12.07.2015 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

R E I Z E ND O O RZWITSERLAND, ITALIEN, &c.N A A RKONSTANTINOPOLEN.



R E I Z E ND O O RZWITSERLAND, ITALIËN,SICILIENEN DEGRIEKSCHE EIJLANDENNAARK O N S T A N T I N O P O L E N jENVAN DAAR TE RUG DOOR EEN GEDEELTEVANGRIEKENLAND,EN DEDALMATISCHEOVER RAGUSAEIJLANDEN,IN DE JAAREN I787, I788 EN 1785.D O O RTHOMAS WATKINSjA.M.VIT HET ENGELSCH VERTAALD.EERSTEDEEL;TE H A A R L E i l , E IJFRAN§OIS B O II Nj5[ D CCX'CIVi


• cii


VOORBERIGT,AANDENNEDERLANDSCHENLEZER*J^e Reisbefchrijving, van welke wij onzen Landgenooten hier mede, een Eer ft e Deel, in onze taaloverbezet, aanbieden, beftaat, volgens het Voorberigtvoor het Oorfprongelijk Werk , uit Brieven ,door den Reiziger, aan zijnen Fa der (p. WAT­KIN s , ) gefchreven: welker gunstig onthaal bijdeeze en geem goede Vrienden , aan wien dezelven ,gedurende zijn afwezen, ter lezinge mede gedeeld•>varm, hem bewogen hadde, om ze aan hei meeronzijdig oordeel van een gr ooi er kring, door eeneopenlijke uitgave, te onderwerpen: hebbende hijechter, om het Werk niet te veel te doen uitdijen,die Brieven, welken over Frankrijk en Spanje liepen,agterwege gelaaten. Het aanprijzend berigt ,welk de oordeelkundige Schrijvers van The MonthlijReview ( waar van men een kort uittreksel kanvindenin den Algem. Konst- en Letterbode No.273. of D. XI. bladz. 91.) van deeze Reizen gaven, bewoog ons, om deielven uit Engeland te ontbieden, en , door een kundige hand, te laat en vertaaien.En een en andere Jlaal, door de Heer enSchrijvers van de Vaderlandiche Lettcrocffeningcn,in hun Mengelwerk , van tijd tot tijd, geleverd,Zal, vertrouwt men, onze Nederlandfche Lezerssen bijzonderlijk de liefhebbers van Reisbefchrijvin-*3gen


V O Ö R B E R I G T,'gen reeds genoeg voorbereid heiben, om het geheelmet genoegen en graagte te ontvangen: terwijl wij,zoo ras ons moge/ijk zal zijn, op dit Eerfte Deel,de vverigen zullen laaien volgen.Daar de Schrijver zich voornamelijk en met hetmeeste voordeel, ah Lei Ier- en Oudheidkundige, indeeze zijne Brieven, doet kennen, zullen die, welkenuit Italien en Griekenland gefchreven zijn, tendien opzigte, van meer belang zijn, dan, die,welken in dit Eerfte Deel konden voorkomen: fchoonwij ons vlei jen, dat ook deezen, zo wel als de overigen,den lezeren geen onaangenaam onderhoudzullen verfchafen, voor al den zulken, die, metreden, meer belang ftellen om menfehen , danplaatfen,te heren kennen, en die voor zich zeiven meernut en vermaak trekken uit een naauwkeurig enoordeelkundig berigt aangaande de karakters, zeden, gewoonten, en gebruiken der Folkeren, nevensderzelvcr gefchledeuis, en de overblijfzels vanaloude grootheid, en konst, onder hen , dan uit eenbloot dagverhaal, of uit afgezaagde befchrijvingehvan Steden, Horen, Paleizen en openbaar e gehouwen.Haarlem, BE UITGEVER.ileu 16 Maart, 1^94-IN-


f N H O U DV A N II E TE E R S T E D E E L .B R I E F hKomst te Genevc. Deszclfs ligging. Toeloop van Engelfchen aldaar.Landhoeven aan het Meir. Gezicht van Mont-blanc bijzonne-ondergang. Schets der Gcfchiedenis van Gerieve. Regeering.Burger-twisten. Zegepraal der Ariftokrntie. Oude Regeerings-vorni.Handel. Inkomsten. Openbaare Gebouwen. Invvooners.Derzelver getal. - - Bladz. 1 — 17.B R I E F mVertrek van Geneve. Komst in Savöoije. Salenche. Waterval vanCheijdi. Berg Eicrtie. Cerve. Vallij van Chamounie. Herzet,ver woeste en grootfche gezichten. Hknt-b'anc. H;-zee. DeNaalden. Grot van de Arveron. Walliferland, Mariignir.Phfe Vache. Shm. Groote tcloorflelling omtrent Walliferland.JIOUSSSAU'S valsch berigt daar van. Urieg. 0)er - Ghcjlinen,Kropzweldraagers. Rcgcering en bevolking van Wallii'crland.- - . . - . 18--38.B R I E F nr.Oorfprong der Rhone. Berg Furca. Kanton XJr'i. Vrferren. Defzelfsgrot. Duivels-brug over de Rhtus. Afdaaling naar Aliiorï.Infcheping op liet Lucerner Meir. Veelvuldige fchoonheden vanhet zelve. Latijn-fprelcende Schuitenvoerders, TEtL's toegcdagtegevangenis. Landftreek bij llrimntm. Sckutéitz. Benedendeelvan het Meir. Luccrne. Model van den Generaal pmrïtER.Historifche Schets der Woud-Kantons. Regeering vanSckweitz en VndenscUen: als mede van Lucer/ie. Deszei fsKrijgsmagt. De PatriQttilche W I N K E L R I E D . Koddige Her.bergier. - . -4B R I E F IV. 'Zug. Vrugtbaarheid daar van. Regeering. Anccdote van de Lu.cerners. Goede Herberg. Dogter van den Waard. Berg Albh.Zurich. Deszclfs Ligging. Gezicht uit de Ilerbeig. Vooriiaamltegebouwen. De Hervorming. Begin daar van. Zurichhet eerfte Kanton in rang van het Zwitferfche Eedgenootfchap.Bc-


I N ft O U B.Refchonwing van derzelfs Historie, LA v ATE u's Gelaadkennït.Abdij van Einfi&'en. . _ „ .B R I E F V.Houten brug over liet Meir van Zurkh Rappcrschwejl. Utznacli.Hcrifeau. Kanton Appenzcl. Landbouw. Fabrieken. Lucht,ftreek. Regeering. Eenvouvvigiieid der Ingezetenen. St. Geil.Handel aldaar. Onderhoorigheid aan den Abt. Protellanten.Regeerings- vorm. Ttirgaw. Meir vaif Conflanz. R'jrs'mcb.Conftantz. Kerkvergadering aldaar in 1414. Stem. De Rkijn.ScLaffkaufen Eenboogige brug aldaar. Regeering. Volkrijkheid.Val van den Rhijn. Anecdote van een Heibergier. 71 - 87.BRIEF VI.Dogguerne. K O E N R A A U EBNER., Kleeding van bet land. IlercynieschWoud. Bazel. Deszelfs ligging, en gebouwen. SchÜ.derijen van IIOLBEIN. Regeering. Volkrijkheid. Kerkdijken.M E C H E L ' S Gaanerij van Prenten. Biënha. St Pietèft Eijland.R O U S S E A u's Wijkplaats. NeuvUle. Neufchatel: deszelfs ligging.Gebouwen. Staats-inrigting. Inkomsten. Handel. Volkrijkheid.Crootte. Anecdote van eenen Engelfchen Reizi-S er ' " 88-107.B R I E F VII.Reize naar Bert. Zwtferfchè Landbouw. Bern. Openbaare ge.bouwen aldaar. Gefchicdenis. Regeerings-vorm. Opleiding derGeestelijkheid. Krijgs-wezen. Frcijburg. Gebouwen aldaar.Historifcbe Schets van het Kanton. Anecdote van THURINC.V A N H A L L WIJLL. Rcgeering. Volkrijkheid. Kluizenaars,wooning van J E A N DE PRÓ. Tyerdon. Schets van deszelfsGefeliicdcnis. Maatfchappij tot weering van Bedelaarcn enter aanmoediging van den arbeid. Anecdote van een Hos-P c s 108-125.B R I E F VIH.Zottfaimel Cencefsch Meir. Miellieire. Nouvelle Hekifi. Vevnij.Voorregt van een flraat in Lcufr.nne. De Heer GIBBON.iforges. Rolle. Copel. Het land van Vaud. Vcrceniging enverbond der Kantons. Krijgs-wezen &c Sec. Karakter derZvvilfers in de Demócratifche Kantons. - 126--142.REL


R E I Z E NDOORZ W I T S E R L A N D .E N 2.B R I E F I.Geneve, dcnaajulij, 1787.Eindelijk, waarde Heer, zijn wij te Geneve aangekomen.Ik dagt , dat ik mijn vriend en reisgezel,den Meer POCOCK, reeds genoeg hadde kerenkennen aan deUniverfiteit; doch ik hebbe, federtons vertrek uit Engeland, nog veele edele hoedanighedenin hem ontdekt, die te voren mijne oplettendheidontfnapt waren. Bij een uitmuntendverftand en eene ongemeene zagtaartigheid , bezithij een waar gevoel van eer en welvoeglykheid:dan 't geen mij voornaamelijk overtuigd heeft vanzijne verdiende , is de oplettendheid, welke hijfieeds betoond jegen zijnen vader, een der beminn-elykfteen agtingswaardigftc mannen.ADeeze


ü R E I Z E N DOOR Z W I T S E R L A N D .Deeze Stad ligt, deels op den top, deels langsen ter zijde, en deels aan den voet, eenes heuvels,bij welken de Rhone uit het Meir loopt, met ceneneffen, diepen, en fnellen firoom, wiens blaauwedoorfchijnendheid naar dien van den Oceaan ge*lijkt. Agter dezelve ziet men het grootsch tooneelder Alpen van Savooijen : op eenigen afftand, doetzich, aan de Franfche grenzen, het gebergte Juraop: en over het Meir ligt, aan deszelfs Noordelijkenoever , het rijke Land van Vaud, voor zichhebbende de ongelijke heuvels van Cablah. DeStad is aangelegd, op een tijd, toen de zuinige ingezetenen,waarfchijnlijk, geen fmaak van Bouwkundehadden: immers, ten deezen aanzien, kanik 'er weinig goeds van zeggen. 'Er zijn evenweleenige goede gebouwen; en het bovengedeelte dei-Stad maakt, aan den kant van Savooijen, waar zijgeheel nieuw is, en de huizen groot zijn , eenezeer fraaie vertooning. De taal, welke hier algemeengefproken word , is Fransch ; fchoon menook veel Hoogduitsch hoort, onder de Zwitferfchekunstwerkers , die zich hier hebben neergezet.De Prijs van Ectwaaren en huis-huur is hiermaatig; met één woord, Gerieve is ongemeen welgefchikt, om'er zich eenigen tijd optehouden; gelijkdan ook, ten blijke hier van, veeleEngelfchengewoon zijn, aldaar de zomer • maanden doortebrengen.De kleine Hoflieden aan het Meir zijn tegenwoordigallen bezet: zij liggen ongemeen gelegen, omtc


BRIEF ï. UIT GENEVE. 3te baden, of zich op het water te verlustigen.Ook heeft men 'er een veel fraaier gezigt, dan uitde Stad, naardcmaal men 'er veel verder, en menigvuldigervoorwerpen, zien kan. Onder deezenmoet Mout Blanc, die reus der Alpen, de meesteVerwondering wekken , als fteckende deeze zoverre boven de hooge bergen , die denzelven omringen,uit, dat men het fchijnzel der zon volkomentwintig minuuten langer aan ;deszelfs zijdenkan zie.n , dan op de toppen van deszelfs Gebuuren.Bijzonderlijk word men deszelfs bijstere hoogtegewaar , aan die pragtige donker fcharlaken koleurigefchadimw, welk de fneeuvv, op den berg*door het te rugkaatfen der llraalen van de ondergaandezon, aanneemt. Ik heb zelfs deeze grooteLand-baak, onder de gemelde omftandigheid, vanMontAfric, agterZtyw, gezien, op eenen afftand,die niet minder dan honderd Engelfche mijlen kanbedraagen, in eenen regten lijn genomen zijnde.De grond, waar op de Stad gebouwd is, was,uit hoofde van deszelfs voordeelige ligging , zeerwaarfchijnlijk, zo vroeg bewoond, als eenig ander,in dit gedeelte van Europa. Nadat JULIUS C M-SAR de plaats genomen hadde van de Allobrogen,verfterkfc hij haar , en maakte , dat ze hem van.zeer veel dienst konde zijn, om de Heketiërs, ofoude Zwitfers , onder te brengen. Op dien tijddroeg zij den naam van Geneva , die , gedurendede middel-ecuwen , in Gevenna verbasterd werd;Bij de algemeene verdeeling des Rijks, viel de StadA aaan


4 R E I Z E N DOOR Z W I T S E R L A N D .aan de Burgondi'èrsten deel ; en dcezen wierdenopgevolgd door de Franken. K A R E L DE GROO«T E , die gezegd konde worden, naar het voorbeeldvanCJESAR , de wonden van verovering te heelen, door de volkeren te befchaaven , welken hijhadde te ondergebragt ,fchonk haar aanzienlijkevoorregten , toen hij 'er zijn leger verzamelde, voorzijne berugte onderneming tegen DIDIÜR, koningder Lombarden.Naa zijnen dood, maakte Geneveeen gedeelte uit van het nieuw BurgondiesRijk;doch wierd , onder KOEN RAAD DEN TWEE­DEN, wedernMihQtDtiitfckeRijk gchcgt; en, vandien tijd af, gemeenfchaplijk beflierd , door haareeigen Bisfchoppen enGraaven, die, zich bedienendevan de verwarringen in het Rijk , en van hunnenverren afftand van den zetel des gebieds, zichgeheel onafhanglijk van hun Leen-vorstDe Jaloersheid en ftrijdigebelangen deezer Wetgeversliepen ,maakten.ondertusfchen , ten voorrieele uitvan de Burgers , die telkens het afftaan van nieuwevoorregten bedongen , voor den onderftand,dien zij de eene of de andere partij verleenden:'er deed zich echter weldra eene derde , en voorhunne vrijheden meer gevaarlijke, magt op, in deHertogen van Savooijen , die zich het uitfluitendoppergezag over Geneve en derzelveraanmaatigden : doch het Volk,grondgebiedniet onkundig vande dwingelandij , welke deeze nieuwe aanfpraakmaakersover hunne eigene onderzaatenweefen hunnen eisch van de hand ,hun eigen Kerkvoogd voor hun eenigenoeflenden,en erkendenwettigenI l M r- Mijn


BRIEF I. UIT G E N E V E . $Mijn oogmerk is geenzins, om in de bijzonderhedenvan haare Gefchiedenis £e treden. Ik zal desmet (lilzwijgen voorbijgaan haare onderfcheidenegefchillen met haare Bisfchoppen; haare burgerlijkeonëenighcden ; haare verbintenis met de Kantonsvan Bern en Freijburg: nevens de veelvuldigeaanfpraaken der Hertogen van Savooijen en dedaaruit ontltaane oorlogen. Ik zal maar alleen aanmerken,dat de Genevers , toen eindelijk hunneVorsten zich in de belangen der gemelde Hertogenhadden laaten ovediaalen , zo geweldig deswegensverontwaardigd wierden , dat zij het voornemenopvattcden, om derzelver gezag aftewerpen; evengelijk de Bisfchoppen dat van den Keizer , weleer,gedaan hadden. Wanneer de neiging met de magtgepaard gaat , ontbreekt het zelden aan een voorwendzeltot opftand : doch , in dit geval , deedtzich het beste voorwendzcl op, bij een volk, 'tgeenverlangde , om zich van een Kerkdijken Vorst teontdaan, in de nieuwe leer der Hervormers. Deezewierd alhier , voor het eerst , ingevoerd doorVVILLEM FARÉL, met en benevens zekeren FRO-M E N T , een jongen Franschman, waarbij zich tweeMonniken, LAMBERT en BOUSQUET, voegden.Dan 'er wierd een (louter geest en meerbekwaamheids vereischt, om een werk van dat gewigtuittevoeren ; en weldraa vondt men het eenen ander in den beroemden JOHAN CALVIJN ,die alhier, in 1536. aankwam. De faam van deezenman , wiens zedelijke deugden , door zijnebijsterc. trotsheid, en onverdraagzamheid , zo zc?rA 3ver-


6 REIZEN DOOR ZWITSERLAND.verdonkerd wierden, hadde alreê Geneve, voor zijnekomst aldaar, bereikt. Hij was door FA RELaangeprezen als de meest gelchikte perfoon, om,'t geen zij begonnen hadden , te voltrekken; enondernam , op verzoek der Burgers , een zamcnftelvan uitterlijken Kerk-dienst en Kerkelijke-tugt,opteftellen. Ondertusfchen maakten de aankleversder Roomfche Kerk , met anderen , die geen zinhadden aan de ftrcngheid zijner voorfchriften, eenenaanhang tegen hem, en wisten te bewerken,dat hij uit de Stad gebannen wierd. Dan de vriendender Hervorming , geen kans ziende , om deveelvuldige zwaarigheden , welken zij in hunnenweg vonden , te boven te komen, zonder behulpvan zijne bekwaamheden , riepen hem op nieuwsin, en bedienden zich van hem niet alleen, in dehervorming van den Godsdienst , maar raadpleegdenhem ook over de manier om een Stclzel vanBurgerlijke regering te Geneve intevoeren ; alwaarvervolgens zijne gevoelens omtrent alle onderwerpenvoor het rigtfnoer en de toetfleen van Rcgt'zinnigheid aangenomen wierden. Er verliep weinigmeer, dan eene halve eeuwe, federt de invoerring deezer Hervorming, of de Godsdienst en Vrijhedender Genevers liepen het uiterfte gevaar, vangeheel verpletterd te worden , door eenen aanflagtegen de Stad , die, naar de manier, op welke zijondernomen werd , den naam draagt van UEfcalade(de Bcladdering). Des winters van het jaar1602. bragt KAREL EMANUEL, zoon van PHI-LIBERTJ Hertog van Savooijen , fchoon op datpas


BRIEF I. UIT GENEVE.fpas in vrecle zijnde met het Gemeenebesc , eendeel gewapend Volks bij een in de nabuurfchap ,met oogmerk, om, ter middernagt, de Stad daarmedeop het onvoorziens te overrompelen: terwijl'men aldaar geen vermoeden van eene zo fchandelijkedaad konde hebben. (Dan hocdanigc verraderijenzijn 'er niet wel gepleegd, door Vorsten,om hunne magt uittebreiden ?) Ongemerkt waarendeeze benden tot aan de Stad genaderd, en, hebbende, in ftilte, hunne ladders tegen de muurengeplant , hadden reeds honderd man een der Bastionsbeklommen , op het punt ftaande om in deStad te dringen, wanneer zij, gelukkig, door deIngezetenen ontdekt wierden; waarvan eenige weinigentoefehoten om de aanvallers te keer te gaan,en weldra, gelijk MANLIUS met de zijnen op denTarpeiefchen rots, de muuren fchoonmaakten vandeeze indringers. Van deeze gelukkige ontkomingheeft men , tot op de laatfte omwenteling , eenjaarlijkfchen Gedenkdag gehouden; doch federt isde- viering van dit vreugde-feest door de Regeeringafgefchaft , uit vrceze om eenen zo magtigen nabuur, als den koning van Sardinien , daarmede tebeledigen.Van dit tijdperk af kan men rekenen, dat hunneinwendige onlusten begonnen zijn , die op de verwoestinghunner Vrijheden , en de invoering dertegenwoordige onbepaalde Aristokratie, eindelijkuitliepen^A 4De


3 PvEIZEN UOOR ZWITSERLAND.De voornaamlle deezer opflandea hadden plaats,in deeze Eeuvve, en wel inzondeid ia dejaaren7,3°?37? 6 -5 7°2n8i: geduurende welke tijdvakken deHistorie der Republiek weinig meer dan een verhaaloplevert van inbreuken, aan den eenen kant, envan Volks - oproeren, aan de andere zijde.De Wetgevende Magt berustte bij de algemeensVergadering der burgers; door welke ook de voornaamfteMagistraats. perfoonen gekozen werden; ende Uitvoerende , of het Bewind , bij de Raaden.De eerfte, geen den minfien inbruik op haar gezagduldende , en vol mistrouwen omtrent die geenen ,welken aan het openbaar beltuur meer onmiddelijkdeel hadden, pastte met argwaan op elke daad deezerlaatftcn, en beoordeelde die met eenzijdigheid: terwijlveelen dier vergadering , van eenen woelziekenen oproerigen aart zijnde, het geheele gedragder Ariftokratifche partij afmaalden , als (trekkendeom de Conftitutie te ondermijnen en omver te werpen.De Regeerings-lcden, aan den anderen kant,ongeduldig over de geltadige tegen wrijting van denkant der Burgerij, en niet bepaald willende wezen,gaven gegronde redenen tot argwaan, door hunnegeheimhoudende handelwijze , en hun genadigfchreeuwen tegen alle navorfebing van de zijde desvolks , als oproerig. Langs deezen weg ontltondthet oproer, of liever, dit was het regtftreeks gevolgvan eene Gemeencbest - regeering, waar in demagt van den Staat gelijkelijk verdeeld was tusfehende Patriciëers cii de Volks-vergadering.' Deeze ge-fchil-


BRIEF I. UIT G E N E V E . yfchillcn, die meestal zoo hoog liepen, dat zijdetusfehenkomst hunner Zwitt'cberfche Bondgcnoofenvereischten, liepen, in'tgemeen, ten voordeelevanhet Volk af, tot aan het jaar 1781: wanneer hunneVrijheden, omtrent welker handhaving zij altijd zoojaloersch waren , eenen doodlijken knak kregen.Eenige leden van den grooten Raad , welken vriendenwaren van de toen vastgeftelde Conftitutie,ziende, dat de voornaamfte Familien ten oogmerkhadden, om zich , door veelcrleije inbreuken op deRechten des Volks, een onbepaald gezag aantemaatigen,kantten zich ftout hier tegen, en zouden, inhunne verdediging van de zaak der Vrijheid , geflaagdhebben, zoo niet de zwakkere partij , verzekerd, door den Franfchen Minister de Hr, D EVERGEN NES, dat zij geriighxund zoude worden,de hulp van Frankrijk hadde ingeroepen , met datgevolg, dat 'er ook, weldra, eene aanzienlijke Legerbendevan daar kwam aanrukken, om de Stadte belegeren. De aanliggende Staaten van Bern enSavooijen, hier door in het harnas gejaagd , zondeninsgelijks gewapende Magtcn derwaarts; zodat Genevezich verraaden zag door haare eigen Regecring;belegerd door drie aanzienlijke Legerbenden , en inde engte gebragt, om derzelver bemiddeling aante-•nemen , qnder den eenzijdigen invloed der fterkfteMagt van de overigen, die van Frankrijk naamelijk,welke het tegenwoordig Despotiekbeftuur op de puinhopender Volks-regeering vestigde. De Hoofdender tegenpartij wierden voor al hun leven gebannen,5U vcelc Burgers verlieten van zeiven de Stad.A 5De-


jo REIZEN DOOR ZWITSERLAND.De Ariltokraaten agtten het, naa dcezen triomf,,noodig, om hun gezag door vreemde krijgsknegteute ondcrfteuuen , die de ingezetenen hard behandelen,en zich aan meer baldadigheid, knevelarijenonderdrukking fchuldig maaken, dan ik mij verzekerdhotide, dat ooit de dertig Tijrannen van Atketiendeedden. Ik geloove echter, uit den algemeejientoon der gefprekken, te mogen opmaaken, datde Burgers hunne oude voorregten zullen te rug eisfchen,zo draa 'er zich flegts eene gunfh'ge gelegenheidvoor hun opdoet (*): — en ik wenfche, datzij in die onderneeming gelukkig mogen flaagen.Voor deezen ommekeer was de Regeerings-vormvan Geneve Democratiesch , voor zoo verre de opperftemagt bij de algemeene vergadering der Burgerijberustte: welke vergadering het voorregt bezatvan Wetten te maaken , van Belastingen intevoeren ,van Vrede- en Vricndfchaps verbonden te bekragtigen:als mede van Oorlog te verklaaren, Staatsbezittingenafteftaan of aantewerven , en eindelijk vande voornaamfte Amptenaaren aantefiellen, gelijk devier Syndicusfen, den Lieutenant, de Auditeurs,Schatbewaarder en Prokureur Generaal. De UitvoerendeMagt, met het opentlijk beduur, was toevertrouwdaan drie Collegies of Raaclen; een van.Vijfentwintigen, de Senaat geheten; een van Zestigen: en een derde of groote raad van Tweehonderden,(*) Dit hebben zij' ook daadeiijk gedaan in het jaar 1789, war...neer de oude Conftituüe weder is ingevoerd.IAanltk. yen Hen Vertaalt*


BRIEF I. UIT GENEVE.nden, waartoe de beiden eersten behoorden. De Senaathandelde oppermagtig, in alle politieke, huishoudelijkeen lijfltraffelijke zaaken: elke openvallendeplaats in deeze Vergadering werd vervuld doordie der Tweehonderden; en de leden konden alleenuit dat lichaam gekozen worden.De Raad van Zestigen, waar van de Senaat eendeel uitmaakte, vergaderde flegts zeldzaam, aangeziendezelve niet dan over huitenlandfche zaakenhandelde.De Tweehonderden, oorfprongelijk tot dat getalbepaald , doch federt tot Tweehonderd en Vijfentwintig,en wederom tot Tweehonderd en Vijftigvermeerderd, oordeelden, ter laatlter inftantie, overpolitieke zaaken van minder aanbelang , zoo welals over burgerlijke van aangelegenheid , ook haddedeeze Raad de magt , om van lijfftrafFelijkemisdaaden kwljtfchelding te verkenen, of om deftrenghcid van de Wet , door de Vijfentwintigenafgekondigd, te verzagten.De Senaat vervulde jaarlijks de plaatfén van overledeneleden in den Raad der Zestigen, als medede helft der openvallende bij de Tweehonderden,wanneer die tot Vijftig beliepen: (taande de overigehelft ter benoeming der Burgerij.De vier Syndicusfen aan het hoofd des Gemceliebesisbehielden hun ampt voor één jaar, en konden,


12 REIZEN DOOR ZWITSERLAND.den, volgens de Conditutie, niet wederom gekozenworden, dan naa verloop van drie jaaren. Deoudfte was altijd voorzitter in den Senaat , gelijkmede in alle Raadsvergaderingen ; de tweede, injaaren volgende , was Bevelhebber van de Stad;de derde zat in de Finantic - kamer voor; en devierde was Directeur van de openbaare Gasthuizen, de kamers van Justitie, Politie enz.De Senaat gaf, jaarlijks, aan de Burgerij eenachttal van deszelfs leden op, om daaruit vierSyndicusfente kiezen : doch de algemeene Raad haddehet regt om het geheele getal of een gedeeltedaar van , te verwerpen , en eene nieuwe benoemingte eisfchen. Hier in berustte de voornaamftemagt der Demokratie.De Lieutenant volgde in rang op de Syndicusfen,en wierd jaarlijks gekozen uit dezulken, welkenvoorheen deezen post bekleed hadden: hij zatvoor in de kamer van Politie, en bij het booge Gerechtshof,dat ter eerder indantie vonnisde; en 'erwaren zes Auditeurs hem toegevoegd, gekozen uitden raad der Tweehonderden , welken drie jaarendienden; makende met hem te zamen een Rechtsbankuit, waarbij alle lijfdraffelijke zaaken, indeeerde plaats, onderzogt wierden.De Treforicr wierd gekozen uit het lichaam vanden Senaat, en bekleedde zijn post geduurende driejaaretij


BRIEF I. UIT GENEVE. 15ja"aren , na verloop van welken hij, voor denzelfdcntijd, op nieuws gekozen konde worden.De gewigtige post van Procurcur*Generaal werd,in het jaar 1534, allereerst ingeheid. De perfoon,die denzelven bekleedde , werd gekozen uit denraad der Tweehonderden. Zijn last was, gelijk dievan den Treforier, voor drie jaaren; ook kon dezelve,even als bij deezen, naa verloop daarvan,hernieuwd worden. Zijn post was, voor den Staatalle crimineele eisfchen en vervolgingen waartenemenen boetens opteleggen en intevorderen ; voorhet algemeen belang te zorgen; op 's volks conftitutioneelerechten te pasfen, eene algemeene inagtneemingvan de Wetten aautedringen, endewagten,die onder hem (tonden, te befchermen en te bellieren.Met opzigt tot mindere bedieningen , zal ikalleen aanmerken, dat al wat, in Monarchijcn aanbijzondere perfoonen word toebetrouwd, in Republieken, doorgaans, aan Raaden of Kamers van ettelijkeleden verbleven is.Ik moet echter het openbacr Koorn-magazijn nietvergeeteu, waar in de Opper-amptenaars verpligtzijn eenen aanzienlijken voorraad te onderhouden,om de Stad van Graan te voorzien, en de opkooping(Monopolie) voortekomen. Zij gcevcn het af aande Bakkers , die den Ingezetenen van brood, tegeneen bepaalden prijs, moeten voorzien. Ondertusfchenzijn'er, in dit Departement, zo vcele misbruikeningeflopen, dat het bijna van geen dienstis;


14 REIZEN DOOR ZWITSERLAND.is; kunnende de burgers hunne Tarwe, tegen maaitiger prijzen, uit Frankrijk en Zmtferland krijgen;dan van hunne eigen Regeering. Men heeft mij gezegd, dat zoortgelijke inrigtingen in de ZwitferfcheKantons op eenen beteren voet gehouden worden.Voor de iaatfie onlusten in de jaaren 17So en 17815was de Geneeffche Handel zeer bloeijend , bijzonderlijkde Boekhandel, nevens die in gemaakt Zilverwerk,Juvveelen, Leder en Zak-orologicn; voorhet Orologie-maken alleen waaren 'er agthonderdBaazen, die een derde gedeelte der ingezetenen, zomannen als vrouwen, aan het werk hielden. Geenberoep echter is hier voordeeliger dan dat van Bankieren,uit hoofde van de gunstige ligging der plaats,welke , als 't waare , het middenpunt is van zooveele verfchillende landeniDe jaarlijkfche inkomfren werden, op dien tijd4op omtrent 200 duizend Holl. Guldens gefchat*ipmitende uit Landerijen, Boerderijen en Tiendensaan den Staat behorende, en uit Belastingen, Impostenen Tollen , waar aan de koopwaaren , dieover het grondgebied van Geneve gaan , onderhevigzijn. Ondertusfchen kan hier van , naa aftrek dergewoone uitgaven , flegts weinig overfchieten voortoevallige of buitengewoone benoodigdheden. DeJaarweddden der publieke Beamptenaarcn verfh'nderlalleen meer dan een vierde deel dergehcele inkomst:de Bezetting kost jaarlijks ruim veertig duizend guldens: waarbij dan nog gevoegd zijnde de gewooneonkos-


BRIEF !. TiiT GENEVE. 15onkosten aan het onderhoud van Stads gebouwen,de wegen en vestingen , met andere mindere enmeerdere uitgaven , kan men ligt naagaan , datinen , voor dit alles , het geheel beloop der inkomllenwel noodig heeft.De Publieke Gasthuizen , die jaarlijks tusfehen•de dertig en veertig Duizend Guldens kosten,worden uit derzelver afzonderlijke inkomsten ononderhouden,zo verre die kunnen toereiken; enhet daaraan te kortkomende word vervuld doorLiefdegaaven, die men jaarlijks, zoo aan de huizenals in de kerken daar voor gewoon is intezaamelen.Men laat gemeenlijk aan Vreemdelingen de Uuiverfiteitzien, waar bij het aan geene Hoog'eeraareuontbreekt , als mede de publieke Boekerij,waar in ik eene groote vcrzaameling van Boekenen Handfchriften vondt. De Univerflteit of Akademieis, in den jaare 1368, gedicht, door KeizerKAREL iv. De Boekerij beziende, nam ikgelegenheid om te vraagen naar DE LOLME'S,Gefchiedenis der Britfche Conftitutie: maar men gafmij, tot mijne verbaazing, ten antwoord, dat uitwerk er niet ware. Dit hoorende, kon ik nietvoorbij aantemerken bij den Heer, die mij geleidde, dat een Profeet in zijn eigen Vaderland nietgeëerd is: en mijn gids fclieen van het zelfde gevoelente wezen.Het


ló REIZEN DOOR ZWITSERLAND.Het is eene vrij algemeene en zeer gegronde aanmerking, dat de bewooners van Geneve zeer welonderwezene luiden zijn ; 't welk een gevolg isvan de zorge , welke men aldaar voor de Opvoedingdraagt , en tevens van hunne drukke verkeeringmet Vreemdelingen. Ik trof 'er vcrfehcidcnedeftige burgers aan , fchoon niet tot den eerflenrang behoorende, die in Londen geweest, en dooren door bekend waren met onze Gebruiken enRegeeringsvortS. Om den waaren Genie van hetVolk te leeren kennen, bezogt ik de Kolfij-huizender Konstwerkers , alwaar ik gefprekken hoorde,zoo over Zedelijke als Staatkundige onderwerpen,die mij verbaasd deedderi (laan en tegelijk bij uit»ftek behaagden.Zij fchijnen 'er zich bijzonderlijk optoeteleggen,om zich juist uittedrukken; en ik kon niet naalaatente befpeuren, dat zij daar van des temeer hunwerk maakten , wanneer zij met eikanderen fpraken,in tegenwoordigheid van eenen Engelschman,op wien zij zich ftilzwijgend beriepen voor de gegrondheidhunner aanmerkingen , door een opflagvan het oog , die niet onduidelijk te kennen gaf,wat zij 'er mede bedoelden. Ik ken , op het geheelevaste land, geen Volk, 't geen zoo vernuftigis , bijzonderlijk in het teekenen: dit is zekerlijkten grooten deele toetefchrijven aan een openbaarTeeken-fchool, waar geftadig een aantal van zestigof zeventig Leerlingen in die konst onderwezenworden , en aangemoedigd door het uitdeden vanonder-


BRIEF I. UIT GENEVE. 17onderfcheidcne Eerpenningen, naar maats van derzclververdiensten.Zoo veei over de mannelijke Ingezetenen gefchrevenhebbende, mogt gij onderftellen, dat ik mij ineen Franciskaaner Monniks-kap geftoken hadde,bij aldien ik geen gewag maakte van de andere kunne,bijzonderlijk, wanneer zij van dat belang is,als de Geneeffche vrouwen zijn. Van Geftalte zijnde Burgeresfen de aartigfte vrouwen, die ik ken,en haare kleding is ongemeen fraai en eenvouwdig.Wij deedden laatstleden zondag eene wandeling buitende Stad , om ons over het fchilderagtig toneel,'t geen het Meir opleverd, te verwonderen; dochwij ontmoetten zoo veele bekoorlijke troonies, datik mij verzekerd houde, dat wij even weinig van dittooneel zagen, als of wij op onze kamer in de herberggebleven waren.Men rekendt het getal der Inwooneren van deezeStad op 22,200 zielen. Adieu.Binnen weinige dagen gaan wij naar de Kantonsop rcize.BBRIEF


zS REIZE DOOR ZWITSERLAND.IJ R I E FII.Ptieuré,in de Valeij van Chamounie^een ;6 Julij, 1786.W ij verlieten Geneve, des Maandags, den 23(1611,,met een vast befluit om ons door geenehinderpaalenop den weg te laaten tegenhouden : en ik geloove, dat 'er nimmer een paar menfeben beter'gefchikt was voor een togt door Zwitrerland. Tevergeefsch hadden wij op de komst van onzen beminnelijkenvriend WESTERN gewagt , om metons deeze reize te ondernemen. Nadat wij op hetgrondgebied zijner Sardinifche Majcfteit getredenwaren, kwamen wij ras aan het Stcedje Eonnevi/le,liggende aan den voet eenes bergs, de Moeilje(Mok) geheten, die, door deszelfs hoogte, enfraaie hellende fpits , een fclioon vertoon maakt,van op het Geneeffche Meir gezien wordende.Wij agtervolgden onzen weg tot aan eene diepeValeij , door welke de onzuivre Arve , met onge«meene fuelheid, flroomt, en zicli in deRhone ontlast.De juiste gelijkformigheid der tegenoverftaande


BRIEF II. UIT P.RIEURE.de rotfen, die, aan de eene zijde, hol, en aan deandere bol, zijn; clerzelver overeenkomftige hoedanigheden, gelijke hoogten, en geringe afftand vaneikanderen, doen mij verzekerd houden, dat deezeValeij, door de eene of andere geweldige ftuiptrekkingder natuur, gevormd is. Wij (tonden een poosftil op den weg, om twee keurlijke watervallen tebewonderen, die overeen berg Hortten en, beneden,twee breede ftroomen vormden. Zij vertoondenzich thans op het voordeeligst, wegens de laatstgevallenefterke regenplasfen. Kort daar naa trokkenwij over de Arve en kwamen te Salenche, eenplaats, die mij een allerongunltigts denkbeeld inboezemdevan de Savooijfche Steden. Onze herberg ,hoe (legt, was de beste wooning van de Stad; deoverige huizen zagen 'er van buiten jammerlijk uit,en de ftraaten waren 'er zo morfig, dat wij 'er onmogelijkop wandelen konden. De oppasfing echterwas beter, dan wij verwagt hadden: dit was gelukkigvoor ons, overmits de aanhoudende regen ,die den volgenden dag viel, ons noodzaakte om diendag aldaar te blyvcn. Salenche verlaatende, vervolgdenwij onzen weg door dezelfde Valeij, langsde oevers vau de Arve, en onder den berg Farens.Omtrent vijf mijlen gereisd hebbende, (tapten wijvan onze paarden, en wierden te voet, door onzenGids, gebragt bij den Waterval van Ckeijde, eenweinig van den weg af. Hier bleven wij ftaan aan•de zijde van een diep, boschagtig, eng dal, tegenover eene ftijle rots , die met wilde heesters jbe-B agroeid


*o REIZE DOOR ZWITSERLAND.grocid was , en waar uit, omtrent twintig voetenbeneden haar overhellende kruin, een dikke ftraalwaters ontfprong, tot op eene aanmerkelijke hoogte, in eene onregelmaatige rigting nedervallende,en wiens gefpat, veroorzaakt door het breeken vanden ftroom tegen de overhangende deelen der rots,zich in een dikken mist, tot op den afftand vanveertig of vijftig roeden , uitbreidde. Daar juist'op dat tijdflip de zon zeer helder fcheen, en haareftraalen door dezen mist fterk te rug gekaatstwierden , deedt zich dezelve voor ons op als eenallerfraaifte regenboog , met alle deszelfs verscheidenheiden gelukkige mengeling van koleuren. Naadat wij deeze bekoorlijke plek verlaaten hadden,reden wij langs den berg Enterne, die aanmcrklijkhooger geweest is, dan tegenwoordig. In den jaare1751 ftegen 'er , geduurende zes weeken agtereikanderen, wolken van dikken rook uit, waar opliet geheele bovendeel met een verfchrikkelijk geraasinftortte, en de kanten en voet des bergs metde brokken daar van bedekte. Onder aan ligt hetkleine gehugt Cerve, alwaar zich eene compagnievan Franfche Bergwerkers neérgeflagen heeft, digtbij eenige zeer rijke koper- en lood-mijnen. DeezeHeeren vergunden ons verfcheidene Hukken vande Erts te bezien, welken volkomen beantwoorddenaan de befchrijving , ons daar van gegeeven.Zij toonden ons ook een groot model van de nabuurigelandftreek , 't geen zeer fraai was uitgevoerd.Dit ftuk behooren alle reizigers, die deAlpen


BRIEF II. UIT PRIEURE.,aiAlpen of Savooijen bezoeken , te zien , overmitszij er veel natuurlijker in afgebeeld worden , danmet mogelijkheid op een kaart kan gefchieden. Debergen van dit oord vloeijen over van Chamois,een foort van wilde Geiten, doch ronder van kopdan de gewoone , en laagcr aan de fchouders danvan agteren. Wij zagen 'er twee te Cerne , diegeheel mak waren. Hoe verder wij vorderden, hoeflegter wij den weg vonden, zijnde dezelve zo aanftukken gefpoeld, door de laatlïe regens, dat hijbijkans niet bereisbaar was. Wij bereikten echterde Valeij van Chamounie, en troffen een draagelijkekleine herberg aan , opgehouden door zekerenTaire , dien wij een eerlijken en oplettendenkastelein vonden te wezen.Eer ik u iets melde van de plaats, waar op wijons thands bevinden, moet ik u verzoeken om mijnefchraale befchrijvjng aantevullen, door aan uweeigene verbeelding op het ruimfte bot te vieren.Elk rcisbefchrijver mag , naar mijn inzien , deezefchatting eisfchen van alle zijne lezers, als zonderwelke de levendigfte afbeelding flegts flaauw en vangeen belang zou zijn. Verbeeld u dan dit kleinedorpje , als liggende in eene diepe Valeij , voorwejke de grootfee , de verhevenfie , en fchoonftevoorwerpen der woeste natuur zich opdoen. Wanneerik, in eene bijkans loodlijnige richting, naarboven zie, befchouw ik een keten van rotfen, diehooger zijn, dan ik mij uit derzelver befchrijviug,B 3met.


REIZE DOOR ZWITSERLAND.met mooglijkheid, konde voordellen, en die, wegenshet fcherppuntig toeloopen van derzelver ruuween fpitfe kanten, den naam voeren van Les Aiguilles,of de Naalden. Te midden van , maarverre boven , deezen fteekt Blom Blanc uit , de"hoogde verhevenheid der oude waercld en met eeuwigijs en bevroren fneeuw bedekt. Deszelfs regtftandigehoogte , van de oppervlakte der Middellandfchezee genomen, haalt weinig minder dan driemijlen of 15,663 voeten (*). Dezelve wierd allereerstbeklommen door den Heer PACCARD, eenGeneesheer van Prieuré: en, in dit jaar, hebbendrie gidfen, met veel moeite en arbeid , dezelfdegevaarlijke onderneming volbragt. Zij moesten deneerden nagt op het ijs (laapen, en konden , hoe zeervan warme dekking voorzien, ten naauwernood dekoude uitdaan; des morgens echter van den anderendag voortgaande, bereikten zij, naa eenentwintiguuren klimmens, den top. Tegenwoordig bevindenzich alhier de Hoogleeraaren SAUSSUREen BOURRIT van Geneve, wagtende op eene gunfrigegelegenheid om te klimmen, en nimmer verlangdeik naar iets zoo zeer , dan om mede van departij te mogen zijn : doch onze tijd zal dit niettoelaaten.Desmorgens naa onze aankomst , een gids enmuil-(_*") Volgons de meeting van den Heer DE LUC, is deezehoogte 2391} Pranfchc Ro:dcn, (TblfOy/ldnltk, reit der. Vcrtatler.


BRIEF II. UIT PRIEURE. a 3muil-ezels gehuurd hebbende, trokken wij deVakijvan Chamounie dwars over, en beklomme 1, dcorbol'chaadjen van onmeetbaare denne heesters, langseen hobbelig pad, een heuvel veel ftijlder,. dan eenvan onze bergen in Brecknockfhire. Het verwonderdemij zeer, te befpeuren, dat de dieren, waarop wij reden , zulk een vasten tred hadden , datzij geen enkelen valfchen flap deedden. Toen zijons meer dan halver wege op den -berg gevoerdhadden, flapten wij af, vermits het hier onmogelijkwas hooger te klimmen , en kwamen , naaveel vermoeijens, aan een kleine houten hut, welkede Engelfche reizigers, die deeze Ijs-gewestenbezogtcn, met den naam van ni-Ai R'S Kasteel verwaardigdhebbeir; waarfchijnlijk ter eere van denHeer , die haar bouwde. Hier vond ik , op dewanden van dit kasteel, de naamen gefneden vanveelen mijner vrienden, bijzonderlijk die van LordB R E A D A L H A N E en diens broeder den Ilr. C A M -P H F . L L . Deeze kleinere berg draagt den naamvan Mout Anvert, en men beklimt denzelven, omdaar op bet beste gezicht te hebben van 't geenmen de IJszee noemt , als die 'er vlak onder ligt.Van deeze plek, zag ik boven ons, tot eene öhmectüjkehoog'e, de Naald van Charmeaux, waarop het mij dus voorkwam , dat men een nog beteren ruimer uttzigt moest hebben op het voorwerponzer nieuwsgierigheid dan van BMr's kasteel.Ik verliet dcrha'ven mijn gezelfchap en gelaakte, naa anderhalf uuren wandclens, klauterensB 4en


24 REIZE DOOR ZWITSER.LAND.en kruipens langs een reeks van fcherpe rotfen,onder de tweede fpits deezer NaaldVmCharmeaux ,welke ik niet geloof, dat immer een fterfling beklom.Waarlijk ik moet tegenwoordig bekennen,nu het gevaar over is, dat ik, in deeze onderneming, zeer veel waagde. Van deezen top zag ikbenedenwaarts , aan de eene zijde over de Valeijvan Chamounie, en, aan den anderen , over de• Ijs zee, welke ik befpeurde gemeenfchap te hebben, door twee breede doorgangen , met MontBlanc: waar naa ik de plaats verliet, fcboon nietdan met veel moeite. Weder bij mijne reisgenootengekomen zijnde, klommen wij af, en wandeldenmet behulp onzer Gidfen, die zich van langeHokken , met fpijkers van onderen om het vallenvoortekomen , voorzien hadden , halver wege deIjs-zee over. Het is bijna onmogelijk, om iemand,die nooit dit buitengewoon gewrogt der natuur gezienheeft, een gelijkmaatig denkbeeld daar van tegeeven. Om echter een proef te neemen , zoogelief te onderfteüen , dat gij voor u hebt eendiepe Valeij vol met ijs , weinig minder dan eenmijl in breette , welke van Mont Blanc tot in deValeij van Chamounie afzakt , en van welker oppervlaktegij u een denkbeeld kund vormen, dooru de zee, rondom de Noord-pool, te verbeelden,&ls in een vasten klomp toe bevrozen zijnde , ophet oogèriblik, wanneer een orkaan haare golventot eene onmeetlijke hoogte gevoerd had.de,Mij


BRIEF II. UIT PRÏEURE. *%' Mij fchiet thans te binnen, welke eene juiste befchrijvingvan derzelver voorkomen de volgende regels, in THOMPSON'S Jaargetijden , oplevereniOcean itTclf no loiiger can rcfistThe binding fury; but in all its rageOf tempest taken by the boundlefs frostIs many a fathom to the bottam chain'd,And bjd to roar no more: a bleal; expanfeShagg'd o'er wilh wavy rocks, chearlefs (*).Wij hadden de nieuwsgierigheid, om, benedenwaarts, in verfcheidene dier groote fplceten tezien, waar het ijs tot op de diepte van veertig ofvijftig voeten ingefcheurd was: fchoon deeze nogmaar gering waren , in vergelijking met anderen,die onze Gids, welke een verwonderlijke loots isin deeze bevrozen ftreeken, ons verzekerde, dat,op veele plaatfen, de diepte van twee of drie honderdvoeten konden haaien. Men kan niet weleene juiste gisfing maaken omtrent de oorzaak vandit verfchijnzel, naardemaal deszelfs tegenwoordigvoorkomen flegts weinig aanleiding geeft om deezeoorzaak natefpooren. Daar is nogthaus eene om.Handigheid, welke ons m'isfchien in deezen op denweg(*) De Oceaan zelfs kan de knevelende woede niet langer wedcitt.ian,maar een menigte van golven wordt door de onbeperktevorst met al haar woedend onweér aangetast , diep aan denbodem geketend, en gelast niet meer te brullen: alles is eenbleeke vlakt met golvende rotfen, akelig.l'sriauling van j. Lt'BLINK itn JONGEN.B5


25 REIZE DOOR ZWITSERLAND.weg koncie helpen, te weten, dat het toe- en afneemendaar van bekend is uit de bijster grooteaard-hoopen, die, in haare zwelling, opgedrevenworden. Wanneer het een of ander overhellendgedeelte affcheurd en inftort , veroorzaakt dit eengedruis , weinig minder dan dat van den donder.Wij waren zoo opgetogen van dit groot en vreeslijkvoorwerp, dat wij, bijnaa een geheel uur,daar bij vertoefden : waar naa wij verpligt warenMont Anvert op nieuw te beklimmen, om op dieplaats te kunnen afitijgen, waar deeze Ijs-zee inde Valeij beneden eindigt. Hier vonden wij eenBoog , die zeventig voeten hoog en breed , en,naar mijne gedagten, niet minder dan dertig voetendiep , was , waar uit een fnelle droom , deArveron geheeten , ontfpringt. Wij klommen opeenige klippen , die uit de bedding vlak voor hetmidden daar van rijzen , van waar wij met vermaaken verwondering op deeze fraaie grot vanhelder en vast Ijs tuurden. Daar het ons nogthanstoefcheen , dat zommige deeleu daar van gevaarliepen om intefbrtcn, oordeelden wij het voorzigtigonzen (land te verlaaten en naar Prieutê te rugte keeren , al waar wij zeer vermoeid , doch nietminder voldaan over alle de wonderen van dit toneel, aankwamen.Gheftl-


30 REIZË DOOR ZWITSERLAND.Bondgenootfchap, en gelegen tusfichën het KantonBern en de Alpen. Deszelfs (trekking is van hetOost ten Westen , loopende van eenen berg , laFourche (de Fort) geheten tot aan de Ijs-beddingenvan Rwcignie. Het word gehouden honderden negen Mijlen in de lengte, en acht en veertig,in deszelfs grootlte breette , te beflaan: fchoon ikgelove , dat het faatfte merkelijk vergroot word.Het word befpoeld door de Rh'one, die 'er van deszelfsbegin tot bijna aan deszelfs einde doordroomt,alwaar zij het verlaat en zich in het Geneeffche Meirontlast. 'Er zijn twee voornaama wegen , langswelken men uitliet zelve in Itallen komt: de eenebij den grooten St. Bernard , en de andere doorSimplon. Buiten deeze zijn 'er nog eenige weinigeandere doortogten bekend, doch zij worden, uithoofde van de moeilijkheid en het gevaar, om 'er,zelfs gedurende zomer-maanden, over te reizen, alleengebruikt door fmokkelaars of jagers, die langsdeeze onherbergzaame rotfen de Marmot, of wildeGeit, vervolgen. De weg, die het meeste bereisdword, is die van St. Bernard, alwaar een kloosteris van Augudiner Monniken, op het meest verhevenegedeelte van den weg daande, waar in de rei.zigers langs de Alpen herbergzaam opgenomen worden, en het leven van menig een gered is , doordeszelfs troostelijke befchutting tegen de ongenadedier bevrozen gewesten. Zulk een klooster is inderdaadnuttig , en zoude zelfs , geloove ik , degoedkeuring en befcherming van den Keizer, bij aldienhet onder zijn gebied lag, vernetten.Van


BRIEF II. uit G H E S T I N E N . 3ÏVan Martignie tot Sion , de Hoofdftad en heteinde van Neder-Walliferland, doet zich het gewestniet op als een voorwerp, 't welk oplettendheid verdient.Het land is zoo laag, dat wij het voor moe»rasfig hielden, wegens de geduurige overlïroomingender Rhone: en onze onderstelling vonden wijnaderhand bevestigd door de verklaaring der Ingezetenen.Wij klaagden nogthans niet , naardemaalwij ons iets beters beloofden van dat gedeelte vanWalliferland, 't geen aan de andere zijde ligt. DeezeStad, (hier voor immers moet men haar houden ,als zijnde een Bisfchoplijke zetel) is gebouwd aande boorden van de Rhone, welke hier, in plaatsvan met even helder water te ftroomen, gelijk wijhaar te Geneve gelaaten hadden, onzuiver is, gelijkde Arve, door het gefmolten fneeuw, en de witteklei, waarover zij loopt. Van alle de jammerlijkeplaatfen , welken ik ooit het ongeluk hadde, eenbezoek te geven, is Sion de walgelijkfte. De huizenzijn 'er flegter, dan die van de armfte voorlieden, welken ik immer zag, en zoo onverdragelijkmorfig, dat ik waarlijk geen raad weet, om ietsdiergelijks, of 't geen 'er mede vergeleken kan worden,uittedenken. Om onze aandagt van zulke afzichtelijkevoorwerpen aftetrekken , wandelden wij,over een ftijlen heuvel, naar de ruïnen van een oudKasteel, 'twelk van eene ongemeene uitgeftrektheid,én aanmerkelijke fterkte, geweest was. Te rug gekomen, vonden wij ons onthaal, in de Herberg,volmaakt overeenkomende met de vertooning van deStad. Het fchraale middagmaal , 't geen men onsop-


3


BÏUEF II. UIT GIIESTINEN. 33een. Hoe nader wij aan Gheftinen kwamen , hoemeer het land bebouwd bleek te wezen: maar hetzag 'er ongelijk flegter uit, dan JEAN JAQUEShet befchrijft. De huizen hebben een zonderlingvoorkomen; zij zijn van hout getimmerd en, in 'talgemeen , rood geverwd. In het boven deel woonthet Huisgezin: het benedenfte dient voor fiallen enlootfen. Tot onze groote vreugde ligt dit Dorpaan de uiterfte grenzen van Walliferland. Wijhebben ons intrek in een burgerhuis moeten nemen,vermits 'er geen herberg in-de plaats is: dan, totmijn leedwezen , vinden wij 'er niets voor ons teknappen buiten kaas en brood. De verfchillendeLuchtiïreeken , welken de Schrijvers in dit landhebben opgemerkt, zijn zeer merkbaar: ingevolgehier van, kan men , alhier, op één dag reizens,in den Zomer of Herfst, waarfchijnlijk eene verfcheidenheidvan vrugten hebben , die , in anderelanden, de eene na de andere volgen, naar maatede Jaargetijden vorderen. Dit voordeel (bij aldienmen het als zodanig befchouwen mag) is een gevolgvan de verfchillende graaden der Zons-hitte,en van de vrije of meer bepaalde fpeling van lucht,door de bergen veroorzaakt: een voordeel, "twelk,meer of min, moet plaats hebben in alle bergachtigelanden, naar maate van hunne meer zuidelijke ligging.Zoodanig is de waare ftaat en uitterlijke vertooningvan Walliferland, hoe geheel anders ook befchrevenin den Drie-entwintigften Brief van R o u s-Cs E A u ? s


34 REIZE DOOR ZWITSERLAND.SEAu's beroemden Roman. Dan, 't geen nog onbegrijpelijkeris, bij geeft nog veel hooger op vaade inwoonders , dan van bet land zelve , en bijzonderlijkvan de vrouwen , welken door St.Prieux , den held van 't ft uk , zelfs bij zijne engelachtigeJulia vergeleken worden. In plaats vandeeze zeldzaame Schoonheden (immers zodanig iszijne uitdrukking) aantetreffen, ziet men 'er eenmishaageïijk ras van vrouwen, die mismaakt vangeftalte en leelijk van troonie zijn: die 'er geel enzaaluwagtig uitzien, en welker zonderlinge kleeding, onder geen Volk , voor een fieraad haarerperfoonen zou gehouden worden , uitgenomen bijbaar zeiven. Dan 'er is nog eene andere hinderpaalvoor haare fchoonheid, van meer belang: endeeze beltaat in een afzichtelijk ongemak, Kropgezwellengeheten , waarmede een zeer groot aantalder Ingezetenen behebt zijn. Dit ongemak beftaatin een gezwel of uitwas aan den hals , 't welk,fchoon bij eenigen niet grooter dan een hoender-cizijnde , bij anderen tot op het halve lijf afhangt,en de aller affchuwelijkde vertooning maakt, welkemen zich kan verbeelden. De voorboden vandeeze Kropgezwellen zijn (gelijk ik die dikwijls bijkinderen hebbe waargenomen) een geel en zieklijkuitzicht , misvormde gelaatstrekken , nevens eenekwijning of dofheid in de oogen. Voor het meerendeelveroorzaaken zij eene volflaagene beroovina:van verftandelijke vermogens ; 't geen wij vooreene gelukkige omftandighcid rekenenden voor deezearme Schepzels, daar zij hen ongevoelig maaktvaat


BRIEF II. UIT GHESTINEN. jsvan hunnen toeftand : doch geheel anders denkendie van Walliferland hier over; befchouwende, uiteen begrip., 't geen zoo gelukkig in deszelfs uitwerking,als ongerijmd in deszelfs grond, is, deezelieden als een zegen voor hun huisgezin, en alsgefchenken der voorzienigheid , welken , door detusfchenkomst van deeze ziekte , voor zonde entoekomende ftraf bevv.iard zijn. Zij gaan zelfsverder , en trouwen hen onder eikanderen , daarmen weet, dat zij, zelfs in deezen Maat van verftandelijkeonvermogen, zeer tot den bijflaap genegenzijn ; fchoon zij , zonder behulp , zich nietzouden verroeren, maar zitten blijven, op welkeplek zij zich ook bevinden , tot dat zij van hongerftierven.De oorzaaken, waar aan dit ongemak word toe •gefchreven, zijn beiden natuurlijk en zedelijk: datis, men fchrijft deszelfs begin aan de eerfte , endeszelfs aangroei aan de laatlte, toe. Wij befpeurden,dat het meerendeel dezer Kropzweldragers inden omtrek van Sion zich onthouden', alwaar hetwater, 't geen de luiden drinken , meer met Tuffteenbezwangerd is. Ik ben wel. onderrigt, (zijndezeer naauwkeurig in mijne naavorfchingen geweest)dat dit de voornaame oorzaak van het ongemakis, naardemaal men onlangs, bij bet doorfnijdender Kropgezwellen , vcrfeheidene deeltjesvan Tuffteeri daar in gevonden heeft. Als eentweede bewijs hier van (fchoon ik denk , dat 'ergeen beflisfender , dan dit eerfte , kan bijgebragtC awor-


36 REIZE D O O R ZWITSERLAND.worden) heeft men mij verhaald, dat de kinderenvan Kropgezwel - dragende Ouders, naar het land,of maar naar de bergen, die waWaltiferland grenzen, gezonden zijnde, geheel en al vrij van het ongemakzijn. De kwaal neemt toe door de morfigeen vadzige levenswijze , waar aan zich de lijdersovergeven (*). Zie daar, waarde Heer! de droevigetoeltand van zoo veelen der Ingezetenen vanWalliferland, en hier uit kundt gij oordeelen, ofik, met de minste welvoeglijkheid, kan ja zeggenop de lofreden, die men op hen gemaakt heeft.Het Gemeenebest van Walliferland beiïaat uitzeven grootc Gemeentens; in het Fransch Dizainsen , in 't Hoogduitsch, Zindhen , geheten. Zesdaar van hebben Democratifche Regcerings - vormen:de bediening van het recht is, bij dezelven,aan twaalf Magistraatsperfoonen toebetrouwd, meteen hooger Amptenaar aan derzelver hoofd. Denaamen van deeze Gemeenten zijn Siders , Leuk,V'ap, Karen, Brieg en Goms. De Stad Sion, methaar Didrikt, maakt de zevende Dizain uit: haarRegeerings-vorm is Ariftocratisch ; zijnde het bellieraldaar in handen van eenen Raad van Vier-entwintigen,(*) Men kan eene breedcre en meer naamvkcurige befcbrijvingvinden van deeze Onnozelenén Kropzwcldragers'([Cretins') hlCliap XLVII. van Tom a. der Voyages dans les Alpes van denHr. DE SAÜSSUBE, als mede in oen Algem. Kunst- en Letterbode,D. VU. Bladz. 91. enz. alwaar de waarnemingen van de*«en Reiziger overgenomen en vertaald zijn.Aanlek. yart den Fertaahr,


BRIEF H. UIT GI1ESTINEN. 3?tigen, wiens Voorzitter den naam van Burgemeesterdraagt.Digt bij Sion zijn drie Kasteelen , die aan denBisfehoplijken zetel behoorcn. Op bet eerde, Majoriageheten, houdt de Bfsfchop zijn verblijf: inhet tweede, Vakria, woonen de Deken en eeuigeKanunniken; terwijl het derde, Tourhillon, voorheen,tot een lustplaats voor de Bisfchoppen diende.Wanneer 'er een Bisfchops-doel , te Sion,open is , befchrijft de Opper-Amptenaar van hetland het Kapittel met de afgevaardigden of Volmagtender Dizains, in het dot Vakria; de Kanunni-.ken benoemen vier Candidaten, uit welken een gekozenword door de gevolmagtigden , en welkekeuze door het gehccle lichaam bekragtigd word.Deze Vergadering, Landrath (land'sdag) geheten,waar van de Bisfchop Voorzitter is , word doorgaans, in Maij en December , door den eerdenAmptenaar van het land , of Landsamptmann(Landdrost) befchrcven, ten einde over de gemee*ne belangen van den Staat raadteplegen , en dezaaken , ter laatder indantie , uittewijzen. Dooideaandelling van deze opperde Vergadering ofhoogen llaad, zijn de onderfcheidene gedeelten vanhet Gemeenebest in één Staatkundig lichaam vereenigdgeworden : zij zijn echter zoo onafhanglijkvan clkandren , dat , in vroegere tijden , een ofmeer Dizains afzonderlijke verbonden hebben aangegaan, of oorlogen gevoerd, met de nabuurigcStaaten. De Taal van Opper-V/alliferland is Zwit-C 3fersch-


3? REI ZE DOOR. ZWITSERLAND.fersch-Hoogduitsch , en dat van het laager of benedendeel, basterd Fransch.Het eerfte verdrag van verëeniging , door denBisfchop en het Volk van Walliferland wierd , inden jaare 1250, met Bern aangegaan. In 1473,verëenigden zich alle de Dizains, in een eeuvvduurendverbond , met de Vier Woud-Kantons , ofWaldftaett, waar bij, op dien tijd, zich oökFreifburgen Soleure voegden. Door deeze onderlcheidenebanden wierd het Gemeenebest aan het Zwitferschlichaam , als een lid van het algemeeneBondgeriöotfchap , gehegt. Deszelfs eerfte Alliantiemet Frankrijk gefchiedde in het jaar 1500. Menrckend de Bevolking van Walliferland op 90,000zielen, en de Krijgsmagt beftaat uit 18,000 man.Sedert ik cl eezen brief affchreef, hebben wij eenbevigen fchok van aardbeving gevoeld ; maar dezelveheeft, gelukkig, zoo verre ik konde befpeuren,geen fchade in het dorp veroorzaakt.BRIEF


B R I E F III.Jltdorf, i Aug. 1787.Ik geloove , dat Dr. JONIISON , met alle zijnevooringenomenheid, nooit met meer genoegenSchotland verliet, dan P en ik het Gemeenebestvan Walliferland vaarwel zeiden. Zoodra wijGheftlnen verlieten, begonnen wij terftond, langseen bogtig pad , den Berg le Fourche (de Vork)te beklimmen, een berg, die de woestfte en meestbuitengewoone tooneelen van rotfen en afgrondenoplevert. Aan den eenen kant liepen wij in defchaduuw van hoog geboomte , en, aan de anderezijde , zagen wij benedenwaards op den fnelvüe»denden ftroom , de Rhone , die geheele boomcn,van verbazende grootte , welken daarin van bovenneêr geftort waren, met zich ileepte. P. - wiensnaauwzienendoog niets ontfnapt, 't welk eenigeoplettendheid verdient , toonde mij van verre denberg St. Bernard , nevens een nader bij liggendeAlp, wiens kruin op de wolken fcheen te rusten.Omtrent halver wege geklommen zijnde , vondenwij eene opening , door welke wij een uitgeftrektIJs-veld konden zien : naadat wij echter de bevrozenValeij van Chamounie bezigtigd hadden , hieldtC 4ons.


40 REIZE DOOR ZWITSERLAND.ons dit flegts weinig tijds op ; zijnde onze aandachtmeer gevestigd op het naafpooren van denoorfprong der Rhone , welke, hier, zoo fmal is,dat ik 'er over heen ftapte op eene plaats , waarzij zich verliest in een drabbigen ftroom, die vande IJsbedding afkomt. Wij (legen nog omtrenthonderd roeden hooger naar den oorfprong (*),dien wij zo zuiver en helder vonden , dat elk vanons in verzoeking geraakte , om te gaan liggen en'er uit te drinken. Vervolgens voortgaande , bereiktenwij den top van de Fourche, maar niet danmet veel moeite, vermits wij den geheelen weg tevoet aflegden. Hier traden wij Zvvitferland in,langs het Kanton Uri , en daalden , allengskens,af tot aan de Stad Urfcren. Tot hier aan toe zaghet land zeer kaal en onbeduidend uit, maar, denvolgenden dag, veranderden de tooneelen. Kortvoor Urferen , is de weg door het lichaam vaneen rots heen gehouwen. Deeze doorgang wasomtrent zestig roeden lang , en zoo eng als duister.Hier door zijnde, gingen wij over de Ruefslangs de zoo genoemd* Duivelsbrug , rustendeop eene enkele boog, en dus geheten, uit hoofdevan de moeilijkheid haarer bouwing over eenfiroom, die zoo fnel loopt, als eenigerhande groote(*) Niet alleen onze Gids , maar ook verfcheidene inboorlingen,welken wij bier ontmoetten, verzekerden ons, dat hier dew;:are oorfprong der Rhonc i«, en niet, gelijk veele reizigers uithaare grootte hebben op gemaakt, de itroorn, die van de IJsbeddingafkomt.


BRIEF EI. UIT ALTDORF. 41te plas waters, in een eng klippig kanaal befloten ,en naar beneden fchietende met een val , die nietenkel rechtltandig is, met mogelijkheid kan doen.Wij (tonden niet weinig optekijken, toen wij, vaahier, een goed pad aantroffen, 't geen uit de kantender (teile rotfen , langs welken het heên liep,gehouwen was, zelfs, hier en daar, op plaatfen ,die de dapperheid en volhandigheid der aloude Romeinenzouden verbluft hebben. Wij belteeddeuvier uuren met afklimmen, en gingen dikwijls overde Reu/s, die , op zommige plaatfen , langs denboord van haar eng kanaal , voortliep , met eengedruisch, zoo geweldig, dat wij elkandercn, hoedigt bijeen , niet befchrecuwen konden ; en, opandere plaatfen , zoo verre daar van verwijderdwas , dat wij (legts het zagtfte gemurmel van hetwater hooren konden. De kanten der bergen warenbedekt met pijnboomen van eene verbazendedikte en hoogte, die, nogthans, niet zelden omverre gerukt, en, bij groote (lukken, van de bo-:ven rotfen , naar beneden gelmetcn worden , zoodat de weg dikwijls daar door verfperd word , ofniet te overgaan is , wegens het water , dat vande bergen' afïlroomt, en de Reufs doet opzwellen.Wij waren dermaate verrukt over alle deeze treffendevertooningen , dat wij, telkens, eikanderenmet uitdrukkingen van verwondering en verbazing,toeriepen, dikwijls (taan blijvende, om de verfchillendevoorwerpen, uit derzelver verfchiilende oogpunten, te begluuren. En hier kan ik niet voorbijaantemerken, hoe gelukkig ik ben, met een zoC 5wel


42 REIZE DOOR ZWITSERLAND,wel opgeleiden en beminnelijken vriend te hebben ,die een al zoo vuurig minnaar der natuur is, als ikzelve, aan wicn ik mijne bedenkingen over alles,wat mij in 't oog valt, kan mededeelen, en de zijnen,op mijn beurt, van hem, hooren. De onderlingegemeenmaking van gedagten en begrippenmaakt een groot deel uit van het genoegen , 't geeneene reize kan opleveren: en, gij mocgt gelooven,dat ik het, voor de geheele waereld, niet zou willenruilen voor de geaartheid dier in het eenzamewandelende en zelfzoekende zielen , welken hierover anders denken.Op de vlakte gekomen zijnde, ftapten wij de Valeijvan Altdorf in , en ontmoetten aldaar een zoogroot contrast, als men zig met mooglijkheid kanverbeelden, tusfcheu dit, en de tooncelen, welkenwij zo even verlaten hadden. Dit was ia den vro-Bjkften tooi der natuure gedoscht, en vertoonde eenegelukkige mengeling van Berg, Bosch, en Water;terwijl de anderen een woest, Hout, en grootschvoorkomen hadden. De Valeij van Altdorf zoudeaan de rijke verbeelding van eenen CLAÜDE LO-RA IN, en de afdaling van Urferen, aan den romaneskcngenie van SALVATOR ROSA, voldaanhebben. Bijaldien elk van deeze groote meesters inde Schilderkonst, 'er iets hadden willen bijvoegen,zou de een, waarfchijnlijk, in 't verfchiet een zeemet fchepen, en de andere galgen met ftruikrovers .op eene hoogte, in hunne ftukken, gebrast hebben.Schoon wij vier uuren met afdalen doorgcbragt haddeny


BRIEF III. UIT ALTDORF. 43den, beviel ons deeze Valeij zo wel, dat wij nietdan zeer langzaam naar Altdorf wandelden , zijndeeene kleine, doch nette en welbebouwde, Stad,ongemeen volkrijk.Schweitz, 2. August.Naadat wij, geduurende de fmoor heete uuren vanden dag, ons zelven met fchrijven hadden bezig gehouden, wandelden wij , van Altdorf, naar hetdorpje Fluelhn, alwaar wij ons te fcheep begaven ,om het Meir van Lucerne overtevaaren. Met geenemogelijkheid kan ik een denkbeeld vormen van ietsfchooner, dan 't geen deeze overheerlijke plas, metde omliggende Kantons , oplevert. De Bosfchenaan deszelfs oevers ; de diepte en helderheid van 'twater; deszelfs glinsterende oppervlakte , met dealgemeene ftilte van den avond, deed een zagt inwendiggenoegen bij ons gebooren worden , en verwektezulke aangenaame aandoeningen van vermaak,als ik nooit te voren gevoelde. Daar dan de geest(gelijk ik zulks hier ondervondt) vatbaar is om totzulk een trap van zelfsgenot tegeraaken, hoe kunnendan de menfchen zoo dol zijn, zoo blind voorhun eigen belang, dat zij denzelven, door toorn,verkiezen te beroeren en van ftel te helpen: waarom is hunne rede zoo veel zwakker , dan hunnehartstogten, daar zelfs deeze onbezielde voorwerpen


4f REIZE DOOR. ZWITSERLAND.pen der natuure eenen zoo aangenaamen indruk opons maaken , en ons , als 't waare , fchijnen teoverreden, dat de rust der ziele de uitgelezenftewellustis , dien wij kunnen genieten ? • 11;wierd wakker gemaakt uit deeze mijmering , dooreen der Schuitenvoerders , die , beipeurende datwij geen Iloogduitsch verltonden , ons in ongemeenvloeijend Latijn aanfprak. Gij zult denken,dat mij dit gcene geringe verwondering baarde,maar neen; ik begreep fpoedig genoeg, om deeze.verwondering voortekomen , dat men zulks hieraan hadde toetefctirijven , dat zij vrije luiden engeboren wetgevers van hun land waren. 'Er doetzich eene manlijke onbedwongenheid in hunne gefprekkenen houding op, welke toont, hoe onaf*hanglijk zij zijn. Zij befchouwen alle andere mcufchen, hoe onderfcheiden ook door het fortuin,als hun's gelijken , en betooncn hun zo veel agting, als zij verdienen. Ik houde de Ingezetenender Zwiiferfche Kantons, wier Regerings-vorm De-:mocratisch is , voor een lichaam van meer vrijeluiden , dan de Gocdsheeren of Ambagtlieden vanEngeland ; cn wel om deeze reden , vermits zij,uit hoofde, van hunne meerdere gelijkheid, onafhangeüjkervan eikanderen zijn , buiten welk ikgeloove geene moeite te zullen behoeven , om Ute overtuigen , dat de vrijheid llegts gedeeltelijkkan plaats hebben. Met dit alles, .zoude ik , bijaldienik tot de laagflc klas'e mijner Landgcnootenbehoorde , niet wilieu ruilen met een burger va*deeze


BRIEF III. UIT SCHWEITZ. 45deeze Kantons, wanneer ik zie op onze regtsbankvoor Gczwoornen; onze Aéle van habeas corpus,en onze vrijheid van de Drukpers , die mij toeschijnenalle hunne voorregten oneindig te overtreffen.ïervviil wij langs de klippen van de Uri roeiden, kwamen wij bij een kleine kamer, in dén derzelvenuitgehouwen , waar in men niet, zonderdoor het water te gaan, kan komen. Deeze plaatswas, door den Oostenrijkfcben Governcur, GREIF-LER , tot eene gevangenis voor T E L L , den vermaardenburger van Schweitz , gefcbikt ,• doch isthans in een kapél veranderd ter gedagtenis vandien man, die, de baldaadige bevelen van GREIF-LER weigerende te gehoorzaamen, zijne medeburgerstot den opftand, en het vrijmaaken van hunland, aanfpoorde.Toen wij omtrent drie uuren op het water geweestwaren, befpeurden wij, dat het gezicht van hetMeir neg fraaier en meer fchilderagtig wierd, doorQ P 'igte tinten der ondergaande zon. Wij voerenzagtkens voort, en kwamen, omtrent 8 uurendes avonds, te land aan het kleene dorp Brunnen:van waar wij, te voet, door een foortgclijke, zoniet nog fchooner , laudflreek , als de Valeij vanAltdorf, naar Schweitz wandelden. Deeze plaats,de Hoofdltad van het Kanton dier naam , ligt opeene fchuinfche hoogte omtrent drie mijlen van hetMeir;


46" REIZE DOOR ZWITSERLAND.Meir; en is, even als de (leden , of liever vlekken, welken wij tot hier aan toe in Zwitferlandzagen, zeer eenvoudig gebouwd : zijnde de Ingezetenenhier meer op gemak, dan op fieraad, gefield.De Huizen zijn 'er echter groot , en deplaats is rijkelijk , op (tadskosten, van fonteinenvoorzien. Tegen verwagting troffen wij hier eenzeer goede herberg aan , waar in wij geen gebrekaan eeten of drinken hebben. Dezen overvloedechter zijn wij verfchuldigd aan een ongemeenentoeloop van nieuwsgierigen , die heden herwaartskwamen , om twee beruchte boosdoeners te zienonthoofden. Deeze luiden behoorden tot een allerwanhoopigstrot van niet minder dan veertig Roovers,wier veelvuldige plonderingen de Ingezetenenvan 'dit en de aanliggende Kantons zich deeddcnvereenigen om hen gewapender hand te keer tegaan en naa te zetten. Tot ons geluk, hoordenwij, dat de Schelmen naar de grenzen vanDuitschlandgejaagd waren , alwaar de twee , die deezenavond gerecht zijn, gevat wierden. Hunne onophoudelijkemisdrijven hadden hen dermaate verhard,tegen de vreesfelijke toebereidzels voor het fchavot,dat de Priester, die hen verzelde , hen nogtot eene ontdekking hunner medepligtigen , nogzelfs tot fchuldbekentenis , hadde kunnen beweegen.Zij wierden dus in de handen van den beulovergegeven, zonder abfolutie, en ondergingen dedraf, waartoe zij door de gefchondene wetten vanhun land verwezen waren.Het


BRIEF III. UIT SCHWEITZ. 47Het getal der Ingezetenen van dit Kanton wordgerekend op Twee-entwintig duizend zielen: enhet Krijgsvolk beltaat uit vier Regimenten , iederVan agt honderd man.Lucerne,den 4 August.nderdaag's naa onze komst te Schweitz, vertrokkenwij , in den morgenftond , weder naarBnmnen, en ftaaken van daar over het Meir naarLucerne. Hoe digter wij deeze Stad naderden,hoe beter het uitzicht wierd , tot dat het eindelijkgeheel volmaakt kon genoemd worden. Eene naauweIiraat tusfchen de beiden Kantons Schweitz enUnterwalclen door gevaaren zijnde , kwamen wijop dat gedeelte van het Meir , alwaar het zich inde gedaante van een kruis uitbreidt, en zagen, aanalle kanten, over een breed water, aan welks oevers, aangenaam liggende Heden , dorpen en gehugten,zich opdeeden, welken nieuwe fchoonhedenaan het tooneel bijzetteden. Ter linker zijdefiak de Pilatus berg uit , met zijn verheven piek ,ten hoogte van 6074 voeten boven deszelfs voet.Deeze berg , die niet kan misfen de bewonderingder reizigers tot zich te trekken , word befpoelddoor het Meir , welks oppervlakte zoo effen enhelder was , dat de terugkaatling van den Pilatusberg even fterk , als het wezen zelve daarvan, in't oog viel. Vlak voor ons lag Lucerne, aan der»voet


4« REIZE DOOR ZWITSERLAND.voet van eenen Reilen heuvel , bedekt met wijngaardenen andere beplantingen. Kunt gij u eenfchoouer tooneel voordellen , dan dat van de omringendevoorwerpen , welken ik befchreven hebbe ?Wat mij betreft; ik houde zulks voor onmogelijk;en hoe dikwijls men mij ook Zwitferland te vorenhadde afgefchilderd, met zulke hooge koleuren, alsgenoeg waren om 'er mij het fchilderagtigde eumeest romaneske land van Europa van te doen maaken,ondervondt ik thans, hoe weinig recht ik altijdnog aan deszelfs verdiensten gedaan hadde.Lucerne is veel grooter, dan ecnige plaats, diewij tot nog op onzen Zwitferfchen togt zagen. DeRivier, die uit het Meir ontfpringt, en de Stad intwee deelen fcheidt, wordt de Reu/s geheeten , teroorzaake van een algemeen begrip, dat dezelve deeigen droom is, die, bij de afdaling van Urferen>in het Meir valt en daar door heen loopt, z .nderdeszelfs water daar mede te vermengen. Van waarkomt het, dat foortgelijke denkbeelden in meest allelanden , waar zich gelijke onhandigheden opdoen, algemeen plaats hebben?- De Bruggenzijn hier van een zonderling maakzel; zijnde vanhout getimmerd, en aan weerskanten met plankenopgehaald, waar in vensters zijn om licht in te laten,en van boven bedekt. Op draat wandelende,waren wij onophoudelijk verpligt ons re buigen,overmits de Ingezetenen hun hoed voor eiken-Vreemdeling,dien zij ontmoeten, afnemen, POCOCK,voor de tweede maal uitgaande , was van meeningotn


BRIEF III. UIT LUCERNE. 49«m de Stad, bloot hoofd's rondte wandelen, teneindede lastige pligtpleging van tegengroeten voortekooraen; doch hij begreep , bij nadere overweging,dit niet te moeten doen , uit vrceze, dat de luidenhet als eene befpotting van hun wellevend gebruikmogten aanmerken.Vooraf belet gevraagd hebbende, kregen wij verlofom het kabinet te bezien van den Generaalp n i F F E R , een oud Zwitfersch Officier, in Franfchendienst, die algemeen bekend daat voor eenfraaien tekenaar. Men toonde ons hier een zeer aar»tig model, 't geen die heer in wasch, op een famendellingvan Pleister, gemaakt hadde, verbeeldendehet geheele Kanton Lucerne, met een gedeeltevan Uri, Schweitz, Unterwalden, Zug en Bern.Dit verwonderlijk konstduk is zo keurig gemaakt,dat men daarop- niet alleen de Bergen, Meiren en-Vlekken , maar zelfs alle afzonderlijke Bosfchen,Akkers en Buitenplaatfen ziet , alles gekoleurd enzoo kondig uitgewerkt, dat de naagemaakte voorwerpen, fchoon met een vergrootglas bekeken, zichvolkomen gelijk aan de wezenlijke vertoonen. Hetftuk bedaat eene lengte van Drie-en twintig, met debreette van twaalf,, voeten, en vertoond een Landftreekvan 225 vierkante Mijlen. Het is mij onmogelijkom te veel te zeggen van de tekening enuitvoering deezes vernuftigen werks: want, fchoonik veele dukken van dien aart gezien bebbe , trofik 'er nimmer een aan, 't geen met dit model vanden Generaal p m F F E R kan in vergelijking komend


go REIZE DOOR ZWITSERLAND.Wij zagen 'er ook verfcheidene fraaie tekeningenen platte gronden, doch hadden het genoegen nietvan den eigenaar te ontmoeten, als zijnde op dientijd van huis.Daar ik mij uwe bevelen erinner , bij mijn vertrekdoor u gegeven , om u eenig verflag te doenaangaande de Gefchicdenis en Regeringsvorm derJandeu , weiken ik op mijne reize zou bezoeken,zal ik u thans onderhouden met eene fchets vandie, waar bij ik mij heden bevindt, de vier Waldfiaett,of Woud-kantons, geheten. De drie eerflenderzelven , Uri , Schweitz en Untcrwalden%waren, van over lang, door den naauwften band metelkaudcren verëenigd, en Haan bekend, reeds vande vroegfte tijden der Hedendaagfche Gefchiedenis,hunne vrijheden, in derzelver volle uitgeltrektheid,genoten te hebben. In de jaare 1115 befloten Urien Untcrwalden om Schweitz bijtefpringen, in hette keer gaan van alle zoodanige vijanden , als deMonnikken van Einfidlen, doelende daar mede opde Hertogen van Oostenrijk , tegen hetzelve mogtenaanhitfen : en in 1291 floten de drie Kantonseen aanvallend en verdedigend verbond met eikanderen, 't geen naderhand een model wierd voorhet Eedgenootfchap van het geheele Zwitferfchelichaam.Langs dien weg van vereeniging , en door aanhoudendewaakzaamheid , kwamen deeze Kantonsde invoering van een willekeurig bellier onder zichvoor,


BRIEF III. UIT L U C E R N E . 51voor, waartoe, weldra, in 't vervolg, pogingengedaan wierden , onder een valsch voonvendzelvan wettig gezag. In het voorde der dertiendeEeuw, wierd RUDOLPII, Graaf van Hapsburg,tot de hoogde waardigheid van het rijk verheven.Daar hij zich altijd een vriend en voordander vande Zvvitfers getoond hadde, verkoren deczen hem,onmiddelijk na de verbintenis van Zurkh met dedrie Woud-deden , en geduurende de lange tusfchenregeering,welke op zijnen voorganger volgde, tot hoofd van hun b mdgenootfehap. Naazijne verheffing bleef hij voortgaan met hun alleblijken van zijne toegenegenheid te geven, en bevestigdealle hunne voorrechten en vrijheden. Daarhij 'er nogthans op uit was, om zijn huis te verheffen,wist hij de edelen in zijn belang te krijgen,en deezen, door eerbewijzen en giften, overtehaalen, om de oppermagt in zijn huis overtebrengen.Ook bewoog hij de rijke Abtdijen , omzich onder zijne befcherming te begeven , en demindere Gemeenten, om hem hulde te doen: langsdeeze daatkundige wegen , verkreeg hij , in allede Noordelijke Landdreeken van Zvvitferland ,Rechten, Gezag, en Grondgebied.Deszelfs zoon, AL BERT, die alle de eerzugtvan zijnen Vader, zonder zijne Staatkunde, erfde,zijn' mededinger ADOLPH verflagen hebbende,,baande zich, door het geweld der wapenen, eenenweg tot de Keizerlijke waardigheid, en zettedehet zelfde plan, de grootmaking van zijn huis,D 3meer


52 REIZE DOOR ZWITSERLAND.meer en meer voort. Gebelgd over de onbewimpeldeweigering der Woud-Kantons, om zich aanzijn gezag te onderwerpen , bleef hij achterlijk ia,het bekragtigen van derzei ver Voorregten, en zondthij zulke lieden, tot Landvoogden, welken hij metopzet uitgekipt hadde, als bekwaame werktuigen,om hunne fterke Vrijheid'szugt te beteugelen , ofom hen, door onderdrukking, tot opltand te 1100-pen, en, op die wijze, zich zeiven de gelegenheidte verfchaffen , om hen als een overwonnen Volkte behandelen, GREIFLER , een van 's KeizersBaljuuwen, te Kufsnack, in het Kanton Schweitz,woonende, maakte den afkeer gaande van zekerenW E R N E R VAN STAUFFAcii, een man va«aanzien en vermogen, met hem ftreng door te haaienover het bouwen van een huis , 't geen tegrootsch was voor een Dorpbewooner. STAUF-FACH hadde reeds lang de baldaadige en eigendunkelijkeoverheerfching gezien van deeze dwingelandfchezendelingen, en, uit dien hoofde, meteenen WALTER FURST van Uri en ARNOLDVAN MELctiTAL van Untcrwalden, het edelmoedigvoornemen opgevat, om de algemcene vrijheidte handhaven. Zij verbonden zich met de voornaatnftenvan hunne landgenooten , en zwoerenonderling een eed van geheimhouding : doch ,ftaande deeze onderhandelingen, hadde de vermaardeT E L L , onmagtig om zijne verontwaardiginglanger in te houden , derzelver voornemen bijkansaan den dag gebragt , door het ontijdig omhalsbrengenvan GREIFLER. Gelukkig, nogihans,deeds


BRIEF III. UIT L U C E R N E . 53deedt dit liet gemaakte plan niet in duigen fpatten:want, op den eerften


54 REIZE DOOR ZWITSERLAND.voorzien waren, met alle bedaardheid op. Behalvendeezen , hadden nog tusfchen de Vijftig enZestig bannelingen, die , ter oorzaake van hunnemisdrijven, de eer niet konden verwerven, om inde gelederen hunner braave Landgenooten voor devrijheid te vegten , post gevat op eene hoogte,welke de engre beheerschte, en begroetten vandaar den Vijand , bij deszelfs aannadering , zoowakker met (lukken van de rots, dat deeze geheelin wanorder geraakte, en de groote hoop, beneden,weinig meer te doen hadde, dan de vlugtendenmet hunne knuppels en hellebaarden aftemaaken.Deeze overwinning kostte den Zwitfers nietmeer dan Veertien man; terwijl de anderen zoovee!e honderden in de vlugt verloren. Geleek ditniet wel aan eene tweede bende van Spartaanen enThesbiërs in de engte van Thermopyhe ? In denjaare 1323 zondt Keizer L ODE WIJK, eenen jo-H,\?>'. Graaf van Jrberg en Valanfen, als Governeurof keizerlijke Landvoogd aan de Woud-fteden.Maar deeze bezending diende voornaamelijkom het verbond tegen het huis van Oostenrijkdoor te zetten. Zedert dien tijd werden Uri,Schweltz en Unterwalden, door eigen gekozen Regeeringsledenbertierd; en derzelver volkomene onafhangiijkheid,met die der overige leden van hetZwitllrsch verbond, wierd in den jaare 1648, doorde voornaam fte Mogendheden van Europa erkend.Derzelver Regeeringsform is Democratisch; berustendehet hoogde gezag bij eene algemeene Ver-gad


BRIEF III. UIT LUCERNE. 55gadering van 't Volk, welke den naam van Landtgemeinddraagt.Schweitz is, volgens de gemaakte grensicheidingenbij het aangaan van het eerfte bondgenootfchap,in zes (*) kwartieren of Baljuuwfchappen verdeeld,wordende elk huisgezin, waar het zich ook eldersin het Kanton moge néér zetten, onder zijn afzonderlijkkwartier gerekend. Elk mansperfoon, methet recht van lid of bouwer gebooren, heeft, metzijn zestiende jaar, ftem op de algemeene vergadering, welke, jaarlijks op den eerften Zondag vanApril bijeenkomt en onder .den blooten hemel gthoudenwordt (**). Ieder man komt met zijnzwaard op zijde, om de hooge Regeeringsleden tekiezen, en over meer gewigtige zaaken van denStaat te handelen. De voornaamfie bewindvoerderszijn de Landamman, of Hoofd-fchout, de Stalt'halder, of Plaatshouder, en de Pannerherr (Baan»derheer) of Standaart-drager, met en benevens eenigeKrijgs - officieren; alle welke plaatfen door hetVolk begeven worden. Het Landsbeftuur , hetwaarnemen van de Politie en der Rechtzaaken, berustbijO Bij' de Eerfte verdeling van dit Kanton waren niet meer danVier zulke Kwartieren, die, naderhand,Volkrijkheid, tot Zes vermeerderdzijn.bij eene toeneemendeAantek van den Vertaa'.er.(**) Bij Ibach, omtrent ander halve mijl van Schweitz; ligtitot dat einde, een Veld. De Voorzitter der Vergadering ftaatleunende op zijn blanken zabd , omringd van de voornaamfteAmptenaren van het Gewest.D4


$6 REIZE DOOR ZWITSERLAND.bij cenen Lanchath, of gemeenen Raad, uit Zestigleden betraande, waar van 'er tien uit elk Distriktgekozen worden , behalven de Beamptenaren vanStaat, zo dienende als afgegaane. Deeze Landraadenworden, eenmaal in 't jaar, tot een dubbeldgetal gebragt, om , alwat tot de belastingen en geldmiddelenbehoort, te bepaalen, en, tweemaalen 'sjaars, tot een drie dubbeld, om last te geven aande Afgevaardigden, die vóór den algemeenen Landdagder Zwitferfche Kantons benoemd zijn, derzelververflag aangaande zodaanige Landsdagen te hooren, of om zulke zaaken te behandelen, welken ,volgens de conftitutie , niet door den algemeenenRaad kunnen afgedaan worden.Daar ik reeds gemeld hebbe, dat Uri en Untefwaldeninsgelijks Democratien zijn, zal ik, om ingeene herhaaling te vervallen van hetgeen ik omtrentSchweitz gefchreveu hebbe, over derzelver politiekbeft uur niet uitweiden.DeRegeerings-vorm van Lacérne, echter, isArifiocratisch,berustende aldaar het Oppergezag bij bon*derd Leden, uit het lichaam der Burgerij gekozen.Zes en dertig Raaden, uit deeze honderd benoemd,maaken den Senaat, of kleinen Raad , uit, welkewederom verdeeld is in twee lichaamen of kamers,die beurtelings alle zes maanden regeeren, en, omdie reden , den naam van zoomer en winter verdée*lingen draagen. Alwie 'er naar ftaat om in deezekamers zitting te verkrijgen, moet een geboren burger


BRIEF IÏÏ. UIT LUCERNE.&ger wezen, of het Gemeenebest een zeker getal vanjaaren gediend hebben. De groote Raad maakt hetopperlte Gcrechthof uit in lijfftraffelijke zaaken , enheeft onder zich verfcheidene Coinmisfien, die opde overige deelen van het beduur letten.De eerde Staats beamptenaaren zijn de twee Voorzitters, die voor hun geheele leven worden aangefteld,en, beurtelings, bij de twee kamers van denSenaat, en bij den grooten Raad, voorzitten. Hetoudde lid van elke kamer draagt den eertijtel vanStatthalter, of Voorzitter's Plaatshouder. Na deezeRegeeringsleden , volgen in rang , de Schatbewaarder(Treforier) en den Standaard - draager.Zoo hoog word de waardigheid van den Senaatgefchat, dat al wie daar in zitting krijgt, veradeldword , en de adeldom van deszelfs geflagt, doorit Ridderorde van Maltha, erkend ziet.De krijgsmagt van Lucerne is verdeeld in vijfBrigades , en elke Brigade in zes Battaillons vanzeshonderd man ieder. Het Paardevolk bedaat uitdrie Compagnien en de Artillerij uit vijf.De Gefchiedenis van dit Kanton is zeer rijk ingebeurtenisfen. In den jaare 1332, tradt het inhet bondgenootfchap van Üri, Schweitz en Unter*walden, en kantte zich, bij verfcheidene gelegenheden, tierk aan tegen het huis van Oostenrijk:voornamelijk in 1386, wanneer, bij het deedje Setnpach,en Lucerne, de Patriot WINKEL RIED, doorD 5zijn


5* REIZE DOOR ZWITSERLAND,zijn leven opteofFereu , en het vasthouden en afkeerender pieken van de Duitfche voetknegten,aan zijne Landgenooten den weg ter overwinningen vrijmaaking baande.'W T ij vonden alles even aangenaam in Lucerne,uitgezonderd de rekening in cien gouden Arendtwaar tegen wij nogthans vrugteloos inleidden:vermits de Waard ons zeer droogjes te gemoetvoerde, dat de zoomer de eenigfte tijd was, waarin hij iets te doen hadde , en dat hij van de Engelfchenzijn meesten winst moest hebben.BRIEF


B R I E F IV.Zurich, den 6 Ang. 1787.W' ij waren eenpaarig van gedagten, dat bijaldien eeniggezicht fraaier kon wezen, dan dat op den wegvan Lucerne naar Zug, het zelve zich alleen kondeopdoen , wanneer men van Zug naar Lucerneging, uit hoofde, van de nabijheid der laatstgemeldeStad: waar mede wij zodanig waren ingenomen, dat wij met moeite konden bcfluiten, omdezelve te verlaaten : ook dceden wij dit niet,zonder dikwijls omtekeeren en het oog te rug teflaau op deeze onvergelijkelijke Landllreek, zeertwijfelende of 'er wel ooit eene dergelijke zichvoor ons zoude opdoen. 'Er mogen meer uitgeftrekte,en belangrijker gezichten, hier of daar,gevonden worden, maar ik denk, dat 'er weinigenaangenaamcr en bevalliger kunnen wezen. Het isnogthans niet onmogelijk , dat ik , voor het afloopenmijner reize , daar omtrent van gevoelenverandere.Wij zagen de landllreek tusfehen Lucerne enZug, ten grooten deele, tot weijlanden afgefpit;kennende de Zwitferfche J3oeren, zo wel als onzeEngel-


Go REIZE DOOR ZWITSERLAND.Engelfchen , de voordeden, van hunne weiden jin den Winter en Lente, te laaten overloopen;wtshalven deeze gewoonte hier algemeen is. Wijreisden langs de oevers van de Aar, tot dat wijZug in het gezicht kregen, welke Stad eene zeervermaaklijke ligging heeft aan de overzijde van ditlange en fmalle Meir; wij moesten dus eenen Kleinenomweg maaken, om daar te koomen.Dit Kanton kan niet boven twaalf mijlen in lengteen even zoo veelen in breette haaien: doch deszelfsvrugtbaarh'eid weegt rijkelijk op tegen deszclfsenge grenzen. Het brengt meer Wijn , Koorn,Kastanjes en Zuivel op, dan de Ingezetenen voorhun eigen gebruik noodig hebben ; een voordeel >waar op , waarfchijnlijk, geen ander gedeelte vanZwitferland kan boogen. De Stad is insgelijksklein, maar wel gebouwd en volkrijk.De Regeerings-vorm aldaar is Arifrocratisch, ende heerfchende Godsdienst de Roomfche , waaraan men, zo verre ik konde opmaaken uit een kortgefprek, 't geen ik met zommige ingezetenen, dieeen weinig (legt Fransch fpraken, hieldt, zeer gehegtwas.Luiden van alle landen houden gaarne gefprekmet Vreemdelingen ; en ik volge aitijd deeze neigingin, daar ik hun niet alleen hier door genoegengeeve, maar ook mij zelve, vaak, onderrigi


BRÏEF IV. UIT ZURICH. 61trng , en altijd vermaak , verfchafte. Hier ontmoetteik eenen openhartigen Zwitfcr , die mijzeide, dat hij de Engelfchen voor het beste Volkter waereld bieldt, maar zich beklaagde, dat zijKetters waren. „ Ik geloove zeker," voegde hij'er bij, „ dat onze Nabuuren van Lucerr.e in het„ zelfde gevoelen flaan: fchoon zij, belangshalven,„ met Frankrijk verbonden zijn want 'er is geen„ mansperfoon van zestien tot zestig jaaren, in het„ geheele Kanton , die door deeze natie niet be«„ zoldigd word." Ik houde dit zeggen, liefst, vooreen fprookje, fchoon het mij bij nader onderzoek,door een tweede perfoon verzekerd werd: komendehet mij zoo onwaarfchijnlijk voor, dat ik, alhoewelhet niet kunnende tegenfpreken., bezwaarlijkdaar aan geloof kan geven.Te Zag vonden wij een keurlijke Herberg, enden waard zeer oplettenden mar.t'g in het rekenen.Wij hadden nogthans meer zin in zijne dogter,die ons geüadig gezelfchap hieldt, en voorFranfche vertolkftcr fpeelde, daar zij het Fransch,met een zeer aartigen Duitfchen tongval ,POCOCKfpraic.was hals over hoofd rp haar verliefd;en het zou mij weinig verwonderen, of deeze dog- «ter van onzen Waard te Zug,C) Drink-conditie, of eer. gezon-lheid's- of inclinatie-glaasje»Jtattk» vsn din Pa Mater,zal wel onze aanhoudendetoast (*) zijn, tot dat haar beeld door de eene


ét REIZE DOOR ZWITSERLAND.ne of andere nieuwe fchoonheid , of door de erinneringvan anderen, die wij in Engeland gelaten,fchoon niet vergeten, hebben, worde uitgewischt.Naa ons vertrek uit deeze Stad, bragten wij deneersten nagt door, in een kleinen eenzaaraen herberg,op den berg Jlbis. Alhoewel onze weg dooreene bekoorlijke landftreek liep, hadden wij 'er weiniggezicht van, vermits de Bosfchen ons doorgaanshier in hinderlijk waren: des anderen daag's 's morgensechter vonden wij dit gemis ons rijkelijk vergoeddoor de verfcheidenheid van gezichten , welken, bij het opgaan der zonne, van den top desbergs zich voor ons opdeeden. Boven alles wat wijte voren in Zwitferland gezien hadden , trof ons hetuitzicht benedenwaarts op nieuwe Kantons, nieuweMeiren en nieuwe Steden: onder welke laatstenZurich , alwaar wij , binnen weinige uuren9aankwamenDaar ik zoo hoog hebbe opgegeven van de liggingvan Geneve, kan ik thans niet voeglijk zeggen, datik die van Zurich den voorrang daar aan geve. Gijzult mij, wel is waar, te gemoct voeren, dat jongeluiden wat fchielijk beffisfen; en gij moogt ditmet veel recht doen, daar ik mijn fchuld in deezengevoel en erken : maar zal het niet eenigermaatemijn misflag verkleinen, wanneer ik u vraage, hoehet mogelijk zij, om mij te wederhouden, van alleste zeggen , wat ik kan, waarneer ik zulk een Paradijs3


BRIEF IV. UIT ZURICH. 63radijs, als Zwitferland, voor oogen hebbe? Ik gelovewel, dat ik niet vrij van geestdrijverij ben,met opzigt tot de Veld - fchoonheden der Natuur;doch men zou bijkans geheel ongevoelig moetenwezen, wanneer men, over een land als dit fchrij,vende , zich koel en afgemeten konde uitdrukken.Uit mijne vengder-raamen in de Epee (den Degen)de voornaamde herberg van de Stad, heb ik hetuitzicht op het wijdde Mek van Zwitferland, eeneverheid van niet minder dan veertig mijlen , terwijlde oord, aan alle kanten, zich ongemeen rijkopdoet in allerlcije voorwerpen van binnenlandfchebefchouwing, welke het oog kan bezig houden envermaaken.Zurich is eene verderkte , en niet kwalijk gebouwde, Stad. De voornaamde gebouwen zijnhet Stadshuis, de Akademie, de Boekerij, en hetTuighuis, welk laatde uit verfcheidene afzonderlijkegebouwen bedaat, en gezegd word het bestvan alle anderen in Zwitferland met wapenen enoorlogsgcreedfchap voorzien re zijn. De Straatenzijn zindelijk, de menfehen meer naardig dan hunneRoomsch-Katholijke nabuuren en gevolglijk ookmeer welvarende. De Hervorming werd, alhier,in den jaare 1524, aller eerst ingevoerd door UL-RICUS ZWINGLIUS, die het begin daar vanflegts zeven jaarert overleefde, fneuvelcnde in eenefchermutfeling met de Vijanden zijner nieuwe leere.Dit


tl REIZE DOOR ZWITSERLAND.Dit Kanton is, in grootte, het tweede, maar,,in rang, het eerste in het Zwitfersch Eedgenoodfchap, weshalven alle Brieven , die EuropeefcheStaaten aan Zwitferland fchrijven, aan dit Kantonluiden. De Ingezetenen van Zurich vereenigdenzich, in navolging van Lucerne, kantonswijze, inden jaare 1351. De Stad was altijd onüfhanglijk,en heeft nimmer een gedeelte uitgemaakt van deOostenrijkfche Ileerfchappij. De Hertogen AL-BERT en 0 T T o van Oostenrijk , in den zin gekregenhebbende, om haar te belegeren, verbondende burgers zich met de Woud-fteden, namendaar op bezit van de landftreek, welke het tegenwoordigKanton Glaris uitmaakt, en dwongen hun=ine Vijanden, om van hunne voornemens aftezien.De Regeering, welke hier uit een gemengd AdelenVolksbeftuur bedaat, word door Baljuuwen, diein drie klasfen verdeeld zijn, waargenomen. Wijdersis 'er ook een Raad van i6s, en een kleinervan 48 leden, die elk een opperde van Staat, onderden naam van Burgemeester, aan het hoofd hebben.Deeze Burgemeesters worden door de Raaden nevensde Burgers gekozen , en regeeren beurtlingsalle zes maanden : vier Statthalters, nevens tweeOntvangers of Schatbewaarders , maken metdevoorgémeldende Regeeringsleden uit van Zurich. Allenworden zij aangedeld bij verkiezing; waar voorelke burger-wijk twaalf perfoonen voor den grootenen drie voor den kleinen raad benoemd.


BRIEF IV. UIT ZURICH. 65Het is hier, waar de beroemde LA VA TERwooudt, een Heer, die zich, en zoo ik denke naarverdiensten, eenen grooten naam verworven heeft,door zijne Schriften over de Gelaadkunde. Deezewetenfchap, wel is waar, heeft met veele anderen,welker voordeden niet aanftonds in 't oog loopen,het lot ondergaan, dat men haar voor hersfenfchimmigen misleidend heeft uitgekreten en belacht; dochzij moet ongetwijfFeld zich in een geheel ander lichtopdoen voor de zulken, die de kennis van 's menfchengeest ( waar van het gelaad in 't algemeen detolk is) als een wezentlijk vereischte voor onzegelukzaligheid befchouwen. Is zij niet op de natuurgegrond, en, in eene mindere of meerdere maate,aan elk afzonderlijk mensch door de natuur verleend, wiens verfhndelijke vermogens zedenlijkzijn? Onze gevoelens aangaande den aart en de gefteldheidvan anderen hangen grooten deels af vanderzelver ge'aadstrekken; en men mag zeggen, datdit kenmerk zelden bedriegt. Daar dit echter nuen dan het. geval kan wezen , behooren wij onzegedachten in deezen voor ons zeiven te houden enze niet ten iemands nadeele te verfpreiden. Opvoedingen heblijkheid kan onze natuurlijke geaarthedenverbeteren, en den Gelaadkenner misleiden;gelijk» volgens de vertelling, liet geval was vaniemand, die, uit het gelaad van SOCRATES zooongunltig over zijn karakter zich verklaarde; fchoonzulks echter in gecnen deele de nuttigheid verkleintvan de Wetenfchap zelve , of aanleidingEgeeft


66 REIZE BOOR ZWITSERLAND.geeft om 'er den fpot mede te drijven; gelijk blijktuit het, gezegde van dien grooten wijsgeer aan zijneLeerlingen , die het gevoelen van den Gclaadkenncr,met zoo veel overijling, verworpen hadden.Einjidlen, den 8 August."V»/ ij zijn zoo ingenomen met de fchoonheden vanhet Meir , dat wij befloten hebben, om naar Ricktiswill,een kleine Stad aan deszelfs westelijken oever,te water te gaan; en , wij diensvolgens, meteen afgehuurde boot, van Zurich derwaarts overftaken.Wij bekeken, al voortgaande, met zo veel vermaak,als gemak, de fraaie tooneelen, die ons omringden, en waren beiden (want ik ken mijn vriend'sziel, zo wel als de mijne) volmaakt gelukkig. Ikhoop, dat wij zoo zullen blijven, tot aan het eindevan onze reize: want het geluk, fchoon vaak dooronheil gedwarsboomt, word nog meer geftoorddooronvoorzigtigheid. Nullum «urnen abesi, ft fit prudentia(*). Schoon onze Roeijers wakker hunbest deeden, was het reeds laat , toen wij te Ricktisu-i!laankwamen: wij waren echter zo gelukkig ,van 'er een goede herberg aantetreffen , waar menonsC) Indien men flegts voorzigtig is, heeft men altijd de Goden*P zijn hand.


BRIEF IV. UIT EINS1DLEN. 67ons dien avond lekkere visch opfchafte, en onder anderenZeelt uit het Meir , fchoon niet zoo groot ofzoo goed gebraaden als de uwe in Brecknockfkire.Des anderen daags reden wij, door een heuvelagtigeftreek , naar de oude Abdije van Einjidlen:welke, zoo verre ik uit de Zwitferfche Historie kannaargaan, meer lichaamen vernielt, dan zielen behoudenheeft. Immers waren de Monniken van dieAbdije, zijnde van de Benedictijner orde, voor hetalgemeene Eedgenootfchap der Kantons, in plaatsvan het woord des vredes te verkondigen, eeuwigin den weêr, om twist te ftooken, en om de eerzugtigeHertogen van Oostenrijk aantefpooren, tothet onderdrukken hunner kudde.De Abdije, welke een zeer groot gebouw is, enwaar aan aanzienlijke goederen, zoo roerende alsonroerende, behooren , draagt den naam van onzelieve Vrouw van de Kluizenaars. Een franfche Monnikleidde ons het geheele klooster door , en zouons, geloove ik, hadde zulks aan hem geftaan, aanhet middagmaal gevraagd hebben: doch de broederfchapfchijnt tegenwoordig de eenige deugd, welkemen kan onderftellen, dat zij ooit bezat, deHerbergzaamheid , verloren te hebben. Door degiften van geestdrijvende halfen zijn hier onnoemlijkefchatten opgehoopt: ook is de kerk ongemeenprachtig. Deeze, door de groote voordeur ingetredenzijnde, zagen wij, in den Zijd-gang, een af-E 2zonder-


€$ REI ZE DOOR ZWITSERLAND.zonderlijk huisje of kapel, zoo men zeide, veclejaaren voor de Abdije aldaar gedicht door ecncn zekerensr. EBERARD, Hertog van Frankenland,en door God zeiven ingewijd. Wij traden 'er in,door een deur, boven welke, in een deen, met eenzilveren plaat belegd , vijf holtens waaren, om devier vingers en duim van de hand te bergen. Menverteidt u, dat God den deen aanroerde, en dathier op onmiddelijk dit wonder volgde. Onder aanligt een houten blok, voor hun, die niet lang genoegzijn, om de holten te bereiken en hunne vingersdaar in te deken. Zoo wel de een als andervan ons beiden, bediende zich, gelijk gij moogtverzekerd zijn, van onze gedalte ; doch ik kan nietzeggen, dat wij 'er veel voordeel's uittrokken. Totin de kapel afgedaald zijnde, zagen wij door eentraliewerk ((aldaar geplaatst om de ontaarte pelgrimsvan den tegenwoordigen tijd het kaapen en delen tebeletten) eene beeltenis van de Moeder-maagd, ongemeenfraai uitgedoscht: doch waar van, uit eeneonbegrijpelijke grilligheid , het aangezicht uit zwartmarmer gehouwen was , zodat , bijaldien ik nietvoorbereid geweest ware tegen deeze raare - kijk3door te befelfen, waar en in welke omdandighedeuik mij bevond, ik haar ligt zou gehouden hebbenvoor Prins MemnonS Zuster, of de ^thiopifcheKoningin. Aan het altaar van dit San&um Samlgrum,'t welk, even als de voorzittende Godheid,zeer rijkelijk verfierd, en door eene bijstere menigtevan waschkaaifen verlicht, was, vonden wij driePel-


BRIEF IV. UIT EINSIDLEN. 6>Pelgrims, waar van twee geknield lagen en vuurigegebeden Hortten, terwijl de derde, een Vrouwspersoon, bezig was met Lofzangen aan het beeld toctezingen:veranderende , bij elk koupiet, den toonvan haare krasfende ftem: 't geen van eene allerbelachh'jkfteuitwerking was. Doch het gezicht vandeeze arme misleide fchepzels, als flagtoifers vanbijgelovigheid, deedt ons zoo fterk aan, dat hetons onmogelijk waare te lachgen. En waarlijk watzoude ons gelach anders geweest zijn dan eene befpottingvan de zwakheid der menfchelijke natuur,en eene aanleiding om ons zeiven te vraagen: quidrides? de te fabula narratur (*). Men verhaaldeons, dat hier niet minder dan Ho,coo Bedevaartgangers,'s jaarlijks, komen: doch, zoo men dit getalflegts op de helft neemt, is het kwaad erg genoeg,en roept luidkeels om hesftel, Verfcheiden boerenleggen, op deeze beedevaart, drie of vierhonderdmijlen af, en vertrekken nimmer van Einjidlen,zonder de eene of andere gift aan de Maagd te offeren, welke, gij ftaat moogt maaken, zonder dat ikhet u behoeve te zeggen , dat deeze luie en lekkereMonniken tot hun eigen gebruik befteeden. 't Geennog erger is, de reize ze.lv' heeft geen invloed altoosop de verbetering der zeeden van hun , dieze doen. Zij koomen niet alleen om ontslag teverwerven van voorledene, maar ook van toekomende, zonden ; gelijk wij van een Zvvitfersch Keerver-(*) Waar ora lacht gij? het praatje geldt u zelvenlE 3


70 REIZE DOOR ZWITSERLAND.vernamen, die ons te gelijk verzekerde, dat deVrouwen, zoo wel iu liet heên als weêr om gaan,zich doorgaans aan ichandelijke ongebondenheidfchuldig maaken, uit eene volkomene overreding»dat zij die ftrafloos kunnen plegen. De FranfcheRegeering heeft, door de ondervinding van dekwaade gevolgen, zeer wijs deeze Pelgrimaadjen,onder eene boete, verboden; met dat gevolg, datzij, onder haare eigen Onderdaanen, fchoon nietgeheel opgehouden, echter aanmerkelijk verminderdzijn.BRIEF


B R I E F V.Si. Gall, den 10 Aug. 1787.Overmits Einjidlen geen ander bcziens waardigvoorwerp opleverde, dan de Abdije, vertrokkenwij van daar, denzelfden dag, waar op wij 'er gekomenwaren , en daalden van daar af naar hetMeirvan Zurich, waar over wij gingen langs een houtenbrug, die weinig korter dan ander half (Engelfche)mijl is , of eene lengte van 1850 voeten beflaat, totaan Rapperschweil, een Stad aan de overzijde vandit Meir gelegen. Reeds in het jaar 1358 lag overdit water een zodaanige brug; die dcrhalven, gelijkwij uit de bouwftoffen konden opmaakcn , federtdien tijd al dikmaals moet vernieuwd zijn geworden.Dezelve is enkel van losfe denne-fparren opgeflagen,,aan weerskanten gefchraagd, door breede planken ,die als paaien in den grond geheijd zijn. Hoe eeavouwdigook dit maakzel zij, moet echter deszelfslengte, noodwendig, een werk van dien aart zeermoeilijk en kostbaar maaken; weshaiven de brug inzoo verre oplettendheid verdient, POCOCK, diepaarden te Einfidlen gehuurd en daar op geredenhadde, fteeg hier af en liep te voet over de brug:dan, daar ik voor deezen togt een Muilezel gekogthadde (een allerfchoonst dier, van vijftien handenhoog) was ik in de noodzakelijkheid om het beestE 4.owr


7* REIZE DOOR ZWITSERLAND,over de brug te leiden: en ondernam, op de verzekeringvan den gids, dat hier geen gevaar bijwas, dit in eigen perfoon te doen. Naauwlijksechter was ik een honderd fchreden gevorderd, ofik gevoelde, dat de planken zo los lagen en der-"maate verrot waren, dat ik mij hartelijk over mijneonderneming beklaagde. Ik wilde -hier -op terug keeren, doch bedenkende dat zulks aiog gevaarlijkerzou zijn, dan voort te gaan, was ikverpligt het wérk door te zetten, fchoon niet zondervreeze, bij eiken ftap, van door de brug tezullen zakken: ik had echter het geluk, om zondereenig toeval, aan den ovqrkant te koomen.Rapperschweil ligt zeer aangenaam op eene hoogte, welke van het Meir oploopt, en heeft eengun (tig uitzicht op hetzelve. Hier kregen wij kennisaan een Heer, die ons alle onderrigting, welkewij konden verlangen, omtrent dat gedeelte vanZwitferland, gaf, en die de beleefdheid hadde, onseen mand met fruit te zenden, in zijn eigen hofgewasehen, waar onder een ongemeen groote Lemoen-appel; zeker geene geringe zeldzaamheid ineen land, 't geen zoo noordlijk ligt, als dit. Wijnodigdenhem, op onze beurt, op het avondeten,en hadden het genoegen , dat hij ons gezelfchapkwam houden. Daar wij, te Rapperschweil, zooveele paarden niet konden bekomen , als wij noodighanden, gingen wij, des anderen daags, wederomover het Meir, naar het dorpje Utznach:van waar wij, door een heuvelagtigen oord, overal


BRIEF V. UIT ST. GALL. 73al bebouwd en boschrijk, trokken, tot dat wij aaneen Herberg kwamen, die aan den rijweg lag, enwaar de waard noch gedienstiger , 20 mogelijk,dan onze beste maat te Zug was: maar hij hadde.zulk eene mooie dochter niet! In dat opzicht nogthanswierd ons gemis eenigmaate vergoed door'de beleefde opvvagting van den zoon des huizes,een Officier bij een der Zwitferfche Regimenten,in Franfchen Dienst. Den volgenden dag zettedenwij onze reize voort, over heuvelen en door diepeValeijen, tot aan Herifeau, in het Kanton van Ap~penzell, en van daar tot St. Gall. Ik kan u nietzeggen, hoe zeer dit gedeelte van Zwitferland onsbekoorde. Het is afgeperkt in weiden en kleineomheiningen, alles vol leven wegens de nijverheidder Ingezetenen. De welvaart der Handwerken,die hier in Neteldoek- en Linnen-Weverijen beftaan, vertoond zich duidelijk aan de Steden enVlekken. Deezen zijn aanmerkelijk in de gcheeleBreek tusfehen Zurich en St. Gall, en de ondef-'fcheidene Fabriqueurs hebben eene uitgebreide Correspondentie: wordende het eerde van deeze artijkelenhier zoo goed, indien niet beter dan eldersin Europa , gemaakt. Een reiziger kan terdontzien, wanneer hij te Herifeau komt, dat de handelaldaar bloeijdt. Men ontmoet 'er op de draatengeene lêegloopers, nog bedelaars aan de deuren, maar de gantfche Stad maakt eene gelukkigeVertooning van nijverheid en overvloed._ . •. E 5 De


74 REIZE DOOR ZWITSERLAND,De Lucht in dit bekoorlijk Kanton is, uit hoofdevan deszelfs hoogere ligging, veei beter en helderderdan die van de omliggende Kantons, overmitsde dikke dampen, die, in de wintermaanden,nit het Meir van Conftanz oprijzen, het nimmerbereiken of aandoen. Ook heeft het, des zomers,het voordeel van bevrijd te wezen, van de onmaa'tige hitte, welke men dikwijls in de vlakten, beneden,gevoelt. Om die reden lokt de koele luchtvan deszelfs dalen en valeijen , de uitmuntendehoedanigheid van deszelfs fonteinen en bronnen,de melk, de honing, de groenten en fruiten, nevensde ruime en fraaie gezigten rondom, in ditoord, de bewoners van andere ftreeken, die minderdoor de natuur begunftigd zijn, in hoope vante zullen deelen in de gezondheid van dit gelukkigVolk, door, voor eenigen tijd, dezelfde lucht inteademen,en een zelfde maatig en gerust levente leiden.De Regeering is Demokratisch; maar, vermits'er eene gemengde Godsdienst plaats heeft, is hetKanton in twee deelen verdeeld, die van eikanderenonderfcheiden worden, door derzelven afzonderlijkebenaamingen, van de binnen en buitenRoden : wordende de eerlte door lloomsch - katholijken,en de laatfie door Proteltanten, bewoond.Deeze verdeelingen maaken twee kleine onafhangelijkeStaaten uit, wier Regeering, Rechtsplegingen Geldmiddelen verfchillen, doch wier belang hetzelfde


BRIEF. V. UIT ST. GALL. 75zelfde is. In elke afdeeling heeft ieder mansperfoon,op den ouderdom van zestien jaaren, ftemop de algemeene Vergadering , die jaarlijks , ofonder den blooten hemel, of in eene kerk, naardat de tijd van 't jaar of het weder is, gehoudenword. In deeze Vergadering worden de Regeeringsledengekozen, waar van de voornaam (Ie zijn,de Landamptman, de Stadhouder, ïreforier, KapiteinGeneraal, Bouwheer, en Standaarddraager.'Er is ook een groote en kleiner Raad ter bedieningvan de Rechtzaaken, en om het opperbewindte voeren. Elke gemeente zendt een afgevaardigdenten Landsdage , maar deezen allen hebbenllegts één ftem met eikanderen; weshalven zij vanhet zelfde begrip behooren te wezen, om daar aankragt te geven.De Ingezetenen van Appenzell waren in den beginneonderhoorig aan de Abdije van St. Gall,maar de onderdrukking en fchraapzucht der Kloosterlingenmoede zijnde, volgden zij, in den jaare1400 , het voorbeeld der overige Kantons , metzich van hunne Vrijheid te verzekeren; zij wederffcondenniet alleen de magt der Abdije, en vanderzelver Duitfche bondgenooten, maar vielen zelfsin Zwaben en Tyrol. Echter wierden deeze fchielijkeveroveringen niet zonder verlies van manfchapverworven: ook waren zij een al te gering Volk,om eenen aanvallenden oorlog uittehouden tegenzoo veel magtiger Vijanden. Naa het bekoomenvan ettelijke nederlaagen, voornaamelijk bij de be-lege-


7Ó" REIZE DOOR ZWITSERLAND.legering van Brigend, wierden zij ten laatfte gedwongen,om binnen de grenzen van hun eigentland te rug te keeren; blijvende tot aan i Si 3%zonder eenigen vasten vorm van Regeering. Opdien tijd werden zij in het algemeen Eedgenootfchapder Kantons aangenomen , en kregen denrang van het Dertiende.Hun Gefchiedenis maakt melding van twee bijzonderheden, welken de oorfprongelijke eenvouwdigheidvan hun karakter aan den dag leggen.Toen de Bisfchop van Conjlanz, aan wiens geestelijkgebied zij zich onderworpen hadden, hen,om de eene of andere beuzeling, in de Kerkebangedaan hadde, riepen zij eene algemeene Vergaderingop, om te beraadflaagen, wat in dit geval tedoen, waarin zij niet eenpaarige (temmen belloten,dat zij onder des Bisjchofs ban niet vildenwezen, en dit hun befluit lieten afkondigen. Deandere bijzonderheid viel voor, toen zij in Z.vaLngevallen waren. Een van 's Vijands Kafteclen (tormenderhand overmeesterd hebbende, lieten zij alhet zilverwerk en verder rijk huisgeraad ten prooieder vlamme over; terwijl zij druk bezig warenmet eene aanmerkelijke hoeveelheid van peper, diezij gevonden hadden, onder eikanderen te deelen,De Proteflantfche Afdeeling kan , des noods ,10,000 man op den been brengen, en de RoomscbKatholijke 4000. Het getal der Inwooneren bedraagt51,200, 't geen verbazend groot isnaar


BRIEF V. UIT ST. GALL. 7?siaar de uitgestrektheid van het oord , als flegts180 vierkante mijlen beflaande, waar van het gtootltegedeelte nog uit onbewoonbaare gebergten beftaat:maar dit is het heilzaam uitwerkzel van vlijten vrijheid onder hen.'De Stad is, naar mijne gedagten, niet minderin grootte en Volkrijkheid, dan eemge, welke iktot nog toe in Zwitferland zag: en in den Handelwint zij het verre van allen deeze, gelijk men duidelijkzien kan aan haare Bleekerijen, die vol metlinnen liggen. Schoon onder een Abt ftaande, diezo wel een waereldh'jk als geestelijk Vorst is, zijnde burgers (die allen den Proteftantfchen Godsdienstaankleeven) meesters van de R.egeering,welke dus hier een mengzel van Adel- en Volks*beduur uitmaakt. De burgers zijn verdeeld in zescorporatiën, of wijken, de adelijke Huisgezinnen hiervau uitgezonderd zijnde. Elk van deeze Wijken verkiestdrie Gemeensmannen of Voorzitters , die ,beurtlings zitten. Een twaalftal, op die wijze gekozen,maakt den kleinen raad uit, met bijvoegiugvan drie Burgemeesters cn negen raaden, uitde geheele Burgerij gekozen. Bij deeze Vierentwintigworden e!f, uit elke Wijk, gevoegd om dengrooten raad van Negentigen uittemaaken. DeBurgers verkiezen hunne Burgermeesters, de Wijkenhunne Gemeensmannen, en de Senaat deszelfsLeden uit den raad. Ter verdediging van de Stadis de Burgerij in negen Compagnien gewapendVoetvolk verdeeld, met een Compagnie Artilleristen,


78 REIZE DOOR ZWITSERLAND.ten , twee Grenadiers , en een bende Ruiterij.Zelfs nadat de Ingezetenen zich van de Roomfchekerk hebben afgefcheiden , laten zij de gewijdeHoofdkerk geheel ten diende der Monnikken, endeeze en geene zwervende Vreemdelingen. Hetgrootfte deel deezer landftreek behoord in eigendomaan deeze nuttelooze Geestelijken, die, tenhunnen gelukke , juist even buiten het bereik vanden Keizer zijn, om niet, door dcezen, hunneinkomften tot betere einden te zien aanleggen, danwaartoe zij die zelve befteeden: hoe zeer ik geloove,dat zulk een daad aan de burgers alhier minderongenoegen zou geeven , dan aan 's Keizersbijgeloovige onderdaanen in de Oostenrijkfche Nederlanden.Confianz, den n August.Zoodra wij het Kanton Appenzell en St. Gall verlatenhadden, kwamen wij in het Landfchap Turgow;vindende wij in alle deeze ftreeken kcurlijkewegen; een gevolg van den aldaar bloeijenden handel.Van St. Gall liep onze weg door geen minvrugtbaaren en aangenaamen oord, dan de ommeftreekenvan Herifeau. Naa weinige uuren rijdens,kregen wij het Meir van Conflanz, .het fchoonfte'en grootfte van Europa, weldra in het oog, endaalden vervolgens af naar Rorshach , een kleinSteedje, aan den kant van deezen plas gelegen.De


BRIEF V. UIT CONSTANZ. 79De Romeinen noemden dit Meir Acrenius: 't geentegenwoordig de Boden zee, of Zeiler-zee, als medede Ober- en Unter-zee genoemd, of liever,naar deszelfs onderfcheidene gedeelten en derzelververfchillende grootte , dus onderfcheiden word.Deszelfs breette, op het wijdde gedeelte genomen,is zestien Mijlen, en deszelfs lengte, veertig. lietis ongemeen vischrijk; bijzonderlijk in Forellen,waar van zommigen buiten gewoon zwaar zijn,en van dertig tot veertig ponden haaien. Naa datwij onze Herberg, die juist de beste niet was,eens bekeken hadden, deeden wij eene wandelingdoor de Stad, en vervolgens, met zonne-ondergangnaar den oever van het Meir, welk's ftilleoppervlakte en vcrgelegene boorden wij een poosbefchouwden. Vlak tegen ons over ligt de ZwabifcheKreitz van Duitschland; aan het oostelijkeind het onmeetlijk gebergte aan deTyrolfche grenzen, dat zich in het water fpiegelt; en, aan hetandere einde, de Stad Conftanz met deszelfs grondgebied.Ik was onbefchrijflijk in mijn fchik overonzen toeftand en dankte den Schepper der natuur,voor het geluk, 't geen wij mogten genieten.Op onze terugwandeling befpeurden wij dat deinwooners liefhebbers van muzijk waren, en luisterdenvoor een poos naar een weluitgevoerd Concert.Den volgenden dag zetteden wij onze reize,langs het Meir, voort tot aan Conftanz, hetfton plus ultra van onzen togt van Geneve. Deeze•Stad was het Winterverblijf van CONSTANTI-MUS CHLORUS , den Vader van Keizer coN-STAN-


|0 REIZE DOOS. ZWITSERLAND.STANTIJN, van wien men onderleid, dat haarnaam ontleend is. Zij vvierd, door ATTILA,Koning der Hunnen , den Romeinen ontweldigd,en viel , naderhand , in handen van de FranfcbeMonarchen, die haar aanmerklijk vergrootten, enverkerkten. Keizer KAREL V. hegttc haar*aar,de Oostenrijkfche landen; gelijk nog een gedeeltevan haar daar aan behoort; genietende eenige uitfluitendeyoorregten boven alle andere ZwabifcheSteden.. Met dit alles is de Stad aanmerkelijk infraaiheid en volkrijkheid afgenomen: want, fchoonvrij digc bebouwd, (taan 'er veele huizen ledig.Echter heeft de verandering van Regeering te Ge",tieve, in 1771, het getal der inwooneren op nieuwmerkelijk vermeerderd , en 'er den handel tevensniet weinig verbeterd. De Keizer heeft, om diereden , deezen uitgewekenen , zeer wijslijk , devrije oeffening van Godsdienst toegeftaan, en allesgedaan om 'er hen te houden.De Kerkvergadering van Conftanz wierd aldaargehouden in den jaare 1414. Zij kwam bijeen opaanzetting van Keizer si GISMOND, om een eindete maaken aan de fchandelijke fcheuring, welkeop dien tijd de Roomfche kerk verdeeld hield:toen drie voorgewende opvolgers van den HeiligenPETRUS omzwierven, vervloekende en bannendeeikanderen, en ieders aanhangelingen; terwijl elkzich zeiven voor onfeilbaar verklaarde. Ongelukkigvoor hun Goddelijk gezach, wierden zij alle drie tdoor de Vergadering, naa eene zitting van vierjaaren ,


EUÏEF V. U I T CONSTANZ. 6ljaaren, afgezet, en M A A R T E N V. in derzelverplaats gekozen. Men veroordeelde aldaar ook deLeerltellingen van onzen W I C K L I F F (*) als dwalendeen kettersch, en verwees, in eenen bijgeloovigenijver, J E R O N I J M U S V A N P R A A G , en jo-H A N N E S HusSj tot den brandftapel: welk vonnisook daadlijk volvoerd wierd, niettegenflaandede laatstgenoemde een Viijge!ei-brief, en eene Veiligheidsverzekering van den Keizer hadde. Deezevermaarde Kerkvergadering beftondt uit 4 Patriarchen, 29 Kardinaalen, 346 Kerkvoogden, 564 Abtenen Doctoren, met niet minder dan 8000 wae»-cLllijke Vorsten en Edellieden.Schajfhaufen,den 12. Anglist.Si et Meir van Conftanz ontfangt, gelijk dat vanLucerne en Geneve, aan deszelfs éctie einde cleRivier, welke het zelve vormdt QteRhijn) en ontlastzich, (volgens de gcmeene dwaaling) ge.jiee)onvermengd daar mede gebleven zijnde, d ;iar vanaan het ander einde. Wij waren door onzenWaard, wiens goed karakter op zijn tronie te kezenwas, geraadcn, om over water naar Stein t$gaan: weshalven wij, naa twee mijlen wandelenstotC*) De Stichter der Doopsgezinde Cezinte (of BiMh's ) inEngeland.Aantek. van dia fertuaknF


82 REIZE DOOR ZWITSERLAND.tot aan het dorp Stekborn, aldaar een boot huurdeen ons op het beneden Meir, te fehecp begaven.Een paar onvermoeijde roeijers bragten ons , inden tijd van zes uuren, op de plaats onzer beftemming:doch de tijd kwam ons kort voor, naardemaalhet fraai gezicht op de omliggende landftreekons niet eens deedt denken om op onze orologieste kijken. Hoe naader wij aan Stein kwamen, hoe meer wij de fterkte van den ftroom ontwaarwierden; digt bij de plaats wierd deeze zelfszeer fnel, als befloten wordende in een eng kanaal,waar bij het Meir eindigt en de Rhijn een beginneemt. Daar Stein in den Zwabifchen Kreitz ligt,bragten wij dien nagt in Duitschland door. De Stadis klein, en heeft weinig handel, fchoon zij niesonvoordelig gelegen is. De Hoofdbezigheid derIngezetenen is de Landbouw, welke zij, wegensde vrugtbaarheid van den grond, met voordeel beoeffenen.Hunne kudden worden door een enkelman gehoedt , die , bij het aanbreeken van dendag, met het blaazen op een hoorn, de luidenkennis geeft, om hun vee uit het huis, naar hem,te jaagen; en, op gelijke wijze zich wederom deaavonds, bij zijne terugkomst, aanmeldt.Des anderen daags reisden wij, langs de boschrijkeoevers der rivier, die van hier, met eencn fhellen,heldren en diepen , ftroom afloopt, naar Schafhaufen,de Hoofdftad des Kantons van dien naam.De plaats is groot en niet kwalijk bebouwd. De Ingezetenenzijn 'er opgefteld, om hunne huizen vanbi'.itea


BRIEF V. UIT SCIIAf PUACSEN. 83buiten gevenvd , en met verglaasde pannen vanonderfcheidene koleuren gedekt, te hebben. Aanhet boven einde van de Stad is een dikke toren ofbolwerk, 't geen in vroegere dagen haar voornaamftevesting uitmaakte , en waarfchijnlijk voor eenCitadel diende , doch tegenwoordig van weinigdienst is.Het eeuigst voorwerp, 't welk onze oplettendheid, in Sclwfhaufen,den Rhijn.verdiende, is de brug overDe Rivier loopt hier zoo fnel, dat verfcheidenewerken, van fteen aangelegd,door hetgeweld van den ftroom weggefpoeld zijn, en dat c;eRegeering, naa de verwoesting van de laatfte brugin 1754., verlegen was, hoe die te herltellen : wanneerzcekere ULRICII GREUUMAN, een genree*timmerman van Appenzell, (wien de natuur, in•vergoeding van een zeer ongunstig voorkomen, e_-nen bnitengewoonen Genie verleend heeft) den raadgaf, om een houten brug, van déne boog, dwarsover den ftroom te leggen, fchoon het water hiertusfehen de drie en vierhonderd voeten breette heefr.Deeze voorflag, die aan de raadvraagers vrij vreemdvoorkwam j wierd, voor een gedeelte,aangcuomeruZij bedienden zich van hem , bij deeze onderneming,maar zijne bekwaamheid om zijn voordel teruitvoer te brengen , mistrouwende , belastte zijhem, om, ter ouderflcuning van het nieuwe werk,gebruik te maaken van den middelden dccneu beerder oude gemetzclde brug. Aan deczen Iftst vcldeedthij, in eeneu letterlijken zin, fchoon hij, omF 2zich


84 REIZE D O O R ZWITSERLAND.zich zelrai een naam te maaken (daar toch de eerzuchtde ziel van Genie is) bcfloten hadde, juist datgeen te doen, 't welk hij voorgeflagen hadde. Hijgaf derhalven de brug die gedaante, dat zij geheelniet op den (leenen beer lïeunde: en dus maakt zijflegts (fchoon zulks voor 't oog anders fchijut) eenenkele boog uit , welker hoek niet minder is danvan 45 graaden, over eene rivier, die, gelijk reedsgemeld is, de breette heeft van tusfehen de drie envierhonderd voeten. Schiet u hier bij niet in gedagtende beroemde eenboogige brug van Pont y tyPudd, over de Taajf, in Glamorganfhire, en haarvernuftige bouwmeester E D W A R D S ?Volgens de Gefchiedenis ontleende Schafhaufenhaaren oorfprong van eene Abdije van BenedictijnerMonniken, in den jaare 1501, door E V E R H A R D ,Graaf van Nelemburg geftigt. In 1330 wierd het,door het Huis van Beijeren, verkogt aan F R E D B -RiK, Hertog van Oostenrijk, aan wiens aframmelingenhet, geduurende bijkans eene eeuw, bleef, enaanmerkelijke krijgsdiensten bewees. In 1424 verbondthet zich met Zurich en St. Gall, en, dertigJaaren daar naa (*) tradt het in het algemeen Eedgenootfehapder Kantons. De Godsdienst van ditKanton is de Proteftantfche; zijnde de Hervormingaldaar ingevoerd door R I E G I U S R I T T E R U S enH oFF M E 1 s T E R. De Regeerings-vorm fchijnt, ror-'0 Volgens anderen gè'fchiedife dit in het jaar i 5or.fproa-dmtek. vr.n de:: Vertanlir,


BRIEF V. UIT SCTIAFFHAUSEN. 85fprongelijk, door de Hertogen van Oostenrijk in ge»rigt te wezen, ten tijde, wanneer de Stad nog aanhaar gezag onderworpen was. In den jaare 1411,verdeelde de Hertog FR EDE RIK. het gantfehe lichaamder Burgerij, in twaalf Compagnien, of Gilden, die den naam van Abdijen of Zunfte draagen:ieder van welken een zeker aantal van ledenvoor de beiden Raaden moest kiezen. Deeze vormis, buiten eenige weinige veranderingen, in 1689daar in gemaakt, tot op heden gebleven. De twaalfAbdijen zenden elk vijf afgevaardigden , om dengrooten Raad van Zestigen uittemaaken, en tweevoor den kleinen van Vierentwintigen, of den Senaat;maakende dus deeze bijeengevoegde vergaderingen,met derzelver Burgemeester of Voorzitter,een getal van Vijfentachtig uit. De wet brengt mede,dat elke openvallende plaats, binnen vier uitrennaa het overlijden van een lid, moet vervuldworden; krijgende de gekozen perfoon, op den ngtftendag naa zijne benoeming, zitting in den kleinerRaad, mits 'er niets wettigs tegen hem komieingebragt worden. Hij doet, als danvden Eed vanzuivering, welke is, dat hij noch de kiezers om?gekogt beeft, noch zich van eenigen list bediendom zich van hunne (temmen meester te maakcu;en, 't geen wonderlijk in Engeland zal luiden, 'eris geen voorbeeld, dat eenig lid ooit een valfcheneed, bij die gelegenheid, gedaan heeft. De Burgemeester,Stadhouder, en de beiden Treforiersworden, bij meerderheid van Remmen, gekozen,in den grooten P vaad, waar bij de opperde magtF 3berust.


të REIZE DOOR. ZWITSERLAND.berust. De onderfcheiejene takken der uitvoerendemagt, gelijk als de Policie, de burgerlijke en lijf.ftraffelijkë Rechtspleging, het Finaritiewezen, hetKrijgs-departement, enz. zijn verbleven aan afzonderlijkeKamers , welke naa genoeg op dezelfdewijze ingerigt zijn, als die bij de overige AridocratifchcKantons in Zwitferland. Men rekeudt debevolking van dit Kanton, de Stad daar in begrepen,op 30,000 zielen.Dan 't geen Schaffhaufen inzonderheid zoo veelereizigers tot zich doet trekken, is de vermaardeVal van den Rhijn, omtrent ecu mijl van de Stad.Reeds een weinig benedenwaarts de brug, is dcrivier zo fnel, dat het onmogelijk is, om met eenboot tegen den droom optevaaren; zoo dat de Valkan gezegd worden, aldaar te beginnen. OnzeGids bragt ons naar de plek, van waar wij,niet zonder verbazing, het gchcele lichaam vanden Rhijn zagen afftorten, met een donderend geluid,een fchuinfehen val maakende van acht voeten, onder een wolk van gefpat, die zich tot eeneaanmerkelijke hoogte verhief. Wij namen eenboot en daken over den droom naar een klip,vlak daar tegen over liggende, alwaar wij dit uitonderfcheidene oogpunten befchouwden , van eenFrnal kronkelend voedpadje, 'tgeen van boven naarbeneelen liep. Het gezicht en gedruisch van deczenwaterval was ontzettend : maar wat moetendan niet de Vallen vau de Niagara wezen ? Menheeft ons gezegd , dat zekere Lantherburg , eenZwitt


BRIEF V. UIT SCHAFF1IAUSEN. 87Zwitfer van geboorte, zich thans in dat land bevindt,en, binnen korte dagen, ten oogmerk heeft,om dit verwonderlijk tooneel aftetekenen. Bijaldienhij het wel treft, moet de afbeelding, uithoofde van het daar bij vertoonde voorwerp, zeerbelangrijk wezen, en, in Engeland, veel oplettendheidstot zich trekken.Ongelukkig voor reizigers, is 'er, te Schaffhau»fen, niet meer dan één Herberg, welker ophoudereen man is, die zoo ondraaglijk trotsch is, op zijnvrij goed te paard rijden, en om dat hij onder hetStads-krijgsvolk is opgefchreven , dat hij geheelniet kan denken aan de gedienftige pligten van zijnenftand. Men kau den buffel gemakkelijk kennen,aan zijn puntig opgetoomde hoed, een paarftijvé laerfen, en een ftaart, die hem tot aan dehielen hangt. —— Hij houdt zich zeiven vooreenedelman , en gedraagt zich omtrend zulken ,die de noodzaaklijkheid dringt, om van zijn huisgebruik te maaken, met eene onvergeeflijke onbefchoftheid:zoo zelfs, dat hij, voor weinige jaaren,van de trappen gefchopt wierd, door eenigeDuitfche Officieren, die doezen Windbuil toonden,hoe zeer zij zich beleedigd achtten over de onbe»fcheidenheid van een Militairen herbergier.F 4BRIEF


«3 REIZE DOOR Z W I T S E R L A N D .B R I E F VI.Bazel, den J4 Aug. 1787,en wij niet, Sedert ons vertrek van Urfe*ren, door de fchoonde landdreeken, welken menzich kan verbeelden, getrokken, onze retzé op deneerden dag, van Schafhaufen, zou ons, waarfehijnlijk, zeer aangenaam geweest zijn. Maardaar dit bet geval geweest ware , was dit 'er verrevan at". Integendeel hadde deeze oord, nnamlijkhet overige deel van het Kanton, van Schdffhaufentot aan Waldshut, een fomber en vervelend voorkomen.Dan, van de laatfte pleister-plaats totDogguerne, hadden wij alle reden om voldaan tewezen, bijzonderlijk toen wij aan de boorden vanden Rhijn, te Waldshut, kwamen, alwaar de rivierbeneden de Stad omkronkeld, en, aan deezezijde', een der doutde terrasfen van de natuur,welk ik ooit zag, en waar over de gemeene wegheen loopt, hefpoeldt. Te Dogguemt, zagen wijin onzen Waard, KON RA AD EISNER, eene zonderlingeen tegelijk achtenswaardige beeltenis, welkeons een eigenaartig denkbeeld opleverde van dealoude bewoners deezcr drecke. Hij is een manvan jaaren, merkelijk langer dan zes voeten, lijvigcn welgemaakt. Hij draagt kort, dik en grijs hair,mqt


BRIEF VI. UIT BAZEL. ?0met een langen baard, die blanker dan zijn aangezichtis. Zijne kleeding is die van liet land, welke,geduurende ettelijke eeuwen, onveranderd geblevenis, en beftaat als volgt: opliet hoofd draagende mannen een kleine ftroo-hocd, aartig opgetoomden met linten omwonden. Deeze hoed,(zoo men dien dus mag noemen) diendt alleen totfieraad, vermits de bol niet boven de drie duimenmiddellijns in omtrek, en flegts twee in de diepte,kan haaien. In plaats van een rok, draagcu zij eenwambes, en daar onder een aangehaalden breedenledereu gordel. Hunne broeken zijn gelijk aan die,wdken men in Engeland droeg, in de gulden dagenvan Koningin BESS, en die men het gemeene Volkin Holland nog ziet draagen (*); dat is, averegts^wijd van boven en naattw aan de knieën. Zij maa*ken hunne fchoenen vast met Brikken, waar overliet ovcrleder, tot op den Malven voet, heen hangt.Hét zonderlinge in de Vrouwenklceding beftaat inhaare korte rokken, die flegts even onder de knievallen; in haare fchoenen , welken naar die van demannen gelijken; en in haar kapzet, zijnde het hairvan voren ftijf opgebonden , terwijl het, van agteren,tut op het faiallc van den rug, in dunne gevlogte(Q Buiten de Schippers en Vaarensgczcllcn , or de FricfchcHirtlopers, draagt niemant meer tegenwoordig, onder ons, zult;fatzoen van broeken.jhattt. yan ie» Virtar.lcr^f 5


90 REIZE D O O R ZWiTSERLAND.Vïogte lokken, afhangt (*). Wij waren zeer ver.langende om met onzen eerwaardigen hospes in gefprekte treden: maar de man verllondt geen woord.Fransch, en wij geen Hoogduitsch. De Keizer,toen hij dat land doortrok, liet hem bij zichkomen, en had niet alleen behagen in zijn kleedingen geftalte, maar ook in zijne gefprekken en manieren.Inderdaad zijne minzaame geaarthcid itraaltin al zijn doen door.Den volgenden morgen vroeg, verlieten wij Dogguerne,naa dat wij van onzen K O N R A A D , bijhandtastin'g, affcheid genomen hadden, en reisdendoor bosfehen, van adelijke Eiken, het overfchotvan het Hercynlesch of zwarte Woud, 't welkCMS A R, in zijnen Gallifcheu Oorjog, zoo omftandïgbefchrijft. Ik hadde voorgenomen, om deeze befchrijvingin het bosch zelve te lezen, en tot dateinde zijne Commentariën in mijn zak geftoken.Achtende, dat de overzetting daar van hier gecneonvocglijke plaats zal beflaan, zal ik de vrijheidnemen(*) Een mijner vrienden, die door en door bekend is met demanieren en kleeding der DuÜfchers C hebbende een langduurteverblijf onder hen, als Minister, gehouden) heeft mij onderrigt,dat deeze manier van het hair te draagen bijzonderlijk eigen isaan ongetrouwde Vrouwen, of Vrijsters, ten teken van haarenongehumvden Haar. Zoo dra zij gerrottWd zijn, word de Chi.gnon opgebonden, en boven op den fcbedcl met een ijzeren penVfStge -.naakt,


BR.ÏËF VI. UIT BAZEL, 91nemen om ze intelasfchcn. c As AR merkt, vooreerst aan: „ dat dit Woud aan Eratosthenes en„ andere Grieken, onder den naam van Orcynia,„ bekend was." In het volgende Hoofdftiïk , gaathij dus voort : „ Dit bovengemeld Hercyniesch„ Woud is zoo breed, dat men negen dagen nodig„ heelt, om het, met fpoed, door te-reizen; want„ men kan de brcette niet wel, op eenige andere„ wijze, bepaalen, zonder dat men nogthans de„ maat van deezen togt heeft kunnen te weeten„ komen. Het zelve rijst, allereerst, aan de gren-„ zen der HELVETiëRS, der N E M E T E N , en,, R A U R A C I , en ftrekt zich uit aan de rechter„ zijde van den Donauw tot aan die der DA-,, c IERS en ATS AR T E N . Hier loopt het lingks om„ door gewesten, verr' van de rivier afliggende,„ en reikt, door deszelfs groote uitgeftrektheid,„ tot aan de zoomen van verfcheidene landen: ook„ is hier niemant, in dit gedeelte van Germanje;,* die zeggen kan, dat hij ooit aan de plek kwam,„ alwaar dit woud een aanvang neemt, fchoon hij„ zestig dagen gereisd hadde , of dat hij zelfs i;n-L mer hoorde, waar liet eerst opfchiet. Men vindt,, 'er verfcheidene foorten van wilde beesten in ,,, die thans nergens meer bekend zijn. Onder de-„ zulken, welken van alle andere verfchillcn, cu„ welker geheugenis behoord bewaard te blijven ,„ zijn deeze. De eerste is een Os van gedaanteals ecu hert. Boven uit den voorkop, rijst,„ van tusfehen de ooren , een lange hoorn, rech-„ ter


*Ï REIZE DOOR ZWITSERLAND.„ ter dan men gewoonlijk ziet. Aan den top van„ deeze» hoorn , fpreiden zich takken , palm.„ booms wijze, uit. Het mannetje en wijfje zijn* aan eikanderen gelijk, zijnde hunne hoornen van„ dezelfde gedaante en grootte." CM SAR maaktvervolgens van twee andere dieren gewag, die mijtoefchijnen de Eland en de Buffel te zijn (*).Met groot vermaak, gelijk gij kunt denken,redden wij door het overblijfzel dan dit Klashekbosch,t w e l k t h a„ s d e u n a a m w n f t W /^WIJ: (het zwarte bosch) en kwamen, over La«.fenburg, „evens de twee Woud-Heden Stekingenen Rhemfelden, in den avond te Bazel aan waarwij ons thans bevinden.Deeze Stad, bij de Romeinen Bafilea Raur.co.rum geheten, ligt 0p eenen oneffen grond, en isiu twee ongelijke deelen (**), gefchciden, door"den Rhijn, die een fierlijke boog vormt, daar hijonder de vengflers der huizen heen loopt. Hetkleiner gedeelte, aan de noord-oostzijde, heeft g e.meenfehap met het grootcre, door middel van eenftevige fteenen brug- en de gchecle Stad is ver,fterkt. Voorheen was zij eene Bisfchoplijke Zeetelonder den Aartsbifchop van Befangw, en haar BifchopC*) C/ESJR de Bello Gallico, JM. VI. C. 27 en »8t«3 Voerende de „Mme» van Gro>t- en klein Br.ze'l.Aantck. van den Fcrtaaler*


BRIEF VI. UIT BAZEL. -nfehop een Rijks-vorst. Doch, door de Proteftantenaangevallen zijnde, nam de Bifchop de vlugtuit Bazel naar Perontru, in den Elzas , cn zijnKapittel naar Freijbv.rg , in Brisgaw. • DeHoofdkerk, door een dcrDuitfche Keizers (ik meenHENDRIK AUGUST) geftïgt, is een fraai Gottieschgebouw. Dezelve is opgetrokken van hoogrooden (leen, die digt bij de Stad gedolven is.Wij bezogten het Tuighuis , nevens het paleis,waar in de Raaden en verdere Regeeringsleden ofAmptenaarcn vergaderen. 'tGeen echter voornaamlijkonze aandacht tot zich trok, was de Boekerij;waar in wij een fraai Iiandfchrift van v i R G 1-EIUS en van den Alcoran zagen; met cenige andereoverblijfzcïs zoo van ERASMUS als van A ME R-15 A c H , welke hier bewaard worden en aan deUniverlïtcit behooren. Onder deeze overblijfzcïswaren verfcheidene oorfpronglijke fchilderijen, enonder anderen een geftorven Christus, door HOL-EEIN, die een inboorling van deeze Stad was;Men ziet ook nog een ander (luk van deezen grootenmeester, in fresco gefchilderd tegen een kerkmuur, 't welk van eene ongemeeue waarde is.liet ftuk verbeeld een Dooden-dans, een meer zonderling,dan fraai, onderwerp zeker.Bazel heeft de eer van verfcheidene groote mannenof voortgebragt, of, eerten geruimen tijd, inhaaren fchoot gekoesterd, te hebben: de vermaardeRotterdammer D. ERASMUS woonde in deezeStad op het lar.tst van zijn leven, cn overleed aldaar


m ItEIZE DOOR ZWITSERLAND,daar in den jaare i 5 36 (*). De Stad kan ook boogenop de beiden CALICIONS, uitvinders vanhet gewoon papier, als mede op eenen RICHEL,die, in 1473, allereerst de Drukkonst begon teoeffenén, dat is, gelijk ik onderflel, een Vastenwinkel voor die handtering , of eene geregeldeDrukkerij, aantelcggcn: vermits de Drukkonst reedsin den jaare 1450, door eenen s cHEFFER vanMentz was uitgevonden en in praktijk gebragt (**).•In den Staat van Bazel zijn alleen de burgersverkiesbaar ter bekleeding van openbaare bedient*gen. Het opperde gezag berust bij twee Raaden,in één lichaam vergaderd. De groote Raad beftaatUit ai6 leden, die door de achtien Gildens vangroot eu klein Bazel gekozen worden, en de kleineRaad uit Co leden , welken alleen door de vijftienGildens van het grooter gedeelte der Stad benoemdworden. De twee Burgemeesters, met vierOpper-gemeensmannen hier bijgevoegd, maakenzaamen een getal van 28o Regeeringsleden uit.CO Men ziet aldaar noch de fchoone marmeren Crafto.nbe. welienoNiFACiusAMERBACH,in de Domkerk, voor deezengrooten Man, liet opregten.Aantik', van den FertaaUr.(**) Het is echter te wel bewezen, dat reeds u.sfcben i 4 2p enUK> de drukkonst, iu /ƒ„*,/,,,, door IAURENS JANSZ. KOS­TERES uitgevonden.DeMen zie hierover nader Mr. o. vv. VAKOOSTFN „EB R„, N, in zij„ Stad Haarlem en haart G']\ldcde.naren, D. I. 13. III. bf,20J) e n w l g.Aantik, yv» den Ftrtra'er.


BRIEF VI. UIT BAZEL. p$De Souveraine Raad, die , gewoonlijk , op deneerftcn en derden zondag van elke maand vergaderd,maakt bedelling over alle Huishoudelijke enStaatszaaken van gewigt , oeffent de wetgevendemagt, en begeeft de voornaamde bedieningen. Dekleine raad bedaat uit twee Kamers, die elk eenBurgemeester met een Gemeerisman aan het hoofdhebben, welke laatde den eerden, in gevalle vanoverlijden, als voorzitter vervangt. Deeze Kamersregeeren bij beurten, ieder voor den tijd van eenjaar, 't geen met St. jan ccn aanvang neemt. Z'fbeoordeelen alle LijfdrafTelijke zaaken, beilisfen al»U burgerlijke gefchillen, die bij appel voor hunrechtbank koomen, begeven alle kerkelijke bedieningen, gelijk mede alle mindere ampten van politie.De overige voornaame Collegien zijn deStaats-raad van dertienen, de Oeconomifche Kamer,de Appel-kamer voor de Kantons, het Departementvoor het Kerkenbeduur, de Handel-kamer,het Confidorij voor Huuw'lijks-zaaken, euhet laagere Gerechtshof.Het Krijgsvolk bedaat uit zes Burger-compagnién,met twee Kanton-regimenten, elk bedaandein Negen Compagnièn Fufeliers, een CompagnieGrè'riadièrs cn een bende Dragonders.De bevolking is van omtrent £4,000 zielen. DeGeestlijkheid, welke de eerde Predikant (ofPastor)van de Domkerk aan haar hoofd heeft , formecren.in de Stad, eenen Kerkenraad, cn drie Kapittels


(J6 REIZÊ DOOR ZWITSERLAND.pittels op liet land. Zij zijn, niet alleen in Bazel imaar in alle Protcltantfche Kantons van Zwitferland,uitgefloten van allen aandeel in het openbaarbewind of burgerlijke Regeering, uitgenomen ingevallen van Overfpel en Hoererij, cn, bij zulke ge*legenheden , dienen zij alleen voor bijzitters of raadgeversaan de burgerlijke rechters, daar toe gefteld.Ik kan van Bazel niet fcheiden , zonder gewagte maaken van een aanzienlijk Magazijn cn Gaanerijvan Prenten, 't geen zoo wel voorzien is, alséén éénig in Londen, dat van BOIJDELE nietuitgezonderd. De Eigenaar daar van , de HeerIUECHEL, geleidde mij door een aantal vertrekken,allen met de zeldzaamfte en fraaille Hukkenbehangen, en liet mij zijne Werklieden zien, diehij geftadig aan het etfen en graveeren houdt. Hijmoet een ongemeen fterken aftrek hebben, om ditzoo omflagtig werk aan den gang te houden. Ondertusfehenkwam het mij vreemd voor, dat hijzich in een Stad van zoo weinig betekenis als Bazel,alhoewel de grootfte in Zwitferland, neèr gezetheeft.Neufeliatel,den iö August.J laddert wij, tusfehen Bazel cn Biel, een zoo rijkLandfchap aangetroffen, als wij in het grootfte deelvan Zwitferland ontmoetten, wij zouden van fraaiegezichten verzadigd geweest zijn :. maar gelukkigvon-


BRIEF VI. UIT NEUSCHATEL. 9?vonden wij 'er thans wederom, welken, door derzelververfcheidenheid, juist gefchikt waren, ommeer onze lusten te verfrisfchen cn te verderkendan te overladen, als zijnde van gelijke foort metdie, welken wij agter onzen rug gelaten hadden inde afhelling van XJrferên, zulke naamlijk als Bergen,Rotfen, Afgronden en Water-vallen. Wij (liependen eerden nagt te Munster, eene plaats te kleinVoor een Stad en te groot voor een Dorp , enkwamen, den volgenden morgen, te Biel of Bi'enna, de Hoofddad van het klein Gemeenebest ofLandfchapje, 't welk deezen naam draagt, en onderde Bondgenooten der Kantons behoord. Wijvonden het tamelijk net bebouwd, en zoo zindelijkals eenige Stad, die wij in Zwitferland gezienhadden. Het ligt aan den voet van den Berg Ja*ra, in eenen fraaien oord, die rijk is in Weij-lauden,Bosfchen en Wijngaarden, doch de Wijn isniet zeer in agting. Over de Regeerings-vormendeezer kleinere Gemeenebesten zal ik niet uitwenden, daar ik uw geduld reeds op zulk een Urengentoets gefield hebbe, met 'mijn gefchrijf overdie van de Kantons. Ik zal maar alleen zeggen,dat de Regeering van Biet Arillocratieséh is, beflaaridëuit eenen grooten en kleinen Raad: waar'van de laatstgemeide, voor eenigen tijd, het gezaggeheel in handen hadde, cn zelfs noch tegenwoordigmeer magts uitocffend, dan den eerden. Wijwandelden omtrent anderhalf mijl van de Stad tot-aan het Bieler-meir, waar op wij, in den agter-Gmid«


p8 REIZE DOOR ZWITSERLAND.middag , fclieep gingen, en ons lieten overroeïjen,door twee mansperfoonen, en eene vrouw;welke laatfte wij te fchoon hielden, om aan datwerk gebezigd te worden. Deeze nogthans, fchooneene Fraufche, gehoorzaamde ftipt aan de bevelenvan haaren man, en trok dapper aan de riemen.Wat de gezichten betreft ftaat dit Meir laager bijmij, dan dat van Lucerne, fchoon ik het bovende Zuricber-zee zou houden, als leverende mineenzelvige en meer romaneske vertooningen op.Wij voeren langs deszelfs klippen cn ftiile oeversheen, tot dat wij aan de overzijde bij het EilandjeSt. Pieter kwamen, alwaar wij onze roeijers ordergaven, om ons aantezetten: en ach! met welk eengenoegen zetteden wij voet aan land op deeze bekoorlijkeplek, die een Zoo grooten genie, alsROUSSEAU, ten fchuilplaats ftrekte, toen hij genoodzaaktwas, uit zijn Geboorteflad te vlugten.Het kan omtrent twee mijlen, in omtrek, haaien,en levert bijkans alles op, dat of tot gepast fieraad,of ten nóodigen gebruike, den bewoonerenkan dienen: Hout, Water, Koornakkers, Weijlandencn Wijngaarden. Wij wandelden, van onzenboot af, naar het hooger gedeelte van het Eiland,door een zijdelaan, waar wij een zoomerhuisjevonden, 't geen ROUSSEAU had laatenbouwen. Van deeze plaats gingen wij, aan eenanderen kant, af naar zijne wooning, welke thansden boer, waar bij hij zijn verblijf hieWt, toebe-Iioordt. Naar boven gegaan zijnde op de kamer,waar


BlUEF VI. UIT NEUSCIIATEL. 99waar hij (liep , en het geheele huis zoo naauwdoorfuuffeld hebbende, als of wij een gerechtelijkonderzoek hadden te doen, deedden wij, gelijkgij moogt gelooven, den hupfchen man, allerlei}Vraagen over de wijze, op welke JEAN JAQUEShier zijn tijd hadde doorgebragt. Deeze verhaaldeOns, dat hij des zomers, wanneer het weder zulkstoeliet, in het bosch kuierde, of op het Meir was;dat hij hem dikwijls tegen kwam en voorbij ging,zonder door hem gemerkt te worden, en dat hijdoorgaans ftil, vol gepeins, en droefgeestig was.Naa eenigen tijd op dit eiland gewoond te hebben,lieten de Staaten van Bern, aan wien het toebehoort,zich fchandelijk overhaalen, door de Regeeringvan Geneve, om hem uit deeze zijne Schuilplaatste verjaagen, alwaar hij anders waarfchijnlijktot aan zijn dood zou gebleven zijn.Wij (taken van dit eiland over naar het SteedjeNeuville, alwaar wij dien nagt (liepen; en wandelden,den volgenden morgen, door eene beplantingvan Wijngaarden , langs het Meir, 't geen hierden naam van het NeufchateVs Meir aanneemt, inwelke laatfte plaats wij, binnen weinige uuren naaons vertrek van Neuville aankwamen.. Deeze Stadligt zeer aangenaam _ ter zijde van eenen Reilenheuvel, die aan den kant van het Water begint terijzen, en is veel fraaier bebouwd, dan eenige,welke wij tot nog toe , in Zwitferland , zagen.Haare ligging, nevens de overvloed, keurigheid entnaatige prijs van allerlei levensmiddelen, trekt ee-G 2nt


ïoo REIZE DOOR ZWITSERLAND.Re menigte van Vreemdelingen derwaarts, zoo datzij van tijd tot tijd fraaier word. Wij zagen verfcheidenearbeiders met ijver bezig aan het bouwenvan ettelijke fraaie wooningen en van een publiekezaal: welke, fchoon klein, naar de grootte van deStad afgemeten zijnde, zeer veel fmaak in de bouwkundeaan den dag legt.Neufchatel wierd allereerst , door liaare eigeneGraaven, de Afflammelingen van AMO, die in hetbegin van de Elfde Eeuwe bloeiden, geregeert.Naa het uitflerven van dit huis, en deszelfs opvolgers,waar van de laatfte MARIA VAN OR-LEANS, Hertoginne van Nemours, was, welkein den jaare 1707 ovcrleedt, maakten verfcheideneVorsten aanfpraak op de oppermagt, en kwamenovereen, dat hunne eisfehen, door de Staaten vanNeufchatel, zouden beflischt worden. Deezen kwamen, ingevolge hier van , bij een , en , eenigevoorlopige voorwaarden tot het bewind, ter handhavingvan hunne aloude voorregtcn, herkomen envrijheden bepaald hebbende , welker naakomingedoor de onderfcheiden Meededingers, voor de uitfpraakder Staaten, bezworen wierd; weefen dezaak uit, ten voordeele des Konings van Pruisfen,als Erfgenaam van het huis van Challon, 't welkvan een hunner vorige Graaven afitamde: waar opzij, naa de vereischte Eeden te hebben afgenomen,deezen hunnen nieuwen Heer hulde zwoeren. DeVorst word vertegenwoordigd door een Governeur,die, volgens ontvangen last, de Burger- en Krijgsampten


BRIEF VI. UIT NEUSCHATEL. losnampten begeeft. De voornaamfte deezer bedieningenzijn die vaii de Staatsraaden, den Kanzelier,den Procureur- en Sollicitcur Generaal, den Op-,per-commisfaris, van de Kasteleins, van de Hrr remeestersen Voorzitter in het Hof van Juftitie:geene van welke ampten, volgens de Conftitulie,aan iemant anders kunnen gegeven worden, danaan een gebooren burger of ingezeten van Neu*fchatel. Het cenigst openbaar Ampt, 't welk dooreen Vreemdeling mag bekleed worden, is dat vanGoverneur.De Lands-regeering beftaat uit drie Staaten ofLandftenden , vertegenwoordigd door een twaalftalvan Leden, te weeten, vier Edelen, vier hoogeAmptenaareu , die den naam van Kasteleinsvoeren, en vier Raaden der Stad. Bij deezen , nevensden Governeur , zonder wiens tceftcmminggeen wet of befluit kan gelden, berust de oppetftamagt. De voornaamfte voorwaarden, van het Brandenburgfehehuis, voor deszelfs opvolging, bedongen,beftonden hier in : dat het oppergezag vanStaat nergens anders dan in den Staat zeiven kantegenwoordig zijn, en dat, gevolglijk, de Vorst,geduurende zijne afwezigheid, alleen, door eenGoverneur en Staatsraad het volk bevelen kan geven:dat geen Ingezeten elders kan te recht gefteldworden, dan in het Vorstendom en voor wettigaangeltelde Rechters: dat de belangen van het volkniets gemeens hebben met die der overige DuitfcheStaaten van den Koning; of, met andere woorden,G 3das.


ioa REIZE DOÖH ZWITSERLAND.dat Neufchatel geen deel behoeft te neemen in deKoninglijke Pruisfifche oorlogen: en eindelijk, datde Ingezetenen zich in vreemden Krijgsdienst mogenbegeven. Daar dus deeze kleine Staat als geheelonafhanglijk befchouvvd word van de PruisfifcheLanden, en tegelijk als een Bondgenoot derZwitfcrfche Kantons, vindt dezelve zich niet blootgefieldaan de invallen van eenen Vijand, wanneerzijn Vorst in oorlog is met een der nabuurige Mogendhedenvan Zwitferland.Vermits nu de Staatkundige huishouding van ditPrinsdom zo bijzonder is, als zijnde ten grootendeele vrij, fchoon tegelijk onderhoorig aan eenenVorst, die, in alle zijne overige Heerfchappijen ,eene volflrekte oppermacht uitoefent, zal ik, metuw goedvinden , noch een weinig langer op ditonderwerp Ril Haan. En vergun' mij, hier bij,vooraf aantemerken, dat ik noch kan verwagten,noch ook mij zelveh waardig oordeelen, om vanu geprezen te worden, over al wat ik nopens deRegeering der Kantons en derzelver Bondgenooten,op het papier gebragt,- als hebbende, even ah allehedendaagfehe Reizigers, weinig meer gedaan, dandit alles overtenemen en te vcrtaalen, uit de Gefchiedenisfendes lands. Denk niet, dat iemant,hoe ijverig ook, in weinige weeken, tijd, of zelfslust kan hebben, in zulk een bekoorlijk deel derwaereld, als dit, om zich op bijzondere navorfchingenomtrent den Regeerings-vorm toeteleggen.Een onderzoek van dien aart zou ook, in allenop-


BRIEF VI. UIT NEUSCHATEL. 103opzichte, aftekeuren zijn. Vooreerst, als den navorfcherzeer veel noodelooze moeite verfchaffer.-de; en ten anderen , om dat men, waarfchijnlijk,geene genoegzaame onderrigting daaromtrent zoubekomen. Wat Vreemdeling zou het in het hoofdkunnen krijgen, om zich, bij een Engelschman,naar de Historie en Conftitutie van Groot-Britanniente bevraagen, daar 'er zoo veele uitmuntendewerken daar over vooihanden zijn? Maar om voortte gaan Geen Ingezeten van Neufchatel kanvoor eenig misdrijf in rechten betrokken worden,zonder vooraf door zijne rechters gewaarfchouwdte zijn: alle ftraffen en geldboeten:? zijn door de wetbepaald: en, in alle lijfttraffelijke zaaken , heeft deVorst de magt om den fchuldigen kvvijtfchelding teverleenen. Hoe veel gelijkheid heeft 'er tusfeheudeezen en de voornaam 11e voorrechten van onzeConftitutie plaats ? De Eigendom der Ingezetenenkan met geene nieuwe fchatting belast worelen: deLand-tax (die zeer maatig is) kan in geld, of geldswaarde,worden betaald, en de handel geniet 'er deuitgeftrektfte vrijdommen , zijnde aan geene inkomendeof uitgaande rechten onderworpen. In gevolgehier van zijn de inkomsten van den Prins flegtszeer gering , bedragende niet boven de 100,000Franfche livres, of ongeveer 45,000 guldens ( Hollandsch).Deeze gelukkige Conftitutie, welke zoveele voordeden aan den land-zaat oplevert, kanBiet misfen algemeenen overvloed en welvaart aantebrengen-Verfcheidene takken van handel wordenhier met aanmerkelijk voordeel gedreven: bijzonder-G 4lijk.


104 REIZE DOOR ZWITSERLAND.lijk is de uitvoer van Zak-orologics, fteenwerk, cagemaakt zegellak, ongemeen flerk.De bevolking beloopt tot zes en dertig duizendz.elen een bijster groot aantal zeker, vooreenlandje, 't geen niet meer dan 36 Mijlen in lengte en15 in deszelfs grootfte breette kan haaien; cn waarvan noch het meerendeel uit hooge en barre bergenbeftaat. Bijaldien de Vorsten hunne vvaare belangenverflonden, moesten zij zich verzekerd houdendat, hoe vrijer hunne landen zijn, hoe zij meerbloeiende zullen wezen.Daar wij juist in de Herberg traden, terwijl hetmiddag eeten wierd opgedischt aan de Table th*te (*), en daar de fchotels ons zoo wel aanitonden,als het gezelfchap ons op het oog geviel,gingen wij daar aan mede aanzitten. Onder demaaltijd geviel het, dat ik eene aanmerking maakteover de keurlijkheid van den wijn; (zijnde die vanNeufchatel zeer beroemd) waarop een Heer, diezich van het gefprek aan tafel doorgaans meestermaakte, mij vroeg, of ik een liefhebber van wijnwas. Met maate, was mijn antwoord. Dan vreezeik, mijn Heer! hernam hij, dat wij uw gezelfchapniet zoo lang in deeze Stad zullen houden,alsO De ordinaire of gemecne tafel, aan welken, in BuifSchlanden meer andere landen, doorgaans de Hospes mede aanzit, omde gasten voor te dienen.Aantck. van den Fertaalcr.


BRIEF VI. UIT NEUSCÜATEL. Kgals iemand van uwe landgenooten (want ik onder»Jlel, dat gij een Engelscbman zijn) zich in Champagneophieldt. „ Over twintig jaaren," vervolgdehij, „ lag ik , met een Compagnie van het„ Zwitfersch R.egiment van Courten, in guarniiben„ te Chalons fur Manie , wanneer op zeekeren„ dag, een Engelsch Ueer" (of zoo als hij hemnoemde, een Milor Anglols) „ met een geweldi-„ gen vaart voor de Herberg kwam rijden. Ter-„ wijl hij in haast door liep, gaf hij order, dat„ het middag eeten hem terflond moest opgedischt„ worden, en beval tegelijk den Waard, om hem„ een fles van zijn besten wijn te brengen: dien„ hij, zoo draa hij aan tafel gezeten was, ging„ proeven en goed keurde. Eer echter de fks 1c-„ dig was, zag hij reeds de Voerlieden bezig,„ met de paarden voor het rijdtuig te fpannen.„ Dit nogthans kou hem niet van zijn Huk hel-„ pen, maar hij liet hen verzoeken, om noch een„ halfuurtje tevvagtcn, en liet zig intusfehen een„ anderen fles brengen. Mier uit noch maar wei-„ nig gedronken hebbende, liet hij den Hospes bij„ zich komen, en vroeg hem, hoe veel van dien„ wijn hij in voorraad hadde? Een Kelder vol,„ gaf deeze ten antwoord. Wel nu, fprak de an-„ der, laaien de paarden dan flegts te rug gaan,„ cn bezorg , dat mijn rijtuig in het koetshuis„ gebragt word, overmits ik bcfloten hebbe, om„ uw huis niet eer te verlaten, voor dat ik uw„ geheelen voorraad binnen geflagen hebbe." •„ En gij meet wcetcn, JNlijne Ileeren!" ging deG 5Officier


ÏOÖ REIZE DOOR ZWITSERLAND.Officier voort (zich tot het Gezelfchap in 't algemeenwendende) „ dat deeze Milor Anghh, mei*.„ behulp van zijn Kamerdienaar (die hem in de„ drievouwdige hoedanigheid van Lijfknegt, Tolk,„ en Reisgezel, oppastte) niet minder dan Negen„ Dozijn flesfen, in drie weehen, binnen floeg,„ wanneer hij eindelijk, fmoordronken, in zijn rij-„ tuig gedragen wierd, ten einde zijnen grooten„ tour te volbrengen, cn zich door het reize op-„ tefeherpen." Schoon ik mij nu wel verzekerdhield, dat de Zwitferfche fnaak, die naast mij zat,deeze vertelling uit zijn duim hadde gezogen, wasik nogthans, weetende, hoe algemeen mijne landsliedenhier over befchuldigd wierden en hoe zeerveelen daar van het verwijt verdienden, weldaandshalve, genoodzaakt, om met de rest mede te lachen.Dan een ander der aanzittende Heeren, diezeer veel met de Engelfchen bleek op te hebben,kon niet dulden, dat deeze vrolijke knaap langergenot zou hebben van den zegepraal zijner welgedaagde vertelling, dan het gelach duurde. Want,hem hier op, met een vrij datigc tronie, aanfprekende,gaf hij hem te verdaan, dat het geval, zoais hij het verhaald hadde, zich ongemeen wel liethooren, maar dat, ongelukkig, de groote hoeveelheidvan Champagne, die de Engelfche Heer metzijn Knegt binnen zoo korten tijd zou uitgedronkenhebben, de Historie een weinig verdagt maakte.„ Evenwel, mijn Heer!" voegde hij 'er bij,„ daar gij van alle bijzonderheden zoo naauwkeu-„ rig onderrigt zijt. zou het onbeleefd in mij zijn,


BRIEF VI. UIT NEUSGHATEL. 107„ de waarheid daar van in twijffel te trekken. Ik wil3, derhalvcn ondcrftellen, dat gij, mijn Heer, bij„ toeval, de derde man waart, om uwe anecdote„ een min verwonderlijk voorkomen te geven, en„ des te geloofbaarder te maaken." • Gij kuntdenken, hoe zeer het gelach van den tafel hier optegen den fnaak zeiven gekeerd wierd, in zoo verredat hij geheel van zijn Ruk geraakte, en (gelijkik wel durve verzekeren) in 't vervolg niet zo gereedzal wezen om zijne klugten te venellen. Adieu.BRIEF


io8 REIZE DOOK. ZWITSERLAND.B R I E F vil.Bern, den 18 Aug. 1-787.Om onze voorgenomen reize te agtervolgen, warenwij verpligt een gedeelte van den weg, langswelken wij gekomen waren , te rug te gaan, tot aande engte, waar door de beiden lYleiren van Biennaen Neufchatel met eikanderen gemeenfehap hebben.Hier Raken wij over, en trokken, door een gedeeltevan dit Kanton {Bern) naar de Stad Arberg.Des anderen daags 's morgens vroeg, zetteden wijonze reize voort door eene landRreek, die ons overtuigdevan den vlijt der Ingezetenen, en ons doorhaar fchoon bekoorde , als zijnde niet alleen welbebouwd, maar ook fraai afgevvisfeld met houtgewaschcn water. Het werk, 't geen de Zwitferfcheboeren van den landbouw maaken, is zelfs tot eenfpreekvvoord geworden. Ik hebbe bij zommierefchrijvers van deezen tijd gelezen, dat men 'er deploeg gebruikt, op plaatfen, die bij naa orjtoeganglijkzijn. Echter moet ik mijn geboorteland hetrecht doen, van aantemerken, dat ik aldaar veelfteiler beploegde akkers gezien hebbe, dan wij, fe,dert ons vertrek van Qeneve, hier ergens ontmoetteden.Gewis kan geheel Zwitferland niet boogenop eene Maatfchappij ter aanmoediging van denLandbouw , zoo loflijk ingerigt, als die, welkedoor


BRIEF VII. UIT BERN. 109door mijnen braaven ouden vriend, den Heer PO-WE LL van Castlemadock, in Brecknockfhirc, isepgerigt.Bern inkomende , beviel ons haare ligging ongemeenwel, en ik kan zeggen,' dat ik nooit iets gezienhebbe, 't geen daar bij kan haaien. De Stadis gebouwd op eene trotfche hoogte of fchier-eiland,'t welk, aan drie kanten, door de Rivier de Aar,bcfpoeld word : terwijl de vierde zijde, of de toegang, welke ik gis, niet boven ico voeten breet tezijn , door fterke wallen en bastions befchermdword. Schoon de plaats niet zeer groot is , zijn'er echter de voornaame ftraaten ruim, en de huizengroot en gerijflijk, bijzonderlijk aan den zuidkant.Zij heeft eene Ilooge-fchool met acht Hoogleeraars,een Mufeum, eene openbaare Boekerij,en een Tuighuis: alle welken wij de nieuwsgierigheidhadden , om te bezichtigen. In het laatftevonden wij waapenen voor 40,000 man (mits in demanier der laatfte eeuw uitgerust wordende); benevenstwee houten Standbeelden van TELL endiens zoon : den eerden in de houding als fchieteudeden Appel van des laatden's hoofd. De Vaderis op de oude Zwitferfche wijze gekleed, meteen veelverwigen rok aan, en hij ziet 'er uit alseen Hooglander: de jonge heeft een mooie rondetronie , en fchijnt aan geen gevaar te denken.Deeze beeltenisfen kunnen de DU Penates (Huisgoden)van die van Bern geheten worden. Voor?t laatst bezichtigden, wij de Kerkeen keurlijkgebouw.


IIO REIZE DOOR ZWITSERLAND.gebouw. Onze gids bragt ons naar den Toren,om ons een groote klok te laaten zien; doch wijhadden meer zin aan het ruim gezicht, dat zichboven voor ons opdeedt, en tot Graauwbunderlanduitftrekte. Het Kerkhof is met laanen enwandelwegen beplant, en omringt met een muur,ter hoogte, zoo ik gisfe, van wel 60 of 70 voeten.Men toonde ons, onder het overkijken, eenkleinen vierkanten Reen, beneden, aldaar gelegdter gedagtenis van een paard, dat, zonder letzelte ontvangen, met zijn ruiter van boven de muurgefprongen was:Daag's naa onze aankomst, wandelden wij eenklein half uurtje van de Stad, om eenig Artillerijvolkte zien exerceeren. Op bepaalde tijden krijgendeezen van de Regeering last om tot dat eiridete verzamelen en in 't veld te trekken. Hunnetenten waren zeer wel opgeflagen en ftonden iiièene geregelde order: maar ik kan niet zoo gunftigvan hunne bekwaamheid, als Kanonniers, of vanhunne gedifciplineerdheid, als Zoldaaten, getuigen.Zij maneuvreerden (legt en marfcheerden in grooteverwarring; welk laatfte geenzins te verwonderenwas, daar de Olïieiers en Gemeenen onderling gélijkftonden.Bern wierd aangelegd, in den jaare 1191, doorBERTHOLD, den eerfteti Hertog van Zceringhenen Onderkoning, in dit gedeelte van Zwitferland,van wegens Keizer HEN IJ RIK, zoon van FREoE R 1 K


BRIEF. VIL UIT BERN.inDERIK BAR BAROS SA. Het aanleggen van deeze, en van andere deden, door hem en zijne voorzaaten,gefchiedde met oogmerk om den geringerenAdel met de overige burgers te vereenigen, enlangs dien weg een tegenwigt te maaken voor deaanzienlijke Baronen of Burg-graaven. liet zelfdehadde HENDRIK VII. van Engeland op het oog,toen hij den Adel enz. vrijheid gaf, om aloudeLeengoederen te fplitfen en hunne goederen te vervreemden.Binnen korten tijd nam Bern, uit diefthoofde, toe, en kreeg, wegens de rust, welkezij, geduurende de Kruis - togtcn , genoot, deelsdoor geld, en deels door verovering, een vrugtbaaren uitgeftrekt grondgebied. In den jaare 1353 tradtzij in het algemeen Eedgenootfchap, en wierd hetachfte Kanton, fchoon het eerde in rang, Zurichalleen uitgezonderd. De Hervorming greep alhierplaats, in den jaare 152'i. In 1536 veroverde hetof liever maakte het zich , zonder dag of doot,meester van, het Land van Faud.De Stad was eerst in vier wijken verdeeld, dieden naam van Abdijen draagen, en die even zooveele Gilden bevatteden. Elk gild koos, uit zijneigen lichaam, een Baanderheer als Hoofd of Overman,die tegelijk voor Opper-Krijgsoverden diendenen het gemeenebest bedierden. Bij deezen voegdemen Zestien van de voornaamde Burgers, vieruit elke Wijk, die, bij gewigtige raadplegingen tegenwoordigwaren, en, noch in de vorige eeuw,met de Baanderheeren, het ukfluitend recht behielden


ïm REIZE DOOR ZWITSERLAND.den der verkiezing van de Tweehonderden, of dengrooten Raad. Deeze Raad, in welken alle andereCollegien vercenigd zijn, onder den algemeenen tijtelvan: Amptmannen, (Advoijer) Raad en Bur*gers der Stad en Republiek Bern, handelt oppermagtig;dezelve maakt wetten en trekt die in: doetalle binnelandfche zaaken af; fielt de leden van alleandere gerechtshoven aan; maakt verbonden, endoet uitwijzing, ter laatRer inftaotie, in pleijdoöjenoverleven en dood. In den jaare i-jjo, beflondtdezelve flegts uit 200, maar de Baanderheeren ende Zestienen hielden zich aan geen bepaalden tijd,of wet van verkiezing, zoo dat, door belang engunst , het getal der leden eindelijk tusfchen dedrie- en vierhonderd liep: wanneer, het misbruiktot een te hoogen top geklommen, door eene wethcrfteld, en het getal op 299, gelijk het nog hedenis, bepaald wierd. Daar eene Raadfioel eenvoorwerp van algemeenen eerzugt is, doen 'er zichaltijd zeer veele mededingers naar de openvallendeplaalfen op. Om de kwaade gevolgen, die zulkeene veelvuldige mededinging naar zich zou kunnenflepen, voortekomen, heeft men wijzelijk bepaald, om geene verkiezing te doen, voor en aleer'er ten mïnfien 80 leden ontbreken, waar doorde Senaat en verdere Kiesheeren het des te beterin hun magt hebben , om den voorgeflagene perfobnen,die hun Negen en twintigfie jaar moetenbereikt hebben, genoegen te geven. Uit hoofdevan dit uitfiel valt 'er flegts om de tien, twaalf,of veertien, jaaren, eene verkiezing voor. ElkUd


BRIEF VII. UIT BE&N. I13lid mag voordellen, 't geen hij meendt, het geïneenewelzijn te kunnen bevorderen, en men befluitdaar over bij opneeming van Hemmen. Wanneerde Raad vergaderd is , houdt hij driemaaien ter week zitting. De Vacanties hebbenplaats in den Herfst en Wijnoogst.De Senaat, of, gelijk die anders genaamd word»de dagelijkfche Raad, word gekozen Uit de 290,en voor deezen komen eerst alle Burgerlijke eïiStaatszaaken, die voor den grooten Raad moetengebragt worden. Dezelve doet ook alle lopendezaaken der politie af; begeeft de meeste Kerkelijkebedieningen, als mede de laagefe politieke ampten>cn oordeelt, ter laatfter inftantie, in lijfftraffelijkeEaaken , in zoo verre de privilegiën, aan bijzondereSteden en Vasfalen der Republiek verleend, daarin niet betrokken zijn. Deeze Raad beftaat uittwee Amptmannen, twee Treforiers, vier Baander»heeren, zeventien Raadsheeren, en twee Geheim*raaden of Cenfors, die eikanderen in rang volgennaar den dag hunner verkiezing tot leden van dengrooten Raad: de post der beiden laatften is, bijzonderlijk,toetezien, dat 'er in de raadplegingenvan dit Collegie niets gefchiede, 't welk ftfijdig ismet 's lands Conftitutie. De groote Raad van 290,met en benevens den Senaat of kleinen Raad,voert den tijtel van : Aanzienlijke, Hsog- en opper*mngtige Heeren: en. men fpreckt de afzonderlijkeleden aan, onder den naam van ttw Qwrluchtig*11 te:le:U


U4 REIZE DOOR ZWITSERLAND.heden. De Wethouderfchap word alle jaaren, iade Paasch-week, veranderd, en de Senaat is verpligtdaar bij telkens eene nieuwe acfe van aanftellingvan den grooten Raad te verzoeken, ten tekenvan deszelfs afhangelijkheid van dit lichaam.Veelen van de voornaamfte Amptenaarcn wordenvoor een bepaalden tijd, doch eenigen, voor hungcheele leven , :of liever quam diu fe bene gesferint(*) aangeReld, behoudende de groote Raadaan zich het recht, om hen, ingevalle van wanbeltier,aftezetten.De voornaamfte Regeerings-collegien zijn , deKrijgs-raad; de Kamer van Appel voor het Duitschgedeelte van dit Kanton; de Kamer van Appel voorhetLand van Vand, al waar men Fransch fpreekt;de Commisfarisfen van het publiekKoorn-magazijn ,voor de Bosfchen , het verkopen van Zout, dePolitie, de openbaare Gebouwen, de Imposten enen Akfijnzen, den Handel, cn den Gezondheidsraad.Alle deezen, met meer anderen , te veel omoptetellen, maaken afzonderlijke Commisfies of Kamersuit, ieder van welken een Raads-lid als Voorzitteraan het hoofd heeft, en belast is met deuitvoering van de orders der Regeering, in haarafzonderlijk Departement; moetende voor af allezaaken, welken van haar afhangen, in den haareonderzoeken , en aan den grooten Raad verflagC) Zoo lang zij 2i ch naar behooren zullen gedragen.geven


' BRIEF VIL UÏT BERN. 115geven van haare gevoelens, en de beweegredenenderzelven.Wat betreft den Kerke - dienst en het Kerk-beftuur;alle jonge lieden, die voor het Predik-amptgefchikt worden , moeten , volgens een bepaaldftclzel, hunne Studiën, op de Hooge Schooien vanBern of Laufane, voltrekken. Naa de vereischteexamens onder gaan te hebben, worden de Candidaatenmet oplegging der handen ingezegend, entot het waarnemen der H. bediening gewettigd.Alle Kerkelijke bedieningen worden, gelijk ik reedshebbe aangemerkt, door den Senaat begeeven, uitgezonderddie van de Hoofd-ftad, die ter befte!-ling ftaan van den grooten Raad, met eenige afzonderlijkeAmpten, wier begeeving van deeze engeene befcherm-heeren afhangt. De Duitfche Geestelijkheidis in acht Synoden of Kapittels verdeeld,welken jaarlijks, elk afzonderlijk, vergaadcren.Deezen hebben een Deken aan het hoofd, om het.gedrag van elk afzonderlijken Predikant te onderzoeken, en over verdere geestelijke zaaken te handelen.Het Land van Vaud is verdeeld in VijfClasfen, waar toe de Kerken en Baljuuwfchappen ,die Bern en Freijburg gemeen hebben, nevens dievan Boucheherg in het Kanton van Soleure, welkende Hervorming omhelsd hebben, behooren.De Predikanten, op *t land, houden Parrochij-Kerkcnraaden, waar bij misdaaden van Overhel en


*** REIZE DOOR ZWITSERLAND.Hoererij , nevens andere Zedelijke overtredingenaangebragt worden, en voorts alle Huwelijks- enEchtfcheidingszaaken komen. Deeze worden vandaar voor het Opper-Konfiftorij van Bern gebrast,'t welk, even als dat van Bazel, uit Burgerlijkeen Kerkelijke Rechters beftaat.De Krijgsmagt van Bern beftaat uit Een-en twintigRegimenten Voetvolk, elk van 2500 man, enverdeeld in twee groote Bataillons of twaalf Kompagnien;in vier Regimenten Dragonders, van tienKompagnien of vijf Esquadrons ieder , benevensdrie Kompagnien Ingenieurs en Gefchut • knegten.De Zoldaaten voorzien zich zeiven van wapenenen kleeding : en alle de mannelijke Ingezetenen(uitgezonderd alleen de Raaden, de Geestelijkheiden deeze en geene opentlijke Amptenaaren) wordenvoor den dienst opgefchreven. Het Kanton isverpligt , uit kragt van vroegere Traftaaten metFrankrijk en Holland , 0m nieuw aangeworvenemanfchap te leveren voor vier afgellaane Regimenten,waar van 'er twee in dienst van elk deezerbeiden landen zijn. Deeze Staaten mogen echterook afzonderlijk Krijgsvolk voor zich aanwerven.Geen oogmerk hebbende om een Historij van Zwitferland.tefchrijven, hoope ik, dat deeze kortefchets van deszelfs Regeeringe u voldoen mag.Op morgen zetten wij onze reize voort, en ik zalmeer fchrijffloffe vinden, wanneer ik het onderwerpop nieuws opvat.Frelj-


Freijburg,den 20 August."\^7"ij vonden het land, tusfchen Bern en Freijburg,,even vrugtbaar en wel bebouwd, als van Arbergtot Bern. Deeze Stad ligt in het afhangenvan eenen (teilen heuvel, wiens eenen kant zij beflaat,en beneden welken de heldere rivier de Saveftroomt. Schoon zij geene bijzonder prachtigevertooning maakt , ziet men 'er echter ettelijkefraaie huizen, en de Straaten zijn 'er, wegens defchuinfche ligging, en de zindelijkheid der Inwooneren,ongemeen rein. Zij is in vier Wijken ofKwartieren verdeeld , de Stad , het Eiland , deBurgt en het Hofpitaal geheten. De voornaamftegebouwen zijn de Dom-kerk, het Raadhuis, deFontein, de Burgt, het Jefuiten-collegie, nevensverfcheiden Kerken en Kloosters. Hier is eeneCommanderij van Maltha ; zijnde de Godsdienstdie van Rome,De Stad wierd gekogt door Keizer RUDOLPH,den eerltcn der Graaven van Freijburg. R u-DOLPH was Graaf van Hapsburg, en het hoofdvan het Oostenrijkfche huis. Zij bleef meer dantwee honderd jaaren, onder diens opvolgers , enwas genoodzaakt deel te neemen aan de oorlogentegen Bern en andere wederfpannige Gemeenfchap-H 3pen


ttt REIZE DOOR ZWITSERLAND,pen van Zwitferland. AL BERT, Hertog van Oostenrijk,ziende, dat liet onmogelijk was om zijngezag aldaar langer ftaande te houden , 't geenhij zich door zijne willekeurige en gcweldaadigeRegeeriug geheel onwaardig gemaakt hadde, deedt,in den jaare 1450, daar vanjafihnd, alhoewel op eenewijze, die zoo wel de laagheid van zijn geest alsde magtcloosheid van zijn misnoegen aan den daglegde. Zijn Lieutenant THURING VAN HALL-WIJLL de Burgers berigt hebbende, dat AL EERTvoorneemens was, om, bij die gelegenheid, in perfoon,te Freijburg te komen, maakten deezen, teneinde nog eens, voor 'tlaatst, aan zijne trotschheidte voldoen, de kostbaarfte toerustingen om hem teontvangen, HALL WIJLL zich meester gemaakthebbende van hun zilverwerk, wagtte cenige dagenop 's Hertogs komst, wanneer hij, zich bevreemdtoonende over zijn agterblijven, ter Stad uitging,om hem te gemoet te trekken, verzeld van de voornaamfteburgers en de fchat, welke hij bijeen verzameldhadde. Onder weg wierden zij omfingelddoor eene afgezonden Bende van 's HertogsKrijgsvolk, en HALL WIJLL, die deeze verrasfchingmet ALBERT te voren had afgefproken,Zich eensklaps tot de Stedelingen wendende, zeide:„ De Hertog zal niet meer komen , maar laat u, in„ het volle bezit uwer onafhangelijkhcid, waar naa„ • gij zoo zeer verlangd hebt: om evenwel, van uwen„ kant, eene zoo edelmoedige daad niet geheel onvergoldente laaten, vernedert hij zich, om, te-jyteken,


BPvIEF VII. UIT FREIJBURG. 119„ teken van uwe erkentenis, al het zilverwerk naa„ zich te nemen, 't geen gij mij in handen gegeven„ hebt, om hem te onthaalen." Naa deeze Laconifcheaanfpraak, keerde hij hun den rug toe, enliet hen, geheel door verbaasdheid verdomd, alleen.Ettelijke jaaren naa deezen zonderlingen afftand ,geraakten de Freijburgers in oorlog met KAREI,DEN STOUTEN, Hertog van Borgondien: en vandat tijdftip af verwierven zij eene volkomene vrijheid, daar zij, met hunne Bondgenooten, deeldenin het gevaar en den roem der Veldflagen, tegen deezenonbezonnen Vorst, in de jaaren 1476 en 77, teGranfon, Mor at, en Nancy, geleverd. Ter gcdagtcnisvan welke de Ingezetenen van Freijburg,tot heden , twee groote jaarlijkfche Feesten houdenop den.2. Maij en 22. Junij, de dagen, waar opde twee eerden van deeze overwinningen behaaldwierden.Het opperde gezag benevens de wetgevende magtberust hier bij eenen grooten Raad van 200: waarvan de andere Gerechtshoven en Kamers of fmaldeelingen,of daar aan onderworpen, zijn. De Regeerings-vormis niet zoo zeer Aridocratisch, dan welOlygargisch , - daar het recht van zitting in dengrooten Raad te krijgen bepaald is tot Een- en zeventigPatricifche Fatniliën. Ondertusfchen genieten3er de overige Burgers alle voorrechten, fchoon zijniet verkiesbaar voor de Regeering zijn: ook heb-H 4hen


V> REIZE DOOR ZWITSERLAND.hen de Ingezetenen der Zeven- en twintig Voogdijen(*) van het oorfpronglijk Regtsgebied , hetrecht van Remmen bij de verkiezing van eenen nieuwenAmptman of Hoofd der Republiek. De Stadis Verdeeld in vier Kwartieren, ieder van welkeneen Baanderheer, vijftien leden voor den Raad vanzestigen, en agt en twintig voor den grooten Raadverkiesd, die, met de vier en twintig leden vanden kleinen, den Raad van tweehonderd uitmaaken,Een Patriciër moet den ouderdom van een en twintigjaaren bereikt hebben, eer hij verkiesbaar voorden grooten Raad is, en van dertig jaaren , eer hijtotlid Van den Raad van zestig kan benoemd worden:ook moet hij dien rang hebben, om in denRaad van vier en twintig te zitten. Echter kunnenVader en Zoon of twee Broeders niet te gelijk zitten, 't zij als Baanderheer of als lid van den kleinenRaad, De twee Amptmannen zitten voor, bij detwee onderfcheiden Raaden, en op ticezen volgt iarang de Lieutenant of Stadhouder. Sedert de laatfteeeuw bekleedt het oudfte lid van de vier entwintigen deezen eerpost. Naast deezen, komendie van Treforier , Burgemeester en CommisfarisGeneraal. De Baanderheeren volgen op de ledenvan den kleinen Raad, en zitten voor in den Staatsraad, die uit het lichaam van de zestigen gekozen• • 'word,n H U B N E R telt flegts Een! en twintig: nam.3binnen- er,«8 buitenlandfche.eiantek. ra» den Vmattla»


BRIEF VII. UIT FREIJBURG. miword. De groote Raad neemt den kleinen nevensdien van zestigen in den eed, en word zelve aldusdoor den Staats-raad bevestigd. De meeste verkiezingengefchieden bij het lot, 't geen, zeer eigenaartigblind geheten word: daar de naamen derCandidaten in bosfen befloten zijn, in welken deverkiezers hunne Remmen werpen. De kleine Raadvonnist, ter laatfier inflantie, in alle burgerlijke enlijfRraiTelijke zaaken. Bijaldien echter de beklaagdeeen burger is van de floofdfiad of van het oudeRechtsgebied, word het vonnis uitgefproken in tegenwoordigheidvan den grooten Raad , die demagt aan zich behouden heeft om of de Rraf teverzagten of het misdrijf kwijt te fcheldcn. •Verfcheiden mindere Regeerings - collegien zal ikmet Rilzwijgen voorbijgaan, als reeds genoeg overdit onderwerp gefchreven hebbende.Het getal der Ingezetenen word gereekend op7),ooo zielen. De gewapende manfchap beRaat invier'Compagnien van Burgers, en in Elf Regimentengewoon Krijgsvolk.Omtrent zes mijlen van Freijburg is eene Kluizenaarswoning, welke doorgaans, en met reden,de nieuwsgierigen tot zich lokt. Zij is uit eenerots gehouwen , die over de Sane hangt, en vaneene romaneske Wildernis omringd is, 'Er zijnverfcheidene vertrekken in, uit een van welken deeetizaame bewooner een fchoorRccn, door de rotsjieen, heeft weeten te flaan —- een ongemeenII 5VÜQCU


I2a REIZE DOOR ZWITSERLAND.moeilijk werk, ter lengte van tachtig voeten. Ookheeft hij met ongelooflijken arbeid en geduld eenvlak gemaakt, waar op hij eene genoegzaame hoeveelheidgemeste aarde bragt, om de groenten tekweeken voor zijnen fchraalen disch: terwijl hijaan de zijde van de rots regenbakken had uitgehouwen, om het heldere water, 't geen 'er doorfypeld,te ontvangen: om welk doorfypelen te vermeerderenhij de aders van de rots naagefpoorden verwijderd hadde. Deeze zonderlinge man,wiens naam was JOIIAN DE PRÓ, hield hier,geduurende Vijf en twintig jaaren , zijn verblijf, enwas bemind en geagt door het gantfche land, bijzonderlijkbij die van den Boerenftand. Op heteinde van het jaar 1708, terwijl hij over de riviernaar zijn kluis te rug voer, naa dat hij eenige jongeluiden, die de inwijding van zijn Kapel haddenbijgewoond, overgezet hadde, flipte zijn voet uit,waar door hij in 't water viel en verdronk.'Tverdon, den 2.1 August.agtervolgden onze reize van Freijburg totTverdon, en, hadden , eer wij ter laatstgemeldeplaats kwamen, een zeer fchoon gezicht van hetMeir van Neufchatel, of gelijk het hier genoemdword, van Tverdon. Vlak daar tegen over ligt hetDorp Granfon, vermaard wegens de overwinning,door


BRIEF VII. UIT IJVERDON. 123door de verbondene Zwitfers, daar bij, op KA-REL DEN STOUTEN behaald. Deeze landftreekis vol van wijngaarden, welken këurlijken wittenwijn, die zeer goed koop is, opleveren. Ik wiljuist niet zeggen, dat om deeze reden Tverdon zodruk door de Engelfchen bezogt word, fchoon ikinderdaad niet kan begrijpen , waar om men 'er zoóveel mede op heeft. Althans kan men het nietzoeken in de Franfche taal, die 'er zeer flègt gesprokenword. De plaats ligt in een fraaien oord,heeft verfchciden zeer goede huizen, en kan overhet geheel een aartig fteedje genoemd worden. Bijde Romeinen droeg zij den naam van Castrum Ebrodunenfe,cn naa hen, is zij vervolgens in het bezitgeraakt van de Burgondifche Koningen en derHertogen van Zoeringen en Savooijen. Onder deHeerfchappij der laatstgemelden bleef zij tot in hetjaar 1536, wanneer zij met het land van Vaudveroverd wierd. Geen Stad van de Dertien Kantonheeft van tijd tot tijd zoo veel geleden alsTverdon. In de Vijftiende Eeuw brandde zij bijnaageheel af, en naauwlijks had zij zich herfteld,of zij onderging eene nieuwe' verwoesting dooreene overffrooming van de Thiele , aan welke Rivierde Stad ligt, en waar door verfcheidene huizen,als mede het Raadhuis, weggefpoeld wierden. Inden jaare 1475 wierd zij belegerd en ingenomendoor'de Zwitlèrs, ingevolge van het verbond tusfchenhaaren bezitter, den Hertog van Savooijen,piet SA REL DEN STOUTER van Burgóüdien.De


IH REIZE DOOR ZWITSERLAND.De Rampen, door haar, geduurende deezen oorloggeleden , worden afzonderlijk opgeteld bij eeneActe van den eerstgemelden deezer Vorften, gedagtckend13 Julij i 43o, waar in zij gezegd word,herhaalde keeren geplonderd te zijn, door de zoldaatcnvan beiden partijen, en eindelijk in de asfchegelegd, door de Zwitfers. De arme Ingezetenenliepen verftrooid op het land om brood tebeedelen , tot dat zij bijëen en te rug gebragtwierden door den Hertog van Savooi jen, die, uitmedelijden over hunnen toeftand , hun de Stadhielp herbouwen, hen van het ontbrekende verzorgde,en hun veelerleij voorrechten en vrijdommenverleende.Ik gaa met ftilzwijgen voor bij de weinig beduidendeopenbaare gebouwen, welken wij hier zagen,en zal alleen gewag maaken, van eene Stigting,welke ik geenzins twijffele of zal in 't bij.zonder uwe oplettendheid, als een ijverig Regeerangslid,tot zich .trekken. Ik doele op eene Maatlchappij,uit de voornaamfte Ingezetenen van Tverdonbetraande, en opgerigt in den jaare 1760, metoogmerk om de Beedclarij voortekomen, en den arbeidaantcmoedigen. De Leden daar van onderhoudenniet flegts , uit jaarlijkfche vrijwillige giften,alle zoodanigen, die door ouderdom of ziekte builten ftaat zijn hun kost te winnen, maar voeden ookde Kinderen der noodlijdende Ingezetenen in heteen of ander nuttig bedrijf of handwerk op: welk?zoo


BRIEF VII. UIT 1JVERD0N. 11$zoo verftandige als heilzaame liefdaadigheid ten gevolgeheeft, dat men geene beedelaars op de draaienvan Tverdon ziet.Gefchreven hebbende, dat deeze plaats zoo drukbezogt word door Engelfche Heeren, fchiet mijeen geval te binnen, 't geen, over cenige jaaren,een dier Heeren, uit wiens eigen mond ik het zelveverftondt, hier ontmoette. Deeze hadde ettelijkemaanden te Tverdon doorgebragt , en doorgaansaan den gemeenen Tafel, in een gemengdgezelfchap van Engelfchen, Franfehen en Zwitfersgegeten. Bij het heen gaan zijne reekening cisfehende,kwam hem dezelve zoo hoog voor, dat hij zemet de prijslijst, die in 't voorhuis hing, gingvergelijken, en bevond, dat de eerlijke man van hethuis het middag eten voor de Engelfchen juist eenszoo hoog gefteld hadde als voor andere Vreemdelingen.Het baatte luttel, deezen het oneerlijk»hier van onder het oog te willen brengen: krijgendehij eenvouwdig ten antwoord: „ Tont au con-„ traire, Monfieur, je fuis plus que juste, en ce„ que vous, Mesfieurs les Anglois, foyez diz fols„ plus riches que les autres gens, et je ne vous„ demande que le doublé.'''' (*).BRIEF(*) Het tegendeel is waar, mijn Heer! 'ik ben meer dan eerlijk,vermits gij Heeren Engelfelien tienmaalrijker zijt dan anteelieden, en ik ondertusfehen u maar MWd berecken.


126 REIZE DOOR ZWITSERLAND.B R I E F VIII.Laufanne, den 24 Aug. 1787.Den morgen van ons vertrek van Tverdon gingenwij, voor de eerdemaal, federt wij in Zwitferlandwaren, op een wagen zitten: klimmende de weg,dien wij reden, tot op weinige mijlen van Laufanne.Toen wij den top des bergs bereikt hadden,zagen wij over het Meir van Geneve en deomliggende Landdreek heen, 't welk het fchoondegezicht is, dat ik weet te befchrijven, of dat deverbeelding kan bevatten. Het gezicht uit deezeStad is niet minder fraai, fchoon zij iets laagerligt: maar van binnen ziet zij 'er mishagelijk uit:zijnde de huizen liegt gebouwd, en de ftraatenzoo ongelijk, dat men onophoudelijk moet op- enafklimmen. Buiten de Stad is eene openbaare wandelweg,langs een laan, met groote boomen beplant, die van de poort loopt en uitzicht heeft ophet Meir, de bergen van Faucignie, het Land vanViud, Berg Jura cn de Alpen van Savooi jen. Wijbedeedden den eerden dag onzer aankomst, aanhet leezen van Engelfche Nieuwspapieren , die wijin een geleerd Koffij-huis aantroffen; en ik gelooveniet dat 'er ooit twee fchepzete zich meer verheugden, dan wij over deeze ontmoeting. Des and'rendaags


BRIEF VUT. UIT LAUSANNE.ia?daags Regen wij af naar het kleine vlek Ouchie,of de Haven van Laufanne, 't welk vlak onder deStad aan den boord van het Meir ligt. Een bootgehuurd hebbende, lieten wij ons overvaaren naarMiellieire , in het Hertogdom van Chablais, eengedeelte der Staaten van zijne Sardinifche Majefteit:en ach! welk eene fehielijke verwisfeling vanovervloed met gebrek, van vrijheid met flavernijen van geluk met elende! nergens kunucn de uitwerkzelsvan onderlcheidene Regeeringsvormen bijtwee Volkeren meer in 't oog loopende zijn, danaan de wederzijdfche oevers van het Meir. Aanden kant van Zwitferland ontmoet het oog nietsof het hart van den Menfchen- vriend verheugt 'erzich over; aan dien van Chablais ziet hij niets,dan 't geen hem weedom veroorzaakt. Hier kandus de wijsbegeerte de tegen elkander overflaandegevolgen befpiegelen van eene vrije en eigendunkelijkeRegeering, en de vrijheid begroeten, als dengrootRen zegen, naast de gezondheid, dien deSchepper der Natuur kan verkenen. Hoe meer ikhaar zie , hoe meer verliefd ik op haar worde.Miellieire is een Bedelaars - hok, 't geen op eenfmalle firook lands ligt ttisfchen het Meir en derotfen van agteren, die 'er als op fchijnen te leunenen het in 't water te dringen. De Ingezetenenzijn zoo elendig , als de ledigheid, armoede,en het bijgeloof hen kan maaken. Daar zij voornaamlijkhun kost op het Meir moeten zoeken,kan ik niet begrijpen, hoe zij beRaan kunnen ineenen firengen winter, wanneer het water bij aanhou-


128 REIZE DOOR ZWITSERLAND»houdenheid met ijs bedekt ligt. Men bezoekt door*gaans deeze plaats om Laufanne en den tegen-oever,op het voordeeligfte, te befchouvven: inzonderheid,daar deeze geheele oord zoo fraai is af*gefchilderd door de levendige pen van ROUSSEAUin zijne Nouvelle Heloife. Van de rotfen van Miel»lleire fchreef ST. PRIEUX dien brief aan zijne j u-LIA, die zoo algemeen bewonderd is, als eenebefchrijving der veelvuldige aandoeningen, die inden boezem van eenen afwezigen minnaar oprijzen, wanneer hij van verre de woonplaats zijnerminnaares ziet of meent te zien: en dien ROUS­SEAU zelve voor het meesterftuk van het geheelewerk hieldt. Ik weet niet, hoe gij over deezenRoman denkt; maar ik ben genoeg uit de modeom mij te verbeelden, dat 'er vrij wat op aantemerkenvalt, en dat de Karakters, die 'er in voorkomen, zeer onnatuurlijk zijn , bijzonderlijk datvan JULIA, de Heldin van 't Ruk. Met dit allesben ik zeer ingenomen 'met den ftijl en de taal,welke de beiden eigenfchappen, zoetvloeienheid ennadruk, hoedanigheden die fchaarsch in foortgelijkeFranfche Rukken gevonden worden , in zichvereenigen, ROUSSEAU heeft, in dit opzigt,meer gedaan, dan MARMONTEL, DE LA FON-TAINE, of zelfs VOLTAIRE in onrijm.Van hier Raken wij op nieuw het water over naarFevaij, een der vermaakelijkRe Steden van geheelZwitferland. Dit boven-deel van het Meir is,moet ik bekennen, zoo fchoon als ik ergens ietsge-


BRIEF Vin. UIT L AUS ANNE. 119gezien hebbe op onze reize. p 0 c 0 c ic agt hetzelfs fraaier, en noemt het een dier volmaakte gezichten,die niet fchooner kunnen verbeeld worden.Voor mi], ik hang in twijffel, tusfchen deezenoord en de ommeftrceken van Lucerne : zijftaan beiden gelijk, en ik kan waarlijk niet zeggen,welk van twee ik voor de fraaifte houde.Wij (liepen een nagt, te Vevaij, en keerden, desanderdaags 's morgens, te water, over Ouchie,herwaarts te rug.Deeze Stad is vermaard van wegen de Kerkvergadering,in 1448, aldaar gehouden, toen AMA-DEUS VIII. Hertog van Savooijen, op dien tijdPaus, onder den naam van FELIX V. het Pausfchapneelerlegde, uit het edelmoedig beginzel, om,daarmede , de fcheuring der Roomfche Kerk teheelen. Bern herifelde, bij de verovering van hetland van Vaucl, Laufanne niet alleen in alle haareoude Voorregten , maar voegde 'er verfcheidenenieuwen bij. Zij heeft haar eigen Regeering, beftaandeuit een Burgemeester, vijf Baanderheerenj,en drie Raaden, behalven andere onderhoorigeAmptenaaren. Aan de Akademie waren, bij haareStigting in den jaare 1537, niet meer dan tweeHoogleeraaren, een in de Hebreeuwfche en een anderin de Griekfehe taal: thans echter zijn 'er tweeHoogleeraaren in de Godgeleerdheid, nevens andere inde Wijsbegeerte, de Oosterfche en Griekfehe taaien ,de fraaie letteren, de Wiskunde en het BurgerlijkèRecht: ook heeft de Regeering van Bern, omtrentïVeer-


ï3o REIZE DOOR ZWITSERLAND.veertien jaaren geleden, een nieuw Profesforaat inde Geneeskunde ingevoerdt , voor haaren hedendaagfchenEsculaap, den Heer TISSOT, een man,die , door zijne Schriften, algemeen bekend is.Onder de uitfluitende voorrechten, welken deezeStad bezit, is 'er een van eenen zeer zonderlingenaart. In zeeker gedeelte van de Stad kunnende Ingezetenen iemant, tot die Wijk behoorende,in halsflraffelijke zaaken vrijfpreken of verwijzen:bij welke rechtspleging elk afzonderlijk zijn ftemuitbrengt. Hier door is de huur der huizen in dieWijk aanmerkelijk hooger.Laufanne is de begunftigde woonplaats van denvermaarden Heer GIBBON (*). Wij verlangdenzeer, hem te hebben mogen zien; dan hij was , opdien tijd, naar Engeland gegaan, om de twee laatftedeelen van zijne Gefchiedenis van het verval enden ondergang des Roomfchen Rijks in druk uitte:yven.Op Morgen manken wij een einde aan onzen togtdoor Zwitferland.Geneve, den 27 August.V an Laufanne vertrokken zijnde, reisden wij overde Steden Mor ges, Rolle en Coj>et, welken zeerver-C) Sedert, in het begin van dit jaar 1794, in Engeland overkden.Aantik, van den VertaaUr,


BIIIEF Vilt. UIT GENEVE: 131vermaaklijk aan het Meir liggen. De eerstgemeUêdrijft eenigen Irandel en heeft een gerijflijken haven idoor de Regeering van Bern aangelegd. Gij zult uniet weinig verwonderen, wanneer ik u melde, dathet zoo geroemde land van Vaud mij vrij wat uit dehand viel. Gaarne fha ik toe, dat het een van déFraaifle en vrugtbaarfte oorden van Europa is : enzelfs zoo fchoon als eene menigte van Land-hoeven,met Weijlauden en Wijngaarden tüsfchen beiden,het kan niaaken: daar men 'er echter weinigHoutgevvasch vindt , flegts weinige Rivieren , engeen Gebergte, beantwoordde het geenzins aan mijneverwagting. Het kwam mij voor geheel ontblootte wezen van die afwisfeling van tooneelen, welkeZwitferland het fchilderagtigfte Gewest van Europamaakt. Het kan zijn, dat ik van eenen bijzonderenfmaakben, maar ik hebbe beloofd, om, in zulke'gevallen, voor mij zeiven te denken: cn gij ziet,dat ik woord houde.Öm het gebrekkige, in mijne voorgaande brievenover de Zwitfcrfche Kantons, aantevullcn , zal ik $met uw verlof, deezen befluiten met cenigc weinigenoodigeBijvoegzcls, die ik, in het volgend kort begripvan derzelver algemeene Vereeniging en Bondgenootfchap,zal invlegten.Ik hebbe te voren aangemerkt, dat Uri, Schweitzen Undcnvaldcn, in den jaare 1315, uit vreczevoor de inpalmingen van het huis van Oostenrijk jih een altoosduurend verbond j van onderlinge ver-I 2dédi=


»3* REIZE DOOR ZWITSERLAND.dediging, traden (*). In den jaare 133a voegdeLucerne zich hier bij, tegen den zin der Oostenrijkfchepartij , die ten oogmerk hadde, zulks voortekomenen zich van de Stad meester te maaken.In 1351 wierd Zurich, uit foortgelijke beweegredenen(een Eedgefpan van haare gebannen burgers)het Vijfde der verbondene Kantons: en kreeg, uithoofde van deszelfs aanzienlijker vermogen, en welvaart, rang als eerlte lid van het Eedgenootfchap.In het volgende jaar kwamen 'er Claris en Zug bij,en, in 1353, Bern, fchoon reeds te voren met dedrie eerde Woud-kantons vereenigd. Voor dit tijdperkhadden de Kantons reeds een verdedigend verbondmet eikanderen aangegaan : de ondervindingechter leert ons , dat de liefde tot vrijheid zoonaauw met de eerzucht verknogt is , dat wij onzevrijheid niet zoo draa verkregen hebben, of wij verlangennaar uitbreiding van ons gebied, fchoon tenkoste van onze Nabuuren. Dit was, op dien tijd,het geval, alhoewel met meer fchijn van billijkheid,vermits de Vijanden der Zwitfers de aanvallers waren:dan het gebeurt maar al te dikwijls, dat billijkheiden belang gelijk luidende woorden zijn,bij de volkeren. Thans deedden 'er zich twee omftandighedenop, welken hen bewogen, om eenenmeer werkzaamen rol te fpeelen en de wapens aan-vallen-C*) 'Er benond reeds leden 129I eene verbintenis tusfebendeeze drie Kantons, doch zij wierd niet voor 1315, naa derzelveroverwinning op de Oostenrijks» te Mvrganen, tot een eeuwigduurendverbond gemaakt.


BRIEF VIII. UIT G E N E V E . 133vallen der wijze te gebruiken. Aan den eenen kanthadden zij te ftrijden tegen de gedadige heerschzugtder Hertogen van Oostenrijk , die zoo door heimelijkekuiperijen, als door opentlijk geweld, hen teneenemaale afhanglijk van zich poogden te maaken;en aan den anderen kant wierden zij aangezet doorde Keizers, die, jaloersch over de aangroeijendemacht van Oostenrijk, hen, onder beloften van onderftand,tragtten over te haaien, om alle verbondenmet den voet te treden. Om aan alle deeze gevaarlijkepartijfchappen een einde te maaken , gingende verbondene Kantons, in den jaare 1370,eene overeenkomst aan; waar bij alles met de Duitfchersop eenen vasten voet gebragt , en de 1100-dige voorzorg, omtrent het algemeene welzijn vanhtt Bondgenootfchap, genomen wierd.Lucerne echter, zich waarfchijhlijk belovende,,dat de nieuwe verbondelingen hunne afzonderlijkegefchillen tot eene gemeene zaak zouden maaken,brak met het huis van Oostenrijk, om zich vanzekeren impost of tol te ontheffen, dien deezen teRothenburg hadden ingevoerd. Hier uit ontdonteen algemeene oorlog, die, naa twee vermaardeoverwinningen , in de jaaren 1386 en 1388 , teSempach, in Lucerne, en te Nafels, in Glarts,door de Zwitfers behaald, in eenen voordeeligenvrede eindigde, Dan, vreezende voor de nadeeligegevolgen, die 'er uit een al te hoog denkbeeldvan hunne kragten en verbintenisfe mogten ontdaan,maakten zij te Sempach, in 13^3, eene naa-I -deret


134 REIZE DOOR ZWITSERLAND.derc overeenkomst, om voor te komen, dat afzonderlijkedeelen , of zelfs een geheel lid van hetdrievouwdig Eedgenootfchap, een oorlog aangingbuiten toeflemming en goedvinden van liet geheel.De vermeestering van Turgow, of de landftreek,welke tusfehen het Kanton Zurich en het Meir vanConftanz ligt, in den jaare 1460, gaf aanleiding totden berugfen oorlog met KAREL DEN STOU­TE N, Hertog van Burgondien, die met zijne nederlaagenen dood een einde nam. Deeze twistwierd geflookt -door den fchelmfehen Koning L o-DEWIJK XL van Frankrijk, die alleen zijn eigenvoordeel zogt in den ondergang van zijnen mededingerKAREL. Ondertusfchen kan de uitflag vandeezen oorlog als het tijdvak befehouwd wordenvan twee zeer gewigtige omftandigheden in deZwifferfche Gefcliiedenis: te weten hunne altoosdtiurende verëeniging met Oostenrijk en eenverbond met de Kroon van Frankrijk. Deeze voorfpoednogthans bleef niet geheel van onheil otfverzeld,daar dezelve, onder de veroveraars, eenengeest van trotschheid en losbandigheid invoerde,die ongetwijfeld op eene fcheuring tusfehen henzou uitgelopen hebben, zoo niet zekere NIKO-LAAS DE F L U E , een Kluizenaar, zijn eenzaamverblijf verlaten, en in eene vergadering van Afgevaardigdenin Sianz, voorheen de Hoofdplaatsvan Underwalden, in eene aanfpraak, vol van PatriottifchenGeestdrift, hen zoo volkomen overtuigdhadde van hunne waarc belangen, en van het ge-Vaar, waar aan hun land was. bloodgefteld, dat zijhet


BRIEF VIII. UIT G E N E V E . .135het onmiddelijk omtrent de volgende punten eenswierden : om eikanderen onderling te befchermenzoo wel tegen allen in- als uilheemsch geweld; omhet recht onzijdig onder zich te handhaven, en omde aanwinsten van eenen voordeeligen oorlog onderlingte verdeden, naarmaate van het aandeel, 'tgcenelk in manfehap of geld zou leveren. Hier op bekragtigdenzij op nieuw hunne oude vereeniginasverbonden, en belloten om die alle vijf jaaren tebezweeren.Omtrent deezen tijd traden Freijburg cn So'euretoe tot het algemeene Eedgenootfchap ; gelijk Bvzelen Schajj'haufen in 1501 deedden; Appenzsel was delaatfte, die in 1513 het getal volmaakte.Terwijl de vier Woudkantons, met de anderen ,aan dat gedeelte van Zwitferland, 'twelk naderhandzich bij het Bondgenootfchap voegde, bezig warenmet het Oostenrijkfche grondgebied te plukken, namenBern en Freijburg bezit van het land vanp'aud,Gex en Chablais,welken onder de Heerfchappij derHertogen van Savooijen behoorden , die, fchoononmagtig om met geweld te. rug te haaien, 't geenhun ontnomen was, geen afltand van hun recht opdeeze Landfchappen deeden, tot dat, door de bemiddelingvan Spanje ,Frankrijk en de onzijdigeKantons, de op dien tijd regeerende Hertog,onderhet te rug krijgen van Gex en Chablais,alle zijneeisfehen op het land van Vaud opgaf, en hetzel-1 4 ve


«6- REIZE ÜOOR ZWITSERLAND.Ve voor altoos aan Bern en Freijburg afflondt. Sedertdien tijd zijn de grenzen van Zwitferland noguitgebreid (*) nog ingekort. 'Er zijn tijden geweestwaar in de inwendige rust en eensgezindheid derKantons geltoord wierd door verfchil i ngodsdiens,tige begrippen; daar die van Bern en Zurich de partij'der Hervormden trokken, terwijl Uri, Schweitz,Underwalden en Zug zich aan de Roomfche Kerkhielden. Gelukkig nogthans wierden de oorlogen ,hier uit ontdaan, naa eenigen tijd met afwisfelendgeluk gevoerd te zijn , geëindigd , en het is niet teverwagten , dat zij ooit weêr vernieuwd zuilenworden.De eenige Staats-inrigting welke kan gezegd wordenbetrekking te hebben tot het Nationaale lichaamder Zwitfers , is de invoering van eene BondgenootfchappelijkeKrijgsmagt,waartoe, in 1688, doorde Kantons met derzelver Bondgenooten beflotenis Cf;; fchoon enkel bij wege van een verdedigingsplan,in den finaak van onze (Engelfche) landmagt;z,en TCO Het is echter bekend, dat in het jaarI 4 9r, geheel Graauwhunderland,met de daar aai, onderhoorige landltreeken, zich metde ZwuferJClie Kantons verbonden heeft: gelijk ook laater milUferland, Neufchatd en Gtneye de Bondgenoten dier vercemgdeKantons wierden.A a n t e k % y a n d e n V m r u : h r %Ct) Dit is nier naauvvkeurig, door onzen reiziger, uitgedrukt.De Zwitferfehe Kantons houden nu en dan buiteiigewooue Landdagen,om over zaken van gemeen belang te raadplegen, waartoe ook zomtijds de Bondgenoten befchrevcn worden.Aanlek. yan den Vertaakr»


BRIEF VIII. UIT GENEVE. 13?zendende elke Staat (*) zijn aandeel van manfchappennaar evenredigheid van deszelfs grootte en volk*rijk-(*) Bij het leveren van deeze Manfchappen, word, volgens de•orfprongelijke overeenkomst tusfehen de Kantons en derzelverEondgenooten, de onderltaande evenredigheid in agt genomen.Getal v. Manfchab. Godsdienst. Regeermgsvurm.1 Zurich 1400 Hervorm. Aiiftocrat,2 Bern, 20003 Lucerne - - - 1200 Roomsch.4 Uii - 400 Democrat.5 Schweitz - - - 600 ——6 Underwalden - - - 400 ——7 Zug - - - - - 4008 Glaris - - - - - 400 Gemengd.9 Bazel - - - - - 400 Hervorm. Ariftocrat.10 Freijburg - - - - 800 Roomsch.11 Solcure - - - - 600 .12 Schafl'haufen - - - 400 Hervorm.13 Appenzeel - - - 600 Gemengd. Democrat^Bondgenooten der Kantons.1 Abdij van St. Gall - 10002 De Stad van St. Gall 200 Hervorm.3 Bicnna - - - - 200PïOïhiticn aan de Kantonsonderhoorig.I Lugano - - - - 400 Roomsch.a Licarno - - -) - 2003 Mendrifio - - 1004 Val Magia - - - 1005 De vrije Ampten - 3006 Sarguntz - - - - 3007 Turgovv - - - - 600 Gemengd.3 Baden 200 Roomsch.9 Het Rhijnthal - - 200 Gemengd,Geheel13,400 Man.I 5


135 REIZE DOOR. ZWITSERLAND.rijkheid. Alle de aandeden maaken een geheel uitvan 13,400 man; fchoon, in gevallen van nood,het getal, naar evenredigheid aanmerkelijk vermeerderdword (*).De Zwitferfche Handel is van luttel aanbelang.Deszelfs uitvoer beftaat in Linnen , Neteldoek,Huiden, met het geen hunne Melkhuizen opleveren,welken flegts in kleine hutten {Chalets geheten) beflaan , die op de bergen opgeflagen zijn,waar op het vee, in de zomermaanden, graast.De Zwitferfche Kaas is uitmuntend , en gevolglijkzeer getrokken in de nabuurige landen, voornaamlijkin Frankrijk , al waar zeer veel daar van gehetenword. De invoer, hoe zuinig ook andersde Zwitfers zijn, is aanmerkelijk, daar zij gebrekaan Koorn , Ijzer en Zout hebben. Het laatfteArtijkel haaien zij uit Frankrijk, dat, volgens deTraftaaten met hun geflooten, jaarlijks eene zekerehoeveelheid Zout aan Zwitferland aflevert, enwel voor een veel laager prijs, dan deszelfs eigenIngezetenen het van de Franfche Regeering kunnenbekomen. Met dit alles is het in Zwitferland eenduurc waar, vermits het, door 's lands bediendenopgekogt en uitgefleten wordende, een groot deelder openbaare inkomsten moet opleveren. De geheeleontvangst van Bern beloopt omtrent 75,000Livrcs,(*) In den oorlog van 1712 beliep dit getal op 80,000 man,waar toe Zurich 20,000, Bern 40,000 en de overige Kantons zarncn2o,oco man leverden.Acr.Hkx van den Venaalet.


BRIEF VIII. UIT G E N E V E . 139Livres, en van Zurich een weinig meer dan dehelft hier van. Buiten deezen Zout-impost, beftaande inkomsten uit Belastingen en Tollen opkoopgoederen, de Huurpenningen van verpachtelanderijen, en de Tienden van de algemeene landproducr.cn(wordende de Geestelijkheid, door deRegeering bezoldigd); waar bij nog gevoegd kanworden, het geld , 't geen verfcheiden Kantonsvan vreemde Mogcnheden trekken voor het ver*huuren van Krijgsvolk. Wat het laatfte betreft jdit overdoen van Krijgsvolk aan Vreemden, zijnhet de Zwitfers niet eens over het voor- of nadeel,daar uit fpruitendc. Die geenen, welken daar tegenzijn, bevveeren, dat de Officieren en Gemeenenvan deeze Regimenten de ondeugden der afzonderlijkelanden, waar in zij dienen, opdoen,en bij hunne terugkomst in Zwitferland verfpreiden,waar door de zuiverder Zeden van deszelfsIngezetenen befmet worden. Hier cp word, vanden anderen kant, geantwoord, dat, vermits tleinkomsten der Kantons niet toereikende zijn aande onkosten van het beftier, en het onderhoud eenergenoegzaame Lcgermagt voor de nationaale verdediging,het noodig is, bij dit aangenomen fteb»zei hunner Voorouderen te blijven, daar het hunalle de voordeden oplevert van eene ftaandeKrijgsmagt , zonder dat het op den beenhoudendaar van hun iets kost; zijnde bij de Tractaaten bedongen,dat deeze manfehappen, die tot 50,000 belopen, in gevalle van aanval door een uitheemfchenVijand, vrijheid zullen hebben, om naar huis tekee-


140 REIZE DOOR ZWITSERLAND.keeren en. zich bij hunne Landgenooten te voegen.Beiden deeze bewijzen laaten zich hoorcn: maar,het beweerde aan weêrskanten toegedaan zijnde,is de vraag: of de goede Zeden van een Volk aandeszelfs Staatkunde behooren opgeofferd te worden?Schoon men hier tegen wederom beweerenkan , dat de waare Staatkunde óhaffeheidehjk isvan de goede Zeden , alsmede, dat de Zwitfersniet kunnen bekommerd zijn voor invallen vaneene buitenlandfche magt, zoo lang zij begrijpen,dat het doel van Europa in 't algemeen is, omhet evenwigt van magt te bewaaren. Deeze balansis zekerlijk hun beste en eenigfte bolwerk: want,fchoon geen zoldaat zijnde, komt het mij echtervoori, dat Zwitferland, met al zijn magt, nimmereenen verweerenden oorlog tegen Frankrijk of denKeizer zou kunnen uithouden.Men onderftclt, dat de Zwitfers, met hunneBondgenooten , een aantal van twee Milliocnen zielenuitmaaken. Hunne levenswijze is veel eenvouwdigerdan die van hunne Nabuuren, vermits zijmeer bepaald worden door hunne Regeeringen:blijvende de wetten tegen de weelde onder hen nogfteeds in kragt, en alle uhfpanningen, gelijk alsIlazardfpelen , Komedies, Operaas, ja zelfs danzen,buiten vastgeftelde tijden, ftrikt verboden-.Daar elk burger een zoldaat is (uitgezonderd deGeestelijkheid) houden zij, alle zondagen, naadeviKerkdienst, Krijgs-Exercitiën. Zij maaken veelwerks van de opvoeding hunner Jeugd, gelijk blijktaar*


BRIEF VUL UIT GENEVE. 14Ilaan hunne openbaare Kvveckfchoolen en Akademien twaar van de voornaamfte te Bazel en Bern zijn.—-Om u een fchets te geven van het nationaal Karakter,zal ik mij bepaalen tot de DemocratifcheKantons, overmits, naar mijn inzien, bij deezen ,het volk meer van de geaartheid cn zeden der aloudeZwitfers behouden heeft, dan in de overigen.En hier omtrent denke ik zeer gunstig over hen,alleen met uitzondering van die der laagere Klasfen ,die andere landen bezogt hebben, of met reizigerste doen hadden; daar de zulken, gelijk in alle anderelanden, doorgaans bedrieglijk en inhaalig vallen.Wat echter het gros der Ingezetenen vandeeze Kantons betreft, zij fchijncn mij toe, zuinigte zijn, zonder baat- of Schraapzucht; dapperzonder hoogmoed,- en gastvrij zonder gemaaktheid:jegen Vreemdelingen zijn zij beleefd en hoflijk,zonder hen lastig te vallen of eenig flingsk oogmerkte laaten blijken. Zij hebben niet veel opmet die onderscheidingen van rang, geboorte enfortuin, welken in andere landen van Europa, enzelfs in de overige Zwitferfche Kantons, zoo gedienstiggevierd worden: daar zij gewoon zijn dewaardij van den ftand, naar de verdiensten van denperfoon, aftemeten. Elk een is hier onderrigt nopensde voordeden van zijn eigen vrije Regeering;en, daar hij bewust is in eigen perfoon een zamenftellenddeel daar van uittemaken, zo wel uitbelang, als uit beginzel, een waar Patriot. Zijzijn zoo zeer aan hun land verkleefd, dat verfcheidenzoldaaten van de Zwitferfche Regimenten, diein


ï4st 'REIZE DOOR ZWITSERLAND.in vreemden dienst zijn, np.a een langduurend afweezen,aan 't kwijnen (laan en ziek worden, uitverlangen om naar huis te keeren. Krijgen zij hiertoe geen verlof (gelijk zij echter altijd doen uithoofde der kwaade gevolgen van eene weigering)dan Telneten zij 'er zeeker het leven bij int daargeen bevordering, nog vermeerdering van inkomen,in ftaat is, hunne kwijning te geneezen. Het eenigstdat hun kan helpen, in dit geval, is naar huis tegaan: en dit is ook altijd een onfeilbaar geneesmid*del voor deeze kwaal, welke men de ZwitferfcheZiekte (*) noemt. In het huisfelijk leven tomenhunne afzonderlijke deugden met hun Volks-karak*ter over een. Jegens hunne ouders zijn zij dank*baar en gehoorzaam: zeer liefhebbende en oplettendomtrent hunne bloedverwanten: Standvastig invriendfehap; als lieden van aanzien, edelmoedig,en weldaadig als menfehen.O tyen noemt deeze Ziekte, in 't Hoogdmtsch das ticimv/ehiiDaar niets meer aanleiding geeft, om aan de plaats, welke wijbeminnen, te denken, dan de Müzijk, welke wij 'er hoordenzijn, om die reden, alle Volkliedjes en gemeene Deuntjes van 'tland, bij de Zwitferfche Regimenten, in vreemden dienst, teriftrengiten verbodem


R E I Z E ND O O RZAVITSERLAND, ITALIEN, SICILIENENGRIEKSCHEDEEIJLANDENN A A RK O N S T A N T I N O P O L E N ;EN VAN DAAR TE RUG DOOR EEN GEDEELTEVANGRIEKENLAND, OVER RAGUSAEN DEDALMATISCHE EIJLANDEN,IN DB JAAREN I7&7» I788 EN 1785.D O O RTHOMAS WATK.IIS,A.M.UIT HET ENGELSCHTWEEDEVERTAALD.DEEL.T E H A A R L E M , EIJF R A N § O I S B O II N,M D C C X C I V .


I —BI N H O U DVANHETT W E E D E D E E L .B R I E FIX.Gmeys. Encelfche Heeren, over baldadigheid, in hegtenis genomen.Ferhalj. Voortzetting van de Reize naar ItalisnïRemellie.Chamberrij. Grenoble. Kort begrip derGefchiedenisdier Stad. Karthuizer Klooster. De bezetting van Grenoble ishet Hof ongenegen. . • •B R I E F X.1 5 1 a d z*Reize tot aan den voet van Berg Cenis. Anecdote wegens eenFranfchen Reiziger. Opklimming van den Berg. Heerlijk gezichtop deszelfs top. Aankomst in BaUea. Weg van HAN-Nir.AL over de Alpen. Turin. Deszelfs openbaare gebouwen.B R I E FXI.Algemeen bericht van Savuoijtn en Piedmutu. LandbouwInleiding bij den Koning cn de Koninglijke familie, te Montcellier.Gezicht bij Turin. . - • 15—37-Koophandel.Inkomsten. Regeering. Krijgsmagt Beknopte Historiedier gewesten. . • • 33—59-De Appenijnen.B R I E FXII.De Bochetta. Genua. Deszelfs openbaare gebouwen.Karakter der Genueefen. Derzelver Handel. Bankvan 5*. Joris. Anecdote wegens twee Venetiaanen. 6o—75.B R I E FXIII.Gemenebest van Genua. Deszelfs grond cn voortbrengzels.Regceringen Gefchiedenis.Eedgefpan van FIESCO. Verwaandheidvan LODEWIJK XIV. Korfikardie opltand. 76—91.B R I E FXIV.Vavia. hliUan. Deszelfs gebouwen. Fabrieken. Gefchiedenis.Regeering.Krijgsmagt. Novi. Parmafaanfche Kaas. Piacenza.Oevers van de Trcbio, Parma. Modena. Uolagna. Deszelfs» 3e"


I N H O U D .Bevolking. Slegte bebouwing der Stad. School der CARACCI.Verzaamcling van Schilderijen. Bologm is aan den Paus onderworpen.Straf met de Corda. Klugtig Concert. Manier vantijdrekening. . . . . o 2-_ l a S.B R I E F XV.La Pietra Mala. Florenzen. Openbaare gebouwen. BeroemdeGaanerij. De Tribune. Venus de Medeci. Kort berigt vanTosiantn, Huis der MEDICI. De Regeerendc Hertog. Opgavc van de voonbrengzels enz van Toskanen» io


R E I Z ED O O RI T A L I E N,ENZ.B R I E F IX.Grenoble, den 14 Septemb.IJS?,Op onze terugkomst te Geneve, vonden wij aldaartusfehen de veertig en vijftig Engelfche Heeren,waarvan Lord P— met eenige anderen kortlingsin hegtenis waren genomen, en, naa agt dagenvastgezeten te hebben, niet dan op tusfehenfpraakvan zijne K. H. den Hertog van Glouccster,gefkakt, doch tegelijk voor al hun leven uit herGemeenebcst gebannen. Naar mijn inzien, heeftde VVeihouderfchap, in dit geval, ten uitterftenftreng gehandeld; en alle de Vreemdelingen, metwelken ik verkeering hieldt, waren, in deezenjmet mij, van het zelfde gevoelen. De misdaad,die hun deeze draf op den hals haalde, beftondt(gelijk men mij onderrigt heeft) in een krakeel en11. DEEL. A fcher-


a REIZE DOOR ITALIEN.fchermutfeling met de Wagt, om uit de Stad tekomen, naa dat de poorten reeds gefloten waren:een bedrijf, zoo onberaaden, dat men niet kan begrijpen, hoe iemand in ftaat zoude geweest zijn,om het te ondernemen, zoo hij niet befchonkengeweest ware , gelijk dit inderdaad het geval geweestis. De bevelhebber van eene franfche Stadzou om zulk een voorval gelachen hebben , alseene kinderlijke zaak , welke zijne aandacht nieteens verdiende: en, naar mijne gedachten, behoordede Wethouderfchap van Geneve zich te vredegehouden hebben, met eene beftraffing van de fchuldigen,al ware het alleen uit aanmerking geweest,dat zij jonge lieden en vreemdelingen waren. Maargeene tegenkanting van hun gezach kunnende dulden, en bedugt zijnde, dat eene kleine wanorde,onder eenige weinigen, een algemeen oproer mogiverwekken, beoordeelden zij de zaak met vooringenomenheiden ftraften haar met geftrengheid.Terwijl wij ons, alhier, ophielden, deeden wijeen uitftapje naar Ferneijvoorheen het landgoeden woonhuis van VOLT AI RE. Ieder een weetenerkent , hoe veel goeds hij aldaar gedaan heeft.Hij was de vriend der ongelukkigen, en de bevorderaarvan vlijt en ijver. De volkrijkheid van hetvlek klom, geduurende zijn verblijf aldaar, ('tgeenflegts van weinige jaaren was) van acht tot twaalfhonderd zielen , en nooit vondt men ergens eengelukkiger of vreedzaamer Maatfchappij, fchoon zijuit Proteftanten en Roomsch-katholijkcn beftondt.Het


BRIEF IX. UIT GRENOBLE. $lïet Kasteel of Landhuis, 't geen hij voor zichliet bouwen, maakt juist geen grootsch vertoon.Menbragtonsinalle de vertrekken, cn wij zagen, inde Studeerkamer, tegen over de deur een Sarcophaaf,(Grafnaald) waar in een zilveren verguldeLijkbusch Rondt, die zijn hart bevat, en waar opdit Bijfchiïft te lezen is:Son Esprit tst par tout, maïs Jon coinr est ldTegen over het huis ftaat een Kerk, welke hij lietbouwen, en Gode toeweidde, hebbende op denVoorgevel deeze fpreuk: DEO EREXIT. Gij weet,hoe VOLTAIRE omtrent den Godsdienst dagt;weshalven ik niet noodig hebbe, u daar van ietste melden. Wij bezagen alles met bijzondere oplettendheid, doch het fmertte ons te befpeuren, datde tegenwoordige bezitter zoo luttel acht Haat opde tuinen en gebouwen. Misfchien heeft hij tenoogmerk, om de eerden in eene wildernis, en delaatften in puinhopen, te herfcheppen: altlians zijgrenzen 'er reeds zeer naa aan.Korte dagen naa dit uitftapje, kwamen wij overeen met een Italiaanfche Vetturino, of paarden-vèrhuürder,om ons over de Alpen te geleiden, envertrokken, op den ioden, van Gerieve. Wij reisden, langs wegen, die, hoe flegt, ons echter nogbeter(*) Zijn Geest of Genie is over al, maar zijn hart ïï^t hierA a


K REIZE DOOR ITALIEN.beter bevielen, dan het woest uitzicht aan beide»kanten, naar Rerr.ellie, eene Stad, met ellendigehuizen , en met nog ellendiger bewooncrs. DitQOgthans ging mij niet uit den gis of (telde mij'cenigzins te loor, wcetende, dat ik in Savooi jen was.Remeïïie ligt op een heuvel, die over de rivier deArve hangt, welker moriige ftroom flegts de vvedergadis van de vertooning, die het land in 't algemeenopleverd. Wij trokken 'er over, langs eenbrug, waar van het op- en afkomen niet buitengroot gevaar gefchiedt; doch wij hadden liet genoegenvan te befpeuren, dat onze postknegts,wien de plaats niet onbekend was, alle mogelijkevoorzigtigheid in acht namen. En zij hadden 'erzekerlijk alle reden voor: want, in de herberg komende,vonden wij daar een Geneefsch heer, metzijne zuster, die, pas eene week geleden, met hunrijtuig over den kant van de brug gevallen, en 'er,bij een wonderwerk, levendig afgekomen, waren.De voerman, die hen reedt, hadde verzuimd dewielen te fpannen , en de paarden, in het ailoopen,niet in ftaat zijnde om het rijtuig tegen te houden ,en kort over de brug te draaijen, wierden, dooreene dunne leuning op zijde, heen gedreven, euvielen ten minften veertig voeten naar beneden»De Heer, die eene buitengemeene tegenwoordigheidvan geest bezat, ziende dat het onmogelijkwas het toeval voortekomen, nam zijne zuster inzijne armen, en reddede, waarfchijnlijk daardoor,beider leven: want het rijtuig brak aan fpaanders,de paarden vielen dood, en de .voerman zou hetzelfde


BRIEF IX. UIT GRENOBLE. Szelfde lot ondergaan hebben , bij aldien hij nieteven aan den rand des afgronds van het rijtuig gefprongenwas. Wij wcnschten hun geluk met hun«ne wonderdadige ontkoming ; en vernamen metblijdfchap , dat zij, fchoon merkelijk gekneusd zijnde,echter geheel buiten gevaar waren. Hoe zeertoont dit geval de noodzaakelijkheid voor voerlieden, om alle voorzorgen aantevvenden tegen gevaa.ren, die zij doorgaans weinig tellen ?Vv T ij bragten dien nagt in deeze ellendige herbergdoor , en reisden, des anderen daags, naar Chamberij,door een ruuwer en bergachtiger oord, dande meest onbezogtc deelen yan Zwitferland.Deeze Stad, 'de hoofdftad van het Hertogdom,en hofplaats der oude Hertogen van Savooijen,heeft, naar het mij voorkomt, niets, dat de aandachtder reizigers tot zich kan trekken, als zijnde,over 't geheel, (legt bebouwd, en gelegen ineen oord, welke mij in 't geheel niet bevalt, fchoonik moet bekennen, dat de ommeftrcekeneene grooteverfcheideuheid van voorwerpen opleveren: maarde verwaarloosde ftaat van landbouw, en inzonderheidde ongehavende wijnltokken, die, wegensonoplettendheid, langs den grond fleepen; het flordiguitzicht van het boeren-volk; het woest voorkomender overhellende Alpen , en de drabbigeftroomen, die van deeze bergen aflopen — 't geenmij tegen elk oord een onoverkomelijken weerzinzou inboezemen, - maafoen het geheel tot een de?A 3on*


6 REIZE DOOR ITALIËN.onverkieslijkfte verblijfplaatfen, welken ik ooit zag.Met dit alles, vonden wij de Stad vol volks, euvan eene zeer fterke bezetting voorzien. Terwijlmenhetmiddag-eeten gereed maakte, voorzagen wijons van een leidsman, die ons naar een oud Kasteel,eenige Kerken, Kloosters, het Jefuiten Collegie,en de openbaare Wandelwegen bragt: al hetwelk wij met veel onverfchilligheid befchouwden ,daar het ons voorkwam weinig oplettendheid te verdienen.In de nabuurfchap zijn verfcheiden mineraalebronnen , die voor zeer gezondmaakend , envoor al dienstig in ongemakken van beroerte of verlamming, gehouden worden. De voornaamfte enmeest beroemde bronnen nogthans zijn dievmAix,(de Aquai gratiance der Romeinen) een kleine Stad,tusfehen deeze en Remeilie gelegen, alwaar wij veelezwakke lieden vonden. De wateren aldaar zijnmet meer zwavel en aluin bezwangerd, dan ik ergensgezien hebbe. In waarheid, zij, die 'er heengaan, verdienen wel, dat zij hunne gezondheid terug krijgen, al ware het alleen, om de ongemakken,die zij 'er, geduurende hun verblijf, moetenlijden; want mij ftaat niet voor ooit in zulk eenfpelonk van eene Stad geweest te zijn: fchoon zijechter den eernaam draagt van een Marquifaat.Wij vertrokken van Chamberrij, op den eigendag van onze komst aldaar, en befpeurden, dat delandftreck beter en beter wierd, naar maate wij opden weg vorderden. Doch 'tgeen ons het best beviel,waren de wijn dokken ter zijde van den weg,die


BRIEF IX. UIT GRENOBLE. ?die tegenwoordig zwaar beladen zijn met rijpe enoverzoete vrugten, waar van wij niet fpaarzaamaten : flegts weinige Huivers bezorgden ons eenkorf vol, en boven dien zo veele dankzeggingenals trosfen. Indien wij gewild baden, konden wij,wel is waar, in liet voorbij rijden, uit onzen wagende druiven geplukt hebben ; doch wij begrepen,dat de groote hoeveelheid der vrugt ons nietkonde veroorloven een ander' het zijne te ontiiccmen.Weder in Frankrijk gekomen zijnde, overnagttemwij in een Dorp van Dauphinè, waar van mij denaam thans niet te binnen fchiet, en bereikten,'s anderen daags, deszelfs hoofdftad Grenoble, aangenaamliggende aan de oevers van de Rivier I/ere,welke haar van eene groote voorftad affcheidt. DeStad zelve is niet groot, maar fcheen zeer volkrijkte wezen, en vol van fatzoenlijke lieden. Voorheen was zij een ongemeen fterke plaats, zijndevan booge wallen en bolwerken omringd , welkenthans geheel en al vervallen zijn. Haare Bifchoppenvoeren den eernaam van priufen: doch de ftoelftaat onder den Aartsbifchop van Wenen. Het Parlementaldaar wierd door LODE WIJK XI, toendeeze nog Dauphijn was, in den jaare 1453, aan»gefteld.Deeze Provintie kwam , naa de algemeene verdeelingvan het Roomfche Rijk, in handen derBurgondjers, wien zij door de Franken ontnomenA 4wierd,


S • REIZE DOOR. ITALIEN.wierd, cn tot een gedeelte van het Koningrijk Artesgemaakt. Vervolgens geraakte zij onderhoorigaan den Duitfchcn Keizer, zoo dat zij blijkt, vantijd tot tijd, een eigendom geworden te zijn vandezelfde heeren, die bcziters van de Stad en hetgrondgebied van Geneve wierden. CUIGXE LECROS, Graaf van Grlsnauden, zich bedienende vande gefchillen tusfehen de Keizers cn den ftoel vanRome , maakte 'er zich meester van in het jaarnoi, en door hem of zijne opvolgers ontving zijallereerst den naam vmDauphtué, welke men daarvan meent ontleend te zijn, dat deezen een Dolphijnin hun wapen voerden. Zij bleef in ditgedacht tot op den tijd van IIUMCERÏ U. Graafen Dauphijn van Flemwis, die, zijne beiden zoo-Ben verloren hebbende, den oudlren in den dagvan Cresfy, en den jongden, dooreen toeval, deezeProvincie verkogt aan p n i L i p s VAN V A L O I Svoor vijf cn twintig duizend ponden (of aoo,ooogouden floreencH ) doch te gelijk bedong , dat deouddc zoon der Koningen van Frankrijk den naamvan Dauphijn zou mogen aannemen en de wapensder Provincie aan de zijnen hegten. Dit verdragwierd genoten en getekend op den 23 April 1343te Bots de Vlncennes digt bij garijp- en KARELV. kleinzoon van P HI L I P S VA N VA L 01 s , wasde eerde, die deezen tijtel voerde,Des ander daags 's morgens, naa onze komst indeeze Stad, begaven wij ons, met het aanbreekenvan den dag, naar het vermaardeKarthuizerKloos-• *•ter.


BRIK F IX. UIT «RKNOIsLE. . 9ter, omtrent negentien mijlen van Crenoble gelegen.Wij befleedilen de eerfl'é twee uuren met hetbeklimmen van eenen Reilen heuvel, waar op wijdoor eene landftreek trokken, die zeer geleek naaidemeest romaneske gedecltcns van Zwitferland,fchoon juist niet de fraaifie. Het Klooster naabijkomende,traden wij in eene enge Valleij, of lieverfniallen doorgang door de rotferi , van welkeneen ftroom van het helderde water afftortte; eneen poort, die den geheelen ingang befloeg, doorgegaanzijnde , kwamen wij door eene opgaandeBreek, vol houtgewas, en een der fchilderachtigfteoorden, welken ik immer zag, aan de plaats onzerbelremming. Omtrent het Klooster zal ik alleenaanmerken , dat het zelve in een grooten hoop vangebouwen beftaat, met alles wat voor eene Maatfchnppijvau Monniken vereischt word ; maar hetis inzonderheid de Stand, die het zoo veel opmerkingdoet verdienen, als alles opleverende, 't geende naargeestige dwëeper zou wenfehen voor eenafgezonderde bid- en verblijfplaats namelijkrotfen , geboomte , altoosduurende eenzaamheid.En echter hoe dikwijls gebeurt liet, dat wij hetbeste doel verijdeld zien, zelfs door de eigeneomflandigheid, welke beoogd was het verlangd uirwerkzelvoortteb'-engen ? gelijk zulks in het gevalvoor handen plaats heeft. De oord, in welken hetKlooster gelegen is, wierd juist uitgekozen, wegensdeszelfs romanesk voorkomen , en afgezonderdheidvau al de waereld , als hier door bestyoor de godvrugtijheid gefchikt zijnde: cn echterA 5 l«


lo REIZE DOOR ITALIËN,is het juist deeze ftand, die dit Klooster tot eenealgemeene vergaderplaats gemaakt heeft. Ik gelove, dat maar weinige Kloosters zoo druk bezogtworden, en houde mij verzekerd, dat geen derzelvcnzijne gasten rijkelijker en gulier onthaalt. Bijonze aankomst wierden wij ongemeen beleefd ontfangendoor een van de Orden, dien wij voor Ceremonie-meesterder broederfchap hielden. Hij lietons eerst het Kloosier zien, en geleidde ons, vervolgens,omtrent een mijl opwaarts, naar delleremitageen Kapel van St. ERUNO. Bijaldien gijnietweet, wie deeze heilige BRUNO was, dankan ik u zeggen, da: hij, Elfhonderd jaaren geleden,Kanunnik vmRheims was ejiStigter van deezeOrden en van dit Klooster; doch, dat hij, eerhij het laatfte bouwde, zich in zijne Heremitageging opfluiten; die Ons toefchcen een gefchikter woningte zijn voor de natuur van een pad, dan voordie van een mensch; alwaar hij ettelijke van zijnelaatfte jaaren met bidden cn ftrenge boetdoeningendoorbragt. Arme dolle man! Onze gids fprak geenenkel woord van hem of van zijn kluis: waarlijkhij was geheel een man van de wnereld, en fprakzo vrij over alles, wat 'er in omgaat, dat, warehet niet geweest om zijn kleeding, wij nimmer zijnberoep zouden geraaden hebben. In het Kloosterte rug gekomen zijnde, wierden wij in eene ruimezaal gebragt , en met het gezelfchap vereerd vanden Prior , die volkomen zoo wellevend en on- -derhoudend was als onze eerde kennis: en inderdaadde geheele broederfchap bezat de» cinnemende


Jl R l Ë F IX. UIT G R E N O B L E . ÏIde hoedanigheden. 'Er ontbrak niets dan VrouwelijkGczelfchap, om haar tot het bekoorfojkfte gezinte maaken: doch de vrouwen mogen'er nergenskomen. Terwijl het eeten gereed gemaakt wierd,vermaakten wij ons met een boek, 't geen den naamvan Album draagt, waar in allen, die het Kloosterbezoeken, verzogt worden, hunne naamenteIchrijven, met het geen zij 'er verder verkiezen bijtervoegen. Wij trollen , het bock doorbladerende,verfcheidene bij ons bekende naamen aan, mitsgaderszulk een mengelmoes van rijm en onrijm, alswel nergens bij een zal gevonden worden. Och ofde een of andere fnaak dit bock eens wilde uitfchrijven,en door den druk, in Engeland, opentlijkgemeen maaken! Dan zoudt gij een reeks zi nvan aanroepingen der Zanggodinnen , van fmeckfchriftenaan de ürijaden, van oden aan de Monnikken, om een middagmaal; befchvijvingen derplaats, en gevoelens ach welke deftige, wijsgcerige,tedere, en klaagtoonige gevoelens! Maarhet mooist is, dat gij dan ook tevens zien zoudt,wie al de Autheurs waren van deeze onvvaardeerbaareopftellen, vermits 'er hunne naamen vol uitonder gefchreven (taan. Ik flaa 'er voor in, datzulk een boek aftrek zou hebben; en zegge nogeens, dat ik wenschte, dat 'er iemand ware, diehet wilde onderneemen. Naa dat wij, bijnaa eenuur, ons zeiven vermaakt hadden met dit Magazijnvan fraaie Letteren te doorfnuffelen, wierden, wijaan tafel geroepen, waar op wij een keurig gerechtvauVisch, Wortelen, Eijeren, Kaas en Boter, gcdroog-


W REIZE noon ITALIËN.droogde Vrugtaii cn goede Wijnen vonden. WeUke edele knaapen zijn deeze Monniken! Zij verwetenons, dat wij geen honger hadden, fchoon wijatenals twee Schepens foldermenj), eri beklaagdenzich dat hun wijn niet goed was, toen wij reedsverre heen met onze tweede fles waren. Nooitdeedt ik een beter middagmaal, en nimmer trof ikaangenaamer gezelfchap aan. Maar, helaas! devrienden moesten fcheiden. Zij drongen 'er flerkop aan, dat wij nog een fles, onder het avondeeten,zouden nemen. Maar neen, wij hadden,gelijk SIIVLOCK, 'er op gezworen, om dien avondweder te Grenoble te zijn. Wij namen des affcheid,drukten bijkans het geheele Klooster de hand ,waar mede omtrent een kwartier nurs verliep, {regente paard, en kwamen nog genoeg bij HföS omde Tartnffe, een van MOL TE RE'S besteRlijTnelen,te zien vertoonen. In den Schouwburg vernieuwdenwij onze kennis met een Officier onder het RegimentvmSaintonge, die onze reisgenoot mveestwas van Challons naar Lyous. Hij brr.gr ons bijverfcheiden van zijn Corps, die allen een wéinigEugelsch fpraken; hebbende een gernimen tijd geduurendeden oorlog, i„ Amerika gediend. Ik kanu niet zeggen, hoe zeer ik ftond optekijken, toenik deeze heeren, nevens die van nog een ander Regiment,zoo hevig hoorde uitvaaren tegen de maatregelenvan het bellier, en zoo Rerk pleiten vooreene vergadering der algemeene Staaten, die rfenjfc«ij zeiden, alleen het recht hadden om de impostenen belastingen in het Koningrijk te benaalen.Nu


BRIEF IX. UIT G R E N O B L E . ijNu behoeve ik mij niet langer te verwonderen overhet zeggen van zeker heer, dien ik, over eenigemaanden, te Nismes aantrof. Ei lieve zie eens mijnbrief naa , dien ik u uit die plaats fchreef (*>'t Geen ik deezen toen hoorde beweeren, hield ikvoor niet meer, dan voor iets, 't geen hij liefstzoo wenschte. Thans echter befpeurde ik, datzijn gevoelen op eene naauwkeurige kundfchap gegrondware nopens de algemeene denkwijze zijnerlandgenooten. De Frar.fchcu willen vrij zijn: enhet is het voorbeeld van Britannien, dat hen zooBout gemaakt heeft. De gisting is geweldig; hetgeroep algemeen, en de klagtennadrukkelijk, HoutenbeÜisfénd. Ik durve het wel waagen om Heiligte beweeren, dat LODEWIJK XVI. alles zal moetentoegeven, 't geen men dienftig zal oordeelen,te vraagen : immers hoe kan eene Regeering ,welke alleen doe* militaire magt tot hier toe isfiaaude gebleven, wanneer de zoldaat zich met denburger vereenigd , om zekere voorrechten interoepen,daar aan weigeren gehoor te verkenen V DeKoning moet wel eene vergadering der Staaten beleggen,en zijn macht zal voor de haare moetenzwigten. Dit alles is het gevolg van hunne ondcrfteuningder Amerikaaneh: want niet alleen hebbende Officieren, die men gezonden hadde, om henbijteftaan, de vlam van vrijheid opgevat, en zichzeiven natuurlijker wijze gevraagt, waarom zij haarderf-(*) Deeze is een van die Brieven, die niet door den drnk gesmeen gemaakt zijn.


ï4 REIZE DOOR ITALIËN.derfden ; maar de Natie is daar door zoo diep infehulden verzonken, dat de Koning tot het wanhoopighulpmiddel toevlugt moest nemen, om eeneNationaale vergadering bijeenteroepen, welke ik mijverzekerd houdc, dat zijn gezach in een fchaduuwzal doen veranderen. Wanneer een Volk op diewijze bij een is , om naar de misbruiken der Regeeringonderzoek te doen , dan is het gevolg,maak 'er Haat op, Vrijheid. Maar laat ons wag.ten en zien, wat 'er gebeurt (*).(*) De uitkomst heeft niet alleen deeze voorfpellincen van den•Schrijver ten volle bevvaarheidt, maar zelfs gebeurteuisfen aan*t licht gebragt, die ongetvvijffeld verre boven zijne gisting zijngelopen.Aantik, van Un Fertnalir,BRIEF


B R I E F X.Turin.INfan dat wij een paar dagen , op eene alleraangcwaamftcwijze, tc Grenoble doorgebragt hadden,vertrokken wij van daar den I4den, en, een gedeeltevan den weg, langs welken wij gekomenwaren , terugtrekkende , bereikten wij 's avondsMontmillian, eene Stad onmiddelijk aan den voetder Alpen gelegen, en aan den ingang van eenvan derzelver diepe en enge Valleijen , die door derivier de Ifere befpoeld worden. Veel goeds kanik van de plaats niet zeggen, als betraande uit armhartigehutjes, die voor het meerendeel enkele puinhoopenzijn. Boven de Stad ziet men de vermolmdeoverblijfzels van eene Citadel, die voorheendiende om deezen toegang naar Italien te bcwaaken.De grond derValleij is vet, maaronbebouwd.Maakten de Ingezetenen flegts half zoo veel werkvan den Wijn-bouw, als de boeren van Burgonjc,ik maak ftaat, dat zij uitmuntenden wijn zoudenpersfen, daar beiden grond en climaat hier voorzoo gunstig is. Doch hier is geen prikkel voorvlijt of verbetering; al de winst van des landmausarbeid word bijkans geheel verzwolgen door tiendenen belastingen; en is hij gelukkig genoeg vanefin klein aantal kinderen te hebben, 't geen overal


MS REIZE D O O R ITALIËN,al, bêhalven in Savooijen, voor een zegen gehoudenword, hij vindt zich genoodzaakt, zelfs doorouderlijke liefde, om ze, noch jong zijnde, ukhet huis te liooten , om in andere landen, doorgering dienstwerk, dat onderhoud te zoeken, 'tgeenhun in hun eigen geweigerd word. Van hier datSchoor ft eenveger en Savooi]•aar-d, in Frankrijk, woor.den van gelijke betekenis zijn, zoo als ook Zwitfcren Kruijcr, om dezelfde reden.Wij achtervolgden, deinsden, onzen weg, langsdeeze kronkelende Vallei], en kwamen in de hollegewesten der Alpen. Ik denk, dat derzelver bewooners'er noch even zoo uitzien, als zij deedenten tijde der Romeinen, bijzonderlijk wat betrefthun lang cn ruig wollig hair, 't geen hun een wildvoorkomen geeft, fchoon hunne zeden zagtenceuvouwdigzijn. Wij vonden de wegen ongelijk beter,dan wij gewagt hadden; maar de bruggen warenzeer gevaarlijk voor een rijtuig; gelijk gij welzult befpeuren, wanneer ik u zegge, dat zij enkelbeltaan uit twee Dennebomen, die van den eenentot den anderen oever reiken, en waar over, inhet dwars , deeze en geene losfe frnalle plankenbggen. Het gebeurt niet zelden, dat veelen v.nideeze bruggen weggefpoeld zijn, cn dat de reizigerszes of acht dagen worden opgehouden in dieellendige-dorpen, al waar ik gelove, dat zij zeldenzulk eene gelukkige ontmoeting hebben, als derfamilie van Fonrofe te beurt viel gif h ebt immersM A R M O N T E I . ' S ffqfafa ra:i dc Alpen gelezen.


BRIEF X. UIT TURIN. ï?lezen V Naa eenen verdrietigen togt, kwamen wijte St. Jèati de Mauriennt; welke plaats, fchoonde ftoel van een Prins Bifchop, en door een Bevelhebberbelluurd, gelijk alle de Savooijfche Steden,zoo kladdig cn beedelachtig is, als men zich verbeeldenkan. Hier ontmoetten wij een Franschman,die, van Turin weder naar zijn land kcerende,ons, zoo als wij aan de deur van de herbergftonden, aanfprak, en ons verlof vroeg, om onseenigc onderrigting temogen geven, hoe wij ons,in Italien komende, moesten gedragen; „Schoonde>, beste raad, dien ik u geven kan, mijne Heeren ! '*(voegde hij 'er bij) „ is , dat gij 'er geheel niet komt:„ want het is een land van Beedelaaren, Zakkerol-„ ders en Moordenaaren. Ik hebbe 'er twee jaaren„ mij opgehouden, en geloof, dat ik, in dien tijd,ten minsten veertig perfooncn gezien hebbe, diey, op flraat vermoord lagen: maar> God dank, dat„ ik van deeze fielten ontflagen ben, en nu weer„ naar Frankrijk keere, het beste land van de wae-„ reld." Ongelukkig was onze Vetturino, de kleineBOUCHON, die een Turiner van geboorte is,tegenwoordig bij deeze Lofreden op zijne landslieden.Ik kon zien, dat zijn gelaad, onder de ver»telling, begon te veranderen , en dat de gramfchapuit zijn oogen fchitterde. Hij wederhield zich echter,met moeite, tot dat de Franschman uitgepraathadde: wanneer hij, een weinig vooruittredende,onzen raadsman, juist wel geene hoflijke fchirop.fchoot toediuiwde, maar hem regelrcgt deedt liegen i»er bijvoegende, zoo als hij zich met een fmaadelij-Bken


i8 REIZE DOOR ITALIEN.ken lach omkeerde, „ die knaap is zeker de een of„ andere franfche Dief, die van de Galieij is weg-„ gelopen." Dit zeggen, kunt gij denken, bleefniet onbeantvvoordt: waarop het fcheklen over enweder zoo hoog liep, dat BOUCHON, vergetendewat allereerst den Italiaanen te last gelegd was, eenlang brood-mes uit zijn zak haalde; en thans zouden'cr bloedige gevolgen van gekomen zijn, zooniet Monfieur het haazenpad gekozen hadde met eenefchielijkheid, welke de vrees alleen in Haat is voorttebrengen.Ik onderlid , dat hij in allerijl naar zijnland gevloden is, want wij vroegen verfcheiden maaiennaar hem, doch hij was in de herberg niet tevinden; fchoon hij'er, bij zijne aankomst, een kleinavondmaal a la franfoife bfifteld hadde. Daar mijdeeze geiiartheid van onzen postknegt maar geheelniet aanftondt, vroeg ik hem, hoe hij tot zulk eenlaag gedrag hadde kunnen komen. „ Och, mijn„ Heer!" zeide hij, „ ik meende hem alleen flegts„ wat fchrik aantejaagen: met dit alles is hij maar„ een Franschman, en wat ligt 'er aangelegen, een„ Franschman om hals te brengen ?" Den volgendendag bereikten wij Lanneburg , hebbende verfcheideneplekken op den weg ontmoet, die ons ongemeenbevielen , en alwaar men zeer vermakelijkewoonplaatfen zou kunnen aanleggen; bij aldien mendaar van niet afgefchrikt wierd, door het denkbeeldvan aan alle kanten in deezen Alpifchen kerker opgeflotente zijn. Wij gingen ook voorbij eenige rijkezilver- en ijzermijnen, die over ruim twintig jaarendoor eenige Spanjaarden ontdekt zijn: doch die meestallen


BRIEF X. UIT TURIN. 19allen geheel verwaarloosd liggen, bij gebrek aan moedin de Eigenaars, om iets te ondernemen. Trouwenshoe kan men eenige onderneming in Savooijen wagten,alwaar de Vorst een onbepaald gebied voert,en waar de handel als een fchande voor den adel befchouvvdword.?Lanneburg is gelegen onder aan den berg Cents, —een hooge Alp, waar aan de Valleij fluit, en dieSavooijen van Piedmont affcheidt. Den volgendenmorgen vroeg, namen onze leidsmannen het rijtuiguit elkander, liggende de raderen en verdere losfeRukken op den rug van eenige fchoone muilezels,terwijl zij den bak tusfehen twee van deeze dierenvast hingen; gaande, op die wijze, een paar uuren,voor ons uit. AVij hadden elk een muilezel, [maarbefloten hebbende om den geheelen weg te voet afteleggen, gaven wij onze beesten aan de voerlieden,en volgden hen te voet. Gemeenlijk worden de reizigersover gevoerd in een Roel, enigermaate naafeen Rosbaar gelijkende, maar veel ligter, gelijk gijkunt denken, uit hoofde van zulk een togt, en overdektmet geölijd vel: anders is 'er ook, des winters,bij het afdaalen naar Lanneburg, op den top desbergs eene foort van flede bij de hand, waar medede gidfen de reizigers met eene ongelooflijke fnelheidnaar beneden brengen. Deeze gevaartens glijden,op ijzers, langs de bevrozen kanten des bergs naarbeneden, en kunnen, zoo als men wil, ftil gehoudenen beftierd worden. Zoo vermaakelijk is deezefnelle af'togt, dat verfeheiden Engelfche heeren, naarB ame»


ao REIZE DOOR. ITALIEN.men mij verhaalt heeft, de moeite hebben genomenom den berg Cents andermaal opteklimmen, ten einde'er zich nog eens van af te laaten glijden. Wijhadden bijkans anderhalf uur werk om den top tebereiken, overmits wij het pad volgden, 't geen ineene kronkelende richting gemaakt is, om het opklimmengemakkelijker te maaken. Hier een poosgezeten hebbende , om eenige ververfching te nemen,zetteden wij onze reize te voet voort, overeen breede vlakte, welke eene langwerpig ronde gedaante, tusfehen twee reijen van bergen, vormt; enkwamen, iets verder dan halverwege zijnde, aantwee of drie huizen , welken den naam van het Gasthuisdraagen, gebouwd om 'er de arme beedevaartgangersin te herbergen , die over de Alpen reizen,om St. Pieters teen te kusfehen, of Ave maria's optezeggenbij onze lieve vrouw van Loretto. Tegenover deeze plek ligt een meir van ongeveer twee enhalve mijl omvangs, 't welk de fmaakelijklte Vorensopleverdt, die ik ooit proefde: die van onzegeroemde Usk (*) haaien 'er zoo weinig bij in linaak,dat ik ze 'er niet eens bij wil vergelijken, E O LT-CHON, die niets onbeproefd gelaten hadde, omzijn gedrag te St. Jean de Maurienne uittewisfehen,pochte 'er op, dat hij de man was, die ons deezelekkerneij hadde bezorgd: en inderdaad, hij haddaar mede bij mij zoo veel verdiensten ingelegd , dat,ware ik een Roomsch Priester geweest, ik hem on-(*) Eene rivier in het Ennelfche Graaffchap Monmutti.mid-Aaniek. van den Vertaakr.


BRIEF X. UIT TURIN.simiddclijk de abfolutie zou gegeven hebben. Want,zoo als wij in het Gasthuis kwamen, wierden zij uithet meir gehaald, gebakken, en opgedischt ineenfchoonen aarden fchotel, en POCOCK, die, indienmogelijk , nog meer in zijn fchik was, dan ik, verklaarde,nooit iets lekkerder geproefd te hebben.Doch zij moeten op de plaats gegeeten worden, ofanders verliezen zij veel van den fmaak, gelijk wijnoch dien eigen dag ondervonden : want ettelijkefluks medegenomen hebbende, naar de plaats, alwaarwij het middagmaal hielden, fcheenen zij eengeheel andere foort van Vorens te wezen. Een wijltijds in het Gasthuis vertoefd hebbende, begavenwij ons wederom op weg, en kregen, op den overhangendenkruin van den heuvel, ha Groot Kruis geheten, Italien voor het eerst in het gezicht. Vandeeze plaats is de afdaling, tot in het dal van St. A7-kolaas, zo hollebollig, dat ik ze, bij een zekerfchrijver, ongemeen wel hebbe vergeleken gevondenbij een afgebroken wenteltrap. Om laag gekomenzijnde, togen wij door een kleine beek, en tradenop Piedmonteesch grondgebied, 't geen wij weldragewaar wierden aan de verandering van taal. Hetmiddagmaal te Novalefé genomen hebbende, klommenwij op het rijtuig, dat weder in eikanderen gezetwas, en kwamen, omtrent zons-ondergang, teSt. Ambrofe.Sedert ons vertrek van Montmellian, hebbe ik mijvoornaamlijk beziggehouden, met te beproeven , ofik den weg van HANNIBAL, over de Alpen» nietB 3niet


fii REIZE DOOR ITALIEN.met eenige meerdere zeekerheid konde bepaalen. Hetverhaal van deezen vermaarden togt, in de Gefchiedboeken,houdt in, dat hij van Karthagena, in Spanjen,aan het hoofd van 100,000 man en 4oOhjphanten,zich op weg begaf; over de oostpunt van hetPijreneesch gebergte heen, en dat gedeelte van Galliendoortrok, 't welk zich van dat gebergte naar,deoevers van de Rhone uitfti ekt; digt bij Pont St. Efpritzijn leger over die rivier deedt voeren , en aldaar daGaulen, die hem het landen tragtten te beletten, opde vlugt joeg. Hier vernemende, dat de ConfulPcriJLicus CORNELIUS SCIPIO te Marfeilles.was, vreesde hij, dat deeze hem op zijnen marschzoude onderfcheppen, en door een veldOag het getalzijner manfchap verzwakken. Hij voerde dus zijnleger langs de Rhone noordwaarts op, tot dat hijaan de plaats kwam, alwaar de Ifere haar met deezerivier vereenigt. Van hier trok hij ter zijde doorlietland der Allohrogen, of het hedendaagsch Dauphinê,cn kwam aan den voet der Alpen. Derzelver diepeValleijen ingetreden zijnde, hadde hij niet alleen teworstelen met de moeijlijkhcden van den weg, maarook met de aanvallen van het fiere en woeste volk,'t welk deeze tot dien tijd onbetreden gewesten(want aan den fabelachtigen togt van HERCULESzullen tog flegts weinigen geloof liaan ) bewoonde.Hij overkwam echter alle deeze zwaarigheden, enbereikte, in negen dagen tijds, den top van het gebergte.Dan thans deeden zich nog grooter belemmeringenvoor het afdalen bij hem op: fchoon zijnVernuft cu geduld ook over deezen zegevierde, zodat


BRIEF X. UIT TURIN. 23dat hij zijn leger, alhoewel tot op een vijfde deelvan deszelfs aantal bij den aftogt gefmolten, in Piedtnont,of dat gedeelte van Italien, bragt, 't welkdoor de Po befpoeld word, en den veldtogt opendemet het beleg voor Turin te flaan. Deeze zijn devoornaamfte omftandigheden, welken POLJJBIUS,de vriend en medgezel van SCIPIO DEN AFUI-CAAN, den jongeren, deswegens verhaalt. Hijhadde met Officiers verkeerd, die tegen IIANNI-BAL gediend hadden, en, in eigen perfoon, zichop weg begeven om diens marsch natefpooren. Ikwil echter, inct LIVIUS, liever onderlïellcn, datzijne overtogt meer zuidwaarts geweest is: — namelijkbij Briangon tot Fene/ïrelks, alwaar hij in Italiënafdaalde. De redenen, welken ik hebbe voordit mijn gevoelen, zijn deezen : vooreerst, om dat ,bij aldien de opmerkelijke bijzonderheid , bij LI­VIUS vermeld (*), geloof verdiene, dat hij, denverflaauwden moed zijner manfchappen wist te verlevendigen,door hun, van de Alpen, de vrugtbaarevlakte van Italien te toonen , 'er flegts dcne plekop deeze gebergten gevonden word, van welke Piedmontenz. door één geheel leger kan befchouwd worden, te weten, die, welke digt bij den top vau Feneftrelles ligt: als mede, bij aldien hij over de Durancegetrokken is, gelijk het algemeen gevoelen medebrengt, hij, in dat geval, bij het uitkomen uitden mond van de Ifere, deezen weg moet hebbeningeflagen: immers, ware hij over Grenoble en denberg(*) Lik 21. cap. 35*B4


£4 REIZE DOOP ITALIEN.berg Cenis gegaan , dan moest bij den mond dier rivierop eenen aanmerkelijken afftaud, ter rechterzijde,hebben laaten liggen; gelijk gij zien zuh, bijde befcbouwing van eene kaart deezes lands. Wathet verteizel betreft, aangaande zijn klooven eenerfteile rots, door middel van vuur en azijn, dit verdientzeker geene de minste oplettendheid, als nietvermeld ftaande bij POLIEIUS, en waarlijk nietverdienende eene plaats te bekleedcn in de Dienden (*)van LIVIUS. 'Er is 'er, die onderltellen, dat hijbij den grooten St. Bemard, of Alpes Pennina: (f),dus geheten naar de Carthagenienfers oiPceni, overgetrokkenzou zijn; maar dit gevoelen word, doorden laatstgemelden Gefchiedfchrijver, volkomen weder.iegd.Ook zou die overtogt, niet alleen toen,maar ook nog heden , volftrekt ondoenlijk geweestzijn voor zulke omfiagtige dieren, als de Olijphantenzijn; gelijk hij wijders , in dat geval, in plaatsvan ovevTurin mar Rome te gaan, deeze eerde Stad,ter rechter hand, op eenigen afdand zou hebben moetenlaaten liggen. Dit gevoelen is derhalven, allerblijkbaarst,verkeerd Ziedaar, waarddelleer!wat ik heb kunnen bijeen verzaamelen nopens denberuchten togt van HANNIBAL over het Alpjeschgebergte : ik hoop, dat het leezen daarvan , u eeniggering genoegen zal verfchalfen.WijLIVIUS heeft zijne Historiën in tien Rukken verdeeld-.CD Ponninus is een woord van Celtyfche afkomst; betekendehoog,verheven. Pen betekend, in deWallifcae taal, een hoofd.


BRIEF X. UIT TURIN. 25Wij vertrokken, in den vroegen morgcnllond, vanSt.Ambrofe, en kwamen, naa eeuij,e mijlen gevorderdte zijn , aan eenen weg, die bijnaa altijd lijnregtop Turin aanloopt, en een van de fchqonfte belommerdetoegangen of laanen, opieverd, welkenmen zich verbeelden kan, ongelijk fraaier, dan alles, wat van dien aart, in Vlaanderen en Brabaud,gevonden wordt. Het land, aan weerskanten vannatuure vruchtbaar zijnde , en het voordeel hebbende, gelijk ik uit deszelfs laagc ligging moet opmaaken,van nu en dan onder water te geraaken, is totweijden of grasvelden aangelegd; de wijngaardrankenloopen van den een aan den anderen boom, gelijkmen dit in Span jen ziet, en oudtijds in Italien gewoonwas, ulmis adjungere vites (*). Zoo als wijdeezen bekoorlijken oord bereikt hadden, begaapteik ieder voorwerp met een gretig oog: en inderdaad,hoe konde ik anders doen, als bijkans van mijnekindsheid af geleerd hebbende, hetzelve te bewonderen.Immers wie kan de romcinfche fchrijversleezen, zonder ten fterkften met Italien vooringenomente worden ? Wie, die een vriend is van vaderlandsliefde,van grootmoedigheid, van wetenfchap,zou niet verrukt worden op het gezicht van het land,'t welk eene natie, zoo zeer uitmuntend in deezehoedanigheden, heeft voortgebragt? Elkeftap, dienwij doen, is op eenen klasüeken grond; en hoe verderwij komen , hoe meer zich de voorwerpen vanonzen eerbied en ons genoegen vermenigvuldigen.Het(ƒ'; Den Wifofiik aan den Olm te binden.B 5


26 REIZE DOOR ITALIEN.Het is niet enkel het Bitterlijk gelaad des aardrijks ,'i geen een land voor de liefhebberen der Oudheidvan belang maakt, maar het Volk, 't welk daarvanbezitter was, of de reeks van Schrijvers, die onshet zelve befchreven hebben; want, gij moogt mijgelooven , dat ik liever eene maand doorbragt in eenhut, op de kaale vlakte, alwaar weleer Troijen ftondt,dan op den duur zou woonen in het fchilderachtigstgedeelte van Zwitferland, of de watervallen van deNiegajïi befchouwen.Turin, den 24 Sept. 1787.D eeze heerlijke Stad, welke aan den noordlijkenoever van de Rivier de Po ligt, is misfchien , allesbij een genomen, van alle Steden in Europa, hetfraaist bebouwd, het best vetfterkt en het rcgeimaatigstaangelegd. Zij is van eene langwerpig rondegedaante, deStraaten zijn breed, en loopen lijnregtvan iict eene einde naar het andere. De heldereftroom Dora (*) loopt 'er midden door, langs kleinegedolven grachten, die altijd fchoon gehoudenworden, en den Inwooneren vau zeer goed watervoorzien. Daar ik nooit eene befchrijving van Turingelezen hadde, vondt ik mij, bij onze aankomst aldaar,O Dee.-e kleine rivier valt omtrent 800 febreden van de Stadin de Po.Atvitck. ran dm Vertaakr.


BRIEF X. UIT TURIN. 27daar, op eene aangenaame wijze verrascht. De voorgevelsder huizen zijn, in alle flraaten , aan eikanderengelijk, en , tut de hoogte van drie verdiepingen,van gehouwen fteenen opgetrokken. De laatst overledenKoning, die met 'er daad, gelijk Koningenbehooren te wezen, de Vader van zijn Volk was,is het eerst begonnen met deeze verbeteringen te maaken, en mogt, uit dien hoofde, de tweede grondleggervan de Stad geheten worden: want zoo grootis de verandering, welke zij hier mede onderging ,dat het niet moegelijk zou wezen voor ietnant, diehaar te vooren zag, eer het nieuwe plan nog ter uitvoergebragt was, haar tegenwoordig te kennen.Evenwel, hoedanig een bij uitftek grootsch en treffendvoorkomen ook het geheel hebbe , word hetoog, dat op verfcheidenheid en afwisfeling gefieldis, weldra'vermoeid door de eenzelvigheid: en ditis het geval van ontelbaarc voorwerpen, wier fchoonhedenverdwijnen, zoo draa 'er het nieuwtje af is.Eer ik iets verder van Turin gewaag, zult gij mijvergunnen aantemerken , dat ik geenzins ten oogmerkhebbe, om u eene regelmaatige en naauwkeurige befchrijviugte geven van de openbaare gebouwen ;overmits ik, uw' fmaak uit den mijnen beöordeclende,mij verzekerd houde, dat deeze u meer verveelendan vermaaken zoude. Alles wat ik begrijp vaneenig belang te zijn, kunt gij ftaat maaken, dat ikniet zal ingebreke blijven, te melden: maar wat betreftden inhoud van een kolom of het fnijwerk vaneen Architraaf, zulk flag van dingen, zal ik verzoeken, met flüzwijgen te moogen voorbijgaan. Daarde


23 REIZE DOOR. ITALIEN.de (matige vertooning van het koninglijk paleis, hetzelve doet voorkomen als de Grootvader van de Stad,Raat dit logge en kwalijk afgemeten gevaartealseen memento (gedenkRuk) der ruuwe en barbaarfcheeeuwen van Italien. Het zelve beflaat.de eene zijdevaneen vierkant plein, de Piazza Castello (Hofplaats)geheten, en achter hetzelve zijn tuinen, die, inevenwijdige en langwerpige vierkanten en driehoekengefneden of afgeperkt zijnde, in geenen deelcin den Engelfchen fmaak zijn aangelegd. Doch hetbinnenfle van dit Paleis is des te beter. Het bevateen prachtige rei van kamers, zeer rijk gemeubileerd,en behangen met eene fraaie verzaameling van Schilderijen, uit de Italiaaufche en Vlaamfche fchoolen.Van de laatRen, is, naar mijne gedagten, een Rukvan GERARD DOUW, verbeeldende eene waterzugtigeVrouw, met haar Geneesheer, haar Dogteren Kamenier bij zich, één van de alleruitvoerigReSchilderijen, welken ik ooit zag, en misfchien al tevolmaakt. Het word gehouden voor het kostbaar-Re Ruk der geheele verzaameling, en is zorgvuldigopgefloten in een klein kabinetje, of kast, zoo ikgeloove, van Ebbenhout. Wij hadden hier eenezeer goede gelegenheid, om de manier en het koloriette beRuderen der verfchillende meesters, wierRukken hier te zien waren; maar tot deeze wetenfchapword meer tijds en fijner oordeel vereischt.Wij zullen echter tijds genoeg hebben , om hier ineenige vordering te maaken , eer wij Italien verlaaten.Op


BRIEF X. UIT TURIN. 29Op den eigen dag, bezagen wij de Citadel, die,bij de krijgskundigen, voor de eerfte in rang gehoudenword, onder deeze foort van fterktens: daar ikechter niet kan oordeelen over conterfcarps, glacisfen, bedekte wegen , gordijnen of bastions, kuntgij verzekerd wezen, dat ik geene befchrijving vandeeze fierkte zal onderncemen, maar mij te vredenhouden, met enkel te melden dat zij eene uitmuntendeen geduchte vertooning maakt. De grondllagendaarvan wierden gelegd, in den jaare 1564 , doorEMMANUEL PHILIBERT, Hertog van Savooijen; maar, daar men, in dien vroegen tijd , zichnog weinig verftondt op het maaken van Vestingen,moet de Citadel eene geheel nieuwe gedaante, federt,hebben aangenomen, om tot haaren tegenwoordigen(laat gekomen te zijn.De groote Schouwburg, of gelijk die hier genoemdword, // Teatro reggio, is een veel fraaier gebouw,dan wij in Londen hebben, zijnde naar een geheelander en ongelijk beter plaan gebouwd, dan dat vanons Opera huis. Het zelve is hoog genoeg, om zesreijen van Logies te kunnen bevatten, die geheelrondom het huis of de Schouwplaats loopen; zijnde'er geene gaanereijen, om de muzijk te belemmerenen te dooden. De diepte van het Toneel alleen is ,naar men mij onderrigt heeft, van 126 voeten en dewijdte van 96, — eene bijstere ruimte voor Toneeloetfeningen.Daar men, op deezen Schouwburg,alleen geduurende het Karneval, fpeeldt, zagen wijhet gebouw bij het dag-licht, en dus niet ten meesten


3» REIZE DOOR ITALIEN.ten voordeele van het zelve. Het eenigfte Toneel,'t welk thans open ftaat, is dat van Carignano , alvvaafwij een keurige comifche Opera zagen vertoonen, -een divertisfemt, tusfehen beiden , waar op ik verwagt,niet weinig te zullen verlekkerd raaken, wanneerik het Italiaansch wat beter zal verikan. Hetvoorkomen van de toekijkers beandwoordde niet zeeraan onze verwagting; maar ik vindt de Logies zeldenvol , uitgenomen op den eerden en tweedenavond der vertooning, wanneer het toneel geïllumineerdis, en met de gehoorplaats eene zeer fehitterendevertooning maakt. Wanneer ik eenige begunftigdearia's uitzondere, word 'er geheel geen achtop de Opera geflagen, door de aanfehouwers in deLogies, die zich , intusfehen, of met het kaartfpelbezig houden, of met eikanderen praaten. Met eenwoord , men fchijnt 'er alleen te komen om , in hetopenbaar, bezoeken te ontfangen en afteleggen , uitgezonderdbij de eerfte en tweede vertooning vaneen fl.uk, wanneer het geheele huis in diepe flilteis. Ondertusfchcn is deeze doorgaande onoplettendheidzeer natuurlijk, wanneer men in aanmerkingneemt, dat een en dezelfde Opera gedurende eenemaand óf zes wecken, onafgebroken naa elkander,gefpeeld word.Onder de afzonderlijke paleizen, welken wij zagen,Cvvant gij moet weeten, dat elk aanzienlijk man'shuis, in Italien,. een paleis genoemd word) muntdat van derfMarquis DEL BORGO het meeste uit,en nimmer zag ik iets zo ongemeen prachtig en heerlijk.


BRIEF X. UIT TURIN. 31lijk. De meubelen zijn van de rijkfte ftoiTen, diemet mogelijkheid kunnen geleverd worden, en dezoldering verlierd met kroon en , feftonnen , en allerleiBrik- en koordvverk, in den eerlten (maak,alles met echt goud geëmaileerd. Ik verzekere u,dat de vertrekken van het koninglijk paleis flegtsprullevverk zijn, in vergelijking met deezen.Dan noch veel meer behaagde ons het kabinetvan antieke Gemmen, toebehoorende aan den CommandantDEL GIALOUSE. Deeze heer, van wienswellevendheid met geene mogelijkheid te veel kangezegd worden, fcheen zich gelukkig te achten,in de gelegenheid te hebben om ons derzelver uitmuntendefchoonheden aantewijzen : en ik moet inwaarheid betuigen, het aan hem te danken te hebben, dat ik kenni3 gekreegen hebbe aan een vermaak,waar van ik te voren geen denkbeeld hadde.Wij dagten, alhier prachtige kerken te zullen vinden,maar zijn hier omtrent niet weinig te loorge-1 leid. Wij bezogten echter die van Superga, opeen hoogen berg, omtrent vier mijlen van Turin,gelegen. Niet dan met moeite den top beklommenhebbende, overmits de opgang zeer fteil ëto* hollebolligis, kwamen wij des te fchielijker in de Kerk,die zich als een fraaie portico opdoet, boven welkeeen dome of koepel uitkomt, yin aan weerskantenvan denzelven een Kerktoren. Van binnen heefthet gebouw eene ronde gedaante^ jen beantwoordthet, in alle opzichten, aan deszelfs ultterli^ve fchoonheid.Wij verwonderden ons het meeste over deszelfs


ga REIZE ÜOOR ITALIEN.zelfs marmeren pilaarenj die grijs-blaauw gekokurden keurig gepolijst zijn: alleen kwamen zij mij watte laag voor. Onder 'deeze Kerk is de koninglijkeGrafkelder, die deszelfs luister, hoe treilende ook,in geenen deele van het ftaatig gebruik, waartoehij dient, behoefde te ontleenen: daar zoo wel heteen als het andere hier zaamen loopt om eene ontzachverwekkende grootfche vertooning te maaken.In het midden van denzelven ftaat de dood-kistvan den laatst overleden Koning, wiens overblijf»zeis daar in bewaard blijven, tot dat zij door dievan den tegenwoordigen zullen vervangen worden,wanneer dezelven in eene tombe, die daar voor ingereedheid ftaat, zullen verlegd worden. Deezetombe, met alle de overigen der overledenen vande koninglijke familie, zijn in de muuren van denGrafkelder gewerkt. Supergo, nogthans beviel onsmoch minder, dan het heerlijk, mtgeftrekt en afwisfelenduitzicht, 'twelk de plaatsopleverdt: meteen onbefchrijflijk vermaak zagen wij hier te rug,op de Alpen, die hooge en uitgeftrekte voormuuren,welken Italien van de meer noordlijke Europeefchegewesten affchciden, cn met hetlaud, ookde Luchtflreeken verdeden. Beneden ons lag Turin,en, ten oosten, weidde ons oog, tot aanMilaan, over de vlakke velden van Lombardijen:door welken de vrugtbaarmakende Po, in zijnenverren loop, zich kronkeldt, tot dat hij, niet eengeweldiger ftroom in de Adriatifche golf valt. Gelijk'er VIRGILIÜS dus van zingt:Bt


BRIEF X. UIT TURIN. 33Et geinina auratus taurino corima vultuEridanus: quo non alius per pinguia culta,In mare purpureimi violentior influit amnes O»Geduurende het beleg van Turin, in den jaare1706,klom viCTon AMAD/EUS op deezen heuvel,om de ligging van den Vijand te befpieden,en deedt, bij die gelegenheid , eene gelofte, om 'ereen kerk op te bouwen, indien de onderneming opde Stad mogte mislukken. Uit hoofde dus vande zegepraal, door Prins EUOENIUS bevogten,en den gantfchen nederlaag van het Franfche leger,liet hy, negen jaaren daar na, de kerk Supergo.bouwen. De kosten hier van moeten niet weinigvergroot zijn geworden, wegens de moeilijkheidom de bouwftoffen op eene plaats te voeren, welkertoegang, fchoon merkelijk verbeterd fints dientijd, nog heden zeer bezwaarlijk is. Een anderaitftapje, 't welk wij in de nabijheid van Turhideeden, was naar het Koninglijk Paleis La Venerit,het fraaifte van alle 'sKonings Landhuizen;fchoon ik niet kan zeggen dat het mij bijzonderbeviel. Het is op een laagen, vlakken, grond ge»legen: de gebouwen (met uitzondering van de Kapel)zijn lomp en onregelmaatig: de vertrekkendonker, en opgepropt met kwalijk gefchikte meubelen:en eindelijk de tuinen, hoe zeer hier teniahde bewonderd, zonder fmaak en geheel onna-(*) En hij, wiens Stierenhoofd vergulde hoornen lieren,JUDe rijkbezOomde Po, die, dwars door welig veld,Met ongemeene drift, teii purperen tozem fnelt.DEEL.tuur-


M REIZE DOOR ITALIEN.cuurlijk aangelegd. Drie kamers zijn 'er in het paleis,welke bijzonderlijk onze oplettendheid tot zichtrokken, als behangen, of liever befchoten, zijndemet de portraitten der gekroonde hoofden van Engeland,Duitschland en Savooijen, • allen,naar mijne gedagten, zeer flegt uitgevoerd. Gijweet, hoe naa het Sardinifche bloed met het geflagtvan STUART vermaagfehapt is. Omtrenttwee mijlen van La Venerie ftaat een dikke Olm,welken men algemeen een bijzonderen eerbied toedraagt;en hoe meer recht hij daar op heeft, dande Eik, die onzen zwakken en ondeugenden KoningKAREL II. ten fchuilplaatfe diende, moogtgij beöordeelen, wanneer ik u melde, dat vioTOR AMAD-SUS, Hertog van Savooijen, PrinsEUGEEN, nevens twee andere Generaals; ik gelovede Prins VAN ANIIALT en de MarquisDE PRIE, onder deezen Olm, een Krijgsraadhielden, en het befluit namen om de Franfchen,die zich op dien tijd voor Turin geflagen hadden ,aa uetasten. Dit viel voor op den 5den September1706; op den 7den overmeesterden zij de vijandlijkeLiniën, en behaalden eene beflisfende zegepraal, welke niet alleen een einde aan de belegeringder Stad maakte, maar ook den Hertog in alle zijnebezittingen herftelde, en de zaaken der Franfchen.in Italien, geheel in den grond boorde.Twee dagen, naa onze aankomst te Turin, gavenwij onze brieven vair^L-d CARMARTHEN,JUM dgn Haer jAcasow^over, die, bij afwezig-'•' 'heitj


BRIEF X. UIT TURIN. -55heïd van den Britfchen gezant, den Heer TREvoit,de zaaken van ons Hof alhier waarneemt;in gevolge waar van, naa zekere onvermijdbaarevoorafgaande pligtpleegingen, gelijk als het afleggenvan een bezoek bij den eerften minister, enhet rondbrengen van kaartjes aan het geheel diplomatischcorps, wij, door den Heer cnois-SEUL, Franfchen Ambasfadeur (overmits de Etiquettevan het Hof niet toelaat, dat deeze plegtigheiddoor iemand anders verrigt word, dan diemet alle de magt van een buitenlands minister bekleedis) aan den Koning en de Koninglijke Familie, te MontcaUler, een paleis aan den oever van dcPo, omtrent vier mijlen van Turin, gelegen, werdenaangeboden. Bij ieder wierden wij, in afzonderlijkekamers, ontfangen: eerst bij den Hertogvan CHABLAIS, 's Konings broeder; vervolgensbij de twee jongde Prinfen, de Hertogen vauAOSTA en MONTFERRAT; daar naa bij dePrinfes van PIEDMONT: toen bij den Prins, haarGemaal; en eindelijk bij zijne Majesteit. De tijd>dien wij bij ieder vertoefden, was flegts kortswant, naa eenige algemeene vraagen, boog memzich, en vertrokken wij. De Koning, die in hettwee- en zestigfle jaar zijnes ouderdoms is getreden, is veel bevafiger, dan een van zijne zoonen.Hij fprak met ons in het Fransch, en merkte, onderanderen, aan, dat de Engelfchen, gelijk trekvogels,allen, op den zelfden tijd van het jaar, zichin Italien vertoonden. De Prins van PIEDMONTziet 'er op het oog zieÜlijk uit. Hij onderhieltG a'"ons


3


BRIEF X. UIT TURIN. 37goonen en van zijnen Broeder, den Hertog van c H A-BLAIS, benevens verfcheidenen van de vreemdeMinisters én de Edellieden van het Hof. Omtrentelf uuren kwamen zij allen in het veld, waaropdrie tenten , om hen te ontvangen , waren opgeflagen.De Koning fcheen niet weinig behagente fcheppen in de krijgshaftige vertooning vandit Paardévolk , 't geen ook , zoo verre ik 'erover kan oordeelen , zijne goedkeuring niet onwaardigwas. Geduurende de evolutien wierd 'ereen kaerel van zijn paard geworpen, en ik zag,niet zonder genoegen, een blijk van 's Vorüenmedelijden , in onmiddelijk , zoo dra hij hettoeval ontwaar wierd, zijn aide de camp te zendenom den knaap te hulp te komen, en verneemendedat de arme hals zwaar gekneusdwas, order te geeven, om hem, op een ladder,naar het hospitaal te brengen en alle zorgevoor hem te draagen.Menschlicvendheid is eene- zoo fchitterendedeugd, dat wij op haar verlieven, in. welke gedaantezij zich ook mag vertoonen: doch zij doetzich, in Vorften, -met een dubbel voordeel op;daar deezen, minder bloot gefield zijnde aan ongelukken, uit dien hoofde minder in Baat zijn,om, uit hun eigen ongevallen, over de ellende vananderen te oordeelen»C 3BRIEF


gS REIZE DOOR ITALIEN.B R I E FXLTurin, den 28 Sept. 1787.Mi n dagboek inziende, vinde ik, dat de onder*werpen van mijne twee laatfte brieven waren onzeovertogt over de Alpen , en eene befchrijving vanTurin, en deszelfs ommeftreeken. Ook befpeur ikuit deeze mijne aantekeningen, dat ik nog zeerveel ftoffe voor mijnen tegenwoordigen hebbe overgelaten.Ik moet mij des, zoo veel moogelijk, bekorten, en zal, om te beginnen, nog iets nadersmelden, dan ik gedaan heb, aangaande de Staatenzijner tegenwoordige Majesteit, VICTOR AMA-DEUS III. Dezelven beftaan uit Sardinien, Piedmont, Savooijen, Montferrat, en een gedeelte vanhet Milaneefche. Nimmer was een vorst in hetbezit van twee landen, die meer uit eikanderenloopen, dan Savooijen en Piedmont. Het eerftebeftaat uit een woeste reeks van bergen en diepevaleijen, die alle de hulp van konst en arbeid nodighebben, om de voortbrengzels daar van aan deverteering te doen toereiken; fchoon 'er geen zuinigervolk kan wezen, dan deszelfs ingezetenen,zuiniger, waarlijk , ingevolge van deszelfs armoede.De kanten van deeze bergen zijn, op verfcheidenepiaatfen, zoo fteü, dat zij geheel ontoeganglijkzijn


BRIEF XI. UIT TURIN.Sszijn voor trek-of lastdieren, en de ploeg is 'ereen nutteloos werktuig voor den Landbouw. DeBoeren delven den fchraaleji grond met houweel enfpadc op, en brengen 'er molm en mest met mandjesop, om dien te verbeteren. Om hem, in deLente en Zomer, voor het uitdroogen te bewaajen,hakken zij, boven aan , kleine vergaarbakken,waaruit het water naar believen kan geleid worden;terwijl zij, om het wegvallen van de aarde voorte»komen, aan de afhelling der bergen, hier en daar,wallen aan den kant opwerpen, om haar te onder-Tteunen: 't geen, daar deeze wallen doorgaans deveTtooning van oude vestingwerken maaken, eenezeer aartige begocheling voor de reizigers oplevert.De Savoijaards brengen hunne beste kaas«aar Piedmont, alwaar men op den fmaak daar vanzeer verlekkerd is; echter trekken zij meer voordeelvan hunne'beeren- marmotten- en bouquetin's(een foort van wilde geiten ) vellen, of van denverkoop van Phaefanten en ander wild, dat zij, inmenigte, naar Turin voeren.Piedmont is een gedeelte der vlakten van Lomlardijen,'t welk, zich van de Noordwestelijkftcgrenzen van Italien tot aan de Golf van Venetienuittrekkende, een der vrugtbaarfte en fchatbaardeoorden van Europa uitmaakt. Ene aanhaaling, inmijnen laatften brief, uit VIRGILUIS, wijst aan,hoe hoog men daar mede liep, ten tijde van AU­GUSTUS. Het vloeit over van vrugten en graanenvan bijkans allerlei foort, welken ons waereld-C 4deel


AO REIZE DOOR ITALIEN.deel oplevert, e» deszelfs weijden zijn zoo vet al*die van Holland,Novara is beroemd wegens deszelfs heerlijkerijst; Mükfiori wegens de vorltelijke Tabakplanterijen; terwijl de wijngaarden , overal, in Piedmont,een zoeten rooden wijn van eene uitftekende hoedanigheidopleveren, 't Geen nogthans de landliedenhet meeste voordeel aanbrengt is de vetweiderijen het kweeken van Moerbeiboomen voor dezijwormen. Van de vette beesten zenden zij, jaarlijks,van negentig tot honderdduizend ftuks, naarvreemde markten, behalven nog een groot aantalvan verkens en muilezels. De laatften deezer dierenzijn ongemeen fraai in dit land; gelijk ik reedste vooren heb aangemerkt: dan de ingezetenenhebben nog andere beesten, of liever gedrogten,die hun van grooten dienst zijn, fchoon zeer ondeugenden halfterrig. Deezen worden uit een Koeen een Ezel, of uit een Merrie en een Stier gefokt,en draagen den naam van Jumarres of Gbtnerri.Ik kan niet zeggen, dat ik 'er ooit eernvan gezien heb, maar men zegt, dat zij vrij algemeenzijn. De zijwormen tieren zoo wel, dat verfcheidenboeren meer dan 100 ponden (*) zijde,jaarlijks , winnen : en niet alleen vak de zijdehierElk pond vvoj-dt in Vïedmwt op iS Schellingen ge r chaf.Het kleine dorp La Tour, in de valleij van Lucer::', wint meerJan 50,000 ponden jaarlijks; en de uitvoer alleen naar Lijomfcedraagt alle jaaren, rnesr dan 160,000 i,.


BRIEF XI. UIT TURIN. 41hier in overvloed, maar zij is ook fterker en fijnerdan elders in Italien. De grondeigenaars deelen dewinst hier van met de huurders of bruikers. Ikheb het Hertogdom van Savooijen, en het PrinsdomVan Piedmont meer bevolkt gevonden, dan ik ve>wagt hadde: bij de laatfte opneming is het getalder ingezetenen bevonden op 2,695,727 zielen tebeloopen, waar van Turin omtrent 77,000 bevat.Men kan bijnaa zeggen, dat de magt van zijneSardinifche Majesteit even onbepaald is als zijnwil, als nog door Parlementen, nog door eenigebedongene voorwaarden van beftuur, beperkt wordende.De opvolging tot den troon is naar de Salifchewet geregeld, zoo dat de vrouwen uitgeflotenzijn. De Vorst is Marquies van Italien, eneen Prins van het Duitfche Rijk, uit kragt vanwelk hij zitting heeft op den Rijksdag. Gedurendehet open ftaan van den Keizerlijken troon,is hij groot Stedehouder wegens het Rijk, in Italien,en opperfte der beiden ordens van Annunciadacn St. Lazarus. Zijn groote Raad beftaat uitacht Staatsministers, onder welken de Onderkoningvan Sardinien, zijn Gezant te Romen, en tweeGeheimfchrijvers van Staat behooren. De voornaamfteHofbedienden zijn een groot Aalmoesnier,en Opperkamerheer, drie Edellieden van de Bcdkamervan den eerlten rang, een groot Ceremoniemeester,een Hofmeester, een opper Maggiurduomo,een honoraire Bewaarder van de Kleedkamer,cn een Opzigter der jagthondeu: alle welker jaar-C 5wed-


42 REIZE DOOR. ITALIEN.wedden flegts een beuzeling moeten wezen, bi] *tgeen 'sKonings Spitdraaijers, gelijk de Heer BUR-K E hen bij kortswijl noemt, in Engeland trekken.De openbare RechtsoefFening is toevertrouwdaan zekere Provoosten en Intendanten, door zijneMajesteit benoemd, die ter eerder inflantic vonnisten.Men kan zich van derzelver gewijsdens op de Hovenberoepen, waar van 'er drie zijn, namelijk te Turin, Chamberrij en Nice. Dat van" Turin. bedaatuit drie Voorzitters, en eenentwintig Raaden: datvan Chamberrij heeft flegts tien raaden met tweevoorzitters, en het laatfle niet meer dan een voorzittermet zes raaden. De wet, fchoon dikwijlsdoor 'sKonings ordonnantiën veranderd wordende,rust op het Roomfche recht of de Pandekten vanJ U S T I N I A A N .W^t de Finautien betreft; dezen, naar ik verneem,worden bedierd door de opper-Rekenkamer,welke federt 1563 te Chamberrij, door E M A -N u E L p IJ 1 L 1 E E R T , Hertog van Savooijen, is opgeregt,en die uit twee Voorzitters, zes Raaden,een gelijk getal van Auditeurs, twee Geheimfchrijvers,en een Procureur Generaal bedaat.Ten bewijze, hoe zeer 'sPaufen invloed verminderdis, moet ik aanmerken, dat 'er geen Bul,Brevet of Pausfelijke brief, in de Staaten zijner SardinifcheMajesteit, zonder haare toeftemming, o-penlijk afgekondigd mag worden. Doorgaans is'sKo-


BRIEF XI. UIT TURIN. 43'sKonings gezant, te Romen, een Kardinaal; ende Vorst begeeft alle opengevallene bedieningen,op zijn grondgebied, met aftrekking van een derdeder inkomsten, welken zij opbrengen. Alle deezeAmpten zijn aan belastingen onderworpen, uitgenomenhet aloud Erf bezit der Kerke, of zulkegoederen als aan de Geestelijkheid voor het jaari6co toebehoorden: fchoon ook dezen zelfs, inoorlogstijd, een twintigfte gedeelte van derzelverinkomsten moeten opbrengen. Alle zaaken, waarinde Geestelijken betrokken zijn, worden doorIVaereldlijke Regters afgedaan: en om, eindelijk,de geheele magt te fnuiken, waar mede de eerstgemeldenzoo vaak het belang van den Godsdiensttot een voorwendzel maakten van de involginghunner wraak, fieldt zich de Koning in perfoonaan het hoofd der Inquifitie, zoo dat 'er niemant,buiten zijn order,in hegteniskan genomen worden.Overcenkomftig met het algemeen ftelzel van Europa, en, om zijne Staaten tegen de invallen derNabuuren te befchermen, houdt zijne SardinifcheMajesteit een krijgsmagt van 40,000 man op denbeen: nam. vier Regimenten Lijfgardes, tweeëntwintigVoetknegten, tien Paardcvolk, cn twaafRegimenten provinciale troupeu. Onder deeze legermagtzijn ook eenige zwitferfche Regimenten.De zeemagt is zoo onbeduidend, als niet waardigom 'er è'ehig acht op te geven; betraande flegtsuit twee Fregatten en zoo veele Galeijen, die buiten


44 REIZE DOOR ITALIEN.ten commisfie zijn. 'sKonings inkomsten bedragen1,041,666 ponden fterl. Zij fprniten voornaam.iJjk uit den opbrengst van Verpondingen op dcLanderijen, Hoofd- en Hoorngelden; Aklïjnfen ophet Zout cn de Tabak; waar van ik geloove, datelk Huisgezin, even als in Frankrijk, jaarlijkschzeekcre hoeveelheid moet nemen; voorts van de gezegeldepapieren, belastingen op dc Herbergen,gcflagte Beesten, Meel, Leder, Kaarfcn, Buschkruit,nevens eene fehatting, die de Jooden moetenopbrengen.Gaarne hang ik mijn zegel aan 't geen gij inuwen latften brief fchreef, dat, naamelijk, naaruw begrip, geen Reiziger onkundig behoord te wezen, aangaande de omwentelingen en aanmerkelijkegebeurtenisfen der Landen, welken hij bezoekt.En om te toonen, hoe oprecht deeze mijne betuigingis, zal ik deezen befluitcn met een kort begripder Gefchiedenis van Savooijen en Piedmont,te meer daar het doorbladeren van dezelve mijheeft doen geloven, dat 'er nergens een treffendervoorbeeld voor handen is van het geen eene opvolgingvan verüandige cn omzigtige Vorsten kan toebrengen,om een klein land tot een vermogende»«rat te brengen, dan 't geen het eerde ons op.levert in deszelfs vroegere Graaven en Hertogen.BERTIJOLD, Uit het doorluchtig Hllis V3PScxen gefproten, wierd, in den jaare iooo, tervergelding van zijne beuezene krijgsdienten, doorRU-


BRIEF XI. UIT TURIN. 45RUDOLPH UI. Koning- van Burgotjjett, tot Graafvan Savooijen verheven. En van deezen Edelmanis de tegenwoordige Vorst vau Sardinien afgedaald,die het genoegen kan hebben van zich teerrinneren, dat de Staaten, welken hij van zijnevoorouders geërfd heeft, niet door bloed of geweldverkregen zijn: eene vermeestering, welke,hoe ook door gewoonte vergoelijkt en gewettigd,zich aan den wijsgeerigen befchouwer in geen beterlicht vertoont, dan van eene openbaare rooverij,door magt onderfteund. Allenskens werden deStaaten der Savooijfchc Graaven, zoo door aankoop,als Huwelijk en opvolging, zeer aanmerkelijk,OTHO, de kleinzoon van BERTHOLD, vereenigdePiedmont met het vaderlijk erfgoed: echterwierden deeze twee Landen op nieuw, naahet overlijden van THOMAS I. onder diens beidenzoonen verdeeld, AMADVE us IV. die in Savooijenwas opgevolgd, de Gibbelinen met de Guelphenverzoend hebbende, wierd hier voor beloond,door Keizer F R E D E R I K II. die, in den jaare1246, Chablais en Aöste tot eendiertogdom verhief,waardoor de Hertoglijke waardigheid in het Huisvan Savooijen kwam. Geduurende de vier eerlteeeuwen, kan men zeggen, dat 'er flegts weinigeVorsten uit den Stam van BERTHOLD waren, die;niet tot uitbreiding van derzelver gebied toebragten.Maar ongelijk grooter dan eenige zijner voorzaatenwas AMADiEus VI. of de groene Graaf, dus getoeten,federt hij zich met zijn gevolg, in die kokmgekleed, op een Tournooi-lpel, i nChamber-


\6 REIZE D O O R ITALIEN.rij vertoonde. Dusdanige bijnaamen, welken indie onbefchaafdere tijden zeer gebruikelijk fchijnengeweest te zijn, ontftonden uit de geringdeomdandigheden, en meennaalen verfpilden men dezclvenaan zulken, wier deugden op achtenswaardigeronderfcheidingcn cisch hadden: gelijk bijvoorbeeld aan E D W A R D , de zwarte Prins geiioeind,en aan deezen AMAD-IEUS VI. die, ongetwijfeld,een der doorluchtigde van zijn geüagtwas: daar hij, geduurende eene veertigjaarige rcgecring,zich als een wijs Vorst en een bekwaamgebieder gedroeg; terwijl tevens de fortuin, tenloon zijner verdienden, hem in alle zijne ondernemingengelukkig deedt flaagen.Zich, door zijn binnenlandsch bedier, zoo hoogeachting verworven hebbende, dat de Keizer enalle dc Italiaanfche Staaten zijne verbintenis en bemiddelingaanzogten, voerde hij zijne wapenennaar het Oosten, verloste JOIIAN P A L E O L O -cus, uit de gevangenis van den Bulgarifchen Koning, en herdelde hem op den Keizerlijken troon ,te Konjiantinopokn. Hij ontzettede het eiland Rhodus,verfloeg de Turken, in een zwaar gevegt,en voerde, ter gedagtenis deczer overwinning, inden jaare 1362 de orden vau Jlnnunciada in. Ookwas hij de Stigter van verfcheidene Klooster. O-ver dit laatde zult gij mogelijk lach gen: maar gijzult moeten toedaan, dat, fchoon zulk een bedrijf,in de tegenwoordige meer verlichte eeuw»tot de minst nuttige daaden van zijn leven mag be-hoo-


BRIEF XI. UIT TURIN. 47hooren, het nogthans eene Godvrugtigheid aan dendag legt, welke, hoe kwalijk beltierd, het gevolgwas van een dankbaar gemoed en een prijslijk oogmerk.Hij ftierf aan de pest, in den jaare 1383,te Kapua, wervvaarts hij zijne grijze foldaaten gevoerdhadde, om LODEWIJK VAN ANJOU Na*pels te helpen overmeesteren.Het karakter van AMADJ.ÜS VII. fchijnt nietminder achtenswaardig geweest te zijn, dan datvan den zoo even gemelden Hertog. Onder zijneregeering, wierd Piedmont, bij mangel aan nakroostvan deszelfs eigen Vorsten, weder aan hetHertogdom Savooijen gehegt. Naa een reeks vantiraave cn nuttige verrigtingen, ftondt hij zijne Staatenaf, in 1434 aan zijn zoon % LODE WIJK , enverruilde den Vorstlijken mantel voor - den Mon*niks-kap: echter tradt hij, naderhand, op nieuwsin de vvaereld, in een zoo vreemd als onverwagtkarakter. De Kerkvergadering van Bazel, in denjaare 1439, E U G E N I U S IV afgezet hebbende,verkoos AMAD^EUS, als de gefchiktfte man, omden openftaanden Stoel van den H. P E T R U S tevervullen, ter aanvaarding van welken post hij zichalleen liet overhaalen, door de vervvagting, datzijn berusten in de keus der vergadering een eindeaan de fcheuring der Kerke zou maaken. Hij vondtzich echter in die vervvagting bedrogen; vermitsde twist over het Pausfchap nog negen jaaren naazijne verkiezing aanhieldt; zoo dat hij, ten laatfte ,wars van alle de tegenkanting, en naar rust haaiken-»


43 REIZE DOOR ITALIEN.kende, zich op nieuws in liet klooster begaf, 'twelk hij eerst tot zijne wijkplaats hadde verkozen,overlevende hij flegts twee jaaren aldaar zijn af.pand van den Pausfelijken floel.Savooijen nevens de overige Hertoghjke Staaten, totdus verre geregeerd door Vorsten , die zich beijverdhadden om het welzijn der Landzaaten te bevorderen ,floeg aan het kwijnen en verviel in een regeering.loosheid bij de opvolging van PIIIHJIKRT denzoon van AMAD^EUS IX, die toen nog een kindwas, door de onlusten, welken de onderfcheideneeifchen op het Regcntfchap veroorzaakten; waarvan 'er niet minder dan negen Mededingers waren,die meestal door eigenbelang in hunne vorderingengedreven wierden. Gelukkig echter maaktede dood van den jongen Vorst een einde aan deezeberoerten: want, door zijnen jongeren broederK A R E L I. die gevolglijk nog minderjaarig was,opgevolgd zijnde, maakte diens oom LODEWIJKXI. Koning van Frankrijk, zich als met geweldmeester van het Regemfchap: en K A R E L , namzelve, bij zijns ooms overlijden, in het volgendjaar, fchoon nog geen vijftien jaaren oud zijnde,het roer der regeering in handen, en toonde inalle opzigten, dat hij zulks verdiende. Op zijnnegentiende jaar werd hem het Koningrijk van Cijpmsopgedragen, door cn AR L O T T E , dogtervau JOIIAN II. Koning van dat Eiland, als naasteerfgenaam, in rechten, van zijne GrootmoederANNA, Zuster van JOIIAN. C H A R L O T T E ,duur


BRIEF XI. UIT TURIN. 4£door haaren natuurlijken broeder JACOB onttroondzijnde, en niet in Haat, om zich in het bezitvan het rijk te herflellen, hoe kragtdaadig zijook onderfteund werd, nam de wijk naar Romenyalwaar zij aan KAREL haar recht overdroeg: dochtde Venetiaanen, als erfgenaamen van KATHARI-3NA CORNARO, weduwe van den Overweldiger„bezit van het Eiland genomen hebbende, zageuKAREL en zijne opvolgers, dat het geheel ijdelwas, een eisch Baande te houden, dien men, bijgebrek aan fcheepsmagt, onmogelijk konde doengelden: weshalven deeze giftc aan het huis van Savooi'jen niet dan vrugteloze aanfpraaken op de trooneuvan Cijprus en Jeruzalem heeft aangebragt, benevenseen Koninglijken tijtel en een kwartier te:meer op deszelfs wapenen. Ën men kan indedaainiet zeggen,dat dit een ongeluk ware: immers wasdeeze Vorst met zijne opvolgers in ftaat geweest:hunne rechten te doen gelden, zij zouden, ongetwijfeld,meenig duizend hunner onde^daanen aande voldoening hunner eerzugt opgeofferd hebben.Men kan ook niet anders, dan de voortzettingafkeuren van alle zulke eisfehen, als die, voor hetmeerendeel , flegts tot fchande ftrekken van daonrechtvaerdigheid der vroegere, en van de ijdcleglorij der tegenwoordige, tijden.Geduurcnde de invallen in Italien, door deFranfcheKoningen, KAREL VIII, LODEWIJK XIIen FRANS I. hielden het de Hertogen van Savooi"jen, doorgaans, met de fterkfte partij, langs welft.DEEL. fj ken


$o REIZE DOOR ITALIEN.ken weg zij de verwoestingen des oorlogs vauhunne eigen Staaten afweerden; doch, gelijk ikreeds in eenen voorigen brief heb aangemerkt,hunne aanflagen tegen het klein Gemeenebest vanGeneve liepen altijd vrugteloos af, en fleeptenmeestal eenen ongelukkigen oorlog naar zich, bijzonderlijkonder de regeering van KAREL III. die,ter deezer oorzaake , zich meer vijanden op denhalze haalden, dan waar tegen hij beftand was, enwel inzonderheid FRANS L' nevens het kantonBern, waar van de eerfte het grootfte gedeeltevan Piedmont, en het laatfte het Land van Vaud ,hem afhandig maakte. In deezen ongelukkigen toeftand,gaf MONTFORT, Governeur van Nice,een voorbeeld van moed en getrouwheid, 't welkkonde dienen, om de neerflagtige gemoederen zijnerlandgenooten niet weinig optebeurei: onderhunne drukkende onheilen. De Hertog van EN-GUIE N, bevelhebber der Franfche legermagt, zich metden Turkfchen vlootvoogd HORUC BARBAROS-SA verenigd hebbende, ontfcheepten deeze beidenhunne troupen te Villa Franca, op eenen kleinenafïtafld van Nice liggende, en deedden, gezamentlijk,deeze laatlte Stad berennen. Men zondeenHeraut, om de Vesting op te cifchen: dochdeezen liet de Governeur antwoorden: „ dat men„ in hem den verkeerden man zogt, om de plaats„ over te geven; want dat zijn naam ÏIONT-„ FORT was, dat hij, in zijn wapen, kogels„ voerde, en dat zijne zinfpreuk was: men moet„ volhouden; weshalven men met dan eene hardnnek-


BRIEF XI. UIT TURIN. 5*„ nekkige verdediging van hem te wagte hadde/*IARBAROSSA, wiens trotfche geest weinig berekendwas, om de deugd in eenen vijand, en ineenen kristen , te bewonderen, ftampvoette van gramfchapover dit heldhaftig antwoord , en floeg het belegvoor de Stad op den 10 Augustus 1543. Hijbefchoot haar tot den 22uen, wanneer hij overalftorm deed loopen. Hij wierd nogthans met verliesafgefiagen; doch de dappere M O N Ï F O R T ,ziende dat de plaats niet te houden was tegen zulkeene ovcrmagt, week, met de zijnen , uit deStad , in het Kasteel, 't welk hij vooraf van krijgs»behoeftens cn leeftogt had laten voorzien. Hierwas hij onvervvinnelijlc: want de belegeraars, verfcheidenevrugtelooze aanvallen gedaan hebbende,en aanmerkelijk in getal gefmolten zijnde door degelukkige uitvallen der bezetting, welken zij daarenbovenvreesden dat ook nog verfcerking ontfangenhad, braken eindelijk het beleg op, na veeltijds, en ettelijke duizenden van hunne beste manfchap,verloren te hebben.E MASUEL PFIILIJ5ERT, die KAREL III.in 1553 opvolgde, kleefde met ijver de partij aan,tot welke zijn Vader behoord hadde, en nam, inperfoon, deel aan den oorlog tegen Frankrijk.Want, daar hij als 't ware bij den krijg was opgevoed,was hij. door en door bedreven in dekonst van oorlogen dier tijden, en bezat alle dedapperheid zijner voorzaaten. In de vermaardeVeldflagen van Si. Quintin en Craveünes, tusfehenD 3PHI-


Si REIZE DOOR ITALIEN.THILIPS en HENDRIK, de opvolgers van KA­REL V. en FRANCISCUS I. bragt EMANUELPHILIBERT, door zijne perfoonlijke dapperheid,niet weinig aan de overwinning toe van PHILIPS:cn het was naa den eerften flag dat deeze, wienshand de Hertog wilde kusfen om hem met zijn zegepraalgeluk te wenfchen, hem eensklaps hier inte rug hieldt, den Hertog met meer edelmoedigheid, dan ik ooit dagt, dat deeze Monarch bezat,toeroepende: „Ik behoor veel eer u de handen te„ kusfen, die eene zoo roemrijke overwinning„ voor mij behaald hebt, ten koste van zoo wei-„ nig bloeds." Schoon Frankrijk geheel geen zinhadde, om alle de plaatfen te rug te geven, die,door FRANCISCUS I. van den laatst overledenHertog genomen waren, greep echter dit eindelijkplaats; men floot tot dat einde een Traétaat teTurin, op den 14 December 1574. PHILIBERTheeft zich ook doen uitmunten, door zijne eifchenop de Kroon van Portugal, opengevallen doorden dood van HENDRIK den Kardinaal, in 1380:fchoon hij daar in niet beter flaagde, dan het zijnvoorzaat KAREL I. gelukt was in zijne aanfpraakop die van Cijprus.Hij wierd opgevolgd door KAREL EMMANU-EL, die den onderneemzieken geest zijner voorouderen, zonder hunne deugden, fchijnt overgeërfdte hebben. Tuk op uitbreiding zijns gebieds ,en zich weinig bekreunende, door welke middelenhij zijn doel bereikte, bediende hij zich van debur-


BRIEF XI. UIT TURIN. 53burgerlijke onlusten in Frankrijk, en maakte zichmeester van Provence: doch over deeze daad vanonrechtvaardigheid werd hij zwaar geftraft doorH E N D R I K IV. die hem zoo verre bragt, dat hijhem, in perfoon, vergeving moest fmeeken overdit wegnemen van een gedeelte zijner Staaten. Ziende,dat hij geen kans had om tegen een Monarchvan IIENDRIK'S heldhaftigen geest (die, gelijkik ergens heb aangemerkt gevonden, door zijnrecht, zijne deugd, zijn degen, en door SUL LIJ,onderftcund wierd) te flaagen, kreeg hij het inhet hoofd, om de Stad Geneva, bij nagt, te overrompelen,waar mede hij flegts de eerloosheid vanzijn karakter vergrootte. Doch van deeze onderneminghebbe ik reeds gewag gemaakt in een mijnervoorgaande Brieven uit die Stad (*). Naeen lang leven vol van ftaatslisten en verraderijen,ftierf hij aan eene beroerte op den 26 Julij 1630.Van dien tijd af, tot op de Regeering van LO­DEWIJK XIV. hielde Savooijen het, van tijd tottijd, nu eens met Frankrijk en dan met Spanje,naar dat het best met deszelfs belangen fcheen teftrooken. In het jaar 1653, was het voordeel zoozeer aan den kant van Frankrijk, dat K A R E LEMMANUEL II. bedagt was om eene verbintenismet dat Hof aantegaan, en, ingevolge daar van ,verzeld van zijne Gemaalin, zijne Moeder en dePrinfes J M A R G A R E T A , zijne Zuster, een bezoek. C*) Zie Brief I. Bladz. 6 en 7 des vOjerieeu Eerften Deels.D 3ging


54 REIZE DOOR ITALIEN.ging afleggen te Lijons, bij LODEWIJK XIV. tusfehenwieu en zijne Zuster hij gaarne een huwelijkwilde zien fluiten: een wensch, die hem waarfchijnlijkzoude gelukt geweest zijn, zoo nietSPANJE, voor de gevolgen daar van bedugt, gelijktijdigde Infante MARIA TH.EH.ESA had aangeboden, en tevens den vrede tusfehen de beidenRijken, tot eene bekragtiging van zodanig eeneverbintenis. Door de kuiperij van den KardinaalWAZARIN, wierd aan dit laatfte aanbod denvoorrang gegeven, 't welk alle gemeenfehap tusfehenFrankrijk en Savooijen afbrak, en aanleidinggaf dat de Hertog zich met de vijanden van heteerfle verbondt. Hier voor deedt zich de eerflegelegenheid op, in 1690, wanneer VICTOR AMA-D.ELTS tot de groote ligue toetradt, welke, doorbijkans alle de Mogendheden van Europa, wasaangegaan, om de uitfpoorige heerschzugt vanLODEWIJK XIV te fnuiken: dan deeze toetreding,welke zoo veel goeds fcheen te beloven aan Savooijen,zoude bijkans de doodelijkfte gevolgen daarvoor gehad hebben.In twee Veldtogten, maakte de Franfche Generaal,CATINAT, zich van omtrent alle de Staatendes Hertogs meester, en hij zoude hem geheelen al in den grond geboord hebben, zoo nietLODEWIJK, bij wien de kosten van den oorlogawaarer begonden te weegen, dan de voordeden,die 'er eindelijk uit te wagten waren, CATINATbevolen hadde, om flegts verdedigeiider wijze tehan-


BRIEF XI. UIT TURIN. 55handelen, en, intusfchen, om VICTOR van hetbondgenootfchap aftetroonen, deezen zulke voorwaardenvan verdrag aangeboden, als ten zijnenopzichte beter ftrookten met den toeftand eenesoverwinnaars dan van eenen overwonnenen. Ter.Rond werden deeze voorwaarden aangenomen, ende vrede, te Turin, op den r.9 Augustus 1G96 gefloten.Dezelve was echter van flegts korten duur;want de berugte Succesfie-oorlog met het beginvan deeze Eeuw uitbarflende, raakte ook Savooijendaar mede ingewikkeld. Eerst was de Hertog,tegen zijn belang, en waarlijk tegen zijn zin, verpligtom te helpen vegten voor de uitvoering vanden uitterflen wil des laatften Konings van Spanje,en om zijne wapenen bij die van LODEWIJK XIVte voegen. Vier jaaren geleden was hij bijna vanalle zijne Staaten beroofd geweest, door de fchielijkevoordgangen der Franfche wapenen; en kooshij nu eene andere partij, hem Rondt, oogfehijnlijk,het zelfde lot te beurt te vallen, naardemaalLODEWIJK het geheele Milaneejche reeds metzijne troepen bezet had. Met dit alles haalde zijnbelang, zoo wel als zijne neiging, hem weldraover, om zich bij de Keizerlijke Armée te voegenonder den Graaf STAHREMCERG, die, geduurendede afwezigheid van Prins E U G E E N , in Italienhet opperbevel voerde; en hier op verklaardehij den oorlog aan LODEWIJK: wanneer deFranfche Generaals met zoo veel vuurs te werkgingen, dat hij weldraa zijn geheel grondgebiedkwijt raakte, buiten de beiden Steden Turin enD 4Co-


56* REIZE D O O R ITALIEN.Coni, waar vau de eerde reeds door hun belegerdwas, en op het punt Rondt van ingenomen teworden, hoe dapper ook verdedigd. In deezenhoopeloozen Raat, begon V I C T O R geheel denmoed op te geven, toen de verbondelingen, dieoveral zegepraalden, op het onverwagtst, eenllerk leger, onder Prins E U G E E N , ter zijner hulpeafzonden. Deeze groote man kwam alle hinderpaalente boven, die hem, door den HertogV A N v E N D o M E , in den weg gelegd wierden,en was, in Augustus van 1706, digt bij Turin genaderd,alwaar hij de vijandelijke linie overhoopwierp, eene volkomene overwinning behaalde, eningevolge daar van, V I C T O R A M A D ^ E U S vanden ondergang bevrijdde, die nog voor weinigedagen geheel onvermijdelijk fcheen. Bij den vredevan Utrecht, in 1713, wierd 's Hertogs trouw enRandvastigheid ten volle beloond, door Engeland,wiens afgevaardigden bedongen, dat het Huis vanSavooijen als naaste Erfgenaam verklaard wierdvan de Spaanfche Kroon, in gevalle P H I L I P Szonder kinderen kwam te derven, als mede, dat,bij wege van fchaavergoeding voor de kosten welkende Hertog, geduurende den oorlog, gemaakthad, het Eiland Sicilië» aan hem wierd afgedaanmet den tijtel van Koning. In 1720, noodzaaktehem de Keizer om Sicilien tegen Sardinien te verruilen, van welk Eiland hij zijnen tegenwoordigentijtel heeft aangenomen, V I C T O R , ten lantden,eene regeering van vijftig jaaren moede zijnde ennaar rust haakende, Rondt zijn troon af aan zijnzoon


BRIEF XI. UIT TURIN. 57zoon EMMA NU F. L KAREL den lilden, in hetjaar 1730, en ging ftil leven te Chamberrij }alwaarhij zijn huwelijk bekend maakte met de Gravinvan St. SEBASTIAN, dogter van den Marquisvan St. TIIOMAS, weleer een van zijne eerfleStaatsdienaars, en weduwe van zijn opperftalmeestervan dien naam. Men onderfleld, dat zijnafttand een trek was van Staatkunde, om 's Keizersongenoegen voortekomeu, over zijne geheimemedewerking met de Spanjaards, om Spaanfchebezettingen in Parma en Toskanen te brengen.Hoe het ook hier mede zij; zeker is het, dat hij,een jaar naa zijnen affland, de Koninglijke waardigheidpoogde te hernemen, maar daarin doorzijn zoon wierd voorgekomen. Hij flierf, teMontcallier, op den 31 Oftober des jaar 1732 (*).In gevolge van een Alliantie -trachat, den 13September 1743, te Worms getekend, wierd Savooijen, op nieuws, in oorlog met Frankrijk enSpanje ingewikkeld, om de laatst overledene Keizerin- Koningin , M A RIA THERESIA, in haarErfenis te handhaven, KAREL EMMANUEL,(*) Onder dezen Hertog VICTOR AMAD/EUS, wierden dereeds voorheen, bij het leven zijns Vaders, aangerigte bloedigevervolgingen tegen de Waldenzen, die deValleijcn vmPicdmontbewoonden, ter oorzaake van hunne verfchillende denkwijze iuhet Góds'dléhftïge", bijzonderlijk, in de jaaren 1686 cu 1696, nietzoo veel hevigheids en geweld hervat, dat zij, tot op een flegtsjjeiing ovetfehot, verjaagd wierden of deerlijk omkwamen.deAttniek. run dm Verta'akr.D 5


58 REIZE DOOR. ITALIEN.de laatstvorige Koning, toonde bij die gelegen^heid, in alle opzigten, zijne brave voorouders teevenaaren. Hij voerde in perfoon het bevel overzijne krijgsbenden, en deedt zich als een bekwaamLegerhoofd uitmunten, toonde den moed van eenHeld, en, 't geen nog zeldzaamer is, een hart tebezitten, 't welk boven alle omkooping verhevenwas. Zijne vijanden, zich beijverende, om hertvan zijne verbintenis met de Keizerin aftetrekken,boden hem het Milaneefche aan, bij aldien hijzich bij hun partij wilde voegen: dan hij verwierpdit lokaas, met alle de verontwaardiging van eenègehoonde deugd: want het antwoord, 't geen hijdoor zijn Minister op deezen voorflag liet geven,beftondt eniglijk, dat hij den Graaf van MALLE-JÏOIS, dien men gezonden had, om het ftuk uittevoeren,had te zeggen, dat hij naar zijn Legerkon te rug keeren, overmits de vcldtogt reeds ,federt twee dagen, geopend was.Deeze edele daad vondt haare belooning in zijnedaar aan volgende zegepraal op de Franfcheen Spaanfche lcgermagten, gelijk mede op denAkcnfchen vrede in 1748, waar bij hij alles ontfing,'t geen hem, door de Keizerin - Koningin,bij het Tractaat van IVorms, was afgedaan, uitgezonderdhet Marquizaat van Fin al, 't geen aanhet Gemeenebest van Genua , waar aan het te vorenbehoord had, wierd toegewezen.Zie daar een kort begrip der merkwaardigftevoor-


BRIEF XL UIT TURIN.&voorvallen, welke de Gefchiedenis deezer landenoplevert. Mijne vroege 't huiskomst, gisterenavond, van de converzatione des Spaanfchen Gezants, en mijn opttaan, deezen morgen, ruim tweeuuren vroeger, dan ik gewoon ben, gaf mij gelegenheid,om het u, in deezen brief, medetedeelen.BRIEF


REIZE DOOR ITALIEN.B R I E F XII.Genua, den 4 Ocfcob. 1787.bij uitdck wel men ook te Turin ons onthaalde, waren wij beiden, eer wij van daar vertrokken, het, in die Stad, reeds volkomen moede; 't geen ikenkel kan toefchrijven aan de eenzelvige vertooningder plaats, en de geltadige herhaaling van eenerleivermaaken. Wij reisden over eene dooddille vlakte,welke volfbrekt niets van belang oplevert,vermits het uitzigt aan weerzijden van den wegdoor heggen bepaald was, en voorwaarts op onzepaarden Ruitte: welke laatden door gaans ons een«eer onaangenaam fchouwfpel opleverden, vooraldan, wanneer wij 'er onze gedagten over lietengaan. Immers hoe kan men zich een ellendigerwezen verbeelden, dan een Tostpaard , 't welk,door de onophoudelijke foltering van eenen onbedagtenen onbermhartigen voerman, belet word,om niet onder den zwaarden arbeid te bezwijken!Ongelukkige dieren! die zoo liefderijk ons in onzevermaaken en benodigdheden te hulp komen, en diemen weet, zoo veel op te hebben met hunne meesters,maar die te dikwijls (het fmert mij, om derm;nschheid's wille, dit te moeten zeggen) metde wiUekcurigfle hardheid daar voor behandeldwor-


BRIEF XII. UIT GENUA. 81Worden! Het verzuimen toch van iets, *t welk geheelvan ons afhangt, is wreedheid tot den internentrap: gelijk ik, bij ondervinding weet, dat dusdoor u begrepen word.De Fanaro bereikt hebbende, agtervolgden wijonzen weg, langs de oevers dier Rivier, tot aanAleszandria: eene Stad, welke niets bezienswaardigoplevert, behalven de Citadel, die door krijgskundigenhoog geroemd word. Wij vertrokkenvan daar reeds vroeg in den morgen, naa dat wij'er daags te voren gekomen waren; zeer kwalijkte vreden zijnde over onzen waard, die ons eenebuitenfpoorige rekening gemaakt hadde, dat is, onsomtrent zes maaien meer laten betaalen , dan hijeen Piedmonteesch Edelman met al zijn bagagievan koets cn paarden, en bijhebbend gezelfchapen bedienden, zou hebben laaten doen. Doch wijhadden zekerlijk deeze knevelafije aan ons zeivente danken, overmits wij verzuimd hadden, om,vooraf, met hem koop te fluiten voor het avondetenen de bedden: een voorzorg, welke mendoorgaans, in Frankrijk en Italien neemt. Tegenden middag kwamen wij te Novi, eene Grensftadvan de Republiek Genua: en van daar troffen wij,eerst, eene heuvelachtige en kaale landflreek aan.Eenige mijlenverder begonnen wij het AppennijnschGebergte op te klimmen, en bereikte deszelfs kruinaan eene plaats, welke Bochetta geheten word,van waar wij een gelijkfoortig doch nog heerlijkergezicht hadden, als dat van de Vife bij Mar feil-' Ut


6% REIZE DOOR ITALIEN.les ( *"). Beneden ons lag dat gedeelte van Italien,'t geen oudtijds Liguria heette, en langs welke deTuskaanfche zee loopt: aan welker oever wij vanverre de Stad Genua en hare ommeftreeken zagen.Onze weg van het Vlek Campo Marone, tot aanden voet deezer bergen, liep langs de breede vaartof graft van Polcevera, welke, fchoon meestaldroog, nu en dan overloopt door een geweldigenvloed , die van de Appennijnen komt afftroomen ,en alles vernield, of met zich fieept, wat in zijnenweg ligt. Het inkomen in Genua door deVoorftad van San Pietro d' Arena is bij uitftekgrootsch. De Stad is, in de gedaante eencr halvemaan, rondom haar fraaie haven gebouwd: en,daar wij al fpoedig aan een der hoornen of eindenkwamen, deedt zich het verrukkelijkfle toneel, datmen zich van dien aart kan verbeelden, voor onsop. Overmits de Stad, regelmaatig van den Waterkantaf, rijst, zagen wij met een opllag dit geheelheerlijk Amphitheatcr van gebouwen. Binnen demoeilje lagen de Koopvaardijfcbepen, en verder opin de haven een kleine vloot van Hollandfche enNapelfche oorlogs - fchepen, welke niet weinig toebragtaan den luister en majesteit van het ge.heel.Genua mag eene verzaamelplaats van marmren paleizengchceten worden; doch, bij ongeluk, ligt deStad(*) Hier wordt gezien op een vorigen brief, die niet in drukis uitgegeven.


BRIEF XII. UIT GENUA.6yStad op zulk een fmallen flrook lands tusfehen dezee en de bergen van agteren, dat deeze heerlijkegebouwen eikanderen verdringen. Voeg hier bij,dat de firaaten zoo naauvv zijn, als den wandelaarbeletten derzelver Bouworde op het voordeeligftete befchouwen. De twee hoofdftraaten zijnLa Strada Nuova (de Nieuw-Straat) en La StradaBalbi (de Straat van Balbi.) De eerfte bevatveertien heerlijke Paleizen, waar aan het marmertot verkwistens hefteed is, en in welken de fraaifleverzamelingen van Schilderijen gevonden worden,waar onder veelen van de alleruitmuntendfleRukken van T I T I A N , de C A R A C C I , en G U I D ORENé: fchoon het mij niet te breed aanltondt,geene enkele fchilderij van R A P H A E L te vinden;een meester met wien ik verlang }nader in kenniste komen.In het Sara Paleis is een zaal, die al zo pragtigis, als een der vertrekken, die wij, in dat vauden Marquis D E L B O R O O , te Turin, zagen. Het1'nij- of beeldwerk, het verguldzei, en degefchilderdezoldering, de ingelegde vloer, de fpiegels, marrnrenkonstftukken, damaste behangfels, en, 't geenalles te boven gaat, het gezicht over een gedeeltevan Genua, de Haven en Middelandfche zee, maakenhaar tot een voorwerp van algemeene bewondering;fchoon ik denk, dat bij aldien de bouwitoffenin Londen bij een gebragt waren, zij in beterenfmaak gerangfehikt zouden geworden zijn.Het Paleis van den D O G E , of, gelijk de Genuefen


34 REIZE DOOR ITALIEN.feu liet noemen, La Signoria, is een zeer grootgebouw. Men klimt op hetzelve langs een breedenfteenen trap, aan wiens voet rwee marmren Standbeeldenftaau van den beroemden ANDREAS DO-RIA en diens Broeders zoon. Op het eerfle leestmen het volgend Bijfchrift:«NDREffi DOR1/E, IJÜOD REMPUBLICAM, DIUTIUS OP-PRESSAM, PRISTINAM IN LIBERTATEM VINDICA-VE RIT, PATRI PROINDE PATRIO APPELLATO,SENATUS GENUENS1S , IMMORTALIS Mt-MOR. BENIFICII, VIVENTI POSUIT.dat is:Ter eert van Andreas Doria, die, het lang onderdrukt Gemeen/'lest in deszelfs aloude Frijheid herjleld hebbende, uit dien hoofdede Fader des Vaderlands mogt heeten, heeft de Raad van Genua,'smans onP erfelijke verdienfien gedagtig, dit Standbeeld,terwijl hij iwg leefde, opgerigt.op het andere ftaat:JOH. DOtlffi, PATRI/E LIBERTATIS CONSERVATOR T.dat is:Foor Joh. Doria, den handhaver der Fadcrlandfche Vrijheid.Wij wagtten een poos naar het fchciden van denkleiner Raad, wanneer wij den Doge zagen in zijnRood-kannofijnen tabbaard, en vervolgens de beidenStaaten-kamers befchouwden, waar in de publiekezaaken verrigt worden. Deeze vertrekkenzijn verfierd met zeven Standbeelden van doorluchtigeGenueefen, en met Schilderijen, eenigen vande merkwaardigfte voorvallen uit de Gefchiedenisvan


BRIEF XII. UIT GENUA. 63vau het Gemeenebest, verbeeldende: fchoon ik nietkan zeggen, dat het een cn andere mij zeer beviel.De Kerken zijn prachtig en bevatten deezeen geene fchilderftukken: muntende, naar mijnegedagten, die van Annunciacla verre boven de an.tieren uit, zoo wel in bouwkunde als opfchik.Naast deeze komt die van Santa Maria Carignano,dus geheeten naar den Geflagtnaam van haareStigters, Baande dezelve op het verhevenüe gedeeltevan deeze fraaie Stad. Wij hadden, boven opdezelve, het gezicht over geheel Genua: in deKerk trok een beeld van St. SEBASTIAAN, doori' u o E T vervaardigd, bijzonderlijk onze aandacht totzich. Dit beeld, het werk van eenen Franfchen konftenaar,is ongetwijfeld een van de besten, in ge


66 REIZE DOOR ITALIEN.merkwaardigfte voorwerpen, welke Genua ter befchouwingoplevert, zoo wel uit hoofde van haarenzonderlingen Rand, als het konftige van haarmaakzel. Dan van alle gebouwen, die bezienswaardigzijn,en tot eer derGenueefen verftrekken,zelfs boven 't geen zij aan alle Kloosters en Kerkente kost gelegd hebben, verdiendt gewis denvoorrang de zoogenaamde Albergo, geftigt tot eenwaarlijk liefdadig einde om Vondelingen, Weezen,onechte Kinderen en het kroost van zulke Ouderen,als buiten ftaat zijn hunne Kinderen te voeden,groot te brengen en tot braave en nuttigeleden der Maatfchappij te vormen. Ook dient hettot een Tugt- en Werkhuis voor ligtekooijen, envrouwen, over welker ontucht de mannen klagtigzijn gevallen: gelijk mede de ouderdom en armoede,buiten ftaat om langer met de handen de kostte winnen, hier een aangenaame wijkplaats vinden;en de bevaartganger voedzel en herberg kan bekomen.Alle de bewooners (wier getal meer danduizend is,) zijn in afzonderlijke klasfen van elkaargefcheiden: de mannen aan de eene, en devrouwen aan de andere zijde. Het huis word onderhoudenuit erfmakingen, die eene aanzienlijkefom beloopen. Twee adelijke Genueefen, eeneDame en Heer, hebben, voor derzelver bijzonderekunne, het hoofdbeftuur over deeze uitmuntendeftigting. Zij beviel mij zoo wèl, dat ik alle mogelijkenavorfching gedaan hebbe, nopens haareinrigting, beduur, opzichters, bedienden, den arbeid,dien daar bij verrigt word, en meer andersbij-


BRIEF XII. UIT GENUA. 6?bijzonderheden, tot de Albergo betrekkelijk: vooral het welk ik u op mijn dagboek wijze, bij mijneterugkomst in Engeland. Wij bezogten ookde Kapel van dit huis, alwaar wij het beste beeld,houwftnk in geheel Genua aantroffen, betraandein een Bas-relief,van MICHAEL ANGELO BUO-NAROTTI: verbeeldende een geftorven Kristus,nevens de Maagd, welke hem beweendt. Hoefchoon dit Huk mij ook voorkwam, verbeelde ikmij nogthans dat het zelve niet kan haaien bij deRukken uit de Griekfehe fchool. Maar ik durvemij hier over niet verder uitlaaten, eer ik te Fio~reuzen ben.Hoe zeer is het Tuighuis veranderd, cn benedendeszelfs voorigen ftaat gedaald, wanneer Genuazoo veele Mogendheden vau Europa van Oorlogs-vlootenvoorzag, en, door haare zeemagt,zoo lang bezitfter bleef van een der voordeden vanKonflantlnopohn! Haare geheele tegenwoordigeScheepsmagt, indien ik mij van dit woord magbedienen, beftaat in niet meer, dan in vier verrotteGalleijen, die tot gevangenhuizen dienen van deGallei-flaaven. Deeze luiden beftaan uit Turkfchegevangenen, Geuueefche moordenaars en rovers,die, even gelijk die van Toulen, flegts weinigenuitgezonderd, paarsgewijze, aan eikanderen, metketenen gekoppeld zijn. In het Tuighuis komende,wandelden wij langs een rei van lootfen ofkleine winkels, waar in cenigen der flaaven toegelatenworden, om verfcheidene artijkels, als brood,Efou-


69 REIZE DOOR ITALIEN.foupe, en vleesch, aan de overigen te verkoopen:terwijl anderen vrijheid hebben, om in de Stadrond te lopen, en muilen, beurten enz. uitteventen;doch deezen, geloof ik, zijn altijd Turken.Ik Rondt verbaasd te zien, hoe weinig dit volkdoor de Oppasfers in den band gehouden wierd:want de opftand onder het zelve was algemeen enhooggaande.Een ding had ik bijnaa vergeten te melden, teweteneen Romeinfche Voor-Reven, of koprenRostrum, over de deur van het Tuighuis hangende,mogelijk wel de eenigfte, die nog voor handenisten om die reden eene groote zeldzaamheid.Men heeft het gevonden, bij het uitdiepen van dehaven, waar in het, waarfchijnlijk, langen tijd gelegenhadde, en het is tegenwoordig bijnaa doorouderdom verteerd: het gelijkt naar den kop vaneen wild zwijn, of zulk flag van een dier. HetTuighuis bekeken hebbende, 't geen ik niet vermoede,dat ons tot een tweede bezoek zal uitlokken, namen wij booten, en lieten ons naar zeeroeijen, om Genua uit den voordeeligften Randte zien: en inderdaad dit is een overheerlijk gezicht,als bevattende de Stad, de omliggende bergen, en de ontelbaare landhoeven, aan alle kantengelegen. Zie daar de voorwerpen, die, al'hier, onze meeste oplettendheid tot zich trokken,en die ik befchreven heb, zoo als zij mijvoorkwamen.Men


Ï3RIEF XII. UITGENUA.Men zegt, dat de Genueefen den aart en het ka«rakter van hunne Ligurifche voorouders hebbenovergeërfd: maar, zoo zij 'er nog een gedeelte vanbezitten, fchijnt mij dit toe, het aller llegtste tewezen: overmits zij, ongetwijfeld, het oproerigfte,bijgelovigfte, wraak - en baatzugtigfte volk van geheelItalien zijn. Van het eerfle levert de gefchiedenisvan hun eigen land eene verfcheidenheid vanvoorbeelden op: en van het tweede en derde kunnen-de veelvuldige ommegangen en daaglijkfchemoorden getuigen. Ten bewijze van hunne heb»zucht en ligt-omkooplijkheid, behoeve ik flegtseene omftandigheid te melden, welke ongelooflijkzoude zijn, bij aldien dezelve niet genoeg bewezenwas door de getuigenis van alle Reizigers, dieGenua bezogt hebben: en deeze is hun vrijwilligdienstnemen op de Galleijen, naa dat de tijd, bijhun vonnis bepaald, verflreken is. Voorbeelden vandien aart zijn menigvuldig: de koop word gemeenlijkvoor 12 maanden gefloten, en de prijs hunnervrijheid haalt niet meer dan twee IiollandfcheDucaaten , in Genueesch geld. Ik ben geheel buitenftaat om van zulk eene ontaarting eenige redente geven; maar mijne verwondering in deezen klimttot de uiterfte verontwaardiging, niet zoozeer omtrentde ellendige flaaven, dan wel over het nogverachtelijker bellier, 't welk zulk een fnooden handeltoelaat en aanmoedigt. Schoon de flaat derGallei - flaaven hier beter is, dan in Frankrijk,is dezelve echter nog zoo flegt, dat ik nooit eeniggeloof aan de zaak zou gegeven hebben, zoo ikE 3'er


J8 REIZE DOOR. ITALIEN.'er niet volkomen verzekerd van geworden was.Aan elkander geketend, aan allerleij weder blootgefieldaan boord der Galleijen, onderworpen aande hardde, wiüekeurigftc , beflrafiing, (legt gekleed,nog flegter gevoed, en eindelijk verteerd door ziekteen ongedierte; wie zou denken dat het mogelijkware? En nogthans het is zoo, en zoodanigis de zwakheid, de zinneloosheid, de ellende, ofwelken naam gij daar aan ook verkiest te geven,vau de menfchelijkc natuur te Genua.In het karakter der Edelen is insgelijks een heer-Fchende trek, dien men zelden in andere landenaantreft. Zij wenden voor boven die vooröordeelenverheven te zijn, welken veelal, en zo dwaaslijk, tegen den koophandel plaats hebben : dan ditmasker van wijsheid is eeniglijk een uitwcrkzel vangierigheid, vermits 'er geen trotfeher en onkundigerras van menfehen leeft. Ondertusfchen beftaatde handel, dien 'er dcGenueefche adel drijft,alleenin dien van het geld, of, met andere woorden,in woeker, daar zij aan Frankrijk en Italien debenoodigde penningen,tegen eeneallerbuitcnfpoorigfterente, opfchicten. Zij hebben dit geld bijeengefchraapt, door in hunne manier van huishoudende deunde bezuiniging in agt te nemen: want, inplaats van gebruik te maken van de heerlijke paleizen, welken zij aan de praalzucht hunner voorvadrente danken hebben, bewoonen zij 'er flegtseene verdieping van; en floppen hunne ouders,ooms, broeders, met alle derzelver vrouwen ,meisi


BRIEF XII. UIT G E N U A . 71meisjes en dienstboden, in de onderfcheidene vertrekken;terwijl hunne tafels, in plaats van zichovcreenkomftig hunne fchatten te laten opdisfchen,(gelijk ik wel onderregt ben) allerfchraalst voorzienzijn. In het fhik van de kleeding, behoevenzij flegts weinig kosten te maaken, vermits zij altijdin het zwart gaan: en, wat belangt de Gastvrijheid,aan deeze deugd hebben zij even minkennis als aan alle overigen. Hun gewoon vermaakbeftaat in Converzationi, alwaar zij den tijdflijten met kaartfpelen, en op koffij, limonade, enbefchuit onthaald worden. De vrouwen zien 'erniet onaartig uit, maar haare pellen, en de manierwaar op zij haar hoofd in een fluijer (/ƒ Mes/erggeheten) wikkelen, ftaan , zo 't mij voorkomt,zeer leclijk. Zij brengen haaren geheelen tijd door,met het fpel, met minneftreeken, en het waarneemenvan kerkplegtighcden. Zij gaan nooit uit hethuis met haare mannen, of zonder haare Cechbe't,welke laatften altijd de voorwerpen haar eigenkeuze, en niet zelden de vaders van haare kinderenzijn. Wegens de algemeene befchuldiging vanonkunde, waar onder de Genueefen leggen, bevreemthet mij in 't geheel niet, hier geen HoogeSchool te vinden: maar hunne drift voor dc Muzijk ,welke zij met alle Italiaanen gemeen hebben, hadmij niet doen verwagten, dat ik 'er zulk een armhartigTooneel zou zien. De zangers waren zulkdag, als men die zelfs op zodanig een plaats alsNevi is, niet aantreft; en het Orchest was nogellendiger. Men heeft mij gezegd, dat dit eenE 4ge-


7* REIZE DOOR. ITALIEN.gevolg van zuinigheid is, vermits de Directeurs teweinig inkomen hebben, om beter Zang en Muzijkte betaalen.De Handel in Genua is in het utterfte vervalgeraakt, zijnde gedaald, naar maate die van Li~vorno geklommen is. Slegts weinigen van deezeadelijke woekeraars durven het waagen, om eenSchip van hun eigen Staat te bevragten, weetendehoeten eenemaale van alle befcherming hun vlagontbloot is: waarom zij, zekerheidshalven, zichmeest al van Dritfche fchepen bedienen. In deezevoeren zij hunne Fluweelen, Zijde-, Olij, gedroogdeKampernoelies (morilles) die zeer vermaardzijn, hunne Wijnen, parmefaanfche Kaas en carrarischMarmer, uit. Veelerleij waaren voeren zij in :onder welken Engelsch laken een der voornaamfteartijkelen is; doch hun meeste handel is opSpanjen. 't Geen echter hun Gemecuebest, als eenonafhangelijke Staat, voornamelijk ophoudt, enfedert lang ten bergplaats gediend heeft van defchatten veeierGenucefche Burgers, is dc beroemdeBank van St. Joris, die, federt het begin van devijftiende Eeuw, is opgeregt. Dezelve is minderafhanglijk van de Regeering, dan deeze van haar:wordende geheel beftuurd volgens haar eigen wettenen door afzonderlijke Directeurs. Het Kapitaaldaar van is onmeethjk groot: haar Crediet al'gemeen, en haare veiligheid zoo buiten alle bedenking,als de weerlooze toéttand van Genua kanSehengen. Zij fchoot, in den jaare 1746, aan hetGe-


BRIEF XII. UIT GENUA. 73Gemeenebest, in deszelfs verlegenheid, eene fomvan ruim 8 Millioenen Hollandfche Guldens op,die, gelijk mij verzekerd is, reeds geheel wederafbetaald is. De renten, die zij van het geld geeft,bedraagen twee en een half ten honderd.Ik zal deezen Brief bcfluiteri met een Anekdote,die mij door een Fransch Heer, alhier wonende,verhaald is, en die u een veel betere befchrijvingzal geven van het Nationaal karakter, dan alleswat ik 'er anders over kan fchrijven,Eenige maanden geleden, zaten twee Venetiaa*nen (tusfehen welken landaart en de Genueefennog beftendig de zelfde ingekankerde haat blijftplaats hebben, als waardoor de wederzijdfche vooroudersonderfcheiden waren,) in een Osien'a, of'Wijnhuis, alwaar het gezelfchap begon te praaten ,niet gelijk in Engeland het geval zou geweest zijn ,over Staatszaaken of Vermaaklijkheden, maar overde verdiensten van St. JAN, den Befchermhciligcnvan Genua, die, gelijk men vertelt, ontelbaarewonderen verrigt heeft en de grootfte van alle Heiligenwas.Indien de Natuur zoo vrugtbaar is in Vaderlandliefde,dat zij ons zelfs voor dc geringftevoorwerpen in ons Geboorteland, die een Waereldburgermet een onverfchillig oog befchouwen zoude, genegenheid weet inteboezemen; hoe veel fterkermoet zij dan onze hartstogten gaande maaken ,wanneer wij ons dat geen te binnen brengen,E 5waar.


74 REIZE DOOR ITALIEN.Waar van de welvaart van ons land onderdek?word aftehangeu? De beiden Venetiaanen bcvon»den zich juist in dit nectelig geval. Zij wisten,waarfchijnlijk, even weinig van St. JAN, als vanSt. DIONIJS: maar St. MARKUS was de befchermheiligvan Venttien, en gevolglijk hun allesin al.Daar zij des voorgenomen hadden, om zijn eertegen de tergende loffpraak der Genueefen op hunPatroon te handhaven, zeide één van hun, dat debeenderen van zijnen Heilig meer mirakelen, bij*zonderlijk in het geneezen van ziekten en kwaaien,gewrogt hadden, dan alle de Apostelen cn Heiligen;dat hij, in den Hemel, naast de Moedermaagd,en de Paufen, in rang Rondt, cn zoo verreboven hun St. JAN verheven was, als de Patriarchvan Venétièn boven den Aarts-bisfehop vanGenua Rondt. Om allen antwoord hier op voortekomen,ging hij met zijn makker de kamer uit,doch wierd wel draa gevolgd door een van hetgezelfchap, die, bij de Kerkelijke ommegangen,de eer had van het groot kruis eencr GodsdienstigeOrden te draagen. Deeze wanhoopige Geestdrijver,den Venetiaan, die dit gezegd had, inhaalende,Rak deezen plotfeling overhoop, hem, onderhet grieven toefchreeuwende: Ti manda questoSoh Giovani che ti guarfano le osfe de San Marco.(Dit zendt u St Jan toe, om u door de beenenvan St. Malkus weder te laaten geneezen. ) Zijnkameraad, fchoon een Italiaan, getroffen door zulkmoorddaadig bedrijf, ging naar een MagiRraatspe>


BRIEF XII. UIT GENUA. 75perfoon en eischte, dat de daader geftraft zou woden.Hij kreeg ten antwoord, dat, bij aldien eenVenetiaan een Genueesch in Venetien vermoordhad, geen haan daar naa gekraaid zou hebben,maar dat evenwel zijne klagte, naar alle waarschijnlijkheid, binnen weinige dagen, in overweegingzou genomen worden. En zoo kwam het met'er daad uit: zelfs gebeurde dit nog vroeger, dashem gezegd was. Want hij wierd des anderendaagsvroeg in den morgen, voor de deur van zijnflaaphuisvermoord liggende, gevonden, en de draagervan het groot kruis bekleedt tot heden toe zijneer-post. Oordeel nu over het karakter van eenVolk, waar onder zulke euveldaadcn ongeftraft begaanworden.BRIEF


7


BRIEF XIII. UIT GENUA. 7?Druiven , 'frufflen ,•'(*) Kampenioeljes, Vijgen ,Oranje-appelen en Lemoenen voortbrengen. Van:den Wijn vallen hier twee foorten, een gemeensen een fterke Muskaat. De Kampenioeljes zijn indit gedeelte van Europa zoo beroemd, dat de jaar-Hjkfche uitvoer daar van, naar Spanje» alleen, opruim een halve tonne Gouds, Hollandfche munt,beloopt, 't Geen echter den Genueefen het meestevoordeel aanbrengt is hunne Olij, die alleen voordie van Lucca behoeft onder te doen. De voortbrengzelsvan het rijk der Delflloffen beftaan hiecvoornaamlijk in Zout, Lei en Marmer, waarvanhet laatfte fraai en verfchciden is, bijzonderlijkdat van Sèstri di Ponente, 't geen men voor hecbeste houdt. Digt bij de Voorftad van San Pietro(V Arena vindt men een foort van zwart zand,'t geen eene fterke mngnectifche hoedanigheid bezit,gelijk blijkt uit deszelfs invloed op de kompasnaald.Dit zand heeft niet weinig de aandacht derNatnurkenneren tot zich getrokken, gelijk ook eentWél van versch water, die in de golf van Spesjceontftaat, en zich omtrent dertig voeten in den om«trek verfpreidt.De Regeering van Genua, welke bij den Adelberust, kreeg, in den jaare 1528, eenen nieuwenvorm, door den vermaarden ANDREAS DOR IAen(*) Een foort van Aardnoten, die men bij' liet vleesch Hooft,cn voor zeer lekker gehouden worden.AtdittiU fan iten F(rtaalcT t


73 REIZE DOOR ITALIEN.en diens medeflanders. Bepaald hebbende welkeFamilien voortaan verkiesbaar zouden wezen, terbekleeding van Staatsbedieningen , verklaarden zijtevens, om onder de zulken, die daar bij uitgeflotenwaren, geen naarijver te verwekken, datmen, jaarlijks, het benoemd getal met nog tiengeflagteu zou vermeerderen: 't geen ook vervolgensgefchiedde. Dan men zag weldra, dat deAdel, die het allereerst gekozen was, zich zodanigevoorrechten aanmatigde, als geheel onbeflaanbaarwaren, met de gelijkheid, welke 'er tusfehende leden eener Ariflokratifche Regeering behoordeplaats te hebben. Die van eene laatre aanftellingnamen dit zeer euvel op, en noodzaakten, in1579, de eerften, om van alle aanfpraaken op eenafzonderlijk gezag af te zien, en den geheelenAdel voor op eenen gelijken voet Baande te verklaaren.Men kwam, bij die gelegenheid, over een, datieder mannelijke Patriciër, op den ouderdom vantwee- cn twintig jaaren, zitting zou hebben inden hoogen Raad, of dat Collegie, waar bij deopperfte magt huisvest. Deeze Raad maakt wettenof fchaft dezelven af; legt belastingen op;verkiesteen Doge, of eerflen Staatsdienaar, nevens alleverdere hoogc Amptenaaren van het Gemeenebest;maakt vrede en oorlog; bekragtigd traktaaten; enneemt, met een woord , 't zij in perfoon, of doordeszelfs gemagtigden, alle de hoogere regeeringspostenwaar. Dezelve beflaat doorgaans uit drieof


BRIEF XIII. UIT GENUA. 75of vierhonderd leden; daar men het echter moeilijkgevonden heeft, in een zo groot lichaam tevergaderen, kiest men jaarlijks, bij het lot, tweehonderdvau de leden uit, die den naam van denkleinen Raad draagen, en die, met 'er daad, herGemeenebest befluuren. In zaaken, die voor een.van beiden deeze twee Raaden gebragt worden.,word 'er twee derde van de Stemmen verciseht,om ze te beflisfen: een regel, die mij toefchijnt,aan niet weinig verwarring en uitflel onderhevig tezijn. De Doge, of eerfte Amptenaar, van het Gemeenebest,word door de Raaden, bij welken hijvoorzit, gekozen, en heeft eene uitfluitende magtom alle voordellen te doen, die daar bij moeten:overwogen worden. Tot deezen post is niemancbeneden de vijftig jaaren verkiesbaar. Zijne aan-*Helling is voor flegts twee jaaren, doch hij kan,naa verloop van tien, op nieuw gekozen worden.Hij woont in dc Signoria, of het Hertoglijk Paleis,is aldaar gefladig verzeld van twee Raadsheeren,die met 'er daad Verfpïeders zijn, en word, door100 Zwitferfche foldaaten, bewaakt. Hij voert,geduurende den tijd zijner bediening, den tijtel vattStrenisjlmo, en zelfs, naderhand, dien van Excel*lentisfimo, onder het bekleden van den aanzienlijkenpost van aanhoudenden Procurator; dan zoozeer heeft deeze jaloerfche regeeringsvorm tegenalle misbruiken van gezag gezorgd, dat hij, bijzijn afgaan, verantwoordelijk is aan de opperdeCenfors (Keurmeesters) voor zijn gehouden beüuur.Geen Doge mag een bastaard of aangenomen


to REIZE DOOR ITALIEN.men zoon eenes Edelmans zijn. De manier waarophij verkozen word, is als volgt. De hoogeRaad komt bij een, en trekt, bij het lot, een vijftigtaluit deszelfs leden, die eene nominatie maakenvan twintig gefchikte voorwerpen. Uit deezenkiest weder de hooge Raad vijftien: welk getal,door den Raad van tweehonderden, tot opzes gebragt word, waar uit men dan, bij meerderheidvan Hemmen, een Doge verkiest. De overigeAmptenaaren van Staat zal ik met ftilzwijgenvoorbijgaan, als hebbende hier omtrent reeds meeraangetekend in mijn Dagboek, dan ik lust hebbe,om naa te zien, ik laat ftaan , overtefchrijven.De Wetten van Genua, ik meen de zulken,waar bij het recht van eigendom voor de onderzaatenbepaald word, rusten, gelijk ik gelove datin geheel Italien plaats heeft, op het Roomfcheïccht, en in de Lijfltrairelijke is niets, 't geen deaandacht van een Engelschman kan verdienen. Deeerften, van welke waarde zij ook mogen wezen,zijn doorgaans aan het eigenbelang dienstbaar, ende anderen worden zelden ter uitvoer gebragt: gelijkgij kunt naargaan, uit het geen ik gemeldheb, nopens de menigvuldige moorden, en het ongeftrafdlaaten van die euveldaaden: 't geen ik toefchrijvedeels aan de flapheid cn zedenloosheid derRegeeringsleden, deels aan derzelver vreeze voorde fmalle gemeente of het graauw.Het Kerkelijk beffuur berust bij eenen Aartsbis»fc hop


BRIEF XIII. UIT GENUA.fchop en zes Vicarisfen. Behalven deezen zijn 'erook nog de Bisfchoppen van Sarzana en Savona:waar van de eerfte aan de Stoel van Romen, ende laatfte aan den Aartsbisfchop van Milaan onderworpenis. Voor de Inquifitie behoeft men,volgens hun zeggen, niet langer te duchten; daarik echter befpeur, dat een Dominikaanfche Monnikzich aan het hoofd daar van bevindt, flaa ikjuist niet veel geloof aan die verzekering. Defoldaaten der Republiek (want een krijgsmagt kanik ze niet noemen) zijn omtrent 1500, meestafDuitfchers en Zwitfers: die, daar zij een Edelmanaan het hoofd hebben, dien men nooit inUniform ziet, gij denken kunt, hoe zij 'er hoofdvoor hoofd uitzien; want en Corps, geloove ik, datde Regeering te medogend is, om hen voor dendag te laaten komen.SiHet getal der Ingezetenen van het Gemeenebestword op 350,000 zielen begroot, en dat van deHoofdftad, hier buiten begrepen, op 90,000. Deinkomsten bedraagen omtrent een Millioen, zesmaalhonderd zes en tagtig duizend guldens; ende jaarlijkfche onkosten van den Staat flegts eenMillioen en ruim tagtig duizend; zoo dat 'ermeer dan zesmaal honderd duizend guldens over"fchieten.De Historie van Genua levert, voor den nieuwingevoerden Regeeringsvorm door den oudfteu Do>ria, weinig op , 't geeu eeuige bijzondere oplet*II. DEEL. F/ tencl-


$2 REIZE DOOR ITALIEN.tendheïd verdient. Het was, beurtlings, in hetbezit van de Romeinen, de Gothen, het OosterschKeizerrijk, de Lombarden, en van KAREL denCROOTEN en diens opvolgers. In het jaar 1096had 'er gen opftand plaats, waar bij de Ingezete.nen zich onafhanglijk verklaarden, verkiezendeden Ariftokratifchen vorm van Regeering. In 1257,verkozen zij een Kapitein of Doge, zijnde zekerenSIMON ISOCCA-NEGRA, wien zij een onbepaaldgezag opdroegen. Zonder de afzonderlij-Jte gedaante van hunnen Regeeringsvorm door te lopen, (waar van ik niet geloof dat in eenig landeene grootere verfcheidenheid plaats greep) zal ik11 flegts te binnen brengen, dat, bij het begin vande onafhangelijkheid der Genueefen, de Kruisvaartenuitborsten, en alle de geestdrijvende Staatenvan Europa in vlam zettcden. Binnen hetkort bellek van dertien jaaren, leverde Genua,aan de Vorsten, die zich, in deeze onderneeming,te fcheep begaven, zeven groote Vlooten, waarvan 'er den uit niet minder dan 68 Galleijen bellondt.Door zulke aanzienlijke koopverdragen, wierd zij weldra de rijklte en vermogendflcStad in Europa, en geraakte in het bezit van hetEiland Sardinien, en van den voornaamften handelder Middelandfche zee. Het eerde kostte haareenen Moedigen en hardnekkigen oorlog met Pifa,die op den ondergang van het laatfte uitliep. Maarhaare geduchtlte mededingfter was Venetien,De belangen deezer beiden Staaten flreden nietnin-


BRIEF XIII. UIT GENUA* ijminder tegen eikanderen, met betrekking tot derzelverhandel, dan tot derzelver veroveringen, er»de oorlogen, in gevolge van deezen wederzijdfchenhaat gevoerd, zijn de voornaamfte oorzaak geweestvan hunne tegenwoordige onderlinge onbeduidendheid.Doch, om van daar tot het tijdperkover te Rappen, waar in de Staatkundige aangelegendhedenvan Genua meer vermengd geraaktenmet die van de voornaamfle Europeefche Koningrijken,zal ik haare gefchiedenis opvatten bij dentijd, toen KAREL V. eu FRANCOIS I. omhet meesterfchap in Italien twisteden.De gewijde liegue van Cognac, met ten opzettelijkoogmerk aangegaan, om de heerschzugt vanKAREL te keer te gaan, ontlloeg FRANCOISvan zijn gedaanen eed, om het traftaat van.Madrid geftand te doen: bij het welk, onder anderen,het affiaan van Genua aan den Keizer be«dongen was. Ingevolge van dit verbond van ontflagenz. floot een partij van tweeduizend man,onder bevel van L A C I T R E C , de Stad, aan delandzijde, in; terwijl de vermaarde ANDREA?DÖRIA haar ter zee geblokkeerd hield, en de bezetting,weldra noodzaakte, om haar aan de Franfchewapenen overtegeven,DORIA was van zijne jeugd af aan de Franfch*belangen verknogt geweest, en hadde aan die Naticde gewigtigfle diensten bewezen. Als Admiraalwas 'er niemand, die in hooger achting Rondt:F 2daar


H REIZE DOOR ITALIEN. .daar nogthans zijne geaartheid geheel niet firooktemet den gedweeën en doortrapten geest zijner mede-officieren,en hij gewoon was, om zijne gevoelensmet meer vrijmoedigheid, dan hoflijkheid ,te uitten, haalde hij zich den haat op den hals vanhun , die het oor des Konings hadden, en deezenfchilderden hem af als trotsch, woelziek en misnoegd,FRANCOIS, van natuure openhartigen niet argdenkend was, floeg weinig achtop deeze losfe befchuldiging, tot dat hij vernam,dat DORIA het uitdiepen en verfterken der havenvan Savona, welke men poogde te doen dienen toteene mededingfler van Genua, in den Koophandel,zoo euvel hadde opgenomen, dat hij gedreigthadde 'er zich tegen te zullen verzetten. Hij gafderhalven last aan BARBISEUX, een zijner Vlootvoogden,om terftond naar Napels te zeilen, welkeStad DORIA bezig was te belegeren, en zichvan hem en van zijne Galleijen meester te maaken.Dan dit was te laat. De Genueefche Vlootvoogd,al ras tijding ontvangen hebbende van hetgeen hem boven 't hoofd hing, hadde reeds zijnbefluit genomen om hem te laaten drijven, en omtevens zijn vaderland de vrijheid te geven. Opraad van den Marquis DEL GUASTO, een.Spaansch Edelman, dien hij in een Zeedag bijNapels gevangen had genomen, zondt hij een bodeaan den Keizer, wien hijverzogt, hem en zijnGemeenebest in befcherming te willen neemen, onderbeloften, van hem, voor eene zekere maandelijkfchefom, met elf Galleien te zullen dienen.KA-


. BRIEF XIII. UIT GENUA. 8jK A R E L , die zulk een aanwinst voor zijne wapenenwel wist op rechten prijs te Rellen, gaf' hemCarte Blanche: in gevolge waar van, hij naar Genuazeilde, en zich daar van, zonder flag of Root,meester maakte; verjaagende de Franfche bezettingonder bevel van den Marfchalk TRIVULCIO,den zelfdén Governeur, dien hij 'er gelaten hadde,toen hij de Stad den Keizerlijken ontweldigde. Deezerwijze zijn Vaderland gered hebbende, voerdehij een nieuwen regeeringsvorm bij hetzelve in,en toonde de oprechtheid en onbaatzuchtigheid zijnerVaderlandschliefde, met de oppermacht zichniet aantetrekken, maar zelfs door zich van allenopcntbjk gezach te onthouden: leidende voortaaneen ftil en ampteloos leven, waar in hij eene veelwenfchelijker en heerlijker belooning, voor eenedel hart, ontfing, dan het gebied over de geheelewaereld aan hetzelve kan opleveren, de liefdeen dankbaarheid zijner landgenooten.Deeze genoot hij ongeRoord, geduurende dentijd van negentien jaaren, met het bijkomend genoegenvan zijn ingevoerd Regeerings • ftelfel zoolang onwrikbaar gevestigd te zien: doch toen geraaktehet op het punt, dat alles op eenmaal overhoopzou geworpen geworden zijn, door de eerzuchten bekwaamheden van een enkeld man.JOHAN LODEWIJK FIESCO, Graaf van Lavagna,een jong Edelman, en hoofd van een deroudfte en aanzienlijkfle huizen in Genua, kreeg inden zin, om een aanflag te waagen, op het geenF 3DO-


èó REIZE DOOR ITALIEN.1>ORIA, uit liefde voor de Vrijheid, van de handgewezen had >—• de voldrekte heerfchappij overzijn Vaderland. Schoon niet ouder dan flegts twintigjaaren zijnde, bezat hij alle die hoedanigheden,welken hem bekwaam maakten voor eene zoo gevaarlijkeen moeihjke onderneeming. Onder fchijnvan geheel aan vermaaken te zijn overgegeven,verborg hij zijn waar karakter, en wist hij hetkwaad vermoeden voortekomen, 't geen anderszijne ongemeene talenten, en volksbelieving, tegenhem moesten verwekt hebben: want hij hadde zich ,door zijne onbeperkte edelmoedigheid, van de gunstder fmalle gemeente geheel meester gemaakt: eennoodzaakelijk vereischte zekerlijk in zoodanigewanhoopige onderneemingen: hoe zeer ook hetgraauw altijd, door grilligheid, of omkoopingender vermogenden, zich laat beheerfchen. Zoo draaalles wel bedoken was, wierd de middernagt, tusfehenden eerden en tweeden Januarij 1547, bepaaldom het heilloos plan ter uitvoer te brengen.Ook deedt tnen zulks werkelijk; de zamenzweeringgelukte, cn 'er waren reeds gemagtigden benoemd,om met de hoofden daar van in onderhandeling tetreeden, wanneer een bijzonder toeval alles induigen deedt fpatten. FIESCO, de vcrfchillendewijken van de Stad aan zijne Eedgenooten ter bewaaringtnebetrouwd hebbende, hadde voor zichzeiven de kleine haven, of de Voordad d*Arena,als den moei^ijkden en gewigtigden post verkoren.Aldaar was ook alles naar zijne wenfehen gelukt;en hij dondt op het punt van heen te gaan,toen


BRIEF XIII. UIT GENUA. 8?toen'er, op een der grootfte Galleien, die hetdigtst aan het Strand lag, gerugt omftondt. Vreezendevoor een opftand onder de Slaaven in zulkeen hachlijk tijdgewricht, fchoot hij fchielijk toe,en zich haastende om aan hoord te komen, liephij dc plank op, die van de werf tot op het boordlag; wanneer, zijn voet uitglippende, hij in zeeviel, en door de zwaarte van zijne waapenen naarden grond zinkende, verdronk.De befcherming, welke Genua van Keizer KA-REU V. ontfing, ingevolge van DORiA'S opftand,hegtte haar aan de belangen van Spanje, waar medezij drie oorlogen tegen Franbijk hielp voeren.De eerfte ontftondt onder de regeering van HEN­DRIK II. die door de Korfikaanen verzogt was,om bezit van hun eiland en hen voor onderdaanente neemen. Deeze oorlog duurde van 1553 tot 1559,wanneer de vrede tusfehen de krijgvoerende Mogendheden,te Chateau Cawbrefes, gefloten wierd. Detweede nam een aanvang in 1624, geduurende deregeering van LODEWIJK XIII. met wien KARELEMMANUEL, Hertog van Savooijen, zich verbondt,in hoope van het Marquifaat van Zucarellote zullen herwinnen, 't geen hem ontnomen was,door Keizer FERDINAND, ingevolge eene aanfpraak,door de Genueefen, daar op gemaakt, alseen Rijks-leen, 't geen zij weleer bezeten hadden.Dc fnelle voorfpoed des Hertogs van Savooijendreigde eene geheele overmeestering van het Gemeenebest,wanneer het op 't onverwagtst aanF 4eeni-


SS REIZE DOOP. ITALIEN.eenige kanten bijgefprongen, de vijand te rug gedreeven,en de vrede in 1673 gefloten wierd,waar bij Genua alles te rug kreeg, wat het verlorenhad. De laatfte oorlog met Frankrijk, die inhet jaar 1684 voorviel, was nadeeliger dan een dertwee voorgaanden.LODEWIJK XIV, verbijsterd door de vleïjerij"van een pragtig Hof, en de laage dienstvaardigheidvan een geheel volk, kon de gehegtheid der Republiekaan Spanje niet verkroppen. Om den voorgenomenaanval een fchijn van regtvaardigheid bijtezetten,(waar toe hij zich anders zelden vernederdein den loop van zijnen baldaadigen vooripoed)eischte hij voldoening voor zekere beledigingen,door eenige onder-officieren van het gerecht, aan den bedienden van zijn Refident, St.OLON, aangedaan, en, dat nog vreemder moestluiden, voor het niet weder inroepen der Raadenvan het gebannen géflagt van FIESCO. De Genueefenzijn oogmerk befpeurende, cn op de hulpvan Spanje betrouwende, weezen zijne eifchen vande hand: waar op hij eene Vloot zondt van veertienOorlogfchepen, twintig Galleijen , twee Brandersen verfcheidene kleinere vaartuigen, onder hetbevel van DU QUESNE, die, in de maand Meijvan 1684, voor Genua het anker liet vallen, ende Stad van den 17 tot 28 liet bombardeeren.De arme inwooners waren genoodzaakt, om hetgeen hun nog overgebleven was te behouden,zich aan de bevelen van den trollenen Monarch teon-


BRIEF XIII. U I T GENUA. 89onderwerpen , en, ingevolge daar van, hunnen DogeL E S C A R O , met vier Raadsheeren, naar Ferfailleste zenden, om aan den voet van zijnen troon vergiffeniste fmeeken. Een bedrijf van een zoo baldaadige,en laaghartige, wraak over eene Stad zooonbeduidend in vergelijking met zijne magt als Genua, en die reeds door zijne waapeneu in een puinhoopveranderd was, moet reeds over lang uwegeheele veriigting gaande gemaakt hebben voor hetkarakter van L O D E W I J K , den Grooten bijgenaamd, door de eigen voorouders dier menfchen ,welken zich thans met zoo veel geweld tegen demagt der Kroon Verzetten (*); en gij zult gevolgelijkal dien triumf genieten, dien de deugd gevoeltover de vernedering van eenen magtigen Despoot,wanneer gij bedenkt, dat dit monster vanhoogmoed en heerschzugt, die geheel Europa gaarneaan zich onderworpen zou hebben, zelve totin het ftof verlaagd wierd, en Engeland om vredemoest fmeeken, onder aanbieding van nog veelmeer onteerende vernederingen, dan die, waarmede Genua zijne gramfchap bevredigde.Welk eene les voor Despotieke Vorsten!Het Gemeenebest zoo deerlijk bij dezen oorloggeleden, en zoo volkomen ondervonden hebbende,dit Spanje niet in ftaat was haar te befchermen,leer-C*) De Heer W. ichrecf dit reeds in 1787.mans nog hebben kunnen bijvoegen?F 5Wat zou bij 'er


90 REIZE DOOR ITALIEN.leerde door rampfpoed meer omzichtig in 't vervolgte wezen, en nam wijzelijk de MrikMe onzijdigheidin agt, als een ftelzel, waar bij alleen haareonafhangelijkheid konde Maande blijven. •Dit voorzichtig gedrag echter wierd afgebrokendoor den Oostenrijkfchen Succesfie- oorlog, doordienIMARIA THJtRESlA, bij het Tfaftast vanWorms, het Marquifaat van Findl, 't geen de Genueefenvan Keizer K A R E L VI. gekogt hadden,aan den Koning van Sardinien afMondt. In deezenoorlog, verloor Genua, geduurende het jaar 1746,alle haare bezittingen , en wierd op het letst genoodzaaktde Stad aan de Keizerlijken, door denGeneraal BRoWN geleid wordende, overtegeven.Dus fcheen het geheel gedaan te zijn met het Gemeenebest,toen de Marquis DE BOETA, dieDROWN opvolgde, zich liet overrompelen en uitGenua verjaagen door het graauw, misfchiendoor omkooping. Zij zoude nogthans weldra wederingenomen geweest zijn, zoo niet de vredevan Aken de Genueefen in alle hunne bezittingenheriteld hadde.De laatMe omftandighcid , welke de rust van denStaat verMoorde, en de Genueefen overtuigden,indien zulks noodig was, welke zwakke onderdrukkerszij waren, ontltondt bij d& Korlikaahfcheomwenteling. De ingezetenen van dat eiland warenaltijd tc onvrede geweest over de Genueefche heerfchappij,als zijnde Mccds met veragting, Mrcnghciden onbillijkheid, behandeld geworden >de


BPvlEF XIII. UIT GENUA. 91de kenfchetfende trekken van eene erfliike Gemeenebest-regeering.De opftand, in den jaare 1763,onderden vermaarden PASCAL PAOLI, ZOU, gelijku bewu&t is, den geheelen goeden uitflag gehadhebben, dien deeze dappere eilanders verdienden,zoo niet Genua, haar onvermogen gevoelendeom hen onder de knie te krijgen, het Oppergebiedvan Korfika aan Frankrijk verkogt hadde,welks magt te groot was, om haar te kunnenwederftaan.BRIEF


32 REIZE DOOK. ITALIEN.B R I E F XIV.Milaan, den u Oftob. 1787.De weg van Genua, tot Pavia, was doorgaansgelijk aan dien, waar over wij van Turin naarGenua gekomen waren. Vermits Pavia geene gedenktekensheeft overgehouden van haaren aloudenluister, toen zij de fetel was van een langduurigeopeenvolging van Monarchen, noch ookiets van laater tijd bevat, 't welk bezienswaardigis, hielden wij 'er ons niet lang op. Digt bij deStad bezagen wij de vlakten, waar op, in liet jaar1525 FRANCOIS I. door de Keizerlijken, geflagenen gevangen genomen wierd: waar op wijonze reize tot Milaan, 't geen noch omtrent vijftienmijlen verder ligt, agtervolgden.Deeze Stad, die van alle de Italiaanrche Steden,naast Romen, de grootfte is, valt af, wanneermen Turin en Genua gezien heeft, als zijnde, overhet geheel, flegt bebouwd; met dit alles is zijverre af van eene verachtelijke plaats te zijn, naardemaalzij veele voorwerpen bevat, die een oplettendreiziger met het grootfte genoegen zal befchouwtn.De


BRIEF XIV. UIT MILAAN. 03De Hoofdkerk, of, gelijk ze hier genoemdwordt, II Duomo (de Domkerk) is in haar foorthet prachtigfte gebouw, dat ik immer gezien heb.Zij is geheel met plaaten van wit marnier bekleed,en aan den buitenkant zijn zeshonderd Standbeeldenvan dezelfde fteen: waar van zommigen, alhoewelniet veelen, ongemeen fraai zijn. De zijdgangenzijn ruim en grootsch. Het Choor is volvan beeldwerk, verwonderlijk konitig bearbeid.Doch daar is zoo veel daar van, dat men, naarmijne gedagten, in geene zes weeken, alle defchoonheden zou kunnen beziguigen; bedragende,gelijk men ons zeide, het getal der beelden nietminder dan 15,000. Veel meer bezienswaardigechter dan de Duomo is, zoo het mij voorkomt,het nieuwe Opera-huis, 't geen men zegt (en ikgeloove het gaarne) dat het grootfte tooneef derwaereld is van den tegenwoordigen tijd. Oordeeldes, hoe zeer ik, bij het inkomen aldaar, verraschtwas en verwonderd ftondt! De Logiészijn zoo veele kamers, met alle daar aan pasfendegemakken, en bij uitftek prachtig, wegens denopfchik van de meubelen en behangzels, door defamilien, waar aan zij behooren, bekostigd.De Citadel, of het Kasteel van Milaan, beftaatin een reeks van fterke Vestingwerken, die weleerten eenemaale onoverwinnelijk waren: doch, allengskens,deeze hunne fterkte verloren hebben,gelijk gij kunt naargaan, naar gelang men in dekonst des oorlogs meer gevorderd is; zoo dat zij,te-


M REIZE fiooH ITALIEN.tegenwoordig, flegts eenen zwakken tegenftand aaneen geregeld beleg zouden kunnen bieden, alwaarhet ook, dat zij, door ELLIOT (*) zeiven verdedigdwierden. Wij bezagen ook het HertoglijkPaleis, waar in men ons een heerlijke Bal - of Galazaal,benevens eenig Engelsch meubelwerk, toonde,maar geene goede Standbeelden of Schilderijen.Echter bezorgde onze Gids, of Cicerone, gelijk hijhier genoemd word, ons, met betrekking tot onzeteloorftellingin deezen, eene volkomene vergoeding,door ons in de Kerken van Santa Marie della Gratie,en Santa Maria presfo San Celfo te brengen:in de eerfle van welken twee vermaarde fchilderijenzijn van TITIAAN, en LEONARDO DAVINCI, verbeeldende een Kristus met doornengekroond, en het laatfte Avondmaal. De Porti»co (f) eener Kerk, San Lorenzo gehe eten , fchijnteen gedeelte geweest te zijn van de Peristijl (§)eenes tempels, ter eere van HERCULES gebouwd,door MAXIMIAAN, den Rijksgenoot vanKeizer DIOKLETIAAN, beftaande uit marmerenkolommen, ongemeen fchoon gegroefd.De Atnbrofiaanfche Boekerij met het daar behoorend(*) De dappere verdediger van Gibralter, in de jaaren 178acn 17Ü1, tegen de vcreenigde Spaanfche en Franfche ftrijgSmagten.Aantek. van den Vertaaler.CtO Ene Gaancrij met pilaaren onderfteund.Aant. yan Denzclfdeu,CDEcn ronde rei van binnen Zuilen.Aant. van bcnzelfdcn.


BRIEF XIV. UIT MILAAN. 95rend Kabinet, waar op Milaan zoo trotsch is,voldeedt niet aan mijne vervvagting. Zij bevatten,ongetwijfeld, eene uitmuntende verzaamelingvan Boeken, Schilderijen enz. maar ik hadde,uit den ophef, dien ik 'er van had hooren maaken,nog wat meer verwagt, dan ik zag. ——•Deeze Boekerij is aangelegd door den KardinaalFR EDE RIK BORROMEO, en , 't geen vrij zonderlingis voor een geftigt van dien aart, toegewijdaan den II. AMBROSIUS, naar wien het,gelijk gij befpeurt, genoemd is. Men zegt, dat 'er40,000 Boekdeelen in zijn, cn het Kabinet bevatverfcheidcn goede Schilderijen. Inzonderheid bevielmij een tekening of fchets van RAP HA ei.,de Atheenl'che School geheeten, waar van deSchilderij, zoo men mij zegt, te Romen is.Ik geloovc, dat 'er weinige reizigers te Milaankomen, die niet al ras naa hunne aankomst naarzeekere plaats gebragt worden, welke men La Ca/aSimsnetta heet, zijnde een onbewoond Slot, tweemijlen van dc Stad gelegen, en aanmerklijk wegensdeszelfs echo, die de menfchelijke ftem 38 maaienen een pistool-fchoot 57 maaien te rug kaatst,gelijk wij zulks in perfoon ondervonden. Menhoort deeze echo aan den achterkant van het huis,ahvaar zij fchijnt geboren te worden door het uitftekenvan twee vleugels, die een zoort van pleinformeeren; fchoon het mij voorkomt, dat 'er eeneandere onbekende oorzaak van zulk een vreemdnitwerkzel moet plaats hebben. Daar de Adel vandee-


90 REIZE DOOR ITALIEN.deeze plaats het karakter bezit, van in gastvrijheiden beleefdheid dien van geheel Italien te overtreffen, beklaagden wij ©ns niet weinig over dcafwezigheid van de Marquifin Castiglone, de bijzonderevriendin der vreemdelingen en het modelvan mode en fmaak. Onder de Brieven, waar medeons Lord LANSDOWNE vereerde, was 'er eenvoor deeze dame.De Frabrieken van Milaan zijn, voor een binnenStad, al vrij aanmerkelijk. Alleen in édnliuis,Cafa clerici geheten, worden meer dan 700 liedenaan het werk gehouden, met glasblaazen, het maakenvan aarden -werk, geiten-leder bereiden, hetweeven van wolle Boffen enz. en in een ander, deCafa Penfa, omtrent 600, die alleen in zijde werken.• De neusdoeken , die hier gemaakt worden, zijn veel beter, dan ik ergens gezien hebbe:waar van ik geen fterker bewijs behoeve bij tebrengen, dan enkel te melden, dat zij overal gezogtworden. Buitendien zijn 'er nog veele anderevoornaame fabrieken van fluweelen, gebrocheerdeBoffen, chitfen en katoenen, goud- en zilverwerk, koper en kristal, gelijk mede papiermakerijen.Wij zien, uit de Gefchiedenis van dit land, dathet zelve, naa de verovering van Lombardijen,door KA REL DEN GROOTEN, aan de RoomfcheKeizers onderhoorig is gebleven tot aan deliegue van Mo/10, aangegaan in Maart 1226, dooralle de voornaame Steden, die tusfehen de Alpenen


BRIEF XIV. UIT MILAAN. 97en de Appenijnen, de Franfche grenzen en deAdratifche Zee liggen, onder den naam van Socie*tas Lombardorum. Op dien tijd twistten de Fis*conti en Forriani, twee vermogende geflagtcn inMilaan, om het Oppergezag, 't geen in handenkwam van het eerstgemelde, en daar in bleef totden jaare 1474, zoo lang 'er eene wettige afflammelingin bleef, om optevolgen; wanneer FRAN-Cisco SFORZA, bastaard des beroemden le«gerhoofds van dien naam, die zoo dikwijls voorkomtbij GUICC IARDINI, in zijne befchrijvingder Napelfche Oorlogen, gehuuwd zijnde aan EI-ANCA MARIA, natuurlijke dogter des laatflenHertogs van VISCONTI, bezit nam van het Hertogdom.Zijn tweede zoon was de vermaarde LO­DEWIJK SFORZA, bijgenaamd de Moor, wienskarakter mij toefchijnt eene zonderlinge overeenkomstgehad te hebben, met dat geen, 't welk int algemeen aan onzen RICHARD III. word toegefchreeven;als zijnde heerschzugt, moed, wreedheiden huichelarij, de onderfcheidende hoedanighedenvan beiden, LODEWIJK was, gelijk RI­CHARD, oom en voogd van eenen jongen Prins,en Reeg, gelijk deeze, ten troon, door het vermoordenvan zijnen Neef. Schoon het lot vanbeiden de overweldigers niet in allen deele overeenkwam, fchijnt echter dat van den een' zoo welals van den anderen een gevolg van een Goddelijkoordeel, ter ftralFe hunner euveldaaden, geweestzijn. De Engelfche Koning verloor zijn kroon enleven in een Rag: en de MUaneefche Hertogü. DEEL. G vondt


oS REIZE DOOP. ITALIEN.vondt zich van zijne bezittingen beroofd door LO­DEWIJK XII. van Frankrijk, cn wierd in hetkasteel van Loches opgeüoten, alwaar hij, naa eenenaauwe gevangenis van elf jaaren, verzwaard doorveragting, en waarfchijnlijk door herdenking verbitterd,overleedt. Men kan hier bij niet ongepastaanmerken, dat deeze Vorsten tijdgenootenwaren; fchoon de overweldiging van SFORZA,tien jaaren naa die vau RICHARD, voorviel. Delaatfte van deezen (tam was FRANCISCO III,zoon van LODEWIJK DE MOOR., op wiens overlijdenzonder kinderen, in 1535, Keizer KAR.ELV. zich van het Hertogdom Milaan, als een leengoed,dat aan het Keizerrijk vervallen was, meestermaakte. In diens Geflagt bleef het tol aan hetoverlijden van KAR.EL II. Koning van Spanje,wanneer het, in de Succesfie-oorlog over deSpaanfche kroon, door Prins E U G E E N genomen,en aan de Oostenrijkfche Staaten gehecht wierd;waar aan het nog tegenwoordig behoord, uit kragtvan het traclaat van Rastadt in 1714, van hetviervoudig verbond, twee jaaren laater, van denWeener vrede in 1725, en eindelijk van dien vanAken in 1748.De Regeeringsvorm van Oostenrijksch Lombar'dijen, is onbepaald, hebbende aldaar geene Conftitutioneelcwet jilaats, waar hij het gezag van denSouverein beperkt is. Het word, gelijk Brabandenz. voornaamelijk beftuurd door een Governeuren een Minister van ftaat, die, in zaaken vanaan-


BRIEF XIV. UIT M I L A A N .9 9aanbelang, vooifchriften ontvangen van het Wee*fier hof. De tegenwoordige Governeur is de regeerendeHertog van Modena, die opgevolgd zalworden door 's Keizers jongden Broeder , denAartshertog FERDINAKD, die thans zijn verblijfte Milaan houdt.De krijgsmagt van dit land is van 16 tot 20,000man; en het getal der ingezetenen beloopt op eenMillioen, die van de Hoofddad ten getale van116,000, daar onder begrepen.Wij zijn niet ten Hove geweest, vermits deAarts - hertog afwezig is. Hij heeft zeer veel opmet Engeland, 't welk hij (gelijk u zal heugen,)over twee jaaren, bezogt, en alwaar hij, door denKoning, op het kasteel van Windfor, treffelijk ont«haald wierd.Ik zal deezen brief, te Bologna,bcfluiten,Bolcgna,den ioden*ij vertrokken van Milaan, op den Elfden, enkwamen weldra te Lodi, eene Stad, welke beroemdis wegens de beste Parmafaanfche kaas, diein haare ommedreeken valt. Deeze kaas word geheelvan Koe- en niet van Geitenmelk gemaakt,ö 2 ge-


IOO REIZE DOOR ITALIEN.gelijk men in Engeland vertelt. De Koeijen komenmager uit Duitschland om in deeze vlakten te wenden:zoo dat de fterke en bijzondere geur van dekaas alleen aan de weijde is toetefchrijven. VanLodi kwamen wij te Plagentia, of, gelijk het hiergenoemd word, Plagenza, eene Stad aan den Hertogvan Panna onderhoorig. Wij klommen opden toren der Hoofdkerk, om de ftreek te befchouwen,alwaar H A N N E B A L den Burgemeester S E M -P R O N I U S verfloeg. Onmooglijk echter is het denjuisten plek te ontdekken; fchoon men weet, datde beiden Legers, elk aan weerszijde van de rivierTrebia, lagen. De Standbeelden te paard vanA L E X A N D E R , en diens zoon R A N U Z I O , F A R -NésE, vielen ons vrij wat uit de hand: weshalvenik ze met ftilzwijgen zal voorbijgaan.Des anderendaags 's morgens vroeg kwamen wijte Panna, hebbende of over, of digt langs, denJEmiliaanfchen weg gereisd, zoo als P L I N I U Sdeszelfs ligging opgeeft. Van Panna zal ik nietmeer zeggen, dan dat het eene groote, en overhet geheel niet kwaalijk bebouwde , Stad is. DeSchouwburg en de Akademie der Beeldhouw- enSchilderkonst verdienen voornaamelijk de oplettendheiddes reizigers. De eerde, door V I G N O L A ,onder de regeering van R A N U Z I O (van wiensftandbeeld ik zoo even gewag maakte) gebouwd,word, door de liefhebbers der Bouwkunde, nietweinig bewonderd en druk bedudeerd; zijnde ge.heel in den ouden fmaak, en zeer bijzonder, uithoof-


BRIEF XIV. UIT BOLOGNA.l o rhoofde, dat het geluid zich , daar in, tot op denverRen afltand van het Tooneel, dat is , van omtrent310 voeten, duidelijk laat hooren: iets, 'tgeen niet zoo zeer aan den Bouwmeester, dan welaan de eene of andere toevallige, en tot nog onbekende,oorzaak word toegefchreven. Op hetVoortooneel is een foort van Vijver, dien men, bijgelegenheid, door pijpen, vol water kan laaten loopen,om daar op Spiegelgevegten of Scheepsftrijden,'waarvoor de Galleijen Reeds in den Schouwburgte zien zijn, te vertoonen. Ondertusfchenkomt mij een tooneel van dien aart, onder dak,en in zulk eene enge plaats, op zijn best zeer lafen onbeduidend voor. In de Akademie ontmoetmen eenige verminkte Griekfehe Schilderijen, waarvan de Draperij verwonderlijk is: doch het voornaamReRuk is dat beroemde van CORREGIO,hetHeilig gezin verbeeldende een verwonderlijkPenfeel-gewrogt. Men heeft beweerd, dat de beeldenvan dit fraaie Ruk te lomp zijn; maar hetkomt mij voor, dat deeze vitterij naauwlijks eenigeopmerking verdient, COR REGIO was een te grootkonflenaar om geen karakter in acht te nemen, enom beRaanbaarheid aan uiterlijk voorkomen opteofferen.De Hertogdommen van Panna en Plagentiaworden befluurd door een Infant van Spanje: hetKoninglijk Spaanfche huis, in den vrouwelijkenlun, afgedaald zijnde van de FARNESI, natuur-G 3 • lij"


102 REIZE DOOR. ITALIEN.üjke kinderen van Paus PAULUS Hf. ANTHO.NIJ, de laatfte Hertog van deezen ftatn, overleedt,in het jaar 1731, zonder kinderen.Van Panna gingen wij naar Reggio, en vandaar naar Modena, alwaar mij de bouwkunde vanhet Hertoglijk paleis, door AVANZINI gebouwd,niet weinig beviel. De verzameling van Schilderijen,aldaar, is nog fteeds aanzienlijk; fchoon 'ereenige honderden van de beste Rukken aan AU­GUSTUS, Koning van Polen, uit zijn verkogtgeworden.Vier uuren naa ons vertrek van Modena, kwamenwij te Bologna, welke Stad gezegd word55,000 ingezetenen te bevatten. Schoon 'er, inde Kerken en Paleizen, deeze en geene fraaie Rukkenvan bouwkunde zijn, hebben zij, in 't algemeen, een mishaaglijk voorkomen, door de heerfchendegewoonte, om alle de huizen van voorenmet Piazzas of Portico's te bouwen, die, hoe nuttigook voor wind en weder, de Rraaten vernaauwenen misvormen. Bologna munt, boven alleandere Reden, Romen alleen uitgezonderd, in verzamelingvan Schilderijen uit: zij was (gelijk uwel zal voorftaan) dc Geboorteplaats en Schoolder CARACCI. In plaats echter van mijnbrief te vullen met eene lijst deezer Rukken,zal ik alleen aanmerken , dat ik het meestegenoegen vondt in eene Heilige Cecilia, doorK.A-


BRIEF XIV. U I T BOLOGNA. 103kAPHAëi. (*), in een Buk, verbeeldende de3ïaagd, het Kind, en den kleinen St. Johannes,door c O R R E G I O (f ) ; twee Hukken van G U I D OR E N é ( § ) , zijnde het dén bekend onder dennnam van St. Pieter en St. Panlus, en wordendehet ander ondcrlteld, de Vrijheid en Zedigheid teverbeelden, en in een St. Jèrottimus, door E U D O -V I C OC A R A C C IMen vindt hier ook verfcheiden meesterftukkenvan hederidaagfche Bceldhouwkonst; doch 't geen,naar mijn gering gevoelen, het meest uitmunt enhet fchoonst is bewrogt, is het Collosfeiiale Standbeeldvan Nept anus, door jo H A N N E S V A N EO-L O G N A . Het is het hoofdbeeld eener keurlijkefontein: de houding, het gelaad, dc leden en 'tgeen verder tot het ontleedkundige daar van behoort, is onbefchrijflijk fchoon, en gaat zelfs,naar mijne gedagten, H O M E R U S befchrijving vandeezen aardjlingerenden God te boven. Meer daneens zagen wij de vermaarde Torens deezer plaats,La Garefenda en Asfenella. üe eerde is 142 voetenhoog en helt agt voeten over deszelfs grondnuk;de andere 300 voeten, en hangt iets, maarweinig, uit deszelfs loodlijn. Maar ik heb genoegaan zulke voorwerpen eenmaal te zien.Het(*) In de Kerk van Ceovanne in Blonti.(f) In het Capraraasch paleis.(§) Isi de Paleizen van Sampiere en Monii.C.) In het Palcis Monii.G 4


104 REIZE DOOR ITALIEN.Het openbaar Mufeum, of Istituto, door PausIAMEERTINI, cüe een Bolongeesch was, ge-Itigt, beftaat in eene treffelijke verzaameling vangenoegzaam alles wat dienen kan voor de beoeffeningvan konsten en weetenfchappen; eene Boekerijvan 100,000 banden; vertrekken voor deSchei-, Kruid- en Heelkunde, vol van ontleedkundigepreparaten in wasch; een kabinet vau Natuurlijkezeldzaamheden: een Sterretoren; Schooienvoor de fraaie konsten; eene verzaameling vanGedenkpenningen en afbeeldzels derzelven; metéén woord, bet is eene volledige Encijclopedie,met daartoe gefielde Hoogleeraars in elk afzonderlijkvak. Eene Commbüe van vier en twintig Direkteurenvergadert alle Donderdagen, om alles natezien.Van de Opera zoude ik vergeten hebbeneenig gewag te maaken, ware het niet wegens dezonderlinge inhaaligheid der Ophouders , welke met'er daad tot fchande van de Stad verftrekt: en ditzult gij mij gaarne toeftemmen, gclove ik, wanneerik u melde, dat zij van vreemdelingen bijkanseens zoo veel geld neemen voor de intrede, als deItaliaanen betaalen. Wij ondekten dit bedrog nietvoor dat wij tweemaalen in deezen Schouwburggeweest waren. Op den derden avond, haddenwij befloten, om 'er ons niet aan te onderwerpen:en, daar men ons voor de gewoone fom niet wildeinlaaten, keerden wij naar onze herberg te rug,alwaar wij geene vijf minuten geweest waren, ofmen kwam ons verfchooning vraagen en verzoekenom weer om te komen: fchoon wij het nietge.


BRIEF XIV. UIT BOLOGNA. 105geraaden oordeelden, aan dat verzoek te voldoen.Eindelijk bezogten wij ook de Kerken van San Petronioen San Michaek in Bosco: in de eerfte vanwelken dc vermaarde Middaglijn van Casjini is, opkoper gegraveerd, cn in den vloer ingelegd terlengte van 22a voeten. Door het inlaaten derZonneftraalen, middelende eene fmalle reet bovenin den top der Kerke, ziet men daar op de Nagtevenaaren(equinoxen) en dc Zonne-ftilflanden(folftices) aangewezen. Van San Michaek haddenwij een fraai gezicht over geheel Bologna, ende uitgeltrekte vlakten van Lombar.dijen.Over de Historie deezer Stad hebbe ik flegtsweinig te fchrijven. Zij is, federt den dood vanKAREL DEN GROOTEN, onder het beftier vanden Paus geweest, uitgezonderd den tijd van deezeen geene omwentelingen, door de PEPOLIen BENTIVOGLI verwekt. In het jaar 1462 wistj o H A N BENTIVOGLI zich van het oppergezagaldaar meester te maaken, en zich tot het jaar1506 daar in ftaande te houden, wanneer hij doordien Bouten en ondernemenden ftrijdende - KerkPaus, JULIÜS III. verjaagd wierd.De Burgers bezitten, voor het uiterlijke, grootevoorregten, ftaande onder het beftuur van hunneneigen Raad van Zestigen, waar uit een Gonfaloniere,of Voorzitter, en agt Anziani, of Raadsheeren, gekozen worden. Het volk draagt geeneJasten, buiten een Wijn - ak'ïjns: hunne goederenG 5kun»


ïo6 REIZE DOOR ITALIEN.kunnen niet verbeurd verklaard worden. Zij houdeneen Gezant, nevens een Auditeur van de Rota,of liet hooge Gerechtshof te Romen, in dieStad: ook is 'er geen Citadel of vesting om henin bedwang te houden. Bij naadcr onderzoek echteris het mij voorgekomen, dat dit alles maarloutere vertooning is, overmits de Raad door denPaus word aangefteld, die voorts door zijn Kardinaalen Vice - legaat, te Bologna, even despotiekregeert, als in alle zijne andere Staaten.Op zekeren morgen woonden wij eene Straf»oeffening bij, welke geheel nieuw voor ons was.Zij draagt den naam, gelöve ik, van La Corda,en gefchiedt volgender wijze: Men hangt een grootblok , aan een ijzeren haak, die, omtrent 40 voetenhoog, aan de zijde van een huis uitfteekt. Overdit blok loopt een touw, waar aan des misdaadigersarmen (zijnde vooraf van agteren bij elkandereugebonden) vast gemaakt worden. Men trekthem dan, langzaam, tot zekere hoogte op, wanneer,het touw fchielijk losgelaaten wordende, hijtot op eenige weinige voeten van den grond neervalt.Deeze foltering word twee- of driemaalenherhaald, in dier voege dat de val al hooger enhooger word: echter mist het zelden, of reedsde tweede brengt het verlangd uitwerkzel te weeg,namelijk het uit het lid rukken van de fchouderbladen.Op onze vraag aan welken misdaad de lijder,dien wij zagen, zich hadde fchuldig gemaakt,krengen wij ten antwoord: dat hij deeze ftraffedrie


BRIEF XIV. UIT BOLOGNA. 107drie maaien, in zeven maanden, ondergaan hadde,voor het overhoop fteeken met een mes ('tgeen men hier de Coltellata geven noemt) vaiidrie onderfcheidene perfoonen, waar van de laatftezijn eigen moeder was. Hadde hij de Kerkbeftoien, men zou hem zekerlijk levendig verbrandhebben.De luiden alhier Cellijnen alle die vooringenomenheidmet de Muzijk te hebben , welke wij'in Ita-Hen ftaat maakten, te zullen ontmoeten. Ik maakhier van gewag, uit hoofde der veelvuldige Serenades,welken wij alle avonden hooren. Een vandeeze wandelende Concerten is vrij koddig: bcftaandedeeze troep uit agt oude mannen, die alleblind, alle neeven, en alle inboorlingen van Bologna, zijn. Zij misfen nooit, ons, in den naamiddag,op te wagten.Wij zijn weder bij den Heer DUNDAS, die eenongemeen aangenaam gezel is. Hij houdt veel vanBecldhouwftukkeri en Schilderijen, en zal een rechteVirtuoos wezen, eer hij Italien verlaat. Wijachten het allen een groot geluk voor ons, datwij hier geene bekenden hebben, als die ons flegtsden tijd zouden ontftelen, welke wij liever belteedenaan het kweeken onzer kennis van de fraaiekonsten.Schoon wij wel verwagtten, dat hier bijnaa allesnieuw voor ons zou wezen; ftont ik echteriniet


108 REIZE DOOR ITALIEN.niet weinig optekijken, wanneer ik, vraagende hoelaat het was, den oppasfer hoorde antwoorden:drie en twintig en een half. Sedert vernam ik,dat, meest overal in Italien, het laatfte uur eindigten het eerfte begint met Zonnen-ondergang:weshalven, daar 'er vier en twintig uuren in eenetmaal verlopen, het- antwoord gepast was. Ikvreeze nogthans, dat het nog lang zal aanhouden,eer ik gewoon ben aan deeze manier van tijdberekenen.BRIEF


B R I E F XV.Florenzen, den 10 Novemb. 1787.Enige weinige mijlen Zuidwaarts van Bologna beklommenwij, op nieuws, de Appenijnen, die aldaarzoo veel fteilder oploopen, dan aan de Grenzenvan Genua, dat het noodig is, de paardenmet osfen-jokken te onderfteunen: echter zagen'er de bergen niet zoo rnuw en kaal uit, als ikverwagt hadde, die te zullen vinden; maar zij waren,in tegendeel, met rijs-hout bedekt, welksloof thans onder eene verfcheidenheid van fchaduuwenen tinten, door een Italiaanfchen herfst, verzagtzijnde, eene aangenaame vertooning maakte:want, fchoon het ons den aanftaanden Winter inde gedagten riep, behoeven wij, die denzelven inde zagtere luchtftreeken van Italien zullen doorbrengen,niet bekommerd te wezen, voor zulkenormen en koude misten, als van Bwloh T van (*)over uwe hoofden waaijen. Wij lliepen, den eerftennacht, in eene kleine herberg op deeze bergen,en kwamen, des anderendaags, te Florenzen;nebbende onder weg een weinig ftil gehouden om(*) Een hooge berg over üreekmtk,La


IIO REIZE DOOK. ITALIEN.La Pietra Ma/a te bezichtigen, ecu plek van aarden fteenen, aan de zijde der bergen, welke vuurvat op het bijbrengen van aangelloken ltroo enhout; fchoon wij het geluk niet hadden van in onzeproefnecming te flaagen, niettegenftaande wijlieden, die aldaar woonden, met al den noodigentoellel, bij ons hadden. Op weg, hadden wij,in de Vallei van Arno, een heerlijk gezicht vanFlorenzen; fchoon ik echter niet geloove, dat deezezoo hoog geroemde Vallei, waar van de naamalleen de verrukkclijkfte denkbeelden van fchilderachtigeland-tooneelcn bij mij altijd verwekt hadde, half zoo veel fchoons oplevert, als verfcheiden,welken ik u, aan den kant van de Severn,kan opnoemen. Ook is de Arno geenzins die heldereftroom, dien ik dagt alleen door den Peneusgeëvenaard te worden, maar een drabbige, ondiepe,rivier, de volmaakte copij van dc Seine, teParijs. De Stad nogthans valt zeer in mijn fmaak:haare ligging is aangenaam; haare ftraaten zijn, voorhet meerendeel, ruim en breed ; cn dc gebouwen,zoo openbaare als afzonderlijke, in dier voegenopgetrokken, dat zij ons de Medici cn de herlevingder vrije konsten in het geheugen brengen.Het Paleis des Groot-hertogs wierd gebouwddoor eenen PIT Tl, een ampteloos Burger, van wiehhet deszelfs naam ontleend heeft. De Bouworderdaar van is wel de ruuwftc foort van Toskaanfchecn j"ünifche orders; doch het heeft met dit alles,naar


BRIEF XV. UIT F L O R E N Z E N .ianaar mijne gedagten, een grootsch en luisterrijkvoorkomen. De vertrekken waren, gelijk wij weiverwagt hadden, een weinig te donker voor derzelvertalrijke en kostbaare verzaameling van Schilderijen,van TITIAAN, GUIDO RE Né, sAL-VAT O R R O S A, PAUL VERONESE, PIETRODA CORTONA en RAPIIAÜL, wiens beroemdRuk, de Madonna della Sedia verbeeldende, zelfsongelovigen de aanbidding zou afpersfen. Hetftelt de Maagd voor in eene zittende geftalte (vanwaar zij della Sedia heet) met het kind JE zusop haar fchoot. De keuze der houding of actie,houdende het kind aan haaren boezem, haar minzaamopflag, fchoone mijmering, en het gelukkiguitzicht van haar Zoon , zijn behandeld in eenemanier, alleen eigen aan dien verwonderlijken konftcnaar,die, gelijk hij nimmer zijn's gelijken hadde,ook nooit, vreeze ik, dien vinden zal. Achterhet Paleis ligt een fteile heuvel, waar op plaifier-tuinenzijn aangelegd, Boboli geheten, welkenmet ftandbeelden en water-kommen zijn op.gefierd. Van den top diens heuvels heeft meneen heerlijk gezicht, op de Stad, de Rivier, ende Vallei van Arno.De Stad, word, door de Rivier, in twee ongelijkedeelen , gefcheiden. Een van haare bruggen,II Ponte della Trinita genaamd, word zeergeroemd wegens den reusachtigen kring der bogen:dan deeze beviel mij minder dan haare half rondege-


lï2 REIZE DOOR ITALIEN.gedaante. Van de Kerken verdient de Duomo( Dom - kerk ) de meest opmerking: meer echter alseen zeldzaam dan verwonderingswaardig voorwerp ,als zijnde belegd met marmer van onderfchefdenekoleuren, 't geen haar niet ongelijk aan een Harlekijnspakmaakt. Buiten dien is de Bouwordereen mengelmoes van allerlei orders, verward open onder eikanderen gewrogt. Ik moet nogthansvan deeze algemeene berisping de Dome of Koepeluitzonderen, die verwonderlijk fchoon is opgetrokken.Naast deeze Hoofd-kerk ftaat een gegebouw,'t geen den naam voert van Battisterio(Doophuis,) waar in alle de Florentijnfche kinderengedoopt worden, cn welks gebronste deurenzoo konstig gebeeldwerkt zijn, door LOBENZOCHIBERTI, dat de groote JÏUONAROTTI (*)verhaald word, op het gezicht daar van, te hebbenuitgeroepen: Quëste firn digne de eJJ'er prefentatea Giove perfarne le portelle del paradifo, (zijzijn waardig aan Jupiter aangeboden te worden ,om voor een portaal van het Paradijs te dienen.)In de Kerk van SAN LORENZO is dc prachtigeKapel van het huis der MEDICI, nevens eenigfraai beeldwerk van MICHAEL ANCELO. Wijbezogten ook die van St. Mark, niet zoo zeer alskunstminnaars, maar om Liqueurs en ReukwaterspiCOMICHAÖL D' ANCELO, BUONAROTTI, of eigenlijkBUONAHOTAJ naar zijn Gcllagt, bijgenaamd.opAumck. yan den Vertaaler.


BRIEF XV. ÜIT FLORENZEN. 113•p te doen, welken de Dominikaancr Monnikenvan dat Klooster maaken, en in 't algemeen voorde besten in Europa gehouden worden.En laat ik nu uwe aandacht bcpaalen bij deCaancrij, alhier, welke, uit hoofde van haare onderfcheideneen kostbaare verzaamelingen vankonstdukken, verre boven alle anderen vermaardgeworden is. Daar echter zoo veele uitvoerigebefchrijvingcn daar van, door fchrandere Reizigersgemaakt, voorhanden zijn, zal ik mij hier in zooveel mogelijk bekorten, cn alleen gewag maakenvan zulke Bukken, wier befchouwing mij het meestevermaak opleverde. Deeze Gaanerij (laat aan deOevers van den Arno, naast het oud hertoglijkPaleis,en wierd aangelegd en voltooid door de MEDICI,oorfprongelijk een gcflagt van amptelooze burgers, waar aan de volgende eeuwen haare befchaavingveel meer te danken hebben, dan aan demachtigde Vorsten van Europa. In den jaare 1564natncosMo I. den beroemden CEORGE VA-SARI als Bouwmeester aan, om de verfcheidenekamers, voor de Regecring, onder dén dak tebrengen. Maar FRANC isco, die hem opvolgde,veranderde het gemaakte plan voor het oogmerk,waartoe het gebouw tegenwoordig dient:zoo dat het, in plaats van tot gerechtshoven, eneen luidruchtige pleitzaal aangelegd te worden, tengelukke, veranderd wierd in eene fraaie en dillefchuilplaats der aloudheid en der fchoone konsten.II. IJ K E i.. II Het


H4 REIZE DOOR ITALIEN.Het beftaat uit drie Corridors, (gaanderijen) irtgedaante gelijk aan een Griekfehe n, waar van detwee langden omtrent 404 voeten beflaan en deandere 140, met zestien of zeventien keurlijke vertrekkenaan weerskanten. In de cerften zijn oudeBorstbeelden van Romeinfche Keizeren, van deneersten CAESAR tot op KONSTANTIJN, metveelen van derzelver vrouwen enz. de Portraitenvan verfcheidene meest vermaarde mannen, vanIIANNIBAL tot PAOLI; Standbeelden, zoo oudeals hedendaagfche, nevens eene keurige verzaamelingvan Schilderijen. In de laatRen zijn ookSchilder- cn Beeldhouwftukken, maar van grooterewaarde; oude en hedendaagfche Gedenkpenningen;kostbaare Gemmen of Stccnen, welker uitmuntendgraveerzel ons de tijden van ALEKAN-DER en de konst van PIJRGOTELES te binnenbrengen; gewijde Vaten, Hüisgeraaden en Legergereedfehappender Ouden: Raaien van hun Porcelain;Etruscifche Vaten; oude en hedendaagfcheBronfen, en antieke Schilderijen. Dan gijzult mij wel verfchoonen, om u van deeze geheeletalrijke naamlijst eene befchrijving te geven: ikzal mij des, gelijk ik vooraf gezegd hebbe, alleenbepaalen tot zulke Rukken, als mij het meest bevielen,gelijk als de twee Wolfs - honden, vooraan bij den ingang, beiden antiek cn overheerlijkuitgewerkt; de borstbeelden van JULIUS CAE­SAR, en een Rervcnde ALEXANDER DENGROOTEN; een Paard aan het boveneinde der0 os-


BRIEF XV. UIT FLORENZEN. 115oostelijke gaanerij, bij 't welke, het ontleedkundige,en de evenredigheden van kop en lichaamverwonderlijk zijn in acht genomen, doch waarvan de pooten het werk zijn van een' hedcndaag-Ichen Steenhouwer: de Standbeelden van ZEsculapiusen Mcrcurius , beiden antieken ; dacvau Bacchus , door M. ANGELO; een gebronsdStandbeeld van een Etruscifchen Wichelaar,gemanteld en in eene fprekende houding; ditRuk wierd gevonden in het meir van Thrajlmene,en is zulk een volmaakt beeld, dat alleen de houdingen het gelaad de overreding fchijnen met zichte voeren; een Afgietzel van den vermaardenLaocoon, die in het Klementijnsch Kabinet teKomen is, door BACCIO BANDINELLI, doch,'t welk ik naauwlijks kan begrijpen, dat, door hetoorfprongelijke, zou overtroffen worden. Alle deezeRukken zijn in de Corridors, 't Geen, in deKabinetten, mijne meeste verwondering gaandemaakte, was een gebronsd fiandbeeld van Mevcurius, door j. VAN BOLOGNE, waarvan detekening zonderling is, hebbende dc konflenaardeezen God der dieven vertoond als ten hemelgevoerd wordende op den adem van Zephijrus,wien hij afgebeeld heeft onder een kop met hetgelaad naar boven, en uit welks mond een Rerkgeblaas komt, waarop Mercuritts fcbijnt te rijzen;de Herntaphrodiet, een uitmuntend OriekschBandbeeld, 't geen juist zoodanig is, als het moetwezen. Gij errinnert u de gefchiedenis van deH fl ver-


IIÖ REIZE DOOR ITALIEN.verzotte SALMACIS, die haaren minnaar, HER«MAPHRODITUS, in haare armen vast hieldt,en, niet zonder vrucht, badt, dat de Goden haarmet hem tot één lichaam wilden vereenigen; JJerculeseen Centaur (Paard -mensen) te onderbrengende, maar welken Centaur weet ik niet, alshebbende nimmer gehoord dat hij eenigen anderenverflagen heeft dan NESSUS, die door zijn boog,en niet door zijn knods, om 't leven kwam, toendeeze DEJANIRA, aan de oevers van den Evenus,poogde te verkragten: dit is een verwonderlijkRuk van oude Beeldhouwkonst: eindelijk de ongelukkigeNiobe nevens haare kinderen , wiernette getal het onmogelijk is te bepaalen , daar zooveele oude Schrijvers dienaangaande verfchild hebben.De Beeldhouwer, of liever Beeldhouwers,van deeze Groep (want dezelve word aan meerdan één Konftenaar toegefchrceven,) hebben hetverhaal van OVIDIUS gevolgd, en 'er veertienvan gemaakt. De onderfcheidene houdingen, enuitdrukkingen van droefheid, fchrik en wanhoop,in de zoonen en dogters, zijn verwonderlijk daaraan gegeven: maar het voornaamfte beeld is datvan Niobe. Deeze vertoont zich gebogen overhet laatfte en jongfte haarer kinderen, dat aan haarekniën hangt om befcherming, terwijl haar rechtehandover het kind gefpreid is, haar linker opgehevenom den doodelijken pijl afteweeren, en haarfchoon en majestieusch, alhoewel uitermaate beangst,gelaad hemelwaarts gekeerd is, als of zijhas-


BRIEF XV. U I T F L O R E N Z E N . 117haare fmeekingen opzondt aan het beledigd nakroostvan L A T O N A . Met een woord, zij komtvoor, zich in het juiste ogenblik van het geval tebevinden, 't geen de Dichter befchrijft:„ Nullos movet aura capellos:„ In vultu color est fine faiiguine; luraina moestis}, Stanc immota genis: niliil est in imagine vivi.„ Ipfa quoque intcrins cuni duro lingua; palato„ Congelat: et vena: defiftunt posfe moveri.„ Nee flecti cervix, nee bracbia reddere gestus,„ Nee pes irc potest (*):"OVID. iUelam. Lib. VI. lin. 31 r.Het bevreemde mij echter niet weinig, deezefraaie ftandbeelden zoo kwaalijk geplaatst te vinden.Immers, in plaats van op eene onregelmaatige wijze(gelijk zij behoorden ) door eikanderen te ftaan ,waren zij zorgvuldig in reiën gerangfehikt, enRonden, op het oog, evenwijdig van elkaar rondomde zaal, welke de Groot Hertog voor haareplaatfing deedt bouwen. Naast deeze zaal warentwee vertrekken, welken eene verzaameling bevatten,C*) - - Ceen luchtje roert het hair,Het aangezicht ziet doodsch, en de oogen, vol misbaaraStaan onbeweeglijk (lijf; 't gelaad is zonder leven;De tong, als kil van vorst, blijft aan't gehemelt' kleven;Het bloed bevriest, en ftremt in de ad'ren, dat men '1 ziet;Zij draait den hals niet meer, of rept haare armen niet;De voet kan niet meer gaan. — •Vertaaihg yan VONDEL, met eenige geringe verandering.H 3


REIZEDOOR. ITALIEN.ten, hoedanig ik mij verzekerd houde, dat nergensmeer gevonden word, naamelijk van tusfehen de300 en 400 Portraiten der vermaardfte Schilders,door hun eigen penfeel vervaardigd, en door hunzeiven aan de Florentijnfche Gaanerij gefchonken.Ik was niet weinig in mijn fchik, te befpeuren,dat geen Portrait van hedendaagfche meesters, inverdiende, gelijk Rondt met dat van den Ilr. r.iooitE , een Engclsch Landfchap - fchilder, te Romenwoonachtig: echter wierd de hovaardij, welke mijbekroop, over het vernuft van een Landgenoot,niet wéinig gegriefd, toen men mij de verfchotenkladfchildering van Sir toonde, een Ruk, dat,ongelukkig, naast een der oudfte portraiten in dekamer hing, en waar bij het koloriet nog ongemeenRerk en levendig was. Hoe zeer is het tebeklagen, dat deeze Heer, die ontwijfelbaar onderde eerfle Schilders van deezen tijd behoort, zoolang in zijn dwaaling volhard heeft? Ik hoop, echter,van harte, dat hij zijn tegenwoordig ontëerendAfbeeldzel, tegen een ander in zijne beste maniervan koleurgeving, zal verruilen.Laat ik thans dit artikel befluitcn met de Tri*lune, een achtkantig kabinet, 't welk, wegensdeszelfs verzaameling van Beeldwerk en Schilderijen, naar mijne gedagten , geen weerga;!heeft. Schoon de Gaanerijen en andere vertrekkenmij voor dit tooneel hadden voorbereid,kan ik u betuigen, dat mijne verbaasdheid,bij


BRIEF XV. UIT FLORENZEN. 110bij het inkomen, een zoo geweldigen ichok aanmijn geflel gaf, als ik nimmer van dien aart gevoelde.Ook maakte zij, gelijk doorgaans, geeneplaats voor onverfchilligheid, bij het aanhoudendbefchouwen der voorwerpen, die haar verwekthadden; maar wierd gevolgd van de ftrelendfteaandoeningen van vermaak, welken ik, federt,meenig uur gevoelde, wanneer ik, in ftillc eenzaamheid,deeze werken, die ik naauwlijks voormenfchelijk kan houden, zat te befchouwen. Eenigefchreden in de kamer getreden zijnde, bevontik mij in het midden van vijf ftandbeelden: eendanzenden Bosch-god; een paar Worstelaars, of,gelijk ik veel eer onderftcl, Pancrateastce (*); eenApollo; den Arrotino, bij zommigen (fchoon ikniet zie, om wat reden) den (laaf geheten, dieC A T I L I N A ' S zamenzweering ontdekte, en deVenus der M E D I C I . in de vier eerffen doen zichweinige gebreken en ontelbaare fchoonheden op.Maar, hoe zal ik u, moeder der Liefde! befchrijvcn, die geheel fchoonheid en volmaaktheidzijt? Verbeel u haar, in den ftaat der Natuur,op het oogenblik, dat zij uit het bad klimt (f),en,(*") Zie PLINIUS. Boek 34. Hoofdft. 8.(f) Hi e r fchijnt onze, anders zoo oplettende, Reiziger zichvergist te hebben tusfehen de Venus de Medicis ([Venus anadij*emene') welke hij vervolgens befchrijft, en de Venus Uranin,welke, volgens de opgave van VOLKMAN, (in diens Reisboekü.elll.tl. i6y) mede tot deeze verzameling behoorende cn deÜ 4eer-


ao REIZE DOOU ITALIEN.cn, gelijk THOMSON zich uitdrukt:„ Surinking for bedelf,With fancij blushing; at ttie doubtful breeze„ Alarnfd (*).".Haar aangezicht, over den linker fchouder gekeerd,vertoond eene verzaameling van allerbeminnelijkftegelaadtrekken. Het lijf helt een weinigvoor over, terwijl de rechterhand over haaren boezemgefpreid ligt en de andere iets laager. Zijrust op haar' linker dei, welke dus rechtftandig is:terwijl de rechter, op eene bevallige jwijze, overhelten op den teen leundt. Zoodanig is de Venusder MEDICI; en laat ik 'er bijvoegen, dat debetoverende bevalligheid van haar gelaad, de evenredigheiden malschheid haarer ledcmaaten , hetzagtc en vleeschagtige van het marmer, gepaardmet de verrukkelijke bekoorlijkheid, welke zich aarthet geheele beeld opdoet, mij niet langer doen verwonderdftaan over de afgoderij der ouden: want,bijaldien zoodanig hunne beeldenisfeu waren, zouik het, hadde ik in die dagen geleefd, voor eenblijfceerfte bijnaa in fchoonlieiil evenaarende, het voorkomen heelt,als of zij uit het bad kwam; raakende met de eene band het hairaan, en met de andere het kieed houdende, 't welk het onderlij,en dc bcenen bedekt.Aant. ",an tUn Fert.(*) Voor haar zelve' verklinkt, met ingebeelde fchaaaite Jntroerd op het twijflèfecbtigst wind - tcyde.


BRIEF XV. UIT FLORENZEN. 121blijk van wijsheid gehouden hebben, dezelve aantebidden.Denk, nogthans, niet, dat deeze deeenige fchatten der Tribune zijn: de wanden zijnbehangen met Schilderijen van een drietal meesiers,die, federt de herleving der vrije konsten, nimmerhun 's gelijken hadden. De eerden zijn alleen vanR A P I I A Ö L , dan volgen die van C O R R E G I O , endaarop die van T I T I A A N . De Bukken van deneerften vertoonden ons zijne drierlei manieren; vanden laatden ziet men een St. Jan, waar van ikuiers zal zeggen, als niet weetende, hoe ik 'erwoorden voor zoude vinden. Van C O R R E G I O iseen kleine Madona, (Moeder-maagd) op haareknieën; en van T I T I A A N , het beroemd duk zijnernaakende vrouw, zijne Venus geheten. Inplaats van over de waarde deezer Rukken uitteweiden,heb ik maar best gedaan, met de naamender konsteuaaren te noemen, waar van het onmogelijkis te onderdeden, dat zij iets anders, danuitmuntend, zouden voor den dag gebragt hebben.Het Hertogdom Toskanen geraakte, naa de floopingvan het Roomfche rijk, onder de heerfchappijder Ostrogothen, welken, door de Lombardij*fche Koningen, opgevolgd wierden. Naa een reeksvan jaaren, cn eene verfchejdenheid van omwentelingen,geduurende welken de Regeeringsvorm >Gemeenebest-gezind bleef, nam het huis der M E ­DICI bezit daar van. In den jaare 1531, verhiefH 5Kei-


122 REIZE DOOR ITALIEN.Keizer KAREL V. ALEXANDER DI MEDICItot Groot-hertog van Toskanen, fchoon niet zonderhevige tegenkanting van de Florentijnfche ade-Iijkc Geflagten, wier republikeinfche geesten nietgemakkelijk het volftrckt oppergezag konden verduuwen,van iemand, uit hun eigen rang gefproten.Een lange rei van Vorsten volgde op ALEXAN­DER: waar van de meesten een erflijken fmaakfchenen te bezitten voor de fraaie konsten, en derzelveraanvvasch niet weinig bevorderden. De laatftevan deezen doorluchtigcn Ram was JOHANGASTON, wiens gedrag zeer ongelijk was aan datzijner voorouderen, als levende ten uiterften ongebonden.Naa diens dood, kwam Toskanen aanFRANCISCUS, Hertog van Lotharingen en Bar,in ruiling tegen zijn eigen Hertogdommen, welkenaan den ongelukkigen STANISLAUS, Koning van'Polen, gegeven wierden. FRANCISCUS wierd'opgevolgd, door den regeerenden Hertog PETRUSÏ-EOPOLD , broeder des tegenwoordigen Duit»fchen Keizers (*_).Hoe veel achting ik ook hebbe voor dc zulkender MEDICI, die de befehermheeren waren vangeleerde en vernuftige mannen; moet ik nogthansbc-£*) Reiden federt reeds overleden, naa dat dc eerde den laat-Hen, in het Keizerlijk gebied, nevens dat der overige OostenrijkfehcStaaten, was opgevolgd.Aaulek. van tien Ferluukr.


BRIEF XV. UIT FLORENZEN. 123betuigen, met een noch grootereu eerbied den ver-Bandigcn Vorst te befchouwen, die thans den Hertoglijkenfetel van Toskanen bekleedt. Bij zijneaanvaarding van het bewind, in den jaaare 1765,vondt hij 'er alles in die wanorder en verwarring,welk het natuurlijk gevolg is van eene langduurigeen verzwakte regeering. De Koophandel was ineenen kwijnenden Baat; de Fabrieken ftonden ftil;de Landbouw was verwaarloosd; de Adel in dengrond geboord door eene dwaaze naavolging vande ondeugden van den Vorst; het Gemeen was afgemat;en allerlei foorten van euveldaden warendermaate toegenomen, door het ongedraft toelaatenvan dezelven, ,gn eene volflagene omkeering derwet, dat zij de gevaariijkfte en doodelijkfte gevolgenvoor de maatfebappij dceden dugten. Met éénwoord, Toskanen was, diestijds, de meest onderdrukteen cllendigfte van alle de Italiaanfche Staaten.U te zeggen , dat het, tegenwoordig, hetgelukkigfte land is, zou maar weinig gezegd wezen.Ik zal veel verder gaan, en beweer, dat'er geen land in Europa is, 't geen met zoo goedeflaatkuude en zagtheid beftierd word. LEO-Ï> 0 L D was bewust, dat de losbandigheid zijneronderzaaten de voornaame hinderpaal voor hunnenwelvaard was, en befloot om zich in de eerdeplaats op eene hervorming toeteleggen. Wel iswaar, dat hij, in deeze moeilijke onderneeming,veelen van zijne onderzaaten verloren heeft, dienaar andere landen verhuisd zijn, en dat hij moge-


is*. REIZE DOOR ITALIEN.gelijk noch niet bij de hoogere rangen naar wenschgedaagd is; maar den aart van den gemcenen manheeft hij alree eene geheel andere wending gegeven.Weetende, hoe gij over de draf-wettendenkt, houde ik mij verzekerd, dat gij hemals Wetgever zult bewonderen, wanneer ik u verhaal,dat hij niemand, om welke misdaad ook,met den dood laat ftrafTen, maar wijslijk een veelftrenger en vreeslijker draf den fchuldigen oplegt,door hem te verwijzen tot de hardde flavemij,welker over zwaare arbeid ten gemeenen besteaangewend word. Zijne aanmoediging van denuttige konsten heeft de bevolking en rijkdommenvan zijn Hertogdom vermeerdert tot een trap,als men nimmer te voren kende. En fchoon deingezetenen minder belast zijn, naar evenredigheidvan die der overige Iiaüaanfche Staaten,gelove ik, dat 'er weinige Vorsten zijn, wierfchatkisten zoo wel voorzien zijn, als de zijnen.Hij heeft der huislijke verkwisting zijner Onderzaatenpaal gezet, door hun een voorbeeld, vanbezuiniging in zijn eigen huishouding te geven:en de Adel mag niet dan in de eenvouwdigdekleederen, zonder den minsten opfchik, ten hovekomen. Hij delt zijn grootde vermaak in zichvan zijn pligt te kwijten, door het bevorderenvan den nationaalen welvaard. Schoon 'er verfcheidenedepartementen van regecring zijn, voorzienvan daar toe behoorende amptenaaren,fchijnt echter de Groot-Hertog het geheele beduur


BRIEF XV. UIT FLORENZEN.r*$Buur alleen te voeren, of, met andere woorden,zijn eigen Staats-dienaar te wezen; want hij laatniet toe, dat 'er iets van belang, zonder zijnekennis en goedkeuring, gedaan worde.Ik zal deezen brief eindigen met, ter loops,eenige weinige aanmerkingen omtrent het land ,waar over hij het gebied voerd, ter neder teBellen.De groeijende voortbrengzels zijn gelijk aan dieder andere deelen van Italien: zijnde de voornaamfleKoorn, Wijnen, Olijven , en Moerbeiboomen voorde zijwormen.De Bergftoffen zijn zeer verfcheiden en van ongemeenewaarde, beÜaande in fchoon en verfchillendgekoleurd Marmer, doorfchijnend Albast ,Agaat, Amethijst, Chalcedonie, Krijstal, Aluin,Zout, Salpeter, en Verwaarde: men vind 'erook Zilver- en Koper mijnen; waar van echtergeenen bearbeid worden: nevens eene groote vericheidenheidvan mineraale wateren.Langs de Middellandfche zee liggen gantfcheftrceken Moeras-velden of Broek - landen , die nietminder dan 1800 vierkante mijlen bellaan, waarop, des Yv T inters en in de Lente , ontelbaarekudden Osfen vet gewijd worden: want, daarzij, in de Zomermaanden, fchadelijke dampenop-


126 REIZE DOOR ITALIEN.opgeven, jaagen de Veehoeders, die de aannaderingvan deeze dampen kunnen vooruitzien ,hunne beesten, in tijds, naar de hoogtens op hetland. Dit ras van Osfen komt mij grooter voordan onze Engelfchen; zij zijn allen van eenedonkere room-koleur: en, zeer handelbaar zijnde,gebruikt men ze, meer dan Paarden, omte trekken.De Toskaanfche Verkens verdienen ook wel,dat ik 'er afzonderlijk gewag van maak, daarzij zoo zeer uitmunten in geur en lekkerheid vanvleesch , 't geen ik toefchrijve aan de Kastanjes,waar mede zij gemest worden. Doch de voordee»liglte handteering van dit land is de Anchiovis- enTonijn vangst. Men maakt daar mede een aanvangin het begin van Julij, en eindigt dezelvenomtrent in het midden van Augustus. Men vindtde beste Anchiovis op de hoogte van het EilandGorgona: en fchoon de Visfchers, jaarlijks, vantien tot vijftien duizend vaatjes , ieder van 40 pondengewigt, vangen, kan zulks noch de helft nietopleveren, van het geen de Engelfche fchepenvraagen. Zij moeten 'er ter deeg op letten, otnden vis, onmiddelijk naa dat hij uit zee gehaaldis , in te zouten, of anders bederft hij. De Tonijnword af en aan het Eiland Elba gevangen,ten bedrage van 450,000 ponden, in elk jaargetijde,'t welk gunstig is.Bij


BRIEF XV. UIT FLORENZEN. 12?Bij zoo veel goeds als 'er van Florenzen te zeggenviel, kan ik niet voorbij, om, bij wege vantoegift, ook een enkel woord van ons Logement tegewagen. Het zelve word opgehouden door eenenMEGGIT, een Engelschman, en ftaat, naar mijnegedagten, gelijk met de besten, die ik ooit, in ofbuiten Engeland, aantrof. Alles word opgedischtnaar de Engelfche wijze, die ik ongemanierd genoegben , om boven alle anderen de voorkeur tegeven, MEGGIT is niet alleen een goede waard,maar ook zeer maatig in zijne rekeningen.Niet meer, voor ditmaal, u te zeggen hebbende ,vaarwel!BRIEF


123 REIZE DOOR ITALIEN.B R I E FXVI.Livorno, den 15 Nov. 1787.Drie weeken, drie kleine weeken, die voor onsniet langer dan drie genoeglijke dagen waren,bragten wij te Florenzen door: befteedende nooitminder dan vier nuren van de vier en twintig inde groote Gaancrij en aan Konst - befchouwingen.Eindelijk joeg ons het grootsch denkbeeld van Romenen het Kapitool van deeze werkcloozc tooncelenvan vermaak, en haalde ons over, om te vertrekken.Moe rusteloos is 's menfehen geitel enhoe ongeduldig fteeds hakende naar nieuwigheid!Naa dat wij noch eenmaal een afichcidsbezoek aande Tribune, en de Madonna della Sedia, gegevenhadden , zeiden wij deeze bekoorlijke Stad vaarwel,en floegen, langs den zuidelijken oever van denArno, den weg in naar Pifa. Gij zult u te binnenbrengen, dat Pifa weleer de Hoofdftad wasvan een onafbangelijk, krijgszuchtig, en handeldrijvendGemeenebest, 't welk de heerfchappijover Italien en de Griekfehe Zeeën aan Genua betwistte,en, tot op het jaar 1509, alle de poogingenvan Florenzen, om het onder den knie tekrijgen, wederftont, wanneer het gedwongen wierdte


BRIEF XVI. UIT LIVORNO.iagte daadigen, en zich aan deszelfs overmeesteraa»ren te onderwerpen. Men zou, uit deszelfs tegenwoordigenftaat, bezwaarlijk geloven, dat daaraan zoo veele groote Scheeps-vlooten behoordhebben, ware het niet dat de Gefchiedenis onsdes aangaande zulke echte befcheiden opleverde:inzonderheid daar het niet langer eene zee-ftad is;hebbende de zee zich tot op eenen afftand vantwaalf mijlen daar van verwijderd, en zijnde deArno, zoo ik mij niet bedrieg, veel te ondiepvoor Galleijen. De ledigftaande en vervallen huizender Stad; haare doodfche ftraaten, en geheelevoorkomen, leveren droevige blijken op van haarenveranderden toeftand. Mogelijk is 'er geenvolk, van laater tijd, meer bedagt geweest ophet verOeren van deszelfs Geboorteftad, dan devoorige ingezetenen van Pifa waren: hunne koophandelaan de Middelandfche zee gaf hun geftadigegelegenheid, om zich met Griekfchen buit te verrijken,dien zij ook rijkelijk verzaamelden; gelijkde verbaazende menigte van Grieksch marmer,waar mede zij hunne kerken bekleed hebben, kanaanwijzen. De Hoofdkerk, fchoon Gotisch, is eenvan de heerlijkfte gebouwen, die ik ooit zag:want, behalven het rijk bekleedzel, waar van ikzoo aanftonds gewag maakte, word zij, op verfcheideneplaatfen , onderfchraagd door pilaaren vanGranaat- en Porphijr - fteenen, waar van zommigenuit een enkeld ftuk beltaau. Is het niet meerdan waarfchijnlijk, dat dit marmer, weleer, tot11. DEEL. I Ce-


J3« REIZE DOOR ITALIEN.fieraad gediend heeft van Griekfehe Tempels, diezoo lang de verwondering waren van het fchranderfteVolk, 't geen ooit bcltondt, en dat het tegenwoordigmoet dienen, om, bij wege van eenoverglazel, de gebreken te bedekken dier gebouwen,welken, hoe ook bewonderd, voor mij geenefchoonheid bezitten,. dan die zij van derzelveroverrok ontlcenen. Ach! hoe zeer is het te bejammeren,dat de Pifmers, in plaats van die edelegedenkflukken der oudheid om derzelver rijkebouwftoffen te pionderen, niet derzelver bouw-ordersgevolgd hebben , en dezelven , ten tijde, waarinzij leefden, ingevoerd, als de eenige goede Modellen, die men kon aannemen. Dan dit kondemen niet vcrwagten in de elfde Eeuw, toen hetBijgeloof zoodanig de overhand hadde, dat men deweetenfehappen en fchoone konsten voor vijandenvan den Godsdienst hieldt. Digt bij, fchoon nietvlak aan de Hoofdkerk, Baat de Batthterio (hetDoophuis,) 't welk even aanmerkelijk is om deszelfsrijk marmer. De gedaante daar van is rond,en de deuren zijn van gebronsd beeldwerk; dochhet meest bezienswaardige voorwerp is de vermaardeoverhangende Toren: waar van mij te binnenfchiet, dat ik reeds heb hooren fpreken, eerik wist, dat Pifa in Italien lag. Dezelve ftaat ophet zelfde ruim plein, als de Hoofdkerk en hetDoophuis, en, is, naar mijne gedagten, een zeerfraai bouw-(hik, hebbende, gelijk de man, dieons denzelvcn liet zien, te regt opmerkte, eeneCij-


BRIEF XVI. UIT LIVORNO. 131Cijlindrifche gedaante. Hij is 180 voeten hoog,en hangt veertien voeten over zyn balis, .zijnde het fundament, aan dien kant, door dezwaarte gezakt; zoo dat, geiijk gij befpeiift, deszelfshelling juist drie voeten grooter is, dan diedes torens vau Caerfillij -castle, in Glamorganshire.Naast deeze gebouwen ligt een lang, ruim , Kerkhof,met een Gaanerij omringd,11 campo fanto (hetHeilig land) geheten , dat door de vroome lieden vandeplaats met een eerbied befchouwd word, welkezeer naa aan Godsdienstig-eerbewijs grenst.Geduurende de Kruistogten, voorzagen die vanPifa. gelijk de Genueefchen, de oorlogvoerendeMogendheden van Europa van fchepen, om hunkrijgsvolk en oorlogsbehoeften naar Palestina overtevoeren.Deeze fchcepen bragten te rug 'tgeen in dien tijd als een onwaardeerbaare fchatbefchouwd wierd zwaare Iaadingen van aarde,van digt bij het heilig graf, te j'erufalem, gedolven,en op Kameelen naar het zee-flrand gedragen.Deeze gewijde laading veilig te Pifa aan landgebragt zijnde, wierd, terftond, door allerlei Bandenvan menfehen naar de Kloosters gekruijt, envervolgens aangelegd tot een kerkhof, voor zulkeburgers, die eene zekere bepaalde fom gelds, welkeik hoor dat niet gering is, voor hunne begraafenisbetaalen willen. Ik hadde de ftouthcid, omden Koster te vraagen, wat voordeel het den lijkenaanbragt, dat zij onder deeze kluiten gefioptwierden. In plaats van mij te antwoorden, keekI 2hij


132 REIZE-DOOR ITALIEN»hij mij ftijf in het aangezicht, en, daar op, zichnaar onzen Gids keerende,zeide hij: non fon Christianifti fignori? (zijn deeze Heeren geene Kristenen?)Non, non, fon Jnglefi! (neen, neen,zij zijn Engelfchen!) antwoordde de andere, enging heen. De eenigfte Graftombe, welke mijneaandacht tot zich trok was die van ALGAROTTI,waar van het bijfchrift uit naam fpreekt van zijnenVorstelijken Befcherm - heer, den laatst overledenKoning van Pruisfen.A L G A R O T T I , OVIDII /E SI ULONEWTONIDISCIPULO.F REDER IC U S.dat is:FREDRRIK, ter eere van ALGAROTTIo V I D I u s 's Mededinger ,KEWTON'S Leerling.Onder het te rug keeren van deeze plaats, ontmoettenwij een grooten troep Gallei - flaaven , wiertoeftand zoo bijster hard is, dat de bloohartiglte,naar mijn inzien, met verrukking de gelegenheidzou aangrijpen om zichzelven uit de waereld tehelpen: en echter, in plaats van hen te beklagen,juichte ik veel eer over hunne ellende, overmits demeesten van deeze Schavuiten zich aan euveldaadenfchuldig gemaakt hebben, die zelfs deeze Braf,de ergfte zeker van alle folteringen, waardig zijn;ja men kan zeggen, dat ook deeze noch veel tezagt


BRIEF XVI. UIT LIVORNO. 133zagt is voor het monfter, waar van de volgendebijzonderheid verhaald word.In den jaare 1769, kwam zekere ROSSITER,een jonge Ier, te Livorno. om zijn fortuin te zoeken, hebbende geene andere aanprijzing dan dehouding van een Heer, gevoegd bij eene fchoonegeftalte en gelaad. Kort naa zijne aankomst, zaghem eene Dame, die aanzienlijke middelen bezat,en wierd heftig op hem verliefd; 't geen weldraaeene rechtftreekfche voorflag van haaren kant tengevolge hadde, om bij haar te komen inwoonen;iets dat juist geene ongewoone zaak in Italien is.Daar hij zich vooraf omtrent haare omftandighedenhadde laaten onderregten, en geen mishagen inhaar perfoon had, omhelsde hij terftond de aanbieding;en zij leefden vervolgens zaamen, in alle dewarmte der liefde, en de gemeenzaamheid van getrouwdelieden. Haar drift voor hem, haar eerstde burgerlijke wetten met de zedigheid en betamelijkheidhebbende doen veronagtzamen, klom,naa de bijwooning, tot zulk eene buitenfpoorigehoogte, dat zij alle voorzigtigheid met voetentradt; immers niet te vreden met hem een Lieutenants-plaatsin de Toskaanfche Armde gekogt tehebben, liep zij alle zijne wenfchen zelfs vooruit,gaf hem meer dan zijne fpilzucht nodig hadde, en,moetende een bezoek afleggen bij haare nabeflaanden,in een afgelegen oord van Italien, vertrouwdezij hem, in haare afwezigheid, alle haare Ju-I 3wee-


134 REIZE DOOR ITALIEN.weelen, Geld, met één woord, alles, wat zij bezat.Kunt gij u verbeelden, dat iemand, zoo geliefkoosd,en op wicn men zich zoo fterk verliet,in (bat kon zijn om zulk een vertrouwen te fchenden?En moet u dit reeds verwonderen, hoeveel grooter zal dan niet uwe verbaasdheid wezen,wanneer ik u melde, dat hij haar niet alleen vanhaare goederen, maar zelfs van haar leven, beroofde.Zij kwam vroeger te Livomo te rug danhij verwagt hadde, zwanger zijnde bij dit gedrogt,die haar wel met alle uiterlijke tekens van onveranderdegenegenheid ontfing, maar haar den eigenuagt vermoordde, in de zelfde (laapkamer, welkezoo vaak het fchuldig tooneel van haare zwakheiden hefde geweest was, en welke plaats uit dienhoofde boven alle andere onkwetsbaar behoordegeweest te zijn. Rasch wierd de moord ontdekten ROSsxTER in hegtenis genomen, geoordeeld,en voor zijn geheele leven op de Galleien gebannen.Eer dit vonnis ter uitvoer gebragt wierd,bragt men hem vooraf voor het krijgsvolk der bezetting,wanneer zijn degen, aan Rukken gebroken,over zijn hoofd geworpen, zijn uniform uitgetrokkenen met een grof kleed eenes Galleiboefsverwisfeld, en hij, op die wijze, met eenftrop om zijn hals, aan zijne Rraf overgeleverdwierd, onder allerlei tekenen van vernedering eneerloosheid. Met dit alles wist deeze deugeniet,dusdanig gefchandvlekt, noch genegenheid voorhem te verwekken bij de vrouwelijke kunne, wel.ke


BRIEF XVI. UITLIVORNO. 135ke alle gelegenheden aangreep om hem van eetenen drinken te voorzien. Zelfs een vrouw van aanzienwendde, zijlings, alle haare pogingen aan,om zijn ontllag te bekomen, met oogmerk, zoomen zegt, om hem te trouwen. Dan de braaveL E O P O L D verwierp het verzoek met afgrijzen,verklaarende, dien man als een fenandvlek vanzijn Hof te-zullen befchouwen, die zich tot eenvooripraak voor zulk eenen heilloozen onverlaat zouwillen opdoen. Hoe meer dan beestachtig moetdan niet de drift geweest zijn, welke met zulkenmonlter, als R/QSSÏTER., koude ingenomenworden ?Pifa fchijnt het Gasthuis van Italien te wezen,wegens de gezondheid van haare luchtgetlekiheiden de heilzaame kragt haarer baden. Doch, daarwij 'er, gelukkig, niet gekomen waren om onzegezondheid te herltellen, vertrokken wij van daardes morgens, naa dat wij daags te voren gekomenwaren, en bereikten, binnen twecuuren, Livorno:eene Stad, welke, uit hoofde van haaren handelen volkrijkheid, verre mijne verwagting te bovenging. De ftraaten krielen aldaar zoodanig van lieden,die wat te doen hebben, dat flegts weinigeHandellteden, in Engeland, naar mijne gedagteuzoo levendig zijn. De grond, op welken zij ligt,wierd aan het huis der MEDICI, door dc RepubliekGenua, afgedaan voor Saizana, eene bijkansonbekende plaats aan de grenzen van Toskanen: en1 4 te-


136 REIZE DOOR ITALIEN.tegenwoordig zouden de Genueefchen haar welgaarne weder willen hebben, al ware het ten kostevan hun halve heerlijke Hoofdftad, om 'er hunnen, in den grond geboorden, handel op nieuw tevestigen. Hoe zeer overtuigd ons de ondervinding,niet alleen in dit, maar in verfcheiden anderegevallen, dat wij met al ons vernuft niet inftaat zijn te berekenen, wat 'er, uit het geen wijheden doen, in het toekomende, zal volgen. Haddende Genueefchen de gevolgen voor uit gezienvan deezen affrand, zij zouden voor Florenzenzelfs den moerasligen en ongezonden plek gronds,waar op tegenwoordig deeze vermaarde Stad ftaat,niet verruild hebben. Het verval van de eene ende opkomst van de andere,kan men houden begonnente zijn van den tijd, waarop RORRRT DUD-I. E IJ, Hertog vanNorthumberland, FERDINAN'DD I MEDICI II. overreedde, om Livorno vooreen vrije haven te verklaaren. Sedert dat tijdftip,is de Stad, door allerlei]* aanmoediging, wijzefchikkingen, en vriendfehaps verdragen tusfehenToskanen en de zeerovende Barbarijfche Staaten,de aanzienlijkfte marktplaats geworden aan de Middellandfchezee , Marfeilles niet uitgezonderd.'Ook ontleendt zij niet alle haare voordcelen vanhaaren regtftrcekfehen handel, maar ook uit deezebijkomende omftandigheid, dat het meerendeel derfchepen, die door Brttannien, Holland en deNoordfche Staaten van Europa, in den Levantfchenhandel, gebezigd worden, bij haare terugkomst,


BRIEF XVI. UIT LIVORNO. 13?komst, hier aanleggen, om quarantaine te houden,waar toe hier de beste fchikkingen gemaakt zijn;gelijk zij ook ten ftrengften in acht genomen worden.Geene Natie bezoekt haar meer, dan de onze.Wij brengen haar Britfche koopwaren, en ladendaar voor in Anchovis, Olij, Wijnen, Marmer,Parmefaanfche Kaas, gedroogde Vrugtenenz. De voordeeligfte tak van handel echter isdie van Koraal, welks Fabriek, meereudeels dooideJooden opgehouden, de voornaamfte is, vandeeze foort, die men ergens in Europa vindt. Dehoedanigheid van deeze fteenaartige zeegewasfen iszo verfcheiden, dat men niet minder dan veertienfoorten daar van opnoemt (*)• De besten wordgehaald van de kusten van Afrika, Sardinien, enKorftka; maar de meesten worden bij JJvorno opgevischt.Zij worden in verfchillende gedaante gefnedenen gepolijst. Men zendt de ronden naarAmerika, (f) de ovaalen naar de kust van Afrika,en(*) VOLKMAN telt ze allen deezerwijze bij naame op:1 Schiuma di Sangue. 2 Fiur di Sangue. 3 Primo Sangue.4 Secundo Sangue. 5 Terzo Satigue. 6 Stamoro. 7 Miro. 8 Nero.9. Strafine. 10 Soprti fine. it Carhonetto. 12 Paragone. 13 £jtremo.14 Pas ft estremo. Zie Reisb. D. II. p. 384.Aant. van den Vert.Cf) Ook niet wcinn; naar Holland, waar zij, bijzonderlijk opde Dorpen en bet platte land van bet Noorderkwartier, door deVrouwen, voor hals - fnoeren, f onder den naam van Bloed,kraaien} vrij druk plegen gedragen te worden, cn nog niet geheelbuiten den fmaak zijn.Vertaler,


138 REIZE D O O R ITALIEN.cn de grootfte Rukken naar Konjlantlnopolen, alwaarde Turken zicli daar van in plaats van knoopenenz. bedienen.Ik verwondere mij in geenen decle, de Rraatenhier zoo opgepropt met menfchen te vinden , overmitsik ben ontwaar geworden, dat de bevolkingdeezer Stad, die echter niet zeer groot is, bovende 6o,ooo zielen beloopt. Schoon de huizen hierdoorgaans geene fchitterende vertooning maaken,dingen echter zeer veele winkels in groote enluister naar die van Lonchn, en de Koffij - huizenzijn de fraaiRe, die ik ooit zag. De Haven krieltvan fchepen , zoo dat ik, met moeite, haar, in eenkleine boot, kon opneemen. Zij fchijnt zeer gemakkelijk,maar zij is zoo fmal in het midden,dat dc fchepen aan weerkanten moeten jnloopeniDe Kaai of Moclje, die haar voor de zee befehcrmd,is de fchoon Re, die ik ergens vond. Gijzult gereedelijk onderftellen, dat eene zoo volkrijkeplaats als Liyortio. en alwaar ecu zoo uitgebreideHandel gedreven word, tot dc inkomstendes Groot-Hertogs, aanmerkelijk, moet toebrengen.Deeze inkomsten bedraagen in haar geheelechter niet boven de vijf of zeshonderd duizendponden Rerlings (ongeveer 637 Mill. Hol-Iandsch) eene fom, die niet zeer groot is, bij deinkomsten van Engeland vergeleken (*).C*) Deezen worden op 15 Mill. ftcriings begroot.FtrtaUr,Wei-


BRIEF XVI. UIT LIVORNO. 139Weinig kan ik zeggen van de Gezelfchappen indeeze Stad, overmits wij 'er flegts korten tijdvertoefd hebben. Maar de Gastvrijheid der Engelfcheingezetenen is zeer groot, bijzonder dievan den Heer DARBIJ, een bankier en voornaamhandelaar alhier, wiens onthaalen ongemeen prachtigzijn.Wij hebben amptspligtige brieven van Lordc AR MAR THE N aan onzen Konful, den Heer un-NEIJ: maar vernemen, dat deeze afwezig is, omSchilderijen op te koopen, waarin hij eenen Berkenhandel drijfr. Zijn post is ongemeen voordeelig.Mij is verhaald, dat de Heer JOIIN DICK,een zijner voorgangeren, niet minder dan 50,000L. won op een aanbeftelling om de RuslifcheVloot, in den laatften oorlog, van leeftogt te voorzien: waar aan hij geholpen was door den GraafORLOW, die gebruik van zijn huis gemaakt hadde, toen hij te Livomo lag. De wijze, waar ophij'er wist aan te komen, word hier voorgéfteldals een fijne Breek van ftaatkunde. Het was eenigermaateafgefprooken, dat zekere FRAINK, eenDuitsch Koopman, deeze levering doen zoude;maar Heer JOHN, het trotsch en verwaand karakterkennende van Graaf ORLOW, deedt een groothuis, in den fierlijkften Engelfchen fmaak, aanleggen,verdeelende het in Zomer- en Winter verblijven.Het lokaas hegtte; de Rus gaf 'er de voorkeuzeaan boven het huis van FRAINK, cn deszelfs


140 REIZE DOOR ITALIFN.zelfs eigenaar !


R E I Z E ND O O RZWITSERLAND, ITALIEN,SICILIENENGRIEKSCHEDEEIJLANDENN A A RK O N S T A . N T I N O P O L E N ;EN VAN DAAR TE RUG DOOR EENGEDEELTEVANGRIEKENLAND, OVER RAGUSAEN DEDALMATISCHE EIJLANDEN,IN DE JAAREN 1787, 1788 EN I789.D O O RTHOMAS WATKINS, A. M.UIT HET ENGEL3C1I VERTAALD.DERDE'DEEL.TE II A A R I. E 31 , B IJF R A N c O I- S B O II N,MDCCXCV.


I N H O U DVANHETD E R D E D E E L .B R I E F XVII.Sienne; zuivre tongval aldaar. Radifccani. Lago di llo/fena. Ptterbo.Reize naar Romen. Hedendaagsch Romen. Jl corfo. OpenbaareFonteinen. Kerken van St. P J E T E R , St. J O H N DIL A T E R A N , Santa M A R I A M A G G I O R E . Het Vatikaan: deszelfsonfchatbare inhoud . . Bladz. i—30*.B R I E F XVIII.Monte Cayallo. Andere Paleizen. Landhuizen, Ikirghefe en AUiam'm Anecdote van den Prins BURGIIESE. Kasteel van St.A N G E L O . BOURBON'S wapenrusting. Pook van B E A T R I C EC E N C I . Ongelukkig lot dezer dame. Veld van MARS. TrajaanfcheZuil. Antonijnfehe Pilaar. Het Pantheon. 26—48.B R I E F XIX.liet Kapitool. TarpeiTche Rots. Toren van het Senatorisch Paleis.De Heilige weg. Triumf-Boogen van SEPTIMTJS SE-V E R Ü S cn TITUS. Tempelen van A N T O N I N U S PIUS, endes Vredes. Flaviaanfche Schouwburg. Palatijnfche Berg. GoudenPaleis van NE R o. Romeinfehe Markt. Cloaca Maxima.De groote Renbaan. Baden van C A R A C A L L A en D I O C L E -T I A A N . Ouderaarfche Begraafplaatfen. Fontein van E Gé" RIA.Eerloos Veld. Het Hof van P O M P E U S . De Tijber. Voorflagentot uitdieping van dezelve. Fra'cati. Tiyoli. Campagnadi Roma . . . ^—6j.B R I E F XX.Fausfelijk Grondgebied. Pontijnfche Moerasfen. De Paus is bezigmet dezclvcn droog te maken. VVie verkiesbaar zijn totha Pausfchap. De Kiezers. Ontkennende Stemmen. Wijze* a van


I N H O U' D.Van Verkiezing. Kardinaal DE HEK.NES. Princes S.\NTAcno CE. Opera*?. Anecdote van een Engelsen. Heer. DcPretendent. Schandelijke gewoonte van de Mancia of Drinkpenningen.Wraakzuchtig karakter van het gemecne volk.Ec.i arme Schelm van een Moordenaar. Rank van Monte diPiëta . . . Bladz. 66—79.B R I E F XXr.Weg BUI Napels. Napcis. Deszelfs ligging. Getal van Inwoncren'.San Carlo. Kouinglijk Palcis. Cap» di Monte. Grafyan v IRGI LI us. Puzzuoli. Zolfatara. Meir Agi.ano. Cumaen haare onimeilreekcn. Herculamvm cn Powpeii. Mufeuinvan Purtici. Opklimming naar den Crater van den FefttvmttCaferta. Furca Caadina. Gezclfchappcn te Napels. BritfcfieMinister en Franfche Gezant. Inleiding aan het Hof. Karncvalte Nape's Academie. Muzijk. Lazaroni. Anecdote vaneenen Engelfchen Bootsman. Dagelijkfche Moorden. Anecdotevan een ouden Moordenaar. Ajua Tojfana . 80—UI.B R I E F XXII.Vcnr.k naar Siciiien. Ptzslum. Agropoli, Kaap Palhuiro- Capodi ii'frcsc'ai. Landing bij Scale'a. Herbergzaamheid der Monniken.Grond en gewasfehen van Calairien. Een EngelfcheKluizenaar. StrOoibuB, Eerst gezicht v'an Siciiien. C'vja. Verwoestingender Aardbeving van 1703. VolCagene Omkeeiingvau Oppido. Faro van Mcsjli.c. Aankomst op Siciiien 112—131.B R I E F XXllt.Sfcsfina. Ligging der Stad. Tegenwoordige ftaat. Gefchiedlcundigcbefchouwing derzelve. Reize naar Taörmina. Tegcnfpoedaldaar. Plaatfelijke befcbrijviiig Kanten van den Berg ;£tna tKastanjeboom di Centa CavcUi. Reize naar Nicolofi. Beklimmingvan den Volkaan. Wonderdadige terugtogt. Ca.'ania.Anecdote van FEZULAH en.LORENZO. Weg naar Sijracufa.Qrtljgia. Ruïnen aldaar. LatuitiU. Anecdote van AtheenfcheGevangenen. Oor van DIONIJS I U.S . 132—i6t.REI-


R E I Z EDOOR.I T A L I E N ,ENZ.B R I E F XVII.Romen, den 25 Novemb. 1787»e bergachtige en bebouwde landitreek tusfehenLivorno en Sienna beviel ons ongemeen; fchoonnogthans het fchoon uitzicht niet op kon weegentegen het verdriet, 't geen ons het lang Bikkelenop den weg veroorzaakte. Eenigen van onze lands*Beden, te Florenzen zich bevindende, waren vandaar den zelfden morgen, toen wij van Pifa vertrokken,naar Romen op reize gegaan: en, daarzij veele rijtuigen bij zich hadden, was 'er geenenkeld postpaard meer voor ons te krijgen. 'Wijwaren des genoodzaakt, om een gedeelte van denweg met een ellendig tweefpan, dat zoo aanliondsvan achter den ploeg genomen was, voorttekrui-ÏII. 11EEL1 A pen3


5 REIZE DOOR ITALIEN.pen, waar door wij niet voor des avonds ten tier»uitren te Sienna kwamen. Des anderendaags vermaaktenwij ons met de ftad door te wandelen, enhaare ligging en uiterlijk voorkomen optenemen.De Hoofd-kerk; gelijk doorgaans het geval is vanSand-lleden; is het meest bezienswaardig, zijndemet zwarte en witte marmren plaaten bekleed, enmet pijlaaren van Porphijr, antiek Loofwerk enz.verlierd.Het fchijnt een algemeen aangenomen gevoelente zijn, dat 'er in een land eene bijzondere Stadis, welke boven de anderen uitmunt in zuiverheidvan taal, en juistheid van tongval. Ik weet niet,dat dit in Engeland plaats heeft; maar in Italien,Daitschland, cn Frankrijk (*) is het ongetwijffeldhet geval. In het eerstgemelde gewest ouderfchcidtzich Sienna ten deezen opzichte. Inderdaad, wanneer men Toskanen en Romen uitzonderd, is de Italiaanfche taal zoo verbasterd,dat de best opgevoede lieden van den eenen Staat,niet dan met moeite, die van eenen anderen kunnen' (*) De fthfijvèr mogt 'er ook wol Holland en onze vereenigi!eNederlanden , in 't gemeen, bijgevoegd hebben: niet zoo zeerom dat men juist aan eene enkele Siad dc zuiverheid onzer taaiekan bcpaalen, maar om dat, misfehien in geen land ter waereld,vooral niet binnen een zoo kleinen plek gronds, als die van hetonze, de taal zo zeer verfchilt. Om hier niet te fpreken vanhet Fiiesch Bóersch of de taal der Hindelopers, vergelijke menSegts dc afzonderlijke .provintiaalc tongvallen met elkanderen. Ven.


11RIE F XVII. UIT ROMEN. 3nen verdaan. Te Florenzen is zij wel naauwkeu.rig, maar word zij kwalijk uitgefproken: vermitsde letterCaldaar meestal als een keel-letter klinkt,even gelijk de griekfehe X behoord te doen. EenFlorentijner zou de eerfte twee regels van TASSOuitfpreken, als of zij dus gefchreven waren:P£anto Parme pictcfe e'1 £apitano;&ne*l gran Scpol^ro libero di £risto„Maar, te Sienna, fpreekt men Florentijnsch meteen Romeinfchen tongval, of ia lingua Florentinain bocca Romana. Zelfs fchijnt de taal van hetgemeens volk, aldaar, op den leest van de besteiehrijveren gefchoeid te wezen. Zij zou gevolglijk;ruim zo goed wezen, om tot een fetel te vertrekkenvan de Akademie della Crusca, ( * ) als deUoofdftad: {Florenzen) alle de leden van welkevoor-£*) De beroemdfte van alle Italiaanfche Akademien , doorGrazziai, in 1582 geftigt, en welke inzonderheid de bevorderingen handhaving der zuiverheid van de taal ten doel beef»gelijk zij ook, van tijd tot tijd, niet weinig daar aan heeft toegebragt:waar om zij dan ook den naam droeg van Rfgvia e mo*dcreticc della lingua Italiana: hebbende zich deeze Maatfchappijdoor haar uitmuntend Woordenboek eenen onfteiflijken naam gemaakt.Zij word Crusca (zeemeien) bijgenoemd met toefpclingop haar Wapen, zijnde een Meelbuidel met zeemeien, nevensdeeze zinCprcuk: Jl fin hel f:>r 11e collie, vermits de buidel de,Reemeien terug houdt en allecu het meel doorlaat. Ven,A 2.


4 REIZE DOOR ITALIEN.voorheen zoo geachte Maatfchappij de plaatfelykeuitfpraak van de ftad hunner inwooning volgen.Twee en een hal ven dag, bragten wij door opden weg van Sienna naar Romen. Wij fliependen eerden nagt, in het paleis van Radecofaiii;juist zulk een verblijf als het bijgeloof een fpookhuisnoemen zou — zijnde een hoog, zeer groot,gebouw, digt aan den kruin liggende van rotfigebergen, waar op kruid nog lover wast. Het heeftlange, akelige, gangen, en een doolhoof van ledigekamers, waar in eene eeuwige ftilte heerscht, zoolang deeze niet wordt afgebroken door het gehuilder winden of het klappen van de vengfters. Ikliep het geheel eens door, en elk akelig vertrekfcheen mij toe:,. Met menig middernagtfehen moord bemowcht en doorweek!te zijn."Het onthaal, in deze karavanfera, kwam overeen,gelijk wij wel verwagt hadden, met het uiterlijkvoorkomen: gelukkig , echter, vonden wij?er een grooten voorraad van droog hout, 't geeneen goed vuur opleverde ; en , naa een allerfchraalstavondmaal , beftaande in een foep vankookend water, een dier, dat ik hoopte, zoo alniet geloofde , een uitgehongerd konijn te zijn ,cn macaroni, floten wij de deur van onzen kamer,fleepten onze bedden digt aan het vuur, endie-


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 5Riepen, in onze kleederen, tot dat liet daglicht begondoortebreeken. Digt bij deeze plaats ligt hetReedje Chiufi, voorheen Clufmm , dc Hoofdftadvan P o R s E N N A'S rijk. Tusfehen Radecofani enViterba ontmoetten wij niets, dat onze bijzondereaandacht tot zich trok, buiten het Volfmifche meir,thans // Lago di Bolfena geheten. Deeze vermaaklijkewater-plas beflaat een omtrek van dertig(Engelfche) mijlen, en is, gelijk in de dagen vanOud Romen (toen dezelve zoo druk bezogt wierd,om deszelfs koele en ftille afzondering van het geraasen gewoel der markt-ftad) rondom befchaduuwdmet eiken boschaadjen. Wij bragten, diennagt, te Viterbo door, en, 's anderen daags onzereize agtervolgende, trokken wij door eene landflreek,die wel niet fraai, doch echter ongemeenbelangrijk was , als zijnde het kweekfchool geweestvan Romeinsch Patriotismus en heldenmoed,alwaar dit Gemeenebest, door het veroveren vankleine Staaten, de waereld leerde overwinnen. Iluedikwijls keerden deszelfs Legioenen, toen de deugden eenvouwdigheid nog derzelver kenmerkende hoedanighedenwaren, langs denzelfden grond, waarover wij trokken, zegenvierende te rug? En hoevaak, daarentegen, hebben deszelfs ontaarte Zoonen,toen de overmeestering van alles het bederf,de weelde en verwijfdheid, onder hun hadde ingevoerd,met lidderenden angst, aldaar, de aannaderinggewagt der Noordfche barbaaren, die langsden zelfden weg kwamen aantrekken om deA 3Hoofd-


fi REIZE DOOR ITALIEN.floofdrtad te pionderen? Elke heuvel fchijnt, wegensdeszelfs ïiaabijheid, aantewijzen, hoe 'er, opden top daarvan, wagters te paard geplaatst waren,om op den voortgang te letten der woesteroovers, en hoe zeer deezen met hunne tijdingen.den fchrik vermeerderden der weerlooze Stad.Met deeze en meer andere gelijkfoortige overdenkingenhielden wij ons bezig, toen wij, vooruitziende, ten lesten , het vergulde kruis van St.Pieter ('tgeen , wegens de daarop afkaatfendezonneftraalen, met al den luister van een luchtvcrhevelingblonk) ontdekten. Hoe naader wijaan Romen kwamen, hoe oplettender wij de voorwerpen, rondom ons, bekeken, hoe meer ons allesbehaagde: fchoon, als ik het wel bedenk, ikgeloven moet, dat onze verbeelding, meermaalcn,gebouwen deedt ten voorfchijn komen, die nimmerbeftonden , cn ons menig overblijfzel ecnerarme boerenhut, voor die van een Tempel deedtaanzien , eene weinig beduidende misdag ,bijaldien men dezelve voor het uitwerkzel houdtvan geen geringe maate van Geestdrijverij. Bij hetovertrekken van de Ponte-mola, of Pons milrius,zagen wij op dcnzelfden Tijher neer, dien KCN-STANTYN befchonwde , toen hij MAXENTIUSover dezelfde brug achternazettede : en binnenweinige oogenblikken kwamen wij in de Stad, doorde FUminiafche Poort , welke tegenwoordig dennaam draagt van // Porto del Populo.Het


BRIEF XVII. UIT ROMEN.fHet hedendaagsch Romen, of de nieuwere Srad 4welke gedeeltelijk op het oude veld van Man(Campus Martius) ftaat, heeft een omtrek vandertien mijlen , (*) en word onderfielt 160,000inwooners te bevatten. Om, met des te meer gemak,u eene korte befchrijving van haar en deroverblijfzels van oud Romen te geven, hebbe ikde veelvuldige voorwerpen gerangfchikt , welkenvoornaamelijk onze aandacht bezig hielden, en zalIk ze u, in dezelfde order, vertoonen, waarinzij zich aan ons opdeeden. Wij begonnen metdie van laater tijd; fchoon, om de waarheid tezeggen, hoe onbefchrijflijk belangrijk ook deezenwaren , wij de verzoeking niet wederftaan konden, van, zoo nabij de zeven bergen zijnde,evenwel, nu en dan, tusfehen beiden, onder derzelverdoorluchtige en eerwaardige puinhoopen tewandelen. Geen Stad heeft, naar mijn inzien, in't algemeen, een grootfeher en te gelijk meer armelijkvoorkomen; daar wij „ naast de heerlijkfte paleizen, de geringde wooningen zien liaan, entempels, de prachtigde lieraaden der oudheid, alsverdrongen worden, door fchuuren cn hutten.Uit de Afbeeldingen, welken ik van deeze plaatsgezien had, verwagtte ik hier zulke breede draatente zullen vinden, als in Londen; dan hier invondt£*) Ongetwijfeld weder Engelfchen; gelijk wij ondérfteHen*rfat de Schrijver overal bedoelt. VeruA 4


8 REIZE DOOR ITALIEN.vondt ik mij teloorgefteld. ƒ/ Corfo , de voo?~naamfte en meest geroemde, is weinig breederdan St. Marteri's ffeeg. Dan deeze manier, vanzulke enge ftraaten te maaken, moet worden toegefchrevenaan een opzettelijk oogmerk, om, langsdien weg, zoo veel mogelijk de hitte der zon teonderfcheppen ; eene gewoonte, welke reeds afkomstigis van de oude Romeinen, en die ik gelove(zelfs in fpijt van zulk een gezach als datvan HOMERUS, voor het tegendeel) dat ook deGrieken, met alle zuidelijke volkeren , uit nood ,maar niet uit verkiezing, hadden aangenomen. Depleinen of opene plaatfen zijn weinigen in getal,en (legt ombouwd, maar de openbaare Fonteinenzijn bij uitftek fchoon en grootsch: de voornaamftenzijn die van Navonna tPauli, Trevi, en vanSt. Pi et er.De overheerlijke St. Pieters Kerk is het grootftegebouw , dat ooit beftondt ; kunnende nochde Tempel van Jeruzalem, noch die van Ephe*zen, Eleufcs, noch van JUPITER OLYMPUS,te Athenen , zoo verre wij uit de Gefchiedeniskunnen naargaan, in dit opzicht daarbij vergelekenworden.De halfronde kolonnades (*), welke het ruimevoorplein, (of de zoo genaamde St. Pieter's plaats)ora-C*) Eigcmlijk kan men zeggen, dat maar déne kolonnadedee-


BRIEF XVII. UIT ROMEN. *omvatten (*); de Egijptifche Obelisk, in het midden(van het voorfte gedeelte), door KALIGU-XA, uit Heliopolh naar Romen gevoerd; en dereeds genoemde Fonteinen aan weêrskanten vandezelve, die, geftadig, kolommen waters opwerpen,welken genoegzaam zouden wezen om het bedeener linalle rivier te vullen, zijn de meest grootfchevoorwerpen, die ik immer zag. De voorgevelvan dit gebouw word, in 'talgemeen, min fraaigehouden dan die van St. Paulus te Londen, dienaar de St. Pieters kerk gebouwd wierd; en inderdaadkomt het mij ook zoo voor. Maar, wanneerik het geheel, gekroond met zijn majefiieufenkoepel of Dom, den omtrek van 617 voeten beflaande(t), befcbouw, ben ik zoo zeer overtuigdvan deszelfs meerderheid, in 't algemeen, dat ikde kerk van St. Paulus niet zou willen verkleinen,door eene kwalijk pasfende vergelijking vanhaardeeze plaats omgeeft, zijnde van eene eironde gedaante meteene wijde opening of ingang in 't midden. Zie VOLKSMAN'!Reize D. III. waar men eene zeer uitvoerige en tevens kunstmaatigezoo wel als oordeelkundige befthrijvmg van deeze prachtigekerk aautreft. Vert.(•) Ook dit is niet naauwkeurig: vermits het eirond flegtsïiet voorfte gedeelte der plaats bevat, welke vervolgens tot aa»de kerk een vierkant, aan weêrzijde met eene kolonnade afgefchoten,beflaat. Zie als boven. J'irt.(•f) Te weten buiten het voorplein of dc plaats» Vett..A5


fb REIZE DOOR ITALÏËN."haar uitterlijk voorkomen. De kroonlijst Van hetPortaal, in het midden , rust op twaalf pijiaaren,boven welken een open gaanerij of balkon is ,waarvan de Paus, in de .paslie - week, onder eenkorte verpozing van het gebulder van • 't kauon,het gelui der klokken en het geraas van trompettenen allerlei muzijkaalcInfTrumenten, zijnen plcgtigenzegen uitfpreekt, over de febaare, benedenhem ftaande. Met hoe veel verbazing en genoegenwij ook deezen doorluchtigen tempel van buitenbetuurden , bekoorde nogthans deszelfs binnenfteons nog meer, indien mogelijk. 'Er is dejuistfte evenredigheid in agt genomen in- deszelfsVerfchillende gedeelten, hoe onmeeflijk groot ook.De gedaante is die van een rechthoekig kruis, opwelks doorfnijding , en vlak onder den koepel,het hoog Altaar ftaat, bedekt met een pragtig payeljoen, of verhemelte van brons , rustende optwee gedraaide pijiaaren van het zelfde metaal.Dit outer , fchoon negentig voeten hoog , komtlaag voor , uit hoofde van de ongelijk grooterchoogte des gcwelfs. Voor het zelve gaat mennaar beneden in de heilige grotten of het kelderwerkder oude Kerk. Hier toonde men ons, bi}toorschlicht, in lange, donkere, gangen, de graftombesder vorige Paufen ; dan deeze fpelonkcnwaren van zoo luttel betekenis, dat ik niet gelove,dat wij haar een tweede bezoek zullen geven.Met dit alles, gaf het mij eenig genoegen een Lijkbuschte zien van Oöstersch graniet, waar in deasch


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 11asch bewaard word van ADRIAAN IV. om datdeeze een Engehchman was, en wel de eeniglte,die ooit den Paufelijken Boel beklom. Zijn geflachrnaamwas NIKOLAAS ERASPEAT, vanLangleij , in het Graaffchap Hertford. Hijwierd tot Paus verkoren in 1154; hetzelfde jaar,waar in HENDRIK II. tot Koning van Engelandgekroond wierd.De fchilderijen van St. Pieter waren, tegen onzevervvagting, niet van de eerde klasfe: dan, invergoeding vau dit gebrek, heeft men de bestengecopieerd in Mofaic —— eene konst, welke, teRomen , tot volmaaktheid gebragt is , gelijk deBukken van RAPHAEL'S verheerlijking op den berg^en de Aarts - Engel Michael vau GUIDO , tenvolle bewijzen. Men ziet hier Bicgtftoeleu, waarin Priesters, van alle Natieën in Europa, geluveik , dagelijks op een bepaald uur zitten , omalle inkomenden te hooren en aflaat te geven:op elke ftoel kan men, in het Italiaansch leezen,in welke taal de biegt aldaar word afgenomen. DeGrafnaalden verdienen ook opmerking, wegen derzelvertekening cn beeldwerk. Onder verfcheidenanderen trok die van Koningin KRISTINA vanZweden onze bijzondere oplettendheid , als waarop haare afzwcering van den Hervormden Godsdienst,in bas reliëf, Baat afgebeeld; gelijk ookdie van MAR IA KLEMENTINA S 01; IE SKI,moeder van den tegenwoordigen Pretendent. HetGraf-


is REIZE DOOR ITALIEN.Graffclirift noemt haar : Regina di Inghilterre,Dan het meest buitengewoone voorwerp, ter deezerplaatfe, is een kopren beeld van St. Pieterin eene zittende geltalte, zijnde een afgod van algemeeneneerbied. De Paus komt bet alle dagen ,tusfehen twaalf en een uuren, aanbidden. Meermaalenben ik aanfebouwer geweest van dit belachlijkkerkgebaar. Hij komt de kerk in, verzeldvan eenigen zijner Huisbedienden, en, zich metWij-Water gekruisd hebbende , wandelt hij opnaar het beeld, waar voor hij, in eene biddendegeltalte , een gebed opzegt ; hier op zijn blootahoofd onder den voet van het beeld buigende, dieover het voetüuk uitfteekt, bid hij andermaal zijnemetaalen Godheid aan: waarnaa hij den teenkust en vertrekt, onder het zegenen van het volk,'t geen rondom hem op de knieën ligt. Ik kon,uit hoofde van dit alles, niet wel anders onder-Hellen, of dit wonderwerkend beeld was uit denhemel gedaald; maar tot mijne uitterQe verbazing,vernam ik, dat de ftof, waar uit het gegoten is,eer zij haare tegenwoordige tover - gedaante ontving,voor een goed deel behoord hadde tot hetbekend llandbeeld van Jupiter Capitolinut .mogt zij maar altijd zoo gebleven zijn! Ik bendermaate in verrukking , over dit overheerlijkbouw-Huk, dat ik het, doorgaans, alle dagenbezoek; wanneer de warmte, die men, van buitenuit de koude komende, bij het ingaan gevoelt,een der aangenaamfte aandoeningen is, welken ikim-


BfUEF XVII. UIT ROMEN. 13rtTitner ondervondt; eene aandoening, die ik oneieritellenmag, dat alleen overtroffen kan wordendoor de koele lucht in dit gebouw, geduurendede hondsdagen van eenen Italiaanfchen zomer. Ikbefloot, dat deeze verandering veroorzaakt wierddoor eene konst-hitte, maar men verzekerde mijvan het tegendeel: fchoon ik juist op dit berigtniet volkomen ftaat maake.Alles, zoo in den buik als in de zijd - vleugelsen kapellen , gezien en doorzien hebbende, klommenwij naar boven op den top des koepels, alhoewelniet zonder moeite en gevaar. Uier haddenwij, gelijk gij denken kunt, den heerlijkftenuitkijk der waereld ; zijnde de hoogte, van hetvoorplein afgerekend , niet minder dan 471 voeten.(*) Onder het afkomen bezigtigden wij defluistering - gaanerij, nevens eene menigte van andereplaatfen, alwaar onze gidfen ons bragten.De naaste kerk, waarvan ik gewag zal maaken,~is die vau St. "Jan van Lateraan, dus geheten,als ftaande ter zijde van een Paleis , 't geen weleertoebehoorde aan de LATERAAN EN (f) eenoud(*) VOLKMAN bepaalt de loodrechte hoogte van het kruisdes koepels, van den grond der kerke af, op flegts 408 voeten.Ven.(t) Dit Paleis is ten tijde van ATTILA en naderhand onderSREGORIUS Vil verwoest: doch federt herbouwd.Ven.


U REIZE DOOR ITALIENoud Romcinsch Gedacht; een van welk, PLAÜ«TIUS geheten, dour NERO ter dood gebragtwierd , wegens eene onderltelde zamenzvveeringtegen hem. In het jaar 324 ftigtte Keizer KOK­STAN TVN alhier eene Kerk', en Paleis, waarin (*)men verhaald, (fchoon met even veel waarheid,naar mijne gedagten , als waarmede men verzekerddat de H. PETRUS drie-entwintig jaaren inRomen zijn verblijf zou gehouden hebben) dat hijden doop uit de handen van St. SJJL VE ST E R ontfing;wegens deeze omdaudigheid, 't zij dezelvemet 'er daad plaats hadde, of verzonnen is, wordSt. Jan van Lateraan voor de eerde der Latijufchekerken gerekend. De Paus neemt, ftraks naazijn verkiezing, daar van, in perfoon, bezit, alsde Hoofdkerk van Romen. Zij draagt den weidfchennaam van Eccïefiarum urbis et orbis materet caput (de Moeder cn Hoofdkerk der ftad envan de waereld.) Op het plein of de plaats voordezelve verheft zich de grootde der EgijptifcheObelisken in dc geheele dad. Zij bedaat uit eenenkeld geheel Huk rood graniet vol met hieroglijphen, en word onderdek! weleer geplaatst teWezen, in een Tempel der zoune te Thebes, J57?jaa-(*) Hier febijnt onze Schrijver al weder de Lateraartrchekerk met bet Batiisterio of Doophuis vau Lateraan te verwarren,'t welk met de Kerk, door KONSTANTIJN, gebouwd is, enwaarin die Keizer word voorgegeven (fchoon valsch) gedooptte zijn. Vert.


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 15Jaaren voor de kristelijke Jaartelling , door R A -M E S E S - M I A M U M , die, volgens den Aarts-bisfchopU S H E R , de P H A R A O van den Bijbelwas. Zij wierd, op last van K O N S T A N T I J N ,en diens zoon K O N S T A N S , met ongelooflijkemoeite, uit Egijpten naar Romen vervoerd, en inden Circus Maximus (bet groot Ren- of Worstelperk) opgericht, van waar Paus S I X T U S V. aanwien Romen zoo veel voor haare verbetering enverfraaing verpligt is, haar naar de tegenwoordigeRandplaats liet brengen. De hoogte daarvan, buitenhet voet ft uk, haald nog 115 voeten: dan zijmoet oudtijds merkelijk hooger geweest zijn; cnwel van zulk eene lengte , dat Keizer A U G U S ­T U S het onmogelijk oordeelde, om haar naar Romente vervoeren. (*)De Pilaaren, Doop-vonten, nevens een gedeelteder Kroonlijst , in deeze kerk , zijn van hetzeldzaamftc en kostbaarRe marmer. Het Altaar isoverdekt met een Gehemelte van verguld brons,en rust op vier gegroefde kolommen van het zelf- •de metaal, die, helaas! uit den tempel van JupiterCnpitoünus genomen zijn. 'Er plegen uitbundigefchatten in te wezen , fchoon thans nietmeer; daar is echter nog ingebleven, 't geen vanoneindig grootere waarde gehouden word, dan degrootfte klompen van Goud of Zilver , namelijkf' Zie F', INUJS Lib, ftS Cap. 3, 9.cenc


tfi. REIZE DOOR ITALIEN,eene verzaameling van de wonderbaarfte heiligeoverblijfzels. Daar zij ons allen opgeteld wierden,nam ik de vrijheid om de naamen daarvanin mijn zakboekje op te tekenen; en zie hier dande voornaamften..„ De Trap van het Paleis van Pontius Pilatus,langs welken de Zaligmaker naar de vierfchaarklom."„ De Tafel, waaraan hij, met zijne Discipelen,het laatfte Avondmaal hieldt.",, Een Tand (ik gelove een Zw£-tand) vanden H. PETRUS.",, Flet Bekkeneel van zekeren Heiligen Panerat'ws,die, drie dagen en drie nagten, onder hetafbranden van deeze kerk, toen zij door de kettersin vlam gezet wierd, bloed zweette."„ Een Tabbaard van de Maagd Maria."„ Een Opperkleed van onzen Zaligmaker."„ Dc Doek, waarmede hij de voeten der Apostelenafdroogde."„ De Purpren Mantel, waarmede hij, voor zijnekruisfiging, door de Jooden omhangen wier .' r„ Een


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 1?„ Een groot ftuk van het echte kruis: en ZOGVeel meer andere zeldzaamheden , als genoegzaamzouden wezen . om een geheel pakhuis tevullen."Het Paleis naast de kerk was, oudtijds , hetwoonhuis der Paufen, tot aan de verlegging vauden ftoel naar Avignon, in 1305, doch word tegenwoordigniet meer hiertoe gebruikt.De overige meestbezienswaardige kerken zijn deSanta Maria Maggiore , en Santa Maria degliAngeli. De laatfte behoordt aan een Karthuizerklooster, en is gebouwd op de plaats, alwaar,voorheen, de beroemde baden van DEOKLETI-AAN ftonden; hebbende de gedaante van eenGrieksch kruis, en zijnde getekend door MICHA-EL ANCELO LUONAROTTi. Indien ik St.Pieter uitzondere, is 'er geen kerk in geheel Romen, die mij zoo wel beviel als deeze. Zij pronktniet , gelijk de kerken in 't gemeen , met eenekwistige menigte van fchilderijen, fiuweelen tapijtenen marmer, maar het bellek en de edele eenvoudigheidvan haar Bouworde behaagd mij ongemeen, en doet mij dikwijls haare flille muurcneen bezoek brengen. En laat ik hier mede hetartijkel van kerken bef!uiten. Want verder daarmede voort te vaaren, zou een arbeid zonder eindeopleveren : vermits men 'er niet minder dantusfehen de drie en vier honderd, binnen Romen tIII. DEEL. B telt,


18(REIZE DOOR ITALIEN.telt, waar van wij zeer veelen met genoegen bezichtigdhebben.'1 hans zal ik u in het Vatikaan brengen, hetgrootfte Paleis , in de geheele kristen-waereld, 'tgeen men zegt, dat 13,000 kamers en kabinettenbevat (*). Hetzelve ftaat digt aan de St. Pieterskerk, waar van het gezicht (gelijk ik reeds moestaangemerkt hebben) zeer veel verliest, door deezenabijheid en bijeenvoeging, vermits het uiterlijkevan het Fatikaan maar weinig past bij hetgrootsch en rcgelmaatig voorkomen van de kerk;als beflaande in ec:;e bijstere menigte van gebouwen, zonder order, en door onderfcheidenBouwmeesters, op verfchillende tijden, opgetrokken.De groote ingang is van de St. Pietersplaats, langs een prachtigen trap, waar op eenwagt ftaat van Zwitfers, die gelijk, de Lijfwag.ten des Konings van Engeland, hunne oude kleeding,die 'er vrij koddig uitziet, behouden hebben.Naast het groot bordes is een kapel, doorSIXTUS IV. naar het ontwerp van BACCIO PE-NELLI, in 1490, gebouwd, waar van daan zijde Sixijnfche kapel {La Capella Sistina) gehetenword , zijnde bijzonder opmerkelijk wegens devermaarde fchilderij in fresco , (of op nattekalk) van Buonarotti, welke de geheele agtermuurbe-(*) Volgens de opgave van RONANNI; doch VOLKMAN;die 'er ïlcgrs n.ocotelt, zegt, dat de eerfle de kelders en kluizen'er mede onder gerekend hccf> Ven.


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 10bedaat, en het laatfte oordeel verbeeld. Nooit,waarfchijnlijk, zag men zulk een gewrogt vanoorfpronkelijk en allesovertrefïend vernuft, als ditBuk. De tekening, de veelerleije beeld-groepen ,de houdingen, ontleding, uitdrukking en het koloriet, alles is onbegrijpelijk treffend. Het oogword moede in het befchouwen vau dit zeldzaamBuk: en niets verwondert mij meer, dan dat MIcHAët.ANGELO het zoo laiigkon uithouden,tot dat het afgemaakt was; want een waare Genieis doorgaans ongeduldig, en buiten Baat, omlang bij een en dezelfde zaak te blijven.De Boekerij van dit Paleis word onderfteld detalrijkfte en kostbaarfte verzameling van boekenin de waereld te zijn. Bij het inkomen , zagenwij niet dan een bijster groote kamer, dieweinig geleek, naar 't geen zij is, Baande alle dede boeken in gefloten kasten. Men zegt dat 'er120,900 gedrukte Boekdeelcn en Handfchriften (*)in zijn; doch aan deeze opgave flaa ik weinig geloof.Wij vonden 'er veele zeldzaame en fraaieBukken, inzonderheid twee Bijbels, een van dezesde eeuw, en eene andere, buitengemeen grootvan formaat, die weleer toebehoorde aan de Hertogenvan URBINO, waar van ze door de Jooden,te Venetim, zou gekogt zijn , voor zoo veelgeld(*) VOLKMAN geef: het getal der gedrukte Boekdeelen op"•Oyooo, cn dat der Handfchtiften op 40, eco aan.B 2Fat.


«o REIZE DOOR ITALIEN.geld, als zij zwaarte hieldt; de werken van HEN­DRIK VIII. over de zeven Sacramenten, nevenszijne eigenhandige brieven aan ANNA VAN EOU-LEIN; verfcheidene fchriftelijke opftellen, op bladenvan den Papijrus enz. enz. Men ziet 'erook Etruscifche Vafen, Gemmen, Mcdailjes, Bronzen,en eene menigte van andere zeldzaamheden.Ik Bondt niet weinig op te kijken , hier geene anderelieden te vinden, dan de opzichters, te meer,daar de Boekerij, alle voormiddagen, in de week(die van Zondag en Heilige dagen alleen uitgezonderd) voor elk openBaat, die iets wil leezenof uitfehrijven.'t Geen ik vervolgens gaa melden, zal de be=fchimmeldeen half bedorvene Fresco-Rukken vanRAP HA CL betreffen, die even zeer mijne ver-Wondering als beklag verwekten. Op de voornaamfteBinnen-plaats (*) Van het Fatikaan zijndrie gaanerijen, de eene boven de andere; in welkerbenedenfte het Konklave gehouden werd.'Derzelverzolderingen zijn befchilderd naar tekeningenvan deezen onvergelijkelijken meester, en zommigegedeelten daar van fchilderde hij zelve. Uitde tweede traden wij in een reeks van vertrekken,waar van 'er drie, voor 't mcerenchel, doorhem zeiven gedaan waren, en één geheel: in deeze(*) Della Lcsgie, geheten. Fert,


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 21(*;> Zie D. II. bladz. 95.E 3ze zagen wij zijne Atheenfche School; een Buk,fchoon vervallen, dat voor het beste in de waereldgehouden werd. Gij errinnerd u noch wel,dat ik gewag gemaakt hebbe van haar Modél, inhet Boromeaasch Kabinet te Milaan (*). Ik hebmij dikwijls beklaagd, onder het befchouwen derwerken van groote fchilders, dat hun Genie, doorde bekrompene en bijgelovige manier van denkenhunner tijden , zich geheel en al bepaalde totGodsdienstige onderwerpen , en verlangde altijd,zeer , om de doorluchtige daaden der aloudheiddoor hunne penfeelen te zien afgebeeld. De Atheenfchefchool komt, grootdecls, met dit denkbeeldovereen: want, alhoewel RAPHAÜL, zondertijd of plaats in agt te nemen, daarin wijsgeerenenz. gebragt heeft, die in verfchillende landenen eeuwen leefden , is , nogthans , het onderwerp,naar mijne geringe gedagten , zoo belangrijkals 'er een kan gekozen worden. Hettoneel is in eene Gaanerij, te Atheenen; op eenigeweinige trappen , in 't midden van welken ,twee van de achtingswaardigfte en majeftieustllabeelden Baan , welken ik immer zag , moetendePlato en Aristoteles verbeelden, zoo als zij te redeneerenBaan voor hunne afzonderlijke Leerlingen,naast ieder van hun gefchaard, cn luisterendemet alle de oplettendheid en bewondering, alszulk eene diepe wijsheid en treffende welfprckendheitl


82 REIZE DOOR ITALIEN.heid natuurlijker wijze moet opwekken en gaandemaaken. Naast deeze groep ziet men Socrates enAlcibiades: fchijnende de eerfte zijna bewijsredenenten einde te brengen, en de laatfte ingenomente zijn met en overreed door derzelver eenvouwdigheiden waarheid. Aan de trappen, zitDiogenes, de hondfche, alleen, in een boek ziende,dat hij voor zich houdt; en, verders, zietmen Periander, Pijthagoras, Zoroaster , Empedocles,en veele andere groote mannen, allen in bezighedenof houdingen , die hunne beroepen engedagten uitdrukken. Als Leerlingen heeft RA-PHAEL verbeeld Ferdinand II. Hertog van Milaan,en Franciscus di Rovers, Hertog van Urbitio,nevens zijn meester Pietro Perugino en zichzelven.In zijn eigen gelaad , hoe eenvouwdigook, befpeurde ik klaar de trekken van dat godlijkvernuft, 't welk hij bezat. Dag aan dag gingik deeze fchilderij bezichtigen, en tragtte, te vergeefsch,het een of ander gebrek daar in te ontdekken,-dan alles, wat ik 'er in zag, overtuigdemij des te meer, dat 'er, federt den tijd van PE-RICLES, nooit iets van dien aart gevonden is,'t geen dit Huk koude overtreffen, of zelfs daarmedegelijk gefield worden.Ik zal deezen brief befluiten met een kort verflagvan het Klementijnsch Kabinet; (MufiumClementinum) eene verzaameling van Beeldhouwftukken,welke geen weêrgaa. in de waereld heeft;zijn-


BRIEF XVII. U I T ROMEN. 23zijnde aangelegd door den grooten en braavenGANGANELLI , naar wiens aangenomen naamKL E ME NS het dus geheten word. Dit Kabinetftaat aan het einde van eene Gaar.erïj (corridor)welke tusfehen de vijf en zes honderd fchredenlang is, en naast dat gedeelte van het Vatikrau ,'t geen // Belvedère heet, wegens het fraai en ruimgezicht, 't welk men daar uit heeft, over Romen,den Tijber en het omliggend huid. Bij het inkomenis het eerfte voorwerp , dat zich vertoondeene Grafzerk ( * ) van P U B. COR. s c 1 P 10 ,onlangs gevonden, in het praal-graaf van dat doorluchtiggedacht , digt bij de Bad. De letters ,daar op gehouwen, zijn ongemeen ruuw; eenfterk bewijs van den geringen trap van befchaving,welken de konst, op dien tijd, onder deRomeinen bereikt hadde. Daar naast ftaat dc knodsvan HERCULES, // torfo geheeten, een Bandbeeld,'t welk, toen het nog in zijn geheel was,eenDe fchr'rjvcr noemt liet eene Tombe: dan uit de bcfcliijvingen daar bij gevoegde afbeeldingen dezer Scipfortffcfie Grafnaalden,QMonumenti degli Scipioni') in het jaar 17S5, door denRidder en Bouwmeester FRANCESCO PIRANESI, te Romen,in 't licht gegeven, blijkt, dat 'er gene eigentlijke Tomben ofSarcophagen dan alleen van SCIPIO EAUBATUS en AULAco RN EL IA gevonden, cn in het Klementijnsch Mufcum gebragtzijn: en dat dc overige (lukken alleen zerken, of gedeeltendaarvan, met opfchriftcn zijn: gelijk, onder anderen, ook dievan PUB. CN. sciv 10 in dit werk is afgebeeld. Ver:.B 4


24 REIZE DOOR ITALIEN.een ftuk van de eerfle klasfe moet geweest zijnjzijnde het lijf een van de fraaiftc Beeldhouw-werken,die ik ooit zag. Doch de Laècoon en Apolhtrokken ons geheel af van het naauwkcurig bezichtigenzoo van dccze als vccle andere Beeldender verzaameling : hebbende op ons het zelfdeuitwerkzel als de zeilfteen op de kompasnaald.Het eerde Buk (,*_) noemt MICHACL ANCELOeen wonder van de konst, gelijk het inderdaad is.Ook fpreekt PLINIUS 'er met grooten ophefvan (f). — Maar wat zal men van den Jpollozeggen ? Waarlijk , bijaldien het een of anderklooster in het bezit geraakt was van dit fiand-•beeld, bij de eerde ondekking van het zelve, cnverklaard hadde, dat het uit den Hemel was gevallen, in de kerk daarvan , zoude dit zeggenmeer geloof verdiend hebben , dan meenig valschvertclzcl van dien aart, omtrent deszelfs wormfteekeligcbeelden, overmits de volmaaktheid vandit beeldwerk, dusdanig eene verklaring, geen geringenfehijn van geloofwaardigheid kon bijErezet£*0 Een afgietzel van dccze vermaarde Antiek,w cje c r d o o i.den User K A L F uit Indien medegebragt cn op zijne buitenplaatsPolanea, bij Halfweg, tusfehen Haarlem cn Amjhrdam, geplaatstgeweest, verfiert thans het plein voor het Huis van den HeerH O P E in het Haarlemmer Hout. Ven.Ct) Hij zegt dat het door de Rhodiërs A G E S A N D E R ,L IJ DO R U S en A T H E P O D O R U S uit een enkel brok iteens gehouwenis.SX1XI. zijner Nat.heb-PO-Zie zijne befchrijving daar van in lloofdit. 5. Boek;Hul.


BRIEF XVII. UIT ROMEN. 25hebben. Ik kan 11 verzekeren, dat, federt ik ditBuk gezien heb, mijne denkbeelden aangaande denmcnsch aanmerkelijk geklommen zijn j vindendehem in Baat, om tot zulk eene hoogte te Hijgenin de konst van naabootfmg , of, laat ik lieverzeggen, in een beeld uit marmer te houwen, 'twelk al wat de natuur oplevert verre overtreft.Ik boude mij verzekerd, dat de beelden van PRO-MET HEUS nooit meer kunnen in ftaat geweestzijn , om den naarijver en de gevoeligheid vanJUPITEE. gaande te maaken, dan dit zou geweestzijn, daar het met'er daad een werkftuk vertoont,'t welk de konst te boven gaat — ja dat voor ietsgodlijks mag gehouden worden. De Godheid is,(zoo als het mij voorkomt) verbeeld in de actievan den draak Pijthon met zijn boog te treilen.Houding, evenredigheid, geftalte en gelaad (opwelk laatfte een alles overtreffende manlijke fchoonhcid, ftatigheid, gevoeligheid , veragting en zegepraalzich vertoont) doen zich in dier voegenop, dat zij niet alleen alle vitterij verbluffen, maardat zelfs het geheel vereenigd vermogen van verbeeldingen konst daar aan geene fchoonheid meerkan bijzetten. Naa dit ftandbeeld en de LaScoon,kan men tellen die van Meleager , sJutinous enKleopatra, waarmede gij in Engeland zoud afgodeeren; behalven de borstbeelden van Jupiter,Homerus enz. en een klein aantal van allerkeurigstgewrogte vogels en dieren.B 5Zoo-


S6 REIZE DOOR ITALIEN.Zoodanig is het Vatikaan , 't welk het bestebeeldhouw - werk , de beste fchilderijen en debeste Boekerij van de Waereld bevat; indien gijhier bij voegt deszelfs ligging , heerlijk uitzichtop de naastftaande St. Pietcr's kerk, en dit allesmet eene menigte andere bijkomende omlïandighedenin overweeging neemt, moet gij dan nietbekennen dat 'er maar weinige plaatfen van datbelang kunnen wezen, voor een ,mau van fmaak ?Dan dit is eene geheel noodelooze vraag bij ieinant,die van deeze gave zoo ruim bedeeld is.Dus adieu.BRIEF


B R I E F XVIII.Romen den 8 Decemb.i?oj.\v^ij hebben, federt ik laatst aan u fehreef, zooveele Paleizen gezien, dat ik het even ondoenlijkvinde, om in eene afzonderlijke befchrijving vandezelven te treden , als het mij onmogelijk wasover alle de Kerken deezer Stad uittewijden Hetzal echter niet ondienstig zijn, dat ik 'er eeniggewag van maake, voor zoo verre zij, in alle opzichten, de pragtigfle en meest bezienswaardigevan de waereld zijn. Het eerfle, 't welk wij, naaliet Vaükaan bezichtigden, was dat van // MonteCavallo, waar in de Paus zijn zomerverblijf houdt.Het zelve Baat op den Quirinaalfchen Berg QBlonsOitin'niis) een van de hoogBe verhevenheden inRomen, en, uit dien hoofde, minder blootgefteldaan de fchadelijke dampen, welken, in dat jaargetij,uit de omliggende moerasfen en laage gronden,opBijgen. Schoon het niet half zoo grootis als het Vatikaan , zijn echter de vertrekkenzeer talrijk en wel afgemeten: doch wij vondenze, tegen verwagting, (legt bemeubeld, indien ikde fchilderijen uitzonder, waar van hier eene zeeraan-


23 R.EIZE DOOR ITALIEN.aanzienlijke verzaameling is. Veele ftukken warenaldaar gebragt door den tegenvvoordigen Paus, dieeen liefhebber van de eerde klasfe is. Voor hetPaleis is een ruim vierkant plein, waar op dc tweevermaarde Colosfeaale Paarden met derzelver berijders,uit wit marmer gehouwen, pronken: iedervan welken voor een afbeeldzel van Alexanchren Bucephalus (*) gehouden, cn onderlteldword, door PHIDIAS en PRAXITELES, uitnaarijver tegen clkandercn , vervaardigd te zijn :dan , 't geen wat ongelukkig voor deeze gislingis, men weet, dat PIIIDIAS, omtrent eene eeuw,voor den tijd van ALEXANDER. en PRAXITE­LES, leefde. Veel eer helle ik dus over, om zevoor het werk van een en denzelfden meester tehouden, die, 't zij hij een van de beiden naamen,of eenigen anderen, droeg, den grootftcn lof verdient,zoo uit hoofde van de ftoute tekening alsfraaie uitvoering deezer Hukken. Zij wierden,door KOKSTAN i IJN, uit Griekenland gebragt,en in zijne Baden geplaatst, van waar ze, doorPaus SIXTUS V., en onder het opzicht vau denBouwmeester FONTANA, herwaarts vervoerd enop twee verheven voetdukken gefteld wierden.Ongetwijffeld , hebben derzelver valfche opfchriften:OPUS PIIIDI/E, en OPUS PRAXITEEES,aanleiding gegeven tot deeze misvatting aangaandeder-C*J) De naam van ALEXANDEVS paard.


BRTE'F XVIII. UIT ROMEN. 29derzelver herkomst.inen:Op eene andere plaats leestS I X T U S V. P O N T . MAX.COLOSSEA IIAEC SIGNA, TEMPORIS VI DEFORMATARESTITÜIT, VETER.IBUSQUE REPOSITIS IN>SCR.IPTI0NIBU3, E PRO XI 51 IS CO NS TA N-TINEANIS TIIEP.MIS , IN QUIRINALEMA R B A M T R A N S U L I T. A N. S A L.W D L X X X I X. ( * )Naast dit Paleis ftaat dat van ttosrictiosi,waar in verfcheiden kostbaare fchilderijen gevondenworden; doch het voornaamite ftuk is de Au*fora van ouino, aan de zoldering van een zomerhuisjehgefchilderd. Dit Huk verbeeldt denGod des dags (f) mennende den zonnewagenten Hemel op , wordende getrokken door vier luchtpaardennaast elkandercn, cn voorgegaan door Cu*pi do en Aurora, en aan weerskanten verzeld doorde zalige uuren, die zich hier opdoen in de gedaantevan fchoone nijmfen, welker handen, opeene bevallige wijze aan elkauderen geftrengeld ,het zinnebeeld opleveren van het onverpoosd verloop(*) PAUS SIXTUS V. heeft deeze Kolosfeiile itandbeclden,die door den tijd befchadigd waren, doen herftellen, cnderzelver oude opfchriften op nieuw hebbende laaten opnaaien,heeft hij ze van de naastgelegene Konftantijnfche Mijlpaalen,naar het plein van het Quirinaal vervoerd.In het jaar onzes Heeren 1580.


ja REIZE DOOR ITALIEN.loop des tijds. Het geheel is zoo verwonderlijktxitgedagt , bijeengevoegt , en afgemaakt , als ofhet met 'er daad op de wolken rijst. Men vindthet zelfde onderwerp, op eene landhoeve bij Romen, door GUERCINO gefchilderd , maar datBuk kan op verre naa niet haaien bij het geen,waar van ik thans gewag maake. Het Palcis FAR-NEsè en de villa MEDICI zijn, wel is waar,door den Koning van Napels en den Groothertogvan Toskanen, aan wieu zij, bij Erf-opvolging,vervielen, van derzelver overheerlijke verzaamelingenontbloot geworden; doch dit verlies wordnaauwlijks befpeurd in een Stad, die zoo rijk isin allerleije konst-gcwrogten tisRomen. De prachtigehuizen van COLONNA, DORIA, BORGHE-S é , JUSTINIANI , MATTE ï , B A R li A R 1 NI ,SPA DA, en veele anderen, zijn vol van het keurigfteBeeld- en Schilderwerk, behalven de verzaamelingenvan gefneden fteenen , camecn , bronfen ,penningen enz. enz. in zoo verre, dat een huis,zelfs maar van den tweeden rang alhier , in ditopzicht meer bezienswaardig is, dan het kosthjkPalcis te Ferfailles. Het eerde van de alhier op.genoemde word gehouden, de beste gaanerij vanfchilderijen te bevatten, die eenig partikuKer in dewaereld bezit; fchoon ik voor mij aan die vanDORIA den voorrang zou geven. Indien gij mogtverlangen, om te weeten, welke Bukken mij hetmeeste behaagen, zal ik aanmerken, dat 'er, inhet Paleis van ALTIERI, twee laudfchappen zijn,Yan


BRIEF XVIII. UIT ROMEN. 3Ïvan CL AU DE LOERAINE, die de verrukkelijkftenaavolging zijn van de natuur op het land, welkeik ooit gezien hebbe. In het een , heeft deezegroote meester de landing van JEneas in Italien,en in het ander een herderlijke ojferhande, gemaald.Bijaldien men zulke histoiïefche tooneelenaltijd in landfchaps-Bukken bragt, hoe veel meerzouden zij dan waardig wezen, boven het geenze nu doorgaans zijn? weluitgevoerd zijnde, zoudenzij gelijk ftaan met MILT ONS vaerfen op demuzijk van HANDEL gebragt zijnde. Onder deBukken bij den prins BORGHESC wekten meestmijne verwondering een Machiavel en Ccefar Bor»gia, door TITIAN, het laatjle Avondmaal, doorCARAVAGGIO, beuevens een portret van dcnzelfdenBorgia, door RA PHAëL.; in het Paleisvan JUSTINIANI, een Kristus voor Pilatus, doorHUNDHORST, hier geheeten Gherardo della Not*te, vermits zijne Bukken doorgaans Nagt-tooneelenopleveren; in dat van MATTEÏ, een St. Pieter,ten halven lijve, door CUIDO, Judas verraadendezijn Meester, door HUNDHORST, ende vrouw in over [pel bevonden , door METROCORTONA. Deeze en ten minnen twintig meerin onderfcheidene gaanerijen enz. zijn onbefchrijflijkfchoon, en trokken dus bijzonderlijk onze aandachttot zich. In het SPADA Paleis ftaat hetKolosfeaale ftandbeeld van POM P E u s, waar onderc .E s A R neerviel, toen hem de vloekverwantengriefden. ••w Even


32 REIZE DOOR ITALIEN.» Even at the bare of Pompetj's flatue ,„ Wich all the vvhile ran blood." Q*)De Prins BORGHESC" is de rijkfte van den geheclenRomeinfchcn Adel. Buiten zijn overheeï 1 -lïjk Paleis bezit hij ook eene Landhoeve, digt bijde Stad, welke een fchat van kostbaarheden bevat.Dit landhuis is gebouwd door den KardinaalsciP io, neef van PAULUS V. de StamvaderVan het Geflagt, en is , drie mijlen rondom, mettuinen en aangenaame beplantingen omgeven* Devoorgevel is verfierd, of, laat ik liever zeggen,volgepropt met Basft en Alti Re/ievi (laag enhoog verheven fnijwerk) van Griekfehe Beeldhouw-kunst.Daar ik tl en mijzelven zou verveelen, met in eene befchrijving te treden van deStandbeelden, die ik aldaar zag, zal ik flegts aanmerkendat een Curtius, te paard, zich in den poelJlortende in alto relievo ; een zoldaat (en niet ,naar mijn inzien , gelijk sommigen onderftcllen ,een zwaard-vegter) vooruitfpringende om den flrijdte helpen aanvangen ; een Silentis , den kleinenBacchus in zijne armen houdende: een Paard'mensch, en een ft'ervende Seneca, naar mijn gedagten,alleen voor den Apoll'o, de Fenus de Medicien de Laocoon behoeven onder te doen. Ook ishel ALBANI'S Landhuis niet minder bezienswaardigZelfs aan den voet van Pompeil's beeld,'t geen, al dien tijd, van bloed ftiooimte;


BRIEF XVIII. UIT ROMEN. ,|Jnrlig dan dit: fchoon de verzameling van beeldwerken andere konstftukken aldaar, hoe talrijker ook,naar 't mij voorkomt, niet zoo veel uitmunt. DeKardinaal ALEXANDER AEBANI, een man vaneen bijzonderen fmaak, was daar van de aanlegger envoltooijer, en WINKELMAN, die eerfte oudheidkenner,fchikte de Bukken in order. Toen wij•het bezagen, beklaagden wij ons, dat 'er zoo veelewonderen in een enkel huis bijeen verzameldwaren, en wenschten, dat wij 'er wat minder tebekijken hadden. Over het eerfte van deeze Landhuizenheeft dc Hr. BI o ORE (een Engelsch Schilder)wiens penfeel -arbeid (gelijk u nog zal heugen)in de Gaanerij van Florenzen mij zoo welbeviel, het opzicht: cn hij fchijnt ook alles op devoordeeligfte wijze geplaatst te hebben , maar on-•gelukkig komt dc Prins, die geen het minste oordcelbezit in zaaken van dien aart, dikwijls tusfehenbeiden, en verbeterd, op zijne wijze, deverzameling met ftukken, die inderdaad alleen bewijzenopleveren., dat hij geen fmaak in 't geheelheeft. Dus, bij,voorbeeld, ziet men, in het middenvan een der vertrekken, een ftuk beeldwerkvan E E R N i N i , verbeeldende Apollo en Dophnein het oogenblik, waar op hij haar nadert, en zijin een Lauwrierboom veranderd word. In hetzelfde vertrek hangt een Landfchap, door den Hr.MooaE gefchilderd, waar in de Prins dagt, dathet zeer mooi zoude ftaan, indien 'er een copijvan dit beeldwerk in gebragt wierd. Mo ORE,UI. DEEL. C ZOO


34 REIZE KOOR ITALIEN.zoo ik hoore, tragtte hem niet alleen de blijkbaarsongerijmdheid van dit denkbeeld onder het oog tebrengen , maar weigerde volftrekt om aan zijnverzoek te voldoen. Dit, echter , belette hemniet, om zijn voorneemen te volvoeren; vermitshij een ellendigen klad-fchilder aannam, om "erde Apollo en Daphne in te brengen, die dan ookdaar mede het ftuk geheel bedorven heeft. Behalvendeezen, zijn 'er nog verfcheiden andere landhuizen; die ik echter met fiilzwijgen zal voorbijgaan,vermits ik begrijp, reeds lang genoeg opdit onderwerp Bil gedaan te hebben.Aan de oevers van den Tijher, en wel aan denzelfdenkant, waar aan St. Pieter ftaat, ligt hetKasteel van St. Angelo, gebouwd op de fundamentenvan Keizer AORIAAN'S Maufoleum , 'tgeen, weleer , zoo vermaard was, wegens zijne'Kolommen, Standbeelden, cn Parisch marmer.Tegenwoordig zijn 'er geene andere overblijfzelsvan zijnen aloudcn luister , dan een kloot van'brons aan het Vatikaan, die boven deszelfs koepelftaat, en onderfteld word de asfche bevat tehebben van deszelfs Keizerlijken Stigter. In denbeginne was dit gebouw tot een vesting aangelegddoor BONI FA cius IX, welke, door zijne opvolgers,meer en meer verfterkt wierd, bijzonderdoor ALEXANDER VI, die 'er, voor zijn eigenveiligheid , eene Gaanerij van gemeenfehap aanbouwde tusfehen deeze fterkte en het Vatikaan.Het


BRIEF XVIII. UIT ROMEN. 35Het Kasteel kreeg den naam van St. Angelo, vanzeker voorval, waar aan gij niet of al geloof moogtBaan, wanneer ik het u vertel. Onder het Pausfchapvan GREOORIUS I. bijgenaamd, om watreden weet ik niet, den Grooten, dat is ongeveerover 600 jaaren, woedde 'er, te Romen, een alïervernielendftePest. De Paus, met zijne Kardinanlen,en dc geheele Geestelijkheid, hadden langhun best gedaan, om het onheil, door gebeden,aftewenden, maar zoo geheel vrugteloos, dat alhet volk aan verlosfing wanhoopte, en zich aanzijn lot onderwierp. In dit hachlijk tijdBip verfchceneen Engel met een bloot zwaard boven ophet Kasteel, en Bak het aldaar in zijn fcheede,tot een teken, dat de plaag, van dat oogenblik af,zoude wijken; gelijk ik onderftel, dat gebeurde.Althans men heeft op die plaats een beeld vandeezen Engel opgerigt, 't geen 'er nog ftaat, omhet wonder voor altoos in geheugen te bewaaren.Het Kasteel van St. Angelo dient tegenwoordigtot een Staats-gevangenis. In een van de kamerszagen wij de wapenrusting van den beroemdenVeldheer BOURBON , die, onder het beklimmender wallen van Romen, gedood wierd, in het jaat1527, benevens moordtuigen, waarmede deeze éngeene aanmerkelijke moorden bedreven wierden.Ik nam een pook in de hand, en, vraagende naarde historie daarvan, vertelde men mij, dat zij dezelfdewas, welke de jonge en fchoone BEA'TRIXCENCI aan de moordenaaren van haaren VaderC ahad


30 REIZE..DOOR ITALIEN.had gegeven. — Daar gij, waarfehijnlijk, nooitdeeze ijsfelijke Historie zult gehoord hebben, zalik u de bijzonderheden daar van, gelijk ik ze onlangsuit nieuwsgierigheid bijeen verzameld hebbe,vernaaien: zij viel voor in het jaar 1508.FRANCESCO CENCI, de Vader, was gefprotenuit een doorluchtig Geflacht, en een vande vermogcndfle Edellieden in Romen , maar tegelijk van zulk eene fnoode geüartheid , dat de•jnenfchelijke natuur op het verhaal zijner godloosheidbeeft, en ijst, om 'er aan te denken. Hijwas tot tweemaalen getrouwd. Bij zijn eerftevrouw hadde hij vijf zoonen en twee dogters.De eerften behandelde hij met de uittèrfte wreedheid;en zijne oudfle dogter zoude hij gefchoffeerdhebben , zoo deeze niet de toevlugt genomenhadde tot den Paus, die den Vader noodzaakteom haar uittehuuwlijken. Dus in zijn duivelschoogmerk met opzicht tot deeze te loor gefieldzijnde, befloot hij een aanflag te doen op de andere,eer zij tot die jaaren geklommen was, waarin de reden hem konde hinderlijk wezen in dcuitvoering zijner gruweldaad. Hij deedt ook zoo,en flaagde, ongelukkig, door haar wijs te maaken,dat 'er niets misdaadigs in Bak. Zoo overgegevenwas dit monster van boosheid , dat hijdoorgaans deeze bloedfchande , in tegenwoordigheidzijner huisvrouw, pleegde. Deeze ondertusfchenovertuigde de dochter van het misdaadigedier


BRIEF XVIIT. UIT ROMEN. 3?dier fchennis ; gelijk zij daarop altijd weigerde,om Hem ten wille te zijn. Dan de fnoode Vaderzogt nu met flaagen van haar te verkrijgen , 'igeen hem te voren, door misleiding, gelukt was,De ongelukkige BEATRIX nam hier op toevlugttot hetzelfde middel, 't geen haar zusters onfchuldBewaard hadde, ten einde van zijne beestagtigheidbevrijd te worden, en leverde een beklag in bijPaus cLEMENS VIII: doch zij Haagde hier in minder;'t zij men daar op geen acht Boeg, of dathet in vergetelheid geraakte. In deezen hulpeloozentoefiand, vol knagend berouw over de heilloozemisdaad, daar haar begaan, en gefiadig gedrongenom ze op nieuws te pleegen, vondt zijgeeneti anderen weg open om deezen fchendigenommegang af te fnijden, dan door haaren verleidervan het leven te berooven. Ten dien einde,fpande zij zamcn met haar lliefmoeder, haar' oud-Ben broeder JACOB, nevens een zekeren MonlignorGUÏTRA, een Amptenaar van de kerk, enhuurde twee zoogenaamde braaven-, met naamsOLIJMPIO en M A A R T E N , die elk duizend krooncnvoor den moord zouden ontvangen. Deezewierd dan ook , op den 9 September 1598 , inhet familie-Landhuis, digt bij Romen, volvoerd.De moordenaars wierden, des nagts, in de kamergelaten van den ouden man (want hij had toenreeds zijn zeventigftc jaar bereikt) alwaar zij henimet de pook, waar van ik zoo even meldde, afmaakten,'s Anderendaags 's morgens verfpreiddeC 3 meu 3


3s REIZE DOOR,ITALIEN.men, dat hij fchiclijk was overleden: en, daar mengeen vermoeden hadde van het tegendeel, wierdhet lijk , zonder onderzogt te zijn , begraven.Eenigen tijd naa de begraving zondt de weduwevan den overledenen een bundel met vuil linnengoedaan eene waschvrouvv in de buurt, zonderonderzogt te hebben, wat 'er in was, in de onderftcllingdat haar Hief-dochter dit gedaan hadde.Onder dit linnen was het bloedig hemd ,waar in de moord begaan was. Het wierd ter-Itond naar Romen gezonden , en ingevolge hiervan nam men allen, die tot liet huis van CENCIbehoorden, in hegtenis. Monügnor GUETRA. natnde vlugt , zoodra hij vernomen hadde , wat 'eigaanswas: maar OLIJMPIO, eenige reden gegevenhebbende, om hem verdagt te houden, wierdinsgelijks gevat; en deeze bekende terftond de geheelezaak. De rechters echter, hier mede niet tevreden zijnde, befloten om dc Stief-moeder, denoudften zoon cn BEATRIX, door middel van ccnpijnbank, tot bekentenis te brengen. Met detwee eerstgemeldeh gelukte dit al fpoedig, maargeene folteringen , hoe geweldig, waren in Haatom de laatfte te doen klappen, tot dat zij tegenhet getuigenis van OLIJMPIO, en de bekentenisvan haare Naabeftaanden, verhoord zijnde, eindelijkovergehaald wierd, om zich voor een dermedepligtigen te verklaaren. De Paus veroordeeldehaar, hier op, om levendig aan de ftaarten vandrie wilde paarden gebonden, en alzoo van malkan-


BRIEF XVIII. UIT, ROM EN. 39kanderen gefcheurd te worden : doch Belde deuitvoering van dat vonnis 115 dagen uit, geduurendewelken tijd, de vermogende tusfehenfpraak,ten haaren behoeve, haar waarfcbijnlijk vergifl'cniszoude bezorgd hebben, hadde niet het vermoordenvan de adelijke Romeinfche Dame SANTACROCE, door haar eigen zoon, hem het belluitdoen nemen, om aan de CENCI een, voorbeeld,te Bellen. Men haalde hem , echter , over omhet vonnis een weinig te veranderen. Cp zaturdag11 September van het jaar 1599, wierd 'ereen fchavot op de brug van St. Angelo opgeflagen; zijnde deeze de gewoone Gerechtsplaats ;waar op de vrouwen allereerst, in rouwftaatiie,.gebragt en onthoofd wierden , onder de traanenen het geween van duizenden. Daarop wierd deoudfte broeder opgeleid en door een flag met eenknods afgemaakt: dan hier bij eindigden de rampender CENCI geenzins: want de jongere zoonen.,fchoon onfchuldig , wierden ontmand, teneinde derzelver geflacht geheel uit te rooijen, cnvoorts wierd de geheele uitgebreide bezitting vandit huis, door Paus PAULUS V. (die een Borghéfewas) verbeurd verklaard, om 'er zijne Familié,welke ik reeds gemeld hebbe, dat de rijkftevan Romen is, mede te verrijken. Was ditlaatfte bedrijf min fnood, dan de Vadermoord? —Deeze Familie is noch in het bezit van het portretdeezer ongelukkige BEATRIX, 't welk, geduurendehaare gevangenis , door . Guido is yer-C 4vaar-


4o REIZE DOOR ITALIEN.vaardigd; en, mij ftaat niet voor, ooit een o»»fchuldiger en fchooner gelaad gezien te hebben.Thans met de hedendaagfche Gebouwen van Romengedaan hebbende, gaa ik over, en wel met hetuitterlte vermaak, om u ook eene fchets te gevender zulken, die , ten tijde van haar grootfte magten verfijning, haare voornaamfte fieraaden uitmaakten.Tempelen enz. die onzen eigen SiluriaanfchenPrins CARACTACUS die fraaie uitboezemingontwrongen over den eerzugtigen geest vanverovering bij de Romeinen, welke TACITUS,in zijne Jaarboeken, heeft opgetekend. Vau allede pleinen of opene plaatfen, in de waereld, fpande, ongetwijffeld , het veld van Mars verre dekroon. Livius zegt, dat het aan het TarquijnfcheGedacht toebehoorde, en aan Mars gewijdwierd, van wien het den naam ontleende. Tusfehende Stad en den Tljber liggende, diende heteerst tot een Palazstra of Krijgs-fehool, waar inde Romeinfche jeugd, door baden, worstelen enandere krijgs - oeffeningen , tegen de ongemakkenvan den oorlog gehard wierd. Men zag het vautijd tot tijd met deezen en geenen van de heerlijk-Re Geltigten verderd: als het Maufoleum (hetgraf) van AUGUSTUS, het Pantheon, de Markt(Forum') en de kolom van ANTONIUS PIUS,de Porticos CGaanerijen) van EUROPA,NEPTU-NUS en POMPEUS, de Baden van ADRIANUSefl AGRIPPA, de Circus A GO NIS (het Worstel*


BRIEF XVIII. UIT ROMEN. 4ttelperk,) de Schouwburg van MARCELLUS, ende vermaarde Zon-Obelisk, door AUGUSTUS»volgens het verhaal van PLINIUS, uit Egijptengebragt , zijnde 116 Engelfche voeten hoog, endienende, om de uuren en de lengte der dagen ,op een marmeren wijzerplaat beneden aan denvoet , aan te wijzen. Mij (laat voor , dat diezelfde Schrijver aanmerkt, dat, in zijn tijd (omtrenteene eeuwe naa deszelfs plaatling^) de fchaduuwvan deezen Obelisk was veranderd, en nietlanger overeenkwam met dc tekens en beelden vande wijzerplaat, doch hij geeft geene reden vandeeze buitengewoone verandering. De ruïnen vanveclen deezer gebouwen, zijn nog aanwezig: bijzonderdie van het graf van AUGUSTUS en denSchouwburg van MMCELLUS: maar zij zijnzoodanig betimmerd met nieuwere Gebouwen, datmen ze niet naauwkeurig genoeg kan bezigtigen.Onder de kolommen of zuilen deezer Stad is dievan TRAJANUS de fraaifte en aanmerkelijklïe,ftaande thans op een plein, 't welk daar naa dennaam van La Piazza Colonna (*) voert. DeezeKolom wierd door den Raad en het volk van Romenopgeregt , ter eere van dien uitmuntendilenKeizer, in het midden van zijn Markt. (Forum)Men(*) Hier begaat onze fchrijver weder een misflag. Niet deplaats, waar op deeze Trajaanfcke kolom of zuil ftaat, welkethans flegts zeer klein is; maar die der vermeende Atttèmjtifci**word dus geheten. Vt-rt.C 5


42 REIZE DOOR ITALIEN.Men ziet daar op, in fraai. gebijteld Bas-reliëf 9zijne togten naar Dacien, niet alle zijne overigeoverwinningen, offerhanden enz. afgebeeld: en ik,durve zeggen, dat Romen nooit een heerlijker enyoor de naakomelingfchap nuttiger Gedenkteken bezatvan den aanwasch der Wetenfchappen, dandeeze Trajaanfche Kolom : overmits zij eenenaauwkeurige vertooning oplevert van de kleederdragten,wapenen, ommegangen en plegtighedeuder Ouden.!Boven op ftondt 'sKeizers beeld, zijnde18 voetqn hoog, en houdende in de eene handeen Rijksftaf,. en in de ander,e eene Waereldkloot:in welke laatfte zijn asch bewaard wierd. DeKolom beftaat uit 34 Bukken Marmer, in welkermidden een Wenteltrap gehouwen is van 184 treden,licht fcheppende door 43 vengfters. De Zuilis 128 voeten hoog, en heeft tegenwoordig op dentop het bronzen Standbeeld van St. PIEÏER, vanzes en een half voeten middcllijns (•*}, en terlengte van 23 voeten, behalven het voetftuk; mentelt 'er meer dan vijfduizend bceltenisfen, zoo menfchelijkcgedaanten als andere figuren op (f). Vanhet(*) De Zuil zelve houdt beneden n. voet. 2^ dm. en boven10 voeten middellijns: die van het zogenaamd Monument, te Londen,is van 14 voeten dikte en van 190 voeten hoogte. Ven.Ct) LODE WIJK XIV. van Frankrijk heeft dit meesterftuk vanbouwkunde, op eene verkleinde maat, in Gips, laten iiaainaaken,en de Schilder-Akadeuüc, zoo te Parijs als Ramen, daarmede verlierd. Ven.


BRIEF XVHI. UIT ROMEN. 43het Forum, dat trotsch gedicht, door den GriekfchenBouwmeester Jpollodorus, gebouwd, vindtmen geene overblijfzels.De Zuil van ANTONINUS, fchoon van vrijmindere waarde , dan de aanftonds gemelde (*),waar van dezelve eene flaauwe naavolging maggeheten worden, is echter een heerlijk voorwerp.Deze wierd door MAR c u s AURELIUS en LU-CIUS vER us, ter eere van ANTONIUSPIUS,wiensf*) Onze Reiziger verwart hier het Voetfluk, of de Pedclta!,der eigentUjke Antonijnfche Zuil, welke c LEMENS XI. op deplaats van Monte Citorio, door den Ridder Fuga liet oprigten,met de zo genaamde of vermeende Zuil van ANTONINUS, dieop de Piazza Colotma, aan het Veld van Mars behorende, ftaat,en die Paus SIXTUS V. in het jaar i589#-door FONTANA lietherflellen, cn den Apostel PAULUS, wiens Standbeeld 'er nuook boven epflaat, toewijdde. Uit de opfchriltcn, heeft menzich ten onregte verbeeld, dat dit gedenkftuk oorfprongelijkvoor ANT ON ius PIUS gefchikt was; dan dezelvcn zijn blijkbaarvan laater tijd, en, bij de herftelling der Zuil, aan de vierhoeken van het Voetfluk geplaatst; ook wijzen de Bas-reliëfs,die den RJarkomanfchen oorlog verbeelden, met andere befchei-.den, ten klaarden aan, dat de Zuil, door den Raad en c OM MO­DUS, voor MARCUS AURELIUS, den Wijsgeer, dieook,fomtijds, DIVUS ANTONINUS of MARCUS ANTONINUSwordt geheten, wierd opgeWgt; gelijk dan ook het beeld diensKeizers oudtijds boven op den top daar van ftondt. Deze Zuilof Kolom is uit Marmer van Paros gemaakt; 230 romeinfche Palmenhoog, en van 16 Palm.4voet. middellijns. Zie EONAVENT.D. OVERHEKE. Les Rcstes de l' anüenne Rome. Tom. IE p.43, vergel. met VOLJJMANN. D. III. bi. 266 en *6"o- Vert.


44 REIZE D O O R ITALIEN.wiens aangenomene Zoonen zij wareu, opgerigt^gelijk het opfchrifE aanwijst.DIVO A N T O N I N O , A ' U G U S T O , Plö,ANTONINUS AUGUSTUS. IE T VERUS, AUGUSTUS FILII.Het Pantheon (*) fchijnt van alle de Goden,waar aan het was toegewijd, als 't ware met deonfterflijfcheid begiftigd te zijn: nademaal bet nochdoor het vuur, noch door den roest des tijds,noch dc woede van barbaarfche overweldigers,noch de bijgelovigheid van noch barbaarfcher Paufen,heeft kunnen verwoest worden. Ware ik deOpvolger van St. P I E T E R , ik liet 'er zeker meigoudenletters op fchrijven:Quod non imber edax, non a-milo itnpotens»Posfit diruere, aut innunierabilisAnnai-um ferics, et fuga temponun (f)-HOR. Lib. III. Od. XXX. I. 3.Het zelve wierdt door A G R I P P A , den Schoonzoonvan A U G U S T U S , gebouwd en het Pantheongeheten, uit hoofde der algemeenheid van deszelfsHemelfche toewijding. Men klom, oudtijds,op hetzelve, met zeven trappen: maar de grond,(*) Thans de Rototidx of S. Maria ad Marlijrcs. Vert.waarCt) 't Geen feherpe regenvlaag, noch rust'loos vvoên der winden,Noch zelfs de roest des tijds kan floopen of ontbinden.


BRIEF XVHI. UIT ROMEN. ^Vaar op Romen voorheen ftondt, door de puinhoopenhaarer aloude gebouwen van ja tot 30voeten gerezen zijnde, klom men, voor ettelijkejaaren, in het zelve af, met een nedergaande trapvan 13 treden: doch AL EX ANDER VII. liet deaarde rondom het zelve zoo veel wegnemen, datmen 'er thans gelijkgronds ingaat. Deszelfs' majestieuschPortaal (Portico) heeft 16 pilaaren metKorintifche Kapiteelen; waar van de eerfte , beftaandeuit een enkeld ftuk Oostersch Graniet -Been, 36 voeten hoog, en 15 van omtrek is. Ophet Architraaf leest men het volgend opfchrift:M. AORIPPA L. F. COS. TERTIUMF E D I T.De Gedaante des Tempels is rond: de Koepel(wien alle hedendaagfche Bouw-meesters als heteerfte en beste modél volgen) is weinig minder inzijne afmetingen dan die van St. Pieter. Menheeft mij gezegd, dat deszelf middellijn 146 voetenhaalt, en dat de hoogte daar mede gelijk ftaat.Geene veugfters hebbende, ontvangt het gebouwdeszelfs licht, door eene wijde opening in de top,waar onder op den vloer des Tempels, die naarhet midden eeu weinig fchuinsch toeloopt, eenzinkput ligt, waar in het water kan afloopen.Schoon ik geen geloof flaa aan de vertelling, datdeeze Tempel, eertijds, zoo van buiten als binnen,met zilver overtrokken cn belegd was, moetde-


4tf REIZE DOOR ITALIEN*dezelve echter ongemeen rijk geweest zijn, bijzonderlijkin beeldwerk. Onder de Standbeelden wasdat van Venus, de weergaa dragende der vermaardePaarle, welke CLEOPATRA, om ANTHO-KIUS in verkwisting den loef aftefteken, gelijkhet verhaal luidt, in azijn liet fmelten, en haar,bij een gastmaal, opdronk, PLINIUS, de Oude,tekent aan, dat de dartele Egijptifche gereedftondt, om de andere op gelijke wijze intezwelgen,dan hier in te rug gehouden wierd, dooris. PLANCIUS, die, om dezelve te reddden, haarverklaarde, dat zij haar oogmerk volkomen bereikthad. AUGUSTUS liet deeze paarle in twee klooven,om tot oorfierzels van zijne Venus te dienen.Men fchattede de waarde daar van op 125,000ponden Sterl. (*> Een ander heerlijk Standbeeldin het Pantheon was dat van Minerva , uit IJvoorgewerkt, door de hand van PHIDIAS, zijndevvaarfchijnlijk om deszelfs ftoffe gefloopt. De ma-Jestieufche fchoonheid en hegtheid van dit gebouw,moet zelfs den onverfchilligften aanfehouwertreffen. Hoe ook geplonderd en van zijnevoornaamfte fieraaden beroofd, heeft het nog deszelfsheerlijk Portaal, met Bronzen deuren, pilaarenvan Giallo antiquo — dat allerkostbaarst marmer,en van andere keurlijk gefteenten uit de afgelegenftedeelen vari Numidien gehaald, behouden.ADRI-(*) Zie PLINIUS Boek IX. Hoofd". 35*


BRIEF XVIII. UIT ROMEN. 47ADRIANÜS, MARCUS AURELIUS en S E P TI-BIIUS SEVERUS hebben het op nieuw laten op«maaken en herftellen. De eerfte dier Keizers liethet met Koper beleggen, waar van het geplonderdwierd door Paus u R B A N U s VIII. om daar uit hetKasteel van St. Angelo met kanonnen, de St. Pieterskerk met gedraaide kolommen, en zijn beursmet geld, te voorzien. Men verzekerd dat dit Koper4,500,273 ponden gewogen hebbe. In den jaare607 wierd het, door BONIFACIUS IV. in eenKerk veranderd: en, op een vast voornemen omhet getal van deszelfs nieuwe patroonen nog grooterdan dat van deszelfs ouden te maaken, aan allede Martelaaren toegewijd : uit welken hoofde hetfedert den naam voerde van SanÜa Maria ad Martijres;echter ging CREGORIUS IV. nog een ftapverder, en voegde 'er alle de Heiligen bij van denRoomfchen Almanach. Omtrent het jaar 630 wierdhet van alle deszelfs beelden enz. door den GriekfchenKeizer KONSTANTYN II. beroofd, federtwelken tijd het verfcheidene mishandelingen ondergaanheeft, en onder anderen nog een onder hetPausfchap van BENEDICTUS XIV. die deszelfsachtbaaren Koepel liet witten. Met dit alles heeftdeszelfs verandering in eene Kristen - kerk, het gebouwongetwijffeld voor eene geheele (looping be.waard: want verfcheidene Paufen hebben het verbeterden enigen het verrijkt, bijzonderlijk BONI-FA c 1 u s IV. die van de Kerkhoven en uit de Karjiel"(of Been-) huisjes van Romen 28 wagens volie-


4S REIZE D O O R ITALIEN,reliquien liet zaamelen en die onder het hoog Altaarleggen»Men vindt in deeze Kerk de Praalgraven vanR A P H A E L , H A N N I E A L CARACCi, en anderevermaarde Schilders. Op dat vau den eerften leestmen het volgend keurig Disticon:Ilic ille est Raphael timuit,- quo fospite, vineiReruin magna parens, et, moriente, raori (*>Vaarwel!Dit is Raphael, door vvien, terwijl hij leerde, de natuurvreesde, te zullen overwonnen worden; en roet wiens dood zijbedugt was, ts zullen derven.BRIEF


B R I E F XIX'Romen, den 14 Dec. 1787.X^at is 'er, waarde Heer, 't geen tegen de verwoestingder tijden beftaan kan ? Het Kapitool,weleer de zetel van de Heerfchappij over de geheelewaereld, en 't geen men zich wijsmaaktedat, zoo lang als de tijd zelve, zou duuren, bezittegenwoordig geen overblijf'zel of tceken meer vandeszelfs voorige fterkte en fchoonheid. Deszelfstrotfche torens en kanteelingen zijn tot ftof vergaan,«n de grond, dien zij befloegen, is niet langerdezelfde. Zoo is het met deeze beroemdelterkte gelegen, en even zoo zal het gaan zelfs metde Pijramiden van Egijpten. Reizigers zullen, invervolg van tijd, de pleinen van het aloude Memphisbezoeken, en over haar vervallen luister zedelijkebedenkingen maaken. Deze vermaarde üurgt ,thans // Campidoglo geheten, ftaat tusfehen depuinhopen van het oud Romen, en het Veld vanMars, of de tegenwoordige Stad. Deszelfs Trapen fraaie gebouwen, door MiciiAër. D' ANGELOontworpen, zouden overal, behalven hier, mijneiioogtte verwondering verwekken. In plaats vanIII. DEEL. D dit,


$o REIZE DOOR ITALIEN.dit, hadde ik verwagt de overblijfzels te zullenvinden der Feretriaanfche en Kapitölijnfche Tempelen&c. eene teloorltelling, welke mij geheel uitmijn humeur brengt, en mij, alle maakzels van dentegenwoordigen tijd, met misnoegen en beklag,doet befchouwen. Beneden aan den Trap zijntwee Sphijnxen (of Leeuwen) van Egijptieschmarmer, of bafalt, uit welker monden, twee fonteinenvan hekier water fpringen, en boven opBaan twee kolosfaalc beelden van Castor en Pollux,benevens derzelver paarden , zijnde van Griekschmaakfel. Aan weerskanten van deeze beelden zijnantieke Tropheên van MARIUS (*), zeer fchoonuit marmer gehouwen. Opgeklommen zijnde,kwamen wij op een plein, of open plaats, inwelks midden een bronzen ftandbeeld van MarcusAurelius, te paard, Baat, — een Buk, dat algemeenbewonderd word. De gebouwen rondomdeeze plaats zijn het Paleis van den Senatore , datder Confervatori cn het Mufeum, De beiden laatftcnzijn vol van beeldwerk en fchilderijcn. Onderduizend konstttukken, waar op een regte kennereeuwen naa eikanderen zou kunnen Baan kijken,bevielen ons de volgenden wel het meest.De(_*") Anderen, gelijk VENUTI, BSLLORI, en WINKEL­MAN, hebben, uit de gelijkheid van itijl, befloten dat deezeTro '1-e.n of Zegenteekens voor THAJAAN, uit hoofde van zij"i«e overwinning op de Daden,beftemd zijn geweest. Vert,


BRIEF XIX. U I T ROMEN. 5»Dc zuil, Columna rostrata (*), die voorheen inhet Forum Rondt, en opgeregt wierd ter eere vanDiuïïius, die de eerfte overwinning op de Karthagers, in een fcheepsftrijd, bevogt: een Curtiusin den poel fpringende, in Bas-reliëf: een bronzenbeeld van de Wolf, die R O M K L U S en R E -wus zoogde; een ftuk, hoe kondig ook, echterminder aanmerkelijk uit dien hoofde, dan wegensde zeldzame bijzonderheid, welke C I C E R O , inzijne Redenvoeringen, daar van vermeld: te wetendat het, bij het ombrengen van CAESAR , door denblixem getroffen wierd, waarvan dc tekens nog zooduidelijk zich vertoonen, als of het op dit oogenblikgefchied ware; het Borstbeeld van JuniusBrutus; vier antieke Wijn - Olij - en koornmaaten ;een platte grond van het oude Romen op marmer,gevonden in den Tempel van Q U I R I N U S ; dc Altaarender Winden, van Neptunus en der Gerustheid; een borstbeeld van Scipio Jfricanus; eenMozaiek Schildcrftuk, verbeeldende de drie duivenen een vaas, waar van P L I N I U S (t) gewagmaakt, als van het werk van sosus van Per ga*men; en de dervende Zwaardvegter, II Mermillonegeheten. Dit laatfte beeld is overheerlijk fchoon.De arme hals, daarbij verbeeld, ligt doodelijk gewond, in het zand, leunende, flaauwlijk, op zijnarm. Zijne ledenmaaten zij even fraai gevormd(*) PLINIOS, Boek XXXIV. Ho.ofdft. 5,CIO Boek XXXVI. Hoofdll. ar,-D aals


52 REIZE DOOR ITALIEN.als die van den Belvederifchen Apollo: maar zijngelaad in 't bijzonder is verwonderlijk konftig:overmits op het zelve de fchaamte, toorn en moed,met de angst fchijnen te worltelen cn tegen dendood te ftrijden.Ter rechter zijde, naast de hoofdingang van hetKapitool, cn niet zoo als men doorgaans wijst ineen kleinen benedenhof, is de Tarpeicfche rots, defchouwplaats der glorij en ongenade van MAN LI.us. Het Romeinfche Volk, hem veroordeelendeom daar van afgeworpen te worden , dreef den'fpot met zijne voorige hcldendaaden, en beging *een daad van de gruuwelijkfte ondankbaarheid.Zulke dienften, als hij den Staat bewezen hadde,verdienden vergiffenis voor allerlei] misdrijf: tenminsten hadden zij de manier, waarop men hemItrafte, behooren voor te komen. Althans was LIVI­US van dat begrip, wanneer hij zegt: riolatum Capitolumesfe fanguim Servatoris; nee Diis cordifuisfe paznam ëjus oblatam prope oculis fuis, a quo,J'ua templa erepta e mattibus hostium esfent (*).Mij dunkt, dat deeze Hoogte tegenwoordig nietboven de 50 voeten kan haaien: fchoon zij voorheenveel aanmerkelijker moet geweest zijn; overmits(*) Het Kapitool was ontheiligd door het bloed van deszelfsBefchermer; ooi; kon het den Goden geenzins behaaglijk wezen,de flrall'e aantefchouwen van hem, door wien hunne TempelexiBit de handen der Vijanden gerukt waren.


BRIEF XIX. UIT ROMEN. 53mits niet alleen de grond beneden door de puinhopender omBaande gebouwen verhoogd is, maarom dat ook, waarfchijnlijk, de hooge muurenvan het Kapitool rondom den kant zullen gedaanhebben.Gij kunt denken, welk een verbazend ondërfcheid'er plaats hebbe tusfehen den tegenwoordigenen vorigen ftaat van deeze plaats, wanneer iku melde, dat men de eigen plek, waar op oudtijdsde vermaarde Tempel van JUPITER CAPI-TOLINUS ftondt, waar in de heiligfte en kostbaarftepanden van dc grootfte Natie der aloudheidbewaard lagen, tegenwoordig een Klooster zietvan Bedelmonniken. De gouden Standbeelden van deuvoorzittenden God, en den Zegepraal, hebben tegenwoordigplaats gemaakt voor een ellendig beeldvan St. FRANCISCUS; en dc buit der Overwonnelingen, voor de offerhanden van Bijgelovigheid.In het Palcis van den Senatore is een toren, dieeen ruim uitzicht heeft op het oud en nieuw" Romen.Ik heb daar op mecnig uur doorgebragt ,in het befchouwen der omliggende voorwerpen,en het genot van al dat onbefchrijflijk vermaak, 'tgeen iemant, die veel met de oudheid opheeft, inftaat is, langs dien weg, te ontfangen. Vlak ondermij, zag ik op de Via Sacra (Heiligen weg) enhet Forum Romanum (de groote markt;) dan ach 2hoe zeer was de een en ander veranderd en vervallenvan den voorigen ftaat. Me», dit alles zijn nogD 3


54 REIZE DOOR. ITALIEN.de puinhopen daar van overgebleven om ons derzelveralouden luister te binnen te brengen. DeTriomf -boog , voor de zegenpraalcn van SEPTI-MUS SEVERUS over de Partners, ftaat benedenaan den voet van het Kapitool en is nog bijnaa inhaar geheel, fchoon meer dan halverwege in dengrond begraven. Zoo als ik benedenwaarts aan deeene zijde van die vermaarde ftraat het oog lietvallen, ontdekte ik de heerlijke gaanerij (Portico')van een Tempel, ter eere van ANTO.MKUS PI­US en FAUSTINA geftigt: en een weinig verderde overblijfzcïs van eenen anderen, door VESPA-SIANUS, naa den Joodfchen oorlog, voor deGodin der Vredcs gebouwd. Digt bij dezen is deTriomf-boog van TITUS, waar van de Reliefenniet alleen opmerkelijk zijn wegens de meesterlijkeuitvoering, maar ook om dat de Tafelen der 10Geboden, dc gouden Kandelaar met zeven armen,en de heilige Vaten van den Jerufalcmfchen Tempeldaar in afgebeeld zijn. Een weinig verder isde Boog van KONSTANÏIJN, vol met beelden,waar van 'er veclcn uit die van TITUS genomenzijn, gelijk men duidelijk kan zien aan den.Stijl,en de uitmuntender fchoonheid van het beeldwerk.Weinige fchreden van deeze Boog Baat de Flaviaanfcheronde Schouwburg, dus geheten naar deszelfsKeizer ELAVIUS VES PAS JANUS, diedaartoe 30,000 Ilebrecuwfchc Slaaven, te Jerufalemgevangen genomen, gebruikte. Dit, geloveik, is het grootlle gebouw in de waereld, bevat-


BRIEF XIX. UIT ROMEN.SSVattende zitplaatfen voor niet minder dan 80,000Aanfchouweren.De Gebouwen van bet Oud Romen zijn dermaatevan derzelver bouwBoffen geplonderd, dat zelfsderzelver hegte en dikke muuren doorboord zijn,om het metaal, 't geen men gebruikt beeft om zeoptetrekken. Het is droevig voor een liefhebberder Oudheid, die meenigvuldige openingen of ledigevakken te zien, welke de gierigheid van een volk,dat deeze Geftigten als gedenktekens van HeidenfcheGoddeloosheid befchouwde, gemaakt heeft.De Flaviaanfcbe Schouwburg is, in dit opzigt,zoo deerlijk gehavend, dat, toen dezelve noch inzijn geheel was, PAULUS II. een Fenetiaan (totfchande van zijn land,) een gedeelte van dit gebouwliet omver haaien, om daar van het Paleisvan St. Markus te bouwen. De Kardinaalcn FAR.Né SE en RIARIO volgden zijn voorbeeld; en mis»fchien was 'er tegenwoordig niets overgebleven vandit majestieusch gebouw, zoo niet E LEMENS V.ten gelukke was onderrigt geworden, dat verfcheideneKristenen, op die plaats, voor de roofdierengeworpen waren. Dit bewoog hem om de plaatste wijden; doch ik vreeze nog, dat de plunderingvoor deeze Godvrugtige daad zo groot geweest is,dat 'er in eene volgende eeuw weinig meer dan degrondflagen van te zien zullen zijn.Maar om, langs den Heiligen weg, (Via San-a")D 4we-


56 REIZE DOOR ITALIEN.weder te keeren tot mijne ilandplaats op den toretlvan het Senatoriesch Paleis; voor mij ligt de Pa»latijnfche Berg (*), waar op E VANDER, en, involgende eeuwen , een lange reeks van RomeinfcheKeizeren, woonde. Dezelve was bijzonder aanmerkelijkwegen het gouden huis van NERO, dusgeheten uit hoofde van deszelfs rijk verguldzel,nevens de daar in zijnde Gemmen en koslbaareSteenen. Deeze Vorftelijke wooning, welker luisteren pragt alles van dien aart, in oude tijden,overtrof, ftrekte zich, op pijiaaren, over de tusfchenliggendevaleijen, tot aan de Celiaanfche enEsquilijnfche heuvelen uit. De Hoofddeur, oigroote ingang, was aan de Via Sacra. Voor hetPaleis ftondt een kolosfeaal beeld van marmer, doorSENODORUS gebijteld, 't geen, volgens PLINIus,110 voeten in grootte haalde*, en dat doorNERO, dien het in deszelfs gelaad verbeelde, tereere van zich zclven, was opgerigt: fchoon hetweldra, naa den dood van dit monfter, door VES-PASIANLTS aan de Zon wierd tocgeheih'gd, wanneerhet hoofd met een krans van verguld bronswierd omgeven, waar van de ftraalen zeven ellenlang waren. Wij zagen den voet nevens de handenvan dit merkwaardig Standbeeld in het Paleis derConfervatori. Tegenwoordig is de PalatijnfcheBerg zodanig met Bruiken begroeid, dat wij degrond-(*} Van tteezen Heuvel ontleende dc Wooningen |der Koran,gen enz. den naam van Pnlatia,— Paleizen.


BRIEF XIX. UIT ROMEN.5fC*} LIVIUS. Ï>. VU. Iloofdft. C.D 5grondflagen niet zoo duidelijk konden nafpooren,als wij wel verlangden. Tusfehen deezen en denKapitolijnfchen ligt de Markt ( Forum Romanum,)dien de OudlTe TARQUIN binnen heerlijke Gaanerijenliet influiten. Mier ftonden Tempels, Zuilen,en Standbeelden van doorluchtige burgers;ook was 'er de Poel, die het verdichtzel verhaalt,zich gefloten te hebben, toen CURTIUS, doorzich te paard daar in te werpen, den vergramdenGoden de dierbaarite offerhande aanboodt, welkeRomen kon opleveren (*). Gij moogt vrij onderftellen,dat ik dit alles gelove, wanneer ik u fchrijvc,dat wij de plek za 5en, alwaar deeze put lag,of, laat ik liever zeggen, waar men ons vertelde,dat zij zou gelegen hebben. 'Er zijn nog driepijiaaren (taan gebleven van de Kolonade rondomde Markt, en deezen overtreffen, zoo- in hoogteals fraaiheid, zeer verre alles, wat ik tot nog toegezien hebben. Welk een grootsch vertoon zoudan het geheel opleveren, indien nog aanwezig!en hoe overeenkomfïig met de Majesteit van hetRomeinfche Volk! Maar helaas! deeze valeij,welke het heerlijkfte gedeelte van het aloud Romenuitmaakte, het Kapitool alleen uitgezonderd,is thans het flegtBe. Hier, waar niet alleen de gezantenvan magtige Vorsten, maar deezen zeiven,om befcherming fmeekten; alwaar de befluiten derVolks-vergaderingen het lot der Volkeren befl.'schten;


58 REIZE DOOR ITALIEN.ten; met één woord, waar alles van het uiterfteaanbelang verrigt wierd, • hier, hoort mentegenwoordig het geloei der Osfen. Het ForumRomanum is het Smithfield van het hedendaagschRomen; en de muuren dier heilige gedichten, welkenmeer dan alle aardfche voorwerpen geëerbiedigdwierden, zijn geflaag bemorscht met beestendrek.Zelfs de Tempel der Eendracht, waarinCICERO den Raad deedt vergaderen op de ontdekkingvan CATIHNA'S zaamenzweering, enalwaar hij, met c m s A R en CATO, zijn gevoelenhier over deedt hooren, dient nu en dan voor eenBeesten - Bal. Ik melde zulks als een aandoenlijkvoorbeeld van die verandering, waar aan alle ondermaanfchedingen fteeds onderhevig waren, enaltijd onderworpen zullen zijn.Het groot Riool, (C/oaca maxima") door LIVIUSomnium purgamentorum Receptaculum (*) geheten, en welks hegtheid en fterkte 1'LIKIUS deOude zoo zeer bewonderd, als zijnde, federt deregeering van TARQUINIUS PRISCUS tot aanzijnen tijd, in deszelfs geheel gebleven, is nog nietvervallen, fchoon 'er op nieuw 2405 jaaren verlopenzijn. Het is onmogelijk, deeze bijstere gewelvenzonder verbazing te befchouwen. Eenigenderzelven dienen noch tot gemeene verhaten derStad,£*) De plaats, waar al de drek en vuiligheid der Stad zkliontlast.


BRIEF XIX. UIT ROMEN. 59Stad, en zullen, gelijk ik durve verzekeren, nochin wezen zijn, wanneer de trotfche Koepel vanSt. Pieter onder de hand des tijds zal bezwekenzijn.Ten Westen van den Palatijnfchen berg is deCircus Maximus (de groote Renbaan) vermaardwegens den roof der Sabijnfche Maagden^ die nietalleen een gedacht van Helden, vooi Romen's befchermingvoortbragt, maar ook eene onfehcidbaareverbintenis ten gevolge hadde tusfehen de fchaakers, en de landgenooten der gefchaakten. Aanhet Zuidereinde van den Circus waren de Badenvan CARACALLA, waar van nog zeer veele overblijfzelste zien zijn. In gebouwen van dien aartfpreidden de Romeinen den grootden luister tentoon: wordende de geheele bekende waereld, als't ware, uilgeplonderd, om zc te verrijken cn opte lieren. De kostbaarde Gemmen, het rijkdemarmer, het beste beeldwerk van Griekenland,vindt men doorgaans onder dezelveu. Zij warenzoo groot, dat 'er, in deezen van CARACALLA,niet minder dan 2300 perfoonen zich gelijktijdigkonden baden, zonder dat de een den anderenzag. Ook waren die van de DIOCLETIAANniet minder kostbaar, of ruim. Behalven de ruïnen,waar van aireede gewag gemaakt is, kan menook tellen dc Waterleidingen, die gedenktekensder uitbundige fchattcn en vaderlandsmin van enkeleperfoonen; de Catacomben (Grafkelders) vanwel-


6b REIZE DOOR ITALIEN.welker oorfprong niets zekers kan bepaald worden; overmits ik weinig geloof flaa aan het fprookje,als of zij, door de eerfte Kristenen van Romengeduurende hunne vervolging, zouden gemaaktzijn; de overblijfzels van verfcheiden andereTempelen, bijzonderlijk van die, welke aan denGod des gelachs was toegewijd, tergedagtenisfe vanHANSIUL'S fcbielijken aftogt, ter plaats,, waardezelve , digt bij Romen, gebeurd was; den Fonteinder Nijmph EGERIA, van welke NU MAPOMPILIUS voorgaf de godsdienftige plegtigheden,doorhem ingevoerd, ontfangen te hebben:de kamer, of Grafftede van het eerloos veld (CamfiusScekratus) waar in zulke vestaalfche Priesteresfen,welke haare Maagdom hadden veil gegeven ,levendig begraven wierden, cn waar van, volgenshet berigt van LIVIUS (*), MINUTIA de laatftegeweest is; de grondflagen van het Raadhuisof Hof van POMPEJUS (Curia Pompeiif) de Pijramiedevan CESTUS; de Grafkelders van CEcI L I A M E T E L L A , en van het Geflacht vauSCIPIO; de Hoven van OVIDIUS enSALLUS-TIUS; het huis van CICERO; en, met eenwoord, van een reeks van veele andere, boven allebefchrijving belangrijke , gebouwen. Wat alftoffe tot overweging en nadenking leveren die allenop! Hoe geheel moeten zij de aandacht vauden befchouwer innemen, en zijne verbeelding(*) Boek VIU. Hoof JU. 15.gaan-


BRIEF XIX. UIT ROMEN.gaande maaken! Wat mij betreft; zij zijn voor mijdermaate bekoorlijk, dat ik ze daaglijksch bezoeke,en, wanneer ik 'er bij ben, naauwlijks kanhefluiten, om ze te verlaaten. Hoe menigmaalenhebbe ik de rijkfte fieraaden van Bouwkunde in degefcheurde muuren van een Wijngaard ontdekt!en brokken van Zuilen gevonden, die misfchienvoorheen den Schouwburg van SCAUEUS fchraagden,maar tegenwoordig voor fluttcn dienen onderhet laage dak van een hut! Ik befchouwde dezelven,niet zonder deernis en beklag over de verandering,welke zij ondergaan hadden. Dan de hedendaagfchepaleizen verwekken alle mijne verontwaardiging,vermits ik weete, dat zij uit den roofder heerlijkfte overblijfzels in Romen zijn opgetrokken.Gij leest, dat deeze Bad, meermaalen,door de Gothen enz. is gehavend en geplonderdgeworden; maar, geloof mijj de Gothen, die haarde meeste fchade hebben toegebragt, waren haarePaufen en Kardinaalen. Maar weinigen der veelvuldigeopperpriesters, welken aldaar hun verblijfhielden, zijn vrij van deeze fchennis. AL EX AN­DER VI. een bijgelovige Spanjaard, dreef deezebaldaadigheid tot zulk eene hoogte, dat hij de Pijramidevan SCIPIO geheel liet floopen, om met'de fteenen daar van de Braaten te plaveijen. Mogtdeeze fchender eens te recht gedaan hebben vooreene Jurij (*) van oudheidskenneren!AI-C"0 Een aantal van 12 of 24 perfoonen, volgens tle manier der•/ « £K.6t


ëa REIZE DOOR ITALIEN.Altijd befchouw ik den Tijber met ongemeenvermaak, om dat deeze rivier haare gedaante behoudenheeft, welke zij in de vroegere dagen vanRomen had. Noch zijn de fondamenten aanwezigvan haare bruggen, bijzonderlijk die van den PonsSublicius, waar van HORATIUS COCLES deover togt zoo dapper verdedigde tegen het EtmrieschLeger, tot dat dezelve onder hem weg viel,en hij,met zijn paard,jn den fnellen ftroom ftorttc,onder de toejuichingen zijner landgenooten,die, aan den oever ftaande, getuigen waren vandeeze zijne heldendaad. De fchatten, welken deezerivier bevat, moeten uitbundig wezen, uithoofdevan de talleloozc kostbaarheden, die daarin , oponderfcheidene tijden, en bij verfchülende gelegenheden,geworpen zijn. Meermalen heeft men aande Apostolifche kamer het aanbod gedaan om haarnittediepen, alleen voor het geen men, onder hetwater, mogt vinden. Dan altijd zijn deeze voorflagenvan de hand gewezen, overmits men, nietzonder reden, bedugt was, dat de fchadelijke uit*dampingen voor veele ingezetenen doodlijk mogtcnwezen. De lucht te Romen is reeds genoeg befmetmet ongezonde dampen, om, door deeze bijvoeging,niet ten eenemaal ondraaglijk te worden.wj£Engelfche Rcchtspleeging (welke nu ook bij de Franfchen isaangenomen ) verkoren, om, op de beëedigde vevklaaringen vanonzijdige Getuigen, de waarheid van eenig bedrijf of feit te onderzoeken,en optegeveii. Vttt.


BRIEF XIX. UIT ROMEN. 63Wij hebben reeds een klein togtje gedaan naarFrascati en Tivoli, waar van het eerfte tien, enhet laatfte twintig, mijlen van Romen afligt. Frascatiis het oude Tusculum, alwaar, onder meeranderen, de Landhuizen (Vil/a's) waaren van CI­CERO, HORATUIS, en VIRGILIUS. Op heteerstgemelde, waar van men nog de plek meentte kunnen aanwijzen, wierden de Tusculaanfchepleitredenen gefchreven, die verwonderlijke penncvruchtenvan deezen grooten redenaar. Van deBuitenplaatfen, welken wij hier zagen, kan ik aileenzeggen, dat zij zeer prachtig en met veel arbeid, maar met weinig fmaak , zijn aangelegd; derzelvertuinen mogen een Italiaan in verrukkingbrengen, maar een Engelschman zal haar niet ligteen tweede bezoek geven.De ligging van Tivoli op eenen hoogcn • heuvellevert een van de aangenaamfte binneulandfche veldgezichtenop, welke ik ooit zag. De rivier Anio(thans 11 Teverone) over den hellenden kruin, inonderfcheidene beddingen Hortende, vormt aldaartwee watervallen, waar van 'er een ongemeen ftouten fraai is. Wij zagen dezen uit de enge vallei]beneden, uitfpringende van onder de puinhopender Maecenafche Landhoeve, welke, als 't ware,boven op den kruin hangen. Ik konde mij nietverbeelden, dat Italien een zoo fchoone en romaneskeplaats, als Tivoli, bekwaam was opteleveren ;en deeze bekoorlijkheden worden nog vermeerderd,


CJ4 REIZE DOOR. ITALIEN.•derd, door het bijkomen van Romeinfche ruïnen >en een Italiaanfche luchtftreek. Aan den rand derfteile rotfen over de Anio is de 'J'empel van s i-BYLE; een klein achthoekig gebouw, 't geen,buiten tegenfpraak, het keurigfte morceau vanGriekfehe Bouwkunde is , 't geen ik ooit gezienhebbe.Deeze plaats, zoo zeer door de natuur begun-Rigd, ontbreekt niets, om de fchoonheid daarvanvolkomen te maaken, dan bofchaadje; welk het weleerzoo deedt uitmunten, HORATIUS zegt 'ervan, gelijk gij u zult errinneren:„ Et prasceps Anio,, et TÏburni luciis, et uda„ Mobilibus pomaria rivis(*)".En weder in dezelfde Ode:„ Seu denfa tencbitHOR. Lib. I. Od. VII. gin. 14.„ Tiburis umbra fui (t)"-HOR., ibid. Ein. 21.Lag Tivoli in Engeland, het zou ongetwijffeldeven Berk bewoond zijn, als ten tijde, wanneerweeCENAS aldaar zijn verblijf hieldt: maar dehedendaagfche Romein heeft geen fmaak in veldbe-koor-(*) De driftige Anio, die, bruisfehend, nederftortEn 't wond van Tubur met de rijk bevruchte velden,Door beekjes, mild befproeid.(\~)'t Zij ge in de fchaduvv rust van llihur's digt geboomt*.


BRIEF XIX. UIT ROMEN. 65koorlijkheden. Hij bezoekt nimmer het land, danwanneer de verfmoorende hitte der Hoofdllad hemuit dezelve jaagt. Op onze terugreize bragt menons bij de ruïnen der Hadrianifche Landhoeve, dierijke mijn van aloude Standbeelden. De liggingdaar van komt mij wat laag voor; maar ik geloof,da* de Ouden minder acht gaven, dan wij, op deVoordeden van een ver uitzicht. Ettelijke vertrekkenvan dit Lusthuis zijn nog kenbaar, bijzonderlijkdie, welken den naam draagen van 1 CentoCamarelii, die tot Barakken voor 's Keizers Lijfwagtendienden.Vaar wel!III. DEEL. E BRIEF


C6 REIZE DOOR ITALIEN.B R I E F XX.Romen, den a6 Dccemb. I?8*A.zegcnpraal der Reden over Bijgeloof en Dweperijbeeft 's Pausfen gezag zoo zeer doen dalen,dat bij tegenwoordig een grooter waereldlijke dangeestelijke Vorst is. Hij bezit, in het hartje, enin het fchoonfte gedeelte, van Italien, een grondgebiedvan 14,348 vierkante Geographifche mijlen:als mede nog 250 rondom Avignon; fchoon ik nietdurve zeggen, hoe lang hij de laatften zal behouden( * ). Niettegenftaande de zoo voordeelige liggingzijner landen, zijn dezelven min vruchtbaarcn weiniger bevolkt, dan eenigen der ItaliaanfcheStaaten; 't geen men als een gevolg moet befchouwenvan kerkelijke overheerfching, en van die geftadigeverwisfeling van oppergebieders, wier oogmerkenen belangen geenzins ftrekken om hunneonderdaancn te verrijken, maar in tegendeel om zete verarmen, ten einde langs dien weg hunne Famiiientot aanzien te verheffen en met fchatten teover-£*) Sedert is ook Avignon aan de Franfche Republiek gehegt.Fert,


BRIEF XX. UIT ROMEN. 67QVerlaaden. Op de geheele lange lijst van St. PIE­TERS opvolgeren, wier historie tot ons overgebragtis, ken ik 'er maar weinigen, die het welzijnvan hun Volk meer dan de verheffing hunnermaagfchap hebben ter harte genomen; en onderdeeze weinigen muntte boven al de deugdzaameGANGANELLI uit: doch ongelukkig wierd hijweldraa door de Jefuiten vergeven.De uirgeflrekte velden, die weleer zoo veele duizendenvoedden, maar thans onbebouwd liggen,leveren droevige voorbeelden op van liegt beduur,van den ongehuuwden ftaat der Pricsteren, en demenigvuldige Godsdienftige Feestdagen, welke deRoomsch-katholijke boeren, met alle ftiptheid,waarnemen. Het is onmogelijk, dat eenig land,buiten den handel, welvarend kan worden, zooniet de Regecring voornamelijk let op de bevorderingvan den Landbouw: en dit is zoo verre afvan hier het geval te wezen, dat deeze geheel onderdruktword door de opkooping van het koren.De arme landbouwers zijn, in den letterlijken zin,flaaven van de Regeering: zijnde gedwongen omal hun graan aan de Apostolifche kamer te leveren,die 'er zoo veel voor betaalt als haar goeddunkt,en het weder verkoopt voor een bijsterhoogen prijs, naar maate het haar kost. Zelfs hetCampagna di Roma, weleer, gelijk tegenwoordigde ommedreeken van Londen en Parijs, de tuinder Hoofdftad, ligt zoo geheel verwaarloosd, datE 2'er


«! REIZE DOOR ITALIEN,'er geen beest op leven kan, wegens de fchadelijkedampen, welken de grond opgeeft. Het ligtten zuidoosten van Romen, tusfehen het gebergtevan Tivoli en Frascaii. De Paludi Pontini (PontijnfcheMoerasfen) aan de Zeekust tusfehen Ro"men en Napels liggende, beflaan nog ettelijke dui-Zende morgen, fchoon de tegenwoordige Pausreeds groote brokken lands daar van droog heeftlaaten maaken. Het is te hoopen (fchoon ik 'erweinig vervvagting van hebbe) dat zijne opvolgershem in deeze groote en heilzaams ondernemingzullen volgen en haar geheel ten einde brengen:overmits niet alleen, langs dien weg, de inkomstenvan den Staat aanmerklijk vermeerderen zouden, door het aanwinnen van rijke en uitgeftrekteweilanden, maar ook, boven dien, nog een aanmerklijkvoordeel, met opzigt tot de gezondheid derIngezetenen, zou verkregen worden: en het befmettelijkevoorgekomen van den zogenaamden Siroc, ofZuiden-wind, die, thans over deeze Moerasfenwaaijende , derzelver nadeelige uitdampingen metzich voert; en, in 't bijzonder geduurende de Zomerhitte,zoo fchadelijk is, dat hij, flegts vijf dagenaan eikanderen aanhoudende, voliTrekt doodelijkvoor de ingezetenen van Romen zou wezen.Daar mij, in de Regeering van dit land, nietsvoorkomt, 't welk van eenig bijzonder belang is,zal ik hier omtrent niets verder melden, dan dathet volk zoo algemeen bedorven is, dat de bediening


BRIEF XX. UIT ROMEN.6yraag van het Recht, volgens de Conftitutie, voornaamelijkaan vreemdelingen moet toebetrouwdworden: zijnde flegts drie der twaalf Auditeursvan de Rota, of het Opper-Gerechtshof , Romeinen.De drievomvdige kroon van St. Pieter was ahtijd een zoo groot voorwerp van eerzugt onderdie geenen der Geestelijkheid, welken verkiesbaardaar voor zijn, dat men, bij gelegenheid van hetopenftaan des Stoels, allerlei kunftenarijen gebruikt,om, waar 't mogelijk, (temmen te winnen.Ook kan het niet wel anders wezen, wanneer demenfchen, op die wijze, uit den ftaat van onderdaantot dien van een oppergebieder, niet flegtsmet zoo veel Geestelijk, maar ook met zoo veelWaereldlijk gezag bekleed, als de Paus, verhevenworden. Gij zult u WOOLSEIJ wel als een voorbeeldhier van kunnen te binnen brengen. Schoonhet den kiezers - Kardinaalen vrij ftaa hunne keuzeop eiken Geestelijken der Roomfche kerke te laatenvallen, zult gij echter ligt begrijpen, dat zijnimmer buiten hun eigen lighaam gaan; ookheeft men zich, federt de regeering van ADRI-AAN den Zesden, in i 5 2 2, die een Vlaaming was,altijd tot Italiaanen bepaald, zoo dat tegenwoordig'niemand dan een gebooren Italiaan verkiesbaar is!In vergoeding echter deezer uitfluiting van Vreetnldelingen, hebben de Keizer vau Duitschland, ende Koningen van Frankrijk, Spanje en Portugal,^ 3een


7o REIZE DOOR ITALIEN.een ontkennende of afkeurende item in het K011-klave, zoo dat zij de verkiezing van deezen ofgeenen Kardinaal kunnen voorkomen, door voorafzich tegen hem te verklaaren. Geen grootvoorrecht, zult gij zeggen, voor den eerften deezerVorsten, die, in den beginne, alleen de be-Reliing had over het Pausfchap.Tien dagen, naa des Pausfen overlijden, komthet heilig Collegie bij een, in een der Gaanerijenvan het Vatikaan, welke daartoe voorüf in gereedheidgebragt is, wanneer men, uit haar midden ^drie Scrutatori, of Opzieners, en drie Infermieri,of Gevolmagtigdcn, kiest, om de ftemmen optehaalenbij de zieke Kardinaalen, die zij eerst de noodigeecden doen afleggen: waar op zij hunneRemmen in gefchrift, in een kleine bos, niet ongelijk,denk ik, aan onze armen-bosfen, ontvangen,overmits de Infermieri dezelve niet kunnen openen, dan in tegenwoordigheid der Stemgerechtigden.Gebeurt het, dat een der onpasfelijke Kardinaalenzoo zwak is, dat hij den naam van deperfoon, dien hij ftemt, niet kan fchrijveu, danmag een ander Kardinaal dit doen, naa echter alvoorensaan de Gevolmagtigden den eed te hebbenafgelegd, dat hij het geheim niet zal openbaarmaaken. De kranke ftemmen op die wijze ingewonnenzijnde, gaat men terftond tot de verkiezingover. In de Kapel, alwaar zij vergaderen,liggen op een tafel gedrukte briefjes, welker inhoud


BRIEF XX. UIT ROMEN.7thoud door den Ceremoniemeester is opgegeven.Van deeze briefjes neemt elke Kiezer, een vooreen, naar den rang zijner jaaren, 'er een, en voegtdaar op zijn naam nevens dien van de Perfoon,dien hij ftemt, in: waar op hij het verzegeld, ennaar het Altaar (*) brengt, waar voor hij zweertzijn flem te hebben gegeven aan dien Kardinaal,wiens deugden (naar zijn begrip) hem, boven deoverigen, recht geeft op den openllaanden Stoel vanden H. PETRUS; Bekende vervolgens zijn biljetin een groote bus. Dit door allen gedaan zijnde,fchudt de eerfte Opziener de Briefjes door eikanderen,terwijl de derde telt hoe veclen 'er zijn. Zoo'er meer Briefjes dan Stemhebbende perfoonen gevondenworden, vcrb-.tru men die allen, cn dcStemmen worden andermaal, op gelijke wijze, opgenomen.Wanneer men zoo verre gevorderd is 9,neemt de eerfte TucxtetKler een Briefje. opejM het,Mnen den naam gel é^^é^^Mkeen tweedenovcl^gfl^^^^^gjfékt,welke laatfte den nsa.-.v,, v%;ptyd~* ^fleest. ElkeStemgerechtigde hecfr tc'|f^Sff^ v'fj'n '•• ,ic de ledenvan het Heilig Collegïe lwF§i&ïfi$i£'ïi, en tekentdaar op de ftemmen, zoo als zij vallen, aan: waardoor hij, aan het einde de ftemmen optellende,kan zien, wie de meerderheid heeft. Ondertusfchen(*) Waren zij geene Kardinaalen, zou ik vreezen, dat deezeverkiezing zelden, zonder Meineed of iets dat 'er zeer naa bijkomt, gefclüedt.E 4


72 REIZE DOOR ITALIEN.fchen moet deeze meerderheid uit twee derde vande ftemmen beflaan, zal dezelve gelden: en wanneerzulks, bij de eerfte opneeming, niet blijkt,gaat men op nieuw aan het ftemmen, met dit onderfcheid,dat men, in plaats van op het Biljet,gelijk eerst, het woord eligo (ik verkies of ftem )te fchrijven , zich dan bedient van het woordaccedo (ik voeg 'er mij bij.) De verkiezing gedaanzijnde, worden de Ceremoniemeester en Geheimfchrijvervan het Konklave binnen geroepen,en van den uitflag kennis gegeven:- waar op terltondde verkiezing afgekondigd word, en daarnade gebruikelijke plegtigheden volgen. Noch moetik melden , dat de Kardinaalen, van het oogenblikaf, dat zij in het Konklave vergaderd zijn, geenegemeenfehap daar buiten mogen hebben, tot dat'er een Opper-priester verkozen is , en bij aldiende een of ander genoodzaakt is, om uittegaan, maghij niet weder binnen gelaaten worden.Uit het geen ik u, federt mijn verblijf in deezeStad, fchreef, zult gij ligt kunnen naargaan, datwij veel tijd hefteed" hebben met het bezoeken vanoude en hedendaagfche Gedichten, en met hetverrukkelijk bezichtigen van het vcrwonderlijkftcBeeldhouw- en Schilderwerk der waercld. Dochhier mede hielden wij ons alleen des vooraiiddag's*->».


BRIEF XX. UIT ROMEN.nbezig, of, laat ik liever zeggen, gedurende eengedeelte daar van, vermits wij anderhalf uur vooronze Italiaanfche taai-meesters, telken morgen, afzonderden.De mijne, zijnde zekere Abt GUIN-TOTARDE, is een man van ongemeene verdiens,ten, en met even veel geestdrift, als ik zelve , metde Dicbikonst ingenomen, zoo dat wij bijnaa geeneandere fchrijvers lezen, dan ARIOSTO, TASsoenMETASTASIO.Spoedig naa onze aankomst alhier, bragten wijonze kaartjes, nevens een aanbeveelings - brief vanden Marqnis van LANDSDOWN, aan het huisvan den Kardinaal DI BERNIS. In gevolge hiervan, wierden wij, des anderendaags, bij zijneEminentie, op het middagmaal verzogt: -wanneerhij ons op eene zeer ongemaakte en minzaame wijzeontfing, doch tegelijk betuigde, de eer niet tehebben van zich den Marquis van LANDSDOWNte kunnen errinneren. Gij kunt begrijpen, hoemijn vriend en ik, bij deeze verklaaring, ftondenoptekijken: gelukkig nogthans befpeurde ik rascb,waar uit de misvatting fproot,en zeide hem, dat,bij aldien hij zich Lord SHELIJURNE kon tebinnen brengen, hij dan ook den Marquis vanLANDSDOWN moest kennen, vermits deeze beideneen en dezelfde perfoon waren. „Hoe" hernamhij daar op aanftonds, „komt uw brief van„ Lord sHELBURKB, cn heefc deeze, het eerst„ van zijn leven, mij nu bedot? Trouwens gijE 5M zijt


74 REIZE DOOR ITALIEN.„ zijt dubbel welkoom: voor eerst, om dat gij mij„ aan een oud vriend errinnert, en, ten tweeden,„ om dat gij mij een nieuwen brengt." En ditwaren geene pligtplegingen, maar hij toonde, doorzijne volgende oplettendheid en gastvrijheid, hoezeer hem deeze betuiging ernst geweest ware.Zijne Middagmaalen, Confervationi, en Akademienof Concerts, zijn de prachtigfte van geheelRomen: en ik verzeker u, dat alles, wat de reizigersvertellen van zijne gulheid, zijn geestigheid,en minzaamheid, niet meer is, dan eene erkentenisder waarheid. Gedurende den laatften oorlog tusfehenGroothritanje en Frankrijk nodigde hij, zoodruk als ooit, de Engelfche Heeren, die zich teRomen bevonden , zelfs drong hij 'er fterk op aan ,dat zij hem bezogten; merkende bij die gelegenheidaan, dat het Staats - gefchil, tusfehen tweezulke befchaafde volkeren, de harmonie der Gezelfchappen,in Romen, nimmer moest ftooren. Hijis veel oplettender omtrent de Engelfchen, dan hetgros hunner eigen Ministers; gelijk trouwens alledeFranfche Gezanten hier in met hem één lijntrekken. Ziine Gastvrijheid echter bepaalt zichniet enkel tot reizigers, maar ftrekt zich ook uittot alle zoodanigen, die geene andere aanprijzing,dan hunne verdiensten, bij hem hebben. Tenblijke hier van kan dienen, dat hij de buitenlandfchekonstenaaren, die te Romen ftuderen, alleweeken eens aan zijn kostbaaren tafel nodigt. Doorzijn toedoen, en van den Heer JENKINS, Engelsen


BRIEF XX. UIT ROMEN. 75£elsch Bankier, en, mag ik wel zeggen, Charged' Affaires, in deeze Stad, hebben wij bijnaaoveral toegang gekregen. De Bijeenkomsten aanhet huis van de Prinfes SANTA CUOCE zijn deeenigfte, die voor die van den Kardinaal DI EER-NIS niet behoeven te wijken.Daar vonden wij beBendig een Pharao-bank (*) ,fchoon, ik geloove, uitdrukkelijk door de Regeeringverboden. Dan gij zult ligt kunnen begrijpen,dat deeze overtreeding der Wet hier niet ongewoonis, wanneer ik u melde, dat de Wetgeverszeiven, doorgaans, dezelve met hunne tegenwoordigheidaanmoedigen.De gemeene man munt hier, boven alle andereIlaliaauen , uit in fmaak voor de Muzijk, en gevolglijkvindt men hier de fraaifte comique Opera;fchoon de Acteurs allen gefnedenen zijn: wordendehier aan geene vrouwen toegelaaten , op hettooneel te zingen. Ontfertusfchcn hebben deezegefnedenen, in derzelver klceding, zoo zeer hetvoorkomen van Vrouwen, dat een Engelsch Heervan onze kennis, die de Opera, meer om zijn oog,dan zijn oor, te verlustigen, bezogt, door eendaar van zoodanig verrukt werd, dat hij, tot geengering vermaak van zijne landslieden, die in het(*) Een grof] Doppet- of Loterij-fpel met Kaarten, welks uitvindingcn invoering alleen een blijk te meer oplevert van betZedenbederf onder de zoogenaamde bcfcliaafde Volkeren. Vctt*


?6 REIZE DOOR ITALIEN.geheim waren , verklaarde, hem voor de mooijïsmeld te houden, die hij ooit gezien had, ja zelfshem, 's anderendaags een billet dou.x (minnebriefje)zondt.Deeze Opera wordt beften dig bezogt, door eeawel bekend perfoon, die eenmaal geheel Engelandin gisting bragt: doch thans bijster vernederd, entot een geheel ander man gebragt is, dan hij pleegte wezen. Gij zult begrijpen , dat ik niemand andersdan den Pretendent bedoel. Deeze is deeenige perfoon, in geheel Romen, wien het vergundis kaarsfen in zijne loge te hebben; trouwens,ik gelove, dat dit het eenigfte teken van onderfcheidingis , 't welk hij tegenwoordig ontvangt.Hij zit vlak tegen over het tooneel, dochhoudt geftadig het hoofd gebukt , en fchijntongevoelig te wezen vau alles, wat hem omringt.Hij verfchijnt nimmer in 't openbaar, zonder deordeus-tekens van de köusfeband: ook zag ik hem,,eens of twcemaalen , zijn Ridder -ordensteken vanSt. Joris in de hand nemen cn het met veel aandachtbekijken. Het is nog hetzelfde (zoo als ikhoor) 't welk zijn voorzaat KAREL L den BisfchopJUXÏON overreikte, zoo als hem het hoofdRondt afgehouwen te worden.Eenige weinige jaaren geleden ging hij een tweedeHuwelijk aan met een vrouw, welke hem echter,federt, met verfcheiccn van zijne aanhangcren.


BRIEF XX. UIT ROMEN. 77ren, op hoop van beter geluk, verliet. Haarplaats wordt thans bekleed, door zijne natuurlijkedogter, welke hij tot Hertogin van Albanienverheven heeft. Ik ken haar niet bijzonder, maarweet flegts, dat zij niet fchoon is; zijnde niet weinigdoor de pokken in haar gelaad gefchonden»Wij ontmoetten haar op alle gezelfchappen, dochnimmer den Pretendent, of den Kardinaal Tork.De beiden Broeders gelijken niet het allerminfte opeikanderen; maar het uitzicht van den Kardinaalheeft veel overeenkomst met dat van de portraitten,welken ik van KAREL lil. gezien hebbe.Het is onmogelijk veele kennisfen in Romen tehebben, zonder een aanmerkelijk bezwaar voorzijn beurs, overmits eiken volgenden morgen, naadat gij, daags te voren, brieven of kaartjes aaneen huis gebragt hebt, gelijk ook, naa het affcheidnemen,uw deur bcflormd word door een heide*gcr van bedienden, om, 't geen zij hun Mancia ,of fooi, noemen, aftebaaien. Deeze fchandelijkegewoonte is bijzonder eigen aan Romen, en aldaaralgemeen aangenomen. Ja, 't geen nog fchandelijkeris, de Heeren zijn niet alleen in 't geheim,daar van, maar deelen, met de knegts, den buit:daar zij flegts een gering huurloon geven aan hunnetalrijke liverei dragende beedelaars; wel verzekerdzijnde, dat deezen genoeg fchadeloos gefieldworden door het verval, 't geen zij van de vreemdelingenkrijgen, en dat, in veele huizen, al zeeraan-


?S REIZE DOOR ITALIEN.-aanzienlijk is. Is de fooi, welke gij geeft, geringerdan zij verwagten, dan ftaat gij bloot om, bijuwe bezoeken, onbefchofd behandeld te worden.Moet men zich niet verwonderen, dat een man,als de Kardinaal de Bernis, zijne gastvrijheid bezoedelt,met zulk eene eerlooze gewoonte al medetoctelaaten ? Dan dit is maar zoo, tot fchandevan den geheelen Romeinfchen Adel.'s Volks geaartheid, alhier, is dermaate wraakgierigen bloeddorstig, dat het den gemeenenman, op ftralTe van eene eeuwige gevangenis opde Gallenen, verboden is, om mesfen bij zich tedraagen. Nogthans heeft dit verbod, bij ongeluk,het getal der moorden niet doen verminderen. Opzekeren dag, uit de St. Pieters kerk komende,liep mij een lange kaerel, van een flecht uitzicht,en in een gefcheurden blaauwen mantel geflopt, opzij, om mij een aalmoes aftetroggelcn: vertellendemij, om als 't ware mijn mededogen optewekken,dat hij een arme duivel van een moordenaar was.Ik hadde de nieuwsgierigheid om iets meer vandeezen Keven noodlijdenden onbekenden, die, naargewoonte, toevlugt tot de onfehendbaare Porticovan deeze kerk genomen hadde, te weeten; enliet hem , derhalven, door mijn lakeij eenige vraagendoen: doch alles was te vergeefchs: hij wildemij niets zeggen, dan dat hij zich gelukkigzoude achten, wanneer hij mij, op zijne wijze,kon dienen. Ik keerde mij met afgrijzen van hemaf,


BRIEF XX. UIT ROMEN.7 9af, dat nog vermeerderd wierd, op mijn peinzenover de zeden van een Volk, waar bij het moordeneen ambacht is, en de lieden van bloed leeven.Men vindt zich hier niet weinig verlegen doorde ongelooflijke menigte van verlieten papierengeld,'t geen men alleen kan ingewisfeld krijgenbij de Monte di Pietd, of de plaats , waar heteerst van daan komt. Dan ook daar ontfangt gij'er niet meer op dan enige bepaalde percenten, infpecie, zijnde verpligt om voor het overige eennieuw briefje te nemen. Wij hadden hier vanechter weinig hinder, daar onze Bankier, de Hr.JENKINS, op eene ongemeene wijze, voor zijnelandgenooten, zorge draagt.En hier mede zegge ik u, vaarwel: gelijk ik,binnen korte dagen, aan Romen doen zal.BRIEF


So REIZE DOOR ITALIEN.B R I E F XXI.Napels, den 20 Jatiuarij 17S8.ij reisden over de grondflagen van den Appiaanfchenweg, die, nevens eene waterleiding vandenzelfden naam (welke voor een gedeelte nogaanwezig is) weleer gemaakt wierd op kosten vaneen enkel perfoon, APPIUS CLAUDIUS naamen*lijk, en kwamen, 's avonds, te Terracina, hetAnxur der Volsciaanen. Dit Steedje, of laat ikhet liever een dorp noemen, ligt aan den zuidelijkenhoek der Pontijnfche Moerasfen, waar vanreeds zoo veel duizenden morgens droog gemaaktzijn, door den tegenwoordigcn Paus, die met 011-vermoeiden ijver dit groote werk voortzet; fchoonik vreeze, dat het al te groot is, om door de hedendaagfcheRomeinen volvoerd te worden, daarde ouden het niet konden ten einde brengen. Waarfchijnlijkzijn deeze uitgeftrekte moerasfen het uitwerkzelvan een dier fchielijke en heftige aardbevingen,waar aan dit gedeelte van Europa zoozeerblootgefteld is: overmits PtlNlus de Oude (*),O Bock III. Hoofdft. 5.op


BRIEF XXL UIT NAPELS. 81cp het gezach van MUTIANUS, die driemaalenConful was, heeft aangetekend, dat wel eer, opdenzelfden grond, drie en twintig Steden ftonden,Des anderendaags 'smorgens, Terraaina verlatende,zagen wij II Monte Circello, die, gelijk gijbemerkt, tot heden den naam van deszelfs oudebezitfter , CIRCE, behoudt. Deeze vermaardeberg ftaat aan den Zeekant. Dezelve was, zoomen HOMERUS mag geloven, voorheen een Eiland:Aiouyy ê'ig yy,


82 REIZE DOOR ITALIEN.En, om te toonen, hoe wij hier eiken flap opeenen klasfieken grond doen: een weinig verder isde Stille Liris (Liris taciturnus Amnis) thansII Gariglano, aan welker oevers eenigen willen, datde eerfle veldflag tusfehen PIJRRHUS en de Romeinenzou geleverd zijn; alwoewel anderen meenen,en met al zoo veel waarfchijnlijkheid , dat dezelveis voorgevallen aan de oevers van Siris, bijTor entum, in groot Griekenland. Wij gingenover deeze beek in een veerpont, waar in menons, onder het overvaaren vertelde, dat de knegt,van zekeren Engelfchen Heer, over eenige jaaren,vermoord geworden was, door den Postknegt vanzijns meesters rijtuig, in gevolge van een geringgefchil over de buona mand, of het drinkgeld, 'tgeen hij hem gegeeven hadde. Het fpeet mij, bijverder onderzoek, te vernemen , dat dc fnoodaarthet ontfnapt was. De Liris fcheidt Latium vanCampania, aan den mond van welke de moerasfenvan Minturnce lagen, waar heen gij u zult errinneren,dat MARIUS in zijn zeventiglte jaar, toenhij, door s IJ L L A , uit Komen gejaagd wierd , dewijk nam , en, om niet ontdekt te worden, eengeheelen nagt doorbragt met op zijn kin in denmodder en het water te leggen. Gelukkigwas het voor Romen geweest, indien hij 'er ge-Itorven ware.Wij vonden den weg bij uitftekendheid goed, enkwamen weldra aan het hedendaagsch Capua. DePuin-


BRIEF XXI. UIT NAPELS.S3Pmnhoopen der oude Stad (welker voornaamBenin een Amphitheater, dat noch bijkans in deszelfsgeheel is, beftaan) liggen anderhalve mijl hoogerlandwaarts in. Ik twijffele 'er niet aan, of de meldingvan deeze weleer zoo dartele plaats, zal uUANNIBAL, en diens doodelijken zegenpraal vanCamns, in het geheugen roepen. Van Capua warenwij fpoedig te Napels.Deeze vermaarde Stad is gelegen aan de kust vanCampagna Felice, het Paradijs van Italien, en aanhet einde van eene diepe en veilige baai, die nietminder dan 80 mijlen in omtrek kan haaien , enwelker oevers de: _- —verheven en fchoon s v^^ssr r> ^ J^ijllllien.In weerwil van allerli SBcfgal Vr? bevolking,gelijk als de uii^c.liyt^le flaat der Geestelijken,geftadige-.^moede,welkeeven liegtklasfen van het volk 1 - _-V ' " ^ ingezetenenvan N -•, .::\len:Een aantal, waar bij dat van Tjeènlftad in Europakan haaien; Londen, Parijs en Konjlantinopolenalleen uitgezonderd. De Stad is over het geheelonregelmaatig gebouwd, maar bevat veele aanzienlijkepaleizen. De Strada dl Toledo is de voornaamfteftraat, fchoon minder fraai, dan die vanden tweeden rang in Londen. Mij heugt noch,F 1da5


«4 REIZE DOOR ITALIEN.dat men mij eenige gepolijste plaaten van Lava,eenige weeken, voor dat ik uit Engeland vertrok,als eene groote zeldzaamheid liet zien, maar hierwandel ik op niets anders, dewijl geheel Napelsdaar mede beltraat is. Schoon zoo hard alsmarmer, komt het mij voor , dat zij te volpooriën is, om 'er huizen van te bouwen. Wijwaren zodanig gewoon aan de prachtige Geftichtenvan Romen, dat flegts weinige Gebouwen te Napelsonze aandacht tot zich trokken. Echter is'er een , de Schouwburg van St. Catio, 't geenalles te boven gaat, wat ik immer van dien aartgezien hebbe: als ftaande ten minsten gelijk, metdien van Milaan, in grootte, en merkelijk fraaierzijnde. Wanneer het gebouw, op een Gaiaavond,geïllumineerd is, levert het een van delchitterendfte vertooningen op, welken men zichverbeelden kan , naardien eene bijstere menigtevan Spiegels, en andere, zoo glazen als metaalen,terugkaatfers, de lichten verfterken en vermenigvuldigen,en gevolglijk het fnijvverk, verguidzelenz. den voordeeligften luister bijzetten. Het Palcis,waar in de Koning zijn verblijf houdt, ftaatnaast St. Carlo, doch 'er is geen beeld- of fchildcrwerk,of ecnig ander cieraad in, dat de gering-Re opmerking verdient: daar, integendeel, in datvan Capo dl Monte, 't geeu, ik geloove, dat nimmerdoor hem bewoond word, de keurigfte verzaamelingenzijn van Schilderijen , Medailjes ,Gem-


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 85Geraraen enz. onder welke laatfte eene beroemdeOnijx (*) is van acht duimen middellijns, verbeeldende,in een Cameo (f), aan de eene zijde, hethoofd van MEDUSA, en, aan den anderen kant,dc vergoding van HADRIAAN. Schoon waarfchijnlijkdc grootfte Gem van de geheele waereld,verdient dezelve, uit dien hoofde, minder opmerking,dan wegens de fchoonheid van haar graveerzel,'t geen onnaavolgbaar is.Dusverre van de Stad gefproken hebbende, gaaik over tot de ommeftreeken en de Baai van Napels,op welke laatfte wij een klein uitkijkje hebben,door de vengfterraamen van ons vertrek. Devermaarde Grot van Pauplipo is mogelijk hetverbazendst menfchelijk gewrogt in de geheelewaereld. Napels , door den berg van deezennaam, die vlak achter de Stad ligt, van de vrijegemeenfehap met het vaste land afgefcheiden zijnde, vormde AGRIPPA het plan om een onderaardfehendoorgang te hakken door deeze vasterots (want zoodanig is dezelve) van den eenentot den anderen kant: en droeg de uitvoering daarvan op, aan twee vrijgelatenen, die zich in deBouwkunde geoeffend hadden. Deeze doorgang is2315 voeten lang, van 16 tot 20 breet en van 40(*) voLKMAMNj noemt dit (tuk een fchaal van OosurscfiAgaat. Reisb. D. V. BI. 60.Vm.(t) Een verheven gcfneden Steen. Psrt*..F3tot


St5 REIZE DOOR ITALIEN.tot 60 voeten hoog. Van den top des bergs totin het middenpunt der Grot is eene opening gehouwen,om lucht en licht doortclaaten. Maarhet laatfte is altijd zoo flaauw, dat eenige liedenvan aanzien, het kunstje verftaande, om met degrove bijgelovigheid der Napolitaanen hun voordcelte doen, een beeld der Maagd MARIA opregttein het donkerfte gedeelte van het hol; zichvooraf verzekerd houdende dat zij nooit duldenzouden, dat een zoo geëerbiedigde beeltenis in hetdonkere bleef, maar gaarne hunne aalmoezen zoudentoebrengen om haar heilig huisje met lampente vullen. Aan den berg, bij den ingang deezerGrot, is eene kleine vierkante ruïne, welke dennaam draagt van het Graf' van VIRGILIUS:fchoon ik, om ze daar voor te houden, een meervoldoend bewijs verlange , dan het op loutere overlevering(leunend gevoelen der Napolitaanen. Onzetogtjes op het land doen wij altijd in een kales, of kabriolet, die te Napels op ftraat (taan, gelijkonze huur-koetfen te Londen enz. vermits zijveel vermaakelijker zijn dan een wagen, en, dooruitmuntende kleine paardjes of hitten getrokkenwordende, ongelijk meer fpoed maaken. Op deezevoertuigen gaan wij dikwijls door de Grot vanPaufilipo, en dat altijd met allen mooglijken haast,overmits het (tof en de bedompte lucht 'er zoofchadelijk is. De weg, aan de andere zijde, looptnaar de kust, tegen over de Eilanden Ifchia enProcida, waar bij geen zeegezicht in fraaiheid kanhaa-


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 87haaien: en mogelijk zult gij mij in deezen, volkomen,op mijn woord geloven, wanneer ik 'er bijvoege,dat hier de Breek is, alwaar VIRGILIUSzijn Elijfeefcbe Velden plaatftc, en CICERO, L U-CULLUS enz. hunne landhoeven hadden liggen.Te Puzzuoli, het oude Puteoli, zagen wij overheerlijkeruïnen, in het bijzonder de geheele fundamentenvan een Tempel aan de Egijptifche Godheid, Serapis, toegewijd, welken noch maar kortlingsontdekt zijn. Omtrent een mijl van deezeplaats ligt de Zolfatara. eene kleine eivormigevlakte, waar van de grond een aanhoudend bed vanZwavel is. Zij is omgeven van heuvels, zijndevoorheen de mond (crater) van een Volkaan,wiens laatfte uitbarsting in 1198 geweest is. Nochzijn 'er verfcheidene openingen in, waar uit eenheete Zwavelftroom opftijgt, en van onderen is zijhol, gelijk wij duidelijk aan het geluid onzer voetftappenbefpeuren konden. Ik houde mij verzekerd,dat tegenwoordig haare voorraadfchuurenvan brand - ftolfen zich ophoopen, voor de eeneof andere vreeslijke uitbarfting, welke fchielijkcïkan voorvallen, dan men vervvagt.Niet verre van daar is het Meir Agnano, eenronde plas waters vol met visfcn, bijzonderlijkroet zeelten, en ik mag zeggen bedekt met waterhoenders, die aldaar tot 's Konings vermaak onder-F 4hou-


88 REIZE DOOR ITALIEN.houden worden, wanneer hij visfchen of fchieten wil.Aan de oevers zijn zwavelachtige zweet-baden,waar in ons de nieuwsgierigheid dreef, fchoon wijrasch gedwongen wierden, om 'er weder uitteloopen,door de al te fterke hitte van den damp»Veelen bedienen 'er zich van , die door jigt ofverkouwdheid en zoortgelijke ongemakken zijn aangedaan: voor welken zij een onfeilbaar middel gehoudenworden. Digt hier bij vindt men eenekleene holte in een rots, La Grotta del Cane (hetHonden-hol) geheten, waar in zoo veel ftikdampuitwaasfemd, dat, binnen den afftand van eenvoet, de ademhaaling belet word. Het hol kreegden naam van del Cane, door de wreede gewoonte,om den luiden het uitwerkzel dier dampen ophonden te toonen, die opzettelijke daar voor wordennaagehouden. Tegen alles wat wij daar overmogten inbrengen, wierd dit ook gedaan, toenwij 'er waren. Het arme dier (dat, naar allenfchijn, wegens de geftadige ondervinding, niet onbewustwas vau het geen zijn ongevoelige meestermet hem voorhadde) in de Grot geworpenzijnde, kreeg terftond ftuiptrekkingen: doch, uitgehaalden in het Meir geworpen zijnde, bekwamhet even fpoedig en zwom naar den oever.Om tot Puzzuoli te rug te keeren, moet ik nietvergeten hier aantctekenen, dat de vermaaklijkftekust van Baia van die Stad afgefcheiden is dooreen


BRIEF XXI. UIT. NAPELS. S*een baai, van twee en een halve mijl wijd, waarover KALIGULA, dat monster van trotschheid enwreedheid, te vergeefch eene fteenen brug poogdete laaten bouwen. Zijn oogmerk daar mede was,te toonen, dat hij meer vermogt dan XERXES^toen deeze den Hellespont over trok, maar zijneverwaandheid zag zich te loor gefield: want, toende werklieden tot in het midden van het Kanaalkwamen, vonden zij het te diep om verder tegaan: hij was des genoodzaakt, om zich van booten,die aan eikanderen waren vastgeketend, inplaats van de ontworpen brug, te bedienen. Menziet 'er noch de overblijfzcïs van, die zich, alseen bijster grooten ftraatweg, in zee opdoen. Djgtbij het einde van de baai zijn de ruïnen van Camee,de oudfte ftad op de West-kust van Italien,gedicht, gelijk zommigen willen, door eene ChaleïanifcheVolkplanting van Aïubaa , of, gelijk anderenbeweeren, door eenige Gelukzoekers vaniEolisch Cwnee, in klein Azien. Zij wierd nochin het jaar 1207 bewoond, toen de Saraceenen haargeheel verwoestten. Van het Kasteel ziet men echternog de Poort Baan,Deeze verrukkelijke oord verdient al den lof,dien 'er de Romeinfche Dichters aan gaven.Het fierlijkfte en verhevenfle profa is , naar mijninzien, te zwak om daar aan recht te doen.Schoon tegenwoordig in het hartje van den Winter,is 'er de lucht zoo zagt als die van uwe zo-F 5mer


pr> REIZE DOOR ITALIEN.Bier koeltjes. De zee is Ril, de lucht helder ende geheele natuur toont het vriendelijkde gelaad.Hic ver asfiduum, atque alienis meiifibus astas,Bis gravidaa pecudes, bis pomis utilis arbos (*}.viRG. Georg. Lib. m. L. 149 en 150.Niet verre van Cumoz ligt // capo di Mife-»o, een ftout voorgebergte, 't geen over de zeehangt, en dus geheten wierd naar MISENUS,den Trompetter van HEKTOR en den Medgezel van.«NEAS. viRGiLitis, dien wij altijd bij onshebben, op deeze togtjens naar zijne begunstigdelandflxeek, als de beste en aangenaamfte Gids voorons zijnde, verhaalt ons, dat MISENUS, om zijnvermetel voorgeven, als waare hij een beter trompetterdan de Goden, onder deezen berg, doorTRITON, in zee gefmeeten wierd, en alzoo om't leven kwam. De Dichter zijne begraving, en dedroefheid zijner togtgenooten, befchreven hebbende,eindigt zijn verhaal op de volgende wijze:At pius /Eneas ingenti mole fepulcrumImpofuit, fuaque irma viro, remumque tubamqneMonte fub ajrio, qui nuuc Mifcnus ab illoDicitur, auernumque tenct per faccula nomen (f).VIRG. JEII. VI. L. 235.Rin-C*) Hier heerfchen altijd Lente, en,*s Winters,Zomer-Iuchten.Ja, tweemaal teelt bet Vee, de Boom geeft tweemaal vrachten.(j) Maar vroome /Entas richt den Held een Praalgraf op,En hangt 'smans riem, trompet cn wapens, langs den topDes bergs,die fints dien tijd , tot zelfs in onze dagen,Vereeuwigd door dit graf, hlifenus naam blijvt draagen.


BRIEF XXI. UIT NAPELS. otBinnen een kleinen omtrek liggen de Baden enGevangenisfen van NERO; de Elijfeefche Velden,thans met Wijngaarden overdekt; de ruïnen vanverfcheiden Tempelen enz. de Rivier Acheron: Maremorto; Piscina mirabile, een groote vijver, enhet Mtir Aver/jus. Dit laatfte, waar van de MantuaanfcheZanger, die groote meester in het fchilderen,een zoo overheerlijk tafereel ophangt, isinzonderheid bezienswaardig. Gij moet dan inaanmerking neemen, dat wij het befchouwden,met alle de verrukking, welke een fchoon veldgezicht, door de vertiering en de tovertaal der dichtkunstzoo hoog opgehemeld, kan veroorzaaken,in gemoederen, zoo vatbaar voor derzelver indrukken,als de onzen. Wij flegen af langs deszelfsBijle oevers, die weleer, tot dat A GRIP PAdaar aan de fchendige handen floeg, bedekt warenmet eerwaardige boschjes van zwarte Eik, tot aanden verwoesten Tempel van APOLLO:„ Arces quihus altus Apollo„ PraüdetVIRG. JEn. VI. L< 10.Waar van nog een gedeelte in dit heldre enftüle Meir Baat. In den omliggenden berg is deGrot van de Cumafche Sibijl:Qua? rupa; tab imaFata canit, i'oliisqne notas et nomina maadat.Que-(*) De tiooge tcmpJ, aan Apollo toegewijd.


9* REIZE DOOR ITALIEN.Quascunque m foliis defcripfit carrnina virgoDigeric in numeruin atque antro feclufa relinquit.lila manent immola iocjs, neque ab ordine cedunt,Verum eadem verfo tenuis cum cardine ventusImpulit, et teneras turbavit j'anua frondes,Nunquam deinde cavo volitantia fpreudere faxo-,.. (Nee revocare fuus, aut jungere carrnina curat,Inconfulti abeant fedemque odere Sibijllas (*).VIRG. /Eu. IV. L. 452.Ieder een Gids genomen hebbende (want DUN­DAS is bij ons) bedoten wij dit profeetiscb verblijfte onderzoeken. In het midden van een langendoortogt, even als die van Paujiüpo, door derots gehouwen, floegen wij rechts af, en gingen,bij toorslicht, benedenwaarts langs een naauwengang , tot dat wij voor een water Ruitten. Ditwater niet diep vindende, lieten wij onze leidsmannenhunne fchoenen en kousfen uittrekken, enons op den rug door het water dragen, elk vanons zijn flambouw in de hand houdende. Weldrakwamen wij aan een vierkant vertrek, waar in wijtweet*) Die in het diep der Klip aan elk zijn noodlot fpelt,Dat al, met merk en naam, in dicht op blad'ren ftclt,En in haar bol verbergt, elk blad geplaatst naar orden,Om nimmer aangeroerd, veel min verfchikt te worden:Maar, zoo de ontflotcn deur een windje binnen vocit,Eiij door een zagte tocht, het dunne loof beroert;Dan weigert ook Sibijl de nu verftrooide blaêren,Op nieuw te bergen of in rang bij een te gaeren,Dan gaat men zonder raad, en meestal vloekend, been.


BRIEF XXI. U I T NAPELS. 93twee baden vonden, en door dit, in een kleinerkamer, in beiden welken bet water tot een kniehoogtefiondt. Befloten hebbende , om nog verderte gaan, zagen wij naar een weg om, langs welkenwij konden heen komen; maar vonden, totons groot verdriet, dat de aarde ingevallen was,en den doortogt had afgefneden. Ons oogmerkwas geweest om 'er recht door te gaan, vermitsmen ons gezegd hadde, dat 'er een andere ingangwas te Cunice. Van dit hol maakt ook O V I D I U Sgewag, die 't het Paleis des flaaps noemt.Esc prope Cimmerios longo fpclunca recesfiiMoiis cavus, ignavi domus, et penetraiia fomni &c. (*>OVID. Met. L. II. L. 591.Ik onderftel, dat het meir Avermis, voor dentijd der tlistorilcbe jaarboeken , de crater geweestis van een een Volkaan; zijnde de omtrek daarvan niet minder dan \\ mijls, en het water diep,helder en niet onimaakelijk. Toen de oevers met.boomen bedekt waren, moet 'er de lucht, al teeng beflooten, en vol met dampen uit het ftiiflaandwater, zoo naadeelig voor'de ademhnaling geweestzijn, dat, volgens het verhaal van V I R G I L I Ü S ,de vogelen, die 'er tragtten over te vliegen, doodin(+) Na bij 't Cimmerisch Woud, is', in een diepen Grot,'t Verblijf des loggen Uaaps,••


94 REIZE nooit ITALIEN.in het meir vielen; waar van daan hetvan AoevotZ Ou gekregen hebben.den naamQuem fuper haud ulte poterant impune volantesTendere itcr pcnnis, talis iele halitus atrisFaucibus effiindens, fupera ad convexa ferebant.Unde loca Graii dixerunt nornine Aornon (*)/En. VI. L. 24e.Gij ziet, dat ik geen plaats hebbe, om hier overmeer te fchrijven, vveshalven ik verlof vraage, om'van het onderwerp, tot een volgenden tijd, af teflappen, wanneer ik misfchien meer floffe en beteregelegenheid tot fchrijven, dan tegenwoordig,zal hebben.Napels.Aan de Baai van Napels, vier mijlen ten zuidoostenvan de Stad, ligt het Koninglijk LustflotPortici, 't welk een Mufeum bevat, dat rijker isin aloude zeldzaamheden dan alle de kabinetten vanEuropa, als opgevuld zijnde met eene verfchciden*C*) Waar nimmer ftrafljloos een Vogel overvloog;Zo doodelijk een damp Hijgt uit haar keel omhoog;heidWaarom de Grieken ook die (treek A-ornos (f) noemen.Ct) Fogelloos.


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 95heid van Bukken van onder de puinhoopen vanHerkulaneum en Pompei gehaald: gelijk als kostbaareftandbeelden, vaaien van zilver, brons englas: heelkundige werktuigen, onder welken menons eenigen toonde, die tot het uithaalen van denBeen moeten gediend hebben; eene konstbewerkiug ,welke ik tot nog toe gemeend hadde, dat bij deouden onbekend was; gewigten, maaten-, angelsen visch-netten, wapenrustingen, wapens, muzikaaleinftrumenten, mctaaleii fpiegels, aard- englaswerk, van mindere hoedanigheid, dan 't geenthans gemaakt word; kap-gereedfchappen, en zelfseetwaaren, gelijk vijgen, nooten, korenten, eieren,meel, brood, koorn, wijn en olij, tot een hardeftoffe gedroogd; met één woord alles wat men kanuitdenken niet alleen tot nodig onderhoud en verkwikking,maar, zelfs tot de uitgezogtfte wellustighedenvan het leven. Een der vertrekken in ditMufeum levert eene juiste copij op van een Romeinfchekeuken, met al haar gereedfchap, in dezelfdeorder opgehangen, als waar in het bij hetoorfprongelijke gevonden wierd.Verfcheidene vaten zijn gelijk aan die, welkentegenwoordig in gebruik zijn, maar veel beter vanhoedanigheid, zijnde van brons gemaakt en ongemeenfraai gewerkt. Het belangrijkfte en kostbaarftegedeelte echter beftaat in de Boekerij, wegensde menigvuldige rollen met Handfchriften,welken zij bevat. Welk een wijd veld voor gisfingis


«j6 REIZE D O O R ITALIEN.is hier! welk een groot vatc om te hoopen! Hoemeenig treffelijk werk is 'er onder deeze verzaameling,waar van men zelfs den naam tegenwoordigniet weet! Hoe veele volledige deelen , waarvanzelfs de brokken, in de fchriften der oudeSchoolgeleerde bewaard, ons zoo veele naarigten ,opheldering en vermaak verfchaffen! Mogelijk zijnhier wel alle de Toneelftukken van M E N A N D E Ren PHiLéMON: mogelijk, ja ongetwijffeld, deverloren tien boeken van L I V I U S : want men kanniet wel onderllellen, dat, onder zoo veele rollen, de meest bewonderde Gefchiedenis van hetvolk, 't welk in het bezit daar van was, niet gevondenzoude worden. In welke afzonderlijkeBoekerij van Groot - Britannien vindt men niet debeste Gefchiedenisfen van Engeland? Dan hoebeef ik voor den toeftand, waar in zich deezekostbaarheden bevinden, daar Portici op de Lavagebouwd is, waar mede Herkulaneum overftroomdwerd! Hne beef ik tevens voor de onverschilligheiddes Konings van Napels omtrent deezen onwaardeerbaarenfchat, waar bij het verlichtfte volkvan Europa zoo veel belang heeft! Toen ik zeeerst zag, hadde ik geen denkbeeld wat zij waren,als pelijkende naar bouten Bokken, bijnaa tothoutskool verbrand. Zij ïijfl zoo ftijf en broos,dat men de grootfte zorgvuldigheid mnet in achtnemen om ze te verleggen, ten einde ze niet in Bofte doen vallen. Met dit alles heeft een fchrandereMonnik van Genua, met naame R A G G I O , ondcr-no-


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 97flomen, o'm dezelvcn te ontrollen, en is, met on*gelovelijke behendigheid en moeite, zoo verre gefiaagd,dat hij drie Griekfehe verhandelingen overde Wijsgeerte en Toonkunst daar uit heeft afgefchreven:maar geen andere aanmoediging verdieuende,dan zijn dagloon, 't geen weinig meer was,dan 't geen gij aan eenigen van uwe huisbediendengeeft, hoor ik, dat het werk, ongelukkig isblijven fteeken. Waren deeze Manufcripten in En*geland, zij zouden niet lang voor de waereld bedektblijven.Uit bet Paleis gaande, ftcgen wij af langs eentrap in de lava gehouwen, niet minder dan terdiepte van 50 voeten, naar de begraven Stad Her*knlanemn. Deeze was echter van zoo veel belangniet, als ik verwagt hadde. Beneden gekomenzijnde, fcheen het, als of wij ons in eene bijstergroote Iteengroeve bevonden; ziende niet meer daneen Orchest van een Schouwburg en een gedeeltevan de Markt, die, ondertusfehen, zoo zeer inhet duistere lagen, dat zij naauwlijks onderscheidenkonden worden. Het is zoo moeilijk en kostbaarom door de vaste lava heen te werken, dat'er maar weinige ondekkingen gedaan zijn; ookvondt men noodig om verfcheidene holtens, diemen gegraven hadde, weder digt te Hoppen, oinde fundamenten van Portie} daar door in geen gevaarte brengen. Geheel anders nogthans is betJU. DEEL. G pe-


oS REIZE DOOR ITALIEN.met Pompeü gelegen. Deeze plaats ligt omtrentnegen mijlen van Herkulanéum, en, daar zij nietmet lava, maar met asch, bedekt was, hadde menWeinig moeite om haar voor den dag te doen komen:weshaken hier dan ook een geheele Itraat, behalvenverfcheidene huizen , hier en daar, bloot liggen.In de Voorfb'd ziet men de Barrakkeu der zoldaaten, èèfi vierkant gebouw, dat bij uittrek weiis aangelegd. Wij vonden op de muuren verfcheidennaamen, met een mes of eenig ander werktuig,ingefneden , bijzonderlijk c N. BALBUS, LU. JU­LI US RUFUS en meer anderen: en men verteldeons, dat 'er, onder de menigte van Geraamtens,hier gevonden (van welken wij 'er eenigen zagen)vier ontdekt waren in de Gevangenis van deezeBarrakkeu, wier belenen in een blok gefloten waren.Deeze arme halfen konden dus zich zeivenniet redden, en wierden, in de algemeene verbijstering,vergceten. Door de Stads-poort getredenzijnde, vonden wij de ftraat eng, en den weg nietweinig befchadigd, en met diepe fpooren uitgeholddoor de karwielen. De Huizen, fchoon laag (zijnde'er geen hooger dan van twee verdiepingen)beflaan uit verfcheidene vertrekken, geftukadoorden befcl.ilderd, zijnde de koleuren noch zoo frischcn levendig, als of' zij eerst voor korten tijd gelegdwaren. Elk huis heeft een binnen-plaats,zommigcn twee, en bij één vonden wij 'er drie,met marmeren kommen of fonteinen in het midden.De


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 99De kelders zijn bij wege van gangen of gaanerijengebouwd, beftaande uit vier vierkanten, die recht»hoekig op elkaiideren fluiten. Wij vonden 'er verfcheidenegroote wijnpotten van aarde gebakken,die op het muurwerk naast eikanderen ftonden,en, indien ik het wel onthouden hebbe, gemerkten genommerd waren. Gij kunt naar gaan , hoeongemeenwel de huizen van Pompeii bewaard geblevenzijn, wanneer ik u melde, dat wij op dendrempel van een vengflerraam plekken zagen vanzoo iets, dat naar chocolade of koffij geleek, diedoor den bodem van de kopjes daar op gemaaktwaren.Herkuian'eüm en Pompeii waren gebouwd aanden voet van den Vefuvius, elk op eenen afftandvan vijf mijlen van deszelfs crater. Beiden wierdenzij verwoest in het jaar 79 van onze Jaartelling,onder de regeering van TITUS, doch op eeneverfchillende wijze. Pompeii, beneden winds liggende, wierd begraven onder een zwaare en aanhoudendebuij van heete asch, en puimfleen, zoo dikdat zij, geduurende drie achtereeuvolgendende dagen, eene geheele duisternis over dat gedeelte vanhet land verfpreidde, en men 'er geen ander lichtzag dan dat van de vlam des bergs: ook overvielzij de Stad zoo onverhoeds, dat 'er geen ontko-"men aan was. Noch fpoediger was het lot vanUevhulaneum beflischt; vermits 'er een diepeftroom van lava over heen fpoelde naar zee. IkG 2er-


ioo REIZE D O O R ITALIEN,erriiiner mij, dat P L I N I U S de jonge, in een zijnerbrieven (*), de manier verhaalende, op welkezijn oom om 't leven kwam; wordende hier ver-Rikt, terwijl hij zijn vriend P O M P O N I A N U S enanderen van de ongelukkige inwooneren poogdete redden; een allertreffendste befebrijving' geeftvan deeze verfchrikkelijke uitbarfting, welke (zooik niet mis hebbe ) door M A R T ÏAL IS, zeer fraaiin een enkelen regel gefchetst word.Cuncla jacent Mammis et tristi merfa favilla (•)•).MARTIAL. Lib. XIV. Epigr. 42-44. I. 6.Over dit onderwerp naadenkende, heb ik mijdikwijls verwonderd, dat -de Rumeinen nimmerondernomen hebben, om deeze Reden op te graven:doch het is nog veel meer te verwonderen,dat die van Napels hunne Paleizen en Landhuizenhebben durven bouwen op de eigen plaats, alwaarHerkulaneum is omgekomen, tij elke uitbarstingnemen zij de vlugt naar Napels: maar het geeneens gebeurd is, kan wederom gebeuren; 'er zouhun een even fchïelijke verwoesting kunnen overkomenals die van 79, en het is niet onmogelijk,dat de reizigers, in volgende Eeuwen, de onderaardfchevlekken Refma en Portici op gelijke wijzezullen bezichtigen, als wij thans Herkulaneumdeen.(*) Zie Boeit VI. Brief 16.C tO 't Legt all' door 't vuur verteerd en als in asch begraven.


BRIEF XXI. UIT NAPELS. lotdoen. Grooten lust hebbende, om eens den monides Volkaans van boven intezien, voorzagen wijons van Gidfen en Muil-ezels, cn reden denberg, langs de kanten, op, door de wijngaarden,welken de Lacrijma christi- en Heremitage - wijnVoortbrengen, waar van nogthans, zoo 't mijvoorkomt, de roep grooter is, dan de voortreffelijkheid.Deeze wijnilokken groeijen in de donkerblaauwe asch en fintels van den berg. Aan eenzekere plek gekomen zijnde, liegen wij af, engingen vervolgens te voet, zijnde van daar deweg te Beil om zelfs door Muil-ezels beklommente worden. Naa een paar uuren klouterens kwamenwij, op vijf of zeshonderd roeden na, aan deplaats, waar wij wezen moesten. Deeze plek wasvoorheen de top van den Pejuvilts, maar laatereuitbarstingen hebben hem merkelijk doen rijzen,en hem een anderen kruin gegeven. Hier vondenwij het ondoenlijk om verder te komen, zonderden berg rond te gaan: 't geen wij dan ook,fchoon niet zonder groote moeite, deeden, daarde dikke zwavel-Boom ons bijnaa deedt flikken,en de hitte van den grond onze fchoenzoolen geheelverzengd had. Ten laatften aan den rand descraters gekomen zijnde, die, gelijk een bijstergroote keetel, een geftadigen damp opgaf, waardoor het onmooglijk was, om 'er binnen in tezien, zoo lang de wind deezen damp niet verftrooide,wagtten wij hier op een poos met geduld:maar POCOCK, den rook te drukkend vin»G 3deii«*-


loa REIZE DOOR ITALIEN.dendc, was genoodzaakt, om zich te verwijderen.Dan ik befloot, om, zoo lang mogelijk, te blijven,en mijne volharding wierd met een gelukkigenuitflag bekroond: overmits een fchielijke windvlaagden mond geheel zuiver maakte, zoo datik alles van binnen zien kon. In plaats echter,gelijk ik vcrwagt hadde, een wijden afgrond, metpuntige en overhellende rotfen aan de kanten, ontwaarte worden, zag ik een fraaie fchuinsch toeloopendckom, van eene zoo regelmaatige gedaante,als of dezelve door konst gewrogt was, cnwaar van de omtrek meer dan 500 treden was.'Er waren zwavel-beddingen in van vcrfchillende ,ongemeen fraaie cn heldere, koleuren; en op denbodem, naar gis omtrent So ellen diep, zag ik driemonden, maar geen vuur, noch vlam. liet is eenegewoonte bij de Gidfen om een gejuich aanteheffen,wanneer dc crater, door een windtogtje, vanrook gezuiverd word, Bij die gelegenheid wierdik verrascht, door een luid Engelsch Hoezee! bijhet gefchreeuw van mijn knaap te hooren voegen:en, omziende, wierd ik een rechte John Buil gewaar,die, zijn longpijp bijkans aan (hikken gefchreeuwdhebbende, zwoer, dat hij nooit ietszoo wonderlijks gezien hadde. Hij was Kapiteinvau een Koopvaardijfchip, dat in de Baai van Napelslag, en had lust gekregen om eens naar Bo.ven te lonen, om den crater van den Vefuvius tezien: waarin hij, aan geen gevaar denkende, zouafgeklommen zijn, bij aldien ik dit niet was voorge-


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 103gekomen: en dus doende, vleiie ik mijzelven een.der beste burgers voor mijn land te hebben befe&üdaate weten een bekwaam en onverfchrokkenzeeman.Eenige dagen naa deezen togt naar den Vefuvi 7us, bezogten wij het Paleis van Caferta, 't geenik gehoord hadde het fraaifte van geheel Europate wezen, begrijp dus hoe wij ons te loorgefleldzagen, in een bijster groot huis, waar van hetuitterhjk voorkomen inderdaad zeer veel beloofde,niets anders , dat fraai mag heeten, te vinden , danalleen de Kapél, het Theater en de groote Trap.Allen deezen zijn voortreffelijk, en overvloedigvoorzien van het rijkfte en zeldzaamfte marmer.De Tuinen, met derzelver watervallen, en vijvers,in den Franfchen fmaak aangelegd, zijn mede bezienswaardig.Uit deezen hadden wij een vermaakelijkgezicht op geheel Campagna Felice, denberg Fefuvuis enz. Caferta ligt zestien (Engelfche)mijlen van Napels: doch wij gingen nogvier en een halve mijl verder, om een hedendaagfchewaterleiding te bezichtigen, waar door hetPaleis van water voorzien word. De laatfte Koningvan Napels heeft dezelve over eene diepe valleivan den eenen berg op den anderen laten bouwen.De aanleg daar van verdient allen lof, zijndehet werk niet alleen fterk cn hegt, maar tevensligt voor iets van dien aart. Digt bij dezelve zijpde vermaarde Fercuhe Caudince, alwaar het Ro-G 4meinsch


ic4 REIZE DOOR ITALIEN.meinsch leger, door de Samniten in de engte gelokt,genoodzaakt wierd , onder het juk door tegaan. LIVIUS, wien ik zoo aanftonds over ditvoorval las, befchrijft met veel nadruk, in de volgenderegels, de diepe fchaamte, welke de overwonneüngen,bij die gelegenheid gevoelden: Qjfumex faltu evaftsfent, et ft velut ah internis extraSti „tune primum htcem aspicere vifi funt; tarnen ipfalux ita dtforme intuentibus agnem, omni morte tris*tior fiut (*> Boek IX. Hoofdft. 6.Wij rekenden ons zeiven bijzonder gelukkig, teNapels in gezelfchap gebragt te worden, overmitsmaar weinige Engelfchen iets meer van de verkeeringaldaar weten bij hun vertrek, dan bij hunneaankomst. Wij hadden wel is waarverwagt, hiertoe gelegenheid te zullen ontfangen , door den EngelfchenMinister, WILLIAM II A MI L TON, temeer, om dat, buiten de ministeriële en afzonderlijkebrieven, die wij voor hem medebragten, bijeen bijzondere bekende was van den Heer GEOR-GE POCOCK; maar hier in vonden wij ons bedrogen.Hij deedt ons alleen de eer aan om onsaan het Hof aan te bicden, en ons twee maaien teNapels, en eens op zijn lusthuis te Caferte, ophet(•) Toen zij uit lier boscb kwamen, als of zij uit de hel gekropenwaren, zagen zij, voor 't eerst, liet licht; maar dat !i. hiviel hun fmcrrclijlter dan den dood, ziende hunne bende tot zo*groote fchande gebragt.


BRIEF XXI. UIT NAPELS. 105het middagmaal te verzoeken, geduurende ons verblijfvan twee maanden. Maar een ander Heerleidde ons bij den Franfchen Gezant, MonfieurDE TALEIJRANDE, in, aan wiens huis wij kenniskregen aan de eerfte luiden van Napels. ZijnExellentie houdt een prachtigen tafel, waar vanhij fterk aanhteldt, dat wij ons niet zouden laatenafhouden door onze mauvaife honte Angloife; eninderdaad wij vonden ons genoodzaakt, om zeldenweiniger dan driemaalen 's weeks het middagmaalbij hem te nemen.Wijvonden het Hof zeer luisterrijk en de Koningongemeen vrolijk: want, terwijl Sir wu-LIAM bezig was met de moeilijke Engelfche naamenoptelezen van de heeren, welken hij aanboodtj'begon zijne Majesteit, reeds op de helft, in lachgenuittebarsten , maakte zijne buiging en liepheen. Hij is een groot liefhebber van jangen,fchieten , visfehen, roeijen en van duizend anderedingen enz. waar op men zegt,dat hij ongemeenis afgeregt. De Koningin begaf zich, uitde kleedkamer, naar een ander vertrek, waarde Officieren wan drie of vier Napelfche Regimentende eer hadden van haar hand te kusfehen: zoodat men geduurendeinanderhalf uur niets zag danknielen en kusfehen. Ondertusfchen onderftel ik,dat baar dit niet onaangenaam was; want zij ftak ,ongetwijfeld, bun de fchoonfte hand en arm,die ik ooit gezienheb.G 5toe,GSr


2p6 REIZE DOOR. ITALIEN.' Geduurende het Karneval, de groote RoomfcheKatholijke Feest-tijd, voor het begin der Lente,is Napels een tooneel van een algemeene vrolijkheid.Haare Operaas, zoo erniiige als boertige,zijn de besten in Italien; zijnde de muzijk doorgaansyan PAESIELLO, die, en ik denk met reden,voor de beste Compuneerder, die ooit leefde,gehouden word; alhoewel Napels tegenwoordigop noch meer andere groote meesters roemenkan , gelijk c E M A R o s A , GUGLJELUI enz. In hetlaatfte gedeelte van het Karneval, ftaat de Schouwburgvan S r . Or/o, eens in de week, open voorMaskerades: waar bij men eene oneindige verfcheidenheidvan karakter en koddige vertooning ziet,aan welke men in Engeland geen kennis heeft.Op een van deeze Maskerades raakte ik bekendmet de Hertogin van SAN-CLEIIENTE, defchoonlte en wellevende vrouw van Napels: en ikheb, federt, doorgaans mijne avonden gefleten aanhaar Speeltafel. Zij is zeer naa vermaagfchapt aanden Hertog van LETNSTER, haar moeder, deMarchioness AREZZO, ccn FITZGERALD zijnde.'Er is noch een ander vermaak, op zekeredagen van dit Feest, dat aan Napels bijzondereigen is. Des avonds zijn veelen uit denAdel gewoon, om , gemaskerd en in Dominos, zich in derzelver koetfen, de Strada diToledo , ftaatig , op en neer te laaten rijden.Eenigen zetten zich in opene wagens , meti'childen gewapend, en voorzien van zakken met• bruids-


BRIEF XXI. UIT NAPELS.bruids-zinker, om daar mede elk, dieji zij ontmoeten.,te gooijen. Wanneer twee van deeze wagensVoorbij eikanderen gaan, ontftaat 'er eenfcherp gevegt. Doorgaans maakten wij partij, hiervoor, aan het huis van den Franfchen Gezant; beftaandedezelve in diens beiden zooncn, de jongeGraaf DE I>OLIGNAC, POCOCK cn mijn perfoon.Laatstleden donderdag hadden wij een zwaarenftrijd: waar in ik befpcurde, dat een van onzevijanden zich buitengemeen dapper kweet: althanszich dermaate weerde, dat zijn maske afviel, 'tgeen hij fchielijk weder aantrok, fchoon niet zoofp iedig, voor ons, om de tronie niet te ontdekkenvan zijne Napolitaanfche Majesteit. Behalvendeeze uitfpannirigen, worden 'er (ik gelovc alleweeken het jaar door) twee Gezclfchappen, of,gelijk ze hier genoemd worden, Académies, gehouden; een daar van, 't geen tot den Adel bepaaldis, draagt den naam van L. Academici deiNobili: en de andere, beftaande uit de voornaamftelieden van den Bnrgerftand, dien van L. Academiedegli A:nici. Men vermaakt zich daar inmet de Muzijk, met danzen, het Kaart- of Billiardfpelen Converzationi (praatpartijen.) Bijonze aankomst hadde men de hoflijkheid om onsvoor elk dier Gezelfchappcn kaartjes te zenden,om altijd toegang tot dezelve te hebben.In een zoo warm land als Napels, brengen deingezetenen, geduurende den Zomer, het grootftegc-


lo8 REIZE DOOR ITALIEN,gedeelte van den dag, al tlaapende, door, en verlustigenzich, alle nagten, in de open lucht, 't zijop de Chiaca, eene fchoone wandelplaats, aan zee,of in hunne tuinen op den berg hdufilipo enz.Men moet, aan hunne fterke vooringenomenheid metde Muzijk, de verfoeilijke gewoonte toefchrijvenonder den gemcenen man, van zijne kinderen telaten ontmannen: een gebruik, dat,overal eldersin Italien, onder de ftrengfte ftraf verbodenis. Ondertusfcben flaagt 'er geen ëén uit de vijftigvan deeze martelaarcn der welluidendheid en gierigheid;doch gelukkig worden zij als Choorzangersgeplaatst, bij de Kerken en Kloosters, waardoorze nog even aan de kost kunnen komen.De Lazaroni maaken een lichaam uit van bij de4000 man, 't welk bijzonder aan deeze Stad eigenis. Zeker zouden zij, in geen ander land, dandit, jegen 't welk de Natuur zoo mild was, kunnenbeftaan: overmits zij geen vast werk, geengeld, nog wooning hebben en genoegzaam naaktloopen. Alle nagten vinden wij, bij onze t'huiskomst,de Roep zoo vol van deeze luiden, diedaar op liggen te fiaapen, dat wij 'er naauwlijkskunnen doorkomen, zonder op hen te trappen.Gij moogt geloven, dat de vertooning van zooveele bédelende en fchricl ziende knaapen ons in 'teerst vrij wat bekommerde; doch wij bevondenwel draa, dat men 'er geen kwaad hoe genaamdvan te vreezen hadde, en dat zij gereed waren om,voor


BRIEF XXI. UIT NAPELS. ic 9voor de geringde kleinigheid, van het een naar hetander eind van Napels te loopen.Dikwijls ben ik, op draat wandelende, mijnzakdoek kwijt geraakt: zijnde de Napolitaanfchezakken-rolder nog .grootcr kunstenaar dan Mr.EARRINOTON. Ettelijke jaaren geleden, washier een Bootsman van een Engelsch Fregat, vvien'er zoo veelen, op die wij se, waren ontfutfeld geworden,dat hij tot het beOuit kwam, om 'er een•aan Z'jn zak vast te naaijcu, ten einde den dief teontdekken. Dit gedaan hebbende, kwam hij wederaan land, en hadde haaüwlïjks honderd roedenver gegaan, of hij voelde een ruk. Zich hier opoogenbliklijk omkeerende, gaf hij den gaauwdiefzulk een geweldigen doot met zijn vuist, onderde ribben, dat deeze voor dood op draat viel.'Er kwam onmiddelijk een menigte volks bij, die,den armen fchelm rondom keerende, zich zeerverwonderd toonden, dat zij geene tekens vanbloed befpeurden; vermits zij het voor onmogelijkhielden, dat iemand een ander buiten bezef konbrengen, zonder hem, op hunne gewoone manier,een doot in het hart gegeven te hebben.Ik fchroom u te melden, hoe veelen, jaarlijks,in dit Rijk, van kant geholpen of gCXvond wordendoor de Coltellata, of de fteek met een mes;om niet te denken, dat ik u een fprookjevertel:doch ik kan u verzekeren, op het inwinnen vsnde


1X3 REIZE DOOR ITALIEN.de echtfte befcheidcn hieromtrent, dat het getalderzelven niet minder is dan iö,ooo.Gij zult dus bemerkt hebben, dat een Napolilaannooit met den vuist vegt gelijk een Engeischmanzou doen, maar altijd met een lang mes Root,en, wanneer hij zulk een daad bedreven heeft,komt het bij niemant op, om hem vast te hou-•den. Noch maar over weinige jaaren gebeurdehet, dat 'er zulk een booswigt, die in bet moordengrijs geworden was, bij een zeker toeval wierdopgevat. Deeze bekende niet alleen alles wat hemten laste gelegd wierd, maar zelfs een reeks vanonbekende misdrijven, waar aan hij zich ,. bovendie, hadde fchuldig gemaakt. Een Monnik, hierbij tegenwoordig zijnde, liet zich ontvallen, dathij dan ook waarfchijnlijk geen geloofsbelijdeniszou hebben gedaan, nog de regels van de Kerk inagt genomen hebben. Deeze aanmerking viel hemzoo hard, dat hij all' zijn geduld verloor, en metde uiterlTe woede en veragting den Priester tocduuwde:Come padrc 1 me fospettate dunqne di nonesfor Chrisiiano? (*).Het gemeene volk vermoord clkanderen opentlijk: maar de betere klasfe van bureeren doet hetop eene meer befebaafde manier. Men heeft hier,cn ik gelove hier alleen, het geheim der bereidingOHoe Vader! denkt gij dan, dat ik geen Kristen ben?van,


BRIEF XXI, UIT NAPELS.mvan liet Aqua tosfana, een vergif, dat elk doorde Wet verboden is te maaken of naa te houden.Een heer van' de Faculteit heeft mij verzekerd,dat het voornaamlijk beftaat uit Spaanfche vliegen(Cautharides) en heulzap. (Opium.) Het is zoohelder en fmaakeloos als water: de werking is langzaam, maar wis, zonder dat bet eenige inwendigeomfteeking veroorzaakt, of eenige tekens nalaat, waar uit men kwaad vermoeden zou kunnenkrijgen.Adieu. Ik fchaam mij waarlijk , zoo langenbrief te hebben gcfchreveu.BRIEF


tn REIZE DOOR ITALIEN,B R I E F XXII.Pa/turn, den ic5 Febr. 17SÖ.Builen mijn voorgenomen uitflap naar Spanjen +hadden wij ons, voor ons vertrek van Napels, totden gevvoonen. tour bepaald van Engelfche reizigersdoor Frankrijk, Zwitzerland en Italien: maarde voordeelige berigten nopens de beiden Calabrienen Siciiien, deeden ons tot een nieuwen wegbefluiten, en om ook deeze oorden een bezoek tegeven, welken wij niet alleen uit de hedendaagfchebefchrijving, maar ook om dat zij zoo algemeenhet onderwerp der aloude Gefchiedenis zijn,als een ander Beloofd Land befchouwden. Ons vanalles voorzien hebbende, 't geen wij noodig voorons-oordeelden, om de veelvuldige moeilijkhedender reize te verligtcn, bijzonderlijk van aanbevelingsbrievendoor de Hertogin van San - Clemente,van een goede Kaart, en eenige weinige GriekfeheSchrijvers, om ons voor Gidfen te dienen, flaptenwij, gisteren, in een Malteefche Speronara, ofopen Boot, befluurd door zeven man, die 'er geheelnieuw voor ons uitzagen, als zijnde een bastaardras van Italiaanen en Mooren, met al defchur-


BRIEF XXII. UIT P/ESTUM. ujfchürkerij van de eenen en al de fierheid van deanderen; een gevaarlijk gezelfchap, zult gijzeggen: doch wij droegen zorg om hun vooraftwee zaaken te laaten weeten, die wij meendengenoeg te zijn voor onze aanflaande veiligheid. Deeerfte was, dat wij geen geld genoeg hadden omhun de vragt van de boot te betaalen, tot dat wijte Mesfina zouden aangeland wezen : en de andere,dat wij verwagt wierderf door zekere Ridders vanMahha, die wisten, dat wij met hun vertrekkenzouden.Bij het uitzeilen uit de Baai van Napels, haddenwij een onbefchrijflijk fraai gezicht op de Stadenz. daar alle haare fchoonhcden des te heerlijkeruitblonken door den daar op vallenden gloed eenerondergaande Zon. Vermits de huizen, wegensde ligging van den grond waar op zij Baan, boveneikanderen oploopen, waren wij in Baat, om ,op eenen zeer verren afüand, de zulken waartenemen,in welken, wij onzen meesten tijd haddendoorgebragt met lieden, welken het ons onmogelijkzijn zal, te vergeten of niet te bewonderen: entoen de avond viel, en de lichten, welken wij zagenontfteken, ons op het denkbeeld bragten, datdeeze lieden weldra bij eikanderen zouden komen,gaf zulks aanleiding tot geene zeer gimlfige vergelijkingtusfehen hunnen toefhmd en den onzen:zij, gelukkig zijnde in het gezelfchap van eenigeZÜ. DEEL. II weii


ïil REIZE DOOR ITALIEN.weinige uitgezogte vrienden, of, in hunne luisterrijkeAkademies, onthaald wordende op de muzijkvan hun eigen onvergelijkelijken PAKSIELLO:en wij, ons bloot gefield vindende aan de nachtlucht,genoegzaam geheel in de ftilte gebragt enziek gewiegd wordende in het midden der baaivan Napels. Ten Elf uuren , p. M. lieten wij hetanker vallen in de Straat tusfehen het Eiland Caprea(*) in de Punto di Campanella op het vasteland, en lagen ons tot flaapen neder onder eenzeil, 't geen over de boot gehaald was. OnzeMantelzak diende ons tot een hoofdkusfen, en gelukkigvonden wij een dikken Schansloper, die onsvoor een draagelijk (lag vau deken kon verftrekken:fchoon echter het fchommelen van de zee, enhet (laan der golven tegen de rotzen, alle onzepogingen, om in flaap te geraken, verijdelde: zoodsft wij ons alleen konden troosten met de hoopop eene gunftige koelte in den morgenftond. Danook hier in vonden wij ons te loor gefield: daarechter de wind niet vlak tegen ons was, roeijdenwij de Golf van Salerno dwars over, en landdenaan het kleine dorp Agropoli, alwaar wij muilezels(*) Dit bekoorlijk Eiland ligt in den mond van de baai vanNapels, 19 Mijlen van de Stad. SEJANUS verkoos bet tot eenepliats van afzondering voor K.izer TIBERIUS: alwaar deezezich aan alleiieij foort van brooddronkenheid overgaf. Men ziet'er nog eenige overblijfzels van zijn Paleis enz. enz.


BRIEF XXH. UIT P/ESTUM. 115ezels nevens een Gids huurden, en vervolgenseenige weinige mijlen langs de zeekust te rug reisden, om de ruïnen van Pastum te bezigtigen.In dat gedeelte van Italien, 't welk PEINIUSde oude den naam geeft van het derde gewest, enaan de kanten van een der vermaakelijkfte vlakten,welke zich, in eene onmerkbaare afhelling, vande Appenijnen tot de Middelandfche zee uitftrekte,ftondt, weleer, de Stad Pofidonia of Pastum,volgens den algemeenen verzaamelaar , JULIUSSOLINUS, door eene Dorifche volkplanting gebouwd.Bij andere Schrijvers, bijzonderlijk in het5de Boek van STRAK o, vindt men een meer voldoenendberigt nopens den oorfprong deezer vermaardeStad. Na de verdelging van Sijbaris, doorde Crotoniers, poogde een zwervende hoop Tbes*faliers zich digt daar bij neer te zetten; doch dezelvewierd afgewezen. Te zwak zijnde, om zichtegen hunne overweldigers, cn derzelver onoverwinlijkenkampvegter Milo, te verzetten, keerdenzij te rug naar Griekenland, en verfcheidene gelukzoekersaan hun fnoer gekregen hebbende, doorde gunstige befchrijving, welke zij van Italien gaven,onder welken ook de Gefchiedfchrijver HE-R 0 D 0 0 T zich bcvondt, kwamen zij weder mettien Schepen, onder het bevel van LAMPON enJCENOCRATUS, en ftigtten Thurium. Onder denieuwe burgers waren verfcheidene Sijbariten, dieII 2sS


SJS REIZE DOOR ITALIEN.al rasch, naa dat zij zich bij de gebooren Griekengevoegd hadden, door deezen weggejaagd wierden.Deeze bannelingen kruisten het land door en floegenzich in deeze vlakten neder, alwaar zij Poft*donia ftigtten, omtrent ;.go jaaren voor de Kriste,lijke Tijdrekening. Naardien de Sijbariten de befchaafdftenen dartelden der Grieken waren, diezich in Italien neör floegen, mogen wij daar uitbeduiten, fchoon ook zelfs de puinhopen der Stadgeene genoegzaame blijken daar van opleverden,dat Pofidonia eene rijke en prachtige Stad was.Zij wierd eerst door de Lucaniers veroverd, diehaar naam in dien van pastum veranderden, LI­VIUS fpreckt van de Ingezetenen ais vau Bondgenootender Romeinen, welken zij, in den tweedenPunifctien Oorlog, hunne gouden bekers en vatenaanboden; die echter niet wierden aangenomeneen ontegenzeggelijk bewijs van hunnen rijkdomen weelde. In het jaar 920, Wierd de Stad dooideSaraceenen afgebrand; gelukkig echter, dat deezeBarbaaren haar niet zoo geheel verwoestten, of'er zijn, tot heden, noch vier grootfche gedenktekensvan haaren alouden luister overgebleven,die, waarfchijnlijk noch veele eeuwen, de verwonderingvan den klasfiken reiziger tot zich zullentrekken.Dc drie eerde zijn Tempels, welken de Bouwkundigenonderfcheiden hebben met benaamingenvan


BRIEF XXII. L-IT P/ESTUM. mvan de Grieken' ontleend : te weten met die vanHexafiijlig-FIijpsthraal (*), vanHexaftijlig-Perip*traal (f), en van Pfeitdodiptraal (§) of Rafili*ca Om dit op te helderen, moet ik u zeggen,dat de eerde op een grond (ba(is) van drietreden ftaat, en twee gelijke gevels heeft van zeskolommen, met veertien ter wederzijden. Elkefchaft beftaat uit vier gegroefde fteenen; van hetvoetBuk tot het kapiteel dunner toeloopende, danik ooit gezien heb. Binnen den Tempel was eeneandere afzonderlijke kolonade, waar van nog zevenpijiaaren zijn overgebleven: op welken eene derderei ftondt, die dunner en gegroefd zijn. De tweedeTempel is niet ongelijk aan dc eerfte, doch verfchiltveel in grootte van deeze: maar de Pfeuctodiptraaleis aanmerkelijk grooter, dan een van beiden,hebbende negen kolommen voor en achter,met achttien aau weerskanten. Daar het mij nochvoorftaat, hoe gij mijne vooringenomenheid metVITRÜVIÖS en. PALLADIO pleegt uittelachcn,zal ik niet langer Bilftaan bij deeze eerbiedenswaardigeoverblijfzels vau Piesttim, maar flegts noch ditmelden, dat derzelver Bouworder ( naar mijne gedagten) een ruuw en ongevallig foort vau Dorifcheot'£*) Zes-ftijlig ven boven open.ff) Zes-fti)lig met eene otnvleugelde Kolonade.(§) Met één rei pilaaren, in don fmaak eehei dubbele, omringd.(„) Een groote zaal, met twee reien Püaaren, cn twee ruimrensof vleugels inet Gaancrijen over dezelvcn.II 3


nS , REIZE D O O R ITALIEN.order is, 't welk een fterk bewijs van derzelve hoogeoudheid oplevert. De vierde ruïne is een langwerpigAmphitheater, van 170 bij 116 voeten. Behalven dit ziet men ook noch een Poort, met eengedeelte der Stads-muuren, en eenige Wagt-torens:doch het kwam mij voor, dat deezen veelejaaren laater gebouwd waren, dan de Tempels enhet Amphitheater.De befchouwing van deeze vlakte, gepaard metdie van haare aloude bewooneren, is voor zeker vangeen gering aanbelang. Zeven mijlen van daar ligthet Bosch van S I L A R U S , waar langs de rivierSilo ftroomt. Bijnaa wenschte ik eens een Beek tekrijgen van een dier vliegen, waar van V I R G I -L I U S gewag maakt, als bijzonder eigen aan deezelandftreek, en die zoo gedugt voor het vee waren.Est Iucos Silari circa ilicibusque virentemPlurimus Alburnum volitans, cui nomen AfyloRomanum est, ./Estron Graii vertere vocantesAsper, acerba fonans. &c. (*).Geor. III. 1. 146 &c.Meest alle de Romeinfche Dichters hebben metophef gewaagd van den Roozenboom van Pcestum,alsC*) Nabij den Merg Album, en Silar's zwarte Wouden ,Pleegt, in een groot getal, de horzel zich te onthouden,Jfilas in 't Latijn, Oiflros in 't Giieksch genoemd,Luidbrommend', vinnig, fcherp. -


BRIEF XXII. UIT P^ESTUM. 119als, tweemaalen in bet jaar, vrugt dragende. Ikdeedt naar deeze bijzonderheid aanBonds onderzoekbij de luiden, in wier huis ik tegenwoordig zit tefchrijven , hen vraagende of dit noch heden plaatshadde; waar op zij mij zeiden, dat hunne kinderenin Maij en October daar van plukken.Adieu! wij gaan op dit oogenblik, zijnde 9 uitrenp. M, naar onze Speronara.Scak'a, den 25 Febr.Irïebbende den eerften nacht van onze reize, zonderiets te rusten, doorgebragt, vielen wij bijnaazoo fchielijk in een diepen flaap, als wij ons op onzeeiken bedden hadden uitgeftrekt, naa dat wij teAgropoli wederom te fcheep gegaan waren: en wijwierden 's anderendaags 's morgens niet eerder wakker, voor dat wij befpeurden , dat onze Maltheefersbezig waren , met de boot op het Brand te haaien.Dit gefchiedde in gevolge van een Berken wind uitden zuiden, die op Bak, eer zij nog drie mijlenverr' geroeid hadden vanMe plaats , die wij 's avondste voren verlaten hadden.Onze toeftand was tegenwoordig zeer kommerlijk,ziende ons op de woeste en onvriendelijke kustvan Sakmo geworpen, waar niets was om ons teH 4ver-


iso REIZE DOOP ITALIEN.verfrisfclien, zelfs geen buis om 'er in te fchuikn,noch eenig uitkijk aan zee, om ons op handenftaandbeter weder te beioven. 's Anderendaags wandeldenwij het land op, en beklommen ce-n'hooger*berg, op wiens fpits het dorp Cast el Abbate ligt:maar het zaluuwachtig en norsch gelaad der bewoonerenwantrouwende, keerden wij weldra naar onzeSperonara terug, waarin wij een verfchrikkelijkennacht van wind en onophoudclijken regen doorbragten.Den volgenden dag het niet zeer voorzigtigoordeelende, eene tweede wandeling te doen,vermaakten wij ons zeiven, met onder het voed*dekzeil van onze boot ftil te blijven zitten. Te vergcefschpoogde ik 'snachts in (laap te komen: enhet was niet voor in den morgenltond, dat de natuur,door vermoeinis overmand, in de rust vief.Dan ó hoe blijde was ik, daar in gedoord te worden,door de tijding, dat de wind gevallen was, cnwij weder in zee gedoken waren! Ongemeen dcedenonze fchippers hun best, als of zij voorgenomenhadden, den verloren tijd weder in te haaien:want voor negen uuren p. M. hadden wij 18 mijlenmet roeijen gewonnen; en nimmer zag ik armehalzen blijmoediger hun werk verrigten: fchoon wijze niet verftonden, als zijnde hunne taal een verbasterdArabisch. Wij voeren voorbij de kaapeuLicofa en Palinuro: welke laafde haar naam nureeds drie duizend jaaren behouden heeft, dien zijvan .ENE AS duurman ontving, toen deeze, alflaapende, van het roer viel, en aan dit voorge-berg-


BRIEF XXII. UIT SCALEA. utbergte dreef, al waar de inboorlingen hem vermoorden:fchoon zij juist niet meer barbaarsch waren, dan derzelver tegenwoordige aframmelingen.Bij den overhellenden kruin is eene ruïne, welkede overblijfzels van zijn grafnaald kunnen wezen.Ongemeen fraai wordt dit geval verhaald, in het5de Boek van VIRGILIUS; terwijl, in het 6de,/ENEAS verbeeld word, hem in het rijk der fchimmente ontmoeten, alwaar de geleigeest Sibijl zijnwaarenden Schim met deeze toezegging vertroost;Tim finitimi longó lateque per urbesProdigiis adti cxlcstibus osla piabmit.Et (iatuent tumulum, et tmnulo folennia mittent,/Eternumque locus Palinuri nomen babebit (*)./EN. VI. 1. 381.Eenige mijlen ten Zuiden van dit klasfiek voorgebergteliepen wij den zeeboezem van Policastro in,en voerden onze Speronara in een kleine, veilige,haven bij Capo di Jnfrechi, alwaar wij niet alleeneen huis vonden, maar ook verfchc eieren en zoetenolij, waarvan een onzer knegts, die wij voordit togtje gehuurd hadden, zijnde een goede kok,fchoon anders een doortrapte guit, ons een heerlijkefiruif bakte. Wij zaten hier, langer dan drieEens zal 't na.bu.nrig Volk, verfpreid langs deze kusten.Door won'dren aangemaand, uw koud gebeent* doen rustenEens ziet ge u , door hun hand, een itaatlijk gtaf geflicht ,En plegtig op dit graf den eeredienst verricht.Ja, eeuwig zal die plaats naar Palinurus heeten,H 5uu-


122 REIZE DOOR ITALIEN,uuren, over een vuur van hout te hangen, uitgezonderd,dat wij, nu en dan, door den rook, vermits'er geen ichoorfteen in het huis was, naarbuiten in de open lucht gejaagd wierden, om onzeoogen niet te bederven. Omtrent middernachtdraaide de wind een weinig naar 't Noorden; 'cgeen gelegenheid gaf, dat wij terfiond wederomte fcheep gingen. Naauwlijks .waren wij afgeftoken,of het koeltje wakkerde , en wij zeilden, aijuichende, de golf over; doch toen ging niet alleende wind, tot ons onbefchrijflijk verdriet, leggen,maar ftak, op nieuw, weldra, uit het Zuiden op:en blies eindelijk zoo (lerk, dat onze boot op hetftrand van Calabria verviel, een weinig benedenhet kleine vlek Sc/ik'a, een noch woester kust danvan Salerno. Hier hebben wij reeds vijf droevigedagen en nachten gefleten, en zullen 'er waarfchijnlijknoch meet moeten doorbrengen, vermitsde Maan, waar op alle onze hoop gevestigd was,reeds verwisfeld heeft, doch geen verandering inhet weder te weeg gebracht. Onze toeftand is tegenwoordigerg; en hoe veel 'erger nogthans zoudedezelve geweest zijn, hadden wij niet, op dennoodlottigen dag onzer aankomst, een klein Kloostervan Franciskaaner Monniken ontdekt, waar inwij liefderijk zijn ingenomen : hebbende deezekloosterbroeders ons een van hunne Cellen ingeruimd,vóórzien van een bed, twee ftoelen en eentafel, en verzorgende ons van eeten en drinken.De oprechtheid, eenvouwdigheid en oplettendheid,van


BRIEF XXII. UIT SCALEA. 123van deeze goede menfchen hebben niet weinig toegebragtter verzagting van ons ongeluk. En, waarlijk,zonder de befchenning van dit klooster, zoudenwij, waarfchijnlijk, om hals gebragt zijn geworden: overmits, in dit 'Moordgewest, deeze pleknoch wel het meest daar voor berucht is. Omtrentvijf jaaren geleden wierden een Maltheesch Ridder ,en de matroozen van zulk eene Speronara als deonze, allen omgebragt cn geplunderd, binnen tweemijlen afltands van Scaléa.Ik had geene gelegenheid om den grond en devoortbrengzels op te nemen van dit gedeelte vanCdabria Citra (*). Schoon weinig bebouwdzijnde, is nogthans het aardrijk hier zeer rijk envrugtbaar, bijzonderlijk overvloeiende van OlijvenVijgen en Druiven. De beiden eerften zijn aanmerkelijkuit hoofde van derzelver geurigen fmaak, ende laatften zouden voor geene anderen in de waereldbehoeven ouden te doen, bij aldien de wijnftokkenhier naar behooren gekweekt en gehavendwierden. De wilde welriekende kruiden van hetgebergte zijn zoo voedzaam, dat het vee daar opniet weijden kan, zonder, in zes weeken, al tedik te v/orden. De geheele kust is bedekt meteene verfcheidenheid van Mijrthcn, die zeer veelver-CO Opper-Calabrien, anders ook Proyincia di Cofr.nza gebeten, in ondertcheiding van Neder-Calabrienïnders froylnlia ei Cantazara genoemd» Vert.QCalabria-Oltra,)


124 REIZE DOOR ITALIEN.verfchillen van de gedwongene voortbrengsels vat!ons Noordelijk Halfrond, daar elke koelte methaar geur bezwangerd is. De Caktbriënfche boerweet nooit wat winter is: want zelfs tegenwoordigdoet het veld zich op als of het in het hartjevan den Zomer was; zoo zacht is hier de luchtftreek,en zulk eene oneindige vcrlcheidcnheid vanaltoos groenende planten vertoont zich hier overal.Dan de weldaadigheid der Natuur word zeer flegtbeantwoord in dit bekoorlijk gewest: want de h*wooners zijn 'erger dan barbaaren; de Adel, diehier onmeetlijke ftreeken lands bezit, ziet die'nimmer,maar onthoudt zich akezaamen in Napels.Op den top van een der nabuurige bergen, waarvan men een zoo ruim als ver uitzicht heeft overde Middelandfche zee en Adriatifche golf, als medeover de beiden Calabrien, ftaat een kluizenaarshut, welker cenzaame bewooner (gelijk ons deMonniken verhaalden) een Engelschman is. Hijheeft zich reeds negen jaaren aldaar onthouden,en leeft van de aahnoesfen der landlieden, die hemongemeen genegen zijn, wegens de voor hem gelokkigeverbeelding, dat hij een heilige is. VaderVICENZO, de Guardiaan van ons kleine Klooster,vertelde mij, dat hij hem dikwijls ontmoet had*en hem eens in een diep bosch, beneden zijn hut,weenende had gevonden, met een miniatuur in dehand, 't geen hij, op deeze verrasfehing, in allerijlin zijn boezem ftopte, terwijl hij zich-wegmaak-


BRIEF XXII. UIT SCALEA. u$maakte. Hij fchat hem omtrent veertig jaaren oudte zijn, en zegt, dat hij een zeer edel en fchoonvoorkomen heeft. Wij waren, gelijk gij kunt naargaan,zeer begeerig, om eens met deezen droefgeestigenman te praaten, maar ons geBadig wagtenop een gnnstigen wind verhinderde dit.In dit land is ook vrij wat te jaagen, vermitshet ovcrvloeidt van wilde beeren, herten, rheeën,wolven, vosfen, haazen, phaefanten, patrijzen,houtfiieppen, en eene verfcheidenheid van watervogels.Wij zullen hier nimmer van daan komen: maarSupcranda omnis fortuna feranda est £moet tegenwoordig onze eenige fpreuk zijn.*Mesfina, den 18 Maart.N aa zes daagen in Scaléa opgefloten geweest tezijn, ftond ik, den zevenden, omtrent twee uitrenvoor den dag, van het bedde, om te zien welkweder het was: en vindende, dat het even zoo alste voren was gefield, ging ik weder naar mijnele-(*) Wij moeten onze ongelukken door lijdzaamheid te bovenkomen.


J2.6 REIZE DOOR ITALIEN.legerflede en viel in flaap. Korten tijd daar nasechter, wierden wij vrolijk wakker gemaakt dooreen onzer {"chippers, die een weinig Italiaanschkon fpreken , met dc altoos gedenkwaardige woorden:Abbiamo il Tramontano Signoril (wij hebbeneen Noorden wind, mijne Heeren!) Wijfchooten fchielijk onze klederen aan, bedanktenonze vriendelijke Gastheeren, wien wij met moeiteeenige Hukken gouds in de handen flopten, enbevonden ons, binnen tien minuuten, onder zijl,met een wasfehende koelte. Toen wij de kust vanCalabria Oltra voorbij nepen, waren wij ongemeenin onzen fchik; overmits wij, 'savonds voor onsvertrek, befloten hadden om alles te waagen, endaar over te paard te reizen 't geen ten minsteneen togt van vier dagen zoude geweest zijn.Bij zonnen ondergang hadden wij een aangenaamgpzicht op het kleine vuurbraakende Eiland Stromboli,het aloud verblijf van /EOLUS, en ten elfuureu p. si. kwamen wij aan een kleinen inhamonder Capo Vaticano, 33. mijlen van Scaléa. Ditgaf ons eene volkomen vergoeding voor onze langduurigegevangenis vau eene geheele week. Desanderendaags 's morgens zagen wij Siciiien voorons liggen: hebbende ter linker zijde den zuidelijkenuithoek van Italien, en aan de rechter handde Leparifche Eilanden. De lucht was helder, dezon pas opgegaan, en de ftille zee bedekt metbooten, waar op men bezig was Achiovisch tevangen; zoo dat mij niet voorftaat een vroolijkertoo-


ERIEF XXII. UIT MESSINA. 12?tooneel, over liet geheel, ooit aanfchouwd te hebben.Wij roeiden en zeilden 30 mijlen langs hetftrand, ziende verfcheidene overblijfzels van gebouwen,door de vreesfelijke Aardbeving van 1783verwoest, en Hapten, omtrent tien uuren p. M.te Giöja aan land. In dit ftedeke huurden wij eenGids en drie Muilezels, met derzelver toebehooren,en reden, door een van de bekoorlijkfte,fchoon verwaarloosde, landftreeken van Europa,naar de ruïnen van Oppido. Welk een tooneelvan jammer, welk een ftapel van verwoesting vondenwij hier! Het heugt mij noch, dat ik op hetverhaal deezer vreesfelijke Aardbeving, in onzenieuwspapieren, fidderde; maar hoe flaauw was diefchets van het wezen der zaake! Ik kan , waarlijk,geene woorden uitdenken, om haar te befchrijven,vermits 'er niets in de geheele natuuris, dat daar naa gelijkt.Kundt gij uwe verbeelding opvoeren, om u eendenkbeeld te vormen vau het fkgveld, waar opjupiTEK. en de Reuzen eikanderen rotzen enbergen naar 't hoofd wierpen, toen zij om hetmeesterfchap van den Hemel ftreden, dan kunt'gij u voorftellen, hoe 'er Oppido en haar buurtuitziet. De grond, waar op de Stad gelegenheeft, is een onafgebroken hoop fteenen, en aanden noordkant, bij het Kasteel daar van, is eenediepe bogtige Vallei, alwaar het aardrijk in eenevcrfchrikkelijke wijdte van één gefpleten is, enhier door twee groote meiren gevormd heeft. Ditonheil overviel de Stad in den vroegen morgenvan


laS REIZE DOOR. ITALIEN.van 6 Februarij des jaars 17Ü3. De inftorting waszoo fchielijk, dat zesduizend mentenen onder dcpuinhoopen begraven wierden. Daarenboven, zagenwij , den gebeelen weg over van Gïofa,nieuw gebouwde huizen en dorpen, als mede grooteolijfboomen enz. met de wortels uitgerukt enverward dwarsch over eikanderen liggende.Weder bij onze Speronara gekomen zijnde,fcheepten wij ons op nieuw in, en bereikten weldraade Faro (*) van Mesfiua , waar wij deStraat inliepen, die Siciiien van het vaste landfcheidt. Waarfchijnlijk zijn de beide landflreeken,in vroeger tijd, dan waar van de Gefchiedenis gewagmaakt, door eene foortgelijke Aardbeving alsdie van 17S3, van eikanderen gefcheurd: althanszoo dagt 'er VIROILIUS over, fchoon deeze echteralleen bet gevoelen van /ESCHIJL LTS en DI-OÜORUS sicutus, volgt.Ifcc Ioca vi quondam ct vasta convulfa ruina,Disfiluisfe ferunt, cinn protirrus utraqrre tellusUna forct, veioit medio vi pontus, et ujidijHesperium Siculo lams abscidit ff).#N L. III. I. 414.DeC*)Of Capo di Fari, zijnde een voorgebergte In bet Val diDemofia in Siciiien. Het ligt ten Noorden bij de Stad Mesfina,tan den ingang der Zee-engte aldaar, cn heeft zijn naam vaneen vlek, waar op een Phcrus (Vuurbaak) (laat. Vert. 'Cf) Deez' landen, zoo men zegt, in vröeg'ren tijd flegts één,Zijn door een fchok der aard' met bang geweld gefcheiden,Het golvend clement fchoot bruisfehend tusfehen beidenEn fchcurde Itaaljcs ftrand cn 't Sicieljaanfchc in iwceit.


BRIEF XXII. UIT MESSINA. 120• Dé breedte van dit Kanaal is van vier tot twaalfmijlen, en deszelfs lengte van dertig. 'Er loopteene gellacligè ebbe en vloed in het zelve, fchoonïnen geen getij in de Middelandfche zee befpeurt?gaande de llroorn zes uitren naar den eenen, enzes uuren terug naar den anderen kant. TerwijlWij onder het ftedeke Scijlla, thans Sciglo, heenzeilden, zagen wij een bijster groote klip, die inde laatfte Aardbeving van het. Brand gefeheurd enia zee geftort was. Gij zult u wel kunnen te binnenbrengen, dat /ENEAS door zijn voorfpellendenlandgenoot HELENUS gewaarfchuuwd wierdom zich te wagten voor deeze Straat , welkerftroomen en draaikolken ook zelfs noch heden, inden verbeterden Baat van Scheepvaart, allergevaarlijkstzijn, •Ast ubi digrcsfum Sicula; te admoverit otaVentus, et angusti rarescent clauftra PeloriLsva tibi tellus, et lonjo Jreva petaniur(Equora circuitu, destrum ftige Üttus et undas (*\^N. L. Ifl. 1.4 I O;Naardemaal de Grieken bergen, rotfen, boomenen rivieren als perfoonen verbeeldden, behoeft menzich niet te verwonderen, wanneer men leest, datsc ij.C**3 Maar, als de wind u voert naar 't Sicieljaanfche ItrandjAlwaar zich de engten van Pelorus reeds verwijden ,Poon dan met alle zorg de rechter kust te mijden,En houd, met ruimer koers, geflaég ter linkeï hand;HL DEEL.J


l 3o REIZE DOOK ITALIEN.sc IJL LA de fchoone dngter was van PHORCUS•en de Nijmph CRETIS. De liefde van den ZeegodGLAUCUs jegen haar was oorzaak, dat zijzich de jaloezij en het misnoegen op den halfehaalde van de toveresfe CIUCE, welke de fontein,waar in zij gewoon was zich te baden, vergiftigde:en dit vergiftigd water deedt onmiddelijkde gedaantevvisfeling gebooren worden, welke deDichter befchrijft.Prima heminis facies, et pulchro peetere virgopube teniis, postrema immani corpore pristisDclphinnm caudas utero comisfa luportim (*).Xt N. L III. I. 426.Waar op de arme Nijmph , om haare lcelijkheidte verbergen, zich in zee wierp, alwaar heur min»naar GLAUCUS haar in een rots herfchiep.Haar overbuur CHARIJBDTS was een roofziekvrouwmenfch, die de koeijen van HERCULESRal, cn, hier over, door een van JUPITERS donderklootengetroffen zijnde, eene gelijke herfcheppingonderging.Ik gelove, dat de overlevering nooit ftcrfr, bijal-(pf) f-Tet bovenlijf is mensch, en wel een fchoone Maagd,Tot aan den navel toe; maar 't verdre lijf benedenEen fchrik'lijk Zeegedrogt, affchuwelijk van leden,Daar 't, aan een Wolvenbuik, Dolphijnen llaarten draagt


BRIEF XXII. UIT MESSINA. 13*aldien 'er iets bovennatuurlijks in gemengd is. Hetzeevaarend volk van Mesfina zal u vertellen, datzij, dikwijls, de rots van Scijlla hebben hoorenweergalmen van het blaffen haarer honden.Coeruleis canibus refonantia Saxa (*).**JEN. h. IU. 1. 43i.(*} En rotzen, die 'c gebas der biaanvve WaterhondenWeérgaimen doep. — —K» BRIEF


13* REIZE DOOR. SICILIEN.B R I E F XXIII.Taörmtna,den a Maart i?83 aHet is onmogelijk, de ligging van Mesftna tezien en zich daar over niet te verwonderen; 't zijmen het oog flaa op het fchilderachtige, 't zij ophet voordeelige daar van voor den handel. DeStad was oudtijds de voornaame marktplaats derMiddelandfche zee, en dikwijls de verzaamelplaatsder Kruis-vaart Vlooten, op derzelver togt naarPalestina. Een lange en fmalle Brook lands, voorhaar uitllekende, kromt zicht als een fikkei of halvemaan, en vormt, op die wijze, een der fraaifte havensvan Europa. Dezelve is zoo diep , dat de diepst gaandeSchepen vlak aan de werven kunnen liggen,en tegelijk zoo binnenlandig, dat de zwaarBcftorm daar aan naauwlijks eenige fchade kan toebrengen.Wel is waar, dat het inkomen gevaarlijkis, doch meer, gelove ik, uit hoofde van déftroomen en draaikolken bij den Vuurtoren (Faro) enin de Straat, dan wegens eene oorzaak van binnen.Voor de Aardbeving van 1783, leverde het voorkomender Stad, van den water-kant, een vande rijkfle tooneelen op , 't geen niemant, die niet vol-Ba-


BRIEF XXIII. UIT TAORMINA, 133flagén ongevoelig was, met onverfchilligheid kondeaanfchouwen. Thans is het een deerlijke fchilderijvan verwoesting. Aan die zijde van de Haven,waar de Stad ligt, ftondt een gelijkvormige rei vanhuizen, niet ongelijk aan de wasiende Maan, teBath; waar van noch de voorgevels te zien zijn,en die zich, zelfs in derzelver ruïnen, grootsch opdoen.Schoon de fchudding niet zoo hevig was te Mesfina,als te Oppido, liep echter geen gebouw vrij.Verfcheidene lieden, die dit vreesfelijk fchouvvfpelbijwoonden, hebben ons verhaalt, dat, op den6den Februarij, de grond eene beweging maakte,gelijk een rollende zee, maar in verfchillende richtingen; dat dezelve nu eens tot eene verbazendehoogte zich verhief, en dan eens in een diepenafgrond nederzonk, meestal gaapcnde, en het ellendigvolk inzwelgende. Daar het muurwerk vande huizen ftaan bleef bij het inftorten van de daken,wierden zulkcn van de ingezetenen, die inhunne veifgsters en fcboorfteenen gevloden waren,gered ; doch hunne aandoeningen , geduurende dienonzekeren tusfchentijd, moeten verfchrikkelijker geweestzijn, dan de dood, dien zij ontvloden. Welkeen tooneel van jammer.' welk eene ftrenge waarfchuwingvoor het overfchot der burgeren, om huntrouwloozen grond te verhaten, die bijnaa in eenengeduurigen ftaat van ftuiptrekking is ! Maar hoevruchteloos; daar zij bezig zijn om de Stad teI 3her-


134 REIZE DOOR SICILIEN.herbouwen, en in barrakken, buiten de wallen,zich onthouden, tot dat hunne huizen gereed zijn,om betrokken te worden. Dit is het fterkfte blijk ,waar vau ik ooit gehoord hebbe, hoe onverantwoordelijkde luiden ingenomen zijn met, en verzotop , de plaats hunner geboorte: overmits zijzelden aan dergelijke onheilen zouden bloot ftaan,bij aldien zij zich op een ander gedeelte van Siciiienwilden nederzetten. Dit doet mij geloven,dat 'er eene verbaazende onderaardfche holte plaatsheeft, welke zich van den berg Aïtna tot de Calabrien,en mogelijk wel tot den Fefuvius, uitftrekt,en dat deeze geduurige fchuddingen veroorzaakt wordendoor de uitbarsting van de vuurltoffe, welkezij bevat. Dan dit is flegts eene onderllelling,welke eenigüjk rust op de geftaadige en onveranderlijkerichting van de fchokken.De oudheid van Mesfina is van een zoo vroege..Dagtekening , dat haar oorfprong geheel in hetfabelachtige verholen legt. In het zesde Boekvan T HE uc IJ DI DES, gelijk mede bij STRABOen PAUSANIAS, vinden wij van haar gewag gemaakt,als behoorende onder de Griekfehe Bedenvan Siciiien. Dc Stad droeg eerst den naam Zancienaar de gedaante van het land , welke haarHaven in een S.eisfen of Sikkel vormt; in deOude Siciliaanfche taal Zanc/ts geheten eauit die taal, door c AL LIMACHUS , in hetGrieksch overgenomen. ANAXILUS, Koning


BRIEF XXIII. UIT TAORMINA. 135ning der Rhegiërs, maakte zich meester van deStad, en veranderde haar naam in dien van Mesfina.Omtrent 140 jaaren naa dien tijd, wierdt zij,op eene verraaderlijkc wijze, overmeesterd door deMamertinen, eene barbaarfche horde vauzwervende Campanïèrs, of, gelijk zommigen willen,van Samiërs , die, op last van het Orakel vanAPOLLO, uit hun land verdreven, en, door dievan Mesfina, liefderijk ingenomen waren. Zij ga-Ven 'er den naam van Mamettina aan, en n^e ndeeen foort van wijn, die aldaar valt, Mamertinum.De eerfte deezer benaamingen geraakte weldraa invergetelheid: doch de Wijn bleef noch veele jaarenonder den laatftcn naam bekend, en was zoovoortreffjlijk, dat 'er PLINIUS van gewag maakt,als van den vierden wijn, die op de maaltijd vanCESAR.., bij de aanvaarding van zijn derde Coniülfchap,voorgerend wierd. De andere foortenwaren de Falernifche, en Chiofche en Lesbifche: —waar van ik u van elk foort gaarne een pijp zouwillen zenden. — De verovering van Mes firn,door de Mamertinen, deedt den eerften Punifchea(Rartaagfchen) oorlog ontdaan. Het was, bij diegelegenheid, dat haare Burgers onderdaanen wierdenvan het Romeinfche Volk, 't welk zij met zoogroote getrouwheid dienden, dat de Raad bunverfcheidene voorrechten en vrijdommen verleende.Ook is de Stad, in de Gefchiedenis, vermaardals een voorganger van de overige Siciliann-I 4fche


136 REIZE DOOR SICILIEN.fche fieden , i nhet verdrijven van de Sarageemnuit het Eiland.Naa dat wij de veretschte onderrigting haddeningewonnen, bij onzen Cooful, Signor ANFUSI,voor een togtje door het Eiland, huurden wijMuilezels, en vertrokken van Mesfina. Wij namenonzen weg langs het zeeftrand, van waar wijde verrukkeiijkfte gezichten hadden. — Rhegium,de uitterlte voorgebergten vau Italien, en de hoogtevan Mesfina, op welke zoo meenige dapperezeedag voorviel; doch geen meer dapper dan dievan het jaar 1718, waarin Sir GEORGE ISIJNGde Spaanfche Vloot vernielde, en GEORGE P o-COCK voor de eeritemaal zijn degen trok voor 'EVaderland, dien hij, gelijk gij weet, bij de ver-,overing der Havannah, in de fcheede Rak. Eenigemijlen gereisd hebbende onder een keten vanhooge rotfen , vertoonde zich eensklaps de kustgeheel open voor ons, en tegelijk geen minder be,langrijk voorwerp dan de Mtna, of, gelijk diehier genoemd word, Mon- Gibello; een voorwerp,dat, hoe wonderfpreukig zulks ook magluiden, misfehien bet aanuenaamire en tegelijk hetvreesfelijklte der waereld is. De kruin ligt altoosbedekt met bevrozen fneeuw, terwijl het binncn-Re van den berg in eeuwigen gloed (laat. Aanden eenen kant is hij geheel bar, en zonder grasPf loveri aan den anderen, daarentegen, met oaop-


BRIEF XXIII. UIT TAORMINA. 137ophoudelijk groen bekleed. Gij kunt daar op, inde zomermaanden, van een klimaat zoo koud alsdat van Scandinavien, tot een zoo verfchroeijendals de dampkring van Guinée overgaan; en tusfehendeeze beiden uitterften zijn verfchillende graaden,onder welken allerleie aardgewasfehen weelig kunnengroeijen. Gelukkig land, zoo niet Slavernij enBijgeloof het lot uwer bewooueren waare!Terwijl mij met eene aangenaame verwonderingop alle deeze vertooningen tuurden, bragt onzeGids ons in een huis van gering voorkomen, om'er zijne Muilezels .te laaten pleisteren. Een mandjemet verfche Anchavis en eenige Eieren gevondenhebbende, leverde onze Italiaanfche knegt onsdaar van, rasch, eene keurlijke fchotel gebraadenvisch en een lekkere ftruif, waar bij de goedevrouw van het huis een bol broods,' witter, danik ooit gezien hebbe, nevens een vies wijn voegde, die ongemeen hardfterkend was. Wij ondervondentoen, dat wij op Siciiien waren, overmitsmen, in geen ander land, zulk een onthaal bijeen geringen boer zou aantreffen. In de wijnbergenvan Burgonje en Champanje, is de drank vanden gemeenen man weinig beter dan fletfche a;- : ju;maar hier ontbreekt het hem aan geen getuigenwijn, die zelfs al te flerk is, om, zonder met veelwater verlengd te worden , voor dagebjkfehen drankte dienen.I SWij


13$ REIZE DOOR SICILIEN.Wij zetteden onze reize voort tot in den avond,onder de koesterende warmte van eene ondergaandezon: terwijl gij, in Engeland, misleiden vankoude klappertand ; en kwamen, omtrent tien«uren, aan de hooge Stad Taörmina. Daar menin deeze plaats geen herberg of logement vindt,hadden wij ons zeiven, ttMe-fina, bij onzen Conful,van een brief voorzien aan de Monniken vanhet Kapucijner Klooster: doch ongelukkig haddenzij thans hun Viütator bij zich, wanneer de wettenhunner orden hun niet toelieten, om een reizigerintenemen. Liefdeloos bevel! dat zeker weinigvoegt aan de Broederfchap van St. FRANCIS­CUS, die zelve een reiziger en bedelaar was. Wijwaren des genoodzaakt om eene andere fchuilplaatste zoeken, ten einde onze vermoeide leden te laatenui'rusten: maar hadden lang werk, om ergens•onder dak te komen, tot dat een particulier Heervan de plaats, op ons verzoek, ons, door zijnetusfeheukornst, twee kleine Cellen bezorgde, ineen Augurriner Monniken klooster; alwaar wij onsavondmaal hielden met brood, geitenmelk en honig,en zoo frisch fliepen, dat alle onze vermoeidheidvan den voorigen dag geheel geweken was.Wat zoude menig een hebben willen geven voorzulk eene verkwikkelijke nachtrust ? Den volgendenmorden, deeden wij eene wandeling om de Stad.Volgens het verhaal, in het 16de Bock van DIO-DORUS SICULUS, is zij gebuwd door AN-DRONICUS, den Vader van den Gefchiedfchrijvei-


BRIEF XXIII. UIT TAORMINA. 139ver TIMEUS, op den berg Taurus, waar van zijgedeeltelijk haar naam ontleend, JULIUS CAESARvestigde daar in eene Romeinfche volkplanting,die haar met prachtige gebouwen verlierde, waarvan de overblijfzcïs van een Scheeps-fchouwburg,een Waterkom, en een Schouwburg, noch te zienzijn. In den cerlten zagen wij, op twee of drie vandeszelfs Beenen, met Griekfehe letters, Taörminagehouwen. De laatfte is eene prachtige ruïne, lig.gende aan het noordelijk einde van de Stad enaan den kant van een berg, die over zee hanst:van waar wij overal rond konden zien, aan deeene zijde op de ommeltreeken van Mesfina, en deBranden van Calabrien, daar tegen over; en aanden anderen kant op JEtna. en de geheele oostelijkekust van Siciiien. Wij zaten boven op deezevervallen muuren, peinzende over de verfcheidenheidvan fchilderachtige tooneelcn, welke deezebekoorlijke kust oplevert, en onder den voorfmaakvan het genoegen, 't geen wij Bonden te ontfangenin eene meer naaüwkeuring naafpooring vandezelve, tot dat onze Gids ons kwam zeggen, dathet onmogelijk zou wezen, onze voorgenomenereize te volbrengen, bij aldien wij ons vertrek nochlanger uitllelden.Be-


I4« REIZE D O O R SICILIEN.Benediktijner Kluoter, bij Nicolofi, den 3 Maait,Van Taörmina vertrekkende, trokken wij overde rivier Ach, waar van de Griekfehe en LatijnlelieDichters zoo dikwijls zongen, ACIS was(bij aldien 'er eenige waarheid in de Fabelgefchiedenisfchuile) de zoon van F A U N U S en deNijmph SIM.'STHIS. POLIJPH'E'MUS ziende,dat GALATéA deezen, boven hcmzclven, denvoorrang gaf, bragt hem, in een vlaag van minnenijd, om 't leven; maar GALATéA veranderdehem, uit medelijden met zijn lot, in een rivier.Meer waarfchijnüfk echter heeft de rivier haar naamAcis,oï A*


BRIEF XXIII. UIT NICOLOSI. 141mij, verëeld is het hart, 't welk niet van vreugdeklopt ónder alle die gelukkige tooneelen —— dieverfcheidenheid van overvloed. Welk een veel be«vattend boekdeel van natuurlijken Godsdienst leve»ren dezelven op! Welk eenen diepen indruk maakenzij op eene gevoelige ziel, welke de Godheidaanbidt! Terwijl ik, in verrukking, aan alle kan»ten rond zag, konde ik mij niet wederhoudenjvaij met MILTON uitteroepen:„ Thefe are thij glorieus werks, parent of good.„ Almigtlry!" ——Naa eenige mijlen opklimmens kwamen wij aanhet Bosch - gewest, waar in Kastanjeboomen vaneene verbaazende grootte zijn. Een EngelschHeer, die onlangs een togt door Siciiien gedaanhad, raadde ons Berk aan, om den grootften daarvan, Le ire Castania di Cento Cavalli geheten, tebezigtigeu. Voorheen ftonden 'er drie, gelijk gijaan den naam kunt befpeuren; doch thans is 'ermaar één, die overgebleven is, en uit zes armenof fcheuten beftaat, welke, uit den grond, toteene aanmerkelijke hoogte zijn opgegroeid. Metdit alles voldeeden zij, over 't geheel, niet aan onzevervvagting. Hier zijnde begon reeds de avondte vallen, en wij moesten nog twee uuren verderrei-£*) Deezen zijn uwe roemrijke werken, oorfprong van alles goed*,Almagtige!


J42 REIZE DOOR SICILIEN.reizen: want men is hier gewoon, om den wegaftemcten bij den tijd, in welken men dien aflegt.Toen het duister begon te worden, was hetlaatfte gedeelte onzer dagreize omtrent even verdrietigals het eerfte aangenaam geweest was; —pijnde de wegen jflegt en dikwijls gevaarlijk, daarwij over verfcheidene breede beddingen van verfpreidelava moesten trekken, welke, eeuwen geleden,uit den Crarer van den JEtna naar zee geftortwas. In deezen toeftand konden wij niet danzeer langzaam voortgaan, moetende ons geheel oponze Muilezels verlaatcn: dan gelukkig voor ons,dat deeze dieren, fchoon nu en dan'op- en neerwaartsmoetende loopen, of van den eenen broklava op den anderen flappen, nimmer ftruikelden.Hunne voorzichtigheid was verwonderlijk; want,op de moeilijkfte plaatfen, ftakcn zij de koppen opden grond, om den weg wis te nemen. Op diewijze kropen wij vier, in plaats van twee, uurenvoort, wanneer onze muilezeldrijver ftil hieldt bijvier laage hutjes, en ons vertelde, dat wij gekomenwaren ter plaatfe, waar wij zijn moesten.Wij vroegen aanftonds naar onzen knegt: maarvernamen, tot onze grootfte verwondering en teloorftelling,dat hij naar Castatlieti, een dorp, nochtwee uuren verder, was voor uit gegaan. Wij warente koud, te vermoeid en te hongerig (wantfedert het ontbijt hadden wij niet gegeten) omhem


BRIEF XXIII. UIT NICOLOSI. 143hem te volgen, en ftegen, hierom , af. Dan, inplaats van een draagelijke kleine herberg te vinden,traden wij in een naar krot, waar in wij, doorwolken van dikken rook, vijf of zes boeren, die'er zoo ruuw uitzagen als hunne /Etnafche voorzaaten,de Cijclopen, rondom het vuur liggende ,fcheemerachtig ontwaar wierden. Hun walglijkvoorkomen deedt ons om eene afzonderlijke kamerverzoeken; waar op wij in een foort van fchuurgebragt wierden, waar uit wij bedongen , dat menal het Broo zou wegneemen, buiten zoo veel alsnodig was, om op te liggen, en een vuur in denhoek aanleggen. Deeze fchraale opwagting kiezendebóven een langere reize, overmits onze afgematteMuilezels niet zonder groote moeite het zooverre hadden kunnen brengen; meenden wij hierden nacht te vertoeven, tot dat wij, op de vraag,of men iets voor ons te eeten had, het vreesfelijfcwoord neen, duidelijk , hoorden uitfpreken. Wijwaren dus genoodzaakt voort te reizen; want, zoohet al ten kwaadften liep, begrepen wij, dat hetnoch draaglijker zou zijn om den hals te breekenover de holle bollige lava, dan van honger te fterven.In deeze overtuiging ftegen wij weder oponze vermoeide beesten, en kwamen, na nochtwee uuren voorgekropen te hebben, te Castanien:alwaar wij, ter voltoojing onzer ongelukken vandien avond, noch onzen knegt, noch iemant andersop, vonden, om ons te ontvangen. Wij kloptenen baden huis aan huis, doch alles vruchteloos,


ï44 RÉIZE DOOR SiCÏLIÈN'.loos, zoo dat onze toeftand hoopeloos fcheen»Op den harden grond, in de open lucht, te gaaftliggen, was voor ons de dood: en echter zoudenwij niet anders hebben kunnen doen, vermits wijgeen kragts genoeg meer hadden, om tot aan denmorgenftond op den been te blijven. Eindelijk gavenwij het geheel op, volftrekt niet wetende,wat te doen: wanneer 'er fchielijk een deur opengedaanwierd, en wij een licht zagen, 't Geen ikop dat tijdftip gevoelde, is mij onmogelijk te befchrijven,doch ik houde het voor iets van dezelfde natuur, als 't geen een boosdoener gevoelt,die pardon krijgt op de Gerechtsplaats. Een liefderijkeSiciliaan nam ons in; legde een goed vuuraan; zettede ons brood, eieren, gedroogde vruchtenen heerlijken wijn voor, en liet een bed voorons fpreiden in zijn koorn- fchuur. Des anderen^daags 'smorgens hem betaald, en duizendmaalenbedankt, hebbende, ftegen wij op onze Muilezelsen kwamen, al klimmende, aan hét dorpje Nicolofi.Schoon men ons dikwijls gezegd hadde, dathet onmogelijk was, om den top van deezen vervaarlijkenberg, in den Winter, te beklimmen;gijnde dit noch nimmer ondernomen; was nochtansons verlangen, om in deszelfs Cnter te zien,zoo onoverkomelijk, dat wij het befluit namen tom den togt te waaien. Wij deeden tot dat eindebij verfcheidene Gidfen aanzoek, zonder ieraanthunner te kunnen bewegen, om met ons mee tegaan: tot dat 'er eindelijk een, die het aanbod van


BRIEF XXIII. UIT NICOLOSI. U5drie oneen (omtrent anderhalve guinie) niet langerwederftaan kon, het aannam, om 'er ons tebrengen.Nicolofi moet, naar mijne gedagten, bij elkezwaare uitbarsting van den JEtna, of met lavaoverltroomd, of onder een hagelbui van fintelsenz. begraven, worden. Het ligt op dat gedeeltevan den berg, waar op alles, door de herhaaldeverwoestingen van den Volkaan, is weggevaagd,en waar het oog niets dan akelige asch ontmoet.Naa dat wij bedden voor ons befproken hadden iuhet klooster, waar in ik heden zit te fchrijven, endat, noch hooger dan liet dorp liggende, uit hoofdevan de nabijheid des gevaars, waarfchijnlijk daargebouwd is, om tot een Memento mori (gedenkte flerven) voor de Broederfchap te dienen, begavenwij ons, des morgens ten zeven uuren, vanNicolojl op weg. Omtrent vier mijlen gereisd hebbendedoor deeze naare ftieeken, omringd vaneene menigte heuvelen, door de uitbarstingen aldaargevormd, kwamen wij aan een boschje vande fijnfie Eik, Beuken en Dennen, die ik ooit zag,en zelfs hier ontmoetten wij bewooners, die hunellendig onderhoud zoeken, in het laagere Gewestvan brandhout cn houtskool te voorzien. Zij woonen,wel is waar, in een der fchoonfte Woudoorden, die men zich kan verbeelden: maar datonmiddelijk onder den Volkaan ligt: fchoon zijechter geen erg altoos hebben in 't gevaar, dat zijIII. DEEL. K loo


X4* REIZE DOOR SICILIEN»loopen , en doof zijn voor alarm. Dit hout doorzijnde, kwamen wij aan de boorden van ; het laatfte, of het barre, Gewest, alwaar wij onze Muilezelslieten ftaan, en te voet begonnen opteklimmen; fchoon wij het ten uiterften moeilijk vonden ,niet alleen uit hoofde van de toenemende fteilte,maar om dat de fneeuw tot een klomp glibberigij-s gevrozen was; dan wat kan een vast befluit,gepaard met volharding, niet al uitvoeren? Naaverfcheidene maaien ftil gehouden te hebben, omadem te fcheppen, befpeurden wij, onder geenegeringe ontfteltenis, dat onze leidsman fchoon ophet oog zoo fterk als PO LIJP HEEM, de aloudebewooner des bergs, flaauw en verlegen gewordenwas. Hij klaagde over honger; om welken te ftillen,ik hem al het brood gaf, dat ik in mijn zakhad: hij bleef echter geftadig agter, zoo dat wijverpligt waren, hem aanteporren, op hem te fchelden,hem uittclachen, te dreigen, en hem zelfs tehelpen opklimmen. Tot op een halve mijl van dentop gekomen zijnde, overviel ons een heevigejachtfneeuw, met een dikken nevel en geweldigekoude: dan befloten hebbende om niet aftezien vaneene onderneming, die ons zoo groot voorkwam,gingen .wij voort, en ftonden eindelijk, naa ongelooflijkemoeilijkheden doorworsteld te hebben, opden top zeiven van den /Etna (*): waar van ikvoor( * ) Ik moest liever zeggen op den rug: want dc crater vandeezen berg loopt niet, gelijk die van den rcfuyim, fpits op, -


BRIEF XXIII. ÜIT NICOLOSI. 147voor eenige weinige Seconden, in den Crater keek:maar ach! hoe groot was mijne verbaastheid, toenik, in plaats van zulk een ondiepe kom, als dievan den Fejuvius, een vreeslijken afgrond zag, vanniet minder dan twee mijlen omtreks, vol met ruigeïotfen, en dieper, dan het oog kon reiken!Vv'elk een verfchrikkelijke vertooning zou dezelveopleveren, ware het mogelijk, om 'er in een luchtbolover te zijlen, wanneer hij boordenvol was enoverkookte van vloeijend vuur! Hem in dien Baatte befchouwen, kan ik mogelijk achten, maar omdien zodanig te befchrijven, zoude men de bekwaamhedenvan eenen SHAKESPEAR noodighebben : en waar zou men zulk eenen vinden ? Gijerrinnert u, dat deeze Crater het graf was vanEMPEDOCLES, die ongelukkig vergat dat hij zijneijzeren fchoenzoolcn achter wege liet, eer hijondernam de waereld te bedriegen, met haar zijneonfterflijkheid te doen geloven, door zich in deezenafgrond te werpen. Terwijl ik op den kantdaar van ftond, was POCOCK omtrent 100 roedenbeneden mij. Hem niet hoovende antwoorden toenik hem riep, keerde ik naar hem te rug, en vondthem, niet weinig verlegen over zijnen toeftnnd,als zijnde verkleumd van koude. Ik flopte hemaanftonds in mijn jas, nam hem onder mijn aïm ,en hem met moeite tegenhoudende, dat hij nietvan de Bijle en bevrozen kanten vau den berg afgleed,ftegen wij af naar een hollen plek, waarwij minder van het onweder te 'lijden hadden.K aHier


143 REIZE DOOR S1CILIEN.Hier beduidde hij mij met tekens (want fpreekenkon hij niet, doordien zijn mond en lippen vande koude verftijfd waren ) dat ik hem met fneeuwmoest wrijven: 't geen ik dan ook deedt, en datgelukkig weldraa van een gewenscht gevolg was.Wij gingen hier op, bij den gis, voort; hebbendezoo wij meenden, in onze bedremmeling, den rechtenweg verloren; dan, wij kwamen, onder hetbeduur der Voorzienigheid, juist op dezelfde plaatste land, van waar wij begonnen opteklimmen,vindende aldaar onzen ellendigen Gids, die onsten eenenmaale buiten adem , en al fchreiende, bijden top verlaten hadde. Met vreugde gingen wijweder op onze Muilezels zitten, en kwamen, omtrentnegen uuren, aan dit klooster, waar wij eengoed avondmaal, en twee keurige bedden vondenwelk een wellust, naa zoo veel gevaarsen vermoeijnisiCatania 3den 4 Maart.Daar Catania aan den voet van den JEtna ligt,ftegen wij derwaards af, uit het Klooster van Nicoloji,over dat diepe en breede bed van lava, 'twelk, in 't jaar 1669, d e Stad verwoestte.De onderfcheidene foorten van lava, die men aande zijden van deezen berg ontmoet, zijn niet zoome*


BRIEF XXIII. UIT CATANIA. 149menigvuldig , noch van zulk eene zwavelachtigehoedanigheid, als die van den Vefuvius. 'Er isveel Ammoniak-zout, en veel Yzer-BofFe, in:maar ik kan niet ontdekken, dat zij (gelijk verteldword) meer vol gaaten en minder glasagtig zijndan de laatstgemelden. Ik denk zelfs, uit de veelvuldigeBaaien, die ik u hoop te toonen, het -tegendeelte zullen kunnen bewijzen.CATANIA is, gelijk de meeste Siciliaanfche Beden, van Griekfchen oorfprong. Volgens T H U-CIJDIDES (op wiens gezach ik een blind vertrouwenheb) wierd de Stad gebouwd door EUAR-CHUS van Chalets, vijf jaaren naa Stjracufa: maarhaare veelvuldige verwoestingen door Aardbevingen,en overflroomeude lava, hebben alle haareGriekfehe Gebouwen of weggevaagd of begraven.Alle haare oude overblijfzcïs befiaan flegts in die'van eenen Romeinfchen Schouwburg, omtrent zestienvoeten onder den grond, en van een Rotundo,niet ongelijk aan het Pantheon van Romen.Maar, hoe dikwijls ook verdelgd, verrees de Stad,telkens met nieuwe fchoonheid, als een Phoenisuit zijn asch: hebbende verfcheidene fraaie flraatenen gebouwen. Van de eerstgemelden is La Stradadi Statita- breed, recht, en bijkans een mijl lang:terwijl onder de laatflen bijzonder uitmunt het Paleisvan den Prins di Biscaris, waar in een domkoppigeCicerone, of uitleggende Gids, ons eenrijk kabinet liet zien van oudheden -en natuurlijke4i 3zeld-


ijo REIZE DOOR SICILIEN.zeldzaamheden. Wij bezichtigden ook een Klooster,dat .zelfs te Romen oplettendheid zoude verdienen,zijnde het Stadverblijf der BenedictijnerMonniken, waar aan dat bij Nicoloji toekomt.De Tuinen daar bij zijn met veel fmaakaangelegd: dan , 't geen noch meer opmerkelijk is,de grond, waar op zij liggen, is een vaste en uitgeftrektebedding van lava.Gij moogt vrij geloven, dat Catania niet minderbelangrijk voor mij was, om dat mijn geliefd volk,de Athenienfers, eenmaal in het bezit daar vanwaren. Zij overmeesterden haar voor de belegeringvan Sijrakufa, en gebruikten de haven (tegenwoordiggeheel verftopt door de overftroomingenvan den sEtna) om 'er des winters hun vloot inte bergen. Wij troffen hier een goede herbergaan, door zekeren CACA SANÜUE opgehouden:een naam die beter klinkt in het Italiaansch, danzij in 't Engelsch zou doen. Deeze knaap is ongemeenbevallig en praatig; vertellende hij ons,onder anderen, dat Mr. — die zulk een naauwkeurigverhaal van zijne reize naar den Crater vanden sElna in 't licht gaf, nooit daar geweestwas, maar in Catania ziek te bedde lag, terwijlzijn gezelfchap, 't geen hij als Gids gediend hadde,naar boven ging.lhr grootfte vermaak, 't geen ik, onder het reizen,ondervindt, beftaat in te befpeuren, dat dedeugd


BRIEF XXIII. UIT CATANIA.i?tdeugd aan geen grond of lucbtftreek bepaald is.Zelfs op Siciiien, alwaar de zeden, in 'r algemeen,door allerleije euveldaaden, welken bijgeloof, gierigheiden wraakzucht kan inboezemen, ontaardzijn, doet zij zich nochtans, nu en dan, luisterrijkop: gelijk gij zult moeten erkennen, wanneerik u het volgend geval zal verhaald hebben.L O R E N S O J I U S A T A J een inboorling deezerStad, was, in het jaar 1774, op een Maltheezcrfchip, door een Algerijnfche Kaaper genomen.Toen de prijs in de haven gebragt was, wierd hijaan een Turkfchen Amptenaar verkogt, die hemmet alle de hardheid behandelde, welke het ongevoeliggeitel van eenen barbaar, onverdraagzaam^door blinde bijgelovigheid, iemand kan opleggen.Ondertusfchen had de Siciliaan het geluk, datzijn's meesters zoon F E Z U X A H (een knaapje vanomtrent tien jaaren) ongemeen veel van hemhieldt; en, ingevolge hier van, door allerleie kleinebewijzen van toegenegenheid, zijne flavernijverzagtte. L O R E N Z O geraakte, hier door, evenzeer aan den jongen verkleefd, als deeze aan hem;zoo dat zij zelden van eikanderen gefcheiden waren.Op zekeren dag, wanneer Fezulah ( die toenzestien jaaren oud was) zich in zee baadde, wierdhij door den ftroom weggefleept, en hij zou waarfchijnlijk,verloren geweest zijn, zoo niet I.ORÏ N-zo in het water gefprongen, en hem,* met gevaarvan zijn leven, gered, hadde.K 4Nu


15^ REIZE DOOR SICILIEN.Nu wierd zijne genegenheid niet weinig verfterktdoor dankbaarheid, en dikwijls verzogt hij zijnVader om zijns verlosfers vrijflelling, doch zondervrucht, LORENZO zugtte geduurig om zijnland, en FEZULAII beloofde hem, dat hij 'erweder te rug zou keeren. Met dit befluit bragthij hem , op zekeren avond, aan boord van eenEngelsch koopvaardij - fchip, dat op de rheede vauAlgiers lag; en, hem met traanen omhelsd hebbende,ging hij heen onder de warmfte aandoeningenvan genoegen en zelfsgoedkeuring , welken dedeugd gevoelt bij eene dankbaare en edelmoedigehandelwijze. De Siciliaan kwam weder in zijn Vaderland,alwaar hij bevondt, dat een bloedverwant^hem eene kleiue landhoeve befproken had; waarop hij vervolgens ging woonen, en een genoeglijken ftil leven leiden, welker zoetigheden , hij, onderde herdenking zijner voorledene flavernij, eengcruimen tijd, in een veel grootere maate fmaakte,dan hij anders zou hebben kunnen doen. Tenlaatfte echter het ftilzittend leven moede gewordenzijnde, ging hij met een Neef zijnde eenScheepskapitein, naar Genua op reize. Aan landgekomen zijnde, hoorde hij, in Z>' Arfena, eenluide ftem roepen: ,, och mijn Friend, mijn Lo*„ renzo!" en onmiddelijk bevondt hij zich in dearmen van FEZULAH. In het eerst was hij buitenzich zeiven van verwondering en vreugde;maar hoe fclrielijk veranderden deeze aandoeningen,in die vau de dicplte fmert, toe hij aan FEZU­LAH 's


BRIEF XXIII. UIT CATANIA. 153LA u's ketenen ontwaar wierd, dat deeze eenflaaf was! Hij was door eene Genueefche Galei, op zijne reize naar Akppo, genomen. Gijhebt reeds gezien, dat edelmoedigheid en dankbaarheidde heerfchende neigingen van LORENZO'Sboezem waren: en aan deezen befloot hij thans,alle andere overwegingen opteofleren. Naa dat hijzijne beurs met zijn ouden makker gedeeld had,nam hij affcheid van hem, onder belofte van, binnentwee maanden, weder in Genua te zullen wezen.En hij hieldt zijn woord. Zoo draa was hijniet op Siciiien te rug gekomen, of hij verkogtzijne kleine landhoeve, fchoon met groote fchadé,en loste met de gemaakte kooppenningen zijnvriend, dien hij naar zijn land te rug zondt. FE-ZUEAH hadde, onlangs, LORENZO te Cataniaeen bezoek komen brengen, alwaar zij beiden zichnoch bevinden, en heeft niet alleen zijn landgoedweder voor hem ingekogt, maar hem eene aanzienlijkefomme gelds gefchonken.Zulke daaden mogen door zommigen, die meervoorzigtigheid dan menscblievendheid bezitten ,voor dweepig gehouden worden; dan ik befchouwdezelven als echte deugd: en het fmert mij alleen,dat ik geen deel kan hebben aan de vriendfchapvan FEZULAH en LORENZO.K 5Sif


%$l REIZE D O O R SICILIEN.Sijraevfa-y den 7 Maart.Van Catania trokken wij, door een vruchtbaare,fchoon verwaarloosde landftreek, latende Hijbiaaart onze rechtehand liggen. Dit Hijbia was weleervermaard wegens deszelfs honig, gelijk wij,bij P L I N I U S , den ouden, en verfcheidene andereSchrijvers lezen. Inderdaad deeze gantfche gelukkigekust was even vruchtbaar in keurige honig,als Hijbia; wegens de algemeene zagtheid van klimaat,en de oneindige verfcheidenheid van aromatikebloemen voor de beijen. Eenige mijlen verdertrokken wij over de L


BRIEF XXIII. UIT SIJRACUSA. 155Maar *t geen noch zonderlinger is, de Haverwascht 'er van zeiven: en de Tarvv leverd eenhonderdvouwdigen oogst, gelijk DIODORUS SI-CULUS, CICERO en p LINIUStverhaalen. Geenwonder des, dat deeze Branden, zoo veele verhuizelingenuit Griekenland tot zich lokten, daar zijzulke voordeelen bezaten.Wij vervolgden onzen weg, met^JNEAS, gelijkde Dichter zong:Vivo pretervehor ostia SaxoPlantagiajj Megarosque finus, Tapfumque jacentemV U G . /Encd. L. III. 1. 639.Het is nier wel moogelijk de juistheid en nadrukvan het woord jacentem te gevoelen, zonder datmen Tapfus ziet, dat op gelijke hoogte met dezee ligt, en ongemeen juist aan de uitdrukking vanVIRGILIUS beantwoordt, POCOCK deedt mij hetgenoegen, om dit optemerken en mij dit onder hetoog te brengen. Twee uuren naderhand kwamenwij hier.Tharis hebbe ik twee van de drie Beden gezien,naamelijk Komen en Sijracufa, welke ik, bovenalf*)— — — Nu Itreev' ik voor den windVoorbij Plantagre's mond, gevormd door rots en ftecnenLangs 't laage Tbapfus, cn Megares inham heencn.


156 REIZE DOOR. SICILlE.\ r .alle anderen, verlangde te bezoeken. Om de derde(Athenea-) te befchouwen, zou ik gaarne vande beiden eerden hebben willen afzien: maar vooreen-togt naar Griekenland fchijnen zich zoo veelezwaarigheden op te doen, dat ik vreeze, hier vanvoor altoos te zullen moeten afzien. Welk eeneplaats was deeze, toen zij in haar vollen bloeijwas, een omtrek van 22 mijlen beflaande, bewoonddoor 800,000 zielen (*); en pronkendemet alle de verlierfels , welke de overvloed des handelsen de fchranderheid van een Grieksch volkdaar aan konden bijzetten! Hoe ongemeen grootmoet de fterkte van haare vestingen, en de krifgsbekwaamheidvan haare ingezetenen geweest zijn ,dat zij, geduurende zoo veele eeuwen, voor onverwinbaargehouden wierd ! TB u c ij D 1 n E s 'enDIONIJSIUS VAN HALICARNASSUS zeggen,dat de Stad, in de elfde Olijmpiade, of 732 jaarenvoor Christus, gebouwd is, door AICHIAS,een Korinthiër, en een afdammeling van HER-KUL ES. Zij was in vier wijken verdeeld, Qrttjgia,Neapolis, Tijcha en Achradlna, waar uitPINDARUS aanleiding nam, om haar te noemen„ SIJRACUSA, uit vier groote deden beltaan-» de Ct)". Oorfprongelijk was zij alleen tot deeer»C *) Eenigen fpreken van een Millioen.


BRIEF XXIII. UIT SIJRACUSA. 15?eerfte deezer wijken bepaald, gelijk zij ook tegenwoordigweder binnen haare eerfte grenzen beperktis: maar de fundamenten der drie overigen zijnnog te zien, zijnde op een vaste rots gelegd. Ortijgia,thans een Eiland, moet een geheel andervoorkomen hebben, dan het oudtijds pleeg: vermitsmen 'er niet dan enge ftraaten en geringe huizenontmoet. Haare nieuwe Vestingwerken bevielenons nogthans wel. De eerfte voorwerpen , welkenonze bijzondere oplettendheid tot zich trokken,waren de overblijfzels der Tempelen vanDIANA en MINEnVA. De eerfte dezer Godinnenwas de befchermheiiige van Sijracufa, en welbijzonder van Ortijgia, waar uit gij kunt opmaken, dat haar Tempel ongemeen prachtig was. 'tGeen daar van noch alleen is overgebleven beftaatin twee marmeren kolommen, omtrent halverwegein den grond gezonken: die wij, in een klein huisjevan een der armfte ingezeteuen, ontmoetten.Van de laatfte was zoo veel overgebleven, dat dezelve,federt lang, tot een Dom of Hoofd-kerkgediend heeft. Ik heb het juist getal vergeten vandeszelfs gegroefde Pijiaaren; maar mij ftaat nietvoor, ooit fraaier geëvenredigde, of met rijkerKorintifche Kapiteelen pronkende, gezien te hebben.En nu boude ik mij verzekerd, dat het u reedsverveelen zal, om langer in Ortijgia te vertoevenzon-


153 REIZE D O O R SICILIEN.zonder iets van de fchoone A R E T H O S A te vernemen.Ik zal des vooraf, en bij wege van inleiding,toevlugt nemen bij V I R G I L I U S :Sicanio prietenta finu, jacet innjla contraPlemmijrium undofum, nomen dixere priores.Ortijgiam; AlphajOm, fama est, huc Elidis amiicuiOccultas egisfe vias fubter mare, qui nuncOro Aretliufa tuo, Siculis confunditur oris (*>v i R G. /Ened. E. III. 1. Coc*Ik las, onlangs, den ïichtften Herders-zang de3zevenden Boeks van T I I E O C I U T I J S , over ditonderwerp: maar ik heb liet te druk om dezelvete vertaaien of alleen over te fchrijven. De FonteinArethufa is een heldre ftroom (uitgenomenwanneer hij, gelijk dagelijksch het geval is, bemorschtword, door het vuil linnengoed der Sij«racufaanfche waschvrouwen) lopende, benedenwaartsvan Ortijgia, naar zee. De Dichters, weetgij, vertellen ons, dat A R E T 11 u s A de Dochterwas van-N E R E us cn DO RIS, en eene Nijmfvan D I A N A . Om dc omhelzingen van A L P H / E *— — — Vlak voor Sicanie's boezem,En, tegen over, waar 't 1'lcmmijrisch voorgebergtOp zijne ftoute borst der golven woede tergt,Verheft een eiland zich, Ortijgien geheten;'t Was herwaarts (naar de faam vanouds ons beeft doen weetenjDat Alpheus, Elis vliet, door minne diep gewond.Zich, heimlijk onder zee, eenflillen doorgang vondt;Die Alpheus, Arethuz'1 die met Sieilje's baarenAls nu door uwen mond zijn zuivren vloed mag panrcu.us


BRIEF XXIII. UIT SIJRACUSA. 159us te ontwijken, nam zij de vlucht uit Griekenlandnaar Siciiien, waar zij in een Fontein herfchapenwierd, en haar minnaar in een Rivier, diezijn water met het haare willende vermengen, onderde zee doorliep, en wederom in haar kanaalboven kwam, waar in zij tegenwoordig vereenigdzijn. Het is verbazend, dat zulke verllandigemannen, als PAUSANIAS,PLINIUS, de oude,enz. hebben kunnen onderftcllen, dat het watervan deeze Fontein het zelfde is met dat vande Rivier Alphceus in Peloponnefus: en echter deedenzij dit waarlijk, gelijk het noch heden doorveelen geloofd word.Wij hebben Neapoiis, Tijcha en Achradina,overal doorgelopen, en de overblijfzcïs van Waterleidingenontdekt, als mede fondamenten vanAmphitheaters , en die van verfcheidene anderegebouwen weleer den voornaamften pronkvan Sijracufa uitmakende. Van Ortijgia tot aanhet Kasteel Eurijelus , of het noordelijk eindedeezer driehoekige Stad, is de afftand van achtmijlen. Ik heb niet llegts haare ruïnen, maar ookdie van Labdalum bij de Epipohe naamen ,welken men dikwijls bij TIIUC IJDIDE s, PLU-TARCHUS, LIVIUS enz. ontmoet, opgefpoord.Wij konden echter noch het huis van TIMOuE0N,noch het graf van ARCIIIMEDES, 'twelk CICERO ontdekte, vinden: maar wij zagende


I6b REIZE DOOR SICILIEN.de Latomiis, of fteenkuilen ( * ) , waar in de Athenienfers,die, naa de belegering van Sijracufagevangen raakten, opgelloten wierden, en, geduurendezeventig dagen (volgens de aantekeningvan THUCIJDIDES) alle de jammeren, uitftonden,welke verwaarloosde en in zulke gaten opgeflotenelieden konden overkomen. Mij fchieteene kleine anecdote te binnen, bij PLUTAR-CHUS te vinden, nopens deeze ongelukkige zoldaaten,als hebbende eenen zeer diepen indrukop mijnen geest gemaakt. „Om hunne llavernij,te verzagten , waren zij gewoon deeze en geeneplaatfen optezeggen uit EURIPIDES; (want iederAthenienfer was wel opgevoed en een vuurigminnaar van het Toneelfpel) 't geen hunne meestersdermaate bekoorde, dat zij, dezelven van hungeleerd hebbende, hun de vrijheid fchonken; metlast, om t'huis komende, hem te bedanken, aanwiens Poëzij zij dezelve verfchuldigd waren." Ikhoude mij verzekerd, dat dit waarlijk gebeurd is,om dat het mij zeer natuurlijk voorkomt. Wantzeker zou SHAKESPEAR dezelfde uitwerkerkingop mij gehad hebben, als Euripides op de Sijracufers.Deeze Latomits zijn in de Orangerie vaneen(*) De Graaf n: noRCH meent, dat de Latomien begraafplaatfen geweest zijn van ongelukkige Sijrakufers, welken nioNijsrus,in de gevangenisfen, daar aan verbonden, had opsloten.Zie diens lidzen dow Siciiien en Sfaltha, bï. 95 Vert.


BRIEF XXIII. UIT SIJRACUSA. 161een Kapucijner Klooster, waar in wij afdaalden.Een ander van dezelven draagt den naam vanU orecchio di Dionijzio, of het oor van DIONIJ-SIUS: en zulks uit hoofde van deeze omftandigheid.Boven in deeze Grot, is een kamer, waarin het zagtfte gefluister van beneden door een dunnepijp opklimt en onderfcheidenlijk gehoordword (*). De vertelling luidt, dat DIONIJSIUSgewoon was, de aanzienlijkfte burgers in deezeplaats op te fluiten, ten einde door middel vandeeze uitvinding te ontdekken, wat zij van hemzeiden, en de eedgefpannen voorrekomen. Maardeeze Anecdote verdient bij mij even veel geloof,als het onder zee doorlopen van Alph&us. Credathoe Judaus &c.De zoo aanftonds genoemde Reiziger leidt den oorfpron?deezer benaming af van de gedaante der Grot, welke zeer juistniet het maakzel van een Oor overeenkomt. Vcrt.III. DEEL. L


R E I Z E NDOORZWITSERLAND, ITALIEN, SICILIËNEN DEGRIEK.SCHE EIJLANDENNAARK O N S T A N T I N O P O L E N;EN VAN DAAR TE RUG DOOR EEN GEDEELTEVANGRIEKENLAND,OVER RAGUSAEND A L M A T I S C H E E IJ L A N D E N,DEIN DE JAAREN 1787, 1788 EN 1785-.DOORTHOMAS WATKINS, A. M.UIT HET ENGELSC11 VERTAALD,.VIERDEDEEL.TE HAARLEM, B IJF RA N § O IS EO H N,MDCCXC vi.


I N H O U DVANHETV I E R D E D E E L .B R I E F XXIV.Groote Haven van Sijrakufa. Athecnfche en Romeinfche Betereringen,ARCHIMEDES, THEOC RITUS. Slegre Herberg,Reize naar den AJlnarus of Falcmara. Cipo Pasfaro. Herbergzaamheiddes Rentmeesters van den Baron DI BORGIO.Spacca furna. Terra Nuora. Alicata. Palma. Reize naarGergei.U; deszelfs ligging, en korte gefchiedenis; ruïnen deezerStad. Anecdote van ZEuxES. Vrugtbaarheid van 't land.Fiacca. Ilelici. Schoone Siciliaane. Selinuntwn. Reusachtigeruïnen. Verwoesting der Stad, door HANNIEAL. Reize naar• Mazzara . . . Uladz. 1—25.B R I E F XXV.Mazzara. Trapani. Berg Erijx. Segcsta. Alcamo. Weg naarPaler.no. Befchrijving dier Stad. Gastvrijheid en pracht vanden Onderkoning. Algemeen bericht van Siciiien. 26—39.B R I E F XXVf.Terugkomst te Napels. Uitbarsting van den Vefuvius. Tweedebezoek aan denzelven. Korte gefchiedenis van Napels. 40—48 .B R I E F XXVII.Romtn. Herhaald bezigtigen van Schilder- cn Beeldhouwftukken..Inleiding bij den Paus. Reize naar Narnl. Brug aldaar. Ternl.La Cascaia delle marmore. Loretto. La Santa Cafa. Aneotia.San Marino. De RaUton. Cologne. Cents. Padua.Aankomst te Penetien. Het trouwen van den Doge met deAdriatifche Zee . . 49—63.B R I E F XXVIII.Venetien. Haar zonderling voorkomen. II Rialto. St. MarkusPlaats &c. Leeuwenbekken. De'' Zecca. Brogh. San GeorgioMaggiore. School van San Roem. Het Tuighuis. Opkomstvan Venetien. Deszelfs Gefchiedenis 63—87.* » BRIEF


I N H O U D .B R I E F XXIX.Eene Anecdote. Gezelfchappen te Venetien. 11 Cavalkro F o s-cARINI. Graaf' MARTINENGO. Opera. Levenswijze,Koffii - Kamers Casfini. Concerti. VUlagutura van Pcdua.Padua . . Bladz. 88—100.B R I E F XXX.Infcheping op Kmijlantinopolen, Gezicht op Venetien van een afgelegenEiland . . 101—102*B R I E F XXXI.Vertrek van Venetien. Pola. De Adriatifchc Zee. Reize naarCorfu. Het Eiland. Deszelfs inwooneren. Van ouds bekendonder den naam van Ph&acia. In.dc Odijsfta als ook bij Thucijdidcsvermeld. De Tuinen van ALCINOUS 103—111.B R I E F XXXII.Vertrek van Corfu. De M'nnaarsfprong. Zante. De VenetiaanfcheVloot. Peloponncfus. De Strop/iaden. Sphaeteria. Cerigo.Gezicht van Kreta, van Argos en Helos. Befchrijvingvau het laatfte Eiland . . 112—131.B R I E F XXXIII.Attica. Capo di Colonne. Ppjra. Lesbos. Tenedos. Kust vanTroijen. Gedaante van het land. Troijcn en Ilium. Ligplaatsder Griekfehe Vloot. Graf van 4op 11LES &c. BergHa. . . 73:—151.REI-


R E I Z EDOORS I C I L I E N ,D EGRIEKS CUE EILANDEN,ENZ.B, R I E F XXIV.Sijrakufa.,den 10 Maart.TVJ-^och maar weinige jaaren geleden, las ik, met hetgrootfte vermaak, de verhaalen der belegering vanA)>rtX'«y?z,.inTnuc]jDii)Es,als mede in denA 7 /-«ctas van PLÜTARCHUS; maar weinig dagt ik toen ,'int ik ooit zoo gelukkig zou wezen, van deeze belangrijkeStad een bezoek te geven, of te zeilen en tewandelen aan die plaatfen, waar van de enkele befchrijvingmij zoo veel genoegen verfchafte. - Echterheeft mij dit thans mogen gebeuren: en ach hoegroot is het vermaak, 't welk ik daar bij ondervondenhebbe! Gisteren huurden wij een boot, om degroote haven te bezien; wanneer men ons overlietI-ijfimelinanfche meir roeiden naar den mond vanJV. DEEE. A (l eri


* REIZE DOOR SICILIEN.den Anapus, die veel fmaller is, dan ik gedagthad, fchoon helder en diep. Aan deszelfs oeversvonden wij den Papijrus, — die den ouden Egijptenaarenvoor papier diende. Aan de overzijde aanland getrapt zijnde, wandelden wij een vierde vaneen mijl naar een langzaam opgaande hoogte; alwaartwee door het weêr ingevreten kolommen ftaan, deccnigfte overblijfzels van den vermaarden Tempelvan Jttpiter Olijmptis. De Atheenfche bevelhebberNICIAS wilde, uit godsdienftige beginzels, geenbezit nemen van deszelfs fchatten: doch geheel anderswas het gedrag van den jongen DIJONIJSIUS,gelijk gij befpeuren zult, uit de volgende Anecdote,door VALERTUS MAXIM us geboekt. In denzeiven ftondt een fraai gewrogt ftandbeeld van denvoorzittenden God, met een gouden tabbaard omhangen.Dit kleed liet DIJONIJSIUS 'er van afnemen,latende het, in plaats hier van, met een Wollengewaad omhangen , onder voorvvendzel, dat heteerlle te warm in den Zomer, en te koud in den Winter, maar dat het laatfte ongemeen gefchikt was vooralle jaargetijden. Het was ook deeze tempel, waaruit VERRES, door CICERO, bcfchuldigd wierd,een godlijk beeld geftolen te hebben.Een weinig ten Zuiden en Zuid-Oosten van denzeiven, lagen de Athenienzers met hun leger envloot, toen zij Sijrakufa belegerden. Daar alle bijzonderhedenvan deeze gewigte gebeurtenis mij nochversch in het geheugen lagen, was ik ongemeen inmin fchik, fchoon ik dikwijls onder het gaan totaan


BRIEF XXIV. UIT SIJRAKUSA. 3San mijn enkels in den modder flapte: want deoevers zijn nog even drasfig, als ze ten tijde van.T H U C I J D I D E S , volgens diens befchrijving, waren.Bijkans een uur, vrugteloos, gezogt hebbendenaar het een of ander onwaardeerbaar flukje vanAtheenfche Wapenen of Wapenrusting, op deezebelangrijke plek: alwaar wij ongetwijfeld van eenroestige naald, die wij 'er mogten gevonden hebben,de kop van een boog zouden gemaakt hebben;begaven wij ons, langs de kanten van het water,naar Pkmmijrium. Hier poogden wij dc overblijfzcïsvan deszelfs aloud kasteel na te fpooren; 't welkde Athenienzers op denzelfden dag verloren, toenzij op zee een voordeel behaalden. Wij flapten vervolgensweder in onze boot, en landden aan hetklip-eilandje vlak daar tegen over, alwaar een Zegeboog,ingevolge van deeze overwinning , was opgercgt.Van daar lieten wij ons over de Straat roeijen,waarin het laatflc treffen voorviel tusfehen debelegeraars en belegerden. De Athenienzers, inplaats van in hunne onderneming tegeti Sijrakufa teHagen, zagen zich, door een reeks van tegenfpoeden,in den deerlijkflen toefland gebragt, en eindelijkin de groote haven opgefloten, aan welker mondde vijandelijke vloot lag, om hen het ontkomen tebeletten. Om, in deezen (laat, niet in de magtder Sijrakufers te vallen, bcfloten zij tot een beftisfendenflag, ten einde met geweld uit de havente geraaken. De befchrijving van deezen ftrijd- lasik bij THUCijDiDF. s, en hebbe de moeite geno-A 2men


.4 REIZE DOOR SICILIEN.men om ze voor u te vertaaien, of, laat ik liever zeggen, de hoofdzaaklijke mening daar van (want ikwil niet voorwenden THUCIJDIDES over te zetten)af te fchrijven: komende zijn verhaal kortelijkhier op neer.„ Terwijl de Scheeps- ftrijd met gelijken moed„ wierd gaande gehouden, wierden de gemoederender wederzijdfche zoldaaten, die langs het5 Jftrand gefchaard ftonden, niet weinig geflingerd,, en aangedaan: die der Sijrakuzers, heet op deoverwinning zijnde, om nieuwen roem te behaa-,, len : die der Athenienzers , welke hen aanvielen,om in geen nog erger toeltand gebragt te5, worden. Daar zoo wel deezen als gecnen vanhunne vlooten afhingen, was de bekommering,onder beiden, voor den uitflag van het gevegt,,, boven alle verbeelding: en gevolglijk zagen zijhet met eenzijdige en verfchilleude oogen aan.Vermits de ftrijd zoo naabijwas, en allen dien„ niet aan een gelijken kant befchouwden, fcheptenzommigen, ziende dat de hunnen flaagden,„ moed, en baden de Goden, dat het vooruitzicht„ van ontkoming, 't geen zich voor hun aanboodt,„ hun niet ontvallen mogte. Maar anderen , befpeurende,dat hun volk het te kwaad begon te krij-„ gen, legden hunne gemoedsaandoeningen door,, gekerm en jammerklagtcn aan den dag: zijnde„ veel meer te neêrgeilagen op het gezicht, dan zij„ die afgeflagen wierden. Anderen wederom een„ ge-


BRIEF XXIV. UIT SIJRAKUSA. $„ gedeelte ontwaar wordende, waar bij de over»winning twijffelagtig fiondt, door het geraas van„ het gevegt even Berk in hunne lighaamen als ziej,Jen getroffen wordende, wierden uit dien hoofde3, geweldig geflingerd: want het verfcheelde altijd„ maar weinig of zij ontkomen zouden, of verlorengaan. Zoo lang de vijandelijke vlooten mets, een gelijk voordeel vogten, hoorde men, m het,, Atheenfche Leger, een verward geluid van ge-„ kerm, van gejuich, van overwinning, van ne-„ dcrlaag: en zoo veele andere kreeten, als een,, groote hoop krijgsvolk, in een uittcrst gevaar,„ genoopt kan worden aan te hellen. Die zich op,, de vloot bevonden , waren op gelijke wijze aan-,, gedaan, tot dat eindelijk deSijrakuzers en hunne3, bondgenooten ( naa dat het gevegt een geruimentijd geduurd hadde) blijkbaar de overhand be-,, kwamen, en de wijkende Athenienzers naar het„ Brand volgden, elkanderen, onder een geftadig„ geroep, aanmoedigende. Terwijl, hierop , zoo„ veelen van de Schepelingen , als niet in 's vij-„ ands handen gevallen waren, hier en daar aan,, land Rapten, en, in verwarring, naar de leger-,, plaats vloden, volgden de zoldaaten, die op,, het Brand het gevegt hadden aangezien, ditvoor-,, beeld: doch, al fteenende en kermende 't geen,, 'er gebeurd was vernemende, keerden deezen zich„ in allerijl wefirom , ten einde de vloot te hulp te5, komen, en het overfchot der wallen te bewaaren,„ dooreenen gemeenen aandrang in deezen voortge-A 3fiuuwcl


15 REIZE nooa SICILIEN.„ ftuuvvd wordende. De overigen, die wel den„ grootflen hoop uitmaakten , zagen onmiddelijk„ naar een goed heenkomen. Met één woord de„ fchrik bij allen, op dien tijd , was nooit grooter5, te voren geweest (*,)."Na dit mislukt beleg, achtten de Sijrakufers hunneRad onverwinnelijk,. tot dat zij van het tegcn rdeel overtuigd wierden , door MA u CELLUS, omtrendtwee eeuwen, naa deézen ecrften aanval. Dcbefchrijving welke LIVIUS ons geeft, van het geen'er bij den overwinnaar omging, toen hij zich inde ftad bevondt, is een der fchoonlte plaatfen inzijne Gefchiedenis.,, Toen MARCEL ms (zegt hij) de wal-3, len beklommen hadde, en, van het hooger deel„ der Stad, Sijrakufa, op dien tijd onder de,, fraaifte Steden der waereld gerekend, overmeesterdzag; verhaalt men , dat hij over haar geweendhebbe; deels van vreugde over zijn geluk-3, kig flagen in eene zoo groote onderneming, deels„ op de overdenking van haare voorige vermaard-„ heid. Hij errinderde zich de Atheenfche vloo-„ ten, die in den grond geboord waren ; de twee„ groote legers, met derzelver twee beroemde be-„ velhebbers, die verilagen waren; de verfcheideneoorlogen, die men, met zoo veel gevaars , tegen„ de(*) Zie THUCIJDIDES. Lib. VII. cc.p. 7i.


BRIEF XXIV. UIT SIJRAKÖSA.7,, de Karthagers gewaagd hadde, zoo veele en zulkevermogende dwingelanden en koningen, onderwelken de onlangs overledene HIERO, die, bo-,, ven alles , wat zijn deugd en goed geluk hem ver-,, leend hadde, zoo zeer uitftak door zijne mildheid„ jegen het Romeinfche volk. Wanneer hem dit„ alles in den geest drong, gepaard met eene andercoverweeging, dat alles in een oogenblik in„ vlam konde Baan en tot asfche verteerd worden;,, zondt hij, voor dat hij naar Achradina opbrak, eeni-,, gen naar de Sijrakuzers, die tusfehen de Romein-„ fche posten waren ingeflotcn , om hen, door„ vriendelijke woorden, tot de overgaave der Stad,, te bewegen (*)."Het was op dien ongelukkigen dag, dat A R c ri i M E-DES van kant geholpen wierd.- Zelfs onder de plonderingvan Sijrakufa vondt men hem Baan kijkenop zekere Wiskonftigê figuren, welken hij op dengrond getekend had: in welke houding hij door eenzoldaat wierd afgemaakt, die, hem niet kennende,den wensch van MARCELLUS verijdelde, omeen zoo beroemd man te fpaaren, en de waereld vauhaar grootfte fieraad beroofde. Sijrakufa was dewieg en bakermat van mecnig ander doorluchtigperfoon , onder welken ook TIIEOCRITUS was,de prins der Herderzangers. Deeze onderging nogharder lot, dan dat van ARCHIMEDES: althansindien men onderftelleu mag, dat OVIDIUS, ophem,Livius Lib. XXV. tap. 24.A 4


8 REIZE DOOR SICILIEN.hem, in zijn Ibis (lin. 550.) zinfpeelt, wanneeFhij zegt:Utve Sijracofio prKitricta fauce poeta;Sic anima; lanueo fit vita claufa tme (*>Een der brieven van de Hertogin van SAN CLE­MENTE hielt aan den Ridder UNDOLINA; maardeeze was van huis; fchoon zijn zoon, een kundigen wellevend jong heer, ons veel oplettendheid bewees, en ons bij den Governeur en zijne Dame inleidde.Onze herberg was een fomber verblijf, gelijkgij zult befpeuren , wanneer ik u melde , dat dewind in mijn llaapkamcr drong langs vier vcrfchillendewegen, — door het vengsterraam, de deur,den vloer en den zolder. Dc muuren hadden nogeen gering teken overgehouden van een oud wit befchilderddoek; en het huisraad van dit fraai vertrekbeftondt enkel in een doel met een ton; welke laatfte,bii een fchraalen wijn-oogst, voor een bekwamentafel kon gediend hebben. Eten en drinkenechter hadden wij 'er goed. Dagelijks hadden wij,bij het middagmaal, de dertien kcurlijke foortenVan Muscaat - wijn, die rondom de Stad grocijen,op onzen tafel.Onze Malthezer Speronara is hier aangekomen,waar mede wij voornemens zijn de kust langs tevaaren, van hier tot aan het Pachijniaansch Voorgebergte, hodie , 77 Capo Pasfaro.E n d c c i l 7 c n v"'" efarf, tii'c Thcocriet deedt fneevcn,De welverdiende koord) zij u ten loon gegceven.T&r-


BRIEF XXIV. UIT TERRA NUOVA. 9Terra Nucva, den 14 Maart.zeilden, met een frisfche koelte, van Sijrakufa,en, binnen weinige uuren, kwamen wij aanden mond der Falconara, of van den Afinarus vanTHUCIJDIDES, berucht door de nederlaag engevangenneming van de Athenienzers onder NIc1 A s, die gepoogd hadde, op den derden dag vanden laatften noodlottigen flag, een aftogt te verkrijgen.„Toen zij (zegt deeze Gefchiedfchrijver),, aan den oever der rivier kwamen, Hortten zij,,, in alle verwarring, in dezelve, elk om het zeerst„ verlangende zich aan den overkant te bevinden;„ terwijl de vijand, op hen aandringende, de over-,, togt moeilijk maakte: immers, op die wijze met,, geweld voortgeftuuwd wordende, vielen zij over,, eikanderen, en vertrapten de een den anderen.„ Ook kwamen 'er eenigen, die op de punten vanhunne zwaarden vielen, onmiddelijk om het le»„ ven; terwijl anderen, in bet water aan elkan-„ deren vast raakende, vielen , en met den Broom5, weggefleept wierden. Ettelijke Sijrakuzers, derivier verder-op voortgerukt zijnde, alwaar de„ oever hoog en Bijl was, flóegen de Athenienzers,die gulzig het troebel water uit hunne handpal-,, men dronken, met hunne werpfpiesfen: terwijl„ de Peloponnezers , in den ftroom afklimmen*-3, de, nog een veel grootere menigte van hun af-„ maakten: zoo dat de rivier oogenblikkelijk be-A 5 35 d °i>


lo REIZE DOOR SICILIEN.„ dorvcn was. Evenwel dronken zij niet te mindervan dit met bloed en llijk bemorscht water: ja„ vogten 'er zelfs met eikanderen om (*)." De vermaardeftroom beantwoort in allen opzichte aan debefchrijving van i n o c IJ o i D E S. De landftreekdaar omtrent is bergachtig, en doet zich, naar allewaarfchijnlijkheid, op gelijke wijze, als in dientijd, op. Digt bij den Afmarus ftaat een eerwaardigezuil, door die van Sijrakufa ter gedagtenis vanhunnen zegenpraal opgerigt: cn omtrent vijf mijlendaar van daan ligt de Stad Noto, of het oudeNè'étum. Wij zetteden onze reize voort , ondereene fteevige koelte, tot aan Kaap .Pasfaro, vanwaar wij tot Maltha meenden over te ftceken; maarde wind (fchoon in ons voordcel) was zoo hevig ende zee ftond zoo hol, dat het onmooglijk was, om dit,in eene Speronara, te ondernemen. Inderdaad,fchoon wij, onder bedekking van de kust, opKaap Pasfaro aanhielden, lloegen de golven dikwijlsover ons heen, en vulden onzen klecnen bootmet water, zoo dat wij allen moesten helpen aanhet uithoozen, om het zinken voor te komen. Voorden avond liepen wij in een inham bij de Kaap, alwaarwij nat en zonder eenige verkwikking tot aanden morgenftond moesten blijven liggen: doch zelfstoen was het ondoenlijk om de (traat van Maltha,eene breette van negentig mijlen , te bereiken, vermitsde wind noch toegenomen was, en de zee veelontftuimiger, dan 's avonds te voren. Wij zeildenC*) THUCIJDIDES cap. ~.ech«


BRIEF XXIV. UIT TERRA NUOVA.uechter, met niet weinig moeite engevaars, twaalfmijlen verder, langs de Zuid - kust van Siciiien; enliepen eene ruime haven in , alwaar wij aan walftapten en het land opliepen tot aan een Landhoevevan den Baron DI BORGIO, wiens rentmeester onszeer minzaam ontving, en geduurende twee dagenongemeen gastvrij onthaalde. Te vergeefsch wagttenwij, al dien tijd, op bedaarder weêr: zoo datwij (in onzen tijd bepaald zijnde) onzen Malthezertogt moesten opgeeven, en onze reize over landagtervolgen. Onze Gastheer gedroeg zich bijzonderedelmoedig: weigerende hij volltrekt eenige vergoedingin geld voor zijn onthaal te ontvangen,welke wij hem wilden geven. Bij ons vertrek gaf hijorder aan twee van des Barons Campioni, of Veldzoldaaten, om ons te geleiden naar het Kapulijnerklooster te Spacca furno, alwaar wij den nagt, opzijne aanprijzing, vertoefden. Gij ziet, mijn waardeHeer, dat het niet aan goede luiden en aan herbergzaamheidontbreekt, zelfs in den afgelegenftcnhoek van Siciiien, waar bet volk, voor het meerendeel,in gierigheid en de grootfte bijgeloovigheidverzonken ligt.Des anderendaags 's morgens met de klok van vijfuuren, vertrokken wij, en reden, langzaam, doorde eenigfte barre landftreek , welke wij tot nog toeop het Eiland gezien hadden, naar Modica. Wijvermaakten ons echter niet weinig met onze muilezeldrijvers,die zoo teemend , en met zoo veelvcrwisfeling van toonen, fpraken, dat zij veel eerfche-


J4 REIZE DOOR SICILIEN.fchenen te zingen, dan te fpreken. Van Medk/fkwamen wij te Comifo, langs noch flegter wegen ,indien mogelijk, dan die, welken wij aan de ge


BRIEF XXIV. UIT GERGENTI. 13Sijrakufa , door ANTIP HEMUS vau Rhodes,en ENTIMUS van Creta, gebouwd, en, gelijkde meeste Siciliaanfche Steden, naar de rivier,welke beneden haar loopt, geheten. Naa dat wijvan Alicata vertrokken waren, kwamen wij aan hetSteedje Pahna , beroemd wegens deszelfs Amandelen.Daar ik van een beter muil-ezel voorzienwas, dan iemant van ons gezelfchap, kreeg ik lustom hen voor uit te rijden, met oogmerk, om eengoed logement te Gergenti te befpreken, tegen datzij 'er aankwamen, liet voorfte gedeelte van dendag was zoo fchoon, als men konde wenfchen;maar omtrent vier uuren zijnde, begon het Berkte regenen , en dit hielt, den geheelen avond door,aan. Bovendien was het zoo mistig, dat ik nietsvoor mij, of van ter zijde, zien kon. Ik trokechter voort, fchoon Breek nog weg kennende. Inminder dan een uur was ik door nat; en mijn toe-Band wierd noch gevaarlijker, uit hoofde van dediepe en fuelvlietende rivieren, welken ik moestdoorwaaden. Toen de avond begon te vallen, wierdhet nog ongelijk erger voor mij; zijnde het zoodonker, dat ik den weg niet zou hebben kunnenzien, zonder de aanhoudende flikkeringen van denblixem; die, hoe zeer mij ook op dat pas te Radekomende, het verfchrikkelijke van den avond nietweinig vergrootten. Ook waren de wegen zooglibberig, dat mijn arme hals van een muil-ezelgeduurig viel: fchoon ik echter, bij goed geluk,flegts eens, daar door, uit het zadel geligt wierd.In


14 REIZE DOOR SICILIEN.In deeze omftandigheden bereikte ik Gergenti, eerik het wist. Het eerfte, waar aan ik befpeurde',dat ik de Stad naderde, was het luiden van eenkerk-klok; en mij dunkt, nooit hoorde ik een zooaangenaam geluid. Wat was de harmonij van Pee.ftello te Napels hier bij vergeleken ? 'I oen ik eenigentijd om de Stad gereden had, kreeg ik intrekin het huis van een Priester, die mij van droogekleederen voorzag, en iemant uitzont om P. en deknegts op te wagten, die, omtrent een uur daarnaa, aankwamen, en zeer wel in hun fchik warenmet zulk een genoeglijk verblijf te vinden. Wijhebben een heerlijk avondmaal gehad , voor luiden,die zoo ligt te voldoen zijn, als wij, en zaten nogeen uur voor een verkwikkelijk hout-vuur, vergelijkendeonzen laatften toeftand , met onzen tegeuwoordigen,die nog tienmaal aangenaamer is,dan dezelve anders zou wezen, daar ik, thans zittendete fchrijven, dikwijls ophoude cn luister naarliet geraas en gekletter van de buij buiten dedeur.Goeden nachtlGergenü,den 17 Maart.13cs anderendaags 's morgens uitgaande, vondenwij het gezicht, of gelijk de Italiaanen het beteruitdrukken door il colpo d'occhio, ongelijk verruk-ke-


BRIEF XXIV. UIT GERGENTI. 15«dijker, dan ik ooit aanfchouwde: eene fchilderijdaarvan door C L A U D E L O R R A I N E ZOU onbe«taalbaar wezen. Uit de nieuwe Stad, die aanden top eens bergs ligt, zagen wij, ter zijde binnewaarts,op eene ingcdotene, boscbrijke, 011-effene landftreek, — de balve maan van Agrigentum.Omtrent twee mijlen van ons af, Bonden drie Tempelenin een rechte lijn, doch de een van den andereneen weinig verwijderd: wier fchoonheden,gelijk trouwens die van dk geheele fchilderachtigtoneel, des te meer uitblonken wegens den glansder opgaande zon. Verder op zag men de zee aande zuid-kust van Siciiien.Agrlgentum was wel eer, buiten Sijrakufa, degrootfte en volkrijkfte Stad van het Eiland; zijnde12 mijlen in omtrek , en bevattende meer dan 600.,000inwooners. T H U C I J D I D E S zegt, dat zij geftigtwierd door eene volkplanting van Geloi, onderA R I S T O N O U S , en PIJSTILUS, en haar naamontving van den Acragas, thans II Draco geheten,welke 'er digt bij heen loopt. Maar p 0 L IJ E I U Smerkt aan, dat zoo wel de rivier als Bad den naamontleende van de griekfehe woorden Axgor» 't geenoverheerlijk kan betekenen , en j"j (land); mettoefpeling op de vrugtbaarheid van den oord. DeIngezetenen waren zoo wellustig als de Sijbaritcn ;van de grootBe pracht Boegen zij over tot de uiterttcbuitenfpoorigheid in drinken cn banketteeren ;'t welk aanleiding gaf tot hét zeggen , 't geenmen


16 REIZE DOOR SICIL1EN.men aan PLATO toefchrijft; „ dat de Agrigentij*„ ners huizen bouwden, als of zij eeuwig zouden,, leven, en lier maakten, als of de dag van mor-„ gen hun laatfte ftondt te weezen." Inderdaad,de tempels, waar van ik zoo aanftonds gewag maakte,leveren ontwijffelbaar bewijzen op van hunnepracht en fmaak in de Bouwkunde. Aan het oostlijkeinde der Stads-muur, digt aan de zee, Baatdie van juNO LUCINA, of Juno de Godes derkinderbaaring, waar van het grootfte gedeelte nochaanwezig is. Deszelfs order is Dorisch, gelijk dievan alle andere Agrigentijnfche tempelen, en trouwensvan geheel Steilten, als gebouwd zijnde doorDorifche Grieken. In denzeiven was een beroemdafbeeldzel van de Godin , waarnaa dezelve genoemdis, door ZEUXES vervaardigd, die, teneinde de Godes naar waarde aftemaalen, verlofkreeg, om vijf der fchoonfte Agrigentijnfche vrouwenuittezoeken , welken hij naakt voor zichhad , en welker fraaifte leden hij copieerde,brengende op die wijze zijn Buk tot de uiterltevolmaaktheid.Van deeze plek wandelden wij westwaarts oplangs de Stads wal (een vaste rots, waar in degraftomben van verfcheidene zoldaaten , die inhaare verdediging fneuvelden, zijn uitgehouwen)naar den Tempel der Eendracht, gefticht op kos«ten der Lilihitaniers, weiken door die van Agrigentumin een veldflag waren overmeesterd; gelijkwij


BRIEF XXIV. UIT GERGENTI. 17wij opmaakten uit het volgend Bijfchrift, 't geeanog voorhanden is, te Gergenti:CONCORDIiE AGRIGENTINORUM SACRUMRESl'UELICA LILIBITANORUM. DEDI-CANTIBUS M. ALTERO CANDIDOPROCOS. E T L. CORNELIO MAR­CELLO. Q. PR. PR. (*).De ronde rei zuilen (colonnade) vau buiten, deArchitraaf, Frontefpies en binuenfte deelen daar vanzijn nog aanwezig: en modellen van waarheid enfchoonheid, in de Dorifche bouworde. De Stee-Ben, waar mede dezelve is opgetrokken, hebbeneen gcele koleur gekregen, 't geen aan de ruïneeen zagt voorkomen bijzet, bijzonderlijk wanneer'er de zon op fchijnt. Dezelven zijn in diervoegegehouwen , dat zij vast en digt aan eikanderenhegten, en op die wijze, zonder cement, fluiten.Omtrent een half mijl verder, ten westen, ftondtde Tempel van Herkufes, waar van flegts een,bijster groote, kolom is overgebleven: doch deplaats daar omtrent is bedekt met ruïnen, V E R -K E S poogde een beroemd Standbeeld van deszelfsGod wegfenemen; maar zijne zoldaaten wierdendoor den Tempelwagt. daar in te keer gegaan, enverr*5Gettigd door het Gemeenehest der Ltu'bltaniers, tot ecuHeiligdom der Eendracht;en toegewijd door Marcis AlterlusCundulus, Proconful, en Lucius Camelia* Martellus jSpfaWjPioprstor.XV. DEEL.. B


i8 REIZE DOOR SICILIEN.vervolgens door het volk, 't'geen ter hulpe toefchoot,verjaagd.ZEUXES (volgens het verhaal vanpLiNius)fchonk den Agrigentijners een Schilderij, verheeldendeIlerkules de /langen in zijn wieg verwurgende;welk Ruk in deezen Tempel bewaard, en voor onfchatbaargehouden, wierd. Beneden denzelvenwas een der Stads - poorten, en de groote ingangvan den zeekant. Aan de anaere zijde van deezepoort, Rondt de pragtige Tempel van den OHjmpiaanfehenJupiter. Deszelfs ingevallen deelenzijn zoo verbazend groot, dat het gemeene volkdaar aan den naam geeft van het Reuzen -paleis:en mogelijk zou ik zelve daar aan gedagt hebben,indien ik dezeiven aan de kanten van den Etnahad aangetroffen, DIODORUS maakt 'cr gewagvan , als van den grootflen tempel op Siciiien. Deszelfslengte was van 340 voeten, de breette vau60, en de hoogte, uitgenomen het voetRuk, van120. Dan wat betekent dit bij St. Pieter, te Romen?Het Reliëf van de oostelijke kap (Fronton)verheelt den krijg van Jupiter met de Reuzen, endat van de andere de ruïnen van Troijen, wonderlijk'fchoongebeiteld. Een weinig verder, zietmen de overblijfzcïs des tempels van Esculaap:waar in een Standbeeld van Apollo was, door denberoemden EIIJRON vervaardigd. Behalven dit,zagen wij nog eenige ..geringe overblijfzcïs van anderetempelen, namelijk van dien van Proferpina,' van Vulkaan, Casior en Pollux, nevens de Graftombe


BRIEF XXIV. UIT GERGENTI. 19iombe van T H E R O N , wiens lof, als overwinnaarin de Olijmpifche fpelen, door P I N D A R U S , zooverheven bezongen is. Ook ontmoetten wij nochandere vervallene Gedenktekens, ter eer gedicht,gelijk men meent, van Paarden - een gebruik in 'tbijzonder eigen aan de Agrigentijners, die 'er eenongemeen ras van hadden.Arduus inde Acragas oitentat maxima longeM;enia, magnanimum quondam generator cquorum (*)•ZEned. III. Lin. 703.De Regeering deezer Stad was, op verfchillcndetijden, republikeins en monarchaal. PIIA-L A R I S , een Cretenfer, wiens wreedheid en rechtvaardigheidmet zulke fterke koleuren word afgemaaldin de Anecdote van P E R I J L L U S en diensijzeren Stier, was de eerfte koning of dwingeland.Omtrent 150 jaaren naa zijne regeering, krecL,T H E R 0 N de oppermagt in handen, en toonde ,door een verftandig en voorfpoedig beduur, dezelvewaardig te zijn. Deeze wierd opgevolgd doorzijn zoon T I I R A S I J D E U S , die, in allen opzichte,die eer onwaardig zijnde, ontroond en uitAgrigentum verjaagd wierd. Met hem nam dekoninglijke familie-regeering een einde, en wel dradaar naa geraakte de Stad onder de heerfchappij derKanhagers, wien zij, in den eerften Punifchen oorlog ,dóórr») Straks doet 11 Agragas, weleer beroemd door paardenaVan vevr' zijn nuturen zien.B 2


£o REIZE DOOR SICILIEN.door de Romeinen, naa een beleg van zeven maanden,afhandig gemaakt wierd.Agrigentum was de geboorteplaats van veelegroote mannen; onder welken de vermaarde wijsgeerEMPEDOCLES was, als mede GELIUS enANTISTHENES , beiden beroemd door hunneuitbundige en welbcftierde mildheid. Nooit was'er een land vrugtbaarder dan dit, zijnde voorheende toorn-fchuur van Karthago en van alle de noordelijkekusten van Afrika, Egijpten alleen uitgezonderd: uit welken hoofde het zoo handeldrijvend,als vermogend en volkrijk was. Zelfs in deszelfstcgenwoordigen verwaarloosden (laat, voert hetnoch eene aanmerkelijke' hoeveelheid van koornuit, 'c geen het beste meel oplevert, dat ik immerzag. Inderdaad alle deszelfs voortbrengsels Maangelijk met die van de Oost-kust deezes Eilands,indien men alleen den wijn uitzondert, die merkelijkÖegtér is. Het onderfcheid hier van wierdenwij te Capo Pasfaro gewaar. Gergenti, of denieuwere Stad,, bevat niets bezienswaardig, danalleen de Hoofd-kerk, waarin wij een Sarcophaagvan ongemeene fchoonheid aantroffen.Mazzara, den 19 Maart.Gergenti Verjaatende, klommen wij af na r b-artbtvjB, omtrend vijf mijlen van de Stad gelegen,welke wij', door een fterke moelje, tegen de branding


BRIEF XXIV. UIT MAZZARA.atding befchut, en ongemeen gefcliikt vonden voorde berging van fchepen. Van daar trokken wijdoor eene landdreek, die, fchoon rotzig, eehierongelijk meer oplevert, dan de ingezetenen vertee*ren, naar het ftcdeke Seculiana, alwaar wij eenuur vertoefden, om onze Muil-ezels te voederen,en ons zeiven te ververfchen met gedroogde vrugtenen wijn. Hier op langzaam voortgaande (wantmen kan met geene mogelijkheid zulke bekoorlijkeoorden, als deezen zijn, doorvliegen) kwamenwij 's avonds aan het Kapuüjner klooster van Fiacca,het oude Thermot, alwaar AGATHOCLKS,de Tijran van Sijrükufa, geboren was. De goedemonniken bezorgden ons , voor ons laat middagmaal,eenige duiven, die in deeze oorden keurlijker zijn,dan ik immer gegeeten heb, fchijnende een bijzonderefoort van vogelen te wezen. Zij zijn zoogroot als korhoenders, zoo vet als ortolanfcn, enzoo lekker van fmaak, dat, bijaldien zommigen vanonze Engelfche Epicuristen daar van eens mogienfmullen, zij waarfchijnlijk zich dood zonden ceten.Des anderen daags 's morgens, bezorgde onzevader Gardiaan, fchoon niet zonder veel moeite,ons muil-ezels voor de reize: waarop wij vertrokken.Terwijl de Gids lf.il hield, om te voederen,('t geen altijd op den middag gefchiedt)wandelde ik voor uit naar een brug over de rivierBelici. Hier wierd mij tol gevraagd door een vrouwelijkbeeld, 't geen ik aanzag voor de Stroomnijmf:vermits ARETHUSA zelve niet fchooncrB 3kan


£2 REIZE DOOR SICILIEN.kan geweest zijn. Zij zag 'er donker bruin uit,met zwarte oogen en hair; zij was ongemeen netbefneden en haar leest was dun en bevallig. Betaaldhebbende, 't geen zij eiscbte, geraakten wijin gefprek: en ach ! nooit hoorde ik een lompetaal zoo fraai fpreken. Haar Oom, bij wien zijwoonde, was een visfcher, en op dat pas, gelijkzij zeide, in de rivier gegaan , om zijne netten optehaalen.Naa verloop van bijnaa een half uurkeerde hij te rug met een korf met visfchen, dieik tot een hoogen prijs van hem kogt, vermits ik,onder het toetellen van het geld aan den man, mijneoogen onbeweeglijk geflagen hield op zijne beminnelijkenigt. Ware 'er, onder de 6oo,oco ingezetenenvan Jgrigentum flegts ééne zodanigevrouw geweest, toen ZEUXES zijne Juno fclniderde,zoude dit enkele model genoeg, of lievermeer dan genoeg, geweest zijn; want zij is bovenalles, wat het pinfeel kan uitdrukken.Niet verre van deeze altoos gedenkwaardigeplaats, zijn drie ruïnen van Tempelen, de eenigeoverblijfzels van Selinuntum. Het komt mij voor,dat DIODORUS zich vergist hebbe, wanneer hijzegt, dat de Tempel van den Olijmpifchen Jupiter,tc Agrigentum, de grootlte op Siciiien was:want de bijster groote Rukken van deezen overtuigenmij van het tegendeel. Zij lagen op eenekleine hoogte, niet verre van zee. Derzelver bouworderwas Dorisch. De twee, digtst bij het water,hadden gegroefde kolommen, cn dc derde,of


BRIEFXXIV. U I T MAZZAR.A.of grootfte, elfene: behalven in de beide gevels,alwaar zij ook gegroefd waren. Gij kunt naargaan,hoe grootsch deeze gebouwen waren, wanneerik u melde, dat wij, de fchaften van deezèkolommen metende, den omtrek van.de dikflen 30,en van de andere 20, voeten bevonden. De grooteTempel was toegewijd aan Jupiter Forenfls, gelijkblijkt uit het dófte Hoofdltuk des sden Boeksvan H E R O D O O T .De Had was gebouwd door P A M M I L U S , en eenevolksplantig van Hijbia. Zij ontleende haar naamvan het Griekfehe woord ZeAivov Pieterfelie,'t geen een zeer gemeen kruid in dit land was ennog is. Weldra naa den mislukten aanval derAthenienfers op Sijrakufa, wierd dezelve ingenomenen verwoest door de Karthagers, onder den eer-Ben 11 A N Ni BAL. Hij landde te Lelijbceum, met100,000 man, en rukte onmiddelijk voort ter belegeringvan deeze rijke en volkrijke ftad: welke hijop twee plaatfen aanviel, uit houten tortns, dieboven de muuren uitfiaken, en waar aan zwaareBormbokken vast waren, verdedigd door flingcraarsen boogfehutters. Deeze manier van beftormingwas niet min verfchrikkclijk, dan de tegenswoordigc.De Selenuntiners echter boden allenmooglijken weêrftand aan dezelve, zich verzekerdhoudende, dat hunne eigen veiligheid en die vanhunne vrouwen, kinderen cn Tempelen, van hunneverdediging afhing. 'Er was geen midden tusfehenvrijheid en Bavernij. De oude mannen enB 4vron-


M REIZE DOOR SICILIEN.vrouwen waren geftadig in den weer, met hunnenzooncn en cchtgenooten wapenen aantebrengen opdc bolwerken en hun van voedzel te voorzien:dan alle pogingen waren vrugteloos. De Karthagers,die, uit hoofde van hun groot aantal, dikwijlseikanderen konden afwisfelen in den aanval,idioten bres in den wal, op den negenden dag vanhet beleg, ea vielen gelijk een ftroom in de Rad,alles afmakende , wat hun tegenltondt. Weldrawaren Itraaten en huizen door hen bezet: waar opalle de ijsfelijkheden, welke de gierigheid en dartelheidvan plondcrzieke barbaaren konden opleveren,volgden. Veelen der Selinuntijnfchc vrouwen,die in fchoonheid en zwier uitltaken, vloden, geduurendedit onweder, naar de Tempelen; en dezenfpaarde HANNIBAL, uit vreeze, dat zij, totwanhoop gedreven, de gebouwen in brand mogtcufteken en de fchatten, welken zij inhielden, te gelijkmet haar zeiven verteeren. Maar deeze gunstvan levens -fpaaring was vcrfchrikkelijker dan dedood. Want, behalven 't geen zij, in hare perfoonen, moesten lijden van een brooddonken krijgsvolk,hadden zij het verdriet van maagfehap envaderland te zien verloren gaan , en hunne aanüaandeflavernij in Afrika te verhaasten. Mendeedt alle poogingen bij HANNIBAL, om deezeheerlijke ftad van dc verwoesting te verfchoonen;maar geheel vrugteloos: want hij gaf last aan zijnezoldaaten om alles omver te haaien, en liet, bijzijn vertrek, niet dan eene onmectbaare puinhoopover. Toen wij Selinuntum verlaten hadden, overviel


BRIEF XXIV. uix MAZZARA. *5viel ons weldra de donker: en , fchoon wij nochmaar drie uuren wegs hadden afteleggen, bragtenwij 'er vijf door, vermits wij uit hoofde vanzeekere plaats, welke niet te doorwaden was, eenaanmerkelijken omweg moesten nemen. Deeze togt,fchoon minder gevaarlijk, was volkomen even zooverdrietig als die langs de kanten van den Etna;want het was reeds middernagt, toen wij hier (teMezzara) aankwamen, wanneer wij onze geestelijkevrienden, op het Kapuftjner klooster, te vastin flaap vonden, om hen wakker te krijgen. Wijwaren des genoodzaakt, om elders een verblijf optezoeken,'c geen wij eindelijk in een ellendigenkroeg vonden. Hier lieten wij de visch, die ikaan de oevers van de Belici gekogt hadde, klaarmaaken, en wierden, naa dat wij gegeten hadden,naar den zolder gebragt, alwaar wij een ftroo bed,met twee of drie ruuwe dekens vonden, waar medewij ons behielpen tot heden morgen, de klokacht uuren.B iBRIEF


25 REIZE DOOR SICILIEN.B R I E F XXV.Trdpatti, den 20 Maart 17?,%.M*zzara, een- ftad zijnde, door de vSaraceenengebouwd, had niets, 't geen ons konde uitlokken,om 'er te vertoeven. Toen wij 'er waren, haddenwij grooten lust, om eens de Middelandfchezee overtelteeken, en de ruïnen van Karthago eenbezoek te geven: doch deeze lust verging ons geheel, toen wij vernamen, dat wij van daarniet weder op Siciiien konden komen, zonder quarantainete houden. Wij steden derhalven onzereize voort tot Marfala, het oude Lilijhmtm, eeneftad, welke digt aan het voorheen dus geheetenvoorgebergte' ligt , maar dat tegenwoordig dennaam draagt van Capo Boeo.Et vada dura lego faxis Lilijbsia cafis;/Ened. III. I. ?0a.De plaats is wel bebouwd, en drijft een vrijaanzienlijken handel.J nde Hoofdkerk, zijn tweekolonades van oude marmren pijiaaren, die wijzeerC') En ftreef, met blijden koers, langs 't Mijbecfche wadde,Geheel een blinde rots


BRIEF XXV. UIT TRAPANI. 2?zeer fraai vonden» Wij reisden noch dien zelfde»achtermiddag voort, door een vlakke en vrugtbaareBreek, aan den zeekant, cn kwamen, omtrenttegen zonne • ondergang , aan het Franciskaanerklooster, onder de wallen van deeze Bad.Trapani ligt op een Schier - eiland, dat zich alseen ükkel kromt, waar van daan de Grieken haarden naam gaven van Drepanon , thans verbasterd inTrapani. Zij is van fterke vestingen voorzien en nietkwaalijk bebouwd, liet getal der Inwooneren gaatboven de 4500, naar ik vernomen hebbe: en mendrijft 'er meer handel dan in eenige andere ftad vanSiciiien, indien men Palermo uitzondert. Deezehandel beftaat voornaamelijk in zout en koraal,waar van aanzienlijke partijen, met Britfche fchepen,naar andere landen gevoerd worden, EDUARDI. van Engeland liep tvveemaalen in deeze havenin, toen hij naar Palccftina ging en van daar terug keerde. Hier was het, dat hij de tijding ontvingvan zijns vaders overlijden in het jaar 1272:Ook verloor ^ENEAS hier ANC81 SE3. Schoonik, over het geheel, geen zin heb aan het karaktervan deezen Trojaanfehen Vorst, kan ik echterniet nalaaten zijne kinderlijke liefde te bewonderen.Trouwens mijne genegenheid uwaarts laat mijniet toe , onzijdig te denken over allen, die dankbaarjegens hunne ouderen zijn. Het zelfde moetbij VIROILIUS plaats gehad hebben, of hij kondenimmer zulke uitdrukkingen van dankbaarheiden


28 REIZE DOOR SICILIEN.en tederen eerbied zijn jeugdigen held in den mondgelegd hebben»Hinc Deprani me Portus, & iltetabilis oraAccipit, tilc pelagi tot tempestatibus adfus,IIcu! genitorem omnes cura; c.ijusque levamenAmitto Anchjfen, Bic me pater optime fesfutuDeferis heu! tantis ncquicquam erepte periclis C*>/Ened. Hl. 1, 707.Noch geen mijl van Trapani is de vermaarde bergErijx, dus geheten nwErijx, den zoon van c u T E S,bij LICASTA, eene Siciliaanfche hoer van zulk eeneongemeene fchoonheid, dat zij, naa haar dood, alsVenus Erijcina geëerd wierd. Geduurende veele jaarenftondt haar tempel op deezen berg; aanmerkelijkwegens deszelfs hoogte, en den grooten eerbied,dien men denzelven algemeen toedroeg. Toen2ENEAS op Siciiien landde, vondt hij 'er de RedenErijx en Egesta. Gij zult u te binnen brengen,dat ACESTES, in het 5de Boek van VIR-GILIUS, zijnen vriend EN TE L L Ü S tot den cestus-flrijdaanzettede, door van deezen Erijx gewagCO V;l « ó Drcpanum ontvangt me uw droeve ree.Helaas! na zoo veel ramps en zwervens op de zee,Aan 't einde des gevaars, verlies ik hier mijn vaderIn bange zorg cn druk mijn vriend, mijn troost en rader,Ja dierbre! bier verlaat ge uw' afgematten zoon,Die 11 vergeefsch ontrukte aan duizend vroeg're BOA».


BRIEF XXV. UIT TRAPANI. 29wag te maaken, als hun voorigen meester, en dencegenllrever van HERCULES.— — ubi mme nobis Deus ille magisterNequicquam meinoratüs Erijx? ubi lama per omnemTrinacriam &c. (*)• . - ? . < •/Ened. V. 1. 392.Deeze tempel wierd zoo zeer bij de Karthagers,uls bij de inboorlingen van Siciiien, in eerbied gehouden.De Romeinen verrijkten dien met gouden, zilveren en ijvooren, beelden; en, volgensSUETONIUS, wierd dezelve, noch onder ,de regeeringvan TIBEEIUS, door deezen Keizer,verbeterd, VIRGILIUS moet te Trapani geweesczijn; want de klip, waar van hij gewag maakt,als de eindpaal van zijn fcheeps - togt, is aldaar, en'komt volkomen met zijne befchrijving over een.Est proeul in Pclago Saxum &c. Q).Alcamo, den 21 Maart.V an deezen bezienswaardigen oord, begaven wijons, door een meer binnenwaards liggend gedeeltevan Siciiien, naar den uithoek van Egesta of Se»ges-(?) Waar is dan Erijx's Vorst iu 't Ürijdperk nu gebleven,Vergeefscii bij ons zoo boog, gelijk een God, verbeven;Waar is hij, die door gansch Sicielje was vermaard?Q\~) 'Er list van verre in zee een rots.(n?.ar VONDELO


So REIZE DOOR SICILIEN.gesia. gebouwd, gelijk ik vooraf reeds gemeld heb,door /E N E A s, eu dus geheten ter eere van zijnenvriend ACESTES, dien hij hier agter liet, metde grijzaards , vrouwen en kinderen der vloot.Dus raadde hem NAUTES.LongEvosque fenes, ac fesTas leqiiore marres,Ec quicquid tecum invalidum, metuensque pericli est,Delige; & Iris habeant terris, (ine rrmiia fesfi:Urbem appcliabunt, permisfo nomine, Acestam/Ened. V. 1. 715.Hier zagen wij verfcheiden prachtige gebouwen,nevens de overblijfsels van een Schouwburg. Dan't geen onze aandacht wel het meeste tot zichtrok, was een Tempel, het meest in zijn geheelvan allen , welken ik ooit gezien heb. Deszelfsbouw-order is Dorisch: de periftijl bedaat uit 36kolommen: zes aan eiken gevel, en twaalf aanweerskanten. De hoogte, is, buiten het voetduk,van 174, bij eene brectte van 70, voeten. Menmeent, dat dezelve aan Ceres gewijd was, 't geenmij echter zoo niet voorkwam, uit het tegenwoordiggelaad der omliggende drcek, die bergiigtig enromanesk is: fchoon echter haar woest aanzienniet weinig toebrengt aan de fraaiheid van hettoneel.(*) Schiet (tramme grijsaarts, door de reis vermoeide vrouwenEn al wat krachten derv* of wicn 't gevaar vertzaag',Schiet alle deezen uit, en Iaat ze een vesting bouwen,Die, met verlof des llelds, Accestss naainc draag'.Vau


BRIEF XXV. UIT A L C A M O . §4Van Segesta, kwamen wij herwaarcis, te Alca-


ga REIZE DOOR SICILIEN*wegens haare menigte van invvooneren, van ruimevoorfteden omringd: terwijl de anderen eene aangenaameverfcheidenheid opleveren zo van olijfboschjes,als vijgen- en oranjeboomcn, nevenseene menigte van landhuizen en tuinen. Achteralle deeze bekoorlijke voorwerpen ligt die ruimebaaij, van welker voordeden voor de fcheepvaart,de ftad, welke voorheen Pahormus, of KMO^®* ,heette, haar naam ontleende. Haare bevolking,boven de 200,000 zielen beloopende, de regelmaatigheiden fraaiheid van haare gebouwen, en detalrijkheid en pragt van haaren adel, (lellen haargelijk met de eerde deden van Europa. De ftraatenzijn breed en wel geplaveid, in 't bijzonder debeiden hoofddraaten, die eikanderen in een rechtenhoek kruisfen. Wanneer ik 's avonds door deftad wandele, doet mij het gedrang van volk, hetgeflikker van de winkels, en de menigte van rijtuigen, die geftadig heen en weder rijden , aanLonden denken. De haven, die met fchepen opgeproptis, ligt aan het westelijk einde van deftad: aan den oostkant fpoclt de zee langs een Terrasof verheven wandelplaats, La Marina geheten,waar over men onmoogelijk kan nalaaten, inverrukking te ftaan. Hier komt , tegen zonneondergang,de Adel bij een in hunne koetfen ofwagens, waar van veelen van Engelsch maakzelzijn, om een luchtje (of gelijk zij het noemen,U fresco) te fcheppen en met eikanderen te praaten.Aan het einde van deeze wandelplaats zijnopea-


BRIEF XXV. UIT PALERMO. 33openbaare tuinen , met veel fmaak beplant met'dreeven of laanen van oranje- en lemoenboomen,•en verlierd met fonteinen, watervallen enz.Op zekeren dag geleidde men ons, uit deezetuinen, naar bet kerk-bof van San Spirito, omtrenteen halve mijl van de ftad gelegen,, alwaarde zoogenaamde Siciliaanfche Vesper, die algemeeneflagting van de Franfchen, welken zich, onderKAREL VAN ANJOU, op het eiland neergezethadden, in het jaar 1282, begonnen wierd. Hetgeen hier toe aanleiding gaf, was het onregtvaardigbeftuur van deezen prins, en de toomeloozebaldaadigbeid zijner landslieden, welken den haaten wraak der Siciliërs gaande maakten, JOANVAN PROCIDA, een edelman van groot aanzien,Wiens vrouw KAREL gefchonden had, beraamde,met anderen van gelijk vermogen, den aanflag; en ,toen alles door hun geregeld was, fprak men onderlingaf, dat het luiden der klokken, voor hetavond gebed, op den 30 Maart, het teken vanaanval over het geheele Eiland zou geeven. Vanhier, dat deeze moord den naam kreeg van deSVc/-liaanfche Fesper (*). De Governeur van Palermo,o u i L L A U A i E DE s T. RE MiE , vermoeden krijgende, dat de burgers heimelijk gewapend waren ,'t geen(*) Over deeze zoogenaamde Skiliaanfcht Vesper vint menvcrlcheiden leezenswaaidigc bijzonderheden en opneinciingen vauBKE QNIGNIJ, in het Magazïn Encijclopcdijui, N". 3. Tom, II.Vertatlir.IV. DEEL.Cf


34 REIZE DOOR SICILIEN.'tgeen ten ftrengften verboden was, zond zijne officierenaf, om 'er naar te zoeken, cn deezen, opdit kerkhof komende, vonden 'er ettelijken bijeen ,wier vrouwen zij zeer onbetamelijk bejegenden.Zekere DROUIIET ftak zijn hand in den boezemcener jonge dame, op welker gefchreeuw, dc zaamenzweringuitborst, in welke eene geheele natieniet dan aan moorden dagt en zich overgaf. Mendoodde niet alleen alle de Franfche mannen op heteiland, maar ook, 't geen vreeslijk is te verhaalen,derzelver vrouwen en kinderen, zoo dat 'er,voor het einde van April, 25,000 omgebragt waren.Ik had echter niet moeten zeggen, dat allemansperfoonen om 't leven geraakten: vermits men,zelfs in het toppunt van toomelooze woede, waarin men geene onderfcheiding van karakters kondevenvagten , een tweetal van hun , met naame c. DEPORCELETS en p 11. SCALA BI CR.E , fpaarde.Het waren de deugden deezer luiden, welken henbehielden: want, toen de euveldaaden hunner landgenootendeezen onverdraaglijk gemaakt hadden,dwong derzelver regtvaardigheid en menschlievendheideen geheel volk, tot'razenstoe op hunne Natieverbitterd, hen te eerbiedigen, te beminnen en teVerfthoonen. Zulke karakters verdienen in de Ge.-Gefchiedenis gemeld te worden, vermits zij hetvoornaamfte fieraad daar van moeten uitmaaken. Zijzijn ongelijk meer achtenswaardig, dan die van degrootfte overwinnaars, wier roem, of liever febande,te dikwijls gegrond is op de verdelging vanhuns gelijken.Ee-


BRIEF XXV. UIT P A L E R M O . 35Eenige brieven van Napels bezorgden ons toegangbij den prins CARAMANICO, den onderkoning,en bij de gravinne VEKTIMIGLA. ZijneExcellentie, was eenigen tijd Napolitaansch gezant inEngeland, alwaar bij de gunftigfte gevoelens aangaandezijn land en zijne natie beeft ingeboezemd:waar in wij niet weinig verBerkt zijn geworden ,door zijne ongemecne oplettendheid onswaarts. Opeen openlijk middagmaal , het kostbaarüe, dat ikimmer bijwoonde, zijnde de fchotels en bordenvan goud, liet hij ons elk, naast zijne zijde, zitten;en was hij geftadig bezig met ons de lekkernijenvan zijn tafel voortedienen. Naa het Defert,leidde bij het gezelfchap in een falon, aan het eindevan het kasteel, en over een der fladspoortennitfehietende , waar uit wij een onbelemmerd gezichthadden op alle de fchoonheden van Palet*11:0 , haar Baaij, en nabuurfchap.Hoe zeer ook gevleid door de oplettendheid desOnderkonings, moogt gij echter geloven, dat mijnoordeel hier door niet gebogen is , wanneer ik umelde, dat hij een van de best opgevoede en kundigitemannen is, die ik ooit kende. Zijne vriendelijkheiden mildheid maaken hem tot een voorwerpvan algemeene liefde; zoo dat'maar weinigenvan - zijne voorgangers zoo zeer in de gunst vanhet volk Bonden, als hij. Wij wierden ook weiontfangen bij de Gravinne VENTIMIGLA enhaar bloedverwant den Ridder PALERMO; dieons bij de Akademia inleidde , welke mij meer


S(5 REIZE DOOR SICILIEN.fc hit terend voorkwam, dan die van Napels. Hierzagen wij een tooneel, 't welk ik nooit in Engelandwensch te aanfehouwen: een heer, die denverliefden fpeelde bij eene Dame in fpijt van haareigen man, die, hoe ongeduldig ook en door jaloezijgepijnigd, het niet durfde waagen, om 'erzich tegen te kanten, uit vreeze van door hetGezelfchap te zullen uitgelachen worden. Zijnvrouw's caro amico was reeds lang bedugt geweestvoor zijne wraak, om welke te beletten hij tweeBravoos gehuurd hadde,om optepasfen, dat hij nietvermoord wierd. Dit is een ding, 't geen bijzondereigen is aan Palermo. De luiden, die zich hiertoe laaten gebruiken, zijn fterk, vol moed en welgewapend. Zij verzeilen altoos hun huurder; nooitgedogende, dat eenig verdagt perfoon hun nadere.Wanneer hij in zijn rijtuig zit, Raan zij achterhem; wanneer hij in een huis gaat, houden zijbuiten, of, zoo noodig, aan de kamerdeur, wagt.Dit heeft men 'er op gevonden, bij een volk,welks bezigheid beftaat in Gallanterij: welks wraakde dood is.Ik begin tegenwoordig te denken, dat, in Italiencn op Siciiien, moord voor geen misdaad gehoudenword: althans dezelve word doorgaans ongeftraftgepleegd. Gisteren zag ik in Palermoeen Galg opgerecht en eene menigte volks rondomdenzclven liaan. Ik was naauwlijks door den hoopdoorgedrongen, toen ik, in plaats van een armenontftelden fehelm, die ter ftrafle gefleept wierd,„ een


BRIEF XXV. UIT PALERMO. 37een fchoonen jongen knaap zag, in het wit gekleedals een bruidegom en omringd van zijne vrienden ,die met hem tot onder den galg wandelden en ter-Rond heen gingen. „ Ei lieve, mijn Heer! (vroeg,, ik aan een perfoon, die naast mij Rond) wat,, heeft die knaap^gedaan ? " ,, zijn antwoord was:,,, Niente ch'un omicidio poveretto; visfe pasfar,, il fuo ufcio, uno, ehe 1'aveva ollèfo, e lo„ fchioppo, quello è tutto (*)."Het is thans warm weder: maar hoe heet moethet in den zomer weezen," wanneer de Siroc - windalles verfchroeid, wat hem in den weg Raat?Ik zal dit tochtje naar Siciiien befluiten metdeeze en geene algemeene aanmerkingen omtrenthet land, die ik voor deezen brief bewaard hebbe.Deszelfs gedaante is driekantig, zijnde de drie hoekende voorgebergtens Pelorum, Pachtjnum en Leiijhaum,of gelijk zij tegenwoordig heeten, de Faro,Capo Pasfaro en Capo Boè'o. De omtrek is tusfehenvijf en zeshonderd mijlen. Toen de Saraceenenhet Eiland overmeesterden, verdeelden zijhet in drie deelen of valeijen: namelijk in Val tliDemona, Val di Noto en Val dl Mezzara. Vande vroegRe tijden der oudheid, of zoo verre alswij eenige gefchrevene befcheiden der dingen bezit?(.*) Niets dan eene onnozele mandag, arme jongen! Hij zajiemand voor zijn deur gaan,hein dood.Dit is het a!l!die hem beledigd had, en fehoosC 3


g8 REIZE DOOR SIC1LIEN.zitten, was het vermaard wegens deszelfs vrugtbaarheid,waarom HOMERUS daar aan den naamgaf van het Eiland: n^i^Qfons HeA.10/0. (der zichin de zon kitttclendc (terveliugen. )De tijd van deszelfs grootften bloei was van hetbeleg van Sijrakufa door de Athenienzers tot aande Karthaagfche verovering. Toen en lang daarnaa voorzag het, in jaaren van fchaarsheid, allede landen aan de Middelandfche zee, Egijpten ende kusten van Afia alleen uitgezonderd, van koorn,waar mede het geftadig Romen en Karthago onderhielt.Zelfs in deeze dagen, onder alle de belemmeringenvan bijgeloof en flegt beftuur, zijn deszelfsvoortbrengzels, wat de menigte en hoedanigheidbetreft, dc besten van Europa. Onder degewasfen kan men tellen, graanen, wijnen, olij,vrugten, tabak, moerbeiboomen voor de zijwormen, katoen , artzenij - wortelen , en zuikerlict.Het laatfte van deezen vindt men best bijAvola en Merilli. Het is echter niet zoo goedals het West-indifche, maar de zuiker, die lietoplevert, is zoeter dan eenige andere. De dierlijkevoorbrengzels zijn dezelfde met die van Italien:maar het hoornvee is kleiner van ras. Dekusten leveren overvloed van viseh op, bijzondervan Tonijn en Anchiovis: waar van de uitvoer eenzeer voordceligcn tak van handel uitmaakt. Menvindt 'er ook zilver- koopcr- en loodmijnen, dochgecnen daar van worden bearbeid. Digt bij Palmaliggen beddingen van den besten zwavel; aanden


BRIEF XXV. UIT PALERMO. 30den mond van de rivier Giaretta word een geeleamber gevonden, die beter is dan die van de Oostzee:en overal op bet Eiland zijn marmer-groeven, die de bouwftoffen hebben opgeleverd vooralle de heerlijke gebouwen van Siciiien. De fraaiftenvan deezen marmers zijn in de nabijheid vanPalermo : in 't bijzonder vindt men daar hetgeele, en dat foort, 't geen naar het oud groene,de Porphier en Lapis lazuli gelijkt. De bevolkingvan het geheele Eiland gaat niet boven de1,300,000 zielen: 't geen noch zoo veel niet bedraagt, als dat van de ingezetenen, voormaals alleende ftad Sijrakufe bevattende.Adieu! ik zal deezen bekooorlijken oord nietweerzien, en.Italien, niet dan fchreiende, verhaten.C 4BRIEF


40 REIZE DOOR ITALIEN;B R I E F XXVI.Napels, den 14 April 1780*.gingen naar Siciiien in eene Speronara, envertrokken van daar in een Felouk. De eerfte hebbeik u reeds befchreven; en de laatfte is een openboot met twee masten. Schoon wij drie dagenonder weg waren, verdroot ons de tijd niet; brengendewij dien door met leezen, fchrijven, en,bij tusfchenpoozen, met oranje appelen te eeten,waar mede de felouk beladen was. Op den tweedenavond, ontdekten onze bootslieden eene uitbarstingvan den Vefuvius: waar van wij het licht,op eenen afftand van 26 mijlen, zien konden. Denvolgenden avond, toen wij de baai van Napels ia*liepen , zagen wij eene groote hoeveelheid vauvuurftofFen, met verfchikkelijk gedruis , uit den Crater,opwerpen: zeilende wij, met ecu labberkoeltje, langzaam onder den berg heen; terwijl wijmet clkanderen praatten qver een onderwerp, waartoe dit belangrijk fchouwfpel natuurlijker wijze aan,leiding af den dood van PLINIUS den oudei\In den morgen Bond liet onze Felouk eensklaps hetanker vallen binnen dc moelje van Napels. Wijftonden ten zeven uuren op, en onze gezondheidspasaan den officier overhandigd hebbende, begavenwij ons terftond naar ons oude logement, aUwaar wij, onder een fmaaklijk Engelsch ontbijtvan thee enz. elkar.deren geluk wcuschteii met onze


BRIEF XXVI. UIT NAPELS. 41ze behouden terugkomst van een togt, die welzeer vermoeijend, doch oneindig meer vermaakelijk,geweest was. Ons gezelfchap, te Napels, wasons, door de afwezigheid, niet dan des te aangenaamergeworden. De gelukkige uuren, welkenik daar in doorbragt, hebben eenen te diepen indrukop mijnen geest gemaakt, om ooit vergeten,of zelfs, zonder eene gemengde aandoening vanvermaak en fmert, herdagt, te worden: . • vanvermaak, door de errinnering aan het voorledene,en van fmert, uit de bewustheid, dat ik, eensvan deeze plaats afwezig zijnde, waarfchijnlijk vooraltoos daar van afwezig zal blijven.De uitbarfting van den Vefuvius, federt onze terugkomst,aanmerkelijk toegenomen zijnde, kreeg iklust, om deezen berg een tweede bezoek te geven,in gezelfchap van den Marquis CLAUDIOAREZZO, broeder van de Hertogin SAN CLE­MENTE. Wij gingen 's avonds laat uit Napels;-zijnde de nacht best gefchikt, om zulke tooneelente befchouwen; en begonnen, omtrent de klokketien uuren, opteklimmen, 't geen ons zeer moeilijkviel, niettegenftaande onze Gidfen flambouwenvoor ons heên droegen. Toen wij tot binnendc 500 honderd (Engelfche) ellen (*) vanden Crater waren opgeftegen, terwijl deeze nu eadan zich van hoogvlammcnde fintels, fteenen enz.ontlastte, kwamen wij aan een plek, alwaar devloei-(*) Drie Engelfche ellen (Yards) maaken vier Amflcrclamfche».C 5


42 REIZE DOOR ITALIEN.vloeijende lava uit den berg, met geweld, borst,en neerftortte met eenen traagen, dikken, ftroom,niet minder dan twee mijlen lang en twintig voetenbreet. De ftoffe was zoo hard, dat ik 'er metmoeite, zelf aan den oorfprong, het eind van eenlangen ftok kon inkrijgen; daar mij echter dit gelukte, haalde ik, op die wijze, 'er een klein brokjeuit, 't geen ik, als eene aartigheid, voor u bcwaarenzal. Wij bleven digt daar bij zitten tot ophet aanbreken van den dag , en nimmer zag ikiets zoo vreesfelijk verhevens. De bleeke fchemeringvan het vuur op de befchaduuwde kanten vanden berg leverde een tooneel op, 't geen juistbeantwoordde aan MILTON'S befchrijving vande Hel:5, —— — — from thofe flames„ No light, but ralher darknefs vifibleScrv'd onlij to discover fights of woe,„ Regions of forrow, dolcful shades (*>PAP.» LOST. B. I. 1. C$.Maar welk een contrast bragt de opgaande zonte weeg, waar door wij, benedewaarts, kondenzien op Napels, haar baai, en campagna fclice!Dus kregen wij, binnen den tijd van derde halfuur, een der verfchrikkelijkfte en een der verrukkelijkegezichten, welken de natuur in ftaat is opteleveren:en welker afwisfeling gelijk fcheen aan(*) Geen licht rees uit die vlam, maar zichtbare duisternis,Alleen gefchikt om 't oog op bange fcurikgéwesten,Toneelcn van tiende en vloek en wee, te vesten.den


BRIEF XXVI. UIT NAPELS. 43den overgang uit den Tartarus in de Elijfeefchevelden, POCOCK had elders . zijn woord gegeven, waar door hij verhinderd wierd, om medevan de partij te zijn: doch hij ging den volgendenavond naar boven, en kwam, even verbaasdals ik was, neder. Sedert onze terugkomst van Statten, hebben wij de vermaarde kolosfeaale Bandbeeldenvan Flora, en den Famepfc'aen Ilerkules,bezichtigd. Hoe vervvondcringswaardig deeze gewrogtender Beeldhouwkunde ook mogen wezen,kan ik echter niet zeggen, dat zij aan mijne verwagtingbeantwoorden. De draperij van het eerftebeeld, en de reuzen-leden van het tweede, verdienenallen lof, maar ik moet mij voegen bij dealgemeene aanmerking omtrent de vermoeide houdingvan den Herhiles.Uwe belezenheid in de Gefchiedenisfen moet ureeds van over lang overtuigd hebben , dat deFlistorie minder een verhaal behelst van de' volkeren,in verfchillende landen en gewesten, dan vande oorloogen, door derzelver Souveraincn gevoerd,om hunne eer of wraakzugt te voldoen. Dezelvebehoorde ons dc vorderingen van het menschdomte befchrijvcn, doch zij levert een tafereel op vandeszelfs verwoesting. Onlangs heb ik de Gefchiedenisvan Napels gelezen, en federt ben ik meerdan ooit in dit denkbeeld daar omtrent verfterktgeworden. Naa den val van het Roomfche rijkwierd het land veroverd, door de Ostro- en VifoCotken, die door de Oosterfchc Keizers en deLom-


44 REIZE DOOR ITALIEN.Lombarden opgevolgd wierden. Ettelijke jaaren',naa dat de laatften zich aldaar neergezet hadden,kwamen 'er talrijke hoopen van Sarageenen aan,welken, door de vrugtbaarheid van het land derwaartsgelokt waren: en wel dra zouden deezen,door hunnen moed , de ingezetenen verdreven hebben,bijaldien zich niet een nieuw volk had opgedaan,'t welk noch grooter dapperheid bezat.In het begin van de elfde eeuw, toen de kenfchetfendehoedanigheden der Noordfche volkeren vanEuropa in krijgsmocd en bijgelovigheid beftonden,hieldt een deel Normannen, op derzelver terugkomstvan de bedevaart naar Palestina, volgensgewoonte van dien tijdt, te Salerno ftil, ten eindealdaar hun kerkgang te doen.Door beloften van belooning overgehaald zijnde,om in dienst van dc Hertogen van dat land tetreden, ftonden zij hen zoo kloek, en met zooveel geluk, bij, dat nog meer anderen van hunnelandslieden, ingevolge daar van, genodigd wierdenovertekomen, zoo dat zij hier door een aanzienlijkekrijgsmagt uitmaakten. Onder deeze bevondenzich de twaalf zoonen van TJIKCUED,een edelman van Hauteville, die, met de beuden,onder hun bevel, niet alleen de Sarageenen verjoegen, maar de Hertogen zeiven uit hunne bezittingendreven: zoo dat ROBERT, de vijfdezoon , wiens magt en onverfchrokkenheid zoogroot was, dat hij, in zijn graffchrift, de fchrlkder waereld genoemd wierd, nevens diens jongdenbroeder ROG ER, zich van geheel Siciiien meeste?maak-


BRIEF XXVI. UIT NAPELS. 43maakte. Alle de provinciën wierd verëcnigd onderhet gebied van ROGER II. zoon des eerdenvan dien naam. Deeze vorst wierd, in het jaar1130, tot Koning van Siciiien, Apulkn en Kala*brkn, gekroond, door den Kardinaal CONTI, doorANACLETUS, die op dien tijd het Pauschap aanINNOCENTIUSII. betwistte, gezonden. Omtrentzestig jaaren daarnaa, geraakte de Normanfche familie,met den dood van WILLIAM II. geheelnitgedorven: wordende zij opgevolgd door KeizerHENDRIK VI. hertog van Zwaben. De gewestenvan Napels en Siciiien; want zij kregen niet voorde regeering van ALPHONSUS V. den naam vande beiden Siciiien; bleven in deeze linie tot opden dood van KOENIIAAD IV. INNOCENTIUSIV., die, onophoudelijk het pauslijk plan om denHeiligen doel te vergrooten, voortzettede, bediendezich van;de minderjarigheid zijnes zoons KOEN-RA ADS, en tragtte diens bezittingen aan het erfdeelvan den H. PETRUS te hegten: dan hijwierd hier in voorgekomen door MAINFROIJ,prins van Tarente-, den voogd des Jongen konings,die eerst zijne krijgsmagt verdelgde, en daarep zijne Anathemas veragtte. Op een valsch geruchtvan KONRADJJN'S dood, kwam MAINFROIJ,wiens deugd en wijsheid hem bij de kerkvoogdenen adel niet weinig had aangeprezen , bij verkiezing,aan de kroon, welke hij vooral zijn levenmeende te behouden. Dan URBANUS IV.de opvolger van INNOCENTIUS, hem dit gelukïuisgmincndej en wetende, dat zijn eigene kragten


46 PvElZE DOOR ITALIEN.ten te zwak waren, om hem te ontrooncn, boodtR icHARD, grave van Cornwall, en broeder vanHENDRIK III. van *Engelandf, cn op diens weigering,KAREL VAN ANJOU, Napels en Siciiienaan. De lastftc, dit aanbod omhelzende, verfcheen'er met een talrijk leger; vcrfloeg BI A I N F R o IJ , ennam bezit van het geheele koningrijk, met influitiögvan Siciiien. Uit' zijne verovering ontftondende achtereenvolgende cifchen der Franfche koningen,KAREL VIII, LODEWIJK XII, FRANS l.en HENDRIK IV. op deeze landen, en de daaruit gerezene oorlogen; maar de daatkunde en machtvan derzelver mededingers, FERDINAND DEKATHOL ij K E , keizer KAREL V. en diens zoonPHILIP, kregen de overhand op hen, en hegttende beiden Siciiien aan de fpaanfche Monarchij :waar onder zij bleven tot op het einde van denberngten Succeslie-oorlog en den vrede van Utrechtin het jaar 1713. Het Britfchs kabinet, 't geenbij de vredes-onderhandelingen den boven toonhad, verdont niet, dat deeze landen langer aan Spanjezonden onderworpen blijven, maar cischte dat dczeivenaan den keizer, en den hertog van Savooijenafgedaan wierden aan den eerden Napels • cnSiciiien, aan den laatden. LODEWIJK XIV. poogdewel zijn bondgenoot , den hertog van Beije*ren, met het laatde van deeze gewesten te beloonen;maar Engeland deszelfs eisch als een finequa nou verklaarende, was hij gedwongen om zichdaar aan te onderwerpen.- In het jaar 171S. vondtde hertog van Savooijen , of nieuwe koning vanSi-


BRIEF XXVI. UIT NAPELS. 47Siciiien, zich genoodzaakt dit Eiland met den Keizette verruilen voor Sardinien: echter I bleef hetflegts zestien jaaren onder het keizerlijk beheer,overmits, in 1734, beiden Napels en Siciiien over*meesterd wierden door den Infant Don Carlos, endiens legerhoofd, den Graaf DE MONTEMARE:waar op de eerfte, in 1736, door den Keizer, eaalle de Europeefche Mogenhcdcn , voor koningder beiden Siciiien erkend wierd. Bij den doodzijnes Broeders FERDINAND VI. den Spaanfchentroon beklommen hebbende , volgde zijn derdezoon FERDINAND, de tegenwoordige Monarch,hem op in dien van Napels: wordende zijn tweedezoon voor Prins van Astürien verklaard, doordien men den oudden onbekwaam voor de regeeringhieldt.'Er zijn geene wetten of bedingen van regeering,om het gezach van zijne Napolitaanfche Majedeitte beperken. Tot aan het jaar 1642. hadmen 'er Parlementen, uit die van den Adel en deGemeente of Burgerij bedaande; doch op dien tijdwerden deezen, als noodeloos, of, zoo als hetwaarlijk was , als een breidel van het despotiekgezag, afgefchaft. In het Geestelijke heefc dePaus meer te zeggen , te Napels (*) dan in eetiigander land, 't geen zijne oppervoogdij erkent; zijneeigen Staaten alleen uitgezonderd; en, 't geenzeerC*) Sedert eeliter is dit gezag, aüentkens, niet weinig bef:iucidgewordenVal,


48 REIZE DOOR. ITALIEN.zeer opmerkelijk is, op Siciiien heeft het tegendeelplaats; zijnde zulks ontdaan uit eene bulle,welke ROG ER, de broeder van ROBE ETGÜIS*CARD, Paus URBANUS II. in 1098, afdwong,waarbij deeze hem en zijne opvolgers voor afgezantenvan den Heiligen Stoel op Siciiien verklaarde.Meer dan eens hebben de regeerende Pausfengepoogd, dit privilegie intetrekken, 't welkzoo zeer drijdt met derzelver aangematigd oppergezag,maar zij zijn daar in nimmer gedaagd, enzullen , gelijk ik 'er gerust mag bijvoegen, 'ernooit in daagen.BRIEF


B R I E F XXVII.Romen, den 2.2 April.."Gij onze terugkomst in deeze Bad, troffen wijverfcheiden van onze landslieden aan; eenigen vanwelken, ik moet onderflellen, dat, met geen anderoogmerk, te Romen kwamen, dan om hunnenbekenden in Engeland te kunnen vertellen,dat zij St. Pieters kerk gezien hebben: want zijzijn hier flegts drie weeken geweest, en zullen nute post naar Napels vertrekken, alwaar zij eenegroote week, of mogelijk veertien dagen, zich zullenophouden.Staande ons tweede verblijf alhier, hebben wijdikwijls onze bezoeken herhaald bij de voornaamfteRuïnen, Schilder- en Beeldhouwftukken Onderde laatlteu heb ik vergeten optetellen de Santa Su*fanna, een beeld in de kleine kerk van de Maclonadi Loretto, door nu QUESNOI vervaardigd, eennaam veel te moeilijk voor de Italiaanfche uitfpraak,waarom deeze konftenaar hier den naamdraagt van F I AMI N GO, of de Flaaming. Dit houdeik voor het beste Buk van hedendaagfche beeldhouwkunde,'t geen aanwezig is: oneindig fraaierdan de uitfpoorige beelden van MICHAEL A N-OELO, of het poppig werk van BERNINI. MI­CHAEL- ANGELO was, indien ik het zoo magJY. DEEL. D uit-


5° REIZ;E DOOR ITALIEN.uitdrukken, een Goth van een groot genie in deBeeldhouwkonst, en FIAIUINGO een Griek, vangelijke bekwaamheden , doch van een zuiverderen kiefcher fmaak. De (hikken van den eerftendoen u verbaasd ftaan, maar zijn niet zonder gebreken.Die van den laatften bekoorcn u, en zijnbijna zonder gebrek. In het gelaad van de SantaSufanna is eene heilige en verrukkelijke zagtheid,welke mij eene gelijke mengeling van ontzag engeneugte inboezemde, als dat van RAPHAEL'SSt. Cecilia, te Milaan. Het komt mij voor, dathet denkbeeld van dit ftandbeeld van die fchilderijontleend is, daar de gelijkenis zoo zeer in 't oogloopt. Tegenwoordig is 'er, te Romen, een konftenaar, CANORA geheeten, die, fchoon benedenFIAMINGO zijnde, onder de eerften vande hedendaagfche beeldhouwers mag geteld worden.Gelukkig is zijn genie ondekt geworden doorden Cavalier cui LIANE, een Venetiaansch edelman,die hem naar Romen zondt, alwaar de Apollo,de Laöcoon, de Zwaardvegters, de Antlnous,// Torfo enz. enz. zijn genie tot rijpheid bragtenen hem beroemd maakten. Hij is de maaker vanGANGANELLI'S praalgraf, een ftuk van ongemeenewaarde.Onlangs hadden wij de eer, door den Hr. JEN-KINS, met een half dozijn van onze landgenooten,den Paus te worden aangeboden. Na dat wijeen poos in een Anti-chamber gewagt hadden,bragt men ons in zijn flaapkamer, een fmal endon-


BRIEF XXVII. UIT ROMEN. 51donker vertrek, met flordige meubelen en een kleinveld-ledekantje. Naa weinige minuten gingen wijnaar eene andere kamer, waar wij hem vonden inzijn Tabberd-kleed. Van den Hr. JEN KINS vernomenhebbende , dat eenigen van ons ItaliaanschOpraken, maakte hij een praatje, in die taal, overonze nationaale verzotheid op het jaagen, en verlangdete mogen wceten, waarin onze EngelCchezeden met de Italiaanfche verfchilden. Ongelukkigwaren de heeren, die hier van het meeste wisten ,het minst vlug in het Italiaansch fpreken: dochweldraa bemerkte hij de verlegenheid, en wendde,op eene beleefde wijze, het gefprek op de VillaBorghefs, welke wij betuigden , zeer, naar hetfcheen , tot zijn genoegen , het fraaide in baar foortte wezen, dat wij ooit gezien hadden. Bij ons vertrekliet hij ons bij een fraai fchilderij brengen,'t geen hij onlangs gekogt hadde. Ik geloove,reeds te voren u gemeld te hebben, dat hij eenzeer fchoon man is voor zijne jaaren (*); thanskan ik 'er bij voegen, dat zijne manieren zoo bevalligzijn, als zijn perfoon. Meenig eenvoudigSchildknaap in Engeland is trotfeher op zijn titul,dan hij op zijn Pauschap: 't geen des te meer teverwonderen is , naardien hij uit een laagen(laat tot deeze hoogheid is opgeklommen; •van een enkelen priester, tot een opperden kerkvoogd.Ser*5Hij wierd geboren in bet jaar 1717. en tot Paus verko'reu in 1775.I) 2


5a REIZE DOOR ITALIEN.Sedert onze komst waren wij ook dikwijls bijden beminlijken ouden Kardinaal DE BERNIS, enwoonden ettelijke asfemblées enz. bij. De Marqui»fin VITTORIA LEPRI is een groot liefhebdervan de Muzijk: gisteren avond waren wij op haarconcert, welks Ilarmonij„ Een ftervc-ling in de lucht zou voeren,„ Een Engel naar beneden troonen."Venetiett, den 5 Mai.ij hielden, op Donderdag, den 24 April, voorde laatfte reize, het middagmaal bij den KardinaalDE BERNIS, en vertrokken , nog dcnzelfdenavond, uit Romen, langs den weg van Loretto.Op de eerfte pleisterplaats voorkwamen wij, gelukkig,een moord. Een van onzes Postkncgtspiftoolen was gedolen , en wierd gevonden bij eenknaap, die, nu en dan, aan dat huis kwam: ditmaakte den postmeester zoo toornig, dat hij zijnmes uithaalde, en hem, ongetwijlleld, zou doodgedoken hebben, hadden wij dit niet verhinderd,door hem aan de armen vast te houden, tot datde ander ontfnapt was, door het vengderraam uittefpringen.Wij reisden den geheelen nagt door,en bevonden ons, op den volgenden morgen, ineen van de vermaaklijkde oorden van Italien, tusfehende aloude bezittingen der Sabijners en Urnbri'èrs,— die geduchte mededingers van Romen,in haare kindsheid. Rond ziende, fchoten mij verfchci-.


BRIEF XXVII. U I T VENETIEN. 53fcheidene fchilderende plaatfen levendig te binnen, uitV I R G I L I U S , H 0 R A T I U S , SIJLVIUS I T A L I -c us cn C L A U D I A K U S ) of, zoo wij die niet inhaar geheel ons konden errinneren, behoefden wijdeeze fchrijvers , met veele anderen, flegts op teBaan; zijnde ons rijtuig een volkomen rollendeBoekerij. Wij hielden ons, te Nami, een uurop, om de overheerlijke ruïnen te befchouwen vaneen Romeinfche brug over de Nera of cude Nar,die 'er noch even zoo uitziet, als V I R G I H U Shaar befchrijft:— — — — AmnisSulfurea Nar albus aqua &c. &c. (*)• |/En. VII. lin. 510'.Deeze Brug wierd, onder de regeering van AU*G u s T u s , gebouwd van lange Bukken wit marmer,op elkander gelegd, zonder cement of tras.Dezelve beftondt uit drie Boogen, waar van 'erBegts één is overgebleeven; doch deeze is een genoegzaamgedenkftuk van haaren ouden luister. Dehoogte daar van is zoo aanmerkelijk , dat zij gelijkBaat met twee hooge heuvelen, tusfehen welkende rivier heên ftroomd, en de wijdte is mij verhaald,267 voeten te zijn. Van Nami, kwamenwij te Term, bij de Romeinen Interamna gche.ten, van waar wij drie en een halve mijl van denweg af gingen, om de Cascata delle marmore tebezichtigen , een waterval , bij wien die vauC*5 De witte Nar - vloed met zijn zwavelachtig water.D 3Zwit-


54 REIZE DOOR ITALIEN.Zwitferland vergeleken flegts uitloopende dakgeutenzijn. Wij klommen op een berg van aanmerkelijkehoogte, langs wiens top een kanaal loopt,dat door een rots gehouwen is, in het jaar 480.na de bouwing van Romen, op last van MARCUSCURIUS DENTATUS, om den loop afteleidenvan de Feüno, en, langs dien weg, de overftroouflngvan de Valei Rieti, door dezelve, voortekomen.Dit kanaal , waat door de ftroom metgroot geweld heen vliet, is overfchaduwd met eenaltoos groen kreupelboschje. Wij ftonden aanden overhangenden kruin des bergs, en zagen,niet zonder verwondering, het geheel lichaam dc!rivier, op eene vreesfelijke wijze, daar over heenloopen, cn , in eene onregelmaarige richting, langsdeszelfs fteile kanten kletfen, naar beneden Hortendein eene boschrijke valei , • ter dieptevan 1310 voeten , een hooger val dan zelfs die vande Neagara. De fpat van het gebroken water vertoondzich als een wolk, en verfpreid zich als eengeftadige daauw op de bijliggende landen. Langerdan een uur hielden wij ons op bij deezen verbazendenwaterval, eer wij naar beneden in de valleigingen , waar uit het gezicht daar op nochfraaier en min vreesfelijk was.Tusfehen Temt en Loretto is de landftreek eenvolmaakt paradijs: inzonderheid het dal van PerttgimWij (liepen één nacht onderweg, en hieldenons nergens op, dan te Poligno, om in eenklooster-kapél, aldaar, een zeer befchadigdc fchiide


BRIEF XXVII. U I T V E N E T I E N . SSderij te zien van den onvergelijkelijke!! R A P H A C L .Het Buk zal, vreeze ik, weldra geheel weg wezen;want welke hand zou zoo Bout durven zijn ,om de herBelling te ondernemen van de beledigingen,welken tijd en verwaarlozing aan de werkenvan RAt»KAë L hebben toegebragt? De liggingvan Loretto is vermaakelijk. De Bad Baat op eenberg, in een gedeelte van Italien, welks fchoon.heden ontelbaar zijn, en omtrent vier mijlen vande Adriatifche golf. Bij onze aankomst, gingenwij, gelijk twee geloovige pelgrims, naar de SantaCafa, of het Heilig Huisje Deeze Godsdienfcigezeilftein is (gelijk men u verteld) de geboorteplaatsder Maagd M A R I A , waarin de boodfehap,en de menschwording van J E zus C H R I S T U S ' ,gefchiedde. Van Nazareth wierd dit huisje, doorEngelen, naar Dalmatien vervoerd, waar het tweeof drie jaaren bleef: wanneer het andermaal wierdopgenomen, en in het Mark-graaffchap Anconagebragt. Ten lesten plaatlten het deszelfs hemelfchedraagers in het midden van eene breede ftraatte Loretto, en die deugdzaame Paus, B O N I F A -C I U S VIII. liet 'er niet alleen een kast van marmeromflaan, maar zelfs een Domkerk over bouwen.Welk een belachlijk fprookje, en hoe zeertot fchande Brekkende van onzen redelijken Godsdienst!In het huisje is een beeld van de Maagd;'t ceen men u verteld, dat door den H . L U K A Szou gemaakt zijn , met edelgefteentens bezet, often minften met zulken , die 'er naar gelijken :want men wil, dat niet weinigen van de oor-D 4fpron-


5 REIZE DOOR ITALIEN.iprongelijke echten voor geld verruild zij». Uitde Santa Cafa leidde men ons in de fchatkamer,een ruim vertrek, rondom met planken bezet,waar voor dubbelde glazen deuren zijn. Door deezenzagen wij ftapeis van gouden borden, juvveelen,en andere kostbaare oilers vau bet bijgeloof.Gij kunt naargaan, hoe veel fchats deeze'plaatsbevat, wanneer ik u melde, dat het zilver, 't geenhier t'huis behoord, te gemeen is, om ten toongefteld te worden, en om die reden in koffers opgeflotenligt. Mijne oogen waren weldra moedevan het kijken op deeze gouden wanden , dochwierden, gelukkig, daar van verlost, door eenvoorwerp , waar op ik voor altoos zou kunnenftaan muren,eene fchilderij van RAPHAËL,verbeeldende de H. Maagd, welke een fluijer afligtvan het (laapend kiudeke JE ZUS ; met ST.JOZEPH op den agtergrond. Het ftuk is ongemeenwel bewaard, en uit dien hoofde onfehatbaar.Een Engelfch heer heeft 'er onlangs eenonnoemelijke fom gelds voor geboden, doch is afgeflagen.Uit de kerk komende ontmoette ons eengroote hoop van Pelgrims, kruipende in dezelveop hunne kniën, onder het zingen van kerk-liederen: Zij deeden 'de ronde om de Santa Cafadie aan het oppereinde van het koor Haat enkwamen 'er op dezelfde wijze uit, als zij ingekomenwaren. I Shet niet te bedroeven, dat deGodsdienst, die beoogd was ' smenfehen geest teverheffen, moet dienen, gelijk in het tegenwoordiggeval, om denzelven te verlagen? Doch ongetwijf-


BRIEF XXVII. UIT VENETIEN. 5?twijffeld Brekt zulk eene fchikking ter bereikingvan wijze , fchoon voor ons ondoorgrondelijke,oogmerken. Het is zoo, en behoord dus te wezen.Konde de Santa Cafa, door dezelfde bovennatuurlijkewerking, als voorheen, van Loretto naarRomen verplaatst worden, ik houde mij verzekerd ,dat zulks niet dan des te beter zou wezen, overmitsde onveiligheid , waar in zij tegenwoordigzich bevint, ieder in 't oog moet loopeu, die deplaats komt bezoeken. Twee honderd gerefolvecrdeknaapen zouden haar gemakkelijk, in vier uurentijds, van alle haare kostbaarheden kunnen bcrooven,en het beeld zelve, met zijn gebeelen opfchik,aan boord van een kaper weg voeren. Mijdunkt de Barbarijfche Staaten moeten niet vvecten,wat hier te haaien is, of zij zouden ongctwijffeld'er een kans op waagen, en, zonder misfen, daarin Hagen.Van Loretto kwamen wij te Ancona, eene aangenaamgelegen Zee-Bad, maar flegt bebouwd.Haar haven wierd door cLEMENS XII. tot eenforto Franco verklaard , waar door zij een vrijgoeden handel heeft. Keizer ADRIAAN was 'erde 'aanlegger van, voor wien de ingezetenen, totdankbaarheid, een boog op de moelje hebben opgerigt,die zeer fraai gemaakt is, zijnde het marmerdaar van witter, dan ik ooit aan cenig gebouwgezien heb. Van Ancona vertrekkende,reisden wij langs het Brand van de Adriatifchegolf, en trokken door San Marino, den kleinfienD 5on-


5» REIZE DOOR ITALIEN.onaf hangelijken Staat der geheele waereld, als bepaaldzijnde tot een harren berg , waar op eenRad ligt, met vijf kerken, drie kloosters en driekasteden. Het getal der Inwooneren beloopt nietboven de 5000: en gelukkig voor hun, vermitshun gering aantal de vrijheid voor hun bewaardheeft. Elk huis heeft het voorregt van een gemagtigdente kunnen zenden op den Ar en go, ofnationaalen raad; doch het gezach van deeze algemeeneVergadering is in handen gefteld van veertigleden, Behalven bij buitengewoone gelegenheden,wanneer alle de leden bijeen komen. Hetkomt mij voor, dat het karakter van den KardinaalALBERONI niet volkomen bekend was,voor dat hij het ontwerp fmcedde, om dit kleinGemeenebest te onder te brengen. Eerfte Ministervan Spanje zijnde, had hij een plan,\ geen bij veelen voor groot zal gehouden worden,fchoon het Europa in vuur en vlam zougezet hebben, bet Overmeesteren namelijk van dekoningrijken: maar toen hij den Paus tragtte overtehaalenom San Marino van de vrijheid , haar.eenigfte fchat, te bcrooven, en het aan den ftoelvan Romen te hegten , ontdekte hij niet alleeneen kwaadaartigen maar een laagen geest, dien zij,welken misfehien zijn bellier in Spanje mogen vcrfchoonen,onder voorwendzcl van zijn zucht tervergrooting van zijns meesters bezittingen , nietdan met afgrijzen kunnen veragten. Dit doet mijaan DIONITSIUS, DEN JONCF.N, denken, dieuit Sijrakufa verjaagd, en dus niet langer in ftaatzijn-


BRIEF XXVII. UIT VENETIEN. S9zijnde over eene Natie den tijran te fpeelen, eenSchoolmeester te Korinthen wierd, ten einde zijnewreedheid te kunnen voldoen, met haar opzijne leerlingen üitteoefFenen. Wij reisden den geheelennagt door, en bereikten 's morgens vroegdc oevers van den Rubicon, met LUCANUS in dede hand. Ik befchuldig C/ESAR niet dat hij Romenaan ketenen floeg, maar Romen, om dat zijzich in fiaavernij liet brengen. Noch maar weinigejaaren geleden, beklaagde ik zijn noodlottigenovertogt over deeze vermaarde rivier, maar thansdoe ik dit niet. Dc ondeugden van zijn land haddenhet rijp gemaakt voor de fiaavernij; en hetwas, naar mijne gedagten, onverfchillig of cZE-SAR dan POMPEUS daar van meester wierd.Was Romen altoos deugdzaam geweest, het warealtoos vrij gebleven: en geloof mij, het is uit datbegrip, dat mij het onder 't juk brengen van SanMarino waarlijk zou gefpeten hebben, wanneer ikonverfchillig was omtrent dat van Romen. WaaromBellen wij zoo veel belang bij de behoudenisvan Griekenland, gedurende de Perfifche invallen,dan om dat het de vrijheid even vuurig verlangde,als haar verdiende? Verfchoon deeze uitweiding:ik zal nu weder voortgaan.De Rubicon is een fmalle rivier, die zich naauwlijksfchijnt te bewegen tusfehen haare diepe kleioevers.Aan de Noorderzijde vindt men opfebriftcnop fteeneu, die bijna zijn uitgefleten: althansik kon ze niet lezen. Errinnert gij u debe-


6o REIZE DOOR ITALIEN.befchrijving van deeze beek, in de Pharfatia vauiUCANUS?M Foute cadit modico, parvisque impellitur imdis,„ Puniceus Rubicon, cum fervida canduit /EftaS;„ Perque imas ferpit valles, & Gallica certus,. Limes ab Aufoniis diflerminat Arva Colonis (*>B. I. I. 35a.Wij hielden, dien dag, her middagmaal, te Bo-Jogne, en kwamen 's avonds te Cento, een ftadvan den kerkdijken ftaat , alwaar dc beroemdefchilder, NICOLAAS BARBiëfti, bekend onderdennaam van // Guercino. of den Scheel - kijker,geboren was. Des 's anderendaags 's morgens bezichtigdenwij eenigen van zijne voornaamfte ftukken, en zetleden vervolgens onze reize voort,door het rijkfte gedeelte der vlakten van Lonibardijen,wordende over de Po en Adige overgezet:waar van dc eerfte naar den ftarn van een'boomgelijkt, terwijl de verfcheidene rivieren, die 'erzich inftortcn, bet voorkomen van deszelfs takkenhebben. Wij fticpen dien nagt in de oude ftadPadua (waar van ik waarfchijnlijk in 't vervolgeene befchrijving zal geven, overmits ik voornemensben, om mij eenigen tijd in dit land optehottden)en kwamen des anderendaags 's morgens,trekkende langs de oevers van de Benta. aan wéexs-C*) De rosfc Rubicon ontfpringt uit kleinen bron,En fpcelendc in den gloed der he'ete zomer-zon,Kruist hij met zagten ftroom, door diepten en valleien,kan-Als't waar' verordend, om Romein en Gal te fehei-cn»


BRIEF XXVII. UIT VENETIEN. 61 •kanten van welke de fchoonfte Land - huizen enVillas liggen, die ik in Italien gezien hebbe, teFufina, de plaats alwaar men van Venetienkomende aan land Hapt: naar welke laatfte zonderlingeftad wij, over het veer ('t geen men hierde Lagune heet) in een Gondel, een breette vanvijf mijlen , geroeid wierden.Gij hebt moeten befpeuren, dat wij van Romen,met cenigen fpoed, herwaarts gereisd hebben: omdat ons oogmerk was, hier voor Hemelvaartsdagte wezen: een hoogen Feestdag bij de Venetianen, waar op hun Doge met de Adriatifche zeetrouwd, welke uit dien hoofde (fchoon ikgeloove maar alleen bij hen) als aan hun gebiedonderworpen befchouwd word. Deeze plegtigheidviel dit jaar op den eerften van de maandMeij in. 's Morgens ten negen uuren ftapteu wijin onzen Gondel, om den Bucentaurus, of HertoglijkeBark, te zien, den prachtigften, dien ikooit befchouwde, fchoon onbehouwen en log. Omtrenttien uuren wierd zijne Doorluchtige Hoogheid,I'AUL RE NIER, aan boord gebragt, dooralle de vreemde Ministers, de hooge Officieren vanStaat, en een groot gedeelte van den VenetiaanfchenAdel. liet vaartuig fcheen trotsch op zijn doorluchtigevragt te wezen; terwijl ontelbaare Peöten ,of veriierdc Booten en Gondels, om hetzelve zweefden.Aan alle kanten hoorde men «en allcrverrukkelijkstMuzijk, dat nu en dan wierd afgebrokenof verdoofd door het gebulder van het kanon, zoovan


REIZE DOOR ITALIEN.van de Oorlogfchepen, die uitgehaald waren voordit groot Jaar-feest, als van de Forten en Schepenin de haven. De geheele oppervlakte van hetwater was vol leven , en bij herhaaling rees 'ereen luid vreugde-gejuich op. Toen de Bucentaurusop eene zekere hoogte gekomen was, volgde'er, op een gegeven teken, een algemeene Bilte.Elk oor was gefpannen , en elk oog naar hetfchouwfpel gerigt. De Doge, op den achterftevenvan zijn Trouw - fchip, over het water leunende, Bakde rechter handuit, houdende tusfehen zijne vingerseen ring, en laatende dien,onder het uitfprekenvande woorden: Te mare desponfamus in fignum veriperpetuique dominii (*_), in den boezem zijnerbruid vallen. Wij waren achter hem, doch nietzoo nabij, om den ring in onzen Gondel te kunnenvangen; 't geen ik wel gewenscht hadde tekunnen doen, om dien, bij mijne komst in Engegeland,aan u als eene zeldzaamheid te kunnenaanbieden. De Plegtigheid op die wijze verrigtzijnde, wierd de Doge naar eene nabuurige kerkgebragt om de hooge mis te celebreeren: en hierop ging hij even zoo te rug , als hij gekomenwas. Deeze ijdele praal heeft veel overeenkomstmet, doch is ongelijk meer fchittcrend dan, deinwijding van onzen II >ofd-febout (Lord Maijor.)Dezelve wierd ingevoerd, onderden Doge SEBAS-T IA A N ZIANI, door PaUS ALEXANDER III.fj») Wij trouwen ir, zee! ten teken onzer wettige en altoos^iuurettde heerfchappij over u.De


li HIEF XXVII. UIT VENETIEN. 63De fcheepsmagt , welke Venetien, op dien tijd,onderhielt , zoo in haar Golf, als in de Middelandfchezee en in den Archipel, deedt haar nochiets gelijken: maar dc tijd heeft zulk een ommekeervaii zaaken te weeg gebragt, dat wij tegenwoordig,met I'IERRE, mogen uitroepen:„ Now thcir great Duke shrinks trembling ia bis„ Palace,,, And Pees lus wife tc Adriatic ploughed &c.Rij Eoldcr prows than bis (*)."f')Nu'krimpr, al fiddcrend, de Doge in zijn paleisEn ziet zijn wijf, de zee, beploegd door ftouter kielen,Dan zijne - -BRIEF


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. «5bouwmeesters federt de herleving der vrije konften,gebouwd. Weldra echter werd onze aandachtvan de overige huizen afgetrokken, naareen gebouw , voor ons ftaande, en waarna wijniet behoefden te vraagen , naardien deszelfs geheeleuitzicht ons zeide, dat het de Rialto was.SHAKESPEARE maakt ons, in zijn koopman'van Venetien, met deeze Brug bekend:„ Many a time, and oft„ On the Rialtho have you rated me„ About my monies and niy ufafices (* VHoe onmogelijk het ock ware daar omtrent mistetasten,viel mij echter het maakzel daar vanniet weinig uit de hand. Ik hadde verwagt eenvrij hooger boog te zullen ontmoeten, en dat hetgeheel, ligt en fierlijk , van wit marmer zou opgetrokkenwezen; zij beftaat daarentegen uit eenlompen hoop van Gebouwen, wier zwaarte nog-aanmerkelijk vermeerderd is, door twee reijen vanWinkels, die men 'er op gezet heeft: wierd ditbovenwerk eens weggenomen, de Rialto zou eenegeheel andere gedaante aannemen, bijzonderlijkwanneer het marmer eens fchoon gemaakt wierd.In Holland geweest zijnde , dagt ik niet te zullenverrascht worden op het gezicht van Venetien.in de onderftelling dat 'er eene genoegzaame ge­lijk-Vaak hielden wij te zaam, ons op Rialto, bezigVan Geld en Wisfe-lcouvswIV. DEEL. F.


65 REIZE DOOR ITALIEN.'Bjkheid plaats hadde tusfehen die Rad en de HollandfcheReden; maar ik hadde mij zeer misrekent.De Graften in de laatften hebben aan weerskantenftraaten, die meestal tot aan de deuren van dehuizen loopen. Wij konden ons bezwaarlijk eenbegrip maaken van eene Rad, waarin geen weg,dan langs het water, te befpeuren was; doch toenwij aan land Rapten viel deeze zwaarigheid weldraweg: vermits wij een eindeloozen doolhoofvan laanen tusfehen de Gebouwen vonden Raan, —hebbende dc fraaiere huizen, of paleizen, twee ingangen,éér* aan het water, en één aan den landkant.Van de Rialto wandelden wij door de meestbezogte deezer laanen, La Metveria geheten, naaideSt. Markus plaats, rondom welke, gedurendede kermis, die op Hemelvaartsdag volgt , eeneprachtige Gallerij Raat, met koflij - huizen en winkels,die allerlei koopwaarcu ten toon fpreiden, eneikanderen in luister den loef afReken. Dc Adelen andere burgers van Venetien wandelen, daaglijksch, drie of vier uuren onder deeze Gaanerij:zoo dat alles bijeen genomen een aangenaam fchouwfpeloplevert, of, gelijk het onze Mitordi Inglefi,welken thans hier zijn, noemen, een berugt.gelanterfanter.Het is onmogelijk, deeze vermaardeplaats te zien, zonder het fchoone daar van optemerken.Was de gedaante daar van geliikformig,zij zou de fraaiRe van geheel Europa wezen. Zijbeflaat een langwerpig vierkant, van 270 tredenin de lengte en 100 in de breette. Op het eeneeinde, Raan, aan weerskanten, Arcades of Piazttas


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 6?Zas (*) boven welken Ca'fint, of vergader-zaaienzijn, nevens de woningen der Prokureurs van ShMarkus, de voornaamfte Staats • bedienden ,van welken ik naderhand gelegenheid zal hebben,gewag te maaken. Het nieuwfte van deeze gewelfdegebouwen, La Frocuratia Nuova geheten,is een van de fraaifte Bukken van hedendaagfchebouwkunde, die ik ooit zag. Aan het ander eindeftaat de kerk van St. Markus, welker Bouworder;zijnde half Grieksch, half Gothisch; algemeenbewonderd word. Men verruilde den eerftenBefchermheiligen van Vinetien, voor St. Markus,wiens'beenderen, zoo als de vertelling luidt,in de negende eeuw, van Alexandriè'n, herwaartsgevoerd wierden. De kerk, ingevolge van deezegroote gebeurtenis, gebouwd, brandde, in het jaar976 af, waar op een andere geftigt werd door denDoge PIEDRO ORSEOLO, die, uit hoofde vaneen zoo godvrugtig werk, onder het getal der Heiligenwierd opgenomen. Haar majeilieufe gevel,koepels, en kruisfen; haare metaalen deuren enmofaicke vloer, vanPorpbijr, Granaat en Jaspis &c.nevens eene verfcheidenheid van rijk en zeldzaammarmer, uit dc ruïnen, van Athenen geroofd, levereneene allerheerlijkfte vertooning op: doch ikwas zoo verrukt over de vier Paarden van verguldbrons boven den grooten ingang, dat ik naauwlijksop eenige anderen van haare lieraaden achtkon-(•} Doorgaande' boogen of laanen, in welke vcrfcheidegbeogen vereerugd zaamenloopen.Ë t


68 REIZE DOOR ITALIEN.konde geven. Deeze paarden zijn, naar mijne gedagten,ongelijk fraaier, dan dat van MARKUSAURELIUS, in het Kapitool. Hoe veel moetenzij dan affteeken bij de zvvaare en lompe figuurenvan den nieuwen tijd? zij behoorden, voorheen,bij een Zonne- wagen, op de Triomph - boog, terecre van NERO opgeregt. KONSTANTIJN lietze naar Konftantinopel brengen, om 'er zijn vermaardeRenbaan aldaar mede te verlieten: en vandaar wierden zij herwaarts gezonden , door H.DANOOLO, bij het innemen van die Had, doorde- Franfchen en Venetianen , in het jaar 1204.Naast de kerk ftaat het Paleis van St. Markus,of het verblijf van den Doge; 't geen mij bijnaeen Advokaat voor de Gothifche Bouwkunde zoumaaken. Dit Baatelijk huis inkomende, waar inzoo veele doorluchtige burgers, tot de hoogftewaardigheid van hun land verheven, van tijd tottijd woonden, klommen wij, langs een grootenwenteltrap naar boven , in een opene Gaanerij,of Corridoor, alwaar ons terftond in het oogvielen de marmeren Leeuwen - bekken, diewerktuigen van den fchrik, het willekeurig ge»zach en de onregtvaardigheid der erflijke Ariltokratie.Men noemt ze Denunzle Secrcte (heimelijkebefchuldigingen) en zij worden aan denmuur gehangen, doch niet bepaaldelijk aan ditgedeelte van het Paleis. Daar in Venetkn de getuigeniet tegen den befchuldigden gehoord word,kan iemant, met eene valfche befchuldiging in deezefluipholen van haat en wraakzugt te fteeken»een


BRIEF XXVTII. UIT VENETIEN. 6>«en onfchuldigen van zijne vrijheid, en mogelijkwel van zijn leven, berooven: en ik houdemij verzekerd , dat menig een het flagtoffergeweest is van deeze bckrompene en verderflijkeMaatkunde. Behalven de vertrekken van denDoge , bevat dit Paleis' de onderfcheidene kamersvan de Regeering, welker grootschheid mijdoen bloozen over onze Parlements- huizen. Derzelverwanden zijn behangen met deeze en geeneder fraaifte fchilderijen, uit de Venetiaanfche fchool,Van TITIAAN, T1NTORETTO, PAUL V E R 0-NESE, BASSANO enz. naamen, die alömen met reden beroemd zijn. Men heeft niet langgeleden ontdekt, dat eenigen van deeze Bukken,die boven aan deeze hooge vertrekken hingen, uitderzelver lijsten genomen zijn, en tegen copijenverruild. Waren de pleegers van deezen diefftai(die men, en ik geloof niet zonder reden, vermoedtvreemdelingen van aanzien te zijn) betraptgeworden, zij zouden waarfchijnlijk een geruitmen tijds Sotto i Piombi (onder de looden platten)hebben moeten zitten. Om dit optehelderen,moet gij weten, dat het bovenfte gedeelte van St.Markus Palcis tot een ftaatsgevangenis dient, waarin de ongelukkigen , die aldaar opgefloten zijn,zoo zeer van de geweldige hitte der zon, des zomers, te lijden hebben, zittende (zoo ik hoor)zonder licht of lucht, dat zij bijna dood gebroeidworden. Ik heb tweemaalen luiden zien heen leidennaar deeze wooningen van ellende, terwijl zijdoor het paleis gingen; zij wierden verzeld vaaE 3ct-


70 REIZE DOOR ITALIEN.ettelijke Shirri, of mindere dienaars van het g£*recht, en hadden hunne hoofden bedekt, om niemandte zien, en door niemand gezien te worden.Is de Bastilje, hoe verfchriklijk ook, geen paleisin vergelijking van deezen kerker (*)? Vlak tegenover deeze hertoglijke wooning ftaat een fraaigebouw, door SANSOVINO opgerigt, de Zecca ofMunt geheten: waarin het fijnfle goud en het lompftegeld van Europa gemunt word. Onder hetzelfdedak is de land's Boekerij waar wij eene grooteverzameling van Boeken enz. zagen. Het pleintusfehen het paleis van St. Markus en de Zeccaword de Broglo geheten: aan welks einde, digtaan het water, twee verbazend groote kolommenftaan, die uit Griekenland, met het Doge fchipvan Pietro Ziani, gebragt zijn. Men had 'er weldrie te fcheep ; doch een daar van viel buitenboord, digt bij land, en is, federt, altijd, in hetkanaal blijven liggen. Tusfehen deeze kolommengefchicden alle openbaare Rechtsplegingen; omwelke reden wij befpenrdén, dat de gemeene manzeer fchuuw is, om 'er tusfehen door te wandelen.De kerk en het klooster van San Georgio Maggiore,van de Broglo, door een brecde graft, LaZuecca, of Guidecca, geheten, afgefcheiden, haddenPALLADIO ten bouwmeester. De eerftekomt mij voor met wat te veel fieraadien overladente zijn; maar bij het tweede is een hof ofvicr-(*) Deczc Staatsgevangenis is, reeds in het begin der FranfcheOmwenteling, ten gronde toe verwoest.Vcrt.


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 71vierkante plaats, welker fraaiheid en eenvouwdigheidzoo in het oog vallende is, dat ik op heteerfle gezicht mij niet onthouden kon van luidkeelsPalladio! te roepen, eer ik nog wist, datzij door hem gebouwd was. In de eetzaal hangteen van PAUL VERONESE'S beste Bukken", verbeeldendede Bruiloft van Kana'dn. Dit Buk; 'tgeen deeze beroemde meester alleen voor huisvestingen voedzel fchilderde, toen hij in dit kloostervoor zijne Schuldeisfchers geweken was, bevatmeer dan 110 beelden, allen levensgroot, enik mag 'er bij voegen, zoo natuurlijk als of zijinderdaad leefden. De meesten daar van zijn portraitenvau doorluchtige perfoonen, die tijdgenootenvan den konfienaar waren: gelijk als KAREL V.FRANCOIS I. ACHMET II. Turksch Sultan, eender vrouwen van IIENDRIK VIII., doch ik weetniet welke , PALLADIO, TITIAN, TINTO-RETTO, BASSANO en PAUL zelve. De vierlaatften komen daar op voor in de gedaante vanMuzijkanten. Men kan onmogelijk te veel zeggentot lof van dit overheerlijk ftuk: ik was daarover en over het plein zodanig verrukt, dat ik'er alle weeken, zoo lang ik mij in Venetlen ophoude,een paar uuren aan meen toe te wijden:ook kan ik geen minder tijd hefteden aan de fchoolvan San Rocco, waar in eenige uitmuntende fchilderijenvan TINTORETTO zijn. Ik befpeur, datveelen van de grootfte Italiaanfche meesters eeneonderfcheidene koleur in hunne Bukken hebben:die van TINTORETTO is geel, 't geen aan zij~E 4nè '


7a REIZE DOOR ITALIEN.ne Rukken eene bijzondere zagtheid geeft, en ze.doet voorkomen, als of "er de zon op fcheen.Spreek met de Venetiaanen over hun Tuighuis,en zij zullen u zeggen, dat 'er geen beter in dewaereld is. Met is ongetwijfeld van alles, wattot den bouw en bemanning van eene kleine vlootnodig is, wel voorzien. Eenige weinige dagen geledengingen wij het, met een groote partij Franfchenen Venetiaanfcbe edelen , bezigtigen , en hadden veel'genoegen in de fchikking en regelmatigheid, welkezich daar bij opdoen. Over alle hunne fchepen,die in het dok geborgen zijn, liaan zij een kas,'tgeen bij uitftek dient, om ze wel te bewaaren.Een fmaldeel daarvan doorgelopen hebbende, kwamenwij in het Tuighuis, alwaar men ons vertelde, dat voor 5o,oco man wapenrustingen lagen;ik twijffel echter of dit waar zij : dan zoo ja;moeten de benden met wapens van de voorgaandeeeuw voorzien worden; want wij zagen 'er geeneanderen. Hier vonden wij een kouden maaltijd voorons opgedischt, met oesters in het Arfenaal geteelden gefpeend, die blanker cn vetter waren,dan ik ooit gegeten heb. Van daar gingen wijnaar de Lijnbaan en naar verfcheidene andere gedeelten,tot dat wij aan den Bucentaurus kwamen, waarin wij een tweeden kouden maaltijd vonden.Geduurende dit bezoek wierden wij verzeld,door twee edelen, de Pr.troni del Arfenalc ( Tuighuis-meesters),• waar van men met geene mogelijkheidte veel kan zeggen. Ik kan u verzekeren,dat


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 73dat zij ons de gunftigfte gedagten hebben ingeboezemdaangaande de Venetiaanfche wellevendheid.—Maar hier over, in 't vervolg, nader.Venetien, 4 junij.Veelen zijn van gevoelen , dat Venetien gevaarloopt van twee onheilen, die, fchoon vlak tegeneikanderen inloopendc, beiden even doodlijk voorhaar aanwezen zouden zijn. Het een beftaat inte veel, en het ander in te weinig, water. Het Gemeenebestis lang bezig geweest en gaat nog geftadigvoort met het laaten metfelen van een muurtusfehen de Adriatifche zee en de Eilanden, dieeene lengte van twaalf mijlen moet beflaan, cnzal kunnen dienen, gelijk zij mcenen, om de ftadvoor eene overflrooming te bcwaaren. Dit zalwaarfchijnlijk van een gevvenscht uitwerkzel wezen;maar het tweede onheil, bij aldien het werklijkbeftaat, gelijk ik vreeze, voortekomen is bovenhet bereik der menfchelijke bekwaamheid. Hetis vrij duidelijk dat de Raad daar voor bekommerdis, uit de fterke aanmoediging, welke hij geeftaan alle •waterloopkundige ontwerpen: en met re«den; overmits iets dergelijks, als men tegenwoordigvreest, eens voorgekomen is door een armenMonnik, met naame GIOCONDO, wiens Geniedoor alle beteugeling en beletzels van zijnen Itandheen brak, en hem een naam deedt verwerven. Hijverdiepte een gedeelte van de Lagune:, door deflE 5ftroom


74 REIZE DOOR ITALIEN".ftroom van de Brenta afteleiden. Dan liet tegen,woordig gevaar ontftaat niet zoo zeer uit eenetoeneemende aanflibbcring, dan wel uit gebrek aanwater.Het was de nood, die de eerfle bevolkers vandeeze verzameling van Eilanden derwaarts heenendreef. Zij leverden, in liet begin der vijfde Eeuw,eene ontoeganglijke fcbuilplaats op aan de bewoonersvanPadua enz. voor de invallen van ATTILAen zijne roofzugtige Hunnen. Het getal der vlugtelingenwas zoo groot, dat zij twaalf Eilandenbevolkten: ieder van welken, in den beginne, deszelfsafzonderlijke Potesta, of wethouder, badt:dan, daar deeze Regeerings-vorm afzonderlijke belangen,jaloezij en verwarring te weeg bragt, hieltmen eene algemeene vergadering om een regeeringshooldte kiezen, onder den naam van Doge: waarvan de keuze op PAULUS LUCIUS ANAFES-TUS viel. Men voegde hem een Raad toe uit devoornaamfte burgers; maar het oppergezach bleefbij het volk, 't geen doorgaans dit gezach, opeene willekeurige, onregtvaardige en wreede wijze— de kenfehetfende eigenfehappen eener Ochlocratie (Regcering van veelen) uitoeffende.Onder de twaalf eerfte Dogen waren 'cr acht,die of vermoord, of het gezicht benomen, of gebannen,wierden. De woelingen en uitfpoorighedenvan het volk wierden eindelijk zoo ondraaglijk,dat, naa den dood van v i T A L M I C II A ë L I II., diein zijn paleis vermoord wierd, de Qtmrantia, zijndeop


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 75©p dien tijd de eenige vastgeftelde regeering, toteene hervorming van het beltuur befloot, of laatik liever zeggen, om een einde te maaken aan deregeeringloosheid van het despotiek gemeen. ZijBoegen diensvolgens voor, dat elk van de zes wijkender Bad twee kiezers zou benoemen, om, uitde Burgerij, 470 raaden te kiezen, waar bij deopperfie magt zou berusten. Uit dit lichaam, //tnaggior Configlo geheten, moesten , jaarlijks , zesleden gekozen worden, voor den Senaat of Pregai:als mede een uit de zes wijken om den geheimraadvan den vorst uittemaaken, naar wiensgevoelens deeze zich hadde te gedragen. Deezewas de eerfte poging om het volk van de beftieringder openbaare zaaken te ontzetten: de tweedebewerkte dit volkomen. Onder het Dogefchapvan PEDRO GRADENIGO (een man, gebooren,om de vader der Venetiaanfche Adelregeeringte wezen, maar wiens bekwaamheden en onvertzaagdheidhem, waarfchijnlijk, alleen meester vanzijn land zouden gemaakt hebben, bijaldien hijdaar na geftaan had) nam men bet befluit, omden grooten raad, toen aanwezig, voor altoosduurend( permanent ) te verklaaren, als mede dat'er eene erflijke opvolging van deszelfs leden zouplaats hebben , met uitfluiting van alle andere burgers, hoegenaamd. Eene zoo onverwagte, eenzijdigeen onbillijke wet verwekte terftond eenealgemeene verontwaardiging, niet alleen bij den gemeenenman, maar ook bij zulke oude familiën,welken op dien tijd geene leden van deeze vergade»


76 REIZE DotfR ITALIEN.dering waren; in 't bijzonder, daar zij zich hiefdoor op eenen gelijken voet gefield bevonden metde geringde ingezetenen, terwijl veelen van hunneminderen , toen in het beduur zijnde, in de hoogteopgeheven wierden. GRADEN IOO, om dekwaade gevolgen voortekomen, welken uit hetmisnoegen van deezen konden ontdaan, was gedwongenom ettelijken deezer meer aanzienlijkegedachten intebaalen , en te verklaaren, dat 'erjaarlijks een zeker getal der overigen dezelfde eerzoude genieten. Deeze toegeeflijkheid echter wasniet in daat de zamenzweringen voortekomen. BA-JAMONÏE TIEPOLO (*) maakte 'er een vanhet gevaarlijkde uitzicht, om den ouden Regeerings-formte herdellen, cn zou, naar alle waarfchijnlijkheid,tegen een Doge van minder doorzichten moed, dan GRADENIGO, gcilaagd hebben.Hij deed, door zijn eigen moed, den aanfiagmislukken, doch wierd tevens daar door genoodzaakt, om een lichaam van Wethouderen,onder den naam van den Raad van tienen, intevoeren,ten einde, in 't vervolg, alle heimelijkewoelingen tegen den nieuwen vastgedelden regecrings-form te voorkomen. Op die wijze ontdondtde erflijke Adelrcgeering van Venetien, welke met'er daad de magt van het volk vernietigde, fchoonmen nog den uitterlijken vorm, om deszelfs goedkeuringbij de verkiezing van een Doge te vraagen,(*) DF. TIKPOLI maaken tegenwoordig een der doorlugdgfieGcflachten van Venetizn uit.


BRIEF XXVIII. üif VENETIEN. 7?gen, behieldt tot op het jaar 1423, toen FRAK­CIS F o s c A R 1 tot deeze waardigheid verhevenwierd. De vrijwillige onderwerping van Istrienen Dalmatien aan de Venetianen, ten einde doorhun befchermd te mogen worden, was eene eerftevergrooting van het grondgebied des Gemeenebests.Bij den aanvang der kruisvaarten, nam hetdaar aan deel, mogelijk niet zoo zeer uit Godsdienftigebeweegredenen, hoe bijgeloovig de Venetiaanenook waren, dan weV uit belang: hebbendezij, nevens de Genueefen , onmeetlijke fchatteugewonnen , met het overvoeren der Europeefchekrijgsbenden , naar Palestina. Met behulpder kruisvaarders geraakten ook de Venetiaanen inftaat, om de ftad Zara, in Dalmatien, te heroveren,welke hun door den koning van Hongarijetiontweldigd was: en weinig tijds daar na hunnemagt, onder den vermaarden Doge H, DANDOLO,met die der Franfchen vercenigende, om den overweldigerALEXIS van den keizerlijken troon teKonftantinopel , te verjagen , maakten zij zichmeester van die ftad, en kregen , ingevolge daarvan, verfcheidene andere plaatfen in handen, diein Afia, Griekenland en in de Middelandfche zeeaan haar onderhoorig waren. Deeze vergrootingvan Grondgebied moest natuurlijker wijze den handelvan een volk, zoo zeer op de fcheepvaart afgeregt,aanmerkelijk doen toenemen, waar door dejaloezij der Genueefen gaande gemaakt wierd, enalle die langduurige en bloedige oorlogen onftonden,welke nan deeze beroemde Republieken zooveel


78 REIZE DOOR ITALIEN.veel volks en fchats kostten. Onder de veele bikwaamebevelhebbers, die aan weêrskanten vogten,waren de DOIUA'S van Genua, en de DAN»DO LI van Fenetien , wel de voornaamften. Deverbittering tusfehen de beiden volkeren haddemogelijk nimmer wederga. Slegts één voorbeeldhier van zal genoeg zijn. In het jaar 1298. raakteLAMBA DORIA, met zeventig Galeijen onderzich, met de Venetiaanfche vloot flaags, onderhet bevel van KA RE L en ANDRIES DANDOLO,en beftaande uit tachtig Galeijen, met dat gevolgdat hij, na een hardnekkig gevegt, zestig daar vanveroverde en in den grond boorde. Onder de Gevangenenbevond zich de jongde DANDOLO, diebefloten hebbende, de nederlaag niet te overleven,of den zegenpraal zijns overwinnaars te Genuate verfiere», zijne herfens uit het hoofd Roottetegen de zijden van de Galeij, als hebbendegeen ander middel om zich van kant te helpen,daar zijne handen op den rug gebonden waren.In deeze oorlogen verloren de Venctiaanen Konftantinopelen andere bezittingen in de Levant.Men heeft echter aan deeze oorlogen, naar mijnegedagten, het verval van den Staat niet voornaaiijktoetefchrijven. In den jarrc 1355, ftondt deAriftokratie op het punt van haaren ondergangdoor eene zamenzvveering van den Doge MAR IN oFALIE R, toen in zijn 80de jaar zijnde. Woedendgeworden zijnde, op de ligte draffe, doorden Raad van Tienen, aan een heer van de Stenofchefamilie opgelegd , die zijne echtgenoot,eene


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 79eene jonge en fchoone vrouw, verleidt hadde,fpande hij met den Tuighuis-meester zaamen, omalle de leden van den grooten en kleinen Raad, opeenmaal , te vermoorden, waarna hij zelve totalleenhcerfcher vau Fenetien zou verklaard worden.Zij kregen een groot aantal van Boute enberooide medepligtigen aan hun fnocr, onder welkezich zekere BELTRAMK bevondt. De dankbaarheidvan deezen man was het behoud van hetGemeenebest. Onder de familie der LEONI waseen heer, waar aan hij groote verpligtingen had,en vreezende dat ook deeze onder de overige patriciërsmogt omkomen , geraakte hij in eenen hevigentweeftrijd tusfehen de getrouwheid, welkehij aan zijn partij meende fchüldig te zijn, en zijnegenegenheid voor zijnen weldoener. Na veeloverwegings, viel hem eindelijk een middel in,'t geen hij oordeelde, voor het een en ander tekunnen dienen: hij befloot naar LEONI te gaan,en hem te raaden, dat hij dien dag niet uit zijnhuis zou gaan. Een voorflel van zulk eenen zonderlingenaart baarde terftond kwaad vermoeden.B EL TE A ME wierd aangehouden , en voor denRaad van Tienen gebragt, die hem overhaalde,om zijne medepligtigen te noemen, en het Eedgefpante ontdekken. Veelen vonden gelegenheidom te ontfnappen; maar de Doge, de Tuighuismeester,en zekere PIIILIP CALANDARIO, eender voornaamfte hoofden der zaamenzvveering,wierden gevat en opgebragt. De beiden laatftenwierden térltond opgehangen, üir, de vengfters vanhet


8o REIZE DOOR ITALIEN.het St. Markus Paleis, maar omtrent den eerden gingmen met alle plegrigheid te werk, welke zijn ver*heven ftand, en de grootheid zijner misdaad vorderden.Hij wierd verhoord , tot bekentenis gebragt,en ter dood veroordeeld. Daags naa hetvellen van dit vonnis wierd hij in den hof van zijnpaleis gebragt, en naa dat men hem zijne hertoglijkeklederen had uitgetrokken, in ftilte, onthoofd:waar op de hof-deuren opengefteld wierden, en het volk toegelaaten het bloedend lijk vanhun Doge te befchouwen. In het jaar 1405. bemachtigdede Republiek Padua, haar moeder enmedediugfter. Hebbende, FRANCIS CARARA,den Heer der ftad, in hand gekregen, wierd deeze,in de gevangenis, ter dood gebragt, als hebbendeden eed van getrouwheid gefchonden, dienzijne voorgangers aan de Venetianen hadden afgelegd,toen deezen hen in het bezit der ftad Relden.Ik helle echter zeer over, om dit flegts alseen lomp voorwendzel te befchouwen van de onregtvaardigheiddeezer behandeling , vermits zijook zijne beiden zoonen zouden omgebragt hebben,die zij geen misdaad hoe genaamd kondenten laste leggen, bij aldien zij het niet gelukkigontfnapt waren.De veelvuldige voorbeelden van trotschheid, jaloezij,en fijstematifche dwingelandij, die zich ,onder het leezen der gefchiedenis van dit land opdoen,moeten, elk onzijdig gemoed, den uiterfienaffchrik inboezemen van een erllijke Adel-regeering^


'BRIEF XXVRI. UIT VENETIEN. «*tihg. De Raad van tienen beftont uit bedienaarsvan wraak, met een onbeperkt gezag bekleed, 'tgeen zij behagen fchiepen om op de verhevenftekarakters van den Staat, door allerleie daaden vanverfmaading en onderdrukking, uitteoeffenen. F R A N-CISCO FOSCARI, in den jaare 1423, tot de•Hertog 1 .ijke waardigheid verheven, wierd dermaategeplaagd door deeze Despoten, die ERMALAODON AT 0, zijn gezworen vijand, aan het hoofdhadden, dat hij voorfloeg, om den post van Dogeneder te leggen; maar zijne aanbieding wierd vande hand gewezen. Zijn Zoon GIACOMO FOS­CARI wierd gebannen op eene onbevvezene befchuldiging,dat hij geld ontvangen hadde van buitenlandfcheVorsten en derzelver StaatsdienaarenwVolgens zijn vonnis moest hij naar Pehponnefusgebragt zijn geworden, dan, te zeer afgemat gewordenzijnde door de vervolging, cm eene reizevan zulk eene lengte te kunnen uitltaan, bandehem dc Raad, naa veel biddens, naar Trevigi, InItalien. Zijn arme Vader, overtuigd van zijne on*fchuld, was zodanig getroffen door deeze hardebehandeling, dat hij de verrigtingen van zijn amptten eenemaale verwaarloosde, en, op nieuw, denRaad verzogt, hem te willen ontdaan, 't geen dootdeezen andermaal geweigerd wierd. Korte jaarendaarnaa, vondt men DONATO, bij het hertoglijkPaleis vermoord liggen, en GIACOMO FOSCARI,die zich op dien tijd te Trevigi bevondt, wierdverdagt gehouden, van deezen moord, door zijrtknegt, dien men op dien dag te Venetien gezienIV, DEEL, F had-


Sa REIZE DOOR. ITALIEN.hadde, te hebben laaten bedrijven. In gevolgehier van wierd de man op den pijnbank gebragt,doch hij ontkende volftrekt, iets van de daad teweten. De Raad van Tienen, hier mede niet tevreden, gaf hier op last om zijn meester op denpijnbank te brengen; dan, fchoon men ook deezentot geene bekentenis van de misdaad kon brengen;bande men hem echter voor altoos op het eilandKandia. Niet lang naa deeze daad van dwingelandij,beleedt zeeker Edelman, uit het huis vanERIZZO, op zijn doodbedde, aan zijn Biegtvaader,dat hij de moordenaar was vanDONATOen verzogt hem die bekentenis waereldkundig te'maaken: dit deedt deeze ook maar de ongelukkigeDoge ovcrleedt, eer de onfchuld van zijnzoon was aan den dag gekomen. De Raad vanTienen vervolgde den ouden man tot aan zijndood: want ziende, dat hij het Dogefchap niet ophun bevel wilde nederleggen, naa dat zij tweemaaiengeweigerd hadden zijn afftand van dien postaantencmen , zettcden zij hem eindelijk zeiven af,en verkoren PASCAL MALEPIERO, in deszelfsplaats. De oude man de klok van St. Markus.kerk hoorende trekken, op de verkiezing van zijnOpvolger, viel op den grond en flierf van hartzeer.Omtrent in het midden der tegenwoordige Eeuw,hadden de Venetiaanen, in de Levant, met eenVijand te doen, wiens karakter juist het omgekeerdewas van dat der dartele en verwijfde Grieken.Het


BRIEF XXVIII. UIT VENETIEN. 83Het jaar 1453 is gedenkwaardig door het inneemenvan Kanjiantinopel, door MAIIOMED II, diezijne veroveringen befloot voorttezetten, met hetGemeenebest die plaatzen afhandig te maaken,welken de Griekfehe: Keizers arm hetzelve haddenafgedaan, toen zij zich niet in Baat bevonden omhet aangroeijend vermogen der Turken te keer tegaan. MAHOMED ontweldigde niet alleen denVenetiaanenNegropontus, Argos, en andere bezittingenin Griekenland, maar wendde zijne wapenentegen Friuli, een gedeelte hnnner Italiaanfchebezittingen, ja zelfs tegen de Hoofdftad. Verfchriktop den voortgang deezer onwederftaanbaare barbaaren,waren zij in hun fchik, eene gelegenheidte vinden om den vrede te koopen; gelijk zij deedenin het jaar 1479. De Sultan wierd overgehaald, om al het geen hij van hun veroverd haddete rug te geven, mits zij hem Croia en Scutari inAlbanien afftonden; voor welker verlies zij rijkelijkfchatleloos gefield wierden door het EilandCijprus , hun bij Erfmaaking befproken , doorKATIIARINA COR.NARO , eene Venetiaanfcheadelijke vrouw, die aan J. DE LUSIGNAM ,den laatftcn Koning van het eiland, gehuwd geweestwas. Van deezen tijd af, zoo gedenkwaardigin de Jaarboeken der Venetiaanfche Gefchienis, wierden zij een Volk van zoo veel aanziens,dat zij de jaloezij van Paus JULILTS IIgaande maakten, die het magtigfte bondgenootfchapvan Vorsten, waar van men immer hoorde, tegenhen wist op te ruijen. Gij zult terftond begrijpen,F adat


84 REIZE DOOR ITALIEN.dat ik op de ligue van Kamerijk doele, beftaall*de uit den Paus, den Keizer van het Duitfcherijk, de Koningen van Frankrijk en Spanje, deHertogen van Savooijen en Ferrara , nevens denMarkgraaf van Mantua, die onder eikanderen beflotenhadden otn het Venetiaansch gebied te verdeden.De Republiek was wijs genoeg om, bijvvege van onderhandeling , en door afftanddoeningen,dat geen uittewerken, 't welk zij onmoogelijkdoor de wapenen konde doen, en geraakteeindelijk, in 1523, aan een eerlijken vrede, waarbij zij flegts weinig behoefde afteftaan. Men heefthet Bondgenootfchap van Kamerijk als eene tweedeoorzaak van haar verval befchouwd, doch,naar mijn inzien , met even weinig grond , alshaare Gefchillen met de Genueefchen. De oorlog,die andere landen verarmd, deedt Fenetien,door haaren handel te befchermen en uittebreiden,tot die hoogte ftijgen, welke het, in het begin .der zestiende eeuw, beklommen had. Haar vervalwierd alleen veroorzaakt door de ontdekking vaneen doortocht naar de Oost-Indiën, om de Kaapde Goede Hoop: voor welk tijdffip zij de meesthandeldrijvende en gevolglijk de rijkfte ftaat vangeheel Europa was. Alle de Indifche voortbrengzels,die naar Europa vervoerd wierden, kwamenover de roode zee naar Suez en Alexandrijen, alwaarzij door de Venetiaanfche kooplieden opgekogtwierden, welken van deezen tak van handelnaa genoeg alleen meesters waren. De ongelukkigeuitflag van vorige eedgefpannen, met al dewak.


BRIEF XXVILT. UIT VENETIEN.fffwakkerheid en geftrengheid van den Raad van Tienen,konden niet beletten, dat men nieuwe pogingendeedt om het Gemeenebest te overmeesteren.In den jaare 1618, terwijl ANTONIO PRIU-LI Doge was, wierd 'er, tot dat einde, een planberaamd door drie Spanjaarden den Onderkoningvan Napels, den Governeur van Milaan, enden Marquis DE BETWAR, Gezant te Venetien.Men had ten oogmerk, om het Tuighuis nevenshet Paleis van St. Markus in brand te fteeken,den voornaamlien adel te vermoorden, en de Republiekaan Spanje te brengen. Met voornaamftewerktuig van dit complot was zekere GIAC OMOPIETRO, een berugte Napelfche vrijbuiter in Venetiaanfehendienst. Gelukkig voor de Republiekwierd het verraad door twee Franfchen aan denRaad van Tienen ontdekt ; waar op verfcheidenvan het eedgefpan bij den kop gevat en ter doodgebragt wierden. PIETRO, met de vloot vanhuis zijnde, wierd, op last der Regeering, in eenzak gebonden en in zee geworpen: maar rsET-MAR ontfnapte. Op dit eedgefpan, begrijpt gij,maakte oTWAijzijn Treuifpel van Venife prefervecl(Venetien behouden.)De Porte, (leunende op haaren voorgaande;!voorfpoed en trek op veroveringen, zondt, in hetjaar 1645, een talrijke vloot, om het Eiland Kandia,of het oude Creta, te verrasfehen. In heteerst kwam haar deeze verraaderlijke aanval duurte ftaan, door den voorfpoed, die de Venetiaan-F 3fche


56 REIZE DOOR ITALIEN.fche wapenen verzelde; doch Kandia wierd renlaatften gedwongen, om te dadigen, fchoon nietdan naa het doorftaan van een vierentwintig jaarigbeleg, waarin de Ottomannen meer dan tweemaalhonderdduizend man verloren. In 1684, borst deoorlog op nieuw uit , wanneer de Venetiaanen,onder het bevel van hunnen grooten fcheepsvoogdFRANCISCO MOROSINI, den geheelen Pehpon»fienfus (*) nevens Athcnen en eene aanzienlijkeLanditreek in Dalmatien, wonnen: waar door dehoogmoed der Turken dermaate gefnuikt wierd,dat zij om vrede baden; gelijk dan ook deeze,onder bemiddeling van Engeland, Frankrijk, ende vereenigde Staaten, in het jaar 1669, te Carlo-Vitzeti gefloten wierd.De laatfte oorlog', tusfehen de beiden Mogendhedengevoerd , ontltont in het jaar 1714 , geduurendewelken, de Porte Morea hernam. Dezelvenam een einde met den vrede van Pasfaro*-witz, die op den 21 Jnijj, I7,< !?getekend wierd;en waar bij de Turken , fchoon Pelopmnermbehoudende, aan de Republiek verfcheiden plaatfenin Dalmatien, nevens het Eiland Cerigo, afftonden.Sedert dien tijd hebben de Venetiaaneneen diepen vrede genoten , waar door 'er, naarmijn inzien, eene aanmerkelijke verandering ontftaanis in derzelver karakter, en inzonderheid indatC*) Het hcrlcndaags'ch ïhrea\rtelijkcn hoek van Griekenland.een Scldcrelfand \ aan den 2uf.Val.


BRIEF XXVffl. UIT VENETIEN. 87dat der Edelen. 'Er zijn noch verfcheidene rechtftreekfcheAframmelingen van de PARTIZEPA-CII, DANOOLI, MOROSINI, MOCENGI enz.maar wij mogen tegenwoordig met SKAKESPEARzeggen.In plaats van 't moedig ros, met wapenpronk omhangen,Tot 's lafien vij'and's fchrik, te voeren in den ftrijd,Ziet thans de vrouvvenzaai, bij dartel fpel en zangen.Hier ongebonden dans, der wulpfchc min gewijd.V 4BRIEF


SSREIZE DOOR ITALIEN,B R I E F XXIX.Venetien, den 15 Junij 1788.V an alle plaatfen, die druk bezogt worden, iser geene, waar aan de vreemdelingen zoo weinigkenms hebben, als Penetien.Z i j m e n e n j^ ^a.les nog tegenwoordig in denzelfden ftaat is, gelijkvoorheen : en uit dien hoofde vertellen zijjuist het tegendeel van \ geen 'er thans plaatsheeft. Men befohrijft de Regeering als de ja-Joersehfle en willekeurigfte op de geheele aarde,om dat zij eenmaal zoodanig was. Ondertusfchenkan ik u verzekeren, dat 'er weinigen meer Gematigden toegeeflijk zijn: fchoon ik echter zoobevreesd geworden was, op eene vertelling, welkeik, laatstleden zomer, te Geneven, van LordÏ-E-VE hoorde, dat ik, een geruimen tijd, naadat ik hier gekomen was, mij ten uitterften zorgvuldigwagtte, om mij over Staats-zaaken uittelaaten;hoe zeer wij befpeurden, dat zij de meestgeliefde onderwerpen van gefprek waren. Dit vertelzelluidt als volgt:Het geviel eens, dat een vreemd heer in eenkoffijhuis zat, naast een perfoon, die zeer heviguitvoer tegen de Staats - inquifiteurs, of drie voortnaame Regeeringsleden. IJ ij rigtte zijn gefprek te-£cn den vreemdeling, die niet alleen weigerde omiets


BRJEF XXIX. UIT VENETIEN. 89iets over de zaak te zeggen, maar reets, zo wei»nig de burgerlijke beleefdheid toeliet , naar denfpreker luisterde. Des avonds hier op uit zijn logementkomende, wierd hij gevat, geblinddoekt/en naar een Gondel geftcept, onder bedreiging vanonmiddelijk te zullen afgemaakt worden, indien hijfprak; wordende vervolgens, onder een diep ftilzwijgen,weggevoerd. Aan den wal gekomen zijnde,duurde het niet lang, of hij befpeurde datmen hem in een huis bragt, alwaar hij, toen dedoekvan zijne ogen was afgeligt, zich zeiven ineen groote, zwart befchilderde, kamer bevondt,voor een rechtbank even verfchrikkelijk voorkomendeals de Inquifitie. Zij, die aldaar als Rechterszaten, vroegen hem, federt hoe lang hij kennisgehad hadde aan zijn makker in het Koffijhuis;waar op hij verklaarde, hem nooit te voren geziente hebben, met bijbrenging van zulke bewijzenzijner onfchuld, dat men , naa eene korte raad»pleeg'mg, last gaf, om hem te ontdaan; hem echterbevelende, om niet alleen van geene Staatszaazente fpreken , zoo lang hij zich in Venetim zouophouden, maar ook in 't vervolg daar naa nieteens te luisteren. Hier op wierd hij, door eenlange gang, naar een andere kamer gebragt, evenakelig als de eerde, aan welker boveneinde hij eenman aan de keel zag hangen: dien hij, nader bijhet lichaam komende, met fchr'tk befpeurde, dezelfdeperfoon te wezen, dien bij in het Koffij-huisontmoet had. Naa dit vervaarlijk fchoufpel eeHpoos bekeken te hebben, wierd hij op nieuw- ge-F 5blind-


50 REIZE 0oou ITALIEN.blinddoekt, in ftilte naar den Gondel geleidt, entaan de deur van zijn logement losgelaten. Toenik deeze historie boorde vertellen, floeg ik 'er geloofaan ; maar het geen ik thans van Venetienweet, doet mij befluiten, dat zij valsch is, alsgeheel onbegaanbaar zijnde met de infchikkelijkekarakters van hun, die aan het roer zitten.Ik was nooit zoo onvoorzigtig om bet Venetïaanschbeftuur met ronde woorden te berispen;maar ik fprak , dikwijls , openhartig daar over,ateifs met die van den Adel, welken de voornaamfteregeeringsposten bekleeden: en, gelijk ik zooeven meldde, ik bevondt, dat zij vrij over hetonderwerp fprakcn. Maar, de verkeering, in Ve*Betten, munt, inderdaad zoo zeer uit boven dievan alle andere plaatfen, en de vermaaken zijn 'erzoo verfcheiden en aangenaam, dat men zelden inftaat is, om over een zoo ftaatig onderwerp, als hetpolitieke, te redeneren. Wij hadden brieven mectegebragtaan den Ridder GIACOMO FOSCA-RINI, en aan den jongen Graaf LUIGI MAR TI­JM EN GO. Dc eerfte is lid van den VenetiaanfchenOud-raad; doch van hoe verheven rang ook, uitdien hoofde, en fchoon van een geflagt, zoo oudals het Gemeenebest zelve, heb ik nooit zulk eenwelgemanierd ongemaakt man ontmoet. Zijne gefprekkenen daaden leveren blijken op van zijndoordringend verftand en ongemeene goedhartigheid.MAR TIN ENG o is van mijne jaaren, en een mannaar mijn hart. Mij dunkt, het is onmogelijkdeeze


BRIEF XXIX. UIT VENETIEN. oïdeeze beminnelijke perfoonen te kennen, zonder henhoog te achten : begrijp dus, welk een gunftigdenkbeeld, deeze indruk ons van den Venetiaanfchenadel moet gegeven hebben. Zij bragten onsin de Opera (volgens de gewoonte alhier) metzoo veele bevallige lieden in kennis, dat wij, omze te onthouden, hunne naamen en de nommersvan hunne logies moesten optekenen: dit echterwas niet nodig, om ons de Dames SAGREDOen VENIER — de twee grootfte fchoonheden vanVenetien, in het geheugen te doen bewaaren. Aande eerfte heb ik de bijzondere verpligting, van deeer te hebben, mij onder haare befcherming te bevinden.Zij is niet alleen de fchconfte, maar ookaltijd de fraaist gekleedde vrouw in Venetien, enhaare manieren en gefprekken zijn nog bevallige»'dan haar perfoon.Ik kan n geen juister fchilderij geven van de gewoontendeezes lands , dan door u te verhaalen,hoe wij onzen tijd doorbrengen. Wij Baanten elf uuren op, cn ontbijten; tegen twaalf uurenwandelen wij naar de plaats van St. Markus, waaral, wat vertooning maakt, bijeenkomt. Wij nemenhet middagmaal om half drie, en gaan dan eenllaapje nemen tot zeven uuren, wanneer wij onsaanklecden, en ons in een Gondel naar de Frefcolaten roeijen. Om deezen tijd van den avond ontmoetde beau monde van Venetien clkanderen op deCuidecca of Zucca , — de wijdfte van de ftadsgragten. De Gondeliers beflaan terftond ecu kringcn


92 REIZE DOOR ITALIEN.en roeijen onophoudelijk in 'c ronde, zoo dat hefgezelfchap eikanderen, in het voorbij vaaren, kanzien en groeten. Het duurt zomwijlen een tijdlang, eer een vreemdelingde onderfcheiden manierenverftaat, op welken zij gewoon zijn met de handte groeten, en waar van ieder eene bijzondere betekenisheeft; maar POCOCK is, in de konst,een Venetiaan door en door. Tusfehen negen entien uuren bezoeken wij de Koffijhuizen. — devergaderplaatfen van alle fatzoenlijke lieden, zelfsvan de Dames, die 'er zoo drok verfchijnen alsde Heeren. Deeze gewoonte is bijzonder aan V&.vetten eigen. Wel is waar, dat zij ondereen verbodvan de regeering leggen, om in de koffijkamerste komen, maar men laat ze in de benedenvertrekken, die altijd vol van vrouwen zijn. Tenelf uuren beginnen de Operaas, alwaar wij den tijddoorbrengen, met van de édne loge in de andere tegaan, tot dat zij uitgaan, 't geen doorgaans tegendrie uuren gefchiedt. Zij zijn, onlangs , voor dit faizoen, gefloten geworden, en , federt, bezoekt mende Casfini. Casjino is een fraai verkort woord,in 't Italiaansch, dat een klein huis van vermaakbetekent. Alle Venetiaanfche Edelen, die rijk zijn ,hebben hunne paleizen, maar flijten hun meestentijd in deeze Casfini, die meestal in den omtrekRaan van St. Markus plaats. Het fchijnt vreemdaan een buitenlander, dat zij deeze kleine krotjesden voorrang geven boven hunne groote en heerlijkehuizen; maar het is zoo. De kamers bovende Gaanerijen van St. Markus plaats zijn allen totzulke


BRIEF XXIX. UIT VENETIEN. 93KUlke publieke Casfinï gemaakt. Onder deezen is^er een van St. Samuel, die verre de meest fchitterendeis in Venetien. De Dames zijn alleen in*tekenaars; ieder van welken een heer van haarekennis mag medebrengen. Van alle gezelfchappen,die ik ooit bijwoonde, zijn deezen de aangenaam»Ben. Men vermaakt 'er zich met praaten, kaart»fpeelen enz. en het onderhoud eener Venetiaan»tóhe vrouw, in haaren eigen bekoorlijken tongval,is zeker een onthaal. Het is bijna onmogelijk,om in haar gezelfchap Bemmig te kijken; zoo zeerweten zij u intenemen. Eenige avonden geleden,zondt zekere Dame een Heer, van de overzijdeder Casftno-kamer, naar mij toe, om te vernemen, welk ongeluk mijne natie was overgekomen,vermits ik zoo Jpleen (*), eeu woord dat mente Venetien van ons beeft overgenomen, fcheen tewezen. Een ander ding, 't geen deeze bijeenkomfienzoo aangenaam maakt, is de gemakkelijkheidder Venetiaanfche kleeding. Op Feest - dagen,draagen de heeren zwarte zijde Dominos, en, opandere tijden, witte, die voor vol gekleed doorgaan.Ik fchrijve het gunllig onthaal, 't geen wijhier ontmoeten daar aan toe, dat wij hunne taalfpreken, en ons fchikken naar hunne kleeding engewoonten, 't geen voor eene ongemeene hoflijkheidgehouden word : inzonderheid vermits weinigevreemdelingen een van beiden verkiezen tedoen. 'Er word , in Venetien, weiniger Fransen£*) Miidzucimg.go


94 REIZE DOOR ITALIEN.gefproken, dan in eenige Rad van Italien; weshal*ven de kennis van het Italiaansch onontbeerlijk is,voor iemant, die aldaar «enigen tijd wil doorbrengen.Trouwens ik houde het voor onmogelijk, omin eenig land, met vermaak, te wezen, zonder inftaat te zijn, om met de inboorlingen, in derzelvereigen taal, vlot te fpreken.De Venetiaanen zijn groote liefhebbers van dewelluidendheid. 'Er komen, in hunne melodij,zulke fchelle toonen, en llinger-vallen, dat hunnezangftukken de aaugenaamlle en inneemendfte zijn,die ik immer hoorde. Hun muzijk is voor huntaal gecomponeerd: zelfs zoo, dat, wanneer menToskaanfche woorden op een Venetiaanfche ariazettede, de geheele kragt daar van zou verlorengaan. Ik heb BANTO en WARA, met vermaakhooren zingen: doch ik hoorde Madame DE PE­TRIS (bij welken naam deeze Dame doorgaansgenoemd word) nooit dan met verrukking. Zijnodigt ons, wetende hoe zeer wij met haar ingenomenzijn, op alle muficale en dramatifche onthaalen,die zij zeer dikwijls geeft. Onze vriendM ARTI N ENG o bragt ons ook op een Concertvan Venetiaanfche Edellieden, die den naam vany Philarmonici draagen. De Voorfpcler van dentroep, Signor GRIMANI, is, voor een heer, dcbeste Violist, dien ik immer hoorde.Op deeze wijze, waarde Heer, brengen wij onzentijd door in deeze ftad der golven; deezenge-


BRIEF XXIX. UIT VENETIEN. 95gelukkigen fetel van veelvuldig en onophoudelijk;vermaak. Dan helaas! binnen weinige dagen zalik mijnen beminnelijken reisgenoot moeten misfen.Hij Baat op zijn vertrek naar Duitscbland, terwijiik te Fenctkn büjve, hebbende onlangs een aanbodomhelsd, om den Sat'fy, of gezant der Republiek,naar Konfïantinopel te verzeilen, die teser*het einde deezer maand derwaarts zal op reizegaan. Ik wagt thans mijne vuuriglïe wenfchewvervuld te zullen zien , in het befchouwen vanGriekenland, de Griekfehe Eilanden, de kust vanTrooijen, en de heerlijke Hoofdftad der Qttomausien.Niets dan dit denkbeeld kon mij bewegen,om zulk een vriend, als POCOCK, te verlaten,of mij verder te verwijderen van eenen Vader,dien ik zoo liefhebbe en eerbiedig, als ik u doe.Ik zal deezen brief, te Padua, eindigen.Padua, den 22 Junij.Oedert het vertrek van mijn vriend, wiens vee*goede hoedanigheden, bijzonderlijk zijne inschikkelijkheidomtrent mijne feilen, onze reize zoo aangenaammaakten , hebbe ik al den tijd doorgebragtbij zijne Excellentie GIACOMO FOSCA-RINI, wien ik, naar maate ik hem meer leer kennen, des te meer bewonder. Ik zou bijna vergetenaantemerken , dat men eiken VenetiaanfchenEdelman Eccellenza noemt, en ieder geringer perfoon.


jré REIZE DOOR ITALIEN".foon, die geen koopman is, illuftrisfimo; of doof*luchtigfte. Op den i4den deezer maand had 'ereene opfchorting plaats van de publieke zaaken,om den Patriciërs gelegenheid te geven in de Vil*iagitura te gaan, dat is, zich op hunne landgoederenen lusthuizen op de Terra Firma (het.vaste land) aftezon Lieren. Des avonds van denigden, naa eene verwonderlijke Improvifatore (*)gehoord te hebben, verliet ik Venetien, met F OS­CAR, INI. Wij wierden over de Laguna, in eenGondel, op Fufina gebragt, alwaar wij zijn postkoets,met zes fraaie Poolfcbe paarden, ons vonden(taan wagten. Wij reeden langs de oevers vande Brenta, die een geduurig toneel van vrolijkheiden geluk opleverden; als pronkende met heerlijkePaleizen en Casfmi; welker bewooners zich,op dat pas, in de koelte van den bekoorlijkflenavond, dien gij u verbeelden kunt, bezig hieldenmet allerleij foorten van uitfpanning, die den tijdgenoeglijk kunnen maaken: gelijk als de muzijk,danzen, wandelen, praaten, en de fresco te nemen,(een lugtje te fcheppen) in hunne rijtuigen.Koud en ongevoelig moet het hart wezen,dat deeze algemeene feesthouding zonder deelneming(*) Dichters, die voor den vuist verfen op fnijden, en bijzonderaan Italien eigen zijn. Zij behoeven zich (legts een kortentijd voor af te bedenken, om twee of drie honderd verfeitover eenig opgegeven onderwerp optezeggen. Ik heb verfcheideKdier Rhapfodisten niet vermaak gehoord, en was verwonderd-«ver hunne vlugheid in het bijeenraapen hunner ftukkcu.


BRIEF XXIX. UIT PADUA. 9?rnïng kan befchouwen. Schoon wij flegts een wegvan weinige mijlen hadden afteleggen, liet mijnvriend twee of driemaalen ftil houden, om mij bijnieuwe kennisfen inteleiden, die mij den uitbuildigflenlof toezwaaiden , over mijn Italiaansch fprekenin hun eigen tongval. Een weinig voor tienuuren kwamen wij te Stra aan, een gehugt, omtrenthalver weg van Padua, alwaar hij een fraailandhuis heeft, 't geen door PALLADIO gebouwdis. Het overige van den avond bragten wij doorin land - kofffjhüizen van de buurt, die vol vanbekoorlijk gezelfchap waren. Des anderendaagszetteden wij de reis voort naar Ponte lungo', alwaareen ander lusthuis van mijnen adelijken gastheerftaat, 't geen noch grootfciier, fchoon minderfraai is, dan dat van Stra. Hier hielden wijons ectien dag op, en kwamen vervolgens te Pa*dita. Ik moet hier bij aanmerken , dat de hardloopcrshier in een vrij algemeen gebruik zijn. Zijvliegen, om zoo te zeggen , voor de rijtuigen, enfchijnen niet moede te kunnen worden. Van PonteLttngo tot aan Padna is de afiland 17 Engelfchemijlen: echter liep een der hardlopers ons, deezengehcelen weg over, voor uit, en de man deedtzulks met gemak.Padua is een der oudfte fteden van Italien, zijnde,volgens het verhaal van VIEGILIUS, doofden vlugtenden ANTENOR. geftigt.IV. DEEL, Art-


98 REIZE DOOR ITALIEN.Antenor potuit, mediis elapfus Achivis,Illyricos penttrare finus, atque intima tutusRegna Libiirnorum, & fontera fuperare Timavï,Hic tarnen ille urucm Patavi, fedesque locavitTeuctorum (*);EN. I. lin. 245.De Rad bedaat weinig minder dan acht mijlenomtreks; maar zij is niet, in evenredigheid vanhaare grootte, bevolkt: hebbende een groot aantalvan onbebouwde velden en tuinen, als medevan onbewoonde huizen, binnen haare wallen. Zijis vermaard uit hoofde dat LIVIUS aldaar geborenwierd.De Venetiaanen ontweldigden haar , gelijk ikreeds gemeld heb, in het jaar 1405, den Heerenvan Carara , en hebben , federt dien tijd,daar van hunne verblijfplaats (reddende) op hetvaste land, gemaakt. Geduurende de kermis, diezes weeken duurt, is 'er alles vol van operaas,concerten, rijtuigen (met'welke laatden de Venetiaanenongemeen veel op hebben, vermits zij aande Gondels zoo bepaald anders zijn) en van koffijhuispartijen.De Cavalier's Casfmo is degts tweedeuren van de Aquila tTOro (de vergulde Arend),C~) 't Gelukte ANTENÓR. wel, dwars door de Grieken heen,Tot in den boezem van Illijrikum te komen :En, boven d'oorfprong van TIMAVUS fnelle ftroomen.Zelfs tot in 't harte van 't Liburnisch rijk te treên,Daar heeft hij, ten verblijf van zijne togtgeaoot.cn,Patavien gcfticht.of


BRIEF XXIX. UIT PADUA. 99of den voornaamften Herberg, alwaar wij dagelijkschmiddag houden. Men heeft hier dezelfde levenswijzeaangenomen, ais te Venetien, en 'er kanniets aaugenaamer wezen: daar wij , fchoon ineene groote ftad, ons altijd, als 't ware, in dezelfdefamilie bevinden. De algemeene plaats vanontmoeting, eer de koffij - buizen en de opera aangaan, is de Br ent elk eeuige weinige huizenbij de rivier Brenta, op den weg naar Vicenza9en omtrent twee mijlen van Padua, alwaar hetgezelfchap zich met ijs, limonade en koffij ververscht;van welken laatften drank de Venetiaaneneen onmaatig gebruik maaken, nemende dienten minden zes of zevenmaalen daags: maar alhun koffij komt van Mocca, en verfchilt veel vandie wij in Engeland hebben, die meestal van deWest- indifche Eilanden komt. Ik ging 'sanderendaagsde overblijfzels van een Amphitheater, nevenshet Obfervatorium en de Kerk vau ST. JU-STINIANA, zien. Het eerfte is de eenigfte Romeinfcheruïne in Padua; op het tweede, • eenwel aangelegd gebouw, had ik een zeer wijd uitgeftrektgezicht, op Venetien, Vicenza, enz. enz.en in de derde befchouwde ik een der fraaiffeftukken van PALLADIO'S bouwkunde. De ongemeenefchoonheden dier kerk zijn geheel verlorenvoor den gemeenen man van Padua, die alleen ilSanto bewonderen, een lompe en ongefchikteHoofdkerk, toegewijd aan bun Befchermheilig ST.ANTHONIJ, die eens eenberugte preek deedt voorde visfehen in de Adriatifche zee. Een lid zijnde'• . Ga . d e r


loo REIZE DOOR ITALIEN.der Oxfordfche Hooge School, kan ik het Kweekfchoolalhier, fchoon van eenige weinige Hoogleeraarenvoorzien , geene Univerfueit noemen;niet tegenllaande zij voor de tweede der ItaliaanfcheUniverüteiten , naast die van Pavia, gehouden werd.Ik heb reeds verfcheiden togtjens te paard, doordeeze geheele bekoorlijke (treek, gedaan, en eenomenigte van Palladionifche Lusthuizen, aau devedvuldige takken van de Brenta, bezogt.Onlangs heeft mij GIACOMO FOSCARINI ingeleidbij zijnen broeder, den nieuwen Gezant,dien ik naar Konflantinopel zal verzeilen. Hij gaatmet een tranfport-fchip tot aan het Eiland Corfu,waar hij een (chip van 80 (tukken voor hem gereedzal vinlen liggen. Daar, zijn wij afgefproken,zal ik bij hem komen, kunnende niet methem te gelijk van Venetien vertrekken, vermits 'ernaauwlijks plaats genoeg is voor zijn gevolg aan.boord van het tranlport - (chip.Adieu: zoo mogeliik, zal ik u nog een kortenbrief fchriiven, eer wij onder zeil gaan. Ik hebmij gelukkig, fchoon met groote moeite, eenigeweinige Griekfehe b'eken aangefchaft, om mij totwegwijzers te dienen op mijn voorgenomen togt.Het genoegen, dat ik reeds bij voorraad fmaak, isonbefchrijflijk.Nog eens Adieu.BB-IEF


B R I E F XXX.Aan boord van de Nuova Sorte diVenegia, den 3 Julij 1788.W are bet mogelijk, waarde Heer, u en Engelandte vergeten , hoe gelukkig zou ik onder ditbekoorlijk volk kunnen woonen! Hunne oplettendheidmijwaarts , geduurende mijn verblijf onderhen, en het leedwezen, 't welk zij op mijn vertrekbetuigden, hebben mijn geheele hart gewonnen.DcAmbasfadeur,NICIIOLAS FOSCARINI,of gelijk hij hier genoemd word II Bailo, is reedsonder zeil gegaan : en ik ben, geduurende de laatfteweek, in gefladige vervvagting geweest van hemte zullen volgen. Niet minder dan zes maaien ,ben ik, in zes dagen, te Padua geweest: wanthet was onmogelijk, in de Hoofdftad te blijven,terwijl al het beste deel haarer inwooneren in Fillagitura, en derzelver geheele glans verwelkt,was. Alle Engelfche heeren, die laatstleden winterdeezen oord bezogt hebben, zijn vertrokken,uitgenomen Mr. REED, die 'er even zeer medefchijnt ingenomen te wezen, als ik. Gaarne zouik u de fraaiheden befchrijven van den weg tusfehenFujina en Padua, maar geen ander, daneen aanfehouwer, kan, naar mijn inzien, zich daarvan een denkbeeld vormen. De* blijdfehap, welkeik gevoelde, onder het heenfnellen naar de laatstgemeldedeezer plaatfen, wanneer de wind ons ver-G 3trek


IO2 REIZE DOOR ITALIEN.trek niet wilde toebaten, wierd alleen overtroffendoor de droefheid op mijn heengaan: thans echterkan ik 'er niet weder komen, tot dat ik Italienandermaal een bezoek geve. Ik fchrijve deezenop het dek: met mijn aangezicht naar Venetiengekeerd zittende, en, bij tusfchenpofen eender Msterrijkfte én fchoonfte gezichten in de natuurbefchouwende. De ftad fchijnt op de rookcndeoppervlakte der Lagttna te dobberen, endoet zich, omgeven van een aantal afgezonderdeEilanden, met het meeste voordeel op. Op denachtergrond vertoont zich het vaste land, met dcafgelegene heuvels van Padua • die gedenkzuilenvan mijne laatfte gelukzaligheid: voor ons roltde Adriatifche zee, welker golven thans fterk blozendoor dc ondergaande zon. Aan het noordlijkeinde, doet zich het hoog gebergte van Fruili op.Zijn deeze geene heerlijke voorwerpen? Dan Helaas!wanneer zal ik ze weêr befchouwen.Vaarwel, mijn waardfte Heer, ik moet afbreken,vermits de boot, die deezen brief aan het postkantoorzal brengen, gereed ftaat om aftefteeken.Mijne reisgenooten zijn een Monfieur DU I: A R L A r,een Fransch heer, een Armenisch Koopman, eenkapucijner Monnik, en mijn knegt. Wij gaan allenMoerbesfen eeten ^op een der verfte Venetiaanfcheeilanden van de vaste kust, en wij maaken ftaat, datwij tegen middernagt ouder zeil zullen kunnen gaan.J3RIEF


B R I E F XXXI.Corfu,den 29 Julij.f\ oen ik u laatR fchreef, bevondt ik mij nochmaar weinige mijlen van Venetien. Thans ben ik'er verre van daan. Des nachts van ons vertrek,Fchommekle mijn nieuwe wieg mij zoo vast inflaap , dat ik niet wakker wierd, voor dat wijreeds meer dan halver wege over de Adriatifchezee gezeild waren, 's Avonds dreven ons winden ftroom op de kust van Istria , tot binnen eenmijl van Pola eene ftad, volgens het verhaalvan PLINIUS en anderen, door Colchiniërs gebouwd, en door de Romeinen Julia Pietas geheten.Gaarne hadde ik aldaar aan land willenRappen, om een Amphitheater, 't geen mij hetfraailte toefcheen, dat ik ooit zag, meer naauwkeurigte bezichtigen; maar de wind liep om, envoerde ons kleine vaartuig weder in zee. Schoonde reis tien dagen duurde, verveelde zij mij echterniet, vermits het weêr nooit fchooner, nogde golf bedaarder, kon geweest zijn. Inderdaadik had geen begrip, dat een zoo woeste zee ooitzoo Ril kon wezen. Wanneer het vaartuig Rillag, 't geen dikwijls gebeurde, vermaakten wij onsmet zwemmen of visfchen. Eens, op een avond,over boord gefprongen zijnde, geraakte ik onderhet fchip, en was bijna verloren geweest. MenG 4 vindt9


104 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDER,vindt, in de Middelandlche zee, en in de bijgelegenezeeën,geen zalm, kabbeljauw, noch haring;maar, in plaats hier van, leveren zij een foort vanvisfchen op, die wij niet hebben; gelijk als deGoffo , den Tonijn , den Sardijn , den Ancho-Vis, enz-.Ik weet niet of gij ooit, op zee, de zon hebtzien op- en ondergaan; zoo ja, dan hebt gij hetheerlijkst voorwerp van het gezicht, op de voordceligftewijze, befchouwd. Ik bleef op mijn laat-Ren togt, twecmaalcn, een gcheelen nagt op hetdek, bij den man, die aan het roer Rondt; cn demorgenfehemering en aanbreekende dag verbeidhebbende , Rondt ik opgetogen van verwondering,ziende den grooten uitdeeler vau licht enwarmte uit zijne óostlpe flaapkamer rijzen, enheel het water, als 't ware, in gloed zetten: ofwanneer hij, 's avondsnaar het benedendRe halfronddaalde, metzagter, fchoon niet afgenomeneftraalen, en ons , als een wolk , de verre flraftdenvan Italien in het gezicht bragt. Ware ik een oudPerftaan geweest , ik zou nimmer mijn morgengebedverzuimd hebben. Na verfcheiden eilandenvoorbij gevaren te zijn, en ziende, aan dc eenezijde, Terra di pugla liggen, en, aan den anderenkant, de westerlijke grenzen van het Turkfcherijk, kwamen wij, op maandag, den i4dcn,jn het gezicht van Corfu, 't geen aan den ingangligt van de Adriatifche zee, tusfehen dc breetteuvan


BRIEF XXXI. UIT CORFU.io$van 39 en 40". Het deedt zich op dezelfde wijzeop, als HOMERUS het befchrijft:E$#'vij l'gza trutctvrosTams ^flMfjxwv. ccc. — C*}'Odijsf. B. E. reg. 280.Ten twee uuren, 's voormiddags, kwamen wijonder de ftad, die insgelijks den naam van Corfadraagt. Zij ligt aan een eng kanaal, dat het Eilandvan Albanien, het oude Epirüs , affcheidt , enheeft een diepe haven, die voor alle winden beveiligdis, door het omliggend land. Aan elk eindeder ftad ftond voorheen een kasteel, waar vanflegts het eene is overgebleven. Hier in woont deGoverneur — een Venetiaansch Edelman van deneerden rang, cn bevelhebber der krijgsmagt vande Republiek, in deeze zeeën. Bij mijne landing,maakte ik mijne opwagting bij den Bailo; die, geduurendezijn verblijf op het Eiland, den rangheeft van den Generaal, eri over de bezetting bevelvoert. Hij zeide mij, dat, vermits het oorlogfchip,dat ons naar Konfianthwpel moest brengen, noch niet gereed was, ik wel zou doen, mette zien of ik ergens onder dak kon komen. Hierop ging ik naar den Generaal, die de beleefdheidhad, om mij alle middagen aan zijn tafel te nodigen,zoo lang ik op het eiland zou blijven.De(*) Nu deedt het fchaduwrijk PhMcifche Gebergt'Zich op aan ons gezicht.G s


jo6 REIZE DOOR. DE GRIEKSCI1E EILANDEN.De ftad Corfu is , op haar zelve, de flegtfteplaats, welke ik ooit gezien heb; maar bet landis fchoon, alhoewel woest en klippig. Ik hebbedrie of viermaalen, 's morgens vroeg en 's avondslaat, een togtjen te paard gedaan; want op anderetijden van den dag is het ondoenlijk beweeging temaaken, zoo drukkende is de hitte. Zelfs de inboorlingenklagen 'er over. Ik ben genoodzaakt,alle dagen naa het middagmaal, naar mijn kamerte gaan, mij naakt uittekleeden, en Uil te gaanzitten, tot dat de zon onder is; wanneer ik mijop nieuws aantrek, en eene wandeling doe op deEsplanade (*), alwaar de Adel, met de officierender bezetting , bijeenkomt. Het voorkomenvan het gemeene volk, dat geheel uit Grieken beliaat,verdient, naar mijn inzien, opmerking. Zijzijn, over 't algemeen, van eene tamelijke lengtecn welgemaakt van leden; zij kijken donker, hebbenkort, zwart, hair; fcbeeren hun baard, maardraagen knevels. Hunne kleeding bedaat in eenkleine naauwe muts van rood of groen laken, dieweinig meer dan den kruin van het hoofd bedekt,en in een kamizool met eene uitbundige menigtevan kleine knoopen, waar over een los wambeshangt. Om hun middel binden zij een f jerp, waarin zij lange mesfen draagen, tot het tweeledig einde,om 'er mede te eeten, en ieatant. die hen le*ledigd, in het hart te /toeten. Hunne broeken zijngroot en lang, en, in plaats van fchoenen, dragen(*) De vlakte tusfehen een cjtadcl en de huizen. Ven.


BRIEF XXXI. UIT CORFU. 107gen zij een foort van muilen of pantoffels, die metlinten of banden toegeftrikt zijn. In het eerstkwamen zij mij goedaartig en minzaam voor , maarik had wel dra gelegenheid, om hen uit een anderoogpunt te befchouwen; want, toen , laatstledenvrijdag, een hunner Monniken, of Priesters,waarmede zij ongemeen veel ophebben, eenklap gekreegen had van een armen jood, kwamenzij terftond op den been , en haalden niet alleenhet huis van den misdadiger om ver, maar vermoordenhem, met zijn geheele gezin, en allejooden, die zich niet fchielijk genoeg konden wegpakken,of te zwak waren om hunne geestdrijvendewoede tegentehouden. Eindelijk wierd, doortusfehenkomst der bezetting, wel de woede, maargeenzins de gramfchap, deezer ijveraaren beteugeld.Het Eiland heeft gebrek aan water; ook levert hetgeen koorn genoeg op om de ingezetenen te onderhouden:fchoon deolij, wijn, gedroogde vrugtenen zout, die zij uitvoeren, hen overvloedigin Baat Bellen om hun gebrek aan koorn uit an*dere landen vervuld te krijgen.Dan het is de vroegere, en geenzins de tegenwoordige, ftaat van Corfu, die dit Eiland zoo belangrijkvoor den reiziger maakt. Gij gelieft u teerrinneren, dat 'er twee groote tijdperken uit ont»ftaan zijn , in het keurlijkfte dichtltuk, en debeste gefchiedenis, — de Odijsfea en de Peloponnefifcheoorlog. H 0 M E a ü s noemt het Phaacia ,en deszelfs hoofdftad Scheria. Toen ULISSEShier


io8 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.hier geftrand was, ontmoette hij NAÜSICAA, dedogtcr van Koning ALCINOUS, die, met haaredienstmaagden, bezig was met het linnen te wasfehenvan haar huisgezin. — moeten onze hedendaagfchedames dit niet als een vreemd werk befchouwenvoor eene prinfes V — zij geleidtie hemnaar het koninglijk paleis, alwaar bij door haarenvader, fchoon onbekend bij deezen, zeer vriendelijkontfangen wierd. De wijze, op welke hij ontdektwierd, levert zulk een blijk op van dichterlijkeGenie, dat ik 'er niet van zwijgen kan. Devorften van Griekenland hielden , even als de prinfenvan Wallis, aan hun hof Barden na, die verfenvan hun eigen maakzel zongen , onder hetfpelcn op de harp. HOMERUS doet DEMODOcus,een zijner voorgangcren in de Dichtkunde,de eer aan van hem tot den Bard van ALCINOUSte maaken.S' ejdu&ev •lA&e 4 =£ MVdpóf^ij'/* Aiyti«*Odt'jsf. B. ©. R. 261.DEMODOCUS, de twist tusfehen de Griekenbij het beleg van Troijen, die de oorzaak van allehunne onheilen was , en den minnehandel vanMARS en VENUS bezongen hebbende, word doorULIJSSES verzogt, om ook het inbrengen vanhet houten paard in Troijen , en de daar op gevolg*(*) Nu nadert een Hersut, en ftck den fdicllen cijtbccDEHODOcti.s ter hand.


BRIEF XXXI. UIT CORFIT. 109•olgde verovering der ftad, een onderwerp,ep dien tijd, meest geliefd bij de Grieken — tewillen opdeunen. De Held, in dit gezang, zijneigen naam, met dien zijner fpitsbroederen, een enandermaal hoorende noemen, maakte het herdenkenaan zijnen vorigen roem en voorfpoed, doorde vereenigde kragten der Dicht- en Toonkunde,deezer wijze, bij hem opgewekt, de errinneringzijner daar op gevolgde ongelukken voor hem deste bitterder: zoo dat bij, van ontroering geheelovermeesterd, zijn gelaad met zijn kleed bedekteen in traanen uitborst. Dit moest, natuurlijkerwijze, vermoeden bij ALCINOUS baaren, die hemvervolgens drong , om zich bekend te maaken:waar op hij deezen zijne reis en lotgevallen verhaaltin de fraaiüe Epifode, welke ons ooit eenigDicht ft uk opleverde.Wel is waar, dat deeze vertelling als een verdichtzelkan worden aangemerkt;maar het verhaalvan den Gëfchiedfchrijver is aan geenen twijffelonderworpen.Toen de burgers van Epi'dam*mis, te vergeefs, de ingezetenen van Corcijra (*)ombefcherming hadden aaugezogt tegen de Ta~ja„iii — een barbaarsch volk van Epirus, vaardigdenzij gezanten af naar Cor int hen, hunne moeder-ftaden daagden aldaar met hun verzoek.De jaloezij der Corcijranen, door deeze onderkruipinggaande gemaakt zijnde, verwekte een oorlogtus-'


ito REIZE DOOR DE GR-IEKSCIIEEILANDEN.tusfehen deezen en die van Corintken. Deeze eerftefcheepsftrijd viel ten voordeelc uit van de Corcijrancn;doch deezen, de grootere magt hunnervijanden vreezende, zogten hulp bij die van Athenenop dien tijd de vermogendfte ftaat vanGriekenland. — Dc Gezanten van Concijra en Corinthenontmoetten eikanderen te Athenen; en,tiaar de eerften wisten te verwerven, dat menhunne zaak zich aantrok, waren de laatften genoodzaaktom toevlugt tot de Laccdaemoniers tenemen, die het befluit namen, om hen bijteftaan.Hier uit ontftondt de vermaarde PeloponneüTcheoorlog, die voor Athenen zoo ongelukkig uitviel.Ik ging, deezen morgen, naar dat gedeelte vanhet Eiland, waar op, volgens de overlevering, detuinen van ALCINOUS lagen, die wij in het zevende15oek van de Odijsfea befchreven vinden. Zijzijn thans met meer dan eene vlakte, omtrent viermijlen, ten zuiden van de ftad Corfu gelegen, ennoch heden eene zeer aangenaame, alhoewel verwaarloosde,plek. De oude hoofdftad lag niet opde plaats, waar de tegenwoordige vesting Raat,maar digt daar bij. Zij draagt noch den naam vauPalaiopoliy of YlaKahTrwAk j maar men vindt'er geeneandere overblijfzcïs van dan hier en daar vcrfebeidebrokken van marmren kolommen, architravenen lijsten. Ook heb ik dikwijls dc rivier (*_)een bezoek gegeven , waar in NAUSICAA, volgens(*) Dragende den algemeenen naam van Putamt,li o-


BRIEF XXXI. UIT CORFU.mHOMERUS , het linnen van haar huis wieseh,toen ULIJSSES haar ontmoette. Trouwens menkan zich omtrent haar niet vergisfen, vermits zijde eenigfte ftroom is van het Eiland. Gaarne zouik 'er mij eens in hebben willen baden, zoo nietde modder daar in te diep was geweest. De betereklasfe van inwonereu zijn oplettend omtrentvreemdelingen: zij lieten mij deeze en geene merkwaardigeoude opfchriften zien , op gebronsde plaaten;medailjes, camèos , fnijwerk enz. Eenigeuvan hun zijn uit doorluchtig bloed gefprooten, afftammendevan de Grieken, welken uit Konjiantt*nopel vloden, toen het door de Turken wierd ingenomen; ook zijn 'er noch nakomelingen der Com*iienes, of keizerlijke familie.Vermits de Bailo een paket-boot met zijne brievennaar Otranto zendt, zal ik gelegenheid hebbenom deezen fpoediger aftezenden, dan ik verwagthadde: gij kunt hem lezen onder een.aangenaam.Engelsch ontbijt: 't geen echter niet kan haaienbij het onze, op de griekfehe Eilanden, van keurlijkevrugten , goed brood, en voortreffelijkekuffij. Adieu.33 RI FF


mREIZE DOOR DE GRIEKSCI1E EILANDEN,B R I E FXXXII.Zante, den io Julïj 1788.Op den aoften deezer maand, gingen wij, naaren heerlijk gastmaal op het kasteel, aan boordvan de Galatea, een vierenzeventiger, begroet dooral het Gefchut, de trommels en trompetten derbezetting, Het gezelfchap beftaat 'uit den Bailo,zijn vriend , den Senator ZAGURI, den Abt c A s-TI, een Italiaansch Dichter, die ME TAST AS 10aan het Keizerlijk hof is opgevolgd , Mons. LSGRAND, een Fransch heer, de beiden Geheimfchrijversnevens het verder gevolg van den Bailo,met mij, behalven noch eene talrijke mcenigtèvan zee- en land - officieren; zoo dat 'er dagelijkschniet minder dan 36 gasten zitten aan des Ambasfadeurstafel, die, fchoon op zee, met lekkernijenbedekt is. Zijn kajuit is rijk gemeubileerd,gelijk ook zijn kleedkamer en flaapvertrek: dochik kan niet zeggen zoo wel gehuisd te zijn. Tegenwoordigzit ik te fchrijven , ter zijde vaueen tweeendertigponder, die, met zijn roópaard,bijna mijn geheel klein hok[e vult: de gefchutpoortis mijn venglter, een hangmat mijn bed, eenigeweinige kaarten maaken mijn behangzel uit, eneen oude bank dient mij tot een fofa. Kunt giju aangenaamer tocBand verbeelden? onmogelijk;dat verzeker ik u: want wij brengen den'tijd, zoovermaakelijk als ongevoelig, door met leezen,fchrij.


BkÏEF XXXII. UIT ZANTE. 113fchrijVen, bezoeken, eeten en drinken, kaart- enfchaakfpelen, fchermen op het half-dek, en metItaliaanfche Dichtkunde, die wij, van onzen keizerlijkenLaureat (*) , in de uitterfte volmaaktheidhooren. Hoe verder wij ons van Corfu verwijderden ,hoe belangrijker onze reize wierd; vooral toen eenlievige weste wind ons uit ons vaarwater naar hetEiland Leucadsa dreef. Het is onmogelijk, mijnwaarde Heer, voor iemant, die niet met evenveelvernlaaks, als ik, de fragmenten van SAPPIIO gelezenheeft, om zich een denkbeeld te vormen van't geen ik gevoelde, toén ik Lcucas, het noordelijkvoorgebergte van dit Eiland, in 't oog kreeg,waar van deeze tiende zanggodin , te vergeefschgepoogd hebbende, den koelbloedigen Phaon ophaar te doen verlieven , zich zelve in zee fïortte,als het eenigfte heelmiddel voor haare teloorgefteldemin. Hier in volgde zij het voorbeeld van VENUS,die, een geruimen tijd, haaren minnaar ADONISgezogt hebbende, hem, op dit Eiland, in den tempelvan APOLLO, dood vond liggen. Haaredroefheid op dat gezicht was zoo hevig, dat zijhet mededogen gaande maakte van den VoorzittendenGod, die, haar naar het voorgebergte Leucasbrengende , haar zeide, dat het eenigfte middelom hem te vergeten was, haar zelv' van den topte werpen. Dit gedaan, en den goeden uitflag daarvan ondervonden, hebbende, was zij nieuwsgierigom(*) Deezen naam draagt de Hofdichter des Jijnings vr,3Engeland.Vtrt.IV, DEEL,H


H4REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.om de oorzaak van een zoo verwonderlijk uitwerkzelte weeten: waarop APOLLO haar verhaalde,dat ju PIT ER, op ju NO verliefd geworden zijnde,zoo lang op deeze rots ging zitten tot dat dedrift bekoeld was: en dat, federt dien tijd, veeleflachtoffers van CUPIDO, op gelijke wijze als zijgedaan had, het anders onvervvinlijk geweld vandien willekcurigen kleinen dwingeland verijdeldhadden. Wegens deeze omftandigheid ontvinghet voorgebergte Leucas den naam van Minnaar'sfprong:-eene benaaming, zoo oneigen, aan verfcheidenefteiltens, in Engeland, gegeven. Menverhaalde ons , dat de Eilanders daar van hetzelfde gebruik maaken , als de Romeinen deedenvan de TarpeïTche rots; namelijk, in het vankant helpen hunner ter dood veroordeelde misdadigers:doch wij moeten befluiten, dat zulks heeftplaats gehad op een tijd, toen het zijn kragt verlorenhad: vermits zij anders nooit tot zulke ftrijdigeoogmerken toevlugt daar toe zouden genomenhebben, als de genezing der liefde en de ftrafvan misdaadigheid zijn, ten ware zij begrepen(zoo als ik geloofde,) dat het een en ander doorden dood moet uitgewerkt worden. Des anderendaags het Eiland Ithaca gezien hebbende, en langsCephalonia (*) heen gezeild zijnde, wierden wij,des nachts, aan de lichten gewaar, dat de Venetiaanfchevloot in de baai van Zante lag; waari„wij omtrent twee uuren voor den middag het ankerlieten vallen.Zan-(*) Zomtijds geeft men dit Eiland den man van Cephakm.


BRIEF XXXII. UIT ZANTE. 113Zante is het voordeeligde, fchoon niet het groot-Be, van de weinige Griekfehe Eilanden, welkede Republiek noch in bezit heeft. 'Er zijn flegtsweinige fchepen, naar de Adriatifche zee moetende,die het niet aandoen: eenigen derzclven nemen'er eene lading in van krenten. Deeze zooovervloedige als goedkoope mondbehoefte bellaatin gedroogde kleine druifjes, die maar op weinigenvan deeze Eilanden, en op een gedeelte vanMorea groeijen 5 zij zijn zoo veel kleiner van Buk ,als meer uitfteekende in geur, dan alle anderen,naar mijne gedagtcn: inderdaad ik boude ze voorde lekkerficn, die ik ooit geproefd hebbe. 'Erzijn twee foorten de witte cn purperkoleurige,die beiden thans rijp zijn; doch de inwoonersplukken ze niet voor Augustus: wanneer zijin de zon gelegd worden, tot dat zij droog zijn ,vervolgens in oxhoofdeu gepakt en met de blootcvoeten ingedampt worden, om ze zamen te drukkenen des te beter te bewaaren. Zanie bevragtdaar mede, jaarlijksch, zes of zeven fchepen, enCèphalonia vier, waar van de meesten Engelfchenzijn.Daags naa onze komst, kregen wij een bezoekvan den Procurator EMO, Admiraal der vloot,wiens naam dikwijls voorkomt in de LondenfcheNieuwspapieren; van den Proveditor, of Governeurvan Zante, en van alle vreemde Confuls,die zich op het Eiland bevinden ; waar onder ookMr. SERJEANT, de Engelfche Conful, was —tl %eet»


u6 REIZE DOOR DE GRIEKSCIIE EILANDEReen lieer, die zeer beleefd jegens mij was. Vandeezen vernam ik, dat de laatfte onzer landgenooten,die dit Eiland bezogt hadden, de grooteMenfchenvriend, Mr. IIOWARD , was, wiens eenvouwdigelevenswijze en ongemcene maatigheid(want hij gebruikte niets dan brood, vrugten enthee) elk, die hem gekend hadde, verbaasd haddoen liaan. Men verwonderde zich, dat een manvan zijne middelen, met een koopvaardij-fchipkwam , zonder zelfs een knegt bij hem te hebben,om hem optepasfen. Ik zeide hun, dat hij hetwelzijn des menschdoms hoven zijn eigen gemakftelde: doch zij fchenen geene deugd genoeg tebezitten, om mij te verftaan. Inderdaad het gemeenevolk is een hoop van de wraakgierigfte enbloeddorftigfte fchelmen, die 'er ooit beftonden;zoo dat 'er naauwlijks eene week verloopt zondermoord. Men wil echter dan de gemeenzaamheiddeezer misdaad, voor een goed deel, is toetefchrijvenaan de flappe cn bedorven Regeering.'Er zijn, in Venetien, horden van behoeftige Edelen, die men Barnabotti noemt, en die, te armzijnde om t'huis te leven, wanneer zij door denRaad met gezach gewapend zijn, los gelaaten wordenop de weerlooze ingezetenen hunner lieden inDalmatien, en der Eilanden van de Adriatifchezee. Van deeze fchraapzugtige Despooten kanmen alles, wat in hun magt is, voor geld krijgen,en niets zonder dat: zoo dat hunne uitwijzingenin burgerlijke zaaken gekogt worden, enzelfs manflag zijn prijs heeft. De tegenwoordigePro-


BRIEF XXXII. UIT ZANTE.ir?Proveditor van dit Eiland is wel geen Barnabotto^maar hij bezit noch moeds, noch mogelijk deugds,genoeg, om het regeeringsftelzcl zijner voorgangerente verbeteren , 't geen flegter is, dan menzich kan verbeelden. De Bad Zante is Bnal enlang, liggende langs den oever aan zee. Achterde ftad ligt een fteile berg, op welks top men deruïnen ziet van een fterkte of kasteel. De baai isruim, maar aan dc Noord- en Noord - oostelijkewinden zoo zeer bloot gefield , dat zij ten uitterftengevaarlijk voor de fchepen is. Gij zult u nietkunnen verbeelden, dat ik, die dermaate met Venetienben vooringenomen, zoo weinig met haarvloot kan op hebben, wanneer ik u melde, dat,fchoon de Venetiaanen veertien fchepen vau liniebezitten, behalven de Fregatten, waar op zij bijsterpogchen , hunne zeemagt van geene de minftebeduidenis is. En waarlijk, dit kan onmooglijkanders wezen, zoo lang de tegenwoordige gebrekkigemanier van opleiding tot de fcheepvaart, ende tegenwoordige haatelijke onderfcheiding tusfehenhunne Officieren , ftandt houdt. Niemant dan eenVenetiaanseh Edelman kan het bevel over een febipkrijgen; en flegts vier jaaren dienst is genoeg omhem tot deezen post bevoegd te maaken. Hunneonbekwaamheid voor deezen gewigtigen ftand zouook zeer nadeelig zijn voor het belang der Republiek, wierd zulks niet verhoed door de bedrevenheidhunner febippers (J Capitam"), die nietsanders zijn , dan oppasfers van de Govcmatori ofbevelhebbers. Deezen wordeu , tot dat einde , vanII 3M


li8REIZE DOOR DE GRIEKSCIIE EILANDEN.de koopvaardijfchepen genomen, cn zijn, over 'ïgeheel, goede lootfen in de Middelandfche zee.De zeeniagt bellaat uit fchepen cn galeijen: hebbendede kapiteins der laatften, fchoon tegenwoordigvan geen nut geworden, den rang boven dievan de eerften, om dat zij van eene vroegere aanflellingzijn. Hun uniform is fcharkken, dat vande anderen blaauw en wit, gelijk bet onze. Gijzult van zelve begrijpen, dat dc Officiers van deoorlogfchepen zoodanig zijnde, als ik befchrevenheb, het fchecpsvolk niet beter kan zijn dan eenhoop van arme, lafhartige, onder geen behoorlijketucht gehouden, Bandieten: want zoodanigzijn zij waarlijk. Aan boord van dc Cnlatca weigerenzij, geduurig, de orders hunner hoofden tegehoorzaamen, en worden voor het muiten bewaarddoor eene Compagnie van Sclavonifche zoldaatcn,die op dc kampanje ftaan. Maar ik hebreeds meer dan genoeg hier van gefchreven, en gaover tot een beter onderwerp.Toen ik, des morgens van onze aankomst, opftond, zag ik een voorwerp, naar welks befchouwingik het meest verlangd hadde: Ik zag, ach!laat ik het met curcijf- letters fchrijven , Het vasteland van Griekenland, den Peloponnefus: en nooitbefchouwde ik eenig land met meer vermaak. Terwijlik tuurde op de kust van Elis, niet veele mijlenvan die heilige plaats, alwaar de olijmpifchcfpelcn, die kweeklters van griekfehe deugd cn onvertzaagtheid,gehouden wierden, maakte de treurige


BRIEF XXXÏÏ. UIT ZANTE. 119rige herinnering van haar verwelkten roem vóórde vreugde plaats, welke ik in 't eerst gevoelde.Onder het onbeweeglijk Baaroogen kreeg mijnedroefheid, op die overdenking, geheel de overhand,en ik borst uit in traanen. Niemant hadooit kennis van de Grieken, die hen niet bovenalle andere volken bewonderde: hoe kon ik danhun land befchouwen, zonder te weenen over hetverlies van zulke bewooneren? Dit, en de bijliggendeEilanden Bonden weleer onder het be-Buur vau ULIJSSES, en leverden derzelver aandeelvan fchepen en krijgsbenden voor den Troijaanfchentogt."0< g iSclxriV tï%pv Kj Nypnov ÉivosïcjJoMov,K«! KpwcuA.M êvswowTO it, ^AiylMza Tp^sljcv.lliad. B. E. r. 634.In het 36fte Boek van LIVIUS, vinden wij,dat dit Eiland, door de Archreanen, aan den Romeinfehenbevelhebber,TITUS QUINTIUS, wierdafgeftaan. Hij haalde hen daar toe over, doorhen bij eene Schildpadde te vergelijken, die alleenveilig kon blijven, wanneer zij zich geheel onderhaar fchulp bedekt hieldt: lang dien weg alleenkonden zij de landen van Peloponnefus, die aanhet(•) MwtfHeM ULIJSSES was aan 't hoofd der Cephaloonen,Die 't boschrijk Neritos, Ichaak' of CrocyléAls ook Zaciintlnis en /Egijlipas bewoonen»H 4


lio REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN,het hunne grensden, bewaaren. „ Het zal u ge,„ makkelijk vallen (zcide QUINTIUS) U van„ deezen meester te maaken, en ze te verdedigen,5, wanneer gij die veroverd hebt." Gisteren gingik van boord om het land eens optenemen, enmuil-ezels met een Gids gehuurd hebbende, reedik naar een merkwaardige Pek-bron. Zij leverteene zoo groote hoeveelheid, met het water, op,dat de eigenaar , het eene jaar door het ander, tachtiggroote vaten daar van verzamelt. De reuk daarVan is veel fterker dan van het boom-pek: wanneerhet uit het water komt, is het geheel week,maar het word fchiclijk hard, in dc lucht.Uit de Bijnaamen TA>;s


BRIEF XXXII. UIT MELOS.istSrophadnni me littora priniumAccipiunt; Strophades Graio fhnt nomine diftas,Infula: in Jonio magno; quas dira Celanollarpiosquc collint alias (*).JEn. L. III. I. 209.Zij zijn twee in getal, en worden thans Stravaligeheten. Op één derzelven, in plaats vandoor gedrochten bewoond te worden, gelijk devindingrijke Mantuafche Bard zoo even vertelde,Raat een klooster van heuf'che en liefdaadige monniken,die, ftrijdig met de algemeene gewoonte indeeze zeeën , alle fchepen, die het Eiland aandoen,voor niet, voorzien van het keurlijk water, 'twelk hun klooster oplevert. De wind west zijnde, zeilden wij langs de oevers van Mesfenia, 'twelk mijne oogen tot zich trok, in geftadige verwagtingzijnde, van SphaÜeria (tegenwoordig Prodanogeheten ) te zullen zien; gelijk 's andren daags's morgens gebeurde. Dit kleine Eiland is vooraltoos vermaard geworden, door het verdaan engevangen nemen der Spartaanfche krijgsbenden,door DEMOSTHENES, en diens vermetclen amptgenootc L E 0 N : waar van het verhaal een der uitftekendfleen levendigfte gedeelten van T 11 u c IJ-DIDES uitmaakt.In het voorbij zeilen, zag ik, (niet zonder eenwensch van te hebben kunnen aan land Happen)(*) Het eerst begroeten wij blijmoedig de Strophaden,In 't groot Joniseh meir, Eilanden van dien naam,Celeno's heilloos nest en der Harpijen t'zaam.II 5die


322 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.die plek des oevers tegen over het vaste land,waar op de Spamanen Rand poogden te houden ,toen E A S I D A S in eene flaauwte viel, wegens dewonden, welken hij in den ftrijd bekomen had,en zijn febild verloor. Bij aldien u dit gevechtniet fchielijk genoeg mogt binnenfehieten, knnt gijhet verhaal daar van vinden in het begin des vierdenBoeks van T H U C I J D I D E S .Terwijl wij onze reize achtervolgden langs derotfige kusten van Mesfenia en Laconia; was ikin diep gepeins, denkende aan het vorig ras vanmenfehen , derzelver wetten , krij'gstucht, maatigheid,geduld, zedigheid en moed. L U C U R G L ' S ,L E O N I D A S , A G E S I L A U S , Ac is en meeranderegroote mannen kwamen mij toen voor dengeest, en ik kon niet nalaten de oude met de hedendaagfchebewooneren van dat land te vergelijken.' Gij zult, ongetwijffeld , niet weinig verwonderdzijn, van mij te vernemen, dat 'er eene zeeriterke gelijkheid vnn karakter tusfehen hen plaatsheeft, vooral daar de laatften, die men Magnottiheet, de eenigfte Grieken zijn, die naar hunnevoorouders zweemen. Zij zijn even vrij en onafhanglijkals dc oude Spartaanen, veilig zijnde inhunne armoede, en de ontoeganglijkheid hunnerbergen, noch even zeer ingenomen met de wapenen,dragende beftendig een ijzeren hclmet op hethoofd, waar in zij, nu cn dan, hun zwarte papkooken. Ook zijn zij even tuk op roof, als hunnevoorouders; het pbndereu, gelijk deezen, vooreen


BRIEF XXXII. UIT MELOS. 523een eerlijk werk houdende, bijaldien zij het flegts ,zonder ontdekt te worden, kunnen doen. Af euaan het Tenariasch voorgebergte, op Kaap Mata*pan, kwam 'er een boot met zes deezer knaapenbij ons aan boord, om hun visch aan ons te verkoopen:en, mij dunkt, nooit deeden zich menfchenvoordeeliger bij mij op. Het uitzicht en degrootfche houding van elk fchcen mij toeteroepen:UzelfT/j po), l7tattv, wSauivii^ct, Ylar^igIk gelove, dat zij de Galatea zouden hebbenkunnen nemen, bijaldien zij gewild hadden; wantzij zouden met gemak het dek hebben kunnen zuiverenvan die ondeugende beesten, welken wij aanboord hebben. Den hoek voorbij gezeild zijnde,voeren wij over den Sinus Laconicus, of Colochinefchegolf, en kwamen aan Cijthèrea, of gelijkhet tegenwoordig word geheten, Cerigo, een Eilandaan den mond van den Archipel, en toebehoorendeaan de Venetiaanen. Deszelfs aloudenaam was , volgens ARISTOTELES, Porphijrufa,ontleend zijnde van de menigte van purpervisfehen,die aan deszelfs kust gevangen wierd.Toen Venus uit de zee geboren wierd, Hapte zij,gelijk het verdichtzel luidt, hier aan land ; uit welkenhoofde zij de befchermgodes wierd van hetEiland, 't geen naar haar Cijthèrea genoemd wierd.De Inwooners rigtteu haar een prachtigen tempelop,C*) Sparta is mijn Vaderland, Sparta zoo beroemd door mannen.


ia*REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDER.op, van marmer, 't welk het eiland voortbrengt,en plaatRen daar in een flandbeeld van de Godes ,welke verbeeld was onder de gedaante van eenmakend meisje, 't geen zich baadde. Heur hairlokkenwaren met roozen gevlogten en in haarrechter hand hieldt zij een groote zee- fchelp: voorhaar ftonden de bevalligheden, in een kring handaan hand gefchaard, nevens CUPIDO in de houdingvan op APOLLO mikkende. Ik vermoede,dat deeze ftandbeelden niet minder fchoon zullengeweest zijn, dan de Venus de Medici: in hetkort, zij waren Griekfehe konstttukken; doch zijzijn thans vernield, of liggen, ten minften, begraven, zonder dat men weet waar. Uit deezen tempel;waar van noch eenige geringe overblijfzels tezien zijn; liep PARIS met HELE NA weg, naarEgijpten, en niet naar Troijen: voor welke onder-Relling ik verfcheiden redenen meen te hebben,waar van ik 'er ilegts eene zal melden. Het iswaarfchijnlijk, uit hoofde dat de Noordewind meestaldes zomers aan deeze kust waait, alsmede wegensde onzekere vaart op de Egeëfche zee, dathij, naar Troijen gezeild zijnde, zou opgehoudenen onderfchept geworden zijn; daar, integendeel,zijn koers naar Egijpten veilig was, en korten tijdvereischte.Het eiland Cerigo, is bergachtig, maar het levertkoorn en overvloed van wijn op. Ik heb zooaanftonds aangemerkt, dat de Noorde-wind, dienue Italiaanen // Tramontana noemen, in dit jaargetijde


BRIEF XXXII. UIT ME LOS. lafjde heertellende is in den Archipel. Hij dreef onstot binnen vijf mijlen van Creta: doch gingtoen liggen: waar op hij wederom uit het zuidenopwakkerde: zoo dat wij niet meer dan de kustzagen van dit vermaarde Eiland. Gij errinnert u,dat het zelve de Geboorteplaats was van ju PI-T E R , en den naam droeg van 'EnxTo^TroKk,naar deszelfs honderd Beden. Veele doorluchtigemannen zagen aldaar het eerfte levenslicht; onderdeezen was ook s T R A B O , en , in vroegere tijden, M I N O S , een koning zoo beroemd door zijnegoede wetten, dat de Dichters van hem eender drie Rechters in het rijk der dooden gemaakthebben. DesniettegenBaande nogthans hebben deezedoorluchtige karakters het algemeen verwijt nietkunnen voorkomen, 't geen men hunnen landgenotente last legde, van boven alle volkeren aanvalschbeid te zijn overgegeven : immers was 'ergeen' zegswoord zoo algemeen onder de Grieken danDe Bailo, en zijn gezelfchap, waren zeer verheugdover het omdraaien van den wind , en fcheptenhoop van weldra aan de Dardancllcn te zullenwezen. Het duurde echter niet langer dan eenuur, dat zij zich met dat vooruitzicht vleiden,want, tot op de hoogte van Argolis genaderd zijnde,fchoot de wind weder in net Noorden, endreefDe Kretenfcis liegen altijd»


146 REIZE DOOR DE GRIEKSCIIE EILANDEN".dreef ons op dit Eiland, alwaar wij een diepe enveilige haven vonden, die bijna rond was.Daags naa onze komst» ging FOSCARINI enzijn gezelfchap, vernomen hebbende , dat 'er depest niet was, aan land. Omtrent anderhalve mijlvan de haven kwamen wij in de ruïnen eener Had ,welke, in deeze eeuw, uitftak wegens haare fraaiehuizen. De zoo deerlijk gehavende ftaat, waarinik haar vondt, bragt mij Mesfina te binnen; de verwoestingvan beiden even algemeen vindende, zijndeveroorzaakt door even zvvaare onheilen, fchoonongelijk aan eikanderen pest en aardbeving.De Had wierd gedicht, toen de Venetiaanen in hetbezit van Melos waren; en de haven, op dientijd , voor het overwinteren van hunne fchepen engallenen dienende, was het eiland druk bevolkt:maar doodelijk voor deszelfs welvaart was de veroveringdaar van door de Turken. De ingezetenen, in Godsdienst en zeden van hunne barbaarfcheveroveraars verfchillende, waren aan alle kwellingenbloot gefteld , welke uit onverdraagzaamheid, fchraapzucht en gewapende dwingelandijkonden ontdaan. Tot vermeerdering van deeze ellende,vonden zij zich, wegens gebrek aan beduuren befcherming, gedadig bloot gedeld aan dcverwoestingen der pest; vermits de fchepen, diedeeze vernielende'plaag van den Nijl tot den Euxiiiusverfpreiden, vrij alle havens mogen inlopenvan het Turkfche gebied: houdende de Mufelmanneade noodigc voorzorg van quarantaine, voorcenc


BRIEF XXXII. UÏT MELOS. 12?eene heilïooze fchending van hunnen godsdienst-Op deeze wijze hebben onkunde en bijgeloof deoverige Eilanden van den Archipel in 'denzelfden,jammerlijken toeftand gebragt, met dien van Mc/os;waarop ik noch bezetting, noch zoldaaten, nochecnigen Turk in 't geheel vind; zonder dat evenweldeeze arme fchepzels zoodanig uit het oogverlooren worden , dat zij van belastingen .vrijzouden wezen, overmits de voornaamBe ingezetenengedwongen zijn, om alle fchattingen, welkende Divan van hunne medeingezetenen eischt, intezamelen,en ze jaarlijksch aan den Capoudan Pasha ,of Groot-Admiraal, te Paros, te brengen, waardeeze gelijktijdig die van de andere Eilanden ontvangt.De Grieken van Melos verfchillen, fchoonniet in het wezenlijke, in uiterlijk voorkomen metdie van Corfu en Zante. De gewoonte van denbaard tc draagen, is meer algemeen onder hen, cnderzelver kleeding gelijkt eenigermaate naar hetTurkfche gewaad. De vrouwen zijn, in 't algemeen, welgemaakt en fchoon. Heur haair is bruin,en zij hebben groote oogen; fchoon ze meer kwijnend,dan levendig, Baan. Zij zijn buitengewoonzwaar cn vol van boezem; *t geen mij aan de uitdrukkingvan HOMERUS ten haaren opzichte, dieze /3«9"j*oAjr«f (vol geboezemd) noemt, errinnert;en hunne luchtige en losfe manier van kleedingdoet deeze wellustige vertooning, waar door zijaltijd onderfcheiden waren, noch meer in 'toog loopcn.De Lucbtftreek heeft denzelven invloed ophaar, als op de vruchten, door haar namenlijk


128 REIZE DOOR. DE GRIEKSCIIE EILANDERtot rijpheid te brengen, op een trap van jaaren,die in Engeland op verre naa niet als huuwbaarbefchouwd word. Zij trouwen reeds in haartwaalfde of dertiende jaar; immers omtrent dienleeftijd, heb ik ze met kinderen aan de borst gezien.Schoon zij vroeg vervallen, worden zij,doorgaans, zoo oud als elders.Op den derden dag, naa onze komst, ging ik,met een klein gezelfchap, aan land ter opfpooringvan oudheden. De Venetiaanfche Conful ons Muilezelsen een Gids bezorgd hebbende, trokken wijnaar Acomia, een dorp op een hoogen berg aanden Noordkant van Me/os, van waar wij de bijliggendeeilanden zien konden. Van hier daaldenwij af naar de woeste plek en verftrooide overblijfzelseener Rad, welke ik voor dezelfde hield,met die, welke, den Melelifchen wijsgeer TRA­LES, inwooning en veiligheid verleende. In minderdan een half uur tijds duizenderlei gistingengemaakt hebbende omtrent deezen Steenhoop, alwaarvele gelukkige huisgezinnen eenmaal verblijfhielden, klommen wij weder naar boven, en ontbetenbij een Paap, die ons brood, kaas, eieren,honing, vruchten, met een fles keurlijken wijn,voorzettede. De meloenen, druiven, vijgen, per«ziken, en moerbeien van deeze warme en vruchtbaareluchtRreèk, zijn Ongelijk geuriger van fmaak,dan ik ooit vruchten proefde, de korenten vanZante alleen uitgezonderd. De meloenen weegen'er doorgaans zeven of agt ponden, en kosten nietmeer


BRIEF XXXII. UIT ME LOS. 129meer dan een Para of één Huiver; ook zijn alleandere vruchten even goedkoop. Wij ftonden verwonderdover het net en zindelijk voorkomen vande wooning onzes Gastheers. De beddelakens, gordijnen, tafel - kleeden , en vrouwen kleedren zijnvan katoen, • het voortbrengzel van het eiland.De manier, waar op deeze nuttige plant gekweektwordt, is zeer eenvouwdig. In Maart, legt menhet zaad, in water, te weeken, en zaait het vervolgensdunnetjes in een zandigen grond. De ftruik,haar vollen wasdom bekomen hebbende, is nietmeer dan twee voeten hoog; de bladeren gelijkennaar die van den Geranium, en de bloesfem is bleekgeel. Het katoen groeit in een dop, zoo grootals een walnoot, en word, in September, rijp.In die maand zijn de kweekers bang voor ftortregen; vermits deeze, vallende terwijl de dop openis, door het opgejaagd ltof, de katoen zou vuilmaaken, en, langs dien weg, nadeel aan den oogsttoebrengen. Dit is het voornaamfte gewas van hetEiland: 't geen echter ook metaalen, aluin, zwavel, koorn, wijn, kaas, vijgen , honig, wasch,fnffraan, zout, en artzenei-wortelen oplevert, gelijkhet tevens beroemd is wegens deszelfs warmebaden, en mineraale wateren. Bijaldien dit Eilandeens in Engelfche handen geraakte, zou het weldrabet rijkfte van deeze eilanden worden, dooreen fchuilplaats te verkenen aan vermogende Griekfehekooplieden, die derwaarts de fchraapzugt envervolging der Turken konden ontvlug'ten. MenIV, DEFJ,. I heeft


133 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN»heeft mij gezegd, dat 'er de lucht, op zommigeplaatfen , ongezond is , doch dit is toetefchrijveuaan het verwaarloozen van den vetten grond,gelijk zulks het geval is met de Campagna dlRoma.Gisteren deedt ik een uitftapje naar de zuidelijkeoevers van het eiland, alwaar men mij deruïnen wees van eenen tempel, aan de moederder Goden, die geliefkoosde Godes der Eilanders, toegewijd: als mede deeze en geene hoopenvan ftukken marmer, die men meent dat behoordhebben aan de Grafzuil van MNESTHEÜS, diehier fchipbreuk leedt , op zijne terugreize vanTroijen.Blelos wierd allereerst bevolkt uit Phtenicien enCreta, en, in laatere tijden , door Lacedtemonifcheverhuizelingen. Men vindt bij THUCIJDIDESeene onderhandeling tusfehen de Atheners en dievan Blelos, waarin de eerften, te vergeefsch, delaatften tragten overtehaalen, om zich aan hun teonderwerpen. Weinige maanden daar naa, wierdde hoofdftad van Melós bij verrasfmg ingenomen;wanneer alle mannen onder het zwaard vielen, enalle vrouwen en kinderen in flavernij gebragt wierden.Strekt bet tot geen ftreng verwijt van demenfchelijke natuur, dat een volk , 't welk zooveel op had met de wijsgeerte, als dé Athenienzers,in ftaat was eene daad te verrigten, bovenwelke


BRIEF XXXIL UIT MELOS.ig*welke geen fnooder door de wilden van Afrikakan begaan worden. Deeze en andere voorbeeldenvan gelijken aart doen mij vreezen, dat, over't geheel genomen , de wreedheid in ons geftelals 't ware is ingeweven, en, zelfs door de redelijkfteen meest befchaafde wijze van opvoeding.Biet uitterooiien is.IaBRIEF


tja REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN»B R I E F XXXIII.Uit het Kanaal tusfehen de kust van Troijenen Tenedos, den 10 Aug. 1788.Toen ik laatst te Melos aan land was, vermaakteik mij niet weinig met het befchouwen van eenBruiloftsdans. De danzers waren mannen van Argos,die in de zoutpntten wrogten van 't Eiland:en hun manier van danzen was zoo woest, dat ikdaar in trekken befpeurde, of althans meende teontdekken , van den Pijrrifchen (wapen of harnas-)dans. 's Avonds van dien dag , veranderde dewind; doch niet genoeg voor ons, om het inzeilenin den naauwen mond der haven te ondernemen:om dus den tijd met genoegen doortebrengen,verlustigden wij ons met visfehen : waarin wijgoed Haagden. Toen mijn knegt mij des andrendaags 's morgens wakker maakte, befpeurde ik,dat de Galatea. zeilende was op de hoogte van hetEiland Sijphnos. Weldraa liepen wij Seriphos enCijthnos voorbij, zagen, op eenigen afftand, hetScijlteaansch voorgebergte in Argolis, tegenwoordigkaap Scilli, en bereikten, tegen den avond,Ceos, wanneer de wind ging leggen, 't geen iedereen aan boord, zoo ik gelove, fpeet, behalvenmij. Ik was 'er integendeel zeer mede in mijnfchik: want Attica lag in 't gezicht, het land,'t geen ik , boven alle anderen , verlangde tezien. Terwijl ik op het dek Rond, en wenschte


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 135te, dat de een of, andere ftorm ons op de kustmogt gooijen , viel mij iets , op kaap Sunion,in 't oog, 't geen ik voor een huis hield. Ongeduldigzijnde , om eene Attifche wooning , fchoonook maar een hut, meer naauwkeurig te befchouwen, ging ik in allerijl een Telescoop haaien. Verbeeldu, zoo gij kunt, mijn verwondering en genoegen, toen ik, in plaats van een boeren Stulp,de kolommen eenes tempels zag, die op eene Beileover zee hangende rots ftondt! Ik bleef daar optot aan den avond tuuren, en toen, in plaats vanaan des Bailo's fpeel tafel te gaan zitten (gelijk wijdoorgaans gewoon zijn) floot ik mij op in mijnklein hokje, en nam een PAUSANIAS in de hand,dien mijn geleerde en fchrandere vriend, de AbtCOR0LINI, mij had medegegeven, als het besteVade mecum, dat mij in Griekenland kon dienen.Hier vond ik, dat deeze tempel weleer was toegewijdaan Minerva Suniadis, of Minerva, Godesvan het Sunionisch voorgebergte, 't geen tegenwoordig,wegens deeze kolommen, den naam voertvan // capo di Colonne. Ik Bondt 's anderendaagsmet het aanbreeken van den dag op , en toen nochnader aan wal zijnde , bleef ik op de. heerlijkeruïne kijken, tot zoo lang, dat ik baar, in denverren affland, verloor. Langs het Eiland Macris,door de Italiaanen Ifola lunga geheten, gezeildzijnde, voeren wij den mond over van den Eri*pus, en zagen, fchoon niet duidelijk, de vermaardevlakte van Marathon. Tusfehen Euhcea en Antandros,Hak de wind op, en woei Berk. Wij lie-I 3pen


334 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN*pen dertien mijlen met gereefde zeilen, en, bevreesdvoor den laagcr wal van Scios, gingen wijachter het bijliggend Eilandje Pfyra, of Ipfera,fchuilcn. Hier aan land geflapt zijnde, vonden wijeen kleine flegt bebouwde ftad, aan het ftrand:maar de houding en gedaante der inwooneren deedtons alles over het hoofd zien: daar zij mij deMagnotti van Kaap Matapan in gedagten bragten.Ipfera, flegts druiven, meloenen cn vijgenopleverende, zoeken de bewooners hun kost opzee , en vaaren voor hunne meer welvarende, dochmin nijvere, nabuuren. Gedurende den laatftenoorlog tusfehen de Turken en Rusfen, toondenzij hunne ongenegenheid voor de eerften, met op.de vloot van de laatften te dienen: maar, met hetbegin van den tegenwoordigen, kwam de KapouelanPaska hen voor, door 250 van hunne bestematroozen te presfen, die hij terftond verdeeldeop de fchepen, welken naar de zwarte zee moesten.Den twaalfden, zeilden wij van Ipfera. In plaatsechter van onzen koers recht uit te nemen, dreefons de wind tusfehen het vaste land van A/ia enLesbos, een der grootfte en best bebouwde vande Griekfehe Eilanden. In vroegere tijden waren'er verfchcideu fteden op, waar van de ruïnen nochovergebleven zijn, en het Eiland was zoo machtigter zee, dat het aan • Athenen dc heerfchappijvan den Archipel betwistte. Onder de doorluchtigemannen, die aldaar geboren wierden, bevondenzich PITTACUS, een der zeven wijzen van Grieken-


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 135kenland ; SAPPHO, de Dichter ALC/EUS , enARION, die zich zoo kondig op de muzijk verftondt, dat hij , gelijk de vertelling luidt, eenDolphijn op zich deedt verlieven. Indien ik hetwel onthouden heb, was het dit Eiland, waar opPOMPEUS zijne CORNELIA liet, toen hij CAE­SAR, te Pharfalia, ging betwisten, wie van beidenzijn vaderland in flavernij zou brengen.Het voorgebergte Lectutn, tegenwoordig KaapBaba, voorbij gevaren zijnde, kwamen wij aanhet aloude rijk van PRIAMUS, 't geen ik gedadigin het oog hield; en, omtrent zonne-onderganglieten wij het anker vallen tusfehen dit enTenedos.Est in eonfpeflu Tenedos, noti.


Ï36REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.Treja fuit (*) een bezoek te geven. Ik moetniet vergeten, u te melden, dat geen vreemd oorlogfchipdeeze vermaarde flraat kan doorvaren,zonder verlof van den Sultan, of zijnen EerftenStaatsdienaar. Doorgaans zendt hij twee van zijneGalleien den Venetiaanfchen gezant tegemoet: dan,vermits deezen in den oorlog gebezigd wierden,waren wij genoodzaakt, om ons zeiven, met onzebagazie, overtefchepen aan boord van de Penelope,een koopvaardijfchip, dat op ons wagtte. Eeruogthans al dit werk verrigt was, liep de windom, ten onzen nadeele, en ftak zo hevig op, datmen met geene mogelijkheid het kanaal konde in.Iteken.Het is gelukkig zoo uitgevallen, dat de voorwerpenvan befchouwing en befpiegeling belangrijkergeworden zijn, naar maate ik verder op reisde.Oordeel zelve hier over, wanneer ik u melde, datde Troijaanfche kust, die langzaam van zee opklimt,(fchoon onbebouwd, zijnde met Heen*eiken enz. bedekt) ontelbaare bekoorlijkheden bezit.Langs dezelve liggen de marmeren overblijfselshaarer aloude grootheid verfpreid. Binnen tweemijlen van het water ziet men de ruïnen vauAlexandria, of het laatere Troijen. Ten noordendoen zich de heuvelen op, binnen welken de vlaktevan llium befloten was, en achter die allenkomt de berg Ida uit, met zijne veelvuldige ver-C') Do vlakten, mar Mum ftondt.


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 137hevenheden ( * ). Dit toneel, zoo rijk en aandoen*lijk, als het van natuure is, ontleent tegenwoordigeene bijkomende fchoonheid, van een Turkschleger van Spahis of Ruiterij. Derzelver tenten,vaandels , vergulden halve maanen, in al deapracht des oorlogs, en fchitterende in de zon,maaken eene alleraangenaamfle vertooning. Echterkon .ik, hen ziende, niet nalaaten te zuchten overde droevige verandering, die 'er hadde plaats gegrepentusfehen de vroegere en tegenwoordige bewoonersvan dit vermaarde land. 's Morgens naaonze aankomst, ging ik aan land, met twee Venetiaanfcheheeren, en wandelde door het leger,alwaar ik een eerBe blijk zag van die veragting,waar mede deeze barbaaren eeii kristen befchouwen.Niet weinig echter bewonderden wij deheerlijke tent van den.Beij, of Generaal, rijk mettapijten belegd en met zijde bekleed. Aan den inganghingen zijne wapens, tropheesehswijze; enrondom dezelve Bonden de tenten van zijne officieren,op gelijke wijze, fchoon min kostbaar,verlierd. Tusfehen de legerplaats en de ruïnenliepen wij over de fondamenten van menig gewezengebouw, en volgden, een aanmerkelijk Bukwegs, het fpoor van den ftadswal. De voornaamfteoverblijfzels beftaan in een gebouw, 't geenons terftond in 'c oog viel, toen wij het anker lietenvallen. Moeilijk valt het te bepaalen, of dit heerlijk( ) Tlo.XoS'tiïot^. M c n' K a n z o ni e t w ejz o o v c ej etoppeaof kruinen bouten.I 5


138 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.lijk maakzel een Thermo, een Tempel of een Paleis,geweest is. De Hoofd-ingang liep door driepoorten, waar van de middelfte de grootfte is,hebbende voor zich eene prachtige Gaanerij, tegenwoordigeen hoop van ruïnen, die bijna degrootere boog vult. Onder deeze ruïnen vint menRukken vnn het rijkfte marmer, zoo groen als geelantiek, Afrikaanfche graniet, en porphijr: behalvenzulke brokken van gegroefde kolommen, diehet verhevenfte denkbeeld inboezemen van denluister des gebouws, en tevens de levendiglte aandoeningvan fmert verwekken over deszelfs tegenwoordigenjammerlijken ftaat. Het lichaam vanhet gebouw is langwerpig, haaiende niet minderdan 400 voeten in lengte en 200 in breette. Terzijde ftaan kleine boogen , welken allen, behalvendie in den noordelijken muur, verftopt zijn.De Gaanerij van dit gebouw doet mij denken,dat 'er een fraaie ftraat geweest is, op de haveuuitlopende. De ruïnen van deeze haven, fchoongeftadig door de branding geteisterd, zijn nog aanwezig.Ik heb vergeten te melden, dat, eer wijaan dit gebouw kwamen, wij een klein Amphi.theater vonden, 't welk, ik mij verzekerd boude,dat zich noch in een zeer goeden ftaat zouopdoen, bijaldien het van de aard en braamen,waar onder het bedolven ligt, gezuiverd ware.Het voorwerp, 't geen vervolgens onze aandachttot zich trok , was eenbijster groot, onder den grondliggend, gebouw, waar van het even moeilijk iste


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 139te bepalen, wat het eigenlijk is, als van het eerfte:fchoon, het mij echter hoogst waarfchijnlijkvoorkomt, dat het een Praal-graf (maufoleutn')moet wezen. De koepel is zoo gemakkelijk te beklimmen,dat wij tot op den top wandelden; en,bij onze intrede in hetzelve, vonden wij vier ofvijf vertrekken, die thans, hoe veranderd helaas',nu en dan tot fchuilplaatfen dienen tegen de ongenadedes weders, voor de kameelen van de Karavaanen,die langs deeze eenzaame kust trekken.Een weinig verder naar 't zuiden op zagen wij defondamenten van eenen ruimen Schouwburg, waaruit ten vollen blijkt, van welk een heerlijk aanziendeeze ftad eertijds geweest is. 't Gewelf, waarophet profcenium (*) rustte, is noch aanwezig, zijndeomtrent 240 voeten lang en i'


l4o REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN,een voornemen, om naa te fpooren, hoe verre deftad zich uitftrekte. Onder den zuidelijken muur,die op de overhangende kruin eenes bergs ftaat,is een valleij, befchermd tegen het zeewater, dooreen zwaare dijk. Deeze valleij verdeeld zich, omtrentdrie mijlen van het ftrand, in twee armen,die om den berg loopen, waar op een gedeelte vande ftad gebouwd was. Een Schlavonisch matroos,die het Turksch fpreekt, medegenomen hebbende,gingen wij voorbij de ruïnen, welken ik befchrevenheb, en kwamen weldra aan het einde van de eerftefcbeiding, door een muur beperkt. Wij ftegenaf in den noordelijken arm der valleij, welke tusfehende twee bergen loopt, en over een kleinebeek gegaan zijnde, klommen wij op den anderenberg, waar op ik minder fpooren vond van gebouwen;gelijk deeze ook zoo veel meer vervallenwaren, dan de ruïnen van den eenen berg, ommij bijnaa te doen denken, dat op deezen hetnieuwere en op geenen het oude Troijen had gelegen;bijaldien deeze omftandigheid eenen genoegzaamengrond voor eene zoodanige onderftellinghad opgeleverd. Hier wandelden wij een uur lang;waar op wij, in den zuidelijken arm aan den overkantafgeklommen zijnde, bij twee bronnen kwamen,waarvan de eene heet en de andere koudwater opleverde. Van den eerften heeft men eenbad gemaakt, 't geen beroemd is, wegens deszelfsheilzaame kragt tegen zweeren, gezwellen en verzwakkingen, zoo dat het vrij druk bezogt worddoor ziekelijke perfoonen uit Smijrna en noch verder


SRIEFXXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 145der afgelegene plaatfen. Bij dit bad ligt een befchadigdbeeld , zonder kop, vau wit marmer.Noch drie of vier mijlen het land verder op , ingegaanzijnde, kwamen wij aan een klein dorpje>waarin een Moskée is, welke deeze en geene oudeopfchriften op fteenen bevat. Daar mijne kleedingmij als een ongelovige kenbaar maakte, wilde depriester of Iman mij naauwlijks in het voorplein:laaten: en toen ik iets wilde gaan affchrijven, 'cgeen ik op een van de marmren fteenen, onderden post van een loots, naast de Moskée ftaande,vond, drong hij, met geene geringe verontwaardiging,op mijn weggaan aan, zoo dat ik flegts hetvolgende konde optekenen:Laudiodorus mancus Fil. Neronis GermaniciOp onze terugkomst bragt mij een inboorlingvan het land bij een gebroken kolom van Egijptischgraniet, waar over ik verbaasd ftond, vermitszij i!j voeten, bij het voetftuk, in omtrekhaalde, en 27 voeten lang was.Schoon het mij voorkomt, uit verfcheidene plaatfenin HOMERUS, gelijk mede in SIRABO,dat de ruïnen, door mij zoo aanftonds befchreven,geene anderen kunnen zijn, dan die van hetTroijen, 't welk ALEXANDER heeft begonnen tebouwen, dat door L IJ S I M A C H U S verder is op-ge-C) LAUDI.ODOE.US, iie lammej zoon van NERO GER»MANICUS.


142 REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN,gebouwd, en, eenige eeuwen laater, door de Romeinenvergroot enz.; hebben nogthans PIETRODELLA VALLE', en veele andere fchrandere mannengemeend, dat het laatre Troijen op dezelfdeplek van de oude Had is opgetrokken: en hunneonderftelling is geenzins van alle waarfchijnlijkheidontbloot. In de eerfte plaats, kan de dijkeen gedeelte uitgemaakt hebben van de vesting ofVerfchanfing, door de Grieken opgeworpen, om.hun vloot tegen de zee te beveiligen; fchoon H O-SIERUS daar van fprcekt, als van een muur, enzegt dat die geheel vernield is. Ook kunnen zijzich in hun begrip verfterkt gevonden hebben,door de ontdekking van de twee bronnen of fonteinen,waar van ik gewag maakte; overmits, inde Made, de dood van HECTOR befchrevenword, als voorgevallen te zijn bij zulke bronnen,die ook in een ftroom of vloed uitloopen, welke(naar hunne gedagten) de Scamander mag geweestzijn.svfl* «Jemy&lAof«) &v»i


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 143Wat zal men ook zeggen van die regels in vin-G I L I U S , welke ik reeds heb aangehaald (*)iEfl in confpzEtu Tenedos. Dit Eiland ligt bijnavlak over Alexandrijnsch Troijen, doch kan nietgezien worden van het bovenlle gedeelte der kust.Eindelijk fchijnt ook dit gevoelen niet weinig begunftigdte worden door het voorkomen der ruïnenop veele plaatfen, als fchijnende van de tijdenvan P R I A M Ü S te wezen.Maar, aan den anderen kant, bijaldien men ditvoor het I L I U M te houden hebbe, 't geen HO­M E R U S vereeuwigd heeft, hoe kan 'er dan, metmogelijkheid, een verftaanbaaren zin gehegt wordenaan het geen hij zegt, nopens het op hetflxand haaien der Griekfehe vloot aan den Helle*fpont.Iliad E. XVIII. reg. 150.De vloot lag tusfehen de Sigjeaanfche en Rhsetheaanfchevoorgebergtens. Aan den eenen uithoeklag het fmaldeel van A C H I L L E S , aan denanderen dat vau A J A X T E L A M O N I A O E S en ophet midden dat van ULIJSSES. Toen derhalvenJui'iTER de Godin der Tueedragt zoudt, omhen(*) Boven op bladz. 135.(*) Al vlugtend keerden zij te rug naar hunne vioosEn naar den üeüefpmu


144 REIZE DOOR DB GRIEKSCHE EILANDEN»hen tot den ftrijdaantc-porren, merkt de Dichteraan:Zeuj i$a, nfcioiAi $ax


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 145Deeze en andere omftandigheden, die ik Brakszal melden, doen mi] vermoeden, dat Mum aanden Hellefpont lag. Mijn bezoek derhalven aanhet hedendaagfche of laatere Troijen konde mijnenieuwsgierigheid niet voldoen. Die ftad wierdnimmer door HERKULES ingenomen, ftondt nimmereen tienjaarig beleg uit, is nimmer vereeuwigddoor de Zanggodin van HOMERUS, enkan, gevolglijk, nooit voor dezelfde plaats gehoudenwordeif^als hetDivum domus ilium, & inclyta belloMaenia Dardanidura f*}.Op woensdag, den ioden September, ging ikaan- land, en, paarden gehuurd hebbende, zoovoor mijn tolk en gids, als mij zeiven, befloot ikeen bezoek te geeven aan de plaats, waar de ftadftondt, indien het mij mogelijk zou weezen, dezelvete ontdekken: immers 'er fchijnt niets vanovergebleven te zijn; daar de alvernielende tijd,en de plonderingen der barbaaren, „ geen wrak„hebben achter gelaaten," om mij van SPAKES-PEAR'S woorden te bedienen. Ik hield mij eeninigentijd op met het bezigtigen van de brokkenmarmer, en Hukken van zuilen, die ik onder wegvond leggen ; doch eindelijk kwam ik aan eenelang-HetfchocnTrojaansch verblijf, en D ARDAN'S trotfche wallen,Door 't oorlog zoo vermaard.IV. DEEL. K


vfi REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.langzaam opgaande hoogte , van waar ik ( ach welkeen groot en aandoenlijk voorwerp! _) over dcvlakte, dezelfde vlakte heên zag, die voorheen hettoneel was van H O M E R U S veldflagen. Zij, diede Made met een foort van geestvervoering lezen,enzij/dleen, kunnen zich een denkbeeld vormen vanmijne gewaarwordingen. Ik (fond, voor een poos,geheel roerloos, ftaarende op de vlakte, op de plekaan den bovenkant, waar ongetvvijffeld TroijenRondt, en op den berg Ida. Eer ik naar benedenging, kon ik mij nietwederhouden, luidkeels,met .(ENEAS uitteroepen:Juvat irc & Dorica caftra,Defcrtosque videre locos, littusqne relictum.Hic Dolopüm inanus, liic ftevus tendcbat Acliilles;Clasfibus hic locus, hic acies certare folchant (*>/En. II. reg. 27.Weldra kwam ik aan den Xanthus, cf Scamander\fchoon thans te voet gaande; hebbende de paardenachter gelaten, om mij te volgen, zoo zijkonden. Ik gelove niet, dat H O M E R U S dien ooitgezien heeft: vermits hij, in dat geval, geen zagtebeek in eene breede en fnelvlietende rivier zouveranderd hebben.OVVÉ(*) Nieuwsgierig cn vol vreugd ,fpoedt elk, om ftrijd,naarbuiteu,Naar de de oude legerplaats, en 't pas verlaten ftrand,Hier, (zegt men tot elkaar, al wijzend met de hand}Hier llondt ACHXLI.ES Tent; daar lagen deüolupen;Ginds ankerde de vloot — daarhiildt men 't ltrijdperk open.


BRIEF XXXIII. VAN DË KUST VAN TROIJEN. 14?Ovêé Sicapixvfïpof iMyz 10 ov ptvos, d\' tri LtécftvoyXw'êTO IltjAa'wn, x.ót>vff


14S REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN.der (*), welken ik volgde, tot dat ik aan hetdrooge kanaal van den Simois kwam, en vervolgensaan den oever van den Helle/pont, tusfehende Sigceaanfche en Rhsteaanfche voorgebergtens,alwaar de fchepen op ftrand gehaald wierden. Vlakin het midden van deeze uithoeken ligt het laagfteder Turkfche kasteelen, dienende om den doortogtdoor deeze ftraat te beletten. Gij zult mijwel willen toeftemmen, dat de zoon van LAER-TIUS een verbazende ftem moet gehad hebben,om van deeze plek tot aan de beiden einden dervloot gehoord te kunnen worden, wanneer ik umelde, dat zij niet minder dan vier mijlen van elkanderenliggen.Het Rrand geheel langs gereden hebbende, Regenwij op het Sigteaansch voorgebergte , thansII Capo de Gianizari gehecten, waar op ik, innaarvqlging van ALEXANOER, een bezoek gafaan het graf van ACIIILLES en PATROCLUS;zijnde een hoogen hoop aarde, in de gedaante vaneen keegel of zuiker» brood.Wij zagen de plek, waar in Monfieiir DECHOISSEUL GO u F FIER, Frausch Gezant, teKonflantinopel, hadde laten graven: maar ik weetnoch niet, wat hij 'er in gevonden heeft.DatC*3 Deeze rivier is door dc gragt, zuidwaarts, afgeleid;maar ik volgde bet oude kanaal.


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 149Dat dit het graf deezer helden is, en tevens,gelijk ik 'er mag bijvoegen, van A N T I L O C H U S ,als bevattende diens lijkbus, kan bij mij aan geentwijffel onderhevig zijn, overmits H O M E R U S , inhet laatfte Boek van zijne Odijsfea, de fchimvan A G A M E M N O N aan die van A C H I L L E S ,naa haar voor af verhaald te hebben, dat zijn over*fchot bij dat van P A T R O C L U S , en daar naastde asch van A N T I L O C H U S gelegd was, doetzeggen:Xétwusv 'Afytim«'ego? ^(xrog cti%y.yTccm'Amyejri 7Tf a^isVsj, in) -irKamX 'EÜ\>JO - 3'OVT«.''iï? ttêv TijA«£t))V ï'x 7T0VT0$iv «vdpaVfv iïyj ,Toif,o< vvv j/sj/#'#


i5o REIZE DOOR DE GRIEKSCHE EILANDEN 1 ,Omtrent eene week naa dit uitftapje, reed ik 18mijlen landwaards op tot aan den voet van Ida yzoo vermaard door de minnaarijen van VENUS enANCHISES , door het oordeel van PARIS enz. Dezelvebeantvvoort volkomen aan de Schilderij vanHOMERUS, die haar^s-rijg cp^fwv — de moedervan 't wild gedierte, noemt, waar van zij zoo volIs, bijzonder van Jakhalzen, dat men 'er niet danmet gevaar kan opklimmen; maar, fchoon iederJakhals op zijn leeuw mogt geloerd hebben, ik haddebefloten den top te beftijgen. Zoo deed ikook: en daar las ik, met meer vermaak, dan ju-PI TER daar op ooit gevoelde, verfcheiden plaatfenvan HOMERUS, befchrijvingen opleverendevan deeze heilige plek, en de gezichten rondom —die inderdaad hemelsch zijn. Toen ik aan hetflrand te rug kwam, trok 'er juist op dat oogenblikeene karavane voorbij. Ik had wel verfcheidendergelijken van het Schip langs den oever ziengaan, maar geene, die zo groot was. Alleraangenaamstis de vertooning, welke deeze reizendegezelfchappen opleveren. De ftaatige tred der kameelen,in een langen rei achter eikanderen gaande;derzelver zagte en geduldige houding onder dezwaare lasten, die zij al knielende ontvangen: demanier, waar op zij bereden worden; dc opfchikder reizigers, en, met één woord, alle de nieuwigheidvan het voorwerp, zijn ongemeen gefchiktom de verwondering van een Europeaan gaande temaaken.Do


BRIEF XXXIII. VAN DE KUST VAN TROIJEN. 151De Voorzienigheid, mijn waarde Heer, die allesten besten ichikt, heeft deeze dieren tegen de groot-Be ongemakken gehard, en hen in een land geplaatst,waarin geen ander beest, in derzelverplaats , van zoo veel dienst kon zijn, voor dcnoodwendigheden, het gemak en de weelde, dermenfehen.Vaar wel!


R E I Z E NDOORZWITSERLAND, ITALIEN, SICILIENEN DEGRIEKSCHE EIJLANDENNAAR.K O N S T A N T I N O P O L E N jEN VAN DAAR TE RUG DOOR EEN GEDEELTEVANGRIEKENLAND, OVER RAGUSAENDALMATISCHEDEEIJLANDEN,IN DE JAAREN IJ'S?, 1788 EN IJr8p.DOOR»THOMAS WATRINS,A.M.UIT HET ENGELSCII VERTAALD,VIJFDEDEEL,TE HAARLEM, BIJFRANCOISOMDC CXCVI.BOIIN,


I N H O U DVANHETV I J F D E D E E L .B R I E F XXXIV.De Helkspont. Overtogt van XERXES. Reize MAt'Xogfiantinopel.- - Bladz. I —11B R I E F XXXV.Engelfche Gezant. Deszelfs Gastvrijheid. Ligging van Konftantinopel,Befchrijving dier Stad. Gezag des Sultans. Dat vanzijne Staatsdienaaren. . - 13— 29.B R I E F XXXVI.Vervolg der befchrijving van Konjlantinopel. Ketghhanctn, Het dorpBelgrade, Bujugdurij. De llosphorus. Scutari. Prinfen - Eilanden.De Sultan voor Gazci verklaard. Anecdote van HASSANC-:poudcn- Pafcha. - - - 30—43B R I E F XXXVII.Bezoeken bij den Caimacan. Eene Godsdienftige plegtighcid. Uitrooijingder SCANAVIES. Zeden en karakter der Turken. 44 - 56B R I E F XXXVIII.Baden. Tegenwoordige Oorlog. - Verkccring te Pera. Anecdotevan den laatst overleeden Koning van Pruis/en. Huishoudingvan den Engelfchen Gezant. - - 57—6tB R I E F XXXIX.Vertrek van Konjlantinopel. Smijrna. Deszelfs Handel. Verkeeringaldaar. Sinus Saroncius. De Piraus. Athenen. FraaijeRuïnen dier Stad. . 62 —77B R I E F XL.Vervolg der befchrijving van Athenen. De llisfus. Berg Hijmet.78 — 91B R I E F XLI.Vervolg van het voorgaande. Togt naar Marathon De Vlakte.Hedendaagsch Athenen. Deszelfs Regeering. Archonten. Levensmanieraldaar. Schranderheid van het Volk. Karakter derGrieken. .e 2— 1 0 2* a BRIEF


I N H O U D .B R I E F XLII.Vertrek van Athenen. Het Rhariaanfche Veld. Eleitfis. Megara.De Pest. De Korintiöhé Land-tóng. Bandieten. Korinthen.De Citadel. Sidjpn. Patrafs. . Bladz. IC3 — 114.B R I E F XL1II.Golf van Lepanto. Slag van Curzolari. Iihaka. Reize naar Raguza.Befchrijving van dit Gemeenebest. De Stad. Quarantaine.Ontflag. Feest van San BIAGIO. Rcgeeringsvorm. Ka.rakter der Ragufaanen. . - 115 125B R I E F XLIV.Reize naar Vcnetien- Het Karneval. Verkiezing van een nieuwenDoge. Die van een Procureur van St. Markus. 126—135B B I E F XLV.Aankomst te Padua. Picenza, Vtrona. Amphitheater dier Stad.Vertrek uit ltal.cn. Karakter der Italiaanen. 136 —141.B R I E F XLVI.Vertrek naar Engeland. Befluit. - 142 —144.REI-


R E I Z EDOORT. U R K IJ E Nen van daar te rug,O V E RGRIEKENLAND,ITALIEN,ENZ.B R I E F XXXIV.Konjlantinopel, den 19 Sept.1788.Schoon de onbefchaafdheid en bijgeloovigbeid derTurken mij geene gunstige gedachten nopens henhebben ingeboezemd, was ik, onlangs, ooggetuigenvan eene daad, welke hun karakter niet weinigverheffen zou in mijn oog (want ik bemin dedeugd tot in mijne ziel) bijaldien ik haar kon toefchrijvenaan goedertierenheid en meêwaarigheid,en niet aan dien liefdeloozen Godsdienst-ijver,die hun veragting en mistrouwen inboezemt, omtrentallen, welken van hun in godsdienstige begrippenverfchiilen. Verfche mondkost noodig hebbende,zond de Bailo naar den wal om vee. Weldrahad men een koe gekogt: maar, terwijl deV. DEEL. A ma-


a REIZE DOOR TURK IJ EN.matroozen bezig waren met het beest in de bootte drijven, kwam de verkooper tusfehen beiden,zeggende, dat, zo men hem het dier niet wildehaten dooden, hij het voor tienmaalen zoo veelniet wilde aftfaan, vermits hij niet wist, op welkeene wreede wijze de ongelovigen het moetenmartelen.Wij waren nu achtentwintig dagen door tegenwindopgehouden , en 'er was noch geen vooruituitzichtop gunstiger gelegenheid, wanneer eenFransch Heer en ik het bef]uit namen om in eenopen fchuit ons naar Konjlantinopel te laten brengen.Het fmert mij, te moeten aanmerken, datwij geen toevlugt zouden hebben behoeven te nementot zulk een onaangenaam en gevaarlijk middel,bijaldien Mr. FOSCARINI flegts een geringgedeelte van zijns Broeders minzaame hoedanighedenbezeten had; maar hij is van die geaartheid,dat wij beide liever alles zouden gewaagd hebben,om ons van zijne onbefchoftheid bevrijd te zien:op Tenedos heerschte de pest zo Berk, dat menvan dat eiland geen fchuit kou nemen, en wij dusgenoodzaakt waren, om aan den VenetiaanfcheuKonful aan de Dardaneüen te fchrijven, die onsterftond een Calque (*) of roeifchuit zond, metzes Griekfehe roeiers en een Turkfchen Buurman.Met(*) Een lange fmatle', platboomde, roeifchuit of boot; waarvan het grootfte foort doorgaans zes paar riemen heeft, cn eenligt zeiltje voerd.F.rt.


BlllEF XXXIV. VIT KONSTANTINOPEL. %Met deeze verlieten wij de Penelope, des avondsvan den i$&aa , en kwamen , naa den geheelennacht voortgefpoed te hebben, met het aanbreekenvan den dag, in den mond van den Hellespons.Ik wierd wakker gemaakt door eene golf,waar mede wij overftort wierden juist waar detwee zeën tegen elkander kletfen , en was zoodoornat, dat ik, in naavoiging van den Perfiaan*fchen Despoot, het element zou hebben kunnenuraffen over die belediging. Weldraa kwamen wijaan het Sigaeaanfche voorgebergte, wanneer ik andermaalover bet ftrand ging wandelen , waarop*de Griekfehe vloot gehaald wierd, terwijl onzefchuirenvoerders hun Calque tegen den Herkenftroom optrokken. Vlak tegen over het Kasteelaan deezen oever , ligt een ander aan den Europeefchenkant. Zij zijn beiden voorzien van bijstergroote mortieren, die op de hoogte van het waterliggen, en kogels van fteen werpen, van niet minderdan drie voeten middellijns. Zij maaken, ongetwijffeld,eene vervaarlijke vertooning; maar ikben niet vreemd van te denkeu, dat de fteenenniet beftand zijn tegen de kragt van het buskruid,bij de uitbarsting. Trouwens konden de forten,in alle gevallen, gemakkelijk, te land overmeesterdworden, overmits zij aan dien kant in 't geheelniet verlterkt zyn. Onze Landsman, kapiteinELPHIRSTOKE, die, in den laatften oorlog tus>fchen Rusland en de Porie, onder Graaf o R L o F Fhet bevel voerde over een Esquader Lieniefchepeti,boodc aan, om zich van den doortogt, metA 2wei-


4 REIZE DOOR ÏURKIJEN.weinige oorloafchepen, meester te maaken. Doch detrotfche Moskoviet, jaleersch van hem zijnde, weesden voorflag van de hand, en voorkwam, hiermede, naar alle waarfchijnlijkheid, de vernielingvan Konjlantinopel. Na achttien mijlen hooger oproeiens, kwamen wij aan het tweede kasteel, 'tgeen , gelijk het eerfte, een ander tegen zichheeft, aan de overzijde, doch dat ongelijk grooteris, hebbende een Pacha van drie (taarten tot bevelhebber.Wij landden wat hoger op, in de Stad,fchoon niet dan met moeite, wordende met fteenengefmeten door eenige Turkfche jongens; dochgelukkig ontmoetten wij den Venetiaanfchen Konfulaan ftrand, die ons naar zijn huis bragt, enons met ongemeene vriendelijkheid en gastvrijheidbehandelde. Zijne vrouw, welke zich even oplettendjegens ons gedroeg, was onlangs van de Europeefchekust te rug gekomen , werwaards de pesthaar gedreven had. Zij verhaalde ons , dat zij,voor haar vertrek naar de Dardanellen, geduurendeeenige weeken met haar Gezin opgeflooten wasgeweest, en dat zij 'er veelen aan haar deur hadzien fterven. Ten laatften warsch van het geftecnder zieltogenden, en beangst over haaren toefland,had zij haar man gebeden, om haar aan de overzijdevan het kanaal te laaten brengen. Zij gingendiensvolgens, in het midden van den nacht,heên , wanneer haare bekommering niet weinigvermeerderd wierd, uit vreeze, dat de een of andervan de roeiers, befmet zijnde, in het donkeretegen haar aan mogt loopen. Dan het geen haartoe-


BRIEF XXXIV. UIT KONSTANTINOPEL.fftoelland noch droeviger maakte was, dat zij zichin eenen hoog zwangeren ftaat bevond. Gelukkigechter kwamen zij veilig aan haare wijkplaats, alwaarzij bleven tot dat de pest merkelijk verminderdwas. Het tooneel, 't welk ons deeze Damefchilderde was aandoenlijk, maar noch aandoenlijkerwas de vertooning der Duitfche en RusnTchegevangenen, die wij bier zagen. De ellendige toeftanddeezer arme zoldaaten, doet mij de Turken,als erger dan Barbaaren , verfoeijen. Zij zijnzwaar geketend, paar aan paar, moeten allerleiefmaadheden en mishandelingen lijden, en moeten(*t geen gij naauwlijk voor mogelijk zult houden)hun onderhoud alleen zoeken bij liefdaadige Kristenenen Jooden. Zij zijn zoo uitgeteerd doorhonger en flavernij, dat zij naauwlijks den eenenvoet voor den anderen kunnen zetten, terwijl dewanhoop op hun gelaat te leezen ftaat. Ik kangeen fterker bewijs van hunne ellende bijbrengen,dan met hier bij te voegen, dat twee van hun,niet laater dan gisteren, de waakzaamheid hunneroppasfers ontfnapt zijnde, met opzet in zee gelopenzijn en zich verdronken hebben. Dan metdit alles , zijn de Turken wel wreeder omtrenthunne gevangenen, dan de Engelfchen tegen hunneNeger - flaaven ?'Eene andere Calque gehuurd , mondbehoeftengekogt, en twee Janitfaaren aangenomen hebbende,benevens den zoon van den Engelfchen Konful,een Jood, om ons als tolk naar Konflantin.0'A 3fel


6 REIZE DOOR TURKfJEN.pel te verzeilen, zcttecien wij, dien zelfden dag,onze reize voort: doch, eer wij vertrokken, ontmoetteik, aan den oever, zekeren kapitein BER-NARD, met wien ik te PVestmunfter fchool gelegenheb. Hij ging insgelijks naar Konjlantinopel,met een Franfchen oorlogs floep, die in het kanaaldoor tegenwind wierd opgehouden.Ik moet niet vergeten aantemerken, dat deezeftad, door zommigen onderfteld word op de plaatste liggen, waar oudtijds Abljdos ftondt, en vanwaar LEAHDER (indiende verfen van MÜSAEUSwaarheid behelzen) naar zijn beminde Hero, vanSejlos, gewoon was te zwemmen: fchoon ik vangedagten ben , dat Abljdos omtrend vier mijlenhooger lag, dat is, aan het engfte gedeelte vanhet kanaal, daar dit weinig meer dan eene mijlbreed is; HERODOTUS zegt zeven ftadien, 'tgeen nog minder is. Maar wat zal de liefde nietal onderneemen ? —Dicht daar bij, voerde XERXES, zijn talloosleger , over zijn fchipbrug , in Europa. „ Des„ anderen daags," zegt de Gefchiedfchrijver, (*),, de wederkomst der zon willende befchouwen,„ hielden zij ftil, offerende op de fchuiten aller-„ lei foort van wierook, en den weg met mirten„ beftrooiende. Toen de zon was opgegaan, bad,, XERXES haar, onder het plengen van wijn uit(*) Zie HERODOTUS Lib. Polifm. Cap. 54.„ een


BRIEF XXXIV. UIT KONSTANTINOPEL. ?„ een gouden beker, dat hem geen ongeluk mogt„ overkomen, voor dat hij Europa had onderge-,, bragt en aan haare grenzen was te rug gekeerd.„ Dit gedaan hebbende , wierp hij den kop of„ beker, met een Periiaanfehen zaabel, of zoge-„ naamden Acinanes (krom flag-zwaard) in den,, Hellespont. Ik kan met geene zekerheid be-,, paaien, of hij ze in zee wierp, als eene offer-„ hande aan de zon, dan of hij, berouw hebben-„ de , dat hij den Helkspont gegeesfeld had ,„ daarmede zijn begaan misdrijf tragtte te boe-„ ten."Op deeze plaats ftapte ik aan land, en poogde,fchoon te vergeefscb, deeze of geene overblijfzelste vinden van den marmren troon, dien de ingezetenenvan Abljdos voor hem opregtten , om zijnezoldaaten te monfteren.„ Wanneer hij nu [dus vervolgt de Braks aan-„ gehaalde fchrijver, (*)] het oog liet gaan over„ den Hellespont, die met zijne fcheepen over-„ dekt was, en over den geheelen oever nevens,, de vlakte van Abijdos, opgepropt met zijne le-,, gerbenden, liet zich XERXIÏS niet weinig voór-„ Baan op zijn geluk: maar borst weldra uit in,, traancn." En, toen zijn oom AR.TABANUShem naar de reden vroeg van deezen fchielijkenovergang van het een tot het ander uitterfte, gafde(*) HERODOTUS Liu. Pelijm. Cap. 45.A 4


8 REIZE DOOR TURKIJEN.de Vorst hierop ten antwoord : „ Ik fchreide , bij„ een toevallig gepeins, over de kortheid van 'smenfchen leven, daar geen van deeze volkeren,„ hoe talrijk ook, een eeuw kan overleven." Q*)Is die bedenking niet zeer aanmerkelijk, cn ver-Ipreid zij niet zeer veel lichts over het karakterder Perliaanen ?Tegen het einde van deezen bekoorlijken avond,gingen wij aan land, ten einde onze arme Griekenzich met voedzel en flaapen mogten verfrisfchen.Zij lagen een vuur aan onder eene rots,waar wij ons avondmaal hielden, en kort daar opnaar onze fchuit gingen, om te rusten. Des anderendaags's morgens ontwaakende, bevonden wijons aan den mond van de zee van Marmora ofden Proponth , en digt bij Gallipoli , voorheenCallipolis, een ftad aan den Tracifchen oever, die'er zeer gemeen uitzag. Wij waren bang voor depest, en kwamen 'er dus niet in, maar ontbetenop de rotfen, boven dezelve. Mijn kleine Franfchereisgenoot is een verwonderlijke hofmeesteren kok gelijk ik befpeurde, aan den goedenvoorraad, dien hij had medegenomen. Hij maaktede chocolade gereed, terwijl ik bezig was metGallipoli aftetekenen : en vermaakte mij, naa hetontbijt, met de muzijk op zijn fluit. Het zou verveelendzijn, van alle lieden gewag te maaken,die wij voorbij voeren. Ik zal dus maar alleen£*) HERODO T us Lib. Polijm. Cap. 46".mei-


BRIEF XXXIV. mi KONSTANTiNOPEL. 9melden, dat wij zeer fchuuw waren van aan landte gaan, of zelfs al te digt aan den oever te komen, vreezende voor de wegloopers uit het Turkfcheleger, waar van wij 'er veelen zagen. Zijzouden ons dood gefchoten hebben, en met onzeboot naar den overkant gevaaren zijn, overmitszij naar Afia, hun geboorteland, te rug keerden.Op den derden dag echter roeiden wij aan eenplaatsje, dat wij voor een paradijs hielden. Menfcheen 'er alleen over water te kunnen komen, enhet was beplant met wijnBokkcn en andere vruchtböomen,die over een heldere beek hingen, welke'er door ruischte. Een goede maaltijd gehoudenhebbende, lagen wij ons een paar uuren ophet gras te flaapcn, en fneden, voor dat wij heengingen, onze naamen op den bast der boomen,die mogelijk de een of ander reiziger, in 't vervolg,zal vinden. Onze reize wierd, geduurendehet grootfte gedeelte van den nagt, voortgezet;want onze werkzaame Grieken waren onvermoeid;en 's anderendaags voerde ons een voordeelig koeltjetot aan Rodosto. Hierop ftoutmoedig, met eenftevigen wind , dwars over een inham van denPropontis zeüende, voeren wij voorbij het oudeUeraclèm. en hoopten noch voor den avond onzereize ten einde gebragt te zullen hebben; maar 'erBak een ftorm op, die ons noodzaakte onder demuuren van een klein Badje te fchuilen. Desanderendaags 's morgens, toen het weder gelukkigbedaard was, agtervolgden wij onze reiae,en, omtrent tien uuren het eiland HjpefigfA 5voor-


loREIZE DOOR TURK IJ EN".voorbij zeilende, kwamen wij in het gezicht vanKonjlantinopel. Toen wij het volkomen befchouwden,ftonden wij, fpraakeloos, in opgetogenheidverrukt; want ik ben verzekerd, dat de geheeleaardkloot, wat gezicht betreft, niets zoo grootsck,zoo verfcheidens en zoo fraai's, oplevert. Men heeft,wel is waar, het gezicht van Napels uit de baaihiermede vergeleken: maar het ftaat vast bij mij,dat dit bij niemand heeft kunnen opkomen, diede beiden lieden gezien heeft, — een Napolitaanalleen uitgezonderd. Daar onze vijfdaagfche reizeons ongefchikt gemaakt hadde, om ons, in dienftaat, aan onze gezanten te vertoonen, gingen wijaan wal, om ons te vcrkleeden. De zeven torensaan den zuidwestclijken hoek van de ftad voorbijzijnde , deed zich eensklaps een nieuw tooneelvoor ons op in de tallelooze menigte volks, zooaan wal als op het water , eene vertooning uneenemaale verfchillende van alles wat ik in de anderefiaaten van Europa gezien had. Bijna driemijlen midden door deeze verfchillende en belangrijkevoorwerpen van oplettendheid gevaren zijnde,kwamen wij tot aan de muuren van het Serail,van welken wij ras een barfche Item hoorden, dieonzen Grieken beval om aftehouden, vermits wij'er te digt bij waren. Den oostelijken hoek daarvan bereikt hebbende, roeiden zij ons dwarschover de haven, naar Pera, alwaar wij bij het tolhuisvoet aan land zetteden. Mijne Reiskoffers inhanden der tolbedienden gelaten hebbende, bragtmen mij naar het paleis yan onzen gezant, denHeer


BRIEF XXXIV. UIT KONSTANTINOPEL. »Heer ROBERT AINSLIE, die mij op eene wijzeontving, welke ik voor altoos in dankbaare geheugenishouden, en waar van ik u, in mijnen volgendenbrief, nader verflag geven zal.BRIEF


« REIZE DOOR TURK IJ EN.B R I E F XXXV.Konjlantinopel, den 6 Octob."Weinige dagen voor mijn vertrek van Vtnetienvondt ik mij vereerd met een ongemeen heufchenbrief van den Heer RALPH PAINE aan den HeerROBERT AINSLIE. Zoo draa had niet deezeden brief gelezen, of hij liet terftond mijn bagagievan het tolhuis haaien, en een kamer voor mijgereed maaken in zijn paleis , verzoekende mijnintrek bij hem te nemen, geduurende mijn verblijfin Konjlantinopel. Ik betuig u , niet meerdan regt te doen aan den Heer ROUERT, wanneerik hier bij aanmerke,' dat de verdienstelijkewijze, op welke hij zijnen aanzienlijken post bekleedt,boven mijn lof is. Niemant kan de waardigheidvan Britfchen Afgezant beter ophouden,wanneer zulks noodig is, en niemant kan dezelve,op zulk eene bevallige wijze, ter zijde Bel.len, onder zijne eigen huisgenooten , dan hij. Deezewellevenbeid is geenzins gemaakt, maar hemnatuurlijk eigen, ontftaande uit een goed hart, eneenen vroegen omgang met luiden van verftand enwelgemanierdheid. Maar buiten deeze hoedanigheid, is hij , uit hoofde van zijne diepe kundeomtrent het befluur en de fiaatkunde der Porte,bij uitftek gefchikt voor zijn diplomatifehen post,'t welk,


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINÖPEL. r 3Ttwelfc, gevoegd bij zijn verftandig gedrag, hem,boven alle andere vreemde Ministers, den gunstelingdes Sultans en van den Divan gemaakt heeft.Sedert mijne komst, zijn hier ook nog van Smijrna over land gekomen Lord GARLIES , en Mr. COR-NISCH , van het Fregat de Paerel, en kapiteinBARNARD, van de Dardanelkn , die mede bijden Heer ROBERT hun intrek genomen hebben,zoo dat ons gezelfchap vermeerderd, en zelfs verbeterdis, vermits zij allen aangenaame luidenzijn. Wij ontbijten doorgaans elk in zijne kamer,en wandelen vervolgens, tot aan den middag, omde ftad en deszelfs ommeftreeken ; wordende dooronzen edelmoedigen gastheer voorzien van al watwij tot onze veiligheid en gemak nodig hebben,gelijk tolken, janitzaaren , knegts, paarden enz.Hij heeft ons vrijheid gegeven, om alles in zijnhuis te doen, wat ons aangenaam is, en is, altijd,in perfoon, tot onzen dienst, uitgezonderdjdleen des voormiddags, wanneer hij bezig is metbrieven te fchrijven en andere zaaken.Ten vier uuren gaan wij aan tafel, die van allelekkernijen voorzien is, en, naa het eten, wordons, op de Engelfche manier, eene verfcheidenheidvan wijnen voorgezet, de keurigfte enzeldzaamfte zoo van Europa , als van de GriekfeheEilanden , van Jerufalem en de kust vanklein Azia. Wanneer wij ons, tegen zeven uuren,in de Asfemblée-kamer begeven, dient menons


14 REIZE DOOR TURKIJE N.ons koffij voor, zoogoed, als ik nimmer geproefdhebbe, voor dat ik hier kwam; want gij hebt zezoo niet in Engeland, vermits zij veel van haargeur op zee verliest. Vervolgens verzeilen wij,doorgaans, zijne Exellentie, in zijne bezoeken bijde overige vreemde Ministers. Naardemaal 'er geenerijtuigen in Konjlantlnopolen zijn, gaan wij tevoet, en met veel Ifaatfie, voorafgegaan door eenhalf dozijn Janitzaaren, cn een gelijk getal liverij-bedienden, met flambouwen. Naa onze terugkomstbrengen wij het overige van den avonddoor met het kaartfpel of een praatje. De HeerROBERT, befpeurende, dat ik ongemeen verlangendewas, om de ftad en haare inwooneren te leerenkennen, deed alles, wat in zijn vermogen was,om mijn verlangen te voldoen , en Haagde, bovenwensch, daar in. Dan Konjlantinopel^ eenal te uitvoerig onderwerp voor het naaów bedekvan eenige weinige brieven. Ik kan u derhalvealleen eene befchrijving geven van zulke gedeeltender ftad, als uwe oplettendheid het meest waardigzijn , en u getrouw vernaaien , wat ik metzorgvuldigheid bijeen verzameld heb.De Hoofdftad der Turken, gelijk haar moederfiadRomen, op zeven heuvelen liggende, is invier afdeelingen verdeeld; namelijk in — Konjlantinopel, bij de Turken Stamboul of Stambol geheten;Pera; Galata en Sctttari. De tweede en derdeverdeeling zijn vau de eerfte gefcheiden dooreen


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL. 1$«en arm of inham van de zee, de haven geheten,die omtrent een half mijl breed is (*), en tusfehende laatfte, aan de Afiatifche kust liggende,en de drie vorigen loopt de Bosphorus, (f) dieniet minder dan twee mijlen wijd is. Ik gis, datde omtrek van het geheel, met het water ingefloten,tusfehen de 17 en 20 mijlen haalt, en datde volkrijkheid , in vredestijd , omtrent 750,000zielen bedraagt (§). Daar is geen Stad in Europamogelijk niet in de geheele waereld, welkezulk eene Verfcheidenheid vau inwooneren bevat,— Turken, Grieken, Armeniërs, Franken,Jooden enz.De drie eerften deezer natiën zijn over de geheeleHad verfpreid, maar de Grieken en Armeniërshebben bijzondere wijken of kwartieren, alwaarde groote" hoop daar van gehuisvest is. DeFranken woonen, onder de buitenlandfcbeMinisters,te Pera, en de Jooden in Galata (*).Wel-(*) In het algemeen voor de beste der waereld gehouden,vermits fchepen van de eerfte grootte daarin vlak aan wal kunnenliggen, en aan alle kanten voor de winden beveiligd zijn.Ct) Tegenwoordig het Kanaal hij Konjlantinopel Vert.Waar van drie vierde gedeelten Grieken en Armeniërszijn — de overigen Franken Jooden en Turken; welke laatftendus maar weinigen zijn, in vergelijking van het getal der ove«rige inwooneren.(•)Wij menen in het zekere onderregt te zijn, dat het meerendeelder Joden in Stamlol, fchoon in afzonderlijke wijken ofbuurten, woont.De weinigen in Galata zijn meest Makelaars.Vert.


Iö' REIZE DOOR TURKIJEN.Weldraa na mijn aankomst nam ik een Caiquevan Tophannah, een gedeelte van Pera, en gaf orderaan de luiden, om mij op een afftand van denwal te roeijen. Tot dus verre had ik gemeend,dat 'er geene handiger roeijers waren, dan de VenetiaanfcheGondoliers ; doch deezen zijn flegtskinderen, bij de Turkfche fchuitenvoerders vergeleken.De fchuitjes zijn ligt, en, wanneer zij dezelvenvooruitzetten, fchijnen zij op hunne kragtente Honen. Ik liet mij twee mijlen ver op hetwater brengen, om deeze ftad en haare ommeftreken,voorzien van allerhande uitwendige fchoonheden,welken den aanfchouwer kunnen vermaakenen tevens verbaazen, op de meest voordeeligewijze te kunnen zien. Zij ligt in de gedaantevan een driehoek. Van den Noordoostelijken hoekof punt van het Serail, tot aan de zeven torens,— een afftand van vier en een halve mijl,kromt haare zijde, welke door den Propontis ( * )befpoeld word, zich in de fraailte halve maan vanaan eikanderen ftaande Gebouwen , welke men zichverbeelden kan. De vertooning van het Keizerlijkpaleis uit zee gaat (houie ik mij verzekerd) alleste boven, wat 'er van dien aart aanwezig is. Hetis verfterkt met twee muuren, voorzien van bastions, kanteelingen of platte torentjes, en een gefcbutbeddingaan de punt van de haven, welke,bij verfcheiden gelegenheden , losbrandt, inzonderheid(*) Thans mare di marmora geheten, wegens de menigte,van mannerfteen, die men langs haare oevers vind,F*rt.


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTfNOPE L. 17heid om de rechtspleging aantekondigen van deezenof geenen van deszelfs bewooneren, die deongenade van den Sultan, of zijner gunstelingen,zich op den halze geladen heeft.De Tuinen lopen , trapswijze , van de muuren, opwaarts.Op derzelver top Baan de gebouwen van hetSerail, die, alhoewel onregelmaatig,met derzelverïeoden koepels en vergulde halve roaanen eengrootsch eu prachtig vertoon maaken: te meer daarde voornaamfte wanftaltigheden achter Cijpresfenen ander geboomte, waar mede de tuinen beplantzijn, fchuilen. Van achteren deeze gebouwen komende Moskeen , omringd van derzelver fpichtigeMinorees, of torens, uitkijken. Aan de anderesijde der haven, welke opgepropt is van Schepen,en aan de kanten bezet met gebouwen, gelijk Chi*ofchs (*) Harams (f), Baden, nevens het Tuig.huis, rijzen de fteile heuvels van Pera en Galata,overdekt met huizen, onder welken de Paleizender vreemde Gezanten boven anderen uitfteken.Men kan naar waarheid zeggen, dat de Natuurhaare weldadigheid tot verkwistens toe aan denBosphorus bewezen heeft; en de Turken, niet ongevoeligvan haare fchoonheden, hebben zijne vermaaklijkeoevers nog meer opgefierd met hunneLandhuizen. Te Scrutari loopt de Stad ten einde.Mij omkeerende in de boot, vermaakte ikmijC') Zoomerhuisjens, in den fmaak van een Chiiieefclie tent. VtrU{ L ) Vrouwen-verblijven.V. DEEL. B


ïS REIZE DOOR TÜRKIJEN.mij niet weinig met het gezicht van de prinfen-BHanden, die omtrent acht of negen mijlen verrevan Konjlantinopel liggen; en noch meer metdat van de Afiatifche gebergtens, inzonderheid vanden Olijmptts- bij Brutza, met altoosduurendfnecuvv bedekt. Naa dat ik, een wijl tijds, metverrukking, op dit onvergelijkelijk gezicht geftaaroogdhad, keerde ik te rug, en flapte te Konjlantinopelaan den wal, wanneer ik, voor de eerllemaal, een bezoek aan het Serail gaf.Dit vermaard Paleis, 't welk een aanmerkiijk gedeeltevan de Stad beflaat, is van haar afgefchcidendoor hooge en dikke muuren. liet bedaat uitdrie groote hof-gebouwen, en uitgeftrekte tuinen. Omin het eerfte te komen, moest ik onder een grootepoort doorgaan, van welke het Turkfche hof dennaam van de Porte ontleend heeft. Dikwijls heefthet Voik het vreeslijk Schouwfpel van aan deezepoort gefpijkerde Duhfche en Ruslifche neuzen,ooren en lippen. Dezelve word bewaakt doorvijftig Capigi, of Keizerlijke Poortiers, die, gelijkde Janitfaaren enz. t'iuiis zijnde, geene wapensmaar rottingen draagen. liet eerfle Hof islangwerpig, hebbende, ter rechter zijde, hetGasthuis voor de zieken van het' Serail, en, terlinker, Wapen-magazijnen, de Munt enz. DeDaken beftaan meest uit Koepels, die met loodoverdekt zijn, eh een zeer fraaie vertooning maaken.Mijn tolk. zeide mij, dat een gedeelte deezergebouwen de Sacristij (of Kerk-kamer) was*'van


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL.van de Santa Sophia, maar ik kan niet denken,dat deeze Kerk ooit zoo groot geweest is.' Hetis waar, de man was een Griek, en de Griekentragten u alles wijs te maaken, wanneer zij vandeeze hunne gewezen Hoofd-kerk fpreeken.Het tweede Hof (aan welks poort insgelijks•vijftig Capigi den wagt houden ) is bijnaa vierkant.In hetzelve is eene Gaanerij (Corridor) op marmerenkolommen, uit Griekenland geroofd, rustende, waar onder de Janitfaaren, en andere bediendenvan den Divan, post houden. Ter rechterzijde is de keuken en eene menigte van kamersvoor de bedienden van het Serail, en aan de linkerftaan de italien vau den Sultan. Niemantdan zijne Hoogheid, mag binnen dit Hof te paard.Hijgen. In het midden van het zelve ftaat eenfraaie fontein, omringd met Cijpresfen boomenenz. bij welke de ter dood verwezenen onthoofdworden. Aan het einde van het Hof is, ter linkerzijde, die Gerechtszaal, waar van gij zoo veelhebt hooren fpreeken, de Divan geheten. DaVizier en Mufti zijn de voornaamfte leden van;deezen Raad: doch de meesten fchijneu uitgemaaktte worden door de Cadelisquiers, of Opperrechters,onder welken alle mindere Magiftraatsperfoonen,of Cadhies, ftaan. Door een;deur heeft deeze kamer gcmeenfchap met het binnenfteSerail, welke naauw bewaakt word doorden Capa-Jgd/i en zijne blanke gefnedenen; alssnede door een tralie - vengfter, waar voor deB 2Sul-


io REIZE DOOR TURKTJEN.Sultan dikwijls ongemerkt zit, en de vonnisfen vanhet Hof aanhoort: die, bij aldien zij blijken onregtvaardigte wezen, gemeenlijk met het levender rechters geboet worden.Het derde Hof, of verblijf, van den Vorst, zijnevrouwen , gefnedenen enz. is flegts weinig bekend, vermits niemant de poort- van hetzelve magnaderen, dan die door den Keizer geroepen word.Zelfs de Vizier-Azem, of eerfte Staatsdienaar,hoe veel gezags hij ook heeft, fiddert, wanneerhij, bij bijzondere gelegenheden, derwaards gaat;want veelen, die 'er in komen, ziet men nooitweder, dan wanneer hunne lijken van een balkondaar uit, over het zee - ftrand, geworpen worden.Deeze poort wordt, even gelijk die van den Divan ,bewaakt door blanke gefnedenen, die Argus enCerberus in waakzaamheid en barschheid overtreffen;en het Paleis door Moorfche gefnedenen, onderhet bevel van hunnen Kis/aar Aga of Generaal.Men kan zich de menfchelijke gedaante nietverfchrikkelijker verbeelden, dan dezelve zich bijde laatften van deezen opdoet: hunne aangezichtenzijn gefchonden , hunne lichaamen verdraaid ,en evenwel bezitten deeze heillooze monfters,(want zulken zijn zij waarlijk) voornaamelijk hetvertrouwen en de gunst des Sultans, die hun allerleijlieve naamen geeft, als Roos, Ionquil,Narcis enz. uit welken hoofde hun gezag zoogroot is, dat de trotschfte Pascbas van het Rijkom hunne befenermiug ^reijen, en fidderen ophuy


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL. 21hun ftuursch gelaad. Buiten deezen zijn 'er Bommenen dwerg-gefnedenen, om den Grooten Heeren zijne Vrouwen optepasfen en te vermaaken.Dus is het Serail, om zoo te zeggen, eenklein Koningrijk op zich zeiven, zijnde van de Badafgefcheiden, hebbende deszelfs eigene afzonderlijkegebruiken, beltierd door deszelfs eigen wetten,en alleen bekend aan den geenen, die 'er in woonen.Men heeft mij gezegd, dat de tegenwoordigeSuhan, ABDUL HAMED , in gehoorzaamheid aande voorfchriften zijnes Godsdiensts, voor zons opgang, van het bed rijst, om zijne gebeden aanhet Opperde wezen optedragen. Hij ontbijt dusvroeg, en Baat doorgaans, op zulke ochtenden,wanneer 'er in den Divan verhooren gefchieden,aan zijn geheim vengder te luisteren. Op anderedagen oefent of verlustigt hij zich, in zijne tuinen.Wanneer hij het middagmaal houdt, zit hij,naar de Oosterfche wijze, met de beenen over elkanderenop kusfens: de Ifiglans , of Pagies, zetteneen tafel van omtrent een voet hoog, voorhem, en fpreiden een kleed van Marokkijnsch lederdaar over. De fpijze word op gouden bordengebragt aan de deur van zijn vertrek, door denHofmeester en zijne bedienden, alwaar zij. door deIfoglans ontvangen en vervolgens opgezet word.Zijn drank is Sherbet: zijnde de Wijn, door denAlkoran, verboden. Gedurende den maaltijd lezenzommigen van zijne gefnedenen hem iets vooruit de Gefchiedenis zijner Voorzaaten, of uit eenevertaling van QUNTUS CURTIUS ; deze bijzonder*B3 . hcid


aa REIZE DOOR TURKJJEN.heid echter heb ik hooren tegenfpreken, waaromik 'er niet voor durve inftaan. Des zondags enwoensdags begeeft hij zich, naa het eeten, in deGehoorzaal, om met zijne Ministers over Staatszakente fpreeken; en hij is bijkans onvermijdelijkgehouden, om, alle vrijdagen, in het openbaar;naar een der Moskeen te "gaan. Bij die gelegenheidis hij altoos verzeld van vier of vijfhonderdman te paard, waar onder zijne voornaamfte gefnedenenen ambtenaaren, als mede door twee ofdrieduizend Janitfaaren enz. Onder het optrekkenRaat het ieder een uit het volk vrij, om hem eenfmeekfchrift aan te bieden: 't geen hij, zoo drahij het aan het eind van een Bok ziet optieken,aan zijne flaven order geeft, om aantenemen. Ikben tweemaalen bij zulk een optogt tegenwoordiggeweest, en boude dien voor den luisterrijkfien enmeest bezienswaardigen , dien ik ooit befchouvvde.De rijkheid en verfcheidenheid van gewaaden, defraaiheid en opfchik der Arabifche paarden, de bevalligevertooning der Janitfaaren en Bostangis, ofKeizerlijke Lijfwagtcn (wier zonderling fatfoen vanroodlakenfcbe muifen vooral aanmerkelijk is) metéén woord de pracht, nieuwheid, ftilte en plegtigheidvan dit Schouwfpel kan niet misfen eenenBerken indruk te maaken op eiken uitheemfchentoekijker. Voor de Moskee ftonden de Zoldaatenin twee gelederen gefchaard, om zijne Hoogluidte ontvangen, op wiens aankomst men een algemeenezwaare zucht, ('t geen ik befpeurd heb,in Turkijen een teken van diepen eerbied optele-vc-


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL. 23veren) onder hen hoorde: waar op zij, onmiddelijk,voor over op den grond vielen ( * ). AU-DUL HA'MKD is in zijn 64fte jaar: zijn aangezichtis lang en Baatig: zijne oogen zijn groot, vol endonker, maar zonder uitdrukking: zijne overigegelaadstrekken zijn regelmaatig, fchoon ver vanbevallig; zijn baard is bleek zwart en vrij lang.Zijn kleeding is gelijk die van zijne voornaamlleAmptenaaren, uitgenomen in de plooijen van zijntulband, en het bont van den zwarten vos, 'tgeen niemant anders mag draagen , zijnde hetzelve,gelijk het Keizerlijk pnrpcr onder de Romeinen,het onderfcheiden merk der Vorftelijke waardigheid.Aan weêrskanten van hem loopt een dienaar,met zijn hand cp zijn zadelknop: onmiddelijkachter hem reden zijne beiden Zoonen, dienoch kinderen zijn. Ik had gelegenheid om tezien, met welk eene flaaffche oplettendheid de Hovelingenden Kislaar - Aga en diens medeflaavcnbejegenden; en nogthans houde ik mij verzekerd,dat zij hen allen in hun hart haaten. Maar omtot het Serail weder te kecren. Het is onmooglijkom eenig zeker bericht te geven nopens deszelfsvrouwelijke bewoneren. In verfcheiden boekengeeft men wel voor, dit te doen; miar geloofmij, 't geen zij 'er van vertellen is niet dan eenloutere roman. Men kan daaromtrent alhen eenigeEigenlijk buigen zij, zijlinks, het hoofd cn bovenlijf,met de hand op hethart; daar mede uitdrukkende dat hunnehoofden ter befchikking van den Suf tan zijn.B 4Pitt.


04 ; REIZE DOOR TURKIJEIST.ge ondcrrigting bekomen bij de gefnedenen, of bijde vrouwen, welken de Sultan aan zijne Pdfchasten huwelijk geeft: en het is niet waarfchijnlijk,dat deezen de geheimen yan den Haram zullenverbreiden. Men weet, dat de vrouwen van hetmeeste aanzien de Sultanes zijn, of zulken, diekinderen ter waereld gebragt hebben. Zij hebbenhaare afzonderlijke huishoudingen en worden metzeer veel achting behandeld. De overigen woo-Tten bij eikanderen , en Raan onder het beltuur vande Kaditnes, of opziensters van het Serail, ookworden zij zeer zorgvuldig bewaakt, door de gefnedenen,die haare geringde misdagen ftreng ftraffen.Doorgaans "houdt de Sultan met eenige weinigeuitverkorenen bedgemeenfehap: en , bijaldienhij dit getal wil vergroot hebben, dan worden deDames, door de Kadan-Cahia of het hoofd derOpzienfters, bij eikanderen in een groot vertrekgebragt, waar uit hij eene keuze doet, en diekeuze openbaar maakt, met het voorwerp daarvan het een of ander pand aantebieden. Het Serailword van vrouwen voorzien, door de Pafchasof Governeurs der Provintien, die de fchoonitemeisjes, welke zij kunnen vinden, derwaarts zenden.Zij zijn meestal Circasfifche, vermits deezenatuurlijk fraaier zijn dan de Georgifche: doch, behalvendeeze, zijn 'er ook vrouwen onder, uit elkgedeelte vaif het Rijk en zelfs veele buitenlandfche.Wanneer de Monarch overlijdt, worden zijne Sultanesnaar het oude Serail gebragt, om 'er vervolgenshaar verblijf te honden: gelijk'ook daar inal-


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL. asalle keizerlijke afftammelingen, uitgezonderd alleende kinderen des regeerenden Sultans, woonen.De oudfte zoon van het Geflacht is altijd Troonopvolger.Dus zal ABDUL HAMED niet onmiddelijkworden opgevolgd, door zijn zoon, maar doorzijn oomzegger SELIM (*), bijaldien deeze, doorden dood, geene plaats maakt voor zijn Neef.Deeze Prins is tegenwoordig achtentwintig jaarenoud, en, zoo men zegt, een fchoon man. Hijheeft, federt het overlijden van zijnen vader, denlaatften Sultan, in het oud Serail, opgefloten gezeten, mogende 'er niet uitkomen, ten zij met zijnoom. Men ftaat hem vrouwen toe, maar doorgaanszulken, die over het kinderkrijgen heenzijn. Bij aldien echter een derzelven mogt zwangerworden en een zoon ter waereld brengen,zou het kind, volgens de jaloerfche en onmenfchelijkeStaatkunde deezer Barbaaren, onmiddelijkgeworgd worden; vermits het anders, voor dekinderen van den regeerenden Vorst, aan het bewindmogt komen.Het gezag van den Grooten Heer is, ongetwijfeld,het onbepaaldfte, onder de Vorsten van Europa,daar zijne onderdaanen hem niet alleen, ineen ftaatkundig licht, al fidderend, befchouwentls den heer van hun leven en eigendommen, maarzelfs met eerbied, van den kant des Godsdiensts,(*) Sedert deeze Brieven gefclireven zijn, is APDUL HAMEI),


s5 REIZE DOOR. TURKIJE NVris den Opvolger en vertegenwoordiger van hunnenProfeet. Niettegenftaande echter deeze zijnemagt, en het algemeen gevoelen ten zijnen opzigte,ftaat hij bloot aan alle de onheilen van eenmilitair beftuur ( * ) om ontroond en van kantgeholpen te worden. Dit gebeurt telkens wanneermen de dweepzieke menigte weet wijs te maaken,dat haar Godsdienst of welzijn in gevaar is doorverwaarloozing of zwakheid van den Vorst. Opzulke tijden, zich van alle die gevoelens losmaakende,welke haar ontzach en liefde inboezemden,Haat zij aan het muiten. Men rot tezamen, ontroonden maakt hem af, in verwagting van onderhet beftuur van zijnen Opvolger die veiligheiden voordeden te zullen genieten, welke men, onderhet zijne, verheelt te misfen. Echter is deVbaer-Azem eenigermaate verantwoordelijk voorde misdaaden zijnes Meesters, en word dikwijls,fchoon mogelijk met tegenzin, voor zijn perfopnlijkeveiligheid, aan de blinde woede van hetgraauw opgeofferd. Het gezach van deezen Staatsdienaar(die het groot zegel van het Rijk om zijn halsdraagt) is door niets bepaald, dan door des Sultanswelbehagen. Hij kan laaten ter dood brengen,wien hij wil, uitgenomen de Pafchas, Spahis,Janitfaaren, en andere Zoldaaten. Des Sultanshandtekening is wel nodig voor het laaten van"kant(*) De Janiraaren zijn, te Ktnjlantiropel, 't geen de Prato-ïfcbebendenwaren, in /tomen; even omkoopbaar, even oproerigen even machtig, maar minder verlicht.


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL.kant helpen der eerstgenoemden, gelijk 'er niemantuit den krijgsftand ter dood mag gebragtworden, buiten toeüemmïng van de commanderendeOfficieren: maar het een nog ander ftaat hemooit in den weg, om zijn goeddunken optevolgen.Hij regeert het geheele Rijk, uitgenomen in zulkezaaken, als den Godsdienst en zekere gerechtshandelingenaangaan. Wanneer de Sultan thuisblijft, trekt hij met het leger op, waar van hijGeneralisfimus is. Hij handelt met vreemde Vorsten,derzelver Gezanten enz. en geeft hun zulkantwoord, als hij goed vindt. Zijn vast inkomenis gering, maar de gefchenken en fchattingen derPafchas en Beijs maaken het bijster groot. DeVizier NASCHANGI, die, op den c6 Oftobcr 1755geworgd wierd, had in de twee maanden van zijnbeftuur 100,oco P. Str. bijeengefchraapt. Zeldenheeft hij minder dan coco perfonen aan zijn Hof,zo van Amptenaaren, als Opwagters en bedienden.'Wanneer hij op feestdagen uitgaat, draagt zijnftandaardvoerder, aan een langen ftok, van bovenverguld, drie Paarden - ftaarten voor hem uit. Dedrie groote Pafchas van het Rijk, namelijk vanBuda, van Babijlon, en van Kairo hebben ook,wel is waar, dit voorregt, maar alle de overigenmogen niet meer dan één paarden - ftaart voeren.Wanneer hem de Zegels ontnomen worden, wordthij geworgd of in ballingfchap gezonden. Inderdaad,ware het niet wegens de wankelbaarheidvan zijnen post, en wegens den Sircp, zijn (laatzou verkieslijker wezen boven dien van zijn meester,


a3 REIZE DOOR. TURKIJEN.ter, wiens gezach, met 'er daad, minder is danhet zijne. De Mufti, of Opper-priester, wordtdoor den Sultan verkoren. Men verwagt van deezen,dat hij, deugdzaam en doorleerd in den Alkoranzal zijn. Zijne onfeilbaarheid word veelmeer algemeen onder de Mufulmannen erkend, dandie van den Paus onder de Roomsch - Katholijken:want zijn uitfpraken zijn, in alle gefchillen, bcflisfend,en men doet niets van eenig belang, zonderhem vooraf raad te plegen. Bij aldien echterzijn gevoelen tegen dat van zijn Meester mogt aanlopen,zou deeze hem terftorrd afzetten, en inzijne plaats een ander kiezen, wiens begrippen betermet zijne wenfehen mogten ftrooken.De Capoudan-Pasha, is Opper-Admiraal, enwerkelijk Bevelhebber der Vloot. De Reis Effendiis de voornaamfte Geheimfchrijver van Staat,en bevindt zich befiendig bij den Vizier, om ver-'of- of lastbrieven, bevelfchriften, fchriftelijke ordersenz. aftegeven. Behalven deezen zijn 'er nochverfcheiden andere hooge Amptenaaren, gelijk alsde Fanisfar-Agafi, of Generaal der Janitfaaaren,de Beglerbeijs, of Governeurs der Provintien, aanwelken de Sultan de drie Staarten geeft, de Tefterdar,of groot Schatbewaarder, Bostangi Pa r chaenz. Ik ben niet vreemd van te gelooven, dat 'eraan geen Hof meer gekuipt en gecabalifeerd word,dan in de geheime vertrekken van het Serail. Menkort aldaar voornamelijk den tijd daar mede: want,daar men, langs dien weg, den geest bezig houdle-


BRIEF XXXV. UIT KONSTANTINOPEL. 20leverd zulks een kragtig tegengif op voor de verveelingvan eene altoosduurende opfluiting. Het aanofafzetten van Staatsdienaars, het beftuur derProvintien, het bevel over de Vlooten en Legers,hangen vaak af van den wil eener grillige bijzit,,of ëenes verminkten flaafs. — . Adieu.*BRIEF


So R E I Z E DöóR T U R K T E N .» R I E F XXXVI.Konjlantinopeljfan iS Octob. IJÓ'S.D e Reiziger, die Konjlantinopel bezoekt, vindtzich bijna even zeer te loor gefield op het beziender ftad van binnen, als hem het uiterlijk voorkomendaar van bekoorde. De Huizen zijn van houtgemaakt, laag en gemeen; de Straaten naauw, ongelijken morfig; in alles befpeurt hij, met leedwezen, den geringen voortgang, dien de Turkenin de vrije konften gemaakt hebben. Het onmaatiggebruik der Koffij heeft de Regeering doen befiuiten,• om zich van dit artijkel meester te maaken.Korte dagen naa mijne komst nam men mij medenaar de plaats, alwaar zij voor het gebruik wordtoebereid; wanneer ik in een groot vertrek verfcheidenlieden vondt, die bezig waren met hetuitzoeken, branden, en afwegen der Koffijboonen.Een wolk van ftof rees uit de Vijzels, wier uitwaasfemingik mij verbeelde, niet min fterk te wezen, dan de geurige winden- van gelukkig Arabien.Luiden van eenerlei handel wooncn doorgaans,in deeze Stad, op hunne onderfcheideneBazars of Marktplaatfen. Deéze Bazars zijn overdekteStraaten, aan weerskanten met winkels, voorwelken de verfchillende waaren ter koop uitgeftaldliggen. De Wapenfmeders, Droogisten , Bondwerkers


BRIEF XXXVI. UIT KöNSTANTINOPEL. 3ckers en Zadelmaakers, trekken inzonderheid deaandacht tot zich, wegens de fraaiheid, verfcheidenheiden rangfchikking hunner waaren: maar,daar deeze plaatfen geftadig vol volks zijn, en depest begint te ontftaan, beef ik, terwijl ik mij ftaate verwonderen. Eens- ben ik in de Bezistein geweest, alwaar men de kleedcren veilt van zulken ,die aan deeze vernielende ziekte gefrorven zijn.Men krijgt ze niet, door de uilwaasfeming vanpestige lichaamen, gelijk zommigen meenen, maardoor aanraaking: gij kunt derhalven denken, datik zeer op mijn hoede ben, onder het gedrang teKonjlantinopel. Ik ben zelfs voor elk een bevreesd ,federt ik gehoort hebbe, dat een,huisbediende vanden Ambasfadeur laatstleden Vrijdag door deezeziekte is aangetast, en naar het Hospitaal gebragtgeworden. De 'Heer ROBERT is haar onlangs,door een wonder, ontkomen; toen hij den Capoudan-pafchaeen bezoek aan boord van zijn Schipgaf, en aldaar verfcheiden op het dek vondt liggenzieltogen. Ook kwam, eenige jaaren geleden,een Italiaansch Bisfchop zoo ziek van zijn tafel,dat hij naauwlijks naar huis kon kruipen.Men beeft, in Turkijen, geene herbergen, maarhuizen, die men Ghans of Caravanferaas, noemt,aangelegd door liefdaadige perfoonen ten gerijvevan Pelgrims of Reizigers. Deezen zijn vierkantigegebouwen , niet ongelijk aan onze vierhoeken ,te Oxford, met gaanerijen, waar in de vertrekkeniütloopeu. In een van deezen gaf ik een bezoek


3a REIZE DOOR TÜRKIJEN.aan eenen geleerden Griek, die mij een zeer fraaiHaiidfchrift van /ESCHYLUS liet zien. Hij hadkennis aan een Geneesheer van het Serail: 't geenmij aanleiding gaf, om hem te vraagen: waar deKeizerlijke boekerij gebleven was ? 'er bijvoegende,dat veelen dagten, of liever hoopten, dat alle dewerken van LIVIUS zich onder de verzaamelinghadden bevonden , bij het inneemen van Konflanti*nopel. Hij gaf mij ten antwoord, dat hij, in zijnenavorfchingen daar omtrent, nimmer had kunnenflaagen, maar dat hij reden had, om te denken, dat zij 'er nog waren. Hij had de goedheidvan mij een PROCOPIUS te leenen, waar in ik eene zeerfraaie befchrijving vond van de vermaarde Kerkvan Santa Sophia, bij de Grieken "H Aylx 2o


BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 33De eerfte maal weken de gewetenszwarighedenvan den Oppasfer, om een Iawr, (ongelovigenHond) intelaaten voor de gouden redenkunde.Voor de tweede maal verzelde ik den te rug gaandenBailo IlCavaliero GIUILIANE, die eenfirman, of fchriftelijke order van toelaating, vanden Grooten Heer gekregen had. Toen wij oplast van onzen Leidsman onze fchoenen haddenuitgetrokken, om den vloer, gelijk ik onderftel,met onze onheilige voeten niet te befmetten, bragtmen ons, langs een naauwen trap, naar de Corridoor,of groote Ganereij, waar in wij een overvloedvan het fchoonfte Troijaansch en Griekschmarmer vonden. Van daar zagen wij benedenwaartsin een vleugel of zijgang, met keuriijk gewevenmatten belegd, waar op troepen van Turkenzaten rondom derzelver Imans, die hun dewet uitlegden van hunnen Profeet. In de koepel»en aan verfcheiden andere plaatfen van het gebouwftaan uitgezogte gedeeltens van den Koran; ookhangen daar in eene ontelbaare menigte van kleinelampen. Aan elke Moskéé is een zeker getal Mitiorees,van een tot vier, gebouwd. Deeze zijnhooge torens, die zoo fmal van omtrek zijn, datzij naar digte kolommen gelijken. Bij den top zijnze met een hek of gaanerij omgeven, waar vande Priester met een fchelle ftem vijf maaien, inelke vierentwintig uuren, het volk naar het gebedroept; want men heeft in Turkijen geene klokken»Daar hun Godsdienst gebiedt, dat zij zich, voorhet gebed, bij afwasching moeten reinigen, vindV. DEEL. G men


34 REIZE DOOR TURKIJEN.men tot dat einde eene menigte van heerlijke fonteinen, die het helderde water opleveren. Ik moetbetuigen, dat hunne manier van aanbidding mijongemeen behaagde, daar zij, onder dezelve,eene houding aannemen, welke het rechte tegendeelis van die, waar in men hen doorgaans ziet —eene houding van de diepfte vernedering en ootmoedigheid,met het aangezicht gekeerd naar hetgraf van MAHOMED, te Mekka, en telkens, metuitgeftrekte armen, zich tot den grond buigende.De luisterijklte der Moskeen is die van SultanACH MET: maar ik ben reeds zoo breed geweestover de Santa Sophia, dat gij mij, denk ik, welverfchoonen zult van u deeze te befchrijven.Digt bij dit gedeelte van Konfiantinopel ftaat eenvierkante toren van aanmerkelijke hoogte, waarvan men de geheele Stad kan overzien: een zekeraantal Janitfaarifchè Schildwagten word hier opalle avonden geplaatst, om het fpoedigfte berigtvan brand te 'geven: want, daar alle huizen vanhout gebouwd zijn, zoude een toeval van dienaart, zoo niet in tijds gefluit, de geheele Hoofd-,ftad in de asch leggen. Men leest ook dikwijlsin de Engelfche Nieuwspapieren van de vreesfelijkftebranden, welke hier ontdaan. Aan'den noordkantvan ACHMET'S Moskee, is de Hippodrome,of, gelijk zij tegenwoordig heet, de Admeijdan,eene plaats, welke een geruimen tijd onder deGriekfehe Dijnastie het fchoonfte cieraad van Konfiantinopelwas. Zij is 1375 voeten lang en 280breed.


BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 35breed. Aan het eene einde Baat een EgijptifcheObelisk, en aan het ander een Kolom, van verfcheidenemarmren blokken gemaakt, en tusfehenbeiden een llangwijzige Pijlaar, die voor den zelfdenDrievoet gehouden word, die' over den Hinkendendamp ftondt in den Tempel te Delphos.Dezelve verbeeld drie in een gekronkelde Hangen,welker koppen aan den top uitkwamen; tot datMAHOMED II. in een vlaag van brooddronkenheidzijne kragten daar aan beproefde, en ze met zijnhcir - bijl affloeg.Deeze Pijlaar ftondt in 't eerst boven op demarmren kolom; gelijk ik zie in een opfchrift aanden voet daar van, doch dat te gek is, om 'ermeer dan dc twee laatfte regels van aftefchrijven:O ya? KcAoa-ao; GapSnt r,v tv rtj VoJca,Kei yL&rxos ovlc;


se> REIZE DOOR TURKIJEN.laar geheeten, en in eene Waterleiding, waar vanmen nog gebruik maakt.De muuren van Konjlantinopel', in plaats vaneenige opmerking wegens derzelver fterkte te verdienen, gelijk ik verwagt had, zijn in eenen zeervervallen ftaat. Over eenige weinige dagen, reedik langs dezelven tot aan het einde van de Stad,bij de zeven torens , en befchouwde de poort vanS-n Romano, digt bij de plek, waar de bendenvan MAHOME n in de Stad braken, toen zij haarftormenderhand innamen. Ik had gaarne eens inde zeven Torens willen wezen, maar ik kon geentoegang daar in verkrijgen, vermits de Hr. BUL-GA KOF F, de Rusfifche gezant, tegenwoordig daarIn gevangen zit. Schoon mij dit mislukte, wistik echter op de (laven-markt te komen; doch wasgenoodzaakt een Turksch kleed aan te trekken enmij van een vreesfelijk paar knevels te voorzien,die met ijzerdraad tusfehen mijne boventanden enlip vastgemaakt waren: dewijl men mij, als eenFrank gekleed , niet zou toegelaten hebben. Doorgeld overreedde ik een ontaarten Turk, om dezwaarigbeden, welken hij maakte, te boven te komen, en mij te vergezellen. 'Er zaten eenige mooje(1 winnen, in opgeflagen lootfen voor de huizen,die ik zo fterk bekeek, dat de eigenaar (mij voorgeen Iawr houdende) al glimplachende mij vroeg,welke ik koopen wilde. Bevreesd zijnde van ontdektte zullen worden, antwoordde ik hem meteen lach, en droop zoetjes heen. Onder het naarhuis


'BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 37huis keeren, liet men mij een vertrek zien , waarin elf doodkisten Honden, met kinderen van denlaatften Sultan, die naar alle waarschijnlijkheid gewurgdwaren. Hoe veele tallooze moorden heeftde Staatzugt veroorzaakt in het keizerlijk genachtder Mufelmannen!Sedert ik het Tuighuis en de Vloot alhier gezienheb, verwondert het mij geenzins, dat de Turkenvoor de Rusfen moeten onderdoen, wanneer hetop een Zeegevecht aankomt. Zij zijn, in hetfcheepbouwen, ten minden eene eeuw ten achteren,bij alle Europeefche natiën: daar 'er echterthans twee Fregatten in de haven te koop liggen,die wij van de Franfchen genomen hebben, kunnendeezen, gekogt wordende, tot goede modellendienen, om 'er meer na te bouwen. Trouwenszij waren zoo wel bewust van de geringe kennis,welke zij in deeze konst bezitten, dat zij zich vanFranfche Scheepstimmerlieden bediend hebben; dande eenigfte, die noch aan het werk wns gebleven,is, omtrent eene maand geleden, in het Scheepsdokaan de pest overleden.Naast het Tuighuis ftaat de wooning van denCapoudan-Pafcha. Een gedeelte daar van is overhet water gebouwd, en maakt eene bevallige vertooning,als zijnde, in den Chineefchen fmaakaangelegd. Ik liet mij, onlangs , eene kleine rivieroproeien, welke in de haven uitloopt, naar ketghhananeen Lust-paleis van den Sultan aan-C 3ge-


g8 REIZE DOOR T U R K IJ E N.gelegd in eene valei of vlakte tusfehen hooge bergen,alwaar men dikwijls gefchut beproeft, in tegenwoordigheidvan zijne Hoogheid. Digt bij hetzelvezijn 400 Duitfchcrs aan het werk, die, hoeflegt, nog oneindig beter, behandeld worden, danhunne Landslieden aan de Dardanellen. De Turkenen Franken geven doorgaans breed op vanKetghhanan; doch, hoe fraai ook, kan het geenzinshaaien bij het kleine gehugt Belgrade, waarover Ladij w. MONTAGUE zoo verrukt was.Hier heeft de Hr. R. A IN SLIB een huis, werwaartsik hem onlangs verzelde. Wij namen onzenweg over de Waterleidingen, welken Konftart'tinopel voorzien. Een derzelven, door KeizerJUSTINIAAN aangelegd, is een verbazend gevaarte,lopende dwars over eene diepe Valei. Ikklom zoo naa aan den top, dat ik het gevaarlijkeroordeelde te rug, dan vooruit, te gaan: weshalvenik het laatfte verkoos en 'er gelukkig overkwam. Van daar daalde wij weldra naar benedenIn de diepe bosfehen van Belgrade, en kwamenaan des Heeren ROBERTS buitenplaats. Ik wasnieuwsgierig om het huis te zien, waar Ladij M.gewoond had, doch ik vond 'er geene overblijfzelsvan, dan alleen de grondflagen, liggende op eenklein (luk weiland, achter het Lusthuis van denAmbasfadeur. Het Itondt op eene kleine hoogte,omringd van bergen, met bosfehen bedekt: voorhet zelve lag een diep meir, van helder water, dathier en daar achter deszelfs kronkelende Oevers,en overhangend geboomte, fcho^l: achter het zelve


BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 39ve ligt het huis van Mr. T O O K E , een Engelschkoopman, en verder op de buitenplaats, welke aanden Hr. E. F A W E K E NOR den voorgangervan den He R O Ü . R T , toekomt. Wij vertoefdeneenen nacht in dit lommerrijk Paradijs, en reden,den volgenden dag, door eene rijke landsdouw,naar het dorp Bujugderij, liggende op een ftrooklands, onder hooge rotfen, die over den Bosphorus(*) hangen. Vermits verfcheiden vreemdeMinisters en Kooplieden bier Landhuizen aangelegdhebben, maakt het dorp eene fraaie vertooningvan voren aan den Waterkant. Wij zeildenden Bosphorus op tot aan den mond van den BontusEuxemis of Zwarte Zee, en hielden, bij onzeterugkomst, bet middagmaal bij den HollandfchenGezant (f). Des anderdaags wierden wij op hetmiddageten onthaald door den Franfchen GezantM. C H O I S S E U L co OF F I E R , wiens huis aanden Bosphorus, omtrent twee mijlen beneden Bajugderij,ligt. Hij liet ons het model der Graftombevan A C H I L L E S (§) zien. Begeerig zijnde(*) Tegenwoordig de Straat van Konfl.wtinopel. Vert.ff3 DJ Hr. V A N nFüEM TO i' D E N G E L D E R , die, federt1793, een keer herwaarts gedaan hebbende, in het laatst vanhet verlopen jaar 1795, weder, derwaarts vertrokken is. Vehi(§) Men heeft daar in gevonden een beeld van Minerva in eenwagen, door vier paarden getrokken, nevens een lijkbusch vnnbronze, niet ([gelijk H O M E R U S zc.jt) van Q'tud, waar in beenderen,met asch cn verbrand hout van den Lijkftapel waren. Ikkondeeze zonderlinge Oudheden niet zien, zonder een fterkveruiocden optevatten, dat zij te Parijs gemaakt waren.C 4


40 REIZE DOOR TURKIJEN.de om het geheele Kanaal te bezigtigen, keerdeik, te water, naar Konjlantinopel te rug, en nim*mer zag ik zulk een fchilderachtig toneel: wantde bogten van deeze Straat, de bofchaadjen entuinen aan derzelver hooge oevers; de Steden ,Dorpen, Moskeen, lUinorees en Chioschs; het inkomenin de Stad, en eindelijk het gezicht vanhet Serail, dit alles levert eene zoo grootfche,zoo rijke, zoo vreemde vertooning, vol van verfcheideuheden, op, als ik mij verzekerd houde datdoorniets geëvenaard, veel min overtroffen , word.Daags naa onze terugkomst van Belgrade zeilde ikde ftraat over naar Scutari, en had, op het gebergte,boven het zelve, 't geen vlak tegen overde haven ligt, het voordeeligftc gezicht op de verdeelingenvan Konjlantinopel. Het was op dit gebergte,dat KONSTANTYN, in het jaar 323, endus vijf jaaren voor dat de hij deezen zijnen nieuwenRijksfetel ftigtte, LUCINIUS verfloeg. Weldranaa dit laatfte uitftapje, bragt ons de Ambasfadeur- r — altijd bedagt om ons vermaak toe tebrengen, op de Prinfen• Eilanden, waar van ikreeds ter loops gewag gemaakt heb. Dezelvenzijn vijf in getal, en munten zoo zeer uit in plaatfelijkefchoonheid en voordeelige ligging, dat zijvol zijn van Dorpen en Lusthuizen. Wij bragtendien dag door bij den Zweedfchen Gezant Monf.DE HEIDENSÏEIN en zijne Echtgenoote, en keerden's anderendaags des morgens terug, wanneerwij den Sultan met een talrijk gevolg zagen af-Vftaren, om Qaza of Overwinnaar verklaard ^tewor-


BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 4^worden. Men vierde deeze plegtigheid in gevolgevan eenige onlangs behaalde voordeden in het Ban»naat van Temeswar. ABDUL HAMED, hoordeik, was 'er in 't eerst tegen; maar de Muftifchijnt 'er hem toe overgehaald te hebben, zeggende, dat het eene gewoonte was, welke zijneVoorzaaten nimmer verwaarloosden, om dat hetvolk daar door moed word ingeblazen. Toen hij,in zijne kostbaar Caique (*), te rug keerde, zaghij ons op het water; waar over hij den. BostangiPasha fcheen te onderhouden, die het roer hieldt,en wien het, geduurende dit werk, vergund is bijhem te zitten en met hem te praaten.De Turken hebben, in deezen oorlog, flegts weinigeRusfen, maar veel Duitfchers, krijgsgevangengemaakt. Van de laatften zag ik 'er, kort-Jings, 180 in Konjlantinopel komen, die 'er deerlijkuitzagen, vermits de Pest onder hen woedde ,en zij half dood fchenen van honger en vermoeidheid.De Turken veragten de Duitfchers, maarvreezen de Rusfen, waar tegen zij nimmer beltandzijn, fchoon MAIIOMEO MUSSUM CADHI, deVizier-Azem, alles gedaan heeft, wat een braafen voorzichtig Veldheer konde doen, om hunnevoortgangen te Buiten, HAS SAN, Capoudan-Pa*fcha, is een van de grootfte mannen, die ooit bevelvoerde over hun Vloot. Schoon reeds 70 jaaren(•) Deeze roeifchuit is voorzien van een losfe tent, cn, tenjnicften veertien paar riemen.Vert.C 5


42 REIZE DOOR T U R K IJ EN.ren oud zijnde, fchijnen zijne ziels- en licbaamsvermogens noch niet in 't minde, door den tijd,verzwakt te wezen. Toen men, in een der laatdezeegevechten, zijn fchip geënterd had , was hij,met zijn Seconde, voornaamelijk in de weer, omden vijand van boord te jaagen. Een Calmukgreep hem bij zijn kleed, en zettede den trompvan zijn Pistool op zijn borst, maar het weigerdegelukkig, .wanneer hij onmiddelijk neergezabeldwierd , door den dapperen grijzen Mufelman. ZijnSeconde heeft bijkans een even zeldzaam karakter,als hij: zij kregen kennis aan eikanderen, door hetvolgend geval. De Capoudan onderrigt zijnde,dat 'er een fchielijk oproer, bij het Serail, ontdaanwas, toog met zijne Calque derwaarts, en zag,op de plaats komende, een hoop muitelingen meteen wanhopigen knaap aan 't hoofd. Schoon ongewapend,fchoot hij terdond uit om hem te vatten.„Kom niet nader," zeide de ander, hemzijn Pidool tegenhoudende, „ik ken u Capoudan-„ Pafdia, en weet, dat mijn leven gevaar loopt;„ een dap nader, en gij zijt een man des doods."Verbaasd over deeze vermetelheid, doch niet verfchriktop de bedreiging; want de ziel van HAS-SAN is niet vatbaar voor vreeze; tradt hij toe,en, zijn tegendreever van het hoofd tot de voetenbekijkende, met een gelaad, waar op de gramfchapvoor verwondering plaats gemaakt had, zeidehij: „Geef u dan over, doute Knaap! en ver-„ trouw op mij." Op dit woord liet de anderhet Pidool uit de hand glijden, en viel neder voorde


BRIEF XXXVI. UIT KONSTANTINOPEL. 43de voeten van den Pafcha, die hem van den grondophief, en zich, federt dien tijd, van hem, alszijn Lieutenant, bediende. De eene dappere manzal altijd den anderen beminnen. Men heeft mijverhaald, dat H AS SAN voorheen flaaf in Spanjengeweest is, zijnde op een Algerijnfchen Kaapergenomen. Hij is ongemeen ingenomen met de Engellchen.Wanneer hij, in den laatlten oorlog, vaneen zeedag hoorde tusfehen ons en.onze vijanden,wilde hij nooit geloven, dat wij overwonnen waren.Zijne hooge gedachten omtrent die natie ftrekkenzich uit tot haaren, vertegenwoordiger, denHeer ROBERT AINSLIE, wies boezemvriend hijzelfs is.Vaarwel; bij mijne t'huiskomst zal ik het genoegenhebben van u zijn beeltenis, met die van denSultan en den Vizier, te laten zien.BRIEF


41 REIZE DOOR TURKIJEN.B R I E F XXXVII.Konftantinopel, den 31 Octob. 1780%G eduurende het afzijn van den Vizier, fielt deGroote Heer een Staatsdienaar tot zijn plaatsbeklederaan, die den naam voerd van Caimacan.Daags na het fchrijven van mijnen laatften brief,had ik de eer van het affcheids-gehoor bij te woonen,'t geen deeze Minister verleende aan denRidder GIUILIANE, Bailo van Fenetien. Desmorgens ten negen uuren gingen wij uit zijn Paleis; voorgegaan wordende , door acht Janitfaaren,twee aan twee, welken door twaalf lijfknegten,in des Gezants rijkfte liverei gedoscht, gevolgdwierden. Op deezen volgde weder eene Compagnievan Sclavonifche Zoldaaten, in de kleeding vanhun land: en daar agter gingen de Dragomansof Tolken, in Turkfche Tabbaarden. Hier opvolgde de Bailo, in een draagftoel, door zes Griekengetorscht, en eindelijk befloten zijne Secretarisfenmet de Heeren van zijn gevolg den geheelentrein. Wij gingen te voet van Pera tot aan deHaven,-alwaar wij door Caiquen gewagt wierden.Aan den overwal (teeg de Ridder, in zijn karmozijn-rooden Staatfie - tabbaard, te paard; wanneerde trein, in dezelfde order, voortging naar hetPaleis van den Vizier. Wij wierden door een talrij-


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTINOPEL. ASrijken ftoet van bedienden opgewagt, en , door denKeizerlijken Dragaman een Griek, die, voorzijne diensten als Tolk, doorgaans, bij eene opengevallenplaats, tct Hospodar van Moldavië» ofWallachijen, bevorderd word, in eene groote kamergebragt. Hier bijkans een uur vertoefd hebbende,leidde men ons in de groote gehoorzaal,vol van Turkfche en Tartaarfche Amptenaaren.Al het huisraad in deeze zaal beftondt enkel ineene Sopha of Divan, ter hoogte van omtrent dénvoet, welke aan weerskanten van het vertrek langsliep. Aan het boven einde gekomen, zagen wijeen laag bankje voor den Bailo geplaatst: kortdaar naa kwam de Caimacan in de zaal, en wierddoor zijne Hovelingen gegroet met een diepe enholle zugt, op gelijke wijze, als ik reeds aangetekendheb, dat men den Sultan groet, wanneerhij naar de Moskée gaat. Hij ging voor bij denGezant en zettede zich kruislings op de Sophd.Beiden gezeten zijnde, kwamen de bedienden binnenmet Neteldoekfe handdoeken, rijk met goud,zilver, en gekoleurde zijde, geborduurd, en vooreiken Minister een daar van neergelegd hebbende,bediende zij hen met zuikergebak, koffij en brandendewierook, welken laatften de Bailo, ongelukkig,niet durfde aanneemen.• Zijne Excellentie begon, hierop zijne aanfpraakaan den Caimacan, in het Italiaansch, gevendedaar bij het oogmerk te kennen van zijn tegenwoordigbezoek, en betuigende de vriendfchap zijner


45 REIZE DOOR TURKIJEN.ner Republiek jegens de Porte. Deeze aanfpraakdoor des Sultan 's Dragoman vertolkt zijnde, wierd,door den Turk, in zij:i eigen taal, beantwoord,en, onder de vertolking, voor den Bailo herhaald.Het gefprek hier mede afgelopen zijnde, boodt eenAmptenaar den Ridder een Tabbaard (*) aan uitnaam van den Caimacan, en omhing hem daarmede;terwijl anderen ons geborduurde neusdoeken in onzenboezem (taken. Naa het ontvangen van deezegefchenken, namen wij affcheid, en vertrokken indezelfde order, waar in wij gekomen waren. Ik befpeurde,dat de Turken, gedurende dit gantfchebezoek, zich üaatelijker hielden, dan naar gewoonte,bijzonder de Caimacan. Deeze is eenman van 70 jaaren, heeft een genoeglijk uitzicht,en draagt een eerwaardigen baard. Hij hield zijneoogen, den meesten tijd, tegen den grond gefiagen,en zijne handen voor zich kruisfelings overeikanderen. Het afzonderlijk gefprek duurde flegtskorten tijd, en over 't geheel was de ontfangstkoel: vooral wanneer ik ze vergeleek bij het gegehoor,'t welk onzen Gezant, weinige dagendaar naa, verleend wierd. Dit gehoor gefchiedde,om den Caimacan geluk te wenfehen met zijnenieuwe bevordering. Onze optogt was naa genoegdezelfde als die van den Bailo: maar geen Maho~tnetaansch Minister met zijn gevolg kon hartelijker(*) Rij de Turken Chaftan gebeten. Bij Staatelijker Gthoorgevingenworden aan de Ministers Pellen, van Vosfenvellen, enaan derzelver voornaamfte Amptenarcn van Hermelijn, en aanbet overig.' gevolg Tabbaarden gciTqfioiiken. Vtrt.


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTINOPEL. 47ker ontvangen geworden zijn. Door Konjlantinopelgaande, trok Sir. R O B E R T A I N S L I E , dierijk gekleed was en op een fchoon paard zat,geene geringe verwondering van het gemeene volktot zich: fchoon, wel is waar, een oud wijf zichliet ontvallen, dat hij onmogelijk de Ambasfadeurkon wezen, vermits hij geen haard droeg.Hevige beweging, onder den Goddelijken eerdienst,befpeur ik, dat juist niet bijzonder eigenis aan onze uitfpoorige Sectarisfen van Engeland,want onlang zag ik een toneel dat Bedlam (*)zeifs niet dolzinniger zou kunnen opleveren. Ikkwam in een vertrek, alwaar vier Dervies ( f) opvloeikledereu zaten met hunne ruggen tegen eenmuur, waar aan verfcheiden ijzeren werktuigen vanpijniging hingen. Voor deeze luiden, zaten, inhet midden van den kring, door de toekijkers omhen geflagen, drie anderen in dezelfde houding,en achter dezen Bonden 'er nog vier. Op een gegeventeken, door den voornaamften, begonden zij'overluid te bidden, en zich fchielijk rond te draaijen,onder het, met ongemeenen nadruk, opzeggenvan deeze en geene gedeelten van den Koran,waar onder ik duidelijk de naamen hoorde vanM A H O M E D, A L I , O S M A N , M U S T AP H A , enz.Hunne kleedren beftonden in naauwe wollen wam-bes-(*) K e n openbaar Dolhuis in Londen. f*rt.C f) Een bijzondere orde van Turkfche Priesters of Geestelijken.Veit.


48 REIZE DOOR TURKFJEN.besfen, en lange vrouwen rokken, die, gewigtefiaan de einden hebbende, onder het geduurig ronddraaiieneen wijden kring vormden. Deeze ronddraaijendebeweeging fcheen, in het eerfte halfuur, niets bij hen uittewefken, fchoon zij verzeldging van een geweldig flaan van de voetentegen den grond, en het fchudden van het hoofd ,met het dolde geweld. Eindelijk begonnen eenigenvan hun gezichten te zien, wanneer zij,fchoon reeds te voren hunne gebeden hebbendeuitgefchreeuwd, op het onverwagtst noch luiderkeelen gingen opzetten, en, in deeze vlaag vanwaare of gemaakte geestvervoering, wierpen zijzich, uit den kring, op den grond,- waar op ter-Rand een geestelijke oppasfer toefchoot, die, naahunne leden gedrukt en hunne handpalmen gewrevente hebben, hun iets in het oor luisterde, 'tgeen als eene betovering wrogt; want, onmiddelijk, fprong de dus behandelde perfoon op, metverdubbelde onftuimigheid, en wierd, met degrootfte moeite, door zijn oppasfer tegengehouden.Weldra echter was deeze zijne hitte bekoeld, vertoonendehij zich flap en machteloos, even als ofhij zoo aanltonds van een flaauwte bekomen was.Terftond hier op wierden 'er heete ijzers gegevenaan den opperden Dervis, die dezelven door zijneaanraaking betoverd hebbende,.om het gewooneuitwerkzel van branden voor te komen , althans zichhou lende, du te doen, haar aan de anderen overreikte, die ze met zichtbare vreugde aangrepen, en zeaanftonds aan den mond brasten: dezelven zoolang


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTLNOPEL. 49lang likkende en tusfehen de tanden houdende,tot dat de Oppasfers hun de ijzers ontweldigden.Op die wijze eindigde deeze Mahometaanfche pantomime,dit klugtfpel van dweeperij en wonderdoening.Terwijl de rechtfehapen Godsdienstminnaar ,Uit beginzels van menschlievendheid, zich nietkan wederhouden van deeze verdoolde Geestdrijverste beklagen, vindt zich de vriend der vrijheid,even zeer,- genoopt, om het willekeurig gezagvan hunne Regeering te bejammeren. Vergunmij eene verfche proeve hier van bij te brengen.Toen ik, onlangs, terug keerde van mijne dagelijkfchewandelingen in Konjlantinopel, ging ikvoorbij de Ports of groote poort van het Serail,en zag voor dezelve op den grond liggen het lijkvan eenen Griekfchen Koopman, die 's morgensmet het aanbreeken van den dag onthoofd was.Nooit zag ik een onbetamelijkcr en affchuwelijkerfcbouwfpel. Zijn hoofd (zijnde hij een Kristen )was, bij wege van verachting, tusfehen zijne beenengelegd, (dat van een Mufulman zuu onderzijn rechter arm geplaatst zijn geweest) en zijnaangezicht was zwart door den zwerm van vliegen, die het bedekte. Zekere Kapitein M - K - ZIE ,{die eenige jaaren geleden voor Old Bailij (*)overtuigd was geworden, van een Zoldaat uit denmond van een kanon, te Goerée, te hebben laten£•) Een Gerichtshof in Londen. Vert,V. DEEL. Dfchie*


50 REIZE DOOR TURKIJEN.fchieten) was tegenwoordig bij de StrafoefFeningvan deezen ongelukkigen man, in het tweede hofvan het Serail. Bij het krieken van den dag, wasde Koopman uitgeleid, en, naa een korten tijdmet bidden te hebben doorgebragt, met een labelonthoofd. Hij was dermaate verfchrikt op de aannaderingdes doods, dat hij zich zelven niet overeind kon houden, fehreeuwende luidkeels, onderhet verkeerd gemikt hakken van den beid, tot dathij eindelijk was afgemaakt. Zijn ouder broederhad het zelfde lot, omtrent een maand te voren,ondergaan. Hij had de zaaken waargenomen vanABDUL IJAMED'S Zuster, en, in de waarnemingvan-deezen post, de goedkeuring zijner meestereszoo zeer verworven, dat zij op haar doodbed denSultan verzogt had, om hem in zijne befchermingte nemen. Ongelukkig' was hij, door zijn vlijt, eenrijk man geworden ; en rijkdom, in'furkijen ontdektwordende , is , doorgaans , doodelijk voor des zelfs bezitters.DeZ)w/»wist,dat het opleggen van zwaarebelastingen waarfchijnlijk aanleiding tot oproer zougeven, maar dat zij, door het uitrooijen van derijk He Griekfehe en Armenifche familien , zondereenig gemor te verwekken, haare fchatkamers konvullen. Dit was juist hier het geval. De ouderbroeder woonde te Lesbos, en had zijn jacht laa«ten zeilree maaken om hem naar Smijma te brengen,alwaar hij door particuliere brieven van zijngevaar zou onderrigt geworden zijn, maar, deWind fchielijk naar het Zuiden loopende, gaf hijongelukkig zijn volk last om naar Konftantinopelte


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTINOPEL. Stte zeilen, alwaar hij terftond gevat en onthoofdwierd. De Strafoelfening zijnes broeders was uitgebreidtot dien tijd, waar van ik gemeld heb,met oogmerk om zijne fchatten te ontdekken. Dedochter en fchoonzoon ontfnapte het gelukkig; —«de eerde bij den Franfchen Ambasfadeur, en delaatfte bij den Hr. R. AINSLIE, die hem in zijnhuis nam, toen hij, midden in den nagt, digt opde hielen gevolgd wierd, en hem , buiten kennisvan zijne Janitfaaren, in een afzonderlijk vertrekvan zijn Paleis herbergt, alwaar ik hem onlangs,ongewaarfchuuwd zijnde, verraschte. Ik kan hetombrengen van de SCANAVIES ("deezen naamvoert die Familie) niet wel toefchrijven aanABDUL HAMED, die men zegt, dat menschlieveudis, maar moet dit op rekening zetten van zijneStaatsdienaaren, die zich genoodzaakt zien, omnaar middelen omtezien tot het uithouden van eenOorlog, zoo zeer tegen den zin van het volk.'Er is geene Natie in Europa, welker zeden zoobarbaarsch zijn, als die der Turken. Dit moetmen toefchrijven aan hunnen Godsdienst, die, omzich ftaande te houden door de onkunde van deszelfsbelijderen, hun leert, dat het afwijken van degewoonten hunner voorouderen afval, en het omhelzenvan die der Kristenen zonde is. Men verfmaaddede befchaafdheid der Grieken, toen mendeezen overwonnen en in flavernij gebragt had; zodat de Turken noch even ruuw en ongeletterd zijn alsin de dagen van OTHMAN. Hunne betere hoedanig-D 2he-


5a REIZE DOOR TURKIJEN.héden zijn geenzins toetefchrijven aan eene redelijkeovertuiging of een bezef van zedelijke deugd:want, alhoewel zij de regtvaardigheid en liefdaadigheidvoor noodzaakelijke deugden houden, bepalenzij derzelver uitoeftening alleen tot de hunnen,gelovende, gelijk gij uit hunne gefchiedehisfenzien zult, dat geene overeenkomsten met ongelovigenvoor hun van eene verbindende kragtzijn (*). Trouwens hunne liefdadigheid omtrentde beesten, of laat ik liever zeggen hun misbruikdaaromtrent, is oorzaak dat het overal in Konjlantinopelvan honden zwermen krielt, zoo dat men'er naauwlijks door kan komen. Deeze dieren hebbengeene afzonderlijke meesters, maar worden,als een gemeen eigendom, door elk een gevoed,en men doodt nimmer hunne jongen. Mij fchiethier bij te binnen, te Bazel, in Zwitferland, eenman ontmoet te hebben, wiens geheel bedrijf beftondtin de Stads katten van eten en drinken tebezorgen; zijnde daar roe eene aanzienlijke fom,door zekere liefdadige oude Dame, gemaakt. Voorledenweek op een kaai van Tophannah ftaande ,kwam 'er een Turk bij een Italiaansch matroos,die met een kanarij - vogel in een kooitje te koopftondt, vragende, naa dat hij den vogel ter degebe-(*) Dit, word ons verzekerd, dat'er zo verre van af is, datde Turken, zelfs boven vele Kristenen, in goede trouw uitmunten;in zo verre, dat zij nimmer in gebreke blijven, de doorhun opgenoinene penningen , promt te verinteresren en op zijntijd aftelosfen; fchoon zij 'er gecu handfchrift van geven. Ven.


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTINOPEL. 53bekeken had , naar den prijs. De Italiaan, befpeurende,dat hij een daad van liefdaadigheid in denzin had, deedt, derhalven, all Italiania (op zijnItaliaansch) een buitenfpoorigen eisch. De Mufulmanliep met verontwaardiging, in 't eerst, henen,doch hij was noch niet verre, toen hij ftaanbleef, en'zich bedagt: waar op hij fchielijk te rugkwam , om den matroos het geld, en den vogelzijne vrijheid, te geven. Ik was nogthans niet zooten vollen overtuigd van de uitterfte onbefchaafdheidvan dit volk, dan toen ik ontdekte, dat zijgeen muzijk bezaten. Deeze lieflijke konst, welkezulk eene onwederffaanbaare heerfchappij over dehartstogten van de meeste menfchcn oeffent, is hungeheel onbekend. Zij veragten de Italiaanfche barmonij,en bezitten geene andere fpeeltuigen , daneen fluit en een grooten trommel, die een zeerwanluidend geraas maaken. Schilder- en beeldhouwkonstzijn bij de wet verboden (*), en gijkunt afleiden , welk eene geringe vordering deDichtkonst of eenige andere tak van Letterkunde gemaaktheeft onder eene Natie, waar bij de Geleerdheidop zulken laagen prijs ftaat, dat de Capoudan-Pafha noch leezen, noch fchrijven, kan.Toen ik, in het eerst, de Turken, aan hunne deurenzag zitten, zonder op iets, dan op hun koffijen pijp te letten, hield ik ze voor een lui volk:maar ik vond weldra, dat 'er geene menfchcn meerwerk-C*) Dat is het afbeeldenwezens.van Menfchcn of andere dierlijkeD 3


S4 REIZE DOOR TURKIJEN.werkzaam zijn in bezigheid. Zij zijn goede paarden- rijders, fchoon niet zoo goed als de Arabieren, die hun de rijd-konst leeren. In hunne fpeelgevegtentusfehen twee te paardzittenden, die menjferld noemt, toont men de grootfte behendigheidin op een galop te zwenken, te deinzen, eikanderennatczetten , cn de (tokken toetewerpen. Ikgelove in der daad dat geene ruiterij in de waereldtegen hen zou kunnen fchermutzelen. Hun Godsdienst,die hun de onthouding van wijn beveelt,als mede om zich voor het gebed te wasfehen,heeft hen maatig en zindelijk gemaakt. Hun geloofin de volftrekte voorbefchikking doet hen zoozeer alle gevaaren verachten, dat een rechtfehapenMufuiman op alle oogenblikken gereed is, in denftrijd te gaan, of iemand, die door de pest is aangetast,in zijne armen te nemen, als vastelijk overreedzijnde, dat bij niet voor zijn bepaalden tijdkan fterven. Ieder Turk is van begrip, dat betnoodlot, hem Vizier kan maaken: trouwens wanneergij u errinnerd, dat 'er geene erflijke Eeramptenzijn buiten het gedacht des Sultans, en dat deStaatsdienaars dikwijls uit de laagfte klasfen genomenworden, maakt de waarfchijnlijkheid van zulkeen geval de onderltelling niet onredelijk. Zij hebben, buiten hunne vrouwen, weinig of geen gezelfchap.Ieder een mag zoo veele vrouwen en bijzittenhebben, als hij onderhouden kan. Ik ftondniet weinig te kijken op het voorkomen van hunnevrouwen, die in zakken van groen laken fchijnengeftopc te zijn. Om haare aangezichten bedekt


BRIEF XXXVII. UIT KONSTANTINOPEL. 55dekt te houden , draagen zij twee witte zakdoeken ,waar van de een om hunne hoofden van de kin totaan de oogen gebonden is, en de andere om hetvoorhoofd. Wanneer zij een Frank voorbijgaan,bijten zij hem dikwijls het woord Ghiaur toe.Daar men mij hier voor gcwaarfchuuwd hadde,droeg ik zorg, om ze niet aantezien. Des anderendaags echter een arm fchepzel, dat de pest had,tot aan de deuren van het hospitaal gevolgd zijnde,ging ik op een van de kerkhoven wandelen ,waar van 'er hier zo veelen zijn , dat de ommeftreekender Bad met graflieden bedekt zijn. Terwijlik hier mij zeiven ftond te verlustigen in hetonvergelijkelijk gezicht, kwamen mij twee Turk»fche vrouwen op zij, die, naa dat zij mij een poosbegluurd hadden , mijn hoed afbgtten en dien bekeken.Een van haar was jong, en kwam mijvoor aan haare oogen, eene fchoonheid te wezen.Zij begonnen tegen mij te praaten, maar ik gafhaar door tekens te kennen, dat ik haar taal nietverftond; en verlegen zijnde over mijnen toefland,uit hoofde van de jaloezij der Turken, maakte ikvoor haar eene buiging en liep fchielijk henen. Gijzult ligt begrijpen, dat de gemoederen van eenezoo onverlichte, zoo bijgelovige en zoo bevooroordeelde,natie, als deTurkfche, onder alle die flordigeeigenfehappen gebukt gaat, welken de menfchelijkenatuur verlaagen , bijzonderlijk hoogmoed,verachting omtrent vreemdelingen, onderdrukkingen gierigheid: over welke laatfte ik mij nogthansmeer verwonderde, dan over de anderen; vermitsD 4ik


$6 REIZE DOOR TURKIJEN.ik de luiden rijk vond, en in het bezit van Griek»fche flaaven , om al hun huiswerk te verrigten:maar het is ondertusfchen zoo, dat men ieder een,van den hoogden tot den laagften rang, met geldkan omkoopen. Deeze kwaade hoedanigheden zijndes te meer te bejammeren, vermits zij het gevolgzijn van hunne godsdientlige denkwijze en van hunneonkunde. Ware het mogelijk hun Geloof teverdelgen, en eenen geest van onderzoek en weetlustonder hen intevoereu, zij zouden , in deezeverlichte tijden, even groot'en magtig worden,als zij in de vijftiende eeuw waren. Zij zoudenaan hunne regeering eene nieuwe en betere gedaantegeven, zich mengen in de Staatszakken van Europa,gezanten naar buitenlandfche hoven zenden,en behoorlijke krijstugt op hunne vlooten en inhunne legers invoeren , in plaats van, gelijk thans ,flaaven te zijn van een Despoot en diens Staatsdienaaren,onkundig van alles, wat 'er buiten hunland omgaat, befpied cn verraaden door vreemdelingen,en overwonnen van hunne vijanden, waartegen zij vrugteloos optrekken met talrijke benden,zonder order, en met moed, zonder voorzichtig,heid.BRIEF


BRIEF XXXVIII. UIT KONSTANTINOPEL. 57B R I E F XXXVIII.Konjlantinopel, den 5 Novemb. 1788.Naardemaal ik, binnen weinige dagen, de KeizerlijkeStad der Ottomannen , met den te rugkeerendenBailo van Venetien, zal verhaten, moet ikonze briefwisfeling uit dezelve, met een kort lettertje, befluiten.In mijnen laatften had ik voor, doch vergat,eenig gewag te maaken van de Bagnos (Baden),waar mede de Turken zoo veel op hebben. Luidenvan een vol lichaamsgeftel, welken niet inftaat zijn , de noodige beweging te maaken, vinden'er zich wel bij, wanneer zij die vogten, doorveel eeten enz. verkregen, nu en dan verdrijvendoor middel van eene fterke uitwaasfeming. 's Anderdaagsmaakte ik van een dier baden gebruik,begerig zijnde om 'er den proef van te nemen.Men leide mij, met langzaatne treden, in drie vertrekken, waar in ik de graaden van hitte gevoeldevermeerderen, naar maate ik voortging. Het laatftevertrek was zoo warm, dat het mij, geduurendeeenige minuuren, vrij hinderlijk was. Ik geraaktedaar aan echter fchielijk gewoon. Mijngids mij op den, rug hebbende doen liggen, wreefmij met .yleesch-borstels en met zijne handen,D 5ont-


5S REIZE DOOR TURK IJ EN.ontblootte vervolgens mijn borst, door mijne fchou»ders naar beneden te drukken, en deed mijne leden,onder de bewerking, kraaken. Hier opwiesch hij mij af, met warm water, en bragt mijeindelijk van kamer in kamer, noch langzaamerdan voorheen (ten einde de verandering niet tefchielijk mogt weezen) tot dat ik weder bij mijnekleedren kwam.Onder de Janitzaaren, in dienst van den HeerROBERT AINSLIE, is 'er een, die onlangs terug kwam uit het Leger van den Vizier, wiensnaam Hatfan is; en die mij zijn beroemden Naamgenootin gedagten brengt, den reusagtigcn Janitzaar,welke, in 1453, allereerst in Konjlantinopeldoor de gemaakte brestradt, naardemaal zijne bijstergroote geftalte een geheel heir van vijandenfchrik zou aanjaagen. Het berigt, 't welk hij vanden oorlog bragt, is gunflig voor zijne natie, maarik verwagt, dat deeze geringe voordeelen, wantmeer zijn zij niet, wegens de betere kriigstuchtder Oostenrijkers, weldraa door de een of anderegroote en beflisfende nederlaag zal gevolgd worden.Men heeft de Turken, gelijk zij dit trouwensverdienden, niet weinig geprezen om de wijze,waar op zij aan Rusland den oorlog verklaardhebben. Zij lieren door Mr. B u L A K O F F , haarKeizerlijke Majelteits gezant bij de Port:, de teruggaaveeisfehen van den Krim, dien men hunafhandig gemaakt haddestoen zij, door den opfkndin Egypteu, te zeer verzwakt waren, omdee«


BRIEF XXXVBI. UIT KONSTANTINOPEL. S9deeze bezitting te befchermen. De gezant, zon«der antwoord te rug komende, zetteden zij hemin de 7 Torens, en begonnen de vijandelijkheden.Zij draagen den Rusfen eenen bijzonderen haattoe, en, om dit des te meer te toonen, gevenzij, doorgaans, een Frank, den naam van Moskoviet.Van de Engelfchen houden zij meer, danvan eenige andere Kristen natie, wegens eene overlevering,dat M AH OM ET door den dood verhinderdwas geworden, om onze voorvaders tot hetgeloof in hem te bekeeren.Het voornaamfte gezelfchap te Peru moet menbij het Diplomatisch lichaam zoeken; doch, daarflegts weinige Ministers getrouwd zijn, is 'er grootgebrek aan Dames, onder dat gezelfchap.Ongemeene oplettendheid toonde mij Mr. DIETZ,de Pruisfifche Minister. Hij vertelde mij verfcheideneaartige Anecdotes van zijnen laatst overledenenKoning; waar van ik 'er u een zal mededeelen,om ten bewijze te dienen , hoe zeer dieVorst 'er op gezet was, om meester te blijven vanSilezien — een gedeelte van het geen hij op deOostenrijkers buit maakte; terwijl zij u tevensgeen ongunftig denkbeeld zal opleveren van dentegeuwoordigen Kroonprins.F RE DE RIK bad ongemeen veel op met de levendigheidvan het knaapje, dat dikwijls bij hemwas. Op zekeren dag, in zijn kabinet aan hetfchrij -


6o REIZE DOOR TURKIJEN.fchrijven zittende, terwijl de Prins, achter hem,met de Palet fpeelde, viel de Pluimbal (volant)op het papier , en maakte 'er eene kladde op:waar op de Koning hem verzogt, om dit fpel teftaaken; doch waarfchijnlijk op eenen min gebie.denden toon , dan, waar van hij zich, in de veldflagenvan Rosbach en Lis/}, bediende. Althanshet knaapje hervatte zijn tijdverdrijf, en de pluimbalviel wederom op het papier. De Koning namhem toen op. en ftak hem in zijn zak. Voor eenigeoogenblikken hield zich toen de Prins ftjlj docheindelijk kwam hij zagtkens zijn Oom op zijde,ging op zijn fchouder leunen, fpeelde met zijnEpaulet, en verzogt hem minzaam, dat hij zijnvolant terug mogt hebben, F RED RIK was doofvoor dat verzoek, en bleef aan het fchrijven: waarop de knaap eenige treden achterwaards deinsde,en, vervolgens, met zijne kleine armjes in de zij,als een paauw weder voorwaards tredende, metzijn voet op den vloer dampte, en met buitengewoonennadruk zijn Oom toeriep: Sire! donnezmoi une reponfe catagorique, voulez vous me rendre,ou non, mon cerf volant ? (*),FREDRIK keerde zich, met verbaasdheid, om,bekeek het kleine platje met verrukking, druktehem aan zijnen boezem, en riep uit: ach vrai re-jet-C*D Sint zeg mij ronduit, of gij mijn Volant te rug wilt gs.ven, of niet?


BRIEF XXXVIII. UIT KONSTANTINOPEL, 61jettion du grand Ekcleur , on ne Parrachera jamaisla Silefie (*).De Kooplieden en Dragomans zijn zeer gastvrijomtrent vreemdelingen. Ik zag alle de fchoonhedenvan bun gezelfchaps-kring op een bal, 't geen onzeAmbasfadeur gaf. Trouwens bij heeft, aanzijn eigen huis, een zeer aangenaame mannen-y&n\],die bij hem inwoonen, beftaande uit zijn KapelaanDocior NIC HOLS ON", zijne drie Dragomans, dep i s A M E en Mr. D A N E T , en zijn Secretaris Mr.BERTHOLD, een heer, die het beste hart en denfchranderften kop bezit, waar aan ik ooit kennishad. De Heer ROBERT drong mij om den winterbij hem door te brengen: maar ik verlang zoozeer om u te zien, mijn waarde Heer, dat ik mijdaar toe niet hebben kunnen laten overhaalen.Vaar wel dus uit mijn non plus ultra (f); fchoonik onlangs eene zeer verleidelijke aanbieding ontfing,om met een Karavaan naar de hoofdflad vanPerlien , — een togt van drie maanden over land, —te reizen.(»3 Ach echte telg des grooten Keuryorsts ! nimmer zal men uSücfien afhandig maaken.£t) Het uitteifte einde mijner reize.,BRIEF


62 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.B R I E F XXXIX.Smyrtta , den 21 Novemb. 1788.Op den zevenden laatstleden, ging ik, met denRidder GUILIANE, aan boord van de Penelope —het fchip, waar mede zijn opvolger gekomen was;en zeilde, met een ftevigen en gunftigen wind, uitde onvergelijkelijke haven van Konjlantinopel. Terwijlwij de muuren van het Serail voorbij voeren ,dreef mij de onverzadelijke nieuwsgierigheid , omboven in den mast te klimmen; en metonuitdruklijkvermaak befchouwde ik van daar die Lust-hoven,waar in geen man buiten den Sultan wandelenmag. Ik verwonderde mij niet weinig, dezelvenïh den Engelfchen fmaak aangelegd te vinden, enbeplant met perken van Cijpresfen-boomcn. Hetgezicht zou volmaakt geweest zijn, indien ik hetgeluk mogte gehad hebben, om 'er de eene of anderevrouw in te zien. De "wind was zoo Berk,dat hij ons, tegen het vallen van den avond,reeds aan den mond der Darclanellen bragt, welkewij meenden, onder begunfliging van den nagt,voor bij te flippen; doch wij kregen, in deezeonderneming, een fchot van het eerfte Kasteel,'t geen den Venetiaanen fchrik aanjoeg , en onsnoodzaakte, tot aan den morgen, Bil te leggen,ver=^


BRIEF XXXIX. UIT SMYRNA. 63vermits de Gouverneur of Pasha gewoon is eengefchenk te ontvangen van eik fchip, dat de itraatin of uit komt. 's Anderen daags gingen wij wederonder zeil, en wij voeren zoo fnel, dat iknaauwlijks tijd had, om het oog te liaan op deplek van Mum en de eenzaame oevers van denXanthus.- In de Archipel gekomen zijnde, zagenwij onderfcheidenlijk liet Eiland Lemrtos, zoo vermaarddoor de vernedering van VULKAAN, enhet lijden van PHILOCTETES: wel dra warenwij Tenedos voorbij, en zetteden onzen fnellentogt voort, tot dat wij tusfehen Lesbos en Chioskwamen, wanneer de wind ging leggen, en eenBilte van een paar dagen volgde. Op den derdendag voerde ons een labbcrkoeltje in deeze drukkehaven.Smyma, de voornaamfte koop • ftad van het OttómannischRijk, ligt vermaakelijk aan het eindevan haar ruime golf, beneden en langs de kantenvan een (teilen berg, op wiens top de ruienenftaan van een oud Kasteel. Het is in twee deelengefcheiden: wordende het bovenfte bewoond doorTurken, en het benedenfte door Franken, Griekenen Jooden. Ue ftraaten zijn krom en naauw:een gebrek, waar aan ik voornaamelijk het woedentoefchrijve van een bijnaa altoos duurende Pest.Maar de Huizen en Pakhuizen der Kooplieden,inzonderheid die aan de golf ftaan, zijn fraai, gemakkelijk,en rijk gemeubileerd. Het getal dierHeeren is 'er groot, en zij zijn meestal wel gegoed,


64 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.goed, wegens de ruime winsten, welken de han«del hun van verfcheidene Koopwaaren oplevert,en de gemaatigde belastingen, die zij 'er opbrengen.De Goederen, welken zij verzenden, belhanin Metaalen, Zijde - ftofFen, Turks leêr, Perliaanfchetapijten, Gommen, Wierook, Koffij, Heulzap,Aloë, Katoen enz. waar van het laatfte welhet voornaamfte artikel is, zijnde het gewas van deGriekfehe Eilanden , en de ommeftreken van Srnyrtia.Eene ongelooflijke hoeveelheid daar van weeten zijin het ruim van een fchip te ftuuwen: en de manier,waar op zij dit doen, is der oplettenheidniet onwaardig. De Franfche Kooplieden gaan ingetal de Engelfchen te boven, en drijven ook eenengrooteren handel dan deezen , om dat zij, federt delaatfte jaaren , ons in de Lakens onderkropen heb*ben; doch men heeft mij gezegd, dat het gebruikvim fJritfche faaijen zoo algemeen geworden is, datonze handel waarfchijnlijk, wegens dit artijkel alleen,weder de overhand zal krijgen.Het oude Smyrna lag aan den zuidkant der tegenwoordigeftad. Zij is gedenkwaardig, gelijkgij weet, uit hoofde van groote gebeurtenisfen,en veele doorluchtige mannen; doch niets kon haarmeer beroemd maaken, dan de ori'fterflijké HOME­RUS. Menigmaalen heb ik eene wandeling ge'aanlangs de oevers van het bogtig riviertje fl/ekr,aan het welk hij geboren wierd, en waar van hijden naam droeg van Mekfigcnes. Op zekerenmorgen, van daar te rug keerende, ontmoette ik,tus.


BRIEF XXXIX. UIT SMYRNA.Ö5ïasfchen de puinhoopeu van het Kasteel, tweeKameelen, — dieren, die hier in menigte zijn.De verkeering is, in deeze Stad, uitmuntend.Ik ben gehuisvest bij onzen Konful, Mr. HAYES,van wien, en trouwens van wiens geheele gezin,men niet te veel goeds kan zeggen. Gastvrijheidis de kenfchetfende deugd der Smyrnafche Kooplieden;want wij brengen den geheelen tijd door,met middag- avondmaaltijden, met fpeel- en danspartijen.Alle morgens ontbijt ik aan boord vande Ambuscade, een Engelsch Fregat, onder hetbevel van Kapitein O'HARA, die, bij alle zijne overigeontelbaare lofiijke hoedanigheden, ook nog diebezit, dat hij een JVestmunflerfche van den oudentrant is.De Pest heeFt, in den laatstvoorleden zomer,hevigergewoed te Smyma, dan in eenig ander deelvan Turkijen. Mejufvrouw HAYES verhaalde mij,dat zij het eerst ruchtbaar gemaakt wierd, doorhet toeflaan van de deuren in de ftraat, met zooveel geweld, dat zij nooit een verfchrikkelijker geluidgehoord hadde. Voor zes weeken, kon 'èrbijna niemand, uit zijn huis komen, zoo groot wasde verwoesting. Zij kreegen hunne Levensmiddelenvan luiden, welken de Italiaanen Exfpeditoriheeten, en die zich, in zulke tijden van verflaagenheid,daar op bijzonder toeleggen. De mondkostword in korven ontfangen, die men met een touw,uit de vengfters, neerlaat, en die, zoo dra zij op-V. DEEL. E ge-


66 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.gehaald is, terftond in water gezet word, om debefmetting te voorkomen (+). Toen zich deezevernielende ziekte allereerst ontdekte, ging de angstder ingezetenen boven alle verbeelding, daar elkbedugt was, dat zijn eigen gezin daar van reedsbennet mogt wezen. Tegenwoordig is zij nog aanden zeekant en heerscht, ongelukkig voor mij,zoo fterk tusfehen deeze plaats en Ephefen, dat ikdaar door in mijn voorgenomen togt naar de ruïnenvan DIANA'S Tempel verhinderd word.Athenen, den 4 Decemb. 1788.verlieten Smijrna, op den suften laatstleden, en waren naauwlijks in de Archipel gekomen,of wij wierden gewaar, dat 'er een ftorm op handenwas. Daar de wind vlak van achteren ons opftak,konden wij niet te rug. Wij hielden dusaan op het Eiland Pfijra, doch wierden weldraovervallen door den nacht en den ftorm.We-(*) Hier omtrent fcliijnt onze Reiziger niet naauwkeurig onderrigtte zijn; zijnde ons van gocderhand verzekerd, dat, in tijdenvan Pest, de mondbehoeften en andere noodwendighedentot binnen het hek, 't welk voor ieder huis ftaat, gebragt, enaldaar in een tobbe met water, fteeds gereed ftaande , geworpenword. p\


BRIEF XXXIX, VIT ATHENEN. 6?Wegens de hevigheid vau den Wind, de naauwtevan het vaarwater, en de onbedrevenheid enfchrik onzer Venetiaanfche Matroozen, verwagtteik, alle oogenblikken, fchipbreuk en dood: maar,gelukkig, liepen wij, naa een nacht van fchrik enangst, in eenen Billen inham van Chios, niet echterzonder, bij het inzeilen, groot gevaar geloopente hebben. Ons fchip had eenige kalafateringnodig, 't geen ons eenige weinige dagen ophield.Geduurende dien tijd had ik gelegenheid om verfcheideneoorden van'het Eiland te zien, en ommij over de fchoonheid der Vrouwen, waar inChios onder de Griekfehe Eilanden zoo zeer uitmunt,te verwonderen.Den 27ften zeilden wij naar Ceos, en bezagenandermaal de overblijfzcïs van den SuniaanfchenTempel, 's Daags daar aan voerde ons een labberkoeltje op den Sinus Saronicus, of golf van Engia.Onmogelijk is het mij, u den gloed van geestverrukking,en het genoegen te befchrijven, welkenik gevoelde onder het befchouwen van het omliggendland, 't geen mij de daaden in 't geheugenriep, welken aldaar, in de helden - tijden vanGriekenland, verrigt wierden. Aan de eene zijde,lag Argolis het oude Rijk van AGAMEM-NON: aan den auderen kant deeden zich dc ftraudenvan Attica op, waar op ik mij verbeeldde hetAtheenfche volk te zien, onder het naöogen, envaarwel zeggen door menigerleie tekens, van dieE 2ver-


68 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.vermaarde krijgstoerusting, waar mede NICIASen ALCIBIADES vertrokken, om Siciiien te heroveren.Welk eene uitmuntende fchilderij heeftTHUCIJDIDES van dit toneel gegeven! Voor onslagen JEgina en Salamis, en aan het einde van deGolf verhief zich het hoog gebergte der Korinthifcheland-tong. Daar wij langzaam zeilden, hadik een geheelen dag tijds, om deeze verrukkelijkevoorwerpen te befchouwen: en tegen den avondlieten wij het anker vallen in de haven van Pi.raus.Zeer veel is deeze haven veranderd van het geenzij voorheen was: en echter kan men daar in nochde ommetrekken naafpooren van PAUSANIAS befchrijving,fchoon 'er geene overblijfzcïs te zienzijn van de Grafzuil van haaren aanlegger THE-MIST ocLES, of der Tempelen vanMINERVA en VENUS,JUPITER,of haare uitmuntendeGaanerijen. Eer men haar aangelegd had, wasPhalerum (dus geheeten naar een Soldaat, die metJASON, op diens Colchiaanfchen togt, fcheepging,) de voornaamfte haven van Athenen: immersftak THESEUS van daar naar Creta af, enM NEST HEUS naar Troijen. Deeze ligt digt bijPijraus, doch men maakt 'er tegenwoordig geengebruik van, zijnde zoo ondiep dat 'er een grootefchuit niet vlot in leggen kan. Ik begreep, dat hetvruchteloos zou wezen, naar de overblijfzels tezoeken van die Altaaren, welken weleer aan onbekendeGoden waren toegewijd, en, uit dien hoofde


BRIEF XXXIX. UIT ATHENEN. 6ode de opmerking van den H. P A U L U S tot ziehtrokken (*).De Piraus beftond uit drie, op eikanderen volgende,havens, die Kanlharüs, Aphrodifium, enZea genoemd werden. Aan den mond Bont eenFaro of Vuurbaak, en haare ruïnen zijn nog in hetwater te zien, in 't bijzonder het hoofd, of defteenen beer, waar mede de haven gefloten en verdedigdwierd. Munijchie was eene andere haventusfehen de twee reeds gemelden, doch die ook,gelijk Phalerum, niet meer bezogt word. Onsfchip lag ten anker op de plaats, waar de (lag vanSalamis voorviel, en, tot mijn onuitfprekelijk genoegen, herkende ik elke plek, waar van de GriekfeheGéfchiedfchrijvers gewag maaken. De (traattusfehen het vaste land en Salamis bezigtigd hebbende,liet ik mij aan het kleine Eiland Pfïjttakiazetten, waar op A R I S T I D E S , naa den (lag, onderhet oog zelfs vau X E R X E S , en het Perüaanschleger, dat aan de oevers op één gepakt ftondt,die geenen van hunne landgenooten liet ombrengen, welken zij daar op geplaatst hadden, omhunne vloot bijteftaan, of de Griekfehe te ontrusten.Te Salamis vond ik den (teen, waar op T E-L A M O N zat, toen hij zijn Zoon (of gelijk pAIJ-SA NIAS zegt) zijne Zoonen zag vertrekken naarde beftemde verzamelplaats, te Aulis (f); maarhet(*) Hand. XVII. vrs. 23.(t) Zie zijn Attica pag. 33. Ka. 44,E 3


70 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.het fmert mij, hier te moeten bijvoegen, dat geenReiziger dien in 't vervolg aldaar zien zal, vermitsde Ex-Bailo dien met zich naar Fenetien genomenheeft.Mogelijk zult gij meesmuilen op mijn fchrijven,dat ik, te Pirceus aan land Happende, den grondkuschte; en echter zult gij mijne geestvervoeringniet weinig infehikken, wanneer gij bedenkt, hoedanigeen Volk deeze grond weleer opleverde. Eenpaar Ezels gehuurd hebbende, reed ik naar deStad nog tusfehen vier en vijf mijlen verderliggende; niet vergeetende, onder den weg, aan deftxKox Titx,v,, of lange muuren, te denken, welkevan de Stad tot aan de haven liepen. Die aande zuid-zijde wierd, door THEMISTOCLES, gebouwdvan groote vierkante Beenen, die met loodenen ijzeren krammen aan eikanderen gevoegdwaren: de noordelijke muur liet PERICLES opregten,en ik had het genoegen, van deszelfsgrondflagen, op veele plaatfen, naa te fpooren,tot dat ik eindelijk hier van afgeleid wierd, doorhet fchielijk opdagen van Athenen. Ik hield fl.il,en keek met verbaazing op, doch was te vol omte kunnen fpreken, fchoon echter dankbaar aan hetOpperwezen, dat het mij vergund had eene plaatste bezoeken, welke ik , van alle anderen, hetmeeste verlangd, maar het minst vcrwagt hadde,te befchouwen. Toen mijne verrukking een weinigbedaard was, ging ik weder voort, en kwam,dc Stad inrijdende, weldra aan het huis van Mr.M A-


BRIEF XXXIX. UIT ATHENEN. 71MACRI, den Engelfchen Konful, 't geen ik ontdekteaan de vereenigings. vlag, die 'er op dientijd van waaide. De Vereenigings ving teAthenen !De Bailo meende dat twee dagen genoeg warenom haare oudheden te bezichtigen, en drong 'erBerk op, dat ik met hem vertrekken zoude; maarniets kon mij beweegen, om eene Stad te verhaten,welke weleer de beroemdfte van Griekenlanden heel de Waereld was, eer elk voorwerp daarin, 't welk oplettendheid verdiende, zoo gemeenzaamaan mijn oog geworden was, om 'er, bij uen in mijn land te rug gekeerd zijnde, nog veelegelukkige uuren aan te kunnen denken.Hoe veel Athenen ook van de vernielende handendes tijds, der natuur, des oorlogs, en allerleietoevallen mag geleden hebben, pronken nochhaare oudheden, als heerlijke gedenktekens vanharen vorigen luister en fchoonheid boven alle andereSteden, die immer aanwezig waren. In dehoogte op een rots, welke bij gene mogelijkheidte beklimmen is, dan langs het westlijk einde,ftaan de ruïenen van den Acropolis (*). CECROPSkoos haar tot een wijkplaats en befchutting voordie ingezetenen van Attica, welken hij uit de omliggendeDorpen enz. bij een gebragt had. Ik kanmij, onmogelijk, iets meer luisterrijk van dien aartver-(*) Het aloude Kasteel der Stal. Vert.E 4


74 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.verbeelden, dan de Propijlea, of het Voorhofdaar van. Dit gebouw wierd door P E R I C L E S (*)opgehaald, die deszelfs voorgevel en trappen metgepolijst marmer bekleedde. Deszelfs vijf poortenof deuren zijn nog in wezen, maar de grootfte ofmiddelde is de eenigde, die niet verdopt is. Tusfehendezelven daan Dorifche Pilasters, welkenveel toebrengen tot het fraai voorkomen van hetgeheel. Trouwens het komt mij onmogelijk voor,dit gebouw, zelfs zoo als het nu nog is, zonderde levendigde aandoeningen van verwondering engenoegen te befchouwen; gaa dan eens naa, wathet moet geweest zijn, toen het, nog onbefchadigd,en met het beeldwerk van I-HIDIAS ver»fierd was. Het eerde voorwerp, 't welk, wanneermen 'er door gaat, zich voor het oog opdoet, isde Tempel van M I N E R VA , ter eere van haarenmaagdom, Ux^hvcv, en, wegens deszelfs ruimtevan honderd voeten in de breedte, "ExctJo^m^v ,geheten. De Athenienzers betoonden daar aanden grootden eerbied, als de onderdelde wooningzijnde hunner Befcherm - Godes, welker beelddaar in geplaatst was. Aan deeze beeltenis, welkevan goud en ijvoor gemaakt was, en 36 Taarlingfchevoeten in hoogte haalde, fpreidde PHT-DIAS al zijne konst ten toon. Wanneer de Perfenzich meester van de Stad maakten, verbranddenzij den Parthenon met de overige Tempels, enmenC* ) De Bouwmeester was MNESTICLES. Zie ULUTARcH us kven van PERICLES.


ËRIEF XXXIX. UIT ATHENEN. 73Sien mag dit voor een geluk rekenen, overmitszulks (legt even voor het tijdperk gebeurde, inhet welk de fraaie konften tot de uitterfte volkomenheidgeklommen waren, wanneer PERI­CLES (*), met behulp van PHIDIAS, CALLI-CRATES en ICTINUS, denzelven herbouwde.Keizer HADRIAAN, die in zijne mildheid fteedstoonde , hoe veel hij met Athenen op had, onderhieldhet gebouw zoo wel, dat het naa genoeg indeszelfs geheel bleef, van den tijd zijner Regeeringtot aan het jaar 1687, wanneer, ongelukkig,eene bombe, uit het camp van MOROSONI, denVenetiaanfchen Generaal, die Athenen belegerde,op het dak viel en het wegnam. Sedert dat ongelukis het fpoedig vervallen, en men heeft deszelfsrijkfte lieraadien geplonderd. Het ftond op eenVoetft.uk van zes treden; deszelfs peristij! was van46 kolommen, waar van 'er, voor en achteracht uitgehold, en vijftien aan de zijden effen,waren. Zij zijn een en veertig voeten en een halvehoog, en derzelver dikte is van zes voeten middellijns.Deszelfs befchaadigd entahlatuur (f) verbeeldgevechten tusfehen Athenienfers en Centaureu,met Godsdienftige plechtigheden, ommegangenenz. Op het bijgevoegd fnijwerk was de geboortevan WIN ER VA gehouwen. Men kan nietzonrj*)Zie PLUTARCHUS hven van PERICLES.Cf) Het bovenfte deel eener ordening, 't welk boven een pilaaruiifteekt, als de onderbalk ol' Architraafhet Boord» offriet, en de Krans, of Karnies. Vm.E 5


74 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.zonder deernis befchouwen, welke verwoestingen;de Reizigers hebben aangericht op de onnavolgbaarereliëfs van deeze en andere Tempelen. Ikkan bezwaarlijk ontdekken, wat zij verbeelden,overmits geen beeld in deszelfs geheel gelaaten is.Het heerlijkfte beeldhouwwerk van Athenen, 'tgeen de ongenade des tijds enz. omfnapte, is tegenwoordigover Europa verfpreid, en opgeflootenin de kabinetten dier Natiën, wier barbaarfcheVoorouders niet eens bij naam bekend waren aande befchaafde bewooneren van Griekenland. DeParthenon was de voornaamfte Tempel van deAcropolis, die doorgaans het meest bewonderdword: fchoon, naar mijn inzien, met weinig reden,naardemaal die van NEPTUNUS, die dennaam van ERECTHEUS draagt, veel fraaier is ,alhoewel niet zoo prachtig gebouwd. Dezelve is,gelijk de Apollo van de Belvedère, een onvergelijkelijkmeesterjluk in zijn foort. Toen ik den KorintifchenTempel te Nismes, La maifon Ouarré geheeten,gezien had, wanhoopte ik, ooit een gebouwte zullen ontmoeten, 't geen mij in de befchouwingzoo veel genoegen verfchafte. In Italien(*) en op Siciiien trof ik niets aan, 't geendaar bij kan vergeleken worden; maar groot wasmijn verwondering en vermaak, toen ik van deParthenon te rug keerde, een model te zien vanJonifche bouworder, waar boven niets eenvoudiger,(*) Ik moet echter den kleinen Tempel van Ttyoli niet vergeeten.


BRIEF XXXIX. UIT ATHENEN 1 . .?•'ger, en echter meer verheven kan uitgedagt worden! Men kan zich omtrent het zelve met geenemogelijkheid vergisten, uit de befchrijving vanPAUSANIAS , die het den naam geeft vanJWAOUV o%iif*x een dubbeld gebouw, waarvan de beiden deelen in een rechthoek zamenloopen.Het een is toegewijd aan NEPTUNUS ofE R E C T H E U S , en het ander aan MINERVAPOLI AS, — Befchermfter van het Kasteel. Doorde bijeenvoeging drukten de Athenienfers op eenezinnebeeldige wijze de verzoening uit der beidenGodheden, naa dat zij over de benoeming vanAthenen met eikanderen getwist hadden. In heteerfte was de zilte bron, door een flag van NEP­TUNUS drietand ontfprongen; in het laatfte ftondde Olijfboom —- MINERVA's nuttiger gefchenk,benevens haar beeld, 't welk gezegd wierd, uitden Hemel gedaald te zijn, en dat bewaaktwierd door een Slang van buiteugewoone grootte,OÜCCU^OJ o-ptg (*) geheten: een vertelzel 't welk debijgelovige PAUSANIUS niet wist, of hij het aanneemen,dan verwerpen moest. Naast de PoliasBaat een kleine Tempel, ter eere van PANDROso s de getrouwe Dogter van CECROPS,opgerigt. MINERVA (telde haar, en haare beideZusters, HEUSE en AOLACOROS, een kist terhand, waar in het kind ERECTHEUS lag, bewaardwordende door een Slang, onder een ftriktverbod van te zien, wat 'er in was.. De nieuws-gie-De Befcherindf4«k of Slang.


76 TE RUG REIZE DOOR. GRIEKENLAND.gierigheid der twee Oudften kreeg de overhand bovenalle andere overwegingen, en deedt haar denkist openen, waar op zij onmiddelijk tot razernijvervielen en zich van een fteilte wierpen, PAN-J> R o s o s hieldt zich getrouw aan den gegeven last,en wierd, in gevolge daar van, met en benevensMINERVA aangebeden: in dier voege, dat, wanneer'er een vaarze aan de Godes geofferd werd,men haar tevens een Schaap bragt.Ik geloov' niet, dat men ergens zulk eene bouwordervind, als aan deezen Tempel: rustende deszelfsEntablatuur op vijf Vrouwen-beeld en (oorfprongelijkzes ), Cariatiden geheten, in plaats vanop kolommen of pijiaaren. Daar dit gebouw, omtrentvijftig jaaren naa de plondering van Athenen,door de Perfiaanen, wierd opgeregt, gist men, enmet alle waarschijnlijkheid, dat deeze order toteene befchimping diende van ARETHUSA, Koninginvan Halicarnasfus in Caria; die, fchoon vanGriekfehe afkomst, de Periiaanen, met een vloottegen haar moederland, bijftond. De Cariatidenzijn verwonderlijk fchoon bearbeid, en derzelverklederen, gelijk ook haar kapzels, Raan ongemeenbevallig. Men heeft deeze beelden den naam vanCariatiden gegeven, in de onderftelling dat mende Vrouwen van Caria, in Peloponnefus, eene Stadwelke met de Perfiaanen in verbond Rond, daarmede heeft willen afbeelden: dan deeze gisfing isvan allen grond ontbloot, vermits haare Afiatifchekleeding alleen het tegendeel aanwijst. Het Pan*dra*


BRIEF XXXIX." UIT ATHENEN. 77droftum bevat MINERVA'S olijfboom, nxynvQosgeheten, wegen het ombuigen van deszelfs takken,naar beneden, naa dat zij tot aan het dak warenopgegroeid. Deezen zijn de eenigfte overblijfzelsvan de Acropolis, buiten de grondflagen van deszelfsmuuren. Ik bezichtig het Godlijk Erectheumalle dagen, en ben alleen bevreesd, dat de barbaarfeheMufulmannen, die het Kasteel bezet houden,mij van deezen of geenen aanflag zullen verdagthouden, en, door 'er mij buiten te houden, hetmeest uitgelezen vermaak mij benemen zullen, datik te Athenen kan fmaaken.BRIEF


fS TE RÜG REIZE DOOR GRIEKENLAND.B R I E F XL.Athenen, den 15 Decemb. 1788.N aa fterken regen, zoeken veele luiden, in deezeplaats, naar Oudheden, waar van ik eene kleineverzaameling gemaakt hebbe, onder welke zicheenige Hukken bevinden, die fchoon en keurig gegraveerdzijn, en waar mede ik dus niet weinigop heb. Een Fransch Fleer, te Athenen, was mijeen half uur voor, in het koopen van een grooteCameo, waar op de Vergoding van MINERVA,allerfraaist, gefneeden is: doch, daags daar naakogt ik een ring, die, wegens deszelfs hooge Oudheid,onwaardeerbaar is. Dan, om voor tegaan met de befchrijving van Athenen, zal ik, opnieuw, een aanvang maaken met die van den Tempelvan T H E s E u s , • het meest in zijn geheelvan allen, die 'er in de Waereld zijn overgebleeveri.Dezelve wierd gebouwd korte jaaren naaden flag van SALANUS, door CIJMON, den Zoonvan MILTIADES, die, het Eiland Scijros veroverdhebbende, van daar de beenderen des Heldsovervoerde. Fraaier fluk van Dorifche bouwkundebeftond 'er nimmer, naar mijne gedagten, enhet maakt eene des te betere vertooning wegensde hoogte, waar op het gebouw ftaat, zijnde opeen Voetftuk van vijf treden opgeregt, en afge-zon-


BRIEF XL. UIT ATHENEN, 73Zonderd van alle andere gebouwen. De Peristijlbeltaat uit dertien kolommen aan weêrskanten, metzes aan eiken gevel, omvattende die van de hoeken.De Bas-relieven van de Entahhtuurniet minder fraai dan die van den Parthenon, verbeeldende heldendaaden van THESEUS, nevensgevechten tusfehen de Athenienfers en Lapithen.Het binnenfte van deezen vermaarden Tempel is ineen Kerk veranderd, aan St. JORIS toegewijd,die de Befchermhcilige is, zoo wel van Athenenals van Engeland. Tusfehen deezen en de Acropolis,ligt de Areopagus, of heuvel van MARS. —•Een Gerichtshof federt lang, boven alle GriekfeheRechtsbanken, beroemd, wegens het verheven karactervan deszelfs leden , en de rechtvaardigheidvan derzelver Vonnisfen (*). Het droeg den naamvan Ajêioffflsyor, om dat MARS de eerBe misdadigerwas, die 'er voor te recht gefteld wierd.ORESTES wierd voor deeze Vierfchaar getrokkenwegens Moedermoord: SOCRATES om Godisterij,en de Heilige PAULUS om dat hij JE zusKRISTUS en de Opftanding predikte. Twee gebruikenhadden 'er bij dit Baatig Hof plaats, die bijzonderopmerklijk zijn. Flet hieldt deszelfs Zitting,onder den blooten Hemel, en in het dónker. Heteerfte diende om het Volk een des te hoogerdenkbeeld in te boezemen van de onbevlektheidder(*) ARISTIDËS merkt aan, dat deeze Vierfchaar wasTcöv iv ie)f ÜAfjjffi iixoKHfim TttWftiJ«7« Jtcei v.ytuicilov. —4let eerwaardigfte en heiligfte van de Griekfehe Gerichtshoven,


8o TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.der Rechteren in derzelver perfoonen en karakters,in de onderftelling, dat zij befmet konden gewordenzijn, wanneer zij zich met den moordenaaronder een en het zelfde dak bevonden hadden:en het tweede was beoogd om allen vermoedenvan eenzijdigheid afteweeren, 't geen kon geboorenworden uit hun zien en kennen van den aanklageren aangeklaagden. In het eerst zaten de leden bijdag, maar toen de hoer PHRIJNE op het puntRond om veroordeeld te worden, om dat zij voorMINERVA gefpeeld had, wist deeze door eenelistige ontblooting van haaren boezem het oordeelhaarer rechteren dermaate te buigen, dat zij haareenpaarig ontfloegen. De Rechtsplegingen echtervan dit Hof bepaalden zich niet eniglijk tot lijfftraffelijkezaaken; want PAUSANIAS tekend aan,dat, kort voor den Oorlog tusfehen de Spamanenen de Mesfiniaanen, de laatften het gefchilwilden verblijven aan de Areopagiters, eenonbetwistbaar bewijs, van het hoog gevoelen, 'twelk de Griekfehe Staaten van deeze Rechters koesterden.Aan deeze Rots en vlak onder de Propij'Icea (of Portaalen) Raat de Schouwburg, vanBACCHUS. Wij vinden dat de eerfte Toneelfpelen,te Athenen, op wagens en Stellaadien vertoondwierden.Dicitur et plaufiris vexisfe poëmata Thespis (*>Terwijl men bezig was, met een vanPRATI-NA'S(*) Ook zegt men, THE sus reed op Wagens met zijn'C Spelen.


BRIEF XL. UIT ATHENEN. 8iKA'S Schimp - Bukken te vertoonen , omtrent 498jaaren voor de Kristelijke tijdrekening, viel hethouten gevaarte in, waar door 'er zo veele omkwamenof verminkt wierden, dat de Athenienzers, om in 't vervolg dergelijke ongelukken tevoorkomen, een Beenen- Schouwburg bouwden,en deezen naar B A C C H U S den God der vrolijkheidenz. noemden. De eerRe, geloof ik, wierddoor de Perliaanen afgebrand, en deeze, bijnaagelijktijdig met den Parthenon, opgerigt. DebouwfiolTen zijn Marmer, de gedaante is half eirond,en de middellijn van het Tooneel is 260voeten. Het binnenfte gedeelte, indien men deKoiAcv, of zitplaatfen der aanfehouweren uitzonderd,is thands geheel weg. De voornaamfte overblijfzelsziet men aan den voorgevel, met drie boogen, boven eikanderen, opgetrokken. De ohderfteechter deezer boogen is geheel in den grond gezakt:want de aarde te Athenen is, gelijk te Romen,wel van 12 tot iS voeten hooger, dan zijeerst was. Wanneer ik dit vermaard Toneel bezigtig,herinner ik mij , dat daar op de fraaifteToneelfpclen (die alleen door de ftukken van onzenonvergelijkelijken Shahespear overtroffen wierden)voor het befchaafdfte Volk der Waereld vertoondwierden, voor een Volk, dat, boven alleanderen, daar op verzot was, cn welks karakter,eenigermaate, uit die ftukken kan opgemaakt worden.En, wanneer ik bedenk, hoe zeer deezeTooneelvertooningen deszelfs Vaderlandsliefde aanvuurden, deszelfs taal en zeden befchaafden, en,V. D E E L . F ten


82 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.ten laaiden, aanleiding gaven tot deszelfs ontaartingen ondergang, dan gevoele ik mij op eenebijzondere wijze aangedaan , onder het befchouwenvan de Ruïnen, welken dusdaanige overwegingenin mij verwekken. Hadden de Athenienzers zichminder laaten gelegen leggen aan hun Tooneel, enmeer acht geflaagen op de goede zeden en orderonder hen, zij zouden, naar alle waarfchijnlijkheid,de onafhangelijkheid van Griekenland langerbewaard hebben, dan tot den noodlottigenflag van Chwronea.Een weinig voorbij dit Tooneel, is het gedenktekenvan T n R ASIJCLRS, opgerigt ter eere vanzijne overwinning in de Wórftel -fpelen. Het zelvebedaat uit een grot in de Rots van de Acropolis,van voren verfierd met drie Korintifche Pilasters,waar op het Kroonwerk rust, en waar tegenover men een Vrouwenbeeld, zonder kop, ineene zittende gedalte ziet. Op dit gedenktekenvindt men drie bijfchrifteh: waar van ik 'er éénvoor u zal affchrijven, dienende ter verklaaringvan het monument.OAHM02 EXÓPHrEl riY©APATOS HPXEN-Ar.QNOGETHS. ©PASTKAH2 ©TASTAAOT AEKEinno0O:QNTosÜAIAXIN ENIKA.(AETS.©EftN ©HBAIOS HTAEN.IJPONOMOZ ©HBAIOS EAIAA2KEN (*_).Bo-' (*) Het Volk droeg de kosten, TIJTHARATUS was Archon.ÏHRASIJCLES, Zoon van*, THR.ASSILI.US van Dicclia, uither


BRIEF XL. UIT ATHENEN.. S3Boven liet zelve Raan twee marmren kolommenop de Rots. Oorfprongelijk zijn 'er drie geweest,die een driehoek vormden, en waar op een drieftalRond (*); want ouder dezelven liep de Drievoet"s Straat, waar in de Boschgod Rond vanPRAXITELES, om deszelfs alles te boven gaandevoortreffelijkheid ne§i€o»j7


H TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.middelijk op, luidkeels fchreeuwende, dat hij alzijn roem onherftelbaar zou verlooren hebben, indienzijn Boschgod en Cupido niet gered ware i 1(*)• „Houd op PRAXITELES (fprak de„ olijke PHRIJNE,) ik heb dit geheele werk al-„ dus belloken, om uw gevoelen te ontdekken.„ Alle uwe Konstllukken zijn in veiligheid, en nu„ kieze ik de Cupido. "Tot dusverre ben ik gevorderd met de befchrijvingvan Athenen, onder de zekere bewustheid,dat de plaatfen, van welke ik gewag maakte, deeigende zijn: maar thans koom ik aan een gedeeltevan de Stad, over welks ruïnen het moeilijkvalt, uit de beknoptheid en verfchillende leezingender Griekfehe Historie, te beflisfchen. HetOdeutn, of de Muzijk-zaal, die (gelijk PLU-TARCHUS aantekend) in den fmaak van de tentdes Perliaanfchen Konings gebouwd was, zouik, uit het geen ik doorgaans las, opmaaken, datBegts op eenen geringen afftand moet geftaan hebbenvan het gedenkteken van TIIRASJJCLES. „Naast„ het Odeum (zegt PAUSANIAS,) was de En-'„ neacrunos, de eenige Fontein van Athenen." Ikheb iets gezien, 't geen ik voor de grondflagenhoude van dit gebouw , maar de negen buizen ofwaterleidingen der Fontein zijn door de ruïnen vanAt-^El Sn % TGV 2«Iufov IJ' cpAafij, ro\''Eeula iTriXaZi.PA USANIAS. Att. p, iS. lin. 1.Ik heb deeze Anecdote niet letterlijk vcitanld.


BRIEF XL. DIT ATHENEN. 85Athenen verdopt. Waar deezen eigentlijk gelegenhebben, hier van zou ik gaarne onkundig blijven^bij aldien ik met zekerheid kon beflisfen omtrenteene daar naast liggende ruïne, die of het Pantheonvan HADRIAAN, of de Tempel van den OLIJM-1'ISCIIEN JUPITER, twee van de heerlijkdegebouwen in Athenen, moet geweest zijn. Deeerde rustte op 120 pijiaaren van Phnjgisch marmer, de wanden der Gaanerijen waren van denzelfden deen: de zoldering was met goud en albasteringelegd, en elk gedeelte pronkte met hetuitgelezenst beeld- en" fchildcrwerk van Griekenland.'Er was eene Boekerij in geplaatst nevenseen Oeffenfchool, omringd vau honderd pijiaaren,uit de marmren Steengroeven van Lijbien gehaald,en, naar haaren Stigter, Hadriaan, genoemd.Noch prachtiger echter was dc Tempel van denOlijmpiaanfchen JUPITER: immers LIVIUS, vanANTHIOCHUS, den Zoon van ANTIOCHUSden Grooten, gelijk men in 't algemeen onderdeld,gewagende: zegt: Magnificenthc vero in Deos velJovis Olijmpii Templum Athenis, unum in terris inchoatumpro magnitudine dei, potest testis esfe (*) :de gewijde grond, waar op dezelve dond, nietminder dan eene uitgedrektheid van vier Stadiën,-',„>.,; r>-! ,< óf{"*) Maar van zijnen eerbied voor de Goden kan de Tempelvan den OlijmpiaanfchenJUPITER., te Athenen, getuigen, deeenigfte op de geheele Aardkloot, die, naar de grootheid derGodheid is afgemeten.Zie DRAKENBORCH'S uitgave B, XLI. Hoofdil. 25,F 3


'86 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.of een halve mijl, beflaande. De onderfcheideneSteden van Griekenland vervulden dit Heiligdommet marmeren beelden ter eere van HADRIAAN,die hetzelve herftcld had , maar dit beeldwerkkon op verre naa niet haaien bij dat der Atheenfchekonftenaaren: buiten dit, waren 'er noch anderen, die van goud en ijvoor gemaakt waren.Men heeft deszelfs bouw, valfchelijk, aan DEU-K AL ION toegeëigend , en het Bijgeloof plaatftedaar in de opening, door welke de Vloed, onderhet zakken, wegvloeide. Hoe dikwijls heeft menhet gezond verBand aan eigendunkelijke leerftellingenvan een valfclien Godsdienst opgeofferd! Deszelfswaare ftigter was PISISTRATUS; doch deeer van dien te voltooijen was voor den onbekrompenHADRIAAN bewaard. Hij voegde 'erde pijiaaren wederom aan, die door SYLLA (volgenshet verhaal van PLINIUS) daar uit geroofdwaren, om diens paleis in het kapitool optefieren.Daar ik mij verzekerd houde, dat PAUSANIASons eene regelmaatige befchrijving van Athenengeeft (*), en dat de echte Tcxt van THUCYDI-DES arf«f NJOV (f), zuidwaards, en niet, gelijkVALLA leest, sr^af agdcv, ten noorden, heeft, Belik vast (gelijk ik voorheen reeds te kennen gaf)dat deeze of de Tempel van JUPITER OLYJIpius,of het Pantheon, geweest is. Deeze gebou*wen ftonden naast eikanderen, fchoon van het eenf*) Zie zijn Hoek, Rladz. 15, 16 enz.Cf) Zie zijn Boek, II. tloofilft. 15,.gee- .


BRIEF XL. UIT ATHENEN. 87geene de minde overblijfzels te zien zijn. Uit devroegde inrigting van het eerde, zou ik overhellen, om te denken, dat de ruïnen, waar van ikthans gewaag, die van het Pantheon zijn; echterdiend men zich te erinneren, dat, fchoon H A-DRIAAN de digter was van dit laatde, hij heteerde herdelde en voltooide. Het is mij derhalvenniet mogelijk, dit moeilijk natevorfchen dukte beflisfen. Trouwens, ik durve mij in geenegisfing daar omtrend uitlaaten, uit vreeze, van denafpooringen der fchranderde en gelcerdde Oudheidkenneren(*) te zullen te kort doen. 'Er zijnnoch zestien gegroefde kolommen daan gebleeven,die vijftig voeten hoog zijn, om ons den Atheenfchenfmaak en pracht te doen gedenken. Hetgebouw dond digt bij den wijk der Stad, welkedoor HADRIAAN is aangelegd, gelijk ik zag uitde opfchriften van een poort, tusfehen de tweewijken daande, aan welker eene zijde men leest:AIAEIS-AaHNAI-0H2EflS-H-nPlN-noAl2(f)Enaan den anderen kant:AIAElS-AAPIANOT-K-OÏXI-QHSE^S-noAlS ( §).Zuid-(*) Sedert mijn te rugkomst in Eügtlaiid, zie ik, dst de beroemdeHeer STUART het marmer van dit gebouw, niet Phrygisch,maar Pentelisch marmer noemt. Bijaldien ik niet, lyondervinding, van liet teg.ndeel bewust was, zou ik uit zulk eenblijk opmaaken, dat het de tempel van denOlympifehen JUPITERgeweest is.£t)[I' e rziet gij Alhenen, weleer THESEUS Stad.C § ) Hier ziet gij de Stad van HADRIAAN , cn niet van THESEVS.F 4


83 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.Zuidwaards van de Acropolh ,• ligt de berg M$»fans, dus geheten naar den zoon van, ANTIPPEuu s, den ouden Dichter van dien naam, die aldaarbegraven wierd. Op den top vind. men deruïnen van een gedenkteken ter eer van PHILO-PAPPUS, die, fchoon op Siciiien geboren, envermaagfchapt aan het koninglijk gedacht van AN-TIOCHUS, zijne vroegere afkomst rekende vanhet Steedje Befa, in Attica. Zijne krijgskundigebekwaamheden en getrouwheid deeden hem hetbevel over een Romeinsch leger verwerven, waarmede hij over de Germaanen en Daders zegenvierde.De voorzijde van dit fraai gedenkteken isholrond, en tusfehen het boven- en beneden deelgefcheiden. In het boven deel zijn drie Nisfenmet beelden; waar van 'er flegts twee zijn overgebleven,bedaande in hoofdenlooze en op anderewijzen gefchondene Bceltcnisfen van PIULOPAPPUSen ANTIOCHUS, in eene zittende gedalte, onderwelker eerde (p'ihozx&zros Enrldiavouj Bwetiws (*)gefchreevcu daat, en onder het laatde: hx


BRIEF XL. UIT ATHENEN. 89fchonden. Het gedenkteken zelve wierd, onder deregeering van T R A J A A N , opgerigt. Beneden hetzelve, ontdekte ik de half-eironde gedaante engrondflagen van een gebouw, 't geen sommigen,zeer onoordeelkundig, onderfteld hebben, dat hetOcleum geweest is. Ik houde het ve|l eer voor dePfiyx, of openbaare zaal, waar in zekere Regeeringsledenin den eed genomen wierden, overmits'er, aan het boveneinde, nog een outer ftaat, datuit de rots is uitgehouwen, waar zij den eed kunnenafgelegd hebben: dan dit is niet meer danflegts eene gisfing. De Ilisfus liep tot aan denvoet van den berg Hymetus (*), en onder demuuren van Athenen. „ Men verhaalt," zegti' A U S A N I A S (t) „ dat OR YTIIYIA, de dogter„ van E R E C T H E U S , door B 0 R E A s weggevoerd„ wierd, terwijl zij aan de oevers van dit riviertje„ zat te fpelen." Het zelve was aan de Godenen aan de Zanggodinnen gewijd. Ter eere van delaatften hadden de Athenienzers een altaar opgerigt,'t geen den naam droeg van M«irwv fwuorEi'/uerkJaw (§), bij de plaats, alwaar C O D R U S ,hun vaderlandlievende Koning, door de Peloponeziers,die Athenen belegerden, omgebragt wierd.De Godfpraak had hun beloofd , dat zij in hunneonderneming tegen de ftad zouden flaagen, mitszijC * ) Of Hymet, thans bekend onder den naam van Monie (fiSitliines. Vert.ff) Attica. pag. 17. en 27.(§) Het Altaar der Uisfiadifche Zanggodinnen,I 7 5


90 TE RUG REIZE DOOR. GRIEKENLAND.zij den Koning niet om 't leven bragten. CODRUS ,dit vernomen hebbende, ging, als een boer verkleed,naar hen toe, en wierd afgemaakt, in eentwist , dien hij zelve , tot dat einde, verwekthadde. Zijne onderdaanen, dit hoorende , zondeneen Heraut, ^m het lijk van hunnen Monarch opte eisfchen; waar op de Vijand terfkmd het belegopbrak, als van toen af vrugtloos zijnde, en vertrok.Men ziet noch, bij den liisfus, de overblijfzelsvan den Tempel vau DIANA AGRO-TERA: maar het aanmerkelijkfte voorwerp is hetStadium (worftelperk) van LYCURGUS, of, gelijkhet meer algemeen'genoemd word, het Stadiumvan HERODES ATTICUS. Men vergeleek het bij eenberg van wit marmer; hebbende men een geheelefteenkuil van den Pe;:telicus uitgegraven, om ditverbazend gevaarte optetrekken. Deszelfs gedaanteis langwerpig vierkant, ter lengte van 047 voeten,en ter breette van 134. Het einde, 't weik overden Ilisfus loopt, is open, het overig gedeeltehalfcirkelvormig digt gemaakt. Het gebouw wierdaangelegd voor gevegten van wilde beesten, enGladiators (zwaardvegters) voor ren- en worftelfpelen.Bij een volks- befluit, wierd het lijk vanHERODES ATTICUS, uit deszelfs eerfte grafplaatsgenomen , en aldaar begraven. Deeze zeldzaameman, zoo mildaadig als rijk, bevond zich,fchoon uit een doorluchtig geflacht gefproten, in"t eerst in geringe omftandigheden. Terwijl hijbezig was aan het herttellen van zijne fchamelewooning, ontdekte hij een kelder, met een onme-te-


BRIEF XL." UIT ATHENEN. 91telijken fchat gevuld, waar van ;hij terBond kennisgaf aan Keizer TRAJAAN, als eigenaar vanAthenen. De' Vorst verrukt over deezen blijk vaneerlijkheid, verzogt hem daar van zelve gebruik temaaken. „ Dat kan ik niet," gaf ATTICUS hierop ten antwoord, „' het is voor mij te veel."„ Ver [pil het dan (fprak de ander) want het be-„ hoord u toe." Dit echter was hij niet in fiaatte doen. Hij befteedde den fchat aan het vervullender nooden van behoeftigen, het aanmoedigenvan Geleerdheid, en het verfraaien van zijn geboorteftadAthenen.Ik heb het kanaal van den Ilisfus, drie mijlenverr' uagefpoord, menende, dat hij in den een ofanderen ftroom was leeg geloopen': maar ik hebzulk eene aftapping niet kunnen vinden. Ik benderhalven van begrip, dat hij altoos droog ligt,vermits'er, zelfs in het tegenwoordig regen - getij,geen plasje waters in te zien is. De IlisfiadifcheZanggodinnen hebben zoo lang over de verwoestingvan Athenen gefchreid; dat haare traanen tegenwoordiguitgeput zijn. De Honig van Hymctis nog ongemeen lekker, fchoon minder geurigdan die van Hybla op Siciiien. Ik ben tweemaalenop den top geweest van deezen met thijm bedektenberg, waar van men het fraailte gezichtheeft, 't welk men zich op aarde verbeelden kan.Vaarwel.BRIEF


9£ TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND,li R I E FXLi.Athenenden24 Decemb. 17SG'.M en kan onmogelijk te veel uitweiden over hetvernuft, door ANDRON icus CYRRESTES 'tentoon gefpreid in zijnen Toren der Winden, die bijkansnoch in zijn geheel, fchoon vrij diep in dengrond gezakt, is. Dezelve is van eene achtkantigegedaante, hebbende aan alle zijne hoeken Beelden,in alio relievo, vertonende de acht Hoofdwinden,elk tegen zijn eigen hoek geplaatst. Derzelver ot>derdom, kunne, of daar aan gevoegd zinnebeeldduiden de jaargetijden aan, waar in zij waaijen, enboven dezelven Baan derzelver verfchillende naamen.KOT02. Alf. ZE4>TPOS. 2KIP0N. BOPEA2. KAI-KIA2. AnHAI.QTHS en EÏPQ2 (*).Omtrent het midden van den Toren loopt eenekarnisfing om denzelven, onder welke, aan allekanten, een quadrant was, waar van de lijnen ofBreepen nog zichtbaar zijn. De fpils of vorstbeftaat uit vier en twintig Beenen, en rondom deoverftekende randen zijn zoo veele leeuwenkoppen ,waar uit het regenwater kan alloopen. Deeze effenf"*) Zuide Wind, Z. West: West: Noord West: West. NoordN. Oost, Oost. 2. Oost.


BRIEF XLI. UIT ATHENEN. 93fen getallen wijzen uit, //lat ANDRONICUS deWinden in vier en twintig verdeeld hadt. Bovenop het Gebouw Rond een kopren Triton, met eenroedje in de hand, 't geen, bij het omdraaien vanhet beeld, op den Wind wees, die waaide. Opden vloer zag ik de overblijfzels van een Ckpfijdraof Water-wijzer. Inderdaad elk gedeelte van dezenzonderlingen Toren, is waardig , om naauwkeurigbefchouwd en overdagt te worden. Dezelve is,gelijk de meeste oude Gebouwen van Athenen, vanwit Marmer opgetrokken, docli 't geen 'er thanswat bruingeel uitziet. De Steenen zijn vierkantcn vrij groot.Ik heb, in deeze vlugtige befchrijving, een fraaiklein Gebouw overgeflaagen, waar van ik nu nietlanger zwijgen kan, naamelijk bet Monument vanLijs 1 cRATE s of de Lantaarn van DEMOSTIIE-NES. Deszelfs gedaante is rond: Het bovenwerkCentablement,) waar op in fraai basfo relievo degefchienenis van BACCUUS en de TijrrheniaanfcheZee-roovers is afgebeeld, rust op zes gegroefdeKolommen van negen voeten en zeven duimenhoogte, welker Kapiteelen vau de rijkfle Korintifcheorder zijn. Tusfehen elk is een marmer befchot.De Lantaarn of Koepel, van boven verfierdmet iets, dat naar een vederbos gelijkt, is uit éénBuk, waar op Wijngaard- en Laurierbladen, on«gemeen keurlijk, gehouwen zijn. De ruimte vanbinnen is flegts van vijf voeten, tien duimen,middellijns. Zeer beklaag'ik mij, dat een Francis-kaa-


94 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.kaaner Klooster, (binnen welks tnuuren het ftaat)mij belet, om van dit onnavolgbaar klein Gedenkftukvan Griekfehe Bouwkunde een onbelemmerdgezicht te hebben. Het zelve is van eene zeefhooge oudheid, zijnde gebouwd onder het Archontfehapvan EVANETUS, dat is, in het tweedejaar der mde Olijmpiade, of 335 jaaren voorde Kristelijke tijdrekening. Niet zonder moeitegelukte het mij het volgend opfchrift, daar vanbij één te raapen.ATSHCrATHI. AT2I9EIA0T. KIKINET2. EXO-( PUTEI.AKAMANT02. OAlAftN. ENIKA. GEHN. HTAEI.ATIIAAH2. A0HNAIO2.EAIAASKEN.ETAINETOS. 1IPXEN. (*).Ikbefpeur, dat THEON Muzijkmeester was zoowel van deeze Speelen , als bij die , waar inTii RAS IJ CL ES overwinnaar was.Tegen over een der voornaamfte Straaten is deDorifche portico van een Tempel, aan AUGUS­TUS gewijd. Op het entablement vond ik eenGrieksch opfchrift, nevens nog een ander bovenhetzelve op de lijst, aanduidende , dat door demil-C*') L IJ si KR A TK s van IOjkijna, Zoon van r.IJS ( TII musgaf het Choor. De Overwinnaar was van het gedacht vanA C H A M A S . TIIEON de Zangmeester, LIJCIADES van AtltinenOnderwijzer, cn E V A N E T U S Archon.


BRIEF XLI. UIT ATHENEN. 95milddadigheid van JULIUS en AUGUSTUS CSE~SAR, deeze Tempel geftigt was ter eere van MI­NERVA, Archegetis, of de Opperbelüerfter.En nu zal ik deeze Befchrijving der AtheenfcheRuïnen befluiten , met het geen doorgaans verkeerdelijkgenoemd word de Tempel van den OlijmpifchenJUPITER. ZOO dra ik het zag, begreepik aanftonds, dat het geen ander gebouw kon geweestzijn , dan eene Gaanerij; (portico ) vermitshet naar niets anders geleek. Waarfchijnlijk waszij die van EUMENES, TI ?O>J rror^n geheten,naar de menigte van fresco Schilderijen op demuuren, waar in ZENO zijn deugdzaam en Brengftelzel van Wijsgeerte, uit dien hoofde Stoicijnschgeheeten, leerde; eene Wijsgeerte, welke, doorhet lichaam aan de heerfchappij der ziele, of deHartstochten aan de Reden, te onderwerpen, deverhcvenfte Karakters der Heidenfche Waereldvormde. De Bouworder deezer Gaanerij is de Korintifcbe,gelijk men zien kan aan de weinige fraaieKolommen, die daar van noch overgebleven zijn,—die beflisfende, doch treurige, gedenktekens vanhaaren voormaaligen luister.Tot hier toe de Oudheden binnen de muurenvan Athenen befchouwd hebbende, zoo vergun mijuwe verbeelding te geleiden naar haar AkademischVeld en Boscbje, 't welk, van de vroegfte tijden,bij aanhoudenbeid, fchijnt beplant geweest te zijnmet Olijf-boomen het onderftelde gefchenkder


95 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.der Atlieenfche Godin. Ten tijde van PAUSA-NIAS, lag de Akademie digt bij de Stad. Tegenwoordigis zij meer dan eene mijl daar van af. Ikontdekte haar aan eenige weinige gebroken altaaren,onlangs opgedolven, als mede aan de GrafnaaldenVan TRASJJBULUS , PERICLES, CHABRIAS ,PHORMIO, enz. die aan den weg van Athenenderwaarts ftaan. Aan den ingang deezer heiligeplek, waar op de wclfprekende PLATO een allerinnemendstleerltelzel van Wijsgeerte, 't geentusfehen de beiden uitterften van ZENO'S geftrengbeiden de al te groote involging van EPICURUS,doorliep, leerde, Ronden beelden van DIANA, debeste en fchoonfie Godin geheten, benevens eenkleiner Tempel aan den Eleuthereaanfchen BAOCHUS toegewijd. Behalven dit, vond men 'erde Altaaren van PRO MET HEUS, der Zanggodinnen,van MERCURIUS, MINERVA en vanHERCULES. „Niet verre daar van daan (zegt„ PAUSANIAS, is het graf van PLATO. " Mogelijkheb ik dit laatfle gevonden. Althans ditverbeeldde ik mij eens, en kuschte de Ruïne metmeer geestvervoering, dan ooit een Pelgrim enigheilig overblijfzel kon doen, Dagelijksch gaa ikte voet of te paard door deeze boschjes, die,gelijk de beginzels van derzelver eigenaar PLATO ,onlterflijk fchijnen te wezen; overdenkende, wat'er al voorgevallen kan zijn in plaatfen, welkenthans verlaten en Ril zijn. Doorgaans, toeve ikbij het Kanaal van den Cephifus, en errinner mijde grootfte mannen van Athenen en der aloudheid,die


BRIEF XLI. UIT ATHENEN. 9?die zoo dikwijls aan de oevers deezer rivier wandelden.Önbefchrijflijk gelukkig, en trotsch op mijnentoeftand, bevond ik mij in deeze mijmeringen; —maar dus voortrammelende , zou ik zelfs u verveelenmet zoo dikwijls mij zelveii te noemen.Onlangs deed ik , verzeld van onzen Konful ,en diens Janitzaar .MAHOMED Basha (*) , eenuitflap naar de vlakte van Marathon, omtrent vierentwintigmijlen van Athenen gelegen. Op dit togtjegingen wij een weinig bezijden den weg , om hetmarmren lijf en den kop te bezichtigen van een kolosfaalenLeeuw , waar van ik den Heer nor.ERTAINSLIE beloofd hadde eene befchrijving te zullentoezenden , vermits het mogelijk is, dat hij dit ftuk ,bij zijne te rug komst in Engeland , medebrengt.Van deeze plaats kwamen wij wel dra aan de Romaneskezijden van den berg PeMtlicas, waar uitAthenen van marmer voorzien werd , en omtrenttwee uuren des namiddags bereikten wij de overhangendekruin eenes heuvels, waar van ik het vermaardflagvcld kon overzien, waarop MILTIADESmet flegts 10, 000 Athenienzers en Plataeaners, nietminder dan 11 o, 000 Perfen verfloeg. Daar wij langzaamafklommen, had ik tijd en gelegenheid , omhet geheele tooneel naauwkeurig te bekijken. Devlak-(*) De woorden Pathit of Bashi fchijnen maar weinig in En»geland bekend te wezen. De eerfte geeft men aan een Stad- ofLegerbevelhebber: de laatfte betekent zo veel als Heer of Meesje*.Een Janitzaar annfpreckende, noemt men hem BasbdsV. DESL. G


9S TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.vlakte is van eene halvemaan's wijze gedaante, aande eene zijde door de zee befpoeld wordende, en,aan den anderen kant, door hooge bergen, tusfehenwelke drie ingangen zijn, befloten. Ik reken, datde omtrek daar van 12 mijlen in de lengte , en,over bet geheel, bijkans eene mijl in breedte haalt.Omtrent in het midden ftaat een groot gevaarte, 'tgeen ik geloove, het graf van MILTIADES te wezen.Men heeft het onlangs doorboord , en bevonineen vasten klomp te beftaan.Men leest niet in de Gefchiedenis, langs welkevan de toegangen MILTIADES in de vlakte trok;maar uit derzelver engte is genoeg optemaaken, hoeveel voordeel zij hem gaf op het grooter getal zijnervijanden. De ruïnen van het zegenteken zijn nogte zien aan den noordkant van den wal ; ook liggen'er op de vlakte verfcheiden fteenen grafzerken.De Atheniënzers , die in het gevecht fheuvclden ,wierden gezamentlijk ann den zeekant begraven. Dep'aats is omringd van waterpoelen , die mij op debefchrijving van een Franfchen konftenaar, te Athenen, derwaarts den weg wezen. Deeze Heer hadaldaar laaten graaven , en drie Tichelfleenen gevanien , op ieder van welken het woord A


BRIEF XLI. UIT ATHENEN. 99gelegen ; alwaar ik met niet weinig bevreemding deingezetenen aan den Konful hoorde vertellen, dat zijdikwijls een geraas, als van het gekletter der wapenenen het runneken van Paarden, waar van I>AU-SANIAS gewag maakt , hoorden 't geen ongetwijflèldaan eene natuurlijke , fchoon onbekende, oorzaak moet worden toegcfchreven. 's Anderdaagskeerden wij te rug, buiten ftaat zijnde,onze voorgenomene reize naar Thebes voorttezetten,wegens de pest.Thans alles, wat Athenen en Atüca bezienswaardigopleverd, gezien en herzien hebbende, de minstbezogte plaatfen doorfnuffeld , en , in één woord,elk plekje ten dieplte in mijnen geest gedrukt hebbende, beklom ik ten laatften den berg Ancesmus,liggende aan den noordkant van de Stad : alwaar ikvoor de deur van een kleine kapel ging zitten , om,op mijn gemak-, het uitzicht van alle kanten te bekijken.Over Athenen zag ik heen met eene ge*mengde aandoening van toegenegenheid en droefheid: vati toegenegenheid , als voorheen de eerftevan de Steden , de wieg en bakermat der Letterkundeen befchaafdheid, geweest zijnde, hebbendevan bijna alle konften en wetenfehappen de grootftemannen , welken de waereld ooit kende , opgeleverd: en van droefheid , als thans in barbaarschheiden ellende gedompeld liggende. Moet meriniet verbaasd ftaan, dat zelfde Athenen, 't welk allesvoor de vrijheid en de behoudenis van Griekenlandopzettede , dat zoo wel den haat als gunst vartG aeen


loo TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.een Despoot , die met millioenen van krijgsknegtentegen haar optrok , met een grootmoedige verachtingbehandelde , thans onderworpen te zien aanden K'nlar Aga , een ontmanden zwarten Slaaf vanhet Serail P Haare tempels vergaan onder de knagingendes tijds , en mogelijk zullen , in eene volgendeeeuw, alle de overblijfzels van haare fchoonheidvoor altoos verloren zijn. „ Meenig reiziger„ vau den ouden tijd , gelijk PAUSANIAS, (dus„ fprak ik bij mij zeiven) klom tot deeze plek ,„ waar op ik tegenwoordig gezeten ben , om de„ Stad in al haaren luister te befchouwen : en ach„ hoe veel verfchilde zij in dien tijd, van het geen„ zij thans is ! " Ik verbeeldde mij , hierop , dekostbaare Feesten , de openbaare Spelen, en plechtigeommegangen van het Atheenfche Volk , in alderzelver pracht en uitgelezenheid van den fijnfteuBnaak. Met e'én woord , mijn verbeeldingskragthad open kaart (carte blanche) en wierd bij uitftekgeftreeld met de veelerlei bevallige tooneelen , weikenzij fchilderde.De nieuwe of hedendaagfche Stad, ten N. N. Oostenvan de Acropolis gelegen , is tusfehen de vieren vijf mijlen in omtrek , en bevat niet meer dan5000 inwooners, zoo niet minder. De huizen zijnflegt en laag : boven elke deur ziet men Koppen,afgebroken Basferelieven van oud beeldwerk , geplaatst: dit deedt mij elk huis naauwkeurigbekijken , hoopende een goed borstbeeld voor u teVinden : doch al mijn zoeken was vrugteloos. Debij-


BRIEF XLI. UIT ATHENEN. 101bijgeloovige ingezetenen verfieren met deeze brokkenenz. hunne Heiligen ; echter is hunne Godsvrugtniet beftand tegen de verzoeking van het goud:vermits zij, gelijk JUDAS, hun God voor geldverkoopen zouden. Schoon zij onder het bewindftaan van een Paska, met andere Turkfche Amptenaaren, door den Kislar Aga aangefteld , hebbenzij echter hunne eigen Redelijke regeering: en dikwijlshoorde ik , met verontwaardiging, den naamvan Archon geven aan een veel verachtelijker dier,dan de Schouten van onze geringde Burgten. .—Ik heb mijn intrek genomen bij onzen Konful, denHeer MACRI ; maar ik koop mijn eigen mondkost, die, op zijn best, nog zeer flegt is ; zijndehier geene andere fpijze te krijgen, dan Geitenvleesch, met wat Wortelen ; fchoon het weder ,hoe ongemeen Rreng ook te Konjlantinopel, hierzeer gemaatigd is ; ook is het meel, bij gebrek aangoede molens , zeer grof en (legt. Met dit alles ,hebbe ik hier aan , bij de rijst , gedroogde vijgen,olijven , honig van Hijmet en vette melk , zo veelals ik kan verlangen , en meer dan ik kon verwagten.Ik moet 'er nog bijvoegen , dat mijn knegteen voortreffelijke Italiaanfche kok is.Daar is weinig verkeering te Athenen , maarMACRI heeft drie Zusters , de aartigfte en beminnelijkdeGriekfehe Vrouwen , welken ik ken. Ikheb ook een bezoek afgelegd bij den FranfchenKonful. Zijn vrouw zag 'er zeer wel uit, en ftontal te zeer in de gunst van den Heer R. W-rf-y,G 3toen


tot TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.toen deeze hier was : want haar man wierd 'er jaloerschover , en beklaagde zig bij den Heer R,AINSLIE over den Baronet.Ik zou bijkans geloven, dat de hooge maate, inwelke de oude Athenienzers alle andere Volkerenvan hunnen tijd, in konden en wetenfchappen, overtroffen, grootdeels aan natuurkundige oorzaakenmoet toegefcbreven worden ; want hunne nakomelingenmunten noch uit in fchranderheid. Waarfchijnlijkzult gij wel eens gehoord hebben, dat zijzelfs den jooden , in flimheid , op het Buk van denHandel , den loef affteeken : en het geen daar vanverhaald word is waar. Zoo veel kunnen opvoedingen regeeringsvorm op het nationaal karakter uitwerken, dat de Grieken, die bet beste volk wel eerwaren , tegenwoordig bet ilegtfte geworden zijn jwant, over'tgehee! genomen, zijn zijdetrotschfte,laagzieligfte , baatzugfigfte , bedrieglijkfte , wraakgierigfteen verraaderlijkfte wezens, die de menschheidontluisteren. Bij aldien gij de Gefchiedenisvan Konjlantinopel leest, tot aan het tijdperk, vanHaare verovering door de Turken, zult gij, meen ik,hier van gereedelijk overtuigd worden.Vaarwel dan, nog eens, en voor het laatstuit Athenen !BRIEF


BRIEF XLII. UIT PATRASS. 103B R I E F XLII.'/Patrafs , den 4 Januari]' 1789.TVÏet vijf paarden , zoo voor mijn Knegt , mijnJanitzaar en Gids, als voör mij zeiven en mijn reistuig,verliet ik Athenen, op den 2(5(ten der verlo»pene maand : en het gebergte, waar tegen de vlakte, aan de westzijde der Stad , Buit, opgeftegenzijnde , liet ik mijne kleine karavane voor uit trekkens met last om mij te Eleufis te wagten , waarop ik ging zitten , om de Stad noch eens voor 'tlaatst te bekijken. Met genoegen befpeurde ik, datde oord , er over 7 t geheel eveneens uitzag , als zijzich altijd vertoonde , maar helaas ! hoe zeer isAthenen veranderd. Langer dan een uur hetfchielijkst verlopen uur , dat ik immer fleet , hieldmij dit gezicht in eene mijmering: en, toen ik mijvan de gelukkige plek , waar op ik- zat , en die iknimmer zal vergeeten , affcheurde , wenschte ik ,voor de eerfte maal , federt mijn vertrek uit Engeland,dat ik weder t'huiswas, vermits ik dagt, datvoortaan alle andere oorden mij verveelen moesten:fchoon dit vermoeden binnen weinige" oogenbh»kengeheel ongegrond bleek te zijn : Immers bekoordemij niet weinig de krommende vlakte van Eleujis,of het Rhariaanfche Veld , op welks vrugtbaarheidG 4zo


IOA TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.zo fraai gezinfpeeld word in den fabel van Triptthlemus , die men zegt, dat de ingezetenen, vruegerdan eenig ander volk , zou geleerd hebben om 'erKoren op te zaaijen. Onderweg gingen wij denCephifus , (een ander droomde , dan het geen bijAthenen vloeid) aan wiens oevers TIIESEUS, denRover POLIJP^MON, of PROCRUSTES, verfloeg.Eleufis lag aan het westelijk einde der vlakte,'waardezelve bergagtfg begint te worden. Tegenwoordigbedaat de plaats uit eenige weinige ellendigehutten : hebbende niets meer van haarenalouden luister overgehouden , dan de marmer -flenen, welken den grond bedekken. Op de plaats,waar voorheen de vermaarde Tempel van CERESftond , zag ik een gebroken beeld van deeze Godheid.'Er waren flegts drie Tempels in de waereld,die, in groote en pracht, bij deezen kondenhaaien. Die van JUPITER OLIJMPIUS, teAthenen , namelijk , van DIANA , te Ephefen , envan APOLLO, te Mikten Gij zult u errinneren,dat de Eleufinifcbe verborgenheden , welker geheimhoudingzeer veel overeenkomst febijnt te hebbenmet die van onze hedendaagfche Vrijmetzelarij ,aldaar gepleegd wierden. PAUSANIAS zegt, hetvoornemen gehad te hebben , om ze aan den dagte brengen, doch dat hij door een droom daar vanwas afgefchrikl geworden. Deze plegtigheden, waarvan de geleerde MEURSIUS eene naauwkeurigebefchrijving heeft gegeven , wierden bij de ouden,boven alle anderen , geëerbiedigd. De fchrikken ,wel-


BRIEF XLII. UIT PATRASS. 105welken men , bij de inwijding , door konftig gemaaktdonderen en blixemen, door duisternis, gefchreeuw,geiteen, en vervaarlijke fpooken, wistaantejagen, deeden de aankomelingen het geheimuit vreeze bewaaren; ook konden zij het niet ontdekken,wegens de fchande en lijfttraffe, die daarop zou gevolgd zijn. Ondertusfchen meend mendat het geheele geheim in niets anders beBaan hebbe,dan in de leer van Gods eenheid, en die vantoekomende belooningen en ftraffen. Alle vijf jaarengefchiedde 'er eene plegtige optogt van Athenenom dit Feest te vieren; wordende, ter dieroorzaake , de weg tusfehen de beiden Steden"H k^cC OSw, of de heilige weg geheten.De Oord tusfehen Eleufis en Megara is vermaakelijk,alhoewel onbebouwd. Op de laatfte deezerplaatfen is weinig meer te zien, dan op deeerfte: ik vond 'er echter de ruïnen der Waterleiding,waar van PAUSANIAS gewag maakt.De tegenwoordige loopt, even als de oude Stad,om een berg heen. Ik wandelde een uur of tweedaar op, om naar Oudheden te zoeken, doch wasbevreesd voor elk mensch, die mij ontmoette, vermitsde Pest onlangs menig een aldaar weggefleepdhad. Bij mijne terugkomst in de Herberg, vernamik, dat eenige lieden naar mij gevraagd hadden,om te verneemen of ik ook een Geneesheer was,in welk geval zij mij gaarne zouden geraadpleegdhebben, .G 5Wij


I©5 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.Wij vertrokken 's anderendaags 's morgens methet krieken van den dag, en begonnen weldra hethoog en hobbelig gebergte te beklimmen, 't welkin de land-engte van Korinthen een voormuur tegenPeloponnefus (*) uitmaakt. Naa bij de hoogtezijnde, kwam 'er een bende van gewapende Albaniers(de ergften van alle wilden) uit een huis,dat aan den weg lag, Huiven, en greep mijn paardbij den toom. Ogenblikkelijk fchoten de Janitzaarentoe, zeggende hun, op een vrij gedweeën toon(waar van een Turk zich nooit dan uit vreeze bediend)dat ik een Frank was, en gevolgelijk indienst van den Sultan: waar op zij, naa een weinigoverlegs met eikanderen , ('t geen voor mij eenvervaarlijken tusfchentijd opleverde) ons lietengaan, zelfs zonder mijn reistuig te pionderen,fchoon evenwel mijn beurs niet vrij bleef. Ik wasblijde het gevaar ontfnapt te zijn, vermits verfcheidenreizigers op dit eenzaam gebergte vermoordzijn geworden. Reeds van T H E S E us tijden washet bewoond door rovers. Toen deeze held vanArgolis naar Athenen reisde, zettede bij SINIS PI-TOCAMPTES de marteling betaald, welke menigreiziger van dien booswigt had moeten ondergaan.Te weten, hij bondt de takken van twee Pijnboomen,waar mede het gebergte bedekt is, op dengrond('5 Het van ouds vermaarde Griekfehe Schier - Eiland, 'tgeen tegenwoordig den naam van Morea draagd.Aant. van den Feu.


BRIEF XLII. UIT PATRASS. lofgrond vast, en aan elk daar van een been des roversgebonden hebbende, liet hij ze in haar plaatsfpringen met zijne afgerukte ledenmaaten. Hetgezigt van de hoogte is grootsch; bevattende deland-tong met de beiden Zeeën, den berg Citbaron,met het omliggend land, noordvvaards, enten zuiden, een groote ftreek van Peloponnefus.Men heeft zig, vrugteloos, zeer veele moeite gegevenom een Kanaal te graven ter vereeniging vande beiden Zeeën. Tegenwoordig, houde ik mijverzekerd, dat men daar mede flaagen zoude,mits men het Kanaal eene andere rigting gave, danvoorheen. Men vind nog, op den top deezer bergen,de ruïnen van een fterke muur, die ter befchmtingvan het Schier-eiland diende, tegen invallenvan buitenjook zijn nog,om laag, de overblijfzelste zien van het oeffen - of ftrijdperk ,waar in de Isthraifche Spelen gehouden wierdenter eere van p A L /E M o N of MELICEIITES. Metden grootften eerbied wandelde ik over deeze ruïnen,zoo lang het School van deugd en heldenmoed.De eer der overwinning lokte al de braavejeugd van Griekenland derwaarts, ten einde teftrijden om een krans van Pieterfelij of Pijnboombladeren.Geen wonder dat de Perfiaanfche benden,onder den zweep vegtende, tegen zulke mannenniet beftand waren. AR. CHIAS van Antiochïenheeft ons deeze, nevens de overige GriekfeheSpelen , in een welbekend Puntdicht befchreeven.TM*


K>J TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.Oi


BRIEF XLII. UIT PATRASS. 109niet alleen weigerde iets voor zich zeiven in betalingte ontfangen ,-maar zelfs niet wilde hebben,dat zijne dienstboden iets zouden aannemen.Ongetwijfeld moet Kcrinthen, oudtij'ds, uit haarGolf, of de haven Lechaum, een zeer treffendvoorkomen gehad hebben, als trapswijze, in al demajesteit der Bouwkunde, uit het water rijzendetot aan den voet van een hoogen, regt oplopenden ,berg, Acrocorinthos geheten, waar op het Kasteellag. De fondamenten zijn de eenigfte overblijfzelsdaar van, behalven nog de ruïnen van een Tempel,waar van ik den naam bij PAUSANIAS nietkan vinden. 'Er lagen nog elf gegroefde Pijiaaren,van 22 voeten hoog, en 6 in middellijn, zijndevan eene ruuwe Dorifche bouworde, en zeer _ nagelijkende naar die van Pestum. Ik onderftelle,dat deeze Kolommen de Peristijl van deezen Tempelzullen uitgemaakt hebben. Dezelve ftond inde nieuwe Stad, omtrent een mijl van Zee. Tegenvervvagting, vergunde men mij om op denAcrocorinthos te klimmen, waar van zeker het gezichtaan alle kanten niet minder was, dan dat vanhet Isthmifche Gebergte. De vestingwerken zijn ineen vervallen ftaat, doch de plaats zou, uit hoofdevan hare ligging, onverwinnelijk wezen, indienzij naar behooren verdedigd wierd aan dien kant,waar op zij alleen kan aangevallen worden. Ik hadde nieuwsgierigheid om de bron te gaan zien, waarbij BELLEROPHON verhaald word , het gevleugeldpaard Pegaas gevat te hebben. Korinthenwierd


no TE RUG REIZE DOOR. GRIEKENLAND.wierd omtrent 1500 jaren voor KRISTUS gebouwd,en 1354 jaren naa haare bouwing, wegensmuiterij en oproer der ingezetenen, door den RomeinfclienBevelhebber MUHMIUS, uitgeplonderd.Onder het verbranden der Stad, leverde een gefmoltenmengzel van Metaal het vermaarde KorintischKoper op, 't geen waardiger dan Goudgefchat word. Men leesd, in VELLEJUS PATER-CULUS , eene opmerkelijke Anecdote van den Overwinnaar, die, fchoon een goed foldaat, geen Vertuooswas. De Stad vol van fraaie Standbeeldenvindende, befloot hij, om die naar Romen te zenden(alwaar men, op dien tijd, de befchaafdekonsten begon te bewonderen en aantekweeken)doch vreezende, dat zijne zoldaaten dezelven mogtenbefchadigen of vernielen, gaf hij te verdaan,„ dat bijaldien dit mogt gebeuren, zij 'er nieuwe„ beelden voor in de plaats zouden hebben te leve-„ ren (*)."De Stad wierd echter herbouwd, door JULIÜSCJESAK, om haare voordeelige ligging voor denHandel, en ter eere van zo veele doorluchtigemannen, als zij had voortgebragt. Bij het beginvan den Peloponnelifchen Oorlog was haare fcheepsmagtvrij aanzienlijk, en haare bevolking zoo derk,dat zij dikwijls Volkplantingen moest afleveren.Van hier de oorfprong van Sijrakufa, Epidamnusenz. Toen ik al het merkwaardige te Kor int hen*.C*) Si eas perdidisfent eos novas reddituros.en


BRIEF XLII. UIT PATRASS.f*|«nop het Schier-Eiland, waar heen ik 's morgens naamijne aankomst reed , bezien had, bedankte ik mijnenedelmoedigen Gastheer voor zijn onthaal,en vertrok.Wij reisden door eene bekoorlijke Landltreek, metOlijven beplant,en digt aan de Korinthifche Golf—nu niet langer levendig door Galeijen en Koopvaardijfcheepen,maar doodsch en Bil liggende.Naa dat wij de Rivier Qrnea overgetrokken waren,kwamen wij weldra in Sicijon; 't welk, fchoonniet zo groot als veelen van onze Engelfche Graaffchappen, weleêr in een Vorftendom belfond, dooriEGiALEUs 2089 jaaren voor KRISTUS, tot dienrang verheven. Ik meen, dat de Hoofdftad vandit Land, in 't algemeen, voor de oudfte Stadvan Griekenland gehouden word, Argos niet uitgezonderd.Wij reden over de fteenen, waar vanzij gebouwd was: welk een voorwerp van nadenking!en, daar wij 'er ons langer ophielden, danik ten oogmerk had, was ik genoodzaakt, dennagt, eenige mijlen verder, door te brengen ineen onbewoonde hut, met een half dak. Wij lageneen groot vuur aan, in het midden van dehut, rondom welk wij fliepen. Ten gelukke hadik, van Athenen, medegenomen een rijst - pudding,eenige eieren, gedroogde vrugten, en een viesWijn, waar mede ik een lekker avondmaal deed.De lucht was, 'sanderendaags, ongemeen, helder,zoo dat ik, aan de over - zijde van de Baai, hetland van het aloud Phocis, of de Loert Ozoles, en(ik gelove) den berg Helikon, duidelijk zien kon.De Zeekust van Aehaien is beter bebouwd dandif


liü TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.die van Sicijon', hebbende veele Wijngaarden, diede Korenten-druif opleveren, fchoon niet zo gcedzijnde als die van Zante en Cephalonia. Moeilijkviel het ons de rivieren over te koomen, overmitsde houten bruggen, door de laatfte overftroomingen,weg gefpoeld waren, waar door wij zoo langopgehouden wierden, dat wij niet voor tegen dennagt te Voüizza kwamen. Wij klopten aan vooreen Herberg; maar de luiden waren fchuuw vanons, bijzonderlijk eenige Magiftraatsperfoonen vande Stad, die zich toevallig aldaar bevonden, vermitswij door een Streek gereisd hadden, waar dePest fterk heerscht: doch, op onze verzekeringdat wij zorgvuldig allen omgang met de Ingezetenenvermijd hadden, lieten zij zich, door eenenItaliaanfchen Arts, die 'er zich bij bevond , overhaalen, om ons intenemen. Deeze Heer, wetende hoeflegt men in het huis van voorraad voorzien was,had de goedheid om ons avondecten bijtezetten,fchoon hij, zijn woord vroeger gegeven hebbende,niet met ons kon aanzitten. Vostizza is een vande grootfte Steden van Morea, en drijft een vrijaanzienlijken Handel in Korenten en andere voortbrengzelsvan het land. Men vond 'er geene oudhedenin of buiten de Stad, zijnde in laatere tijdengebouwd. Wij zetleden, 's anderendaags'smorgens, orfze reize voort, langs den Zeekant,en kwamen, omtrent vier uuren in den agtermiddag,voor Patrafs, doch wierden geweigerd deStad in te gaan, door een Turkfchen Schildwagt,die dreigde vuur op ous te zullen geven, indienwij


BRIEF XLII. UIT PATRASS. 113wij nader kwamen , vermits wij, zoo men zeide,van Megara en de pest kwamen. Ik koude hemzelfs niet bewegen , om voor mij naar den EngelfchenKonful, Mr. STRANE , te gaan. Gij ziet,hier uit , dat de Mufelmannen van Patrafs de MahomeraanfcheLeer der Voorbefchikking verzaakthebben ; en het zou gelukkig wezen , indien ditoveral het geval was. Een geheel uur gewagt hebbende, zonder uitzicht van in de Stad te zullenkomen , begon ik naar een herberg om te zien ,wanneer ik een man ontwaar wierd , die als eenFrank gekleed was. Ik riep hem, en fprak hem aanin het Italiaansch, 't geen hij ten gelukke verltond,en gaf hem vervolgens te kennen , in welk eeneverlegenheid wij ons bevonden. Hij ging terftondnaar Mr. STRANE, die mij een Pas van den Pashabezorgde , en zijn Janitzaar met een fchoon Paardzond , waar op ik , al fpringende , in zegenpraal ,dc Stad intoog.Patrafs , oudtijds Patra , doch oorfptongelijkArva geheten, wierd door zekeren EUMELUS geflicht.Het ligt aan den ingang der KorinthifcheBiai , of de Golf van Lepanto, en is, fchoon eender grootfte Steden van Morea, uit hoofde van des*zelfs vogtige luchtftreek, het allerongezondst. 'Erzijn noch eenige geringe overblijfzels van den oudenaanleg te zien , fchoon men met geene zekerheiddaaromtrent kan beflisfen. De oord , om deStad , is vruchtbaar , gelijk ik befpeurde op tweewandelingen te paard, die ik aldaar deed. Ik hebV. DEEL. H het


ii4 TE RUG REIZE DOOR GRIEKENLAND.het geluk gehad , van eenige zeer fraaije Caméosen Itagloos te verzaamelen , met behulp van Mr.STRANE en zijn Neef Mr. PAUL , den HollandenRagufefchen Konful. Aan den eerften ben ikniet weinig verpligt voor zijne edelmoedige gastvrijheid, waar aan ik altijd met dankbaarheid zalgedenken. Welk een onwaardeerbaare fchat is eengoed man in de Maatfchappij !BRIEF


BRIEF XLIII. UIT RAGUSA. 115• B R I E F XLIII.Ragufa , dei 8 Februarij 1789.Op den vierden dag naa mijne komst te Patrafs,trof ik aldaar gelukkig ( want dat is zelden het geval) een Vaartuig aan , 't geen uit de Golf vanLepanto naar Ragufa zeilde. Ik haalde het in ,kwam met den fchipper omtrent de vragt overeen,en zeide den klasfiekcn ftrandcn van Griekenlandvaarwel. Den zelfden avond zeilden wij de Baaiover , waar op de vermaarde Zeedag tusfehen devereenigde Spaanfche , Venetiaanfche en PausfelijkeVlooten , onder het bevel van Don yan van Oostenrijk, en de Turkfchc , onder den Groot • AdmiraalAL 1 PASCHA, geleverd wierd. Het gevecht, dat een der Moedigde was , waar van degefchiedenis gewaagd , viel voor op Zondag , den7 OeTober 1570 ; wordende de Ottomannen volkomengefiagen : want , van de 128 Galeijen, verlorenzij twee derde. 's Anderendaags overviel onseene dilte zoo digt aan het klippig Eiland Itaca,dat ik 'er aan wal dapte; maar ik vond geene fpoorenvan aloude overblijfzcïs nog bcwooners. Corfuvoorbij geloopen zijnde , dak 'er een zoo hevigedorm op , als ooit de Adriatifche Zee beroerde.De golven maakten een verfchrikkelijk geraas , enbleven in die onduiinige beweging geduurende denII age-


Ii6 TE RUG REIZE DOOR DALMATIENENZ.geheelen pikdonkeren nacht. Wij wierden in eeneng kanaal tusfehen twee even gevaarlijke wallengefmeten die van Otranto, langs welken, hetzeer ondiep is, eli de tegenoverliggende kust ^welkebewoond word door Albaniers , die , fchoonvan de dappere en edelmoedige Epiroten (*) afkomftig, een woest en moordziek volk gewordenzijn. Omtrent drie uuren in den morgenftond floegde Bezaan • mast over boord en elk fchoot toe om'het vaartuig te doen reizen , 't geen weldraa gelukte, fchoon de öntftéltènis zeer groot was. Gelukkigwaren de fchepelingen goede zeelui , wienhet , met Gods hulp , gelukte , onder aanhoudendarbeiden , het febip van land te houden. Met hetaanbreeken van den dag, begon de ftorm te bedaaren, en wierd door eene ftilte gevolgd, naa welkeeen gunBigc wind ons, op den 10 Januarij , in dekleinere Haven van Ragufa voerde. Terwijl wijnaar het hoofd zeilde , deed zich de plaats overhet geheel ongemeen fraai aan mij op. Aan deeene zijde zag ik het Eiland Cr oma liggen; aan denanderen kant (tak een lleile berg bet hoofd op ,wiens voet met wijngaarden en koren beplant was,enC*) Zij waren eerlijk en eenvoudig , eer dat de Turken henovermeesterden en bekeerden , wordende , op eene verflandigewijze , door hunne Vorften beftuurd. De laatften dier Prinfenwas de vermaarde SCANDERBEG, die het geloof verzaakte, 'tgeen hem zijn vaders cn broeders moordenaars hadden opgedrongen',toen bij Pagie ([Icogliw') in het Serail was , en die de doorhem herwonnen ouafbangelijkheid van zijn land , een geruimentijd , ftaande hield.


BRIEF XLÏII. UIT RAGUSA. 117en aan het einde van de haven vertoonde zich deStad. Het kleine gemeenebest, een gedeelte vanDalmatien uitmakende, ftrekt zich 120 mijlen langsde Adriatifche Zee in de lengte uit, cn is doorgaans12 mijlen breed. Aan de beiden einden liggen het, Eiland Lafina en de mond van Caitaro beidenop Venetiaansch grondgebied ; en achter hetzelve de vrugtbaare vlaktens van Bosnië, — aande Turken toebehoorende. Ragufa, en de beidenStagnos zijn deszelfs eenigfte Steden. Men mecnd,dat de eerfte Stad, door de Romeinen, gc-fticht is,welken Epidaurus bevolkten , zijnde tegenwoordigniet dan een hoop ruïnen , Ragufa Vecchia , ofoud Ragufa geheten , en omtrent vijf mijlen vaudaar liggende. Want, toen de Stad door de Saraceenengeplonderd wierd , namen de inwooners devlugtnaar het gebergte , en naa zich wederom bijeikanderen gevoegd te hebben , bpuwdèü zij de tegenwoordigeHoofd ftad der Republiek. Van dehoogte te zien ligt zij zeer verm'aakebjk, en tevensongemeen voordeelig, uit hoofde van haare beidenhavens aan weerskanten. In het jaar 1667. wierdde Stad , door eene Aardbeving , omgekeerd : ditonheil echter , meermaalen federt gebeurd zijnde ,was van een heilzaam gevolg : hebbende men daaraan de breette en regelmaatigheid der ftraaten , detrotschheid der openbaare gebouwen, en de fraaiheidder huizen , toetcfchiijven.Zij is met hooge wallen , van eenen laateren aanleg, en een diepe gracht omringd , wordende alleH 3 avon-


nS TE RUG REIZE DOOR. DALMATIEN ENZ.avonden, tegen het ondergaan der Zon, in het bijzijnvan een jong Edelman, de bruggen opgehaalden de poorten gefloten. De Stad zelve is flegtsklein , maar de Voorftad loopt tot aan de noordelijkehaven Gravofa een heerlijke kom , waarin de grootfte fchepen veilig ten anker liggen. Hierziet men de breede rivier Ambla , uit haaren diepenen (lillen fchuilhoek van rotfen en bergen vloeijen, welke laatfte met olijfbomen bedekt en metLandhuizen bezaaid zijn , waar op de RagufefcheAdel des zomers zijn verblijf houd. De Oord ,fchoon bergachtig , is zeer vruchtbaar , leverendeden ingezetenen olij en wijnen van de beste foortenop , fchoon evenwel niet genoeg voor de verteering; zoo dat zij toevlugt tot hunne Mahometaanfchebuuren moeten neemen , om zich van hetnoodige te voorzien. Ondertusfcben zijn 'er deeetbaare Waaren ongelooflijk goedkoop , vermitszelfs , in tijden van de meeste fchraalte, een pondvleesch niet boven a ptrwt (duivers) geld, en alleandere artijkelen van leeftogt zeer laag in prijs zijn.Ik zelve , fchoon een vreemdeling , gaf voor eenpond van het beste Schaapenvleesch niet meer daneen Huiver. Bij mijne aankomst vergunde mij deOverlte- van het gezondheidskantoor, om mijne quarantaineaan wal te houden , ten welken einde ikeen huis huurde. Door tusfehenkomst nogthans vanden Raadsheer, Graavc BASEGLI , (aan wien ikeen brief van aanbeveling bragt van Mr. PA ui. ,hun Konful te Patrafs) raakte ik 'er met drie weekenvan af; fchoon wij met een gebrekkige gezondheids-


BRIEF XLIII. UIT RAGUSA. 119heids-pas waren aangekomen : eene toegeeflijkheidzonder voorbeeld. Zelfs had ik , nog inquarantaine zijnde , de vrijheid om met een oppasferte wandelen of te rijden, waar ik wilde , fchoonmen , in den beginne , welftaanshalve , een fchildwagtvoor mijn deur geplaatst had. Zij drongenmij , daar ik uit mij zeiven befchroomd was , ommaar , met mijn knegt , uittegaan , zich verzekerdhoudende, dat wij niemand- op het lijf zouden loopen.Mijne mondbehoeftens wierden mij alle ochtendengebragt : en fchoon ik een goeden -tafelhield , en 's avonds koffij aan mijne bezoekers lietfchenken , gaf ik dagelijks niet meer uit , dan vierfchellingen. Ik kreeg mijn ontflag op den hoogenFeestdag van Biagio, den Befchermheilig der Ragufaanen,waar op ik deel nam aan de algemeene vreugde, mij onder de menigte begaf, en met een zitplaatsvereerd wierd onder den Adel , om de aloudeplegtigheden der Republiek te aanfchouwen.Deezen beltonden voornaamelijk in eenen godsdienftigenomgang , nevens een boeren-dans van oudevrouwen , welken korven met brood op het hoofddroegen , ten teken van overvloed. Op dien dagkomt 'er veel boeren-volk in de Stad ; reder vanhet zelve is van een fnaphaan voorzien, dien hij geftadiglaad en affchiet, waar toe hij van de Regeeringeene onbepaalde hoeveelheid van buschkruidontvangt. Deeze gewoonte was weleer Baatkundignodig , om , langs dien weg , de onderzaaten aanhet behandelen van het geweer te gewennen , zonderhen van hun meer dringend huiswerk aftetroo-II 4nen-,


320 TE RUG REIZE DOOR DALMATIEN ENZ.nen; waar door het Gemeenebest de onkosten uitwon, om een aanzienlijk lichaam van gewapendemanfchappen op den been te houden : dan , gelijkhet met meer andere nuttige inrigtingen gaat , ishet ook met deeze thans geheel verlopen : als dienendenergens anders toe , dan om ongelegenheid,geraas, wanorde en ongelukken , te weeg te brengen.De Regeeringsvorm is aristokratiesch , vermitsalleen de Adel met de wetgevende en uitvoerendeMachten bekleed zijn : bèftaande het wetgevendlichaam uit eene vergadering van alle de Patriciërs',die den ouderdom van 18 jaaren bereikt hebben ,en het uitvoerend in eenen Raad van 45 leden ,die door het eerfle, uit deszelfs midden , gekozenword. Men heeft 'er ook een kleinen of geheimraadvan 7 perfoonen , uit den breeden raad genomen, die met 'er daad het beltuur uitoeffenen ;fchoon zulks op naam gaat van de vijfenveertigen.Aan het hoofd der Republiek is de Prins of Reftor,uit den Senaat gekozen , wiens post flegts voor eenmaand duurd. Deeze is vereerd met de tekenenvan het opperbewind , woont in het openbaar Paleis, heeft het uitfluitend voorregt , om alle zaaken, waar over geraadpleegd moet worden , voorte fielten , en mag, om des te beter de opper-waardigheidvan zijn karakter te bewaren , niet uit hetPaleis gaan , ten zij op openbaare dagen, wanneerzijne tegenwoordigheid vereischt word; fchoon hij,bij donkere avonden , gewoon is naar het gezelfchapvan een klein getal vrienden te fluipen, waarin


BRIEF XLIII. UIT RAGUSA. 121in ik hem meermaalen ontmoet heb. Uit den Adelworden ook alle burgerlijke en krijgs- amptenaarenVerkoren , waar door dit kleine Gemeenebest , opzulk eene verllandige en gelukkige wijze , befiuurdword. Deszelfs handel is zeer aanzienlijk voorzulk een klein landje, uit hoofde van de geftadigegelegenheid , welk elk ingezeten heeft , om zichdaar mede bezig te houden. Wanneer 'er eenKoopvaardijfchip gebouwd word , moeten zij , diegenegen zijn , om daar aan ( fchoon flegts vooreen gering gedeelte ) te reeden, deswegen een verzoekfchriftinleveren — een verllandige fchikking,bij aldien men in aanmerking neemt, dat, door hetmeerder getal van Reeders in elk fchip, de winftenvan den handel van des te meer nut voor de Republiekzijn , naar maate zij meer algemeen wordenuitgedeeld , en de verliezen , daarentegen,minder drukkende. Men betaald aan den GrootenHeer, voor diens befcherming en de vrijheid , omin zijne lauden te mogen handelen , zonder tol tebetaalen , eene jaarlijkfche fora gelds ; ook zendmen, alle arie jaaren , een Ambasfadeur naar Konjlantinopel,De ingezetenen van Dalmatien , zijn , in hunnekleeding en manieren , niet ongelijk aan de SchotfcheHooglanders : zij zijn dapper , eerlijk , eenvouwigen zoo gehard tegen de ongenade des weders, dat zelfs heden, terwijl de fneeuw vier duimendik op den grond ligt , geheele hoopen vanhun , gelijk ik uit mijne vengllers zie , den nachtII Sin


122 TE RUG REIZE DOOR DALMATIEN ENZ.in de open lucht , rondom een klein vuur , doorbrengen.Van de Ragufaanen kan ik u niet te- veel goedsmelden , bijzonderlijk van den Adel en de huogereklasien van burgeren , die , over 't algemeen , allegoede hoedanigheden bezitten , welken een deugdzaamvoorbeeld, en eene befchaafde opvoeding kanopleveren, zonder die ondeugden, welken in landende overhand hebben , die voor de verkeering metvreemdelingen meer open liggen, en waar in men ,gevolglijk , meer op bedrog is afgerigt. Zij zijngeleerder , zonder zich echter daar op iets te laatenvoordaan , beleefder jegen eikanderen , mindernijdig, dan eerfig ander volk. In gastvrijheid omtrentvreemdelingen kunnen zij met geene mogelijkheidovertroffen worden : met één woord , 'er zijnzoo weinige gebreken in hun karakter , in 't algemeengenomen, dat ik geenzins aarzele , om hen,voor zoo verre ik over andere natiën , bij ondervinding,kan oordeelen , voorhet verflanêigfie. besteen gelukkig/ie, volk te verklaaren. Oiu! « hen moetik eerst en vooral gewag maaken van mijnen adelijkenen achtenswaardigen Vriend , den GraafGIACOMO BASEGLI; wiens goedheid jegens mijik altijd de warmde dankerkentenis zal betoonen ;en nevens hem moet ik niet vergeeten dc naamente melden van RAGNINA, SORC o, VOL ANTI;,z AM AG NA en FERRICII: aan welke beiden laatfteHeeren ik verpligt ben, voor de hoogde eerbewijzingen, welken men eenen vreemdeling kan be-too-


BRIEF XLIII. UIT RAGUSA. 1&3toonen ; eerbewijzingen, welken ik op dien tijd gevoelde, en altijd zal begrijpen , onwaardig te wezen; gelijk gij zult erkennen, wanneer ik u melde,dat de Abt ZAMAGNA (een beroemde naamin het gemeenebest der letteren ) mij zijne overheer'ijkevertaalingen van Hefioclus en Theocrïtus,in Latijnfche Verzen , zond , verzeld van de volgendeDichtregels.„ Accipc, W A T K I N S I , ZAMAGdffi carrnina, &inter„ Angligenas rcditus , fis memor Illijrire :„ Qua? , quamvis Squallet deferta atque borrida, graias,„ Non minus ac Latias fuspicit Aonidas ,Teque etiam laudat, quem primo in flore Iuventas„ Omnigenas Artes ipfo Minerva docet'"Kort daarna , op een gastmaal aan het huis desGraaven BASE GLI , wierd 'er een gedrukt blaadjeaan het gezelfchap uitgedeeld, waar in ik las:In Decesfu RachufïoTHORUE WATKINSI, Angli.„ Te talem, WVTKINSI, & tot virtutibus auchimNolle , fruique tuo faspius alloquio,„ Lamtke par fumma fuir. Nunc invida noftro,, Dum fors te avellit, prob dolor! e grcmio,Unuin quod funer^ft, tibi faufh prccamur cunti,„ Optamusque tuje flamina amica rati,„ At('*) Ontfang ö IVatkins'. in uw gunst Zamagna's zangen;Maar deuk, bij uwe komst in England, dan ook aanDit naar en kwijnend oord, dat nimmer af zal HaanVan de edle Dicbtkonst der aloudheid aantehangen-Daar 't ook uw* waarde kent, en uwe gaven eerd,Die van Minerva zelv" wiejd in uw' jeugd geleerd.


124 TE RUG REIZE DOOR DALMATIEN ENZ.„ At puppi Adriacum dum tu fulcavbris requor,,3 Spargemus ma;itis littora nos Iacrymis" (*_).Weinige avonden naderhand, terwijl wij ons zamenaan het huis van den Graaf RAGINA bevonden,vereerde hij mij met dit Ex tempore.„ Non tu discedas folus, verura ibimus ttna,,„ V V A T K I N S I J & quo tc, nos quoque ventus aget,„ Nam quocunque iliis to femper noftra fcquenterVota, necabfittct ptctore fixus amor" C*)-Op deeze wijze geliefkoosd en gevleid door deezebeminnelijke luiden , geniet ik een onafgebrokengenoegen in de verkeering met hun , uitgezonderdin de verdrietige ©ogenblikken, waar op ik aan mijnnaderend vertrek denk.Kort geleden , bezogt ik op het Eiland Cromaeen Klooster, zoo men mij zegt , gefticht doorR i-C* ) Tot welk een blijdfchap mogt bet ons tlFatkins ! {trekken,Inn den man te zien, zo braaf als rijk van geest!Uw bijzijn is voor ons een zegening geweest,Zo in verkering als in nuttige gefprekken.Dan nu, — daar u het lot helaas ! aan ons ontroofd ,Blijft ons niets over, dan te wenfeben en te fmeken ,Dat heil u Haag verzelle , uw kiel nooit moge ontbrekenAan gunltig weór of wind, als zij de golven klooft.!:Maar dan nog zullen wij, als we u dien weg zien banen ,liet flrand bevogtigen met onze heete tranen.Cf) Vertrek vrij WatUlu ! dog gij zult tjlleen niet reizen:'t Gemis van zulk een vriend grieft ons mer zulk een fmart,Dat u de wenfehen van ons toegenegen hartVerzeilen op het fpoor, \ welk u de wiud zal wijzen.


BRIEF XLIII. UIT RAG USA. 125RiciiARD, genaamd Leeuwenhart, (coeur de Lion~)in gevolge eene gelofte , door hem gedaan , voorzijne redding van een fchipbreuk : en gisteren wierd'ér een partijtje voor mij aangelegd naar het EilandMeïiten , waar aan ( volgens het verhaal in de Handelingender Apostelen) de H. PAULUS fchipbreukleed. Een hupfchc Monnik geleidde mij naar deplaats, alwaar hij aan land gekomen was, nog kenbaaraan den uithoek, die de zee aan beiden zijdenheeft ( * ). Het Eiland is fchilderagtig, en word inhoogen eerbied gehouden bij de Ragufaanen , die's zomers dikwijls een uitftapje derwaarts doen.r *) Hand. der Apost. Hoold. XXVII. vs. 41.Vale.BRIEF


lo$ TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.B R I E F XLIV.Venetien , den 25 Maart 1789.I ïet aangenaam onthaal van mijne Vrienden , teRagufa, en mijne eigen neigingen deeden mij, zoolang mogelijk', het noodlottig uur van mijn vertrekuitflellen , doch eindelijk bood zich eene gelegenheidaan, welke ik niet wel konde verwaarloozen ,en ik begaf mij aan boord van een grooten Boot,dien de Graaf CASE GEI , voor mijn gemak, hadaangelegd, om brieven over Staats-zaaken naarFhtme —- een Stad van Kroatien, overtebrengen:ik zeg , voor mijn gemak , om dat men zich doorgaansvan veel kleineren bediend. Het uur vanmijn vertrek gekomen zijnde , nam ik een bedruktaffcheid van de menigte , welke mij tot aan hetwater verzelde. Wij zeilden den geheelen nacht,onder een iabbcr koelte, voort , en kwamen 'sanderendaags's morgens te Sabioncello , een klein dorpjedigt aan de uiterlte grenzen der Republiek. Degeheele reize ging door dien hoop van Eilanden ,welken langs de Dalmatifche kust liggen , en , opverfchillende wijze , eene ongemeen aartige vertooningopleveren , vermits de meesten met Eiken bosfehenbedekt zijn , waar van het hout voor hetbeste van de waereld gehouden word , om fchepente bouwen. 'Er verliepen omtrent zes dagen , eerwij


BRIEF XLIV. UIT VENETIEN. ' 127wij te Fiume kwamen , geduurende welken ik dikwijlsgelegenheid had , om zoo wel aan het vasteland, als op de Eilanden, te Rappen, en te zien,hoe nutteloos de weldadigheid der Natuur aldaargemaakt word door het averechts beftuur der Venetiaanen, in hunne Barnebotti, of eerlooze Edeïluiden,derwaarts te zenden, om de ingezetenen teplondcren. Welk een verfchil tusfehen hen en deburgers van Ragufa , die onder eene veilige befehermingleven en van alle fchattingen vrij zijn :terwijl deezen naauWlijks kunnen beftaan , in hetrijke land , dat zij bewoonen , als geplaagd wordende, door allerlei foorten van knevelaarij , welkegierigheid in ftaat is uittedenken en magt te bewerktleüigen! Wij deeden Spalatro aan , alwaarik , met minder verwondering , dan ik zoude gedaanhebben, bij aldien ik niet te Athenen geweestwas , de fchoone ruïne zag van het Paleis vanUIOKLETIAAN, en (liepen een nacht te Zaza.Fiume is een van de weinige Zeehavens, die aan denduitfehen Keizer behooren, welker handel niet weinigis aangegroeid , door de Privilegiën en Vrijdommen, haar zoo wijsfelijk verleend. Ik vertrokvan daar in den morgenftond daags naa mijne komst,en reisde, door een fchrander loopje van mijnknegt,die de Postmeesters wijsmaakte, dat ik met brievenvan aangelegenheid voor CAESAR, [dat is, denKeizer , belast was , met den uitterften fpoed naarTrieste. Schoon mij, dikwijls eene zeer gunftigebefchrijving was gegeeven van deeze Stad , meetik nogthans bekennen , dat zij mijne vervvagtingnog


ia8 TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.nog verre te boven ging. De huizen zijn 'er groot,de (Iraaten breed en vol volks van verfchillende natiën, terwijl het geheel een vertoon maakt vandrukken handel, nijverheid en overvloed: zulks deAdriatifche Zee , wegens de ligging van Trieste ,een gouden kroon draagt. Toen JOSEPH II. haartot een Porto Franco verklaarde, gaf hij den dood-Reek aan den dalenden handel van Venetien , dieafnam , naarmaate de andere toenam. Dezelve is,gelijk die van Genua , verlegt geworden door eenVolk , dat voorheen onderdaanen , zoo geene flaaven, was van dit trotsch Gemeenebest. Naa dat ikalles zeer naauwkeurig had opgenomen , 't geenbezienswaardig was , huurde ik een boot op Vene'tien, en waagde mij nog eens aan de Zee. Weldraviel de avond , en de wind was tegen , zoodat ik , uit verdriet , ouder de luiken kroop , geftadigwachtende , dat wij te rug zouden gedrevenworden. In dien toeftand viel ik in flaap , enRond niet op , voor dat ik wakker gemaakt wierddoor de Hem der bootslieden , die mij toefchenenvan verre met iemand te praaten. In de onderltelling, dat wij weerom gekeerd waren , bevroeg ikmij daar op: maar 6 ! begrijp hoe verrukt ik was,op het hooren — dat wij bet buitenlte Eiland vanVenetien reeds bereikt hadden ; de wind 's nachtsomgedraaid zijnde. Ik fprong terffond op, en zag,bijkans buiten mij zeiven zijnde van blijdfehap, deStad voor ons liggen : waar ik , den 17 der laatstverlopenemaand , voet aan land zettede , naa eenoostersch reisje van acht maanden.Het


BRIEF XLIV. UIT VENETIEN. 120Het fcheen een gelukkig tijdftip voor mij te wezen, dat ik voor de laatBe week van het Karneval,de meest fchitterende van allen , aankwam ; dochik mogt van nog grooter geluk fpreeken , toen ikbevond, dat, in de onmiddelyk daarop volgende,de verkiezing van een nieuwe Doge Bond voortevallen.De laatBe , PAOLO RENIER, was weinigedagen voor mijne aankomst overleden: fchoonde Adel , wiens voornaamfte bezigheid in de pretbeftaat , het geval niet openbaar wilde maaken ,om het Karneval niet te ftooren, waar van de Iaatneweek , gelijk ik moet onderftellen , te Venetknhet grootfte Vreugdefeest van de waereld is. Men kanbijna zeggen , dat de vermaaken als dan ontelbaarzijn : koffyhuizen , fchouwfpeelen , bals , muzijk ,ommegangen , ftraatredenaars , gochelaars , marionettefpelersenz. met één woord , alle pret, dieneen vernuftig volk, dat meest van alle anderen aanhet vermaak is overgegeven , bekwaam is uittedenken.De algemeene kleeding beBond in een zwartzijden Domino , en een mantel met galonnen omboord.Ik woonde een menigte van plegtighedenbij , welken even fraai als nieuw voor mij waren ,maar elk ander tooneel wierd verbluft door de vertooning,welke het plein van St. Markus den laatftenavond opleverde. Ten twaalf uuren was het opgeproptmet eene oneindige verfcheidenheid van Gemaskerdenin de zonderlingfte kleeding en Dominos,waar van de meesten met kaarfen op de hoeden ,met fakkels , bellen , ratels , trommels en fluitjesliepen , die zij geftadig gebruikten. De verfchei-V. DEEL, 1 den-


;3o TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ 1 .denbeid van opfchik , en het geraas van onder eengemengde geluiden, kon niet verder gedreven worden; hebbende men hier eene Maskerade eener ge*heeJe natie , en wel boven alle befchrijving of zelfsverbeelding gecaricatureerd.Daags naa het Karneval wierd het overlijden vanden Doge, door het luiden van alle de klokken, enhet affteeken van het kanon , op een bepaald uur,den volke aangekondigd. Zijn begrafenis had plaatsop den 5 Maart , 'snamiddags ten vier uuren, endeeze gefchiedde met de plegtigfte ftaatfie en luister.De trein, beftaande uit den Raad van Tienen,de overige Regeeringsleden en Amptenaaren , enontelbaare bijloopers , begon op het plein van St.Markus. Te midden deezer ftaatfie , wierd eenebeeltenis der overleden Doge, van wasch gemaakt,gedragen , zijnde het Lijk zelve al fpoedig na zijnoverlijden begraven. De trein ging langzaam naarde Kerk van San Giovanne Paolo , in welker middeneen prachtige Tempel van hout, Catafalco geheten, was opgeflagen , om daarin de Hertoglijkekist te ontvangen. De Muzijk bij de Ziel-miswierd alleen overtroffen, door die, welke ik in deCapella Siflina te Romen hoorde , en de plechtigheidwierd befloten met eene Lijkreden , waar inden overledenen meer lof werd toegezwaaid , danwaar mede ik vreeze, dat hij immer in de Gefchiedenisvan zijn land zal pronken.Eer ik nu overgaa tot de befchrijving van dedaar


BRIEF XLIV. UIT VENETIEN.I 3Idaar op gevolgde verkiezing , moet ik aanmerken»dat de Regeering van Venetien beftaat in eenengrooten Raad van alle de Venetiaanfche Edellieden, die den ouderdom van vijfentwintig jaarenbereikt hebben , waar bij het hoogde gezacb berust.Uit dit lichaam worden 120 Raaden (Senators)Pregadi , of liever , volgens den Venetiaanfchentongval , Pregai, geheten , verkoren , aanwelken het beduur der buiten- en binnenlandfchezaaken , de macht om oorlog te verklaaren en vredete fluiten, om Verbonden aantegaan , fubfidiente verleenen , en la?ten opteleggen , is opgedragen.Uit deezen wederom word de Raad vanTienen genomen , die met eene argwaanige waak»zaamheid voor de veiligheid der Regeering zorgt ,over alle misdaaden van Staat vonnist , en allesbefchikt, wat invloed op het gemeene welzijn heeft,Zijne verrigtingen gefchieden in de diepde Itiite9kunnen niet belemmerd worden , en Zijn aan geenonderzoek onderhevig. De leden daar van dellen,alle drie maanden , onder eikanderen , drie Ihquifiteursvan Staat aan, welken eene onbepaalde machtuitoeffenen in alle gevallen en over alle perfoonen ,zelfs dien van den Doge niet uitgezonderd. Zij kunnenhuiszoeking doen, bij elk een, die verdagt is,zijne lesfenaars opbreeken en zich van zijne papierenmeester maaken, zonder zelfs eenige de mindereden van hun vermoeden te geven. Deeze buitenfpoorïgemacht is oorzaak geweest van de fchreeu-Wendfte daaden van geheime dwingelandij, en verfpreideen akeliger nacht van Despotismus over hetI 2Ve=


t3a TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.Venetiaansch beftuur , dan over eenig ander vanEuropa. Onder hen ftaan verfcheiden Collegien ,nevens eenige voornaame Staats amptenaaren, bijzonderlijkde negen Procureurs van St. MARKUS,wier posten in aanzienlijkheid naast die van denDoge komen. Deeze laatlte heeft in fchijn veelmacht, doch weinig in de daad , gaande in allesaan den leiband van de Savi Grandi - de zes wijzenof Raaden , die benoemd worden , om hemoptewagten. Wel is waar , dat de Geloofsbrievender Venetiaanfche Gezanten enz. op zijn naam gefieldworden , doch hij kan ze niet onderteekenen.Alle brieven aan het Gemeenebest houden aan zijnadres , maar hij mag ze niet openen. Bij de Regeerings-cllegien , waar in hij voorzit , durft hijgeen maatregel voorflaan , buiten de goedkeuringder Savi Grandi. Hij heeft zijn inkomen geheelnoodig , om naar zijn rang te leven, en zijne familieis , geduurende zijn leven , van allen aai deelin de Regeering uitgefloten. Met dén woord, zijnpost is zoo verre van begeerlijk te zijn, dat flegtsweinigen genegen zijn , om , door het aanvaardenvan denzelven , afltand te doen , van het hoogergezach , 't welk zij in den Raad hebben , en omhun perfoonlijk genoegen aan eene openbaare waardigheidopteofferen. Terftond naa de begrafenisvolgt de verkiezing ; maar , geduurende de tegenwoordigemeer lange tusfehen - regeering , vorderdede waarneming der publieke zaaken het aanftellenvan een Fice-Doge , waar toe de oudfte der SaviGrandi, of met andere woorden , mijn doorluchtige


BRIEF XLIV. UIT VENETIEN. 133tige vriend, de Ricfder GIACOMO FOSCARINI,op dien tijd, benoemd was : die dan ook ., tot naade verkiezing , in het Paleis verblijf hield , en devreemdelingen , den Adel , nevens zijne vrienden,welken , bij die gelegenheid hunne opwachting bijhem kwamen maaken , op de kostbaarRe wijze onthaalde.Niet alleen ontvingen ook de overige Raadenen Hoofden der Gerechtsbanken hun gezelfchap, maar ieder een , die toegang tot het Paleishad , kon eeten en wijn , naar zijne keuze , krijgen, en dit banketteeren duurde ettelijke dagen.De verkiezing gefchiedde op den ioden. De eenigfteKandidaat was BASTIANO MO-NE-O , Gouverneurvan Fcrona , een deugeniet , zoo bekenddoor zijne onnatuurlijke liefde voor zijn eigen kunne, dat de kiezers hem verwierpen , en zich bepaaldentot LODOVICO MANINI, — een fleervan een onbefproken karakter. Voor de onzijdigheidder keuze is gezorgd door het ingewikkeldevan de voorgefchrevene manier, welke de volgendeis. Dertig leden van den grooten Raad, allen vanafzonderlijke familien , worden bij het lot uitgetrokken; deezen verminderen , in eene afzonderlijkevergadering , bij balotteering , dit getal tot negen.Deeze negen verkiezen hier op wederom veertig,die vervolgens op twaalf gebragt worden. Bijdeezen benoemd men nog vijfentwintig, die, met devoorigen, op nieuws tot negen gebalotteerd worden.Dit tweede negental kiest vijfenveertig , die wederop elf gebragt worden. Eindelijk benoemen deezeelf de EENENVEERTIGEN , die (bij aldien zijI 3 «J


134 TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.in den vollen Raad goedgekeurd» worden ) den Dogeverkiezen. Zij zijn , gelijk de Kardinaalen in hetconclave, opgefloten, en van alle gemeenfchap naarbuiten afgefneden , tot dat de verkiezing gedaan is.Zij beginnen met het aanftellen van drie Voorzittersen twee Geheimfchrijvers, uit hun midden:elk kiezer voor de eerften geroepen zijnde , levereieen kaardje over, waar op hij den naam gefchrevenheeft van den door hem benoemden perfoon, welkkaardje terftond in een bus geworpen word. DeGeheimfchrijvers , deeze kaardjes geteld hebbende,wei pen die in een andere bus , en neemen 'er vervolgenseen uit , lezende den naam op voor de kiezers, die naar het karakter des benoeniden onderzoeken.Bij aldien men niets tegen hem heeft ,gaat men voort met ftemmen , en bij aldien vijfentwintigvan de eenenveertig voor hem zijn , wordhij tot Doge verklaard. De verkiezing van MANINIwierd omtrent de klok twee uuren afgelezen, wanneeralle klasfen en rangen zich daar over fchenente verheugen. Het Paleis van St. Markus wierddaarop opengezet voor den Adel, de vreemdelingenenz. en onmiddelijk ving het bal aan, dat, met weinigverpoozing, drie dagen en drie nagten duurde..Daags naa de verkiezing had de ftaatige omgang enkrooning plaats. De Doge, verzeld van vier zijnernabeftaanden , wierd uit de 5;. Markus Kerk , ineen triumphaale ftoel, onder een ontelbaare menigtevolks ,< op de fchouderen van 30 of 40 man gedraagen.Hij wierd het plein rond gevoerd, en wierp,gelijk men mij vertelde , onder dit omdraagen ,4c QO


BRIEF XLIV. UIT VENETIEN. 1354000 Buks Dukaaten , van zijn nieuw gemunt geld,onder de menigte. In het Paleis komende , werdhem de Hertoglijke Muts op het hoofd gezet, doorden Vice-Doge , en hij vertoonde zich daar op ,andermaal, aan het volk. Wanneer ikdenoptogtdesGrooten Heers, om Gaza verklaard te worden, uitmonftere^ zag ik nooit iets zoo heerlijks als deezentrein. De vengfterraamen van het Paleis van St.Markus waren bezet met de fchoonfte Vrouwen vanItalien , en de plaats voor het zelve was opgeproptmet een volk , dat geene zoldaaten noodig had omia order gehouden te worden. De Venetiaanen beroemenzich niet weinig op deeze gefchiktheid bijhun gemeen : welke het inderdaad zeer wel ftaat.Onmiddelijk naa dit gejuich wierd 'er ook eennieuwen Procureur van St. Markus verkoren , en hetfmert mij hier te moeten bijvoegen, dat MO-NE-O,dezelfde man, wiens euveldaaden hem van de waardigheidvan Doge ontzetteden , door eene grootemeerderheid verkoren wierd , in weerwil der tegenkantingvan verfcheiden deftige mannen. Hier opvolgden wederom maaltijden en bals , gelijk de vorigen, fchoon wat minder prachtig, als mede illuminatien, die geheel Vemtkn in glorie zetteden.I4BRIEF


I3TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.B R I E F XLV.Verona , dcu 5 Maij 1789.Ik verliet , op den derden der laatstverloopenmaand , de fchitterende Cafini van Fenetien , enhaaren eeuwduurenden kring van vermakelijkheden,en begaf mij naar het eenzaame en ftille Padua.Daar het mij onmogelijk was , hen , die mij methunne toegenegenheid en vriendfchap vereerd hadden, voor altoos vaarwel te zeggen, nam ik flegtsvoor eenige dagen affcheid van hun, mij houdendeals of ik een kort uitlfapje op het vaste land wildedoen. Veelen, mijn waarde Heer, onderftellen,dat een buitenlandfche reize onophoudelijk van vermaakverzeld gaat : maar ach ! hoe zeer bedriegenzij zich. De omftandigheid , zoo even door mijgemeld (bij aldien zij weeten wat het is, te gevoelen: maar hoe weinigen zijn in dat geval ?) zoudehen fpoedig van hunne dwaaling overtuigen. Zijkomen in Italien , alwaar zij , wel ontfangen , enmet ieder een in kennis gebragt zijnde , weldraavrienden krijgen, die zij, binnen weinige maanden,die fpoedig als bijkans zoo veele dagen verloopenzijn, voor altoos vsrlaaten. Geduurende mijn verblijfte Padua , deed ik dagélijksch een togtje tepaard j


BRIEF XLV. UIT VERONA. 137paard , om de landhuizen der Venetiaanfche EdeLlieden aan de oevers van de Brenta te bezichtigen.Alle haare ommeftreeken zijn bekoorlijk, inzonderheidin dit jaargetij , waar in de natuur verjongd , doorden voordelijken invloed van een Italiaansch klimaat.Op Meij-dag kwam ik te Vicenza , eenStad , welke , in evenredigheid van haare grootte ,meer goede gebouwen heeft, dan eenige andere vanEuropa , als zijnde de geboorte» en woonplaats vanPALLADIO. De veelvuldige , zoo openbaare alsafzonderlijke , gedenktekens van den fmaak deezesuitmuntenden bouwmeesters bevielen mij zoo wel,dat ik mij bijkans verbeeldde , in Athenen te zijn,inzonderheid toen ik'den Olijmpiaanfchen Schouwburgeen model van verhevene bouwkunde,bezag. De ligging van Vicenza is vermaakelijkerdan die van Padua , naardemaal de omliggende oordongemeen fchoon met heuvelen afwisfeld. Op eenderzelven ligt een Palladiaansh landhuis, in navolgingvan het welk , de Hertog van Devomhire 'ereen te Chiswick bezit , dat Lord Burlington heeftlaaten bouwen. De Stad beflaat omtrent vier mijlenomtreks , en is volkrijk , als zijnde niet , gelijkPadua , nu en dan ftegts de verblijfplaats van denVenetiaanfchen Adel. In de Kerken vind men eenigegoede Schilderijen van PAUL VERONESE enTINTORETTO. De landdreek tusfehen Vicenzaen Verona doet zich op gelijk een Tuin , en haarvruchtbaar aanzien fteekt te meer af bij de woesteen barre Alpen , waar tegen zij fluit. Het gezichtI 5van


i# TE RUG R1ÏIZE DOOR ITALIEN ENZ.van deeze bergen is zoo grootsch, dat het mij hadbehooren te vermaaken , dan helaas ! thans befchouwdeik ze met verdriet , daar ze mij te binnen bragten, hoe ik , binnen weinige dagen , niet meer inItalien zou wezen. Ouderttisfchen dagt ik aan u,'t geen genoeg was , om mij te troosten. Ferona —een zeer groote en volkrijke Stad, ligt zeer vermakelijkaan de fnelvlietende rivier Adige , (of deEtsch), die de Stad in tweeën verdeeld, maakendedaar in een ftouteu en iraaijen bogt. Haar Amphitheateris tijd, toeval en befchadiging beter te'bovengekomen, dan eenig ander oud gebouw in Italien, het Pantheon uitgezonderd : want het binnen-.Re gedeelte, waar in tusfehen de twintig en dertigduizend man kan geborgen worden , is nog in zijngeheel. Mijn Cicerone, of Gids, vertelde mij, datde Paus, Ferona eens doortrekkende, begeerig wasrnn dit uitmuntend gebouw te bezichtigen , en datmen , een dag daar toe bepaald hebbende, hij, bijbet inkomen vond , dat 'er geen plaats was voorzijne Heiligheid , dan op den grond , alle de zitplaatfenbezet zijnde om hem te ontvangen. DeezeStad vond zich vereerd met de oplettendheid van5HAKESPEAU: ROMEO dl JULIA, ZOO Wel alszijne twee Heeren, waren van Ferona, maar de tijdenzijn niet weinig veiflimmerd in de tegenwoordigeeeuw van ongevoeligheid : vermits het onmogelijkzou wezen , om thans twee zulke verliefdenaan deeze zijde van de Alpen, zoo al aan «wkant,te vinden.Ik


BRIEF XLV. UIT VERONA. 139Ik zal mijn brief befluiten met eene korte fchetsvan het karakter der Italiaanen , in 't algemeen genomen; doch moet vooraf aanmerken , dat mendikwijls daaromtrent , door vooroordeel en onkunde, grovelijk mistast. Bij aldien men zich hier telande meer dan elders aan euveldaaden fchuldigmaakt , is zulks niet toetefchrijven aan de natuurlijkegeaartheid der ingezetenen , maar aan eeneflegtc regeering en aan het bijgeloof., Flet besteVolk , gelijk wij aan de voorbeelden van Griekenlanden Romen zien , kan van de deugd zijnervoorvaderen ontaarten en het llegtfte worden. Verflandigewetten , zorgvuldig gehandhaafd , zullenwoestheid in wellevendheid veranderen ; en ik geloove, dat zij den gelukkigftën invloed op de Italiaanenzouden hebben , om dat zij van natuurezagtaartig zijn, en vernuftiger dan andere natiën —•die van Athenen uitgezonderd. Het is bekend datzij „ in de konden , en krijgskunde , eenigen vande grootde karakters der hedendaagfche waereldhebben opgeleverd. Mogelijk doet mij de vriendfchap, welke ik met eenige individueelen hebbeaangegaan , gundig denken over de natie in 't algemeen; doch ik moet betuigen , dat ik , fchoonde opvoeding van de beste foort dikwijls gebrekkigis , in de Iialiaanfche* gezelfchappen , met al zooveel genoegen mijn tijd doorgebragt heb , als ineenige anderen , waar ook elders. Zij zijn oneindigmeer oplettend op ons , dan wij omtrent hen,veel maatiger , minder verwaand , en minder metvoor-


i 4o TE RUG REIZE DOOR ITALIEN ENZ.vooroordeelen bezet. Wel is waar , eene zaak is'er , waar omtrent zij zeer te befchuldigen zijn ,en deeze is, hunne ongetrouwheid in het huwelijk.U unne Vrouwen zijn , voor haar trouwen , Nonnen, en naderhand lichtekooijen. Met haar twaalfdejaar worden zij in een Klooster gedopt , waaruit ze niet kunnen verlust worden, dan op de hardevoorwaarde , om , uit handen van haare Ouderen, een man te ontvangen , dien zij nooit gezienhebben. Bij aldien hij haar niet aandaat, gelijkdoorgaans het geval is , veroorloofd haar het algemeengebruik , om haare Cavaliere Strvante , ofCecisbéi te houden , die haar op alle openbaareplaatfen verzeilen ("want de mannen durven niet),haar aan de kaptafel een hand leenen , en , metéén woord , alles voor haar doen , wat zij hebbenwillen : waar voor de Dames haar eigen deugd ende eer haarer mannen opofferen. Hoe aandootelijkdit ook is , moet ik echter aanmerken , dat de ItaliaanfcheVrouwen , in dit opzicht , minder te befchuldigenzijn , dan de Engelfchen , wier lotgenootendoorgaans de voorwerpen van haare eigeneverkiezing , niet die van haare Ouderen , zijn.Stond het weigeren aan de eerden , zoo wel alsaan de iaatden , ik houde mij verzekerd , dat zijin het huwelijk een even goed voorbeeld zoudengeven, als alle andere Vrouwen ; te meer, vermitshet niet aan zulken ontbreekt , hoe gering derzelvergetal ook moge wezen , welken de algemeenebefmetting bravecren , en zich de befpotting haater


BRIEF XLV. UIT VERONA. H*rer kennisfen gaarne getroosten , om haare Huwelijkstrouwonfchendbnar te bewaaren (*).(*) Ik ken 'er eene te Napels , en nog eene andere te Vene.tien'. Spreekend' met de ecrstgemelde over de Vrouwen van mijnland, waar van ik haar eenigen befchreef als deflgdzaam, edelmoedig, opregt, liefhebbende en gul, kon ik duidelijk haare aandoeningenop haare gloeijende kaaken leezen , en ik zal nimmer ver»ge eten , 't geen zij mij hierop antwoordde. Dezelfde edele naar.'jver , die CORRFCGIO bezielde, toen hij de Werken vau R. PHAELzag, en in diens lof hoorde uitweiden, ontflak ook haar boezem,dewijl zij mij met de eigen woorden van dien grooten man antwoordde: — Auctie jo fon Pitlnte. — „ /* hen ook een Schilder.'en nochtans (hoe verfcbrikkelijk!) word zulk eene vrouw doorhaar man verwaarloosd.BRIEF


»4* TE RUG REIZE DOOR ITALIEN EN;;.B R I E F XLVLBrusfel, den i Junij 1789.. A anmerkelijk was de verandering van Landftreeke, geduurende een dag reizens, van Ferona naarTrente. In plaats van een vrolijk en aangenaamgezicht op vlakten , waar op alle vruchten weeliggroeijen , hoedanigen de ommeftreeken van Feronaopleveren , wierden mijne oogen vermoeid dooromliggende bergen , die Reeds het gezicht tot'korteafftanden bepaalden. Trente is een welbebouw*de Stad , liggende aan de oevers van de Adige ,welke van daar , met groote fnelheid , naar denmeer gelukkigen grond en luchtftreek van Italienloopt. De Dichters zouden mogelijk deeze Rivierals een perfoon verbeelden , welke , door de fnelheidvan haaren ftroom , de verandering poogt teverhaasten , en haar best doet, om een beter oordte bereiken. Van Trente kwam ik te Brixen , envan daar te Injpruck. Tij'rol is niet ongelijk aande meest woeste deelen van Zwitferland. Van Infprukging ik , door Zwaben , naar Konftans , envervolgens, langs een weg, dien ik reeds befchreevenheb , naar Laufenburgh. De naaste weg uitIta-


BRlEF XLVI. UIT BRUSSEL. 143Italien , naar Engeland , is over Frankrijk ; maareen brief van i> 0 c 0 c K , waar in hij de fraaijegezichten langs den Rhijn zoo hoog ophemelde ,deed mij het befluit neemen, om, langs die rivier,aftezakken. Ik huurde des een kleiue boot, teLaufenburgh , waar mede ik haar heldren , diepenen fnelvlietenden ftroom , afvoer , door de fchil*derachtigfle tooneelen , voorbij de Steden Bazel.Straatsburg, Spiets , Manheim , Worms , Mentz,Koblentz en Bonn tot aan Keulen (*). Van Keulenreisde ik te land naar Dusfeldorf, om de gaanderijmet Schilderijen aldaar t*è bezichtigen , eeneheerlijke verzameling uit de Italiaanfche en VlaarnfcheSchooien: en kwam van Dusfeldorf herwaartsdoor Aken. Hier, te Brusfel, heb ik ettelijke dagenop eene aangenaame wijze doorgebragt, in gezelfchapvan Lord en Ladij TARRINGTON.En nu , mijn waarde Heer , verbeeld ik mijreeds het genoegen , 't welk ik zal hebben , opmijne te rug komst bij u en in mijn Vaderland „naa een zoo langen tijd aan mijne nieuwsgierigheidvoldaan te hebben. Het geluk , 't geen mij deerrinnering mijner reizen zal opleveren, kan ik mijwel verbeelden , maar niet befchrijven : immers ,hoe zou ik kunnen uitdrukken , het geen alleenkan(*) Van deeze aangenaame Landftreek vind men een naauwkeurigeBefchrijving in .de Reis langs den Rhijn, 2 deelen in gr. 8".met plaaten en kaarten , te Haatltm gedrukt hij den Uitgever deezes.


X44 TE RUG REIZE.kan overtroffen worden door de overweging vanuwe deugden , of de bekoorlijkheden van uwenomgang.O quid folutis est beatius etiris!Quum mens onus reponit, ac peregrinoLabore fesfi , venlmus Iarem ad noftrumDefideratoque acquiefcimus leclo (*).C A T U U , Carm. 31. Lib. 7.fj*) 6 Wat is zaliger, dan dat wij, na veel zwerven,En zorgen, afgefloofd op reizen vol gevaar,Op lang gewenschten grond van eigen have en erven,Eena veilig rusten bij ons haarftede en altaar!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!