ervoor gezorgd dat ik mijn identiteit kwijtraakte. Ik wist niet meer wie ik was en welke kant ik op moest. Of ik überhaupt wel een kant op kon. Meer en meer kwam ik erachter dat we onze identiteit koppelen aan onze studie en baan. Dat is heel logisch en menselijk, het zit in ons. Maar het maakte de vraag ‘wat doe jij?’, ineens heel pijnlijk en confronterend. Men vraagt naar je naam en naar waar je werkt of studeert. Niet naar wie je bent als persoon. ‘Hoi, ik ben Sophia, ik geniet van het leven en houd van alleszeggende stiltes en zonsondergangen op het strand.’ Nee, dat is niet wat mensen willen horen. Normaal zijn ‘Gewoon normaal zijn’ is natuurlijk ontzettend subjectief. Ik kan zo vol in het leven staan als ik zelf wil, trots zijn op wat ik bereik en vrede hebben met mijn grenzen. Dat kan niemand mij afpakken. Toch? Met gepaste trots stel ik mij dikwijls voor als AYA-ambassadeur, en vertel over mijn vrijwillige functies waar ik mijn ziel en zaligheid in leg. Mensen knikken, glimlachen en spreken hun bewondering uit, voordat hun aandacht verschuift naar de rest van het gezelschap waar diploma’s en titels over tafel vliegen. En dan schakelen ze ineens abrupt terug naar mij: “Maar wacht even, wat dóe jij vérder nog dan?” Onze competitiemaatschappij, gevormd door een wereld met ogenschijnlijk eindeloze mogelijkheden, brengt mij soms uit balans. Tegenwoordig lijken ambitieuze doelen een must, en dromen niet langer bedoeld om over te dromen. Dromen moeten worden nagejaagd, liever gisteren dan vandaag. Voor bezinning en acceptatie lijkt vaak weinig ruimte. Nee, deze snelle wereld vol verwachtingen maakt het mij niet altijd makkelijk. Toch is de maatschappij niet mijn grootste vijand. De strijd zit in mijzelf. In mijn karakter. Al van kinds af aan ben ik bezig met de lat steeds een stukje hoger te leggen. Dus toen ik op het randje van volwassenheid een vrije val naar beneden maakte, en het stuur uit mijn handen werd gerukt, verloor ik mijn weg. Verloor ik mijn kersvers verworven plekje in de wereld. Over je schouder kijken In de tussentijd is er veel veranderd. Stapje voor stapje heb ik mijn leven weer opgebouwd en hebben mijn vingers zich weer stevig om het roer geklemd. Ik ben weer kapitein op mijn eigen schip. Ondanks dat ik mijn koers regelmatig moet verleggen, en niet altijd alle zeilen vol in de wind kan hijsen, heb ik wel weer grip op mijn leven. Soms zie ik dit alleen zelf nog niet goed. Ik voel me nog steeds regelmatig gevangen in mijn eigen lichaam en geremd door de blijvende schade die het heeft opgelopen. Precies daarom is het goed om af en toe stil te durven staan en over je schouder te durven kijken. Om te zien, om te voelen, waar je vandaan komt. En dan trots te durven zijn dat je hier gekomen bent. Leven met een missie Een aantal jaar na mijn diagnose ontdekte ik ‘AYA’. Tot die tijd was ik veelal een uitzondering in spreekkamers, revalidatiegroepen en, nou ja, eigenlijk overal. Het Nationaal AYA ‘Jong & Kanker’ Platform was pas net in de steigers gezet toen ik kanker kreeg. Mijn ziekenhuis en haar toegewijde professionals waren niet voorbereid op jonge mensen die de kinderafdeling ontgroeid zijn. Er is met mij bijvoorbeeld helaas weinig gesproken over vruchtbaarheid, seksualiteit, veranderd zelfbeeld, relaties, toekomstplannen en andere leeftijdsspecifieke vraagstukken waarmee je geconfronteerd kunt worden als je op jongvolwassenleeftijd kanker krijgt. Mijn eigen ervaringen vormen de drijfveer om mij met hart en ziel in te zetten voor het Nationaal AYA Platform. Zodat alle 2700 mensen van mijn leeftijd die jaarlijks het ‘kanker gat’ in worden gegooid, de best mogelijke zorg krijgen. Zorg die past bij jou in de eerste fase van je volwassen leven. Waarbij er inzicht en begrip is voor het feit dat je niets liever wil dan volop in het leven blijven staan. Dat je je natuurlijk druk maakt om hoe jouw toekomst eruitziet, ongeacht de prognose. Zorg waarbij er wordt gekeken naar wat jij nodig hebt. Waar je wordt gezien als mens, in plaats van een tumor op pootjes. Dat is waar ik mij hard voor maak. Het heeft mijn leven in remissie veranderd naar leven met een missie. Toekomst Het voelt nu, een aantal jaar later goed om terug te kijken op waar ik vandaan kom. Mijn buurmeisje had gelijk. Het wordt tijd dat ik weer ga zien wat ik wel kan en van hoever ik gekomen ben. Omringd door veel lieve mensen, doe ik dingen waar ik energie van krijg en ben ik weer volop aan het groeien en ontwikkelen. Mijn plekje in de wereld aan het terugvinden. Er zullen altijd momenten in het leven zijn waarop je grip verliest, en moet afwijken van de route die je in hoofd had. Voor mij geldt dit bijna dagelijks. Maar ik leer om trots en gelukkig te zijn met de goede momenten. Momenten die nu misschien klein voelen, maar die een paar jaar geleden onbereikbaar leken. En op de donkerste momenten? Dan probeer ik toe te geven aan de keiharde grenzen, en lief voor mezelf te zijn. Om ook de duisternis te omarmen. Ook denk ik aan de alle bijzondere, dappere mensen die niet meer hier bij ons zijn. Zij die het geluk niet aan hun zijde hadden zoals ik dat had. Sommigen van hen persoonlijk gekend, anderen van hun verhalen. Ik doe mijn ogen dicht en met een brok in mijn keel denk ik aan hen. Dan maakt de brok plaats voor een glimlach, en word ik vervuld van dankbaarheid en levenslust. Ik beloof hen het leven te omarmen en dubbel zo hard te genieten! 38 JK MAGAZINE
ADVERTENTIE