Opzet rapportage onderzoek horeca cao - FNV Horecabond
Opzet rapportage onderzoek horeca cao - FNV Horecabond
Opzet rapportage onderzoek horeca cao - FNV Horecabond
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Arbeidsvoorwaarden<br />
Werkdruk<br />
Loopbaan en scholing<br />
Een <strong>onderzoek</strong> naar de wensen van werknemers in de Horecasector<br />
Onderzoeksrapport<br />
13 november 2007
Arbeidsvoorwaarden<br />
Werkdruk<br />
Loopbaan en scholing<br />
Een <strong>onderzoek</strong> naar de wensen van werknemers in de Horecasector<br />
ONDERZOEKSRAPPORT<br />
13 november 2007<br />
Drs. G.O.M. Hendriks MBA<br />
C.H. Veenhof BA<br />
Met medewerking van Drs. S. Beltman<br />
Stichting Onderzoek Horeca, Recreatie en Catering<br />
Een <strong>onderzoek</strong> in opdracht van de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong><br />
Auteursrecht<br />
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie,<br />
microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Onderzoek<br />
Horeca Recreatie en Catering (SOHRC).<br />
1
Inhoudsopgave<br />
1 Samenvatting ....................................................................................................................3<br />
2 Inleiding.............................................................................................................................5<br />
2.1 Onderzoeksvraag.......................................................................................................5<br />
2.2 Structuur rapport ........................................................................................................6<br />
3 Methodologische verantwoording .....................................................................................7<br />
3.1 Aanleiding <strong>onderzoek</strong> ................................................................................................7<br />
3.2 De empirische cyclus .................................................................................................8<br />
3.3 Operationaliseren en meten.......................................................................................9<br />
3.4 De vragenlijstconstructie..........................................................................................10<br />
3.5 De steekproef...........................................................................................................10<br />
3.6 Data verwerking en -analyse ...................................................................................11<br />
4 Het <strong>onderzoek</strong>.................................................................................................................12<br />
4.1 Respondenten en populatie: beschrijvende kenmerken ..........................................12<br />
4.2 Leeswijzer resultaten ...............................................................................................14<br />
5 Resultaten.......................................................................................................................15<br />
5.1 Loopbaan en scholing..............................................................................................15<br />
5.1.1 Doorgroeimogelijkheden...................................................................................15<br />
5.1.2 Volgen van cursus of opleiding.........................................................................17<br />
5.1.3 Functioneringsgesprekken en werkoverleg ......................................................22<br />
5.2 Werkdruk..................................................................................................................27<br />
5.2.1 Psychische werkdruk ........................................................................................27<br />
5.2.2 Fysieke werkdruk..............................................................................................30<br />
5.3 Arbeidsvoorwaarden ................................................................................................32<br />
5.3.1 Huidige <strong>cao</strong>.......................................................................................................32<br />
5.3.2 Belangrijke thema’s in nieuwe <strong>cao</strong> ...................................................................35<br />
5.3.3 Andere thema’s.................................................................................................42<br />
6 Conclusies en aanbevelingen .........................................................................................44<br />
Bijlagen<br />
I<br />
Vragenlijst<br />
2
1 Samenvatting<br />
Dit <strong>onderzoek</strong> is gehouden onder een responsgroep van 3994 werknemers in de <strong>horeca</strong>.<br />
Doel van het <strong>onderzoek</strong> is het in kaart brengen van thema’s met betrekking tot arbeidsvoorwaarden,<br />
werkdruk en loopbaan en scholing die werknemers in de Horecasector belangrijk<br />
vinden en volgens de werknemers opgenomen moeten worden in de <strong>cao</strong> voor de Horecasector,<br />
die zal gelden na maart 2008. Het <strong>onderzoek</strong> heeft gekeken of er specifieke relaties<br />
aan te wijzen zijn tussen bepaalde genoemde thema’s en bepaalde kenmerken van de <strong>onderzoek</strong>spopulatie.<br />
Daarnaast is gekeken hoe mensen een aantal aspecten van hun huidige<br />
werk beleven en of er daar vanuit thema’s aan te wijzen die van belang kunnen zijn voor het<br />
overleg over de <strong>cao</strong> na 2008.<br />
Uit het <strong>onderzoek</strong> blijkt dat meer dan 80% van de respondenten vindt dat de huidige <strong>cao</strong> niet<br />
voldoet. Deze mening zijn vooral jongeren onder de 25 jaar toegedaan evenals 49-64 jarigen.<br />
Mannen vinden doorgaans vaker dat de <strong>cao</strong> niet voldoet dan vrouwen. De mening dat<br />
de <strong>cao</strong> niet voldoet neemt toe naarmate men meer uren werkt. Wat de sectoren betreft, is de<br />
onvrede over de <strong>cao</strong> het grootst in de hotelsector, terwijl in de drankensector de minste onvrede<br />
aan te treffen is.<br />
Vanuit deze wetenschap is het van belang zicht te hebben op de thema’s die werknemers<br />
voor een nieuwe <strong>cao</strong> van belang vinden. Dit <strong>onderzoek</strong> heeft een inventarisatie opgeleverd<br />
van de belangrijkste thema’s die leven onder de doelgroep.<br />
Uit de resultaten blijkt dat er 8 thema’s te benoemen zijn die door 25% of meer van de respondenten<br />
gekozen zijn.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Hoger salaris<br />
Beter pensioen<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en<br />
uitbetaling van de 100% loon tijdens<br />
de eerste ziektedag<br />
5 Regelmatige werkroosters en voldoende<br />
rustmomenten<br />
6 Minder arbeidsovereenkomsten<br />
voor onbepaalde tijd<br />
7<br />
20 vrije weekenden<br />
4<br />
Direct uitbetalen van overwerk<br />
8<br />
Recht op nachttoeslag<br />
In de top-5 staat het thema ‘hoger salaris’ bij alle betrokkenen op de eerste plaats (85%). Dit<br />
zou naar verwachting een belangrijk onderwerp kunnen worden in het komende <strong>cao</strong>-overleg.<br />
3
De overige onderwerpen variëren in genoemde importantie vaak per leeftijdscategorie, geslacht,<br />
opleiding en soort Horecabedrijf of in combinaties van deze variabelen. Ook dat was<br />
één van de <strong>onderzoek</strong>svragen. De meest opvallende gegevens worden hier voor de rest van<br />
de top-5 genoteerd.<br />
Een beter pensioen scoort hoog op de lijstjes van alle leeftijdscategorieën vanaf 25 jaar en<br />
bij mannen meer dan bij vrouwen. Verrassend is dat de interesse van jongere werknemers<br />
voor een ‘beter pensioen’ groter is dan tijdens eerder uitgevoerd <strong>onderzoek</strong>.<br />
Het afschaffen van de wachtdag bij ziekte leeft eveneens bij alle leeftijdscategorieën vanaf<br />
25 jaar en sterker bij vrouwen dan bij mannen. Voor dit onderwerp valt weinig onderscheid te<br />
maken wat betreft sectoren, hoewel de drankensector iets achterblijft. Voor de respondenten<br />
met een 0-contract speelt het onderwerp niet zozeer.<br />
Direct uitbetalen van overwerk staat bij alle categorieën op de vierde en soms op de derde<br />
plaats. Hier valt vooral op dat jongeren tot 34 jaar meer belang aan dit onderwerp hechten.<br />
Regelmatige werkroosters en voldoende rusttijden staat bij veel van de onderzochte categorieën<br />
op de vijfde plaats, maar vooral werknemers onder de 25 jaar, werknemers met een<br />
lagere onderwijsopleiding en werknemers in de fastfoodsector noemen dit onderwerp vaker<br />
dan de andere categorieën.<br />
Daarnaast vallen uit de inventarisatie van de beleving van een aantal werkfactoren ook nog<br />
wel enige aandachtspunten voor een nieuwe <strong>cao</strong> te halen. Uit dit <strong>onderzoek</strong> blijkt dat bijna<br />
de helft van de werknemers psychische of fysieke werkdruk ervaart. Vooral oudere werknemers,<br />
fulltimers en lager opgeleiden ervaren die druk en het zijn juist deze groepen die aangeven<br />
dat de werkgever geen actie onderneemt tegen deze vormen van werkdruk. Gelet op<br />
de verwachte krapte op de Horeca-arbeidsmarkt is het de vraag of dit de komende jaren<br />
geen belangrijker item gaat worden, dat nu al aandacht verdient.<br />
4
2 Inleiding<br />
Op 31 maart 2008 loopt de huidige <strong>cao</strong> voor de Horeca, afgesloten door Koninklijke Horeca<br />
Nederland en vakbond De Unie, af. Deze <strong>cao</strong> (2005-2008) heeft de afgelopen jaren flink<br />
onder vuur gelegen. De kritiek, die van diverse kanten kwam, luidde dat de overeengekomen<br />
afspraken een aanzienlijke verslechtering inhielden van de arbeidsvoorwaarden. Voor deze<br />
<strong>cao</strong> is geen algemeen verbindendverklaring aangevraagd.<br />
De onderhandelingen voor een nieuwe <strong>cao</strong> starten eind oktober 2007. De economische<br />
omstandigheden waaronder deze onderhandelingen van start gaan verschillen aanzienlijk<br />
met de omstandigheden waaronder de huidige <strong>cao</strong> tot stand kwam. Na enkele jaren<br />
van versukkeling, maakt de Nederlandse economie anno 2007 - volgens prognose - in de<br />
volgende jaren een groei door. Deze groei zal naar verwachting leiden tot een forse vraag<br />
naar personeel. Het Bedrijfschap Horeca & Catering heeft in haar arbeidsmarktanalyse 2006<br />
berekend dat de economische groei tot 2010 voor de Horecasector leidt tot een jaarlijkse<br />
vraag naar 81.000 tot 100.000 werknemers 1 .Deze groei gaat gepaard met een krapte op de<br />
arbeidsmarkt, mede door de hoge uitstroom van oudere werknemers. Op termijn wordt dit<br />
effect nog versterkt door een krimpende (beroeps)bevolking. De gevolgen daarvan waren<br />
volgens de analyse van het Bedrijfschap al in 2005/2006 in sommige delen van het land<br />
merkbaar 2 .<br />
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat juist de kwaliteit van de arbeidsvoorwaarden<br />
binnen de sector een belangrijke rol gaat spelen bij het aantrekken en behouden van personeel.<br />
2.1 Onderzoeksvraag<br />
Bovenstaande uitgangspunten leiden tot de volgende <strong>onderzoek</strong>svraag:<br />
Welke thema’s met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, werkdruk en loopbaan en scholing<br />
vinden werknemers in de Horecasector belangrijk en in hoeverre moeten deze thema’s opgenomen<br />
worden in de <strong>cao</strong> voor de <strong>horeca</strong>sector die zal gelden na maart 2008.<br />
1 Bedrijfschap Horeca & Catering, Arbeidsmarktanalyse 2006<br />
2 Idem<br />
5
Deelvragen:<br />
• Zijn er specifieke relaties aan te wijzen tussen bepaalde genoemde thema’s met betrekking<br />
tot arbeidsvoorwaarden, werkdruk en loopbaan en scholing en bepaalde<br />
kenmerken van de <strong>onderzoek</strong>spopulatie?<br />
• Zijn er bij de beleving van werknemers thema’s aan te wijzen die opgenomen moeten<br />
worden in de nieuwe <strong>cao</strong>?<br />
2.2 Structuur rapport<br />
Hoofdstuk 3 bevat de methodologische verantwoording voor het <strong>onderzoek</strong>. In hoofdstuk 4<br />
wordt vervolgens de groep respondenten beschreven in verhouding tot de populatie. In paragraaf<br />
4.2 is de leeswijzer te vinden voor hoofdstuk 5, waar de resultaten van het <strong>onderzoek</strong><br />
beschreven zijn. Dit hoofdstuk is in drie paragrafen opgedeeld: loopbaan en scholing, werkdruk<br />
en arbeidsvoorwaarden. Elk onderdeel wordt met een tussentijdse conclusie afgesloten.<br />
Ten slotte worden in hoofdstuk 6 de conclusies op een rij gezet.<br />
6
3 Methodologische verantwoording<br />
De Stichting Onderzoek Horeca, Recreatie en Catering (SOHRC) heeft, in samenwerking<br />
met Veldkamp/TNS NIPO, in opdracht van <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> dit <strong>onderzoek</strong> uitgevoerd.<br />
Dit hoofdstuk bespreekt de methodologie van het <strong>onderzoek</strong>, de weg waarlangs (‘meta<br />
hodos’) de data worden gegenereerd. Het exploratieve karakter en de schaal van het <strong>onderzoek</strong>,<br />
een <strong>onderzoek</strong> naar de wensen van werknemers in de Horecasector met betrekking<br />
tot arbeidsvoorwaarden, werkdruk en loopbaan en scholing, impliceert een kwantitatieve<br />
benadering van het <strong>onderzoek</strong>. De data die verzameld, geanalyseerd en verklaard worden,<br />
zijn verkregen door een survey-<strong>onderzoek</strong> met een vragenlijst, samengesteld uit voornamelijk<br />
gesloten vragen. De <strong>onderzoek</strong>seenheid is gedefinieerd als werknemers binnen de Horecasector.<br />
Door middel van een gestratificeerde steekproef, mede om zo accentverschillen in<br />
de wensen ten aanzien van de <strong>cao</strong> te kunnen analyseren, is de <strong>onderzoek</strong>seenheid benaderd<br />
met een (elektronische) vragenlijst om zo relevante data te verkrijgen. Deze methode is<br />
gekozen op basis van de probleemstelling en bijbehorende <strong>onderzoek</strong>svragen.<br />
Aan de hand van de empirische cyclus gaat dit hoofdstuk in op de verantwoording<br />
van de gekozen instrumenten, steekproeftrekking, data verwerken en analyse.<br />
3.1 Aanleiding <strong>onderzoek</strong><br />
In 2005 is een <strong>cao</strong> afgesloten voor de Horecasector tussen twee partijen: Koninklijke Horeca<br />
Nederland (werkgeversorganisatie) en vakbond De Unie. De werkingsduur van deze <strong>cao</strong><br />
loopt af op 31 maart 2008. Bij het onderhandelingsproces waren oorspronkelijk vier partijen<br />
betrokken, naast bovengenoemde twee partijen ook de vakbonden CNV en <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong>.<br />
Deze laatste twee partijen konden zich niet vinden in de uitkomsten van de onderhandelingen<br />
en zijn geen partij bij deze <strong>cao</strong>.<br />
In oktober 2007 zullen de onderhandelingen van start gaan voor een nieuwe <strong>cao</strong> voor<br />
de Horecasector. Bij deze onderhandelingen zijn naast Koninklijke Horeca Nederland en de<br />
Unie ook de CNV bedrijvenbond en de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> partij. Voor <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> een<br />
eerste aanleiding om opdracht te geven tot het uitvoeren van dit <strong>onderzoek</strong>.<br />
Een tweede aanleiding is de verwachting dat de economische groei in Nederland,<br />
gecombineerd met de vergrijzing, zal leiden tot een tekort aan personeel in de sector: volgens<br />
cijfers in de arbeidsmarktanalyse 2006 van het Bedrijfschap Horeca & Catering zal er<br />
tot 2010 jaarlijks vraag zijn naar 81.000 tot 100.000 werknemers 3 in de <strong>horeca</strong>sector. Het ligt<br />
volgens de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> dan ook voor de hand te veronderstellen dat juist de kwaliteit<br />
3 Bedrijfschap Horeca & Catering, Arbeidsmarktanalyse 2006<br />
7
van de arbeidsvoorwaarden een belangrijke rol gaat spelen bij het aantrekken en behouden<br />
van personeel.<br />
Doelstelling <strong>onderzoek</strong><br />
Doel van dit <strong>onderzoek</strong> is het in kaart brengen van díe thema’s die werknemers belangrijk<br />
vinden ten aanzien van hun arbeidsvoorwaarden, werkdruk en loopbaan en scholing en in<br />
hoeverre deze volgens de werknemers opgenomen moeten worden in de nieuwe <strong>cao</strong> voor<br />
de sector.<br />
3.2 De empirische cyclus<br />
Dit <strong>onderzoek</strong> is systematisch van karakter en doet waarnemingen naar thema’s met betrekking<br />
tot arbeidsvoorwaarden, werkdruk en loopbaan en scholing die volgens werknemers in<br />
de Horecasector verankerd moeten worden in de nieuwe <strong>cao</strong>. Vanuit literatuur- en bronnen<strong>onderzoek</strong><br />
zijn ontwikkelingen, knelpunten en verbeterpunten van de oude, huidige <strong>cao</strong> en<br />
de <strong>cao</strong> die tot stand moeten komen getoetst door de ogen, ideeën, wensen en beleving van<br />
werknemers in de sector. Hiertoe is de empirische cyclus van toepassing geweest. Figuur<br />
3.1 geeft de empirische cyclus weer.<br />
De cyclus begint met een waarneming (observeren), in dit <strong>onderzoek</strong> de huidige <strong>cao</strong>,<br />
een mate van ontevredenheid van de inhoud hiervan en de aankondiging van de nieuwe<br />
onderhandelingen die moeten leiden tot een <strong>cao</strong> voor 2008 en verder.<br />
Op basis van het probleemveld wordt een probleemstelling met bijbehorende <strong>onderzoek</strong>svragen<br />
geformuleerd. Vervolgens zijn op basis van literatuur- en bronnen<strong>onderzoek</strong><br />
doel en inhoud van de Horeca <strong>cao</strong> verder verkend, de centrale begrippen gedefinieerd en<br />
mogelijke relaties tussen de inhoudelijke punten uit de (huidige) <strong>cao</strong> en kenmerken van<br />
werknemers uit de Horeca branche weergegeven.<br />
De inhoudelijke punten, thema’s, uit de <strong>cao</strong> en de kenmerken van de populatie zijn<br />
geoperationaliseerd in paragraaf 3.3. Nadat deze begrippen zijn vertaald in meetprocedures,<br />
variabelen en uiteindelijk een vragenlijst, is de dataverzameling van start gegaan.<br />
De data zijn geanalyseerd met behulp van SPSS. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in een<br />
confrontatie tussen de data en de kenmerken van de populatie. In hoofdstuk 5 worden de<br />
resultaten van de analyse gepresenteerd. Op basis hiervan zijn de conclusies en aanbevelingen<br />
geformuleerd. Deze kunnen leiden tot het formuleren van nieuwe vragen of hypothesen<br />
en vormen dan de start van een eventueel nieuw (vervolg)<strong>onderzoek</strong>. Dit maakt deze<br />
vorm van <strong>onderzoek</strong> cyclisch.<br />
8
Figuur 3.1 : de empirische cyclus<br />
3.3 Operationaliseren en meten<br />
De huidige <strong>cao</strong> is als onafhankelijke (uitgangs)variabele gedefinieerd. Meningen en ideeën<br />
omtrent deze <strong>cao</strong> zijn als input gebruikt om de nieuwe <strong>cao</strong> (afhankelijke variabele) inhoudelijk<br />
en qua thema’s vorm te geven aan de hand van de wensen en voorkeuren van de werknemers.<br />
De thema’s die voor dit <strong>onderzoek</strong> geoperationaliseerd zijn, worden hieronder<br />
weergegeven (tabel 3.2). De operationalisatie komt voort uit literatuur- en bronnen<strong>onderzoek</strong><br />
zoals de oude (huidige) <strong>cao</strong> en aangedragen verbeterpunten.<br />
Hoger salaris<br />
Beter pensioen<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100%<br />
loon tijdens eerste ziektejaar<br />
Direct uitbetalen van overwerk<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
Minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd<br />
Recht op meer vrije dagen<br />
Recht op een nachttoeslag<br />
Voor iedere werknemer een individueel opleidingsbudget<br />
8-urige werkdag<br />
Betere regeling zorgverlof<br />
Afschaffen wachtperiodieken in loonschalen 1,2 en 3<br />
Meer vrije zondagen<br />
Vakbondsverlof<br />
20 vrije weekenden Langer zwangerschapsverlof<br />
Tabel 3.2: Thema’s van <strong>cao</strong><br />
9
De kenmerken (variabelen) die aan de populatie zijn toegekend, worden weergegeven in<br />
tabel 3.3. Door deze variabelen te onderscheiden is het mogelijk om thema’s te prioriteren<br />
aan de hand van de variabelen, bijvoorbeeld een langer zwangerschapsverlof verdient bij de<br />
leeftijdsklasse 25-34 jaar een grotere voorkeur dan bij hogere leeftijdsklassen.<br />
Leeftijd<br />
Geslacht<br />
Grootte van de aanstelling<br />
Opleidingsniveau<br />
Soort Horecabedrijf<br />
Tabel 3.3: populatievariabelen<br />
3.4 De vragenlijstconstructie<br />
Het kwantitatieve <strong>onderzoek</strong> is in de vorm van een schriftelijke vragenlijst (enquête) uitgezet,<br />
om de populatie (werknemers in de Horecasector) middels een steekproef te kunnen bereiken.<br />
Het merendeel van de vragenlijst bestaat uit gesloten vragen. Deze vragen hebben betrekking<br />
op de volgende thema’s : loopbaan & scholing, werkdruk en arbeidsvoorwaarden.<br />
De laatste twee vragen in de vragenlijst, met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, zijn open.<br />
Hier is ruimte gelaten aan werknemers om eigen ideeën ten aanzien van deze thema’s te<br />
noteren.<br />
De vragenlijst is in een pilotfase voorgelegd aan experts (face validity) zowel binnen<br />
als buiten de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong>. Van belang in deze fase was om ervoor te zorgen dat gemeten<br />
wordt wat is beoogd te meten middels een juiste vraagstelling. De input van deze experts<br />
is door een team van <strong>onderzoek</strong>ers verwerkt in de vragenlijst.<br />
3.5 De steekproef<br />
Werknemers in de Horecasector vormen de populatie, de complete groep die bestudeerd<br />
wordt, van dit <strong>onderzoek</strong>. Vanuit deze populatie is een deelverzameling (steekproef) onderworpen<br />
aan de vragenlijst. De deelverzameling is samengesteld uit de database van de<br />
SOHRC en het ledenbestand van de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong>. Tevens is de enquête in sets van 5<br />
stuks verstuurd naar 120 ondernemingsraden van <strong>horeca</strong>ondernemingen. Ook zijn gedurende<br />
2 weken enquêteurs bij <strong>horeca</strong>ondernemingen in het land langs geweest om de enquête<br />
te laten invullen. Tenslotte hebben werknemers via de website van <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> de enquête<br />
kunnen invullen. Om werknemers in de <strong>horeca</strong> hierop te attenderen, zijn in het hele<br />
land visitekaartjes verspreid met de link naar de website met de enquête. Deze acties hebben<br />
geleid tot een totaal aantal respondenten van 3994, hetgeen voldoende data oplevert<br />
om een analyse van elk stratum te maken, met uitzondering van de groep 65-plussers. De<br />
10
onderscheidende verschillen tussen de strata, in relatie tot de wensen van het arbeidsvoorwaardenpakket<br />
in de <strong>cao</strong> na 2008, worden zichtbaar gemaakt in hoofdstuk 4.<br />
Bij alle steekproefmethoden die de SOHRC hanteert, is het van belang dat de kenmerken<br />
van de populatie reflecteren op de steekproef. De kenmerken van de steekproef zijn<br />
geoperationaliseerd als variabelen (zie tabel 3.3). De representativiteit van de populatie en<br />
daaruit voortkomende steekproef wordt ook nog gecheckt door een extern <strong>onderzoek</strong>sbureau<br />
om zo de betrouwbaarheid en validiteit te waarborgen.<br />
3.6 Data verwerking en -analyse<br />
Voor het verwerken van de data is SPSS gebruikt. Er is, parallel aan het ontwikkelen van de<br />
vragenlijst, een codeboek opgezet. Aan de hand van het codeboek, in samenwerking met<br />
een collega <strong>onderzoek</strong>sbureau, zijn de gegevens ook hanteerbaar gemaakt voor analyse en<br />
interpretatie. De ruwe datasets alsmede de ‘descriptive statistics’ zijn in te zien bij de<br />
SOHRC.<br />
Data analyse<br />
De data zijn zoveel mogelijk (aan de hand van SPSS-analyses) geïnterpreteerd en weergegeven<br />
in tabellen en diagrammen. Als basis dienen de thema’s van de <strong>cao</strong> (tabel 3.2) en de<br />
verschillende kenmerken van de populatie. Op basis van deze vergelijking is het mogelijk om<br />
prioriteiten toe te kennen aan de thema’s aan de hand van de populatiekenmerken. Dit laatste<br />
komt de analyse van welke onderwerpen/thema’s minimaal moeten worden opgenomen,<br />
en hoe belangrijk de werknemers binnen de sector dat dan vinden, ten goede (zie tabel 4.1).<br />
11
4 Het <strong>onderzoek</strong><br />
4.1 Respondenten en populatie: beschrijvende kenmerken<br />
De totale groep respondenten bestaat uit 3994 werknemers in de <strong>horeca</strong>. De totale populatie<br />
werknemers in de <strong>horeca</strong>sector bestaat in 2007 uit 302.000 werknemers 4 . In de enquête is<br />
naar een aantal beschrijvende kenmerken gevraagd, te weten: leeftijd, geslacht, hoogst genoten<br />
opleiding, soort <strong>horeca</strong>bedrijf, functiebenaming, soort en omvang van de arbeidsovereenkomst<br />
en grootte van het bedrijf.<br />
In deze paragraaf zullen, met behulp van tabellen, de kenmerken van de respons beschreven<br />
worden in relatie tot de totale populatie.<br />
Leeftijd en geslacht<br />
Totale groep respondenten<br />
Zoals in grafiek 4.1 te zien is, is het percentage boven de 65 jaar in de groep respondenten<br />
niet representatief. Slechts 0,2% heeft deze leeftijd. Aangezien het Bedrijfschap Horeca &<br />
Catering een andere indeling voor wat betreft de leeftijdscategorieën hanteert, is het wat<br />
lastig te vergelijken. In vergelijking met de totale populatie kan globaal gesteld worden dat de<br />
groep respondenten afwijkt: tot en met 48 jaar is vertegenwoordigd door ruim 74%, terwijl in<br />
de totale populatie 92% maximaal 49 jaar is. Het aantal respondenten is overigens groot<br />
genoeg om relevante uitspraken per leeftijdscategorie te kunnen doen, met uitzondering van<br />
de categorie 65+. Deze wordt dan ook buiten beschouwing gelaten.<br />
35,0%<br />
30,0%<br />
25,0%<br />
20,0%<br />
15,0%<br />
10,0%<br />
5,0%<br />
0,0%<br />
< 25 jaar 25-34 jaar 35-48 jaar 49-64 jaar<br />
65 jaar en<br />
ouder<br />
geen opgave<br />
Series1 13,0% 30,6% 30,7% 24,0% 0,2% 1,4%<br />
Grafiek 4.1: Verdeling steekproef naar leeftijd<br />
4 Bedrijfschap Horeca en Catering, Arbeidsmarktanalyse, 2007<br />
12
De man-vrouw verdeling komt niet geheel overeen. In de respons is 56% man en 43%<br />
vrouw, 1% heeft geen geslacht ingevuld. In de totale populatie is 48% mannelijk en 52%<br />
vrouwelijk. Ook hier kan gezegd worden dat de steekproef groot genoeg is om relevante uitspraken<br />
te kunnen doen.<br />
Opleiding en soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Als gekeken wordt naar een verdeling in subsectoren, is te zien dat van de totale populatie<br />
werknemers 23% werkzaam is in de hotelsector, 38% in de restaurantsector, 22% in de<br />
drankensector en 17% in de fastfoodsector. In tabel 4.2 wordt duidelijk dat het percentage<br />
werknemers werkzaam in de restaurantsector in groep respondenten nagenoeg overeenkomt<br />
met het percentage in de totale populatie. In tabel 4.2 zijn ook de percentages weergegeven<br />
van de steekproef ten aanzien van het opleidingsniveau. Het overgrote deel is middelbaar<br />
geschoold, in totaal 77%.<br />
Opleidingsniveau<br />
Respondenten<br />
Soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Populatie Respondenten<br />
Lager onderwijs 8% Hotelsector 23% 36%<br />
Middelbaar onderwijs (incl. leerlingwezen/ROC’s)<br />
77% Restaurantsector 38% 37%<br />
Hoger beroepsonderwijs 12% Drankensector 22% 8%<br />
geen opgave 3% Fastfoodsector 17% 6%<br />
Anders 12%<br />
Geen opgave 1%<br />
Tabel 4.2: Verdeling naar opleidingsniveau en soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Functiebenaming<br />
In totaal 20% van de groep respondenten is werkzaam als werknemer bediening of fastfood.<br />
Ook gastheer/gastvrouwschap is in de respons goed vertegenwoordigd met 17%. Als kok<br />
(chefkok of zelfstandig werkend kok) is 28% werkzaam. Verder is 11% werkzaam in het<br />
management van <strong>horeca</strong>gelegenheden. In de categorie overig (staffuncties, sales,<br />
administratie werkt 8%. 2% is leerling in de <strong>horeca</strong>.<br />
Soort en omvang arbeidsovereenkomst<br />
94% van de respondenten geeft aan een schriftelijke arbeidsovereenkomst te hebben, 5%<br />
zegt dit niet te hebben en 1% heeft geen antwoord gegeven op deze vraag.<br />
Van deze 94% heeft 32% een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, en bijna 65% heeft<br />
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.<br />
De omvang van de arbeidsovereenkomst verschilt; bijna 64% werkt 38 uur of meer per week.<br />
26% werkt tussen 20 en 37 uur. Bijna 7% werkt minder dan 20 uur, 3% heeft een<br />
0-urencontract en 1% ten slotte heeft geen antwoord gegeven.<br />
13
Grootte van het bedrijf<br />
In tabel 4.3 zijn de percentages van gemiddelde aantallen werknemers per bedrijf van de<br />
populatie en de groep respondenten naast elkaar gezet. Te zien is dat dit redelijk met elkaar<br />
overeenkomt.<br />
Aantal werknemers in bedrijf<br />
Populatie<br />
Respondenten<br />
9 of minder 26% 20%<br />
10-19 26% 24%<br />
100 of meer 50% 55%<br />
geen opgave 1%<br />
Tabel 4.3: Aantallen werknemers in een bedrijf<br />
4.2 Leeswijzer resultaten<br />
De analyse is voor het totale aantal respondenten uitgevoerd. Deze resultaten geven een<br />
algemeen beeld. In hoofdstuk 5, waarin de resultaten beschreven zijn, wordt per thema<br />
(loopbaan en scholing, werkdruk en arbeidsvoorwaarden) eerst aandacht besteed aan het<br />
totaalbeeld. Vervolgens is een aantal variabelen gebruikt om de gegevens te differentiëren.<br />
Deze variabelen zijn:<br />
• Leeftijd<br />
• Geslacht<br />
• Opleidingsniveau<br />
• Soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
• Grootte aanstelling<br />
• Gecombineerde variabelen (parttime/fulltime ten opzichte van geslacht en<br />
leeftijd)<br />
Deze indeling is ook duidelijk terug te zien in de resultaten.<br />
Aangezien het percentage 65 jaar en ouder slechts 0,2% van de groep respondenten<br />
bedraagt, een absolute waarde van 7, is deze groep buiten beschouwing gelaten. De resultaten<br />
van deze groep zijn namelijk niet representatief te noemen voor de hele populatie 65-<br />
plussers in de <strong>horeca</strong>sector. Een tweede kanttekening is dat de antwoordoptie anders, overig<br />
of niet van toepassing buiten beschouwing is gelaten, tenzij benoemd in het <strong>onderzoek</strong>.<br />
Ten slotte: in de resultaten zijn alleen de opvallende en significante uitkomsten beschreven.<br />
Als een variabele bij een onderwerp niet genoemd staat, zijn er geen significante<br />
verschillen uit het <strong>onderzoek</strong> gekomen.<br />
14
5 Resultaten<br />
In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het <strong>onderzoek</strong> besproken worden.<br />
5.1 Loopbaan en scholing<br />
In de enquête is gevraagd naar de beleving van de respondenten ten aanzien van doorgroeimogelijkheden<br />
bij de huidige werkgever. Hierbij is niet alleen gevraagd naar de mogelijkheden<br />
die eventueel gezien worden om door te groeien, maar ook of de respondent hier<br />
wel eens gebruik van heeft gemaakt. De analyse van de antwoorden op deze vragen zijn te<br />
vinden in subparagraaf 5.1.1.<br />
In subparagraaf 5.1.2 wordt nader ingegaan op de vraag wanneer respondenten voor het<br />
laatst een cursus of opleiding hebben gevolgd. Daarbij wordt ook gekeken bij wie het initiatief<br />
lag voor het volgen van een cursus of opleiding en door wie deze is betaald.<br />
Ten slotte wordt in 5.1.3 de frequentie van functioneringsgesprekken en werkoverleg uiteengezet.<br />
5.1.1 Doorgroeimogelijkheden<br />
De <strong>onderzoek</strong>spopulatie is gevraagd of zij mogelijkheden ziet om bij de huidige werkgever<br />
door te groeien. Van de ondervraagden beantwoordt 46% de vraag positief. 52% mist deze<br />
mogelijkheid op dit moment.<br />
De helft (50%) van de ondervraagden geeft aan zelf wel eens gebruik te maken van<br />
de kans om intern door te groeien. De andere helft (49%) doet dat niet.<br />
Variabele: leeftijd<br />
Vooral jongeren onder de 34 jaar zien doorgroeimogelijkheden (55% van de leeftijdsgroep 25<br />
t/m 34 jaar en zelfs 59% van de jongeren onder de 25). De hogere leeftijdscategorieën<br />
schatten de kansen daarop beduidend lager in. Van de 35-48 jarigen ziet nog 40% mogelijkheden<br />
en bij de groep daarboven (49-64 jaar) is dat percentage gezakt naar 35%. Het percentage<br />
dat geen doorgroeimogelijkheden bij de huidige werkgever ziet is bij de oudere<br />
groepen beduidend hoger (resp. 58% en 62%).<br />
Opvallend is dat juist de jongste leeftijdscategorie (tot 25 jaar), die heeft aangegeven<br />
veel mogelijkheden te zien, daar relatief weinig gebruik van maakt. Slechts 35% van hen<br />
stroomt door bij de eigen werkgever, terwijl 64% daar geen gebruik van maakt. Van de 25-34<br />
jarigen maakt iets meer dan gemiddeld (54%) wel gebruik van deze mogelijkheid. Bij de andere<br />
leeftijdscategorieën ligt het wel of geen gebruik maken rond het gemiddelde.<br />
15
Variabele: geslacht<br />
Uit de uitkomsten blijkt dat mannen iets meer dan vrouwen mogelijkheden zien om door te<br />
groeien (48% om 44%).<br />
Het percentage mannen en vrouwen dat gebruik gemaakt heeft van doorgroeimogelijkheden<br />
wijkt niet significant af van het gemiddelde van 50%.<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
Naar mate het opleidingsniveau stijgt, ziet men meer kansen om door te groeien. Daarbij valt<br />
op dat mensen met een mbo-opleiding de uitschieters zijn (51%), meer nog dan hbo-ers.<br />
Werknemers met lager onderwijs en middelbaar onderwijs (incl. leerlingenwezen) zien<br />
minder (39%) dan gemiddeld kansen voor zichzelf weggelegd.<br />
Hoewel zij niet de uitschieters waren bij het spotten van kansen, stromen hoger beroepsopgeleiden<br />
het meeste (58%) binnen het bedrijf door. Mensen met alleen lager onderwijs<br />
blijven daarbij met 37% ver achter.<br />
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Werknemers in de hotelsector (56%) en in de fastfoodsector (58%) zien de meeste doorgroeikansen.<br />
In de restaurantsector (36%) en de drankensector (31%) ligt dat lager dan gemiddeld<br />
(= 46%).<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Fulltimers zien significant meer mogelijkheden (51%) om door te groeien dan werknemers<br />
die parttime werken (37%). Hoe kleiner de contractomvang, des te minder kansen er worden<br />
waargenomen, zij het dat de onderlinge verschillen tussen de verschillende deeltijdcategorieën<br />
in dit <strong>onderzoek</strong> (20-37 uur;
Ook bij de vrouwen zien de fulltimers in de leeftijdscategorieën jonger dan 25 jaar (65%) en<br />
tussen 25 en 35 jaar (60%) aanzienlijk meer mogelijkheden om door te groeien. Vanaf 34<br />
jaar zien vrouwen die in deeltijd werken die kansen veel minder.<br />
Fulltime werkende jonge mannen onder 25 jaar maken aanzienlijk minder gebruik van<br />
kansen dan de andere fulltimers. De 25-34 jarige fulltime mannen maken veel meer gebruik<br />
van de mogelijkheden (56%). Maar het meest opvallend is dat de beide oudere leeftijdscategorieën<br />
die minder aangaven kansen te zien daar wel veel meer gebruik van maken (58%).<br />
Parttime werkende mannen onder 25 jaar maken nog minder (27%) gebruik van mogelijkheden<br />
binnen het bedrijf dan de fulltime jongeren onder 25 jaar. Bij de parttimers valt<br />
bovendien op dat ook de mannen tussen de 25 en 35 jaar nu opeens minder gebruik maken<br />
van de mogelijkheden (31%).<br />
Bij de fulltime vrouwen maken vooral de 25-34 jarigen (60%) en de groep boven de<br />
49 jaar (69%) gebruik van de mogelijkheden. Bij de parttimers scoren vooral de groep onder<br />
de 25 (32%) en de groep boven de 49 jaar (35%) in dit opzicht slecht. Hoewel ze het iets<br />
beter doen zitten ook de vrouwen tussen 35-48 jaar (41%) hier onder de maat.<br />
Conclusies doorgroeimogelijkheden<br />
De sleutelfactoren bij het zien van kansen blijken leeftijd (tot 35 jaar), opleiding, fulltime werken<br />
en type bedrijf (hotel en fastfood) te zijn. Mannen zien door de bank genomen ook iets<br />
meer mogelijkheden dan vrouwen. Omgekeerd zien werknemers boven de 35, parttimers en<br />
lager opgeleiden minder mogelijkheden tot doorgroei.<br />
Het meest opvallend is dat het erop lijkt dat degenen die de meeste kansen zagen<br />
om door te groeien, vooral jongeren onder 25 jaar, deze kansen eigenlijk het minste weten te<br />
verzilveren. Het kan echter zijn dat zij de waargenomen kansen niet op zichzelf betrekken of<br />
dat zij een te optimistische inschatting van kansen maken. Wat feitelijke doorstoom betreft<br />
gaan vrouwen en mannen gelijk op. De oudere categorie (die de minste mogelijkheden zien),<br />
de hoger opgeleiden en de fulltimers stromen in de praktijk het meeste door. De jongere generatie<br />
(tot 25 jaar) en de parttimers stromen het moeilijkst door.<br />
5.1.2 Volgen van cursus of opleiding<br />
Slechts 16% geeft aan dit jaar (2007) nog een cursus of opleiding te hebben gevolgd. In<br />
2006 volgde 12% een cursus of opleiding. 25% van de ondervraagden volgde een cursus of<br />
opleiding in 2005 of eerder. Maar liefst 37,5% geeft aan dat zij geen cursus of opleiding heeft<br />
gevolgd bij het bedrijf. 9% heeft bij deze vraag niets opgegeven.<br />
Antwoorden op de vraag bij wie het initiatief heeft gelegen tot het volgen van een cursus<br />
of opleiding zijn vrij gelijkmatig verdeeld: in ruim eenderde van de gevallen ging het om<br />
17
het initiatief van de werknemer (34%), in iets minder dan eenderde van de gevallen om het<br />
initiatief van de werkgever (31%) en in eenderde van de gevallen was het volgen van een<br />
cursus of opleiding het resultaat van gezamenlijk overleg (34%).<br />
In 77% van de gevallen betaalt de werkgever de opleidingskosten. Slechts 17% betaalde<br />
de opleiding zelf. In slechts 5% van de gevallen betaalden werkgever en werknemer<br />
samen de opleiding of cursus.<br />
Variabele: leeftijd<br />
Vooral de jongere leeftijdscategorieën volgden in 2007 een cursus of opleiding (25% van de<br />
jongeren onder 25 jaar en 20% van de 25-34 jarigen). Bij de oudere leeftijdscategorieën<br />
hebben minder mensen dan gemiddeld dit jaar een cursus of opleiding gevolgd: 14% van de<br />
35-48 jarigen en slechts 10% van de 49-64 jarigen.<br />
In 2006 volgde de leeftijdscategorie van 35-48 jaar iets vaker dan gemiddeld een cursus<br />
(14%) en de 49-64 jarigen iets minder dan gemiddeld (8%). Voor een cursus of opleiding<br />
in 2005 of eerder scoren de jongeren lager dan gemiddeld: 9% van de jongeren onder 25<br />
jaar en 22% van de 25-34 jarigen. De ouderen volgden in die periode juist bovengemiddeld<br />
vaak een opleiding of cursus: 30% van de 35-48 jarigen en 33% van de 49- 64 jarigen. In de<br />
categorie geen cursus of opleiding gevolgd scoren vooral de 49-64 jarigen met 42%. Een<br />
opvallend hoog percentage (17%) van de jongeren onder 25 heeft bij deze vraag niets opgegeven.<br />
Vooral de jongeren onder de 25 nemen met maar liefst 58% bovengemiddeld vaak<br />
zelf het initiatief voor een opleiding. De 35-48 jarigen en de 49-64 jarigen nemen met respectievelijk<br />
30% en 28% veel minder initiatief op dit terrein.<br />
Jongeren gingen minder dan gemiddeld in opdracht van de werkgever op cursus of opleiding:<br />
23% van de groep jonger dan 25 jaar en 26% van de groep tussen 25 en 34 jaar. Ouderen<br />
tussen de 49 en 65 werden vaker dan gemiddeld (39%) door hun werkgever gestuurd.<br />
Bij slechts 19% van de jongeren onder 25 was de cursus of opleiding de uitkomst van gezamenlijk<br />
overleg (gemiddelde is 34%), terwijl dat percentage bij de groep tussen 25 en 35 jaar<br />
hoger dan gemiddeld lag (39%).<br />
De werkgever betaalde voor jongeren onder de 25 in slechts 48% van de gevallen de<br />
opleiding. Voor de overige leeftijdscategorieën betaalde de werkgever bovengemiddeld vaak<br />
(80%) de opleiding of cursus. Bij de ‘zelfbetalers’ komt dit beeld terug: 47% van de jongeren<br />
onder de 25 nam de kosten van de opleiding voor eigen rekening. De groep 25-34 jaar betaalde<br />
minder dan gemiddeld zelf de opleiding of cursus (14%) en de groep 35-48 jaar nog<br />
minder (12%).<br />
18
Variabele: geslacht<br />
Mannen en vrouwen volgen de gemiddelden voor de diverse jaren, behalve in 2005 en eerder,<br />
toen mannen (29%) meer en vrouwen (22%) minder dan gemiddeld een cursus of opleiding<br />
volgden.<br />
Mannen namen significant meer het initiatief (38% t.o.v. gemiddelde 34%) tot het volgen<br />
van een opleiding of cursus dan vrouwen (29%). Omgekeerd gingen vrouwen vaker<br />
(36% t.o.v. gemiddelde 31%) op initiatief van de werkgever op cursus of opleiding dan mannen<br />
(27%).<br />
De werkgever betaalt meer dan gemiddeld de opleiding voor vrouwen (80%) dan voor<br />
mannen (75%). Waarschijnlijk houdt dit verband met het feit dat het initiatief voor een opleiding<br />
of cursus voor vrouwen vaker bij de werkgever ligt. Mannen stijgen boven (6%) het gemiddelde<br />
uit als het gaat om gezamenlijke (werkgever en werknemer) financiering, terwijl<br />
vrouwen daar behoorlijk onder zitten (4%).<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
In 2007 en 2006 leek het volgen van een cursus of opleiding verbonden met het<br />
opleidingsniveau: hoe hoger het niveau, des te vaker volgde men een opleiding. Het hoger<br />
beroepsonderwijs was in 2007 de uitschieter met 21%, gevolgd door het middelbaar<br />
beroepsonderwijs met 19%. Het middelbaar onderwijs en zeker het lager onderwijs bleven<br />
daar ver onder met resp. 13% en 8%. Het beeld voor 2006 was minder extreem (behalve<br />
wederom het laag scorende lager onderwijs). Pas bij ‘2005 of eerder’ trekken alle niveaus<br />
naar het gemiddelde en is het opvallend genoeg het hbo-niveau dat licht achterblijft.<br />
Werknemers die niet of nooit een opleiding hebben gevolgd, hebben zeer vaak alleen een<br />
lager onderwijsopleiding (55%).<br />
Werknemers met alleen een lagere schoolopleiding komen veel minder zelf in actie voor een<br />
opleiding of cursus (21%). Zij worden ook het meest door hun werkgever op een cursus of<br />
opleiding gestuurd (51%). Het meeste initiatief is te vinden bij de werknemers met een<br />
middelbare beroepsopleiding (39%). Zij gaan dan ook het minst in opdracht van de<br />
werkgever op cursus (26%).<br />
De werkgever blijkt het meest bereid de opleiding van een hbo-er te betalen (83%) en<br />
relatief het minst van werknemers met een middelbare beroepsopleiding (73%). Die laatste<br />
groep betaalt ook vaker zelf de opleiding (20%), terwijl de hbo-ers dat procentueel het minst<br />
doen.<br />
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
In het jaar 2007 zijn in de hotelsector vaker dan gemiddeld opleidingen of cursussen gevolgd<br />
(20%). Voor 2007 lag het deelnamepercentage in de restaurant- (met 14%) en de dranken-<br />
19
sector (12%) juist lager. Ook in 2006 was de hotelsector koploper en lag de restaurantsector<br />
onder het gemiddelde.<br />
Niet geheel verwonderlijk zijn er in de hotelsector ook minder mensen te vinden die geen<br />
opleiding of cursus hebben gevolgd, terwijl de restaurantsector juist meer van die werknemers<br />
kent (41%).<br />
In de hotelsector (30%) en de fastfoodsector (25%) lag het initiatief tot een opleiding<br />
of cursus minder bij de werknemer. In de restaurantsector nam meer dan een gemiddeld<br />
aantal werknemers zelf het initiatief. Omgekeerd lag het initiatief in de hotelsector (35%) vaker<br />
bij de werkgever en in de restaurantsector juist aanmerkelijk minder (22%).<br />
In de hotelsector (82%) en de fastfoodsector (87%) betalen de werkgevers vaker de<br />
kosten voor de opleiding of cursus. In de restaurantsector gebeurt dit aanmerkelijk minder<br />
vaak door de werkgever (64%). Het spiegelbeeld is te zien bij de vraag of de werknemer de<br />
opleiding zelf heeft gefinancierd. De sectoren waar de werkgevers meer dan gemiddeld opleidingen<br />
financieren scoren hier lager, terwijl werknemers in de restaurantsector veel vaker<br />
zelf hun opleiding betaalden. In de restaurantsector komt echter wel iets vaker dan gemiddeld<br />
gezamenlijke financiering voor.<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Fulltimers volgden in 2007 meer dan gemiddeld een cursus of opleiding (20%) en deeltijders<br />
aanzienlijk minder (12%). Dezelfde significante afwijking voor fulltimers en parttimers is waar<br />
te nemen voor de voorgaande jaren.<br />
Bij de uitsplitsing naar contractomvang valt te zien dat over de verschillende jaren (2007,<br />
2006, 2005 en eerder) mensen minder een cursus of opleiding volgden naarmate hun contractomvang<br />
geringer was. Vooral de groep met een 0-uren contract duikt telkens ver onder<br />
het gemiddelde. De groepen met een contract tussen 20-37 uur en minder dan 20 uur ontlopen<br />
elkaar niet veel, maar zitten daar ook behoorlijk onder. Alleen in 2007 blijft de groep met<br />
minder dan 20 uur sterk achter bij het gemiddelde. Alle drie de deeltijdgroepen prijken prominent<br />
in de categorie ‘geen cursus of opleiding gevolgd’.<br />
Parttimers begonnen aanzienlijk vaker (35%) dan gemiddeld aan een opleiding op initiatief<br />
van de werkgever. Vooral de groep met een contract voor minder dan 20 uur ging vaak<br />
in opdracht van de werkgever (42%). Bij fulltimers komt het initiatief van de werkgever minder<br />
dan gemiddeld voor (29%). Bij fulltimers komt een opleiding vaker voort uit gezamenlijk<br />
overleg (36%) dan bij parttimers (30%).<br />
Kosten voor een opleiding of cursus worden vaker zelf betaald door parttimers (20%)<br />
dan door fulltimers (16%).<br />
Gecombineerde variabelen<br />
20
Vooral jonge mannen onder 25 jaar en de leeftijdsgroep 25-34 jaar volgden in 2007 vaker<br />
een cursus of opleiding. Mannen ouder dan 49 jaar namen in 2007 zeer weinig deel aan een<br />
opleiding of cursus. De oudere leeftijdscategorieën volgde vaker een cursus in 2005 of eerder:<br />
35-48 jaar: 35% en ouder dan 49 jaar: 37%. De leeftijdscategorieën 25 -34 jaar en 35-48<br />
jaar komen minder vaak voor in het hokje ‘geen cursus of opleiding gevolgd’, maar zijn tegelijk<br />
de groepen die bovengemiddeld geen opgave doen bij deze vraag.<br />
Bij de parttime werkende mannen valt vooral op dat de groepen 25-34 jaar (5%) en de groep<br />
boven de 48 jaar in 2007 veel minder (5%) een opleiding of cursus volgden. Oudere full- en<br />
parttimers volgden veel vaker dan gemiddeld een cursus in 2005 of eerder (37%). Voor die<br />
jaren scoren de leeftijdsgroepen onder 25 jaar en 25-34 jaar juist veel lager. De in deeltijd<br />
werkende mannen van 25-34 jaar geven extreem vaak aan (60%) dat zij geen cursus of opleiding<br />
hebben gevolgd. De groep onder 25 jaar doet opvallend vaak geen opgave bij deze<br />
vraag.<br />
Vrouwen in een fulltime functie jonger dan 25 jaar (34%) en 25-34 jaar (25%) namen<br />
in 2007 substantieel vaker deel aan een cursus. De parttime vrouwen boven de 25 namen in<br />
2007 veel minder deel aan cursussen of opleidingen. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het<br />
percentage deelname af. Ook voor 2006 is dat beeld te zien, behalve voor de groep 35-48<br />
jaar, die toen juist bovengemiddeld deelnam. Bij de parttimers hebben de vrouwen boven de<br />
25 jaar relatief vaak geen opleiding gevolgd. De leeftijdscategorieën 25-34 en 35-48 gaan<br />
gelijk op met 46%, de categorie boven de 49 is met 57% de belangrijkste groep nietdeelneemsters.<br />
Mannen onder de 25 jaar die fulltime werken nemen bovengemiddeld vaak het initiatief<br />
tot een opleiding (62%). Zij volgen ook veel minder vaak een opleiding in opdracht van de<br />
werkgever en eveneens is er bij hen minder vaak sprake van dat de opleiding het gevolg is<br />
van gezamenlijk overleg. De fulltime werkende mannen van 25-34 jaar gaan ook minder<br />
vaak in opdracht van de werkgever (21%), maar bij hen is veel vaker (41%) sprake van gezamenlijk<br />
overleg. Het beeld voor de in deeltijd werkende mannen onder 25 jaar is extremer:<br />
71% nam zelf het initiatief en in slechts 12% van de gevallen was er sprake van gezamenlijk<br />
overleg. Ook de parttime werkende mannen namen veel vaker dan hun fulltime werkende<br />
tegenhangers het eigen initiatief (54%).<br />
Net als bij de mannen nemen de jonge vrouwelijke fulltimers onder de 25 relatief vaak het<br />
initiatief voor een opleiding. Zij doen dat het minst in overleg met de werkgever (18%), net<br />
als bij de mannen en de deeltijdvrouwen onder 25 jaar. De fulltime werkende vrouwen tussen<br />
25-34 en 35-48 nemen juist weinig eigen initiatief. Bij de parttime vrouwen scoort hier vooral<br />
de groep boven de 48 jaar laag (22%).<br />
Fulltime werkende mannen onder de 25 jaar betalen veel vaker zelf de opleiding of<br />
cursus (52%), terwijl zij veel minder aangeven (41%) dat de werkgever deze kosten voor zijn<br />
21
ekening neemt. Fulltimers tussen 35-48 jaar betalen veel minder vaak zelf de opleiding<br />
(12%). Bij hen is iets vaker sprake van gezamenlijke financiering (8%).<br />
Mannen onder 25 jaar in parttime functies betalen nog vaker (59%) dan voltijders onder 25<br />
jaar zelf hun opleiding. Ook de bovenliggende leeftijdsgroep (25-34 jaar) betaalt beduidend<br />
vaker dan gemiddeld de eigen opleiding (36%).<br />
Bij de fulltime werkende vrouwen betaalde de werkgever de opleiding vaker voor vrouwen<br />
tussen 25-34 jaar (83%) en tussen 35-48 jaar (85%). De categorie onder de 25 jaar krijgt<br />
veel minder vaak betaald voor een opleiding. Het is daarom niet verwonderlijk dat de laatste<br />
groep vrouwen veel vaker (37%) zelf hun opleiding betaalt en beide andere genoemde categorieën<br />
dat juist veel minder doen.<br />
Conclusies volgen van cursus of opleiding<br />
Voor de meeste werknemers heeft de laatste cursus of opleiding alweer een paar jaar geleden<br />
(2005 of eerder) plaatsgevonden. Voor jongeren tot 34 jaar is echter 2006 of 2007 het<br />
laatste jaar geweest. Hoger opgeleiden namen het meest deel aan een opleiding of cursus.<br />
De hotelsector kent de meeste werknemers die een opleiding of cursus hebben gevolgd.<br />
Opvallend is dat een grote groep werknemers geen opleiding heeft gevolgd. Daaronder zijn<br />
veel mensen met een lager opleidingsniveau. Parttimers scoren over de gehele linie veel<br />
slechter dan fulltimers.<br />
Jongeren en mannen namen vaker het initiatief tot een opleiding. Zij gaan relatief<br />
minder vaak in opdracht van de werkgever op cursus. Fulltime werkende vrouwen tussen 25-<br />
48 jaar en laagopgeleiden nemen juist weinig initiatief. Beide groepen worden door hun<br />
werkgever relatief vaak op een opleiding gestuurd.<br />
In de hotel- en fastfoodsector worden de opleidingskosten het meest door de werkgevers<br />
betaald. De werkgever betaalt vaak voor oudere werkgevers, vrouwen en voor hogeropgeleiden.<br />
Over het algemeen betalen de werknemers (mannen en vrouwen) onder de 25 jaar<br />
opmerkelijk veel vaker hun eigen opleidingskosten. Gezamenlijke financiering komt vooral<br />
voor bij fulltime werkende mannen vanaf 25 jaar en dan speciaal bij de groep<br />
35-48 jaar.<br />
5.1.3 Functioneringsgesprekken en werkoverleg<br />
Bijna de helft van de ondervraagden (45%) heeft 1 keer per jaar een functioneringsgesprek,<br />
6% 1 keer in de twee jaar en 9% 1 keer per drie jaar. 25% heeft nooit een functioneringsgesprek<br />
en ruim 12% heeft een andere vorm van gesprek.<br />
22
Van de ondervraagden heeft 23% wekelijks werkoverleg, 7% 1 keer per twee weken<br />
en 11% eenmaal per drie weken. 42% geeft aan een andere vorm van overleg te hebben en<br />
15% heeft geen enkele vorm van overleg.<br />
Variabele: leeftijd<br />
In de categorie die 1 maal per twee jaar een functioneringsgesprek heeft, is de leeftijdsgroep<br />
tussen 25 en 34 jaar relatief iets vaker terug te vinden en de leeftijdsgroep tussen 49 en 65<br />
jaar minder vaak. In de categorie die 1 maal per drie jaar een functioneringsgesprek heeft, is<br />
de leeftijdsgroep onder de 25 ondervertegenwoordigd en de leeftijdsgroep tussen 34 en 49<br />
oververtegenwoordigd. Relatief meer jongeren onder 25 jaar (15%) geven aan een andere<br />
vorm van gesprek te hebben.<br />
De jongere leeftijdscategorieën hebben relatief vaker wekelijks werkoverleg (< 25<br />
jaar: 28%; 25-34 jaar: 26%) dan gemiddeld. De categorie 49-64 minder: 18%. Bij het overleg<br />
eens per drie weken is de leeftijdscategorie 25-34 jaar vaker dan gemiddeld te vinden (12%)<br />
en de categorie 34-48 jaar minder vaak (9%). De laatste categorie geeft ook bovengemiddeld<br />
vaak aan andere vormen van overleg te hebben (45%), terwijl de groep onder 25 jaar<br />
hier ondervertegenwoordigd is (34%).<br />
In de categorie die nooit een werkoverleg heeft, komt vooral de groep 49-64 jaar bovengemiddeld<br />
vaak voor (19%).<br />
Variabele: geslacht<br />
Uit de gegevens blijkt dat mannen vaker (47%) dan gemiddeld jaarlijks een functioneringsgesprek<br />
hebben en vrouwen minder (43%). Het beeld is omgekeerd als het gaat om de driejaarlijkse<br />
frequentie: dat hebben mannen minder (9%) dan gemiddeld en vrouwen juist meer<br />
(11%).<br />
Mannen hebben beduidend vaker (28%) wekelijks werkoverleg terwijl vrouwen dat<br />
beduidend vaak minder hebben (16%). Hetzelfde beeld, zij het minder extreem, is te zien bij<br />
tweewekelijks werkoverleg (8% voor mannen en 6% voor vrouwen), terwijl vrouwen ook minder<br />
vaak (9%) dan gemiddeld driewekelijks werkoverleg hebben.<br />
Daarentegen geven vrouwen aan vaker (46%) een andere vorm van overleg te hebben en<br />
mannen juist minder vaak (38%). Vrouwen scoren ook sterk bovengemiddeld in de categorie<br />
die nooit een werkoverleg heeft (19%),<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
Werknemers met een hbo-achtergrond hebben iets vaker een jaarlijks functioneringsgesprek<br />
(50%). Werknemers van een middelbaar onderwijsniveau hebben relatief iets vaker een<br />
functioneringsgesprek per drie jaar.<br />
23
Wekelijks werkoverleg komt het meeste voor bij werknemers met een mbo-opleiding<br />
(26%). Werknemers met alleen een lagere schoolopleiding hebben duidelijk het minste<br />
werkoverleg op wekelijkse basis (17%), gevolgd door opleidingsniveau middelbaar onderwijs<br />
(19%). Mensen met een hbo-achtergrond hebben het meeste te maken met een twee wekelijks<br />
(11%) en driewekelijks overleg (13%). Andere vormen van werkoverleg zijn het meeste<br />
terug te vinden bij werknemers met een middelbaar schoolniveau (44%) en het minste bij<br />
degenen met een hbo-niveau (37%).<br />
De werknemers die nooit een werkoverleg hebben zijn het meest terug te vinden in<br />
de lager opgeleide niveaus (vooral het lager onderwijsniveau met 24%) en het minst bij de<br />
iets hoger opgeleiden (hier scoren vooral het mbo met 13% en hbo met 10%).<br />
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
De hotelsector is de sector waar meer dan gemiddeld 1 keer per jaar functioneringsgesprekken<br />
worden gehouden. De restaurant- en de drankensector (beide met 37%) scoren wat dat<br />
betreft lager dan gemiddeld.<br />
Alle sectoren zitten gemiddeld als het gaat om de frequentie van 1 functioneringsgesprek per<br />
twee jaar, maar een functioneringsgesprek om de drie jaar komt het meeste voor in de restaurantsector<br />
(12%) en beduidend minder in de hotelsector (8%).<br />
De mensen die nooit een functioneringsgesprek hebben gehad werken bovengemiddeld<br />
vaak in de restaurant- en drankensectoren en komen minder dan gemiddeld voor in de hotelsector.<br />
In de hotelsector wordt vaker wekelijks werkoverleg gehouden (25%). De fastfoodsector<br />
onderscheidt zich doordat wekelijks werkoverleg daar minder dan gemiddeld voorkomt<br />
(14%). De fastfoodsector onderscheidt zich ook als het gaat om werkoverleg per 3 weken:<br />
deze frequentie komt daar vaker voor.<br />
In de restaurant- (16%) en de fastfoodsector (22%) komt het meer dan gemiddeld<br />
voor dat er nooit werkoverleg plaatsvindt. De hotelsector wordt wat dat betreft aanmerkelijk<br />
minder genoemd (12%).<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Fulltimers hebben vaker een jaarlijks functioneringsgesprek (48%) en parttimers minder vaak<br />
(41%). Naarmate de contractomvang afneemt komt ook het jaarlijkse functioneringsgesprek<br />
minder voor. Vooral bij contracten voor minder dan 20 uur of bij 0-urencontracten is dit het<br />
geval. Werknemers met een contract voor minder dan 20 uur hebben wel bovengemiddeld<br />
vaker een driejaarlijks functioneringsgesprek. 0-uren contracthouders geven het meest aan<br />
(43%) nooit een functioneringsgesprek te hebben.<br />
24
Fulltimers hebben vaker (26%) wekelijks overleg dan parttimers (17%) en ook vaker<br />
tweewekelijks werkoverleg (resp. 8% en 6%). Het gaat hier om significante verschillen t.o.v.<br />
het gemiddelde. Parttimers hebben echter bovengemiddeld andere vormen van overleg<br />
(46%), terwijl voltijders dat minder hebben. Tenslotte geven deeltijders meer aan dat zij nooit<br />
werkoverleg hebben (19%). Voltijders scoren hier juist onder het gemiddelde (12%). Wekelijks<br />
werkoverleg komt minder voor naarmate de contractomvang afneemt. Vooral de groep<br />
met minder dan 20 uren kent relatief zeer weinig werkoverleg (12%). Dit zal ongetwijfeld verband<br />
houden met de geringere aanwezigheid binnen het bedrijf. De groep minder dan 20 uur<br />
en de groep met 0-urencontracten geven ook vaker op geen werkoverleg te hebben.<br />
Gecombineerde variabelen<br />
Mannen van 25-34 jaar, die fulltime werken hebben bovengemiddeld een jaarlijks functioneringsgesprek<br />
(50%). Met 7% komt deze groep juist minder vaak voor in de categorie die<br />
eens per drie jaar een gesprek heeft. In deze categorie zijn ook de mannelijke fulltimers onder<br />
de 25 jaar ver ondervertegenwoordigd (4%). Opvallend genoeg liggen alle uitkomsten<br />
voor de in deeltijd werkende mannen rond de gemiddelden.<br />
Vrouwen in deeltijd hebben veel minder vaak een jaarlijks functioneringsgesprek dan<br />
hun fulltime collega’s; de parttime vrouwen jonger dan 25 jaar het minst (33%), maar ook de<br />
leeftijdscategorieën 25-34 (36%) en 35-48 (39%) scoren hier onder de maat. Fulltime werkende<br />
vrouwen zitten rond het gemiddelde. Alleen fulltime werkende vrouwen tussen 25-34<br />
jaar hebben vaker een tweejaarlijks functioneringsgesprek.<br />
Van de fulltime werkende mannen hebben de leeftijdscategorieën jonger dan 25 jaar<br />
(37%), 25-34 jaar (32%) en 35-48 jaar (27%) vaker wekelijks werkoverleg dan gemiddeld. De<br />
fulltime werkende jongeren onder de 25 jaar geven bovendien vaker aan eens per drie weken<br />
werkoverleg te hebben (16%) en veel minder vaak een andere vorm van werkoverleg<br />
(31%). In de categorie die nooit werkoverleg heeft, komen de leeftijdscategorieën 25-34 jaar<br />
(9%) en 35- 48 jaar (11%) relatief weinig voor. Bij de parttime werkende mannen geven de<br />
jongeren onder 25 jaar eveneens veel vaker aan dat zij wekelijks werkoverleg hebben. Ook<br />
hier wederom het beeld dat deze groep veel minder andere vormen van werkoverleg heeft<br />
(31%).<br />
Vrouwen in deeltijd hebben weinig wekelijks werkoverleg. Naarmate de leeftijd oploopt,<br />
wordt het percentage lager (25-34 jaar: 15%; 35-48 jaar: 12% en >48: 10%).<br />
Deze categorieën (vooral 25-34 en 35-48) geven bovengemiddeld vaak aan een andere<br />
vorm van overleg te hebben.<br />
Conclusies functioneringsgesprek en werkoverleg<br />
25
Mannen en fulltimers hebben het meest een jaarlijks functioneringsgesprek, vooral de groep<br />
in de leeftijd van 25-34 jaar. Naarmate de contractomvang afneemt, komt ook het jaarlijkse<br />
functioneringsgesprek minder voor. De sector waar het jaarlijkse functioneringsgesprek het<br />
meest voorkomt is de hotelsector. In de restaurant- en drankensector werken de meeste<br />
mensen die nooit een functioneringsgesprek hebben gehad. Ook de mensen met een 0-<br />
urencontract hebben relatief vaak geen functioneringsgesprek.<br />
Slechts een klein deel van de werknemers in de Horecasector heeft wekelijks werkoverleg.<br />
Daartoe behoren veel mannen in de jongere leeftijdscategorieën. Fulltimers en werkenden<br />
in de hotelsector hebben vaker wekelijks werkoverleg. Een grote groep, bijna de<br />
helft, geeft aan een ander vorm van overleg te hebben. Daartoe behoren veel vrouwen en<br />
parttimers. 15% heeft geen enkele vorm van overleg, waaronder een grote groep lager opgeleiden.<br />
26
5.2 Werkdruk<br />
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de psychische en fysieke werkdruk die werknemers<br />
in de <strong>horeca</strong> ervaren en op de vraag of de werkgever actie onderneemt om deze vormen<br />
van werkdruk te verminderen.<br />
5.2.1 Psychische werkdruk<br />
Van de ondervraagden vindt 12% de psychische werkdruk te hoog, terwijl 35% de werkdruk<br />
hoog noemt. 45% spreekt van een normale werkdruk en 6% vindt de werkdruk laag.<br />
1% vindt de psychische werkdruk zelfs te laag.<br />
Op de vraag of er binnen het bedrijf ook actie ondernomen wordt om de psychische werkdruk<br />
te verminderen, geeft 55% van de ondervraagden aan dat dit niet het geval is. In 15,5%<br />
van de gevallen onderneemt het bedrijf wel actie. 28% vindt dat actie niet van toepassing is,<br />
maar onduidelijk is of dat betekent dat actie niet nodig is binnen het bedrijf of dat men het<br />
niet weet c.q. geen mening heeft. Deze categorie wordt daarom buiten beschouwing gelaten.<br />
Variabele: leeftijd<br />
Degenen die van een te hoge werkdruk spreken zijn vaker dan gemiddeld terug te vinden in<br />
de hogere leeftijdscategorieën. 14% van de 35-48-jarigen noemt de werkdruk te hoog en<br />
17% van de 49-64-jarigen. Jongeren noemen te hoge werkdruk relatief minder (6% bij
Mannen geven iets vaker aan dan dat de werkgever geen actie onderneemt tegen<br />
psychische werkdruk (56%).<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
Vooral mensen met alleen een lagere schoolopleiding noemen de werkdruk vaker te hoog<br />
(17%). Mbo-ers noemen de werkdruk het meeste normaal, terwijl mensen met een lager onderwijsopleiding<br />
(39%) en met een hbo-opleiding dat het minste doen.<br />
Werknemers met een lager onderwijsniveau zien van alle ondervraagden hun werkgever<br />
het minste actie ondernemen tegen psychische werkdruk. 61% beantwoordt deze<br />
vraag met nee.<br />
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
In de restaurantsector wordt de werkdruk minder dan gemiddeld te hoog genoemd (11%).<br />
Werknemers in de hotelsector vinden, meer dan in andere sectoren, dat hun werkdruk ‘hoog’<br />
is, terwijl in de drankensector aanmerkelijk minder hoge werkdruk wordt ervaren. In deze<br />
laatste sector wordt ook vaker dan gemiddeld de werkdruk normaal (51%) gevonden of zelfs<br />
laag (10%). Een lage psychische werkdruk wordt in de hotelsector minder vaak genoemd,<br />
slechts door 4% (gemiddelde is 6%).<br />
13% van de ondervraagden werkzaam in de drankensector geeft aan dat het bedrijf<br />
actie onderneemt als het gaat om het tegengaan van psychische werkdruk. Ook de hotelsector<br />
wordt in dit verband meer dan gemiddeld genoemd. De drankensector komt minder vaak<br />
voor bij het onderdeel ‘geen actie ondernomen’.<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Fulltimers ervaren veel vaker een hoge en te hoge werkdruk, terwijl parttimers aangeven<br />
daar veel minder last van te hebben (9%). Parttimers noemen de werkdruk veel vaker normaal<br />
(52%), terwijl de fulltimers hier ondervertegenwoordigd zijn (41%). Parttimers noemen<br />
ook een lage werkdruk vaker. Voltijders spreken minder dan gemiddeld van een lage werkdruk.<br />
Uit de resultaten blijkt dat het ervaren van een hoge en te hoge werkdruk afneemt naarmate<br />
de contractomvang afneemt. Mensen met een deeltijd noemen de werkdruk vaker ‘normaal’<br />
of ‘laag’ als hun arbeidsomvang kleiner is.<br />
Fulltimers geven vaker (58%) aan dat de werkgever geen actie onderneemt dan parttimers<br />
(51%). Opvallend is hier dat mensen met minder dan 20 uur minder vaak (47%) aangeven<br />
dat de werkgever niets doet, dan mensen met 20-37 (53%) uren of 0-contracters<br />
(51%).<br />
28
Gecombineerde variabelen<br />
Uitgesplitst naar fulltime werkende mannen is te zien dat jongeren veel minder vaak een te<br />
hoge psychische werkdruk ervaren. Van de jongeren onder 25 jaar is dat 6% en van de<br />
groep 25 t/m 34 jaar is dat 8%. Oudere fulltime werkende werknemers spreken bovengemiddeld<br />
van een te hoge werkdruk: de groep van 35-48 is met 17% vertegenwoordigd en de<br />
groep ouder dan 48 jaar met 20%. De twee oudere groepen spreken ook minder vaak van<br />
een normale werkdruk (resp. 38% en 37%), terwijl de jongeren onder de 25 jaar sterk bovengemiddeld<br />
(54%) de werkdruk wel als normaal ervaren. De groep boven de 48 ervaart<br />
het minst een lage werkdruk (2%).<br />
Bij de parttime werkende groep mannen ervaren de jongeren onder de 25 weinig een te hoge<br />
(5%) of hoge (25%) werkdruk. Zij noemen de werkdruk bovengemiddeld vaak ‘normaal’<br />
(56%). Van de groep parttimers van 25-34 jaar vindt ook maar een zeer gering aantal (4%)<br />
de werkdruk ‘te hoog’ en een groot percentage (59%) de werkdruk normaal.<br />
Vooral vrouwen in deeltijd onder de 35 jaar vinden de werkdruk niet hoog en spreken in groten<br />
getale (60%) van een normale werkdruk.<br />
Bij de groep mannen geeft de groep fulltimers onder de 25 jaar vaak aan dat de<br />
werkgever actie onderneemt tegen de psychische werkdruk (22%). De fulltimers van 35-48<br />
jaar (61%) en 49 en ouder (62%) geven zeer vaak aan dat de werkgever niets doet tegen de<br />
werkdruk die juist zij ervaren. Bij de mannelijke parttimer valt wederom de groep jonger dan<br />
25 jaar op: zij geven minder vaak aan dat de werkgever niets doet (43%).<br />
Conclusies psychische werkdruk<br />
Van de ondervraagden vindt 12% de psychische werkdruk te hoog. 35% vindt de werkdruk<br />
hoog. 45% noemt de werkdruk normaal. Het ervaren van psychische werkdruk lijkt gekoppeld<br />
te zijn aan leeftijd en fulltime werken. De oudere leeftijdsgroepen (vanaf 35 jaar) en fulltimers<br />
geven meer aan last te hebben van psychische werkdruk. Jongeren (tot 35 jaar) en<br />
parttimers blijken minder werkdruk te ervaren. Deze groepen noemen de psychische werkdruk<br />
vaak normaal.<br />
Een grote groep geeft aan dat de werkgever geen actie onderneemt tegen psychische<br />
werkdruk. Daartoe behoren oudere werknemers en lager opgeleiden, degenen die<br />
aangeven last te hebben van deze vorm van werkdruk. Jongeren antwoorden het meest dat<br />
de werkgever wel actie onderneemt. Dat is opvallend, omdat juist deze groep bij de vorige<br />
vraag heeft aangegeven, dat zij geen psychische werkdruk ervaren. Mogelijk betreft het niet<br />
de eigen ervaren werkdruk, maar die van collega’s. Een andere mogelijkheid is dat zij als<br />
gevolg van de acties van de werkgever geen last ervaren.<br />
29
5.2.2 Fysieke werkdruk<br />
De fysieke werkdruk (sjouwen, bukken, dragen) wordt door 12% als te hoog ervaren. 33%<br />
van de ondervraagden spreekt van een hoge werkdruk en bijna de helft (48%) noemt de fysieke<br />
werkdruk normaal. 5% noemt de werkdruk laag. Te laag vindt bijna niemand de fysieke<br />
werkdruk.<br />
Van de ondervraagden geeft 22% aan dat het bedrijf actie onderneemt tegen de fysieke<br />
werkdruk. Bij 53% van de ondervraagden onderneemt het bedrijf geen actie en 23%<br />
vindt actie op dit punt niet van toepassing.<br />
Variabele: leeftijd<br />
Wat betreft de variabele leeftijd valt er een soortgelijk beeld te constateren als bij de beleving<br />
van de psychische werkdruk. Wat betreft een te hoge werkdruk ervaren de twee jongere leeftijdscategorieën<br />
minder een te hoge fysieke werkdruk dan gemiddeld (resp. 6% voor < 25<br />
jaar en 9% voor 25-34 jaar), terwijl de groep van 49-64 jaar meer dan gemiddeld fysieke<br />
werkdruk ervaart (18%).<br />
In tegenstelling tot uitkomsten m.b.t. hoge psychische werkdruk zitten alle leeftijdsgroepen<br />
rond het gemiddelde. Ook bij de uitkomsten van degenen die de werkdruk normaal<br />
noemen zitten alle leeftijdsgroepen rond het gemiddelde, behalve de groep 25-34 jaar die<br />
vaker dan gemiddeld de werkdruk normaal vinden. Vooral de groep onder 25 jaar noemt de<br />
werkdruk laag.<br />
Wat opvalt, is dat de leeftijdscategorie 35-48 jaar vaker aangeeft dat er geen actie<br />
ondernomen wordt om de fysieke werkdruk te verminderen: 57% tegenover 53% gemiddeld.<br />
In de leeftijdscategorie 25-34 jaar is dit juist minder dan gemiddeld: 50%.<br />
Variabele: geslacht<br />
Hier valt op dat mannen de werkdruk meer normaal vinden (51%) dan vrouwen (45%).<br />
Vrouwen geven wel meer aan de werkdruk te hoog te vinden (13%).<br />
Ten aanzien van ondernomen actie tot vermindering van fysieke werkdruk zijn geen<br />
verschillen te zien ten opzichte van het gemiddelde.<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
Werknemers met een lageronderwijs niveau noemen bijna twee keer zo vaak (20%) als gemiddeld<br />
de fysieke werkdruk te hoog. Deze groep vindt de werkdruk ook aanzienlijk minder<br />
vaak (42%) normaal dan gemiddeld. Hbo-opgeleiden noemen de fysieke werkdruk opvallend<br />
vaak laag of te laag. Er wordt relatief vaak geen antwoord gegeven op deze vraag.<br />
Werknemers met een middelbare onderwijsachtergrond geven vaker dan gemiddeld<br />
aan dat de werkgever geen actie onderneemt tegen fysieke werkdruk (56%).<br />
30
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Voor de ervaren fysieke werkdruk liggen de sectoren voor alle categorie antwoorden rondom<br />
de eerder genoemde gemiddelden. Alleen werknemers in de fastfoodsector vinden de werkdruk<br />
vaker laag (10%).<br />
In de restaurantsector wordt minder actie door het bedrijf ondernomen tegen fysieke<br />
werkdruk dan in de andere sectoren.<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Parttimers (6%) noemen de werkdruk vaker normaal dan fulltimers (5%) dat doen.<br />
Mannen die fulltime werken en die jonger zijn dan 35 jaar ervaren minder een te hoge fysieke<br />
werkdruk dan oudere werknemers vanaf 48 jaar (17%). Ook hier geven de jongeren onder<br />
de 25 dit het minst aan (6%). Hetzelfde beeld valt te zien voor de jongeren onder de 25 in<br />
deeltijd wat betreft te hoge werkdruk. Slechts 5% vindt dat daarvan sprake is. Zij noemen de<br />
fysieke werkdruk vaker dan gemiddeld normaal.<br />
Fulltimers (55%) antwoorden vaker dat de werkgever geen actie onderneemt tegen<br />
psychische werkdruk. Vooral de jonge mannen in deeltijd vinden dat actie van de werkgever<br />
tegen fysieke werkdruk niet van toepassing is (31%).<br />
Gecombineerde variabelen<br />
Ook bij de vrouwen hebben de jonge werknemers (onder de 25) weinig last van een ‘te hoge’<br />
fysieke werkdruk (5%). Opvallend is wel dat de fulltimers onder de 25 aangeven wel last te<br />
hebben van een hoge werkdruk (43%), een aanzienlijke afwijking. De wat oudere vrouwen<br />
(fulltime), tussen de 35-48 (20%) en 49 en ouder (27%), ervaren heel vaak een te hoge fysieke<br />
werkdruk. De oudere parttime vrouwen boven 49 geven hetzelfde aan (20%). Deze<br />
laatste groep noemt opvallend weinig de werkdruk normaal.<br />
Bij de vrouwen tussen 35-48 jaar geeft 62% van de fulltimers aan dat de werkgever<br />
niets doet om de fysieke werkdruk tegen te gaan.<br />
31
Conclusies fysieke werkdruk<br />
12% van de werknemers heeft last van een te hoge fysieke werkdruk. 33% ervaart de werkdruk<br />
als hoog. Naar mate de leeftijd en de contractomvang vorderen neemt de beleving toe.<br />
Anders dan bij de vraag over de psychische werkdruk hebben vrouwen over de gehele linie<br />
(ook die onder 25 jaar) last van fysieke werkdruk. Ook de laagopgeleide werknemers hebben<br />
hiervan veelvuldig last. Een grote groep werknemers vindt echter de fysieke werkdruk binnen<br />
de sector normaal. Daartoe behoren vooral jongeren.<br />
Evenals bij de actie tegen psychische werkdruk geeft een grote groep aan dat de<br />
werkgever geen actie onderneemt tegen de werkdruk. Daartoe behoren wederom oudere<br />
werknemers en lager opgeleiden, degenen die aangeven last te hebben van deze vorm van<br />
werkdruk. Weer zijn het de jongeren die het meest antwoorden dat de werkgever wel actie<br />
onderneemt.<br />
5.3 Arbeidsvoorwaarden<br />
In het laatste deel van de enquête is gevraagd naar de mening van werknemers in de <strong>horeca</strong>sector<br />
ten aanzien van de huidige <strong>cao</strong>: voldoet deze <strong>cao</strong> en wordt de <strong>cao</strong> nageleefd. In<br />
subparagraaf 5.3.1 worden de resultaten besproken. Daarnaast zijn 16 thema’s benoemd<br />
waarvan men aan kon geven welke thema’s terug moeten komen in een nieuwe <strong>cao</strong>. Naast<br />
de aangereikte thema’s is ruimte gegeven om andere thema’s te benoemen. De analyse van<br />
deze vraag is verwoord in 5.3.2.<br />
5.3.1 Huidige <strong>cao</strong><br />
Van de 3994 respondenten heeft 82% aangegeven dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet. 14%<br />
vindt dit wel. De overige 4% heeft geen antwoord op deze vraag gegeven. Op de vraag of de<br />
huidige <strong>cao</strong> wordt nageleefd, antwoordt 56% van het totale aantal respondenten dat dit het<br />
geval is, 39% geeft aan dat dit niet zo is en 5% heeft geen antwoord gegeven.<br />
In de onderstaande paragrafen worden per variabele de significante verschillen ten opzichte<br />
van de percentages van de totale groep respondenten uiteengezet.<br />
Variabele: leeftijd<br />
Opvallend is, als gekeken wordt naar leeftijd, dat van de groep jongeren onder 25 jaar 70%<br />
van mening is dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet, een significant verschil met het algemene<br />
beeld. Verder valt op dat 11% van de 49-64 jarigen aangeeft dat de huidige <strong>cao</strong> wel voldoet,<br />
significant lager dan het gemiddelde percentage van 14%. Ook de groep 35-48 jarigen vindt<br />
slechts in 12% van de gevallen dat de <strong>cao</strong> voldoet.<br />
32
De 25-minners zijn van mening dat in 50% van de gevallen de huidige <strong>cao</strong> niet<br />
nageleefd wordt, tegenover 30% van de leeftijdsgroep 49-64 jaar. Beide percentages wijken<br />
dus aanzienlijk af van het algemene beeld van 39%. Dit kan betekenen dat de afspraken met<br />
een werkgever beter óf slechter zijn dan de afspraken in de huidige <strong>cao</strong>.<br />
Variabele: geslacht<br />
Mannen zijn in 85% van de gevallen van mening dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet, tegenover<br />
78% van de vrouwen. De vrouwen zijn over het algemeen dus meer tevreden met de huidige<br />
<strong>cao</strong>. Het percentage van de mannen dat vindt dat de huidige <strong>cao</strong> wordt nageleefd is 58%,<br />
tegenover 55% bij de vrouwen.<br />
Variabele: opleidingsniveau<br />
Als de groep respondenten opgedeeld wordt naar opleidingsniveau, valt de groep respondenten<br />
met als hoogste opleiding hoger beroepsonderwijs het meest op. Van deze groep<br />
geeft 17% aan dat de huidige <strong>cao</strong> voldoet. Dit wijkt significant af van het totaalbeeld (=14%).<br />
Op de vraag of de huidige <strong>cao</strong> nageleefd wordt, geeft 41% van de respondenten met<br />
als hoogste opleiding Mbo (inclusief ROC’s) aan dat dit niet zo is. Een significant verschil<br />
met de uitkomsten van de totale groep, 2% lager, op 39%.<br />
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
In de hotelsector is men het minst tevreden met de huidige <strong>cao</strong>: 87% geeft aan dat de <strong>cao</strong><br />
niet voldoet. Respondenten in de drankensector zijn het meest tevreden: 19%, tegenover<br />
14% in het totaalbeeld, geeft aan dat de huidige <strong>cao</strong> voldoet.<br />
In de restaurantsector vindt 46% dat de huidige <strong>cao</strong> niet wordt nageleefd, tegenover<br />
34% in de hotelsector.<br />
Variabele: grootte aanstelling<br />
Naarmate de omvang van de aanstelling afneemt, neemt het percentage toe dat vindt dat de<br />
huidige <strong>cao</strong> voldoet: 12% van de respondenten die 38 uur of meer werkt, 16% van hen die<br />
tussen 20 en 37 uur werken, 20% van de parttimers die minder dan 20 uur werken en tenslotte<br />
werknemers met een 0-urencontract 25%.<br />
Ten aanzien van het naleven van de huidige <strong>cao</strong> valt vooral de groep werknemers<br />
met een 0-urencontract op: 55% vindt dat de huidige <strong>cao</strong> niet wordt nageleefd.<br />
Gecombineerde variabelen<br />
Fulltime, dat wil zeggen 38 uur of meer per week, werkende vrouwen onder 25 jaar vinden in<br />
70% van de gevallen dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet. Dit percentage komt overeen met de<br />
33
algemene leeftijdscategorie jonger dan 25 jaar, maar wijkt wel significant af van het percentage<br />
van de totale groep, 82%.<br />
Parttime, dat wil zeggen minder dan 38 uur, werkende vrouwen onder de 25 jaar vinden in<br />
slechts 59% van de gevallen dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet, een groot verschil met de 82%<br />
van het totale aantal respondenten.<br />
Van de fulltime werkende mannen in de leeftijdscategorie 25-34 jaar vindt 87% dat de huidige<br />
<strong>cao</strong> niet voldoet en in de leeftijdcategorie 35-48 jaar zelfs 88%, tegenover 67% van de<br />
parttime werkende mannen onder de 25 jaar.<br />
Wat opvalt bij de vraag of de huidige <strong>cao</strong> wordt nageleefd, is de mening van de fulltime<br />
en parttime werkende vrouwen onder de 25 jaar. Maar liefst respectievelijk 55% en 52%<br />
van deze twee groepen vindt dat dit niet het geval is, tegenover 39% van de totale groep. Bij<br />
de mannen is het volgende te zien: bijna de helft (49%) van de groep fulltime werkende<br />
mannen jonger dan 25 vindt dat de <strong>cao</strong> niet wordt nageleefd, 10% meer dan de totale groep.<br />
Conclusies huidige <strong>cao</strong><br />
Een belangrijke conclusie die getrokken kan worden, is dat het merendeel van de respondenten<br />
van mening is dat de huidige <strong>cao</strong> niet voldoet. Ook als de respondenten naar variabele<br />
opgesplitst worden, is nog steeds het merendeel niet tevreden met de <strong>cao</strong>. De percentages<br />
variëren van 59% tot zelfs 88%. Opvallend is dat de grootte van de aanstelling duidelijk<br />
samenhangt met het wel of niet voldoen van de <strong>cao</strong>: naarmate het aantal uren toeneemt,<br />
neemt de tevredenheid ten aanzien van de huidige <strong>cao</strong> af.<br />
Ten aanzien van het naleven van de <strong>cao</strong> kan geconcludeerd worden dat dit in veel<br />
gevallen wel het geval is, 56%. Werknemers met een 0-urencontract wijken hier in belangrijke<br />
mate van af: slechts 39% is het hier mee eens. Ook belangrijk om te vermelden is dat<br />
jongeren onder 25 jaar hier ook significant van afwijken: slechts 45% vindt dat de huidige <strong>cao</strong><br />
wordt nageleefd, en specifiek de groepen fulltime en parttime werkende vrouwen jonger dan<br />
25 jaar: respectievelijk 40% en 42% vindt dat de huidige <strong>cao</strong> wordt nageleefd.<br />
34
5.3.2 Belangrijke thema’s in nieuwe <strong>cao</strong><br />
Als gekeken wordt naar het totaaloverzicht van de meningen van respondenten, kan de volgende<br />
top 5 samengesteld worden. Het meest belangrijke thema is een hoger salaris. Zoals<br />
te zien is in tabel 5.1 kiest 85% van de respondenten dit thema. Op de tweede plaats staat<br />
een beter pensioen, gevolgd door het thema afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar (54%). Op de vierde plaats staat direct uitbetalen van<br />
overwerk en ten slotte het thema regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
(33%). De percentages en de overige thema’s zijn ook te zien in tabel 5.1. Wat opvalt, is dat<br />
de thema’s: minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd, recht op meer vrije feestdagen, 20<br />
vrije weekenden en recht op een nachttoeslag qua percentage dicht bij de nummer 5 liggen:<br />
van 29% aflopend naar 24%.<br />
In het vervolg van deze paragraaf worden per variabele de significante afwijkingen ten opzichte<br />
van het gemiddelde beschreven.<br />
Thema’s totaal<br />
1 Hoger salaris 85%<br />
2 Beter pensioen 63%<br />
3 Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% loon tijdens eerste ziektejaar 54%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 42%<br />
5 Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten 33%<br />
6 Minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd 29%<br />
7 Recht op meer vrije feestdagen 26%<br />
8 20 vrije weekenden 25%<br />
9 Recht op een nachttoeslag 24%<br />
10 Voor iedere werknemer een individueel opleidingsbudget 22%<br />
11 8-urige werkdag 22%<br />
12 Betere regeling zorgverlof 18%<br />
13 Afschaffen wachtperiodieken in loonschalen 1, 2 en 3 15%<br />
14 Meer vrije zondagen 15%<br />
15 Vakbondsverlof 11%<br />
16 Langer zwangerschapsverlof 10%<br />
Tabel 5.1: Totaaloverzicht belangrijke thema’s<br />
35
Variabele: leeftijd<br />
In tabel 5.2 is per leeftijdscategorie de top 5 van belangrijke thema’s weergegeven. Het thema<br />
hoger salaris is voor elke groep het meest belangrijke thema. Het thema beter pensioen<br />
is voor de leeftijdcategorie onder 25 jaar een minder belangrijk thema dan voor de overige<br />
groepen, maar het komt wel in de top 5 voor: het staat op de vierde plaats, tegenover een<br />
tweede plaats bij de overige groepen. Maar liefst 40% van de jongeren onder 25 jaar vindt dit<br />
een belangrijk thema. Dit gegeven, samen met het belang dat de leeftijdscategorie 25-34<br />
jaar hecht aan het thema beter pensioen, is opvallend te noemen. In een door SOHRC uitgevoerd<br />
<strong>onderzoek</strong> in 2006 naar behoeften en wensen van werknemers in de <strong>horeca</strong> op het<br />
gebied van pensioen, VUT en levensloop is namelijk naar voren gekomen dat jongeren tot<br />
29 jaar niet echt geïnteresseerd waren in pensioenen: 62% is een beetje geïnteresseerd,<br />
24% absoluut niet. Blijkbaar is de interesse in pensioenen onder jongeren toegenomen 5 .<br />
< 25 jaar 25-34 jaar<br />
1 Hoger salaris 89% Hoger salaris 90%<br />
3<br />
2 Direct uitbetalen van overwerk 50% Beter pensioen 62%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
41% Direct uitbetalen van overwerk 51%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
4 Beter pensioen 40% 100% loon tijdens eerste ziektejaar 48%<br />
5 20 vrije weekenden 39% Minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd 33%<br />
35-48 jaar 49-64 jaar<br />
1 Hoger salaris 87% Hoger salaris 83%<br />
5<br />
2 Beter pensioen 69% Beter pensioen 73%<br />
3<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling<br />
van 100% loon tijdens eerste ziektejaar 60%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 73%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 39%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
34%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
32% Direct uitbetalen van overwerk 33%<br />
Tabel 5.2 : Top 5 leeftijdscategorie<br />
5 SOHRC, Pensioen, VUT en levensloop, <strong>onderzoek</strong> naar behoeften en wensen van werknemers in de <strong>horeca</strong>, 2006<br />
36
Variabele: geslacht<br />
Als gekeken wordt naar de verschillen op basis van geslacht, valt op dat vrouwen aanzienlijk<br />
minder belang hechten aan een beter pensioen dan mannen. Het percentage, 55% wijkt ook<br />
significant af van de mening van het totaal van ondervraagden.<br />
Mannen hechten meer belang aan minder arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, waar<br />
vrouwen kiezen voor regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten. Zie tabel 5.3.<br />
Mannen<br />
Vrouwen<br />
1 Hoger salaris 86% Hoger salaris 86%<br />
2 Beter pensioen 69%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 57%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling<br />
3<br />
van 100% loon tijdens eerste ziektejaar 53% Beter pensioen 55%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 45% Direct uitbetalen van overwerk 39%<br />
5 Minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd 31%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
36%<br />
Tabel 5.3: Top 5 geslacht<br />
37
Variabele: opleidingsniveau<br />
Werknemers met als hoogst genoten opleiding lager onderwijs of middelbaar onderwijs, inclusief<br />
leerlingwezen, hechten significant meer belang aan het thema afschaffen wachtdag<br />
bij ziekte en uitbetaling van 100% loon tijdens eerste ziektejaar in vergelijking met de totale<br />
groep respondenten. Respectievelijk 63% en 62% tegenover 54% van de totale groep.<br />
Hoger salaris is in alle groepen het meest belangrijke thema (tabel 5.4). Verder komen de<br />
onderwerpen in de verschillende top 5 noteringen overeen, al verschilt de volgorde soms.<br />
Een ander opvallend resultaat ten aanzien van een thema dat buiten de top 5 valt: 31% van<br />
hen die als hoogstgenoten opleiding Hbo hebben opgegeven, hecht waarde aan recht op<br />
nachttoeslag, terwijl dit thema in het totaaloverzicht slechts in 24% van de gevallen gekozen<br />
is.<br />
Lager onderwijs<br />
Middelbaar onderwijs<br />
(incl. leerlingwezen)<br />
1 Hoger salaris 85% Hoger salaris 84%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% loon<br />
2<br />
tijdens eerste ziektejaar 63% Beter pensioen 66%<br />
3 Beter pensioen 62%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en<br />
uitbetaling van 100% loon tijdens<br />
eerste ziektejaar 62%<br />
4 Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten 34% Direct uitbetalen van overwerk 38%<br />
5 Direct uitbetalen van overwerk 32%<br />
Regelmatige werkroosters met<br />
voldoende rustmomenten 33%<br />
Middelbaar beroepsonderwijs (incl. ROC's)<br />
Hoger beroepsonderwijs<br />
1 Hoger salaris 88,0% Hoger salaris 82%<br />
2 Beter pensioen 61,4% Beter pensioen 61%<br />
3<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% loon<br />
tijdens eerste ziektejaar 50,1%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en<br />
uitbetaling van 100% loon tijdens<br />
eerste ziektejaar 48%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 47,2% Direct uitbetalen van overwerk 41%<br />
5 Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten 32,3%<br />
Regelmatige werkroosters met<br />
voldoende rustmomenten 33%<br />
Tabel 5.4: Top 5 opleidingsniveau<br />
38
Variabele: soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
Werknemers in de dranken- en fastfoodsector vinden het belangrijk dat er aandacht wordt<br />
besteed in de onderhandelingen aan het thema recht op een nachttoeslag. Vooral werknemers<br />
in de drankensector vinden dit belangrijk, 47%. Het totaalbeeld geeft een percentage<br />
van 24% te zien, een groot verschil.<br />
Werknemers in de hotelsector hebben op de vijfde plaats in de top 5 minder arbeidsovereenkomsten<br />
voor bepaalde tijd staan. Deze komt in de top 5 van werknemers in de andere sectoren<br />
niet voor.<br />
Een opvallende uitkomst ten aanzien van een thema dat niet in de top 5 voorkomt, namelijk<br />
afschaffen wachtperiodieken in de loonschalen 1,2 en 3, wordt door werknemers in de fastfoodsector<br />
significant belangrijker gevonden. 20% kiest dit thema, terwijl in het algemene<br />
beeld slechts 15% dit thema verkiest. Daarnaast valt ook op dat werknemers in de fastfoodsector<br />
veel minder belang hechten aan het direct uitbetalen van overwerk, slechts 29% tegenover<br />
42 % in het totaalbeeld. Wellicht is een verklaring hiervoor dat in de fastfoodsector<br />
eenvoudigweg minder sprake is van overwerken.<br />
Hotelsector<br />
Restaurantsector<br />
1 Hoger salaris 87% Hoger salaris 85%<br />
2 Beter pensioen 64% Beter pensioen 62%<br />
3<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling<br />
van 100% loon tijdens eerste ziektejaar 59%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 50%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 40% Direct uitbetalen van overwerk 49%<br />
5 Minder arbeidsovereenkomsten bepaalde tijd 34%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
34%<br />
Drankensector<br />
Fastfoodsector<br />
1 Hoger salaris 87% Hoger salaris 88%<br />
2 Beter pensioen 60% Beter pensioen 62%<br />
3 Recht op een nachttoeslag 47%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling<br />
4<br />
van 100% loon tijdens eerste ziektejaar 47%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 59%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
35%<br />
5 Direct uitbetalen van overwerk 42% Recht op een nachttoeslag 30%<br />
Tabel 5.5: Top 5 soort <strong>horeca</strong>bedrijf<br />
39
Variabele: grootte aanstelling<br />
Zoals te zien is in tabel 5.6, maakt het voor de top 5 niet uit of een respondent 20 uur werkt<br />
of 38, de top 5 is gelijk qua volgorde. Werknemers met een contract minder dan 20 uur vinden<br />
dezelfde thema’s van belang, alleen de volgorde is anders. Beter pensioen staat op de<br />
derde plaats met maar 49%. Anders is het bij de categorie 0-uren contracten. Aan een beter<br />
pensioen hechten maar 30% van de werknemers met een 0-uren contract waarde, tegenover<br />
68% gemiddeld. Een groot verschil. Verder vinden zij dat er aandacht besteed moet worden<br />
aan recht op nachttoeslag. Dit thema scoort ook hoog bij parttimers tot 20 uur. Op nummer 6<br />
staat dit thema, met 30%. Ten slotte valt op dat 0-uren-contracters heel weinig waarde hechten<br />
aan afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% loon tijdens eerste ziektejaar:<br />
28% tegenover gemiddeld 54%.<br />
Parttimers met een contract minder dan 20 uur vinden het significant minder belangrijker om<br />
20 vrije weekenden te hebben. Ook scoren zij laag op het thema 8-urige werkdag, maar<br />
14%. Ter vergelijking: fulltimers kiezen dit thema in 24% van de gevallen. Verder vinden parttimers<br />
werkzaam tussen 20-37 uur het belangrijker dan de andere groepen dat er gekeken<br />
wordt naar een betere regeling zorgverlof, 22%, terwijl het totaalgemiddelde 18% is. Deze<br />
categorie hecht ook significant meer waarde aan langer zwangerschapsverlof, 15% ten opzichte<br />
van een gemiddelde van 10%. Fulltimers vinden dit thema juist minder belangrijk dan<br />
het gemiddelde, bijna 9%. Dit kan wellicht verklaard worden door het feit dat van de mannelijke<br />
respondenten 80% fulltime werkt en 41% van de vrouwen. 57% van de vrouwen werkt<br />
parttime.<br />
38 uur of meer (voltijd) 20-37 uur<br />
1 Hoger salaris 86% Hoger salaris 87%<br />
2 Beter pensioen 68% Beter pensioen 59%<br />
3<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 55%<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 57%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 45% Direct uitbetalen van overwerk 38%<br />
5<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
31%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
35%<br />
Minder dan 20 uur<br />
0-urencontract<br />
1 Hoger salaris 83% Hoger salaris 84%<br />
2<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van<br />
100% loon tijdens eerste ziektejaar 54%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
41%<br />
3 Beter pensioen 49% Recht op een nachttoeslag 40%<br />
4 Direct uitbetalen van overwerk 37% Direct uitbetalen van overwerk 36%<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
36% Beter pensioen 30%<br />
5<br />
Tabel 5.6: Top 5 grootte aanstelling<br />
40
Conclusies belangrijke thema’s<br />
De belangrijkste conclusie die getrokken kan worden is dat ongeacht of per deelvariabele<br />
gekeken wordt, het thema hoger salaris op nummer 1 staat. Een belangrijk thema voor alle<br />
respondenten dus.<br />
Het thema beter pensioen komt ook in elke top 5 voor, variërend van plaats 2 tot plaats 5.<br />
Meest opvallend is wel dat ook jongeren hieraan veel belang hechten.<br />
Het thema afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% loon tijdens eerste<br />
ziektejaar staat weliswaar in de gemiddelde top 5 op de derde plaats, maar de meningen<br />
zijn wat verdeeld: jongeren onder 25 jaar en werknemers met een 0-urencontract hebben dit<br />
thema niet in de top 5 staan. Bij deze groepen staat dit thema op nummer 7.<br />
Ook direct uitbetalen van overwerk wordt heel belangrijk gevonden; in bijna elke top 5<br />
komt dit thema naar voren, met uitzondering van de werknemers in de fastfoodsector, daar<br />
staat dit thema op nummer 6.<br />
Regelmatige werkroosters, op nummer 5 in het totaalgemiddelde, staat ook niet in elke top<br />
5. In de leeftijdsgroep 25-34 jaar, mannen en de hotel- en drankensector staat dit thema op<br />
nummer 6.<br />
De thema’s: minder arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, 20 vrije weekenden en<br />
recht op een nachttoeslag komen een aantal keer in een top 5 voor.<br />
In totaal worden bovenstaande 8 thema’s dus belangrijk gevonden om in een nieuwe <strong>horeca</strong><br />
<strong>cao</strong> terug te laten komen.<br />
41
5.3.3 Andere thema’s<br />
In twee open vragen is de respondenten is gevraagd of er niet genoemde thema’s zijn die<br />
voor hen van belang zijn voor een nieuwe <strong>cao</strong>. 32% van de ondervraagden noemt één of<br />
meerdere onderwerpen. Bij degenen die geen opgave doen of aangeven het niet te weten<br />
(68%) bevinden zich procentueel meer werknemers uit de leeftijdsgroepen jonger dan 25<br />
jaar (81%) en 25-34 jaar (71%). De genoemde thema’s komen in de antwoorden op beide<br />
vragen sterk overeen, zodat deze hier tezamen genomen worden.<br />
Een deel van de genoemde thema’s komt ook in één (of) andere vorm voor in de top-5 lijstjes<br />
(zoals de (nacht)toeslag, salaris of belastbaarheid/werkdruk). Als procentueel belangrijkste<br />
komen de volgende onderwerpen naar voren:<br />
• zondags-/ feestdag- en nachttoeslag (7%)<br />
• betere vakantie- en verlofregeling (4%)<br />
• betere controle op naleving <strong>cao</strong>-afspraken (3%)<br />
• meer salaris (2%)<br />
• meer rekening houden met de belastbaarheid van oudere werknemers (2%)<br />
• werktijden en naleven pauzetijden (2%)<br />
Andere onderwerpen scoren 1% of minder. Het gaat in die gevallen om een heel kleine<br />
groep respondenten. Af en toe zijn bij deze weinig genoemde thema’s uitschieters naar boven<br />
of beneden te zien. Zo wil de groep tussen 49-64 jaar graag de vut-regeling weer terugzien.<br />
Hieronder wordt kort in gegaan op de belangrijkste (bovenstaande) onderwerpen en daar<br />
waar sprake is van significante afwijkingen (mits het aantal respondenten vermelding rechtvaardigt).<br />
Thema toeslagen<br />
De wens om toeslagen komt vooral voor bij de leeftijdsgroep 35-48 jaar (9%) en bij fulltime<br />
werkenden. Bij de fulltime werkende mannen is het een bredere leeftijdsgroep die dit onderwerp<br />
noemt, namelijk van 35-48 jaar. Bij de groep onder de 25 jaar (4%) en tussen de 48-64<br />
jaar (5%) leeft dit onderwerp relatief het minste. Bij de respondenten die dit item hebben<br />
aangegeven zijn relatief veel mensen met een middelbare beroepsonderwijsopleiding te vinden.<br />
Ook in de hotelsector wordt dit onderwerp relatief vaak belangrijk gevonden.<br />
42
Thema verlof<br />
Het thema vakantie- en verlofregeling leeft vooral bij de groep 49-64 jaar (6%). Bij de groep<br />
onder de 25 speelt dit nauwelijks.<br />
Thema controle op naleving <strong>cao</strong><br />
Medewerkers in de restaurantsector noemen betere controle op de naleving van de <strong>cao</strong> relatief<br />
vaker dan andere sectoren. Fulltime werkende mannen tussen 35-48 jaar vinden dit vaker<br />
een belangrijk onderwerp.<br />
Thema belasting<br />
Het zijn vooral de oudere werknemers tussen 49-64 jaar die dit thema aanhalen (7%). Daaronder<br />
bevindt zich vooral de groep parttime werkende mannen ouder dan 49 jaar en de fulltime<br />
en parttime werkende vrouwen ouder dan 49 jaar..<br />
43
6 Conclusies en aanbevelingen<br />
Uit het <strong>onderzoek</strong> blijkt dat de onvrede onder de werknemers in de Horecasector over de<br />
huidige <strong>cao</strong> groot is. Meer dan 80% vindt dat deze <strong>cao</strong> niet voldoet. Vooral jongeren onder<br />
de 25 jaar zijn deze mening toegedaan evenals 49-64 jarigen. Mannen vinden doorgaans<br />
vaker dat de <strong>cao</strong> niet voldoet dan vrouwen. De mening dat de <strong>cao</strong> niet voldoet neemt toe<br />
naarmate men meer uren werkt. Wat de sectoren betreft is de onvrede over de <strong>cao</strong> het<br />
grootst in de hotelsector, terwijl in de drankensector de minste onvrede heerst.<br />
Vanuit deze wetenschap is het van belang inzicht te hebben in de thema’s die werknemers<br />
voor een nieuwe <strong>cao</strong> van belang vinden. Dit <strong>onderzoek</strong> heeft een inventarisatie opgeleverd<br />
van de belangrijkste thema’s die leven onder de doelgroep.<br />
Uit de resultaten blijken er 8 thema’s te zijn die voor werknemers 25% of meer scoren.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Hoger salaris<br />
Beter pensioen<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en<br />
uitbetaling van de 100% loon tijdens<br />
de eerste ziektedag<br />
5 Regelmatige werkroosters en voldoende<br />
rustmomenten<br />
6 Minder arbeidsovereenkomsten<br />
voor onbepaalde tijd<br />
7<br />
20 vrije weekenden<br />
4<br />
Direct uitbetalen van overwerk<br />
8<br />
Recht op nachttoeslag<br />
In de top-5 staat het thema ‘hoger salaris’ bij alle betrokkenen op de eerste plaats (85%). Dit<br />
zou naar verwachting een belangrijk onderwerp kunnen worden in het komende <strong>cao</strong>-overleg.<br />
De overige onderwerpen variëren in genoemde importantie vaak per leeftijdscategorie, geslacht,<br />
opleiding en soort Horecabedrijf of in combinaties van deze variabelen. Ook dat was<br />
één van de <strong>onderzoek</strong>svragen. De meest opvallende gegevens worden hier voor de rest van<br />
de top-5 genoteerd.<br />
Een beter pensioen scoort hoog op de lijstjes van alle leeftijdscategorieën vanaf 25 jaar en<br />
bij mannen meer dan bij vrouwen. Verrassend is dat de interesse van jongere werknemers<br />
voor een ‘beter pensioen’ groter is dan tijdens eerder uitgevoerd <strong>onderzoek</strong>.<br />
Het afschaffen van de wachtdag bij ziekte leeft eveneens bij alle leeftijdscategorieën vanaf<br />
25 jaar en sterker bij vrouwen dan bij mannen. Voor dit onderwerp valt weinig onderscheid te<br />
44
maken wat betreft sectoren, hoewel de drankensector iets achterblijft. Voor de mensen met<br />
een 0-contract speelt het onderwerp niet zozeer.<br />
Direct uitbetalen van overwerk staat bij veel categorieën op de vierde en soms op de derde<br />
plaats. Hier valt vooral op dat de jongeren tot 34 jaar meer belang aan dit onderwerp hechten.<br />
Regelmatige werkroosters en voldoende rusttijden staat bij veel van de onderzochte categorieën<br />
op de vijfde plaats, maar vooral werknemers onder de 25 jaar, werknemers met een<br />
lagere onderwijsopleiding en werknemers in de fastfoodsector noemen dit onderwerp vaker<br />
dan de andere categorieën.<br />
Daarnaast valt uit de inventarisatie van de beleving van een aantal werkfactoren ook nog wel<br />
enige aandachtspunten voor een nieuwe <strong>cao</strong> te halen. Uit dit <strong>onderzoek</strong> blijkt dat bijna de<br />
helft van de werknemers psychische of fysieke werkdruk ervaart. Vooral oudere werknemers,<br />
fulltimers en lager opgeleiden ervaren die druk en het zijn juist deze groepen die aangeven<br />
dat de werkgever geen actie onderneemt tegen deze vormen van werkdruk. Gelet op de<br />
verwachte krapte op de Horeca-arbeidsmarkt is het de vraag of dit de komende jaren geen<br />
belangrijker item gaat worden dat nu al aandacht verdient.<br />
Scholing is mogelijk een ander onderwerp. Uit dit <strong>onderzoek</strong> komt naar voren dat er bepaalde<br />
groepen zijn, vooral de lager opgeleiden en parttimers, die geen of weinig scholing volgen.<br />
Vanuit dit <strong>onderzoek</strong> kan niets worden geconcludeerd ten aanzien van de achtergrond<br />
van deze gegevens, maar mogelijk kan scholing belangrijk zijn voor de verdere binding en<br />
(loopbaan)ontwikkeling van deze werknemers. Een andere zaak die opvalt is dat, hoewel de<br />
werkgevers meer dan drie kwart van de scholingskosten op zich nemen, uit dit <strong>onderzoek</strong><br />
blijkt dat vooral jongeren hun eigen opleiding betalen. Onduidelijk is of dat te maken heeft<br />
met een weigering van werkgevers voor deze medewerkers de opleidingskosten te vergoeden.<br />
Het is niet aan de <strong>onderzoek</strong>ers van dit rapport om aan te geven hoe en met welke onderwerpen<br />
de onderhandelingspartners van het <strong>cao</strong>-overleg het overleg moeten insteken. Hoewel<br />
de hoogte van het salaris een duidelijke nummer-1 notering geniet onder de ondervraagden,<br />
bevat dit <strong>onderzoek</strong> een scala aan andere arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen die<br />
vanuit de wens of vanuit de daadwerkelijke beleving van de ondervraagden een rol speelt.<br />
Gelet op de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt zijn er specifieke leeftijds- en opleidingsgebonden<br />
zaken die de aandacht verdienen in het komende overleg.<br />
45
Bijlagen<br />
46
Vragenlijst<br />
Enquête <strong>horeca</strong> <strong>cao</strong><br />
Persoonsgegevens<br />
1. Persoonsgegevens<br />
Geboortejaar:<br />
Geslacht:(M/V)<br />
2. Ben je lid van de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong>?<br />
Ja<br />
Nee<br />
3. Wat is je hoogst genoten opleiding?<br />
Lager onderwijs<br />
Middelbaar onderwijs (inclusief leerlingwezen)<br />
Middelbaar beroepsonderwijs (incl. ROC's)<br />
Hoger beroepsonderwijs<br />
Wetenschappelijk onderwijs<br />
4. In wat voor soort Horeca bedrijf ben je werkzaam?<br />
Hotelsector (hotel, hotel-restaurant)<br />
Restaurantsector (restaurant, bistro, eetcafé, petit-restaurant)<br />
Drankensector (café, discotheek, bar, zalen- en partycentra)<br />
Fastfoodsector (cafetaria, fastfoodrestaurant)<br />
Anders<br />
5. Welke functiebenaming past het beste bij jouw werkzaamheden?<br />
Medewerker bediening/fastfood<br />
Gastheer/gastvrouw<br />
Keukenhulp<br />
Chef kok<br />
Zelfstandig werkend kok<br />
Medewerker housekeeping<br />
Hoofd housekeeping<br />
Bagagist/portier<br />
Receptionist/baliemedewerker<br />
Technische Dienst<br />
Management<br />
Leerling<br />
Overig (Staffunctie, sales, administratie, etc.)
6. Heb je een schriftelijk vastgelegde arbeidsovereenkomst?<br />
Ja<br />
Nee<br />
7. Wat voor arbeidsovereenkomst heb je?<br />
Bepaalde tijd<br />
Onbepaalde tijd<br />
Geen<br />
8. Werk je in voltijd of in deeltijd?<br />
38 uur of meer (voltijd)<br />
20-37 uur<br />
Minder dan 20 uur<br />
0-uren contract<br />
9. Hoeveel medewerkers heeft jouw bedrijf (jouw vestiging)?<br />
9 of minder<br />
10-19<br />
20-49<br />
50-99<br />
100 of meer<br />
Loopbaan en Scholing<br />
10. Zijn er bij jouw huidige werkgever mogelijkheden om door te groeien naar hogere functies?<br />
Ja<br />
Nee<br />
11. Heb je hier zelf weleens gebruik van gemaakt?<br />
Ja<br />
Nee<br />
12. Wanneer heb je voor het laatst een cursus/opleiding gevolgd bij jouw bedrijf? ( Vul het jaartal in wanneer gestart is met<br />
de cursus/opleiding)<br />
2007<br />
2006<br />
2005 of eerder<br />
Geen cursus/opleiding gevolgd (Sla vraag 13 en 14 over)<br />
13. Bij wie lag het initiatief voor het volgen van de cursus/opleiding?(Kruis aan wat van toepassing is):<br />
op eigen initiatief<br />
in opdracht van de werkgever<br />
in gezamenlijk overleg<br />
14. Door wie is de cursus/opleiding betaald?<br />
Werkgever<br />
Ik zelf<br />
Gezamenlijk
15. Hoe vaak heb je een functioneringsgesprek bij het bedrijf waar je werkt?<br />
. 1<br />
1 x per jaar<br />
1 x per 2 jaar<br />
1 x per 3 jaar<br />
Nooit<br />
Anders, namelijk (vul in)<br />
16. Hoe vaak heb je werkoverleg bij het bedrijf waar je werkt?<br />
. 1<br />
Iedere week<br />
1 x per 2 weken<br />
1 x per 3 weken<br />
Anders, namelijk (vul in)<br />
Werkdruk<br />
17. Hoe ervaar je de psychische werkdruk c.q. belasting binnen het bedrijf waar je werkt, bijvoorbeeld hectiek, of agressie<br />
van klanten?<br />
Te hoog<br />
Hoog<br />
Normaal<br />
Laag<br />
Te laag<br />
18. Wordt er binnen het bedrijf iets gedaan om de psychische werkdruk te verminderen?<br />
Ja<br />
Nee<br />
Niet van toepassing<br />
19. Hoe ervaar je de fysieke werkdruk c.q. belasting binnen het bedrijf waar je werkt, bijvoorbeeld veel zware dingen tillen of<br />
veel bukken en duwen/trekken?<br />
Te hoog<br />
Hoog<br />
Normaal<br />
Laag<br />
Te laag<br />
20. Wordt er binnen het bedrijf iets gedaan om de fysieke werkdruk te verminderen?<br />
Ja<br />
Nee<br />
Niet van toepassing
Arbeidsvoorwaarden<br />
21. Vind je dat de huidige <strong>cao</strong> voldoet?<br />
Ja<br />
Nee<br />
22. Wordt de huidige <strong>cao</strong> nageleefd?<br />
Ja<br />
Nee<br />
23. Welke van onderstaande thema's vind je zó belangrijk, dat ze terug moeten komen in een nieuwe <strong>cao</strong> voor de<br />
Horecasector? (Kruis de 5 belangrijkste aan waar de <strong>FNV</strong> <strong>Horecabond</strong> zich hard voor moet maken tijdens de<br />
onderhandelingen)<br />
Minder arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd<br />
Beter pensioen<br />
Hoger salaris<br />
20 vrije weekenden per jaar<br />
Meer vrije zondagen<br />
Recht op meer vrije feestdagen<br />
Voor iedere medewerker een individueel opleidings/mobiliteitsbudget<br />
Afschaffen wachtperiodieken in de loonschalen 1, 2 en 3<br />
Een 8-urige werkdag<br />
Regelmatige werkroosters met voldoende rustmomenten<br />
Direct uitbetalen van overwerk<br />
Recht op een nachttoeslag<br />
Langer zwangerschapsverlof<br />
Afschaffen wachtdag bij ziekte en uitbetaling van 100% van het loon tijdens het eerste ziektejaar<br />
Betere regeling zorgverlof<br />
Vakbondsverlof (10 dagen per jaar) voor het bijwonen van landelijke bijeenkomsten of scholing<br />
24. Zijn er nog andere thema's die je belangrijk vindt, en die in de voorgaande vraag niet benoemd zijn? Zo ja, schrijf deze<br />
dan hieronder op.<br />
25. Heb je nog ideeën over hoe een <strong>cao</strong> voor de Horecasector kan worden verbeterd die nog NIET genoemd zijn?<br />
26. Vul hier alsjeblieft je email-adres in, zodat we je op de hoogte kunnen houden van de resultaten van het <strong>onderzoek</strong> en de<br />
voortgang van de <strong>cao</strong>-onderhandelingen.<br />
Einde vragenlijst.<br />
Hartelijk dank voor de medewerking!