Bouwkunde en bouwkunstin <strong>Roermond</strong>In een meerdelige serie in <strong><strong>Ruimte</strong>lijk</strong> zal joep ]anssens per afleveringeen bepaald aspect van de bouwkunde behandelen, geïllustreerd met bekendeen minder bekende <strong>Roermond</strong>se voorbeelden. Het doel van de serie is de 'leek'vertrouwd te maken met termen en bewust te maken van de achtergronden entradities in de bouwkunde. In deze eerste aflevering staat dehoofddraagstructuur van het gebouw centraal.HoofddraagstructuurMet de hoofddraagstructuur van eengebouw wordt het skelet dat hetgebouw draagt bedoeld. Net als inbijvoorbeeld de auto-industrie kan eengebouw bestaan uit een zeidragende'carosserie', maar ook uit een gescheidenskelet en huid [chassis-plaatwerk).Het zelfdragende systeem is door deeeuwen heen veelvuldig toegepast,vroeger met natuursteen [Grieksetempels) en I of baksteen [Middeleeuwsekerken), maar ook in onze tijd, bijvoorbeeldbij het Scandinavische blokhutsysteem[massieve gestapelde houtenbalken). Het tweede systeem, waarbij dehoofddraagconstructie puur de functieheeft vloeren, gevels en dakbeschot tedragen, wordt tegenwoordig het meesttoegepast, vooral bij grote gebouwen.Uiteraard bestaan er ook tal vantussenvormen, zo kan de gevel zelfdragendzijn, terwijl het dak opgebouwdis uit een gescheiden constructieen beplating. Ook is het mogelijkdat een geheel zelfdragende constructiebekleed wordt met een vliesgevel, zoalsbij het hoge gedeelte van de SVBnieuwbouw:een glazen vlies vormt dearchitectuur en het 'weerschild', waardoorde feitelijke constructie bewustaan het zicht wordt onttrokken.Door verder onderzoek en ontwikkelingvan materiaal en product en de toegenomentechnische vaardigheden, werdhet mogelijk bouwconstructies teberekenen. Toen eerst, we spreken overde 19e eeuw, kon geëxperimenteerdworden met minder elementaire vormenen afwijkende maten. Daarvóór werd 'bytrial and error' ondervonden waar degrenzen lagen. Tevens nam door deindustriële revolutie de behoefte omsnel efficiënte gebouwen te kunnenontwikkelen sterk toe. Eind 20e eeuwjoep ]anssens (38) is sinds kort medewerkeraan dit blad. Na zijn HTS-bouwkunde-studie is hij bij diverse aannemers. werk-zaam geweest. Daar leerde hij vooralop de details te letten, en ontwikkelde zijnbelangstelling voor de traditionele enkleinschalige bouwkunst. Sinds 1994 voerthij een eigen bouwadviesbureau in Kelpen.deed de computer er nog een schepjebovenop, waardoor feitelijk alle gewenstevormen mogelijk werden, zie de<strong>Roermond</strong>se ING-bank.In principe zijn er vier materiaalsoortengeschikt voor het creëren van eenhoofddraagconstructie [de ijsblokkenvoor de bouw van een iglo buitenbeschouwing gelaten): [natuur)steen,hout, gewqpend beton en staal.SteenBij stenen gebouwen denken wij in onzeomgeving natuurlijk in de eerste plaatsaan baksteen, dat vanaf de 12e eeuw inde nabijheid van de Maas geproduceerdwerd. Daarnaast werd natuursteen aangevoerd,voornamelijk vanuit België enDuitsland. Omdat steenachtige materialenniet of nauwelijks trekkrachten enspanning kunnen opvangen, zijn gebouwenvan steen [natuursteenblokken,baksteen) feitelijk blokkenhuizen.Natuurlijk is dit stapelen een zeerelementaire vorm van bouwen, er zijnimmers geen moeilijke verbindingennodig, er is slechts een materiaalsoortnodig dat in de meeste gevallen directuit de natuur gewonnen kan worden, ener ontstaat een een eenvoudige, maaroerdegelijke constructie.Een pure vorm van een geheel stenenconstructie is de Egyptische piramide.Zoals bekend heeft dit bouwsysteemechter een paar belangrijke beperkingen:grote openingen kunnen nietgemaakt worden, de verhouding tussengebruiksÓppervlakte en constructie iszeer ongunstig [dikke muren), vrijdragendeverdiepingsvloeren zijn moeilijkuitvoerbaar. Bovendien is menbeperkt in de ontwerpvrijheid [geenspeelse vormen, relatief kleine ruimtes).Weliswaar werd het bouwsysteem doorde eeuwen heen verbeterd met ingenieuzeboog- en gewelfconstructies,waardoor grotere overspanningen engevelopenin-gen mogelijk werden, menbleef echter beperkt ten aanzien van deverhouding tussen constructie ennuttige ruimte. In de kerkelijke bouwkunsttelde dit probleem niet, hetmoest immers groot en hoog zijn. Maarwaar het op efficiëntie aankwam, zoalsin de particuliere woningbouw enutiliteitsbouw, werd gezocht naar een. bouwsysteem dat de voordelen vanduurzaamheid, brandveiligheid en drukvastheidvan steen combineert met deconstructiemogelijkheden van hout enstaal. De mogelijkheden bleken daardoorgeweldig toe te nemen. Gebouwen meteen hoofddraagstructuu r van enkelsteen komen dan ook praktisch nietmeer voor.HoutZoals bekend zijn er veel houtsoorten,met elk hun eigen toepasbaarheid. In deconstructiebouw kennen wij voornamelijkvuren en grenen [naaldhout)en eiken.Ook hout heeft als voordeel dat heteenvoudig gewonnen kan worden endat het redelijk bestand is tegen drukkrachten.Daarnaast kan hout ook trekkrachtenen spanning opvangen, is hetin vergelijking met steen eenvoudig10 <strong><strong>Ruimte</strong>lijk</strong> 00-1
Verbindingswijze van staande enliggende houten balk.Tekening van de auteurbewerkbaar en is het soortelijk gewichtveel lager. Nadeel is de beperkte duurzaamheid[ cq. onderhoudsgevoeligheid]en de brandbaarheid. Zowel vroeger alsin de huidige tijd worden houten constructiestoegepast.Vooral in de woningbouw is veel houttoegepast, aanvankelijk [tot in de Middeleeuwen]voor zowel funderingen,hoofddraagconstruct ie, vloeren engevels. Vanwege de brandbaarheid [enbrandoverslag] werd vanaf de 17e eeuwgeleidelijk overgegaan naar stenengevels en draagmuren. Tot in de 20eeeuw werden deze gecombineerd methouten vloeren en dakconstructies.Gevelopeningen werden aanvakelijkoverspannen met houten, en later metstalen balken.Een autentiek voorbeeld van een pandmet een geheel houten hoofddraagstructuur[vanaf de kelder] is het pandMarktstraat 8 [speelgoedwinkel deKlepper, zie tekening]. O verigens toontdit voorbeeld dat hout, mits zorgvuldiggeselecteerd en goed onderhouden eenHouten kapconstructie.Tekening van de auteurzeer lange levensduur kan hebben: despanten vertonen nog de originelemerktekens en jaartal: 1555[!) Zie defoto op pagina 7.Momenteel wordt in de woningbouwvrijwel alleen de dakconstructie in houtuitgevoerd; uitzondering hierop is hetuit Skandinavië afkomstige blokhutsysteem,zie de woning aan de Elmpterweg108a. Verder kennen wij dehoutskeletbouw, waarbij weer teruggegrepenwordt op een volledige houtenconstructie, maa r dan bekleed met[brandwerende] gipsplaten aan de binnenzijdeen, in veel gevallen, een bakstenenvoorzetgeveL Veel voorbeeldenhiervan zijn te vinden in uitbreidingsplande Wijher.In de utiliteitsbouw wordt hout veelgebruikt voor grote overspanningen,bijvoorbeeld bij sporthallen en bijoverkappingen van tankstations. Hethout wordt hier gelamineerd, d.w.z.opgebouwd uit veel aanelkaar gelijmdelatten, zodat men bij de afmeting nietafhankelijk is van de natuurlijke matenen vormen. Een mooi voorbeeld is tezien in de kerk en zalen van deDonderie. >ECI-Centrale. Mooi voo rbeeld van beton en staal gecombineerd in de bouwconstructie.Foto: Peter Wijnands00-1 <strong><strong>Ruimte</strong>lijk</strong> 11