12.07.2015 Views

Wolven - Zoogdierwinkel

Wolven - Zoogdierwinkel

Wolven - Zoogdierwinkel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

opkwam om de Zeeuwse zoogdieratlas inde serie Fauna Zeelandica uit te geven.Chiel: “Voor ieder boek in die serie zoekenwij een partner, dat werd in dit geval deZoogdiervereniging. En toen moesten wijwel aan het werk.”Het boek beslaat de periode 1989-2008 ensluit daarmee naadloos aan op de Atlasvan Nederlandse Zoogdieren. De in 2002beschikbare 40.000 waarnemingen groeidentijdens het project aan tot 86.000bruikbare records. Centraal daarin staande braakbalpluisresultaten en de gegevensdie werden verzameld tijdens dekampen vande Zoogdierwerkgroep.Daarnaast leverden651mensen directof via het archiefvan de Zoogdiervereniging nieuwewaarnemingen aan. Luciën: “Ook leverdehet uitvragen van kantonniers, rattenbestrijdersen muskusrattenvangers eenschat aan nieuwe gegevens op. Maar hetvia kranten aan het publiek gedane verzoekom egelwaarnemingen op te sturengaf maar honderd reacties, en de publieksactie‘Wat brengt de kat thuis?’ vrijwelniets.”Het Zeeuwse boek kwam vooral tot standdoor zeven jaar nauwe samenwerking tussentwaalf bevlogen Zeeuwse zoogdierexperts.Een kerngroep daaruit vulde dewitte vlekken in de 2258 landhokken (inclusiefschorren en hokken op de watergrens)door extra veldwerk en aanvullendarchiefonderzoek. Luciën: “Wij vormdeneen heel hechte vriendengroep.” Chiel:“Het was een fijn, geolied lopend proces.”.JanPiet: “Eigenlijk heb ik als coördinatoralleen het laatste jaar een beetjemoeten doordrammen.” En zo was dezeatlas slechts drie maanden later dan geplandklaar.“Iedereen heeft er zoveelvrije tijd ingestoken!”Limburg In Limburg ontstond het ideevoor een atlas 25 jaar geleden. Het NatuurhistorischGenootschap in Limburghad toen al een uitgebreide set waarnemingenen zette al vroeg een database metinvoerprogramma’s op. Dat was te dankenaan een actieve Zoogdierwerkgroep en resulteerdein 1986 in een voorlopige Limburgsezoogdieratlas en een flinke input inde Landelijke Atlas van NederlandseVleermuizen (1997). Maar daarna zakte dewerkgroep en daarmee het atlaswerk in.Het duurde tot 2003 voordat het atlasideeweer ter hand werd genomen. Er kwameen projectbestuur (atlascommissie) enNeeltje Huizenga werd voor twee dagen inde week als coördinator ingehuurd. Jan:“Een vrouwelijke coördinator leek ons eengeëigend middel om al die mannelijke eigenheimersin goede banen te leiden. Bovendienhad Neeltje ervaring metdatabanken.” Neeltje: “Maar het was goeddat ik van zoogdieren nog niet zoveel afwist, want zo kon ik in die mannenwereldneutraal blijven.”De gegevens voor de Limburgse atlaskomen uit de archieven van het Genootschapen de Limburgse Zoogdierwerkgroepen van zo’n 450waarnemers en vijftigLimburgse organisaties,waaronder dedierenambulance ende ongediertebestrijding,en werden aangevuldmet data van deZoogdiervereniging. Ook de twee publieksactiesaan het begin van het project (kattenprooien,huismuis een zeldzaamheid?)waren succesvol. Neeltje: “Het aanvullendeveldwerk had moeten lopen van2004-2006, maar er is nog een jaar bijgenomen,zodat atlascommissie en Zoogdierwerkgroepde witte vlekken kondenaanvullen. Ook hadden de 39 auteurs en dezes redactieleden nog een jaar extra nodig,zodat het boek twee jaar later dan geplandklaar was.”De Limburgse atlas is vooral speciaalomdat het de kaartgegevens van 1980-1994 met die van 1994-2007 vergelijkt enomdat een grove biotoopanalyse op de gegevensis losgelaten. Jan: “Deze analyses,waarin Henk Sierdsema en Peter Friggeeen grote rol hebben gespeeld, zijn eenmooi begin van een nieuwe manier vanomgaan met atlasgegevens. Misschien weljammer dat er geen tijd meer was om nogwat langer met onze zoogdieranalysesdoor te gaan. ” Neeltje: “Maar wij gaan hetverder uitwerken voor de landelijke atlas.”Volksaard Beide boeken vertegenwoordigenwel een beetje de provincialevolksaard. Het Zeeuwse boek kenmerktzich door een grote mate van doeltreffendheid.Dankzij de persoonlijke soortintroductiesis toch - zoals Chiel het treffenduitdrukt - een warm boek ontstaan. JanPiet: “Wij wilden vooral een handzaamboek, dat ook geschikt is voor ‘TanteMien’.” Luciën: “Bovendien hadden wijgeen zin om allerlei kennis uit de literatuurte gaan overschrijven.” Voor de introducerendehoofdstukken en de tachtig inWat is een Zoogdieratlas?Een overzicht met kaartjes waarin het wel ofniet voorkomen van een zoogdiersoort in (in ditgeval) hokken van 1 bij 1 kilometer is weergegeven.Op die manier wordt een beeld van deverspreiding van de betreffende soort in eenbepaalde periode gegeven. Het op deze manierweergeven van de verspreiding zegt trouwensmaar weinig over de talrijkheid van een soort.Zo kan een soort slechts in enkele hokkenvoorkomen, maar in zulke grote aantallen datde soort toch talrijk genoemd kan worden. Omgekeerdkan een soort ook in heel veel hokkenin maar kleine aantallen voorkomen en daarmeerelatief zeldzaam zijn. Ook over trendszeggen verspreidingskaartjes maar weinig,tenzij bijvoorbeeld kaartjes uit verschillendeperioden met elkaar vergeleken kunnen worden.Voor dit laatste zijn in zoogdierland de gegevensvaak nog ontoereikend.Zeeland waargenomen soorten waren welgeteld248 pagina’s nodig. Zeeuwse nuchterheidin bijna pocketformaat.Het Limburgse boek daarentegen is eenkloek, bourgondisch handboek geworden,waarin juist zoveel mogelijk kennis is opgenomen.Voor de inleidende hoofdstukkenen de zeventig soorten hadden deLimburgers ruim vijfhonderd pagina’snodig. Maar het Zeeuwse Luctor etemergo is dit keer beslist van toepassingop Limburg, waar Neeltje en Jan tot delaatste dag een forse kluif hadden in hetbij de les houden van auteurs en redacteuren.Neeltje: “Zonder e-mail waren wijnergens geweest.” Jan: “En dan moestenwij wel eens wat mailtjes een nachtje latenrusten voordat wij antwoord gaven… Overigensmet groot respect voor alle betrokkenen,iedereen heeft er zoveel vrije tijdingestoken!”.Andere provinciesBeide boeken gaan veel verder dan je vaneen standaardatlas zou verwachten enlaten zien dat er bij het atlaswerk rondzoogdieren heel veel ontwikkelruimte is.Alle vijf geïnterviewden benadrukten datjuist het op provinciaal niveau experimenterenmet nieuwigheden in de boekopzeten de verwerking van gegevens het landelijkeatlasproject verder kan brengen. Nogeen laatste aanbeveling daarbij vanuit hetLimburgse: “Hou het beperkt en bakengoed af”. Die conclusie moet de Zeeuwenals muziek in de oren klinken!Zoogdier 21-2 pagina 13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!