Gebeurtenissen in de Laatste Dagen

Gebeurtenissen in de Laatste Dagen
Hoofdstuk 19 – Christus’ Wederkomst
De zevende plaag en de bijzonder opstanding
“En er geschiedde een grote aardbeving, hoedanig niet is geschied van dat de mensen op de
aarde geweest zijn, namelijk een zodanige aardbeving, en zo groot” (Openbaring 16:18). Het
firmament lijkt zich te openen en te sluiten. De heerlijkheid van de troon van God lijkt erdoor
heen te schitteren. De bergen beven als een riet in de wind en rotsblokken verspreiden zich
naar alle kanten. … De hele aarde gaat op en neer als de golven van de zee. De aardkorst
scheurt open. Het is alsof de aarde op instorten staat. Bergketens zinken weg. Bewoonde
eilanden verdwijnen. De zeehavens die als Sodom geworden zijn, door hun goddeloosheid,
worden verzwolgen door de woedende wateren. … Grote hagelstenen, “elk als een talentpond
zwaar” (Openbaring 16:20-21) doen hun verwoestende werk. …
De graven worden geopend, en “velen van hen die in het stof der aarde slapen, zullen
ontwaken, dezen ten eeuwige leven, en genen tot versmaadheid en tot eeuwig afgrijzing.”
(Daniël 12:2). Allen die gestorven zijn in het geloof van de derde engelboodschap komen
verheerlijkt uit het graf om Gods vredesverbond te horen met degenen die Zijn geboden
hebben gehouden. “Ook degenen die Hem doorstoken hebben” (Openbaring 1:7), degenen
die Christus' in Zijn doodstrijd; bespot en gehoond hebben en de meest gewelddadige
tegenstanders waren van Zijn waarheid en Zijn volk, worden opgewekt om Hem te
aanschouwen in Zijn heerlijkheid en zien dat de getrouwen en gehoorzamen de heerlijkheid
ontvangen.” – GC 636-636 (1911) De Grote Strijd blz. 587-588
God kondigt de tijd aan van Christus wederkomst
“Donkere, zware wolken kwamen op en botsten tegen elkaar. De dampkring deelde zich en
rolde terug. Toen konden wij omhoog kijken door de open ruimte in de Orion, vanwaar de
stem van God kwam.” –EW 41 (1851) Eerste Geschriften blz. 37
“Spoedig hoorden wij de stem van God (De stem van God werd vaak gehoord tijdens de
periode vlak voorafgaand aan de wederkomst van Christus. Zie GC pp
632,633,636,638,640,641) gelijk vele wateren, Die ons de dag en het uur van Christus'
wederkomst aankondigde. De levende heiligen, de 144.000 in getal, kenden en begrepen de
stem, terwijl de goddelozen dachten dat het onweer en een aardbeving was.” –EW 15 (1851)
Eerste Geschriften blz. 6
“Toen God de dag en het uur van Christus' wederkomst uitsprak en het eeuwige verbond aan
Zijn volk gaf, sprak Hij één zin en wachtte, terwijl de woorden over de aarde rolden. Het
Israël Gods stond met de ogen opwaarts gericht, luisterend naar de woorden die uit de mond
van Jehova kwamen en over de aarde rolden als luide donderslagen. Het was ontzettend
plechtig. Aan het einde van elke zin riepen de heiligen “Glorie, halleluja!”. Hun gezichten
waren verlicht met de heerlijkheid van God en zij straalden van heerlijkheid, zoals het gezicht
van Mozes, toen hij van de Sinaï kwam. De goddelozen konden door de heerlijkheid hen niet
160