Gebeurtenissen in de Laatste Dagen

Gebeurtenissen in de Laatste Dagen
Satan concludeert dat de genadetijd is afgesloten
“In de tijd van benauwdheid hitst satan de goddelozen op en zij omsingelen Gods volk om
hen te vernietigen. Maar hij weet niet dat er “vergeven” geschreven staat achter hun namen
in de hemelse boeken.” – Review and Herald, 19 november 1908
“Zoals satan Ezau beïnvloede om tegen Jacob op te trekken, zo zal hij de goddelozen ophitsen
om Gods volk te vernietigen in de tijd van benauwdheid. …
Hij ziet dat heilige engelen hen bewaken en hij leidt hieruit af dat hun zonden zijn vergeven,
maar hij weet niet dat in het hemelse Heiligdom hun zaak al besloten is.” – GC 618 (1911)
De Grote Strijd blz. 571
Honger naar het Woord
“Degenen die nu niet Gods Woord, dat door Zijn dienaren verkondigt wordt, bestuderen en
op prijs stellen, en er veel voor over hebben, zullen dit later bitter betreuren. Ik zag dat de
Heere in het oordeel, aan het einde van de tijd, over de aarde wandelde; dan beginnen de
vreselijke plagen te vallen. Dan zullen degenen die Gods Woord veracht hebben, die het licht
geacht hebben, “zwerven van zee tot zee, en van noorden tot het oosten; zij zullen omlopen
om het woord des HEEREN te zoeken, maar zullen het niet vinden.” (Amos 8:12). Er is een
honger in het land naar het horen van het Woord.” – Ellen G.White Manuscript 1, 1857
Geen gebeden meer voor de goddelozen
“Gods dienaren hebben hun laatste werk gedaan, hun laatste gebeden aangeboden, hun laatste
bittere tranen voor een opstandige kerk en een goddeloos volk, vergoten. Hun laatste ernstige
waarschuwing is gegeven. O, hoe graag zouden huizen en land, geld dat schraperig en gierig
is opgepot en gekoesterd, worden gegeven voor wat troost, door degenen die de waarheid
hebben beleden, maar het niet hebben uitgeleefd, en om hen de weg van verlossing uit te
leggen of om een hoopvol woord, een gebed of een vermaning te horen van hun predikanten.
Maar nee, zij moeten tevergeefs hongeren en dorsten; hun dorst zal nooit meer worden gelest,
geen troost kunnen ze krijgen. Hun zaak is beslist en staat voor eeuwig vast. Het is een
angstige, vreselijk tijd.” – Ellen G.White Manuscript 1, 1857
“Oh, hoe benijdenswaardig zal voor de goddelozen de positie zijn van degenen die “in de
schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten” (Psalm 91:1) in de tijd dat Gods oordelen zonder
genade zullen vallen – de tent waarin de Heere allen verbergt die Hem hebben liefgehad en
Zijn geboden hebben gehoorzaamd! Het lot van de rechtvaardigen is inderdaad
benijdenswaardig voor hen die in deze tijd moeten lijden omwille van hun zonden.
Maar de genadedeur is gesloten voor de goddelozen. Er kunnen voor hen geen gebeden meer
worden aangeboden nadat de genadetijd is afgesloten.” – 3BC 1150 (1901) ZDA
Bijbelcommentaar blz. 189-190
139