12.07.2015 Views

BLOEMBOLLEN KOERIER - Bayer CropScience

BLOEMBOLLEN KOERIER - Bayer CropScience

BLOEMBOLLEN KOERIER - Bayer CropScience

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Pak Rhizoctonia effectief aanEen bestrijding van Rhizoctonia in tulpen met Rizolex vloeibaar betaalt zich in depraktijk altijd terug. Voorwaarde is wél dat de bestrijding nauwgezet wordt uitgevoerd.De volgende tips en wenken kunnen u daarbij helpen.• Gebruik de adviesdoseringen zoals ze in het onderstaande schema zijn aangegeven• Spuit bij een veurbehandeling bij voorkeur met twee doppen: één naar beneden gericht, overen rond de bollen, en één naar achteren gericht, op de vallende grond• Werk Rizolex zo goed mogelijk in (goed doorfrezen met een rijsnelheid van maximaal5 à 6 km/uur)• Beregen het perceel bij extreme droogte na het planten. Dit verhoogt de effectiviteit van Rizolex• Spuit een eventuele groenbemester op tijd dood en frees de dode zode kapot. Ploeg dezode daarna goed onder. In het verleden is gebleken dat slecht gedode bladrammenas eenverhoogde Rhizoctonia-druk kan geven• Zet geen Rhizoctonia-gevoelige tulpenrassen op geïnundeerde percelen. Dit kan eenverhoogde Rhizoctonia-druk geven• Plant niet te vroeg, bij voorkeur pas vanaf eind oktoberRhizoctonia in tulpRizolex-vloeibaar in 2010Eind 2009 loopt de Dringend Vereiste Toelating (DVT) voor de toepassing vanRizolex-vloeibaar in bloembollen af. Voor 2010 wordt samen met de KAVBopnieuw geprobeerd om een DVT te krijgen voor Rizolex vloeibaar. Ookworden er andere wegen bewandeld om de bloembollenteelt weer terug tekrijgen op het etiket. In de loop van de herfst zal duidelijk worden op welkewijze de toepassing geregeld zal zijn. Via de vakbladen zal de sector geïnformeerdworden over beslissingen van het Ctgb.plaats van toepassingcombinatie van bed-, veurenstrodektoepassingals vooral Rhizoctonia opde bol wordt verwachtals vooral Rhizoctonia vanuitde grond wordt verwachtals vooral Rhizoctonia uitgrond en stro wordt verwachtBedbehandeling(doorfrezen) 12 16 24 16Veurbehandeling(2 doppen)12 16 8 8Vlak voor strodekken 8 - - 8Resistentiestrategie staatcentraal in PPO-proef,,In onze vergelijkende proeven heeft Rizolex dit jaar uitstekend gewerkt’’ ,zegt Annette Bulle, onderzoeker gewasbescherming bijPPO Lisse. Zij heeft het middel samen met drie nieuwe - nog niet toegelaten - middelen ingezet tegen Rhizoctonia in tulpen omeen resistentiestrategie te kunnen ontwikkelen.De middelenproef tegen Rhizoctonia in tulp maakt deel uit van een groter project, waarbij ook de bestrijdingsmogelijkheden van Pythiumin hyacint en droogrot in gladiool onder de loep worden genomen. ,,De gemeenschappelijke deler voor alle drie ziekten is dat er op ditmoment geen of bijna geen middelen voorhanden zijn om ze te bestrijden. Voor alle drie zijn dus dringend nieuwe middelen gewenst’’, zolicht Annette Bulle toe.Om de toelating van mogelijk interessante stoffen voor deze drie knelpunten te ondersteunen, heeft PPO Lisse een tweejarig onderzoekingezet waarbij per teelt drie nieuwe middelen (of werkzame stoffen) en een standaardmiddel worden getest op hun werking. Voor het onderzoek- dat gefinancierd is door het Productschap Tuinbouw en een aantal middelenfabrikanten - is gekozen voor middelen met verschillendewerkingsmechanismen, waardoor ze zo breed mogelijk, in verschillende combinaties, kunnen worden ingezet. ,,Hopelijk wordt hierdoor ookduidelijk welke middelen elkaar kunnen versterken en welke combinaties gunstig zijn in relatie tot resistentiemanagement’’, zo geeft Bullede doelstellingen van de proef weer.Verschillende combinatiesBij de middelenproef tegen Rhizoctonia in tulp wordt de werking van Rizolex en drie nieuwe (niet toegelaten) middelen met elkaar vergeleken.In totaal zijn er 15 verschillende combinaties gemaakt die afgelopen najaar als plantbedbespuiting zijn toegepast. Om de effecten van de combinatiesgoed te kunnen vergelijken is bij alle combinaties een kunstmatige Rhizoctonia-besmetting aangebracht.Hoewel de definitieve conclusies pas volgend jaar worden getrokken, geven de resultaten van dit seizoen al wel een duidelijke richting aan, zostelt Bulle. Eén daarvan is dat Rizolex voorlopig nog niet gemist kan worden. ,,In de proeven heeft Rizolex zowel afzonderlijk als in combinatiemet andere middelen goed gewerkt. Van de andere drie middelen lijken er één of twee redelijk goed mee te kunnen komen met Rizolex. Hetderde middel presteert in de gebruikte dosering vooralsnog minder’’, zo licht de onderzoeker de voorlopige resultaten toe. Ze verwacht overigensdat deze verschillen bij de beoordeling van bollen nog wat verder uitvergroot zullen worden.Nieuw combi met Rizolex?Omdat van Rizolex bekend is dat het soms wat wisselende resultaten kan geven, hoopt Bulle dat het - vooralsnog - beste nieuwe middel komendseizoen weer goed mee kan komen met Rizolex. ,,Misschien kunnen beide middelen, plus mogelijk nog een derde of vierde middel, over een aantaljaren een mooie combi vormen tegen Rizoctonia. Dat zou voor de telers een flinke stap vooruit betekenen’’, zo blikt ze alvast positief vooruit.Annette Bulle is onderzoeker gewasbescherming bij PPO Lisse4 Bloembollen KoerierBloembollen4,5.indd 4 01-07-2009 17:27:19


Vervolg van voorpaginaTulpenmozaïekvirusduikt steeds vroeger opwerkingsmechanisme van de verschillende middelen aan de orde, want ook die werpt hier endaar best vragen op’’, zo stelt De Kock. Hij doelt hierbij vooral op de groep van pyrethroïden.Deze middelen hebben weliswaar een goede afwerende (repellent) en luisdodende werking,maar dit voorkomt niet dat er toch nog wat virus kan worden overgebracht. ,,Veel mooierzou zijn wanneer de luis na opname van het middel meteen verlamd raakt en daardoor nietmeer weg kan vliegen. Hierdoor krijgen bladluizen geen kans meer om andere planten teinfecteren’’, zo geeft De Kock de ideale situatie weer. Mogelijk kunnen ook andere methodenervoor zorgen dat de luis niet meer wegvliegt, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van eensuikercomponent aan een luizenmiddel.Virus in tulpEen virus dat De Kock de afgelopen jaren behoorlijk intensief heeft onderzocht is het tulpenmozaïekvirus. Vanwege de warmerewinters duikt deze variant de laatste jaren steeds eerder op in het gewas. ,,Een paar jaar terug kon je als teler nog 1 mei of eenminimum temperatuur van 15 graden Celsius aanhouden als startdatum voor de bladluisvluchten. Maar de laatste jaren vindenwe soms begin april al luizen, vaak ook bij lagere temperaturen van zo rond de 12 à 13 graden’’, zo geeft hij de veranderingenweer. De bekende monitoring met behulp van gele vangbakken is volgens hem dan ook niet meer voldoende om tijdens deteelt van tulp een goed beeld van de luizenvluchten te krijgen (zie ook grafiek). ,,In het begin is de populatie nog vrij klein enis het altijd maar de vraag of je die voldoende registreert met de gele bakken. Bovendien is uit ons onderzoek gebleken dathet vluchtgedrag van de huidige luizenpopulatie mogelijk anders is dan vroeger en dat lang niet alle luizen zich aangetrokkenvoelen door de gele bakken. Dit betekent dat er dus meer luizen aanwezig zijn dan de bakken feitelijk aangeven.’’Eerder beginnen met luisbestrijdingOm de vroege vluchten op tijd op te merken, raadt hij telers aan om ook zelf scherp te zijn op bladluizen. Dit kan bijvoorbeeld door eenvangplaat voorop de trekker te plaatsen, waardoor plaatselijke verspreiding van luizen veel sneller wordt gesignaleerd. Ook is het volgensDe Kock zinvol om eerder te beginnen met de luisbestrijding. Welke strategie hierbij gevolgd moet worden - en of er na een vroegere startook eerder gestopt kan worden met de luisbestrijding - is nog volop in discussie. ,,Op dit moment bekijken we samen met een aantalmiddelenfabrikanten, waaronder <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong>, hoe we de veranderde situatie het beste aan kunnen pakken. Daarbij komt ook hetOok TVX steeds groter probleemEen ander virus dat steeds meer problemen veroorzaakt in de tulpenteelt is TVX. De Kock wijtdit vooral aan de schaalvergroting die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden in de sector.Behalve minder tijd voor ziek zoeken is ook de kans op beschadiging van bollen toegenomen,onder meer door mechanisch koppen en ontbollen.Ook bij de bewaring van tulpen is volgens De Kock nog wel het een en ander te verbeteren,onder meer door meer duidelijkheid te krijgen over de overdracht van het virus. Tot nu toe werdvooral de tulpengalmijt aangewezen als verspreider van TVX in de bewaring. Maar volgens DeKock zijn er aanwijzingen dat ook de stromijt hierbij een rol kan spelen. Uit overdrachtsproevendie het afgelopen seizoen zijn uitgevoerd is gebleken dat de stromijt het virus weliswaar veelminder efficiënt overdraagt dan de tulpengalmijt, maar dat de stromijt door zijn massale aanwezigheidtoch een factor van belang is. Om de rol van de stromijt verder te onderzoeken wordende overdrachtsproeven dit jaar herhaald. Ook wordt er een proef ingezet waarbij de verspreidingvan TVX via water wordt onderzocht. Volgens De Kock is vanuit de Hosta-teelt bekend dat er eensterke verspreiding via water plaats kan vinden. ,,Met een proef in de broeierij proberen we teachterhalen of dit ook voor tulp geldt.’’Een derde onderwerp dat dit jaar nader bekeken wordt is verspreiding van TVX via de grond.Volgens de onderzoeker zijn er vanuit Noorwegen aanwijzingen dat grasland, aardappelen ofaardbeien mogelijk waardplanten kunnen zijn voor het virus. ,,De onderbouwing voor dezebewering proberen we zo snel mogelijk te achterhalen, zodat we kunnen bepalen of we er inNederland ook iets mee moeten doen.’’Om TVX de komende jaren onder de duim te kunnen houden is volgens De Kock vooral meeraandacht nodig voor bedrijfshygiëne. Geen gewasresten in de bewaarplaats, geen stof en spinraggenwaar mijten op kunnen overleven en een goede scheiding van virusvrije en besmette partijenzijn volgens hem belangrijke voorwaarden om niet telkens achter de feiten aan te lopen.Virusverspreiding in lelie in kaart brengenIn de lelieteelt zijn bladluizen vooral verantwoordelijk voor de overdracht van leliemozaiekvirusen lelie symptoomloos virus. Het tijdstip waarop de verspreiding plaatsvindt en deoptimale omstandigheden daarvoor, zijn tot nu toe echter nooit goed onderzocht. Om diereden is dit jaar met financiering van Productschap Tuinbouw een onderzoek gestart waarbijin de eerste fase van het onderzoek (2009/2010) elke twee weken de virusverspreidingnauwkeurig in kaart wordt gebracht. De Kock hoopt dat dit in de tweede fase van het onderzoek(2011) een efficiëntere spuitstrategie oplevert, waarbij ook minder middelen hoeven teworden toegepast.Een tweede onderwerp waar het afgelopen jaar intensief naar gekeken is, is het vaccinerenvan lelies tegen leliemozaïekvirus. Door de planten met een zwak virus te vaccineren zijn zeniet meer vatbaar voor agressieve soorten, zoal het leliemozaïekvirus, zo is onder meer uitJapans onderzoek gebleken. Hoewel De Kock de methode als ‘interessant’ bestempelt, is hetvolgens hem geen optie om dit in Nederland toe te passen. Belangrijkste nadeel is dat dekeuringsdienst geen onderscheid kan maken tussen zwakke en agressieve virussen, waardooralle planten als virusziek worden aangemerkt. Hierdoor is export vrijwel onmogelijk. Verderlevert de werkwijze voorlopig geen voordeel op bij de gewasbescherming, omdat er nogsteeds tegen symptoomloze virussen gespoten moet worden.Verspreiding tulpenmozaïekvirus begint eerder dan gedachtMaarten de Kock is onderzoeker virologie bij PPO Lisse.De curve voor de verspreiding van tulpenmozaïekvirus (rode lijn) begint ongeveer twee weken eerder dan de curve van de opplaten en bakken gevangen bladluizen (groene lijn). Dit betekent dat de eerst-vliegende bladluizen, die niet of nauwelijks gevangenworden, een relatief groot risico vormen voor virusverspreiding.5 Bloembollen KoerierBloembollen4,5.indd 5 01-07-2009 17:27:44


Admire al 15 jaar een betrouwbare partnerHandelsbedrijf Onings in Poeldijk is al 15 jaar een enthousiast gebruiker van Admire. ,,Wij zien het dompelen met Admireal jaren als een vaste service voor onze klanten. Het is een garantie voor een schone, luisvrije start en dat is zowel voor debroeiers als voor ons een belangrijke zorg minder’’, zo vat John Onings de kracht van het middel samen.Duizenden kratten met lelies staan netjes opgestapeld in lange reeks koelcellen. De komende maanden vinden ze allemaal een afnemer,veelal in verre oorden. ,,Van de lelies - ons belangrijkste product - gaat zo’n 85 tot 90 procent weg voor export. Vooral Azië en de VerenigdeStaten zijn belangrijke afzetgebieden voor ons’’, vertelt John Onings, inkoop- en kwaliteitsmanager van het gelijknamige handelsbedrijftijdens een rondgang door de bedrijfshallen. Nu, begin juli, is het nog relatief rustig op het bedrijf en kunnen de 45 vaste medewerkers hetwerk nog vrij gemakkelijk aan. Maar het komende half jaar zal het steeds drukker worden, met als piek de maanden november en december,waarin het overgrote deel van de lelies wordt aangevoerd. Tijdens de piekdagen komen er tussen 15.000 en 20.000 kisten per dag bin-nen. Die moeten allemaal snel en vakkundig worden verwerkt. Na een korte opslagperiode- waarin de kwaliteit en deels ook de bestemming van de bollen wordt bepaald - worden debollen achtereenvolgens voorgeweekt, gespoeld, gedompeld en ingepakt. Daarvoor zijn zesproductielijnen beschikbaar die samen zo’n 10.000 kisten per dag klaar kunnen maken.Meer dan 100 miljoen bollen door het badVoor het dompelen gebruikt het bedrijf een vaste cocktail voor alle aangevoerde leliebollen.Dat betekent dat er op jaarbasis meer dan 100 miljoen stuks door het bad gaan. ,,Omdatwe altijd de beste kwaliteit willen leveren is het voor ons heel belangrijk dat de toegepastemiddelen bewezen effectief zijn. We gaan daarom altijd voor de beste middelen of middelencombinaties’’,zo geeft Onings de strategie bij de boldompeling weer. Naast een bredecocktail van middelen tegen penicillium, wordt er ook altijd Admire aan het dompelbadtoegevoegd tegen luizen. Volgens Hans van Vliet van Nic Sosef gebeurt dit ondertussenalweer 15 jaar en behoort het bedrijf Onings daarmee tot de ‘Admire-pioniers’. Vooral in debeginjaren is er volgens hem veel tijd gestoken in de zoektocht naar de optimale doseringen bijvulfactor. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een doseersysteem waarbij het bad regelmatigwordt geanalyseerd en - zo nodig - de bijvulfactor wordt bijgesteld.‘Admire houdt andere insecticiden in de kast’Van Vliet benadrukt graag dat er - ondanks de grote hoeveelheden die op het bedrijfgebruikt worden - geen gram Admire wordt geloosd of anderzijds in het milieu terechtkomt. Sterker nog: hij durft zelfs te stellen dat het middel - bij verstandig gebruik - hetmilieu zelfs kan ontlasten. ,,Admire is een middel dat zeer diep en gelijkmatig de bolindringt en zich daarna zeer egaal door het blad en de stengels verdeelt. Hierdoor benje niet alleen verzekerd van volledige bolbescherming, maar ook van een zeer langewerkingsduur. Broeiers kunnen daarom na een boldompeling met Admire een deel vanhun insecticiden in de kast houden. Als je het op die manier bekijkt levert een preventievebestrijding met Admire dus milieuwinst op.’’Voor de komende jaren hoopt Van Vliet dat Admire beschikbaar blijft voor boldompeling inbloembollen. ,,Het is een zeer sterk en betrouwbaar middel dat we ondertussen door endoor kennen. Als we het met verstand blijven gebruiken kunnen we er nog heel veel jarenplezier van hebben’’, zo besluit hij.John Onings (links) is inkoop- en kwaliteitsmanager bij Onings Holland Flowerbulbs inPoeldijk. Hans van Vliet is accountmanager bij Nic Sosef in Honselersdijk.Nieuwe EU-middelenbeleid:Voorlopig weinig gevolgen voor bollenteeltIn de loop van 2010 wordt naar verwachting de nieuwe EU-gewasbeschermingsverordening van kracht. Daarmee wordt hettoelatingsbeleid van middelen binnen de EU sterk geharmoniseerd.Volgens Mieke van der Bruggen, hoofd registratie bij <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong>, is het vooralsnog lastig om aan te geven welke gevolgendit voor de bollenteelt heeft. ,,Ik verwacht niet dat er de komende drie, vier jaar veel zaken zullen veranderen. Daarvoor ishet harmonisatieproces veel te omvangrijk. Maar op de langere termijn kunnen kleine teelten, waaronder de bollenteelt, weleens profiteren van dit nieuwe beleid.’’Wat houdt de harmonisatie van het toelatingsbeleid concreet in?,,Bij het harmonisatieproces worden alle bestaande middelen op termijn opnieuw beoordeeld op basis van een door alle lidstaten gezamenlijkvastgesteld eisenpakket. Naast een groot aantal eisen die nu ook al bestaan, zijn er een aantal aan toegevoegd, vooral op hetgebied van milieu en veiligheid voor de gebruiker. Welke gevolgen dit heeft voor de bollenteelt is op dit moment helaas nog niet te zeggen.Ten eerste omdat de praktische uitwerking nu pas gaat beginnen en ten tweede omdat de tekst van verordening de nodige ruimte laatvoor verschillende interpretaties. Er zal dus nog veel overleg gevoerd moeten worden voordat er een concreet plaatje te maken is voorde verschillende sectoren.’’De afgelopen maanden werd regelmatig geroepen dat ongeveer tien procent van de middelen zal verdwijnen alsgevolg van de nieuwe verordening...,,Dat cijfer is een grove schatting op basis van de zogenaamde cut-off criteria. Hierbij staat niet - zoals nu het geval is - het risico van destof in het behandelde product, maar de giftigheid van de werkzame stof zélf centraal bij de beoordeling. Hoewel er voor deze stoffenvrij weinig interpretatie van de tekst mogelijk is, blijft het de vraag of er daadwerkelijk tien procent wegvalt. Veel zal afhangen van deinvesteringen die bedrijven in hun stoffen willen doen. En dat is voor een groot deel echt koffiedik kijken. Zelf houd ik de marge daaromliever tussen de 5 en 20 procent.’’dat deze met de nieuwe verordening plotseling veranderen.Om die reden verwacht ik ook niet dat er in 2010 of 2011 in één keer veel nieuwe middelenuit Engeland of Duitsland komen. In die landen speelt water een veel minder prominenterol en hebben middelen veel vaker een buffer- of teeltvrije zone van vijf meter ofmeer naast sloten of andere watergangen. In Nederland hebben middelen met dergelijkerestricties meteen al een forse achterstand op de bestaande concurrentie en is de impactvan een teeltvrije zone ook veel groter door het verschil in landgebruik.’’Tenslotte: hoe pakt het nieuwe beleid uit voor bollenteelt?,,Voor zover ik het nu kan overzien, denk ik dat de bollenteelt op de langere termijn nog nietzo slecht af is met het nieuwe beleid. Ten eerste is er de mogelijkheid om voor kleine gewassenwat meer dataprotectie te krijgen dan tot dusver het geval is. Nu krijg je per studie tienjaar het alleenrecht voor een bepaald product. Daarna mag iedereen de studie gebruiken. Inde nieuwe verordening bestaat de mogelijkheid om maximaal drie jaar extra databeschermingte krijgen door te investeren in kleine toepassingen. Hierdoor wordt het sneller interessantom middelen te verdedigen in verhoudingsgewijs kleine gewassen. Dit voordeel gaatechter pas na pakweg 2020 spelen. Tot die tijd denk ik dat we zeker niet meer, maar eerderwat minder middelen in de bollenteelt houden. Het is dus te hopen dat we de komende tienjaar goed kunnen overbruggen en daarna kunnen profiteren van het nieuwe beleid.’’Een belangrijke verandering ten opzichte van het huidige beleid is de indeling van de EU in drie verschillende klimaatzones.Is een middel in een lidstaat beoordeeld en toegelaten, dan is die beoordeling niet meer nodig in een anderlidstaat binnen dezelfde klimaatzone. Wat betekent dit voor de Nederlandse bollentelers?,,Nederland is ingedeeld in de centrale zone, samen met onder meer Groot-Brittannië, België, Duitsland en nog een aantal Oost-Europeselanden. Als een middel in één van deze landen is toegelaten, dan hoeft het in Nederland niet nóg een keer de hele toelatingsprocedure tedoorlopen. Voor de Nederlandse bollenteler kan dit betekenen dat nieuwe middelen straks sneller op de markt komen. Ik zeg nadrukkelijkkán, want elke lidstaat zal aanvullende eisen willen stellen voor bepaalde specifieke omstandigheden in het land.’’Om wat voor een aanvullende eisen gaat het dan?,,Nederland stelt op dit moment onder andere een aantal specifieke eisen op het gebied van belasting van grond- en oppervlaktewater.Daarvoor moeten we extra gegevens indienen, bovenop het basisdossier dat vaak al in het buitenland is samengesteld. Ik verwacht nietMieke van der Bruggen6 Bloembollen KoerierBloembollen6,7,8.indd 6 01-07-2009 17:35:24


Tips om puntbelastingen te voorkomen50 tot 70 procent van de vervuiling van oppervlaktewater door gewasbeschermingsmiddelen is afkomstig van puntbelastingen, zo blijkt uit onderzoek in diverse Europese landen. In de bollenteelt ontstaandeze puntbelastingen vooral bij het vullen en reinigen van spuitapparatuur en bij het behandelen van plantgoed. Volgens PPO-onderzoeker Rik de Werd is hier met relatief weinig moeite een hoop aan te doen.Bovendien, zo stelt Joris Roskam van <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong>, kan het een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van middelen. Aan de hand van foto’s geven zij tips om puntbelastingen te voorkomen.Voorkom dat condenswater in de sloot terechtkomt. Condenswater kan middelen bevatten die inde bewaring en tijdens de teelt zijn toegepast. Ook afvalwater afkomstig van het nat maken vanbollen en het reinigen van cellen en fust kan zeer veel middel bevatten.Blaas de kisten na het ontsmetten af met een ventilator. Hierdoor druipt er tijdens het transportminder vloeistof uit de kisten. NB: let op dat u niet alsnog via de banden van de heftruck middelenrestenover het bedrijf versleept.Vervoer de kisten op een transportwagen met een naar het midden aflopende laadvloer. Hetafdruipende ontsmettingsmiddel loopt dan via een goot naar een opvanginrichting. Een goedkopereoplossing is om op een bestaande wagen een gootje rondom de laadvloer aan te brengen.Hang de vulslang tijdens het vullen niet in de tank, maar plaats hem erboven. Hiermee wordtvoorkomen dat het uiteinde van de slang vervuild raakt. Blijf tijdens het vullen in de buurt van detank, zodat deze niet over kan lopen.Zo moet het in ieder geval niet: een vul- en spoelplaats met een directe afvoer naar het riool (1)en middelen die onbeheerd en onbeschermd buiten staan (2).Een idee uit België: een biofilter met als laatste stap een bak met planten die water onttrekkenuit de opgevangen restvloeistof. Een verdampingssysteem dat schoon water verdampt is ook eenmogelijkheid om de hoeveelheid restvloeistof te verminderen.Wie geen vloeistofdichte vulplaats heeft met opvangmogelijkheid voor restvloeistoffen ofgemorste middelen, kan tijdens het vullen een opvangbak (of deksel) onder de vulunit plaatsen.Voorkom in ieder geval dat restvloeistoffen allemaal op één plek terecht komen. Verdun derestvloeistof en rijd het uit over een grotere oppervlakte.Laat lege verpakkingen niet slingeren, maar berg ze op in een vloeistofdichte bak of container. Berg ooklosse seals van bussen of flessen goed op. Een weggewaaide seal die in een sloot terechtkomt geeft eenvele malen hogere milieubelasting dan wanneer middelen door drift in de sloot terecht komen.Reinig machines en fust op een plaats waar het reinigingswater niet in de sloot terecht kan komen.Dit kan op een speciale reinigingsplaats (verhard, met opvang van restvloeistof) of ergens op hetland. Gebruik op het land telkens een andere plaats.Dek fust - met of zonder bollen - af of zet ze onder een afdak. Bij regen spoelt er dan geen ontsmettingsmiddelaf. Ditzelfde geldt voor de plantmachine of spuit; zet deze tijdens pauzes of op heteinde van de werkdag niet op het erf, maar laat deze óf op het veld staan óf zet hem onder dak.Voorkom ten allen tijde dat er direct middel in de sloot terecht komt. Houd daarom bij alle werkzaamheden(vullen, reinigen) minimaal vijf meter afstand van de sloot. Bedenk dat een druppel van1 gram onverdund gewasbeschermingsmiddel voldoende is om 20 kilometer sloot te vervuilen!Joris Roskam is sinds 1 mei werkzaamals cropmanager bloembollenbij <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong>. Indeze functie ondersteunt hijinitiatieven die milieubelastingdoor gewasbeschermingsmiddelenkunnen verminderen ofvoorkomen en daardoor ookeen belangrijke bijdrage kunnenleveren aan het behoudvan middelen.Rik de Werd is onderzoekerbij Praktijkonderzoek Plant &Omgeving (PPO). De afgelopenjaren heeft hij zich in het kadervan ‘Telen met Toekomst’ envanuit onderzoeksprojecten vanhet ministerie van LNV intensiefbezig gehouden met de emissievan gewasbeschermingsmiddelennaar het oppervlaktewater.7 Bloembollen KoerierBloembollen6,7,8.indd 7 01-07-2009 17:34:54


COLOFONConcept en realisatie: <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong> B.V. Reed Business B.V.Vormgeving en opmaak: Claudia RoordaFotografie: <strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong>,,In jaren met een hoge vuurdruk is ,,We moeten als gladiolensector somsRudis het beste wapen om uitbreidingte voorkomen. Zulke middelen worden we vergeten. Vooral de laatstewat meer lawaai maken, want andersmoeten we als sector koesteren.’’ jaren is er in gladiool weinig onderzoekmeer gedaan; daar moeten weweer verandering in zien te krijgen.’’Wouter ten Brinke,directeur Ten Brinke B.V.in Creil (Fl.)Gert-Jan Paarlberg,kralenteler inStroet (N-H),,In de zantedeschiateelt is de afgelopenjaren veel vooruitgang geboekt,zowel in kennis als in kwaliteit. Hetpercentage uitval is vele malen kleinergeworden, waardoor het rendementbij de broeiers sterk is verbeterd.’’Ton Witte,specialist bloembollenbij Agrifirm,,In de proeven heeft Rizolex zowelafzonderlijk als in combinatie metandere middelen goed gewerkt.Van de andere drie middelen lijkener één of twee redelijk goed mee tekunnen komen met Rizolex.’’Annette Bulle, onderzoekergewasbescherming bijPPO LisseDrukwerk: Thieme te NijmegenDit is een uitgave van:<strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong> B.V.Energieweg 1P.O. Box 231NL-3640 AE MijdrechtOnze gebruiksadviezen, zowel mondelingals schriftelijk verstrekt, berusten op uitgebreideproefnemingen.Wij adviseren naar beste weten volgenskennis van zaken van dit ogenblik, echterzonder daarvoor aansprakelijkheid op onste nemen, omdat opslag/bewaring en toepassingzich aan onze controle onttrekken.Beschrijvingen van een product, resp.gegevens over de eigenschappen daarvanbetekenen niet, dat verantwoordelijkheidwordt gedragen bij eventuele schade. Leesvoor gebruik altijd eerst het etiket.Puzzel mee en win een diner voor twee!Houdt u van lekker eten en drinken in een goed restaurant? Los dan de onderstaande woordzoeker op! Uit de goede inzendingen worden drie winnaars getrokken. Zij krijgen elk een dinerbon ter waarde van 150.De woorden hieronder zitten horizontaal, verticaal en diagonaal in alle richtingen in de puzzel verstopt.Zoek ze op en streep ze af. De overgebleven letters vormen achter elkaar gelezen de oplossing. K T U L P E N V E L D R L BA S U D I T S N A IJ Z U L XADMIREHYACINTRIZOLEXT E T E R S E N E T I O E E<strong>BLOEMBOLLEN</strong>IRISSTALO R R A K I E L K Z E S S LBOERKATOENLUISTELENE I S T L M E G E M E I E OBOLLENTELERKLEITULPENVELDN M R E O B N N B N E R V ZCALYPSOLELIESZEISL D U N I U R O E Z N I F IFENOMENALLUIZENU A E B O L L E N T E L E RFREZENRHIZOCTONIAI F B L A L E T N I C A Y HS D V L E C A L Y P S O E KK A I N O T C O Z I H R E N© www.puzzelpro.nlBONNaam:Adres:Postcode:Plaats:Bedrijfstype/aantal hectare bloembollen:De oplossing van de woordzoeker is:ActievoorwaardenDeze prijsvraag loopt van 15 juli t/m 15 augustus 2009. Uit de goede inzendingen worden drie prijswinnaars getrokken.Deze prijswinnaars krijgen tussen 15 augustus en 1 september bericht. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd.Stuur de ingevulde bonuit deze krant in eenongefrankeerde envelopnaar:<strong>Bayer</strong> <strong>CropScience</strong> B.V.T.a.v. Jessica BiermannAntwoordnummer 550743640 WB Mijdrecht8 Bloembollen KoerierBloembollen6,7,8.indd 8 01-07-2009 17:26:00

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!