2010.59 Monitoring Kernhem 2010 def feb-2011.pdf - Zoogdierwinkel
2010.59 Monitoring Kernhem 2010 def feb-2011.pdf - Zoogdierwinkel
2010.59 Monitoring Kernhem 2010 def feb-2011.pdf - Zoogdierwinkel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Monitoring</strong> Landgoed <strong>Kernhem</strong> <strong>2010</strong><br />
<strong>Monitoring</strong> vleermuizen<br />
Landgoed <strong>Kernhem</strong><br />
Deel 3 van een langlopende monitoring van vleermuizen<br />
op het landgoed <strong>Kernhem</strong> en het Edese bos<br />
H. J. Huitema<br />
3 <strong>feb</strong>ruari 2011 (rapport <strong><strong>2010</strong>.59</strong> <strong>def</strong>initief)<br />
Rapport van de Zoogdiervereniging<br />
In opdracht van Gemeente Ede, afd. Ruimtelijke ordening en beheer
<strong>Monitoring</strong> Landgoed <strong>Kernhem</strong> <strong>2010</strong><br />
<strong>Monitoring</strong> vleermuizen landgoed <strong>Kernhem</strong> <strong>2010</strong><br />
Rapport nr.:<br />
<strong><strong>2010</strong>.59</strong> <strong>def</strong>initief<br />
Datum uitgave: 3 <strong>feb</strong>ruari 2011<br />
Auteur:<br />
Foto’s:<br />
Productie<br />
Gegevens opdrachtgever:<br />
Drs. H.J. Huitema<br />
H.J. Huitema<br />
Zoogdiervereniging<br />
Bezoekadres: Toernooiveld 1<br />
6525 ED Nijmegen<br />
Postadres: Postbus 6531<br />
6503 GA Nijmegen<br />
Tel.: 024 7410500<br />
info@zoogdiervereniging.nl<br />
www.zoogdiervereniging.nl<br />
Gemeente Ede, afd. Ruimtelijke ordening en<br />
beheer<br />
Contactpersoon opdrachtgever<br />
C. van Rijswijk<br />
Oplage 2<br />
Dit rapport kan geciteerd worden als:<br />
Huitema, H.J., <strong>2010</strong>. <strong>Monitoring</strong> Landgoed <strong>Kernhem</strong> en Edese Bos <strong>2010</strong>. Rapport<br />
<strong><strong>2010</strong>.59</strong>. Zoogdiervereniging, Nijmegen.<br />
De Stichting VZZ, onderdeel van de Zoogdiervereniging, is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke<br />
voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van de Zoogdiervereniging;<br />
opdrachtgever vrijwaart de Stichting VZZ voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.<br />
Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke<br />
andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en de<br />
Zoogdiervereniging, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is<br />
vervaardigd.<br />
© Zoogdiervereniging
INHOUDSOPGAVE<br />
Samenvatting ...................................................................................................... 3<br />
Dankwoord.......................................................................................................... 4<br />
Doelstelling ......................................................................................................... 6<br />
Methode ............................................................................................................. 7<br />
Algemeen ......................................................................................................... 7<br />
Verblijfplaatsen ................................................................................................. 7<br />
Vliegroutes ....................................................................................................... 7<br />
Fourageergebieden ............................................................................................ 7<br />
Paarverblijfplaatsen ........................................................................................... 8<br />
Winterverblijfplaatsen / holle bomen..................................................................... 8<br />
Resultaten........................................................................................................... 9<br />
Conclusie / discussie........................................................................................... 19<br />
Aanbevelingen................................................................................................. 26<br />
Aandachtpunten voor vervolgonderzoek .............................................................. 26<br />
Literatuur.......................................................................................................... 27<br />
2
Samenvatting<br />
In de periode januari <strong>2010</strong> tot en met september <strong>2010</strong> is vleermuisonderzoek uitgevoerd in het kader<br />
van een langlopende monitoring op het landgoed <strong>Kernhem</strong> en in een deel van het Edese Bos. Daarbij<br />
zijn volgens een standaard methode zoals in 1999, 2006 en 2008 eerder is uitgevoerd, van de<br />
voorkomende soorten, vliegroutes, zomerverblijfplaatsen, kraamverblijfplaatsen, paarverblijfplaatsen<br />
en winterverblijfplaatsen in kaart gebracht.<br />
Waargenomen soorten zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis,<br />
laatvlieger, watervleermuis en gewone grootoorvleermuis. Onderstaande tabel vat de resultaten<br />
samen.<br />
Soort<br />
Aantalsschatting<br />
Zomerverblijfplaats<br />
Paar/baltsplaats<br />
Vliegroute<br />
Winterverblijf<br />
Gewone dwergvleermuis 20-50 - + - -<br />
Ruige dwergvleermuis 0 - - - -<br />
Rosse vleermuis 20-25 + + + +<br />
Laatvlieger 75-100 - nvt + -<br />
Watervleermuis 30-40 + nvt + -<br />
Gewone grootoorvleermuis 1-5 - - - -<br />
Vergelijking met voorgaande jaren<br />
Opmerkelijk was het geheel ontbreken van waarnemingen van de ruige dwergvleermuis.<br />
De groep watervleermuizen is verdeeld over (minstens) 2 verblijfplaatsen waarvan er één<br />
is gelokaliseerd. Overigens zijn er geen grote veranderingen<br />
In de discussie worden de resultaten van het onderzoek beschouwd in het licht van<br />
enkele ontwikkelingen in het onderzoeksgebied (gefaseerde kap Doolhoflaan,<br />
ontwikkeling van het voorzieningencluster, verbreding van de N224 en de herinrichting<br />
van de wijk Veldhuizen).<br />
3
Dankwoord<br />
Met dank aan Peter Bloemhart, Emilie de Bruijkere, Eva Damen, Philip-Jan Ramondt,<br />
Kees-Jan Schilstra en Wiebe Verbaan voor hun bijdrage aan het veldwerk.<br />
4
Inleiding<br />
Sinds 1978 is een groot deel van de Doolhoflaan aangewezen als vleermuizenreservaat. Deze is<br />
ingesteld ter compensatie van de kap van bomen bij de aanleg van de nieuwe Lunterseweg. In de<br />
praktijk betekent de reservaatstatus dat de bomen zolang mogelijk gehandhaafd blijven ten behoeve<br />
van de er voorkomende vleermuizen. In 2004 is deze status overgenomen als bestemming in het<br />
‘Bestemmingsplan Landgoed <strong>Kernhem</strong>’. Om de vinger aan de pols van het vleermuizenreservaat te<br />
houden heeft Gemeente Ede, afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer aan de Zoogdiervereniging<br />
VZZ gevraagd om een monitoringprogramma voor vleermuizen op te zetten naar het gebruik van het<br />
Landgoed <strong>Kernhem</strong> en een deel van de Doolhoflaan in het Edese Bos. Dit rapport geeft de resultaten<br />
van de derde tevens laatste ronde van dit meerjarig montitoringproject.<br />
5
Doelstelling<br />
Doelstelling is het volgen van de ontwikkeling van de vleermuispopulaties op en nabij het Landgoed<br />
<strong>Kernhem</strong> en het Edese Bos. Op basis van de verzamelde informatie dienen de (mogelijk negatieve,<br />
lange-termijn) effecten van landschappelijke ingrepen op vleermuizen, beoordeeld te kunnen worden.<br />
Tevens dient inzicht verkregen te worden in de eventuele noodzaak om specifieke maatregelen te<br />
nemen (“vinger aan de pols houden”).<br />
Het onderzoek maakt inzichtelijk wat de effecten zijn van de voorgenomen en reeds uitgevoerde<br />
plannen en projecten met betrekking tot beheer in het landgoed en ruimtelijke ontwikkelingen buiten<br />
het landgoed op de aanwezige vleermuispopulaties. Voor de vleermuizen zijn de volgende indexen<br />
van belang:<br />
1. Aantal vleermuizen per soort dat gebruik maakt van vliegroutes (en ligging daarvan) van en naar<br />
de vaste verblijfplaatsen in zomer en najaar;<br />
2. Aantal vleermuizen per soort dat gebruik maakt van vaste verblijfplaatsen (zomer- kraam, paar- en<br />
winterverblijfplaatsen;<br />
3. Begrenzing van belangrijke foerageergebieden (met concentraties jagende vleermuizen) per soort.<br />
Doel van het monitoringsonderzoek is per meting de verandering in het gebruik door vleermuizen van<br />
de hierboven vermelde parameters vast te leggen.<br />
6
Methode<br />
Algemeen<br />
In de onderzoeksperiode van januari – september <strong>2010</strong> zijn 12 bezoeken gebracht. Tabel<br />
1 geeft een overzicht van de gemaakte bezoeken. Het onderzoek is overigens uitgevoerd<br />
volgens de standaardmethode zoals beschreven in de rapportage van de eerste ronde (Huitema &<br />
Jansen, 2007).<br />
Datum Periode Aard onderzoek Weer<br />
20-1 overdag controle boomholten n.v.t.<br />
28-4 avond balts grootoorvleermuis 20-18°C, 2Bft, half bewolkt<br />
18-5 avond vliegroutes, foerageergebieden 10-7°C, 1 Bft, onbewolkt<br />
6-6 avond vliegroutes, foerageergebieden 19-17°C, 1 Bft, zwaar bewolkt<br />
17-6 ochtend vliegroutes, verblijfplaatsen 15-12°C, 1Bft, onbewolkt<br />
30-6 ochtend vliegroutes, verblijfplaatsen 13-9°C, 1Bft, onbewolkt<br />
7-7 ochtend vliegroutes, verblijfplaatsen 12-9°C, 0Bft, onbewolkt<br />
27-7 avond telling vliegroute watervleermuizen 17-15°C, licht bewolkt<br />
3-8 ochtend vliegroutes, verblijfplaatsen 10-8°C, 0Bft, mist<br />
18-8 avond/nacht vliegroutes, (paar)verblijfplaatsen 15-13°C, 1Bft, half bewolkt<br />
25-8 ochtend paarverblijfplaatsen 14-13°C, 2Bft, zwaar bewolkt<br />
6-9 ochtend paarverblijfplaatsen 10-9°C, 3Bft, half bewolkt<br />
Tabel 1 Overzicht bezoeken monitoring <strong>2010</strong><br />
Verblijfplaatsen<br />
Om verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen te vinden werden in de periode (vanaf ca<br />
60 min) vóór zonsopkomst vleermuizen op vliegroutes teruggevolgd. Vleermuizen op<br />
vliegroute vertonen een rechtlijniger vlucht en maken een regelmatiger sonar geluid dan<br />
jagende dieren. Bij hun verblijfplaats maken ze, alvorens ze daadwerkelijk invliegen,<br />
enkele rondvluchten bij de invliegopening wat bij meerdere dieren leidt tot een zwerm<br />
die zowel op zicht als met de batdetector van enige afstand is waar te nemen. Eén<br />
verblijfplaats (op de Doolhoflaan) werd gelokaliseerd op basis van het geluid dat dieren<br />
maakten in de avond vlak voor het uitvliegen.<br />
Vliegroutes<br />
Op 28 april, 18 mei, 6 juni en 27 juli zijn watervleermuizen en laatvliegers op vliegroute<br />
over de Doolhoflaan geteld. Op 27 juli is met 3 personen op drie plaatsen op de<br />
Doolhoflaan de vliegroute van de watervleermuizen simultaan geteld.<br />
Fourageergebieden<br />
Bij alle bezoeken zijn de jagende dieren (te herkennen aan “feeding buzzes”) in kaart<br />
gebracht. Daarbij is aantekening gemaakt van plaatsen waar meerdere tegelijk en bij<br />
meerdere bezoeken jaagden.<br />
7
Paarverblijfplaatsen<br />
Er zijn vier soorten vleermuizen waarvan paarverblijven kunnen worden opgespoord aan<br />
de hand van baltsgedrag. Voor de Gewone grootoorvleermuis valt de piekperiode van de<br />
balts in het voorjaar. Bij de voorjaarsbezoek op 28 april <strong>2010</strong> werd met name gelet op de<br />
luide ratelende sonar die grootoorvleermuizen maken tijdens de balts. Rosse<br />
vleermuizen, en beide dwergvleermuizen vertonen baltsgedrag in de nazomer / najaar.<br />
Rosse vleermuizen met name in augustus waarbij mannelijke dieren luide piepende<br />
geluiden maken vanuit boomholten. In de nacht en met name ochtend kunnen zich kleine<br />
groepjes vrouwtjes rond de paarboom verzamelen die van grote afstand luide sociale<br />
geluiden maken. Omdat de roepactiviteit van rosse vleermuizen in de ochtend het<br />
hoogste is zijn bezoeken in nazomer najaar in de ochtend uitgevoerd. Beide<br />
dwergvleermuizen vertonen een piek in baltsactiviteit in september. De Gewone<br />
dwergvleermuis vliegt roepend in zijn paarterritorium. De Ruige dwergvleermuis roept<br />
meestal van af een vaste plek op een boomstam.<br />
Winterverblijfplaatsen / holle bomen<br />
Op 20 januari en 9 <strong>feb</strong>ruari is een boomholteinspectie uitgevoerd met een boomcamera.<br />
Alle bomen op de Doohoflaan tussen Huis <strong>Kernhem</strong> en de spoorlijn en de Veense laan<br />
zijn uitwendig bekeken op aanwezigheid van holten en scheuren. In totaal zijn 15 bomen<br />
geïnspecteerd met de boomcamera.<br />
8
Resultaten<br />
Tabel 2 geeft een samenvattend overzicht van de resultaten.<br />
Soort<br />
Aantalsschatting<br />
Zomerverblijfplaats<br />
Paar/baltsplaats<br />
Vliegroute<br />
Winterverblijf<br />
Gewone dwergvleermuis 20-50 - + - -<br />
Rosse vleermuis 20-25 + + + +<br />
Laatvlieger 75-100 - nvt + -<br />
Watervleermuis 30-40 + nvt + -<br />
Gewone grootoorvleermuis 1-5 - - - -<br />
Tabel 2 Resultaat overzicht<br />
Er zijn 6 verschillende soort waargenomen. Alleen van de rosse vleermuis en<br />
watervleermuis zijn zomerverblijfplaatsen gevonden. De in de tabel vermelde aantallen<br />
betreffen een grove schatting op basis van aantal dieren op vliegroute en / of aantal<br />
zwermende of jagende dieren.<br />
9
Tabel 3 geeft het totaaloverzicht van door vleermuizen gebruikte bomen<br />
Nr.<br />
Boomsoort<br />
Vleermuissoort<br />
Type verblijf<br />
Vinddatum<br />
Bezetting <strong>2010</strong><br />
Telling / bezet<br />
Bijzonderheden<br />
Gemerkt<br />
1 Beuk Rv Zv 26-7-1997 - 27-7-1997 (12) Gat in gedeeltelijk dichtgegroeid +<br />
2 Beuk Wv Kv 27-7-1997 - 29-7-1997 (33) -<br />
+<br />
11-7-1999 (32)<br />
11-7-2006 (33)<br />
-<br />
-<br />
3 Beuk Rv Zv 30-5-1997 - 4-6-1997 (18) - +<br />
4 Eik Rv Zv 11-7-1999 - 11-7-1999 (4) Halfdood<br />
+<br />
Pv 6-8-1999 6-8-1999 -<br />
5 Beuk Rv Pv 6-8-1999 - 6-8-1999 Onduidelijk of deze anno 2006 gekapt is -<br />
6 Beuk Rv Pv/Zv 20-8-1999 - 20-8-1999 Pv<br />
30-8-2005 Pv<br />
15-6-2006 (?) Zv<br />
-<br />
-<br />
Zwermgedrag, ‘s nachts<br />
+<br />
7 Beuk Rv Pv 20-8-1999 - 20-8-1999 Dood. In 2006 alleen stomp over +<br />
8 Beuk? Rv Pv 23-8-1999 - 23-8-1999 Yperselaan -<br />
9 Beuk Rv Pv/Zv 23-8-1999 + 23-8-1999 Pv<br />
9-8-2005 Pv<br />
28-6-2006 (?) Zv<br />
22-7-2008 (17)<br />
27-7-<strong>2010</strong> (10)<br />
-<br />
-<br />
Gepost, niet uitvliegend<br />
+<br />
10 Beuk Rv Zv/Pv 9-8-2005 - 9-8-2005 Pv<br />
8-7-2006 Zv<br />
9-10-2006 Pv?<br />
-<br />
Geluid uit de boom<br />
Geluid uit de boom overdag<br />
11 Beuk Rv Pv 9-8-2005 ? 9-8-2006 Pv -<br />
+<br />
9-10-2006 Pv? Geluid uit de boom overdag<br />
12 Eik Rd Pv 9-8-2005 - 98-2005 Pv - +<br />
13 Eik Rd Pv 30-8-2005 - 30-8-2005 Pv - +<br />
14 Beuk Rv Zv 11-7-2006 - 11-7-2006 Zv Zwermgedrag rond dode beuk -<br />
15 Eik Rv Pv 9-8-2005 - 9-8-2005 Slingerboslaan -<br />
16 ? Rv Pv 30-8-2006 - 30-8-2005 Zwermgedrag, ‘s nachts -<br />
17 ? Rv Pv 30-8-2006 - 30-8-2006 - -<br />
18 Eik Rd Wv 12-1-2009 + 12-1-2009 (1) -<br />
19 Beuk Rv Wv 16-2-2009 + 16-2-2009 (6)<br />
+<br />
20-1-<strong>2010</strong> (>8)<br />
20 Beuk Rv Zv/Pv .... 2009 + ..... 2009 In 2009 zomerverblijf, in <strong>2010</strong> paarverblijf -<br />
21 Beuk Wv Zv 17-6-<strong>2010</strong> + - Niet geteld -<br />
Tabel 3 Overzicht verblijfplaatsen<br />
Legenda<br />
Vleermuissoort<br />
Type verblijf<br />
Rv = Rosse vleermuis Zv = zomerverblijf<br />
Wv = Watervleermuis Kv = kraamverblijf<br />
Rd = Ruige dwergvleermuis Pv = paarverblijf<br />
Wv= winterverblijfplaats<br />
+<br />
10
1<br />
Kaart 1 Overzicht van verblijfplaatsen op de laan van landgoed <strong>Kernhem</strong><br />
Bezet in <strong>2010</strong><br />
Bezet in voorafgaande jaren<br />
11
Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) kaart 2<br />
De gewone dwergvleermuis is over het gehele onderzoeksgebied jagend waargenomen.<br />
Van deze algemene soort zijn niet alle waarnemingen genoteerd waardoor de kaart een<br />
vertekend beeld geeft van het voorkomen van deze soort. Opvallend was het vrijwel<br />
geheel ontbreken van waarnemingen in het Edese bos. Over de Doolhoflaan loopt een<br />
kleine vliegroute van ca. 5-10 dieren in oostelijke richting (geteld op 6 juni). Er zijn op<br />
twee plaatsen baltsende gewone dwergvleermuizen waargenomen.<br />
Kaart 2 Waarnemingen gewone dwergvleermuis<br />
vliegroute<br />
12
Rosse vleermuis (Nyctalus noctula) kaart 3<br />
In de zomer van 2009 zijn uit een boom op de Doolhoflaan 18 uitvliegende rosse<br />
vleermuizen geteld (Kees-Jan Schilstra mond. med.) (boom nr 20). In de avond van 6<br />
juni vlogen rond zonsondergang twee rosse vleermuizen op 30 m hoogte in WNWrichting<br />
over het terrein van de NUON. Dit duidt op een zomerverblijf in de nabijheid in<br />
oostelijke richting. Vlak voor zonsopkomst op 7 juli vloog één dier laag over de wei ten<br />
noord van de NIZO in noordelijke richting. Het betreft waarschijnlijk een dier op<br />
vliegroute naar zijn verblijf. Dit verblijf is niet gevonden. In de avond van 27 juli werden<br />
kort voor zonsondergang piepende geluiden waargenomen uit een beuk op de<br />
Doolhoflaan. Diezelfde avond werden daar 10 uitvliegende rosse vleermuizen geteld. Het<br />
betreft de beuk die ook in voorgaande jaren bezet was (nr 9). Op 6 september werd bij<br />
dezelfde boom een roepend exemplaar gehoord. In de ochtenden van 18 en 25 augustus<br />
en 6 september zijn in totaal ca. 14 baltsplaatsen van rosse vleermuizen geteld. Slechts<br />
3 bomen daarvan kon exact worden gelocaliseerd; een beuk in de Veense laantje (nr 6)<br />
en twee op de Doolhoflaan (nr 20 en een dode beuk). Aan de oostzijde van de<br />
Apeldoornseweg is niet systematisch gezocht. Daar werd in de avond van 28 augustus<br />
één roepende rosse waargenomen. In het Edese bos ten westen van de Apeldoornseweg<br />
werden op twee locaties roepende rosse vleermuizen waargenomen. In het noordelijke<br />
deel werden van een plek 7 verschillende roepende dieren gehoord. Op 20 januari werd<br />
een groepje overwinterende rosse vleermuizen geteld in dezelfde beuk (in het Veense<br />
laantje) als vorig jaar. In een gat op ca 1.5 m hoogte werden ruim 8 dieren geteld.<br />
Vermoedelijk zaten er hogerop in de holte meer dieren.<br />
7<br />
1<br />
1<br />
3<br />
2<br />
Kaart 3 Waarnemingen rosse vleermuis<br />
Winterverblijf vliegroute 7 gebied baltslocaties (aantal)<br />
13
Foto 1 Winterslapende rosse vleermuis<br />
in beuk Veense laantje. Foto van<br />
spiegeltje in holte (snuit)<br />
Foto 2 Spechtegat beuk Doolhoflaan<br />
Waar in zomer 2009 18 uitvliegers zijn geteld. In<br />
<strong>2010</strong> paarverblijf.<br />
Foto 3 groepje rosse vleermuizen in paarverblijf Veense laantje<br />
14
Laatvlieger (Eptesicus serotinus) kaart 4<br />
In de avond van 18 mei werden 35 op vliegroute passerende laatvliegers waargenomen<br />
ter hoogte van het spoor. Op dezelfde avond jaagden 10 dieren ten oosten van het spoor<br />
op het terrein van de NUON, waarschijnlijk op zwermende (mei) kevers). Het grootste<br />
aantal op vliegroute passerende laatvliegers werd waargenomen op 6 juni. Er vlogen<br />
vanaf een kwartier tot driekwartier na zonsondergang 70 dieren in oostelijke richting<br />
over het spoor. De dieren konden (net als in 2008 tot aan de N224) worden<br />
teruggevolgd. Er is geen poging gedaan de verblijfplaats van de dieren op te sporen. In<br />
het Edese bos is slechts één jagende laatvlieger waargenomen.<br />
Kaart 4 Waarnemingen laatvlieger<br />
vliegroute<br />
15
Watervleermuis (Myotis daubentonii) kaart 5<br />
Het grootste aantal op vliegroute waargenomen watervleermuizen is 35. De vliegroute is<br />
niet in westelijke richting naar de jachtgebieden gevolgd. In oostelijke richting vertakt de<br />
vliegroute. In het zuidelijk deel werd in de nabijheid van de Otterlose weg in de ochtend<br />
van 3 augustus nog een passerende watervleermuis waargenomen wat er op lijkt te<br />
duiden dat een deel van de groep aan de overzijde (oostzijde) van de Apeldoornseweg<br />
weg verblijft. In de ochtend van 17 juni werd een groepje zwermende dieren rond een<br />
beuk in het Edese bos ten westen van de Otterlose weg waargenomen. Het aantal dieren<br />
werd geschat op 15-20. Opnamen bevestigen dat het hier om watervleermuizen gaat (zie<br />
fig. 1).<br />
27<br />
35<br />
31<br />
Kaart 5 Waarnemingen watervleermuizen<br />
Vliegroute 35 aantal passerende dieren op vliegroute<br />
Fig. 1 Sonogram watervleermuis bij<br />
verblijfplaats 17-6. Typische<br />
sigmoide curve met piekfrequentie<br />
op 42 kHz<br />
16
Grootoorvleermuis (Plecotus auritus) kaart 6<br />
In de ochtend van 30 juni werden op drie plaatsen grootoorvleermuizen waargenomen.<br />
Ten westen van huis <strong>Kernhem</strong> een jagend dier. Ten oosten van de Apeldoornseweg weg<br />
werden gedurende ruim een half uur groepjes grootoren waargenomen die al zwermend<br />
door het bos vlogen. De dieren maakten daarbij veel sociale geluiden (zie sonogram fig<br />
2). Dit duidt op de nabijheid van een verblijfplaats. De verblijfplaats is niet gevonden.<br />
Kaart 6 Waarnemingen grootoorvleermuizen<br />
Fig. 2 Sonogram sociale geluiden<br />
grootoorvleermuis 30 juni. Duidt op de<br />
nabijheid van een verblijfplaats. FM<br />
sweeps van 50 – 15 kHz met duidelijke<br />
harmonische.<br />
17
Kraam en zomerverblijfplaatsen<br />
Er zijn zomerverblijfplaatsen gevonden van de rosse vleermuis en watervleermuis.<br />
Er is zomerverblijfplaats van rosse vleermuizen gevonden op de Doolhoflaan (ca. 8<br />
dieren). Er zijn aanwijzingen voor nog twee andere zomerverblijfplaatsen van rosse<br />
vleermuizen. (In 2009 is een zomerverblijfplaats met 18 rosse vleermuizen gevonden op<br />
de Doolhoflaan)<br />
Er is een verblijfplaats gevonden van watervleermuizen in het Edese bos. De vliegroute<br />
duidt op aanwezigheid van nog een verblijfplaats zuidelijker, mogelijk aan de oostzijde<br />
van de Apeldoornseweg.<br />
Paarverblijfplaatsen<br />
Er zijn paarverblijfplaatsen gevonden van de rosse vleermuis. Het gaat om 14<br />
baltslocaties / paarverblijven. Daarvan is op drie locaties de boom gevonden waar de<br />
dieren in verbleven.<br />
Vliegroutes<br />
Er zijn vliegroutes gevonden en geteld van gewone dwergvleermuis, laatvlieger, en<br />
watervleermuis. Er zijn enkele rosse vleermuizen op vliegroute waargenomen.<br />
De gewone dwergvleermuis heeft een kleine vliegroute van maximaal 10 dieren in<br />
oostelijke richting over de Doolhoflaan bij het spoor. De laatvlieger heeft een vliegroute<br />
van ruim 70 dieren die vanuit de noordrand van Ede, over de Nizolaan over de<br />
Doolhoflaan in oostelijke richting over het spoor loopt. De rosse vleermuis vliegt vanuit<br />
zijn verblijf snel hoog over het landschap. Daarom zijn er van deze soort alleen diffuse<br />
routes waarneembaar. Er zijn op twee plaatsen rosse vleermuizen waargenomen die in<br />
de schemering van of naar hun verblijf vlogen.<br />
Foerageergebieden<br />
Het fourageergebied van watervleermuizen is dit jaar niet bezocht. Laatvliegers en<br />
dwergvleermuizen jagen over de gehele laan met de nadruk op het oostelijk deel.<br />
Winterverblijven<br />
Er is één winterverblijf van ca 10 rosse vleermuizen gevonden in het Veense laantje.<br />
18
Conclusie / discussie<br />
Volledigheid van het onderzoek<br />
Dit jaar is niet nader gekeken naar de foerageergebieden van watervleermuizen.<br />
Daardoor is niet duidelijk of de watervleermuizen nog gebruik maken van dezelfde<br />
waterpartijen als voor de ingrepen aldaar. Het boomcameraonderzoek is dit jaar alleen<br />
uitgevoerd op de Doolhoflaan en het Veense laantje. Vergelijking met het vorige periode<br />
is daardoor moeilijk. Het totale onderzoek gebied is hiermee wel volledig onderzocht<br />
(potentie van boomholtes). Voor algemene opmerkingen betreffende de volledigheid van<br />
het onderzoek worde verwezen naar de deelrapportage van het onderzoek in 2008<br />
(Huitema, 2009).<br />
Vergelijking met voorgaande jaren<br />
In de jaren ‘70 en ‘80 is er door Dhr. Stel van de Gemeente Ede een uitgebreid<br />
onderzoek uitgevoerd naar rosse vleermuizen op het landgoed <strong>Kernhem</strong> middels<br />
vleermuiskasten. Het zou interessant zijn om ook de resultaten van die monitoring nog<br />
eens te vergelijken met de huidige situatie.<br />
Zomerverblijfplaatsen<br />
Soort 1989 1997 1999 2006 2008 <strong>2010</strong><br />
Rosse vleermuis 2 (24) 3 (18) - 3 (?) 2 (17) 1 (8)<br />
Watervleermuis 1 (34) 1 (33) 1 (32) 31 - (45) 1<br />
Grootoorvleermuis 1 (?) - - - - -<br />
Tabel 4 Vergelijking zomerverblijfplaatsen met voorgaande jaren<br />
Paarverblijfplaatsen<br />
Soort 1989 1997 1999 2006 2008 <strong>2010</strong><br />
Rosse vleermuis 4 1 + 6 5 (6) 1 (7)<br />
Ruige dwergvleermuis 6 3 3 3 (4) - -<br />
Gewone dwergvleermuis 1 - 1 1 1<br />
Tabel 5 Vergelijking paarverblijfplaatsen met voorgaande jaren<br />
Vliegroutes<br />
Soort 1989 1997 1999 2006 2008 <strong>2010</strong><br />
Rosse vleermuis + + + + - -<br />
Laatvlieger geen - 45 (10) 75 70<br />
Gewone dwergvleermuis 20-30 31 15 10 5-10<br />
Watervleermuis 34 39 44 41 42 35<br />
Tabel 6 Vergelijking vliegroutes met voorgaande jaren<br />
Winterverblijfplaatsen<br />
Soort 2006 2008 <strong>2010</strong><br />
Rosse vleermuis - 6 ±10<br />
Ruige dwergvleermuis - 1 -<br />
Tabel 7 Vergelijking winterverblijfplaatsen met voorgaande jaren<br />
19
Ontwikkelingen en bedreigingen<br />
Onderzoek vleermuizen <strong>Kernhem</strong> en omgeving<br />
Links: Oude<br />
vleermuiskast in de<br />
zeventiger jaren<br />
vorige eeuw gebruikt<br />
voor onderzoek vanuit<br />
Universiteit Utrecht<br />
(Doolhoflaan)<br />
Rechts: Moderne<br />
houtbetonnen<br />
vleermuiskast<br />
gebruikt voor<br />
onderzoek vanuit het<br />
NIOO (Edese bos)<br />
Sinds de jaren 50 wordt op de Doolhoflaan onderzoek gedaan naar vleermuizen. Vanuit<br />
de Universiteit Utrecht waren het de heren Sluiter en van Heerdt die de eerste<br />
vleermuiskasten ophingen en middels nationaal ringonderzoek gegevens over<br />
trekbewegingen van rosse vleermuizen verkregen. Na de instelling van het<br />
vleermuizenreservaat in 1978 werden vleermuiskasten opgehangen en gemonitord onder<br />
leiding van Dhr. Stel. Dit onderzoek liep door tot in de jaren 80. Eind tachtiger jaren is<br />
door de Stichting Vleermuisbureau de eerste inventarisatie met batdetectors uitgevoerd.<br />
Systematisch onderzoek naar vleermuizen op en rond <strong>Kernhem</strong> is vervolgens uitgevoerd<br />
door de Zoogdiervereniging. In 2007 is door Arcadis en Bureau Natuurbalans<br />
vleermuisonderzoek uitgevoerd op <strong>Kernhem</strong> in het kader van een natuurtoets voor Ede<br />
noord. In <strong>2010</strong> is een start gemaakt met ecosysteemonderzoek door het NIOO<br />
(Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek).<br />
Het systeemecologisch onderzoek vanuit het NIOO heeft plaats in delen van het Edese<br />
bos. Dit onderzoek zal geen gegevens opleveren over veranderingen in de toestand van<br />
het vleermuizenreservaat.<br />
Periode / jaar organisatie Opmerkingen<br />
Rond 1950 RUU, Sluiter & v. Heerdt Ringonderzoek rosse vleermuis<br />
1978-1985 Gemeente Ede, Dhr. Stel Kasten monitoring rosse vleermuis<br />
1989 Stichting Vleermuisbureau batdetectorinventarisatie<br />
1997 STL / VZZ Batdetectorinventarisatie i.k.v. Fleurig<br />
1999 Zoogdiervereniging VZZ Vooronderzoek langlopende monitoring<br />
2001 Zoogdiervereniging VZZ Batdetectoronderzoek i.k.v. woningbouw <strong>Kernhem</strong><br />
2006 Zoogdiervereniging VZZ Batdetector monitoring I<br />
2008 Zoogdiervereniging VZZ Batdetector monitoring II<br />
2009 Arcadis Natuurtoets Ede-Noord (o.a. batdetectoronderzoek)<br />
<strong>2010</strong> Zoogdiervereniging VZZ Batdetector monitoring III<br />
<strong>2010</strong> NIOO Ecosysteemstudie; voedselecologie<br />
Tabel 8 Overzicht vleermuisonderzoek Landgoed <strong>Kernhem</strong> en omgeving<br />
20
Het verdient aanbeveling om de ontwikkelingen op Doolhoflaan en belendende lanen en<br />
bospercelen te volgen middels een aparte monitoring.<br />
Kap Doolhoflaan<br />
Begin november <strong>2010</strong> zijn 16 bomen op de Doolhoflaan tussen huis <strong>Kernhem</strong> en de<br />
spoorlijn gekapt. Deze kap maakt deel uit van de gefaseerde verjonging van de<br />
Doolhoflaan in de komende jaren. Deze kap is voorbereid door bureau Natuurbalans. De<br />
kap betrof om 13 dode of nagenoeg dode bomen en 3 bomen met een sterk verminderde<br />
conditie. Voor de kap van deze bomen is een ontheffing (FF-wet art. 75) aangevraagd. Er<br />
is een positieve afwijzing afgegeven op 4 oktober <strong>2010</strong>. Ontheffing is niet nodig mits<br />
gewerkt wordt volgens voorgestelde maatregelen (zie bijlage).<br />
Impressie van de Doolhoflaan (links voor de kap rechts na de kap)<br />
21
Op het moment van het schrijven van dit rapport is geconstateerd dat in afwijking van<br />
het protocol voor de kap er nog geen nieuwe bomen zijn geplant, en geen<br />
vleermuiskasten zijn geplaatst. Afwezigheid van het nieuwe plantgoed zal naar<br />
verwachting niet tot barrièrewerking voor de passerende watervleermuizen op vliegroute<br />
leiden omdat de begroeiing aan de noordzijde van de laan nog intact is. Het verdient<br />
aanbeveling om vleermuiskasten zo spoedig mogelijk doch uiterlijk medio juli te<br />
plaatsen.<br />
Bij toekomstige kapwerkzaamheden is het van belang een ononderbroken begroeiing te<br />
garanderen om de vliegroute van watervleermuizen intact te houden. Het verdient<br />
aanbeveling de reactie van watervleermuizen op deze ingrepen te volgen door<br />
monitoring.<br />
Het Nieuwe Landgoed<br />
In het westelijk deel van het onderzoeksgebied wordt Het Nieuwe Landgoed ontwikkeld.<br />
Deze ontwikkeling voorziet in de aanleg van een voorzieningencluster welke de N224<br />
overbrugt en woningbouw. Van deze woningbouw is het Carré reeds gerealiseerd (zie<br />
foto p 23). Deze ontwikkeling vormen naar verwachting een bedreiging voor de<br />
voorkomende vleermuizen. De bedreiging geldt specifiek voor:<br />
- vliegroute watervleermuizen; een deel van de vliegroute van watervleermuizen die<br />
hun verblijf in het oosten (nabij de Apeldoornseweg) hebben loopt door het Veense<br />
laantje en vervolgens over de N224 naar de wateren in de wijk Veldhuizen. Wat het<br />
belang is van dit deel van de vliegroute voor de betreffende kolonie is niet bekend.<br />
- paarplaatsen rosse vleermuis; jaarlijks zijn tenminste twee beuken in gebruik als<br />
paarverblijf voor rosse vleermuizen. Toenemende verlichting en recreatiedruk zal<br />
naar verwachting een negatieve invloed hebben op het gebruik als paargebied.<br />
- paarplaatsen grootoorvleermuis; bovenstaande geldt in nog hogere mate voor de<br />
grootoorvleermuis waarvan zich paarplaatsen op het Veense laantje zouden bevinden.<br />
Deze zeer lichtgevoelige soort zal door de toekomstige ontwikkelingen lokaal zeker<br />
verdwijnen.<br />
Ter mitigatie van de genoemde verstoringen worden de volgende maatregelen<br />
voorgesteld:<br />
- aanleg vegetatie tussen Veense laantje en Carré ter beperking van de lichtverstoring<br />
- beperking van het gebruik van het Veense laantje<br />
- in kaart brengen van de oversteekplaatsen van watervleermuizen over de N224 en<br />
creëren van hop-overs op die plaatsen<br />
22
Boven Ontwerp van Het Nieuwe Landgoed, links het voorzieningencluster van de<br />
wijk <strong>Kernhem</strong>, rechts boven Het Carré,<br />
Veense laantje,<br />
Onder Het Veense laantje (links) met op korte afstand daarvan de woningbouw<br />
van de wijk <strong>Kernhem</strong> (Het Carré – rechts)<br />
23
Verbreding N224<br />
In 2009 is de N224 tussen A30 en het<br />
Laarwoud verdubbeld. In 2011 wordt<br />
gestart met de verdubbeling tussen<br />
Laarwoud en Het Nieuwe Landgoed.<br />
Ter hoogte van deze verbreding zal een<br />
deel van de bomen ter weerszijde van de<br />
N224 verdwijnen. Deze ingrepen zullen<br />
een barriere vormen voor eventuele<br />
watervleermuizen die ter plaatse de N224<br />
oversteken op hun vliegroute naar de<br />
wateren in de wijk Veldhuizen. Het is niet<br />
bekend van welk belang dit deel van de<br />
vliegroute is voor de aanwezige populatie.<br />
Informatieborden over de verbreding van de<br />
N224 ter hoogte van de geplande ingreep<br />
- Het verdient aanbeveling de oversteekplaatsen van watervleermuizen over de N224<br />
in kaart te brengen en het belang van de oversteekplaatsen ter hoogte van de<br />
genoemde verbreding voor de vliegroute als geheel te onderzoeken<br />
- Indien dit deel ingebruik is als vliegroute dient verlichting na zonsondergang tijdens<br />
de werkzaamheden te worden beperkt of afgeschermd<br />
- Ter hoogte van de oversteekplaatsen dienen hop overs te worden gecreerd (of andere<br />
voorzieningen waardoor watervleermuizen ongehinderd hun jachtgronden kunnen<br />
bereiken.<br />
Herinrichting wijk Veldhuizen<br />
De naoorlogse wijk Veldhuizen<br />
A wordt opnieuw<br />
ingericht. De voor vleermuizen<br />
meest relevante<br />
ingrepen hebben betrekking<br />
op de waterpartijen. De<br />
meest noord-oostelijke vijver<br />
is in <strong>2010</strong> gedeeltelijk<br />
gedempt (overigens midden<br />
in het vliegseizoen van de<br />
vleermuizen zonder FF-wet<br />
ontheffing voor de verstoring<br />
van de watervleermuizen).<br />
Hierdoor is een belangrijk<br />
deel van het jachtgebied<br />
van de watervleermuizen<br />
verloren gegaan. Het resterende<br />
deel van deze vijver<br />
zal door verlichting van de<br />
woontoren minder of geheel<br />
ongeschikt worden als jachtgebied<br />
voor watervleermuizen.<br />
Overblijft de vijver aan de<br />
Proosdijerveldweg en de smalle<br />
wateren in de wijk. De geschikt-<br />
Plankaart Veldhuizen A waarop de wateren. De rode pijl<br />
wijst naar de vijver rond de woontorens welke door<br />
verlichting voor de watervleermuizen ongeschikt wordt. De<br />
groene pijlen wijzen naar de resterende jachtgebieden<br />
welke geschikt blijven mits niet of spaarzaam verlicht.<br />
24
heid van deze wateren is afhankelijk van de bereikbaarheid via spaarzaam verlichte<br />
route en verlichhting op de wateren zelf. Het is niet duidelijk of er genoeg<br />
foerageergebied overblijft voor de duurzame instandhouding van de populatie<br />
watervleermuizen en of de wateren voldoende goed bereikbaar zijn nu de verbinding met<br />
de noord-oostelijke vijver is verdwenen.<br />
- verlichting in de nabijheid van de waterpartijen die als jachtgebied van de<br />
watervleermuis fungeren dient te worden voorkomen of beperkt. Indien verlichting in<br />
verband met openbare veiligheid noodzakelijk is heeft vleermuisvriendelijke<br />
verlichting (bijvoorkeur amberkleurig, niet groen) de voorkeur.<br />
- zorgvuldig beheer van de bestaande vliegroutes van watervleermuizen naar de<br />
jachtgebieden in Veldhuizen.<br />
- Het creeren van een waterpartij ten noorden van de N224 (bij de Hanenburg of in de<br />
oostelijk gelegen bossen) zou een oplossing kunnen bieden voor het gebrek aan<br />
geschikt en bereikbaar jachtgebied (zie ook Huitema & Verboom, 1999).<br />
25
Aanbevelingen<br />
• Beperking van de verlichting bij het crematorium aan de Slingerboslaan (zie ook<br />
Huitema, 2008)<br />
• Garanderen van doorgaande begroeiing bij toekomstige kapwerkzaamheden op de<br />
Doolhoflaan om de vliegroute van watervleermuizen intact te houden.<br />
• Aanleg van een opgaande begroeiing tussen het Carré en het Veense laantje ter<br />
buffering van licht en geluid<br />
• Beperking van de betreding van het Veense laantje<br />
• Creëren van hopovers op de oversteekplaatsen van watervleermuizen met de N224<br />
• Beperking van de verlichting op de wateren in en rond de wijk Veldhuizen<br />
• Zorgvuldig beheer van bestaande vliegroutes van watervleermuizen<br />
• Het creeren van hop-overs (of andere passages) voor watervleermuizen over de N224<br />
Aandachtpunten voor vervolgonderzoek (Zie ook aanbevelingen voorgaande<br />
rapportages).<br />
• Volgen van de bezetting van vleermuiskasten op de Doolhoflaan en elders in het<br />
Edese bos (K. Spoelstra)<br />
• Systematisch onderzoek in het Edese bos aan de oostzijde van de Apeldoornseweg<br />
• Volgen van de loop van de vliegroute en monitoring van de aantalsontwikkelingen<br />
van de watervleermuis na de uitvoering van de ingrepen in het westelijk deel van het<br />
onderzoeksgebied (verbreding N224, voorzieningencluster, herinrichting Veldhuizen)<br />
• <strong>Monitoring</strong> van met name verblijfplaatsen van rosse vleermuizen en passerende<br />
watervleermuizen op vliegroute op de Doolhoflaan tussen huis <strong>Kernhem</strong> en spoorlijn.<br />
• In kaart brengen van de exacte vliegroutes van watervleermuizen in de richting van<br />
Veldhuizen in verband met de passage van de N224<br />
26
Literatuur<br />
Huitema, H. 2001. Vleermuizen van de woningbouwlocatie <strong>Kernhem</strong> in 2001. VZZ rapport 2001.20.<br />
36 p<br />
Huitema, H. & B. Verboom, 1999. Vleermuizen Landgoed <strong>Kernhem</strong> in 1999; aanzet voor<br />
monitoringonderzoek. Rapportnummer 99.04. Stichting vleermuisbureau, Geleen. 24 p + 4 bijlagen<br />
Huitema, H. & F. v.d. Vliet, 1998. Vleermuisinventarisatie landgoed <strong>Kernhem</strong> en Edese Bos 1997.<br />
SVB Rapport 97.10. Stichting Vleermuisbureau Geleen. 15 p + 6 bijlagen<br />
Huitema, H. & E. Jansen (2007). <strong>Monitoring</strong> vleermuizen Landgoed <strong>Kernhem</strong> 2006. Deel 1 van een<br />
langlopende monitoring vleermuizen op het landgoed <strong>Kernhem</strong>.<br />
Huitema, H. (2008). <strong>Monitoring</strong> vleermuizen Landgoed <strong>Kernhem</strong> 2008. Rapport Zoogdiervereniging.<br />
2009.014<br />
Kleiberg, R., T. Brouwer & P. van Hoof (2007). Natuurtoets Ede-Noord. Arcadis, Natuurbalans,<br />
Limes-Divergens.<br />
Limpens, H.J.G.A., K. Mostert & W. Bongers, 1993. Atlas van de Nederlandse vleermuizen.<br />
Onderzoek naar verspreiding en ecologie. KNNV uitgeverij, Utrecht. 260 p<br />
Vliet, F. v.d. & G. Keyl, 1990. Vleermuizen in het gemeentelijk bosbezit. Een inventarisatie in<br />
opdracht van de gemeente Ede. Stichting Vleermuisonderzoek, Wageningen. 69 p<br />
27
Bijlage Mitigerende maatregelen Doolhoflaan<br />
• Direct vóórafgaand aan de kapwerkzaamheden worden de te kappen bomen geïnspecteerd<br />
op de aanwezigheid van vleermuizen. Dit vindt plaats onder begeleiding van een deskundige<br />
op het gebied van vleermuizen. Indien er holtes in gebruik zijn blijft de boom behouden.<br />
• Het kappen van de bomen met (potentiële) verblijfplaatsen van vleermuizen wordt<br />
uitgevoerd buiten de overwinteringsperiode (november tot en met maart), kraamtijd<br />
(mei tot en met juli) en paartijd (augustus tot en met september) van vleermuizen. Dat<br />
betekent dat alleen gekapt wordt in de maand oktober.<br />
• Er worden 13 dode of nagenoeg dode bomen (boomnummers 7, 30, 41, 47, 49, 51, 52,<br />
53, 54, 58, 60, 63 en 71) en 3 bomen met een sterk verminderde conditie<br />
(boomnummers 55, 56, 57) gekapt. Aansluitend aan het rooien van deze bomen<br />
worden er groeiplaatsverbeterende maatregelen toegepast en worden er circa 49<br />
nieuwe bomen (gewone eik en zomereik) teruggeplant in het stuk tussen<br />
boomnummers 48 en 61.<br />
• Vliegroutes worden gebruikt van april tot en met november. In deze periode wordt<br />
ervoor gezorgd dat er geen grote gaten in de laan vallen door het kappen van<br />
meerdere bomen. Herplant van jonge bomen vindt zo snel mogelijk na de kap plaats.<br />
Eventueel worden geleidende schermen geplaatst die voor een korte periode de<br />
weggevallen bomen vervangen.<br />
• De aan te planten bomen zullen zo oud en groot mogelijk zijn. De bomen hebben een<br />
stamomtrek van minimaal 30 centimeter en een hoogte van 6 tot 7 meter.<br />
• Voor 8 bomen wordt kroonreductie toegepast (boomnummers 13, 24, 27, 28, 31, 42,<br />
43, 57). Voor de overige bomen wordt onderhoudssnoei toegepast. Deze<br />
onderhoudssnoei bestaat voornamelijk uit het verwijderen van dood hout. Hierdoor<br />
kunnen, mede dankzij de groeiplaatsverbeteringen, een groot aantal bomen voor<br />
langere tijd worden gespaard en alternatieve verblijfplaatsen bieden aan vleermuizen,<br />
terwijl de veiligheid toch wordt gegarandeerd.<br />
• Bomen met vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen worden zoveel en zo lang<br />
mogelijk gespaard, eventueel met boomondersteunende maatregelen. Het gaat hierbij<br />
minimaal om de bomen 24, 59, 62 en 68.<br />
• Voor de overige bomen wordt jaarlijks inspectie uitgevoerd en eventueel<br />
onderhoudssnoei toegepast.<br />
• Na zonsondergang mag de laan niet worden verlicht.<br />
• Aangezien het te vervangen deel van de Doolhoflaan en de rest van de Doolhoflaan,<br />
door projectontwikkelingen in de omgeving, sterk onder druk komt te staan, wordt<br />
het complete Veens Laantje behouden, vrijgesteld van vroegtijdige kap en<br />
waarschijnlijk afgesloten voor publiek.<br />
• In het te vervangen deel, alsmede in overige delen van de Doolhoflaan, worden<br />
vleermuiskasten opgehangen. • De kasten worden in een zeer vroeg stadium opgehangen,<br />
ruim vóór de<br />
kapwerkzaamheden. Het exacte aantal kasten, het type kasten en de<br />
bevestigingsplaatsen wordt bepaald in overleg met de Zoogdierenvereniging.<br />
• Om het effect van de kap tot een minimum te beperken, wordt de kap van de bomen<br />
gefaseerd uitgevoerd.<br />
• De gekapte bomen worden in de laan achtergelaten als liggend dood hout. Dit hout is<br />
zeer waardevol voor diverse organismen.<br />
• Er wordt een beheerplan of verjongingsplan opgesteld voor de Doolhoflaan en het<br />
Veens Laantje, om zo de laan ook op lange termijn veilig te stellen voor vleermuizen.<br />
• Sinds 1999 loopt er op landgoed <strong>Kernhem</strong> een monitoring van vleermuizen. In <strong>2010</strong><br />
zal officieel de laatste onderzoeksronde plaatsvinden. Gezien de ontwikkelingen in de<br />
Doolhoflaan, het Veens Laantje en de ontwikkelingen rondom het landgoed <strong>Kernhem</strong><br />
wordt deze monitoring na <strong>2010</strong> voortgezet.<br />
28