ZOOGDIER 1995 6 (1)gescheiden. Ook dit gebied wordtgekenmerkt door kleinschaligheid enextensieve landbouw. Het heeft de status'beschermd dorpsgezicht'. Bij de eerstedeterminaties door Kees Zoon enmij leverde dit materiaal 46 veldspitsmuizenop (12,9 % van alle prooien).Controle van een klein deel van de schedelsdoor Bauke Hoekstra en ChrisSmeenk leidde tot de determinatie vanacht veldspitsmuizen (dus voorlopigtenminste 2,2 %). Het resterend materiaalwordt nog nader onderzocht en wasderhalve op het moment van dit schrijvennog niet definitief.De eerste vondsten van de veldspitsmuisin de atlasblokken 22-17 en 22-18roepen allerlei vragen op. HerbergtSchoonebeek veldspitsmuizen die behorentot de in de literatuur vermelde'restpopulatie van Gramsbergen'?Vormen Gramsbergen en Schoonebeekde grenzen van een verspreidingsgebiedwaarvan de kern in Duitsland (rondEmlichheim) ligt? Zou de veldspitsmuiszich elders in Drenthe hebben gevestigd?Om dat laatste te weten te komen,nam ik kontakt op met de heer F.Kleinjan, de coördinator van de kerkuilenwerkgroepuit Erica. Hij leverde tweepartijen braakballen van kerkuilen uitOosterhesselen (kilometerhok 17-45-44)en Sleen (kilometerhok 17-47-41). Debraakballen uit Oosterhesselen bevatten29 prooidieren, waarvan uiteindelijk éénschedel werd aangeduid als vermoedelijkvan de veldspitsmuis. Veel discussieontstond er over een complete schedeluit kilometerhok 17-47-41 (Sleen); dedeskundigen werden het niet eens, dusde veldspitsmuis kon hier nog niet metzekerheid worden vastgesteld. Naderonderzoek van braakballen is op dezelokaties dus zeer gewenst.ExlooTen noorden van Emmen is de heerSanting te Exloo aktief binnen de kerkuilenwerkgroep.Hij leverde braakbalmateriaalvan kerkuilen waaruit in totaal720 prooidieren werden gedetermineerd,afkomstig uit vijf atlasblokken. Inde blokken 17-16, 17-17, 17-28, 17-37 en18-11 werden respectievelijk 165, 145,162, 145 en 103 prooidieren gedetermineerd.Alleen in een partij braakballenuit Klijndijk (blok 17-37) werd één schedelvan de veldspitsmuis gevonden (0,7%). Deze zat in een verse braakbal enwas dus recent gevangen. Waar het diertjeprecies 'geslagen' is, is natuurlijk nietbekend. Er was echter een broedsel aan-wezig in de kerkuilkast, dus de actieradiusvan de kerkuil is waarschijnlijkniet zo groot geweest. Dit doet vermoedendat de veldspitsmuis in de omgevingvan Klijndijk is gevangen. Dezevondst in atlasblok 17-37 is de meestzuidelijke in het onderzoeksgebiedExloo, maar tot op heden tevens demeest noordelijke vondst in Nederland.Gezien de biotoopeisen is het nietvreemd dat de veldspitsmuis vooralsnoglijkt te ontbreken in atlasblok 18-11,veenkoloniaal gebied. De braakballenafkomstig uit de blokken 17-17 en 17-28liggen op de grens van de Hondsrug ende laagveengebieden ten oosten daarvan.Wanneer de veldspitsmuis in hetDrentse landschap voor zou komen, zouatlasblok 17-16 hiervoor het meest inaanmerking komen. Tot nu is uit 165prooidieren de aanwezigheid van develdspitsmuis hier niet aangetoond.Intensivering van braakbalonderzoek enonderzoek met behulp van live-traps zalduidelijk moeten maken of Klijndijkinderdaad de noordgrens is van het verspreidingsgebiedvan de veldspitsrnnisin Drenthe.HoogeveenFreddy Mager uit Tiendeveen leverdebraakballen van kerkuilen rond Hoogeveen,waarmee de cirkel rond Gramsbergen/Schoonebeek,voor wat betrefthet Nederlandse deel, gesloten was. Uitde kilometerhokken 17-41-35, 17-42-35,17-43-44, 17-53-12 en 17-54-11 werden intotaal 203 prooidieren op naamgebracht. Eén exemplaar uit blok 17-5411 werd aanvankelijk als veldspitsmuisaangemerkt. Nadere controle leiddeechter niet tot zekerheid.De verschillende gebieden overziend,nemen we een concentratie van veldspitsmuizenwaar in het grensgebiedmet Duitsland, waarbij de atlasblokken22-18 (Schoonebeek), 22-25 (Gramsbergen)en 22-46 (Bruchterveld) centralepunten vormen. De procentuelepresentie van alle gedetermineerdeveldspitsmuizen (totaal 59 exemplaren)bedroeg in deze uurhokken respectievelijk(tenminste) 2,2 %, 3,1 % en 5,3 %.Deze atlasblokken vormen hetzij hetnoordelijk en westelijk deel van hetgebied rondom Emlichheim enNeuenhaus in Duitsland, waar mogelijkhet middelpunt van de populatie ligt,hetzij de rand van een uitloper van eenverder naar het oosten liggend verspreidingsgebied.Incidentele vangsten van6
7ooveldspitsmuizen en vondsten van schedelrestenin Twente (zie kaartje) enrecentelijk rondom de plaatsenKlijndijk, Bruchterveld en Bergentheimbevestigen mogelijk de opvatting dat indien er sprake is van een geïsoleerdepopulatie - deze populatie een gebiedbestrijkt waarvan de Duitse plaatsenEmlichheim en Neuenhaus deel uitmaken. In 1995 zullen we door het verzamelenvan braakballen en het plaatsenvan live-traps proberen om meerinzicht te krijgen in de verspreiding vande veldspitsmuis in dit deel vanDuitsland. De eerste contacten metmensen uit Emlichheim zijn inmiddelsgelegd. In mei 1995 wordt de regioSchoonebeek twee weken onderzochtmet behulp van live-traps om de veldspitsmuisnader te lokaliseren in hetveld.Dit artikel is dus geen eindverslag,meer een begin van nader onderzoek.Hoewel de schedelresten van de veldspitsmuisten noorden van Twente intien uurhokken zijn aangetroffen, is totnu toe in slechts twee daarvan(Gramsbergen en Bruchterveld) hetonmiskenbare bewijs van de aanwezigheidvan de veldspitsmuis geleverd: eenvangst.De vondsten van de veldspitsmuis in noordoost-Twenteen zuidoost-Drenthe. Open figuren: braakbalvondsten.Dichte figuren: vangsten. Cirkels: de nieuw verzameldegegevens. Driehoeken: gegevens uit Hoekstra (1992)en de vangst tijdens het VZZ-kamp in 1993.Al het gevonden schedelmateriaal vande veldspitsmuis is opgenomen in deprivé-verzameling van de schrijver. Hetexemplaar dat in Bruchterveld is gevangenis opgenomen in de collectie vanBauke Hoekstra. ..,.,Met dank aan Kees Zoon, BaukeHoekstra en Chris SmeenkLiteratuurHoekstra, B., 1992. Veldspitsrnuis, Crociduralel/codon (Hermann, 1780). in: Broekhuizen,S. et al., Atlas van de Nederlandsezoogdieren, Stichting KNNV, p. 43-48.