chirurgie - Europa Ziekenhuizen
chirurgie - Europa Ziekenhuizen
chirurgie - Europa Ziekenhuizen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN<br />
Site St-Elisabeth<br />
| www.europaziekenhuizen.be • euroscoop@europaziekenhuizen.be |<br />
Site St-Michel<br />
N r 12 • December 2008<br />
AFGIFTEKANTOOR: BRUSSEL X<br />
HARTCHIRURGIE<br />
Site 2 Alice
INHOUD<br />
EDITO 04<br />
E. NEWS<br />
- Nieuwe medewerkers 05<br />
- Centrum voor In Vitro Fertilisatie van St-Elisabeth 05<br />
- De Stone Clinic 06<br />
- Mimi’s regenboog van St-Michel 13<br />
- Colorectale <strong>chirurgie</strong> 14<br />
- Optimale lichaamsbeweging 16<br />
- Overlijden van de Heer André de Neve de Roden 16<br />
DOSSIER: HARTCHIRURGIE 16<br />
- De pioniers van hart<strong>chirurgie</strong> Prof. Raphaël SUY 18<br />
- Een brug over the River… of life Dr Jean-Christophe FUNKEN 23<br />
- Chirurgische behandeling valvulopathieën Dr Jean-Marie VAN CASTER 26<br />
Richtlijnen<br />
- Met open hart Dr Jean-Christophe FUNKEN 29<br />
- Hart<strong>chirurgie</strong> en intensieve zorgen Dr Didier DELMARCELLE 31<br />
- De hartrevalidatie Dr Martine DETHY 32<br />
- Hart<strong>chirurgie</strong> en atriumfi brillatie Dr Bernard DERUYTER 34<br />
- Klinische Paden Mevr. Anne-Bérengère 36<br />
VANDAMME<br />
Mevr. Sylvie MICHOTTE<br />
Dr Jim ILUNGA<br />
WAARVOOR DIENT DEZE TECHNIEK?<br />
- ECC Dr Jean-Christophe FUNKEN 38<br />
IN ELECTRO VERITAS<br />
- Atriumfi brillatie Dr Bernard DERUYTER 40<br />
VOEL JE GOED IN JE VEL<br />
- Keloïden en hypertrofi sche littekens Dr Francis AUPAIX 42<br />
IN PRAKTIJK<br />
- Behandeling van darmocclusie bij het levenseinde Dr Michel STROOBANT 44<br />
EVENEMENTEN<br />
- “OPENDEURDAG” spoedgevallen mei 2008 Dr Guy AUSSEMS 46<br />
VOLGEND NUMMER<br />
- Pediatrie 47<br />
St-Elisabeth<br />
De Frélaan 206, 1180 Brussel<br />
Tel.: 02 373 16 11 - Fax: 02 373 18 96<br />
Spoedgevallen 24 u/24 - Tel.: 02 373 16 00<br />
St-Michel<br />
Linthoutstraat 150, 1040 Brussel<br />
Tel.: 02 737 80 00 - Fax: 02 737 80 01<br />
Spoedgevallen 24 u/24 - Tel.: 02 737 89 00<br />
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER<br />
Dr Marc Van Campenhoudt<br />
HOOFDREDACTEURS<br />
Dr Roxane Audistère<br />
Dr Pierre Nys<br />
REDACTIE ASSISTENTE<br />
Mevr. Jacqueline Snoeck<br />
COORDINATIE<br />
Dr Roxane Audistère<br />
Mevr. Chantal Dekempeneer<br />
REDACTIERAAD<br />
Dr Dorothée Berben<br />
Dr Leopold Ghijselings<br />
Dr Frédéric Haven<br />
Dr Daniel Hublet<br />
Dr Luca Leone<br />
Dr Carl Salembier<br />
Dr Jean-Marie van Caster<br />
Dr Guy Vielle<br />
GRAFISCHE VORMGEVING & DRUK<br />
Maca-Cloetens<br />
Illustraties: P. Maka<br />
REDACTIE ADRES<br />
Euroscoop<br />
Site St-Elisabeth<br />
De Frélaan 206<br />
1180 Brussel<br />
Tel.: 02 373 16 89<br />
Fax: 02 373 18 96<br />
E-mail: euroscoop@europaziekenhuizen.be<br />
Tijdschrift voor het medisch korps.<br />
Geneesheren die Euroscoop wensen<br />
te ontvangen mogen contact opnemen<br />
met de redactie.<br />
De inhoud van de artikels valt onder de exclusieve<br />
verantwoordelijkheid van de auteurs.<br />
Alle rechten voorbehouden, met inbegrip van vertalingen.<br />
2 Alice<br />
Groeselenberg 57, 1180 Brussel<br />
Tel.: 02 373 45 11 - Fax: 02 373 46 86<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 03
EDITO<br />
50 jaar geleden waagden twee jonge mensen zich om, met een kloppend hart in de keel, elkaar het jawoord te geven en elkaar<br />
voor eeuwig hun hart te schenken…<br />
50 jaar geleden was er ook een jonge waaghals, Jean Buisseret, die met een klein hartje de allereerste hart<strong>chirurgie</strong> onder systemische<br />
hypothermie uitvoerde in het St-Elisabeth ziekenhuis in Ukkel!<br />
Zodra de eerste passie gekoeld is, denkt het jonge koppel al af en toe eens na over de toekomst en zo begint dan pas een allerminst<br />
gemakkelijk verhaal…<br />
Beide partners werken aan hun relatie, voortdurend proberen ze zich te verbeteren... er wordt gemopperd, gehuild, enthousiaste en<br />
gespannen momenten volgen elkaar op… ze groeien naar elkaar toe, er volgt hereniging, maar dan opnieuw… wordt er gefoeterd,<br />
geschreeuwd,… er volgt verzoening… dat is leven!<br />
Rare alchemie, een eigenaardige mengeling van enthousiasme en creativiteit waar soms een zweem van teleurstelling of ontmoediging<br />
de kop opsteekt. De doemdenkers zullen de nadruk leggen op “wat niet gaat in de relatie” en zien dikwijls de splinters in het oog van de<br />
ander, maar niet de balk in hun eigen! De warmhartigen zullen zich afvragen hoe het zit met hun eigen persoonlijke bijdrage maar zullen<br />
zich ook vragen stellen over hun respectievelijke verantwoordelijkheden. Zo vergaat het elke menselijke relatie… Het ziekenhuis ontsnapt<br />
niet aan deze regel: altijd ten dienste van de geneeskunde en voortdurend op ontdekkingstocht naar nieuwe aspecten, met als enig doel om<br />
van deze humane wetenschap… de “minst onexact mogelijke wetenschap” te maken…<br />
Deze Euroscoop staat vol met krachttoeren op microscopische schaal. Laat de uitvoerders ervan gerust de exclusiviteit van het<br />
gebruik van de 8/0 draden! Pagina na pagina zult u hier hun boeiende heldendaden ontdekken.<br />
Maar laat ons niet vergeten om ons te concentreren op de “kleine dingen van menselijke afmeting”, dingen die ons de richting aangeven<br />
en die ons leiden in onze <strong>Ziekenhuizen</strong>.<br />
Ik wil het hier graag hebben over de lange ontwikkeling van het project Klinische Paden en meer bepaald het klinisch pad van de<br />
hart<strong>chirurgie</strong>, over de vastberadenheid van alle protagonisten in het concept van volledige en optimale opvang van de geopereerde<br />
hartpatiënt,… over het succes van dit model dat nu uitgroeit tot een referentiemodel voor alle verzorgingsinstellingen in België.<br />
Ik wilde u ook de Kunst van het Luisteren laten ontdekken die georganiseerd wordt voor het personeel en gesubsidieerd door onze Directie.<br />
Nursingpersoneel, brancardiers, leden van de pastorale dienst, artsen e.a. ontmoeten er elkaar om samen de kwaliteit van de relatie met<br />
de patiënt te verbeteren. Het aanleren van de techniek van het luisteren wordt afgewisseld met het delen van de emotionele momenten na<br />
een bijzondere ervaring met een zieke.<br />
Laat ons de groep voor Kwaliteitsbevordering niet vergeten die huisartsen en specialisten samenbrengt rond dezelfde tafel om na te<br />
denken over de praktische modaliteiten ter verbetering van de kwaliteit van de verzorging.<br />
Het is moeilijk en zelfs illusoir om u hier een volledige lijst te geven van alle initiatieven die het licht zien in onze diensten.<br />
Ik hoop dat al diegenen, waarvan ik het enthousiasme en de inzet niet vermeld heb, zich niet gekwetst voelen….<br />
Ik hoop dat zij die vinden dat “we ter plaatse blijven trappelen” mild zullen zijn… we gaan vooruit… stap voor stap…<br />
50 jaar later hebben onze twee jonge waaghalzen beiden met succes een bypass-operatie ondergaan in onze <strong>Ziekenhuizen</strong>…<br />
50 jaar later geeft iedereen – wat die ook doet in ons ziekenhuis – nog steeds het beste van zichzelf en probeert ten dienste te staan van de<br />
patiënten om ze te helpen bij hun genezing… kortom om ze met hart en ziel bij te staan in hun revalidatie.<br />
Is dit niet simpelweg een ziekenhuis met een hart?<br />
Dr Roxane Audistère<br />
Hoofdredacteur<br />
04 | N r 12 - DECEMBER 2008
Nieuwe medewerkers<br />
Gynaecologie Gynaecologie - - Obstetrica<br />
Obstetrica<br />
Dr DE BRAEKELAER Stéphane<br />
UCL 1999<br />
Gynaecologie - Obstetrica<br />
Site St-Michel<br />
Anatomo-Pathologie<br />
Dr LEGRAND Laetitia<br />
UCL 2008<br />
Anatomo-Pathologie<br />
Site St-Elisabeth<br />
Radiologie<br />
Dr VAN DAMME Stijn<br />
KUL 2003<br />
Radiologie<br />
Site St-Michel<br />
Neurologie<br />
Dr RUTGERS Matthieu<br />
UCL 2002<br />
Neurologie<br />
Interesse:<br />
Vasculaire neurologie<br />
Sites St-Elisabeth – 2 Alice<br />
Geriatrie<br />
Dr ALMPANIS Carole<br />
UCL 2002<br />
Geriatrie<br />
Sites St-Elisabeth – 2Alice – St-Michel<br />
E. NEWS<br />
Cervico-faciale heelkunde<br />
heelkunde<br />
Dr VAN GEEM Christophe<br />
UCL 2003<br />
NKO<br />
Interesse:<br />
Cervico-faciale heelkunde<br />
Site St-Michel<br />
Centrum voor In Vitro Fertilisatie<br />
van St-Elisabeth<br />
De equipe van het centrum voor In Vitro Fertilisatie van de<br />
<strong>Europa</strong> <strong>Ziekenhuizen</strong> (site St-Elisabeth) wordt uitgebreid. De<br />
reeds bestaande samenwerking met het I.V.F. centrum van<br />
U.C.L. St-Luc wordt eveneens uitgebreid naar het I.V.F. centrum<br />
K.U.L. Gasthuisberg.<br />
Dr Brigitte Schrurs (2),<br />
Gynaecologe gespecialiseerd in infertiliteit en andrologie<br />
Dr Inge Van der Heyden (3),<br />
Gynaecologe gespecialiseerd in infertiliteit en fertiliteits<strong>chirurgie</strong><br />
Mme Stéphanie Vandermeersch (4),<br />
Infertiliteitsverpleegkundige – patiëntenbegeleiding<br />
Mme Sofi e Van Driessche (1),<br />
Verpleegkundige-vroedvrouw –<br />
patiëntenbegeleiding en bloedafnames<br />
AFSPRAKEN<br />
Tel.: 02/373 17 30/31<br />
Fax: 02/373 17 35<br />
E-mail: s.vandermeersch@europaziekenhuizen.be<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 05
E. NEWS<br />
De STONE CLINIC van de sites<br />
St-Elisabeth en St-Michel<br />
1. INLEIDING<br />
In de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen werd een STONE CLINIC geopend,<br />
op de sites St-Elisabeth en St-Michel. Waarom?<br />
De prevalentie (ongeveer 9 %) en de incidentie van nierstenen<br />
zijn de laatste decennia toegenomen o.a. omwille van het<br />
obesitas-fenomeen en een verandering in de eetgewoonten.<br />
De huisartsen worden steeds vaker geconfronteerd<br />
met patiënten die koliekpijnen vertonen. Wanneer de<br />
thuisbehandeling niet echt helpt of wanneer het een<br />
gecompliceerde niersteenkoliek is, zal een hospitalisatie in<br />
de dienst UROLOGIE nodig zijn om de steen te elimineren.<br />
In geval van recidiverende stenen zal in de dienst<br />
NEFROLOGIE een metabool bilan worden opgemaakt,<br />
met de bedoeling de oorzaak van de steen te identifi ceren<br />
en recidief te voorkomen.<br />
Indien de oorzaak te vinden is in de voeding of wanneer<br />
een specifi ek dieet aangeraden is, zal de patiënt een<br />
gespecialiseerde DIËTIST(E) raadplegen, die hem<br />
een aangepast dieet zal voorstellen in functie van de<br />
aard van de niersteen.<br />
Een snelle en multidisciplinaire aanpak van lithiasepatiënten<br />
maakt het dikwijls mogelijk om ernstige complicaties<br />
(urosepsis, nierinsuffi ciëntie) te vermijden, maar<br />
ook om pijnlijke recidief voor de patiënt te voorkomen en<br />
ook het kostenplaatje voor de maatschappij te drukken.<br />
2. OPNAME IN DE DIENST UROLOGIE<br />
Een crisis van niersteenkolieken<br />
Een crisis van niersteenkolieken wordt veroorzaakt door een<br />
bruuske verhoging van de druk en een dilatatie van pyeloureterale<br />
kelk als gevolg van een ureterobstakel. Dit geeft<br />
aanleiding tot kenmerkende koliekpijnen.<br />
1. Anamnese<br />
Over het algemeen beschrijft de patiënt een brutale, heftige<br />
en krampachtige abdominale pijn. Hij is onrustig en vindt geen<br />
kalmerende positie. De pijnen doen zich vooral in de fl ank voor<br />
en stralen uit naar de darmbeenholte en/of naar de externe<br />
genitale organen. Dit kan gepaard gaan met irriterende<br />
06 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
mictiepijnen wanneer de niersteen zich dicht bij de blaas<br />
bevindt. Ook gaat dit dikwijls samen met nausea en braken.<br />
De klachten zijn ook soms atypisch, wat de diagnose moeilijk<br />
maakt. Men zal dan moeten zoeken naar een persoonlijke<br />
voorgeschiedenis of familiale lithiase antecedenten.<br />
De patiënt heeft soms antecedenten van darmziekten,<br />
immobilisatieproblemen of deshydratatie.<br />
2. Klinisch onderzoek<br />
De patiënt heeft geen koorts, behalve indien er associatie is<br />
met een urinewegeninfectie. In dat geval is een dringende<br />
hospitalisatie nodig. Aan de kant waar de lithiase zich voordoet,<br />
zijn er dikwijls lumbaire schokken. De patiënt vertoont ook<br />
soms een pijn bij palpatie van de darmbeenholte wanneer<br />
de niersteen zich bevindt in de pelvisureter. Er kan zich ook<br />
een verlammende darmafsluiting voordoen zonder echte<br />
peritoneale tekenen.<br />
3. Bijkomend onderzoek<br />
Het onderzoek van de urine toont dikwijls een microhematurie.<br />
Wanneer deze geassocieerd is met een pyurie en<br />
een bacteriurie dient gevreesd voor een geïnfecteerde lithiase.<br />
Het bloedonderzoek kan een licht infl ammatoir syndroom<br />
vertonen en een lichte nierinsuffi ciëntie.<br />
De medische beeldvorming<br />
In het verleden werd de IVU (intraveneuze urografi e) beschouwd<br />
als de “gold standard” van de diagnosetechnieken<br />
voor een crisis van niersteenkolieken.<br />
Sinds enkele jaren wordt de CTscan à blanc van het<br />
abdomen als alternatief gebruikt. Het voordeel van dit<br />
onderzoek is dat het snel kan worden uitgevoerd zonder<br />
contrastvloeistof. Te meer, het laat niet enkel toe om de<br />
plek en de grootte van de niersteen te bepalen, maar ook<br />
de densiteit ervan (en dus de chemische samenstelling).
1 2<br />
Dit onderzoek maakt het ook mogelijk om andere diagnoses<br />
uit te sluiten - urologische en niet urologische - en is dus<br />
als onderzoek de eerste keuze wanneer er een crisis van<br />
niersteenkolieken wordt vermoed.<br />
Een alternatieve methode om de patiënten, die een acute<br />
pijn in de fl ank vertonen, te evalueren, is de combinatie<br />
van een ureter onderzoek en een echografi e van de<br />
urinewegen. Men kan misschien de uitstralingspijnen van<br />
de patiënt verminderen, maar het is niet altijd evident om<br />
een niersteen aan te tonen.<br />
4. Behandeling<br />
Het belangrijkste is de patiënt zo snel mogelijk te verlichten.<br />
De NSAI hebben duidelijk hun therapeutische superioriteit<br />
getoond tov de antispasmodica (Buscopan®, Spasfon®). Over<br />
het algemeen begint men met 50 mg diclofenac, 3 x per dag.<br />
Indien de pijn aanhoudt, kan men er paracétamol of<br />
tramadol aan toevoegen. In geval van zware crisis is het soms<br />
nodig om te behandelen met narcotische analgetica.<br />
Wanneer het radiologisch onderzoek aantoont dat de steen<br />
zich bevindt in de distale ureter, wordt een alfa-blokkerende<br />
behandeling toegediend met Tamsulosine HCl® 0,4 mg/dag.<br />
Deze behandeling ontspant niet enkel de gladde spiervezels<br />
van de blaashals, maar ook die van de distale intra-murale ureter<br />
en vergemakkelijkt de doorgang van de distale nierstenen<br />
Men zal aan de patiënt vragen om de urine te fi lteren bij elke<br />
mictie. Dit kan gebeuren met een koffi efi lter, een zeef of een<br />
“Calcu-catch”, die speciaal daarvoor werd ontwikkeld in de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen.<br />
Het is inderdaad belangrijk om de niersteen<br />
op te vangen, niet enkel om een bevestiging te krijgen van zijn<br />
uitstoot, maar ook om nadien deze te kunnen analyseren.<br />
De grootte, de lokalisatie en de vorm van de niersteen maar<br />
ook de ernst van de klachten beïnvloeden de beslissing<br />
op het eventueel weghalen van de niersteen. Indien de<br />
niersteen kleiner of gelijk is aan 4 mm, heeft de patiënt 80 %<br />
kans om hem uit te stoten. Voor nierstenen van meer dan<br />
6 mm zijn de spontane eliminatiekansen heel miniem.<br />
De kansen op spontane eliminatie bedragen +/- 25 % voor<br />
de nierstenen van de proximale ureter, en +/- 45 % voor de<br />
nierstenen van de middelureter en +/- 70 % voor nierstenen<br />
in de distale ureter.<br />
Tabel 1. Wanneer moet men de patiënt doorverwijzen<br />
naar de dienst spoedgevallen?<br />
- Koorts - rillingen - verslechtering van de algemene toestand = spoed!<br />
- Pyurie - bacteriurie<br />
- Anurie<br />
- Pijn zonder respons op orale behandeling<br />
- Persistent braken > 24 uur<br />
- Risicopatiënt (één nier, diabetes, anticoagulantia, …)<br />
- Grote, complexe of multipele niersteen (> 6 mm)<br />
Extra-corporele lithotripsie<br />
Dr Pierre De Groote, Uroloog<br />
1. Principe van de extracorporele Lithotripsie (ECL)<br />
Deze techniek maakt het mogelijk om, via extracorporele<br />
weg, de steen te fragmenteren met akoestische schokgolven<br />
(ultrasonen). De generator van schokgolven varieert volgens<br />
het gebruikte toestel (electromagnetisch, electro-hydraulisch<br />
of piëzo-elektrisch). Deze generator heeft een komvormig<br />
refl ectorsysteem dat de energie kan bundelen en concentreren<br />
op een focaal punt. De schokgolf wordt naar het lichaam<br />
overgebracht via waterig milieu. De niersteen wordt ofwel via<br />
echografi e, ofwel via fl uoroscopie opgespoord; de bedoeling<br />
is om het focaal punt te laten samenvallen met de niersteen<br />
die men wenst te behandelen. De herhaling van de impact<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 07
E. NEWS<br />
van de schokgolf op de niersteen (1000 tot 3500 inslagen<br />
gemiddeld per sessie) heeft de progressieve vernietiging van<br />
de steen tot gevolg.<br />
Sinds de eerste commercialisering van de lithotriptor in 1983<br />
werden belangrijke technische vooruitgangen gerealiseerd.<br />
In het begin werden de patiënten ondergedompeld in<br />
een badkuip gevuld met water en moesten ze worden<br />
verdoofd… Dankzij de toestellen van de laatste generatie<br />
worden de schokgolven veel preciezer gericht met behulp<br />
van een “klein waterkussen” dat op de huid van de patiënt<br />
wordt aangebracht. Het is ook mogelijk om de focalisatie, de<br />
frequentie en de intensiteit van de schokgolven te wijzigen.<br />
In de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen gebruiken wij een lithotriptor van<br />
de laatste generatie, de “PIEZOLITH 3000” van de fi rma Wolf.<br />
De verbeteringen die aan deze lithotriptor werden aangebracht<br />
hebben de verbrijzelresultaten van de stenen aanzienlijk<br />
verbeterd en maken de behandeling vrijwel pijnloos.<br />
Voor deze behandeling is geen specifi eke voorbereiding<br />
nodig, het is een ambulante behandeling en er is geen<br />
anesthesie.<br />
2. Indicatie en resultaten van de ELC<br />
ELC is waarschijnlijk de beste therapeutische benadering voor de<br />
meeste nierstenen. Voor wat betreft de ureterstenen is ELC complementair<br />
t.o.v. de medische en chirurgische behandelingen.<br />
De techniek is verleidelijk en elegant maar moet oordeelkundig<br />
worden toegepast. De grootte, de localisatie en de vermoedelijke<br />
of gekende aard van de steen en of deze een obstructie<br />
veroorzaakt of niet, zijn evenveel elementen die de therapeut<br />
helpen bij de indicatie. De patiënten moeten ook geschikt zijn.<br />
Obesitas-patiënten maken het opsporen van bepaalde stenen<br />
soms moeilijk en verzwakken de kracht van de schokgolf.<br />
Wanneer de verbrijzeling niet lukt, of wanneer er slechts gedeeltelijk<br />
is vergruisd, kunnen een of meer bijkomende behandelingen<br />
worden voorgesteld. Behoudens noodgeval wordt<br />
over het algemeen 15 dagen tussen de sessies genomen om<br />
parenchymschade te voorkomen. Behalve uitzondering, zullen<br />
er maximum 3 sessies op een zelfde steen worden voorgesteld.<br />
Welke ook de soort of aard van de steen is, met ELC bereikt<br />
men een vergruispercentage van 75 %.<br />
3. Contra-indicaties en complicaties van ELC<br />
Zwangerschap, urinewegeninfectie, hemostaseproblemen<br />
en anticoagulantia zijn contra-indicaties voor ELC.<br />
Ernstige complicaties na extracorporele lithotripsie zijn heel<br />
zeldzaam maar mogen nooit uitgesloten worden. Meestal<br />
gaat het over septische problemen en de evacuatie van het<br />
steengruis kan soms een niersteenkoliek tot gevolg hebben.<br />
Het risico is evenredig met de grootte van de steen. Voor stenen<br />
waarvan de grootte 1 cm overschrijdt, zal voorafgaandelijk<br />
een Double J ureterstent worden geplaatst. Meestal volgt<br />
binnen de 24 tot 48 uur een macroscopische hematurie. Deze<br />
is banaal, maar de patiënt dient wel gewaarschuwd.<br />
Drs Sylvain Nesa en Jan Benijts, Urologen<br />
08 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
3<br />
Ureteroscopie<br />
Sinds het begin van de jaren 80 is ureteroscopie de meest<br />
courante indicatie voor behandeling van lithiase van de bovenste<br />
urinewegen.<br />
Deze chirurgische techniek bestaat uit het introduceren van een<br />
endoscoop in de ureter, via de urethra. Deze procedure, die in<br />
85% van de gevallen ambulant verloopt, gebeurt meestal onder<br />
algemene verdoving, zeldzamer onder locoregionale verdoving.<br />
De voortgang van de ureteroscoop en de manipulaties gebeuren<br />
onder voortdurende video-assistentie en fl uoroscopische<br />
controle. De irrigatievloeistof (fysiologisch serum) wordt onder<br />
druk ingespoten om een optimale zichtbaarheid te garanderen.<br />
Alle ureteroscopen beschikken over een kanaal waardoor diverse<br />
instrumenten kunnen worden ingebracht. Zodra men de steen<br />
bereikt, kan men hem in een keer verwijderen, als zijn grootte<br />
dat toelaat. Dikwijls wordt daarvoor een korf of basketsonde gebruikt<br />
(Dormia), ofwel een paktang. Toch is het soms nodig om de<br />
steen te verbrijzelen. De laatste tien jaar gebruikt men vooral de<br />
Holmium-Yag laser. Dit is nu dé referentie voor endocorperele<br />
lithiasevergruizing. Dit toestel beschikt over uitzonderlijke kenmerken,<br />
wat ook de aard en de hardheid van de steen is. Zijn beperkte<br />
penetratie (0,5mm) beperkt eveneens het risico op weefselletsels.<br />
De silicium laservezels zijn soepel en - volgens de behoeften -<br />
beschikbaar in verschillende diameters (200, 365 en 500 microns).<br />
Deze laser maakt het ook mogelijk om letsels te behandelen zoals<br />
stenosen en tumoren, die daarna worden uitgescheiden.<br />
Ondanks de zeer dunne diameter is het toch niet altijd mogelijk<br />
om de proximale ureter of de nier te bereiken. In dat geval worden<br />
een DJ ureterale stent ingebracht (fi jne catheter met één uiteinde<br />
in de nier en het andere einde in de blaas). Dit veroorzaakt een<br />
passieve dilatatie van de ureter en vergemakkelijkt het glijden van<br />
de ureteroscoop na een of twee weken.<br />
Na de procedure blijft deze double J stent veelal zitten. Dit vermijdt<br />
de post-operatieve pijnen van een ureterale ontsteking en heeft<br />
een gunstige invloed op de cicatrisatie van de ureter.<br />
Er bestaan twee soorten ureteroscopen:<br />
De semi-rigide ureteroscopen: zij beschikken over een zekere<br />
fl exibiliteit maar die is beperkt tot een paar graden. Ze zijn de<br />
instrumenten bij uitstek voor ureterale exploratie (meer bepaald<br />
voor de distale ureter). De toegang tot de proximale ureter is soms<br />
moeilijk, zelfs onmogelijk en gevaarlijk. Dit type heeft een beperkte
4<br />
toegangsmogelijkheid tot de nieren. De exploratie van het nierbekken<br />
(voor zover dit mogelijk is) kan slechts gedeeltelijk gebeuren. De<br />
exploratie mid-calix en de onderste urinewegen is onmogelijk.<br />
De soepele ureteroscopen kunnen, dankzij een distale defl exie<br />
van 180°, alle hogere urinewegen exploreren. De ureteroscopen<br />
van de eerste generatie zijn fi broscopen (samengesteld uit optische<br />
vezels). Hun optische resolutie is voldoende, maar beperkt.<br />
Recenter, werd een geminiaturiseerde digitale videocamera (1 mm)<br />
geplaatst op het uiteinde van een endoscoop: dit is de generatie<br />
van de video-ureteroscopen. Dit type ureteroscoop werd<br />
ontwikkeld door de onderneming GYRUS ACMI en deze gebruiken<br />
wij nu al ongeveer een jaar (Invisio Flexible Cystonephroscope).<br />
Door deze technische vooruitgang heeft men de beeldkwaliteit en<br />
de gebruiksvriendelijkheid van het instrument gevoelig kunnen<br />
verbeteren, een conditio sine qua non voor het goede verloop<br />
van de interventie. Deze laatste technologische innovaties,<br />
gecombineerd met de verbeteringen aangebracht aan de<br />
geminiaturiseerde fl exibele instrumenten (toegangsbuisjes,<br />
korfsonde, enz.) zorgen er voor dat de soepele ureteroscoop<br />
een optimaal diagnose- en therapeutisch instrument is<br />
geworden bij de behandeling van nierlithiasen. De indicaties<br />
voor dit toestel zijn uitgebreid. Deze verontwikkelde techniek kan<br />
nu worden gezien als een effi ciënt en weinig traumatisch alternatief<br />
op andere, zwaardere, operatieve technieken.<br />
Ureteroscopie wordt voorgesteld als een weinig invasieve procedure,<br />
maar het blijft toch altijd een delicate chirurgische interventie.<br />
De peroperatieve (ureterwonde of –scheur, bloedingen, ureteravulsie)<br />
en postoperatieve (secundaire ureterstenose) complicaties zijn<br />
zeldzaam maar niet te onderschatten. Het respect van een strikte<br />
chirurgische techniek en het gebruik van geperfectioneerd materiaal<br />
maken het mogelijk om eventuele complicaties te beperken. De<br />
keuze van de procedure dient altijd overlegd met de patiënt.<br />
Percutane nefrolitotomie<br />
Dr Sylvain Nesa, Uroloog<br />
Deze techniek is voorbehouden aan meer complexe nierstenen<br />
(bijvoorbeeld koraalvormige) van meer dan 15 tot 20 mm over hun<br />
grote as, of na het mislukken van de behandeling met schokgolven<br />
of via fl exibele ureteroscopie (Fig. 7).<br />
5<br />
6<br />
7<br />
4. Rigide ureteroscoop. 5. Soepele ureteroscoop.<br />
6. Video-ureteroscoop en soepele ureteroscopie.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 09
8<br />
E. NEWS<br />
Het principe is het volgende: de nierholtes worden rechtstreeks<br />
percutaan gepuncteerd, onder echografi sche en radioscopische<br />
controle.<br />
Het punctietraject wordt gedilateerd met een ballonnetje<br />
en er wordt een camera geïntroduceerd in het operatiekanaal<br />
van +/- 10 mm diameter.<br />
De niersteen(en) wordt(en) geïdentifi ceerd en verbrijzeld met<br />
een pneumatische en/of ultrasone intra-corporele lithotriptor.<br />
De overblijfselen worden via het operatiekanaal verwijderd.<br />
Er wordt een nefrostomiesonde achtergelaten in de nierholtes<br />
gedurende 48 uur na de interventie (Fig. 8).<br />
10 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Dr Pierre De Groote, Uroloog<br />
3. BIJDRAGE VAN HET LABORATORIUM<br />
IN HET METABOLISCH BILAN<br />
Dit zijn de technieken die ontwikkeld zijn sinds de oprichting<br />
van de Stone Clinic:<br />
Urine pH op 3 punten<br />
De pH van de urine wordt gemeten met een pH-strip met een<br />
precisie van 0.5 pH-eenheden. Dit is evenwel te breed om een<br />
precieze diagnose te stellen in het kader van de kristallogenese.<br />
Om dit op te sporen kan het laboratorium de pH van de urine<br />
meten met een precisie van 0.05 pH-eenheden. Er bestaat<br />
inderdaad een duidelijk verband tussen de pH van de urine en<br />
het soort kristallen dat we erin terugvinden.<br />
De meting van de pH in de urine is een relatief betrouwbare<br />
analyse indien de bewaringstijd van de urine bij kamertemperatuur<br />
niet meer dan twee tot drie uur bedraagt.<br />
Kristallurie<br />
Met het doel op het evalueren van het risico op herval bij<br />
lithiase-patiënten, kunnen wij de aanwezigheid van kristallen<br />
controleren in de ochtendurine. Het is aangewezen om de<br />
eerste ochtendurinestalen te gebruiken omdat dit een<br />
grotere concentratie bevat van ionen en kristallen. Het urinestaal<br />
moet worden geanalyseerd binnen de twee uren na mictie. Een<br />
frequente kristallurie (gedefi nieerd als “minstens de helft van<br />
de ochtendurinestalen is positief”) is de meest betrouwbare<br />
indicator voor het risico op een nieuwe productie van nierstenen<br />
bij de producenten van calciumoxalaatstenen. Deze patiënten<br />
krijgen een aantal instructies om beter de waterinname te<br />
verdelen over een etmaal. Een deel van de waterconsumptie<br />
moet ’s avonds vóór het slapen gaan worden ingenomen.<br />
De patiënt dient op de hoogte te zijn van het belang van de<br />
transporttijd van het staal naar het laboratorium (indien dit<br />
problemen stelt, is het beter om het staal ter plaatse te produceren).<br />
Dhr. Franck Vanneste, Apotheker-bioloog<br />
4. DE CONSULTATIE IN NEFROLOGIE, NUT?<br />
Doel?<br />
Het doel van de consultatie in nefrologie is het bepalen van de<br />
etiologie en de bevorderende factoren voor steenvorming om<br />
herval te voorkomen. Om tot dit doel te komen, zal het metabool<br />
profi el worden bestudeerd. In 90% van het metabool bilan bij<br />
recidiverende patiënten wordt een reversibele anomalie<br />
vastgesteld.<br />
Waaruit bestaat dit metabool bilan?<br />
Het metabool bilan bestaat uit een morfologische en<br />
constitutionele analyse van de niersteen (in het geval een<br />
niersteen kon worden gerecupereerd), een bloedonderzoek,<br />
urinedebiet van 24 u om de steenbevorderende factoren op<br />
te sporen en een urinesediment met pH en kristallurie. Soms<br />
wordt een RX à blanc van het abdomen toegevoegd om het<br />
radio-opake karakter van de steen te identifi ceren (calciumlithiase)<br />
of het radio-transparante karakter (urinezuur-steen) van de steen,<br />
wanneer de analyse van de niersteen niet kon gebeuren.<br />
De etiologie van de steen kan vooral worden vastgelegd door<br />
de morfologische en constitutionele analyse van de niersteen.<br />
De niersteen, die via fi ltering van de urine werd opgevangen,<br />
wordt dan naar ons laboratorium gestuurd voor een microscopisch<br />
onderzoek (klassifi catie van Daudon) en een een infrarood<br />
spectrometrie (SPIR) waardoor heel precies de samenstelling<br />
van de verschillende lagen van de niersteen kunnen<br />
worden geïdentifi ceerd, van de kern tot de buitenste laag. De<br />
SPIR-analyse is veel effi ciënter dan de chemische analyse van de<br />
niersteen, dewelke weinig betrouwbaar is.<br />
Zorg er dus voor om samen te werken met een laboratorium<br />
dat u een infrarood analyse kan aanbieden!<br />
Wanneer de niersteen niet kon worden opgevangen, geven de<br />
andere resultaten van de balans meestal de mogelijkheid om<br />
de aard van de steen en de steenbevorderende factoren van de<br />
patiënt te identifi ceren.
Het bilan zal minstens één maand na een episode van<br />
niersteenkolieken, van steenvergruizeling of van een endourologische<br />
ingreep worden uitgevoerd.<br />
Is het nodig om bij elke patiënt<br />
een metabool bilan te realiseren?<br />
Van bij de eerste crisis is het wenselijk om een eerstelijns<br />
bilan te maken in de huisartsenpraktijk om de creatinine<br />
en de bloedcalcemie te meten. De analyse van de<br />
nierstenen VAN DE EERSTE CRISIS maakt eveneens deel<br />
uit van de aanbevelingen van de Europese Vereniging voor<br />
Urologie. De meest frequente niersteen is samengesteld uit<br />
monogehydrateerd calciumoxalaat (type 1a volgens Daudon).<br />
Dankzij de systematische analyse van de eerste steen via de<br />
morfologische en constitutionele analyse met SPIR, kunnen<br />
meer zeldzame maar wel ernstige niersteenbevorderende<br />
genetische ziekten worden opgespoord vooraleer ze het<br />
stadium van ernstige nierinsuffi ciëntie bereiken (bv. Cystinurie<br />
met cystinestenen).<br />
Er moet niet bij elke patiënt in nefrologische consultatie een<br />
metabool bilan worden voorgeschreven. Dit bilan is enkel voor<br />
jonge patiënten (< 25 jaar) met recidiverende nierstenen, voor<br />
patiënten met nierinsuffi ciëntie of voor patiënten waarvan<br />
de steen afwijkt van de “klassieke” monogehydrateerde<br />
calciumoxalaat steen.<br />
Tabel 2. Indicaties voor metabool bilan in nefrologie<br />
- Vanaf de eerste steen indien leeftijd < 25 jaar<br />
- Vanaf de eerste steen bij patiënt met nierinsuffi ciëntie<br />
- Bij recidiverende stenen (minstens 2 in minder dan 4 jaar, of > 2)<br />
- Patiënten met nierstenen waarvan de infrarode analyse<br />
van de niersteen andere karakteristieken vertoont dan het type<br />
monogehydrateerd calciumoxalaat (Whewellite)<br />
De behandeling zal worden geïndividualiseerd op basis van de<br />
aard van de steen en de niersteenbevorderende factoren.<br />
Bij calciumlithiases (radio-ondoorschijnend bij RX AAB) zal<br />
het metabool bilan regelmatig een hypercalciurie<br />
vertonen, meer zeldzaam een hyperoxalurie. Andere steenbevorendende<br />
factoren zoals oligodipsie, excessieve<br />
natrium- of/en eiwitinname, een hyperuricurie of een<br />
hypocitraturie. De eerstelijnsbehandeling zal gebeuren via<br />
een dieet: voldoende waterinname en een dieet aangepast<br />
aan de steenbevorderdende factoren. De farmacologische<br />
behandelingen (thiazides, kaliumcitraat,…) zijn voorbehouden<br />
voor patiënten die geen succes behaalden met het dieet. Voor<br />
nierstenen van 7 mm of meer, wordt een actieve urologische<br />
behandeling voorgesteld om de niersteen weg te halen.<br />
Bij urinezuur-stenen (zichtbaar met echografi e maar niet met<br />
RX AAB) bestaat de behandeling over het algemeen uit een<br />
medische behandeling: alkanisatie van de urine (kaliumcitraat<br />
of natriumbicarbonaat), hyperhydratatie van minstens 2 liter per<br />
dag, dieet arm aan urinezuur en soms met meer allopurinol. Het<br />
metabool bilan gaat dikwijls de volgende factoren aantonen:<br />
oligodipsie, hyperuricurie, zure pH in de urine.<br />
De actieve urologische behandeling is voorbehouden aan<br />
nierstenen van 7 mm of meer die weerstand bieden t.o.v. de<br />
medische behandeling, of aan de obstructieve stenen. In dit<br />
laatste geval zal de medische behandeling de plaatsing van de<br />
double J stent volgen.<br />
Dr Gaëtan Clerbaux, Nefroloog<br />
5. ROL VAN DE DIEETCONSULTATIE<br />
Waartoe dient de dieetleer bij de behandeling van<br />
lithiasepatiënten?<br />
Sommige niersteenbevorderende factoren hebben te maken<br />
met de voeding (milieufactoren). Dit is het geval voor:<br />
1. een zoutrijke of eiwitrijke voeding of voor alle stoornissen<br />
in het voedingsevenwicht (overmatige consumptie van<br />
suikergoed, …),<br />
2. beroepen die blootgesteld zijn aan deshydratatie,<br />
3. weinig drinken geeft aanleiding tot een beperkte diurese<br />
met geconcentreerde urine, verzadigd met kristalliseerbare<br />
substanties, wat de lithogenese bevordert. Zelfs als er<br />
voldoende vloeistofi nname is van minstens 2 liter per dag,<br />
moet het worden verdeeld over de dag, wetende dat de urine<br />
zich concentreert tijdens de nacht.<br />
Zodra de steen is geïdentifi ceerd moet de absorptie van<br />
sommige voedingsstoffen opnieuw van dichterbij worden<br />
geëvalueerd!<br />
Al naargelang het type steen kan het gaan om calcium,<br />
proteïnen, zout, oxalaten, urinezuur…<br />
De diëtist is de ideale persoon om de nutritionele boodschap<br />
over te maken. Inderdaad, de diëtist is een gezondheidsexpert<br />
in voeding. Hij moet het medische voorschrift tot dieet<br />
vertalen in voedingsmiddelen. Tijdens de consultaties geeft<br />
hij geïndividualiseerde voedingsadvies en zorgt hij voor een<br />
optimale alimentaire opvoeding.<br />
De consultatie bij de diëtist<br />
Bij nierstenen moet de dieetconsultatie worden voorgeschreven<br />
door de nefroloog en is slechts mogelijk wanneer er een<br />
nefrologisch verslag is waarin de etiologie van de steen, de<br />
steenbevorderende factoren en het dieet wordt beschreven.<br />
De objectieven van deze consultatie zijn:<br />
1. het aanpassen van de voeding van de patiënt aan een<br />
specifi eke situatie (hier de niersteen), rekening houdend met<br />
zijn gewoontes en zijn wensen.<br />
2. het in evenwicht brengen van de voeding van de patiënt<br />
met de bedoeling om zijn noden in proteïnen, lipiden,<br />
koolhydraten, vitamines en mineralen te dekken.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 11
E. NEWS<br />
Specifi eke diëten<br />
1. De calciumlithiase (calciumoxalaat of calciumfosfaat)<br />
Deze vertegenwoordigt 85 % van de stenen. De hypercalciurie<br />
is een calciumexcretie van > 0.1 mmol/kg /d (> 4 mg/kg/dag).<br />
Het aanbevolen dieet is: hydratatie > 2 l/d met 0.5 l voor het<br />
slapen gaan, natriuminname van 7 tot 9 g/dag en 1 g/kg/d<br />
proteïnen, calciuminname van 800 tot 1000 mg/dag, een<br />
beperking van de oxalaatconsumptie, vermijden van vitamine C<br />
supplementen.<br />
Op dit ogenblik vermijdt men diëten die te restrictief zijn aan<br />
calcium omdat deze aan de oorsprong liggen van de recidiven<br />
van steenvorming door een verhoging van de urinaire excretie<br />
van oxalaat en omdat zij het risico verhogen op vermindering<br />
van de botdensiteit of osteoporose.<br />
2. De urinezuur-steen<br />
De voeding dient rijk te zijn aan koolhydraten, gematigd<br />
aan proteïnes, beperkt in vetten (30 tot 35 % van de totale<br />
energiebijdrage), arm aan purines en alcohol maar rijk aan<br />
vloeistoffen.<br />
3. De blaassteen<br />
Dit is een zeldzame vorm van niersteen die een specifi eke<br />
follow-up vereist door de diëtist.<br />
Bijdrage van de voedingsleer: besluiten<br />
Het is duidelijk dat de voeding belangrijk is bij elk steentype.<br />
Het is ook nodig om goede voedingsgewoonten aan te nemen<br />
en een betere levenshygiëne te beogen voor de patiënt met<br />
nierstenen, die andere complicaties kan ontwikkelen, zoals<br />
obesitas, diabetes, …<br />
6. SAMENGEVAT<br />
12 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Mevr. Nadia Stevens, Diëtiste<br />
De huisarts wordt regelmatig geconfronteerd met patiënten<br />
die koliekpijnen vertonen.<br />
Er zal bij ALLE patiënten, vanaf hun eerste steen, een<br />
urinefi ltering moeten gebeuren met de bedoeling om de<br />
niersteen op te vangen en die te laten analyseren via infrarood<br />
spectrofotometrie.<br />
Sommige patiënten met een crisis van niersteenkolieken zullen<br />
geholpen zijn met een thuisbehandeling en de niersteen zal<br />
spontaan geëlimineerd worden; bij anderen (zie tabel 1) is er<br />
een UROLOGISCHE behandeling aanbevolen. Bij een kleinere<br />
groep van patiënten is een NEFROLOGISCHE metabool bilan<br />
aangewezen (zie tabel 2). Deze tabel zal het mogelijk maken om<br />
in 90 % van de gevallen een reversibele anomalie te identifi ceren.<br />
Indien de oorsprong van de steen voedingsgebonden is, of<br />
wanneer een specifi ek dieet is aanbevolen, zal de patiënt een<br />
gespecialiseerde DIETIST(E) kunnen raadplegen die hem een<br />
dieet zal voorstellen dat aan zijn steen aangepast is.<br />
Patiënten die voor niersteenkolieken naar een ziekenhuis<br />
moeten worden doorverwezen zullen altijd worden<br />
ontvangen door een uroloog. Het metabool bilan en de<br />
consultatie bij de diëtist zijn voorbehouden aan een kleiner<br />
aantal patiënten en gebeurt in een tweede fase, een zekere<br />
tijd na de steenverwijdering of urologische ingreep. Het wordt<br />
de huisartsen aanbevolen om een jaar na de steen een RX AAB<br />
uit te voeren (voor de radio-ondoorschijnende stenen) of een<br />
echografi e van de urinewegen (voor de radio-doorschijnende<br />
stenen) om een eventueel herval op te sporen.<br />
Hoe een patiënt met een niersteen doorverwijzen<br />
naar St-Elisabeth?<br />
- Indien er een urgente behandeling nodig is (< 24 u):<br />
spoeddiensten 02/373 16 00<br />
- Niet urgente urologische behandeling (Dr Nesa):<br />
02/373 17 40<br />
- Nefrologisch metabolisch bilan (Dr Clerbaux):<br />
02/373 17 40<br />
In elk geval dient het te worden vermeld dat het een<br />
patiënt is voor de STONE CLINIC<br />
Hoe een patiënt doorverwijzen<br />
naar St-Michel?<br />
- Indien er een urgente behandeling nodig is (< 24 u):<br />
spoeddiensten: 02/737 89 00<br />
- Niet urgente urologische behandeling (Dr De Groote):<br />
02/737 84 49<br />
- Nefrologisch metabolisch bilan (Dr Clerbaux):<br />
02/737 84 49/30<br />
In elk geval dient het te worden vermeld dat het een<br />
patiënt is voor de STONE CLINIC<br />
CONCLUSIES<br />
De STONE CLINIC is een interdisciplinaire structuur<br />
die een synergie creëert tussen de patiënt en de<br />
huisarts.<br />
Dr Pierre De Groote (Urologie St-Michel),<br />
Dr Sylvain Nesa (Urologie St-Elisabeth - 2 Alice),<br />
Dr Jan Benijts (Urologie St-Elisabeth - 2 Alice),<br />
Dr Gaëtan Clerbaux (Nefrologie St-Elisabeth - 2 Alice - St-Michel),<br />
Mr Frank Vanneste (Laboratorium St-Elisabeth - St-Michel),<br />
Mevr. Nadia Stevens (Diëtiste St-Elisabeth - 2 Alice - St-Michel),<br />
Mevr. Laurence Norkiewicz (Diëtiste St-Michel)
Mimi’s regenboog<br />
van 30 september 2008<br />
In de hal van de kliniek St-Michel is het druk, patiënten<br />
zoeken de weg naar hun consultatie.<br />
Buiten is het druilerig, grijs en regenachtig. Het zijn de<br />
typische ingrediënten voor een banale herfstdag…<br />
maar… duizend zonnetjes komen te voorschijn in de<br />
glimlach van Dokter Myriam De Bie, onze algemeen<br />
directrice en Mevrouw Myriam Ullens de Schooten,<br />
Voorzitster van de Stichting Mimi, die het tweede<br />
centrum van de Stichting in de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen<br />
komen inhuldigen.<br />
Dit initiatief, dat vier jaar geleden het licht zag op de site<br />
van 2 Alice, wil “het zonnetje binnenbrengen” in het leven<br />
van de kankerpatiënten en tijdens de hele periode van hun<br />
chemotherapie.<br />
In het oncologisch dagziekenhuis vindt men een multidisciplinair<br />
team dat is samengesteld uit een psychologe, een schoonheidsspecialiste<br />
en een pruikenmaakster. Het ziekenhuis biedt<br />
een rustige en gezellige omgeving en is smaakvol ingericht.<br />
De zo belangrijke psychologische opvang en specifi eke<br />
verzorging in deze uiterst moeilijke periode wordt hier<br />
aangeboden door gulle schenkers. De prioriteit gaat naar<br />
patiënten die over beperkte fi nanciële middelen beschikken<br />
waardoor ze niet kunnen genieten van dat “klein beetje meer”<br />
dat zo belangrijk is om opnieuw de moed te vatten en een<br />
ondersteuning biedt tijdens de hele duur van de behandeling.<br />
Verscheidene prominenten uit het Brusselse Gewest, de heren<br />
ministers Benoit Cerexhe en Jos Chabert voorop, hebben deze<br />
inhuldiging met hun aanwezigheid vereerd. De inrichting<br />
van dit centrum is het bewijs van onze vastberadenheid en<br />
de cohesie die bestaat op alle verzorgingsniveaus van de<br />
<strong>Europa</strong>ziekenhuizen. Alles diensten werken onophoudelijk aan<br />
de verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening maar ook<br />
specifi ek en doelgericht aan de begeleiding van deze groep<br />
uiterst kwetsbare patiënten.<br />
Dezelfde dag nog opende de Stichting een verzorgingscentrum<br />
“Beter-zijn” in Gasthuisberg in Leuven. De Stichting is vast van<br />
plan om tegen 2010 andere centra te openen in België en<br />
droomt zelfs van een verdere uitbreiding van dit concept naar<br />
het buitenland, eerst in Frankrijk, Zwitserland en Nederland.<br />
Dr Roxane Audistère<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 13
E. NEWS<br />
Colorectale <strong>chirurgie</strong><br />
in de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen: in<br />
Het comfort van een snelle revalidatie<br />
Colorectale <strong>chirurgie</strong> gaat gepaard met een darmparalyse. De<br />
functies hernemen slechts na een 4 tot 5 tal dagen. De patient<br />
heeft dan ook dikwijls een opgezette buik en bovendien irritatie<br />
in de keel (door de maagsonde). Comfortabel is dit zeker niet.<br />
Dankzij de technische vooruitgang van de laatste jaren kan men<br />
de duur van de darmparalyse verminderen en daardoor het<br />
comfort voor de patiënt verhogen.<br />
• Pre-operatieve darmreiniging met laxativa wordt nu<br />
meestal achterwege gelaten;<br />
• Er wordt geen maagsonde meer gebruikt;<br />
• De patiënt gaat al snel op gewone voeding over, meestal<br />
al de volgende dag;<br />
• Kinesitherapie met het oog op mobilisatie en de patient<br />
mag rechtopzitten vanaf de volgende dag;<br />
• Geindividualiseerde post-operatieve pijnstilling<br />
“on demand” via een pompje.<br />
• Door laparoscopie vermijdt men de grote incisies uit het<br />
verleden.<br />
Onze dienst past deze maatregelen al 10 jaar toe. Het comfort<br />
van de patiënten is hierdoor spectaculair verbeterd. De<br />
hospitalisatieduur is met de helft verminderd en bedraagt<br />
zelden meer dan één week.<br />
Rectumkanker:<br />
naar een meer radicale en minder mutilerende <strong>chirurgie</strong><br />
Rectumkanker<strong>chirurgie</strong> kende een grote vooruitgang. De<br />
genezingskans is sterk verbeterd en de ingreep is een stuk<br />
minder mutilerend.<br />
• Een precieze preoperatieve balans, met echo-endoscopie<br />
en magnetische resonantie, biedt de mogelijkheid om<br />
de oppervlakkige tumoren te selecteren. Zij kunnen<br />
gemakkelijk via anale weg worden weggenomen.<br />
De meer geëvolueerde tumoren vereisen radiochemotherapie<br />
vóór de operatie (Fig. 1 en 2) en worden<br />
operatief weggenomen;<br />
• De meer geëvolueerde tumoren worden gedurende<br />
5 weken behandeld met radio-chemotherapie.<br />
Dit gebeurt 4 tot 6 weken voor de chirurgische ingreep.<br />
Dit maakt de ingreep gemakkelijker en beperkt<br />
de kansen op herval.<br />
14 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
1<br />
3<br />
• Door het nauwkeurig weghalen van alle celvet rond het<br />
rectum beperkt men op signifi cante wijze de herval op<br />
rectumkanker (Fig. 3);<br />
• Deze techniek is conservatief voor de zenuwen die<br />
de seksuele en urinaire functies bedienen, op deze<br />
manier vermijdt men permanente seksuele en urinaire<br />
incompetentie (Fig. 4);<br />
• Met de huidige chirurgische technieken blijft de gastrointestinale<br />
tractus intact, zelfs bij tumoren die zich heel<br />
dicht bij de anus bevinden. Op deze manier vermijdt men<br />
een defi nitief en weinig comfortabel stoma.<br />
1. NMR: oppervlakkige rectumtumor maar met klierinvasie in het mesorectum.<br />
2. NMR: overwoekerende tumor in het mesorectum anterior.<br />
2
volle evolutie!<br />
Behoud van de sfi ncter bij alle rectumkankers:<br />
we maken komaf met de regel van de twee centimeter<br />
Tot in 1980 leidde elke tumor van het rectum die voelbaar<br />
was bij rectaal toucher (op minder dan 7-8 cm van de anale<br />
marge) onvermijdelijk tot en abdominoperineale amputatie<br />
met resectie van de sfi ncters en een defi nitieve colostomie.<br />
Een meerderheid van de chirurgen opteert vandaag voor<br />
sfi ncterbehoud indien er een marge van 2 cm bestaat tussen<br />
het laagste gedeelte van de tumor en de anussfi ncter, m.a.w.<br />
tumoren die zich bevinden op 5 cm van de anale marge.<br />
Onze dienst maakt nu deel uit van het kleine aantal centra in<br />
de wereld die het behoud van de sfi ncter voorstellen, zelfs<br />
voor ultra laag gepositioneerde tumoren, op minder dan<br />
3. Dwarse doorsnede: rectum omgeven door zijn mesorectum.<br />
4. Chirurgie van rectumkanker: behoud van zenuwen.<br />
5. Intersfi ncterresectieplan voor ultra lage tumoren.<br />
4 5<br />
5 cm van de anale marge. Deze nieuwe benadering wordt<br />
intersfi ncterresectie genoemd. Deze ingreep bestaat uit het<br />
in blok weghalen van het rectum en de interne anussfi ncter,<br />
terwijl de externe anussfi ncter blijft behouden en daardoor<br />
continentie wordt verzekerd (Fig. 5).<br />
De enige oncologische voorwaarde is dat de tumor de externe<br />
sfi ncter niet heeft geinvadeerd. Dit kan worden vastgesteld<br />
tijdens de echo-endoscopie en de magnetische resonantie.<br />
De oncologische resultaten van deze nieuwe benadering<br />
evenaren deze van de abdominoperineale amputatie. Op<br />
functioneel vlak is een goede sfi nctertonus nodig vóór de<br />
operatie. Indien aan deze voorwaarde is voldaan, krijgt men<br />
een bevredigende continentie bij 75% van de patiënten 1 .<br />
De robot:<br />
een nieuwe technologie in St-Elisabeth<br />
Sinds enkele maanden beschikken de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen over<br />
een robot da Vinci S “high defi nition” van de laatste generatie,<br />
met een verbluffende driedimensionale beeldkwaliteit (Fig. 6).<br />
Wij hebben het privilege gehad om in België de eerste te zijn<br />
om deze uitzonderlijke technologie te gebruiken voor een<br />
rectumresectie.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 15
6<br />
E. NEWS<br />
6. Robot da Vinci. Door:<br />
- Anne-Marie POLIART, sportkiné<br />
- Chris BUEDTS, orthopedisch chirurg<br />
- Peter VANDERGOTEN, cardioloog<br />
De eerste experimenten zijn veelbelovend: de robot<br />
kan een veel preciezere en gemakkelijkere dissectie<br />
uitvoeren in moeilijk toegankelijke regio’s zoals<br />
het kleine bekken. Dankzij de perfect anatomische<br />
dissectie wordt er minder schade toegebracht aan<br />
de zenuwen, worden de risico’s op accidentele<br />
perforatie beperkt en reduceert men het peroperatief<br />
bloedverlies.<br />
Diverticulaire peritonitis:<br />
onze dienst ontwikkelde een innoverende<br />
strategie<br />
Colondivertikels zijn heel frequent en komen voor bij<br />
één op twee patiënten van meer dan 60 jaar. Bij een<br />
kwart van de patiënten doen zich complicaties voor,<br />
gaande van gewone buikpijn tot een veralgemeende<br />
peritonitis.<br />
Peritonitis vereist een dringende chirurgische<br />
interventie. Tot voor kort bestond deze uit het<br />
wegnemen van het zieke darmsegment gevolgd door<br />
een systematische opbouw van een colostoma, die<br />
werd aangelegd voor 3 tot 8 maanden.<br />
Het herstellen van de darmcontinuïteit vereiste een<br />
tweede operatie en dus opnieuw een hospitalisatie<br />
van ongeveer 10 dagen.<br />
Onze dienst heeft ongeveer 10 jaar geleden een<br />
operatiestrategie ontwikkeld, die risicoloos is voor<br />
de patiënt en die alles in één tijd 2 doet verlopen.<br />
Deze aanpak vermijdt het aanleggen van een<br />
colostoma en een tweede chirurgische interventie. De<br />
hospitalisatieduur vermindert daardoor aanzienlijk.<br />
Ook het kostenplaatje en de invaliditeitsduur van de<br />
patiënt kent hierdoor een positieve evolutie. Sindsdien<br />
hebben vele centra ons voorbeeld gevolgd.<br />
1. Chamlou et al. Long-term results of intersphincteric resection for low<br />
rectal cancer. Ann Surg. 2007 Dec; 246(6) : 916-21; discussion 921-2.<br />
2. Landen et al. Primary anastomosis and diverting colostomy in diffuse<br />
diverticular peritonitis. Acta Chir Belg. 2002 Feb; 102(1) : 24-9.<br />
16 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Optimale licha<br />
NIEUW op de dienst Cardiologie/Inwendige Ziekten<br />
van de site St-Michel. Raadpleging “optimale<br />
lichaamsbeweging” gericht op de noden/doelen<br />
van de individuele sporter.<br />
CONCEPT<br />
Individuele trainingsprogramma’s<br />
voor amateursporters<br />
Aangepaste sportprogramma’s voor senioren<br />
Optimale vetverbranding en fi guurtraining (samen<br />
met het MULTISLIM-programma van de site St-Michel)<br />
Sportbegeleiding voor mensen met hart/vaat-ziekte<br />
(samen met de dienst Hartrevalidatie<br />
van de site St-Michel)<br />
Overlijden van<br />
Dokter André de Neve de Roden is dinsdag<br />
26 augustus om 22 uur plots overleden<br />
tijdens een familiediner, omringd door zijn<br />
echtgenote en drie van zijn vier kinderen.<br />
Onze confrater hield van feesten en dit<br />
diner met zijn naasten was één van de<br />
levensgenoegens waar hij regelmatig aan<br />
deelnam. Soms hield hij zich zelfs bezig met<br />
de samenstelling van het menu. Tafelen was<br />
voor hem een echt plezier en vaak stond hij<br />
ook zelf achter het fornuis.
amsbeweging<br />
MOGELIJKE TESTS<br />
Ergospirometrie<br />
Basistest met nauwkeurige bepaling van<br />
- maximaal zuurstof verbruik (VO2Max)<br />
- maximaal aeroob vermogen (PMA)<br />
- maximale aerobe snelheid (VMA)<br />
Analyse van de gasuitwisseling met bepaling van de ventilatoire<br />
drempels (SV1 en SV2) en/of opsporen van oorzaken van<br />
inspanningsdyspneu.<br />
Lactaatbepalingen tijdens inspanning<br />
Met preciese bepaling van de verschillende drempels.<br />
Tests op de loopband<br />
“6 minutes-walk” test en Strandness test.<br />
Nadien worden alle resultaten besproken met de sporter en er<br />
wordt een aangepast trainingsprogramma opgesteld.<br />
Info & Afspraken<br />
www.fi tzone.be<br />
info@fi tzone.be<br />
Tel.: 02/737 84 30<br />
De <strong>Europa</strong>ziekenhuizen & Fitzone.be nodigen u graag uit op<br />
hun symposium<br />
RUNNINGSYMPOSIUM<br />
ATOMIUM, BRUSSEL, 21 maart 2009 van 9 tot 13 u.<br />
Programma:<br />
- Kwetsuren<br />
Jean Michel ANNAERTS, sportarts, ULB<br />
- Eten & drinken<br />
Serge PIETERS, voedingsdeskundige, UCL<br />
- Ergospirometrie bij lopers (live case!)<br />
Anne-Marie POLIART, sportkiné, <strong>Europa</strong>ziekenhuizen<br />
- Lactaattesten/trainingsschema’s<br />
Guido VAN GENT, sportarts<br />
Info & inschrijvingen:<br />
www.fi tzone.be info@fi tzone.be<br />
Accreditering is aangevraagd.<br />
de Heer André de Neve de Roden<br />
Op 30 juni, kort na de viering van zijn 65 ste verjaardag, verliet dokter<br />
de Neve de Roden de dienst <strong>chirurgie</strong>. Niets deed vermoeden dat<br />
- nu hij kon genieten van een welverdiende rust - hier zo snel een<br />
tragisch einde aan zou komen.<br />
Hij was tevreden om een punt te kunnen zetten achter zijn<br />
chirurgische loopbaan en zich eindelijk volledig te kunnen bezig<br />
houden met zijn kinderen en vooral met zijn kleinkinderen.<br />
Dokter de Neve de Roden is relatief laat bij ons komen werken, zeven<br />
jaar voor zijn pensioen. In die jaren heeft hij de dienst abdominale<br />
<strong>chirurgie</strong> met veel wijsheid en ervaring geleid. Hij verliet het ziekenhuis<br />
van Jolimont en het Hôpital français omdat de ideeën van het<br />
management niet echt strookten met zijn persoonlijke overtuigingen.<br />
Hij apprecieerde onze eerlijke, duidelijke en professionele benadering.<br />
Dokter de Neve de Roden was niet enkel een nauwgezet en<br />
toegewijd medewerker, hij was ook eerlijk en talentvol.<br />
Hij was een “grootvader voor iedereen”, kalm en rustgevend en gaf<br />
de patiënten veel vertrouwen.<br />
Velen vonden het jammer dat hij met pensioen ging. We zullen hem<br />
herinneren als een beminnelijke en hoffelijke kameraad die steeds<br />
bereid was om te luisteren naar de problemen van anderen. Hij was<br />
een man van een zeer grote eenvoud, zowel in zijn professioneel<br />
leven als in zijn benadering van de <strong>chirurgie</strong>.<br />
Dr Guy Vielle<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 17
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
De pioniers van hart<strong>chirurgie</strong><br />
Geschiedenis van de Hart<strong>chirurgie</strong> in België<br />
Dr Raphael Suy<br />
Chirurg op rust<br />
Em. Hoogleraar K.U.Leuven<br />
De Professer Raphaël Suy heeft ons de eer gedaan<br />
om een zeer mooi artikel te schrijven voor dit<br />
nummer gewijd aan de hart<strong>chirurgie</strong>. In naam van de<br />
redactieraad, hebben wij het genoegen om hem onze<br />
welgemeende dank te betuigen.<br />
Mitralisklep comissurotomie met de vinger en met behulp van een dilatator.<br />
18 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Hart<strong>chirurgie</strong> is het jongste heelkundige deelspecialisme.<br />
Het begin bevindt zich ergens in het interbellum, indien<br />
men althans enkele sporadische bravourestukjes van onze<br />
verre voorgangers achterwege laat. De stelling van Theodoor<br />
Billroth, de befaamdste chirurg uit de tweede helft van de<br />
19de eeuw, dat “een chirurg die de waardering van zijn<br />
collega’s op prijs stelt, nooit een hechting op het hart<br />
zal uitvoeren” was wel al enkele decennia achterhaald, maar<br />
de start van de hart<strong>chirurgie</strong> is wel een verhaal van vallen en<br />
opstaan.<br />
Kort na de tweede wereldoorlog werden de nieuwe<br />
technieken vanuit de USA in West-<strong>Europa</strong> overgenomen. De<br />
ontwikkeling van de hart<strong>chirurgie</strong> heeft ook in België zweet,<br />
bloed en tranen heeft gekost. Adelbert van Bogaert, befaamd<br />
cardioloog verbonden aan het Antwerps Bunge instituut,<br />
verzuchtte in 1960 dat “Pour être <strong>chirurgie</strong>n (cardiaque), il<br />
faut être amnésique, ignorant et inconscient”. Twijfelaars<br />
stelden zich bij het begin vragen over het nut van al die, soms<br />
vruchtloze, chirurgische inspanningen. Het was een avontuur<br />
dat alleen maar tot stand kon komen door het niet afl atend<br />
doorzettingsvermogen van enkele pioniers, maar het werd<br />
een succes: één generatie later worden er in België, een landje<br />
van amper 10 miljoen inwoners, door ongeveer 100 chirurgen<br />
jaarlijks 14.000 hartoperaties verricht in 30 ziekenhuizen. En<br />
daarmee zijn we nu koplopers geworden van het Europees<br />
peloton.<br />
Het is de bedoeling van deze bijdrage de sluier rond het begin<br />
van de Belgische hart<strong>chirurgie</strong> op te lichten, althans voor zover<br />
dit nog mogelijk is, want veel is in de mist van de tijd verloren<br />
gegaan. De meeste betrokken ziekenhuizen zijn grondig<br />
omvormd, verplaatst of zelfs afgebroken. Nieuwe directies<br />
hebben vaak alles opgeruimd, daarbij gerugsteund door een<br />
beslissing van hogerop dat patiëntengegevens maar 30 jaar<br />
moeten bewaard worden. Gelukkig waren de meeste pioniers<br />
ijverig met de pen in de toenmalige Acta Chirurgica Belgica en<br />
Revues de Médecine, en zijn de nog levende pioniers uitvoerig<br />
met hun commentaar, waarvoor mijn welgemeende dank.<br />
Hoe begon de hart<strong>chirurgie</strong> in België?<br />
In België kwam de hart<strong>chirurgie</strong> laat en langzaam uit de<br />
startblokken in de tweede helft van de veertiger jaren van de<br />
vorige eeuw. Er was, zelfs ten opzichte van onze buurlanden,<br />
enige achterstand door ons gebrek aan volwaardige<br />
anesthesisten. In 1946 werden de eerste pericardectomies<br />
voor behandeling van het pantserhart nog onder plaatselijke<br />
verdoving verricht door René Appelmans in het Leuvens<br />
Universitair St. Rafaelsziekenhuis. Vanzelfsprekend met
Van het prille begin tot 1963<br />
de nodige narigheden door het accidenteel openen van<br />
de pleura, maar de patiënten hebben het wel overleefd.<br />
Ondertussen waren er enkele jonge geneesheren uitgestuurd<br />
naar het buitenland om zich te bekwamen in de anesthesie<br />
met curarisatie, intubatie en beademing, en van bij hun<br />
terugkomst in 1947 kon men ook alhier beginnen met de<br />
open thorax<strong>chirurgie</strong>.<br />
Voor de doorsnee Belg kwam de doorbraak van de<br />
hart<strong>chirurgie</strong> er op 12 december 1948 met een geslaagde<br />
Subclavia-Aorta shuntoperatie volgens Blalock bij een<br />
tienjarig ventje uit Moorsel, uitgevoerd door Jean Cuvelier in<br />
het Onze-Lieve-Vrouw Ziekenhuis van Aalst. De ingreep werd<br />
pro Deo uitgevoerd en ook het verblijf in het ziekenhuis was<br />
kosteloos want de arme familie was niet aangesloten bij een<br />
ziekenfonds. Het Rode Kruis, toen soms de redder in nood, had<br />
elke fi nanciële steun geweigerd voor die “in België”onverant<br />
woorde ingreep’. Het nieuws, verspreid via een verpleegster,<br />
haalde de kranten in binnen- en buitenland. De chirurg kreeg<br />
dan ook van de Orde van Geneesheren een vermaning voor<br />
ongeoorloofde publiciteit!<br />
Kort daarop verrichtte Albert Lacquet, kliniekhoofdheelkunde<br />
in het Leuvens Universitair St. Pietersziekenhuis,<br />
een gelijkaardige ingreep bij een vijfjarig patiëntje met een<br />
monoventrikel. Deze patiënte is nog steeds in leven, weliswaar<br />
dank zij een formidabele collaterale longcirculatie want de<br />
shunt is al lang verstopt. De pulmonalis-aorta anastomose<br />
volgens Potts, een technisch wat moeilijkere shunt-variante,<br />
werd in België op 4 november 1949 geïntroduceerd door<br />
Louis Christophe in het Luiks Universitair Bavière ziekenhuis.<br />
Reeds in 1951 werden op het jaarlijks congres van het Belgisch<br />
Genootschap voor Heelkunde de resultaten van 22 “Belgische”<br />
shuntoperaties voorgesteld. De perioperatieve mortaliteit<br />
bedroeg slechts 13 % (3/22). Enige rivaliteit tussen de pioniers<br />
was nooit veraf. Zo beweerde Christophe dat hij de eerste<br />
Belgische Blalock operatie verricht had op dezelfde dag als<br />
Jean Cuvelier in Aalst! Een beetje zielig want iedereen wist<br />
dat het niet waar was. En in het vermelde overzicht van de<br />
congenitale hart<strong>chirurgie</strong> in België was de ervaring van Lacquet<br />
niet opgenomen, wat hoogst waarschijnlijk geen onschuldige<br />
vergetelheid was. In elk geval was dit rapport het bewijs dat<br />
heelkunde voor hartafwijkingen ook in België mogelijk was.<br />
Wie waren de pioniers?<br />
Meest actief waren ongetwijfeld Louis Christophe (1894-1959),<br />
diensthoofd-heelkunde in het Universitair Bavière Ziekenhuis<br />
van Luik, en Jean Govaerts (1903-1963) diensthoofdheelkunde<br />
Met speciale aandacht voor de bijdrage van Jean Buisseret<br />
in het Universitair Brugmann Hospitaal van Brussel. Aan<br />
de Universitaire ziekenhuizen van Gent (diensthoofd Emile<br />
Derom (1898-1967), en van Leuven (diensthoofden Georges<br />
Debaisieux (1882-1956) voor de Franstaligen, en René<br />
Appelmans (1896-1953) voor de Nederlandstaligen) heeft<br />
men van bij de aanvang geopteerd voor gespecialiseerd<br />
gastchirurgen. Na het optreden van enkele Franse topchirurgen<br />
- zelfs de wereldvermaarde Charles Dubost kwam er aan te<br />
pas - werd in 1952 de voorkeur gegeven aan Albert-Gerard<br />
Brom (1915 -2003). Brom, opgeleid bij Schaepkens van Riemst<br />
in Utrecht, was in 1951 aangesteld tot thoraxchirurg aan<br />
de Universiteit van Leiden, alwaar tussen 1954 en 1957 de<br />
Belgische chirurgen Fritz Derom en Georges Stalpaert werden<br />
opgeleid. Bij hun terugkeer naar België werden deze jonge<br />
chirurgen aangesteld aan de Universitaire ziekenhuizen van<br />
respectievelijk Gent en Leuven om er de thoracale heelkunde<br />
verder te ontwikkelen.<br />
De chirurgische activiteit voor 1956<br />
Van deze beginperiode zijn er alleen maar volledige<br />
gegevens vanuit het Brussels Brugmann ziekenhuis. Van open<br />
hart<strong>chirurgie</strong> was er nog geen sprake. De gangbare operaties<br />
waren pericardectomie, palliatieve shuntingrepen bij blauwe<br />
kinderen met een aangeboren cyanogene hartafwijking,<br />
afsluiting van een open ductus arteriosus tussen de aorta<br />
en de arteria pulmonalis, resectie van een coarctatio met<br />
herstel van de thoracale aorta en, last but not least, gesloten<br />
comissurotomie van de mitralisklep. Al deze ingrepen op het<br />
hart en op de grote bloedvaten werden weleens omschreven<br />
als “circling before landing” of “indianendans omheen de<br />
postkoets”.<br />
Het verhaal van de heelkunde voor coarctatio van de aorta<br />
verdient speciale aandacht. In 1950 verrichtte René Dumont<br />
in het Edith Cavell ziekenhuis van Ukkel met succes een arteria<br />
subclavia-distale aorta transpositie bij een volwassen patiënt<br />
met een aorta coarctatio. Fibrose omheen de coarctatio<br />
verhinderde een veilige resectie van het vernauwde<br />
aortasegment. Resectie van de coarctatio met herstel van<br />
de continuïteit door eind-aan-eind anastomose, een ingreep<br />
die reeds in 1945 door Robert Gross van Boston op punt was<br />
gesteld, werd alhier voor het eerst uitgevoerd in 1951 door<br />
Christophe. Het bleef voorlopig een zeldzame procedure<br />
waarmee zelfs Govaerts, althans volgens het Koninklijk<br />
Hof, in 1957 te weinig ervaring had om Prins Alexander te<br />
opereren. Op advies van Dubost ging Prinses Liliane met<br />
Alexander naar Boston waar Gross, die ondertussen al<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 19
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
honderden dergelijke ingrepen had uitgevoerd, de Prins<br />
opereerde op 17 september 1957. Het succes van de ingreep<br />
en het vertrouwen van prinses Liliane in Gross heeft een<br />
gunstige invloed gehad op de verdere ontwikkeling van de<br />
hart<strong>chirurgie</strong> in België, maar daarover verder meer.<br />
De introductie van matige systemische hypothermie<br />
voor open hart<strong>chirurgie</strong><br />
Bij een lichaamstemperatuur van 28 tot 30° C is het<br />
metabolisme dermate gedaald dat een circulatiestilstand van<br />
8 tot 10 minuten goed verdragen wordt. Onder systemische<br />
hypothermie kan de chirurg het hart uitschakelen door<br />
de beide venae cavae af te klemmen. Tijdens een korte<br />
tijdsspanne is een ingreep op een leeg hart mogelijk. In 1952<br />
werd deze methode voor het eerst in de kliniek gebruikt voor<br />
het sluiten van een atrium septum defect type secundum<br />
(ASD II) door Floyd John Lewis van Minneapolis (Minnesota).<br />
Een open-hart operatie onder systemische hypothermie was<br />
een omslachtige procedure. Afkoeling en opwarming in het<br />
bad inbegrepen duurde zo’n procedure ongeveer acht uur,<br />
en dit voor een ingreep op het hart van hooguit 10 minuten.<br />
De beperkingen van de systemische hypothermie voor<br />
open hart<strong>chirurgie</strong> waren de tijdslimiet en het risico op<br />
ventrikelfibrillatie bij een iets te lage temperatuur.<br />
Sinds enkele jaren waren er meerdere technieken van<br />
lichaamsafkoeling beschreven. In 1954 heeft Jacques<br />
Dalem, de jongste medewerker van Christophe, ze allemaal<br />
uitgetest in het laboratorium van het Bavière ziekenhuis<br />
in Luik. Uit zijn experimenten op 220 honden bleek dat<br />
afkoeling in een ijsbad, tijdens de ingreep onderhouden<br />
via een afgekoelde matras, de veiligste methode was. In<br />
1954 legden Dalem en Christophe met succes een Potts<br />
anastomose aan bij een cyanotisch kind dat door een<br />
hypoxemische crisis de diagnostische catheterisatie amper<br />
overleefd had. Voor het aanleggen van de anastomose<br />
werd het kind was gekoeld tot 27° C waardoor een tijdelijke<br />
afsluiting van de linker arteria pulmonalis goed verdragen<br />
werd.<br />
1 2<br />
20 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
In 1956 verrichtte Jean Buisseret (Fig. 1) in het St. Elisabeth<br />
Ziekenhuis van Ukkel onder systemische hypothermie een<br />
pulmonalisklep comissurotomie via een insnede in de<br />
hoofdstam van de arteria pulmonalis (Fig. 2). De procedure<br />
op het hart duurde 3 minuten en 30 seconden. De stilte<br />
in de operatiekamer werd alleen verstoord door Mevrouw<br />
Nicole Dumortier, de hoofd verpleegster, die met een luide<br />
stem de seconden aftelde. In januari 1957 introduceerde<br />
Buisseret open hart<strong>chirurgie</strong> met het sluiten van een<br />
ASD II onder hypothermie. Binnen twee maanden stelde hij<br />
een reeks van vier succesvolle ingrepen voor. De techniek<br />
van open hart<strong>chirurgie</strong> onder systemische hypothermie had<br />
hij overgenomen van Brom van het Academisch Ziekenhuis<br />
van Leiden.<br />
Jean Buisseret zal in het komende decennium verbazen<br />
door zijn baanbrekend werk in de hart<strong>chirurgie</strong>. Hij was<br />
ambitieus en niet bang om drastische vernieuwingen door<br />
te voeren. Na zijn studies aan de U.C.L. werd hij opgeleid bij<br />
Jean Goffaerts in Aalst (1942-44), en na een onderbreking<br />
voor het vervullen van zijn lederdienst als vrijwilliger, trok<br />
hij voor twee jaar naar Londen voor verdere opleiding bij<br />
Russel Brock en Holmes-Sellors, twee wereldbefaamde<br />
pioniers in de (thorax)heelkunde. In 1948 werd hij benoemd<br />
tot thorax- en vaatchirurg in het St. Elisabeth ziekenhuis in<br />
Ukkel, waar hij in 1954 de vaatheelkunde introduceerde<br />
met een vaatgreffe voor het Leriche Syndroom als<br />
Belgische primeur. In 1953 werd hij ook thoraxchirurg<br />
in het sanatorium van Mont-Godinne, maar zijn meeste<br />
aandacht ging naar de opkomende hart<strong>chirurgie</strong>. Met de<br />
hulp van Jacques Mercqen, assistent-pediatrie, startte hij in<br />
1954 in Ukkel met dierexperimenten waarvoor ’s avonds de<br />
zaal voor kinesitherapie ontruimd werd. In dat jaar startte<br />
met de toen gangbare operaties op en omheen het hart.<br />
Zijn bravoure stukje was ongetwijfeld het blind transatriaal<br />
sluiten van een ASD II doorheen een trechter gemonteerd<br />
op het rechter hartoortje (Fig. 3). Jammer genoeg heeft<br />
Buisseret daarover nooit iets gepubliceerd en zijn alle<br />
dossiers uit die periode spoorloos verdwenen. Natuurlijk<br />
3
was de steun en het vertrouwen van de internist-cardioloog<br />
van het St. Elisabeth ziekenhuis, Paul Gruwez, essentieel bij<br />
de opbouw van de hart<strong>chirurgie</strong>. Gruwez’ patiënten kwamen<br />
niet alleen uit de omgeving, maar ook uit de verre Kempen<br />
via een occasionele consultatie in Turnhout ten huize van<br />
kinderarts Albert Devriendt, en zelfs vanuit het Leuvens St.<br />
Pietersziekenhuis. Jean Trémouroux, assistent inwendigeziekten,<br />
was niet alleen een onmisbare medewerker bij de<br />
verdere ontwikkeling van de hart<strong>chirurgie</strong> (zie verder onder<br />
“De introductie van de hart-long machine”), maar stond ook<br />
in voor transport van patiënten van en naar Leuven.<br />
Systemische hypothermie voor het sluiten van een ASD II<br />
en voor comissurotomie bij aangeboren pulmonalisklepstenose<br />
(PS) werd onmiddellijk overgenomen door Fritz<br />
Derom, die de systemische hypothermie in Leiden mede<br />
ontwikkeld had, en door Georges Stalpaert die ook in Leiden<br />
was opgeleid. In 1963 stelden Derom en Stalpaert hun<br />
resultaten voor in een consecutieve reeks van 139 patiënten<br />
met een perioperatieve mortaliteit van 5 %. Bij zuivere<br />
PS opteerden beide chirurgen voor de veilige valvotomie<br />
onder normothermie via de hoofdstam van de longslagader.<br />
Brom en Govaerts verkozen de blinde transventriculaire<br />
mechanische dilatatie volgens Brock. Bij al deze technieken<br />
telde werkelijk elke seconde en de chirurgen moesten er<br />
maar op vertrouwen dat de preoperatieve diagnose correct<br />
was, wat in die tijd niet evident was.<br />
De introductie van de hart-long machine<br />
In 1953 verrichtte John Gibbon in Philadelphia de eerste<br />
open hartoperatie met behulp van de hart-long machine of<br />
pomp-oxygenator, ook wel kortweg “de pomp” genoemd.<br />
Gibbon’s euforie was van korte duur want voor hem het bleef<br />
bij dit ene succes. De techniek van extracorporele circulatie<br />
(ECC) met de pomp werd verder uitgebouwd door Walton<br />
Clarence Lillehei, en door John Kirklin van de Mayo Clinics<br />
(Rochester). In 1957 stelde Lillehei in Brussel zijn ervaring voor<br />
met 305 consecutief geopereerde patiënten met behulp van<br />
de pomp, waarbij de perioperatieve mortaliteit varieerde van<br />
4<br />
0 % na het sluiten van een ASD II (0/16) tot 45 % na correctie<br />
van een atrioventriculair defect (9/20).<br />
In onze buurlanden was men echte al in 1957 gestart<br />
met open hart<strong>chirurgie</strong> met behulp van de pomp. Het<br />
Belgisch antwoord kon dus niet uitblijven en iedereen die<br />
het zich veroorloven kocht een hart-long machine. In het<br />
Brugmannziekenhuis werd de voorkeur gegeven aan de<br />
Lillehei-DeWall pomp. In Gent, Leuven, Luik en Ukkel werd<br />
de Zweedse Crafoord-Senning machine (Fig. 4) aangekocht,<br />
wellicht omdat die toen reeds in Leiden door Brom in de<br />
kliniek gebruikt werd. Buisseret, die bij Crafoord en Senning<br />
in het Karolinska Instituut in Stockholm de machine had<br />
zien gebruiken, kocht er één met eigen middelen voor de<br />
prijs van 800.000 BF (de aankoopprijs van twee Volvo’s!).<br />
Ambitie heeft zijn prijs maar de familie Buisseret heeft<br />
het jaren lang aan den lijve ondervonden. Begin 1958<br />
startte Buisseret al met experimenten op proefdieren in<br />
de vertrouwde zaal van kinesitherapie. Hij werd daarbij<br />
geassisteerd door François Mahieu, een chirurg met<br />
gouden handen. Willy Colinet, verbonden aan het Medisch-<br />
Chirurgisch Centrum square Marie-Louise, was anesthesist<br />
op uitnodiging, en Jean Trémouroux moest zorgen voor<br />
de goede gang van zaken waarbij vooral aandacht werd<br />
besteed aan de perfecte oxygenatie, aan het vermijden<br />
van temperatuurschommelingen en aan het stabiliseren<br />
van de zuurtegraad (Fig. 5). Overleving was, zoals overal,<br />
een zeldzaamheid: op een reeks van dertig honden was er<br />
in Leuven één enkele overlever die prompt “de Leeuw van<br />
Vlaanderen” werd genoemd.<br />
5<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 21
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Niet iedereen was opgezet met de ontwikkeling van de<br />
hart<strong>chirurgie</strong>. Zuster Overste van het St. Elisabeth ziekenhuis<br />
in Ukkel, door de geneesheren van het ziekenhuis eerbiedig<br />
“Moeder” genoemd, voorzag dat open hart<strong>chirurgie</strong><br />
met de pomp snel een enorme financiële belasting zou<br />
worden voor het ziekenhuis. Er zou bijkomend personeel<br />
nodig voor de bediening van de pomp, voor de continue<br />
bewaking van de patiënt, voor het dag en nacht uitvoeren<br />
van bloedgasanalyses, voor aangepaste kinesitherapie,<br />
enz… Na elk gebruik moest de machine gedemonteerd,<br />
gereinigd en gesteriliseerd worden hetgeen twee volle<br />
dagen in beslag nam. Vanzelfsprekend zou de eerste<br />
pomp snel voorbij gestreefd zou zijn. En wat dan?<br />
Buisseret werd door “Moeder” verzocht er mee te stoppen,<br />
hetgeen natuurlijk uitgesloten was. Daarop verhuisde hij<br />
met zijn persoonlijk kunsthart en met François Mahieu<br />
naar de Clinique Chirurgicale de Bruxelles aan de square<br />
Marie-Louise alwaar hij de volledige steun kreeg van de<br />
hoofdchirurg Dr. Crousse, van de cardioloog Dr. Regnier, en<br />
van de anesthesist Dr Willy Colinet, zijn kompaan bij het op<br />
punt stellen van de kunsthart<strong>chirurgie</strong> in het St. Elisabeth<br />
ziekenhuis.<br />
Op het einde van 1958 (juiste datum onbekend) verrichtte<br />
Buisseret in het medisch-chirurgisch centrum square Marie-<br />
Louise met succes de eerste Belgische kunsthartoperatie: het<br />
sluiten van een ASD van het primum type (ASD I). Onder de<br />
indruk van zijn baanbrekend werk in de open hart<strong>chirurgie</strong>,<br />
werd Buisseret in 1959 benoemd tot adjunct-kliniekhoofd<br />
van de dienst Heelkunde in het St-Pietersziekenhuis te<br />
Leuven. Dit was geen gelukkige beslissing vanwege de<br />
Leuvense academische overheid want Jean Buisseret had<br />
handen en tijd te kort om die nieuwe opdracht behoorlijk<br />
te vervullen. Gelukkig voor Leuven was er aldaar een<br />
22 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Hartcentrum gevormd met, naast vele anderen, Georges<br />
Stalpaert, Charles-Henri Chalant en Robert Ponlot en Jean<br />
Trémouroux deel uitmaakten.<br />
Maar het was Jean Buisseret die het startschot gegeven, en<br />
voor het einde van 1959 waren alle in Tabel I vermelde centra,<br />
eventueel met financiële steun van het pas opgerichte<br />
Prinses Liliane Fonds, gestart met open hart<strong>chirurgie</strong> met<br />
behulp van de pomp.<br />
Klepvervanging was in 1960 op punt gesteld in verschillende<br />
centra van de USA. Reeds in 1961 ging Buisseret voor<br />
bijscholing naar Cooley en DeBakey in Houston, naar<br />
Kirklin in de Mayo Clinics, en naar Effler in Cleveland. Op<br />
2 september 1962 verrichtte hij, geassisteerd door Jean-<br />
Pierre Binet van het Hôpital Cochin in Parijs, de eerste<br />
Belgische klepvervanging. Dit was voor alle anderen het<br />
signaal om er ook aan te beginnen.<br />
In het begin waren de resultaten van onze kunsthart<strong>chirurgie</strong><br />
bedroevend, maar de rapporten uit de USA waren<br />
hoopgevend zodat de toekomst er goed uitzag, althans voor<br />
de ziekenhuizen die het konden betalen. De directies van<br />
het St. Jansziekenhuis in Brugge, van het St. Jansziekenhuis<br />
in Brussel en van het Medisch-Chirurgisch Centrum in<br />
Anderlecht konden de lokroep van dit nieuwe sensationele<br />
deelspecialisme weerstaan en richtten ook een dienst voor<br />
hart<strong>chirurgie</strong> op. Voor de privéziekenhuizen was open<br />
hart<strong>chirurgie</strong> met het kunsthart onbetaalbaar geworden en<br />
zelfs Cuvelier en Buisseret moesten uiteindelijk de handdoek<br />
in de ring werpen niettegenstaande hun gunstige initiële<br />
resultaten. En zo heeft Moeder toch gelijk gekregen.<br />
De dure en gewaagde hart<strong>chirurgie</strong> zal tijdens de<br />
komende 15 jaren vooral uitgebouwd worden in de<br />
Universitaire <strong>Ziekenhuizen</strong> die zich, bij het begin van de<br />
open hart<strong>chirurgie</strong>, goedschiks of kwaadschiks, aangepast<br />
hadden aan de noden van de tijd. Maar dat is een ander<br />
verhaal.<br />
Met het oog op het optimaliseren van de kwaliteit,<br />
is er sinds 2001 een hechte samenwerking tot stand<br />
gekomen tussen de diensten cardio<strong>chirurgie</strong> van<br />
de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen en van het Universitair<br />
Ziekenhuis St-Luc. Deze samenwerking wordt geleid<br />
door Prof. Philippe Noirhomme.
Een brug<br />
over the River… of life<br />
Dr Jean-Christophe Funken<br />
Hart<strong>chirurgie</strong><br />
Site St-Elisabeth<br />
Inleiding<br />
Kransslagaderaandoeningen zijn één van de eerste<br />
oorzaken van mortaliteit in onze geïndustrialiseerde<br />
landen. De laatste decennia heeft zowel de <strong>chirurgie</strong> als<br />
de interventionele cardiologie nochtans een belangrijke<br />
stap voorwaarts gezet. Het risicoprofi el van onze<br />
patiënten wordt steeds zwaarder, maar de evolutie in<br />
de wetenschap heeft niet enkel de levenskwaliteit maar<br />
ook de overlevingskansen drastisch verhoogd.<br />
Hart<strong>chirurgie</strong> met revascularisatie of CABG (coronary artery<br />
bypass grafting) is een van de meest uitgevoerde interventies<br />
(15.856 interventies in België in het jaar 2000). Deze chirurgische<br />
ingreep kende noodgedwongen een lange voorgeschiedenis.<br />
Vele illustere chirurgen hebben hun steentje bijgedragen en<br />
het is tevens een van de meest bestudeerde technieken in de<br />
wereld.<br />
Deze techniek is bijzonder effi ciënt om de klachten van de<br />
patiënten te verlichten, maar ook om hun overlevingskansen te<br />
vergroten.<br />
INDICATIES<br />
De resultaten van een therapeutische techniek kunnen op verschillende<br />
manieren worden geëvalueerd. Hart<strong>chirurgie</strong> werd<br />
historisch gemeten in termen van morbiditeit en mortaliteit.<br />
Sindsdien is het begrip levenskwaliteit van groter belang<br />
geworden. De indicaties voor myocardrevascularisatie hangen<br />
af van verschillende criteria. De bedoeling is om de symptomen<br />
van angor te verbeteren (wanneer deze niet beantwoordt aan<br />
de klassieke behandelingen, al dan niet invasief), om de nadelige<br />
gevolgen ervan te vermijden (recurrente angor, infarct) en om<br />
de overlevingskansen van de patiënten te verbeteren.<br />
In de loop der jaren hebben verschillende studies ons in staat<br />
gesteld om de absolute indicaties voor CABG te inventariseren:<br />
Coronaire bloedvaten.<br />
1. ziekten van de truncus comunis<br />
2. signifi cante stenoses van het proximale deel van de linker<br />
anterior dalende arterie (LAD)<br />
3. pathologie van de drie coronaire arteries<br />
4. slechte hartfuncties<br />
Andere relatieve indicaties zijn toestanden die soms gerelateerd<br />
zijn aan de kransslagaderanatomie, soms aan geassocieerde<br />
pathologieën of aan de comorbiditeit:<br />
1. kransslagaderaandoening van een of twee bloedvaten<br />
ontoegankelijk met angioplastie<br />
2. kransslagaderaandoening, geassocieerd met een<br />
kleppathologie met chirurgische indicatie<br />
3. comorbiditeit: bijvoorbeeld diabetes<br />
CHIRURGIE<br />
De transplantaten<br />
Deze resultaten, in termen van symptomatologie en overlevingskansen,<br />
geven inderdaad een beeld van de permeabiliteit<br />
van de transplantaten en hoe moeilijk het is om hierin een<br />
keuze te maken. Bij de keuze van het transplantaat spreekt men<br />
dikwijls over de “fi losofi e” van de keuze van transplantaat waar<br />
de voor en nadelen van elk type worden bekeken.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 23
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Recentere studies hebben daarnaast de heilzame rol aangetoond<br />
van het gebruik van de linker arteria mammaria interna<br />
die het coronaire anterior territorium vervangt en in mindere<br />
mate, de rol die de verschillende enten spelen geassocieerd<br />
met een volledige revascularisatie, om de overlevingskansen<br />
te verbeteren, latere hartproblemen te beperken en het aantal<br />
nieuwe interventies te reduceren.<br />
Een volledige revascularisatie gebeurt noodzakelijkerwijze via<br />
het gebruik van inplantaten van verschillende oorsprong.<br />
Sommige zullen in situ worden gebruikt of met gesteelde<br />
fl appen (de mammaire arteries of de rechter gastro-epiploïca),<br />
de andere zullen “vrij” worden gerealiseerd en ingeplant in de<br />
aorta of in een andere vervangingsgeleiding (de radialis, de vena<br />
saphena interna).<br />
De verschillende anatomische kenmerken van deze inplantaten<br />
levert ook verschillende resultaten op wanneer men een evaluatie<br />
maakt van hun permeabiliteit na verloop van tijd. Het is evident<br />
dat de aard van het bloedvat niet betekent dat het voorbestemd<br />
is om gemakkelijk een nieuwe functie te tolereren in een arterieel<br />
systeem met hoge druk. 10 jaar later merken we dat slechts de<br />
helft van de venen geen laesies hebben opgelopen, terwijl meer<br />
dan 90 % van de linker arteria mammaria interna (LIMA) perfect<br />
permeabel zijn.<br />
Het is trouwens aan deze linker mammaire arterie dat men de<br />
verhoging van de overlevingskansen en de vermindering van de<br />
latere hartproblemen bij patiënten na CABG te danken hebben.<br />
Dit had het einde van het gebruik van de venae moeten inluiden…<br />
en toch… deze worden vandaag nog vaak gebruikt. En met<br />
reden… ze kunnen niet concurreren met linker arteria mammaria<br />
interna maar ze zijn wel een interessant alternatief voor andere<br />
arteriële inplantaten. En zeker bij oudere mensen (meer dan<br />
75 jaar) die een comorbiditeit hebben die contra-geïndiceerd is<br />
voor het gebruik van een arterie (diabetes, obesitas, chronische<br />
respiratoire insuffi ciëntie,… ).<br />
Het beste transplantaat is het implantaat dat op lange<br />
termijn de beste permeabiliteit biedt en dat het minste<br />
problemen stelt bij het preleveren ervan.<br />
Op basis van deze criteria krijgt men een lijst van beschikbare<br />
implantaten, in orde van belangrijkheid:<br />
1. de linker arteria mammaria interna<br />
2. de rechter arteria mammaria interna (Fig. 1)<br />
3. de rechter arteria gastro-epiploïca (Fig. 2)<br />
4. de arteria radialis (Fig. 3)<br />
5. de vena saphena interna (Fig. 4)<br />
De incisieplaatsen<br />
De klassieke incisieplaats blijft de mediane sternotomie. Dit laat<br />
zowel het preleveren van de transplantaten toe als een globale<br />
aanpak van het doelorgaan. Het is de enige incisieplek waarmee<br />
we de verschillende zijden van het hart kunnen bereiken en dus de<br />
concommiterende intramyocard pathologieën behandelen (Fig. 5).<br />
24 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Dit is uiteraard een invasieve behandeling maar biedt wel<br />
degelijk een heel veilige benaderingsmethode die door de<br />
patiënt goed wordt verdragen en goede resultaten vertoont op<br />
het vlak van de littekenvorming en de eventuele pijn.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
1. Nervus phrenicus; 2. aorta; 3. arteria mammaria interna;<br />
4. vena mammaria interna.<br />
1. Arteria/vena radialis; 2. nervus radialis; 3. nervus ulnaris.
De evolutie van de technologieën geeft ons sinds kort de<br />
mogelijkheid om bij welbepaalde indicaties (anterior) een<br />
beroep te doen op minder invasieve incisies (intercostaal of minithoracotomieën)<br />
(Fig. 6).<br />
4<br />
5<br />
6<br />
1. Vena saphena interna; 2. nervus saphenus.<br />
De extracorporele circulatie (ECC)<br />
De kennis van het myocard en nadien de verbetering van de<br />
chirurgische technieken ter bescherming ervan, liggen aan de basis<br />
van de hart<strong>chirurgie</strong>. Dankzij deze progressie werden de operaties<br />
veiliger en slaagde men erin om meer complexe pathologieën te<br />
behandelen.<br />
Dit “vreemde lichaam” is een belangrijke oorzaak van infecties<br />
en is ook verantwoordelijk voor de nadelige effecten op<br />
sommige doelorganen (hersenen, longen, nieren, enz.) of voor de<br />
consequenties in bepaalde omstandigheden (neoplasie).<br />
De technologische evolutie van de <strong>chirurgie</strong> met kloppend hart<br />
geeft ons sinds enkele jaren de mogelijkheid om de resultaten te<br />
herproduceren die werden bereikt in de conventionele <strong>chirurgie</strong><br />
en met ECC. Maar het is wel moeilijk om de echte voordelen van<br />
deze techniek in alle situaties te bewijzen, dat is waarschijnlijk de<br />
reden van de zeer bescheiden penetratie van deze techniek over<br />
de wereld (25 %). De chirurgische gemeenschap – omwille van haar<br />
conservatieve attitude – reserveert deze procedure voor sommige<br />
doelpopulaties : de patiënten die een hoge comorbiditeit hebben<br />
op respiratoir, renaal of cerebraal niveau, patiënten die lijden aan<br />
een hemopathie, een atheromateuse aorta, of die een neoplasie<br />
probeem vertonen.<br />
De <strong>chirurgie</strong> met kloppend hart (OPCABG: Off Pump CABG), is in ieder<br />
geval de verplichte link tussen de conventionele hart<strong>chirurgie</strong> en de<br />
technieken van de toekomst, zoals de “TECABG” (Totally Endoscopic<br />
CABG) en opent waarschijnlijk totaal nieuwe mogelijkheden met<br />
veel nieuwe kennis en vol van verrassingen. De hart<strong>chirurgie</strong> heeft<br />
maar matig gereageerd op de sirenezang van de endoscopie, maar<br />
de komst van de robotisering heeft wel gevoelens los gemaakt.<br />
Deze nieuwe techniek betekent een grote vooruitgang, een<br />
ommekeer, en levert de patiënten het voordeel van een minder<br />
invasieve <strong>chirurgie</strong>. In de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen zijn wij overtuigd van<br />
de voordelen ervan. Wij hebben dan ook beslist om deze nieuwe<br />
pagina van onze boeiende medische geschiedenis om te slaan.<br />
Referenties<br />
1. Risk factor awareness and secondary prevention of coronary artery disease : are we<br />
doing enough? Shishir Karthik, Nasim Tahir, Bibhuti Thakur and Unnikrishnan Nair.<br />
2. Outcomes of coronary artery bypass graft surgery. Anna Louise Hawkes,<br />
Madeleine Nowak, Benjamin Bidstrup, and Richard Speare.<br />
3. Grover FL, Hammermeister KE, Burchfi el C. Initial report of the Veterans<br />
Administration Preoperative Risk Assessment Study for Cardiac Surgery. Ann<br />
Thorac Surg. 1990; 50 : 12–26. discussion 27–18.<br />
4. European Coronary Surgery Study Group. European Coronary Surgery Study<br />
Group : Long-term results of prospective randomised study of coronary<br />
artery bypass surgery in stable angina pectoris. Lancet. 1982; 2 : 1173–80.<br />
5. Coronary Artery Surgery Study (CASS) Principle Investigators. Coronary<br />
artery surgery study (CASS) : a randomized trial of coronary artery bypass<br />
surgery. Quality of life in patients randomly assigned to treatment groups.<br />
Circulation. 1983; 68 : 951–60.<br />
6. Dion R, Glineur D, Derouck D, et al. Long-term and angiographic follow up of<br />
sequential internal thoracic artery grafting. Eur J Cardiothorac Surg. 2000; 17 :<br />
407–14.<br />
7. Fitzgibbon GM, Kafka HA, Leach HA. Coronary bypass graft fate and patient<br />
outcome : angiographic follow-up of 5,065 grafts related to survival in<br />
reoperation in 1,388 patients during 25 years. J Am Coll Cardiol. 1996; 28 : 616–26.<br />
8. Damgaard S, Steinbruchel DA, Kjaergard HK. An update on internal mammary<br />
artery grafting for coronary artery disease. Curr Opin Cardiol. 2005; 20 : 521–4.<br />
9. Lytle BW, Blackstone EH, Loop FD, et al. Two internal thoracic artery grafts<br />
are better than one. J Thorac Cardiovasc Surg. 1999; 117 : 885–72.<br />
10. EMC Thoracale Chirurgie.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 25
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Chirurgische behandeling<br />
Richtlijnen en Technieken<br />
Dr Jean-Marie van Caster<br />
Hart<strong>chirurgie</strong><br />
Site St-Elisabeth<br />
De uitstekende resultaten van het herstel van de kleppen<br />
hebben een revolutie teweeg gebracht in de behandelingstrategie<br />
van cardiale valvulopathieën. Als <strong>chirurgie</strong><br />
“tijdig” wordt toegepast is de impact ervan des te groter.<br />
De plastieën hebben, vooral voor klepregurgitatie, de plaats<br />
van de protheses ingenomen.<br />
Er bestaat dus een totaal nieuwe therapeutische benadering<br />
die bestaat uit het herstellen van signifi cante valvulopathieën<br />
vóór deze symptomatisch worden.<br />
Hierna een kort overzicht van de belangrijkste kleppathologieën,<br />
hun indicaties en de chirurgische technieken.<br />
Europese incidenties van valvulopathieën<br />
43 % Aortastenoses<br />
32 % Mitraalregurgitatie<br />
13 % Aortaregurgitaties<br />
12 % Aortastenoses<br />
1. AORTASTENOSES<br />
“The silent killer!”<br />
Etiologie en prevalentie<br />
- fi brose en calcifi catie van de klep omwille van de<br />
“veroudering”<br />
- ARR<br />
- bicuspidie<br />
2 % van de bevolking van meer dan 65 jaar<br />
3 % van de bevolking van meer dan 75 jaar<br />
4 % van de bevolking van meer dan 85 jaar<br />
26 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Symptomatologie en prognose<br />
- hartdecompensatie (mortaliteit op 2 jaar: 50 %)<br />
- syncope (mortaliteit op 3 jaar: 50 %)<br />
- ischemische pijn (mortaliteit op 5 jaar: 50 %)<br />
- angiodysplasie van het colon<br />
Diagnose<br />
- klinische tekenen: ruitvormig verloop van hartruis, Pulsus Parvus<br />
- ECG: linkerventrikelhypertrofi e<br />
- hartcatheterisme: gradiënt van klepdruk en -mobiliteit<br />
- echocardiografi e: drukgradiënt - valvulaire oppervlakte -<br />
anatomie van de kleppen en de aorta ascendens.<br />
Chirurgische indicaties<br />
- drukgradiënt: hoger dan 40 mm Hg van de gemiddelde gradiënt<br />
- klepoppervlakte: minder dan 1 cm2 - anatomie van de kleppen: congenitale stenose<br />
- dilatatie van de aorta ascendens: van 50 mm of op 45 mm in<br />
geval van Marfanziekte<br />
- symptomatische aortastenose<br />
- aortastenose met gemiddelde gradiënt (klepoppervlakte<br />
tussen 1 en 1,5 cm2 ) of asymptomatische stenose,<br />
indien een van de toestanden gepaard gaat met:<br />
- abnormale resultaten oefening met<br />
krachtinspanning,<br />
- linkerventrikeldisfunctie,<br />
- <strong>chirurgie</strong> van de aorta ascendens, van de coronairen<br />
of van een andere klep.<br />
BELANG VAN DE CHIRURGISCHE<br />
BEHANDELING WANT RISICO OP PLOTSE<br />
DOOD!<br />
Therapeutische strategie van de aortastenose<br />
De beslissing om te opereren gebeurt multidisciplinair; de<br />
prognose voor de patiënt staat in correlatie met de ernst<br />
en de gevolgen van de valvulopathie, maar ook met het<br />
interventierisico en de wens van de patiënt.<br />
Het operatierisico kan via Euro Score worden geobjectiveerd<br />
(geheel van morbiditeitsparameters die het risico op mortaliteit<br />
objectiveren).
van valvulopathieën<br />
1 2<br />
Tabel 1: Aortaklepstenose:<br />
benadering van de ernstige aortaklepstenose<br />
Ernstige aortaklepstenose (
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Klassifi catie<br />
Type 1: normale klepmobiliteit - ringvormige dilatatie<br />
Type 2: excessieve klepmobiliteit - prolaps<br />
Type 3: beperkte klepmobiliteit - restrictieve klep (ischemie)<br />
Ernst van de mitraalinsuffi ciëntie<br />
Het wordt gemeten op basis van de breuk, geëvalueerd in %<br />
van het ejectievolume van het linkerventrikel dat regurgiteert<br />
in de linkerkamer.<br />
< 20 %: licht<br />
20 à 40 %: gematigd<br />
40 à 60 %: gematigd tot ernstig<br />
> 60 %: ernstig<br />
Indicaties van de chirurgische behandeling<br />
- Acute mitraalinsuffi ciëntie (breuk van de chordae tendineae) :<br />
chirurgische behandeling<br />
- Chirurgische indicaties voor chronische mitraalinsuffi ciëntie<br />
Tabel 2: Ernstige mitralis insuffi cientie:<br />
indicaties voor heelkunde<br />
Patiënten met symptomen met Linker Ventrikel Ejectie Fractie<br />
(LVEF) > 30 % en ESD (Eindsystolische diameter) < 55 mm*.<br />
Patiënten zonder symptomen maar met dysfunctie van linker<br />
ventrikel (ESD > 45 mm* en/of LVEF 60 %).<br />
Patiënten met symptomen maar met bewaarde linker ventrikel<br />
functie en voorkamer fi brillatie of pulmonale hypertentie<br />
(PAP > 50 mmHg in rust).<br />
Patiënten met ernstige linker ventrikel dysfunctie (LVEF < 30 %<br />
en/of ESD > 55 mm*) refractaire aan medicamenteuse therapie,<br />
waarbij klepplastie mogelijk is en een lage comorbiditeit bestaat.<br />
Asymptomatische patiënten met bewaarde linker ventrikel functie,<br />
waarbij klepplastie mogelijk is en een laag operatief risico bestaat.<br />
Patiënten met ernstige linker ventrikel dysfunctie (LVEF < 30 % en/<br />
of ESD > 55 mm*) refractaire aan medicamenteuse therapie, waarbij<br />
klepplastie weinig waarschijnlijk is en een lage comorbiditeit<br />
bestaat.<br />
* Kleinere diameters moeten overwogen worden bij patiënten met kleine gestalte.<br />
Volgens Vahanian, EHJ, 2007, 18, 230-268.<br />
Chirurgische technieken<br />
De pionierswerken van Prof. Alain Carpentier in Parijs hebben<br />
het mogelijk gemaakt om herproduceerbare en effi ciëntie<br />
standaardtechnieken te ontwikkelen voor het herstel van de<br />
mitralisklep. Een herstelling die tot dan hoofdzakelijk werd<br />
uitgevoerd via klepvervanging.<br />
Deze technieken omvatten:<br />
- de tetragonale resectie van het middelste gedeelte van het<br />
achterste klepblad, met of zonder “gliding”plastie (Fig. 3)<br />
- de resectie van de restrictieve chordae tendineae en de<br />
verlenging van de papillaire spieren<br />
28 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
- de vervanging van de chordae tendineae door artifi ciële draden<br />
in Gore Tex<br />
- annuloplastie met de ring van Carpentier (Fig. 4)<br />
- de complexe resectie van de klepbladen en het herstel<br />
ervan via de pericardpatches of een gedeelte van de<br />
tricuspidalisklep. Deze technieken worden vooral gebruikt<br />
voor het herstel van endocarditisletsels<br />
- de hechting van het coaptatiecentrum van de twee<br />
klepbladen: “de Alfi eri-steek”<br />
Daarnaast bestaan ook nieuwe percutane mitralis herstel<br />
technieken:<br />
- Mitraclip (zelfde actie als Alfi eri-steek)<br />
- Monarc en Carillon: versterking van de mitralisannulus posterior<br />
door inbrengen van een cordon in de coronaire sinus<br />
De voordelen van het mitralis herstel t.o.v. klepvervanging zijn:<br />
- een beter behoud van de myocardfunctie<br />
- een vermindering van het risico op endocarditis<br />
- een vermindering van het risico op thrombo-embolische<br />
ongelukken<br />
- een beperking van de anticoagulatie op 6 weken postoperatief,<br />
behalve bij AF<br />
3. AORTAINSUFFICIËNTIE<br />
Chirurgische indicaties<br />
- regurgitatie graad 2<br />
- linkerventrikeldilatatie<br />
- endocarditis<br />
Chirurgische technieken<br />
- bij annulusdilatatie: commissuroplastie<br />
3
- bij klepprolaps:<br />
- commissuroplastie<br />
- driehoekige resectie van de vrije rand en hechting<br />
- versterking van de vrije randen door een Gore Tex<br />
overhandse hechting<br />
- wegnemen van de verkalkte randen<br />
van de klepbladen<br />
- bij endocarditis: resectie van de laesies en herstelling<br />
met pericardpatchs<br />
- bij dilatatie van de sinotubulaire junctie: vervanging<br />
van de aorta ascendens en fi xatie aan de prothese<br />
(techniek van Tirone David)<br />
4. MITRALISSTENOSE<br />
Sinds het quasi verdwijnen van acute reuma uit onze contreien<br />
doet mitraalstenose zich gelukkig steeds minder voor.<br />
Klinisch merkt men dyspneu die gepaard gaat met een diastolische<br />
roffel.<br />
Mitralisstenose moet van dichtbij worden gevolgd en - net zoals<br />
alle valvulopathieën - bij voorkeur “op tijd” geopereerd, voor er<br />
zich complicaties voordoen, zoals acuut longoedeem, pulmonale<br />
hypertensie of atriumfi brillatie.<br />
CONCLUSIES<br />
Klepherstellingen worden steeds vaker uitgevoerd en<br />
halen een successcore die in niets vergelijkbaar is met<br />
het vorige decennium… tot grote tevredenheid van de<br />
medische en chirurgische teams.<br />
Als ze op tijd worden uitgevoerd, verhoogt men de<br />
levenskansen en verbetert men de levenskwaliteit van<br />
de patiënten.<br />
4<br />
Met open<br />
hart<br />
Dr Jean-Christophe Funken<br />
Hart<strong>chirurgie</strong><br />
Site St-Elisabeth<br />
Echte kennis is herinnering (Aristoteles)<br />
Creëren is zich herinneren (Victor Hugo)<br />
De mooiste verhalen beginnen altijd met: “Er was<br />
eens…”, wat verwijst naar een oeroud verleden dat<br />
niemand zich nog herinnert.<br />
Dezelfde regel is van toepassing op de geschiedenis<br />
van de hart<strong>chirurgie</strong>. Talloze namen duiken er in op, de<br />
ene al prestigieuzer dan de andere.<br />
Tot in de jaren 50 behoorde de hart<strong>chirurgie</strong> nochtans<br />
enkel tot de droomwereld. In het begin van de 20 ste<br />
eeuw zou niemand zich aan het hart hebben gewaagd.<br />
“Elke chirurg die een hartoperatie zou uitvoeren, zou<br />
onmiddellijk het respect van zijn collega’s verliezen” zei<br />
Billroth, en zijn woorden klonken nog lang na. Hoe kan<br />
men inderdaad ingrijpen op een mobiele structuur die,<br />
als ze haar mobiliteit verliest, de dood van de patiënt tot<br />
gevolg heeft?<br />
Zo wordt nochtans de geschiedenis geschreven. De Heilige<br />
Graal ligt niet binnen handbereik en dus probeert men<br />
eerst op para-cardiologische structuren, die natuurlijk ook<br />
levensbelangrijk zijn, maar die men kan opereren zonder<br />
hartstilstand of opening van de hartholtes.<br />
De eerste structuur die werd aangepakt was het<br />
pericard, het “hartzakje” dat, wanneer het krimpt,<br />
ernstige problemen kan opleveren en uiteindelijk de<br />
dood tot gevolg heeft. In 1921 realiseerde Schmieder,<br />
een Duitse chirurg, als eerste een pericardectomie voor<br />
een constrictieve pericarditis.<br />
In 1938 heeft Gross, een jonge Amerikaanse chirurg,<br />
de eerste ligatuur van het permeabele arteriële kanaal<br />
uitgevoerd. Destijds was Gross 33 jaar en senior<br />
assistent van professor Ladd. Deze primeur behaalde<br />
hij tijdens de afwezigheid van zijn leermeester.<br />
Tijdens dezelfde periode hebben andere chirurgen, na<br />
jaren van observatie, geprobeerd om een rechtstreekse<br />
oplossing te vinden voor kransslagaderaandoeningen.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 29
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Maar door het gebrek aan een techniek om het hart stil te<br />
leggen, waren het in een beginperiode enkel onrechtstreekse<br />
benaderingen. Claude S. Beck, chirurg in de Western Reserve<br />
University en in de Cleveland Clinic, heeft in 1930 de eerste<br />
observaties gedaan die zijn briljante loopbaan zouden lanceren. Hij<br />
beschreef verschillende procedures die vasculaire neo-anastomoses<br />
ontwikkelden tussen het myocard en de aangrenzende weefsels.<br />
Deze procedures, die cardiopericardiopexieën of pericardial poudrage<br />
werden in 1935 al in de literatuur besproken. In datzelfde jaar<br />
ontwikkelde hij andere technieken, eerst bij het dier, nadien bij<br />
de mens. Deze nieuwe technieken maakten het mogelijk om de<br />
hartspier te revasculariseren. Een van zijn pogingen was de cardiomyopexie:<br />
na het realiseren van een myocardabrasie, werd een grote<br />
pectorale fl ap op de hartspier aangebracht en ter plaatse gesutureerd.<br />
In zijn zoektocht naar revasculariserende weefsels, werden er ook<br />
andere tests uitgevoerd met pericardvet of het grote epiploön.<br />
Op basis van deze werkzaamheden, beschreef O’Shaughnessy<br />
in 1937, volgens hetzelfde principe, de cardio-omentopexie,<br />
gebruik makend van het grote epiploön, daar waar anderen<br />
de long gebruikten (“cardiopneumopexie”), het jejunum<br />
(“cardiojejunopexie”), de maag (“cardiogastropexie”), of de mild<br />
(“cardiolienopexie”). In de literatuur vinden we deze technieken<br />
terug tot in de jaren 50. Dit illustreert de populariteit en de<br />
aanvaarding van deze technieken in de wereld van de <strong>chirurgie</strong>.<br />
Voor kransslagaderaandoeningen waren er nochtans al interessante<br />
werken gepubliceerd in het tweede decennium van de eeuw<br />
door Alexis Carrel, die de basis heeft gelegd voor de moderne<br />
hartrevascularisatie. Tijdens zijn experimenten had hij de innominatus<br />
van een hond geanastomoseerd in de distale coronairen van een<br />
andere hond. Bij andere dieren had hij coronaire arteria gedevieerd<br />
door het hechten van een gelijkaardige vrije carotis tussen de<br />
thoracale aorta descendans en de linker coronairen. Jammer<br />
genoeg stierven de dieren snel, maar deze procedures kunnen wel<br />
beschouwd worden als de voorouders van de hedendaagse<br />
mammaire revascularisaties. Hij voerde ook de eerste arteriële greffe<br />
uit van de arteriële truncus door een adersegment in een aorta van een<br />
hond te plaatsen. Dit werk was de voorbode van het huidig procédé<br />
voor de revascularisatie van de saphena. We moesten weliswaar<br />
wachten tot de jaren 60 met Kolesov en de jaren 70 met Favaloro om<br />
een systematisering van deze technieken waar te nemen.<br />
In 1946 werd een andere belangrijke stap gezet door Arthur<br />
Vineberg (Mc Gill University). Hij plantte, eerst op een dierlijk<br />
model, nadien bij de mens, interne mammaire arteria rechtstreeks<br />
in het hartventrikel om de doorbloeding ervan te bevorderen. Dit<br />
meestal relevante procédé verlichtte de angina pectoris en werd<br />
gebruikt tot in het begin van de jaren 70. Mason Sones zal later de<br />
verdienste van het Vineberg procédé aantonen, in 1962, wanneer<br />
hij met een angiografi e aantoont dat er connecties bestaan tussen<br />
het mammair inplant en de myocardvenen bij de mens.<br />
In die periode had men nog geen toegang tot de hedendaagse<br />
hart<strong>chirurgie</strong>, met veiliger, langere interventies en met de<br />
aanpak van nieuwe, meer complexe pathologieën, of ook nog de<br />
behandeling van oudere patiënten.<br />
30 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Nochtans is het in die periode dat de zaken een hele omwenteling<br />
zullen kennen. Gibbon, met zijn eerste extracorporele circulatie,<br />
opent de deuren tot de moderne hart<strong>chirurgie</strong>. Zijn eerste<br />
openhartoperatie onder ECC was een succes en maakte hem tot<br />
de vader van de hart<strong>chirurgie</strong>. Dit neemt niet weg dat hij nadien<br />
verschillende tegenslagen ondervond die hem vroegtijdig uit de<br />
OK’s weerden. Maar de stap was gezet en vele andere volgden hem<br />
met succes: Lillehei, Varco, Bjork, Starr, Ross, Hancock, Carpentier,<br />
Effl er, Favaloro, Barnard of dichter bij ons Primo, Chaland en Ponlot.<br />
Dit zijn maar enkele namen die opduiken in de geschiedenis van<br />
deze “success story”.<br />
Deze mooie geschiedenis blijft verder duren, want steeds opnieuw<br />
worden blanco pagina’s volgeschreven met nieuwe technieken.<br />
Men baseert zich op de verworvenheden uit het verleden, soms<br />
zelf houdt men tabula rasa, maar altijd probeert men te denken<br />
aan de voordelen voor de patiënt.<br />
De evolutie van de laatste jaren illustreert perfect de afgelegde weg.<br />
De interventies met kloppend hart en de daaropvolgende “minimaal<br />
invasieve” <strong>chirurgie</strong>, zijn voorbeelden van een voortdurende<br />
beweging die de therapeutische waaier van de hart<strong>chirurgie</strong> verder<br />
aandikt. Daardoor kunnen de risico’s van de extracorporele circulatie<br />
en de extensieve incisies worden beperkt en kan er een oplossing<br />
worden gevonden voor fragiele patiënten, het soort patiënten<br />
waarmee we steeds meer geconfronteerd worden.<br />
Deze ervaring rijker, gaan we de toekomst met vertrouwen tegemoet.<br />
Een toekomst die al is begonnen. Die zich, zoals het hoort,<br />
baseert op het verleden en die nieuwe perspectieven opent. Het<br />
gebruik van een robot zal misschien de volgende bladzijde van deze<br />
geschiedenis zijn, maar deze pagina dient nog geschreven…<br />
Zodra men van de toekomst heeft geproefd, kan men geen stap<br />
meer terug. (Paul Auster)
Hart<strong>chirurgie</strong> en intensieve<br />
zorgen<br />
Dr Didier Delmarcelle<br />
Intensieve zorgen<br />
Site St-Elisabeth<br />
De post-operatieve follow-up van geopereerde<br />
hartpatiënten vereist een intensieve monitoring, een<br />
effi ciënte pijncontrole, een vroegtijdige mobilisatie en<br />
een omvangrijke respiratoire verzorging.<br />
De operatie van de hartklep, van de kransslagader of van<br />
beide samen, gaat, omwille van de specifi citeit, gepaard met<br />
wijzigingen in de nieren, het centrale zenuwstelsel, de hartspier<br />
en met gastro-intestinale, pulmonaire en metabole modifi caties.<br />
Verschillende mechanismen spelen hier een rol: ischemieperfusie,<br />
embolie, infl ammatoire reactie op de extra corporele<br />
circulatie, enz.<br />
Tijdens aortocoronaire bypass, gerealiseerd met kloppend hart,<br />
zijn er, gezien de afwezigheid van extra corporele circulatie,<br />
minder frequent complicaties maar ze zijn toch nog sterk<br />
aanwezig.<br />
Post-operatieve complicaties<br />
1. bloedingen<br />
2. metaboolalteratie: hyperglykemie, melkzuuracidose,<br />
coagulopathie, …<br />
3. hartspieraandoeningen: infarct, stunning (“hibernerend”<br />
post-ischemisch myocard, ritmestoornissen, …<br />
4. longaandoeningen: atelectasie, pleuravocht,<br />
post-operatieve pneumonie, …<br />
5. gastro-intestinale aandoeningen: cholecystectomie,<br />
pancreatitis, hyperbilirubinemie, …<br />
6. nieraandoeningen (8-15 % van de gevallen volgens<br />
de studies)<br />
7. aandoeningen van het centraal zenuwstelsel:<br />
encefalopathie, CVA, cognitieve stoornissen, …<br />
De objectieven voor intensieve zorgen na hart<strong>chirurgie</strong> zijn:<br />
- de hemodynamische stabiliteit,<br />
- de post-anesthetische recovery (homeostasie) en de<br />
ontwenning aan het beademingstoestel,<br />
- de preventie en de behandeling van de post-operatieve<br />
complicaties.<br />
Alle ressources worden aangewend dankzij een multidisciplinaire<br />
benadering in aanwezigheid van een getitulariseerde reanimatiearts<br />
die 24/24 u aanwezig is, een gespecialiseerd nursingteam<br />
(1 “FTE” voor 2 patiënten tijdens de dag, 1 voor 3 tijdens de nacht),<br />
gediplomeerde kinesitherapeuten voor respiratoire intensieve<br />
zorgen en de nodige gespecialiseerde uitrusting bij respiratoir,<br />
hemodynamisch en renaal falen.<br />
Wanneer de patiënt aankomt op de eenheid intensieve zorgen is<br />
hij begeleid door een anesthesist, een perfusionist (indien men<br />
een beroep heeft gedaan op een extra corporele circulatie) en de<br />
verpleger(ster) van de operatiezaal.<br />
Hij wordt onthaald door de intensivist en de 3 verpleegsters van<br />
het team om zo snel mogelijk aan het beademingstoestel en aan<br />
de monitoring te worden gelegd, volgens een vooraf opgesteld<br />
protocol.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 31
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Na het operatieverslag wordt de behandeling opgesteld<br />
in functie van de antecedenten van de patiënt en de<br />
verkregen hemodynamische gegevens van de patiënt.<br />
Opvang van de patiënt<br />
Het toezicht gebeurt om de 15 minuten gedurende<br />
2 u, nadien om de 30 minuten gedurende 2 u en<br />
uiteindelijk om de 2 u tot wanneer de patiënt terug<br />
naar zijn kamer gaat.<br />
Bij een hemodynamische stabiele toestand en<br />
wanneer er geen complicaties zijn (bv. bloedingen),<br />
gaat men snel over – met controle van de analgesie<br />
– tot ontwenning van het beademingstoestel<br />
zodat vroegtijdig kan worden geëxtubeerd (binnen<br />
de 6 u na de operatie), waardoor de verblijfsduur en<br />
de morbiditeit kan worden verminderd.<br />
Het ontwenningsprotocol wordt aangepast aan<br />
de patiënt en extubatie gebeurt enkel indien de<br />
ontwenningsobjectieven zijn bereikt.<br />
De post-operatieve analgesie wordt gerealiseerd<br />
dankzij een regelmatige opvolging van de pijn met<br />
behulp van een visuele schaal, om respiratoir comfort<br />
en coöperatie te bekomen.<br />
Een ander belangrijk element is de psychologische<br />
opvang van de patiënt bij zijn ontwaken.<br />
In de meeste gevallen, bij afwezigheid van<br />
complicaties of moeilijke of kritieke pre-operatieve<br />
situaties, wordt de patiënt na een verblijf van 24 u<br />
geëxtubeerd, in de zetel gezet, de maagsonde<br />
weggenomen (bij uitzondering van de bypass<br />
van de gastro-epiploön arterie) en de swan-ganz<br />
verwijderd.<br />
De thoracale drains worden na 24 u verwijderd, enkel<br />
als het gedraineerde volume onder een kritieke<br />
waarde is gebleven.<br />
De benadering van de geopereerde hartpatiënt,<br />
in intensieve zorgen, maakt dus deel uit van een<br />
continuüm van pre-, per- en post-operatieve zorgen.<br />
Deze benadering werd ontwikkeld in het kader van<br />
het klinisch pad dat in onze instelling werd ingevoerd.<br />
De bedoeling is de opvang van een geopereerde<br />
hartpatiënt te optimaliseren en de risico’s op<br />
morbiditeit/mortaliteit van dit soort interventies tot<br />
een minimum te beperken.<br />
32 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
De hartrevalida<br />
Het team<br />
Dr Martine Dethy<br />
Cardiologie<br />
Site St-Michel<br />
Omvat:<br />
- Een diëtiste (L. Norkiewicz) die de risicofactoren verbetert<br />
door het corrigeren van slechte eetgewoonten;<br />
- Een sociaal assistente (E. Van Belle) die de patiënt en zijn<br />
familie informeert over het herstel, de thuishulp, het vervoer<br />
voor de externe sessies, enz;<br />
- Een psychologe (N. Brancart) die de patiënt de kans biedt<br />
om zijn ervaring en zijn angsten t.o.v. het hartprobleem<br />
te uiten en die samen met hem nadenkt over hoe zijn<br />
toekomstig leven beheren, rekening houdend met de<br />
risicofactoren;<br />
- Een cardiologe gespecialiseerd in hartrevalidatie<br />
(Dr M. Dethy) ) die de toestand van de patiënt evalueert bij<br />
het begin en het einde van zijn revalidatie en die de link legt<br />
tussen de behandelende geneesheer, de cardioloog van de<br />
patiënt en het revalidatieteam;<br />
- Kinesitherapeuten (A.-M. Poliart, C. Stroobant, G. Depierreux)<br />
die de revalidatiesessies verzekeren en die aan de patiënten<br />
uitleggen hoe de inspanningen kunnen worden beheerd en de<br />
fysieke capaciteiten verbeterd en die hen opnieuw zin geven om<br />
fysieke oefeningen te doen.<br />
De fasen van de revalidatie<br />
De hartrevalidatie is de multidisciplinaire<br />
aanpak van een hartpatiënt.<br />
De revalidatie richt zich tot elke<br />
patiënt die een hartinfarct heeft gehad, een coronaire<br />
dilatatie, aortocoronaire bypass, klep<strong>chirurgie</strong> of<br />
een transplantatie heeft ondergaan of die lijdt aan<br />
hartdecompensatie.<br />
1. De acute fase tijdens de hospitalisatie<br />
Tijdens deze fase, die begint net na het hartlijden, wordt de<br />
patiënt opgevangen door verschillende interveniënten en<br />
beginnen de individuele revalidatiesessies met de kine.<br />
2. De ambulante fase zodra de patiënt weer thuis is<br />
De patiënt komt 3x per week gedurende 1u naar de cardio-
tie<br />
kine zaal waar hij wordt behandeld door kinesitherapeuten.<br />
Na enkele sessies wordt zijn toestand geëvalueerd op basis<br />
van een ergospirometrie die zijn fysieke capaciteiten meet,<br />
zijn max VO2 en zijn ademhalingsdrempel.<br />
De ergospirometrie geeft ons de mogelijkheid om de<br />
precieze oorzaak van het probleem te achterhalen:<br />
cardiologisch, respiratoir of perifeer (musculair).<br />
Elke patiënt krijgt een programma op maat.<br />
Bij elke sessie wordt het hartritme, de bloeddruk (en de<br />
eventuele aritmieën) gecontroleerd.<br />
In de kine-zaal staan 5 fi etsen, een cross-trainer, een<br />
loopband, een roeitoestel en twee fi tnesstoestellen.<br />
Na 45 sessies, die worden terugbetaald door de mutualiteit,<br />
wordt opnieuw een ergospirometrie uitgevoerd om de<br />
gunstige effecten van de oefeningen aan te tonen. De<br />
patiënt wordt aangemoedigd om zijn inspanningen verder<br />
te zetten.<br />
3. De onderhoudsfase<br />
Hierin stellen wij onze patiënt voor om:<br />
- ofwel de sessies verder te zetten in ons centrum, zonder<br />
terugbetaling van de mutualiteit,<br />
- ofwel naar de “coronary club” te gaan die wordt<br />
georganiseerd door Dr Tackels,<br />
- ofwel om zelf naar een fi tnesscentrum te trekken.<br />
De voordelen van de hartrevalidatie<br />
1. Fysiek en cardiologisch<br />
- vermindering van de symptomen van dyspneu of angor,<br />
- corrigeren van de risicofactoren door een verbetering van<br />
de bloeddruk, het lipidengehalte en de glykemie,<br />
- verbetering van de fysieke capaciteit en de inspanningstolerantie,<br />
- vermindering van de morbiditeit/mortaliteit en van het<br />
aantal coronaire re-stenosen.<br />
2. Psychologisch<br />
- opkrikken van het zelfvertrouwen,<br />
- verbetering van het welzijn,<br />
- psychologische ondersteuning van de patiënt en van zijn<br />
familie,<br />
- vermindering van de angstaanvallen en/of depressieve<br />
reacties,<br />
- hulp bij het opnieuw gaan werken,<br />
- hulp bij het stoppen met roken.<br />
3. Sociaal-economisch<br />
- verkorting van de hospitalisatieduur (post-infarct en<br />
postchirurgicaal),<br />
- vermindering van het aantal re-hospitalisaties,<br />
- vermindering van de arbeidsongeschiktheidstijd,<br />
- vermindering van de kosten voor de gezondheidszorg.<br />
Het team hartrevalidatie<br />
Site St-Michel<br />
Tel.: 02/737 84 35/36<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 33
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Hart<strong>chirurgie</strong><br />
& atriumfi brillatie<br />
Dr Bernard Deruyter<br />
Cardiologie – Ritmologie<br />
Sites St-Elisabeth – 2 Alice<br />
Atriumfibrillatie is niet enkel een van de meest<br />
voorkomende aritmieën, maar het kan zich<br />
ook voordoen in allerlei omstandigheden. Het<br />
kan voorkomen in de dagen volgend op een<br />
thorax<strong>chirurgie</strong> en meer bepaald na bypassoperatie<br />
(CABG). In dat geval zal AF de prognose verzwaren<br />
en is het een van de belangrijkste oorzaken van de<br />
verlenging van de hospitalisatietijd.<br />
De post-hartchirurgische AF heeft, zowel omwille van de perioperatieve<br />
morbi-mortaliteit als omwille van de sociaal-economische<br />
factor, het voorwerp uitgemaakt van talrijke onderzoeken en<br />
publicaties. In de literatuur worden bètablokkers en Amiodarone<br />
beschreven als het meest effi ciënte bestrijdingsmiddel, zowel<br />
voor de preventie (toegediend voor de <strong>chirurgie</strong>) als voor de postoperatieve<br />
episodes.<br />
Hierna het schema dat wordt gevolgd in de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen, dat<br />
rechtstreeks is overgenomen van de Internationale Aanbevelingen<br />
ter zake.<br />
De hierna volgende aanbevelingen, die oorspronkelijk voorzien<br />
waren voor AF, zijn identiek voor Flutters of Atriumtachycardie…<br />
zowel voor de preventieve behandeling als voor het controleren van<br />
de ventriculaire respons, de cardioversie of de anticoagulatie.*<br />
Preventie pre-op<br />
1. Hoog risico patiënten<br />
• CABG + Mitralisklep<br />
• Leeftijd > 65 jaar<br />
• Mannelijk<br />
• Aktieve roker<br />
• COBP<br />
• Arteriële hypertensie/LVH<br />
• LVEF < 50 %<br />
• Gevolg van infarct<br />
• ATCD van AF of andere SVT<br />
34 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
2. Matige risico patiënten<br />
Behandeling af post-op<br />
BISOPROLOL 2,5 tot 5 mg/dag<br />
+<br />
AMIODARONE 300 mg/dag<br />
zodra mogelijk<br />
vanaf D - 7<br />
BISOPROLOL 5 mg/dag<br />
zodra mogelijk<br />
vanaf D - 7<br />
of<br />
AMIODARONE 300 mg/dag<br />
in geval van contra-indicatie<br />
voor Bètablokkers<br />
1. Onder controle houden indien CF > 100 à 110 bpm<br />
• LANOXIN® 250 mg/dag<br />
vooral bij lage LVEF<br />
• BISOPROLOL 5 tot 10 mg/dag<br />
vooral bij ontwenning van Bêtablokkers of bij arteriële<br />
hypertensie<br />
• DILTIAZEM RETARD 200 tot 300 mg/dag<br />
vooral indien ATH en LVEF behouden
2. LONGEMBOLIE uitsluiten<br />
3. Therapeutische anticoagulatie-behandeling<br />
4. Cardioversie overwegen<br />
CARDIOVERSIE<br />
Medicamenteuze cardioversie<br />
Na 24 u indien AF aanhoudt ondanks de frequentiecontrole,<br />
toevoegen AMIODARONE 10 mg/kg/dag per os.<br />
Bij voorkeur IV voor de eerste 600 mg in 1 u met injectietoestel<br />
in geval van slechte tolerantie.<br />
Elektrische cardioversie<br />
Zodra mogelijk, in geval van slechte tolerantie<br />
of<br />
Voor ontlading<br />
na 3 dagen anti-aritmie behandeling indien symptomatisch<br />
vooral met lage LVEF<br />
of<br />
Na 1 maand effi ciënte anticoagulatie<br />
en follow up in consultatie.<br />
Behandeling bij ontslag<br />
1. In geval van persistente AF<br />
AMIODARONE 200 mg/dag tot de 1 ste follow up consultatie<br />
+ Therapeutische anticoagulatie + BISOPROLOL 5 mg/<br />
dag indien er associatie was met Amiodarone tijdens de<br />
hospitalisatie.<br />
2. Bij sinusaal ritme<br />
AMIODARONE 200 mg/dag tot de 1ste follow-up consultatie<br />
indien deze medicatie werd toegediend bij de cardioversie<br />
of<br />
BISOPROLOL 5 tot 10 mg/dag tot de 1ste follow-up<br />
consultatie indien de postoperatieve AF kort was, zich<br />
voordeed “off drug”, goed werd getolereerd of onderbroken<br />
enkel met BISOPROLOL.<br />
of<br />
SOTALEX® 2 x 1⁄2 indien postoperatieve AF zich voordeed<br />
onder Bètablokker en dat er geen Amiodarone nodig<br />
was om het te stoppen (of wanneer de voortzetting van<br />
Amiodarone gecontraïndiceerd is… bijvoorbeeld omwille<br />
van een schildklierprobleem).<br />
* In dit Euroscoop nummer “In Electro Veritas” wordt een samenvatting gegeven van<br />
de recente aanbevelingen en de thrombo-embolische complicaties van AF.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 35
HART-<br />
CHIRURGIE<br />
Het project Klinische Paden<br />
Een nieuwe benadering<br />
In een nog niet zo ver verleden was de organisatie van het<br />
ziekenhuis in handen van omnipotente mandarijnen, die<br />
dachten dat ze de verpersoonlijking van de kwaliteit waren.<br />
Nadien kwam de hyperspecialisatie die het ziekenhuis<br />
omvormde tot een cluster van technologische polen. De<br />
toegang tot de technische platforms werd dan synoniem<br />
voor kwaliteit.<br />
In een tijdperk waarin men spreekt van “zorgbekkens”,<br />
in een maatschappij die beheerst wordt door het begrip<br />
“dienstverlening”, zijn wij getuige van een nieuwe<br />
evolutie die de ervaring van de patiënt centraal stelt in het<br />
kwaliteitsdebat. Om in lijn te zijn met deze sociologische<br />
evolutie moet men dringend het ziekenhuis hertekenen en<br />
meer het accent leggen op de multidisciplinaire coördinatie<br />
en het overleg met het oog op de verbetering van het traject<br />
dat de patiënt - die in de ziekenhuiswereld terecht komt -<br />
moet volgen.<br />
De methodologie van het klinische pad berust op een<br />
waaier aan tools die werden ontleend aan de industrie en<br />
aan de operationele research. Dit alles met de bedoeling<br />
36 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Mevr. Anne-Bérengère Vandamme<br />
Ziekenhuishygiëne – Klinisch pad<br />
Mevr. Sylvie Michotte<br />
Klinisch pad<br />
Dr Jim Ilunga<br />
Adjunct medisch directeur<br />
De kwaliteit van de zorgverlening was altijd een van de<br />
dagelijkse bekommernissen van de gezondheidverstrekkers.<br />
De jongste decennia is het concept kwaliteit wel<br />
degelijk aanzienlijk geëvolueerd en is het verrijkt met de<br />
verwachtingen van alle betrokken spelers. Deze evolutie<br />
is in 3 fasen gebeurd.<br />
om de ziekenhuisorganisatie te optimaliseren. De focus is<br />
gericht op de coördinatie van de taken die moeten worden<br />
vervuld door opeenvolgende spelers en dit om vooraf<br />
vastgelegde en meetbare objectieven te bereiken met<br />
behulp van gevalideerde indicatoren (klinische performance<br />
indicatoren, service indicatoren, patiënt tevredenheid<br />
indicatoren, …).<br />
Een stijgend aantal Europese ziekenhuizen gebruikt deze<br />
methodologie als een strategische hefboom om de kwaliteit<br />
van de zorgverlening te verbeteren. In België is er het<br />
Franstalige netwerk voor klinische paden (réseau itinéraire<br />
clinique francophone (RIC)) en het Nederlandstalige netwerk<br />
(NKP, Netwerk Klinische Paden) die gaan samenwerken zijn<br />
om de methodologie te promoten en de verbreiding ervan<br />
te vergemakkelijken.<br />
De nieuwe kwaliteitsbenadering van de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen<br />
volgt volledig deze dynamiek. Ze baseert zich op het overleg<br />
tussen de verschillende zorgverstrekkers die de zieke moeten<br />
bijstaan en associeert ook de huisarts, want hij kent zowel de<br />
geschiedenis van de patiënt als zijn leefomgeving.
in de hart<strong>chirurgie</strong><br />
van de kwaliteit<br />
Sinds twee jaar ontwikkelt een multidisciplinair team een<br />
project voor een klinisch pad in hart<strong>chirurgie</strong>. Het objectief is<br />
het parcours in het ziekenhuis voor deze patiëntenpopulatie<br />
te “hertekenen”, te updaten en rekening te houden met de<br />
nieuwe organisatorische belemmeringen, aanbevelingen<br />
voor good practices en de evolutie van de verwachtingen<br />
van de betrokken spelers (patiënt, familie, nursing, …). Het<br />
project is uniek en nog nooit vertoond, zowel in België als<br />
in de rest van <strong>Europa</strong>. Het is inderdaad het eerste project<br />
van klinisch pad dat alle fasen van het parcours van de<br />
hartpatiënten omvat, van de eerste indicatie en de beslissing<br />
van coronografie tot de verzorging door de behandelende<br />
arts na hart<strong>chirurgie</strong>.<br />
De daaropvolgende methodologische aanpak kan als volgt<br />
worden samengevat: het ontwikkelingsproces van het<br />
klinisch pad is zeker even belangrijk als het product dat<br />
eruit voortvloeit want dit vergt, bij de eerste toepassing<br />
ervan, het volledig opnieuw in vraag stellen van de<br />
ziekenhuisorganisatie en de rol van elke interveniënt in de<br />
behandeling van de patiënt.<br />
In een eerste fase wordt het pad van de patiënt doorheen<br />
de instelling opgesplitst in 7 modules. Elk van deze modules<br />
werd toevertrouwd aan een multidisciplinaire werkgroep die<br />
ze moet uitpluizen, analyseren, de disfuncties identificeren,<br />
ze klasseren volgens belangrijkheid, voorstellen formuleren<br />
en nadien ook kwaliteitsobjectieven vastleggen die<br />
overeenkomen met elk van de 7 fasen van het ziekenhuispad<br />
van de patiënt.<br />
De kwaliteitsobjectieven die op deze manier door de<br />
groepen werden vooropgesteld, dienen als werkbasis voor<br />
het opstellen van een “ideaal pad” voor hartpatiënten in<br />
onze instelling.<br />
Elke fase van dit pad werd herbekeken en herbesproken<br />
in de multidisciplinaire consensusvergaderingen. Via deze<br />
benaderingsmethode kon men een reeks van expliciete<br />
protocols opmaken, die met veel precisie, al naargelang de<br />
interveniënt, de verzorging en de acties vastleggen die in de<br />
verschillende fasen van de hospitalisatie dienen gevolgd.<br />
De <strong>Europa</strong>ziekenhuizen hebben op deze manier de<br />
dienstverlening en het kwaliteitslabel gedefinieerd waarvoor<br />
zij zich engageerden t.o.v. de hartpatiënten en op basis<br />
van de aanbevelingen van de verschillende werkgroepen,<br />
hebben wij ook een nieuw “patiëntendossier” opgesteld dat<br />
zich beter leent tot een multidisciplinaire benadering, beter<br />
kan worden beschreven in informatiebrochures en in de<br />
bundels met alle gedetailleerde procedures.<br />
Vanaf nu leidt de hospitalisatie van een patiënt voor<br />
hartcatheterisatie of hart<strong>chirurgie</strong> automatisch tot de<br />
opening van een gemeenschappelijk multidisciplinair<br />
dossier.<br />
Anderzijds weet elke interveniënt dat het multidisciplinaire<br />
team van hem verwacht en wat hij kan verwachten van de<br />
andere zorgverstrekkers in elke fase van het ziekenhuispad<br />
van de patiënt.<br />
Om het nieuwe klinische pad van de instelling kenbaar te<br />
maken binnen de instelling zelf en om de huidige praktijken<br />
te wijzigen, animeren de projectcoördinatrices, bijgestaan<br />
door de vertegenwoordigers van elke betrokken discipline<br />
in de behandeling van de hartpatiënten, opleiding- en<br />
informatiesessies op alle betrokken sites.<br />
Er werd ook een opvolgingscomité opgericht met<br />
als opdracht het begeleiden van de verandering, het<br />
regelmatig evalueren van het project en van de evolutie<br />
van de indicatoren, het analyseren van de compliance van<br />
de interveniënten aan de protocollen, het verbeteren en<br />
evalueren van de zorgverlening, de tevredenheid van de<br />
patiënten en van het personeel.<br />
In de <strong>Europa</strong>ziekenhuizen werden verschillende klinische<br />
paden ontwikkeld en andere zijn in een eindfase: prothetische<br />
heup<strong>chirurgie</strong>, prothetische knie<strong>chirurgie</strong>, hand<strong>chirurgie</strong>, de<br />
patiënt in oncologie.<br />
Deze projecten maken het mogelijk om een nieuwe<br />
benadering te krijgen van de kwaliteit waar het begrip<br />
“dienstenmaatschappij” de mogelijkheid biedt om de ervaring<br />
van de mandarijnen aan te vullen met technologische<br />
innovatie.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 37
WAARVOOR DIENT<br />
DEZE TECHNIEK<br />
ECC, heb ik goed gehoord: ECC?<br />
Dr Jean-Christophe Funken<br />
Hart<strong>chirurgie</strong><br />
Site St-Elisabeth<br />
De hart<strong>chirurgie</strong> kende een belangrijke<br />
evolutie. De interventies zijn nu<br />
veiliger, waardoor nieuwe pathologieën<br />
kunnen worden behandeld. De<br />
interventies kunnen daardoor ook langer duren en dat<br />
maakt het mogelijk om ook meer oudere patiënten te<br />
behandelen en dit dankzij de enorme verbeteringen in<br />
de beschermingstechnieken van de hartspier.<br />
Het hart beter beschermen ging niet zonder grondig studiewerk.<br />
De kennis heeft bijgedragen tot het begrip van de multipele<br />
processen, van infarct tot reperfusie via het conserveren van<br />
organen met het oog op transplantatie.<br />
Door het verzekeren van een weefselperfusie en –oxygenatie<br />
bij afwezigheid van hartactiviteit, maakt de extra-corporele<br />
circulatie (ECC) het mogelijk om de meeste hart- en grote<br />
aderlaesies te corrigeren. Op basis van het werk van Gibbon<br />
dat ontstond begin van de jaren veertig, werd een eerste<br />
38 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
interventie onder ECC gerealiseerd (sluiten van de transatriale<br />
communicatie). Sinds dit pionierstijdperk is de artifi ciële<br />
perfusietechniek voortdurend verbeterd en is vandaag een<br />
performant middel tegen uitdroging van de hartcaviteiten.<br />
De bedoeling van deze kunstmatige “hartlong” is het tijdelijk<br />
overnemen van de circulatie en de hematose van de patiënt.<br />
Daardoor wordt het openen van de hartholten mogelijk en kan<br />
epicardische chirugie worden uitgevoerd op een bloedloos en<br />
stabiel hart.<br />
In deze benadering zijn er drie fundamentele elementen:<br />
- De zogenoemde arteriële pomp vervangt de functie van<br />
het linkerventrikel.<br />
- De “oxygenator” verzekert de gaswisselingen en vervangt<br />
de longfunctie.<br />
- De drainage pijpjes of lijnen en het re-infuus worden<br />
geplaatst tussen de grote arteries en de oxygenator vervangt<br />
op deze manier de vasculaire functie.<br />
De grootste machinedelen worden op een mobiele console<br />
geplaatst en aangevuld met een of verschillende bijkomende<br />
lijnen of pompen die de bloedingen van de perifere zone
moeten recupereren alsook de inhoud van hartcaviteiten tijdens<br />
sommige fasen van de interventie.<br />
De eerste fase van een “open hart” operatie bestaat uit het<br />
plaatsen van de canules. Dit moet met veel zorg worden<br />
uitgevoerd volgens de regels van de kunst en op die manier<br />
een totale garantie bieden voor de interventies die later<br />
nodig zijn.<br />
De meest frequente ECC is de “cavale aorta”. De re-infusie<br />
canule wordt geplaatst in de aorta ascendans, terwijl de<br />
20 Anterograde cardioplegie.<br />
drainagecanule het bloed opvangt die van het cavale<br />
veineuze stelsel afkomstig is. Dit gebeurt ofwel rechtstreeks<br />
ofwel via de rechterboezem. Dit basiscircuit wordt aangevuld<br />
met “supplementaire” lijnen die het mogelijk maken om een<br />
cardioplegie toe te passen, om de caviteiten te ledigen of om<br />
het uitvloeiende bloed te recupereren.<br />
Vroeger vormden congenitale hartpathologieën de perfecte<br />
indicatie, maar deze techniek heeft zich al heel snel verspreid<br />
voor de behandeling van verworven hartpathologieën,<br />
zowel valvulaire als coronaire als aandoeningen van de aorta<br />
thoracalis.<br />
En meer nog: de perfusie werd steeds frequenter gebruikt, in<br />
heel gevarieerde domeinen die veraf liggen van haar cardiovasculaire<br />
origines. Men vindt deze techniek bijvoorbeeld terug<br />
in de neurologie voor resectie van hersenaneurysma’s en in de<br />
abdominale <strong>chirurgie</strong> voor de resectie van volumineuze massa’s<br />
of in de toediening van hyperthermische interperitonale<br />
chemotherapie (HIPC), of nog in de orthopedie voor de<br />
hyperthermische therapie van melanomen.<br />
Uiteindelijk is het deze techniek die aan de oorsprong ligt van<br />
de ontwikkeling van een totaal ander luik van hart<strong>chirurgie</strong>: de<br />
circulatoire assistentie en de andere artifi ciële harten.<br />
De ECC is de reisgezel van de hartchirurg, maar de extracorporele<br />
circulatie heeft veel meer gedaan voor de <strong>chirurgie</strong>,<br />
ze heeft letterlijk de “heroïsche” <strong>chirurgie</strong> van de beginperiode<br />
omgevormd tot een excellente therapeutische tool.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 39
IN ELECTRO<br />
V E R I T A S<br />
Atriumfi brillatie<br />
Dr Bernard Deruyter<br />
Cardiologie – Ritmologie<br />
Sites St-Elisabeth – 2 Alice<br />
Een groeiend probleem voor de volksgezondheid<br />
In een recente publicatie beschreef een deskundige AF als een<br />
“snel groeiend probleem voor de volksgezondheid” en geeft<br />
een aantal cijfers:<br />
“Met een derde van de hospitalisaties voor ritmepathologie, is<br />
AF de meest frequente aritmie in de cardiologische praktijk.<br />
Bovendien groeit de incidentie ervan met de tijd (+ 66 %<br />
hospitalisaties voor AF in de laatste 10 tot 20 jaar), gelijklopend<br />
met de veroudering van de bevolking.<br />
De prevalentie ervan situeert zich globaal rond 7 % boven de<br />
75 jaar en houdt verband met de leeftijd (0,5 % tussen 50 en<br />
60 jaar, 9 % tussen 80 en 90 jaar!) en is hoger bij mannen.<br />
Men schat dat de jaarlijkse kost per patiënt ongeveer 3000 euro<br />
bedraagt, waarvan de helft voor hospitalisaties en een kwart voor<br />
geneesmiddelen (RACE en COCAF studies).” (J.-C. Deharo, Marseille)<br />
BEHANDELING – WANNEER?<br />
Een steeds bredere waaier van behandelingsmethodes<br />
met specifi eke indicaties, voordelen en nadelen,<br />
met voor elke keuze hoop en ontgoocheling…<br />
Naast het in beschouwing nemen van de risicofactoren en<br />
oorzaken (cf. tabel 1) en het preventieve beheer van de meest<br />
Atrial Fibrillation<br />
Cardiac Causes<br />
• Hypertensive heart disease<br />
• Ischemic heart disease<br />
• Valvular heart disease<br />
Rheumatic: mitral stenosis<br />
Non rheumatic: aortic stenosis,<br />
mitral regurgit<br />
• Pericarditis<br />
• Cardiac tumors: atrial myxoma<br />
• Sick sinus syndrome<br />
• Cardiomyopathy hypertrophic or<br />
idiopathic dilated<br />
• Post-coronary bypass surgery<br />
40 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Atrial Fibrillation<br />
Non Cardiac Causes<br />
gunstige omstandigheden (cf. artikel “AF en hart<strong>chirurgie</strong>”),<br />
is en blijft de anti-aritmie medicatie dé hoeksteen van de<br />
behandeling van de atriumfi brillatie.<br />
Anti-aritmie geneesmiddelen, remodeling en anti-aritmie<br />
kenmerken van ACE-inhibitoren, Sartanen, Statines, ablatio<br />
via radiofrequentie, elektrische cardioversie, hartstimulatoren,<br />
hybride behandeling,… de keuze neemt toe en de moeilijkheid<br />
bestaat in de timing van de therapeutische optie.<br />
“Behandelen wij te laat?”, vroeg dezelfde deskundige zich af…<br />
Tot wanneer kan men wachten, of niet wachten op de natuurlijke<br />
evolutie van de ziekte?<br />
Moeten we gretig terugvallen op zware medicamenteuze<br />
behandelingen of invasieve technieken of moeten we ze weren<br />
en de deur open laten voor een stilzwijgende pro-aritmogene<br />
remodeling die dezelfde – ondertussen onontbeerlijke –<br />
geneesmiddelen en technieken minder effi ciënt maken?<br />
BEHANDELING – HOEVER?<br />
• Pulmonary<br />
• COPD<br />
• Pneumonia<br />
• Pulmonary embolism<br />
• Metabolic<br />
• Thyroid disease: hyperthyroidism<br />
• Electrolyte disorder<br />
• Toxic: alcohol (“ holiday heart ” syndrome)<br />
RATE vs RYTHM CONTROL (Etude AFFIRM, enz.)<br />
AFFIRM is een studie die heel wat inkt heeft doen vloeien…<br />
en dus hebben sommigen gezegd “zie je wel, dit is het<br />
bewijs dat het nutteloos is om systematisch de patiënten<br />
in sinusaal ritme te brengen… AF of sinusaal ritme, dat is<br />
precies hetzelfde…” Bij het begin dekte Affirm een duidelijk<br />
afgebakende populatie (> 65 jaar, behoud van hartfunctie,<br />
asymptomatische AF, enz.) maar de echte boodschap is de<br />
volgende:<br />
Het is beter om een sinusaal ritme te hebben dan AF,<br />
maar de anti-aritmiebehandeling die nodig is om het<br />
sinusaal ritme te behouden kan even schadelijk zijn als<br />
chronische aritmie.<br />
“Lone”<br />
Atrial Fibrillation<br />
• Absence of identifi able cardiovascular,<br />
pulmonary, or associated systemic disease<br />
• Approximately 0.8 - 2.0 % of patients with<br />
atrial fi brillation (Framingham Study)<br />
• In one series of patients undergoing<br />
electrical cardioversion, 10 % had lone AF
BEHANDELING – EINDELIJK! - ABLATIO<br />
Waar men begint te praten over longvenen<br />
Jaren geleden zijn de elektrofysiologen erin geslaagd, met<br />
min of meer moeite en met wisselend succes, om de meeste<br />
hartaritmieën te behandelen en zelfs soms te eradiceren door<br />
doelgericht de verantwoordelijke substraten of de elementen<br />
die nodig zijn voor de verderzetting van deze aritmieën aan<br />
te pakken. Enkel AF bood weerstand op de radiofrequentie<br />
aanvallen of andere ablatieve energieën… en doet dat nog<br />
altijd en voor een goede en simpele reden: de afwezigheid van<br />
een “gekend substraat”, een identifi ceerbare duidelijk en stabiel<br />
doel om de catheters naartoe te leiden.<br />
Vandaar de frequente frustratie t.o.v. deze aritmie, die nochtans<br />
de meest frequente is en waarvan de incidentie crescendo gaat.<br />
De identifi catie – ter hoogte van de longvenen - van de<br />
verantwoordelijke haarden voor het ontketenen van de meeste<br />
vormen van AF (namelijk in het begin van de ziekte, nog in<br />
paroxytische vorm) bood eindelijk een ablatiedoel en kondigde<br />
een nieuw tijdperk aan dat nog elke dag verandert en een<br />
aanmoedigende evolutie kent.<br />
PREVENTIE<br />
VAN THROMBO-EMBOLISCHE COMPLICATIES<br />
Welke ook de weerhouden therapeutische optie is, of AF<br />
nu wordt “getolereerd” of “bestreden”, aangevoeld of niet,<br />
ablatio of vertraging, cardioversie of niet, via interne of<br />
externe schok, per IV medicatie of per os, “pill in the pocket” of<br />
niet… er blijft een probleem, met zware gevolgen en op zich<br />
alleen verantwoordelijk voor een groot deel van het sociaaleconomisch<br />
gewicht van de atriumfi brillatie: de preventie<br />
van thrombo-embolische complicaties dat reeds lange<br />
tijd – en dat nog lang zal blijven – een prioritaire zorg<br />
blijft in de behandeling van AF.<br />
De anticoagulatie via anti-Vit. K (Sintrom®, Marcoumar®,<br />
Marevan®) tegen een voldoende dosis om de INR<br />
onder de 2 te brengen (ideaal tussen 2 en 3) biedt<br />
de beste preventie tegen TEC (Thrombo-Embolische<br />
Complicaties).<br />
Tot recentelijk was de regel om te anticoaguleren bij INR > 2<br />
voor alle patiënten in AF, indien de AF meer dan 48 uur duurde,<br />
chronisch was, of intermittent maar niet gevoeld door de<br />
patiënt, of indien men ze niet met zekerheid kon dateren of nog<br />
indien de recidiven zo frequent waren dat het praktischer was<br />
om de patiënt permanent Sintrom® te laten nemen…<br />
Een man van 50 jaar met regelmatige symptomatische vagotonische<br />
AF aanvallen zonder onderliggende cardiopathie, werd<br />
zonder aarzeling geanticoaguleerd anderzijds stond men nogal<br />
“huiverig” tegenover een oudere diabetespatiënte met hypertensie,<br />
die riskeert te vallen, van zich te vergissen in de innamedosis<br />
van Sintrom®… maar het risico op thrombo-embolische<br />
complicatie is nochtans veel hoger bij deze tweede categorie!<br />
CHADS2 SCORE<br />
Anticoaguleren van patiënten in functie van het risico<br />
op embolie en niet meer de aritmieën in functie van<br />
hun duur of hun klinische voorstelling<br />
Behalve voor de AF omwille van kleppathologie (waar<br />
anticoagulatie altijd van toepassing is) zal de CHADS2 Score<br />
(tabel 2) moeten worden berekend voor elke patiënt met AF<br />
(of een Flutter, waarvan het risico op embolie identiek is!). Deze<br />
score geeft het risico op embolie en geeft ons de mogelijkheid<br />
om de noodzaak aan anticoagulatie in te schatten.<br />
Regels:<br />
- AF en Flutter: zelfde risico op embolie;<br />
- Of AF nu paroxystisch of chronisch is, persistent of<br />
permanent, snel of traag, aangevoeld of niet,… het risico op<br />
embolie is identiek;<br />
- Vóór elektrische cardioversie: altijd anticoaguleren bij<br />
INR > 2 (of uitsluiting van intracardiaal thrombus via<br />
trans-oesophagaal echocardiogram);<br />
- Er moet worden geanticoaguleerd, niet de AF, maar de<br />
patiënt in functie van zijn CHADS2 score.<br />
CHADS2: evaluatie van het risico op CVA bij patiënten<br />
met niet-valvulaire AF zonder coagulatie<br />
Risicocriteria CHADS2 Score<br />
CVA of tijdelijk ischemisch hartlijden<br />
(antecedenten)<br />
2<br />
Leeftijd > 75 jaar 1<br />
Hypertensie 1<br />
Diabetes 1<br />
Hartinsuffi ciëntie 1<br />
• CHADS2 SCORE = 0 punt<br />
Heel laag risico, geen enkele bescherming noodzakelijke,<br />
noch Aspirine noch anti-Vit. K, behalve indien er elektrische<br />
cardioversie is voorzien voor een AF van meer dan 48 uur.<br />
• CHADS2 SCORE = 1 punt<br />
Sintrom® en Aspirine® (80 tot 300 mg per dag) met hetzelfde<br />
“risico/opbrengst” profi el.<br />
• CHADS2 SCORE = 2 punten of meer<br />
Het risico op embolie is heel hoog en de anticoagulatie met Sintrom®<br />
voor INR > 2 kent, behalve contra-indicatie, een levenslange indicatie.<br />
Sommige risicofactoren zijn minder gevalideerd maar kunnen<br />
wel in aanmerking komen bij “CHADS borderline”:<br />
- Vrouw<br />
- Leeftijd tussen 65 – 74 jaar<br />
- Coronaire ziekte<br />
- Thyreotoxicose<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 41
VOEL JE GOED<br />
I N J E V E L<br />
Keloïden en<br />
hypertrofische littekens<br />
Dr Francis Aupaix<br />
Dermatologie<br />
Site St-Elisabeth<br />
De littekenvorming van de huid is een ingewikkeld<br />
proces waar een groot aantal celsoorten aan<br />
deelnemen en waarvan de interacties zijn<br />
geregeld door cytokines, extracellulaire matrix en<br />
metalloproteïnasen.<br />
De littekenvorming gebeurt in verschillende fasen:<br />
- hemostase door bloedplaatjes aggregatie<br />
- vorming van het stolsel<br />
- het toestromen van infl ammatoire cellen onder invloed van<br />
de cytokines<br />
- weefsel herstel ter hoogte van dermis en epidermis<br />
- epithelialisatie van de wonde<br />
- remodeling van de extracellulaire matrix<br />
- littekenrijping.<br />
Bij de fœtus gebeurt de littekenvorming snel. Bij de oudere patiënt<br />
is het proces trager. Hoe ouder het individu, hoe slechter de<br />
kwaliteit van het litteken; maar met een beter esthetisch resultaat.<br />
Anomalieën in de littekenvorming hebben als gevolg:<br />
- bij een excessief proces: botryomycoom, hypertrofi sch<br />
litteken, keloïd<br />
- bij een proces van slechte kwaliteit: ingetrokken littekens<br />
- bij een defi citair proces: chronische wonden (ulcera,<br />
doorligwonden).<br />
Hart<strong>chirurgie</strong> via mediane sternotomie kan volgende complicaties<br />
opleveren:<br />
- een vertraging van de littekenvorming op een vatbaar terrein<br />
(diabetes, …) en bij coronaire <strong>chirurgie</strong> met gebruik van 1 of<br />
2 interne thoracale arteries<br />
- hypertrofi sche littekens en keloïden. Deze zullen in dit artikel<br />
worden behandeld.<br />
42 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Kéloïd van de schouder ten gevolge van een pokstof en een cyste.<br />
Klinisch<br />
Hypertrofi sche littekens en keloïden zijn exuberante vezelachtige<br />
intra-dermale pseudo huidtumoren waarvan de kenmerken<br />
worden opgesomd in de volgende tabel:<br />
Hypertrofi sch litteken Keloïden<br />
- vroegtijdige verschijning,<br />
na 1 maand<br />
- beperkt tot de incisie,<br />
zonder overloop<br />
- niet extensief in de gezonde<br />
weefsels<br />
- regressief,<br />
of tenminste gedeeltelijk<br />
- laattijdige verschijning,<br />
na 3 tot 6 maand<br />
- loopt verder dan de incisielijn<br />
in vorm van “krabbenpoot”<br />
- extensief<br />
in de gezonde weefsels<br />
- defi nitief<br />
- geen tendens tot recidief - tendens tot recidief<br />
Factoren die de verschijning van keloïden bevorderen:<br />
- sommige topografi eën: - presternale regio<br />
- oorlel<br />
- deltoïdeus regio<br />
- hals<br />
- spanningslijnen<br />
- etnische vatbaarheid: volkeren met zwarte huid<br />
- brandwonden<br />
- sommige infl ammatoire reacties (acné conglobata)<br />
- reacties op vreemde lichamen
Secundaire keloïden na twee piercings boven de eerste laesies op de oorlel. Voor en na curietherapie.<br />
- associatie met de HLA groepen: B14, B21, BW16, BW35, DR5,<br />
DaW3<br />
De diagnose wordt gesteld op een litteken in reliëf, erytheemachtig<br />
en dikwijls vergezeld van jeuk.<br />
De differentiële diagnose gebeurt met<br />
- sarcoïdose die heel gelijkaardige letsels kan vertonen<br />
(“Scar-Sarcoïdosis”) maar vaak zonder jeuk<br />
- zeldzame sarcomen (dermatofi brosarcoom).<br />
Pathogenie<br />
Verschillende factoren zijn van belang:<br />
- de celactiviteit en de -proliferatie zijn groter bij keloïden dan<br />
bij hypertrofi sche littekens<br />
- de fi broblasten activiteit is verhoogd bij keloïden, dit brengt<br />
een excessieve collageen- en hyaluronzuurproductie en een<br />
overmatige productie van extracellulaire matrix teweeg,<br />
echter met weinig cellulaire productie.<br />
- Naast deze toegenomen productie stellen we ook een<br />
anomalie vast bij de collageenafbraak (fi brinolysedefect),<br />
waardoor er collageen wordt opgeslagen.<br />
- Bij onderzoek in vitro werd vastgesteld dat de fi broblasten<br />
die voortkomen uit keloïden een abnormale respons op de<br />
stimulatie door TGF-b1 hebben, en dit in vergelijking tot de<br />
fi broblasten die voortvloeien uit de normale dermis of uit de<br />
hypertrofi sche littekens.<br />
- In de myofi broblasten van de keloïden manifesteert zich<br />
een infl ammatoire reactie door de degranulatie van de<br />
mastocyten en de dilatatie van het endoplasmatisch<br />
reticulum.<br />
- In de dermis en de epidermis worden er op het niveau<br />
van de keloïden verschillende apoptotische cellen<br />
waargenomen.<br />
Behandeling<br />
Bij gebrek aan gecontroleerde studies, kunnen we enkel de<br />
verschillende gebruikte technieken citeren:<br />
- corticoïden (frequent gebruikt)<br />
• lokale toediening of intralesionele injectie (met naald<br />
of met Dermojet), verschillende keren te herhalen<br />
• alleen of in associatie met andere methodes (vooral<br />
cryotherapie)<br />
- radiotherapie, volgens Dr Carl Salembier (sites 2 Alice -<br />
St-Michel) bij voorkeur via brachytherapie (curietherapie)<br />
of eventueel via oppervlakkige externe radiotherapie<br />
(electronen-therapie) na chirurgische excisie van het keloïd.<br />
Dit wordt voorbehouden voor ernstige, refractaire en<br />
invaliderende keloïden.<br />
Na exerese van het keloid wordt een holle katheter aangelegd<br />
in het resectiebed. De huid wordt gehecht boven de katheter.<br />
Er wordt onmiddellijk na <strong>chirurgie</strong> een eerste bestraling uitgevoerd<br />
(binnen de twee uren post-interventie), de volgende dag<br />
wordt een tweede fractie toegediend.<br />
De resectiezone wordt gedurende enkele minuten bestraald<br />
(dosis 5 Gy per fractie – 2 fracties) met een afterloader van<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 43
IN<br />
P R A K T I J K<br />
het type HDR (High Dose Rate). Na de tweede bestraling<br />
wordt de katheter weggehaald. In de drie<br />
tot vier weken volgend op deze multidisciplinaire<br />
behandeling wordt een “normale” littekenvorming<br />
waargenomen.<br />
Deze behandeling gebeurt volledig ambulant, er is<br />
nooit hospitalisatie nodig. Dit in tegenstelling tot de<br />
verouderde techniek van brachytherapie (low dose<br />
rate), die bestond uit het inbrengen van een radioactieve<br />
(Iridium-) draad. Gezien de dosis over meerdere<br />
dagen werd toegediend, was een verblijf in een specifi<br />
eke loodkamer noodzakelijk.<br />
Een hele waaier aan wetenschappelijke studies heeft<br />
de grote effi ciëntie van deze adjuvante brachytherapie<br />
na chirurgische resectie aangetoond.<br />
- de compressie<br />
• wanneer deze technisch mogelijk is<br />
• met verband of aangepaste kleding<br />
• zou kunnen interageren met<br />
de productie van MMP-9 en de apoptose<br />
van myofi broblasten bevorderen<br />
bij hypertrofi sche littekens.<br />
- siliconetoepassingen onder occlusie (crème,<br />
gel of fi lms) die een gunstig effect kunnen hebben<br />
zowel op de keloïden als op de hypertrofi sche<br />
littekens. De toevoeging van vitamine E aan<br />
het silicone zou de effi ciëntie ervan kunnen<br />
verhogen.<br />
- lasers alleen leveren matige resultaten op,<br />
behalve dan de pulslaser met kleuren (585 nm)<br />
die goede resultaten opleverde voor keloïden bij<br />
sternotomie.<br />
- endermologie: specifi eke kinesitherapeutische<br />
techniek die bestaat uit het “kneden” van het<br />
litteken.<br />
- intralesionele injecties van interferon en of van<br />
TGF� analoga.<br />
- dagelijkse toepassing van retinoïnezuur.<br />
N.B.: ter preventie raden sommige studies het gebruik<br />
van monofi lamente draden voor (type Monocryl®)<br />
boven multifi lamente draden (van het type Vicryl®).<br />
Tevens proberen om excessieve trekkrachten en infecties<br />
te vermijden waardoor het risico op het optreden<br />
van hypertrofi sche littekens kan verminderen.<br />
CONCLUSIE<br />
Als conclusie kunnen we stellen dat de<br />
combinatie van de verschillende methodes<br />
vaak het beste resultaat oplevert.<br />
44 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
Behandeling<br />
bij het levens<br />
Dr Michel Stroobant<br />
Palliatieve zorgen<br />
Site 2 Alice<br />
In het vorige nummer beschreven<br />
wij het noodprotocol voor de spoeddiensten<br />
in geval van interventies bij<br />
het levenseinde.<br />
Wij zullen hier het specifi eke probleem van de<br />
darmocclusie behandelen op basis van een<br />
beschrijving van de symptomatologie, de fysiopathologie<br />
maar vooral de middelen waarover we<br />
beschikken om zo veel mogelijk de zieke te verlichten,<br />
zowel in een ziekenhuisomgeving als bij hem thuis.<br />
Symptomatologie, diagnose en incidentie<br />
De symptomatologie die een darmocclusie doet vermoeden<br />
is gekend: transitblokkade, min of meer vroege en volumineus<br />
braken dat alimentair, biliair of faecaloïde (meestal) kan zijn,<br />
in functie van de plek, hoog of laag, waar het obstakel zich<br />
bevindt. De pijn is van variabele intensiteit, onder de vorm<br />
van koliekencrisis die zich voordoen tijdens een permanente<br />
pijnlijke toestand.<br />
De diagnose stelt over het algemeen geen probleem:<br />
• Het klinisch onderzoek met palpatie en percussie<br />
brengt soms peritoneale carcinomatosemassa’s,<br />
meteorisme en een abdominale distensie van<br />
variabele omvang aan het licht;<br />
• De auscultatie zal de afwezigheid van peristaltisme<br />
of zeldzame metallische geluiden bevestigen. Het<br />
dient opgemerkt dat in een heel vroege fase men<br />
een versterking van de peristaltische bewegingen zal<br />
opmerken, die aanleiding geven tot krampachtige<br />
pijnen;<br />
• Een rectaal toucher maakt het mogelijk om een<br />
faecaloom uit te sluiten;<br />
• Een ct-scan à blanc van het abdomen abdomen die<br />
vloeibare segmenten aantoont, zal de doorslag geven<br />
in geval van twijfel, maar dikwijls zal dit niet nodig zijn<br />
wanneer de patiënt thuis verblijft.
van darmocclusie<br />
einde<br />
De incidentie: in de afdeling werden 100 gevallen van tumorale<br />
darmocclusie gediagnosticeerd over een periode van ongeveer<br />
acht jaar:<br />
28 %: eierstokkanker<br />
25 %: colon en rectum<br />
13 %: pancreas<br />
12 %: slokdarm en maag<br />
10 %: blaas<br />
3 %: borst, melanoom, endometrium<br />
1 %: galwegen, prostaatwegen, bronchiën<br />
Fysiopathologie van de occlusie<br />
Gemodifi eerde transit<br />
Distensie<br />
Ontsteking<br />
Zwelling<br />
Vrijstelling van<br />
nociceptieve mediatoren<br />
Hoe een occlusie beheren?<br />
- Neusmaagsonde voor ontlasting “JA/NEEN”<br />
Wanneer het braken beperkt is in volume (lage occlusie),<br />
verkiezen de zieken om geen sonde te hebben en zullen ze<br />
liever 2 tot 3 keer/dag braken.<br />
- Rehydratatie: in functie van de toestand van de zieke en het<br />
stadium van de ziekte.<br />
- Braakwerende middelen<br />
Fysiopathologie van de occlusie<br />
Volume inhoud<br />
Epitheliale oppervlak<br />
Intestinale afscheiding<br />
Peristaltisme<br />
CONTINUE PIJN BRAKEN KRAMPEN<br />
Men moet onmiddellijk de gastrokinetische middelen van<br />
het type Primpéran® of Motilium® weren want ze zullen de<br />
pijnen versterken.<br />
Men dient een beroep te doen op Haldol® of op Litican®<br />
en zelfs op antihistaminica type Paranausine forte® in<br />
zetpilvorm (actie op het braakcentrum) indien de twee<br />
voorvermelde niet voldoende zijn.<br />
Haldol® en Litican® kunnen worden toegediend via een infuuspomp.<br />
Eén van beide geneesmiddelen dient te worden<br />
gekozen, omwille van het mogelijk risico op extrapiramidaal<br />
syndroom. De gewone doses bedragen voor Haldol® 1 tot<br />
2 amp./24 u, en voor Litican® 3 tot 6 amp./24 u.<br />
Paranausine forte® in zetpil wordt 2 x/dag toegediend.<br />
- Analgetica: klasse III type morfi ne, Durogesic®, zelfs<br />
Transtec®. Men wil natuurlijk een inhibitie van de<br />
peristaltische spieren. De morfi ne zal eveneens worden<br />
toegediend via een infuuspomp!<br />
- Corticoïden: ofwel methylprednisolone tegen een dosis<br />
van 1 tot 4 mg/kg, ofwel dexamethasone tegen een<br />
aanvalsdosis van 20 à 30 mg/dag.<br />
Dexamethasone wordt toegediend in één enkele dosis,<br />
‘s morgens (halfl even = 56 u) IM.<br />
Incompatibiliteit met Haldol® in de infuuspomp!<br />
Men reduceert gewoonlijk de dosis na 5 tot 10 dagen.<br />
Men denkt dat de juiste toediening van corticoïden, die het<br />
oedeem en de compressieve verschijnselen verminderen,<br />
opnieuw een doorgang zal kunnen creëren bij 20 tot 25 %<br />
van de gevallen, voor hoelang weet men niet, maar het kan<br />
wel voor lange tijd zijn.<br />
- Antisecretoir geneesmiddelen<br />
Hier dient een keuze gemaakt tussen:<br />
• De klassieke antispasmolytica zoals Buscopan® of<br />
Scopolamine® in een infuuspomp gemengd met<br />
morfi ne en anti-emetica en dit tegen doses van 3 tot<br />
6 amp./24 u.<br />
De anticholinergica hebben naast een antispasmodisch<br />
effect ook een rechtstreekse actie op<br />
het braakcentrum (hersenstam).<br />
of<br />
• De somatostatine-analoga Sandostatine® of<br />
Somatuline®.<br />
Meestal begint men met een testdosis van 0,1 mg<br />
SC Sandostatine® om nadien over te gaan tot een<br />
dagelijkse dosis van ongeveer 1,2 mg tot 1,5 mg,<br />
ofwel continu (infuuspomp), ofwel discontinu:<br />
3 injecties/dag.<br />
Indien het antisecretoir resultaat gunstig is kan<br />
men overgaan tot de retard vorm, ofwel 20 tot<br />
30 mg Sandostatine LAR®, ofwel 60 tot 90 mg<br />
Somatuline autogel® (1 maand).<br />
De retard vormen worden IM toegediend.<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 45
EVENEMENTEN<br />
“OPENDEURDAG” in de Spoed<br />
De staf van de Spoeddienst heeft een “opendeurdag”<br />
georganiseerd, bestemd voor huisartsen, met als doel<br />
de coördinatie en de continuïteit van de zorgverlening te<br />
optimaliseren.<br />
Men wou tonen hoe de dienst functioneert, zowel intra<br />
muros als daarbuiten, of tijdens de interventies van de<br />
brandweer en het Rode Kruis. Ook de interventies van<br />
onze MUG-dienst kwamen aan bod.<br />
Om de vergadering leuk en “ludiek” te houden, hebben<br />
wij de ochtend opgesplitst in een theoretisch en een<br />
praktisch gedeelte.<br />
Na het onthaal van onze genodigden en een uitgebreid<br />
ontbijt werd de groep van zestig huisartsen opgesplitst in<br />
drie groepen, twee Franstalige en één Nederlandstalige.<br />
DE THEORIE<br />
Hoe werkt de dienst 100<br />
1. de operator-dispatcher van de dienst 100 stuurt na een<br />
oproep in eerste instantie een gewone ziekenwagen, maar<br />
kan ook een MUG uitsturen, wanneer hij/zij tijdens het<br />
gesprek vermoedt dat het een ernstige pathologie betreft.<br />
2. de ambulanciers kunnen trouwens ter plaatse ook zélf<br />
beslissen -in functie van de vitale parameters en de<br />
anamnese- of ze een MUG oproepen, en dit zelfs indien<br />
de huisarts reeds het licht op groen heeft gezet voor het<br />
vervoer van de patiënt.<br />
3. de ambulanciers kunnen zorgwekkende gevallen vervoeren<br />
als de huisarts, die ter plaatse is, ze vergezelt.<br />
DE OPVANG VAN 4 SOORTEN URGENTIES<br />
Het acuut coronair syndroom<br />
Classifi catie ECG<br />
• STEMI: acuut myocardinfarct met ST-segment stijging<br />
• NSTEM: acuut myocardinfarct zonder ST-segment stijging<br />
• Onstabiele angor (IAP)<br />
Belang van de TIMI score bij NSTEMI en IAP<br />
• Leeftijd > 65 jaar<br />
• 3 cardiovasculaire risicofactoren<br />
• antecedenten van coronarografi e met stenose > 50 %,<br />
AMI, PTCA of PCA<br />
• Inname van acetylsalicylzuur tijdens de laatste 7 dagen<br />
46 | N r 12 - DECEMBER 2008<br />
• Symptomen van ernstige angor ( 2 episodes binnen de 24 h)<br />
• ST-afwijking ( 0.5 mm)<br />
• Verhoogde hartenzymen<br />
Totaal risico = totaal van de punten (0 - 7)<br />
Respiratoire problemen<br />
• De verschillende mogelijke oorzaken van dyspneu<br />
herkennen (respiratoir of cardiaal), in- of expiratorische<br />
dyspneu, Kussmaul of Cheyne-Stokes ademhaling<br />
• De verschillende middelen om de dyspneu te<br />
kwantifi ceren in de huisartspraktijk via het gebruik van<br />
de oxymeter en de peak-fl ow<br />
• De verschillende therapeutische mogelijkheden met de<br />
nadruk op het belang van de Boussignac-klep (CPAP:<br />
Continuous Positive Airway pressure) extra-muros en de<br />
BIPAP (Bilevel Positive Airway Pressure) intra muros.<br />
De trauma patiënt<br />
Defi nitie: patiënt met een letsel dat een bedreiging vormt voor de<br />
vitale of functionele prognose, of bij wie het traumamechanisme<br />
doet veronderstellen dat dergelijke letsels aanwezig kunnen<br />
zijn. Er werd in dit gedeelte van de uiteenzettingen niet verder<br />
ingegaan op een patiënt met talrijke breuken of verwondingen.<br />
Behandeling van de patiënt op basis van het ABCD-schema<br />
• Airway: belang van het vrijmaken van de ademhalingswegen<br />
• Breathing: belang van de ademhaling<br />
• Circulation: belang van de bloedsomloop<br />
• Disability: belang van de neurologische toestand van de<br />
patiënt (Glasgow-schaal)
dienst van St-Elisabeth<br />
De patiënt met bewustzijnsverlies<br />
Defi nitie: totale of partiële verstoring van de bewustzijnstoestand<br />
van de patiënt, geassocieerd met bewustzijnsverlies,<br />
verlies van mobiliteit en/of sensibiliteit maar met behoud van<br />
het respiratoire en circulatoire systeem.<br />
ARCA (Cardio-Respiratoir falen) valt niet onder deze<br />
presentatie.<br />
Om de bewustzijnsvermindering te kunnen kwantifi ceren, wordt<br />
de schaal van Glasgow gebruikt. Deze werd oorspronkelijke<br />
ontwikkeld voor schedeltrauma’s, maar wordt nu gebruikt ter<br />
evaluatie van alle neurologische aandoeningen.<br />
Opening van de ogen Y Motorische respons M Verbale respons V<br />
• Spontaan: 4<br />
• Op bevel: 3<br />
• Bij pijn: 2<br />
• Geen: 1<br />
Tijdens deze presentaties stelden de deelnemers talrijke vragen,<br />
vooral over de werking van de 100 Centrale, maar ook vragen over<br />
de praktische sessies van CPR (Cardio-Pulmonaire Reanimatie).<br />
VOLGEND<br />
NUMMER<br />
DE PRAKTIJK<br />
• Gehoorzaam: 6<br />
• Gelokaliseerd: 5<br />
• Uitwijkbeweging: 4<br />
• Abnormale fl exie(3 x terugtrekken = decorticatie): 3<br />
• Respons met strekbeweging(= decerebratie): 2<br />
• Geen: 1<br />
Comascore = Y + M + V<br />
Minimum: 3 Maximum: 15<br />
De huisartsen kregen de kans om de Spoeddienst te bezoeken<br />
en deel te nemen aan de opvang van kritieke gevallen in de twee<br />
reanimatieboxen, en in de andere boxen zoals de chirurgische<br />
en pediatrische.<br />
Ook onze twee voertuigen werden uitvoerig voorgesteld en dat<br />
was eveneens een groot succes. De ochtend werd afgerond met<br />
een walking lunch tijdens dewelke iedereen de kans kreeg om de<br />
verschillende stands te bezoeken. We kunnen deze voormiddag<br />
gerust een groot succes noemen en danken heel hartelijk de<br />
deelnemers die zo talrijk zijn opgekomen en natuurlijk eenieder<br />
die zich heeft ingezet om dit evenement te doen slagen.<br />
• Georiënteerd: 5<br />
• Verward: 4<br />
• Onaangepast: 3<br />
• Onbegrijpelijk: 2<br />
• Geen: 1<br />
PEDIATRIE<br />
TIJDSCHRIFT VAN DE EUROPA ZIEKENHUIZEN | 47
T O M O R R O W B E L O N G S T O T H O S E<br />
W H O A R E C O M M I T T E D T O I T T O D AY.<br />
Experience from the past. A firm hand on the present. An eye to the future. It’s created<br />
who you are today. And where you’re going tomorrow. Join us as we forge new worlds in<br />
heart valve surgery. Together, we’re in it for life.<br />
Edwards Lifesciences BVBA – SPRL · Pontbeekstraat 2 · 1702 Groot-Bijgaarden · Belgium · Tel: +32 2 481 30 50 · www.edwards.com/Europe<br />
Edwards Lifesciences SA - Ch. Glapin 6 - 1162 St-Prex - Switzerland - Tel: +41 21 823 43 00<br />
Edwards is a trademark of Edwards Lifesciences Corporation. Edwards Lifesciences and the stylized E logo are trademarks of Edwards Lifesciences Corporation and are registered<br />
in the United States Patent and Trademark Office. ©2008 Edwards Lifesciences SA All rights reserved. E1032/09-08/HVT