12.07.2015 Views

Bedieningshandleiding Vierrijige getrokken ... - TKS AS

Bedieningshandleiding Vierrijige getrokken ... - TKS AS

Bedieningshandleiding Vierrijige getrokken ... - TKS AS

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INHOUDCE OVEREENKOMSTIGHEIDSVERKLARING... 3Garantie............................................................... 4INHOUD............................................................... 5Inleiding................................................................ 6Machine identificatie............................................ 7Afmetingen........................................................... 8Technische gegevens.......................................... 9Modelbeschrijving.............................................. 11Veiligheid............................................................ 131. Het klaarmaken van een nieuwe machine. 211.1 Verpakking............................................... 211.2 Controle van de rijafstand........................ 211.3 Verstelling rijafstand................................. 211.4 Montage van de toedekinrichting............. 211.5 AFSTELLEN VAN DEVORENTREKKERS................................. 211.6 MONTAGE VAN DE RIJENBEMESTER.. 231.7 MONTAGE VAN DE DISSEL................... 231.8 Montage van de steunwielen................... 231.9 Montage van de doseerinrichting vande rijenbemester...................................... 231.11 Montage van de elektronischepootcontrole............................................. 231.12 Montage van de pootriem blokkering....... 251.14 Montage van de drie-punts dissel ........... 252. VEREISTEN VOOR DE TREKKER......... 273. VERBINDING MET DE TREKKER.......... 273.1 Dissel....................................................... 273.2 Hydrauliek................................................ 273.3 Elektronische pootcontrole...................... 274. HET BEDIENEN VAN DE MACHINE....... 294.1 De grootte van de pootaardappelen........ 294.2 Veranderen van de rijafstand................... 294.3 Instellen van de pootafstanden in de rij... 294.4 Diepteverstelling...................................... 294.5 Aanaarden............................................... 314.6 Pootsnelheid............................................ 314.7 Trilmechanisme op de pootband.............. 314.8 Regeling van de aardappel-entoevoervan de voorraadbak................................. 314.9 Loskoppeling van poot elementen........... 314.10 Het legen van de voorraadbak................. 314.11 Markeur.................................................... 314.12 Elektronische pootcontrole...................... 324.13 Rijenbemester.......................................... 354.14 Granulaatstrooier..................................... 355. ONDERHOUD......................................... 365.1 Bandenspanning...................................... 365.2 Spanning pootbanden.............................. 365.3 Schoonmaken.......................................... 365.4 Smering................................................... 365.5 Controle................................................... 366. HET OPSPOREN VAN FOUTEN............ 37Aantekeningen................................................... 395


Operator’s manual UN3200 planterInleidingHartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe <strong>TKS</strong> aardappelpootmachine.U heeft een functioneel kwaliteitsprodukt uitgekozen. Een netwerk van efficiëntedealers zal voor u ter beschikking staan met vakkennis, servicedienst enreserveonderdelen.Alle <strong>TKS</strong>-produkten zijn ontworpen en getest in nauwe samenwerking met landbouwersen loonwerkers, om zo een optimale functionering en betrouwbaarheid te garanderen.Lees deze handleiding a.u.b. goed door voordat u uw nieuwe machine in gebruikneemt.Wij wensen u het beste met uw nieuwe <strong>TKS</strong>-produkt.Met hartelijke groet,<strong>TKS</strong> Mekaniske <strong>AS</strong>6


Machine identificatieHet serienummer van de machine en het adres van de fabrikant vindt u op het typeplaatje vande machine. Zie de afbeelding hieronder.Het serienummer en het jaar van levering van deze machine vindt u hieronder. Dit nummer isbelangrijk in verband met de serviceverlening en de correcte levering van reserveonderdelen.Deze machine bevat een EG-merk. Dit merk, met bijbehorende EU Verklaring van Overeenstemming,geeft aan dat de machine beantwoordt aan de essentiële veiligheids- en gezondheidsvereistenen dat hij voldoet aan de Richtlijnen van de Raad 89/392/EU, aangevuld metRichtlijnen 91/368/EU en 93/44/EU.Serie nummerEG-merkSerienummer :Jaar van aflevering :7


Technische gegevensTechnische gegevensAantal rijen 4Bevestiging aan de trekkerZwaaiende of gewone trekhaak1 enkelwerkend hydraulisch ventiel1 dubbelwerkend hydraulisch ventielRijafstand (trappen van 5 cm)70-90cmPootafstand (30 keuzemogelijkheden)Standaard10-62cmHoge ratio14-88cmCapaciteit voorraadbakaardappelen2500-3000kgrijenbemester1200kgMinimum vulhoogte,aardappelen 0.75mrijenbemester 1.40mBreedte bij rijafstand van 75 cm 3.60mBandenmaat,Landwielen, standaard 9.50-24"Landwielen, optie 11.2-24"Steunwielen, optie 11.00/65-12"Gewicht van de lege machinemet toedekschijven1460kgextra gewicht rijenbemester520kgPootsnelheid4-8km/u9


ModelbeschrijvingModelbeschrijvingDe UN3200 automatische aardappelpootmachine van <strong>TKS</strong> wordt geleverd als vierrijige<strong>getrokken</strong> machine. De machine is voorzien van een pootband met dubbele bekers, eenverstelbare opening tussen de bunker en de plantunit, verstelba re rijafstanden, mechanischeaandrijving door het landwiel en 30 verschillende pootaf standen. De dissel is uitschuifbaar.De machine wordt in een van de volgende uitvoeringen geleverd:vierrijige basismachine, rijafstand 70 cmvierrijige basismachine, rijafstand 75 cmvierrijige basismachine, rijafstand 80 cmvierrijige basismachine, rijafstand 85 cmvierrijige basismachine, rijafstand 90 cmDe machines zijn standaard voorzien van landwielen 9.50-24. Als optie kunnen ook landwielen11.2-24 geleverd worden evenals steunwielen 11/65-12 aan de voorzijde van de machine.De machine is voorzien van vaste pootscharen (standaard), bewegende pootscharen (optie), ofbewegende pootscharen met steunwiel (optie).De machine is voorzien van kleine pootbekers (66 mm) of grote pootbekers (74 mm) (optie).Inzetbekers kunnen worden geleverd voor beide afmetingen (optie).De machine is uitgerust met één van de volgende aanaardsets :toedekschijven 450 mmVoor de beddenteelt kan de machine voorzien worden van :een in verstek geplaatste dissel.Markeurs worden in twee uitvoeringen geleverd :markeur met enkeltwerkende hydraulische cilinder (standaard)markeur met dubbelwerkende hydraulische cilinder gemonteerd met omslagsventiel(meerprijs)De machine kan worden voorzien van de volgende (optionele) uitrusting:rijenbemesterschijven rijenbemestergranulaatstrooierspuitapparatuur voor vloeibare chemicaliënelektronische pootcontroleelektronische hectareteller11


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesVeiligheidFig. 1 Fig. 2Fig. 3 Fig. 4Fig. 5 Fig. 6Fig. 7 Fig. 812


VeiligheidVeiligheidVoordat men overgaat tot het bedienen,afstellen of onderhouden van de machine ishet belangrijk dat de aanwijzingen metbetrekking tot de veiligheid uit deze handleidingworden gelezen en begrepen door depersonen die direct met de machine temaken hebben (fig. 1).Alhoewel alle mogelijke zorg en aandacht isbesteed aan het ontwerp en de produktievan de machine blijft er, zoals bij alle machinesaltijd een zekere risicofactor bestaanvoor het personeel terwijl de machine ingebruik is. Wij bevelen dan ook ten zeersteaan dat alle gebruikers en bedieners van demachine alle mogelijke voorzorgsmaatregelennemen om zowel hun eigen veiligheid alsdie van personen die zich in de buurt bevindenzeker te stellen. Lees de veiligheidsinstructiesuit deze handleiding en houd ueraan! Veiligheid is uw verantwoording!Let met name goed op wanneer udit symbool ziet. Het betekent dat er de kansbestaat op ernstig gevaar. Het vestigt deaandacht op voorzorgsmaatregelen diegenomen dienen te worden om ongelukkente voorkomen.Dit symbool kunt u op verschillende plaatsenin deze handleiding aantreffen, evenals opde waarschuwingstekens van de machine.Zij zijn bedoeld voor uw veiligheid en mendient er altijd nota van te nemen.Algemene veiligheidsmaatregelenWees voorzichtig wanneer er zich anderepersonen of dieren in de nabijheid van demachine bevinden!Zet de machine nooit aan wanneer er zichandere personen of dieren dichtbij de trekkerof de machine bevinden. Ga nooit tussen detrekkerwielen en de machine staan (fig. 2).Denk aan de bepalingen met betrekking totde minimum leeftijd die vereist is voor bedienersvan dit soort machines.Gebruik van de machineU dient de machine alleen te gebruiken voordie doeleinden waarvoor hij ontworpen is.Gebruik van persoonlijke veiligheidsuitrustingDraag geen loshangende kleding, die verstriktzou kunnen raken in één van de bewegendeonderdelen. In zeer stoffige omstandighedendient men een goedgekeurdstofmasker te gebruiken (fig. 3).Let op een te hoog geluidsniveau. Sommigetrekker/werktuig combinaties kunnen, afhankelijkvan de omstandigheden, een geluidsniveauvan meer dan 85 dB veroorzaken, zelfsin een ‘Q’ cabine. Onder dergelijke omstandighedendient men een oorbescherming tedragen. Houd de deuren en ramen van decabine gesloten om het geluidsniveau in decabine te reduceren.De machine moet worden gekoppeld aaneen trekker van de juiste afmetingen.Het gewicht van de trekker moet overeenstemmenmet het maximum gewicht van demachine in bedrijf. Houd u aan plaatselijkewetten en voorschriften (fig. 4).Verzeker u ervan dat de juiste aftakasrondselvan de trekker wordt gepakt. Een machinedie is ontworpen op 540 tpm mag nooitworden gekoppeld aan een trekker met eeningeschakelde snelheid van 1000 tpm. Denormale aftakas-snelheid is aangegeven opeen label dat zich bij de tussenas bevindt.Het koppelen van de machine aan detrekkerDit moet altijd plaatsvinden volgens deaanwijzingen in de handleiding. Indien dekoppeling tot stand wordt gebracht met eentrekstang, dient één van de delen (trekstangvan trekker of de machine) een gaffel tehebben. De pen van de trekstang moetworden vastgezet met een blokkeerpen (fig.5).Houd u aan de nationale voorschriften metbetrekking tot het transport over de weg. Insommige landen is het gebruik van eenveiligheidsketting vereist wanneer een <strong>getrokken</strong>machine over een openbare wegwordt gesleept.13


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesVeiligheidFig. 9Fig. 10Fig. 11Fig. 12Fig. 13Fig. 1414


VeiligheidHoud de veiligheid in gedachten terwijl ude machine bedientStop de trekkermotor en verwijder de startsleutelalvorens de machine te repareren,schoon te maken, te smeren of te onderhouden(fig. 6).BeschermingenVerzeker u ervan dat alle beschermingen ingoede staat en op correcte wijze bevestigdzijn. Start de machine niet voordat u dit hebtgecontroleerd. Beschadigde beschermingenmoeten onmiddellijk gerepareerd of vervangenworden (fig. 7).Let met name goed op de kunststof beschermingenvan de tussenas. Als deze beschadigdzijn moeten ze worden vervangen. Dekettingsloten van de beschermingen moetenaltijd op een geschikte plaats op de trekkeren de machine worden bevestigd, om tevoorkomen dat de buitenste kunststof beschermingendraaien.Hydraulische systemenWees altijd zeer voorzichtig wanneer u werktmet hydraulische systemen. Gebruik oogbeschermingen handschoenen. Ontsnappendehydraulische olie onder hoge druk kan inde huid dringen en ernstige infecties veroorzaken.Ga in deze gevallen altijd naar eenarts (fig. 8).Zorg ervoor dat er zich niemand in debuurt van de machine bevindt wanneer dehydraulische functies in werking wordengezet.Het loskoppelen van de machine en hetachterlaten van de trekker/machineBij het loskoppelen dienen alle hydraulischefuncties in de neutrale stand te staan. Laatde machine tot op de grond zakken en zethem veilig vast. Wanneer de machine overparkeerblokken beschikt dient u deze by dewielen te zetten. Laat nooit kinderen in debuurt van een landbouwmachine rondlopenof spelen (fig. 9).Rij veiligU dient zich bewust te zijn van uw verantwoordelijkheid- onvoorzichtigheid of nalatigheidkunnen ernstige en zelfs dodelijkeongelukken tot gevolg hebben (fig. 10).Alvorens de machine over de openbare wegte transporteren, dient u de wielbouten enkoppelingen te controleren. Schakel hethydraulische systeem uit of blokkeer het.Rij voorzichtig. Verminder snelheid bij hetdraaien of rijden op een oneffen terrein. Zorgervoor dat een <strong>getrokken</strong> machine nietbegint te zwenken of onstabiel wordt.Denk aan het gevaar van omslaan bij hetwerken op hellingen of op zachte grond.Verminder de belading.LichtenDe eigenaar en de bediener zijn verantwoordelijkvoor het aanbrengen van de juistelampen en reflectoren bij het transport vande machine over de openbare weg. Houd uaan de openbare voorschriften (fig. 11).VeiligheidsuitrustingZorg ervoor dat er altijd een eerstehulpuitrustingop de trekker aanwezig is. Houd uook aan de voorschriften met betrekking toteen brandblusser. Wanneer u werkt metbrandbaar materiaal als hooi en stro dient ualtijd een brandblusser tot uw beschikking tehebben (fig. 12).ReserveonderdelenOm veiligheidsredenen dient u uitsluitendeoriginele reserveonderdelen te gebruiken.Als u geen originele reserveonderdelengebruikt, vervalt de garantie op het Underhaug-produkt(fig. 13).OnderhoudZorg ervoor dat de machine goed wordtonderhouden en dat hij altijd in een goedestaat van werking wordt gehouden. Brengnooit veranderingen aan in de technischebasisconstructie van de machine (fig. 14).15


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesVeiligheid220525220532 220525220522220536220522 220535220531 220531Fig. 15220532220525Fig. 16 Fig. 1716


Extra veiligheidsinstructies voor aardappeltelersdie werken met de UN3200Deze machine is ontworpen voor het potenvan aardappelen en andere gelijksoortigeknolgewassen. De machine is ontworpenvoor een onbemande bediening indien hijniet is uitgerust met een speciaal geconstrueerdplatform voor de bediener(s).De machine is uitgerust met waarschuwingsstickers.Bij beschadiging van één vande platen dient men deze onmiddellijk tevervangen. Ordernummers worden aangegevenop de illustraties in dit deel. Fig. 15geeft aan waar ze geplaatst moeten worden.Waarschuwingssticker 220532 (fig. 16) Letop! Zorg ervoor dat u de instructies uit dezehandleiding heeft gelezen en begrepenvoordat de machine in bedrijf wordt gestelden voordat u afstellingen/onderhoudswerkzaamhedenuitvoert.Waarschuwingssticker 220525 (fig. 17)Wees voorzichtig wanneer de machineomlaag gezet wordt! Blijf uit de buurt vanscharen en wielen. Als er werkzaamhedenmoeten worden uitgevoerd onder de gehevenmachine dient u altijd een steun onderhet hoofdframe te plaatsen.Waarschuwingssticker 220526 (fig. 18). Ukan een vinger verliezen als deze wordtgegrepen door de rollenketting.Waarschuwingssticker 220536 (fig. 19a).Blijf altijd op een veilige afstand van debewegende, hydraulisch aangestuurdeaardappelkipbak.Waarschuwingssticker 220535 (fig. 19b)Als er werkzaamheden moeten wordenuitgevoerd onder de geheven machine dientu altijd een steun onder de aardappelkipbakte plaatsen.Waarschuwingssticker 220522 (fig. 20).Blijf op veilige afstand van de markeur. Dezekan plotseling omhoog komen.Waarschuwingssticker 220531 (fig. 21).Vergrendel de markeurs voordat de machinemet geheven markeurs vervoerd of geparkeerdwordt.VeiligheidHet heffen van de machinemet een kraanGebruik alleen goedgekeurde hijsmiddelen.Het gewicht van de machine vindt u in de«Technische Gegevens» op pagina 5.Wees voorzichtig! Verzeker u ervan dat erniemand onder of in de buurt van de machinestaat op het moment dat deze wordtopgetild.Bevestig de hijsband aan de steun van dekop van het hoofdframe en aan de scheidingswandenin de bunker. Verzeker u ervandat de banden goed vastzitten voordat ubegint met hijsen.Gebruik een leikabel om de machine inpositie te houden.Gevaar bij het gebruikvan chemicaliënHoud u bij het werken met chemicaliënen kunstmest altijd aan de veiligheidsvoorschriftenvan de fabrikant.17


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesVeiligheid220526 220536Fig. 18Fig. 19a220535Fig. 19b220522Fig. 20220531Fig. 2118


VeiligheidNieuwe machine - wees voorzichtig!!Lees de bedieningshandleiding door. U dientheel voorzichtig te werk te gaan bij het voorde eerste maal starten van een gloednieuwemachine. Een onjuiste montage, fouten in debediening enz. kunnen leiden tot kostbarereparaties en dus een verlies van opbrengst.De produktgarantie van Dunor dekt geenschade die het gevolg is van het niet opvolgenvan de instructies in deze handleiding.Let met name goed op wanneer udit symbool ziet - het vestigt de aandacht ophandelingen waarbij men zeer voorzichtig tewerk moet gaan om een onjuiste montage,verkeerde handelingen enz. te voorkomen.Volg onderstaande procedure nauwkeurigwanneer u een nieuwe machine voor deeerste keer start.Controleer of de machine op correcte wijzeis gemonteerd en of hij niet beschadigd is.Verzeker u ervan dat de elektrische bedradingeen zodanige lengte en positie heeftdat de machine zich kan bewegen zonderdat de bedrading beschadigd wordt.Controleer de verbindingen tussen de machineen de trekker.Controleer of de aandrijfkettingen zich in dejuiste positie bevinden op de tandwielen enof ze goed zijn gespannen.Controleer of de afstelling van de bovensteaandrijfrollen gelijk is, waardoor de bandenmet pootbekers gecentreerd lopen.Smeer de machine volgens de aanwijzingenonder punt 6.5 «Smering».Controleer de bouten van wielen en scharenen de verbindingen tussen de pooteenheiden rijenbemester (indien voorzien).19


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesKlaarmaken van nieuwe machineFig. 22Fig. 2320


1. Het klaarmaken van een nieuwe machine1.1 VerpakkingVerwijder al het verpakkingsmateriaal.Indien er accessoires in de machine zijnopgeborgen, dienen deze te worden verwijderd.1.2 Controle van derijafstandControleer of de rijafstand overeenkomt metde specificaties van de klant. Zie punt 1.3hieronder over de afstelling van de rijafstand.Gebruik een voorraadbak met overeenstemmendebreedte (rijafstand 70-80 cmof 80-90 cm).1.3 Verstelling rijafstandDe rijafstanden zijn: 70, 75, 80, 85 en 90 cm.Verstelling gaat het makkelijkst als eerst deelementen aan de ene kant verschoven wordenen vervolgens de elementen aan de anderekant. Hierdoor wordt voorkomen dat hetbasisframe uit positie raakt. De verbindingsstukkenvan de bunker en de kunstmeststrooiermoeten wel eerst verwijderd worden.Verschuif de aandrijfunit (Fig 22/A) inovereenstemming met de positie van het wiel.De bovenste aandrijfkettingkast komt dan dichtbij de pootbuis. Verplaats het onderste tandwielop de as van de tandwielkast (zet dezevast met de instelbout)Voordat de rijafstand kan worden ingesteldmoeten alle verbindingen tussen de aparteunits los gedraaid worden, d.w.z. de klemmenop het hoofdframe, zeskante aandrijfas ( Fig22/C) van de pootriemen, de vierkante as (D)die de smoorkleppen verbind, de balk (E) entenslotte de telescopische wielas.De wielen kunnen op de gewenste afstandingesteld worden.Klaarmaken van nieuwe machineVerplaats de markeurs(alleen bij de vierrijigemachine ). Zie paragraaf 5.11.De zijpanelen van de bunker welke zich aan devoorkant van de machine bevinden (Fig 22/L)zouden gerepositioneerd moeten worden omovereen te komen met de scharnierpunten vande voorraadbunker. Gebruik bij grote rijenbreedtende wijde afdekplaten tussen de elementen(Fig 22/M).1.4 Montage van detoedekinrichtinga. Toedekschijven 450 mm (Fig 23) :Hef de bunker en zet deze vast. Monteer debeugel (Fig 23/A) onder de achterzijde vanelke plantunit (beide zijden). Bevestig de toedekschijven(Fig 23/B) en de schraper (Fig 23/C) aan de arm (Fig 23/D) voordat de linker enrechter schijfsectie aan de frame platen bevestigdworden m.b.v. de achterste sleufgaten(Fig 23/E). Verstel de hoek van de schijvendoor het middenste bevestigingspunt (Fig 23/F) naar voren of naar achteren te verplaatsen.Bevestig de toedekinrichting m.b.v. de gatenboven de vorentrekker.Let op! Plaats de bus aan de buitenzijde van dearm en de sluitring tussen de arm en hetpootelement. Monteer de diepte-instelling (Fig23/G) en stel deze in. De instelling moet bij alletoedekschijven gelijk zijn (zelfde veerdruk).Bevestig de sluiting van de hefketting aan dearm van de hefas. Verstel de hefhoogte doorde ketting op de juiste lengte aan de toedekinrichtingte bevestigen.b. Sporenwissers voor de toedekschijven(Fig 23):Bevestig de arm (Fig 23/J) m.b.v. de achterstegaten in de frame-plaat (Fig 23/E) van de tweemiddelste toedekinrichtingen, waarbij de armennaar buiten wijzen. Plaats de tanden (Fig23/K) zodanig dat ze midden in de sporenlopen en diep genoeg staan om een duidelijkspoor achter te laten voor het rijenfrezen.21


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesKlaarmaken van nieuwe machineB A D CFig. 24Fig. 25Fig. 26 Fig. 2722


Klaarmaken van nieuwe machine1.5 Afstellen van devorentrekkersa. Vaste vorentrekker:Klaar voor gebruik als ze af-fabriek gemonteerdzijnb. Verend opgehangen vorentrekkers (Fig24):Controleer of de veerdruk (A) bij alle rijen gelijkis. Controleer of de ophangketting (B) bij allerijen gelijk is.c. Verend opgehangen vorentrekkers metdieptestelwiel (Fig 24):Controleer of de veerdruk (A) bij alle rijen gelijkis. Monteer de dieptestelwielen bij alle rijen opdezelfde manier m.b.v. de bout (D) en arm (C).Controleer of de ophangketting (B) bij alle rijendezelfde lengte heeft.1.6 Montage van derijenbemestera. montage van de basisuitrusting (Fig25):De dissel en de steunwielen moeten verwijderdworden (zie par. 1.7 & 1.8). De dieptestelwielenvan de vorentrekkers moetenverwijderd worden om meer ruimte te creëren.Monteer de twee voorraadbakken meteen tussenruimte van (met dezelfde afstandtussen de bok):70 cm rijafstand - afstand 16 cm75 cm rijafstand - afstand 26 cm80 cm rijafstand - afstand 36 cm85 cm rijafstand - afstand 46 cm90 cm rijafstand - afstand 56 cmElke voorraadbak wordt hierdoor recht bovende bijbehorende pootelementen geplaatst.Voordat er verstelling plaatsvindt moet eersthet telescopische gedeelte van de aandrijfaslosgedraaid worden. Let op!: gebruik bijgrote rijafstanden de lange en bij kleinerijafstanden de korte aandrijfas. Beide typenworden meegeleverd. Bevestig de bemestingsunitaan het frame (Fig 25/A) en de bok(Fig 25/B). Monteer het tandwiel (Fig 25/C),de aandrijfketting (Fig 25/D) en de beschermkap(Fig 25/E) aan de linkerzijde vande machine.b. bemestingsschijven (Fig 26):Monteer de schijven aan de kokerbalk m.b.v.de klemmen (Fig 26/C). Monteer de buizen.1.7 Montage van dedisselMonteer de dissel aan het frame (Fig 27/A)en de bok (Fig 27/B). Leg de ketting (Fig 27/C) over de geleiderol en bevestig deze aanhet vaste punt (Fig 27/D) (gebruik de langeketting als de rijenbemester gemonteerd is).Sluit de hydrauliekslang van de markeursaan op de vrije poort van de cilinder van dedissel.23


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesKlaarmaken van nieuwe machineFig. 28 Fig. 29BACADBFig. 30 Fig. 31Fig. 32 Fig. 33Fig. 34 Fig. 3524


Klaarmaken van nieuwe machine1.8 Montage van desteunwielenBevestig de beugel (Fig 28/A) aan het frame.Bevestig de wielarm aan het montage- oogvan het frame en de beugel. Monteer despindel (Fig 28/B). Borg de arm met de ring(Fig 28/C). Verstel de hoogte van de wielmet de spindel.1.9 Montage van dedoseerinrichtingvan de rijenbemesterMonteer de aandrijfas (Fig 29/A) tussen detandwielkast en de bok. Monteer het tandwiel(Fig 29/B) op de achterste as van detandwielkast. Monteer de aandrijfketting (Fig29/C). De bovenste aandrijfas (Fig 30/A)moet midden voor de bunker en de bevestigingssteungeplaatst worden. De voorraadbakken(Fig 31/A) worden aan de bunkerbevestigd tussende twee buitenste pootelementenm.b.v. de plaat (Fig 31/B) en desteun (Fig 31/C) Verbind beide units met debovenste aandrijfas. Monteer en span deaandrijfketting (Fig 30/D). De schijven enflexibele slangen worden gemonteerd alsaangegeven (Fig 32).1.11 Montage van deelektronischepootcontroleFig.33&34. Monteer de magneetring (tweehelften, gemonteerd met twee bouten) op dezeskantige bovenste aandrijfas. Op eentweerijige machine is dit aan de linkerkantvan de rechter pootbuis (fig. 34/A) (vanachteren gezien). Op een vierrijige machineis dit aan de rechterkant van de binnensterechter pootbuis tussen de aandrijfrol en destopring. (De illustratie toont de pootmachinevan de voorkant gezien). BELANGRIJK! Hetis van essentieel belang de magneetringen de voeler op het zeskantige (niet hetronde) uiteinde van de aandrijfrol van hetpootelement te monteren. Op deze wijzewordt een constante afstand tussen devoeler en de magneetring tot stand gebracht.Monteer de referentievoeler en plaat (fig. 34/C) op de lagerbeugel. De ruimte tussen devoeler en de magneet dient 3-4 mm te bedragen.Monteer de pootbekervoeler met bevestigingsplaatop ieder pootelement (fig. 34/D).De pootbekervoelers zijn gemerkt met denummers 1 en 2, of in het geval van eenvierrijige machine, 1 tot 4, en dienen involgorde van rechts naar links te wordengemonteerd. Stel de positie van de voelerszo af dat een wiparm door het midden vande pootbekergroef kan passeren zonderermee in contact te komen.Monteer het elektrische contact aan derechterkant van de driepuntsbok. Zet dekabels vast met behulp van de banden en dezelfklevende band-bevestigingen. Vermijdieder contact tussen de kabels en roterendeof bewegende delen.1.12 Montage van depootriem blokkeringZie fig. 35. Aan de zijde van waaraf deblokkering werkt moet de bout (Fig 35/A)vervangen worden door een bout M8X30(met zelfborgende moer aan de binnenzijdeen de borgmoer aan de buitenzijde). Draaide bout maximaal naar buiten om de veer tekunnen bevestigen. Plaats de blokkering inde juiste positie binnenin de pootunit. Bevestigde veer in het voorste gat van de blokkering(borg de bout met de borgmoer aan debuitenkant)De blokkering mag alleen gebruikt wordenals de pootriem niet gespannen is. Na ontspannenvan de band kan de blokkeringnaar voren geplaatst worden waardoor dezein werking treedt.25


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesKlaarmaken van nieuwe machine1.14 Montage van dedrie-punts disselBevestig de dissel aan de drie-punts inrichtingvan de trekker. Monteer de kettingenaan het bevestigingspunt van de topstang.Verstel de hoogte m.b.v. de kettingen.Fig. 3626


Verbinding met de trekker2. VEREISTEN VOOR DE TREKKERAanbevolen afmeting van de trekker:Vanaf 50 kW (machines met toedekschijven,zonder rijenbemester) - 75 kW (machinesmet rijenbemester)Aansluitingen op de trekker:1 enkelwerkend hydraulisch ventiel1 dubbelwerkend hydraulisch ventielHydraulische oppikhaak of zwaaiendetrekhaakElectrische voorzieningen12V, standaard 12 mm plug, past in sigarettenaansteker(alleen met electronischepootcontrole)BELANGRIJK! Zorg voor een goedeverbinding van alle electrische aansluitingenter voorkoming van het wegvallen vande stroomvoorziening veroorzaakt doorschokken. Zelfs een zeer korte onderbrekingzorgt ervoor dat de computer eentest procedure opstart.3. VERBINDING MET DE TREKKER3.1 DisselPas de lengte van de dissel aan detrekker aan om te voorkomen dat de disselde wielen raakt bij het keren. Bij montageaan een zwaaiende trekhaak of de specialedrie-punts ophanging (optie) moet een bus inhet trekoog gemonteerd worden (Fig 36/A).Vergeet niet de steunpoot te verwijderen(plaatsing bovenop het achterste eindvan de dissel).3.2 HydrauliekVerbind de slang van de bunker (met blauwedop) met een enkelwerkend ventiel. Verbindde twee slangen van de dissel/markeurs(gele dop) met een dubbelwerkend ventiel.3.3 ElektronischepootcontroleVerbind de 7-polige contactdoos met hetstopcontact op de kop en de enkele stekkermet de 12V voeding op de trekker. De stekkerwordt geleverd met een zekering van 0,5A. Bevestig de monitor op de voorruit van detrekker met behulp van de zuignappen.27


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesBedienen van de machineFig. 37Fig. 38Fig. 39ACFFig. 4028


Bedienen van de machine4. HET BEDIENEN VAN DE MACHINE4.1 De grootte van de pootaardappelenGebruik gesorteerde pootaardappelen daar gelijke sortering voor een verbetering van hetrendement en optimale pootresultaten zorgen.Aanbevolen sortering (vierkante zeef) :Min. Max Max.lengte vanzeef zeef de aardappelenGrote pootbeker 74 mm ........................ 40 mm ............... 60 mm ............... 87 mmInzetbeker voor grote pootbeker ........... 35 mm ............... 50 mm ............... 73 mmStandaard pootbeker 66 mm ................ 35 mm ............... 50 mm ............... 73 mmInzetbeker voor standaard pootbeker ... 25 mm ............... 40 mm ............... 56 mmN.B. Het beste resultaat wordt bereikt wanneer de verschillen in grootte tot eenminimum worden beperkt.4.2 Veranderen vande rijafstandZie punt 1.3.4.3 Instellen van depootafstanden inde rijZie schema onder het deksel van de schakelkastaan de linkerkant van de machine.Standaard tabel pootafstanden is te zien infig. 37. Indien High-ratio drive gemonteerdis, liggen alle pootafstanden ongeveer 40%hoger. De pootafstanden tabel voor Highratiomoet dan te zien zijn onder het dekselvan de schakelkast.Zet de kettingspanner los (fig. 38/A en/of B)en verplaats kettingen en tandwielen. Controleerof de afmeting van het tandwiel op dewielas overeenkomt met de afmeting vanhet wiel.Afhankelijk van de wisselende mate vanzachtheid van de bodem kunnen de verkregenpootafstanden afwijken van degegevens in de tabel. Controleer dit doorte meten in de rij (over een lengte vanmin. 2 m).4.4 Diepteverstellinga. Vaste vorentrekker (Fig 39):Hef de pootmachine en draai de moer (Fig39/A) van de klem op de dissel in of uit. Dediepte veranderd ongeveer 12/14 mm (met/zonder granulaatstrooier) per slag. Borg demoer met de ketting (Fig 39/B). Steunwielenmoeten opnieuw ingesteld worden.b. Verend opgehangen vorentrekkers (Fig40):Verstel de lengte van de blokkeerketting (Fig40/A) om ervoor te zorgen dat de vorentrekkerhorizontaal blijft als de pootmachine opdiepte gesteld wordt. Verstel de diepte metde moer van de klem op de dissel (Fig 39/A)en/of met de steunwielen. Verstel de veerdruk(Fig 40/C) overeenkomstig de hardheidvan de bodem om een juiste pootdiepte tebehouden, mochten de landwielen in debodem wegzakken.c. Verend opgehangen vorentrekkers metdieptestelwiel (Fig 40):Zoals beschreven onder b. Als de vorentrekkerin de juiste positie geplaatst is met deverstelbout (Fig 40/D) of de verbinding vanhet steunwiel (Fig 40/E), kan de blokkeerketting(Fig 40/A) met twee schakels verlengdworden. Onder zware omstandighedenwordt een extra veer per vorentrekkeraanbevolen.29


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesBedienen van de machineFig. 41 Fig. 42Fig. 44 Fig. 45Fig. 464.5 AanaardenToedekschijven (fig. 41):Een brede rug wordt verkregen door deschijven op de max. afstand in te stellen.Schijven die in een wijde hoek wordengeplaatst zullen scherpe ruggen opleveren,terwijl een kleinere hoek plattere ruggen zalproduceren. Draai de bout (A) op de frameplaatlosser om de schijven in te stellen.Als de schijven te kleine ruggen makenvanwege een harde of zware bodem, moet ude veerdruk verhogen door de instelstang(B) te verlengen.Stel de sporenwissers (C) in op de gewenstediepte.30


Bedienen van de machine4.6 PootsnelheidDeze is afhankelijk van de snelheidvan de pootband, d.w.z. van de gekozenpootafstand.Kleine pootafstanden = lage snelheidGrote pootafstanden = hoge snelheidPootafstanden (cm) x 0,2 = optimale pootsnelheid(km/h)4.7 Trilmechanismeop de pootbandOm missers en dubbel poten tot een minimumte beperken. Vijf standen (fig. 42/A).Minimale trilbeweging = grote aardappelen,hoge bandsnelheidMaximale trilbeweging = kleine aardappelen,lage bandsnelheid4.8 Regeling van deaardappel-entoevoervan de voorraadbak4.9 Loskoppeling vanpoot elementenZonodig kunnen één of meer pootelementenworden losgekoppeld wanneer de stopmechanismenvan de pootband worden gemonteerd.Dit gebeurt door de pootbanden telaten verslappen (beweeg de hendels aande bovenkant van de pootelementen omhoog)en de stopmechanisme(n) (fig. 45)naar voren te bewegen. Let op! Denk eraande stopmechanismen weer terug in positiete brengen nadat ze zijn gebruikt.4.10 Het legen van devoorraadbakLeeg alle toegankelijke pootbekers. Open dekleppen (fig. 46/A) en leeg de voorraadabak.Indien de opening geblokkeerd raakt, depootbanden bewegen. Draai tenslotte debanden om de pootbuizen te legen. Brengde kleppen weer in positie.4.11 MarkeurDe markeur geeft aan waar het midden vande trekker moet lopen. De afstand van hetmidden van de pootmachine tot de markeurin werkpositie dient 4 x de rijafstand tebedragen.Stel de regelplaten in (hoek en lengte)(fig. 44) om een balans te verkrijgen tussende toevoer en het poten van de aardappelen.Het niveau van de aardappelen moetnormaal gesproken ongeveer 15- 20 cmonder de onderste hoek van de voorplaatvan de voorraadbak liggen.Centrale instelling van de hoek van deregelplaat met de ketting (A) op de kop:Toevoer verhogen - trek de ketting aanToevoer verlagen - laat de ketting verslappenIndividuele instelling van de lengte van deregelplaat (gegleufde boutgaten) (B):Toevoer verhogen - maak de plaat korterToevoer verlagen - maak de plaat langerLet op! De beweging van de trilschijf kanworden ingesteld (langwerpige gaten in dearm aan de achterzijde).31


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesBedienen van de machine5.12 Elektronische pootcontroleKeuze van de mate van gevoeligheid:Verwijder de afdekking aan de achterkant van de monitor. Stel de schakelaars in volgens onderstaandetabel:Aantal lege pootbekers Schakelaar nr. 1 Schakelaar nr. 2 Schakelaar nr. 3dat alarm in werking stelt1 off off off2 on off off3 on on off4 on on onBELANGRIJK! Het gevoeligheidsniveau 1 kan te gevoelig zijn en is daarom niet volledig betrouwbaar,als gevolg van schommelingen in het aantal impulsen van de rij- en referentievoelers,waardoor er zelfs bij volle pootbekers een waarschuwingssignaal wordt gegeven.Afmeting pootmachine:Deze kan worden ingesteld door middel vanschakelaar nr. 4 aan de achterkant van de monitor.TestprocedureComputertest:Wanneer de monitor wordt verbonden met devoelers en de elektrische 12 V voeding van detrekker, begint de testprocedure. De lampjeszullen vijf keer knipperen en het akoestische alarm(zoemer) zal werken. De test is op dat momentvoltooid. Als de monitor niet aangesloten is op hetcontact op de pootmachine, kan de test nietworden afgemaakt. De lampjes blijven knipperenen het akoestische signaal werkt niet.Indien er twijfels bestaan met betrekking tot dejuiste werking van de pootcontrole, kan men ditcontroleren door de elektrische voeding te onderbreken.Wanneer de aansluiting op de voedingweer is hersteld zal de testprocedure automatischvan start gaan.Voelertest:Iedere rijvoeler kan op de volgende wijze wordengecontroleerd:Beweeg één van de voelerwiparmen 8 maal.Hierdoor komt de pootcontrole in de test-mode endit veroorzaakt een alarmsignaal bij iedere verderebeweging van één van de voelerwiparmen. Als hetalarm niet werkt op een voeler, dient men dedraadverbindingen na te kijken. Controleer ook ofhet hendeltje van de rijvoeler vrij kan bewegenwanneer er een volle pootbeker passeert. Als ditniet het geval is dient de positie van de voeler en/of de hoek van de voelerwiparm te worden bijgesteld(kan omlaag worden gebogen totdat hij zichin een correcte hoek ten opzichte van de loopbandbevindt).Door de zeskantige aandrijfas zo te draaien dat erminstens een magneet langs de referentievoelerkomt, verlaat de pootcontrole de test-mode. Als ditniet het geval is dienen de draadverbindingen enoff = Tweerijige machineon = <strong>Vierrijige</strong> machinede positie van de voeler gecontroleerd te worden.De ruimte tussen de voeler en de magneetringdient 3-4 mm te bedragen.Een voeler kan worden gecontroleerd met eenelektrisch testinstrument (multimeter), aangeslotenop de contacten van de 7-polige contactdoosop de pootmachine. De pinnen worden als volgtaangesloten:Pin 1 (L)Pin 2 (54g) - rijvoeler 1Pin 3 (31) - rijvoeler 2Pin 4 (R) - rijvoeler 3Pin 5 (58R) - rijvoeler 4Pin 6 (54) &pin 7 (58L)- referentievoeler- gemeenschappelijkDe referentievoeler wordt getest door de multimeteraan te sluiten op de pinnen 1 en 6. Meet deweerstand (Ω). Wanneer de voeler wordt geactiveerddoor een magneet dient de microschakelaarte worden aangesloten (aan-sluiting open)zonder weerstand. Wanneer hij niet is geactiveerd,is de weerstand oneindig (circuit is gesloten).Wanneer u de multimeter controleert metdraaiende as (draai het aandrijfwiel van depootmachi-ne) hoort de aflezing te variërentussen nul en oneind-ig. Als de referentie-voelerniet door de magneet wordt geactiveerd, dientmen de voeler te verwisselen.Een rijvoeler moet worden getest door de multimeteraan te sluiten op pin 2, 3, 4 of 5 (bijvoorbeeldpin 3 voor rij 2) en 6. Bij activering (wiparmomhoog) is de microschakelaar zonder weerstandaangesloten in het circuit. In de neutraalstand isde weerstand oneindig (geen aansluiting in hetcircuit). Bij het werken met volle pootbekers hoortde aflezing op de multimeter te variëren tussen32


Bedienen van de machinenul en oneindig. Als de referentie-voeler niet doorde magneet geaktiveerd wordt, moet hij vervangenworden).Bijstelling van de gevoeligheid vande rijvoelerHet signaal van de rijvoeler dient zich te manifesterenwanneer de wiparm uit de groef in devoelerplaat is gekomen. Als de gevoeligheid telaag is, d.w.z. als de arm meer dan 1-2 mm vanhet voelerlichaam af moet worden bewogen omeen signaal te produceren, dient u de gevoeligheidte verhogen door de positie van de magneetvan het voelerlichaam meer naar de groef toe teverplaatsen. Als het alarm voortdurend in de testmodeis wil dat zeggen dat de gevoeligheid tehoog is. Beweeg de magneet van de groef af.Schroef de zeskantbout omhoog of omlaag meteen zeskantsleutel.Aangezien de magneet in het gat van de voelerplaatvastgelijmd is, dient u als volgt bij te stellen:Plaats een stukje metaal in de groef van hetvoelerlichaam. Klop de magneet los met eenpriem, verwijder het stukje metaal en verander depositie van de magneet om de juiste mate vangevoeligheid te bereiken. Plak de magneet totslot op zijn plaats vast.AlarmAfhankelijk van het gekozen gevoeligheidsniveauwordt de bediener gewaarschuwd wanneer er legepootbekers worden aangetroffen. Als bijvoorbeeldniveau 2 is ingesteld treedt het alarm in werkingals er twee lege pootbekers langs de voeler zijnHet opsporen van foutenStoringGeen functiesAAN-lampje knippertOorzaak / oplossingGeen stroomtoevoer naar de pootcontrolea) Controleer de zekeringb) Controleer de stekker en de kabelVoltage te laaga) Controleer of het accuvoltage 12 V isb) Controleer de kabelverbindingen naar de pootcontroleHet waarschuwingslampje houdt niet op metknipperen nadat de stroom op de pootmachineis aangeslotenControleer de verbinding tussen pin 6 en 7 in hetstopcontact van de pootmachineStroomtoevoer intermitterend waardoor de computer-De waarschuwingslampjes knipperentestkortstondig tijdens normaal potendeHet alarm wordt voortdurend geactiveerd vooréén of meer rijen, ook nadat de pootmachine isHet alarm is voortdurend geactiveerd voor allerijen en stopt wanneer de pootmachine stoptengekomen. Een lampje geeft aan om welke rij hetgaat en de zoemer wordt geactiveerd. Het alarmhoudt op wanneer het-zelfde aantal volle pootbekerslangs de voeler is gekom-en (bijv. op niveauzullen 2 volle pootbekers ervoor zorgen dat hetalarm stopt). Indien de pootcontrole voor langerdan één minuut doorgaat met het aangeven vanfouten in een rij, stopt de zoemer en gaat hetlampje van de rij knipperen. Dit gebeurt wanneer:a) er geen aardappelen in de pootmachinezijnb) de voeler kapot isc) de rijvoeler niet geactiveerd wordt of,d) er een verstopping is in de pootband.Als er storingen optreden in het aandrijfsysteem(breuk van de aandrijfketting etc.), waardoor demachine ophoudt met poten, wordt dit aangegevenop het controlepaneel.Wanneer het aandrijfsysteem ophoudt metwerken (gewone stop of storing in de aandrijving)klinkt het akoestische alarm voor een korte tijd enbranden de waarschuwingslampjes. De lampjeszullen blijven branden totdat het aandrijfsysteemweer begint te werken (normale pootprocedure ofde storing is opgeheven). Op dat moment gaande lampjes uit en is er een kort geluidssignaal tehoren.Als dit alarm geactiveerd wordt tijdens hetpoten moet u de machine onmiddellijk stopzettenen controleren of er storingen zijn in deaandrijving.Dit soort alarm wordt geactiveerd bij iedere stoptijdens het poten.Sluit de 7-polige stekker aan op de contactdoosop de pootmachine om de computertest af te makensnel start. Controleer de stroomtoevoercontacten vancomputerControleer de betreffende rijvoeler, met name gestoptwanneer hij wordt geactiveerd wanneer de aardappelser langs komen.Controleer de referentievoeler - draadverbindingende ruimte tussen voeler en magneetring (3-4mm)33


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesBedienen van de machineFig. 47Fig. 48 Fig. 4934


Bedienen van de machine4.13 Rijenbemestera. Instelling van de hoeveelheidZie de hoeveelhedentabel op de machine(fig. 47). Let op de twee snelheden van deaandrijfas op (A) (linkerzijde). Het is af teraden om de schuifrollen op de laagstewaarden in te stellen (schaal 40-60), aangeziendit de nauwkeurigheid kan beïnvloedenals gevolg van de wisselende consistentievan de meststof of variaties in de snelheid.De hoeveelhedentabel dient uitsluitendals richtlijn en geldt voor één specifiekesoort meststof, en daarom dient men eenstatische test uit te voeren. Draai de hoofdwielasvolgens de tabel (N). Meststof vantwee meeteenheden (één rij aardappelen)(in kg) vermenigvuldigd med 200 is gelijkaan de hoeveelheid meststof (kg/ha). Berekenen noteer de feitelijke correctiefactor.Voorbeeld: Hoeveelhedentabel = 1070 kg,hoeveelhedentest = 980 kg; gegevens vande hoeveelhedentabel moeten worden vermenigvuldigdmet 980:1070 = 0,92, of verminderde tabel met 8%.b. Aanbrengen van meststoffenRijenbemester met tandenAanbevolen afstand ongeveer 20 cm. Om tevoorkomen dat de grond de buizen van derijenbemester blokkeert, dient de trekkervooruit te worden bewogen wanneer depootmachine omlaag wordt gebracht. Houdde buizen schoon.Rijenbemester met schijfkouters (fig. 48)Stel de diepte in met de moer (A). Aanbevolendiepte 0-8 cm onder de aardappelen.Houd de buizen schoon.c. Legen van de voorraadbakOpen de klep in de bodem van de voorraadbak.4.14 GranulaatstrooierInstelling van de hoeveelheid:Fig. 49. Draai aan het schaalwiel van demeeteenheid. De middelste pin toont heteerste nummer (het bovenste gegeven),terwijl de draaiende wielindicator het tweedenummer toont. De hoeveelhedentabel beschrijftde statische test en u dient uw eigenresultaten te noteren.Legen van de voorraadbak:Verschuif de buistappen aan beide zijdenvan de doseereenheden.Statische test:Rijafstand70cm 75cm 80cm 85cm 90cmToeren optandwielkast 61/8 52/3 51/3 5 43/4ingaande asGranulaat van één slang in grammen is de feitelijke hoeveelheid (kg/ha)35


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesOnderhoud5. ONDERHOUD5.1 Bandenspanning4-rijig4-rijigBandmaat : 2500kg aard. 2500kg aard.1200kg mestLandwielen 9.50X24, 8 ply (Standaard) 2,0 2,8Landwielen 11.2X24, 8 ply (Optie) 2,0 2,8Steunwielen 11/65X12, 10 ply (Optie) 1,2 2,5Luchtdruk is gegeven als bar5.2 Spanning pootbandenGelijke spanning aan beide zijden isessentieel om ervoor te zorgen dat de pootbandengecentreerd lopen. Om het uitrekkenvan de banden te voorkomen dient men zelosser te zetten wanneer ze niet in gebruikzijn.5.3 SchoonmakenVerwijder aarde, meststof en knollen voordatu de machine wegbergt. Controleer allepootbekers grondig op spruiten. Beschermalle niet gelakte delen tegen corrosie.5.4 SmeringAandrijfkettingen:Het gebruik van speciale smeermiddelenvoor rollenkettingen (motorfietsen-smeermiddel)wordt aanbevolen. Hierdoor voorkomt udat stof en aarde op de ketting vast gaanzitten.Smeernippels:ToedekschijvenWielnaafAandrijf koppelingen- dagelijks- dagelijks- dagelijks5.5 ControleControleer of alle bouten en moerengoed zijn aangedraaid, met name de wielbouten,de bouten van het hoofdframe, debouten in de voorraadbak en in alle andereverbindingen van de hoofdstructuur dieonder hoge belasting staan, na de eerstewerkdag en daarna met regelmatige tussenpozen.Controleer aan slijtage onderhevige puntenop de bewegende pootscharen, aanaardploegenen tanden op te sterke slijtage.Controleer de bandenspanning.36


6. HET OPSPOREN VAN FOUTENSymptoomOnregelmatig poten:MissersDubbel potenDubbel poten en missersOplossingHet opsporen van foutenGebruik grote pootbekersVerminder de trilling van de pootbandVerlaag de pootsnelheidVergroot de openingen in de regelplatenGebruik inzetbekersVerhevig de trilling van de pootbandVerhoog de pootsnelheidVerklein de openingen in de pootbandVerminder de wisselingen in de maatvan de pootaardappelenAardappelen buiten de lijn in de rij Verhoog de pootdiepte om een diepere V-vormige voor te makenAardappelen buiten het midden van de rug Stel de positie van de toedekkers bij overeenkomstig de rij-middellijnen van de machineVerkeerde pootdieptea) Vaste pootscharenHoofdwielen omhoog of omlaag bewegenb) Bewegende pootscharenStel de positie van de hoofdwielen bijStel de lengte van de stopketting bijStel de veerspanning bijc) Bewegende pootscharen met steunwielVerander de stand van het steunwielWisselende pootdieptea) Vaste pootscharenGebruik grote wielenGebruik bewegende pootscharenVerminder de vooraadbakvullingb) Bewegende pootscharenStel de veerspanning bijc) Bewegende pootscharen met steunwielBetere bodembehandeling (gelijkmatigoppervlak)Aanaarden:Te weinig aanaardingVergroot de diepte van de aanaardersTe veel aanaardingVerminder de diepte van de aanaardersVerminder de hoogte van de rug door eenafvlakbord te gebruikenScherpe rugtopa) ToedekschijvenVergroot de afstand tussen de schijvenGebruik een afvlakbordb) AanaardploegenVerplaats de ploegvleugels naar binnenGebruik een afvlakbord37


<strong>Bedieningshandleiding</strong> vierrijige aardappelpootmachinesHet opsporen van foutenSymptoomOplossingBrede ruga) ToedekschijvenVerklein de afstand tussen de schijvenb) AanaardploegenZet de aanaardploegen in een scherpe werkhoek(punt omlaag)Smalle ruga) ToedekschijvenVergroot de afstand tussen de schijvenb) AanaardploegenZet de aanaardploegen in een minder scherpewerkhoek (punt omhoog)Aanaarduitrusting is moeilijk in positie Verhoog de diepte van de sporenwisserste houden (alleen pootmachines met toedekschijven)Ongelijke maat van de ruggena) ToedekschijvenControleer afstand, hoek en lengte van dediepteinstelstangb) AanaardploegenControleer werkhoek, positie vleugel, individueledieptepositieFout in de elektronische pootcontrole: Zie punt 5.12Rijenbemester:Onregelmatige toevoerRijenbemester uit positieControleer de instelling van de meeteenheidHerhaal de test voor de toevoerhoeveelheidControleer slangen op blokkering, verwijder deverstoppingControleer positie van de tandenControleer diepte van de schijven38


Aantekeningen39

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!