12.07.2015 Views

Cijfers over multiprobleemgezinnen - Go Europe!?

Cijfers over multiprobleemgezinnen - Go Europe!?

Cijfers over multiprobleemgezinnen - Go Europe!?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Cijfers</strong> <strong>over</strong> <strong>multiprobleemgezinnen</strong>Deniz InceSeptember 2008Nederlands JeugdinstituutInfolijn t (030) 230 65 64e infojeugd@nji.nli www.nji.nlHoeveel <strong>multiprobleemgezinnen</strong> er in Nederland zijn is niet precies bekend. Van Amsterdam enRotterdam zijn wel cijfers beschikbaar die een indicatie geven van de omvang van het probleem.Deze uitkomsten zijn onderling niet te vergelijken omdat definitie, doelgroep en onderzoeksmethodete veel van elkaar verschillen.Multiprobleemgezinnen in Amsterdam en omstrekenVan Burik en Van Vianen (2006) onderzochten de omvang en samenstelling van<strong>multiprobleemgezinnen</strong> in Amsterdam en in de regio’s Amstelland/Meerlanden enZaanstreek/Waterland. Zij hebben ook nagegaan in hoeverre deze groep gebruik maakt van degeïndiceerde jeugdzorg.Het onderzoek was gericht op de populatie gezinnen met minimaal één kind in de leeftijd van nul totvier jaar. De gegevens zijn verzameld via artsen en verpleegkundigen van GGD Amsterdam, deAmsterdamse thuiszorg en bureau jeugdzorg.In de stad Amsterdam hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van het registratiesysteem van dejeugdgezondheidszorg (JGZ), het zogenaamde RSU - bestand. Voor de regio’sAmstelland/Meerlanden en Zaanstreek/Waterland hebben ze een vragenlijst opgesteld die aansluitbij de registratie van de GGD Amsterdam. Om na te gaan hoeveel gezinnen een indicatiebesluithebben van bureau jeugdzorg zijn de RSU - bestanden vergeleken met gegevensbestanden vanBureau Jeugdzorg in de Agglomeratie Amsterdam.Twee definitiesVan Burik en Van Vianen hebben in hun onderzoek een onderscheid gemaakt tussen de‘werkdefinitie’ van <strong>multiprobleemgezinnen</strong> en de ‘theoretische definitie’. De werkdefinitie isgebaseerd op het registratiesysteem van GGD Amsterdam. Volgens deze definitie is er sprake vaneen multiprobleemgezin wanneer in een gezin twee of meer risicofactoren op sociaalmaatschappelijkgebied aanwezig zijn en wanneer de draagkracht en de draaglast van het gezin nietmet elkaar in evenwicht zijn. Kenmerkend voor de <strong>multiprobleemgezinnen</strong> volgens deze definitiezijn sociaal-maatschappelijke problemen zoals armoede, schulden, werkloosheid en antisociaalgedrag tegen<strong>over</strong> de omgeving. Dit zijn geen problemen waarmee de jeugdzorg zich specifiekbezighoudt.De ‘theoretische definitie’ van <strong>multiprobleemgezinnen</strong> gaat er van uit dat een gezin problemen opalle taakgebieden heeft, inclusief problemen met het voeren van een huishouding en weerstand tegenhulpverlening. Deze theoretische definitie is gebruikt in het deelonderzoek binnen de geïndiceerde1


jeugdzorg. Deze definitie sluit aan bij de definitie van <strong>multiprobleemgezinnen</strong> die binnen ditthemadossier wordt gehanteerd.Het aantal <strong>multiprobleemgezinnen</strong> volgens de werkdefinitie is vermoedelijk groter dan het aantaldat onder de theoretische definitie valt. Gezinnen die aan de kenmerken van de theoretische definitievoldoen worden in het Amsterdamse onderzoek beschouwd als ‘de harde kern’ van de<strong>multiprobleemgezinnen</strong>.Bij de GGD hebben de onderzoekers de gegevens geanalyseerd van alle gezinnen die in de periodefebruari 2005 tot en met mei 2005 het consultatiebureau of ouder-kindcentrum bezochten.De gegevensbestanden van Bureau Jeugdzorg in de Agglomeratie Amsterdam bevatten informatie<strong>over</strong> alle kinderen die zijn aangemeld in de periode februari 2005 tot en met november 2005 en <strong>over</strong>alle indicatiebesluiten die afgegeven zijn voor kinderen die vóór februari 2005 zijn ingestroomd.De onderzoekers plaatsen zelf een aantal kanttekeningen bij de analyse van deze gegevens. Hetbereik van consultatiebureaus is 95 tot 99 procent. Dit zou kunnen betekenen dat onder de gezinnendie ze niet bereiken verhoudingsgewijs meer <strong>multiprobleemgezinnen</strong> zitten. Omdat de analysebeperkt is tot gezinnen met een kind in de leeftijd van nul tot vier jaar kunnen de onderzoekers geenschatting maken van het aantal <strong>multiprobleemgezinnen</strong> in de totale populatie van nul tot achttienjaar.De belangrijkste uitkomstenDe uiteindelijke steekproef in de stad Amsterdam bestond uit 8372 gezinnen. Van deze gezinnenhebben de artsen of verpleegkundigen er 255 getypeerd als multiprobleemgezin. Dit komt neer op 3procent van de gezinnen met minstens één kind van nul tot vier jaar in de stad Amsterdam. Voor detotale populatie gezinnen met één kind in de leeftijd van nul tot vier jaar ligt het percentage<strong>multiprobleemgezinnen</strong> tussen de 2,62 procent en 3,19 procent.Bij 77 procent van de gezinnen - 197 - die in Amsterdam als multiprobleemgezin zijn aangemerkthebben de artsen en verpleegkundigen van het consultatiebureau één of meer kindproblemenaangekruist. Dat betekent dat er in deze gezinnen opvoedings-, ontwikkelings- of gedragsproblemenspelen. Deze gezinnen kunnen tot de doelgroep van bureau jeugdzorg worden gerekend. Bij de<strong>over</strong>ige 23 procent hebben ze geen problemen aangegeven die te maken hebben met het kind of metde risicofactor ‘bijzonder ouderschap’, waarbij er bijvoorbeeld sprake is van een zwakbegaafdeouder, een ouder die zelf misbruikt of mishandeld is, een alleenstaande ouder of een tienerouder.De GGD heeft 27 procent van de <strong>multiprobleemgezinnen</strong> verwezen naar de jeugdzorg of andereinstellingen. Het is mogelijk dat voor andere gezinnen geen verwijzing nodig was omdat er al hulpgeboden werd.Wanneer uitgegaan wordt van de werkdefinitie ligt binnen de jeugdzorgpopulatie het percentage<strong>multiprobleemgezinnen</strong> op 59 procent. Wordt uitgegaan van de theoretische definitie - de hardekern -, dan ligt het percentage <strong>multiprobleemgezinnen</strong> op 12 procent.Het gemiddelde percentage <strong>multiprobleemgezinnen</strong> binnen de steekproef Amstelland/Meerlandenen Zaanstreek/Waterland ligt op 2,8 procent. De verschillen tussen deze twee regio’s zijn groot:Amstelland/Meerlanden rapporteert 1 procent <strong>multiprobleemgezinnen</strong> en de regioZaanstreek/Waterland 4 procent. Omdat de verschillen tussen de regio’s groot zijn en de steekproefklein was - 1765 gezinnen waarvan 7 <strong>multiprobleemgezinnen</strong> in Amstelland/Meerlanden en 43 inZaanstreek/Waterland - kunnen hier geen algemene uitspraken op worden gebaseerd.2


Risicojeugd in RotterdamDe Rotterdamse Jeugdmonitor brengt de lichamelijke en psychische gezondheid van kinderen enjongeren in kaart. Daarvoor worden vragenlijsten gebruikt die jongeren zelf, hun ouders enonderwijzers jaarlijks invullen. Gegevens uit de Jeugdmonitor zijn in het ActieprogrammaRisicojeugd van de gemeente Rotterdam gebruikt om schattingen te maken van het aantal jongerendat in hun ontwikkeling bedreigd is.De gegevens die in het schooljaar 2005-2006 verzameld zijn onder ruim 10.000 leerlingen in hetvoortgezet onderwijs zijn geanalyseerd om in kaart te brengen hoeveel jongeren in Rotterdam temaken hebben met een opeenstapeling van problemen. Gekeken is naar problemen op school,binnen het gezin en emotionele en gedragsproblemen bij de jongeren zelf. Vervolgens zijn deuitkomsten vertaald naar de totale populatie Rotterdamse jongeren zodat beredeneerde schattingenzijn verkregen.Van de jongeren bleek 23 procent op minimaal twee terreinen één of meer problemen te hebben.Binnen de totale populatie jeugdigen zou het gaan om 37.000 kinderen die op z’n minst de kanslopen op ernstige opvoed- en opgroeiproblemen.Bij 4 procent van de jongeren is sprake van problemen op drie leefgebieden. Deze jongeren hebbenthuis en op school problemen en daarnaast psychische problemen. Vertaald naar de totale jeugd gaathet om vijf- tot zesduizend kinderen en jongeren die ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.Dat zijn niet per definitie kinderen en jongeren uit <strong>multiprobleemgezinnen</strong>. Wel wordt er vanuitgegaan dat problemen van kinderen vaak verankerd liggen in hun gezinssituatie.Uit de Jeugdmonitor blijkt dat 10 procent van de ouders psychische problemen heeft, 9 procent temaken heeft met werkloosheid en 2 procent problemen heeft met drank en verslaving. Aangenomenwordt dat jongeren die ernstig in hun ontwikkeling zijn bedreigd, ook te maken hebben metproblemen in de gezinssituatie.BronnenBurik, van, A.E. & Vianen, van, R.T. (2006). Multiprobleemgezinnen in de Agglomeratie Amsterdam.Een onderzoek naar de omvang en samenstelling van <strong>multiprobleemgezinnen</strong> en de hulpverleningvan de geïndiceerde jeugdzorg aan deze gezinnen. Woerden: Adviesbureau Van Montfoort.Gemeente Rotterdam (2008). Ieder Kind Wint. Actieprogramma Risicojeugd 2007-2010.gedownload van: ïïïKêçííÉêÇ~ãKåäLoçííÉêÇ~ãLfåíÉêåÉíLaáÉåëíÉåLlmdLÇçïåäç~ÇL_áåÇÉêJfhtKéÇÑ3

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!