j- björnstahl's
j- björnstahl's
j- björnstahl's
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
f LVHDEK<br />
I VSN HE.MMF.X. ï
01 1179 2933 UB AMSTERDAM
.7- J- BJÖRNSTAHL'S<br />
R E I Z E.<br />
V. DEEL.
R. E I Z E<br />
D O O R<br />
E U R O P A<br />
E N H E T<br />
O O S T E N ,<br />
D O O R<br />
J. J. BJÖRNSTAHLj<br />
I1000LEERAAR IN DE OOSTERSCIIE EN GRIEKSCHË<br />
TJJLEN, TE LUND, IN ZWEEDEN.<br />
VYFDE DEEL,<br />
DAGBOEK DER 'REIZE DOOR ZWITZERLAND,<br />
D'UITSC HLAND, HOLLAND EN ENGELAND.<br />
Te A M S T E R D A M , by<br />
H. GARTMAN, W. VERMANDEL EN J. W. SMIT,<br />
M D c c X c l i.
I N H O U D .<br />
VAN HET VIJFDE DEEL.<br />
REIZE DOOR Z W I T S E R L A N D EN<br />
DuiTSCHLAND. bl. T.<br />
Verblijf te Zurich. Berigten van de ft ad Zurich. Be'<br />
zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verzamelingen.<br />
Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeerigen<br />
landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den<br />
akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij de beide Hirzels,<br />
Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruidtuin<br />
en natuuronderzoekend genoot fchap te Zurich. Bezoek<br />
bij Breitinger. Berigten van de Karolinfchs boekerij.<br />
Kennis met Lavater, Hartman, Bodmer en<br />
Steinbrüchel. Van den domheer Gesner en zijn Natuur<br />
alienkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij.<br />
Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt<br />
van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Hesz,<br />
Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf<br />
Adolf. Van de jladsboekerij.<br />
REIZE VAN ZURICH NAAR SCHAF-<br />
H A U Z E N. bl. 84.<br />
Verblijf te Schafhauzen. Van Peyer Imhof. Van den<br />
waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaare<br />
boekerij in deze ft'ad. Brug over den Rhijn. Natuuraliënkabinet<br />
van Amman. Spreekwoorden van de Zweeden<br />
in den dertigjaarigen oorlog ontleend. Regérings m<br />
r<br />
vorm en adelijke geflagten te Schafhauzen.<br />
*3
I N H O U D .<br />
REIZE VAN SC H AFHADZEN NAAR<br />
BAZEL. bl. 31.<br />
Verblijf te Bazel. Wijze van de uuren aldaar te tellen.<br />
Bezoek bij den ouden Ifelin. Berigten van Mïihlhau^<br />
zen en den regéringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen<br />
Ifelin, en bij den hoogleer aar Beek. Van de Freyfche<br />
boekerij. Van den kapitein.Frey en zijne verzameling<br />
van natuur alten ? en van den ritmeester de Stare.<br />
Berigt van de openbaar e boekerij te Bazel, en de dom.<br />
kerk. Van den heer Huber, den tlastfnijder Meche!,<br />
de beide Bernouilli, den hoogleer aar d'Annone en deszelfs<br />
natuurali'én en muntkabinet. Gebruik bij het vervullen<br />
der hoogleeraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken<br />
nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder<br />
Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean<br />
Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnaus,<br />
den fgnetfiéker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker<br />
Haas. Van fchilderijn met brandverw op<br />
glas. Van zeer oude letters. Gedenktèken van Gus-'<br />
taaf Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling<br />
van Roomfche oudheden van Brückner. St,<br />
, j anskerk. Holbeins doodendans. Verblijf der vorstin<br />
van Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke<br />
doopplegtigheid te Bazel. Van Wetfteins zuster. Holbeins<br />
origineele tekeningen. Bazel fche papiermolens.<br />
Van VVolleb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszeifi<br />
verzameling van oudheden. Nog iet wan Brückners<br />
kabinet van oudheden. Van den heer BifcTibp; als ook<br />
van Febronius en Erasinus gewézen woonhuizen. Ifelin<br />
berigten van den Bazeljchen regéringsvorm. Bijbel
I N H O U D . vïl<br />
en gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe<br />
van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis door<br />
Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek<br />
met VVeisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken<br />
bij d'Annone. Bazelfche lintenfibriek. Slot en archief<br />
van den markgraave van Durlach te Bazel. Kruidtuin.<br />
Nog van de fladsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf<br />
van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin.<br />
Van den jlaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisch<br />
genootfchap te Schinsnach. Boekerij van den hoogleeraar<br />
1c Grand.<br />
R E I Z E VAN BAZEL NAAR. STRAATS<br />
BURG, bl. 64.<br />
Postkoetzen in die landfir eek. Oudheden te Ottmarsheim,<br />
Nieuwbrifach.<br />
Verblijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar•.<br />
Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobttein, archivarius<br />
Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin.<br />
Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en Sch'opflinfche<br />
boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den<br />
heer Guemler. Kerken der verfchillende gezindheden,<br />
te Straatsburg. Berigten van den geheimraai Fleiscllmatl.<br />
Van den raad Brurak, en de boekerij der hoogleeraars<br />
Stöbcr, Herrman en Spielman. Berigt van het<br />
Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en.<br />
baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog<br />
van Fleiscbman, en de brieven van Lodewijk den XIV %<br />
Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk.<br />
Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het johanniterkillégie.<br />
Graffchriften in de St. Thomaskerl\<br />
* 4
I N H O U D .<br />
Wagtparade. Orden voor de gemtene foldaaten. Bezoek<br />
hij doktor R.euchlin, de heide hoogleer aart Lorenz»<br />
en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf<br />
te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch.<br />
Stadsgasthuis. Nog van het ftadsarchief, en de open<br />
baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merk*<br />
waardigheden bij Silberman. Van den hoogleeraar<br />
Scherer, en Lederlins handfchriften. Nog van de boekerij<br />
van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis.<br />
Nog van het ftadsarchief. Boekerij ra» Koch. Verfcheiden<br />
bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij<br />
van het jfohanniterkollégie , van het archief, en de<br />
openbaar e boekerij. Werk van den goudfmit Bacr<br />
Gusiaaf Adolfs af beeldzei in wasch. Scherers verzameling<br />
van handfchriften. Vestingwerken. Schilderij<br />
van Picole. Verzameling van fchilderijen van den abt.<br />
liumpler. Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten<br />
van Schöpfiin. Nog iet van de openbaare boekerij.<br />
Qverfle Sinclair. Hoogleeraar Lorenz.<br />
R E I Z E VAN S T R A A T S B U R G N A A R<br />
K A R L S R U H E . bl. 104.<br />
Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt.<br />
Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het<br />
flot, Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleeraar<br />
Sachs, en raad Molter. Handfchriften in de boekerij<br />
van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor<br />
Sandberg. Onthaal ten hove, en affchetzing der<br />
vorstlljke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek<br />
bij Schlosfer. Gezigt op het flot, enomftreeksKarlsruhe,<br />
Reize naar Duxlach, Tuin en oudheden aldaar*
I N H O U D . J X<br />
.Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman.<br />
Van Schlosfer. De hoogleer aar Tittel. Tweede<br />
reize naar Durlach. Prejldent van Hahn. Nog<br />
van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen.<br />
Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin,<br />
en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis.<br />
Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienftigheid<br />
ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee.<br />
De plaatfnijderGautier > en kunst om gekoleurde<br />
prenten te drukken. Boekerij van den markgraave.<br />
Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten<br />
van den baren Palm. Openbaare tèkenfchool.<br />
Viering van den geboortendag van Gustaaf III. Schriften<br />
van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden<br />
in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten<br />
hove. Nog van-de heeren Ring, Sachs en Bouginee.<br />
Nog van de boekerij op het flot. Rabbi Jedidi. Verzameling<br />
van afbeeldzels van Zweedfche koningen.<br />
Anekdoten uit degefchiedenis van Kaïharina Alexiewna.<br />
Van den kapitein Gaupp. Militairefckool te Stutgard.<br />
Lustreis naar Etlingen.<br />
REIS VAN K A E L S K U H E NAAR HEI-<br />
D E L B E R G. "j^<br />
Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten van den bisjchop<br />
van Spiers,<br />
Verblijf te Heidelberg. Van den naam der ft ad. Keur-<br />
• vorstlijk flot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld' vast<br />
Joannes van Nepomuk. Bezoek bij de hoogleeraars<br />
Wund en Buttinghauzen.. Berigten van ÜlvmpiaFui.<br />
*5
I N H O U D .<br />
via Morati. Bezoek bij de gewézen Jefuiten, inzonderheid<br />
Jung, Schmidt en Mayer. Anekdoten van de<br />
univerfueit. Boekerij en mufèum van het kollégie.<br />
Harmonica. Nog van de ur.iverfiteit. Univerfiteilsboekerij.<br />
Van de boekerijen van Gravius en Hottinger.<br />
Bibliotheca Palatina. Van den prins Fredenk vanTweebruggen.<br />
Manufaktuuren te, Heidelberg. Boekhandel<br />
aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen<br />
op de de Witten. Van de medailles van VVeciiter.<br />
REIS VAN H E I D E L B E R G NAAR MAN<br />
HEI M, bl. 142.<br />
Oudheden in dezen oord.<br />
Verbliifte Manheim. Befchrijving der ftad. Bezoek bij<br />
vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de<br />
handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij.<br />
Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Nècker<br />
en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij<br />
van den laaiflen. Kollégie der Jefuiten. Kunst - en<br />
fchilder- ga lier ij'. Kabinet van munten. Kabinet van<br />
natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden.<br />
Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus.- De<br />
fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel.<br />
Van de akadémie der wétenfchappen te Manheim.<br />
Van den kanfelier Benzei te Ments. Van Nietens onderwijzing<br />
eens blinden in de wétenfchappen. Van Meekers<br />
ftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkamer<br />
te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden<br />
Paltz :<br />
fche boom. Gefprek met den keurvorst. Van<br />
zijne geleerde verdienfen. Van de fchriften van De<br />
Caulx. Van Stengels^ verzameling van delfflofen,
I N H O U D ; xt<br />
Njg van het kabinet van oudheden. Verzameling van<br />
natuurlijke zeldzaamheden van den heer Denis. Bezoek<br />
bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medailïen.<br />
Van den abt HiifHin. Berigten van Desbillons en<br />
zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekei ij.<br />
Van Fratel. Akadèmifche voorlézingen. Lustreis naar<br />
Schwetzingen 3 en befchrijving der merkwaardigheden<br />
Mdaar. Kabinet van natuuilijke zeldzaamheden van<br />
Arkenholz. Aanmerkingen iver de Hoogduitfche taal.<br />
Van Zweedfche papieren bij den graave van Degenfeld.<br />
Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zon~<br />
derling opfchrift boven de Manheimfche poort. Plegtigheden<br />
bij het voeiwasfchen aan het hof op witten donderdag.<br />
Lus er fche gemeente te Manheim.<br />
Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze ft adj<br />
haar regéringswézen, en haaren toeftand. Kerklijke<br />
inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken.<br />
Verblijf te Oppenheim, bl» iSö. Van den raad Coblitz.<br />
• Merkwaardigheden der ftad. Berigt van twee geflagten<br />
van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde<br />
Zweedfche zuil niet verre van den Rhijn.<br />
Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij ICenbiehl.<br />
Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen<br />
Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollégie of<br />
Gymnaftum. Kweekfchco! voor leermeesters in fiads §<br />
dorpfchoolen. Inrigting der kerfpelfchoolen. B'jzonrhr<br />
klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling<br />
van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig<br />
Gustaafsburg. Keurvorstlijke fchat in de domkerk.<br />
Gedenktéken van DrutUs. Van vader Gold.iageii
xn I N H O U D .<br />
en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster.<br />
Eerfie drukkerij.<br />
Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Bezoek<br />
bij den vrijheer von lknzel. Verdéling der ftad.<br />
Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardigheden<br />
der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en<br />
munten. Van Schmidt von Rosfau. Concert. Van de<br />
gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftadhuis.<br />
Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verzameling<br />
van fchilderijen en boeken. Nog iet van de<br />
ftadsboekerij. Van de fchriften van Megerlin en Paradis.<br />
REIS VAN FRANKFORT NAAR. HANAU bl. au.<br />
Korte befchrijving van dezelve.<br />
Verblijf, te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Homberg<br />
zu Vach. Van de floten Afchajfenbur'g en Steinheim.<br />
Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de diergaarde<br />
en naar Philipsruhe. Van Bergftraszer. Van<br />
dè boekerij van den prins , en den boekbewaarder Vv egener.<br />
Opwagting ten hove. Van den hofraad Cancrinus,<br />
den konftsttriaalraad Iber, en den regéringsraad<br />
Wegener. Regéringsraad Lederhozen De fuperintendenten<br />
Stockhauzeu en Schiede. Nog van Bergflraszer.<br />
Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau.<br />
Hof kleermaker Heijneman, zijne boekerij. Gefprek<br />
met den erfprins. Van de overlédene markgraavin.<br />
Van het flot te Hanau. Van den jongen prins Frederik.<br />
Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illuster<br />
gymnajutm en fchooien te Hanau. Eigen werken ,<br />
karakter en iivenswijze van den erfprins. Tèkendkadi-
I N H O U D * nu<br />
mie. Lustreh naar Steitikeim , Dettingen, AfchaffcH-<br />
burg,Seligenj!ad en Wasferlas. Lustreis naar Baben-<br />
hauzen; merkwaardigheden van het flot en de kerk;<br />
belégering der flad in den dertigjaarigen oorlog; Jiaat<br />
des godsdiensts aldaar; landftreek daar om heen. Lust'<br />
reis naar Selbold; flot aldaar', van den graave Ifen-<br />
burgeff deszelfs verzameling van koperen prenten. Van<br />
den prins Georg van Darmftad. Zijdemanufa&uur.<br />
Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij.<br />
Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin<br />
Christina. Reis naar Bi/dingen ; fiot Ronneburg;<br />
Herrenhage, en omftandige berigten van de aldaar ge<br />
weest zijnde Herrenhutterfehe gemeente; berigten van<br />
Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de<br />
aldaar geweest zijnde Herrenhutters; reis naar Markö-<br />
bel. Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein<br />
Scheele. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagen.<br />
Merkwaardig fiandbeeld van Lodevvijk den XIV. te<br />
Pau. Nog van Uibin. Anekdoten van den graavt<br />
Zinzendorf.<br />
Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241.<br />
Korte befchrijving derzelve.<br />
Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichten-<br />
fteins boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ëhrenreichs<br />
verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet.<br />
Van Ludolfs fchriften, en andere 5 betreffende Zweed<br />
fche zaaken, op de boekerij. Kabinet van medaMen.<br />
Boekerij van den rektor Purmann. Van de Uffenbach-<br />
fche boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anek-<br />
1 dite van Fourmonts chineefche fpraakkonst.
XIV I N H O Ü D.<br />
T E R U G R E I S VAN FE.ANK.FORT NAAR<br />
MENTS. bl 251.<br />
| Van de ftad Il'öchst.<br />
Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier<br />
Beuzel, en bij Ilenbiébl. Domkerk. Openbaar e boekerij.<br />
Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief.<br />
Gouden bulle. Stukken rakende den Westfaalfchen<br />
vréden. Berigten van het kollégie, of de fchool. Reis<br />
naar Wisbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis<br />
naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den<br />
Jood Zacharias Lob Bamberger. Nog van het archief.<br />
Omftandige berigten van de ftukken rakende den West-<br />
• faalfchen vréde, en de gouden bulle. Dood van den<br />
keurvorst. Onbeperkte tusfchenregéring van het domkapittel.<br />
Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop<br />
Behlen en deszelfs verzameling van medaillen.<br />
Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden<br />
van vader Fuchs, zijne fchriften en boekerij. Archief<br />
te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univerfueitsboekerij.<br />
Oudheden te Ments. Boekerij van<br />
Zachaiias Hambergen. Berigten van de voormalige<br />
Wormfche en andere handfchriften van het oude testament.<br />
Würdtweins fchriften, verzameling van munten<br />
en boekerij. Van den organist Beckef, zijne verzameling<br />
van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij.<br />
REIZE VAN MENTS NAAR KOBL'ENTS. bl. 273.<br />
Korte befcheijving derzelve.<br />
Vei blijf te Koblents. Iets van de gefteldheid der ftad.<br />
Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehretibreitfiein.<br />
Van mevrouw de la Rochc, en den vrijheer
I N H O U D . KV<br />
Hohenfeldt. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten<br />
van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van<br />
Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving<br />
van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche.<br />
Boekerij van het Karthuizerklooster. Bezoek bij den<br />
vrijheer Spangenberg. Van het werk van Febronius<br />
over het kerkwézen. Berigt van de rijksriddcrfchap,<br />
derzelver archief en boekerij.<br />
Verblijf te Neuwied, bl. 281. Godsdienst, handel en<br />
fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herren-<br />
• hutters. Hoeden • en porfelein-fabriek. Van den graave<br />
te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken<br />
van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis<br />
der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters.<br />
Van de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne<br />
grondjleliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach.<br />
V%n de oude gefchiedenis dezer ftad. Reis naar<br />
Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzer - en koperbergwerken<br />
in dien oord. Volksménigte in het graaffchap.<br />
Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf.<br />
Schriften van den predikant Ccefer over de<br />
oudheden in deze ftreek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels<br />
van gebakken aarde. Befchrijving van den witten<br />
toren.<br />
Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marqu!sTtax.ïi<br />
Berigten van het flot Poppeldorf- Slot te Bon. Naturalien.<br />
kabinet aldaar. Buitengewoon groote brandfpiegel van<br />
LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij<br />
van den vrijheer Gymtnch. Lustreis naar Falkenlust<br />
en Bruel. Verzameling van prenten en boekerij
xvi I N H O U D .<br />
van den generaal Kletst. Boekverzameling der broeders<br />
Altltadten.<br />
Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij'<br />
ke zeldzaamheden enz. van den vrijheer Hüpfch. Bezoek<br />
bij den vikarius Alfter. Schriften betreffende den<br />
keurvorst Herrma-n. Schilderijen in de Pieterskerk.<br />
Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten<br />
in koper en dergelijken in het kabinet van zeldzaamheden<br />
der ft ad. Merkwaardigheden in de boekerij der<br />
Mariakerk. Van de oudfte gefchiedenis der ft ad Keulen.<br />
Kunstftukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten.<br />
Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus<br />
Magnus. Gefchiedenis en handfchriften. Bezoek bij den<br />
iurgemeesterMaVcitiïa. Burgemeester dragt en ftaf. Verfchil<br />
tusfchen den keurvorst en de ft ad. Stadstuighuis.<br />
Berigt van een zeer zeldzaam dichtjiuk van den vrijheer<br />
Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren.<br />
Domheer Hillesbeim en deszelfs boekerij. Boekverzameling<br />
der Brigitftijner monniken. Oudheden in<br />
de kerk van St. Vrful. Boekerij der Karthuizers, —<br />
der Benedictijnen ,van het domkapittel. Anekdote van<br />
Heinfiu?. Ongaarfch huis. De eikelfteen. Mazocchis<br />
dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij<br />
van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben<br />
bij de Benediktijnen. Bezoek bij Pranghe, gewézen<br />
fekretaris bij den koning Theodorus ep Kotfika.<br />
Anekdoten van dezen koning.<br />
REIS VAN K E U L E N NAAR NIEUWME-<br />
G E N. bl. 316.<br />
Schilderijen-gallerij te Dusfeldorp, Verzameling van gefnê-
I N H O U D . xvri<br />
fnèden (leenen van de koningin Christina. Standbeelden.<br />
Schilder- en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp.<br />
De kunftenaars Brulliote» Krahe. Lutherfchen te Dusfeldorp.<br />
Kennis met den dichter Jakobi. Van Keizerswaerd.<br />
Wilde paerden in die flreek. Univerfiteits- '<br />
boekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in deze<br />
flreek. Iets van Êleef. Van den conrector Maas. Slot<br />
te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Vw<br />
het fttft Elten. Kennis met Manzon. Van het Sijfteme<br />
de la Nature. Grafftède van prins Maurits van<br />
Nasfau.<br />
REIS DOOR HOLLAND,<br />
REI s„ VAN N I E U W M E G E N NAA'R DEN<br />
HAAG. bl. jsfe.<br />
Ligging der Stad Nieuwmègen. Bezoek bij doktor Loüchius,<br />
en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaarder<br />
te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stadhuis.<br />
Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar<br />
Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Van<br />
het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde aldaar.<br />
Rainvilles verzameling van grpsfoorten. Berigten<br />
van Van Palm. Godsdienst der Jooden ,Lutheraanen<br />
en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal.<br />
Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van<br />
Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem<br />
' den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof<br />
aldaar.<br />
Eerjle verblijf in den Haag, bl. 332. Berigten van de-<br />
. * *
I N H O U D *<br />
ze plaats. Bezoek bij Hemfterhuis en Lyonnet. Van<br />
des laatflen kabinet van hoorns en fchelpen. Kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame<br />
dieren in de menagerie. Vergaderzaal derStaaten<br />
generaal en der Staaten van Holland. Kollégie der<br />
Staaten generaal. Gefprek met den erfjladhouder, en<br />
anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron<br />
Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen<br />
van den erffladhouder. Verzameling van Natnralïin<br />
van Van Hoeij. Gallerij van fchilderijen van den erffladhouder.<br />
Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg.<br />
Kabinet van oudheden , fiandbeelden en andere kunstftukken<br />
van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden<br />
Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen<br />
van den erffladhouder i Van de geleerde jufvrouw de la<br />
Fitei Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame<br />
werken in de boekerij van Hemfterhuis.<br />
Ëerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wêgens<br />
het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen.<br />
Van den hoogleer aar Alemand. Bezoek bij Valkenaar,<br />
Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze<br />
mannen. Akadèmies kabinet van werktuigen en verzameling<br />
van naturalïèn. Kennis met den hoogleeraar<br />
van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhunkenius.<br />
d e n<br />
Tweede verblijf in den Haag j bl. 353- V**<br />
S r<br />
'ffi er<br />
Fagel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den<br />
overléden Meerman. Anekdoten van denoorfprong<br />
des naams Priester Jan. Bezoek bij den predikant<br />
Chaife. Van den hoogleeraar Berg en deszelfs gefchie-
I N H O U D . XIX<br />
denis der Jooden in Arabi'è. Van den predikant Maclaine.<br />
Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren.<br />
Omftandige berigten van Berkeijs boekverzameling,<br />
ah ook van eene merkwaardige fchilder ij van al<br />
de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder<br />
Joncourt. Pombals af beeldzei inprent. Boekerij<br />
van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde<br />
Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Haag. Onder<br />
fcheid tusfchen univerfiteiten , akadémiën, illustere<br />
'kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding<br />
der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den<br />
heer Roijer den ouden. Chineefch kabinet van den heer<br />
Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten<br />
van den dooven en ftommen fchilder de la Croix ^<br />
'Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeld'<br />
zei. Van den heer Muysli. Gefchutgieterij. Van den<br />
gefchutgieterMmxs. Royres prentverzameling. Van<br />
Meermans gefchiedenis der Goïhen en Wenden. Vosnrars<br />
fchriften en boekerij.<br />
Tweede verblijf te Leiden, bl. 383. Berigten van de<br />
' univerftteitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van<br />
Ruhnkenius. Leidsch genootfchap der Letterkunde.<br />
Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van<br />
Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden.<br />
Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius.<br />
Deszelfs boekerij. Van de univerftteitsboekerij. Anekdoten<br />
van Albertus Schultens. Verzameling vat*<br />
fchilderijen van f ak. Akadémiegebouw. Van de Hollandfche<br />
rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig<br />
genootfchap en deszelfs werken. Van Betkhey en deitelfs<br />
naturalïènkabinet. Anekdoten van Boerhave.<br />
* » a
xx I N H O U D .<br />
REIS VAN LEIDEN NAAE HAARLEM. bl. 399.<br />
Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boerhave.<br />
Buitengoed van Cli[ford, Hartekamp.<br />
Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker<br />
en lettergieter Enfchedé. Berigten van eenigen der<br />
oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd<br />
orgel in de groot e of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd<br />
genootfchap. Stads naturaliênkabinet. Verzameling<br />
van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de<br />
zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar.<br />
Merkwaardigheden van het ftadhuis. Stadsboekerij.<br />
Boekerij op het jladhuis. Van een gefchrift<br />
met den voet gefchrèven. Van den Finlander Cajanus.<br />
Linnéus verblijf op Hartekamp.<br />
Verblijf te Amjlerdam, bl. 4®8. Berigt van den hoogleeraar<br />
Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen<br />
der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers.<br />
Rendorps verzameling van gefnéden fteenen.<br />
De hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis.<br />
Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman,,<br />
e« deszelfs natuur ali'èn kabinet. Van Linnéus<br />
verblijf bij Clifford. Boekerij van Crevenna. Gols<br />
verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens.<br />
Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt<br />
van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling<br />
van fchilderijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch<br />
treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling<br />
van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam.<br />
Verzameling van prenten van Clairon. Van eene gezonken<br />
ftadspoort te Amjlerdam. Clockners verzameling
I N H O U D . XXI<br />
Ving van viervoetige dieren. Fan den rektor Verhe.yk , ,<br />
deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van<br />
natuuraliën. Boekerij der remonftranten. Berigten<br />
van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpartijèn te<br />
Amflerdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der Jooden<br />
op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs<br />
natuurlijke historie. Sepps verzameling van infehen.<br />
Genootfchap de libertate et concordia. Houuuins natuurallenkabinet.<br />
Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauw<br />
Jan. hts van de Hollandfche koloniën in Amerika.<br />
Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de<br />
natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfle koffijboom in<br />
Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving<br />
van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum.<br />
Verzameling van natuuralien van den predikant<br />
Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuw<br />
fche uitfpraakder Portugeefche Jooden. Merkwaardig<br />
af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam.<br />
Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners<br />
en gebruiken. Van Clairons geleerde werken en<br />
boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten<br />
van dit- dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de<br />
venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Am •<br />
fier dam. Berigten van Surinamen, en de iaarztjnde<br />
Karaiben, Négers, Mulatten en Kof plant agiën.<br />
Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi.<br />
ka zijner vrouw.<br />
Verblijf te Utrecht, bl.452. Bezoek bij de hoogleeraars<br />
J-lahn en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving<br />
derftad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van<br />
* * 3
JStf I N H O U D .<br />
de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts<br />
natuuraliënkabinet. Vau den ftdderaal. Van<br />
den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omfiandig berigt<br />
van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer<br />
Rau. Modél van Salomo's'tempel van Mill. Bezoek<br />
op Amelisweerd. Van den marquis de St. Simon en<br />
zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten<br />
te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goens.<br />
REIS VAN UTRECHT NAAR LONDEN, bl. 468.<br />
Verblijf te Gouda\ Van de ge fchilder de kerkglazen aldaar.<br />
Verblijf te Rotterdam. Van den heer Gevers<br />
en zijnen zoon. Natuurali'ènkabinet des eerflen , en<br />
verzameling van tékeningen en oudheden des laatften.<br />
Verblijf te Delft. Van den heer Hoge veen. Boekerij<br />
van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius.<br />
Boroemd khkkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem<br />
den I. Familie graf van Grotius. Van Hofftede te<br />
Rotterdam. Vertrek naar Londen.<br />
REIS DOOR E N G EL L A ND.<br />
Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Bruns *»Kennicot.<br />
Infchrijvers op het bij belwerk van Kennicot. Befchrijving<br />
der beurs. Verzameling van medaillen van<br />
Lindegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving<br />
van het parlementshuis en van een regtsgeding in het<br />
zelve. Van Macpherfon, berigten van hem en zijne<br />
familie. Osfians gedichten, derzeher inrigting, gefchiedenis<br />
en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills<br />
kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden<br />
van het Britsch mufeum. Verzameling van oude munten<br />
van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardigheden<br />
in den tower. Van Het tuighuis.
R E I Z E<br />
D O O R<br />
E U R O P A<br />
E N H E T<br />
OOSTEN.<br />
kEIZE DOOR ZWITZERL AN D<br />
D<br />
EN DUITSCHLAND (*)•<br />
Verblijf té Zurich,<br />
ËN sate" van wijnmaand 177a kwamen wij te Zu<br />
rich. Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men<br />
zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs<br />
(*) Hier begint dat gedeeite der reize / bij hetwelk de LÏX<br />
brief van het derde deel, gedagtekend Baden , den 2 ju* 1<br />
» Octó-<br />
ber 1773, eiudïgde, en tévens het uittrekzel uit het dagboek,<br />
aldaar door den heer KAREL PETER BLOMBERG, koninglijken<br />
Zweedfchen gezantfchapsprédiker te Konftantinopel, beloofd; dus<br />
de berigten, welken , tot hier toe, briefswijze gegeven zijn, m<br />
het vervolg den vorm van een dagboek zullen hebben. Dit tijd<br />
perk gaat tot op den tijd der ziekte, die van zulk een roem<br />
waardig en nattig léven een einde maakte; uitgezonderd egter die<br />
V, DEEL, A
I REIZE DOOR EUROPA<br />
meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de ftad in<br />
twee deelen fcheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij<br />
breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook<br />
drijft deze vloed verfchèidën waterwerken. In de herberg<br />
het zuierMm wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt,<br />
dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan<br />
Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft<br />
geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn,<br />
daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen<br />
in de ftad verbieden; de voornaamfte overheidsperfoon<br />
moet hier éven zo wel, als de geringde burger,<br />
altijd te voet gaan-, en des niettégenftaande zijn de ftraatm<br />
zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud<br />
en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verboden.<br />
Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele<br />
lieden met ronde lpuanfdie kraagen om den hals te zien:<br />
allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook<br />
de doktoren en geestlijken dragen dezelven; andere burgers<br />
dragen eenen mantel, en alleen van voren eene<br />
kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent<br />
11,000, en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners.<br />
De regéring is adelheerfchig, egter m<br />
eenig opzigt met eene volksregéring vermengd.<br />
tijden en zaaken, van dewelken de berigten reeds te voren door<br />
den fchrijver zeiven opgefteld en ia brieven toegezonden, en<br />
ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchnjvmg<br />
gedrukt zijn. — Dit vijfde deel zal het overige der reize<br />
door Zwitzerland, als méde de reize door Duicschland, Hol-<br />
.land en Engelland bevatten. , rjrjjjjg! g ^
E N H E T O O S T E N . 3<br />
Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanftonds<br />
denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer<br />
SINNER aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie<br />
den heer HEIDEGGER, bij ons hadden, behandigen.<br />
Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven<br />
ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den<br />
raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid<br />
ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken<br />
voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de<br />
fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij<br />
bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van afbeeldingen<br />
van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden<br />
tékeningen van den heer GESNER den dichter,<br />
en van den heer FÜESZLI. Wij zagen bij hem des graaven<br />
STRUENSEES hoofd in wasch. Deze ongelukkige<br />
ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik,<br />
dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen<br />
in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het<br />
bloed fchijnt te vlieten; de verwe van het aangezigt is de<br />
doodverw; het wézen fiaat lachend, en is, voor zo ver<br />
wij ons hetzelve, zéden dat wij hem, in het jaar 1768,<br />
met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben,<br />
kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk<br />
is ijsfelijk om te zien, want bet is wél gemaakt en natuurlijk.<br />
Het heeft veertien loiiisd'or gekost, en is van eenige<br />
lieden, die er méde door Duitschland reisden, en het<br />
voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop van eeuige<br />
uuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een<br />
man van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid:<br />
hij fpreekt weinig, en wil, dat men minder<br />
A a
* REIZE DOOR EUROPA<br />
zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand<br />
te bekomen.<br />
Wij bezogten in gezelfcbap van den heer IIEIDEGGER<br />
den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen<br />
heeft, den heer HESZ, fladsboekbe waard er, die ons de<br />
ftadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat<br />
omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchriften.<br />
Wij vonden daar drie deelen van RUDBECRS Atlantka,<br />
één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige<br />
tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 164*<br />
te Stokholm gedrukt en aan de koningin CHRISTINA opgedragen<br />
werd, en welken NIKOLAAS GVLDENSTOLPE, in het<br />
jaar 1674, aan de boekerij alhier gefchonken heeft. Men<br />
heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder<br />
anderen de uitgaaf, die men ih het jaar 1462 ftelt; want<br />
men vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve<br />
gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer MI-<br />
CHAELIS in het eei'fte deel van zijn fyntagma Commentationum<br />
fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch<br />
pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met<br />
gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze gelchréven,<br />
als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten;<br />
want deletters hebben hier en daar het pergameut<br />
doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen,<br />
daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig,<br />
dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is.<br />
Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament,<br />
en heeft veel overeenkomst met het Ulfllafche, fchoon het<br />
niet van denzelfden ouderdom is. De heer HESZ gelooft,<br />
dar het van de elfde of twaalfde, en de vader TASSIN, zeer<br />
kundig in dï dijjkmatica, en anderen, ftellen, dat het van
EN H E T OOSTEN, g<br />
de negende: doch ik denk, dat het van de zevende eeuw is.<br />
Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat bet begin van<br />
elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde<br />
f t e<br />
ftaat de i5i pfalm &*> «V' 3<br />
'/** in<br />
et gouden letters , néyens<br />
den lofzang van SIMEON, het gebed van MANASSE,<br />
e. z. v. De heer kanunnik GESNER heeft eene verhandeling<br />
over dit kostbaar handfehrift gefchréven. Men toonde<br />
mij verder een handfehrift van QUINTILIAAN, eenen<br />
buit uit de abtdij vanSt.Gall, dien men in den oorlog gemaakt<br />
heeft. Dit is het handfehrift , door middel van<br />
hctwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk<br />
tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft,<br />
Insgelijks zag ik twee of drie handfchriften van den Hebreeuwfehen<br />
bijbel. Verders worden in deze boekerij<br />
ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis<br />
van Zwitzerland behoren.<br />
Den !U F T I N van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor<br />
HIRZEL, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />
heer FELLENBERG te Eern. ^Deze is een geleerd en zeer<br />
aangenaam man, en ook lid van dén grooten raad, oï Ie<br />
canfeil fouverain? alhier. Hij beloofde ons , met ons bij<br />
den wijsgeerigen boer JAKOF. GOUJER te gaan, die, in<br />
Frankrijk, onder den naam Ie SQCRATE rustique bekend is.<br />
De heer HIRZEL heeft zamenfpraaken tusfehen dezen en<br />
eenen anderen boer, in het Hoogduits* , lütgegéven<br />
onder den titel: derphilofophifche Bauer, welken de heer<br />
FREIJ, te Bazel, onder den titel IeSocraté Rustique, in<br />
het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heer MI-<br />
RABEAU bijgevoegd heeft ». De heer HIRZEL hiqld nog<br />
(a) De mjsgeerige Landman, Deventer, 1767. Svo., «(<br />
het vervolg, aldaar, 1772. A 3
ê R E 1 £E DOOR EUROPA<br />
dienzelfden dag zijn woord. Tégen den middag déden<br />
wij eene wandeling naar de landhoeve Katzenreuth, twee<br />
mijlen van Zurich gelégen , alwaar onze landwijsgeer<br />
woont. Wij vonden hem door zijne zoons en dogters<br />
omringd. Deze eerlijke man heeft een édel aanzien; hij<br />
gelijkt veel op onzen bisfchop SERENIUS (*)• Hij drukt<br />
zig zeer wél uit, en zijne gezegden zijn ongemeen vernuftig.<br />
Zijne taal is een gebroken Hoogduitsch, zo als<br />
het in deze Iandlïreek gefproken word; het heeft meer<br />
overeenkomst met het Zweedsch dan met het Hoogduitsch:<br />
men zegt bij voorbeeld ga in plaats van gehen en dergelijken.<br />
Zo zegt men ook van jemand, die onduidelijk, en<br />
eene taal, die niemand verftaat, fpreekt: Rotwehch fpréken<br />
; gelijk men bij ons zegt: han taïar Rotwalska (f).<br />
Men noemt dezen boer doorgaans KLIJOGG of RLIOCK,<br />
het welk eene verkorting van KLEIN JAKOB is: want hij<br />
heeft eenen broeder gehad, die grooter geweest is. Hij<br />
bebouwt een groot landgoed, dat de regéring te Zurich<br />
aan hem verpagt heeft. Hij onthaalde ons op rooden en<br />
witten wijn, die op zijn eigen goed gebouwd was, 'en<br />
toonde ons zijne hoeve, op 'welke hij groote en vette osfen<br />
had. Dezen mest hij met knollen, en zulk een gemeste<br />
os kost tien louiscTor. In de mest mengt hij veel<br />
ftroo, dat door middel van water verrot. Onder elke bijzondere<br />
plaats voor het vee in den ftal is eene foort van<br />
bak of greppel voor de pis van het vee, waarméde hij naderhand<br />
het land begiet , waardoor het zeer vrugtbaar<br />
(*) Deze waardige man was bisfchop te Linköping, Mee<br />
%\& verder van hem bladz. 258., III. Deel,<br />
(f) Hij fpreekt Rotwelsch.
E N H E T O O S T E N . 7<br />
word Zijne akkers laat hij nooit braak liggen a maar wisfeit<br />
alleenlijk met het zaad af. In liet eene jaar zaait bij<br />
tarw, in het andere rogge, dan weer erwten, boonen of<br />
knollen. Hij toonde ons een ftuk land, dat te voren moeras<br />
was, uit leem aarde beftond en niets voordbragt: deze<br />
plaats heeft hij derwijze verbéterd, door den grond met<br />
zand te laten vermengen, dat dezelve nu rijklijk draagt:<br />
het gewas ftond er voortreflijk op. Hij toonde ons eene<br />
plaats, waar hij bolus graaft, en zeide: ziet, datis mijne<br />
mest. Om het land droog te maken, heeft hij overal<br />
kleine onderaardfche gooten gemaakt. Deze braave man<br />
houd in zijn huis altijd eene gelijke en goede orde, en<br />
veroorlooft zijnen zoonen niet, bij den weg te zwerven<br />
en den tijd in gezelfchappen of op jaarmarkten te verkwisten<br />
Hij liet hen in onze tegenwoordigheid gezangen<br />
zingen, die hij zelf aanhief: hij verftaat de muzieknooten<br />
en leert zijne kinderen die kennen. Hij heeft vijf kinders,<br />
twee zoons en drie dogters, van dewelken de ééne<br />
met eenen anderen braaven landman getrouwd is. Pnhen<br />
en verfcheiden aanzienlijke perfoonen, die reizen, als de<br />
hertog van BRAGANZA, en de hertog van WURTEMBERG,<br />
blijven «iet in gebréke, hem te bezoeken. Zijn gefprek<br />
met den laatften is merkwaardig (*). Ik verliet dezen<br />
(*) LODEWIJK, prins van WURTEMBERG, wilde KLIJ-JOGG in<br />
petfoon kennen. Een geluk voor mij, dat hij mij verkoos, om<br />
hem den landman voorteftellen. Daar leerde ik den waaren adel<br />
der menschlijke ziele bij ondervinding kennen. De prins om<br />
helsde den landman met deze woorden: „ik ben zeer verblijd,<br />
„ u te léren kennen, na dat ik zo veel goeds van u gehoord<br />
„heb». i De boer antwoordde: „ik ben niet minder<br />
' A 4
| R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
lieflijken en naarstigen landman, geheel opgetogen over'<br />
zijne eerlijkheid en fchuldeloosheid.<br />
,, verheugd, eenen prins bij eenen boer te zien afïïijgen".<br />
„ Ik ftijg niet bij u af; ik ftijg tot u op: gij zijt béter dan<br />
„ ik" hernam de grootmoedige prins. „Wij zijn beideu<br />
goed", zeide de boer, «wanneer ieder onzer doet, hec<br />
„ geen hij behoort te doen. Wij landlieden moeten arbei-<br />
„ den en gehoorzamen: gijheeren moet ons bevélen enhandlei-<br />
ding géven, wat wij te doen hebben, en als wij het niet<br />
, doen, ons te regt wijzen; dan eerst maken wij te zamen<br />
„ eenen geheelen man uit. Ieder op zig zeiven is maar een<br />
„ half man." i De prins ftemde dit toe, en zeide: „Ja<br />
„ zéker liggen op ons beiden gewigtige pligten : alleenlijk<br />
„ wenschte ik, de mijnen zo wél te volbrengen, als gij de<br />
üi uwen betragt." «Ja", zeide de boer, „wij hebben<br />
„ het hieiïn béter, dan gij heeren: t.ls wij feilen, zijt gij, om<br />
ons te beftraffen en pe onderrigten; maar, wanneer gij feiit,<br />
„ hebt gij niemand, die u onderrigt." , De prins ant<br />
woordde met eene vierige omhelzing en traanen in de oogen,<br />
die eenen fterkeren glans verfpreidden, dan de fter der heilige<br />
Geestorden, die de prins droeg. Het toneel verrukte mij, e n<br />
ik ondervond in onuitfpreeklijke kragt de waarheid, datmensch-<br />
lijkheid de grootfte waarde van den mensch uitmaakt, en deze<br />
;zig agrer dgn plo$g éren zo wéj tot den hoogften trap kan ver<br />
heffen , als öp den tropn, aan de fpitze eens légers, of bij den<br />
Jeerfioel des wijsgeers. Deze ondervinding werd in mij ver-<br />
ateuwd, toen BjöRNSTaHL, na dat hij de grootheid des me«-<br />
fchen in alle mogelijke wétenfchappen had léren kennen, en<br />
met deze kennis verfierd, de grootfte hoven en de beroemdfte<br />
ftéden van Europa gezien, ca in den vader zijns vaderlands
E N H E T O O S T E N .<br />
Het is een vergenoegen, te zien, in welk eenen voortreflijken<br />
ftaat de landbouw in dit land is. Dit is een gevolg<br />
van de oplettendheid en de agiing, welken de regéring<br />
voor den landman. heeft. Men laat den boer<br />
in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het<br />
natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheereu<br />
en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken.<br />
Zulk eene bejegening doet hem aan ; hij keert met<br />
een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning,<br />
en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kinderen en<br />
huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid , en den<br />
vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren<br />
zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte,<br />
den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw<br />
betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord<br />
, met eenen prijs te belonen. Als zij feilen,<br />
wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men<br />
geeft den onveimogenden de nodige gereedfchappen tot<br />
den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men<br />
hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders<br />
dan de beste gevolgen hebben.<br />
Den 25^11 yan wijnmaand bezogten wij, in gezelfcbap<br />
van doktor HIRZELS zoon, een' leerling van den heer VAN<br />
ZWIETEN, den grooten, dichter GESNER, een' bemiimens-<br />
eer.en waaren wijzen op den troon bewonderd had , in dezen bosr<br />
met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft<br />
'op de leenhoeve Katzenreuth, in het Kanton Zurich, den<br />
suften van wijnmaand 1773. " HIRZEL. [Zie de Bi-<br />
llioth. des Scienc. Tom. XLII. p. ipp. fv. j"<br />
A5
io REIZE DOOR EUROPA<br />
waard'g' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam<br />
tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de<br />
landfchappen, die hij gemaakt had; hij onderfcheid ze<br />
altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne<br />
tékeningen zijn fraai.<br />
Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />
der Oosterfche taaien, den heer GESNER , die onder<br />
SCHULTENS , FOURMONT en anderen geftudeerd. heeft.<br />
Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie<br />
foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam<br />
boek: Speculum Hehetico - Tigurinum HOTTINGERI.<br />
Verder bezogten wij den heer FÜESZLI , vader van den<br />
heer FÜESZLI , dien wij te Rome als onzen vriend gekend<br />
hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen<br />
plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook<br />
liet hij ons HEDLINGERS gedenkpenningen, in tékening,<br />
zien, die hij, FÜESZLI, zelf gemaakt heeft, en zeer fraai<br />
zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van HED<br />
LINGERS medailles in koperen plaaten uittegéven. De<br />
Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend. '<br />
Des namiddags gingen wij met den heer HIRZEL , den<br />
zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat<br />
omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee<br />
zal noemen, weikeu ik mijne opmerkzaamheid wijde: de<br />
Rudbeckia en ForsMlia. Men gaf ons een exemplaar van<br />
de gedrukte naamlijst.<br />
Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen<br />
heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over<br />
de ftad en den vloed zeer aangenaam is.
EN HET OOSTEN. II<br />
Daarna toonde ons de heer doktor HIRZET,, de vader,<br />
het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk<br />
onder den naam van het natuurönderzoekend genootfchap<br />
bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de<br />
HoOgduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naiurforfchenden<br />
Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in<br />
oktavo , uitgegéven , waarvan drie deelen in het licht<br />
verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone<br />
boekerij, welke kostbaare werken in de natuurlijke gefchiedenis<br />
, en koperen plaaten, ook getékende en met<br />
koleuren afgezette kruiden , vogels en hoorns, névens<br />
eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen<br />
en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken<br />
verdient één ftuk inzonderheid aangemerkt te worden.<br />
Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig,<br />
dat door middel van een rad den arbeid van zestien 011derrcheiden<br />
handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het<br />
eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koora<br />
bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid,<br />
zager, ijzerpolijster, voller, leêrbereider, papiermaker,<br />
glasflijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e.z.v. Dit kunstig<br />
werktuig is door ANDUIES MATTHIJS SEUFFART, burger<br />
en timmeanan te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt.<br />
Het kan op zulk eene plaats , waar men niet<br />
meer , dan één waterrad kan hebben , zeer nuttig zijn:<br />
maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint<br />
men er niet veel bij; want tot elk handwerk word ten<br />
minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzelver<br />
plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfehen word<br />
de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in
iz R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
de zamen [telling heb ik nooit een dergelijk werktuig ge<br />
zien. Het heeft honderd Zurichfche gulden, of tiea<br />
huis a"or gekost.<br />
Den aófien van wijnmaand bezogten wij den heer kanun<br />
nik of domheer BREITINGER., een' waardig' man. Hij is<br />
hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem<br />
bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, ge<br />
lijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is<br />
tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die<br />
in de hoofdkerk Haat, en haaren naam van KAREL DEN<br />
GROOTEN heeft ontleend, die zo wel de kerk als de pre<br />
benden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis,<br />
op hout gefchilderd , men hier ziet.<br />
In deze boekerij zagen wij den grooten Latijnfchen bij-<br />
lel, in groot folio, in handfehrift, welke een gefchenk<br />
van gemelden vorst is, en er nog bewaard word. Het<br />
nieuwe testament heeft in dezen bijbel deszelfs gewoone<br />
plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de<br />
zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zoge-<br />
, noemde Prologus SanEli HTERONYMI , waarin uitvoerig ge<br />
handeld word van de drie getuigen in den hémel en de<br />
Drieënigheid , daarop volgen de brieven van JAKOBUS,<br />
PETRUS, JOANNES en JUDAS; dan de brief van PAULUS<br />
aan de Romeinen e. z. v.; ten laatllen de Openbaring van<br />
•JOANNES. De plaats I. JOANN. V. 7. word in den bijbel<br />
niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwon<br />
deren , wijl in den Prologus er van gefproken word, als<br />
of dezelve er in ftond: en nogthans zoekt men dezelve<br />
vergeéfsch. Dat deze bijbel van KAREL DEN GROOTEN af<br />
komstig is, bewijst men deels door hulp der pverléve-.
IN HÉT OOSTEN. »3<br />
ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekken, deels<br />
ook uit de verzen, die met groote voorletters vóór dezel-<br />
ven gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal<br />
ter néderftellen:<br />
Iüsferat hos omnes XPI dedutïus amore<br />
ALCHUINUS ECCLESI/E FAMULUSperfcriberelibros.<br />
• Verder vind men in deze verzameling de eigenhan<br />
dige handfchriften van BIBLIANDER , die den geheeleit<br />
thahnud in het Latijn overgezet had, als ook de hand<br />
fchriften van PELIKAN betreffende den thalmud. De eer-<br />
ften maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitge-<br />
géven, want SURENHUS zette naderhand den thalmud over,<br />
è. z. v. De handfchriften van den overléden heer<br />
KOTTINGER zijn, tot groot verlies voor Zurich, met zij<br />
nen zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand<br />
op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Ver<br />
der bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde<br />
en geleerde mannen aan HOTTINGER (*) en BREITINGER,<br />
den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze<br />
geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den<br />
druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistola-<br />
rum BUXTORFII, GESNERI, GOLII, BREITINGERI, STEIN-<br />
BERGII, BORNII, SCHWIZERI, CONSTANT INI L'EMPEREUK,<br />
(*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vaii<br />
onzen overléden vlijtigen verzamelaar: Index in thefaurum<br />
epistolicum Hottit.gcriamim, op vier bladen zeer nauwkeurig<br />
ea omftandig opgefteld.
i 4 REIZE DOOR EUROPA<br />
PETITI, LUDOVICI CAPELLI, RAVII, SPANHEMII, IIOF-<br />
MANNI. &c« In het eerfte deel vind men ook CYRILLI<br />
Lucarenjïs confesflo, in het Grieksch, gefchréven, en wel<br />
met zijne eigen hand, névens zijne verdédiging. Het is<br />
alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in het<br />
Grieksch, gefchréven. , Ook zag ik hier een paar<br />
Hebteeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt<br />
in het jaar y-i?, e filiis SOCINI, met zeer groote letters en<br />
flippen: eenen tweeden in oktavo met flippen, als méde<br />
la Bihk Hebraique a quatre Colonnes , avec P Hebreu,<br />
les trois thargums ^'ONKELOS, de JONATHAN fits J'USIEL,<br />
& thargum dejerufalem, met aantékeningen der Rabbijnen<br />
onder den tekst, gedrukt te Venetië, 158c, in 8vo,<br />
drie deelen. — Hier zijn verder verfcheiden uitgaaven<br />
der Griekfche fchrijvers van ALDUS MANUTIUS voorhanden,<br />
die er nog geheel nieuw uitzien. Onder de<br />
Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver«<br />
handelingen, betreffende de oorlogen door GUSTAAF<br />
ADOLF in Duitschland gevoerd, e. z. v. (*) Zo worden<br />
hier ook all' de fchriften aangaande JOANNES DURSUS<br />
gevonden, waarvan de heer BREITINGER mij eene lijst gaf.<br />
Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden<br />
heer LAVATER. Deze man heeft veifcheiden<br />
fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeerig<br />
en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word inliet<br />
Hoogduitsch opgefleldi en zal over eene maand of zes<br />
in het licht komen.<br />
(*) Deze frakken, betreffende GUSTAAF ADOLÏ , haan in liet<br />
Thistrum Europaum.
E N H E T O O S T E N.<br />
Wij geraakten bij hem in kennis met den heer magister<br />
HARTMAN uit Tübingen , benoemden hoogleeraar te Mictau<br />
in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefchréven,<br />
zonder zig als fchrijver derzelven te noemen, op de<br />
groote daaden van onzen GUSTAAF, en dezelvcn, névens<br />
eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden,<br />
om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven<br />
en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning<br />
met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toebehoort.<br />
De heer HARTMAN is maar twee en twintig<br />
jaaren oud, doch een voortreflijk jongman; hij is dichter<br />
en wijsgeer.<br />
Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten<br />
Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den<br />
heer HIRZEL bezogten: ik meen den heer BODMER , die<br />
de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche<br />
keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zijn<br />
uit een handfehrift genomen,, hetwelk in de koninglijke<br />
boekerij te Parijs bewaard word. De heer,BODMER is<br />
reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig<br />
en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oogen,<br />
en gelijkt eenigzins op den heer VAN VOLTAIRE.<br />
Daarop krégen wij bezoeken van de heeren LAVATER en<br />
HARTMAN. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den<br />
boven gemelden wijsgeerigeu landman KLIOGG, gelijk ook<br />
een exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatfte<br />
gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en<br />
fprak met waare verrukking Van ons geluk onder een*<br />
groot' en goed' koning.<br />
VS
t6 REIZE DOOR EUROPA<br />
Toen gingen wij bij den heer STEINBRÜCHEL , hoo'gkeraar<br />
der philologie, een' bijzonder kundig' man in het<br />
Grieksch. .Hij is thans bézig met een register van<br />
Griekscheopfchriften, en der mistastingen b waartoe de<br />
lelijkheid der letteren, als A en A, A en A, en dergelijken<br />
aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling<br />
van de verfchiliende lézingen des nieuwen testaments<br />
uit de Griekfche kerkvaders, bij voorbeeld CHRY-<br />
SOSTOMUS en anderen. Dit word een gewigtig werk;<br />
want voor hem heeft niemand aan iet dergelijks gedagt:<br />
WETSÏEIN heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald.<br />
Hij toonde mij, hoe verfchiliende de plaats Rom,<br />
III 2 5. door CHRYSCSTOMUS aangehaald 3 en het halve<br />
vers uitgelaten is. De heer STEINERÜCHEL heeft<br />
eene Hoogduitfche vertaling van SOPHOCLES, in oktavo„<br />
met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word.<br />
D e n 2 7rten v an wijnmaand gingen wij eerst bij den heer<br />
BIIEITINGER , die mij Hukken der oude Hoogduitfche<br />
dichters in handfehrift toonde; dezelven hadden tot omflagen<br />
van oude boeken gediend.<br />
Daarop déden wij met den domheer GESNER, openbaar'<br />
keraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander<br />
van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling<br />
van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd<br />
geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche<br />
taal; de dichter GESNER is flegts een verre<br />
nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt,en<br />
aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren,<br />
Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar<br />
hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde , het welk
E N II E T O O S T E N . 1?<br />
fteeren, verfteende zaalcen, allerlai foorten van marmer,<br />
hoorns, Visfchen, kruiden, vogels en dergehjken bevat.<br />
Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen<br />
in koper beftaan, welken de bevrugtiugsdeelen der plan<br />
ten verbeelden, en niet alleen de gella^ten, maar ook<br />
eenige foorten bevaiten. Het getal der kruiden beloopt<br />
op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afge<br />
zet. De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de alge-<br />
meenmaking en verklaring vandezelvtn gewagt. De heer<br />
GESNER volgt de wijze van den ridder HNNéus. De titel<br />
van het werk zal zijn TabuU phytographica. De naa-<br />
men zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd.<br />
Hij heeft de fchoonfte tékeuingen van fchelpen, gekorye-<br />
nen, vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen<br />
met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynop-<br />
tica avium atque animaJium quadrupedum Hefoetie, doch<br />
alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne<br />
verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en in<br />
goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling<br />
van sCHEUCHfcER e. z. v. Ondertusfchen kan ik eenige<br />
zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij<br />
g3an; bij voorbeeld eene verfteening van een' mensch,<br />
uit den ruggraat, de ribben en dehalswervelbeenderen be-<br />
Ihande, en in een graf omftreeksReutlingeu, inZwaben,<br />
gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen kroko<br />
dil , als ruggraatsvvervelbeenderen , en eenen tand , die<br />
men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleen-<br />
groeve gevonden heeft. De heer GESNER toonde ons,<br />
hoe het toegaat, dat zig boomfteenen in marmer vormen,<br />
door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water<br />
V. DEEL. Ë
i8 REIZE DOOR E U R O P A<br />
ontbonden, op een fttvk glas, dat, binnen'weinig tijds,<br />
de gedaante van takken, bladen en dergelijken aannam.<br />
Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat<br />
men te Weifzholz, in het kanton Zurich, gevonden had. '<br />
Men vind dergelijken zelden. De heer STOCKER , GESNERSleerling<br />
, heeft te Leiden eene verhandeling over deze<br />
{lof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium<br />
der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene<br />
minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige;roode<br />
verwe; en ik bemerkte, dat het dezelfde foort van verwe<br />
is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—-<br />
In de voorréde tot den Socrate rustique word van deu<br />
heer GESNER en zijn kabinet op eene voordeelige wijze<br />
gefproken : het laatlte word daar ook kortlijk befchréven.<br />
De heer GESNER houd met verfcheiden geleer<br />
den van naam briefwisfeling. Hij wees ons het oordeel,<br />
dat door de heeren HALLER en LiNNéus over den heer<br />
ADANSON geveld word. LiNNéus fchrijft : aut infanit*<br />
aut non est fobrius. HALLER noemt hem lepidum caput<br />
& amulo L*** dignum. De heer GESNER is voor<br />
het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde,<br />
en bezit eén goe 1 geheugen en uitgebreide kundigheden,-<br />
Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar<br />
ik de gedrukte fchriften betreffende DURÜUS zag.<br />
Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den<br />
hger GESNER, den dichter, af.<br />
Biei op gingen wij bij den heer JOANNES JAKOB GESNER,<br />
openbaar leeraar der flebreeuwfche taal, welke ons eene<br />
verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen<br />
eene gouden, die den keizer ROMANUS, névens de
E N H E T O O S T E N .<br />
maagd MARIA verbeeld , en een Grieksch opfchrift<br />
heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn' diptychon vah<br />
elpenbeen, verbeeldende FLAVIUS AREOBINDUS, die iu<br />
het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer HAGEN-<br />
BUCH geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de<br />
Diptycho Brixiano. Het is het oudfte diptychon, dat wij<br />
gezien hebben. Het ander ftuk vanhetzelve is op de ftadsboekerij.<br />
De heer GESNER beval ons aan, de verhandeling<br />
van BAUDELOT DE DAIRVAL over het nut der reizen, gedrukt<br />
te Parijs , te le'zcn , alwaar van een diptychon te<br />
Dljon gefprokeii word, dat tégenwoordig te Parijs moet<br />
wezen.<br />
De heer doktor HIRZEL verhaalde ons de gefchiedenis<br />
van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw TURE-<br />
TIN, gem'aalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is.<br />
Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelendc fpraakloosheid.<br />
Zij verliest, na zékere tusfeheutijden, in een oogenbl'ik<br />
de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken<br />
, e. z. v. De heer HIRZEL houd het voor eene<br />
zénuwziekte.<br />
Den aSften van wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer<br />
HESZ, déken van het kapittelbij ons. Hij beloofde mij<br />
een uittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en<br />
brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden,<br />
en GUSTAAF ADOLF, deszelfs' gezanten , aan Zwitserland,<br />
e. z, v. betreffen, (*).<br />
(*) Dit uittrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzent<br />
overlédeo vriend gevonden heb, volgt hier afgefchréven, voor<br />
Ê 2
ie PvEIZE DOOR EUROPA<br />
Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde<br />
vrienden, den heer HESZ, de beide heeren GESNER, den<br />
raadsheer en den dichter, en den heer HIRZEL deil zoon,<br />
de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten ko<br />
ning belang Hellen.<br />
Note des Memoires, infr.ruct.ions & autres pieces, qui re-<br />
gardent les afaires du Roi de Suède GUSTAVE ADOLPHE avec<br />
les Cantons SuifTes Proteftans, depuis 1'an 1610 jusqu' a<br />
1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans FArchive du<br />
Canton de Zuric.<br />
1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur BLASIUS PELII-<br />
ZARI, pour la permiffion d'enroler 1000 Soldats SuifTes.<br />
A. 1610.<br />
2. Creditif du Roi de Suède pour fon Secretaire PIIILIPP<br />
SATïLEItN. A- 1629.<br />
3. CreditiC. du Hoi de Suède pour le Chevalier CHRIS-<br />
STOPH LOUIS RASCHEN. A. l62J).<br />
4. Copie de la Harangue, que 1'Ambafladeur de Suède,<br />
le Chevalier CHRISTOPH LOUIS RASCHEN, a prononcé & la<br />
Diete des Cantons Suifles a Bade, au mois de Decembre<br />
10SÏ.<br />
5. Copie d'une lettre ecrite au Canton de Berne et a<br />
l'Ambafladeur de Suèle, concernant la Harangue du dit<br />
Ambafiadeura la Diete de Bade au mois deDecembre 1631.<br />
6. Lettre a ï'Arabafï'adeur de Suède, dans laquelle on'<br />
«cufe le ftyle, dont les Cantons SuifTes fe font fervi daas<br />
leur Lettre fub Nr. 5. 1632.<br />
7. Notice des Articlcs, lesquels FAmbaffadeur de Suède<br />
x propofé a Zuric, le 8 Mars 1632.
E N H E T O O S T E N . »•<br />
naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen<br />
bijbel in folio, zonder jaartal. Men meent, dat<br />
deze bijbel de ecrfte is, die gedrukt werd, en wel met<br />
8. Inftruction pour nosDeputés a la Diete 1 tenir a Arau,<br />
regardant Ia Negociation avec le Roi de Suède. 1632.<br />
9. Reponfe propofée a Arau, qu'en tout cas 011 pour-<br />
roit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632.<br />
10. Propofition de l'Ambafladeur de Suède faite a Arau<br />
aux quatre Cantons Proteflans aflemblés a Arau.<br />
11. Monficur l'Ambafladeur de Suède donne avis aux<br />
Deputés a Arau d'un Traité de paflage pour quelqnes trou-<br />
pes contre Sa Majeflé de Suède, du coté de Milan, avec<br />
une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632.<br />
12. Creditif de Sa Majeflé de Suède pour fon Ambafla.<br />
deur a la Diete d'Arau. 1632.<br />
13. Lettre de remerciment a Sa Majesté de Suède pour<br />
fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne<br />
fauroient pas a fheure qu'il eft sccepter ia propofition de<br />
fon Ambafladeur.<br />
14. Lettre des Cantons SuifTes a Si Majeflé de Suède<br />
comme Recreditif envoyée de Zuric k Geneve a'Moafieur<br />
rAmbafladeur. 1632.<br />
15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons SuifTes,<br />
dans Jequel il les invite a la Neutralité, et qu'ils ne per-<br />
mettent point de paflage aux troupes des ennemis de S*<br />
Majesté. 1632.<br />
16. Le Roi de Suède demande, qu'on donne la permif-<br />
fion aux 24 Compagnies fous le Coloael SErlach de fe<br />
joindre a fon Armée. 1632.<br />
B 3
82 REIZE DOOR EUROPA<br />
houten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de<br />
letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazarinfche<br />
boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat MENARDI<br />
17. Quelques Lettres des Cantons Bern;, Schafhaufen<br />
Ct Zuric,' touchanc le préfent defliné a fAmbafTadeur de<br />
Suède. —-— Birne trouve des difficuités a fdre ce pre<br />
fent, Schafhaufen 1'accorde. 1632-<br />
1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye la Lettre des Can-<br />
. tons écrites au Roi de Suède et ajoute les raifons de ce ren-<br />
voye. 1632.<br />
19. Projet d'une lettre a 1' AmbaJLdeur de Suède touchait<br />
le préfent a lui deftiné' de 1000 Ecus Imperiales. A caufe<br />
«iu refus du Canton Beme ce préfent n'a point lieu. 1632.<br />
20. Zuric donne avis a l'Ambafladeur de Suède de la<br />
Diete de tout le.Corps Helvctiquea Bade le-^ May, 1Ó82.<br />
al, Raifons pourquoi les Cantons Cathuliques ont de-<br />
Biandé cette Diete de B2de; avec d'autres avis de leur<br />
defleins, données aux Proteflans par Monfieur l'AmbaiTa-<br />
detir de Suède. 1632.<br />
22. Iaftruftion particuliere pour la Diete de Bade a ?&<br />
£ard de la Negociation avec la Suède. 1632.<br />
22. Projet d'une Lettre des quatre Cantons Proteflans<br />
au Roi de Suède. J632.<br />
24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines,<br />
. que les SuifTes Catholiques ont envoyé a ia Tourgoyie, ec<br />
de la Negociation du Colonel de Berodinguen a Milan.<br />
l6?2.<br />
25. Recreditif pour Monfieur l'Ambafladeur de Su'de<br />
écrit de< Cantons a Sa Majeflé le Roi de Suède. 1632.<br />
26. Le Colonel ZOLLICOFRE envoye une Copie d'une<br />
Commifiion, que la Suède lui a donnée. 1632.
E N H E T O O S T E N . 23<br />
compendiofa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van' ?<br />
letters gedrukt. (Zie WOLFII bibliotheca hebraica, Tom. IK.<br />
p. 58. en LE LONG, Tom. Lp, 578.) Deze tabula is ook<br />
bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie<br />
•PALTHENII Bibliotheca, No. 991. vergeleken SCHEL-<br />
HORN.) Verder zagen wij Officia CICERONIS van<br />
ÏAÖSTUS , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven<br />
heb. • Ik doorblaadde met -veel genoegen eene gedrukte<br />
verzameling van dertig kwartodeelen, welken men<br />
zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen<br />
bevat, die betrekking hebben op den dercigjaarigen<br />
oorlog, op GUSTAAF ADOLF, op den koning FREDERIKL<br />
vanBohemen, e. z. v., en van het jaar 1618, waarméde<br />
zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat<br />
twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te<br />
Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger<br />
onderzogt te worden. Thans word aan eene naamlijst<br />
der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst<br />
zijn. De lijst der geenen, die benéden in de zaal ftaan,<br />
is reeds gedrukt: de heer HEIDEGGER heeft dezelve ge-<br />
27. Excufe de l'Ambaffadeur de Suède, qu'il n'a po felon<br />
fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632.<br />
NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs<br />
Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et<br />
Conventions par des Troupes SuifTes, pour 1'union de I»<br />
Religion Lutherienne et Reformée avec le Chsncelier<br />
OXENSTIERNA, Ie General HORN et le Colonel FEULITZ,<br />
dont on peut donner notice, fi on le fouhaite.<br />
B 4<br />
HFSZ.<br />
A. v. d. Uitgever,
84 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
maakt. De heer HESZ vereerde mij er een exemplaar<br />
van.<br />
Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den<br />
voortreflijken HESZ. Ook zeiden wij den heer raadsheer<br />
GESNER. het laatfte vaarwél. Deze is een bovenmaate beminnelijk<br />
man; éven zo aangenaam in de verkéring, als<br />
in zijne gedichten. Mij is klein van perfoou , maar<br />
beeft lévendige oogen. . Wij bezogten den heer LAVA<br />
TER insgelijks voor het laatst. Ik gaf hem het afoeeldzel<br />
van OLOF RUDBECK , den vader.<br />
REIZE FAN ZURICH NAAK SCHAF*<br />
HAU S EN.<br />
"^^/""IJ verlie'en Zurich tégen den middag. De<br />
weg tusfehen Zurich en Schafhauzen is fchier geftadig<br />
vol menfehen. Den ganfehen weg over ontmoetten wij<br />
vrag'.wngens, die met wijn, koorn, zout e. z. v. beladen<br />
waren. De velden waren in goede orde en aangenaam<br />
voor het gezigt. Op dg vragtwagens worden waaren<br />
gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen<br />
gaan, en daar in febuiten geladen worden, welken den<br />
waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een..groot voordeel<br />
aan Schafhauzen. . Onder weg kwamen wij<br />
door de kleine ftad Biilach, en gingen daarop voor de eerfte<br />
reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau<br />
e. z. v. Des avonds kwamen wij te Schafhauzen,<br />
hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.
E N H E T O O S T E N . 25<br />
Verblijf te Schafhauzen.<br />
Schafhauzen namen wij onzen intrek in de her<br />
berg- de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden,<br />
hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei geflagt bij<br />
woonden.<br />
Wij hadden van Zurich brieven aan den heer PF.YFR<br />
IMHOE, raadsheer, fyndicus en boekbewaarder, gelijk<br />
ook aan den heer IM THURM DE GIERSBERG; beide vrien<br />
delijke mpnnen, die gereisd hebben: de heer TEYER heeft<br />
zich lang te Koppenhagen opgehouden.<br />
Zij verzelden ons, den 2Q RTEN<br />
van wijnmaand, bij de<br />
beide heeren gebroeders STOCK. De oudlle is doktor der<br />
geneeskunde, en de jongde fraatsfekretaris. Zij hebben bei<br />
den te Leiden geitudeerd, en bezitten veele kundigheid.<br />
De jongfte word als een' zeer uitmuntend verftand ge<br />
roemd; hij heeft zig ook ouder SCHULTENS, den zoon, in de<br />
Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed<br />
niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest.<br />
Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in deti<br />
Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van<br />
Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der<br />
grootiten in gansch Europa. Dezelve maakte op ons op<br />
verre na dien ftaatlijken indruk niet, als de waterval bij<br />
Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tógtig ellen;<br />
doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier<br />
Verdiepingen af. Dè mémgte des waters is aanzienlijk:<br />
het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en<br />
B 5
aö R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet ver<br />
re van Lauffcn, een kasteel, dat onder Zurich behoort.<br />
Wij voeren in eenen boot over den Rhijn, en gingen in<br />
een klein huis, dat naast den hoogden waterval gebouwd<br />
is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden<br />
foorten van visfchen , en verder naar benéden zalmen van<br />
tweederlei lbort gevangen. In lente - gras - en bloeimaand<br />
.vangt men die, welken Saumons of zalmen héten; en van dien<br />
tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het<br />
vlee-ch der laaien is wit , dat der eerften zeer rood.<br />
Deneer PEYËR, IMHOP verzékerde, dat het dezelfdevisch<br />
is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb<br />
ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat<br />
de grond b j dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon<br />
het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen on-<br />
ophoudelijken réges'vei fpreid, afftort. In de lente tot<br />
in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is<br />
het zomwijltri zo laag, dat men op de klippen over den<br />
Rhijn kan gaan.' Men zegt,'dat de Rhijn onder hetKost-<br />
nttzer meir door op den bodem langs ftroom:,en doch zonder<br />
zijn water met dat van het meir tc vermengen. Het is zéker<br />
een vei genoegen, dezen waterval des Rhijns te befchou-<br />
wen ; doch, hoe bertigt en merkwaardig dezelve ook zij,<br />
Beloof ik egter, dat onze Trollhatta 0<br />
i'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft.<br />
dien ik ondenus-<br />
Maar ik houde mij te lang op bij het water en de water<br />
vallen. Ik moet mij verbeelden, dat zulks u reeds lang<br />
verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Om<br />
hetzelve optevisfen , bczogt ik de geleerde fluis , ik<br />
mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en
EN H E T O O S T E N . al<br />
waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één ?<br />
hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, doch zédert<br />
twee jaaren aan den heer MICHAELIS teGöttingen geleend<br />
is. Het is hetzelfde handfehrift, waarvan WOLF, hoewel<br />
te onregt, beweert: Tigitri in bibliotheca Scaphufiana deprehenduntur<br />
Biblia hebraica antiquee fcriptionis in folio.<br />
(Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). .<br />
Verder zag ik hier eenen 1'raaijen koran , in het Arabisch,<br />
in oktavo, met veele vergulde letters; als méde CHRYSOS-<br />
TOMUS leerrédenen, in het Grieksch, in folio, zeer net<br />
gefchréven (dithandfehrilt fchijnt van de veertiende eeuw<br />
te zijn), en Kita Sanéti COLUMBANI, in folio; een goed<br />
handfehrift, dat ik in de agtfte eeuw (lel. Ook vind<br />
men hier eeneménigte handfchriften, die de heilige fchrift<br />
betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. — Het<br />
lévert van KAREL DEN GROOTEN, in het Hoogduitsch,<br />
in folio, op papier, is een ftuk, dat volflrekt verdiende,<br />
nader onderzogt te worden. Insgelijks was de brief-<br />
Wisfeling van FREDERIK NAUZEAS eene opmerkzaame bezigtiging<br />
waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde<br />
op de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling<br />
van brieven is in folio, begint met het jaar 1551<br />
en gaat tot 1552, toen NAUZEA ftierf. Daarop beginnen<br />
de bijvoegzels van JIERWAGIUS, fekretaris des bisfehops<br />
te Kostnits , d ;<br />
e tot op het einde der kerkvergadering<br />
voord gaan. Men vind hier insgelijks NAUZEAS antwoorden<br />
ad Gravamina Nationis Germanica. Zij zijn wel<br />
gedrukt, doch zo zeldzaam, dat men ze te vergeefsch<br />
elders zoekt. Dan volgen verfcheiden waarzeggingen op<br />
dejan-eii 1554 tot i559,in het Hoogduitsch, die voorzéker
t8 R E I Z E DOOR E U R O P A 1<br />
do®? eenen proteftantfchen waarzegger zijn opgefteld; want<br />
dezelven voorzeggen tégen de Roomsch-katholijken en<br />
den paus- Dit handfehrift is van gewigt; want het leert<br />
de Trentifche kerkvergadering in veele fiukken kennen,<br />
en bevat allerlei dingen, welken SARPI en SLEIDANUS<br />
onbekend waren. De Roojnschkathoiijken ontkennen de<br />
geloofwaardigheid van hetzelve, gelijk wij de geloofwaardigheid<br />
der oorfpronglijke akten, die op het kasteel<br />
St. Angelo bewaard worden , ontktnnen. Maar, wie<br />
zou willen weigeren, NAUZEA, die zo volkomen onpartijdig<br />
is, en .zijnen oorfpronglijken brieven, geloof te géven?<br />
Men ziet namelijk uit deze brieven, dat NAUZEA<br />
de noodzaaklijkheid eener hervorming in Capite et mem-<br />
Iris [van het hoofd en de léden] beweerde, en dat hij<br />
zig zei ven bij de Roomfchen verdagt maakte, als of hij<br />
de protestanten boven verdienste begunstigde. NAUZEA<br />
was FERDINANDS afgevaardigde en bisfchop te Weenen.<br />
Zijn eigenlijke naam is NAUZEA BLANCICAMPIANT.<br />
Rondom Schafhauzen liggen overiil wijnbergen. De<br />
wijn van dien oord word hoog gefchat. Men was nu juist<br />
met den wijnoogst bézig, die dit jaar tamelijk liegt uitvalt.<br />
Den 3c" van wijnmaand gingen wij uit, om de merkwaardige<br />
brug over den Rhijn, de Rhijnbrug genoemd, te bezigtigcn.<br />
Zij is ".geheel van hout, en in de jaaren 1758 tot<br />
17Ó1 gebouwd. Derzelvcr lergte bedraagt 360 voet, welken<br />
165 van mijne fchréden maakten. Zij heeft maar ééncn<br />
fteencn pilaar, in het midden, op welken zij in het<br />
eerst niet eens rustte; en de bouwmeester, een boer uit<br />
het kanton Appenzel, •GKUBERMAN genoemd, beweeide
E N H E T O O S T E N . 29<br />
zelfs, dat deze pilaar volftrekt onnodig was. Deze brug<br />
heeft 40000 gulden, of 4000- huis cTor gekost. Voor dezen<br />
was er eene fteenen brug met 6 of 7 boogen. Nu is<br />
zij geheel van hout, in het midden een weinig verhéven<br />
of gewelfd, en fchraagt zig zelve. Zij is overdekt, en<br />
word door twintig vensters verlicht. 1<br />
Daaiöp bezigtigden wij de joannesboekerij. Hier vind<br />
men onderfcheiden handfchriften, Latijnfche bijbels e.z.v.<br />
Ik zasr er ook eenen Jofephus in het Latijn, eerde deel,<br />
één boekdeel in kwarto ; "vita fanEti MASITINI ; I;CETIUUS<br />
e.z.v. De handfchriften zijn allen op perkament, en wel<br />
van de agtfte en négende eeuw. Ook vind men daar BE-<br />
DA'S gefchiedenis van Schotland.<br />
Verder bezogten wij den heer doktor AMMAN , wiens<br />
kabinet wij bezigtigden. In hetzelve worden verfcheiden<br />
zeldzaame Hukken, tot de natuurlijke gefchiedenis behorende<br />
, gevonden, inzonderheid verfteende zaaken, die men<br />
hier te land vind. Onder anderen zagen wij twee groote<br />
verfteende zeeflerren:zij worden ook Pa/ma maris oïEcrinit;s<br />
a queue genoemd. De heer D'AVILA fpreekt er van in zijnen<br />
Catalogue Systematiquc & raïfonné des Curiofités de Ia j\ T<br />
ature&defJrt,<br />
d Paris, 1707, in 8vo. Tom. lil. p. 192.<br />
Ook word in het Hanoversch magazijn van het jaar 1764,<br />
1)1.509, daarover gehandeld. De neer AMMAN bezit<br />
ook eenen kruidtuin. Hij heeft ook, volgens het ftelzel<br />
van den ridder LiNNéus, hoorns getékend. • Daareuboven<br />
moet ik melden, dat hij eenen fchooncn yorraad<br />
van boeken heeft.<br />
Ik mag niet met frilzwijgen voorbij gaan, dat hier te<br />
lande nog verfcheidiii fpreekwoorden in gebruik zijn ,
3o REIZE DOOR EUROPA<br />
die van de Zweeden ontkend zijn, toen zij hier, in dendertigjaarigen<br />
oorlog, een bezoek afleiden. De Zweeden namen<br />
toen namelijk, onder bevel van den graave HORN, SUini<br />
$s méde Kostmts!, in, en waren niet ver van Schafhauzen.<br />
Zij fielden het ganfche land rondom derwijze onder<br />
brandfchattiiïg, dat men nog héden ten dage,' wanneer<br />
men te kennen wil géven, dat alles verwoest is, tot een<br />
fpreekwoord zegt: eene Zweedfche huishouding. Als men<br />
de kinders wil verfchrikken , gefchied zulks ook met<br />
de woorden : de Zweeden komen. Dezen zijn hunne<br />
bullebakken. Doch tégenwoordig beginnen zulke<br />
fpreekwoordcn allengs in vergétenheid te geraken, en zij<br />
zijn niet meer zo algemeen in gebruik, als zij voortijds<br />
waren. Men beeft nog een lied ter gedagtenis der<br />
Zweeden, dat juist de behaaglijk'fle waarheden niet bevat;<br />
het luid ondertusfchen aldus :<br />
Der Schwede ist kommen,<br />
Hat alles genommen,<br />
Hat Fenster einfchlagen,<br />
Hals Bley daraus gnommer,,<br />
Hat Kugeln daraus sfosfen,<br />
Hat Bauren erfchosfen.<br />
[Dat is:<br />
De Zweed is gekomen,<br />
Heeft alles genomen,<br />
Heeft vensters ingeflagen,<br />
Heeft het Jood daarvan genomen',-
EN HET OOSTEN. S 2<br />
Heeft kogels daarvan gegoten,<br />
Heeft boeren dood gefchoten.]<br />
Het is vrij zondeling, dat men midden in een proteftantsch<br />
land aanleiding heeft gehad, oin zulke klaagliederen<br />
op de Zweeden te maken.<br />
Tot flot diende ik ook wel een paar woorden van den<br />
regéringsvorm te Schafhauzen er bij te voegen. Dezelve<br />
is adelhcerfchig, egter met vólksregéring vermengd.<br />
Men kent hier geen wetter.tégen de pragt, maar e'k leeft,<br />
zo als het hem gelust. , Hier zijn in her geheel niet<br />
meer dan vijf adelijke geflagten. Tot dëzelveh behoren'<br />
als de eerften of voornaamften de heeren IM THUBM, IM-<br />
HOF en STOCK, met dewelken wij de eer hadden kennis<br />
te maken, en die ons menigvuldige beleefdheden bewézen.<br />
REIZE VAN SCHA F H AU ZEN<br />
NAAR BAZEL.<br />
J0)F,N 31 ft van wijnmaand vertrokken wij van Schafhauzen,<br />
en kwamen, na dat wij dit kanton verlaten hadden,<br />
door het zwarte woud, dat aan het huis van Oostenrijk<br />
behoort. Hier hadden wij flegte en door water<br />
overftroomde wégen. Wij réden door eenen groo<br />
ten weg, Gwetta genoemd. Dit was ene gevaarlijke reis;<br />
want de paerden moesten fehier overzwemmen, en wij<br />
hepen gevaar, om met ons rijtuig door den ftroom voordgefleept<br />
te worden. — Daarop kwamen wij door de ftad
5a REIZE DOOR EUROPA<br />
Waldshut, en den volgenden dag, den i
ÊNHËTÖÖSTËN." 53<br />
doktor ISELIN , eenen grijsnnrt van 70 jaaren, maar een*<br />
beminnenswaardig' man. Wij hadden eenen brief vari<br />
doktor OLTROCHI , boekbewaarder bij de Ambrofiï'cheboékerij<br />
te Milaan, aan hem bij ons.<br />
Dés namiddags waren wij in gezeTchap met eenen reiziger,<br />
uit Mühlhauzen geboortig, eene ftad inden iilzas.;<br />
die egter met Zwitzer'and vereenigd is. Deze verhaalde<br />
ons, dat in de gemelde ftad 10 tot 12000 inwoners, en<br />
veele ftofFè fabriek en waren, eri een aanzienlijke handel<br />
gedreven wierd. Zij is een oniifhanglijke vrijftaat: de regéring<br />
is adelheérfchig met volksregéring vermengd. Dé<br />
aanzienlijkftén in den ftaat zijn drie burgemeesters, die<br />
alle half jaaren afgèwisfeld worden. Deze plaats is waarfchijnlijk<br />
één der kleinfte oniifhanglijke flaaten, die meil<br />
vind; ik weet fchier niet, of mén San-Marino, in Italië<br />
, wel voor kleiner zou kunnen houden. Doch mij<br />
fchiet een' nog veel kleiner te binnen, namelijk Gerifau,<br />
of Gerfau een enkel dorp, of vlek, tan het meir van<br />
Lucern, dat volkomen onathanglijk is, en waar eene<br />
volksregéring plaats heet". Het opper hoofd van het rr<br />
meenebest is een Amptuiaii- in tól ganl'chen ftaat fcljö<br />
in het geheel niet meer dan' zeshonderd zielen-<br />
Verder gav»u wij een bezoek aan' den heer ISELIN,<br />
ftaètsfekrétïrjs êfi broeders zoon van den bèvëï^éBie'den<br />
doktor iftpftl Deze man bezit veel kundigheid, voc:naïütitfjfe<br />
in de flrtatktmde. Wij gingen zamen wandelen<br />
óp het plein der hoofdkerk, alwaar men een fraai geztg;<br />
over den llhijn heeft.<br />
Van hier verzelde de heer ISELIN ons bij den heer BECK ,<br />
Ijobjkeraar der godgeleerdheid en lector lij hetPreyr ftijv<br />
V. ÉEEt. €
34 REIZE DOOR E U R O P A<br />
nliisch infiituut. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij<br />
, welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken<br />
zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve<br />
is eene geüigte erfgift van den overléden heer FREY, die<br />
daarenboveu het huis zelve , landerijen, wijnbergen en<br />
dergelijken gelchonkcn heeft, van welker inkomften een<br />
hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezold'gd<br />
word. De heer FREY fierf in het jaar 1759, en<br />
had, in 1709, te Parijs, bij den abt LONGUERUE het Arabisch<br />
geleerd. — Hier zag ik Historia TIMURIS ex Ara.<br />
bko arabfchidce, van het begin tot aan het43
E N H E T O O S T E N . S2<br />
zijn. — In deze boekerij zijn insgelijks Arabifcbe handfehriften<br />
voorhanden, onder anderen een fraaije koran in<br />
oktavo. '<br />
Wij gingen niet den heer ISELIN naar zijn huis, en ont»<br />
moetten bij hem den heer kapitein FREY, ridder van de<br />
orden van verdiende. Deze heeft le Socrate Rustique,<br />
névens verfcheiden andere boeken vertaald. Het boek<br />
van den heer FERBER heeft hij reeds gelézen, en is misfchien<br />
voomémms, eene vertaling daarvan uiitegéven.—<br />
Ook werden wij bekend met den heer SCHÖNBORN, eenen<br />
Deen, die als fekretaris des koophandels van den daarzijnden<br />
Deenfchen konful naar Algiers gaat.<br />
Den 3 dcn<br />
van flagtmaand, des voormiddags, bezog f<br />
en<br />
wij den heer kapitein FREY. Hij bezit een fraai kabinet,<br />
tot de natuurlijke gefchiedenis behorende, van fchelpen ,<br />
verfteeningen, marmerfoorten e. z. v. Hier zagen wij de<br />
terebratul, die dtn naam van Haan en Hen voert, en wel<br />
als flakhoorn, met het dier daarin. Anders heeft men<br />
ze flegts als eene verfteening gekend; de Hak zelve is<br />
zelden te vinden. — De heer FREY heeft ook eene ongemeen<br />
goede boekverzameling. — Over tafel maakten<br />
wij kennis met eene mevrouw, die met eenen Zweed,<br />
den heer DE STARE , weleer ritmeester en ridder der orden<br />
van LODEWIJK , getrouwd is. Deze woont zes mijlen van<br />
hier, te Altkirch, aan den weg van Bazel naar Belfort;<br />
bij is zes en zéventig jaaren oud, ten tweede maal gehuwd,<br />
en uit de ftreek van Stokhohn van geboorte. Mevrouw<br />
DE STARE en haar broeder, ridder DE BETZ, verzogten<br />
ons, dat wij hen zouden' komen bezoeken; zij<br />
zijn beminenswaardige lieden.<br />
C 2
g
£ N HET OOSTN. 3?<br />
en twee aan het hoofd; het tweede eene fchoone VENUS ,<br />
en het derde APOLLO. — — Eindelijk werden ons nog verfcheiden<br />
handfchriften getoond, die ik bijzonder aangetdkend<br />
heb.<br />
Den 4
3 Ö R E I Z E -DOOR E U R O P A<br />
kerk maakten wij kennis met den heer predikant HUBER,<br />
zusterszoon van den beroemden WETSTEIN : hij beloofde<br />
jnij eene verhandeling van zijn Exilhim, e. z. v. —<br />
Op de vleugels van het orgel zageu wij fchilderijen van HOL<br />
BEIN, die verfcheiden heiligen, WOSES e. z. v. verbeel<br />
den, r<br />
hierop bezogten wij den heer MEC.HEL, eenen beroemden<br />
plaatfnijder. Hij hee'tonzen LJUNCBERGER te Rome<br />
gekend. Hij heeft de ged nkpeimingen van IIEDLINCER ,<br />
die hij voornémens is, uittegéven, en, misfchien, aan<br />
den konim van Zweeden opteiragei, gegraveerd: dit<br />
word een pragtig werk. Hij bezit koperen plaaten uit<br />
eansch Europa, onder anderen heeft hij tweekamers vol<br />
inetfchilderijen van SOLIMENE, PAUL VANVERONA,ROOS,<br />
ALBANI en meer derge'ijken. Hij is voornémens, eene befchrijving<br />
van all' zijne (tukken uittegéven. Hijfpral?<br />
met veel roem van den heer PE GEER, die in oogstmaand<br />
1772 hier doorgereisd is. Ook toonde hij ons brieven<br />
van den ridder BEECH (*) te Stokholm: in den eerden<br />
geeft hij zijne vieugd te kennen over de onlangs voorgevaUen<br />
flaatsverandermg e. z. v. Verder zagen wij eene<br />
fehilderij, in dtjaar door eenen boer, JOANNES COLLA<br />
genoemd, gemaakt. Deze man woont in Staffen, een<br />
dorp aan het meir van Zurich; hij is een leerling der natuur<br />
, en maakt afbeeldzels, die zeer gelijken. Het gemelde<br />
ftuk is eene kopij yan ALBANI, en verbeeld MAGDALE-<br />
NA.<br />
De heer ISELIN bragt ons ook bij den beroemden DAN$ T<br />
(*} Zie van hem het tweede deel, bladz. io5,
E N H E T -OOSTEN. 30<br />
EL BERNOULLI, hoogleeraar der geneeskunde en proefon<br />
dervindelijke natuurkunde,. Hij is klein van perfoon, ee-<br />
nigzins vet, en daarbij vlug en lévendig. Hij houd veel<br />
van fchersfen, en is vier en zéventig jaaren oud. Hij<br />
hield met ons een ftaatkundig gefprek over de omwente<br />
ling in Zweeden. De heer BERNOULH heeft den<br />
overléden KLINGENSTJERNA zeer wél gekend. Zij hadden<br />
bij zijnen vader te Bazel zamen de wiskunde geherd.<br />
KLINGENSTJERNA heeft naderhand den heer JEAN BER<br />
NOULLI, die zig op de bergwerkkunde gelegd had, tot<br />
leermeester gehad.<br />
Daarna verzelde de heer ISELIN ons bij den heer JEAN<br />
BERNOULLI, openbaar' leeraar der wiskunde, en joryflen<br />
broeder van den éveugemelden. Deze is ook een groot<br />
man, hoewel klein van geftalte. Hij is ernsthdftiger,<br />
flingeTt een weinig met het hoofd, en maakt wonderlijke<br />
gebaerden met de oogen en den mond. Voor het overige<br />
is hij zeer beminnenswaardig Hij las ons eenen brief voor<br />
van den heer DE LA CONDAMINE, in den welken vaerzen<br />
ftonden op de vernietiging der Jefuirenörden. DE LA CON-<br />
DAMINE had in zijne jeugd onder deze geestlijken ggftu-<br />
deerd, en is niet onder het getal der ondankbaaren. —•<br />
Wij zagen bij de Pieterskerk het graf van BERNOULLIS va<br />
der, JEAN BERNOULLI: hij word daar ARCHIMEDES ge<br />
noemd.<br />
De heer ISELIN ging al verder met ons bij den heer<br />
D'ANNONE, hong'eeraar der wélfprékendheid, doch die in<br />
de natuurlijke gefchiedenis zeer ervaren is. Hij bezit ook<br />
een groot kabinet van delfftofFen, verfteeningeii e.z. v.;<br />
kent den heer FERBER, en bezit eene fraaije verzameling<br />
C 4
*© REIZE DOOR E U R O P A<br />
van boeken, onder anderen alL' de werken van den ridder<br />
iiNr>éus, enden ridelerwALLEiuus, de verhandelingen van<br />
de akadémie der wétenfchappen in het Hoogduitsch, de<br />
waereldbefchnjving van den heer BERGMAN , en derge-'<br />
lijken. Wij zagen bij hemde foort van krabbe of kreeft<br />
van de Moiukfche eilanden , die den naam van Monoculus<br />
Polyphemus voert, verlreend, het welk eene ongemeene<br />
zeldzaamheid is: het ftuk is groot. Ook toonde hij ons<br />
eene zeer groote verfteende kies van eenen olijfant, welke<br />
men eeuige mijlen van hier in den vloed Birfa gevonden<br />
heeft. Verder bezit hij eene aanzienlijke verzame<br />
ling van gouden en zilveren medailles: onder anderen NE<br />
RO CLAL'DIUS ORUSUS GERMANICUS Bnp. van goud, een<br />
zeer zeldzaam Huk van de.gefchiedkundige foort: bet verbeeld<br />
den broeder van TIBERIUS: op de tégenzijde zijn<br />
zégetékens, kruiswijze gelegde fchilden, (landaarden en,<br />
trompetten te zien, en daar boven (laat: de Germanis<br />
CLAUDIUS de Britannis ,• insgelijks raar; — DECIUS,<br />
met de woorden Uberitas AUG. , in plaats van Ubertas; —<br />
HADRIANUS, èeffl gevoederd, of ijzeren muntltuk met opgelegde<br />
koperen plaatjes, het welk iets ongemeens is. —<br />
De heer D'ANNONE (laat als leeraar der wélfprékendheid<br />
niet op zijnen regteu post: hij moest hoogleeraar der natuurlijke<br />
gefchiedenis zijn; maar zulk eene j>laats is hier<br />
n i e t > __ M e n heeft hier de kwaade gewoonte, die zédert<br />
1713 ingevoerd is, van de hoogleeraars plaatzen door<br />
het lot te bezetten, om de kuiperij der eerzugtige familien<br />
vooitckömen e. z. v. Van daar, dat de geen, die<br />
hoogleeraar denkt te worden, van alles iets moet léren.,<br />
om bader het getal der kandidaaten te komen, wanneer.
E N H E T O O S T E N . ar.<br />
eene plaats ledig word. Onder de kandidaaten kiest men<br />
er drie der bekwaamden, en deze drie loten onder elkander.<br />
Den s iea<br />
van flagtmaand waren wij op de openbaare boekerij,<br />
daar wij de eer hadden, met den pauslijken nuntius,<br />
monfignore VALENTI GONZAGA, die vanLucern komt,<br />
en als nuntius naar Spanje gaat, bekend te worden. Hij<br />
reisde llegts hierdoor. Hij is een beminlijk en beleefd<br />
man. Ik bedankte hem voorde médedéling van den LOC-<br />
CENIUS , door de koningin CHKISTJNA met eigen hand<br />
verklaard en uitgebreid, welke in zijne boekerij te Rome<br />
is. — Wij werden door den heer ISELIN ook zijner excellentie,<br />
den heer burgemeester DE BARRI voorgefteld,<br />
die juist op de boekerij was: hij fpreekt het Fransch zeer<br />
Wél; zijn zoon heeft met den heer MECIIEL in Italië gereisd.<br />
— Ook leerden wijden heer RIJHINER, rektor magnificus,<br />
die, gelijk doktor BECK, tévens boekbewaarder<br />
is, kennen. Een gedeelte der boekerij heet de Buxtorffqhe,<br />
wijl dezelve een groot gedeelte van BUXTORFS boek.<br />
verzameling, onder anderen veele rabbijnen, bevat.<br />
Des namiddags waren wij lang in gefprek met den heer<br />
hoogleeraar JEAN BERNOULLI, die ons een bezoek gaf.<br />
Hij zeide ons, dat de heer NEWTON zeer verftrooid van gedagten<br />
was geweest, en eens den vinger van eene Dame had<br />
genomen, om zijne tabakspijp aantedoppen. De heer DE<br />
LA CONDAMINE heeft het gebrek van verürooid van gedagten<br />
te zijn ook in den hoogden trap.<br />
De heer prédikant HUBER vereerde mij Memoria Wetftemana<br />
vindicata, auclofe JACOBO KRIGHOUT, Amftclodami<br />
impresfa»<br />
C 5
42 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Wij bezogten ook den heer predikant GRIJNSUS, die<br />
het boek van JOB naar SCHULTENS verklaring in Hoogduitfche<br />
vaerzen overgezet heeft. Hij bezit eenen aanzienlijken<br />
voorraad van boeken. Wij zagen bij hem le Mercure<br />
Suisfe^par SPANIIEIM voor het jaar 1634, waarin<br />
yeele berigten gevonden worden, die Zweeden betreffen.<br />
Daarop ;<br />
gingen wij bij den heer SMNISON,eenen beroemden<br />
wapenfnijder, leerling van HEOLINGEU. Hij fnïjd zo<br />
fraai, dat men hem :<br />
werk van Parijs toezend. Een enkel<br />
fi.r.ctkest twee, ee:ndubbeid,of met tweefehilden,vier<br />
of vijf louis a"or. Hij arbeid zeer fijn, en gelijkt wel op<br />
onzen SERGKL te Rome.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bii den heer HAAS, gefchutsieter<br />
en boekdrukker. Hij heeft eene nieuwe drukpers<br />
uit ievonden, etie niet veel kragt verëischt: dezelve<br />
is eene navolging van het fchroefwerk in de munt. Het<br />
is de heer HAAS , die verfcheiden (lukken in de Yverdonfche<br />
encyclopedie gegéven heeft, bij voorbeeld caraeïere,<br />
fgnderic en dergelijken. Hij is een zeer bekwaam man.<br />
Wij bezigtigden zijne lettergieterij, in dewelke négen perfoonen<br />
een ganfcheji dag bézig zijn met lettergieten. Hij<br />
is een zwager van den plaatfhijder MECHEL. — Wij zagen<br />
met ingebrande verwen gefchilderde glasruiten. Het<br />
jaar, waarin dit werk gemaakt is, namelijk I579>' 1S0<br />
P<br />
dezelven getékend; en de paus GREGORIUS de xm., ALEX-<br />
ANDVR DE GROOTE, ULIJSSES, HOMERUS en anderen zijn<br />
er met fchoone verwen op afgebeeld. Zo deze kunst verloren<br />
gegaan is, 'is'het nog niet zédert lang. — Men liet<br />
ons oude kt ers zien, waarbij de (tempel van brons, en<br />
de letter van lood was. De heer HAAS meent, dat de bij-
E N H E T O O S T E N . 43<br />
iel te Ments,door FAUSTUS zonder jaartal gedrukt, met<br />
zulke letters gedrukt is. De heer MECHEL gaf ons eene<br />
befchrijving van het fraaije gedenkteken van brons, dat<br />
men te Nurenberg voor GUSTAAF ADOLF befiemi heeft,<br />
d.ch tot héden daar nog fteèds in het nad^magazijn bewaard<br />
word, daar hij het reeds voor vijftien jaaren gezien<br />
heeft. liet is door SCHWEIKERT, eenen voort"', fuiken<br />
beeldhouwer.in de voorgaande eeuw, zeer wél.aeiub.id.<br />
Het bedaar uit verfcheiden figuurai. De koning word<br />
daarïu verbeeld, hoe Neptuin hem'in zijnen wag.cn voert.<br />
DaarJs ook een.opfehrift bij in de Lntiinfche ta'd op eene<br />
metaalen plaat, ter eere des konirgs als herrteller van den<br />
godsdienst, e. z. v. Men heeft naderhand, waarfchijnlijk<br />
om ftaaikundige rédenen, dit gedenktéken niet opgcrigt;<br />
ten minsten zou men zig daai; door bij dar keizer niet aangenaam<br />
gemaakt hebben.<br />
Den 6 li;n<br />
van flagtmaand waren wij bij den heer apotheker<br />
BERNOULLI, wiens zoon een fraai kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden bezit. De heer WALLERIUS is<br />
zijne vraagbaak. Ik ried. hem , de nieuwe uitgaaf zijner<br />
bergflof kunde, doorhem, in het voorlédjn jaar, uita,egéven,<br />
te kopen Terwijl wij bézig waren, met het kabinet<br />
te onderzoeken, kwam de heer hoogleeraar DANiër.<br />
BERNOULLI. Deze is een zeer wakker en vrolijk mm.<br />
Hij heeft voor twaalf of dertien jaaren den koning LOOEWIJK;<br />
den xv. gezien. De heer D'ARGENSON hem toen op den<br />
fchouder kloppende, zefde tot hem: P'oila le Roi [Zie<br />
daar den koning]. De koning vraagde den heer BERNOUL<br />
LI, of hij lid van de akadémie der wétenfchappen te Parijs<br />
was. Hij antwoordde: neen; doch, dat hij de eer had
44 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
gehad, driemaal aan zijne majelteit voorgeflagen te worden,<br />
maar, dat het geluk hem niet had mogen gebeuren,<br />
benoemd te worden. Eenigen tijd'daarna benoemde de koning<br />
hem, en de minister fchreef 'hem, dat de koning hem<br />
de plaats had gegeven, die hij hem, te Hunningen, beloofd<br />
had. —(. De Heer BERNOULLI is ongetrouwd, en<br />
heeft veel overeenkomst met den hoogleeraar JOANNES<br />
GQTTSCHALK WALLERIUS (*), maar is kleiner van per^<br />
foon Wij gingen ook bij den heer BRÜCKNER, die<br />
l'llistoire du Canton dê Bask, een zeer omftandig werk,<br />
gefchréven heeft. Hij heeft ook eene verzameling van<br />
hoorns, veifteeningen, oudheden en tékeningen van den<br />
tukker BUCHEL, eenen leerling der natuur. De heer HAL<br />
LER de jonge fpreekt -in zijne Cenfeils pour farmer une<br />
Bibliothegue historique de la Suisfe,p. 16 en 105, met<br />
lof van den heer BRÜCKNER. Hij is het, bij wien bijna<br />
all' de oudheden, bij Angst, oï Augusta Rauracorum,<br />
gevonden, voorhanden zijn. Hij heeft ook in het 2311e<br />
Huk zijner proeve van eene befchrijving van gefchiedkundige<br />
en natuurlijke merkwaardigheden der landfireek van<br />
Bazel, Bazel, 1763. in oktavo, alwaar deze oudheden in<br />
houtfnéde afgebeeld zijn, geleerde verklaringen van dezelvcn<br />
in het licht gegeven. Onder anderen zagen wij bij<br />
hem eene fraaije lamp van brons, met eenen agterwaard<br />
gebogen Hangen kop, die eene bézie in den mond heeft;<br />
eene kleine ViStoria van brons, de boorden der kléding<br />
met franje bezet, en de ganfche kléding zelve meesterlijk<br />
(*) Men zie van hein het derde deel dezer brieven, bladZj<br />
65 en 148.
E N H E T O O S T E N . 45<br />
bearbeid; eenefraaije groep, die eenen dans of bachanaal<br />
van twee dansfende faters met twee nimfen verbeeld, doch<br />
flegts in kopij, want het origineel is in Engelland; ver<br />
fcheiden fchrijfnaalden (flyli)met welker ééne eind men op<br />
fchrijfcafelsfchreef, en met het andere het gefchrévene uit<br />
veegde : zij gelijken naar kleine lepels, en men zou ze<br />
bijna voor groote thélépels houden; maar de heel is lan<br />
ger, en aan het einde fpits gemaakt. De heer BRÜCKNER<br />
heeft verder eenen grooten lépel, zoals onze eetlepels,<br />
met eenen korten fteel: ik zag hem ook voor eenen eetlé-<br />
pel aan; doch hij beweerde, dat het ook eene fchrijfnaald<br />
was: en in de daad het ééne eind is ook fpits, hoewel<br />
een weinig gekromd. Dit alles is van brons. Hij bezit<br />
ook eene kleine Ifis in email [brandverwe] van groenag-<br />
tige, of uit blauw en groen gemengde kleur. Hij heeft<br />
dit Huk in fterk water beproefd, ea het heeft zijne verwe<br />
behouden, het welk,zo hij meent, bewijst, dat het an-<br />
•tiek is, want de vall'che of hédendaagfche ftukken veran<br />
deren hunne verwe. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />
ftukken van ingelegd werk, hoewel van de grove foort.<br />
Zo zagen wij ook lampen van aardewerk: op den bodem<br />
van ééne derzeiven ftond SAECUT. Nog toonde hij ons<br />
een lang glazen tuig, namelijk de bokaal van ERASMUS<br />
VAN ROTTERDAM, névens het daartoe behorend dekzel:<br />
het glas is geüreept, wél gewerkt, en helder als kristal.<br />
Den 7
46 R E I Z E D O O R E U R O PA<br />
dit fchilderwerk ouder is dan HOLBEIN; maar men is Hier<br />
gewoon, dezen beroemden kunl'tenaar alle oude fchilderijen<br />
to.tefchrijven. HOLBEIN heeft eenen anderen dodendans<br />
gefchilderd, waarvan dè kopij'in koperen plaaten<br />
in een boek, dat op de boekerij voorhadden is, gevonden<br />
word. De inval, den dood met de lévenden te laten<br />
daivfen, kwam mij vrij vreemd voor; maar, wanneer men<br />
de fchilderijen befehouwt, doen zij aan, en bevatten veele<br />
zédelesfen. De dood danst met alle ftanden: hij begint<br />
met den paus. Bij eiken dans is een opfchrift, in<br />
het Hoogduitsch, gevoegd: Eene raadsvergadering van<br />
•allerlei foort van m:nfchen ,koningen, koninginnen e. z. v.<br />
n.cs. t het begin, daar naatt ftaan verfcheiden beeldnisfen<br />
des doods, die ze beluistert. Daarop begint het bal,"<br />
hetwelk de paus opent.— In de kerk zagen wij de vorsti,i<br />
van /«NHAI.IZKKBST. Zij houd zig hier zédert zes jaaren<br />
op met haaren gemaal, den rëgérenden vorst van Zerbst.<br />
i S — te Bazel incognito, en laat zijne<br />
brieven niet op Bazel beftellen.<br />
. Des namiddags hrurden wij in dezelfde kerk eene léerréde<br />
van eenen geestlijken tïit Geneve. Gedurende de<br />
predikatie had hij, éven als al de overige mansperfooneh ,<br />
den hoed op. Na de predikatie werd de doop aan een'<br />
kind bediend. De Jecraar bleef op den-prédikftoel, en de<br />
gevaders naderden denzelven met het kind. De vader was<br />
zelf één van hun, en de overigen waren één mansperfoon<br />
en twee vrouwsperfoonen : een téken, dat het een mei. 1<br />
je<br />
was; want als het een jonge is, heeft de vader twee<br />
mansperfoonen als gevaders, en maar één vrouwsperfoon.<br />
Eén der vrouwsperlucnen droeg het kind, doch gaf het
E N H E T O O S T E N . 47<br />
naderhand aan het mansperfoon over. De vroedvrouw<br />
was er ook bij, om optepasfen. De leeraar las verfcheiden<br />
gebéden van den prédikftoel af voor het kind; de<br />
doopgetuigen antwoordden niets. Daaropkwam.de leeraar<br />
van den prédiklloel, en fprengde, onder het uitfprékén<br />
der gebruiklijke woorden, driemaal eenige droppels water<br />
op het voorhoofd van het kind. Anderen mogen beöordélen,<br />
of hij op deze wijze het gebod van te Bxxngur<br />
naarkwam; gelijk dan, de geestlijkheid in Zwitzerland beweert,<br />
alleen de heilige fchxifc te geloven en te volgen,<br />
zonder zig tégenwoordig.aan geloofsbekendnis,of deoverléveringen<br />
hunner vaderen , als KALVIJN, te kreunen.<br />
Wij bezogten, in gezeU'chap van den heer kapitein<br />
FREY, den heer RJJHINEU, om zijne verzameling van fchilderijen<br />
en tékeningen, voornaamlijk de tékeningen van<br />
Pafturn te bezigtigen. Maar zijne vrouw lag doodlijk<br />
ziek; derhalven kon hij ons niet ontvangen. Hij heeft<br />
veel gereisd in Italië. Hij is het, van wien GROSLEY onder<br />
den titel Venetië*', met opzigt tot GOLDQNI, met wien<br />
hij in de herberg Scudo di Francia woonde, fjïreekt.<br />
Den 8^» van flagtinaand gingen wij bij den prédiker HU<br />
BER. Wij vonden hem niet te huis; maar zijne moeder<br />
ontvong ons ongemeen wél. Zij is eene zuster van den<br />
beroemden WETSTEEN, die te Amfterdam overléden is,<br />
en het nieuwe testament uitgegéven heeft. Zij zeide, dat<br />
geen profeet in zijn vaderland geëerd werd. Het is eene<br />
allerbeminiieiijktte vrouw;doch zij fprakniet anders dan<br />
Hoogduitsch.<br />
Bij den heer MECHEL zagen wij de origineele tékeningen<br />
van HOLBEIN. Zij behoren der Rusfifche keizerin, die
4? R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
hem dezelven dooi 1<br />
den jongen prins G'AELI'TZIN geleend<br />
heen:. Zij zijn alle in rood Turksch leer, in kwarto formaat<br />
, gebonden. Daar zijn vier en veertig tékeningén.<br />
.Zij verbeelden den dans der doden met de lévenden. De<br />
heer M E C H E L brengt dezelven in het koper; wij zagen er<br />
verfcheiden van, die wél uitgevallen warén.<br />
Daarop bezigtigden wij de fchoone papiermolens. De<br />
molens worden door hét Water van den Rhijn gedreven.<br />
Zij hebben eene groote ménigté' van' ftempels [hamers].<br />
Het papier3 dat hier gemaakt word, fs zeer goéd en word<br />
fterk gezogt. Men beweert, dat het papier van linnen<br />
hier te Bazel het eerst uitgevonden fs5 Misfchien is dit<br />
waar ten aanzien van Duitschland; maar de ee'rfte uitvinders,<br />
gelijk ik geloofswaren de* Arabiers en Mooren, die<br />
deze kunst naar Spanje gebragt hebben.'<br />
De heer ISELTN bragt ons bij den heef W Ó L L Ê B j hoofdschout<br />
of ftadsregter. Deze man heeft veel gereisd, en<br />
verfcheiden fchriften tégen VOLTAIKE , betreffende di<br />
Ziel , welker onlierflijkheid hij uit de' réden bewijst ,<br />
gefchréven. Hij gelooft, dat de ziêl eene zeer fijne ftóf<br />
is, want, wat Spiritus [geest] wil zeggen, kan hij niet<br />
begrijpen. Hij vraagde mij omftandig naar den heer SWE-<br />
D E N B O R G ; en gelooft de'mogelijkheid van zijne verfcfrij-<br />
ningen (*).<br />
Verder hadden wij de eer, met den héér W E I S Z , raadïlieer<br />
en voormaals openbaar' leeraar der regtsgeleerdheid,<br />
kenffis ;<br />
te maken. Hij is leermeester van den heer erfftaÜ-<br />
(*) Zie van den heer SWEDENBORG het I. D. bl. 55- en de<br />
samékeuiDg aldaar.
E N H E T O O S T E N . 49<br />
fïadhouder, prins van ORANJE , geweest. Hij' is een geleerd<br />
man, en woont anders te Augst, een vlek twee mijlen<br />
van de Had , op de plaats , waar eertijds Augusta<br />
Rauracerum gedaan heeft, gelégen, a'waar hij eene buitenplaats<br />
heeft. Hij heeft de nalatenfchap van den overléden<br />
heer FOESCH geërfd. Wij gingen met hem naar zijn<br />
fraai huis aan de Pieterslaan, om hetzelve te bezigtigen.<br />
Wij zagen daar de verzameling van antieken, koperen<br />
plaa f<br />
en en dergelijken, zo veel er reeds van geopend wasj<br />
Want het grootfle gedeelte was nog verzégeld en nog niet<br />
in zijne handen. Wij zagen de boekerij, die, vo >ral in<br />
het regtsgeleerd vak, a mdenlijk is; maar de handfchriften<br />
zijn n )g onder verzégeling. Wij vonden hier verfcheiden<br />
gebakken aarden pijpén , die men te Augst in eenen<br />
vloer van antiek ingelegd werk ontdekt heeft, dezen zijn<br />
een antieke fchoorlteen, die onder den vber heet gemaakt<br />
Werd, om daar door de kamer te verwarmen. Wijl de<br />
oude Romciieri, en voornaamlijk de armen, blootsvoers<br />
gingen, hadden zij in Zwitzerland wel nodig, des winters<br />
de voeten te warmen. Onder den \loer is een gewelf,<br />
op de wijze van etnen oven, en onder het gewelf waren<br />
deze uitgeholde pijpen geplaatst, die boven zowel, als onderen<br />
in hetmidden openingen hadden. De heer BRÜCKNER<br />
geeft er in zijn werk eene afbeelding en eene befchrijving<br />
van. Hij bezit insgelijks verfcheiden van dezefchoorfteenen.<br />
Den o den<br />
van flagtmaani krégenwij bezoek van den heer<br />
hoofdfehout WOLLEK, die tot des middags bij ons bleef.<br />
Hij fbrak van verfcheiden verfebijningen, die zijne zuster<br />
gehad had. Hij heeft te Angers, Parijs, Londen e. z. Vy<br />
yeele Zweeden gekend.<br />
V. DEEL. I>
jff REIZE DOOR EUROPA<br />
Naderhand ldden wij wéder een bezoek af bij den heef<br />
BRÜCKNER, en bezigtigden andermaal zijne oudheden.<br />
Hij vereerde ons p'ans en koperen plaaten van Augsr. Wij<br />
zagen bij hem den knop, of het kapiteel, eener zuil, die<br />
overal, zelfs van binnen , met fcheipen bezet is , onder anderen<br />
met eene vemisfchelp en meer anderen. Hetfcbijnt,<br />
als of de zuil uit fcheipen zamengefteld en naderhand verfteend<br />
was. Men heeft ze te Augusta Rauracorum gevonden;<br />
dienvolgens waren de fcheipen er, toen de fteen<br />
gehouwen, en de ftad aange'egd werd. Z/>mmigen ménen,<br />
dat men de fteenen op die wijze gegoten of geimolten,<br />
de fcheipen gefloten, tot kalk gemaakt, en met zand,<br />
en vervolgens met geheele fcheipen, vermengd heeft; doch<br />
het is dwaasheid , zulks te ftellen.<br />
Verder gingen wij bij den heer BISSCHOP , of EPISKO-<br />
PIUS, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds<br />
de bekende boekdrukker FROBENIUS geweest is, bij<br />
wien ERASMUS VAN ROTTERDAM gewoond heeft. Wij<br />
zagen het vertrek van ERASMUS. Boven den fchoorfteen<br />
ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus,<br />
met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom<br />
ftaat: OPA TEAOS MAKPOV BIOV. MORS VLTIMA LI-<br />
NEA RERVM ; [Zie óp het eind van een lang leven. De<br />
dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cubiculum<br />
D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV.<br />
Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris ISELIN,<br />
die ons een handfehrift voorlas, zijnde eene befchrijving<br />
van Bazel, door hem zeiven opgefteld. Men bad hem<br />
verzogt, hetzelve den uitgéveren der Parijfche, en naderhand<br />
Yverdonfche , Encyclopedie over te laten; maar hij
' E N HET OOSTEN. 55<br />
fieift niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dat de<br />
Bazelfche ftaat-ge'le d :<br />
eid zeer liegt is. De regéringsvorm<br />
is demokratiek oi der den fchijri van eene aris>okratie. De<br />
ampten, zo alszéderr 1718ook de hoogleeraars plaatzen,<br />
worden door het lot begéven. Een fcho-. nmaker kan iri<br />
den raad komen ,• profesfor BERNOULLI kan misloten. On-<br />
dertusfchen word het re;t wél gehard aafd.<br />
Den, io*n van flafftmaand waren wij bij verfclic'deii<br />
boekhandelaars. B j IMH T is de bijbel, als obk een ge<br />
zangboek, in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boe<br />
ken zijn voor de protèftattten in Hongarije beftemd, doch<br />
in dat koningrijk (chèTplijk verboden.<br />
Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraf-<br />
fchrift a'fch ef van JEAN BERNOULLI, vader van den<br />
thans lévenden hoogleeraar van dien naam. Het graffchrifr.<br />
luid aldi s: Patri Ingeniorum S. Hoe fub lapide requies-<br />
cit Vir, quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sceculi<br />
[ui AkCHiMEDES, non illis Europee luminibus, CARTESIIS,<br />
NEWTONIS, LEIBNJTUS, Mathematum fcientia fecundus ,<br />
JOHANNES B RNOULLI, Philof. et Med. D. III. Societt.<br />
Reg. Scietit. Parif. Londin. Petrop. Berol. et Bonon Col<br />
lega leBiif. Maihcfin primum Groninga ann. X. dein XVII,<br />
in Bapl. Acad. pub ice docuit. Ccetera Scripta Inventa,<br />
Viri anna/ibus et iitulis melius testantur. Natus Bafil A,<br />
C.MnCLXVII. A. D. VI.CaLAug. Obiit ibid.Cal. fan.<br />
MDCCXLVlil. Marito, Patri Difideratisf. DOROTHEA<br />
FALCKHERIA Uxor. et Liberi fuperftit. VI. j'ustis cum<br />
lachrymis. Boven hetzelve ftaat IRt wapen der BERNOUL-<br />
IIS, drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten ffeen,<br />
tn vlak fnijwerk.<br />
D *
5* R E I Z E DÓÓR E U R O P A<br />
Des avonds verzelden deheereu BERNOULLI en LE GRAND,boogleeraar<br />
der Griekfche taal, ons in bet concert. Te<br />
Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. On-'<br />
der anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die<br />
vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde<br />
drie uuren , van 4 tot 8 uuren, volgens de Bazelfche rékening,<br />
dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word<br />
hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden.<br />
De heer profesfor JEAN BERNOULLI toonde mij eenen<br />
brief van JEANJACQUESROUSSEAU, van den 31^ oétober<br />
1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven<br />
had: hij had er zig inaar éénen nagt opgehouden,<br />
en was tégen over onze herberg in den wilden man te<br />
huis geweest. Hij verzoekt om verfchoning, dat hij het<br />
bezoek van den heer BERNOULLI niet had kunnen aannémen,<br />
noch het zijne bij hem afleggen: b l'un des hommes<br />
que fhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij:<br />
malheur eux, profcrit, malade en dergelijken.<br />
c ! e n<br />
Den ii van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en<br />
fchreef het graffchrift van eenen anderen BERNOULLI af,<br />
dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze<br />
BERNOULLI was een neef van den bovengeme'den, die<br />
buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt:<br />
C. S. S. (NICOLAO BERNOULLIO) J. C. et Mathematici exitnio<br />
(Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodali) In Lycao quondam<br />
Patavino Mathematum (post Logica primo j dein Cod.<br />
et Jur. FeudaL in Schola Patr. Prof. (Viro exempli per<br />
omnia fingularis) qui vixitannos LXXII. M. I.D. VII. (ei)<br />
ANN/E MARLE BiRRi/E (Femince fanSlisfima) qua vixit an-<br />
ms LXV. M. V. D. XXVIII. {URSULA BERNOULLIA)
E N H E T O O S T E N .<br />
S3<br />
filia unica (et) EMANUEL FALKHERIUS (gener) Parenti-><br />
bus Socerisque optime meritis (H. M.M.L. P.) A. ER. CAR.<br />
MDCCL1X. Boven het graffchrift ftaat het wapen van<br />
BEPNOULLI, drie olijftakken, jen dat van zijne vrouw,<br />
drie lélicn, wiskunstige werktuigen, e. z. v. — Naast<br />
het koor, in eene kapél, zag ik het graffchrift van eenen<br />
SOCINUS. Deze familie bloeit hier te Bazel nog fterk; dezelve<br />
flamt oorfpronglijk uit Italië af, gelijk ook FAUS-<br />
TUS SOCINUS deed.<br />
Hierop bezogten wij den heer raadsheer WEISZ. Hij<br />
roemde den prins van ORANJE, tégenwoordigen erffladhouder<br />
, wégens de bekwaamheden van zijnen geest, en zijne<br />
fchranderr.'eid. Hij heeft een zeer goed geheugen en<br />
is zeer vlug van gedagten. Hij leest HORATIUS metfmaak,<br />
en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven<br />
jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over<br />
de taaien in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten<br />
van elk volk haaren grond hebben. Indien CICERO<br />
in Zwitzerlandkwam, zeide de heer WEISZ, zou hij verwonderd<br />
ffaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten<br />
niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde<br />
ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen tQ.<br />
regt komen, als hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen<br />
aldaar, en dergelijken , moest uitdrukken ; de Latijnfche<br />
taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen<br />
volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield was j<br />
maar thans zijn de Italiaanen klein, en hebben daarom<br />
verkleinwoorden zonder getal. De Hollanders, zeide de<br />
heer WEISZ, hebben hunne taal op koophandel en fcheepïaart<br />
gegrond: zij'zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft
R E I Z E DOOR EUROPA<br />
goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is heiif<br />
gunstig geweest; hij heeft zijne fchar.pen op het drooge<br />
gebragt, dat is, hij is het ongeluk ontgaan:(«) defpreek-<br />
wijs is ontleen l van eei en dam of dijk, die doorbreekt,<br />
.en van de fchaapen, die gevaar lopen van te verdrinken;<br />
zij hebben ook verkleinwoorden; zij'zeggen geftad-g zoa-<br />
tieijc, hondje (bj ; zo is ook de Arabifche taal op de<br />
woorden kameel en dadelboom gegrond. De heer WEISZ<br />
verhaalde ons, datde heer FoiuiLYaandehoogefchool(c)<br />
te Leiden eene verhandeling over het aanwéfen van GOD<br />
had toegezonden, die on vergel ijklijk wél gefchréven is;<br />
f\a) Deze beteekenis en oorfprong is niet onwaarfchijnlijk:<br />
e ,r<br />
ter geeft men gemeenbjk eene ruimer beteekenis aan deze<br />
fpteekwijs: namelijk, dat iemand geld genoeg verzameld heeft,<br />
om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopmanfchap, ce<br />
fcunnen leven.<br />
(jb) Dat dit valsch is, weet ik, eu elk. Dat de heer WEISZ<br />
dit zoo veihaald hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat BJÖRN-<br />
STÏHL hem geragd hebbe, of de Nederlanders ook verklein<br />
woorden hadden ? en bij dit met ja, en met deze twee voor<br />
beelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en<br />
.vormen kunnen, is een bewijs vm den rijkdom en de regelmaat<br />
onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en En^el!che.<br />
De aanmerking van BJÖRNSTÜHL. komt hier ook ongepast, in<br />
vergelijking met de Italianen: en zal ook door den heer<br />
^KEISZ niet voorgefteld zijn.<br />
(c) Dit is ook fout: Hoe zoude 't tog bijkomen, dat FOR-<br />
ïlEV eene Verhandeling aan de Leidfche Akademie zenden zou? —<br />
't Zal moeten zijn aan de Opzieners van het Legaat van Stolp,<br />
Zie de JVouv. Bibh Germ. Tom. XXV- P- 313. 34"»
EN HET OOSTEN. 5$<br />
dat de geleerde IIEMSTERHUIS op zig genomen had, dezelve<br />
in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had<br />
gez. gd, drt hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven<br />
gelagten uittedrukken: want in het gansch oud<br />
Rome heeft men van de wijsgeerige begrippen van het<br />
Opperwézen, die wij thans hebben, niets gewéten. Ik<br />
verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik<br />
te Swana in Zwee len het bekende gefchrift onder den titel<br />
F'ar.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat<br />
het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden,<br />
om allerlei kinderfpéhn, bij voorbeeld molens , kleine<br />
huizen te maken, en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde<br />
was den prins van ORANJE bejégend, toen hij HORATIUS<br />
in het Fransen wilde vertalen. Daarop fpraken wij<br />
van de pragt. De heer weisz is van oordeel, dat verordeningen<br />
tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer<br />
kun ten gebragt worden. In het journal wconomigue, hetwelk<br />
de heeren MIRABEAU en DU PONT uitgéven, word<br />
over de Zweedfche verordeningen tégen de weelde geen<br />
gunstig oordeel geveld. Te Bazel mag "men geen goud op<br />
de kléderen dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten<br />
vergulden, gelijk dan ook een koopman op de Pietersmarkt<br />
met vergulde hekkens "en vaazen openlijk pronkt.<br />
De heer WEISZ wil, dat men met het verbéteren dér zéden<br />
en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen.<br />
Bij den hoogleeraar D'ANNONE zag ik de befchrijving<br />
van TSCHUDIS Gallia Comata, van TSCHUDI, Konftants<br />
2758, in folio. GALLATI is de uitgéverjhij heeft TSCHTJ<br />
(*} Lentegedagten.<br />
O*
RE I Z E DOOR EUROPA<br />
Dis werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft<br />
ïa de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven,<br />
en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd<br />
den zin getroffen.heeft.' Ik vond in dit boek, p. 267,<br />
dat de Infula Feneta in het Lacus Fenetus ligt, hetwelk<br />
de Boden-zee is, waarvan POMPONIUS MELA ih het tweede<br />
hoófdduk van her derde boek handelt. Op dit eiland (*)<br />
ligt -Dives Augia, of Reichenau, eene abtdij, die deri<br />
Benediktijnen toebehoort. Z'j bewéren, dat het lichaam<br />
van den heiligen MARKUS, van Alexandriën, in Egipte,<br />
tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar<br />
van in het léven van den heiligen MARKUS gefproken word.<br />
De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zbn lichaam, en<br />
doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het<br />
hooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer D'AN'NONE Diarium<br />
Helveticum Domini CALMETIS Abbatis eet. , Einfidei<br />
1756, gr. 8 6<br />
., een boek, dat weinig bekendis; gelijk<br />
ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, tmpres<br />
fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio.<br />
Wij waren met den heer hoogleeraat LE GRAND ook bij<br />
den heer PASSAVANT , eenen koopman in linten, van welke<br />
waar hij een groot pakhuis heeft. Tégen over de woning<br />
van den heer MECHEL zagen wij eene lintenfabriek,<br />
ïn dewelke een weeftouw is, op hetwelk a6 fluks lint te<br />
(?) Dit eiland beet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien<br />
boezem van de Boden-zee, welke de benéden- of Zeiler -zee<br />
heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fetie*<br />
tus. Zie BÜSCHING Aardrijksk. [III. D. III, Sr. bh 14.7Ó.I<br />
téanm, v. d. H. Vertaler*
E N H E T O O S T E N . ff<br />
gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met<br />
weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel<br />
zijn wei dertig lintenfabrieken; maar bet grootfle gedeelte<br />
is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der<br />
republiek 400,000 Franfche livres op. Deze waare is<br />
hier ook niet duur.<br />
Hierop gingen wij door den tuin van den markgraave<br />
van BADENDURLACH, die fraai en groot is, eu met fon-<br />
teinwerken pronkt. Wij zagen ook het flot., hetwelk egter<br />
nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders<br />
, burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon<br />
hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. 'Hij zelf woont<br />
te Karlsruhe; maar het archief van het Badendurlachs<br />
huis word zédetc langen tijd hier bewaard: het is in een<br />
huis naast het pa'eis. Dit gefehied zékerheids halve,want<br />
de ftaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe<br />
ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak<br />
op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen<br />
blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde ver-<br />
Honden, wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De<br />
overlédenscnöPFLiN heeft voor zijne gefchiedenis van het<br />
huis van Baden, en zijne Alfaüa iilmtrata veel uit dit<br />
archief genomen. _<br />
De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier<br />
roemde op een oud kruidboek van de voorléden<br />
eeuw, dat veel béter was, dan de werken van LINNÉUS,<br />
want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht<br />
hier nog.<br />
Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heei<br />
«ektor R7HINER. toonde ons den dodendans naar de téke-<br />
D 5
5« REIZE DOOR EUROPA<br />
Hingen van den heer BUCHEL, eenen bakker re Bazel,névens<br />
verfcheiden tekeningen van de hand deszelfden meesters,<br />
welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de<br />
hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden f >orteil<br />
van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eeneuitvinding<br />
van den heer scnaSER te Regensburg; alsook<br />
eene andere foort, diete Chur in Grauwbunderland uitgevonden<br />
is. Verder toonde men ons HOLBEINS originee'e<br />
tékeningen tot het Encomium Stultitia, daar dezelven<br />
in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn.<br />
Onder anderen heeft men ËUASMUS , doch zeer jong, afgebeeld;<br />
toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, ohe %<br />
fi talis esfet ERASMUS , duceret uxorem; [Ohe! zag Erasinus<br />
er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden<br />
men aan den rand er bijgevoegd heeft. Wij zagen<br />
hier eeren geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke<br />
brieven van ERASMUS in bet Latijn; zij zijn meestendeels<br />
aan zijnen boekdi ukker AMERBACH gefchréven: hij fpreekt<br />
er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons<br />
den zilveren gedenkpenning van HEDLINGER, welke de<br />
koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien<br />
ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het<br />
boekerijboek gefchréven , doch ik heb hem vergéten.Voor<br />
het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in,<br />
alS EMANUEL DE GEER, GYLLENSTJERNA, DAHLMAN,<br />
SCHEFFERUS, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 1670<br />
begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij<br />
zagen ook eenen ge lenkpenning op KROMWEL. Dezelve<br />
is van zilver en zeer zeldzaam. De e >ne zijde vertoont<br />
zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en.
E N H E T O O S T E N . 5$<br />
ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchrift<br />
is: OLIVAR. o. C. RP. Ang. sco. ET HIB Etc. PKO.<br />
De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland<br />
, van boven met eene koninglijke kroon, en rondom<br />
ftaat: PAX QUAERITUR BELLO. 165".!. Op den rand<br />
zeiven rondom den penning leest men de woorden: HAS.<br />
NISI. PERITVRVS. MIKT. ADIMAT. NLMO. Men zegt, dat<br />
KROMWEL het gebruik om'de munt'tukken met letters om<br />
den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn<br />
voor eeld nade-haf.d door anderen gevolgd is, om de<br />
munti'pécën béter te verzekeren, gelijk in Zweeden; Mattibus<br />
ne laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Regem,<br />
Domine.<br />
Wij liéten den avond in een koffijhuïs of tabakskollégie,<br />
den hémel genoemd. De eerlte regént der republiek, zijne<br />
exellentie di heer burgemeester DE BARRY , de hoogleeraar<br />
LELIN en anderen waren er. Men rookt er tabak,<br />
praat, fpeelt met de kaart e. z. v. Er komen alleen mansperfoonen;<br />
want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo<br />
als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit.<br />
Den i2 ,len<br />
van flagtmaand bragten wij ons goed in orde,<br />
teneinde hetzelve met den vragtwagen naar Straatsburg<br />
ta zenden.<br />
Des namiddags krégen wij bezoek van den heer DANIEL<br />
BERNOULLI den jongen. Hij ging met ons naar de kerk der<br />
barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek<br />
van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog.<br />
Hier ligt JAKOB BERNOULLI, JOHANNES broeder, begraven.<br />
Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (JACOBI'S BER<br />
NOULLI) Mathematicus incomfarabilis (Acad. Bafil.~) ui*
6o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
trjj XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Berolin.)<br />
Socius (editis lucubrat. inlufiris) morbo chronics<br />
(meute ad extremum integra) Anno Salut. MDCCV. d.<br />
XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extinclus (Refurretl.<br />
pior. bic praflolatur) JULITHA STUPANA XX annor. uxor<br />
(Cum duobus liberis) Marito et Parenti (eken defideratifs<br />
) H. M. p. Onder het opfchrift is eene logarithmifche<br />
flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata<br />
refurgo. De hoedanigheid dezer kromme hjn is, dat, wanneer<br />
zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd<br />
een; fpiraalfijn blijft. BERNOULLI is er de uitvinder van;<br />
om die réden he ft men ze als een zinnebeeld der opftandingop<br />
zijn graf geplaatst, Sbvenzijn graffchrift ziet men<br />
zijn wapen , drie olijftakken névens twee leeuwen: als méde<br />
verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk<br />
inde kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn , met dezelfde<br />
woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder<br />
bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij»<br />
ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard<br />
leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht,<br />
hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeet<br />
fraai is:<br />
/*<br />
Hicjaceo mundi fatur, ast anima incolit aflra.<br />
'Sanguis, CHRISTE, tuus Gloria Spesgue mea est.<br />
[Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed van<br />
CHRISTUS is mijn roem en hoop.].<br />
Zo heb ik dan de graffchriften der drie BERNOULLIS, JA»
E N H E T O O S T E N .<br />
KOB en JOHANNES, twee broeders, enNIKDLAAS, hunnen<br />
neef, afgefchréven. Nu léven er nog twee broeders BER<br />
NOULLI, DANIEL en JOHANNES, zoons van den bovengémelden<br />
JOHANNES. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars<br />
te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DA-<br />
NiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van<br />
74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg<br />
geweest. JOHANNES is getrouwd , en heeft verfcheiden<br />
zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en<br />
één bij den hoogleeraar SPIELMAN te Straatsburg, om zig<br />
in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden.<br />
Wij leiden nu ons affcheidsbezoek af bij den hoogleeraar<br />
ISELIN. Hij toonde ons zijne fraaije verzanding van<br />
boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémens,<br />
dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter<br />
hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik CHEM-<br />
NITZS Zweedfche e. z. v.in folio;het eerftedeel isteStettin<br />
1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is<br />
een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van<br />
VOGT. Hij bezit ook dekronijk van SEBALDUS SCHLEYER,<br />
gedrukt te Nurenberg bij COBURGER 1490: dezelve is insgelijks<br />
raar. VOGT fpreekt er van : men noemt ze de Coburger<br />
kronijk. De heer ISELIN bezit veele gefchied-<br />
kundige en regtsgeleerde boeken. Hij verhaalde ons eenen<br />
inval van den beroemden BAUDIUS te Leiden. Deze<br />
plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij<br />
naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedtbaat: AR-<br />
MINIUS ontmoette hem, en vraagde: quo tetidis, BAUDI?<br />
hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het<br />
wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd.—
& R E I Z E D O O R E U R O Pi<br />
Op een' a- der' t ;<br />
jdvond ARMiNiushem alken, en weloj?<br />
de ih-a^t liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus<br />
Academici De andere Jigttebet hoofd op, Zag hem aan,<br />
en antwoordde: Pestis Eccl*fïal — De hear ISEI.IN is<br />
verfcheiden jaaren :e Leiden g wt est. Wij bevolen ons<br />
der gedaetenis van dezen beminnenswaaidigeiï en geleer<br />
den man aan.<br />
Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris<br />
ISELIN , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot<br />
onze verdere reis d'enstige onderrigtingen gaf. Ook deel<br />
de hij ons verfcheiden réden voeringen méde, dooreen<br />
gezelfchap ge'eerde mannen en vrienden te Schinsnach,<br />
een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert<br />
hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer<br />
ISELIN is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon er<br />
méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd det za-<br />
menkomst van het gezelfchap voor het volgende jaar be<br />
paald. Men noemt hetzelve het Heivetisch genooifchap<br />
te Schinsnach. — De heer ISELIN heeft verfcheiden ge-<br />
fehriften uitgegéven, als Gefchichte der Mensciheit e.z.v.<br />
Hij is een zeer bondig en ver', and 4 man. Hij word met<br />
den tijd het hoofd d.-r repu'diek; en heelt reeds eensjmé-<br />
de geloot; hij verdi nt het ook te z'jn.<br />
Daarna be-togun wij den heer kapitein FREY. Hij<br />
heeft le Sacrale Rustique, le voyage.de SiciU du baron<br />
RIEDESEL, en le code des loix de l'Jmptra rice de Rusjte<br />
vertaald.<br />
Verder waren wij bij den heer LE GRAND, benoemd<br />
tot hoogleeraar derGriekfche taal. Hij toonde ons zijne<br />
boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der ge-
EN HET OOSTEN.<br />
fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder anderen<br />
bemerkte ik: Acta uncl Uandlungen der Excution<br />
e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den<br />
Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt;<br />
de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend<br />
, het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven<br />
onder van JOHANNES OXENSTIERNA, die door hem<br />
zeiven, en laager door ADLER SALVIUS, ondertékend zijn.<br />
Dit boek is zeer zeldzaam. —• ChronoUgia Helvetka<br />
SC. JOHANMS HENR1CI SU1ZERI, HcWOVicS. 1607. 4 0<br />
; Ook<br />
raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door JAKOB HENRIC PE-<br />
TRI in het jaar 1663. in 410; een zeldzaam en ftrenglijk<br />
verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.—•<br />
Renner, eder Deutfche Gedichte van HUGOVON TRYINT-<br />
BERG , gedrukt ie Frankfort aan den Main 1549, in folio.<br />
Hij is één der eerlte Hoogduitfche dichters, enleefde<br />
omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicce<br />
Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zomroigen<br />
zijn te Srraatsburg gedrukt; Athenen ontbreekt<br />
hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui<br />
cum fructu in quocumque tandem vitce genere peregrinari<br />
cupiunt a THEODORO ZWINGERO, Bafïle&, 1577. 4 0<br />
;een<br />
zeer zeldzaam boek. De fchrijver fielt als voorbeelden<br />
voor eenen reiziger de vier (léden: Parijs, Padua, Bazel<br />
en Athenen voor.
64 REIZE DOOR EUROPA<br />
REIZE VAN BAZEL NAAR<br />
STRAAT SB URG.<br />
w IJ vertrokken des morgens vroeg van den 13^<br />
van flagtmaand van Bazel. Te voren bezigtigdcii wij het<br />
uurwerk op de brug over den Rhijn. Daarop zetten wij<br />
ons in de postkoets (Diligence) en verlieten Bazel te 8 uur<br />
naar de Bazelfche rékening, dat is 7 uur des morgens;<br />
Ieder perfoon betaalt op de postkoets 20 fous voor elke<br />
postrid, dat is 10 fous voor elke mijl Qieue) , en 1 fous<br />
voor elke mijl aan den voerman. Voor dit geld krijgt men<br />
niets te éten; men heeft daarvoor enkel het gemak, dat<br />
men, zo men wil, de postkoets op elke postrid kan verlaten;<br />
het geld word vooruit betaald. Om de ii, 2 of si<br />
postrid neemt men verlche paerden. Voor elke postrid<br />
rékent men 2 mijlen;doch van Bazel tot Straatsburg zijn<br />
niet meer dan 24 mijlen, en niettemin betaalt men op<br />
dezen weg 14 ï posten.<br />
Toen wij teOtmatsheim veifche paerden krégen,bezigtigden<br />
wij onderwijlen de kerk van het adelijk vrouwen»<br />
ftigt aldaar, welke eertijds een tempel van Mars geweest<br />
[g. Weinige reizigers kennen dit overblijfzel der oudheid,<br />
en wij zouden, even gelijk anderen, voorbij gereisd zijn,<br />
indien de ftaatsfekretans IFELIN ons te voren er geen berigt<br />
van had gegéven. Deze tempel is ronden heeft eenezuilenftelling<br />
(Peristylium) van agt boogftellingen; op elke<br />
boogftelling ttaan vier zuilen, op welken wéderom andere<br />
kleine zuilen rusten. De bouworde is antiek, doch<br />
met
E.N HET OOSTEN, *f<br />
fnet zogenoemd boerschwetk en zonder deftigheid; het<br />
rond gebouw ontvangt deszelfs licht niet, gelijk de Rotimda<br />
te Rome, van boven, maar door vensters agter de<br />
zuilen. Men zeide ons, dat in Wallislaud nog een andere<br />
oude tempel is. - Wij réden voorbij verfcheiden, door<br />
de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de oveiblytzeis<br />
op de heuvels te zien zijn, en waarvan het Spreekwoord,<br />
de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft.<br />
Hierop kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk it<br />
mijlen van Bazel, en éven zo ver van Straatsburg ligt<br />
Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De<br />
ftad is tamelijk fraai. De huizen zijn allen éven hoog, en van<br />
twee verdiepingen, het welk voor eenevertterkté ftad het<br />
best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de<br />
vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote<br />
markt is eene fchoone Springfontein, en men ziet er alle<br />
vierde fiadspoorten. De ftraaten zijn regt. De eenepoort<br />
is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt.<br />
Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij<br />
hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straats<br />
burg voord.<br />
Verblijf te Straatsburg.<br />
"^y7"iT kwamen hier aan voor het openen van de poort.<br />
Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter<br />
ftad in, en namen onze herberg in de Raaf.<br />
Wij gingenten eersten uit, om de ftad'te bezigtigen,<br />
V. DEEL, E
Ê REIZE DOOPv EUROPA<br />
en vernamen tot ons leedwézen , dat het regiment Royat-<br />
Suedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes' mjlen<br />
van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand<br />
zou herwaard komen. —Straatsburg word dooi' den vloed<br />
111, die z'g in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld.<br />
Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkathojïjke<br />
godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft<br />
onder ail' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitgezonderd,"<br />
de grootfte inkomsten. De kerk is naar de<br />
Gothifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele<br />
beelden en lieraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai.<br />
Daarna namen wij de ftlïtkerk der Lutheraanen in oogenfchijn,die<br />
noch groot noch fraai is. H ;<br />
er zagen wij het<br />
graf van den graave van SAXEN, dat in eenen hoek bij den<br />
ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het gedenkteken,<br />
dat PIGAL te Parijs hem ter eere gemaakt<br />
heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo<br />
wel die der univerfiteït, als van den overléden scuörFLiN.<br />
Toen bezogten wij den heer majoor en ridder .baron<br />
SINCLAIR: bij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en<br />
zévemig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 te Compiegne<br />
léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man<br />
fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overlte<br />
van het regiment Royal-Suedois-, had gisteren bruiloft gehouden,<br />
en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />
koen, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd<br />
leerling van SCHÖPFLIN, en arbeid thans aan eene lévensbefchrijving<br />
van dezen man, welke vollédiger zal zijn,<br />
«ton die, welke reeds in het licht gekompn is. Wij ont.
ÈN HET OOSTEN. 07<br />
saoettcn bij hem den heer LOBSTEIN, dien wij in de jaaren<br />
1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is on<br />
langs névens den hoogleeraar SCHLÖZER van Göttingen<br />
gekomen.<br />
Wij maakten kennis met den heer arebivarius GASIBS ,<br />
wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te<br />
StokHpbn, baron ©ULDENCRONE.<br />
Bij den heer hoogleeraar OBERLIN, die verfcheiden fchrif<br />
ten gefchréven heeft, vonden wij den heer SCHLÖZER,<br />
hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde ampt te Pe<br />
tersburg bekleed heeft. Hij is de Rusfifche taal magtig, ar<br />
beid in de Rusfifche, en in het algemeen in de Noordfche<br />
gefchiedenis ; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in<br />
Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel in het<br />
Zweedsch eene verhandeling uitgegé ven over den koophan<br />
del der Phéniciers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk<br />
te gaan. De heer OBERLIN toonde ons eenen kleinen<br />
gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een<br />
Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het<br />
borstbeeld van den koning KAREL XII. met eenen kring<br />
omgéven; de koning is wél getroffen, hij heeft den ko<br />
ninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom<br />
ftaat: CAROLUS XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde<br />
is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom, en<br />
wel tot in den top fpiraalvormig, opklimt. Midden op<br />
' de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroo-<br />
nen, op dewelken de blikzem uit eene half opan wolk<br />
(•) Een Zweedsch half öre is iets kleiner dan een Holland-<br />
&he ttuiver.<br />
E a
Ü R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
neêrfchiet: rondom leest men de woorden: Non Laurl<br />
fulmina terrent (d~), hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen<br />
der oude Romeinen, dat de blikzem den laurierboom<br />
niet treft, (men zie hier over PLINIUS en SUETO-<br />
NIUS). In de affnijding leest men: Tot abftulit viElorias<br />
ma ad Pultavam 27 Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen<br />
zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij,"<br />
1709.] Deze medaille is wél geflagen, en de letters zijn<br />
klein en fijn. Men heeft tot héden geen gedenkpenning<br />
van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer'<br />
OBERLIN, die hem ook in zijn Miscella Literaria, Ar gentor<br />
ati, 1770. 4*. befchréven heeft.<br />
Den i5 t,cn<br />
van flagtmaand bezigtigden wij de openbaare<br />
boekerij. Zij beftaat uit twee verzamelingen, doch zonder<br />
dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de<br />
akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die<br />
omtrent 12000 deelen bevat. Laar is ook een muféum<br />
van SCHÖPFLIN, waarvan de heer OBERLIN een gedeelte<br />
befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook<br />
zijn er handfchriften. De heer KOCH toonde ons dit alles.<br />
Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek<br />
in folio door JOANNES FAUSTUS en PETER SCHÖFFER, in<br />
t e<br />
a457s Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat<br />
met het jaartal, de plaats, en den naam des drukkers gedrukt<br />
is. Verder toonde men ons Dictarium Teftium mag-<br />
Tii Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréyen,<br />
waarvan het papier met eene weegfchaa! getékend of<br />
(d) Dat is: „ de blikfem verfchrikt geenen lauër;" mida<br />
men lautum, of lauros, leze.
E N H E T O O S T E N . (9<br />
geftempeld is: liet is het regtsgeding van JOANNES GUTTEN-<br />
BERG in zijne zaak rakende de drukkerij; SCHPPFLIN heeft er<br />
een gedeelte van in zijne Ori^ines [/. Findicite] Typographica<br />
inédegedeeld. In de Scnöpflmfche boekerij zagen wij OLAI<br />
VERELII Index Linguce veteris Scyto -Scandica Jive Gothi'<br />
ene, ex vetustis aevi monumentis maximam partem manufcriptis<br />
coUeStus atque opera OLAI RUDBECK.II editus Upfa'<br />
li* anno MDCXCI. Fol.: een ongemeen zeldzaam boek.<br />
In hetzelfde boekdeel zijn ook verfcneiden oude gefchiedenisfea<br />
of fa gen (fagor) bijgevoegd.<br />
j) e n (jden van ilagtmaand zagen wij de wagtparade optrekken<br />
van de hierliggende bezetting, op dewelke wij de<br />
heeren ridders MÖLLERSTJERNA en ARMFELT ontmoetten.—<br />
Daarna bezogten wij het groot koffijhuis, Café du Roi de<br />
Suede, welks uiuiangbard eenen Zweedfehen koning (GUS<br />
TAAF ADOLE zegt éen) verbeeld Des namiddags<br />
waren wij bij den heer kapitein MÜLLERSTJEKNA tenéten,<br />
Des namid lags gi 1'gen wij op de boekerij, en bezigtigden<br />
er verfcheiden ou heden.<br />
Daarna leiden wij een bezoek af bij den heer GUERULER,<br />
predikant bij de hervormde kerk. Deze is reeds wat bejaard,<br />
en bezit veele kundigheden. De hervormden<br />
hebben geen kerk binnen Straatsburg., maar zij ftaat een<br />
uur (lieue) buiten de ftad. Veele kerken worden door de<br />
Lutheraanen en Roomschkatholijken in het gemeen gebruikt.<br />
Wanneer in een dorp zéven Roomschkathoiijke<br />
huisgezinnen zijn, behoort, volgens eene koningiijke verordening,<br />
het koor der kerk aan de Roomschkatholijken,<br />
en het ander gedeelte der kerk aan de de Lutheraanen. —<br />
De heer GUERULER verhaalde ons van den heer PFEFFEL 3<br />
E 3
fo R E I Z E DOOR. E U R OPA<br />
Hcsfendarmu.adften hofraad, die te Colmar woont. De»<br />
ze man heeft in het agttiende jaar zijns ouderdoms het ge*<br />
zigt verloren: hij is zeer geleerd en heeft een goed geheugen<br />
; maar het zonderlitigüe is, dat hij met de vingers<br />
door het gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor her<br />
gevoelen van den heer WALLIN , van zinnen , die de<br />
plaats van anderen vervangen, (fenfus vicarii) bevestigd<br />
word. — Hij fprak ock van des heeren ZOLLIKOFERS<br />
moeder, die zig te St. Gall opgehouden heeft. In de<br />
eerfte twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen<br />
kinderen gehad, maar in het négen en veertigffe vanhaaren<br />
ouderdom heeft zij het eerfte, en zédert in het geheel nog<br />
twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER.,<br />
bankier te Sttaatsburg, is de négende van het getal. Van<br />
het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestigffe<br />
jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfebien<br />
is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en<br />
veertitrffe jaar haars ouderdoms nog dertien kinderen krijgt,<br />
zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij<br />
ons eenige berigten van den heer FLF.ISCHMAN uit Straatsburg<br />
» geheimraad in dienst van den landgraave van HES<br />
SEND ARMSTAD, eenen waardigen grij: aart van twee en<br />
tagtig jaaren, die uit CP.OZA'S kabinet te Parijs verfcheiden<br />
kosthaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die HOL<br />
BEINS tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer<br />
MEcHEL zagen , die dezelven in koper graveert, aan<br />
den prins GALLITZIN vereerd heefr. Zo heeft hij ook tien<br />
dee' n in folio van de brieven van LODEWIJK XIV., fa<br />
fcandfehrift , doch maar in affchnft, aan de keizerin van<br />
Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heeft zij-
EN HET OOSTEN» ?ï<br />
ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als mi-<br />
de zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heep<br />
ROSE was zijn geheimfchrijver. De porfprongiijken van<br />
deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden: zij<br />
worden in de boekerij te Dresden bewaard. De graaf HOYM S<br />
te Dresden, beeft ze van de erfgenaamen van ROSE te Pa<br />
rijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift<br />
van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der gee-<br />
nen,in wier bewaring zij gelteld waren , niet zou hebben<br />
kunnen gefchieden.<br />
Dm i7 llen<br />
van (lagtmaandbezogten wij den heerBRUNK-,<br />
die eene fraai je uitgaaf der Anthologie [verzameling van<br />
Griekfche ptti tebchten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot<br />
hiertoe ongedrukte, puntdichte» voorkomen. Hij bezit<br />
eene groote aitgezc gte boekerij, en fraaije en pragtiga<br />
nit'gaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden.<br />
Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings pen<br />
ningen.<br />
Daarop gingen wij bij den heer hooglceraar STÖBERJ,<br />
een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschlaud en Frank<br />
rijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den<br />
overléden aartsbisfchop TROILIUS, het welk de heer UNO<br />
VAN TROIL (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge-<br />
(*) Thans bisfchop te T inköping, en Schrijver der bekende<br />
Reize door IJsland. Aant. v. d. H. Vertaler. [Men heeft,<br />
met het jaar 1782, begonneu, in het maand werkje, den Néder-<br />
lanclfchen Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. TJNO VAN 1 Rort,<br />
eeneNéderduitfche vertaling te géveu, waarmede men, van tijd<br />
rat tijd, vervolgt],<br />
E 4 '
ya REIZE DOOR EUROPA<br />
ffchonken heeft. De heer STÖBER heeft in 1744 eene goe<br />
de en vermeerderde uitgaaf van FEITHII antiquitates Ho<br />
merica , met aanmerkingen , in het licht gegéven; en wijl<br />
all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornémens,<br />
met den eerden eenen nieuwen druk te bezorgen. Wij<br />
hebben van hem ook eene goede uitgaaf van JUANILIUS (e)<br />
e. z. v.<br />
Daarna begaven wij ons bij den heer HERMAN , hoog<br />
leeraar der natuurlijke gefchiedenis. Deze toonde ons zijn<br />
kabinet: hij heeft veele vogels en eenen baktand van eenen<br />
olifant, welken men in den Rhijn gevonden heeft. Hij is<br />
een beminnenswaardig man, en droeg mij op, den ridder<br />
LiNNéus te groeten, aan wien hij doktor RIBBEN eenen<br />
langen brief méde gegéven had, doch waarop bij geen ant-<br />
woerd had bekomen. Hij denkt eene nieuwe en met aan<br />
merkingen uit de Italiaanfche fchrijvers en uit den heer<br />
B/UFFON vermeerderde uitgaaf van het Spthema Natur
E N H E T O O S T E N . 73<br />
géven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer BUACHE ,<br />
die de rijen der bergen en de zeeën als kommen QBasfine)<br />
verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik<br />
bij hem Herbarius Moguntie impresfus Anno MCCC.<br />
LXXXIIL met het wapen van FAUSTUS. Dit is het eerfte<br />
gedrukte boek in het kruidkundig vak: de kruiden zijn<br />
in houtfnéeien afgebeeld en afgezet, doch liegt. (Zie Blackwellianum<br />
Herbarium van den heerxPvEw, in de voorr<br />
réde, blad G.)<br />
Hieröp bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer<br />
hoogleraar SCHLÖZER,, bet archief. Het is groot en uitgeftrekt,en<br />
behoort onder de besten, die men in Duitschlandvind,<br />
en is nooit aan gevaar van brand onderhévig<br />
geweest. De oiidlte handvesten .'zijn van het jaar 1129.<br />
De heer GAMES is archivarius. Hij liet ons verfcheiden<br />
zégels van wasch zien van den keizer RUDOLF van Habsburg;<br />
gelijk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen<br />
vóór het heir heen gevoerd word: de Italiaanen noemden<br />
dknCarrotium.(f) Men vind hier ook alle AzActa Cameralia,<br />
of Dosfiers, die LODEWIJK. XLV. uit Spiers liet<br />
wegnémen. Zij beftaan uit eene verzameling van fchriften,<br />
welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche<br />
vorflen betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft<br />
de zijnen terug gevorderd. — Vereier toond* hij ons<br />
LUCiH Opus Genealogicum Heraldicum , 27 eleelen handfehrift<br />
in folio. Lucn was archivarius van den graave<br />
van RiEEAUPiERREjin het Hoogduitsch RAPI-OLTSTEIN,<br />
(ƒ") Zie DU cm^Glosfar. voc. Car. oc 'mm,en VLR. OSRECIIT<br />
flisf. V. de Fexills Imperii,<br />
E 5
74 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
in het Latijn RUPISPOLIS. Dit is het eenige in zijne foort»<br />
Het wapen is met kolenren afgezet. De Duitfche domheeren<br />
en édellieden komen dikwijls, en vragen het als<br />
een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen.<br />
Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden<br />
SCHERZ, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte<br />
deel heeft den volgenden titel: Glosfarium linguet Francico-Theotisca,<br />
• ex omnibus fere monumentis Theotiscis<br />
antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno la<br />
bore et cura colleEtum a JOHANNE GEORGIO SCHERZIO, J.<br />
V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den<br />
kant heeft SCHERZ met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^<br />
farium, in duobus reliquis, quos ego P. jp. G. SCHERZ<br />
collegi, Tomis allegare foleo nomine Glosfarii CAROJ.INI.<br />
Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden<br />
van KAREL DEN GROOTEN naar orde van het alphabet,<br />
zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak<br />
als OPIST Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel.<br />
De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten<br />
Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch<br />
daar is g-en titel vdór. Het is jammer, dat het werk daar<br />
ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is<br />
dit dezelfde SCHERZ, die zo veel deelheeft aanSCHILTERS<br />
woordenboek. De heer GAMBS verhaalde mij , dat de<br />
heer LIDEEN (*) uir^Upfal veel uit het eerfte afgefchréven<br />
heeft (g).<br />
(*) Zie van hem de aanmerking op bïadz. 231 van het Iir„<br />
Deel.<br />
(j-) De Hoogleeraar jEREmiAfjAcosus OSSRLIN heeft, ia Julijj,
EN HET OOSTEN. 75<br />
Van daar verzelde de heerGAMBS ons bij denheer boek<br />
bewaarder OBERLIN, die de fchriften van vader FABRICÏ<br />
zeer prees.<br />
Verder gingen wij bij den heer SCHWEIGHAUSER , adjunél<br />
der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend<br />
hadden (li).<br />
Wij bezogten met den heer KOCH ook den baron MET-<br />
RTCH , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen<br />
doorgebragt heeft en ridder der orden van de verdxnste<br />
is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een<br />
fraai en rijk kabinet van delfdoffen. Hij vertaalt tegenwoordig<br />
de reisbefchrijving van den heer FERBF.R in het<br />
Ft ansch, en is voornémens, dezelve met zijne eigen aanmerkingen<br />
te vermeerderen. Onze FERBER had nooit in<br />
béter handen kunnen komen.<br />
Toen bezigtigden wijmet den heerscHÜFER uit Regensburg<br />
de ontleedkamer, en wareii lange in gefprek met den<br />
heer LOBSTEÜM, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkunde<br />
, dien de heer HALLER zeer hoogfehat, en die een<br />
broeder van den magister LOBSTEIN is, dien wij insgelijks<br />
kennen.<br />
1779, bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari.<br />
urn medii avi, van SCUERZIUS, te laten drukken, zullende kosten<br />
9 gld. of 18. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is.<br />
(h) De Heer SCHWEIGHAUSER is, uit meer dan ééne Proeve,<br />
bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma<br />
diifertationum ad philof. mar. pertin, uitgegeven te ütregtj<br />
5<br />
777-'4 TO<br />
> P' J<br />
9 T<br />
'<br />
£3. 9 en de Biblioth, Crit. P. VI. p. 117.<br />
2<br />
7 2 e n a<br />
' 'daar de Voorrede, p.78,—
7$ REIZE DOOR EUROPA<br />
Hier zagen wij verfcheiden oudheden, als een fraai op;<br />
jfchrift, ftandbeelden, glazen, medaillen, festerciën, qui»<br />
nariën en dergelijken. Ook werden ons twee kleine ahtiei<br />
ke ftukken hout getoond, die men gebruikt had, om de<br />
groote fteenen van eenen Roomfchen muur aan den berg<br />
Od,il,dieeen gedeelte van het Wasgaufche (Vogefisch) gebergte<br />
uitmaakt, zamentevoegen. Zij liggen in eenen<br />
koker, op welken de heer scHÖFLIN het opfchrift: Subfcttdes<br />
vel Securiculee'tn muro Odiliano repertce, gefchréven<br />
heeft. Derzelver geftalte is deze | "] • z{j<br />
zijn ondertusfchenaan de beide einden een weing breeder,<br />
dan in het midden, en omtrent een voet lang. Men noemt<br />
dezelven,in het Neêrduitsch , zwaluwenftaerten.— Verder<br />
zagen wij eene houten mumie, de:gelijken de Egiptenaars<br />
op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven<br />
voor zig dansfen, ten einde zig te herinneren , dat<br />
zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig<br />
zouden moeten laten in'Juiten. (Zie HF.RODOTUS II. Boek,<br />
78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk<br />
op de handfchriften. Er zijn hier eenige Hebreeuwfchen ,<br />
maar geen één Peutateuchus; ook verfcheiden Latijnfche,<br />
doch geen Griekfche, euangeliën voorhanden. Ik bezag<br />
THEOPHYLACTI , Bulgarice Episcopi, in duodecim Prophetas<br />
Commentarius; eenen Griekfchen Codex in folio formaat,<br />
dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven. .<br />
Het merkwaardigst handfehrift is ondertusfehen een dik<br />
deel in folio, op Turkscb,maar niet, gelijk de heer OBER<br />
LIN meende, op papier van katoenen llof vervaardigd,gefchréven.<br />
Het is doorgaans Grieksch, en bevat 1). Eu-.<br />
CUDIS Elemetita cunt commentario THEONIS: detweed^
E N H E T O O S T E N . Ï7<br />
:n derde definitiën zijn niet van elkander afgezonderd^<br />
maar de overigendoor eene lijn, metrooden inkt getrok»<br />
ken, onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2)Ï4 ,,kAes,<br />
«<br />
ro si's sweJisieV dvxcpisayitw; 3) nf«9s«>ji« roii T» tvKXrJx itSt-<br />
juisrüii «3-» i\ea-t$v. 4) EUCLIDIS Optica; 5)<br />
DAMIANI LARISSAEI HELIODORI Hypothefes optica; 6) Eu-<br />
CLIDIS Catoptrica; 7) APOLLONII Pergaei Conica; 8) SERE-<br />
KI Tratlatus de feclione coni; 9) SERENI TraSatus ie feetione<br />
cylindri; 10) TIIEODOSII Spharica; n) AUTOLYcvs<br />
de Sphara mobili; 12) Evchmis phaenomena; 13)<br />
THEODOSIUS dehabitationibus; 14) THEODOSIUS
?8 REIZE DOOR E U R O P A<br />
pauslijken ftoel beklom; gelijk ook twee hoofden van ROOIGi'che<br />
kiijgsknegten: zij hebben alle drie een merkwaardig<br />
gelaat; verder, tékeningen van TITIAAN en fchilderijen<br />
van ZUCCAEO. Het is ook de heer FLEISCHMAN , die bezitter<br />
is geweest van HOLBEINS tékeningen: hij vereerde<br />
dezelven aan den prins GALLITZIN , en thans zijn zij, gehjk<br />
ik boven gemeld heb, bij den heer VAN MECHEL, bij<br />
wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eenen<br />
hoogen prijs uit de verzameling van cieozA op de verkoping<br />
gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs „<br />
graaf TESSIN, joeg'dezelven zo hoog tégen hem op. De<br />
graaf zeide jégens hem: apparemment, Monfieur, vous<br />
êies de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnlijk, uit dat land,<br />
mijnheer?] De andere antwoordde: non, mais je con-<br />
•nois les merites de HOLBEIN [neen, maar ik ken HOLBEINS<br />
verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor<br />
betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen<br />
boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als de lasteren,<br />
er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfehen<br />
hen voortekomen. Hij is eertijds ook in het bezit geweest<br />
van tien gefchréven foüodeelen, welken affchriften bevatten<br />
van brieven van LODEWIJK XIV. Maar hij heeft ze der<br />
keizerin van Rusland ten gefchenk gegéven, die ze gunstig<br />
ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen,<br />
gedurentle haare regéring geflagen, tot een tégengefchenk<br />
gezonden heeft. De heer FLEISCILMAN had de brieven beteerst<br />
bij tien gezant des landgraaven van Darmftad,te Pa«<br />
lijs, den heer BÖHMEU, gezien. Deze had ook heimlijk<br />
voor zig zeiven een affenrift daarvan genomen, toen hij<br />
ze voor den graave HOVM, koninglijken Poolfchen gezant
EN HET OOSTEN. 79<br />
te Parijs, die deze brieven van den heer TORTAIL , eerden<br />
prelident van het parlement, en fchoonzoon van den heer<br />
ROSE, fekretaris van LODEWJJK. xiv., bekomen had, had<br />
Jaren affchrijven. De beer FLF.ISCHMAN had toen een uittrekzel<br />
uit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand,<br />
toen de heer BÖHMER ftierf, fchreef hij mar Parijs,<br />
en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot eengefchenk.<br />
Men plagt tot een fpreekwoord te zeggen, dat LODRWIJK<br />
de xtv. nooit béter Sprak, dan wanneer ROSE voor zeide,<br />
en nooit béter fchreef, dan wanneer ROSE de pen voerde.<br />
Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien<br />
van dén fchrijflTijl meesterltukken zijn. Men vind onder<br />
dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin<br />
CHBISTINA en andere hooge perloonen. De graaf van<br />
HOYM was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven<br />
Van den heer PORTAIL agter deze brieven gekomen, en<br />
hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning AUGUS<br />
TUS van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde<br />
annflxmds eene groote verandering in den fchr.jfilijl van<br />
zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden,<br />
hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De<br />
graaf zag zig genoodzaakt, zijae geleerde dieverij te bekennen<br />
, en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en,<br />
met des konings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op<br />
d;ze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning<br />
ge r<br />
chonken. Midicrwijl dat men ze vcor den graave<br />
affchreef, werd er eene andere, hoewel minder fraaije,<br />
kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer<br />
FI.EISCIIMAN bekomen heeft. De graaf HOYM had den heer<br />
BÖHMER opgedragen, dat affchrift te maken, en hij fchreef
ftd R È I £ E DOOR EUROPA<br />
tévens een exemplaar voor zig zeiven af, hetwelk hetzelfde<br />
is, dat de heer FLEISCHMAN aan de keizerin van<br />
' Rus'and vereerd heeft. Men heeft ook gedrukte brieven,<br />
in oktavo, van LODEWIJK XIV. , maar dezen zijn van geen<br />
belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote<br />
verzameling, welker gefchiédenis ik nu zo uitvoerig befchréven<br />
heb, verdient gewislijk meer opmerkzaamheid.<br />
Meii meent, dat de opftellen of ontwerpen der brieven<br />
zeiven, of bet oorfpronglijke van deii heer ROSE, waarin<br />
de koning dikwijls ïffet eigen hand iets gefchréven heeft,<br />
insgelijks voor eigen rékening van den graave HOYM naar<br />
Dresden gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten<br />
laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in on-<br />
•genade,\verd in verzékering genomen, en verhong zig<br />
zeiven in de gevangnis.<br />
Dempen van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkaftier,<br />
en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de hee^<br />
ren BEYER , BRACKENHOFER, hoogleeraar der wiskunde ,<br />
en den heer ROCH, hoogleeraar en boekbewaarder. Deze<br />
deed ons het vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven<br />
ftuk uit het léven van SCHÖPFI.IN, hetwelk hij voornémens<br />
is, in het Fransch en Hoogduitsch uittegéven, in<br />
het Hoogduitsch voortelézen. De heer KOCH heeft eene<br />
reis in Italië gedaan.<br />
Wij gingen ook bij den heer SPIELMAN , en namen deszelfs<br />
verzameling van delfftoften, als méde den kruidtuin<br />
in oogenfchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat<br />
omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootften,<br />
die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin met<br />
Uitgezonderd. De heer SPIELMAN neemt zijne wétenfchap<br />
" zeer
EN HET OOSTEN. *t<br />
zeer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg;<br />
Den 2o ften<br />
van flagtmaani beklommen wij den toren det<br />
domkerk. Op den bovenften omgang zijn in de fl eenen<br />
veele 'naamen getékend: VOLTAIRE Haat er ook. Men<br />
ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving<br />
van 1728: Terra MotuS, quo die III. menf. Aug. Anno<br />
MDCCXXV1I1. fummum templum cum Civitaie nee non<br />
vicinis longe lateqtle provinciis concusfum fuit, maxima vt<br />
fiupendum* ad modum aqaas in dimidiam viri ftaturam e-<br />
veëtas, ex hoe receptaculo in fubjeBam aream oclodecim<br />
lifque pedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden,<br />
dat het water uit den waterbak3 die hier, naast het op-»<br />
fchrift, Haat, om in geval van brand of bij onweedcr t-2<br />
kunnen dienen, overgevloeid is; maarmenheeftin dit onge<br />
rijmd opfchrift vergéten aantemerkcn,dat,onaangezien de<br />
geweldige fchudding, de kerk niet in het minfte befehadigd<br />
Werd. Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden,<br />
dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op den<br />
welken alle nagten tweemaal, te 8 en te 12 uur, aan de<br />
vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men<br />
beftendig de fchandeder Jooden uit, die, in het jaar 1349,<br />
doormiddel van eeo téken op zulk eenen hoorn gegéven,'<br />
op hetwelk de vijand op de fiad aantrekken en dezelve aan<br />
vallen zou, de Had Straatsburg aan denzelven wilden ver<br />
raden; zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch<br />
hunne verraderfche ontwerpen werden in tijds ontdekt,<br />
en zij zeiven ter Had uitgejaagd; een groot gedeelte van<br />
hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen<br />
Jood in de Had wonen, maar zij hebben hun verblijf in<br />
de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die de<br />
V. DEEL, F
82 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livresi<br />
éven als een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert<br />
eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor<br />
hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. .<br />
De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve<br />
aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur<br />
is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke<br />
fleenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft, geniet<br />
ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst te<br />
zijn.<br />
Hierop maakten wij onze opwagting bij mevrouw de<br />
graavin LEWENHAUPT , eene zeer beminnenswaardige dame.<br />
Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden<br />
geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren<br />
zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden<br />
heeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt.<br />
Verder gingen wij met den heer LOBSTEIN naar de boekerij<br />
van het johanniterkollégie (Ja Bihliotheque de Saint<br />
Jean, de fondre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn<br />
oud; zij behoren meestallen tot de eerde uitgaaven. De<br />
lijst derzelven is onder den volgenden titel gedrukt: Armamentarium<br />
Catholicum perantiquee et pretiofcfimts Biblio-<br />
thecee SanEti JOHANNIS Hierofolymitani a Libris<br />
ah Anno Christi 1463 ad 1522, quo LUTHEIU Novum<br />
Teftamentumprodiit; opera JOANNIS NICOLAI WEISLINGER,<br />
Argento, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is<br />
wel eene beöordélende, doch'zonder beöordéling opgellelde<br />
naamlijst: want de aangehaalde plaatzen uit LUTHER<br />
zijn uit den zamenhang en het verband gerukt,- en op<br />
deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen,
EN HET OOSTEN. 8j<br />
dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, vatt dert<br />
duivel is» In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke<br />
ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche hand»<br />
fchriften van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken»<br />
De lijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch beltaat alleen<br />
in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige<br />
berigten. De titel is als volgt: Catalogus Codicum Ma*<br />
tiuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hierofolymitaui<br />
Argentorati asfervatorum , confe&us a JOH\NNE JAOOBO<br />
WITTER, , Profesfore Philofopho, Canonko Thomano, Argentorati,<br />
in folio, 50 bladzijden, 1746.<br />
Den ai ften<br />
vau (lagtmaand bezigtigden wij de St. Thcmaskerk.<br />
Hier vind men de graflchriften van verfcheiden<br />
geleerde mannen, die er begraven zijn, als: SEBASIIAAW<br />
SCHMIDT, LEDERLIN, van den grooten Oosterfchen taal<br />
kundigen SCHEUZ, BöKLER,enden beroemden SCHÖPFLIN.<br />
Zijn graffchrift is het nieuwfte , en eerst voor eeniaen tijd<br />
hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld<br />
zijn borstbeeld op een vaas, met het onderfchrift: JOHAN<br />
NI DANiéLi SCHÖPFLINO , ex decreto Procerum heic lepulto,<br />
SOPiHA ELISABETHA Soror et Haeres F. C. Obiit VIL Aug.<br />
1771. aetatis LXXFI. Menf. XI.<br />
Van daar gingen wij op de groote "paradeplaats, en<br />
woonden de parade bij: hier zagen wij ook de Korlikaanfche<br />
ruiterij, welker paerden wel klein, doch vlug en<br />
fraai zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataillon voetvolk.<br />
De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerold<br />
zijn: dit ftaat zeer fraai en is eene uitvin üng van den<br />
graave van SAXEN. Wij ontmoetten hier verfcheiden Franfche<br />
foldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn: zij<br />
F 2
9% R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dragen op de linke zijde der borst eene fier van rood laken<br />
, op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn.<br />
Dit eertéken krijgen alle foldaaten, die vier en twintig<br />
jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid<br />
gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de<br />
monftering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in<br />
hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan<br />
zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de<br />
foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote<br />
waarde zij op deze, hun wédervarende, eer (tellen; zij<br />
weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding<br />
is afkomftig van den krijgsminister MONTEYNAKD. Het<br />
is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten<br />
deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken<br />
op zulk eene merklijke wijze moeten deel némen.<br />
Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang<br />
met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij Minervas<br />
geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer<br />
WEBER, vervolgens bij den heer hoogleeraar MULLER, en<br />
eindelijk bij den heer doktor REUCHLIN, oiidften der univerfiteit.<br />
Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen CAP-<br />
NIO of REUCHLIN, is een zeer vriendelijk man, en bevind<br />
zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer<br />
wél: zijn lévensrégel béftaat daarin, dat hij veel water<br />
drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt.<br />
Den aaften van flagtmaand bezogten wij den heer LO<br />
RENZ, den ouden, hoogleeraar der gefchiedkunde, die<br />
ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde.<br />
Wij bezogten ook den jongen heer LORENZ , die open»
E N H E T O O S T E N . 15<br />
baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling,<br />
waarin hij naar aanleiding der plaats Rum. xi.<br />
a 5. de bekéring der Jooden, welke men voor het einde ckr<br />
waereld verwagt, meent bewézen te hebben.<br />
Des middags waren wij ten éten bij de graavin LEWEN-<br />
HAUPT , en maakten bij die gelégenheid kennis met den<br />
baron CRONHJELM, overften en ridder der Lodewijks orden<br />
, die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan<br />
en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet<br />
vergéten heeft. Ook leerden wij den heer BALTHA-<br />
SAR uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders<br />
en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook<br />
van de Franfche orden voor de verdienfte.<br />
Des namiddags bezogten wij den heer raad BRUNK , die<br />
vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heef ook<br />
reeds AnahEta veterum Poetarum Gmcorum, in oktavo,<br />
laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan.<br />
Den a3 ften<br />
van flagtmaand waren wij bij den heer van<br />
BEIJER ten éten. Deze heeft den heer ROUSSEAU, toen<br />
hij te Straatsburg was, zeer wél gekend. In dien rJjd<br />
heeft de heer RASUMOWSKI, Hetman der Kofakken, zig<br />
hier ook opgehouden, en door den heer BEIJER den heer<br />
ROUSSEAU laten voorQaan, om naar de Ukraine te reizen,<br />
en daar in rust op een Hot te wonen, alwaar hij alle mogelijk<br />
gemak zou hebben, kon fchrijven wat hij wilde, en<br />
daarenboven eene eigen boekdrukkerij zou bezitten e. z. v.<br />
Maar de heer ROUSSEAU gaf hem tot antwoord: Je crains<br />
de mourir defroid avant d'y arriver [ik vrees, dat ik zou<br />
dood vriezen voor dat ik er kwam]. ROUSSEAU heef*<br />
hier beftendig de opera en de komédie bezogt.<br />
F 3
96 REIZE DOOR EUROPA<br />
Des namiddags waren wij bij mevrouw de graavin HA-<br />
MILTON. Haar overléden gemaal is veldmaarfehalk geweest,<br />
en Pvoomschkatholijk geworden; doch zij heeft niet kunnen<br />
overreed worden, om haaren godsdienst te verlaten,<br />
Zij is eene verftandige en innémende dame, eene geboren<br />
XEWENHAUPT, tante van vaders zijde der graavin LEWEN-<br />
HAUPT.<br />
Wij fléten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH,<br />
eenen zogeleerden als aangenaamcnman, die ons verfcheiden<br />
open brieven en bullen toonde, welken de overléden<br />
heer SCHÖPFLIN bekomen had, onder anderen eenen van<br />
den czaar IWAN in Rusland, welke naderhand wel terug<br />
geëischt, doch door SCHÖPFLIN niet terug gegéven is. Ik<br />
zag ook drie brieven van den heer ARKENHOLTZ van het<br />
jaar 1737, waarin hij SCHÖPFLIN verzoekt, om de Skyt,<br />
tifche (*) hoogleeraarsplaats te Upfal, door den heer HER-<br />
MANSSON toen opengelaten, aanzoek te doen.<br />
Den 24«en v a n flagtmaand bezigtigden wij het fiadsgasthuis.<br />
In hetzelve zijn omtrent zeshonderd zieken, zo<br />
Roomschkatholijken als Protestanten. De eerften zijn in<br />
de benédenfte, de anderen in de bovenfte verdieping gehuisvest.<br />
Hierop bezogten wij den heer kapitein MÖLLERSTJERNA,<br />
én den heer majoor ARMFELT.<br />
Den 25«en v a n flagtmaand namen wij het fladsarchief ia<br />
C) Dit is een hoogleeraarsampt der welfprékendheid en ftaat-<br />
kunde, door den rijksraad SKYTTE, in 1Ö25, geftigt en met in<br />
komsten voorzien. De kanfelaarijraad IRHE heeft deze plaats bokleed.<br />
Aanm. van den Uitgtyer,
E N H E T O O S T E N .<br />
oogenfchijn. Hier vond ik in de kronijken verre-heiden<br />
merkwaardige omdandigheden, die Zweeden en de krijgstogten<br />
van GUSTAAF AOOLF betreffen; onder anderen de<br />
volgenden: de koning zondeenen gezant, MARK RECK-<br />
XINGER genoemd, eenen Augsburger, naar Straatsburg,<br />
die den 15^ Van wijnmaand aankwam, naderhand eenen<br />
anderen, JOHANNES NICODEMI, den 7^ van bloeimaanl<br />
fwja. OXENSTJERNA had eenen brief gefchréven,<br />
die" den 19*» van flagtmaand te Straatsburg kwam, en<br />
den droevigen dood des konings meldde, met bijvoeging,<br />
dat de Zweeden niet te min voornémens waren, den oorlog<br />
voordtezetten. Hier word ook eene verzameling<br />
der eerfte nieuwstijdingen bewaard, die, in Europa, en<br />
wel onder den titel NouveUes ordinaire* de divers endroits,<br />
uitgekomen zijn. De eerfte, die hier gevonden word, is<br />
aan het hoofd getékend: Parijs den 19*» December 1631,<br />
en met getallen op den kant, 1, * , e.z. v. De prefldent<br />
HENAULT beweert, dat de eerfte tijdingen door RENAU-<br />
DOT, te Parijs, uitgegéven zijn.<br />
Des namiddags gingen wij op de openbaare boekerij.<br />
In eene kleine kas van den overléden SCHÖPFLIN zagen wij<br />
een zilveren muntduk van den Rusfifchen czaar IWAN , van<br />
het jaar 1741, dat zeer raar is, wijl al de gedenluékens<br />
van dezen ongelukkigen prins er op gebragt zijn Ik<br />
(telde mijne lijst op van aÜ' de fchriften van SCHÖPFLIN.<br />
Hieröp begaven wij ons, in gezelfchap van den heer<br />
OBERLIN, naar de boekerij van het kweekfchool des aartsbisdoms<br />
(la bibliotheque du Seminaire de f Archevêché^<br />
Men is thans bézig, met dezelve in orde te brengen: zy<br />
heeft eertijds onder het opzigt der Jefuiten gedaan. Het<br />
F 4
SI R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
eenige, riat ik er voor het tegenwoordige van kan zeggen,<br />
is, dat het vertrek zeer fraai is.<br />
Y^an hier gingen wij bij den heer SILBERMAN , die orgelmaker<br />
en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad<br />
Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tékeningen van de<br />
ftad laten maken, naarderzelver toeftand op onderfcheideu<br />
tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft<br />
hij de geheele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten<br />
en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden<br />
afichriften onder van JOHANNES WALTHKRS hand,<br />
fchriften, waarin veel voorkomt, dat onzen GUSTAAF A-<br />
POLF betreft. Dit ganfche werk is tot dus verre eeniglijk<br />
in handfehrift voorhanden, en beftaat uit niet minder,<br />
dan tien dikke folianten, die de heer SÏLBF.'UMAN allen met<br />
eigen hand gefchréven heeft. Ik ftpnd verbaasd, te zien,<br />
hoe een kunstenaar, wiens hoofdbézigheid het orgelmaken<br />
js, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger<br />
is het, hoe hij lust daartoe gekregen heeft, wijl hij geenzins<br />
een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburgfche<br />
gefchiedenis, in vierentwintig hoofddeelen verdeeld,<br />
uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heeft<br />
ook den pletten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten,<br />
kerken e. z. v. in houtfnéde, als ook eene verzameling<br />
vat» alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet,<br />
dat volftrekt het eenigfte in zijne foort i s. Daar benéven<br />
bezit hij 0 6k de afdrukken van 0 de gouden gedenkpenningen<br />
, die de heer SCHÖPFLIN van verfcheiden regérende<br />
heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door<br />
zijne zuster op eene zeer onverllandige wijzé aan de goudfméden<br />
verkogr werden, en van welker voormalig daar.
E N H E T O O S T E N . Bfi<br />
wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de heer<br />
SILBERMAN er thans de afdrukken in gips niet van bezat.<br />
Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche<br />
mtmtfttikken en gedenkpenningen, ook Zweedfche<br />
van GUSTAAF ADOLF , van KAREL den elfden, en KA<br />
REL den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften<br />
op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel<br />
niets van belang behelzen. Het allerfijnfte pergament (veliri)<br />
is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men<br />
naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden<br />
SCHÖPFLIN geleerd. Wij zagen bij hem een handfehrift<br />
van LEONARD BALDNER van het jaar 1766, hetwelk<br />
tékeningen van zeevogels, visfehen, viervoetige dieren,<br />
gekorvenen en wormen, die in het water en de overige<br />
oorden omftreeks Straatsburg gevonden worden, bevat.<br />
Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver<br />
heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere<br />
blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het<br />
volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft. —<br />
Ik moet hier ook niet vergéten, dat de hrer SILBERMAN<br />
eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano<br />
met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit<br />
ipeeltuig, doch zonder voetklawier.<br />
Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder OBER<br />
LIN door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op GUS<br />
TAAF ADOLF zag.<br />
Den 2ó fteu<br />
van flagtmaand waren wij bij den heer SCHE-<br />
RER , hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél,<br />
ontvong, niettégenftaande dat hij onpaslijk was. Hij is<br />
aen fchoonzoon van den overléden hoogleeraar LEDERLIN.,<br />
. F 5
90 REIZE DOOR EUROPA<br />
wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde<br />
hij mij JOHANNIS HENRICI LEDERLINI, Profesforis Argen*<br />
toratenfis Verjio Latino Alcorani. Ik onderzogt dit groot<br />
handfehrift: het is in kwarto fonnaat. De geheele koran<br />
is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der<br />
zijden deArabifche woorden met derzelver wortelen e.z.v.<br />
bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan<br />
die van MARACCIUS,. De heer LEDERLIN heeft eenen ge<br />
boren Arabier uit Damaskus, KAREL DADICHI genoemd,<br />
die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij<br />
den heer LEDERLIN gewoond heeft, tot hulp gehad. Na<br />
derhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der<br />
Oosterfche taaien geworden. De heer SCHERER denkt<br />
den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag<br />
bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanicas<br />
door ACHMED, MOIIAMMEDS zoon, SAIDS zoon, uit het<br />
Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is<br />
nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de<br />
maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren<br />
kennen. Het Arabisch handfehrift is op de univerfiteits-<br />
boekerij. Verder vond ik bij hem THEONIS Sophiftat<br />
Progymnasmata, naar een handfehrift, dat te Parijs ge<br />
vonden word, afgefchréven en met een ander in de Bod-<br />
Jeyfche boekerij vergeléken. FABRICTUS handelt er van in<br />
zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 451- LE<br />
DERLIN was willens, het uittegéven, en de heer SCHE<br />
RER heeft thans hetzelfde voornémen ; maar het is te vré-<br />
zen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds ta<br />
melijk bejaard is Wij leerden ook des heeren SCHE-<br />
jERSzoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,
E N H E T O O S T E N . 91<br />
als ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had<br />
hij te Gripshoim de gunst genoten, met den koning te<br />
fpréken?hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaam-<br />
heid jégens elk, ten hooglten. In Upfal had hij de l.ee-<br />
re IHRE en LiNNéus léren kennen; en was ook lid gewor<br />
den van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen<br />
aldaar.<br />
Den s>7 fteu<br />
van flagtmaand bezigtigden wij het aarts-<br />
bisfchoplijk paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door<br />
den kardinaal ROHAN , oom van den tégenwoordigen aarts-<br />
bisfchop, gebouwd is.<br />
Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweek-<br />
fchool, die zeer groot is. De heer abt LOUIS is boekbe<br />
waarder. Hij toonde ons de handfchriften. Onder ande<br />
ren zag ik: Nota SENEOIE, dus luid de titel: een hand<br />
fehrift op pergament in kwarto. Ik heb juist een derge<br />
lijk te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en<br />
daar met CAlphabete Tiron'ten de Dom CARPENTIER, Be<br />
nedict in , d Paris, 1747.111 folio , en bevond , dat het met<br />
dit volkomen overeen kwam. VIROILIUS in folio,<br />
een handfehrift op pergament, van de tiende eeuw.<br />
Pontificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament, in zeer<br />
groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den<br />
bekenden Latijnfchen bijbel zonder jaartal en plaats. Van<br />
dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag ge<br />
maakt: en welke gillingen de heer HAAS ten aanzien der<br />
foort van druk maakt, is onder den 5* 11<br />
van flagtmaand<br />
aangehaald. Den FinmTchen bijbel van het jaar 1642,<br />
die aan de koningin CHRISTINA is opgedragen. Het was<br />
ons eene aangenaauie. verrasfehing, denzelven hier aante»
oa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
treffen. ~— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal<br />
en plaats , in twee folio.ieelen. Deze is de oudfte van alle<br />
gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den Ijslandfchen<br />
hjbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheil'óg<br />
Ritning ,utlögd a Norraenu, med Formalum D. MAR<br />
TINI LUTHERI, prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio.<br />
Biblia Mal'abari'ca,gedrukt te Trankebar,i7i4,<br />
in kwarto, twee deelen. D eze Malabaarfche overzetting<br />
is van twee Lutherfche zendelingen, BARTIIOLOMEUS ZIE-<br />
GENBALG, en JOHANNES ERNST GRÜNDLER. Het<br />
nieuwe testament D. MART. LUTHER MDXXX. in klein<br />
folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar,<br />
heeft eeBen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve<br />
is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt.<br />
Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den<br />
heer abt LOUIS, die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken<br />
van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven<br />
zag ik den Dekenden Tewrdank op pergament in folio met<br />
houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als<br />
der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men<br />
weet, is een gedicht op den keizer MAXIMILIAAN I., die<br />
op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat<br />
men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem<br />
af te helpen. De maker is MELCHIOR PFINZING, proost<br />
te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of<br />
het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. . De<br />
heer LOUIS bezit ook les Antiguit és de Rome. in koper a<br />
een werk van den heer BIANCHINI.<br />
(k) Zie SAXII Onemaft. Liter. P. III, p. po^
E N H E T O O S T E N . 93<br />
Hierop bezogten wij het fiadsarchief, daar wij wéder<br />
verfcheiden ftukken in oogenfchijn namen, die voor Zweeden<br />
van gewigt, en door GUSTAAF ADOLF, AXEL OXEN-<br />
STJERNA, GUSTAAF HORN, den paltsgraaveJOHANNESKA-<br />
ZIMIR, en anderen, eigenhandig ondertekendzhn.<br />
Wij bragten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH<br />
door, aiwaar ook de heer hoogleeraar SCHLÖZER kwam.<br />
De heer KOCH toonde ons een boek, dat ongemeen zeld,<br />
zaam is #, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het<br />
is in Kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en<br />
heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het<br />
gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 942»°<br />
bladzijde ftaat, dat dit boek in het jaar 1765 gefchréven<br />
is. Het begint met den inhoud der ftoffe. Op de eerfte<br />
bladzijde heeft de heer SCHÖPFLIN aangemerkt, dat de<br />
heer VAN DER VYNCKT , lid van den raad van Vlaanderen,<br />
, —, de fchnjver is. Dit is eene tamelijk onpartijdige<br />
gefchiedenis, en daarbij ongemeen merkwaardig,<br />
wijl dezelve uit archieven gefchept is. De graaf COBEN-<br />
ZEL , gevolmagtigde minister der keizerin koningin in de<br />
Néderlanden, heeft er niet meer dan zes exemplaaren,<br />
allen zonder titel, van laten drukken, en één exemplaar<br />
daarvan, in het jaar 1768,te Brusfel, aan den heer SCHÖPF<br />
LIN vereerd. Er komen verfcheiden ftukken in voor,<br />
betreffende de Zweedfche gefchiedenis , met opzigt tot<br />
GUSTAAF ADOLF , AXEL OXENSTJERNA , deil WeStfaalfcheil<br />
vréde, en de koningin CHRISTINA. Het is vol anekdo<br />
ten Bij den heer KOCH zagen wij ook Longutruana,<br />
door den heer SCHÖPFLIN zeiven gefchréven, en veel ver<br />
fchiliende van die, welken te Parijs gedrukt ziju, gelijk ook
«34 REIZE DOOR EÜROPA<br />
Schopfliniana, in kwarto, naar de orde Van het alphabetJ<br />
bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat IDACIUS<br />
reeds in het jaar 450 van dit verfehijnzel gefproken heeft.<br />
Den 28 ften<br />
van flagtmaand bezogten wij verfcheiden officieren<br />
van onze landgenooten; krégen ook bezoeken vatt<br />
eenigen derzelven, als van den heer majoor ARMFELT , en<br />
den heer kapitein TOLL , die onlangs van Parijs hier gekomen<br />
is, en voorheen te Weenen was geweest; hij is een<br />
nabeftaande van den daarzijnden Zweecifchen gezant, graa-<br />
ve BARCK. Des namiddags waren wij bij den heer<br />
kapitein PONTELIN, dien wij te voren te Compiegne en te<br />
Parijs gekend hadden; vervolgens bij den baron SINCLAIR,<br />
komnrndant van het regiment Royal Suedois, die eene<br />
verhandeling fur le Militaire gefchréven heeft.<br />
: Den 391e» van flagtmaand bragten wij tot den middag<br />
op het archief door. Des namiddags gingen wij bij de<br />
graavin LEWENHAUPT. Daarna maakten wij onze opwag.<br />
ting bij den vorst HOHENZOLLERN, eenen onafhanglijkeii<br />
rijksgraave: hij is een bevallig heer.<br />
Des avonds waren wij bij den heer OBERLIN, daar wij<br />
een groot gezelfchap van boogleeraars, en andere geleerden<br />
aantroffen. Zij lazen geleerde tijdingen, en deelden<br />
elkander berigten van de nieuwfte boeken méde, e. z. v.<br />
Toen zij vertrokken waren, las de heer OBERLIN ons zijne<br />
Latijnfche verhandeling voor, over de Communicatiekamalen<br />
[van gemeenfchap] in Zweeden. Ik leende hem<br />
TUNELDS aardrijksbefchrijving, ten einde hij volgens dezelve<br />
eenige kleine misflagen in zijn gefchrift zou kunnen<br />
verbéteren..<br />
Den |fl*u van wintermaand bezogten wij op nieuw de
E N H E T O O S T E N . 95<br />
boekerij van het Johanniterkollégie. De heer abt KNEPF-<br />
LER toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Speculant<br />
Humane Salvationis in folio. Eenen Latijn-<br />
fchen bijbel zonder jaartal, I. deel in folio. Van buiten<br />
op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt,<br />
op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters,<br />
die de naamen der Christlijke deugden bevatten,<br />
in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de<br />
eerfte boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de<br />
fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke<br />
vormen gefnéden. Eenen anderen bijbel<br />
zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in<br />
twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder<br />
jaartal, van de oudfte tijden der drukkunst, voor LU<br />
THERS leeftijd. —- Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels.<br />
— Het berugte boek: Vreet vogel of fterf, dat is<br />
e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve<br />
is dezelfde WEISLINGER , die den Catalogus [naamlijst]<br />
gemaakt heeft. Hij ijvert daarin tégen de Lutherfchen.<br />
Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen LU-<br />
THER gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke<br />
titels, zhOraifonfunebre de LUTHER, en meer dergelijken.<br />
Den a den<br />
van wintermaand waren wij weêr op het ar<br />
chief. De heer GAMBS leende mij de eerfte , in Frankrijk<br />
uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband<br />
bij eikanderen waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden<br />
zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig,<br />
wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs<br />
luisterrijk tijdperk onder GUSTAAF ADOLF tot op den<br />
Westfaalfchen vréde.
oS R E Ï Z É DÖOÏi E Ü R Ö P A<br />
Des namiddags gingen wij wéder op de opeiïbaare boekerij.<br />
Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als<br />
in de Johanniterboekerij. De heer OBERLIN liet mij nog<br />
een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de<br />
mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden<br />
der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter<br />
elk w ord ftaat een flip.<br />
Daarop gingen wij bij den heer B'AER, eeiien goudfmid,<br />
en bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van gefnéden<br />
of gedréven werk. Hij heefc er vier jaaren aan<br />
gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond,<br />
die ze bewonderd heeft. Er zijn hem 15000 Uvres voof<br />
geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt.<br />
Bij den heer hoogleeraar MÜLLER zagen wij het borstbeeld<br />
van den koning GUSTAAF ADOLF van wasch. Hij<br />
heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard,<br />
een langwerpig en vol aangezigt, om denhals eenen<br />
ringkraag, en voorts eenen léderen koller, van vooren<br />
met een rood lint toegebonden.<br />
j) e n «den van wintermaand toonde de heer SCHERER.,'<br />
de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen<br />
op purperverwig papier: men heeft ze, in Siberiën,<br />
in graven gevonden, ééne van deze rollen is met kufifche<br />
letters geichréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche<br />
en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Verfion<br />
Latine du Livre Clasjïgue Chouking (/) par le Pere<br />
WICHEL BENOIT , Jefuite Fratifois a Peking, zien. Vader<br />
(7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto,<br />
•loorden heer DE GÜIGNÜS , te Parijs,
EN HET OOSTEN. 91<br />
der GAUBIL.heeft op het einde van hetzelve eigenhandig<br />
aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist<br />
is: a Peking le 20 Mars lf$$. Deze Codex is in folio<br />
formaat, en op Chineesch papier van bamboesriet zeel<br />
fraai gefchréven. De heer SCHERER zeide, dat hij er honderd<br />
dukaaten voor beraald had. .<br />
Den «pi" van wintermaand gaven wij bezoeken, en déden<br />
wandelingen buiten de ftad naar de vesting of citadel,<br />
die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede (Iraateri<br />
heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden ftaat<br />
en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water,<br />
en hebben verfcheiden ophaalbruggen.. Het dorp Keht<br />
ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijt hetzelve aan dq<br />
keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel<br />
aanleiding tot het weglopen der foldaaten..<br />
Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven ons naar<br />
de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de<br />
Zweedfche gefchiedenis betreklijk zijn, naauwkeuriger<br />
doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele<br />
papieren en kleine fchriften. e. z. v.<br />
Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen,<br />
daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur<br />
werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag<br />
hun feest, namelijk den dag van St. BARBARA , befchermheilig<br />
der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeene<br />
foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten<br />
te maken: alleenlijk ontbrak ér de verfcheidenheid aan.<br />
Den van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap<br />
van den heer LOBSTEIN, den heer abt RUMPLER, aalrooesfenier<br />
des konings en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk.<br />
V. Dzer. G
98 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
Hij betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten *<br />
want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal<br />
BERNIS en op de Minervaboekerij bij elkander geweest.<br />
Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in,<br />
Italië gekogt,. als ook eenen roozenkrans, dien hij van<br />
den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenen<br />
is.<br />
Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar<br />
wij den beer magister LOBSTEIN in het Hoogduitsch hoorden<br />
prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend<br />
en vol nadruk, en hij prédikt in de beide taaien, Hoogduitsch<br />
en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend<br />
vol menfchen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te<br />
zeggen, dat de heeren LOBSTEIN en LORENZ de beide<br />
predikanten onder de Lutherfchen zijn, die de meeste<br />
goedkeuring wegdragen.<br />
Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemelde<br />
kerk,"bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaamfchen<br />
kunftenaar PICOLE. Zij verbeelden het léven van<br />
den heiligen MATERNUS, eerften befchermheiligvan Straatsburg,<br />
welke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen<br />
PETRUS geleefd heeft. Zij zijn op hout; de hoofden<br />
en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en<br />
kragtig; maar detékeningen en de hoogzels en diepzels,<br />
névens de verregezigten, zijn niet zeer te roemen.<br />
Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij<br />
den heer abt RUMPLER in zeer goed gezelfchap. Daarop<br />
bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in<br />
Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken<br />
van SUIDO EHËNI, TITIAAN, CARACCIO, VAN DIJK, e«
£ N HET OOSTEN^ 99<br />
BUBENS: namelijk de beeldnis van RAPIIAELS mosder dodf<br />
EUBENS; als ook RAPHAELS eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks<br />
eene fraaije verzameling van egte tékeningen enprenten<br />
in koper. Hij heeft in de daad met fmaak en<br />
groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik en<br />
draagt een kruis aan een rood lint.<br />
Hieröp verzelde de heer RUMPLER ons bij den beer kapitein<br />
SILFWERSTOLPE , dien wij tot hier toe nog niït hadden<br />
kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig<br />
jaaren oud en een zwager van den overléden aartsbi?fchop<br />
TROLLIOS. In het jaar 1766 is hij, en, zö als hij zelf<br />
zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan*<br />
Hij heeft den geheelen FiUnifchen veldtogt onder de veldheeren<br />
LEWENHAUPT en BUDDENBROCK bijgewoond. [Jij<br />
verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte<br />
hij ons ook, hoe Belgrado door den prins EUOENI*<br />
I-s belégerd en ingenomen was; niettégenftaande namelijk<br />
deze veldheer van den krijgsraad te Weenen bevél badge-*<br />
krégen, niets te wagen, had hij er zig egter niet aan geftoord,<br />
maar het bevél in den zak gcftoken, tot dat alles<br />
wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen;<br />
daarop werd hij opontboden, in hegtenis genomen,<br />
en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, doof<br />
den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden;doch<br />
dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfchö<br />
rijk was e. z. v., hein vrij gefproken had. De heer<br />
SILFWERSTOLPE is door zijne Zweedfche majefteit tot ridder<br />
der zwaerdorden benoemd; doch de generaal graaf<br />
SPA ERE heeft, fchoon hij zelf Roomschkathoüjk is 3 hem<br />
G 3
ioo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
niet cl'ar toe willen flaan, noch hem de fter géven, wijl,<br />
gelijk hij ze ;<br />
de, hij als een Roomschkatholijke, den eed<br />
niet geheel kon afleggen, e. z. v.<br />
De avond werd bij den heer hoogleeraar KOCH doorge-<br />
bragt, die ons ftukken uit het léven van SCHÖPFLIN voor<br />
las, waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal<br />
ik daaruit médedélen. Toen SCHÖPFLIN te Londen kwam ,<br />
zeide BENTLEY jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat<br />
de taaien, welken het toontéken pp de laatfte lettergreep<br />
hebben, dezulken zijn, die door flaaven, welken wénen<br />
en huilen, gefproken worden; dat de Romeinen zulke<br />
woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden<br />
andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid<br />
op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwa<br />
men. Te Leiden verzogten de heer BOERHAAVE en de ove„<br />
rige hoogleeraars den heer SCHÖPFLIN, daar te blijven, ten<br />
einde met den tijd opvolger te worden van den heer BUK<br />
MAN, die zeer zieklijk was en de téring had. BOERHAA-<br />
VE meende, dat de heer BURMAN niet lang meer zou lé<br />
ven; maar SCHÖPFLIN volgde, tot zijn geluk, dien raad<br />
niet; want BURMAN leefde nog tien jaaren daarna, en<br />
overleefde zelfs BOEKHAAVE. Zo ziet men, hoe groote<br />
mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin-<br />
gen kunnen dwalen De heer KOCH leende mij een<br />
boek, dat de heer SCHLÖZER uitgegéven heeft: IJslandfche<br />
letterkunde en gefchiedenis, eerfte deel, Göttingen, 1773. 8*.<br />
Den 8"e« van wintermaand waren wij ten éten bij den<br />
heer hoogleeraar STÖBER in goed gezelfchap; onder ande<br />
ren waren er de rijksgraaf van ISENBURG en de vrijheer
E N H E T O O S T E N .<br />
VAN FLOMAN uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche,<br />
geborene CREUTZ , is. De heer STÖBER heeft eene nieuwe<br />
uitgaaf van MANILIUS in het licht gegéven.<br />
d e n<br />
Den io van wintermaand bragt de graafLEWENHAUPT<br />
ons in kennis bij den heer generaal GÜNTHER , veldmaar-<br />
fchalk, een'- zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer.<br />
Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder<br />
OBERLIN. Wijfchrévende titels op der gedrukte fchriften,<br />
die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij<br />
gevonden worden. Hij toonde mij ook affchnfen van<br />
SCHERZS woordenboek, die in het archief,in hand'chrift,<br />
bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den<br />
tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden A-<br />
rabifche handfchriften, die aan de boekerij toebehoren.<br />
Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van<br />
het werk van AHMED , uit het dal Ghaznav , over de gods<br />
dienstige gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk LE<br />
DERLIN in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik bo<br />
ven (*) reeds gefproken heb.<br />
Verder bezogten wij den heer kapitein BILANG , eenen<br />
Zweed, die onder het regiment van Tweebruggen geweest<br />
is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, bin<br />
nen kort naar zijn vaderland te kéren.<br />
l , , n<br />
Den ii<br />
van wintermaand begaven wij ons naar de<br />
opeubaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tar-<br />
taarrche taal gefchréven,bezigtigden: de lettors zijn geel,<br />
en zien er uit als of zij van* goud waren, ik geloof egter ,<br />
dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of<br />
(*) Zie bladz. po.<br />
G 3<br />
101
ioa R E i Z E DOOR EUROPA<br />
|>urperverwig. Dit bandfchrift heeft veel gelijkheid met<br />
jdat, hetwelk de heer SCHERER, de zoon, bezit. — De<br />
heer OBERLIN toonde mij verder eentn Griekfehen Codex,<br />
die volitrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier eg-<br />
fcr twee exemplaaren, beiden in handfehrift, gevonden<br />
worden. Zij zijn van ANDKEAS DARMARIUS Epidaurius,<br />
dat is, uit Daluiatiën van geboorte, gekogt. Deze had<br />
.het ééne te Venetië, eu het andere te Padua in het jaar<br />
1580 af;' 3elchréven,en naderhand beiden aan JOANNES PAP-<br />
JUS verkogt, die dit •handfchrift onder den titel Synodkon<br />
&c. in het Grieksch met era: Latijniche overzetting,te<br />
Straatsburg, i6oi,in4°. uit^egéven heeft. Naar deze<br />
uitgaaf van PAPPUS hebben Qgfteriiqitd «fb'^fëLLUf in zijne<br />
Bibliotheca J'uris Caiwiici, Tom. IV. p. 1161, alsook<br />
de uitgdvers der kerkvergaderingen, IJVBUEB, HARDCUIN,<br />
£ÏI COLETIUS, anderen in hot Ikht 45Cgiivcn. Op dezelf<br />
de wijze heeft FABRICIUS deze verhandeling in zijne Bi'<br />
hliothcca Crxca, Vol. xi. p. 1S5. fqq. np nieuw laten<br />
drukken. (in) De beide handfcLratcn zijn in kwarto, zeer<br />
fr^ai en op gewoon papier gefebrjvcu. — Dit was 0113<br />
}aa;(le bezoek op deze boekerij.<br />
Wij bezogten nadeihand, ook voor liet laatst, het ar<br />
chief. Dier vonden wij den heersiLBtRMAN, en bedank<br />
ten hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had,<br />
met eei e gehe.ie doos vol kopijen van de bovengemelde<br />
fchöpfliufche medailles, die hij in gips nagemaakt had.<br />
Wy'1 mevrouw de graavin LEWENHAUPT de Correspo:ir<br />
fknee de Monfieur le Comte de SCHEFFER avec Ie Rol de<br />
(w) £ie Saxii Onom, Lit. P. iv. p. p8. fq.
HET EN OOSTEN. Ï03<br />
Suede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar<br />
van in BAUERS boekwinkel, en zond het haar, névens<br />
een exemplaar van Berdttelfe om.fista Revolutionen,<br />
I77a- (*)•<br />
Hierop bezogten wij den heer baron SINCLAIH, kommandant<br />
van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te<br />
Tweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling.<br />
In deze ftad heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting<br />
van de Memoires du Comte de Khevenhuller opgedragen<br />
heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: Inftitutions<br />
miütaires, in drie deelen, 1773, is aan den koning van<br />
Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere<br />
bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand *<br />
te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws<br />
had hij van den heer POLLET, overfte-luitenant bij het regiment<br />
van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend,<br />
die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend<br />
heeft, vernomen.<br />
De en van wintermaand bevatten niets?<br />
merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheids-,<br />
bezoeken. De heer LORENZ, openbaar leeraar der ge-<br />
fchiedkunde, word als een zeer geleerd man, als een ver<br />
borgen fchat, geprézen, hij fpreekt niet veel, maar weet<br />
des te meer.<br />
(*) Berigt van de laatfte Staatsverandering.<br />
G 4.
ï04 REIZE DOOR EUROPA<br />
REIZE VAN STRAATSBURG NAAR<br />
KARLSRUHE.<br />
]0).N i4 rien<br />
van wintermaand, des morgens te S uur,<br />
verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel,<br />
vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over<br />
die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte<br />
biuggen, die wij gezien hebben ; zij is omtrent eenagtfte<br />
éeuer Franfche mijle lang, van hout, en zeer eenvoudig.<br />
Daarop door Kehl en Bisfclmpsheim rijdende, kwamen<br />
wij, des avonds, te Raftadt, eme kleine, doch fraaije,<br />
ftad. Het fiot is fraai geftoffeerd. De markgraaf van BA-<br />
DENBADEN overleed er voor twee jaaren, en nu is deze<br />
'plaats den markgraave van D-UULACH ten deel ge,'allen ,<br />
doch zij 'heeft, dbor dien dezelve te Karlsruhe woont, veel<br />
verloren, wijl nu niet meer zo veele lieden derw'aard komen.<br />
De flad zal omtrent ioooo inwoners bevatten.<br />
Wij reisden den ganfchen nagt door, en kwamen den<br />
i5aeu van winteimaand, des morgens te 7 uur, te Karlsruhe,<br />
4<br />
'••*•• ' '' ' - •<br />
Verblijf te Karlsruhe.<br />
IjjR^ ARLSKUIIB ligt omtrent twintig mijlen van Straatsbui<br />
g. Wij namen onzen infrejj in de herberg het gouden<br />
kruis. \<br />
" Wij maakten ten eerlkn ons werk, om verfcheiden ge-
EN HET.OOSTEN. *Q$<br />
leerden, aan dewellu-n wij brieven hadden, te gaan bezoeken,<br />
maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden,<br />
bezigtigden wij midlerwijle de Had. üe ftraaten zijn<br />
lang, regt en helder j de huizen laag, ilegts van twee verdiepingen<br />
, en alle van gelijke hoogte. De ftad is in het<br />
jaar 1717 aangelegd door den markgraave KAREL, die m<br />
Zweeden geweest is, en met de zuster van KAREL den<br />
xu. in de egt zoutréden, doch, éven als zijn hofmees-^<br />
ter, meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een<br />
jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas.<br />
De plaats van het flot is de fraaifte en ruimde,<br />
die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van<br />
boomen, laanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken.<br />
De -heele plaats is rondom bezet met paleizen en huizen,<br />
allen van dezelfde bouwwijze,het welk eene bewonderenswaardige<br />
évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft.<br />
Midden op de plaats van het flot is eene waterkom met<br />
twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de<br />
wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten minden<br />
zo groot, als de plaats van LOOEWIJK XIV. te Parijs. Maar<br />
heillot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg;<br />
ondertusfchen is.deszelfs ligging, zo wel als de<br />
gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene<br />
zijde ziet men het bosch met deszelfs laanen, op de andere<br />
heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De<br />
ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren<br />
dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. Ondertusfchen<br />
is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor<br />
de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégeus de onzui*<br />
verheid ongemaklijk.<br />
- G 5
to6 R EI ZE DOOR E U R O P A<br />
Des namiddags gingen wij bij den heer raadsheer RING,<br />
aan wien de heer hoogleeraar KOGH ons eenen brief mdde-<br />
(gègéven had. Hij is een gekerd en aangenaam man, en<br />
-fcbrijft fraai Latijn.-— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar<br />
sésséts kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche<br />
gefchiedenk, in het Hoogduitsch, gefchréven heeft,<br />
waarin hij SCHÖPFLIN getrouw heeft gevolgd.<br />
De heer HING verzelde ons naar de boekerij, die op het<br />
flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad MOLTER aan*<br />
aan wien wij eenen brief van den. heer llaatsfekretans ISE-<br />
LIN, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de handichriften.<br />
Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den<br />
Hebreeuwfchen bijbel, die den bekenden RËUCHLIN toebehoord<br />
hebben; de eene fchijnt van de twaalfde, en de<br />
andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden<br />
Hebreeuwfche handfchriften van REUCHLIN zeiven.<br />
i Eene verzameling van brieven van den kardinaal<br />
MAZARIN, in vier kwartodeelen, met, den titel: Lettere<br />
del Eminentispmo e Reverendisjimo Cardlnale MAZA-<br />
RINI délk 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele<br />
-fiaatkimdige merkwaardigheden en zijn a'kn voor de Fronde<br />
(?) gefchréven: 'diÈt is er ook één onder aan den<br />
Zwecdfcben gezant. Een Arabisch handfchrii't:<br />
Muchtaszar üfchami' Thewarich, een kort begrip der al- '<br />
gem ene gefcliiedenis van AHMED I:EN HASAN, die een<br />
regisgeietrde te Ispahan geweest is. Men zou het eene<br />
fepahanfehe kronijk kunnen noemen. Het is van 137<br />
O Dus werd, ten tijde van MAZARIN*, de partij genoemd, die<br />
tégen hit hof was.
E N - H E T O O S T E N . 107<br />
bladzijden in folio. — Eene verzameling van fraai getékende<br />
talpen, uit ai folianten beftaande. De over éden<br />
markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een<br />
groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd<br />
Hollandfebe dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen<br />
een beminnaar van gewasfen, en het, op zijne<br />
eigenkosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een<br />
werk in handfehrift door den markgraave GEORGE FRF.DE-<br />
RHcover de krijgskunde gefehréven, en aan zijne kinderen<br />
opgedragen, 1617. drie groote foliodeelen, met verfchetden<br />
plans en tékeningen: de vorst heeft hij grootfre gedeelte<br />
met zijne eigen hand gefehréven. Hij was groot,<br />
maar ongelukkig. -— De geheele boekerij zal omtrent<br />
2 4ooo gedrukte boekdeelen en aoo handfchriften bevatten.<br />
Het gerist, dat men uit de vensters van de zaal heeft,<br />
is fraai De heer MOLTER is boekbewaarder.<br />
Den Ló^van wintermaand gaf de heer raad GROOS ons<br />
een b-zoek. Hij fprak met ons van den beroemden Economist,<br />
den heer DU PONT, eenen grooten vriend van<br />
rden heer MIRABEAU, fchrijver van] VAmi des Hommes.<br />
Bi\ is voor veertien dagen van hier naar Bazel vertrokken.<br />
De heer majoor SANDDERG bewees ons insgelijks de<br />
eer van ons te bezoeken. Hij heeft zig hier twintig<br />
jaar'n opgehouden, en kan het Zweedsch niet meer fpreken<br />
Hij is uit SmiÜand van geboorte, en heeft, in den<br />
laatften oorlog, onder het Oostenrijksch léger tégen den<br />
koning van Pruisfen gediend, en is tévens kamerheer van<br />
den markgraave. Nauwiijks was hij vertrokken, of znn<br />
broeder, de heer kapitein SANDBERG,-kwam ook, die
ïc8 R B I Z E D O O R E U R O P A<br />
insgelijks agttien jaaren hier geweest is. Beiden zijn beminnenswaardige<br />
mannen.<br />
Tégen één uur gingen wij op het flot, daar wij héden<br />
aan het hof zouden voorgeteld worden. Wij zagen zijne<br />
doorlugtigheid den markgraaf, névens zijnen zoon, den<br />
erfprins, uit den raad komen. Hij had flegts eenen loper<br />
en twee lijfknegts bij zig, en reed in eene koets met twee<br />
paerden, zonder verdere pragt. Deze heer is te groot<br />
wijsgeer, om dergelijken luister te beminnen. Hij wil<br />
niet, dat de trom geroerd worde, als hij voorbij komt, maar<br />
de wagt komt alleenlijk in het geweer. Hij kleed zig flegt<br />
en regt, draagt fchier altijd laerzen en fpooren, en ziet<br />
gaern, dat anderen, zelfs aan het hof, zo gekleed gaan.<br />
Wij werden hem voorgeteld, en hij fprak zeer gemeenzaam<br />
met ons. Hij heeft fchier van alle zaaken kennis,<br />
en in Engelland, Frankrijk, Italië, e.z. v.gereisd. Daarop<br />
werden wij insgelijks aan haare doorlugtigheid, de<br />
markgraavin, voorgeteld. Dit is eene prinfes van verftand<br />
en geleerdheid; zij bemint de kunten en oudbeden,<br />
en heeft eene fraaije verzameling van fchilderijën, die egter<br />
nog niet in orde gebragt zijn. ' Verder werden wij aan<br />
den erfprins, als ook aan de beide andere zoons des markgraaven<br />
voorgefteld. Wij werden genodigd, om des middags<br />
ten éten te blijven: de heer baron RUOBECK at aan<br />
tafel bij den markgraaf, en ik aan de hofmaarfchalks tafel.<br />
Doch deze beide tafels zijn in hetzelfde vertrek - want<br />
de vorst heeft de geenen,die zijn brood éten, gaern vóór<br />
opgen. Daarop gingen wij in een ander vertrek, om koffij<br />
te drinken, daar zijne doorlugtigheid de markgraaf zig in
E N H E T O O S T E N . 109<br />
een lang gefprek met mij inliet. Wij fpraken van den<br />
groothertog van Toscane, over deArabifche taal, en over<br />
de boeken, welken de groothertog de goedheid had gehad,<br />
mij te vereren. De markgraaf was begérig , deze boeken<br />
te léren kennen. Wij bragten den ganfchen dag aan dit<br />
aangenaam hof door, alwaar des avonds een fraai con<br />
cert gegéven werd: men fpeelde ook op de kaart, doch<br />
de markgraaf fpeelt nooit. Hij fprak met mij over de<br />
Zweedfche taal, en hoe zwaar het, uit hoofde van de uit-<br />
fpraak, die mets anders, dan eene foort van gezang is,<br />
in het algemeen voor eenen vreemdeling word, eene taal<br />
wél te léren fpréken. — Ik had nu gelégenheid, om<br />
verfcheiden kennisfen te maken, als met den heer mar-<br />
quis MONPEKNIS, die ons voormaals te Parijs, daar hij<br />
in het college des Grasfins geweest is, gekend heeft: hij<br />
is een vriend van den heer DE VILLOISON. Wij vernieuw<br />
den ook de kennis met den heer baron VAN EDELSHEIM,<br />
dien wij te Venetië gezien hadden: hij is geheimraad in<br />
dienst van den markgraaf. Verder werden wij bekend met<br />
den heer opperftalmeester, baron YXKUXL, die uit Zwee<br />
den afftamt, gelijk ook met den heer kamerjonker KNI-<br />
STEDT , die insgelijks uit een Zweedsch geflagt is.<br />
Den I7 llen<br />
van wintermaand leiden wij verfcheiden be<br />
zoeken af, onder anderen bij den heer SCHLOSSER. in de<br />
kanfelaarij, aan wien de heer ISELIN te Bazel ons eenen<br />
brief gegéven had.<br />
Verder bezigdgden wij de vertrekken van het flot, en<br />
klommen op den toren, alwaar het middenpunt van twee<br />
en dertig halve middenlijnen is, die uit éven zo veele wé<br />
gen beftaan, welken deels uit het bosch of den diergaar-
tio REIZE DOOR EUROPA<br />
de, deels van de ftraaten der ftad komen. Het gezigt is<br />
hier volkomen eenig in deszelfs • foort; en daar hetzelve<br />
zo aangenaam in den wintertijd is, hoe verrukkend moet<br />
het dan des zomers niet zijn? Meri kan zig all' deze aangenaamheden<br />
niet verbeelden, zonder dezelven te zien.<br />
De heer majoor SANDHERG wilde ons op het flot desihiddags<br />
ter maaltijd houden; want, als een vreemdeling<br />
ééns genodigd is, gaat zulks voor altijd door: maar wij<br />
offerden deze reis den hof maaltijd op aan het vermaak,<br />
om uitterijden enDurlach te bezien, ten welken einde wij<br />
met den heer hofraad GROOS afgefproken waren.<br />
Wij lieten ons te één uur bij hem vinden; hij (telde ons<br />
aan zijne vrouw voor, en wij réden zamen naar Durlach.<br />
Buiten Karlsruhe vóór de poort zijn fraaije laanen, en<br />
een muur met eene groote vrije vlakte, (Esplanade. attachêé),<br />
welke een gedruisch in de lugt maakt, wanneer<br />
men met de zweep klapt, of als men hard roept. Aan de<br />
regte hand zagen wij het flot , het welk thans<br />
in eene boerderij, of, gelijk men het hier noemt, hollanderij,<br />
veranderd is. Het is voor dezen een klooster dit<br />
Benediktijnen geweest. —— Wij kwamen door eene lange<br />
regte laan te Durlach, welke ftad eene mijl van Karlsruhe<br />
ligt. Zij heeft meer roem en naam, dan grootte;<br />
ook is zij niet fraai. Hier woont prins KAREL AUGUS<br />
TUS, des markgraaven neef: hij is het, die koning van<br />
Zweeden had kunnen worden, indien hij derwaard had<br />
willen reizen; zo zegt men ten minlien. Wij zagen muuren,<br />
die door de Franfchen in den oorlog van 1689, onder<br />
de bevélen van den prins van coNDé, en gedurende LOU-<br />
VOIS ftaatsdienaarfchap, verwoest waren. Ik verblijdde
EN HET OOSTEN. ' ut<br />
«lij zeer, dat men niet zeide, dezepulnhoopen zijn gedenktékens<br />
der Zweeden, hetwelk men anders van da flo-.<br />
ten in Zwaben, het Zwartewoud, den Elzas, en zelfs<br />
in Lotharingen, geftadig moet horen. Wij zagen den<br />
Burlachfen tuin: hij is groot en fraai, en heeft eene<br />
goede oranjerij. In dezen tuin toonde men ons ook de<br />
mijlpaalen, die men ten tijde der ANTONIJNEN en van<br />
MARCUS AURELIUS gezet, en in het markgraaffchap Ra.<br />
den gevonden heeft. Men heeft op dezelven aangewézen,<br />
hoe veel mijlen eene plaats van haar bad ligt: AB<br />
AQUIS LEUG &c. Men merke op, dat er altijd leuga,<br />
maar niet leuca, op ftaat. Al deze zuilen zijn in SCHOP F-<br />
LINS Alfatia illustrata aangehaald. Op eenen fteen<br />
ziet men de werken van HERKULES in plat fnijwerk; maar<br />
het is lomp gemaakt, en geheel Germanisch. Ook<br />
bezigtigden wij de groote en beroemde fabriek van aardewerk.<br />
Van Durlach réden wij naar eene plaats, daar<br />
wilde eenden gevangen worden, en die in het Fransch ia<br />
Canardiere (eendekooi) heet. — Des namiddags vertrokken<br />
wij weêr naar Karlsruhe.<br />
Den 18*" van wintermaand bezogten wij den heer BÖCK-<br />
MAN, hoogleeraar der wiskunde. Hij is en boezemvriend<br />
van den heer BRUNS , beiden zijn ook uit Lubeck<br />
geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskunftige werken vertaald<br />
, en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op<br />
een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk JOAN<br />
KLEIN bij Ochflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft.<br />
De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester er<br />
een voor zig laten maken.
Ui REIZE DOOR EUROPA<br />
Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het<br />
flot.<br />
Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden<br />
ons bézig met de daarzijnde Oos'erfche handfchrifren.<br />
Wij fléten den avond bij den heer hofraad SCHLOSSER,.<br />
die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij<br />
ook vlijtig gebruikt.<br />
Den io'' e<br />
» van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />
TITTEL , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die<br />
tévens in de geflagtkunde der Européfche vorfien zeer ervaren<br />
is.<br />
Des namiddags réden wij met den heer GROOS wéér naar<br />
Durlach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wilden onze<br />
opwagting maken bij zijne doorlugtigheid, den prins AU<br />
GUSTUS; maar hij was onpaslijk. Daaröp begaven<br />
wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven;<br />
doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer<br />
zwaklijk geweest. Wij bezogten haaren opperhofmaarfchalk<br />
baron van KNOBELSDORF, wiens gemaalin- VAN<br />
HOLCK, vanKasfel geboortig is. Zij iprak veel van den<br />
koning FREDEKIK van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar<br />
173 1<br />
5 bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien<br />
en met hem gefproken.<br />
Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze<br />
opwagting bij zijne excellentie, den prefident VAN HAHN ,<br />
eerften minister des markgraaven, een' heer van groote<br />
verdienden en kundigheden.<br />
Den 2oien v a n wintermaand bezogten wij den heer<br />
hoogleeraar SACHS. Hij is godgeleerde, en tiians rektor<br />
der
E N H E T O O S T E N .<br />
der akademie (*); heeft eertijds te Halle geftudeerd. Hij<br />
verhaalde mij, hoe veel doktor SEMLER zig iu de godgeleerdheid<br />
aanmatigde.<br />
Vervolgens waren wij op het flot.<br />
Den 2jften van wintermaand bezagen wij, ïh gezelfchap<br />
van den hoogleeraar BÖCKMAN, de marmeren tafelbladen,<br />
die hier gemaakt worden. Men vind hier zeer<br />
fchoone ondérfcheiden marmers , tégen de zévéntig foorten.<br />
1<br />
Hier zijn dok boomffeenen en aardrijkskundige kaarten<br />
in marmer voorhanden.<br />
Daarna was ik op de boekerij, en hield mij bézig mes<br />
de Arabifche handfchriften.<br />
Wij aten haar gewoonte op het flot, en ria de tafaï<br />
had de markgraavin de goedheid, ons de tékeningen;»<br />
welken zij eigenhandig gemaakt heeft, zelve te laten zien*<br />
Zij heeft haaren gemaal getékend, zittende eenen brief te<br />
lézen: hij is zeer wél getroffen. . Ook heeft zij V*nus,<br />
die uit het bad komt, met veele geniën, kupidoos,<br />
e. z. v. in pastel gefchilderd: een fraai ftuk. Maar het<br />
voornaaiiiffe werk, dat deze betninlijke en geleerde vorstin<br />
Ondernomen heeft, beftaat daarin, dat zij degewasfen^<br />
volgens het ftelzel van LINNÉUS, niet alleen de geflagfert,<br />
maar ook de foorten, welker getal tot ioooo loopt, laat<br />
tékenen en in het koper brengen. Zij heeft te dien eindti<br />
eenen bekwaamen plaatfnijder, den heer GAUTIÊR , van<br />
Parijs laten komen. Zij laat op elk blad niet meer dan<br />
ééne plant met derzelver bevrugtingsdeelen brengen. Dus<br />
X*) Eigenlijk is dezelve maar een illuster gytnnafiuia. Aam<br />
ëes lioogd. 'Perl,<br />
V. DEEL. H<br />
11$
114 REIZE DOOR E U R O P A<br />
kan zij, in geval LINNÉUS zijne .orde mogt veranderen a<br />
dezelve insgelijks veranderen, en de bladen naar goedvinden<br />
fchikken. Zij denkt binnen een paar jaaren met een :<br />
goed gedeelte van dezen arbeid klaar te raken, In de<br />
kruidkunde is zij zo ervaren, als een profesfor. Zij ververftaat<br />
het Latijn en Grieksch; heeft ook eene" fraaije<br />
boekverzameling, tot de natuurlijke gefchiedenis, die omtrent<br />
30000 gulden kost; onder anderen heeft zij all' de<br />
werken door den heer LINNÉUS, en zelfs door den heer.,<br />
WALLERIUSJ aangehaald, als méde een fraai kabinet, dat<br />
évenwei nog niet in orde gefchikt is.<br />
Den 22< l<br />
< ;u<br />
van wintermaand woonden wij de wagtparade<br />
"bij. De foldaaten zijn vaerdigin hunne wapenoefeningen.<br />
Daarop zagen wij de lieden van alle kanten toevloeijen<br />
en zig bij den markgraave vervoegen , die alle woensdagen<br />
aan elk gehoor geeft. Daar waren verzoekers onder,<br />
die zestig mijlen verre , zelfs uit de nabuurfchap van Bazel<br />
, gekomen waren. De vorst hoorde hen allen; en deze<br />
treffende vertoning herinnerde ons zeer lévendig aan onzen<br />
gunstigen GUSTAAF, die zijne onderdaanen met gelijke<br />
vaderlijke téderheid bejégent, en vrijen toegang verleent.<br />
Den 23*1 van wintermaand genoten wij de gunst, na<br />
dat wij, als naar gewoonte, ten.hove ter tafel geweest<br />
waren, aan zijn doorlugtigheid, den prins AUGUSTUS VAN<br />
DURLACH voorgefteld te worden, die in zeer gunstige uitdrukkingen<br />
zijn leedwézeu betuigde, dat hij ons te Durlach<br />
niet had kunnen ontvangen.<br />
Daaröp gingen wij met den kamerheer baron VAN MIN-<br />
DELSHEIM naar de fraaije modélkamer.<br />
Het overige van den dag bragten wij gedeeltelijk op de
E N H E T O O S T E N .<br />
boekerij, gedeeltelijk bij den beminnenswaardigen majoor<br />
5ANDBERG doÖr.<br />
De kersavond (*) van dit jaar was voor ons niet minder<br />
vol vergenoegen, dan de vorigen,die wij in Frankrijk<br />
en Italië vierden ; want wij vierden dien ten hove.<br />
De volgende kersdag werd door ons op eene gelijke wijze;,<br />
dat is met veel vergenoegen voor onze harten, gevierd.<br />
Wij woonden den godsdienst bij in de hof kapél,<br />
en ;zagen , hoe het ganfche hof een niet minder ftigtlijk,<br />
dan luisterrijk voorbeeld van godvrugt en van eenen heiligen<br />
eerbied voor den godsdienst gaf. De markgraaf, de<br />
markgraavin, de beide oudfte prinsfen, en de prins CHRIS-<br />
TOFFEL, broeder van den markgraaf, gebruikten openlijk<br />
en met veel eerbied het heilig avondmaalna dat zij daags<br />
te voren, in dezelfde kapél, tè biegt.waren geweest. Na<br />
de bediening gingen zij op de, vorstlijke bidbank en de<br />
godsdienst nam zijn begin. Deze predikatie gefchiedde<br />
in de Hoogduitfche,,taal... Des namiddags woonde het ganfche<br />
hof insgelijks den godsdienst bij.<br />
Daarop behaagde het der vorstin, ons in haar vo^rtreflijk<br />
kunstkabinet te brengen, en all' ce fchoone zaaken,<br />
waarvan-ik in eenen brief aan den heer UNNEUS (f) gewag<br />
gemaakt heb, te vertonen. Ook liet zij ons de nieren<br />
in BUFFONS werk zien, die zij zelve met de fcüoonfte<br />
natuurlijke koleuren afgezet heeft.<br />
Wij fléten den avond ten hove, en onderhielden hunne<br />
doorlugtigheden met de befchrijving van onze Zweedfche<br />
kersavondsgebruiken.<br />
(') Zie de aanmerking, HL Deel, bladz. 289.<br />
(O Deze brief is in het derde duel, bladz. 314. en voI&<br />
H s
316 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
Bii den heer RINC zag ik het werk over de muntltukken<br />
en gedenkpenningen, dat door den heer MÖHSE te Berlijn<br />
uitgegéven is, en waarin onder anderen verfcheiden Zweed-<br />
Xchen aangehaald worden. Hij maakt daarin ook gewag van<br />
onzen LINNÉUS, en van den hoogleeraar RUDBECK, van<br />
welken laatften hij ook de lévensbefchrijving médedeelt.—•<br />
Ik. heb den heer RING ook de kennis met den heer BOUGIwéE,<br />
hoogleeraar der Griekfche taal, een' zeer geleerd'<br />
en verffandig' man, te danken. Hij heeft eene Latijnfche<br />
overzetting van GESNERS Chrestomathie laten drukken (V)»<br />
enthans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te vervaardigen<br />
van all' de Griekfche fchrijvers, waarbij hij met LU-<br />
CIANUS denkt te beginnen. Hij is van gedagte, dat zo<br />
wel de Griekfche als Hebreeuwfche toojitékens niet eerder<br />
ingevoerd zijn, dan toen deze taaien ophielden lévende<br />
taaien te zijn, doch dat zij nu van groot nut zijn; om<br />
Welke réden hij de uitgaaf van LUCIANUS door SEYBOLD<br />
zonder toontékens zeer afkeurt. Hij zond mij eene Franfche<br />
vertaling van een oud handfehrift de tribus impostoribus,<br />
névens een handfehrift onder den titel: la vie &<br />
(esprit de Monfieur BENOIT ÜE SPINOZA.<br />
Ik heb boven (bl.H3.)met eenige woorden van den heer<br />
GAUTIER gewag gemaakt,die met zo veel bekwaamheid aan<br />
de plaaten arbeid, welken de markgraavin voor de fraaije<br />
en vollédigekruidverzamelingin koper laat gravéren. Hier<br />
moet ik er nog bijvoegen, dat hij korrespondent der akadémie<br />
teTouloufe is , en tévens goede kundigheid van de<br />
ontleedkunst heeft. Wij warenden 3o
E N H E T O O S T E N .<br />
nieuwe wijze, met koleuren, eene koperen plaat afdrukte.<br />
De hooge regérende perfoonen, névens de beide oudfte<br />
prinfen, vereerden en bemoedigden den jongen kundenaar<br />
te gelijken tijd met hunne tégenwoordigheid. Wanneer<br />
een kunftenaar onder zulke verlichte oogen zijne gaa»<br />
ven en bekwaamheden kan doen gelden, moet hij noodwendig<br />
met verdubbelde oplettendheid arbeiden,en geniet<br />
ook dubbele beloning van zijne vlijt. Doch ik heb dikwijls<br />
aanleiding,om van het groot belang,welk deze hooge<br />
perfoonen dellen in de kunden en wétenfchappen, en<br />
in het bevorderen van het waarewélzijn van hun landen van<br />
hunne onderdaanen, verfcheiden voorbeelden aantehalen.<br />
Nu diende ik ook van des markgraaven boekerij, die<br />
uitgelézen en fraai is, iets te zeggen. Onder anderen<br />
vind men in dezelve air de landkaarten van CASSINI, eenen<br />
Turkfchen atlas, névens eene aanzienlijke ménigte<br />
voortreflijke koperen plaaten. Hij heeft een groot getal<br />
der beste boeken over de économie, natuurlijke gefchiedenis<br />
en dergelijken-uit dezelve laten némen, en inde<br />
openbaare boekerij plaatzen, ten einde niemand, die er<br />
lust toe heeft, de gelégenheid moge misfen, zig zulke<br />
algemeen nodige en nuttige fchriften te nutte maken. Is<br />
dit niet reeds bijna een treflijk bewijs van het geen ik boven<br />
van de denkwijze dezes prinfen aangehaald heb? In<br />
de reisbefchrijving van den heer CASSINI vind men voor<br />
het overige uitvoerige berigten van deze vorstlijke bijzondere<br />
boekerij.<br />
Daar ik nu begonnen heb, van de édele daaden en gevoelens<br />
van dezen vorst te fpréken, zal ik mij met zulk<br />
een aangenaam onderwerp nog wat langer bézig houden. Ik<br />
H 3
ÏÏS PvEIZE DOOR EUROPA<br />
heb van een' geloofwaardig' man, den heer* baron VAN<br />
PALM, een zeer aangenaam verhaal gehoord van de reize<br />
des markgraafs door het oppergedeelte zijns lands, of het<br />
oppermarkgraaffchap, tusfchen Raftad en Bazel. Hij bezogt<br />
toen all' de boeren. Een landman, een grijsaart van<br />
tagtig jaaren „ voogd of amptman van het dorp of kerfpel<br />
Bahlingen, wilde met hem fpréken^doch de traanen weêrhielden<br />
hem, één woord uittebrengen. Hetzelfde gebeurde<br />
den landsheer. De grijsaart kuste hem de hand , ging<br />
heen, hief oogen en handen hémelwaard, en dankte de<br />
.Voorzienigheid voor zulk eenen goeden en tédergevoelenjden<br />
vorst. Deze oude landman had-des markgraavem<br />
grootvader nog gekend. Hij had ook 'altijd getoond j een<br />
.vlijtig en braaf landman te zijn; want hij is niet alleen<br />
.zelf een naarïïig arbeider geweest, maar heeft ook zijne<br />
médelandlieden aangemoedigd, het veld op zulk eene wij=<br />
ze te bebouwen, dat de inwoners van dit dorp thans de<br />
vermogendfte lieden in het land zijn. Ik moet dezen waardigen<br />
landman noemen: hij heet JÈNEE, en is volkomen<br />
de KLYOGG dezer ffreek. Deze treffende gebeurdnis viel<br />
.voor in het jaar 1762.<br />
. Gemelde vrijheer PALM bezit veel kundigheid-, eenen<br />
fchoonen voorraad van boeken, en inzonderheid eeno<br />
voortreflijke verzameling van munten van alle Européfche<br />
ftaaten. De Zweedfchen beginnen met de zeldzaame mun-<br />
te van STEN STURE den jongen van het jaar 1512, welke<br />
van. zilver is, en op de ééne zijde den heiligen ERICH<br />
• ertöpnt. De baron PALM heeft er zes louis cfor voor gegéven,.<br />
Men vind dit ftuk van STURE in de Hamburgfch*<br />
JLelationen in 41» in koper afgebeeld. Verder heeft hij
EN H E T O O S T EN. ,nf<br />
Solveren munten van GUSTAAF WASA , JOHANNES ni.,<br />
"KAREL ïx. en de volgende koningen uit het Gustaaffche<br />
huis. Ja hij heeft zelfs eenigen van onze Zweedfche<br />
muntplaaten, namelijk eene plaat van zes koperdalers van.<br />
1711, eene van zes mark, en meer anderen. Uit Engelland<br />
heeft hij munten van KAREL STUART, KROMWELL<br />
en anderen. Hij bezit ook het eerfte medaillon, dat oorjt<br />
geftempeld is. Hetzelve verbeeld op de ééne zijde LODE-<br />
WIJK xit., koning van Frankrijk, en op de andere deszelfs<br />
:<br />
gemaalin: het ftuk is zeer groot en langwerpig, van geel<br />
koper, met verhéven randen. Met één woord, dit muntkabinet<br />
is niet minder'uitgeaogt, dan in goede orde gefchikt.<br />
Vervolgens fpraken wij met den baron PALM over de<br />
nuttige inrigtingen van den markgraave, inzonderheid van<br />
•zijne voorzorg voor den akkerbouw. Te Linkenheim,<br />
eenige mijlen van Karlsruhe, woont thans een boer,<br />
'LANGE genoemd, die den vdordeeligen voorflag gedaan<br />
en in het werk gefield heeft, om zijn dorp , door het afleiden<br />
van een moeras, eenen aanwas van 320 morgen<br />
'goed weiland en 150 morgen bouwland te bezorgen. I>e<br />
geheele arbeid heeft 5000 gulden gekost, waarvan de markgraaf<br />
zelf het grootlle gedeelte gefchoten heeft. Hoe groot<br />
is zulk een gewin niet voor eenen landsvorst! en hoe heerlijk<br />
zijn niet deze veroveringen zonder wapens en bioedl<br />
Hoe dikwijls worden niet duizenden van menfchen om een<br />
veel kleiner ftuk lands opgeofferd? Deze waardige vorst<br />
geeft dagelijks het ééne be wijs na het andere van zijn voortreflijk<br />
hart, en det hij alle zijne onderdaanen, tot den<br />
geringften, dadelijk als zijne kinders bemint. Nu onlaags<br />
H 4
R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
wandelde hij te voet en geheel alleen naar Durlach, en<br />
kwam des avonds op dezelfde wijze terug. Onderweg<br />
liet hij zig in gefprek in met eenen boer, die als met ee-<br />
nen van zijne makkers al gaande met hem fprak, zonder<br />
hem te kennen, en toen hij naderhand bemerkte, dat hij<br />
de vorst was, hem niet langer met den hoed op het hoofd<br />
Wilde verzeilen. Maar de beminnenswaardige vorst nood<br />
zaakte hem, het te doen, en voegde er bij, dat hij op<br />
deze wijze wel in gezelfchap kon gaan met den geenen ,<br />
die de vader van zijn volk is. Verdienen zulken anekdo<br />
ten niet bewaard te worden ? Indien de gefchiedenis veele<br />
zulke gebeurdnisfen behelsde, hoe aangenaam zou dezel<br />
ve dan niet zijn ?<br />
Wij namen , in gezelfchap van den heer raad MOLTER ,<br />
de tékenfchool in oogenfchijn, welke insgelijks tot de voor-<br />
treflijke inrigtingen van den markgraaf behoort. Vijftig<br />
jongelingen krijgen in dezelve dagelijks één uur vrij onder<br />
wijs in de tékenkunst van eenen Franfchgn tékenmeester,<br />
den heer MELLING, die hoffchilder en een leerling van<br />
VAN LOO is, De markgraaf geeft hem jaarlijks eene wedde<br />
van meer dan aqo gulden, voor dat hij dezen jongen lie<br />
den dagelijks één uur onderwijs geeft. Zijn oogmerk in<br />
dezen is niet, om er fchilders van te maken, maar om de<br />
jgugd tot handwerken en kunften voortebereiden, Ik be<br />
hoef de nuttigheid van zulk eene fchikking niet te bewij"<br />
zen: zij valt van zelve in het oog. Ik zal alleenlijk aan<br />
merken, dat het zomwijlen gebeurt, dat door zulke gelé-<br />
genheid de genie zig door geftadige oefening ontwikkelt,<br />
en ménige een bekwaam fchilder in plaats van een' hand<br />
werksman word; waarvan ïn:n hier reeds voorbeelden
E N H E T O O S T E N . ist<br />
beeft, fchoon deze inrigting eerst zédert zéven jaaren plaats<br />
heeft. Men heeft het vogelhuis van den overléden markgraaf<br />
gebruikt, om er eene tékenfchool van te maken. Het<br />
hof geeft vuur en licht, het welk jaarlijks omtrent 100<br />
gulden beloopt, zo dat deze geheele nuttige fchikking,de<br />
wedde van den tékenmeester daar onder begrépen, niet<br />
meer dan 300 gulden kost. De leerlingen verfchaffcn zig<br />
zeiven papier en tékengereedfchap. Des zomers werken<br />
zij zonder lampen ; want het rond gebouw word door veele<br />
venfters verlicht. Het leerüur is van 5 tot 6 uur des<br />
namiddags. Zo gaal de zorg van den vorst over zijn volk<br />
tot de geringde dingen ! En hier uit moet noodzaaklijK<br />
onder de onderdaanen naijver ontdaan, om zig deugd en<br />
bekwaamheid eigen te maken, wanneer de regent hen<br />
zelf met zijn voorbeeld voorlicht, en zij zien, dat dit d?<br />
eenige en regte weg is, om hem te behagen.<br />
Wij vierden dit jaar (1774) den geboortedag van onzen<br />
grooten GUSTAAF , die op den 24 ftett<br />
van louwmaand invalt,<br />
op eene onbefchrijflijk aangenaame wijze, aan dit<br />
hoogagtingswaardighof, het welk aan het geluk der Zweeden<br />
zo opregt deel neemt. Het ganfche hof dronk de gezondheid<br />
van den monarch, en men merkte ligt, hoe allen,<br />
zelfs de hovelingen, met eerbied ingenomen waren<br />
voor eenen koning, dië door all' zijne daaden toont, welk<br />
een hartlijk vriend hij van de menfchen en. de menschheid<br />
is. Wij bragten den ganfchen dag bijna met dezelfde plegtigheid<br />
door, als of wij dien midden in Zweeden gevierd<br />
hadden; en dezelve werd met een bal, dat bij d,m geheimraad<br />
baron EDELSHEIM gegéven werd, en hetwelk insgelijks<br />
het ganfche hof bijwoonde, belloten: terwijl de aiir<br />
H 5
na R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
deren zig met dansfen verlustigden, genoot ik het geluk,<br />
den ganfchen avond mét den markgraave een gefprefc te<br />
houden.. Men kan zig ligt verbeelden, wat het onderwerp<br />
van onze gefprekken was. De vorst betuigde zijne innige<br />
vreugde over GUSTAAFS geboorte, die voor Zweeden eene<br />
bron van zo groote voordeden geworden is. Zo denkt<br />
deze vorst, die ook zelf in alles onzen GUSTAAF zo zeer<br />
gelijk is. '' • ;<br />
Mag ik bij al het geen, dat ik van dezen prins gezegd<br />
heb, nog voegen, dat hij de Wétenfchappen en de geleerdheid<br />
bemint? Hij is zelf fchrijver van een gefchrift,<br />
hetwelk, gelijk alle zijne overige bedrijven, verre boven<br />
mijnen lof verhéven is. Deze zijne verhandeling is reeds<br />
te voren in les Ephemerides du Citoyen van 1772 geplaatst :<br />
doch kortlings heeft de heer DU PONT dezelve uitgegeven<br />
onder den titel: Abrégé des principes de F Economie politr-<br />
•que par fon Altesfe Serenisfime Monfeigneur le Markgrave<br />
regnant de Baden. Ik had het geluk, trit de hand van<br />
den vorst zei ven een exemplaar van dit gefchrift te ontvangen,<br />
hetwelk ik zo lang gewenschthad te zien:maar deze<br />
heer heeft uit befcheidenheid zijnen naam van den titel afi<br />
gelaten. Hetzelve is ook te Bazel 1773, in oktavo, gedrukt.<br />
Zo behaagde het ook haarer doorlugtigheid de<br />
markgraavin eenige dagen te voren, mij het plan van haar<br />
pragtig werk: Icones omnium fpecierum plantarum LINNËÏ<br />
Equitis , in handfehrift, te vereren.<br />
Doch het zal nu tijd zijn, om ook van andere dingen te<br />
fpréken, hoe onuitputlijk ook het onderwerp is, waarméde<br />
ik mij eene wijle tijds bézig gehouden heb,- hoewel de<br />
«nuitputlijkheid van hetzelve mij juist regt geeft, om er
E N H E T O O S T E N . ïej<br />
van aftefta'ppen. Wij verlustigen ons dikmaals met wandelen<br />
in den fraaijen vorstlijken min. De bekwaame tuinman,<br />
de heer MULLER , heeft ons alle de fchoonheden en<br />
zeldzaamheden der natuur, die hier gevonden worden,<br />
vertoond. Hier toe behoren voornaamlijk: een kamfer-<br />
• boom, de grootfte, dien men in Duitschland vind ;<br />
de bastaard kaueelboom, van denwelken de tuinman zegt,<br />
dat hij vergiftig is; de Magnolia, een ongemeen<br />
zeldzaame Amerikaanfche boom; een hermafrodiet<br />
van het geflagt der dadelen,die vrugt droeg, eer de manlijke<br />
takken gebloeid hadden en er ergens bloesfemftof te<br />
zien was: de vrugt is goed en kan wasfen; maar zij rigt<br />
groote verwarring in het gellagtftelzel(5ex«ö//ay?tfm0 aan.<br />
• Den 2o« etl<br />
van louwmaand was ten hove een zeer plegtige<br />
dag. Het was namelijk de naamdag des regérenden<br />
markgraaven, der markgraavin, die KAROLINA LOUisA,en<br />
Mes erfprinfen , die KAREL LODEWIJK heet. Men maakte<br />
bij die gelegenheid tévens ten hove het huwtijk bekend<br />
van den erfprins met de prinfes AMALUVAN HESSENDARM-<br />
STAD zijne nigt. Er werden uit dien hoofde dubbele gelukwenfchingen<br />
ontvangen. De plegtigheden, die tot het<br />
huwlijkbetrekking hadden,hadden ook nog den volgenden<br />
dag plaats, als wanneer all' de kollégiën, de rektor en de<br />
overige profesforen dèr akadémie, hunne gelukwenfchingen<br />
bij den prins afleiden. Het overige van dien dag werd,<br />
éven als de voorige, in vermaaken en gastmaalen doorgebragt.<br />
Inzonderheid had ik mijn vermaak, met eenen<br />
landman gefprek te houden, diefchoutvan het dorp Bergshaufen<br />
is, en méde in de eetzaal was. Wij dronken zaaien<br />
de gezondheid van de hooge perfoonen. Toen dit
134 REiZE DOOR. EUROPA<br />
naderhand den markgraave verhaald werd, betuigde hij er<br />
zijn genoegen over, er bijvoegende: de boeren zijnde<br />
geenen,die ons, andere menfchen, onderhouden; waarbij<br />
ik dan ook de vrijheid nam , te voegen, dat er niettemin<br />
zeer veele hommels gevonden .worden, die zig niet vergenoegen<br />
met den honig dezer werkbijen uittezuigen, maar<br />
dezelven nog op allerlei wijzen vervolgen en onderdrukken.<br />
Na het eindigen van all' deze aftrekkingen verdeelden<br />
wij onzen tijd wéder tusfchen de boekerij en de verkéring<br />
met de geleerden van deze plaats. Onder de laatften<br />
heb ik de heeren RING , SACHS , en BouGiNéE reeds genoemd.<br />
De heer RING heeft Fita SCHÖPFLINI in kwarto<br />
uitgegéven; de heer SACHS is fchrijver der gefchiedenis<br />
van Baden; en de heer BouGiNéE heeft in zijne verzameling<br />
verfcheiden zeldzaame boeken, waar onder Liberii<br />
ephtoldt theologiae, welker fchrijver JOHANNES CLERICUS<br />
is, bijzonder merkwaardig zijn (K).<br />
(n) De titel van dat boek is: Liberii de Sancto Amore Epiflola<br />
Theologiae, Irenopoli, 1679: 8°' Het wordt bij VOGT<br />
of GERDES niet onder de zeldzaamen geteld. Jean le Clerc,<br />
of'Johannes Clericus, werd geboren den 19. Meert, ouden ftijl,<br />
1657. dus moet hij nog jong geweest zijn, toen dat boek<br />
in het licht kwam. Het is egter vrij algemeen aan hem toegefchreven.<br />
(Men zie BAILLET Jugem.'des fav. T.V. P. II. p.<br />
494. PLACC. Theatr. Pfeudon. p. 418. HEUMANNI Confp. reip.<br />
Litt. C.6. $. 36. p. 382. Nov. Act. Erud. Lipf. 1735.?. 164%<br />
En door hem zeiven, hoewel niet erkend, egter ook niet ont<br />
kend. (Men zie Jo. CLERICI Ftta et Opera p. 26. — 28. WALCH.<br />
Misce/l. Sacr. L. I.Exere. V. §. 14. p. J37.enLevensbefchrijv.
EN HET OOSTEN. «5<br />
Tot de geleerde vrouwsperfoonen te Karlsruhe behoren<br />
twee jufvrouwen, of, liever, freulens, GEISAU, welken<br />
uitnémende en zeldzaame kundigheden bezitten.<br />
Op de boekerij onderzogt ik verfcheiden Turkfche en<br />
Arabifche handfchriften.<br />
Verder bezogten wij de Joodfche fijnagoge, en den rab<br />
bi JEDIDI: deze bezit eene groote verzameling van He-<br />
breeuwfche boeken en thalmudfche handfchriften, die drie<br />
tot vier honderd jaaren oud zijn.<br />
Wij maakten insgelijks dagelijks onze opwagting ten<br />
hove; want hier vonden wij veel voedzel voor den geest<br />
en het hart. Bij de reeds gemelde merkwaardigheden van<br />
het flot te Karlsruhe, voeg ik nog, dat de af beeldzeis der<br />
Zweedfche koningen uit het huis van Tweebruggen, al3<br />
KAREL den elfden, KAREL den twaalfden (van dezen is<br />
het er tweemaal) en ULRIKA ELEONORA aldaar bewaard<br />
worden. Hier komen nog bij die van de gemaalin van.<br />
KAREL den elfden, ULRIKA ELEONORA, en van de vier prin<br />
fen , welken zij na elkander verloor: zij verfchijnt in eene<br />
zeer godvrugtige en bedaarde houding, de oogen hémel-<br />
waard gehéven, en met een briefje in de hand, waarop<br />
de woorden flaan: uw ml gefchiede; —als ook dat<br />
van voorn. Mannen, IV. D.bl. 141. en v). Men vindt er dé<br />
Sabelliaanfche dwaling in. (WALCH././. en BODD. Ifag. adTheoL<br />
T. II. p. 1354. }undt. T. I. p. 430. fq). Ern. Sa!. Cyprianui<br />
heeft er, te Heltnftad, 1699., onder voorzitting van J. A.<br />
Schmidius, dnimadverfiones tegen uitgegeven.(PFAFF, [ntrod.iv<br />
Hist. Theel. Liter. P. II. p. 30^.
Ï26 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
van de moeder van KAREL den elfden,HEDWIG ELEONORA S<br />
fraai gefchilderd. Van dezen geheelen ftam ontbreekt al<br />
lee» KAREL de tiende.<br />
Op begeerte van haare doorlugtigheid de markgraavin<br />
zend ik u hier de volgende gefchiedkundige aanmerking,<br />
betrelfende de Rusfifche keizerin KATHARINA ALEXIEWNA:<br />
CATHARINE ALEXIEWNA fut née Fannée 1682 dans laWes-<br />
trogothie en Snede, au fief Germunderyd dans la paroisfe<br />
deToarp, duTerritoire d ,<br />
As, pasloin de la ville Ulricae-<br />
kamn. Son pere, JEAN RABE , étoit ce temps Regimerits-<br />
Quar ter maft are du regiment d'Elfsborg. Elle est venue<br />
depuis en Livonie, ou elle fut la Bonne des filles du curé<br />
GLÜCK. Elle fut mariée d un Cap-ral. Elle fut enfuite<br />
connue de JIENZIKOFF et de PIERRE le grand après dlffi-<br />
rens-changemens de la fortune. Elle fut mariée d eet Em-<br />
p.ereur en 1712, et après fa mort elle devint en 1725 l'Im-<br />
peratrice et PAutocratrice de toute les Rus/ies etc. (Foyez<br />
ÏHistoire de CHARLES douze en Suedois in 8°. p. 355, la<br />
Geographie de TUNELD , édition de Stockholm 1762. p.<br />
260; les Memoires fur la familie de RUDENSKJÖLD par<br />
monfieur HÜLPIIEUS en 4 0<br />
.) Je faispar une Dame de fa<br />
cour, que Vlmperatrice CATHARINE, étant ilevèe au thrt-<br />
ne, a repu chez elle les deux filles de monfieur GLÜCK pour<br />
Dames de cour, qui la fervirent fi fidellement, comme<br />
elle les avoit fervi autrefois; et que fon mari le Caporal<br />
est venu a Petersbourg, pour voir une fouveraine, jadis<br />
fon Epoufe, a qui elle donna une fomme d''argent. II fe<br />
retira depuis a Riga , oü il vivoii de fes rentes.<br />
*fai dresfé cettie petite Note, pour revendiquer a la Sttt*
tEN HET OOSTEN. ia?<br />
de une perfonne fi remarquable , que les Historiens Allemands<br />
, Frangois , Anglols et 'Italiens font venir de la Z4*<br />
ypnie. A Carlsruhe le 1 de Fevrier. 1774*<br />
[Dat is:<br />
KATHARINA ALEXIEWNA werd geboren in het jaar iöSss,<br />
In Westrogothie, in Zweeden, in het leen Gerinunderijd,<br />
in het kerfpel Toarp, onder het gebied van As, niet verre<br />
van de ftad ülricaehamn. Haar vader, JAN RABE , wa#<br />
in dien tijd regimentskwartiermeester in het regiment van<br />
Elfsburg. Zij kwam vervolgens in Lijfland, daar zij opzigtfter<br />
was van de dogters van den predikant GLÜCK. Zij<br />
trouwde met eenen korporaal, en geraakte, na verfcheiden<br />
veranderingen van het geluk, in kennis bij MENZIKOFFen<br />
PETER den grooten. Zij trouwde met dezen keizer in<br />
1712, en na zijn dood werd zij, in 1625, keizerin van<br />
alle. Rusfen e. z. v. (zie de gefchiedenis van KAREL XII.<br />
in het Zweedsch in 8°. bl, 355. Aardrijkskunde vanTU-<br />
NELD, Stokholm 1762. bl. 260. Gedenkfchriften der fa<br />
milie van RUDENSKJÖLD , door den heer HÜLPHERS H14 0<br />
),<br />
lk weet van eene hofdame, d tt de keizerin KATHARINA ,<br />
toen zij tot den troon verhéven was, de twee dogters van<br />
den heer GLÜCK als hofdames bij zig genpmen heeft, die<br />
haar éven zo getrouw bedienden, als zij dezelven eertijdsgediend<br />
had; en dat haar man, de korporaal, te Petersburg<br />
kwam, om eene lbuveraine te zien, welke weleer<br />
zijne vrouw was, en aan wien zij eene fom gelds gaf. Hij<br />
begaf zig zédert naar Riga, daar hTj van zijne renten leefde.<br />
— — • Ik heb deze kleine aantékening ter
ïïf 1<br />
,RE1ZE DOOR E U R O P A<br />
rÖ^fë r g é ft e 1<br />
d'; ten einde zulk eene merkwaardige perfoon<br />
V'!-- Zweeden terug te vorderen, welke de Duitfche,<br />
Franfche, Engelfehë én Italiaanfche gefchiedfchrijvers uit'<br />
Lijfland doen afkomen. Karlsruhe , den van Sprokkelmaand<br />
I774-]<br />
Ik moet ook nog van eene andere kennis fpréken, die<br />
ik hier gemaakt heb. De heer kapitein GAÜPP , die zig<br />
eenigen tijd te Karlsruhe opgehouden heeft, is in Engelféhen<br />
dienst, en wel gouverneur in Indien geweest, alwaar<br />
zijn verblijf agt jaaren heeft geduurd. Hij is een beminnenswaardig<br />
man, en bezit uitgebreide kundigheden.<br />
Hij is dé'Perfifche taal magtig geweest, doch heeft zevergéten,<br />
zédert dat hij zijne boeken en handfchriften verloren<br />
, en geen oefening gehad heeft. Hij deelde mij twee<br />
Perfifche en éénen Malabaarfchen brief méde, 'om mij de<br />
laatere en thans gebruiklijke wijze van fchrijven,in Indic,<br />
te tonen. Hij had deze brieven gekrégett, toen hij bevélhebber<br />
te Changalaput was. Hij heeft tvvee zoons,<br />
die in het krijgsfchool a la Solitude, hetwelk de hertog<br />
van WURTEMIÏERG aangelegd heeft, opgetrokken worden.-<br />
Hij'"'roemde deze inrigting ongemeen, en befchouwt ze als<br />
de-'eenige in haare foort, in Europa. Drie honderd jonge<br />
i;<br />
mren worden daar onderhouden, die alles kunnen léren<br />
, wat zij wenfehen. Daar zijn omtrent agttien hoogleeraars.<br />
Dit opvoedingsgeftigt kost den hertog jaarlijks<br />
omtrent 50000 gulden. De heer GAUTP denkt ten aanzien<br />
der opvoeding zeer grondig. Hij wil, dat de jeugd tot<br />
bézigheid opgeleid, en in kunsten en 'handtétingen geoefend<br />
zal worden. Hij heeft ook zelf eene verhandeling
EN HET OOSTEN. laf<br />
handfehrift overgegéven heeft. Na zijne terugkomst te<br />
Pforzheim zond hij mij een patent door den koning KAREI.<br />
den XII. voor zijnen vader GEORGE JAKOB GAUPP opgeheld,<br />
waarin hij tot vaandrig benoemd word in het regiment<br />
van den overften KAREL BREIÏHOLTS: het is ondertékend<br />
in het leger bij Winkcz, den u^u van wintermaand<br />
1707.<br />
Den Sten van fprokkelmaand déden wij een fpeelreisja<br />
naar Etlingen, eene ftad, welke drie uuren van Karlsruhe<br />
ligt. De weg van Parijs naar Weenen gaat door deze<br />
plaats. De ganfche Had is Roomschkatholijk. Wij bezagen<br />
de kerk en het huis der Jefuiten, en daarop het flot,<br />
op hetwelk de markgraavin wéduwe, MARIA josEPiiAvan<br />
Badenbaden, eene geboren prinfes van Beijeren, haar verblijf<br />
heeft: de vertrekken van hetzelve zijn fraai. In de<br />
llotkapél worden de lijken van den heiligen FAUSTINUS ert<br />
de heilige FAUSTINA bewaard: ten minften geeft men zulks<br />
voor. Maar ik, als ketter, geloof, dat de paus dezelven<br />
uit katakomben genomen, er naderhand deze naamen der<br />
heiligen aan gegéven, en ze den overléden markgraave,<br />
toen hij te Rome was, gefchonken heeft. Ten laarften<br />
bezig'igden wij de fraaije orangcrij, welke in goeden ftaat<br />
is. Onze terugweg naar Karlsruhe ging door Durlach.<br />
Des avonds vraagde de markgraaf mij, of ik het oud<br />
opfchrift te Etlingen gezien had. Ik antwoordde hem,<br />
dat ik mij bij den grootften geleerden in de ganfche ftad,<br />
den rektor der Jefuiten, vervoegd had, om mij van de<br />
oudheden en merkwaardigheden der ftad te laten onderrigtes;<br />
maar, dat deze mij verzékerd had, dat er niets te<br />
zien was. Denklijk zullen deze heeren geestlijken zig thans<br />
V. DEEL. I
130 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
weinig aan oudheden en zaaken uit de oude tijden laten<br />
gelégen zijn, daar zo veele treurige nieuwsberigten hun<br />
nen gedagten werk ver[chaffen. De heer .VCHÖPFLIN<br />
fpreekt van het gemelde opfchrift in zijne Alfatia illustra.<br />
ta, P. I. p. 490.<br />
Het hof ging den ia*» van fprokkelmaand naar Darin-<br />
ftad, vanwaar het den 2i"en 3 d e s avonds, terug kwam.<br />
De volgende dag was, uit hoofde van het affcheid, dat<br />
wij aan dit hof, waar men ons zo gunstig en met zo veel<br />
heuschheid ontvangen had, moesten némen, een dag van<br />
droefnis voor ons. Traanen verzelden deflamelende woor<br />
den, met dewelken wij ons voor altoos aan hunne door-<br />
lugtigheden aanbevolen. Cette cour charmante, (dus<br />
luiden de woorden in BJÖRNSTSHLS dagboek) le domicile<br />
de Yhumanitè & de la fagesfe, est faite pour s'attacher<br />
les coeurs fenftbles & pour être admirèe. [Dit verrukkend<br />
hof, de zétel der befchaafdheid en der wijsheid, is ge<br />
maakt , om alle gevoelige harten aan zig te verbinden,<br />
en om bewonderd te worden]. Wij leiden naderhand ins<br />
gelijks onze affcheidsbezoeken bij de overige bekenden in<br />
de ftad af. Wij verlieten den heer raad GKOOS, den heer<br />
baron MINDELSHEIM, dis ons duizend beleefdheden be-<br />
wézen hadden, en den heer majoor SANDBEIIG, gelijk ook<br />
den heer RING niet zonder de téderfie erkendnis en aan<br />
doening.
E N H E T O O S T E N . !3t<br />
REIZE FAN KARLSRUHE NAAR<br />
HEIDELBERG.<br />
B EN 23^» van fprokkelmaand vertrokken wij van<br />
Karlsruhe. Wij namen den weg over Durlach en Uruchfal,<br />
den zétel des bisfchops van Spiers, graave van LIM-<br />
BURO STYRUM. Wijl Spiers eene rijksltadis, houd de<br />
bisfchop er zijn verblijf niet. Hij is thans een onafhanglijk<br />
vorst; te voren had hij veele wéderwaardigheden te<br />
lijden: want toen hij domproost te Spiers was, wierd hij<br />
befchuldigd en afgezet. Men zegt, fchoon men fut niet<br />
voor zéker uitgeeft , dat hij voornémens is , bij de Göttingfche<br />
univerfiteit, als onpartijdig zijnde, eene fom gelds<br />
te beftemmen ter beloning voor de beantwoording van zékere<br />
optegéven vraagen uit het geestlijk regt. De herderlijke<br />
brief, dien hij, in het jaar 1772, als bisfchop aan<br />
zijne gemeente heeft laten afgaan , en die in kwarto gedrukt<br />
is, is niet door hem, maar door zijnen wijbisfchop , den<br />
heer SEELMAN , opgefteld. —• Wij bezigtigden het bisfchoplijk<br />
paleis, het welk fraai gemeubileerd is; hadden<br />
ook gelégenheid, om den bisfchop zeiven, als hij van eene<br />
wandeling terug kwam, in het voorbij gaan te zien, en<br />
hem onzen eerbied te betuigen.<br />
Van Bruchfal zetten wij onze reis naar Heildelberg<br />
voord.<br />
I a
J3a R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Verblijf ie Heidelberg.<br />
JFITEIDELBEKÖ ligt aan den Necker, tusfchen twee<br />
bergen, den Heiligenberg en den Geiszberg. De eerfte*<br />
zegt men, heeft der ftad den naam gegéven; fchoon anderen<br />
zeggen, dat Heidelberg van Heideüberg, berg der<br />
Heidenen, moet afgeleid worden. Maar de heer LAMEY<br />
meent, dat de naam eigenlijk van heidel (heidelbeer of<br />
hichheer) [krakebézië, of postelbézië], en berg, afkomt.<br />
Op den laatstgenoemden berg ftaat het flot, de oude verblijfplaats<br />
der keurvorsten. Het is thans meest vervallen ;<br />
en is naar de Gothifehe bouworde gebouwd geweest. Onder<br />
de vensters zijn fraai gewerkte medaillons geweest,<br />
welken de Roomfche keizers verbeeldden. De Spanjaarden<br />
hebben het flot in den dertigjaarigen oorlog verwoest;<br />
in bet jaar 1679 hebben de Franfchen hetzelfde gedaan;<br />
en voor eenige jaaren heeft de blikzem het overige vernield.<br />
De keurvorst heeft er egter nog tot in het jaar 1720 gewoond,<br />
wanneer hij naar Manheim trok, en wel uit verdriet<br />
over zijne hardnekkige Heidelbergers, die den<br />
Roomschgezinden de ganfche hoofdkerk niet wilden inruimen<br />
; gelijk dan de laatften alleen het koor, doch de<br />
hervormden het overige der kerk in bezit hebben.<br />
Van het beroemd en verbazend groot wijnvat, dat men<br />
hier heeft, heb ik niets anders te zeggen, dan het zo onaangenaam<br />
nieuws vooralle dorstige zielen, dat deze hunne<br />
troostbron tégenwoordig geheel uitgedroogd is : want<br />
zéden zes jaaren is, uit hoofde van het misgewas, geea<br />
droppel daar in geweest.
E N H E T O O S T E N . 138<br />
Op d>n terugweg van het flot bezigtigden wij hetftandbeeld<br />
van den heiligen JOHANNES VAN NEPOMUK. Deze<br />
was de eerfte heilig van het koningrijk Bohemen: zijn lijk<br />
ligt te Praag begraven. Op het ftandbeeld leest men vergelijkingen<br />
tusfchen JOHANNES den doper en JOHANNES VAN<br />
NEPQMUK: Me toquendo, hic tacendo vitam perdidit t<br />
[die heeft door fpreken,• deze, door zwijgen, zijn leven<br />
verloren] word daar gezegd; want de laatfte wilde aan<br />
den koning WENZELde biegt der koningin niet openbaaren *<br />
weshalve deze hem in den vloed deed werpen: fub aquis<br />
Muldavtz merfusflumine rebaptizatus est, ut JOHANNES<br />
Baptista fanguine. [In den Muldau geworpen, is hij in<br />
de rivier herdoopt, gelijk Johannes de Dooper dóór b'.oed].<br />
Het vrouwlijk geflagt heeft gewislijk réden , de tong van<br />
dezen heilig te vereren.<br />
Na kom ik we5r tot de geleerde nieuwsberigten en kennisfen,<br />
welken in het vervolg, gelijk tor hier toe, mijn<br />
vóórnaam onderwerp moeien zijn. Wij bezogten, in gezelfchap<br />
van den heer KAREL WUND , hoogleeraar der<br />
wijsbegeerte,die in Duitschland gereisd,en te Göttingen,<br />
daar hij onzen geleerden LIDEEN ook heeft léren kennen,<br />
vier jaaren geftudeerd heeft, den heer BÜTTINGHAUSEN,<br />
openbaar leeraar der godgeleerdheid. Deze heeft bijvoegzels<br />
tot de Paltzifche gefchiedenis, Manheim 1773, gefchréven.<br />
Hij is het ook, die aan SCHELHORNS Amotnitatts<br />
veel aandeel heeft , want verfcheiden ftukken daarin<br />
zijn uit zijne pen gevloeid.<br />
Hierop bezigtigden wij de Pieterskerk, en de ménigvuldige<br />
daarzijnde graffchriften. Buiten aan de kerk, in den<br />
muur, ziet men het graffchrift van de geleerde Italiaanfche<br />
I 3
134 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dame uit Mantua, OLYMPIA FULVIA MORATI, die hier te<br />
Heidelberg het hoögléeraarsampt (o) bekleed heeft, en<br />
reeds in den ouderdom van in de twintig jaaren overlé<br />
den is. Zij is gehuwd geweest aan ANDREAS GRÜNDLER,<br />
uit vSchweinfurt, die geneesheer en wijsgeer was, en in<br />
het jaar 1555 overléden. Het volgend allerzeldzaamst<br />
boek in oktavo, van 238 bladzijden, is op haar betreklijk;<br />
OLYMPL/E FULVLE MORAT/E, Foemina Dotlisftma ac pla-<br />
ne DivincB, Oratioties, Dialogi, Epistolce, Carmina tam<br />
Latina quam Graca, cum eruditorum de ea testimoniis<br />
et /audibus, HIPPOLYTVE TAURELL^E elegia elegantisfima.<br />
Ad Serenhfimam Anglice Reginam Dominam ELJSABE-<br />
THAM. Bafilea MDLXII, Deze laatstgemelde HIPPOLY-<br />
TA TAURELLA had tot egtgenoot BALTHASAR CASTILIO,<br />
Mantuaanfchen gezant aan den^paus LEO den X. Cacixius<br />
SECUNDUS cuRto heeft het boek aan de koningin ELISA.<br />
(0) Namelijk, in de Griekfche taal: gelijk haar manhoog,<br />
leeraar der geneeskunde was. Zij was geboren in 15 a6., en is<br />
du», omtrerd 29 jaar oud geworden. Men zie de fchrijvers,<br />
door VOGT, Catal. libror, rarior. p. m. 407., en den Hoogel.<br />
heer SAXE, Onotii. lit. P., III. p. a58. en 634., aangehaald, en<br />
Mhcell, Duisburg. Tom. I, p, 339, SCHELHORN. Amoenitt,<br />
Hi't. Eccles. et Liter. Tom. I. p. 734, en Tom. II. p. 649. —<br />
Haar vader was Fulvius Peregrimts Moratus, geboortig van<br />
Jklantua, hoogleeraar der befchaafde Letteren te Fèrrare, leer<br />
meester
E N H E T O O S T E N . 135<br />
BETH opgedragen, en handelt in de opdragt over groote<br />
en geleerde vrouwsperfoonen.<br />
Wij verzuimden niet, de Jefuiteu in hun kollégie te be<br />
zoeken. Deze afgedankte-apostels worden nu heeren ge<br />
noemd. Zij zijn hoogleeraars der godgeleerdheid en regts-<br />
geleerdheid bij de univerliteit alhier (*). Onder de heeren<br />
exjefuiten maakten wij inzonderheid kennis met vader<br />
TUNG, openbaar leeraar der godgeleerdheid en kerklijke<br />
gefchiedenis. Hij heeft veel gefchréven. Hij heeft ook<br />
de wijze, om zonder lévensgevaar te zwemmen, verbé<br />
terd, waarvan in de Berhjnfche gefchiedenis van 176S<br />
gefproken word. Eén van zijne leerlingen heeft, met den<br />
zwemrok, door hem uitgevonden, in het bijwézen van<br />
den keurvorst en het ganfche hof, over den Rhijn ge<br />
zwommen. Vader JUN» vertoonde ons ook de boekerij<br />
van het kollégie, in dewelke zelfs Turkfche en Arabifche<br />
handfchriften zijn, die évenwei niets anders, dan Maho-<br />
(*) Hier zijn maar twee hervormde hoogleeraars der godge<br />
leerdheid, en twee in de wijsbegeerte; alf de overigen zijn<br />
Roomschkatholijk. Elke godsdienst heeft zijnen déken; en als<br />
een Roomschgezinde tot doktor der regtsgeleerdheid gemaakt<br />
word, zweert en belooft hij, aan de uitroeijing van den protes»<br />
tantfchen godsdienst te arbeiden; onder anderen zegt hij condem*<br />
no et anethematizo omnes eos, quos condemnavtt et anathema*<br />
tizavit fanctisjima Synodus Tridentina, [Ik veroordeel en ver<br />
vloek die allen, welken de allerheiligfte Tremfche ke.kvergade-<br />
ring veroordeeld en vervloekt heeft]. Dit moet hun buigzaam»<br />
heid en den geest der verdraagzaamheid inboezemen» Aanm,<br />
v. i. Schrijver.<br />
14
136 REIZE DOOR EUROPA<br />
medaarifdie godsdienftige fchriften en gebéden in vaerzes<br />
bevatten. Zij is voor het overige tamelijk groot. De pro-<br />
tokollen van het rijkvorstlijk raadskollégie te Regensburg<br />
van 1663 tot 1699, i" a<br />
g t<br />
foh'odeelen, indeHoogduitfche<br />
taal, worden daar in handfchrift bewaard; zij betreffen<br />
inlandfche zaaken van hetDuitfche rijk en ook buitenland-<br />
fche van hooge perfoonen. Een ander der hierzijn-<br />
de gewézen Jefuiten, vader SCHMIDT, hoogleeraar van<br />
het geestlijk regt, en in zijn vak een diep geleerd man ,<br />
toonde ons, in gezelfchap van den heer METZGF.R, het<br />
kabinet, waarinde natuur en wiskundige inlirumenten<br />
en werktuigen bewaard worden: onder anderen een per-<br />
pttuum mobile [eeuwigdurende bewéging], hetwelk door<br />
middel van dertig ijvooren ballen in bewéging word ge-<br />
bragt, e-z. v, Ook zijn er delfdoffen ; een Chalcedoniër<br />
van ongemeene grootte, in de gedaante van eene druif.<br />
Dit kabinet ftaat onder het opzigt van den bekwaamen va<br />
der MAIJER. Dezelfde vader MAIJER heeft ook eene har-<br />
monika (*) vervaardigd. Hij heeft dezelve aanftondsna<br />
gemaakt , na dat hij ze maar eens gezien had, en eenen<br />
Engelsman er op had horen fpélen.<br />
De univerfiteit te Heidelberg is in het jaar 1346 (/>)<br />
door RUPKECHT aangelegd, dus, behalven die van Praag,<br />
de oudfte in Duitchland. De Parijfche heeft tot een voor-<br />
(*) Een fpeekuig uit glazen klokken belhande. Aantèk.<br />
yan den Schrijver.<br />
(p) Anderen brengen die, mor meer regt, eerst tot 1385.,<br />
of daar omtrend. Zie de fchrijvers, door den heer SAXE aange<br />
haald, Qnotn, Li:. P. II, p. 3^5- e Q<br />
57**
EN HET OOSTEN. 137<br />
beeld-gediend, en men heeft derzelver inrigting en régelen<br />
volkomen gevolgd. Wij bezigtigden de Aula Theodoricianae:<br />
zij is groot en fraai. In bet portaal ziet men eene<br />
fteenen tafel met een breedvoerig opfchrift ter eere van<br />
den vorst, die de Akadémie geftigt heeft. Onder anderen<br />
word daar in gezegd, dat deze univerfiteit dicata<br />
orthodox* rdigioni [den regtzinnigen godsdienst toegewijd]<br />
is. Héden ten dage, daar hier twee godsdiensten •<br />
gelijklijk heerfchende zijn, zou de vraag, welke van beiden<br />
hier onder de regtzinnigen moet verdaan worden,<br />
moeilijk om opte'osfen zijn. Verder worden hier alle<br />
godsdiensten geduld , Jooden, Doopsgezinden e. z. v.<br />
Wij hadden geen gelégenheid om de univerfiteitsboekerij<br />
te zien. Zij is niet tot het openbaar gebruik bertemd.<br />
Welk eene fchande! Men heeft mij gezegd, dat de boekverzameling<br />
van ouiEvius in dezelve ingelijfd is, na dat<br />
hij dezelve uit erkendnis aan de univerfiteit vermaakt had;<br />
want hij heeft hier geftudeerd (» De beste boeken en<br />
handfchriften zijn, gelijk bekend is , van hier naar Manheim<br />
gebragt; men heeft alleenlijk die hier gelaten, van<br />
dewelken er twee exemplaaren voorhanden waren. Volgens<br />
de berigten, die men ons te Zurich médegedeeld heeft,<br />
moest de boekerij van HOTTINGER hier zijn; maar dezelve<br />
is aa» de meestbiedenden verkogt, en de handfchrif-<br />
(f) Ik vind nergens, dat GR;EVIUS te Heidelberg geftudeerd,<br />
of zijne boekerij daar vermaakt heeft: wel, dat hij te Heidelberg<br />
tot Hoogleeraar is beroepen geweest. Zie BURMANOT<br />
Orat. p. 96. jo. FABRIC. Hlst. Biblioth. T. III. p, 274. en<br />
c. BURM. Tr*je£t* Erud. p. 113.<br />
I 5
138 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
ten zijn dienvolgens verfpreid geraakt. Mogelijk vind ik<br />
er een gedeelte van re Manheim.<br />
Betreffende de Bibliotheca Palatina, die tégenwoordig<br />
het Vatikaan te Rome ftaat, dezelve heeft eertijds haare<br />
plaats in de hoofd - of domkerk alhier gehad. Zij werd<br />
toen als de voornaamfteboekerij in Duitschland befchouwd,<br />
wijl men de merkwaardigfte fchriften en papieren, die<br />
men bij de bislchoppen in de kloosters en domkapittels<br />
gevonden heeft, gedurende de onlusten ten tijde der hervorming<br />
aldaar bijeen gebragt had. Zij werd door den<br />
keuivorst van fkijcren naar Munchen overgebragt, en naderhand<br />
aan den paus gefchonken. Vast gaat het ondertusfchen,<br />
dat niet alles in handen van den paus gekomen<br />
is: verfcheiden handfchrifren zijn verfpreid, en zommigen<br />
worden n>g te Munchen gevonden. De heer hoogleeraar<br />
WOND heeft mij verhaald , dat hij TieiTHEMii Chro*<br />
tiica, me;; deszelfs eigen hand gefchréven, in eenen folioband,<br />
gezien heeft.<br />
In de kerk der Rarmeliten ziet men het graf van den<br />
prins FREDEMK. VAN TWEEBRUGGEN. Hij was een broeder<br />
van den regértnden paltsgraave, en opperbevélhebber<br />
van het üuitfche rijksleger in den laatften oorlog. Ten<br />
aanzien van zijne lijfsgeftalte was hij van eene verbazende<br />
, bijna reusaa,tige, grootte. De regérende keurvorst<br />
heeft hem dit pragtig graftéken laten oprigten, op hetwelk<br />
hij Liberator Saxonice [de Redder van Saxen J e.z.v.<br />
genoemd word. De^e prins FREDERIK en zijn broeder,<br />
de thans regérende paltsgraaf, hebben onzen vrijheer LAN-<br />
TINGHAUSEN tot hofmeester en beftierder gehad, welke<br />
posten de heer NEMEITZ uit Pommeren, fchrijver van le
E N H E T O O S T E N . 139<br />
Sejour de Paris, die nad.rhand te Straatsburg gewoond<br />
heeft, daar hij ook geftorven is, te voren bekleed had*<br />
Wij namen ook de verdere merkwaardige zaaken alhier<br />
in oogenfchijn, inzonderheid de voor eenige jaaren aan<br />
gelegde fabrieken. Onder anderen is er hier ééne, waar<br />
in papieren béhangzels, en in hetzelfde huis eene tweede,<br />
waarin gobeiinfche tapijten gemaakt worden; de laatfte<br />
maakt egter geen grooten opgang, en thans woid er in<br />
het geheel niet in gewerkt. Men toonde ons ondeftus-<br />
fchen eenige zeer fraaije, tot fchoorfteenfchermen gefchik-<br />
te, proefftukken met bloemen : elk ftuk kost, naar maate<br />
dat het groot of klein is, 25 tot 30 gulden. Zo is hier<br />
ook eene waschfabriek, waar het wasch, op dezelfde wij<br />
ze als te Venetiën,in de zon gebleekt word ; men begint ge<br />
meenlijk in bloeimaand daarméde, en het wasch komt uit<br />
Polen. De zijden kousfeuwéverij is zeer wél aan den gang:<br />
zij beftaat thans uit omtrent zéventien ijzeren weefftoelen,<br />
welk getal egter ftaat vermeerderd te worden. De zij<br />
de word in hetland zelve gewonnen. In eenen tuin naast<br />
de fabriek ftaat eene groote ménigte moerbézieboomen.<br />
Daarop bezigtigden wij de Oosfindifche fabriek, alwaar<br />
men de foort van (toffe, welke de Indiaanenfits noemen,<br />
verder bewerkt; deze fabriek lévert zeer fraaije ftoffen,<br />
de meesten worden met het penfcel gefehi'deid, inplaats<br />
dat men in Zwitzerland de verwen er op drukt. Om die<br />
réden zijn de hier gewerkte ftolfen veel fraaijer, doch ook<br />
bijna eens zo duur. De doffe zelve krijgt men over En<br />
gelland uit Oosfïndiën. AH' deze manufaktuuren zijn<br />
door de zorg van den keurvorst aangelegd: hij fchiet<br />
zelf het geld en heeft méde aandeel in de fabrieken. Op
i 4° REIZE DOOR E U R O P A<br />
deze wijze verfchaft hij den kunstenaar brood, en den<br />
lande voordeel. Hij zelf en het ganfche hof bedienen zig<br />
ook van inlandfchen arbeid, en het geld gaat niet, gelijk<br />
elders, bij voorbeeld voor zijden kousfen, het land uit,<br />
maar het blijft altemaal er in, en brengt zijnen ftaaten eene<br />
zuivere winst aan.<br />
Daar ik nu van fabrieken fpreek, moet ik ook denfiaat<br />
van. den letterkundigen handel niet voorbij gaan. In de •<br />
ze ftad is maar dén boekverkoper, de heer P F H H L E R , univerfiteitsboekhandelaar,<br />
die van goede waar voorzien is.<br />
In de jaaren 1743 tot 1748 is hier een fraai werk uitgekomen:<br />
Scriptores historia Romance veteres omnes, notis varits<br />
illuflrati, edente HAUKISIO, Profes/ore,in folio, drie<br />
deelen, met veele koperen plaaten.<br />
Bij ons affcheid némen van den heer F Ü S C H , fchoonvader<br />
van den'hoogleeraar W U N D , toonde ons dezelve eenen<br />
gedenkpenning op de beide beroemde en ongelukkige<br />
broeders D E W I T , in Holland. De eene zijde vertoont<br />
hunne borstbeelden en naam en. Zij zijn op zijn Hollandsch<br />
gekleed. Onder de borstbeelden flaan de woorden<br />
: Hic armis maximus, We toga; [De een grootst in<br />
de wapenen: de ander, in den tabberd] : en naast hetééne:<br />
Integer vitce , [opregt van leven] en naast hetandere:<br />
Scelerisquepurus, [en zuiver van ondaadj. Op de tégenzijde<br />
ziet men twee mannen , die door verfcheiden wilde<br />
dieren, eenen leeuw, eenen tijger, een wild zwijn en<br />
dergelijken verfcheurd worden. Rondom leest men het<br />
omfchrift: Nunc redeunt animis ingentia Confulis acla Et<br />
formidati fceptris Oracla Ministri. [ Nu komen ons de<br />
groote daden van den Burgemeesters en de godfpraken vaa
E N H E T O O S T E N . 141<br />
den Staatsdienaar, bij Koningen zeifs gevreesd, weder in<br />
gedagten.] In den onderrand ftaat:<br />
Nebll* par fratrVm f&Vo fPror ore trVClDat —-<br />
XX Augusti.<br />
['sVoLks razernll en Woest gebaar,<br />
VerDeLgt het eedLe broeDerpaar (r).<br />
den 20. van Oogstmaand.j<br />
Rondom ziet men, in mirtentakken ingefloten, eenige zeef<br />
kleine letters, welker betékenis is:<br />
Mens agitat tnolem et magno fe corpore miscel.<br />
[Een heimelijk verftand maakt het beele gevaarte gaande<br />
, en mengt zig in dit groot ligchaam (r).]<br />
Geheel onder aan ftaat de naam des medailleurs: AU-<br />
RU F. (0- tiet ftuk is van de eerfte grootte. Misfchien<br />
is de befchrijving van hetzelve wat breedvoerig geworden;<br />
doch ik zal dezen misdag door het volgend merkwaardig<br />
berigt zoeken te verbéteren. • De Heer FÜSCH zond<br />
naar den heer WECHTER, om den gedenkpenning, door<br />
deszelfs broeder, die zig thans,je Petersburg onthoud,<br />
op den heer VAN VOLTAIRE vervaardigd, te laten halen.<br />
De heer WECHTER zond flegts de tweede uitgaaf; want<br />
van den eerden dempel, die ongemeen zeldzaam geworden<br />
is, had hij geen één duk meer, het eenigfte, dat hij<br />
(r) Zie VAN LOON Nederl. Hifloriepenn. III. D. bl.87-8^<br />
c v i n<br />
O) D' d ik niet bij VAN LOON t. a» P*
142 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
nog had, liet hij zeggen , had hij aan den keurvorst ge-<br />
géven. In éénen mijner brieven uit Geneve heb ik, zo<br />
mij voor!laat,tii; voerig van deze medaille gewag gemaakt(f).<br />
De heer WECHTER heeft eenen dergelijk en gedenkpenning<br />
öp EOUSSEAU gemaakt. Op de ééne zijde (laat de wijs<br />
geer in Afménifche kléding, en rondom zijn naam: J.JO.<br />
ROUSSEAU, Citoyen de Geneve, né le 28 'Juin 1712. Op<br />
de keerzijde ftaa-tfyhï eenenlauerkrans, de woorden: In-<br />
genio et Liber.tati Patria; [voor het vernuft, en de vrijheid<br />
des Vaderlands] en onder de naam van WECHTER.<br />
REIZE VAN HEIDELBERG NAAR<br />
MAN HE IM.<br />
ILJKN 27 fte<br />
« van fprokkelmaand vertrokken wij van Hei-<br />
delberg. Buiten de ltad op den top des Heid.ibergs toon<br />
de men ons eenen verwoesten toren, een overblijfzel van<br />
de Tempelheeren, welken d.ar gewoond en deze* hunne<br />
woonplaats verfterkt 'hadden. .<br />
Wat verder zagen wij naderhand een klein huis, het<br />
welk men gebouwd had ; om de oude Roomfche baden,<br />
die men, niet lang geléden, onder den grond gevon en<br />
had, te bedekken, het is emLaconicum, of zweetbad<br />
geweest.<br />
. Ook ontdekten wij van verre eene opgerigte piramfedter<br />
gedagrenis van den keurvorst FREDERIK den I., FRITS<br />
TOLL genoemd, en den flag doorhem, in 1462,geléverd.<br />
(O Ter loops, III, D. bl. 112.
M<br />
E N H E T O O S T E N . 143<br />
Verblijf te Manheim.<br />
ANIIEIM, alwaar wij na eene reis van twee uuren aankwamen,<br />
ligt maar vier mijlen van Heidelberg. De Had<br />
is wél verfterkt, fraai en aangenaam. Zij heeft verfcheiden<br />
taamlijk bekoorlijke wandelwégen. De ftraaten zijn<br />
zindelijk en lijnregt, en worden des avonds doorlantaernen,<br />
die te weerzijden aan houten paaien hangen, wél verlicht.<br />
Aanftonds na onze aankomst bezogten wij den geleerden<br />
exjefuit vader MAIJER, eenen beroemden wiskonstenaar,<br />
die in Italië, Rusland, ja ook in Zweeden, over<br />
welk land hij in alle opzigten voldaan was, gereisd heeft.<br />
Nooit had hij ergens béter koop en met meer veiligheid gereisd,<br />
dan in Zweeden. Hij prees de zindelijkheid, beleefdheid<br />
en gedienstigheid van het daarzijnde landvolk.<br />
Van onzen WARGENTIN , en deszelfs groote verdiensten,<br />
inzonderheid van zijne waarnémingen betreffende de wagters<br />
vanjupiter, als waarvoor men hem hoofdzaaklijk<br />
heeft te danken, fprak hij lang en met eene foort van verrukking.<br />
Hij fprak ook met ongemeenen lof van den heer<br />
hoogleeraar LEXELL te Petersburg, en vertoonde mij verfcheiden,<br />
met uitrékeningen opgevulde, Latijnfche brieven<br />
van hem. Hij verheugde zig nu, Zweeden aangetroffen<br />
te hebben, welken hij eenige beleefdheid kon bewijzen<br />
tot erkendnis derzulken, die hem door Zweeden<br />
bewézen waren. Hij maakte ons bekend met den<br />
geheimen kerkenraad en boekbewaarder MAILLOT DE LA<br />
TREILLE, die in den geestlijken raadzitting heeft en opzigter<br />
van het medaillenkabinet is.
i 44 REIZE DOOR E U R O P A<br />
Hierop bezogten wij den geleerden hofraad, boekbewaarder<br />
en beftendigen fekretaris van de akadémie der wétenfchappen<br />
, den heer LAMEV , een' liefhebber en grondig<br />
1<br />
kenner der Koomfche oudheden.<br />
Wij fpoeddai ons, in gezelfchap van zulk eenen doorkundigen<br />
leidsman, naar de boekerij. Hier toonde hij<br />
ons eene ongemeen merkwaardige en gewigtige verzameling<br />
van handfchriften, welken CAMBRARIUS toebehoord<br />
hebben, en, door de zorg van den heer LAMEY , door<br />
zijne doorlugtigheid, den keurvorst van de Palts, voor<br />
1200 gulden, van de erfgenaamen van CAMERARIUS gekogtzijn.<br />
Zij maken een kostbaar archief uit, hetwelk<br />
tot gebruik van de gefchiedenis der hervorming zo wel,<br />
ttls van de burgerlijke en letterkundige gefchiedenis, veele<br />
ophelderingen kan géven. Dezelven beftaan in brieven,<br />
meestendeels oorfpronglijken, van koningen, vorsten,<br />
pauzen, gezanten, godgeleerden en andere geleerden,<br />
aan onderfcheiden perfoonen, ten deele ook aan CAME<br />
RARIUS zeiven. Inzonderheid vind men hier veel, dat de<br />
Zweedfche gefchiedenis ten tijde van GUSTAAF ADOLF betreft,<br />
en denklijk tot hier toe nog door geen Zweed gebruikt<br />
is. Ik zag er brieven van gemeldcn koning , van<br />
de koningin CHRISTINA, van LUTHER, MELANCHTON,<br />
COSMO DE MEDICIS , BARONIUS en anderen. Van de gemelde<br />
koningin is er één onder, die door haare voogden<br />
ondertékend, en aan HUGO GROTIUS te Parijs gefchréven<br />
is, en waarin men klaagt, dat men zo zelden gelégenheid<br />
heeft, om aan hem te fchrijven, en brieven van hem te<br />
bekomen, e. z. v. Hieruit kan men befluiren, dat er toen<br />
nog geen vaste en gerégelde posten aangelegd waren: iets<br />
dat
EN II ET OOSTEN X4j<br />
dar vrij zeldzaam is in aanmerking der [toenmalige tijdens<br />
Wie zou geloven, dat onder de regéring van GUSTAAF A-<br />
DOLF , CHRISTINA en AXEL oxENSTjERNA in het noordeti<br />
geen gerégelde posten plaats gehad hebben? In Frankrijk<br />
rékent men déze bekwaame inrigtingvan de tijden van KA<br />
REL den ü (») af; te vorert vaerdigde men ook van hier^<br />
als de ouiftandigheden het vereïschten, bijzondere boden<br />
af. Men zou uit deze briefverzameling in het alge<br />
meen veel licht kunnen trekken. De bovengaande anecdote<br />
kwam mij op het eerfte gezigt onder het oog. Ik<br />
vond er ook opfchriften hij die men zegt, dat te Gustaafsburgi<br />
omftreeks Oppenheim, en op de daarzijnde<br />
Zweedfche gedenktekenen gevonden worden; insgelijks<br />
een verhaal van den ilag bij Luizen e.z.v; welk alles ik<br />
mijnen vlijtigen reisgenoot den baron RUDHECK bijzonderlijk<br />
liet affchrijven. De geheele verzameling maakt bijna<br />
eene volkomen brief boekerij uit; want dezelve bettaat uit<br />
niet minder dan drieën zévcntig zwaare foltodeelen, behalven<br />
verfcheiden ftukken, die nog in bundels liggen „<<br />
onder dewelken ook een Griekfche brief is aan den koning<br />
GUSTAAF ADOLF , waarvan ik insgelijks een affchrift<br />
genomen heb. Wie ziet niet, dat voor iemand ,<br />
die lust heeft, om zijné nieuwsgierigheid en die van anderen<br />
te voldoen, op dit veld een rijke oogst voorhanden<br />
is? Men treft hier duizend merkwaardige zaaken aan ia<br />
betrekking op de hervorming en derzelver gefchiedenis 5<br />
en men heeft réden om met den heerLAMEY te wenfchen,<br />
dat de een of ander bekwaam man onder onze reizende<br />
geleerden den moed mogt hebben, om zig op dezen let-<br />
(«•)• Of varr LODEWIJÏ den XI.'<br />
V, DEEL. K
146 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
terkundigen oceaan te bege'ven, en denzelven te onder<br />
zoeken. De tijd en de oogen van den heer LAMEY laten<br />
het niet toe ; en wat de Roomschkatolijken betreft, de<br />
zen kunnen bij zulk eenen arbeid hunne rékening niet vin<br />
den: zij zijn ook niet in ftaat, om dien behoorlijk en met<br />
de nodige beöordéling te ondernémen, want zij wéten de<br />
geleerde en verdienstlijke mannen , welken de kerkverbe<br />
tering hebben helpen tot ftand brengen, niet behoorlijk<br />
te fchatten, en kunnen de groote daaden van onzen<br />
Zweedfchen held en zijnen ijver voor den godsdienst niet<br />
inzien. Indien, derhalven, zulk een geleerd onderzoek<br />
niet thans, daar de heer LAMEY boekbewaarder is, door<br />
helderziende en onpartijdige oogen word ondernomen, is<br />
het te vrézen, dat na zijnen dood all' deze handfchriften<br />
aan een' kant geworpen, of der vlamme opgeofferd zullen<br />
worden. Midlerwijl zal ik hier eenen korten inhoud van<br />
het gewigtigfte en merkwaardigfte , voornaamlijk met be<br />
trekking tot Zweeden, ter néderltellen. Het I. deel be<br />
vat eenige eigenhandige brieven van I.UTHER aan ERAS-<br />
Btus van Rotterdam en anderen, als méde verfcheiden van<br />
MELANCHTON, onder anderen éénen in het Grieksch aan<br />
den patriarch JOSAFAT te Konitantinopel. Het II. deel<br />
bevat insgelijks brieven van MELANCHTON aan onderfchei-<br />
den perfoonen , van dewelken zommigen gedrukt, doch an<br />
deren nog ongedrukt zijn. Het III. deel.beftaat uit 347 brie.<br />
ven, van dewelken zeer veelen,als 11 van LUTHER en 2 van<br />
ERASMUS, de één aan JOHAN CAMERARIUS, de andere aan?<br />
MELANCHTON e. z. v. bijzondeiiézenswaardig zijn. Het IV.<br />
deel bevat 393 ftuks; de meesten zijn vangewigtigen inhoud<br />
voor de gefchiedenis der hervorming en géven der kerklijke
EN HET OOSTEN. *47<br />
gerchiedenis dier tijden veel licht. In dit deel vind men<br />
ook het antwoord in het Grieksch op MELANCHTONS éven<br />
gemelden brief, die nergens gedrukt is. De volgende*<br />
deelen van V. tot VIII. betreffen insgelijks de kerklijke gefchiedenis.<br />
Het IX. deel bevat 377 brieven van de beroemdfte<br />
regtsgeleerden der 17^ en 18*" eeuw, névens<br />
verfcheiden merkwaardigheden, die tot de letterkundige<br />
en kerklijke gefchiedenis behoren. In het X. 'deel zijn<br />
345 brieven deels aan MELANCHTON, deels aan CAMERA-<br />
RIUS en anderen, die over verfcheiden onderwerpen han*<br />
delen. Het XI. deel bevat brieven van denzelfden aart.<br />
Het XII. deel bevat 307 brieven , en daar onder négen in<br />
het Grieksch, die tot de briefwisfeling tusfchen MELANCH<br />
TON en den Konltantinopelfchen patriarch behoren; gelijk<br />
ook éénen van TYCHO RRAHE. In de volgende deelen van<br />
XIII. tot XXV. vind men brieven van ministers, godgeleerden<br />
en andere geleerde mannen, die llaatkundige,<br />
godgeleerde , letterkundige en andere doffen betreffen.<br />
In het XXV. deel komen de artikelen voor van het verbond,<br />
tusfchen den koning KAREL 1., van Engeland, en<br />
CITRISTIAAN IV., van Denemarken, in het jaar 1625. gefloten;<br />
verder Conditiones restituendi E lector atus auctor:'tate<br />
CHRISTIN .-E Regina Suecie in gratiam haredum FRIDE-<br />
RICI quinti Bohemia Regis Anno 1633 ; als ook de voorwaarden<br />
van onzijdigheid, welken GUSTAAF ADOLF den<br />
keurvorst van Trier voorfchrecf , zonder jaartal. Het<br />
XXVI. deel bevat dertiert berigten, waarin verfcheiden<br />
Venetiaanfche, en andere, van verfcheiden bezendingen<br />
teruggekomen, gezanten de zéden, den godsdiensten<br />
de burgerlijke regéring der landen, werwaard hij afgezon-<br />
K a
i 4S REIZE DOOR EUROPA<br />
den waren , in het Italiaansch befcbrijven: deze berigten<br />
zijn van de laatfte jaaren der U$*> eeuw. Het XXVII.<br />
deel is een berigt van de gevangenhouding van EILIP CA-<br />
MERARIUS inde wreede Roomfcheinquifitie, en zijne ver*<br />
iosfing uit dezelve in het jaar 1565 ; daarenboven behelst<br />
het nog veele zaaken, die de lotgevallen der familie<br />
van CAMERARIUS betreffen. In het XXV11I. deel vind<br />
men onder andérru eenen brief van den rijkskanfelier ox-<br />
ENSTJERNA aan JOACHIM CAMERARIUS, zoon van LODË-<br />
WIJK, waarin hij om berigten van de Turken vraagt, tot<br />
gebruik van den Zweedfchen gezant, die naar den fultan<br />
zou gaan. Het XXIX. en XXX. deel bevatten allerlei (taati,zaaken,<br />
die het DuitCche rijk betreffen. Het XXXI. heeft<br />
betrekking op de Hollandfche zaaken, in zo verre dezelven<br />
betreklijk tot den dertigjaarigenoorlog zijn, en inzonderheid<br />
van 1623 tot 1636. Het XXXII., XXXIII. en<br />
XXXIV. raken {insgelijks Holland, gelijk ook Bohemen<br />
e.z. v. In het XXXV. worden de handelingen tusfchen<br />
den keurvorst van de Palts en de koningen van Engelland,<br />
Zweeden en Frankrijk, van 1632 en 1633, befchréven;<br />
ook komt hier nog bij: de restituto ope Suecorum Palatimiu.<br />
Het XXXVI. deel bevat-allerhande (taatshandelingen<br />
, als méde geheime brieven van JOHANNES CAMERARI<br />
US aan zijnen broeder LODEWIJK. In het XXXVII. vind<br />
men voornaamlijk zes gefchriften, de geheimen der gefteldheid<br />
van het koningrijk Zweeden betreffende; onder<br />
anderen Imperii Suecorum flatus, forma et Conftitutio,<br />
auctoritate Senatorum in conventu generali Holrnia die<br />
29 Junii 1634; dit is juist de regéringsvorm door den koning<br />
GUSTAAF ADOLF en deltenden aan de koningin CHRIS-
EN HET OOSTEN.<br />
149<br />
TÏNA voorgefcbréven; voorftel der koningin CHRISTINA<br />
aan de Itenden, om op het bewaren van den vréde be lage<br />
te zijn e. z. v. 1640; akten, het néderleggen der regéring<br />
van deze koningin betreffende, in het Zweedsch. Het<br />
XXXVIil. deel behelst ftaatsfchriften rakende het Roomfche<br />
rijk van 1619 tot 1629. HetXXXIX. deel bevat vrédesverdragen,<br />
onderhandelingen en verbonden van verfcheiden<br />
Européfche mogendheden van 1570 tot 1636,<br />
als verbond tusfchen Zweeden en Denemarken, als ook<br />
tusfchen Zweeden, Polen en Rusland e. z. v., een in de<br />
koninglijke drukkerij te Parijs op 46 bladzijden ongemeen<br />
net gedrukt fchrift in de Arabifche en Franfchè taal, behelzende<br />
het verbond tusfchen HENDRIK IV. en fultan<br />
ACIIMED tot ftand gebragt e. z. v. In het XL. deel komen<br />
50 (tuks gefchriften voor, welken tot de gefchiedenis van<br />
den Westfaalfchen vréde behoren, bij voorbeeld Diarium<br />
arcanum JOACHIMI CAMERARII, LLTDOVICI filii, in comitiis<br />
Monasterienfibus Legati Suecico-Palatini, 1645. hl<br />
hetXLI. deel vind men allerlei brieven aan en vanjOACHiM<br />
CAMERARIUS en anderen. Het XLII. deel bevat regten van<br />
het Paltlifche huis. Het XLIII. behelst gefchriften en ftukken<br />
, welken dienen tot opheldering van den (taalkundigen<br />
toeftand van de Palts. In het XLIV. deel (taan ftukken tot<br />
de kerklijke gefchiedenis behorende, namelijk ALTINGS gefchiedkundige<br />
berigten van de gemeenten in de Palts tot op<br />
den tijd van JOHANNES KASIMIR ; voorflagen van verfcheiden<br />
Eogelfche, Franfchè en Duitfche godgeleerden, ter bevordering<br />
van eenigheid onder de protestanten ; berigten<br />
van de liturgien der Ethiopiers. In het XLV. deel vind<br />
men eigenhandige gefchiedkundige aanmerkingen van<br />
GEBHARD , keurvorst van Keulen. Het XLVI. deel be-<br />
K 3
I5Q R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
ftaat uit programma's en akadémifche rédenvoeringeu,<br />
tl et XL VII. bevat de afgedaane zaaken op de rijksdagen te<br />
Frankfort en Worms van 1633 tot 1635; als ook de onderhandelingen<br />
tusfchen AXEL OXENSTJERNA en de gezanten<br />
der verbonden mogendheden, welken de koning van<br />
Frankrijk bpand beloofd had. Het XLVI1I. deel behelst<br />
ftaatsfchriften van de jaaren 1632 tot 1634. In hetXLtX.<br />
deel zijn 36' zeer net gefchréven protokollen, op het congres<br />
te Osnabrugge 1646 gehouden. Het L. deel bevat<br />
323 brieven , deels van den prinfe van ORANJE , deels<br />
van SALVIUS en anderen aan LODEWIJK CAMERARIUS,<br />
van 1622 tot 1650 , welken de gefchiedenis der toenmalige<br />
tijden zeer ophelderen. Het LI. en LH. zijn gevuld<br />
met letterkundige, godgeleerde en ftaatkundige zaaken.<br />
Hei LUI. deel is van groot gewigt; want men vind er in<br />
120 eigenhandige brieven van LODEWIJK en JOHANNES CA<br />
MERARIUS, LODEWIJKS zoons, van 1622tot 1650, onder<br />
anderen die, welken LODEWIJK CAMERARIUS aan zijnen<br />
zoon JOACHIM in de Jaaren 1632 tot 1648, toen deze<br />
Zweedfche en Paltfilche afgezant op het Westfaalfche<br />
vrédescongres was, gefchréven heeft; insgelijks brieven<br />
van JOACHIM CAMERARIUS aan zijnen vader van 1641 tot<br />
1650. Het LV. deel bevat 180fchriften, welken betrekking<br />
hebben op de aan LODEWIJK CAMERARIUS toebetrouwde<br />
Zweedfche en Néderlandfche belangen van 1624 tot<br />
1645; hiertoe behoren verfcheiden door GUSTAAF ADOLF<br />
eigenhandig ondertekende brieven, en ménigerlei eigenhandige<br />
papieren van AXEL OXENSTJERNA; insgelijks zeer<br />
veelen van den Zweedfchen raad, die de voogdij over<br />
CHRISTINA waarnam; als méde het een en ander van KA-<br />
&EL GUSTAAF. In het LVI. deel worden geheime brieven
E N H E T O O S T E N .<br />
van OXENSTJERNA aan LODEWIJK CAMERARIUS, névenseenigen<br />
van GUSTAAF ADOLF bewaard. De volgende deelen<br />
zijn insgelijks rijk aan gewigtige ftoffen; doch raken<br />
de Zweedfche zaaken niet, behalven het LXI.1., waarin<br />
verfcheiden dingen aangaande de afdanking van CHRISTI<br />
NA 164.6., névens verdere berigten van de koningin tot<br />
1656 voorkomen.<br />
Ik verliet het archief en bezigtigde de benédcnftaande<br />
groote of eigenlijke boekerij, welke de boekbewaarder,<br />
de heer HÜFFLIN , broeder van den heer direkteur HÜFF-<br />
LIN, ons toonde. Deze boekerij is eerst voor veertien<br />
of vijftien jaaren aangelegd, doch reeds tamelijk groot.<br />
Zij bevat. 40 tot 50,000 boekdeelen. De zaal is hoog<br />
en pragtig, en heeft op de eene zijde groote vensters, en<br />
dan nog van boven verfcheiden zog -noemde osfenoogen ;<br />
zij gelijkt naar eene kerk , gelijk de vleugel, waarin dezelve<br />
zig bevind, met dien, waaiïn de kapél is,in évenrédigheid<br />
(laat. Zij heeft ook eenen geheimen trap, die tot<br />
de beide balkons, of gallerijen, boven in de zaal leid.<br />
Hier zag ik een werktuig, hetwelk het ftelzel van KOPER-<br />
NIKUS verbeeld; het word als een uurwerk doormiddel<br />
van eenen ilinger in geftadige bewéging gehouden, is<br />
groot en wél bewerkt. Men ziet ah" de planeeten met<br />
derzelver wagters in haaren loop. Dit kunstfluit is voor<br />
eenige jaaren door eenen Engelsman, ORARI genoemd,<br />
gemaakt. Bij deze gelégenheid maakte ik ook kennis<br />
met den heer NECKER, die tégen HNNéus en HALLER<br />
gefchréven heeft, om te bewijzen, dat de theorie van<br />
de beide gellagten der planten niet algemeen is, en dat<br />
inzonderheid de onderfcheiden foorten van mosch daar-<br />
K 4
t$t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
van uitgezonderd zijn. Deze NECKER is een waare ADAN-<br />
SON.<br />
Daar ik nu van geleerden en boekerijen fpreek, zal ik<br />
ook iets van den geleerden esjeluit DESBILLONS melden,<br />
dien ik heb léren kennen. Deze bekwaame man heeft<br />
Efopifche fabelen in Latijnfche vaerzen (v), névens andere<br />
fch riften, welken gefchat worden, uitgegéven. Hij<br />
is zeer ver in de oudheden en de beöordéling der Latijnfche<br />
fchrijvers. Ook heeft hij eene aanzienlijke boekverzameling,<br />
onder anderen eene ménigte zeldzaame boekeu.<br />
Onder dezen réken ik: de werken van CICERO, vier<br />
deekn in folio, Milaan 1498. Dit is de eerfte uitgaaf<br />
van CICEROOS gezamenlijke fchriften, in zo verre zij op<br />
ééne plaats bij elkander gedrukt zijn; zij is vapMiNUTiA-<br />
NUS, en zo zeldzaam, dat men in gansch Europanauw-<br />
lijks vijf volkomen exemplaaren daarvan aantreft. 1<br />
PH&DRUS in twaalve , gedrukt Aitguftobonct Tricaffum<br />
(Troyes) 1596; de eerfte uitgaaf. VIRGILIUS, Heidelberg,<br />
1599 e Bibliopolio Commeliniano inoktavo; met<br />
veele gefchréven aanmerkingen van GUYET. Deze was<br />
een groot vriend van MENAGE te Parijs: hij heeft verfcheiden<br />
ftukken in de werken van dezen Roomfchen<br />
dichter doorgefchrabt,met bijvoeging, datdezelven zijns<br />
ïüct waardig waren. In de vorige eeuw ging men V- Parijs<br />
bij MENAGE , om dezen VIRGILIUS als eene zeldzaamheid<br />
te bezien: deze omftandigheid is in zijnen TEREN-<br />
(v) FRANCISCI JOSEPF.I DESBILLONS Fabula jEfipia, quinta<br />
ednio. Parifiis, typis Barbou, 1769. 8vo. Dezelve zijn in<br />
ïeer zuiver en fraai Latijn befchreven, in XV Boeken. Zhj<br />
herder vaa hem in het vervolg.
E N H E T O O S T E N . 153<br />
rrnjs aangehaa'd. (w) LucANVsex emendatlonenv-<br />
GONIS GROTii, Ltigduni Batavo'rum 1626, insgelijks met<br />
gefchréven aantékeningen van GUYET, die hier ook ver<br />
fcheiden plaatzen doorgehaald heeft. 1?HOTnEpistolee per<br />
reverendum virum RICHARDIUM MONTACUTJUM latine red-<br />
dito: et notis fubinde illustratce, Londini 1651, in folio<br />
met verfcheiden gefchréven aanmerkingen van CAPPERO-<br />
NIER. • DANTIS prcecellentisfimi Poetae, de vulgari<br />
Eloquentia Libri duo — — ex libris JACOBI CORBINEE-<br />
DI , Parifiis 1577, Svo. Dit werk is aan HENDRIK den III. op<br />
gedragen, en men ziet daar uit, dat DANTE Latijn gefchré<br />
ven heeft. VALSEBERT, fekretaris van MENAGE, heeft hetzel<br />
ve van MENAGE , met deszelfs eigenhandig daar bij gefchré<br />
ven aantékeningen, bekomen. — Apologie?, isque/s fe da-<br />
couvrent let abuz, folies, fuperflitions,idolatries & impie-<br />
tés de lafynagogue du Pape, & fpecialement des prêtres ïf?<br />
desmoines diceluy. Traduits d'Italien. fóezjKAN GERARD<br />
MDLIV, Svo. Qd Geneve).^ Dit boek, namelijk de Fran<br />
fchè vertaling, is zo zeldzaam, dat men het op geen<br />
naamlijst vind O). De fchrijver is OCHIN, generaal der<br />
kapucijnen, die met SLIGNATIUS gerédentwist, en zig<br />
(w) Men zie, over GUIET,de fchrijvers, door den lieer SAXE,<br />
Qnom. Ut. P. IV. p. 447., aangehaald: en, hoe hij door Brotik-<br />
hufius veragt en berispt is, wegens zijne onbezonnen aanmer<br />
kingen, ald. p. 601. fq. Dergelijke klagten over hem,<br />
vindt men bij mevrouw DACIER over TERENT. Pborm.V, 7,29.,<br />
WESTERHOV. pr,ef. ad Terent. p. 6. en 12, en JANI Proleg. in<br />
Hor at. p. 109,<br />
(*) Zie VOGT Catal. Libr. Rar. p. m. 43c,<br />
K 5 '
754 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
vervolgens van Rome naar Geneve begéven heeft, daar hij<br />
een protestant, en ten laatften een fociniaan geworden<br />
is (j). DE BURE (preekt in zijne Bibliographie inftruElive,<br />
p- 436, 4375 van het oorfpronglijk Italiaansch fchrift en<br />
van eene Hoogduitfche vertaling. — Disputa di Mon-<br />
fignor BERNARDINO OCHINO da Siena intorno alla Prefen-<br />
za del Corpo de GIESO CHRISTG nel facramento della Cena.<br />
Stampata in Bafilea MDLXI, Svo (z). Op het titelblad<br />
ftaat gefchréven : Di SEBASTIANO CASTILIONE , hetwelk<br />
de eigen hand van dezen man is , en waaruit men de regte<br />
(peiling van zijnen naam ziet.— Cabbala denudatava twee<br />
kwarto banden; een zeldzaam boek. PLUTARCHUS in<br />
gr. 8°. door HENDRIK. STEPHANUS, 1572, in het Grieksch, 6<br />
deelen; insgelijks zeldzaam. — Epistolce GERBE-RTI, Episco-<br />
piRavennatium, postea Papte SYLVESTRiDuodecimiset Epistolce<br />
JOHANNIS, Episcopi Sarisberienjts, et EphtoU STE-<br />
PHANI, Episcopi Tornacenfis, Parifiis 1611, 410. met aan<br />
merkingen en bijvoegzels van STEPHANUS BALUZE, van<br />
Tulles, die dit boek in het Jaar 1671 bezéten, en er voor<br />
in gefchréven heeft: Has STEPHANI Tomacenfis epistolas<br />
contuli cum Codice 4353 Bibliothecm regice. MOLINET<br />
heeft veelen van deze brieven niet. HLTETII Poëma<br />
ta Latlna et Galiica, Manufcripta inedita (aa). Dk<br />
werk heeft aan SIMON DE VALSEBKRT, fekretaris van ME-<br />
00 Dit is niet zeker. Men zie de fchrijvers, door den heer<br />
SAXE aangehaald. Qnom. Lite. P. III. p. 211. en de Obf. Hal.<br />
T. IV. Obf. 20.<br />
(s) ZievoGT /. /. p. 424,<br />
(aaj De Latijnfche gedichten van HuëTius zijn , tweemaal,<br />
uitgegeven door J. G. GRAEVIUS.
E N H E T O O S T E N . r 155<br />
MAGE, toebehoord, gelijk blijkt uit zijnen naam, door<br />
hem zelveu daarin gefchréven. Hij heeft deze gedichten uit<br />
HUETS eigen handfehrift afgefchréven. Het zijn verfcheiden<br />
Franfchè gedichten aan mevrouw DE MONTESPAN , névens<br />
haare antwoorden daar onder: zij zijn gefchréven na dat zij<br />
in ongenade gevallen was, en toen zij in de Communaw<br />
té de faint Jofeph woonde. Eénftuk is van 1692 , waarin<br />
zij HUET verzoekt, op drie koningen dag bij haar, te<br />
Saint Jofeph, ten éten te komen. -— Een werk van<br />
CASA in kwarto met veele gefchréven aantékeningen van<br />
MENAGE. De titel is: Rime et Profe de Monfignor GIO-<br />
VANI DEL LA CASA in Venezia per BEVIL ACQUA '587<br />
Domin'i RARTOLOMAEI DE LAS C AS AS, Episcopi Chiapenjis,<br />
viri in omni do&rinarum genere exercitatispmi etc. Opera,<br />
edita cura et ftudio WOLFGANOI GEILSTETTERI , Francofurti<br />
adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam<br />
, tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek,<br />
MEZERAI haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques,<br />
p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging,<br />
dat het in de boekerij van den heer DE THOU gevonden<br />
word; DE BURE handelt er in zijne Bibliographie inftructive<br />
ook van. De fchrijver fchrijft tégen KAREL den V.<br />
en FILIP den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij<br />
heeft nog een ander boek gefchréven: Hiftoire des cruautés<br />
des Espagnols en Amerique, hetwelk egter zo zeldzaam<br />
niet is, als het voorgaande.— Civitas Dei AUGUS,TINI cum<br />
Commentariis, Moguntia, 1473, in folio, met dezelfde<br />
letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt HYGINUS , Fenetiis,<br />
14S2, 4 0<br />
, de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten<br />
plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn, —~,
156 REIZE D O O R i, u K. u F A<br />
Uittrekzel uit de openbaringen der heilige BRIGITTA, met<br />
aanmerkingen, (tégen de Dominikaanen,) onder den ti<br />
tel: Onus Mundi, in het Latijn, Rööig 1485,^11 klein<br />
kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen<br />
gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeld<br />
zaam, gefchrift. MAITTAIRE fpreekt er van in het eer<br />
fte deel, p. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij eg-<br />
ter gedwaald heeft. Grammatica Arabica POSTEL-<br />
LI, Parijs 1538, 4 0<br />
.; een fraai exemplaar. Dit is de<br />
eerfte Oosterfchefpraakkonst,die in Frankrijk verfchénen<br />
is. In het geleerde werk, dat vader DESBILLO^NS onder<br />
het opfchrift: Nouveaux Eclaircisfemens fur la vie et les<br />
ouvrages de GUILLAUME POSTEL, aLiege, 1773. 8°.,<br />
waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven<br />
heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bh). — Les<br />
Raifons de la Monarchie &c., een insgelijks zeer zeld<br />
zaam werk van POSTEL, in 8 0<br />
. —— POSTELLI Disfer-<br />
tatio de Ecloga fexta VIRGILII, die zo zeldzaam is, dat<br />
men ze in het geheel niet kent: zij beftaat flegts uit ttm-<br />
ge kwartobladen, en is zo klein, dat men ze ligtlijk ver<br />
liest; misfchien is dit heteenigfte voorhanden zijnde exem<br />
plaar. Hifloire des Rois non Catholiques fur un<br />
Royaume christianizè, et de la refistance continueile des<br />
Catholiques contre leur Regne , contre l''Imposture des<br />
faux Politiques , difant : que la Religion est et a<br />
toujours èté feparée de PEtat, par ALAIN DE LA-<br />
(bb) Zie VOCT Catal. Libr. rar. /->. 474. SAX. Qnom. P, III.<br />
p. 193 621. Mêianges tirés d'une grande Btbhotbèque\^<br />
Recueil H. of Esprit da Jcurr.. 1781 Fevr. p. aco.
E N H E T O O S T E N . 15?<br />
VAL , fleur de Vau-dorè, a Lion par PIERRE ROUS<br />
CIO- 13. XCII. 8 0.', 208 bladzijden, behalven het register.<br />
Hij was een van de Ligisten tégen HENDRIK den<br />
IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn ,<br />
welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven<br />
noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs<br />
nergens melding daarvan gemaakt word. —- Be imitatione<br />
CIIKISTI, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op<br />
het einde ftaat: Tractatulus venerabilis Mgri JOH. GERSOI*<br />
de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1^9 finiit feliciter.<br />
Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het<br />
eerfte eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sa-<br />
cramento Altaris Fratris TIIOMVE DE KEMPIS de Imitatione<br />
CIIRISTI et de contemtu mundi devotumet utile opusculum<br />
flniit feliciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis<br />
Mgri JOHANNIS GERSON. In de overige uitgaaven, als<br />
die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgelaten,<br />
en daar uit is de mistasting ontftaan, dat men GER<br />
SON dit boek de Imitatione CIÏRISTI toegefchrévenheeft.—<br />
Varii Tractatus et Disputationes de eo quod flt utile etc.<br />
Authoie R. P. C. DE CAP1TE PONTIUM, flOÏSIXÏUM V.<br />
Pariflis 1 586, 8 0<br />
; zeer raar. — Epitome Nova Illus-<br />
trationisChristiance Fidei adverfus impios, Libertinos, Athe-<br />
os etc. a CHRISTOPH. DE CAPITE FONTIUM, Parifiis<br />
1586. 8° , van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer<br />
en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men<br />
er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn. De<br />
eigenlijke naam van den man is CHEF - FONTAINES, en in<br />
de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij PENFENTE-<br />
m 0uv— LEONIS BAPTIST^ Ahvmii Momits, Rom& 1520,
158 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
4°, ook ongemeen raar en weinig bekeiid. CLEMENT<br />
haak dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen.<br />
—
E N PI ET O O S T E N . 159<br />
dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat<br />
men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen<br />
van de grootfte meesters, van MiCHAëL ANGELO , GUTDO<br />
RHENI, GIOROANO, RUBENS, TITIAAN en anderen. Van<br />
RAPHAÜL vind men er hier geen één, maar wel vau zijne<br />
leerlingen, als GUILIO ROMANO en anderen. Er is van deze<br />
ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld,<br />
die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men<br />
in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo<br />
wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van<br />
de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten.<br />
In de voorzaal ftaarf groote albasten vaazen met vlak<br />
fnijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de<br />
villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke<br />
den heiligen PETRUS verbeeld, en een gefchenk van den<br />
paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft<br />
men eene verzameling van koperen plaaten, welke de pragtigfte<br />
in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen<br />
der Italiaanfche, Franfchè, Hollandfche, Engelfche<br />
en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en<br />
maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt<br />
los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke<br />
door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen<br />
hebben ANTONIO en ALBREGT DURER deze kunst tot meer<br />
volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar RAPHACL,<br />
die men hier vind, zijn der koningin CHRISTINA opgedragen.<br />
Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen,<br />
is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed<br />
met de origineele tékeningen van de grootfte meesters,<br />
RAPHAët-, MICHAëL ANGELO, GUILIO ROMANO, eil
i6o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
anderen. Deze ftukken ftaan agter glas; derzelver getal<br />
beloopt 500; en behalven dezen liggen er nog wel 1000<br />
in om'llagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence<br />
gekogt. De heer PICHLER, een fijn en goed kenner van<br />
kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles.<br />
De heerHaKiaiN toonde ons het muntkabinet. Hiervind'<br />
men ook Zweedfche gedenkpenningen, van GUSTAAF A-<br />
DOLF, koningin CHRISTINA, en anderen; zelfs eenen van<br />
JOANNES den lil. en zijne gemsalin,en wel dubbel of tweemaal<br />
; als ook eenen van SIGISMOND. Ouder de gouden<br />
gedenkpenningen zag ik er éénen, dien de tegenwoordig<br />
regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve<br />
is van CHRISTIAAN den dwingeland, en de ganfche<br />
tegenzijde is met vleijerijen gevuld.<br />
Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder<br />
het opzigt van den heer COLINI. Deze is keurvorstlijke<br />
geheimfekrétaris , een zeer beminnenswaardig man, en<br />
een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretarisbij<br />
den heer VAN VOLTAIRE geweest, en heeft verfcheiden<br />
geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de<br />
ïhistoke du Palatinat, gefchréven.' —- Eer men in dit<br />
kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij] , daar<br />
het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt<br />
van den heer LAMEY haat. Ik bezigtigde ter loops de<br />
Roomfche opfchriften, die men in de Palts gevonden heeft;<br />
eenen Roomfchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein<br />
Rigomagus? welke dertig mijlen van Keulen, in het<br />
Latijn Colonia Agrippina, getékend, en juist dertig mijlen<br />
(*) Of Rhijnmageü. '
E N Ei E T O O S T E N .<br />
lëri van Keulen gevonden is: daar ftaat ook een opfchrift<br />
op, dat op ANTONIN den wijsgeer ziet. Dit kabinet,<br />
hetwelk de heer COLINI ons toonde, beftaat uit vier met<br />
fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fcheipen en dergelijken<br />
vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftoffen<br />
en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eene piramied<br />
vormen, welker voet uit een ftuk granit van het<br />
groot voetftuk des ftandbeelds van PETER den I. te Petersburg<br />
beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen<br />
(ardoifé), in het Hoogduitsch Liljenftetn, welke eenen<br />
verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is.<br />
De heer GUK.TTARD handelt over deze foort van verfteeningen.<br />
Men heeft den bovengemelden fteen in het Wurtenbergfche<br />
gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds<br />
zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteeiid zeeó'or,<br />
dergelijken men ook zelden aantreft.<br />
Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Ie Sallon<br />
des ftatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze<br />
oogen met de fchoonfte Italiaanfche ftandbeelden en groepen,<br />
die wel van gips of en pldtre , nogthans naar de<br />
oorfpronglijke ftukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats<br />
van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op<br />
verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfchè akadémie<br />
te Rome (*), bij den heer FARSETTI te Venetië , en<br />
elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder<br />
onze oude Italiaanfche, ofRoomfcheen Florencifche kennisfen,<br />
als den Jpollo in het Belvedère, den Hermaphrodt,<br />
(*) Zie het tweede deel. bladz. 34.<br />
V. DEEL. L<br />
161
féi R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
den Farnefifchen Herkules, de Flora, de Medicifche to<br />
nus e. z. v.<br />
Wij verzuimden insgelijks niet, de kunstenaars opte.<br />
zoeken. De heer hofraad MEDICUS , opzigter van den<br />
kruidtuin, bragt ons bij den bekwaamen landfchapfch.ilder,<br />
den heer KOBEL, die des te meer verdient in aanmerking<br />
te komen, daar hij een leerling der natuur is,<br />
,éu zijne kunst uit zig zetven geleerd heeft, naderhand egter<br />
op kosten van den keurvorst naar Parijs gezonden is,<br />
om zig verder te volmaken: thans lévert zijn penfeel op<br />
doek. de fchoonfte landfchappen.<br />
Verder bragt de heer MEDICUS ons ïn den kruidtuin,<br />
die; gelijk ik gezegd heb, onder zijn opzigt ftaat. Hij<br />
ligt buiten de poort, waaruit men naar Heidelberg gaat.<br />
Zowel de tuin als de oranjerij zijn in goede ordé en in<br />
bijzonder goeden ftaat. Van de gewasfen in den eerften<br />
heeft men eene lijst, welke de heer MEDICUS ons meêdeelde.<br />
Alles is volgens het ftelzel van onzen LiNNéus<br />
gefchikt: alles gehoorzaamt hier aan de wetten der natuur<br />
en van dezen grooten man ; egter zijn de gebouwen, die<br />
het broeihuis uitmaken, en het plan van AOANSON ten<br />
grondflag hebben, hier van uitgezonderd. Ik zag hxer<br />
eenen koffijboom, die juist vrugt droeg. De vrugt was<br />
zeer groot. In dezen tuin zijn omtrent sooo foorten van<br />
gewasfen. De heer MEDICUS heeft zelf H oi: 15.nieuwe<br />
foonen ontdekt , die LiNNéus niet gekend heeft. Hij<br />
toonde ons ééne plant, die hij naar den heer SPIELMANN<br />
te Straatsburg Spielmanniana noemt. Hij beloolde, den<br />
heer LiNNéus zaad van deze nieuwe planten te géven.<br />
Hijverzékerde, dat hij het zaad daartoe uit Parijs had
EN H E T OOSTEN. 163<br />
bekomen, en op deze wijze de ontdekking daarvan gedaan<br />
had; doch voegde erbij, dat men ze te Parijs niet<br />
kende, hetwelk komt door de flegte orde der gewasfen<br />
naav het ftelzel van TOURNEFORT. Toen men zijne kleine<br />
gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aan<br />
hem, en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten<br />
; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar<br />
te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad<br />
van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende<br />
kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer<br />
men van LiNNéus theorie afwijkt.<br />
Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt,<br />
hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei (laat. De<br />
wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen,<br />
bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu<br />
zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze<br />
befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles<br />
in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de<br />
heer VON STENGEL , werklijke geheimraad, referendarius,<br />
vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de<br />
akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas<br />
vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte<br />
het fraaist in de ooren der geleerden, blij heeft de<br />
akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom<br />
de kunsten en wétenfchappen bevordert, den<br />
grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten<br />
bezoldigd worden. Wij maakten in gezelfchap<br />
van den heer LAMEY onze opwagting bij hem, en werden<br />
door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is<br />
een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtplégin-<br />
L 2
164 REIZE DOOR E U R O P A<br />
gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit<br />
goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon<br />
kabinet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook<br />
reeds deszelfs eerfte (taatsdienaar kunnen worden ; doch<br />
hij haakt niet naar luister, maar rigt zijne neiging en gedagten<br />
meer op het grondige en op goede daaden. Hij<br />
Itamt zo min als zijne gemaalin uit een oud geflagt af;<br />
maar eene lange reeks van deugden en verdiensten, die<br />
men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk<br />
en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van<br />
voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene<br />
lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien ,<br />
en zij genieten eene goede opvoeding.<br />
Betreffende de akadémie en derzelver gefteldheid, de<br />
heer LAMEY gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft<br />
den 2 van wijnmaand 1763 haare eerfte vergadering<br />
gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten,<br />
en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke<br />
vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig<br />
kreutzers aan zilver waardig is. Op de groote<br />
prijsmunt ftaat het afbeeldzel van den keurvorst, en op<br />
de keerzijde, in eenen krans van palmtakken , de woorden:<br />
Do£trin
E N H E T O O S T E N . 165<br />
regént geeft nu jaarlijks 6000 gulden tot onderhouding<br />
der akadémie: de wedden worden door den heer VON<br />
STENCKL bepaald: alle gewoone léden trekken dezelven,<br />
doch niet évenveel: het getal der geenen, die bezolding<br />
hebben, is in alles agt; want de prefident, de direkteur<br />
en de eereléden trekken niets. De heer LAMEY is beltendige<br />
fekretaris van de maatfchappij; SCHÖPFLIN, wiens in<br />
alle opzigten waardige leerling hij is , heeft hem daartoe<br />
voorgedagen. Als zodanig heeft hij jaarlijks eene wedde<br />
van ioco gulden, en word daarenboven nog als opzigter<br />
van het kabinet van oudheden bezadigd, zo dat hij in alles<br />
jaarlijks 1500 gulden, névens vriji woning, vuur en<br />
licht, heeft. De boekdrukkerij der akadémie > van de<br />
welke de heer KREMER. direkteur is, is in hetzelfd. huis,<br />
waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer geiaaklijk<br />
is. De heer LAMEY is thans tévens fchatmeester der<br />
akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd<br />
is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beltéden van<br />
zulk eene lom verwerft hij ook eenen onfterflijken naam ,<br />
en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter<br />
en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De<br />
verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie<br />
deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk<br />
gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags.<br />
Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer BEN-<br />
ZEL, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden.<br />
Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden<br />
Mentfifchekanfelier BENZEL, die het opvoedingswerk<br />
aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft s<br />
dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtin,'<br />
L 3
166 REIZE D O O II É U R O P<br />
gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben<br />
, dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene<br />
goede opvo eding eene ketterij ware.<br />
Ons bezoek bij den heer NIESEN is insgelijks te merkwaardig,<br />
dan dat het hier niet eene plaats zou verdienen.<br />
Deze man heeft een' blind' jong' mensch de rékenkunst,<br />
meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v.<br />
geleerd; ook een werk over de rékenkunst voor zienden<br />
en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij<br />
ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet den blinden jongeling,<br />
die thans vierentwintig jaaren oud is, binnenkomen,<br />
en maakte eene proef met hem. Het was aartig<br />
om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen<br />
oplostte, de zogenoemde Pytbagorifche voorflelling<br />
[ETJCLID. 1.13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de<br />
hémeldreeken aantoonde , ook Stokholm en Pttersburg<br />
wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder<br />
ingerigt. De heer NIESEN heeft namelijk zandkorrels<br />
daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden;<br />
de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt,<br />
en de grenzen van het va te land zijn met zijden<br />
koordjes, en de vloeden met ijzerdraad belegd; dehoofdttéden<br />
heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde<br />
leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers;<br />
en men kan zeggen, dat hij in plaats van twee, tien<br />
oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende<br />
voorwaard; op deze wjzé vind hij de voorwerpen. Het<br />
was nog zonderlinger, dat hij naar koperen nooten op<br />
eene dwarsfluit fpeelde; men moest hem egter de greepen<br />
cn nooten te voren zeggen: hij Jeert eene aria in veertien
E N H E T O O S T E N . 16?<br />
dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige<br />
reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert<br />
heeft laten horen. Door hulp der logt kan hijbosfchen ,<br />
laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfchetdenheid<br />
van koleuren waartenémen, houd hij voor onmogelijk,<br />
wijl allerlei oppervlakten onderrcheiden verwen<br />
kunnen hebben, en omgekeerd: bij voorbeeld laken van<br />
verfchiliende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. Ondertusfchen<br />
heeft hij eenig begrip van de voornaamfte<br />
kleuren; want hij beeft ze in zijne jeugd gezien, voor<br />
dat hij zijn gezigt verioor, het welk in zijn zesde jaar<br />
gebeurd is. Zijn naam is WEISSENBURG. Het is in eenig<br />
opzigt met hem, als met den heer SABOUREUX DE FONTE-<br />
NAY te Parijs (*), die doof en ttom geboren is, en desniettégenftaande<br />
verfcheiden taaien verftaat, zonder zijne<br />
tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kunnen<br />
voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een<br />
tweede SAUNDERSON worden, en mogelijk hem overtreffen<br />
zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het<br />
welk SAUNDERSON tot zijn groot leedwezen niet geleerd<br />
had. Hij bezit all' de fchriften van SAUNDERSON , en verftaat<br />
ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats,<br />
het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele<br />
andere opzigten eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een<br />
blinde eenen anderen den weg kan wijzen. EULERS en<br />
WOLFS werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderingen<br />
flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van<br />
hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader<br />
(*) Zie het I. Deel, bladz. 90.<br />
L 4
ÏÓ8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
is voornémens, hem naar de univerfiteit te GGuïngen te<br />
zenden, ten einde hem zijne leeroefeniugen te laten voorde<br />
Zetten.<br />
Van den heer NECKER is het bekend, dat hij deels voor,<br />
deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft. liij beweert,<br />
dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen<br />
mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt,<br />
dat de heer COMMERCON te Parijs de geen is, die te eenigen<br />
tijde de waereld met een waar eu natuurlijk (telzel van het<br />
plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer<br />
jsouGALNviLLE de waereld driemaal rond gevaren , en op<br />
deze reizen 25000 foorten van gewasfen verzameld, daar<br />
LiNNéus niet verder, dan tot 8000 gekomen is; bij dit al<br />
les bekent de heer COMMERCON nogthans zelf, dat hij niet<br />
het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie NATALIS JO-<br />
SEPHT DE NECKER Phyfiologia Bluscorum per £xamen ana-<br />
iyticum, etc. Manhemli, 1774./». 156.) De heer Nsp.<br />
EER heeft ook eene Flora Gallo-Belgica uitgegéven.<br />
Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In<br />
dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken be<br />
waard: onder anderen groote gouden fehotels en dergelij<br />
ken; een gouden tafelfervies , het welk den keurvorst KA<br />
BEL FILIP door de inwoners van het graaffchap Tyro], al<br />
waar hij Itadhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven<br />
is; twee zeer groote vazen van bloedrooden jaspis. Doch<br />
de kostbaarfte van alle fchatten is de Mauheimfche paerl.<br />
Ik zag hier ook de Boheemfche kroon, welke de keurvorst<br />
FREDERIK de V. aannam, en die zo veel bloed kostte,<br />
doch die hij niei langer dan ééuen winter droeg, om wel<br />
ke réden hij ook winterkoning genoemd wierd, Hij fuerf
E N H E T O O S T E N . 169<br />
te Ments van droefheid over de tijding van GUSTAAF<br />
ADOLFS dood.<br />
Op den fterretoren alhier, die op kosten van den keur<br />
vorst aangelegd werd, en over welks boawing de geleer<br />
de vader MAYER het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen<br />
verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Palt-<br />
ferboom, die niet verre van het dorp Westhof, omtrent<br />
zes mijlen van Manheim, ftaat. Deze boom is berugt,<br />
wijl de koning GUSTAAF ADOLF onder denzelven gegéten<br />
en zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzel<br />
ven in den laatften oorlog tot eenen wegwijzer gebruikt;<br />
want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar<br />
zij hunne togten rigtten. Het is een zeer groote linde<br />
boom : de Gt,dc flam is nu verdord en vergaan; doch in<br />
plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opge-<br />
fchoten. 'Rondom dezen eerwaardig.'u boom zijn ver<br />
fcheiden kleinen geplant. —— . Een andere dergelijke<br />
boom, onder welken GUSTAAF ADOLF ook gegéten heeft,<br />
en van denwclken ik eene tékening bezit, die de heer<br />
MULLER gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft,<br />
llaat zes of zéveu mijlen ten wésten van Nurenberg.<br />
Nu tot wat anders. De bovengemelde heer VON STEN<br />
GEL, de befchermëngel der kunften en wétenfchappen in<br />
dit land , had niet vergéten , ons bij den regérenden keur<br />
vorst KAKEL THEODORUS aantemelden. Den 134» van<br />
bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van<br />
den heer LAMEY, onze opwagting bij dezen verlichten<br />
keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen,<br />
en het behaagde zijner doorlugtigheid, zig anderhalf uur<br />
lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze teon:<br />
L 5
i 7o REIZE DOOR EUROPA<br />
derhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en<br />
nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over<br />
al liet voortreflijkd, dat wij hier te Manheim gezien hadden<br />
, en waarvan zijne doorlugtigheid de eerfte ftigter is;<br />
dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de<br />
kunften en wétenfchappen door zijne gunüige bevordering<br />
en befcherming hier opgefchoten en tot derzelver tégen-<br />
Woordige hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen<br />
der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de fterretoren,<br />
e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de AUGUSTUS<br />
Zijns iands en tin Crèateur de belles chofes [een fchepper<br />
van fraaije zaakenJ was; de geleerden , voegde ik er bij,<br />
zijn altijd dankbaar: zij préaikéh de verdienften van verlichte<br />
regénten aan de laatfte nakomelingfchap: zij hebben<br />
den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken,<br />
onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorften,<br />
e.z.v. De keurvorst is' niet minder innémend dan kundig,<br />
bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude<br />
fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel<br />
Velde: on trouve tout chez eux, excepté Thistoire moderne<br />
[men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche geichiedéjiisj.<br />
Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het<br />
'opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt<br />
tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij,<br />
dat men over geleerde zaaken niet meer in het Latijn<br />
fchrijfc: nu moet men , in plaats van ééne , veele taaien<br />
léren, en daardoor gaat voor de geleerden zo een groot<br />
gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst<br />
bewe:s ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk,<br />
namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen
E N H E T O O S T E N . 171<br />
der Paltfifche kcurvorften, die hij in orde heeft laf»<br />
brengen, te vereren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene<br />
verkoping in Holland RUDBECKS boek,Manheim betiteld,<br />
gekogt had: de titel had hem misleid; hij had wiUen zien,<br />
wat voor goeds RUDBËCK van Manheim gefchréven had.<br />
Dit zeldzaam boek heeft hij zeer duur betaa'd, wijl er<br />
veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het fiers het<br />
eerfte deel der Athmica ; het ftaat nu in de boekerij.<br />
Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting<br />
der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo<br />
nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor veers,<br />
én uitdrukking voor uitdrukking volgt. Ook leerde ik<br />
den vertaler kennen, den heer DE CAULX, die zig nu<br />
vijftien jaaren hier opgehouden heeft, fchoon het boek te<br />
Tweebruggen gedrukt is. De heer DE CAU! x is uit Normandije<br />
van geboorte, rektor der univerfiteit te Nahtes,<br />
en te Parijs met den heer VAN VOLTAIRE naüW bekend geweest.<br />
Hij heeft ook Odes heroiques & morales, Manheim<br />
176S, 8°., gefchréven, die ongemeen fraai zijn.<br />
Bij den heer geheimraad VON STENCEL bezigtigden<br />
wij deszelfs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën,<br />
en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke<br />
(teen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg<br />
gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft,<br />
als men hem tégen hout vrijft: en als men ftukken van<br />
denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken,<br />
wanneer men het water in eene glazen flesch omfchud.<br />
Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland<br />
Aeland, dien hij van eenen Officier bekomen bad. Verder<br />
bezag ik den vermaarden agaatfteen, die voor dezes
i 72 REIZE DOOR EUROPA<br />
een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch<br />
dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarschijnlijk<br />
, door middel van vuur,proeven daarméde heeft<br />
willen némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen,<br />
dat het vaartuig fchipbrenk geléden heeft en verdwénen<br />
is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt.<br />
Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig<br />
; men zal niet ligt [e'ders] zulk een groot getal<br />
van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen<br />
vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche,<br />
die van buiten als vuurfteenen, maar als zij gezaagd en<br />
geüépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als<br />
ook verfcheiden foorten van fteenen, die men in den<br />
Neckerftrooin gevonden heeft,- insgelijks verfteend hout<br />
van verfcheiden fuorten uit denzejfden ftroom. In het algemeen<br />
is de verzameling van den heer VON STENGEL ongemeen<br />
fraai, en aardrijkskundig, naar de landen,, in<br />
orde gefchikt.<br />
Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen<br />
van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de<br />
heer LAMEY ons geleidde. Het bevat eeneménigte valfche<br />
of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfes);<br />
zéven of agt albasten urnen,oflijkbusfen,met verhéven werk;<br />
een ftuk van vlak fnijwerk, hetwelk ULYSSES verbeeld met<br />
deszelfs reisgenooten op e^n fcbip, en de fireenen daar<br />
naast met haare fpeeltuigen: ULYSSES is, met de handen<br />
op den rug, aan den mast gebonden (cc~); het fchijnt, als<br />
(cc) Een dergelijk fnijwerk zag MOOTFAUCON, te Florence»<br />
Diar. Lal. p. '357.
E N H E T O O S T E N . 173<br />
of hij wilde dansten; een ander ftuk van half verhéven<br />
werk, waarop men de offering van IPHIGF.NIE ziet. ik<br />
zou er nog meer kunnen bijvoegen, d'>eh ik agt het onnodig,<br />
wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak<br />
eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het<br />
was nog niet in orde gefteld.<br />
De luitenant-ingenieur alhier, de heer DENIS, is ook<br />
bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden<br />
, die zeer wél in orde en in zeer goeden (laar<br />
is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen<br />
; eene groote ménigte fcheipen; als méde eenen ongemeen<br />
grooten olijfantstand, dien men in den Necker<br />
gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde<br />
tusfchen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen<br />
van olijfanten.<br />
Door den heer LAMEY kreeg ik ook kennis met den heer<br />
bergraad ARKENHOLZ. Deze is een zeer verre nabeftaande<br />
van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen,<br />
den heer hofraad ARKENHOLZ ; dóch deze beide takken van<br />
het geflagt van ARKENHOLZ zijn zédert meer dan honderd<br />
jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het<br />
Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van WUR-<br />
TENBER o geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij<br />
heeft eene zuster te Karlsruhe, die met den prefident REI-<br />
NARD getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde<br />
mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177* »" oktavo<br />
uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform<br />
des Konigreichs Schweden. Thans arbeid hij<br />
aan zijne befchouwingen over deze beide regéringsvormen,<br />
die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij
174 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
heeft ook nog een ander werk in handfehrift liggen: Beleuchtung<br />
der Frage, ob die Staatsverfasfung des Königreichs<br />
Polen desfen Nachbaren gleichgültig feyn müsfe?<br />
[dat is: Opheldering der vraag, of de ftaatsgefteldheid<br />
van het koningrijk Polen deszelfs nabuuren onverfchillig<br />
moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift<br />
betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 in oktavo in het<br />
licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin CHRIS<br />
TINA, doch fcheen haar niet te bewonderen. Wij zagen<br />
bij hem ook twee fchijven van weêrfchijnend en gemengd<br />
albast (Albdtre reluifant et d'une compojition) : het fchijnt<br />
als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht<br />
terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene<br />
zeldzaamheid is ook een groot bergkrijltal, boven op<br />
hetwelk gefmolten ijzer ligt.<br />
In het medaillenkabinet (alhier , hetwelk de heer abt<br />
'HÏFFLIN ons toonde, zagen wij IIEDLINGERS gedenkpenningen<br />
op de Zweedfche koningen. r<br />
Bij het geen ik boven' van den geleerden gewézen jefuit<br />
DESBILLONS en van zijne zeldzaame boeken gezegd<br />
heb , moet ik nog het volgende voegen. Daze man heeft<br />
eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van pfLEDRusin handfehrift,<br />
die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den<br />
druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AH' de fchrijvers<br />
hebben daar in gedwaald, dat PH/ÏDRUS uit Thraci'é van<br />
geboorte is geweest: DESBILLONS bewijst, dat Macedonië<br />
zijn vaderland' was. Ook heeft hij eene verzameling<br />
van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransen<br />
in handfehrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de<br />
uitgaaf, die te Manheim uitgekomen is, ten aanzien der
E N H E T O O S T E N tf$<br />
koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij maken vijftien<br />
boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De<br />
Parijfche uitgaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder<br />
plaaten; en de aantékeningen zijn allen agter aan het werk<br />
gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het<br />
licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat. •<br />
De waardige giïjfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame<br />
zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdiensten<br />
bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide<br />
hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid<br />
(empfindeiey) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen<br />
en zéden, het onderfte naar boven: hun<br />
fakkel (leekt alles in den brand e. z. v. Hese fuut vaticiniafenis<br />
docthfimi et literatisfimi: [Dit zijn voorfpellingen<br />
eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij<br />
zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is.<br />
Elk arbeide in zijnen ftand en in zijnen kring, ten einde<br />
de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen,<br />
of tot in de laatfte tijden te vertragen. Vorsten!<br />
édelen! geleerden! geestlijken! ouders! beftierders<br />
der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden<br />
ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende<br />
en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken! —<br />
Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel ondervinding<br />
eene veelvuldige en uitgebreide belézenheid.—;<br />
Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige<br />
gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij<br />
niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn<br />
Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven MUUE-<br />
Even eens dagt en deed eertijds Poroponius Laitus. Zie
ïj6 REIZE DOOR EUROPA<br />
Tps niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeftj<br />
en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest.<br />
Te Manhehn woont een ongemeen bekwaam fchilder 4<br />
de heer FRATREE , die de kunst van in waschte fchilderen<br />
(Ja Pe'mture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van<br />
deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen<br />
met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek,<br />
dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Het heeft den<br />
volgenden titel: La Cire allièe avec fhuile^ou la Peinture<br />
a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfleur CHARI.ES<br />
baron DE TAUBENHEIM, experimentée, decrite & dedièe<br />
a fElecteur par le fieur JOSEPH FRATREL , Avocat- au Par-<br />
lement, ci -devant Peintre du Roi STANISLAUS &c. h<br />
Manheim, 1770. 8 0<br />
. Men ziet dus uit dezen titel, wie<br />
deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de<br />
fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid<br />
beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn ver<br />
maak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk<br />
beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk<br />
voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het<br />
medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo<br />
en de zanggodinnen met derzelvergewooneeigenfchappen ,<br />
betrekhjk tot de wétenfchappen, verbeeld.<br />
Ik kreeg van den heer LAMEY eene Latijnfche rédevoe-<br />
ring, waarin hij de gefchiedenis van het keurvorstendom<br />
BRouKiiüs. ad TIBULL. L. II. EI. 1. vs. 85. Gansch verkeerd.'<br />
gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog<br />
levende geleerden, ook in ons land, geroaküjk te toonen was.<br />
(*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaufti'<br />
ca [fchilderen met brandverw] of wasfch fchilderkunst.<br />
van
E N H E T O O S T E N . 177<br />
Van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na de<br />
inrigting der akadémie gedaan is; de eerlïe is door den<br />
heer COLINI in de Franfchè taal ge laan , en is eene gewoone<br />
plegtigheidsrédevoering, en fchildert den lof van den<br />
regérenden keurvorst.<br />
Den 15 iie<br />
» van lentemaand déden wij eene lustreis naar<br />
Schwetzingen, hetwelk drie Franfchè mijlen van Manheim<br />
ligr. De weg oerwaard is aangenaam; men reist als door<br />
eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigden<br />
wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heer<br />
F-IGAGES aangelegd is. Daarop bezogten wij Minerva's<br />
tempel: dezelve heeft een dak; doch het ftandbeeld der<br />
godin is, gelijk al het overige, Qegt gemaakt. De vaazen<br />
in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier<br />
eene fontein met eene groote waterkom, verfcheiden laanen<br />
en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen<br />
fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tusfchen<br />
de Romeinen enGermaanen een veldilag voorgevallen,<br />
van denwelken nogthans geen gefchiedfehrij ver fpreekt,<br />
om elat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, la date en<br />
est fi anclenne [di dagtekening er zo oud van is]. In het<br />
graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen. wapens, gebeenten<br />
e. z. v. gevonden : deze oudheden worden thans<br />
te Manheim bewaard. Uit Minerva's tempel gingen wij<br />
naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in<br />
een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar<br />
eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk denzelven<br />
een eerwaardig en fiaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat<br />
op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beeld<br />
van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome,<br />
M
I7S REIZE DOOR E U R O P A<br />
het welk men te regt le Dieu des fiatues [den God der<br />
ftandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo<br />
verkeerd gemaakt, dat de God de lier in de regte hand<br />
houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijving<br />
van all' deze heerlijkheden in de Esrennes Palatines vinden.<br />
De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedorven;<br />
eenige anderen daartégen van lood, névens verfcheiden<br />
groepen, die, na den dood van den koning STAN-ISLAUS,<br />
van Lunevillt herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en<br />
er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den<br />
fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker<br />
van DOLLAND , die den middenlijn der voorwerpen 130<br />
maal vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij<br />
de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak<br />
aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost<br />
den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. He c<br />
flot is oud, en van buiten gansch niet fraai; maar de<br />
vertrekken zijn fraai geftoffeerd, en het gezigt in den tuin<br />
ïs heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. ,<br />
Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug.<br />
Van den berg- en regéringsraad ARKENHOLZ moet ik<br />
nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd,<br />
dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve,<br />
alwaar de keurvorst hem twee vertrekken daartoe ingeruimd<br />
heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delfftofl'en ,<br />
verfteeningen e. z. v. Deze verzameling beftaat uit omtrent<br />
16000 onderfcheiden ftukken, waar oneler men eenige<br />
zeer grooten vind. De heer ARKENHOLZ is zelf voornémens<br />
eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,
EN HET OOSTEN. -7?<br />
en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en Wijdte<br />
der mijngroevcn, waarin elk fluk gevonden is. Onder<br />
anderen zagen wij hier twee (tukken doorfchijncïid blaauw.<br />
agtig glas, die er als geüraailjeerd uitzien, en in het Nasfaufaarbrugfehe,<br />
80 voet diep onder den grond, in eene<br />
zandlleengroeve gevonden zijn: het geheele ltuk glas,<br />
dat men ontdekte, woog 200 pond , en was van eene onrégelmatige<br />
geflalte. Men weet geen réden te géven, hoe<br />
en bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp<br />
zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe<br />
dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad<br />
meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden<br />
berg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen<br />
glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard.<br />
Verder bemerkte ik een (tuk lood roodertz (pïomb rouge),<br />
dat vrij raar is, zegt men: men heeft het m eene groeve<br />
gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als<br />
die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: WALLE-<br />
EIUS meent, dat dergelijken in het geheel niet gevonden<br />
worden. . Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte<br />
de heer ARKENHOLZ de aanmerking, dat hij bevonden<br />
had, dat men r?eds voor duizend jaaren in Duitschland<br />
goed Hoogduitsch gelproken had. Hij bragt tot bewijs<br />
bij, dat de berglieden op den Harts, voornaamlijk in de<br />
nabuurfehap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch<br />
fpréken, hetwelk atulers in de gewesten daar<br />
omltreeks niet gtfproken word. De keizer OÏTO I. had<br />
deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben<br />
naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden<br />
woorden bewaard,die eertijds in het Hoogduitsch<br />
M 2
28o R E I Z E DOOR EUROPA<br />
algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke<br />
betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen.<br />
Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand<br />
derft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten<br />
deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende<br />
uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf gehoord,<br />
dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van<br />
Kleichmg [kléding], zeggen.<br />
Ik kreeg hier van den heer hofraad KATZNER te Stuteard<br />
berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het<br />
graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , verfcheiden<br />
Zweedfche papieren gevonden worden. De<br />
grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron CHRIS-<br />
TOFFEL MARTIN VAN DEOENFELD , is in dienst der koningin<br />
CHRISTINA, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte<br />
geweest.<br />
Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik<br />
mü niet te binnen breng, of ik in mijne brieven uit Hamburg<br />
aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den<br />
heer P OCH er één gezien heb met den volgenden titel: Hts.<br />
toire de la vie de la Reine CHRISTINE de Sueds, avec un<br />
veritahle recit dufejourde la Reine d Rome ; & la de/enfe<br />
de MONALDESCHI contre la dite Reine, corrigée & augmentèe,<br />
è Stockholm, chez JEAN PLEIN DE COURAGE,<br />
1682, 12°. 316 bladzijden.<br />
Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid,<br />
leest men een opfchrift, het welk om deszelfs bijzonderen<br />
inhoud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus:<br />
Deo Opt. Max. Auspicante, MANNO Rege Nomen Dante,<br />
Anno post diluvium CCCLXX, VALENTINIANO Imp.itrhem
EN HET OOSTEN. r8i<br />
obvallante, Anno post cmn&iminatum CCCLXXH 0 FRÏ-<br />
DERICO ir.Etect. Reparante MDCV1, JOANNF. WILHEL-<br />
MO Electore e cineribus fuscitante'MDCXCVÜl, CAROLO<br />
^7. Imperante, CAP.OLUS PHIUPPUS Elect. Palatinus Hoe<br />
Munimentum exftruxit in Monument urn Domus Palatin
I.S2 REIZE DOOR. E U R O P A<br />
fchiedde daarbij met pragt en flaatfie: de ganfcbe wagt<br />
Hond onder de wapens; de keurvorst bad de onlendragt<br />
van St. Hubert aan, beftaande in eenen korten zwarten<br />
Spaanfchen mantel en de ordenkéten ; de gezamenlijke<br />
ridders, sis ook de priufen KAREL VAN TWEEBRUGGENen<br />
WILLEM VAN BiRKENEELD, névens den jongen Poolfchen<br />
prins RAOZIVIL, verzelden hem. De mis werd met eene<br />
fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst,<br />
de prin r<br />
en tn de overige ridders, en ten laatsten<br />
de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden<br />
, en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren,<br />
het avondmaal. Met voetwasfehen gefchiedde in de<br />
zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene<br />
lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks<br />
worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft,<br />
daartoe genomen. De priesters hieven het euangelie aan ;<br />
en toen zij aan de woorden: depnfuit vefthnenta fua, [hij<br />
leidde zijne kleeders af. JOH. Euang. XIII: 4.] kwamen,<br />
leice de keurvorst mantel, ordenkéten en handfeboenen<br />
af, zo dat hij niets dan het onderkleed san had: en den<br />
dégen op zijde. Toen de woorden: cjf incepit lavarepe-<br />
(ies eorum [en hij begon hunne voeten te wasfehen], gezongen<br />
werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij<br />
knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude<br />
mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met<br />
eenen handdoek, en bukte met het hoofd ndderwaard als<br />
ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd<br />
met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen<br />
weêr aan , en bediende deze Qtide mannen bij den<br />
maaltijd,-, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van da
E N H E T O O S T E T . i«3<br />
geregten fiegts proefden, en dezelven naderhand médenamen.<br />
Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf<br />
gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaamelot<br />
had, van JODAS te verbeelden, kreeg eens zo veel als de<br />
anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe<br />
kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan<br />
bédelen , zonder dat hun deswégens iets mag gezegd<br />
worden.<br />
Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche<br />
kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door<br />
eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten bezogt:<br />
veele officieren en geraeenen van de hierliggende<br />
bezetting belijden de euiingelifche leer. De herder dezer<br />
kudde is de heer LIST, die eene verhandeling over den<br />
oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te<br />
Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 geiligt.<br />
De keurvorst KAREL LODEWIJK heeft hier eenen<br />
tempel der eendragt (Templum concordies) voor alle drie<br />
de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk<br />
fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn.<br />
Naar mijn gedagt moer de eerfte grond tot eenen tempel<br />
van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd<br />
worden. De Jooden hebben eene, hoewel niet<br />
pragtige, fijnagoge te Manheim,<br />
Wij verlieten deze flad den van grasmaand, niet<br />
zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons<br />
het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen<br />
lieer LAMEY zeer hard.<br />
M 4
i84 REIZE DOOR EUROPA<br />
Verblijf te Worms.<br />
\y A N Manheim voeren wij te water met het gewoone<br />
beurt-of marktfchip Qcoche (Peau) cien Necker en Rhijn<br />
af; en kwamen denzelfden dag , des namiddags te vijf uur,<br />
aemaklijk te Worms. De weg van Manheim tot Worms<br />
word op vier uuren gerékend.<br />
Dewijl wij ons te Worms flegts vierentwintig uuren<br />
opgehouden hebben, kan ik er niet veel van zeggen<br />
Deze vrije rijksffad word , volgens dtn Westfaalfchen<br />
vrc !<br />
de, door eenen Lutherfchen raad geregeerd, cn niemand,<br />
die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan<br />
de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien<br />
raadsheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester<br />
is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige<br />
léden, maar ééne ftem heeft. Behalven dezen raad,<br />
die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de ftad een<br />
opdergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap,<br />
welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen<br />
worden.<br />
De ftad is arm, drijft weinig handel, en is ook-niet<br />
fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk<br />
Manheim kwamen , kon Worms onze oogen, die aan<br />
fchooner voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer be"<br />
kqren. Het is ook de groote nabijheid van Manheim,<br />
welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als<br />
Södertelje bij Stokholm. Men ziet hier nog overblijfzels<br />
van verwoeste kerken, die ge.ieaktékens zijn van de
E N H E T O O S T E N . 183<br />
fièh'rüdijke verwoesting , door de Franfclun , in 1689,<br />
aangerigt.<br />
De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen,<br />
hunne kloosters m degerékend, dert'en kerken, en de Hervormden<br />
ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den<br />
Westfaalfchen vréde niet toegedaan is. Het Sociniaandom,<br />
en verfcheiden andere afwijkende leerftelze's, die<br />
zig zedert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen,<br />
in Duitschland hebben begonnen uifebreiden, kunnen<br />
niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijheid<br />
der Proteftaüten naar zigflépen; en het ftaat te<br />
vrezen, dat men om die réden met den tijd tot eenen<br />
nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want<br />
door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen<br />
den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid<br />
aan de Euangélifchen , zo als toen hun godsdienst<br />
was Qn ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een<br />
nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd ook voor de<br />
tegenpartij de verpligting op, om den vrétle te houden;<br />
en men zoute eenigen üjde wel eens kunnen goedvinden<br />
om door middel van eene , nadrukshalve, met gefchuc<br />
verzelde, flüitréde, den Protestanten hunne voorreg T<br />
en<br />
en vrijheden te betwisten.<br />
Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in<br />
den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoonen godsdicnltigen<br />
fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom<br />
van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de St.<br />
Jaus kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden<br />
boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —><br />
Els hoofdkerk der Euiingelifchen is fraai: onder andereu<br />
M 5
186 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbe<br />
lijder LUTHER verbeeld, zo als hij vóór den keizer KAREL<br />
den V. Haat.<br />
Verder namen wij den burgerhof in oogenfchijn. Hier<br />
heeft eertijds het fndbuis geftaan; maar deze plaats is<br />
nog des t; merkwaardiger, wijl LUTHER aldaar vóór den<br />
keizer geftaan, en, in eene minnelijke en bondige réde-<br />
voering, zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft; Van<br />
het voormalig geboaw is thans niets meer te zien, dan<br />
de muuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier<br />
nog verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken<br />
de keizers, als FERDINAND e. z. v. voorftellen. Ook toont<br />
men op deze plaats eenige zeer groote antieke lijkbusfen<br />
met Latijnfche opfchriften, die ik affchreef* men heeft<br />
dezelven onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een<br />
affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Ment-<br />
fer toren.<br />
Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien<br />
heb, is de lévensbefchrijving van doktor LUTHER door<br />
KEIL, welke verdient, gekend en gelézen te worden.<br />
KEIL was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar ,<br />
en het boek bevat veele bijzondere berigten.<br />
V<br />
Verblijf te Oppenheim. ,<br />
V AN Worms, dat" wij den a rfei<br />
> van grasmaand ver<br />
lieten , reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op<br />
eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie
E N H E T O O^S T E N . 187<br />
egrjer„ wijl bij hier eene bogt maakt, digt voorbij ééne<br />
van derzelver poorter! ftroomt.<br />
Wij weiden hier met veel beleefdheid ontvangen door<br />
den heer COUMTZ, raad, lid van de geestlijke befaering<br />
te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer<br />
te Oppenheim, een' verlicht' en in alle opzigten hetiscli'<br />
en vriendelijk' man, die ons verblijf te Oppenheim op alle<br />
bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. . Hij had<br />
ons te voren in het geheel niet gekend; want fchoon wij<br />
hem door den bovtngemelden vermaarden fterrekündigen ,<br />
vader MAYER , fchriftiijk aanbevolen waren, had nogthans<br />
een bediende den misdag begaan, van den brief naar het<br />
posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand<br />
te (lellen, en deze was nog niet aangekomen.<br />
De heer COBUTZ ging met ons, om ons de merkwaardigheden<br />
der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden<br />
wij de fligtskerk, welke door de Franfchè krijgsbenden'<br />
in de asch gelegd is: het koor (laat nog, cioch zonder<br />
dak; 1<br />
de buik der kerk, of het (chip, is tor gebruik voor<br />
de hervormde gemeente weêr in (laat gebragt. De kerk<br />
is in het jaar 1317 gebouA'd, gelijk men ziet aan het jaartal,<br />
ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen.<br />
Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond-<br />
verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien , hoe<br />
groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor<br />
eenen heller verkogt. Het is zo groot als een brood, dat<br />
tégenwoordig drie kreuiztr (*) geld; waaruit blijkt, dat<br />
de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden ,<br />
CO Een en een halve duiver Hollands.
i68<br />
REIZE DOOR E U R O P A<br />
of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamer geweest is,<br />
De heer COBUTZ zeide, dat een mud rog van 170 pond,<br />
het pond tot 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold;<br />
waartégen de tégenwoordige marktprijs vijf gulden is. —<br />
I„' de kerk zagen wij verfcheiden grafdéden , ftandbeelden<br />
en kappen. In een Vaffchrift vonden wij de woorden<br />
edler und geflrenger Hetr [édele en geftrenge heer], hetwelk<br />
in de veertiende eeuw de titel der édelheden geweest<br />
J s<br />
De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél<br />
o-ébouwd; zij dreigden, omteftorten;.doch de heer CO<br />
BUTZ heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren<br />
handen, die aan dezelven vastigheid géven. Voor<br />
het overige is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad.<br />
Ik had hier gevallig gelégenheid, om kennis te maken<br />
met eenen vrijheer SPARRE, die zig hier ophoud. Toen<br />
ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam<br />
hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken,<br />
om den perfoon, die denzelven voerde, te bezoeken en<br />
te léren kennen. Ik werd door hem zeer wél ontvangen,<br />
doch hij onderrigtte mij tévens, dat hij niet aan het<br />
Zweedfche huis van SPAURE verwant was, maar uit Westfalen<br />
afftamde. Het geflagt van SPARKE m Zweeden,<br />
"voegde hij er bij, heeft eertijds den naam ÏOFTA gevoerd,<br />
en was, gelijk hij uit deszelfs wapen, namelijk e.ne<br />
fber oïfparre, vermoedde, eene jonger familie: hij voerde<br />
zéven herren in zijn wapea. Hij verhaalde verder, dat<br />
een zijner voorvaders fraatsdienaar bij den koning JAKOBUS<br />
i« Engelland was geweest; dat in denzelfden tijd zékere<br />
TOFTA uit Duitschland derwaard gekomen was, die de<br />
bijzondere gunst des kouings verworven had; wijl nu de-
E N H E T O O S T E N ,<br />
189<br />
ze tévens een vertrouwd vriend van den minister SPARRE<br />
was, had de koning hem in fcherts den tweeden SPARRE<br />
genoemd, en dit had hem aanleiding gegéven, dezen<br />
naam aantenémen. Dus luid ten minnen het berigt van<br />
den Westfaalfchen SPARRE. Deze heer is domheer, en<br />
daarna in den krijgsdienst, en, gelijk ik er nog kan bijvoegen,<br />
driemaal gehuwd, geweest. Hij heeft dus tria<br />
M desper at a: Monachus, Miles, Maritus [drie wanhopige<br />
Mmen, Munnik, M//«(foldaat), Maritus (getrouwd<br />
man)] , beproefd. In eenen ouderdom van zes en zéventig<br />
jaaren is hij zo lévendig en vlug, dat men hem nauwlijks<br />
voor een' man van zestig jaaren zou aanzien. Hij is<br />
ridder van de Beijerfche St. Michielsörden.<br />
Daarop déden wij, in gezelfchap van den heer COBLITZ ,<br />
een reisje van twee kleine mijlen buiten de ftad, langs<br />
den Rhijn, dien wij overvoeren, om de beroemde zogenoemde<br />
Zweedfche zuil in oogenfehijn te némen. Dit gedenktéken<br />
ftaat in een eikenbosch op eenen vlakken grond;<br />
doch men is genoodzaakt geweest, hetzelve tweemaal te<br />
verplaatzen, wijl de Rhijn hooger geftégen is: eerst ftond<br />
het digt aan den oever en zelfs in het water, maar nu<br />
ftaat het tagtig of honderd fchreeden van daar. Men vind<br />
eene afbeelding van dit gedenkftuk in den Rhijnfchen<br />
Anüquarius, in de Fmropéfche Z^zmtf, bij MERIAN , en anderen.<br />
Deze obelisk blijft een fteeds fprékend gedenktéken<br />
van onzen onfterflijken GUSTAAF ADOLF , die, éven<br />
als JULIUS CESAR , aan deze plaats over den Rhijn, of de<br />
grenzen van het Duitfche rijk gegaan is. Men heeft op<br />
het voetftuk geen opfchrift geplaatst: dit is in mijne oogen<br />
deftiger en grootfeher, dan wanneer de zuil met de zin;
ipo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
rijkfte opfchriften vervuld ware: le Monument parlepar<br />
lui-méme, le Rhin pariera, & fAllemagne sètonne ;jhet<br />
gedenktéken fpreekt zelf, de, Rhijn zal fpréken, en<br />
Duitschland verwondert zig.] Deze eerzuil ftaat op Darm-<br />
ftadfchen bodem, digc bij het dorp Krsfelden, hetwelk er<br />
flegts eene halve mijl af ligt; zij moest d.rhalven haaren<br />
naam veeleer van Eisfelden, dan van Oppenhe im hebben.<br />
Op de andere zijde, westwaard, flegts eenige fnaphaan-<br />
fchooten ver van de Zweedfche zijde, ligt Knoblauchsau,<br />
de woning van eenen kempalififchen houtvester. Hier<br />
ftroomt ook e.n vloed, die insgelijks den naam van Knob<br />
lauchsau voert, en de grensfeheiding tusfchen het Palt-<br />
fifche en Darmftadfche maakt. Men verhaalde ons hier,<br />
onder anderen, deze bijzonderheid, dat de koning GUS<br />
TAAF ADOLF in de herberg te Ersfelden, daar hij na zij<br />
nen overtogt over den Rhijn vernagtte, zijne beeldnis ge<br />
laten heeft. Het gemelde gedenktéken is nog in zeer goe<br />
den ftaat; en Zweeden volbrengt" getrouwlijk den aange-<br />
naamen pligt, door te tragten de gedagtenis van zijnen<br />
held en van zig zeiven te bewaren: want uit dit rijk word<br />
eene zékere fom gelds naar Darmftad gezonden, waar<br />
voor dit roemwaardig gedenktéken van den Zvveedfchen<br />
naam verbéterd en beftendig onderhouden word. Op de<br />
vier zeiden leiden drie trappen tot het voetftuk (*), welks<br />
buitenzijden zó gehouwen zijn, dat, bijaldien men er toe<br />
mogt willen befluiten, er gevoeglijk opfehriRen op ge-<br />
(*) De afbeelding van MEMAN heeft vijf trappen, hetwelk<br />
een misdag is, indien er voor de verplaatzing niet in de daai<br />
zo vcclen geweest zijn. danm. F. d. Schrijver.
E N HET O O S T E N .<br />
191<br />
plaatst kunnen worden. Hoven op het voetftuk liggen ,<br />
vier fleenen kogels, op dewelken de obelisk zelve rust,<br />
die omtrent van dezelfde hoogte is als de rondom fiaande<br />
eiken. De naald loopt fpits toe, maar van boven heeft<br />
dezelve een vierzijdig kapiteel, en op de fpitze Itaat een<br />
halve kogel. Op deze rust wéderom een zittende leeuw,<br />
névens kroon en helm. De leeuw houd in den regten<br />
voorklauvv een groot ontbloot zwaerd, waarméde hij naar<br />
den Rhijn wijst, en wel naar de plaats, daar de koning<br />
er over getrokken is. Hij heeft het gezigt naar den ftroom<br />
gekeerd, en fchijnt van brons te zijn: doch men zegt,<br />
dat hij uit eenen grauwagtigen fteen gehouwen is, welks<br />
ver we naar brons gelijkt. Het zwaerd is van koper; maar<br />
de piramied zelve van eenen weeken roodügtigen fteen:<br />
ik nam twee afgevallen ftukken daarvan. Deze foort van<br />
fteen, berigtte men ons, word in de ftreek van Heidelberg<br />
gevonden; ondertusfchen vind men dien ook langs<br />
den Rhijnftroom en omftreeks Ments. Aan het voetftuk<br />
ziet men allerhande naamen, cijifers en letters, op duizenderlei<br />
wijzen gefchréven of gekratst. De piramied beftaat<br />
niet uit één ftuk, maar is uit verfcheiden, vierkant<br />
op elkander gelegde , ftukken zamengefteJd. Wij befloten,<br />
dat dezelve hol moet zijn, wijl boven naar de fpitze<br />
twee zwermen bijën liaare woonplaats daarin genomen<br />
hadden, en er nog in wonen: eenderde, zeide men,<br />
had zig weleer benéden paast de vier kogels opgehouden<br />
doch is, voor eenigen tijd, om den honig, door eenige<br />
jongens, van daar gedréven. Deze bijenzwermen op<br />
het gedenktéken des konings gaven ons aanleiding tot allerlei<br />
aanmerkingen: capiamus augurium, [laat ons er
i n R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
een teekeh uit nemen], riep ik uit, accipiamus omen',<br />
[laat ons dit als een goed voorteeken aannemen], meWficent<br />
GUSTAVO tertio! [dat ze voor GUSTAAF III. honig<br />
i n a k e nj. De heer COBUTZ, die verhinderd was geworden',<br />
méde derwaard te gaan, had de vriendelijke<br />
yoorzorg gebruikt, in de zkkisfjes van het rijtuig eenen<br />
voorraad van ziinen besten Rlnjnfchen wijn te pakken;<br />
wij konden dus libare Genio loei: [wijn plengen ter eer<br />
van den God dier plaats], wij dronken op de kniën en<br />
onder het gefchal der waldhoornen op de gezondheid van<br />
GUSTAAF den III., van het vaderland, van de vriendlchap,<br />
e. z. v. Daarop graveerde ik op de linke zijde van het<br />
voetftuk, het geen altijd in mijn hart gegraveerd is: VI-<br />
VAT GUSTAFlJS ïtL REX. 1774., en daar onder<br />
mijnen naam, gelijk ook dten van den baron RUDBECK.<br />
Deze laatfte had ook den aartigen inval, van in eene holte<br />
van het voetftuk een vifuekaartje te ftéken. Eindelijk<br />
fcheidd-n wij ons niet zonder aandoening van droefheid<br />
van dit voor ons zo dierbaar gedenktéken, voeren op dezelfde<br />
plaats, waar de koning eertijds overgetrokken was,<br />
over den Rhijn, en keerden naar Oppenheim terug •<br />
Toen zijne majefteit, onze tégenwoordige koning, op<br />
zijne reis naar Parijs, in het jaar 1771, door Oppenheim<br />
kwam, was hij voornémens, dit gedenktéken te gaan bezingen:<br />
doch wégens gebrek aan tijd ftelde hij het uit<br />
tot op zijne terugreis, en wijl hij op denzelven eenen ge.<br />
heel anderen weg verkozen heeft, is hij er met toe gekomen<br />
, om het zien.<br />
Eer-
E N H E T O O S T E N . 193<br />
Eerfte verblijf te Ments.<br />
4 rfen<br />
van grasmaand vertrokken wij van Oppenheim<br />
, en kwamen nog dien zelfden dag te Ments.<br />
Menrs ligt vier mijlen van Oppenheim. De frad word op<br />
dezelfde wijze verlicht als Parijs, maar is nist régelmaüg<br />
genoeg gebouwd: de ftraaten zijn fmal en krom.<br />
Den 5
m R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Verder begaven wij ons naar de kollégïeboekerij, welke<br />
weleer aan de Jefuiten behoorde. Het vertrek derzelve<br />
is fraai, en heeft verfcheiden gallerijën, doch is vrij donker.<br />
De heer kanonik HEUSZER , die in Italië gereisd heeft,<br />
is boekbewaarder. Hij toonde mij, onder anderen, de<br />
volgende merkwaardige boeken : eenen Hebreeuwfchen<br />
bijbel in groot folio, in handfehrift, doch waarin de vijf<br />
boeken van MOSES ontbreken; Biblia Latina, Moguntia,<br />
1462., twee foliodeelen: het eerde deel is op pergament,<br />
het andere op papier; verfcheiden andere<br />
tütgaaven des bijbels; CICERONIS epifto/a,op fijn wit<br />
kalfspergament, impresfa ^JENSON GalUco i4?5,4° • —<br />
Liber Lutren Anima dlStus, qui per me ANTONIÜM SORO<br />
civem Augustenfem, chara&eribus Jlagnels etc. H77; —<br />
ALBERTI MAGNI opus deAnimalibus, impresfum Mantuct<br />
per PAULUM JOANNIS DE BCTSCHBOCH alumnum Moguntienfts<br />
Dioecefeos fub anno H79, regnante ibidem FREDE-<br />
RICO GONZAGA Matehione Tertio, in zeer groot folio,<br />
met halfgothifche letters. e<br />
Van daar gingen wij in het nieuwaangelegd kollégie of<br />
gymnafmm, om hetzelve te bezigtigen. Het beftaat<br />
uit agt klasfen; doch de agtfte is nog niet ra orde. In<br />
flagtmaand van het voorléden jaar,kort na de'vernietiging<br />
der jefuitenörden , is deze nieuwe leerplaats geopend. Alle<br />
da-en word van 4 tot 6 uur met twee klasfen eene proef<br />
«enornen; en behalven dezen word maandelijks eene openbaare<br />
proef van all' de klasfen gedaan. De heer baron<br />
BENZEL is er fchier dagelijks tégenwoordig, om zulke<br />
fchoolproeven aantehoren; en hij is het ook, van Wien<br />
deze lchone inrigting haaren oorfprong heeft. De heer In.
ËN HET OOSTEN. ï&<br />
«ionik HARDT is rektor van dit kollégie. Wij woonden<br />
een onderzoek der beide laagfte klasfen bij. Eerst vroeg<br />
dë hoogleeraar der aardrijkskunde, en toen de hoogleeraar<br />
der Hoogduitfche taal. De leerlingen antwoordden vrij<br />
wél, én gaven blijken, dat zij goed onderwijs genoten<br />
hadden. Maar het mees? verwonderde het mij, dat zij dit<br />
alles zédert flagtmaand laatsléden hadden kunnen léren.<br />
Het is eene zeer zonderlinge zaak, dat de Roomscbkathojijken<br />
Hoogduitsch léren; en dit inftituut heeft de eerj<br />
in zulk eëne nuttige zaak het eerdé voorbeeld te géven.<br />
Wij bezagen nog een ander fchoolhuis, hetwelk ingerigt<br />
is tot het vormen van bekwaame leermeesters vooï<br />
Hö gduitfche flads- en dorpfchoolen. Wij hoorden eene<br />
les, welke de hoogleeraar STEIGENDESCH in de natuurkundige<br />
(terrekunde gaf, en die de fchoolleeraars bijwoonden,<br />
om het geen hun nodig was, daarvan re wéten<br />
, zig eigen te maken. Elk hunner krijgt eenen da'ef<br />
'S weeks. Er zijn ook vreemdelingen onder. De abt van<br />
Fulda heeft verfcheiden jongelingen herwaard gezonden,<br />
om zig de Uodhe bekwaamheden te verkrifffén.<br />
Dèn volgenden dag, den 6*" van grasmaand, verzelde<br />
de heer ISENBIEHL ons naar eene parochtefchool, alwaar<br />
de jeugd haafe leercèfening begint, en die uit drie klasfen<br />
bedaat. In de eerfte leert, men het lézen, fchrijvén en de<br />
bijbelfche gefchiedenis; irTde tweede onderwijst men dé<br />
gefchiedenis, de tijdrékenkunde en de eerfte beginzelen der<br />
natuutkunde en natuurlijke gefchiedenis, en in de derde<br />
Oefent men zig in de bijbelfche gefchiedenis van den heer<br />
SACIJS, in de réken • en ftelkunst. De kinderen gaven<br />
zulke juiste antwoorden , dat men er over verbaasd moest<br />
N i
196 REIZE DOOR E U R O P A<br />
fiaan ; wat zal dus niet met den tijd van dezelven worden?<br />
Zij zullen gewislijk eene Epoque maken. Op die wijze<br />
word de eerlte grond in parochiefchoolen gelegd; van daar<br />
word de jeugd in het kollégie ofgymnafium geplaatst, en<br />
eindelijk gaan zij naar de univerfiteit: de geenen nu, die<br />
leermeesters in de parochiefchoolen denken te worden,<br />
moeten zig dan op de gemelde fchoolleeraarsakadémie verder<br />
bekwaam maken. Hier zijn dus de beste middelen<br />
beraamd, om voor het toekomende een verlicht geflagt<br />
van menfchen te voorfchijn te brengen. Deze inrigting is<br />
volftrekt de eenige in haare foort, ten minsten herinner<br />
ik mij niet, ergens eene dergelijke gezien te hebben.<br />
Verder bezogten wij den heer baron UNNEVAL , om het<br />
bijzonder klavier te bezigtigen , dat hij voor zig heeft laten<br />
maken. De toonen kunnen op hetzelve tot in het oneindige<br />
verménigvuldigd worden; want het heeft twee alphabetten;<br />
piano, pianisfimo oïforte. Dit klavier bootst<br />
allefuorten van fpeeltuigenna, en beftaat uit vier registers:<br />
het is het eenigfte in zijne foort. De heer UNNEVAL ar.<br />
beid, om het tot eene nog hooger volmaaktheid te brengen;<br />
het heeft hem tot heden reeds duizend louis d'or gekost.<br />
Hij bezit ook eene fraaije verzameling van natuurlijke<br />
zeldzaamheden: de horens heeft hij zo natuurlijk<br />
getékend, dat men gelooft, dezelven wézenlijk op het<br />
papier te zien liggen.<br />
Naderhand déden wij eene wandeling naar Kostheim,<br />
van waar wij ons verder over den Rhijn lieten zetten, om<br />
de plaats te bezigtigen, waar Gustaafsburg gedaan heeft^<br />
Thans ziet men er niets meer van, dan de plaats, of den omtrek<br />
van den voormaligen burg, névens eenige fleenen
E N H E T O O S T E N . 19?<br />
de plaats word ondertusfchen nog héden ten dage, zelfs<br />
van het landvolk, Gustaafsburg genoemd. Juist op deze<br />
p'aats, waar GUSTAAF ADOLF eenen burg heeft laten bouwen,<br />
heeft HADiUAAN eene vesting (Caflrum) gehad. Gustaafsburg<br />
ligt .op een eiland, daar de Main en Rhijn zig<br />
verenigen, tégenover Ments. Men verhaalde mij, dat,<br />
toen GUSTAAF ADOLFJ hier liet graven, om den burg te<br />
bouwen, men verfcheiden oudheden, als opfchriften, en<br />
deraelijken, in den grond gevonden heeft.<br />
Na onze terugkomst begaven wij ;ons naar de domkerk,<br />
daar wij ons den keurvorstlijken fchat lieten tonen. Deze<br />
fchat, die tamelijk kostbaar is, was het, die door den<br />
keurvorst ALBREGT van Brandenburg verzameld was , en<br />
-tot de hervorming aanleiding gaf. (Zie HORNII historici<br />
ecclefiastica (ee).)<br />
Hierop bezigtigden wij het gedenktéken van DRUSUS ,<br />
hetwelk nu Eickelftein heet (ff): voor dezen ftond er<br />
een arend op ; het is naast de citadel. Dit gedenktéken<br />
heeft veel overeenkomst met'het praalgraf van poMPéjus<br />
te Albano. GUSTAAF ADOLF heeft hier ook eene citadel begonnen<br />
te bouwen, waarvan wij de bolwerken nog zagen.<br />
Eindelijk leiden wij een bezoek af bij vader GOLDHAGEN ,<br />
die een Novum Testamentum Grttcum cum lectionibus variantibusy<br />
inoktavo, uirgegéven , zig daarenboven door<br />
verfcheiden andere fchriften bekend gemaakt heeft, en<br />
thans bézigis, tégen VOLTAIRE te fchrijven.<br />
(ee) Ad an« 1517. et Hist. Eccl. Compend. Gothan. L. II.<br />
C. s- feii. 1. S- 3- P- 728.<br />
(ff) Zit SERARI Rer. Msgunt. L. I. en TENTZEL, Monadtl*<br />
Unterred. 1698. Aug. f. 676. u. f.<br />
N 3
REIZE DOOR EUROPA<br />
j) e i ] 7den van grasmaand toonde vader FUCHS, benediktuner<br />
monnk en hoogleeraar der godgeleerdheid, tévens<br />
een beroem i oudheidkundige, ons zijne verhandeling<br />
over de on iheden van MïBts. Voor dezen is hij in krijgsdienst,<br />
en wei onder de artillerij, geweest.<br />
Des namiddags begaven wij ons naar het Karthuizerkhx.ster,<br />
hetwelk een groot en fehcon gebouw is, en<br />
een bekoorlijk gezigt op den Rhijn heeft. De kerk is<br />
pragtig en pronkt met verfcheiden oudg fchilderijen. De<br />
daarin zij de fchat en kerkfieraadjen zijn tamelijk rijk. —<br />
In de kloosterboek.rij zijn wel veele Latijnfche handfchriften<br />
van kiasfifche fchrijvers en kerkvaders voorhanden;<br />
ma ar zij zijn fchier allen (legt gefchréven. Ook vind men<br />
hier verfcheiden boeken uit de eerfte tijden der boekdrukkunst,<br />
inzonderheid verdient hier aangemerkt te worden,<br />
Pfalterium DAVIDIS per JOHANNEM FAUST Qvem Moguntifium<br />
et PETRUM SCHOIFER DE OERNSHE1M Clericum dnm<br />
Dom. i 4co. XXIX. die menfis Augmti, in f dio, met<br />
ze 't CTO >re letters en muzieknooten. Men vind hier drie<br />
ex mplaaren daarvan, alle op pergament, en de monniken<br />
maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsd-<br />
1 st gebruik. Een Hollander heeft er eens één van<br />
wi.l n konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken.<br />
Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij<br />
te S raats nirg twee Waden daarvan als eene ongemeene<br />
ze 1<br />
zaamheid vertoont, en hier heeft men, zo alik<br />
zeg, drie exemplaaren tot dagelijks gebruik. Men<br />
Vind hier eenigè anderen van de oudtte uitgaaven des bij,<br />
bels, als Biblia Latina zonder p'aits en jaartal, in twee.<br />
•foliodeeien, met gropte letters; veifcheiuen Latijnfche
EN HET OOSTEN. %99<br />
bübels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van<br />
1462 is verkogt); Opus vit
loo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
Wij bezigtigden dezen dag ook het ftadhuis, het welk<br />
de Romer gen emd word; hier doen de keurvorften, of<br />
derzelver gevolmagtigden , de verkiezing van eenen Room<br />
fchen koning.<br />
De ganfche ftad is, volgens het getal der keurvorften ,<br />
in négen wijken verdeeld. Elk hunner heeft in eene de"<br />
zer wijken zijn huis of paleis. Zo heeft, bij voorbeeld ,<br />
de keurvorst van Ments zijn eigenhuis, dat den naam<br />
van la Compostelle voert, en door den vrijheer VON -BEN-<br />
ZEL bewoond word, en waar ook de keurvorst zelf woont,<br />
als hij hier komt, om den Roomfchen koning te kronen.<br />
Gedurende deze kroning mag geen vreemdeling zig hier<br />
ophouden, ten zij hij onder de befchenning ftaat van den<br />
keurvorst, in wiens wijk hij woont.<br />
Het oud fpreekwoord, dat te Frankfort de Lutherfchen<br />
de regéring, de Roomschkatholijken de kerken, en de<br />
hervormden den rijkdom in hebben, heeft nog héden ten<br />
dage plaats. Men heeft mij oiïdertusfchen verzékerd, dat<br />
de laatften tégenwoordlg zo vermogend niet meer zijn,<br />
als eertijds: hun koophandel is zéér vermindeid; egter<br />
vind men onder hen nog verfcheiden zeer rijke huizen.<br />
Een Roomschkatholijkhandelhuis alhier, BOLONGARI en<br />
GRAVENNA , is ongemeen vermogend. Deze heeren heb<br />
ben daarenboven nog een groot kantoor te Amfterdam.<br />
Des namidags waren wij bij. den heer GÖTHE , dokto t<br />
in de regten, een' zeer vriendelijk' én aangenaam' man,<br />
die ons naar het gynmafium geleidde, waarvan de heer<br />
PURMANN rektor is.<br />
Hieröp lieten wij ons de ftadsboekerij vertonen, over<br />
dewelke de heer LICHTENSTEIN , een man van all' de be-
E N H E T O O S T E N .
loi R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
jir: Svenska vanliga Handb'ócker, hvilka pa nastföljande<br />
biadet finnas anteknade(_*) 0 gedrukt te Frankfort aan den<br />
Main bij CASPAR RÖDTEL, 1632, in 16. Dit boek is gedrukt,<br />
toen de Zweeden te Frankfort waren. Het TTin<br />
rood fluweel gebonden, en heeft dertien afdeelingen: DA-<br />
VI >s pfalmen, LUTHERS catechismus, de euangeliën en<br />
epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia<br />
Metropolitanx Ecclefice Upfalienfis in Regnis Suethia<br />
et Gothice a JOIIANNE MAGNO Gotho Sedis Apostolica Legatoet<br />
eiusdem Ecclefta Archi- Episcopo coileüa. Opera<br />
OLAI MAGNI Gothi ejus Fratris in lucem edita. Roma ex<br />
OjfficinaymcmTit LUCHINI MDLX , 179 bladzijden in<br />
groot oktavo. OLOF MAGNUS heeft dit boek aan den paus<br />
PAULusden IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend:'<br />
in adibus diva BRIGID^E VIDU/E 20 febr. 1557. Jo-<br />
HANNÊS MAGNUS heeft deze gefchiedenis, in i536,opge«<br />
fteld. Aan het flot fiaat: Excusfit Rom
EN HET: OOSTEN £03<br />
bus, Libri VII, Anno 1531, in 8 °. 1©.) Les Heros di<br />
la Ligue. ou la pioces/ion monacale, corduite par LOUIS<br />
XIV. pour la converfion des Protestans de fon Royaume,<br />
ü Paris, chez PETERS, a fenfeigne de LOUIS le grand<br />
160 (. in gr-'Ot 4°. ii.) Pasquillorum Tornt duo etc.<br />
Eleuthe,ropoli, 1544 , 8 0<br />
. (Zie VOGT en EREYTAG.) 12.)<br />
Ffalterium DAVIDIS Hebraicum , in 12., névens inflnutiuncttla<br />
in Hebrceam Lirguam Autore VOLPHANGO FARRO S<br />
Profesfore Theologie. Bafiletz, menfe Novembr. A:o<br />
MDXVI. Deze pfalrer beeft den doktor LUTHER toebehoorden<br />
op deeertlebladzijde, le-'straen deze woorden :pn.<br />
JJ. MARTINO jo» LANGIUS. Uit eene andere daarin gefchréven<br />
aanmerking ziet men, dat hij dien aan dek or TILLE-<br />
MANNUS SCHNABELIUS, deze daarop aan JUSTUS VICTOR,<br />
préuiker te Ahlsfelt, en deze wéderom aan zijnen zoon,<br />
TEi'.EMiAS VICTOR vereerd heefr, welke laatite deze aanmerking<br />
daarin gefchréven heeft, met bijvoeding, dat men<br />
op verfcheiden b'adzijden aanmerkingen van zijne eigen<br />
hand vin 1; naderhand heeft PETER VICTOR in het jaar 1605<br />
denzei vren bezéten. Deze uitgaaf der pfalmen is zeldzaam.<br />
Zij heeft de vokaalen, maar niet de toontékens, uitgezonderd<br />
den atnach. In plaats van npj (laat er altijd WV f<br />
en in plaats van o^rvbs \ s cr-fts gefield; alleenlijk pfalm<br />
Ï45: 1. (laat H^?, door een drukfout. De verzen zijn niet<br />
met getallen getékend. — Ook vind men hier eene fraaije<br />
verzameling van Griekfche en Roomfche oudbeden en<br />
inunten, onder aLderen alle de Roomfche asfes; eene kas<br />
vol allerlei dingen van elpenbeen, de borstltukken der<br />
twaalf cefars van gips; de Ethiopifche letters, om boeken<br />
in deze taal te drukken ; eene erfgift van den heer
aoj. REIZE DOOR E U R O P A<br />
LUDOLF, névens LUDOLFS. werken met zijne eigenhandige<br />
aanmerkingen op den rand: alleen de laatite uitgaaf van<br />
zijn Ëthiopisch woordenboek. Frankfort 1609, in folio,<br />
is zonder aantékeningen.<br />
t o l<br />
Den io van grasmaandbezogten wij den lieer SCHMIDT,<br />
van Rosfau, relident alhier van den keurvorst van de Palts<br />
en den markgraaf van Baden, die ons veel beleefdheid bewees.<br />
Hij heeft .zig veel met de Egiptüche oudlreden bézig<br />
gehouden, en van de Parijfche akadémie der opfchriften<br />
en fraaije wétenfchappen verfcheiden maaien den prijs<br />
getrokken (gg)i maar thans is hij vrijheer, en fchrijft niet<br />
meer. Hij zeide ons, dat hij deze oefening had laten vareikten<br />
einde & Zwitzerfche oudheden rot een voorwerp,<br />
van zijnen arbeid te maken. "—<br />
Des namiddags woonden wij een concert bij , hetwelk<br />
inliet zogenoemd Rood Huis gegéven, en alwaar door den<br />
heer WOSCHITKA op de basviool meesterlijk gefpeeld werd;<br />
hij is bijna een éyen zo groot beminnaar der konsten en<br />
wétenfchappen, als de heer baron DEL ABACO te Veroua.<br />
De heer PONTO blies op den waldhoorn: hij word voor<br />
den grootlten meester op dit fpeeltuig gehouden, en is<br />
voor dezen aan het hof te Ments geweest. Bij deze ge-<br />
(gg~) FRID. SAM. DE SCHMIDT Opufcula, Carlsruha;, 1765.<br />
S o . , Sur une Colonie Egyptienne, étahlie aux\ Indes,<br />
7, Beine, 12 °. pp. 72. (Bibl. d. Sc. T.XII. p. 13e-146) —<br />
Rccueil (TAntiquités trouyées « Avanckes, a Culm , en. 4 0<br />
. |<br />
pp. 118. a Berne 1760. (B. d. Sc. T. XIV. p. 241. 3S>t-) —<br />
In 't Jaar 1763. trok hij ten agtfteu maal den prijs der Parijfche<br />
Academie der opfchriften. Bibl. d. Sc. T. XX. p. 537»
E N H E T O O S T E N . 205<br />
légenheid maakten wij verfcheiden aangenaame kennisfen ;<br />
en dit voordeel was voor mij van grooter waarde, dan<br />
de muziek. Het gezelfchap beftond uit de voornaamfte en<br />
aanzienlijkste lieden uit Frankfort en Ments.<br />
d e<br />
Den n '' van grasmaand waren wij op het ftadhuis^<br />
of den Romer, en zagen vooreerst de gouden bulle. De<br />
ze is een zeer eenvoudig handfehrift op pergament in<br />
kwarto formaat, en niettemin is dit boek , dat zulk een<br />
liegt aanzien heeft, de grondflag van het ftaatsregt van<br />
Duitschland. Het is zonder alle uiterlijk fieraad, en word<br />
in eene fehilpadden doos bewaard, doch ik twijfel fchier,<br />
of dit handfehrift wel het oorfpronglijke zij. Men ver<br />
eerde ons een gedrukt exemplaar dezer bulle, névens der<br />
zelver befchrijving. Daarop bezigtigde ik de raad<br />
zaal , als méde de groote zaal, waar de keizer eet, als<br />
hij gekroond is. In dit vertrek zijn de af beeldzeis van al<br />
de keizers, van KOENRAAD I., die in 912. keizer werd,<br />
af, tot op den thans regérenden JOSEPHUS den II. Daar<br />
zijn er in bet geheel drie en veertig, het .welk voor elk<br />
omtrent twintig jaaren maakt: doch van 1254 tot 1273<br />
was er eene tusfehenregéring. Het is merkwaardig, dat<br />
het afbeeldzel van KAKEL VI. het laatfte is, dat in de<br />
rij aan den wandplaats gehad heeft: het heeft zijne plaats<br />
digt bij het venster; en men zou dit fchier als een voor<br />
beduidend téken kunnen aanzien, dat zijn ftam in hem<br />
moest eindigen. Men zegt, dat de keizer bij zijne kro<br />
ning vraagde, waar men zijn afbeeldzel zou plaatzen?<br />
en, toen men hem de laatfte plaats in de rij bij het vens<br />
ter aanwees , zeide: het is mij onaangenaan, de laatfte<br />
in deze rij te worden. De volgenden heeft men nader»
üWT REIZE DOOR E U R O P A<br />
hand tusfchen de fpiëgels en den vóówand der zaal geplaatst:<br />
en htuvtt gevallig, dat delaitfe, JOSEPHUS<br />
de Vii, regt tégen over RUDOLF van Habsburg, den ftamvader<br />
van het huis van Oostenrijk, ftaat: dit tégenover'<br />
elkanderftellen heeft den keizer, zegt m n, zeer behaagd;<br />
Nu is ervoor de toekomende keizers geen plaats meer:<br />
als men een flagiiurwerk, dat in de zaal ftaat,wegneemt,<br />
krijst men nog pl?ats voor éénen; maar de anderen zal<br />
men in kleiner formaat onder de anderen moeten" plaatzeri.<br />
Deze afbeeldsels zijn naar de medailles der keizers ge*<br />
maakt; maat van KAR L den V. af naar de ongineelert. —-<br />
Uit deze zaal komt men in die, waarin de afgezanten vergaderen<br />
, om eenen Roomfchen koning te verkiezen. Hier<br />
moeten zij omtrent de verkiezing het eens worden, eer<br />
zij zig naar de domkerk in hetkonklaVe begéven. Maar,<br />
wanneer er dertig vergaderingen gehouden, en zij het dan<br />
wégens de verkiezing van eenen Roomfchen koning nog<br />
niet eens zijn , worden de keurvorften, of de-zelver afgevaardigden<br />
, met water en brood gefpijst, tot dat Zij elkander<br />
daar in verfraan. De fupporten in deze vergaderzaal<br />
beftaan uit fchilderijen, welkeri de vijf rijksték.nen<br />
verbeelden, Het eerfte vertoont dé kroon, met de woorden:<br />
Emkat [/»] populo ma'ejlas fumma coronis: [l 'e<br />
hoogde majeiteit des volks fchittert uit door de kroonen], de<br />
kroon zelve, zegt men, weegt dertien pond: het twe tiéj<br />
den fcepter en rijksappel névens het kruis, [met dit bijfchrift]:<br />
Hoe augusta manus radiat moderamine mundi;<br />
[de gewijde hand ftraalt met dit weerelddwingfel] : het<br />
derae, het zwaerd: Tuentur et af mant', [zij befchermen<br />
en wapenen]: het vierde, den keizerlijken mantel, die
È N HET OOSTEN. 90?<br />
naar den mantel van den paus gelijkt, als hij in zijn plegtgewaad<br />
is, met de woorden: NU hoe ornatu fervat Germania<br />
majus; [Duitschland bewaart niets grooters dart<br />
dit fierfel]: het vijfde, de purperverwige muilen: Gradiënt<br />
his imperat orhi, [hier in tredende gebiedt hij det<br />
weereld]. In deze zaal ziet men ook de af beeldzels van<br />
den téaenwoordigen keizer, en van zijnen vader, FRAN-<br />
CISKUS den t Men verhaalde ons, dat, wanneer de keizer of<br />
Roomfche koning in deze groote zaal eet, hij met de kroon<br />
op het hoofd geheel alleen aan tafel zit; terwijl de aanwézende<br />
keurvorften elk aan hunne eigen tafel éten, en uit<br />
hunne eigen keuken bediend worden; maar dat de gezanten<br />
den maaltijd ftaande bijwonen, en niet éten, fchoon<br />
mtn voor hun eene tafel gereed maakt.<br />
Van hier gingen wij naar de domkerk, in dewelke de<br />
kroning des Roomfchen konings gefchied: de keurvorst<br />
van Ments zet hem de kroon op. Voor in het koor is het<br />
konklave, daar de koningsverkiezing voltrokken word]3<br />
dit is een klein en gemeen vertrek. In het koor ftaat ook<br />
het ftandbeeld van den keizer GUNTHER van Schwartsburg:<br />
deze keizer werd in eenen ftrijd met zijnen tégenkeizer,<br />
in 1341), gedood; want, toen de twee keizers<br />
verkozen waren, en de keurvorfcen het met elkander om<br />
éénen van beiden volftrekt niet eens konden worden, moesten<br />
de beide verkozenen een tweegevegt op het Frankforter<br />
gebied aangaan, en de overwinnaar zou de kroon behouden,<br />
het ongeluk trof GUNTHER; hij bleef op de<br />
plaats, en is in deze kerk begraven: zijn fterfdag word<br />
nog jaarlijks gevierd (*), De keizer word altijd te<br />
(*) De fchrijver dwaalt hierin. De zaak is veeleer dus ge-
soS REIZE DOOR EUROPA<br />
Frankfort gekroond, fchoon Aken daartégen protesteert;<br />
en Frankfort ftelt ook bij elke kroning een fchriftlijk getui<br />
genis op, dat de keizer hier gekroond is. De kroon en<br />
het zwaerd worden te Aken, maar de overige rijkstékens,<br />
[kleinodiën] (infignia) te Nurenberg, bewaard.<br />
Verder bezogten wij hier eenen bankier, den heer GO-<br />
GEL, die eene fraaije verzameling van fchilderijen, als<br />
ook een goed kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, né<br />
vens eene boekerij bezit, die uit merkwaardige en zeldzaa-<br />
légen: de ftid Frankfort heeft het regt, om eenea nieuwen<br />
keizer, wanneer hij alleen door eenige keurvorften, doch door<br />
de overigen een ander, verkozen is, den intogt te weigeren ,<br />
welke van beide» nu daar in trekken wil, moet de ftad zes<br />
weeken en drie dagen belegeren; en deze houd het ook zolang.<br />
Wanneer nu, n* verloop van dien tijd, de beida médedingers<br />
naar de kroon den twist niet do»r een gevegt beflisfen, neemt<br />
zij den geenen in , die ze belégerd heeft en vereert hem alj<br />
Roomfchen koning. GUNTHER trok aanftondsna zijne verkiezing<br />
naar Frankfort, om zig als keizer te laten erkennen, en belé-<br />
gerde de ftad te dien einde, zonder dat zijn mededinger KAREL<br />
de IV. hem daarin hinderde; deed ook na verloop van boven-<br />
gemelden tijd zijne plegtige intrede, en liet zig als keizer huldi<br />
gen. Maar niet lang daarna zag hij zig genoodzaakt, zij.i regt<br />
tot de keizerlijke waardigheid, tégen eene fchaêvergoeding, afce-<br />
ftaan, en ftorf kort daarop aan eene ziekte, hoewel zijn dood<br />
waarfchijnlijk ook door eenen vergifcigden drank verhaast was.<br />
Hij werd te Frankfort begraven, en KAREL. die toen juist daar<br />
was, woonde zijne lijkftaatfie, die volkomen naar den ftand<br />
eens keizers was ingerigt, in petfoon bij. Aonm. V. de*<br />
Hiogd. Vertaler.
E N H E T O O S T E N ; eo 9<br />
zaame boeken beftaat. Toen de k nirg GUSTAAF de III.<br />
en zijn broeder, de hertog van O istgothland, hier door<br />
naar Parijs reisien, behaigde he: hun, deze verzame<br />
lingen in oogenfeh :<br />
jn te némen. De eerfte fchilderij, die<br />
wij bemerkten, verbeeld het inném :n van Frankfort door<br />
GUSTAAF ADOLF ^het ganfche léger trekt van Sachfenhau-<br />
fen op; zijnde het gedeelte der fbid aan de linke zij le van<br />
den Mainftroom; de koning zit te paard, met eenen roo-<br />
den mantel om, eene ronde Spaanfche kraag om den<br />
hais, eenen rooden hoed op het hoofd; en eenen grooten<br />
dégen op zijde; het paerd is groot en licht - bruin, met wit<br />
te voeten en eenen witten ftaert; de koning gelijkt zeer<br />
wél: de naaste perfoonen om hem heen zijn blootshoofds.<br />
Deze fchilderij is op de plaats zelve door HOFMAN gefchil<br />
derd, en is in de voorkamer gerlaatst: de heer GOGEL<br />
heeft vergeren,dezelve aan onzen koning bij zijne aanwé-<br />
zendfieid te vertonen. Van de veele andere fraaije fchil<br />
derijen , die wij hier zagen, zal ik thans alleen het afbeeld<br />
zel van VAN DER. MEULEN, den .eerften Spaanfchen ge<br />
loofsonderzoeker in de Néderlanden, opnoemen : BACKER.<br />
heeft het gefchilderd. . Onder de boeken bemerkten<br />
wij verfcheiden zeldzaamen, ook Zweedfchtn, als DAHL-<br />
BERGS Suecia antiqua et hodier»a,ext CLERCKS Icones In-<br />
fectorum rariorum , die de heer GOGEL van den kamerheer<br />
JENNINGS ten gefchenk bekomen heeft. Hij bezit ook eene<br />
groote verzameling van verboden boeken. In het jaar 1770<br />
heeft hij zig agt maanden in Zweeden opgehouden ,• hij<br />
bemint de Zweeden zeer. Hij kent ook den graaf SPAR<br />
RE, die hier geweest is, en dien hij ongemeen prees.<br />
Den 13^" van grasmaand waren wij op de boekerij».<br />
V. DEEL. O
aio PvEIZE DOOR EUROPA<br />
daar ik LUDOLFS brieven nauwkeurig doorzogt. Zij is alleen<br />
des woendags en des zaturdags open; doch de heer<br />
LICHTENSTEIN had de beleefdheid, dezelve dezen namiddag<br />
alleen om onzen wil te openen , ten einde wij ons onzen<br />
tijd, die kort was, mogten te nutte maken.<br />
Vervolgens bezogten wij den heer MEGERLIN, gewézen<br />
hoogleeraar te Tubingen, eenen grijsaart van zéventig<br />
jaaren. Hij heeft den koran, waarvan hij een fraai handfehrift,<br />
in oktavo formaat, bezit, in het Hoogduitsch<br />
©vergezet; ook heeft hij een programma tégen KENNICOTT<br />
gefchréven. Thans is hij voornémens, van hier naar Stutgard<br />
te gaan.<br />
Den I5 flen<br />
van grasmaand maakten wij kennis met den<br />
heer PARADIS. Deze man fchrijft le Journal historigue,<br />
hetwelk te Frankfort om de tien dagen uitkomt. Hij bemint<br />
Zweeden, ~ *» is hoogleeraar<br />
op de krijgsfchool te Koppenhage geweest; maar, toen<br />
de graaf DE SAINT GERMAIN den koning voorfte'de, dat<br />
deze inrigting den ftaat te veel kostte, daar dezelve 30000<br />
rijksdalers verë.schte , werd de fchool vernietigd, en de<br />
hoogleeraars werden allen bedankt. De heer PARADIS<br />
heeft ook een omltandig berigt van de laatite Deenfche<br />
ftaatsveraudering uitgegéven.<br />
V a n d e o m<br />
-<br />
wenteling in Zweeden fpreekt hij met groote hoogagttng,<br />
gelijk dezelve dan ook den koning van Zweeden tot eene<br />
ontierflijke eere (trekt. Hij houd briefwisfeling met zijne<br />
excellentie den heer rijksraad graave KAREL FREDERIK<br />
SCHEFFER.<br />
Den i6aen van grasmaand bezigtigde ik nog eens de<br />
•boekerij, en hield mij inzonderheid bézig met LUDOLFS
E N H E T O O S T E N . 8 I T<br />
brieven. Ik vond onder anderen eene ménigte eigenhandige<br />
brieven van LEIBNITS aan hem.<br />
REIZE VAN F KANKFO Rt<br />
NAAR HANAU<br />
JD)EN zelfden dag vertrokken wij met het marktfchip<br />
van Frankfort. De gebeele vaart den Mainftroom op is<br />
zeer aangenaam: aan alle zijden verlustigt het oog zig<br />
met bloesfemrijke boomen en fchoone weilanden. — tene<br />
mijle van Frankfort zagen wij het dorp Bergen, en de<br />
vlakte, alwaar in 1759 de bekende veldflag voorviel tusfchen<br />
de Franfchen en Hanoverfchen, waarin ook verfcheiden<br />
Zweedfche officieren van het regiment RoyaU<br />
Suedois, onder anderen de heer HILDEBRAND, op de<br />
plaats bléven; welk lot ook den prins van ISENBURG irof.<br />
Tégen den avond kwamen wij te Hanau aan. Omtrent<br />
eene mijl van daar zietmen een fraai lustftot,Philipsruhe,<br />
dat in het jaar 1711 aangelegd werd.<br />
Verblijf te Hanau.<br />
JOLANAU ligt digt aan den vloed Kinzig. Ons eerfte<br />
werk was, de ftad door te gaan.<br />
Den 17^ van grasmaand leiden wij een bezoek af bij<br />
den heer hofkanfelier HOMBERG ZU VACH, aan wien wij<br />
O a
É» R E I Z Ï D O O R E U R O P A<br />
eenen brief hadden van den beer baron BENZEL te Frankfort<br />
Hij beloofde ons, dat hij ons ten hove zoude aanmelden<br />
Wij von len in hem eenen heer van het édellte<br />
karakter en het rédelijkde hart. Hij ried ons aan, naat<br />
het flot Afchaffenburg , welks fchoone ligging en<br />
bouwwijze de oplettendheid van alle kenners, gehjkm,<br />
zeide, naar zig trok, te rijden, en hetzelve tebezigti-<br />
£en. Den koning GUSTAAF heeft het ongemeen behaagd:<br />
hij heeft er zig verfcheiden weeken opgehouden, en gezegd,<br />
dat het alleen het gebrek had, van niet naar Zweeden<br />
te kunnen verplaatst worden. Het behoort aan den<br />
keurvorst van Ments, die er gemeenlijk eens m bet jaar<br />
komt. — Niet ver van Hanau ligt ook het oude flot<br />
Steinheim, dat insgelijks onder Ments behoort Toen<br />
GUSTAAF ADOLF het innam,werd vöór hetzelve het paerd<br />
onder hem doodgefchoten, doch de koning zelf niet gewond.<br />
Wij bezogten verder den heer asfesfor JASSOY, dten<br />
Wij te Frankfort hadden léren kennen, en die onze reisgezel<br />
op de reis naar Hanau, alwaar hij woont, geweest<br />
w a s Wij déden in zijn gezelfchap des namiddags<br />
eene" wandeling naar het park, of de diergaarde, welke<br />
c e n vierde eener mijle van Hanau ligt. Hier beztgttgden<br />
Wü de menagerie en het faifantenhuis. Wij zagen hier<br />
onder anderen twee vogels met kroonen: zij zijn van het<br />
eiland Ceilon, héten touraco, zien er blaauwagng uit,<br />
hebben roode oogen, en eene groote fraaije kroon op het<br />
hoofd: fchoon het mannetje en wijfje zijn, broeijen zij<br />
egter niet. Men heeft in Holland ook dergelijke vogels.-<br />
Van hier réden wij naar Philipsruhe, alwaar een zeer net-
E N H E T O O S T E N . 413<br />
te tuiu is, die verfcheiden groene overdekte wandellaanen,<br />
en een aangenaam gezigt op den Mainftroom heeft.<br />
Het flot is zeer ruim, en bij deszelfs bouwing heeft men<br />
Verfailles tot een voorbeeld genomen.<br />
Na onze terugkomst maakten wij kennis met den heer<br />
BERGSTR ÜSZER , rektor van het illuster gymnafium (*),<br />
een' zeer ervaren' man in de Latijnfche en Griekfche letterkunde.<br />
Hij laat een zaaklijk woordenboek in de<br />
Hoogduitfche laai drukken, bttwelk tot béter verltand<br />
der oude Griekfche en Roomfche fchrijvers dient, en dat<br />
van den heer SABBATHIEW. te Parijs overtreft. Het word<br />
te Halle gedrukt, en er zijn reeds vier deelen in oktavo<br />
van in het licht.<br />
Den i8 den<br />
van grasmaand bezagen wij de boekerij van<br />
den prins, welk op het llot (laat. Zij is niet groot,maar<br />
uitgelézen, en beftaat uit omtrent jcoo boekdeelen.<br />
Men vind kostbaare weiken in dezelve, onder dewelken<br />
als de kostbaarden uitmunten de handfchriften door ;den<br />
prins eigenhandig gefchréven, namelijk gefchiedenis van<br />
Duitschland , en gefchied-gellagtkundige tafelen betreffende<br />
Hesfeh en Frankrijk: alles is zeer wél gefchréven. De.<br />
prins is een groot beminnaar der wétenfchappen, en woont,<br />
indien ik mij dus mag uitdrukken, op de boekerij. Zijn<br />
boekbewaarder, en tévens voorlézer,is de heer WEGENER,<br />
die dagelijks des voonniddags te 7 of te 8 uur op de boekerij<br />
komt, daar tot één uur blijft, des namiddags te 3<br />
uur weêrkomt, en daar blijft, tot dat de prins hem nodig<br />
(•) Deze iangting draagt eigenlijk den naam van em& hoogd<br />
landfchool. Aanm. v. d. H, Vertaler',<br />
Q 3
214 REIZE DOOR E U R O P A<br />
heeft. De heer WEGENER beeft het geluk gehad, aan zijne<br />
mnjefteit GUSTAAF den III., toen hoogstdezelve hier<br />
was, de boekerij te tonen. De koning hield zig hier toen<br />
drie dagen op , en bezigtigde niet bijzonder vergenoegen<br />
de hierzijnde fraaije verzameling van hédendaagfche Zilveren<br />
gedenkpenningen, die zeer talrijk, en niet naar<br />
de landen, maar naar de onderwerpen in orde gefchikt<br />
zijn. Daar zijn ook veele Zweedi'chen onder. Onder anderen<br />
zagen wij den voortreilijken gedenkpenning op de<br />
flaatsverandering van den f$*«! van oogstmaand 1772<br />
De heer WEGENFR heeft ook den heer LIDI-EN op zijne<br />
doorreizedoor Hanau léren kennen; hij fprak van dezen<br />
pnzen geleerden landgenoot met dien roem , die hem toe<br />
komt.<br />
Te 2 uur werden'wij door den heer hofmaarfchalk eh<br />
overften, baron DE GALE , aan den erfprins WJXLEM van<br />
Hesfenkasfel, regérenden graave van Hanau, voorgefteld,<br />
Deze ontving ons zeer gunttig, heette ons welkom, en<br />
wei schte, dat wij hier zo veel vergenoegen als te Karlsruhe<br />
inogten vinden. Daarop werden wij insgelijks zijner<br />
gemaalin, prinfes WILHELMINA KAROLINA van Deenemarken,<br />
voorgefteld, die zjg in éven zo gunstige uitdrukkingen<br />
met ons onderhield. Des middags aten wij aan des<br />
vorsten tafel. Aan het hof van Hanau gaat alles zeer gerégeld<br />
10e, en zonder pragt. De hovelingen zijn bevallig<br />
en beleefd.<br />
Des namiddags bezogten wij den heer hofraad CANCRI»<br />
KUS!, eenen btkwaamendelffrotkundigen,die een aanzienlijk,<br />
doch nog nietin orde gebragt, kabinet van delfftoff$n<br />
bezit. Hij heeft ook eenige hukken betreffende de
E N H E T O O S T E N<br />
delfftof- en toetskunst, insgelijks eene befchrijving uitgegéven<br />
van zijne reis op kosten en bevél van den pi ins gedaan.<br />
AH' deze werken zijn in het Hoogduitsch gefchréven<br />
, en te Frankfort gedrukt. Hij is een man van groote<br />
verdiensten. Onder anderen heeft hij de aanlegging der<br />
zoutwerken, en den bouw van eenen zeer fraaijen fchouwburg,<br />
te Hanau, bewerkftelligd.<br />
Verder leiden wij een bezoek af bij den heer konfistoriaalraad<br />
IHER , hoogleeraar der gefchiedenis en fraaije wétenfchappen.<br />
Deze man word onder de geleerden alhier<br />
voor den bekwaamden in de Latijnfche taal gehouden.<br />
De heer hofraad ARKENHOLZ in Zweeden plagt van hem,<br />
als zijnen ouden vriend, dikwijls te fpréken.<br />
Daarop gingen wij bij den heer regéringsraad WEGENER,<br />
broeder van den boekbewaarder. Deze beide broeders zijn<br />
uit Holdein van geboorte, en hun vader is leermeester<br />
van den koning ADOLF FREDERIK geweest. De eerstge»<br />
melde heeft eene nauwkeurige en uitgebreide kennis van<br />
Holdein, en hij heeft het geluk gehad, met onzen tégenwoordigen<br />
koning, bij deszelfs doorreize alhier, drie uuren<br />
lang in gefprek te zijn.<br />
d ê n<br />
Den i9 van grasmaand woonden wij de wapenoefening<br />
der Hanoverfche troepen bij. De koning van Engelland<br />
houd hier namelijk eene bezetting van twee bataillons,<br />
en dat voor zo veel hij garant is van het verdrag, betreffende<br />
den afftand van Hanau aan den erfprins. Toen de<br />
landgraaf van Hesfenkasfel den Roomfchen godsdienst omhelsde,<br />
wilde hij dezen afftand herroepen. —<br />
Na dat wij als naar gewoonte ten hove gegéten hadden,<br />
bezogten wij den heer regéringsraad LÈDBRHOSEN, een'<br />
0 4
%i6 REIZE DOOR E U R O P A<br />
geleerd' man, die veel gereisd heeft: hij is leermeester<br />
van den èrfpri s en d szelfs broeder geweest.<br />
Daarna leiden wij ons bezoek bij den heer STOCKHAU-<br />
SEN af. Deeze man is fupenntendent van all' de Luther-'<br />
fche kerken en infpeétor of opzigter der fchoolen in het<br />
graaffchap Hanau. Hij heef: tien kerken onder zijn opzigt,<br />
is een bevallig en geleerd man, en kent den heer<br />
LIDEËN , van wien hij zeer voordélig fprak.<br />
Hier is ook een fuperintendent der hervormde kerken,<br />
de heer SCHTRDE, die in de Oosterfche taaien wél ervaren<br />
is. Wij bezogten dezen waardigen man héden.<br />
Bij den heer EERGSTRÜSZER zagen wij eene uit<br />
gaaf van CORNELICS NEPOS , welke kort na de.<br />
ftsarsomwenteling aan den koning GUSTAAF den III. op<br />
gedragen is.<br />
Den van grasmaand namen wij het werkhuis in<br />
oogenfchijn, hetwelk eene zeer nuttige, en door de voorzorg<br />
van den prins tot ftand gekomen,ftigting is, alwaar<br />
de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demansperfoonen<br />
zijn in ^en bijzonder vertrek, daar zij wollen<br />
kousfen breijen ; 'de vrouwsDerfoonen worden in een ander<br />
met het bereiden van zijde bézig gehouden. In de bovenverdieping<br />
is het rugthuts. De podcie alhier is<br />
over het algemeen zeer goed: men ziet nooit eenen bédelaar<br />
op ftraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kinderen<br />
van den 'Lutherfthen godsdienst, die daar wél onderhouden<br />
, opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs<br />
krijgen. In een ander huis genieten behoeftige k nd 'ren<br />
van den hervormden godsdienst dezelfde voordeden. De<br />
Lutherfchen ueb'hen hier maar ééne. kérk.
EN HET O O S T E N . ai?<br />
Verder bezetten wij den heer HEYNEMAN, die, fchoon<br />
hij maar vrouwenkleermaker voir het hof is, nogthans<br />
eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat,<br />
en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken<br />
bevat, welken hem 3500 gulden gekost'.hebben. Ik<br />
bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen<br />
bijbel door ANTOMUS KOBURGER, 1483., met fraaije afbeeldingen<br />
, in folio ,• als ook de eerfte uitgaaf van LUTHERS<br />
bijbel, waarvan de titel is: Alte Testament Deutsch nach<br />
urfprtmgticher Hebraifcher warheit. Mit fcaöner der<br />
fchwèr~ften örter Auslegung. M. LUTHFR. ZU Strasburg<br />
bey JOH. KNOBLOCH im Wintermonat des Jahrs MDXXIHL<br />
in folio; doch dezelve eind gt mei het Hooglied , in<br />
maart, 1525.<br />
Den £2 F T E N van grasmaand bezagen wij het fraai park of<br />
lustbosch (Je bosquet) , dat naast het flot is. Te voren<br />
is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangenaame<br />
wandelplaats met een lusthuis. Het park is in den<br />
Engelfchen fmaak , met doolhoven , wandelpaden , en<br />
verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait<br />
de prins deze ftad op allerlei wijzen.<br />
Gedurende den maaltijd des avonds op het flot on lerhielden<br />
wij ons met den erfprins over onderfcheiden zaaken,<br />
namelijk over den vrijen toegang, dien de koning<br />
van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen<br />
van allerlei Hand vergunt; als ook over den markgraaf<br />
van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v.<br />
Den *3*e» van grasmaand lieten wij ons de vertrekken<br />
tonen, waarïn de overléden landgraavin MARIA van Hesfenkasfel,<br />
moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij<br />
0 5
3i3 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning GEOR-<br />
GE den II., liet zig van hairen gemaal, toen hij den<br />
Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheiien, en woonde<br />
naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon.<br />
Deze vorstin bezat veel verftand, en was eene zeer groote<br />
liefheblier van lézen. Zij was het, die het eerst begon,<br />
Hanau optefieren 'en tot eene fraaije ftad te ma.<br />
ken. De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer<br />
aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het flot zelf<br />
vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer<br />
ruim, en bevat woningen voor driehonderd perfoonen.<br />
De koning van Deenemarken met zijn ganfche gevolg,<br />
névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide<br />
broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder<br />
nogthans te bekrompen te wonen.<br />
Den 24 aen<br />
van grasmaad, des namiddags, behaagde<br />
het hunnen hoogheden, ons te veroorloven, hunnen jongen<br />
prins FREDERiK, een allerliefst kind van flegts twee<br />
jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien<br />
en met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen,<br />
als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heengingen,<br />
riep hij ons toe: adieu, adieu!<br />
Den st6 ften<br />
van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd.n<br />
op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee<br />
van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het<br />
Fransch; alle drie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook<br />
was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfehrift<br />
van d u boekbewaarder WEGENER bij. De rédevoering<br />
van den heer fuperintendent STOCKHAUSEN is volgens de régelen<br />
der rédenkunst de beste, en tévens konbondig en kort.
EN HET OOSTEN. 219<br />
Den 27
sao REIZE DOOR E U R O P A<br />
kundige kaarten der Hanaurche en Kasfelfche landen; aftékemngen<br />
en plans van vestingen e. z. v. : alles van de<br />
eigen hard des prinsfen. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />
door hem zeiven met veel juistheid gemaakte krijgswerktuigen<br />
der ouden naar de' werken van POLYBIUS en<br />
den ridder FOLARD , als een Artes, catapulta, balista e. z. v.<br />
Thans arbeid hij aan de gefchiedenis van Hanau. Hij<br />
heeft ook met eigen hand eene befchrijving van zijne verzameling<br />
van hédendaagfche zilveren gedenkpenningen<br />
opgefteld, die zeer net gefchréven is, en 16 of 20 kleine<br />
folio deelen uitmaakt. — Met één woord, deze vorst is<br />
nooit zonder bézigheid: zelfs als hij zijnen tijd met draaijen<br />
flijt, is de heer WEGENER. er tégenwoordig en leest<br />
voor hem. Hij laat geen oogenblik van den dag verloren<br />
gaan: hij ftaat zeer vroeg op, des zomers te 4 of 5 uur;<br />
te 6 uur gaat hij naar de parade, want hij is een groot<br />
liefhebber van het krijgswézen ; het overige gedeelte van<br />
de i vooimid lag word bijna geheel op de boekerij geflétenj<br />
de étenstijd is ook zeer juist bepaald; des namiddags doet<br />
hij eene kl'ine wandeling, en daarop gaat hij weêr bij<br />
zijne boeken; Hij tragt goed te doen, waar hij maar kan;<br />
is fpmkza irn, beleeld en gemeenzaam; fpreekt met zijne<br />
onderdianen met die vriendeijkheid, welke eene fchoone<br />
ziel aanduid, fch< on bij tot hiertoe nog niet, naar het<br />
voorbeeld van den koning van Zweeden en den markgraave<br />
van Baden , eenen zékeren dag in de week tot eenen<br />
openbaaren toegang bepaald heeft.<br />
Den %cA ea<br />
van grasmaand waren wij op de tékenakadémie,<br />
die zédert één jaar gefligt is. De heer GALLIEN van<br />
Parijs, die hoogleeraar bij dezelve is, toonde ons de zaal
E N H E T O O S T E N . 2M<br />
«h de tékeningen. De leerlingen hebben reeds tamelijke<br />
vorderingen gemaakt. De prins heeft veertien zilveren<br />
medaillen tot zo veele prijzen beftemd, bij welker uitdéling<br />
hij zelf, om de jonge lieden aantemoedigen, tégenwoordig<br />
is. Tweemaal in de week komen hier ook handwerklieden<br />
, om tékenen te léren. De verëischte verzameling<br />
van fchilderijen en prenten is deels door den prins<br />
dee's door bijzondere perfoonen, aan de akadémie vereerd.<br />
Onder de laatflen zagen wij een zeer zeldzaam, doorAU-<br />
GUSTINO CAKRACCIO in het jaar 1495 gegraveerd, (luk,<br />
hetwelk AENEAS verbeeld, hoe bijANcutSES op zijne fchouders<br />
draagt, en ASCANIUS naa^t hem aan de hand gaat.<br />
Dit blad is zo raar, dat bet op tien louis d'or gefchat<br />
word: de Franfchè predikant de heer ROQUES heeft het<br />
aan de akadémie vereerd.<br />
Den i ften<br />
van bloeimaand déden wij, in gezelfchap van<br />
deu heerjAssoy, de volgende reis. Wij réden de poort,<br />
die naar N uren berg leid, uit, en toen den Mainftroom,<br />
die wij te regterhand hadden, af. Aan de overzijde van<br />
den vloed zagen wij het ilot Steinheim, névens de daarbij<br />
liggende kleine ftad. Hierop kwamen wij door Dettingen,<br />
als ook over de plaats, alwaar in het jaar 1743. de flag<br />
voorgevallen is tusfchen de Franfchen en Engelfchen,<br />
waarin de koning van Engeland zelf het bevél voerde,<br />
en over den maarfchnlk DE MAILLEBOIS zégepraalde<br />
Verder zetten wij onze reis voord naar het ilot en de ftad<br />
Afchaflénburg, vijf of zes mijlen van Hanau. Hier heeft<br />
de Zweedfche held GUSTAAF ADOLF zig eenigen tijd opgehouden.<br />
De ftad is nietgroot, maar fraai gelégen. Het<br />
flot is tamelijk fraai, vierkant,en ineteene grage omringd;
922 REIZE DOOR EUROPA<br />
vóór dit flot heeft men een verruk lijk en ver gezigt; geeri<br />
wonder derhalven, dat GUSTAAF ADOLF er zoveel vergenoegen<br />
in vond, om hier te vertoeven. Dit is het flot,<br />
zegt men, van het welk de koning gezegd heeft, dat het<br />
maar één gebrek had, namelijk, dat men het niet naar<br />
Zweeden kon verplaatzen; fchoon anderen geloven, dat<br />
hij dit van het flot teMunchen gezegd heefr. Het Hot is<br />
kort te voren, voor dat GUSTAAF ADOLF hier kwam, namelijk<br />
in het jaar 1626, door den keurvorst JOHANNES<br />
SCHWEIKHARD van Cronenburg, van roode gehouwen<br />
vierkante fteenen gebouwd. Men liet ons ook de kelders<br />
zien, die zo groot zijn, dat men er gevoeglijk een rij-of<br />
ridderfpel in zou kunnen houden : de muuren van hetflot<br />
zijn ook zeer dik. Daarop bezigtigden wij de vertrekken,<br />
welken de keurvorst van Ments pleegt te bewonen, als<br />
hij naar gewoonte des zomers herwaard komt. Boven dezelven<br />
is de zogenoemde keurvorstenzaal, daar men de<br />
afbeeidzels van all' de keurvorsten van Ments van het<br />
jaar 13**, toen de ftad onder de Mentfifche heerfchappij<br />
gekomen is, tot op de tégenwoordige tijden ziet. De regérende<br />
keurvorst is de laatite, en er is nog maar voor<br />
éénen plaats. De zoldering dezer zaal is met pragrg half<br />
verhéven werk, van verguld lood verfierd : jammer is het,<br />
dat in den dertigjaarigen oorlog, om het lood voor de<br />
Zweeden te verbergen, alles met gips bekleed is. Van<br />
het flot gingen wij naar de kerk der Jefuiten, bezagen ook<br />
de boekerij, welke eertijds aan deze orden behoord heeft,<br />
die nu deels aan het illuster gymnafium, deels aan de laagerfchoolen,<br />
die hier aangelegd zijn, ten deel gevallen<br />
is. Op deze wijze heeft men hier de goederen der Jefui-
E N H E T O O S T E N . 223<br />
ten overal gebézigd. Van Afchaffenburg namen wij<br />
de reis over de groote fleenen brug nabij deze ftad over<br />
de Main, en kwamen aan de ftad Seligenfiadt, die gemeenlijk<br />
relingen genoemd word. Hier be/.ogten wij het Benediktijner<br />
klooster. De abt, of regérende prelaat, is eenigzins<br />
een fouverain heer, en regeert voor zijn ganfche léven.<br />
Vader DOiMiNious liet ons de boekerij zien: zij is vrij aanzienlijk,<br />
en bevat ook eenige Latijnfche handfchriften ,<br />
omtrent veertig fluks, waaronder één, hetwelk de vier<br />
euangelisten bevat, en van de tiende eeuw fchijnt te zijn.<br />
In de kerk ziet men het graf van EGINHARD of EINHARD:<br />
deze man was kanfelier, geheimfchrijver en fchoonzoon<br />
van KAREL DEN GROOTEN: de dogter des keizers, IMMA<br />
of EMMA , ligt in hetzelfde graf. EGINHARD heeft hier<br />
gewoond, en het klooster névens de abtdij geftigt. De<br />
monniken hebben te zijner eere voor in het koor een nieuw<br />
praalgraf van veelverwig marmer laten oprigten. Zij verhaalden<br />
ons als eene overlévering, dat de koning GUSTAAF<br />
ADOLF, toen hij door Seligenfiadt was gekomen, deze abtdij<br />
onder zwaare brandfchatting had gefield, en dat de<br />
koningin eenen aap bij zig had, die agter op het rijtuig<br />
had gezéten, in kapucijner kléding met eenen roozenkrans<br />
en eenen gefchoren kruin éven als de kapucijnen.<br />
Wij verlieten Seligenflad, gingen weêr over de Main, en<br />
naar Wasferlas , een riddermatig goed , dat onder het<br />
Duitfche rijk flaat en maar twee mijlen van Hanau ligt,<br />
om onze opwagting te maken bij den prins LODEWIJK VAN<br />
WURTEMBERG, die er zijn verblijf houd. Hij ontvong<br />
ons zeer gunstig , en wij bragten hem groetenisfen uit<br />
Zwitzerland, als van den heer LAVATER, doktor .HIBZEL,
tft* R E I Z E D O O R E Ü R O P A<br />
iSEtrN en anderen. Wij fpraken een uur lang met Rem<br />
over de wijsgeeren van onzen tijd, VOLTAIRE, DIDEROT,<br />
ROUSSEAU,HELVETIUS e. z. v., die, gelijk de prins zig<br />
uitdrukte, alomverwoes ing nuitbreidden. De zelfmoord,<br />
voegde hij erbij, is te Parijs zeer algemeen geworden,<br />
Zédert dar de nieuwe godsdienst dezer mannen zig uitge<br />
breid heeft; men had hem verzékerd, dat in den ti d van<br />
anderhalfjaar in die hoofdflad niet minder dan agthonderd<br />
perfoonen zig zeiven van het léven hadden beroofd, en<br />
de Franfchè naiie bezat nogthans zo veel vrolijkheid en te<br />
vrédenheid, zeide hij; hoe veel grooter zou dus dit ge<br />
tal niet geweest zijn onder een minder vrolijk volk ? De<br />
apostels van deze nieuwe wijsbegeerte wagten z ;<br />
g ook<br />
wél, om het geen zij hunnen leerlingen aanraden, aan<br />
zigzelven te oefenen. Met één woord, d.ze prins heeft<br />
eene édele denkwijze en veel kundigheid. Hij heeft zig der<br />
groote waereld onttrokken, en leek thans ineme foort van<br />
ttnï2am\ii\d[heremitage]commelefpectateurdesTourbillom'<br />
Zijne kinderen zijn in een klooster te Parijs. Hij heeft vóór<br />
Minorka en Portmahon als luitenant-generaal bet bevél<br />
over de Franfchè krijgsbenden gevoerd. Zijne gemaalin<br />
is eene graavin van BLEICHINGEN. Na dat wij van de«<br />
zen beminnenswaerdigen heer affcheid genomen hadden,<br />
kwamen wij des avonds laat weêr in ons heerlijk Hanau<br />
aan.<br />
d e n<br />
Den 5<br />
van bloeimaand deed het hof een fpeelreisje<br />
naar Babenhanfen , vijf mijkn van Hanau , en hunne<br />
hoogheden bewézen ons de gunst, ons insgelijks te nodi<br />
gen, om hen op de?.e reis te verzeilen. Wij réden des<br />
morgens te 10 uur in gezelfchap van deze hooge perfoo<br />
nen 3
kN H E T O O S T E N . 425<br />
rien, die ons in het algemeen met zo veele gunstbewijzen<br />
(overladen hebben, uit Hanau. Wij kwamen weêr doof<br />
Stemheirn en Selingenltadt, èn reisden geftadig opMentlifchen<br />
bodem, tot dat wij te Babenhaufen aankwamen»<br />
Dit is een groöt ampt, dat aan den erfprins van Hanau<br />
behoort, fchoon het rondom in het Mentfifche gebied gelégen<br />
is. Toen wij nabij de ftad kwamen, vonden wij<br />
de lieden van alle kanten-verzameld, om hunnen landsheer<br />
te zien. De geheele ftad is Luthersch. Het flot is<br />
met twee loopgraven omgévert, en heeft een fraai gezigt.<br />
Op de voorplaats van het hof zagen wij eene fraai gemaakte<br />
groep van graauwen fteen, welke een hert verbeeld,<br />
dat door twee honden aangevallen en vervolgd word , en<br />
tot eene fpringbron dient. MARTERFLECK , een bekwaam<br />
beeldhouwer, doch die zig naderhand uit zwaarmoedigheid<br />
verhangen heeft, heeft dit ftuk voor vijftig jaaren gemaakt.<br />
Boven de deur van het flot ftaat het wapen van<br />
den graavë in vlak fnijwefk met hét jaartal 1572. Op het<br />
flot toont men ónder anderen de zaal, en een bed, waar<br />
in doktor LUTHER geflapen heeft i hét béd heeft de graaf<br />
SfiLip van Hanau, in het jaar 1591, laten verbéteren) en<br />
met fnijwerk en verfcheiden in hout gefnéden bijbelfche<br />
fprcuken laten verfieren. Daarop bezigtigden wij de<br />
merkwaardigheden dér fiadskerk. De heer prédiker BLU-<br />
ME, een jong, doch zeer bekwaam en tévens befcheiden<br />
man , die fchrijver is van eene befchrijving der Babenhaufenfehe<br />
oudheden, welke nog in handfchtift is liggende,<br />
was onze CICERONE (kfi). Voor in het koor (taan Iteeneri<br />
(AA) Zoo noemt men te Rome hen, die den vreemdelinge^<br />
sS? oudheden toonen en uitleggen.<br />
¥. DEEL. P
Ë 2£ REIZE DOOR E U R O P A<br />
ftandbeelden, welken FiLiPden ouden, graaf van Hanau,<br />
die in 1481 overléden is, névens zijne gemaalin en twee<br />
zooiieii, verbeelden. Deze FILIP was graaf van Hanaulichtenbetg,<br />
en bezat ook een graaflchap in den Elzas.<br />
Deze tak van bet huis van Hanau moet van den Mentzenbergfclien<br />
onderfcheiden worden, van welken niemand in<br />
deze kerk begraven is. In het geheel rusten hier zestien<br />
prinfen en graaven. Het oudfte graffchrift is van VITALIS<br />
DE BABENHAUSEN, Miks: Anno 124Ó. Miles betékende<br />
toen zo veel als ridder. In de fakristij worden, in eene<br />
kas, houten beelden bewaard, welken den paus GREGO-<br />
RIUS den grooten en twee kardinaalen verbeelden. De<br />
heerBLUME meent, dat dit dezelfde GREGORIUS is, die<br />
aan de herllelling der fchoolen en wétenfchappen gearbeid<br />
heeft, en dat men zijn beeldnis, uit dankbaarheid, in de<br />
kerken opgerigt heeft. Maar dit ftandbeeld is voorzéker<br />
niet van de tijden van GREGORIUS , maar van veel laater<br />
tijd, hetwelk men ook uit de drie dubbele kroon, die het<br />
op het hoofd heeft, en welke niet tot dien tijd behoort,<br />
kan befluiten. Ook bewaart men hier eene ménigte reliquikasjes<br />
en laaden, doch de reliquiën zei ven hebben de<br />
Roomfchen er uit genomen. Nog zag ik eene verzameling<br />
van oude boeken, onder dewelken eenige gedrukten zijn<br />
uit de vijftiende eeuw De heer BLUWE verzelde ons<br />
toen buiten de ftad, en toonde ons de opening, welken<br />
de Keizerlijken in het jaar 1636, toen zij de ftad den Zweeden<br />
wilden owtnémen, in den muur gefchoten hebben.<br />
De ganfche-bezetting beftond toen uit niet meer dan 200<br />
Zweeden, die zig egter tégen 6000 man Keizerlijken gedurende<br />
eene maand zó verdédigd hebben, dat zij de Had
E N H E T O O S T E N . 227<br />
niet konden innemen , maar genoodzaakt waren , de beiégering<br />
optebréken. De gezamenlijke inwoners der<br />
ftad Babenhaufen belijden den Lutherfchen godsdienst;<br />
behalven zestien of zé ventien perfoonen, die tot den Her»<br />
vormden godsdienst behoren, doch hier geen openbaare<br />
godsdienstoefening hebben. Wij wandelden over de<br />
wallen van het flot, daar men een pragtig gezigt heeft.<br />
Op eenen verderen afftand ziet men Katzen-elleboogen,<br />
in de ftreek, waar de oude Katten , deftamvaders derHesfen.<br />
gewoond hebben. Met eenen verrekijker ontdekt men<br />
het flot Zwingenberg in de Palts, alwaar de keurvorst de<br />
gevangenen van ftant laat bewaren. De flotbewaarder<br />
verhaalde mij, dat men hier een oud beeldnis vind van<br />
den koning GUSTAAF ADOLF, doch hij wist niet, waar hij<br />
het thans zou vinden. Des namiddags te 6 uur ré<br />
den wij met de vorstlijke perfoonen weer naar Hanau.<br />
Den 5 deu<br />
van bloeimaand hadden wij een bezoek van<br />
eenen zwaerdvéger , ALMGREN genoemd, die zéven en<br />
twintig jaaren te Hanau gewoond heeft: hij is uit de ftreek<br />
van Upfal van geboorte, en heeft het Zweedsch nog niet<br />
vergéten. Zijn broeder , insgelijks een zwaerdvéger,<br />
woont te Stokholm.<br />
Den 6 Am<br />
déden wij wéder eene wanclelreis, en wel in<br />
gezelfclnp van den heer kanfelier HOMBERG, namelijk naar<br />
Selbold of Langenfebold, dat twee mijlen van Hanau ligt,<br />
om den graave van ISENBURG aldaar een bezoek te géven.<br />
Het goed behoort aan den prins van denzelfd.n naam;<br />
maar de graaf bezit het in liiftogt, en heeft 'hier een fraai<br />
en ruim flot laten bouwen. De Zweeden hebben het gebouwd,<br />
pleegt de graaf fchertzende te zeggen; want het<br />
P 2
ft2g REIZE DOOR EUROPA<br />
is van de fchatten opgebouwd, die hij in Zweeden, daar<br />
bij zes maaien, het laatst in 1750, geweest is, vergaderd<br />
heeft. Hij was toen opperkamerheer van den koning FRE-<br />
DERIK , öie hem met éene ménigte juweelen en fnudfdoozen<br />
begiftigde,doch welke laatften hij, wijl hij geen fnuif<br />
gebruikt, névens de juweelen, in geld en gebouwen verwisfeld<br />
heeft. Het Hot is wél ingerigt. Men vind hier<br />
eene fraaije verzameling van fchilderijen vah groote meesters,<br />
als ook onderfcheiden Zweedfche afbeeldzëls, als'<br />
van den koning FREDP.RIK,van de koningin LOUISA UIRI-<br />
KA, van den graave FEE'.EN, van de baronnes WRANGEL,<br />
en anderen- De graaflijke boekverzameling is niet groot,<br />
maar uilgelézen,' inzonderheid met betrekking tot de gefchiedenis<br />
van alle rijken; Ook vind men hier eene fraaije<br />
verzameling van prenten, die uit omtrent honderd foliodeelenbeftaat.<br />
Voornaamlijk beviel mij: Histoire naturelle<br />
des Oifeaux, ornée de 306 Estampes, qui les repéfentent<br />
parfaitement en naturel, desfmèes CJV gravées par E-<br />
LEAZAR ALBIN, & augmentèe de notes & de remarques<br />
curieufes par WILLIAM DERHAM , a la Haye 1701, 3 kwar<br />
to dre-cn: een fraai en zeldzaam,tévénszeer wél afgezet,<br />
werk; als méde Metamorphofis Infectorum Surinawenfium<br />
etc. per MARIAM STBYILAM MERIAN, Amftelodami, 1705,'<br />
in zeer groot folio. De graaf ontving ons zeer wél.<br />
Hij is een groot vriend der Zweeden, en vergeet nooit de<br />
beleefdheden, welken zij hem op allerlei Wijzen bewézen<br />
hebben. Hij is een heer, die in alle opzigten verdient hooggeiigt<br />
te worden, en denkt geheel anders, dan zijn broeder,<br />
de prins, dien wij te Manheim hebben léren kennen,<br />
6n üie tot den Roomfchen godsdiens f overgegaan is. J
EN HET OOSTEN. 529<br />
Tégen den avond kwamen wij weêr te Hanau,<br />
d t u<br />
' Den io van bloeimaand kwam de prins GEORGK KA<br />
REL van Darmftad*aan het hof in Hanau. Het behaagde<br />
den erfprins, ons aan denzelven voorteltellen. blij is een<br />
beminlijk heer, fchoon van maar twintig jaaren, doch zo.<br />
bezadigd als een man. Hij is ridder der Johanniterörden,<br />
en een broederszoon der markgraavin van Baden.<br />
' Des namiddags namen wij de zijden en fluweelfabriek<br />
der heeren SCHREIBER en DITLEIN in oogenfchijn. Deze<br />
is de eerde fabriek, die men, en wel voor omtrent veertig<br />
jaaren, te Hanau aangelegd heeft. Het fluweel, dat<br />
hier gemaakt word, is van dezelfde deugdzaamheid, zegt<br />
men, als het Genueesch.<br />
d e n<br />
Den n van bloeimaand bezigtigden wij de raadzaal,<br />
alwaar de beeldnisfen van all' de graaven van Hanau te<br />
zien zijn: de laatfte is in 1736 overléden, zédert welken<br />
tijd het Hesfenkasfelsch huis dit graaffchap in bezit heeft.<br />
Des namiddags déden wij, door den regérenden graave<br />
verzeld, eene fpeelreis naar Philipsruhe. Hier is TALLARQ<br />
in het jaar 1704 gevangen genomen.<br />
Den ia aen<br />
bezogten wij den heer hoogleeraar en konfistoriaalraad<br />
IBER , een' zeer geleerd' man, die ook eene<br />
groote boekerij bezit, en aan wien het volgend handfehrift<br />
toebehoort: La Papauté convaincue d'imposture par la.<br />
fainte Ecriture spar fHistoire ecclejiasüque & par le bon<br />
fens, 1748, 430 bladzijden in folio. Het is door eenen<br />
Roomschgezinden, en wel in de Franfclie taal, gelchré.<br />
ven, fchoon de fchrijver zegt, geen geboren Franschman<br />
te zijn. Er heerscht veel nadruk en gewigt in. De heee<br />
IBER wist zo min, wie de fchrijver is, als van waar het<br />
P 3
s 3o R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />
boek gekomen is: hij beeft het in 1765 met den post ontvangen.<br />
Ook heeft niemand, bebalvenfiij en de overléden<br />
markgraavin, dit merkwaardig handfcrlrift gelézen. Hij<br />
leerde het mij, om het doortelézen: het is zeer fraai en<br />
met kragt van gedagten en van uitdrukking gefchréven.<br />
Den tf)3eif van bloeimaand veihaa'.de de heer IBER ons,<br />
dat hier te Hanau een man woont, die te Rome, als hofjonker,<br />
in dienst der koningin CIHUSTINA is geweest: hij<br />
heeft nog zijne volle kragten en lévendigheid. Men geeft<br />
hier voor, dat zijne familie het gewigtig geheim bezit,<br />
om door een elixer, welks zamenftel bij niemand anders<br />
bekend is, de gezondheid zo wel als het léven te verlengen.<br />
De heer IBER nam op zig, om ons gelégenheid te<br />
féven, om dien man te léren kennen: midlerwijl vermaken<br />
wij ons met het vooruitzigt van eenen njken oogst<br />
van anekdoten uit de gefchiedenis dezer koningin en haarer<br />
hofhouding te Rome.<br />
Den 17*1 verdween onze opwagting van giste-en eensklaps.<br />
Wij lieten ons geen rust, eer wij den heer IBER<br />
bezogten, om hem om het houden van zijne belofte te<br />
manen. Maar hij gaf ons het onaangenaam berigt, dat<br />
deze oude dienaar der koningin, die hier in de ftad bij<br />
eenen goudfmid, FISCHBACKER genoemd, woonde, voor<br />
zes of zéven maanden eene reis naar Italië aangenomen<br />
had. Hij heet URBINO of UREIN, is een geboren Romein,<br />
en négen en négentig jaaren oud. Eerst is hij hofjonker<br />
bij de koningin CHRISTINA en naderhand luitenant in Franfchen<br />
dienst geweest. Te Hanau, alwaar bij bij aanhoudendheid<br />
eene goede gezondheid heeft genoten, heeft hij<br />
?ig vijf of zes jaaren opgehouden; te voren heeft hij te
EN HET OOSTEN. 231<br />
Offenbach gewoond, alwaar hij eenen oom heeft gehad,<br />
die in den ouderdom van honderd en négen jaaren overléden<br />
is. Cest dommage que notre espérance de tant d'anecdotes<br />
s'évanouisfoit; -Monfieur TBER nous plaignoh ausfi<br />
heaucoup. [Het is jammer, dat ons vooruitzigt op zo<br />
veele anekdoten verdween; de heer IBER beklaagde ons<br />
ook zeer]. In bet Kasfelsch archief word een brief<br />
gevonden, welke Zweedfche anekdoten bevat van den<br />
heer VON HÓF'3 gezant des landgraaveu WILLSM den VI.<br />
aan het bof der koningin CHRISTINA : dezelve is de Stokholm<br />
den i6^ a<br />
van grasmaand 1646 gefchréven; de heer<br />
IBER heeft er een affchrift van genomen, hetwelk hij mij<br />
insgelijks médedeelde.<br />
De heer JASSOY vefzogt ons, in zijn gezelfchap eene<br />
rc :<br />
s naar Büdmgen te doen, het welk den i§* n<br />
van bloeimaand<br />
gefchiedde. Wij bezogten eerst de plaatsen het<br />
naast bij Hanau gelégen, onder anderen het flot Ronneburg,<br />
hetwelk op eenen heuvel ligt, van waar men een<br />
aangenaam en ver gezigt heeft. Het word door geestdrijvers<br />
en wederdopers bewoond, die aldaar verfcheiden fabrieken<br />
van wollen kousfen hebben. Het flot werd in den<br />
dertigjaarigen oorlog door de Zweeden belégerd, doch<br />
niet ingenomen. Tégenwoordig is het in eenen zeer vervallen<br />
ftaat, en behoort aan den graaf van ISENBURG. —•<br />
Van hier begaven wij ons naar Herrnhage, een uitnémend<br />
fraai dorp, dat op dé .wijze van eene ftad gebouwd, en<br />
door de Zinzendorfers aangelegd is. Dezen hebben in<br />
de jaaren 1741 tot 1751, toen eene kwaalijk verftaane ftaatkunde<br />
deze werkzaame lieden verdreef,, hunne woonplaats<br />
hier gehad. Doordien ftap verloormenop eens vierduizend<br />
P 4
S3* REIZE DOOR EUROPA<br />
nuttige médeburgers. Hunne vaste goederen en huizen<br />
hebben zij aan den heer AGRICOLA, eenen hervormden<br />
geestlijken, verkogt, en alleen het kerkhof, als eene gewijde<br />
plaats, voor zig behouden. Deze oord heeft de alleraangenaamfte<br />
ligging: die goede meiifchen hadden geen<br />
moeite noch kosten gefpaard, om denzelven zo aangenaam<br />
als bekwaam te maken. Er is eene groote openbaare<br />
plaats, die naar eene markr gelijkt, en met boomen<br />
en haagen beplant is. Er was gebrek aan water; want!<br />
het dorp ligt in eene vlakte: maar de graaf van ZINZEN-<br />
DORF liet eenen zeer diepen put graven, welke der broedergemeente<br />
alhier niet minder' dan Soooo dalers, of<br />
126000 gulden kostte. Uit'dezen put kan aan alle huizen,'<br />
die elk eenen bijzonderen waterbak hebben, genoegzaam<br />
water bezorgd worden. De réden, waarom dezelve zulk;<br />
eene verbazende fom gekost heefr, is , wijl men zéven jaaren<br />
lang, en wel tot herhaalde reizen van nieuws aan,<br />
daaraan gewerkt heeft. Dezelve is in het geheel 534 voetdiep,<br />
en is met vierkante roode fteen en, die men van<br />
Büdingen heeft laten halen, opgemetzeld, doch geheel<br />
benéden is hij in eene róts gehouwen. De huizen te<br />
Herrnhage zijn groot en fraai: men ziet hier in alles si<br />
hooge, naar paleizen gelijkende, woonhuizen; ondertusfchen<br />
ftaan zij nu lédig, uitgezonderd dat, hetwelk de<br />
heer AGRICOLA bewoont. Wij bezigtigden insgelijks de<br />
eerfte kerk, die aanftonds bij 'den aanleg van dit dorp gebouwd<br />
werd; als ook de hoofdkerk, eenfehoon gebouw;<br />
de zoldering is met verfcheiden fchilderijen, die den Heiland<br />
na zijne qpftanding, daar hij aan THOMAS zijne open<br />
zijde vertoont e. z. v., verbeelden, verlierd. Het huis a
E N H E T O O S T E N . 233<br />
waarin de graaf van ZINZENDORF , bisfchop der gemeente,<br />
gewoond heeft, is niet minder een heerlijk gebouw', en<br />
heeft gemeenfchap met de kerk. Verder bezigtigden wij<br />
het zusterhuis, hetwelk zeer ruim is, en drie verdiepingen<br />
heeft, in welkerbovenfte de flaapvertrekken zijn. Het<br />
broederhuis is op dezelfde wijze ingerigt. Het is jammer,<br />
dat deze fraaije en lédige huizen nu zo geheellijk vervallen.<br />
' Men ontdekt alom de zindelijkheid en netheid, dié<br />
onder deze lieden heerscht,en waar in zij uitmunten. Het<br />
kerkhof is van het vlek afgelégen. De graflféden zijn in<br />
eene regte lijn agtcr elkander, en doorgaans op eenen gelijken<br />
affland van elkander, aangelegd. Elke graf deen<br />
heeft een nommer of een graffchrift, in hetwelk altijd her.<br />
woord heimgegangen [naar huis gegaan]: in plaats van geftorven<br />
gebruikt word. Op de grafzerken der drie zoons<br />
van dengraave (laat Denatus: [overléden] hunne graffchriften<br />
zijn de eenigfte Latijnfche. Wij vonden ook het graf<br />
Van eenen Zweed: op den (leen leest men het volgend opfchrift:<br />
Hier ruhen die Gebeine HEINRICH KÖNICS gei. zu<br />
Gothenburg in Schwedend. 20. April 1743 entfchlafen<br />
d. 6. Febr. 1751. [dat is: hier rust het gebeente van<br />
HENDRIK KONING, geboren te Gothenburg, in Zweeden,<br />
z a<br />
den 20, van grasmaand 1745,, 'ig ontflapen den 6. van<br />
sprokkelmaand 1751]. Wij waren nieuwsgierig om de réden<br />
te wéten, waarom men in dit graffchrift entfchlafen,<br />
[ontflapen) en niet, gelijk in de anderen , heimgegangen,<br />
gefield had. De heer DORIE, te Marienborn, Zeide mij<br />
naderhand, dat dit op hetzelfde uitkwam, want dat de<br />
beide fpreekwijzen bijbelsch waren: ,, onze vriend LAZA-<br />
3, RUS flaaptj ik heb begeerte om-bij CHRISTUS te zijn<br />
P 5
234 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
„ e. z. v." Tusfchen het dorp en het"kerkhof heeft men<br />
eene laan met fraaije bootnen. Toen de Zinzendorfers<br />
nog hier woonden * hadden zij verfeheiden goede fabrie<br />
ken, uurwerkmakers winkels, en dergeiijken. Wij<br />
verlieten eindelijk dezen aangenaatnen oord , en'begaven<br />
ons naar BütSttgafli dat er fiegts eene halve mijl van af,<br />
en vijf mijlen van Ilanau, aan den vloed Seemenbach<br />
ligt, welke tig in den Nidder onrlast. Hier woont de<br />
ttgérende graaf van ÏSÉNBURG: de ftad is niet fraai. Wij<br />
bezogren den heer PELS, weleer leeraar der Latijnfche<br />
fchool te Am r<br />
terdam, en thans rektor tafl het gymnafium<br />
alhier. In zijn huis ziet men overblijfzds van eenen ou<br />
den, piramiedswijze van groote fteenen opgebouwden,<br />
voren, waarvan de muurtn zo dik en Merk zijn, dat zij<br />
naar de werken dtr oude Romeinen gelijken, fchoon zij<br />
niet ouder, dan van de dartiende eeuw zijn. en Van de<br />
oude graaven van ISENBURS afkomen. Digt bij Büdingen<br />
is een zoutwerk : het zout komt uit eene bron; de gehee-<br />
le inrigting heeft overeenkomst met de zoutwerken te Li-<br />
on ie bannier, in Franche comté. Des namiddags<br />
vertroHten wij van Büdingen naar Marienborn, daar ook<br />
een floï is , dat eene goede ligging heeft. Hier hebben<br />
eertijds insgelijks Hernhufers gewoond, die dezen oord<br />
zeer wél en aangenaam aangelegd hebben. Thans is hier,<br />
behalven den heer DOUIE , uit Glückftadt, niemand van<br />
hun meer te vinden. Deze man, die met euiingelifche<br />
zalving fprak, kwam mij zo eerwaardig voor, als of ik<br />
éénen van de apostelen onzes Heilands gezien had. Hij<br />
liet < ns de kerk der Hernhutters zien, waarin de broeders<br />
in het jaar \yG\ hunne fynode gehouden hebben; zij is
E N H E T O O S T E N . 235<br />
fraai en met voortreflijke fchilderijen verfierd. De graaf<br />
ZINZENDORF heeft er dikwijls in geprédikt; doch thans"<br />
word er geen godsdienst meer gehouden, maar de kerk is<br />
gefloten. Den heer DORIE, welke prédiker bij dezelve<br />
was, is het verboden, te prédiken. De gezamenlijke<br />
raadsheeren te Biidingen prézen eenparig de Hernhutters<br />
wégens hun goed en onberisplijk gedrag e. z. v. Doen<br />
door de (ireeken van den minister EAUER zijn deze vreed-<br />
zaa me lieden verftrooid. Wij réden verder naar Markobel,<br />
eene kleine ftad in het graaffchap Hanau, die veele<br />
vrijheden en aanzienlijke voorregten geniet: zij heeft veele<br />
inwoners, en de landlieden alhier zijn wélgefteld. Aan<br />
dezen oord Woont een van het waereldsch gedruis verwijderde<br />
wijsgeer, de heer SIGISMOND, die gedurende zestien<br />
jaaren hofmeester en belïierder van den regérenden graave<br />
VAN WITGENSTEIN geweest is, doch zig naderhand m deze<br />
zijne geboorteplaats tot rust begéven heeft: hij leeft<br />
bier van zijne inkomften, en heeft voor de wedde, welke<br />
de graaf hem aangeboden heeft, bedankt. Hij is een<br />
diepdenkend wiskonftenaar en bezit wél ubgelézen boeken,<br />
die hij ook zeer wél kent. Het grootfte gedeelte<br />
van zijne bezitting heeft hij tot eene fchool en boekerij<br />
voor de kinderen der dorpelingen beftemd. Van<br />
hier keerden wij weèr naar Hanau, dat drie mijlen van<br />
Marköbel ligt. Deze kleine bijreis heeft ons veel vergenoegen<br />
verfchaft.<br />
Den ijyfen van bloeimaand zagen wij, aan géne zijde,<br />
van Philipsruhe, de wapenfehouwing derHanoverfche bezetting<br />
te Hanau, welker bevélhebber de overfte VON FRIE-<br />
SENHAUSEN is.
s 36 R E I Z E D O O R E U R O P A .<br />
Daarop, en na dat wij volgens gewoonte ten hove gegé<br />
ten hadden , bezogten wij den heer regéringsraad WEGNÈK,<br />
én namen voor, zijne fraaije boekerij te doorfnuffelen.<br />
Onder anderen vonden wij vier gefchréven boekdeejen,<br />
welken Jesfen van den vrijheer VAN WOLF bevatten. De<br />
heer WEGNER. bezit ook een origineel af beeldzel van den<br />
Zweedfchen veldheer FAMSAY, die in den dertigjaavigen<br />
oorlog te Hanau het bevél gevoerd heeft. Men zegt van<br />
hem, dat hij aan het iand veel goed, maar den toenmaals<br />
regérenden graave veel kwaad, gedaan heeft.<br />
' Den, ao ften<br />
van bloeimaand woonden wij wéderom een<br />
krijgsfchouwfpel bij, namelijk de wapenfchouwing van dé<br />
troepen des erfprinfen, graave van Hanau. Ik heb hier<br />
voor reeds'gezegd, dat deze heer een ongêmeen groot lief<br />
hebber van het krijgswézen is. Dezen dag fcheen hij ook<br />
uitnémend vergenoegd'te zijn, wijl alles naar wensch af<br />
liep.' De troepen zijn wél geoefend, en zien er fchoon<br />
uit. De prins was overal bij, en fteeds aan de fpitze van<br />
zijn volk. Er waren wel drieduizend menfchen van Frank<br />
fort gekomen, om deze fraaije wapenfchouwing bijtewo-<br />
nen.<br />
Des namiddags waren wij bij den heer kapitein SCHEE-<br />
LE, die ons een klein ftuk hard brood, of tweebak, toon<br />
de, waarvan de koning GUSTAAF ADOLF gegéten had. De<br />
ze omftandigheid, en dat het te Koningsbergen gebakken<br />
Was, was ook met inkt op het ftuk brood aangetékend;<br />
doch daar ftond bij, dat het' 180 jaar oud was, hetwelk<br />
gewis eene dwaling, of eene fchrijffeil is. Ook za<br />
gen wij bij hem een beeld der Ifis, dat op de kniën ligt,<br />
en iets» als eens fmids aambeeld, tusfchen de handen houd;
RN HET OOSTEN. sfl<br />
ik had te voren nooit eene Ijls in deze houding gezien; zij<br />
is uit eenen (teen gemaakt, die,'als men er op (laat, een<br />
fterk geluid van zig geeft, als of het ertz was,<br />
f t e<br />
Den 2 i " van bloeimaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />
HUNDSHAGEN, die ons Italiaanfche handfchriften<br />
liet zien, welken de berigten bevatten van verfcheiden Venetiaanfche<br />
gezanten, aan den Raad, wégens de uitvoering<br />
van allerhande geheime lasten: deze ministeriaalé gefchriften<br />
betreffen Konftantinopei, Genua, Luccé, Rome<br />
e. z. v. en maken drie folianten uit. In zijne boekverzameling<br />
zag ik ook voor de eerfte maal JUNCCKHERROTHS<br />
Hoogduitfche overzetting van het nieuwe Testament, die<br />
te OfRnbach 1732, in oktavo of groot twaalve, gedrukt<br />
is. AH'de exemplaaren zijn opgehaald; en het is zeer bezwaarlijk<br />
, er één volledig te zien te krijgen- Men heeft<br />
mij gezegd, dat de heer hofraad MiCHAëtis niet meer dan<br />
eenige bladen daarvan heeft kunnen te zien bekomen. De<br />
overzetting zelve is belachlijk én bijna geheel onverftaanbaar.<br />
Toen wij op het flot aan tafel kwamen, vonden wij daar<br />
mylord CAVENDISCH en den heer DE ST. GERMAIN , die<br />
van Laufanne waren gekomen, en naar Kasfel en Berlin<br />
wilden. Wij hadden hen te Laufanne bij monfeigneur<br />
BROGLIO léren kennen. De heer DE ST. GERMAIN verhaalde<br />
mij, dat tePau, de hoofdltad in Bearn, een ftandbeeld<br />
te voet te zien is, het welk LODEWJJK den XIV. verbeeld<br />
, en nog bij zijn léven en op zijn bevél opgerigt is,<br />
fchoon de inwoners van Bearn liever een ftandbeeld voor<br />
hunnen landgenoot, HENDRIK DEN GROOTEN, wilden op„<br />
rigteh; en 01a die réden heeft men op het voetftuk hst
S3S REIZE DOOR E U R O P A<br />
volgend opfchrift gefield: Cest Ia ftatue du petit-fils de<br />
twtre grand Roi HENRI-IV., [dit is het ftandbeeld van<br />
dén kleinzoon onzesgrooten konings HENDRIK IV.], het<br />
welk ondertusfchen in hunne platte of boerenfpraak , eei e<br />
foort van provenfaalsch, is vervat, doch voor het overi.<br />
ge tamelijk overeenkomt met dat, hetwelk men op het<br />
graf van VEPIJN heeft gezet: ci git le pere de CHARLES<br />
MAGNE [hier rust de vader van KABEL DEN GROOTEN].<br />
De heer ne ST. GERMAIN is uit het Bearnfche van geboorte.<br />
Hij zeide mij ook, dat de tégenwoordige koning van<br />
Engeland, GUSTAAF WASA en HENORIK den IV. tot zijne<br />
helden had verkozen. Deze keus fteunt op goede gronden.<br />
Des namiddags bezogten wij dengoudfmid FISCHBACKER,<br />
in wiens huis bovengemelde heer URBIN gewoond heeft.<br />
Hij toonde ons eenen brief van zijne hand. Thans reist<br />
hij in Italië, en wei in gezelfchap van eenen zijner vrienden<br />
uit Langenthal in Zwitzerland, 'die ook, gelijk de<br />
heer URBIN zelf, een goudmaker is. De heer FISCHBACKEH<br />
beloofde mij, aanftonds aan hem te fchrijven, en naar<br />
anekdoten van de koningin CHRISTINA te vernémen. Hij<br />
is te Rome in 1675 geboren ; was dus veertien jaaren oud<br />
toen deze vorstin overleed.<br />
Den suften van bloeimaand begonnen wij affcheidsbezoeken<br />
te géven. Wij namen met de aandoenlijkfte harten<br />
affchcid bij den regérenden graaf, die ons met zo vee.<br />
le weldaaden en gunden overladen heeft, dat wij Hanau<br />
nooit zullen vergéten: en hoe zou het ook mogelijk zijn,<br />
Hanau te vergéten ? Het behaagde haarer koninglijke<br />
hoogheid de erfprinfes ons eenen brief aan mevrouw
E N HE T O O S T E N * 35><br />
hanre zuster,Kiaare inajefteit onze koningin ,médetegc'ven.<br />
Den 24 fien<br />
bragten wij den ganfchen voormiddag door<br />
met het affchrijven der gewilligde plaatsen uit het bovengemeld<br />
merkwaardig handfehrift betreffende den paus,<br />
het welk de heer IBER mij geleend had.<br />
Des namiddags leiden wij het laatite bezoek af bij den<br />
heer IBER. Hij vertelde ons veel van den graave van<br />
ZINZENDORF , dien hij te Berlijn in perfoon gekend,<br />
en twee volle jaaren had horen prediken: onder anderen<br />
had de koning hem zonder bewilliging der geestlijkheid<br />
verlof gegéven om te prédiken, tn roen deze vertoogen<br />
daartégen gedaan had, zig op de volgende wijze<br />
uitgelaten: vous autres vous vous amufez des plaifirs, des<br />
debauches & dj otter; et en cela vous fuivez votre ine linat<br />
ion ; mais celui - ci aime a prêcher: chacun a fa marotte<br />
; cTailleurs faurai tant d'accife par la confomption<br />
des vivres de tant de perfonnes [dat is: gij houd u bézig<br />
met vermaaken, met vrolijkheden en met fpélen; en hier<br />
in volgt gij uwe neiging; maar deze vind genoegen in<br />
het prédiken : elke zot heeft zijn zottkapje; voor het overige<br />
zal ik door de vertéring der lévensmiddelen van zo<br />
veele menfehen veel impost winnen]; in het jaar 1738<br />
was de graaf van Berlijn naar Merrnhage vertrokken ; in<br />
de wijsgeerte was hij niet zeer ervaren , maar anders tamelijk<br />
geleerd geweest, en — —• — — —. —'<br />
— •— — •—• — — — om beroemd te wordeu;<br />
hij had veel en verre gereisd, en de menfehen in<br />
alle mogelijke ilat:den beftudeerd; tot dat einde was hij<br />
zelfs in ilegre huizen gegaan, om den mensch in zijne
aao REIZE DOOR. EüROPA<br />
verlaging te befchouwen, doch had zelf aan de voorvallende<br />
buitenfporigheden geen deel genomen.<br />
Den 25 ften<br />
van bloeimaand déden wij nog verfcheiden<br />
affcheidsbezoeken. Het viel ons hard, ons van den heef<br />
JASSOY aftefcheiden, wiens gedienftigbeid en édele denkwijze<br />
wij in zulk eene ruime maat ondervonden hadden.hij<br />
heeft ons de gewigtigde blijken van eene vriendfchap<br />
gegwen, die grooter is, dan die, welke de naaste bloedvrienden],<br />
ja zelfs broeders, voor elkander plégen té voeden.
£N HET OOSTEN.<br />
TERUGREIS FAN HANAU NAAR<br />
FRANKFORT.,<br />
en 26 fieo<br />
van bloeimaand verlieten wij ons bekoorlijk<br />
Hanau. Wij gingen te fcheep den Mainfiroom af.<br />
Onze voortreflijke vriend, de heer JASSOY, verzelde ons<br />
tot Ruppenheim, het lustflot der overléden landgraavirx<br />
van Hesfen. Daarop voeren wij met droefheid voorbij<br />
het bekoorlijk Philipsruhe, en, de kleine ftad Offenbactt<br />
op zijde van ons latende, zetten wij de reis verder naaü<br />
Frankfort voord. /<br />
Tweede verblijf te Frankfort.<br />
J3en 37 ften<br />
van bloeimaand bragten wij door met bezoeken.<br />
Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij.<br />
De heer FRANS VAN LICHTENSTÉIN toonde mij LUDOLFS<br />
handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met<br />
LEIBNITS en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden<br />
uittrekzels maakten. —'Wij zagen ook de oorfprongiijke<br />
fchriften van MiCHAëLNEANDERS brieven aan FABRICIUS;<br />
verder EpiftoU ZALUSKII, een zeer zeldzaam werk, dat<br />
uit vier foliodeelen beftaat, en te Brunswijk 1709 gedrukt<br />
is; a's ook D.PAUXI FREHERI Theatrum Fïrorum eru-<br />
«ïtiene clartrwn etc:, dat ook tamelijk zeldzaam is. Verval-<br />
Q
948 R EI ZE DOOR EUROPA<br />
gens zagen wij cle Ethïopifche letters, welken LUDOLF<br />
aan deze boekerij vereerd heeft, en die flerk genoeg zijn,<br />
om een geheel boek in deze taal te drukken.<br />
Verder bezog>en wij de boekerij van den heer LICII-<br />
TENSTËIN' zelve. Zij is tafrijk, voornaamlijk in regtsgeleerde<br />
boeken: onder anderen vonden wij het werk vanden<br />
kardinaal D'GSSAT , met aanmerkingen van AMELOT<br />
DE LA HOUSSAYE, te Parijs, in kwarto gedrukt. Dit<br />
zeldzaam beiek bevat veele nuttige zaaken voor eenen<br />
ftaatsmatt. Hier vond ik ook voor de eerfte.maal Cenfura<br />
Librorum Apocryphorum adverfus Pontificios, inprituis<br />
RorsRRTUM ERLLARMINUM etc. pra/ectionibus 250<br />
pofthumis, in AcademiaOxonienfitractataa JOHANNE RAY-<br />
HOLDO , Angk, Acadcmitc Oxonienfis Profes/ore Theologice;<br />
in nobili Oppénheimio , SrJfï; twee deelen in 4to.<br />
Dit werk is ongemeen raar, waarover men VOGT kan nazien.<br />
De fchrijver is ook om de volgende omttandigheid<br />
zeer merkwaardig: daar waren twee broeders RAYNOLD,<br />
TOANNES en WILLEM.; de eerfte behoorde tot de Roomfche,<br />
de andere tot de Hervormde leer:' zij rédentwistten met<br />
e'kanderen over geloofszaaken , waarvan het gevolg was,<br />
dat beiden hunne geioofsgevoelens veranderden, en eene<br />
wéderzijdfche ruiling déden: JOANNES omhelsde de Hervormde,<br />
en WILLEM de Roomfche leer: (zie Deutfchs<br />
Acta Eruditorum, Band 5, Seite 171.) Het is ook iets<br />
zondei!inr;s, dat het boek teOppenheim gedrukt is, zonder<br />
dat er ertcs réden gegéven word, waarom men een<br />
boek , dat m Engeland gefchréven is, op deze plaats<br />
heeft laten drukken.' Er is ook niets van eene voorréde<br />
V6ö r. < ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met.
E N H E T O O S T E N . 045,<br />
444 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
boekerij. Hij zelfligt in den tuin begraven. Hij (lierf in<br />
het jaar 1772 aan eenen val, dien hij uit de tweede vet»<br />
flfeping van het huis deed, als hij naar het werk der metzelaars<br />
zur. Het gasthuis is nog niet ten volle voltooid;<br />
de inrig'ing van hetzelve is voottreflijk. Eén van zijne<br />
broeders word thans hier, op bevél der overheid, in gevanglijke<br />
bewaring gehouden; de andere is hofraad te<br />
Weenen. De boekverzameling van den heer SENKENBERG<br />
Haat onder het opzigt van den heer doktor REICHARD.<br />
Dezelve bevat omtrent 10000 boekdeelen , uit alle takken<br />
der geleerdheid, waaronder ook verfcheiden zeldzaame boeken<br />
zijn. Men ziet hier ook de origineele afbeeldzelsvan<br />
doktor LUTHER met het jaartal I577J van doktor JONAS,<br />
1529; van MELANCIITON, ERASMUS, RAIMOND LULLUS,<br />
SP EN ER en DIPPEL of DEMOKRITUS , van welken laatften<br />
SENKENBERG een groot vriend was, en wiens grondftelhngen<br />
in de artzenijkunde hij tot de zijnen gemaakt heeft.<br />
Den 23^" van bloeimaand bezogten wij den heer hofraad<br />
EiiRENREicn, vader van dien EHRENREICH, welke<br />
teStokholm gewoond heeft (•).. Wij bezigtigden z.jn<br />
fraai kabinet: eene ongemeen keurige verzameling van fchtlderijen,<br />
fchelpen , delfttoffen en verfteeningen. Men ziet<br />
hier lcbilderijen van het penfeel der grootfte meesters,bij<br />
voorbeeld: de herders, den nieuwgeboren Heiland aan<br />
biddende, dour RArHAEL uHBiNO op eenen zwarten<br />
(*) Deze laatfte is ook hofraad, en houd zig te Koningsbergen<br />
op. Hij bezit goedefcheikundige, en daarmédeverwandte,<br />
kundigheden, en is de uitvinder van den geest van wijnazijn,<br />
* een behoedmiddel t«gen de pest. 4anm. dctü^rtalm.
EN H E T OOSTEN. s 45<br />
itcen gefchilderd, een in zijne foort bijna eenig ftuk: de<br />
zwarte fteen verbeeld den nagt, en,een licht maakt de<br />
geheele fchilderij helder, het hoofd van JOSFF is zo voortreflijk<br />
gefchilderd, dat men zig niet kan verzadigen met<br />
het te befchouwen, fchijnt egter niet van P.APHAELS hand<br />
te zijn; dit heerlijk kunstftuk is van Munchen gekomen,<br />
en duur betaald; een kruisbeeld door VAN DITK: een<br />
aneesterftuk; — MARIA door JAKOBO POIVTE BASSANO<br />
opüeen: insgelijks onbefchrijflijk fraai; de kroning<br />
der maagd MARIA op lazuurfteen van Rocca vecchia met<br />
goud gefchilderd, door PAOLO VERONESE : dit ftuk heeft<br />
weleer den kardinaal VALENTI te Rome toebehoord;<br />
het afbeeldzel van den onthoofden KAREL STOORT, d"tt<br />
KNELLER, te London in het jaar 1681 gefchilderd: deze<br />
Engelfche fchilder heeft den omreuikkigen. koning gedurende<br />
zijne gevangenis verfcheiden maaien gctrokken;<br />
doch geen dezer at oeeldzels is vo:tooid geworden; — het<br />
afbeeldzel van LARGILLIERES, portraltichilder aan het hof<br />
van LODEWIJK den XIV., doorhem zei ven gemaakt. In<br />
zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden vestigden<br />
wij onze aandagt inzonderheid op een verfteend vogelnest-,<br />
dergelijken men niet ligt vind; den zelizaamen<br />
boom den dubbelen fpillekop, daar 170 gulden voor betaald<br />
word; het zogenoemd Buccinum aruanum, dat<br />
nog zeldzaamer en tévens duurder is, en 250 gulden gekost<br />
heeft, e.z. v. Ook zag ik eenen klomp hout met<br />
eene dikke korst van wijnfteen bekleed, als een' kogel of<br />
bal, die inliet jaar 1725 uit de baarmoeder eener VDUW,<br />
te Marbach, in het Wurtembergfche»gehaaldwerd. Men<br />
weet niet, boe daze verharding zig daar gevormd heeft<br />
Q i
946 R-E'IZE DOOR E U R O P A<br />
maar een foldaat heeft deze vrouw met eene ijzeren tang<br />
van dit ongemak verlost. De vrouw was zo ondankbaar ,<br />
dat zij haaren heelmeester niets voor zijne moeite wilde<br />
betalen; hij was dérbalven genoodzaakt, haar vóór den.<br />
regterte roepen, die haar opléi, den foldaat eenen rijksdaler<br />
of li gulden te betalen. De heer EHRENREICH bezit<br />
het oorfpronglijk vonnis zelve, de tang, den houten<br />
bal, en eene omftandige befchrijving van de ganfche gebeurdnis.'<br />
De bal, dien de vrouw vier jaaren lang in het<br />
lichaam gedragen heeft, houd ai duim in de middenlijn<br />
en weegt n lood; hijisgrauwagtig van koleur, hetwelk<br />
van de wijnseëstkorst komt, waarméde hij bekleed is ;<br />
nu is hij zo hard als fteen, doch bij het uitnémen ia hij<br />
waaifchijnlijk nog week geweest.<br />
Den men Van zomermaand bragt ik den ganfcben voormiddag<br />
op de ftadsboekerij door, om LUDOLFS gedrukte<br />
werken te onderzoeken. Van zijn Ethiopbch woorden*<br />
io,k, en wel van de Londonfche uitgaaf, zijn hier verfcheid'cmexemplaaren,<br />
die allen doorhem met eigenhandige<br />
aanmerkingen tot gebruik van eenen nieuwen druk<br />
Völ gefchréven zijri. Doch van de laatfte Frankfoifer uitgaaf<br />
van 1699 in folio word niet gewaagd: een bewijs,<br />
dar all' deze aanmerkinge» daarin gedrukt zijn. Verder<br />
bevat deze boekverzameling de volgende fchriften, betref<br />
fende Zweedfcne zaalten.<br />
i) Rerum gestarum narratio fuccittcfa, qua in Dania<br />
'et Suecia, aliisque his fitiitimis locis ah anno 1510 ufque<br />
ad attttum 20, CHRiTiANO II. Rege Sueciae, acciderunt<br />
quibus adjecte eft ejusdem Regis vit* et tmnationis bre*<br />
vh ikfcrifti» fiutere incerto: men vind het ook in het
EN HET OOSTEN ei ?<br />
tweede deel van SCHARDII Scriptores rerum Germanica-<br />
rum , teBazel, in folio. 2) Vocatio div'tna Regis Suecia<br />
pro redimenda seligione at que lib&rtate Genr.ania, Mo-><br />
guntia, in quarto. 3) Relatie hiflorica de duobus py$-<br />
TAVIS, Regibus Suecice, aio, nepote, Augustaria (.ont<br />
fesflonis defenforibus. 4) Succincta narratio omnium eo-<br />
rum, qua ab ultimis comittis faptemviralibus Ratishonat<br />
kabitis, in pacis- cum corona Suecice regno negotiousque<br />
ad exitum anni 16^7 gefia fimt..$. r 5) Suecice hiftorfa<br />
p'ragmatica, qua vuigs jus publicum dicitur, Uolmia^<br />
R&gnorwn Suecice., Gothia et Finlandia defcriptia<br />
Amjlctedami. 8. 7) Arma Sueciext:, of befchrijving van<br />
den oorlog,, welken GUSTAAF ADOLF,,-koning van Zn ee-<br />
den, tégen FERDINAND 11. gevoerd"heeft. 410. 8) Anit<br />
morum in Europa et vicina Afia- .mo.tus de Suecici belli<br />
motu in Polenia , Upfali*. 4. C/iristianus<br />
Suecicus, Jive Status Romani imperii centonibus Virgilia-<br />
nis defcriptm et ADOLPHO Suecorum. regi oblatus a J, C._<br />
P. Ev. 4. n) Hetzelfde werk in het Hoogduitsch. .12};.<br />
Copia literarum nobilis cujusdam Sueci ad nobilem quen*<br />
dam Franconiènfem, expromens int ention es et •confida tant.<br />
socta quam coquenda 'belli in Germania, hinc inde a Sue.-\<br />
cis et jam in, Danos etiam adornati, Francofurti. 4. 13},<br />
Sueco- Polonica Acta, 'live Exegejts commemsrans causfast<br />
quibus ordines regni Suecia provocati : SIGISMUNDUM UI.<br />
Regem Polonia ejusqueprogeniem Sueco. diademate exue-<br />
runt, Stockholmia.'i\. 14) Litera Hamburgo misfa can-<br />
tinentes inter alla naumachiam Sueco-Danicamhabitcm^<br />
Octobris anno 1644, 4> *S) Litera Suecorum regis aè<br />
Q4
*4* REIZE DOOR EUROPA<br />
RADZWILLIUM magni Ducatus Lithuania Campi-ducem,<br />
nee non Senatorum regni Sueci
E N H E T O O S T E N . a 49-<br />
zijde ziet men het lijk des konings in den koninglijken<br />
mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend om-,<br />
fchrift: GUSTAVUS ADOLPHUS Magnus Dei Gratia Suec.<br />
Goth. 6? Vandal. Rex Augustus. Onder het lijk ltaat:<br />
Natus 9 D c. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 Nov. 1632.<br />
Op eenigen afftand ziet men den vlugtenden vijand, door.<br />
krijgsvolk te paerd vervolgd; in de itigt zweeft eene ménigte<br />
engelen, van dewelken één in de regte hand een<br />
vlammend zwaerd, en in de linke de Ipreuk: vel mortuum<br />
fugiunt (/ij vlieden zelfs voor den doodenj , houd: boven<br />
den koning ziet men eenen anderen hoop engelen,<br />
en van den hémel onder den naam mrv afdalende draaien,<br />
névens de fpreuk: Enge fervefidelis. [Wel! gij getrouwe<br />
dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet men den koning<br />
op eenen zégewagen, die door gevleugelde paerden<br />
over draaken en andere gedrogten heen getrokken word.<br />
De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen<br />
, en in de linke een open boek , waarin met zeer<br />
kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in aternum<br />
[Gods woord blijft in eeuwigheid] , gefchréven ftaan,<br />
Agter den koning word men een' perfoon gewaar, die<br />
eene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans<br />
kroonr. Te regter zijde naast den koning verfchijnt eena<br />
vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn;<br />
haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte .hand<br />
houd zij een boek, op hetwelk men een altaar ziet,waarop<br />
een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de<br />
woorden: Et vita & morte triumpbo [ik zegepraal in Ief<br />
en en dood.] Het omfchrift op deze zijde is: Dux G/«-<br />
9-5
R E I ZE DOOR EUROPA<br />
Hof. 'Prine. Prut , #
8 N !l E T 0 0 S TE N.<br />
van GOLIUS gekogt had. Deh-er VARRBNTRAPP wil het<br />
voor vijftig Holland-lelie dukaaten- afilaan. Deze man,<br />
die bij den heer BRIASSON te Parijs geweest is, verhaalde,<br />
mij de volgende bijzondere omstandigheid betreffende de<br />
Chineefche fpraakkunst van FOURMONT: toen BRIASSOÏ»<br />
zag, dut hij geen genoegzaam getal eiemplaaren daarvau<br />
verkopen kon, maakte hij er, voor omtrent drie jaar,<br />
hondetd van tot misdruk. Deze anekdote is te zékjwer*<br />
daar de heer VARRENTRAPP zelf de geen is, die het wreed<br />
befluit, om zulk een zeldzaam werk,-welk als de besté<br />
Chineefche fpraakkunst, die wij bezitten, in ganscb Europa<br />
gezogt word, in misdruk te veranderen, keeft moeten<br />
uitvoeren. Het exemplaar daarvan wasmot daartoe<br />
voor een' louis d'or verkogt.<br />
TERUGREIS VAN FRANKFORT<br />
NAAR ME NT S.<br />
JJ)aN a dcl<br />
' van zomermaand, des voormiddag* te n<br />
uur, vertrokken wij met het zogenoemd markü'chip van<br />
Frankfort. Onderweg bezigtigden wij de ftad Höchst,<br />
welke onder het gebied van Ments behoort, névens het<br />
flot, dat in den dertigjaarigen oorlog door de Keizerlijken<br />
verwoest is. Men zeide ons, dat onze groote AXEL OXEN-<br />
STIERNA er zig eenigen tijd heeft opgehouden, én in het<br />
archief vind men nog eenige oude rékeningen van hem.<br />
Wij namen de daarzijrjde porfcleinfabriek, eenige in
&5* REIZE DOOR E U R O P A '<br />
deze flreek, in oogenrchijn. Van hier zetten wij de reis<br />
naar Ments voord, daar wij des namiddags te 5 uur aan<br />
kwamen.<br />
Tweede verblijf te Ments.<br />
EN 3 den<br />
van zomermaand maakten wij onze opwag.<br />
ting bij den heer hofkanfelier vrijheer BENZEL, die gedurende<br />
ons vorig verblijf alhier afwézend was. Wij ftelden<br />
hem den brief van zijnen neef, den vrijheer BENZEL , te<br />
Manheim, ter hand. De heer hofkanfelier is een man<br />
Van groote verdienden: door zijne wéldoende zorg hebben<br />
de fchoolen en het opvoedingswerk in deze landen<br />
eene bétere gedaante bekomen. Voor het overige is hij<br />
een beminnenswaardig en beleefd heer.<br />
Den 4 den<br />
bezogt ik den heer ISENBIEHL, hoogleeraar<br />
der Oosterfche taaien, en leerling van den heer MiCHAë.<br />
LIS. Hij gaf mij zijne Thejes te lézen, uit het euangelie<br />
yan MATTHEUS getrokken: men is er hier over uit, om<br />
dezelve, als fhïjdig tégen de regtzinnigheid, te veröordélen.<br />
Maar men laakt hier ook de gemaakte fchoolïnrigtingen<br />
van den keurvorst door den heer BENZEL , en den<br />
eerden ftoatsdienaar, den heer GROSCHLAG : zelfs verwerpt<br />
men de boeken, welken der jeugd tot prijzen uitgedeeld<br />
worden,als bijvoorbeeld BÜscHiNGsaardrijksbefchrijving.<br />
Den 5^" van zomermaand hoorden wij in de flodtapél<br />
de predikatie van eenen kapucijnermonuik. Hij handelde<br />
over de verfchuldigde gehoorzaamheid aan de overheid ,
E N H E T O O S T E N . 253<br />
waar toe het volgende aanleiding had gegéven. Een geest-<br />
Jjke had voor agt dagen in zijne preek verfcheiden gemaak.,<br />
ie fchikkingen berispt, en door dezen onverftandigen ijver<br />
de ganfche gemeente geërgerd. De keurvorst wilde hem<br />
in de gevangenis laren werpen; doch liet het daar bij blijven,<br />
dat deze ijverige apostel beftraft, en dat bevolen<br />
werd, zes zondagen na eikanderen in alle de kerken over<br />
de gehoorzaamheid jégens de overheid te prédiken, ten<br />
einde de gevolgen van den gedaanen misdag daar door<br />
rnogten voorgekomen worden.<br />
Wij bezigtigden ook de domkerk: men zegt, dat de<br />
Zweeden dezelve, toen zij in deze ftad gelégen hebben,<br />
tot eenen ftal hebben gebruikt.<br />
D e n 6 deu<br />
van zomermaand hielden wij ons op de boeke*<br />
rij bézig. Dezelve bevat omtrent drie duizend handfchriften<br />
, onder dewelken verfcheiden uit de agtfte eeuw zijn ,<br />
névens een groot getal boeken van de eerfte tijden der<br />
boekdrukkunst, doch geen Oosterfche noch Griekfche<br />
handfchriften. De boeken zo wel als de handfchriften<br />
zijn tot den bijbel betreklijk, als ook tot de kerkvaders<br />
e. z. v. De vorige boekerij hebben de Zweeden in den<br />
Duitfchen oorlog weggenomen: zij werd naar Gotha gebragt;<br />
uit dezelve is de Wolfenbuttelfche, of eigenlijk<br />
de Weimarfche ontftaan, welke onlangs névens het flot<br />
in de asfche is gelegd. Waarfchijnlijk is het de hertog<br />
van Weimar geweest, die dezen voorraad van boeken<br />
heeft laten wegvoeren. De gefchiedenis van deze boekverzameling<br />
vind men in de naamlijst van dezelve, welke<br />
door eenen kapucijnermonnik is gemaakt, die ook het gebelde<br />
verlies in een bijzonder gedicht bezongen heeft.
ast REIZE DOOR EUROPA<br />
Onder anderen vond ik hier twee ftukken van eenen He*<br />
breeuwfchen Pentateuchus in handfehrift, die men tot<br />
eenen band van de openbaringen der heilige BRICITTA,<br />
een handfehrift in folio., gebruikt heeft. Die er den tijd<br />
toe had, zon hier, zo wel uit de handfchriften, als met<br />
betrekking tot de oudfte gefchiedenis der boekdrukkunst,<br />
zeer gewigtige ontdekkingen kunnen doen, daar deze<br />
boekerij nog door niemand, die de kritiek- verftond, onderzogt<br />
is.<br />
Des namiddags begaven wij ons op het flot, en namen<br />
bet Duitfche rijksarchief in oogenfehijn. Het exemplaar<br />
der gouden buile, welk hier bewaard word, is fiaaijer<br />
én béter gefchréven, dan dat te Frankfort: het is insgelijks<br />
in kwarto formaat, maar op fijner pergament.<br />
Een ander ftuk veifchafte ons ondertusfehen een veel<br />
grooter genoegen: ik meen, het inftrument van den Westfaalfchen<br />
vréde, door de koningin CHRISTINA, die er haaren<br />
naam met groote letters eigenhandig onder gefteld<br />
heeft, ondertékend. Dit ftuk is op pergament in groot'<br />
folio, en wel zeer net, gefchréven: de ondertékening is<br />
alleen van de koningin CHRISTINA; en laager ftaat: Ad<br />
Mandatum Sacree Regie Majefiatis, GYLDENCLAU. Aan<br />
dit inftrument is eene groote, zwaar vergulde, zégeldoos<br />
met dikke gouden linten of 1'noeren vastgemaakt. Het<br />
daarïnliggend zégel vertoont het Zweedsch rijkswapen , en<br />
rondom de wapens der bijzondere Zweedfche landfchappen,<br />
névens den naam en de titels der koningin. Het<br />
was ons Zweeden eene ongemeepe vreugd, dit inftrument,<br />
de grondwet des Duitfchen rijks, door eene<br />
Zweedfche monarchin ondertékend en bekragugd, te -
E N H E T O O S T E N , S55<br />
zien: de overwégingen egter, die wij bij eiïnneriog aan<br />
de laatere lotgevallen dezer koningin over de ongedadigheid<br />
der menschlijke zaaken maakten, waren zo bemoedigend<br />
niet. Wij zagen ook de Augsburgühe belijdenis,<br />
zowel de veranderde als de onveranderde, als ook<br />
de verdédiging van dezelve : te zamen 1540 in oktavo<br />
gedrukt.<br />
Van hier gingen wij naaf het kollégie of de fchool, en<br />
hoorden de lesfen, die in de zévende en agtfte klasfen gehouden<br />
werden. De laatfte, welke onlangs eerst ingerigt<br />
is, is de hoogde klasfe. In deze word het Grieksch,<br />
de natuurlijke gefcniedenis , e. z. v. beoefend; en de<br />
leerlingen gaan uit dezelve op de univerfiteit. Elke hoogteeraar<br />
aan dit kollégie, waarvan er in het geheel twaalf<br />
zijn, houd dagelijks vier leerüuren. Men weet hier in<br />
het geheel van geen viertijd. Alle dagen, des namiddags<br />
fe vier uur, word er examen gehouden, het we'k omtrent<br />
twee uuren duurt. Telkens worden drie k'asfen<br />
onderzogt, en dit onderzoek gefchied door twee hoogleeraars.<br />
De heer kanfelier BENZEL is er dikwijls tégenwoordig.<br />
Wij woonden met genoegen een dergelijk onderzoek<br />
bij: de jeugd antwoordde vaerdig, en liet veel<br />
naijver blijken;<br />
Den 7*n van zomermaand déden wij eene reis naar<br />
Wisbaden, dat twee mijlen van Ments ligt, om de daar<br />
zijnde warme baden te gaan zien. Het water is zo heet,<br />
dat men er den vinger niet in kan fréken. Het word<br />
door verfcheiden buizen, of pijpen, naar de baden ge-<br />
-leid. Hier zijn zéven onderfcheiden baden, op eenigen<br />
«Ütand van eikanderen. Het zogenoemd Roze*bad is
a$6 REIZE DOOR E U R O P A<br />
het zuiverfte. Zij worden tégen beroerdheden, zinkingen,<br />
jigt en andere ziekten gebruikt. Men beweert, dat<br />
de oude Thtrm& Mattiac&, waarvan PLIMUS in' het<br />
tweede hoofddeel van zijn 2^ boek fpreekt. hier geweest<br />
zijn, fchoon anderen dezelven naar Marburg plaatzen.<br />
Van Wisbaden keerden wij naar Biberach, de gewoone<br />
verblijfplaats van den prins van Na.sfau - ulingen» terug.<br />
Hier is het fraaifte gezigt, dat men kan hebbent<br />
Mairs doet zig van hier béter voor, dan te Ments zelve.<br />
De hierzijnde tuin is groot en wél ïngerig;. Wij bezogten<br />
den hofmaatfchalk vrijheer DUNGERN, een' aangenaam'<br />
man, die veele kundigheden bezit, en zelf zijne<br />
kinderen onderwijst. Hij ftelde ons ten hove voor. De<br />
regérende vorst KAREL is een goed vader, in het midden<br />
van een hem omringend huisgezin. Hij kleed zig bur*<br />
gerlijk, en gaat zonder dégen: de ganfche hofftoet, zelfs<br />
officieren, volgen hierin zijn voorbeeld; de prins heeft<br />
hen van deze hofplegtigheid ontflagen. Hij is twee en<br />
zestig jaaren oud en wéduwnaar. Zijn zoon en erfge.<br />
naam, prins KAREL WILLEM, is een goed en wélopge-<br />
-voed heer, en beminnaar van het lézen. De geheele<br />
krijgsmagt van den vorst beftaat uit 150 man: onder de<br />
Officieren is er één van Zweedfche afkomst, namelijk de<br />
heer luitenant TUNDERFËLDT, wiens vader een geboren<br />
Zweed geweest is. Van dezen aangenaameti oord<br />
begaven wij ons weêr naar Ments.<br />
Den 8 ften<br />
van zomermaand bezigtigden wij het kunsten<br />
naturaliënkabinet van den Jood ZACIIARIAS LOB BAM-<br />
ÏERGER, alhier bekend onder den naam van ZACHARIAS,<br />
in
È N H E T O O S T E N . a5?<br />
in de open joodenflraat. Hij zelfwas juist te Wisbaden,<br />
doch zijne vrouw vertoonde ons deze fraaije en rijke verzameling.<br />
Het geen onze oplettendheid en bewondering<br />
het meest tot zig trok, was het hoofd van den koning<br />
GUSTAAF ADOLF van geel koper gegoten en in natuurlijke<br />
grootte. Het hoofd is zeer groot; de hairen zijn kroes,<br />
en vormen van vooren eene korte kuif; het voorhoofd is<br />
hoog; de neus groot; de baard fpits, en de knévelbaard<br />
zwaar. Dit fraai metaalen hoofd is hol en rust op een verguld<br />
houten borstbeeld, dat met beeldhouwwerk verfierd<br />
is. Verder heeft de Jood de linke zijde der borst met<br />
verfcheiden zamengefielde édele gefteenten, en het hoofd<br />
des konir.gs met eene koninglijke kroon van paerlen verfierd.<br />
Hij heeft dit kostbaar Zweedsch ftuk te Frankfort<br />
gekogt, werwaard het van Hambnrg was gekomen, en is<br />
bereidwillig', om het voor tien dukaaten ie verkopen. Hij<br />
•heeft ook verder een kléin ftandbeeld van ertz, hetwelk<br />
insgelijks dezen onfterflijken held verbeeld, in Dalboerendragt<br />
gekleed, en met eenen grooten hoed op het hoofd:<br />
het gelijkt in alle deelen dat van waseh, hetwelk wij op<br />
de boekerij te Bern'gezien hebben, en is uit Kleef, daar<br />
men het uit Holland bekomen had; ik kogt het van de<br />
vrouw van den Jood.<br />
Den I2 ,TA<br />
' van zomermaand verzelde de heer regéringsraad<br />
KiNNiNGENons wéderom naar het archief, daar ons de<br />
heer fekretaris MOLITOR het inltrument van den Westfaalfchen<br />
vréde, door de koningin CHRISTINA den 16^'" van<br />
lliTgtmaand 1648 ondertékend (*), vertoonde, Dit nuk i#<br />
Zie boven bladz. 254*<br />
V. DEEL. R
fi5Ö REIZE DOOR E U R O P A<br />
fraai gefchréven, in de Larijrfche taal, en op pergament<br />
in folio formaat. Het beftaat uit 38 bladen, en bevat 17<br />
artikelen. Men vind hier ook het eerfte oorfpronglijk<br />
fchrift van dit er de verdrag-, dat op papier, insgelijks<br />
in folio, gifehiéven, door de gevolmagtigde ministers<br />
van all' de d-elnémende mogendheden, ten getale van<br />
vijfendertig, denzoet ber 1648 ondertékend, en met<br />
elks bijzonder zégch hét overige is in het Latijn.<br />
Het is ondertékend: a Paris Je XXFI. de Novembre 1648,<br />
de notre regne le 6: me. Louis par le Roi la Reine Regente<br />
Sa Merepreferte: DE LOMENIE. Het groot zégel<br />
is er in geel-wasch bijgevoegd. Tévens vind men<br />
hier het oorfpronglijke van dit Fransch inftrument. Het<br />
'is op papier in folio, en, gelijk het bovengemelde, door<br />
de Franfchè gezanten en de overige afgevaardigden ondertékend<br />
en bezégeld: de naamen der Zweedfche gezanten
E N HET- O O S T E N . 259<br />
zijn er egter niet bijgevoegd. De volmagten der Franfchè<br />
gezanten zijn er bij. Ik vernam ook naar het inftrument<br />
van den vréde, dat de keizer zelf ondertékend heeft:<br />
maar het is zonderling, dat hetzelve hier, in de rijkskanfelerij<br />
zelve,"niet gevonden word Daarop bezigtigden<br />
en onderzogten wij de gouden bulle. Zij is in pergament<br />
met een overtrekzel van zwart atlas ingebonden.<br />
Op het pergament ziet men oud fchrift met het jaartal<br />
1356 getékend,.hetwelk dienvolgens van hetzelfde jaar als<br />
de bulle is; en dit zou tot een bewijs kunnen dienen, dat<br />
dit exemplaar één van de eerfte oorfpronglijke fchriften is.<br />
De bulle beftaat uit 29 bladen in eene foort van klein folio<br />
formaat, en is op pergament fraai gefchréven. 'Men<br />
vind daarin dezelfde fpelling, als in het Frankforter exemplaar<br />
: er komen geen tweeklanken in voor, en vóór eenen<br />
zelfklinker leest men doorgaans ei in plaats van ti,<br />
als eleccio in plaats van ekêtio e.z.v., men ontdekt veele<br />
verkortingen en-dergelijken. Alles, zeifs de vorm der letters<br />
, verraad den tijd, waarin de monniken onagtzaame<br />
fchrijvers waren. Men vjnd ook nichil in plaats van nihil,<br />
hetwelk fchijnt te bewijzen, dat de fchrijver, of ten<br />
minften de affchrijver, een Italiaan is geweest. Verder<br />
komen in-deze beide bullen ménigmaal verfchiliende leeswijzen<br />
voor: zo dra ik het boek maar openfloeg, viel er<br />
mij ééne in het oog; ik heb In mijn gedrukt exemplaar<br />
verfcheiden van dezelven aangttékend. De eigenlijke bulle<br />
zelve, of de zégelbus, is van het exemplaar afgevallen:<br />
dezelve beftaat in eene zeer duurte 'gouden plaat, welke<br />
omtrent' de dikte van een dukaat heeft; het rood wasch<br />
is insgelijks van elkander gevallen, en de ftukken daarvan<br />
R 2
atjo REIZE DOOR EUROPA.<br />
worden in de gouden doos , welke in papier gewonde»<br />
is, bewaard. Dit exemplaar heeft dezelfde Itempels en<br />
merktékens, als dat te Frankfort: op de ééne zijde name<br />
lijk ziet men den keizer KAREL den vierden in keizerlijk<br />
gewaad op den troon gezéten ,• ter regter zijde heeft men<br />
den gekroonden rijksadelaar, en ter linker eenen gekroon-<br />
den leeuw met eenen dubbelen ftaart; het wapen van Bo-<br />
hemen. Rondom ftaat met groote Gothifche letters of<br />
monniksfclirift: KAROLUS Ouartus Divina favente demen<br />
tia Romanorum Imperator femper Augustus et Boemict<br />
Rex; op de andere zijde vertoont zig eene eerpoort, of<br />
een zégeboog, met eenen toren te weerzijden: men zou<br />
dit fchier voor het kapitool, zo als het in zijn' tijd was,<br />
kunnen aanzien , midden in den ingang der poort ftaat ge<br />
fchréven : Aurea Roma ; rondom aan den rand leest men-<br />
het vaers: RomacaputMundiorbis regitfrena rotundiQT):<br />
Deze bulle is in liet Latijn opgedeld, en vervat de grond,<br />
wetten van het Duitfche rijk door KAKEL den IV., in té-<br />
(//) Ik denk, dat bet zijn moet, geiijk men gewoonlijk op<br />
geeft, en het vers eischt: Roma caput Mundi regit orèis ftena<br />
rotundi. Men zie de afbeelding des zegels, naar het Frankfor-<br />
ter oorfpronglijke, in IIUPJR. GUKTK, THULEMARII traSt. de Bul-<br />
ia aurea, etc. p. 55. ' de Aurea Bulia Karoli. IV. ex auto.<br />
grapho edita ab. H. G. THULEMARIO , Heidelb. 1682. 4 0<br />
.<br />
agter den titel: agter het Urkundcn -Buck zur guldenen Bulle,<br />
bl. 260. bij JOHANN. DAMè'L VAN OLEKSCHLAGËRS Neue Eilaü-<br />
terung der Guldenen Bulle', Frankfort und Leipzig, 1765. 40.<br />
en voorden titel van JOH. JAC. SCHMAUJSESS Corpus Juris Puil,<br />
Auidem. Leipzig, 1774. groet S 0<br />
.
E N H E T O O S T E N . *6i<br />
genwoordigheid der keurvorften en tienden, op den rijksdag<br />
tè Nurenberg en Mets, in het jaar 1356, opgefteld<br />
en bekend gemaakt. Men is in verbeelding geweest, dater<br />
maar één oorfpronglijk exemplaar van de gouden bulle<br />
was, namelijk het Frankforten maar dit is eene groote<br />
dwaling; want elk keurvorst kreeg er één voor zig, het<br />
welk er dus reeds zéven uitmaakt, en men kan zig ligt<br />
verbeelden, dat de keizer ook niet vergéten zal hebben,<br />
er een voor zig te behouden. Te Nurenberg vind men<br />
er ook een. Mogelijk word er te Praag ook een bewaard,<br />
wijl de keizer er als koning van Bohemen zijne kanfelerij<br />
had. Het Mentsfifche exemplaar verdient egter de meeste<br />
opmerking, wijl het als een volkomen geloofwaardig<br />
ftuk in de rijkskanfelerij bij den keurvorst, welke aarts,<br />
kanfelier des heiligen Roomfchen rijks is, gelegd werd.<br />
Het Frankforter is noeh een oorfpronglijK, noch een fraai,<br />
met één woord op geenerlei wijze merkwaardig, fchoon<br />
verfcheiden geleerden zig door dit vooroordeel hebben laten<br />
misleiden, dat in de hersfenen van onkundige burgers<br />
geteeld is. — Wij zagen ook het oudfte dokument, dat<br />
in het archief van Ments voorhanden is, namelijk een diploma<br />
van den keizer LODEWIJK den II. (*) van het jaar<br />
S 55; zijn naam is gefchréven: HLVDOVICVS.<br />
Den n
*6a REIZE DOOR EUROPA<br />
en de koets ftond reeds gereed. Des namiddags, kwartier<br />
voor vijf uur, juist als hij bézig was, om eenige ver-<br />
• vaardigde brieven le ondertékenen, ontfliephij, in het<br />
zéven en zescigfte jaar Zijns ouderdoms-. en in het elfde<br />
van zijne regéring. Hij was van eene fteike en gezonde<br />
Hchaamsgefteldhéd, en zon nog langer hebben kunnen<br />
léven, indien hij zijne gezondheid in agt genomen en niet<br />
tégen de régelen van eene góede leefwijze gehandeldhad.-^<br />
De zaaken van regéring worden midJerwijle, totdat er<br />
1<br />
een nieuwe keurvorst gekozen is, door het domkapittel<br />
of de dumheeren waaïgenometi. Het getal Van dezen is<br />
vierentwintig, behalven den. domproost, die zijne ftem<br />
•fchriftlijk geeft, zonder de vergaderingen van het kapittel<br />
• bijtuvonen : wijl hij reeds bejaard is, en op het land woont,<br />
iieemt .de domdéken altijd het ainpt van voorzitter waar.<br />
Deze geestlijke raad, dien men hier genadige heeren, of<br />
hunne genaden, noemt, regeert het iand zo lang, tot dat<br />
een andere aartsbislchop van Ments, die tévens keurvorst<br />
word, door hun verkozen is. De domheeren zijn allen<br />
uit zeer oude huizen afkomftig, en moeten hunne zestien<br />
kwattieren kunnen aantonen. Dit heeft ook plaats ten<br />
aanzien der domicellaarheeren, waarvan er vijftien zijn,<br />
die egter niet eer zitting en ftem in het kapittel hebben,<br />
dan nadat zij tot domheeren verkozen zijn. Het is te<br />
wenfchen, dat deze genadige heeren zig ten aanzien van<br />
het fchoolwézen en de voortreflijke onderwijzing?- en opyoedingsgeftigten,<br />
welken onder de vorige regéring gemaakt<br />
zijn, genadig mogen betonen,ten einde de fchoone<br />
jnrigtingen niet inet derzelver ftigter ten grave dalen. Men<br />
jnoet wéten, dat gedurende, dezen lédigftand de rijksdag
E N H E T O O S T E N . 265<br />
1<br />
te Regensburg ook geheel ge r<br />
< bon v^ov^n W<br />
t e<br />
ÏP<br />
gehjkeo.<br />
tijrle de plaafs van aai ^kanlciier van het njk, die het di<br />
rectorium van den rijksc.ag-waarneemt, en ..e dien einde<br />
altijd eenen afgezant aldaar heeft, onbezet is. Het ont<br />
breekt aan geen médtdingers naar de keurvorstlijkc waar<br />
digheid. Men maakt ontwerpen, en is op listen bedagt,<br />
éven als in het konk'ave te Rome, bij de verkiezing van<br />
eenen paus. Her llrekt zig de magt des kapitte's zelfs<br />
verder uit, dan die der kardinaalen te Rome: want de<br />
eerfte geestlijke aristokraren kunnen het ganfche vorig mi<br />
nisterie veranderen, ampten géven en némen, met één<br />
woord, veel goed, maar ook veel kwaad, doen. Zij noe<br />
men dezen tijd eene ; tusfchenregéihu; en zij zijn in de<br />
daad onbepaalde heeren, fchoon zij van regtswége maar<br />
beftierders moesten zijn. Te Rome gaat men met meer<br />
gematigdheid te werk; want in een dergelijk geval, of<br />
fede vacante [als de ftoel ledig is] (welk eene befcheieen<br />
uitdrukking in vergelijking van tusfehenregéring!) word<br />
niet de minde verandering ondernomen; de kardinaalen<br />
fluiten zig in het konklave op e. z. v. Maar deze genadige<br />
heeren rijden en gaan vrij door de ftad; en, wat nog<br />
meer is, zij kunnen den volgenden keurvorst door eene<br />
voorwaarde, waar méde zij hem dwingen, bij eede te<br />
verzékercn,datin de fchikkingen,gedurende de tusfchen.<br />
regéring door Let domkapitul gemaakt, geen veranderin<br />
gen zulken gemaakt worden , de handen binden. Maar<br />
desniettégenftaande. kan de keurvorst egter, op grond,<br />
dat déze of géne fchikking niet met het algemeen wélzijn,<br />
of met de grondwetten van ht 1 uit .the rijk overeenkomt,<br />
zulke veranderingen maken, die hij nodig agt; en in dit
e64 REIZE DOOR EUROPA<br />
geval heeft hij het regt, om zig op het rïjkskamergerigt<br />
te Werslar, of naar Regensburg, of ook op den rijkshofraai<br />
te Weenen, te beroepen e. z. v.<br />
Den ta d<br />
«» van zomermaand was ik in de hoofd-of domkerk,<br />
alwaar het kapittel inde fakristij vergaderd was,<br />
en raadpleegde. Het heeft reeds drie of vier ftadhouders<br />
verkozen, die het land in zijnen naam regéren : zij krijgen<br />
hunne woning op het Hot, en doen aan het kapittel<br />
verflag van alles, wat zij verrigten.<br />
Daarop bezogten wij den heer BEHLEN, die wijbisfch'op<br />
en vikaris van Ments is. Hij heeft te voren eene reis<br />
naar Italië gedaan, zig verfcheiden jaaren te Rome opgehouden<br />
, en is een groot regtsgeleerde, als méde een kenner<br />
der oudheden. Hij ontving ons zeer vriendelijk en<br />
Wij bezigtigden zijne verzameling van gedenkpenningen.<br />
In dezelve vind men onder anderen eene zilveren munt<br />
van KAREL DEN CKOOTEN, die te Men r<br />
s gemunt, en<br />
niet grooter dan een Zweedfche dubbele ftuiver (*) is.<br />
Hij bezit ook verfcheiden ftukken van HLVDOVICVS ; men<br />
heeft er hier tagtig (tuks van, in eene léderen beurs bewaard,<br />
in eenen put gevonden. Deze heer heeft insgelijks<br />
eenen fraaijen voorraad van boeken. Ik zal alleen<br />
het volgende werk noemen: Actap>ublicapacis Westphalica,<br />
Hoogduitsch, door JOANNES GODFRIED VON MEIEKN,<br />
gedrukt te Hanover, 1735, 9 zwaare foliodeelen. In het<br />
vijfde deel vond ik de brieven van de koningin CHMSTINA<br />
aan haare gezanten te Osnabrugge,JOANNES OXENSTIEKNA<br />
(*) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] gulden*<br />
^anm, F % d, Hoegd. Vertaler.,
E N H E T O O S T E N . 265<br />
«n ADLER SALVIUS , in de Zweedfehe taal, met eene Hoog»<br />
duitfche overzetting daar naast. Dit is een gewigtig werk.<br />
De verkiezing van den opvolger desoverléden keurvorst*<br />
EMMERICH JOSEPH is op den i8 llcn<br />
van hooimaand be«<br />
paald. De aristokraten hebben dus eenen geruimen<br />
tijd v
066 REIZE DOOR" EUROPA<br />
lijk opvoedingskollégie was , doch van het domkapittel<br />
Zijïwrzogt af;cheid bekomen heeft, tot voor'f.anr'er van<br />
hetzelve benoemd. Hij arbei- 1<br />
t'.ans aan een nieuw plan<br />
van onderwijs. Hij meent te vinden, dat men de Lat jnfche<br />
taal te zeer agter aan geplaatst en te veelerlei onderwijs<br />
door elkander gemengd heeft, waar door de jeugd<br />
verward en overladen moest worden. Hij houd het getal<br />
van agt klasfen pok voor overtollig, wijl door de vier,<br />
'waartoe men zig tégenwoordig bepaald heeft, hetzelfde<br />
oogmerk kan bereikt worden. De gewézen heer direkteur<br />
HAFEOT is een man van groote verdiensten. Na dat<br />
hij met den baron UREITENBACH, neef van den overléden<br />
keurvorst, veel gereisd , en de waereld gezien en léren<br />
kennen had, wilde hij, door vaderlandliefde onrftoken,<br />
zijn vaderland door verbétering deropvoe'in ; en onderwijzing<br />
van de jeugd dienen . fchoon bij niet behoefde om<br />
het brood te arbeiden, wijl hij kanjtük van de Mariakerk<br />
is.<br />
Wij bezogten ook den geleerden vader FUCHS , en zagen<br />
bij hem onderfcbeiden oudheden en vazen , die men<br />
hier te Ments gevonden heeft : onder anderen eene lang.<br />
werpig vierkante glazen flesch , van dezelfde gedaante»<br />
zo als de hier thans nog gebruiklijke wijnflesfchen hebben.<br />
Men heeft dezelve, névens verfcheiden andere glazen vaten<br />
, die , fchoon zij onder de aarde gelégen hebben,<br />
nogthans derzelver natuurlijke helderheid behouden hebben,<br />
meer dan twintig voet diep inde aarde gevonden:<br />
va 'er FL-CHS h md zulks voor zeer merkwaardig, wijl het<br />
aardrijk hier veel vitriool bevat, het welk het glas deszelfs<br />
verwe beneemt. -— Deze man heeft een voortreflijk
EN HE T O O S T E N. 267<br />
werk Over de Mentfifche oudheden in het Latijn en Hoogduitsch<br />
gefchréven : de Latijnfche uitgaaf is de beste;<br />
want men vind in dezelve veel, dat in de Hoogduitfche<br />
niet word gevonden , bij voorbeeld ,. over de aflaaten<br />
[lndulgcnzcr,~] i der Heidenen, waarover hij het niet waag»<br />
de, in het Hoogduitsch te fchrijven. blij iseen zeer kundig<br />
en grondig man, die op eene zeer gepaste en bondige<br />
wijze over alles weet te fpréken. . Hij liet mij een<br />
handfehrift zien met den titel: Interpretatie- Apocalypfis,<br />
Autore BARTHOLOM/EO HOLTZHAUSEKO , Parocho inBingen.<br />
Deze geestlijke heeft in de voorige eeuw geleefd ,<br />
en de verdéling van Poolen, den oorlog der Rusfcn aan<br />
den Donau, de uitfterving van de mannelijke linie van<br />
het huis Oostenrijk , het marteldom der Jefuiten van het<br />
jaar 1758, de Zweedfche ftaatsverandering en dergelijken,<br />
voorfpeld. Men heeft van dit werk , dat nooit gedrukt<br />
is, verfcheiden affchriften; maar het oorfpronglijke word<br />
nog bij eenen zékeren derpprédiker bewaard. Vader<br />
FUCHS heeft reeds in zijne jeugd affchriften van dit profétisch<br />
boek gezien. Voor vervalscht kan men hetvolftrekt<br />
niet houden. De gemelde pastoor HOLTZHAUSER heeft de<br />
geesflijkheid willen hervormen, is een deugdzaam en<br />
voorbeeldig man geweest, en heeft bij den toenmaligen<br />
keurvorst VAN SCHÖNBORN , die hem voor zijn orakel<br />
hield, in groot aanzien gedaan. Hij is in het jaar 1648<br />
overléden , en te Bingen begraven ; en niemand mag op<br />
zijn graf tréden , wijl het volk hem als een' heilig vereert.<br />
Vader FUCHS verhaalde mij, dat hierteMents<br />
drie archieven zijn, namelijk , het Duitfche rijksarchief,<br />
dat ik reeds gezien heb; het keurvorstlijk, het welk ins-
sr58 R E I Z E DOOR EUROPA<br />
gelijks op het flot is ; en dat, welk aan het domkapittel<br />
behoort, waarin men de oudfte en zekkaamite diploma's<br />
vind: het oudfte is van den koning KLODOWIG den II.<br />
van het jaar 652,<br />
Verder bezogten wij den heer hoogleeraar ISENBIËHI.<br />
Hij is onlangs van zijn ampt verlaten , zonder zelfs te<br />
wéten , om wat réden. Waarfchijnlijk is het geweest om<br />
zijne Hellingen over het euangelie van MATTHEUS, welken<br />
men voor ketterseh heeft willen verklaren. Hij is een te<br />
groot philoloog en te bekwaam leerling van MicHAëns<br />
voor dit land. Ondertusfchen is het hem , gelijk hij zeide<br />
, een innig genoegen , onder den grooten EMMERICH<br />
JOSEPH hoogleeraar te zijn geweest (mm).<br />
Den i/jden van zomermaand begaven wij ons naar de<br />
univerfiteitsboekerij. Er is een gezette prijs gefield,<br />
welke hier op een bord opgehangen is , volgens welken<br />
men voor het regt, om dezen voorraad van boeken te mo_<br />
gen gebruiken, moet betalen : elk namelijk, die niet bij<br />
de univerfiteit ingefchréven is , betaald jaarlijks drie gul.<br />
den; en voor het verlof, om in eenen foliant te lézen,<br />
geeft men zes kreatzers. De boekerij is in het jaar 1740<br />
door den toenmaaligen keurvorst , die er zijne eigen ver.<br />
zameling van boeken aan fchonk, aangelegd.<br />
Vader FUPHS verzelde ons, om ons eenige oudheden te<br />
(mm) De fleer Jon AN LAURENS ISENBIZHL isna dien tijd nog<br />
raeer bekend geworden doorzijn IVeucr verfuch uber die ffeisfagung<br />
vem Emmanuël, 1778., om welk boek hij zelfs eenigen<br />
tijd in gevangenis gezeten heeft. Zie DATHE Propheta Major,<br />
ad jefai. C. 7. $. 14.
E N H E T OOSTEN". &£ 9<br />
tonen, die hier gevonden worden. Aan géne zijde' van<br />
het flot ziet men eenige llöomfche opfchriften. Eén van<br />
dezelven is in eenen grooten fteen gehouwen , en doof<br />
vader FUCHS het eerst ontdekt, en ook in zijn bovengemeld<br />
boek befchréven: het beftaat in Latijnfche vaerzen<br />
en is voor de geboorte van CHRISTUS gemaakt, en het<br />
oudlte, dat men te Ments aantreft. Veele woorden en<br />
letters zijn geheel uitgegaan; want de fteen ftond onder<br />
water, toen de heer FUCHS denzelven vond. Behalven<br />
dezen zijn hier verfcheiden andere fteenen met opfchriften<br />
, een groote farkophaag of lijkbus e. z. v. Maar alle<br />
deze overblijfzels der oudheid daan buiten indeopenlugt,<br />
voor régen en onweeder bloot, en vervallen hoe langer<br />
hoe meer; een bewijs , dat de liefde voor de beoefening<br />
der oudheden hier nog geen wortels gefchoten heeft.'<br />
In den muur van den keurvorstlijken tuin ziet men onderfcheiden<br />
Hebreeuwfche opfchriften , die vader FÜCIIS iu<br />
de dertiende eeuw Helt. Hij zeide, dat hij niet verre vin<br />
Ments in de aarde eene rolle had gevonden van zeer fijn<br />
pergament; welk geheel vol gefchréven was met onleesbaar<br />
geworden letteis , als ook een zilver muntftuk vaü<br />
NERO, van de grootte eens conventions-thakrs , doch dikker;<br />
het een en ander had hij aan den keurvorst gegeven,<br />
die het in het venster had gelegd; maar des nagts<br />
had de iheeuw, die er gevallen was, alles bedekt, en<br />
toen men naderhand het venster had fchoon gemaakt,<br />
had men de merkwaardigheden méde weggeveegd ; het<br />
muntftuk was door eenen tuinier opgenomen, die het mul<br />
laten verfmelten.<br />
Den ij.ten van zomermaand leiden wij een bezoek af
£ 7o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
bij den vermaarden jood ZACHAIUAS BAMBERGER. Deze<br />
man bezit eene goede •boekverzameling, die ménig beziens-<br />
-waardig''boek bevat- Onder anderen zag ik Novum Testamentum<br />
Hebraeo - Teutonicum, opera M. CHRISTIANI MOL-<br />
£ERI Past. Eccl. Landov. descriptimï, Fraukcf. ad Ode.<br />
ram, A. 1700. in 4. De Jood ZACHAIUAS heeft op den<br />
kant verfcheiden aanmerkingen gefchréven. Hij deelde<br />
mij zeer nuttige be.igten van de oude handfchriften des<br />
b.jbels méde, d,e men te Worms gehad heeft, doen voor<br />
omtrent; zestig jaaren verkogt en verftfooid zijn. D wm<br />
OPPENHEIM, een'raobijn te Praag, had de allero'udften<br />
daarvan voor zijne boekerij ;<br />
gekogt. Na zijnen dood verpandde<br />
de zoon de geheele boekerij voor 50000 rijders<br />
aan eenen burgemeefter re Hamburg, en men zegt, dat<br />
dezelve nog in deze ftad is, in kisten gepakt: menbeweert,<br />
dat er omtrent 2000 handfchriften'onder zijn. hen<br />
Jood Éé Berlijn, DANiëe. koninglijk 'faktoor, heeft dezelve<br />
willen kopen. De bovengemelde Wonnfche bijbel is dertienhonderd<br />
jaaren oud, en is op ongemeen fijn pergament<br />
gefchréven; doch bevat maar alleen de vijf boeken van<br />
MOSGS j De vier eerfte' boeken van MOSES heeft- men<br />
afgefchréven, en deze kopij'voor oud uitgegéven : dit is<br />
een ïoodsch bedrog, want rabbi-siNAi heeft dezen codex,<br />
voor dat hij verkogt werd, begonnen aftefchrijven, doch<br />
Zijn werk niet volvoerd. — De Jood ISAAK ZECKEL<br />
LEVI te Manheim bezit, zegt men, eenen zeer ouden vollédigen<br />
bijbel met mafora, in folioformaat; doch hond<br />
dien verborgen: hij heeft denzelven van zijnen grootvader<br />
AARON LEVI , fyndikus der Jooden te Worms, voor dertig<br />
jaaren bekomen. Dezelve beftaat uit zes groote folio-
E N H E T O O S T E N . 1171<br />
deelen, en is op geel'dik pergament gefchréven. In<br />
-het v >•: r ii ia?n zal ik hier aanmerken; dat de nieuwe<br />
vermeerderde uitgaaf van PAULUS' CHRISTOFFEL KIRCH-<br />
NERS Jnodsch ceremonieel e. z. v. door SEBASTIAAN JAKOB<br />
-JUNGENDRES, Nurenberg, 1716, 4 0<br />
. een goed boek is,<br />
waari'n men deze zaak zeer wél verhandeld vind. Dejooden<br />
zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen<br />
zékerheid.<br />
Den i9 dsn<br />
van zomermaand be?ogten wij den heer WÜRD-<br />
TWEIN, déken van onzer heve vrouwe collegiatkerk, een'<br />
raan, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer<br />
ervaren is. Hij heeft verfcheiden fciirü'ten uitgegéven, als<br />
Subfidia Diplomatica, 4 0<br />
., waarvan het derde deel op<br />
de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen ,<br />
en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten<br />
van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen<br />
tijd te Ments geflagen zijn. Het is zonderling, dat<br />
• er onder de laatfte twee voorkomen, die de koningin CHRIS<br />
TINA, gedurende den tijd, dit de Zweeden in het bezit<br />
van deze ftad waren, heeft laten (laan; doch de heer<br />
WÜRDTWEIN heeft de muntftuk,en zeiven niet, maar alleen<br />
afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne<br />
verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad BERCH<br />
te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit<br />
Manheim bekomen 5 op de ééne zijde ftaat het afbeeldzel<br />
der k onhigm, en < p de andere Moncta Aurea Moguntirta.<br />
Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, wel.<br />
ken van vischlijm, dat in wijngeest, met water gemengd,<br />
geweekt is, gemaakt zijn. Daarenboven heeft hij eene<br />
talrijke ménigte haudichriften, als Antiquitates ecclejtasti-
STft R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
cae Moguntinae; Conciüa Mogitntiha; eene aanzienlijk*-<br />
yerzain'lmg van brieven, onder anderen eenen aanbevé-<br />
Jingsbnef van 'de koningin CHRISTINA voor HRINSIUS aan<br />
den Spaanfcheu gezant te Napels, om hem handfchriften<br />
te bezorgen e. z. v., door raar zelve ondertékend, Stok-<br />
hoim 1651. Kal. jFun: deze briefis ook door den heer<br />
ARKENHOLZ, wien de heer WÜRDTWEIN dien médegedeeld<br />
had, uitgegéven.-<br />
Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabi<br />
net van natuurlijke zeldzaamheden ^ oudheden, e. z.v. *<br />
waarvan de heer ÜECK.,K, hoforganist, bezitter is. Hij<br />
heeft eenen goe 'en fmaak, en de delfftofl'eh én verfteenitr<br />
gen zijn door hem naar zijn eigen rtelzel gefchikt, zonder<br />
dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend beeft-.<br />
Hij verdaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met<br />
de voornaamfte geleerde genoódchappen in Duitschland<br />
briefwisfeli.ng. Zijne verzameling is zo groot, dat hij<br />
geen plaats genoeg heeft, om alles optczeiien. Hij bezit<br />
eenen Oosterlchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en wel<br />
ke den Heiland en de bekéring van PALTLUS verbeeld. Ik<br />
zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio<br />
deel, met den titel:- Solenne ac inclitum Repertorium AN 1<br />
-<br />
TONH CORSETI Sicuti, juris Doctoris Bononiaè, zonder<br />
jaartal; men weet egter , dat het in 1486 gedrukt is (nn).<br />
REIS<br />
(tin) Deze ANT. CORSETUS wordt geprezen door M. MANTUA<br />
in Epitome Piror. ïllufr. §. 46. p. 446. (agter PANZIROL de<br />
Clar. leg. tnterpp. Lipf. 17a t. 4- Verfcheiden werf<br />
jes van hem vindt men in den Oceanus Jiiris, of Traftatm<br />
TraStatitwi,
E N H E T O O S T E N , 979<br />
REIS VAN MENTS NAAR KOBLENTS,<br />
D .EN 2o ften<br />
van zomermaand verlieten wij Mentö;<br />
Wij voeren met een Keulsch Jagt deri Rhijn af. De reis<br />
op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer<br />
aangenaam. Men heeft te weêrzijden de fchoonfte gezig.<br />
ten, die het oog niét minder verlustigen dan bézig höUden.<br />
Wij kwamen door verfcheiden ftreeken, waar heer*<br />
lijke wijn wast, als den Rheingati, de ftreek van Rüde$,«<br />
heim, Bacharach (Bacchi Ara) e. Z. v.<br />
Verblijf te KoblentSi<br />
w rj kwamen den aiften van zomermaand * des na«<br />
middags te vijf uur, in deze ftad aan. Zij heeft eene goede<br />
ligging, maar is niet groot, en er heerscht bier,voornaamlijk<br />
thans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg<br />
ophoud, zulk eene ftilte, als of men raidden in eene<br />
woestijn was.<br />
Wij bezigtigden het voormalig jefuitenkollégie en desaelfs<br />
boekerij, die, behalven eene verzameling van verboden<br />
boeken, juist niets bezienswaardigs bevat.<br />
Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitftein,<br />
of, liever, Thalebrenbreitfteïn, op de andere zijde van<br />
den Rhijn te rijden, om mevrouw DE LA ROCHE , die de<br />
zeer voortreflijke en met algemeenen lof bekende Memri-<br />
V. DEEL. S
S74 REIZE DOOR E U R O P A<br />
res de Madame DE STERNHEIM gefchréven heeft, te bezoeken.<br />
De heer HIRZEL te Zurich had ons eenen brief<br />
aan deze onvergelijkhjke dame médegegéveu. Zij is in<br />
alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar gtflagt.<br />
De keurvorstlijke geheimraad, de heer DE LA ROCHE,<br />
die thans als gezant te Ween'en is, is haar gemaal. Wij<br />
bragten bijna den ganfchen dag in het aangenaam gezelfchap<br />
van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. __<br />
Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van HOHENFELDT,<br />
domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een<br />
zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engellaneï<br />
e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden,<br />
zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft alP<br />
de voorhanden zijnde fcnrii'tea van onzen LiNNéus, dien<br />
men hier voor éénen der grootfte mannen houd , gezien.<br />
Het Hohenfeldts.ch gtllagt ltamt van KAREL DEN GROOTEN<br />
af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een<br />
HOHENFELDT begaf zig , door twee en deitig eigen zoonen<br />
verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen<br />
bijzondei en naam gaf. Thans zijn van deze'tweeëndertig<br />
maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgeftorven.<br />
De grootvader van den vrijheer HOHENEELDT is een<br />
proteltant geweest, en heeft den Roomfchemgodsdienst<br />
omhelsd. ! "•'•[ /<br />
• -Den &$neu van.zomermaanrl bezocten wij te Koblents<br />
den heer hofraad SONNTAG. Hij fprak met oneeiueen-vee!<br />
-a'üt'mg van den heer hoogleeraar BERCH te üplal, en van<br />
het groeit nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften<br />
gefchejx had. Cest un grand homme [het is een groot<br />
Hian], zeide hij .: op veele plaatzen ,\cegi
E N H E T O O S T E N . *75<br />
is hij wel duister en moeilijk om te verdaan, maar dit zal<br />
denklijk op rékening van den vertaler, den heer SCHRE<br />
IER, moeten gefield worden.<br />
Den fciftea maakten wij onze opwagting bij den heer<br />
baron VAN SPANGENBERG, keizerlijken geheimraad, een'<br />
agtenzéventig jaarigen grijsaart,, en Holfteiner van geboorte.<br />
Hij heefc in zijn' tijd eene reis naar Zweeden,<br />
Finland, Rusland e. z. v. gedaan, in welk eerfte rijk hij<br />
zig twee maanden opgehouden heeft. Hij behoort tot het<br />
Spangenbergsch geflagt, dat in de kerklijke gefchiedenis<br />
m merkwaardig is. Als geleerde is hij een leerling van<br />
den grooten t.nn.\r;s, en in de flerrekunde, wiskunst<br />
en regtsgeleerdheid e. z. v. zeer ervaren. In zijn drie en<br />
zestigfte jaar heeft hij enkel door eigen vlijt de Hebreeuwfche,Syrifehe<br />
en Chaldeeuwfche taaien geleerd. Hij i.eeft<br />
de monniken van de orden des heiügen ROBERTUS, of<br />
de zogenoemeie Premonftratenfen aangezet, om het Hebrêeuwsch<br />
te beoefenen, .en gedurende dat hij eenen zomer<br />
in hun klooster, hetwelk twee miylen van daar ligt,<br />
door gebragt heeft, hun zelf lesten daarin gegéven he ft.<br />
Jlij zeide ons, dat JLEIBNITS een mun van middenmatige<br />
geftalte was geweekt, doch ten langwerpig aangezigt had<br />
:gehad,en dat zijn ganfche gej&atijeenen groeten gsetf had<br />
te kennen gegéven, dat hij gemeenlijk eenen langen zwarten<br />
rok droeg, tot onder toe met knoppen , en in dit op.<br />
zig- zeer naar eenen.fchoolme.ster had gekken. Hij..verhaalde<br />
ons ook, dat hij HELMO.ND te Haiiover .. d:e de<br />
jzieleverhuizittg MeiMclie, ge'-c d ui: tu.n „e ke-morstin<br />
van Hauover, die ongemeen vee] van b.-jn h'eld, hem<br />
eens gevraagd had, in welk een dier zijne ziel na zijnen<br />
S 3
& 76 REIZE DOOR EUROPA<br />
dood haare woonplaats zou bekomen , had hij geant<br />
woord: in eenen fchoothond of waterhond; toen hij over<br />
léden was, was er zulk een hond bij de primes in den<br />
tuin gekomen, had haar gevleid , en haar niet willen<br />
verlaten; zij had naderhand vernomen, dat HELMOND<br />
juist in hetzelfde oogenblik den geest had gegéven; zij<br />
had den hond naderhand altijd Helmontius genoemd. Het<br />
is bekend, dat de Tartaaren geloven, dat de ziel van<br />
hunnen opperpriester, of den grooten Lama, overgaat in<br />
het kind, dat in hetzelfde oögenblik, dat hij fterft, ge<br />
boren word, en dat zij om die réden dit nieuwgeboren<br />
kind in het ganfche rijk opzoeken , en tot keizer ma<br />
ken<br />
Den as&eri van zomermaand déden wij in gezelfchap<br />
der onveigelijklijke mevrouw DE LA ROCHE een fpeelreisje<br />
naar het Emferbad, nabij den vloed Lahn, die zig in den<br />
Rhijn ontlast. Het water is in deze baden zo heet niet,<br />
dat men er de vingers in brand. Wij bezigtigden ook het<br />
zogenoemd vergiftig hol: dit hol heeft dezelfde werking,<br />
als de hondsgrot tusfchen Napels en Puzzuolo. Wij na<br />
men de proef met een kieken, dat binnen ééne minuut be<br />
dwelmd werd, en het léven er bij verloren zou hebben ,<br />
indien men het niet aanltonds weêr in de vrije lugt gebragt<br />
(_*) Dit is eene algemeene volksdwaling omtrent den gods<br />
dienst der Thibethaanen, van dewelken men nog ze weinig wist<br />
voor de reis der Rusfifche geleerden. Zie PALLAS Reize 1. Th.,<br />
alwaar dit «uk hem door Mongolifche geestlijken zeiven geheel<br />
anders voorgedragen is. Aanm. van den heer BODDAERT. ——<br />
Men zie ook WITSEN Noord-en Oost-Tartarije, bl. 329.
E N H E T O O S T E N . 477<br />
had; gelijk ook met eene brandende kaers, welke niet<br />
alleen in den mond van het hol, maar ook eenige fchréden<br />
van hetzelve uitging. Nabij dit vergiftig hol wast geen<br />
gras. De kragt van dezen dodenden damp doet zig egter<br />
flegts nabij de aarde, op eenen afftand van drie duim,<br />
en niet op eene hoogte van anderhalf voet, gelijk bij de<br />
hondsgrot, gewaar worden. Toen wij ons ter aarde néderbukten,<br />
werden wijeenen fterken waasfen gewaar,<br />
éven als dien van champagne wijn, als dezelve werkt.<br />
Den 26 rien<br />
van zomermaand üéten wij bij mevrouw DE<br />
LA ROCHE , die ons de fraaije boekerij van haaren gemaal<br />
liet zien. Daarna las zij ons eenige brieven voor van den<br />
Darmftadfchen hofraad, den heer MERCK, die hij op zijne<br />
reis met de landgraavin van Darmftad in Duitschland,<br />
Rusland e. z. v. gefchréven heeft. Zij verhaalde , dat men<br />
te Augsburg nog eenen halsdoek met kant bewaarde, welken<br />
de koning GUSTAAF ADOLF gedragen heeft:de koning<br />
had daar met een fraai meisje gederteld, die hem den<br />
halsdoek aan ftukken fcheurde, waarop de koning haar<br />
dien gegéven had, met bijvoeging, dat dezelve in haar<br />
familie moest bewaard blijven.<br />
Den' 27iK n van zomermaand zag ik in de boekerij van<br />
het Karthuizer klooster het volgend boek uit de eerfte tijden<br />
der drukkerij: Chronica, que dicitur fasciculus temporum,<br />
Colonia Agrippine Anno 1474., in folio. De<br />
fchrijver daarvan is een Karthuizer .monnik geweest, WER<br />
KER ROLEVINK (mm) genoemd. Het begint met ADAM ,<br />
(mm) Zie SAX Onom.V. If. p. 474. JAN VELDENAAR.<br />
heeft het ook in het Latijn uitgegeven, te Leuven, 1475. fo).<br />
S 3
278 R E I Z E D O O R E]U'R O P A<br />
en eindigt met den tijd , waarin de monnik leefde. Alle<br />
de eigen naamen zijn met eenen kring omgéven, en op de<br />
kanten traan verfcheiden aanmerkingen. Het is met Gothi-<br />
fche letters en veele verkortingen gedrukt. Van de paus-<br />
in JOANNA word in dit boek geen gewag gemaakt; maar<br />
in de PLATINA de vitis Pontificum word van haar gefpro-<br />
ken. Ik vond hier ook UIODORI SICULI Bibliothecë<br />
Historice Libri, Fenetiis, per ANDR. JOH.- KATHAREN-<br />
SEM, Anno 1476, in folio, zeer fraai gecru' t.<br />
Den 2'fen van hooimaand bezogten wij den vrijheer<br />
SPANGENBERG, wiens verkering altijd leerzaam is. Hij<br />
berit uitgebreide kundigheden in alle takken dergeleerd^<br />
•ie d j en heeft tévens veel ervaring. Hij fprak met ons<br />
1 de Gravamina Nationis Gcrmanic.n, welken aan<br />
-• d.n V". overgegeven werden, en aanleiding tot de<br />
hervorming gegéven hebben ; doch hvt te voren, name?<br />
JSjki 'ii he: jaar 1301, zijn de zogenoemde Ccncordata te<br />
Afc'.'aüénbtirg opgefteld, waarvan de paufen egter nader<br />
hand mets hebben willen wéten: deze zaak, zeide hij,<br />
is in 'iet beruste boek, dat onder den verdichten naam<br />
var: FEBRONius uitgekomen, te Rome verboden , endoor<br />
den jeSüt ZACHARIAS wéeriegdis, op nieuw opgehaald:<br />
de Portu-ietfen, SpMnjaarden en Venetiaanen„die nieuws<br />
gierig waren, om dit boek re léren kennen, en goed von<br />
den , h .t in hunne taaien ovenezeUén, Verfcheiden aan<br />
merkingen er bij te voegen, en ter verdédiging van het-<br />
SAX, ib. p. 483. en 593. — en in het Nederdnitsch, te Utregt,<br />
1480. fol. MARCHAND Dictionn. Hifi. T. I. p. 108. a. en T. II.<br />
art. VELDENAAR»
EN HET OOSTEN.<br />
zelve te fchrijven, hebben het eerst aanleiding gegéven<br />
tot de bewégingen, die daardoor ontftaan zijn; de wij.<br />
bisfchop VAN HONTHEIM, noch de hoogleeraar NELLER,<br />
hebben évenwei niet willen bekennen , dat zij fchrijvers<br />
Van dit gefchrift zijn (co); de Ecdefia Gertnanica, zeide<br />
hij, heeft egter ongetwijfeld dezelfde vrijheden, als de<br />
Ecdefia Gaüicana , en dezelven zijn op de .bovenge<br />
melde Concordata en Gravamina gegrond. (In de Concorda*<br />
ta Nationis Germanicce integra , var Ui additamentis illus-<br />
trata, Moguniia, of Francofurti & Lipfïce, in oktavo,<br />
komen veele gewigtige ophelderingen dezer zaak voor.)<br />
Wij bezigtigden in gezelfchap der vrijheeren VAN KER.<br />
PEN, vader en zoon, de boekerij en het archief, weP<br />
ken aan het directorium der onafhangüjke ridderfchap van<br />
den Rnijnfchen ridderkreits toebehoren. De vrijheer KER-<br />
PEN, de vader, is ridderboofdman, en de zoon ridder-<br />
raad. De gemelde boekvrrzameling ftaat bij de Domini-<br />
kaanen, in eene der vleugels van het klooster, welken<br />
de ridderfchap gehuurd heff:, cn bevat goede boeken,<br />
tot het ftaatsregt, de Dnkfche rijksgefchiedenis, en de<br />
Diplomatica behorende. Onder anderen zag ik een zeld-<br />
(oo) Men heeft naderhand, in het begin des jaars 1779., ver<br />
haald , dat de Baron VAN HONTHEIM ZOU bekend hebben, de<br />
Schrijver van dat boek te zijn, en zijne gevoelens, in het zel<br />
ve voorgefteld , herroepen. Hij komt na genoeg over een<br />
mat MARCUS ANTONUJS DÏ DOVIINIS, in zijn werk de Re-<br />
publica Eccleftaflica, die er ook veel om heeft moeten lijden.<br />
Overj de Concordata Nationis Germ. zie de fchrijvers , door<br />
PUTTER aangehaald, Elem. Jur. Pub!. Rom. Germ. §. 597. p,<br />
ui. 851. edit. legit. IV.<br />
S 4<br />
a?9
RÉIS DOOR EUROPA<br />
zaam werk, dat in 1750 en 1752 gedrukt, en tégen den<br />
hertog van Wiirtemberg is, die de regten der onafhanglijke<br />
ridderfchap aangetast had: Fertheidigte Freyheit und<br />
Öhnmittelbarkeit des heiligen Römifchen Reicks Ritterfihaft<br />
in Franken, Schwaben und am Rhein u. f. w.:<br />
het beftaat uit twee zwaare foliodeelen, en word niet<br />
verkogt, maar door de Directoriën alleenlijk ten gefchenk<br />
gegéven ; het heeft 100000 gulden gekost, en is te<br />
Scwheinfurt in Schwaben gedrukt, fchoon de plaats niet<br />
genoemd is. Men moet wéten, dat de zogenoemde onaf<br />
hanglijke Duitfche rijksiidel een' Statum in Statu [Staat<br />
in een' Staat] uitmaakt: dezelve heeft het regt over<br />
léven en dood , en voert het regtsgebied op deszelfs<br />
goederen e. z. v.; doch mag geen krijgsvolk houden,<br />
heeft ook geen zitting en ftem op de rijksdagen, gelijk<br />
de onaf hanglijke rijksgraaven die hebben; men vind dien<br />
pok alleen in Franken, Schwaben en aan den Rhijn, en<br />
Zij verdeelt zig in drie hiernaar benoemde kreitzen, die<br />
wéderom uit verfcheiden kantons beftaan, van de welken<br />
elk zijn eigen directorium en zijnen hoofdman heeft.<br />
Men vind deze verdéling in VARRENTRAPPS almanak of<br />
kalender. In Saxen, in de Pruisfifche Duitfche landen,<br />
en in het Oostenrijkfche is zulke adel niet.<br />
Denzelfden dag tégen den avond ftapten wij in eene*^<br />
boot, verlieten Koblents, en voeren naar Neuwied.
N F.UWIED<br />
E N H E T O O S T E N . a8i<br />
Verblijf te Neuzvied.<br />
ligt drie mijlen van Koblents, en is eene<br />
tamelijk fraaije ftad. Alle foorten van godsdienstbelijders,<br />
Roomfchen, Lutherfchen, Herrenhutters, Wederdopers,<br />
Mennonieten, Kwakers en anderen , wonen hier in eendragt<br />
bij elkander; maar alleen de Hervormden,wier leer<br />
de heerfchende is, en waartoe ook het hof behoort, mogen<br />
klokken hebben. Ee regérende graaf is zeer verdraagzaam.<br />
De handel is vrij en word door geen belastingen<br />
bepaald; fabrieken en manufaktuuren bloeijen op het heer.<br />
lijkst, en zijn talrijk: die der Herrenhutters, welken in<br />
een bijzonder gedeelte der ftad wonen, zijn de besten en<br />
tévens de kostlijkften.<br />
Den 3 aen<br />
van hooimaand waren wij ten hove, daar wij<br />
zeer gunstig ontvangen werden. De graavin kon de Her»<br />
renhutters en derzelver goed gedrag niet genoeg roemen.<br />
Gedurende de agttien jaaren, zeide zij, dat zij zig hier<br />
opgehouden hebben , heeft men niet het minfte in hun te<br />
berispen gevonden, welke nadélige gerugten men ook van<br />
dezelven overal verfpreid, en hoe kwalijk men hun ook<br />
afgefchilderd heeft. Het vonnis, door zulk eene aanzienlijke<br />
dame van den hervormden godsdienst geveld, zegt<br />
veel. Wij zijn ook in hunne kerk geweest, en hebben<br />
eene zeer hartroerende lecrréde bijgewoond, welke de heer<br />
RIESZEL , een Zwitzer, in de Franfchè taal deed. Alles<br />
gaat bij hunnen godsdienst zeer gerégeld toe: het gezang<br />
is aangenaam en innemend.
«S* REIZE DOOR E U R O P A<br />
Den 4aen bezigtigden wij de hoedemakerij en porfelijnfabriek.<br />
De aarde voor de laatfte word in de nabijheid<br />
der ftad gegraven. Het porfelijn , dat hier gemaakt word,<br />
is niet doorlchijuend, maar egter fraai, en fijner en fterker<br />
dan plattielwèrk (fayance); men kan met den hamer<br />
op een tafelbord flaan, zo dat de tékens van den flag op<br />
hetzelve gezien worden, en évenwei breekt het bord niet:<br />
het pnrfeiijn heeft over het geheel veel overeenkomst met<br />
het Engelsen. Dei ie de gemelde fabrieken gaan voor rékening<br />
van het hof. De heer BAK, een Zwitzer, is opzigier<br />
van dezelven.<br />
Dezen dag maakten wij ook onze opwagting bij den<br />
regérenden graaf. Hij is een beminnenswaardig heer, en<br />
fchijnt door het toelaten van eene onbepaalde godsdienstvrijheid<br />
het eigenlijk en regt middel waargenomen te hebben<br />
, om zijn land te bevolken. Hier zijn in het geheel<br />
zéven pratijën: Hervormden, Lutherfchen, Herrenhutters,<br />
Kwakers, Doopsgezinden, Papisten enjooden.<br />
. Onder de Herrenhutters vonden wij hier eenen Zweed,<br />
den heer JAKOB WIK, die bij eenen beroemden ebbenhoutwerker<br />
arbeid, zig zéven jaaren onder de Herrenhutters<br />
alhier opgehouden heeft, en in het broederhuis woont.<br />
Zijn vader is koopman te Stokholm. Wij wandelden met<br />
hem naar het Herrenhutters kerkhof buiten de ftad. De<br />
grafzerken liggen hierop dezelfde wijze, als te Herrnhage:<br />
de broeders ftellen eene groote waarde op hunne begraafplaatzen;<br />
zij befchouwen ze als heilige aarde. De vrouwspersonen<br />
liggen ter linker, en de mansperfoonen ter regter<br />
zijde van den ingang. Ik zag hier het graf van den<br />
Zweedlchen geestlijken AKWID GÏIADIN, met het volgend
E M H E T 00 S T E N. s$j<br />
opfchrift: ARV.GRADIN, nè a Fahlun fan 1707, clécidZ<br />
le 14 Sept. 1756; als ook het volgend graffchrift op eenen<br />
plattielbakker:. EJHC.BERGV»* en Suede 1723, dècèdt le 9<br />
juin 1760; insgelijks dit: BEATE BÉCKLIND , née &> déeé-<br />
dée le 26 Febr. i 76i. De vader van .dit kind is hier boekhandelaar,<br />
doch verftaat het Zweedsch in het geheel niet,<br />
fchoon hij van Zweedfche ouders,geboren is. AH' de<br />
grafichriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze<br />
gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfchè<br />
volkplanting; maar tégenwoordig beftaat dezelve uit allerlei<br />
landaarten.<br />
Den 9*0 van hooimaani maakten wij kennis met den<br />
heer PETER KINZING, die de vermaarde flingeriitirwerken<br />
maakt. Hij i s een Mennoniet, nog jong en bezit voori<br />
trellijke bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar<br />
geweest, en heeft uit zig zelveu ongemeen goede flingeruurwerken<br />
léren.maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid<br />
van hem verworven, en ia zijn zestiende jaar het<br />
cerfce, en wel een zeer goed, flingerüurwerk. (jendule)<br />
gemaakt.<br />
Des namiddags déden wij in gezelfchapevan den regérenden<br />
graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer<br />
NIEROTH, eenen Zweed, die onder KAREL den XII. ge<br />
diend had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar<br />
1735, toen hij bier als overfte in dienst ftond, te Wee»<br />
nen, werwaard hij door den kardinaal DE FLEURY afgezonden<br />
werd,de vrédesonderhandelingen tusfchen Frankrijk<br />
en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostennjkfchen<br />
dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den<br />
heer STÜLswaRD, die onder den aangenomen naam TIE-
tU REIZE DOOR EUROPA<br />
DER hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden<br />
gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor.<br />
Den 6^" bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis.<br />
Men kan het befchouwen als een klooster, dat<br />
alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar<br />
niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke<br />
dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken<br />
vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers,<br />
horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken.<br />
Alle handen zijn in bewéging,en deze lieden hebben overal<br />
den naam, dat zij naerftig zijn, en goed werk maken.<br />
Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft<br />
drie verdiepingen; de flaapvertrekken zijn zeer zindelijk,<br />
met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen<br />
omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één<br />
van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de<br />
ftad in de wijk der Herrenhutters néder.<br />
Bij den boekhandelaar BÉCKLIND zag ik het léven van<br />
den overléden graaf ZINZENDOEF, door SPANGENBERG:<br />
daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen<br />
; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles<br />
agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen<br />
veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij<br />
is uitvoerig en omftaniig. De fchrijver, de heer SPAN<br />
GENBERG, is bisfchop der broedergemeente, en woont<br />
te Barbij, alwaar dezelve ook eene univerfiteit heeft (*);<br />
(*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akadémieschfeollégie,<br />
endeftudérende jeugd uit de broedergemeente word er<br />
in de noodzaaklijkfte deelen der godgeleerdheid, regtf geleerdheid,
EN HET OOSTEN. 285<br />
hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer SPAN-<br />
GENBERG (*).<br />
Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen<br />
heeft. De zusters léven hier als nonnen, doch<br />
houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden<br />
handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht<br />
orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig<br />
en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk<br />
witte mutzen met roode linten, die zij met eenen<br />
ftrik onder de kin toeknopen,• de jongden dragen roozen<br />
koleurde linten, maardewéduwen, die in bijzondere vertrekken<br />
wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en Ié",<br />
vendig.<br />
Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei<br />
geflagt: de meisjes worden ook in het Fransch en<br />
in de niuziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden<br />
in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen,<br />
en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd.<br />
Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en<br />
bij all' hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid.<br />
Men kan deze inrigtingen niet zonder ftigting<br />
en aandoening zien.<br />
Wij bezogten ook éénen der hierwonende geestdrijvers,<br />
(' lnfpirirteti), [kwakers] den heer STRADEL, een' juwelier<br />
>uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel<br />
«n artzenijkunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en<br />
andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. V. d.<br />
Moogd. Vertaler.<br />
(*) Zie hier voor, bladz. 378.
• ;aS6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
zijfien godsdienst ajsi^zjjne kunst te Amflerdani geleerd:<br />
heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perf.Or<br />
ntn van zijne fokte: E;k van hun heeft vrijheid van te<br />
prédiken;. doelt zij «Bogen er zig niet-.op voorbereiden»<br />
Zij houden fui'iie bijeenkomst des zondags en des don-<br />
derda;?s. ;lk gag verfcheiden, van hunne gedrukte fchrif<br />
ten', inzonderheid van.he#r. RogK^.na' wiens duod.tk<br />
ingéyiug opgehouden heeft. De heer SÏRADEL bezit ook<br />
geschriften van . onzen SWEOEKPQRG , door .OETTIN-<br />
PER (pp) vertaaïd. -Ik woonde ééne yati hunne yergade-<br />
riugen bij, erj hoorde hunne prediking. De heer NOGER.<br />
hfleftpugeuiccp kgqed§ g^avendU het.,voordellen:, hij haaj-<br />
de bij elke gelégenheid bijbelfche fpréUkên aan, de de<br />
toehoorders-in hunne bijbels, opfloegen, en met luider<br />
itemme herhaalden. - Zij lopen de ganfche heilige fchrift<br />
op eene verklarende wijze d.or: thans waren zij tor aan<br />
het'laatfte; kapittel van uen brief van JAKOBUS gekomen.<br />
Pe heer KOGEL is .als. generaal - vifitator der geestdrijvers<br />
herwaard gekomen:. hij is nu hun opperhoofd. Jk be<br />
merkte, dat zij voosnaamlijk tot de pictisterij overhellen:<br />
zij drir.geu in hun prédiken zeer op de wet- en de goede<br />
(PP) Van dezen FRID. CIIRISTOPH. OETTINGER , Superinten<br />
dent te Hanenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtz-<br />
burgfche.kwsm, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee<br />
deelen, in octavo, een zonderling boek te voorfchijn,genaamd,<br />
Swedenborgs, und andcrer, irraifche und himlifche Philo.<br />
lojophie sur prüfung dei besten, beoordeeld in de Githingifche<br />
Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en. 27. StuK, des<br />
jaars 1766.
E N H E T O Q S T E N „ 2 87<br />
werken aan; doch zij fpréken ook veel van den Heiland,<br />
maar befchouwen hem meer als wergéver en koning, dan<br />
als eene offerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen<br />
avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alles mijs-<br />
tiek. Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmer<br />
ken. Van de Herdopers zijn zij onderfcheitlen; want.le<br />
zen laten zig dopen, als zij tor rijpen ouderdom geko<br />
men zijn, en zelve kunnen antwoorden.<br />
Den 7
fl8 8 REIZE DOOk EUROPA<br />
dat de Jooden eertijds hier hunne baden gehad hebbërf;<br />
doch tégen woordig vin'd mert geen Jöodert in de ftad. Misfchien<br />
zijn deze bar'en overblijfzels der Romeinen. —»-<br />
Wij këerdën van hier weêr onmiddellijk naar Neuwied. ^<br />
Den 8ften van hooimaand, des namiddags, déden wij<br />
een reisje nnar Niéderbiber, een dorp, dat omtrent ééne<br />
mijl van Neuwied liet. De prediker aldaar toonde ons<br />
verfcheiden, in de omliggende ftreek ontdekte, oudheden,<br />
als marmeren ftandbeelden, flesfchett, glazen, koperen<br />
lleutels, een koperen flor, een muntftuk van jouus cx-<br />
SAR , een ander van ANTONINUS e. z. v. Op deze plaats<br />
heeft eertijds, naar men voorgeeft, eene groote ftad,<br />
Weiszenhall gedoemd, gedaan, die Zig tot aan den Rhijn<br />
uitftrekte, en waarvan men de muuren nog onder den<br />
• grond ziet. In de kerk ziet men het graf van eenen graave<br />
van WIED , die in het jaar r 5*5 tot keurvorst van Keulen<br />
verhéven, doch na het aaunémen van den proteftantfchen<br />
godsdienst door den paus afgezet werd, en m het<br />
jaar overléden is: — Op den terugweg kwamen<br />
wij voorbij verfcheiden ijzerfmelterijën. In dit graafichap<br />
Ziin onderleiden ijzerbergwerken, fmidzen en fmelthuizeu:<br />
als méde kopergroeven,uit dewelken men voor dezen<br />
veele duizendcentenaaren trok; doch waarin men tégenwoordig<br />
niet meer arbeid, wijl zij niet genoeg meer opléveren:<br />
men vind in de koperërts zelfs goud, hoewe, m<br />
geringe hoeveelheid. — Behalven de ftad Neuwied,<br />
die omtrent drie of vier duizend inwoners heeft, bevat<br />
het ganfche graaffchap tusfchen de veertien- en vijftienhonderd<br />
huisgezinnen. .<br />
Den it*° van hooimaand bezigtigden wij het fatje<br />
lust-
É N H E T O O S T E N . M§<br />
lüstflot Mmt Trepos, ofRiiStberg, dat twee mijlen vari<br />
Neuwied ligt. De ligging van hetzelve is ongemeen fd oon,<br />
en men heeft niéts v rzuimd,om dézen oord in denh H 9.<br />
ften trap aangenaam te maken. Eé fchoone natuur heeft<br />
tot alles den grond gelegd ; de konst heeft alleenlijk het<br />
haare toegebragt, om dé fchoonheden van deze've te fchikken.<br />
Zo wel het oog als hét hart worden door de bekoorlijkfte<br />
verfcheidenheid der natuur verlustigd. Alles is naar<br />
eenen goeden en eenvoudigen fmaak ingerigt,en vertrekt<br />
den regént, die het Waare vergenoegen, betvve k uit dé'<br />
zuivere bron der natuur vloeit, hooger dart al de praal der<br />
konst weet te fchat'en, tot groote eer. Door bellier der<br />
gemaalin van den regérenden graave, KARÖLI.VA, dié het<br />
fijnfte en juistlte gevoel van het Ichoone bezit, heeft deze<br />
oord zulk eene betoverende gedaante bekomen, dat"<br />
dezelve eenen aangenaamer indruk op ons gemaakt heeft j<br />
dan alle andere plaatzen, die wij op ónze réizên bezogt<br />
hebben.<br />
Dén iS*n vari hooimaand gingen wij naar het dorp Hed-<br />
Sesdorf, daar wij deii heer C/ESAR , eenen geleerden her-<br />
Vormden predikant, bezogten. Hij heeft, névens doK<br />
heer RAU, thans hoogleeraar te Utrecht, te Herbom de<br />
Philologie en de Oosterfehe taakn gronJig beoefend. Hij<br />
heeft thans een wctk onder handen betreffende de oudheden<br />
dezer ftréek. Hij meent , dat JULIUS CAESAR hief<br />
bij Neuwied over den Rhijn is getrokken; dat deze ook<br />
den zogenoemden Witten Tofen heeft do^n bouwen, en<br />
dat dit deze'fde toren is , waarvan hij in het zesde boekj<br />
het 29 hoofd ieel zijner berigten van den Galli chen oor»<br />
log fpreékt; Verder, dat het volk de Juhoners," waarvan'<br />
W DE Et. T
29o REIZE DOOR EUROPA<br />
TACITUS in zijne Jaarboeken» op het einde van het XIII'*<br />
boek, melding maakt, als méde ce Ubiërs, waarover<br />
rren TACITUS insgelijks kan naarzien, in deze ftreek gewoond<br />
hebben; dat deeze laatlten in twee volkplantingen,<br />
de Juhoners en Mattiaken, verdeeld gewee»t zijn, en tusfchen<br />
de vloeden Sieg en Lahn hunne woonplaats gehad<br />
nebben. Hij liet ons ook Roomfche munten zien, als<br />
van MARKUS AURELIUS, JULIUSCAESAR, ANTONINUSPIUS,<br />
KONSTANTINUS, ASIUPPINA AUGUSTA met een zeer fraai<br />
hoofdtooizei, en anderen, die hij alle bij Htd.lesdorf<br />
gevonden heeft. Hij wees ors insgelijks de plaats, alwaar<br />
de oude ftad geftaan heeft, waarvan men nog verfcheiden<br />
puinhoopen, geplaveide en met aarde bedekte<br />
ftraaten e.z. v. ziet. De graanen, welken op deze plaats<br />
gezaaid worden, worden vroeger rijp, dan anderen,maar<br />
zijn heeker, droi ger en magerer. Men denkt, dat deze<br />
ftad dezdfde zij als die bij Opperbieber, alwaar men ook<br />
zulke muntftukken gevonden heeft.<br />
Daarop bezigtigden wij de fteen - of tegelbakkerij, alwaar<br />
kogels van gebakken aarde, of tégelkogels, gemaakt<br />
worden. Deze kogels worden in ztegevegten gebruikt,<br />
fpringen, zodra zij uit bet kanon gefchoten zijn, in duizend<br />
ftukken , en vernielen dus de touwen en zeilen der<br />
fchépen. Men zou in Zweeden dit befchadigend gefchuttuig<br />
zonder moeite kunnen vervaerdigen. Zij worden van<br />
leemaarde (Thon-erde, terre glaife) (de Zweedfche naam<br />
van deze foort van aarde wil mij nu niet te binnenkomen)<br />
gemaakt, en tweemaal gebakken, waardoor zij de hardig.<br />
heid van eenen fteen krijgen , en destiiettégenftaande, als<br />
zij uit een kanon gefchoten woiden, aan ftukken fprw
ËN H E T OOSTEN. aot<br />
gen. Dokter LEÏJGH, een geneesheer, heeft deze kogels,<br />
en de wijze om ze te maken, uitgevonden.<br />
In dit geheel klein graaffchap heerscht eene algemeene<br />
en volkomen arbeidzaamheid en vlijt. De onbedwongenheid<br />
ten aanzien van den" godsdienst is de voornaamfte<br />
oorzaak daarvan. Men duit hier alles, wat GOD in den<br />
hémel duit, zeide eens een zéker man te INeuwied tégen<br />
mij.<br />
Dezen avond kwamen de heeren LA VA TER , BASEDOW<br />
en GÖTIIE hier aan. Elk bemoeit zig, om LAVAIER te<br />
zien en te léren kennen; en ik omhelsde met bijzondere<br />
vreugde dezen édelen man en vriend, dien ik van het<br />
oogenblik af, dat ik voor een jaar te Zurich kennis met<br />
hem gemaakt heb, altijd heb bemind. Hij werd ten hove<br />
iner ongemeene agting ontvangen, en men deed hem in<br />
eenen vleugel van het flot zijnen intrek némen.<br />
Den 19*11 van hooimaand gingen wij naar den zogenoemden<br />
Witten Toren, om denzelven van naderbij te<br />
bezigtigen, en te onderzoeken, of hij in de daad antiek<br />
is. Maar wij bevonden, dat deszelfs bouwwijze geen<br />
werk der Romeinen is. Het is flegts een wagttoren, en<br />
niets anders, en zal misfehien drie of vier honderd jaaren<br />
oud zijn.<br />
Den 22 F E N<br />
' vertrokken wij van Neuwied.<br />
T 2
i 9* REIZE DOOR EUROPA<br />
Verblijf te Bonn.<br />
w<br />
IJ voeren den Rhijn af, en kwamen tégen den<br />
avond te Bonn. Wijl wij tégenwind hadden, waren wij<br />
négen uuren onder weg, daar men deze reis anders ge*<br />
meenlijk in vier uuren doet.<br />
Den 230e" van hooimaand bezogten wij den heer marquis<br />
TROTTi, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />
vrijheer KERPEN te Koblents. Hij is keurvorstlijke kamerheer<br />
en een zoon van den opperhofmaarfchalk aan het<br />
keurvorstlijk hof, den marquis TROTTI, wiens geflagt uit<br />
Ferrara afdamt.<br />
Wij bezigtigden in gezelfchap van den laatflen het (lot<br />
Poppelsdorf buiten de ftad, het welk door drie fraaijë<br />
laanen gemeenfehap met het (lot in de had heeft. Het is<br />
wel groot en fraai, doch ftaat fchier geheel woest,fchoon<br />
het zo nabij de ftad is. De vorige keurvorst, een groot<br />
liefhebber van bouwen, heeft het laren aanleggen. In<br />
eene zaal van hetzelve ziet men aan de zoldering eene<br />
fchilderij, welke de kroning van KAREL den VII. verbeeld *<br />
zo als dezelve door zijnen broeder, den keurvorst van<br />
Keulen, en wel inde plaats van den keurvorst van Ments,<br />
welke denzelven deze verrigting heeft overgelaten, op<br />
dat de eene broeder de zeldzaame gelegenheid mogte hebben,<br />
den anderen te kronen, verrigt is. Hierop bezigtigden<br />
wij de voortreflijke grot, welke door den heer<br />
LA POTERIE , een' Franschman, gemaakt is, die er zes<br />
jaaren, en geheel alleen, aan gearbeid heeft. Alles wat
E N H E T O O S T E N . spj<br />
ineri daar ziet, is van zijne uitvinding, Deze bekivaame<br />
man leeft nog; doch moet met zijne zeldzaame bekwaamheden<br />
fchier nog honger lijden. Hij bezit ook de kunst,<br />
om eene foort van leem of pleister te maken , waarméde<br />
men gebouwen en fchépen voor de wormen kan bewa-ren<br />
e. z. v.<br />
Na onze terugkomst bezagen wij het flot in de ftad.<br />
Het is zeer ruim. Het kabinet van natuurlijke z ldzaamheden<br />
op hetzelve is bezienswaardig, fchoon men<br />
eerst voor drie jaaren heeft begonnen met hetzelve te verzamelen.<br />
Ouder anderen bevat het eene groote menigte<br />
vogels, namelijk eenige Colibrn één van dezen is névens<br />
zijn nest en den boom, waarop hetzelve zig bevind, bewaard.<br />
Wij zagen ook een' gedroogden Ai of luiaart,<br />
van de grootte van eenen haas, met lange ftijve hairen<br />
en groote klauwen: de mond is als die van eenen aap,<br />
welk dier hij veel gelijkt. De Chineefen bewéren, dat<br />
dit dier door zijn geluid ai-ao aanleiding tot het uitvinden<br />
der muziek heeft gegéven; en dit geluid is alles, wat<br />
de natuur aan hetzelve als een wapen tot deszelfs verdédiging<br />
gegéven heeft. Verder zag ik een verfteend menfehen<br />
hoofd névens de hersfenen, en eenen tand in het<br />
linke kakebeen: dit hoofd is te Billerbeek, in het Westfaalfche,<br />
ter diepte van agt voet in de aarde, gevonden.<br />
Veelen willen egter niet geloven, dat het iets anders, dan<br />
eene fpéling der natuur zij. Ook toonde men ons eenen<br />
bos bergvlas, dat men in de mijnen bij Olpe, in het hertogdom<br />
Westfalen, gevonden heeft. Het heeft zeer lange<br />
draaden, en men kan er linnen van wéven. r-?• Bij<br />
dezelfde gelégeuheid bezigtigden wij verfcheideii mecha-<br />
T 3
S94 REIZE DOOR EUROPA<br />
nieke werktuigen, welken door den heer LE FEVRE , die<br />
de werktuigkunde uit zig zeiven geleerd heeft, vervaardigd<br />
zijn. De keurvorst heeft aan dezen leerling der natuur<br />
de kosten bedeed, van hem te laten reizen en nog<br />
meer kundigheden te verwerven, zo dat hij nu een groot<br />
werktuigkundige geworden is. Hij heeft, onder anderen,<br />
een' metaalen brandfpiegei gemaakt, zo veel men weet,<br />
den grootden, die voorhanden is: dezelve heeft 4 i voet<br />
middenlijn», doch zijne werking drekt zig niet verder,<br />
dan op eenen aftand van s voet, wanneer dezelve in ftaat<br />
is, om ijzer ie doen fmelien: zijne terugkaatzing der<br />
ftra:den is zo fcerk, dat men te Poppeldorf, hetwelk agt<br />
minuüten van daar ligt,bij hetlicht van eene waschkaers<br />
tégenover den b audfpiegel geplaatst, des nagrs eenen brief<br />
heeft kunnen lézen. —- Het flot zelf, hetwelk zeer<br />
Uitgeftrekt is, is door den overléden keurvorst KXEMENS<br />
AUGUSTUS, broeder van den keizer KAREL den VII., gebouwd.<br />
Deze heer beminde de pragt, en bad tévens het<br />
vimogen, om alles pragtig interigten; want behalven<br />
het keurvorf en dom bezat hij vijf bisdommen, en was<br />
daarenboven grootmeester van de Duitfehe ridderorden.<br />
Wij zaaen op het flot zijn afbeeldzel, daar hij in de<br />
kommandeurzaal. en wel, fchoon hij aartsbisfehop was,<br />
m t harnas, helm, dégen e. z. v. uitgefchilderd is, want,<br />
als hij hef ampt van grootmeester verrigtte, was hij als<br />
een krijgsman toegerust. Hij ftierf zeer fchielijk in het<br />
jaar 1761, te Koblents, op zijne reis naar Trier, alwaar<br />
hij den keurvorst een bezoek wilde géven.<br />
I>n 24ften yan hooimaand maalden wij kennis met den<br />
heer baron SIND, overden en eerden ftalmeefter van den
EN HET OOS T E N. 295<br />
keurvorst. Deze man heeft zig door verfcheiden goede<br />
fchriften, die hij over de rijkunst en de paardengenees-<br />
kunde gefchréven beeft, bekend gemaakt. Hij is zeven<br />
tig jaaren oud, doch bevind zig nog zeer wél, en heeft<br />
tot héden een voortreflijk geheugen. De koning GUSTAAF<br />
de Hl. heeft bij g 1 éeenheid van het werk, dat hij het<br />
laatst heeft laten drukken, en waarvan hij zijner majefteit<br />
een exemplaar gelelx nken heeft, eenen eigenhaudigen en<br />
zeer guns igen bref van den 2 lten<br />
van lentemaand 1773<br />
aan hem gefchréven! De titel van elit boek is: L'Att du<br />
Manege, /ris dans fes vrais ptincipes, jhivi d'une nou<br />
velle methode pour /''embouchure d s chevaiix, et d'une<br />
Conno;ffance abrégé des principnles maladhs &c. met kope<br />
ren plaaten, Weenen, 1780,8vo. De kenners prijzen<br />
deze veihandeling, \au dewelke hij mij ook een exem<br />
plaar vereerde.<br />
Hierop bezogten wij den he^r prefi ïent vrijheer VON<br />
GYMMCH, bezitter van eene uitgelézen boekverzameling,<br />
die uit omtrent 4000 boekdeelen, névens eenige hand<br />
fchriften, b.ftaat. Een van dezen voert den titel: Des<br />
droirs d'Armts , par HONNOURE HOUVET, Prieur de Cho*<br />
lons, DoEteur en Droit, met veele zonderlinge tékeningen<br />
en afbeeldingen : hetzelve is omtrent het jaar f.16, ten<br />
tijde van den koning KAR L den Vb, op pergament in<br />
folio formaat gefchréven. Men vind hier hetzelfde werk<br />
nog eens op pergament, hoewel in kwarto, zonder af-<br />
beeldirgen, en niet zo wél gefchréven, in handfehrift,<br />
onder den titel: l'Arbre de Batailles. Ik zag ook Mam-<br />
tnotrectus, door SCHOIFFEU., te Ments, in 1470 gedrukt.<br />
Ditboek,is zeer zeldzaam, en word door ERASMUS ia<br />
T 4
»pó R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
zijne zamenfpraak de Synodo Grammatlcorum aangehaald ï<br />
HAUTZHEIM maakt er insgelijks melding van onder deKeul-<br />
fche handl'chriften, ( zie zijne Bibliotheca ecckjuz Metro-<br />
politanaColonienps,Num. 206.p. 161;) men gelooft,dat<br />
het door eeien Frasiciskaaner of Kapucijner monnik ge<br />
fchréven is; (pp) —— verder FELJCIS MALLF.OLI de nobi-<br />
litate et rusticitate Diatogus, facetiis refertisfimus, ge<br />
drukt, in folio, zonder jaartal: de fchrijver heeft omtrent<br />
het jaar 1444 geleefd (qq). Het boek is zeer zeldzaam;<br />
als méde een handfehrift onpergament in eenen zeerzwaa-<br />
ren folioband, welke de gefchiedenis der duistere of ver-<br />
die t- tijden be at: zij begii t met SATURNUS, koning<br />
Van Kreta, en e'nd'gt niet de belé^ering van ïroje; zij<br />
is in het Fransch gefchréven.<br />
Den 26 {Ma<br />
van hooim tani dédtn wi' eene reis tot ver<br />
maak, om de lustloten Falkenlust eti il;ühl ofAugustus-<br />
burg ("), wélke drie gruo e mijlen van Bonn liggen, re<br />
bezlitinen. üe kardii aal MAZARIN heeft op dit Briihl den<br />
tij 1 Zi lier verwijdering uit Frankrijk doorgebragt, toen<br />
hij bij het hof in ongt-mde gevallen was: zijn af beeldzel<br />
word ook nog op dit flot bewaard. Wij keerden denzelf<br />
den oag weêr mar Böi.n.<br />
Den 28 RIEN<br />
bezigtigden wij bij den heer generaal VON<br />
KLEIST deszelfs kosu aar kabuiet van zeldzaame koperen<br />
plaaterj. Hij bezit ook goede boeken, voornaamlijk in<br />
(/>/>) Zie SAX Onom. P. II. p. 464,<br />
(f?) SAX. Onom. P. II. p. 490.<br />
(f) Augustiifburg is een lustflor, dat tot het fleedje Bruel of<br />
Efuyli (njet Biübl) behoort. Aanm. V. d. Hoogd. Vertaler.
E N H E T O O S T E N , &f>7<br />
zijn vak : namelijk eene vollédïge verzameling van alle<br />
krijgsreglementen; onder dewelken het krijgsreglement van<br />
den Czaar PETER , in de Ruslifche en Hoogduitfche taa<br />
ien, gedrukt te Dantzig, 1716, om deszelfs ongemeene<br />
zeldzaamheid verdient aangemerkt te worden. Ik zig bij<br />
hem ook het dagboek van dezen keizer in de Hoogduit<br />
fche taal.<br />
Den 28 f[e<br />
" van hooimaand namen wij de groote en fraaije<br />
boekverzameling van den eerden ftaatsdienaar alhier, den<br />
yrijheer VON BELDERBUSCH, in oogenfchijn, in dewelke<br />
verfcheiden zeldzaame boeken voorkomen , als : C^ESARII<br />
Heisterbacenfisgefchiedenis van het Keulfche land, in het<br />
Latijn , 1 559 , in 8vo , 90a bladzijden : de fchrijver<br />
noemt zig JACOBUS FISCHEUUS Harlemius; in de voorré<br />
de word gezegd, dat dit boek verfcheidenmaalen gedrokt<br />
is, en dat de laatfte van de voorgaande drukken van het<br />
jaar 1481 is, doch dat de exemplaaren daarvan zo zeld<br />
zaam zijn geworden, dat zij nergens dan inpervetustis<br />
bibliothecis [in zeer oude boekerijen] gevonden worden,<br />
C/ESARIUS was een Cistercienfer monnik; en op bladz.<br />
765 word gezegd, dat hij dit boek in het jaar 1 222 ge<br />
fchréven heeft (>y) ; gefchiedenis der Wéderdopers<br />
te Muntter in Westfalen, névens eene befchrijving van<br />
de hoofdltad dezes lands uiteen Latijnsch handfehrift over<br />
gezet, met koperen plaaten, 1771, 4 0<br />
., névens een af<br />
beeldzel van JAN BOKELSZ. [anders, JAN van Leiden},<br />
koning der Wéderdopers te Munder in Westfalen; dit<br />
boek is in 1568 door HERMAN VAN KEESENBROICK in de<br />
Crr) Zie SAX. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623.<br />
T 5
apS REIZE DOOR EUROPA<br />
Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoofde der<br />
ménigvuldige familieanekdoten, welken daarin vervat zijn,<br />
verboden O); Ecckfiastica histeria Westphalia vel<br />
antiqua SaxanU; een zeer kostbaar Hoogduitsch handfehrift;<br />
de naam van den fchrijver is RLEINSORG , het<br />
gaat tot i6* i:<br />
; Bibliotheca Gcrmanica ,/ive Notitia Scripforum<br />
rerum Germanicarum etc, collecta a MICHAULE<br />
HERTZio, Historiavum Profes/ore Publico, Erfurti, 1679:<br />
[in folio] een vrij zeldzaam boek ; fozondêfheki viel<br />
mijne aand.igt op een handfehrift in kwarto, met den titel<br />
: Chroniken der Stadt Lübeck durch REIJUARUS KOCH.<br />
Het bedaar uit drie deelen; in het derde- vind men verfcheiden<br />
omdandige berigten van de aankomst en het verblijf<br />
van GUSTAAF ERICHSON te Lubeck; ik beb mij van<br />
een vollédig uittrekzel uit deze afdéiing voorzien. Deze<br />
kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het<br />
jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand<br />
door eene laater hand bijgevoegd. Het derf jaar van den<br />
koning GUSTAAF is op 15Ó0. aangetékend; als méde dat<br />
de eerde Lutherfche bisfehup te Lubeck, EBERHARDUS<br />
AB HOLLE, Nobilis Brunsvicenfis, den domheeren veroorloofd<br />
heeft, zig in den egt te begéven: hij was de vier<br />
en dertigde bisfchop te Lubeck.<br />
Den grA»n Van hooimaand bezogten wij de beide broeders,<br />
de heeren ALTSTXDTEN, bezitters van een fraai kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede<br />
boekerij. Onder de boeken zijn veele merkwaardige en<br />
(JS) Zie GERDEJ. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq.,<br />
P. II. p. 559. fqq., en Floril. Hér. rar.p. 214.
EN HET OOSTEN. £ 59<br />
zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst.<br />
Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina , jive<br />
Sol ex admirando etc. a CIISISTOPHORO SCHEINER, Ger-<br />
mano- Saevo, e SocletatejESü etc, Bvacciano, 162Ó —<br />
1630, fol.: SCHEINER is de. eerfte, die vlakken in de zon<br />
ontdekt heeft; en Dlalogus SALOMONIS et MAKCOLFI<br />
etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifche letters: AN-<br />
DRF.AS GARTNER heeft het onder eenen anderen titel, te<br />
Frankfurt 1578 , uitgegeven, en zegt, dat bij de eerfte is,<br />
die dit werk in het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf<br />
is, zegt men, volle honderd jaaren ouder.<br />
Den 2 DE<br />
» van oogstmaand namen wij te Bonn affcheid,<br />
daar wij,inzonderheid ten huize van den beminnenswaar-<br />
digen marquis TROTTI ZO veele betuig'ngen van vriend-<br />
fchap en beleefdheid, die wij fteeds in daid^aare gedag-<br />
tenis zullen houden, genoten hadden, en zetten onze<br />
reis voord naar Keulen.<br />
Verblijf te Keulen.<br />
Jj^V EULEN ligt vijf mijlen van Bonn. Deze ftad is zeer<br />
groot, doch flegt geplaveid: zij heefc den vorm van ee<br />
nen halven kring of eene halve maan , waar van de Rhijn<br />
den boog uitmaakt.<br />
Wij zogten ten eerden den heer baron VONHÜPSCH op,<br />
die aanzienlijke verzamelingen tot de iaatuurgefchiedenis<br />
behorende, oudheden, gedenkpenningen, handfchriften<br />
en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet
$oo REIZE DOOR EUROPA<br />
te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd<br />
ons het kabinet: zij vertïond zig zo wél op deze geleerde<br />
zaaken , dat ik er over verwonderd was, en mij herinnerde<br />
, wat den baron HOLBERG te Parijs op eene dergelijke<br />
wijze gebeurd is.<br />
Hierop bezogten wij den heer ALFTER , vikaris bij het<br />
Andreasftigt, een'man, die in de Keuliche gefchiedenis<br />
Keer ervaren is, en vericheiden, daartoe betreklijke, wer<br />
ken gefchréven heeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij<br />
toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in<br />
de zaak van den keurvorst HERMAN, die tévens graaf van<br />
Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot deel in<br />
folio uit, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch<br />
Duitschland niet te vinden. De tegenwoordige keurvorst<br />
heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit<br />
eenig exemplaar kunnen magtig worden, hetwelk uit ver-<br />
fcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels<br />
tégen den keurvorst HERMAN te Keulen uitgekomen enke<br />
le'bladen en kleine fchriften beftaat. Deze keurvorst wil<br />
de te Keulen den proteftantfchen godsdienst invoeren, en<br />
werd om die réden door den paus PAULUS den III., in<br />
Jiet jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij over<br />
leed in 1552, en is te Néderbieber begraven,<br />
Den yten van oogstmaand bezigtigden wij de Pieters<br />
kerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene<br />
der fchoonfte en grootIte marktplaten in gansch Euro<br />
pa. Men ziet in deze kerk een meesterftïik van RITBENS,<br />
welk de kruisfiging van PETRUS, niet gelijk de gewoone<br />
kruisfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd'om<br />
laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft
E N H E T O O S T E N ; 30*<br />
eene buiging, die zo natuurlijk is, dat geen ander fchilder<br />
dezelve kan namaken. Met één woord, het ganfche<br />
ftuk is met zulk eene kragt van uitdrukking en zo meesterlijk<br />
gemaakt, dat men twijfelt of KUBENS penfeel er<br />
ooit een volmaakter geléverd heeft. Hij heeft dit ftuk te<br />
Antwerpen, in het jaar 1642, gefchilderd, en men zegt,<br />
dat hij er anderhalfjaar over gewerkt heeft. RUBENS was<br />
uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze<br />
kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt.<br />
Men vindhierook fchoone ftukken van CORNELIUS SCHUT<br />
en JOHANNES FAYT, leerlingen van RUBENS*<br />
Den 5 rfeu<br />
van oogstmaand bezigtigden wij het kweekfchool<br />
en kollégie, névens de boekerij., der gewézen Jefuiten.<br />
Miine oplettendheid viel op eenen Hebreeuwfchen<br />
bijbel in handfehrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat<br />
, en op pergament gefchréven is : elke bladzijde is in<br />
drie kolommen verdeeld. Deze codex is zuiver, en wel<br />
met vokaalen en toontékens gefchréven. Op het einde<br />
Van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der<br />
fchepping 5046, of na de geboorte van CHRISTUS 1286.<br />
In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de<br />
hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitüUt<br />
Extraitsdes Asjertions dangereufes &pernicieufes entout<br />
genre, que les foi - difans Jefuites ont dans tous les tempt<br />
perfevèramment foutenues & enfetgnées dans leurs livres<br />
, avec Papprobation de leurs Supérieurs & Gènèraux<br />
&c. Uinfidelité du Redacteur prouvée par les falftfications<br />
en toutgenre contenues dans les Extraits; a Paris 1762, 4 0<br />
.<br />
drie deelen. Dit werk is der Franfchè geestlijkheid opgedragen:<br />
men vind deze opdragt in het exemplaar van het
3oa REIZE DOOR EUROPA<br />
eerfte deel, dat ik bier gezien heb, hetwelk ook met het<br />
jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt<br />
is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit<br />
all' de overige exemplaaren de opdragt weggenomen. De<br />
fchrijver is namelijk vader SAOVAGE , een Fraufche Jefuit<br />
te Trier, alwaar het boek ook gedrukt is: twee andere<br />
jefuiten hebben hem in het opftellen van hetzelve behulp,<br />
zaam geweest.<br />
Den 6
EN HET OOSTEN. 303<br />
Brifich, omftreeks Andernach, geweest is ; dat het KON-<br />
STANTIJN DE GROOTE is geweest, op wiens bével hier<br />
eene brug gebouwd werd, die van de ftad tot naar<br />
Duyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een<br />
eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den<br />
fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden<br />
heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen MAR<br />
KUS, den gordel van ELIZAEETH e. z. v. tonen. Men laat<br />
hier ook overblijfzels der heilige PLECTRUDA zien, die het<br />
Kollégie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte be<br />
graven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat<br />
ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelis-<br />
ten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fchijnt<br />
te zijn.<br />
Den 7* n<br />
van oogstmaand bezogten wij den heer abt HAR-<br />
DY,een' meester in de kunst van beelden in wasch te ma<br />
ken. Hij heeft den koning vanPruisfen gebeeld en zeer fraai<br />
getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchap-<br />
fchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mi-<br />
kroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid<br />
overtreffen.<br />
Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de<br />
Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezig<br />
tigden de daarzijude, meest uit oude boeken bef.aande,<br />
boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van<br />
DOWNS of SCOTUS in 14 of 15 deelen: het eerde deel ,<br />
in 1481 bij KOBERGEÜ , te Nurenberg, in folio, met Gothi-<br />
fche letters gedrukt, is raar; DOWNS word damïn met den<br />
naam Theologe-rum Monarcha vereerd. In de kloosterkerk<br />
ziet men voor in het koor het graf, waaiïu het gebeente
jö* RÉIZE DÖOR ËÜRÖPA<br />
v^n dezen beroemden Doclor fubtilis rust. Het ga'nfche<br />
graf is met koper gedekt; en men ziet er zijri beeld, ne<br />
vens verfcheiden anderen, wélken de geleerdfte en bé-<br />
fcendfte mannen Van deze orden, OCCAM*, LIJIU, ver<br />
fcheiden kardinaalen en pauzen,' e. z. v. verbeelden, uit<br />
gehouwen. fiÖHvNs of DUNS iS in het jaar 1308 geftorven j<br />
gelijk men uit het opfch'rift met Gothifche letters ziet.<br />
Den van oogstmaand zagen wij bij de Dominikaa><br />
hen de grafftédévan eenen in zijne foort niet minder merk-<br />
waardigen man, namelijk ALBrfcTus MAGNUS, of, béter,<br />
de kas, waarin zijn gebeente rust. Zij word in de fa-<br />
kristij getoond. Deze ALBERTUS is niet tot een heilig<br />
verklaard, maar alleenlijk zalig gefproken; dat is, vol<br />
gens de pauslijke rangfchikking , hij is beatus et venera-<br />
biiis, zó dat men zig met het gebed tot hem ka'u wenden,<br />
en zijn feest viert; maat hij is geen heilig. Bij dei<br />
zelfde gelégenbeid bezagen wij twee handfchriften op zeef<br />
fijne zijden ftoffe of het fijnfte peïgament, Qpa ganska<br />
fint JJdsntiig ellèt velin) zoo men zegt, door ALniïRïui<br />
MAGNUS gefchréven : het eene is in kwarto, mét den ti-<br />
ie!: de animalibus; het andere in folio. Zij zijn juist de<br />
gemaklijkften niet om te lézen. Het is nógthans onze<br />
ker , of zij van de eigen hand van ALBERTUS zi jn, fchoon het<br />
klaar is, dat één perfoon beidén gefchréven heeft: mis-<br />
fchien heelt zijn fecretarisf de pen gevoerd. ALEERTUS<br />
MAGNUS was bisfchop te Regensbürg , léide tégen het<br />
éindé zijn lévens den bisfchopsftaf néder, en begaf zfg<br />
hier in het klootter van zijne ordénbroéders dé Domini-<br />
fcaanen tot rust, daar hij ook ftierf. Deze zo merkwaar<br />
dige en den üjd, waarin hij leefde, overtreffende maft<br />
heeft
È N HET OOSTEN; s°5<br />
heeft noch de eer van een graffchrift noch van een praalgraf<br />
mogen genieten. Op de vraag, waarom zulks niet<br />
gefchied is , werd mij geantwoord: door de openbaart<br />
godsdienstige verering, die hem nog héden ten dage wé~<br />
dervaart , word zijne gedagtenis genoeg bewaard. Mert<br />
wees mij voor in het koor, onder het altaar, de plaats, waar<br />
hij begraven is. Men bewaart en vertoont van hem ook<br />
twee overblijfzels, hoewel van verfchiliende hoedanigheid,<br />
namelijk zijn misgewaad, dat men in de aarde gevonden<br />
heeft, daar het vierhonderd jaar in gelegen heeft,<br />
zo men zegt, zonder te vergaan, of in het minst befchadigdtezijn;<br />
en eene bokaal van krijftal, of zeer helder<br />
én wit glas: insgelijks eene waardige nalatenfchap van<br />
den heiligen man ;deze békerword inde fakristij bewaard,<br />
is rond van gedaante, en met ftreepen; dezelve was bij<br />
Ongeluk aan ftukken gevallen, doch naderhand heeft meri<br />
denzelven weêr zamertgevoegd;<br />
Wij werden bij den heer burgemeester MULHEIM , dié<br />
een der fchoonfte huizen in Keulen heeft, zeer vriendelijk<br />
ontvangen, en zagen de af beeldzeis zijner voorouders,<br />
onder dewelken vier burgemeesters geweest zijn. Uit<br />
deze portraiten ziet men tévens, hoebij elk nieuw geflagt<br />
de gebruiken ten aanzien der kléderdragt veranderd zijn.-<br />
De burgemeesterdragt is eert roode mantel j met zwarte<br />
opdagen en naar het Spaartsch patroon. De beide regérende<br />
burgemeesters hebben altijd, als zij uitgaan , eenen<br />
bevélhebbersftaf bij zig, welken een jongeling hun nadraagt;<br />
en zij verbinden zig bij eede, gedurende het<br />
ganfche jaar, dat zij ciit ampt bekléden, dezen (taf niet<br />
overtegéven. Dezelve is van hout, en omtrent ander-<br />
V. DEEL V
3o5 REIZE DOOR EUROPA<br />
halve Zweedfcbe elle lang: aan het eeiv e :<br />
nd is het wapen<br />
des burgemeesti r> , die hem voert, en aan het andere<br />
dat van zijnen aniptgenoot gefnéden. Elke bursen'eester<br />
bewaart in zijn huis niet a'leen de (laven van e kjaar^<br />
dat hij burgemeester geweest is, marr ook alle die van<br />
zijne voorvale's in de familie, die deze waardigheid bezéten<br />
hebben: uit dien hoofde vind n en :n de oude ge-<br />
Aagten een tamelijk groot getal van zulke ftaven. De<br />
keurvorst en de Had zijn met elkander in verfchil over de<br />
opper(*e raagt. De ovcrléden keurvorst heeft geen burgemeester<br />
met den Haf willen ontvangen; dienvolgens is<br />
ook geen van hun bij hem gegaan, om de opwagting bij<br />
hem te maken , maar men heeft éénen van de andere burgemeesters,<br />
die niet aan de regéring was, mitsdien het<br />
volk niet verbeeldde,daartoe afgevaardigd: want het getal<br />
der burgemeesters is altijd zes, van dewelken jaarlijks<br />
twee eikanderen in de opperregéring aflosfen (tt).<br />
Als de keurvorst in Keulen komt, mag hij flegts een<br />
klein gedeelte zijner lijfwagt bij zig hebben, hetwelk dan<br />
nog maar drie dagen bij hem mag blijven: als de keurvorst<br />
zig hier lanaer dan drie dageri ophoud, moet hij het zig<br />
laten gevallen, zonder wagt te zijn.<br />
Verder bezigtigden wij het ftadstuighuis, dat den naam<br />
van koornhuis voert, wijl het tévens tot een koornmagazijn<br />
dient. De geweeren en toerustingen, die men hier<br />
heeft, zijn zeer zwaar en ongemaklijk: inzonderheid een<br />
(ft) Ow die (laven der Keulenfche Rurgemeeflers, zie mea<br />
Lir«. Eled. L. i. C. 33. p. n. 731. en Onoüifert. IX. C. 3»<br />
§• 13. P- 4Ï> 2<br />
-
EN HET OOSTEN. g?»<br />
jagtroer, het welk den veldheer JEAN DE WERTH uit Gd«'<br />
lik toebehoord heeft, en uit welks grootte men kan rdhé-<br />
men, dat deze krijgsman van eene meer dan gewoone lengte<br />
is geweest. Zo zag ik hier ook een harnas van derf<br />
Zweedfchen generaal BAUDISZ, die het zélve ih den der»<br />
tigjaarigen oorlog gebruikt heeft: op de borst ziet men'<br />
het téken ;van eenen kogel, die daar eene del gemaakt<br />
heeft. Hierop bezigtigden wij verfcheiden oudheden<br />
ën Latijnfche opfchriften, welke laatften ik affchreef.<br />
Bij den heer ALFTER kwam ons een zeer zeldzaam boel?<br />
voor: de Macedonifche held in zijne waare gedaante,<br />
èen dichtftuk, het welk door FREDERIK vrijheer VAN DER<br />
TiiENCE,keizerlijk-koning!ijken opperwagtWeester, in zij<br />
ne tienjaarige gevangnis te Maagdenburg, in 1760, ge<br />
maakt, én hèm met zijne overige handfchriften ontnomen<br />
is: door eenen vriend der waarheid en fraaije wétenfchap<br />
pen toevallig afgefchréven én dus in zijne waare gedaante<br />
gedrukt te Koppenhage 1771. Dit dichtftuk ïs 64 bladi<br />
Zijden in klein octavo groot. Men verzékert, dat de heer<br />
TRENCK het zelf te Munchen heeft laten drukken, fchoon<br />
in de voorréde gezegd word , dat de uitgaaf van hetzelve<br />
door eeneri Zweed bezorgd is, die zijne gevangnis tè<br />
Maagdenburg in'het jaar 1769 wilde bezien, en veele merk<br />
waardige berigten met betrekking tot dit gedicht bekwam'-'<br />
Men voegt er bij, dat het handfehrift met bloed van den<br />
heer TRENCK gefchréven was, én door den generaal eri<br />
kommandant VAN BORCH in handen van den majoor GES<br />
DELER raakte, na' wier beider doodde gemelde Zweed'<br />
het gewaagd had, het handfehrift zonder de minfte ver<br />
andering volledig en getrouw uittegéven. Hij beweert",<br />
V a
So5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
dat hij den heer TRENCK naderhand te Spaa in perfoon<br />
heeft léren kennen. Zijne voorréde is ondertékend: Kop-<br />
penhage 1771 in Januarij, en zijnen naam heeft hij met de<br />
vooiletters P. L. G. M. gemerkr. Hierop volgt de voor<br />
réde van den heer TRENCK, die hij in de gevangnis te<br />
Maagdenburg 1700 gefchréven heeft. Het dichtftuk zelf<br />
beftaat in eene vergelijking tusfchen CARTOUCHE enALEX-<br />
ANDER DEN GROOTEN, die egter te verre getrokken is.<br />
Den 9
EN HET OOSTEN. 309<br />
of vorst zijn. Wat de doktoren betreft, de geleerd'ieid<br />
zou met regt bet rigtfnoer bij hunne aanneming mo.ten<br />
zijn: maar de kabaal werkt gemeenlijk het meeat daarin ,<br />
gelijk meu uit thans plaats hebbende voorbeelden geuvik-<br />
hjk zou kunnen bewijzen. De heer VIN HILLESHÊIM is<br />
een zeer geleerd man, en tévens hoogleeraar der regtsge-<br />
leerdheid: men vind in zijne boekerij eene ménigte zeld<br />
zaame boeken, inzonderheid in het regtsgeleerd va'c, ge<br />
lijk ook verfcheiden merkwaardige handfchriften; men kan<br />
in deze boekerij zien, dat VOGT alle Zeldzaams boeken<br />
over de regtsgdeerdheid niet gekend heeft.<br />
In de boekerij derBrigittijner monniken zag ik een zeld<br />
zaam boek, na :n el ij kMonastkum Anglicaiwm, drie fo-<br />
liodeelen, d)ch van verfchiliende ukgaaven: het eerde<br />
behnort tot de tweede uitgaaf, en is te Londen 1682;<br />
het tweede insgelijks aldaar 1661, en het derde in Savoye<br />
1673, g; drukt. Even zo veelerlei zijn ook de fchrijvers.<br />
Dit boek is ongemeen zeldzaam. In het jaar 1717 heeft<br />
het over de honderd dukaaten gekost; en men heeft voor<br />
in h.-tzelve aan^etéken.1, dat de Jefuiten alhier honderd<br />
piftoolen, of 750 gulden, voor dit exemplaar geboden<br />
hebben. De réden van de zeldïaam'ieid van dit werk is,<br />
om dat het parlement van Engelland hetzelve heeft doen<br />
verbieden en verbranden, om dat het zo veele berigten<br />
met betrekking tot de regten tn goederen der monniken<br />
in Engelland bevat.<br />
Den io
STÊ> R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
de wijze van ingelegd werk gefchikt, hoewel niet zo pragtig,<br />
als men het te Pavia vertoont.<br />
Denzelfden dag bezogten wij het Karthuizer klooster<br />
en de boekerij van hetzelve. Hier word een zeer kostbaar<br />
porfpronglijk ftuk bewaard. namelijk Decreta Sacri Concilii<br />
Bafüeepfts, op pergament. Verder vind men hier<br />
eenen rijken voorraad van handfchriften, die tot de godgeleerdheid<br />
en kerklijke gefchiedenis behoren. JAKOB JUN-<br />
TERBUCK,een Karthuizer monnik, is een naerftig affchrijver<br />
geweest: hier zijn veele deelen in handfehrift van zijjie<br />
pen voorhanden, onder anderen heeft hij de gouden<br />
bulle van KAREL den IV., van het jaar 1356, afgefchréven ;<br />
all' zijne handfchriften fchijnen uit de veertiende eeuw te<br />
zijn.<br />
Wij zetten onze geleerde kloosterbezoeken verder voord.<br />
Wij begaven ons namelijk ook naar de Benediktijnen, in<br />
wier boekverzameling veele boeken uit de eerfte tijden der<br />
drukkerij voorkomen. Onder anderen zagen wij CONRA-<br />
Dus PELLICANUS de modo legendi et intelligendi Hebrtea<br />
Bafüece, M. D. III. in 4 0<br />
. Dit is een zeldzaam boek,<br />
en ééne van de oudfte gedrukte Hebreeuwfche fpraakkonften;<br />
het Hebreeuwsch daarin fchijnt met liegt bewerkte,<br />
houten letters gedrukt te zijn; op het einde is er een Hebreeuwsch<br />
- Latijnsch- Grieksch woordenboek bijgevoegd.<br />
Men vind hier ook eenige handfchriften des bijbels en van<br />
de kerkvaders , e. z. v.; als méde Historia JOSEPHI trans-<br />
Jata de Arabico in Latinum per Fratrem ALPHONSUM<br />
BONI HOMINIS Hispanum de Ordine Predicatorum , Anno<br />
1337; een handfehrift in 410. De monniken van die
E N H ET OOSTEN. 3n<br />
tij ien beduieerden het Arabisch vlijtiger, dan thans ge-<br />
fch ed.<br />
Ni dat wij door gunstig toedoen van d*n heer graave<br />
VON OETTINGEN van het d jmkapittel verlof bekom:n had<br />
den , begaven wij ons in gezelfchap van verfcheiden<br />
grootdotnheeren naar de boekerij van heg kapittel, die<br />
in de domkerk daat (*). Wij hie'den ons het eerst bézig<br />
met de registratuur, ViiixUniones Patr'nz ColonienjTs Cis-<br />
et Trans - R.henanj2 , m het oorfpronglijke, met aanhan<br />
gende zége's van den keurvorst, he: domkapittel, den<br />
adel en de déden, welke vier klasfen alhier de dendea<br />
uitmaken, bewaard worden. Verder vind men hier on-<br />
derfcheiden anlere (tukken: name'ijk all' de getuigenis*<br />
fen, blijken en bewijzen, waardoor de domheeren hun<br />
ner adel aantonen, die hun regt tot het kapittel geeft •<br />
Van daar gingen wij op de boekerij zelve, welke enkel<br />
uit handfchriften, 208 in getal, beitaat. De lijst, wel<br />
ke de jefuit vader HARTZHEIM daarvan uitgegiven heeft,<br />
is niets anders, dan eene fchraale en daarën">oven (legt<br />
gemaakte lijst. Schier all' deze handfchriften zijn door<br />
KAREI, DEN GROOTEN aan de domkerk vermaakt, dien<br />
volgens van groote waarde. Zonder van anderen te fpré-<br />
(*) GRSVIUS was voor dïzenniet in (laat, OTI de handfebrif-<br />
ten, die men hier heeft, te zien ta krijgt: doeh Aut weige<br />
ring vaa toegang tot dezelven had onaangenaam; gevolgen voor<br />
het domkapittel, waarover men eenen zijner brievei, die in de<br />
Sylloge Ephtola-' um Vi?orum ilhstrinm, cotteStarum « PEIRO<br />
BURMANNO , in 4W, geplaatst is, kan nazien [ Tom IV, p. 15.]<br />
Aanm, v, d. Schrijver,
31* REIZE7D00R E U R O P A<br />
ken, vind men hier: Codex Cananum primitivte ecclelta<br />
ex verfione DIONYSII EXIGUI, in folio, met de ingevoegde<br />
aanmerking: Ex Bibliotheca CAROLI Magni venit ad Ecclejtam<br />
Metropolitanam Colanienfem ; de aartsbisfchop<br />
IIILDEBALD, die in 819 overléden is , heeft er zijnen<br />
naam in gefchréven: doch de Codex zelf is nog ouder,<br />
en met gebroken fchrift gefchréven,- op het einde is er<br />
pene lijst van de naamen en regéringsjaaren der paufen<br />
bijgevoegd, welke met den apostel PETRUS begint en tot.<br />
op AGAPETUS voordgaat, wiens lévensjaar 533 er bij geplaatst<br />
is, welk jaartal dus ook denkhjk den ouderdom<br />
van dit handfehrift aantoont; eene andere hand heelt er<br />
de naastvolgende zéven paafen, van dewelken GREGO<br />
RIUS DE GROOTE de laatfte is, bijgevoegd: deze lijst is<br />
nooit in druk verfchénen. Een tweede handfehrift, dat.<br />
hier gevonden word, bevat dezelfde kanons; de affebrijver<br />
heeft zig aan het flot van hetzelve getékend: SIGEBERsvs'fcripfit.<br />
Het is merkwaardig, dat op elke bladzijde<br />
tweederlei fchrift, het Roomsch en Merovingsch,<br />
voorkomt: de laatfte régels van elke zijde zijn met Merovingfche<br />
letters gefchréven, en de goede SIGEEERTUS.<br />
heeft waarfchijnlijk willen tonen, dat. hij een bekwaam<br />
en fraai fchrijver en in beide foorten van fchrift geoefend<br />
was. Verder heeft men hier een handfehrift in kwarto<br />
van CENSORINUS de die natali, met voor- of hoofdletters<br />
gefchréven; de titel luid: Incipit ConfultiArsRhetsrica;<br />
deze Codex is ten minften uit de zévende eeuw, en men<br />
zou er gewigtige varianten uit kunnen verzamelen: de<br />
heer VON HILLESHEIM heeft het met de gedrukte uitgaayen<br />
yerge]éken, maar zijue daaromtrent gemaakte aanmer-
E N H E T O O S T E N . 513<br />
kingeu zijn weggeraakt. Ik zag ook eenen grooten fraai<br />
gefchréven bijbel, een handfehrift in folio: de plaats van<br />
de drie getuigen in den hémel, waarover zo veel getwist<br />
is | ftaat er niet in : men kan dus uit dezen Codex bewijzen<br />
, dat men dezelve ten tijde van KAREL DEN GROOTEN<br />
in den bijbel nog niet gelézen heeft. Onder dezen fchatbaaren<br />
voorraad van handfchriften is veel, dat verdient<br />
onderzogt en te voorfchijn gehaald te worden: de tijd liet<br />
mij egter niet toe, dit werk te ondernémen. Men moet<br />
hopen, dat de heer VON HILLESHEIM met den tijd eene<br />
vollédigc en nuttige lijst van dezen fchat aan de waereld<br />
zal médedélen: hij heeft hier een ruim veld, waarop hij<br />
zijne geleerdheid en bekwaamheid kan aan den dag leggen.<br />
Onder de verfcheiden .merkwaardigheden in deze ftad<br />
noem ik alleenlijk het zogenoemd Hongaarsch huis, alwaar<br />
de geenen, die uit Hongarije herwaard komen , om<br />
den heiligen drie koningen, wier graf men in de domkerk<br />
toont, hunne godsdienftige verering te betonen, hunne<br />
herberg némen: men heeft hier ook onderfcheiden opfchriften<br />
uit de tijden der Romeinen, weiken ik afgefchréven<br />
heb. Buiten de poort ziet men ook den zogenoemden<br />
eikellteen, een' Roomsch' gedenktéken, ten<br />
aanzien van welks benaming de gevoelens vtrfchilien:<br />
(men vergelijke den Rheinifchen Antiqitariuu')<br />
Wij ontmoetten hier gevallig op de ftraat eenen Italiaan<br />
uit Napels, die advokaat en een leerling van den grooten<br />
MAZOCHI geweest is. Toen ik hem in mijn ftamboek<br />
den naam van dezen man wees, kuste hij dien: hij wist<br />
niet, dat hij overléden was; en toen ik het hem zeide,<br />
fchoteu hem de traanen in de oogen.<br />
V 5
314 REIZE DOOR EUROPA<br />
Den ia*» van oogstmaand zagen wij bij den heer MRR-<br />
LE eene volledige verzameling van all' de Keulfche munten.<br />
De oudlte, die men hier vind, i s van PEREGRI-<br />
NUS, tweeden aaitsbisfchop en keurvorst (*)'van Keu<br />
len , die in het jaar 999 verkozen,en in 1021 overléden b.<br />
Den i4«>en bezagen wij bij de Benediktijnen de boekerij<br />
van den heiligen PANTALEON , waarin verfcheiden<br />
merkwaardige handfchriften voorkomen. Hierop namen<br />
wij hunne kerk in oogenfchijn, in dewelke de keizerin<br />
THEOPHANiAjgemaalinvanoTTo den 11., onder een praalgraf<br />
van nagemaakt marmer, doch zonder grafTchrift,<br />
rust. Deze keizerin heeft het lichaam van den heiligen<br />
ALBINUS, dat tot op dezen dag nog zeer wél bewaard gebléven<br />
is, htrwaard doen brengen. ALBINUS werd in de<br />
derde eeuw in Engelland onthoofd , en was protomartyr<br />
Anglice [eerfte martelaar in Engelland]; zijne beenen en<br />
voeten liggen ook in Engelland begraven.<br />
Men zeide ons, dat de fekretaris van den Korfifcheu<br />
koning THEODORUS, bekend onder den naam van doktor<br />
PRANGHE, in deze Had woonde; en de nieuwsgierigheid<br />
dreef ons, om dezen man te bezoeken. Wij déden dit<br />
den iöden van oogstmaand. Hij deelde ons verfcheiden<br />
berigten méde, die zijne Korüfche majefteit den koning<br />
THEODORUS betreffen. Deze heer werd namelijk in het<br />
jaar 1737 tot koning gekroond, regeerde anderhalf jaar,<br />
en werd genoodzaakt, met een Engeksch fchip naar Li-<br />
(*) Dit zal denklijk moeten wézen: PERF.CRINUS, aartsbis-<br />
fchop, en, gelijk men gemeenlijk fielt,tweede keutvorste.z. v.<br />
Aar.m. »•. d. ff. Vertaler.
E N H E T O O S T E N . 315<br />
yorno te vlugten. De heer PRANGHE had te voren als<br />
een Engelschman het eiland doorgereisd. Hij toonde<br />
ons eene landkaart van hetzelve, die onder de regéring<br />
van THEODORUS gemaakt was, van dewelke gezegd word:<br />
Jevée par monfieur le Capitaln VOGT , donnée au jour par<br />
RENCER & OTTENS, Geographes d Amfterdam. Onder<br />
op de kaart is aangetékend, hoe veele foldaaten het ganfche<br />
eiland op de been kan brengen, namelijk in het geheel<br />
22390 man, die binnen driemaal vier en twintig uuren<br />
bij elkander gebragt kunnen worden. De vrijheer<br />
NEUHOF, zeide hij, was zulk een beminnenswaardig en<br />
met zo veele kundigheden begaafd heer geweest, dat hij<br />
zijns gelijken niet gekend had : hij had de kunst verdaan ,<br />
om zig van zijnen vijand te doen beminnen; de vrijheer<br />
GÖRTZ had hem in Zweeden gebruikt, met wien hij te<br />
Parijs kennis had gemaakt; hij was te Londen in de gevangnis,<br />
waarïn hij over fchulden gezet was, in het<br />
jaar 1757, omtrent zéventigjaaren oud zijnde,overléden.
JÏ6 REIZE DOOR EUROPA<br />
REIS VAN KEULEN NAAR<br />
N IE UIV M E GE N.<br />
^J)p denzelfden dag, namelijk den ï%U* van oogstmaand<br />
,verlieten wij Keulen, en kwamen tégen den avond<br />
te Dus'eldorp, daar Wij den volgenden dag de daarzijnde<br />
beroemde gallerij fchilderijën bez ;<br />
gtigden, welke de Fianfche<br />
fchrlder de heer ÜRËLLIOT ons toonde. In dezelve<br />
vind rren in alles 358 fluks originetle fchiUerijën, in vijf<br />
onderfcheiden zaaien: in de vijfde, welke de grootfle is,<br />
zijn die van RUBENS. Men ziet hier flukken, die onwaardeerbaar<br />
zijn. De keurvorst JOHANNFS WILHELM heeft<br />
deze verzameling gemaakt: doch deze heer was meer een<br />
liefhebber, dan een kenner; en zijne gemaalin MARIA AN-<br />
NA LOutsA MEDICES deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën<br />
krijgen. Dus heeft het Medicesch hu ;<br />
s niet alleen in Italië,<br />
maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp,<br />
en te Bensberg, een Ittstflot twee mijlen van Keulen , de<br />
konden ingevoerd en het'gevoel van het fchoone gegrond:<br />
ja men kan dit zelfs van Parijs zéggen j want bet was MA<br />
RIA VAN MEDICES, die het paleis van Luxemburg névens<br />
de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij<br />
van handfchriften oprigten, die uit Florence gekomen wa.<br />
ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons héden ,<br />
dat de verzameling van cameën en andere gefnéden fteenen<br />
van de koningin CHRISTINA thans te Brusfel gevonden<br />
word; dat de prins KAREL van Lotharingen, gouverneur<br />
der [Oostenrijkfche] Néderfcmden, dezelve te Rome gekogt,
E N H E T O O S T E N . 31?<br />
en er 100,000 Brabaritfche galden voor betaald had: tevoren<br />
had dezelve aan het Odescalchisch huis behoord: en dat<br />
deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be-<br />
fta.it. Wij bezagen ook onderfcheiden llandbeeldea<br />
van den Italiaan GRIPELLI, als den keurvorst JOHANNES<br />
WILHELM, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit<br />
ftuk is van inaimer en ftaat op de voorplaats van het Hot.<br />
Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,het<br />
welk eenen kapucijner monnik, MARKUS genoemd, ver<br />
beeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt<br />
meesterftuk. De heer GRJPELL[ was te voren metzelaar<br />
geweest, en heeft zig zeiven op het dak van het ftadhuis<br />
in een klein ftandbeel 1 van wit marmer als een' metzelaars<br />
knegt, met eenen korf in de hand, verbeeld. Den<br />
igien namen wij de akadémie der fchilder- en beeldhouw<br />
kunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt<br />
is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer<br />
KRAHE , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk mail.<br />
die ons duizend beleefdheden bewees. Hij verftaat de<br />
kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij<br />
er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog<br />
grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en<br />
bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men<br />
zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars<br />
gekomen is. De h-er BRÜr.noT bezit deze bekwaamheid<br />
insgelijks. Het getal der Lutheraanen in deze ftad<br />
beloopt op 1,500 zielen: zij hébben bier, éven als de Her<br />
vormden, eene kerk. De bezetting beftaat uit vier<br />
regimenten; en de foldaaten zijn van onderfcheiden gods<br />
diensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog?
318 RJEZE DOOR EUROPA<br />
duitfchen dichter en fraai jen geest, den heer TAKOBI, kanunnik<br />
te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />
geweest, en heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />
aangenaam man.<br />
Den io>n v a n oogstmaand verlieten wij Dusfeldorp.<br />
Wij réden door de ftad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />
oord ligt. Dezelve beeft eertijds aan den keurvorst van<br />
Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen<br />
des konings vanPruisfen, weêr aan den keurvorst<br />
van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op,<br />
maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />
dat in de nabijheid deaer flad is, en daar wij doorreisden|<br />
vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wilde paerden,<br />
die zig des winters van dorre bladen, boombasten'<br />
è. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is, in zo verre'<br />
verzorgd worden , dat men hun voeder brengt.<br />
Te Duisburg bezigtigden wij de univeriiteitsboekerij,'<br />
die niet groot is. Ik dóorfnufTelde in haast eenige handfchriften.<br />
Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />
is, bevat JUSTWUS epitomator TBOCI; in dénzelfden<br />
band vind men ook FLORUS. Een tweede bedaat<br />
uit een fiuk van LACTANTIUS. —- De boekbewaarder,<br />
de heer hoogleeraar MELCHIOR, zeide mij, dat de AStet<br />
Dgisburgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />
door twee hoogleeraars op de univeffiteit alhier gefchréven.<br />
Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisferi<br />
reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftïidenten had verbo'.<br />
den, den dégen te dragen;"en in i76"Shad bevolen, hem<br />
alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die<br />
zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-
EN HET OOSTEN. 3i 9<br />
fcheiden. . Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />
bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen<br />
komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de drcek vanKob-<br />
lents, inzonderheid op het platteland, opgemerkt, dat<br />
veele Hoogduitfche woorden daar opzijn HoUand-ch wor<br />
den uirgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />
van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v.<br />
Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel*<br />
Deze dad, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfel<br />
dorp ligt, is tamelijk groot tn wél verfterkt. De k >ning<br />
van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regünen.<br />
ten.<br />
Den volgenden dag réden wij naar Xanten, eene klei<br />
ne dad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />
naar den beroemden Roomfchen kanunnik, den heer PAUW,<br />
die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />
fur lts Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />
was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />
Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />
plaats. Het getal der inwoners in dezelve word op 5000<br />
^efchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />
ziet ook in of vóór de dad geen wagten. Ik begaf<br />
Hiij ook aan Ronds naar den heer kanunnik HEJMING, in<br />
verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />
doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren<br />
van hier naar elders was vertrokken. —. Hieröp bezog<br />
ten wij den heer MAAS, Conrector der hervormde fchool,<br />
een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boek<br />
verzameling. Hij heeft de befchrijving van Palestina van<br />
den heer BACHIENE, te Maastricht, in het Hollandsen
3io REIZE DOOR E U R O P A<br />
gedrukt, in het Hoogduitsch vertaald en met aantékehngen<br />
verrijkt.<br />
Den uiten van oogstmaand bezigtigden wij" het flot.<br />
Volgens een oud zeggen of eene overlévering is hetzelve<br />
door JULIÜS CMÏSAR aangelegd; doch het heeft niet de<br />
minde gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten<br />
de dad bezigtigden wij de fraaije diergaarde, en de fteenén<br />
piramied in dezelve, op dewelke een dandbeeki flaat,<br />
hetwelk den prins MAÜRITS verbeeld in ouderwetfche wapenrusting,<br />
als helm e.z.v., en waaronder men bet op.<br />
fchrift leest: Omnes tiatura judices, non artifices fecit.<br />
[De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt]<br />
—- Niet verre van hier is ook eene vermaarde<br />
gezondbron,in het jaar 1741, door den geneesheer SCHUT<br />
TE ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot<br />
huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd,<br />
alwaar de brongasten kunnen wandelen. -— Wij bezogten<br />
ook het adelijk vrotiwendigt Eïteri, welks abtdis ook<br />
fütiveieine is en vors'in genoemd word. De koning van<br />
Pruisfen kan zijn regtsgebied over dit (tigt niet langer dan<br />
veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen,<br />
wanneer bij zékere kommisfarisfeti detwaard zend,<br />
ten einde de zaaken te bellislën, die hun voorgedragen<br />
worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te<br />
doen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken<br />
vóór dezen regterftoel laten komen, maar het zÖfchikken,<br />
dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden;<br />
Want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de<br />
gemelde veertien dageti, onbepaald : om die réden laten<br />
atte partijen'hunne gefchillen gedurende dien korten tr :<br />
d<br />
fifl
EN HET OOSTEN, 3ai<br />
ftil liggen. Dit is een zonderlinge regéringsvorm, en<br />
men is verwonderd, dat de Pruisfif'che monarch dit ge<br />
bruik zo onveranderd laat: waarfcbijrilijk gefchied zulks<br />
uit believing voor her fchoon geflagt (*). . Na onze<br />
terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een<br />
bezoek van den heer MANCON, een' Franfchen ongemeen<br />
fraaijen, maar tévens fchimpiigtigen, geest, die egter<br />
zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Fiansch-<br />
rhan van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van<br />
le Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenftréver van<br />
den Keulfchen nieuwsfchrijver, den gewézen jefuït JAU-<br />
RINVILLIERS. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk<br />
bóek,/e Syfteme de la Nature, door den heertvtusTEL is<br />
gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche<br />
kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een<br />
ander werk, dat den titel heeft: de la Nature, is uit<br />
de pen van den heer ROBINET gevloeid, die thans vader<br />
ROUSSEAU het journal de Bouillon helpt fchrijven. Deze<br />
AÓÜSSEAÜ heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar<br />
hij gemeeufchaplijk met verfcheiden geleerden le journal<br />
encyclopediqus begonnen heeft, dat naderhand weer ge-<br />
ftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van<br />
(*) In de aardrijksbefchrijving van den heer BÜSCHING word<br />
van de ftaatsgefteldheid van dit ftigt niets anders gezegd, dan<br />
dat het een adelijk rijksvrij vronwenfiigt is, onder de befcher-<br />
ming van [uen koning van Pruisfen als hertog van] Kleef ftaat,<br />
en eene abtdis tot voorftandfter heeft. Van den vorstlijken dtel<br />
der abtdis en van de bovengemelde bijzondere omftandtgheid ten<br />
aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het lligt word geen<br />
gewag gemaakt. Aanm. V. d. H. Vertaler.<br />
V. DEEL. X
322 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud<br />
de grafftéde van prins [JOHAN] MAURITS van Nasfau ziet.<br />
Deze prins was eet) groot liefhebber van de jagt, en wilde<br />
daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt<br />
was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer,<br />
en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waarover<br />
hij dadhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Hij is<br />
de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftendand verhéven<br />
werd; was geboren in het jaar 1604, en flierf in<br />
1Ó76. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daarenboven<br />
onderkoning in Brafiliën: AU' deze titels daan<br />
op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de<br />
gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn verfcheiden<br />
deenen geplaatst met twee en twintig oude Roomfche<br />
opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xanten,<br />
waar eertijds Caftra vetera geweest zijn, gevonden<br />
heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf<br />
doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchriften<br />
zijn voor het grootde gedeelte uitgetléten en zeer moeilijk<br />
om te lé/.eii. ik fchreef er zo veel van af, als ik er<br />
van kon lézen. Eén van dezelven, dat van HERKULES<br />
Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [JOH.<br />
H.ENR.] VON I-IAOENBUCH, prorektor van het gymnafium<br />
te Kleef, heeft, in het jaar 1731, eene verhandeling over<br />
hetzelve uitgegéven (yv).<br />
(vv) Die verhandeling is van weir.ig waarde. Veel beter is<br />
die van den Heer HENR. CANNEGIETER , zijn Postutnus<br />
C. 17./». 165. — 171., en van den Wel Eerw. Heer R. SCHUT<br />
TE, Heil. Jaarb. bl. U3.en v.
E N H E T O O S T E N . 323<br />
REIZE DOOR HOLLAND.<br />
Verblijf te Nieuwmègen.<br />
J£J)EN Q 3«en v a r i oogstmaand vertrokken wij van Kleef<br />
naar Nim'wégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken,<br />
Nijmegen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neomagum,<br />
de regte naam van deze plaats is. Deze is de<br />
eérfle Hollandfcbe ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai,<br />
en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waalftroom;<br />
zijnde de linke arm des Rhijns, die zig bij Schenkenfchans<br />
verdeelt, van waar de regte arm, die den naam<br />
van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. • Hier bezogten<br />
wij den heer LOTICHIUS , een' geleerd' en bekwaam<br />
geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet<br />
kende, den ganfchen tijd, dien wij hier vertoefden, allerlei<br />
beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van<br />
den beroemden dichter LOTICIHUS SECUNDUS af, wiens<br />
graf wij te Heidelberg gezien hebben. Wij maak<br />
ten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer generaal<br />
MARTFELD,eenen waardigen en ge'eerden grijsaart,<br />
die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij-<br />
IC) Niéuwmégen, eene zeer flerke plaats, is de hoofdftad<br />
van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandfche,<br />
ftad: doch de vreemdelingen verdaan gemeenlijk door Holland<br />
de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanden<br />
de inwoners derzelvenj.<br />
X 2
SH REIZE DOOR EUROPA<br />
ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef<br />
hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis ie Augshurg: de<br />
eerfte verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens<br />
voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij<br />
men dit vaers leest: Sic voló , fic jubeo, ftatpro ratione<br />
voluntas [Zoo wil, zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als<br />
reden], de tweede, den doge van Venetiën névens den<br />
grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes<br />
[Noch één alleen, noch allen] ; de derde, de Zwitzers,<br />
bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, terwijl<br />
anderen twisten en in gefchd zijn, en eenigen öesfehen<br />
en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in<br />
de grooifte wanorde, en er naast leest men de woorden :<br />
Regnum multorum, regnumpesfimim [Eene heerfchappij<br />
van velen is de al'erfiegtfte]. Dier te Nieuwmègen is een<br />
ftadibotkbewaarder, die ook eene wedde trekt; maar<br />
geen boekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij<br />
is naderhand verfpreid geraakt; ondertusfehen word de<br />
oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder<br />
biet BORNMAN. Den «4 ften<br />
van oogstmaand geleidde<br />
de agtingswaardige heer LOTICHIUS ons naar het<br />
ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der<br />
Rad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor<br />
den ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard<br />
komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden<br />
bewaard, waarméde men eertijds de graaien VAN EG-<br />
MONT en HOORN, teBrusfel, onthoofd heeft. Daarop<br />
[(*) Zoratijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de<br />
bezetting te doen; zomiijds ook wel in het geheel niet].
E N H E T O O S T E N . S»5<br />
Heten wij ons de zaal tonen, alwaar, in het jaar 1678,<br />
de Nieuwmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de<br />
afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van<br />
den vréde tégenwoordig ge veest zijn, gelijk ook een<br />
voortreflijk fchilderrtuk van PAULOS RUBENS, het welk<br />
hunne vergadering, waarin zij den vréde futen, verbeeld:<br />
vóór hen daat een naakte in kétenen gekluisterde<br />
flaaf, wiens rug zo natuurlijk is, als of hij leefde.<br />
De ftad Nieuwmègen zend jaarlijks eeieu witten, met<br />
witte péper gevulden, handl'choen aan de dad Luik, om<br />
daar haar oud regt, van geen tol voor haare koopwaaren te<br />
betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap.<br />
Deze handfchoen is groot, en heeft maar eenen<br />
vinger: dezelve word tégen kerf mis door eenen afgezondenen<br />
overgebragt. Daarop bezigtigden wij het<br />
flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder<br />
regtsgebied heeft, bewoond word. Men meent, datjo-<br />
LIUS C.ESAR den gron l tot hetzelve gelegd heeft. Men<br />
ziet hier zeer oude muuren in de gedaante van een amfi.<br />
theater, die van de tijden derRom*in?n fchijnen te zijn.—<br />
Den 2S Ciea van oogtsnaand fcheidien wij ons van onzen<br />
in alle opzïgten bemit.nenswaardigen vriend LOTICHIUS<br />
en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam<br />
aan.<br />
Het Valkhof genoemd].<br />
X 3
SSÓ REIZE DOOR EUROPA<br />
Verblijf te Rotterdam.<br />
.J1^.OTTEEDAM ligt twee en twintig mijlen van Nieuwmègen.<br />
Toen wij door Thiel, eene tamelijk fraaije<br />
ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en<br />
huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eerni-^<br />
germaaten kennen. Eene melkvrouw, die ons melk verkogt,<br />
zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken,<br />
op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een<br />
perfoon , die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling<br />
hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en<br />
nog een andere , om dat hij ons geroepen had, om aan<br />
boord van het beurtfehip te komen. — Na dat wij voorbij<br />
andere, minder merkwaardige , plaatzen gevaren waren ,<br />
kwamen wij den 26 ften<br />
van oogstmaand te Rotterdam.<br />
Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld<br />
van ERASMUS VAN ROTTERDAM. Hij is in doktors gewaad<br />
verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen,<br />
eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de<br />
doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene<br />
kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de<br />
hand. Het dandbeeld is van natuurlijke grootte; doch<br />
het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen<br />
van HOLBEIN, en anderen, die wij gezien hebben.<br />
Op het marmeren voetfl.uk leest men vier opfchriften,<br />
pp elke zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche.<br />
De markt, op welke het ftaudbeeld ftaat, word de Eras-
E N H E T O O S T E N . 3*7<br />
njusmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is,<br />
ftaat niet verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften<br />
en koppelverzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin<br />
hij ter waereld gekomen is. liet is op de eerfte ver-<br />
djeping. Fe wandelwégen buiten deze ftad zijn<br />
aangenaam. Men is thans bézig met het b-uwen van eenen<br />
grooten fchouwburg op eenigen afftand van de ftad,<br />
namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters<br />
willen binnen de ftad ceen fchouwburg hebben.<br />
Den SQfie» van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij<br />
den heer BICKER , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris<br />
van bet genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde.<br />
Twee Zweeden , de heeren LiNNéus en AL-<br />
STRÖMEU, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde<br />
ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap,<br />
dat onlangs van de pers is gekomen: alles<br />
is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert<br />
in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken<br />
hebben. De heer VAN DER PARRA , gouverneurgeneraal<br />
van Neêriande lndië, die te Batavia woont,<br />
° • • „ ^„pri/s^pn i«l heeft aan dit<br />
rdoch voor eenige jaaren o^erlédui ïsj neen w<br />
genootfchap scoo j. - ... i a a m|;ji c<br />
tot na zijne ^ ^ ^ ^ ^
338 R E I Z E DOO-R- E U R O P A<br />
genootfchap een géfchenk van 250,000 gulden gemaakt. •<br />
'1 e Rotterdam word jaarlijks maar ééne jaarmarkt, of<br />
kermis, zo veel a's kerkmis, gehouden. Deze is de aanzienhjkfle,<br />
zegt men, in gansch Hólland. Dezelve viel<br />
nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bijtewonen.<br />
Deze Had heeft in veele'deelen overeenkomst<br />
met Venetië, doch is veel netter en zindelijker,<br />
en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de<br />
gragten zijn vol fchépen, van dewelken men hier fchier<br />
zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van<br />
vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oostindifche<br />
en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten<br />
aanzien der ménigvuldige pragtige paleizen van "allerlei<br />
foort van bouwwijze, der ménigte van gallerijën van fchilderiiën<br />
en kunstkabinetten; der oudheden, kerken, boekerijen,<br />
tuighuizen, der brug Rialto, der omheenligg<br />
1 de kleine eilanden, der bijzondere ligging midden in<br />
de zee, en der grootte, den voorrang; waarbij men ook<br />
niet moet vergéten , de aangenaame verkéring, den regéringsvorm<br />
der Venetiaanen e. z. V. Het getal der inwoners<br />
te Rotterdam word op 80000 gefchat |(*) : in<br />
Venetië is hetzelve wel tweemaal zo groot. Verder<br />
maakte» wij kennis met den kruidkenner den heer RAIN-<br />
VILIX. Hij heeft zijne oplettendheid hoofdzaaklijk op de<br />
grasf.-orten gerigt: hij bezit eene verzameling van vijfhonderd<br />
foorten, die allen in de Néderlanden gevonden<br />
|x*> Volgens KERSSEBOOM (zie den Tegenwoordigen ftaat der.<br />
Verenigde Néderlanden V. Deel , bl. 227) bedraagt het getal<br />
tier inwoners van Rotterdam (legts omtrent 5Ö000J.
E N H ET O O S T E N 359<br />
1 .zijn. De dubbelen, die bij heeft, zou hij gaern tégen<br />
uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, om de natuurlijke<br />
gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen,<br />
volkomen te maken. Het luns, waarin hij woont,<br />
Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de dad den<br />
naam heeft. Den 3*" van herfstmaand bezogten wij<br />
den lieer VAN DER TALM eenen fchoolhouder alhier, die<br />
zig bekend gemaakt heeft door eene verhandeling over de<br />
zédelijke opvoeding, waarvoor hij van de raaatfchappij<br />
te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren<br />
gedenkpenning heeft bekomen. De heer FORMEY won den<br />
eerden. Hij heeft ook eene Néderduitfche fpraakkonst<br />
gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der<br />
Jonden, de eer.igfte die hier is: zij is rédelijk fraai. —<br />
Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de<br />
eerfte deen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen<br />
godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken.<br />
De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdjenftige<br />
gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in<br />
bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Prinfekerk<br />
verdient bezigtigd te worden. Men vertoont daar<br />
een geraamte van een verfteend kind, dat men in de<br />
Spaanfche zee gevonden heeft, névens eene ménigte andere<br />
meikwaardighédeu, tot de natuurlijke gefchiedenis en<br />
ontleedkunst behorende. — In de hoofdkerk ziet men<br />
het graf van den zeevoogd WITTE DE WIT van wit marmer<br />
met een breedvoerig Latijnsch graffchrift; als méde<br />
het graf van den fchout- bij - nagt VAN BRAKEL , waarop<br />
men de vohjende zonderlinge koppelvaerzen leest:<br />
X 5
330 REIZE DOOR E U R O P A<br />
Invitti Herois JOHANNIS A BRAKEL, Praetoris ut ro~<br />
cant nofturnt,<br />
Manibus et Memor. Sacrum:<br />
Hoe tegitur Saxo BRAKELIUS, ctquoris horror,<br />
Cui flamma et ferrum ces fit et und'a maris.<br />
Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam<br />
jam,<br />
Terrea qui rupit vincula, rumpet humum.<br />
P. FRANCIUS.<br />
Men zou fchier denken, dat de dichter heeft willen<br />
zeggen, dat KRAKEI, thans in de hel is, daar hij vuur<br />
en vlam fpuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den<br />
llag met de Franfchen in het Kanaal, gtfneuveld.<br />
Den 10*» van herfstmaand verlieten wij Rotterdam,<br />
en gingen met de gewoone trrkfcliuit naar Delft. Men<br />
reist met deze vaartuigen gemaklijk en voor eenen billijken<br />
prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder<br />
perlöon maar vijf Hollandfche ftuivers j en uit is egter<br />
een weg van twee mijlen.<br />
Delft is eene zeer fraaije ftad. — In de hoofdkerk,<br />
die van de Gothifche bouworde is, ziet men het graftéken<br />
van LEEUWENHOEK: dit befiaat in een obelisk, of<br />
grafnaald, inden muur: op deze grafnaald ftaat eene lijkbus,<br />
waaruit eene vlam opklimt, en« aan dezelve is een<br />
medaillon van wit marmer gevoegd, hetwelk het borstbeeld<br />
van den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift<br />
bevat: aan.den voet der grafnaald leest men de woorden:<br />
Patri carisfimo hoe monimenium fiJia MARIA A LEEU<br />
WENHOEK motrens p.; op den vloer ziet men zijn graf-
E N H E T O O S T E N . 331<br />
fcMfr. in het Hollandsen névens zijn wapen, namelijk<br />
eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter<br />
van LEEUWENHOEK , die het gedenktéken heeft doen oprigten,<br />
is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men<br />
hier het graf van den vlootvoogd TROMP, meteen omftandig<br />
Latijiisch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd<br />
word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cecidit<br />
in hello Anglko 1653, at at. 56., Ook is in deze kerk<br />
de vlootvoogd PIETER HEIN hegraven, die de üpaanfche<br />
zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de<br />
zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet<br />
men de grafftéde van den prins WILLEM VAN NASSAU;<br />
een gedenktéken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn<br />
genomen te'worden. Er mogt billijk eene uitvoerige<br />
en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt<br />
worden; want die in den Rhijnfchen antiquarius is liegt<br />
gefiaagd en onnauwkeurig Van hier keerden wij<br />
naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover<br />
dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word,<br />
en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden<br />
vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar<br />
weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur<br />
de "-aten van de kogels, waarméde de prins WILLEM VAN<br />
ORANGE doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat<br />
een Heen met dit Hollandsen opfchrift: Hier onder flaan<br />
de Teykenen der koegelen daer mede Prins WILHELM van<br />
Orange is doorfchooten op 10 JuL Anno 1584.<br />
Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag.<br />
Dit doet men in één uur af.
33* REIZE DOOR EUROPA<br />
Eerfte verblijf in den Haag.<br />
XX Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan.<br />
Duizend aangenaame voorwerpen bieden zig hier eenen<br />
vreemdeling aan. Schoon de volksménigte in deze plaats<br />
omtrent 43000 perfuonen bedraagt, word dezelve nogthans<br />
alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen<br />
po men, en ook geen ftadsgeregtigheden (*) heeft. Hier<br />
zijn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten,<br />
doch men doet het niet; en volgens eene dienaangaande<br />
gemaakte verordening mogen de Jooden in gem andere<br />
plaatzen wonen , dan die toegemaakt kunnen worden:<br />
wanneer derhalven één van deze boomen vergaan of weggeraakt<br />
is, moeten de Jooden dien weêr bekostigen.<br />
Wij bezogten het alle.eerst den lieer HEMSTERHÜIS,<br />
zoon van den beroemden philoloog dezes naams, gelijk<br />
ook den heer DIDEBOT.<br />
Daaröp gingen wij,den 14** van herfstmaand, bij den<br />
bekenden heer LYONNET. Den volgenden dag bezigtigden<br />
wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks<br />
gelijken men in Europa „iet vind. Hij bezit omtrent vijf<br />
of zesduizend foorten. Hij heeft ook in eenen folioband<br />
eene verzameling van afbeeldingen van verlteende fchelpgewasfen,<br />
welken DANIEL MAROT, de zoon, met natuurlijke<br />
koleuren gefchilderd heeft: een zeer pragtig werk.<br />
O In BÜSCHINGS aardbefchrijving worden aan den Haag<br />
öadsgeregtigheden toegefchréven. Aanm, v. d. H. Fertaler.
EN HET OOSTEN. 333<br />
Onder dien grooten voorraad van fcheipen vind men vee<br />
le zeer zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bij<br />
zondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen,<br />
den zonnehoorn Q.Trochus folaris), waarvan men bij<br />
RUMPH eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat I.Y-<br />
ONNET bezit, is juist hetzelfde, dat RUMPH toebehoord<br />
heeft; eenen perfpeélief hoorn (Escalata) (*) van 400<br />
gulden aan waarde; eene witte bedekte glazen galei (Pa-<br />
tei/a vitred), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat<br />
men in Europa naüwlijks drie ftuks daarvan vind: zij<br />
kost 700 gulden; — eene zwarte arakanfc.be garentoot<br />
(Navette d ramage noïf) van zulk eene zeldzaamheid,<br />
dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw BAU-<br />
DEVILLE, te Parijs, voor 1700 Franfchè livres verkogt<br />
is 5 als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns<br />
van het eiland Otaheite (**)•<br />
Den 16^ van oogstmaand namen wij het kabinet van<br />
natuurlijke zeldzaamheden van den erffladhouder in 00-<br />
genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen<br />
naam laten opfchrijven. De heer VOSMAER, die er het<br />
(*) De Escalata is de perfpeétief hoorn niet, die een Tro-<br />
chus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche<br />
wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn; voor<br />
al , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer LY-<br />
ONWET bezit. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />
(«*) Het is wonder, dat de beer BjöRNSTSt-mniet van de be<br />
roemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet be<br />
waard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d.<br />
Heer BODDAERT»
334 REIZE DOOR EUROPA<br />
opzigt over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men<br />
nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders<br />
door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in<br />
allé gewesten gelegenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam<br />
is, te geraken. De verzameling van infeclen is<br />
waarfchijnïijk de grootfte, die bekend is: eene geheele<br />
zaal is daarmede gevuld. Er is ook een groot getal vogels,<br />
allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de<br />
kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte<br />
weert; ook ,loet het verwen der kasfen, voornaamlek<br />
met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer VOSMAER<br />
heeft eene beC-hrij ving van een gedeelte dezer verzameling,<br />
in de Hollandfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene'<br />
Franfche overzetting voorhanden is.<br />
Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood DE Ï>IN-<br />
TO in kennis met den hoogleeraar VAN GOENS (*) uit Utrecht<br />
die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van'<br />
geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd,<br />
want hij heeft reeds in den ouderdom van veertien jaaren<br />
eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Bibliotheque<br />
des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hijin<br />
het Grieksch en in de fraaije wérenfehappen wél ervaren<br />
is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud.<br />
Den i 7*en wandelden wij eene mijl buiten den Haag<br />
voorbij het huis in het Bosch, alwaar de erffladhouder<br />
névens zijn hof zig des zomers pleegt optehouden, naar<br />
het Loo, en bezigtigden daar de menagerie, die met<br />
eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is.<br />
CO Zédert 1776. raad ia de vroedfehap der itad Utrecht].
E N H E T O O S T E N . 335<br />
Onder andcen, zal ik hier aanmerken: eenen rooJen<br />
Wesiïndifehen raaf; — eenen groenen Oostïndifchen; —<br />
eenen grooten zwarten luilfelös van de Kaap de goede<br />
hoop; — eenen Wesundifcrien vos,dien LiNNéus tot de<br />
lemures réke it (?); — witte Kaapfche hoenders: zij lié<br />
ten wolhoenders, door dien zij eene foort van wol in<br />
plaats van véderen hebben ; eene bijzondere foort van<br />
Oosiïiidifehe vogels, die men hier Steen pauwiet noemt:<br />
de wijfjes, die wit en zwart, en waarvan er drie zijn, heb<br />
ben , in plaats van eene kam, eenen blaatiw gefprenkel-<br />
den fteen op den kop; deze .fteen heeft de grootte van<br />
een eij en is geheel hard; maar de mannetjes, die zwart<br />
zijn, hebben dien fteen niet: deze freenvogel heet paw<br />
wies, wijl hij uit het pauwengeflagt is: hij is zo groot<br />
als een berghoen, doch hooger van pooten (");— den<br />
koning der wouwouwen [yultor papa. LINN.], mannetje<br />
en wijfje: deze fchreeuwt op eene bijzondere wijze, als<br />
een leeuw; hij fluit ook; is geel, wit, zwart en rood,<br />
(*) Het is duister , wat de heer BJÖRNSTSIIL hier door verftaat;<br />
wijl trsNéus geeneenen vos tot zijne Lemures gebragt<br />
heeft; misfehien verftaat de heer BJÖRNSTSIIL er de Lemur catta<br />
door, die egter zeer gemeen is. Aant. F. d. Heer BODOAERT.<br />
(•*) De fteen is niet blaauw gefprenkeld, maar enkel blaauvv.<br />
Wat aangtat , dat het mannetje dezen fteen niet zou hebben,<br />
hiervan maken noch MARCGRAVE, noch EDWARDS , noch BUF-<br />
FON, eenige melding. Hij heet ook geen Pauwies, om dat<br />
hij uit het pauwengeflagt zou zijn, want daar behoort hij niec<br />
toe, maar bij verbastering van Pauxi , het welk de naam dezer<br />
vogelen in hun vaderland is. Aant. F. d. Heer BODDAERT.
336 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
en zeer lélijk; twee Kaapfche pellikaanen,die eeneri<br />
zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men<br />
vind hier ook een klein rendier uit Lapland. [— Op on<br />
zen terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van<br />
het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel<br />
van eenen molen, waaiïn een paerd loopt, boter kernt:<br />
dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig.<br />
Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de<br />
vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hun<br />
ne hoog mogenden maken thans een getal van agtentwin-<br />
tig pcrfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele<br />
afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch<br />
zij géven te zamen maar ééne Item: Gelderland, bij voor<br />
beeld, zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland,<br />
het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne<br />
Item hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van<br />
all' de lladhouders, zéven in getal van WILLEM I. af. In<br />
een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijeri op hout<br />
door HOLBEIN , (iw) welken de gefchiedenis van den<br />
voormaligen vorst der Batavieren CLALLDIUS CIVILIS ver<br />
beelden: de iaatstvorige koning van Engelland heeft voor<br />
deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier<br />
op. lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Hol<br />
land wijzen.<br />
(ww) Zoo ftaat er ook in den Tegenw. (laat der Vereen. Ne-<br />
derl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van OTTO<br />
VJENIOS zijn, of VAN VEEN, van Leiden. Zie LE MARQUIS DE<br />
ST. SIMON Histoire de la Guerre des Bat'aves et des Romaitis,<br />
1770. gr. fol. explication des Planches; en SAX. Onom. P. IV.<br />
p. 227.
E N H E T O O S T E N . 33?<br />
In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene.*<br />
Welke door IIONNEVA is gemaakt, is Mars afgebeeld ; de<br />
p.ndere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaan<br />
te van eene zittende en met geniën omgéven (med Genier<br />
krant) vrouw, en is van HFKEN. Deze fchilderijen heb<br />
ben elke 30,000 gulden gekost. —. Deze kamer heeft een<br />
zeer aangenaam cezigt op den vijver, en op den Vijver<br />
berg, aan de overzijde. In het midden van den vijver<br />
ligt een klein groen bewasfen eiland.<br />
Den ip* n<br />
van herfstmaandwerdén wij meteen bezoek<br />
van den heer gezant baron CREUTZ vereerd. Deze heer<br />
had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen,<br />
alwaar het ftadhouderlijk hof was, liet ons bij den erf-<br />
ttadhouder WILLEM den V. prins van Oranje ten gehoor<br />
aanmelden, en delde ons aan dezen regérenden heer voor*<br />
Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij<br />
fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een<br />
voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligt-<br />
plégingmaakte, antwoordde hij: quona bienbefoin de la<br />
tnemoire pour deméler la Confiitutlon du Gouvernement de-<br />
la Hollande , et plus on en a befoin, plus on Texerce, et<br />
plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft,<br />
om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten,<br />
en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het<br />
oefent, en hoemeer men het heeft]. Hij kent denZweed-<br />
fchen regéringsvorm grondig: hij wist vericheiden per<br />
foonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v.<br />
Hij vind, dat de regeringsvorm in Friesland veel overeen<br />
komst heeft met den Zweedfchen voor de laatfle ftaatsver-<br />
andering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het<br />
V. DEEL. Y
338 REIZE DOOR E U R O P A<br />
beste boek te noemen ,waaiïn de fiaatsgefteldheid der verenigde<br />
Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als bet<br />
vollédigtte: Tegenwoordigen (laat van de Verenigde Néder -<br />
landen, in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amüerdam<br />
bij TIRION ;fchoon in alleftukken niet vrij van misflagen.<br />
De fchrijver van dit werk is [grootendeels] de heer<br />
{WAGENAAR, gefchiedfchrijver der ftad Ainfterdam, die<br />
ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het<br />
' eindigen der audiëntie, réden wij wéér naar den Haag.<br />
Des middags werden wij door den heer baron CREUTZ<br />
onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, het welk<br />
men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel,<br />
namelijk de heer gezant baron CREUTZ, de heer baion<br />
STJERNCRONA, de heer REUTERSKJÖLD , de heer VAN<br />
TROILL (deze drie Zweedfche officieren gaan naar Straatsburg<br />
, om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer ba<br />
ron RUDtiECK en ik.<br />
Den 2cA-n van herfstmaand, bezigtigden wij het kabinet<br />
van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons<br />
door den heer VAN HEMSTERHUIS getoond werd.<br />
Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van<br />
natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor VAN HOEY,<br />
die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen<br />
koninglijken fehat zou kunnen houden. Alles is in de<br />
beste orde en voortreflijk ingerigt. De vogels en kapellen<br />
heeft hij verkogt.<br />
Den alten lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den<br />
prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijën,<br />
waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van<br />
het penfeel van PAULUS POTTERS van hetjaar 16^7,wel
EN HET OOSTEN. 33?<br />
ke osfen, fchaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is volkomen<br />
natuurlijk, en zou, gelijk de heer ROSLIN betuigde,<br />
toen hij ze zag, te Parijs 100,000 huis d'or gelden.<br />
Deze POTTER is weinig bekend; want hij is jong geftorven.<br />
Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem<br />
op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het<br />
geheel niet in vergelijking komen.<br />
Van den Haag déden wij eene wandeling naar het<br />
dorp Rijswijk, dat een half uur daar van af ligt. Dit is<br />
enkel om des naams wil merkwaardig; maar een kwartier<br />
uurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche<br />
vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in<br />
de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hunne<br />
bijeenkomst hielden, zijn fraai, en van GERART HOND<br />
HORST. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat<br />
getékend is, ziet men nog veele inktvlakken op den vloer.<br />
Den 23*« van herfstmaand bezigtigden wij het ongemeen<br />
fchoon kabinet van den heer HEMSTERHUIS. Deze<br />
geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verzameling<br />
van gefnéden antieken en voortreflijke moderne elpenbeenen<br />
ftandbeelden. Onder de laatllen heeft men een<br />
klein van MIC HAELANGELO, het welk CORIOLANUS en zijne<br />
egtgenoote VOLUMNIA , die aan zijne voeten ligt, verbeeld:<br />
dit is eene onvergelijklijke groep, die eene bijzonder lévendige<br />
verbeelding heeft; het trots gelaat van den eerften,<br />
en de téderheid en ongerustheid der laatfte kan men<br />
uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van CORIO<br />
LANUS is aieestera'gtig gemaakt: met één woord het ftuk<br />
heeft zijne wêergae niet. Eene tweede groep van twee,<br />
die met elkander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op<br />
Y a
34° REIZE DOOR EUROPA<br />
gefchréven JEAN QUESNOY fecit 1632: deze QUESNOY met<br />
den bijnaam IL FIAMINGO werd om grove misdaaden,<br />
waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had,<br />
te Rome verbrand. De vergoding Van den keizer AN-<br />
TONINUS PIUS en FAUSTINA in verhéven werk van elpenbeen<br />
is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar<br />
dit is: doch het verdient aangemerkt te worden,<br />
dat hetzelve het antieke te Rome op den morite Citorio,<br />
waarover men BIANCHINT kan nalézeri, volkomen gelijk<br />
is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden<br />
heeft; want de prins EUGENIUS heeft het bezéten, eer<br />
men het antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van<br />
dezen prins is het aan den prins van SAXENIIILBUKGHAU-<br />
SEN gekomen, én na het overlijden van dezen heeft zijne<br />
zuster het aan den heer HEMSTEEHUIS vereerd. Een ander<br />
elpenbeenen ftuk , van GIRARDON, verbeeld Frankrijk<br />
onder de geftalte van mevrouw DE MONTESPAN: het is eene<br />
Minerva met het borstbeeld van LODEWIJK den XIV.<br />
op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; MON-<br />
TE SPAN gaf het den koning en maakte daar door GIKAK-<br />
DONS geluk. , Behalven deze zeldzaame verzameling<br />
van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer HEM<br />
STEEHUIS verfcheiden voortrefiijke vaten, die naar de<br />
Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek,<br />
waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die<br />
onder de befcherming van mylord BESBUEY en den berto°-<br />
VAN GRAFTON ftaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar<br />
het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Hetrurifche vaten<br />
houden;, doch zij zijn zwaarer. De heer IIEMSTERHULS<br />
merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen
E N H E T O O S T E N . 34i<br />
regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken;<br />
doch, dat de Hetrurifchen in dit opzigt de besten waren.—<br />
Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunstenaar<br />
en fterrekundige ; als gezigtkundige heeft hij verrekijkers<br />
van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is<br />
bij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der<br />
oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundige.<br />
Hij heeft verfcheiden fchrifrenin eenen nieuwen fmaak<br />
gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over<br />
den inensch uitgegéven, en bij denzelven eenen zesden<br />
zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte<br />
werken, die zeer zeldzaam zijn, wij!hijflegiseenige weinige<br />
exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken:<br />
hij wil niet, dat zijne fchrihen verkogt worden. Men<br />
voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaaifnijder en<br />
beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proeven<br />
zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in eenen<br />
eigenlijken konst. naar Qartist') vereiscl-it word.<br />
Na dat wij ons met de befchouwing van zo veéle voortrellijke<br />
zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis<br />
in het Bosch, en aten des avonds ten hove.<br />
Den 25 fte<br />
" van herfstmaand bezogten wij den Jood PIN-<br />
TO, die mij twee, door hein gefchréven, werken gaf:<br />
het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgekomen;<br />
het andere is Apologie pour les jfuifs contre monfieur<br />
DE voLTAiuE. De grootvader van d.zen heer PW-<br />
TO is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vorige<br />
eeuw, een zeer beroemd man te Amüerdam geweest.<br />
Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waartoe<br />
eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraaf.<br />
Y 3
342 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
nisplegtigheden bij vermogende en geringer Meden bepaald<br />
werde.z. v., aanleiding had!gegéven, werd het huis van<br />
dezen rijken Jood geplundeid, doch na dat de onlusten<br />
weer geitild waren, bood de regering hém fchaêvergoedingaan,<br />
welke bij egter weigerde, fchoon hij over de<br />
4o,
E N H E T O O S T E N . 243<br />
harp of pfalmen in Neörduitfche vaerzen om te zingen,<br />
dOOr FREDERIK WILLEM VAN FALKENHEIJN 5 EcjU. SU. , W<br />
kwarto, die dit werk met de ondertékening: Utrecht<br />
den 23 Oetober 1731, der koningin ULRIKA ELEONORA<br />
van Zweeden,opgedragen heeft. — In deze boekerij word<br />
ook het fchild, de helm en fabel, welke laatfte zeer groot<br />
is, van FRANCISKUS den L, koning van Frankrijk, bewaard:<br />
op den helm ziet men zijn wapen, eenen baüliskus.<br />
Deze ganfche wapenrusting is van doorvlamd (ge*<br />
damasceerd) ftaal en de vergulding fchijnt niet nieuw te<br />
wézen. Dezelve is uit het kabinet der koningin CHRISH-<br />
NA te Rome, daar de heer HENNENORT,en, naderhand,<br />
de heer SACK , die ze aan den prins vereerd heeft, ze gekogt<br />
heeft. Men vind insgelijks bij deze boekverzameling<br />
eenen grooten voorraad van wiskundige en natuurkundige<br />
werktuigen ; als méde een metaalen kanon met alle mogelijke<br />
gebréken , om de bedriegerijen der gefchutgieters aantetonen,<br />
welken de kunst verllaan, om zo we! van binnen<br />
als van buiten de gaten aan een kanon zo te verhelpen ,<br />
dat men het niet kan merken, fchoon men de ingezette<br />
ftukjes ontdekt, zo dra men het kanon met citroenlap<br />
vrijft.<br />
Den £O ften<br />
van herfstmaand waren wij in gezelfchap<br />
van de geleerde mevrouw DE LA FITE, en zagen de, onlangs<br />
door haar uitgegéven, Leur ei diverfes in oktavo;<br />
in den laatlten brief komt de verdiende lof van mevrouw<br />
DE LA ROCHE VOOr.<br />
Den 30"^ gaven wij een bezoek aan den heer BARKÈY,<br />
doktor en hoogleeraar der godgeleerdheid. Hij is een ge<br />
leerd en beminnenswaardig man. Hij fchrijft de Eibiiethe-<br />
Y 4
844 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
caffagam^ydke een vervolg van de [NovalBibliètheca Ure,<br />
mepfié is: daar zijn reeds zes deelen van in het licht, en<br />
het zevende zal binnen kort uitkomen (xx). Hij bezit<br />
eene talrijke boekerij, lk z v, i n d e, e l v e £ e n o n b e f c h r ij f.<br />
hjk zeldzaam boek. Litterae Apostalic* , f«ibus infiimio,<br />
omfiffHatio et varia privilegiq cmtinwur Societatis Jfesu; •<br />
AiW*2Mr:ttpMi,jOUMmm -MBOKsilJM, 1Ö35 8°<br />
négen deelen; Floriiegium GERDESII , p, my he[<br />
heeft 30 gulden gekost. Hij bezit ook verfcheiden 'ban-<br />
den met akadémifche twistfchiiften van Upfal; en.ikftond<br />
verbaasd, toen ik hier de beiden van mij aantrof. Hij<br />
houd brkftvisfeling n m doktor AMNELL (*;, dfc hJ<br />
deze geteerde Zvveedfche werken bezorgd heeft. Insgelijks<br />
bezit hij .JOHANNES OELRICHS verhandeling de Lhteratura<br />
Suecica et Danica, in oktavo.<br />
Denzelfden dag bezigtigde ik ook de boekverzameling<br />
van denbeer HEMSTERHUIS , die zeer aanzienlijk is,fchoou<br />
het grootfte gedeelte der boekerij van zijnen vader ne<br />
vens all' de nagelaren handfchriften van dezen gelee' d *i<br />
Grieksch en wiskundigen nog in kisten ligt. In het vak<br />
der Griekfche letterkunde en der wiskunde bezit hij vee-<br />
Je zeldzaaine boek,», als NICOMACHI Geraffni Aritkme'ti,<br />
Cce Libn duo, Parifiis, in officina WECHELII, , 5 4 O 4 T 0<br />
in het Grieksch, zeer raar ; , ABSYRTUS,een Grieksch<br />
icarijver, wiens werk zelden voorkomt; r« ,w y*.<br />
habes bic, ofludiofe lector, novum<br />
OPUS ante hap nunguam cxcufum etc.Parifiis, 1543 , apud<br />
4to, ongemeen raar; —<br />
Qxx) Dezelve is nu geëindigd.<br />
(*.) Hoogieeraar der godgeleerdheid te UpfaJ.
E N H E T O O S T E N . 345<br />
ïtgAi i «W Vet er in aria medicina libri duo etc. i \°.<br />
insgelijks ongemeen zeldzaam; C L E C M E D I S XUXAIXB<br />
C<br />
.H;^M, Parifiis 1539 ,^er C O N R A D U M N E O B A R J U M , Regium<br />
Typographum in Gratis, 4 0<br />
., in het Grieksch, zeer<br />
zeldzaam; hetzelfde boek met den titel: Meteora,<br />
Burdigala, 1605. Grieksch en Latijn, 4 0<br />
., doch niet<br />
zo zeidaam. Ik geloof, dat V O G T van deze zeldzaame<br />
boeken niets geweten heeft; want hij heeft geene wiskuns<br />
tige , geneeskundige en regtsgeleerde boeken gekend.<br />
Behalven de opgenoemden, toonde de heer HEMSTERHUTS<br />
mij er een, dat zo zeldzaam is, dat alle fchrijvers, uit<br />
gezonderd M A R C H A N D , aan deszelfs aanwezen twijfe<br />
len (yyy. ik meen Kiranides; de titel van hetzelve luid<br />
aldus: Moderante auxilio Redemptoris fupremi, KIRIANI<br />
Kiranides , et ad eas RUYAKINI Koronides. Quorum ille<br />
in quaternario tam librorum , quam elementaris e totidem<br />
linguis, primo de Gemmis XXIV, Herbis XXIV, JvU<br />
bus XXIV, ac Piscibus XXIV etc. op een ai.der blad<br />
(j)0 Dit is niet zoo. Niemand der geleerden , mij<br />
bekend, heeft aan het aanzijn van dit boek getwijfeld. Men zie<br />
BAfcTH. Adverf. L. XI. C. 17. REIINES. Var. Lelt. L. I. C. 2.<br />
en L. III.IC. 15. mDcfenf. Var. Lcól. p. ft$o» fqq. MORHOF.<br />
Polyh. Litt. L. I. C. XI. §. 5-9. FABRIC. Centur plagiarior.<br />
§. 61. in opufc. fylloge, p. 71. en B,bl. Gr. vol. I. p. 62. fqq.<br />
en vol. XIII. p. £07., Journal Hi(loriq. de la Repnbi des<br />
Leitr. 1732. Sept. et Oct. Tom. L P. II. p. 2*8., Bibl. des<br />
Sciences Tom. XI. p. vio. fv. eene bijzondere Verhandeling van<br />
den Wel-Eerw. Heer. P. NIEUWLAND, in 8vo., en SAS. Onom.<br />
P.IV. p.334.<br />
Y5
34^ REIZE DOOR E U R O P A<br />
ftaat: Aera bet is in twaaive; (zie<br />
MARCIIAND [Dictionnaire Hiftorique, Tom. II.,] onder<br />
het artikel Kiriatth') Insgelijks vond ik hier JOHANNIS<br />
HEVELII machina ccekstis pars post er'tor, rerum uranicarum<br />
obfervationes etc. Gedani, in adibus auctoris, ejusque<br />
typis et fumptibus, 1679, fol. het eerfte in 1673 u<br />
h*<br />
gekomen deel is niet zeldzaam, maar dit laatfte is allerzeldzaamst:<br />
de heer HEMSTERHUIS heeft 100 gulden voor<br />
dit exemplaar, en de heer DE LA LANDE, te Parijs, 250<br />
gulden voor het zijne betaald; de zeldzaamhe'd komt<br />
daarvan, dat de exemplaaren met den fterretoren van HE-<br />
VELIUS te gelijk verbrand zijn: hij had agttien exemplaaren<br />
aan verfcheiden akadémien gezonden, en dezen zijn<br />
de eenigften, die men vind (van dit ongeluk word door<br />
hem melding gemaakt in zijn Annus Climactericus;) zijn<br />
ijver voor zijne geliefkoosde wétenfchap was egter zo groot,<br />
dat hij op nieuw eenen fterretoren op zijne eigen kosten<br />
liet bouwen, werktuigen kogt, e.z.v; in het gemelde<br />
deel vind men de waarnémingen door HEVELIUS van het<br />
jaar 1630 tot 1679 te Dantzig gemaakt. Bij de aangehaalde<br />
zeldzaame boeken zal ik nog voegen: Poëma TO-<br />
GEAI, cum verfione Latina JACOBI GOLII, hactenus ineditum;<br />
ex Manuscripto Goliano edidit ANCHERSEN ; Trajecti<br />
ad Rhenum ,apud GUILIELMUMB&OEDELET 1707, 8.,<br />
46 bladzijden: het is aan den vrijheer FREDERIR KOST-<br />
GAARD opgedragen; het handfehrift van GOLILTS werd uit<br />
de boekerij van RELAND, te Utrecht, genomen; all'de<br />
exemplaaren, op zes of zéven na, die in Holland waren<br />
gebléven , gingen op zee verloren, want de heer AMCHER-<br />
SEN wilde dezelven in Holland niet laten verkopen, maar
EN HET OOSTEN. 547<br />
zij werden naar Koppenhagen gezonden, en het fchip<br />
verging op de reis; in de opdragt aan denheer ROSTGAARD,<br />
wiens fehoone boekverzameling, Oosterfche handfchriften<br />
en taalkunde geroemd worden, word van GOLIUS gezegd;<br />
quem vel nominasfe eji laudasfe, etc.; in de voorréde zegt<br />
hij, dat BELAND hem het handfehrift van GOLIUS heeft<br />
geleend, ten einde hij het zou kunnen uirgéven; hij voegt<br />
er bij, dat deze HERCULES labonm orientalium verfcheiden<br />
andere handfchriften heeft nagelaten, die geheel ge<br />
reed zijn, a's Barulcus HERONIS Mathematici met eene<br />
Latijnfche overzetting, welke egter nog niet volkomen<br />
geëindigd is, als méde eene Historia TAHUR I , die tot den<br />
druk gereed is: maar hij meld niet, waar hij deze handfchriften<br />
gezien heeft, en zegt alleenlijk: 'qua non igno*<br />
torum nobis Mufaorum cimelia funt; verder zegt hij,<br />
dat de overzetting van TOGRAI door GOLIUS ouderis,dan<br />
die door POCOCK., want dat GOLIUS zig bediend heeft van<br />
de uitgaaf door ERPENIUS, in 1629, in 8°. bezorgd.<br />
Den i f<br />
'en van wijnmaand waren wij in gezelfchap van<br />
den jongen heer graaf FERSEN, en van zijnen reisgenoot<br />
den heer BOLEMANY, eenen Hongaar. Zij waren onlangs<br />
hier in 's Hage gekomen. Ik had den graaf FERSEN te<br />
Turin, daar hij anderhalf jaar geftudeerd had, zeer horen<br />
prijzen; doch hij was voor onze aankomst reeds vertrokken.<br />
De heer BOLEMANY is een zeer kundig man.<br />
Deze beide reizigers zetten hunne reis den 2* N<br />
van wijnmaand<br />
verder voord.<br />
Den 3 de<br />
" verlieten wij den Haag insgelijks, en voereft<br />
met de trekfehuit naar Leiden.
548 REIZE DOOR EUROPA<br />
Eerfte verblijf te Leiden.<br />
Bij onze aankomst te Leiden vonden wij de ftraaten<br />
vol volk,- het welk zig verzameld had, om de plegtigheden<br />
bewonen, welken op dezen en den volgenden dag<br />
Plaats hebben, ter gedagtenis van den 3*» v a n wijnmaand<br />
*574, op welken de dad van de belegering der Spanjaarden<br />
verlost werd, welke veriosling aanleiding gaf tot de<br />
jnjheid der Verenigde Néderlanden en de oprigtihg van<br />
de umveriiteit alhier, welk voorregt de dad tot eene foort<br />
van beloning verkreeg. De nniverfiteit zal egter haar<br />
^Jftigjaang jubelfeest niet voor den 8a« van fprokkelmaand<br />
1775 vieren, wanneer de plegtigheden nog lubternjker<br />
zullen zijn (fe). De plegtigheden van dezen dag<br />
bekomen enkel daarin, dat de burgemeesters en verdere<br />
overheidspersonen in eenen plegtigen optogt van het ftad-<br />
m a i<br />
'<br />
d e<br />
Pieters-of hoofdkerk gingen, alwaar eene<br />
Predikat e gedaan werd. De aandagt der toehoorders fcheen'<br />
maar middenmatig te zijn ; want men liep, met den hoed op<br />
iiethoofd,de kerk op en néér; de overheid|en de hoogleeraars<br />
waren de eenigften, die met geduldig dilzwijgen<br />
aanhoorden het geen de geestrijke rédenaar te zeggen had.<br />
Voor d cZen was het gebruiklijk deze jubelleerréde in<br />
tweeën te verdélen, wordende het eene gedeelte des voormiddags,<br />
en het andere des namiddags uitgefproken; maar<br />
(?0 Dit is zoo geweest.
E N H E T O O S T E N , 3K><br />
nu had de Raad bevolen, dat de gehecle rédevoering op<br />
eens zou afgedaan worden. De rédenaar verhaalde de<br />
ganfche gefchiedenis der belégering en van het ontzet der<br />
lfad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men ver<br />
dreef den vijand cioor hulp van het water; men opende<br />
de fluizen en gragten, doch de ooste wiud belette in het<br />
eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding<br />
werkdellig gemaakt werden; maar toen de ftad door hon<br />
ger, pest en oproer in het uiterfte gevaar gebragt was,<br />
verhief zig een hevige noord weste wind, welke zig ver<br />
volgens naar het zuide keerde, en het water zo fterk ftad.<br />
waard joeg , dat het land om dezelve onder water gezet,<br />
en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansfmgen te<br />
verlaten; en de vloot, die tot ontzet der f;ad beftemd<br />
was, kwam den y!e° van wijnmaand gelukkig voor de<br />
ftad: dit alles gefchiedde onder den prins WILLEM f. VAN<br />
ORANGE, die tégen de Spanjaarden en den Spaanfchen<br />
ftédehouder DON LOUIS DE REQUESENS, welke inde plaats<br />
van den terug ont 1<br />
boJen hertog VAN ALBA gekomen was,<br />
het bevél voerde.<br />
In de gemelde kerk bezag ik de graffchriften op COCCE-<br />
JUS , ERPENIUS en BOERHAVE: het gedenktéken van den<br />
laatften is het fraaifte; de tékening is van den heer HEM-<br />
STERIIUIS, den zoon : het beftaat in een vaas van wit<br />
marmer met kransfen verfierd, waaröp men een klein me<br />
daillon ziet, het welk het afbeeldzel van BOERHAVE ver<br />
toont met het omfchrift: Salutifero BOEKHAVII Genio Sa-<br />
ertim, en de gedenkfpreuk:^/»?/»/^ veri imago.<br />
Hierop leiden wij bezoeken af bij verfcheiden geleerden<br />
in deze plaats. Bij den heer ALLAMAND , een' beroemd,
35o R E I Z E DOOR EUROPA<br />
man hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis<br />
met den heer GKIMM. De^e hnnH kri r - r .<br />
J ) 0 U c l<br />
'>,,-. „ ^ bnefwisfelmg met<br />
ve,ele koningen en prïnfen; hij is met HP<br />
J 1 S i n e t d e<br />
,„,„ . . . graaven KOMANd<br />
l S h l 6 r v o o<br />
7' ^mens zijn te ftudéren, hervva.rd<br />
gekomen, en een bijzonder vriend van den heer DIDEPOT<br />
Daarna gingen wij bij den heer VALEENAER , den groot'<br />
fcen kenner van het Grieksch, dien Holland heeft e„<br />
eenen leerling van den overléden heer HEMSTEEHUIS. Hij<br />
heeft onlangs uitgelézen Idyllen van THEOKRITOS U I T G E G É!<br />
ven Ihans arbeid hij aan geen geleerde werken maar oud a„een.ijk voorie'zingen over Griekfche fch^e»<br />
de Griekfche letterkunde.<br />
Verder bezogten wij den heer SCHULTENS, hoogleeraar<br />
d«godgeleerdheid en Oosterfche taaien, zoon van Z<br />
grooten ALBERT SCHULTENS, dien hij ook in ziin amnt<br />
ZT; s<br />
h e e f c<br />
- ^.<br />
m s n i e r s<br />
» ^ - ; d o c h<br />
«a geleerd. Hcj is klein van perfoon en vet, en heeft<br />
een zeer vriendelijk wézen ( a a a).<br />
Den 4*. Van wijnmaand waren wij bij den grondig ge<br />
leiden heer UUHNKENIUS, hoogleeraar der La|nfche taal<br />
en tweeden boekbewaarder. Wij fpraken raet hem a een-<br />
m over gearde zaaken. Hij i s R i e t z e e r t e v r é d e n<br />
den abtoiovENAzzxen deszelfs aanmerkingen op het Fra*.<br />
^ i<br />
b e<br />
*« egter, dat het geen GIOVENAÏ-<br />
C O m r 3 Z 6 & t<br />
d Ê Z d V e<br />
g wTst s d f ' "
EN HET OOSTEN. 351<br />
en zelfs IIVIUS op andere plaatzen van dezelve gewag ma<br />
ken (bbh), e- z. v. Van de Griekfche handfchriften in<br />
het Eskuriaal fprékende, zeide hij, dat hij eene lijst van<br />
dezelven had gevonden onder de brieven van VOSSIUS,<br />
die in de boekerij te Leiden bewaard worden, en dat on<br />
der die handfchriften veele nog ongedrukt waren: doch,<br />
misfchien, zijn dezen verbrand, want ik herinner mij<br />
[niet],dat de heer-iRiARTE of CASIRI daarvan melding doen.<br />
Wij bezigtigden in gezelfchap van den heer hoogleeraar<br />
ALLAMAND het imiverfiteitskabinet. De natuurkundige<br />
werktuigen zijn van zulke deugdzaamheid (*), dat men<br />
dezelven tégen die te Parijs niet zou willen ruilen. In de<br />
verzameling van natuurlijke zeldzaamheden zag ik de gi<br />
raffe, of kameelpardel, uit Afrika; den Indifchen vogel<br />
kalao, die hier waterraaf word genoemd; de huid van<br />
een Nijlpaerd , een groot dier met fchriklijke tanden: de<br />
ze huid is oud en zamengelapt, want zij is nog van de<br />
vorige eeuw (**); en andere merkwaardigheden.<br />
Verder werden wij bekend met den hoogleeraar der kruid-<br />
(JbbF) Men zie hier over, den heer SAX. On»m. P. I. p. 568.<br />
(*) Dezen zijn meest alle van wijlen den hooggeboren heer<br />
w. GRAVEZANBE , die dezelven uitgevondenen befchréven heeft,<br />
en zijn door den heer j, VAN MUSSENBROEK , broeder van den<br />
hoogleeraar P. VAN MUSSENBROEK , gemaakt, névens zeer veele<br />
anderen van laat er uitvinding. Aant. F. d. Heer EODDAERT.<br />
(**) De heer ALLAMAND heeft zédert twee jaaren een ver f<br />
ch<br />
vel met de beenderen van dit dier uit Afrika ontvangen, het<br />
welk thans, opgezet, in de Leidfche verzameling bewaard word.<br />
Aant. F. d. Heer BODDAERT.
352 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
kunde, den heer VAN ROIJEN. HIJ bewoont dezelfde ka<br />
mer, waarin de onfterrhjke BOERHAVE gewoond heeft.<br />
Bij den hoogleeraar SCHULTENS leerden wij zijnen zoon,<br />
den heer IIENDRIK ALBERT SCHULTENS, hoogleeraar der<br />
Oosterfche raaien te Amilerdam (Vc), kennen. Hij is<br />
nog maar vijf en twintig jaaren oud, doch bekwaam. Hij<br />
heeft in Engelland gereisd, en, te Oxford, POCOCKS<br />
Laüjnfche overzetting van MEYDANS Arabifche fpreek-<br />
vvoorden afgefchréven , welken hij nu, met eigen aan<br />
merkingen, te Amilerdam, in kwarto uitgeeft. Deze<br />
jonge taalkundige betoont veel ijver voor de Oosterfche<br />
letterkunde.<br />
Het overige-van den dag bragten wij door bij den heer<br />
UUHNKENJUS. Hij is voornemens, binnen kort VELLEJUS<br />
PATERCULUS met eene eigen verklaring te laten druk<br />
ken Qddd). Daarenboven arbeid hij aan een groot Grieksch<br />
werk, dat den titel voert: Interpres PLATONIS : in het<br />
zelve word een Grieksch uitlegger van PLATO, welken<br />
men in de Leidfche boekerij, in handfchrift, vind, met<br />
de aantékeningen van den heer KUHNKENIUS op denzel-<br />
yen, ingelascbt. Hij is ook voornémens, PHRYNICHUS<br />
de lingua Auica., waarvan hij uit eenen Codes te Parijs<br />
een affchrift genomen heeft,uittegéven. Hij verzogt mij,<br />
dat ik zou bewerken, dat de akade'mifche disputen van<br />
den<br />
(
E N H E T O O S T E N . 353<br />
den overléden doktor CELSIUS betreffende de Griekfche,<br />
Arabifche en Hebreeuwfché letterkunde in het licht gegé<br />
ven werden ; indien men ze in Zweeden niet wilde druk<br />
ken, was hij bereid, zeide hij, zulks in Holland te be«<br />
zorgen.<br />
Den 5 den<br />
van wijnmaand voeren wij van Leiden weêr.<br />
naar den Haag.<br />
Tweede verblijf in den Haag.<br />
JQ)tiN van wijnmaand bezorgde de geleerde mevrouw<br />
DE LA FTTE ons de gelégenheid om de fiaaije en<br />
groote boekverzauieling van den beer FAGEL te bezigtigen.<br />
Hier vind men de beste fchrijvers, die voorhanden<br />
zijn, uit alle landen; onder anderen : RUDBECKII Atlaniica,<br />
alle drie de deelen, doch in zéker opzigt onvollédig,<br />
want de gelukwenschingen, die aau het begin voorkomen,<br />
ontbreken; tot de Zweedfche gefchiedenis<br />
behorende: JOHANNES MAGNUS; OLOF MAGNUS; MKSSErcius;<br />
en een zeldzaam boek, namelijk: Belli Sueco Germaniti<br />
Volumen primttm, in quo post Belli Causfas paullo<br />
curatius enucleatas Series ejusdem ab ortu usque ad G/oriofisfimi<br />
Suecia: Regis GUSTAVI ADOLPHI Secundi et Mag*<br />
tii obitum et finem anni 1632 describitur, Auctore EOGIS-<br />
LAO PIIILIPPO A CHEMNITZ: Stetini ex officina Rhetiana,<br />
Anno 1Ó48, fol., 386 bladzijden (eee); Rerum<br />
(eee~) Dit werk wordt geprezen bij GRYPII. de Scriptorib»<br />
hiftor. fee. XVI. p. 69, — Zie ook SCOEFFEFU Suecia litera*<br />
V. DEEL. Z
354 REIZE DOOR E U R O P A<br />
Muscoviticarum Auctores varii, unum in corpus congesti<br />
etc, Francofurti, apud haredes ANDRE^E WECHELII,<br />
1600, fil., — een ander zeldzaam boek, dat ik te voren<br />
niet gezien had: Orbis Gothicus, id est, Historica Nar<br />
ratio omnium fete Gothici nominis populorum origines, fe-<br />
des, linguas, regimen, reges, mores etc. descripfit MAT-<br />
TH/EUS rrwETORius, Historiographus Polonia • Typis Mo-<br />
nasterii Olivenfis imprimebatjOHANms JACOBUS TEXTOR,<br />
Factor, MDCLXXXVIII , fol., een deel:het bevat vier boeken,<br />
waarvan de drie laatften in 1689 gedrukt zijn; het<br />
is aan den koning JOHANNES III. SOEIESKI opgedragen; de<br />
fchrijver tragt te bewijzen, dat de Poolen ook Gothen<br />
van afkomst zijn, e. z. v.; nog een zeldzaam werk,<br />
dat ik pok te Rome bij monfignore BOTTARI gevonden heb:<br />
Recueilde Peintures antiques etc.par BARTOLI, aParis,<br />
l<br />
757i fol-; de koperen plaaten zijn met koleuren afgezet,<br />
op het eerfle blad leest men deze aanmerking in het Hollandsch:<br />
„ dit boek kost 300 gulden: daar zijn niet meer<br />
s, dan 25 exemplaaren van gedrukt; een vervolg, ofbij-<br />
„ voegzel tot dit werk, beflaande uit vier koperen plaa-<br />
„ ten, is te vinden in les Antiquités du Comte CAYLUS,<br />
„ Tom. 7., planche 39. " De heer FAGEL kwam ook<br />
ta p. 28p. — Dezelfde CHEMNITIÜS is, zeer waarfchijnlijk, de<br />
fchrijver van het boek de Ratione flatus in Imp. Rem. Germ.,<br />
'onder den naam van HIPPOLITHUS A LAPIDE , 1647. volgens<br />
HÈUMAN Consp. reip. Ut. C. 6. §. 37., hoewel voor de Franfche<br />
vertaling (Interets des Princes d" Alemagne, 1712). de naam<br />
ftaat van JOACHIM DE TRAOSCE. Zie Orro Not. rer. fiubl. C.<br />
*• S. 99- fch. 1.
E N H E T O O S T E N , ?55<br />
Zelf In de boekerij. Hij is een aangenaam man, en kent<br />
zijne boeken en derzelver waarde. Hij is griffier van Hunne<br />
Hoogmogenden de heeren Staaten Generaal. Hij heefc<br />
voor een jaar zijnen eenigen zoon in den ouderdom van 33<br />
jaaren verloren; deze is een man geweest van zeer uitmuntende<br />
gaaven van geest, en de heer HEMSTERIIUIS<br />
beeft zijn lolfpraak met wijsgeerige kiesheid ontworpen;<br />
(dit fchrift is zeldzaam: de fchrijver heeft er mij een exemplaar<br />
van vereerd):<br />
Den 7*" van wijnmaand bezigtigden wij; in gezelfchap<br />
van den heer PINTO, en van eenen anderen vriendelijken<br />
Jood, den heer ABRAHAM SUASSO, de boekerij van den<br />
overléden lieer MEERMAN. Dezelve beflaat vier vertrekken<br />
; en in het vijfde liaan handfchriften en zeldzaame<br />
boeken. Hier zijn veele Griekfche handfchriften van groote<br />
waarde, als Af IO-T»^ , ARET^EUS de me~<br />
thodo fecandi calcuium; — RUFUS EPHESIUS de morbispopularibus;<br />
ALEXANDRI Tralïiani Libri XIV. de morbis<br />
endemicis; een Grieksch fchrijver over de natuurlijke<br />
gefchiedenis der visfchen; all' deze werken zijn tot nog<br />
toe niet in druk verfchénen: zij zijn uit het kollégie van<br />
LODEWIJK den XIV. te Parijs, en hebben aan de Jefuiten<br />
behoord; — HERONIS Alexandrini Geometrica, in fo<br />
lio; . ANDB EAS COMNENUS contra jfudceos, in folio. Men<br />
vind hier ook de vier euangelisten in de Syrifche taal met<br />
estrangelisch fchrift; een zwaar deel in folio. Voor aan<br />
ftaan Concordantie Evangeltstarum, névens Canones AM-<br />
MONII, e. z. v., met roode letters; en daarenboven (laan<br />
onder op elke bladzijde Concordantiën. Op het einde van<br />
het boek is, in het Syrisch, aangetékend, dat het der<br />
Z 2
356 REIZE DOOR EUROPA<br />
kcke te Beithbischo, gemeenlijk Babifon genoemd, in<br />
het jaar 983, naar de Griekfche tijdrékening gefchonken<br />
werd, en dat de eerwaardige vader BAROS toen<br />
beftlerdér was der kerk en des kloosters Beithbischo, in<br />
de woestijn van Nitriën, in Egipte, gelégen. Wijlde gemelde<br />
tijdrékening 311 jaaren voor de geboorte van CHRIS<br />
TUS begint, valt deze verëering juist in het jaar 677 na<br />
de geboorte van CHKISTUS. liet fchijnt mij toe , dat de<br />
hand, die deze aantékening op het einde van het boek gefchréven<br />
heeft, ook al het overige heeft gefchréven ; dus<br />
zou het bovenftaande jaartal ook het jaar aanduiden, waarin<br />
deze kostbaare codex gefchréven is. Het is egter iets<br />
zonderlings, dat in die aantékening de Perfifche maand<br />
Adarbehascht genoemd word, welke de tweede maand van<br />
het jeczderigidfche jaar is. Deze omffandigheid heeft<br />
bij HERBELOT verdenking gebaard; cn hier is een eigenhandige<br />
brief van hem zonder jaartal voorhanden, als een<br />
antwoord aan vader POIRESSON, waarin hij beweert, dat<br />
het getékende jaar wel naar de tijdrékening der marrelaaren<br />
zou kunnen bepaald zijn , (en dan zou het jaar 988<br />
met het jaar 1271 na de geboorte van CHRISTUS overeenkomen<br />
: maar de codex is ontwijfelbaar van de zévende<br />
eeuw), en er bijvoegt, dat hij dit handfchrift vergeleken<br />
heeft met een ander, onder no. 2 bekend , hetwelk wio-<br />
MANSTAD , in 1555, uit het Oosten bekomen heeft, waarna<br />
het te Weeneu gedrukt is, en dat hij geen onderfcheid<br />
heeft bemerkt; dat voor het overige de fchrijftrekken Antiochisch<br />
of Palestinaasch zijn, waartoe hij GEORGE ABUL-<br />
FARAGI tot getuige aanhaalt. In deze verzameling van<br />
handfchriften vind men ook een Fransch, net gefchréven
E N H E T O O S T E N . 357<br />
met den volgenden titel: Relation nouvelle de la Haute -<br />
Ethiopië ou Abyfinie, fausfement le pays du Prêtre JAN ,<br />
1700, dediée au Pere DE LA CHAISE, Confeiller Confes-<br />
feur du Roi, 4 0<br />
. Op den rug is gefchriven: Par le<br />
Sieur DE LA CROIX. Misfchien is deze geleerde de fchrij<br />
ver (*). In dit werk over Abysfmiën komen veele merk<br />
waardige zaaken voor; bij voorbeeld, de volgende aanmer<br />
king betreffende den naam Prêtre JAN , of priester JAN :<br />
deze benaming komt van eene dwaling van PETER COVIL-<br />
HAJU af, die névens ALPONSO PAYAVA door den koning<br />
van Portugal, JAN den II., in het jaar 1487, te lande af<br />
gezonden werd3 om Indië te ontdekken, en voornaamlijk<br />
om die landen optefpeuren, die, volgens de voorhanden<br />
zijnde berigten, door eenen Christen regént, die tot de<br />
Nestoriaanfche fekte behoort, in de nabiuirfchap van het<br />
koningrijk Kat ai, geregeerd worden (fff), en tot het<br />
kerfpel van den patriarch van Babiion behoorden, die<br />
zig, naar den profeet JONAS, JONANAN noemde, van<br />
welken j>rofeet de heerfchers van dit land, éven als zom-<br />
mige Egiptifche koni g. n zig FARAO , de Perfifche DARIUS,<br />
en de eerde Roomfche keizers CAESAR, genoemd hebben,<br />
hunne naamen ontleend hebben, die ook ten téken, dat<br />
(*) De heer PETIT DE LA CROIX was Franfchè gezant-<br />
fchapsfekretaris te Konflaminopel, en heeft verfcheiden fchrif<br />
ten, als een berigt van het Heilige Land, een ander van Egip-<br />
te e. z. v., (zie Catalogus Manuscriptos urn Domui Profes fit<br />
Parifienfts) in handfehrift nag-.-laten. Awtn. F. d. Schrijver.<br />
(fff) Vergelijk hier mede WIT.EN Nooid en Oost-Tarta'ije<br />
M. 319 - 323., en VENEMA Hifi. Ecclef. Tom. VI. p. 95. fq.<br />
Z 3
358 REIZE DOOR EUROPA<br />
zij de Christlijke leer beidden, een kruis vóór zig uit<br />
lieten dragen waar uit de Europeërs gelégenheid hebben<br />
genomen om te geloven, dat deze vorsten priesters zijn,<br />
en uit deze beide woorden één woord vormende, hem<br />
priester JAN noemden: COVILHAM reisde te vergeefs door<br />
gansch Indië, om dezen Christen vorst optefpeuren,van wien<br />
men geen andere fpooren had, dan het berigt, hetwelk<br />
bij den heiligen ANTONIN , aartsbisfchop te Florence, in<br />
het 3. deel, 19. titel, 8. kapittel, 17 en 18 vers voorkomt.<br />
Hij kwam dus over de Roode zee weêr in h'gip-<br />
?e, en vernam te Aden en Suaghen, dat de koning van<br />
Ethiopiën een Christen was, en een kruis in de hand<br />
plagt te dragen , en dat zijne ftaaten vol kerken en kloosters<br />
waren. Dit bragt hem in de verbeelding, in Afrika<br />
. gevonden te hebben, het geen hij in het biunende van<br />
'Më te vergeefs gezogt had. - Hij zond aandonds den koning,<br />
zijnen meester, berigt daarvan, en begaf zig naar<br />
Groot- Kairo, en van daar verder naar Ethiopiën; deze<br />
dwaling,die zonder vetder onderzoek.aangenomen werd,<br />
gaf den koning van Ethiopiën den naam van priester JAN 5<br />
"MARKUS PAULUS VENETUS is in denzelfden misdag gevallen,<br />
als hij zegt, dat Arquiko, de eerde haven onder de<br />
Ethiopifche heerfchappij aan de Roode zee, de gewoone<br />
Verblijfplaats is van dezen grooten koning priester JAN.<br />
]fn hetzelfde handfehrift heeft de natuurlijke gefchiedenis<br />
dezes lands méde'eene plaats: bladzijde 55 maakt hij gewag<br />
van twee foorten van kruiden van eene bijzondere<br />
kragt: het eene heet amademagdo, een middel tégen beenbreuken<br />
en verftuikingen; het andere hasfazon, een zo<br />
pnfeiibaar tégenmiddel tégen alle foorten van vergift, dat
E N H E T O O S T E N 359<br />
de geen, die van dit gewas, hoe oud het ook mag wézen,<br />
wijl de tijd deszelfs werking niet in het minde vermindert,<br />
eet, of het flegts in de ldéderen bij zig draagt, zonder<br />
vrees de vergiftigde Hangen en andere vergiftige dieren kan<br />
naderen, en er meê doen, wat hij wil, wijl dezelven<br />
door zulk kruid bedwelmd en gedood worden."<br />
Den 9 dtn<br />
van wijnmaand bezogten wij den Franfchen<br />
predikant den heer en AIS, een' geleerd' man, en fchrijver<br />
van verfcheiden fchriften: thans arbeid hij aan eene nieuwe<br />
o/erzetting des bijbelsin het Fransch, waarvan hij<br />
reeds cte gefchiedboeken des ouden testaments ten einde<br />
gebragt heeft.<br />
Vervolgens waren wij bij de heeren hoogleeraaren BAR-<br />
KEY, en BERG (ggg)' De laatite, welke ervaren in het<br />
Arabisch is, heeft eene gefchiedenis der Jooden in Arabië<br />
onder handen, alwaar zij voor den tijd van CHRISTUS zeer<br />
magtig zijn geweest. Zij zijn namelijk 120 jaaren voor<br />
CHRISTUS derwaard gekomen, en hebben er veele Joodcngenooten<br />
gemaakt, onder dewelken zelfs de Joktanidfche<br />
of Himjaritifche koningen geweest zijn. Hunne regéring<br />
heeft 700 jaaren geduurd. Verfcheiden Arabifche dammen<br />
hebben den joodfchen godsdienst aangenomen, en<br />
de koningen, die den Joodfchen godsdienst .hadden aangenomen,<br />
en omtrent het jaar 700 geregeerd hebben,<br />
worden door de Syrifche kerkvaders geboren Jooden genoemd;<br />
(zie ASSEMANI et POCOCK.II fpecimen historica<br />
erahiccn.) Dit rijk is naderhand verdelgd, wijl de Jooden<br />
en de Nieuwbekeerden de Christenen in Arabië vervolg-<br />
(ggg) Thans Hoogleeraar te Duisburg.<br />
Z 4
Sfo REIZE DOOR EUROPA.<br />
den , welken genoodzaakt werden, bij de Ethiopiërs hulp<br />
te zoeken, wier koning ELIESBAA zijnen zoon met een<br />
krijgsléger naar Arabic zond, om de Christenen bijteftaan.<br />
Hieruitomftond de regéring van vier of vijf Ethiopifche<br />
koningen in Arabic , welken de Jooden uitgeroeid hebben.<br />
Zéventig jaaren voor MAHOMET heeft een joktauid, SEIF,<br />
genoemd, zig naar Perfië begeven, en den koning 2\NU<br />
SCHIRWAN om bijftand verzogt; in het eerst werd hem<br />
dezelve geweigerd,- doch naderhand werd hij évenwei tot<br />
•koning van Arabië gemaakt. Hij werd door twee of drie<br />
Joktanidfche koningen opgevolgd; en daarop is MAHOMET<br />
met zijnen Islam gekomen. Men moet over deze<br />
ftoffe eene verhandeling van SCHULTENS lézen, die te<br />
Leiden gevonden word, doch onvollédig is. De heer<br />
BERG meent, dat de Momsmenia vetusticris Arabice ,w&fcen<br />
ALBERT SCHULTENS uitgegéven heeft, QihK) en die<br />
uit NOVAIRI genomen zijn, vaerzen zijn , welken de évengemelde<br />
Jooden gemaakt hebben; wijl de 750 Jaaren,<br />
waarvan aldaar gefproken word, met den tijd, waarin deze<br />
Jooden behoren, overeenftemmen. ASSEMAN fpreekt<br />
er in zijne Biblioiheca Orientalis ook van. Toen de heer<br />
BERG rektor te Duisburg was, heeft hij eene rédevoering<br />
gedaan betreffende deze Jooden, welke hij thans voornémens<br />
is, met vermeerderingen, die uit Arabifche handfchriften,<br />
welken in de Leidfche boekerij gevonden worden,<br />
genomen zijn, in het licht te géven. Hij gelooft,<br />
(Jihh~) Zie, daar over, MicHAè'Lis Oriënt, und Exeg. Bibh<br />
VI. Th., n. 58., f. 142,, en SAX. Onom. P. II, p. 145. en p.<br />
551.
E N H E T O O S T E N . tfi<br />
dat de Ethiopifche l iters van de Himjaritifchen afkomen,<br />
welken de Ethiopiërs méde uit Arabië brag'en. Onder<br />
zijne handfchriften, die hij zig te Duisburg anngefchaft<br />
heefc, is een koran, gefchréven op papier, dat in het<br />
noordelijk gedeelte van Java uit boomwortelen gemaakt is;<br />
men maakt in fava vee! zulk papier: het is graauwagtig,<br />
en men ziet cr duidelijk de draaden of vézels van het<br />
hout in;<br />
Den lüeo van wijnmaand bezogten wij den heer MA-<br />
CLAINE, predikant der Engelfehe Presbijteriaanfche kerk.<br />
Hij heeft MOSHRIMS kerküike gefchiedenis in het Engelsch<br />
vertaald, en er zulkegewigtige aanmerkingen bijgevoegd,<br />
dat men deze vertalii'g wéderom in het Hollandsch overgebragt<br />
heeft. Hij bezit eenen fchoonen voorraad van<br />
boeken. Hij kent de fchriften van den heer kanfelaarijraad<br />
IHRE, en fchat dezelven zeer hoog. DeheerniADDisoN,<br />
Engelfehe gezantfehapsfekretaris, heeft zijn Glosfarium<br />
doorgelézen , en er de verklaring van verfcheiden Engelfehe<br />
provinciaal woorden, inzondeiheld uit zijne provincie<br />
Nordengland, in gevonden: bij voorbeeld Lugn (*),<br />
hetwelk met het hngelsch provinciaalwoord Lawn, dat<br />
volmaakt zo"a!s het Zweedfche uitgefproken werd, overeendemt;<br />
zo heeft hij ook honderd andere woorden gevonden<br />
, die in beide de taaien volftrekt dezelfde betékenis<br />
en bijna eenerlei uitfpraak hebben.<br />
Den i3
36a R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
in oogenfchijn. Ik zag hier omtrent 150 (lukken van de<br />
grootfte Hollandfche en Vlaamfche meesters: één van VAN<br />
DER WEEF, een meesterituk, het welk Fenus verbeeld;<br />
het heeft 1500 gulden gekost, en er zijn reeds weer ioeo<br />
dukaaten voor geboden. De heer DE LA BORDE heeft<br />
voor den koning van Frankrijk zes van deze fchildenjën<br />
willen kopen, eu er 100,000 gulden voor betalen. De<br />
heer BOFT heeft eene naamlijst gemaakt van all' de fchildenjën<br />
in Hollandfche kabinetten, met bijvoeging deiprijzen<br />
, waarin deze verzameling ook befchréven word.<br />
Onder anderen ziet men hier een ftuk van VAN ECK (ƒƒƒ)<br />
uit Brabant, den eerden, die de kunst uitgevonden heeft<br />
van met olieverw te fchilderen: het verbeeld het huis,<br />
waarin de Fleiland geboren werd, en ter zijde ziet men<br />
de Had Bethlehem. Het Perfpecticf \s in deze fchilderij<br />
niet wél in agt genomen; zij is op hout gefchilderd.<br />
d e u<br />
Den i6 van wijnmaand begaven wij ons andermaal<br />
naar de boekerij van den heer MEERMAN, alwaar ik verfcheiden<br />
uittrekzels maakte. Schier all' de handfchriften,<br />
die den Jefuiten te Parijs toebehoord hebben, zijn hier;<br />
alleenlijk eenigen , die den flaatkundigen toefïand van<br />
Frankrijk betreffen, welken te Parijs gebléven zijn, zondere<br />
ik hier van uit; want de heer MEERMAN fchonk ze<br />
(»/) De Schrijver bedoelt JOHAN VAN EYCK, van Brugge,<br />
wien deze eer gemeenlijk wordt toegefchreven. Hij bloeide in<br />
het eerst der vijftiende eeuw. Doch in de negende eeuw was<br />
deze kunst reeds bekend, en befchréven deor zekeren THEB-<br />
PIIILUS Presbyter, gelijk getoond is door den Heer LISSING,<br />
vttn Alter der Oelmalerey, te Brunswijk, 1774. 8°,
E N H E T O O S T E N .<br />
den koning, die hem daarvoor met de orden van St. Michiel<br />
begunstigde, welke hij egter in Holland niet kon<br />
dragen, wijl hij zig in een land, alwaar zulke praal niet<br />
heerscht, daarméde belachlijk zou gemaakt hebben. Men<br />
vind hier dus niet alleen alles bij elkander, wat m den<br />
Catalogus manufcriptorum codicum collegii Clarmontani,<br />
quem excipit Catalogus manufcriptorum Domus Profisfe<br />
Parifienfts gefield is; maar daarenboven nog eene aanzienlijke<br />
ménigte zeldzaame boeken in verfcheiden Européfche<br />
taaien ,• als mede bundels van Olies van de kust<br />
van Kormandel, die met Malabaarsch fchrift gefchréven<br />
zijn (*).<br />
Wij liéten den avond bij den heer BARKEY. Deze man<br />
bezit zeldzaame boeken, meestendeels in het godgeleerd<br />
en kerklijk gefchiedkundig vak, als: Parainefis ad cedificatores<br />
imperii in imperio etc, auElore LUDOVICO MOLI-<br />
N^ÏO, Londini 1656,4to: men zie over dit allerzeldzaamst<br />
boek .VOGT , p. 472.: er word zeer in geijverd tégen de<br />
kerkregéring, en het is zelfs in Engelland, alwaar de bis-<br />
fchoppen ook wat heerschzugtig zijn, verboden,<br />
verfcheiden fchriften van DAVID BLONDEL , als Pfeudo-ijïdorus<br />
etc; Chronicon Rhcetice etc.Bafüecz, 1622,4.,<br />
een boek, dat zelfs in Zwitzerland zeldzaam'is; ,<br />
Godlijke en heilige fchrift fints veele jaaren verduisterd<br />
e.z.v. door JOHANNES CAMPANUS, 1532 , 12., zo zeldzaam,<br />
dat er niet meer dan drie exemplaaren van zijn,<br />
(*) Het woord Olies betékent in het Malabaarsch de dadel'<br />
bladen ? waarop de inwoners dezes lands plegen te fchrijven.<br />
Aanm. v, d. Schrijver.
364 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
(zie VOGT .p. 167); de fchrijver is een Antitrinitaris); —<br />
Findiciee contra Tyrannos five de Principis in Populum et<br />
Populi in Principem legitima Poteflate, STEPHANO JUKIO<br />
BRUTOCelta auBore, MD.LXXX, 8., 326 bladzijden: CER-<br />
DES bewijst (klik), dat IIUBEST LANGUET fchrijver van dit<br />
boek is (zie Fforilegium librorum rariorum, p. 222, en<br />
JÖCHER); in Duitschlard is het veel zeldzaamer," dan in<br />
Holland,- er is o;k eene andere uitgaaf van voorhanden<br />
onderden titel: Monarchie Arhto-democratiquepar LOUIS<br />
DE MAYERNE TUKQUET, 1610, die de heer BARKEY eg-<br />
ternietbedit; tégen dezen STEPHANUS JUNIUS ERUTUS is la<br />
Defenfe de la Monarchie Francoife etc. 1619, 4., gefchré<br />
ven; eene overzetting van HOMERUS lliade in het ge<br />
meen Grieksch, met een klein glosfarium voor in, en bij<br />
elk boek, met wél uitgevoerde afbeeldingen in houtfnéde:<br />
het glosfarium is niet vollédigj en het eerfte begin der<br />
lliade ontbreekt, zo mij dunkt; dit boek is ongemeen<br />
zeldzaam; het is hetzelfde, waar van FABRICIUS in het<br />
eerfte deel ,p. 296, van zijne Bibnotheca Crceca fpreekt; —<br />
Lucn ANTtsTiiCONSTANTIS de JweEcclefiastlcorum Li-<br />
ler fingularis etc. Alethopoli, 1665, 8.; men zie hier<br />
over VOGT,^>. 2145 diespmozA voor den fchrijver houd;<br />
CLEMENT geeft in zijne Bibliotheque curleufe, Tom. I.<br />
pag. 374.5 omftandiger berigt van deze verhandeling en<br />
den fchrijver derzei ve; —— Antithefes des fait s de JE SUS<br />
CHRIST et du Pape , mifes en vers Francais, imprimé<br />
(kkk) Zoo denken thans de meeften: ik durf egter GROTIÜS<br />
nog geen geloof weigeren, die dit boek jen, elders, aan PHI<br />
LIPS DE MORNAI, Heer van Plesfis, toefchrijft.
E N H E T O O S T E N . 365<br />
MDLXXXVIII, 8.: VOGT maakt van dit boek gewag pag.<br />
363 maar hij heeft de Franfchè uitgaaf niet gezien 3 gelijk<br />
men uit DE BÜRE, num. 690, kan opmaken ; jfefui-<br />
ta ficarius, 8. (zie VOGT, pig. 41), een boek, dat ver<br />
brand is; —— Confutatio cautfarum, quibus EEHABE-<br />
THA A' igla clasfiarios fuos adductos ftlsfe, libel/9 in lucem<br />
edito, declarat, ad navet nonpaucas onerarias Hanfeati-<br />
corum in oceano occidentali intercipiendas AnnoiioxxcïX'<br />
in qua complurima, qua in Sèrenisfimum PHILIPPUM , His-<br />
paniarum Regem Catkolicum, eodem libello congeruntur,<br />
opprobria refelluntur 3 auctore G. S. A. Anno MDXC , 8.5<br />
opgedragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam bo k; —<br />
ELISABETHA Anglica Regince hare fin Calvinianam pro-<br />
pugnantis etc. per ANDREAM PHILOPATRUM etc. Lugduni,<br />
Ï5935 8.; men zegt, dat de Jefuit ROBERT PERSONS de<br />
fchrijver daarvan is (zie JÖGHER) ; dit boek is op bevél<br />
van het parlement van Frankr'jk verbrand, en daar door<br />
zeer zeldzaam (zie SCHELHORNS ErgötzUchkeiten , 3. Theil,<br />
113. Seite); Un Resveille -matin, ftve temptstivum<br />
fuscitabulum pro Principibus etc. opera ANTOMI BEN-<br />
BELLON/E DE GODENTIIS J. C. Servestae A. Do Min [Co ,<br />
[1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift 3 en<br />
van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voor-<br />
naamlijk in die der hervorming; de regte naam des fchrij<br />
vers is BARTHOLOMBUS GERICKE, een regtsgeleerde te<br />
Zerbst, (zie JÖCHER); dit boek is hetzelfde als ANTONII<br />
BENBEIXON^E DE GODENTIIS commentatio de pace religio-<br />
nh in comitiis Augustanis fancita anno 1555, Francofur<br />
ti, 16ia, 8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voor<br />
réde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan
$66 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
den lézer gerigt is. Eehalven deze en meer andere zeld*<br />
zaame boeken bezit de beer BARKEY eenige handfchriften,<br />
als Epistola FREDERICI II. Imperator-s ad Papam etc.per<br />
PETRUM DE VINEIS, een zwaar foliant; meer dan de helft<br />
dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer DANIELE<br />
te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft,diende<br />
billijk van deze verzameling onderrigt te worden;<br />
gelijk ook Philofopho - Povht JOH. GEORC TRANSFELDI,<br />
Strasb. Prus. Liber primus confinet antiquitatss urbis<br />
clarisfima Athenarum , eo quo fiatn hodie reperiuntur;<br />
Liber fecundus habei antiquitates et descriptionem Acropoleos<br />
Athenienfium, adjunctis descriptionibus infularum<br />
Cycladum, Aleppi, 1680, fol., opgedragen aan de konfuls<br />
en de kooplieden te Aleppo: dit handfehrift is eene<br />
geleerde reisbefchrijving met af beeldzeis en opfchriften<br />
e.z. v. Ik zag bij den heer BAKKEY ook eenegroote fchilderij<br />
met olieverw op doekgefchilderd, welke de gezamenlijke<br />
eerfte kerkverbéteraars en de hoofdftéden, waarin<br />
de hervorming het eerst tot ftand gekomen is, verbeeld:<br />
LUTHER zit aan eene tafel, op dewelke een open geflagen<br />
bijbel vóór hem ligt; op het nieuwe testament (laat een<br />
licht, en naast het licht leest men de woorden: het licht<br />
is op den kandelaar gezet; rondom ziet men all' de overige<br />
hervormers, maar geheel onderden paus met de neutels,<br />
de kardinaalen met roozekransfen, eenen Jefm'tmet<br />
den kelk, eenen Franciskaaner monnik met het wijwater,<br />
en den duivel, die allen hun best doen met blazen, om<br />
het licht, dat vóór LUTHER ftaat, uitteblazen: onderop<br />
de fchilderij leest men de volgende naamen: A. JOH. wr-<br />
CLEF , overléden 1387, werd uit het graf genomen en ver-
E N H E T O O S T E N . 36?<br />
brand 14234 B. JOH. HUSS, verbrand; C. HIERON. VAN<br />
PKAAG, verbrand; D. HUL. ZWJNGLIUS; E.MART.LUTHERUS;<br />
F. JOH. OECOLAMPAOIUS; G. MART. BUCERUS ,uit het graf<br />
gehaald en verbrand, 1555; H. jon. CALVINUS, Piccar-<br />
dus; I. PUIL. MELANCHTHON; K. PETRUS MARTYR, Flo-<br />
rtntinus, overléden 1562; L. JOH. KNOXIUS, uit bchot-<br />
land, overléden 1571; M. MATTH. FLACIUS, IUyricus;<br />
N. HENR. BULLINGERUS, overléden 1575; O. HIERON.<br />
ZANCHIUS, overléden i5ji;P. THEODOR. BEZA, overléden<br />
1601; Q. WILH. PERKINS , Brittannus, overléden 1603;<br />
men kan wel zien. dat de tékening dezer fchilderij van<br />
eenen Hervormden is, wijl hij inzonderheid de leeraars<br />
dezer kerk noemt, en, tégen de gefchiedkundige waar<br />
heid , ZWINGLIUS voor LUTHER ftelt.<br />
d e n<br />
Den i9 van wijnmaand waren wij in de boekerij van<br />
den prins erfdadhouder, welke de heerJONCOURT de goed<br />
heid had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen.<br />
Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den<br />
graave DE NOYER, en naderhand aan den graave<br />
D'AUMAL , eenen n3bcflaanden van den eerden , toe<br />
behoord heeft: het is derhalven een misdag bij den heer<br />
COURTENAU, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen<br />
voorzaateu in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde<br />
gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*).<br />
In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van<br />
C*) De heer BjöRNSTaHt. vergist zig hier, wijl het kabinet<br />
van fchilderijen, in een bijzonder huis, agter hst kabinet van<br />
natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is.<br />
Aant. y. d. Heer BODDAERT.
363 REIZE DOOR E U R O P A<br />
enkele gedrukte kleine gefchrifren en papieren bewaard,<br />
die tot de kerklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren,<br />
door DCNCAN verzameld, en aan de boekerij van den<br />
prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is<br />
in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen,<br />
Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder. zijn.<br />
Zij zijn alle volgens de jaaren, waarïn zij gedrukt zijn,<br />
in orde gelegd, en worden in omflagen bewaard. Zij beginnen<br />
met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst<br />
vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omflag, maar<br />
vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaan .<br />
dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het<br />
geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug Haat:<br />
Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden<br />
betreft, onder anderen GUSTAAF ADOLFS oorlogen, in<br />
het Neêrduitsch, névens een Latijnsch he'dendicht op<br />
dezen held door WENZEL CLEMEKS; zie hier den titel:<br />
VENCESLAI CLEMENTIS a Lybeo- Monte Excesfus Augusti<br />
ad Deos Libri III. Jive Heroi Manes Serenisf. & Fictoriofijf.<br />
Princ. ac Domini GUSTAVI Magnl, ejus nominis<br />
fecundi, excelfos et beatce memoriee, Suec. Goth. etc.<br />
Germania FiStoris, Reftitutoris et Confervatoris RELIGIO-<br />
KIS E VANGEL., Fidei Apofiollcce, Libertatis avitce U/tor is,<br />
Propagatoris, Findicis, Pii, Felicis , Augufli ; Lugd.<br />
Batav. , typis WILH. CHRISTIANI 1633, 4. opgedragen<br />
aan d^n graave AXEL OXENSTIERNA: rondom het afbeeldzel<br />
des konings in koper ftaat: Germanice Afylon falutis<br />
reparator Gloria anno? urn fervator Rcgam % en daar ouder<br />
Latijnfche vaerzen uit VIRGILIUS: Ik zagen onderzogt<br />
hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuftri-<br />
um
E N H E T O O S T E N , 3.®<br />
urn poet ar urn Luptanorum , qui lat ine fcripferunt, fiuné<br />
primum in lucem editum ab ANTONIO DES REYS etc. etc.<br />
MDCCXLV, 7 deelen, in gr. 4 0<br />
, waar van het laatite in<br />
174S gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Portugal<br />
zo veele Latijnfche dichters gehad heeft. Vader MA-<br />
CEDO beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word<br />
hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het<br />
léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór<br />
hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is<br />
dit werk fchier geheel onbekend (///). Het is door vader<br />
MONTEIRO aan den koning JAN den V. opgedragen.<br />
De heer JONCOURT toonde ons ook eene fraaije koperen<br />
print van het jaar 1772, welke den PortugeTchen<br />
eerften ftaatsdienaar, den marqu'rs DE POMBAL verbeeld,<br />
en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartuigen,<br />
op welken hij de Jefuiten liet infchépen.' want deze<br />
daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg•<br />
tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaatsbeftieringi<br />
maar. hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat<br />
zij menfehen waren, want hij gaf hun niets om van te<br />
léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet,<br />
als zij oud zijn. De heerDE POMBAL zieteruitals een Engelsman.<br />
Het ftuk is van c. VAN LOO en j. VERNET.<br />
Den 2o ften<br />
van wijVimaand gingen wij bij den heer DE<br />
LA PIT E. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000<br />
boekdeelen. Hij verhaalde mij van eenen kok alhier, KUI-<br />
J>ER genoemd, die door het lézen Van WOLFS fchriftens (///) Het is ook geweest in de boekerij vaa den Haer R. M,<br />
VAN GOENS: Catakg. Tom. I. p. 44.3.<br />
V. DEEL. A 4
37° REIZE DOOR EUROPA<br />
welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de<br />
wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was,<br />
eenen. grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en<br />
eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was gewor<br />
den, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer<br />
DA LA FITE, die in zijne Bibliotheque des Sciences 1758,<br />
Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem (preekt, is geheel<br />
Verbaasd geweest, de werken van den marquis DE L'HO-<br />
PITAL bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond<br />
nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene<br />
kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boe<br />
kerij vond. Een andere GEEAED KUIPER te Dord<br />
recht is eertijds bootsgezel (mmm) geweest, en thans een<br />
bekwaam natuurkundige : bij houd over deze wéten<br />
fchap zulke aangenaame voorlezingen, dat een burgemees<br />
ter onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat KUIPER<br />
voorlézing hield, uit éten moest gaan, en dus zijn toehoor<br />
der niet ken wézeu.<br />
Denzelfden dag maakten wij kennis met den heerfjA-<br />
KOB] VISSER, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst<br />
gefchréven heeft (»««) , en vast overtuigd is, datdeboek-<br />
r<br />
mmm) Matrofe ftaat in het Hoogduitach. Ik weet, dat hij<br />
muntgezei geweest is. Thaods is hij Hoofdgaarder van ver.<br />
fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinci-<br />
aal Utregtsch genootfehap van kunften en wetenfehappen. Hij<br />
is de Vader van den braven en geleerden Heer G. KUU ERS , Pre<br />
dikant te Vlisfingen.<br />
(«««) Naamlijst van boeken, die in de XPII. Nedetland-<br />
jche Provinciën, geduurende dt X.F. Eeuw gedrukt zijn , ag-
E N H E T O O S T E N . %?t<br />
drukkerij In Haarlem uitgevonden is. Hij is een vriend<br />
van onzen vriend den heer MERCIER (poo~).<br />
Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer ROIJER<br />
kennen. Hij verftaat de Chineefche taal, die hij met ongelooflijke<br />
moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft:<br />
hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voorkomende<br />
eigen naamen hem hielpen, Peking, zeide hij,<br />
is uit Pe (noorden), eri King (hof) zamengedeld, en<br />
betékent dienvolgens noordelijk hof.<br />
Wij maakten insgelijks kennis met den heer SPAAN.<br />
Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of de<br />
maatfchappij der fraaije wétenfchappen, die hiervoor drie<br />
jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds<br />
twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>)•<br />
Verder ontmoetten wij den heer NEAULME, eenen Fratifchen<br />
boekhandelaar. Hij heeft met den heer ROUSSEAU^<br />
van wien hij all' de oorfpronghjke brieven bezit, briefwis.<br />
feling gehouden.<br />
De heer ROIJER gaf mij een duidelijk begrip van hetonderfcheid<br />
tusfchen univerfiteiten, akadémiën , illustere<br />
kollégien en latijnfche fchoolen in Holland. De univerfi'<br />
teit te Leiden is de eerde, en beweert den voorgang, heeft<br />
t«r H. GOCKINGA Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft.<br />
1767. 4 0<br />
.<br />
() Thaads al verfcheidcne meer»<br />
A a a
372 REIZE DOOR E U R O P A<br />
ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen,<br />
Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiëu, welker regten<br />
zo aanmerklijk niet zijn (jgqq). Te Deventer, Amilerdam<br />
, Middelourg, Rotterdam en 's Hertogenbosch zijn<br />
illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijnfche<br />
fehoolen. Betreffende de geleerde gezelfchappen,<br />
dezen zijn zédert eenigen lijd in Holland zeer vermeerderd;<br />
zij zijn door bijzondere petfoonen opgerigt.<br />
Den 21 van wijnmaand fléten wij den avond bij den<br />
advokaat VISSER, die mij van de uitvinding der boekdrukkonst<br />
van KOSTER te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te<br />
géven, die zelfs den heere MEERMAN onbekend zijn geweest.<br />
Het één daarvan is, dat de houten vormen tót<br />
de Biblia Pauperum door PETER VAN OS gefnéden of gezaagd<br />
zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en<br />
epistelen bediend heeft , welktn te Zwol , 1488 , in<br />
kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn: want vast gaat<br />
het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl<br />
anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven<br />
zou geweten hebben ; bij gevolg zijn de Biblia Pauperum,<br />
in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters<br />
in folio gedrukt, in Holland enwel omtrent het jaar 1430<br />
gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zijn.<br />
Hij toonae ons deze beide boeken: ik mat de vormen<br />
(qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akademie ook<br />
eene Univerfitea kan noemen : > (met de anderen, die regtsgebied<br />
hebben, is het min twijfelachtig) daar over zie<br />
men HUBER de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 42. 43. en<br />
den Hcoggel. Heer SAXE Onem, Lii. P. IV. p. 421.
EN HET OOSTEN. 373<br />
met een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven<br />
gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen<br />
twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen rot<br />
de uitgaaf in folio van het Speculum humance falvationis voor<br />
den druk van JAN VELDENAER te Cuilenborg, in 1483,<br />
van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn<br />
deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een an<br />
dere grond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445<br />
in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boe-<br />
ken verkogt zijn; het welk de heer VISSER uit geregtlijke<br />
ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het<br />
ftadhuis bewaard worden , kan bewijzen. Het is derhal-<br />
ven zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd<br />
hier bekend' geweest is, wijl men gedrukte boeken als<br />
iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor dat<br />
men vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek<br />
gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijn-<br />
baarheid. Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor ,<br />
dat KOSTER in geen boek van deze konst als nieuw gewag<br />
maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding<br />
doet, gelijk zulks in de boeken van SCHOIFER, FAUST en<br />
GUTTENBERG gefchied (rrr). En hoe kon FAUST te Pa<br />
rijs zijne boeken als handfchtiften verkopen, als er reeds<br />
(rrr) Naderhand heeft de Heer DE ROCHES getragt te bewij<br />
zen, dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevon<br />
den. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Eru-<br />
xelles, Tom. I. p. 515.'—— 539. Hedend. Vadert. Letteroef.<br />
VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Oc<br />
br.p. 216. 1779. Jjin, p. 232., 17S0. Janv. p. 240. en p. 397.<br />
A a j
§74 REIZE DOOR E U R O P A<br />
gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid<br />
te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige<br />
zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof,<br />
dat KOSTEK de kuust reeds vroeg van GUTTENBERG of<br />
FAUST geftolen, of ook door eenen derden iets daatvan<br />
vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden<br />
Hollander in zijne onderneming onderrteund is,<br />
dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding<br />
te Siraatsburg,hetwelk SCHÖPFLIN heeft bekendgemaakt,<br />
arm waren en met elkander in verfchil lagen, den voorrang<br />
heeft afgewonnen. De boektn,met onbeweeglijkfchriftof<br />
vormen gedrukt,'zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.)<br />
Canticum canticorum; 4.) Jpocalypfs San&i JOHANNIS.<br />
Van het bovengemelde Speculum humancc falvationis zijn<br />
vier drukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamlte ; dezelve<br />
is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer<br />
men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt,<br />
en de omftandigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto<br />
zijn twee drukken van VELDENAER. De heer VISSER gaf<br />
mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene<br />
lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche<br />
gewesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage,<br />
in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft<br />
thans Annales typographici Belgici onder handen, waarin<br />
veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft<br />
niet, gelijk de heer MEERMAN , dat het Speculum<br />
humandt falvationis met onbeweeglijke , maar wel met<br />
gegoten , letters gedrukt is.<br />
Den a^aen van wijmaand bezogten wij den heer KOYER,<br />
fcofprédiker van den prins erfftadhouder en vader van
E N H E T O O S T E N . 375<br />
den bovengemelden heer ROYER. Hij is een man van zéventig<br />
jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker<br />
bij het congres te Soisfons geweest.<br />
Hij bragt ons in zijne boekerij, die groot en voortreflijk<br />
is; zij beftaat uit de zeldzaamtte boeken in allerlei wétenfchappen;<br />
doch voornaamlijk in de godgeleerdheid eh<br />
de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid<br />
de oudfte uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den<br />
fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le Mi-<br />
roirdeTame pecheresfe ,auquel elle recognoht fes faultes et<br />
pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par JESUS<br />
CHRIST , fon epoux: La Marguerite trés • noble etprecieu-<br />
fe s'estpropofèe a.cettx- qui de bon coeur la cherchoient.<br />
A. Alencon chez Maistre SIMON DU BOIS M. D. XXXI. ;<br />
de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek<br />
loopt egter tot blad I; het is van MARGARETHA , zus'er<br />
van den koning FRANCOIS I, en is met Gothifche letters<br />
gedrukt; EAYLE heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad;<br />
AntiLVTHERUS JODOCI CLiciiTOVEi Neopor-<br />
tuenjis DoEloris Parijienjts etc. 1525., 410.: het eerfte<br />
boek, dat, in Frankrijk, tégen LUTHER in het hcht geko«'<br />
men is; — Compendium Veritatum ad fidemperTirmt-<br />
tium contra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diSlis et<br />
actis in Concilio provinciali Seuonenfi ,apud Parifios celebrato<br />
etc. 15*5 > fol.: dit boek bevat hetgeen op de eerfte<br />
kerkvergadering, welke tégen LUTHER is gehouden, voorgevallen<br />
en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in<br />
deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en<br />
oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is,<br />
als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind<br />
A a 4
37.<br />
vinm c m A , weiken behoren tot die, welken de<br />
heer ARCKENHOLTZ „itgegéven heeft. Naderhand is de<br />
heer ROMER bezeer geworden van alle de brieven dezer<br />
monarchm aan SILFWEK citONA , haaren intendant ge„<br />
raai te Bremen, welken AKCKENHOLTZ nooit gezien helft<br />
derzelver ^<br />
b<br />
^ * alles agt en<br />
ia de jaaren r6 5r tot 1688 alle uit Rome gefchréven f r<br />
gezonderd eenen, die fl de koningin,<br />
Panjs, te L.ons o Pgcfte-d heeft f zij doen veel tot ophe<br />
denng van de gefchiedenis der koningin; de heer Z R<br />
heeft ze na den dood van SILFWERCRONA bekomen. M n<br />
vmd h,er insgehjk. ook de brieven der koningin aanBO<br />
CHART. Daarenboven worden i„ deze boela/vee z e r'<br />
merkwaardige brieven bewaard van c^J^nl<br />
ISAACCASAUBO^S, SALMASWS en Lwwa ^' Zï<br />
V n DE MORNAYS van I Ö 0 2 tot l 6 2 3; verder een rÓ, tóe<br />
ven van R I V E T, BOCHAETS oom van moederszijde Té<br />
vens zeer veelen van onderfcheiden perfooneu Ï„ „e n<br />
Welken nfag r0]ie„ u i t a ] a k e n, a e e s t e a ^ '<br />
d.ge zaaken behelzen; ingelijks van CYR, LE U S LT a7 s<br />
aan denprms W I E L E M , «évens> geloofsbelijdenis des<br />
erlen ,n de „Griekfche taal. ft, d e z e k o s t b a a r<br />
hng berust ook Heures de ¥ Sainte Fiere* Z l<br />
metfraaije af beeldzeis in miniatuur: benéden 1 ,<br />
rand zijn door LOCISA MONTMO^CV, nader1U "<br />
haarer zoon G.SRARD DE GOLIGNV eind!r l T '<br />
-Ifs wéduwe gewigdge berigten I^nd<br />
^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^<br />
1 W é d U W e h e £ f t<br />
° n d e r a n d e<br />
ongemerkt, dat haar'
E N H E T O O S T E N .<br />
377<br />
man GASP ARD DE COLIGNY névens veelen van den adel en de<br />
burgerij te Parijs, op den 24IW" vanoostmaand 1572,ver<br />
moord is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde<br />
maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was<br />
namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men<br />
kan over deze boekverzameling van den heer ROYER ,<br />
als ook over de boekerij van den heer MEERMAN, verder<br />
nazien BARKEY, Biblioth. Hagana, T. I.<br />
Den rata van wijnmaand toonde ons de zoon van den<br />
eerilen, de heer fekretaris ROIJER, zijn Chineesch kabi<br />
net, hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klé-<br />
dingftukken, en alle foorten van zaaken, die de Chinee-<br />
1'en dagelijks gebruiken , rijklijk voorzien is. Deze verza<br />
meling is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne<br />
kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten; fchaalt-<br />
jes van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien;<br />
hunne looden muntfpéciëne. z.v Hij vereerde ons Chi-<br />
neefche fchrijfpennen.<br />
Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heerRoiiER,<br />
den fchilder, JAN VAN OS, den beroemdften lanafchap-<br />
fchilder, die thans in Europa te vinden is: hij is maar<br />
dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op<br />
(*) De prins van ORANGE flarat, van moederszijde, van de<br />
zen COLIGNY af, en het is merkwaaidig, dat op denzelfden dag<br />
twee honderd jaaren daar na , namelijk den 24^ Augustus 1772,<br />
en wel op hetzelfde uur, waarop COLIGNY omgebragt werd,een<br />
prins van ORANGE, des erfftadhouders zoon WILLEM FREDERIK,<br />
geboren is. Aantn. v. d. Schrijver.<br />
(*) De landfchappeu van den heer VAN os zijn zéker fchoon,<br />
doch eigenlijk is hij de voornaamfte bloemfchilder, dien wij<br />
thans hebbet. Aant, y. d. Heer BODDAERT.<br />
A a 5
3?8 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoordde-<br />
Hj: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het<br />
bloemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of<br />
dauw, die zig vertonen, als of zij nédervielen, op de<br />
bladen. Hij heeft ook eenen nevel op zee, en een fchip<br />
in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te<br />
verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te verto<br />
nen e.z.v. j het ftuk is volkomen natuurlijk, en hij is de<br />
eerfte, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te<br />
fchilderen. Hij he'.ft verfcheiden (lukken voor de keizer-<br />
iu van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend<br />
gulden voor een ftuk gevraagd; maar tégenwoordig is hij<br />
duurer.<br />
Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij<br />
eenen anderen , doof en ftom geboren, en uit Pruisfen ge-<br />
boortigen fchildér, den heer DE LA CROIX. Hij maakt<br />
goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dog<br />
ter toonde ons de Hukken, die hij gemaakt had. Hij ver-<br />
ftaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen,<br />
die met hem wil fpréken, ook het woordenboek zijner<br />
fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig<br />
zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstij<br />
dingen voor; en als het geluk den koning van Pruisfen<br />
gediend heeft, betu'gt hij er zijne bijzondere vreugd-<br />
oyer. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet men<br />
den hoed fcheef en zegt papa „ als om zijn vaderland uit-<br />
tedrukken. Om Zweeden te betékenen, trekt men den<br />
dégen gedeeltlijkuit,en tékent tévens eenen grootenhoed;<br />
want een groote' dégen en een groote hoed zijn kénté-<br />
kens van KAKEL den XII. De keizerin word door eenen
E N H E T O O S T E N . 379<br />
fcepter in de hand aangeduid. Wanneer men hem den<br />
Turkfchen grooten heer wil doen verdaan, tékent men<br />
hem eene halve maan vóór het voorhoofd e. z. v. Hij kan<br />
niet fchrijven, gelijk dejieer SABOUREUX DE FONTENAI.<br />
Daaröp gingeu wij bij den heer HUMBERT, welke de<br />
beste portraitfchllder is. Wij zagen bij hem het oorfprong-<br />
hjk afbeeldzel van HOGO DE GROOT, hetwelk aan den<br />
heer ROVER toebehoort,die uit hetgeflagtvan dezen grooten<br />
man afdamt. GROTIUS heeft hier eenen fpitzen baard,<br />
een groot hoofd, lévendige oogen e. z. v.<br />
Denzelfden dag waren wij bij den heer MUYSLI, eenen<br />
Zwitzer. Hij is majoor bij de artillerij, en in d'e wétenfchap<br />
een der bekwaamden, dje inen in Europa vind.<br />
Hij heeft een onvergelijklijk werk betreffende dezelve gefchréven,<br />
doch dat bij den erfdadhouder, die niet wil,<br />
dat het gedrukt worde, in handfehrift bewaard word: hij<br />
toonde ons eene korte fehets van deze zijne verhandeling:<br />
geen ander fchrijver in dit vak, dan BELIDOR, die le Bombardier<br />
Frangoh gefchréven heeft, draagt zijne goedkeuring<br />
weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen<br />
in de Parijfche Encyclopedie, als Affuts de canon, en meer<br />
anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdonfche,<br />
van hem, het welk de heer FELICE de vrijheid genomen<br />
heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene<br />
helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven.<br />
Verder bezigtigden wij de gefchutgieterij, en fpraken<br />
met den gefchutgieter den heer MARITZ, wiens familie in<br />
deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader,<br />
die de nieuwe wijze, om de ftukken niet hol,
3?o REIZE DOOR EUROPA<br />
maar digt f> bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk<br />
mtteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op<br />
deze wijze te Bern, in het jaar r 7, 4 , g e g o t e n. Z j j n y a\<br />
der woont thans te Bern, alwaar hijdirekteur der gefcbutg.eterij<br />
is. In den Haag wonen twee van zime zoom<br />
JOHANNES en DAVID MAUiTz: beiden zijn zeer bekwaam<br />
en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland wier<br />
zmfpreuk: Vigilate Deo Confidente*, ook op de ftukken<br />
geftempeld word Het gefchutmagazijn en tuighnis zijn<br />
te Delft. De vadersbroeder van den heer MARITZ is op-<br />
Zigter generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje,<br />
en voert den titel van marechalde camp. De kunst<br />
van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze fatnihe<br />
van MARITZ in Europa uitgebreid.<br />
Den van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer<br />
fekretans ROVER, eene verzameling van Chiseelche boeken;<br />
hij verftaat de Chineefche taal tamelijk. Hij bezit<br />
ook eene groote verzameling van prenten van omtrent<br />
tagtig banden in het grootfte folioformaat, welke hij dagelijks<br />
vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten zo<br />
als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt.<br />
(Dus munt deze familie uit door het verzamelen<br />
van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers<br />
de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin<br />
Hij bezitook die van RAPHABL en zijnen leerling PERUGINO-<br />
De heer VISSER gaf mij kennis ran eene gefchiedenfe der<br />
Gothen en Wenden, door den heer MEERMAN gefchréven<br />
en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeer lézenswaardi*'<br />
zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenklijke god "e-
EN HET OOSTEN. 381<br />
leerde ftoffen, de Arriünerij en dergelijken, in aangeroerd.<br />
Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van<br />
Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is.<br />
Den j>.Q ften<br />
van wijnmaand ontmoetten wijden heer PAU-<br />
eenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een'<br />
man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grond-<br />
flellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie<br />
maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden<br />
voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene<br />
taal. STEWARTS daatshuishouding heeft hij uit het En»<br />
gelsch vertaald, en den Zweedfchen rijksdenden, gedu<br />
rende den rijksdag van 1772, opgedragen, waarvoor hij<br />
twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 du-<br />
kaaten, bekomen heeft.<br />
Den 30» van wijnmaand deelde de heer VOSMAER mij<br />
een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem<br />
uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van<br />
twee en twintig uit, en bedaan in ménigerlei befchrijvin-<br />
gen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de<br />
nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatde<br />
deelen van SEHA bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd<br />
heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den<br />
uitgéver. Het ganfche werk van SEBA beftaat uit vier groo<br />
te foliodeelen, en kost 800 gulden. De heer VOSMAER.<br />
heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eenigfte in<br />
zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000<br />
(*) SEBA'S werk beftaat uit vier deelen, atlas formaat, eh<br />
kost, onafgezet, geen 800 gulden, mcar 140 gulden.— Het<br />
exemplaar van den heer VOSMAER is in zo verre het eenige in zijne
38* REIZE DOOR EUROPA<br />
gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar „iet<br />
willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer<br />
KHNARD, waarin de visfchen, krabben en kreeften bef<br />
hréven worden, welken zig in de ftreek der Molukfche<br />
,Tolt ?° Udea<br />
' ' 1Sins<br />
^ ks<br />
^ den heer VOSMAEH<br />
al komfhg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de<br />
groote, dunre en met afbeeldingen verfierde werken,die<br />
dezelve bevat. ,k zag hier het zeldzaame werk van vu-<br />
«A. Modekartificiofi di Fafi diverfi d'argento, e altre<br />
spere capnaofi, invette e hozzate de fajfo Sr. ADAMO<br />
w VIANA etc. ; dezelfde titel komt naderhand, in het<br />
Ransch en Duksch,no g eens voor,doch zonder jaartal;<br />
het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer<br />
k e e n i g £ n V a<br />
ZrTr hI °°<br />
" d e z e v a z e n<br />
> melken<br />
daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk<br />
en zo 2 e I d d a t z i j b.. h e [ g e w. g t ^<br />
worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen :<br />
Les collies gravées par HOLAAR , a Londres, 4°.; «üt<br />
werk beflaat uit 4 9 k o p e r e a p l a a t e n > £ n . g h e [<br />
"e, dat overfchelpen handelt.<br />
l<br />
Op^denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar<br />
ÏZ&Z £ 'li 06 U i t 6 r f t e » k<br />
«erpen uit het kabinet van den heer erfïhdhouder, verbéterd<br />
^. de v ö 0,<br />
* r;: ers n d<br />
,f<br />
vfgezette exerap,aaren<br />
*<br />
P ten 8oo gulden te kosten, doch zijn t h a n s o p d e ^<br />
Oaald. Aant. v, d. Heer BODDAERT.
EN HET OOSTEN. 383<br />
Tweede verblijf te Leiden.<br />
H<br />
IER bezogten wij aanftonds den geleerden heer<br />
RUHNKENIUS, die ons den 3ift et<br />
»van wijnmaand naar de<br />
univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen,<br />
die aan haare waarde beantwoord: want zij is<br />
boven de Engelfchg kerk geplaatst, alwaar de boeken eene<br />
zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens,<br />
een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde<br />
boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000<br />
Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen<br />
beöordélende lijst vervaerdifjd heeft, want die, welke er<br />
van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der<br />
titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de<br />
groote ALBERT SCHULTENS de hand aan dit werk niet gelegd<br />
heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon,<br />
die tégen woordig hoogleeraar der Oosterfche taaien<br />
te Amllerdam is (jtt), dit gebrek zal verhelpen; het<br />
ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch<br />
aan naerftigheid. Verfcheiden origineele afbeeldzels van<br />
geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Leiden<br />
, deels elders opgehouden hebben , als HUGO DE GROOT,<br />
JUNIUS, HE1NSIUS, ERPEJMIUS, CASAUBONUS, JOSEF JUS-<br />
TUS SCALIGER , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van<br />
deze boekerij. —. Betreffende SCALIGER, de heer RUHN<br />
KENIÜS is vastlijk overtuigd, dat hij van CANI SCALIGERI,<br />
(///) Thans, te Leiden.
384 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader<br />
werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven,<br />
nam zijne toevlugt tot den keizer, en werd door denzelven<br />
generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oostennjkfche<br />
een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook<br />
den naam aannam. Het wapen, dat men bij het af beeldzei<br />
gevoegd heeft, is volkomen hetzelfde, welk het geflagt<br />
van SCALIGER te Verona gevoerd heeft. Daarenboven<br />
kan men zig niet ligt verbeelden, ttat twee zulke groote<br />
mannen, als de beide SCALIGERS, zig voor iets, dat<br />
eij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was eenen<br />
SCIOPPIUS voorbehouden , de SCALIGERO hypobolimceo<br />
te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren,<br />
hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald Maar<br />
ik kom wéder tot de boekerij. Zij bèvat eene ménigte<br />
boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezelve<br />
gefchonken zijn 5ial sl.) de erfgift van HUGENIUS f>»)<br />
en PAPEBROCH, névens de handfchriften van BONAVENTU-<br />
RA vutCANius (vfj-j , waaronder zijn littera iüustrium<br />
et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen:<br />
denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat<br />
tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort,<br />
wijl BONAVENTURA vuLCANius de eerfte geweest is, die<br />
4e Literis Getarum gefchréven heeft; en welk eene mé-<br />
nig-<br />
C«*«) Zie den Catalog. Bibl. pub!. Uitwerpt. Lugd. Bat.<br />
0716. fof,). p. 3 5 r.<br />
(vvv) Catal. I, p. 3 4 3.<br />
(www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven in BÜRMAN-<br />
«1 SylUge Epifa/arum. Zie da prof. Vol. I. p. 15.
Ë N H E T O O S T E N - 385<br />
rngte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven<br />
in de hanlfchriften van den grooten fterrekundigen HUY-<br />
GENS verwagten? 2) De erfgift van JOSEF JUSTUS SCA<br />
LIGER , welke eert groot getal Griekfche en Latijnfche<br />
handfchriften bevat 3) Het legaat vah STOLP i<br />
hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erf<br />
gift van PERIZÓNIUS: deze bedaat zo wel uit gedrukte<br />
boeken als handfchriften (yyy). 5) Het legaat van WAR-<br />
NER (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchriften. De-<br />
halven dezen vind men hier de handfchriften, welken GO<br />
LIUS en ERPËNIUS op hunne reizen voor rékening van de<br />
ze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten<br />
handfchriften van ISAAK VOSSIUS (aaaa), welke de boe<br />
kerij voot 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn<br />
deels Griekfche deels Latijnfche, en daan ih vier gröote<br />
kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de<br />
koningin CHRISTINA gekogt had: maar de koningin harl<br />
waarfchijnlijk geen geld om ze te betalen, en derhalvèn<br />
bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand in<br />
Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze'voor"<br />
Zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dat<br />
Cxxx) Catal. p. 339. 404'.<br />
O») Zieden Catalogus Biblioth. publ.Ü'niy'ërfit. Lugd,Bal\<br />
p. 492. en VRIEMOET Athen. Fris. p. 635.<br />
(zzs) LIVINUS WARNERÜS , eertijds afgezonden van' den tW<br />
aan het hof van Konftaminopel. Zie Catal. Bibl. Lugd. Bat*<br />
P' 336. 337- 4°5- 4°9- WITSEN Noord- en Oost - Tartarije bi, 3' R/;<br />
S85. 388. 482.' 483. 485- 487- FOPPE.N'Ï Bibl. Belg, T.ïh p;- 0'3o'<br />
*aaaa) Catal. p. 358.<br />
V. DE Et.' g b'
386 REIZE DQOR EUROPA<br />
vossius zig van veelen dezer handfchriften op eene juist<br />
niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want,<br />
zonder van andere omftandigheden te fpréken , die dit<br />
waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar handfchrift,<br />
hetwelk de Ilias HOMEEI cum verftone Grceca interlineari<br />
et Scholiis ineditis quantivis pretiipnefertim POR-<br />
PHYRH et alkrum bevat, in kwarto formaat ingebonden,<br />
en met het wapen van PEIRESC voorzien , namelijk twee<br />
raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier gefchréven;<br />
maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens<br />
een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen algemeen<br />
bekend gemaakt te worden:-de heer VALKBNAER<br />
maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezelven<br />
in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die<br />
hij bij zijnen EULVIUS URSINUS [Firgilius collatione fcriptorum<br />
Gracorum illustratus , Leovard. 1747. 8°.]<br />
gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt<br />
omtrent op 40,000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als gezegd<br />
is, zeer liegt geplaatst,of,om mij juister uittedrukken,<br />
ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eerfte<br />
tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon TOHAN-<br />
NIS Januenfis, zonder jaanal, in folio {bbbV)\ op den<br />
kant vind men gefchréven aanmerkingen van PROSPER<br />
BIARCHAND , behelzende zijne gedagteh over de uitvin-<br />
(bbbF) Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrij vers bij den<br />
Heer SAXE Onom. P. II. p. 325.,en VOGT Catal. libr. rar. voc.<br />
CATHOLICON, p. m. 179. fq. en GERDES. Floril. p. 175. — De<br />
Heer BURMANNUS SECUNDUS had er twee handfchriften van. Anthol.<br />
Lat. Tom. I. p. 904, en 714,
EN HET OOSTEN. 387<br />
ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan GUTTEN-<br />
BERG, te Mentz, toe, die hij denkt, dat deze kunst na<br />
derhand aan FAUST en SCHÖFFER médegedeeld, en dat<br />
KOSTER dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij<br />
hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van deri<br />
heer RUHNKENIUS te danken, dat wij de handfchriften in<br />
deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan<br />
geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met<br />
bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn.<br />
f t e n<br />
Den i<br />
van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar<br />
LE MAIR (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde<br />
raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin„<br />
gen van JABLONSKI, die zeer zeldzaam zijn, in ééne ver<br />
zameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woor<br />
denboek van denztlfden oplteller, dat tot nog toe niet ge<br />
drukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden<br />
bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het<br />
licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen nieu<br />
wen druk opteleggen van CELSII Hierobotanicon , met de<br />
aanmerkingen van den heer MtcnAëLis * maar hij heeft het<br />
handfehrift nog niet bekomen. Thans laat hij een nieuw<br />
Arabisch woordenboek van JOHANNES WILMET drukken „<br />
waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek<br />
is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (ccccj y<br />
'[(*) Deze noeste boekhandelaar Is in het afgelopen jaar over*<br />
leden].<br />
(cccc~) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer WILMET, leerling van<br />
den Heer E VFR. SCHPIDU S. Hoogleeraar te Harderwijk, is thans pre<br />
dikant te Neder - Hrmerc zeer in aanra«rtlnggekomei} ?om Hoof-<br />
B b a
388 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
AH' de woorden, die in den koran, bij HARIRI, en in'<br />
ARABSCHAS gefcbiedenis van TIMUR voorkomen, zuilen<br />
daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoon-<br />
lijk léren kennen: hij bezit eene verzameling van goede<br />
Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin GOLIÜS<br />
fchier op elke bladzijde met eigen hand aanmerkingen ge-<br />
fchréven heeft.<br />
Hieröp bezogten wijden heer TWENT séénen van de veer<br />
tig Raaden der Had, en tégenwoordig voorzitter der Leid-<br />
fche maatfchappij. Deze maatfchappij heeft de Holland<br />
fche letterkunde tot het eigenlijk voorwerp haarer bézig-<br />
heid gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijs<br />
vraag, door dezelve dit jaar opgegéven, is.- „ i n hoe<br />
•„ verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa-<br />
5, len tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taal<br />
„ dienen (dddcï) ? " De heer TWENT toonde mij de ver<br />
handelingen vas de maatfchappij, die uit twee deelen in<br />
kwarto beftaan, waarvan het eerfte in 1772, en het an<br />
dere in J774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ont,<br />
dekte in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche<br />
leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, toen de-<br />
Heer WALKAVEN derwaard beroepen is.<br />
1 (dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779.,e)É<br />
het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld,<br />
was: „ In hoe ver kan men uit de overbüjfzeis van het Moe-<br />
„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van<br />
,, het Nederduitsch, aantoonen , dat de grond onzer Taal in de<br />
„ bovengemelde te vinden is I" maar is niet voldoende beant<br />
woord.
E N H E T O O S T E N . 339<br />
ïijmkronijk, welke ouder is, dan men zou geloven, en<br />
waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn; de beste druk<br />
van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk, van<br />
MELIS STOKE door BALTHAZAR HUYDBCOPER. , Leiden ,<br />
177:, 4. 0<br />
(eeee), drie deelen,met veele aanmerkingen.<br />
Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van KLAES KOLIJN in<br />
folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist,<br />
wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is.<br />
Den 2 ,,1eB<br />
van flagtmaand gaven wij den heer VAN DOE<br />
VEREN, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd'<br />
man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Gro<br />
ningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling<br />
van verfteeningen, uit de ftreek van Groningen, bij een-<br />
gebragt heeft: hij is gewillig, om onzen LiNNéus eeni<br />
gen van deze ftukken toetezenden. Hij kent onze<br />
Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs VAN HOORNS Jor-<br />
degumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij te Gro<br />
ningen voorlézingen heeft gehouden. WALLERIUS be-<br />
fchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid:<br />
het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken.<br />
Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verileenl,<br />
dier van SWEDENBORG: het dier is in Saxen, 400 voet<br />
diep onder den grond , gevonden; SWEDENBOSO noemt<br />
het Felis marinus: maar SPENER in Miscellaneis Berolinen*<br />
(««) Deze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt ,1591.,<br />
1(120., en 1Ö99. Zij is, in 1771., in quarto en in o&a-<br />
vo uitgegeven.— Straks zal de fchrijver er nog iets van zeggen.<br />
(*) Vroedvrouw.<br />
/ j, B<br />
b 3
5> REIZE DOOR E U R O P A<br />
ftbus en LINCKE in ASlis Eruditorum Lipftenfibus hebben<br />
bewézen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen<br />
verfteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg gevonden,<br />
die bij den heer HOFFMAN aldaar bewaard word.<br />
Door welke wonderlijke omwenteling moet het veroorzaakt<br />
zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen<br />
ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echinites),<br />
welken men omftreeks'Groningen, uit de zogenoemde<br />
Hünenbedden, of graven der Hünen, die insgelijks<br />
opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft; -<br />
verder een niet verfteend pijpkoraal uit Bengalen ; een<br />
onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche<br />
bekende waereld geen dergelijk meer te vinden' is; want<br />
men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar<br />
niet in haaren natuurlijken ftaat; —— als méde het vijfhoekig<br />
pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kent.<br />
Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen verfteeningen<br />
, die in alle ftukken gelijken naar die , welken<br />
de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft.<br />
Voor dat wij egter naar den heer VAN DOEVEREN gingen<br />
, hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der<br />
natuurkunde den heer ALLAMAND.' flij las over de natuurkunde<br />
van 's GRAVESANDE, die hij uitgegéven heeft,<br />
en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn,<br />
gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in gebruik<br />
is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt,<br />
zig op deze taal toeteleggen. Te Leiden zijn omtrent<br />
500 ftudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zweeden<br />
zijn er thans geen.<br />
Hteröp begaven wij ons bij den heer ABRAHAM CRONO-
E N H E T O O S T E N . 391<br />
vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren<br />
oud 'is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn<br />
vaderJAKOB GRONOVIUS was hoogleeraar te Pifa,en werd<br />
door de Venetiaanen naar Padua beroepen, doch bedank-<br />
te voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de ko<br />
ningin CHRISTINA kwam in Amazoonen gewaad op de<br />
Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak,<br />
en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende<br />
als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde,<br />
indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde wor<br />
den, eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk<br />
meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou ma<br />
ken: maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op<br />
hem. De heer GRONOVIUS toonde mij een Lexicon<br />
Arabicum JOSEPHI SCALIGERI transfcriptum ex Glosfariis,<br />
dat hij zelf, in zijne jonge jaaren , uit SCALIGERS eigen<br />
handig fchrift, dat op de univerftteitsboekerij bewaard<br />
word,afgefchréven heeft. SCALIGER haalt in dit woorden<br />
boek een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen<br />
woorden hier neêrftellen: H. Hispanum Glosfarium opti<br />
mum, ante D c plus minus annos fcriptum , Latino- Ara<br />
bicum ; Latina charactere Longobardico difficillimo, Ara-<br />
bica charactere Africano elegantisftmo descripta erant. _<br />
Des namiddags waren wij op de univerftteitsboekerij,<br />
die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4<br />
uur voor elk openftaat. Zij was zeer lédig van leergieri-<br />
gen, want daar waten er maar drie, om daar te arbeiden.<br />
Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar SCHUL<br />
TENS, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlézingen<br />
over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van<br />
B b 4
5 9 2 K E 1 Z E<br />
DOOR E U R O P A<br />
ten zeiven afkomfrig handfehrift voorhanden is wifl fi«<br />
Zonder vooraf iets optefebriiven. ge^en neef I 1'<br />
W* toehoorders zi j n e voorftelling op^, é^ ' Tjl **<br />
en darde d u, zijne «^SS*<br />
ten. Zo heeft men mij ook gezegd A„ A<br />
het geduid had nZ ,<br />
landfche „ 1K»,e,s «maak, 2i-„ . M d «<br />
J z e l f s n i e t een<br />
s<br />
* n « , lévend.g geMfcd 2 i j n. «<br />
te d de e«,, re ,„ t ó d e > e o „ M f t t o t j M i [ o ; J „<br />
C J Reeds overleden. * '
E N H E T O O S T E N . "93<br />
batur; het tweede: erat fermo interfratres; het derde:<br />
loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in cafa; het<br />
vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Al<br />
les is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de<br />
bijfchriften. Deze fchilderijen hebben 1<br />
5000 gulden ge<br />
kost. Daarenboven is hij van eene fehoone boekerij voor<br />
zien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UA-<br />
cademia Todesca della Archit^tture, Scultura e Pittura,<br />
per JOACHIM SANDRART a Nuremberg , 1675, f°i- > twee<br />
deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon<br />
het eenen Italiaanfchen titel heeft.<br />
d e n<br />
Den 4<br />
van flagtmaand namen wij het akadémisch ge<br />
bouw in oogenfciiijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig<br />
zonder eenig lieraad: ééne van dezelve is fchier geheel<br />
met grafzeiken gevloerd. Voor dat de univerfiteit aan<br />
gelegd werd, is bier een klooster geweest, en ongetwij<br />
feld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De<br />
konfiltorizaal (*), of het vertrek, daar de hoogkeraars<br />
hunne vergadering houden, is met de afbeeldzels van<br />
vier en zestig hoogleeraars verilerd, bij voorbeeld van<br />
SCALIGER, SALMASIUS, DANIEL HEINSIUS, GOLIUS, een*<br />
jong' fraai' man , BOERHAVE, die er als een goede eerlij<br />
ke boer met rondhangend hair uitziet , HEMSTEKHUIS ,<br />
SCHULTENS e. z. v. Op de tafel liggen boeken, Welken<br />
de vier fakulteiten aanduiden, namelijk ARISTOTELES in<br />
b~t Grieksch , HIPPOKRAÏES, en de pandekten en de co<br />
dex van JUSTINIANUS; enz. Het getal der hoogleeiaars<br />
is een en twintig.<br />
(*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaat-<br />
kamer, Aanm. v. d. ff, Vertaler.<br />
Bb 5
39* K-EIZE DOOR EUROPA.<br />
Hierop bezogten wij den heer griffier VAN ALPHEN,<br />
die mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néder'andfche<br />
gehiedenis en taal behooren, namelijk het zeldzaam<br />
werk van SCRIEK , gedrukt te Yperen, I6I 4 j fe folio<br />
Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche<br />
rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden<br />
drukken e. z. v. MELIS STOICE leefde namelijk ten<br />
rijde van den graave WILLEM den III, die zijnen vader<br />
in het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk<br />
van MELIS STOKE verfcheen te Amfterdam, 1591, in fo.<br />
lio; maar men kende toen den naam des fchrijvers nog<br />
met; eene tweede kwam [in 'sHage, löao, en de derde]<br />
te Leiden, 1609,ook in folio, te voorfchijn. MEER<br />
HOUT (ƒƒƒƒ) i s n o g. o u d e r j d o c h h e e f t ifl o n g e b o n d e n<br />
ffijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten<br />
tijde van den graave WILLEM geleefd. KLAES KOLIJN leefde<br />
in het midden der twaalfde eeuw onder den graave<br />
KLORIS den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner<br />
rijmkronijk, VAN LOON; doch WAGENAAR, wiens tégenwerpingen<br />
in het derde deel van de verhandelingen der<br />
Leidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en<br />
anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van KOLIJN<br />
is in de AnakEla van DUMBAR geplaatst. Verder merk ik<br />
nog aan: Spiegel Hifloriael ofRijmfphgel, zijnde de Ne- •<br />
derlandfche Rijm-Chronijk van LODEWIJK VAN VELTHEM:<br />
Cffff) Dus noemde de Heer KUYDECOPER den fchrijver van<br />
het Chromcm Egmundanum, op den naam van WILHELMUS<br />
PROCURATOR uitgegeven in MAITIISI Analeüa , en,in 1777.,<br />
door den Heer KLUIT.
E N H E T O O S T E N . 395<br />
voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven]<br />
door ISAAC LE LONG; Amjlerdam' 1727, fol.; dit boek<br />
begint met het jaar 1248, toen de graaf WILLEM van Hol<br />
land, wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch kei<br />
zer werd, en eindigt met het jaar 1316.<br />
Daarop bragt de heer VAN ALPHEN ons in het Pan<br />
Poèticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maar.<br />
fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot<br />
haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkret-<br />
gen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négen-<br />
tig léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Né-<br />
derlandfche dichters bewaard: dezen maken een getal van<br />
330 uit;het zijn allenoorfpronglijke Hukken, deels opko<br />
per, deels op hout, in klein langwerpig rond formaat, en in<br />
eene kas geplaatst. De heer VAN ALPHEN is Proteclor<br />
van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter<br />
HOOGEVEEN, voorzitter van het zdve; in het huis<br />
van den laatden is ook de vergaderzaal, of het Pan<br />
Po'éticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het<br />
ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dich<br />
ters onder de Néderlanders is VONDEL , de fchrijver van<br />
d.t\\\Palamedes: de heer BURMAN heeft uit denzelven eeni<br />
gen met veel kragr gefchréven plaatzen, die tégen de dwin<br />
gelanden gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet.<br />
HOOFT is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest ;men<br />
heeft hem den bi jnaam van den tweeden TACITUS gegéven;<br />
hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van TACITUS uit<br />
gegéven. Wij zagen ook de gedichten van eenen Holland-<br />
fchen boer, HUIBERT KORNELISZOON POOT genoemd: deze<br />
groote dichter was in hit dorp Abtswoud, nabij Delft, in
89Ö REIZE DOOR EUROPA<br />
het jaar ,689 geboren, en fóerfln , 7„, ,„ w ,<br />
begon hijtedichten:zijne werkend nl 'r """"^ ^<br />
drie kwartodeelen, gedrukt, "^ffi- 1<br />
**-**<br />
lévensbefcnrijving door SFEX (*j ^ ^<br />
Den van flagtmaand vertoonde ons de heer r LE<br />
FRANCO VAN BEKKHEV, lector der natuurgefchiede, s een<br />
Ll"; a<br />
T UUr<br />
- !ijke Z e l d<br />
- ^ - , beflaa rl l<br />
kenmgen. Daar zyn omtrent io, oco tékenineen ^ /<br />
£ m n g e n d i e 1 0 0<br />
zwaare bundels uitmaken m»r n n '<br />
tigmetkoleutenafC en do T **" V<br />
°° rZ<br />
' im<br />
' P<br />
^<br />
Zij verbeelden" lelon ,7d eT * W * W < " *<br />
visfchen e. z. v„ en 1 " 0 R v., en „ ï' W' ^ HIJ vojgt nauwkeurig- het ÜPI^I * ,<br />
i-iNNéus. Hij heeft ook bladen van verfcheiden !<br />
ontleed: hij heeft de bhden laten l^n 'o^t<br />
de vézels of draaden overgeblév n 2 rAe tl "**<br />
^ding hebben wij ^ d ^ ^ ^ g<br />
van Letden Hij g a a t voord ffiet de befeirij i,." ^<br />
tuurhjke gefchiedenis van Holland, van welk werk re^s"<br />
3 of 4 deelen m oktavo, in het IVeérduitsch, i n het Ikht<br />
CO Er is onlangs een fraaije druk, in klein oktavo „<br />
*OOTS gedichten, te A n f f l e f d ï n i f u h g e k c m s^ ^ '<br />
V a a<br />
C")U.t het geen de heer «JÖRNSTSHL hier zegt, Z o u h e t r„ M I<br />
«en, dat de heer t E FRANCQ VA. BERKHEV deze I o 0 0 o<br />
-gen zelf vervaardigd had,- doch het zij, ei gL ^ Z^<br />
werpen der n.uur, welke deze ^ ge M e m e r JJ'?<br />
* veelen z e,f ^tékend heen. A anm\ , ^
E N H E T O O S T E N . 59?<br />
gekomen zijn. Deze man heeft over het'algemeen veele<br />
kundigheden. Hij gaat met loshangend hair als een boer,<br />
op dezelfde wijze als de groote BOERHAVE.<br />
Men heeft mij. van dezen waereldberoemden man, ik<br />
meen BOERHAVE, hier verfcheiden bijzondere omftandigheden<br />
verhaald , waarvan ik het volgende zal aanhalen.<br />
Zijn hangend, onopgemaakt en kort hair verminderde in<br />
het minde niet de agting, die hij met zo veel regt bezat.<br />
Hij bragt der ftad door zijne kundigheid niet alleen aanzien,<br />
maar ook voordeel aan:- meer dan tweehonderd<br />
Engelfchen kwamen om zijnen wil herwaard , en verteerden<br />
hier hun geld. Zijne dogter, de graavin TOMS,<br />
woont nog te Leiden als wéduwe, en oefent rijklijk liefdewerken<br />
omtrent noodlijdenden. BOERHAVE was eerst<br />
van zin, prédikant te worden; maar toen hij eens in gezelfchap<br />
met eene trekfchuit voer, ontmoette hij eenen<br />
man, die SPINOZA veroordeelde: hij hoorde de driftige<br />
redenéring van dezen man met ftilzwijgen aan, en deed<br />
ten laatften alleen deze vraag: hebt gij SPINOZA ook gelézen?<br />
De andere antwoordde: neen; en thet ganfche gezelfchap<br />
barstte uit in lachen: de verftoorde antifpinozist<br />
ging ondertusfchen aanltonds heen en gaf BOERHAVE bij<br />
de godgeleerden als een' verdédiger van SPINOZA aan,<br />
welken hem dan ook zijn voornémen, om de godgeleerdheid<br />
te beoefenen, ontrieden; en daaröp wijdde hij zig<br />
der geneeskunde. Het is waereldkundig, hoe grooten<br />
roem hij op deze baan verworven heeft. Hij werd van<br />
alle oorden der waereld geraadpleegd. Hij liet er zig ook<br />
voor betalen; zelfs waren de boeren daar niet vrij van,<br />
en zij gaven hem met vreugde een zesthalf; anderen ga-
398 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
ven niet minder, dan een' dnkaat, m a a r wel meer; mé*<br />
zag bij hem groote hoopen in papier gewikkelde dukaaten,<br />
d,e in de uuren, waarin hij om raad gevraagd werd,<br />
om hem heen lagen. Dat hij zig van den gemeenen man<br />
het betalen, gefchiedde, om dat hij anders te zeer zou<br />
overlopen zijn geworden, en nooit een' oogenblik rust<br />
zou gehad hebben. Zomwijlen ftonden wel honderd menfehen<br />
m de voorkamer te wagten: zij werden in de orde<br />
zo als zij gekomen waren, door hem binnen gelaten en<br />
hierin ngtte hij zig naar eene lijst, waarop zij hunne naamen<br />
opgetékend hadden. Het gebeurde dikwijls, dat<br />
men, wégens de menigte, twee of drie uuren moest<br />
wagten; zelfs de czaar PETER wagtte twee uuren lang<br />
ra zijn jagt, eer hij met hem kon (préken, wijl bij juist<br />
met zijne voorlézingen bézig was. Hij nam geen geld<br />
van prédikanten en van derzelver kinderen, wijl hijzelf<br />
de zoon van eenen dorppredikant was. Zijn broeder was<br />
prédikant te Leiden, wiens leerrédenen BOERHAVE vlijtig<br />
bijwoonde, fchoon zijne gaaven voorden prédikdoel,<br />
zo men zegt, zeer middenmatig waren. BOERHAVE ging<br />
altijd zeer eenvoudig gekleed. Zijne oogen vertoonden<br />
veel vuur en geest. Een gedeelte van zijne werken is<br />
door den, thans overlédenen, Roomschkeizeriijken tolk<br />
den heer HERBERT, in het Turksch vertaald, waartoe hij<br />
zig van de hulp eens geleerden Turks bediend heeft.
E N H E T O O S T E N . 399<br />
REIZE VAN LEIDEN NAAR<br />
HAARLEM.<br />
J0)EN 6
4°o REIZE DOOR EUROPA.<br />
Verblijf te Haarlem,... —<br />
K<br />
X^ANSTONDS na onze , , ,, t , . fl* ^<br />
wij den boekdrukker en teitcjgletcr, d^lvi"- ',
EN HET OOSTEN. 4
401 REIZ]E DOOR E U R O P A<br />
Den van flagtmaand bezogten wij den Lutherfchen;<br />
predikant den heet VAN DER AA, die tévens fekretaris der<br />
Haariemfche maatfchappij is. Deze maatfchappij der<br />
wétenfchappen heeft haar eigen gebouw, bij hetwelk een<br />
' kruidtuin is. In dit huis hebben de ftads boekerij en het<br />
aan de ftad behorend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
haare plaats. Dit laatffe bevat veele zeldzaamheden<br />
: want het is in Oostïndiën door den heer MOSSEL ,<br />
die aldaar gouverneur-generaal geweest is, e n deze verzameling<br />
aan den heer HASSELAAR, burgemeester te Amilerdam<br />
, vereerd heeft, verzameld ; welke HASSELAAR<br />
dezelve vervolgens aan de Haariemfche maatfchappij ten<br />
gefchenk gegéven heeft. Doch zo deze verzameling zelve<br />
opmerkzaamheid verdient, zo is ook de perfoon, die dezelve<br />
laat zien , niet minder agting waardig. Deze is<br />
een tuinman, die zo wel de Franfche als de Latijnfche<br />
taal uit zigzelven geleerd heeft. Hij volgt het ftelzel<br />
van den heer LiNNéus, en weet elk ftuk met deszelfs<br />
Franfchen en Latijnfchen naam te noemen. Deze geleerde<br />
tuinman heet LINDER, en is nog jong. „ Onder<br />
de fchilderijën, die in een ander vertrek geplaatst zijn,<br />
en insgelijks der maatfchappij behoren, zal ik alleen gewagen<br />
van die , welke de afbeeldzels vertoont van de<br />
voornaamfte perfoonen uit Haarlem, die in de zestiende<br />
eeuw , toen de flad nog Roomschkatholijk was , bédevaarten<br />
naar Jerufalem gedaan hebben : zij hebben allen<br />
een kruis.<br />
Daarna bezigtigden wij Haarlems Doek', of het huis,<br />
daar de krijgsraad gehouden word, en de burgerij haare<br />
wapenoefening verrigt. Men ziet hier veele lchilderijëu
E N H E T O O S T E N . 403<br />
en af beeldzeis: onder anderen in een benedenvertrek, aan<br />
den hof, ééne op hout , welke de dappere Haarlemfche<br />
amazoon KENAU SIMONSDOGTER HASSELAAR verbeeld,<br />
die ten tijde van de belégering der dad in 1572 zig aandc<br />
fpitze van meer dan driehonderd vrouwsperfoonen ftelde ,<br />
en Haarlem tégen den zoon des hertogs VAN ALUA , don<br />
FREDERIK DE TOLEOo, die het bevél over het Spaansch<br />
léger voerde, dapperlijk verdédigde. De bezetting en de<br />
burgerij verweerden zig dandvastig gedurende zéven<br />
maanden : maar inzonderheid gaf gemelde vrouwüjke<br />
fchaar blijken van heldenmoed en ijver voor de vrijheid<br />
des vaderlands. Derzelver aanvoerder is in vrouwen kléding<br />
, en wel in eene 'geheel eenvoudige , afgebeeld,<br />
want zij was van burgerlijken fland: zij heeft eene witte<br />
muts op en muilen aan , boven den rok eenen grooten<br />
dégt n op zijde, en eene fponton in de hand , laager ziet<br />
men verfcheiden andere vrouwsperfoonen. Zij heeft een<br />
eenvoudig voorkomen , als eene goede eerlijke burgervrouw<br />
; doch vertoont veel onverrzaagdheid. Onder de<br />
fchilderij leest men een vierrégelig vaers in het Neérduitsch.<br />
Verder bezigtigden wij het ftadhuis. In eene zaal van<br />
hetzelve ziet men Brusfelfche tapijten , welken het innémen<br />
van Damiata , in Egipte , door de Haarlemfche<br />
vloot ten tijde der kruistogten verbeelden. Eén van deze<br />
fchépen was vóór den boeg met eene daalen zaag voorzien,<br />
waarméde de ijzeren kéten tusfchen de twee torens,<br />
die het invaren in den Nijl belette, doorgezaagd werd.<br />
De^e tapijten verbeelden de daaden der Haarlemmers,<br />
waardoor zij een nieuw wapen voor zig verwierven:<br />
Cc 2
3
E N H E T O O S T E N ; 40^<br />
Onder de handfchriften is het merkwaardigste: Inttrprt.<br />
tatio CLAUDii DONATI Aeneidos, in folio, opperglment,<br />
zeer wél gefchréven, en wel, gelijk op het einde aange-<br />
tékend is, in het jaar 1466 door FRANC, NICCL. BERTOLJ<br />
MARTINI DE STO GEMINIANO Florenthus. De wetten<br />
der boekerij zijn gedrukt: zij. zijn in de Latijnfche taal en<br />
zeer kortbon lig opgefteld.<br />
Op het ftadhuis worden ook de volgende boeken be<br />
waard : Speculum humana Salvationh , en wel de eerfte<br />
uitgaaf in het Néderduitsch, zijnde dus eene geheel an<br />
dere, dan die wij te voren in de boekerij gezien hebben.<br />
Het boek in het Néderduitsch zijnde, heeft het den vol<br />
genden titel: Den Spiegel onzer Behoudenisfc. Het is in<br />
folio formaat. Men meent, dat het te Haailemdoor KOS<br />
TER in 1440 gedrukt is. 5» Houtfnéden van KOSTER,<br />
in folio, 1428: zij verbeelden de zéven doodzonden. —<br />
Speculum Humana Salvationis , in het Latijn : deze drie<br />
gemelde zeldzaams ftukken zijn in eenen band bij elkan<br />
der gebonden. • . Speculum Humana Salvationis , in<br />
kwarto. Dit is het eerfte boek , dat op beide zijden op<br />
papier gedrukt is C. BARTHOLOM^EUS ENGELSMAN<br />
van den proprieteten der dingen, a Haarlem, 1485 , af<br />
Miester JACOIÏ BEVAERT , fol. is het eerf.e boek, dat na het<br />
Speculum Humana Salvationis te Haarlem gedrukt is. —-<br />
Twee ftukken van DONATGS, elk van zes duim : dit zijn<br />
ftegts brokken. De Chronick van der H. Stadi Cöln,<br />
1499, fol., alwaar, 0p bladzijde 312, in de oudduitfchJ<br />
taal gezegd word , dat de boekdrukkerij te Haarlem uit<br />
gevonden, en DONATUS het eerfte uitgegéven boek is. —<br />
CICERONIS Officia , Ments , 1466. Een hand-<br />
Cc 3
4o6 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
fchrift, hetwelk CICERO de legibus bevat, in kwarto, op<br />
pergament.<br />
Bij den heer burgemeester TESTAED , van wien wij veel<br />
beleefdheid genoten, zag ik een belchréven ftuk palier,<br />
hetwelk door eenen CHRISTIAAN BERGER , te Amlterdam<br />
I751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een<br />
Dnitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange<br />
oefening, geleerd met de voeten te fchrijven , en kon<br />
met dezelven ook een geweer affchieten (*).<br />
Den 9*« van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd<br />
proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin CAJA-<br />
NUS, die in het jaar 1749 in dit huis geftorven is. Hij is<br />
in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en<br />
vier duim. Zijn naam DANIEL CAJANUS is névens den<br />
naam des fchilders BRANDT op de fchilderij geplaatst. Hij<br />
is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op.<br />
Den \o im<br />
déden wij in gezelfchap van den heer ROSEN.<br />
BOM eene wandeling buiten de ftad. Wij kwamen voor<br />
bij het kast-el Heemftede, een fideicommis van den heer<br />
VAN BUDDINGEN. Het kasteel heeft zig , in den Spaan-<br />
fchen tijd, lange tégen den hertog VAN ALBA verdédigd:<br />
en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die ter<br />
gedagtenis van dien tijd op het kasteel bewaard worden.<br />
[( ::<br />
) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden. Hij<br />
verfneed ook vrijwel eene fchrijfpen, fneed brood , at en dronk,<br />
vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen met zijne<br />
vcet p<br />
n met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.]<br />
(Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet<br />
onbevallig, meisje gezien, op de Uiregifcue kermis ,1781.)
E N H E T O O S T E N , 4 6*<br />
De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de ftad<br />
beiaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche fom voor<br />
het gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed<br />
heeft verfcheiden gewigtige voorregteil , onder anderen ,<br />
dat iemand , die uit de ftad in deszelfs gebied vlugtj<br />
niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het<br />
goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van<br />
daar op den Hartekamp , welke een Uur van deftadlign<br />
Dit goed behoort aan den heer burgemeester CLIFFORD :<br />
en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesten<br />
tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden<br />
wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels<br />
van den heer LiNNéus zijn. Dé tuinier liet ons het ver»<br />
trek zien, waar in hij meende, dat de heer LiNNéus ge*<br />
woond had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot,<br />
welke uit bergkristallen , koraalen e. z. v. beftaat, en*<br />
zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is* Verder za^<br />
gen wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk<br />
thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortref*<br />
lijke inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want<br />
zédert dat LiNNéus den kundigen NETZEL naar Zweeden<br />
heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet<br />
geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats<br />
heeft wéten te onderhouden. Doch, onaangezien tijd eri<br />
verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben 4<br />
kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken<br />
geteld worden. Men ziet hier twee of drie tuJpcöboomen,<br />
die van groote zeldzaamheid zijn. In de oran»<br />
gerij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen 6'tf<br />
ananasfen: de tuinier zeide, dat LiNNéus ze zelf gefehjl*<br />
Cc 4
408 REIZE DOOR E U R O P A<br />
derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was<br />
het afbeeldzel van uwéus, daarbij, zo men verhaalt<br />
m eenen Laplandfchen pels, 0f, volgens anderen i n'<br />
eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne Po<br />
gingen waren vergeefs. Misleiden is het ergens in een<br />
vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer CLIF<br />
FORD heeft zelf de fleutels der vertrekken. Dit fp eet niiï<br />
geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitziet<br />
deze lange wandeling ondernomen.<br />
Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder<br />
naar Amfterdam, het welk er twee uuren van afligt.<br />
Verblijf u Amfterdam.<br />
V<br />
Jl_ E Amfterdam troffen wij verfcheiden beminnenswaarmge<br />
lamigenooten aan, als den heer KAREL BERN-<br />
HARD WADSTRÖM , die met zo veel opmerkzaamheid , en<br />
voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den<br />
heer LINDBECK , een' naarstig' en hoogagting waardig'<br />
Koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft; néyens<br />
zijnea jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest<br />
is, een lévendig vernuft, en die kunsten, wétenfchappen<br />
en koophandel bemint; den heer DOLING ; den heer GRH.<br />
TERUS ; den heer overfteluitenant DALBERG , en meer<br />
ander.°n.<br />
Den i 5*„ v a n fl ng tmaand w o o n d e n wij- e e R e V 0 0 r J é 2 i n
E N H E T O O S T E N .<br />
op toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekver<br />
zameling. Hij heeft eene groote menigte Griekfche en<br />
Latijnfche handfchriften: onder anderen tot nog toeonge-<br />
drukte verklarers van ARISTTDES ,• een zwaar foliodeel;<br />
de heer VALKENAAR heeft deze fcholïèn onderzogt , en<br />
houd ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone<br />
verzameling van Griekfche en Roomfche muntfpéciën,<br />
insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bézig met<br />
her vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van PROPERTIUS<br />
met aanmerkingen (*). De heer BURMAN is een geleerd ,<br />
beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheid,<br />
en aurea libertas is gefladig in zijnen mond ; hij is klein<br />
van perfoon , maar lévendig en vrolijk van geest; hij ge<br />
lijkt veel op onzen LiNNéus.<br />
P Den 16 *= n<br />
van flagtmaand bezigtigden wij , in gezel<br />
fchap van den heer WADSTEÖM , het huis der Oostïndi-<br />
fche maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën,<br />
en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wijzagenhier<br />
pépermagazijnen, die zo groot waren als onze koornma-<br />
gazijnen. In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken<br />
met kaneel; de opzigter van hetzelve kent alleen op het<br />
gevoel de deugdzaamheid van de kaneel, als hij die breekt:<br />
de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het<br />
kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is<br />
de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt<br />
(*) Dit werk is, in 1781, na den dood van den heer BUR<br />
MAN, door den heer LAURENI VAN SANTEN,te Utrecht, in kwar<br />
to , uitgegéven. Zie de Bibliotk. Crit. Vol. II. P. II. p.<br />
I--C5-<br />
Cc 5<br />
4°9
4*° REIZE DOOR EUROPA<br />
word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden,<br />
ten einde deze waar op prijs re houden: wij zagen<br />
groote tonnen vol nagelen, die ren offer voor het vuur<br />
bedemd waren. Verder toonde men ons een magazijn<br />
van Indisch riet of rottingen, te onregt, door ons Spaansch<br />
riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,en daar<br />
waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander<br />
huis is het koffijmagazijn: de prijs van deze waar daalt<br />
tegenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de<br />
kamfer, die in vaten met lood en met leêr daar over bewaard<br />
word; in een ander de borax, welke men in dikke<br />
en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verder<br />
zagen wij wo) of katoen, die in fndtë gefponnen is; men<br />
heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze<br />
als in Turkije, rood te verwen, om moeite en kosten te<br />
fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indiè'<br />
gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze<br />
daar rood te laten verwen, en dan wéér naar Holland gevoerd:<br />
met den tijd denkt men ze ook in indië te kunnen<br />
verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar<br />
het is niet mogelijk , a!l' de Oostïndifche voorraadhuizen<br />
optetelien, die hier voorhanden, endoor de Pheniciers<br />
van onzen tijd ,met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn.<br />
Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde<br />
zielverkopers. Deze tfefc van handel is om verfcheiden rédenen<br />
hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij<br />
heeft manfehap nodig ; de ftad word op deze wijze gezuiverd<br />
van eene ménigte verlopen en llegte lieden, die veel<br />
ongerégeldheden aanregtten, en waaraan het in eene<br />
plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;
EN H E T OOST EN. 4»<br />
arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost<br />
te komen, vinden hier door hun brood, e. z v. f gter<br />
verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand mer geweld<br />
te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks<br />
overtréden word. Deze menfchenkopers wtrven<br />
dikwijls onfchuldige jonge lieden tégen hunnen wil, of<br />
fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk<br />
bewilligen als bootsgezellen of foldaaten naarOosfindiën te<br />
gaan; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden<br />
worden, weet niemand, waar zij gebléven zijn. Zulke<br />
bedrijven in een vrij gemeenebest Hemmen gewislijk niet<br />
overëen met vrijheid en welvoeglijkheid. Engelfchen mogen<br />
niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven,<br />
uit hoofde van de nabuurfcbap der wéderzijdfche bezittingen,<br />
niet in haaren dienst hebben; want bij voorvallende<br />
oneenigheden tusfchen de beide natiën zou het gevaarlijk<br />
kunnen zijn , Engelfehe bootslieden te hebben. Voor<br />
eenigen tijd had een zielverkoper, deels met list, deels<br />
met geweld, eenen Engelsman geworven , en toen hij<br />
hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannémen, op<br />
de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van den<br />
hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak<br />
gefteld, en tot her tugthuis veroordeeld. In alles, wat<br />
de poücie betreft, is de ftad Anifterdarn volkomen onafhanglijk,<br />
en haar hoofdofficier betékent meer , dan in<br />
Londen de lordmajoor.<br />
Den i7' len<br />
van flagtmaand bezigtigden wij bij. den heer<br />
RENDORP eene fraaije verzameling van cameën en andere<br />
gefnéden fteenen. Hij bezit ook het origineel afbeeldzel<br />
van de koningin CHRISTINA , in fteen verhéven gefnéden
*i* REIZE DOOR EUROPA<br />
met een omfchrift. U. Wij geraakten bij hen. in kenms<br />
met den heercnAs, openbaar Jeeraar der regt Sgel2<br />
hetd: ik doe van hem melding, w i j l b i j d e r ^ „ . ^<br />
g» wétenfchap m de Ze had een nieuw léven gegeven<br />
Denzelfden dag ontmoetten wij ook den geleerden heer<br />
FONTEIN , dteaan eene nieuwe uitgaaf der zedelijke tafree<br />
len van THEOPHKASTUS naar eenen codex, die aan de<br />
boekerij te Florerze behoort, arbeid.<br />
Den i 8*n v a n fl agtimand l i e t m m 0 M > m<br />
verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zienhet<br />
is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen'<br />
o f f i c i e r<br />
,en<br />
Ngf roegang tot hetzelve, ook geen En-<br />
gelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet<br />
toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant admiraliteitshuis,<br />
dat uit louter magazijnen beftaat,is, niettégenftaande<br />
desze'fs grootte, in eenen tijd van négen<br />
maanden, gedurende dewelken dagelijks 1565 lieden daaraan<br />
werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust,<br />
beltaat uit 18000 masthoornen. Wij waren onder anderen<br />
in het vertrek., alwaar de admiralueitsóllicieren vergaderen.<br />
Men ziet hier het modél van een fchip, waarméde<br />
men een onderzoek met de zeeofficiers doet; gelijk<br />
ook eene groote Turkfcbe vlag, 0p dewelke de Mohair,medaanfche<br />
geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Tur<br />
ken m het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word<br />
het geweer bewaard; het ligt in kasfen, is doorgaans<br />
zuiver en blank, en word alle jaaren maar eens fchoon<br />
gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd<br />
het voor roest. Hier zijn wapens voor I4ooo matroozen-
E N H E T O O S T E N . 413<br />
elke matroos moet eenen fabel, twee pistoolen en eene bijl<br />
hebben, üe Admiraliteit van Amllerdam onderhoud alleen<br />
een derde gedeelte der oorlogfchépen , terwijl de andere<br />
admiraliteiten zatneu de overigen uitrusten. Het<br />
grootfte fchip te Amfterdam voert 84 (tukken kanon. Wij<br />
bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het<br />
tuig voor de branders , de magneeten, kornpasfen , en<br />
uurglazen voor alle Huren , ja zelfs voor kwa:tminuuten,<br />
e. z. v.<br />
Den ^o^ n<br />
van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />
van verfcheiden van onze lanlgenooten , het ftadhuis.<br />
Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen<br />
men het bezienswaardigst in Holland kan noemen, ik<br />
zal mij met geen uitvoerig berigt van hetzelve ophouden;<br />
want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in<br />
oktavo, inde Hollandfche, Hoogduitfche, Franfchè en<br />
Engelfehe taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil.<br />
derii, door JAKOC DE WITT omtrent 1736 tot 1738 gemaakt,<br />
welke WOSES verbeeld, daar hij met de verkiezing<br />
der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der grootften,<br />
die ik gezien heb , en beftaat de lengte van het ganfche<br />
vertrek, hetwelk 17 van mijne fchréden of 45 voet<br />
uitmaakt: de hoogte is 19 \ voet. In een ander vertrek<br />
is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen<br />
Perjïaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den<br />
fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende.<br />
Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij<br />
gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den<br />
tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging<br />
alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem
4H REIZE DOOR EUROPA<br />
uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch vernam<br />
na zijne terugkomst in Perfië van eenen 'Franfchen<br />
reiziger, dat deze hem te Amilerdam in fchilderij ge den<br />
had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog<br />
hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen;<br />
hij werd er zo grootschop, zijn af beeldzei in zulk een<br />
pragtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hij den fchilder<br />
eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waaide<br />
krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij<br />
het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt,<br />
dat de czaar PETER IOOOO roebels geboden heeft, indien<br />
men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen.<br />
Den ijfte» van (lagtmaand bezigtigden wij het kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden van den heer KRAMER. Hij<br />
is voornémens, om afbeeldingen der Afiiitifche , Afrikaanfche<br />
en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegéven:<br />
de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat<br />
zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo<br />
wel ais de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortreflijk,<br />
doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000<br />
gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den<br />
heer KRAMER, maar van twee boekhandelaars [s. j. BAAL<br />
DE , te Amfttrdam, en B. WILD, te Utrecht], die het<br />
bij infchrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs<br />
van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*).<br />
(*) Dit kostbaar werk, uit 34 Rukjes beftaande , met eene<br />
befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander ,<br />
heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost<br />
thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk flukje. Het zelve is<br />
alrcde bijna uitverkogt. Aant. v. d. Neèrd. Vertaler.
E N H E T O O S T E N . 415<br />
Den 25^11 van flagtmaand waren wij bij den heer BUR-<br />
MANNUS, doktor en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij<br />
is in het jaar 1759 in Zweeden geweest , en heeft onder<br />
onzen voortreflijken uméos, te Upfal, geftudeerd. Zijn<br />
vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn<br />
ampt neergelegd; deze is een broeder van den hoogleeraar<br />
der dichtkunde, PETRUS BURMANNUS fecunclus. Mij zei-<br />
de, dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in<br />
zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponica en<br />
Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij<br />
den heer CLIFFORD was gekomen, die de kosten tot zijne<br />
reis naar Engelland gedaan heeft; dit was, voor zo veel<br />
hij zig kon herinneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733<br />
gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denk-<br />
lijk in het jaar 1735 of 173Ó vallen ; want, zo ik het wél<br />
heb ; is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen<br />
gegaan (**): de heer BURMANNUS was toen reeds hoog<br />
leeraar, fchoon nog jong. Hij is bezitter' van een fraai<br />
(*) Deze was de beroemde JOHANNES BURMANNUS, ZO bekend<br />
in de geleerde waereld door zijne ukgaaven van den Herbarius<br />
Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus<br />
in 4 0<br />
. , de Decades Plantarum Americanarum van Pater<br />
FLUMIER , ia folio, en Decades plantarum Afrkanarum ,in 4 0<br />
.<br />
Aant. v. d. Heer BODDAERT.<br />
(*•) De heer LINNCUS is in 1738 te Harderwijk als leeraar<br />
in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de<br />
heeren SEBA, Roè'L, en BURMAN, aan den heer CLIFFORT aanbe<br />
volen, bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft.<br />
Aant, v, d. Heer BODDAERT.
4IS REIZE DOOR EUROPA<br />
kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk be<br />
zit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménig<br />
te van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren be<br />
komen heeft.<br />
Den 25 fien<br />
van flagtmaand bezogten wij den heer CEE-<br />
VENNA, een' Italiaansch' koopman en neef van den ge<br />
leerden en beminnenswaardigen heer BRANCA, boekbe<br />
waarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij be<br />
zit eene heerlijke boekverzameling, die uit bandfchrifren<br />
en zeldzaame boeken beftaat. Alles is in de netfte orde<br />
gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in ta<br />
bak, egter een geleerd man, die zijne boeken zeer wél<br />
kent. Thans laat hij eene beredeneerde naamlijst daarvan<br />
drukken, die zes deelen in kwarto zal uitmaken (hhhh); de<br />
oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om<br />
alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uittedélen.<br />
Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impos-<br />
toribus, in 8 ° ,46 bladzijden; fchoon zo ménig een<br />
daarover gefchréven heeft, heelt egter niemand het ge<br />
drukt gezien : de heer CREVENNA heeft zijn exemplaar<br />
hier<br />
(hhhhï) Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald<br />
door den Heer SAXE , iii ziin Onomasticon Literarium, als P,<br />
III. p. 441. 464. 514-Slo- 580. «,95. 603. 6ii. 635. 644.(545.<br />
en P. IV. p. 109. in. 240. 331. 531.60a.—Ten opzigt van het<br />
berugte boek de tribus Impoüoribus, zijn de beste kenners her<br />
eens, dat het er nimmer was. Zie de Conrwgiana p. 52 . MON-<br />
NOYE in de Menagiana Tom. IV. p. 283 - 312. GUNDE G Hiftorie<br />
der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. FABRIC. Sylloge Opufi.p.<br />
48. 49. en P.MARCHAND Diliienn.Hiftor. T. I. p. 312. — 329.<br />
la
ÉN HET OOSTEN. 4if<br />
hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen<br />
boekbewaarder, welke de heer abt OTTILLIANO is.<br />
In den Catakgue Raifonni de la ColleRion de Livres de M„<br />
PIERRE ANTOINE CREVENNA , Negociant a Amjlerdam, 1776',<br />
4 0<br />
. Vol. I. p. 14^ wordt de titel dus opgegeven;<br />
DÊ<br />
TRIBUS<br />
IMPOSTORIBUS<br />
ANNO M. D. I1C.<br />
in 12°.zonder naam van plaats, of drukker: 46". bladzijder/.<br />
De Heer CREVENNA denkt, dat het in Duitschland , en, waar-<br />
fchijnlijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'twerk<br />
zelf zegt hij , dat het niet anders is, daneen (legt zamenhahgend<br />
weeffel van drogredenen, wier winderigheid en valschheid ftraks'<br />
in het oog loopen. • Op de volgende, 145de, bladzijde<br />
fchrijft hij zelf: „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk'<br />
boek de tribus hnpostoribus mogelijk nooit aanwezen li ad j<br />
„ en dat fiegte lieden er zuilten opgefleld hebben naar hunne<br />
„ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol-<br />
,, geus de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers 9'<br />
,, die er van fpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder fii<br />
„ deze eeuw, Latijnfche en Franfchè affchriften mét den titel van<br />
„ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk,'<br />
,, in alle eeuwen ongeloovigen en godloozen: maar nnoit WB-<br />
„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamtö'-""<br />
,, loos, dan in onzè eeuw. — Men vergenoegt zig niet, dar<br />
j, men ongeloovig is; maar de godloosheid wordt openlijk ge-<br />
„ veild, en meemaakt er zig als eenpligt en eer van, de onno'ze'-<br />
„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze godloozen<br />
,-, zullen zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dut er seit<br />
V. DE EI, D d
4Ï3 REIZE DOOR EUROPA<br />
Den 27^ Van flagtmaand had ik het genoegen, onzen<br />
heer lector GOTHENIUS (*) te ontmoeten. Hij was op<br />
zijne terugreis uit Engelland.<br />
Hierop bezigtigden wij de nieuwe Lutherfche kerk. De<br />
zelve is eene rotonda , [rond gebouw] en de koepel is met<br />
Zweedsch koper gedekt, hetwelk ten tijde van KAREL<br />
den XI. berwaard gebragt is: zommigen zeggen, dat de<br />
koning dit koper aan de kerk vereerd heeft; maar anderen,<br />
en dezen hebben gelijk, beweren, dat hij den vrijen uit-<br />
voer van het zelve zonder belasting toegedaan heeft. De<br />
kerk is in het jaar 16Ó8 gebouwd.<br />
Den 28
EN H E T OOSTEN. 41*<br />
f t e n<br />
Denio van flagtmaand waren wij bij den heer GRILL $<br />
een' wakkeren agtenswaardigen grijsaart, die zig hier zé-<br />
dert het jaar 1722 opgehouden heeft. Hij is tegenwoor<br />
dig vijf en zéventig jaaren oud. Hij bezit verfcheiden<br />
bezienswaardige verzamelingen.<br />
Hierop bezigtigden wij bij den heerGOLL deszelfs groo<br />
ten en fchoonen voorraad van origineele tékeningen. Zij<br />
belopen een getal van vijf of zesduizend. Hij vertoont<br />
dit kabinet alle dingsdagen des avonds aan ieder, die lust<br />
heeft om het te zien; en tévens laat hij aan de geenen,<br />
die te dien einde komen, ververfchingen aanbieden, eii<br />
houd zelfs de meesten van hun des avonds bij zig ten éten s<br />
dit is reeds zédert verfcheiden jaaren zijne gewoonte ge<br />
weest.<br />
Den 3oten Van flagtmaand leiden wij een bezoek af bij<br />
den heer hoogleeraar SCHULTENS. . Hij is in het jaar 17495<br />
geboren,en zijn geleerde grootvader ALBERT SCHULTENS,<br />
in het jaar 1750 geflorven: dus werd het ééne licht ont-<br />
doken , toen het andere ftond uitgebluscht te worden.<br />
Hij liet mij zijn grootvaders Hebreeuwsch woordenboek s<br />
of Origities Hebraica, naar orde van het alphabet, in<br />
handfclirift, dooréén' zijner toehoorders afgefchréven,<br />
zien. Het beftaat yit agt deelen in kwarto, doch gaai<br />
niet verder dan tot de letter O (famecK), waar méde het<br />
ophoud. Het is ééne der voorlézingen, welke SCHUL<br />
TENS zijnen leerlingen over de Hebreeuwfche taal gedaan<br />
hem, dien'aangaande, door den Heer BURIMN verhaald ia. &\Q<br />
de Sylhge Epift. TVÏH. p. 544. en T. IV.p. 112. en P, BÜRM*<br />
SEC. Vita Nic. Heinfri, p. 46.<br />
Dd 1
420 R E I Z E DOOR EURO P* A<br />
heeft. Hij volgde in dit kollégie de alphabetifche orde,<br />
doch ftierf voor dat hij met den arbeid ten einde kwam<br />
Hij had er zelf niets van gefchréven, maar gaf zijn onderwijs<br />
uit het hoofd, en de toehoorders fchréven op Me.h<br />
vind geen handfehrift van zijne eigen hand, behalven zijne<br />
Latijnfche overzetting van de gezamenlijke Confesfus<br />
HAitiRi, die meer dan vijftig in getal bedragen, fchoon er<br />
tot héden maar zes van uitgekomert zijn. De jonge heer<br />
SCHULTENS is voornémens, den geheelen HARIR. i n het<br />
hcht te géven. Ik zag ook verbéteringen, die de overléden<br />
ALBERT SCHULTENS op den rand van GAGNIERS uitgaaf<br />
van het léven van MAHOMED gefchréven heeft : GAG-<br />
NIER was juist geen groot kenner van het Arabisch. Verder<br />
toonde de heer SCHULTENS mij de fpraakkonstvan den<br />
heer RGBERTSON j hoogleeraar te Edimburg, en verzékerde<br />
mij, dat alles in dezelve van zijnen grootvader was<br />
ontleend, welken hij ook ten aanzien van deszelfs in druk<br />
verfchénen werken aanhaalde, zonder egter een woord te<br />
melden van zijn gefchréven woordenboek, fchoon men de<br />
duidelijkfle Tpooren vind, dat hij zig van hetzelve bediend<br />
heeft; waartoe hij voornaamlijk rékent, dat all' de woorden<br />
tot D zeer wél, doch de overigen maar zeer matig<br />
verklaard zijn, bthalven hier en daar. een, dat te voren<br />
in het een of ander van de gedrukte werken van SCHUL<br />
TENS is opgebelde/d. Maar de hoogleeraar SCHULTENS<br />
draagt den heer JONES de grootde hoogagting toe , en<br />
houd zijne Po'êjïs Oriehtalium voor een meesterduk. Hij<br />
toonde mij ook zijn affchrift van MEYDANS Arabifche<br />
fpreekwoorden , uit POKOCKS exemplaar genomen : het<br />
beftaat uit een zwaar foliodeel; daar zijn in alles zes
E N H E T O O S T E N . 4»i<br />
duizend fpreekwoorden; de heer SCHULTEXS is voornemens,<br />
dezelven uittegéven.<br />
Van den heer SCHULTENS gingen wij bij den heer CHAUV<br />
FEPIED , die als aanvuller van het woordenboek van BAY»<br />
LE bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéyentig<br />
jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is<br />
een van de Franfchè hugenooten geweest, en na de vernietiging<br />
van het edikt van Nantes herwaard gevlugt.<br />
Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze,<br />
alwaar het CALVOPIEDI heeft gehéten , welken naam men<br />
naderhand, nyisfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in<br />
CHAUFEPIED verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen<br />
in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het<br />
Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd<br />
heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië handelt,<br />
namelijk het négentiende, heeft hij volgens egte<br />
bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het<br />
oorfprong!ijke is liegt uitgevallen en te breedvoerig. Er<br />
zijn ook twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg<br />
van EAYLE maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het<br />
laatde in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens<br />
geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken<br />
; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen<br />
opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefjes<br />
gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn.<br />
De beoordéling van den abtsAAS, boekbewaarder bij Salnt-<br />
Quen te Rouan, welke tégen hem gerigt, en in het journal<br />
de Trevoux geplaatst is, is door hem zó beantwoord,<br />
dat hij zijne feilen bekend, en die, welken zijn ftrenge<br />
beó'ordeelaar heeft begaan, verbéterd heeft: zijn antwoord<br />
Dd 3
*aa REIZE DOOR EUROPA;<br />
is te vinden in het XI deel der Bihliotheaue impartiale. predikt nog, mettégenftaande hij reeds zulken hoo<br />
gen ouderdom bereikt heeft, en i„ h e t v o o r l é d e n j a a r d~<br />
eene beroerte m de handen aangetast is<br />
Den i*» van wintermaand zag ik bij de heeren HOPE<br />
Wier negotiehuis het rijkfte in Holland is, de ftÏKj<br />
T?** f<br />
C h i<br />
d e r i j ë n<br />
' '<br />
d i e 2i<br />
b e z i<br />
J'<br />
» e<br />
«. Dezelve b e.<br />
ftaat uit omtrent 250 ftukken, welken bijna alle van de<br />
grootfte Vlaamfche en Hollandfche meesters zijn. ft n o e m<br />
hier alleen HOLBEINS afbeeldzel, door hem zeiven gefchilderd;<br />
de bekorende ftreek bij Hartekamp, het buitengoed<br />
van den heer CLIFFORD, door het penfeel van VAN DER<br />
VELDE , en 15000 gulden waardig, verrukkend fraaije bloe<br />
men door JOHANNES DAVID DE HEEM, den bekwaamden<br />
bloemfchilder, voor dat hij door VAN HUISUM overtroffen<br />
werd, e. z. v.<br />
Den 3
E N H E T O O S T E N . 413<br />
CHRISTIERN , en de overige Zweeden, droegen Spaan,<br />
fche kléding met korte mantels; maar GUSTAAF was verkleed<br />
en had eenen langen overrok aan. Het ftuk is uit<br />
het Fransch in het Neêrduitsch vertaald: de fchrijver is<br />
de heer PIRON. Schoon het ftuk juist wel béter uitgevoerd<br />
had kunnen worden, was ik er egter zo zeer door getroffen,<br />
dat de herinnering dezer merkwaardige gebeurdnis<br />
mij de traanen uit de oogen perste; en de heldendaaden<br />
van GUSTAAF WASA bragten mij de groote bedrijven van<br />
GUSTAAF den III. te binnen. De fchouwburg is eerst onlangs<br />
gebouwd: dezelve is fraai, fchoon llegts van hout,<br />
en verdient eene plaats onder de groote houten gebouwen;<br />
de vorige fchouwburg is voor twee jaaren afgebrand.<br />
Den 5* N<br />
van wintermaand waren wij bij den heer VAN<br />
DAMME, die de bekende pragtige verzameling van oude<br />
munten bezit. Het getal derzelven beloopt, zonder de<br />
dubbelen te rékenen, bij de 20, 000, waaronder over de<br />
éoo gouden Roomfchen, en 60 Griekfchen van hetzelfde<br />
metaal zijn. Tot de medaillons, of'numiprima magnifuSihis,<br />
behoren tien gouden, onder dewelken eenige<br />
zeer zeldzaamen en misfchien de eenigften in derzelver<br />
foort gevonden worden, en duizend zilveren, allen Griekfchen<br />
: twee honderd van dezelven zijn van ALEXANDER<br />
den grooten, insgelijks allen zeer fraai. Hij heeft ook 8<br />
medaillons van brons van ongemeene grootte, welken de<br />
Roomfche keizers, als JULIUS CAESAR, TrBERius, CALI-<br />
GULA e. z. v. verbeelden: CALIGULA (hetwelk men moet<br />
opmerken,) ziet men op de eerde zijde, en op de keerzijde<br />
zijne drie zusters, AGRIPPINA, ORUSILLA, LIVIA,<br />
névens derzelver naamen onder aan; door dit laatfte word<br />
Dd 4
4«4 REIZE DOOR E U R O P A<br />
?Limus,die de derde vandezelven XIVIA noemt, in plaats<br />
dat zijbü andere fchrijvers JULIA heet, geregtvaerdigd:<br />
(zo word PLINIUS dikwijls te onregt befchuldigd^ Ver-<br />
der vind men hier 50 of 60 gedenkpenningen van' oude<br />
Griekfche déden, welker naamen bij geen fchrijvers noch<br />
bij gefchied-noch bij aardrijksbefchrijvers, voorkomen.<br />
Bij d,t kostbaar kabinet is eene gedenkpenpingkundi»<br />
boekenj gevoegd, die geheel vol!éd !g i s, e n ali' de fchrl<br />
vers bevat, die in dit vak gearbeid hebben. D e heer VAN<br />
DAMME is voornémens, zijne verzameling van munten<br />
m koper gegraveerd, te laten uitgeven, en wel in de vol<br />
gende orde: 1.) die van de Griekfche koningen, name<br />
lijk de Macedonifche, Syrifche, Egiptifche e. z. y. • a.)<br />
die van de oude Griekfche déden ; 3.) de onbekende<br />
Roomfche gedenkpenningen; 4.) een aanhangzel, bevat<br />
tende zulke munten, die hij gedurende den tijd, dat bij-<br />
de anderen uitgeeft, kan bekomen ; 5.) eene lijst van ge<br />
drukte boeken en handfchriften, die over pnde medaillen<br />
handelen. Hij bezit insgelijks zeldzaame boeken in<br />
andere deelen der geleerdheid. Hij heeft ook middel ge<br />
vonden, oin uit het archief te Antwerpen brieven en an<br />
dere papieren, die door WILLEM I. van Oranje gefchréven<br />
zjjn, névens andere zeldzaame flukken, te bekomen.<br />
Den 6den Van wintermaand zag ik bij den Franfchen<br />
konful, den heer DU CLAIRON, eene fraaije boekverza<br />
meling en verfcheiden koperen jnaaten, welken de gezig-<br />
ten en gebouwen der dad Amderdam verbeelden. On<br />
der deze laatden zag ik er ééne, verbeeldende eene der<br />
dads poorten, de Muiderpoort genoemd, zo als dezelve<br />
^es nagts tusfchen den a 9ae» m 30ae„ v a n i o u w i m a n d
E N H E T O O S T E N . 425<br />
1769 zo diep was gezonken, dat men onder den boog<br />
niet kon doorgaan: dit ongeluk was veroorzaakt, door<br />
dien de paaien, die tot den grondflag der poort dienden,<br />
gezonken waren, welken de poort zelve fchier in loodregte<br />
(trekking volgde: want eertijds gebruikte men de<br />
voorzigtigheid niet, de paaien door ijzeren banden te<br />
vereenigen, waardoor zij van elkander wéken, en het gebouw,<br />
dat op dezelven rustte, met zig voerden; maar<br />
thans heeft men geleerd, dit gebrek voortekomen: zulk<br />
een ongelukkig voorval zou ondertusfchen eens het geheele<br />
rijk en pragtig Amfterdam, dat doorgaans op onveilige<br />
paaien rust, kunnen verwoesten of doen zinken.<br />
Hierop bezogten wij den heer CLOCKNER, doktor in de<br />
artzenijkunde, en bezitter der aanzienlijklte verzameling<br />
van viervoetige dieren, die in Holland te vinden is. Deze<br />
heer bezit daarenboven het geheim, om deielven voor<br />
motten en wormen te bewaren. Dit beftaat in eenen fpiritus,<br />
dien hij zelf bereid, en waarméde hij de huid van<br />
het dier van binnen en van buiten wascht of vrijft.<br />
Thans bereid hij daarméde de dieren, die voor het kabinet<br />
van den prins erfdadhouder beftemdzijn, gelijk hij<br />
dan onlangs een op deze wijze voor ongedierte bewaard<br />
Nijlpaerd naar'den Haag gezonden heeft.<br />
Verder gingen wij bij den heer VERHEVIC , rektor der<br />
Latijnfche fchoolen. Hij is een geleerd man. Hij heeft<br />
EÜTROPIUS, 1762, 8°., eenen fraaijen druk; ANTONI-<br />
NUS LIBERAUS gedaanteverandering , Grieksch en Latijn,<br />
1774, 8°; HESYCHIUS, dien hij na den dood van<br />
ALBERTI van de letter
42« REIZE DOOR E U R O P A<br />
Latïjnsch woordenboek, Amfterdam, i77ts 4o } u i t<br />
géven. Thans is hij voornémens, eene nieuwe uigaaf tê<br />
vervaardigen van FESTUS met de aanmerkingen van ou<br />
DENDORP , névens de ftukken van THEOPOMPUS vanChios"<br />
door OUDENDORP verzameld. Zijne boekerij is aanzien*<br />
lijk. Ik zag m verfcheiden van zijne boeken op den rand<br />
gefchréven aanmerkingen van OUDENDORP, A L B E E T I E N<br />
vossius , aan welken zij te voren toebehoord hebben<br />
De heer VEUHEYK toont aan, dat DACIER in zijne uit!<br />
gaaf van FESTUS alles, wat zijne aantékeningen bevatten<br />
van SCALIGER en vossius Ontleend heeft. Hij zeide mij*<br />
' 1<br />
" iru<br />
f! , , f§|i ]<br />
te Amfterdam FESTUS in ufum<br />
%^H^lh^^ °rS cle<br />
gd, en zo wel SCALI-<br />
''I^l^^^ingen bij dezen druk gevoegd:<br />
'è^ !<br />
yi' 'WW»H , DACIER openlijk te befcha-<br />
1<br />
' 'mmé ' « bezit tévens een kabinet van vo-<br />
" '" - 1<br />
" 1 l!;<br />
zeldzaam dier, van de groorte<br />
''^<br />
v<br />
'<br />
n j : l l ; i : e n d<br />
is: men noemt het muis»<br />
" >- '.-r i;;uizcn eet; de heer BUFFON noemt<br />
Den 8 •- van wir.termaand toonde de heer hoogleeraar<br />
WIJTTENBACH ons de boekerij der Remonftranten^ die in<br />
derzelver kerk ftaat. Hier vind men Griekfche en La.<br />
tijnfche handfchriften , als de briefwisfeling der beide*<br />
VOSSIUSSEN, vader en zoon; de werken van CLERICUS-<br />
het Nieuwe teüament, in het Grieksch, in 4 °, in twee'<br />
bladen van een gedrukt exemplaar van DONATUS, die<br />
over de gerundiën handelen, (een zeldzaam fragment) ge»<br />
naaid, e. z. v. De tijd en de koude lieren mij egter niet<br />
toe, de handfchriften, inzonderheid de brieven aan ISAAK
E N H E T O O S T E N . /p?<br />
vossius gefchréven, nader te onderzoeken. Men zeide<br />
mij, dat de heer ARCKENHOLZ van den boekbewaarder<br />
eens eenen brief van de koningin CHRISTINA te leen bekomen<br />
had, doch die naderhand niet weêr gegéven was:<br />
indezen brief, zegt men, verwijt de koningin aan vossius<br />
zijne onbedagtzaamheid, dat hij van haare liefde voor<br />
hem iets verteld had, e. z, v.<br />
Ik woonde ook eene Remonftrantfche godgeleerde voorlézing<br />
bij, welke de hoogleeraar VAN DER RIERSCH voor<br />
zijne ftudérende toehoorders deed. Hij volgt j. DRIEBER-<br />
GE, die De bonts novifozderh gefchréven heeft, en ijvert<br />
voor het overige , gelijk alle de Remonftranten doen,<br />
voor de verdraagzaamheid.<br />
Des namiddags leiden wij een bezoek af bij den geleerden<br />
heer FONTEIN. Hij is leeraar bij de Doopsgezinden<br />
geweest, en een leerling van HEMSTERHUIS en ALBERT<br />
SCHULTENS. Hij roemde den eerden ten hoogden, als<br />
den grootden man, dien hij kent, en die tévens in uitgebreide<br />
geleerdheid en verfcheidenheid van kundighéden<br />
alle anderen overtroffen heeft; hij noemde hem damttnium<br />
Mud hominis, gelijk BROEKHUISEN wclëer DANIEL HEIN<br />
SIUS genoemd heeft. Hij liet inij DiSlata van HEMSTER<br />
HUIS over LAMBERTI BOS antiquitates Gr&cae zien: zij ma»<br />
ken 600 bladzijden in oktavo uit, en zijn wél gefchréven<br />
; men kan dezelven als eenen fchat aanmerken. Hij<br />
bezit ook SCHULTENS aanmerkingen op DAVIDS pfalmen.<br />
Hij is zeer ervaren in het Grieksch en Latijn; kent de<br />
fchrijvers in deze taal in den grond, en de letterkundige<br />
gefchiedenis heeft hij zo vast, als of hij ze van buiten<br />
geleerd had. In het jaar 1738 heeft hij eene reis naar
4*8 REIZE DOOR EUROPA<br />
Engelland gedaan, en met den grooten BENTLEY, kennis<br />
gehouden. Te Cambridge heeft hij verfcheiden anekdoten<br />
van NEWTON, welke beroemde man négen of tien jaaren<br />
te voren geftorven was, gehoord, onder anderen: dat<br />
NEWTON geloofd had, dat MAHOMED van GOD was ge<br />
zonden, om de Arabiers uit de duifiernis te trekken, en<br />
tot het geloof aan éénen GOD te brengen, e. z. v. (Ten<br />
minden hebben de hoogleeraars, of Fel/ows, te Cambrid<br />
ge ,Shem dit als eene bijzondere merkwaardigheid uit NEW-<br />
TONS gefchiedenis verhaald;) doch aan de verdichtzelen en<br />
wonderdaaden, die inden koran en in MAHOMEDS léven<br />
voorkomen, heeft deze verlichte man geen geloof geflagen.<br />
Hij zeide mij, dat NEWTON eene verhandeling had uitge<br />
géven , om te bewijzen, dat de plaats i Johannes V., 7.<br />
niet egt is, en dat de tekst zonder dit vers eenen veel<br />
béteren zamenhang heeft. Hij verhaalde mij verfcheiden<br />
bijzondere omdandigheden van JAKOB GRONOVIUS, hoog-<br />
.leeraar eerst te Pifa, en naderhand te Leiden, en vader<br />
van den ouden Leidfchen boekbewaarder, bij voorbeeld,<br />
dat hij vrij onkundig in het Latijn was geweest; dat hij<br />
vaerzen tot zijn eigen lof had gemaakt, en, wégens dit<br />
zwak, van BROEKHUIZEN, die in het Latijn wél ervaren<br />
was, verwijtingen had moeten horen (kkkk), e. z. v.<br />
De heeren VALKENAER en RUHNKENIUS worden door den<br />
heer FONTEIN als duo LUMINA Academica [twee lichten<br />
der Akadémie] befchouwd. De heer SAX te Utrecht word<br />
door hem ook zeer hoog gefchat. Zijn voorkomen heeft<br />
Qkkkk) Zie, bij voorbeeld, BROEKFIUS.^PROFERT. L.I1.EI,<br />
?. vs. 55. p. 113. en L. III. Ei. 20. vs. 16. p. 3 0p,
E N H E T O O S T E N . 429<br />
veel overeenkomst met onzen GOTTSCHAI.K WALLEIUUS.<br />
Hij fpreekt geen Fransch; maar zeer goed Latijn.<br />
Den 9^» van wintermaand gaf de heer hoogleeraar VAN<br />
DER. MERSCH mij verfcheiden berigten van de gezindhe<br />
den, of fekten, die hier zijn, en waarvan men er négen<br />
of tien telt. De heerfchende godsdienst is egter van ouds<br />
.af de hervormde (Calvijnfche). Men gelooft hier volko<br />
men htt onbepaald belluit van GOD omtrent de zaligheid<br />
der menfehen, en dat CHRISTUS alleen voor de uitverko<br />
renen geléden heef). Niemant kan tot een ampt in den<br />
ltaat komen, indien hij deze leer niet openlijk belijd. De<br />
veelerlei andere gezindheden worden hier meer door eene<br />
fiaatkundige, dan door eene kerklijke, verdraagzaamheid<br />
geduld. De hoogleeraar VAN DER MARCK, te Groningen,<br />
verloor zijn ampt (///ƒ), en een geestlijke nabij den Haag<br />
word nog vervolgd (mmmm), beiden uit hoofde van eene<br />
te vrije denkwijze. Een Italiaan, de heer GAUDIO van<br />
Napels , zit in de gevangnis, wijl hij tégen de geestlijk-<br />
heid gefchréven heeft: hij is tot eene dertigjaarige gevang<br />
nis veroordeeld; vcor dezen heeft hij te Göttingen als<br />
lektor gedaan, heeft ook over IIORATIUS (nnttti) gefchré<br />
ven : doch men zegt, dat zijne hersfenen eenigzins be<br />
roerd zijn.<br />
(Uil) De Heer VAN DER MARCK is onlangs tot Hoogleeraar te<br />
Deventer beroepen.<br />
(mmmm') De Heer KLEMAN, predikant te Voorburg, is eme<br />
ritus geWorden, behoudens eere cn wedde.<br />
(»««») VINCENTII GAumt Disfertatio ad Q. Horatlum Flac-<br />
«um, Laubsci, 1760. 8 0<br />
.
43° REIZE DOOR EUROPA<br />
Den io
E N H E T O O S T E N ,<br />
fche en Latijnfche handfchriften, onder dewelken eenige<br />
goeden gevonden worden: van dezen verdienen aangemerkt<br />
te worden JULIUS CESAR de bello Gallico, op per«<br />
gament in folio; doch inzonderheid Bibliotheca PHOTII,<br />
in twee foliodeelen, op papier, een lanter handfehrift.<br />
De lijst van dezen voorraad van boeken is in 1711 ia<br />
kwarto uitgekomen, bedaat uit niet meer dan 144 bladzijden,<br />
en is nog daarenboven met tamelijk groote letters<br />
gedrukt: de lijst der handfchriften begint op bladzijde ioa,<br />
en maakt niet meer, dan drie bladzijden. Daar was niemand,<br />
die van de boeken eenige kundigheid had;de neutels<br />
worden door eenen onkundigen bedienden of pedél<br />
bewaard. PETRUS BURMANNUS SECUNDUS, welke boekbewaarder<br />
is, komt er zelden op; hij heeft te veel bezigheden<br />
, dan dat hij zig met deze zaaken van gering belang<br />
zou ophouden: minima non curat pr&tor; hij bezit buiten<br />
dien zelf eene voortreflijke boekverzameling.<br />
Verders begaven wij ons naar de Amdelbrug, om het<br />
werktuig te zien , waarméde men het ijs breekt, en het<br />
water voor de brouwers naar de dad brengt: men noemt<br />
het den ijsbréker. Het was egter nog niet hervvaard gebragt,<br />
maar lag nog te Weesp, twee of drie mijlen van<br />
hier, van waar het zoet water herwaard word gebragt.<br />
Om dit werktuig aan den gang te brengen, worden groo- •<br />
te kosten verëischt, welken het brouwers gild telkens moet<br />
betalen. Dertig, veertig, ja wel tagtig paerden, naar<br />
dat het ijs meer of minder fterk is, worden er vóór gefpannen,<br />
om het te trekken, en het ijs moet daarënboven<br />
eerst aan ftukken gezaagd worden.<br />
Wij bezigtigden ook dejoodfche fynagoge, die men<br />
43*
43* REIZE DOOR EUROPA<br />
hier kerk of Portugeefche kerk noemt. Zij is zeer groot,en<br />
was vol Jooden. Bij het uitgaan zagen wij eene ménigte<br />
Jooden , die de maan aanfchouwden, en baden.<br />
Een Jood uit Jerufalem verklaarde mij deze verrigting: de<br />
maan ,zeide hij, word héden voor de eerde maal gezien,<br />
en bij deze gelégenheid worden gebéden gedaan, wijl deze<br />
planeet als een zinnebeeld van deopfianding des lichaams<br />
befchouwd word;<br />
Den li*» van wintermaand waren wij bij den doktor<br />
der artzenijkunde, den heer HOUTTUIN , welke LINN^LI<br />
Syft erna Nat une in het Neér'duitsch vertaalt (*> Doen<br />
hij heeft dit werk aanmerklijk vermeerderd, en er verfcheiden<br />
afbeeldingen van dieren in koper en plaaten bijgevoegd,<br />
welken deels uit het werk van den heer EUF-<br />
FON genomen, deels naar dieren uit zijn eigen kabinet<br />
vervaardigd zijn. De; eerde deel is in vf6i uitgekomen.<br />
. Het dierenrijk maakt alleen 18 dikke deelen in 8 0<br />
. uit.<br />
Thans arbeid hij aan het plantenrijk, waarvan twee deelen<br />
in het licht verfchénen zijn, en het derde op de pers"<br />
is. De zeer fraaije afbeeldingen tot het werk van den<br />
heer KNORÜ over de hoorns en fcheipen, te Nurenburg,'<br />
1771 en 1773, in 4 0 . uitgegéven, zijn ook van hem afkomüig.<br />
Hij heeft insgelijks over de fterrekunde gefchréven,<br />
enkomeeten ontdekt.<br />
Vervolgens waren wij bij den heer SEPP, bezitter van<br />
èene verzameling van infekten, die hij ook in een bijzon-<br />
der<br />
(*) De heer HOUTTUIN zet het Syftema van LiNNéus niet over,<br />
«naar fchrijft er eene foort van Ctmmentarius over. Dit werk<br />
beloopt thans 36 deelen in 8 0<br />
. Aant. v, d. Heir BODDAË&IV
E N H E T O O S T E N . 4 3j<br />
der werk met koperen plaaten iri het Neérduitsch bèfchréven<br />
heeft. Er zijn reedé 29 nfléveringen in 4 0<br />
. van<br />
nitgekomen; de 30^ is op de pers; en fchoon elke aflevering<br />
niet meer dan een half blad met de afbeelding bedraagt,<br />
kost dezelve nogthans een galden, wijl de plaaten<br />
afgezet zijn.<br />
Den 13*0 Van wintermaand bragtën wij den namiddag<br />
door in een genootfchap, het wélk den naam concordia ei<br />
libertate voert. Het getal der léden bedraagt in het geheel<br />
zéventig. Elk betaalt drie dukaaten, om er in aangenomen<br />
te worden. Het is eene foort van kollégie, alwaar'<br />
men rooktj drinkt, en zamen fpreekt. Tégen den avond"<br />
deed een fuikerrafineerder van eenén fpreekdoel eene rédevoering<br />
in het Neêrduitsch, die over het nut handelde,<br />
welk de wétenfchappen en de oefening van den geest deri<br />
mensch aanbrengen, en hoe zeer het geluk van het m'enscülijk<br />
geflagt daar door bevorderd word. Dit genootfchap<br />
vergadert alle dingsdagen des avonds; hetzelve is in 1748<br />
opgerigt: een jaartal, dat vöor de Hollandfche vrijheid<br />
juist niet als gelukkig befchouwd word, wijl hetzelve het<br />
jaar na de omwenteling van 1747 aanduid. Het genootfchap<br />
heeft ook eene tamelijk uitgelézen verzameling van'<br />
gefchied- daat- aardrijkskundige en andere boeken.<br />
Den 14*6 van wintermaand bezigtigden wij het kabinet<br />
van natuurlijke zeldzaamheden Van dén heer HOUTTUIN.<br />
Hij heeft van elke foort iets; Onder de kónchijheri bemerkte<br />
ik een duk,dat overal met Hebreeuwfche en Rab<br />
bijnfche, als méde eenige Syrifche letters getékend was"<br />
Hij gaf mij eene afbeelding in kopér van den kaksobobnV<br />
of Theobroma : dit gewas heeft hij nu pas onderzogt. étf<br />
V. DEEL. E é
434 REIZE DOOR E U R O R A<br />
bevonden, dat het tot dé Pentandriën, en niet, gelijk<br />
LiNNéus meent, tot de Polyadelphïèn behoort.<br />
Bij onzen waarden landsman, den heer overstluitenaht<br />
DALBERG, eenen man, die weleer veele en verre reizen<br />
gedaan heeft,bezag ik zijne voortreflijke verzameling van<br />
merkwaardige zaaken uit Amerika.<br />
Den van wintermaand gingen wij naar BlaauW<br />
Jan, om verfcheideu zeldzaame lévende dieren te zien<br />
Welken de heer EEKKMEIJER houd. Ik zal er alleenlijk de<br />
volgende van opnoemen, eenen witten vos uit Groenland;<br />
eenen zwarten beir uit de Hudfonsbaai; eerien aap uit<br />
1<br />
Guinea, dien men Rollovai noemt, en die den heerLw-<br />
Néus onbekend is: hij heeft eenen baard, en men noemt<br />
hem hier Jood of Smaus; eenen kleineren beir, ot RaCi coon, welke den naam Krabbedago heeft; zeer fraaije<br />
Amerikaanfche vogels, die Arar héten; eenen kafuaris<br />
van de Kaap de goede hoop, alwaar hij Enten heet: het<br />
is iet zeldzaams, dezen vogel lévend te zien ; eenen aap,<br />
welken de heer BUFFON Aidoimai of Mandriü noemteene<br />
meirkat, of Egiptifchen aap zonder ilaert: een zeer<br />
zeldzaam dier. De heer BERKMEIJER fchrijft thans eene<br />
verhandeling over de aapen, derzelver aart en gefteldheid,<br />
derzelver ziekten en de geneesmiddelen daartégen, derzelver<br />
voedzel e. z. v. Hij is van gedagte, dat de 'meerkat<br />
minder verftand heeft, dan eenig ander dier, wijl zij<br />
Zig in de vuiligheid Wentelt, en zig met haar' eigen drek<br />
bevuilt, fchoon men dien alle dagen wegveegt, en wijl<br />
zij, als zij ziek is, alles eet, wat men haar geeft.<br />
De heer DALBERG deelde ons verfcheiden berigten méde ,die<br />
over den ftaat der JNéderlandfche volkplantingen in
ÈN H E T O O S T E N . 435<br />
Amerika licht verfpreiden. In Surinaamen, bij voor»<br />
beeld, zijn omtrent 5500 Christenen; doch het getal der<br />
zwarte flaaven bedraagt bij de 60,000. Surinaamen is bekend,<br />
wégens deszelfs talrijke koffijplantaadjen: de hoofdftad<br />
des lands is Paramaribo. De overige Hollandfche<br />
bezittingen zijn Esfequebo, Berbices, Demerarij, névens<br />
de eilanden Curacao en Sint Eufiatius: dit is alles, wat<br />
hun in Amerika toebehoort; doch deze koloniën zijn te<br />
tarnen grooter dan Zweeden. Surinaamen is eerst door de<br />
Portugeefen, en naderhand door de Engelfchen gezéten<br />
geweest, van welke Iaatften het aan de Hollanders gekomen<br />
is, om welke réden met de flaaven ook nog gebroken<br />
Engelsch gefproken word. De heer DALBERG heeft in zijne<br />
koffijplantaadjen omtrent vierhonderd Négers.<br />
Den 16*" van Wintermaand bezogt ik de heeren hoogleeranrs<br />
BURMAN, vader en zoon. In hunne boekverzameling<br />
zag ik voor de eerde maal Campi Elijïi Liber feitundus;<br />
opera OLAI RUDBECKII, Patris et Filii, edilui<br />
Vpfalice ijot, gr. fol., Latijn en Zweedsch, met fraaije<br />
houtfnéden, welken de gewasfen verbeelden. Dit boek<br />
is uit de boekerij van BOERHAVE, die er eigenhandig deze<br />
woorden in gefchréven heeft: Hoe me raro et pulchro hortor<br />
avit libro amicus meus fümmus, vir Jmplisjimus, Botanicor.<br />
Princeps, GUILIELMUS SHERARD 17^23. H. BOER<br />
HAVE. Deze SHERARD was een Engelschman. Dit boek<br />
heeft den heer BURMAN 50 gulden, of omtrent 10 dukaaten<br />
gekost. Hij bezit ook eene aanzienlijke ménigte tékeningen<br />
van kruiden en vogels, die op de plaatzeri,<br />
waar de origineelen gevonden worden, gemaakt zijn. Zo<br />
ziet men hier zeventig getékende en afgezette Surinaai^<br />
Eé a
436 REIZE DOOR EUROPA.<br />
fche gewasfen, door JOANNA HELBNA GRAAFT, wéduWe<br />
HEROLT, oudfte dogter van MARIA SÏBILLA MERIAN: deze<br />
tékeningen zijn in het jaar 1723 gemaakt, én hebben<br />
400 gulden gekost, en er zijn befchrijvmgen der kruiden<br />
bijgevoegd. Daarenboven heeft hij eene heerlijke met<br />
koleuren afgezette verzameling van tékening-n van vogels<br />
van de Kaap de goede hoop, névens eene fraaije verzameling<br />
van kruiden van dezelfde Kaap waarvoor hij onzenlandsgégenoot<br />
den heer THUNBERG te danken heeft, die ze hem<br />
onlangs gezonden heeft (*). Bij deze gelégenheid -merk<br />
ik aan, dat in het geflagt van BURMAN agt hoogleeraars<br />
geweest zijn, en drie van dezen naam nog léven ('*).<br />
Den i? tKn<br />
van wintermaand werd ons de geneeskundige<br />
tuin getoond, die onder het opzigt van den heer dok-<br />
(*) De heer THUNBERG heeft aan den heer BURMAN wel een aantal<br />
Kaapfche planten gegéven, duch deze naarstige en beroemde<br />
kruidkenner had lang te voren eene verbazende ménigte van dezelven<br />
vergaderd uit de verzameling van ALDENLAND en andere<br />
beroemde kruidkundigen. Zie zijnen Thefaurus Ceilanicus , zij<br />
ne Decades Plantarum Aficatrarum, de flora Indica en den<br />
Prodromus floia Capenfis van den beer N. L. BURMANNUS.<br />
Aant. v. d. heer BODDAERT.<br />
(•*) Er leefden toen vier hoogleeraars van dien naam, de heer<br />
JOANNES BURMAN, zijn zoon N. L. BURMAN, beiden in de kruidkunde,<br />
PETRUS BURMAN, hoogleeraar inde gefchiedkunde en<br />
wélfprékendheid, en FRANCISCUS BURMAN , hoogleeraar in de godgeleerdheid<br />
ce Utrecht, beiden broeders van JOANNES BURMAN.<br />
Aant. y, d, heer BODDAERT.
E N H E T O O S T E N .<br />
437<br />
tor BURMAN ! (laar. Men vind er veele ze'dzaame planten<br />
in, bij voorbeeld, den Echino • mehcaStus (*), die,<br />
zo lang hij téder is,op eenen (teen wast, doch naderhand<br />
in eenen pot verplant word: dit is een Indisch gewas. In<br />
dezen tuin heelt eertijds de overléden burgemeester WIT-<br />
SEN den eerden koffijboom in Europa geplant; en van dezen<br />
boom dammen all' de wijduitgedrekte koffijplantaadjen<br />
in de Hollandfche koloniën af. Men ziet hier ook<br />
eenen draakenboom, die met den dadelboom overeenkomst<br />
heeft.<br />
Wij bezogten hieröp wéderom de dadsboekerij, die eigenlijk<br />
aan het illuster Collégiutn, of de , ter onderfchei*<br />
ding van de laage fchool, welke Latijnfche heet, zogenoemde<br />
illuster fchool behoort. Hier hield ik mij inzon*<br />
derheid met de hanifchriften bézig. De bovengemelde<br />
codex van JULIUS CAESAR , névens dien van RUFINUS,<br />
zijn de oud'ten en van denzelfden tijd, misfchien van de<br />
négerde eeuw. De eerlte neeft den volgenden titel, met<br />
gr •ore bruine letters, iNciprr LIBER GAJT CESARIS BELLI GA-<br />
LICIJULIANI OE NARRAT10NE TEMPOUUM. HierÖp VOlgt met<br />
roode letters: INCIPIT I IBER SVETONII, het welk waarfchijnlijk<br />
een onkundige er bijgevoegd heelt; en dan komt eerst<br />
het begin : Gallia est omnis divifa in partes tres e, z.<br />
Dit handfehrift bevat de agt boeken, en eindigt met de<br />
woorden: potius disceptandi, quam belli gerendi; en daar<br />
onder daat : JULIUS CELSUS CONSTANTLNUS hunc legi.<br />
(•) Dit is de Caélus melocaiïus van LINNJEOS. RICHARD Sy/f^<br />
Plant. P. ii.p. 465. en thans hier niet zeldzaam, BODDAERT.<br />
E e 3
43» R E I Z E D O O R E U R O P A<br />
4- HYUERII additio ad — Vtbrum et per conji.<br />
guens commentarlorum CAJI JULII CESARIS de bello Gallico li.<br />
her octavus et ultimus feliciter explicit. Men ziet hieruit,<br />
dat A. KYUERUIS, of, gelijk de naam aan het begin van<br />
het agtfte boek op den kant gefchréven is, HIVERIUS ,<br />
voor den fchrijver van dit agtfte boek gehouden is. Eene<br />
laater hand heeft dit handfehrift met een ander van BENE-<br />
DICTUS Floriacenfis vergeiéken; op den titel, op den kant, de<br />
volgende woorden gefchréven: Sicprorfus erat in V. CW.5. et<br />
B. Floriacenfi ut hic est; en op het einde aangemerkt, dat<br />
deze cod. BEN. Fleriac. op de volgende wijze eindigt: ju-<br />
Lius CE-LSUS CONSTANTINUS vc. legi tantum feliciter.<br />
c. ciESiRis Pont. Max. Ephimeris Rerum Geftarum<br />
Belli Gallici Liber VIII. explicit feliciter. Aan het einde<br />
van elk boek ftaat de aanmerking: JULIUS CELSUS CON<br />
STANTINUS legi etc. RUFINUS bevat Hiftorice Ec-<br />
clefiastic
EN H E T OOSTEN. 439<br />
?an ROMULUS AUGUSTUS tot op den ondergang van het<br />
Oostersch keizerrijk en de verovering van Kondaniinopel,<br />
als méde de gezamenlijke Roomfche en Kondantinopelfche<br />
keizerinnen, (welke laatite verzameling met zoë,<br />
gemaalin van MICHACL den derden of den Paphlagoniër<br />
ophoud). Er zijn in alles 172 tékeningen. Dit werk is,<br />
inde gedaante van eenen atlas, wél ingebonden en verguld,<br />
en met het wapen des keizers gemerkt; en men gelooft,<br />
dat het uit de keizerlijke boekerij te Weenen is,<br />
en tot de verzamding van tékeningen behoort , welken<br />
STRADA voor KAREL den vijfden gemaakt heeft, en waar<br />
van KEYSLER fpreekt in zijne reizen (pooo), als ook LAM-<br />
BEC. Men moest eens nazien , of in de boekerij te Weenen<br />
zulk een werk gevonden word. Vast gaat het, dat<br />
het gemelde voor ten minden vijftig jaaren naar Holland<br />
gekomen is, want de heer VAN DAM heeft het na het overlijden<br />
van DE WILDE gekogt, en in het Mufeum Wildianum,<br />
p. 134, word van deze kostbaare verzameling gewag<br />
gemaakt. De heer VAN DAM wil dezelve bij wijze<br />
van ruiling tégen andere boeken aan de boekerij te Weenen<br />
afriaan : heeft ook daarover gefchréven aan den heer<br />
VAN SWIETEN , doch geen antwoord bekomen.<br />
Den i9 de<br />
" van wintermaand was ik op het illuster Athenamm,<br />
alwaar de jonge heer HOOFT, zoon van deu<br />
fekretaris der dad , eene zeer moeijelijke en ingewikkelde<br />
(0000) Namelijk, in het III. Stuk, b!. 331. der Nederlandfche<br />
Vertaling. Zie, verder, over JACOBUS DE STRADA, en<br />
zijne Epitome Thefauri Antiquitatum, Jo. FABRIC. Hifi Bi-<br />
blioth. P. PI. p. 247. fq., eu SAXE Onom. P. III. p. 320.<br />
Ee 4
440 REIZE DOOR EUROPAT<br />
gelling verdédigde, namelijk An BRUTUS /ure occlderit<br />
0 V e r w e I k<br />
onderwerp hij e e„ ] a n g e n ] e e r d<br />
tW-stfchnft gefchréven had, hetwelk hij ook met niet<br />
n mder ijver dan wélfprékendheid verdédigde. Deze ion<br />
geling bezit grondige kundigheden, zowel in de regt ge-<br />
Jeerdhed, als in de gefchiedenis, d a 3 t k u n d e e n L* *<br />
fche taal, fchoon hij maar een en twintig jaaren oud is.<br />
Tk fchept? zulk een groot genoegen, in hem zulk eene<br />
treffende delling zo mannelijk te horen verdédigen, dat<br />
Jk befloer, net getal der opponenten, fchoon niet daartoe<br />
voorbereid, te vermeerderen. Mijne tégenwerpingen<br />
jaren dat niemand eenen di&ator had mogen om het<br />
Kven brengen, waartégen hij inbragt, dat CESAR geen<br />
{egtmang Motor was geweest, maar den raad had gewongen<br />
m j k w a s d e ] a a t f t e o n d e r<br />
de opponenten. Het ftond een' ieder vrij, zijne tégenferpingen<br />
te maken. De geheele rédentwisting duurde<br />
egter met langer dan een uur; dezelve begon te rouuren,<br />
en was te n uuren geëindigd; toen het n uuren floeg,<br />
gaf de pedél het téken tot het eindigen door hora est te<br />
roepen. De heer hoogleeraar CKAS had de voorzitting in<br />
het zwart gekleed en met eene bef om; doch hij had niet<br />
nodhg een enkel woord te zeggen , want de respondent<br />
voldeed alleen volkomen aan zijnen pligr. Naast den<br />
fpreekdpel fionden twee maarfchalken of paranymphen<br />
die als vrienden van den heer HOOFT de exemplaaren van<br />
ïiet disput uitdeelden en tot dep maaltijd nodigden Am<br />
de regterhand zaten de burgemeesters ep de raad, en ter<br />
linkerhand de heeren hoogleeraars. ' '<br />
Na het eindigen van' deze plegtigheid, .bezogt ik den
E N H E T O O S T E N . 441<br />
heer SCHENK, plaatfnijder en konstverkoper. Hij is bijna<br />
tagtig jaaren oud. Ik zag bij hem een damboek, waarin<br />
verfcheiden vorstlijke perfoonen van beiderlei gefiagt,<br />
gelijk ook verfcheiden beroemde Zweeden, met dewelken<br />
hij in het léger van den koning KAREL den XII., bij Leipzig,<br />
in herfstmaand 1706, in kennis geraakt was 1<br />
, als de<br />
generaals KAREL WRANGEL, MAGNUS STENBOCK, STU-<br />
ART , LÖWEN , en anderen , hunne naamen gefchréven hadden.<br />
Hij heeft den koning dikwijls gezien; hij heeft ook<br />
zijn afbeeldzel in koper te koop: het gelijkt hem zeer<br />
wél, en is door des heeren SCHENCKS vader gefnéden.<br />
Het damboek is hij voornémens aan de boekerij te Leiden<br />
te veréren.<br />
Den 2o
*4> *EIZB DOOR E U R O P A<br />
denvijst met veel ijverjonge jufvrouwen in den godsdienst<br />
H.erop bezogten wij twee geleerde Portugeefche 0 0<br />
den, waatvan de een uit Jerufalem, de andere u t Sul<br />
na van geboorte is. Z lj fpréken het HebreZ h e<br />
béter „tt, dandeEuropéfche, rm^X^<br />
Den 2,«e„ v a n w i n t e n m a n d h a d d e n w<br />
voor een' dnnkpenning aan eenen bedienden, b| den h er'<br />
BU , MROü VAN LIMMEN, het merkwaardig afbeeld*<br />
van den heer uNNéus, hetwelk deze heer bezit, te 1<br />
He rs zeer wél gefchilderd. LtNNéus is op hetzelve in natuurlijke,<br />
grootte, en i„ Laplandfche kléding verbeeld • de<br />
Perzen ztjn van rendierenhuid; om het l|f heeThi/ee<br />
nen gor el, a a n d e n w e ! k e f l e e n e ^<br />
eene f nn,fd 00I van firoo, eene patroontas, en een mes<br />
nen hoed op, onaer aenwellcen zijn bruin hair uitkomt •<br />
; S h e m d<br />
- -et den blooten hals; l " o k'<br />
Laplandfche handfchoenen aan; houd in de regte<br />
een hoeyend gewas, dat van binnen rood en Rinket<br />
W" ts: het is de Z , W Wij w a r en zeer verwond J<br />
m wézen zo flegt getroffen te zien: men ziet geënt!
E N H E T O O S T E N , 443<br />
e.en begrip van de Laplandfche kléderdragt te géven. Hij<br />
fchijnt mij op dien tijd vijf en twintig jaaren oud geweest<br />
te zijn (*).<br />
Den'2a ften<br />
van wintermaand déden wij een reisje naar<br />
Saardam. Als de wind voordélig is, doet men deze vaart<br />
in minder dan twee uuren. Saardam is een. dorp , dat,<br />
wégens zijne ménigvuldige molens, van verre eenen mie<br />
renhoop gelijkt , daar alles in bewéging is. De molen*<br />
zijn fchier ontelbaar. Eerst viel onze oplettendheid op<br />
de zaag- en papiermolens : men houd de kunst, om het<br />
papier zo wit te maken en te lijmen , geheim , misfchien<br />
bedaat het geheele geheim daarïn , dat men de besce en<br />
lijnde vodden weet uittezoeken: het drukpapier haalt men<br />
Uit Frankrijk, wijl hetzelve daar béter gemaakt word. De<br />
tijd liet ons niet toe, de overige foorten van molens , als<br />
olie-, tabaks- , verfhoutmolens, en dergelijken, te be<br />
zigtigen ; maar wij fpoedden ons om Vorstenburg, of het<br />
huis , waarin de czaar PETER de groote , gedurende zijn<br />
verblijf alhier , gewoond heeft, in oogenfchijn te némen.<br />
Het is een zeer klein gebouw, en befïaat alleen uit eene<br />
kamer, waarin eene beditéde Haat, in dewelke hij gefia-<br />
pen heeft. Naast dit huis ftaat eene hut , die hij zelf<br />
voor zijne bedienden heeft latenopflaan. Hij istweemaal<br />
te Saardam geweest. De eerde reis kende hem niemand:<br />
hij arbeidde op de werf als timmerman gedurende twee<br />
(*) Het portrait, dat de heer BJÖRNST5HL zag, is eene ko<br />
pij; het egte berustte voorheen bij den heer GRONOVIUS eu is<br />
thaas bij den heer legationsraad MEUSCHEN , in den Haag.<br />
Aant, y% d. heer BODDAERT.
m REF2E DOOR EOROPA<br />
of'drje maanden, en men noemde hem PI E T E R B A A S ( ,<br />
loen hi, voor de tweedemaal wéder kwam , had hij een<br />
gevolg van Ixdi nden en eene Jijfwagt bij zig d o c h<br />
woonde altijd in dezelfde kamer, en bij dit bezoek'noemde<br />
men hem vorst of keizer, en het huis, waarin hij zij,,<br />
verblijf hield, horstenburg, De tégenwoordige bezitter<br />
van het laatfte. is een dogterszoon van hem, die huiswaard<br />
van den czaar PETER was. De czaar nam van<br />
hier eenen papiermaker méde naar Petersburg , welke de<br />
eerfte papiermolens in Rusland aangelegd heeft, met wiens<br />
naam ook nog héden ten dage het Rusfischpapiergeftempeld.word:<br />
zijn naam was DITTELOW V A N LIEOWEN.<br />
Hier leeft nog eene vrouw , die dezen grooten monarch<br />
gezien heelt , en, toen zij e e n meisje van zéven of a-t<br />
jaaren was, uoor hem op de armen gedragen werd. Te<br />
Saardam zijn omtrent aooo Hervormde en 400 Lutherfche<br />
inwoners. De gemeene man fchijnt zeer wélgefteld te<br />
zijn: wij zagen boeren en boennnen, die allerlei verfierzeis<br />
van zilver droegen , en jongens , die fraai gewerkte<br />
hemdeknoopen hadden van 4 of 5 dukaaten zwaarte<br />
Zilveren gespen en horologien zijn zo gemeen, dat elke<br />
jongen en elk varensgezel daarvan voorzien is Dvrouwsperfoonen<br />
gaan dagelijks met gouden hairnaalden<br />
en oorhangzels van het zelfde metaal, welken zij pooters<br />
noemen, fchoon de laatften door zommigen alleen op<br />
feestdagen g.dragen worden , waanégen zij 0p werkdagen<br />
ilegts zilveren gebruiken. De zindelijkheid op de<br />
ftraaten en in de huizen te Saardam is algemeen bekend,<br />
(ffff) GROOT torr fiaac in 't Hoogduitsch.
EN H E T OOSTEN, 4+5<br />
De eerden zijn met klinkerts of gebakken Hollan'fche<br />
fteenen geplaveid. Schoon deze plaats zo digt bij Amfterdam<br />
ligt, heeft men er egter nog verfcheiden oude en<br />
eenvoudige gebruiken behouden; hoewel de gewoonten<br />
en zéden in Noordholland en Friesland nog fchulddoozer<br />
zijn. Ik moet ééne zeldzaame gewoonte , die te Saardam<br />
in agt genomen word , hier aanhalen. Elk huis bijna heeft<br />
eene bijzondere deur, die niet anders dan op bruilofts- en<br />
begraafnisdagen geöpend word; deze beide dagen zijn ook<br />
zo merkwaardig , dat zij wel eene bijzondere deur verdienen.<br />
Den 23 ften<br />
van wintermaand bezogten wij , te Amfterdam,<br />
den Franfchen konful, den heer CLAIRON. Hij is<br />
de fchrijver van verfcheiden fchriften , van dewelken men<br />
eene lijst vind in la France litteraire. Onder anderen<br />
- heeft hij GUST AVE WASA, le Liber at eur de fon pap, tragédie<br />
, par HENRI BROOKR , uit het Engelsch in het<br />
Fransch vertaald. Ik vind dit ftuk veel béter, dan dat<br />
van den heer PIEON, hetwelk te Parijs in 1733 vertoond<br />
is; want deze laatfte heeft , op de Franfchè wijze , de<br />
liefde er in gemengd, en de held is uit dien hoofde ook<br />
op zijn Fransch gekleed geweest ; maar in het Engelsch<br />
ftuk heeft alles betrekking op de verdédiging van de regten<br />
der vrijheid. Beide ftukken dragen dus het .merkteken<br />
van de verfchiliende karakters dezer beide volken.<br />
Het ftuk van BROOKE is in 1739 te Londen vertoond .<br />
Verder bezit de heer CLAIRON veele merkwaardige verboden<br />
en zeldzaame boeken, welken hij op deze wijze verborgen<br />
heeft , doordien hij vóór elk ftuk in den elfden<br />
band eenig ander werk van weinig belang heeft laten in-
4
EN HET OOSTEN.<br />
44?<br />
binnen allen zeer net en in de beste orde waren. De inwoners<br />
van dit Morp zijn meestendeels kapitaalisten, die<br />
van hunne renten léven, en hun geld in de bank te Amfterdam<br />
hebben, zij zijn zeer rijk, en ménig een van dezelven<br />
bezit verfcheiden millioenen; zij drijven ook handel<br />
met planken en andere houtwaaren; dus zijn zij geen<br />
boeren. Wij bezogten den Hervormden predikant alhier,<br />
den eenigen in het dorp. Deze zeide, dat het getal der^<br />
inwoners omtrent 400 perfoonen uitmaakte. Hij ging met<br />
ons in de kerk van het dorp. In één der glasvensters<br />
ziet men de ganfche gefchiedenis der kerk tot het jaar<br />
1725 op de glazen gefchilderd. Zij is door de Spanjaarden,<br />
in 15735 ir<br />
> de asfche gelegd, naderhand wêer opgebouwd,<br />
veranderd, en vergroot. Het laatfte tijdperk<br />
tégen 1725 is met brandverw gtfchilderd: deze kunst was<br />
dus destijds nog niet verloren; doch het werk is niet zo<br />
meesteragtig, als bij de ouden, de-koleuren zijn zo lévendig<br />
niet, en de purperverw is er niet in. — Des<br />
avonds beerden wij wéder naar Amfterdam.<br />
Den 26«e Q<br />
van Wintermaand, den tweeden kersdag,<br />
woonden wij den godsdienst der Moravifche broeders bij.<br />
Hun leeraar, de héér DÖBER, die te Barbij geftudeerd<br />
heeft, de-:d eene fraaije leerréden over de vernédering<br />
des Verlosfers, en wel in het ;Hoogduitsch; maar de gezangen,<br />
welken gezongen werden, waren in het Neêrduitsch.<br />
De kerk is niet groot, maar fraai. Er zijn te<br />
Amfterdam nauwlijks boven de vijftig broeders; dochdesniettégenftaande<br />
was de kerk vol volk.<br />
Den 27 ftea<br />
krégen v/ij bezoek van eenen landsgenoot,
44» REIZE DOOR EUROPA<br />
die onlangs van Halle gekomen was, den heer GRAFFMAN;<br />
doktor der godgeleerdheid.<br />
De nieuwjaarsdag word, ten zij dezelve op eenen zondag<br />
invalt, in Holland (jrrr) niet gevierd, maar men<br />
werkt op denzelven, drijft handel en néring, g a a t 0p de<br />
beurs, gelijk op andere dagen.<br />
Op eenen der volgende dagen deelde de heer DALBERG<br />
mij verfcheiden berigten van Surinaamen méde. De Karaiben<br />
zijn de oude inwoners dezer gewesten, men noemt<br />
hen Bokken-. Zij hebben eene roodagtige huid, en laBg<br />
zwart hair, dat zo wreed is als paerdehair. Men befpeurt<br />
bij hen veel neiging tot lédiggang en luiheid. Als de vrouw<br />
in de kraam komt, gaat de man in het bed of de hangmat<br />
liggen, en de gelukwenfchingen worden bij hem afgelegd:<br />
de vrouw bezorgt midlerwijl de huishouding en de<br />
keuken, en past den man op. Dat deze lieden des morgeus<br />
hunne bedden verkopen, en er naderhand des avonds<br />
met traanen om fméken, is meer een inval van ROUSSEAU,<br />
dan eene gegronde waarheid. Men vind bij hen eene<br />
foort van toveraars, die Piguena héten, en het ampt van<br />
priesters bij hen verrigten: dezen hebben, éven als onze<br />
Laplanders, hunne tovertrommen, die overal metéven<br />
zulke toverkarakters befchréven zijn. De heer DALBERG<br />
houd deze Karaiben en de Laplanders Ook voor hetzelfde<br />
volk: en zij gelijken in de daad ten aanzien van hunne<br />
koite gedalte den Laplanderen. Hij meent, dat Amerika<br />
(rrrr) Te Amfterdïm. Anders v het te Ucregt, in Vriesland,<br />
Groningen, Overijsfel.<br />
in
E N H E T O O S T E N . 449<br />
in vorige tijden met Europa is verenigd geweest j en dat<br />
deze waerelddeelen, het zij door eene- aardbéving, of<br />
door eenige andere geweldige omwenteling van een gefcheiden<br />
zijn. De Surinaamfehe Karaiben vangen de<br />
visch met eene foort van hout, dat zij mafua noemen:<br />
zij wrijven hetzelve klein ,en maken er bolletjes van, die<br />
zij den visfchen toewerpen, walken, als zij er van éten, bedwelmd<br />
worden, naar boven komen, en op het water zwemmen,<br />
daar zij zig laten vangen. De Karaiben hebben<br />
eenen koning of een opperhoofd, die dikwijls met zijn<br />
gevolg bij de Christenen ten maaltijd komt: zij beminnen<br />
de Christenen; de heer DALBERG heeft zijne Karaibifche<br />
majefteit dikwijls aan zijne tafel onthaald. Deze vorst<br />
gaat geheel naakt,'en heeft alleenlijk eenen gordel om zijn<br />
onderlijf. — Betreffende de Zwarten, dezen worden alle<br />
in Afrika gekogt; maar hunne kind.ren worden alle<br />
zonder uitzondering fneeuw wit geboren: alleenlijk de<br />
nagels en lippen zijn zwart, doch binnen weinig dagen<br />
worden dezelven ook geheel blank. Het is zéker iet zonderlings<br />
, dat de Négers blank ter waereld komen en<br />
zwart worden, en de Earopeers rood ter waereld komen<br />
en blank worden. All' de Négers in Surinaamen,<br />
Brafilie e. z. v. komen uit Guinea, en vermeerderen zig<br />
naderhand door huwlijken. De Mulatten zijn van eenen<br />
blanken vader en eene zwarte moeder; zomraigen zijn<br />
bruin agtig, anderen zwartagtig; als een Mulat met eene<br />
Zwarffn trouwt, worden de kinderen zwart; maar bij<br />
eene blanke vrouw teelt hij blankagtige, en in het derde<br />
geflagt geheel blanke kinderen. De Négers die uit Indië<br />
komen, zijn van eenen geheel anderen aart: zij heb»<br />
Y. DEFX. Ff
45° REIZE DOOR E U R O P A<br />
ben lange, zwarte, wreede hairen en roode lippen;<br />
waartégen die uit Guiiiea kroeze en korte hairen, als<br />
wol, en zwarte lippen hebben. De Négers worden aan<br />
de meestbiedenden verkogt; zij klimmen te dien einde<br />
op eene tafel, daar zij allerlei fprongen en gebaerden<br />
e. z. v. maken; men betaalt, naar dat zij kunnen werken,<br />
tot 400, tot 1000, ja wel 1500 gulden vooreen'<br />
perfoon: als iemand van dezelven het metzelen of tuinieren<br />
e. z. v. verdaat, word meer voor hem betaald<br />
Betreffende de koffijplantaadjen , een goede kofEjboam<br />
kost in Surinaamen if gulden. Op eiken boom rékent<br />
men door malkander één pond koffijboonen, fchoon er<br />
boomen zijn, die wel tien pond kunnen dragen, waar tégen<br />
er ook anderen zijn, die haüwÜjks tien boonen léveren.<br />
Zij dragen tweemaal in het jaar vrugt, in grasmaand<br />
en in flagtmaand. De koffij is thans tot eenen laagen<br />
prijs gedaald: te voren kostte het pond 18 duivers<br />
Hollandsch, en tégenwoordig geld dezelve niet boven de 6<br />
of 7 duivers, zo dat de kwébing derzelve thans zo vo rdélig<br />
niet meer is. —Men heeft in die gewesten gemeenliik<br />
de grootfie hitte in herfst-, wijn-, flagt-en wintermaand.<br />
Den 3*» van louwmaand bezogten wij, in gezelfchap:<br />
van den heer WADSTRÖM, den heer BUURT, die ons zijne<br />
fraaije verzameling van zeldzaamheden toonde , onder<br />
anderen twaalf Peififcbe gouden rupiën met het téken van<br />
den zodiak of dierenriem op de keerzijde: de koningin NUR-<br />
MAHAL beeft deze muntftukkeu laten liaan ; zo mij voor-<br />
Haat , fpreekt TAVERNIER er van in zijne reisbefchrij.<br />
ving; . een ftuk boomiüoë uit Oosundië, die zeer<br />
zeldzaam is; het is een ftuk zeer hard hout; een
EN HET OOSTEN, {§$}<br />
ftuk linnen van papier gemaakt, zo fijn als Kamerijksdoek,<br />
van Batavia; •— eene fnuifdoos van Suasfa , uit Oostïn-<br />
dië: Suasfa is het Orichalcum of Chatcolibanum der ou<br />
den, het welk in de Openbaring van JOANNES (UJJ) voor<br />
komt ; — twee gouden muntftukken van middentnatigé<br />
grootte, die men niet verre van Nieuwmègen gevonden<br />
heeFt: het eene is van NERO, een fraai ftuk, met het<br />
omfchrift: JUPITER custos; het andere van rosTiniMus,<br />
met de woorden: Roma Aeterna. De vrouw van den<br />
heer BUURT, eene geboren baronnes VAN LIJNDEN,<br />
vereerde mij eene Logica in 8° , die zij zelve in het<br />
Neèrduitsch gefchréven heeft: eene logica, welke eene'<br />
Vrouw tot fchrijfder heeft, te bezitten, is zéker als iet<br />
zeldzaams aantemerken; zij drukte zig bij deze gelégen»<br />
beid zeer fraai op deze Wijzi uit: la verité n'est qu*une 9<br />
feit elite par femme, ou par homme [De waarheid is de<br />
zelfde; of zij door eene vrouw, of door een' man ge<br />
zegd worde]. De heer BUURT zelf heeft een godgeleerd<br />
ftelzel, uit verfcheiden deelen beftaande, in het Neèr<br />
duitsch gefchréven.<br />
Den 5 detl<br />
van louwmaand waren wij bij den heer MU-<br />
RITZ, eenen fchilder uit Zurich, die inEgipte, Syrië j<br />
Griekenland, Italië e.z. v. gereisd heeft. Hij is een zeer<br />
bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ihij de<br />
kunst geleerd om bet ftaal te harden, hetwelk geen Eu<br />
ropeer vei ftaat. Hij bezit eene tinctuur , waardoor, ge<br />
droogde dieren en iufekten voor het bederf bewaard wor*<br />
(JSSO Namelijk hoofdd. r. vs. 15. en h. s« vs, ïS,, bij ons<br />
overgezet door blinkend koper.<br />
Ff fl
45* R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
den. Hij heeft ook eene verhandeling over de gewelven<br />
gefchréven, die hij als eironden(ovakscToeuf) befchouwt:<br />
hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word<br />
thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver<br />
van eene verhandeling over de Gothen , die ik in<br />
handfehrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de<br />
Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der<br />
Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene<br />
onregte benaming heeft gekrégen.<br />
Den 6
E N H E T O O S T E N . 453<br />
s en dat het water in de gragten laager ftaat, en dezen ook<br />
overiil met muuren en baliën bezet zijn, om ongelukken<br />
voortekomen; benéden aan de grage ziet men huizen,<br />
welken door gemeene lieden bewoond worden (*): uit<br />
dit alles kan men befluiten, dat de grond, waarop de<br />
ftad ftaat, hooger is, dan die van de overige Hollandfche<br />
Héden. Het water is zeer goed, delugt gezond en zuiver<br />
, en niet zo dik en vogtig als te Amfterdam. Toen<br />
LODEWIJK de XIV., koning van Frankrijk, in zomermaand<br />
des jaars 1672, deze ftad innam, en men hem verhaalde,<br />
dat er overal onderaardfche gewelven waren, gaf hij het<br />
paerd de fpooren, en zeide: Allons nous en bien vlte,<br />
car ces fouterrains peuvent être templis de pmdre , qui<br />
pourroit faire fauter toute la ville en Fair [Laten wij ons<br />
fchielijk voordmaken, want deze onderaardfche gewelven<br />
kunnen wel met buskruit gevuld zijn, hetwelk de geheele<br />
ftad in de lugt zou kunnen doen vliegen]. De ftraaten<br />
zijn breed en zindelijk. Maar hier is niet veel koophandel<br />
en néring. Het getal der inwoners bedraagt, zegt<br />
men, omtrent 3©eoo. , Onder anderen namen wij<br />
het huis, dat paus ADRIAAN de VI. heeft laten bouwen,<br />
in oogenfehijn; het word thans bewoond door den graave<br />
VAN NASSAU, hoofdofficier der ftad (**). Ik zag ook het<br />
huis, waarin de gemelde paus geboren is.<br />
Des namiddags jbezogten wij den hoogleeraar HAHN,<br />
[(*) Deze huizen, die men alleen op de Oude gr agt heeft,<br />
zijn eigenlijk kluizen der bovenftaande huizen, die benéden aaa<br />
de gragt uitkomen, en tot woningen bekwaam gemaakt zijn.]<br />
[(**) Thans, overléden.]<br />
Ff 3
454 REIZE DOOR EUROPA<br />
die mij verfcheiden berigten meêdeelde van den aartsbisfchop<br />
der Janfenisten, die niet goedkeuring der regéring<br />
hier te Utrecht woont. Als hij uitgaat, is hij altijd als<br />
een waereidlijk perfoou gekleed, Onder hem haan twee<br />
Janfenistifche bisfch oppen , van dewelken de een zijn verblijf<br />
te Haarlem, en de ander te Deventer houd. Zij zijn<br />
geordend door eenen bisfchop in partibus hfidelium, die<br />
voor eenige jaaren hier doorreisde, en nu varen zij voord,<br />
hier hun ampt te verrigten, fchoon men er te Rome niet<br />
zeer over te vréden is. De Janfenisten laten hier les Nou-<br />
•velles ecckjïastiques ina 0<br />
drukken; op elk blad laten<br />
Zij de woorden zetten: fuivant la Copie do Paris, fchoon<br />
zij mogelijk in deze ftai voor het eerst gedrukt worden;<br />
Zij bevatten veel bitterheden tégen de Jefuiten, onder anderen<br />
tragt men in deze bladen te bewijzen, dat zij den<br />
paus CLEMENs-den XIV. vergéven hebben.<br />
Den 9*a van louwmaand begaven wij ons in gezelfchap<br />
van den heer hoogleeraar RAU naar de ftadsboekerij,<br />
van dewelke hij opzigter is., Zij ftaat in het koor<br />
der St. Janskerk. Men vind daar in veele oude boeken,<br />
die ten tijde der hervorming uit de monnikskloosters verzameld<br />
zijn: een groot gedeelte is uit de vijftiende eeuw,<br />
onder dewelken TLINIUS door VENDELINUS SPIRA, o- e.<br />
drukt te Venetië 1469 in folio, het oudfte is. Zo'vind<br />
men hier ook eene ménigte handfchriften, die door monniken<br />
gefchréven zijn, en in zédekundige, godgeleerde<br />
en andere verhandelingen, beftaan. De beste handfehriften<br />
egter zijn door CHRISTIANUS RAVIUS Berlinas gefebonken:<br />
dezen zijn Oosterfchen; fchoon er ook eene<br />
IJslandfche Edda in kwarto onder gevonden word; De
E N H E T O O S T E N . 455<br />
oudden van al de hier zijnde handfchriften zijn DAVIDS<br />
pfalmen naar de Vulgata, en een Euangeliarium met<br />
unciaalfchrift: beiden uit de zévende of agtfte eeuw.<br />
Den io* a<br />
van louwmaand bragten wij doot bij den<br />
heer BODDAERT, die een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />
bezit, waarvan wij de zeldzaamf+e ftukken<br />
bezigtigden. Ik zal hier noemen: eene hagedis, pandang<br />
genoemd, uit Amboina, die door VALENTIJN, in<br />
zijn tweede deel van China, liegt befchréven is: deze<br />
foort is onzen LiNNéus niet bekend geweest, ten minsten<br />
maakt hij er in zijn fyftema geen gewag van ; —— eenen<br />
grootkop, vespertilio Cephalotes: PALLAS befchrijft dize<br />
foort; —— eene andere vleermuis, vespertilio for4einuS\<br />
—- eene rog van de foort deslangbeks, Macrorynchus,<br />
van de kaap de goede hoop; eene harlèfcijnha'gedis,<br />
Lacerta Hijtrio, uit Guinea; eene hage. is<br />
uit Amboina; deze allen kent LiNNéus niet. Inzonderheid<br />
noem ik nog de fidderiial, eenen zeer zonderlingen<br />
visch uit Surinaamen: als meu hem aanraakt,<br />
geeft hij eenen elektriekeu flag; doch iemand, die fchurft<br />
heeft, maakt hier eene uitzondering, want zulk een befpeurt<br />
niet het minste van eenen fchok. In dezelfde éven»<br />
rédigbeid, als deze visch den (lag mededeelt, verliest hij<br />
zijne eigen elektrieke kragt; maar de magneet geeft denzelven<br />
deze verloren kragt wéder: men legt te dien<br />
einde vijlzel van eenen magneet in het water, waarin de<br />
visch zwemt. Een geneesheer te Surinaamen heefc deze<br />
proeven gedaan.<br />
d e a<br />
Den ii van louwmaand waren wij bij d^n boogleeraar<br />
SAX, een'zeer geleerd' man in de gefchiedenis en<br />
Ff 4
456" REIZE DOOR EUROPA<br />
Roomfche oudheden, Hij klaagde, dat men zig in zijn<br />
land juist niet veel aan de Roomfche gefchiedenis en oudheidkunde<br />
liet gelégen zijn ; men maakte, zeide hij, van<br />
geen andere gefchiedenis werk, dan van de Vade'rlandfche;<br />
het Vaderland wilde men nog daarenboven als een<br />
te alle tijden vrij en onafhanglijk gemeenebest befchouwen,<br />
fchoon men gemaklijk kan bewijzen, dat Holland<br />
onder de magt der Franken en Germaanen gedaan heeft,<br />
welke waarheid nog meer bevestigd word, doordien men<br />
vind, dat in de domkerk alhier twee keizers begraven zijn,<br />
waaruit men kan zien, dat het land niet, gelijk men egter<br />
wil bewéren, zédert CLAUDIUS CIVILIS, tot op de tijden<br />
der Spanjaarden, vrij geweest is; zédertde daatsverandering<br />
onder WILLEM den I. is de gefchiedenis' van dit<br />
land rijk aan merkwaardige zaaken, doch voor dien tijd<br />
fchraal.<br />
D en i2
EN HET OOSTEN,<br />
457<br />
maakt het hoofdgebouw uit, de regte vleugel word door<br />
de ongehuwde zusters bewoond: de gehuwden hebben<br />
andere aan de zijde ftaande huizen. Zowel de broederals<br />
zuster-huizen zijn fraai, en ruimer dan die te Neuwied.<br />
Ook werd ons verblijf in het dorp zelf, bij eenen<br />
gehuwden broeder , SILKES genoemd , een' zeer braaf<br />
man, aangewézen: dit was de eerfte reis, dat wij ooit<br />
bij eenen Hernhutfchen broeder gehuisvest zijn geweest.<br />
In het dorp woont eene ménigte Roomschkatholijken ;<br />
fchier all' de boeren, en die zig met den akkerbouw bézig<br />
houdea, belijden de Roomfche leer, en hebben hunne<br />
kerk eene mijl vandaar. — Wij lieten ons het broederhuis<br />
tonen. Wij ontmoetten hier aanftonds eenen landsgenoot<br />
, den heer .UOSLIN : hij is tinnegieter en een broeder<br />
van den beroemden fchilder, dien wij te Parijs hebben<br />
léren kennen (*); behalven dezen is er nog een derde<br />
broeder, een goudfmid, die ook hier geweest is,doch<br />
zig tégenwoordig in Duitschland ophoud. Wij bezigtigden<br />
ook de winkels en magazijnen der broeders en zusters<br />
, die met alle foorten van waaien, welken men kan<br />
begéren, zo wel nuttigen als tot de pragt dienenden, opgevuld<br />
zijn. Het goud- en zilverwerk van den bovengemelden<br />
afwézenden ROSLIN is uitnémend fraai. Zijn hierwonende<br />
broeder, die ons overal verzelde, toonde ons<br />
eenen winkel met allerlei werk van tin gemaakt: daar waren<br />
fchotels, welken alle foorten van geregtenen fpijzen,<br />
als visch, verfchen haring, haazen, gebraad, vrugten<br />
en dergelijken, alles zeer wél nagemaakt, verbeeldden. —<br />
(*) Zie van hem den tweeden brief, I. Deel,<br />
ff 5
458 REIZE DOOR EUROPA<br />
fheröp bezogten wij eenen anderen landsgenoot, den heer<br />
LJUNGBH.RG, insgelijks lid. der broedergemeente, hij is<br />
getrouwd, een koopman, e:i heeft eene zijden fabriek;<br />
Orebro is zijne geboorteplaats. Wij gingen in zijn gezelfchap<br />
bij den heer baron VAN RANZAU, uit flolthinvan<br />
geboorte, die .zig in het jaar 1765 hier bij de broeders<br />
neergezet heeft: hij is officier in Franfchen dienst onder<br />
het regiment van Tweebruggen geweest, en archivarius<br />
der gemeente, die alle haare oorfpronglijke papieren in<br />
bewaring heeft; hij is een ongemeen waardig en beminnelijk<br />
heer. . Verder bezigtigden wij de oude kerk,<br />
die uit eene zeer ruime zaal beitaat, alwaar de vergaderingen<br />
der gemeente in het eerst, na dat de broeders zig in<br />
het jaar 1748 hier neergezet hadden, gehouden zijn. Voor<br />
dezen tijd had de graaf VAN ziNZaNDoiu-teIJsfeKteineene<br />
tamelijk talrijke gemeente, welke inrigting den naam van<br />
Heerendijk voerde. Deze plaats ligt ook twee mijlen van<br />
Utrecht, fchoon aan eene andere zijde, en de prinfes<br />
van ORANJE , grootmoeder van vaderszijde van den tégenwoordigen<br />
erffladhouder, had deze heerlijkheid onder<br />
haar wéduwelideel. Deze vorstin beminde de godvrugt<br />
zeer. De léden van 'dit geestlijk genootfchap vermeerderden<br />
dagelijks, zo dat het te IJsfeK-tein ras aan plaats<br />
ontbrak, om genoegzaam grootehuizen aantelejgen. Zij<br />
begaven zig derhal ven naar Zeist welk toen aan eenen<br />
Hollandfchen broeder , CORNELIS SCHELLIN-<br />
GER, toebehoorde, die Zeist, en Driebergen, een<br />
ander goed eene mijl van hier gelégen, van den graave<br />
VAN NASSAU had gekogt. De heer SCHELLINGEK
E N H E T O O S T E N .<br />
45?<br />
verkogt Zeist njtderharid aan den graave VAN DOHNA,<br />
fchoonzoon van tiert g'-nave'vAN ZINZENDORF; Driehergen<br />
bezit hij nog, fchoon hij névens zijnen zoon te Zeist<br />
bij de broeders woont (jut). Hij (fond den broederen de<br />
plaats om te bebouwen af, onder beding, dat zij hem eene<br />
zékere belasting aan grondrente zouden betalen. .<br />
De nieuwe kerk is zeergroot, en heeft geen andere fieraadjen<br />
, dan een fraai orgel. In het jaar 1750 heeft men<br />
den boüw der broeder - en zusterhuizen voltooid. De<br />
Hernhutters wonen hier in alle mogelijke vrijheid, en<br />
ftigtlijke ftilheid en goede orde is het kenmerk van hunnen<br />
wandel. Des namiddags krégen wij een bezoek<br />
van den heer prédiker LOSKIEL, den heer DOBER , prédiker<br />
der broedergemeente te Amfterdam, dien wij daar reeds<br />
gekend hadden, en onzen bovengemelden landsgenoot<br />
den heer LJUNGBERG, die ons naar het zusterhuis verzelden.<br />
Wij bezogten hier de freule HEDWIG CHARLOTTE<br />
PALMSTRucH,nabeftaandevan den heer baron RUDBGCK,<br />
die op het einde van bloeimaand des jaars 1767 uit Zweeden<br />
naar Zeist gekomen is, daar zij zédert haaren tijd<br />
met veel vergenoegdheid doórgebragr heeft. Eene andere<br />
zuster, insgelijks eene Zweedfche, RLSBERG genoemd,<br />
ging met ons in de vertrekken der zusters, daar zij zig<br />
omtrent op dezelfde wijze als te Neuwied met allerlei<br />
-vrouvvlijk werk bézig houden: alles is er zindelijk en gerégeld.<br />
Hieröp bezigtigden wij de zaal, daar de zusters,<br />
afgezonderd van de broeders, haar morgen - en avond-ge!<br />
(ttti) Thands reeds overleden.
*ÖP REIZE DOOR EUROPA<br />
bed verrigten, hetwelk voornaam!ijk i n g e z a n g e n b e f t<br />
die zij zuigen. — D e„ I3de„ v a n i 0 u w m a a n d b r a g f e n<br />
wy een gedeelte van den namiddag in het ftigtlijk gezelfchap<br />
der freule PALMSTRUCH door, die wij te 6 uur verheten,<br />
wijl op dit uur de gezamenlijke broeders en zusters<br />
den avondmaaltijd houden, gelijk zij altijd te u u a.<br />
ren het middagmaal houden. T e 7 uuren begaven zij<br />
ag naar de kerk, om de voorlézing van een duk uit den<br />
bijbel, of uit hunne eigen «ndinggefchiedenis bijtewonen,<br />
welke verrigting met gezang en orgelfpel befloten<br />
word. Dit duurt omtrent een half uur of drie kwartieruurs,<br />
waaróp elk wéér tot zijnen keert. Maar des avonds<br />
te 9 uuren komt men wéér in de kerk, daar dan gezangen,<br />
of ook wel de litanfjen, op eene ongemeen zoetluidtge<br />
wijze, gezongen worden. Dit gefchied re Zeist dagelijks.<br />
Des voormiddags daartégen komt men, uitgezonderd<br />
des zondags, niet in de kerk,maar de broeders doen<br />
des morgens hun gebed bijzonder in de zaal, en de zusters<br />
insgelijks in de haare; doch de getrouwden houden<br />
in hunne eigen huizen bidüuren met hunne huisgenooten.<br />
Men daat gemeenlijk te 5 uur op, en te 6 uur is het biduur.<br />
Wij gingen dezen avond re 7 uuren, wanneer de<br />
klokken geluid werden, insgelijks in de kerk. Zodra de<br />
broeders en zusters door onderfcheiden deuren ; want<br />
beide geflagten hebben hunnen bijzonderen ingang in de<br />
kerk; vergaderd waren, worden eenige vaerzen gezongen,<br />
waaróp de prédiker de berigten las, welken door<br />
de broederzendelingen op de kust van Malabar overgezonden<br />
waren. Ook werd een brief van eenen bekeerden<br />
Malabaar voorgelézen, welke zeer zonderling en eenvon-
EN HET OOSTEN. *6i<br />
dig was (*). Binnen een half uur was in de kerk alles<br />
geëindigd, en elk ging naar huis, om zijne bézigheden<br />
te verrigten; doch te 9 uuren kwam men wéér in de<br />
kerk, wanneer een gezang, dat onbefchrijflijk aangenaam<br />
en verrukkend was, gezongen werd; na het eindigen<br />
van hetzelve werd het huw!ijk van eenen broeder met<br />
eene der zusters afgekondigd, waarop men weêr een<br />
gezang aanhief. Den 14.* van louwmaand ga<br />
ven verfcheiden van de broedergemeente ons een bezoek.<br />
. Des namiddags waren wij bij den baron RANZAU,<br />
die ons het archief der gemeente liet zien. Want, fchoon<br />
het generaal - directorium thans te Barbij is, van waar al<br />
le bevélen en verordeningen afgaan, worden nogthans<br />
all' de papieren der gemeente te Zeist bewaard, wijl de<br />
ze plaats de veiligfte, en het minfle bloot gefteld is aan<br />
de onlusten des oorlogs. Het archief beftaat uit twee<br />
vertrekken, waarin agt en twintig kasfen vol gefchriften<br />
zijn. De kasfen zijn los, en zó gemaakt, dat zij bij<br />
( ;:<br />
"j Schoon de Ponugeefche taal op de kust van Malabar<br />
veel gefproken word, is dezelve egter niet toereikende voor<br />
den geenen,die Heidenen wil bekeren, maar men moet noodwen<br />
dig het Malabaarsch verdaan, om nieuvvbekeerden te kunnen<br />
maken. De zendelingen der broeders zijn tévens artzen, kleer<br />
makers, leerbereiders e. z. v.,- deze lieden fpréken met de Hei<br />
denen van den Heiland: want zij bedienen zig van geen laerré-<br />
denen, als zij den Heidenen kennis van JESUS, den bijbel, de<br />
pondzégelen e. z. v. willen géven; maar dit gefchied door ge-<br />
fprekkeH en door tot het kart te fpréken.<br />
Aahtn. v. d. Schrijver.
4** RËIZE DOOR E U R O P A<br />
brand door de vensters in den tuin gebragt kunnen wo?den.<br />
Onder anderen vind men hier eene verzameling<br />
van privilégiën, die verfcheiden regénten, als de koning<br />
van Pruisfen, de Saxifche vorden, en anderen aan de<br />
broeders in hunne ftaaten verleend hebben. D e ukafen<br />
van de keizerin KATHARINA de tweede zijn met pragtige<br />
fieraadjen voorzien, ten deele met vergulde letters, op<br />
pergament in groot folio, gefchréven, en een groot zégel<br />
m eene zilveren vergulde doos is er met een lang gou.<br />
den koord aan vast gemaakt: zij zijn hoofdzaaklijk in de<br />
Rusfifche taal opgefteld, en ondertékend in lentemaand<br />
1763. Hier worden ook all' de fchriften en berigten betreffende<br />
het zendelingswerk der broeders bij de Heidenen<br />
in de vier waerelddeelen bewaard, welken, na dat<br />
dezelven eerst naar Barbij gezonden zijn, daar men ze<br />
aflchrijft en aan alle gemeenten in Europa zend , ten<br />
laatden hier ingeléverd en in het archief bewaard worden.<br />
Het verdient opmerking, dat de broeders tot héden<br />
toe nog in geen éénen Roomschkatholijken flaat eene<br />
gemeente hebben. Des namiddags te 7 uuren waren<br />
wij wéder in de kerk, daar men een berigt voorlas<br />
van het ménigvuldig lijden, welk den broederen te Sarepta<br />
en Astrakan, gedurende de onlusten door PUC-AT-<br />
SCHEF verwekt, was overgekomen: de zusters waren<br />
genoodzaakt geweest, veertien dagen te voren twintig<br />
tot dert.g mijlen verre te vlugten, en het krijgsvolk bad<br />
haare huizen en bezittingen geplunderd e. z. v Te<br />
half tien waren wij wéder in de kerk, en men veroorloofde<br />
ons, bij deze vergadering tegenwoordig te zijn,
EN HET OOSTEN. 463<br />
fchoon dezelve elgenl :<br />
jk beftemd was voor de geenen, di'e<br />
des zondags te voren ten avondmaal geweest waren, en<br />
nu den Heiland wilden danken en lofzingen. Niemand,<br />
die geen lid van de gemeente is, mag van regtswégo bij<br />
deze gelégenheid tégenwoordig zijn: maar door bemiddeling<br />
van den baron RANZAU en goede voorfpraak bij<br />
de ouderlingen werd ons verlof gegéven , ooggetuigen<br />
van dezen hunnen godsdienst te zij'u, die naar gewoonte<br />
verrigt werd, alleen met dit onderfcheid, dat door trompetten<br />
gefchal door de vensters tot den godsdienst geroepen,<br />
en de litanij gezongen werd. Tot befiuit werd bekend<br />
gemaakt, dat een broeder LIEBISCH, uit Hernhut<br />
van geboorte, eenè reis naar Labrador wilde doen, om<br />
Heidenen te bekéren, en men floot hem in de vooroéde<br />
der gemeente in. , Den i5*n Van louwmaand, des<br />
zondags, gingen wij' te half négen in de bröede-kerk „<br />
daar de litanij naar eene voortreflijke melodij, doch flegts<br />
fiukswijze , gezongen werd; want een groot gedeelte<br />
werd uit hoofde der koude maar gelézen', zodat de ganfche<br />
godsdienst binnen een half uur geëindigd was. ;<br />
Hierop gingen wij met den baron RANZAU uit, om de<br />
flreeken om Zeist, die zeer aangenaam zijn, te bezien.<br />
Ook namen wij het kerkhof der gemeente in oog-mlcbijn,<br />
hetwelk digt aan het zusterhuis ligt'. Wij vonden hier<br />
het graf van eenen Zweed GI'STAAF BERG, geboren te<br />
Fahlun 1730, overléden .1751. Wij zagen insgelijks den<br />
grafzerk van eenen Laplander HANS ASKIA, geboren in<br />
Lapland 1725, overléden 1758. De begraafplaats der<br />
zusters is op dezdïdQ plaats, doch van die der broeders
4*4 REIZE DOOR EUROPA<br />
door een water en eene laan met boomen afgezonderd.<br />
Hier hebben verfcheiden Zweedfche zusters haar graf. —<br />
Nadat wij onzen tijd op eene aangenaarne wijze te Zeist<br />
doorgebragt hadden, keerden wij weêr naar Utrecht.<br />
Tweede Verblijf te Utrecht.<br />
D» 2oien v a n louwmaand wandelden wij naar Amelisweerd,<br />
een half uur van Utrecht, om den geleerden<br />
marquis DE SAINT SIMON te bezoeken, welke heer zowel<br />
als zijne beminnelijke gemaalin ons met veel beleefdheid<br />
ontvingen , en ons verzelden, om ons de heerlijke laanen,<br />
tuinen e. z. v. te laten zien. Dit is eene ongemeen<br />
fchoone plaats, en de heer marquis verfraait dezelve<br />
nog dagelijks. Des namiddags bezigtigden wij zijne<br />
voortrellijke boekverzameling : hij kent zijne boeken zeer<br />
wél, heeft zelf veele boeken gefchréven , en arbeid dagelijks<br />
in de boekerij; zijne gemaalin vind ook veel vermaak<br />
in het lézen , en brengt haaren meesten tijd in ge -<br />
zelfchap van haaren gemaal op de boekerij door. Het was<br />
eene regte vreugd, dit gelukkig paar te zien , dat zulke<br />
uitmuntende hoedanigheden des geests en des harten bezit,<br />
en deugd, wétenfchappen en wéldoen gemeenfchaplijk<br />
zijn voornaamfte werk laat zijn. De ganfche dag liep<br />
ons in hun gezelfchap voorbij, en des avonds begaven<br />
Wij ons naar Utrecht.<br />
Det
E N H E T O O S T E N . 465<br />
n e n<br />
Den 2i van louwmaand hadden wij een bezoek van<br />
den heer RAU , die de goedheid had, ons het beroemd<br />
modél van SALOMO'S tempel zelf te tonen , hetwelk da<br />
hoogleeraar DAVID MIL heeft laten maken , en dat bent<br />
over de 6000 gulden gekost heeft. De évenrédigheid van<br />
dit fraai modél zeiven is als 1 tot 24 , zo dat men hier 1<br />
duim voor 24 genomen heeft; en het is merklijk. g'rooteri<br />
dan ik mij verbeeld had: want het is 16 van mijne fchréden<br />
lang en 10 van dezelven breed. Men ziet het vöor><br />
hof der vrouwen, het voorhof der priesters, en het heilige<br />
, hetwelk een bijzonder huis van binnen uitmaakt;<br />
het heilige der heiligen is zwaar met goud overtrokken*<br />
Dit modél des tempels verdient gezien en met RELAND in<br />
de hand bedudeerd te worden ; want men kan zig daardoor<br />
een regt begrip van den tempel van SALOMO maken s<br />
doordien men daar de trappen , zuilen, deuren en all©<br />
gereedfehappen vind.<br />
Daarop leiden wij andermaal een bezoek af op Amelisweerd.<br />
De heer marquis DE SAINT SIMON gaf ons verfcheiden<br />
van zijne fchriften, en verhaalde ons de gevallen,<br />
welken hem in Frankrijk troffen, wijl hij rot uitvoerder<br />
van den uiterften wil der vorstin van ANH'ALT-<br />
ZERBST , moeder der tégenwonrdige keizerin van Rusland,<br />
benoemd was e. z. v. Hij heeft zig omtrent'twaalf<br />
jaaren in Holland opgehouden , en , gelijk de werken s<br />
die hij uit gegéven heeft, bewijzen , zig gelladig met öé<br />
Wétenfchappen bézig gehouden. Hij heeft eene verhandeling<br />
ovèr de hyacinten , met koperen plaaten j fa<br />
guerre des Alpes; la güerre dés Bataves e. z. VI geichféven;<br />
vérfcheiden Engelfehe dichters", éls PO^'E, OSSIANJ<br />
V. DEEL, Gg
46o" REIZE DOOR EUROPA<br />
Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren<br />
gehuwd met eene graavin VAN EKFEREN, die omtrent eene<br />
millioen guldens bezit. Zij hebben geen kinderen.<br />
Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfcheiden<br />
volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd<br />
door (uuuu).<br />
Den ad fan van louwmaand waren wij in gezelfchap van<br />
den hoer DU BOIS, eenen geleerden Janfenist, bij deii<br />
aartsbisfchop der Janfenisten te Utrecht, dtn heer NIEU-<br />
WENHUIZEN. Hij kleed zig binnen 's huis als een<br />
Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts;<br />
maar als hij uitgaat , is hij flegts als een abt gekleed'.<br />
Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze dad, die onder<br />
dezen aartsbisfchop daan. De Janfenisten hebben behalven<br />
dezen aartsbisfchop nog twee bisfchoppen , den eenen<br />
te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch welke<br />
laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet<br />
zonderlings, in Holland eenen Roomschkatholijken aartsbisfchop<br />
te vinden. Ondertusfchen word hij door den<br />
paus niet erkend ; want deze beeft dit bisdom ingetrokken,<br />
en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van<br />
Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop ordende.<br />
Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar VAN COENS',<br />
en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling,<br />
welke drie vertrekken beflaa en uit omtrent 20000 boekdeeJen<br />
beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig-<br />
(uuuu) Zie ook liet III. D. bl. 13 en 330.<br />
£00 De heer VAN GOENS heeft zedert zijne boekverzameling<br />
in het openbaar verkogt.]
E N H E T O O S T E N . 467<br />
te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzameling<br />
is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest<br />
is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld<br />
, Sonetti e Canzoni di diverfi antichi Autori Toscani<br />
in dieci Libri raccohe in Firenze, 152?. 8 0<br />
. Hij heeft<br />
onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Nefirduitfche<br />
vertaling van VOLKMANS reizen door Italië gefchréven<br />
, in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De<br />
heer VAN GOENS vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij<br />
uitgegéven heeft, toen hij niet meer dan veertien jaaren<br />
oud was. Thars is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft<br />
den titel van Roomschkeizerlijken hofraad (vvvv).<br />
Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op<br />
Amelisweerd bij den heer DE SAINT SIMON zeer aangenaam<br />
door.<br />
(vvvv) Dezen heeft de heer VAN GOSNS laten varen, toen hij<br />
lid der Uiregtfche Vroedfchap geworden i».<br />
G 2 fe
468 REIZE DOOR E U R O P A<br />
REIZE FAN UTRECHT<br />
NAAR LONDEN.<br />
23"ÏN »£*
E N H E T O O S T E N . 469<br />
van 15963 van DE VRIJ. Deze glasvensters zijn door<br />
voornaame perfoonen veteerd, als door FILIP II. van<br />
Spanje; deszelfs zuster MARGARETHA VAN OOSTENRIJK,<br />
hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; WIL<br />
LEM 1. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfchei<br />
den burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men<br />
tusfchen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen<br />
somtijds de zonderlingfte ftrijdigheid gewaar word: dus<br />
heer op het eene, dat in 1557 door FILIP II. en zijne ge<br />
maalin MARIA, koningin van Engelland, gefchonken werd,<br />
deze koning Clementisfimus et Religiofisfimus Princeps,<br />
cuius Thronus tanquam Sol, totum complens orbem, flet<br />
in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te<br />
Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Lei<br />
den, en daar word FILIP een loos vorst e. z. v. ge<br />
noemd.<br />
Van Gouda zetten wij onze reis met den postwagen<br />
langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotter-<br />
dam (*) voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwa-<br />
men. Hier hadden wij het genoegen, onzen lands<br />
genoot den heer EERNIIARD WADSTRÖM, die met zo veel<br />
opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. —- Den 4*^<br />
van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den hee r<br />
«EVERS» burgemeester te Rotterdam en beftierder der<br />
f. ioi. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen e»<br />
vrouwen (Amft. 1774. 8°) I. D. bi. 334.-340. en s&x.0.aom.<br />
P. III. p. 400. en 650.<br />
(*) Zia wégens des fchrijvers eerfte verblijf te Rotterdam,<br />
bladz. 326 en volg,<br />
Gg 3
47° REIZE DOOR EUROPA<br />
Oostïïidifche maatfchappij. Deze ontving ons met veel<br />
beleefdheid en vertoonde ons zijn kabinet van natuurlijke<br />
zeldzaamheden : het fraaifte , dat men bij een bijzonder<br />
perfoon kan zien. Hij heeft zédert bijna vijftig jaaren<br />
daar aan verzameld. Toen hij de verzameling eerst begon,<br />
heeft hij de meeste flukken voor éénen zeer goed<br />
koopen prijs bekomen ,• want hij was toen bijna de eenigfte<br />
hier in het land, die zig aan dergelijke merkwaardigheden<br />
liet gelegen zijn, en kabinetten waren toen zeldzaam:<br />
maar thans word alles ongemeen duur betaald,<br />
wijl in Holland fchier algemeen de neiging heerscht, om<br />
eene zogenoemde liefhebberij, het zij in vogels, fcheipen<br />
en hoorns, delfdoffen, kruiden, dieren, of gedenkpenningen,<br />
fchilderijen, tékeningen, boeken en dergelijken<br />
bedaande, te hebben. — Den 5*" waren wij bij den<br />
heer GEVERS den zoon , en bezigtigden zijne boekerij.<br />
Hij bezit alle Hollandfche gefchiedfchrijvers. Verder zagen<br />
wij bij hem een boek getiteld: Poiygamia triumphatrix<br />
etc. AucJore THEOPHILO ALETH/EO, cum notis ATHA-<br />
NASIÏ. VINCENTII etc. Londini Scanorum , fumtibus auEto*<br />
ris,post annum 168a, 4 0<br />
; de fraaiheid van druk en het<br />
papier bewijzen egter, dat het niet te Lund in Schoonen<br />
gedrukt is. Ook toonde hij ons verfcheiden handfchriften<br />
met fraaije prenten in miniatuur, ouder anderen één:<br />
De re accipitraria, Jive de gettere volantium et moribus<br />
eorum etc, ia $to.; en in denzelfden band een ander: De<br />
r.aturalibus rapacium quadrupedum, ook met afbeeldingen<br />
in miniatuur: aan het einde van het laatfte<br />
ftaan de woorden: ANTOMUS DE LAMPUGNANO, cogtiatus<br />
et discipulus Magn. JACOBI DE CAPONAGO Meiklanenfts<br />
fcripfit hoe opus anno D. M C C C C I V H I . J
E N H E T O O S T E N . 471<br />
in het kapittel de rabie canum [over de dolheid der<br />
honden] word het volgend geneesmiddel voorgefchré-<br />
ven: Qxxxx) „ accipe de folüs ruté mixte cum fale<br />
„ pulverizato et melle et emplaustcriza locum vulneris,<br />
" s et juvabit. Fel accipe de pinguedine anferis mixta<br />
„ cum melle et emplaufteriza vulnüsper triduüm velacci-<br />
„ pe di porei veteris pinguedine et emplafiriza, vel de fi-<br />
,', mo pecoris et misce' cum vino veteri et emplaftriza."<br />
De heer GEVERS bezit verders all'de origineele tekeningen<br />
van de fchilderijen van RUBENS, welken in het paleis van<br />
Luxemburg, te Parijs, gevonden worden: zij zijn allen<br />
door dezen grooten meester zeiven vervaardigd, en ma<br />
ken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit, men heeft<br />
den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij<br />
op de verkoping der boeken van den hertog DE LA VAL-<br />
LIERE , te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt<br />
heeft, eenige duizend gulden geboden (•> Ook ziet men<br />
(xxxx) Deze middelen beftaan in onderleiden pleisters.<br />
1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout. en honig .gemengd.<br />
2. ééne wan ganjzenvet, met honig gemengd, en drie dagen<br />
lang op de wond gelegd. 3. ééne van vet van een oud verken.<br />
4. eindelijk, ééne van beestenmist met ouden wijn gemsngd.<br />
(«) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van RU<br />
BENS zijn het de kenners niet. eens. Ik weet niet, dat er ooit<br />
geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de boe<br />
kerij ; en waarfchijnjijk berusten dezelven nog onder den heer<br />
legadonsraad F. C. MEUSCHEH: ook waren deze tékeningen niec<br />
gekogt bij den hertog BE LA VALLIBRÉ , maar op de verkooping<br />
van den heer GAIGUAT. Zie de befc'uijving daar van bij DE<br />
BURE Bibliographie inflru&ive Tom. II. 2082.<br />
Aanm. v. d. heer BODDAERT,<br />
Gg 4
REIZE DOOR EUROPA<br />
bij hem eene ver-zameling van i n Holland gevonden oud-<br />
heden, als lijkbuslen, dandbeeldéü, lampen van gebak-<br />
ken aarde (terra cattd) e. Z. v. insgelijks toonde hij on*<br />
een fchild,, heiwt-lk KENAUW HASSELAAR, eene heldhafti<br />
ge vrouw ie Haarlem, van zijnefamilie, toebehoord heeft:<br />
het is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeld-<br />
werk voorzien en met groen''fluweel gevoederd.<br />
Den i6*n van lentemaand vertrokken wij naar Delft (*)<br />
alwaar wij na verloop van'twee uuren aankwamen. Wij<br />
bezogten aandouds den geleerden rektor van het gymna<br />
fium, den heer HOGEVEEN, die zig door verfcheiden ge<br />
leerde werken in de Griekfche letterkunde en philologie be-<br />
kenu gemaakt beeft. Hij ziet er wél uit, is groot van<br />
gellalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn<br />
aoon isjkonrektor, en insgelijks een zeer geleerd man,<br />
en éven als de vader, een Latijnsch dichter. Beiden ga-<br />
ven ons hunne gedichten, welken deels van eenen fche».<br />
fenden, deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, na-<br />
fehjk Carmen heroicum, referens orationem SO^MIDJS<br />
ad matronas Romanos de fixu muliebri a gerenda republi<br />
ea non removendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zij<br />
ne aanftelling gefchréven, en in ae Franfchè kerk te Delft<br />
den pdenyan herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het<br />
zelve SOMMIS, moeder van den keizer HELWABALU,,<br />
met veel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel<br />
jen aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefleldheid,<br />
beweren. — Des namiddags toonde de heer HOGEVEEN<br />
_ 00 het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft,<br />
tóe bladz. 330 en volgendtn
E N H S T O O S T E N . 473<br />
•ns de boekerij van het gymnafium. Onder de daarzijnde<br />
handfchriften bemerkte ik HUGO GROTIUS aanmerkingen<br />
«ver de heilige fchrift, in hec Latijn, in vier kwartodeelen,<br />
allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats<br />
Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen<br />
, welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte<br />
deel heeft hij de woorden: HUGONIS GROTII Annotationes<br />
«te. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein;<br />
het llebreeuwsch is tamelijk wél, inaar fijn en vrij,<br />
gefehréven- lk zag ook nog een ander handfehrift van<br />
cLAAS COMMERS VAN DER M A R K , die den Neêrduitfehen<br />
bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze<br />
moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden<br />
en letters in elk boek van denzelven te tellen: de Pfalmen<br />
beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644<br />
Woorden en 195459 letters e. z. v.; eindelijk heeft hij<br />
het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ;<br />
in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende<br />
rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar<br />
een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever,<br />
overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden,<br />
namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal<br />
en plaats, fchoon men bij den eerften opllag ontdekt, dat<br />
het van de oudlie tijden der boekdrukkunst is: de letterszijn<br />
bijna Gotbisch. — Toen wij uit de boekerij en<br />
over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid,<br />
het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit<br />
is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Holland :,<br />
en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt,<br />
4« de Andterdainmers hetzelve met zo veel zilver, als de<br />
Gg 5
474 REIZE DOOR E U R O P A<br />
klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbieding<br />
niet was aangenomen. . Tégenover de kerk ziet<br />
men aan de andere zijde der fraaije markt het ftadhuis, boven<br />
weJks deur het volgend aartig opfchrift ftaat:<br />
Hac domus odit, amat,punit, confervat, honorat<br />
Nequitiam, pactm, crimina 3jwa ,probos.<br />
In de gemelde kerk bezigtigden wij met verwondering het<br />
graftéken van prins WILLEM I. Aan de hoeken der tombe<br />
ftaan vier bronzen ftandbeelden, welken éven zo veele<br />
deugden met derzelver eigenfchappen voorftellen , namelijk<br />
de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eene vergulde<br />
fpeer in de hand ; de geregtigheid met de fchaal;<br />
den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de<br />
geftrengheid met eenen doormak in de hand. De gevleugelde<br />
faam van brons , die het graf, waarop de prins<br />
zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégeniraande<br />
haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk<br />
op den grooten teen. De heer HOGEVEEN zeide , dat<br />
men het juiste zwaartepunt na verfcheiden vergeefs gedaane<br />
proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenktéken<br />
is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige<br />
all' de prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven<br />
, men ziet egter geen graffchriften op dezelven.<br />
Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van<br />
GROTIUS : het ingewand van HUGO DE GROOT word daar<br />
ook bewaard, doch zonder eenig opfchrift of gedenktéken<br />
(yyyy); zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock,<br />
(JOTO Na eene en andere poogingen van den Heer P. BUR.
EN H E T OOSTEN. 475<br />
alwaar hij gefrorven is, -— Wij keerden den zelfden<br />
dag weêr naar Rotterdam.<br />
MANNUS SECUNDUS , welke men lezen kan in SAX. Onom. P. IV.<br />
p 104. en 106., leest men op het gedenteeken, dat thans ter<br />
eere en gedagtenis van d:n grooten man, te Delf, door zijne<br />
nabeftaaiiden is opgerigt, het volgend grafdicht.<br />
H U G O N I G R O T I O<br />
S A C R U M.<br />
Prodigium Europee, docti ftupor unicus orbh,<br />
Naturx auguflum fe fuperantis opus:<br />
Ingrnii coclestis opex, virtut'S imago ,<br />
Celfius Iiumana conditione dccus:<br />
Cui peperit Libani leétas de vertice cedros<br />
Defenfus ver.e religionis honor:<br />
Quem lauru Mavors, Pallas decoravit diva,<br />
Quum bello et pact' publica jura dar et:<br />
Quem Thamefis Batava miraclum, et Sequana terra<br />
Viderat , adferuit Sueonis aula fibi:<br />
GROTIUS hic fitus est: tumulo discedite, quos non<br />
Mufarum et patria fervidus urit amor.<br />
GROTIUS zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn<br />
graf gefield te worden:<br />
Grotius hic Hugo est, Eatavüm captivus et exul,<br />
Legatus regni, Suedia magna , 'tui.<br />
te vinden in GROTU Epijl. p. 915. — Doch de Heer BJÖRN-<br />
4yanL geeft hier eene averegtfche onderrigdng, daar het zeker<br />
is, dat het lijk van GROTIUS , wel gebaifemd, van Rostok naar
47« REIZE DOOR EUROPA<br />
Den a 3ften v a n i enremaand zagen wij bij den heer HOF-<br />
STEDE , bekend door zijne verhandeling tégen den BELI-<br />
SARIUS van MARMONTEL en andere fchriften, verfcheiden<br />
zeldzaame boeken, als VANINI en SERVETX de erroribus<br />
etc. tweeden druk, JOANNIS HENRICI MEIBOMU de flagrorum<br />
ufu in re venerea et lumborum renumque officia ad<br />
Virum Claris/tmum CHRLSTIERNUM CASSIUM Episcopi Lubecenfss<br />
Confiliarium , rar tor is argumenti libellus , Lond<br />
tti9 1665, 24., 79 bladzijden: een zeer zeldzaam, zeer<br />
zonderling en zeer klein boek (zzzz)s A Catalogue of the<br />
Manuscripts of the IGngs Library, and Appendix to the<br />
Catalogue of the Cottonian Library etc. Londen, 1734,<br />
4 0<br />
.: insgelijks zeer zeldzaam , wijl er flegts weinige exemplaren<br />
van voor den koning gedrukt zijn. Hij bezit ook<br />
eene verzameling van handfchriften, waaronder eene colleStie<br />
van oorfpronglijke brieven van MELANCHTON, AN-<br />
NA MARIA SCHUURMAN, en anderen, gevonden word:<br />
D;ifis overgevoerd, doch de ingewanden te Rostok, inde<br />
Marie- or Domkerk, in een koperen bus, bewaard blijven, Zie<br />
de Obfervatt. Halenf. Tom. VII. O/af. 15. 18 p. 343, CAT-<br />
TENEÜRCU vervolg van het Lev. v. H. de Groot, bi. 412415<br />
en JVpcENT Briev. over Duitschland, (Harlingeu, 176a. Svp ><br />
bL 145. en v., daar hij dit bijfchrift opgeeft:<br />
Hic fitus est tetofama notisfimus orbe<br />
GROTIUS, ixgenio clarus et eloquio.<br />
Exuvia illustres parva condunturinurna,<br />
Ingenii lumett eendere quis poterit?<br />
v ffl. D<br />
h £ r d f U k C C a i r d e a li:eJ<br />
" " ' > L<br />
^> -77of of
R N H E T O O S T E N * 477<br />
*eö Griekfche "Wïef van MELANCHTON aan den beroemden<br />
LASKY (aaaaa) is van eenen zeer merkwaardigen inhoud;<br />
ANNA MARIA SCHUURMAN heelt eene Profopopoe'è op GUS<br />
TAAF ADOLF , in het Fransch en Latijn, gemaakt, welke<br />
wij affchréven. Zo namen wij ook een affchrift van de<br />
opdragt aan de koningin CHRISTINA , die DANISL HEINSI-<br />
us in zijne Exercitationes facret ad novum testamentum,<br />
(JLugduni Batavorum , 1639, in folio'), eigenhandig ge<br />
fchréven heeft: men vind in dit boek nog wel eene ande<br />
re opdragt aan de flaaten van Holland en Westfriesland;<br />
maar in het exemplaar, dat wij hier zagen, daan op het<br />
eerde fchoone blad vóór den titel de volgende woorden<br />
met gebroken gefchrift (fracturfchrift) : Serenisfimee Po-<br />
tentisfiimeque Heroinee ac Dominee, Dotninte CIHUSTINAE<br />
D. G. Suecorum Gothorum Vandalorumque Regince GUS<br />
TAVI Magni Maximi post memoriam omnium Principis<br />
expresfee ad vivum imagini Augustet nuper ac in posterum ,<br />
quod vovemus femper viclrici fuhmisfe offert exhibetque<br />
humillimus Majeftatis ejus Cliens DANiëL HEINSIUS; dit<br />
fraai, der dogter van den grooten GUSTAAF ADOLF waar<br />
dig ,opfchrift fchijnt duidelijk genoeg te kennen te géven,<br />
dat dit boek aan de koningin CHRISTINA zelve toebehoord<br />
heeft; waaruit men tévens kan zien, hoe boeken , voor<br />
naamlijk die, weiken deze geleerde koningin, wier voor<br />
beeld zij gevolgd hebben, bezéten heeft, in de waereld<br />
omzwerven. Den 24 flen<br />
van lentemaand bezogten wij den<br />
Lutherfchen prédikant SMITH , een' waardig' man van zé-<br />
ventig jaaren , die veel vlugheid bezit en zeer belézen is.<br />
(jeaatra) Dit zal, denkelijk, JOHANNES A LAICO zijs.
47* REIZE DOOR E U R O P A<br />
Hij is ook fchrijver van verfcheiden, atói nog in hand.<br />
(tfirift liggende, fchriften, namelijk eenigen, weiken de<br />
Kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met op<br />
zigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en ver<br />
fcheiden banden uitmaken: elke ftad heeft haar bijzonder<br />
Boekdeel, hij merkt ord.r anderen aan, dat reeds in het<br />
jaar na dat LUTHER de kerkhervorming had begonnen<br />
namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest waren,<br />
die daarin de gevangnis geworpen werden, doch<br />
'Ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een<br />
ProspeSlus, hetwelk de boekhandelaar JOANNES HOFHOUT<br />
te Rotterdam, in het jaar 1726, in het Latijn had uitgegéven:<br />
deze man was toen voornémens, de beroemde<br />
Atlantica van OLOF RUDBECK, egter alleen in het Latijn,<br />
zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te laten<br />
drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam getal<br />
intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet<br />
uitgevoerd: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk<br />
exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 ,<br />
gulden kosten; ondertusfehen heeft HOFHOUT en de fchrijver<br />
der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel<br />
niets gewéten van het vierde deel der Atlantica, dat ook<br />
in de daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Deenemarken<br />
niet meer., dan twee of drie exemplaaren van<br />
voorhanden zijn. De heer SMITH bezit ook ANNA MA<br />
RIA SCHUURMANS tamelijk zeldzaam boek de E ^ ^ y ,<br />
Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graffchrift<br />
of graftéken ter eere van den beroemden BAILE gevonden<br />
wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets<br />
dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-
E N H E T O O S T E N . 479<br />
ders onder de Franfchè kerk, die onder de ftraat voordgaan<br />
, bégiaven is. Men verhaalde ons voor het overige,<br />
dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede<br />
vrienden zamen bedoren hadden, de geleerden tot een<br />
prijsfchrift: ter eeregedagtenis van BAILE, uittenodigen,<br />
en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd<br />
dukaaten te zetten; zij openden eene infchrijving, en elk<br />
zou een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden;<br />
maar in de geheele rijke dad Rotterdam werden flegts zéventien<br />
infchrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagten<br />
isfehrift niets geworden.<br />
Den 26
4«o REIZE DOOR EUROPA<br />
REIZE DOOR ENGELLAND.<br />
Verblijf te Londen,<br />
"Vv^iJvonden re L'orrcTetï verfcheideri landgenooten (*>.<br />
Den 9*0 van grasmaand bezogten wij onzen oudert<br />
vriend den heer URUNS , door wien wij met alie Duitfche<br />
Openhartigheid en téderheid ontvangen werden. Hij woont<br />
bij doktor KENNICOTT, bij wien ik Ook flraks èen bezoek<br />
aflei , en onbefchrjjflijk wél ontvangen werd: Hij gaf mij<br />
Sè rijst der intekenaars op zijn bijbelwerk. Hét verdient<br />
aangemerkt te wordén, dat er uit Zweeden, den koning<br />
daar onder begrépen, 19; uit Frankrijk daartégen, deri<br />
koning médegerékend, maar ia j&jaJ Men kan uit dezd<br />
intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreetrW-<br />
fche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij<br />
voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland<br />
3', in Engelland en Schotland 268, eninlrland 24 exem<br />
plaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeg<br />
gen , dat Italië flegts voor 5 exemplaaren ingetekend<br />
heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor<br />
welken alle vier voor rekening van den koning zijn? Het<br />
geheel getal vair intékenaars bedraagt 435 (f)ï en, daar<br />
(*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel<br />
den LXT. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van het<br />
Aanhangzel.<br />
C*) Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd.<br />
Aant. y.d. Uitgéver.'<br />
eik
E N H E T Ü O 8 T E Ni 481<br />
«Ik van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf<br />
van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten<br />
heeft reeds éerte uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt.<br />
Den ió' 1<br />
" 11<br />
van grasmaand bezigtigden wij de beurs<br />
van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle<br />
reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat<br />
met boogflellingen, waaronder men voor régen en oriweeder<br />
befchutting vind, en in het midden met eene ruime<br />
plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is THÖ-<br />
MAS GRESHAM, en zijn ftaridbeeld ftaat onder de boogllelling<br />
, doch hèeft geen ander opfchrift, dan zijnen<br />
naam. Het ftandbeeld van fir JOHN BARNARD in tégerideel,<br />
dat insgelijks onder de boogftellingen ftaat, heeft<br />
men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Deens<br />
[eer des menschlijken gefiagts], vetfierd. Beide gemelde<br />
heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad<br />
Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet<br />
inenhet ftandbeeld van KAREL II. te voet, welks voetftuk<br />
het volgend zonderling opfchrift heeft: CAROLO II. CAE-<br />
SAKI Britannico Patrite Patri Regum Optimo Clementisfimo<br />
Augustisfimo Generis Humani Deliciis Utriusque<br />
Fortuna Victori Pacis Europa Arbitro Maris Domino<br />
et Vindici Societas Mercatorum Adventur. Angiia, qua<br />
per CCCCjam prope annos Rcgia benignitate flor et, fidei<br />
intemerata gratitudinis aterna hoe testimonium Venera.'<br />
bunda Pofuit Anno Salutis MDCLXXXVI. Boven de daklijst<br />
in de nisfen rondom het huis ziet men de ftandbeelden<br />
der Engelfehe koningen van fteen: zij beginnen met<br />
JÏDUARDUS I. Rex A. Dom. MCCLXXH ; de volgende nis,<br />
daar EDUARD 1L moest ftaan, is lédig; daar op volgt<br />
V, DEEL. H h
4S2 REIZE DOOR EÜRORA<br />
EDUARD 'Ui. 1326; de beide volgende nisfen zijn wéder<br />
lédig, dan volgt HENDRIK V. 1412, HENDEK VI., EDU<br />
ARD IV.; de volgende nis is ook weêr lédig; dan volgt<br />
HENDRIK VII., HENDRIK VIII., EDUARD VI., MARIA I.,<br />
ELISABETHC. z.v. Onder het dandbeeld van KAREL I. leest<br />
men het volgend opfchrift: EiKnü BAE ManSerenisfimi<br />
ac Ralrgioftsjlmi Principls CAROLI Primi Anglia,<br />
Scotia, Francia et Hibernia Regis, Fidei Defenforis ,<br />
(bis Martyris corpore et effigie) impiis Rebellium manibu<br />
ex hoe loco deturbata et confra&a A. D. MDCXLVIII. Restituta<br />
et hic demum Collocata A. D. MDCLXXXIU. in de<br />
naaste nis volgt aanftonds RAREL II. A: O: MDCXLVIII;<br />
zo dat de beide KROMWELS uitgefloten zijn, en men de<br />
regéring van KAREL II. met het jaar der onthoofding zijn»<br />
vaders begint te rékenen,' hetwelk eene zonderlinge tégenllrijdigheid<br />
veroorzaakt, wijl het Ilandbeeld des vaders<br />
in het zelfde jaar, waarin den zoon de regéring reeds<br />
word toegefchréven, namelijk 1648, als impiis rebellium<br />
manibus deturbata et confracla word genoemd, zot) iemand,<br />
die in de gefchiedenis niet ervaren is, ligtlijk ia<br />
het denkbeeld kunnen komen, dat dit onder de regéring<br />
eens zoons, dien nogthans op een ander Ilandbeeld den<br />
titel: Delicia generis humani gegéven word , was voor<br />
gevallen. GUILIELMUS III. Rex et MARIA II. Regina<br />
liaan in' eene nis, die in twee deelen afgedeeld is; daarop<br />
volgt de koningin ANNA. De thans regérende koning<br />
GEORGE III. heeft eene in het oog lopende ftelling ; men<br />
zegt, dat hij de Schotten aanziet , die hunne plaats<br />
op de zijde der beurs hebben, werwaard hij het gezigt<br />
heelt.
È N H E T OOSTEN, 483<br />
Bij onzen waardigen landsgenoot, den heer KAREL LIN-<br />
DEGKEEN,bezigtigden wij eene zeer fraaije en groote verzameling<br />
van oude en nieuwe gedenkpenningen. Daar<br />
zijn onderfcheiden zeldzaame dukken , voornaamlijk in de<br />
verzameling der munten onder KROMWEL geüagen : zij<br />
Overtreffen die van HEDLINGER in fraaiheid , en zijn<br />
zo fijn, als of zij gegraveerd waren s zij zijn van SIMON,<br />
eenen vermaarden Engelfchen medaille ar, gemaakt: deze<br />
man leefde ten tijde van KROMWEL en KARSL II. en<br />
flierf in Engelland aan de pest; die SIMON, welke in<br />
het gevolg van het gezantfchap aan de koningin CHRIS<br />
TINA naar Zweeden ging, was zijn broeder. De groote<br />
gedenkpenning , die bij gelégetïheid , dat de koningin<br />
MARIA ten tijde van den paus JULIUS lil. de Rofinfchè<br />
leer op nieuw in Engelland wilde invoeren, geflagen is,<br />
is ongemeen zeldzaam; op de ééne zijde vertoont dezelve<br />
hét borstbeeld van den paus met het opfchrift: junus<br />
III. Pontifex Maximus; op de keerzij le zie" men Engelland<br />
in de gedaante van een gekroond vrouwsperfoon op<br />
de kniën liggende, en de paus geeft haar de hand, om<br />
haar opterigten : naast zijne heiligheid ftaat fen kardinaal,<br />
een prins met een zwaerd, en eene gekroonde vrouwegedaante<br />
(de koningin) met het bovenfchrift: Angliz refurges,<br />
en in den onderrand: Ut mine novisfimo die.<br />
Den iiten van bloeimaand hadden wij gelégenheid, het<br />
parlementshuis, en wel the Houfe of'the Lords, anders<br />
het Hoogerkuis, in het Fransch la chamhre haute, genoemd<br />
, te zien. Het was dezen dag voor ieder open;<br />
want er zou een regt-gedirg, hetwelk door beroep vóér<br />
H h a
4S4 R.EIZE DOOR E U R O P A<br />
het huis der lords gekomen was, beflist worden (*)<br />
Toen de grootkanfelier binnen kwam, werden de rijkstékenen,<br />
als de fcepter met eene kroon, het zégel, hetwelk<br />
in eenen rijk geborduurden en met het Engelsch wapen<br />
verfierden zak bewaard word , vóór hem gedragen.<br />
De kanfelier \sfpeaker, of fpréker, van het huis, en hij<br />
alleen heeft het regt, om den hoed optezetten, wanneer<br />
de koning er tégenwoordig is. De vergaderzaal beftaat<br />
uit eene groote en tamelijk hooge gewelfde zaal. De<br />
troon des konings ftaat voor in de zaal onder een verhémelte,<br />
en te weêrzijde van den troon een leuningftoel<br />
voor de beide broeders des konings of voor zijne zoonen.<br />
Op den grond vóór den troon liggen vier groote met<br />
wol gevulde en met fcharlaken overtrokken kusfens, waarop<br />
men zit: dit is ter gedagtenis, zegt men, dat de wol<br />
Engellands vooinaamften rijkdom uitmaakt, en de.zelfs<br />
gewigtigfte waar is. Tégenover in de zaal ftaan agt banken<br />
, die insgelijks met fcharlaken bekleed, en, zo men<br />
zegt, ook met wol gevuld zijn. ' Op dezelven hebben de<br />
lords hunne plaats; maar gemeenlijk zitten zij niet op<br />
eene plaats ftil, maar wandelen, gelijk zulks ook te Venetië<br />
gebruiklijk is, heen en weêr, en fpréken met elkander.<br />
De regtspléging werd met een gebed begonnen, hetwelk<br />
door eenen der bisfchoppen , vóór de wolzakken<br />
knielende, gedaan werd. Daarop werden de partijen en<br />
derzelver getuigen geroepen. Men deed hun den eed afleggen<br />
; hetwelk op deze wijze gefchied: die den eed doet<br />
(*) Het Hoogerhuis is de laatfte aanleg in Grootbritianien ea<br />
Irland, en vonnist en dernier resforh Aanm. y. d. Sehrijvtr.
EN H E T OOSTEN. 485<br />
zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Euangelieboek,<br />
en de onderkanfelier leest hem den eed voor,<br />
waarop de andere het boek kust; en hierméde is de eed<br />
afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren.<br />
De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het<br />
koning]ijk wapen toe om het te kusfen. Dit gefchied zijnde,<br />
werden de deuren geopend, en het volk kon binnen<br />
komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, hetwelk<br />
tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van<br />
de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchappen]<br />
bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon<br />
hij vóór den troon was. De fprékende advokaat was de<br />
geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen brengen.<br />
De twist betrof etnen uiterflen wil, waarbij een<br />
rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed vermaakt<br />
had, hetwelk hem als de oudde in de familie toebehoorde,<br />
en dus door deze erfmaking derzelvevoor altoos<br />
zou onttrokken zijn geworden : weshalven de familie<br />
had geoordeeld, regt te hebben, haare klagte deswége<br />
intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch<br />
zij had reeds vóór de regters in Schotland, welken de<br />
erfmaking bevestigd hadden, het regtsgeding verloren.<br />
De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voot<br />
den verwérenden advokaat geen tijd overfchoot om te antwoorden<br />
; maar de zaak moest tot den volgenden dag uitgefleld<br />
worden. Men is zeer nieuwsgierig om te vernémen,<br />
boe de zaak zal uitvallen; want de uiterfte wil van<br />
eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet<br />
zeer heiligs, en daar men met de uiterde omzigtigheid<br />
mee handelen moet; en éven wel fchijnt die, over welken<br />
Hh 3
4** REIZE DOOR EUROPA<br />
dit proces hangt, onbillijk te zijn. Ondertusfchen veranderen<br />
de lords zelden het vonnis, dat door de laager regters<br />
uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfehe wetten<br />
en regéringsgefteldheid regt re léren kennen, moet<br />
den Commentary on the Lam of Eng/and bij WIIXIAM<br />
BLACKSTONE lézen, waarvan de zesde druk te Londen<br />
1774 in vier kwartodeeien, gelijk fa oktavo, insgelijks<br />
fa vier deelen , en op éven zo veele bla.izijden met kleiner<br />
letter, uitgekomen is; de beroemde heer GIBBON beval<br />
ons dit werk aan; doch voor'eenen vreemdeling is<br />
het genoeg, het eerfte deel daarvan te lézen.<br />
Den 2o*en v a n bloeimaand waren wij bij den heer M A C<br />
PHEKSON, den uitgéver en eerden vertaler van OSSIANS<br />
gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door<br />
de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven<br />
Werden; hij had er twee handfchriften van gezien, een<br />
op pergament, het ander op papier: de gedichten in het<br />
eerhe waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar<br />
«"e m het andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven<br />
waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde letters<br />
en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het algemeen<br />
was doorgaans het Angelfbrisch. Bij gevolg vervalt<br />
het voorgéven , dat deze gedichten nooit in gefebrift voorhanden<br />
geweest zijn, voor dat de heer MACPHERSON de-<br />
VeTemora is, zekerlijk, ouder: ook als O«IAN zelf.<br />
Men leze de fchooue verhandeling van den heer Marquis DE<br />
st. SIMC N voor de Ternora , en den Heer SAXE Onom. Lit. P. I.<br />
wordt 7<br />
S S I A N S k e f l i i d<br />
' ^ ^'^^ °<br />
° m ! r e n d h e t j a a r s 8 6 e f t e l d<br />
*S
EN H E T OOSTEN. 487<br />
zeiven naar inondelijke overlé verin gen opgefcbréven had.<br />
De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de heer MAC<br />
PHERSON voor de keltifchehoud, maat en wélluidendheid,<br />
docb zijn vrij en beftaan uit zes tot négen lettergreepen:<br />
zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen<br />
deze gedichten niet, maar zeggen ze op als eene foort<br />
van recitatief. De heer MACPHERSON heeft er niet het<br />
minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in<br />
orde gebragt. Zij hebben ook verfchiliende léz'mgen : de<br />
uitgever heeft egter bevonden, dat de inondelijke overléveringen<br />
dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De<br />
taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van din<br />
heer MACPHERSON, en in zijne kindsheid heeft hij tot in<br />
zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefp r<br />
oken. Te<br />
Germaanen, waarvan TACITUS fpreekt, zegt hij, zijn<br />
Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken ,<br />
en naderhand naar Brittanië gekomen zijn; de Katten,<br />
bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar<br />
eene ftreek is, die nog héden ten dage Katta heet. Hij<br />
toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve<br />
vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden,<br />
als in dc gedichten van OSSIAN ; hij beloofde, den<br />
heer marquis DE ST. SIMON, over wiens Franfchè vertataling<br />
van OSSIAN hij zeer voldaan is, deze kaart over te<br />
zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt,<br />
dat -een MACPHERSON Schotland had verlaten, en bij den<br />
koning GUSTAAF ADOLF in dienst getréden was, en dat<br />
van dezen het tégenwoordig graaflijk 'géflagt VON FEI'SEN<br />
in Zweeden afdamt; voor het overige waren er in Schotland<br />
zeer veelen van zijnen naam, armen en rijken, die<br />
Hh 4
488 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />
"Men in ééne flreek wonen, en afkomelingen van ééne»<br />
Iramvader zijn.<br />
Dén 22aen v a n bi o e i r a a a n d g i n g e n w y ^ h g e E<br />
JOHN MILLER (*) naar den grooten en fchoonen tuin bui<br />
ten Londen, die aan den heer FOTHERGILL , eenen riiken<br />
kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen<br />
kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en<br />
m verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemd*<br />
gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den<br />
grootrten teebpom, die in Europa gevonden word: hij is<br />
eens mans lengte hoog, doch de dam is dunner, dan een<br />
kle.ne vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom<br />
buiten m de open lugt ftaat, doch des winters met ftroo<br />
bewaard word, om hem voor defneeuwte befchutten;<br />
fchoon de heer MILLER van eenen Chineesch gehoord<br />
heeft ? dat in China de teeboomen met fneeuw bedekt<br />
zijn.<br />
Den 3!fien t o o n d e d e h e e r S 0 L A N D E R o n s h e t B r k s c h<br />
mufeum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar be<br />
waard worden , alleenlijk het volgende opnoemen : téke<br />
ningen der Surinaamfche gewasfen en bloemen door me-<br />
vrouw MERIAN, in twee folio deelen, elk deel heeft 5oa<br />
guineas gekost; het hoofd van HOMERUS van brons:<br />
dit is het beroemdfte antiek, dat voorhanden is; doktor<br />
MEAO, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had,<br />
heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden<br />
glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak-<br />
CO Men vind van hem uitvoeriger berigt in het III, deel<br />
LXl en LXV. brief, '
E N H E T D O S T E N . 480<br />
zei hebben; — Hetruscifche vazen, ten aanzien deraf-<br />
beeldzelen.op dezelven de fraaiften, die men kent: WIN<br />
KELMAN plaats dezelven onder de meesterftukken der konst,<br />
die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het derde in;<br />
rantf. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit Ita-<br />
liën &<br />
en Siciliën is door den beroemden ridder HAMILTON<br />
bezorgd.<br />
Den 2*" van zomermaand waren wij bij den heer DU-<br />
ANE, bezitter der aanzienlijkfle verzameling van oude<br />
munten in Engelland en m'sfchien in Europa. Zij overtreft<br />
het kabinet van den heer PELLERIN te Parijs, het<br />
welk anders voor een der vollédigften gehouden word.<br />
Het getal der munten van den heer DUANE beloopt bij de<br />
éoooo, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is,<br />
en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens, deze ganfche<br />
verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in<br />
koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen<br />
bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder<br />
BARTOLOZZI is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig<br />
te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid<br />
gegraveerd. De heer DUANE heeft over deze<br />
munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas<br />
aan befteed; maar thans word deze verzameling op<br />
20000 guineas gefchat.<br />
Den io d e n<br />
van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden<br />
van den tower te Londen, die door WILLEM den<br />
veroveraar aangelegd is; fchoon de grondfiag reeds van<br />
JULIUS CAESAR afkomt. Men heeft eene gedrukte befchrijving,<br />
in het Engelsch en Fransch, van de voornaamfte<br />
merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve»<br />
Hh 5
490 REIZE DOOR EUROPA<br />
«iets anders aanhalen, dan bet geen in die befchrijving<br />
RiCHARD III. de be,de zoons van R ICHARD IV. beef laten<br />
worgen : w bet 2 e l f d e h u i s h e e f t d e<br />
g r t e t 0 K n d i e t h<br />
tot een 1'ruir 7 ^ °° ' <br />
ZZ H k e l 1<br />
°g "^^ gebruikt word, is van<br />
vm L VER<br />
° VERAAR AF TOT OP DEN D00D<br />
npa!eis der koniDgen s H. WMIC<br />
to dr<br />
— t<br />
- s<br />
«Jde toonde tnen o ns het vertrek, waar lord IHRON en<br />
o -R en „aderband n a m e n d e l o i d a a j, r ^<br />
voor een l g e j a a r e n g e v a n g e n g n '<br />
JJ-^ir is, werd gevangen gezet, om 2<br />
D<br />
V f n<br />
° m n i e r V a<br />
l dl W<br />
- fd<br />
? de Plaats 8ewéze,]<br />
" d £ n N<br />
^ h<br />
-Briton gefehréven<br />
> ~<br />
Z l J n e<br />
oll Z ^ «^nnen, de koninginnen<br />
9«AV A N N A BOLEN , en KATHARINA HOWARD heeft laten<br />
^bofden; de, kastelein van den tower noemde ^<br />
25? w-- e<br />
WILEM II L Z<br />
b perf<br />
l ê t l g d e n<br />
-T-<br />
WILLEM III., p n n s y a n Q . ^<br />
DIE EEN D E<br />
« ^ ^<br />
° 0 k h 6 t t w i<br />
«> welk door<br />
derhandplagt hii er 7nmt:H. ;„ . , 8 cul<br />
«tgc is. naverhémelte<br />
d! , J<br />
te éten, en wel ondereen<br />
d a t U l t<br />
nemelte, "mengezette pidoolen gemaakt<br />
en tuslcben vier gedingerde zuilen van hetzeE w ^<br />
«en vind hier zulk eene aanzienlijke ménigte<br />
er «oooo man,«, meer, méde kunnen uitbrult wón<br />
m de i a a t a o o r ] o g tusfcheo Span. e;-; ug: t d'<br />
i« tutghms btjna geheel van geweer ontbloot, wijl men
EN H E T OOSTEN. 49*<br />
het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet<br />
terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw<br />
zo voorzien, dat het thans voor één der gtootften in Eu<br />
ropa kan aangemerkt worden (*).<br />
(f) Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagbotk<br />
van onzen BJÖRNSTSHL. Engelland beflaat er zulk eene kleine<br />
plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte,<br />
dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven<br />
in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776<br />
te Londen en Oxford heeft opgeteld: men vind deze brieven in<br />
het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven ein<br />
digt met BjöRNSTa'HLs vertrek naar Turkije in lentemaand 1776.<br />
Aanm. v. d. Uitgévtr.
BLADV JJ ZER<br />
AARDBéMWo t e S t r a a t s b u r g > g | ><br />
AAR Ü K I. 0 0 T V A N B R O N^ ^<br />
VAN H E T<br />
V IJ F D E D E E L.<br />
AARTOIWCUO. te Straatsburg. 66. x 9<br />
A B S y j ; : f ; ; :<br />
ACTA DüISBURGENSM. 3 r p<br />
n i s t e n t e u<br />
^ 4 5 ;<br />
AGAATEN (merk waardige). 1 ?- 4<br />
^ o n A<br />
S e e S t<br />
'<br />
AI, of luiaart, 293.<br />
i j k S<br />
'<br />
AKADEMIËN in Holland. 371 ^<br />
^Hernhutter,. 2 3 2. ó<br />
der wétenfchappen te'M.nheim. «fc.<br />
der fchilder - e n beeldhouwk. te DuSfe,dor.<br />
M D u s f e l<br />
^P- Si*<br />
AKKERBOUW i„ h e t k a n t o n M p<br />
fa het markgraaffchap Baden. 110.<br />
ALBAST Cweérfchijnend). i 7 4 .<br />
ALBEKTI I 5 7 >
V IJ F D E D E E L . 493<br />
ALBIN , Histoire des oife»ux. 2S>.<br />
ALBINUS, de heilige 314-<br />
ALEXAKDER de morbis. 355.<br />
ALFTER , v'tkarius. 300 > 3°7*<br />
ALLAMAND, hoogleeraar. 349, 351*<br />
voorlezingen van hem. 300,<br />
ALMGREN, zwaerdvéger. 227.<br />
ALOE (boom). 550.<br />
ALPHEN, fecretaris. 394» 395»<br />
ALTSTÜDTEN , gebroeders ie Bon. 29I.<br />
AMADEMAGDO , kruid. 358.<br />
AMELISWEERT. 464. en volg.<br />
AMERIKA, of het met Éüropa is vereenigd geweest. 449.<br />
AMMAN, te Schafhaufen. 29.<br />
AMNELL, hoogleerasl te Upfal. 344.<br />
AMSTELBRUG. 431.<br />
AMSTERDAM , verblijf aldaar 408.<br />
Merkwaardigheden. 409.<br />
Lutherfche kerk. 418.<br />
Grondflagen der gebouwen. 424.<br />
ANDERNACH. 278.<br />
ANGELO, groep van hem. 339.<br />
ANHALTZERBST (vorst en vorstin van) te Bazel. 46".<br />
ANNA (graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg.37.<br />
ANNONE (d'), hoogleeraar te Bazel. 39.<br />
ANÜ SCHERIVVAN , koning van Perfië. 360.<br />
ANTITHESES de Jezus Christ & du pape. 364.<br />
ANTONIACUM. 278.<br />
ANTONIUS en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340.<br />
AKTONIUS de re accipitraria etc. 470.<br />
APOLLO'S tempel te Schwetzingen, 177,
49* BLADWIJZER y A K H È T<br />
ARABIC, Joodsch rijk aldaar. 360.<br />
ARAHUCHE raai. 310.<br />
AKABSCHIDAE hiscoria Timuris. 34.<br />
ARCHIEF, openbaar te Zurich. i 9i<br />
te Straatsburg. 73. „ v o l g. % 6 > ^ M<br />
te Manheim. 144.<br />
te Frankfort. 203*<br />
te Kasfel. 231.<br />
(Ooicsch Rijks) t e Ment*. ö 5 4. ,5g,<br />
van het domkapittel té Meatn i6 7.'<br />
van het domkapittel te Keulen, 311".<br />
der Hernhutters te Zeist. 45i.<br />
ARKENHOLZ, de Gefebiedkufidige. 86.<br />
bergraad, te Manheim. i 7 3, 178.<br />
zijne fchrif.en. 173. e n<br />
ARETVEUS de calcalo. 355.<br />
ARGENSON Cd') 4 3 ><br />
ARISTARCHUS de magnitudine Ms etc. 7 7 i<br />
ARISTOTELES Jatrica. 355.<br />
ARMIMÜI (anekdoten van). 61.<br />
ARQDIKO, haven. 358.<br />
ARTI,aERIJKU«DE. 3 7p.<br />
ARTZENIJMIDBEL (zonderling). 471.<br />
ASjCH/,ft'EN8ÜRG. 2la.<br />
flot aldaar. 221.<br />
ASJEMANI bibliotheca. 360.<br />
A7HF.r,iÉi'M te Amfterdam. 439.<br />
ATÏEKBGRIJ , bisfchop. 490.<br />
irqej B^RGSCIIE geloofsbelijdenis. 255,<br />
Auo-t. 44. 49.<br />
A LCÜ,ÏA Rauracorum. 44, 4p,
V I J F D E D E E L .<br />
AÜGUSTINI civitas Dei. 155.<br />
AUGUSTUSBURG. 2j6.<br />
AUTOLYCI Scripta mathematica. 77,<br />
AVILA (d'), Catalogue etc. 29<br />
B<br />
ABENHAUSEN. 224'<br />
Merkwaardigheden van het flot aldaar* 225,<br />
B.<br />
Graffchrifcen in de kerk. 226.<br />
Merkwaardigheden in de Sakristij. 226.<br />
Beléjering in den dertigjaarigen oorlog. 225, 22/.<br />
BACHIENES Palestina. 321.<br />
BACKER , fchilder. 209.<br />
BADEN (Roomfche) bij Heidelberg. 142,<br />
(Warme) ie Wisbaden. 255.<br />
te Emferbad. 276.<br />
495'<br />
BADENDURLACH,(tégenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. 108.<br />
deszelfs flot, tuin en archief, te Bazel. 57.<br />
fchriften. 122.<br />
Karakter en beminlijk gedrag, ut.<br />
des markgraaven Georg Frederiks fchriften. iofj.<br />
(tégenwoordige markgraavin van). 108. 115.<br />
haare geleerde werken. 113.<br />
Prins Karei Augustus. 110.'<br />
deszelfs moeder. 112.<br />
(Markgraavin Maria Jofepha van). 159.<br />
BAER, zilverfmid te Straatsburg. 96.<br />
BAILE. 375.<br />
zijn woordenboek. 421.<br />
gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem, 479.<br />
BALDNERS tékeningen van gedierten, 89.<br />
BALTHAZAR, overfte. 85.
49« BLADWIJZER VAK HET<br />
BAR, Hernhutter- 282.<br />
BARBIJ, Hernhutters aldaar. 461.<br />
derzelver akadétnisch kollégie. 284,;<br />
BARKEY, hoogleeraar. 343, 3^9,<br />
zijne fchriften. 343.<br />
BARNARDS ftandbeeld. 4SL<br />
BARRY (de), burgemeester te Bazel. 41.<br />
BAZEL, reis derwaard van Schafhaufen. 3L<br />
Verblijf aldaar. 32.<br />
Domkerk. 37.<br />
Wijze om de uuren te tellen. 42,<br />
St. Janskerk. 45, 45.<br />
St. Pieterskerk. 51, 52.<br />
Barvoeterskerk. 59.<br />
BASSANA , fchilderijen van hem. 245.<br />
BAUDISZ (generaal) , zijn harnasch. 307.<br />
BAUDIUS , te Leiden „ anekdoten van hem. ó"ï,<br />
BAUER (von), minister. 235.<br />
BECK, hoogleeraar te Bazel. 33;.<br />
BECKER, hoforganist te Ments. 272.<br />
BEDWELU thefaurus. 392.<br />
BEELDHOUWWERK te Dusfeldorp. 317,<br />
BEGRAAFNISDEUREN. 445.<br />
BEGRAAFPLAATS der prinfen van Oranje. 474.<br />
BEITBISCHO , klooster in Egipte. 356.<br />
BELDERBUSCH , flaatsminister. 297.<br />
BENBELLONA Reveil- matin etc. 365.<br />
BENEDÏCTUS Fioriacenfis. 438.<br />
BENTLEYS oordeel over de taaien. 100.<br />
BENZEL, geheimraad. 199.<br />
BENZEL, kanfelier te Ments. 182. 2«o,
V IJ F D Ë D É É L » 497<br />
BÈNZEL', officier te Manheim. 184.<br />
BLRCH, hóogleersar te Upfal» 274.<br />
BERGEN (dag bij). 211.<br />
BERGENTHAL, dorp.<br />
BERGSCHOTTEN, zingen hunne liederen- 48/»<br />
BERGSTRASZES. 213.<br />
zijne geleerde werken. 213. 216.<br />
BERGVLAS. 293.<br />
BERGWERKEN in het graaffchap Wied. 288»<br />
BREKHEY, natuurkundige. 396.<br />
zijne fchriften. 39c;.<br />
BERKMEYER, natuurkundige. 434.<br />
BERNOULLI (Daniël). 39, 4T, 43, 59.<br />
zijn gefprek met Lodewijk XV. 4L<br />
BERNOULLI, Apotheker, 43»<br />
Deszelfs zoon. 43.<br />
(Jean), de oude, zijn graffchrift. 51$<br />
(Jean), de jonge. 39, 41. 52.<br />
(Nikolaas) , zijn graffchrift. 524<br />
(Jakob), ziju graffchrift. 59.<br />
Hoogleeraar te Bérlin. 60. 1<br />
Hun wapen. 51. 53. 59.<br />
BERG, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359,<br />
BEIJER (van) te Straatsburg. 85.<br />
BIANCHLNI Antiquités &c. 92.<br />
BIBLIA Pauperum. 372".<br />
BIBLIANDERS werken. 13, 158;<br />
BIBLIOTHECA palatina. 138.<br />
BICKER, natuurkundige te Rotterdam. 327.<br />
Bidüuren der Hernhutters. 460.<br />
BIJBEL, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe-
493 BLADWIJZER VAN H E T<br />
ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 68,<br />
76, 82. 91, 92, 95, 96, !9 4 > , 9 S > 2 Q 3 > '<br />
237 J 372, 400.<br />
dergelijke zeldzaame handfchrifcen. 4, I 2 J A / ) I O 6-<br />
253- 3or, 302, 311, 312, 355, 420. 454. '<br />
Finnifche. 92.<br />
IJflandfche. 93.<br />
Malabaarfche 93.<br />
BINNENHOF in den Haag. 335.<br />
BISSCHOP te Bazel. 50.<br />
BISSCHOPPEN der Janfenisten in Holland. 466.<br />
BISSCHOPSHEIM. 104.<br />
BLAAUWJAN. 434.<br />
BLACKSTONE'S Commentary etc. 486.<br />
BLADEN, omiéding derzelven. 396.<br />
BLINDE (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 166*<br />
BLUME, dejzelfs werken. 225.<br />
BOCHART, brieven van Christina aan hem. ,376.<br />
BOCKELSZOON(Joannes), zijn afbeeldzel. 297. '<br />
BODDAERT, natuurkundige. 455.<br />
BODELOT d'Air val, over het reizen. 79.<br />
BODMER. 15.<br />
2ijne uitgaave der Minneliederen. 15.<br />
BOCKMAN. hoogleeraar te Karelsruhe. iri, I I 3.<br />
zijne fchriften. rif.<br />
BOEKDRUKKUNST, derzelver oudfte gefchiedenis. 7 5, g 6<br />
derzelver unv.nding. 3 / 2, 3 ? §, 4 0 Q j<br />
JJOEKÖRUKPERS (nieuwe;. 42.<br />
BOEKEN (verbodene), 445.<br />
BOEKERIJ van Iieidegger. 3.<br />
7
V IJ F D E D E E L . 499<br />
BOEKERIJ van het natuuronderzoekend genootfchap te Zurich, l|j<br />
en volg.<br />
(flads) te Zurich. 3, 20.<br />
(openbaare), te Schafhaufen. 2ö" 4<br />
(St. Jans), te Schafhaufen. 29.<br />
(Freijfche), te Bazel. 34.<br />
(openbaare), ie Bazel. 364.<br />
d'Annones, te Bazel. 40.<br />
Buxtorflche. 4r.<br />
Van Grijnceus. 42»<br />
van Foesch, te Bazel. 491<br />
van Ifelin. 6i,<br />
van le Grand, te Bazel. 62.<br />
(Univerfiteits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 67, ptj<br />
S>6, 97 > IOI.<br />
van Schöpflin. 66, 68a<br />
te Dresden. 71,<br />
van Brunk. 7r,<br />
van Spielman, te Straatsburg! yi.<br />
van Fleischman, te Straatbur^. 72.<br />
van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95*<br />
van het aartsbisfchoplijk kweekfchoo!, te Straatsburg<br />
87» Sr.<br />
van den abt Louis, te Straatsburg. 92»<br />
van Koek, te Straatsburg. 93.<br />
(Vorstliike), te Karelsruhe. 106*<br />
der markgraavin, te Karelsruhe. 114.<br />
van den markgraaf van Raden. Ï 17.<br />
van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 195,<br />
der Jefuiten, te Heidelberg. 135.<br />
«er Üaïverfiteit, te Heidelberg. 137»<br />
I i 9
goo BLADWIJZER VAN HET<br />
BOEKERIJ (nagelaten) van Gravius. 137.<br />
van Hottinger. 137.<br />
(Openbaare), te Manbeim. 144.<br />
van Desbillon, te Manheim. 152.<br />
van Dalberg, te Ments. 193.<br />
der Jefuiten, te Ments. 194.<br />
der Karthuizers, te Ments. 198.<br />
(Stads), te Frankfort, soo, 209,<br />
vanGogel, te Frankforr. 208.<br />
(vorstlijke), te Hanau. 213.<br />
van den hof kleermaker, te Hanau. 217,<br />
der Jefuiten, te Afchaftenburg. 222.<br />
der Benediktijnen, te Seligenfiadt. 223.<br />
van den graave Ifenburg. 228.<br />
van Iber, te Hanau.. 229.<br />
van Wagner , te Hanau. 23^.<br />
van Hundshagen, te Hanau. 237.<br />
van Ljchtenftein, te Frankfort. 242.<br />
van Senkenberg, te Frankfort. 244.<br />
van Purmaa, te Franfort. 250.<br />
van UrRnbach. 250<br />
van Wolf', ie Hamburg. 2^3*<br />
der Univerfiteit, te Ments. 253-<br />
(Wolfenbutteifche). «53.<br />
(Weimarfche). 253.<br />
van Behien, te Ments. 264.<br />
van den Jood Zacharias, te Ments. 270»<br />
van den Jood Oppenheim. 270.<br />
van den Jood Levi, te Manheim. 270.<br />
van Wördtwein, te Ments. 272.<br />
van Becker, te Ments. 272,
V IJ F D E D E E L . 5 E<br />
*<br />
BOEKERIJ der Jefuiten, te Koblents. 273.<br />
der Karthuizers, te Koblents. 277.<br />
der Rijksridderfchap. 278.<br />
van den baron Gijmnich, te Bonn. 295,<br />
van den baron Belderbusch. 297.<br />
van Akftadcen, te Bonn. 298,<br />
der Exjefuiten, te Keulen. 30S.<br />
van Hillesheim, te Keulen. 309.<br />
der Brigittijnen, te Keulen. 309.<br />
der Karthuizers, te Keulen. 310.<br />
der Benediktijnen, te Keulen. 310.<br />
van het domkapittel, te Keulen. 311.<br />
van Karei den Grooten. 311.<br />
van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314.<br />
der Univerfiteit te Duisburg. 318.<br />
des Erfftadhouders, 342. 367.<br />
van Barkey. 344, 363, 366.<br />
van Hemfterhuis. 344.<br />
van Fagfil. 353,<br />
van Meerman. 355. 362.<br />
van de la Fite. 369.<br />
van Roijer. 375, 380.<br />
van Vosmaer. 381.<br />
der Univerfiteit te Leiden. 383. 391.<br />
van Twent, te Leiden. 388.<br />
van Tak, te Leiden. 392.<br />
van Van Alphen. 394.<br />
van Enfchedé, te Haarlem, 400.<br />
der ftad Haarlem. 304.<br />
van Burman. 409.<br />
van Crevenna, te Amfterdam. 41$,<br />
li 3
m B L A D W I J Z E R V A N H E T<br />
BOEKERIJ van Van Dam, te Amfterdam. 424.<br />
van Verheijk. 425.<br />
der Rornrnrtranten. 4:6".<br />
(ftads) te Amfterdam. 43c. 437.<br />
van Clairon. 445.<br />
(fiads) te Utrecht. 454.<br />
van Van Goens. 466.<br />
van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />
van het Gymnafium, te Delft! 472,<br />
van Hofftede, te Rotterdam. 47$.<br />
BOEKBEWAARDER zonder boekerij. 354.<br />
BOERHAVE, anekdoten vun hein. 100, 393, 3pg, 3 p 8.<br />
G.ailchrift.op hem. 349,<br />
zijne rtogter. 397.<br />
(buitet pkats van). 399,<br />
BOER in Zwitserland. 7.<br />
Boi-.THIüS. 29.<br />
BOHEDDIW, léven van Saladin. 34.<br />
BÖH.UI.R, gezant. 78.<br />
BOK- ERS grai'fchrifc te Straatsburg. 83.<br />
BOLEMANY uit Ongarijë. 347.<br />
EOLIINGARIJ en Gravenua. 200.<br />
B9NN, verblijf aldaar. 292.<br />
flot aldaar. 294.<br />
BOOMSTEENEN , hoe die zig in marmer vormen. 17,<br />
BORVX. 410.<br />
Bos, lusthuis. 334.<br />
Bo QI Er, te Ha.iau. 217»<br />
30' i.R' OI.EN. 336.<br />
BOUGP.EE, en deszelfs fchriftw. 116.<br />
BOUVST, droit d'Armes, 295,
V IJ F D E D E E L . 503<br />
BOUWKUNST, (Gothifche). 45».<br />
BRACKENHÖFER, hoogleeraar te Straatsburg. 8a.<br />
BRAiré (Tycho) , brief van hem. 147.<br />
BRAKELS graftombe. 330.<br />
BRANDSPIEGEL (ongemeen groot). 294.<br />
BRANDT, fchilder. 406.<br />
BREITINGER. 12.<br />
zijne werken. 12.<br />
Brieven aan hem. 13.<br />
BRIASSON, boekhandelaar. 251.<br />
BPJGITTA'S openbaringen. 156.<br />
BROEK, een*dorp. 446.<br />
BROEKHUIZEN. 427, 428.<br />
BRÜCKNER, te Bazel. 36.<br />
zijne fchriften. 50.<br />
BRUEL , flot. 296.<br />
BRULLIOT, fchilder. 316.<br />
BRUNK. 71.<br />
BRUNS. 4 8<br />
°-<br />
zijne fchriften. 71.<br />
BRUTI Vindicise contra Tyrannos. 364.<br />
BRUTUS , of hij Ca;far met regt gedold heeft. 4413.<br />
BUACIIES landkaarten. 73.<br />
BUCCINUM arvanum. 245.<br />
BUCIIEL, bakker en tekenaar. 58.<br />
BURGEMEESTERDRAGT te Keulen. 305.<br />
BÜSCII:NGS aardbefchrijving. 321.<br />
B.ïiTTiNGHAUSEN en deszelfs fchriften. 133»<br />
BUFFONS natuurgefchiedenis. 72.<br />
BULLE (gouden). 310.<br />
BUKMAN , de oude, anekdoten van hem. 100.<br />
I i 4
#4 BLADWIJZER VAN HUT<br />
HCRMAN de jonge, en zijne fchriften. 4 o 8, 409, 4r 5 s 418,<br />
431, 435.<br />
de kruidkundige. 4i5, 435.<br />
hoogleeraaien uit deze familie. 4 3$.<br />
BUURT, predikant. 441, 4 5 o.<br />
zijne geleerde Vrouw, 4 4 r, 4 5 e.<br />
BUXTORFF.N Cgraffchriften op de), 37.<br />
BMTOBFII Lexicon Rabbinicun. 34,'<br />
BüxroitFs boekerij. 4 i .<br />
hunne familie. 37,<br />
C<br />
V-^ciLitrs fecundus Curio.. 134.<br />
£E,AR p r edib a n t te Heddendorf, en zijne fchrifren. 289.<br />
CKSAR: VS<br />
e,<br />
zijn overtogt over den Rhijn. 280.<br />
Codex van 'hem. 437.<br />
Keulfche gefchiedenis. 207.<br />
CAJAKUS afbeeldzel. 4oö.<br />
CALMET;S Diarium Helvetieum. 56.<br />
pAMeRARiüs ilalatenfchap van handfchriften. i 4 4 .<br />
Brièfwisfeling. 144.<br />
CA<br />
h G i I i S e f ~r;t ^ « *» -ie jaaren ve,<br />
CANCR.NUS, hofraad, en zijne fchriften. 214<br />
C A P 1 T E<br />
' F<br />
M (de) traéiatus etc. 157.<br />
CARACCIO, gegraveerd ftuk van hem. aai<br />
CARIENTIER Alphabete tironien. 91.<br />
CAsA(della), RimeetProfe. 155.<br />
CASAS (de h s) Opera, 155,
CASSINI. 117.<br />
V IJ F D Ê D E E L , 505<br />
CASTILIO (Balthafar). 134,<br />
CASTILIOHE (Sebastiaan). 154.<br />
CASTRA vetera. 322.<br />
CAST: U.M Hadriani. 197.<br />
CAULX (de), en zijne fchriften. 171.<br />
CELSIUS Akademifche difputen. 352.<br />
Hieroboranicum. 387.<br />
Anekdoten van hem. 392.<br />
CENSORINÜS de die natali, 312.<br />
CHAISE, predikant, en zijne fchriften. 359,<br />
CHALCEDONIER, merkwaardige. 136.<br />
CHALCOLIBANUM. 451.<br />
CHAUFEPIED'S geleerde werken. 421.<br />
CHEMNITS werken, dl, 3^3.<br />
CHINEESCHE huisraad. 377.<br />
taal. 371.<br />
CHOU- KING van Benoit. 95.<br />
CHRISTINA, koningin. 254.<br />
Brieven van hsar. 97; 144, 180, 264, 272. 3'tf.<br />
Staatsfchrifteii, betreffende haare gefchiedeLis. 148,<br />
180, 202.<br />
munten van haar. 271.<br />
Kabiner. 343.<br />
Anekdoten van haar. 385, 391.<br />
Afbeeldzel. 411.<br />
haare liefde voor Vosfius. 427,<br />
haare nagelaten toeken. 47;,<br />
CHRONICON Rhsetise. 363.<br />
CHRIJSOSTOMUS leerrédenen. 27.<br />
CICERO'S weiken. 152, {94, 342, 40560406.<br />
H 5
505- BLADWIJZER VAN HET<br />
CLAIRON, konful. 424.<br />
CLAUDIUS Civilis. 336.<br />
CLEMENS gedicht op Gustaaf Adolf. 368.<br />
CLEMENS de XIV. 454,<br />
CLEOMEDIS Meteora. 345.<br />
CLERKII Icones infeftorura. 209.<br />
CLICIITOVAEI Anti- Luiherus. 375.<br />
CLIFFORD. 399, 4, 5 ><br />
zijn buitengoed. 399, 407,<br />
CLOCKNER, natuurkundige. 425.<br />
CODEX Canonum etc. 312,<br />
COLIRRI en derzelver nesten. 293.<br />
COLIGNY, anekdoten van hem. 377.<br />
COEINI , Sekretaris te Manheim. x6o. '<br />
COLLA, een boer, fchilderijen van hem. 38.<br />
COLONIA Agrippina. 302.<br />
COLÜMBANI Vita. 27.<br />
COMMERCON , natuurkundige. 168.<br />
COMNENUS contra Juda;os. 355.<br />
COMPAGNIE COostindifche) te'Amfterdam, derzelver m a g a 3ij.<br />
nen. 409.<br />
CONCERT te Schafhaufen. 25.<br />
, te Bazel. 52.<br />
te Frankfort. 204.<br />
CoNDAMiNE(de la), 29, 41.<br />
CONTREBIA, eene ftad. 3 5 0.<br />
CORIOLANUS enz. 339.<br />
CORSETI Repertorium. 272.<br />
COURIER du Bas-Rhin. 3 2j.<br />
COVJLHAM. 357,<br />
CRABETH, fchilder. 468.<br />
6 1
V I J F D E D E E L . 507<br />
CRAS, hoogleeraar. 412, 440.<br />
CREUTZ, gezant. 337.<br />
CREVENNA, geleerd koopman. 416.<br />
CROIX (de la), fchilder. 378.<br />
fchriften. 357.<br />
CROMWEL. 483.<br />
Medaille op hem, en van zijne munten. 59,<br />
CROZA , kabinet van hem. 70.<br />
C: RIO de amplitudine regni coeleftis, etc. 243.<br />
CUI-'ER, wiskundige. 369, 370.<br />
CUIPER , na'unrkundige, 370.<br />
CYUILLI confesfio. 14.<br />
CYRILLUS Lucaris. 375.<br />
D ACIER , anekdoten van hem. 426.<br />
DAHLBERGS Suecia. 409.<br />
DALBERG (Vrijheer), en zijne familie. 193.<br />
(Overfteluitenant). 434. 448.<br />
DAM (van), geleerde te Amfterdam, 423, 438.<br />
DANIËL, Jood. 270.<br />
DANIELE , geleerde te Napels. 366.<br />
DANTES werken. 153.<br />
DARMARIUS. 102.<br />
DECRETA Concilii Bafileenfis. 310.<br />
DEGENFELD, graaflijk huis. 180.<br />
DELFSTOFFEN, Rusfifche. 161.<br />
(verzameling van) van ftengel. 172.<br />
Cancrinus. 2T4,<br />
V.<br />
DELFT, kerken aldaar. 330, 331,
5o8 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
DENIS, te Manheim. 173.<br />
DEWNER, fchilderijen van hem. 158.<br />
DESBILLON, exjefuit te Manheim. 15*.<br />
zijne fchriften. 152.<br />
DiADiCM van Damaskus. 90.<br />
DIEREN , zeldzaamen. 335.<br />
bij Biaauwjan. 43J.<br />
DIJK (van), fchilderijen van hem. 343.<br />
DIODORUS Siculus. 478.<br />
DIPTYCHON van elpenbeen, 19.<br />
DITTELOW van Leeuwen. 444.<br />
DIVES Augia. 56,<br />
DOCTOREN in bet Kapittel te Keulen. 308.<br />
DOEVEREN (van), hoógleeraar. 389.<br />
DOHNA, graaf. 456".<br />
DOLLANDSCHE verrekijker. 178-.<br />
DOMKAPITTEL te Ments. 362, 263*<br />
te Keulen. 398.<br />
DONATUS. 405.<br />
DOWBS Scotus, zijne werken en graf. 303.<br />
DRAAKENBOOM. 437.<br />
DRUKVORMEN (houten). 372, 400.<br />
DRUSUS gedenktéken. 197.<br />
DUAKES muntkabiner. 489.<br />
DUBOIS, Junfenist. 466.<br />
DUSSELDORP. 316.<br />
DUISBURG. 318.<br />
DUTSCHLAND (reize door). 64.<br />
DUKCANS verzameling van zeldzaame Hfatorifche fchriften. 368-.<br />
DUKGERN (baron). 256.<br />
DLTONT. 107.
V IJ F D E D E E L . 509<br />
DURLACH , reize derwaard. 110.<br />
Vorstiijke tuin aldaar. 111,<br />
v a IÏCK C i)» fchilderijen van hem. 362»<br />
ECHINO- melocaftus. 437,<br />
EDDA, Ifslandfche. 454.<br />
EDELHEDEN, hun voormalige titel. i83.<br />
EDELSHEIM, geheimraad. 109.<br />
EGINHARD, en zijn graf. 223.<br />
EGLISAU , ftad. 24.<br />
EHRENBREITSTEIN. 273.<br />
EHRENREICH, hofraad. 244.<br />
zijn zoon. 244.<br />
EIKELSTEEN voor Keulen. 313.<br />
ELEKTRIEEE fteen. 171.<br />
ELIESBAA, koning van Ethiopië. 360,<br />
ELIEN, (lift. 320.<br />
EMBSER bad- 276.<br />
ENGELSMAN van den proprieteten. 405.<br />
ENGELLAND (tegenwoordige koning van). 238.<br />
E,<br />
(Standbeelden der koningen van) op de beurs. 381.<br />
(Reize door) 480.<br />
ErcscHF.né, te Haarlem. 400.<br />
EUASMUS van Rotterdam, zijn graffchrift. 37.<br />
Bokaal. 45.<br />
Woning te Bazel. 50.<br />
Wapen. 50.<br />
Encomium Stultitiie. 58.<br />
Zamenfpraak. 296,
Sio BLADWIJZER VAN H E T<br />
Briefwisfeling. 146.<br />
ftandbeeld. 326.<br />
het huis waar in hij geboren Is. 326.<br />
Brieven. 58.<br />
Anekdoten van hem. 5P,<br />
ERFSTADHOUDER der Néderlanden. 337.<br />
Anekdoten van h?m. 53, 5 5 -<br />
ESPAGNOUTTE, fchilderijen van hem, i 5g.<br />
ETRE.WES Palatines. 159,<br />
EUCUDIS Optica 77.<br />
ÊUGKIVIUS (prins;, anekdoten van hem. 9 9 t<br />
FABRICI Bibliotheca Gra?ca. i 0 2 k<br />
FABRIEKEN te Heidelberg. 139.<br />
der Hernhutters. 231.<br />
FAGËL, griffier. 355, 387.<br />
FALKEKHEINS Davids harp, 343.<br />
FALKENI.UST. S96*.<br />
FASCICULUS temporum etc. 277. ]<br />
FAUST, boekdrukker. 373.<br />
FEURONIUS boek. a?8,<br />
FEU mi Antiquitates Homerica;. 72,<br />
FERERS reisbefchrijving. 75.<br />
FERSEN, graaf 347.<br />
FEVRE (le), werktuigkundige. 294.<br />
FJSCHBACH, goudfmid. 238.<br />
FJTE (de Ia), deszelfs fchriften. 360,<br />
Oorfprong van deze familie. 48?,<br />
ïijue vrouw, en derzelver fchriften. 343, 3 S 5.
V IJ F D E D E E L . 511<br />
FLEISCHMAN, geheimraad. 70.<br />
FLORUS. 318.<br />
FORSCH, zijne nagelaten verzamelingen. 49,<br />
FONTEIN, zijne gefchiedenis. 427.<br />
FoRMEY. 329.<br />
over het aanwézen van God. 54.<br />
FOTIIERGILLS kruidtuin. 488.<br />
FOURMONTS Chineefche fpraakkonst, anekdoten daarvan. 251.<br />
FRANCISKAANEN , hun kerk en klooster te Keulen, 303.<br />
FRANKFORT aan de Main. 199, 241.<br />
ftadhuis aldaar. 200, 205.<br />
Verdétiug der ftad. 209.<br />
rijkdom der inwoners. 201.<br />
voorregtcm der ftad omtrent eenen nieuwen keizer. 207.<br />
FRAFCISKUS I., zijne toerusting. 34'},<br />
FRATRFL, fchilder. 176.<br />
FREDEBICI II. Epistola:. 36Ö.<br />
FREIIERI Theatrum. 241.<br />
FREIJ, te Bazel. 34, 35.<br />
zijne erfmaking. 34,<br />
FREIJ, kapitein. 35.<br />
zijne werken. 35.<br />
FRIEDERICIISTEIN. 287.<br />
FRISHEÏM, baron. 401.<br />
FROBENius^huis te Bazel. 50.<br />
FRONDE, partijfchap in Frankrijk. 106,<br />
FÜCHS, hoogleerair. 178. 268.<br />
zijne werken. 269.<br />
FÜESZLI, zijne verzamelingen en werken, 1».<br />
FULDA , abt aldaar. 195.
Jis BLADWIJZER VAN HET-<br />
G.<br />
CJTAGNIER, leven v/m Mahomet. 420.<br />
GALLIEN, tékenaar. 220.<br />
GALLIËRS , gevoelen van Macpherfon over dezelven. 487.<br />
GALITZIW, prins. 70, 78.<br />
GASIBS, archivarius te Straatsburg. 67, 73, 75,<br />
GAUBIL. 97.<br />
GAÜDIO, anekdoten van hem. 429.<br />
GAUPP, kapitein te Karlsruhe. 128*<br />
GAUTIER, plaatfnijder. 113, ufo<br />
GEER (de). 38.<br />
GEISAU, geleerde freulens te Karlsruhe. 125.<br />
GENOOTSCHAP, natuuronderzoeken:!, te Zurich. 11,<br />
Helvetisch, te Schinsnsch. 62.<br />
Dichtkundig, in 's Hage. 371.<br />
Leidsch. 388.<br />
proefondervindelijk, te Rotterdam. 327,<br />
der fraaije wétenfchappen, te Leiden. 395.<br />
geleerd, te Hasrlem. 402.<br />
de libertate et concordia, te Amfterdam. 433,<br />
GEORGE III., zijn itrndbceld. 48a.<br />
CERBKRTI (Pfpa; Sijlveftris) Epistola;. 154.<br />
GEREGT
GESNER, kanunnik. 5.<br />
V IJ F D E D E E L . 513<br />
zijne werken. 16*, 17.<br />
zijne briefwisfeling. iP,<br />
GESNER, dichter. 9.16".<br />
GESNER, hoogleeraar, en zijne fchriften. it.<br />
GEZANGBOEK, Ongaarsch. 51.<br />
GEZONDBRON, te Kleef. 320.<br />
GEVERS , burgemeester, te Rotterdam. 469, 470.<br />
zijn zoou. 470.<br />
GEVOEL, onderfcheid der verwen daar door. 69, 7©^<br />
GEZINDHEDEN te Neuwied. 281.<br />
te Rotterdam. 329.<br />
te Amfterdam. 429.<br />
GIOVENAZZI, abr. 350.<br />
GIRARDON , kunstenaar. 343.<br />
GLAS, kunst om met brandverw daaró'p te fchilderen. 447.<br />
GLUCK, predikant in Lijfland. 127.'<br />
GODSDIENST te Bazel. 46.<br />
verfchiliende, re Straatsburg. 46, 69, 70.<br />
der Hernhutters te Zeist. 458 ,"459, 462, 463,<br />
GOGEL, bankier. 208.<br />
GOLDIIAGEN , exjefuit. T97.<br />
GOLIUS , anekdoten van hem. 385,<br />
zijne werken. 250, 346.<br />
GOLL, te Amfterdam. 419.<br />
GONZAGA, nuntius. 41.<br />
GÖRTZ, Staatsminister. 315.<br />
GÖ'TIIE. 200.<br />
GOTIIENIUS, lector. 418,<br />
GOUDA. 468.<br />
GOUDEN bulle. 205, 254, 159.<br />
K k
5*4- BLADWIJZER VAN HET<br />
GOUJER, wijsgeerige boer. 5, 15.<br />
GRAAFT, tékeningen van haar. 43$.<br />
GRAFSCHRIFTEN der Hernhutters. 453.<br />
GRAND (le), hoogleeraar te Bazel. 52.<br />
GRAVAMINA natioris Germanica;. 27$.<br />
GRESHAM, zijn ftandbeeld. 481.<br />
GRILL, koopman. 4.19.<br />
GRIMM, vriend van Diderot. 350.<br />
GRIPELLI, ftandbeelden van hem. 317.<br />
GRONOVIU? , (Abraham;. 390, 391.<br />
(Joan. Jakob), anekdoten van hem. 391.<br />
GROOS, hofraad te Karlsruhe. 107.<br />
GROSCHLAG, minister. 252, 265.<br />
GROTIUS afbeeldzel. 379.<br />
zijne handfchriften. 473.<br />
familiegraf. 474.<br />
zijne begraafplaats. 474,<br />
zijn graffchrift. 475.<br />
GROTTE te Poppelsdorf. 292.<br />
te Hartekamp. 407.<br />
GRUBERMAN, een boer. 28.<br />
GRUNDLER, zendeling. 92.<br />
GRUNDLER te Heidelberg. 134.<br />
G. S. A. de causfis, quibus ElifabetJia etc, 365,<br />
GÜERULER , predikant te Straatsburg. 69.<br />
GUETTARD. 161.<br />
GUNTHER van Schwartzburg, keizer, zijn dood en graf 207,<br />
GUSTAAF Adolf, anekdote van hem. 223.<br />
zijn gedenktéken te Nurenburg. 43,<br />
gedenkpenningen op hem. 248.<br />
zijn borstbeeld in wasch. 96,
V IJ F D E D E E L . $r$<br />
GUSTAAF Adolf, brieven aan hem. 145.<br />
Griekfche brief aan hem. 145.<br />
brieven van hem. 151.<br />
zijn togt over den Rhijn. 189, 190.<br />
gedenktéken aldaar. 189.<br />
zijn afbeeldzel, 19e, 209.<br />
Anekdoten van hem. 169 , 277.<br />
GUSTAAF III. 192.<br />
zijn verblijf te Oppenheim, 192,<br />
te Frankfort. 209,<br />
te Hanau. 214.<br />
brief van hem aan baron Sind. 2954;<br />
GUSTAAF Wafa, treurfpel. 422.<br />
GüSTAAFSBURG. I9G.<br />
GUTTENBERG. 374,<br />
GUIJET zijn regtsgedlng. 69,'<br />
GWETTA, een vloed. 31.<br />
GYMNASIUM (illuster) te Katlsruhe, 113,<br />
te Ments. 194. 255.<br />
te Frankfort. 200,<br />
te Hanau. 219,<br />
CYMNICH, prefident, 295,<br />
H AAG, reis van Nieuwégen derwaard. 323^<br />
HAAGDISSFN, zeldzaamen. 455.<br />
HAARLEM. 400.<br />
H.<br />
belégering der ftad, 403*<br />
HAARLEMS doelen. 403,<br />
HAAS, Boekdrukker te Bazel. 423<br />
HÜÏFLIN, boekbewaarder. 151.<br />
Kka
BLADWIJZER V A N H E T<br />
HAGENEUCH' de Diprychis. etc. 19,<br />
van Roomfche opfchriften. 32a.<br />
HAHM, prefident, te Karlsruhe. 112.<br />
hoogieeraar. 452. 453.<br />
HALLER. 75.<br />
Confeils etc. 44,<br />
IIAMILTON, graavin. 85.'<br />
HANAU. 211.<br />
ridder. 489.<br />
flot. 2T7.<br />
ftadhuis. 229.<br />
graaf Filip. 226".<br />
(afbeeldzels van al de graaveji van). 229.<br />
HANAUSCHE troepen. 236".<br />
HANDSCHRIFTEN, zeldzaame. 4. I a e n v o I g. ^ ^ n<br />
«f- 90. 9i. ,pi. ,off. ,,5. I 3 5. 1 4 4. I 7 S I P 8 <<br />
270. 2P5- 297. 301. 304. 310. 3 I 3. en volg. 318. 3 4 2<br />
344- 355. 30a. 365. 375- 383. 39a. 405. 416. 425<br />
431. 437. 4 38. 4 5 4. 4 ? 0 I 4 ? A > 4 ? 6 % ^<br />
HABDT, rektor te Ments. 195.<br />
HARDY, kunstenaar. 304.<br />
HARMONICA. 135.<br />
HARTEKAMP. 399, 4 e 7 ><br />
HARTMAN, hoogleeraar, te Mittau. 15.<br />
HARTS, taal der berglieden aldaar. 179.'<br />
HASSAZON, tegengift. 3 58.<br />
HASSELAAR], burgemeester. 402.<br />
(Kensud), eene heldin. 4.03.<br />
haar fchild. 472.'!<br />
HAURISÏI Scriptorcs historie Romans. r 4o.<br />
HEBREEUW»CH, uitfpraak van hetzelve. 4 4 2*.
HEDDESDORF. 289.<br />
V I J F D E D E E L .<br />
HEDLINGER, zijne gedenkpenningen. io. 38. 53.<br />
HEEM (de) fchilder. 422.<br />
HEEMSTEDE , flot. 405.<br />
HEERENDIJK. 458.<br />
HEIDEGGER, burgemeester, te Zurich. 3.<br />
zijn zoon. 4.<br />
HEIDELBERG. 132.<br />
HEILIGE driekoningen, hun graf. 313.<br />
HEIN, admiraal. 331.<br />
HEINSIUS, anekdoten van hem. 272. 418.<br />
Exercitationes facra. 477.<br />
HELMONT, te Hanover, anekdoten van hem 275.<br />
HEMSTERHUIS, de oude. 55. 427.<br />
de jonge. 331, 338, 339, 34°> 344-<br />
zijne fchriften. 340. 341.<br />
HERBARIUM, alleroudst. 73.<br />
HERBELOT, een brief van hem. 356.<br />
HERBERT, tolk. 398.<br />
HERCULES Saxonus. 322.<br />
HEROS (les) de la ligue. 203.<br />
HERRMAN, hoogleeraar, te Str»atsbufg. 72»<br />
HERRNIIAGE. 231.<br />
HERRNIIUTTERS , te Herrnhage. 231.<br />
te Marienborn. 25$.<br />
te Neuwied. 281.<br />
te Amfterdam. 447.<br />
te Zeisr. 456.<br />
te Sarepta en Astrakan. 462.<br />
HERTZII Bibiioth. Germanica. 258.<br />
HESZ , ftadsboekbewaarder te Zurich. 794<br />
K k 3
Sii BLADWIJZER, VAN HET<br />
HESSENDARMSTAD , prins Georg Karei. 229.<br />
HCSSEMKASSEL (erfprins van), zijne werken. 213. 310.<br />
berigten van hem. 219. 320. 22*.<br />
zijne gemaalin. 214.<br />
zijne moeder. 217.<br />
lijkre'den op haar. 318.<br />
zijn zoon. 318.<br />
HZTRUCISCHE vaten. 172.<br />
nagemaakte. 340.<br />
de kostbaarfte antieke vaten, 485,<br />
HEURES de la fainte Vierge. 376".<br />
HEÜSZER, boekbewaarder. 194.<br />
HEVELIIM , anekdoten van hem. 346.<br />
Machina coelestis. 346.<br />
HEYNEMAN, geleerde kleermaker. 217.'<br />
HIERONIS Geometrica. 355. 1<br />
HILDEBALD, aartsbisfchop. 312.<br />
HILLESHEIM, domheer. 308. 313.<br />
HIMJARITISCHE letters. 361.<br />
HIRZEL, 5, II.<br />
zijn zoon. 9, XQ.<br />
HISPANUM Glosfarium etc. 351,'<br />
UISTORIA Lombardica. 56.<br />
HITTE in Surinaame. 450,<br />
HOET, zijne lijst van fchilderijen. 364»<br />
HOEY (van), natuurkundige. 33I.<br />
HOFSTEDE, 476.<br />
JIOSEVEEN, boekhandelaar. 395,<br />
rektor. 472, 474.<br />
conreffcor. 472.<br />
hunne fchiiftcn. 472.
V IJ F D E D E E L . $19<br />
HOHENFELDT, domheer, en zijn geflagt. 274*<br />
HOHENZOLLER (vorst van) 94.<br />
HOL (vergiftig) bij het Embferbad. 270".<br />
HOLAAR (Coquilles gravées par). 382.<br />
HOLBEIN, fchilderijen van hem. 36, 38, 47» 33^» 338.<br />
oorfpronglijke tékeningeu van hem. 36, 47, 58, 70, 7§.<br />
zijn doodendans. 45., 47.<br />
HOLBERG. 300.<br />
HOLLANDSCHE taal. 53.<br />
dichters. 394.<br />
HOLLANDERS, hun geest van koophandel en huishouding. 326.<br />
HOLZHAUSERI Interpretatio Apocalypfeos. 267.<br />
HOLZHAUSER, voorzeggingen vaa hem. 267.<br />
HOMBERG zu VACH, hofkanfelier. 211.<br />
HOMERUS Scholia inedita. 386",<br />
(hoofd van) 488.<br />
HONGAARSCH huis te Keulen. 313.<br />
HONTHEIM, wij bisfchop. 279. ]<br />
HONTHORJT, fchilder. 339»<br />
HOOGERHUIS (vergaderzaal van het) in Engelland. 483.<br />
regtsgeding aldaar gevoerd. 484.<br />
HoTTiNGERi Speculum Helvetico- Tiguiinum, 10.<br />
zijne handfchriften. 13,<br />
brieven aan hem. 13.<br />
HouTSNénE, oude. 405,<br />
HOUTEN bal in eene vrouw gegroeid, 246,<br />
HUBER, te Bazel. 38, 41.<br />
Hupsen, baron. 299,<br />
IIUET, en zijne fchriften. 154.<br />
HUGENIUS , zijne handfchriften. 3.42.<br />
HUMBERT, fcfeilder. 379«<br />
K k 4
m BLADWIJZER VAN HET<br />
HUNDSHAGEN, hoegleeraar. m 7.<br />
HGTTANL'S te Keulen. 302.<br />
HYGJNUS. 155,<br />
HYPSIKLES fchriften. 77.<br />
HYUERJI. 438.<br />
JLAÜLONSKIS fchriften. 387.<br />
JAKODI, dichter. 31S.<br />
r,<br />
JANSENISTEN , t e Utrecht. 4 5 4 , 455.<br />
JAVAAS papier. 361.<br />
JEDIDI, rabbi. 135.<br />
JENEE, boerin het Badenfche. n8„<br />
JESUJTA Sicarius. 365.<br />
JESUITEN te Etlingeo. 129.<br />
te Heidelberg. 135.<br />
te Mentz. 194. •<br />
te Koblents. 273.<br />
" s<br />
- *• •*<br />
te Parijs, derzelver handfchriften. 352.<br />
IHRE, glosfarium. 361,<br />
III, vloed. 66.<br />
IMHOF, boekhandelaar tc Bazel. 51.<br />
JMPOSTORIBUS de tribus. 4i
V IJ F D E D E E L . 5"<br />
JONCOURT, boekbewaarder. 342.<br />
JONES, zijn Poefis Orientalium. 420.<br />
JOODEN te Straatsburg. 81.<br />
in Arabië, 359.<br />
geleerde, in Amfterdam. 441.<br />
JOODENBAD te Andernach. 287.<br />
JOSAFAT, patriarch te Konftantinopel. 146,<br />
JOSEPI Historia. 29, 3*0.<br />
getuigenis van Christus. 438.<br />
JOURNAL oeconomique. 55.<br />
de Bouillon. 321.<br />
encyclopedique. 321.<br />
ISELIN de oude. 33, 61.<br />
de jonge. 33-<br />
zijne fchriften. 50, 61.<br />
ISENBIEHL. 193 » 2$2.<br />
word van zijn ampt verluien. 26Ï.<br />
ISENBURG, graaf. 100, 227.<br />
prins, 211, 028.<br />
Isis, haar ftandbeeld. 236.<br />
JUHONERS. 289.<br />
]uuus Celfus Conftantinus. 437*<br />
JUNG, hoogleeraar te Heidelberg. 135*<br />
JuNTERBucits afgefchröven handfehrift. 310.<br />
JUSTELLI Bibliotheca etc. 102.<br />
JUSTINUS. 318.<br />
IWAN, Czaar. S6".<br />
KABIMET van zeldzaamheden bij den heer Buurt. 45°'<br />
KAKAOBOOM. 433.<br />
K k s<br />
K.
#* BLADWIJZER VAN H E T<br />
KAMFERBOOM. 123.<br />
KANAAL tusfchen Leiden en Haarlem. 399.<br />
KANEELBOOM (bastaard). 123.<br />
KANEELHOUT. 430.<br />
KANEELMAGAZIJN. 409.<br />
KANONNEN, om te beproeven. 343.<br />
digt gegotene en geboorde. 379, 3 8 A<br />
KANONKOGELS van gebakken aarde. 290.<br />
KAPELLEWERK, pragtig. 4, 4.<br />
KARAIBEN. 448.<br />
KAKEL da groote. 12.<br />
zijne Iévensbefchrijviag. 27,<br />
munten van hem. 264.<br />
zijne boekerij. 3 I I.<br />
KAREL IV., keizer, 208.<br />
KAREL VIL, keizer. 292.<br />
KA A<br />
R R<br />
i0S VmE<br />
EL'XL T ' n<br />
' M<br />
>^ «andbeeld. 481, 482.<br />
A«EL XL, koning van Zweeden. 4,g.<br />
KAREL XII., koning van Zweeden. 4 4 n<br />
KAREL STL-ART, zijn afbeeldzel. 945<br />
KARLSRUHE. 104.<br />
KARTHUIZERS, te Ments. 198.<br />
te Keulen. 310.<br />
KASUARIS. 43 4.<br />
KATAI, Christen koningrijk. 3 5 7,<br />
KATTEN, in Schotland. 48 7.<br />
KATZENELLEBOGEN. 227.<br />
KATZNER, te Stutgard. 180.<br />
KEHL, bij Straatsburg. 97<br />
KEIZERS Caf beeldzeis van al de). 205.<br />
KEIZERS WEERD.
V IJ F D E D E E L . 5*3<br />
KEMPIS de imitatione Christi. 157.<br />
KENNICOT. aio, 480.<br />
KERKHOF der Herrnhutters te Zeist. 463.<br />
KERKVADERS , handfchriften derzelveu. 83.<br />
KERPEN, baron. 279.<br />
KERSENBROIKS gefchiedenis der Wéderdopers. 297,<br />
KEULEN. 299,<br />
KIND, verfteend. 329.<br />
KINDER in hoogen ouderdom der moeders geboren. 70.<br />
KINZING, uurwerkmaker. 283.<br />
KIRCHNERS joodsch ceremonieel. 271.<br />
KIRIANI Kiranides. 345.<br />
KLAVIER met een voetklavier. 89.<br />
KLAVIER (bijzonder). 195.<br />
KLEEF (befchrijving van) en het flot. 319, 3*0,<br />
KLEIN, klaviermaker. III.<br />
KLEINSORG Historia ecclefiastica. 298.<br />
KLEIST, generaal. 296.<br />
KLINGENSTJERNA.J 39.<br />
KLOKKESPEL te Delft. 4?3»<br />
KLOVIS II., document van hem. 268.<br />
KNELLER, fchilder. 245^<br />
KNEPFLER te Straatsburg. 95.<br />
KNOBELSDORF, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112.<br />
KOBEL , fchilder. 162.<br />
KoBtENTS. 273»<br />
KOCH, hoogleeraar te Straatsburg. 65.<br />
zijne fchriften. 66, 80.<br />
KOCH (Lubekiche kronijk van). 298.<br />
KOFÏIJ, gebruik daarvan in Europa. 437.<br />
KOÏFHÖOOM. 162., 450.
5*4 BLADWIJZER VAN HET<br />
KOFFIJBOOM, eerfte in Europa. 437.<br />
KOFFIJPLANTAADJEN. 450.<br />
KoFFIJMAGAZlJN. 410.<br />
KoLLéciëN, illustere, in Holland. 5 ? 3<br />
KoLONiëN (Hollaadfehe) in Amerika. 435<br />
KoMMANDEURSZAAL te Boi). 2p 4.<br />
KoNCHVLiëN, merkwaardige. 433'<br />
K0N.» E , Roomfche, deszelfs verkiezing. *06.<br />
kroning. 207. , •'<br />
KONING, rektor. 452.<br />
KoNiNc der Wouwouwen. 335,<br />
KORAN. 210.<br />
handfehrift daarvan. 27, 34.<br />
Overzetting daarvan dóór Lederlin. 90.<br />
KORSIKA (kaart van). 3r 4.<br />
KOSTER, boekdrukken 372, 4oo, 40,<br />
KRAHE, fchilder. 317. -<br />
KRAMER, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen 4 U<br />
4 H<br />
KRIGHOUT Memoria Wetfteniana. 4 i '<br />
KRIJGSREGLEMENTEN, verzameling van dezelven. 297.<br />
KROKODILLEN, verfteende. 390<br />
KROON, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. l 6 S<br />
KRUIDTUIN te Zurich. 10.<br />
te Bazel. 57.<br />
van Spielman. 80.<br />
te Manheim. 162.<br />
van Clifford. 407.<br />
te Amfterdam. 436.<br />
van Fothergilf. 4.88.<br />
KUNSTEN, derzelver bloei te Manheim. i
V IJ F D E D E E L , 5*5<br />
JL/ACONIUM bij Heidelberg. 142.<br />
LACTANTIUS. 318.<br />
LAMEY. 144.<br />
L.<br />
LANDKAARTEN van Frankrijk. 72.<br />
LANGE, landman in het Badenfche. 119.<br />
LANGUET (Huberf). 364.<br />
LAPLANDERS , overeenkomst van dezelven met de Karaiben. 44S.<br />
LARGILLIERES , fchilder. 245.<br />
LASKIJ, Melanchtons brief aan hem. 477.<br />
LATIJNSCIIE taal, met de lévenden vergeleken. 53,<br />
word door het Grieksch bedorven. 176.<br />
LAUFENBURG. 32.<br />
LAVAL histoire des Rois non - Catholiques. 130.<br />
LAVATER. 14.<br />
LEDERHOSEN, bergraad. 215.<br />
LEDERLIN. 90.<br />
zijne handfchriften en werken. 94, 101.<br />
LEGENDE dorée. 473.<br />
LEIBNITS, zijne briefwisfeling. art,]<br />
anekdoten van hem, «75.<br />
LEIDEN, jubelfeest aldaar. 348.<br />
LETTRES , oude. 42.<br />
Ethiopifche. 242.<br />
LEUTOLPHI Vita Christi» 199.<br />
LEEUWENHOEKS graftombe» 33».<br />
zijne dogter. 331.<br />
LEVI, jood. 270.<br />
LEWENHAUPT, graavin. 8s, ïé.<br />
Graaf. 82.
526 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
LEXEL, hoogleeraar te Petersburg. 143.<br />
LIBERII epistol». 124.<br />
LICHTENSTEIN, boekbewaarder. 200, 250, 241.<br />
LIDEEN, hoogleeraar. 74.<br />
LIEFHEBBERIJ der Hollanders. 470.<br />
LIFKEN, fchilderijen van hem. 337.<br />
LIJNWAAD (Bataviaasch). 451.<br />
LYONNET, natuurkundige. 333.<br />
LIMAT , vloed in Zwitzerland. 1.<br />
LINDEGREEN, koopman te Londen. 483.<br />
LINDER, tuinman, 403,<br />
LiNNéus. 399,<br />
zijn verblijf bij Clifford. 399, 407, 4r 5, 4 4 2 é<br />
zijn afbeeldzel. 408.<br />
zijne reizen. 451.<br />
zijn Syfrema naturae in het Neêrduitsch vertaald. 432.<br />
zijn afbeeldzel in Laplandfche kléding. 4 4 2,<br />
LINTENFABRIEK te Bazel. 56.<br />
LIST, predikant te Manheim. 183.<br />
LITER* apostolics l d e f o c i e t a t e j e f i l 4 3 ^<br />
Livius, fragment van hem. 350.<br />
LOBSTEIN, hoogleeraar. 75.<br />
magister. 75.<br />
LODEWIJK II., keizer, Diploma van hem. 2É14<br />
munten van hem. s6 4.<br />
LODEWIJK XIV. zijne brieven. 70. 79.<br />
merkwaardige ftandbeeld te Pau. 238,<br />
Anekdote van hem. 453.<br />
LOGICA van eene vrouw. 441, 451.<br />
LONDEN. 48o.<br />
LONGUERUE, abt. 34.
V I J F D E D E E L .<br />
LORENZ, de oude, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />
de jonge, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />
werken van hun. 84, 85.<br />
LOTICIIIUS , geneesheer te Nieuwmègen. 393,<br />
LOTICHIUS Sacundus. 323.<br />
LOUIS, abt. 91, 92.<br />
LOURENTS, Janszoon. 400.<br />
LuCAKUS. 153.<br />
LUDOLFS handfchriften. 201.<br />
Brieven. 201,210.<br />
werken. 204.<br />
LUBECK , eerde bisfchop aldaar. 298.<br />
LUTHER vóór den keizer. i?6.<br />
zijn afbeeldzel. 244 , 366.<br />
bed waarin hij geflapen heeft. 225.<br />
zijne briefwisfeling. 146 , 201.<br />
LUCIUS Antistius de jure Ecclefiasticorum. 364.<br />
JVTAAGDEN, elfduizend, derzelver gebeente. 309.<br />
MAAS , conrector te Kleef. 320.<br />
M.<br />
MACEDO, dichter. 369.<br />
MACLAINE , predikant. 361.<br />
MACPHERson (Osllan van) 486.<br />
zijne familie. 487.<br />
MIDDISON, gezantfchapsfekretaris. 361.<br />
MAGNOLIA, zeldzaame boom, 123.<br />
MAILLOT de la Treille. 143.<br />
MAIR (le), boekhandelaar. 387.<br />
MALLEOLUS de nobilitate etc. 295.<br />
MAMMOTRFCTUS. 295.<br />
&7
** S<br />
MANHEIM. 143.<br />
BLADWIJZER VAN HET<br />
befchriiving der fttad. 143.<br />
MANC-ON en zijne werken. 321.<br />
MANUALE Suethicum, 201»<br />
MANUTIUS uitgaaf der Clasfifcbe fchrijvers. 14.<br />
MARATT.'S tekeningen. 302.<br />
MARKUS lichaam te Reichenau. 56".<br />
MARKUS Paulus Venetianus. 358.<br />
MARTFELD, generaal. 323.<br />
MARGARETHE, prinfes van Frankrijk. 375.<br />
MARIENBORN. 234.<br />
MARITS, gefchutgieter. 379.<br />
MARK (van der), hoogleeraar. 429.<br />
MARKÖBEL, 235.<br />
MARMERSOORTEN enz. in het Badenfche. 113.<br />
MARAT, fchilder. 332.<br />
MARS (oude tempel van) bij OtEmarsheim. 64.<br />
MARTINI vita Sancti. 29.<br />
MARTERFLECK, beeldhouwer. 225.;<br />
MATTIAKEN. 390.<br />
MAIJER, te Manheim. i 3
V !J F Ó E D E E L .<br />
MEDAILLON, eerfte die geflagen werd. np»<br />
MEDICES (Maria). 316.<br />
MEDICUS, hofraad. 162.<br />
MEERMANS geleerde nalarenfchap. 355, 362, 372, 374, 380.<br />
MEGERUN, hoogleeraar, 210.<br />
MEIBOMIUS de flagrorum ufu etc. 475.<br />
MEIERN (von) Aéta pacis Westphalica;. 264.<br />
MELANCHTONS briefwisfeling. 146, 201.<br />
zijne oorfpronglijke brieven. 476.<br />
MELCHIOR, hoogleeraar te Duisburg. 318*<br />
MELL'NS, tékenmeester. 120.<br />
MELOENDISTEL. 41.7.<br />
MENAGE 553.<br />
MENARDI Tabula Bibliorum. 22, 23.<br />
MENSCHEMHOOFD (verfteend). 329.<br />
MENTS. 193. 252. y<br />
tusfchenregéiingen aldaar. 262, 2
m BLADWIJZER VAN HST<br />
MOLTER, raad. 120.<br />
MONASTICUM AnglicBnum. 309,<br />
MoMEYNARO. 84.<br />
MoNTESPAN. 340.<br />
haare brièfwisfeling. 155.<br />
MONTPERNIS, marquis. 109.<br />
MONTREPOS, flor. 989.<br />
MOÜATI (Olympia Fulvia). 134.<br />
MOSAÏSCH werk. 159.<br />
MOSHEIMS kerklijke gefchiedenis. 35r.<br />
MOSSEL, gouverneur van Indië. 402.<br />
Müur.HAüSEN in den Eifas, 33.<br />
MULLER, tuinman te Karlsiuhe. 125.<br />
MUNT van czaar Iwan. 86.<br />
zeldzaame van Sten Sture. 118.<br />
MUNTEN (Roomfche), bij Heddersdorf gevonden. 290,<br />
bij Nieuwmègen gevonden. 451.<br />
MUNTEN (verzameling van), Keulfchen. 314,<br />
Enfelfchen van Lindegreen. 483.<br />
van Gesner te Zurich, 18.<br />
van d'Annones. 40.<br />
van Silberman, te Straatsburg. 88.<br />
van Schöpflin 88.<br />
van b.iron Palm, 118.<br />
te Manheim. ioo.<br />
van S engel. 171.<br />
te Frankfort. 203.<br />
van Würdtwein, te Ments. 271.<br />
van Van Dam, te Amfterdam. 423,<br />
van Duane, te Londen. 48J.<br />
van Pellerin. 4Ï9.<br />
MULATTEN. 449,
MüLHEIM. 302.<br />
MU.VIIE. 76.<br />
MüRETUS, 175.<br />
V IJ F D E D E E L . 55*<br />
MÜRITS, fchilder. 451.<br />
Muséum van Schöpflin. 63.<br />
Britsen. 488.<br />
MUSTELS geleerde werken. 321.<br />
MUYSZLIS fchriften. 379.<br />
^NASSAU (prins Maurits van), zijn gedenktéken. 320.<br />
N .<br />
zijne graftombe en gefchiedenis. 322.<br />
NASSAU-USINGEN (tegenwoordige vorst van). 256.<br />
NATURALiën (kabinet) van het natuuronderzoekend genootfchap<br />
te Zurich. ir.<br />
van den kanunnik Gesner. irj.<br />
van Amman, te Schafhauzen. 19.<br />
van den kapitein Frey, te Bazel. 35.<br />
d'Annones, te Bazel. 39.<br />
van Bernoullis, te Bazel. 43.<br />
van Herman, te Straatsburg. 72.<br />
der markgraavin te Karlsruhe. 116.<br />
te Manheim. 160, 161.<br />
van Stengel. 171.<br />
van Denis. 173.<br />
van Arkenholz. 178.<br />
van Cancrinus. 214.<br />
van Ehrenreich. 244.<br />
van Becker, te Ments. 272,<br />
es Bon. 393.<br />
LI Ê
$3* BLADWIJZER ^ A N H E T<br />
NATDRALiêN (kabinet) te Haarlem. 402.<br />
van Hupscb te Keulen. 299.<br />
van Rainvilles, te Rotterdam. 328.<br />
van Lyonnet in den Haag. 332.<br />
van den Erfftadhouder. 333.<br />
van Van Hoey. 338.<br />
der univerfiteit te Leiden, üjij<br />
van Van Doeveren. 389.<br />
van Kramer, te Amfterdam. 414.<br />
van Burman. 415.<br />
van Clockner. 425, 430.<br />
van Verheijk. 425.<br />
van Sepp. 4 S 2.<br />
van Hoüttuijn. 433.<br />
**n Buurt. 441.<br />
van Boddaert, te Urrechr. 455. '<br />
van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />
NAUZEAS bfiefwisfeling. 27, 28.<br />
NEANDERS brieven. 241.<br />
NECKER, natuurkundige. 151, iS„<br />
NEGERS. 449.<br />
zijne fchriften. 168.<br />
KÊMEIZ uit Pommeren. Ï38.<br />
NETH, vloed. 287.<br />
NETZEL, tuinman. 407. .<br />
NEUWIED. 281.<br />
NEWTON, anekdoten van hem. 41. 4Ö8.<br />
NICODÉMI, Zweedfche gezant. 87.<br />
NICOMACHI Arithmetica. 344.<br />
NIEDERBIBER, 28S.<br />
NIÈROTH, officier om?er Karal XII. 283.
V IJ F D E D E E L . 53S<br />
NISSEN, leermeester der blinden, te Manheim. 166.<br />
NIEUWBURG. 339.<br />
NIEUWEMAAN, gebéden der Jooden deswégen. 43?.<br />
NiEuwENHinzEN, aartsbisfchop te Utrecht. 4Ö6.<br />
NiEuwMéGEN. 323.<br />
NIJLPAARD, huid van hetzelve. 351.<br />
NOGEL, opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286T.<br />
NOUVELLES ecclefiastiques. 454.<br />
Nu.ui primaj magnitudinis, verzameling daarvan. 423.<br />
NUR. MAHAL, munten van haar. 450.<br />
OBERLIN. 67 , 74 , 76, 94„<br />
zijne fchriften. 67. 94.<br />
OCHINI Apologies etc. 153.<br />
OLIEVERW, uitvinding vatt dezelve. 362.<br />
OLIFANTSTANDEN enz. bij Manheim gevonden. 173.<br />
OLLES, befchrévene. 363.<br />
OLTROCHI, boekbewaarder te Milaan. 33.<br />
ONYX, merkwaardige. 272.<br />
OosTÏNDiëN, wijze van fchrijven aldair. 128»<br />
OPPENHEIM. T.%6.<br />
OPPENHEIM, Rabbijn. 270.<br />
OPSCHRIFTEN (oude) te Etlingen. 129.<br />
O.<br />
boven de poort te Manheim. 180.<br />
(Hebreeuwfcha) te Ments. 269.<br />
te Keulen. 307.<br />
(oude) bij Xanten, 322.<br />
ORANJE (prins Willem I. van), brieven van hem. 424.<br />
zijn dood, 331.<br />
LI 3
$34 BLADWIJZER V A W HET<br />
ORANJE (Prinfes van). 4 5g.<br />
(anekdoten van het huis van). 377'<br />
ORANJEZAAL. 334, 337.<br />
ORARI, kunstenaar. 151.<br />
ORGEL, beroemd, te Haarlem. 401.<br />
ORICIIALCUM. 451.<br />
Os (van), boekdrukker. 372.<br />
OSSAT Cd"), zijn werk. 242.<br />
OSSIANS gedichten enz. 486.<br />
OTAHITE, fcheipen enz. van daar. 333<br />
oZu T' kerk het adelijk Vrouwenftift<br />
7 *#<br />
J.<br />
I L<br />
'<br />
k e i z e r<br />
' K«f ^jner gemaalin. 314. '<br />
OXENSTJERNA. 63, I 5 I ) 3 5 I ><br />
J<br />
*<br />
zijue brieven. 63, 148. j 3 r<br />
OUDHEDEN, bij Augst gevonden. 44.<br />
te Ottmarsheim. 64.<br />
in het archief te Straatsburg. 75.<br />
te Durlach. m.<br />
te Heidelberg. 143.<br />
te Manheim. 159.<br />
bij Schwetzingen gevonden. 177.<br />
te Worms. 185.<br />
te Ments gevonden. 266, 269.<br />
bij Niederbiber gevonden. 288.<br />
bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290.<br />
te Keulen. 307.<br />
bij Xanten. 322.<br />
in Holland gevonden. 472.<br />
OUDHEDEN (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44,<br />
van Bitickner te Bazel. 44.<br />
op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.
V IJ F D E D E E L . 535<br />
OUDHEDEN (verzameling van),keurvorstlijke ,te Manheim. 160,<br />
des Erfftadhouders. 338.<br />
van Hemfterhuis in den Haag. 339.<br />
in het Britsen Muféum. 488, 489.<br />
OUDHEBENFABRIEK. 340.<br />
PAARDEN, wilden. 318.<br />
PALM, baron. 118, 119.<br />
PALM (van der), zijne fchriften, 329,<br />
PALMSTRUCH, freule. 459.<br />
PALTZERBOOM. 169.<br />
PANPOETICUM» 395.<br />
PAOLO Veronefe, fchilderij van hem. 2 4
fg B L A DW'ljzii R VAN p t<br />
ffW, rektor te Biidingen. 934,<br />
PEREGRINUS, aartsbisfchop. 31*.<br />
PERGAJJIÜ\T, zeer f<br />
fijn, 8p. "<br />
PERIZ, NIUS erfmaking. 385<br />
PERSONS, Jefóit. 3ö 5.<br />
PETER de groote. 3 v 8 ) 4, 4.<br />
zijn dagboek. 597!<br />
. krijgsreglement. 297.<br />
verbiijfte bardam,' enz. 4 4 3.<br />
PETRGS kruisfiging, doorRuben^L.<br />
PEIJER Imhof 26.<br />
PFEFFEL, hofraad te Koimar. 6 9,<br />
PÏ'^NG, proost te Nurenburg. 9 2<br />
PLAAIEN (verzsmelin,, u.„ ,<br />
raeiIn<br />
g van koperen) van Heideeger »i<br />
, van Meche/. sg„ ë ë<br />
te Manheim. 158,<br />
jan den groave van Ifenburg. 2 a 8.<br />
van Kletst te Bon. 296. ,<br />
te Keulen. 302.<br />
van Roijer in d e n H<br />
P — (koperen) met koieuL "<br />
de allereerfte. 25o. *<br />
P"'^ II-, koning van Spanje. 4 HE< 211.<br />
PHH.O PATOR d e Elifabetha etc. ,
V 3 F P E D E E L. 53?<br />
PICHLER te Manhelm. 160.<br />
PICOLE, fchilderijen van hem. 98.<br />
PINGOIN, vogel. 441,<br />
PINÏO (dei), geleerde Jood. 334»"<br />
zijne fchriften. 341.<br />
P.PIJNS graffchrift. 238.<br />
P:RON, toneeldichter. 423»<br />
PLFCTRUDRA. 303.<br />
PLIMUS. 424.<br />
PLUTARCHUS van Stephanus. 1540<br />
POL CIE te Amfteraam. 411.<br />
POLLET, overfte luitenant. 103.<br />
POLYGAMIA triumphatrix etc. 470.<br />
POMPAL, zijn afbeeldzel in prent. 4Ó9.<br />
POMPEJUS graftombe. 197.<br />
PONTELIN , kapitein ta Straatsburg, 94,<br />
PONTO, virtuofe. 204.<br />
Po' T. dichter. 395, 396*.<br />
POPJ?E ;.SDORF, flot. 292.<br />
PORIUGPESCHE dichters in het Latijn. 369,<br />
PoRCELEiNfabriek. 252.<br />
POSTELLI opera (rarisfima). 156.<br />
POSTEN, inrigting derzelven, zédert wanneer. 1453<br />
POTERIE Oa), kunstenaar. 292.<br />
PRKMONSTRATZNSEN. 275.<br />
PRAtTORit Orbis Gothicus. 3S4.<br />
PRAGT te Bazel. 55.<br />
wetten tégen dezelve te Zurich. 9«<br />
te Schafhauzen 31.<br />
te Bazel 55.<br />
in Zweeden. 55,
538 BLADWIJZER VAN „ E T<br />
PRANGHE, fekretaris van den kon. Th» A<br />
*-m v,„), aoekdo'en<br />
PR0VENjER3Hljfs te Haar/em. 406-.<br />
PÜRMAN , rektor. 200.<br />
QUESNOY, kunstenaar. 3 4 0.<br />
Q.<br />
QfWTiLiAAN, handfehrift daarv'an. 5,<br />
-IVAAF, indifche. 335.<br />
Re<br />
W , vader van Katharina AlMKMh<br />
«ACCOON. 434. *<br />
RAINVILLE , kruidkundige. 3 2fl<br />
RAMSAY, generaal, z i j n af b e e l d z e L g<br />
R W vrijheer, a r c h i v a r i u s d e r ^<br />
IWHAEE onlede tekeningen van hem. ff. *<br />
fchilderijen van hem. 99, S 4 4.<br />
Prent in koper van hem. 380<br />
RASTADT. 104.<br />
l7Z?f Hetmn<br />
^ * *-^rg. S &<br />
"AU, hoogleeraar, te Utrecht. 4< 2 ><br />
°'<br />
, gebroeders, anekdoten" v;t3: '<br />
Cenfmalibrorumapocryphorumec '<br />
REGERINGSVORM te Zurich. 2.<br />
te Schafhauzen. 31,<br />
u u n a e t<br />
>> 3§3. e. v.
V IJ F D E D E E L , 53£<br />
REGERINGSVORM te Mühlhiuizen. 33.<br />
te Gerifau. 33.<br />
te Bazel. 51.<br />
te Worms. 184.<br />
te Keulen. 3o6\<br />
van het (lift Eken. 320.<br />
der Verenigde Nederlanden. 337.<br />
in Zweeden, 337.<br />
REICHENAU, abtdij. 56.<br />
RELIQUIEN te Ettingen. 129.<br />
te Keulen. 305.<br />
RFNARDS werken. 382.<br />
RENAUDOT te Parijs. 87.<br />
RENDORP , een geleerde te Amfterdam. 411.<br />
RERUM Muscoviticarum auftores. 353 , 354.<br />
REspur.Licffi Elzeviriorum* 63.<br />
REUCHLIN, Doktor. 84.<br />
REYS (des) Corpus Poetarum Lufnanorum. 368, 369.<br />
RICHARD UI., in Engeiland. 490.<br />
RIESZEL,'leeraar der Hernhutters. 281.<br />
RIJKSRIDDERSCHAP. 279.<br />
RIJKSDAG te Regensburg, protokollen van denzelven. I3Ö«<br />
RIJMKRONIJK (Hollandfche). 389, 394.<br />
R;NGE, raadsheer te Karlsruhe. 116.<br />
zijne fchriften. 124.<br />
ROBERTS ONS H^breeuwfche fpraakkonst. 420»<br />
ROBINET, de la Nature. 321.<br />
ROCHE (Mevrouw de la). 276,277.<br />
haare fchriften. 273 , 274.<br />
ROLEVINKS kronijk. 277.<br />
ROLLOVAI, aap. 434.
*P BLAD.WÏJZEK VAN HK*<br />
RONKEBURG. 23r.<br />
ROSE, fekretaris van Lodewijk XIV 7 L<br />
ROSEJSBOHM , muziekkundige. 304. '<br />
ROSLIN, fchilder, 330.<br />
ROTTE , vloed. 329,<br />
ROTTERDAM. 326, 4 .<br />
RUH.\KENIUS. 350, 383.<br />
zijne fchriften. 353.<br />
RUMPLER , A B T. 5 G ><br />
Rijswijs, vréde aldaar gefloten. 3 3 j,.<br />
Q<br />
W A A S , abr. 42i.<br />
SABATHIERS woordenboek. S13,<br />
S<br />
5
V IJ F D e D E E L . *&t<br />
SABOUREUX de Fontenay. 167, 379.<br />
SACHS, hoogleeraar te Karlsruhe. 106.<br />
zijne fchriften. 106.<br />
SAINT - GERMAIN (de). 237.<br />
SAINT- SIMON (marquis de). 464.<br />
zijne fchriften. 465.<br />
SALOMIS et Marcolphi Dialogus. 299.<br />
SALOMO'S tempel (modél van). 465.<br />
SAMSON, graveerder. 42.<br />
SANDBERG, majoor, te Karlsruhe. 107»<br />
kapitein, aldaar. 107.<br />
SANDRART Academia Todesca. 393,<br />
SAUNDERSON. 167,<br />
SAUVAGE. 302.<br />
SAX, hoogleeraar. 45;,<br />
SAXEN (graaf van). 82.<br />
zijn graf. 66.<br />
SCALIGERS handfchriften. 383, 384.<br />
Arabisch woordenboek. 391.<br />
Anekdoten van de afkomst zijner familie. 38$.<br />
SCHMFER, te Regensburg. 58.<br />
SCHAFHAUSEN. 25.<br />
SCHALIESTEEN met een Medufahoofd. i6r.<br />
SCHAT (keurvorstlij ke) te Ments. 197.<br />
in de Mariakerk te Keulen. 303,<br />
SCHATKAMER te Manheim. 168.<br />
SCIIËELE, kapitein. 236.<br />
SCHEINERI Rofa Urfina. 298.<br />
SCHELUKGER, Hernhutter. 458.<br />
SCHENCK, plaatfnijder. 441.<br />
•SCHERER. , hoogleeraar te Straatsburg. 8p
542 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
fCHERERS ZOOn. po.<br />
SCHERZ glosfarium. 74. <<br />
SCHILTERS woordenboek. 74.<br />
SCHLEIJERS kronijk. 6r.<br />
SCHLÖZER. 73,<br />
zijne fchriften. 67. 101.<br />
SCHMIDT (Sebastiaan). 83.<br />
hoogleeraar te Heidelberg. T J j f k<br />
van Rosfau, en deszelfs fchriften. 9<br />
SCHILDERIJEN ir, d e Pieterskerk te Keulen. 300<br />
op het ftadhuis te Augsburg. 3 2 4.<br />
o P het binnenhof in den Haag. 33s<br />
„-<br />
U ?<br />
teNieuwburg. 3 3 9. ^ ' °<br />
Origineele van geleerden te Leiden. 383.<br />
te Haarlem. 402, 4 e 3.<br />
°P het ftadhuis te Amfterdam. 4, 3.<br />
met brandverw op glas. 447.<br />
* te Gouda. 468.<br />
(verzameling van) te Bazel. S6.<br />
in de domkerk aldaar. 83.<br />
bij Fleischman. 77.<br />
bij Rumpler. 98.<br />
te Manheim. 158.<br />
v-m Gogel te Frankfort. 20S.<br />
van Senkenberg. 244.<br />
van Ehrenreich. a 4 4.<br />
te Dusfeldorp. 316.<br />
van den Erffladhouder. 338.<br />
van Van Heteren in den Haag. «ft,<br />
van Tak te Leiden. 392.<br />
SCHÖIFLIN. 89, 93, l 5 4 > l 6 s §
V IJ F D E D E E L . 543<br />
SCHÖPFLINS fchriften. 69, 94.<br />
zijn graffchrift. 83.<br />
zijne nalatenfchap. 8(5, 87.<br />
anekdoten van hem. 100.<br />
Aifatia illuftrata. 57.<br />
SCHREBER. 275.<br />
SCHUTTE , doktor. 320.<br />
SCHULTENS (Albert), 383.<br />
zijns fchriften. 360.<br />
zijn Origines Hebraic». 391.<br />
Anekdoten van hem. 392.<br />
zijn zoon. 383 , 392.<br />
zijn neef en deszelfs fchriften. 352.<br />
ScpwEickRRT, beeldhouwer. 43.<br />
SCHWECKERT, brief van hem. 201.<br />
SCHWETZINGEN , tuin en merkwaardigheden aldaar. 177.<br />
SCIOPPIUS. 384.<br />
SEBA'S werk. 381.<br />
SEEFT, gefchutgieter. 422.<br />
SEELMAN, wijbisfehop te Spiers, ï3t.<br />
SELBOLD, flot. 227.<br />
SELIGENSTADT. 223.<br />
SEMBER. 113.<br />
SENE&E Notie. 91.<br />
SENKENBERG. 243.<br />
SK US vicarü. 69.<br />
SEÏP, natuurkundige. 432.<br />
SERENI Scripta Mathematica. 77*<br />
SEUFFART, timmerman te Augsburg. 11.<br />
SIDDERUAL. 455.<br />
SIGEBERTUS afgefchréven Codices. 312.
544 ÉLADWljZER VAN i\
V I J F D E D E E L . RÏ43<br />
STANDBEELDEN, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheim. 161.<br />
verzameling daarvan. 339'<br />
STEENEN (gefnéden), verzameling van dezelven van Christina. 316".<br />
verzameling daarvan. 411.<br />
STEIGENDESCH, hoogleeraar. 195.<br />
STEINBRÜCHL te Zurich, en zijne fchriften. iöi<br />
STEINHEIM. 212.<br />
STENGEL, geheimraad. 163.<br />
STERNIIEIN , Memoires &c. 273 » 574*<br />
STERRETOREN van Hevelius. 346.<br />
STEWARDS flaatshuisheuding. 381*<br />
STOCK, gebroeders te Schafhauzen. 25'<br />
STOCKER, natuurkundige. 18.<br />
STOCKHAUSEN. 218.<br />
STÖBER , hoogleeraar. 71, lao.<br />
STOKES (Melis) fchriften. 394..<br />
STRAATEN in Hoüaud zijn zindelijk. 445,<br />
STRAATSBURG- 65.<br />
gefchiedenis der ftad, 88.<br />
STRADA , tékeningen van hem. 438.<br />
STRADEL, geestdrijver. 285.<br />
STRUENSEE, graaf, zijn hoofd in wasch. g".<br />
STUDENTEN te Duisburg. 318.<br />
te Leiden. 390.<br />
SUASSA , metaal. 451,<br />
SUBSCUDES vel &c. 76".<br />
SUIZERI Chronologia Helvetica. 63.<br />
SURENHUS overzetting van den Talmud. 13.<br />
SURINAAME. 435.<br />
SWEDENBORG. 4S , 389.<br />
M m
546 BLADWIJZER VAN HET<br />
SWIETEN ("van). 439.<br />
SYSTEME de Ia Nature. 446".<br />
T,<br />
T<br />
1 ± AAL, verwandfchnp der Zweedfche en Engelfehe, 36i.<br />
Zweedfche. 109.<br />
Duirfche, fn derzelver verfcheidenheid. 179.<br />
TACITUS Anuaalen. 289.<br />
TAK, geneesheer. 392.<br />
TALLARD. 229.<br />
TAPIJTEN, merkwaardige, re Haarlem. 403.<br />
TAPIJIENFABRIEK, gobelinlche, te Heidelberg. 139.<br />
TARTAAREN, hunne leer van de zielvernuizing. i?6.<br />
TAURELLA, Hyppo'yta. 134.<br />
TéKENAKADEMIE te Hanan. 220.<br />
TEKENINGEN, 3 , 58 , 7 7 , I58. 396, 419.<br />
TéKENscHooL te Karlsruhe. 120.<br />
TEMPEL der eendragt, te Manheim. 183.<br />
TERGOUDE. 468,<br />
TESSIN, graaf. 78.<br />
TESTART, burgemeester. 405,<br />
TEWRDAKK. 92.<br />
THEEBOOM. 488.<br />
THEOBROMA, 433,<br />
THEODORUS, koning van Korfifea, anekdoten van hem. 314.<br />
THEODOSII fcripta mathematica. 77.<br />
THEOKRITUS. 350.<br />
THEOLOGUMENA arkhmetices. 345,-<br />
VTHEGNIS Commentarii, 77.<br />
Progymcasmaia. 90.
V IJ F D E D E E L . $4*<br />
THEOPHYLACTI commentarius. 77.<br />
THERMfi Mattiaca;. 255.<br />
THUNBERG, natuurkundige. 431?.<br />
TIEL, ftad. 326. j<br />
TITTEL, hoogleeraar, te Karlsruhe. iiay(<br />
TOFTA, eene oude familie. 18 3.<br />
TOGRAI poema. 346".<br />
TOLL, kapitein te Straatsburg. 94.<br />
TOMS, graavin. 397.<br />
TOWER te Londen. 489.<br />
TRANSFELDI philofopho - povice. 365.<br />
TRENCK (van der), zijne gefchiedenis, en Macedonlfcheheld. 307.<br />
TRès • FONCIER. 308.<br />
TRITHEMII Chronica. 138.<br />
TROIL (van), bisfchop. 71.<br />
TROILIUS , aartsbisfchop, zijn afbeeldzel. JTï«<br />
TROMPS graftombe. 331.<br />
TROOST, fchilderijen van hem. 392.<br />
TRYINBERGS gedichten. 63.<br />
TSCHUDI Gallia Comata, 55.<br />
TUIGHUIS te Keulen. 306.<br />
te Londen. 490.<br />
TULPEN, verzameling van tékeningen daarvan. 107,<br />
TURRETIN (mevrouw), te Geneve. 19.<br />
TWEEBAK waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 23^<br />
TWENT, geleerde te Leiden. 388.<br />
u BIERS. 289.<br />
TJBIORUM oppidum. 302»<br />
ü.<br />
Mm»
S4» B L A D W I J Z E R VAN HET<br />
PUJ«W, en zijne reisgenoot», in half verhéven werk. I7 2(<br />
L ;<br />
N ONES patri* Color.ienfis &c. 3 i I.<br />
UivuERMiEir te Heidelberg. ijfi.<br />
te Duisburg. 319.<br />
te Leiden. 393. .<br />
UNIVERSITEITEN in Hol'and. 3; r.<br />
UNNEVAL, baron. 195.<br />
toZl M<br />
J a i i k e r bi<br />
' > d e<br />
koningin Christina. 230,<br />
VTRÜCUT, verblijf aiuaar, 452.<br />
V<br />
I T ALKENAER. 350, 4 2 8 #<br />
zijne fchriften. 380".<br />
VALSEBERT, fekretaris van Menage. 153.<br />
VIIR - TANKAR , een Wedsch fchrift. 55,<br />
V.<br />
VARRENTRAP, boekhandelaar. 250.<br />
VELDE (van der), fchilder. 452.<br />
VELIN. 89.<br />
VE.VETA Lifula. 55.<br />
VERETJEN , vergeiéken niet Rotterdam. 32S.<br />
V E N E I I ^ ^ , ^ ^ ^ ^ ^ ^<br />
VENETUS Lacus. 55.<br />
VERELII indè« 4i B g W B Scandic*. do<br />
VERHEIJK'S Icluiften. 4 2 5. . _<br />
VERNET, fchilder. 369.<br />
VERSTEENINGEN, merkwaardige 2 0 T ( ï r<br />
-53.329,389.<br />
VERZAMELING van infaSen van Sep. 4 3 2<br />
ViANA Modelli di Vafi &c. 382, V'<br />
2 P 4 0 l 5 l<br />
' ' »'7l. 17^,245,
VlRGIUUS. pi.<br />
V IJ F D E D E E L . 54J<br />
met nooten van Guijet. 153.<br />
VISSERS fchriften. 373, 3(0.<br />
VLAG, Turkfche. 410.<br />
VLEERMUIZEN, zeldzaame. 455.<br />
VLIEGENDE HOND. 430.<br />
VOETEN, fchrijven enz. met dezelven. 406.<br />
VOETWASSCHING aan het hof te Manheim. 181,<br />
VOGELS, zeldzaame. 335, 441. ''<br />
VouMMéNiGTE in Zurich. 2.<br />
in Muhlhauzen. 33.<br />
in het graaffchap Wied. 288,<br />
te Rotterdam. 328. ~ 1<br />
in den Haag. 32a.<br />
te Utrecht. 453,<br />
VOLTAIRE. 8r.<br />
zijne fchriften. 48.<br />
gedenkpenning op hem. 141.<br />
Henriade, in het Latijn. 17U<br />
VANDEL, dichter. 325.<br />
VOSMAER, natuurkundige. 333»<br />
zijne fchriften. 381.<br />
Vossius briefwisfeüng. 351.<br />
zijne handfchriften. 385.<br />
anekdoten van hem; 385, 427,<br />
VRIJE (de), fchilder. 468.<br />
VRIJGEESTERIJ, fchadelijkegevolgen derzelve. 224,<br />
VULCANIUS handfchriften. 384.<br />
VIJNCKTS Néderlandfche gefchiednisfen. 93.<br />
VIJVERBERG. 337,<br />
M ra 3
SSo BLADWIJZER VAN HEÏ<br />
" W.<br />
"WADSTRÖM, een ZweèJsch reiziger. 4r58<br />
wl' ir^" N<br />
" derlandfche<br />
' ^cliedenh. 338.<br />
WALLIN. 70.<br />
WALTHERS handfchriften. 88.<br />
WARGENTIN. 143.<br />
WASCHFABRIEK te Heidelberg. i 3 p.<br />
WATERVAL bij Schafhaufen. 25.<br />
WECHTER te Heidelberg. i 4 r, I 4 2 o<br />
WEESHUIZEN te Hanau. 216.<br />
WEGENER, boekbewaarder. 213.<br />
regéringsraad. 215.<br />
WEISZ, raadsheer te Bazel. 48.<br />
WELSZU.GERS vogel vreet enz,' en andere fchriften. 05, «5<br />
WERF (van der), fchilderijen van hem. 362<br />
zijne zuster. 47,<br />
WEZEL. 319.<br />
WIED (graaf), keurvorst van Keulen. 288.<br />
(Tegenwoordige graaf van). 282.<br />
zijne gemaalin. 281.<br />
WIJNBOUW omftreeks Schafhaufen. 28.<br />
WIJNVAT (Heidelberger). 132.<br />
WlLKES. 490.<br />
WILLEM L, prins van Oranje, zijn graf. 474,<br />
WILLEM , de Veroveraar. 489,<br />
WILMETS Arabisch woordenboek. 387,
WlSBADEN. 255.<br />
V IJ F D E D E E L . 551<br />
WIT (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140.<br />
WIT (de), fchilder. 413.<br />
WITTERI Cata'ogus etc. 83.<br />
WOL, in Indien gefponnen. 410.<br />
WOLLEB, te Bazel. 48.<br />
WOLZAKKEN in de parlementszaal te Londen. 484.<br />
WORMS. 184.<br />
WOSCIIITKA, virtuofe. 204.<br />
WüRDWEIN. 27I.<br />
WURTEMBERG (prins Lodewijk van). 223.<br />
X<br />
zijn gefprek met Kley. ogg. 7, 8 0<br />
ANTEN. 319.<br />
^VsSELSTEIN. 458.<br />
Y„<br />
z.<br />
X.<br />
2X\CHARIAS, Jood te Ments. 256.<br />
ZALUSKII epistola;. 241.<br />
ZARDAM. 443.<br />
ZEEappEt, verfteende. 390.<br />
ZEEDEN, groot verval derzei ven. 175.<br />
ZELFSMQORD te Parijs. 224.<br />
ZIELVERKOPERS. 410.<br />
ZIELVERHUIZING 275.<br />
ZEIST. 457.<br />
ZlEGENBALG. 92.<br />
ZIJDEFABRIEK te Hanau. 229.<br />
ZINZENDORF. 232, 339, 284, 457»
554 BLADWIJZER VAN HET VIJFDE DEEL;<br />
ZOLLIKOFFER , bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70.<br />
ZORILLE 426, *<br />
ZURICH. I.<br />
ZURICHER MEIR. 2.<br />
ZUSTERHUIS te Zeist. 459.<br />
ZWALUWEN. 44.1.<br />
ZWEEDEN, fpreekwoorden van dezelven ontleend. «0<br />
ZWEMKONST. 135.<br />
ZWINGENBERG, flot. 227.<br />
ZWINGERI methodus apodemica. 63.<br />
ZWITZERLAND (reize door). 1.<br />
D R U K F E I L E N .<br />
Bladz. r ?9. r e g. I 5. v. b. J o o d r o o d e r t z J e e s r Q o d j o o d e f^<br />
333- reg. 17 v. b. Oogstmaand lees Herfstmaand.