Gebeurtenissen in de Laatste Dagen

Gebeurtenissen in de Laatste Dagen
“Ik sta graag stil bij de opstanding van de rechtvaardigen, die te voorschijn komen uit alle
delen van de aarde, uit rotsachtige spelonken, uit kerkers, uit grotten van de aarde, uit de diepe
wateren. Niet één wordt over het hoofd gezien. Iedereen zal Zijn stem horen. Zij komen
triomferend en zegevierend te voorschijn.” – Letter 113, 1886
“Wat een scène zullen deze bergen en heuvels opleveren, wanneer Christus, de Levengever,
de doden zal roepen! Zij komen uit spelonken, uit kerkers, uit diepe putten, waar hun lichamen
zijn begraven.” – Letter 97, 1886
De goddelozen worden gedood
“In de waanzinnige strijd van hun eigen woeste hartstochten en door de vreselijke uitstorting;
van Gods onvermengde toorn, vallen de goddeloze bewoners van de aarde – priesters, heersers
en de mensen, arm en rijk, hoog en laag. “En de verslagenen des HEEREN zullen te dien dage
liggen van het ene einde der aarde tot aan het andere einde der aarde; zij zullen niet beklaagd,
noch opgenomen, noch begraven worden;” (Jeremia 25:33)
Bij de wederkomst van Christus zullen de goddelozen volledig van de aarde worden
uitgeroeid – verteerd met de adem van Zijn mond en vernietigd door de licht van Zijn
heerlijkheid. Christus neemt Zijn volk mee naar de stad van God en de aarde is ontdaan van
haar bewoners.” – GC 657 (1911) De Grote Strijd blz. 606-607
“Voor de zonde, waar ook gevonden, is God een verterend vuur (Hebreeën 12:29). In ieder
die zich onderwerpt aan Zijn macht zal de Geest van God de zonde verteren. Maar wanneer
de mensen zich aan de zonde vastklampen, worden ze ermee gelijkgesteld. Dan moet de
heerlijkheid van God, Die de zonde vernietigd, hen ook vernietigen.” –
DA 107 (1898) Jezus, de Wens der Eeuwen blz. 78
“De heerlijkheid van Zijn aangezicht, dat voor de rechtvaardigen leven betekent, is voor de
goddelozen een verterend vuur.” – DA 600 (1898) Jezus, de Wens der Eeuwen blz. 495
De vernietiging van de goddelozen is een daad van genade
“Zouden zij, wiens hart vol haat is tegen God, de waarheid en heiligheid, zich kunnen mengen
onder de hemelse scharen en zich verenigen met hun lofliederen? Zouden zij de heerlijkheid
van God en het Lam kunnen verdragen? Neen, neen; hen waren jaren van genade toegekend,
zodat ze hun karakter voor de hemel konden vormen; maar zij hebben nooit hun geest getraind
om reinheid lief te hebben; zij hebben nooit de taal van de hemel geleerd en nu is het te laat.
Een leven van rebellie tegen God hebben hen ongeschikt gemaakt voor de hemel. Zijn
reinheid, heiligheid en vrede zou een kwelling voor hen zijn; de heerlijkheid van God zou een
verterend vuur zijn. Ze zouden graag willen wegvluchten van die heilige plaats. Zij zouden
vernietiging verwelkomen, zodat ze verborgen zouden zijn voor het aangezicht van Hem Die
stierf om hen te verlossen. Het lot van de goddelozen is bepaald door hun eigen keuze. Hun
164