pdf - Etymologiebank
pdf - Etymologiebank
pdf - Etymologiebank
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
— 30 —<br />
hun runen (letterschrift) in beukenschors ; zoo is boekstaaf<br />
een beukenstaafje, waarin die runen of letters geschreven<br />
werden ; vandaar nog ons woord : ,,Ιη 's lands historieblaân<br />
geboekstaafd." (Vgl. Hgd. : Buchstabe = letter.) Boek nu<br />
bet. oorspr. letter, in 't meerv. een geschreven stuk ; vgl.<br />
Lat. littera (enk.) — letter ; litterae (meerv.) = een geschreven<br />
stuk. Later kreeg boek onze tegenwoordige bet. — Boekweit<br />
bet.: beukenweit, daar de korrels op beukenootjes gelijken.<br />
Boenen, van den Voorgerm. wt. bhan = schijnen, glanzen ;<br />
't woord bet. dus: glanzend, helder, glad maken. Zie ook Baan.<br />
Boer is eig. geboer en dit voor gebuur — medebuur, van<br />
het Oudgerm. bur (spr. boer) = woning. (De verandering<br />
van buur in boer, eig. dezelfde woorden, is nog niet goed<br />
opgehelderd.) De ,,buren" zijn de bewoners van een marke,<br />
een „buurt" (o.a. bestaat nog de Ederbuurt met een buur(t)meester,<br />
elders boerrichter). Voor de stedelingen waren deze<br />
buren of boereu (dus letterlijk de buurt- of markebewoners),<br />
plattelandsbewoners en min of meer onbeschaafd.<br />
Buur zelf is een afl. met r van den wortel bu (== boe),<br />
d. i. wonen, ook landbouw uitoefenen, zie Aard; de Idg. wt.<br />
bhu bet.: ontstaan, voortbrengen, zijn; vandaar nog ons: ik<br />
ben, du bist. Zie Bouwen.<br />
Boete van bat = goed. 't Woord w. d. z. : de daad om<br />
iets weer goed te maken, ook de straf of 't middel ('t geld)<br />
zelf. Vgl. ook : ketels, netten boeten (= herstellen) en bij<br />
Brandt: „Vondel poogde dat gebrek (aan talen) te boeten"<br />
(door op lateren leeftijd nog talen te leeren). Verwant: beter,<br />
best, baat.<br />
Boetseeren, zie Bootsen.<br />
Boezelaar van boezen : drukte maken ; verder : opruiming<br />
houden, schoonmaken met het frequ. boezelen = spoelen,<br />
wasschen: ,,Er wordt geboezeld en uitgehaald (= schoongemaakt<br />
in huis). Boezelaar is dus het kleedingstuk, dat men<br />
bij het schoonmaken voordoet.<br />
Boezem. De afl. is niet duidelijk ; men denkt aan boeg<br />
(z. d. w.) ; het zou dan de ruimte tusschen de beide schouders<br />
aanduiden: „Steek uw hand in eigen boezem" = de ruimte<br />
van het kleed. Ook denkt men ook een holte, n.1. de<br />
borstholte: zijn boezem lucht geven; vgl. hiermee: een