amsterdam.

C 331 Jge benoemde Perfoonen zoude kunnen informeeren,opdat, voor 't vervolg, verhoed worde, dat eenigeonwaardige Perfoonen worden geëmploijeerd, en deBurgerij niet verder, bij gebrek van informatiën, omtrentde benoemde Perfoonen, worde geïndisponeerd,waarop, federt dien tijd, de te vooren daarin gefteldeCommisfie nog geen rapport heeft uitgebragt, enop 't welk voornoemde Burger W. H. Voombergh, opnieuw geïnfteerd heeft, door eene nadere voordragt,ten zelfden einde ftrekkende, op den iaden Decemberdeszei ven jaars, met verzoek, de'begiftiging der Ambten, op den ouden voet, zo lange te furcheerenof op tefchorten, jot dat uwe Commisfie daarop zoude gerapporteerdhebben; welke beide voordragten, in de Dagbladenhoofdzaakelijk, en in de Notulen dezer Vergadering vandie datums breedvoeriger, omfchreeven en gedetailleerdzijn; daar uwe Commisfie nu met de twee laatstondergetekenden,als nieuwaangekomen, en dus de tweeafgetreedene Raadsleden in die Commisfie vervangende, niet meer van gevoelen over de uitbrenging vandit rapport differeert; zo heeft dezelve dit ftuk opmerkzaamoverwoogen, en hetzelve van veel belangvoor de Burgerij oordeelende, zulks zeer aanneemelijkbefchouwd; doch zoude zelfs advifeeren, dat hetwel dégelijk eene ampliatie op het Reglement van ordevoor deze Vergadering behoorde te zijn, en dus,van nu af aan, in 't vervolg, tot een bepaald richtfnoerftrekken, dewijl alsdan meerder zoude wordenvóórgekomen de menigvuldige misleidingen, waaraande Raad zich, in de zich aanbiedende perfoonen en begiftigingder posten, op de tot heden geëxteerd hebbendewijze, vindt blootgefteld, en waarvan de kortgeledeneondervinding, tot ons leedweezen, het duidelijkstbewijs opleevert.Meenende uwe Commisfie hierdoor aan uwe intentie,zo wel als aan 't belang van alle weidenkenden,voldaan te hebben; zo verzoekt zij, dat dit Rapport(uwe gunstige approbatie genietende,) in de Dagbladengeplaatst worden, tevens zo als de voordragtendieswegens in de Dagbladen van 7 Junij en 10 Decemberanno pasfato geplaatst zijn.Tt %Ter-