12.07.2015 Views

Kadernota 2014 - Gemeente Venlo

Kadernota 2014 - Gemeente Venlo

Kadernota 2014 - Gemeente Venlo

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1. InleidingVoor u ligt de <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>. Deze <strong>Kadernota</strong> schetst het budgettaire en beleidsmatigebeeld (de kaders) voor het komende begrotingsjaar <strong>2014</strong> en de daarop volgende jaren. Ditbeeld is het uitgangspunt voor de begrotingsvoorbereiding in de komende maanden. Hetcollege zal in de te houden begrotingsgesprekken en collegeretraite in juni de noodzakelijkeafwegingen moeten maken om de knelpunten en beleidsprioriteiten in het verdere procesvan een adequaat antwoord te voorzien. Het jaar <strong>2014</strong> is daarnaast een heel bijzonder jaarvanwege de naderende verkiezingen en omdat dit het laatste jaar is waarin de doelen uit hethuidige Coalitieakkoord verwezenlijkt kunnen worden. Het Coalitieakkoord zal daarom in devoor ons liggende begrotingsvoorbereiding onlosmakelijk verbonden zijn met debeleidsmatige kaders in de <strong>Kadernota</strong> en de afwegingen in de Programmabegroting.Inzet daarbij is om de goede dingen te kunnen blijven doen in de stad en in te zetten opnoodzakelijke investeringen, ook al zal het in verband met de economische omstandighedenhier en daar een tandje minder moeten of wat langer kunnen duren. <strong>Venlo</strong> is eendynamische, groeiende stad en moet dit blijven.Over de in deze <strong>Kadernota</strong> opgenomen budgettaire en beleidsmatige kaders en debetekenis hiervan voor het meerjarenperspectief en de te maken keuzes in de te volgen wegnaar mogelijke oplossingsrichtingen zal met uw Raad open worden gediscussieerd in deBOB-cyclus van mei. Tegelijkertijd zullen de afdelingen hun beleidsmatige voorstellen enherprioriteringen indienen ter nadere afweging in het proces van het opstellen van deProgrammabegroting <strong>2014</strong>-2017. De met uw Raad afgesproken lijn op basis van deze<strong>Kadernota</strong> zal daarbij voor het College leidend zijn.Voorstellen voor de lopende begroting en de komende jaren worden uiteindelijk verwerkt inde nieuwe Voortgangsrapportage 2013 en in de Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017. Beidevoorstellen ontvangt uw Raad in de loop van september.De nieuwe <strong>Kadernota</strong> is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 van de <strong>Kadernota</strong> worden decontext en de beleidsmatige ontwikkelingen geschetst die van invloed zijn op de budgettaireen inhoudelijke kaders voor de begroting <strong>2014</strong>-2017 en met name voor de afwegingen diedaarin gemaakt zullen moeten worden.In hoofdstuk 3 wordt het samenvattende budgettaire beeld geschetst, zoals dat op basis vande inhoud van deze <strong>Kadernota</strong> in de hoofdstukken 4 t/m 6 te maken valt. Daarbij is hetactuele budgettaire kader, zoals dat door ons het meest recent met de Raad isgecommuniceerd, als uitgangspunt genomen. Hierop zijn vervolgens de nieuwe in de<strong>Kadernota</strong> opgenomen budgettaire autonome en onvermijdelijke ontwikkelingen gemuteerd.Het resultaat hiervan (in termen van budgettaire ruimte of tekort) wordt op basis hiervanzichtbaar. Dit is vervolgens de opgave voor het College en de Raad om het financieelmeerjarenperspectief voor de gemeente <strong>Venlo</strong> sluitend te krijgen. Omdat deze opgave alleende zogenaamde autonome en onontkoombare ontwikkelingen betreft is de budgettaireopgave waarvoor wij de begroting gesteld zullen worden aanzienlijk hoger zijn.Vervolgens gaan wij in hoofdstuk 4 in op het financieel-economisch perspectief voor dekomende jaren, waarin op de ontwikkelingen in het <strong>Gemeente</strong>fonds, de eigen gemeentelijkemiddelen en loon- en prijscompensatie wordt ingegaan.In hoofdstuk 5 wordt stil gestaan bij de zogenaamde onvermijdelijke ontwikkelingen die opons afkomen en die redelijkerwijs niet binnen de bestaande programma’s of door deafdelingen kunnen worden opgevangen. Beleidsmatige prioriteiten en besparingsverliezenop basis waarvan nog afwegingen mogelijk zijn zitten niet in dit beeld maar komen terug bijde begrotingsafweging. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de ontwikkelingen in het5


2. Context en beleidsmatige ontwikkelingen2.1 Macro-economisch beeldNa een kleine economische opleving in 2011, opnieuw economische krimp in 2012 en eenverwachte krimp van de nationale economie in 2013 met 0,5% verkeert Nederland al enkelejaren in een periode van laagconjunctuur en krimp. En hoewel het EMU-saldo van deoverheid in de afgelopen drie jaar is gedaald van ruim - 5% in 2010 naar een verwachte -3,3% in 2013 loopt de nationale schuldquote verder gestaag op tot 74% van ons nationaleinkomen. Ook voor <strong>2014</strong>, het begrotingsjaar van deze kadernota is er, hoewel de economienaar verwachting een kleine opleving zal laten zien met een verwachte groei van 1% eengestaag oplopende werkloosheid naar bijna 8% van de beroepsbevolking en de verwachtingvan een langzaam oplopende rentevoet, geen enkele reden om buitengewoon optimistisch tezijn. 1Omdat de rijksuitgaven terug moeten keren binnen de bandbreedte van het toegestane 3%-tekort dat Brussel aan haar lidstaten voorschrijft heeft het kabinet in de afgelopen maanden,gelet op de tegenvallende groeiverwachtingen, het oorspronkelijke pakketbezuinigingsmaatregelen met een omvang van € 16 miljard verder uitgebreid met eenadditionele € 4,3 miljard. Daarin delen wij als decentrale overheden in gelijke mate mee alsgevolg van de ‘trap op-trap af’-systematiek. Op basis daarvan immers bewegen onzeinkomsten uit het <strong>Gemeente</strong>fonds mee met de relevante rijksuitgaven. Hoewel in hetgesloten sociaal akkoord deze extra bezuinigingen tot in ieder geval augustus wordenuitgesteld wordt deze bezuiniging in het budgettair kader verwerkt. In hoofdstuk 4 van dezekadernota wordt hierop nader ingegaan.2.2 <strong>Venlo</strong> in <strong>2014</strong>, het ruimtelijk-economisch domein<strong>Venlo</strong> heeft in de afgelopen jaren fors ingezet op het realiseren van grote (fysieke) projectenin het ruimtelijk en economisch domein. Belangrijk uitgangspunt daarbij is om van <strong>Venlo</strong> eenaantrekkelijk stad te maken die nu en in de toekomst in staat is (nieuwe) ondernemingen en(nieuwe) inwoners aan zich te binden. Een stad die in staat is haar centrumrol in eenbloeiende regio te kunnen vervullen. En een stad die in staat is vorm te geven aan hettoenemende (inter)nationale belang dat aan haar economie wordt toegekend.Nadat in 2013 naar verwachting de middenzaal van De Maaspoort zal worden opgeleverd, erwordt doorgebouwd aan het stadskantoor in de Maaswaard en ook de ontwikkeling van hetKazerneterrein verder zijn beslag zal krijgen wordt er door de gemeenteraad en de inwonersgezamenlijk nagedacht over de toekomstige ruimtelijke structuur van onze stad. Deuitkomsten van dit proces krijgen waarschijnlijk hun vertaling in <strong>2014</strong> waarmee de (nieuwe)ruimtelijke opgaven voor <strong>Venlo</strong> worden neergezet.De hoofdopgave in het ruimtelijk-economisch domein is het creëren van kwalitatieve groei ophet gebied van economie en leefomgeving door een bijdrage te leveren aan een of meerruimtelijke of economische hoofdstructuren op regionaal niveau. Om inwoners en bedrijvenvast te houden en aan te kunnen trekken moeten we veel meer dan vroeger uitgaan van eenvraag gestuurd en gedifferentieerd aanbod van op elkaar afgestemde functies op het gebiedvan wonen, werken en voorzieningen. De kwaliteiten van de woon- en leefomgeving moetenin overeenstemming worden gebracht met de (toekomstige) behoeften van de arbeids- enwoonmarkt. C2C en kennisinfrastructuur worden daarbij expliciet als hefboom ingezet.Daarnaast is een sterke culturele infrastructuur van belang voor het binden en boeien van1 Centraal Planbureau (CPB), Centraal Economisch Plan (CEP), d.d. 13 maart 20137


8 Health Care Professional CompensationHealth Care Professional CompensationCigna is committed to keeping youinformed about matters related to yourhealth care plan. For that reason, weoffer the following description of theway that Cigna compensates health careprofessionals (physicians, hospitals andother health care practitioners andfacilities) that participate in ournetworks.Cigna compensates health careprofessionals in ways that are intended toemphasize preventive care, promotequality care and ensure the appropriateand cost-effective use of coveredmedical services and supplies. Cignareinforces this philosophy throughutilization management decisions madeby its medical directors and medicalmanagement staff. Cigna employees areencouraged to promote appropriateutilization of covered health careservices and to discourageunderutilization.The methods by which participatinghealth care professionals agree to becompensated are described generallyhere. The amount and type ofcompensation a health care professionalagrees to accept may vary dependingupon the type of plan. For example, ahospital may agree to accept less forservices provided to patients enrolled inan HMO plan than to patients enrolled inother types of plans. In addition, Cignamay attempt in various ways to promotethe use of participating health careprofessionals based upon quality andcost-effectiveness measures whileassuring quality and access to coveredservices and supplies.DISCOUNTED FEE FORSERVICE:Payment for services is based on anagreed-upon discounted amount from thehealth care professional’s bill.CAPITATION:By mutual agreement, networkphysicians, physician/hospitalorganizations (PHOs) or other healthcare professional groups are paid a fixedamount (capitation) at regular intervalsfor each individual assigned to thephysician, PHO or other health careprofessional groups, whether or notservices are provided. This paymentcovers physician and/or, whereapplicable, hospital or other servicescovered under the benefits plan. Healthcare professional groups and PHOs mayin turn compensate health careprofessionals using a variety of methods.Capitation can offer health careprofessionals a predictable income,encourage physicians to keep peoplewell through preventive care, eliminatethe financial incentive to provideservices that will not benefit the patientand reduce paperwork.Cigna may also work with third partiesthat provide network managementservices. Under these arrangements,Cigna pays the third party a fixedmonthly amount per individual for theseservices. Health care professionals arecompensated by the third party forservices provided to Cigna planparticipants from the fixed amount.Compensation arrangements are agreedupon by the third parties and theircontracted health care professionals, andmay include discounted fee for serviceand capitation.Some health care professionals and thirdparties that provide networkmanagement services may participate ina risk-sharing arrangement with Cigna;they agree on a target amount for thecost of certain services and share all orsome of the amount by which costs areover or under the target. Services aremonitored using criteria that mayinclude accessibility, quality of care,customer satisfaction and appropriateand cost-effective use of medicalservices and supplies.SALARY:Physicians and other health careprofessionals who are employed to workin Cigna's Arizona staff-model medicalfacility are paid a salary. The salary isdecided in advance each year and isguaranteed regardless of the servicesprovided. Physicians are eligible for abonus at the end of the year based onperformance, which is evaluated usingcriteria that may include quality of care,quality of service and appropriate andcost-effective use of medical servicesand supplies.BONUSES AND INCENTIVES:Some health care professionals mayreceive additional payments based ontheir performance, which is measuredusing criteria that may include quality ofcare, quality of service and appropriateand cost-effective use of medicalservices and supplies. Health careprofessionals may also receive financialand/or nonfinancial incentives thatpromote utilization of cost-effectiveparticipating health care professionals(such as hospitals, labs, specialists andvendors) and covered drugs and supplies.PER DIEM:A specific amount is paid to a hospitalper day for all health care received. Theper diem payment may vary by type ofservice and length of stay and thepayment may in some cases be greaterthan the hospital’s normal billed charges.CASE RATE:A specific amount is paid for all healthcare received in the hospital for a givenhospital stay (such as for a normalmaternity delivery).If you would like to find out whichcompensation method applies to servicesyou receive from a health careprofessional, just ask the doctor’sadministrative staff. Cigna CustomerService is available to help with generalquestions at the toll-free telephonenumber on your Cigna ID card.


onze buurgemeenten en de provincie Limburg onderkennen dit en zien grote kansen voor(de regio) <strong>Venlo</strong>. Regionaal gezien is kennisinfrastructuur succesvol geagendeerd alsprominent onderdeel van een nieuw ontwikkelingsperspectief waarbinnen innovatie,doorlopende leerlijnen, verbreding van het hoger onderwijsaanbod en het binden van jongemensen belangrijke elementen zijn. Met de provincie Limburg en onze belangrijkste partners,waaronder uiteraard de HAS, wordt intensief doorgewerkt aan de verdere verbreding van hethoger onderwijs in <strong>Venlo</strong>.Een andere hieraan gerelateerde majeure ontwikkeling is de Greenport <strong>Venlo</strong> Campus welkein navolging van de Chemelot Campus (Sittard) en Health Campus (Maastricht) de derdecampus van Limburg moet worden. De provincie Limburg neemt hier momenteel eentrekkende rol in en wil de ontwikkeling van het gebied rondom de Innovatoren en Villa Floratot een succes maken. Hiermee ontstaat voor <strong>Venlo</strong> een kristallisatiepunt rondomkennisontwikkeling, -valorisatie en innovatie op het vlak van het agrofoodcluster en delogistiek met een aantrekkingskracht op hoogwaardige starters en de vestiging vankennisintensieve bedrijven en instituten.Juist vanwege de huidige crisis is het borgen en bestendigen van de dynamischeuitvoeringsagenda’s en de aansluiting op het topsectorenbeleid van het rijk voor onzeregionale economische topsectoren van groot belang voor het regionale bedrijfsleven.Overigens ligt primair de verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van dezeuitvoeringsprogramma’s bij de sectoren zelf waarbij <strong>Venlo</strong> een rol vervult als facilitator.2.3 <strong>Venlo</strong> <strong>2014</strong>, het sociaal domeinIn 2013 heeft uw Raad de sociale structuurvisie “Ik ken jouw naam, jij de mijne’ vastgesteld.Dit document, waarin de strategische kaders zijn vastgelegd voor ons sociaal domein, biedteen perspectief aan een stad waarin mensen met elkaar en voor elkaar betekenis geven aande ambitie om een stad van ‘vitale gemeenschappen’ te zijn. Op basis van deze visie hebbenwij binnen het sociale domein een viertal kernopgaven (meedoen/ontwikkeling/vitaal enzorg/veiligheid) geformuleerd.Kijkend naar de afzonderlijke wetgevingsprocessen wordt <strong>2014</strong> naar onze overtuiging hetjaar waarin de noodzakelijke transities en transformatie binnen het sociaal domein concreetinvulling moeten krijgen. Noodzakelijk, omdat deze transformatie nodig zal zijn om de voorons bestaande en nieuwe taken op het gebied van verzorging, ondersteuning, participatie enjeugdzorg binnen de budgettaire mogelijkheden uit te kunnen voeren.Het doel daarbij is om de deelname van onze inwoners aan de samenleving te stimuleren,waardoor uiteindelijk niet alleen de overheidsrol bescheidener zou kunnen zijn, maar dezezich vooral zou kunnen beperken tot preventie, veiligheid, het aanbrengen van algemenevoorzieningen en de zorg voor de allerzwaksten. <strong>Gemeente</strong>n spelen daarbij in de ogen vande wetgever een belangrijke rol vanwege hun vermogen om maatwerk te leveren en in tespelen op de rol van het sociale netwerk rondom de burger.Concreet betekent dit naar verwachting dat het rijk met ingang van <strong>2014</strong> en 2015 een aantalverantwoordelijkheden aan gemeenten zal overdragen. Een concept zoals zelfsturingbedenken en uitschrijven is één, overigens niet onbelangrijk, aspect van onze opdracht. Ditvertalen naar de dagelijkse leefwereld van onze inwoners is weer iets heel anders.Dit betreft de volgende taken:• Participatiewet (1 januari <strong>2014</strong>);• Begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ naar de Wmo(1 januari 2015);9


• Wet op de Jeugdzorg (1 januari 2015);• Inkomensvoorziening (invoeringsdatum nog niet bekend).Daarnaast worden er taken naar schoolbesturen gedecentraliseerd (Wet passend onderwijs).Deze taken kennen een nauwe (in het geval van de jeugdzorg zelfs wettelijke) relatie met dedecentralisatie-opgaven waar de gemeente voor staat. Bovendien kan dit gevolgen hebbenvoor reguliere gemeentelijke taken (leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting). Het is nuechter nog te vroeg om deze gevolgen in te schattenDeze decentralisatieopgaven moeten worden uitgevoerd met aanzienlijk minder middelendan het rijk en de provincie hiervoor op dit moment ter beschikking hebben.Een groot deel van de taken binnen de Participatiewet vallen overigens nu al binnen hetgemeentelijk domein. Daarop voert het rijk een aanzienlijke korting door. Nieuw in deze wetis dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de doelgroep die nu nog binnen de Wajongvalt. Het budget dat nu in de Wajong omgaat, is ons nog niet bekend, daarom kunnen wegeen inschatting maken van de middelen die hiervoor naar <strong>Venlo</strong> komen. Wat uit het schemaniet naar voren komt is hoe groot de bezuiniging is die het rijk doorvoert op de financiëletegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. De VNG schat in dat het bedragdat naar de gemeenten overkomt ongeveer 50% is van wat er nu in omgaat. Nog niet helderis wat er straks van gemeenten verwacht wordt.Naast deze forse financiële taakstelling wordt ook het budget dat we voor de Wmo-taakhuishoudelijke verzorging ontvangen met 75% gekort. Wij zijn het niet eens met eens metdeze aanzienlijke taakstelling. Daartoe wordt vanuit <strong>Venlo</strong>, mede via de G32, ook eenintensieve lobby ondernomen waaraan wij actief deelnemen.Enerzijds wordt met deze taakstelling door het rijk ervan uitgegaan dat ca. 25% van degebruikers in het minimum- inkomen valt, in de praktijk is dit 75-80% van de gebruikers.Daarnaast is onze verwachting dat juist ook door stimulering van langer zelfstandig wonen,de vergrijzing en het terugdringen van de intramurale zorg, juist meer inwoners om dezeondersteuning zullen vragen.Duidelijk is dat er zo geen sprake kan zijn van bestaande werkwijzen optimaliseren. Er moeteen ingrijpende verandering in denken en handelen (houding) plaatsvinden bij het bestuur,bij de ambtelijke organisatie, bij de maatschappelijke partners en bij onze inwoners. Binnenhet sociale domein is dus niet alleen sprake van een transitie, overdracht van taken van rijken provincie naar gemeenten, maar ook van een fundamentele transformatie.Niet helemaal duidelijk is het nog voor welke taken gemeenten welke middelen voor deinvoering gaan ontvangen. Indien gemeenten geen vergoeding voor invoeringskostenontvangen, dan zullen deze betaald moeten worden uit de overkomende zorgbudgetten, netals de toekomstige uitvoeringskosten die de gemeentelijke organisatie zal moeten maken.In 2013 moeten we alle noodzakelijke voorbereidingen treffen om de opgaven uit de socialestructuurvisie en de decentralisatieopgaven structureel te kunnen inbedden in onze staandeorganisatie. De decentralisaties worden weliswaar projectmatig aangepakt maar het zijntaken die structureel worden overgedragen aan de gemeenten.10


In figuur 1. is de relatie tussen de Sociale Structuurvisie en de decentralisatieopgaven(‘<strong>Venlo</strong>Verbindt’) schematisch weergegeven.Sociale StructuurvisieAmbitieMeedoenOntwikkelingVitaal enzorgVeiligheidDecentralisatieopgavenParticipatiewetAWBZ begeleiding naar WmoAWBZ persoonlijke verzorging naar WmoJeugdzorgFinanciële voorziening chronisch- en langdurig zieken en gehandicaptenFiguur 1. Schematische weergave samenhang Sociale Structuurvisie en decentralisatieopgaven.Om de decentralisatieopgaven te kunnen uitvoeren en om de effecten en resultaten die zijnverwoord in de Sociale Structuurvisie te kunnen bereiken, worden op dit moment nieuwe‘instrumenten’ ontwikkeld en beproefd, bijvoorbeeld het concept Huis van de Wijk en socialewijkteams.De gemeente en het Zorgkantoor hebben als belangrijke financiers van zorg en welzijn, eenregierol in deze. Om deze samenwerking te bekrachtigen, alsmede zo goed mogelijk teborgen dat met beperkte middelen een voorzieningenstructuur in stand kan wordengehouden is een convenant tussen Zorgkantoor, zorgverzekeraar VGZ ua (VGZ) engemeente <strong>Venlo</strong> in voorbereiding.<strong>Venlo</strong>Droom heeft als ‘innovatieproeftuin’ een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkelingvan deze concepten. Zowel voor de invoering van het concept Huizen van de Wijk, als voorde invoering van sociale wijkteams zijn implementatieplannen opgesteld. We moeten tijdigklaar zijn met de implementatie anders zullen wij niet in staat zijn om los van de zeer forsetaakstellingen op de decentralisatieopgaven, de bij de begroting 2012 opgelegde bezuinigingop de huidige WMO, te realiseren.2.4 Regionale samenwerkingNamens het kabinet heeft de verantwoordelijk minister van Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties een vergezicht geschetst van een land met enkel 100.000+ gemeenten.Hoewel hij hier in maart jl. reeds voorzichtig een aantal kanttekeningen bij heeft geplaatst isde koers helder en niet anders dan de regionaal reeds ingezette beweging naar meer enintensievere regionale samenwerking. Samenwerking binnen verbanden die de schaal vande afzonderlijke gemeenten stevig te boven kunnen gaan. <strong>Venlo</strong> heeft als centrumstad in diezin een bijzondere positie en heeft daar in de afgelopen drie krachtig invulling aan gegeven.Onze verwachting is dat we ook in de komende jaren hier nog de nodige energie in zullenmoeten steken. Bij de herinrichting van onze organisatie hebben we hier overigens explicietrekening mee gehouden.11


3. Samenvattend budgettair beeldV = Voordelig, N = Nadelig(bedragen x € 1.000)Budgettair kader <strong>2014</strong> 2015 2016 2017LastenStand ontwerpbegroting 2013 300.006 293.142 279.822 279.822Raadsbesluiten na vaststelling begroting 637 710 816 816Subtotaal lasten begroting 2013 300.644 293.852 280.638 280.638Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>:Budgettaire ontwikkelingen 0 0 0 -1.108 VOnvermijdelijke ontwikkelingen 1.436 900 1.500 1.500 NNominale ontwikkelingen 2.705 2.691 2.683 2.718 NDecentralisaties Jeugdzorg, Awbz, Participatiewet 540 48.159 47.322 46.449 NPerceptiekosten decentralisaties 60 5.351 5.258 5.161 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen lasten 4.741 57.101 56.763 54.720 NTotaal lastenniveau na <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong> 305.384 350.953 337.402 335.358bedragen x € 1.000)Budgettair kader <strong>2014</strong> 2015 2016 2017BatenStand ontwerpbegroting 2013 300.006 293.142 279.822 279.822Raadsbesluiten na vaststelling begroting 637 710 816 816Subtotaal baten begroting 2013 300.644 293.852 280.638 280.638Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>:Budgettaire ontwikkelingen 3.016 2.493 2.736 2.447 VOnvermijdelijke ontwikkelingen -450 -450 -450 -450 NNominale ontwikkelingen 681 698 698 704 VDecentralisaties Jeugdzorg, Awbz, Participatiewet 600 53.510 52.580 51.610 VSubtotaal nieuwe ontwikkelingen baten 3.847 56.251 55.564 54.311 VTotaal batenniveau na <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong> 304.490 350.103 336.203 334.950Saldo begroting na <strong>Kadernota</strong> (opgave) -894 -850 -1.199 -409 NToelichting samenvattend budgettair beeldHet begrotingsvolume van zowel de baten als de lasten (nog exclusief de wijzigingen uitvoorliggende kadernota) vertoont in het meerjarenperspectief een dalende tendens. Dit wordtin grote lijnen veroorzaakt door een daling in het aantal en de omvang van degrondexploitaties, een daling van de omvang van de algemene uitkering en de (realisatievan) taakstellingen. Zie onderstaande staafdiagrammen voor een beeld van de meerjarigeverdeling van de middelen over de programma’s.13


Baten <strong>2014</strong>-2017x € 1.000Lasten <strong>2014</strong>-2017x € 1.000350.000300.000250.000200.000150.000100.00050.000<strong>2014</strong> 2015 2016 201710 AlgemeneDekkingsmiddelen05 Dienstverlening04 Veelz. stad inhet groen03 Centrumeuregio02 Innovatieve enexcell. stad01 Stad vanactieve mensen350.000300.000250.000200.000150.000100.00050.000<strong>2014</strong> 2015 2016 201710 AlgemeneDekkingsmiddelen05 Dienstverlening04 Veelz. stad inhet groen03 Centrumeuregio02 Innovatieve enexcell. stad01 Stad vanactieve mensenHet meerjarenperspectief van de kadernota vertoont na verwerking van de autonome enontontkoombare ontwikkelingen uit deze <strong>Kadernota</strong> een licht negatief beeld. Daarbij past eenaantal kanttekeningen. In de eerste plaats zijn in de <strong>Kadernota</strong> alleen de autonome enonontkoombare budgettaire ontwikkelingen meegenomen. De vertaling van de beleidsmatigeontwikkelingen zoals geschetst in hoofdstuk 2 zullen bij het opstellen van deProgrammabegroting nog kunnen leiden tot aanvullende budgettaire opgaven die alsdanzullen moeten worden afgewogen. In de tweede plaats zijn de voorstellen voor nieuwe ofaanvullende beleidsprioriteiten en knelpunten op bijvoorbeeld de uitwerking van debezuinigingstaakstellingen voor <strong>2014</strong> en verdere jaren niet meegenomen in het budgettairebeeld van de <strong>Kadernota</strong>, maar zullen deze voorstellen worden meegenomen in deProgrammabegroting <strong>2014</strong>-2017. De verwachte budgettaire opgave op basis van de inhoofdstuk 8 geschetste verwachtingen en risico’s bedraagt structureel zo’n € 5 á € 10miljoen. Dit betekent dat er geen budgettaire ruimte resteert om eventuele voorstellen tehonoreren, maar dat de ruimte hiervoor gevonden zal moeten worden door een “oud voornieuw” operatie langs de door in hoofdstuk 7 opgenomen oplossingsrichtingen. In de derdeplaats zal het afwegingskader rond het Meerjaren investeringsplan de komende maandennog nader worden uitgewerkt alsmede de mogelijke invulling van de geparkeerde forsebudgettaire taakstellingen hierop vanaf 2015 en zal er wellicht alsnog een beroep kunnenworden gedaan op het budgettair beeld. Ook dit komt terug bij de uitwerking van deProgrammabegroting <strong>2014</strong>-2017.Uitgangspunt voor de bepaling van het budgettair kader vormt de materieel sluitendemeerjarenbegroting 2013-2016. Vervolgens wordt uiteraard rekening gehouden meteventuele amendementen en besluiten die uw raad in de periode tot heden heeft genomen.Zowel de amendementen als de raadsbesluiten tot op moment van opstellen vanvoorliggende kadernota waren financieel sluitend, waardoor deze geen invloed hebben ophet hier gepresenteerde budgettair perspectief.In de kadernota komt voor het eerst de jaarschijf 2017 formeel in beeld. Dit leidt tot eenautonome aanpassing van het perspectief op grond van eerdere door uw raad genomenbesluiten (op basis van bestaand beleid). In de voorliggende kadernota werkt dit met eendaling van de lasten in 2017 met € 1,1 miljoen positief door. Dit wordt voornamelijkveroorzaakt door het vervallen van een aanvulling van de algemene reserve ad € 0,714


miljoen en het vervallen van een compensatie van uurtarieven op projecten ad € 0,4 miljoen.Dit is verwerkt onder de lastenzijde van de budgettaire ontwikkelingen.De in de <strong>Kadernota</strong> opgenomen nominale (loon en prijs) ontwikkelingen zijn in beginselnadelig. Dit nadeel wordt veroorzaakt door de compensatie van budgetten voor de inflatie endoor hogere werkgeverslasten. Deze worden uiteindelijk weer gecompenseerd door decompensatie van lonen en prijzen vanuit het gemeentefonds en de inflatoire bijstelling van delokale woonlastendruk.De loon- prijscompensaties vanuit het gemeentefonds zijn opgenomen onder de baten bij debudgettaire ontwikkelingen. Daarnaast zijn de meerjarige financiële effecten van deseptember- en decembercirculaire 2012 en de doorwerking van het aanvullend pakket aanRijksbezuinigingen en het recent gesloten Sociaal Akkoord hierin meegenomen.De lokale belastingen en heffingen stijgen met € 0,7 miljoen. Dit is het saldo van inflatoirebijstelling van de lokale woonlasten en de afschaffing van de forensenbelasting.De in het regeerakkoord “Bruggen slaan” opgenomen decentralisaties van Jeugdzorg, Awbzbegeleiding en verzorging en de Participatiewet is via de notitie ‘What’s in it for <strong>Venlo</strong>?’vertaald naar de situatie van de gemeente <strong>Venlo</strong>. In het budgettaire beeld is deze opneutrale wijze verwerkt. Uitgangspunt is dat 10% van het totale decentralisatiebudgetbenodigd is voor het opvangen van de perceptiekosten.De kadernota <strong>2014</strong> sluit hierdoor met een licht negatief budgettair meerjaren-perspectief. Ditzal – met de nog te maken forse budgettaire afwegingen – worden meegenomen bij hetopstellen en sluitend maken van de Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017.In de navolgende hoofdstukken is het budgettair kader inhoudelijk uitgewerkt. Tot slot wordtin hoofdstuk 7 een aantal uitgangspunten en oplossingsrichtingen geboden voor deoplossing van het tekort en nieuwe beleidsintensiveringen.15


4. Financieel-economisch perspectiefDit hoofdstuk gaat in op de exogene en autonome ontwikkelingen die de gemeentelijkefinanciën beïnvloeden. Dit beperkt zich tot de factoren die rechtstreeks betrekking hebben opde algemene middelen van de gemeente. Dit zijn het gemeentefonds, de gemeentelijkebelastingen, de loon- en prijscompensatie. De financiële vertaling van de exogeneontwikkelingen is gebaseerd op wat op dit moment bekend is. Voor debegrotingsvoorbereiding worden deze ontwikkelingen geactualiseerd op basis van de danbekende informatie.4.1 Budgettaire ontwikkelingen4.1.1 Regeerakkoord ‘bruggen slaan’In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ zijn de plannen gepresenteerd die het VVD-PvdAkabinet onder leiding van premier Rutte voornemens is te gaan uitvoeren. Veel van dezeplannen raken de gemeenten: zo krijgen gemeenten bijvoorbeeld een steeds belangrijkererol in het sociale domein maar worden de gemeenten eveneens gekort met generiekebezuinigingen, efficiencykortingen en overheveling van taken.Stelpost ‘Externe autonome ontwikkelingen / Rijksbezuinigingen’Wij hebben al in een vroeg stadium geanticipeerd op het (gedeeltelijk) op kunnen vangenvan toekomstige Rijksbezuinigingen en andere externe autonome ontwikkelingen. Hiervoor isin de begroting 2013 – 2016 geld gereserveerd. Dit geld is gereserveerd onder de stelpost“Externe autonome ontwikkelingen / Rijksbezuinigingen”. Het gaat om de volgendeafgeronde bedragen:<strong>2014</strong> 2015 2016 2017€ 4,9 miljoen € 6,6 miljoen € 7,3 miljoen € 7,3 miljoenOmdat het regeerakkoord bij het opstellen van de begroting 2013-2016 nog niet bekend was,is dit scenario grofweg gebaseerd op de gevolgen van het regeerakkoord waarbij grofweg isuitgegaan van een bezuinigingsscenario van € 16 miljard. U hebt als raad hiermee voor watbetreft het opvangen van de bezuinigingen uit dit regeerakkoord enige ‘rust’ ingebouwd inhet huidige meerjarenperspectief.Uitwerking regeerakkoord, What’s in it for <strong>Venlo</strong>In de bijlage van deze kadernota is een uitgebreide rapportage opgenomen met als titel‘What’s in it for <strong>Venlo</strong>?’. Hierin is opgenomen een schets van de gevolgen van hetregeerakkoord ‘Bruggen slaan’ voor het <strong>Venlo</strong>se beleid. Steunen de voorstellen ons beleid ofniet? Waar moeten we beleid aanpassen of moeten we pleiten voor aanpassing van deplannen in het regeerakkoord? Welke vragen roept het bij ons op? Welke actiepunten bevathet voor ons? Maar ook, binnen welk beleid of activiteiten kunnen we de voorstellen uit hetregeerakkoord oppakken of opvangen? En, wat betekent dit voor de gemeentelijkebegroting, en op dit moment dus voor de kadernota <strong>2014</strong>?In deze paragraaf wordt, daar waar mogelijk, nader ingegaan op de financiële consequentiesen implicaties voor de gemeente <strong>Venlo</strong>. Dit mede in relatie tot de door u gereserveerdemiddelen ‘Externe autonome ontwikkelingen/Rijksbezuinigingen’. Voorgesteld wordt dezestelpost te koppelen aan de uitwerking van het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ zoalsverwoord in het rapport ‘What’s is in it for <strong>Venlo</strong>’. Als criteria worden de volgendeuitgangspunten gehanteerd:1. De generieke maatregelen uit het regeerakkoord worden ten laste gebracht van destelpost ‘Externe autonome ontwikkelingen / Rijksbezuinigingen’;17


2. Voorbereidingskosten, implementatiekosten van beleidswijzigingen en/offrictiekosten welke het gevolg zijn van de transitie/transformatie decentralisatieswelke niet direct doorgerekend kunnen worden eveneens ten laste brengen van destelpost ‘Externe autonome ontwikkelingen / Rijksbezuinigingen’;3. Specifiek toe te rekenen bezuinigingen en efficiencykortingen welke concreet hetgevolg zijn van taakmutaties worden financieel door vertaald ten laste en/of tengunste van de beleidsposten in de begroting;Op dit moment is nog geen exacte doorrekening te maken omdat het Rijk nog niet heeftaangegeven op welke wijze de mutaties precies verdeeld gaan worden binnen hetgemeentefonds. Om enig zicht te krijgen gebruiken we de vereenvoudigde en grofmazige‘puntensystematiek’ die binnen het gemeentefonds hiervoor gebruikt wordt 2 . Voorgesteldwordt de voor <strong>Venlo</strong> berekende bedragen, voor zover nu bekend, en welke betrekkinghebben op criteria 1 en 2 ten laste te brengen van de stelpost. Het restant van de stelpostwordt “bewaard” totdat de exacte effecten van de doorwerking van het Regeerakkoordbekend zijn en daarmee verwerkt in de Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017.Ontwikkeling stelpost Externe autonome effecten / Rijksbezuinigingen(bedragen x € 1.000)Ontwikkeling stelpost externe autonomeontwikkelingen/rijksbezuinigingen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Lasten:Stand ontwerpbegroting 2013 4.915 6.590 7.295 7.295Subtotaal lasten stelpost externe autonomeontwikkelingen/rijksbezuinigingen 4.915 6.590 7.295 7.295Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>:Trap op, trap af 0 267 1.249 1.849 NAfromen onderwijshuisvesting 0 1.485 1.453 1.448 NUitname BTW compensatiefonds 1.053 2.904 2.841 2.831 NLagere apparaatskosten gemeenten 0 348 681 1.018 NWijkteams 425 0 0 0 N<strong>Venlo</strong> Verbindt 1.296 0 0 0 NHuis van de Wijk 1.200 0 0 0 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen 3.974 5.004 6.224 7.146 NSaldo stelpost externe autonomeontwikkelingen/Rijksbezuinigingen 941 1.586 1.071 149 VToelichting op nieuwe ontwikkelingenTrap op, Trap afDe ‘trap op, trap af’ methodiek is de reguliere gehanteerde systematiek binnen hetgemeentefonds. Grofweg betekent dit dat wanneer de uitgaven van het Rijk groeien ook hetgemeentefonds groeit. Op het moment dat de uitgaven van het Rijk krimpen, dan krimpt ookhet gemeentefonds. Via een oplopende reeks krimpt het gemeentefonds met per saldo € 327miljoen voor het jaar 2017.2 De uitkering uit het gemeentefonds wordt verdeeld aan de hand van een zestigtal verdeelmaatstaven die kostenfactorenvertegenwoordigen (inwoners, ouderen, uitkeringsontvangers etc.) of een maatstaf zijn voor de lokale belastingcapaciteit. Hetindividuele effect voor de gemeente is afhankelijk van de verdeling over de maatstaven.18


Afromen onderwijshuisvestingHet gemeentefonds wordt met structureel € 256 miljoen gekort als gevolg van het afromenvan onderwijsmiddelen. Het rijk is van mening dat op landelijk niveau voor een bedrag van€ 256 miljoen minder uitgegeven wordt aan onderwijshuisvesting dan er via de normeringsmethodiekin het gemeentefonds beschikbaar wordt gesteld. Het bedrag is voor het rijk geenbezuiniging maar wordt overgeheveld naar het onderwijsveld. In de rapportage ‘What’s in itfor <strong>Venlo</strong>’ wordt op deze oneigenlijke en principiële niet juiste korting op het gemeentefondsdieper ingegaan. Vooralsnog wordt deze korting gezien als een ‘greep uit de kas’ c.q.generieke bezuiniging en wordt voorgesteld om deze ten laste te brengen vanbovengenoemde stelpost. Bovendien is bij de bezuinigingen vorig jaar een taakstellingingeboekt op de onderwijshuisvesting. Te overwegen valt om een deel van deze uitname tezien als korting op het beleidsterrein omdat het rijk dit geld doorsluist naar deschoolbesturen.Afschaffen BTW compensatiefondsNa veel druk van de VNG en gemeenten uit het land in verband met de effecten van dezemaatregel is in het financieel onderhandelaarsakkoord van januari 2013 afgesproken dat hetBTW compensatiefonds niet wordt afgeschaft. Hierbij zijn wel de volgende tweevoorwaarden gesteld:a. De korting van structureel € 550 miljoen (gemeenten en provincies) blijftgehandhaafd via het gemeente- en provinciefonds. Voor <strong>Venlo</strong> gaat hierbij omindicatief € 1 miljoen in <strong>2014</strong> oplopend naar € 2,8 miljoen vanaf 2015;b. Er komt een einde aan het open-eind-karakter van het BTW -compensatiefonds.Lagere apparaatskosten gemeenten in verband met opschalingHet kabinet wil opschaling van gemeenten naar een niveau (uiteindelijk in 2025) vanminimaal 100.000 inwoners. De efficiencywinst die dit oplevert wordt nu al op voorhandafgeroomd door het Rijk. Dit is, zoals de VNG terecht opmerkt, in tegenspraak met debestaande cultuur dat dergelijke winst toekomt aan de bestuurslaag die de winst genereert.Deze korting kent een oplopende reeks tot een bedrag van € 180 miljoen in 2017.Huis van de Wijk en sociale wijkteamsOm de decentralisatieopgaven te kunnen uitvoeren en om de effecten en resultaten die zijnverwoord in de Sociale Structuurvisie te kunnen bereiken, worden op dit moment nieuwe‘instrumenten’ ontwikkeld en beproefd, bijvoorbeeld het concept Huis van de Wijk en socialewijkteams. We moeten tijdig klaar zijn met de implementatie; indien dit niet het geval is, zijnwij niet in staat om los van de zeer forse taakstellingen op de decentralisatieopgaven, de bijde begroting 2012 opgelegde bezuiniging op de huidige WMO, te realiseren. In <strong>2014</strong> zijn ernog geen middelen voorzien vanuit de decentralisaties. Daarom is dit bedrag ten lastegebracht van deze stelpost.<strong>Venlo</strong> verbindtTussen nu en 1 januari 2015 wordt het takenpakket van de gemeenten in het sociaal domeinfors uitgebreid door de decentralisatie van taken vanuit rijk, provincie enzorgverzekeringswet. Het betreft:1 alle taken op het gebied van de zorg voor de jeugd worden gebundeld in de nieuweJeugdwet (per 1 januari 2015);2 de decentralisatie van de functies Begeleiding (collectief en individueel) enPersoonlijke Verzorging van Awbz naar de Wmo (per 1 januari 2015);3 de Participatiewet (per 1 januari <strong>2014</strong>)<strong>Gemeente</strong>n moeten zich hierop voorbereiden. Met de Sociale Structuurvisie hebben dedefinitiefase afgesloten en stappen we over naar de ontwerpfase. De ontwerpfase wordtafgesloten met beleidskaders (WAT gaan we doen). Maar gezien de harde einddata startenwe gelijktijdig de eerste werkzaamheden van de voorbereidingsfase op. Zo kunnen we19


Toelichting op nieuwe ontwikkelingenDoorwerking effecten septembercirculaireIn oktober 2012 bent u uitgebreid geïnformeerd over de ontwikkelingen van de algemeneuitkering uit het gemeentefonds naar aanleiding van de septembercirculaire 2012. Er wordtdaarom geen nadere toelichting meer gegeven hierop. De verwerking hiervan voor de jaren<strong>2014</strong> en verder vindt wel plaats in deze <strong>Kadernota</strong>.Doorwerking effecten decembercirculaireDe belangrijkste ontwikkelingen, van de decembercirculaire zijn:• Volumemutaties:Het gaat hierbij om waardes van parameters waarop een individuele gemeente scoort. Debelangrijkste mutaties zijn:- De ‘oppervlakte bebouwing’ is hoger vastgesteld dan geraamd en leidt tot een voordeelvan € 0,1 miljoen;- In tegenstelling tot eerdere berichten wordt bij de bepaling van het aantal woonruimtennog niet aangehaakt op de invoering van de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen).De procentuele groei van de woonruimten van het afgelopen jaar wordt gebruikt voor deprognose van woonruimten 2013 en verder. Voor <strong>Venlo</strong> leidt dit tot een voordeel van € 0,5miljoen voor 2013 en verder;• WMO-integratie-uitkering:Per 1 januari 2013 krijgen nieuwe cliënten van 23 jaar en ouder geen lichte intramurale zorgmeer geïndiceerd, maar worden met extramurale zorg in hun eigen omgeving geholpenwaardoor ze mogelijk langer een beroep doen op huishoudelijk verzorging. Als compensatievoor de hogere lasten wordt de WMO-integratie-uitkering verhoogd met € 0,1 miljoen vanaf2013.Loon/prijscompensatie vanuit het <strong>Gemeente</strong>fondsDe vergoeding voor loon- en prijscompensatie vanuit het gemeentefonds wordt op basis vande septembercirculaire geprognosticeerd op € 1,6 miljoen voor het jaar <strong>2014</strong>. Zie tevens 4.2Nominale ontwikkelingen voor inzicht in de kosten loon- en prijscompensatie.Effect bezuiniging Kabinet € 4,3 miljardIn reactie op de CPB cijfers van februari jl. achtte het kabinet aanvullende maatregelenonvermijdelijk. Het geformuleerde pakket aan aanvullende Rijksbezuinigingen bedraagt€ 4,3 miljard. Hierbij hanteert het kabinet als belangrijkste uitgangpunt “werk boveninkomen”, en heeft daarop een belangrijk deel van haar voorstellen voor <strong>2014</strong> gebaseerd.Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor de huidige economische situatie in het bijzondervoor de oplopende (jeugd)werkloosheid. Daarom wil ze gefaseerd en breed gespreidingrijpen, waarbij budget is gereserveerd om kwetsbare groepen te ontzien.Het geformuleerde pakket aan aanvullende Rijksbezuinigingen bedraagt dus € 4,3 miljard.Via de reguliere trap-op-trap-af systematiek hebben de bezuinigingen voor een bedrag van€ 200 miljoen doorwerking op het gemeente- en provinciefonds. Met andere woorden hetgemeentefonds/provinciefonds wordt € 200 miljoen kleiner. Dit betekent dat de uitkering uithet gemeentefonds voor de gemeente <strong>Venlo</strong> ook kleiner wordt. Het financieel nadeel wordtbecijferd op € 1,1 miljoen voor de jaren <strong>2014</strong> en 2015 en vanaf 2016 € 1 miljoen structureel.Het kabinet heeft de maand maart en april benut om de voorstellen uit het aanvullend pakketmet sociale partners te bespreken. Op het moment van schrijven van de kadernota is er eensociaal akkoord gesloten en is de dialoog daarover met de kamer hervat. In het akkoord isopgenomen dat invulling van deze aanvullende bezuinigingen van € 4,3 miljard tot in iedergeval augustus van dit jaar van de baan zijn totdat nieuwe macro economische cijfers22


ekend worden. Het kabinet wil eveneens vasthouden aan een maximaal begrotingstekortvan 3%. De verwachting is, ook bij politici binnen de coalitie, dat deze bezuinigingen inaugustus alsnog noodzakelijk zullen zijn. De verdere uitwerking en de gevolgen van hetsociaal akkoord zijn op dit moment nog erg onduidelijk en zijn daarom niet verwerkt in dedeze kadernota. Vooralsnog gaan wij ervan uit dat de macro – economische cijfers in ditkorte tijdsbestek niet substantieel zullen wijzigen en dat de aanvullende bezuinigingenalsnog op ons afkomen. Wij zijn van mening dat in de op te stellen ontwerp begroting hieropgeanticipeerd moet worden en de consequenties van deze bezuinigingen in het budgettairbeeld moet worden opgenomen. Het verwachte effect van € 1,1 miljoen korting op onzemiddelen uit het <strong>Gemeente</strong>fonds hebben we daarom in het budgettaire beeld laten staan, omstraks niet voor verassingen komen te staan. In de komende septembercirculaire zal naarverwachting hierover meer duidelijkheid komen en kunnen de consequenties exacter wordendoorgerekend.Overige ontwikkelingen <strong>Gemeente</strong>fondsLagere volumes en een hogere uitkeringsfactor zorgen in 2017 voor een nadeel van€ 238.000 ten opzichte van de jaarschijf 2016.4.1.4 Ontwikkeling in (opbrengst) gemeentelijke belastingen en tarievenOntwikkeling woonlastendrukHet vertrekpunt voor de berekening van de woonlastendruk <strong>2014</strong> vormt de woonlastendrukin 2013. Deze bedroeg € 713,80 (raadsbesluit nr. 88 vaststelling belastingverordeningen2013 / d.d. 19-12-2012). De toegestane inflatiecorrectie bedraagt 1,6%, ofwel € 11,42 vooreen gemiddeld huishouden. Hiermee komt de totale woonlastendruk voor <strong>2014</strong> op € 725,22.De verhoging van de tarieven voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor <strong>2014</strong> heefteen effect op de woonlastendruk. Deze maken onderdeel uit van een budgettair neutraalcircuit, dat (uit wettelijk oogpunt maximaal) 100% kostendekkend mag zijn. Dit betekent datmutaties in de opbrengsten én tarieven rioolheffing en afvalstoffenheffing niet leiden totwijziging van de budgettaire ruimte.De vastgestelde meerjarenbegroting 2013-2016 leidt - rekening houdend met de loon- enprijscompensatie - voor de jaarschijf <strong>2014</strong> tot de volgende tariefwijzigingen voor deafvalstoffenheffing en rioolheffing.2013 <strong>2014</strong> mutatieAfvalstoffenheffing € 245,01 € 248,12 € 3,12Rioolheffing € 168,85 € 171,50 € 2,65Subtotaal € 5,77De “toegestane” inflatiecorrectie op de woonlastendruk voor <strong>2014</strong> bedraagt € 11,42. Naaftrek van de noodzakelijke verhoging van de afvalstoffenheffing en rioolheffing (€ 5,77)resteert een “ruimte” om de OZB te verhogen met € 5,65 voor een gemiddeld huishouden.Uitgaande van deze toegestane “ruimte” van € 5,65 kunnen de OZB-tarieven verhoogdworden met 1,9%.23


edragen x € 1.000)Ontwikkelingen gemeentelijke middelen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Baten:Stand ontwerpbegroting 2013 50.289 49.995 49.882 49.712Subtotaal baten GF begroting 2013 50.289 49.995 49.882 49.712Nieuwe ontwikkelingen Heffingen/BelastingenOZB 770 770 770 770 VVerbrede rioolheffing PM PM PM PMForensenbelasting -35 -35 -35 -35 NHondenbelasting -12 -12 -12 -12 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen 723 723 723 723 VBaten gemeentelijke middelen na <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong> 51.012 50.718 50.605 50.435bedragen x € 1.000)Ontwikkelingen gemeentelijke middelen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Lasten:Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>:nvt 0 0 0 0Subtotaal nieuwe ontwikkelingen 0 0 0 0Saldo na verwerking <strong>Kadernota</strong> 723 723 723 723 VToelichting op nieuwe ontwikkelingenOZB:Gelijktijdig met de vaststelling van de <strong>Kadernota</strong> 2013 (in juni 2012) heeft de raad eenherijking van het beleidskader gemeentelijke belastingen vastgesteld. De belangrijksteuitgangspunten ten aanzien van het lokale lastenbeleid zijn daarin vastgelegd.Bij de berekening van de belastingopbrengsten voor de jaarschijf <strong>2014</strong> hebben wij devolgende vastgestelde beleidsuitgangspunten gehanteerd:• de woonlastendruk bestaat uit de aanslag OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffingvoor een gemiddeld meerpersoonshuishouden.• Overeenkomstig het Coalitieprogramma 2010-<strong>2014</strong> heeft <strong>Venlo</strong> de ambitie om dewoonlastendruk te beperken en lastenstijging te voorkomen. Voor 2011-<strong>2014</strong> zal detotale woonlastendruk gelijk blijven en enkel zoals gebruikelijk worden gecorrigeerdvoor inflatie.Voor de heffingen geldt als uitgangspunt dat deze 100% kostendekkend zijn(afvalstoffenheffing en rioolheffing).• De tariefdifferentiatie OZB voor woningen en niet-woningen is vastgesteld op deverhouding 100:133.• Voor 2013 is het inflatiepercentage bepaald op 1,6%, zijnde het gewogen gemiddeldevan 60% indexering salarisbudget (loonkosten) en 40% indexering ten gevolge vanprijsinflatie.24


• De opbrengsten OZB in de begroting 2013 zijn geraamd op € 29,43 miljoen 3 . Dezevormen het uitgangspunt voor de berekening van de opbrengsten voor <strong>2014</strong>.• De WOZ-waarden en de volumeontwikkelingen (o.a. aantal huishoudens enrioolaansluitingen) zijn gebaseerd op de meest recente prognoses van BsGW.• Het accres van de WOZ-waarden voor <strong>2014</strong> leidt tot een meeropbrengst OZB van€ 217.000 (zowel woningen als niet-woningen).• Voor het belastingjaar <strong>2014</strong> geldt de WOZ-waarde per 1-1-2013. Omdat er op ditmoment nog onvoldoende zicht is op de waarde van het gemeentelijke vastgoed perdeze datum, is de waardeontwikkeling vooralsnog op het nul-niveau gehouden.• Bij de afschaffing van de forensenbelasting (raadsbesluit d.d. 27-3-2013) isaangegeven dat de wegvallende opbrengsten van € 34.950 binnen het productgemeentelijke belastingen opgevangen dienen te worden.Toepassing van deze beleidskaders levert een meeropbrengst op van structureel € 0,7miljoen op de OZB.Afvalstoffenheffing en rioolheffing:De opbrengsten afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn berekend op 100% kostendekkendheid.De tarieven voor de afvalstoffenheffing moeten in <strong>2014</strong> met 1,27% verhoogd wordenom een opbrengst te realiseren die 100% kostendekkend is. Het tarief voor eenmeerpersoonshuishouden stijgt van € 245,01 in 2013 naar € 248,12 in <strong>2014</strong>.De tarieven voor rioolheffing moeten met 1,57% verhoogd worden om een opbrengst terealiseren die 100% kostendekkend is. Het tarief voor kleinverbruik stijgt daardoor van €168,85 in 2013 naar € 171,50 in <strong>2014</strong>.Deze beide verhogingen passen binnen het beleidsuitgangspunt om de lokale lastendrukuitsluitend voor inflatie (1,6%) te corrigeren.Brede rioolheffingOp basis van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken is het mogelijkom een zogenaamde verbrede rioolheffing toe te passen. Deze wet maakt het mogelijk ompercelen in de rioolheffing te betrekken ongeacht of deze wel of niet zijn aangesloten op eengemeentelijk rioolstelsel. Indien besloten wordt deze verbrede rioolheffing door te voeren,leidt dit tot een vergroting van het aantal belastingplichtigen. Voorwaarde is uiteraard wel datde gemeente met de brede rioolheffing ook de kosten verhaalt die betrekking hebben op dehemelwater- of grondwaterzorg en deze kosten inzichtelijk maakt in het GRP. <strong>Venlo</strong> heeft demogelijkheid voor de verbrede rioolheffing reeds opgenomen in de verordening rioolheffing.Op deze mogelijkheid zal in hoofdstuk 7 worden teruggekomen.ForensenbelastingUw Raad heeft bij de behandeling van de Programmabegroting 2013 besloten om deforensenbelasting af te schaffen. Het budgettaire effect hiervan is meegenomen in de<strong>Kadernota</strong>.HondenbelastingRekening houdend met de inflatoire aanpassing van de tarieven en de prognose van hetaantal honden wordt een tekort op de hondenbelasting voorzien van € 12.000.3 Inclusief effect toename OZB-areaal.25


4.2 Nominale ontwikkelingenbedragen x € 1.000)Nominale ontwikkelingen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Lasten:Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>Prijsontwikkeling 1.843 1.828 1.821 1.856 NLoonontwikkeling 862 862 862 862 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen 2.705 2.691 2.683 2.718 Nbedragen x € 1.000)Nominale ontwikkelingen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Baten:Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>Aanpassing tarieven i.v.m. loon- en prijsontwikkeling 681 698 698 704 VSubtotaal nieuwe ontwikkelingen 681 698 698 704 VSaldo na verwerking <strong>Kadernota</strong> 2.025 1.993 1.985 2.014bedragen x € 1.000)Eerdere paragrafen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Baten:Loon- prijscompensatie gemeentefonds (zie 4.1.1) 1.654 1.644 1.636 1.630 VLoon- prijscompensatie lokale woonlasten (zie 4.1.2) 770 770 770 770 VSubtotaal eerdere paragrafen 2.424 2.414 2.406 2.400 VFinancieel effect loon- prijscompensatie -399 -421 -421 -386Toelichting op nieuwe ontwikkelingenLoon- en prijsontwikkelingDe ‘beïnvloedbare’ budgetten voor zowel de uitgaven als inkomsten zijn verhoogd met eenprijsindex van 1,75%. Dit is de verwachte prijsindex op basis van prijs netto materiëleoverheidsconsumptie (kerngegevens “IMOC” in Centraal Economisch Plan 2012).De belastingen worden verhoogd met 1,60%. Dit is volgens het vastgestelde gemiddeldevan:Verhoging personeelskostenbegroting 1,50% (60%) = 0,90%Prijsindex 1,75% (40%) = 0,70%Gewogen gemiddelde 1,60%In april 2013 start het formele cao-overleg met betrekking tot een nieuwe CAO met alsingangsdatum 1 januari 2013. Voor het jaar 2013 geldt volgens het regeerakkoord een nullijnvoor ambtenaren. Het regeerakkoord biedt wel mogelijkheden voor de zogenoemdeloonsombenadering. Middels deze benadering kan loonruimte gevonden worden door demiddelen die worden gereserveerd voor secundaire arbeidsvoorwaarden om te zetten naarprimair loon zonder dat budgettair meer ruimte moet worden gezocht. Een autonome CAO26


stijging per <strong>2014</strong> ligt dan ook niet in de lijn der verwachting. In de komende Caoonderhandelingen zal samen met de bonden de mogelijkheid van een loonsombenaderingverder worden verkend.De stijging van de werkgeverslasten worden op basis van historische gegevens berekend op1,5%. Het financieel effect op basis van deze uitgangspunten bedraagt € 0,9 miljoenstructureel.De loon- en prijsontwikkeling werkt ook door in de tarieven (leges, detacheringen, huren enpachten etc.). Dit levert een dekking voor lonen en prijzen op van € 0,7 miljoen.Daarnaast komt er naar verwachting € 1,6 miljoen loon- en prijscompensatie vanuit hetgemeentefonds (zie tevens paragraaf 4.1) en wordt conform beleid het gewogen gemiddeldeaan loon- en prijscompensatie doorberekend in de lokale woonlastendruk. Dit levert€ 0,8 miljoen op, waardoor er per saldo op concernniveau een voordeel op lonen- en prijzenresteert van € 0,4 miljoen.27


5. Onvermijdelijke ontwikkelingenbedragen x € 1.000)Onontkoombare ontwikkelingen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Lasten:Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>Social Return on Investment 300 200 0 0 NBerekende bijdrage investeringsruimte 0 700 1.500 1.500 NVoorziening Floriade -869 0 0 0 VAlgemene taakstelling <strong>2014</strong> 2.004 0 0 0 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen 1.436 900 1.500 1.500 Nbedragen x € 1.000)Onontkoombare ontwikkelingen <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Baten:Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>Bouwleges -450 -450 -450 -450 NSubtotaal nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong> -450 -450 -450 -450 NSaldo na verwerking <strong>Kadernota</strong> -1.886 -1.350 -1.950 -1.950 NToelichting op nieuwe ontwikkelingenSocial Return on InvestmentDoor de slechte economische situatie blijft het aantal bijstandsgerechtigden stijgen. Hoewelde verwachting is dat economie vanaf <strong>2014</strong> licht zal groeien, blijft de werkgelegenheidachter. Deze daalde in 2012 met 0,5%. De CPB-ramingen voor de komende twee jaar blijvensomber. De werkgelegenheid daalt met 0,75% in 2013 en met 0,25% in <strong>2014</strong>. Hierdoor looptde werkloosheid verder op en verruimt de arbeidsmarkt. Daarnaast zorgt vanaf <strong>2014</strong> dekomende Participatiewet voor extra toeloop op de bijstand. Dit werkt onvermijdelijk door naarhet Social Return on Investment. Deze wordt voor <strong>2014</strong> met € 300.000 en voor 2015€ 200.000 niet gerealiseerd. Het College zet in op het inzetten van maatregelen om het tij tekeren. Bij het uitblijven van nadere maatregelen zullen nadere tegenvallers namelijkonvermijdelijk en structureel van aard blijken te zijn.Berekende vrijval investeringsruimteVanaf <strong>2014</strong> wordt begonnen met het hanteren van een strikter onderscheid tussen deexploitatiebegroting en de investeringsbegroting volgens het meerjareninvesteringsplan.Omdat de vrijvallende kapitaallasten tot nu toe verrekend zijn met de algemene middelendient er een eenmalige correctie plaats te vinden. Deze middelen worden gebruikt omnieuwe investeringen binnen de gescheiden budgettaire kaders van het MIP mogelijk temaken (zie verder hoofdstuk 6).FloriadeOp grond van vigerende wet- en regelgeving is in de jaarrekening 2012 de voorziening voorde Floriade opgehoogd. Hierin is de reeds eerder geraamde dotatie voor <strong>2014</strong>verdisconteerd, waardoor deze in <strong>2014</strong> kan komen te vervallen.29


Taakstelling <strong>2014</strong>Om te komen tot een sluitende jaarschijf <strong>2014</strong> is in de Programmabegroting 2013 eenalgemene taakstelling op de uitvoering van de begroting <strong>2014</strong> opgenomen. Gezien hetonvermijdelijke karakter van deze taakstelling is het noodzakelijk deze te betrekken in deafweging van het meerjarenperspectief.BouwlegesBij de vaststelling van de legesverordening op 19 december 2012 (RB 2012-88) heeft uwRaad besloten de bouwleges niet tot een kostendekkend niveau te verhogen, maar met25%. Dit leidt tot een structureel nadeel van € 450.000 vanaf 2013 dat in het budgettairebeeld wordt meegenomen.30


6. Investeringsprogramma6.1 InleidingVanaf het begrotingsjaar <strong>2014</strong> willen we een apart integraal afwegingskader introducerenvoor de investeringen. Dit willen om zo de afwegingen m.b.t. investeringen niet te vermengenmet de afwegingen rond de “normale” exploitatie-uitgaven. Daarnaast kost het steedsautomatisch toekennen van kredieten in een nieuwe jaarschijf aan bijvoorbeeld devervangingsinvesteringen in het meerjarenbeeld budgettaire ruimte die niet meer doorandere beleidsprioriteiten kan worden benut. De huidige methodiek, met andere woorden,leidt er toe dat het niveau van kapitaallasten jaarlijks min of meer ongemerkt fors kanoplopen.Het hanteren van een strikter onderscheid tussen de afwegingen binnen deexploitatiebegroting (de gewone lasten en baten per jaar) en het zogenaamde meerjareninvesteringsprogramma (MIP) moet de afwegingen binnen de eigen afwegingskaderszorgvuldiger laten verlopen. We stellen daarnaast voor een zogenaamdkapitaallastenplafond in te stellen voor de afwegingen voor de zogenaamde onrendabeleinvesteringen (=investeringen die niet gedekt worden door vastgestelde financieringsbron).Op deze wijze wordt er bij de investeringsafwegingen mede gestuurd op de beschikbareruimte. De jaarlijkse kapitaallastenvrijval (door investeringen die volledig afgeschreven zijn )bepaalt daarmee feitelijk de ruimte voor nieuwe investeringen.De exploitatiebegroting kent daarmee een min of meer gelijk blijvend vastgesteld niveau aankapitaallasten dat als lastenplafond gaat gelden in de exploitatiebegroting. Kapitaallastenbestaan uit de afschrijvingen en de rente gerelateerd aan de investeringen. Dit betekent datjaarlijks de vrijval van kapitaallasten in de <strong>Kadernota</strong> wordt bepaald en dit de basis vormtvoor de mogelijkheid om de komende jaren te investeren. Omdat tot en met 2013 dejaarlijkse kapitaallastenvrijval is meegenomen in de ruimte voor de algemene middelen, zaldit jaar eenmalig een bedrag teruggehaald moeten worden uit de algemene middelen omruimte te creëren voor de financiering van nieuwe investeringsvoorstellen en de introductievan het nieuwe mechanisme mogelijk te maken.Naast een kapitaallastenplafond stellen wij voor om op termijn ook een investeringsplafond inte stellen om op deze wijze gehoor te kunnen geven aan de Wet HoudbareOverheidsfinanciën (Wet Hof). De Wet Hof noodzaakt gemeenten om naast een structureelevenwichtige begroting ook te sturen op het EMU-saldo. Het EMU-saldo betreft het saldovan inkomsten en uitgaven op kasbasis.Er drukt overigens nog een forse taakstelling van € 4,3 miljoen in 2015 en structureel€ 4 miljoen vanaf 2016 op het meerjareninvesteringsplan. Deze moeten conform begroting2013-2016 gerealiseerd worden uit nog te maken keuzes uit het huidige investeringsplan(inclusief restantkredieten). Hiervoor zullen nadere voorstellen worden uitgewerkt, waarbij inieder geval een heroverweging van bestaande uitbreidingsinvesteringen, waarvan het kredietna een aantal jaren nog steeds niet is afgeroepen, deel zal uitmaken.6.2 Ontwikkeling kapitaallastenIn onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de kapitaallasten geschetst inmeerjarenperspectief en wordt een voorstel gedaan om een eenmalige bijdrage toe tevoegen aan het kapitaallastenplafond vanuit de algemene budgettaire ruimte omdat daar inhet verleden ook de vrijval kapitaallasten naar toe is gegaan.31


edragen x € 1.000)Ontwikkelingen Kapitaallasten <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Lasten:Stand ontwerpbegroting 2013 37.047 44.104 44.135 45.125Taakstelling op kapitaallasten -4.393 -4.073 -4.073Subtotaal lasten begroting 2013 37.047 39.711 40.062 41.052w.v.:Kapitaallasten rendabele investeringen 4.784 4.868 4.532 4.532Kapitaallasten onrendabele investeringen 32.263 34.843 35.530 36.520Nieuwe ontwikkelingen <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong>:Kapitaallasten heroverweging vervangingsinvesteringen -132 -1.256 -2.090 -2.898 VVrijval kapitaallasten tbv handhaven plafond-1.050 VRentevergoeding kapitaalstorting CV TPN -800 -800 -800 -800 VNaar stelpost vrijval kapitaallasten 1.634 3.492 NInzet t.b.v. nieuwe investeringen <strong>2014</strong> en 2015 932 2.756 2.756 2.756 NSubtotaal beschikbaar nieuwe investeringen 0 700 1.500 1.500 NVoorgesteld kapitaallastenplafond onrendabel 32.263 35.543 37.030 38.020Kapitaallasten na <strong>Kadernota</strong> <strong>2014</strong> 37.047 40.411 41.562 42.552Saldo na verwerking <strong>Kadernota</strong> 0 -700 -1.500 -1.500 NToelichting op nieuwe ontwikkelingenKapitaallasten vervangingsinvesteringen 2016Dit is de doorwerking van de in 2016 verstrekte kredieten voor vervangingsinvesteringen. Deafschrijvingskosten komen pas tot uitdrukking in het jaar daarop.Kapitaallasten heroverweging vervangingsinvesteringenHet automatisme waarmee in het verleden er middelen werden ingezet voorvervangingsinvesteringen wordt verlaten. Dit betekent dat alle toegekende kredieten aanvervangingsinvesteringen terugvloeien naar het investeringskader en de noodzakelijkevervagingsinvesteringen voor de jaarschijven <strong>2014</strong> en 2015 mee zullen lopen in het integraleafwegingskader.Vrijval kapitaallasten t.b.v. handhaven plafondDe vrijval aan kapitaallasten wordt m.i.v. komend jaar ingezet om nieuwe investeringenmogelijk te maken.Rentevergoeding kapitaalstorting CV TPNDe gemeente ontvangt een jaarlijkse rentevergoeding op het gestorte kapitaal bij de CVTPN. Deze wordt ingezet om ruimte te creëren voor nieuwe investeringen binnen hetvastgestelde plafond.32


Naar stelpost vrijval kapitaallastenEenmalig wordt budget “teruggehaald” uit het budgettair beeld omdat de afwegingen voornieuwe investeringen hierin niet meer mee loopt en in voorgaande jaren dekapitaallastenvrijval ten gunste van dit budgettaire beeld zijn gebracht.Inzet t.b.v. nieuwe investeringenBij de afweging rond nieuwe investeringen zal vanaf komend begrotingsjaar gewerkt gaanworden met een voorportaal op investeringen. Dit betekent dat investeringsvoorstellen voor2015 nu kunnen worden ingediend en dat er door het College een nadere selectie zalworden gemaakt voor kansrijke investeringsprojecten die middels een verstrektvoorbereidingskrediet het komende jaar nader kunnen worden uitgewerkt. Bij deProgrammabegroting 2015 legt het College de uiteindelijk met een investeringskrediet tehonoreren projecten aan de Raad voor. Voor het komende begrotingsjaar zal voor deinvesteringen die in de jaarschijf <strong>2014</strong> zullen starten op de oude wijze worden geselecteerd.Investeringen voor de jaarschijf 2016 komen pas bij de begrotingsvoorbereiding 2015 voorhet eerst in beeld. Voor het afwegingskader voor <strong>2014</strong> en 2015 zijn genoemde bedragenbeschikbaar. Dit is inclusief de middelen voor heroverweging vanuit devervangingsinvesteringen.Bij de integrale afweging zal ook nog een forse taakstelling vanaf 2015 dienen te wordeningevuld, waardoor de ruimte feitelijk negatief is. Het College zal aan uw Raad in deProgrammabegroting <strong>2014</strong>-2017 voorstellen doen ter effectuering van deze taakstelling.Daarbij zal nadrukkelijk gekeken worden naar (mogelijke vrijval van) eerder verstrektekredieten die niet zijn afgeroepen.33


7. Voorstellen/oplossingsrichtingen7.1 InleidingNet als vorig jaar zijn de marges smal en doen wij opnieuw een beroep op uw vermogen omop basis van de ons ter beschikking staande kaderstellende documenten tegen deachtergrond van de in deze kadernota gesignaleerde endogene en exogene ontwikkelingen,richtinggevende uitspraken te doen. Dit zowel ten behoeve van de in deze kadernotaopgenomen budgettaire opgave, maar evenzeer voor de budgettaire opgave die zalvoortvloeien uit de te maken afwegingen in de nog op te stellen Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017.Nadrukkelijk hebben we dit jaar gekozen voor een kadernota op hoofdlijnen waardoor deverdere uitwerking en fijndetaillering niet eerder dan bij de voorbereiding van demeerjarenbegroting invulling zal krijgen. Op dat moment kunt u zich hierover in concrete zinuitspreken. Dit maakt het mogelijk om met uw Raad de discussie vooraf op hoofdlijnen tevoeren over de richting waarbinnen de budgettaire en beleidsmatige opgaven dienen teworden opgepakt.Wij hebben getracht om in dit hoofdstuk voor u op hoofdlijnen tot een integraalafwegingskader te komen waarin in samenhang een aantal ontwikkelingen, zowel inhoudelijkals budgettair, door ons zijn geduid. Dat betreft zowel autonome ontwikkelingen maarevenzeer ingezette beleidsmatige ontwikkelingen die in <strong>2014</strong> vragen om een nadereinvulling. Het inhoudelijk afwegingskader wordt bepaald door de strategische doelen van destad en de afspraken zoals die door de collegedragende raadsfracties in 2010 zijnvastgelegd in het coalitieprogramma ‘Doorpakken en Meedoen’. 4Voordat wij u onze inhoudelijke afwegingen schetsen waarover wij met u van gedachtenwillen wisselen bij de behandeling van deze <strong>Kadernota</strong> in mei, staan wij eerst stil bij eenaantal bestuurlijke uitgangspunten die wij als kader zouden willen meenemen naar debegroting <strong>2014</strong>. Tot slot geven wij in dit hoofdstuk aan welke zogenaamde ‘draaiknoppen’ uwRaad ter beschikking staan om aan de budgettaire opgaven bij de begroting – en deze<strong>Kadernota</strong> - tegemoet te komen. Dat wil zeggen welke ‘technische mogelijkheden’ onzebegroting biedt om tot fine-tuning of tot heroverwegingen te komen.7.2 Uitgangspunten begroting <strong>2014</strong>Kaders stellen betekent ook vooraf bestuurlijk een aantal heldere spelregels met elkaarvastleggen die als uitgangspunt worden genomen bij het bepalen van het spreekwoordelijkebestuurlijke speelveld. In deze paragraaf worden de belangrijkste eerder door u vastgesteldeuitgangspunten en ‘nieuwe’ uitgangspunten opgenomen welke in deze kadernota aan uworden voorgelegd.Eerder vastgestelde uitgangspunten zijn:- De lokale lastendruk voor huizenbezitters wordt jaarlijks inflatoir bijgesteld waarbijOZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing met elkaar in verband worden gebracht(communicerende vaten);- De uitkering uit het gemeentefonds is een algemeen dekkingsmiddel;- <strong>Venlo</strong> streeft een duurzaam financieel beleid na. De stand van hetweerstandsvermogen bedraagt minimaal 1,0, inclusief de stand van hetweerstandsvermogen van het Ontwikkelbedrijf;- Materieel en structureel sluitende (meerjaren)begroting. Structurele uitgaven wordengedekt door structurele inkomsten.4 ‘Doorpakken en Meedoen’, coalitieprogramma VVD-CDA-PvdA, 2010-<strong>2014</strong>. Bijlage.35


Wij stellen voor om hier de volgende uitgangspunten aan toe te voegen:- Van de aan de gemeentebegroting toe te voegen middelen voor nieuwe(gedecentraliseerde) taken wordt 10% gereserveerd als perceptiekosten ten behoevevan de eigen ambtelijke organisatie. Na invoering kan eventuele bijstelling plaatsvinden;- Specifieke rijksbezuinigingen worden doorgezet naar de doelgroep of gemeenschap,er vindt in principe geen ‘reparatie’ plaats uit de algemene middelen;oBezuinigen doen we zo veel mogelijk naar draagvlak. Daar waar inwoners ofhuishoudens direct profijt hebben van gemeentelijke bijdragen bekijken we inhoeverre een gemeentelijke financiële bijdrage noodzakelijk is om dezeactiviteit te behouden.- Specifiek toe te rekenen bezuinigingen en efficiencykortingen welke concreet hetgevolg zijn van taakmutaties worden financieel doorvertaald ten laste en/of tengunste van de beleidsposten in de begroting;- Het genereren van externe middelen waardoor bestaande middelen kunnen wordenvrijgespeeld vloeien voor 70% terug naar de algemene middelen en 30% kunnen alsincentive binnen het betreffende beleidsterrein ‘vrij’ besteed worden;- Voor wat betreft de uitwerking van het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ zoals verwoordin het rapport ‘What’s in it for <strong>Venlo</strong>’ worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:ooDe generieke maatregelen uit het regeerakkoord worden ten laste gebrachtvan de stelpost ‘Externe autonome ontwikkelingen / Rijksbezuinigingen’;Voorbereidingskosten, implementatiekosten van beleidswijzigingen en/offrictiekosten welke het gevolg zijn van de transitie/transformatiedecentralisaties welke niet direct doorgerekend kunnen worden eveneens tenlaste brengen van de stelpost ‘Externe autonome ontwikkelingen /Rijksbezuinigingen’;7.3 Kader <strong>2014</strong>Bestuurlijke afwegingen maken en kiezen op basis van een lange termijnstrategie betekentdat we ons niet laten afleiden door conjunctuurschommelingen maar duurzame keuzesmaken ook als dat betekent dat deze soms lastig zijn of moeilijk uit te leggen zijn.In hoofdstuk 2 (‘Context en beleidsmatige ontwikkelingen’) hebben wij u de belangrijksteexterne en interne ontwikkelingen gepresenteerd zoals wij die op dit moment relevant achtenin het kader van de noodzakelijk afwegingen die wij bestuurlijk in de begroting voor <strong>2014</strong>zullen moeten gaan maken. In dit hoofdstuk schetsen wij u een korte ‘stand van de stad’ ende ontwikkelingsrichting die wij hierbij voorstaan.<strong>Venlo</strong> heeft in 2009 een strategische visie vastgesteld. Het wat onbekende stadje aan degrens zou zich ontwikkelen tot een stad midden in Europa, trots op haar economischeprestaties, haar fysieke verschijningsvorm en trots op haar inwoners, op de kwaliteit vanleven en op haar identiteit. De Floriade was niet het einde van een fantastisch decennium,maar de start van een bloeiende stad en regio in de 21e eeuw. Binnen de strategische visie<strong>Venlo</strong> 2030 heeft uw raad gekozen voor het scenario ‘<strong>Venlo</strong> Kansenstad’ waarbij zowelruimte was voor ambities op het gebied van stedelijke profilering, kennis en innovatie maarook voor gemeenschapsontwikkeling en ontplooiing.We zijn vier jaar later en onze stad is natuurlijk nog niet af, zeker niet. Maar de in 2009gesignaleerde geur van ‘bloemen en beton’ is toch wat minder prominent aanwezig. Ja, wezijn nog steeds op de goede weg, maar de wereld om ons heen is toch wel heel sterk36


veranderd, sterker dan we wellicht vooraf hadden kunnen vermoeden maar zeker haddengehoopt.Onze lange termijnambitie is, zoals we al vaker hebben aangegeven, echter niet alleengeschreven voor de economisch gunstige tijden, maar ook voor die periodes waarin tij enwindrichting minder gunstig zijn. De recessie waarin we ons op dit moment bevinden islangdurig en ongekend diep en dat heeft zijn weerslag op de gemeentefinanciën. Hoewel datnatuurlijk niet betekent dat daarmee onze strategische opgaven zijn veranderd, zijn wijevenmin blind voor de grenzen die dat stelt aan de financiële draagkracht van onzeorganisatie en het maatschappelijk draagvlak dat als gevolg van noodzakelijke bezuinigingenzou kunnen wegvallen.Tegenvallende grondexploitaties trekken een wissel op de financiële gezondheid van onzeorganisatie en de rekening daarvan neerleggen in de vorm van stijgende lokale lasten vooronze inwoners en ondernemers lijkt geen populaire maatregel. Economische en financiëletegenwind vragen daarom om een herijking van onze lange termijnopgave, die op de kortetermijn mogelijk enige bijstelling behoeft. Dit vanwege het risico op verlies vanmaatschappelijk draagvlak en onhoudbare gemeentefinanciën. De realisatie van deze langetermijnagenda wordt daar waar mogelijk vertraagd, het ambitieniveau neerwaarts bijgesteld,tenzij we anderen bereid vinden om een deel van onze investeringslasten van ons over tenemen. De koers is dus dezelfde, het ambitieniveau en het tempo echter geringer. Wellichtzullen we voorgenomen investeringen opnieuw tegen het licht moeten houden.Het vorig jaar hebben we in de begroting een aantal budgettaire ontwikkelingen tijdelijk‘geparkeerd’ en ons voorgenomen om deze bij de begroting <strong>2014</strong> opnieuw mee te nemen.Een bijstelling op het investeringsvolume als gevolg van een taakstelling op dekapitaallasten, het eventueel afstoten van taken en een behoorlijke incidentele taakstellingvoor <strong>2014</strong> maken hiervan deel uit. Dit zijn zaken die onze aandacht hebben en ten aanzienvan de concretisering wij u bij de begroting voorstellen zullen doen.<strong>2014</strong> is het laatste jaar van het huidige, maar eveneens het eerste van het nieuwegemeentebestuur en dat vraagt in onze ogen toch enige terughoudendheid, enigebestuurlijke bescheidenheid. We proberen nog een aantal zaken af te ronden maar wezouden graag ook een nieuwe bestuursploeg in <strong>2014</strong> de ruimte willen geven.Echter, een aantal zaken is ook onontkoombaar. De decentralisaties op het gebied van zorg,ondersteuning, jeugd en participatie werpen reeds nu hun schaduw vooruit. Weliswaar is deverwachting dat 2015 de start zal betekenen, in <strong>2014</strong> zal onze organisatie de noodzakelijkevoorbereidingen moeten treffen om ook daadwerkelijk onze inwoners op 1 januari 2015 vandienst te kunnen zijn. Dat vraagt voorfinanciering van deze activiteiten. Voorfinanciering uitde voor de rijksbezuinigingen voorziene stelpost omdat er hiervoor tijdens dit‘voorbereidingsjaar’ nog geen financiële dekking beschikbaar is.Kijkend naar deze nieuwe opgaven en datgene wat wij aan visie hebben opgenomen in desociale structuurvisie, zijn wij ervan overtuigd dat een grondige herijking van de relatietussen de overheid en haar inwoners en een hernieuwd appèl op burgerschap perspectievenbiedt op zowel een vermindering van onze inspanningen als het behoud van onzemaatschappelijke ambities. Een zorgzame samenleving bestaat immers niet bij de gratie vanoverheidsvoorzieningen alleen. Natuurlijk staan wij ook in <strong>2014</strong> en daarna voor onzekerntaken, namelijk de zorg voor de allerzwakste inwoners, een adequaat pakket aanbasisvoorzieningen en de openbare orde en veiligheid.We zijn ervan overtuigd geraakt dat zo’n nieuwe verhouding tussen inwoner en overheid nietalleen leidt tot een minder consumptieve en daarmee tot een actievere gemeenschap, maarook tot een grotere mate van burgerzin, verantwoordelijkheid van een ieder voor zijn of haar37


leefomgeving en leefgemeenschap. Uiteraard naar draagkracht en vermogen. De gemeentetrekt zich terug en maakt daarmee ruimte voor lokale initiatieven.<strong>Venlo</strong> kiest voor een ‘gebalanceerde’ en evenwichtige keuze. We balanceren op het slappekoord tussen lange termijninvesteringen en korte termijnbehoud van belangrijk geachtemaatschappelijke voorzieningen. We kiezen ook voor een relatief ‘beleidsarm’ <strong>2014</strong> waarinwe de noodzakelijke stappen willen zetten op weg naar de aangekondigde decentralisaties,eenmaal gestarte projecten en ontwikkelingen verder willen voltooien, onze begroting weerduurzaam in evenwicht willen brengen en ruimte willen bieden voor een nieuw in <strong>2014</strong> aan tetreden gemeentebestuur.7.4 Draaiknoppen/ vraagstukkenAansluitend op het hierboven geschetste beeld zijn er ook in technische zin een aantalinstrumenten waarmee we de dekkingsopgave kunnen fijnstellen.TakenreductieTijdens de behandeling van de kadernota en de begroting 2013 heeft uw raad aangedrongenop een hernieuwde ‘uitvoeringstakendiscussie’ waarbij reductie van het aantalgemeenteambtenaren en een budgettaire besparing van structureel € 1,5 miljoen door u isingeboekt. Onder andere hebt u aangegeven te willen kijken naar de mogelijkheden om hetgemeentemuseum af te stoten.Onmiskenbaar kan een heroriëntatie van het gemeentelijk takenpakket leiden tot een keuzewaarbij uitvoerende taken van de ambtelijke organisatie worden afgestoten, geprivatiseerd ofbeëindigd. In het recente verleden heeft u hierover eveneens reeds een discussie gevoerdmet als resultaat dat er 11 gemeentelijke taken in beeld zijn gebracht welke op termijnhiervoor in aanmerking zouden kunnen komen.Indien voltooiing van deze discussie en daarmee na realisatie van de inmiddels in hetmeerjarenbeeld opgenomen taakstelling additionele taken kunnen worden afgestoten kan deafname van lasten die hiervan het gevolg is een bijdrage leveren aan de begroting.Lokale lastendrukOZBNet als onze uitgaven zijn ook onze inkomsten door ons (beperkt) beïnvloedbaar. De daartoemeest gehanteerde, maar meest discutabele, wijze is het OZB-instrument. Een verhoging ofverlaging van de OZB voor huiseigenaren met 5% zou naar verwachting ongeveer € 0,5miljoen aan extra of minder opbrengsten genereren. Indien hiervoor wordt gekozen, wijzigthet percentage van de lokale woonlastendruk, dat als uitgangspunt in de voorliggendekadernota voor 1,6% is meegenomen.De tariefdifferentiatie OZB voor woningen en niet-woningen is vastgesteld op de verhouding100:133. De tariefsdifferentiatie kan worden bijgesteld naar bijvoorbeeld het landelijkgemiddelde verhoudingscijfer ad 100:196 5 . Hierbij zijn twee varianten denkbaar.Indien gekozen wordt voor de bijstelling van de tariefdifferentiatie ontstaat als eerste variantalleen tariefsverhoging OZB voor de niet-woningen. Het tarief OZB voor woningeigenarenstijgt dan niet verder. De woonlastendruk voor woningeigenaren (breder dan alleen OZB)stijgt dan met 0,8%. De lastendruk voor de niet-woningen (bedrijven, instellingen etc.) stijgt5 Bron: Coelo Atlas lokale lasten 201338


met 45,3% ten opzichte van 2013. Deze stijging leidt tot een meeropbrengst OZB tenopzichte van het in de voorliggende kadernota gepresenteerde budgettair perspectief van€ 6,4 miljoen.In de tweede variant wordt de tariefdifferentiatie bijgesteld naar het landelijk gemiddelde doorenerzijds het tarief OZB voor woningeigenaren in <strong>2014</strong> te verlagen t.o.v. 2013 en anderzijdsde tarieven voor niet-woningen te verhogen. Hierdoor daalt de woonlastendruk met 5,75%ten opzichte van 2013 maar stijgt de lastendruk voor niet-woningen met 23,4%. Voor nietwoningenis dit een relatief forse lastenstijging die leidt tot een meeropbrengst OZB van € 0,7miljoen.Verbrede Rioolheffing<strong>Venlo</strong> heeft de mogelijkheid voor de verbrede rioolheffing reeds opgenomen in deverordening rioolheffing.Op basis van een steekproef hebben wij een inschatting gemaakt hoeveel objecten onder derioolheffing kunnen vallen. Naar schatting gaat het om ongeveer 1.500 objecten.<strong>Gemeente</strong>n in den lande die de verbrede rioolheffing in de afgelopen jaren hebbeningevoerd, adviseren om een gedifferentieerd (lager) tarief vast te stellen. Dit om tevoorkomen dat het aantal bezwaren tegen deze heffing excessief wordt (uit ervaring vanandere gemeenten blijkt dat het gros van de bezwaren zich richt tegen de hoogte van hettarief in vergelijking met het tarief voor een huishouden). Daarom wordt vooralsnog gedachtaan een tarief op een niveau van 50% van het “normale” riooltarief (€ 171,50).Rekening houdend met een percentage bezwaarschriften van 10%, zou dit globaal zo’n€ 125.000 opbrengsten kunnen opleveren. Als gevolg hiervan kan het tarief rioolheffing voor<strong>2014</strong> op hetzelfde niveau als 2013 gehouden worden van € 168,85 (0% tariefsverhogingi.p.v. 1,57%).Het is mogelijk om te inventariseren welke objecten daadwerkelijk onder de brederioolheffing geschaard kunnen worden om zodoende bij de begroting <strong>2014</strong> inzichtelijk temaken wat de financiële consequenties hiervan zijn. Doel zou kunnen zijn om per 1-1-<strong>2014</strong>de verbrede rioolheffing in te laten gaan.Doordat de lasten van de riolen over meer belastingplichtigen verdeeld kunnen worden, kanhet tarief rioolheffing verlaagd worden. Dit heeft een gunstig effect op de woonlastendruk,zodat er “ruimte” ontstaat om te kiezen voor:- óf een verhoging van de OZB-tarieven (binnen het kader van de 1,6% inflatoireaanpassing woonlastendruk), waardoor meeropbrengsten OZB gerealiseerd kunnenworden.- óf de woonlastendruk minder te laten stijgen dan de toegestane 1,6%.Regionale samenwerkingRegionale samenwerking kan ertoe leiden dat we een aantal zaken niet langer als <strong>Venlo</strong>alleen uitvoeren maar gezamenlijk, waardoor er in potentie mogelijkheden bestaan voorsynergie-effecten.Afromen onderwijshuisvestingIn hoofdstuk 4 is ingegaan op de gevolgen vanuit het regeerakkoord, waarbij hetgemeentefonds met structureel € 256 miljoen wordt gekort. Vooralsnog is deze kortingverwerkt als een ‘greep uit de kas’ c.q. generieke bezuiniging van afgerond € 1,5 miljoen. Teoverwegen valt om een deel van deze uitname te zien als korting op het beleidsterrein omdathet rijk dit geld doorsluist naar de schoolbesturen.39


Niet uitdelen prijscompensatieAls draaiknop is het mogelijk dat de klassieke ‘kaasschaaf’ gehanteerd wordt door het nietuitbetalen van de prijscompensatie. Dit betekent dat op alle terreinen een efficiencykortinggehanteerd wordt.Advies/ voorstelWij nodigen u uit om, tegen de achtergrond van de in de voorafgaande hoofdstukkengeschetste beleidsmatige en budgettaire ontwikkelingen,1. In te stemmen met de uitgangspunten zoals verwoord onder 7.22. Instemmen met opgenomen inhoudelijk begrotingskader zoals verwoord onder 7.33. Expliciet uit te spreken voor de inzet van één of meerdere ‘draaiknoppen.Op basis hiervan ontwerpen wij voor u een Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017. Anders dan invorige jaren vindt daarom besluitvorming op het programmaniveau daarmee niet eerderplaats dan bij de begrotingsbehandeling in november.40


8. Beschrijving budgettaire opgaven en risico’s en berekening weerstandsvermogenIn dit hoofdstuk worden de nieuwe, gewijzigde en vervallen risico’s ten opzichte van de laatstaan uw raad gepresenteerde stand weergegeven. In casu betreft dit de stand zoalsopgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen van de programmarekening 2012. Tenopzichte hiervan zijn er vier nieuwe risico’s te melden.8.1 Budgettaire opgaven en risico’sBij het opstellen van het meerjarenperspectief in de voorliggende <strong>Kadernota</strong> is alleenrekening gehouden met de zogenaamde autonome en onontkoombare budgettaireontwikkelingen. Als nieuwe spelregel in relatie tot het verbeteren van de budgetdiscipline zijnde autonome en onontkoombare budgettaire ontwikkelingen strak getoetst op hunonvermijdelijke karakter. Indien het onvermijdelijke karakter vooralsnog niet aangetoond konworden - en nadere afwegingen nog mogelijk zijn - zijn deze ontwikkelingen teruggelegd bijde desbetreffende afdeling. In het verdere begrotingsvoorbereidingsproces (ambtelijke enbestuurlijke begrotingsgesprekken en afwegingen in heisessies College) wordt nog bekekenin hoeverre deze knelpunten kunnen worden opgelost of budgettair worden beperkt. Dan zalpas de definitieve budgettaire opgave bekend zijn die in de Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017dient te worden opgelost langs de lijnen zoals verwoord in hoofdstuk 7. Maar dat er een forsebudgettaire opgave resteert bij het opstellen van de begroting is zeer duidelijk. Op basis vande eerste inzichten, zoals vanuit afdelingen opgehaald bij de <strong>Kadernota</strong>, worden er uit dienhoofde nog op te lossen knelpunten verwacht in de orde van grootte van € 2 tot € 4 miljoen.In voorgaande jaren zijn er substantiële taakstellingen in de (meerjaren)begrotingopgenomen op zowel voor beleid als op bedrijfsvoering. Nog niet op alle onderdelen zijndeze maatregelen concreet belegd of gerealiseerd. Een deel van de taakstellingen vindtoverigens (pas) zijn beslag vanaf <strong>2014</strong>. In de op te stellen Programmabegroting zaluitgebreid ingegaan worden op de stand van zaken met betrekking tot de voortgang op dedeze eerder opgelegde taakstellingen. Voor wat betreft de invulling van een aantaltaakstellingen moeten nog nadere concrete beleidsmatige keuzes gemaakt worden, zoalsvoor de discussie rondom het afstoten van taken. Bij andere taakstellingen is sprake van eenverandering van inzicht of mogelijke besparingsverliezen en zullen wellicht alternatievemaatregelen genomen moeten worden. In hoofdstuk 6 is al kort stilgestaan bij de forseopgaven van ruim € 4 miljoen op de kapitaallasten het meerjareninvesteringsplan vanaf2015. In hoofdstuk 5 is de naar de begrotingsvoorbereiding <strong>2014</strong> geschoven niet ingevuldetaakstelling van € 2 miljoen incidenteel meegenomen.Ook de in hoofdstuk 2 geschetste beleidsmatige ontwikkelingen zullen bij de verdereuitwerking richting Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017 nog leiden tot een aanvullendebudgettaire opgave. De beleidsmatige voorstellen die betrekking hebben op laterebegrotingsjaren zijn vanwege de aard van de <strong>Kadernota</strong> en de ontvlechting van debeleidscyclus en begrotingscyclus in beginsel niet opgenomen in voorliggende <strong>Kadernota</strong>,maar komen terug in de voorbereiding van het betreffende begrotingsjaar. Voor een deelzullen de te maken keuzes een beleidsprioritering betekenen die ten koste kan gaan vanposterioriteiten in het beleid. Voor een deel zal dit wellicht tot aanvullende taakstellingenkunnen leiden.Het budgettair risico waarmee de financiële opgave voor de begroting <strong>2014</strong>-2017 verhoogdkan worden, wordt qua bandbreedte vooralsnog ingeschat op zo’n € 4 en € 9 miljoen. Pas bijhet opstellen van de Programmabegroting <strong>2014</strong>-2017 zal dit definitief helder zijn.41


8.2 WeerstandsvermogenNieuwe risico’s “Algemene dienst”WAA (omvang risico € 2 miljoen)Reeds eerder maakten we melding van een strategisch en hoog risico op verbonden partijWAA (uitvoerder van de WSW). De in 2008 ingezette veranderstrategie van de WAA om vanrode naar zwarte cijfers te komen, heeft weliswaar tot een wezenlijk beter resultaat geleid,echter onvoldoende om de oorspronkelijke doelstellingen (budgettair neutraal) te realiseren.Sinds 2012 zijn we middels een herpositioneringsproces bezig een nieuwe strategie teontwikkelen, waarbij we mikten op een implementatie daarvan vanaf <strong>2014</strong>. Met het oog opdie wijzigende horizon, hebben we er tot op heden voor gekozen om de in debegrotingscyclus eerder in risico’s dan in onvermijdelijke ontwikkelingen te spreken.Nu er vanwege de Participatiewet nog zwaardere bezuinigingen op de WSW aanstaande zijnen het herpositioneringsproces taaier dan indertijd gedacht blijkt te zijn, ontkomen we er derisicomelding zoals opgenomen in de programmarekening 2012 bij te stellen. Dit betekentdat de kans op voordoen stijgt naar 51%-100% en de omvang van het gemeentelijk risicostijgt van € 0,5 miljoen naar € 2 miljoen.Achterblijven inkomsten leges bouwvergunningen (omvang risico € 1 miljoen)Als gevolg van de economische situatie worden er minder en kleinere bouwvergunningenaangevraagd. Vooral het achterwege blijven van grote bouwprojecten heeft een grote invloedop de legesinkomsten. Uit ervaring blijkt dat de grote bouwprojecten ongeveer 80 % van delegesinkomsten genereren. Nu het van 2 projecten (MFC Kazerne en Canon) erg onzeker isof ze dit jaar nog worden vergund en dus gefactureerd kunnen worden, neemt het risico oplagere legesinkomsten toe. Naast de reeds gemelde onvermijdelijke ontwikkeling betekent ditdat er een behoorlijk risico op lagere legesinkomsten bestaat. De financiële impact kanoplopen tot € 1 miljoen, met een kans van optreden van 51% tot 100%.Leegstand van gemeentelijk vastgoed (omvang risico € 500.000)De gemeente loopt risico op een toenemende leegstand van gemeentelijk vastgoed door:demografische factoren; minder leerlingen per school, een overschot aan kantoren (14%) enappartementen in <strong>Venlo</strong> waardoor er geen alternatief / markt is voor leegstaand gemeentelijkvastgoed. De economische crisis voor een cumulerend effect door nog meer leegstand enminder markt. Daarnaast ontstaat leegstand door concentratie van activiteiten in Huizen vande Wijk en concentratie van activiteiten in nieuwe MFC's. Bovendien is de staat vanonderhoud van leegstaand gemeentelijk vastgoed soms zodanig dat sloop noodzakelijk is.Het gevolg van leegstand is dat de gemeente (huur-) inkomsten mist ter dekking van deeigenaarslasten van leegstaand vastgoed. Daarnaast zijn hierdoor minder middelenvoorhanden voor bijvoorbeeld het afboeken van de boekwaarde tot marktwaarde bijleegstand en sloop. De omvang van het risico wordt ingeschat op € 500.000 met een kansvan optreden van 51% tot 100%.Afschaffen hondenbelasting (omvang risico € 275.000)De uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch in januari 2013 in de beroepsproceduregemeente Sittard-Geleen met betrekking tot de heffing van de hondenbelasting leidt ermogelijk toe dat deze niet meer door gemeente geheven mag worden. De uitspraak ligt tercassatie voor aan de Hoge Raad. Mocht de uitspraak van de Hoge Raad leiden tot volledigeafschaffing van de hondenbelasting, dan dienen de structureel wegvallende opbrengsten ad€ 775.000 opgevangen te worden door de verhoging van een van de andere algemenebelastingheffingen (bijv. OZB) en/of bezuinigingsmaatregelen. Ervan uitgaande dat in elkgeval de kosten die gemoeid zijn met de aanleg en onderhoud vanhondenpaden/uitrenplaatsen en handhaving van € 225.000 via de hondenbelasting verhaald42


mogen worden resteert een risico van € 550.000 structureel. Het risico op afschaffing van dehondenbelasting wordt ingeschat op 26% tot 50%, waardoor er een beslag op hetweerstandsvermogen ontstaat van € 275.000.BTW op brandweertaken (omvang risico PM)Door een wijziging van de wet Veiligheidsregio’s kan vanaf 1-1-<strong>2014</strong> geen BTW meerworden teruggevorderd over brandweertaken. Dit is een verplichte taak van deVeiligheidsregio, niet langer van de gemeente. Dit betekent dat de BTW niet meer via hetcompensatiefonds kan terugvragen, maar kostprijsverhogend gaat doorwerken. Nog nietduidelijk is of het Rijk als tegenhanger de brede doeluitkering voor de veiligheidsregio’s gaatverhogen. Indien dit laatste het geval is, blijft de financiële impact mogelijk beperkt. Op ditmoment is het nog niet mogelijk het risico financieel te kwantificeren. De kans van optredenis 51% tot 100%.In de jaarrekening 2012 is reeds een benodigde weerstandscapaciteit voor de Algemenedienst opgenomen van € 7.688.000. Bovenstaande ontwikkelingen leiden tot een bijstellingvan de benodigde weerstandscapaciteit tot € 10.963.000.Het risicoprofiel voor het Ontwikkelbedrijf blijft met bovenstaande ontwikkelingenongewijzigd.Bedragen x € 1.000Ratio Weerstandscapaciteit <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Weerstandscapaciteit "Algemene dienst" 54.798 45.339 45.647 45.301Benodigde weerstandscapaciteit "Algemene dienst" 10.963 10.963 10.963 10.963Ratio Weerstandsvermogen algemene dienst 5,00 4,14 4,16 4,13De daling van de weerstandscapaciteit bij de “Algemene dienst” wordt veroorzaakt door deaanwending van de bestemmingsreserves voor de betreffende doelstellingen. Doordat hetbeslag op de weerstandscapaciteit gelijk blijft daalt de ratio voor de “Algemene dienst” naar4,13 in 2017.Bedragen x € 1.000Ratio Weerstandscapaciteit <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Weerstandscapaciteit Ontwikkelbedrijf 10.804 12.344 13.252 13.890Benodigde weerstandscapaciteit Ontwikkelbedrijf 34.200 34.200 34.200 34.200Ratio Weerstandsvermogen Ontwikkelbedrijf 0,32 0,36 0,39 0,41Op basis van de daadwerkelijk aanwezige weerstandscapaciteit zien we meerjarig een lichteverbetering van de ratio Weerstandscapaciteit. 6 Dit komt doordat de algemene grondreservetoeneemt.6 Indien de toekomstige winstverwachtingen van Trade Port Noord ook worden meegenomen alsonderdeel van de weerstandscapaciteit dan komt de Ratio Weerstandsvermogen van hetOntwikkelbedrijf uit op ongeveer 1.43


Bedragen x € 1.000Ratio Weerstandscapaciteit <strong>2014</strong> 2015 2016 2017Weerstandscapaciteit Ontwikkelbedrijf en "Algemene dienst" 65.601 57.683 58.899 59.191Benodigde weerstandscap. Ontwikkelbedr. en "Algemene dienst" 45.163 45.163 45.163 45.163Ratio Weerstandsvermogen Ontwikkelbedrijf en "Algemene dienst 1,45 1,28 1,30 1,31De ratio Weerstandscapaciteit voor het Ontwikkelbedrijf en de Algemene dienst samen is in<strong>2014</strong> op basis van de direct aanwezige weerstandscapaciteit 1,45. Door de afname van deweerstandscapaciteit daalt deze ratio tot 1,31 in 2017. Dit betekent rekening houdende metde kans van optreden en omvang van de gekwantificeerde restrisico’s de gemeente <strong>Venlo</strong> bijde voorliggende kadernota meerjarig genoeg weerstandstandsvermogen heeft om in debenodigde weerstandscapaciteit te voorzien. Opgemerkt wordt dat er naast degekwantificeerde risico’s ook diverse risico’s op PM zijn gewaardeerd. 7 Deze zijn zoalsgebruikelijk nader toegelicht in de uitgebreide paragraaf Weerstandsvermogen van dejaarrekening 2012. Daarnaast wordt opgemerkt dat de overige bestemmingsreserves opgrond van het door uw raad gekozen risicoprofiel onderdeel uitmaken van deweerstandscapaciteit. Dit betekent dat inzet van deze middelen leidt tot het per direct makenvan beleidsmatige keuzes.Bovenstaande betekent dat het surplus van de “Algemene dienst” noodzakelijk is voor hetafdekken van de risico’s van het Ontwikkelbedrijf.Op basis van de door uw raad vastgestelde uitgangspunten voor risicomanagement kan uitbovenstaande geconcludeerd worden dat de gemeente <strong>Venlo</strong> beschikt over voldoendeWeerstandscapaciteit. Effectuering van risico’s boven de omvang van beide algemenereserves en post onvoorzien heeft echter wel tot gevolg dat er beleidswijzigingen c.q.bezuinigingen noodzakelijk zijn om de benodigde middelen vanuit de bestemmingsreservesook feitelijk vrij te spelen.7 PM-risico’s worden vermeld zodat deze wel in beeld zijn en hierop proactief op gestuurd kan worden.De kwalificatie PM wordt gegeven op het moment dat er onvoldoende informatie voorhanden is om hetrisico financieel te kwantificeren.44


9. Ontwikkeling reservesDe verwachte omvang van de reserves per 1 januari 2013 is in 2 jaar tijd met afgerond € 44miljoen afgenomen ten opzichte 1 januari 2011 (grafiek 1). Zonder een uitgebreide analyseuitgevoerd te hebben gaat het al snel om € 23 miljoen voor het opvangen van onvoorzienetekorten. Genoemd worden de bijdrage van € 16 miljoen aan de voorziening van hetgrondbedrijf, tekort van de jaarrekening 2011 ad € 0,6 miljoen en ruim € 6 miljoen als gevolgvan de tekorten bij de jaarrekening 2010. Met andere woorden het vermogen kan snelslinken indien (geïdentificeerde) risico’s zich daadwerkelijk effectueren.Wel voldoet het niveau van de algemene reserve vanaf 2013 weer aan de minimaleondergrens van € 9 miljoen, zoals opgenomen in het initiatiefvoorstel Weerstandsvermogendat op 23 mei 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. In het voorstel bij de Jaarrekening2012 is een verdere verhoging van de Algemene Reserve en daarmee hetweerstandsvermogen voorzien.Grafiek 1: Ontwikkeling reservesOntwikkeling reservesBedragen x € 1 miljoen140 123120100806040109798288 87 86Overige bestemmingsreservesReserve afschrijvingenReserve met eeninkomensfunctie20Totaal algemene reserves-Stand reserves per 1-1-13 is inclusief de verwerking van de Jaarrekening 2012, exclusief resultaatbestemming 201245

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!