoonnummers 38
Bijlage 1: MEE Noord- en Midden-Limburg 39 Bijlage 2: Schoolvervoer 41

Onderwijsexpertise zml so/vso
Tegelen, juni 2011
Voor u ligt de schoolgids van VSO Vijverhofschool voor schooljaar 2011 – 2012.
Aan de huisstijl zult u inmiddels gewend zijn. Binnen de Stichting SONML hebben alle scholen een
vergelijkbare huisstijl, echter elke school heeft een andere basiskleur. Inmiddels bent u ook gewend
aan het andere logo en de benaming. Deze gids is vooral bedoeld voor ouders en verzorgers, maar
ook voor andere scholen, stagiaires en andere belangstellenden.
De afsluiting van schooljaar 2010-2011 en de start van het schooljaar 2011-2012 staat vooral in het
teken van “Passend Onderwijs” en de bezuinigingen die de komende jaren nadrukkelijk een stempel
zullen gaan drukken op de te maken keuzes.
Vanaf 1 januari 2012 moet VSO Vijverhofschool een nieuw schoolplan hebben. Afgelopen schooljaar
hebben we hier al een basis voor gelegd. Zoals u weet zijn we gehuisvest in een oud voortgezet
onderwijs gebouw. Dit is dan ook maar tijdelijk. Komend schooljaar zal dan ook veel aandacht uitgaan
naar het maken van plannen voor nieuwbouw van onze school.
VOORWOORD
De gids is met zorg samengesteld door het team van de Vijverhofschool in nauwe samenwerking met
alle geledingen. De inhoud wordt daar waar nodig jaarlijks aangepast. In deze schoolgids geven we u
informatie over de geschiedenis van de school, het onderwijs, de pedagogische en didactische visie,
de schoolorganisatie en de zorg voor de leerlingen van aanmelding/ plaatsing tot schoolverlaten.
Verder ook informatie over de onderwijsontwikkelingen in en rondom de school met een speciaal
hoofdstuk ten aanzien van kwaliteitszorg.
Op deze plek ook aandacht voor de website van de Vijverhofschool; www.vijverhofschool.nl.
Veel informatie die u kunt lezen in deze schoolgids staat ook op deze site aangevuld met de
meest actuele zaken, belevenissen, berichten voorzien van foto’s, filmpjes etc. De site wordt
wekelijks actueel gemaakt. Ook voor u als ouders/ begeleiders is er een speciale knop op de
homepage beschikbaar die toegang geeft tot belangrijke informatie. Neem regelmatig een kijkje op
www.vijverhofschool.nl en laat de redactie weten wat u ervan vindt.
Buiten deze schoolgids en de website verschijnen er regelmatig nieuwsbrieven en twee keer per jaar
een schoolkrant.
In deze gids spreken we van ouders. Hiermee bedoelen we alle volwassenen die de zorg voor onze
leerlingen hebben.
Mocht u na het lezen van deze schoolgids nog vragen hebben, neem dan contact op met een van
de teamleden of met de schoolleiding. Via de website reageren kan natuurlijk ook.
We vertrouwen erop dat we ook dit schooljaar weer op een prettige wijze met elkaar kunnen
samenwerken en dat we zoveel mogelijk kunnen rekenen op uw steun bij de diverse activiteiten.
Met vriendelijke groeten,
namens het schoolteam,
Peter van de Laar, directeur VSO Vijverhofschool
Onderdeel van Stichting Speciaal Onderwijs Noord- en Midden-Limburg
3

DE SCHOOL
1. De school
Vijverhofschool vso
Het (post)adres is:
Vijverhofschool VSO
De Breuken 7
5931 PC Tegelen
Tel. 077 3542207
Email: infovso@vijverhofschool.nl
Website: www.vijverhofschool.nl
De website is een gezamenlijke site van
de SO en VSO afdeling Vijverhofschool.
De Vijverhofschool bestaat sinds 1964 als
zelfstandige school. Sinds enkele jaren is de
VSO-afdeling gehuisvest aan de Breuken in
Tegelen. Er wordt hier onderwijs gegeven aan
zeer moeilijk lerende jongeren (ZML) en leerlingen
met een meervoudige handicap (MG) in
de leeftijd van 12 tot 20 jaar. De school wordt
geleid door een directeur en een adjunctdirecteur.
De directeur behartigt de algemene
schoolzaken, de adjunct-directeur heeft de
dagelijkse leiding over de VSO-afdeling.
Bestuur Stichting Speciaal Onderwijs Noorden
Midden-Limburg
De Vijverhofschool maakt samen met 5 andere
scholen, het Interdisciplinaire Team en de
Ambulante Dienst, deel uit van de Stichting
Speciaal Onderwijs Noord- en Midden-Limburg
(SSONML).
Het reguliere onderwijs kan kinderen/jeugdigen
met een beperking vaak onvoldoende begeleiding
bieden. Deze leerlingen hebben juist
extra ondersteuning nodig, een ander schoolklimaat
en een aan hun mogelijkheden aangepast
onderwijsprogramma. Deze steun in de
rug kan gevonden worden in het (Voortgezet)
Speciaal Onderwijs en het Praktijkonderwijs
van de Stichting Speciaal Onderwijs Noorden
Midden-Limburg in de vorm van passend
onderwijs of ambulante begeleiding.
Missie:
“Wij zijn de onderwijsexpert voor kind, jongere
en jong volwassene met specifieke
ontwikkelings- en opvoedingsvragen die bijdraagt aan
het bereiken van hun autonomie en
maatschappelijke welbevinden. “
De leerlingen zijn afkomstig uit Noord-Limburg.
De school wordt bezocht door leerlingen uit
verschillende culturen en geloofsovertuigingen.
Hoewel de Stichting Speciaal Onderwijs
Noord- en Midden-Limburg een katholieke signatuur
heeft, tracht de school de waarden en
normen van alle leerlingen te respecteren.
Visie:
“Door het bieden van maatwerk zijn we in staat
een optimale bijdrage te leveren aan
de ontwikkeling van het individu.
De basis hiervoor is een goede diagnose
vertaald naar een passend, integraal aanbod.
Het verbinden van de (ortho-) didactische
methoden aan een (ortho-) pedagogische
benadering is ons leidend principe.
Het vertalen van onze ervaringen in de praktijk
naar nieuwe concepten en onze hoogwaardige
expertise stellen ons in staat onze bijdrage continu te
verbeteren en maakt ons tot een herkend en erkend
professional met meerwaarde voor alle betrokkenen.“
hoogwaardige expertise stellen ons in staat onze
bijdrage continu te verbeteren en maakt ons
tot een herkend en erkend professional met
meerwaarde voor alle betrokkenen.”
4

De Stichting stelt zich als doel om hoogwaardig
speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en zorg
te bieden, waarbij de behoefte van de leerling
het uitgangspunt is. Als dit nodig is doen we dit
samen met bijvoorbeeld zorginstellingen.
College van Bestuur
Het college van bestuur is verantwoordelijk
voor de dagelijkse leiding.
Dit college wordt bemand door één
persoon: dhr. P. Frey.
Vertrouwenscommissie
Voor alle gevallen waarin dat niet lukt of niet
naar tevredenheid wordt afgehandeld is er de
Vertrouwenscommissie. De voorzitter van het
college van bestuur zorgt ervoor dat een van
de vertrouwenspersonen contact opneemt
met de betrokkene.
De Vertrouwenscommissie bestaat uit:
mevr. E. Caris, ecaris@planet.nl
– bij afwezigheid mevr. E. Schippers
dhr. H. Engels, hein.engels@planet.nl
– bij afwezigheid dhr. P. Nagelmaeker
DE SCHOOL
De Raad van Toezicht
De raad van toezicht houdt toezicht op
het college van bestuur en bestaat per
1 augustus 2011 uit de volgende leden:
- dhr. R.M.V. Wienen, Voorzitter
- dhr. J.G.M. Rutten, Vicevoorzitter
- mevr. J.M. de Leeuw-Steur MEM, Lid
- dhr. drs. A.J.M.L. Kaumo, Lid
- dhr. drs. J.B.M. Titulaer, Lid
De vertrouwenspersonen zijn onafhankelijk.
Zij hebben geen dienstverband met het schoolbestuur.
De vertrouwenspersonen kunnen door
bemiddeling zorgen dat het probleem opgelost
wordt. Ook kunnen zij u helpen met het indienen
van uw klacht bij de externe klachtencommissie.
De stichting is aangesloten bij de externe
klachtencommissie van het VBKO.
U kunt de Raad van Toezicht en het College van
Bestuur bereiken op het navolgende adres:
Postbus 809, 5900 AV Venlo
Tel.: 077 – 351 29 47
Bezoekadres: Wylrehofweg 11,
5912 PM Venlo
E-mail: info@ssonml.nl
Website: www.ssonml.nl
Klachtenregeling
Wij streven ernaar om het onderwijs voor alle
leerlingen goed en naar tevredenheid van
alle betrokkenen te laten verlopen. Wanneer
leerlingen, ouders/verzorgers of mede werkers
daarover toch vragen hebben, kunnen zij altijd
terecht bij de mentor of directie van de school.
Er wordt naar gestreefd om problemen zo snel
mogelijk en in goed overleg met alle betrokkenen
op te lossen.
5

DE SCHOOL
VBKO
Postbus 82158
2508 ED Den Haag
070-3568600
Vertrouwensinspecteur
Bij de Inspectie van het Onderwijs werkt
een klein team van vertrouwensinspecteurs.
Ouders, leerlingen, docenten, directies en
besturen kunnen de vertrouwensinspecteur
benaderen wanneer zich in of rond de school
problemen voordoen op het gebied van:
• seksuele intimidatie en seksueel misbruik;
• lichamelijk geweld;
• grove pesterijen;
• extremisme en radicalisering.
Uiteraard gaat de vertrouwensinspecteur
ervan uit dat de klacht die gemeld wordt,
in eerste instantie is voorgelegd aan de
directie, eventueel het bestuur van de school
en de vertrouwenscommissie. Als in dat
traject geen oplossing gevonden is, komt
de vertrouwensinspecteur in beeld. Deze zal
adviseren en informeren.
Aanmelding na het CVI-traject
(Commissie voor Indicatie)
Indien ouders een plaatsing op de Vijverhofschool
overwegen, brengen zij eerst een
oriëntatiebezoek aan onze school. Tijdens
dit bezoek krijgen ouders/verzorgers een
gesprek met een van de trajectbegeleider(ster)
en tevens intern begeleider(ster) gevolgd door
een rondleiding door het gebouw. We nemen
een kijkje in de groepen en u kunt zien,
hoe het onderwijs aan de kinderen gestalte
krijgt. Afhankelijk van uw specifieke vraag
wordt er dieper ingegaan op de verschillende
afdelingen. Er wordt ook ingegaan op de zorg
zoals wij die op onze school verlenen.
Bij de aanmelding worden, naast het invullen
van de benodigde papieren, afspraken
gemaakt voor het kennismaken van de
leerling op de school. Ook wordt er een
gesprek gepland met de mensen van de
vorige school of instelling om informatie uit
te wisselen, een zogenaamde “warme overdracht”.
Zo krijgen we een zo compleet
mogelijk beeld van uw kind.
De vertrouwensinspecteur is tijdens kantooruren
bereikbaar op 0900-1113111
(lokaal tarief).
Volledigheidshalve verwijzen wij naar de
website van de inspectie:
www.onderwijsinspectie.nl
(zoekwoord: vertrouwensinspecteur)
De Commissie van Begeleiding (CvB) gaat zich
daarna verder buigen over de specifieke hulpvragen.
Dit ten behoeve van de handelingsgerichte
diagnostiek. De opgevraagde
gegevens en gegevens uit eigen onderzoek
worden besproken binnen deze commissie.
Voor aanvang of direct na plaatsing wordt
het Individueel Handelingsplan opgesteld
door de orthopedagoog, aangevuld met
6

gegevens vanuit de CvB. In het handelingsplan
worden ook uw specifieke vragen en wensen
ten aanzien van de ontwikkeling van uw kind
opgenomen. Aan het einde van ieder schooljaar
wordt het handelingsplan geëvalueerd en
met u besproken en waar nodig bijgesteld.
Herindicatie zittende leerlingen
Om ingeschreven te kunnen blijven in het
ZMLK-onderwijs dienen alle leerlingen te beschikken
over een geldige indicatiebeschikking,
afgegeven door de Commissie van Indicatiestelling.
Het zijn de ouders die elke vier jaar
opnieuw een beschikking moeten aanvragen.
De school treedt daarbij op als trajectbegeleider
en zal de ouders tijdig een aanmeldingsformulier
doen toekomen waarmee zij een
nieuwe beschikking aanvragen. Een en ander
betekent veel administratief werk waarbij de
medewerking van de ouders onontbeerlijk is.
Eenmaal ondertekend,zorgt de school ervoor
dat het dossier wordt gevuld met de nodige
gegevens en de verzending naar de Commissie
van Indicatiestelling
Richtlijnen inzet PGB (Persoons gebonden
Budget) gelden binnen de school
- PGB inzet binnen de school is mogelijk als
er een duidelijke meerwaarde is bij de extra
zorg/ hulpvraag die geboden wordt voor de
leerling, school én ouders.
- PGB inzet is gebonden aan bepaalde voorwaarden,
waarbij wet- en regelgeving ten allen
tijde gerespecteerd dienen te worden.
- Bij PGB inzet binnen de school mag het normale
onderwijsleerproces en de organisatie
van de groepen niet in het gedrang komen.
- PGB inzet kan een korte extra inzet vragen
van betreffende leerkrachten of medewerkers,
maar mag nooit een zware extra belasting
vormen.
- De PGB-inzet wordt gekoppeld aan het individuele
handelingsplan van de des betreffende
leerling.
- PGB- inzet is tijdgebonden en kan telkens
maximaal voor een jaar gehonoreerd worden,
waarna een evaluatie dient plaats te vinden
en vervolgafspraken gemaakt worden
(veranderende wet- en regelgeving kan daarbij
van invloed zijn).
- Bij de aanvraag van PGB is er verschil tussen
indiceren en besteden (bestedingsvrijheid).
Dit houdt in dat het bij de aanvraag van PGB
niet mogelijk is om activerende begeleiding
voor school geïndiceerd te krijgen. Op het
moment dat een kind wel geïndiceerd is voor
ondersteunende begeleiding kan deze (na
verkregen indicatie) in de vorm van activerende
begeleiding worden ingezet.
- School werkt alleen met hulpverleners die de
deskundigheid en nodige kennis hebben van
onze specifieke doelgroep.
- School heeft de intentie om met zorgaanbieders
uit de non-profit sector te werken. Dit
houdt in dat deze zorgaanbieders deskundigheid
leveren die de extra zorg voor de betreffende
leerling gaat realiseren in nauw overleg
tussen school, ouders en zorgaanbieder.
- De financiële afwikkeling geschiedt
rechtstreeks tussen de ouders en de
zorgaanbieder.
- De situatie moet te allen tijde werkbaar
blijven voor de schoolorganisatie.
Waar mogelijk worden hulpvragen van leerlingen
gekoppeld om de extra zorg door dezelfde
persoon te laten uitvoeren.
- Overlegmomenten tussen leerkracht en begeleider
vinden in principe plaats buiten de
schooluren. Deze tijd is inclusief overlegtijd.
In de planning wordt hierbij rekening
gehouden met andere werk zaamheden van
de begeleider.
- Er wordt gestreefd naar continuïteit in de
bezetting.
DE SCHOOL
7

WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
2. Waar de school
voor staat
Uitgangspunten
De school verzorgt onderwijs aan zeer moeilijk
lerende jongeren. De school wil het onderwijs
zo inrichten, dat zij een bijdrage levert aan
de vorming van een positief zelfbeeld van de
leerling. Bij de keuze van de inhoud wordt een
evenwicht gezocht tussen aandacht voor (sociale-)
redzaamheid, praktische vaardigheden en
cognitieve vaardigheden. Taal, lezen en rekenen
spelen daarbinnen een functionele rol.
Doel is dat de leerling het geleerde zo zelfstandig
mogelijk kan toepassen in de maatschappij,
c.q. zijn leefomgeving. De relaties en de wijze
van in de wereld staan spelen hierbij een grote
rol.
Het werk- en leefklimaat in de school kenmerkt
zich door een veilige, positieve maar ook uitdagende
omgeving. De teamleden hebben oog
voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de
leerlingen en zorgen voor succeservaringen van
leerlingen als basis voor verdere groei. Het streven
is om de aanwezige competenties van de
leerlingen optimaal te ontwikkelen. Met andere
woorden: “We willen eruit halen wat erin zit.”
De Vijverhofschool VSO heeft een toegevoegde
waarde voor leerlingen met een ontwikkelingsachterstand
doordat wij deze veilige en ook
uitdagende leeromgeving bieden. De kracht
van onze school ligt in het feit dat de leerlingen
vanuit meer invalshoeken worden begeleid dan
alleen de didactische (prestatie). Door de verbinding
te leggen met een veilige, uitdagende
omgeving met persoonlijke contacten (relatie)
ontstaat er een positieve wisselwerking waarin
de leerling onder de goede voorwaarden tot
hogere prestaties komt.
We spreken van een wisselwerking omdat een
goede prestatie een leerling een gevoel van eigenwaarde
/ competent zijn oplevert.
Prestatie
Relatie
Doelstelling
De Vijverhofschool stimuleert en draagt bij tot
de ontwikkeling van een zo groot mogelijke
zelfredzaamheid en zelfstandigheid (autonomie)
van de leerling. Dit geldt voor de leefgebieden
wonen, werken en vrije tijd. Geleerde vaardigheden
moeten kunnen worden toegepast in de
maatschappij, c.q. leefomgeving van de leerling.
Onderwijsinhoud
De onderwijsinhoud is leerling-volgend. Uitgaande
van wat de leerling al zelf kan (actuele
ontwikkeling) probeert de school leerlingen zaken
te leren die ze nog net niet zonder hulp,
dus zelfstandig kunnen uitvoeren (zone van de
naaste ontwikkeling).
Eenmaal geleerde kennis en vaardigheden zullen
voldoende herhaald en gegeneraliseerd
moeten worden, zodat de leerling deze ook in
andere situaties kan toepassen. De onderwijsinhoud
dient daarom op verschillende manieren
en vanuit verschillende invalshoeken aangeboden
te worden. Naarmate een leerling verder
komt in zijn schoolloopbaan wordt de onderwijsinhoud
steeds meer afgestemd op de verwachte
vervolgplek na school.
Toelating van leerlingen
Met ingang van 1 augustus 2003 is de wet
leerling-gebonden financiering in werking
getreden. Deze wet geeft ouders meer keuzevrijheid
bij het kiezen van een school voor
hun kind. Een onafhankelijke commissie (CvI.:
8

Commissie van Indicatiestelling) die niet aan
school verbonden is, beoordeelt de toelaatbaarheid
tot het ZMLK-onderwijs. Met deze
indicatie van het CvI hebben ouders de keus
hun kind aan te melden bij een ZMLK school
of een reguliere school. Aanmelding voor indicatiestelling
kan via de Vijverhofschool of
rechtstreeks bij het C.v.I. (zie adres achter in
de gids). De minimale toelatingsleeftijd voor
de VSO-afdeling is 12 jaar. Jongere leerlingen
kunnen gebruik maken van de SO-afdeling
van de Vijverhofschool in Venlo. Het bestuur
van de stichting Speciaal Onderwijs Noord- en
Midden-Limburg heeft een eigen verantwoordelijkheid
bij het toelaten van leerlingen. Naast
de criteria van het C.v.I. hanteert zij het criterium
van “verantwoord onderwijszorg aanbod”
(zie paragraaf: Bestuur van de school).
Pedagogisch - didactisch klimaat.
Ons onderwijsaanbod gaat uit van de behoefte
aan relatie, competentie en autonomie op basis
van vertrouwen, uitdaging en ondersteuning.
Het onderwijsaanbod wordt, in samenwerking
met ouders, verzorgers en andere betrokkenen
afgestemd op de individuele en specifieke
situatie van elke leerling met behulp
van doelgerichte diagnostiek, handelingsplanning,
assessment en perspectiefstelling
(zie document Perspectiefstelling leerlingen
Vijverhofschool ter inzage op school).
Van hieruit realiseren we een gestructureerde
en uitdagende omgeving. Deze omgeving
biedt de leerling de herkenbaarheid, de
voorspelbaarheid in orde, tijd en ruimte waardoor
hij/zij zich veilig kan voelen. Het beperkte
begripsvermogen, de moeite met het leggen
van verbanden en het doorzien van situaties,
maakt het voor leerlingen moeilijk om te weten
waar ze aan toe zijn, wat er wel en niet van hen
verwacht wordt.
Structuur is een middel, geen doel op zich.
Als de leerling eenmaal binnen een bepaalde
gestructureerde situatie dingen heeft geleerd,
proberen we het geleerde te laten toepassen
in een minder gestructureerde omgeving.
Het streven is immers de leerling zo zelfstandig
mogelijk te laten functioneren. Daarbij willen we
de leerlingen ook een uitdagende omgeving
bieden. We proberen een rijke leeromgeving
te creëren, waardoor de leerlingen graag naar
school komen en bereid zijn om het leerproces
in te gaan. Het opdoen van succeservaringen
is belangrijk om een volgende stap te kunnen
maken binnen dit leerproces.
Ons onderwijs bereidt de leerlingen voor op
wonen, werken, vrijetijdsbesteding en
actief burgerschap.
Ook aan het dragen van eigen verantwoordelijkheid
zowel binnen als buiten de school
wordt gewerkt. Uiteraard is het bovenstaande
afhankelijk van ieders individuele mogelijkheden.
In het VSO gaan de leerlingen steeds meer
praktisch aan de slag. Extra aandacht wordt
dan besteed aan de volgende vakken:
• persoonlijke verzorging;
• huishoudkunde;
• koken;
• tuinonderhoud en dierverzorging;
• sociale vaardigheden;
• creatieve vorming;
• textiele werkvormen / handwerken;
• handvaardigheid / techniek;
• arbeidstraining;
• media.
De school is gericht op het deelnemen in de
maatschappij. Dit wordt vanuit school geoefend
door het aanleren van bijvoorbeeld boodschappen
doen, deelname in het verkeer, deelname
aan openbaar vervoer, naar de bibliotheek gaan,
enzovoort. Afhankelijk van de mogelijkheden en
leerdoelen leren wij dit de leerlingen stap voor
stap aan. Het leeraanbod vindt dus gedeeltelijk
buiten de school plaats, in echte situaties.
Uiteraard wordt nauwlettend in de gaten ge-
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
9

WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
houden dat een leerling hier aan toe is en wordt
de nodige begeleiding geboden. Op enig moment
in de ontwikkeling kan een leerling er aan
toe zijn om zelfstandig te winkelen, boodschappen
doen of zelf naar een stageplaats te reizen.
Als principe hanteren wij hierin: “wat je kan, doe
je zelf”. Het leren en oefenen van het zelfstandig
functioneren in de maatschappij is een leermethode
die aansluit bij de leerstijl van de meeste
leerlingen. Hierdoor is het een krachtig leermiddel
bij het realiseren van de opdracht van de
school.
Verder komen de leerlingen in het VSO op een
zo concreet en praktisch mogelijke wijze in aanraking
met werkzaamheden in en om de school
middels interne stages. Via externe stages
doen ze ervaring op in het bedrijfsleven, sociale
werkplaatsen of activiteiten centra.
In de eindgroep van het VSO vindt arbeidstoeleiding
zo veel mogelijk plaats gericht op definitieve
uitstroom naar een concrete vervolgplek.
Gaandeweg het onderwijstraject wordt steeds
meer duidelijk welk uitstroomperspectief voor
de individuele leerling gaat gelden. Dit is een
beschrijving van de toekomst van een leerling
ten aanzien van wonen, werken, vrije tijd en
actief burgerschap als hij uitstroomt op 18 tot
20-jarige leeftijd.
Brug naar werk
Ieder jaar volgen een aantal leerlingen de cursus
Brug naar Werk. Brug naar Werk is opgezet
door het arbeidstrainingscentrum van
Tracé (Daelzicht).
Deze cursus is speciaal bedoeld
voor mensen met een grotere afstand
tot de arbeidsmarkt,
maar wel met de mogelijkheden
en de intentie om
straks te komen tot - begeleid
– werkenbinnen de reguliere
arbeidsmarkt.
Het eigen maken van een juiste arbeidshouding,
omgang met je medewerkers, omgang
met de leiding, omgaan met kritiek, en nog veel
meer belangrijke dingen die te maken hebben
met het gaan werken, kun je daar leren.
Het lespakket is verdeeld over 40 lessen, een
dag per week gedurende het hele schooljaar.
De cursus wordt afgesloten met een examen
in de vorm van een sollicitatiegesprek.
Bij goed gevolg ontvangt de leerling een
certificaat.
Veiligheid
Pas als de leerlingen en het personeel zich veilig
voelen, zal ieder optimaal kunnen functioneren.
Veiligheid omvat een aantal zaken zoals een
veilige omgeving, heldere regels en een respectvolle
omgang met elkaar. Het omvat ook
het vermijden van pestgedrag, vermijden van
verbale- en fysieke agressie.
Hieraan wordt veel aandacht besteed in de lessen
en zeker ook in de dagelijkse omgang en
begeleiding van de leerlingen.
De school heeft haar veiligheidsbeleid vastgelegd
in een aantal documenten: “omgaan met
agressief gedrag”, “beleidsplan agressie, geweld
en seksuele intimidatie”, “protocol seksueel
misbruik”, “beleid toevallen”, “speelplaatsreglement
en gedragsregels”, “Arbo- beleidsplan”
en het “protocol weglopen”.
Meestal is dit voldoende om de veilige omgeving
te waarborgen. Indien echter door een gerichte
actie van een leerling de veiligheid van
een medeleerling en/of een volwassenen binnen
de schoolsituatie in het geding is, zijn uitgebreidere
maatregelen nodig.
In voorkomende gevallen wordt vanuit school
de politie ingeschakeld. Dit betreft in ieder geval
in zaken waar sprake is van geweld, diefstal of
vandalisme.
10

Schorsing
Bij ernstig grensoverschrijdend gedrag van een
leerling kan deze worden geschorst. In dit geval
worden de ouders altijd op de hoogte gesteld.
De directeur of diens plaatsvervanger stelt de
ouders telefonisch van de schorsing op de
hoogte. De mededeling wordt schriftelijk bevestigd.
Van de brief wordt een afschrift verzonden
aan de onderwijsinspectie.
Bij terugkomst vindt er een gesprek tussen betrokkene,
ouders/verzorgers en de directeur
of diens plaatsvervanger plaats. Het is de bedoeling,
dat de leerling handvatten aangereikt
krijgt, hoe in voorkomend geval te handelen en
daarmee gedragsalternatieven ter beschikking
heeft.
Verwijdering
Als de genomen maatregelen niet het gewenste
effect hebben en het gedrag niet in positieve zin
verandert, dan kan na zorgvuldig beraad overgegaan
worden tot verwijdering van school.
De school zal dit altijd schriftelijk bevestigen
aan ouders en inspectie. De ouders kunnen
eventueel tegen de beslissing een bezwaarschrift
indienen bij het bevoegd gezag. Voor
nader advies kunnen de ouders ondermeer bij
de inspecteur terecht. De beslissing over verwijdering
van leerlingen berust bij het bevoegd
gezag. Dit is het bestuur van de Stichting Speciaal
Onderwijs Noord- en Midden-Limburg.
Protocollen
Voor een aantal onderwerpen heeft de
Vijverhofschool zaken vastgelegd middels een
protocol. Deze protocollen liggen op school ter
inzage
• Protocol “Internet en email”
In dit protocol zijn de richtlijnen voor email
gebruikt omschreven.
• Protocol “Medicatie”
Dit protocol gaat over het verstrekken van
medicijnen en de afspraken hierover.
• Protocollen “Omgaan met agressie”
en “Omgaan met pestgedrag”
Deze protocollen gaan over voorschriften
m.b.t. het omgaan met voorvallen van
agressief- en pestgedrag waarbij leerlingen
van de Vijverhofschool betrokken kunnen
zijn. Dit met als doel de oorzaken en gevolgen
van deze gedragingen zoveel mogelijk
te voorkomen en te beperken.
• Protocol “Seksueel misbruik”
Door de toegenomen bezorgdheid voor
het probleem van ongewenste intimiteiten
op scholen is de vraag naar informatie over
preventie en behandeling van klachten op
dit terrein gegroeid .Dit protocol biedt de
school een handreiking om tot een actief
beleid ten aanzien van ongewenste intimiteiten
te komen.
• Leidraad “kleding op school”
Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen
heeft het bestuur van de Stichting
voor haar 6 scholen bindend beleid ontwikkeld,
uitgaande van het advies van de Commissie
Gelijke behandeling en de Leidraad
kleding op Scholen.
• Protocol “Huisbezoek”
In dit protocol wordt beschreven hoe de
Vijverhofschool huisbezoek heeft geregeld.
• Protocol “Rouwverwerking”
In dit protocol wordt beschreven welke
stappen dienen te worden ondernomen bij
het verlies van een dierbare.
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
11

WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
• Protocol “Omgangsregels”
Beschreven is hoe de Vijverhofschool
omgaat met klassen- en groepsregels,
schoolregels en algemene regels.
• Wegloopprotocol
In dit protocol is een stappenplan beschreven
in geval een leerling van school wegloopt.
12

3. De organisatie van
het VSO.
De groepering van leerlingen.
Achtergronden
Zoals nagenoeg alle scholen voor ZMLK heeft
de Vijverhofschool te maken met een brede
doelgroep. Breed in allerlei opzichten; cognitief
niveau, sociaal-emotioneel niveau, zelfbeeld
van leerlingen, leeftijd, enz. Zowel het startniveau
als de ontwikkeldoelen kennen een grote
variatie.
Tegelijkertijd willen de leerlingen zo veel als mogelijk
een op hun vraag afgestemd aanbod
geven.
Deze twee gegevens zijn niet met elkaar in
overeenstemming te brengen door middel van
een zelfde aanpak en aanbod voor alle leerlingen.
Binnen algemeen geldende schoolkaders
moet er in hoge mate worden gedifferentieerd
om aan de vraag van de leerlingen tegemoet
te komen.
waarvan de ouders kiezen voor speciaal onderwijs,
hebben meer en meer complexe problematiek.
Hierdoor ontstaat een verdichting
van problematiek binnen de ZMLK-school.
Deze verdichting van problematiek stelt ook andere
(hogere) eisen aan de deskundigheid van
de medewerkers. Het is lastig om op velerlei
terreinen een hoge mate van deskundigheid
te ontwikkelen en onderhouden. Ook zien we
dat medewerkers affiniteiten hebben voor bepaalde
doelgroepen. Voor een kwalitatief goed
onderwijs is een gemotiveerde en deskundige
medewerker van groot belang. Naast de gebruikelijke
basisvaardigheden moeten zij zich
kunnen specialiseren om het gewenste niveau
van deskundigheid te (blijven) bieden.
De groepering van leerlingen
Uit: Nieuwe mogelijkheden voor leerlingen
van het VSO. Augustus 2008.
Deze notitie verwoordt de visie op
onderwijs en het plan van eisen die deze
visie stelt aan het gebouw.
DE ORGANISATIE
Leerlingen leren optimaal in een omgeving die
aansluit bij hun pedagogische / sociaalemotionele
behoefte. Ze moeten zich prettig voelen
in hun omgeving om zich op hun didactische
doelen te kunnen richten. Een juist afgestemd
pedagogisch klimaat is een belangrijke voorwaarde
om tot leren te kunnen komen. Een
goed didactisch aanbod in een slechte omgeving
zal nauwelijks tot leerresultaten leiden. Dus
het is zaak om allereerst zorg te dragen voor
een juist pedagogisch klimaat.
In de regio Noord- en MiddenLimburg bezoeken
een groot aantal leerlingen met een REC3-
ZMLK indicatie de reguliere basisscholen met
ondersteuning vanuit de Ambulante Begeleiding.
In het algemeen betreft dit leerlingen met
minder complexe problemen. De leerlingen,
De populatie binnen het VSO-ZMLK is heel
heterogeen. De leeftijden lopen uiteen van
ca. 12 tot ca. 20 jaar. Qua niveau geldt grosso
modo 20% van de jongeren als laagfunctionerend
(vaak met een meervoudige belemmering),
60% behoort tot de traditionele zml-populatie,
20% heeft een wat hoger niveau.
De VSO-afdeling kent op dit moment 12
groepen (ongeveer 150 leerlingen). De jongeren
zijn afkomstig uit het SO (eigen afdeling c.q.
het mythylonderwijs), uit de crisisopvang,
uit het regulier onderwijs c.q. de ambulante
begeleiding. Ze maken deel uit van één van
drie stromingen. Daarbinnen wordt maatwerk
geleverd.
De ervaring leert dat het goed werkt om te
denken in drie stromingen. Die lopen niet
geheel parallel met de indeling qua niveau.
13

DE ORGANISATIE
De belangrijkste overwegingen bij de
vorming van stromingen zijn pedagogische
overwegingen en niet zozeer didactische.
Het is gemakkelijker didactisch
te differentiëren in een pedagogisch kloppende
stroming dan pedagogisch te differentiëren
in een qua niveau homo gene
groep. Deze pedagogische over wegingen
hangen overigens nauw samen met de begeleidingsintensiteit
die nodig is en dus ook met
wat leerlingen later qua werk aankunnen.
Deze stromingen richten zich respectievelijk
op:
1. leerlingen die een intensieve begeleiding
nodig hebben. Het gaat om leerlingen die
op een laag niveau functioneren en veel
ondersteuning en zorg nodig hebben.
Het aanleren van vaardigheden op het terrein
van zelfredzaamheid (je wassen, je
verzorgen) vraagt hier nog veel aandacht –
leerlingen uit de andere stromingen worden
geacht (een groot aantal van) die vaardigheden
al te beheersen;
2. leerlingen met een midden ZML niveau en
een redelijk harmonieuze ontwikkeling;
3. leerlingen voor wie de begeleiding meer
coachend van aard is. Leerlingen worden
meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid
en hun vermogen zelf keuzen
te maken. Leerlingen functioneren hier duidelijk
op een hoger niveau en/of zijn redelijk
weerbaar en ontwikkelen zich harmonieus
en/of hebben er behoefte aan als een ‘eigen’
groep behandeld te worden. Het blijft
evenwel een tamelijk heterogene groep.
Er zijn bijvoorbeeld ook leerlingen die neigen
tot oppositioneel gedrag.
Deze stromingen staan redelijk los van het
uitstroomperspectief van de leerlingen.
Ze verschillen, zoals gezegd, vooral in pedagogisch
opzicht van elkaar: er zijn verschillende
gradaties in zelf keuzes kunnen maken en zelf
verantwoordelijk kunnen zijn, maar evenzeer
in pedagogische behoeften. Zo willen veel zogenoemde
ZMOLKers (Zeer Moeilijk Opvoedbare
en Lerende Kinderen) zich onderscheiden
van andere jongeren en als een aparte groep
(h)erkend worden. Al met al leidt dat vooral tot
een ander pedagogisch klimaat.
Per stroming is uitgewerkt wat op het gebied
van de basisdomeinen het aanbod dient te zijn.
Hier ontstaat een koppeling met de leerlijnen en
het leerlingvolgsysteem (‘DataCare’).
Van de huidige 12 groepen hebben er 4 hun
thuishaven in stroming 1, zitten 5 groepen in
stroming 2 en zijn 3 groepen gekoppeld aan
stroming 3. Leeftijd is slechts één van de factoren
die een rol speelt bij de samenstelling van
groepen. De zogenoemde Zmolkers maken als
groep deel uit van stroming 3. ASS-leerlingen
zitten in alle groepen en alle drie stromingen met
uizondering van de zeer begeleidings intensieve
ASS-leerlingen. Deze zijn wel gegroepeerd in
een groep binnen stroming 1.
De groepen en de stromingen kunnen van jaar
tot jaar in omvang verschillen.
Algemene uitgangspunten
- pedagogisch-organisatorisch is de indeling
in stromingen uitgangspunt, met dien verstande
dat de schotten tussen de stromingen
leerlingen- en personeelsverkeer over
en weer niet uitsluiten. Het blijft gaan om
maatwerk en het centraal blijven stellen van
de ontwikkeling en het leren van elke jongere
op zich. De pedagogische invalshoek
is de meest dominante bij het onderscheid
tussen de stromingen. De schotten mogen
niet verhinderen om over de grenzen van de
stromingen heen te blijven kijken waar dat in
het belang van jongeren is;
- onderwijskundig is de indeling in fasen uitgangspunt.
De overgang naar een volgende
14

fase is afhankelijk van een aantal factoren:
leeftijd, ontwikkeling en onderwijs- of pedagogische
behoeften;
- leerlingen starten en eindigen de dag in een
strominggebonden basisgroep, elk met hun
eigen leerkracht. In die basisgroep vinden
een aantal vaste activiteiten plaats, met
name op het terrein van sociale vaardigheidstraining.
Tussen start en einde kunnen
ze ook in andere formaties werken, afhankelijk
van hun ontwikkelingsprofiel en hun
onderwijs- en pedagogische behoeften en
de individuele contracten die ze op grond
3e fase C
Leren toepassen
van dat profiel en die behoeften afsluiten;
- ook de fasering is minder gekoppeld aan de
groep dan aan de eigen individuele ontwikkeling
van de leerlingen.
Het volgende schema illustreert de samenhang
tussen stromingen en fasen.
In de lege cellen kunnen de groepen worden
geplaatst. Hierbij is het niet vanzelfsprekend
dat alle leerlingen in één klas in dezelfde fase
zitten. De fase waarin een leerling zit komt tot
uiting in zijn individuele programma dat hij deels
DE ORGANISATIE
2e fase B
Leren gebruiken
1e fase A
Leren kennen
Stroming 1 Stroming 2 Stroming 3
15

DE ORGANISATIE
in de groep volgt en deels buiten de groep in
een andere samenstelling of individuele (stage)
taken.
UITSTROOM PERSPECTIEF
UITSTROOM -SECTOR
BIJV GROEN – HORECA – SCHOONMAAK - TECHNIEK
Binnen een stroming zitten leerlingen met
verschillende uitstroomperspectieven.
De onderwijsinhoud wordt gedifferentieerd
aangeboden op basis van het uitstroomperspectief.
In schema ziet dat er als volgt uit:
7 6 5 4 3 2 1 0
Niveau’s zorgzwaartepakkettentbv wonen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Niveau’s dagbesteding/arbeid/vervolgopleiding (uitstroomprofielen)
Uitstroomperspectief Uitstroomperspectief Uitstroomperspectief Uitstroomperspectief
zeer laag laag midden hoog
3
6
9
12
Leren toepassen Leren toepassen Leren toepassen Leren toepassen C
Leren gebruiken Leren gebruiken Leren gebruiken Leren gebruiken B
Leren kennen Leren kennen Leren kennen Leren kennen A
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF
DIDACTISCH kader VSO Vijverhofschool (NIVEAU COGNITIEF, NIVEAU DIDACTISCH)
16

Het pedagogisch fundament verbeelden we klimaat en het didactische aanbod stimuleren
middels een kleurendriehoek. Die in een wisselwerking
staat met de didactische structuur.
we leerlingen optimaal tot prestaties.
Door de wisselwerking tussen het pedagogisch
Psychopathologie
DE ORGANISATIE
Chronische stijl- en
interactieproblemen
Af te bakenen gedragsproblemen
Incidentele interactievragen
PEDAGOGISCH kader VSO Vijverhofschool (SOCIAAL-EMOTIONEEL, INTERACTIE)
17

DE ORGANISATIE
PEDAGOGISCH-DIDACTISCH kader VSO Vijverhofschool:
UITSTROOM PERSPECTIEF
“Een zo groot mogelijke zelfredzaamheid en zelfstandigheid”
1 2 3 4
Uitstroomperspectief
zeer laag
UITSTROOMPROFIEL
BIJV GROEN – HORECA – SCHOONMAAK - TECHNIEK
Uitstroomperspectief
laag
Uitstroomperspectief
midden
Uitstroomperspectief
hoog
Niveau’s zorgzwaartepakketten
7 6 5 4 3 2 1 0
Niveau’s dagbesteding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Leren toepassen Leren toepassen Leren toepassen Leren toepassen
4
7
9
12
C
Leren gebruiken Leren gebruiken Leren gebruiken Leren gebruiken B
Leren kennen Leren kennen Leren kennen Leren kennen
1
6
A
COGNITIEF
DIDACTISCH
LEREN /ONTWIKKELEN
SOCIAAL EMOTIONEEL
INTERACTIE
COGNITIEF
DIDACTISCH
LEREN /ONTWIKKELEN
SOCIAAL EMOTIONEEL
INTERACTIE
COGNITIEF
DIDACTISCH
LEREN /ONTWIKKELEN
SOCIAAL EMOTIONEEL
INTERACTIE
COGNITIEF
DIDACTISCH
LEREN /ONTWIKKELEN
SOCIAAL EMOTIONEEL
INTERACTIE
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF
18

Een korte typering van de fasen:
1e fase: A Leren kennen
De leerling maakt kennis met alle vakken;
theorie en praktijk. Door het opdoen van
kennis, vaardigheden en attitudes leert hij
de vakken kennen maar ook zichzelf! Waar
liggen de sterke kanten, wat zijn ontwikkelpunten,
waar ligt mijn affiniteit. Ook ouders/
verzorgers en teamleden leren de leerling
nog beter kennen door de ontwikkeling te
volgen.
2e fase: B leren gebruiken
De leerling krijgt de mogelijkheid het leerstofaanbod
in zo veel mogelijk reële situaties
te gaan gebruiken. Van theorie naar praktijk.
In deze fase worden ook keuzes gemaakt
in wat belangrijk is om te leren om het
toekomstperspectief te behalen. Hierdoor
wordt de leerling meer medeverantwoordelijk
voor zijn eigen ontwikkeling; Ga je door
op de dingen die je het beste kunt, investeer
je tijd en energie om dingen te leren die je
moeilijk vindt maar wel nodig zijn
3e fase: C leren toepassen
De leerling past zijn kennis en vaardigheden
toe in verschillende situaties om
zich helemaal voor te bereiden op de periode
na school; werk, wonen, vrije tijd.
De kwaliteiten worden nog aangescherpt.
De verworven inzichten worden gebruikt
om toe te groeien naar een concrete arbeidsituatie.
Er ligt veel nadruk op sociale
competenties toepassen in schoolsituaties
en stagesituaties.
Van de huidige 12 groepen hebben er 4 hun
thuishaven in stroming 1, zitten 5 groepen in
stroming 2 en zijn 3 groepen gekoppeld aan
stroming 3. De groepen en stromingen kunnen
van jaar tot jaar in omvang verschillen
De groepsgrootte varieert van 10 tot 18
leerlingen.
In iedere groep wordt zowel individueel als
groepsgewijs gewerkt. Elke leerling heeft
immers zijn eigen hulpvraag. Ook wordt er
geregeld groepsoverstijgend gewerkt.
Van “zittenblijven” is bij ons op school geen
sprake. Wel kan het voorkomen dat een kind
meer dan een jaar bij dezelfde leerkracht of in
dezelfde groep blijft. In welke groep het kind
ook geplaatst wordt, het gaat altijd verder op
het niveau waar het aan het einde van het voorafgaande
schooljaar is gebleven. Ons leerlingvolgsysteem
‘Data Care’ is in deze essentieel.
Flexibel, dynamische organisatie.
Het bieden van een individueel programma
vraagt een hoge mate van flexibiliteit van de
organisatie. Op basis van de ontwikkeling
van leerlingen moet het aanbod worden bijgesteld
en dus vaak ook de organisatie van dit
aanbod.
Bij organisatie van het aanbod denken we naast
de didactische middelen en volgsystemen in dit
verband aan roostering van de programma’s en
inzet van het personeel. Het klassikale denken
hebben we hierin losgelaten.
De leerkrachten en onderwijsassistenten
worden ingedeeld bij een stroming waarbij
vervolgens de programma’s bepalen wie,
wanneer, waar werkt. In de praktijk zien we dat
bij de dagopening en –afsluiting en de eetmomenten
ieder teamlid aanwezig is bij zijn “basisgroep”.
Bij de overige programmaonderdelen
bepaalt de inhoud en de begeleidingsintensiteit
de inzet van de teamleden. Er wordt zo veel
mogelijk in kleinere groepen gewerkt. Op deze
manier kunnen er meer soorten activiteiten
worden aangeboden.
Dit houdt in dat onderwijsassistenten programma’s
draaien onder eindverantwoordelijkheid
van een leerkracht of Intern Begeleider.
DE ORGANISATIE
19

DE ORGANISATIE
Arbeidstoeleiding en stage.
Inleiding.
Het VSO is eindonderwijs. Dit betekent dat wij
in principe niet zelf opleiden tot een diploma en
dat de leerling vervolgens zelf zijn weg moet bepalen
maar dat wij onze leerlingen rechtstreeks
toeleiden naar een perspectiefvolle vervolgplek.
Wij noemen dit “arbeidstoeleiding”.
Het succesvol zijn op zo’n vervolgplek is in net
zo grote mate afhankelijk van competenties op
persoonlijk sociaal gebied als van competenties
op kennis en praktische vaardigheden.
Al deze zaken worden zo veel mogelijk in “echte”
situaties geleerd. Het stage lopen is voor
leerlingen hierin een waardevolle ervaring en
leersituatie.
Stage is een onderdeel van het onderwijsaanbod
en geldt als schooltijd. Dit betekent
dat het vervoer van en naar stage onder
dezelfde voorwaarden gebeurt als het vervoer
naar school; ouders dienen het vervoer te
regelen, al dan niet door gebruik te maken van de
regeling leerlingenvervoer van de gemeente.
(zie bijlage 2)
Met het begrip “Arbeidstoeleiding” bedoelen
we een breed aanbod dat verschillende activiteiten
betreft die leerlingen krijgen aangeboden
tijdens hun VSO-loopbaan. Arbeidstoeleiding
is meer dan stage. Het aanbod is maatwerk,
toegesneden op de specifieke perspectieven,
wensen en mogelijkheden van de leerling.
Leerlingen krijgen verschillende praktijklessen
aangeboden. Arbeidstoeleiding is meer dan enkel
leren hoe je iets moet uitvoeren op je werk.
Ook het verwerven van sociale vaardigheden
is essentieel in de ontwikkeling naar arbeid.
Het is voor leerlingen mogelijk om de cursus
Brug naar Werk te volgen waarin algemene
werknemersvaardigheden worden geoefend.
Verder kan er op school onderzoek naar en
training van bepaalde motorische arbeidsvaardigheden
gedaan worden, door het aanbieden
van de Zedemo-methodiek.
Binnen ons onderwijs en de instellingen waar
de leerlingen later terecht komen wordt het
begrip “arbeid “ ook gehanteerd voor de
plekken waar geen sprake van betaalde of
gesubsidieerde arbeid.
20

Uitgangspunt is dat de leerlingen stapsgewijs
aan hun eigen toekomst werken en daarbij
begeleid worden. Bij arbeidstoeleiding staat
centraal dat leerlingen in staat gesteld worden
zich breed te oriënteren en dat die oriëntatie
resulteert in een keuze voor een vervolgplek
gebaseerd op mogelijkheden in henzelf en op
de arbeidsmarkt of aanbod bij zorginstellingen.
Vervolgens bekwamen zij zich in de vaardigheden
en houding die passen bij het soort werk
waarvoor zij hebben gekozen.
Arbeidstoeleiding
Arbeidstoeleiding op de Vijverhofschool kent 4
onderdelen:
- arbeidstraining
- interne stage
- leren op locatie
- externe stage
Hoewel de onderdelen in een logische volgorde
elkaar opvolgen blijkt in de praktijk dat leerlingen
niet altijd via deze volgorde de arbeidstoeleiding
doorlopen. Elke leerling krijgt immers een
op maat gesneden programma, passend bij de
hulpvraag en fase van het onderwijs waarin de
leerling zich bevindt.
Doelen
Wanneer een leerling de vso-afdeling van
de Vijverhofschool instroomt worden er op
verschillende momenten stages aangeboden
afhankelijk van de vraag van de leerling.
Elke vorm van stage heeft een bepaalde doelstelling.
Een leerling wordt getraind om bestaande vaardigheden
uit te breiden en/of nieuwe vaardigheden
aan te leren. Vaardigheden die leerlingen
kunnen trainen zijn:
- motorische vaardigheden (grof – fijn)
- sociale vaardigheden
- werkhouding
- motivatie
De stage mogelijkheden
Het stageaanbod op de Vijverhofschool kent
3 onderdelen :
- interne stage
- leren op locatie
- externe stage
Interne stage:
Doelstelling van de interne stage is om leerlingen
voor te bereiden om een taak zelfstandig
te kunnen uitvoeren. Verder worden leerlingen
getraind om langdurig een taak uit te voeren
zonder daarbij de directe begeleiding van de
leerkracht te hebben.
Ook aan andere taakoverstijgende aspecten
wordt aandacht besteed zoals:
- het ontwikkelen van taakverantwoordelijkheid
- het leveren van kwaliteit
- het hebben van tijdsbesef
- het kunnen werken onder belastende
omstandigheden
Leren op Locatie (LOL):
Tijdens LOL maken de leerlingen kennis met een
andere omgeving dan de bekende schoolomgeving.
Ze leren taken uitvoeren in een reguliere
arbeidsomgeving en maken kennis met werknemers
in een bedrijf die beroepsmatig bezig
zijn met het uitvoeren van taken.
Op deze manier kunnen ze zich tevens een
beeld vormen of deze beroepstak past bij hun
eigen voorkeur.
Bij het onderdeel LOL worden leerlingen in een
kleiner groepje (± 6 leerlingen) begeleid door
een teamlid van school.
Externe stage:
Leerlingen lopen nu individueel stage op een
plek anders dan de reguliere schoolomgeving
DE ORGANISATIE
21

DE ORGANISATIE
en worden op de werkvloer niet meer begeleid
door iemand van school maar door iemand van
de stageplek zelf.
De externe stages kunnen de volgende doelstellingen
hebben:
- algemene oriëntatie
Leerlingen leren een andere omgeving dan
de dagelijkse schoolomgeving kennen. Ze
worden zich bewust dat er ook andere situaties
bestaan dan schoolomgeving.
Op deze manier kunnen leerlingen zich een
beeld vormen wat het begrip werken kan
inhouden.
- snuffelstages
Leerlingen leren verschillende vormen van
werk kennen. Ze kunnen zich door het bezoeken
van werkplekken een beeld vormen
welke activiteiten horen bij bepaalde bedrijven.
Verder bestaat de mogelijkheid om
een eigen voorkeur te ontdekken of juist te
ontdekken dat een veronderstelde voorkeur
niet past bij de eigen mogelijkheden.
Leerlingen brengen in deze fase bezoeken
aan bedrijven, dagbestedingcentra en
WSW-voorzieningen.
- arbeidsoriënterende stages
Leerlingen lopen stage bij een bedrijf of instelling.
Door een periode binnen een bedrijf
of instelling bezig te zijn en daadwerkelijk
actief deel te nemen aan bedrijfsactiviteiten
kan een leerling zich een compleet
beeld vormen over de inhoud van een
bedrijf of instelling. Tijdens deze stage
leert de leerling een voorkeur ontwikkelen
of een bedrijf of bedrijfstak een
plek is waar hij/zij in de toekomst zou
willen werken.
- voorbereidende stages
Leerlingen maken kennis met en wennen
aan de toekomstige dagbesteding- of werksituatie
van hun eigen keuze. Ze zijn actief
in een beroepstak waarin ze later ook gaan
werken.
- plaatsingsstage
Leerlingen lopen stage op de plek waar ze
later ook gaan werken. Op deze manier kan
een leerling zich inwerken, om zo optimaal
voorbereid te zijn op de nieuwe werksituatie
waar ze na schoolverlaten naar toe gaan.
De plaatsingsstage bereidt de leerling op
deze manier direct voor op de toekomstige
werksituatie
Voorbeelden van stageplaatsen zijn:
- zorgboerderij
- tuinbouwbedrijf
- sociale werkvoorziening
- keuken van grotere instellingen
- schoonmaak in een verzorgingstehuis
- tuinonderhoud bij grotere instellingen
- winkel
Een leerling stroomt tussen zijn 18 e en 20 ste levensjaar
uit naar een passende werkplek. Bij
alle leerlingen streven we naar een sluitende
overgang van school naar werk.
Schoolzwemmen
Binnen het VSO wordt vanuit verschillende
doelstellingen zwemmen aangeboden. Dit kan
ter bevordering van de veiligheid / zelfredzaamheid
van de leerling, fysieke activering maar
ook als stimulans om in de vrije tijd dit te gaan
oppakken.
We vinden het van groot belang voor het welzijn
van het kind dat het risico dat er iets
misgaat tijdens het zwemmen (of bij bewegingsonderwijs)
zo klein mogelijk is. Daarom
hanteren we bij kinderen die bekend zijn met
toevallen (o.a. epilepsie) bij het zwemmen de
volgende uitgangspunten.
22

Als een kind niet een half jaar aanvalsvrij is:
a. kinderen mogen uitsluitend met drijfmaterialen
zwemmen.
b. Ouders/verzorgers zorgen dat er iemand
aanwezig is (ouders, familie, kennissen
e.d.) die vanaf de kant toezicht houdt op zijn/
haar kind.
c. Kinderen zijn herkenbaar aan een gekleurde
badmuts.
d. Ouders/verzorgers stemmen in met het toevallenprotocol
door het te ondertekenen.
De leerlingen van de VSO-afdeling zwemmen
op maandag of donderdag tijdens groepsoverstijgende
activiteiten.
Eén á twee keer per jaar worden de leerlingen
die zover zijn, uitgenodigd om deel te nemen
aan het diplomawemmen.
De benodigdheden voor het zwemmen zijn:
- zwemkleding;
- badhanddoek;
- kam/borstel.
Dit alles liefst in een badtas. Door de school
wordt zo nodig voor een badmuts gezorgd.
Indien de hierboven opgesomde mogelijkheden
zijn uitgeput resteert er slechts een
mogelijkheid: het naar huis sturen van leerlingen.
Er is geen eenduidige procedure aan te geven
op basis waarvan het naar huis zenden van
leerlingen zal plaatsvinden. Niet elke situatie is
gelijk en niet elke oplossing is passend voor elk
probleem.
We zullen u hiervan altijd vooraf schriftelijk op
de hoogte stellen zodat in de thuissituatie voor
opvang gezorgd kan worden.
DE ORGANISATIE
Maatregelen ter voorkoming
van lesuitval
Het is de laatste jaren steeds moeilijker gebleken
om bij afwezigheid van personeel geschikte
vervangers te vinden. In het hele onderwijs
wordt dit probleem in meer of mindere mate
ervaren. Op de Vijverhofschool kiezen we voor
de volgende oplossingen:
- inzetten van beschikbare vaste vervangers/
parttimers/ personeel met ADV;
- het inzetten van onderwijsassistenten onder
supervisie van de IB/ leerkracht of directie.
- het combineren van groepen;
- eventuele andere creatieve mogelijkheden
benutten.
23

DE ZORG
4. De zorg voor
leerlingen
Voor alle leerlingen die de Vijverhofschool bezoeken,
geldt dat er sprake is van specifieke
onderwijsbehoeften. Iedere leerling is wat dat
betreft uniek.
Een individuele benadering is dan ook noodzakelijk
om een ononderbroken ontwikkelingsgang
te kunnen waarborgen. De leerlingen
worden geplaatst in één van de stromingen (1,2
en 3) en van daaruit worden de verschillende
groepen samengesteld. In hoofdstuk 3 van
deze gids onder het kopje “De groepering van
leerlingen; Werken met stromingen” is te lezen
welke uitgangspunten we hierbij hanteren.
Schoolplan, afdelingsplan (in ontwikkeling),
groepsplan en individueel handelingsplan zijn
bij die individuele benadering onlosmakelijk met
elkaar verbonden:
• We zien het afdelingsplan als verbijzondering
van het schoolplan. Het beschrijft afdelingsspecifiek
datgene wat vanuit schoolplan algemeen
beschreven wordt of datgene wat
nader gepreciseerd wordt voor de afdeling
waarin de leerling zit.
• Het groepsplan is een verbijzondering van
het afdelingsplan. Het beschrijft alleen datgene
wat van het afdelingsplan afwijkt of
datgene wat nader gepreciseerd wordt voor
de groep waarin de leerling zit.
• Het individueel handelingsplan voor de leerling
is vervolgens weer een verbijzondering
van het groepsplan. Het beschrijft alleen
datgene wat van het groepsplan afwijkt of
datgene wat nader gepreciseerd wordt, bijvoorbeeld
concrete aanvullende voorzieningen
die alleen voor deze leerling gelden.
Rapportage en besprekingen
De Commissie van Begeleiding (CvB, bestaande
uit adjunct, gedragswetenschapper en
jeugdarts), de intern begeleider en leerkracht
bekijken zorgvuldig de mogelijkheden van de
individuele leerling.
Deze mogelijkheden worden beschreven in het
Handelingsgerichte Procesdiagnostiek (HGPD)
document. Naast de mogelijkheden (compenserende
factoren) worden in dit document ook
de beperkingen van de leerlingen beschreven
(belemmerende factoren).
Het HGPD is onder te verdelen in:
• Leerlingfactoren: Lichamelijke Ontwikkeling;
Gedrag; Leren;
• Factoren binnen school: Leraar; Groep;
School;
• Factoren buiten school: Gezin en Vrije tijd;
• Perspectief;
• Lange termijn doelen.
In samenspraak met de ouders worden, aan de
hand van de mogelijkheden en beperkingen, de
lange en korte termijn doelen bepaald. De lange
termijn doelen staan beschreven in het HGPD.
De korte termijn doelen worden beschreven in
het (Klein) Rapport. Ouders ontvangen dit (Klein)
Rapport twee maal per jaar. Bij het maken van
het (Klein) Rapport wordt gebruik gemaakt van
het leerlingvolgsysteem Datacare.
Eind december ontvangen de ouders het Klein
Rapport. Hierin staan de “behaalde doelen” en
de “te behalen doelen”. Dit Klein Rapport wordt
besproken met ouders tijdens de 20 minuten
gesprekken in januari, eventueel sluit de intern
begeleider hierbij aan.
Aan het eind van ieder schooljaar ontvangen de
ouders het Rapport. Dit rapport bestaat uit
• Een algemeen beeld en bijzonderheden;
• Overzicht van de “behaalde doelen” en de
“te behalen doelen”.
24

Het rapport wordt besproken met ouders
tijdens het rapportgesprek, eventueel sluit de
intern begeleider hierbij aan.
Groepsbespreking
Twee keer per jaar heeft de leerkracht overleg
met de intern begeleider.
Doel is het bewaken van de voortgang rondom
groepsdoelen, klassenmanagement, gedrag/
leren van de leerlingen en het stellen van nieuwe
(groeps)doelen voor de komende periode.
De gedragswetenschapper sluit op afroep aan.
Voorafgaand aan dit overleg vindt er door de
intern begeleider een observatie plaats in de
groep.
Leidraad bij dit overleg is het groepsplan, (Klein)
Rapport en HGPD.
Verslag psychologisch onderzoek; Verslag
medisch onderzoek; (Klein) Rapport; HGPD.
Tijdens de perspectiefbespreking wordt samen
met ouders gekeken naar het toekomstperspectief
van de leerling op het gebied van
wonen, werken en vrije tijd.
De voortgangsresultaten van de leerling worden
gerelateerd aan verdere ontwikkelingsmogelijkheden
en aanbod binnen de school, en aan uitstroommogelijkheden
naar dagbesteding en/of
werk.
Er worden afspraken gemaakt over het vervolgtraject
op school.
Aan deze bespreking nemen deel: de ouders,
Commissie van Begeleiding, intern begeleider,
leerkracht en eventueel maatschappelijk werkende.
DE ZORG
Voortgangsbespreking
Elke leerling wordt jaarlijks besproken tijdens de
voortgangsbespreking.
Hieraan nemen deel: leerkracht, intern begeleider
en Commissie van Begeleiding (CvB).
De CvB toetst de HGPD’s op samenhang en
actualiteit. De CvB toetst of de ontwikkeling van
de leerling conform verwachting verloopt. De
lange termijn doelen van de leerlingen worden
besproken en zo nodig aangepast. Er wordt
beoordeeld of de leerling binnen de Vijverhofschool
nog op de juiste plek zit, of dat een andere
school meer geschikt onderwijs aan deze
leerling kan geven.
Leidraad binnen dit overleg is met name het
HGPD.
Perspectiefbespreking
Wanneer een leerling (ongeveer) 15 jaar is,
worden ouders uitgenodigd voor de perspectiefbespreking.
Voorafgaand aan deze bespreking vindt er
een medisch en een psychologisch onderzoek
plaats. Ook wordt de Werkbelangstellingstest
afgenomen. Ouders ontvangen voorafgaand
aan de bespreking de volgende verslagen thuis:
De speciale zorg voor leerlingen
Afhankelijk van de hulpvraag van de leerling
kan er extra begeleiding geboden worden in de
vorm van:
• Logopedie:
School heeft een logopediste in dienst.
Logopedie is er op gericht de communicatie
van de leerlingen te optimaliseren. Individueel
of in groepsverband kan een kind hiervoor
in aanmerking komen. Eventueel worden er
adviezen gegeven aan team, ouders en/of
verzorgers.
Indien de school- of de huisarts van mening is
dat een leerling een van onderstaande therapieën
nodig heeft, kan deze gegeven worden
binnen schoolverband, mits er in externe bekostiging
is voorzien, bijvoorbeeld via de ziektekostenverzekering.
• Psychomotorische begeleiding (PMT):
Wanneer een leerling motorische problemen
heeft die zijn ontwikkeling belemmeren, kan
psychomotorische begeleiding hulp bieden.
Dit gebeurt individueel of in kleine groepjes.
25

DE ZORG
• Fysiotherapie:
Deze is er op gericht om door bewegen te
komen tot een zo goed mogelijk functioneren
van de leerling. Indien de school- of
huisarts van mening is dat een leerling fysiotherapie
nodig heeft voor dit doel, kan deze
gegeven worden binnen schoolverband.
• Ergotherapie:
Voor nogal wat leerlingen van de Vijverhofschool
kent de gewone, alledaagse omgeving
vaak onnodige barrières. Er wordt
gekeken naar de hele omgeving en de
balans daarin. De ergotherapeut ‘schuift’
met de bouwstenen, en zet die om geving
net even anders neer. Het dagelijkse functioneren
van het kind is uitgangspunt.
Het kind wordt getraind; maar ook ouders,
leerkrachten en andere betrokkenen worden
gewezen op hun rol bij het stimuleren
van het kind.
Samenwerking met andere
instellingen
• De school onderhoudt contacten met instellingen
die de zorg voor verstandelijk gehandicapte
leerlingen dragen in de voor- en
naschoolse periode.
• De school onderhoudt contacten met zorginstellingen
die (gedeeltelijk) de zorg van
de ouders hebben overgenomen.
• De school onderhoudt (indien nodig) contacten
met onderstaande instellingen over
de begeleiding, verwijzing, terugplaatsing
van leerlingen: MEE, jeugdarts, vertrouwensarts,
Raad voor de kinderbescherming,
Maatschappelijk werk, jeugdhulpverlening,
andere vormen van (voortgezet) speciaal
onderwijs.
Dossiervorming en
privacybescherming
De ontwikkelingen van de leerlingen worden
schriftelijk vast gelegd. Alle gegevens
betreffende onderzoeken, vorderingen, gesprekken
met ouders en / of hulpverlenende instanties
komen in het leerling-dossier. Alle personeelsleden
van de Vijverhofschool hebben
een geheimhoudingsplicht. De documenten
zijn ter inzage voor de ouders / begeleiders.
Gegevens worden nooit zonder toestemming
van de ouders / begeleiders ter beschikking
gesteld aan derden.
De gegevens van Data Care worden digitaal
bewaard. Ook deze gegevens zijn uiteraard
beveiligd.
Zorg-Advies-Team (ZAT)
In de school is een Zorg-Advies-Team werkzaam.
Het ZAT zorgt voor een goede afstemming
van de hulpverlening thuis en op school.
MEE en Bureau Jeugdzorg participeren hierin.
Op afroep kunnen andere instanties betrokken
worden, bijvoorbeeld de leerplichtconsulent.
Vanuit de school zijn intern begeleider, jeugdarts,
gedragswetenschapper en maatschappelijk
werker vertegenwoordigd.
Extra activiteiten voor
ZMLK-leerlingen
Er bestaat de mogelijkheid van naschoolse
opvang. Deze activiteit wordt verzorgd door
de Stichting Daelzicht en Stichting Dichterbij.
Hiervoor is een AWBZ indicatie vereist.
MEE kan ondersteuning bieden bij de aanvraag
hiervan.
Ondersteunende begeleiding vanuit
AWBZ middelen:
Voor leerlingen, waarvan de school vaststelt dat
de zorgvraag van het kind de mogelijkheden van
school overstijgt, bestaat de mogelijkheid om in
overleg met ouders een indicatie aan te vragen
voor ondersteunende begeleiding. Met deze
26

indicatie kan extra hulp van buiten de school
worden ingezet om een kind onder schooltijd
te begeleiden gedurende bepaalde activiteiten.
Omdat alleen ouders een dergelijke aanvraag
kunnen doen, zal de school met de betreffende
ouders contact opnemen. Vanuit school wordt
er een verslag geschreven om aan te geven
waarom wij het nodig vinden dat de betreffende
leerling extra begeleiding krijgt. Dit verslag kan
meegegeven worden bij de aanvraag.
InterDisciplinair Team
Postbus 804
5900 AV Venlo
0900-4387766 dagelijks van
8.30 tot 17.00 uur
idt@ssonml.nl
DE ZORG
InterDisciplinair Team
Het InterDisciplinair Team (IDT) is de Expertisedienst
van de Stichting Speciaal Onderwijs
Noord- en Midden-Limburg.
Het IDT is er voor iedereen in Noord- en Midden-Limburg
die te maken heeft met een kind
of jongere voor wie de schoolcarrière niet vanzelfsprekend
verloopt. Ouders, professionals in
het onderwijs en de zorg en andere betrokkenen
kunnen met vragen terecht bij het IDT.
Het IDT verbindt onderwijs in al z’n facetten
aan het leren & ontwikkelen van kinderen, jongeren
en jong volwassenen met een specifieke
onderwijsvraag uitgaande van hun levensbrede
ontwikkelingsperspectief. Dit doen we proactief
en op een systeemgerichte manier.
Het IDT bundelt, verbindt en deelt aanwezige
kennis en ervaring, ontwikkelt nieuwe kennis
en ondersteunt de ontwikkeling daarvan.
Zo wordt expertise zichtbaar, bereikbaar en
beschikbaar en kan een grote diversiteit aan
vragen beantwoord worden.
De dienstverlening van het IDT is veelzijdig
en beschikbaar binnen de stichting en
daarbuiten.
27

DE ZORG
Steunpunt Autisme
Onder coördinatie van het REC-3 Limburg is er
een steunpunt Autisme ingericht. Dit steunpunt
heeft de volgende twee doelen:
• Het verspreiden van deskundigheid over alle
scholen in Noord- en Midden Limburg;
• Het bieden van ondersteuning aan deze
scholen bij de opvang en begeleiding van
leerlingen met autisme.
Het steunpunt verzorgt geen ambulante begeleiding
en er wordt geen diagnose gesteld.
Hiervoor wordt doorverwezen naar de betreffende
instanties. Het steunpunt dient meer gezien
te worden als vraagbak. Het steunpunt is
te bereiken , iedere donderdag tussen 12.00 en
13.00 uur via telefoonnummer: 0900-4387766.
Vragen naar Angelica van Gastel of Henriet
Zoetmulder.
Ambulante Dienst
De Ambulante Dienst is een onderdeel van de
Stichting Speciaal Onderwijs Noord- en Midden-Limburg
(SSONML). De dienst bestaat
uit een team van specialisten met een brede
ervaring en deskundigheid met betrekking tot
leerlingen met een lichamelijke of verstandelijke
beperking en langdurig zieken (zgn. cluster 3
leerlingen) en leerlingen met psychiatrische of
ernstige gedragsproblemen (zgn. cluster 4 leerlingen).
De kerntaak van de Ambulante Dienst is het
verzorgen van ambulante begeleiding voor bovengenoemde
leerlingen die met een LGF-indicatie
(‘de Rugzak’) reguliere scholen bezoeken
in het primair-, voortgezet-onderwijs of middelbaar
beroepsonderwijs. Het doel is dat deze
scholen (nog) beter worden toegerust, zodat de
leerlingen met speciale behoeften zich er optimaal
kunnen ontwikkelen. Het onderhouden
van een goedcontact met de ouders van de
“rugzakleerlingen” en alle andere betrokkenen
is daarbij vanzelfsprekend.
De begeleiding van de Ambulante Dienst bestaat
vooral uit het delen van onze kennis, ervaring
en deskundigheid om het onderwijs op
maat vorm te geven. Dit varieert van individueel
afgestemde begeleiding aan leraren/docenten
tot allerlei vormen van ondersteuning voor (deel)
teams en op bovenschools niveau. Onze aanpak
is oplossingsgericht: de mogelijkheden van
de leerling en zijn leeromgeving vormen naar
ons idee de basis voor een kansrijke deelname
aan het regulier onderwijs
Op de site van de Vijverhofschool is meer te
lezen over de Ambulante dienst.
Contact Ambulante Dienst:
077-3201780
www.ambulantedienst.nl
info@ambulantedienst.nl
28

5. Personeel
Aan de Vijverhofschool zijn personeelsleden
werkzaam die als team, dus in gezamenlijkheid,
medeverantwoordelijk zijn voor het hele
reilen en zeilen op school. Naast de aan hen
toebedeelde lestaken heeft elk personeelslid
een aantal taken op schoolniveau. We kunnen
daarbij o.a. denken aan het participeren in de
redactie van de schoolkrant of het organiseren
van activiteiten.
De formatie van de school kent de volgende
functies en personen:
Directie
Peter van de Laar
Directeur
Thijs van Montfort
Adjunct directeur,
voorzitter Commissie van Begeleiding
Gedragswetenschapper
Renée van Melick
Arts JGZ
Wendy Schoofs
Eefje Selen
Marleen van Gardingen
Henk Daniëls
Nicole van Nienhuys
Ank Custers
Vakleerkrachten
Nicole Peters (gym)
Mirjam Sniers (Algemene Technieken)
Nellies van der Meer (Huishoudkunde)
Sjraar Gielen (Tuin en Groenonderhoud)
Onderwijsassistenten
Renée Heijligers
Christel Vercoulen
Lenny den Otter
Judith Clabbers
Guusje Reijnen
Susan Lenssen
Henriëtte Peters
Sandra Rebel
Yvonne Vervoort
Manon Meulendijks
Dithiana Evers
Will Vreeker
Wil Tissen
HET PERSONEEL
Groepsleerkrachten
Ludo Verstappen
Frank Selen
Gert Helmes
Loes Verbeek
José Compiet
Heleen Juriëns
Marianne Stellingwerf
Linda Broere
Marieke van Helvoirt
Marleen van de Werf
Inge van der Linden
Moniek Eickes
Gé Sluis
Monique Bakker
29

HET PERSONEEL
Fieke van der Ven
Cindy Ummenthun
Charlotte Trimpe Burger
Annet Poulissen
Intern begeleiders
Maria van Heijster (stroming 3 en 2E )
Ans Janssen (stroming 2)
Helma Wolfs (stroming 1)
Logopedist
Christel Meuwissen
School maatschappelijk werk
Marianne Dekkers
Conciërge en hulpconciërge
Emil Raayer
Mohamed Ismaili
Luc Heijligers
zijn er fysiotherapeuten en een ergotherapeut
op school voor leerlingen voor wie therapie
door een (revalidatie)arts is geïndiceerd.
Ten slotte zijn er vanuit Kleur enkele ondersteunende
begeleiders werkzaam binnen school.
Het budget hiervoor wordt door ouders
aangevraagd en wordt ingezet in de groep ten
behoeve van de individuele leerling.
Scholing
Van de leerkrachten wordt gevraagd naast
hun beroepsopleiding, veelal leerkracht basisonderwijs,
een studie ‘opvoeding en onderwijs
aan zeer moeilijk lerende kinderen’ of
vergelijkbaar te volgen. Het personeel volgt
middels cursussen en studiedagen de actuele
ontwikkelingen binnen het Speciaal Onderwijs.
De studiedagen staan vermeld in hoofdstuk
Administratieve krachten
Adri Vos
Anita Koppers
Fysiotherapeuten (vanuit eigen praktijk)
Charles Peeters
Ine Janssen
Ergotherapeut (vanuit eigen praktijk).
Henriëtte van Lin
Het managementteam (MT) bestaat uit de
directie, gedragswetenschappers en de intern
begeleiders.
De commissie van begeleiding (CvB) bestaat
uit de directie, gedragswetenschapper en de
jeugdarts.
De paramedische zorg, fysiotherapie en
logopedie, kan indien noodzakelijk, een extra
ondersteuning vormen ten behoeve van de
ontwikkeling van de leerling. Vanuit een praktijk
30

6. De ouders
Algemeen
Ouders of verzorgers van leerlingen worden
vanaf het begin nadrukkelijk betrokken bij de
school. Zij worden gevraagd mee te denken
over inhoud en vormgeving van het onderwijs
aan hun kind. Speciaal gebeurt dit tijdens de
leerling-evaluaties, maar ook tussentijds bestaat
de gelegenheid met leerkrachten overleg
te plegen over ontwikkelingen.
In het begin van het schooljaar wordt er een
informatieavond gehouden voor de ouders.
Tijdens deze ouderavond maakt u kennis met
het personeel van de groep en worden allerlei
zaken besproken. Ook wordt er elk jaar een
algemene thema- ouderavond georganiseerd.
Thema’s
die aan bod kunnen komen zijn: omgang met
kinderen met autisme, seksueel gedrag, de onderwijsvernieuwing
binnen de ZMLK – scholen
,diverse woonvormen en arbeidstoeleiding.
Het communicatieschrift of een agenda vervult
–waar nodig- de rol van directe communicatie.
Vertegenwoordiging ouders
Medezeggenschapsraad
Een aantal ouders is lid van de Medezeggenschapsraad
(M.R.).
De medezeggenschapsraad geeft adviezen en
neemt besluiten over zaken die met het beleid
van onze school te maken hebben. Over sommige
onderwerpen heeft de oudergeleding
adviesrecht, over andere onderwerpen heeft zij
instemmingsrecht.
Aan de orde komen o.a. het vakantierooster;
het schoolplan, het beleid op het gebied van
veiligheid, taakverdeling, nascholing, en besteding
van middelen.
Voor een overzicht van de bevoegdheden van
de M.R. verwijzen we naar het medezeggenschapreglement
dat op school ter inzage ligt.
De MR vergadert ongeveer zes keer per jaar.
Er bestaat ook een Gemeenschappelijke
Medezeggenschapsraad (G.M.R.). Hierin hebben
afgevaardigden van de diverse medezeggenschapsraden
van de scholen van SSONML
zitting. Tijdens bijeenkomsten van de GMR
komen bovenschoolse zaken aan de orde.
Ook leden van de GMR hebben adviesrecht,
dan wel instemmingsrecht.
Ouderhulp
Een aantal ouders helpt op school met bijzondere
activiteiten. Assistentie kan ook verleend
worden bij bepaalde lesprogramma’s.
De afstemming over inhoud en vorm van de
hulp vindt plaats in overleg met de leerkracht
en de schoolleiding. Heeft u interesse, neem
dan contact op met dhr. van Montfort of met
de leerkracht.
Ouderbijdrage
Van de ouders vragen wij een bijdrage voor de
kosten die niet tot het normale lesprogramma
horen en daarom niet door het Rijk worden
vergoed. Het geld wordt gebruikt voor onder andere
het houden van vieringen, Sinterklaas, het
overblijven, de extra zwemlessen, het vervoer
naar een buitenschoolse activiteit, wat extra’s
ter bevordering van de sfeer in de klas en een
attentie voor de stagiaires. Hiervoor wordt van
de ouders een vrijwillige bijdrage gevraagd van
€ 60,- per jaar. Aan het begin van ieder schooljaar
krijgt u een rekening toegestuurd en kunt u
het bedrag overmaken.
Voor het jaarlijkse schoolkamp wordt een
bijdrage gevraagd van € 50,-.
Voor leerlingen met een WAJONG-uitkering is
deze bijdrage € 57,-.
Alle ouders krijgen te zijner tijd hierover een
brief.
Sponsoring
Voor een gering aantal activiteiten die we
voor onze leerlingen organiseren, zijn we aan-
DE OUDERS / VERZORGERS
31

DE OUDERS / VERZORGERS
gewezen op giften. Het gaat hier bij om (belangrijke)
extraatjes. Als er bij deze giften geen
tegenprestatie van de school wordt verwacht,
spreken we van een schenking.
Er is sprake van sponsoring als er wel op de
een of andere manier van de school een wederdienst
tegenover staat. Bij sponsoring hanteren
we de volgende principes:
• Sponsoring moet verenigbaar zijn met de
taken en doelstellingen van school
• Er mag geen schade berokkend worden
aan onze leerlingen
• Sponsoring moet in overeenstemming zijn
met de goede smaak en fatsoen
• Sponsoring mag niet de geloofwaardigheid
en de betrouwbaarheid van school in gevaar
brengen
• De school mag, voor het geven van onderwijs,
niet afhankelijk worden van sponsorinkomsten
De school onderschrijft hiermee de uitgangspunten
zoals die staan vermeld in het
convenant ‘scholen voor primair en voortgezet
onderwijs en sponsoring’. Hierin staat ook
de mogelijkheid vermeld om een klacht in te
dienen over sponsoring. Indien u hier nadere
informatie over wenst kunt u contact opnemen
met de directie.
Informatie van de
Stichting Ouderraad Vijverhofschool
Een goede samenwerking tussen ouders en
school is van wezenlijk belang voor het welbevinden
van onze kinderen. De ouderraad denkt
daarom dan ook graag mee over allerlei
schoolse zaken en ondersteunt het personeel
-indien nodig- bij praktische zaken.
Wat houdt dit concreet in:
• De directeur van de school is mede lid van
de ouderraad. Samen vergaderen we 6 keer
per jaar. We laten ons informeren over nieuwe
ontwikkelingen en activiteiten binnen de
school. Bij knelpunten overleggen we hoe
deze mogelijk opgelost kunnen worden
• Indien ouders evt. vragen of opmerkingen
hebben over “schoolse zaken” dan
adviseren we om als eerste aanspreekpunt
gebruik te maken van leerkrachten of de
schoolleiding. Indien men hiervan geen gebruik
wenst te maken, mag uiteraard ook
altijd een beroep op de ouderraad worden
gedaan.
• We organiseren geen uitstapjes of sportdagen
voor de leerlingen. Dergelijke activiteiten
vragen veel inzicht in wat onze jongeren
wel of niet kunnen. En daarvoor ontbreekt
bij ons de kennis.
Echter, indien het schoolteam graag
ondersteuning heeft bij deze activiteiten dan
helpen we deze uiteraard graag daar waar
mogelijk is.
• We organiseren ouderbijeenkomsten.
Hierin willen we onderwerpen aan de orde
brengen die voor de ouders van toegevoegde
waarde zijn. Tijdens deze bijeenkomsten
hebben ouders de gelegenheid eigen ervaringen
te delen.
• Niet de ouderraad, maar de school int de
ouderbijdrage, omdat de extra activiteiten
(zoals sportdag en weekafsluiting) door de
school georganiseerd worden.
De kosten hiervan worden voor een deel uit
de ouderbijdragen betaald.
• De ouderraad zorgt jaarlijks voor een
bedankje voor met name de vrijwilligers die
zich o.a. bij het schoolkamp of de wekelijkse
hulp in de klas belangeloos inzetten voor
onze kinderen.
• We houden u zoveel mogelijk op de hoogte
van nieuws wat voor u van belang kan zijn.
Verder informeren we u over onze activiteiten.
Dit doen we meestal via publicatie in de
schoolkrant of in de nieuwsbrief.
• We onderhouden contacten met organisaties
die diensten verlenen aan ons en onze
kinderen. Ook bij presentaties of openingen
32

van nieuwe voorzieningen zijn we aanwezig,
indien we daarvoor worden uitgenodigd.
• We organiseren jaarlijks de fancy fair op
de Vijverhofschool. Tevens ondersteunen
we een sponsoractie. Met de opbrengsten
worden eventuele tekorten op de kosten
van het schoolkamp betaald.
• We willen de ouders en de kinderen in
samenwerking met de schoolleiding, daar
waar het in ons vermogen ligt, graag van
dienst zijn. Dit in goed gezamenlijk overleg
en in een fijne open werksfeer.
Samenstelling bestuur
Stichting Ouderraad Vijverhofschool
voorzitter (vacature)
Peter Mevissen, bestuurslid
Venray, 0478-51 46 36
Marc Hoeben, bestuurslid
Venlo, 077-387 52 88
Silvia Buhren, bestuurslid
Arcen, 077-3745162
Vacature
vacature
Het adres van de SOL is:
Postbus 5086
6130 PB Sittard
Telefoon 046-4208192.
Ook werken we bij het organiseren van
ouderavonden geregeld samen met
Mee Noord- en Midden-Limburg:
Drie Decembersingel 48c
5921 AC Venlo
Telefoon 077-3961515
Klachtenprocedure
Zie hiervoor hoofdstuk 1.
DE OUDERS / VERZORGERS
Ouders die graag actief willen zijn in de ouderraad
vragen we contact op te nemen met een
van de bovenstaande personen.
De ouderraad onderhoudt nauwe contacten
met de SOL (Samenwerkingsverband
van Oudergroeperingen van mensen met een
verstandelijke handicap in Limburg).
Verslagen van regionale vergaderingen worden
ons toegezonden.
33

DE ONTWIKKELINGEN
7. Ontwikkelingen
Leerlingvolgsysteem en leerlijnen
Sinds enkele jaren volgen we onze leerlingen
via het leerlingvolgsysteem ‘Datacare’.
Het halfjaarlijkse rapport is een weergave hiervan.
Hierin worden de diverse ontwikkelingen
op alle vakgebieden bijgehouden en worden
nieuwe handelingsvoorstellen geformuleerd:
waar gaan we de komende tijd met deze leerling
aan werken
Omdat het ZML-onderwijs geen kant- en klare
lesmethodes kent, werken we met leerlijnen.
Zo zijn er leerlijnen op het gebied van rekenen
en taal, maar ook leerlijnen voor de sociale
vorming en zelfredzaamheid. Met de leerlijnen
bereiden de leerkrachten de leerlingen op een
planmatige manier voor op de toekomst.
Voor het ZML-onderwijs zijn nauwelijks methodes
voorhanden, die je klakkeloos kunt volgen.
Ter ondersteuning van het aanbod zijn leerlijnen
ontwikkeld, die houvast bieden bij het doelgericht
werken. Er zijn leerlijnen op het gebied
van rekenen en taal, maar ook leerlijnen voor
de sociale vorming, zelfredzaamheid en praktijkvakken.
Met de leerlijnen bereiden de leerkrachten de
leerlingen op een planmatige manier voor op
de toekomst.
Samen met een onderwijsbegeleidingsdienst
gaan we ons dit schooljaar intensief bezig houden
met het bespreken van en het hanteren
van de leerlijnen in de praktijk van alledag.
Belangrijk hierbij is om steeds onszelf de vraag
te stellen: wat zijn de mogelijkheden van deze
leerling, ook met het oog op de toekomst (wonen,
werken, vrije tijd) en wat heeft hij nodig om
na de schoolse periode zo goed mogelijk – binnen
deze mogelijkheden- te functioneren
Deskundigheidsbevordering
Middels cursussen en studiedagen werkt
het personeel aan het vergroten van de deskundigheid
op het gebied van ZML-onderwijs
en veiligheid
Naast de hiervoor beschreven implementatie
van de leerlijnen komen de volgende onderwerpen
en cursussen aan bod:
• EHBO en Bedrijfshulpverlening (BHV)
• Cursus Speciaal Onderwijs, met name
gericht op REC 3
• Studiemomenten rondom autisme
• Cursus weerbaarheid bij fysieke en verbale
agressie
Schoolplan
Dit schooljaar wordt gebruikt voor het opzetten
van een nieuw schoolplan.
In het schoolplan leest u hoe de school de
kwaliteit van het onderwijs garandeert.Aan
bod komen het onderwijskundig beleid, het
personeelsbeleid en de interne kwaliteitszorg.
Het schoolplan is ook een document waarin de
school verantwoording aflegt aan de Inspectie
van het Onderwijs over het schoolbeleid.
De ouders en de medezeggenschapsraad
moeten het schoolplan goedkeuren. Pas daarna
keurt het schoolbestuur het plan goed.
SO en VSO
Door de steeds nauwere samenwerking van
de SO-afdeling met Het Poortje (onderwijsexpertise
gedrag REC 4), werken de SO-afdeling
en de VSO-afdeling steeds meer als twee zelfstandige
scholen. Dat blijkt onder meer uit het
feit dat deze schoolgids uitsluitend bestemd is
voor de VSO-afdeling.
Binnen afzienbare tijd zal de SO-afdeling
ver huizen naar de Rijnbeekstraat te Venlo.
Hier zullen ze samen met het Poortje, de
Opstap(Speciaal basisonderwijs) en de Hertog
Reinoudschool (basisonderwijs) de Talentencampus
vormen.
Voorlopig blijft de VSO-afdeling op de Breuken
in Tegelen gehuisvest. Op de langere termijn
zal nieuwbouw aan de orde zijn. Allerlei plannen
worden hiervoor al ontwikkeld. Komend
34

schooljaar zullen deze plannen concreet omgezet
gaan worden in een definitieve lokatie en
huisvesting.
Het hele speciaal (basis)onderwijs in Nederland
is de afgelopen jaren sterk in ontwikkeling.
Dit proces is ook volop gaande binnen de VSO
Vijverhofschool.
Regionaal
Ouders van kinderen met een handicap of
stoornis mogen tegenwoordig een bewuste
keuze maken voor een school die het beste bij
hun kind past: de speciale school of de school
in de buurt. Er dient dus meer samenwerking
te komen tussen reguliere en speciale scholen,
zodat ze samen onderwijs op maat en goede
zorg kunnen bieden aan gehandicapte kinderen.
Deze extra zorg kan betaald worden uit
het zgn. rugzakje. Dit rugzakje, of officieel genoemd
“leerlinggebonden financiering”, is bedoeld
voor extra begeleiding en extra middelen
binnen de (speciale) basisschool .
Speciale scholen bundelen hun deskundigheid
in een REC (regionaal expertise centrum).
De VSO-Vijverhofschool vormt samen met alle
ZMLK-scholen en Mytyl/Tyltyl-scholen in Limburg
één REC Limburg.
Binnen de Stichting SSONML
Ook op het gebied van onderwijsvernieuwing
zijn er een aantal ontwikkelingen gaande.
Het POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) doet
zijn intrede. Bij integraal personeelsbeleid gaat
het om een vorm van personeelsbeleid waarin
de persoonlijke ontwikkeling en loopbaanwensen
van de medewerker in relatie worden
gebracht met de doelen van de school. Het
POP is een plan waarin staat hoe de medewerker
zich verder gaat of wil ontwikkelen. In
het kader van de Wet op de Beroepen in het
Onderwijs (BIO) dient er van iedere leraar een
bekwaamheidsdossier aanwezig te zijn op
school. In dit dossier worden de resultaten
opgenomen van de afspraken die de werkgever
met de leraar maakt over het ontwikkelen
en onderhouden van diens bekwaamheid.
Het project “HORIZON”. Dit betreft een meerjarenplan
dat op een adequate manier invulling
wil geven aan de ontwikkelingen die binnen
het speciaal onderwijs gaande zijn. Concrete
invullingen zijn momenteel:
- TECA (Transfer & Expertisecentrum Arbeidsintegratie);
Transfer & Expertise Centrum
beidsintegratie
- het IDT (Inter Disciplinaire Team);
- de Talenten Campus, nieuwbouw te Venlo
waarbij Speciaal Onderderwijs, Speciaal
BasisOnderwijs,
BasisOnderwijs onder een dak zijn verenigd.
We zien in de onderwijswereld allerlei nieuwe
ontwikkelingen. Dit maakt, dat de verwachtingen
van en dus de opdracht aan de stichting
gaat wijzigen. Het oriëntatiepunt voor de
koers ligt dan ook voorbij de huidige “horizon”.
Een nieuw meerjaren strategisch beleidsplan
(MSB) is daarom noodzakelijk. Hiermee is reeds
een start gemaakt in het afgelopen schooljaar.
Daarin zal, door middel van een inventarisatie
en analyse van de huidige ontwikkelingen, een
voorspelling over die toekomst gemaakt moet
worden. De eigen visie op het onderwijs aan de
huidige en eventueel toekomstige doelgroepen
wordt meegenomen. In schooljaar 2010-2011
zou dit nieuwe meerjaren strategisch beleidsplan
verder vorm gegeven worden. Dit is echter
vanwege bestuurlijke perikelen niet gelukt.
Op schoolniveau
Ontwikkelingen ten aanzien van Passend
Onderwijs.
Passend Onderwijs staat voor een verandering
waarin het speciaal onderwijs veel meer
gaat samenwerken met het reguliere, het “gewone”
onderwijs. Achtergrond voor die verandering
is in de eerste plaats de constatering
dat er de laatste jaren wel erg veel leerlingen
DE ONTWIKKELINGEN
35

DE ONTWIKKELINGEN
in het speciaal onderwijs terecht gekomen zijn.
Deze vorm van onderwijs is duurder dan het
reguliere onderwijs en de kosten daarvan
stijgen de laatste jaren fors, waardoor het overheidsbudget
voor speciaal onderwijs ieder jaar
ruim overschreden wordt. Daarnaast vindt de
overheid dat de reguliere scholen soms wel
erg gemakkelijk leerlingen doorverwijzen naar
het speciaal onderwijs. Tot slot speelt ook de
keuzemogelijkheid van ouders een belangrijke
rol om Passend Onderwijs te introduceren:
de overheid wil dat ouders hun kind met een
beperking kunnen aanmelden bij de school van
hun keuze. Kan die school niet datgene bieden
dat het kind nodig heeft, dan dient die school
afspraken met andere scholen gemaakt te
hebben over waar de leerling wél dat passend
aanbod kan krijgen. Voor alle schoolbesturen
zal er een zorgplicht gaan gelden.
Samenwerkingsverbanden
Na het aflopen van het project WSNS is het
belangrijk en zelfs noodzakelijk het zorgbeleid
en de zorgstructuur van de scholen in het
primair, speciaal- en voortgezet (speciaal) onderwijs
binnen de afzonderlijke regio’s in de
komende jaren verder en diepgaander af te
stemmen op elkaar.
De verbondenheid die binnen de onderwijsregio
Noord Limburg is gegroeid willen we koesteren
en verder uitbouwen, in het belang van
de kwaliteit van onderwijs en daarmee in het
belang van de leerlingen.
Met alle deelnemende scholen gaan we op weg
naar passend onderwijs en passende zorg: er
dient voor elke leerling een passend onderwijs-
/ zorgarrangement binnen de regio beschikbaar
te zijn. Samenwerking met alle schoolbesturen
van de SamenWerkingsVerbanden Voortgezet
Onderwijs die binnen de regio’s van ons
voedingsgebied vallen is daarom noodzakelijk.
Zo willen we ook kijken naar en de relaties
versterken met onze zorgpartners.
Ook landelijke en regionale ontwikkelingen en
initiatieven zetten ons op het spoor om passend
onderwijs en passende zorg te realiseren.
In de regio is deze taakstelling opgepakt, waarvoor
echter een goede rechtszekerheid vanuit
diverse wetgevingen en een goede structurele
financiële basis op dit moment nog ontbreken.
De bestuurlijke inrichting van de nieuwe
samenwerkingsverbanden moet echter gereed
zijn per 1 november 2012. De samenwerkingsverbanden
moeten het zorgplan voor 1 maart
2013 naar de inspectie sturen. De zorgplicht
voor de schoolbesturen treedt per 1 augustus
2013 in werking.
Volledige tekst
http://www.passendonderwijs.nl/
Verbrede toelating MG-status
Namens het bestuur van de Stichting Speciaal
Onderwijs Noord- en Midden-Limburg heeft de
Vijverhofschool in het verleden de MG-status
aangevraagd en derhalve een verzoek tot opneming
in het spreidingsplan voor verbrede
toelating (en nevenvestigingen) ingediend bij
het REC. De Vijverhofschool kan dan ook onderwijs
verzorgen aan leerlingen met een MGstatus.
36

Uitstroomgegevens
Uitstroom per sector:
Schooljaar a.w.b.z. soc.werkvoorziening regulier werk
2007-2008 8 3 2
2008-2009 13 1 4
2009-2010 15 1 3
2010-2011 13 1 4
DE ONTWIKKELINGEN
Uitstroom gespecificeerd naar voorziening:
schooljaar awbz soc.werk regulier
Daelzicht Dichterbij PSW zorgboerderij elders WAA NLW
volledig
volledig
volledig
volledig
volledig
parttime
parttime
parttime
parttime
parttime
2007-2008 2 - 4 - 2 - - - - - 1 2 2
2008-2009 3 - 9 1 - - - 1 - - 1 - 4
2009-2010 4 - 7 1 1 1 - 1 1 - - 1 3
2010-2011 1 1 6 2 3 2 - - - - - 1 2
37

NAMEN, ADRESSEN EN TELEFOON
8. Namen en
adressen.
Vijverhofschool
De Breuken 7
5931 PC Venlo
077 -3542207
Email: infovso@vijverhofschool.nl
Website: www.vijverhofschool.nl
Voorzitter
college van bestuur SSONML
Dhr. P. Freij
Postbus 809
5900 AV Venlo
077-3512947
Commissie van
Indicatiestelling (CvI)
B.C.O.
Wylrehofweg 11
5912 PM Venlo
077-3519284
Ambulante dienst (AB)
Roerdompstraat 3
5912 BR Venlo
077-3201780
Steunpunt autisme
Roerdompstraat 3
5912 BR Venlo
077-3201780
Inspectie
Inspectie kantoor Eindhoven
Postbus 530
5600 AM Eindhoven
040-2197000
Vertrouwensinspecteur
0900-1113111
REC
Mvr. T. Meijers
P/a Franciscusoord
Onderstestraat 29
6301 KA Valkenburg
045-5282856
GGD
Locatie Venlo
Telefonisch spreekuur:
donderdag van 16.00 - 17.00 uur
077-8504858
MEE Noord- en Midden-Limburg
Drie Decembersingel 48c
5921 AC Venlo-Blerick
077-3961515
Centrum Jeugd en Gezin Venlo
Postbus 1150
5900 BD Venlo
Albert Verweystraat 6
5921 AZ Venlo
077-8504444
info@cjgvenlo.nl
38

Bijlage 1
MEE Noord- en Midden-Limburg
MEE is een organisatie bij u in de buurt.
Daar werken deskundige mensen die u kunnen
helpen bij vragen op het gebied van onderwijs,
wonen, werken, vrije tijd, sociale voorzieningen.
MEE is er voor alle mensen met een beperking,
voor direct betrokkenen, maar ook voor
ouders en verzorgers. Voor kinderen met een
ontwikkelingsachterstand kan MEE eveneens
iets betekenen. We merken dat steeds meer
mensen MEE weten te vinden. MEE ondersteunt
gedurende een korte tijd, waarna de
hulpvrager de draad weer zelf op kan pakken.
Consulenten van MEE zijn goed op de hoogte
van het aanbod in de regio. Samen met u
zoeken zij naar mogelijkheden. De medewerkers
helpen u om uw eigen keuzes te maken.
U houdt daarbij altijd zelf de regie. Wanneer
langdurige intensieve ondersteuning nodig is,
kan MEE de weg wijzen naar een andere instantie.
MEE werkt onafhankelijk van zorgaanbieders
en andere instanties en is alleen gericht
op het belang van de cliënt.
MEE beschikt over een uitgebreid Informatiecentrum.
Hierin zijn folders, tijdschriften, artikelen,
internet en landelijke computerbestanden
ondergebracht. Ook zijn er boeken en videobanden
te leen over de meest uiteen lopende
onderwerpen. Goede informatie is vaak
het halve werk bij het afwegen van keuzes.
Ook het Informatiecentrum richt zich op alle
mensen met een beperking en hun familieleden.
Hoe een PGB werkt, wat de TOG-regeling
inhoudt en wanneer iemand recht heeft
op een Wajong-uitkering, zomaar wat onderwerpen
waar u bij de informatiemedewerkers
terecht kunt. U hoeft geen afspraak te maken.
U kunt er binnenlopen of bellen. Ook via
de website (www.mee-nml.nl) kunt u folders
aanvragen. Om in aanmerking te komen voor
onder steuning van MEE is geen verwijzing of
indicatie nodig. De overheid geeft subsidie
aan MEE. Voor u zijn er geen kosten aan
verbonden.
Vrije tijd
De school vult een belangrijk deel van het leven
van onze leerlingen. Daarnaast blijft er voldoende
vrije tijd over. Dat is nodig om nieuwe energie
op te doen. Maar ook om andere mensen
te ontmoeten, je lekker te ontspannen, nieuwe
mogelijkheden te ontdekken.
Dat geeft een prettig gevoel.
Het is wel zaak dat de leerlingen de mogelijkheden
krijgen aangereikt om die vrije tijd zinvol
in te vullen. Als het mogelijk is in de buurt waar
men woont. Op die manier blijft het contact met
de andere kinderen uit de buurt bestaan.
Het is bekend dat de ervaringen met de vrijetijdsclubs
verschillend zijn. Er zijn kinderen die
het prima naar hun zin hebben bij een plaatselijke
jeugdclub. Het komt helaas ook voor
dat de aansluiting niet lukt. Vaak zie je dat bij
teamsporten, wanneer de prestatie mee gaat
spelen. Wanneer de begeleiding zeer intensief
moet zijn, is het denkbaar dat een reguliere club
daar niet de mogelijkheden voor heeft.
In het laatste geval bent u als ouder meer
aangewezen op de clubjes die speciaal voor
kinderen met een verstandelijke beperking zijn
opgezet. In de regio Noord-Limburg kom je die
gelukkig steeds meer tegen.
In dit verband denken we aan het G-voetbal op
diverse plaatsen in de regio.
Ook komen er steeds meer mogelijkheden
om zwemles te volgen voor kinderen met een
beperking. MEE probeert in samenwerking met
clubs en organisaties het aanbod voor kinderen
met een beperking uit te breiden. Daarbij
kunnen zij niet zonder hulp, tips, opmerkingen
etc. van de ouders.
De brochure “Vrije Tijd” van MEE is aan te
vragen bij het Informatiecentrum,
tel. 077-3961555.
BIJLAGE 1
39

BIJLAGE 1
Ook verschijnt er 4 keer per jaar een nieuwsbrief
Vrije Tijd, waarin de laatste ontwikkelingen
genoemd staan.
U kunt op aanvraag de nieuwsbrief ont vangen.
MEE heeft een handreiking ontwikkeld om
samen met uw kind te bekijken welke vrijetijdsbesteding
gewenst is.
Ook deze is op te vragen bij MEE.
Ten slotte nog even dit: de stap zetten om
je voor een bepaalde club op te geven is
voor veel leerlingen niet altijd zo eenvoudig.
Daarom is het belangrijk dat ouders hen daarbij
stimuleren. Het kan positief werken wanneer
bij kennis making de begeleiding geïnformeerd
wordt over het onderwijs dat het betreffende
kind volgt en waar bijvoorbeeld extra aandacht
aan besteed moet worden in de omgang.
Dit heeft zeker effect bij de leiding die daarvoor
open staat.
Het zal duidelijk zijn dat ook de school een
goede invulling van de vrije tijd als belangrijk
ervaart. Zij zal, waar mogelijk, de leerlingen
daarbij behulpzaam zijn.
Heeft U een behoefte aan ondersteuning bij het
zoeken naar passende vrijetijdsbesteding van
uw kind, of bij andere onderwerpen, kunt U uw
kind aanmelden bij MEE.
Heeft U algemene opmerkingen, tips, vragen
over vrije tijd, kunt U contact op nemen met
Ingrid v.d. Sigtenhorst van MEE.
MEE Noord- en Midden-Limburg:
Drie Decembersingel 48c
5921 AC Venlo-Blerick
Tel: 077 3961515
Tel. Informatiecentrum: 077 3961555
40

Bijlage 2
Vervoer naar school en stage.
De Vijverhofschool VSO is een regioschool.
Voor de meeste leerlingen ligt de school niet
in de buurt maar moet er een eind worden gereisd
naar en van school. Dit moet natuurlijk op
een verantwoorde en veilige manier gebeuren.
Lang niet alle leerlingen kunnen zelfstandig reizen
vanwege hun beperkte zelfredzaamheid
in het verkeer, of dit nu lopend, met de fiets,
scooter of openbaar vervoer is.
In principe moet iedere leerling die wel zelfstandig
kan reizen dit ook doen. Als school
onderschrijven we dit principe omdat zelfstandige
deelname aan het verkeer een belangrijke
voorwaarde is om optimaal in de maatschappij
deel te nemen op alle gebieden.
Als het zelfstandig reizen van een leerling niet
mogelijk is kunnen de ouders een aanvraag indienen
bij de gemeente om het vervoer te verzorgen.
Deze aanvraag moet ruim van tevoren
worden ingediend omdat de gemeenten vaak
enige weken behandeltijd nodig hebben. Dit
kan per gemeente verschillen.
Indien de gemeente de aanvraag goedkeurt laten
zij het vervoer verzorgen door een vervoersbedrijf.
Stages vallen ook onder school / onderwijs.
Voor het vervoer naar een stageadres gelden
dus dezelfde regels als voor het vervoer naar
school. Ook voor dit vervoer moeten ouders
een aanvraag doen bij de gemeente. Dit is een
wijziging ten opzichte van voorgaande jaren
waarin de school deze taak nog op zich nam.
Het meedoen aan stages vormt een wezenlijk
onderdeel van het schoolaanbod in de ontwikkeling
naar een perspectiefvolle vervolgplek.
Vanuit school krijgen de ouders op tijd door
wanneer hun kind op stage gaat en waar zodat
zij tijdig het vervoer kunnen regelen. Soms door
de reis samen met hun kind te oefenen zodat
het zelfstandig naar de stageplaats kan gaan of
anders door de wijziging ter goedkeuring door
te geven aan de gemeente.
Indien een leerling niet zelfstandig naar school
of stage kan reizen zijn gemeente, vervoersbedrijven
en ouders verantwoordelijk voor het
vervoer. De gemeente / vervoersbedrijf is verantwoordelijk
voor een goede communicatie
naar ouders over bijvoorbeeld vertrek- en aankomsttijd
zodat u weet wanneer u een taxibus
kunt verwachten. Om het vervoer goed te laten
verlopen dienen ouders/verzorgers zich ook
aan een aantal regels te houden:
• Zorg dat uw kind ’s morgens op tijd klaarstaat,
zodat er geen vertragingen zijn.
• Attendeer uw kind erop dat de gordels om
moeten blijven tijdens de rit
• Geef bepaalde ziektebeelden, allergieën
(voor zover van belang) door aan de chauffeurs,
zodat zij er rekening mee kunnen
houden
• Bespreek problemen tijdens het vervoer
zoveel mogelijk met de chauffeur.
Gezien de verantwoordelijkheden
heeft de school uitsluitend een
signalerende functie en moeten
ouders zich bij problemen wenden
tot de vervoerder en eventueel
- wanneer zaken dan niet tot
tevredenheid opgelost worden- tot
de gemeente.
Als u denkt dat de school hierin een bemiddelende
taak kan hebben, dan kunt u
contact met ons opnemen (VSO-afdeling:
Heleen Jurriëns of bij diens afwezigheid Ans
Janssen).
• Afwezigheid (vanwege ziekte of om andere
redenen): doorgeven aan school én het vervoersbedrijf.
Ook doorgeven aan het vervoersbedrijf
als u het kind zelf ophaalt van
school.
• Geef ook tijdig (de dag van tevoren) aan het
vervoersbedrijf door dat uw kind weer beter
is en dus weer opgehaald dient te worden.
BIJLAGE 2
41

BIJLAGE 2
• Zorg dat er iemand thuis is, wanneer uw
kind uit school komt. Wanneer leerlingen na
schooltijd thuis afgezet worden, zijn chauffeurs
verplicht te wachten tot het kind daadwerkelijk
binnen is. Dit om te voorkomen dat
een kind thuis niemand aantreft en alleen
buiten staat.
42

De Breuken 7
5931 PC Tegelen
tel.: 077 - 354 22 07
e-mail: infovso@vijverhofschool.nl
www.vijverhofschool.nl