10.07.2015 Views

Onze Lieve Wetenschap Verpleegkunde mei 2013 - Olvg

Onze Lieve Wetenschap Verpleegkunde mei 2013 - Olvg

Onze Lieve Wetenschap Verpleegkunde mei 2013 - Olvg

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

edactioneelHet ‘Zusterblad’18Oordoppen voor IC-patiënten, zinvol?Op de Intensive Care (IC) is er continu geluid van monitoren,alarmsignalen en personeel. Dit kan leiden tot een verstoordeslaap, versterkte pijnperceptie en zelfs een delirium. Redenvoor Sascha Zwiers om een CAT te maken over het gebruik vanoordoppen bij patiënten op de ICU.En verder6 Evidence Based Practice in het OLVGS. Rijkenberg8 EBP in het hart gesloten?R. Kwakman14 Expert in Evidence Based Practice worden?J. Schuitenmaker, M. Stelwagen16 Epidemiologica: hoe maak ik een CAT?S. Rijkenberg20 Critically Appraised Topic: CPM bij totale knie protheseE. Valent22 Critically Appraised Topic: Bright Light tijdens de nachtdienstG. Kolk24 Kwaliteit van leven na een catheterablatievan de pulmonaalvenenA. van Staaveren26 Zoeken met Bert: Hoe zoek ik artikelen voor mijn CAT?B. Berenschot27 Even voorstellen28 AgendaEind 2012 was de kogel door de kerk: er zou een jaarlijkseverpleegkundige editie komen van het wetenschapsblad.<strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> <strong>Wetenschap</strong> VERPLEEGKUN-DE! Naast positieve reacties waren er ook kritischevragen. ‘’Waarom een aparte versie van het OLVGwetenschapsblad?<strong>Wetenschap</strong>pelijkonderzoek door medici en door verpleegkundigenis toch gelijkwaardig?’’Helemaal mee eens! De veelgebruiktetermen ‘’verpleegkundig onderzoek”en ’’medisch onderzoek‘’ bestaan watmij betreft dan ook niet en ik geef devoorkeur aan de term klinisch onderzoek.Al het onderzoek moet namelijkaan dezelfde methodologische en ethischeeisen voldoen.Alleen vindt onderzoek door verpleegkundigenin het OLVG (nog)weinig plaats met als gevolg een wetenschapsbladgevuld met hoofdzakelijkpublicaties door medici. Hoe interessant ook,micropartikels, SDD en het bepalen van de correcteplaats van de femorale tunnel spreken slechts weinigverpleegkundigen aan. Ook Evidence Based Practice(EBP) staat in het OLVG nog in de verpleegkundigekinderschoenen, ook al is het (inter-)nationaal nietmeer weg te denken uit de moderne gezondheidszorgen opgenomen in het nieuwe verpleegkundigeberoepsprofiel. Dus hoog tijd om een inhaalslag temaken.Dus tijd voor een nieuw wetenschapsblad waarin EBPen onderzoeksvragen uit de dagelijkse verpleegkundigepraktijk de hoofdrol spelen. Met als doel om verpleegkundigente informeren over de ontwikkelingenop het gebied van EBP en te inspireren tot het uitvoerenvan Critically Appraised Topics (CAT) (blz.16).En wie weet leiden deze CAT’s uiteindelijk tot het opzettenen uitvoeren van een eigen onderzoek! Wantvoor heel veel vragen is er nog geen ‘’evidence’’ enonderzoek noodzakelijk.Saskia Rijkenberg,klinisch epidemioloog ICU/Teaching Hospital<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong> | 3


arme Amsterdammer moest het zonder deze luxedoen. Niet voor niets staat de periode van ongeveer1650 tot 1850 bekend als een “allertriestdieptepunt” in de geschiedenis van de verplegingen armenzorg.Arme zieken konden in Amsterdam in de negentiendeeeuw terecht in twee gasthuizen: hetBinnengasthuis en het Buitengasthuis. Deze warenberucht om hun vreselijke toestanden en werdendan ook gemeden door iedereen die zich datenigszins kon permitteren. Bedden moesten vaakgedeeld worden. Zorg werd verleend door ongeschooldezaalknechten en zaal<strong>mei</strong>den die gerekruteerdwerden uit de onderste laag van de bevolkingomdat het werk vernederend, zwaar, vies enslecht betaald was. Wellicht dus begrijpelijk datdrankmisbruik onder dit “verplegend personeel”vaak voorkwam en dat het medicijnen en eten, bedoeldvoor de patiënt, regelmatig achteroverdruktevoor eigen gebruik of verkoop per opbod.Naast de fysieke omstandigheden, was ook degeestelijke zorg erbarmelijk, met name voor katholieken.Ondanks het recht om hun eigen pastoor teontvangen in de gasthuizen, bleven katholieken inprincipe overgeleverd aan de protestantse godshistorie:delphine povel 1838 - 1898Delphineen de liefdezustersDelphine Marie Povel-Guillot beloofde op15 augustus 1877 haar stervende moederdat zij zorg zou dragen voor een katholiekeziekenverpleging in Amsterdam. Eenbelofte die de oorsprong is geweest vanhet <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> Vrouwe Gasthuis zoals wedat nu kennen. Wie was zij en vanwaardeze belofte?Kim de Lange, verpleegkundige Medisch Psychiatrische Unit, OLVGKim de LangeHilverheuvelDe katholieke Delphine Guillot werd in 1838 geborenin Le Havre, Frankrijk. Zij trouwde met de succesvolleNederlandse textielhandelaar Eduard Povel.In 1870 kwam het echtpaar naar Amsterdam. Amsterdamgroeide in de negentiende eeuw explosiefen dat uitte zich onder andere in zeer verschillendeleefomstandigheden voor mensen uit verschillendemilieus. Het echtpaar Povel was welvarend. Naast hethuis aan de Herengracht in Amsterdam bezat het eenzomerverblijf in Hilversum, villa Hilverheuvel. Hierverzuchtte Delphines ongeneeslijk zieke moeder in1877: “Als ik al zo lijd terwijl ik door liefdevolle zorgenword omringd, hoe moet het dan niet de armezieken vergaan, die het zonder deze zorgen moetenstellen.” Delphine deed toen aan haar moeder de beloftedat zij zorg zou dragen voor een katholieke ziekenverplegingin Amsterdam.Allertrieste periodeDe stervende moeder toonde met deze verzuchtingeen goed realiteitsbesef. Toen zij zieker werd, zochtDelphine ondersteuning voor de verzorging van haarmoeder. Deze ondersteuning werd gevonden in eenkatholieke zuster die, bij gebrek aan beschikbarekatholieke zusters in Amsterdam, speciaal uit Antwerpenoverkwam voor thuisverpleging. De gewone,4 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


dienstoefeningen. Delphines belofte moest veranderingbrengen in dit alles.Stichting Roomsch-KatholiekeZiekenverplegingEen jaar na haar belofte is het Delphine geluktom, met hulp van anderen, de stichting Roomsch-Katholieke Ziekenverpleging op te richten. Destichting had de benodigde goedkeuring van debisschop van Haarlem en zelfs de paus in Romegaf zijn zegen. Wel moest Delphine de leiding vanhaar project overdragen aan een herenbestuur,omdat dat volgens de bisschop beter in staat was“de zaak krachtiger te steunen en te leiden”. VoorDelphine, en andere dames, was er plek in hethulpcomité van de stichting.Het doel van de stichting was om zowel arme alsgegoede burgers te verplegen, thuis of in een ziekenhuis,door Nederlandse liefdezusters (nonnendie zich richten op verpleging). Hiermee kon gestartworden met de komst van zes liefdezusters in1878. Deze zusters waren verbonden aan de congregatievan de liefdezusters van de Heilige CarolusBorromeus, beter bekend als de zusters Onderde Bogen, een verwijzing naar de plaats van hunmoederhuis in Maastricht.Van koetsjes naar GasthuisDe liefdezusters begonnen met het verplegen vanzieken thuis. Omdat het ongepast was dat de zusterszelfstandig over straat gingen, werden ze metkoetsjes gebracht en gehaald. Twee jaar later, in1880, opende de stichting het Ziekenhuis van deHeilige Carolus Borromeus. In het pand aan de Keizersgrachtwas plaats voor vijftig patiënten. Deeerst opgenomen patiënte, Truitje Sieveking, werduitgeroepen tot beschermengel van het ziekenhuis,omdat zij daar na een jaar nog verbleef. Zij mocht erblijven tot haar dood in 1883. De meeste patiëntenbleven niet zo lang, maar een verblijfsduur van langerdan honderd dagen was niet uitzonderlijk.De liefdezusters kregen een goede naam en dezorgvraag steeg zodanig dat er behoefte ontstondaan meer ruimte. In 1884 werd deze gevondenin een uitbreiding met een aangrenzend pandaan de Herengracht maar algauw was ook dit nietmeer voldoende. In 1888 werd de perfecte locatiegevonden. Toentertijd wei- en hooilanden,nu alweer 115 jaar de locatie van het <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong>Vrouwe Gasthuis. In 1898, op 4 november, niettoevallig de gedenkdag van de Heilige Borromeus,werden de eerste patiënten opgenomen.Delphine heeft de opening niet meer meegemaakt.Tot 1897 was zij actief in het hulpcomitévan de stichting. Een jaar later, op 29 juli 1898,overleed zij ‘na hevig lijden’ in haar ziekenhuisaan de Herengracht.Geraadpleegde bronnenEijt, J. Religieuze vrouwen: bruid,moeder, zuster. Hilversum:Eijt & Uitgeverij Verloren; 1995.Heyden, J.T.M, van der. Het ziekenhuisdoor de eeuwen. Over geld, macht enmensen. Rotterdam: Erasmus Publishing;1994.Stolk, L. Geschiedenis van het <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong>Vrouwe Gasthuis. R.K. Ziekenverpleging.Amsterdam; 1923.Vis, J. Onder uw Bescherming. De katholiekenen hun ziekenzorg in Amsterdam.Amsterdam: <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> Vrouwe Gasthuis;1998.<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 5


Evidence Based Practicein het OLVGEvidence Based Medicine/Practice (EBP)is (inter-)nationaal niet meer weg tedenken uit de moderne gezondheidszorg.Wat is EBP en hoe pas je dit toe in dedagelijkse verpleegkundige praktijk?Saskia Rijkenberg, klinisch epidemioloog, OLVGSaskia RijkenbergMoet ik wel of geen Instillagel gebruikentijdens het inbrengen van een verblijfscatheter?EBP helpt je om behandelingsbeslissingente rationaliseren. Door consequentgebruik te maken van de meest recente inzichtenuit goed uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek.Deze inzichten worden gecombineerd met de klinischevaardigheden van de professional en uiteraardde voorkeur of toestand van de patiënt. Kortom,EBP helpt je om de zorg te uniformeren endaar alleen van af te wijken als dat in het belangis van je patiënt.EBP heeft zijn wortels in de geneeskunde (EvidenceBased Medicine), maar speelt inmiddelsook een belangrijke rol binnen het verpleegkundigediscipline.Waarom EBP?Klinische onzekerheden (twijfel over de juiste behandelingof handelswijze) zijn niet te voorkomenin de gezondheidszorg. Een gevaar is echterdat ze kunnen leiden tot ongewenste praktijkvariatie.Enige praktijkvariatie is acceptabel, maarin veel gevallen is die niet gebaseerd op logicaof begrip van de handelwijze of behandeling. UitAmerikaans en Nederlands onderzoek blijkt dat30-40% van de patiënten niet de zorg krijgt dieovereenstemt met de huidige wetenschappelijkeinzichten. Ongeveer 20-25% van de patiëntenkrijgt zorg die niet nodig is, of zelfs potentieelschadelijk is. EBP wordt (inter-)nationaal beschouwdals het middel om tot doeltreffende zorgvan hoge kwaliteit te komen.Stand van zakenEBP is sinds 2005 een vast onderdeel van het HBO-V curriculum. Hierdoor groeit de kloof tussen de‘oudere’ generatie verpleegkundigen en de pasafgestudeerde verpleegkundigen. Hoewel de aandachtvoor EBP en verpleegkundig onderzoek inhet OLVG groeit, is EBP nog geen vast onderdeelin de dagelijkse verpleegkundige praktijk. De Raadvan Bestuur, het Verpleegkundig Stafconvent (VSC)en het Bureau <strong>Wetenschap</strong> van Teaching Hospitalwillen hier graag verandering in brengen. Daaromhebben het VSC en Bureau <strong>Wetenschap</strong> (S. Rijkenberg)een plan geschreven voor de implementatie6 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


van EBP in het OLVG. In september 2012 kreeg ditteam een GO van de Raad van Bestuur. EBP kanechter alleen een succes worden als de scholingen uitvoering van EBP een structureel onderdeelwordt van de begrotingen van de units voor hetperspectief Opleiding, Onderwijs en Onderzoek.EBP op 3 niveausDe methodiek van EBP bestaat uit vijf stappen(zie kader). Het aanleren en beheersen van dezestappen kost veel tijd, en het is onduidelijk ofhet noodzakelijk is om alle stappen te beheersen.Daarom gaat het OLVG in navolging van het AcademischMedisch Centrum (AMC) een onderscheidmaken tussen verschillende EBP-niveaus: EBP-volgers,EBP-gebruikers en EBP-experts.In 2015 moeten alle OLVG-verpleegkundigen opEBP-volger niveau zitten. Als volger signaleer jeklinische onzekerheden en stel je kritische vragenover de behandeling van de patient. Daarnaastwerk je volgens de geldende richtlijnen en dedaarvan afgeleide afdelingsprotocollen, en maakje op basis van je klinische expertise een inschattingwanneer je van het protocol moet afwijken.Op elke verpleegafdeling werken minimaal drieEBP-gebruikers die optreden als aanjagers van hetEBP-proces. Zij zijn in staat om klinische onzekerhedenom te zetten in een beantwoordbare vraag(PICO), zoeken naar wetenschappelijke artikelenen beoordelen deze kritisch onder begeleiding vaneen expert.De EBP-experts beheersen de vijf stappen van EBPen ondersteunen de gebruikers bij het maken vanPICO-vraagstellingen en het schrijven van CritcallyAppraised Topics (CAT’s) (zie pag.14). Experts zijnmeestal verpleegkundigen met een master in deklinische epi demi ologie, verplegingswetenschappenof gezondheidswetenschappen.PICO-besprekingen en CAT’sHet AMC is in 2008 gestart met de implementatievan EBP aan de hand van dossierbesprekingen. Dittraject is succesvol verlopen en het AMC is in Nederlandde koploper op EBP-gebied. In het OLVGwillen wij een soortgelijke bespreking invoeren; dePICO-bespreking. In deze maandelijkse besprekingpresenteren verpleegkundigen op gestructureerdewijze één of meerdere patiëntencases uit de dagelijksepraktijk waar klinische onzekerheid over lijktte bestaan. Deze klinische onzekerheden kunnenbestaan uit een (onderdeel van) een verpleegkundigprotocol. Tijdens deze bespreking formulerende verpleegkundigen PICO-vraagstellingen. Eenaantal van deze vragen zullen leiden tot een systematischezoektocht naar wetenschappelijk bewijs.Dit bewijs wordt gepresenteerd aan de hand vaneen CAT. Jaarlijks zou dit minimaal tot twee CAT’sper afdeling moeten leiden.Levels of evidenceEBP-scholingEen veelgenoemde barrière voor de toepassingvan EBP in de praktijk is een gebrek aan kennis.Recent afgestudeerde HBO-V-verpleegkundigenhebben echter een flinke bagage aan EBP-kennismeegekregen en zitten daardoor in principe al opEBP-gebruiker niveau. Voor hun is tijdens de implementatievan EBP dan ook een belangrijke rolweggelegd. Voor de scholing van de overige verpleegkundigenbiedt Teaching Hospital toegepastetrainingen aan.En nu?De implementatie van EBP start met een aantalpilotafdelingen. Afdeling A3 (cardiologie) bijt hetspits af en is in februari gestart met een scholingstraject.Dit is hopelijk de start van een EBP-vaardigOLVG!Meer weten? * s.rijkenberg@olvg.nlDe vijf stappen van EBP1. Het klinische probleem vertalen in eenbeantwoordbare vraag volgens de PICOstructuur:Patiënt, Intervention, Comparison,Outcome2. Efficiënt zoeken naar wetenschappelijkeliteratuur3. Gevonden bewijs beoordelen op methodologischekwaliteit en toepasbaarheid4. Gevonden resultaat toepassen in depraktijk5. Het proces en het resultaat regelmatigevalueren<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 7


abstractEBP in het hart gesloten?Ravenna KwakmanRavenna Kwakman 1 , Saskia Rijkenberg 21Hartcentrum, 2 Teaching Hospital/ICU, OLVGAchtergrondWie zijn of haar patiënt zo goed mogelijk wil behandelen,grijpt terug naar EBP, en indien voorhanden,naar wetenschappelijk onderzoek. Maarhoeveel weten OLVG-verpleegkundigen over EBPen wat vinden zij van deze methode? Dit leiddetot de volgende onderzoeksvraag:Wat weten verpleegkundigen werkzaam op de afdelingCardiologie van het OLVG over EBP (kennis),wat zijn hun attitudes en welke barrières ervarenzij?MethodenCross-sectioneel onderzoek met een aangepasteen vertaalde versie van de McColl & Barriers 1 vragenlijsten semi-gestructureerde interviews.ResultatenRuim 60% van de verpleegkundigen heeft onderwijsgehad in het zoeken naar wetenschappelijkeliteratuur en ruim driekwart van de verpleegkundigenin het kritisch beoordelen van literatuur.Bijna de helft van de respondenten was niet bekendmet algemene epidemiologische begrippenen was onbekend met de CBO-richtlijnen en deCochrane database.De stellingen ‘EBP verbetert de patiëntenzorg’ en‘Hoe bruikbaar zijn onderzoeksresultaten in dagelijksebehandeling van de patiënt’ kregen dehoogste scores, respectievelijk 76 [55-89] en 62[52-76] (scorebereik: 0-100). De semigestructureerdeinterviews lieten zien dat de verpleegkundigenen het management positief lijken te staantegenover het toepassen van EBP.De ervaren barrières voor het toepassen van EBPzijn een gebrek aan tijd en kennis van epidemiologischebegrippen.Conclusie en discussieDe verpleegkundigen op de afdeling Cardiologielijken positief te staan tegenover EBP en lijkenbereid om EBP toe te passen in de verpleegkundigepraktijk. Ze ervaren hierbij meerdere barrièreswaaronder gebrek aan tijd en kennis. Dit gebrekaan kennis blijkt ook uit de resultaten vande vragenlijst. Opvallend is dat het merendeel welEBP-scholing heeft gehad. Hieruit zou je kunnenconcluderen dat het ‘standalone’ aanleren vanEBP onvoldoende resultaat heeft. Dit blijkt ookuit eerdere onderzoeken 2 .BeperkingenEr is gebruikgemaakt van zelfrapportage waardoorhet werkelijke kennisniveau en gebruik van EBPbronnenlager zou kunnen liggen.‘De verpleegkundigen op de afdelingCardiologie lijken positief te staantegenover EBP’Referenties:1 Ubbink D.T. et al. Implementation of evidence-basedpractice: outside the box, throughout the hospital.NetJour-Med, vol.69.no 2, 2011.2 Coomarasamy A, et. al. What is the evidence that postgraduateteaching in evidence based medicine changesanything? A systematic review, BMJ, vol. 329, okt 2004.8 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


Kwartet onderzoekersin het OLVGHetbelangvan een eenduidigewondrapportage,reanimatiebeleid bij kwetsbareouderen, vroeg-ontslag na eendotterbehandeling en pijnmeten bij kinderen opde SEH; deze drie genomineerde afstudeeronderzoeken engenomineerde wetenschapsposter werden gepresenteerdtijdens de OLVG wetenschapsdagen 2012. In hetkwartet lichten de onderzoekers hunonderzoek nader toe.Judith Vocking<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 9


kwartet onderzoekers in het olvgAgeeth Bond en Wieke HoolsemaEenduidigheid heeltalle wondenAgeeth Bond, verpleegkundige Cardio-thoracaleChirurgie, Kathy van den Breul-Schilderen Wieke Hoolsema, verpleegkundigenMaag-Darm-LeverchirurgieOLVG Verpleegkundige scriptieprijs 2012Waarom dit onderzoek?“Tijdens onze laatste leerwerkperiode voor de dualeHBO-V opleiding werkten we op de drie verschillendeafdelingen van de unit Chirurgie. Alle drieliepen we er tegenaan dat de wondzorgrapportagein het verpleegkundig dossier onvolledig, onsystematischen niet eenduidig was. Hierdoor haddenverpleegkundigen vaak onvoldoende informatie omde gewenste wondzorg te leveren. De afdelingsleiderswaren direct enthousiast toen we aangaven ditals afstudeeronderwerp aan te willen pakken. Voorons onderzoek hebben we gekeken hoe de informatierondom wondzorg –wondaspecten, wondbehandelingen wondgenezing– binnen de unit Chirurgievan het OLVG het beste gerapporteerd en opgenomenkan worden in het Elektronisch VerpleegkundigDossier (EVD).”Hoe zijn jullie te werk gegaan?“Het onderzoek bestond uit een literatuur- en een‘Het is de bedoeling dat het formulieropgenomen wordt in het EVD’praktijkgedeelte. In de literatuur hebben we achtergrondinformatieverzameld over wonden, rapportagein het algemeen en wondzorgrapportage.Voor de wetenschappelijk onderbouwing zijn tevensenkele databases geraadpleegd, zoals Cochrane,PubMed en CINAHL.Voor het praktijkgedeelte hebben we een nulmetinggedaan in dertig verpleegkundige dossiersvan de unit Chirurgie. Daarnaast zijn knelpuntenen wensen in kaart gebracht door middel van tweehalf gestructureerde groepsinterviews met diverseverpleegkundigen van de unit. Om te achterhalenwat essentieel is in de wondzorgrapportage hebbenwe expertinterviews gedaan met een vaatchirurgen een decubitusverpleegkundige. Tot slot is eenverpleegkundige van de afdeling Chirurgie in hetAMC geïnterviewd over hun manier van rapporteren.Dit in het kader van best practice onderzoek.”Wat zijn jullie bevindingen en waar heeft dat toegeleid?“Zoals verwacht, bleek uit zowel de nulmeting als degroepsinterviews dat er nog veel winst te behalenvalt ten aanzien van de wondzorgrapportage. Op basisvan de diverse interviews en het literatuuronderzoekhebben we een wondzorgformulier ontwikkeldvoor open, complexe wonden. We hebben hiervooreen aantal in de literatuur beschreven wondclassificatiemodellengebundeld. Het is een overzichtelijken gebruiksvriendelijk formulier geworden. Bijopname van de patiënt of bij het ontstaan van dewond, moet de situatie uitgebreid beschreven engelokaliseerd worden. Daarna hoeft de verpleegkundigeslechts twee keer per week te registreren –tenzijde situatie verandert– en bij ontslag.”Gaat er nu iets veranderen in het OLVG ten aanzienvan de rapportage van wondzorg?“Het is de bedoeling dat het formulier uiteindelijkopgenomen wordt in het EVD. Voor nu hebben weeen papieren versie gemaakt, die gebruikt kan wordenvoor een pilot op de chirurgische verpleegafdelingen.Om het gebruik tot een succes te maken,hebben we een aantal aanbevelingen gedaan. Eéndaarvan is dat de attitude van verpleegkundigen tenaanzien van het invullen van de wondzorgformulierenpositief veranderd dient te worden. Dit kan doormiddel van implementatiestrategieën.”Komt er nog een vervolgonderzoek?Vooralsnog niet. Wel lijkt het ons nuttig om opnieuween dossiermeting te doen na implementatievan het wondzorgformulier. Wij zijn van mening datde nieuwe manier van werken ten goede komt aande kwaliteit en continuïteit van zorg voor alle patiëntenmet complexe wonden, en of dat ook zo iskunnen we dan aantonen.10 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


kwartet onderzoekers in het olvgReanimeer mij (niet)Mascha Buter, verpleegkundige Cardiologie enAliene Biesheuvel, verpleegkundige net terugvan rondreis door zuidelijk AfrikaGenomineerde OLVG Verpleegkundigescriptie 2012Wat hebben jullie onderzocht en waarom?“In het OLVG wordt iedereen gereanimeerd, tenzijsprake is van medisch zinloos handelen of als depatiënt geen toestemming geeft voor reanimatie. Inopdracht van de leidinggevende van verpleegafdelingAlgemene Interne Geneeskunde/Infectieziektenhebben we onderzocht waarom wilsverklaringen–waar reanimatie een onderdeel van is– van dekwetsbare, oudere patiënt niet of nauwelijks wordenuitgevraagd door de verpleegkundigen op deze afdeling.En hoe het kan dat er variatie is in de informatieverstrekkingrondom het reanimatiebeleid.In ons onderzoek hebben we ons gericht op degroep kwetsbare oudere patiënten, omdat voordeze groep de slagingskans van reanimatie kleinis. En slaagt de reanimatie, dan heeft het vaakgrote gevolgen voor de kwaliteit van leven. Uitliteratuuronderzoek blijkt dat kwetsbare ouderenhiervan meestal niet goed op de hoogte zijn enhun keuze baseren op een onjuist, té optimistischebeeld. Daarom is het belangrijk dat de patiënthierover goede informatie ontvangt, want effectievecommunicatie is een basisvoorwaarde voorkwalitatief hoogstaande zorg.”Hoe hebben jullie het onderzoek aangepakt?“Eerst hebben we met literatuuronderzoek onderandere inzicht gekregen in ouderdom, kwetsbaarheid,reanimatie en WGBO. Vervolgens hebben wezeven ziekenhuis per e-mail gevraagd welke informatiezij aan patiënten verstrekken, welke rol artsen verpleegkundige hierin spelen en welke hulpmiddelenverpleegkundigen hierbij gebruiken. Opde afdeling hebben we focusgroepinterviews gehouden.Hiermee wilden we achterhalen waaromde wilsverklaring niet besproken wordt en wat deverpleegkundigen nodig dachten te hebben om hetonderwerp wél met patiënten te bespreken.”Wat waren de resultaten en waar heeft dat toegeleid?“Het blijkt dat kennistekort en taboesfeer ervoorzorgen dat de wilsverklaring vaak niet ter sprakewordt gebracht door verpleegkundigen. Dit terwijluit het literatuuronderzoek naar voren komt dat demeeste patiënten actief betrokken willen wordenbij de besluitvorming.Mascha ButerDe verpleegkundigen gaven aan graag een folderte willen hebben ter ondersteuning van de mondelingeinformatieverstrekking. Dit biedt henhouvast tijdens het gesprek. Daarnaast geeft hetpatiënten de mogelijkheid alles nog eens rustigna te lezen. Ook dat is een belangrijk voordeel,want vooral angstige en oudere patiënten kunnenmoeite hebben om de informatie die ze horen teonthouden.Ons advies luidde dan ook om een folder te ontwikkelen.De verpleegkundige overhandigt deze bij opnamevan een kwetsbare oudere die een volledig reanimatiebeleidin het medisch dossier heeft staan.Na drie dagen komt de verpleegkundige er bij de patiëntop terug en herhaalt nog eens alle informatie.Vervolgens kan de patiënt een weloverwogen keuzemaken voor al dan niet reanimeren en dit, indiengewenst, met de arts bespreken. Is de patiënt hierniet toe in staat, dan kan diens wettelijke vertegenwoordigerdit doen.”Is er inmiddels al een folder ontwikkeld?“We hebben een conceptfolder geschreven die alsvoorbeeld gebruikt gaat worden voor een OLVGbredereanimatiefolder. Dat is natuurlijk ontzettendleuk. Wat betreft de klinische lessen om hetgebruik van de folder over te dragen: daar wordtaan gewerkt.”‘Effectieve communicatie is eenbasisvoorwaarde voor kwalitatiefhoogstaande zorg’<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 11


kwartet onderzoekers in het olvgWat heb je onderzocht en waarom?“Jaarlijks ondergaan in het OLVG ongeveer 900mensen een poliklinische dotterbehandeling viade polsslagader. Normaal gesproken worden dezemensen tot zes uur na de ingreep geobserveerd opde dagbehandeling; een observatieduur die uit onderzoekveilig is gebleken. Het sluiten van de arteriëleaanprikplaats gebeurt met een zogenaamdTR-bandje. Dit bandje heeft een opblaasbaar kussentjewaarmee de aanprikplaats wordt afgedrukt.Voorheen werd dit bandje na vier uur verwijderd.Uit onderzoek bleek echter dat een zo laag mogelijkedruk met een korte afdruktijd, waarbij dedoorgankelijkheid van de arteria radialis wordt gewaarborgd,was aan te bevelen. Op basis hiervanhebben we ons protocol aangepast en zijn we hetbandje na tweeëneenhalf uur gaan verwijderen.”Mieke van DuinenVervroegd ontslag na poliklinischedotterbehandeling via de polsmogelijk?Mieke van Duinen, verpleegkundig specialistHartcentrumTitel onderzoek: Raditime, onderzoek naar deveiligheid van het ontslaan van patiënten naeen ongecompliceerde percutane coronair interventie(PCI) in poliklinische setting na vieruur in het <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> Vrouwe Gasthuis.Publieksprijs OLVG Verpleegkundigescriptieprijs 2012‘Mocht het van een omvangrijkvervolgonderzoek komen, dan zou ikdaar best weer een rol in willen spelen’Hoe ben je te werk gegaan?“In de drie maanden dat de inclusiefase liep, warener 138 poliklinische patiënten beschikbaar. 51Mensen voldeden vooraf niet aan de inclusiecriteria.Ze gebruikten anti-stollingsmedicatie, haddennierinsufficiëntie, gebruikten een stok of rollatorof spraken geen Nederlands of Engels. Van de resterende87 patiënten werd bij 30 direct na de behandelingbesloten niet tot inclusie over te gaan,omdat er complicaties waren opgetreden. Tweepatiënten gaven geen toestemming. Uiteindelijkkwamen 55 patiënten in aanmerking voor de studie.Van deze 55 zijn er 46 (84%) daadwerkelijkbinnen vier uur ontslagen. Alle 55 patiënten hebik twee dagen na ontslag gebeld en gevraagd naarhet ontstaan van een insteekgerelateerde bloeding,zwelling, pijn op de borst en het al dan nietinschakelen van medische hulp.”Wat waren je resultaten?“Bij niemand was een bloeding opgetreden. Twaalfmensen hadden een hematoom ontwikkeld en tienhadden kortdurende pijn op de borst gekregen.Slechts twee mensen hadden medische hulp ingeschakeld.Eén was met atypische klachten naar zijneigen cardioloog gegaan. Eén had de SEH bezochtmet een pijnlijk, koud gevoel in hand en onderarm.Verder gaf iedereen aan het vervroegd ontslagals zeer prettig te hebben ervaren.Concluderend kunnen we zeggen dat voor deze patiëntengroepeen kortere opnameduur veilig is gebleken.Het snellere ontslag leidde de eerste 48uur niet tot (meer) inroepen van medische hulp inde thuissituatie.”Heeft je onderzoek consequenties voor dedotterprocedure?“Er zijn nog geen afspraken gemaakt over het officieelverkorten van de opnameduur. Wel wordtoverwogen om op korte termijn de patiënten naeen hartcatheterisatie na 4 uur te gaan ontslaan.Eigenlijk moet het onderzoek eerst in een groteregroep voortgezet worden. Na mijn afstudeeronderzoekzijn we wel al verdergegaan. Uiteindelijkhebben we 100 patiënten geïncludeerd. Voordeze groep bleven de resultaten gelijk, dus dat isveelbelovend. Maar ook 100 is nog te weinig omécht iets te kunnen zeggen. Mocht het ooit vaneen omvangrijk vervolgonderzoek komen, dan zouik daar best weer een rol in willen spelen. De tijdzal het leren.”12 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


kwartet onderzoekers in het olvgHoe meet je pijn bijjonge kinderen op deSpoedeisende Hulp?Janneke Schuitenmaker, SEH-verpleegkundige,MScTitel onderzoek: Hoe meet je pijn bij jonge kinderenop de Spoedeisende Hulp?Publieksprijs posterprijsOLVG <strong>Wetenschap</strong>sdagen 2012Wat heb je onderzocht en waarom?“Op de Spoedeisende Hulp (SEH) komen veel kinderenbinnen met pijn. Pijn is onprettig, kan hetonderzoek bemoeilijken en consequenties hebbenvoor de wondgenezing en de toekomstige pijnbeleving.Doordat we nu niet structureel pijn metenbij kinderen, geven we geen adequate medicatie.Mogelijk hebben kinderen daarom meer en langerpijn. Dit is niet alleen een probleem bij ons, maareigenlijk in heel Nederland. Daarom heeft de overheidin het VMS-veiligheidsprogramma pijnmetingals kwaliteitscriterium gesteld. Het VMS-veiligheidsprogrammaheeft een aantal pijnmeetinstrumentenvoor kinderen aangedragen die geschiktzouden moeten zijn voor gebruik op de SEH. Voorkinderen ouder dan 7 jaar kan hetzelfde pijninstrumentgebruikt worden als voor volwassenen. Voorjongere kinderen voldoet dit echter niet en zijnandere instrumenten nodig. Voor mijn afstuderenals SEH-verpleegkundige heb ik gekeken of de aangedrageninstrumenten voldoen aan onze criteria.”Hoe heb je het onderzoek aangepakt?“Vanuit de SEH hebben we bepaald aan welke criteriaeen bruikbaar pijnmeetinstrument moet voldoen.Het instrument moet Nederlandstalig, betrouwbaaren valide zijn, binnen de SEH-settinggebruikt kunnen worden, binnen 1 minuut in tevullen zijn, zo min mogelijk schalen bevatten voorverschillende leeftijdscategorieën en vertaalbaarzijn naar een beslisboom voor medicatietoediening.Dit lijstje hebben we vervolgens getoetstaan de door de overheid geadviseerde pijnmeetinstrumenten.Het toetsen hebben we door middelvan literatuuronderzoek kunnen doen, aangeziener in de literatuur al veel beschreven staat overtoepassing van de verschillende instrumenten.”Wat waren je resultaten?“Tot onze verbazing bleek geen enkel instrumentaan al onze criteria te voldoen. Daarom hebben weeen pragmatische keuze gemaakt op basis van decriteria die wij het belangrijkst vonden. De keuzeJanneke Schuitenmakeris gevallen op twee instrumenten: de observatieschaalFLACC voor kinderen jonger dan 4 jaar eneen gezichtenschaal voor kinderen tussen 4 en 7jaar. De FLACC is gebaseerd op de observatie vangezicht, benen, activiteit, huilen en troostbaarheid.Bij de gezichtenschaal wijst het kind eensmiley aan die past bij hoe het zich voelt. De gezichtenschaalwaar we uiteindelijk voor gekozenhebben, wordt al op de Kinderafdeling gebruikt.”Gaat er in de praktijk iets met je resultaten gedaanworden?“Ik ben nu een plan aan het schrijven om structureelpijnmeten bij kinderen per eind april op deSEH te implementeren. We gaan de SEH-verpleegkundigentrainen en de twee instrumenten wordeningepast in Ecare. Daarnaast moeten de SEH- enkinderartsen bepalen welke pijnstilling gegevenmoet worden bij welke score. Dit gaat er uiteindelijktoe leiden dat verpleegkundigen autonomiekrijgen in het meten van de pijn en het vervolgenszelf toedienen van pijnmedicatie op basis van eenpijnprotocol. Zo gebeurt het nu ook al bij volwassenen.Verder is, ongeveer gelijk met mijn onderzoek,een ziekenhuisbrede kinderpijngroep gestartdie tot doel heeft om overal in het ziekenhuis waarkinderen behandeld worden op dezelfde manierpijn te meten.”‘Geen enkel instrument voldeedaan al onze criteria’<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 13


Expert in EvidenceBased Practice worden?JannekeSchuitenmakerMireilleStelwagenEnthousiast geworden voor onderzoek, of voorhet beoordelen van de kwaliteit van onderzoekvan wetenschappelijke artikelen? Er zijn verschillendemasterstudies om expert te wordenop het gebied van Evidence Based Practice.Drie wetenschappelijke studies op een rijtje.Janneke Schuitenmaker, SEH-verpleegkundige OLVGMireille Stelwagen, Verplegingswetenschapper, verpleegkundige &docent, Teaching Hospital OLVGMasterstudie Evidence Based PracticeDe universitaire Masterstudie EvidenceBased Practice (EBP) leidt ervaren medici,paramedici, verpleegkundigen, verloskundigenen bachelors geneeskundeop tot klinisch epidemioloog. Na de opleidingben je in staat tot het opzetten,adequaat (laten) uitvoeren, analyserenen rapporteren van onderzoek. Daarnaastkun je op systematische wijze medischwetenschappelijkeliteratuur selecterenen kritische beoordelen.OnderwijsprogrammaHet onderwijsprogramma bestaat uit eenuitgebreide kennisname van methodenen technieken van de klinische epidemiologieen biostatistiek.• 1 ste jaar: epidemiologie, biostatistieken geavanceerde EBP.• 2 de jaar: biostatistiek, geavanceerdeepidemiologie, gezondheidseconomie,evaluatie gezondheidszorgbeleid, keuzevaken het afstudeeronderzoek.Taal onderwijs: Nederlands met voornamelijkEngelstalige studieboekenToelatingseisen• bachelorsgraad (HBO/WO) of• drie voltooide jaren van een universitairestudie, op een voor de studierelevant vakgebied• wiskunde C (voorheen A1) opVWO-niveauIndien je niet voldoet aan de wiskundeeiskun je een wiskunde-deficiëntiecursusvolgen.Studiebelasting• deeltijd• twee jaar (100 EC)1• gemiddelde inclusief onderwijs: ± 28uur per week• vaste dag (woensdag of donderdag17.00-22.00) in het Academisch MedischCentrumInformatiewww.amc.nl/web/Onderwijs.htmUniversiteit: AMC/UvA, Amsterdam.Aan de Vrije Universiteit (VU) kan je ookeen opleiding tot klinisch epidemioloogvolgen: www.epidm.nl/masteropleidingWie gingen je voor?• Willemke Stilma, ICU (2de jaars)w.stilma@olvg.nl• Bram Thiel, physician assistant Anesthesiologie(1ste jaars) b.thiel@olvg.nl• Saskia Rijkenberg, ICU/Teaching Hospital(afgestudeerd) s.rijkenberg@olvg.nl14 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


Master VerplegingswetenschapHet masterprogramma Verplegingswetenschapis uniek in Nederland en is alleente volgen aan de Universiteit Utrecht.Tijdens deze master verbind je je ervaringuit de praktijk met inzichten uit dewetenschap. Je wordt opgeleid in hetuitvoeren van kwalitatief en kwantitatiefonderzoek. Na deze master kun je eenbijdrage leveren aan de wetenschappelijkeontwikkeling en onderbouwingvan de verpleegkunde. Bijvoorbeeld doorbestaande wetenschappelijke kennis teselecteren en te beoordelen op bruikbaarheidvoor de praktijk, of zelf nieuwekennis te ontwikkelen via wetenschappelijkonderzoek.Onderwijsprogramma PremasterMethodologie (kwalitatief en kwantitatiefonderzoek), gezondheidszorgethiek,gezondheidsrecht, statistiek, academischevorming (theorie en praktijkcombineren).Onderwijsprogramma MasterDe studietaken hebben een onderzoeks-en praktijkgericht karakter. Dit houdt indat je de aanvankelijk aangeboden, meeralgemene kennis zelfstandig in de (eigen)praktijk nader toespitst en verdiept. Toespitsingen verdieping vinden plaats doorindividuele- en groepsopdrachten.• 1ste Jaar: wetenschap en verpleegkundigepraktijk, methodologie en statistiek,systematisch literatuuronderzoeken onderzoek & implementatie.• 2de jaar: keuzeonderwijs enafstudeeronderzoek.Taal onderwijs: NederlandsToelatingseisen• universitair bachelor diploma en wiskundeC (voorheen A1)op VWO-niveau.• HBO-diploma gezondheidszorg of gelijkwaardigmet premasterprogrammaKlinische Gezondheidswetenschappen(1 jaar / 30 EC)Indien niet voldaan aan wiskunde-eiskan een wiskunde-deficiëntiecursus gedaanworden.Studiebelasting master• deeltijd• 2 jaar (60 ECTS)• Onderwijsdag: vrijdagInformatiewww.kgwutrecht.nl (premaster)www.uu.nl/university/masters/NL/verplegingswetenschapUniversiteit: Universiteit UtrechtWie gingen je voor?• Florian van Hunnik, MPU (C6) (premaster)f.j.g.vanhunnik@olvg.nKlara Beni, afdeling C7( afgestudeerd)k.beni@olvg.nl• Mireille Stelwagen,Teaching Hospital (afgestudeerd)m.a. stelwagen@olvg.nlHealth Sciences / GezondheidswetenschappenTijdens het Master programma HealthSciences bestudeer je gezondheid ingrotere maatschappelijke context. Jewordt opgeleid tot kwalitatief en kwantitatiefonderzoeker. Er zijn vijf specialisaties:Beleid en Organisatie / Preventieen Volksgezondheid / Infectieziekten /Voeding en Gezondheid / InternationaleVolksgezondheid. Het is ook mogelijk omeen deel van de opleiding in het buitenlandte volgen.Onderwijsprogramma Premaster:Methodieken en statistiek, kwalitatiefonderzoek, academische vaardigheden,keuze uit specialisatievak.Onderwijsprogramma Master:Je kunt je eigen masterprogramma samenstellen.Afhankelijk van de gekozenspecialisatie krijg je vijf maanden zowelverplicht als keuzeonderwijs met o.a.beleid, management en organisatie in deinternationale volksgezondheid (InternationaleVolksgezondheid), zorg en preventieonderzoek(Beleid en Organisatie,Infectieziekten, Preventie en Volksgezondheid),voeding en volksgezondheid(Voeding en gezondheid). Dit sluit je afmet een vijf maanden durend afstudeeronderzoekin de vorm van een stage enhet schrijven van een artikel.Taal onderwijs: Engels en NederlandsgecombineerdToelatingseisen• Bachelor Health Sciences• HBO-diploma gezondheidszorg of gelijkwaardigmet premasterprogramma(1 jaar / 30 EC)Studiebelasting master• voltijd• 1 jaar (60 EC)Informatiewww.vu.nl/nl/opleidingen/masteropleidingen/opleidingenoverzicht/g-h/health-sciencesUniversiteit: VU Amsterdam.Vergelijkbare masters worden ookin Maastricht, Rotterdam en Twenteaangeboden.Wie gingen je voor?• Sarah Frans, ICU (master) s.a.frans@olvg.nl• Janneke Schuitenmaker, SEH (afgestudeerd)j.w.schuitenmaker@olvg.nl• Leonie Nagelmaeker, afdeling C6 (premaster)l.nagelmaeker@olvg.nl• Irina Meijers, afdeling A7 (afgestudeerd)i.<strong>mei</strong>jers@olvg.nl• Jean-Paul Brandts, Teaching Hospital(afgestudeerd) j.p.h.a.brandts@olvg.nl1 1 EC = 28 uur, gebaseerd op het European Credit Transfer System.<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 15


epidemiologicaHoe maak ik een CAT?Het schrijven van een CriticallyAppraised Topic (CAT) is een verplichtonderdeel van de opleiding tot medischspecialist. Maar verpleegkundigeonderwerpen lenen zich ook prima voorhet schrijven van een CAT. Wat is eenCAT en hoe maak je die?Saskia Rijkenberg, klinisch epidemioloog, OLVGWat is een CAT?Een CAT is een korte systematische samenvattingvan de meest recente literatuur aan de hand vaneen klinische vraag volgens een vaste procedure.Het is dus een praktisch hulpmiddel om wetenschappelijkbewijs te vinden voor het verpleegkundighandelen: Evidence Based Practice (EBP) (ziepag. 6)Wanneer maak je een CAT?Een CAT is een geschikt middel om een vraag overeen actueel onderwerp uit de dagelijkse praktijk tebeantwoorden. Het onderwerp moet specifiek zijnen de vraag moet het gevolg zijn van een klinischeonzekerheid. Er is dus bijvoorbeeld nog geen richtlijnbeschikbaar voor het beantwoorden van dievraag. Een voorbeeld is de vraag of patiënten opeen ICU beter slapen door het gebruik van oordoppen.Een derde voorwaarde is dat de vraag te beantwoordenis met de resultaten uit kwantitatiefonderzoek (Zie voetnoot).Bij het maken van een CAT doorloop je vierstappen:• Stel een gestructureerde vraag volgens de PICOmethode• Zoek gestructureerd naar wetenschappelijkbewijs (Search)• Beoordeel het wetenschappelijke bewijs kritisch• Trek een conclusie en vertaal deze naar depraktijkIn de volgende alinea’s geef ik een kortetoelichting.1. PICO vraagHet maken van een CAT begint met de juistevraag. Deze vraag formuleer je zodanig dat dekans op een zinvol antwoord zo groot mogelijk is.Dit doe je volgens de PICO-methode. De elementenvan de PICO gebruik je bij het zoeken naarliteratuur.P: patiënt/populatie/probleem waar het overgaat. Beschrijf de patiëntengroep(bijv. diagnose, geslacht, leeftijd etc.)patiënt op de ICU/CCUI: interventie of diagnostische testgebruik van oordoppenC: controle/comparison (vergelijking:bijv. de huidige behandelstrategie of de goudenstandaard) geen oordoppenO: outcome: de klinisch relevante uitkomst(concreet en kwantificeerbaar)slaapkwaliteitDe PICO werkt het makkelijkst bij therapeutischevragen (vragen over effecten van een behandeling).Het is niet altijd mogelijk om alle elementenvan de PICO in te vullen.2. Zoeken naar bewijsDagelijks verschijnen er wereldwijd duizenden publicaties.Maar welke publicatie levert nu het bestebewijs? Hiervoor maak je gebruik van de levelsof evidence. Dit is een indeling waarin een goedsystematisch review wordt gezien als hoogste niveauvan bewijs en een case report als laagsteniveau (zie afbeelding pag. 7). Je gaat eerst opzoek naar het beste bewijs en als je dit niet kuntvinden daal je af in de piramide. Je beschrijft inde CAT waar (databases) en hoe (met welke zoektermen)je hebt gezocht. Vergeet niet te vermeldenhoe je hebt bepaald, welke artikelen relevantwaren voor het beantwoorden van de vraag. Ditdoe je door de in- en exclusiecriteria voor de selectievan de artikelen te beschrijven. Op pag. 26legt Bert Berenschot, informatiespecialist OLVG,uit, waar en hoe je moet zoeken.16 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


3. Kritische beoordelingvan het bewijsJe beoordeelt vervolgens of de onderzoeksresultatenin de gevonden artikelen volgens de juiste methodetot stand zijn gekomen. In elk artikel is dezeinformatie in de methods’ (paragraaf over de methoden)te vinden. Het kritisch beoordelen van deartikelen doe je met behulp van een beoordelingsformulier.Er zijn verschillende beoordelingsformulierenin omloop; de formulieren van de NederlandseCochrane Collaboration (www.cochrane.nl) zijngoed bruikbaar. In deze formulieren staat namelijkeen Nederlandse uitleg van alle issues. De formulierengeven echter geen score waarmee je kuntaangeven of een studie wel of niet methodologischgoed is. Dit beoordeel je zelf met behulp van delevels of evidence. Je zet deze beoordeling en overigeinformatie van de gevonden artikelen in eentabel (zie Tabel). Meer informatie over de levels ofevidence vind je op Mijnleerportaal (wetenschap).Zeker in het begin is het lastig om een artikel tebeoordelen. Oefening baart kunst en schroom nietom hier hulp bij te vragen.4. Conclusie en vertalingnaar de praktijkIn de conclusie geef je antwoord op de gestelde(PICO)vraag en vertaal je het gevonden bewijsnaar de klinische praktijk. Vermeld bij deze conclusieook het niveau van aanbeveling. Hiervoor zijnverschillende indelingen. In het OLVG maken wegebruik van de indeling van Offringa 1 . Het niveauvan aanbeveling is gebaseerd op het type onderzoeken de kwaliteit ervan (levels of evidence).CAT-walk 2012Let op!Een CAT heeft ook beperkingen. Als de literatuursearchniet goed is uitgevoerd, kan het gevondenbewijs incompleet zijn. Verder heeft een CAT eenkorte halfwaarde-tijd: hij is geldig totdat er nieuwbewijs is.Ondanks deze beperkingen is een CAT wel een praktischemanier om ervaring op te doen in het lezenen beoordelen van wetenschappelijke artikelen.Het prikkelt je geest en inspireert om je dagelijkshandelen kritisch te bekijken en te onderbouwen.Je zult echter niet op alle vragen een antwoordkunnen vinden. Veel verpleegkundige vragen zijnnog niet onderzocht en hebben nog niet geleid toteen wetenschappelijk artikel. Kortom er valt noggenoeg voor ons te doen op wetenschappelijk gebied!VoetnootKwantitatief onderzoek: de uitkomsten zijn uitgedrukt ingetallen.Referenties1. Offringa et al. Inleiding Evidence Based-medicine. 3deherziene druk, 2008Tabel met resultatenAuteur/jaartalPatient/groepStudietypeInterventie Vergelijking Uitkomstmaat Resultaten StudiezwakhedenLevelof evidence<strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 17


Critically Appraised TopicOordoppen voor ICpatiënten,zinvol?Verbetert het gebruik van oordoppen dedoor de ernstig zieke patiënt ervarenkwaliteit van slaap tijdens een ICopname?Sascha Zwiers, IC-verpleegkundige OLVGSaskia Rijkenberg, klinisch epidemioloog ICUAchtergrond:Op de Intensive Care (IC) klinkt een continue geluidvan monitoren, alarmen en personeel. Ditkan bij patiënten leiden tot een verstoorde slaap,langzamer herstel van wondgenezing, versterktepijnperceptie en stress en zelfs een delirium 1 .Uit spiegelgesprekken in het OLVG bleek dat eenaantal IC-patiënten last hadden van het lawaai endaardoor slecht sliepen. Onderzoek toont aan datIC-patiënten door geluidsoverlast een verstoordenachtrust ervaren. Structurele aandacht voor geluidsreductieop de ICU lijkt daarom van belang.Een eenvoudige en goedkope maatregel is het gebruikvan oordoppen. Sommige verpleegkundigenbieden structureel oordoppen aan, maar veel verpleegkundigenzijn van mening dat dit niet zinvolis. Reden genoeg om dit uit te zoeken.P: kritiek zieke patiënten opgenomen opeen ICU of Critical Care Unit (CCU)I: oordoppenC: geen interventieO: slaapkwaliteitZoekstrategie en uitkomst:In PubMed, de Cochrane Library, de NederlandseArtikelendatabank voor de Zorg (NAZ) en de TRIPdatabase is naar gerandomiseerde onderzoeken18 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


en systematic reviews gezocht met de volgendezoektermen:intensive care unit, critically ill patients, mechanicalventilation, noise, environmental condition*,sleep, sleep disturbances, circadian rhythm, earplug*,noise reduction, sleep time, rapid eye movement,sleep quality, circadian rhythm.Alleen gerandomiseerde onderzoeken en systematischereviews met kritiek zieke patiënten op eenICU of CCU van ≥18 jaar, met een interventie encontrolegroep kwamen in aanmerking voor inclusie.De zoekstrategie leverde 424 hits op, waarvanop basis van lezen van titel en abstract 25potentieel geschikte artikelen overbleven. Op basisvan de inclusiecriteria zijn zes artikelen vollediggelezen. Uiteindelijk bleken drie artikelen 2,3,4geschikt voor het beantwoorden van de vraag. Inde onderzoeken van Scotto e.a. en Van Rompaayet al. slapen patiënten beter, maar bij de laatsteblijkt dit alleen tijdens de eerste nacht significantte verschillen met de controlegroep. Richardson e.a. heeft te weinig patiënten geincludeerd om eenstatistische analyse uit te voeren. De resultatenstaan in ondertaande tabel.Niveau van aanbeveling: 2Commentaar:In alle studies zijn gesedeerde patienten of patiënten>12 en


Zoekstrategie en uitkomst:In januari <strong>2013</strong> is gezocht naar Systematic Reviewsen/of Meta-Analyses van Randomized ControlledTrails (RCT’s) in PUBMED. De volgende zoektermenzijn gebruikt: “continuous passive motion” “totalknee arthroplasty” “Meta-Analysis, Review, English”.Dit leverde achttien hits op.Inclusiecriterium artikelen: RCT.Exclusiecriteria artikelen: meer dan zes uur per dagCPM, start CPM later dan op de tweede dag na deoperatie en Computer Assisted TKA.Eén artikel 1 bleek geschikt voor het beantwoordenvan de PICO-vraag. In het Cochrane review zijn twintig‘randomised controlled trails’ opgenomen waarinnaast de standaard postoperatieve zorg en therapieonderscheid werd gemaakt in groepen met en zonderCPM. Uit de twintig onderzoeken zijn er zeven geselecteerddie vergelijkbaar zijn met de situatie in hetOLVG en voldeden aan de in- en exclusiecriteria. Eenonderzoek uit Singapore was helaas niet beschikbaarwaardoor zes onderzoeken overbleven. De onderzoeksresultatenstaan weergegeven in de tabel.Conclusie:Uit de Cochrane review blijkt dat er sterk bewijs isdat CPM de passieve en actieve flexie verhoogt (gemiddeld2-3 graden). De conclusie in deze reviewis dan ook dat het effect van CPM op de ‘range ofmotion (ROM)’ te klein is om het gebruik te rechtvaardigen.Het gebruik van CPM heeft geen toegevoegdewaarde na Totale Knie Arthroplastiek.Niveau van aanbeveling: 1Commentaar:Bij alle onderzoeken wordt de flexie bepaald meteen goniometer. Het is algemeen bekend dat hetgebruik van een goniometer meetafwijkingen vanof +/- 5° kent. Ook bestaat er twijfel over de validiteit,intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en interbeoordelaarsbetrouwbaarheidvan de goniometer 2 .Klinische relevantieOp de afdeling Orthopedie wordt de motorschieneniet meer standaard gebruikt, maar alleen op indicatievan orthopeed en fysiotherapeut bij onvoldoendeflexie van de knie na TKA.Referenties1 Cochrane Database Syst Rev. 2010 Mar 17;(3):CD004260.Continuous passive motion following total knee arthroplastyin people with arthritis. Harvey LA, et al.2 Bennet L.A. et al., A Comparison of 2 Continuous PassiveMotion Protocols After Total Knee Arthroplasty – A Controlleden Randomized Study, The Journal of ArthroplastyVol. 20 No. 2 2005.Auteur& datumBennet,2005Chiarello,1997Denis,2006Harms,1991Lenssen,2003Nielsen,1988TypestudieLevel PatiëntgroepRCT 1b N=147osteoarthritisRCT 1b N=45 Primaryunilateral kneearthroplasty,degenerativejoint diseaseRCT 1b N=81 TKAosteoarthritisInterventie Controle UitkomstmaatI : CPM 6 hr/day, 5 days,start POD0 II:CPM 6 hr/day,5 days, startPOD1. standardcareII:3-5 hr/day,III: 3-5 hr/dayIV: 10-12 hr/day, V: 10-12hr/day CPMstartPOD1-3standard careII 35min CPM/dayIII 2hr CPM/dayat POD2standard careRCT 2b N=113 CPM 6 hr/day,Osteo-arthrosis start (POD0),of rheumatoidarthritis, TKAand standardcare.RCT 1b N=40OsteoArthritis TKA.RCT 1b N=50 TKA,arthrosis.CPM 4 hr/day,Standard careCPM 4 hr/day,till POD 2-12III:No-CPM(standard care)Started POD11hr/dayI:No-CPM(standard care)Started POD 1-3,daily.I No-CPM(standard care)Start POD 1No-CPM (standardcare) start POD1No-CPM Standardcare Start POD1,40min/dayII: No-CPM. StartedPOD 2.Knee flexion,with goniometer (°)ROM (dgrs)with goniometerROM flexionand extensionwith goniometerFlexion andextension withgoniometerROM withgoniometer,Knee motionwith goniometerResultatenPOD5 : Active flexion I:69.4°II:78.7° III:(No-CPM) 64.9°p=0.008 and p


Zoekstrategie en uitkomst:In 2010 hebben we naar literatuur gezocht in deCochrane Library, PuBMed en Trip met de volgendezoektermen:bright light, light*, shift-lag*, circadian rhythm*,circadian, sleep disorder, shift work sleep disorder,adaptation, nightshift, night shiftnight work, nightwork*,night workers, rotat*, shift*, shiftwork*,shift work, shift workers, Limits: Humans, All Adult:19+ years Field: Title/AbstractAlleen systematische reviews en gerandomiseerdeonderzoeken (RCT) met volwassen mensen met eeninterventie- en controlegroep kwamen in aanmerkingvoor inclusie. De zoektocht resulteerde in 315potentieel geschikte artikelen. Op basis van titelen abstract hebben we 26 artikelen volledig gelezen.Na beoordeling van de inclusiecriteria blekendrie artikelen 1,2,3 geschikt voor het beantwoordenvan onze vraag. In alle onderzoeken is sprake vaneen significant grotere vertraging van de DLMO(vertraging van het circadiane ritme) in de BLgroepenten opzichte van de controlegroepen (zietabel).Conclusie:Toepassing van de BL-methode lijkt een vertragingvan het circadiane ritme te bewerkstelligen. Verderonderzoek in een klinische setting is noodzakelijk.Naast onderzoek naar de duur, frequentie en sterktevan de BL zouden het prestatievermogen en dekwaliteit van slaap van de deelnemers onderzochtmoeten worden.Niveau van aanbeveling: BCommentaar:Weinig deelnemers.Klinische relevantie overigeoverwegingen:De studies zijn opgezet voor mensen die uitsluitendtijdens de nachtdienst werken. Artsen en verpleegkundigenwerken meestal in wisseldiensten.Mogelijk zijn de resultaten toch toepasbaar vooronze doelgroep omdat de onderzoekers er niet naarstreefden om het circadiane ritme volledig aan tepassen. Andere factoren waardoor de studieresultatenmatig generaliseerbaar zijn: de studies bestaanuit een kleine selecte groep deelnemers (relatiefjong, gezond, geen medicatiegebruik, niet-rokers,cafeïne- en alcoholrestrictie). Verder hebben alle“nachtdiensten” plaatsgevonden in een laboratorium.Dit is niet vergelijkbaar met een klinische setting.Het toepassen van BL op vaste tijdstippen zalin de praktijk moeilijk/niet uitvoerbaar zijn.Referenties1. Smith MR. et al. Practical interventionsto promote circadian adaptationto permanent night shift work: Study4. J Biol Rhythms 20092. Smith MR. et al. Night Shift Performanceis Improved by a CompromiseCircadian Phase Position: Study 3.Circadian Phase after 7 Night Shiftswith an Intervening Weekend off.Sleep. 20083. Lee C. et. al. A compromise phaseposition for permanent night shiftworkers: circadian phase after twonight shifts with scheduled sleepand light/dark exposure. Chronobiol.Intern. 2006Auteur Deelnemers StudietypeSmith et al. 2009 18Smith et al. 2008 19Lee et al.20062 0N=19Leeftijd >25- 23-24-


abstractKwaliteit van leven na catheterablatievan de pulmonaalvenende behandeling is om de kwaliteit van leven bijpatiënten met symptomatisch atriumfibrilleren teverbeteren door herstel van sinusritme en/of verminderingvan klachten.DoelstellingIn kaart brengen van de door de patiënt ervarenverbetering van kwaliteit van leven, 1 en 2 jaar naeen Pulmonaal Venen Catheterablatie, door middelvan retrospectief transversaal onderzoek.MethodeAlle 147 patiënten die in het <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> VrouweGasthuis te Amsterdam een Pulmonaal Venen Catheterablatieondergingen, tussen begin 2009 eneind 2010, kregen in januari 2012 een zelfontworpenvragenlijst toegestuurd. Van deze patiëntenheeft 84% de vragenlijst ingevuld geretourneerd.ResultatenVan de 124 respondenten ervoeren er 106 (86%)verbetering van de kwaliteit van leven. Er was eensignificante verbetering van gemiddeld 3 punten(op een schaal van 1 tot 10). Van deze 86% gaf43% aan weer atriumfibrilleren te hebben. Vandeze 43% gaf 87% aan atriumfibrilleren gerelateerdeklachten te ervaren. Daarbij waren kortademigheidbij inspanning, vermoeidheid en hartkloppingende meest voorkomende klachten. Bij ietsmeer dan de helft van deze patiënten (55%) gafdit ook beperkingen in activiteiten.Anjo van Staaveren,Verpleegkundig Specialist Hartcentrum OLVGAchtergrondAtriumfibrilleren is de meest voorkomende hartritmestoornisin de westerse wereld. Door de vergrijzingzal de incidentie de komende jaren forstoenemen. Bij een groot deel van de patiëntengeeft atriumfibrilleren klachten (symptomatischatriumfibrilleren). Deze klachten en ook de bijwerkingenvan anti-aritmische medicatie beperkenvaak de kwaliteit van leven. Naast anti-aritmischemedicatie is Pulmonaal Venen Catheterablatie eensteeds vaker toegepaste behandeling. Het doel vanDiscussie en conclusieEen en twee jaar na een Pulmonaal Venen Catheterablatie,zegt 86% van de ondervraagde patiëntendat de kwaliteit van hun leven verbeterd is.Als belangrijkste verbeteringen werden genoemd:minder of geen ritmestoornissen, minder of geenanti-aritmische medicatie en conditieverbetering.Toch waren niet al deze patiënten vrij van atriumfibrilleren,anti-aritmische en/ of antistollingsmedicatie.Mogelijk is er sprake van een placebo-effect1 .Afstudeeronderzoek HBO-masteropleiding Advanced NursingPractice Hogeschool Inholland, Amsterdam, 20121Een positief psychisch effect dat optreedt door vertrouwenin de heilzame werking van een behandeling (bijvoorbeeldmeer gevoel van welbehagen of opluchting)24 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


wegwijs met bertHoe zoek ik artikelen voormijn CAT?Bert Berenschot, informatiespecialist Medische bibliotheekBert BerenschotDatabaseswww.olvg.nl/opleiding_en_onderzoek/medische_bibliotheekEen belangrijke voorwaarde voor hetmaken van een goeie CAT is het vindenvan relevante literatuur, met bijvoorkeur een hoge ‘level of evidence’.Hoe en waar vind je wetenschappelijkeliteratuur? Ik geef een korteuitleg en een aantal tips & tricks.De eerste stap is het formuleren van een goedePICO-vraagstelling (zie pag. 16). Vervolgensvertaal je de zoektermen in het Engels.<strong>Wetenschap</strong>pelijke artikelen worden namelijk nietvaak in het Nederlands geschreven en dit geldtook voor verpleegkundige onderwerpen. Daaromstart de zoektocht naar literatuur vaak in PubMed.PubMed is een belangrijke internationaal georiënteerdedatabase die óók een groot aantal artikelenuit verpleegkundige tijdschriften bevat. NaastPubMed kun je zoeken in de Cochrane database(systematische reviews) en CINAHL, die zich themost comprehensive resource for nursing and alliedhealth literature noemt.Filters en Mesh-termenJe kunt op twee manieren in PubMed artikelenvoorselecteren op een verpleegkundige invalshoek.a. Kies bij de filters bij Journal categories voorNursing Journals.b. Zoek je met behulp van trefwoorden, oftewelMesh-termen? Dan kun je voorselecteren met eensubheading. In relevante gevallen kun je daarbijook kiezen voor nursing.Wees voorzichtig met het gebruik van deze mogelijkheden.A: verpleegkundige aspecten staan ook inmedische tijdschriften. B: Mesh-termen voegt de redactievan PubMed pas na circa een half jaar toe. Denieuwste publicaties vind je dan niet. Zoek daaromook op goede termen in de titel en abstract, zekervoor het laatste jaar, en combineer desnoods metde term nursing. Wees om die reden ook voorzichtigmet filters; behalve die van taal en publicatiedatumzijn ze allemaal op Mesh-termen gebaseerd.PICOGebruik je de PICO, dan volstaat het vaak om alleende P en I in de zoekvraag te verwerken. Als de Ceen placebo is, laat deze term dan achterwege. Hetwoord wordt lang niet altijd als zodanig vermeld.Maar zorg ook dat je de P breed genoeg omschrijft,zoals in dit voorbeeld: het ontwikkelen van heupproblematiekvan de pasgeborenen door ‘verkeerde’verpleegkundige handelingen, met name luier verschonen.De P is hier bijvoorbeeld:(“infant, newborn”[MeSH] OR newborn* OR neonate*OR baby OR babies) AND (“hip dislocation”[Mesh]OR (hip AND (dislocation OR luxation OR dysplasia)))Het sterretje bij newborn* is een truncatie, je vindter ook newborns mee.Inperken van het zoekresultaatIs je zoekresultaat erg groot, probeer dan op soortenonderzoek in te perken. Hieronder een voorbeeldvan een complete zoekstring om in te perkenop vergelijkende onderzoeken:(random* OR rct OR trial OR “meta-analysis” OR“systematic review” OR comparative OR comparingOR compare OR compared OR versus OR vs).Bij compar* werkt truncatie niet, je krijgt eenfoutmelding over te veel variaties.Nog één tip: kijk ook regelmatig rechtsonder bijsearch details, waar je ziet hoe jouw zoektermenvertaald zijn naar andere termen. Laat je ook inspirerendoor synoniemen en Mesh-termen die je bijartikelen tegenkomt.Heb je hulp nodig bij je zoektocht, of wil je een cursusPubMed volgen?* Bibliotheek@olvg.nl 380526 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>


Even voorstellen: de redactieFlorianIk ben Florian van Hunnik, 25 jaar entwee jaar geleden afgestudeerd als HBO-Verpleegkundige. Sinds februari 2012werk ik in het OLVG op de Medisch PsychiatrischeUnit (MPU). Sinds septembervolg ik de premaster Klinische Gezondheidswetenschappen(richting Verplegingswetenschap)aan de Universiteit Utrecht. Samen meteen collega focus ik me op de implementatie van EBP op deMPU.JannekeIk ben Janneke Schuitenmaker. Ik hebvijf jaar geleden mijn HBO-V afgerond enaansluitend een master Health Sciencesde VU Amsterdam. In 2010 ben ik naarhet OLVG gekomen om de SEH-opleidingte doen, die ik in oktober 2012 heb afgerond.Op dit moment werk ik als SEHverpleegkundigeen daarnaast mag ik mij één dag in deweek bezighouden met verpleegkundig wetenschappelijkonderzoek op de SEH.KimIk ben Kim de Lange. In 2011 heb ik mijnHBO-V duaalopleiding in het OLVG afgerond,en sindsdien ben ik werkzaam op deMPU. Naast de praktische patiëntenzorgben ik geïnteresseerd in de theorievormingrond het vak verpleegkunde, en inde wetenschap en geschiedenis van hetverplegen. In december hoop ik te starten met de masterDocent HGZO (eerstegraads Docentenopleiding).MireilleIk ben Mireille Stelwagen en ik werk ruimvijftien jaar als klinisch verpleegkundig opleiderin het OLVG bij Teaching Hospital. Mijnaandachtsgebied is onderwijs, opleidingenen onderzoek op het Anna Paviljoen. Ik benverpleegkundige, verplegingswetenschapperen docent. Ik begeleid veel studenten tijdenshet schrijven van hun afstudeerwerrkstuk, waarin EBP en kwalitatiefonderzoek gecombineerd worden. Verder ben ik gespreksleidervoor focus- en spiegelbijeenkomsten het OLVG en zit ik inde commissie voor de Verpleegkundige scriptieprijs. Samen metSaskia Rijkenberg neem ik deel aan het netwerk STZ-onderzoek.SaskiaIk ben Saskia Rijkenberg en ben ruim twaalfjaar geleden gestart met de HBO-V duaalopleidingin het OLVG. Na het behalen van mijnHBO-V en CCU-diploma ben ik begonnen metde master EBP aan de UVA/AMC. Bijna vierjaar geleden heb ik mijn ‘zuster’klompen definitiefaan de wilgen gehangen om me volledigte richten op wetenschappelijk onderzoek en EBP. Dit doe ik driedagen per week op de ICU, waar ik ook zelf onderzoek mag doenen anderhalve dag voor Teaching Hospital.WillemkeIk ben Willemke Stilma, IC-verpleegkundigein het OLVG. Een paar jaar geleden ben ikvanuit de praktijk in contact gekomen metwetenschappelijk onderzoek. Dit prikkeldemijn nieuwsgierigheid en ik werd steeds enthousiasterom langs deze weg mijn kennis teverdiepen. Op dit moment ben ik bezig met demaster EBP in het AMC. Ik vind het leuk om me in te zetten omons vak en de kwaliteit van zorg verder te kunnen ontwikkelen.colofon<strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> <strong>Wetenschap</strong> – VERPLEEG-KUNDE (speciale editie van <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong><strong>Wetenschap</strong>) is een onafhankelijkewetenschappelijke uitgave van TeachingHospital van het <strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong>Vrouwe Gasthuis, die een keer perjaar verschijnt. Met deze uitgave wilhet OLVG wetenschappelijk onderzoekvoor en door verpleegkundigen op eentoegankelijke manier presenteren enverpleegkundigen laten kennismakenmet en informeren over de ontwikkelingenrond Evidence Based Practice(EBP).RedactieF.J.G. van Hunnik, verpleegkundigeMPU; K. de Lange, verpleegkundigeMPU; Drs. S. Rijkenberg, klinischepidemioloog ICU en Bureau <strong>Wetenschap</strong>Teaching Hospital; Drs. J.W.Schuitenmaker, SEH verpleegkundige;Drs. M.A. Stelwagen, Klinisch VerpleegkundigOpleider; Drs. W. Stilma,ICU verpleegkundige.Redactie- en administratieadres<strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> Vrouwe Gasthuis<strong>Wetenschap</strong>sbladt.a.v. S. RijkenbergPostbus 955001090 HM AmsterdamTelefoon: (020) 599 2137E-mail: s.rijkenberg@olvg.nlof teachinghospital@olvg.nlHoofdredacteur: S. RijkenbergBladcoördinator: S. RijkenbergEindredactie: R. Zeijpveld en L.M.C.OvertoomInterviews: Judith Vocking, www.pieroppapier.nlVormgeving: Ruparo (Ivo Sikkema),www.ruparo.nlFotografie: S. van Holt, AudiovisueleZaken OLVGIllustraties: J.E.E.M. Maeijer, AudiovisueleZaken OLVGDruk: Grafisch servicebureau Ruparo,www.ruparo.nlOplage: 1.000 stuksOproepHeb je een interessant artikel dat jewilt delen? Of wil je reageren op hetmagazine? Neem dan contact op metonze redactie. * s.rijkenberg@olvg.nl of teachinghospital@olvg.nlGezocht<strong>Onze</strong> <strong>Lieve</strong> <strong>Wetenschap</strong> VERPLEEG-KUNDE is op zoek naar CATs. Heb jerecent een CAT gemaakt of ga je hierdit jaar mee beginnen? Dan is ditje kans om het resultaat full colour,inclusief foto, terug te zien in devolgende editie.Meer weten? * s.rijkenberg@olvg.nlof teachinghospital@olvg.nlJaargang 1 , nummer 1, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong><strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>| 27


agenda30 <strong>mei</strong>: Anna Reynvaan LezingOp 30 <strong>mei</strong> organiseert het AMC voor de vijftiende keer de AnnaReynvaanlezing in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Hetthema is dit jaar: “Praktische wetenschap, wetenschap in depraktijk”. Prof. Ingalill Rahm Hallberg zal spreken over twee onderwerpen:klinisch redeneren en de vraag hoe je nieuwe kennisuit verpleegkundig onderzoek kunt toepassenin de dagelijkse praktijk. Tot afgelopenjaar was zij President of the EuropeanAcademy of Nursing Science, en werkzaamaan de Universtiteit van Lund in Zweden.Meer informatie? Scan de QR-code of kijkop www.amc.nl12 juni <strong>2013</strong>: OLVG CAT-walk!Op 12 juni vindt de CAT-walk <strong>2013</strong> plaats van 13.30-18.00in hotel Arena! Tijdens deze middag worden de tien besteCritically Appraised Topics gepresenteerd aan het publiek. Eendeskundige jury beoordeelt tijdens de CAT-walk de voordrachtenop presentatie, originaliteit en correcte toepassing van EBM.Degene met de beste voordracht sleept de hoofdprijs in dewacht. Informatie over dit evenement vind je op intranet bijTeaching Hospital en op mijnleerportaal.olvg.nl (wetenschap).Meer weten? * teachinghospital@olvg.nl23-24 september: Cursus EvidenceBased Medicine in het OLVGHoe stel ik een klinische vraag op als PICO? En hoe vind ik hetbest beschikbare bewijs om een klinische vraag te beantwoorden?Op maandag 23 september en dinsdag 24 september <strong>2013</strong>organiseert Teaching Hospital weer de tweedaagse cursus EvidenceBased Medicine in de klinische praktijk. De cursus is bestemdvoor specialisten, artsen in opleiding en verpleegkundigenmet affiniteit voor wetenschappelijk onderzoek.Meer weten? Ga naar de cursuscatalogus op:mijnleerportaal.olvg.nl6 november: Evidence BasedrichtlijnontwikkelingRichtlijnen ondersteunen de medische praktijkvoering en dragenbij aan de kwaliteit van het medisch handelen. Het ontwikkelenvan een ‘evidence-based’ richtlijn vindt plaats volgens een beproefdemethodiek.Tijdens de module ‘basiscursus evidencebasedrichtlijnontwikkeling van het CBO’ leerje alles over de vaardigheden die nodig zijnvoor het ontwikkelen van een richtlijn.Meer informatie? Scan de QR-code of kijk opwww.cbo.nl.November:Verpleegkundige scriptieprijs OLVGScripties belanden vaak in een kast. Een gemiste kans! Deuitkomsten kunnen namelijk van nut zijn in de dagelijksepraktijk en kunnen daarnaast als basis dienen voor eenvervolgonderzoek. Uit alle inzendingen selecteert een jury driekanshebbers voor de scriptieprijs. Deze drie genomineerdenhouden in november een korte presentatie over hun scriptie.De definitieve datum van de scriptieprijs zal binnenkort via hetOLVG-intranet bekend worden gemaakt.13 november: Kom naar de<strong>Wetenschap</strong>sdag <strong>2013</strong>!Binnen alle disciplines van het OLVG vindt wetenschappelijk onderzoekplaats. Ben je benieuwd naar de onderzoeken van je collega’s?Kom dan naar de OLVG-wetenschapsdag op 13 november!Vanaf 13.00 tot 17.00 uur presenteren de acht genomineerde onderzoekershun abstract in het auditorium van het OLVG.28 | <strong>Onze</strong> lieve wetenschap verpleegkunde, <strong>mei</strong> <strong>2013</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!