13.01.2024 Views

Brökwagters Bukske 2024

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

AOD PREENS PIET (LITJENS) I, 1971:

“TOEN KÓS ’T MICH

NOEËTS GENÓGT ZEEN”

Je gaat bij aod-preens Piet I op bezoek om oude

verhalen over zijn prinsschap te beluisteren

en je gaat enkele uren later naar huis met

allerlei informatie over de Brökwagters van

1971 tot nu toe en welke diverse rollen hij

heeft gespeeld. Een oeuvreprijs zou op zijn

plek zijn voor dit lopend archief. Het begon

allemaal eind 1970. De 26-jarige Piet stapt

thuis van de fiets en de koster (annex Vorst

Frans), die brood (niet het heilige) aan het bezorgen

was, hield hem aan. “Uch mot ich hebbe,

wiltj-jae preens vanne Brökwagters waere?” En

Piet sprak de legendarische woorden: “Jao det

es good,” Hij had geen vragen, hij hoefde niet te

overleggen met zijn Mar(jo), hij ging het gewoon

doen.

Piet: “Nu stelde het ook niet zoveel voor. Je werd

uitgeroepen, je bezocht met de raad van 11 en de

boerenharmonie de cafés en buurtfeesten. Een

enkele keer op uitnodiging naar België. Veel hoefde

je niet te zeggen, dat hield de köster het liefst

bij zichzelf. En als je op moest komen, haalde de

köster je wel van het buffet af. Natuurlijk werd

er een flinke pot bier gedronken.” Lachend: “Di-j

kaover vanne Raod en Boorehermeni-j, di-j koste

good dreênke. Waas gein prebleem vör mich, toen

kós ut mich noeëts genógt zeen en ich heel alles

beej met e zwegelduuëske*.” Geheimhouding

Hubo de Koster

Julianastraat 11

6039AH Stramproy

(0495) 56 30 53

stramproy@hubo.nl

hubo.nl

46

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!