FFP-MAG-1-2014-def

2
Waarom is de definitie van
bemiddelen zo breed
En dan de definitie van bemiddelen. De wettelijke definitie
(en de uitleg) van bemiddelen is ruim. Alle werkzaamheden
die gericht zijn op het als tussenpersoon tot stand brengen
van de aankoop van een financieel product door een klant,
worden als bemiddelen gekwalificeerd. Dit is dus al het
geval als u meer dan enkel naam, adres, woonplaats, telefoonnummer
en e-mailadres van uw klant aan een aanbieder
of aan een (andere) bemiddelaar in financiële producten
verstrekt. De definitie van bemiddelen is, vanuit
risicoperspectief, bewust zo breed gehouden. Het is
namelijk belangrijk dat alleen bekwame tussenpersonen
betrokken zijn bij het tot stand brengen van een overeenkomst
van een financieel product voor een consument.
3
4
Heeft het DVD toegevoegde waarde
voor mijn klanten
Tijdens de regiobijeenkomsten hebben we regelmatig
gehoord dat het dienstverleningsdocument (DVD) voor
uw dienstverlening als financieel planner niet goed lijkt
te werken. Het DVD is productgericht, terwijl u vaak een
algemeen (constructie-)advies geeft.
Het (gestandaardiseerde) DVD is bedoeld om klanten een
beeld te geven van de financiële dienstverlening die ze
kunnen krijgen. Uiteraard begrijpt de AFM dat uw dienstverlening
kan afwijken van de standaard en daardoor
moeilijker te vatten is in een standaard DVD. Desondanks
is standaardisatie belangrijk; het helpt consumenten om
diensten en kosten van financiële dienstverleners eenvoudig
met elkaar te vergelijken.
Uiteraard staat voorop dat uw klant moet begrijpen
welke dienst u levert en wat u wel en niet voor uw klant
doet en tegen welke kosten. U kunt de klant daarom altijd
een toelichting geven bovenop het DVD. Houd daarbij
voor ogen dat u het DVD pas hoeft te verstrekken op het
moment dat u weet dat u een productadvies gaat geven.
Wie is verantwoordelijk voor het advies
als een andere partij het product afsluit
De AFM krijgt sinds het provisieverbod veel vragen over
de samenwerking met aanbieders. Ook tijdens de regiobijeenkomsten
was dit het geval. De samenwerking
tussen partijen wordt niet door de AFM of in de Wft geregeld.
Dit betekent dat marktpartijen zelf op zoek kunnen gaan
naar een nieuw samenwerkingsverband. De AFM vindt
het belangrijk dat partijen met elkaar samenwerken op
een manier die in het belang is van de klant. De AFM
moedigt partijen aan om tot een situatie te komen waarin
de klant bij de adviseur van zijn keuze brede toegang
heeft tot financiële producten van een breed scala aan
aanbieders. Hier is de klant immers bij gebaat.
Een belangrijke vraag die ook werd gesteld is wie verantwoordelijk
is voor het advies op het moment dat een
andere partij productadvies geeft (nadat u constructieadvies
heeft gegeven) of een andere partij alleen bemiddelt
(als u het productadvies heeft gegeven). De partij die het
productadvies geeft blijft voor de AFM (en op grond van
de Wft) verantwoordelijk voor het gegeven (product)advies.
Op het moment dat een andere partij het advies of delen
van het advies (bijvoorbeeld bij constructie-advies) overneemt,
is het wel belangrijk dat deze partij zich ervan vergewist
dat de aangeleverde informatie juist is. Dit kan bijvoorbeeld
door het controleren van een aantal belangrijke
gegevens, zoals het pensioeninkomen aan de hand van
een UPO. Het is uiteindelijk aan deze andere partij om te
bepalen hoe ver deze controle gaat. De AFM kan zich goed
voorstellen dat de controle minimaal is op het moment
dat een gecertificeerd financieel planner het advies heeft
gegeven.
En hierbij speelt het civiele recht ook een belangrijke rol,
het is belangrijk dat elke dienstverlener goede afspraken
met zijn klant maakt over welke dienstverlening er precies
geleverd wordt tegen welke prijs.
5
En... moet de definitie van advies
uitgebreid worden
Tijdens de bijeenkomsten hebben wij telkens de vraag
gesteld: moet de definitie van advies verder worden uitgebreid
zodat ook constructieadvies onder de Wft valt
De reacties in de zaal waren op zijn zachtst gezegd divers.
Enerzijds werd aangegeven dat het advies om een product
níet af te sluiten, verstrekkende gevolgen kan hebben
voor de klant. Dit geeft aan dat een uitbreiding van de
definitie wenselijk kan zijn. Anderzijds kan het uitbreiden
van deze definitie grote gevolgen hebben. Financieel
planners die er nu bewust voor kiezen om géén vergunning
van de AFM te hebben, zouden dan bijvoorbeeld veel
sneller een vergunning van de AFM moeten hebben om
klanten te adviseren. Ook de ‘poll’ die werd gehouden
onder de aanwezigen bracht geen uitsluitsel. De uitslag:
50% is vóór uitbreiding en 50% is tegen uitbreiding.
De slotsom is dat het wijzigen van deze definitie erg ingrijpend
is. De wetgever (en ook de toezichthouder) moeten
hier zorgvuldig mee omgaan en alle belangen afwegen.
Vaak spelen niet alleen de ontwikkelingen in Nederland,
maar ook in Europa en de Europese wetgeving een
belangrijke rol. Het wijzigen van de wettelijke definitie
zou misschien voor uw dienstverlening juist wel of juist
niet goed uitkomen, maar de AFM heeft op dit moment
geen aanwijzingen dat deze definitie op korte termijn
aangepast gaat worden.
■
F F P M a g a z i n e 13 M e i 2 0 1 4