Pytha • [• - Pythagoras
Pytha • [• - Pythagoras
Pytha • [• - Pythagoras
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tactor voorkomt in minstens een van de getallen Nk (1 < /c < n1). Maar omdat p, dan een factor<br />
O;<br />
is van zowel A^ als van Nk, is Pj dan ook een factor van het verschil N (Nk) = k. Hieruit volgt:<br />
als A' een deler is van het KCiV van A'l, . . ., Nn+\, dan is A' ook een deler van het KGV van<br />
1,2,.. ., «~1, en omgekeerd. We noemen verder K(n) = KGV (1,2,..., n\).<br />
Stel nu «=3. Dan is A'(3)=2, dus A' moet een deler zijn van 2. Maar ook moet A' groter dan of gelijk zijn<br />
aan n, dus dit is onmogelijk. Voor «=4 is A'(4)=6. De enige deler van 5 groter dan of gelijk aan 4 is<br />
6 zelf, en dat levert ook de enige oplossing: N=6, en het rijtje is 3, 4, 5, 6.<br />
Voordat we grotere n bekijken, merken we eerst op dat twee op elkaar volgende natuurlijke getallen<br />
nooit een factor gemeen kunnen hebben. Daarom is een gemeenschappelijk veelvoud van n1 en<br />
n2 ook altijd een veelvoud van (n\)(n2). K(n),he\. kleinste gemene veelvoud van 1, 2,. . ., /J2,<br />
n '\ is dus ook altijd een veelvoud van (n2)(/7l), en daarom ook altijd minstens zo groot als dit getal.<br />
Nu nemen we een willekeurige n > 5. Je verifieert onmiddellijk dat dan In < (n 2)(nl) is, dus<br />
ook is 2/1 < K(n). Voor A' kunnen we dan 7.o\ve\N=K{n) a\%N=K(n) nemen (merk op dat.^(n) altijd<br />
even isl).<br />
Lr zijn voor n > S dus altijd minstens twee verschillende oplossingen mogelijk. Het antwoord op vraag<br />
(a) is dus: alle n > 4, en op vraag (b): alleen n = 4.<br />
5, Drie verschillende congruente cirkels gaan door één punt O. De cirkels liggen binnen een gegeven<br />
driehoek, en elke cirkel raakt twee zijden van de driehoek. Bewijs dat het middelpunt van de<br />
ingeschreven cirkel, het middelpunt van de omgeschreven cirkel, en het punt O op één lijn liggen.<br />
C<br />
Oplossing. Zie figuur,P ligt op de bissectricc van hoek/l, Q op die van hoek<br />
B, en R op die van hoek C. Deze bissectrices gaan door één punt: het<br />
middelpunt / van de ingeschreven cirkel van ABC.<br />
Omdat de cirkels van P en Q gelijke stralen hebben en<br />
raken xanAB (aan dezelfde kant), ^^e\dtAB//PQ.<br />
I'venzo BCllQR en CAl/RP. VT is dus een puntvermenigvuldiging<br />
die ABC in PQR overvoert, A B<br />
Het centrum daarvan is/, wdnt AP, BQ en CR gaan door/. Bij die puntvermcnigvuldiging gaat het middelpunt<br />
M van de omgeschreven cirkel van ABC over in het middelpunt van de omcirkel van PQR.<br />
Maar dat is O, want OP = OQ = OR, I,M enO liggen dus op één lijn.<br />
6. De functie f(x, v) voldoet voor alle gehele getallen x > O en >' > O aan<br />
(1) /(O, .1') = r+l. (2)/(xH,0)=/(x, 1), (3)/(xH.;'+l)=./(.v,/(xH,v)). Bepaal ./■(4,198l).<br />
Oplossing. Met de gegeven formules kan men de volgende tabel samenstellen:<br />
^^ x' O 1 2 3 4 Al snel rijst het vermoeden dat de volgende formules geldig<br />
y 0 1 2 3 5 13<br />
1 2 3 5 13<br />
2 3 4 7 29<br />
3 4 5 9 61<br />
4 5 6 11 125<br />
zijn:<br />
ƒ( 1J') = .>'+2 en /'(2,v) = 2.v -i- 3. Met inductie zijn ze inderdaad<br />
gemakkelijk te bewijzen. Voor j'=0 kloppen ze en<br />
via formule (3) leiden we af:<br />
/(l,y-H) =/(O, ƒ(!,>')) =/'(0,,v+2) = r4-3 = (r-H) -t- 2 en<br />
.A2,.v+1) =/(l,/(2,v)) = ƒ(! ,2,v4-3) = (2y■^3) i 2 = 2 ( rH) + 3.<br />
Hot is lastiger een vermoeden voor een algemene formule voor /(J, y) Ie krijgen, maar na wat<br />
puzzelen lijkt f{3, y) = 2^'*'^ 3 wel een goede gok. Voor v=0 klopt het, en de inductiestap is:<br />
/(3,>'H) =f{2,fO,y)) =f{2, 2>'+3 _ 3) = 2(2''+3 3) H 3 = 2(>'+l> + ^ _ 3_<br />
Tenslotte de laatste en lastigste stap. Formule (3) geeft<br />
ftATQfin\4.T, 0/(4,1979)13 n^ + ^ , ^2f(4,1979)H3 .,<br />
/<strong>•</strong>(4,1981)=/(3,/(4,1980) = 2/('^'19^"J)+3_3^2*2' 3)^3_3^2^ 3 =<br />
2.A4,0)-f3 2^^ 2^^<br />
= .22-'' -3 = 22^'' -3 = 22^"' , - 3. <strong>•</strong> .<br />
1981 tweeen . 1984 tweeën<br />
65