09.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIAXiaal 59 43. Uit sporen met vele stukjes hout zoals soms vloeren, greppels en kuilen – meestalbetreft het takken/twijgen en spaanders, kunnen verzamelmonsters genomen worden.Aangezien hout een groter volume heeft dan zaden, is het zinnig een groter volume perverzamelhoutmonster te nemen dan gebruikelijk is voor standaard-zadengrondmonsters,bijv. 10 liter.4.2 VOOR ONDERZOEK VAN BEWERKINGSSPORENVoor dit onderzoek moeten palen en constructieonderdelen compleet worden onderzocht.Omdat zulke vondsten vaak groot en zwaar zijn, is het efficiënt en kostenbesparend omhet onderzoek ter plekke te laten doen en de houtspecialist in het veld te laten komen.4.3 VOOR JAARRINGENONDERZOEK NAAR BOSEXPLOITATIEMet name eik, hazelaar,wilg, els en es kunnen voor zulk onderzoek gebruikt worden. Detotale doorsnee van de palen moet worden genomen en elk monster moet niet dikker zijndan ca 5 cm. Er zijn series monsters nodig per spoor. De bemonstering hiervoor moetaltijd in overleg met de houtspecialist gebeuren.4.4 VOOR DENDROCHRONOLOGISCH DATEREND ONDERZOEKHet absoluut dateren door middel van dendrochronologisch onderzoek wordt inNederland meestal gedaan met eikenhout, maar ook naaldhout kan tegenwoordig inbeperkte gevallen gebruikt worden. Als er behoefte aan naaldhoutdateringen zou zijn,moet eerst contact opgenomen worden met het Nederlands Centrum voorDendrochronologie RING over de mogelijkheden. 24.4.1 AlgemeenVoor jaarringenonderzoek is in het algemeen de totale doorsnee van een paal of stamnodig, bij zeer grote diameters kunnen één of twee ‘taartpunten’ gezaagd worden. De plakmoet maximaal 4-5 cm dik zijn, niet veel meer.Eiken palen en palen van naaldhout zijn soms zo hard dat een kettingzaaggebruikt moet worden. Het werken met een kettingzaag is gevaarlijk en mag alleen doorspeciaal opgeleide mensen gedaan worden. Vraag de velddienst! Is die er niet, dan kunt Uhet beste proberen de plantsoenendienst/ groenvoorziening van de gemeente waar deopgraving is of RING in te schakelen.Voor dendrochronologisch daterend onderzoek moet een monster minimaal 60 ringen,maar liefst meer hebben. Om de kans op een datering zo groot mogelijk te laten zijn,moeten zoveel mogelijk monsters genomen worden. Het dendrolaboratorium moet zelfde beste keuze onder de monsters kunnen maken. Bovendien is de kans groot datindividuele monsters geen datering opleveren maar de middelcurve van een aantalmonsters samen wel.Bij het nemen van een dendromonster moet op het volgende gelet worden:1. Neem de totale diameter.2. Neem, indien mogelijk, het stuk van de paal/stam waar de laatstgegroeide jaarringnog aanwezig is. Dit is vaak te herkennen aan de aanwezigheid van schors.2 Hoewel er verscheidene laboratoria voor dendrochronologisch daterend onderzoek in Nederlandbestaan, is het aan te raden het Nederlands Centrum voor Dendrochronologie (RING) tegebruiken. Het is van groot wetenschappelijk belang dat zoveel mogelijk jaarringdata op eencentrale plaats in Nederland verzameld worden. Niet alleen worden deze data door RING gebruiktom de bestaande chronologieën te verbeteren en uit te breiden, maar ze zijn ook van belang voorandere onderzoeksprojecten waar RING bij betrokken is, zoals het ijken van 14 C dateringen,‘wiggle-matching’, klimatologisch onderzoek enz.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!