van zeggen - Fenac
van zeggen - Fenac
van zeggen - Fenac
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
symbolisatie Zij geven onzes inziens aan de handeling<br />
al een symbolisch'karakter. Het is een kinetische<br />
(kinetisch komt <strong>van</strong> kinein (Grieks): bewegen) representatie<br />
<strong>van</strong> het denken in een vroeg stadium <strong>van</strong> de<br />
cognitieve ontwikkeling. Het kind gebruikt daarvoor zijn<br />
motorisch geheugen. Als het kind zijn moeder ziet<br />
naderen, steekt het bijvoorbeeld zijn beide armpjes<br />
omhoog met de bedoeling dat deze hem oppakt. Met het<br />
toenemen <strong>van</strong> de cognitieve structuur neemt deze<br />
kinetische representatie af, maar verdwijnt niet helemaal.<br />
In noodgevallen namelijk als de verbale codering<br />
tekortschiet, kan de kinetische representatie als primitief<br />
gebaar de leemte soms opvullen. Meer oefening in het<br />
gebruik <strong>van</strong> kinese als coderingssysteem kan als onder-<br />
Douw dienen voor orthodidactische activiteiten, indien er<br />
zich problemen voordoen. De representatie berust vaak<br />
°P een zekere gelijkenis tussen de code en het object,<br />
Bijvoorbeeld het manuele teken voor wenteltrap, compacte<br />
massa, een bal.<br />
•mitatie<br />
Uit de co-actie <strong>van</strong> het kind, zoals wij die bij signaal<br />
oeschreven, ontwikkelt zich de imitatie. Deze speelt een<br />
oelangrijke rol bij het symbolisatieproces. Het kind gaat<br />
eerst 'reflecteren' over of spiegelen wat het ervaart,<br />
waarneemt; het gaat onbewust 'meeresoneren'. Dan<br />
gaat het steeds bewuster imiteren of nadoen. En verder<br />
rengt het (panto)mimisch bewegingskwaliteiten <strong>van</strong><br />
Personen of dingen tot expressie. Deze laatste imitatieve<br />
expressie wordt ontwikkeld tot 'pictural or iconic representation'.<br />
Er bestaat een uitbeeldende overeenkomst<br />
ussen het teken en waarnaar verwezen wordt. Bijvoor<br />
beeld opspattend water in het bad wordt weergegeven<br />
met wapperende handjes<br />
Als d ē imitatie 's morgens voorgedaan, 's middags<br />
zonder voordoen op verzoek door het kind herhaald<br />
wordt, dan spreekt men <strong>van</strong> uitgestelde imitatie. Deze<br />
ls v an groot belang. Immers bij een uitgestelde imitatie<br />
wordt het handelingsgedrag geactiveerd en gereguleerd<br />
. oor een intern model of schema. Wij spreken dan <strong>van</strong><br />
jnteriorisatie: <strong>van</strong>uit uitwendige handelingen ontwikkeen<br />
zicn innerlijke, bewuste activiteiten.<br />
Wijzen en verwijzen<br />
oordat het kind kan verwijzen door middel <strong>van</strong> symboen,<br />
zal het eerst moeten kunnen wijzen met de wijsvinger.<br />
Dit gerichte wijzen ontstaat uit het reiken, niet het<br />
9 ri JPen. In de interactie tussen moeder en kind komt het<br />
ver wijzende gedrag tot ontwikkeling en wel op drie<br />
niveaus:<br />
• Lichamelijke representatie.<br />
f Het wijsgebaar.<br />
3. De symbolisatie door tekening, gebaar, woord.<br />
a sen in de manuele codering.<br />
'] de ontwikkeling <strong>van</strong> de manuele codering kan men<br />
'asen onderscheiden:<br />
allereerst het opnemen <strong>van</strong> het object of het als<br />
ongewenst wegduwen.<br />
- het voorwerp opnemen en het gebruik er<strong>van</strong> demonstreren;<br />
bijvoorbeeld een kam pakken en ermee door de<br />
haren gaan.<br />
- met de wijsvinger naar het object wijzen (deixis); een<br />
sub-linguaal element.<br />
- een kamgebaar met de hand maken als het bedoelde<br />
object niet aanwezig is. Men gebruikt een eigen lichaamsdeel<br />
als substituut.<br />
Symbolen<br />
Een symbool verwijst naar iets wat niet aanwezig behoeft<br />
te zijn. Qua vorm komt het niet overeen met het<br />
betekende. Het is een werkelijkheid die in de plaats staat<br />
<strong>van</strong> een andere en deze waarneembaar voorstelt. Een<br />
symbool maakt deel uit <strong>van</strong> de menselijke wereld <strong>van</strong><br />
betekenissen en heeft een functionele taak. Het kan met<br />
andere symbolen samengaan. Het leren <strong>van</strong> symbolen<br />
louter langs de weg <strong>van</strong> imitatie en/of associatie is<br />
gevaarlijk en wordt ontraden. Er is dan een te geringe<br />
verwijskracht <strong>van</strong> het teken zelf.<br />
Voorop moet staan dat hetgeen het teken (woord,<br />
gebaar) bedoelt, ook in de gedachte <strong>van</strong> het kind'<br />
aanwezig is. Symbolisatie is immers een cognitief proces.<br />
Daarom moet het verwijzende in vele gevarieerde<br />
situaties en omstandigheden, met steeds nieuwe intenties<br />
en de daarbij behorende gevoelens uitgedrukt/<br />
verwoord worden. Dan wordt het woord/begrip steeds<br />
meer verbindbaar, krijgt diepere betekenis, wordt steeds<br />
minder signaal, en steeds meer symbool.<br />
In situaties waar symbolen gebruikt worden, onderscheidt<br />
men meestal vier componenten: zender, ont<strong>van</strong>ger,<br />
symbooldrager en object. Voor menselijke communicatie<br />
is dit model onvolledig en simplistisch. Van<br />
intentie, boodschap, interpretatie en onderlinge beïnvloeding<br />
is in deze constructie geen sprake.<br />
De functie <strong>van</strong> het symbool bestaat uit een representeren.<br />
Om bijvoorbeeld het begrip paard te representeren<br />
kan het symbool o.a. gevormd worden door:<br />
- een aantal geassimileerde spraakklanken bij het spreken<br />
- manuele bewegingen bij gebaren<br />
- vinger- en handstanden bij het vingerspellen<br />
- mondstanden voor het spraakafzien<br />
- lijnen bij tekeningen<br />
- lettertekens bij geschreven of gedrukte woorden<br />
- puntstructuren voor braille.<br />
Media<br />
Als het kind het verwijzende karakter <strong>van</strong> de symbolen<br />
gaat ontdekken en hanteren, is dat een grote stap vooruit<br />
in zijn cognitieve ontwikkeling. Maar het is geen eindpunt.<br />
Het is een zich eigen maken <strong>van</strong> een medium, dat<br />
een steeds doelmatiger ordening ondergaat en tot<br />
samenhangender gehelen uitgroeit: de taal, de taaischat,<br />
het gangbare taalgeheel. Het is verbluffend hoe<br />
het kind dit zeer ingewikkelde tekensysteem in een<br />
ongehoord korte tijd en als het ware spelenderwijs<br />
verovert, de ordening er<strong>van</strong> overneemt, er iets eigens<br />
mee doet. Ook de taal is geen eindpunt.<br />
31