15.02.2013 Views

j- björnstahl's

j- björnstahl's

j- björnstahl's

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

f LVHDEK<br />

I VSN HE.MMF.X. ï


01 1179 2933 UB AMSTERDAM


.7- J- BJÖRNSTAHL'S<br />

R E I Z E.<br />

V. DEEL.


R. E I Z E<br />

D O O R<br />

E U R O P A<br />

E N H E T<br />

O O S T E N ,<br />

D O O R<br />

J. J. BJÖRNSTAHLj<br />

I1000LEERAAR IN DE OOSTERSCIIE EN GRIEKSCHË<br />

TJJLEN, TE LUND, IN ZWEEDEN.<br />

VYFDE DEEL,<br />

DAGBOEK DER 'REIZE DOOR ZWITZERLAND,<br />

D'UITSC HLAND, HOLLAND EN ENGELAND.<br />

Te A M S T E R D A M , by<br />

H. GARTMAN, W. VERMANDEL EN J. W. SMIT,<br />

M D c c X c l i.


I N H O U D .<br />

VAN HET VIJFDE DEEL.<br />

REIZE DOOR Z W I T S E R L A N D EN<br />

DuiTSCHLAND. bl. T.<br />

Verblijf te Zurich. Berigten van de ft ad Zurich. Be'<br />

zoek bij den burgemeester Heidegger; deszelfs verzamelingen.<br />

Stadsboekerij te Zurich. Van den wijsgeerigen<br />

landman Kly - jog. Aanmoedigingen van den<br />

akkerbouw in deze flreek. Bezoek bij de beide Hirzels,<br />

Johannes Jakob en Salomo Gesner, en Fueszli. Kruidtuin<br />

en natuuronderzoekend genoot fchap te Zurich. Bezoek<br />

bij Breitinger. Berigten van de Karolinfchs boekerij.<br />

Kennis met Lavater, Hartman, Bodmer en<br />

Steinbrüchel. Van den domheer Gesner en zijn Natuur<br />

alienkabinet. Nog van de Karolinfche boekerij.<br />

Verzameling van munten van Gesner. Hirzels berigt<br />

van eene periodieke fpraakloosheid. Kennis met Hesz,<br />

Stukken in het archief van Zurich betreffende Gustaaf<br />

Adolf. Van de jladsboekerij.<br />

REIZE VAN ZURICH NAAR SCHAF-<br />

H A U Z E N. bl. 84.<br />

Verblijf te Schafhauzen. Van Peyer Imhof. Van den<br />

waterval bij Schafhauzen. Berigten van de openbaare<br />

boekerij in deze ft'ad. Brug over den Rhijn. Natuuraliënkabinet<br />

van Amman. Spreekwoorden van de Zweeden<br />

in den dertigjaarigen oorlog ontleend. Regérings m<br />

r<br />

vorm en adelijke geflagten te Schafhauzen.<br />

*3


I N H O U D .<br />

REIZE VAN SC H AFHADZEN NAAR<br />

BAZEL. bl. 31.<br />

Verblijf te Bazel. Wijze van de uuren aldaar te tellen.<br />

Bezoek bij den ouden Ifelin. Berigten van Mïihlhau^<br />

zen en den regéringsvorm aldaar. Bezoek bij den jongen<br />

Ifelin, en bij den hoogleer aar Beek. Van de Freyfche<br />

boekerij. Van den kapitein.Frey en zijne verzameling<br />

van natuur alten ? en van den ritmeester de Stare.<br />

Berigt van de openbaar e boekerij te Bazel, en de dom.<br />

kerk. Van den heer Huber, den tlastfnijder Meche!,<br />

de beide Bernouilli, den hoogleer aar d'Annone en deszelfs<br />

natuurali'én en muntkabinet. Gebruik bij het vervullen<br />

der hoogleeraarsplaatzen. Kennis met den pauslijken<br />

nuntius Gonzaga. Burgemeester de Barri. Boekbewaarder<br />

Rijhiner. Buxtorffche boekerij. Van Jean<br />

Bernouilli en Huber. Bezoeken bij den heer Grijnaus,<br />

den fgnetfiéker Samfon , den gefchutgieter en boekdrukker<br />

Haas. Van fchilderijn met brandverw op<br />

glas. Van zeer oude letters. Gedenktèken van Gus-'<br />

taaf Adolf te Bazel. Van Daniël Bernouilli. Verzameling<br />

van Roomfche oudheden van Brückner. St,<br />

, j anskerk. Holbeins doodendans. Verblijf der vorstin<br />

van Zerbst te Bazel. Befchrijving van eene openlijke<br />

doopplegtigheid te Bazel. Van Wetfteins zuster. Holbeins<br />

origineele tekeningen. Bazel fche papiermolens.<br />

Van VVolleb. Kennis met den raadsheer Weisz; deszeifi<br />

verzameling van oudheden. Nog iet wan Brückners<br />

kabinet van oudheden. Van den heer BifcTibp; als ook<br />

van Febronius en Erasinus gewézen woonhuizen. Ifelin<br />

berigten van den Bazeljchen regéringsvorm. Bijbel


I N H O U D . vïl<br />

en gezangboek in de Hongaarfche taal gedrukt. Graftombe<br />

van Jean Bernouilli. Rousfeaus doorreis door<br />

Bazel. Graffchrift op Nikolaas Bernouilli. Gefprek<br />

met VVeisz. Pragt te Bazel. Van zeldzaame boeken<br />

bij d'Annone. Bazelfche lintenfibriek. Slot en archief<br />

van den markgraave van Durlach te Bazel. Kruidtuin.<br />

Nog van de fladsboekerij. Bazelfche wijnhuizen. Graf<br />

van Jakob Bernouilli. Boekerij van den ouden Ifelin.<br />

Van den jlaatsfekretaris Ifelin. Van het Helvetisch<br />

genootfchap te Schinsnach. Boekerij van den hoogleeraar<br />

1c Grand.<br />

R E I Z E VAN BAZEL NAAR. STRAATS­<br />

BURG, bl. 64.<br />

Postkoetzen in die landfir eek. Oudheden te Ottmarsheim,<br />

Nieuwbrifach.<br />

Verblijf te Straatsburg. Dom-en kollegiekerk aldaar•.<br />

Majoor Sinclair, hoogleer aar Koch, Lobttein, archivarius<br />

Gambs, hoogleeraars Schlözer en Oberlin.<br />

Zeldzaame Zweedfche medaille. Akademifche en Sch'opflinfche<br />

boekerij. Verfcheiden bezoeken. Bezoek bij den<br />

heer Guemler. Kerken der verfchillende gezindheden,<br />

te Straatsburg. Berigten van den geheimraai Fleiscllmatl.<br />

Van den raad Brurak, en de boekerij der hoogleeraars<br />

Stöbcr, Herrman en Spielman. Berigt van het<br />

Straatsburgsch archief. Oberlin , Schweighauzer en.<br />

baron Dietrich. Nog van de openbaare boekerij. Nog<br />

van Fleiscbman, en de brieven van Lodewijk den XIV %<br />

Verfcheiden bezoeken. Kruidtuin. Nog van de Domkerk.<br />

Graavin Lewenhaupt. Boekerij van het johanniterkillégie.<br />

Graffchriften in de St. Thomaskerl\<br />

* 4


I N H O U D .<br />

Wagtparade. Orden voor de gemtene foldaaten. Bezoek<br />

hij doktor R.euchlin, de heide hoogleer aart Lorenz»<br />

en anderen. Nog van Brunk. Van Rousfeau's verblijf<br />

te Straatsburg. Graavin Hamilton. Hoogleeraar Koch.<br />

Stadsgasthuis. Nog van het ftadsarchief, en de open<br />

baare boekerij. Boekerij van het Seminarium. Merk*<br />

waardigheden bij Silberman. Van den hoogleeraar<br />

Scherer, en Lederlins handfchriften. Nog van de boekerij<br />

van het Seminarium. Boekerij van den abt Louis.<br />

Nog van het ftadsarchief. Boekerij ra» Koch. Verfcheiden<br />

bezoeken. Nog van Oberlin, van de boekerij<br />

van het jfohanniterkollégie , van het archief, en de<br />

openbaar e boekerij. Werk van den goudfmit Bacr<br />

Gusiaaf Adolfs af beeldzei in wasch. Scherers verzameling<br />

van handfchriften. Vestingwerken. Schilderij<br />

van Picole. Verzameling van fchilderijen van den abt.<br />

liumpler. Van den kapitein Silfwerftolpe. Anekdoten<br />

van Schöpfiin. Nog iet van de openbaare boekerij.<br />

Qverfle Sinclair. Hoogleeraar Lorenz.<br />

R E I Z E VAN S T R A A T S B U R G N A A R<br />

K A R L S R U H E . bl. 104.<br />

Bruggen over den Rhhijn. Berigt van Raftadt.<br />

Verblijf te Karlsruhe. Befchrijving der ftad en van het<br />

flot, Kennis met den raadsheer Ring. De hoogleeraar<br />

Sachs, en raad Molter. Handfchriften in de boekerij<br />

van het flot. Kennis met den heer raad Groos en majoor<br />

Sandberg. Onthaal ten hove, en affchetzing der<br />

vorstlljke perfoonen. Kennismaking ten hove. Bezoek<br />

bij Schlosfer. Gezigt op het flot, enomftreeksKarlsruhe,<br />

Reize naar Duxlach, Tuin en oudheden aldaar*


I N H O U D . J X<br />

.Prins Karei Augustus. Van den hoogleeraar Bockman.<br />

Van Schlosfer. De hoogleer aar Tittel. Tweede<br />

reize naar Durlach. Prejldent van Hahn. Nog<br />

van den hoogleeraar Sachs. Marmeren tafelbladen.<br />

Nog van de boekerij. Kundigheid der markgraavin,<br />

en haare verdienfle ten aanzien der natuurlijke gefchiedenis.<br />

Algemeene toegang tot den markgraave. Godsdienftigheid<br />

ten hove. Kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

der markgraavin. De hoogleeraar Bouginee.<br />

De plaatfnijderGautier > en kunst om gekoleurde<br />

prenten te drukken. Boekerij van den markgraave.<br />

Edelmoedigheid van denzelven. Verzameling van munten<br />

van den baren Palm. Openbaare tèkenfchool.<br />

Viering van den geboortendag van Gustaaf III. Schriften<br />

van den markgraave en de markgraavin. Zeldzaamheden<br />

in den vorstlijken tuin. Plegtigheden ten<br />

hove. Nog van-de heeren Ring, Sachs en Bouginee.<br />

Nog van de boekerij op het flot. Rabbi Jedidi. Verzameling<br />

van afbeeldzels van Zweedfche koningen.<br />

Anekdoten uit degefchiedenis van Kaïharina Alexiewna.<br />

Van den kapitein Gaupp. Militairefckool te Stutgard.<br />

Lustreis naar Etlingen.<br />

REIS VAN K A E L S K U H E NAAR HEI-<br />

D E L B E R G. "j^<br />

Korte befchrijving van dezelve. Anekdoten van den bisjchop<br />

van Spiers,<br />

Verblijf te Heidelberg. Van den naam der ft ad. Keur-<br />

• vorstlijk flot. Heidelbergsch wijnvat. Standbeeld' vast<br />

Joannes van Nepomuk. Bezoek bij de hoogleeraars<br />

Wund en Buttinghauzen.. Berigten van ÜlvmpiaFui.<br />

*5


I N H O U D .<br />

via Morati. Bezoek bij de gewézen Jefuiten, inzonderheid<br />

Jung, Schmidt en Mayer. Anekdoten van de<br />

univerfueit. Boekerij en mufèum van het kollégie.<br />

Harmonica. Nog van de ur.iverfiteit. Univerfiteilsboekerij.<br />

Van de boekerijen van Gravius en Hottinger.<br />

Bibliotheca Palatina. Van den prins Fredenk vanTweebruggen.<br />

Manufaktuuren te, Heidelberg. Boekhandel<br />

aldaar. Verfcheiden bezoeken. Gedenkpenningen<br />

op de de Witten. Van de medailles van VVeciiter.<br />

REIS VAN H E I D E L B E R G NAAR MAN­<br />

HEI M, bl. 142.<br />

Oudheden in dezen oord.<br />

Verbliifte Manheim. Befchrijving der ftad. Bezoek bij<br />

vader Mayer en den hofraad Lamey. Berigt van de<br />

handfchriften van Camerarius in het archief der boekerij.<br />

Berigt van de boekerij zelve. Kennis met Nècker<br />

en Desbillons. Zeldzaame boeken in de boekerij<br />

van den laaiflen. Kollégie der Jefuiten. Kunst - en<br />

fchilder- ga lier ij'. Kabinet van munten. Kabinet van<br />

natuurlijke zeldzaamheden. Kabinet van oudheden.<br />

Zaal met flandbeelden. De hofraad Medicus.- De<br />

fchilder Kobel. Kruidtuin. Van den geheimraad Stengel.<br />

Van de akadémie der wétenfchappen te Manheim.<br />

Van den kanfelier Benzei te Ments. Van Nietens onderwijzing<br />

eens blinden in de wétenfchappen. Van Meekers<br />

ftelzel en fchriften. Zeldzaamheden in de fchatkamer<br />

te Manheim. Sterretoren. Van den zogenoemden<br />

Paltz :<br />

fche boom. Gefprek met den keurvorst. Van<br />

zijne geleerde verdienfen. Van de fchriften van De<br />

Caulx. Van Stengels^ verzameling van delfflofen,


I N H O U D ; xt<br />

Njg van het kabinet van oudheden. Verzameling van<br />

natuurlijke zeldzaamheden van den heer Denis. Bezoek<br />

bij den bergraad Arkenholz. Verzameling van medailïen.<br />

Van den abt HiifHin. Berigten van Desbillons en<br />

zijne fchriften. Van de uitvinding der Waschbleekei ij.<br />

Van Fratel. Akadèmifche voorlézingen. Lustreis naar<br />

Schwetzingen 3 en befchrijving der merkwaardigheden<br />

Mdaar. Kabinet van natuuilijke zeldzaamheden van<br />

Arkenholz. Aanmerkingen iver de Hoogduitfche taal.<br />

Van Zweedfche papieren bij den graave van Degenfeld.<br />

Een zeldzaam boek rakende de koningin Christina. Zon~<br />

derling opfchrift boven de Manheimfche poort. Plegtigheden<br />

bij het voeiwasfchen aan het hof op witten donderdag.<br />

Lus er fche gemeente te Manheim.<br />

Verblijf té Worms, bl. 184. Berigten van deze ft adj<br />

haar regéringswézen, en haaren toeftand. Kerklijke<br />

inrigtingen aldaar. Voornaamfte kerken.<br />

Verblijf te Oppenheim, bl» iSö. Van den raad Coblitz.<br />

• Merkwaardigheden der ftad. Berigt van twee geflagten<br />

van Sparre. Omftandige befchrijving der zogenoemde<br />

Zweedfche zuil niet verre van den Rhijn.<br />

Eerfte verblijf te Ments, bl. 193. Bezoek bij ICenbiehl.<br />

Van den vrijheer Dalberg en deszelfs boekerij. Gewézen<br />

Jefuiten boekerij. Berigten van het nieuw kollégie of<br />

Gymnaftum. Kweekfchco! voor leermeesters in fiads §<br />

dorpfchoolen. Inrigting der kerfpelfchoolen. B'jzonrhr<br />

klavier van den baron Unneval, en zijne verzameling<br />

van natuurlijke zeldzaamheden. Berigt van het voormalig<br />

Gustaafsburg. Keurvorstlijke fchat in de domkerk.<br />

Gedenktéken van DrutUs. Van vader Gold.iageii


xn I N H O U D .<br />

en vader Fuchs. Boekerij van het Karthuizerklooster.<br />

Eerfie drukkerij.<br />

Eer ft e verblijf te Frankfort aan den Main, bl. 199. Bezoek<br />

bij den vrijheer von lknzel. Verdéling der ftad.<br />

Staat der inwoners. Bezoek bij Gothe. Merkwaardigheden<br />

der ftadsboekerij. Verzameling van oudheden en<br />

munten. Van Schmidt von Rosfau. Concert. Van de<br />

gouden bulle. Andere merkwaardigheden op het ftadhuis.<br />

Domkerk. Kroning des keizers. Gogels verzameling<br />

van fchilderijen en boeken. Nog iet van de<br />

ftadsboekerij. Van de fchriften van Megerlin en Paradis.<br />

REIS VAN FRANKFORT NAAR. HANAU bl. au.<br />

Korte befchrijving van dezelve.<br />

Verblijf, te Hanau. Kennis met den hofkanfelier Homberg<br />

zu Vach. Van de floten Afchajfenbur'g en Steinheim.<br />

Van den heer Jasfoy. Lustreis naar de diergaarde<br />

en naar Philipsruhe. Van Bergftraszer. Van<br />

dè boekerij van den prins , en den boekbewaarder Vv egener.<br />

Opwagting ten hove. Van den hofraad Cancrinus,<br />

den konftsttriaalraad Iber, en den regéringsraad<br />

Wegener. Regéringsraad Lederhozen De fuperintendenten<br />

Stockhauzeu en Schiede. Nog van Bergflraszer.<br />

Werkhuis. Weeshuizen en policie te Hanau.<br />

Hof kleermaker Heijneman, zijne boekerij. Gefprek<br />

met den erfprins. Van de overlédene markgraavin.<br />

Van het flot te Hanau. Van den jongen prins Frederik.<br />

Lijkréden op de overlédene Landgraavin. Illuster<br />

gymnajutm en fchooien te Hanau. Eigen werken ,<br />

karakter en iivenswijze van den erfprins. Tèkendkadi-


I N H O U D * nu<br />

mie. Lustreh naar Steitikeim , Dettingen, AfchaffcH-<br />

burg,Seligenj!ad en Wasferlas. Lustreis naar Baben-<br />

hauzen; merkwaardigheden van het flot en de kerk;<br />

belégering der flad in den dertigjaarigen oorlog; Jiaat<br />

des godsdiensts aldaar; landftreek daar om heen. Lust'<br />

reis naar Selbold; flot aldaar', van den graave Ifen-<br />

burgeff deszelfs verzameling van koperen prenten. Van<br />

den prins Georg van Darmftad. Zijdemanufa&uur.<br />

Raadzaal. Lustreis naar Philipsruhe. Ibers boekerij.<br />

Berigten van Urbin, gewézen hofjonker der koningin<br />

Christina. Reis naar Bi/dingen ; fiot Ronneburg;<br />

Herrenhage, en omftandige berigten van de aldaar ge­<br />

weest zijnde Herrenhutterfehe gemeente; berigten van<br />

Büdingen; reis naar Marienborn, en berigten van de<br />

aldaar geweest zijnde Herrenhutters; reis naar Markö-<br />

bel. Wegeners boekerij. Oudheden bij den kapitein<br />

Scheele. Boekerij vaz den hoogleeraar Hundshagen.<br />

Merkwaardig fiandbeeld van Lodevvijk den XIV. te<br />

Pau. Nog van Uibin. Anekdoten van den graavt<br />

Zinzendorf.<br />

Terugreis van Hanau naar Frankfort. bl. 241.<br />

Korte befchrijving derzelve.<br />

Tweede verblijf te Frankfort. Stadsboekerij. Lichten-<br />

fteins boekerij. Senkenbergs nalatenfchap. Ëhrenreichs<br />

verzameling van fchilderijen en natuuralienkabinet.<br />

Van Ludolfs fchriften, en andere 5 betreffende Zweed­<br />

fche zaaken, op de boekerij. Kabinet van medaMen.<br />

Boekerij van den rektor Purmann. Van de Uffenbach-<br />

fche boekverzameling. Varrentraps boekwinkel. Anek-<br />

1 dite van Fourmonts chineefche fpraakkonst.


XIV I N H O Ü D.<br />

T E R U G R E I S VAN FE.ANK.FORT NAAR<br />

MENTS. bl 251.<br />

| Van de ftad Il'öchst.<br />

Tweede verblijf te Ments. Bezoek bij den hofkanfelier<br />

Beuzel, en bij Ilenbiébl. Domkerk. Openbaar e boekerij.<br />

Gefchiedenis der vorige boekerij. Rijksarchief.<br />

Gouden bulle. Stukken rakende den Westfaalfchen<br />

vréden. Berigten van het kollégie, of de fchool. Reis<br />

naar Wisbaden. Befchrijving der baden aldaar. Reis<br />

naar Biberach. Kunst - en naiuralien - kabinet van den<br />

Jood Zacharias Lob Bamberger. Nog van het archief.<br />

Omftandige berigten van de ftukken rakende den West-<br />

• faalfchen vréde, en de gouden bulle. Dood van den<br />

keurvorst. Onbeperkte tusfchenregéring van het domkapittel.<br />

Nieuwe fchikkingen van hetzelve. Wijbisfchop<br />

Behlen en deszelfs verzameling van medaillen.<br />

Van den direkteur Haerdt. Verzameling van oudheden<br />

van vader Fuchs, zijne fchriften en boekerij. Archief<br />

te Ments. Bezoek bij Ifenbiehl na zijne fchorting. Univerfueitsboekerij.<br />

Oudheden te Ments. Boekerij van<br />

Zachaiias Hambergen. Berigten van de voormalige<br />

Wormfche en andere handfchriften van het oude testament.<br />

Würdtweins fchriften, verzameling van munten<br />

en boekerij. Van den organist Beckef, zijne verzameling<br />

van natuurlijke zeldzaamheden en boekerij.<br />

REIZE VAN MENTS NAAR KOBL'ENTS. bl. 273.<br />

Korte befcheijving derzelve.<br />

Vei blijf te Koblents. Iets van de gefteldheid der ftad.<br />

Boekerij van het Jefuitenkollégie. Reis naar Ehretibreitfiein.<br />

Van mevrouw de la Rochc, en den vrijheer


I N H O U D . KV<br />

Hohenfeldt. Bezoek bij den hofraad Sonntag. Berigten<br />

van den geheimraad Spangenberg. Anekdoten van<br />

Leibnits en Helmond. Reis naar het Emferbad; befchrijving<br />

van hetzelve. Nog van mevrouw de la Roche.<br />

Boekerij van het Karthuizerklooster. Bezoek bij den<br />

vrijheer Spangenberg. Van het werk van Febronius<br />

over het kerkwézen. Berigt van de rijksriddcrfchap,<br />

derzelver archief en boekerij.<br />

Verblijf te Neuwied, bl. 281. Godsdienst, handel en<br />

fabrieken aldaar. Lévenswijs en godsdienst der Herren-<br />

• hutters. Hoeden • en porfelein-fabriek. Van den graave<br />

te Wied. Herrenhutters kerkhof. Slingeruurwerken<br />

van Kinzing. Gefprek met den graave. Zusterhuis<br />

der Herrenhutters. Schooien der Herrenhutters.<br />

Van de Geestdrijvers of Kwakers te Neuwied, hunne<br />

grondjleliingen en leerrédenen. Lustreis naar Andernach.<br />

V%n de oude gefchiedenis dezer ftad. Reis naar<br />

Niederbiber. Oudheden aldaar. Tzer - en koperbergwerken<br />

in dien oord. Volksménigte in het graaffchap.<br />

Schoonheden van het flot Montrepos. Bezoek te Heddesdorf.<br />

Schriften van den predikant Ccefer over de<br />

oudheden in deze ftreek, en zijn muntkabinet. Kanonkogels<br />

van gebakken aarde. Befchrijving van den witten<br />

toren.<br />

Verblijf te Bon, bl. 292. Bezoek bij den marqu!sTtax.ïi<br />

Berigten van het flot Poppeldorf- Slot te Bon. Naturalien.<br />

kabinet aldaar. Buitengewoon groote brandfpiegel van<br />

LeFevre. Baron Sind en deszelfs fchriften. Boekerij<br />

van den vrijheer Gymtnch. Lustreis naar Falkenlust<br />

en Bruel. Verzameling van prenten en boekerij


xvi I N H O U D .<br />

van den generaal Kletst. Boekverzameling der broeders<br />

Altltadten.<br />

Verblijf te Keulen, bl. 299. Verzameling van natuurlij'<br />

ke zeldzaamheden enz. van den vrijheer Hüpfch. Bezoek<br />

bij den vikarius Alfter. Schriften betreffende den<br />

keurvorst Herrma-n. Schilderijen in de Pieterskerk.<br />

Boekerij der gewézen Jefuiten. Verzameling van prenten<br />

in koper en dergelijken in het kabinet van zeldzaamheden<br />

der ft ad. Merkwaardigheden in de boekerij der<br />

Mariakerk. Van de oudfte gefchiedenis der ft ad Keulen.<br />

Kunstftukken van den abt Aardij. Boekerij der Minoriten.<br />

Graftombe van Duns Scotus. Graf van Albertus<br />

Magnus. Gefchiedenis en handfchriften. Bezoek bij den<br />

iurgemeesterMaVcitiïa. Burgemeester dragt en ftaf. Verfchil<br />

tusfchen den keurvorst en de ft ad. Stadstuighuis.<br />

Berigt van een zeer zeldzaam dichtjiuk van den vrijheer<br />

Trenck. Berigt van het domkapittel en de domheeren.<br />

Domheer Hillesbeim en deszelfs boekerij. Boekverzameling<br />

der Brigitftijner monniken. Oudheden in<br />

de kerk van St. Vrful. Boekerij der Karthuizers, —<br />

der Benedictijnen ,van het domkapittel. Anekdote van<br />

Heinfiu?. Ongaarfch huis. De eikelfteen. Mazocchis<br />

dood. Merles verzameling van Keulfche munten. Boekerij<br />

van den heiligen Pantaleon. Merkwaardige graftomben<br />

bij de Benediktijnen. Bezoek bij Pranghe, gewézen<br />

fekretaris bij den koning Theodorus ep Kotfika.<br />

Anekdoten van dezen koning.<br />

REIS VAN K E U L E N NAAR NIEUWME-<br />

G E N. bl. 316.<br />

Schilderijen-gallerij te Dusfeldorp, Verzameling van gefnê-


I N H O U D . xvri<br />

fnèden (leenen van de koningin Christina. Standbeelden.<br />

Schilder- en beeldhouwers- akademie te Dusfeldorp.<br />

De kunftenaars Brulliote» Krahe. Lutherfchen te Dusfeldorp.<br />

Kennis met den dichter Jakobi. Van Keizerswaerd.<br />

Wilde paerden in die flreek. Univerfiteits- '<br />

boekerij te Duisburg. Studerenden aldaar. Taal in deze<br />

flreek. Iets van Êleef. Van den conrector Maas. Slot<br />

te Kleef. Diergaarde en gezondbron bij de ftad. Vw<br />

het fttft Elten. Kennis met Manzon. Van het Sijfteme<br />

de la Nature. Grafftède van prins Maurits van<br />

Nasfau.<br />

REIS DOOR HOLLAND,<br />

REI s„ VAN N I E U W M E G E N NAA'R DEN<br />

HAAG. bl. jsfe.<br />

Ligging der Stad Nieuwmègen. Bezoek bij doktor Loüchius,<br />

en den generaal Martfeld. Stadsboekbewaarder<br />

te Nieuwmègen. Merkwaardigheden op het Stadhuis.<br />

Slot te Nieuwmègen en oudheden aldaar<br />

Standbeeld en huis van Erasmus te Rotterdam. Van<br />

het genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde aldaar.<br />

Rainvilles verzameling van grpsfoorten. Berigten<br />

van Van Palm. Godsdienst der Jooden ,Lutheraanen<br />

en Roomschgezinden te Rotterdam. Ontleedzaal.<br />

Graffchriften van de Witte en Brakel. Graftombe van<br />

Leeuwenhoek, Tromp, Piet Hein en prins Willem<br />

' den I. te Delft. Merkwaardigheden van het prinfenhof<br />

aldaar.<br />

Eerjle verblijf in den Haag, bl. 332. Berigten van de-<br />

. * *


I N H O U D *<br />

ze plaats. Bezoek bij Hemfterhuis en Lyonnet. Van<br />

des laatflen kabinet van hoorns en fchelpen. Kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden des erfftadhouders. Zeldzaame<br />

dieren in de menagerie. Vergaderzaal derStaaten<br />

generaal en der Staaten van Holland. Kollégie der<br />

Staaten generaal. Gefprek met den erfjladhouder, en<br />

anekdoten van hem. Zweedfch gezelfchap bij den Baron<br />

Creutz. Kabinet van oudheden en van medaillen<br />

van den erffladhouder. Verzameling van Natnralïin<br />

van Van Hoeij. Gallerij van fchilderijen van den erffladhouder.<br />

Wandeling naar Rijswijk en Nieuwburg.<br />

Kabinet van oudheden , fiandbeelden en andere kunstftukken<br />

van Hemfterhuis. Berigten van den geleerden<br />

Jood Pinto. Boekerij en verzameling van werktuigen<br />

van den erffladhouder i Van de geleerde jufvrouw de la<br />

Fitei Van doktor Berkeij en deszelfs boekerij. Zeldzaame<br />

werken in de boekerij van Hemfterhuis.<br />

Ëerfte verblijf te Leiden , bl. 348. Jubelfeest wêgens<br />

het ontzet van leiden. Grafchriften op Boerhave en anderen.<br />

Van den hoogleer aar Alemand. Bezoek bij Valkenaar,<br />

Schultens en Rhunkenius. Berigten van deze<br />

mannen. Akadèmies kabinet van werktuigen en verzameling<br />

van naturalïèn. Kennis met den hoogleeraar<br />

van Roijen en den jongen Schultens. Nog van Rhunkenius.<br />

d e n<br />

Tweede verblijf in den Haag j bl. 353- V**<br />

S r<br />

'ffi er<br />

Fagel en deszelfs boekerij. Van de boekerij van den<br />

overléden Meerman. Anekdoten van denoorfprong<br />

des naams Priester Jan. Bezoek bij den predikant<br />

Chaife. Van den hoogleeraar Berg en deszelfs gefchie-


I N H O U D . XIX<br />

denis der Jooden in Arabi'è. Van den predikant Maclaine.<br />

Verzameling van fchilderijen van Van Heeteren.<br />

Omftandige berigten van Berkeijs boekverzameling,<br />

ah ook van eene merkwaardige fchilder ij van al<br />

de hervormers. Boekerij des erfftadhouders en boekbewaarder<br />

Joncourt. Pombals af beeldzei inprent. Boekerij<br />

van La Fite. Anekdoten van de beide geleerde<br />

Kuipers. Dichtkundig genootfchap in den Haag. Onder<br />

fcheid tusfchen univerfiteiten , akadémiën, illustere<br />

'kollègiën en fchoolen in Holland. Over de uitvinding<br />

der boekdrukkunst. Boekerij en handfchriften van den<br />

heer Roijer den ouden. Chineefch kabinet van den heer<br />

Roijer den jongen. Van den fchilder van Os. Anekdoten<br />

van den dooven en ftommen fchilder de la Croix ^<br />

'Portraitfchilder Humbert. Grotius origineel afbeeld'<br />

zei. Van den heer Muysli. Gefchutgieterij. Van den<br />

gefchutgieterMmxs. Royres prentverzameling. Van<br />

Meermans gefchiedenis der Goïhen en Wenden. Vosnrars<br />

fchriften en boekerij.<br />

Tweede verblijf te Leiden, bl. 383. Berigten van de<br />

' univerftteitsboekerij en zeldzaamheden derzelve. Van<br />

Ruhnkenius. Leidsch genootfchap der Letterkunde.<br />

Twents boekerij. Berigten van den hoogleeraar van<br />

Doeveren en deszelfs kabinet van natuurlijke zeldzaamheden.<br />

Studenten te Leiden. Bezoek bij Gronovius.<br />

Deszelfs boekerij. Van de univerftteitsboekerij. Anekdoten<br />

van Albertus Schultens. Verzameling vat*<br />

fchilderijen van f ak. Akadémiegebouw. Van de Hollandfche<br />

rijmkronijken. Van het Leidsch dichtkundig<br />

genootfchap en deszelfs werken. Van Betkhey en deitelfs<br />

naturalïènkabinet. Anekdoten van Boerhave.<br />

* » a


xx I N H O U D .<br />

REIS VAN LEIDEN NAAE HAARLEM. bl. 399.<br />

Korte befchrijving van dezelve. Buitenplaats van Boerhave.<br />

Buitengoed van Cli[ford, Hartekamp.<br />

Verblijf te Haarlem, bl. 400. Bezoek bij den drukker<br />

en lettergieter Enfchedé. Berigten van eenigen der<br />

oudfte in Holland gedrukte boeken. Van het beroemd<br />

orgel in de groot e of hoofdkerk. Haarlemfch geleerd<br />

genootfchap. Stads naturaliênkabinet. Verzameling<br />

van fchilderijen van het geleerd genootfchap. Van de<br />

zaal des krijgsraads en merkwaardige fchilderijen aldaar.<br />

Merkwaardigheden van het ftadhuis. Stadsboekerij.<br />

Boekerij op het jladhuis. Van een gefchrift<br />

met den voet gefchrèven. Van den Finlander Cajanus.<br />

Linnéus verblijf op Hartekamp.<br />

Verblijf te Amjlerdam, bl. 4®8. Berigt van den hoogleeraar<br />

Burman, van zijne boekerij en fchriften. Magazijnen<br />

der O. I. Comp. van de zogenoemde zielverkopers.<br />

Rendorps verzameling van gefnéden fteenen.<br />

De hoogleeraar Cras. Admiraliteits huis. Stadhuis.<br />

Kraamers afbeelding van Kapellen. Van doktor Burman,,<br />

e« deszelfs natuur ali'èn kabinet. Van Linnéus<br />

verblijf bij Clifford. Boekerij van Crevenna. Gols<br />

verzameling van tékeningen. Bezoek bij Schultens.<br />

Anekdoten van Albertus Schultens woordenboek. Berigt<br />

van Chauffepié en deszelfs werken. Verzameling<br />

van fchilderijen van Hope. Gefchutgieterij. Hollandfch<br />

treurfpel Gustaaf Wafa. Schouwburg. Verzameling<br />

van oude munten en zeldzaame boeken van Van Dam.<br />

Verzameling van prenten van Clairon. Van eene gezonken<br />

ftadspoort te Amjlerdam. Clockners verzameling


I N H O U D . XXI<br />

Ving van viervoetige dieren. Fan den rektor Verhe.yk , ,<br />

deszelfs geleerde werken, boekerij en verzameling van<br />

natuuraliën. Boekerij der remonftranten. Berigten<br />

van Fontain en zijne boekerij. Godsdienstpartijèn te<br />

Amflerdam. Joodfche fynagoge. Godsdienst der Jooden<br />

op het zien der nieuwe maan. Hottuin en deszelfs<br />

natuurlijke historie. Sepps verzameling van infehen.<br />

Genootfchap de libertate et concordia. Houuuins natuurallenkabinet.<br />

Dalberg. Zeldzaame dieren in Blaauw<br />

Jan. hts van de Hollandfche koloniën in Amerika.<br />

Burmans boekerij en verzameling van tékeningen tot de<br />

natuurlijke historie. Kruidtuin. Eerfle koffijboom in<br />

Europa. Handfchriften in de ftadsboekerij. Befchrijving<br />

van eene openbaare twistréden op het illuster Atheneum.<br />

Verzameling van natuuralien van den predikant<br />

Buurt. Van deszelfs geleerde vrouw. Van de Hebreeuw<br />

fche uitfpraakder Portugeefche Jooden. Merkwaardig<br />

af beeldzei van Linnéus. Berigt van Saardam.<br />

Czaar Peters verblijf aldaar. Rijkdom der inwoners<br />

en gebruiken. Van Clairons geleerde werken en<br />

boekverzameling. Wandelreis naar Broek. Berigten<br />

van dit- dorp en deszelfs inwoners. Schilderijen in de<br />

venfters der kerk aldaar. Van de Herrenhutters te Am •<br />

fier dam. Berigten van Surinamen, en de iaarztjnde<br />

Karaiben, Négers, Mulatten en Kof plant agiën.<br />

Verzameling van zeldzaamheden van Buurt, en de logi.<br />

ka zijner vrouw.<br />

Verblijf te Utrecht, bl.452. Bezoek bij de hoogleeraars<br />

J-lahn en Rau, en den rektor de Koning. Befchrijving<br />

derftad. Huis van paus Adriaan den VI. Berigt van<br />

* * 3


JStf I N H O U D .<br />

de janfenisten te Utrecht. Van de ftadsboekerij. Boddaarts<br />

natuuraliënkabinet. Vau den ftdderaal. Van<br />

den hoogleeraar Sax. Reis naar Zeist. Omfiandig berigt<br />

van de Herrenhutters aldaar. Nog van den heer<br />

Rau. Modél van Salomo's'tempel van Mill. Bezoek<br />

op Amelisweerd. Van den marquis de St. Simon en<br />

zijne fchriften. Van den aartsbisfchop der Janfenisten<br />

te Utrecht. Van de boekverzameling van Van Goens.<br />

REIS VAN UTRECHT NAAR LONDEN, bl. 468.<br />

Verblijf te Gouda\ Van de ge fchilder de kerkglazen aldaar.<br />

Verblijf te Rotterdam. Van den heer Gevers<br />

en zijnen zoon. Natuurali'ènkabinet des eerflen , en<br />

verzameling van tékeningen en oudheden des laatften.<br />

Verblijf te Delft. Van den heer Hoge veen. Boekerij<br />

van het Gymnaftum. Handfchriften van Grotius.<br />

Boroemd khkkefpel, Stadhuis. Graftombe van Willem<br />

den I. Familie graf van Grotius. Van Hofftede te<br />

Rotterdam. Vertrek naar Londen.<br />

REIS DOOR E N G EL L A ND.<br />

Verblijf te Londen, bl. 480. Bezoek bij Bruns *»Kennicot.<br />

Infchrijvers op het bij belwerk van Kennicot. Befchrijving<br />

der beurs. Verzameling van medaillen van<br />

Lindegren. Van den medailleur Simon. Befchrijving<br />

van het parlementshuis en van een regtsgeding in het<br />

zelve. Van Macpherfon, berigten van hem en zijne<br />

familie. Osfians gedichten, derzeher inrigting, gefchiedenis<br />

en egtheid, en der gallifche taal. Van Fothergills<br />

kruidtuin. Voornaamfte merkwaardigheden<br />

van het Britsch mufeum. Verzameling van oude munten<br />

van Duana. Befchrijving van eenige merkwaardigheden<br />

in den tower. Van Het tuighuis.


R E I Z E<br />

D O O R<br />

E U R O P A<br />

E N H E T<br />

OOSTEN.<br />

kEIZE DOOR ZWITZERL AN D<br />

D<br />

EN DUITSCHLAND (*)•<br />

Verblijf té Zurich,<br />

ËN sate" van wijnmaand 177a kwamen wij te Zu­<br />

rich. Deze ftad heeft de bekoorlijkfte ligging, die men<br />

zig kan verbeelden: zij ligt aan het eind van het Zurichs<br />

(*) Hier begint dat gedeeite der reize / bij hetwelk de LÏX<br />

brief van het derde deel, gedagtekend Baden , den 2 ju* 1<br />

» Octó-<br />

ber 1773, eiudïgde, en tévens het uittrekzel uit het dagboek,<br />

aldaar door den heer KAREL PETER BLOMBERG, koninglijken<br />

Zweedfchen gezantfchapsprédiker te Konftantinopel, beloofd; dus<br />

de berigten, welken , tot hier toe, briefswijze gegeven zijn, m<br />

het vervolg den vorm van een dagboek zullen hebben. Dit tijd­<br />

perk gaat tot op den tijd der ziekte, die van zulk een roem­<br />

waardig en nattig léven een einde maakte; uitgezonderd egter die<br />

V, DEEL, A


I REIZE DOOR EUROPA<br />

meir, uit het welk de vloed Limat komt, die de ftad in<br />

twee deelen fcheid. Er liggen over dezen vloed, die vrij<br />

breed is, vier bruggen, welken de ftad vereenigen; ook<br />

drijft deze vloed verfchèidën waterwerken. In de herberg<br />

het zuierMm wij wonen, heeft men het heerlijkst gezigt,<br />

dat men kan bedenken. De ftad Zurich is grooter dan<br />

Bern, maar niet zo fraai. Zij is liegt geplaveid, en heeft<br />

geen luifels: ongemakken, die hier des te gevoeliger zijn,<br />

daar de wetten tégen de pragt onder anderen zelfs de rijtuigen<br />

in de ftad verbieden; de voornaamfte overheidsperfoon<br />

moet hier éven zo wel, als de geringde burger,<br />

altijd te voet gaan-, en des niettégenftaande zijn de ftraatm<br />

zo ongemeen liegt geplaveid. Kanten, als ook goud<br />

en zilver op de kléderen , zijn hier insgelijks verboden.<br />

Het kwam ons vrij vreemd voor, hier zo veele<br />

lieden met ronde lpuanfdie kraagen om den hals te zien:<br />

allen die tot de magistraat en regéring behoren, als ook<br />

de doktoren en geestlijken dragen dezelven; andere burgers<br />

dragen eenen mantel, en alleen van voren eene<br />

kleine predikants bef. De ftad bevat omtrent<br />

11,000, en de ganfche republiek Zurich 150,000 inwoners.<br />

De regéring is adelheerfchig, egter m<br />

eenig opzigt met eene volksregéring vermengd.<br />

tijden en zaaken, van dewelken de berigten reeds te voren door<br />

den fchrijver zeiven opgefteld en ia brieven toegezonden, en<br />

ook bereids in het derde en vierde deel dezer reisbefchnjvmg<br />

gedrukt zijn. — Dit vijfde deel zal het overige der reize<br />

door Zwitzerland, als méde de reize door Duicschland, Hol-<br />

.land en Engelland bevatten. , rjrjjjjg! g ^


E N H E T O O S T E N . 3<br />

Toen wij te Zurich aankwamen, lieten wij aanftonds<br />

denzelfden avond den brief, dien wij van den heer Avoijer<br />

SINNER aan den regérende burgemeester der ftad, zijne excellentie<br />

den heer HEIDEGGER, bij ons hadden, behandigen.<br />

Den van wijnmaand leiden wij bij denzelven<br />

ons bezoek af. Hij zelf was op het ftadhuis of in den<br />

raad; doch wij werden door zijnen zoon met veel beleefdheid<br />

ontvangen. Hij toonde ons zijnen voortreflijken<br />

voorraad van boeken , waarvan de gefchiedenis en de<br />

fraaije wétenfchappen het grootfte gedeelte uitmaken. Hij<br />

bezit daarenboven eene aanzienlijke verzameling van afbeeldingen<br />

van beroemde mannen, in koper, als méde verfcheiden<br />

tékeningen van den heer GESNER den dichter,<br />

en van den heer FÜESZLI. Wij zagen bij hem des graaven<br />

STRUENSEES hoofd in wasch. Deze ongelukkige<br />

ftaatsdienaar word juist verbeeld in het oogenblik,<br />

dat hij onthoofd was: het hoofd ligt névens de hairen<br />

in deszelfs bloed op eenen tinnen fchotel; het<br />

bloed fchijnt te vlieten; de verwe van het aangezigt is de<br />

doodverw; het wézen fiaat lachend, en is, voor zo ver<br />

wij ons hetzelve, zéden dat wij hem, in het jaar 1768,<br />

met den koning van Deenemarken te Parijs gezien hebben,<br />

kunnen herinneren , zeer wél getroffen : dit kunstftuk<br />

is ijsfelijk om te zien, want bet is wél gemaakt en natuurlijk.<br />

Het heeft veertien loiiisd'or gekost, en is van eenige<br />

lieden, die er méde door Duitschland reisden, en het<br />

voor geld lieten zien, gekogt. Na verloop van eeuige<br />

uuren kwam de heer burgemeester te huis. Hij is een<br />

man van veele kundigheid in de regeerkunde en regtsgeleerdheid:<br />

hij fpreekt weinig, en wil, dat men minder<br />

A a


* REIZE DOOR EUROPA<br />

zal lézen en meer denken, ten einde een bondig verftand<br />

te bekomen.<br />

Wij bezogten in gezelfcbap van den heer IIEIDEGGER<br />

den zoon, die zeer beminnenswaardig is, en veel gelézen<br />

heeft, den heer HESZ, fladsboekbe waard er, die ons de<br />

ftadsboekerij toonde. Deze is tamelijk groot, en bevat<br />

omtrent 20,000 boekdeelen, behalven de handfchriften.<br />

Wij vonden daar drie deelen van RUDBECRS Atlantka,<br />

één met afbeeldingen, kaarten, alphabetten en tijdrékenkundige<br />

tafels. Ook zagen wij den bijbel , die in 164*<br />

te Stokholm gedrukt en aan de koningin CHRISTINA opgedragen<br />

werd, en welken NIKOLAAS GVLDENSTOLPE, in het<br />

jaar 1674, aan de boekerij alhier gefchonken heeft. Men<br />

heeft hier verfcheiden oude Hoogduitfche bijbels, onder<br />

anderen de uitgaaf, die men ih het jaar 1462 ftelt; want<br />

men vind er noch het jaartal in , noch de plaats, waar dezelve<br />

gedrukt is. Het is dezelfde, waarvan de heer MI-<br />

CHAELIS in het eei'fte deel van zijn fyntagma Commentationum<br />

fpreekt. Ik zag hier ook het beroemd Grieksch<br />

pfalmboek in handfchrift, en wel in groot oktavo, met<br />

gouden en zilveren letters. Het is op dezelfde wijze gelchréven,<br />

als onze Ulfilafche Codex, en ook zo met gaten;<br />

want deletters hebben hier en daar het pergameut<br />

doorgevréten, en het ziet er uit, als of het op de plaatzen,<br />

daar de gaten zijn, gebrand was. Het is toch merkwaardig,<br />

dat de kwik, die bij het zilver is, etzend is.<br />

Dit handfchrift is op violet- of purperverwig pergament,<br />

en heeft veel overeenkomst met het Ulfllafche, fchoon het<br />

niet van denzelfden ouderdom is. De heer HESZ gelooft,<br />

dar het van de elfde of twaalfde, en de vader TASSIN, zeer<br />

kundig in dï dijjkmatica, en anderen, ftellen, dat het van


EN H E T OOSTEN, g<br />

de negende: doch ik denk, dat het van de zevende eeuw is.<br />

Het is volkomen leesbaar. Op den kant ftaat bet begin van<br />

elk vers in het Latijn, met roode letters. Aan het einde<br />

f t e<br />

ftaat de i5i pfalm &*> «V' 3<br />

'/** in<br />

et gouden letters , néyens<br />

den lofzang van SIMEON, het gebed van MANASSE,<br />

e. z. v. De heer kanunnik GESNER heeft eene verhandeling<br />

over dit kostbaar handfehrift gefchréven. Men toonde<br />

mij verder een handfehrift van QUINTILIAAN, eenen<br />

buit uit de abtdij vanSt.Gall, dien men in den oorlog gemaakt<br />

heeft. Dit is het handfehrift , door middel van<br />

hctwelke men het overige van dezen fchrijver, hetwelk<br />

tot hier toe nog onbekend geweest was, ontdekt heeft,<br />

Insgelijks zag ik twee of drie handfchriften van den Hebreeuwfehen<br />

bijbel. Verders worden in deze boekerij<br />

ook verfcheiden handfchriften bewaard, die tot de gefchiedenis<br />

van Zwitzerland behoren.<br />

Den !U F T I N van wijnmaand gingen wij bij den heer doktor<br />

HIRZEL, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />

heer FELLENBERG te Eern. ^Deze is een geleerd en zeer<br />

aangenaam man, en ook lid van dén grooten raad, oï Ie<br />

canfeil fouverain? alhier. Hij beloofde ons , met ons bij<br />

den wijsgeerigen boer JAKOF. GOUJER te gaan, die, in<br />

Frankrijk, onder den naam Ie SQCRATE rustique bekend is.<br />

De heer HIRZEL heeft zamenfpraaken tusfehen dezen en<br />

eenen anderen boer, in het Hoogduits* , lütgegéven<br />

onder den titel: derphilofophifche Bauer, welken de heer<br />

FREIJ, te Bazel, onder den titel IeSocraté Rustique, in<br />

het Fransch vertaald, en er eenen brief van den heer MI-<br />

RABEAU bijgevoegd heeft ». De heer HIRZEL hiqld nog<br />

(a) De mjsgeerige Landman, Deventer, 1767. Svo., «(<br />

het vervolg, aldaar, 1772. A 3


ê R E 1 £E DOOR EUROPA<br />

dienzelfden dag zijn woord. Tégen den middag déden<br />

wij eene wandeling naar de landhoeve Katzenreuth, twee<br />

mijlen van Zurich gelégen , alwaar onze landwijsgeer<br />

woont. Wij vonden hem door zijne zoons en dogters<br />

omringd. Deze eerlijke man heeft een édel aanzien; hij<br />

gelijkt veel op onzen bisfchop SERENIUS (*)• Hij drukt<br />

zig zeer wél uit, en zijne gezegden zijn ongemeen vernuftig.<br />

Zijne taal is een gebroken Hoogduitsch, zo als<br />

het in deze Iandlïreek gefproken word; het heeft meer<br />

overeenkomst met het Zweedsch dan met het Hoogduitsch:<br />

men zegt bij voorbeeld ga in plaats van gehen en dergelijken.<br />

Zo zegt men ook van jemand, die onduidelijk, en<br />

eene taal, die niemand verftaat, fpreekt: Rotwehch fpréken<br />

; gelijk men bij ons zegt: han taïar Rotwalska (f).<br />

Men noemt dezen boer doorgaans KLIJOGG of RLIOCK,<br />

het welk eene verkorting van KLEIN JAKOB is: want hij<br />

heeft eenen broeder gehad, die grooter geweest is. Hij<br />

bebouwt een groot landgoed, dat de regéring te Zurich<br />

aan hem verpagt heeft. Hij onthaalde ons op rooden en<br />

witten wijn, die op zijn eigen goed gebouwd was, 'en<br />

toonde ons zijne hoeve, op 'welke hij groote en vette osfen<br />

had. Dezen mest hij met knollen, en zulk een gemeste<br />

os kost tien louiscTor. In de mest mengt hij veel<br />

ftroo, dat door middel van water verrot. Onder elke bijzondere<br />

plaats voor het vee in den ftal is eene foort van<br />

bak of greppel voor de pis van het vee, waarméde hij naderhand<br />

het land begiet , waardoor het zeer vrugtbaar<br />

(*) Deze waardige man was bisfchop te Linköping, Mee<br />

%\& verder van hem bladz. 258., III. Deel,<br />

(f) Hij fpreekt Rotwelsch.


E N H E T O O S T E N . 7<br />

word Zijne akkers laat hij nooit braak liggen a maar wisfeit<br />

alleenlijk met het zaad af. In liet eene jaar zaait bij<br />

tarw, in het andere rogge, dan weer erwten, boonen of<br />

knollen. Hij toonde ons een ftuk land, dat te voren moeras<br />

was, uit leem aarde beftond en niets voordbragt: deze<br />

plaats heeft hij derwijze verbéterd, door den grond met<br />

zand te laten vermengen, dat dezelve nu rijklijk draagt:<br />

het gewas ftond er voortreflijk op. Hij toonde ons eene<br />

plaats, waar hij bolus graaft, en zeide: ziet, datis mijne<br />

mest. Om het land droog te maken, heeft hij overal<br />

kleine onderaardfche gooten gemaakt. Deze braave man<br />

houd in zijn huis altijd eene gelijke en goede orde, en<br />

veroorlooft zijnen zoonen niet, bij den weg te zwerven<br />

en den tijd in gezelfchappen of op jaarmarkten te verkwisten<br />

Hij liet hen in onze tegenwoordigheid gezangen<br />

zingen, die hij zelf aanhief: hij verftaat de muzieknooten<br />

en leert zijne kinderen die kennen. Hij heeft vijf kinders,<br />

twee zoons en drie dogters, van dewelken de ééne<br />

met eenen anderen braaven landman getrouwd is. Pnhen<br />

en verfcheiden aanzienlijke perfoonen, die reizen, als de<br />

hertog van BRAGANZA, en de hertog van WURTEMBERG,<br />

blijven «iet in gebréke, hem te bezoeken. Zijn gefprek<br />

met den laatften is merkwaardig (*). Ik verliet dezen<br />

(*) LODEWIJK, prins van WURTEMBERG, wilde KLIJ-JOGG in<br />

petfoon kennen. Een geluk voor mij, dat hij mij verkoos, om<br />

hem den landman voorteftellen. Daar leerde ik den waaren adel<br />

der menschlijke ziele bij ondervinding kennen. De prins om­<br />

helsde den landman met deze woorden: „ik ben zeer verblijd,<br />

„ u te léren kennen, na dat ik zo veel goeds van u gehoord<br />

„heb». i De boer antwoordde: „ik ben niet minder<br />

' A 4


| R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

lieflijken en naarstigen landman, geheel opgetogen over'<br />

zijne eerlijkheid en fchuldeloosheid.<br />

,, verheugd, eenen prins bij eenen boer te zien afïïijgen".<br />

„ Ik ftijg niet bij u af; ik ftijg tot u op: gij zijt béter dan<br />

„ ik" hernam de grootmoedige prins. „Wij zijn beideu<br />

goed", zeide de boer, «wanneer ieder onzer doet, hec<br />

„ geen hij behoort te doen. Wij landlieden moeten arbei-<br />

„ den en gehoorzamen: gijheeren moet ons bevélen enhandlei-<br />

ding géven, wat wij te doen hebben, en als wij het niet<br />

, doen, ons te regt wijzen; dan eerst maken wij te zamen<br />

„ eenen geheelen man uit. Ieder op zig zeiven is maar een<br />

„ half man." i De prins ftemde dit toe, en zeide: „Ja<br />

„ zéker liggen op ons beiden gewigtige pligten : alleenlijk<br />

„ wenschte ik, de mijnen zo wél te volbrengen, als gij de<br />

üi uwen betragt." «Ja", zeide de boer, „wij hebben<br />

„ het hieiïn béter, dan gij heeren: t.ls wij feilen, zijt gij, om<br />

ons te beftraffen en pe onderrigten; maar, wanneer gij feiit,<br />

„ hebt gij niemand, die u onderrigt." , De prins ant­<br />

woordde met eene vierige omhelzing en traanen in de oogen,<br />

die eenen fterkeren glans verfpreidden, dan de fter der heilige<br />

Geestorden, die de prins droeg. Het toneel verrukte mij, e n<br />

ik ondervond in onuitfpreeklijke kragt de waarheid, datmensch-<br />

lijkheid de grootfte waarde van den mensch uitmaakt, en deze<br />

;zig agrer dgn plo$g éren zo wéj tot den hoogften trap kan ver­<br />

heffen , als öp den tropn, aan de fpitze eens légers, of bij den<br />

Jeerfioel des wijsgeers. Deze ondervinding werd in mij ver-<br />

ateuwd, toen BjöRNSTaHL, na dat hij de grootheid des me«-<br />

fchen in alle mogelijke wétenfchappen had léren kennen, en<br />

met deze kennis verfierd, de grootfte hoven en de beroemdfte<br />

ftéden van Europa gezien, ca in den vader zijns vaderlands


E N H E T O O S T E N .<br />

Het is een vergenoegen, te zien, in welk eenen voortreflijken<br />

ftaat de landbouw in dit land is. Dit is een gevolg<br />

van de oplettendheid en de agiing, welken de regéring<br />

voor den landman. heeft. Men laat den boer<br />

in de ftad komen; daar krijgt hij toegang en zitting in het<br />

natuur-onderzoekend genootfchap onder de raadsheereu<br />

en den adel, die vriendlijk en vertrouwlijk met hem fpréken.<br />

Zulk eene bejegening doet hem aan ; hij keert met<br />

een vrolijk gemoed en lugtige fchréden naar zijne woning,<br />

en vertelt, met traanen in de oogen, aan zijne kinderen en<br />

huisgenooten de deelnéming , de beleefdheid , en den<br />

vrijen toegang, die hem van de zijde der grooten wédervaren<br />

zijn. Zo heeft men te Zurich ook de gewoonte,<br />

den landman jaarlijks drie vraagen, welken den landbouw<br />

betreffen, optegéven, en dien, die dezelven het best beantwoord<br />

, met eenen prijs te belonen. Als zij feilen,<br />

wijst men hen te regt, en tragt hen te onderrigten. Men<br />

geeft den onveimogenden de nodige gereedfchappen tot<br />

den landbouw, ook wel geld e. z. v. Zo paart men<br />

hier befchouwing met beoefening; en dit kan niet anders<br />

dan de beste gevolgen hebben.<br />

Den 25^11 yan wijnmaand bezogten wij, in gezelfcbap<br />

van doktor HIRZELS zoon, een' leerling van den heer VAN<br />

ZWIETEN, den grooten, dichter GESNER, een' bemiimens-<br />

eer.en waaren wijzen op den troon bewonderd had , in dezen bosr<br />

met eene édele geestdrift den wijsgeer gevonden en vereerd heeft<br />

'op de leenhoeve Katzenreuth, in het Kanton Zurich, den<br />

suften van wijnmaand 1773. " HIRZEL. [Zie de Bi-<br />

llioth. des Scienc. Tom. XLII. p. ipp. fv. j"<br />

A5


io REIZE DOOR EUROPA<br />

waard'g' en aangenaam' man, die tévens een bekwaam<br />

tékenaar, fchilder en plaatfnijder is. Hij toonde ons de<br />

landfchappen, die hij gemaakt had; hij onderfcheid ze<br />

altijd door eenige oudheden, die hij er bijvoegt. Zijne<br />

tékeningen zijn fraai.<br />

Hier op leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />

der Oosterfche taaien, den heer GESNER , die onder<br />

SCHULTENS , FOURMONT en anderen geftudeerd. heeft.<br />

Hij heeft Numismata Graca, met afbeeldingen, in drie<br />

foliodeelen, uitgegéven. Hij vereerde mij een zeldzaam<br />

boek: Speculum Hehetico - Tigurinum HOTTINGERI.<br />

Verder bezogten wij den heer FÜESZLI , vader van den<br />

heer FÜESZLI , dien wij te Rome als onzen vriend gekend<br />

hadden. Wij zagen bij hem eene zaal, geheel met koperen<br />

plaaten en modéllen in gips van antieken bezet. Ook<br />

liet hij ons HEDLINGERS gedenkpenningen, in tékening,<br />

zien, die hij, FÜESZLI, zelf gemaakt heeft, en zeer fraai<br />

zijn. Hij is voornémens de geheele verzameling van HED­<br />

LINGERS medailles in koperen plaaten uittegéven. De<br />

Zweedfche koningen zijn meesteragtig getékend. '<br />

Des namiddags gingen wij met den heer HIRZEL , den<br />

zoon, naar den kruidtuin buiten de ftad. Deze bevat<br />

omtrent twee duizend foorten, waarvan ik er ilegts twee<br />

zal noemen, weikeu ik mijne opmerkzaamheid wijde: de<br />

Rudbeckia en ForsMlia. Men gaf ons een exemplaar van<br />

de gedrukte naamlijst.<br />

Daarop volgde eene wandeling buiten de ftad op eenen<br />

heuvel, Lindenhof genoemd , van waar het gezigt over<br />

de ftad en den vloed zeer aangenaam is.


EN HET OOSTEN. II<br />

Daarna toonde ons de heer doktor HIRZET,, de vader,<br />

het kabinet van het natuurkundig genootfchap, hetwelk<br />

onder den naam van het natuurönderzoekend genootfchap<br />

bekend is. Hetzelve heeft verhandelingen in de<br />

HoOgduitfche taal onder den titel: Ahhandlungen der naiurforfchenden<br />

Gezellfchaft in Zurich, Zurich, 1761, in<br />

oktavo , uitgegéven , waarvan drie deelen in het licht<br />

verfchénen zijn. Dit genootfchap bezit ook eene fchoone<br />

boekerij, welke kostbaare werken in de natuurlijke gefchiedenis<br />

, en koperen plaaten, ook getékende en met<br />

koleuren afgezette kruiden , vogels en hoorns, névens<br />

eene talrijke verzameling van natuurkundige kunst- werktuigen<br />

en gereedfchappen bevat. Onder de werktuiglijken<br />

verdient één ftuk inzonderheid aangemerkt te worden.<br />

Dit beftaat in een zeer zamengefteld en kunstig werktuig,<br />

dat door middel van een rad den arbeid van zestien 011derrcheiden<br />

handwerken verrigt: vooreerst verbeeld het<br />

eenen koornmolen, névens den molenaar, die het koora<br />

bewerkt; verders doet hetzelve het werk van eenen fmid,<br />

zager, ijzerpolijster, voller, leêrbereider, papiermaker,<br />

glasflijper, ftroofnijder, goudzuiveraar, e.z.v. Dit kunstig<br />

werktuig is door ANDUIES MATTHIJS SEUFFART, burger<br />

en timmeanan te Augsburg, in het jaar 1762, gemaakt.<br />

Het kan op zulk eene plaats , waar men niet<br />

meer , dan één waterrad kan hebben , zeer nuttig zijn:<br />

maar ten aanzien der befparing van arbeidslieden wint<br />

men er niet veel bij; want tot elk handwerk word ten<br />

minsten één perfoon verëischt, om de dingen op derzelver<br />

plaats te leggen en wegtenémen; ondertusfehen word<br />

de moeite verligt. In opzigt van de ménigvuldigheid in


iz R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

de zamen [telling heb ik nooit een dergelijk werktuig ge­<br />

zien. Het heeft honderd Zurichfche gulden, of tiea<br />

huis a"or gekost.<br />

Den aófien van wijnmaand bezogten wij den heer kanun­<br />

nik of domheer BREITINGER., een' waardig' man. Hij is<br />

hoogleerlaar in de godgeleerdheid en heeft zig met roem<br />

bekend gemaakt door zijne uitgaaf der feptuaginta, ge­<br />

lijk ook door verfcheiden andere geleerde werken. Hij is<br />

tévens boekbewaarder bij de Karolinfche boekerij , die<br />

in de hoofdkerk Haat, en haaren naam van KAREL DEN<br />

GROOTEN heeft ontleend, die zo wel de kerk als de pre­<br />

benden der domheeren geftigt heeft, en wiens beeldnis,<br />

op hout gefchilderd , men hier ziet.<br />

In deze boekerij zagen wij den grooten Latijnfchen bij-<br />

lel, in groot folio, in handfehrift, welke een gefchenk<br />

van gemelden vorst is, en er nog bewaard word. Het<br />

nieuwe testament heeft in dezen bijbel deszelfs gewoone<br />

plaats; maar op de Handelingen der Apostelen volgen de<br />

zéven algemeene brieven in deze orde: eerst de zoge-<br />

, noemde Prologus SanEli HTERONYMI , waarin uitvoerig ge­<br />

handeld word van de drie getuigen in den hémel en de<br />

Drieënigheid , daarop volgen de brieven van JAKOBUS,<br />

PETRUS, JOANNES en JUDAS; dan de brief van PAULUS<br />

aan de Romeinen e. z. v.; ten laatllen de Openbaring van<br />

•JOANNES. De plaats I. JOANN. V. 7. word in den bijbel<br />

niet gevonden; waarover men zig te meer moet verwon­<br />

deren , wijl in den Prologus er van gefproken word, als<br />

of dezelve er in ftond: en nogthans zoekt men dezelve<br />

vergeéfsch. Dat deze bijbel van KAREL DEN GROOTEN af­<br />

komstig is, bewijst men deels door hulp der pverléve-.


IN HÉT OOSTEN. »3<br />

ring, deels uit de hoedanigheid der fchrijftrekken, deels<br />

ook uit de verzen, die met groote voorletters vóór dezel-<br />

ven gefchréven zijn, en waarvan ik hier het volgende zal<br />

ter néderftellen:<br />

Iüsferat hos omnes XPI dedutïus amore<br />

ALCHUINUS ECCLESI/E FAMULUSperfcriberelibros.<br />

• Verder vind men in deze verzameling de eigenhan­<br />

dige handfchriften van BIBLIANDER , die den geheeleit<br />

thahnud in het Latijn overgezet had, als ook de hand­<br />

fchriften van PELIKAN betreffende den thalmud. De eer-<br />

ften maken vier deelen in kwarto uit; zij zijn nooit uitge-<br />

géven, want SURENHUS zette naderhand den thalmud over,<br />

è. z. v. De handfchriften van den overléden heer<br />

KOTTINGER zijn, tot groot verlies voor Zurich, met zij­<br />

nen zoon naar Heidelberg gegaan. Ik heb ze naderhand<br />

op de boekerij te Manheim te zien gekrégen. Ver­<br />

der bezag ik twee dikke deelen met brieven van beroemde<br />

en geleerde mannen aan HOTTINGER (*) en BREITINGER,<br />

den grootvader van den thans lévenden kanunnik. Deze<br />

geheele verzameling is in het net gefchréven en tot den<br />

druk gereed. De brieven zijn: Centuria prima Epistola-<br />

rum BUXTORFII, GESNERI, GOLII, BREITINGERI, STEIN-<br />

BERGII, BORNII, SCHWIZERI, CONSTANT INI L'EMPEREUK,<br />

(*) De lijst derzelvea vind men in een klein gefchrifc vaii<br />

onzen overléden vlijtigen verzamelaar: Index in thefaurum<br />

epistolicum Hottit.gcriamim, op vier bladen zeer nauwkeurig<br />

ea omftandig opgefteld.


i 4 REIZE DOOR EUROPA<br />

PETITI, LUDOVICI CAPELLI, RAVII, SPANHEMII, IIOF-<br />

MANNI. &c« In het eerfte deel vind men ook CYRILLI<br />

Lucarenjïs confesflo, in het Grieksch, gefchréven, en wel<br />

met zijne eigen hand, névens zijne verdédiging. Het is<br />

alles zeer uitgebreid, en zeer leesbaar, en wel in het<br />

Grieksch, gefchréven. , Ook zag ik hier een paar<br />

Hebteeuwfche bijbels, namelijk éénen in folio, gedrukt<br />

in het jaar y-i?, e filiis SOCINI, met zeer groote letters en<br />

flippen: eenen tweeden in oktavo met flippen, als méde<br />

la Bihk Hebraique a quatre Colonnes , avec P Hebreu,<br />

les trois thargums ^'ONKELOS, de JONATHAN fits J'USIEL,<br />

& thargum dejerufalem, met aantékeningen der Rabbijnen<br />

onder den tekst, gedrukt te Venetië, 158c, in 8vo,<br />

drie deelen. — Hier zijn verder verfcheiden uitgaaven<br />

der Griekfche fchrijvers van ALDUS MANUTIUS voorhanden,<br />

die er nog geheel nieuw uitzien. Onder de<br />

Hoogduitfche boeken vind men verfcheiden gedrukte ver«<br />

handelingen, betreffende de oorlogen door GUSTAAF<br />

ADOLF in Duitschland gevoerd, e. z. v. (*) Zo worden<br />

hier ook all' de fchriften aangaande JOANNES DURSUS<br />

gevonden, waarvan de heer BREITINGER mij eene lijst gaf.<br />

Wij vergaten niet, ons bezoek afteleggen bij den beroemden<br />

heer LAVATER. Deze man heeft veifcheiden<br />

fchriften uitgegéven, en arbeid thans aan een wijsgeerig<br />

en beöordélend werk over de gelaatkunde: het word inliet<br />

Hoogduitsch opgefleldi en zal over eene maand of zes<br />

in het licht komen.<br />

(*) Deze frakken, betreffende GUSTAAF ADOLÏ , haan in liet<br />

Thistrum Europaum.


E N H E T O O S T E N.<br />

Wij geraakten bij hem in kennis met den heer magister<br />

HARTMAN uit Tübingen , benoemden hoogleeraar te Mictau<br />

in Kourland. Hij heeft Hoogduitfche vaerzen gefchréven,<br />

zonder zig als fchrijver derzelven te noemen, op de<br />

groote daaden van onzen GUSTAAF, en dezelvcn, névens<br />

eenen brief zonder ondertékening, aan den koning toegezonden,<br />

om te bewijzen, dat de Duitfchen de verhéven<br />

en fchitterende hoedanigheden van dezen grooten koning<br />

met bewondering befchouwen, fchoon hij hun niet toebehoort.<br />

De heer HARTMAN is maar twee en twintig<br />

jaaren oud, doch een voortreflijk jongman; hij is dichter<br />

en wijsgeer.<br />

Denzelfden dag leerden wij ook eenen anderen grooten<br />

Duitfchen dichter kennen, dien wij in gezelfchap van den<br />

heer HIRZEL bezogten: ik meen den heer BODMER , die<br />

de Duitfche minneliederen uit de tijden der Zwabifche<br />

keizers, of de dertiende eeuw, uitgegéven heeft: zij zijn<br />

uit een handfehrift genomen,, hetwelk in de koninglijke<br />

boekerij te Parijs bewaard word. De heer,BODMER is<br />

reeds zes en zéventig jaaren oud, maar niettemin lévendig<br />

en vrolijk van gemoed, heeft groote lévendige oogen,<br />

en gelijkt eenigzins op den heer VAN VOLTAIRE.<br />

Daarop krégen wij bezoeken van de heeren LAVATER en<br />

HARTMAN. De eerfte vereerde mij het afbeeldzel van den<br />

boven gemelden wijsgeerigeu landman KLIOGG, gelijk ook<br />

een exemplaar van de koperen plaat zelve. De laatfte<br />

gaf ons een exemplaar van zijn Hoogduitsch gedicht, en<br />

fprak met waare verrukking Van ons geluk onder een*<br />

groot' en goed' koning.<br />

VS


t6 REIZE DOOR EUROPA<br />

Toen gingen wij bij den heer STEINBRÜCHEL , hoo'gkeraar<br />

der philologie, een' bijzonder kundig' man in het<br />

Grieksch. .Hij is thans bézig met een register van<br />

Griekscheopfchriften, en der mistastingen b waartoe de<br />

lelijkheid der letteren, als A en A, A en A, en dergelijken<br />

aanleiding géven. Daarenboven maakt hij eene verzameling<br />

van de verfchiliende lézingen des nieuwen testaments<br />

uit de Griekfche kerkvaders, bij voorbeeld CHRY-<br />

SOSTOMUS en anderen. Dit word een gewigtig werk;<br />

want voor hem heeft niemand aan iet dergelijks gedagt:<br />

WETSÏEIN heeft zeer weinig uit de kerkvaders aangehaald.<br />

Hij toonde mij, hoe verfchiliende de plaats Rom,<br />

III 2 5. door CHRYSCSTOMUS aangehaald 3 en het halve<br />

vers uitgelaten is. De heer STEINERÜCHEL heeft<br />

eene Hoogduitfche vertaling van SOPHOCLES, in oktavo„<br />

met aantékeningen uitgegéven, die zeer gefchat word.<br />

D e n 2 7rten v an wijnmaand gingen wij eerst bij den heer<br />

BIIEITINGER , die mij Hukken der oude Hoogduitfche<br />

dichters in handfehrift toonde; dezelven hadden tot omflagen<br />

van oude boeken gediend.<br />

Daarop déden wij met den domheer GESNER, openbaar'<br />

keraar der natuurlijke gefchiedenis en beftendigen voorftander<br />

van het natuurkundig genootfchap, eene wandeling<br />

van een kwartier uurs buiten de ftad. Hij is een beroemd<br />

geleerde, en broeder van den hoogleeraar der Hebreeuwfche<br />

taal; de dichter GESNER is flegts een verre<br />

nabeftaande van hun. Wij namen bij hem het ontbijt,en<br />

aten druiven uit zijnen tuin , die zeer zoet waren,<br />

Vervolgens keerden wij met hem weêr naar de ftad, daar<br />

hij ons zijn fraai en groot kabinet toonde , het welk


E N II E T O O S T E N . 1?<br />

fteeren, verfteende zaalcen, allerlai foorten van marmer,<br />

hoorns, Visfchen, kruiden, vogels en dergehjken bevat.<br />

Ook zagen wij zijne eigen werken, die in afbeeldingen<br />

in koper beftaan, welken de bevrugtiugsdeelen der plan­<br />

ten verbeelden, en niet alleen de gella^ten, maar ook<br />

eenige foorten bevaiten. Het getal der kruiden beloopt<br />

op vier duizend; zij zijn alle pragtig met koleuren afge­<br />

zet. De geleerde waereld heeft twintig jaaren naar de alge-<br />

meenmaking en verklaring vandezelvtn gewagt. De heer<br />

GESNER volgt de wijze van den ridder HNNéus. De titel<br />

van het werk zal zijn TabuU phytographica. De naa-<br />

men zijn er in het Latijn en Hoogduitsch bijgevoegd.<br />

Hij heeft de fchoonfte tékeuingen van fchelpen, gekorye-<br />

nen, vlinders, vogels, viervoetige dieren e. z. v., allen<br />

met de heerlijkfte koleuren; gelijk ook eene tabula fynop-<br />

tica avium atque animaJium quadrupedum Hefoetie, doch<br />

alles maar in tékeningen. Van het overige, dat zijne<br />

verzameling bevat, zal ik niets zeggen : zij is groot en in<br />

goede orde. Onder anderen zagen wij de verzameling<br />

van sCHEUCHfcER e. z. v. Ondertusfchen kan ik eenige<br />

zeldzaame ftukken , die wij hier vonden , niet voorbij<br />

g3an; bij voorbeeld eene verfteening van een' mensch,<br />

uit den ruggraat, de ribben en dehalswervelbeenderen be-<br />

Ihande, en in een graf omftreeksReutlingeu, inZwaben,<br />

gevonden; verder verkalkte beenderen van eenen kroko­<br />

dil , als ruggraatsvvervelbeenderen , en eenen tand , die<br />

men, bij Maastricht, in den Pietersberg in eene fleen-<br />

groeve gevonden heeft. De heer GESNER toonde ons,<br />

hoe het toegaat, dat zig boomfteenen in marmer vormen,<br />

door de volgende proeve:jhij lei kwikzilver, in fterk water<br />

V. DEEL. Ë


i8 REIZE DOOR E U R O P A<br />

ontbonden, op een fttvk glas, dat, binnen'weinig tijds,<br />

de gedaante van takken, bladen en dergelijken aannam.<br />

Nog zagen wij een groot ftuk Zwitzerfche amber, dat<br />

men te Weifzholz, in het kanton Zurich, gevonden had. '<br />

Men vind dergelijken zelden. De heer STOCKER , GESNERSleerling<br />

, heeft te Leiden eene verhandeling over deze<br />

{lof gefchréven. Insgelijks vertoonde men ons het minium<br />

der ouden, hetwelk men thans zinober heet; het is eene<br />

minera hydrargyri, van eene fchoone en lévendige;roode<br />

verwe; en ik bemerkte, dat het dezelfde foort van verwe<br />

is, waarméde de wanden tePompeji beftréken zijn.—-<br />

In de voorréde tot den Socrate rustique word van deu<br />

heer GESNER en zijn kabinet op eene voordeelige wijze<br />

gefproken : het laatlte word daar ook kortlijk befchréven.<br />

De heer GESNER houd met verfcheiden geleer­<br />

den van naam briefwisfeling. Hij wees ons het oordeel,<br />

dat door de heeren HALLER en LiNNéus over den heer<br />

ADANSON geveld word. LiNNéus fchrijft : aut infanit*<br />

aut non est fobrius. HALLER noemt hem lepidum caput<br />

& amulo L*** dignum. De heer GESNER is voor<br />

het overige een beleefd en beminnenswaardig geleerde,<br />

en bezit eén goe 1 geheugen en uitgebreide kundigheden,-<br />

Naderhand waren wij op de karolinfche boekerij, daar<br />

ik de gedrukte fchriften betreffende DURÜUS zag.<br />

Vervolgens leiden wij ons bezoek van affcheid bij den<br />

hger GESNER, den dichter, af.<br />

Biei op gingen wij bij den heer JOANNES JAKOB GESNER,<br />

openbaar leeraar der flebreeuwfche taal, welke ons eene<br />

verzameling van antieke medailles liet zien: onder anderen<br />

eene gouden, die den keizer ROMANUS, névens de


E N H E T O O S T E N .<br />

maagd MARIA verbeeld , en een Grieksch opfchrift<br />

heeft. Insgelijks toonde hij ons zijn' diptychon vah<br />

elpenbeen, verbeeldende FLAVIUS AREOBINDUS, die iu<br />

het jaar 434 conful te Rome geweest is. De heer HAGEN-<br />

BUCH geeft er eene befchrijving van in zijn Appendix de<br />

Diptycho Brixiano. Het is het oudfte diptychon, dat wij<br />

gezien hebben. Het ander ftuk vanhetzelve is op de ftadsboekerij.<br />

De heer GESNER beval ons aan, de verhandeling<br />

van BAUDELOT DE DAIRVAL over het nut der reizen, gedrukt<br />

te Parijs , te le'zcn , alwaar van een diptychon te<br />

Dljon gefprokeii word, dat tégenwoordig te Parijs moet<br />

wezen.<br />

De heer doktor HIRZEL verhaalde ons de gefchiedenis<br />

van eene bijzondere ziekte, met dewelke mevrouw TURE-<br />

TIN, gem'aalin van den Syndicus te Geneve, aangetast is.<br />

Dezelve beftaat in eene gerégeld afwisfelendc fpraakloosheid.<br />

Zij verliest, na zékere tusfeheutijden, in een oogenbl'ik<br />

de fpraak; niet lang daarna begint zij wéér te fpréken<br />

, e. z. v. De heer HIRZEL houd het voor eene<br />

zénuwziekte.<br />

Den aSften van wijnmaand, zeer vroeg, kwam de heer<br />

HESZ, déken van het kapittelbij ons. Hij beloofde mij<br />

een uittrekzel uit de naamlijst der fchriften , papieren en<br />

brieven, welken in het archief aldaar gevonden worden,<br />

en GUSTAAF ADOLF, deszelfs' gezanten , aan Zwitserland,<br />

e. z, v. betreffen, (*).<br />

(*) Dit uittrekzel, hetwelk ik onder de papieren van onzent<br />

overlédeo vriend gevonden heb, volgt hier afgefchréven, voor<br />

Ê 2


ie PvEIZE DOOR EUROPA<br />

Hierop begaven wij ons in gezelfchap van onze geleerde<br />

vrienden, den heer HESZ, de beide heeren GESNER, den<br />

raadsheer en den dichter, en den heer HIRZEL deil zoon,<br />

de geenen, welken in de gefchiedenis van dezen grooten ko­<br />

ning belang Hellen.<br />

Note des Memoires, infr.ruct.ions & autres pieces, qui re-<br />

gardent les afaires du Roi de Suède GUSTAVE ADOLPHE avec<br />

les Cantons SuifTes Proteftans, depuis 1'an 1610 jusqu' a<br />

1'an 1632; lesquelles pieces fe trouvent dans FArchive du<br />

Canton de Zuric.<br />

1. Creditif du Roi de Suède pour Sieur BLASIUS PELII-<br />

ZARI, pour la permiffion d'enroler 1000 Soldats SuifTes.<br />

A. 1610.<br />

2. Creditif du Roi de Suède pour fon Secretaire PIIILIPP<br />

SATïLEItN. A- 1629.<br />

3. CreditiC. du Hoi de Suède pour le Chevalier CHRIS-<br />

STOPH LOUIS RASCHEN. A. l62J).<br />

4. Copie de la Harangue, que 1'Ambafladeur de Suède,<br />

le Chevalier CHRISTOPH LOUIS RASCHEN, a prononcé & la<br />

Diete des Cantons Suifles a Bade, au mois de Decembre<br />

10SÏ.<br />

5. Copie d'une lettre ecrite au Canton de Berne et a<br />

l'Ambafladeur de Suèle, concernant la Harangue du dit<br />

Ambafiadeura la Diete de Bade au mois deDecembre 1631.<br />

6. Lettre a ï'Arabafï'adeur de Suède, dans laquelle on'<br />

«cufe le ftyle, dont les Cantons SuifTes fe font fervi daas<br />

leur Lettre fub Nr. 5. 1632.<br />

7. Notice des Articlcs, lesquels FAmbaffadeur de Suède<br />

x propofé a Zuric, le 8 Mars 1632.


E N H E T O O S T E N . »•<br />

naar de ftadsboekerij. Hier onderzogt ik eenen Latijnfchen<br />

bijbel in folio, zonder jaartal. Men meent, dat<br />

deze bijbel de ecrfte is, die gedrukt werd, en wel met<br />

8. Inftruction pour nosDeputés a la Diete 1 tenir a Arau,<br />

regardant Ia Negociation avec le Roi de Suède. 1632.<br />

9. Reponfe propofée a Arau, qu'en tout cas 011 pour-<br />

roit donner a 1'Ambafladeur de Suède. 1632.<br />

10. Propofition de l'Ambafladeur de Suède faite a Arau<br />

aux quatre Cantons Proteflans aflemblés a Arau.<br />

11. Monficur l'Ambafladeur de Suède donne avis aux<br />

Deputés a Arau d'un Traité de paflage pour quelqnes trou-<br />

pes contre Sa Majeflé de Suède, du coté de Milan, avec<br />

une Exhortation de prévenir ce Traité. 1632.<br />

12. Creditif de Sa Majeflé de Suède pour fon Ambafla.<br />

deur a la Diete d'Arau. 1632.<br />

13. Lettre de remerciment a Sa Majesté de Suède pour<br />

fa bienveillance avec des excufes, pourquoi les Cantons ne<br />

fauroient pas a fheure qu'il eft sccepter ia propofition de<br />

fon Ambafladeur.<br />

14. Lettre des Cantons SuifTes a Si Majeflé de Suède<br />

comme Recreditif envoyée de Zuric k Geneve a'Moafieur<br />

rAmbafladeur. 1632.<br />

15. Monitoire du Roi de Suède aux Cantons SuifTes,<br />

dans Jequel il les invite a la Neutralité, et qu'ils ne per-<br />

mettent point de paflage aux troupes des ennemis de S*<br />

Majesté. 1632.<br />

16. Le Roi de Suède demande, qu'on donne la permif-<br />

fion aux 24 Compagnies fous le Coloael SErlach de fe<br />

joindre a fon Armée. 1632.<br />

B 3


82 REIZE DOOR EUROPA<br />

houten letters : want op verfcheiden plaatzen lopen de<br />

letters in een. Men vind dien bijbel ook in de Mazarinfche<br />

boekerij te Parijs. Aan het einde ftaat MENARDI<br />

17. Quelques Lettres des Cantons Bern;, Schafhaufen<br />

Ct Zuric,' touchanc le préfent defliné a fAmbafTadeur de<br />

Suède. —-— Birne trouve des difficuités a fdre ce pre­<br />

fent, Schafhaufen 1'accorde. 1632-<br />

1?. L'Ambafladeur de Suède renvoye la Lettre des Can-<br />

. tons écrites au Roi de Suède et ajoute les raifons de ce ren-<br />

voye. 1632.<br />

19. Projet d'une lettre a 1' AmbaJLdeur de Suède touchait<br />

le préfent a lui deftiné' de 1000 Ecus Imperiales. A caufe<br />

«iu refus du Canton Beme ce préfent n'a point lieu. 1632.<br />

20. Zuric donne avis a l'Ambafladeur de Suède de la<br />

Diete de tout le.Corps Helvctiquea Bade le-^ May, 1Ó82.<br />

al, Raifons pourquoi les Cantons Cathuliques ont de-<br />

Biandé cette Diete de B2de; avec d'autres avis de leur<br />

defleins, données aux Proteflans par Monfieur l'AmbaiTa-<br />

detir de Suède. 1632.<br />

22. Iaftruftion particuliere pour la Diete de Bade a ?&<br />

£ard de la Negociation avec la Suède. 1632.<br />

22. Projet d'une Lettre des quatre Cantons Proteflans<br />

au Roi de Suède. J632.<br />

24. Relation de ce qui regarde les deux Capitaines,<br />

. que les SuifTes Catholiques ont envoyé a ia Tourgoyie, ec<br />

de la Negociation du Colonel de Berodinguen a Milan.<br />

l6?2.<br />

25. Recreditif pour Monfieur l'Ambafladeur de Su'de<br />

écrit de< Cantons a Sa Majeflé le Roi de Suède. 1632.<br />

26. Le Colonel ZOLLICOFRE envoye une Copie d'une<br />

Commifiion, que la Suède lui a donnée. 1632.


E N H E T O O S T E N . 23<br />

compendiofa tabula Bibliorum , met dezelfde foort van' ?<br />

letters gedrukt. (Zie WOLFII bibliotheca hebraica, Tom. IK.<br />

p. 58. en LE LONG, Tom. Lp, 578.) Deze tabula is ook<br />

bij den Nurenbergfchen bijbel van 1478 gevoegd. (Zie<br />

•PALTHENII Bibliotheca, No. 991. vergeleken SCHEL-<br />

HORN.) Verder zagen wij Officia CICERONIS van<br />

ÏAÖSTUS , waarvan ik te voren uit Geneve gefchréven<br />

heb. • Ik doorblaadde met -veel genoegen eene gedrukte<br />

verzameling van dertig kwartodeelen, welken men<br />

zelden vind, en allerhande verftrooide fchriften en opftellen<br />

bevat, die betrekking hebben op den dercigjaarigen<br />

oorlog, op GUSTAAF ADOLF, op den koning FREDERIKL<br />

vanBohemen, e. z. v., en van het jaar 1618, waarméde<br />

zij beginnen, tot op 1648 voordgaan. Elk deel bevat<br />

twintig tot dertig ftuks , allen gedrukt, ten deele te<br />

Praag e. z. v. Deze verzameling verdiende nauwkeuriger<br />

onderzogt te worden. Thans word aan eene naamlijst<br />

der boeken gearbeid, die in de gallerijën geplaatst<br />

zijn. De lijst der geenen, die benéden in de zaal ftaan,<br />

is reeds gedrukt: de heer HEIDEGGER heeft dezelve ge-<br />

27. Excufe de l'Ambaffadeur de Suède, qu'il n'a po felon<br />

fes voeux faire fes devoirs aux Cantons. 1632.<br />

NB. Pour 1'an 1633 et 1634 &c fe trouvent dans plufieurs<br />

Volumes, du moins trois a quatre, des Lettres et<br />

Conventions par des Troupes SuifTes, pour 1'union de I»<br />

Religion Lutherienne et Reformée avec le Chsncelier<br />

OXENSTIERNA, Ie General HORN et le Colonel FEULITZ,<br />

dont on peut donner notice, fi on le fouhaite.<br />

B 4<br />

HFSZ.<br />

A. v. d. Uitgever,


84 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

maakt. De heer HESZ vereerde mij er een exemplaar<br />

van.<br />

Op ons affcheid van de boekerij volgde dat van den<br />

voortreflijken HESZ. Ook zeiden wij den heer raadsheer<br />

GESNER. het laatfte vaarwél. Deze is een bovenmaate beminnelijk<br />

man; éven zo aangenaam in de verkéring, als<br />

in zijne gedichten. Mij is klein van perfoou , maar<br />

beeft lévendige oogen. . Wij bezogten den heer LAVA­<br />

TER insgelijks voor het laatst. Ik gaf hem het afoeeldzel<br />

van OLOF RUDBECK , den vader.<br />

REIZE FAN ZURICH NAAK SCHAF*<br />

HAU S EN.<br />

"^^/""IJ verlie'en Zurich tégen den middag. De<br />

weg tusfehen Zurich en Schafhauzen is fchier geftadig<br />

vol menfehen. Den ganfehen weg over ontmoetten wij<br />

vrag'.wngens, die met wijn, koorn, zout e. z. v. beladen<br />

waren. De velden waren in goede orde en aangenaam<br />

voor het gezigt. Op dg vragtwagens worden waaren<br />

gevoerd, die uit Zwaben komen, door Schafhauzen<br />

gaan, en daar in febuiten geladen worden, welken den<br />

waterval in den Rhijn afvaren: dit geeft een..groot voordeel<br />

aan Schafhauzen. . Onder weg kwamen wij<br />

door de kleine ftad Biilach, en gingen daarop voor de eerfte<br />

reis over den Rhijn, en wel digt bij de ftad Eglifau<br />

e. z. v. Des avonds kwamen wij te Schafhauzen,<br />

hetwelk agt Franfche mijlen van Zurich ligt.


E N H E T O O S T E N . 25<br />

Verblijf te Schafhauzen.<br />

Schafhauzen namen wij onzen intrek in de her­<br />

berg- de kroon. Hier werd een fraai concert gehouden,<br />

hetwelk de aanzienlijkfte lieden van beiderlei geflagt bij­<br />

woonden.<br />

Wij hadden van Zurich brieven aan den heer PF.YFR<br />

IMHOE, raadsheer, fyndicus en boekbewaarder, gelijk<br />

ook aan den heer IM THURM DE GIERSBERG; beide vrien­<br />

delijke mpnnen, die gereisd hebben: de heer TEYER heeft<br />

zich lang te Koppenhagen opgehouden.<br />

Zij verzelden ons, den 2Q RTEN<br />

van wijnmaand, bij de<br />

beide heeren gebroeders STOCK. De oudlle is doktor der<br />

geneeskunde, en de jongde fraatsfekretaris. Zij hebben bei­<br />

den te Leiden geitudeerd, en bezitten veele kundigheid.<br />

De jongfte word als een' zeer uitmuntend verftand ge­<br />

roemd; hij heeft zig ook ouder SCHULTENS, den zoon, in de<br />

Oosterfche taaien geoefend. Hij is jong, doch bekleed<br />

niettemin zulk een hoog ampt in het gemeenebest.<br />

Daarna réden wij naar buiten, om den waterval in deti<br />

Rhijn te zien, welken men eene halve Franfche mijl van<br />

Schafhauzen heeft. Men houd dien voor éénen der<br />

grootiten in gansch Europa. Dezelve maakte op ons op<br />

verre na dien ftaatlijken indruk niet, als de waterval bij<br />

Tivoli. De hoogte van dezen val is omtrent tógtig ellen;<br />

doch het water valt niet loodregt, maar in drie of vier<br />

Verdiepingen af. Dè mémgte des waters is aanzienlijk:<br />

het breid zig tusfehen de klippen in vier takken uit, en<br />

B 5


aö R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

maakt éven zo veele vallen. De hoogfte daarvan is niet ver­<br />

re van Lauffcn, een kasteel, dat onder Zurich behoort.<br />

Wij voeren in eenen boot over den Rhijn, en gingen in<br />

een klein huis, dat naast den hoogden waterval gebouwd<br />

is. Hier boven bij dezen waterval worden verfcheiden<br />

foorten van visfchen , en verder naar benéden zalmen van<br />

tweederlei lbort gevangen. In lente - gras - en bloeimaand<br />

.vangt men die, welken Saumons of zalmen héten; en van dien<br />

tijd tot aan hooimaand Bucores of eigenlijke zalmen. Het<br />

vlee-ch der laaien is wit , dat der eerften zeer rood.<br />

Deneer PEYËR, IMHOP verzékerde, dat het dezelfdevisch<br />

is, die alleen zijnen naam en aart verandert: in Manheim heb<br />

ik naderhand hetzelfde gehoord. Men befpeurt niet, dat<br />

de grond b j dezen waterval zig beweegt of davert, fchoon<br />

het water met fterk gedruis en veel fchuim, dat eenen on-<br />

ophoudelijken réges'vei fpreid, afftort. In de lente tot<br />

in zomermaand ftaat het water hoog, maar des winters is<br />

het zomwijltri zo laag, dat men op de klippen over den<br />

Rhijn kan gaan.' Men zegt,'dat de Rhijn onder hetKost-<br />

nttzer meir door op den bodem langs ftroom:,en doch zonder<br />

zijn water met dat van het meir tc vermengen. Het is zéker<br />

een vei genoegen, dezen waterval des Rhijns te befchou-<br />

wen ; doch, hoe bertigt en merkwaardig dezelve ook zij,<br />

Beloof ik egter, dat onze Trollhatta 0<br />

i'chen nog niet gezien heb , denzelven overtreft.<br />

dien ik ondenus-<br />

Maar ik houde mij te lang op bij het water en de water­<br />

vallen. Ik moet mij verbeelden, dat zulks u reeds lang<br />

verveelt, en de mond u naar geleerd nieuws watert. Om<br />

hetzelve optevisfen , bczogt ik de geleerde fluis , ik<br />

mem de openbaare boekerij, welke tamelijk groot is, en


EN H E T O O S T E N . al­<br />

waar ook handfchriften zijn. Onder anderen vind men er één ?<br />

hetwelk denpentateuchusenmegilloth bevat, doch zédert<br />

twee jaaren aan den heer MICHAELIS teGöttingen geleend<br />

is. Het is hetzelfde handfehrift, waarvan WOLF, hoewel<br />

te onregt, beweert: Tigitri in bibliotheca Scaphufiana deprehenduntur<br />

Biblia hebraica antiquee fcriptionis in folio.<br />

(Zie zijne Bibliotheca hebraica, Tom. II. p. 310). .<br />

Verder zag ik hier eenen 1'raaijen koran , in het Arabisch,<br />

in oktavo, met veele vergulde letters; als méde CHRYSOS-<br />

TOMUS leerrédenen, in het Grieksch, in folio, zeer net<br />

gefchréven (dithandfehrilt fchijnt van de veertiende eeuw<br />

te zijn), en Kita Sanéti COLUMBANI, in folio; een goed<br />

handfehrift, dat ik in de agtfte eeuw (lel. Ook vind<br />

men hier eeneménigte handfchriften, die de heilige fchrift<br />

betreffen, gelijk ook den bijbel in het Hoogduitsch. — Het<br />

lévert van KAREL DEN GROOTEN, in het Hoogduitsch,<br />

in folio, op papier, is een ftuk, dat volflrekt verdiende,<br />

nader onderzogt te worden. Insgelijks was de brief-<br />

Wisfeling van FREDERIK NAUZEAS eene opmerkzaame bezigtiging<br />

waardig. Hij was bisfchop te Weenen en afgevaardigde<br />

op de kerkvergadering van Trente. Deze verzameling<br />

van brieven is in folio, begint met het jaar 1551<br />

en gaat tot 1552, toen NAUZEA ftierf. Daarop beginnen<br />

de bijvoegzels van JIERWAGIUS, fekretaris des bisfehops<br />

te Kostnits , d ;<br />

e tot op het einde der kerkvergadering<br />

voord gaan. Men vind hier insgelijks NAUZEAS antwoorden<br />

ad Gravamina Nationis Germanica. Zij zijn wel<br />

gedrukt, doch zo zeldzaam, dat men ze te vergeefsch<br />

elders zoekt. Dan volgen verfcheiden waarzeggingen op<br />

dejan-eii 1554 tot i559,in het Hoogduitsch, die voorzéker


t8 R E I Z E DOOR E U R O P A 1<br />

do®? eenen proteftantfchen waarzegger zijn opgefteld; want<br />

dezelven voorzeggen tégen de Roomsch-katholijken en<br />

den paus- Dit handfehrift is van gewigt; want het leert<br />

de Trentifche kerkvergadering in veele fiukken kennen,<br />

en bevat allerlei dingen, welken SARPI en SLEIDANUS<br />

onbekend waren. De Roojnschkathoiijken ontkennen de<br />

geloofwaardigheid van hetzelve, gelijk wij de geloofwaardigheid<br />

der oorfpronglijke akten, die op het kasteel<br />

St. Angelo bewaard worden , ontktnnen. Maar, wie<br />

zou willen weigeren, NAUZEA, die zo volkomen onpartijdig<br />

is, en .zijnen oorfpronglijken brieven, geloof te géven?<br />

Men ziet namelijk uit deze brieven, dat NAUZEA<br />

de noodzaaklijkheid eener hervorming in Capite et mem-<br />

Iris [van het hoofd en de léden] beweerde, en dat hij<br />

zig zei ven bij de Roomfchen verdagt maakte, als of hij<br />

de protestanten boven verdienste begunstigde. NAUZEA<br />

was FERDINANDS afgevaardigde en bisfchop te Weenen.<br />

Zijn eigenlijke naam is NAUZEA BLANCICAMPIANT.<br />

Rondom Schafhauzen liggen overiil wijnbergen. De<br />

wijn van dien oord word hoog gefchat. Men was nu juist<br />

met den wijnoogst bézig, die dit jaar tamelijk liegt uitvalt.<br />

Den 3c" van wijnmaand gingen wij uit, om de merkwaardige<br />

brug over den Rhijn, de Rhijnbrug genoemd, te bezigtigcn.<br />

Zij is ".geheel van hout, en in de jaaren 1758 tot<br />

17Ó1 gebouwd. Derzelvcr lergte bedraagt 360 voet, welken<br />

165 van mijne fchréden maakten. Zij heeft maar ééncn<br />

fteencn pilaar, in het midden, op welken zij in het<br />

eerst niet eens rustte; en de bouwmeester, een boer uit<br />

het kanton Appenzel, •GKUBERMAN genoemd, beweeide


E N H E T O O S T E N . 29<br />

zelfs, dat deze pilaar volftrekt onnodig was. Deze brug<br />

heeft 40000 gulden, of 4000- huis cTor gekost. Voor dezen<br />

was er eene fteenen brug met 6 of 7 boogen. Nu is<br />

zij geheel van hout, in het midden een weinig verhéven<br />

of gewelfd, en fchraagt zig zelve. Zij is overdekt, en<br />

word door twintig vensters verlicht. 1<br />

Daaiöp bezigtigden wij de joannesboekerij. Hier vind<br />

men onderfcheiden handfchriften, Latijnfche bijbels e.z.v.<br />

Ik zasr er ook eenen Jofephus in het Latijn, eerde deel,<br />

één boekdeel in kwarto ; "vita fanEti MASITINI ; I;CETIUUS<br />

e.z.v. De handfchriften zijn allen op perkament, en wel<br />

van de agtfte en négende eeuw. Ook vind men daar BE-<br />

DA'S gefchiedenis van Schotland.<br />

Verder bezogten wij den heer doktor AMMAN , wiens<br />

kabinet wij bezigtigden. In hetzelve worden verfcheiden<br />

zeldzaame Hukken, tot de natuurlijke gefchiedenis behorende<br />

, gevonden, inzonderheid verfteende zaaken, die men<br />

hier te land vind. Onder anderen zagen wij twee groote<br />

verfteende zeeflerren:zij worden ook Pa/ma maris oïEcrinit;s<br />

a queue genoemd. De heer D'AVILA fpreekt er van in zijnen<br />

Catalogue Systematiquc & raïfonné des Curiofités de Ia j\ T<br />

ature&defJrt,<br />

d Paris, 1707, in 8vo. Tom. lil. p. 192.<br />

Ook word in het Hanoversch magazijn van het jaar 1764,<br />

1)1.509, daarover gehandeld. De neer AMMAN bezit<br />

ook eenen kruidtuin. Hij heeft ook, volgens het ftelzel<br />

van den ridder LiNNéus, hoorns getékend. • Daareuboven<br />

moet ik melden, dat hij eenen fchooncn yorraad<br />

van boeken heeft.<br />

Ik mag niet met frilzwijgen voorbij gaan, dat hier te<br />

lande nog verfcheidiii fpreekwoorden in gebruik zijn ,


3o REIZE DOOR EUROPA<br />

die van de Zweeden ontkend zijn, toen zij hier, in dendertigjaarigen<br />

oorlog, een bezoek afleiden. De Zweeden namen<br />

toen namelijk, onder bevel van den graave HORN, SUini<br />

$s méde Kostmts!, in, en waren niet ver van Schafhauzen.<br />

Zij fielden het ganfche land rondom derwijze onder<br />

brandfchattiiïg, dat men nog héden ten dage,' wanneer<br />

men te kennen wil géven, dat alles verwoest is, tot een<br />

fpreekwoord zegt: eene Zweedfche huishouding. Als men<br />

de kinders wil verfchrikken , gefchied zulks ook met<br />

de woorden : de Zweeden komen. Dezen zijn hunne<br />

bullebakken. Doch tégenwoordig beginnen zulke<br />

fpreekwoordcn allengs in vergétenheid te geraken, en zij<br />

zijn niet meer zo algemeen in gebruik, als zij voortijds<br />

waren. Men beeft nog een lied ter gedagtenis der<br />

Zweeden, dat juist de behaaglijk'fle waarheden niet bevat;<br />

het luid ondertusfchen aldus :<br />

Der Schwede ist kommen,<br />

Hat alles genommen,<br />

Hat Fenster einfchlagen,<br />

Hals Bley daraus gnommer,,<br />

Hat Kugeln daraus sfosfen,<br />

Hat Bauren erfchosfen.<br />

[Dat is:<br />

De Zweed is gekomen,<br />

Heeft alles genomen,<br />

Heeft vensters ingeflagen,<br />

Heeft het Jood daarvan genomen',-


EN HET OOSTEN. S 2<br />

Heeft kogels daarvan gegoten,<br />

Heeft boeren dood gefchoten.]<br />

Het is vrij zondeling, dat men midden in een proteftantsch<br />

land aanleiding heeft gehad, oin zulke klaagliederen<br />

op de Zweeden te maken.<br />

Tot flot diende ik ook wel een paar woorden van den<br />

regéringsvorm te Schafhauzen er bij te voegen. Dezelve<br />

is adelhcerfchig, egter met vólksregéring vermengd.<br />

Men kent hier geen wetter.tégen de pragt, maar e'k leeft,<br />

zo als het hem gelust. , Hier zijn in her geheel niet<br />

meer dan vijf adelijke geflagten. Tot dëzelveh behoren'<br />

als de eerften of voornaamften de heeren IM THUBM, IM-<br />

HOF en STOCK, met dewelken wij de eer hadden kennis<br />

te maken, en die ons menigvuldige beleefdheden bewézen.<br />

REIZE VAN SCHA F H AU ZEN<br />

NAAR BAZEL.<br />

J0)F,N 31 ft van wijnmaand vertrokken wij van Schafhauzen,<br />

en kwamen, na dat wij dit kanton verlaten hadden,<br />

door het zwarte woud, dat aan het huis van Oostenrijk<br />

behoort. Hier hadden wij flegte en door water<br />

overftroomde wégen. Wij réden door eenen groo­<br />

ten weg, Gwetta genoemd. Dit was ene gevaarlijke reis;<br />

want de paerden moesten fehier overzwemmen, en wij<br />

hepen gevaar, om met ons rijtuig door den ftroom voordgefleept<br />

te worden. — Daarop kwamen wij door de ftad


5a REIZE DOOR EUROPA<br />

Waldshut, en den volgenden dag, den i


ÊNHËTÖÖSTËN." 53<br />

doktor ISELIN , eenen grijsnnrt van 70 jaaren, maar een*<br />

beminnenswaardig' man. Wij hadden eenen brief vari<br />

doktor OLTROCHI , boekbewaarder bij de Ambrofiï'cheboékerij<br />

te Milaan, aan hem bij ons.<br />

Dés namiddags waren wij in gezeTchap met eenen reiziger,<br />

uit Mühlhauzen geboortig, eene ftad inden iilzas.;<br />

die egter met Zwitzer'and vereenigd is. Deze verhaalde<br />

ons, dat in de gemelde ftad 10 tot 12000 inwoners, en<br />

veele ftofFè fabriek en waren, eri een aanzienlijke handel<br />

gedreven wierd. Zij is een oniifhanglijke vrijftaat: de regéring<br />

is adelheérfchig met volksregéring vermengd. Dé<br />

aanzienlijkftén in den ftaat zijn drie burgemeesters, die<br />

alle half jaaren afgèwisfeld worden. Deze plaats is waarfchijnlijk<br />

één der kleinfte oniifhanglijke flaaten, die meil<br />

vind; ik weet fchier niet, of mén San-Marino, in Italië<br />

, wel voor kleiner zou kunnen houden. Doch mij<br />

fchiet een' nog veel kleiner te binnen, namelijk Gerifau,<br />

of Gerfau een enkel dorp, of vlek, tan het meir van<br />

Lucern, dat volkomen onathanglijk is, en waar eene<br />

volksregéring plaats heet". Het opper hoofd van het rr<br />

meenebest is een Amptuiaii- in tól ganl'chen ftaat fcljö<br />

in het geheel niet meer dan' zeshonderd zielen-<br />

Verder gav»u wij een bezoek aan' den heer ISELIN,<br />

ftaètsfekrétïrjs êfi broeders zoon van den bèvëï^éBie'den<br />

doktor iftpftl Deze man bezit veel kundigheid, voc:naïütitfjfe<br />

in de flrtatktmde. Wij gingen zamen wandelen<br />

óp het plein der hoofdkerk, alwaar men een fraai geztg;<br />

over den llhijn heeft.<br />

Van hier verzelde de heer ISELIN ons bij den heer BECK ,<br />

Ijobjkeraar der godgeleerdheid en lector lij hetPreyr ftijv<br />

V. ÉEEt. €


34 REIZE DOOR E U R O P A<br />

nliisch infiituut. Hij vertoonde ons de Freyfche boekerij<br />

, welke omtrent 8000 boekdeelen bevat. Vier vertrekken<br />

zijn met dezen geleerden voorraad vervuld. Dezelve<br />

is eene geüigte erfgift van den overléden heer FREY, die<br />

daarenboveu het huis zelve , landerijen, wijnbergen en<br />

dergelijken gelchonkcn heeft, van welker inkomften een<br />

hoogleeraar der godgeleerdheid en Oosterfche taaien bezold'gd<br />

word. De heer FREY fierf in het jaar 1759, en<br />

had, in 1709, te Parijs, bij den abt LONGUERUE het Arabisch<br />

geleerd. — Hier zag ik Historia TIMURIS ex Ara.<br />

bko arabfchidce, van het begin tot aan het43


E N H E T O O S T E N . S2<br />

zijn. — In deze boekerij zijn insgelijks Arabifcbe handfehriften<br />

voorhanden, onder anderen een fraaije koran in<br />

oktavo. '<br />

Wij gingen niet den heer ISELIN naar zijn huis, en ont»<br />

moetten bij hem den heer kapitein FREY, ridder van de<br />

orden van verdiende. Deze heeft le Socrate Rustique,<br />

névens verfcheiden andere boeken vertaald. Het boek<br />

van den heer FERBER heeft hij reeds gelézen, en is misfchien<br />

voomémms, eene vertaling daarvan uiitegéven.—<br />

Ook werden wij bekend met den heer SCHÖNBORN, eenen<br />

Deen, die als fekretaris des koophandels van den daarzijnden<br />

Deenfchen konful naar Algiers gaat.<br />

Den 3 dcn<br />

van flagtmaand, des voormiddags, bezog f<br />

en<br />

wij den heer kapitein FREY. Hij bezit een fraai kabinet,<br />

tot de natuurlijke gefchiedenis behorende, van fchelpen ,<br />

verfteeningen, marmerfoorten e. z. v. Hier zagen wij de<br />

terebratul, die dtn naam van Haan en Hen voert, en wel<br />

als flakhoorn, met het dier daarin. Anders heeft men<br />

ze flegts als eene verfteening gekend; de Hak zelve is<br />

zelden te vinden. — De heer FREY heeft ook eene ongemeen<br />

goede boekverzameling. — Over tafel maakten<br />

wij kennis met eene mevrouw, die met eenen Zweed,<br />

den heer DE STARE , weleer ritmeester en ridder der orden<br />

van LODEWIJK , getrouwd is. Deze woont zes mijlen van<br />

hier, te Altkirch, aan den weg van Bazel naar Belfort;<br />

bij is zes en zéventig jaaren oud, ten tweede maal gehuwd,<br />

en uit de ftreek van Stokhohn van geboorte. Mevrouw<br />

DE STARE en haar broeder, ridder DE BETZ, verzogten<br />

ons, dat wij hen zouden' komen bezoeken; zij<br />

zijn beminenswaardige lieden.<br />

C 2


g


£ N HET OOSTN. 3?<br />

en twee aan het hoofd; het tweede eene fchoone VENUS ,<br />

en het derde APOLLO. — — Eindelijk werden ons nog verfcheiden<br />

handfchriften getoond, die ik bijzonder aangetdkend<br />

heb.<br />

Den 4


3 Ö R E I Z E -DOOR E U R O P A<br />

kerk maakten wij kennis met den heer predikant HUBER,<br />

zusterszoon van den beroemden WETSTEIN : hij beloofde<br />

jnij eene verhandeling van zijn Exilhim, e. z. v. —<br />

Op de vleugels van het orgel zageu wij fchilderijen van HOL­<br />

BEIN, die verfcheiden heiligen, WOSES e. z. v. verbeel­<br />

den, r<br />

hierop bezogten wij den heer MEC.HEL, eenen beroemden<br />

plaatfnijder. Hij hee'tonzen LJUNCBERGER te Rome<br />

gekend. Hij heeft de ged nkpeimingen van IIEDLINCER ,<br />

die hij voornémens is, uittegéven, en, misfchien, aan<br />

den konim van Zweeden opteiragei, gegraveerd: dit<br />

word een pragtig werk. Hij bezit koperen plaaten uit<br />

eansch Europa, onder anderen heeft hij tweekamers vol<br />

inetfchilderijen van SOLIMENE, PAUL VANVERONA,ROOS,<br />

ALBANI en meer derge'ijken. Hij is voornémens, eene befchrijving<br />

van all' zijne (tukken uittegéven. Hijfpral?<br />

met veel roem van den heer PE GEER, die in oogstmaand<br />

1772 hier doorgereisd is. Ook toonde hij ons brieven<br />

van den ridder BEECH (*) te Stokholm: in den eerden<br />

geeft hij zijne vieugd te kennen over de onlangs voorgevaUen<br />

flaatsverandermg e. z. v. Verder zagen wij eene<br />

fehilderij, in dtjaar door eenen boer, JOANNES COLLA<br />

genoemd, gemaakt. Deze man woont in Staffen, een<br />

dorp aan het meir van Zurich; hij is een leerling der natuur<br />

, en maakt afbeeldzels, die zeer gelijken. Het gemelde<br />

ftuk is eene kopij yan ALBANI, en verbeeld MAGDALE-<br />

NA.<br />

De heer ISELIN bragt ons ook bij den beroemden DAN$ T<br />

(*} Zie van hem het tweede deel, bladz. io5,


E N H E T -OOSTEN. 30<br />

EL BERNOULLI, hoogleeraar der geneeskunde en proefon­<br />

dervindelijke natuurkunde,. Hij is klein van perfoon, ee-<br />

nigzins vet, en daarbij vlug en lévendig. Hij houd veel<br />

van fchersfen, en is vier en zéventig jaaren oud. Hij<br />

hield met ons een ftaatkundig gefprek over de omwente­<br />

ling in Zweeden. De heer BERNOULH heeft den<br />

overléden KLINGENSTJERNA zeer wél gekend. Zij hadden<br />

bij zijnen vader te Bazel zamen de wiskunde geherd.<br />

KLINGENSTJERNA heeft naderhand den heer JEAN BER­<br />

NOULLI, die zig op de bergwerkkunde gelegd had, tot<br />

leermeester gehad.<br />

Daarna verzelde de heer ISELIN ons bij den heer JEAN<br />

BERNOULLI, openbaar' leeraar der wiskunde, en joryflen<br />

broeder van den éveugemelden. Deze is ook een groot<br />

man, hoewel klein van geftalte. Hij is ernsthdftiger,<br />

flingeTt een weinig met het hoofd, en maakt wonderlijke<br />

gebaerden met de oogen en den mond. Voor het overige<br />

is hij zeer beminnenswaardig Hij las ons eenen brief voor<br />

van den heer DE LA CONDAMINE, in den welken vaerzen<br />

ftonden op de vernietiging der Jefuirenörden. DE LA CON-<br />

DAMINE had in zijne jeugd onder deze geestlijken ggftu-<br />

deerd, en is niet onder het getal der ondankbaaren. —•<br />

Wij zagen bij de Pieterskerk het graf van BERNOULLIS va­<br />

der, JEAN BERNOULLI: hij word daar ARCHIMEDES ge­<br />

noemd.<br />

De heer ISELIN ging al verder met ons bij den heer<br />

D'ANNONE, hong'eeraar der wélfprékendheid, doch die in<br />

de natuurlijke gefchiedenis zeer ervaren is. Hij bezit ook<br />

een groot kabinet van delfftofFen, verfteeningeii e.z. v.;<br />

kent den heer FERBER, en bezit eene fraaije verzameling<br />

C 4


*© REIZE DOOR E U R O P A<br />

van boeken, onder anderen alL' de werken van den ridder<br />

iiNr>éus, enden ridelerwALLEiuus, de verhandelingen van<br />

de akadémie der wétenfchappen in het Hoogduitsch, de<br />

waereldbefchnjving van den heer BERGMAN , en derge-'<br />

lijken. Wij zagen bij hemde foort van krabbe of kreeft<br />

van de Moiukfche eilanden , die den naam van Monoculus<br />

Polyphemus voert, verlreend, het welk eene ongemeene<br />

zeldzaamheid is: het ftuk is groot. Ook toonde hij ons<br />

eene zeer groote verfteende kies van eenen olijfant, welke<br />

men eeuige mijlen van hier in den vloed Birfa gevonden<br />

heeft. Verder bezit hij eene aanzienlijke verzame­<br />

ling van gouden en zilveren medailles: onder anderen NE­<br />

RO CLAL'DIUS ORUSUS GERMANICUS Bnp. van goud, een<br />

zeer zeldzaam Huk van de.gefchiedkundige foort: bet verbeeld<br />

den broeder van TIBERIUS: op de tégenzijde zijn<br />

zégetékens, kruiswijze gelegde fchilden, (landaarden en,<br />

trompetten te zien, en daar boven (laat: de Germanis<br />

CLAUDIUS de Britannis ,• insgelijks raar; — DECIUS,<br />

met de woorden Uberitas AUG. , in plaats van Ubertas; —<br />

HADRIANUS, èeffl gevoederd, of ijzeren muntltuk met opgelegde<br />

koperen plaatjes, het welk iets ongemeens is. —<br />

De heer D'ANNONE (laat als leeraar der wélfprékendheid<br />

niet op zijnen regteu post: hij moest hoogleeraar der natuurlijke<br />

gefchiedenis zijn; maar zulk eene j>laats is hier<br />

n i e t > __ M e n heeft hier de kwaade gewoonte, die zédert<br />

1713 ingevoerd is, van de hoogleeraars plaatzen door<br />

het lot te bezetten, om de kuiperij der eerzugtige familien<br />

vooitckömen e. z. v. Van daar, dat de geen, die<br />

hoogleeraar denkt te worden, van alles iets moet léren.,<br />

om bader het getal der kandidaaten te komen, wanneer.


E N H E T O O S T E N . ar.<br />

eene plaats ledig word. Onder de kandidaaten kiest men<br />

er drie der bekwaamden, en deze drie loten onder elkander.<br />

Den s iea<br />

van flagtmaand waren wij op de openbaare boekerij,<br />

daar wij de eer hadden, met den pauslijken nuntius,<br />

monfignore VALENTI GONZAGA, die vanLucern komt,<br />

en als nuntius naar Spanje gaat, bekend te worden. Hij<br />

reisde llegts hierdoor. Hij is een beminlijk en beleefd<br />

man. Ik bedankte hem voorde médedéling van den LOC-<br />

CENIUS , door de koningin CHKISTJNA met eigen hand<br />

verklaard en uitgebreid, welke in zijne boekerij te Rome<br />

is. — Wij werden door den heer ISELIN ook zijner excellentie,<br />

den heer burgemeester DE BARRI voorgefteld,<br />

die juist op de boekerij was: hij fpreekt het Fransch zeer<br />

Wél; zijn zoon heeft met den heer MECIIEL in Italië gereisd.<br />

— Ook leerden wijden heer RIJHINER, rektor magnificus,<br />

die, gelijk doktor BECK, tévens boekbewaarder<br />

is, kennen. Een gedeelte der boekerij heet de Buxtorffqhe,<br />

wijl dezelve een groot gedeelte van BUXTORFS boek.<br />

verzameling, onder anderen veele rabbijnen, bevat.<br />

Des namiddags waren wij lang in gefprek met den heer<br />

hoogleeraar JEAN BERNOULLI, die ons een bezoek gaf.<br />

Hij zeide ons, dat de heer NEWTON zeer verftrooid van gedagten<br />

was geweest, en eens den vinger van eene Dame had<br />

genomen, om zijne tabakspijp aantedoppen. De heer DE<br />

LA CONDAMINE heeft het gebrek van verürooid van gedagten<br />

te zijn ook in den hoogden trap.<br />

De heer prédikant HUBER vereerde mij Memoria Wetftemana<br />

vindicata, auclofe JACOBO KRIGHOUT, Amftclodami<br />

impresfa»<br />

C 5


42 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Wij bezogten ook den heer predikant GRIJNSUS, die<br />

het boek van JOB naar SCHULTENS verklaring in Hoogduitfche<br />

vaerzen overgezet heeft. Hij bezit eenen aanzienlijken<br />

voorraad van boeken. Wij zagen bij hem le Mercure<br />

Suisfe^par SPANIIEIM voor het jaar 1634, waarin<br />

yeele berigten gevonden worden, die Zweeden betreffen.<br />

Daarop ;<br />

gingen wij bij den heer SMNISON,eenen beroemden<br />

wapenfnijder, leerling van HEOLINGEU. Hij fnïjd zo<br />

fraai, dat men hem :<br />

werk van Parijs toezend. Een enkel<br />

fi.r.ctkest twee, ee:ndubbeid,of met tweefehilden,vier<br />

of vijf louis a"or. Hij arbeid zeer fijn, en gelijkt wel op<br />

onzen SERGKL te Rome.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bii den heer HAAS, gefchutsieter<br />

en boekdrukker. Hij heeft eene nieuwe drukpers<br />

uit ievonden, etie niet veel kragt verëischt: dezelve<br />

is eene navolging van het fchroefwerk in de munt. Het<br />

is de heer HAAS , die verfcheiden (lukken in de Yverdonfche<br />

encyclopedie gegéven heeft, bij voorbeeld caraeïere,<br />

fgnderic en dergelijken. Hij is een zeer bekwaam man.<br />

Wij bezigtigden zijne lettergieterij, in dewelke négen perfoonen<br />

een ganfcheji dag bézig zijn met lettergieten. Hij<br />

is een zwager van den plaatfhijder MECHEL. — Wij zagen<br />

met ingebrande verwen gefchilderde glasruiten. Het<br />

jaar, waarin dit werk gemaakt is, namelijk I579>' 1S0<br />

P<br />

dezelven getékend; en de paus GREGORIUS de xm., ALEX-<br />

ANDVR DE GROOTE, ULIJSSES, HOMERUS en anderen zijn<br />

er met fchoone verwen op afgebeeld. Zo deze kunst verloren<br />

gegaan is, 'is'het nog niet zédert lang. — Men liet<br />

ons oude kt ers zien, waarbij de (tempel van brons, en<br />

de letter van lood was. De heer HAAS meent, dat de bij-


E N H E T O O S T E N . 43<br />

iel te Ments,door FAUSTUS zonder jaartal gedrukt, met<br />

zulke letters gedrukt is. De heer MECHEL gaf ons eene<br />

befchrijving van het fraaije gedenkteken van brons, dat<br />

men te Nurenberg voor GUSTAAF ADOLF befiemi heeft,<br />

d.ch tot héden daar nog fteèds in het nad^magazijn bewaard<br />

word, daar hij het reeds voor vijftien jaaren gezien<br />

heeft. liet is door SCHWEIKERT, eenen voort"', fuiken<br />

beeldhouwer.in de voorgaande eeuw, zeer wél.aeiub.id.<br />

Het bedaar uit verfcheiden figuurai. De koning word<br />

daarïu verbeeld, hoe Neptuin hem'in zijnen wag.cn voert.<br />

DaarJs ook een.opfehrift bij in de Lntiinfche ta'd op eene<br />

metaalen plaat, ter eere des konirgs als herrteller van den<br />

godsdienst, e. z. v. Men heeft naderhand, waarfchijnlijk<br />

om ftaaikundige rédenen, dit gedenktéken niet opgcrigt;<br />

ten minsten zou men zig daai; door bij dar keizer niet aangenaam<br />

gemaakt hebben.<br />

Den 6 li;n<br />

van flagtmaand waren wij bij den heer apotheker<br />

BERNOULLI, wiens zoon een fraai kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden bezit. De heer WALLERIUS is<br />

zijne vraagbaak. Ik ried. hem , de nieuwe uitgaaf zijner<br />

bergflof kunde, doorhem, in het voorlédjn jaar, uita,egéven,<br />

te kopen Terwijl wij bézig waren, met het kabinet<br />

te onderzoeken, kwam de heer hoogleeraar DANiër.<br />

BERNOULLI. Deze is een zeer wakker en vrolijk mm.<br />

Hij heeft voor twaalf of dertien jaaren den koning LOOEWIJK;<br />

den xv. gezien. De heer D'ARGENSON hem toen op den<br />

fchouder kloppende, zefde tot hem: P'oila le Roi [Zie<br />

daar den koning]. De koning vraagde den heer BERNOUL­<br />

LI, of hij lid van de akadémie der wétenfchappen te Parijs<br />

was. Hij antwoordde: neen; doch, dat hij de eer had


44 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

gehad, driemaal aan zijne majelteit voorgeflagen te worden,<br />

maar, dat het geluk hem niet had mogen gebeuren,<br />

benoemd te worden. Eenigen tijd'daarna benoemde de koning<br />

hem, en de minister fchreef 'hem, dat de koning hem<br />

de plaats had gegeven, die hij hem, te Hunningen, beloofd<br />

had. —(. De Heer BERNOULLI is ongetrouwd, en<br />

heeft veel overeenkomst met den hoogleeraar JOANNES<br />

GQTTSCHALK WALLERIUS (*), maar is kleiner van per^<br />

foon Wij gingen ook bij den heer BRÜCKNER, die<br />

l'llistoire du Canton dê Bask, een zeer omftandig werk,<br />

gefchréven heeft. Hij heeft ook eene verzameling van<br />

hoorns, veifteeningen, oudheden en tékeningen van den<br />

tukker BUCHEL, eenen leerling der natuur. De heer HAL­<br />

LER de jonge fpreekt -in zijne Cenfeils pour farmer une<br />

Bibliothegue historique de la Suisfe,p. 16 en 105, met<br />

lof van den heer BRÜCKNER. Hij is het, bij wien bijna<br />

all' de oudheden, bij Angst, oï Augusta Rauracorum,<br />

gevonden, voorhanden zijn. Hij heeft ook in het 2311e<br />

Huk zijner proeve van eene befchrijving van gefchiedkundige<br />

en natuurlijke merkwaardigheden der landfireek van<br />

Bazel, Bazel, 1763. in oktavo, alwaar deze oudheden in<br />

houtfnéde afgebeeld zijn, geleerde verklaringen van dezelvcn<br />

in het licht gegeven. Onder anderen zagen wij bij<br />

hem eene fraaije lamp van brons, met eenen agterwaard<br />

gebogen Hangen kop, die eene bézie in den mond heeft;<br />

eene kleine ViStoria van brons, de boorden der kléding<br />

met franje bezet, en de ganfche kléding zelve meesterlijk<br />

(*) Men zie van hein het derde deel dezer brieven, bladZj<br />

65 en 148.


E N H E T O O S T E N . 45<br />

bearbeid; eenefraaije groep, die eenen dans of bachanaal<br />

van twee dansfende faters met twee nimfen verbeeld, doch<br />

flegts in kopij, want het origineel is in Engelland; ver­<br />

fcheiden fchrijfnaalden (flyli)met welker ééne eind men op<br />

fchrijfcafelsfchreef, en met het andere het gefchrévene uit­<br />

veegde : zij gelijken naar kleine lepels, en men zou ze<br />

bijna voor groote thélépels houden; maar de heel is lan­<br />

ger, en aan het einde fpits gemaakt. De heer BRÜCKNER<br />

heeft verder eenen grooten lépel, zoals onze eetlepels,<br />

met eenen korten fteel: ik zag hem ook voor eenen eetlé-<br />

pel aan; doch hij beweerde, dat het ook eene fchrijfnaald<br />

was: en in de daad het ééne eind is ook fpits, hoewel<br />

een weinig gekromd. Dit alles is van brons. Hij bezit<br />

ook eene kleine Ifis in email [brandverwe] van groenag-<br />

tige, of uit blauw en groen gemengde kleur. Hij heeft<br />

dit Huk in fterk water beproefd, ea het heeft zijne verwe<br />

behouden, het welk,zo hij meent, bewijst, dat het an-<br />

•tiek is, want de vall'che of hédendaagfche ftukken veran­<br />

deren hunne verwe. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />

ftukken van ingelegd werk, hoewel van de grove foort.<br />

Zo zagen wij ook lampen van aardewerk: op den bodem<br />

van ééne derzeiven ftond SAECUT. Nog toonde hij ons<br />

een lang glazen tuig, namelijk de bokaal van ERASMUS<br />

VAN ROTTERDAM, névens het daartoe behorend dekzel:<br />

het glas is geüreept, wél gewerkt, en helder als kristal.<br />

Den 7


46 R E I Z E D O O R E U R O PA<br />

dit fchilderwerk ouder is dan HOLBEIN; maar men is Hier<br />

gewoon, dezen beroemden kunl'tenaar alle oude fchilderijen<br />

to.tefchrijven. HOLBEIN heeft eenen anderen dodendans<br />

gefchilderd, waarvan dè kopij'in koperen plaaten<br />

in een boek, dat op de boekerij voorhadden is, gevonden<br />

word. De inval, den dood met de lévenden te laten<br />

daivfen, kwam mij vrij vreemd voor; maar, wanneer men<br />

de fchilderijen befehouwt, doen zij aan, en bevatten veele<br />

zédelesfen. De dood danst met alle ftanden: hij begint<br />

met den paus. Bij eiken dans is een opfchrift, in<br />

het Hoogduitsch, gevoegd: Eene raadsvergadering van<br />

•allerlei foort van m:nfchen ,koningen, koninginnen e. z. v.<br />

n.cs. t het begin, daar naatt ftaan verfcheiden beeldnisfen<br />

des doods, die ze beluistert. Daarop begint het bal,"<br />

hetwelk de paus opent.— In de kerk zagen wij de vorsti,i<br />

van /«NHAI.IZKKBST. Zij houd zig hier zédert zes jaaren<br />

op met haaren gemaal, den rëgérenden vorst van Zerbst.<br />

i S — te Bazel incognito, en laat zijne<br />

brieven niet op Bazel beftellen.<br />

. Des namiddags hrurden wij in dezelfde kerk eene léerréde<br />

van eenen geestlijken tïit Geneve. Gedurende de<br />

predikatie had hij, éven als al de overige mansperfooneh ,<br />

den hoed op. Na de predikatie werd de doop aan een'<br />

kind bediend. De Jecraar bleef op den-prédikftoel, en de<br />

gevaders naderden denzelven met het kind. De vader was<br />

zelf één van hun, en de overigen waren één mansperfoon<br />

en twee vrouwsperfoonen : een téken, dat het een mei. 1<br />

je<br />

was; want als het een jonge is, heeft de vader twee<br />

mansperfoonen als gevaders, en maar één vrouwsperfoon.<br />

Eén der vrouwsperlucnen droeg het kind, doch gaf het


E N H E T O O S T E N . 47<br />

naderhand aan het mansperfoon over. De vroedvrouw<br />

was er ook bij, om optepasfen. De leeraar las verfcheiden<br />

gebéden van den prédikftoel af voor het kind; de<br />

doopgetuigen antwoordden niets. Daaropkwam.de leeraar<br />

van den prédiklloel, en fprengde, onder het uitfprékén<br />

der gebruiklijke woorden, driemaal eenige droppels water<br />

op het voorhoofd van het kind. Anderen mogen beöordélen,<br />

of hij op deze wijze het gebod van te Bxxngur<br />

naarkwam; gelijk dan, de geestlijkheid in Zwitzerland beweert,<br />

alleen de heilige fchxifc te geloven en te volgen,<br />

zonder zig tégenwoordig.aan geloofsbekendnis,of deoverléveringen<br />

hunner vaderen , als KALVIJN, te kreunen.<br />

Wij bezogten, in gezeU'chap van den heer kapitein<br />

FREY, den heer RJJHINEU, om zijne verzameling van fchilderijen<br />

en tékeningen, voornaamlijk de tékeningen van<br />

Pafturn te bezigtigen. Maar zijne vrouw lag doodlijk<br />

ziek; derhalven kon hij ons niet ontvangen. Hij heeft<br />

veel gereisd in Italië. Hij is het, van wien GROSLEY onder<br />

den titel Venetië*', met opzigt tot GOLDQNI, met wien<br />

hij in de herberg Scudo di Francia woonde, fjïreekt.<br />

Den 8^» van flagtinaand gingen wij bij den prédiker HU­<br />

BER. Wij vonden hem niet te huis; maar zijne moeder<br />

ontvong ons ongemeen wél. Zij is eene zuster van den<br />

beroemden WETSTEEN, die te Amfterdam overléden is,<br />

en het nieuwe testament uitgegéven heeft. Zij zeide, dat<br />

geen profeet in zijn vaderland geëerd werd. Het is eene<br />

allerbeminiieiijktte vrouw;doch zij fprakniet anders dan<br />

Hoogduitsch.<br />

Bij den heer MECHEL zagen wij de origineele tékeningen<br />

van HOLBEIN. Zij behoren der Rusfifche keizerin, die


4? R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

hem dezelven dooi 1<br />

den jongen prins G'AELI'TZIN geleend<br />

heen:. Zij zijn alle in rood Turksch leer, in kwarto formaat<br />

, gebonden. Daar zijn vier en veertig tékeningén.<br />

.Zij verbeelden den dans der doden met de lévenden. De<br />

heer M E C H E L brengt dezelven in het koper; wij zagen er<br />

verfcheiden van, die wél uitgevallen warén.<br />

Daarop bezigtigden wij de fchoone papiermolens. De<br />

molens worden door hét Water van den Rhijn gedreven.<br />

Zij hebben eene groote ménigté' van' ftempels [hamers].<br />

Het papier3 dat hier gemaakt word, fs zeer goéd en word<br />

fterk gezogt. Men beweert, dat het papier van linnen<br />

hier te Bazel het eerst uitgevonden fs5 Misfchien is dit<br />

waar ten aanzien van Duitschland; maar de ee'rfte uitvinders,<br />

gelijk ik geloofswaren de* Arabiers en Mooren, die<br />

deze kunst naar Spanje gebragt hebben.'<br />

De heer ISELTN bragt ons bij den heef W Ó L L Ê B j hoofdschout<br />

of ftadsregter. Deze man heeft veel gereisd, en<br />

verfcheiden fchriften tégen VOLTAIKE , betreffende di<br />

Ziel , welker onlierflijkheid hij uit de' réden bewijst ,<br />

gefchréven. Hij gelooft, dat de ziêl eene zeer fijne ftóf<br />

is, want, wat Spiritus [geest] wil zeggen, kan hij niet<br />

begrijpen. Hij vraagde mij omftandig naar den heer SWE-<br />

D E N B O R G ; en gelooft de'mogelijkheid van zijne verfcfrij-<br />

ningen (*).<br />

Verder hadden wij de eer, met den héér W E I S Z , raadïlieer<br />

en voormaals openbaar' leeraar der regtsgeleerdheid,<br />

kenffis ;<br />

te maken. Hij is leermeester van den heer erfftaÜ-<br />

(*) Zie van den heer SWEDENBORG het I. D. bl. 55- en de<br />

samékeuiDg aldaar.


E N H E T O O S T E N . 49<br />

fïadhouder, prins van ORANJE , geweest. Hij' is een geleerd<br />

man, en woont anders te Augst, een vlek twee mijlen<br />

van de Had , op de plaats , waar eertijds Augusta<br />

Rauracerum gedaan heeft, gelégen, a'waar hij eene buitenplaats<br />

heeft. Hij heeft de nalatenfchap van den overléden<br />

heer FOESCH geërfd. Wij gingen met hem naar zijn<br />

fraai huis aan de Pieterslaan, om hetzelve te bezigtigen.<br />

Wij zagen daar de verzameling van antieken, koperen<br />

plaa f<br />

en en dergelijken, zo veel er reeds van geopend wasj<br />

Want het grootfle gedeelte was nog verzégeld en nog niet<br />

in zijne handen. Wij zagen de boekerij, die, vo >ral in<br />

het regtsgeleerd vak, a mdenlijk is; maar de handfchriften<br />

zijn n )g onder verzégeling. Wij vonden hier verfcheiden<br />

gebakken aarden pijpén , die men te Augst in eenen<br />

vloer van antiek ingelegd werk ontdekt heeft, dezen zijn<br />

een antieke fchoorlteen, die onder den vber heet gemaakt<br />

Werd, om daar door de kamer te verwarmen. Wijl de<br />

oude Romciieri, en voornaamlijk de armen, blootsvoers<br />

gingen, hadden zij in Zwitzerland wel nodig, des winters<br />

de voeten te warmen. Onder den \loer is een gewelf,<br />

op de wijze van etnen oven, en onder het gewelf waren<br />

deze uitgeholde pijpen geplaatst, die boven zowel, als onderen<br />

in hetmidden openingen hadden. De heer BRÜCKNER<br />

geeft er in zijn werk eene afbeelding en eene befchrijving<br />

van. Hij bezit insgelijks verfcheiden van dezefchoorfteenen.<br />

Den o den<br />

van flagtmaani krégenwij bezoek van den heer<br />

hoofdfehout WOLLEK, die tot des middags bij ons bleef.<br />

Hij fbrak van verfcheiden verfebijningen, die zijne zuster<br />

gehad had. Hij heeft te Angers, Parijs, Londen e. z. Vy<br />

yeele Zweeden gekend.<br />

V. DEEL. I>


jff REIZE DOOR EUROPA<br />

Naderhand ldden wij wéder een bezoek af bij den heef<br />

BRÜCKNER, en bezigtigden andermaal zijne oudheden.<br />

Hij vereerde ons p'ans en koperen plaaten van Augsr. Wij<br />

zagen bij hem den knop, of het kapiteel, eener zuil, die<br />

overal, zelfs van binnen , met fcheipen bezet is , onder anderen<br />

met eene vemisfchelp en meer anderen. Hetfcbijnt,<br />

als of de zuil uit fcheipen zamengefteld en naderhand verfteend<br />

was. Men heeft ze te Augusta Rauracorum gevonden;<br />

dienvolgens waren de fcheipen er, toen de fteen<br />

gehouwen, en de ftad aange'egd werd. Z/>mmigen ménen,<br />

dat men de fteenen op die wijze gegoten of geimolten,<br />

de fcheipen gefloten, tot kalk gemaakt, en met zand,<br />

en vervolgens met geheele fcheipen, vermengd heeft; doch<br />

het is dwaasheid , zulks te ftellen.<br />

Verder gingen wij bij den heer BISSCHOP , of EPISKO-<br />

PIUS, die het zelfde huis bewoont, welks bewoner eertijds<br />

de bekende boekdrukker FROBENIUS geweest is, bij<br />

wien ERASMUS VAN ROTTERDAM gewoond heeft. Wij<br />

zagen het vertrek van ERASMUS. Boven den fchoorfteen<br />

ziet men nog zijn wapen, namelijk den god Terminus,<br />

met hangend hair, en het opfchrift: Concedo nulli; rondom<br />

ftaat: OPA TEAOS MAKPOV BIOV. MORS VLTIMA LI-<br />

NEA RERVM ; [Zie óp het eind van een lang leven. De<br />

dood is deuiterfte lijn der dingen.] en onder: Cubiculum<br />

D Erasmo Roterod. Sacrum MDXXXV.<br />

Daaröp bezogten wij den heer ftaaktsfekretaris ISELIN,<br />

die ons een handfehrift voorlas, zijnde eene befchrijving<br />

van Bazel, door hem zeiven opgefteld. Men bad hem<br />

verzogt, hetzelve den uitgéveren der Parijfche, en naderhand<br />

Yverdonfche , Encyclopedie over te laten; maar hij


' E N HET OOSTEN. 55<br />

fieift niet gewild. Men ziet uit deze befchrijving, dat de<br />

Bazelfche ftaat-ge'le d :<br />

eid zeer liegt is. De regéringsvorm<br />

is demokratiek oi der den fchijri van eene aris>okratie. De<br />

ampten, zo alszéderr 1718ook de hoogleeraars plaatzen,<br />

worden door het lot begéven. Een fcho-. nmaker kan iri<br />

den raad komen ,• profesfor BERNOULLI kan misloten. On-<br />

dertusfchen word het re;t wél gehard aafd.<br />

Den, io*n van flafftmaand waren wij bij verfclic'deii<br />

boekhandelaars. B j IMH T is de bijbel, als obk een ge­<br />

zangboek, in de Hongaarfche taal gedrukt. Deze boe­<br />

ken zijn voor de protèftattten in Hongarije beftemd, doch<br />

in dat koningrijk (chèTplijk verboden.<br />

Des namiddags ging ik in de Pieterskerk, daar ikhetgraf-<br />

fchrift a'fch ef van JEAN BERNOULLI, vader van den<br />

thans lévenden hoogleeraar van dien naam. Het graffchrifr.<br />

luid aldi s: Patri Ingeniorum S. Hoe fub lapide requies-<br />

cit Vir, quo majorem ingenio Bafilea non tulit, Sceculi<br />

[ui AkCHiMEDES, non illis Europee luminibus, CARTESIIS,<br />

NEWTONIS, LEIBNJTUS, Mathematum fcientia fecundus ,<br />

JOHANNES B RNOULLI, Philof. et Med. D. III. Societt.<br />

Reg. Scietit. Parif. Londin. Petrop. Berol. et Bonon Col­<br />

lega leBiif. Maihcfin primum Groninga ann. X. dein XVII,<br />

in Bapl. Acad. pub ice docuit. Ccetera Scripta Inventa,<br />

Viri anna/ibus et iitulis melius testantur. Natus Bafil A,<br />

C.MnCLXVII. A. D. VI.CaLAug. Obiit ibid.Cal. fan.<br />

MDCCXLVlil. Marito, Patri Difideratisf. DOROTHEA<br />

FALCKHERIA Uxor. et Liberi fuperftit. VI. j'ustis cum<br />

lachrymis. Boven hetzelve ftaat IRt wapen der BERNOUL-<br />

IIS, drie olijftakken, globen e. z. v., alles in witten ffeen,<br />

tn vlak fnijwerk.<br />

D *


5* R E I Z E DÓÓR E U R O P A<br />

Des avonds verzelden deheereu BERNOULLI en LE GRAND,boogleeraar<br />

der Griekfche taal, ons in bet concert. Te<br />

Bazel word alle woensdag avond concert gehouden. On-'<br />

der anderen hoorden wij eene Italiaanfche zangeres, die<br />

vrij wél zong, fchoon zij oud was. Het concert duurde<br />

drie uuren , van 4 tot 8 uuren, volgens de Bazelfche rékening,<br />

dat is van 5 tot 7 uuren. Te 7 uuren word<br />

hier doorgaans de avondmaaltijd gehouden.<br />

De heer profesfor JEAN BERNOULLI toonde mij eenen<br />

brief van JEANJACQUESROUSSEAU, van den 31^ oétober<br />

1765, dien hij op zijne doorreis door Bazel aan hem gefchréven<br />

had: hij had er zig inaar éénen nagt opgehouden,<br />

en was tégen over onze herberg in den wilden man te<br />

huis geweest. Hij verzoekt om verfchoning, dat hij het<br />

bezoek van den heer BERNOULLI niet had kunnen aannémen,<br />

noch het zijne bij hem afleggen: b l'un des hommes<br />

que fhonore le plus, zegt hij; zig zeiven noemt hij:<br />

malheur eux, profcrit, malade en dergelijken.<br />

c ! e n<br />

Den ii van flagtmaand was ik in de Pieterskerk, en<br />

fchreef het graffchrift van eenen anderen BERNOULLI af,<br />

dat men in de kerk zelve voor in het koor ziet. Deze<br />

BERNOULLI was een neef van den bovengeme'den, die<br />

buiten de kerk begraven ligt. Het graffchrift luid als volgt:<br />

C. S. S. (NICOLAO BERNOULLIO) J. C. et Mathematici exitnio<br />

(Angl Borusf. Bonon. Acad. Sodali) In Lycao quondam<br />

Patavino Mathematum (post Logica primo j dein Cod.<br />

et Jur. FeudaL in Schola Patr. Prof. (Viro exempli per<br />

omnia fingularis) qui vixitannos LXXII. M. I.D. VII. (ei)<br />

ANN/E MARLE BiRRi/E (Femince fanSlisfima) qua vixit an-<br />

ms LXV. M. V. D. XXVIII. {URSULA BERNOULLIA)


E N H E T O O S T E N .<br />

S3<br />

filia unica (et) EMANUEL FALKHERIUS (gener) Parenti-><br />

bus Socerisque optime meritis (H. M.M.L. P.) A. ER. CAR.<br />

MDCCL1X. Boven het graffchrift ftaat het wapen van<br />

BEPNOULLI, drie olijftakken, jen dat van zijne vrouw,<br />

drie lélicn, wiskunstige werktuigen, e. z. v. — Naast<br />

het koor, in eene kapél, zag ik het graffchrift van eenen<br />

SOCINUS. Deze familie bloeit hier te Bazel nog fterk; dezelve<br />

flamt oorfpronglijk uit Italië af, gelijk ook FAUS-<br />

TUS SOCINUS deed.<br />

Hierop bezogten wij den heer raadsheer WEISZ. Hij<br />

roemde den prins van ORANJE, tégenwoordigen erffladhouder<br />

, wégens de bekwaamheden van zijnen geest, en zijne<br />

fchranderr.'eid. Hij heeft een zeer goed geheugen en<br />

is zeer vlug van gedagten. Hij leest HORATIUS metfmaak,<br />

en was juist bézig met denzelven te lézen. Hij is zéven<br />

jaaren bij den prins geweest. Wij onderhielden ons over<br />

de taaien in het algemeen, en hoe dezelven in de gewoonten<br />

van elk volk haaren grond hebben. Indien CICERO<br />

in Zwitzerlandkwam, zeide de heer WEISZ, zou hij verwonderd<br />

ffaan, dat hij onze gewoonten, zéden en gedagten<br />

niet kon uitdrukken. Maar deze Romein, antwoordde<br />

ik hem, zou te Parijs nog minder kunnen tQ.<br />

regt komen, als hij het hoofdtooizei der vrouwsperfoonen<br />

aldaar, en dergelijken , moest uitdrukken ; de Latijnfche<br />

taal is de taal van krijgslieden en helden, de taal vaneen<br />

volk dat geheel en al van vaderlandsliefde bezield was j<br />

maar thans zijn de Italiaanen klein, en hebben daarom<br />

verkleinwoorden zonder getal. De Hollanders, zeide de<br />

heer WEISZ, hebben hunne taal op koophandel en fcheepïaart<br />

gegrond: zij'zeggen, bij voorbeeld, deze man heeft


R E I Z E DOOR EUROPA<br />

goeden wind gehad, in plaats van: het geluk is heiif<br />

gunstig geweest; hij heeft zijne fchar.pen op het drooge<br />

gebragt, dat is, hij is het ongeluk ontgaan:(«) defpreek-<br />

wijs is ontleen l van eei en dam of dijk, die doorbreekt,<br />

.en van de fchaapen, die gevaar lopen van te verdrinken;<br />

zij hebben ook verkleinwoorden; zij'zeggen geftad-g zoa-<br />

tieijc, hondje (bj ; zo is ook de Arabifche taal op de<br />

woorden kameel en dadelboom gegrond. De heer WEISZ<br />

verhaalde ons, datde heer FoiuiLYaandehoogefchool(c)<br />

te Leiden eene verhandeling over het aanwéfen van GOD<br />

had toegezonden, die on vergel ijklijk wél gefchréven is;<br />

f\a) Deze beteekenis en oorfprong is niet onwaarfchijnlijk:<br />

e ,r<br />

ter geeft men gemeenbjk eene ruimer beteekenis aan deze<br />

fpteekwijs: namelijk, dat iemand geld genoeg verzameld heeft,<br />

om gemaklijk , zonder handwerk, fabriek of koopmanfchap, ce<br />

fcunnen leven.<br />

(jb) Dat dit valsch is, weet ik, eu elk. Dat de heer WEISZ<br />

dit zoo veihaald hebbe, geloof ik niet: maar wel, dat BJÖRN-<br />

STÏHL hem geragd hebbe, of de Nederlanders ook verklein­<br />

woorden hadden ? en bij dit met ja, en met deze twee voor­<br />

beelden hebbe bevestigd. Dar wij verkleinwoorden hebben, en<br />

.vormen kunnen, is een bewijs vm den rijkdom en de regelmaat<br />

onzer taal, in ondeifcheiding der Franfche en En^el!che.<br />

De aanmerking van BJÖRNSTÜHL. komt hier ook ongepast, in<br />

vergelijking met de Italianen: en zal ook door den heer<br />

^KEISZ niet voorgefteld zijn.<br />

(c) Dit is ook fout: Hoe zoude 't tog bijkomen, dat FOR-<br />

ïlEV eene Verhandeling aan de Leidfche Akademie zenden zou? —<br />

't Zal moeten zijn aan de Opzieners van het Legaat van Stolp,<br />

Zie de JVouv. Bibh Germ. Tom. XXV- P- 313. 34"»


EN HET OOSTEN. 5$<br />

dat de geleerde IIEMSTERHUIS op zig genomen had, dezelve<br />

in het Latijn te vertalen, doch eene maand daarna had<br />

gez. gd, drt hij geen woorden kon vinden, om deze verhéven<br />

gelagten uittedrukken: want in het gansch oud<br />

Rome heeft men van de wijsgeerige begrippen van het<br />

Opperwézen, die wij thans hebben, niets gewéten. Ik<br />

verhaalde, dat het mij éveneens was gegaan, toen ik<br />

te Swana in Zwee len het bekende gefchrift onder den titel<br />

F'ar.Tankar (*) in het Latijn wilde vertalen; dat<br />

het mij niet mogelijk was geweest, woorden te vinden,<br />

om allerlei kinderfpéhn, bij voorbeeld molens , kleine<br />

huizen te maken, en dergelijken uittedrukken. Hetzelfde<br />

was den prins van ORANJE bejégend, toen hij HORATIUS<br />

in het Fransen wilde vertalen. Daarop fpraken wij<br />

van de pragt. De heer weisz is van oordeel, dat verordeningen<br />

tégen de pragt onnodig zijn, en niet ten uitvoer<br />

kun ten gebragt worden. In het journal wconomigue, hetwelk<br />

de heeren MIRABEAU en DU PONT uitgéven, word<br />

over de Zweedfche verordeningen tégen de weelde geen<br />

gunstig oordeel geveld. Te Bazel mag "men geen goud op<br />

de kléderen dragen : maar men kan zijn ganfche huis laten<br />

vergulden, gelijk dan ook een koopman op de Pietersmarkt<br />

met vergulde hekkens "en vaazen openlijk pronkt.<br />

De heer WEISZ wil, dat men met het verbéteren dér zéden<br />

en denkwijze door eene goede opvoeding moet beginnen.<br />

Bij den hoogleeraar D'ANNONE zag ik de befchrijving<br />

van TSCHUDIS Gallia Comata, van TSCHUDI, Konftants<br />

2758, in folio. GALLATI is de uitgéverjhij heeft TSCHTJ<br />

(*} Lentegedagten.<br />

O*


RE I Z E DOOR EUROPA<br />

Dis werk in het Hoogduitsch vertaald: de fchrijver heeft<br />

ïa de Zwitzerfche boeretaal (Patois Suisfe) gefchréven,<br />

en men kan er zig niet op verlaten, dat de vertaler altijd<br />

den zin getroffen.heeft.' Ik vond in dit boek, p. 267,<br />

dat de Infula Feneta in het Lacus Fenetus ligt, hetwelk<br />

de Boden-zee is, waarvan POMPONIUS MELA ih het tweede<br />

hoófdduk van her derde boek handelt. Op dit eiland (*)<br />

ligt -Dives Augia, of Reichenau, eene abtdij, die deri<br />

Benediktijnen toebehoort. Z'j bewéren, dat het lichaam<br />

van den heiligen MARKUS, van Alexandriën, in Egipte,<br />

tot hun gekomen is; en dit is het eiland Feneta, waar<br />

van in het léven van den heiligen MARKUS gefproken word.<br />

De daarzijnde Benediktijnen tonen ook zbn lichaam, en<br />

doen dus in de daad meer, dan de Venetiaanen, die het<br />

hooit tonen. Zo zag ik ook bij den heer D'AN'NONE Diarium<br />

Helveticum Domini CALMETIS Abbatis eet. , Einfidei<br />

1756, gr. 8 6<br />

., een boek, dat weinig bekendis; gelijk<br />

ook Historia Lombardica, of Legenda Aurea, tmpres<br />

fa in Reutlingen anno Domini 1485, in folio.<br />

Wij waren met den heer hoogleeraat LE GRAND ook bij<br />

den heer PASSAVANT , eenen koopman in linten, van welke<br />

waar hij een groot pakhuis heeft. Tégen over de woning<br />

van den heer MECHEL zagen wij eene lintenfabriek,<br />

ïn dewelke een weeftouw is, op hetwelk a6 fluks lint te<br />

(?) Dit eiland beet ook Reichenau en ligt eigenlijk in dien<br />

boezem van de Boden-zee, welke de benéden- of Zeiler -zee<br />

heet, en deze boezem droeg eertijds den naam van Lacus Fetie*<br />

tus. Zie BÜSCHING Aardrijksk. [III. D. III, Sr. bh 14.7Ó.I<br />

téanm, v. d. H. Vertaler*


E N H E T O O S T E N . ff<br />

gelijk gewéven worden, en dat door één' perfoon met<br />

weinig moeite aan den gang word gehouden. In Bazel<br />

zijn wei dertig lintenfabrieken; maar bet grootfle gedeelte<br />

is buiten op het land. Deze handel in linten brengt der<br />

republiek 400,000 Franfche livres op. Deze waare is<br />

hier ook niet duur.<br />

Hierop gingen wij door den tuin van den markgraave<br />

van BADENDURLACH, die fraai en groot is, eu met fon-<br />

teinwerken pronkt. Wij zagen ook het flot., hetwelk egter<br />

nog niet voltooid is. De prins is, éven als zijne voorvaders<br />

, burger te Bazel; want zonder dat te zijn, zon<br />

hij in de ftad geen huis kunnen bezitten. 'Hij zelf woont<br />

te Karlsruhe; maar het archief van het Badendurlachs<br />

huis word zédetc langen tijd hier bewaard: het is in een<br />

huis naast het pa'eis. Dit gefehied zékerheids halve,want<br />

de ftaaten van den markgraave, waarin Karlsruhe<br />

ligt, zijn, uit hoofde dat hetOostenrijksch huis aanfpraak<br />

op den Elzas maakt, aan gedurige verwoestende oorlogen<br />

blootgefleld: de kleine vogels worden fomtijds méde ver-<br />

Honden, wanneer zij zig onder de grooten bevinden. De<br />

overlédenscnöPFLiN heeft voor zijne gefchiedenis van het<br />

huis van Baden, en zijne Alfaüa iilmtrata veel uit dit<br />

archief genomen. _<br />

De kruidtuin alhier is juist niet merkwaardig. De tuinier<br />

roemde op een oud kruidboek van de voorléden<br />

eeuw, dat veel béter was, dan de werken van LINNÉUS,<br />

want deze had zo veel veranderd. Zulke fmaak heerscht<br />

hier nog.<br />

Daarna gingen wij op de openbaare boekerij. De heei<br />

«ektor R7HINER. toonde ons den dodendans naar de téke-<br />

D 5


5« REIZE DOOR EUROPA<br />

Hingen van den heer BUCHEL, eenen bakker re Bazel,névens<br />

verfcheiden tekeningen van de hand deszelfden meesters,<br />

welken de merkwaardigheden verbeelden, die in de<br />

hoofdkerk te zien zijn. Ook zagen wij verfcheiden f >orteil<br />

van papier van hout, boombast en dergelijken gemaakt; eeneuitvinding<br />

van den heer scnaSER te Regensburg; alsook<br />

eene andere foort, diete Chur in Grauwbunderland uitgevonden<br />

is. Verder toonde men ons HOLBEINS originee'e<br />

tékeningen tot het Encomium Stultitia, daar dezelven<br />

in de Bazelfche uitgaave aan den rand geplaatst zijn.<br />

Onder anderen heeft men ËUASMUS , doch zeer jong, afgebeeld;<br />

toen deze zijn afbeelzel zag, zeide hij Ohe, ohe %<br />

fi talis esfet ERASMUS , duceret uxorem; [Ohe! zag Erasinus<br />

er zo uit, dan zoude hij trouwen] welke woorden<br />

men aan den rand er bijgevoegd heeft. Wij zagen<br />

hier eeren geheelen bundel onuitgegéven oorfpronglijke<br />

brieven van ERASMUS in bet Latijn; zij zijn meestendeels<br />

aan zijnen boekdi ukker AMERBACH gefchréven: hij fpreekt<br />

er van in zijne fchriften. Verder toonde men ons<br />

den zilveren gedenkpenning van HEDLINGER, welke de<br />

koningen van Zweeden verbeeld; een Zweed heeft dien<br />

ten gefchenk gegéven: hij heeft ook zijnen naam in het<br />

boekerijboek gefchréven , doch ik heb hem vergéten.Voor<br />

het overige vond ik er verfcheiden Zweedfche naamen in,<br />

alS EMANUEL DE GEER, GYLLENSTJERNA, DAHLMAN,<br />

SCHEFFERUS, e. z. v. Dit boek is omtrent het jaar 1670<br />

begonnen; maar de goede orde ontbreekt er in Wij<br />

zagen ook eenen ge lenkpenning op KROMWEL. Dezelve<br />

is van zilver en zeer zeldzaam. De e >ne zijde vertoont<br />

zijn borstbeeld: hij ziet om hoog, heeft een donker en.


E N H E T O O S T E N . 5$<br />

ernstig wezen, en is met lauwren gekroond. Het omfchrift<br />

is: OLIVAR. o. C. RP. Ang. sco. ET HIB Etc. PKO.<br />

De tégenzijde verbeeld het wapen der republiek van Engelland<br />

, van boven met eene koninglijke kroon, en rondom<br />

ftaat: PAX QUAERITUR BELLO. 165".!. Op den rand<br />

zeiven rondom den penning leest men de woorden: HAS.<br />

NISI. PERITVRVS. MIKT. ADIMAT. NLMO. Men zegt, dat<br />

KROMWEL het gebruik om'de munt'tukken met letters om<br />

den rand te merken, het eerst in gevoerd heeft, en zijn<br />

voor eeld nade-haf.d door anderen gevolgd is, om de<br />

munti'pécën béter te verzekeren, gelijk in Zweeden; Mattibus<br />

ne laeder avaris; en in Frankrijk: Salvum fac Regem,<br />

Domine.<br />

Wij liéten den avond in een koffijhuïs of tabakskollégie,<br />

den hémel genoemd. De eerlte regént der republiek, zijne<br />

exellentie di heer burgemeester DE BARRY , de hoogleeraar<br />

LELIN en anderen waren er. Men rookt er tabak,<br />

praat, fpeelt met de kaart e. z. v. Er komen alleen mansperfoonen;<br />

want de vrouwsperfoonen gaan te Bazel, zo<br />

als in gansch Zwitzerland, zeer weinig uit.<br />

Den i2 ,len<br />

van flagtmaand bragten wij ons goed in orde,<br />

teneinde hetzelve met den vragtwagen naar Straatsburg<br />

ta zenden.<br />

Des namiddags krégen wij bezoek van den heer DANIEL<br />

BERNOULLI den jongen. Hij ging met ons naar de kerk der<br />

barrevoeters, die het hoogde koor heeft, dat in de flreek<br />

van den Rhijn te vinden is: het dak is ook zeer hoog.<br />

Hier ligt JAKOB BERNOULLI, JOHANNES broeder, begraven.<br />

Zijn graffchrift luid als volgt: c. s. (JACOBI'S BER­<br />

NOULLI) Mathematicus incomfarabilis (Acad. Bafil.~) ui*


6o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

trjj XVIII. annos Prof. (Acad. item Reg. Parisf. et Berolin.)<br />

Socius (editis lucubrat. inlufiris) morbo chronics<br />

(meute ad extremum integra) Anno Salut. MDCCV. d.<br />

XVI. Aug. (Aetatis L. m. VII.) extinclus (Refurretl.<br />

pior. bic praflolatur) JULITHA STUPANA XX annor. uxor<br />

(Cum duobus liberis) Marito et Parenti (eken defideratifs<br />

) H. M. p. Onder het opfchrift is eene logarithmifche<br />

flekkenlijn te zien , met de woorden Eadem mutata<br />

refurgo. De hoedanigheid dezer kromme hjn is, dat, wanneer<br />

zij omgekeerd, of ontwikkeld word, zij egter altijd<br />

een; fpiraalfijn blijft. BERNOULLI is er de uitvinder van;<br />

om die réden he ft men ze als een zinnebeeld der opftandingop<br />

zijn graf geplaatst, Sbvenzijn graffchrift ziet men<br />

zijn wapen , drie olijftakken névens twee leeuwen: als méde<br />

verfcheiden wiskunstige werktuigen. Op den grafzerk<br />

inde kerk is van boven insgelijks eene flekkenlijn , met dezelfde<br />

woorden Eadem mutata refurgo, geplaatst. Verder<br />

bevat dezelve een Hoogduitsch opfchrift, hetwelk zij»<br />

ne titels, zijnen ouderdom e. z. v. aanwijst; en benédenwaard<br />

leest men het volgend Latijnsch koppelgedicht,<br />

hetwelk, inzonderheid voor eenen wiskunstenaar , zeet<br />

fraai is:<br />

/*<br />

Hicjaceo mundi fatur, ast anima incolit aflra.<br />

'Sanguis, CHRISTE, tuus Gloria Spesgue mea est.<br />

[Hier lig ik, verzadigd van de waereld: het bloed van<br />

CHRISTUS is mijn roem en hoop.].<br />

Zo heb ik dan de graffchriften der drie BERNOULLIS, JA»


E N H E T O O S T E N .<br />

KOB en JOHANNES, twee broeders, enNIKDLAAS, hunnen<br />

neef, afgefchréven. Nu léven er nog twee broeders BER­<br />

NOULLI, DANIEL en JOHANNES, zoons van den bovengémelden<br />

JOHANNES. Zij zijn beiden beroemde hoogleeraars<br />

te Bazel, en vereeren ons met hunne vriendfchap. DA-<br />

NiëL is nooit getrouwd geweest, heeft den ouderdom van<br />

74 jaaren bereikt, en is verfcheiden jaaren te Petersburg<br />

geweest. JOHANNES is getrouwd , en heeft verfcheiden<br />

zoons, van dewelkenzig één te Berlijn, twee te Bazel, en<br />

één bij den hoogleeraar SPIELMAN te Straatsburg, om zig<br />

in de fchei- en kruidkunde te oefenen, bevinden.<br />

Wij leiden nu ons affcheidsbezoek af bij den hoogleeraar<br />

ISELIN. Hij toonde ons zijne fraaije verzanding van<br />

boeken, die groot en zeer uirgelézen is. Hij is voornémens,<br />

dezelve te verkopen: een boekhandelaar heefter<br />

hem 6000 rijksdalers voor geboden. Hier zag ik CHEM-<br />

NITZS Zweedfche e. z. v.in folio;het eerftedeel isteStettin<br />

1648, het andere te Stokholm 1653 gedrukt. Dit is<br />

een ongemeen zeldzaam werk, en ftaat ook op de lijst van<br />

VOGT. Hij bezit ook dekronijk van SEBALDUS SCHLEYER,<br />

gedrukt te Nurenberg bij COBURGER 1490: dezelve is insgelijks<br />

raar. VOGT fpreekt er van : men noemt ze de Coburger<br />

kronijk. De heer ISELIN bezit veele gefchied-<br />

kundige en regtsgeleerde boeken. Hij verhaalde ons eenen<br />

inval van den beroemden BAUDIUS te Leiden. Deze<br />

plagt alle dagen eenen roes te drinken. Eens ging hij<br />

naar een wijnhuis op de zo genoemde Breedtbaat: AR-<br />

MINIUS ontmoette hem, en vraagde: quo tetidis, BAUDI?<br />

hij antwoordde: per latam viam in coelum; want het<br />

wijnhuis was, gelijk hier te Bazel, de hémel genoemd.—


& R E I Z E D O O R E U R O Pi<br />

Op een' a- der' t ;<br />

jdvond ARMiNiushem alken, en weloj?<br />

de ih-a^t liggende, en zeide in het voorbijgaan: Dedecus<br />

Academici De andere Jigttebet hoofd op, Zag hem aan,<br />

en antwoordde: Pestis Eccl*fïal — De hear ISEI.IN is<br />

verfcheiden jaaren :e Leiden g wt est. Wij bevolen ons<br />

der gedaetenis van dezen beminnenswaaidigeiï en geleer­<br />

den man aan.<br />

Daarop gingen wij bij zijnen neef, den ftaatsfekretaris<br />

ISELIN , die ons verfcheiden aanbevélingsbrieven en tot<br />

onze verdere reis d'enstige onderrigtingen gaf. Ook deel­<br />

de hij ons verfcheiden réden voeringen méde, dooreen<br />

gezelfchap ge'eerde mannen en vrienden te Schinsnach,<br />

een bad in het kanton Bern, gehouden. Men vergadert<br />

hier jaarlijks vier of vijf dagen in bloeimaand. De heer<br />

ISELIN is de ftigter van dit gezelfchap. Men begon er<br />

méde in het jaar 1762; en telkens word de tijd det za-<br />

menkomst van het gezelfchap voor het volgende jaar be­<br />

paald. Men noemt hetzelve het Heivetisch genooifchap<br />

te Schinsnach. — De heer ISELIN heeft verfcheiden ge-<br />

fehriften uitgegéven, als Gefchichte der Mensciheit e.z.v.<br />

Hij is een zeer bondig en ver', and 4 man. Hij word met<br />

den tijd het hoofd d.-r repu'diek; en heelt reeds eensjmé-<br />

de geloot; hij verdi nt het ook te z'jn.<br />

Daarna be-togun wij den heer kapitein FREY. Hij<br />

heeft le Sacrale Rustique, le voyage.de SiciU du baron<br />

RIEDESEL, en le code des loix de l'Jmptra rice de Rusjte<br />

vertaald.<br />

Verder waren wij bij den heer LE GRAND, benoemd<br />

tot hoogleeraar derGriekfche taal. Hij toonde ons zijne<br />

boekverzameling, die inzonderheid ten aanzien der ge-


EN HET OOSTEN.<br />

fchiedenis van zijn vaderland aanzienlijk is. Onder anderen<br />

bemerkte ik: Acta uncl Uandlungen der Excution<br />

e. z. v. Zij betreffen Zwitzerland met betrekking tot den<br />

Westphaalfchen vréde, en zijn in 1651 in folio gedrukt;<br />

de plaats, waar dezelven gedrukt zijn, is wel niet bekend<br />

, het is egter te Bazel. Er zijn twee of drie brieven<br />

onder van JOHANNES OXENSTIERNA, die door hem<br />

zeiven, en laager door ADLER SALVIUS, ondertékend zijn.<br />

Dit boek is zeer zeldzaam. —• ChronoUgia Helvetka<br />

SC. JOHANMS HENR1CI SU1ZERI, HcWOVicS. 1607. 4 0<br />

; Ook<br />

raar. — Bazel, Bazel e. z. v. door JAKOB HENRIC PE-<br />

TRI in het jaar 1663. in 410; een zeldzaam en ftrenglijk<br />

verboden boek, waarin mende regéring te Bazel berispt.—•<br />

Renner, eder Deutfche Gedichte van HUGOVON TRYINT-<br />

BERG , gedrukt ie Frankfort aan den Main 1549, in folio.<br />

Hij is één der eerlte Hoogduitfche dichters, enleefde<br />

omtrent het jaar 1300. — De gezamenlijke Respublicce<br />

Elzeviriorum in 16 : zij maken 58 kleine deelen uit; zomroigen<br />

zijn te Srraatsburg gedrukt; Athenen ontbreekt<br />

hem. — Methodus Apodemica in eorum gratiam, qui<br />

cum fructu in quocumque tandem vitce genere peregrinari<br />

cupiunt a THEODORO ZWINGERO, Bafïle&, 1577. 4 0<br />

;een<br />

zeer zeldzaam boek. De fchrijver fielt als voorbeelden<br />

voor eenen reiziger de vier (léden: Parijs, Padua, Bazel<br />

en Athenen voor.


64 REIZE DOOR EUROPA<br />

REIZE VAN BAZEL NAAR<br />

STRAAT SB URG.<br />

w IJ vertrokken des morgens vroeg van den 13^<br />

van flagtmaand van Bazel. Te voren bezigtigdcii wij het<br />

uurwerk op de brug over den Rhijn. Daarop zetten wij<br />

ons in de postkoets (Diligence) en verlieten Bazel te 8 uur<br />

naar de Bazelfche rékening, dat is 7 uur des morgens;<br />

Ieder perfoon betaalt op de postkoets 20 fous voor elke<br />

postrid, dat is 10 fous voor elke mijl Qieue) , en 1 fous<br />

voor elke mijl aan den voerman. Voor dit geld krijgt men<br />

niets te éten; men heeft daarvoor enkel het gemak, dat<br />

men, zo men wil, de postkoets op elke postrid kan verlaten;<br />

het geld word vooruit betaald. Om de ii, 2 of si<br />

postrid neemt men verlche paerden. Voor elke postrid<br />

rékent men 2 mijlen;doch van Bazel tot Straatsburg zijn<br />

niet meer dan 24 mijlen, en niettemin betaalt men op<br />

dezen weg 14 ï posten.<br />

Toen wij teOtmatsheim veifche paerden krégen,bezigtigden<br />

wij onderwijlen de kerk van het adelijk vrouwen»<br />

ftigt aldaar, welke eertijds een tempel van Mars geweest<br />

[g. Weinige reizigers kennen dit overblijfzel der oudheid,<br />

en wij zouden, even gelijk anderen, voorbij gereisd zijn,<br />

indien de ftaatsfekretans IFELIN ons te voren er geen berigt<br />

van had gegéven. Deze tempel is ronden heeft eenezuilenftelling<br />

(Peristylium) van agt boogftellingen; op elke<br />

boogftelling ttaan vier zuilen, op welken wéderom andere<br />

kleine zuilen rusten. De bouworde is antiek, doch<br />

met


E.N HET OOSTEN, *f<br />

fnet zogenoemd boerschwetk en zonder deftigheid; het<br />

rond gebouw ontvangt deszelfs licht niet, gelijk de Rotimda<br />

te Rome, van boven, maar door vensters agter de<br />

zuilen. Men zeide ons, dat in Wallislaud nog een andere<br />

oude tempel is. - Wij réden voorbij verfcheiden, door<br />

de Zweeden verwoeste, floten, waarvan de oveiblytzeis<br />

op de heuvels te zien zijn, en waarvan het Spreekwoord,<br />

de Zweed is gekomen e. z. v., zijnen oorfprong heeft.<br />

Hierop kwamen wij te Nieuw-Brifach, het welk it<br />

mijlen van Bazel, en éven zo ver van Straatsburg ligt<br />

Hier liggen twee Franfche regimenten in bezetting. De<br />

ftad is tamelijk fraai. De huizen zijn allen éven hoog, en van<br />

twee verdiepingen, het welk voor eenevertterkté ftad het<br />

best gefchikt is; want de wallen zijn zo hoog, dat de<br />

vijand alleenlijk de daken kan befchadigen. Op de groote<br />

markt is eene fchoone Springfontein, en men ziet er alle<br />

vierde fiadspoorten. De ftraaten zijn regt. De eenepoort<br />

is altijd gefloten, wijl men dezelve niet gebruikt.<br />

Des middags te één uur kwamen wij te Kraft. Wij<br />

hielden ons hier niet op, maar zetten de reis naar Straats­<br />

burg voord.<br />

Verblijf te Straatsburg.<br />

"^y7"iT kwamen hier aan voor het openen van de poort.<br />

Te 7 uuren, toen dezelve geopend werd, réden wij ter<br />

ftad in, en namen onze herberg in de Raaf.<br />

Wij gingenten eersten uit, om de ftad'te bezigtigen,<br />

V. DEEL, E


Ê REIZE DOOPv EUROPA<br />

en vernamen tot ons leedwézen , dat het regiment Royat-<br />

Suedois niet hier was, maar te Fort-Louis, zes' mjlen<br />

van hier, lag, en niet dan na verloop van eene maand<br />

zou herwaard komen. —Straatsburg word dooi' den vloed<br />

111, die z'g in den Rhijn ontlast, in twee deelen gedeeld.<br />

Wij bezigtigden de domkerk, daar de Roomfchkathojïjke<br />

godsdienst gehouden word; de bisfchop alhier heeft<br />

onder ail' de overigen in Frankrijk, dien te Parijs uitgezonderd,"<br />

de grootfte inkomsten. De kerk is naar de<br />

Gothifche bouworde: van buiten bij de deur zijn veele<br />

beelden en lieraadjen gemaakt; de toren is tamelijk fraai.<br />

Daarna namen wij de ftlïtkerk der Lutheraanen in oogenfchijn,die<br />

noch groot noch fraai is. H ;<br />

er zagen wij het<br />

graf van den graave van SAXEN, dat in eenen hoek bij den<br />

ingang is aan de linker hand. Men verwagt hier het gedenkteken,<br />

dat PIGAL te Parijs hem ter eere gemaakt<br />

heeft. Naast de kerk is de openbaare boekerij, zo<br />

wel die der univerfiteït, als van den overléden scuörFLiN.<br />

Toen bezogten wij den heer majoor en ridder .baron<br />

SINCLAIR: bij heeft zijn affcheid genomen, en is vijf en<br />

zévemig jaaren oud. Wij hadden hem in 1769 te Compiegne<br />

léren kennen. Hij is een zeer beminnenswaardig man<br />

fchoon wat zieklijk. Zijn zoon, commandérende overlte<br />

van het regiment Royal-Suedois-, had gisteren bruiloft gehouden,<br />

en kwam héden met zijne vrouw bij zijnen vader.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bij den hoogleeraar<br />

koen, die tévens boekbewaarder is. Hij is een geleerd<br />

leerling van SCHÖPFLIN, en arbeid thans aan eene lévensbefchrijving<br />

van dezen man, welke vollédiger zal zijn,<br />

«ton die, welke reeds in het licht gekompn is. Wij ont.


ÈN HET OOSTEN. 07<br />

saoettcn bij hem den heer LOBSTEIN, dien wij in de jaaren<br />

1767 en 1768 te Parijs hadden léren kennen. Hij is on­<br />

langs névens den hoogleeraar SCHLÖZER van Göttingen<br />

gekomen.<br />

Wij maakten kennis met den heer arebivarius GASIBS ,<br />

wiens zuster getrouwd is met den Deenfchen gezant te<br />

StokHpbn, baron ©ULDENCRONE.<br />

Bij den heer hoogleeraar OBERLIN, die verfcheiden fchrif­<br />

ten gefchréven heeft, vonden wij den heer SCHLÖZER,<br />

hoogleeraar te Göttingen, die te voren hetzelfde ampt te Pe­<br />

tersburg bekleed heeft. Hij is de Rusfifche taal magtig, ar­<br />

beid in de Rusfifche, en in het algemeen in de Noordfche<br />

gefchiedenis ; hij kent insgelijks de Zweedfche taal, is in<br />

Zweeden geweest, en heeft in Zweeden, en wel in het<br />

Zweedsch eene verhandeling uitgegé ven over den koophan­<br />

del der Phéniciers. Hij is nu voornémens naar Frankrijk<br />

te gaan. De heer OBERLIN toonde ons eenen kleinen<br />

gedenkpenning van brons , die niet grooter is dan een<br />

Zweedsch half ore (*). Op de eene zijde ziet men het<br />

borstbeeld van den koning KAREL XII. met eenen kring<br />

omgéven; de koning is wél getroffen, hij heeft den ko­<br />

ninglijken mantel om, het hoofd is ongedekt; rondom<br />

ftaat: CAROLUS XII. D. G. Rex Suec. Op de tegenzijde<br />

is eene pronknaald, rondom welke een laurierboom, en<br />

wel tot in den top fpiraalvormig, opklimt. Midden op<br />

' de pronknaald ziet men het Zweedsch wapen, drie kroo-<br />

nen, op dewelken de blikzem uit eene half opan wolk<br />

(•) Een Zweedsch half öre is iets kleiner dan een Holland-<br />

&he ttuiver.<br />

E a


Ü R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

neêrfchiet: rondom leest men de woorden: Non Laurl<br />

fulmina terrent (d~), hetwelk eene zinfpéling is op het gevoelen<br />

der oude Romeinen, dat de blikzem den laurierboom<br />

niet treft, (men zie hier over PLINIUS en SUETO-<br />

NIUS). In de affnijding leest men: Tot abftulit viElorias<br />

ma ad Pultavam 27 Jun. 1709. [Zoo veele overwinningen<br />

zijn benomen door de ééne bij Pultava, d. 27 Junij,"<br />

1709.] Deze medaille is wél geflagen, en de letters zijn<br />

klein en fijn. Men heeft tot héden geen gedenkpenning<br />

van die foort gevonden. Dezelve behoort aan den heer'<br />

OBERLIN, die hem ook in zijn Miscella Literaria, Ar gentor<br />

ati, 1770. 4*. befchréven heeft.<br />

Den i5 t,cn<br />

van flagtmaand bezigtigden wij de openbaare<br />

boekerij. Zij beftaat uit twee verzamelingen, doch zonder<br />

dat men dezelven zamen gefmolten heeft, namelijk de<br />

akadémifche, die omtrent 18000, en de fchöpflinfche, die<br />

omtrent 12000 deelen bevat. Laar is ook een muféum<br />

van SCHÖPFLIN, waarvan de heer OBERLIN een gedeelte<br />

befchréven en in koperen plaaten afgebeeld heeft. Ook<br />

zijn er handfchriften. De heer KOCH toonde ons dit alles.<br />

Onder anderen zagen wij twee bladen van het pfalmboek<br />

in folio door JOANNES FAUSTUS en PETER SCHÖFFER, in<br />

t e<br />

a457s Ments gedrukt. Dit is het eerfte boek, dat<br />

met het jaartal, de plaats, en den naam des drukkers gedrukt<br />

is. Verder toonde men ons Dictarium Teftium mag-<br />

Tii Confilii anno Dni 1439, in twee folio deelen, gefchréyen,<br />

waarvan het papier met eene weegfchaa! getékend of<br />

(d) Dat is: „ de blikfem verfchrikt geenen lauër;" mida<br />

men lautum, of lauros, leze.


E N H E T O O S T E N . (9<br />

geftempeld is: liet is het regtsgeding van JOANNES GUTTEN-<br />

BERG in zijne zaak rakende de drukkerij; SCHPPFLIN heeft er<br />

een gedeelte van in zijne Ori^ines [/. Findicite] Typographica<br />

inédegedeeld. In de Scnöpflmfche boekerij zagen wij OLAI<br />

VERELII Index Linguce veteris Scyto -Scandica Jive Gothi'<br />

ene, ex vetustis aevi monumentis maximam partem manufcriptis<br />

coUeStus atque opera OLAI RUDBECK.II editus Upfa'<br />

li* anno MDCXCI. Fol.: een ongemeen zeldzaam boek.<br />

In hetzelfde boekdeel zijn ook verfcneiden oude gefchiedenisfea<br />

of fa gen (fagor) bijgevoegd.<br />

j) e n (jden van ilagtmaand zagen wij de wagtparade optrekken<br />

van de hierliggende bezetting, op dewelke wij de<br />

heeren ridders MÖLLERSTJERNA en ARMFELT ontmoetten.—<br />

Daarna bezogten wij het groot koffijhuis, Café du Roi de<br />

Suede, welks uiuiangbard eenen Zweedfehen koning (GUS­<br />

TAAF ADOLE zegt éen) verbeeld Des namiddags<br />

waren wij bij den heer kapitein MÜLLERSTJEKNA tenéten,<br />

Des namid lags gi 1'gen wij op de boekerij, en bezigtigden<br />

er verfcheiden ou heden.<br />

Daarna leiden wij een bezoek af bij den heer GUERULER,<br />

predikant bij de hervormde kerk. Deze is reeds wat bejaard,<br />

en bezit veele kundigheden. De hervormden<br />

hebben geen kerk binnen Straatsburg., maar zij ftaat een<br />

uur (lieue) buiten de ftad. Veele kerken worden door de<br />

Lutheraanen en Roomschkatholijken in het gemeen gebruikt.<br />

Wanneer in een dorp zéven Roomschkathoiijke<br />

huisgezinnen zijn, behoort, volgens eene koningiijke verordening,<br />

het koor der kerk aan de Roomschkatholijken,<br />

en het ander gedeelte der kerk aan de de Lutheraanen. —<br />

De heer GUERULER verhaalde ons van den heer PFEFFEL 3<br />

E 3


fo R E I Z E DOOR. E U R OPA<br />

Hcsfendarmu.adften hofraad, die te Colmar woont. De»<br />

ze man heeft in het agttiende jaar zijns ouderdoms het ge*<br />

zigt verloren: hij is zeer geleerd en heeft een goed geheugen<br />

; maar het zonderlitigüe is, dat hij met de vingers<br />

door het gevoel de koleuren onderfcheid; waardoor her<br />

gevoelen van den heer WALLIN , van zinnen , die de<br />

plaats van anderen vervangen, (fenfus vicarii) bevestigd<br />

word. — Hij fprak ock van des heeren ZOLLIKOFERS<br />

moeder, die zig te St. Gall opgehouden heeft. In de<br />

eerfte twee en twintig jaaren van haar huwlijk had zij geen<br />

kinderen gehad, maar in het négen en veertigffe vanhaaren<br />

ouderdom heeft zij het eerfte, en zédert in het geheel nog<br />

twaalf kinderen, ter waereld gebrast. DeheerzoLLiKOFER.,<br />

bankier te Sttaatsburg, is de négende van het getal. Van<br />

het jongde kind verloste zij in haar vijf of zéven en zestigffe<br />

jaar. Dit is iets zeer merkwaardigs; en misfebien<br />

is het zonder voorbeeld, dat eene vrouw na het négen en<br />

veertitrffe jaar haars ouderdoms nog dertien kinderen krijgt,<br />

zonder dat er tweelingen onder zijn. Ook gaf hij<br />

ons eenige berigten van den heer FLF.ISCHMAN uit Straatsburg<br />

» geheimraad in dienst van den landgraave van HES­<br />

SEND ARMSTAD, eenen waardigen grij: aart van twee en<br />

tagtig jaaren, die uit CP.OZA'S kabinet te Parijs verfcheiden<br />

kosthaare zaaken gekogt heeft. Hij is het, die HOL­<br />

BEINS tékeningen, hetzelfde boek, dat wij bij den heer<br />

MEcHEL zagen , die dezelven in koper graveert, aan<br />

den prins GALLITZIN vereerd heefr. Zo heeft hij ook tien<br />

dee' n in folio van de brieven van LODEWIJK XIV., fa<br />

fcandfehrift , doch maar in affchnft, aan de keizerin van<br />

Rusland tot een gefchenk gegéven. Deze vorst heeft zij-


EN HET OOSTEN» ?ï<br />

ne brieven met veel nauwkeurigheid en juistheid, als mi-<br />

de zeer zuiver ten aanzien der taal, gefchréven. De heep<br />

ROSE was zijn geheimfchrijver. De porfprongiijken van<br />

deze brieven zijn in Frankrijk niet meer voorhanden: zij<br />

worden in de boekerij te Dresden bewaard. De graaf HOYM S<br />

te Dresden, beeft ze van de erfgenaamen van ROSE te Pa­<br />

rijs bekomen, in dien tusfchentijd werd er een affchrift<br />

van gemaakt, het welk zonder de onagtzaamheid der gee-<br />

nen,in wier bewaring zij gelteld waren , niet zou hebben<br />

kunnen gefchieden.<br />

Dm i7 llen<br />

van (lagtmaandbezogten wij den heerBRUNK-,<br />

die eene fraai je uitgaaf der Anthologie [verzameling van<br />

Griekfche ptti tebchten] bezorgt, waaiïn verfcheiden, tot<br />

hiertoe ongedrukte, puntdichte» voorkomen. Hij bezit<br />

eene groote aitgezc gte boekerij, en fraaije en pragtiga<br />

nit'gaaven; ook zijn zijne boeken zeer wél ingebonden.<br />

Hij is rijk, een financier en ontvanger van 's konings pen­<br />

ningen.<br />

Daarop gingen wij bij den heer hooglceraar STÖBERJ,<br />

een'geleerd'man, die in Engelland, Duitschlaud en Frank­<br />

rijk gereisd heeft. Ik zag bij hem het afbeeldzel van den<br />

overléden aartsbisfchop TROILIUS, het welk de heer UNO<br />

VAN TROIL (*) op zijne doorreis door Straatsburg hem ge-<br />

(*) Thans bisfchop te T inköping, en Schrijver der bekende<br />

Reize door IJsland. Aant. v. d. H. Vertaler. [Men heeft,<br />

met het jaar 1782, begonneu, in het maand werkje, den Néder-<br />

lanclfchen Postrijder, van deze Reisbrieven van Dr. TJNO VAN 1 Rort,<br />

eeneNéderduitfche vertaling te géveu, waarmede men, van tijd<br />

rat tijd, vervolgt],<br />

E 4 '


ya REIZE DOOR EUROPA<br />

ffchonken heeft. De heer STÖBER heeft in 1744 eene goe­<br />

de en vermeerderde uitgaaf van FEITHII antiquitates Ho­<br />

merica , met aanmerkingen , in het licht gegéven; en wijl<br />

all' de afdrukken reeds verkogt zijn , is hij voornémens,<br />

met den eerden eenen nieuwen druk te bezorgen. Wij<br />

hebben van hem ook eene goede uitgaaf van JUANILIUS (e)<br />

e. z. v.<br />

Daarna begaven wij ons bij den heer HERMAN , hoog­<br />

leeraar der natuurlijke gefchiedenis. Deze toonde ons zijn<br />

kabinet: hij heeft veele vogels en eenen baktand van eenen<br />

olifant, welken men in den Rhijn gevonden heeft. Hij is<br />

een beminnenswaardig man, en droeg mij op, den ridder<br />

LiNNéus te groeten, aan wien hij doktor RIBBEN eenen<br />

langen brief méde gegéven had, doch waarop bij geen ant-<br />

woerd had bekomen. Hij denkt eene nieuwe en met aan­<br />

merkingen uit de Italiaanfche fchrijvers en uit den heer<br />

B/UFFON vermeerderde uitgaaf van het Spthema Natur


E N H E T O O S T E N . 73<br />

géven zijn; gelijk ook de kaarten van den heer BUACHE ,<br />

die de rijen der bergen en de zeeën als kommen QBasfine)<br />

verbeelden, en in 1744 uitgekomen zijn. Ook zag ik<br />

bij hem Herbarius Moguntie impresfus Anno MCCC.<br />

LXXXIIL met het wapen van FAUSTUS. Dit is het eerfte<br />

gedrukte boek in het kruidkundig vak: de kruiden zijn<br />

in houtfnéeien afgebeeld en afgezet, doch liegt. (Zie Blackwellianum<br />

Herbarium van den heerxPvEw, in de voorr<br />

réde, blad G.)<br />

Hieröp bezigtigden wij, in gezelfchap van den heer<br />

hoogleraar SCHLÖZER,, bet archief. Het is groot en uitgeftrekt,en<br />

behoort onder de besten, die men in Duitschlandvind,<br />

en is nooit aan gevaar van brand onderhévig<br />

geweest. De oiidlte handvesten .'zijn van het jaar 1129.<br />

De heer GAMES is archivarius. Hij liet ons verfcheiden<br />

zégels van wasch zien van den keizer RUDOLF van Habsburg;<br />

gelijk ook den Stadsftandaart, die op eenen wagen<br />

vóór het heir heen gevoerd word: de Italiaanen noemden<br />

dknCarrotium.(f) Men vind hier ook alle AzActa Cameralia,<br />

of Dosfiers, die LODEWIJK. XLV. uit Spiers liet<br />

wegnémen. Zij beftaan uit eene verzameling van fchriften,<br />

welken de regtsplégingen van verfcheiden Duitfche<br />

vorflen betreffen. De landgraaf van Baden Durlach heeft<br />

de zijnen terug gevorderd. — Vereier toond* hij ons<br />

LUCiH Opus Genealogicum Heraldicum , 27 eleelen handfehrift<br />

in folio. Lucn was archivarius van den graave<br />

van RiEEAUPiERREjin het Hoogduitsch RAPI-OLTSTEIN,<br />

(ƒ") Zie DU cm^Glosfar. voc. Car. oc 'mm,en VLR. OSRECIIT<br />

flisf. V. de Fexills Imperii,<br />

E 5


74 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

in het Latijn RUPISPOLIS. Dit is het eenige in zijne foort»<br />

Het wapen is met kolenren afgezet. De Duitfche domheeren<br />

en édellieden komen dikwijls, en vragen het als<br />

een orakel om raad, als zij hunnen adeldom willen bewijzen.<br />

Ook zagen wij de woordenboeken van den beroemden<br />

SCHERZ, in vijf folio deelen, gefchréven. Het eerfte<br />

deel heeft den volgenden titel: Glosfarium linguet Francico-Theotisca,<br />

• ex omnibus fere monumentis Theotiscis<br />

antiquis quorum nomina fequenspagina monstrat, magno la<br />

bore et cura colleEtum a JOHANNE GEORGIO SCHERZIO, J.<br />

V. D. et in Acad. Arg. Prof. Publ. Ord. Onder op den<br />

kant heeft SCHERZ met eigen hand er bijgevoegd: Hoe Glos^<br />

farium, in duobus reliquis, quos ego P. jp. G. SCHERZ<br />

collegi, Tomis allegare foleo nomine Glosfarii CAROJ.INI.<br />

Dit woordenboek bevat all' de oude woorden uit de tijden<br />

van KAREL DEN GROOTEN naar orde van het alphabet,<br />

zelfs de fpraakkundige oplosfingen , omtrent in den fmaak<br />

als OPIST Hebreeuwsch woordenboek, alles in één foliodeel.<br />

De vier overige deelen, insgelijks in folio, bevatten<br />

Glosfarium Germanicum posterioris aut medii aevi; doch<br />

daar is g-en titel vdór. Het is jammer, dat het werk daar<br />

ligt en niet gebruikt kan worden. Voor het overige is<br />

dit dezelfde SCHERZ, die zo veel deelheeft aanSCHILTERS<br />

woordenboek. De heer GAMBS verhaalde mij , dat de<br />

heer LIDEEN (*) uir^Upfal veel uit het eerfte afgefchréven<br />

heeft (g).<br />

(*) Zie van hem de aanmerking op bïadz. 231 van het Iir„<br />

Deel.<br />

(j-) De Hoogleeraar jEREmiAfjAcosus OSSRLIN heeft, ia Julijj,


EN HET OOSTEN. 75<br />

Van daar verzelde de heerGAMBS ons bij denheer boek­<br />

bewaarder OBERLIN, die de fchriften van vader FABRICÏ<br />

zeer prees.<br />

Verder gingen wij bij den heer SCHWEIGHAUSER , adjunél<br />

der wijsbegeerte, dien wij reeds te Parijs gekend<br />

hadden (li).<br />

Wij bezogten met den heer KOCH ook den baron MET-<br />

RTCH , den zoon, die een geheel jaar in Italië met reizen<br />

doorgebragt heeft en ridder der orden van de verdxnste<br />

is. Hij is een waardig en aangenaam man, en bezit een<br />

fraai en rijk kabinet van delfdoffen. Hij vertaalt tegenwoordig<br />

de reisbefchrijving van den heer FERBF.R in het<br />

Ft ansch, en is voornémens, dezelve met zijne eigen aanmerkingen<br />

te vermeerderen. Onze FERBER had nooit in<br />

béter handen kunnen komen.<br />

Toen bezigtigden wijmet den heerscHÜFER uit Regensburg<br />

de ontleedkamer, en wareii lange in gefprek met den<br />

heer LOBSTEÜM, hoogleeraar der ontleed- en wondheelkunde<br />

, dien de heer HALLER zeer hoogfehat, en die een<br />

broeder van den magister LOBSTEIN is, dien wij insgelijks<br />

kennen.<br />

1779, bij een gedrukt programma, aangeboden, het Glosfari.<br />

urn medii avi, van SCUERZIUS, te laten drukken, zullende kosten<br />

9 gld. of 18. livres. — Ik weet niet, dat het uitgegeven is.<br />

(h) De Heer SCHWEIGHAUSER is, uit meer dan ééne Proeve,<br />

bekend als een geleerd taalkundige en wijsgeer. Zie 't Syntagma<br />

diifertationum ad philof. mar. pertin, uitgegeven te ütregtj<br />

5<br />

777-'4 TO<br />

> P' J<br />

9 T<br />

'<br />

£3. 9 en de Biblioth, Crit. P. VI. p. 117.<br />

2<br />

7 2 e n a<br />

' 'daar de Voorrede, p.78,—


7$ REIZE DOOR EUROPA<br />

Hier zagen wij verfcheiden oudheden, als een fraai op;<br />

jfchrift, ftandbeelden, glazen, medaillen, festerciën, qui»<br />

nariën en dergelijken. Ook werden ons twee kleine ahtiei<br />

ke ftukken hout getoond, die men gebruikt had, om de<br />

groote fteenen van eenen Roomfchen muur aan den berg<br />

Od,il,dieeen gedeelte van het Wasgaufche (Vogefisch) gebergte<br />

uitmaakt, zamentevoegen. Zij liggen in eenen<br />

koker, op welken de heer scHÖFLIN het opfchrift: Subfcttdes<br />

vel Securiculee'tn muro Odiliano repertce, gefchréven<br />

heeft. Derzelver geftalte is deze | "] • z{j<br />

zijn ondertusfchenaan de beide einden een weing breeder,<br />

dan in het midden, en omtrent een voet lang. Men noemt<br />

dezelven,in het Neêrduitsch , zwaluwenftaerten.— Verder<br />

zagen wij eene houten mumie, de:gelijken de Egiptenaars<br />

op hunne feesten gebruikten: zij lieten dezelven<br />

voor zig dansfen, ten einde zig te herinneren , dat<br />

zij zig te eenigen tijde in een dergelijk houten werktuig<br />

zouden moeten laten in'Juiten. (Zie HF.RODOTUS II. Boek,<br />

78. kap.). Mijne aandagt vestigde ik egter voornaamlijk<br />

op de handfchriften. Er zijn hier eenige Hebreeuwfchen ,<br />

maar geen één Peutateuchus; ook verfcheiden Latijnfche,<br />

doch geen Griekfche, euangeliën voorhanden. Ik bezag<br />

THEOPHYLACTI , Bulgarice Episcopi, in duodecim Prophetas<br />

Commentarius; eenen Griekfchen Codex in folio formaat,<br />

dien men tot héden nog niet heeft uitgegéven. .<br />

Het merkwaardigst handfehrift is ondertusfehen een dik<br />

deel in folio, op Turkscb,maar niet, gelijk de heer OBER­<br />

LIN meende, op papier van katoenen llof vervaardigd,gefchréven.<br />

Het is doorgaans Grieksch, en bevat 1). Eu-.<br />

CUDIS Elemetita cunt commentario THEONIS: detweed^


E N H E T O O S T E N . Ï7<br />

:n derde definitiën zijn niet van elkander afgezonderd^<br />

maar de overigendoor eene lijn, metrooden inkt getrok»<br />

ken, onderfcheiden, hoewel niet genommerd; 2)Ï4 ,,kAes,<br />

«<br />

ro si's sweJisieV dvxcpisayitw; 3) nf«9s«>ji« roii T» tvKXrJx itSt-<br />

juisrüii «3-» i\ea-t$v. 4) EUCLIDIS Optica; 5)<br />

DAMIANI LARISSAEI HELIODORI Hypothefes optica; 6) Eu-<br />

CLIDIS Catoptrica; 7) APOLLONII Pergaei Conica; 8) SERE-<br />

KI Tratlatus de feclione coni; 9) SERENI TraSatus ie feetione<br />

cylindri; 10) TIIEODOSII Spharica; n) AUTOLYcvs<br />

de Sphara mobili; 12) Evchmis phaenomena; 13)<br />

THEODOSIUS dehabitationibus; 14) THEODOSIUS


?8 REIZE DOOR E U R O P A<br />

pauslijken ftoel beklom; gelijk ook twee hoofden van ROOIGi'che<br />

kiijgsknegten: zij hebben alle drie een merkwaardig<br />

gelaat; verder, tékeningen van TITIAAN en fchilderijen<br />

van ZUCCAEO. Het is ook de heer FLEISCHMAN , die bezitter<br />

is geweest van HOLBEINS tékeningen: hij vereerde<br />

dezelven aan den prins GALLITZIN , en thans zijn zij, gehjk<br />

ik boven gemeld heb, bij den heer VAN MECHEL, bij<br />

wien wij ze ook gezien hebben. Hij had ze voor eenen<br />

hoogen prijs uit de verzameling van cieozA op de verkoping<br />

gekogt: de toenmalige Zweedfche gezant te Parijs „<br />

graaf TESSIN, joeg'dezelven zo hoog tégen hem op. De<br />

graaf zeide jégens hem: apparemment, Monfieur, vous<br />

êies de ce pays la? [Gij zijt, waarfchijnlijk, uit dat land,<br />

mijnheer?] De andere antwoordde: non, mais je con-<br />

•nois les merites de HOLBEIN [neen, maar ik ken HOLBEINS<br />

verdiensten]. Hij wilde niet zeggen, hoe veel hij er voor<br />

betaald had. Hij bezit ook eene groote en tévens uitgelézen<br />

boekerij. De oude fchrijvers hebben, éven als de lasteren,<br />

er hunne bijzondere plaats, om alle twist tusfehen<br />

hen voortekomen. Hij is eertijds ook in het bezit geweest<br />

van tien gefchréven foüodeelen, welken affchriften bevatten<br />

van brieven van LODEWIJK XIV. Maar hij heeft ze der<br />

keizerin van Rusland ten gefchenk gegéven, die ze gunstig<br />

ontvangen, en hem alle de gouden gedenkpenningen,<br />

gedurentle haare regéring geflagen, tot een tégengefchenk<br />

gezonden heeft. De heer FLEISCILMAN had de brieven beteerst<br />

bij tien gezant des landgraaven van Darmftad,te Pa«<br />

lijs, den heer BÖHMEU, gezien. Deze had ook heimlijk<br />

voor zig zeiven een affenrift daarvan genomen, toen hij<br />

ze voor den graave HOVM, koninglijken Poolfchen gezant


EN HET OOSTEN. 79<br />

te Parijs, die deze brieven van den heer TORTAIL , eerden<br />

prelident van het parlement, en fchoonzoon van den heer<br />

ROSE, fekretaris van LODEWJJK. xiv., bekomen had, had<br />

Jaren affchrijven. De beer FLF.ISCHMAN had toen een uittrekzel<br />

uit deze merkwaardige brieven gemaakt; en naderhand,<br />

toen de heer BÖHMER ftierf, fchreef hij mar Parijs,<br />

en kreeg alle tien de bovengemelde deelen tot eengefchenk.<br />

Men plagt tot een fpreekwoord te zeggen, dat LODRWIJK<br />

de xtv. nooit béter Sprak, dan wanneer ROSE voor zeide,<br />

en nooit béter fchreef, dan wanneer ROSE de pen voerde.<br />

Men moet ook bekennen, dat deze brieven ten aanzien<br />

van dén fchrijflTijl meesterltukken zijn. Men vind onder<br />

dezelven zeer fraaijën van den koning aan de koningin<br />

CHBISTINA en andere hooge perloonen. De graaf van<br />

HOYM was, terwijl hij zig te Parijs ophield, bij de erven<br />

Van den heer PORTAIL agter deze brieven gekomen, en<br />

hij plagt ze in de zijnen, die hij aan den koning AUGUS­<br />

TUS van Polen fchreef, natevolgen. De koning befpeurde<br />

annflxmds eene groote verandering in den fchr.jfilijl van<br />

zijnen gezant, en vraagde hem naderhand eens te Dresden,<br />

hoe hij zulke fraaije brieven had kunnen fchrijven. De<br />

graaf zag zig genoodzaakt, zijae geleerde dieverij te bekennen<br />

, en liet er te Parijs een fraai affchrift van maken, en,<br />

met des konings wapen vóór aan, pragtig inbinden: op<br />

d;ze wijze kwamen zij naar Dresden en werden den koning<br />

ge r<br />

chonken. Midicrwijl dat men ze vcor den graave<br />

affchreef, werd er eene andere, hoewel minder fraaije,<br />

kopij van genomen; en deze laatfte is het, die de heer<br />

FI.EISCIIMAN bekomen heeft. De graaf HOYM had den heer<br />

BÖHMER opgedragen, dat affchrift te maken, en hij fchreef


ftd R È I £ E DOOR EUROPA<br />

tévens een exemplaar voor zig zeiven af, hetwelk hetzelfde<br />

is, dat de heer FLEISCHMAN aan de keizerin van<br />

' Rus'and vereerd heeft. Men heeft ook gedrukte brieven,<br />

in oktavo, van LODEWIJK XIV. , maar dezen zijn van geen<br />

belang en ook niet behoorlijk uitgezogt. Deze groote<br />

verzameling, welker gefchiédenis ik nu zo uitvoerig befchréven<br />

heb, verdient gewislijk meer opmerkzaamheid.<br />

Meii meent, dat de opftellen of ontwerpen der brieven<br />

zeiven, of bet oorfpronglijke van deii heer ROSE, waarin<br />

de koning dikwijls ïffet eigen hand iets gefchréven heeft,<br />

insgelijks voor eigen rékening van den graave HOYM naar<br />

Dresden gezonden zijn. Het lotgeval, dat deze graaf ten<br />

laatften gehad heeft, is bekend: hij viel naderhand in on-<br />

•genade,\verd in verzékering genomen, en verhong zig<br />

zeiven in de gevangnis.<br />

Dempen van flagtmaand bezigtigden wij de ontleedkaftier,<br />

en bezogten verfcheiden geleerde mannen, de hee^<br />

ren BEYER , BRACKENHOFER, hoogleeraar der wiskunde ,<br />

en den heer ROCH, hoogleeraar en boekbewaarder. Deze<br />

deed ons het vermaak, van ons een zeer fraai gefchréven<br />

ftuk uit het léven van SCHÖPFI.IN, hetwelk hij voornémens<br />

is, in het Fransch en Hoogduitsch uittegéven, in<br />

het Hoogduitsch voortelézen. De heer KOCH heeft eene<br />

reis in Italië gedaan.<br />

Wij gingen ook bij den heer SPIELMAN , en namen deszelfs<br />

verzameling van delfftoften, als méde den kruidtuin<br />

in oogenfchijn. Deze laatfte is in goeden ftaat, bevat<br />

omtrent drieduizend gewasfen, en is één der grootften,<br />

die wij gezien hebben, zelfs die te Bologne en Turin met<br />

Uitgezonderd. De heer SPIELMAN neemt zijne wétenfchap<br />

" zeer


EN HET OOSTEN. *t<br />

zeer ijverig ter harte, en wijd den tuin alle zijne zorg;<br />

Den 2o ften<br />

van flagtmaani beklommen wij den toren det<br />

domkerk. Op den bovenften omgang zijn in de fl eenen<br />

veele 'naamen getékend: VOLTAIRE Haat er ook. Men<br />

ziet er ook het volgend opfchrift betreffende de aardbéving<br />

van 1728: Terra MotuS, quo die III. menf. Aug. Anno<br />

MDCCXXV1I1. fummum templum cum Civitaie nee non<br />

vicinis longe lateqtle provinciis concusfum fuit, maxima vt<br />

fiupendum* ad modum aqaas in dimidiam viri ftaturam e-<br />

veëtas, ex hoe receptaculo in fubjeBam aream oclodecim<br />

lifque pedes ejecit. Men heeft hier méde willen aanduiden,<br />

dat het water uit den waterbak3 die hier, naast het op-»<br />

fchrift, Haat, om in geval van brand of bij onweedcr t-2<br />

kunnen dienen, overgevloeid is; maarmenheeftin dit onge­<br />

rijmd opfchrift vergéten aantemerkcn,dat,onaangezien de<br />

geweldige fchudding, de kerk niet in het minfte befehadigd<br />

Werd. Voor de aartigheid zal ik évenwei ook melden,<br />

dat wij hier boven eenen koperen blaashoorn zagen, op den­<br />

welken alle nagten tweemaal, te 8 en te 12 uur, aan de<br />

vier hoeken, geblazen word. Op die wijze blaast men<br />

beftendig de fchandeder Jooden uit, die, in het jaar 1349,<br />

doormiddel van eeo téken op zulk eenen hoorn gegéven,'<br />

op hetwelk de vijand op de fiad aantrekken en dezelve aan­<br />

vallen zou, de Had Straatsburg aan denzelven wilden ver­<br />

raden; zij vergiftigden toen tévens de waterputten, doch<br />

hunne verraderfche ontwerpen werden in tijds ontdekt,<br />

en zij zeiven ter Had uitgejaagd; een groot gedeelte van<br />

hun werd lévende verbrand. Tégenwoordig mag geen<br />

Jood in de Had wonen, maar zij hebben hun verblijf in<br />

de omliggende dorpen nabij de ftad, en elke Jood, die de<br />

V. DEEL, F


82 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

poort inkomt, betaalt eenen kleinen daler, of drie livresi<br />

éven als een beest, dat ter markt gebragt word. Zédert<br />

eenige jaaren heeft een Jood deze fchatting gepagt, waarvoor<br />

hij den koning jaarlijks eene zékere fom betaalt. .<br />

De torenwagters zijn Lutherfchen, fchoon de kerk zelve<br />

aan de Roomschkatholijken behoort. De groote kerkdeur<br />

is van geel koper, met zeer verhéven werk. De os, welke<br />

fleenen tot den bouw der kerk aangebragt heeft, geniet<br />

ook de eer méde onder de beeldnisfen aldaar geplaatst te<br />

zijn.<br />

Hierop maakten wij onze opwagting bij mevrouw de<br />

graavin LEWENHAUPT , eene zeer beminnenswaardige dame.<br />

Zij fpreekt Zweedsch, fchoon zij nooit in Zweeden<br />

geweest is. Insgelijks maakten wij kennis met haaren<br />

zoon, die kapitein is, zig een jaar lang in Zweeden opgehouden<br />

heeft, en tamelijk wél Zweedsch fpreekt.<br />

Verder gingen wij met den heer LOBSTEIN naar de boekerij<br />

van het johanniterkollégie (Ja Bihliotheque de Saint<br />

Jean, de fondre de Malthe). De daarzijnde boeken zijn<br />

oud; zij behoren meestallen tot de eerde uitgaaven. De<br />

lijst derzelven is onder den volgenden titel gedrukt: Armamentarium<br />

Catholicum perantiquee et pretiofcfimts Biblio-<br />

thecee SanEti JOHANNIS Hierofolymitani a Libris<br />

ah Anno Christi 1463 ad 1522, quo LUTHEIU Novum<br />

Teftamentumprodiit; opera JOANNIS NICOLAI WEISLINGER,<br />

Argento, rati, 1749. in folio, 824 bladzijden. Dit is<br />

wel eene beöordélende, doch'zonder beöordéling opgellelde<br />

naamlijst: want de aangehaalde plaatzen uit LUTHER<br />

zijn uit den zamenhang en het verband gerukt,- en op<br />

deze voortreflijkeengefchikte wijze tragt men te bewijzen,


EN HET OOSTEN. 8j<br />

dat zijne leer, volgens zijne eigen bekendnis, vatt dert<br />

duivel is» In deze verzameling vind men ook eene aanzienlijke<br />

ménigte, omtrent zes honderd, Latijnfche hand»<br />

fchriften van den bijbel, van de kerkvaders en dergelijken»<br />

De lijst derzelven is insgelijks gedrukt, doch beltaat alleen<br />

in eene lijst der titels, zonder eenige letterkundige<br />

berigten. De titel is als volgt: Catalogus Codicum Ma*<br />

tiuscriptorum in Bibliotheca Sacri Ordinis Hierofolymitaui<br />

Argentorati asfervatorum , confe&us a JOH\NNE JAOOBO<br />

WITTER, , Profesfore Philofopho, Canonko Thomano, Argentorati,<br />

in folio, 50 bladzijden, 1746.<br />

Den ai ften<br />

vau (lagtmaand bezigtigden wij de St. Thcmaskerk.<br />

Hier vind men de graflchriften van verfcheiden<br />

geleerde mannen, die er begraven zijn, als: SEBASIIAAW<br />

SCHMIDT, LEDERLIN, van den grooten Oosterfchen taal­<br />

kundigen SCHEUZ, BöKLER,enden beroemden SCHÖPFLIN.<br />

Zijn graffchrift is het nieuwfte , en eerst voor eeniaen tijd<br />

hier geplaatst. Het is op linnen gefchilderd, en verbeeld<br />

zijn borstbeeld op een vaas, met het onderfchrift: JOHAN­<br />

NI DANiéLi SCHÖPFLINO , ex decreto Procerum heic lepulto,<br />

SOPiHA ELISABETHA Soror et Haeres F. C. Obiit VIL Aug.<br />

1771. aetatis LXXFI. Menf. XI.<br />

Van daar gingen wij op de groote "paradeplaats, en<br />

woonden de parade bij: hier zagen wij ook de Korlikaanfche<br />

ruiterij, welker paerden wel klein, doch vlug en<br />

fraai zijn, gelijk ook het Korfikaansch bataillon voetvolk.<br />

De foldaaten dragen mantels, die op den rug opgerold<br />

zijn: dit ftaat zeer fraai en is eene uitvin üng van den<br />

graave van SAXEN. Wij ontmoetten hier verfcheiden Franfche<br />

foldaaten, die ridders van de zwaerdörden zijn: zij<br />

F 2


9% R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dragen op de linke zijde der borst eene fier van rood laken<br />

, op dewelke twee dégens kruiswijze geplaatst zijn.<br />

Dit eertéken krijgen alle foldaaten, die vier en twintig<br />

jaaren gediend hebben: het word met eene zékere plegtigheid<br />

gegéven. De officiers fpréken op de parade of bij de<br />

monftering openlijk tot hunnen lof, némen hen méde in<br />

hunne rijtuigen en de opperbevelhebber nodigt hen aan<br />

zijne tafel ten éten. Het is ongemeen aandoenlijk, de<br />

foldaaten bij deze gelégenheid te zien, en hoe groote<br />

waarde zij op deze, hun wédervarende, eer (tellen; zij<br />

weenden uit dankbaarheid. Deze voortreflijke uitvinding<br />

is afkomftig van den krijgsminister MONTEYNAKD. Het<br />

is zeer billijk, de foldaaten aan de eer der officieren te laten<br />

deel némen, daar zij aan hunne moeilijkheden en ongemakken<br />

op zulk eene merklijke wijze moeten deel némen.<br />

Na dat wij de vaerdige makkers van Mars een' tijd lang<br />

met vergenoegen befchouwd hadden, zogten wij Minervas<br />

geleerde zoonen wéder op. Wij gingen bij den heer<br />

WEBER, vervolgens bij den heer hoogleeraar MULLER, en<br />

eindelijk bij den heer doktor REUCHLIN, oiidften der univerfiteit.<br />

Hij ftamt af van den beroemden Oosterfchen CAP-<br />

NIO of REUCHLIN, is een zeer vriendelijk man, en bevind<br />

zig in eenen vier en tagttigjaarigen ouderdom zeer<br />

wél: zijn lévensrégel béftaat daarin, dat hij veel water<br />

drinkt en veel gebruik van lichaams bewégingen maakt.<br />

Den aaften van flagtmaand bezogten wij den heer LO­<br />

RENZ, den ouden, hoogleeraar der gefchiedkunde, die<br />

ons zijne gefchiedkundige tafelen vereerde.<br />

Wij bezogten ook den jongen heer LORENZ , die open»


E N H E T O O S T E N . 15<br />

baar leeraar der godgeleerdheid is. Hij gaf ons zijne verhandeling,<br />

waarin hij naar aanleiding der plaats Rum. xi.<br />

a 5. de bekéring der Jooden, welke men voor het einde ckr<br />

waereld verwagt, meent bewézen te hebben.<br />

Des middags waren wij ten éten bij de graavin LEWEN-<br />

HAUPT , en maakten bij die gelégenheid kennis met den<br />

baron CRONHJELM, overften en ridder der Lodewijks orden<br />

, die tot den Roomschkatholijken godsdienst overgegaan<br />

en een oud man is, doch de Zweedfche taal niet<br />

vergéten heeft. Ook leerden wij den heer BALTHA-<br />

SAR uit Pommeren kennen: hij is overfte bij de dragonders<br />

en ridder van de Zweedfche zwaerdörden, gelijk ook<br />

van de Franfche orden voor de verdienfte.<br />

Des namiddags bezogten wij den heer raad BRUNK , die<br />

vlijtig in de Griekfche letterkunde arbeid. Hij heef ook<br />

reeds AnahEta veterum Poetarum Gmcorum, in oktavo,<br />

laten drukken: een werk, dat uit drie deelen zal beftaan.<br />

Den a3 ften<br />

van flagtmaand waren wij bij den heer van<br />

BEIJER ten éten. Deze heeft den heer ROUSSEAU, toen<br />

hij te Straatsburg was, zeer wél gekend. In dien rJjd<br />

heeft de heer RASUMOWSKI, Hetman der Kofakken, zig<br />

hier ook opgehouden, en door den heer BEIJER den heer<br />

ROUSSEAU laten voorQaan, om naar de Ukraine te reizen,<br />

en daar in rust op een Hot te wonen, alwaar hij alle mogelijk<br />

gemak zou hebben, kon fchrijven wat hij wilde, en<br />

daarenboven eene eigen boekdrukkerij zou bezitten e. z. v.<br />

Maar de heer ROUSSEAU gaf hem tot antwoord: Je crains<br />

de mourir defroid avant d'y arriver [ik vrees, dat ik zou<br />

dood vriezen voor dat ik er kwam]. ROUSSEAU heef*<br />

hier beftendig de opera en de komédie bezogt.<br />

F 3


96 REIZE DOOR EUROPA<br />

Des namiddags waren wij bij mevrouw de graavin HA-<br />

MILTON. Haar overléden gemaal is veldmaarfehalk geweest,<br />

en Pvoomschkatholijk geworden; doch zij heeft niet kunnen<br />

overreed worden, om haaren godsdienst te verlaten,<br />

Zij is eene verftandige en innémende dame, eene geboren<br />

XEWENHAUPT, tante van vaders zijde der graavin LEWEN-<br />

HAUPT.<br />

Wij fléten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH,<br />

eenen zogeleerden als aangenaamcnman, die ons verfcheiden<br />

open brieven en bullen toonde, welken de overléden<br />

heer SCHÖPFLIN bekomen had, onder anderen eenen van<br />

den czaar IWAN in Rusland, welke naderhand wel terug<br />

geëischt, doch door SCHÖPFLIN niet terug gegéven is. Ik<br />

zag ook drie brieven van den heer ARKENHOLTZ van het<br />

jaar 1737, waarin hij SCHÖPFLIN verzoekt, om de Skyt,<br />

tifche (*) hoogleeraarsplaats te Upfal, door den heer HER-<br />

MANSSON toen opengelaten, aanzoek te doen.<br />

Den 24«en v a n flagtmaand bezigtigden wij het fiadsgasthuis.<br />

In hetzelve zijn omtrent zeshonderd zieken, zo<br />

Roomschkatholijken als Protestanten. De eerften zijn in<br />

de benédenfte, de anderen in de bovenfte verdieping gehuisvest.<br />

Hierop bezogten wij den heer kapitein MÖLLERSTJERNA,<br />

én den heer majoor ARMFELT.<br />

Den 25«en v a n flagtmaand namen wij het fladsarchief ia<br />

C) Dit is een hoogleeraarsampt der welfprékendheid en ftaat-<br />

kunde, door den rijksraad SKYTTE, in 1Ö25, geftigt en met in­<br />

komsten voorzien. De kanfelaarijraad IRHE heeft deze plaats bokleed.<br />

Aanm. van den Uitgtyer,


E N H E T O O S T E N .<br />

oogenfchijn. Hier vond ik in de kronijken verre-heiden<br />

merkwaardige omdandigheden, die Zweeden en de krijgstogten<br />

van GUSTAAF AOOLF betreffen; onder anderen de<br />

volgenden: de koning zondeenen gezant, MARK RECK-<br />

XINGER genoemd, eenen Augsburger, naar Straatsburg,<br />

die den 15^ Van wijnmaand aankwam, naderhand eenen<br />

anderen, JOHANNES NICODEMI, den 7^ van bloeimaanl<br />

fwja. OXENSTJERNA had eenen brief gefchréven,<br />

die" den 19*» van flagtmaand te Straatsburg kwam, en<br />

den droevigen dood des konings meldde, met bijvoeging,<br />

dat de Zweeden niet te min voornémens waren, den oorlog<br />

voordtezetten. Hier word ook eene verzameling<br />

der eerfte nieuwstijdingen bewaard, die, in Europa, en<br />

wel onder den titel NouveUes ordinaire* de divers endroits,<br />

uitgekomen zijn. De eerfte, die hier gevonden word, is<br />

aan het hoofd getékend: Parijs den 19*» December 1631,<br />

en met getallen op den kant, 1, * , e.z. v. De prefldent<br />

HENAULT beweert, dat de eerfte tijdingen door RENAU-<br />

DOT, te Parijs, uitgegéven zijn.<br />

Des namiddags gingen wij op de openbaare boekerij.<br />

In eene kleine kas van den overléden SCHÖPFLIN zagen wij<br />

een zilveren muntduk van den Rusfifchen czaar IWAN , van<br />

het jaar 1741, dat zeer raar is, wijl al de gedenluékens<br />

van dezen ongelukkigen prins er op gebragt zijn Ik<br />

(telde mijne lijst op van aÜ' de fchriften van SCHÖPFLIN.<br />

Hieröp begaven wij ons, in gezelfchap van den heer<br />

OBERLIN, naar de boekerij van het kweekfchool des aartsbisdoms<br />

(la bibliotheque du Seminaire de f Archevêché^<br />

Men is thans bézig, met dezelve in orde te brengen: zy<br />

heeft eertijds onder het opzigt der Jefuiten gedaan. Het<br />

F 4


SI R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

eenige, riat ik er voor het tegenwoordige van kan zeggen,<br />

is, dat het vertrek zeer fraai is.<br />

Y^an hier gingen wij bij den heer SILBERMAN , die orgelmaker<br />

en een groot kenner van de gefchiedenis der ftad<br />

Straatsburg is. Hij heeft verfcheiden tékeningen van de<br />

ftad laten maken, naarderzelver toeftand op onderfcheideu<br />

tijden, en naar derzelver trapswijze uitlegging. Ook heeft<br />

hij de geheele gefchiedenis der ftad, uit gefchréven handvesten<br />

en papieren getrokken, opgefteld. Daar zijn verfcheiden<br />

afichriften onder van JOHANNES WALTHKRS hand,<br />

fchriften, waarin veel voorkomt, dat onzen GUSTAAF A-<br />

POLF betreft. Dit ganfche werk is tot dus verre eeniglijk<br />

in handfehrift voorhanden, en beftaat uit niet minder,<br />

dan tien dikke folianten, die de heer SÏLBF.'UMAN allen met<br />

eigen hand gefchréven heeft. Ik ftpnd verbaasd, te zien,<br />

hoe een kunstenaar, wiens hoofdbézigheid het orgelmaken<br />

js, zo veel heeft kunnen fchrijven; en nog zonderlinger<br />

is het, hoe hij lust daartoe gekregen heeft, wijl hij geenzins<br />

een geleerde is. Hij is voon émens, de Straatsburgfche<br />

gefchiedenis, in vierentwintig hoofddeelen verdeeld,<br />

uittegéven, en toonde mij zijn geheel plan. Hij heeft<br />

ook den pletten grond van Straatsburg, al deszelfs ftraaten,<br />

kerken e. z. v. in houtfnéde, als ook eene verzameling<br />

vat» alle Straatsburgfche muntfpéciën: een kabinet,<br />

dat volftrekt het eenigfte in zijne foort i s. Daar benéven<br />

bezit hij 0 6k de afdrukken van 0 de gouden gedenkpenningen<br />

, die de heer SCHÖPFLIN van verfcheiden regérende<br />

heeren bekomen had, doch welken na zijnen dood door<br />

zijne zuster op eene zeer onverllandige wijzé aan de goudfméden<br />

verkogr werden, en van welker voormalig daar.


E N H E T O O S T E N . Bfi<br />

wézen men nu niet eens iets zou wéten, indien de heer<br />

SILBERMAN er thans de afdrukken in gips niet van bezat.<br />

Verder heeft deze weetgierige verzamelaar verfcheiden uitheemfche<br />

mtmtfttikken en gedenkpenningen, ook Zweedfche<br />

van GUSTAAF ADOLF , van KAREL den elfden, en KA­<br />

REL den twaalfden. Niet minder vind men bij hem handfchriften<br />

op pergament, die fraai zijn, doch in het geheel<br />

niets van belang behelzen. Het allerfijnfte pergament (veliri)<br />

is van Iéder van ongeboren kalven gemaakt, dat men<br />

naderhand bereid heeft: deze kunst heeft hij van den overléden<br />

SCHÖPFLIN geleerd. Wij zagen bij hem een handfehrift<br />

van LEONARD BALDNER van het jaar 1766, hetwelk<br />

tékeningen van zeevogels, visfehen, viervoetige dieren,<br />

gekorvenen en wormen, die in het water en de overige<br />

oorden omftreeks Straatsburg gevonden worden, bevat.<br />

Het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, en de fchrijver<br />

heeft er twintig jaaren aan gearbeid. Om het andere<br />

blad vind men eene wélafgezette tékening , waarvan het<br />

volgende telkens de verklaring in het Hoogduitsch geeft. —<br />

Ik moet hier ook niet vergéten, dat de hrer SILBERMAN<br />

eenen jonger broeder heeft, die een klavier of fortepiano<br />

met een voetklawier uitgevonden heeft. Hij fpeeldeopdit<br />

ipeeltuig, doch zonder voetklawier.<br />

Wij bragten den avond bij den heer boekbewaarder OBER­<br />

LIN door, bij wien ik verfcheiden gedenkmunten op GUS­<br />

TAAF ADOLF zag.<br />

Den 2ó fteu<br />

van flagtmaand waren wij bij den heer SCHE-<br />

RER , hoogleeraar der Oosterfche taaien, die ons zeer wél,<br />

ontvong, niettégenftaande dat hij onpaslijk was. Hij is<br />

aen fchoonzoon van den overléden hoogleeraar LEDERLIN.,<br />

. F 5


90 REIZE DOOR EUROPA<br />

wiens handfchriften hij ook bezit. Onder anderen toonde<br />

hij mij JOHANNIS HENRICI LEDERLINI, Profesforis Argen*<br />

toratenfis Verjio Latino Alcorani. Ik onderzogt dit groot<br />

handfehrift: het is in kwarto fonnaat. De geheele koran<br />

is daarin in het Latijn vertaald, zo dat de ééne helft der<br />

zijden deArabifche woorden met derzelver wortelen e.z.v.<br />

bevat. Deze overzetting kwam mij duidelijker voor, dan<br />

die van MARACCIUS,. De heer LEDERLIN heeft eenen ge­<br />

boren Arabier uit Damaskus, KAREL DADICHI genoemd,<br />

die in 1717 herwaard gekomen was, en twee jaaren bij<br />

den heer LEDERLIN gewoond heeft, tot hulp gehad. Na­<br />

derhand is hij naar Londen gegaan, en daar vertaler der<br />

Oosterfche taaien geworden. De heer SCHERER denkt<br />

den gemelden koran binnen kort uittegéven. lk zag<br />

bij hem ook Exercitia pietatis religionis Mahammedanicas<br />

door ACHMED, MOIIAMMEDS zoon, SAIDS zoon, uit het<br />

Arabisch zeer wél in het Latijn vertaald. Dit boek is<br />

nuttig, om de godsdienstige gebruiken, het baden, de<br />

maaten en gewigten e. z. v. der Mohammedaanen te léren<br />

kennen. Het Arabisch handfehrift is op de univerfiteits-<br />

boekerij. Verder vond ik bij hem THEONIS Sophiftat<br />

Progymnasmata, naar een handfehrift, dat te Parijs ge­<br />

vonden word, afgefchréven en met een ander in de Bod-<br />

Jeyfche boekerij vergeléken. FABRICTUS handelt er van in<br />

zijne Bibliotheca Graca, Lib. iv. Part. u.pag. 451- LE­<br />

DERLIN was willens, het uittegéven, en de heer SCHE­<br />

RER heeft thans hetzelfde voornémen ; maar het is te vré-<br />

zen, dat het bezwaarlijk zal gefchieden, wijl hij reeds ta­<br />

melijk bejaard is Wij leerden ook des heeren SCHE-<br />

jERSzoon kennen, die verfcheiden jaaren in Rusland,


E N H E T O O S T E N . 91<br />

als ook in Zweeden geweest is: in Zweeden zijnde, had<br />

hij te Gripshoim de gunst genoten, met den koning te<br />

fpréken?hij prees onzen monarch, en zijne gefpraakzaam-<br />

heid jégens elk, ten hooglten. In Upfal had hij de l.ee-<br />

re IHRE en LiNNéus léren kennen; en was ook lid gewor­<br />

den van de koninglijke maatfchappij der wétenfchappen<br />

aldaar.<br />

Den s>7 fteu<br />

van flagtmaand bezigtigden wij het aarts-<br />

bisfchoplijk paleis, dat fraai, en in het jaar 1741, door<br />

den kardinaal ROHAN , oom van den tégenwoordigen aarts-<br />

bisfchop, gebouwd is.<br />

Daarop begaven wij ons naar de boekerij van het kweek-<br />

fchool, die zeer groot is. De heer abt LOUIS is boekbe­<br />

waarder. Hij toonde ons de handfchriften. Onder ande­<br />

ren zag ik: Nota SENEOIE, dus luid de titel: een hand­<br />

fehrift op pergament in kwarto. Ik heb juist een derge­<br />

lijk te voren te Geneve gezien. Ik vergeleek het hier en<br />

daar met CAlphabete Tiron'ten de Dom CARPENTIER, Be­<br />

nedict in , d Paris, 1747.111 folio , en bevond , dat het met<br />

dit volkomen overeen kwam. VIROILIUS in folio,<br />

een handfehrift op pergament, van de tiende eeuw.<br />

Pontificalis Ordinis liber, insgelijks op pergament, in zeer<br />

groot folio, met fraaije prenten in miniatuur. Den<br />

bekenden Latijnfchen bijbel zonder jaartal en plaats. Van<br />

dezen bijbel heb ik reeds te voren bij Zurich gewag ge­<br />

maakt: en welke gillingen de heer HAAS ten aanzien der<br />

foort van druk maakt, is onder den 5* 11<br />

van flagtmaand<br />

aangehaald. Den FinmTchen bijbel van het jaar 1642,<br />

die aan de koningin CHRISTINA is opgedragen. Het was<br />

ons eene aangenaauie. verrasfehing, denzelven hier aante»


oa R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

treffen. ~— Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder jaartal<br />

en plaats , in twee folio.ieelen. Deze is de oudfte van alle<br />

gedrukte Hoogduitfche bijbels. Den Ijslandfchen<br />

hjbel, onder den volgenden titel: Biblia, thad er ollheil'óg<br />

Ritning ,utlögd a Norraenu, med Formalum D. MAR­<br />

TINI LUTHERI, prent ad ad nijo a Hoolum, 1664, in folio.<br />

Biblia Mal'abari'ca,gedrukt te Trankebar,i7i4,<br />

in kwarto, twee deelen. D eze Malabaarfche overzetting<br />

is van twee Lutherfche zendelingen, BARTIIOLOMEUS ZIE-<br />

GENBALG, en JOHANNES ERNST GRÜNDLER. Het<br />

nieuwe testament D. MART. LUTHER MDXXX. in klein<br />

folio, op fijn pergament. Deze uitgaaf is ongemeen raar,<br />

heeft eeBen fchoonen druk, en fraaije houtfnéden. Dezelve<br />

is te Augpur (zo ftaat op het einde) gedrukt.<br />

Van de boekerij gingen wij bij den boekbewaarder, den<br />

heer abt LOUIS, die zelf eenen fchoonen voorraad van boeken<br />

van omtrent 6000 boekdeelen bezit. Onder dezelven<br />

zag ik den Dekenden Tewrdank op pergament in folio met<br />

houten plaaten, die zo wel ten aanzien der tékening, als<br />

der fijne fnéde, zeer fraai zijn. Dit werk, gelijk men<br />

weet, is een gedicht op den keizer MAXIMILIAAN I., die<br />

op de jagt op eenen berg in Tyrol verdwaalde, zo dat<br />

men genoodzaakt was, ftellaadjen te maken, om er hem<br />

af te helpen. De maker is MELCHIOR PFINZING, proost<br />

te Nurenberg (£). Het geheele boek ziet er uit, als of<br />

het in koper was gegraveerd: zo fraai is het. . De<br />

heer LOUIS bezit ook les Antiguit és de Rome. in koper a<br />

een werk van den heer BIANCHINI.<br />

(k) Zie SAXII Onemaft. Liter. P. III, p. po^


E N H E T O O S T E N . 93<br />

Hierop bezogten wij het fiadsarchief, daar wij wéder<br />

verfcheiden ftukken in oogenfchijn namen, die voor Zweeden<br />

van gewigt, en door GUSTAAF ADOLF, AXEL OXEN-<br />

STJERNA, GUSTAAF HORN, den paltsgraaveJOHANNESKA-<br />

ZIMIR, en anderen, eigenhandig ondertekendzhn.<br />

Wij bragten den avond bij den heer hoogleeraar KOCH<br />

door, aiwaar ook de heer hoogleeraar SCHLÖZER kwam.<br />

De heer KOCH toonde ons een boek, dat ongemeen zeld,<br />

zaam is #, en de onlusten in de Néderlanden betreft. Het<br />

is in Kwarto, behoort tot de Schöpflinfche boekerij, en<br />

heeft geen titelblad, geen jaartal, noch plaats,waar het<br />

gedrukt is. Alleenlijk op het einde van de laatfte of 942»°<br />

bladzijde ftaat, dat dit boek in het jaar 1765 gefchréven<br />

is. Het begint met den inhoud der ftoffe. Op de eerfte<br />

bladzijde heeft de heer SCHÖPFLIN aangemerkt, dat de<br />

heer VAN DER VYNCKT , lid van den raad van Vlaanderen,<br />

, —, de fchnjver is. Dit is eene tamelijk onpartijdige<br />

gefchiedenis, en daarbij ongemeen merkwaardig,<br />

wijl dezelve uit archieven gefchept is. De graaf COBEN-<br />

ZEL , gevolmagtigde minister der keizerin koningin in de<br />

Néderlanden, heeft er niet meer dan zes exemplaaren,<br />

allen zonder titel, van laten drukken, en één exemplaar<br />

daarvan, in het jaar 1768,te Brusfel, aan den heer SCHÖPF­<br />

LIN vereerd. Er komen verfcheiden ftukken in voor,<br />

betreffende de Zweedfche gefchiedenis , met opzigt tot<br />

GUSTAAF ADOLF , AXEL OXENSTJERNA , deil WeStfaalfcheil<br />

vréde, en de koningin CHRISTINA. Het is vol anekdo­<br />

ten Bij den heer KOCH zagen wij ook Longutruana,<br />

door den heer SCHÖPFLIN zeiven gefchréven, en veel ver­<br />

fchiliende van die, welken te Parijs gedrukt ziju, gelijk ook


«34 REIZE DOOR EÜROPA<br />

Schopfliniana, in kwarto, naar de orde Van het alphabetJ<br />

bij het artikel Aurora borealis bemerkte ik, dat IDACIUS<br />

reeds in het jaar 450 van dit verfehijnzel gefproken heeft.<br />

Den 28 ften<br />

van flagtmaand bezogten wij verfcheiden officieren<br />

van onze landgenooten; krégen ook bezoeken vatt<br />

eenigen derzelven, als van den heer majoor ARMFELT , en<br />

den heer kapitein TOLL , die onlangs van Parijs hier gekomen<br />

is, en voorheen te Weenen was geweest; hij is een<br />

nabeftaande van den daarzijnden Zweecifchen gezant, graa-<br />

ve BARCK. Des namiddags waren wij bij den heer<br />

kapitein PONTELIN, dien wij te voren te Compiegne en te<br />

Parijs gekend hadden; vervolgens bij den baron SINCLAIR,<br />

komnrndant van het regiment Royal Suedois, die eene<br />

verhandeling fur le Militaire gefchréven heeft.<br />

: Den 391e» van flagtmaand bragten wij tot den middag<br />

op het archief door. Des namiddags gingen wij bij de<br />

graavin LEWENHAUPT. Daarna maakten wij onze opwag.<br />

ting bij den vorst HOHENZOLLERN, eenen onafhanglijkeii<br />

rijksgraave: hij is een bevallig heer.<br />

Des avonds waren wij bij den heer OBERLIN, daar wij<br />

een groot gezelfchap van boogleeraars, en andere geleerden<br />

aantroffen. Zij lazen geleerde tijdingen, en deelden<br />

elkander berigten van de nieuwfte boeken méde, e. z. v.<br />

Toen zij vertrokken waren, las de heer OBERLIN ons zijne<br />

Latijnfche verhandeling voor, over de Communicatiekamalen<br />

[van gemeenfchap] in Zweeden. Ik leende hem<br />

TUNELDS aardrijksbefchrijving, ten einde hij volgens dezelve<br />

eenige kleine misflagen in zijn gefchrift zou kunnen<br />

verbéteren..<br />

Den |fl*u van wintermaand bezogten wij op nieuw de


E N H E T O O S T E N . 95<br />

boekerij van het Johanniterkollégie. De heer abt KNEPF-<br />

LER toonde ons verfcheiden zeldzaame boeken, als: Speculant<br />

Humane Salvationis in folio. Eenen Latijn-<br />

fchen bijbel zonder jaartal, I. deel in folio. Van buiten<br />

op het zijfchild van den band is een blad papier geplakt,<br />

op het welk een zinnebeeldig huis névens verfcheiden karakters,<br />

die de naamen der Christlijke deugden bevatten,<br />

in houtfnéde gedrukt is. Dit folioblad is gewislijk uit de<br />

eerfte boekdrukkerij, en de tékeningen dragen insgelijks de<br />

fpooren van eenen hoogen ouderdom: het is alles in onbeweeglijke<br />

vormen gefnéden. Eenen anderen bijbel<br />

zonder jaartal, doch met grooter en duidelijker letters, in<br />

twee foliodeelen. — Eenen Hoogduitfchen bijbel, zonder<br />

jaartal, van de oudfte tijden der drukkunst, voor LU­<br />

THERS leeftijd. —- Verfcheiden andere uitgaaven des bijbels.<br />

— Het berugte boek: Vreet vogel of fterf, dat is<br />

e.z.v. Straatsburg, 1726. in 8°. De fchrijver van hetzelve<br />

is dezelfde WEISLINGER , die den Catalogus [naamlijst]<br />

gemaakt heeft. Hij ijvert daarin tégen de Lutherfchen.<br />

Hij heeft ook verfcheiden andere boeken tégen LU-<br />

THER gefchréven, doch allen onder verlokkende en bedrieglijke<br />

titels, zhOraifonfunebre de LUTHER, en meer dergelijken.<br />

Den a den<br />

van wintermaand waren wij weêr op het ar­<br />

chief. De heer GAMBS leende mij de eerfte , in Frankrijk<br />

uitgekomen, nieuwstijdingen, die in éénen kwartoband<br />

bij eikanderen waren. Ik heb in mijn uittrekzelboek verfcheiden<br />

zaaken daaruit opgetékend; want zij zijn merkwaardig,<br />

wijl zij van Zweeden handelen gedurende deszelfs<br />

luisterrijk tijdperk onder GUSTAAF ADOLF tot op den<br />

Westfaalfchen vréde.


oS R E Ï Z É DÖOÏi E Ü R Ö P A<br />

Des namiddags gingen wij wéder op de opeiïbaare boekerij.<br />

Hier zagen wij dezelfde uitgaaven des bijbels, als<br />

in de Johanniterboekerij. De heer OBERLIN liet mij nog<br />

een ander Latijnsch boek, in kwarto, zien, dat van de<br />

mis en dergelijken handelt. Dit is ook van de eerfte tijden<br />

der boekdrukkunst, hoewel zonder jaartal: fchier agter<br />

elk w ord ftaat een flip.<br />

Daarop gingen wij bij den heer B'AER, eeiien goudfmid,<br />

en bezagen eene zeer fijn gewerkte zilveren bokaal van gefnéden<br />

of gedréven werk. Hij heefc er vier jaaren aan<br />

gearbeid, en dezelve aan de akadémie te Parijs vertoond,<br />

die ze bewonderd heeft. Er zijn hem 15000 Uvres voof<br />

geboden. De bokaal is geheel uit één ftuk gemaakt.<br />

Bij den heer hoogleeraar MÜLLER zagen wij het borstbeeld<br />

van den koning GUSTAAF ADOLF van wasch. Hij<br />

heeft ronde oogen, korte roode hairen, knévels, en ftutbaard,<br />

een langwerpig en vol aangezigt, om denhals eenen<br />

ringkraag, en voorts eenen léderen koller, van vooren<br />

met een rood lint toegebonden.<br />

j) e n «den van wintermaand toonde de heer SCHERER.,'<br />

de zoon, ons handfchriften in de Tartaarfche taal, in rollen<br />

op purperverwig papier: men heeft ze, in Siberiën,<br />

in graven gevonden, ééne van deze rollen is met kufifche<br />

letters geichréven. Hij bezit insgelijks verfcheiden Arabifche<br />

en Perfifche handfchriften. Ook liet hij mij la Verfion<br />

Latine du Livre Clasjïgue Chouking (/) par le Pere<br />

WICHEL BENOIT , Jefuite Fratifois a Peking, zien. Vader<br />

(7) Dit boek is uitgegeven, in het jaar 1778., in quarto,<br />

•loorden heer DE GÜIGNÜS , te Parijs,


EN HET OOSTEN. 91<br />

der GAUBIL.heeft op het einde van hetzelve eigenhandig<br />

aangetékend, dat deze overzetting goed en volkomen juist<br />

is: a Peking le 20 Mars lf$$. Deze Codex is in folio<br />

formaat, en op Chineesch papier van bamboesriet zeel<br />

fraai gefchréven. De heer SCHERER zeide, dat hij er honderd<br />

dukaaten voor beraald had. .<br />

Den «pi" van wintermaand gaven wij bezoeken, en déden<br />

wandelingen buiten de ftad naar de vesting of citadel,<br />

die naar eene kleine ftad gelijkt, fraai is en breede (Iraateri<br />

heeft: de vestingwerken zijn in eenen zeer goeden ftaat<br />

en wél voorzien van gefchut; de gragten zijn vol water,<br />

en hebben verfcheiden ophaalbruggen.. Het dorp Keht<br />

ligt flegts eene halve mijl van hier. Wijt hetzelve aan dq<br />

keizerin koningin toebehoort, geeft deze nabijheid veel<br />

aanleiding tot het weglopen der foldaaten..<br />

Wij keerden weêr naar de ftad, en begaven ons naar<br />

de openbaare boekerij, daar wij de boeken, die tot de<br />

Zweedfche gefchiedenis betreklijk zijn, naauwkeuriger<br />

doorzogten. Men vind er verfcheiden zaamgebonden enkele<br />

papieren en kleine fchriften. e. z. v.<br />

Verder gingen wij naar de kafernen der artilleristen,<br />

daar een fraai vuurwerk afgeftoken werd. Dit vreugdevuur<br />

werd door de foldaaten aangelegd, die dezen dag<br />

hun feest, namelijk den dag van St. BARBARA , befchermheilig<br />

der artilleristen, vierden. Het is veel, dat gemeene<br />

foldaaten en handlangers zulk een fraai vuurwerk wéten<br />

te maken: alleenlijk ontbrak ér de verfcheidenheid aan.<br />

Den van wintermaand bezogten wij, in gezelfchap<br />

van den heer LOBSTEIN, den heer abt RUMPLER, aalrooesfenier<br />

des konings en kanunnik van de nieuwe Pieterskerk.<br />

V. Dzer. G


98 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

Hij betoonde veel blijdfchap, ons wéder te ontmoeten *<br />

want wij waren eertijds te Parijs en te Rome bij den kardinaal<br />

BERNIS en op de Minervaboekerij bij elkander geweest.<br />

Wij zagen bij hem veele fchilderijen, die hij in,<br />

Italië gekogt,. als ook eenen roozenkrans, dien hij van<br />

den paus bekomen heeft, en die van vrij kostbaare fteenen<br />

is.<br />

Des namiddags waren wij in de oude Pieterskerk, daar<br />

wij den beer magister LOBSTEIN in het Hoogduitsch hoorden<br />

prédiken. Zijne wijze van voordellen is hartroerend<br />

en vol nadruk, en hij prédikt in de beide taaien, Hoogduitsch<br />

en Fransch, éven wél. De kerk was verbazend<br />

vol menfchen. Ik meld dit, om bij deze gelégenheid te<br />

zeggen, dat de heeren LOBSTEIN en LORENZ de beide<br />

predikanten onder de Lutherfchen zijn, die de meeste<br />

goedkeuring wegdragen.<br />

Hierop bezogten wij den parochieprédiker bij de gemelde<br />

kerk,"bij wien wij fchilderijen zagen van den Vlaamfchen<br />

kunftenaar PICOLE. Zij verbeelden het léven van<br />

den heiligen MATERNUS, eerften befchermheiligvan Straatsburg,<br />

welke, volgens de Legende, ten tijde van den heiligen<br />

PETRUS geleefd heeft. Zij zijn op hout; de hoofden<br />

en wézens, die daar in voorkomen, zijn fraai en<br />

kragtig; maar detékeningen en de hoogzels en diepzels,<br />

névens de verregezigten, zijn niet zeer te roemen.<br />

Den 6den van wintermaand aten wij des namiddags bij<br />

den heer abt RUMPLER in zeer goed gezelfchap. Daarop<br />

bezigtigden wij de fchilderijen en tékeningen, die hij in<br />

Italië opgekogt heeft. Onder dezelven waren egte hukken<br />

van SUIDO EHËNI, TITIAAN, CARACCIO, VAN DIJK, e«


£ N HET OOSTEN^ 99<br />

BUBENS: namelijk de beeldnis van RAPIIAELS mosder dodf<br />

EUBENS; als ook RAPHAELS eigen beeldnis. Hij bezit insgelijks<br />

eene fraaije verzameling van egte tékeningen enprenten<br />

in koper. Hij heeft in de daad met fmaak en<br />

groote kosten verzameld. Hij is Poolfche kanunnik en<br />

draagt een kruis aan een rood lint.<br />

Hieröp verzelde de heer RUMPLER ons bij den beer kapitein<br />

SILFWERSTOLPE , dien wij tot hier toe nog niït hadden<br />

kunnen ontmoeten. Deze officier is ongeveer vijftig<br />

jaaren oud en een zwager van den overléden aartsbi?fchop<br />

TROLLIOS. In het jaar 1766 is hij, en, zö als hij zelf<br />

zegt, uit overtuiging, tot de Roomfche kerk overgegaan*<br />

Hij heeft den geheelen FiUnifchen veldtogt onder de veldheeren<br />

LEWENHAUPT en BUDDENBROCK bijgewoond. [Jij<br />

verhaalde ons allerlei zaaken van dezen oorlog. Zo berigtte<br />

hij ons ook, hoe Belgrado door den prins EUOENI*<br />

I-s belégerd en ingenomen was; niettégenftaande namelijk<br />

deze veldheer van den krijgsraad te Weenen bevél badge-*<br />

krégen, niets te wagen, had hij er zig egter niet aan geftoord,<br />

maar het bevél in den zak gcftoken, tot dat alles<br />

wél uitgevoerd was, en toen had hij hetzelve eerst gelézen;<br />

daarop werd hij opontboden, in hegtenis genomen,<br />

en om dat hij zijne zaaken zo wél uitgevoerd had, doof<br />

den krijgsraad veroordeeld, om onthoofd te worden;doch<br />

dat de keizer, zeggende dat hij de redder van het Duitfchö<br />

rijk was e. z. v., hein vrij gefproken had. De heer<br />

SILFWERSTOLPE is door zijne Zweedfche majefteit tot ridder<br />

der zwaerdorden benoemd; doch de generaal graaf<br />

SPA ERE heeft, fchoon hij zelf Roomschkathoüjk is 3 hem<br />

G 3


ioo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

niet cl'ar toe willen flaan, noch hem de fter géven, wijl,<br />

gelijk hij ze ;<br />

de, hij als een Roomschkatholijke, den eed<br />

niet geheel kon afleggen, e. z. v.<br />

De avond werd bij den heer hoogleeraar KOCH doorge-<br />

bragt, die ons ftukken uit het léven van SCHÖPFLIN voor­<br />

las, waaraan hij tégenwoordig arbeid. Het volgende zal<br />

ik daaruit médedélen. Toen SCHÖPFLIN te Londen kwam ,<br />

zeide BENTLEY jégens hem, dat hij opgemerkt had, dat<br />

de taaien, welken het toontéken pp de laatfte lettergreep<br />

hebben, dezulken zijn, die door flaaven, welken wénen<br />

en huilen, gefproken worden; dat de Romeinen zulke<br />

woorden niet hadden; dat in de taaien van verfcheiden<br />

andere volken en hier méde doelde hij inzonderheid<br />

op de Franfchen dergelijken des te meer voorkwa­<br />

men. Te Leiden verzogten de heer BOERHAAVE en de ove„<br />

rige hoogleeraars den heer SCHÖPFLIN, daar te blijven, ten<br />

einde met den tijd opvolger te worden van den heer BUK­<br />

MAN, die zeer zieklijk was en de téring had. BOERHAA-<br />

VE meende, dat de heer BURMAN niet lang meer zou lé­<br />

ven; maar SCHÖPFLIN volgde, tot zijn geluk, dien raad<br />

niet; want BURMAN leefde nog tien jaaren daarna, en<br />

overleefde zelfs BOEKHAAVE. Zo ziet men, hoe groote<br />

mannen, zelfs groote geneesheeren, in hunne uitrékenin-<br />

gen kunnen dwalen De heer KOCH leende mij een<br />

boek, dat de heer SCHLÖZER uitgegéven heeft: IJslandfche<br />

letterkunde en gefchiedenis, eerfte deel, Göttingen, 1773. 8*.<br />

Den 8"e« van wintermaand waren wij ten éten bij den<br />

heer hoogleeraar STÖBER in goed gezelfchap; onder ande­<br />

ren waren er de rijksgraaf van ISENBURG en de vrijheer


E N H E T O O S T E N .<br />

VAN FLOMAN uit Lijfland, wiens moeder eene Zweedfche,<br />

geborene CREUTZ , is. De heer STÖBER heeft eene nieuwe<br />

uitgaaf van MANILIUS in het licht gegéven.<br />

d e n<br />

Den io van wintermaand bragt de graafLEWENHAUPT<br />

ons in kennis bij den heer generaal GÜNTHER , veldmaar-<br />

fchalk, een'- zeer lévendig' en beminnenswaardig' heer.<br />

Daarop gingen wij bij den adjunct en boekbewaarder<br />

OBERLIN. Wijfchrévende titels op der gedrukte fchriften,<br />

die de Zweedfche gefchiedenis betreffen en op de boekerij<br />

gevonden worden. Hij toonde mij ook affchnfen van<br />

SCHERZS woordenboek, die in het archief,in hand'chrift,<br />

bewaard worden: hij is voornémens, dezelven met den<br />

tijd uittegéven. Vervolgens onderzogt ik verfcheiden A-<br />

rabifche handfchriften, die aan de boekerij toebehoren.<br />

Onder dezelven was ook het Arabisch oorfpronglijke van<br />

het werk van AHMED , uit het dal Ghaznav , over de gods­<br />

dienstige gebruiken der Mohammedaanen, hetwelk LE­<br />

DERLIN in het Latijn vertaald heeft, en waarvan ik bo­<br />

ven (*) reeds gefproken heb.<br />

Verder bezogten wij den heer kapitein BILANG , eenen<br />

Zweed, die onder het regiment van Tweebruggen geweest<br />

is: hij is een bekwaam tékenaar, en is voornémens, bin­<br />

nen kort naar zijn vaderland te kéren.<br />

l , , n<br />

Den ii<br />

van wintermaand begaven wij ons naar de<br />

opeubaare boekerij, daar wij eene boekrolle, in de Tar-<br />

taarrche taal gefchréven,bezigtigden: de lettors zijn geel,<br />

en zien er uit als of zij van* goud waren, ik geloof egter ,<br />

dat zij enkel van geele verwe zijn. Het papier is violet of<br />

(*) Zie bladz. po.<br />

G 3<br />

101


ioa R E i Z E DOOR EUROPA<br />

|>urperverwig. Dit bandfchrift heeft veel gelijkheid met<br />

jdat, hetwelk de heer SCHERER, de zoon, bezit. — De<br />

heer OBERLIN toonde mij verder eentn Griekfehen Codex,<br />

die volitrekt de eenige in zijne foort is, waarvan hier eg-<br />

fcr twee exemplaaren, beiden in handfehrift, gevonden<br />

worden. Zij zijn van ANDKEAS DARMARIUS Epidaurius,<br />

dat is, uit Daluiatiën van geboorte, gekogt. Deze had<br />

.het ééne te Venetië, eu het andere te Padua in het jaar<br />

1580 af;' 3elchréven,en naderhand beiden aan JOANNES PAP-<br />

JUS verkogt, die dit •handfchrift onder den titel Synodkon<br />

&c. in het Grieksch met era: Latijniche overzetting,te<br />

Straatsburg, i6oi,in4°. uit^egéven heeft. Naar deze<br />

uitgaaf van PAPPUS hebben Qgfteriiqitd «fb'^fëLLUf in zijne<br />

Bibliotheca J'uris Caiwiici, Tom. IV. p. 1161, alsook<br />

de uitgdvers der kerkvergaderingen, IJVBUEB, HARDCUIN,<br />

£ÏI COLETIUS, anderen in hot Ikht 45Cgiivcn. Op dezelf­<br />

de wijze heeft FABRICIUS deze verhandeling in zijne Bi'<br />

hliothcca Crxca, Vol. xi. p. 1S5. fqq. np nieuw laten<br />

drukken. (in) De beide handfcLratcn zijn in kwarto, zeer<br />

fr^ai en op gewoon papier gefebrjvcu. — Dit was 0113<br />

}aa;(le bezoek op deze boekerij.<br />

Wij bezogten nadeihand, ook voor liet laatst, het ar­<br />

chief. Dier vonden wij den heersiLBtRMAN, en bedank­<br />

ten hem voor het fraai gefchtnk, dat hij ons gedaan had,<br />

met eei e gehe.ie doos vol kopijen van de bovengemelde<br />

fchöpfliufche medailles, die hij in gips nagemaakt had.<br />

Wy'1 mevrouw de graavin LEWENHAUPT de Correspo:ir<br />

fknee de Monfieur le Comte de SCHEFFER avec Ie Rol de<br />

(w) £ie Saxii Onom, Lit. P. iv. p. p8. fq.


HET EN OOSTEN. Ï03<br />

Suede nog niet gezien had, kogt ik een exemplaar daar<br />

van in BAUERS boekwinkel, en zond het haar, névens<br />

een exemplaar van Berdttelfe om.fista Revolutionen,<br />

I77a- (*)•<br />

Hierop bezogten wij den heer baron SINCLAIH, kommandant<br />

van het regiment Royal Suedois. Hij heeft te<br />

Tweebruggen eene fraaije krijgskundige boekverzameling.<br />

In deze ftad heeft hij den jongen prins,dien hij zijne overzetting<br />

van de Memoires du Comte de Khevenhuller opgedragen<br />

heeft, opgevoed. Zijn laatfte werk: Inftitutions<br />

miütaires, in drie deelen, 1773, is aan den koning van<br />

Zweeden opgedragen. Hij verhaalde ons, dat een zékere<br />

bisfchop in Zweeden Jefuit was geweest, en naderhand *<br />

te Hamburg, van godsdienst was veranderd. Dit nieuws<br />

had hij van den heer POLLET, overfte-luitenant bij het regiment<br />

van Tweebruggen, zijnen vertrouwden vriend,<br />

die den Jefuitenftand van dezen prelaat nauwkeurig gekend<br />

heeft, vernomen.<br />

De en van wintermaand bevatten niets?<br />

merkwaardigs. Op deze beide dagen gaven wij affcheids-,<br />

bezoeken. De heer LORENZ, openbaar leeraar der ge-<br />

fchiedkunde, word als een zeer geleerd man, als een ver­<br />

borgen fchat, geprézen, hij fpreekt niet veel, maar weet<br />

des te meer.<br />

(*) Berigt van de laatfte Staatsverandering.<br />

G 4.


ï04 REIZE DOOR EUROPA<br />

REIZE VAN STRAATSBURG NAAR<br />

KARLSRUHE.<br />

]0).N i4 rien<br />

van wintermaand, des morgens te S uur,<br />

verlieten wij Straatsburg. Wij réden door de citadel,<br />

vervolgens over de brug over den kleinen, en toen over<br />

die over den grooten Rhijn. Deze is eene der grootfte<br />

biuggen, die wij gezien hebben ; zij is omtrent eenagtfte<br />

éeuer Franfche mijle lang, van hout, en zeer eenvoudig.<br />

Daarop door Kehl en Bisfclmpsheim rijdende, kwamen<br />

wij, des avonds, te Raftadt, eme kleine, doch fraaije,<br />

ftad. Het fiot is fraai geftoffeerd. De markgraaf van BA-<br />

DENBADEN overleed er voor twee jaaren, en nu is deze<br />

'plaats den markgraave van D-UULACH ten deel ge,'allen ,<br />

doch zij 'heeft, dbor dien dezelve te Karlsruhe woont, veel<br />

verloren, wijl nu niet meer zo veele lieden derw'aard komen.<br />

De flad zal omtrent ioooo inwoners bevatten.<br />

Wij reisden den ganfchen nagt door, en kwamen den<br />

i5aeu van winteimaand, des morgens te 7 uur, te Karlsruhe,<br />

4<br />

'••*•• ' '' ' - •<br />

Verblijf te Karlsruhe.<br />

IjjR^ ARLSKUIIB ligt omtrent twintig mijlen van Straatsbui<br />

g. Wij namen onzen infrejj in de herberg het gouden<br />

kruis. \<br />

" Wij maakten ten eerlkn ons werk, om verfcheiden ge-


EN HET.OOSTEN. *Q$<br />

leerden, aan dewellu-n wij brieven hadden, te gaan bezoeken,<br />

maar, dewijl wij geen van dezelven te huis vonden,<br />

bezigtigden wij midlerwijle de Had. üe ftraaten zijn<br />

lang, regt en helder j de huizen laag, ilegts van twee verdiepingen<br />

, en alle van gelijke hoogte. De ftad is in het<br />

jaar 1717 aangelegd door den markgraave KAREL, die m<br />

Zweeden geweest is, en met de zuster van KAREL den<br />

xu. in de egt zoutréden, doch, éven als zijn hofmees-^<br />

ter, meer lust tot reizen had. Toen de prins hier een<br />

jagthuis liet bouwen, was er niets anders, dan houtgewas.<br />

De plaats van het flot is de fraaifte en ruimde,<br />

die men kan zien. Men vind er verfcheiden foorten van<br />

boomen, laanen, doolhoven, oranjerijën, en dergelijken.<br />

De -heele plaats is rondom bezet met paleizen en huizen,<br />

allen van dezelfde bouwwijze,het welk eene bewonderenswaardige<br />

évenrédigheid, en een heerlijk gezigt geeft.<br />

Midden op de plaats van het flot is eene waterkom met<br />

twee fonteinen. Alles is ongemeen régelmatig, en de<br />

wandelwégen zijn voortreflijk. De plaats is ten minden<br />

zo groot, als de plaats van LOOEWIJK XIV. te Parijs. Maar<br />

heillot is naar évenrédigheid van dezelve niet groot genoeg;<br />

ondertusfchen is.deszelfs ligging, zo wel als de<br />

gezigten naar alle zijden, voortreflijk fraai: op de eene<br />

zijde ziet men het bosch met deszelfs laanen, op de andere<br />

heeft het oog het heerlijk flotplein en de ftad. De<br />

ftraaten zijn juist nog niet geplaveid; doch thans waren<br />

dezelven, uit hoofde van de vorst, droog. Ondertusfchen<br />

is langs de huizen een kleine geplaveide weg voor<br />

de voetgangers. De groote ftraaten zijn wégeus de onzui*<br />

verheid ongemaklijk.<br />

- G 5


to6 R EI ZE DOOR E U R O P A<br />

Des namiddags gingen wij bij den heer raadsheer RING,<br />

aan wien de heer hoogleeraar KOGH ons eenen brief mdde-<br />

(gègéven had. Hij is een gekerd en aangenaam man, en<br />

-fcbrijft fraai Latijn.-— Wij leerdenbij hemden heer hoogleeraar<br />

sésséts kennen; denzelfden, die de Badendurlachfche<br />

gefchiedenk, in het Hoogduitsch, gefchréven heeft,<br />

waarin hij SCHÖPFLIN getrouw heeft gevolgd.<br />

De heer HING verzelde ons naar de boekerij, die op het<br />

flot ftaat. Hier troffen wij den heer raad MOLTER aan*<br />

aan wien wij eenen brief van den. heer llaatsfekretans ISE-<br />

LIN, te Bazel, hadden. Hij toonde ons de handichriften.<br />

Onder anderen zag ik twee gefchréven codices van den<br />

Hebreeuwfchen bijbel, die den bekenden RËUCHLIN toebehoord<br />

hebben; de eene fchijnt van de twaalfde, en de<br />

andere van de dertiende eeuw te zijn; ook zijn hier verfcheiden<br />

Hebreeuwfche handfchriften van REUCHLIN zeiven.<br />

i Eene verzameling van brieven van den kardinaal<br />

MAZARIN, in vier kwartodeelen, met, den titel: Lettere<br />

del Eminentispmo e Reverendisjimo Cardlnale MAZA-<br />

RINI délk 1647, 48, 49, 50 e 51. Zij bevatten veele<br />

-fiaatkimdige merkwaardigheden en zijn a'kn voor de Fronde<br />

(?) gefchréven: 'diÈt is er ook één onder aan den<br />

Zwecdfcben gezant. Een Arabisch handfchrii't:<br />

Muchtaszar üfchami' Thewarich, een kort begrip der al- '<br />

gem ene gefcliiedenis van AHMED I:EN HASAN, die een<br />

regisgeietrde te Ispahan geweest is. Men zou het eene<br />

fepahanfehe kronijk kunnen noemen. Het is van 137<br />

O Dus werd, ten tijde van MAZARIN*, de partij genoemd, die<br />

tégen hit hof was.


E N - H E T O O S T E N . 107<br />

bladzijden in folio. — Eene verzameling van fraai getékende<br />

talpen, uit ai folianten beftaande. De over éden<br />

markgraaf, die Karlsruhe aangelegd heeft, was zulk een<br />

groot liefhebber van tulpen, dat hij voor ééne bol honderd<br />

Hollandfebe dukaaten betaalde. Hij was in het algemeen<br />

een beminnaar van gewasfen, en het, op zijne<br />

eigenkosten, eenen tuinier naar Afrika reizen. Een<br />

werk in handfehrift door den markgraave GEORGE FRF.DE-<br />

RHcover de krijgskunde gefehréven, en aan zijne kinderen<br />

opgedragen, 1617. drie groote foliodeelen, met verfchetden<br />

plans en tékeningen: de vorst heeft hij grootfre gedeelte<br />

met zijne eigen hand gefehréven. Hij was groot,<br />

maar ongelukkig. -— De geheele boekerij zal omtrent<br />

2 4ooo gedrukte boekdeelen en aoo handfchriften bevatten.<br />

Het gerist, dat men uit de vensters van de zaal heeft,<br />

is fraai De heer MOLTER is boekbewaarder.<br />

Den Ló^van wintermaand gaf de heer raad GROOS ons<br />

een b-zoek. Hij fprak met ons van den beroemden Economist,<br />

den heer DU PONT, eenen grooten vriend van<br />

rden heer MIRABEAU, fchrijver van] VAmi des Hommes.<br />

Bi\ is voor veertien dagen van hier naar Bazel vertrokken.<br />

De heer majoor SANDDERG bewees ons insgelijks de<br />

eer van ons te bezoeken. Hij heeft zig hier twintig<br />

jaar'n opgehouden, en kan het Zweedsch niet meer fpreken<br />

Hij is uit SmiÜand van geboorte, en heeft, in den<br />

laatften oorlog, onder het Oostenrijksch léger tégen den<br />

koning van Pruisfen gediend, en is tévens kamerheer van<br />

den markgraave. Nauwiijks was hij vertrokken, of znn<br />

broeder, de heer kapitein SANDBERG,-kwam ook, die


ïc8 R B I Z E D O O R E U R O P A<br />

insgelijks agttien jaaren hier geweest is. Beiden zijn beminnenswaardige<br />

mannen.<br />

Tégen één uur gingen wij op het flot, daar wij héden<br />

aan het hof zouden voorgeteld worden. Wij zagen zijne<br />

doorlugtigheid den markgraaf, névens zijnen zoon, den<br />

erfprins, uit den raad komen. Hij had flegts eenen loper<br />

en twee lijfknegts bij zig, en reed in eene koets met twee<br />

paerden, zonder verdere pragt. Deze heer is te groot<br />

wijsgeer, om dergelijken luister te beminnen. Hij wil<br />

niet, dat de trom geroerd worde, als hij voorbij komt, maar<br />

de wagt komt alleenlijk in het geweer. Hij kleed zig flegt<br />

en regt, draagt fchier altijd laerzen en fpooren, en ziet<br />

gaern, dat anderen, zelfs aan het hof, zo gekleed gaan.<br />

Wij werden hem voorgeteld, en hij fprak zeer gemeenzaam<br />

met ons. Hij heeft fchier van alle zaaken kennis,<br />

en in Engelland, Frankrijk, Italië, e.z. v.gereisd. Daarop<br />

werden wij insgelijks aan haare doorlugtigheid, de<br />

markgraavin, voorgeteld. Dit is eene prinfes van verftand<br />

en geleerdheid; zij bemint de kunten en oudbeden,<br />

en heeft eene fraaije verzameling van fchilderijën, die egter<br />

nog niet in orde gebragt zijn. ' Verder werden wij aan<br />

den erfprins, als ook aan de beide andere zoons des markgraaven<br />

voorgefteld. Wij werden genodigd, om des middags<br />

ten éten te blijven: de heer baron RUOBECK at aan<br />

tafel bij den markgraaf, en ik aan de hofmaarfchalks tafel.<br />

Doch deze beide tafels zijn in hetzelfde vertrek - want<br />

de vorst heeft de geenen,die zijn brood éten, gaern vóór<br />

opgen. Daarop gingen wij in een ander vertrek, om koffij<br />

te drinken, daar zijne doorlugtigheid de markgraaf zig in


E N H E T O O S T E N . 109<br />

een lang gefprek met mij inliet. Wij fpraken van den<br />

groothertog van Toscane, over deArabifche taal, en over<br />

de boeken, welken de groothertog de goedheid had gehad,<br />

mij te vereren. De markgraaf was begérig , deze boeken<br />

te léren kennen. Wij bragten den ganfchen dag aan dit<br />

aangenaam hof door, alwaar des avonds een fraai con­<br />

cert gegéven werd: men fpeelde ook op de kaart, doch<br />

de markgraaf fpeelt nooit. Hij fprak met mij over de<br />

Zweedfche taal, en hoe zwaar het, uit hoofde van de uit-<br />

fpraak, die mets anders, dan eene foort van gezang is,<br />

in het algemeen voor eenen vreemdeling word, eene taal<br />

wél te léren fpréken. — Ik had nu gelégenheid, om<br />

verfcheiden kennisfen te maken, als met den heer mar-<br />

quis MONPEKNIS, die ons voormaals te Parijs, daar hij<br />

in het college des Grasfins geweest is, gekend heeft: hij<br />

is een vriend van den heer DE VILLOISON. Wij vernieuw­<br />

den ook de kennis met den heer baron VAN EDELSHEIM,<br />

dien wij te Venetië gezien hadden: hij is geheimraad in<br />

dienst van den markgraaf. Verder werden wij bekend met<br />

den heer opperftalmeester, baron YXKUXL, die uit Zwee­<br />

den afftamt, gelijk ook met den heer kamerjonker KNI-<br />

STEDT , die insgelijks uit een Zweedsch geflagt is.<br />

Den I7 llen<br />

van wintermaand leiden wij verfcheiden be­<br />

zoeken af, onder anderen bij den heer SCHLOSSER. in de<br />

kanfelaarij, aan wien de heer ISELIN te Bazel ons eenen<br />

brief gegéven had.<br />

Verder bezigdgden wij de vertrekken van het flot, en<br />

klommen op den toren, alwaar het middenpunt van twee<br />

en dertig halve middenlijnen is, die uit éven zo veele wé­<br />

gen beftaan, welken deels uit het bosch of den diergaar-


tio REIZE DOOR EUROPA<br />

de, deels van de ftraaten der ftad komen. Het gezigt is<br />

hier volkomen eenig in deszelfs • foort; en daar hetzelve<br />

zo aangenaam in den wintertijd is, hoe verrukkend moet<br />

het dan des zomers niet zijn? Meri kan zig all' deze aangenaamheden<br />

niet verbeelden, zonder dezelven te zien.<br />

De heer majoor SANDHERG wilde ons op het flot desihiddags<br />

ter maaltijd houden; want, als een vreemdeling<br />

ééns genodigd is, gaat zulks voor altijd door: maar wij<br />

offerden deze reis den hof maaltijd op aan het vermaak,<br />

om uitterijden enDurlach te bezien, ten welken einde wij<br />

met den heer hofraad GROOS afgefproken waren.<br />

Wij lieten ons te één uur bij hem vinden; hij (telde ons<br />

aan zijne vrouw voor, en wij réden zamen naar Durlach.<br />

Buiten Karlsruhe vóór de poort zijn fraaije laanen, en<br />

een muur met eene groote vrije vlakte, (Esplanade. attachêé),<br />

welke een gedruisch in de lugt maakt, wanneer<br />

men met de zweep klapt, of als men hard roept. Aan de<br />

regte hand zagen wij het flot , het welk thans<br />

in eene boerderij, of, gelijk men het hier noemt, hollanderij,<br />

veranderd is. Het is voor dezen een klooster dit<br />

Benediktijnen geweest. —— Wij kwamen door eene lange<br />

regte laan te Durlach, welke ftad eene mijl van Karlsruhe<br />

ligt. Zij heeft meer roem en naam, dan grootte;<br />

ook is zij niet fraai. Hier woont prins KAREL AUGUS­<br />

TUS, des markgraaven neef: hij is het, die koning van<br />

Zweeden had kunnen worden, indien hij derwaard had<br />

willen reizen; zo zegt men ten minlien. Wij zagen muuren,<br />

die door de Franfchen in den oorlog van 1689, onder<br />

de bevélen van den prins van coNDé, en gedurende LOU-<br />

VOIS ftaatsdienaarfchap, verwoest waren. Ik verblijdde


EN HET OOSTEN. ' ut<br />

«lij zeer, dat men niet zeide, dezepulnhoopen zijn gedenktékens<br />

der Zweeden, hetwelk men anders van da flo-.<br />

ten in Zwaben, het Zwartewoud, den Elzas, en zelfs<br />

in Lotharingen, geftadig moet horen. Wij zagen den<br />

Burlachfen tuin: hij is groot en fraai, en heeft eene<br />

goede oranjerij. In dezen tuin toonde men ons ook de<br />

mijlpaalen, die men ten tijde der ANTONIJNEN en van<br />

MARCUS AURELIUS gezet, en in het markgraaffchap Ra.<br />

den gevonden heeft. Men heeft op dezelven aangewézen,<br />

hoe veel mijlen eene plaats van haar bad ligt: AB<br />

AQUIS LEUG &c. Men merke op, dat er altijd leuga,<br />

maar niet leuca, op ftaat. Al deze zuilen zijn in SCHOP F-<br />

LINS Alfatia illustrata aangehaald. Op eenen fteen<br />

ziet men de werken van HERKULES in plat fnijwerk; maar<br />

het is lomp gemaakt, en geheel Germanisch. Ook<br />

bezigtigden wij de groote en beroemde fabriek van aardewerk.<br />

Van Durlach réden wij naar eene plaats, daar<br />

wilde eenden gevangen worden, en die in het Fransch ia<br />

Canardiere (eendekooi) heet. — Des namiddags vertrokken<br />

wij weêr naar Karlsruhe.<br />

Den 18*" van wintermaand bezogten wij den heer BÖCK-<br />

MAN, hoogleeraar der wiskunde. Hij is en boezemvriend<br />

van den heer BRUNS , beiden zijn ook uit Lubeck<br />

geboortig. Hij heeft verfcheiden wiskunftige werken vertaald<br />

, en ook eenigen zelf gefchréven. Hij fpeelde op<br />

een klavier van een bijzonder maakzel, hetwelk JOAN<br />

KLEIN bij Ochflad, omftreeks Freijburg, gemaakt heeft.<br />

De koning van Zweeden heeft van denzelfden meester er<br />

een voor zig laten maken.


Ui REIZE DOOR EUROPA<br />

Héden aten wij des middags en fchier dagelijks op het<br />

flot.<br />

Des namiddags waren wij op de boekerij, en hielden<br />

ons bézig met de daarzijnde Oos'erfche handfchrifren.<br />

Wij fléten den avond bij den heer hofraad SCHLOSSER,.<br />

die eenen fchoonen voorraad van boeken heeft, dien hij<br />

ook vlijtig gebruikt.<br />

Den io'' e<br />

» van wintermaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />

TITTEL , eenen wijsgeer en grooten Latijnist, die<br />

tévens in de geflagtkunde der Européfche vorfien zeer ervaren<br />

is.<br />

Des namiddags réden wij met den heer GROOS wéér naar<br />

Durlach, om daar bezoeken afteleggen. Wij wilden onze<br />

opwagting maken bij zijne doorlugtigheid, den prins AU­<br />

GUSTUS; maar hij was onpaslijk. Daaröp begaven<br />

wij ons naar het paleis van mevrouwde moederdes markgraaven;<br />

doch deze is reeds zédert eenige jaaren zeer<br />

zwaklijk geweest. Wij bezogten haaren opperhofmaarfchalk<br />

baron van KNOBELSDORF, wiens gemaalin- VAN<br />

HOLCK, vanKasfel geboortig is. Zij iprak veel van den<br />

koning FREDEKIK van Zweeden. Zij heeft hem in het jaar<br />

173 1<br />

5 bij zijn verblijf in zijne Duitfche erflanden, gezien<br />

en met hem gefproken.<br />

Na onze te huiskomst te Karlsruhe maakten wij onze<br />

opwagting bij zijne excellentie, den prefident VAN HAHN ,<br />

eerften minister des markgraaven, een' heer van groote<br />

verdienden en kundigheden.<br />

Den 2oien v a n wintermaand bezogten wij den heer<br />

hoogleeraar SACHS. Hij is godgeleerde, en tiians rektor<br />

der


E N H E T O O S T E N .<br />

der akademie (*); heeft eertijds te Halle geftudeerd. Hij<br />

verhaalde mij, hoe veel doktor SEMLER zig iu de godgeleerdheid<br />

aanmatigde.<br />

Vervolgens waren wij op het flot.<br />

Den 2jften van wintermaand bezagen wij, ïh gezelfchap<br />

van den hoogleeraar BÖCKMAN, de marmeren tafelbladen,<br />

die hier gemaakt worden. Men vind hier zeer<br />

fchoone ondérfcheiden marmers , tégen de zévéntig foorten.<br />

1<br />

Hier zijn dok boomffeenen en aardrijkskundige kaarten<br />

in marmer voorhanden.<br />

Daarna was ik op de boekerij, en hield mij bézig mes<br />

de Arabifche handfchriften.<br />

Wij aten haar gewoonte op het flot, en ria de tafaï<br />

had de markgraavin de goedheid, ons de tékeningen;»<br />

welken zij eigenhandig gemaakt heeft, zelve te laten zien*<br />

Zij heeft haaren gemaal getékend, zittende eenen brief te<br />

lézen: hij is zeer wél getroffen. . Ook heeft zij V*nus,<br />

die uit het bad komt, met veele geniën, kupidoos,<br />

e. z. v. in pastel gefchilderd: een fraai ftuk. Maar het<br />

voornaaiiiffe werk, dat deze betninlijke en geleerde vorstin<br />

Ondernomen heeft, beftaat daarin, dat zij degewasfen^<br />

volgens het ftelzel van LINNÉUS, niet alleen de geflagfert,<br />

maar ook de foorten, welker getal tot ioooo loopt, laat<br />

tékenen en in het koper brengen. Zij heeft te dien eindti<br />

eenen bekwaamen plaatfnijder, den heer GAUTIÊR , van<br />

Parijs laten komen. Zij laat op elk blad niet meer dan<br />

ééne plant met derzelver bevrugtingsdeelen brengen. Dus<br />

X*) Eigenlijk is dezelve maar een illuster gytnnafiuia. Aam<br />

ëes lioogd. 'Perl,<br />

V. DEEL. H<br />

11$


114 REIZE DOOR E U R O P A<br />

kan zij, in geval LINNÉUS zijne .orde mogt veranderen a<br />

dezelve insgelijks veranderen, en de bladen naar goedvinden<br />

fchikken. Zij denkt binnen een paar jaaren met een :<br />

goed gedeelte van dezen arbeid klaar te raken, In de<br />

kruidkunde is zij zo ervaren, als een profesfor. Zij ververftaat<br />

het Latijn en Grieksch; heeft ook eene" fraaije<br />

boekverzameling, tot de natuurlijke gefchiedenis, die omtrent<br />

30000 gulden kost; onder anderen heeft zij all' de<br />

werken door den heer LINNÉUS, en zelfs door den heer.,<br />

WALLERIUSJ aangehaald, als méde een fraai kabinet, dat<br />

évenwei nog niet in orde gefchikt is.<br />

Den 22< l<br />

< ;u<br />

van wintermaand woonden wij de wagtparade<br />

"bij. De foldaaten zijn vaerdigin hunne wapenoefeningen.<br />

Daarop zagen wij de lieden van alle kanten toevloeijen<br />

en zig bij den markgraave vervoegen , die alle woensdagen<br />

aan elk gehoor geeft. Daar waren verzoekers onder,<br />

die zestig mijlen verre , zelfs uit de nabuurfchap van Bazel<br />

, gekomen waren. De vorst hoorde hen allen; en deze<br />

treffende vertoning herinnerde ons zeer lévendig aan onzen<br />

gunstigen GUSTAAF, die zijne onderdaanen met gelijke<br />

vaderlijke téderheid bejégent, en vrijen toegang verleent.<br />

Den 23*1 van wintermaand genoten wij de gunst, na<br />

dat wij, als naar gewoonte, ten.hove ter tafel geweest<br />

waren, aan zijn doorlugtigheid, den prins AUGUSTUS VAN<br />

DURLACH voorgefteld te worden, die in zeer gunstige uitdrukkingen<br />

zijn leedwézeu betuigde, dat hij ons te Durlach<br />

niet had kunnen ontvangen.<br />

Daaröp gingen wij met den kamerheer baron VAN MIN-<br />

DELSHEIM naar de fraaije modélkamer.<br />

Het overige van den dag bragten wij gedeeltelijk op de


E N H E T O O S T E N .<br />

boekerij, gedeeltelijk bij den beminnenswaardigen majoor<br />

5ANDBERG doÖr.<br />

De kersavond (*) van dit jaar was voor ons niet minder<br />

vol vergenoegen, dan de vorigen,die wij in Frankrijk<br />

en Italië vierden ; want wij vierden dien ten hove.<br />

De volgende kersdag werd door ons op eene gelijke wijze;,<br />

dat is met veel vergenoegen voor onze harten, gevierd.<br />

Wij woonden den godsdienst bij in de hof kapél,<br />

en ;zagen , hoe het ganfche hof een niet minder ftigtlijk,<br />

dan luisterrijk voorbeeld van godvrugt en van eenen heiligen<br />

eerbied voor den godsdienst gaf. De markgraaf, de<br />

markgraavin, de beide oudfte prinsfen, en de prins CHRIS-<br />

TOFFEL, broeder van den markgraaf, gebruikten openlijk<br />

en met veel eerbied het heilig avondmaalna dat zij daags<br />

te voren, in dezelfde kapél, tè biegt.waren geweest. Na<br />

de bediening gingen zij op de, vorstlijke bidbank en de<br />

godsdienst nam zijn begin. Deze predikatie gefchiedde<br />

in de Hoogduitfche,,taal... Des namiddags woonde het ganfche<br />

hof insgelijks den godsdienst bij.<br />

Daarop behaagde het der vorstin, ons in haar vo^rtreflijk<br />

kunstkabinet te brengen, en all' ce fchoone zaaken,<br />

waarvan-ik in eenen brief aan den heer UNNEUS (f) gewag<br />

gemaakt heb, te vertonen. Ook liet zij ons de nieren<br />

in BUFFONS werk zien, die zij zelve met de fcüoonfte<br />

natuurlijke koleuren afgezet heeft.<br />

Wij fléten den avond ten hove, en onderhielden hunne<br />

doorlugtigheden met de befchrijving van onze Zweedfche<br />

kersavondsgebruiken.<br />

(') Zie de aanmerking, HL Deel, bladz. 289.<br />

(O Deze brief is in het derde duel, bladz. 314. en voI&<br />

H s


316 R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

Bii den heer RINC zag ik het werk over de muntltukken<br />

en gedenkpenningen, dat door den heer MÖHSE te Berlijn<br />

uitgegéven is, en waarin onder anderen verfcheiden Zweed-<br />

Xchen aangehaald worden. Hij maakt daarin ook gewag van<br />

onzen LINNÉUS, en van den hoogleeraar RUDBECK, van<br />

welken laatften hij ook de lévensbefchrijving médedeelt.—•<br />

Ik. heb den heer RING ook de kennis met den heer BOUGIwéE,<br />

hoogleeraar der Griekfche taal, een' zeer geleerd'<br />

en verffandig' man, te danken. Hij heeft eene Latijnfche<br />

overzetting van GESNERS Chrestomathie laten drukken (V)»<br />

enthans is hij voornémens, eene nieuwe uitgaaf te vervaardigen<br />

van all' de Griekfche fchrijvers, waarbij hij met LU-<br />

CIANUS denkt te beginnen. Hij is van gedagte, dat zo<br />

wel de Griekfche als Hebreeuwfche toojitékens niet eerder<br />

ingevoerd zijn, dan toen deze taaien ophielden lévende<br />

taaien te zijn, doch dat zij nu van groot nut zijn; om<br />

Welke réden hij de uitgaaf van LUCIANUS door SEYBOLD<br />

zonder toontékens zeer afkeurt. Hij zond mij eene Franfche<br />

vertaling van een oud handfehrift de tribus impostoribus,<br />

névens een handfehrift onder den titel: la vie &<br />

(esprit de Monfieur BENOIT ÜE SPINOZA.<br />

Ik heb boven (bl.H3.)met eenige woorden van den heer<br />

GAUTIER gewag gemaakt,die met zo veel bekwaamheid aan<br />

de plaaten arbeid, welken de markgraavin voor de fraaije<br />

en vollédigekruidverzamelingin koper laat gravéren. Hier<br />

moet ik er nog bijvoegen, dat hij korrespondent der akadémie<br />

teTouloufe is , en tévens goede kundigheid van de<br />

ontleedkunst heeft. Wij warenden 3o


E N H E T O O S T E N .<br />

nieuwe wijze, met koleuren, eene koperen plaat afdrukte.<br />

De hooge regérende perfoonen, névens de beide oudfte<br />

prinfen, vereerden en bemoedigden den jongen kundenaar<br />

te gelijken tijd met hunne tégenwoordigheid. Wanneer<br />

een kunftenaar onder zulke verlichte oogen zijne gaa»<br />

ven en bekwaamheden kan doen gelden, moet hij noodwendig<br />

met verdubbelde oplettendheid arbeiden,en geniet<br />

ook dubbele beloning van zijne vlijt. Doch ik heb dikwijls<br />

aanleiding,om van het groot belang,welk deze hooge<br />

perfoonen dellen in de kunden en wétenfchappen, en<br />

in het bevorderen van het waarewélzijn van hun landen van<br />

hunne onderdaanen, verfcheiden voorbeelden aantehalen.<br />

Nu diende ik ook van des markgraaven boekerij, die<br />

uitgelézen en fraai is, iets te zeggen. Onder anderen<br />

vind men in dezelve air de landkaarten van CASSINI, eenen<br />

Turkfchen atlas, névens eene aanzienlijke ménigte<br />

voortreflijke koperen plaaten. Hij heeft een groot getal<br />

der beste boeken over de économie, natuurlijke gefchiedenis<br />

en dergelijken-uit dezelve laten némen, en inde<br />

openbaare boekerij plaatzen, ten einde niemand, die er<br />

lust toe heeft, de gelégenheid moge misfen, zig zulke<br />

algemeen nodige en nuttige fchriften te nutte maken. Is<br />

dit niet reeds bijna een treflijk bewijs van het geen ik boven<br />

van de denkwijze dezes prinfen aangehaald heb? In<br />

de reisbefchrijving van den heer CASSINI vind men voor<br />

het overige uitvoerige berigten van deze vorstlijke bijzondere<br />

boekerij.<br />

Daar ik nu begonnen heb, van de édele daaden en gevoelens<br />

van dezen vorst te fpréken, zal ik mij met zulk<br />

een aangenaam onderwerp nog wat langer bézig houden. Ik<br />

H 3


ÏÏS PvEIZE DOOR EUROPA<br />

heb van een' geloofwaardig' man, den heer* baron VAN<br />

PALM, een zeer aangenaam verhaal gehoord van de reize<br />

des markgraafs door het oppergedeelte zijns lands, of het<br />

oppermarkgraaffchap, tusfchen Raftad en Bazel. Hij bezogt<br />

toen all' de boeren. Een landman, een grijsaart van<br />

tagtig jaaren „ voogd of amptman van het dorp of kerfpel<br />

Bahlingen, wilde met hem fpréken^doch de traanen weêrhielden<br />

hem, één woord uittebrengen. Hetzelfde gebeurde<br />

den landsheer. De grijsaart kuste hem de hand , ging<br />

heen, hief oogen en handen hémelwaard, en dankte de<br />

.Voorzienigheid voor zulk eenen goeden en tédergevoelenjden<br />

vorst. Deze oude landman had-des markgraavem<br />

grootvader nog gekend. Hij had ook 'altijd getoond j een<br />

.vlijtig en braaf landman te zijn; want hij is niet alleen<br />

.zelf een naarïïig arbeider geweest, maar heeft ook zijne<br />

médelandlieden aangemoedigd, het veld op zulk eene wij=<br />

ze te bebouwen, dat de inwoners van dit dorp thans de<br />

vermogendfte lieden in het land zijn. Ik moet dezen waardigen<br />

landman noemen: hij heet JÈNEE, en is volkomen<br />

de KLYOGG dezer ffreek. Deze treffende gebeurdnis viel<br />

.voor in het jaar 1762.<br />

. Gemelde vrijheer PALM bezit veel kundigheid-, eenen<br />

fchoonen voorraad van boeken, en inzonderheid eeno<br />

voortreflijke verzameling van munten van alle Européfche<br />

ftaaten. De Zweedfchen beginnen met de zeldzaame mun-<br />

te van STEN STURE den jongen van het jaar 1512, welke<br />

van. zilver is, en op de ééne zijde den heiligen ERICH<br />

• ertöpnt. De baron PALM heeft er zes louis cfor voor gegéven,.<br />

Men vind dit ftuk van STURE in de Hamburgfch*<br />

JLelationen in 41» in koper afgebeeld. Verder heeft hij


EN H E T O O S T EN. ,nf<br />

Solveren munten van GUSTAAF WASA , JOHANNES ni.,<br />

"KAREL ïx. en de volgende koningen uit het Gustaaffche<br />

huis. Ja hij heeft zelfs eenigen van onze Zweedfche<br />

muntplaaten, namelijk eene plaat van zes koperdalers van.<br />

1711, eene van zes mark, en meer anderen. Uit Engelland<br />

heeft hij munten van KAREL STUART, KROMWELL<br />

en anderen. Hij bezit ook het eerfte medaillon, dat oorjt<br />

geftempeld is. Hetzelve verbeeld op de ééne zijde LODE-<br />

WIJK xit., koning van Frankrijk, en op de andere deszelfs<br />

:<br />

gemaalin: het ftuk is zeer groot en langwerpig, van geel<br />

koper, met verhéven randen. Met één woord, dit muntkabinet<br />

is niet minder'uitgeaogt, dan in goede orde gefchikt.<br />

Vervolgens fpraken wij met den baron PALM over de<br />

nuttige inrigtingen van den markgraave, inzonderheid van<br />

•zijne voorzorg voor den akkerbouw. Te Linkenheim,<br />

eenige mijlen van Karlsruhe, woont thans een boer,<br />

'LANGE genoemd, die den vdordeeligen voorflag gedaan<br />

en in het werk gefield heeft, om zijn dorp , door het afleiden<br />

van een moeras, eenen aanwas van 320 morgen<br />

'goed weiland en 150 morgen bouwland te bezorgen. I>e<br />

geheele arbeid heeft 5000 gulden gekost, waarvan de markgraaf<br />

zelf het grootlle gedeelte gefchoten heeft. Hoe groot<br />

is zulk een gewin niet voor eenen landsvorst! en hoe heerlijk<br />

zijn niet deze veroveringen zonder wapens en bioedl<br />

Hoe dikwijls worden niet duizenden van menfchen om een<br />

veel kleiner ftuk lands opgeofferd? Deze waardige vorst<br />

geeft dagelijks het ééne be wijs na het andere van zijn voortreflijk<br />

hart, en det hij alle zijne onderdaanen, tot den<br />

geringften, dadelijk als zijne kinders bemint. Nu onlaags<br />

H 4


R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

wandelde hij te voet en geheel alleen naar Durlach, en<br />

kwam des avonds op dezelfde wijze terug. Onderweg<br />

liet hij zig in gefprek in met eenen boer, die als met ee-<br />

nen van zijne makkers al gaande met hem fprak, zonder<br />

hem te kennen, en toen hij naderhand bemerkte, dat hij<br />

de vorst was, hem niet langer met den hoed op het hoofd<br />

Wilde verzeilen. Maar de beminnenswaardige vorst nood­<br />

zaakte hem, het te doen, en voegde er bij, dat hij op<br />

deze wijze wel in gezelfchap kon gaan met den geenen ,<br />

die de vader van zijn volk is. Verdienen zulken anekdo­<br />

ten niet bewaard te worden ? Indien de gefchiedenis veele<br />

zulke gebeurdnisfen behelsde, hoe aangenaam zou dezel­<br />

ve dan niet zijn ?<br />

Wij namen , in gezelfchap van den heer raad MOLTER ,<br />

de tékenfchool in oogenfchijn, welke insgelijks tot de voor-<br />

treflijke inrigtingen van den markgraaf behoort. Vijftig<br />

jongelingen krijgen in dezelve dagelijks één uur vrij onder­<br />

wijs in de tékenkunst van eenen Franfchgn tékenmeester,<br />

den heer MELLING, die hoffchilder en een leerling van<br />

VAN LOO is, De markgraaf geeft hem jaarlijks eene wedde<br />

van meer dan aqo gulden, voor dat hij dezen jongen lie­<br />

den dagelijks één uur onderwijs geeft. Zijn oogmerk in<br />

dezen is niet, om er fchilders van te maken, maar om de<br />

jgugd tot handwerken en kunften voortebereiden, Ik be­<br />

hoef de nuttigheid van zulk eene fchikking niet te bewij"<br />

zen: zij valt van zelve in het oog. Ik zal alleenlijk aan­<br />

merken, dat het zomwijlen gebeurt, dat door zulke gelé-<br />

genheid de genie zig door geftadige oefening ontwikkelt,<br />

en ménige een bekwaam fchilder in plaats van een' hand­<br />

werksman word; waarvan ïn:n hier reeds voorbeelden


E N H E T O O S T E N . ist<br />

beeft, fchoon deze inrigting eerst zédert zéven jaaren plaats<br />

heeft. Men heeft het vogelhuis van den overléden markgraaf<br />

gebruikt, om er eene tékenfchool van te maken. Het<br />

hof geeft vuur en licht, het welk jaarlijks omtrent 100<br />

gulden beloopt, zo dat deze geheele nuttige fchikking,de<br />

wedde van den tékenmeester daar onder begrépen, niet<br />

meer dan 300 gulden kost. De leerlingen verfchaffcn zig<br />

zeiven papier en tékengereedfchap. Des zomers werken<br />

zij zonder lampen ; want het rond gebouw word door veele<br />

venfters verlicht. Het leerüur is van 5 tot 6 uur des<br />

namiddags. Zo gaal de zorg van den vorst over zijn volk<br />

tot de geringde dingen ! En hier uit moet noodzaaklijK<br />

onder de onderdaanen naijver ontdaan, om zig deugd en<br />

bekwaamheid eigen te maken, wanneer de regent hen<br />

zelf met zijn voorbeeld voorlicht, en zij zien, dat dit d?<br />

eenige en regte weg is, om hem te behagen.<br />

Wij vierden dit jaar (1774) den geboortedag van onzen<br />

grooten GUSTAAF , die op den 24 ftett<br />

van louwmaand invalt,<br />

op eene onbefchrijflijk aangenaame wijze, aan dit<br />

hoogagtingswaardighof, het welk aan het geluk der Zweeden<br />

zo opregt deel neemt. Het ganfche hof dronk de gezondheid<br />

van den monarch, en men merkte ligt, hoe allen,<br />

zelfs de hovelingen, met eerbied ingenomen waren<br />

voor eenen koning, dië door all' zijne daaden toont, welk<br />

een hartlijk vriend hij van de menfchen en. de menschheid<br />

is. Wij bragten den ganfchen dag bijna met dezelfde plegtigheid<br />

door, als of wij dien midden in Zweeden gevierd<br />

hadden; en dezelve werd met een bal, dat bij d,m geheimraad<br />

baron EDELSHEIM gegéven werd, en hetwelk insgelijks<br />

het ganfche hof bijwoonde, belloten: terwijl de aiir<br />

H 5


na R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

deren zig met dansfen verlustigden, genoot ik het geluk,<br />

den ganfchen avond mét den markgraave een gefprefc te<br />

houden.. Men kan zig ligt verbeelden, wat het onderwerp<br />

van onze gefprekken was. De vorst betuigde zijne innige<br />

vreugde over GUSTAAFS geboorte, die voor Zweeden eene<br />

bron van zo groote voordeden geworden is. Zo denkt<br />

deze vorst, die ook zelf in alles onzen GUSTAAF zo zeer<br />

gelijk is. '' • ;<br />

Mag ik bij al het geen, dat ik van dezen prins gezegd<br />

heb, nog voegen, dat hij de Wétenfchappen en de geleerdheid<br />

bemint? Hij is zelf fchrijver van een gefchrift,<br />

hetwelk, gelijk alle zijne overige bedrijven, verre boven<br />

mijnen lof verhéven is. Deze zijne verhandeling is reeds<br />

te voren in les Ephemerides du Citoyen van 1772 geplaatst :<br />

doch kortlings heeft de heer DU PONT dezelve uitgegeven<br />

onder den titel: Abrégé des principes de F Economie politr-<br />

•que par fon Altesfe Serenisfime Monfeigneur le Markgrave<br />

regnant de Baden. Ik had het geluk, trit de hand van<br />

den vorst zei ven een exemplaar van dit gefchrift te ontvangen,<br />

hetwelk ik zo lang gewenschthad te zien:maar deze<br />

heer heeft uit befcheidenheid zijnen naam van den titel afi<br />

gelaten. Hetzelve is ook te Bazel 1773, in oktavo, gedrukt.<br />

Zo behaagde het ook haarer doorlugtigheid de<br />

markgraavin eenige dagen te voren, mij het plan van haar<br />

pragtig werk: Icones omnium fpecierum plantarum LINNËÏ<br />

Equitis , in handfehrift, te vereren.<br />

Doch het zal nu tijd zijn, om ook van andere dingen te<br />

fpréken, hoe onuitputlijk ook het onderwerp is, waarméde<br />

ik mij eene wijle tijds bézig gehouden heb,- hoewel de<br />

«nuitputlijkheid van hetzelve mij juist regt geeft, om er


E N H E T O O S T E N . ïej<br />

van aftefta'ppen. Wij verlustigen ons dikmaals met wandelen<br />

in den fraaijen vorstlijken min. De bekwaame tuinman,<br />

de heer MULLER , heeft ons alle de fchoonheden en<br />

zeldzaamheden der natuur, die hier gevonden worden,<br />

vertoond. Hier toe behoren voornaamlijk: een kamfer-<br />

• boom, de grootfte, dien men in Duitschland vind ;<br />

de bastaard kaueelboom, van denwelken de tuinman zegt,<br />

dat hij vergiftig is; de Magnolia, een ongemeen<br />

zeldzaame Amerikaanfche boom; een hermafrodiet<br />

van het geflagt der dadelen,die vrugt droeg, eer de manlijke<br />

takken gebloeid hadden en er ergens bloesfemftof te<br />

zien was: de vrugt is goed en kan wasfen; maar zij rigt<br />

groote verwarring in het gellagtftelzel(5ex«ö//ay?tfm0 aan.<br />

• Den 2o« etl<br />

van louwmaand was ten hove een zeer plegtige<br />

dag. Het was namelijk de naamdag des regérenden<br />

markgraaven, der markgraavin, die KAROLINA LOUisA,en<br />

Mes erfprinfen , die KAREL LODEWIJK heet. Men maakte<br />

bij die gelegenheid tévens ten hove het huwtijk bekend<br />

van den erfprins met de prinfes AMALUVAN HESSENDARM-<br />

STAD zijne nigt. Er werden uit dien hoofde dubbele gelukwenfchingen<br />

ontvangen. De plegtigheden, die tot het<br />

huwlijkbetrekking hadden,hadden ook nog den volgenden<br />

dag plaats, als wanneer all' de kollégiën, de rektor en de<br />

overige profesforen dèr akadémie, hunne gelukwenfchingen<br />

bij den prins afleiden. Het overige van dien dag werd,<br />

éven als de voorige, in vermaaken en gastmaalen doorgebragt.<br />

Inzonderheid had ik mijn vermaak, met eenen<br />

landman gefprek te houden, diefchoutvan het dorp Bergshaufen<br />

is, en méde in de eetzaal was. Wij dronken zaaien<br />

de gezondheid van de hooge perfoonen. Toen dit


134 REiZE DOOR. EUROPA<br />

naderhand den markgraave verhaald werd, betuigde hij er<br />

zijn genoegen over, er bijvoegende: de boeren zijnde<br />

geenen,die ons, andere menfchen, onderhouden; waarbij<br />

ik dan ook de vrijheid nam , te voegen, dat er niettemin<br />

zeer veele hommels gevonden .worden, die zig niet vergenoegen<br />

met den honig dezer werkbijen uittezuigen, maar<br />

dezelven nog op allerlei wijzen vervolgen en onderdrukken.<br />

Na het eindigen van all' deze aftrekkingen verdeelden<br />

wij onzen tijd wéder tusfchen de boekerij en de verkéring<br />

met de geleerden van deze plaats. Onder de laatften<br />

heb ik de heeren RING , SACHS , en BouGiNéE reeds genoemd.<br />

De heer RING heeft Fita SCHÖPFLINI in kwarto<br />

uitgegéven; de heer SACHS is fchrijver der gefchiedenis<br />

van Baden; en de heer BouGiNéE heeft in zijne verzameling<br />

verfcheiden zeldzaame boeken, waar onder Liberii<br />

ephtoldt theologiae, welker fchrijver JOHANNES CLERICUS<br />

is, bijzonder merkwaardig zijn (K).<br />

(n) De titel van dat boek is: Liberii de Sancto Amore Epiflola<br />

Theologiae, Irenopoli, 1679: 8°' Het wordt bij VOGT<br />

of GERDES niet onder de zeldzaamen geteld. Jean le Clerc,<br />

of'Johannes Clericus, werd geboren den 19. Meert, ouden ftijl,<br />

1657. dus moet hij nog jong geweest zijn, toen dat boek<br />

in het licht kwam. Het is egter vrij algemeen aan hem toegefchreven.<br />

(Men zie BAILLET Jugem.'des fav. T.V. P. II. p.<br />

494. PLACC. Theatr. Pfeudon. p. 418. HEUMANNI Confp. reip.<br />

Litt. C.6. $. 36. p. 382. Nov. Act. Erud. Lipf. 1735.?. 164%<br />

En door hem zeiven, hoewel niet erkend, egter ook niet ont­<br />

kend. (Men zie Jo. CLERICI Ftta et Opera p. 26. — 28. WALCH.<br />

Misce/l. Sacr. L. I.Exere. V. §. 14. p. J37.enLevensbefchrijv.


EN HET OOSTEN. «5<br />

Tot de geleerde vrouwsperfoonen te Karlsruhe behoren<br />

twee jufvrouwen, of, liever, freulens, GEISAU, welken<br />

uitnémende en zeldzaame kundigheden bezitten.<br />

Op de boekerij onderzogt ik verfcheiden Turkfche en<br />

Arabifche handfchriften.<br />

Verder bezogten wij de Joodfche fijnagoge, en den rab­<br />

bi JEDIDI: deze bezit eene groote verzameling van He-<br />

breeuwfche boeken en thalmudfche handfchriften, die drie<br />

tot vier honderd jaaren oud zijn.<br />

Wij maakten insgelijks dagelijks onze opwagting ten<br />

hove; want hier vonden wij veel voedzel voor den geest<br />

en het hart. Bij de reeds gemelde merkwaardigheden van<br />

het flot te Karlsruhe, voeg ik nog, dat de af beeldzeis der<br />

Zweedfche koningen uit het huis van Tweebruggen, al3<br />

KAREL den elfden, KAREL den twaalfden (van dezen is<br />

het er tweemaal) en ULRIKA ELEONORA aldaar bewaard<br />

worden. Hier komen nog bij die van de gemaalin van.<br />

KAREL den elfden, ULRIKA ELEONORA, en van de vier prin­<br />

fen , welken zij na elkander verloor: zij verfchijnt in eene<br />

zeer godvrugtige en bedaarde houding, de oogen hémel-<br />

waard gehéven, en met een briefje in de hand, waarop<br />

de woorden flaan: uw ml gefchiede; —als ook dat<br />

van voorn. Mannen, IV. D.bl. 141. en v). Men vindt er dé<br />

Sabelliaanfche dwaling in. (WALCH././. en BODD. Ifag. adTheoL<br />

T. II. p. 1354. }undt. T. I. p. 430. fq). Ern. Sa!. Cyprianui<br />

heeft er, te Heltnftad, 1699., onder voorzitting van J. A.<br />

Schmidius, dnimadverfiones tegen uitgegeven.(PFAFF, [ntrod.iv<br />

Hist. Theel. Liter. P. II. p. 30^.


Ï26 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

van de moeder van KAREL den elfden,HEDWIG ELEONORA S<br />

fraai gefchilderd. Van dezen geheelen ftam ontbreekt al­<br />

lee» KAREL de tiende.<br />

Op begeerte van haare doorlugtigheid de markgraavin<br />

zend ik u hier de volgende gefchiedkundige aanmerking,<br />

betrelfende de Rusfifche keizerin KATHARINA ALEXIEWNA:<br />

CATHARINE ALEXIEWNA fut née Fannée 1682 dans laWes-<br />

trogothie en Snede, au fief Germunderyd dans la paroisfe<br />

deToarp, duTerritoire d ,<br />

As, pasloin de la ville Ulricae-<br />

kamn. Son pere, JEAN RABE , étoit ce temps Regimerits-<br />

Quar ter maft are du regiment d'Elfsborg. Elle est venue<br />

depuis en Livonie, ou elle fut la Bonne des filles du curé<br />

GLÜCK. Elle fut mariée d un Cap-ral. Elle fut enfuite<br />

connue de JIENZIKOFF et de PIERRE le grand après dlffi-<br />

rens-changemens de la fortune. Elle fut mariée d eet Em-<br />

p.ereur en 1712, et après fa mort elle devint en 1725 l'Im-<br />

peratrice et PAutocratrice de toute les Rus/ies etc. (Foyez<br />

ÏHistoire de CHARLES douze en Suedois in 8°. p. 355, la<br />

Geographie de TUNELD , édition de Stockholm 1762. p.<br />

260; les Memoires fur la familie de RUDENSKJÖLD par<br />

monfieur HÜLPIIEUS en 4 0<br />

.) Je faispar une Dame de fa<br />

cour, que Vlmperatrice CATHARINE, étant ilevèe au thrt-<br />

ne, a repu chez elle les deux filles de monfieur GLÜCK pour<br />

Dames de cour, qui la fervirent fi fidellement, comme<br />

elle les avoit fervi autrefois; et que fon mari le Caporal<br />

est venu a Petersbourg, pour voir une fouveraine, jadis<br />

fon Epoufe, a qui elle donna une fomme d''argent. II fe<br />

retira depuis a Riga , oü il vivoii de fes rentes.<br />

*fai dresfé cettie petite Note, pour revendiquer a la Sttt*


tEN HET OOSTEN. ia?<br />

de une perfonne fi remarquable , que les Historiens Allemands<br />

, Frangois , Anglols et 'Italiens font venir de la Z4*<br />

ypnie. A Carlsruhe le 1 de Fevrier. 1774*<br />

[Dat is:<br />

KATHARINA ALEXIEWNA werd geboren in het jaar iöSss,<br />

In Westrogothie, in Zweeden, in het leen Gerinunderijd,<br />

in het kerfpel Toarp, onder het gebied van As, niet verre<br />

van de ftad ülricaehamn. Haar vader, JAN RABE , wa#<br />

in dien tijd regimentskwartiermeester in het regiment van<br />

Elfsburg. Zij kwam vervolgens in Lijfland, daar zij opzigtfter<br />

was van de dogters van den predikant GLÜCK. Zij<br />

trouwde met eenen korporaal, en geraakte, na verfcheiden<br />

veranderingen van het geluk, in kennis bij MENZIKOFFen<br />

PETER den grooten. Zij trouwde met dezen keizer in<br />

1712, en na zijn dood werd zij, in 1625, keizerin van<br />

alle. Rusfen e. z. v. (zie de gefchiedenis van KAREL XII.<br />

in het Zweedsch in 8°. bl, 355. Aardrijkskunde vanTU-<br />

NELD, Stokholm 1762. bl. 260. Gedenkfchriften der fa­<br />

milie van RUDENSKJÖLD , door den heer HÜLPHERS H14 0<br />

),<br />

lk weet van eene hofdame, d tt de keizerin KATHARINA ,<br />

toen zij tot den troon verhéven was, de twee dogters van<br />

den heer GLÜCK als hofdames bij zig genpmen heeft, die<br />

haar éven zo getrouw bedienden, als zij dezelven eertijdsgediend<br />

had; en dat haar man, de korporaal, te Petersburg<br />

kwam, om eene lbuveraine te zien, welke weleer<br />

zijne vrouw was, en aan wien zij eene fom gelds gaf. Hij<br />

begaf zig zédert naar Riga, daar hTj van zijne renten leefde.<br />

— — • Ik heb deze kleine aantékening ter


ïïf 1<br />

,RE1ZE DOOR E U R O P A<br />

rÖ^fë r g é ft e 1<br />

d'; ten einde zulk eene merkwaardige perfoon<br />

V'!-- Zweeden terug te vorderen, welke de Duitfche,<br />

Franfche, Engelfehë én Italiaanfche gefchiedfchrijvers uit'<br />

Lijfland doen afkomen. Karlsruhe , den van Sprokkelmaand<br />

I774-]<br />

Ik moet ook nog van eene andere kennis fpréken, die<br />

ik hier gemaakt heb. De heer kapitein GAÜPP , die zig<br />

eenigen tijd te Karlsruhe opgehouden heeft, is in Engelféhen<br />

dienst, en wel gouverneur in Indien geweest, alwaar<br />

zijn verblijf agt jaaren heeft geduurd. Hij is een beminnenswaardig<br />

man, en bezit uitgebreide kundigheden.<br />

Hij is dé'Perfifche taal magtig geweest, doch heeft zevergéten,<br />

zédert dat hij zijne boeken en handfchriften verloren<br />

, en geen oefening gehad heeft. Hij deelde mij twee<br />

Perfifche en éénen Malabaarfchen brief méde, 'om mij de<br />

laatere en thans gebruiklijke wijze van fchrijven,in Indic,<br />

te tonen. Hij had deze brieven gekrégett, toen hij bevélhebber<br />

te Changalaput was. Hij heeft tvvee zoons,<br />

die in het krijgsfchool a la Solitude, hetwelk de hertog<br />

van WURTEMIÏERG aangelegd heeft, opgetrokken worden.-<br />

Hij'"'roemde deze inrigting ongemeen, en befchouwt ze als<br />

de-'eenige in haare foort, in Europa. Drie honderd jonge<br />

i;<br />

mren worden daar onderhouden, die alles kunnen léren<br />

, wat zij wenfehen. Daar zijn omtrent agttien hoogleeraars.<br />

Dit opvoedingsgeftigt kost den hertog jaarlijks<br />

omtrent 50000 gulden. De heer GAUTP denkt ten aanzien<br />

der opvoeding zeer grondig. Hij wil, dat de jeugd tot<br />

bézigheid opgeleid, en in kunsten en 'handtétingen geoefend<br />

zal worden. Hij heeft ook zelf eene verhandeling


EN HET OOSTEN. laf<br />

handfehrift overgegéven heeft. Na zijne terugkomst te<br />

Pforzheim zond hij mij een patent door den koning KAREI.<br />

den XII. voor zijnen vader GEORGE JAKOB GAUPP opgeheld,<br />

waarin hij tot vaandrig benoemd word in het regiment<br />

van den overften KAREL BREIÏHOLTS: het is ondertékend<br />

in het leger bij Winkcz, den u^u van wintermaand<br />

1707.<br />

Den Sten van fprokkelmaand déden wij een fpeelreisja<br />

naar Etlingen, eene ftad, welke drie uuren van Karlsruhe<br />

ligt. De weg van Parijs naar Weenen gaat door deze<br />

plaats. De ganfche Had is Roomschkatholijk. Wij bezagen<br />

de kerk en het huis der Jefuiten, en daarop het flot,<br />

op hetwelk de markgraavin wéduwe, MARIA josEPiiAvan<br />

Badenbaden, eene geboren prinfes van Beijeren, haar verblijf<br />

heeft: de vertrekken van hetzelve zijn fraai. In de<br />

llotkapél worden de lijken van den heiligen FAUSTINUS ert<br />

de heilige FAUSTINA bewaard: ten minften geeft men zulks<br />

voor. Maar ik, als ketter, geloof, dat de paus dezelven<br />

uit katakomben genomen, er naderhand deze naamen der<br />

heiligen aan gegéven, en ze den overléden markgraave,<br />

toen hij te Rome was, gefchonken heeft. Ten laarften<br />

bezig'igden wij de fraaije orangcrij, welke in goeden ftaat<br />

is. Onze terugweg naar Karlsruhe ging door Durlach.<br />

Des avonds vraagde de markgraaf mij, of ik het oud<br />

opfchrift te Etlingen gezien had. Ik antwoordde hem,<br />

dat ik mij bij den grootften geleerden in de ganfche ftad,<br />

den rektor der Jefuiten, vervoegd had, om mij van de<br />

oudheden en merkwaardigheden der ftad te laten onderrigtes;<br />

maar, dat deze mij verzékerd had, dat er niets te<br />

zien was. Denklijk zullen deze heeren geestlijken zig thans<br />

V. DEEL. I


130 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

weinig aan oudheden en zaaken uit de oude tijden laten<br />

gelégen zijn, daar zo veele treurige nieuwsberigten hun­<br />

nen gedagten werk ver[chaffen. De heer .VCHÖPFLIN<br />

fpreekt van het gemelde opfchrift in zijne Alfatia illustra.<br />

ta, P. I. p. 490.<br />

Het hof ging den ia*» van fprokkelmaand naar Darin-<br />

ftad, vanwaar het den 2i"en 3 d e s avonds, terug kwam.<br />

De volgende dag was, uit hoofde van het affcheid, dat<br />

wij aan dit hof, waar men ons zo gunstig en met zo veel<br />

heuschheid ontvangen had, moesten némen, een dag van<br />

droefnis voor ons. Traanen verzelden deflamelende woor­<br />

den, met dewelken wij ons voor altoos aan hunne door-<br />

lugtigheden aanbevolen. Cette cour charmante, (dus<br />

luiden de woorden in BJÖRNSTSHLS dagboek) le domicile<br />

de Yhumanitè & de la fagesfe, est faite pour s'attacher<br />

les coeurs fenftbles & pour être admirèe. [Dit verrukkend<br />

hof, de zétel der befchaafdheid en der wijsheid, is ge­<br />

maakt , om alle gevoelige harten aan zig te verbinden,<br />

en om bewonderd te worden]. Wij leiden naderhand ins­<br />

gelijks onze affcheidsbezoeken bij de overige bekenden in<br />

de ftad af. Wij verlieten den heer raad GKOOS, den heer<br />

baron MINDELSHEIM, dis ons duizend beleefdheden be-<br />

wézen hadden, en den heer majoor SANDBEIIG, gelijk ook<br />

den heer RING niet zonder de téderfie erkendnis en aan­<br />

doening.


E N H E T O O S T E N . !3t<br />

REIZE FAN KARLSRUHE NAAR<br />

HEIDELBERG.<br />

B EN 23^» van fprokkelmaand vertrokken wij van<br />

Karlsruhe. Wij namen den weg over Durlach en Uruchfal,<br />

den zétel des bisfchops van Spiers, graave van LIM-<br />

BURO STYRUM. Wijl Spiers eene rijksltadis, houd de<br />

bisfchop er zijn verblijf niet. Hij is thans een onafhanglijk<br />

vorst; te voren had hij veele wéderwaardigheden te<br />

lijden: want toen hij domproost te Spiers was, wierd hij<br />

befchuldigd en afgezet. Men zegt, fchoon men fut niet<br />

voor zéker uitgeeft , dat hij voornémens is , bij de Göttingfche<br />

univerfiteit, als onpartijdig zijnde, eene fom gelds<br />

te beftemmen ter beloning voor de beantwoording van zékere<br />

optegéven vraagen uit het geestlijk regt. De herderlijke<br />

brief, dien hij, in het jaar 1772, als bisfchop aan<br />

zijne gemeente heeft laten afgaan , en die in kwarto gedrukt<br />

is, is niet door hem, maar door zijnen wijbisfchop , den<br />

heer SEELMAN , opgefteld. —• Wij bezigtigden het bisfchoplijk<br />

paleis, het welk fraai gemeubileerd is; hadden<br />

ook gelégenheid, om den bisfchop zeiven, als hij van eene<br />

wandeling terug kwam, in het voorbij gaan te zien, en<br />

hem onzen eerbied te betuigen.<br />

Van Bruchfal zetten wij onze reis naar Heildelberg<br />

voord.<br />

I a


J3a R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Verblijf ie Heidelberg.<br />

JFITEIDELBEKÖ ligt aan den Necker, tusfchen twee<br />

bergen, den Heiligenberg en den Geiszberg. De eerfte*<br />

zegt men, heeft der ftad den naam gegéven; fchoon anderen<br />

zeggen, dat Heidelberg van Heideüberg, berg der<br />

Heidenen, moet afgeleid worden. Maar de heer LAMEY<br />

meent, dat de naam eigenlijk van heidel (heidelbeer of<br />

hichheer) [krakebézië, of postelbézië], en berg, afkomt.<br />

Op den laatstgenoemden berg ftaat het flot, de oude verblijfplaats<br />

der keurvorsten. Het is thans meest vervallen ;<br />

en is naar de Gothifehe bouworde gebouwd geweest. Onder<br />

de vensters zijn fraai gewerkte medaillons geweest,<br />

welken de Roomfche keizers verbeeldden. De Spanjaarden<br />

hebben het flot in den dertigjaarigen oorlog verwoest;<br />

in bet jaar 1679 hebben de Franfchen hetzelfde gedaan;<br />

en voor eenige jaaren heeft de blikzem het overige vernield.<br />

De keurvorst heeft er egter nog tot in het jaar 1720 gewoond,<br />

wanneer hij naar Manheim trok, en wel uit verdriet<br />

over zijne hardnekkige Heidelbergers, die den<br />

Roomschgezinden de ganfche hoofdkerk niet wilden inruimen<br />

; gelijk dan de laatften alleen het koor, doch de<br />

hervormden het overige der kerk in bezit hebben.<br />

Van het beroemd en verbazend groot wijnvat, dat men<br />

hier heeft, heb ik niets anders te zeggen, dan het zo onaangenaam<br />

nieuws vooralle dorstige zielen, dat deze hunne<br />

troostbron tégenwoordig geheel uitgedroogd is : want<br />

zéden zes jaaren is, uit hoofde van het misgewas, geea<br />

droppel daar in geweest.


E N H E T O O S T E N . 138<br />

Op d>n terugweg van het flot bezigtigden wij hetftandbeeld<br />

van den heiligen JOHANNES VAN NEPOMUK. Deze<br />

was de eerfte heilig van het koningrijk Bohemen: zijn lijk<br />

ligt te Praag begraven. Op het ftandbeeld leest men vergelijkingen<br />

tusfchen JOHANNES den doper en JOHANNES VAN<br />

NEPQMUK: Me toquendo, hic tacendo vitam perdidit t<br />

[die heeft door fpreken,• deze, door zwijgen, zijn leven<br />

verloren] word daar gezegd; want de laatfte wilde aan<br />

den koning WENZELde biegt der koningin niet openbaaren *<br />

weshalve deze hem in den vloed deed werpen: fub aquis<br />

Muldavtz merfusflumine rebaptizatus est, ut JOHANNES<br />

Baptista fanguine. [In den Muldau geworpen, is hij in<br />

de rivier herdoopt, gelijk Johannes de Dooper dóór b'.oed].<br />

Het vrouwlijk geflagt heeft gewislijk réden , de tong van<br />

dezen heilig te vereren.<br />

Na kom ik we5r tot de geleerde nieuwsberigten en kennisfen,<br />

welken in het vervolg, gelijk tor hier toe, mijn<br />

vóórnaam onderwerp moeien zijn. Wij bezogten, in gezelfchap<br />

van den heer KAREL WUND , hoogleeraar der<br />

wijsbegeerte,die in Duitschland gereisd,en te Göttingen,<br />

daar hij onzen geleerden LIDEEN ook heeft léren kennen,<br />

vier jaaren geftudeerd heeft, den heer BÜTTINGHAUSEN,<br />

openbaar leeraar der godgeleerdheid. Deze heeft bijvoegzels<br />

tot de Paltzifche gefchiedenis, Manheim 1773, gefchréven.<br />

Hij is het ook, die aan SCHELHORNS Amotnitatts<br />

veel aandeel heeft , want verfcheiden ftukken daarin<br />

zijn uit zijne pen gevloeid.<br />

Hierop bezigtigden wij de Pieterskerk, en de ménigvuldige<br />

daarzijnde graffchriften. Buiten aan de kerk, in den<br />

muur, ziet men het graffchrift van de geleerde Italiaanfche<br />

I 3


134 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dame uit Mantua, OLYMPIA FULVIA MORATI, die hier te<br />

Heidelberg het hoögléeraarsampt (o) bekleed heeft, en<br />

reeds in den ouderdom van in de twintig jaaren overlé­<br />

den is. Zij is gehuwd geweest aan ANDREAS GRÜNDLER,<br />

uit vSchweinfurt, die geneesheer en wijsgeer was, en in<br />

het jaar 1555 overléden. Het volgend allerzeldzaamst<br />

boek in oktavo, van 238 bladzijden, is op haar betreklijk;<br />

OLYMPL/E FULVLE MORAT/E, Foemina Dotlisftma ac pla-<br />

ne DivincB, Oratioties, Dialogi, Epistolce, Carmina tam<br />

Latina quam Graca, cum eruditorum de ea testimoniis<br />

et /audibus, HIPPOLYTVE TAURELL^E elegia elegantisfima.<br />

Ad Serenhfimam Anglice Reginam Dominam ELJSABE-<br />

THAM. Bafilea MDLXII, Deze laatstgemelde HIPPOLY-<br />

TA TAURELLA had tot egtgenoot BALTHASAR CASTILIO,<br />

Mantuaanfchen gezant aan den^paus LEO den X. Cacixius<br />

SECUNDUS cuRto heeft het boek aan de koningin ELISA.<br />

(0) Namelijk, in de Griekfche taal: gelijk haar manhoog,<br />

leeraar der geneeskunde was. Zij was geboren in 15 a6., en is<br />

du», omtrerd 29 jaar oud geworden. Men zie de fchrijvers,<br />

door VOGT, Catal. libror, rarior. p. m. 407., en den Hoogel.<br />

heer SAXE, Onotii. lit. P., III. p. a58. en 634., aangehaald, en<br />

Mhcell, Duisburg. Tom. I, p, 339, SCHELHORN. Amoenitt,<br />

Hi't. Eccles. et Liter. Tom. I. p. 734, en Tom. II. p. 649. —<br />

Haar vader was Fulvius Peregrimts Moratus, geboortig van<br />

Jklantua, hoogleeraar der befchaafde Letteren te Fèrrare, leer­<br />

meester


E N H E T O O S T E N . 135<br />

BETH opgedragen, en handelt in de opdragt over groote<br />

en geleerde vrouwsperfoonen.<br />

Wij verzuimden niet, de Jefuiteu in hun kollégie te be­<br />

zoeken. Deze afgedankte-apostels worden nu heeren ge­<br />

noemd. Zij zijn hoogleeraars der godgeleerdheid en regts-<br />

geleerdheid bij de univerliteit alhier (*). Onder de heeren<br />

exjefuiten maakten wij inzonderheid kennis met vader<br />

TUNG, openbaar leeraar der godgeleerdheid en kerklijke<br />

gefchiedenis. Hij heeft veel gefchréven. Hij heeft ook<br />

de wijze, om zonder lévensgevaar te zwemmen, verbé­<br />

terd, waarvan in de Berhjnfche gefchiedenis van 176S<br />

gefproken word. Eén van zijne leerlingen heeft, met den<br />

zwemrok, door hem uitgevonden, in het bijwézen van<br />

den keurvorst en het ganfche hof, over den Rhijn ge­<br />

zwommen. Vader JUN» vertoonde ons ook de boekerij<br />

van het kollégie, in dewelke zelfs Turkfche en Arabifche<br />

handfchriften zijn, die évenwei niets anders, dan Maho-<br />

(*) Hier zijn maar twee hervormde hoogleeraars der godge­<br />

leerdheid, en twee in de wijsbegeerte; alf de overigen zijn<br />

Roomschkatholijk. Elke godsdienst heeft zijnen déken; en als<br />

een Roomschgezinde tot doktor der regtsgeleerdheid gemaakt<br />

word, zweert en belooft hij, aan de uitroeijing van den protes»<br />

tantfchen godsdienst te arbeiden; onder anderen zegt hij condem*<br />

no et anethematizo omnes eos, quos condemnavtt et anathema*<br />

tizavit fanctisjima Synodus Tridentina, [Ik veroordeel en ver­<br />

vloek die allen, welken de allerheiligfte Tremfche ke.kvergade-<br />

ring veroordeeld en vervloekt heeft]. Dit moet hun buigzaam»<br />

heid en den geest der verdraagzaamheid inboezemen» Aanm,<br />

v. i. Schrijver.<br />

14


136 REIZE DOOR EUROPA<br />

medaarifdie godsdienftige fchriften en gebéden in vaerzes<br />

bevatten. Zij is voor het overige tamelijk groot. De pro-<br />

tokollen van het rijkvorstlijk raadskollégie te Regensburg<br />

van 1663 tot 1699, i" a<br />

g t<br />

foh'odeelen, indeHoogduitfche<br />

taal, worden daar in handfchrift bewaard; zij betreffen<br />

inlandfche zaaken van hetDuitfche rijk en ook buitenland-<br />

fche van hooge perfoonen. Een ander der hierzijn-<br />

de gewézen Jefuiten, vader SCHMIDT, hoogleeraar van<br />

het geestlijk regt, en in zijn vak een diep geleerd man ,<br />

toonde ons, in gezelfchap van den heer METZGF.R, het<br />

kabinet, waarinde natuur en wiskundige inlirumenten<br />

en werktuigen bewaard worden: onder anderen een per-<br />

pttuum mobile [eeuwigdurende bewéging], hetwelk door<br />

middel van dertig ijvooren ballen in bewéging word ge-<br />

bragt, e-z. v, Ook zijn er delfdoffen ; een Chalcedoniër<br />

van ongemeene grootte, in de gedaante van eene druif.<br />

Dit kabinet ftaat onder het opzigt van den bekwaamen va­<br />

der MAIJER. Dezelfde vader MAIJER heeft ook eene har-<br />

monika (*) vervaardigd. Hij heeft dezelve aanftondsna­<br />

gemaakt , na dat hij ze maar eens gezien had, en eenen<br />

Engelsman er op had horen fpélen.<br />

De univerfiteit te Heidelberg is in het jaar 1346 (/>)<br />

door RUPKECHT aangelegd, dus, behalven die van Praag,<br />

de oudfte in Duitchland. De Parijfche heeft tot een voor-<br />

(*) Een fpeekuig uit glazen klokken belhande. Aantèk.<br />

yan den Schrijver.<br />

(p) Anderen brengen die, mor meer regt, eerst tot 1385.,<br />

of daar omtrend. Zie de fchrijvers, door den heer SAXE aange­<br />

haald, Qnotn, Li:. P. II, p. 3^5- e Q<br />

57**


EN HET OOSTEN. 137<br />

beeld-gediend, en men heeft derzelver inrigting en régelen<br />

volkomen gevolgd. Wij bezigtigden de Aula Theodoricianae:<br />

zij is groot en fraai. In bet portaal ziet men eene<br />

fteenen tafel met een breedvoerig opfchrift ter eere van<br />

den vorst, die de Akadémie geftigt heeft. Onder anderen<br />

word daar in gezegd, dat deze univerfiteit dicata<br />

orthodox* rdigioni [den regtzinnigen godsdienst toegewijd]<br />

is. Héden ten dage, daar hier twee godsdiensten •<br />

gelijklijk heerfchende zijn, zou de vraag, welke van beiden<br />

hier onder de regtzinnigen moet verdaan worden,<br />

moeilijk om opte'osfen zijn. Verder worden hier alle<br />

godsdiensten geduld , Jooden, Doopsgezinden e. z. v.<br />

Wij hadden geen gelégenheid om de univerfiteitsboekerij<br />

te zien. Zij is niet tot het openbaar gebruik bertemd.<br />

Welk eene fchande! Men heeft mij gezegd, dat de boekverzameling<br />

van ouiEvius in dezelve ingelijfd is, na dat<br />

hij dezelve uit erkendnis aan de univerfiteit vermaakt had;<br />

want hij heeft hier geftudeerd (» De beste boeken en<br />

handfchriften zijn, gelijk bekend is , van hier naar Manheim<br />

gebragt; men heeft alleenlijk die hier gelaten, van<br />

dewelken er twee exemplaaren voorhanden waren. Volgens<br />

de berigten, die men ons te Zurich médegedeeld heeft,<br />

moest de boekerij van HOTTINGER hier zijn; maar dezelve<br />

is aa» de meestbiedenden verkogt, en de handfchrif-<br />

(f) Ik vind nergens, dat GR;EVIUS te Heidelberg geftudeerd,<br />

of zijne boekerij daar vermaakt heeft: wel, dat hij te Heidelberg<br />

tot Hoogleeraar is beroepen geweest. Zie BURMANOT<br />

Orat. p. 96. jo. FABRIC. Hlst. Biblioth. T. III. p, 274. en<br />

c. BURM. Tr*je£t* Erud. p. 113.<br />

I 5


138 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

ten zijn dienvolgens verfpreid geraakt. Mogelijk vind ik<br />

er een gedeelte van re Manheim.<br />

Betreffende de Bibliotheca Palatina, die tégenwoordig<br />

het Vatikaan te Rome ftaat, dezelve heeft eertijds haare<br />

plaats in de hoofd - of domkerk alhier gehad. Zij werd<br />

toen als de voornaamfteboekerij in Duitschland befchouwd,<br />

wijl men de merkwaardigfte fchriften en papieren, die<br />

men bij de bislchoppen in de kloosters en domkapittels<br />

gevonden heeft, gedurende de onlusten ten tijde der hervorming<br />

aldaar bijeen gebragt had. Zij werd door den<br />

keuivorst van fkijcren naar Munchen overgebragt, en naderhand<br />

aan den paus gefchonken. Vast gaat het ondertusfchen,<br />

dat niet alles in handen van den paus gekomen<br />

is: verfcheiden handfchrifren zijn verfpreid, en zommigen<br />

worden n>g te Munchen gevonden. De heer hoogleeraar<br />

WOND heeft mij verhaald , dat hij TieiTHEMii Chro*<br />

tiica, me;; deszelfs eigen hand gefchréven, in eenen folioband,<br />

gezien heeft.<br />

In de kerk der Rarmeliten ziet men het graf van den<br />

prins FREDEMK. VAN TWEEBRUGGEN. Hij was een broeder<br />

van den regértnden paltsgraave, en opperbevélhebber<br />

van het üuitfche rijksleger in den laatften oorlog. Ten<br />

aanzien van zijne lijfsgeftalte was hij van eene verbazende<br />

, bijna reusaa,tige, grootte. De regérende keurvorst<br />

heeft hem dit pragtig graftéken laten oprigten, op hetwelk<br />

hij Liberator Saxonice [de Redder van Saxen J e.z.v.<br />

genoemd word. De^e prins FREDERIK en zijn broeder,<br />

de thans regérende paltsgraaf, hebben onzen vrijheer LAN-<br />

TINGHAUSEN tot hofmeester en beftierder gehad, welke<br />

posten de heer NEMEITZ uit Pommeren, fchrijver van le


E N H E T O O S T E N . 139<br />

Sejour de Paris, die nad.rhand te Straatsburg gewoond<br />

heeft, daar hij ook geftorven is, te voren bekleed had*<br />

Wij namen ook de verdere merkwaardige zaaken alhier<br />

in oogenfchijn, inzonderheid de voor eenige jaaren aan­<br />

gelegde fabrieken. Onder anderen is er hier ééne, waar­<br />

in papieren béhangzels, en in hetzelfde huis eene tweede,<br />

waarin gobeiinfche tapijten gemaakt worden; de laatfte<br />

maakt egter geen grooten opgang, en thans woid er in<br />

het geheel niet in gewerkt. Men toonde ons ondeftus-<br />

fchen eenige zeer fraaije, tot fchoorfteenfchermen gefchik-<br />

te, proefftukken met bloemen : elk ftuk kost, naar maate<br />

dat het groot of klein is, 25 tot 30 gulden. Zo is hier<br />

ook eene waschfabriek, waar het wasch, op dezelfde wij­<br />

ze als te Venetiën,in de zon gebleekt word ; men begint ge­<br />

meenlijk in bloeimaand daarméde, en het wasch komt uit<br />

Polen. De zijden kousfeuwéverij is zeer wél aan den gang:<br />

zij beftaat thans uit omtrent zéventien ijzeren weefftoelen,<br />

welk getal egter ftaat vermeerderd te worden. De zij­<br />

de word in hetland zelve gewonnen. In eenen tuin naast<br />

de fabriek ftaat eene groote ménigte moerbézieboomen.<br />

Daarop bezigtigden wij de Oosfindifche fabriek, alwaar<br />

men de foort van (toffe, welke de Indiaanenfits noemen,<br />

verder bewerkt; deze fabriek lévert zeer fraaije ftoffen,<br />

de meesten worden met het penfcel gefehi'deid, inplaats<br />

dat men in Zwitzerland de verwen er op drukt. Om die<br />

réden zijn de hier gewerkte ftolfen veel fraaijer, doch ook<br />

bijna eens zo duur. De doffe zelve krijgt men over En­<br />

gelland uit Oosfïndiën. AH' deze manufaktuuren zijn<br />

door de zorg van den keurvorst aangelegd: hij fchiet<br />

zelf het geld en heeft méde aandeel in de fabrieken. Op


i 4° REIZE DOOR E U R O P A<br />

deze wijze verfchaft hij den kunstenaar brood, en den<br />

lande voordeel. Hij zelf en het ganfche hof bedienen zig<br />

ook van inlandfchen arbeid, en het geld gaat niet, gelijk<br />

elders, bij voorbeeld voor zijden kousfen, het land uit,<br />

maar het blijft altemaal er in, en brengt zijnen ftaaten eene<br />

zuivere winst aan.<br />

Daar ik nu van fabrieken fpreek, moet ik ook denfiaat<br />

van. den letterkundigen handel niet voorbij gaan. In de •<br />

ze ftad is maar dén boekverkoper, de heer P F H H L E R , univerfiteitsboekhandelaar,<br />

die van goede waar voorzien is.<br />

In de jaaren 1743 tot 1748 is hier een fraai werk uitgekomen:<br />

Scriptores historia Romance veteres omnes, notis varits<br />

illuflrati, edente HAUKISIO, Profes/ore,in folio, drie<br />

deelen, met veele koperen plaaten.<br />

Bij ons affcheid némen van den heer F Ü S C H , fchoonvader<br />

van den'hoogleeraar W U N D , toonde ons dezelve eenen<br />

gedenkpenning op de beide beroemde en ongelukkige<br />

broeders D E W I T , in Holland. De eene zijde vertoont<br />

hunne borstbeelden en naam en. Zij zijn op zijn Hollandsch<br />

gekleed. Onder de borstbeelden flaan de woorden<br />

: Hic armis maximus, We toga; [De een grootst in<br />

de wapenen: de ander, in den tabberd] : en naast hetééne:<br />

Integer vitce , [opregt van leven] en naast hetandere:<br />

Scelerisquepurus, [en zuiver van ondaadj. Op de tégenzijde<br />

ziet men twee mannen , die door verfcheiden wilde<br />

dieren, eenen leeuw, eenen tijger, een wild zwijn en<br />

dergelijken verfcheurd worden. Rondom leest men het<br />

omfchrift: Nunc redeunt animis ingentia Confulis acla Et<br />

formidati fceptris Oracla Ministri. [ Nu komen ons de<br />

groote daden van den Burgemeesters en de godfpraken vaa


E N H E T O O S T E N . 141<br />

den Staatsdienaar, bij Koningen zeifs gevreesd, weder in<br />

gedagten.] In den onderrand ftaat:<br />

Nebll* par fratrVm f&Vo fPror ore trVClDat —-<br />

XX Augusti.<br />

['sVoLks razernll en Woest gebaar,<br />

VerDeLgt het eedLe broeDerpaar (r).<br />

den 20. van Oogstmaand.j<br />

Rondom ziet men, in mirtentakken ingefloten, eenige zeef<br />

kleine letters, welker betékenis is:<br />

Mens agitat tnolem et magno fe corpore miscel.<br />

[Een heimelijk verftand maakt het beele gevaarte gaande<br />

, en mengt zig in dit groot ligchaam (r).]<br />

Geheel onder aan ftaat de naam des medailleurs: AU-<br />

RU F. (0- tiet ftuk is van de eerfte grootte. Misfchien<br />

is de befchrijving van hetzelve wat breedvoerig geworden;<br />

doch ik zal dezen misdag door het volgend merkwaardig<br />

berigt zoeken te verbéteren. • De Heer FÜSCH zond<br />

naar den heer WECHTER, om den gedenkpenning, door<br />

deszelfs broeder, die zig thans,je Petersburg onthoud,<br />

op den heer VAN VOLTAIRE vervaardigd, te laten halen.<br />

De heer WECHTER zond flegts de tweede uitgaaf; want<br />

van den eerden dempel, die ongemeen zeldzaam geworden<br />

is, had hij geen één duk meer, het eenigfte, dat hij<br />

(r) Zie VAN LOON Nederl. Hifloriepenn. III. D. bl.87-8^<br />

c v i n<br />

O) D' d ik niet bij VAN LOON t. a» P*


142 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

nog had, liet hij zeggen , had hij aan den keurvorst ge-<br />

géven. In éénen mijner brieven uit Geneve heb ik, zo<br />

mij voor!laat,tii; voerig van deze medaille gewag gemaakt(f).<br />

De heer WECHTER heeft eenen dergelijk en gedenkpenning<br />

öp EOUSSEAU gemaakt. Op de ééne zijde (laat de wijs­<br />

geer in Afménifche kléding, en rondom zijn naam: J.JO.<br />

ROUSSEAU, Citoyen de Geneve, né le 28 'Juin 1712. Op<br />

de keerzijde ftaa-tfyhï eenenlauerkrans, de woorden: In-<br />

genio et Liber.tati Patria; [voor het vernuft, en de vrijheid<br />

des Vaderlands] en onder de naam van WECHTER.<br />

REIZE VAN HEIDELBERG NAAR<br />

MAN HE IM.<br />

ILJKN 27 fte<br />

« van fprokkelmaand vertrokken wij van Hei-<br />

delberg. Buiten de ltad op den top des Heid.ibergs toon­<br />

de men ons eenen verwoesten toren, een overblijfzel van<br />

de Tempelheeren, welken d.ar gewoond en deze* hunne<br />

woonplaats verfterkt 'hadden. .<br />

Wat verder zagen wij naderhand een klein huis, het­<br />

welk men gebouwd had ; om de oude Roomfche baden,<br />

die men, niet lang geléden, onder den grond gevon en<br />

had, te bedekken, het is emLaconicum, of zweetbad<br />

geweest.<br />

. Ook ontdekten wij van verre eene opgerigte piramfedter<br />

gedagrenis van den keurvorst FREDERIK den I., FRITS<br />

TOLL genoemd, en den flag doorhem, in 1462,geléverd.<br />

(O Ter loops, III, D. bl. 112.


M<br />

E N H E T O O S T E N . 143<br />

Verblijf te Manheim.<br />

ANIIEIM, alwaar wij na eene reis van twee uuren aankwamen,<br />

ligt maar vier mijlen van Heidelberg. De Had<br />

is wél verfterkt, fraai en aangenaam. Zij heeft verfcheiden<br />

taamlijk bekoorlijke wandelwégen. De ftraaten zijn<br />

zindelijk en lijnregt, en worden des avonds doorlantaernen,<br />

die te weerzijden aan houten paaien hangen, wél verlicht.<br />

Aanftonds na onze aankomst bezogten wij den geleerden<br />

exjefuit vader MAIJER, eenen beroemden wiskonstenaar,<br />

die in Italië, Rusland, ja ook in Zweeden, over<br />

welk land hij in alle opzigten voldaan was, gereisd heeft.<br />

Nooit had hij ergens béter koop en met meer veiligheid gereisd,<br />

dan in Zweeden. Hij prees de zindelijkheid, beleefdheid<br />

en gedienstigheid van het daarzijnde landvolk.<br />

Van onzen WARGENTIN , en deszelfs groote verdiensten,<br />

inzonderheid van zijne waarnémingen betreffende de wagters<br />

vanjupiter, als waarvoor men hem hoofdzaaklijk<br />

heeft te danken, fprak hij lang en met eene foort van verrukking.<br />

Hij fprak ook met ongemeenen lof van den heer<br />

hoogleeraar LEXELL te Petersburg, en vertoonde mij verfcheiden,<br />

met uitrékeningen opgevulde, Latijnfche brieven<br />

van hem. Hij verheugde zig nu, Zweeden aangetroffen<br />

te hebben, welken hij eenige beleefdheid kon bewijzen<br />

tot erkendnis derzulken, die hem door Zweeden<br />

bewézen waren. Hij maakte ons bekend met den<br />

geheimen kerkenraad en boekbewaarder MAILLOT DE LA<br />

TREILLE, die in den geestlijken raadzitting heeft en opzigter<br />

van het medaillenkabinet is.


i 44 REIZE DOOR E U R O P A<br />

Hierop bezogten wij den geleerden hofraad, boekbewaarder<br />

en beftendigen fekretaris van de akadémie der wétenfchappen<br />

, den heer LAMEV , een' liefhebber en grondig<br />

1<br />

kenner der Koomfche oudheden.<br />

Wij fpoeddai ons, in gezelfchap van zulk eenen doorkundigen<br />

leidsman, naar de boekerij. Hier toonde hij<br />

ons eene ongemeen merkwaardige en gewigtige verzameling<br />

van handfchriften, welken CAMBRARIUS toebehoord<br />

hebben, en, door de zorg van den heer LAMEY , door<br />

zijne doorlugtigheid, den keurvorst van de Palts, voor<br />

1200 gulden, van de erfgenaamen van CAMERARIUS gekogtzijn.<br />

Zij maken een kostbaar archief uit, hetwelk<br />

tot gebruik van de gefchiedenis der hervorming zo wel,<br />

ttls van de burgerlijke en letterkundige gefchiedenis, veele<br />

ophelderingen kan géven. Dezelven beftaan in brieven,<br />

meestendeels oorfpronglijken, van koningen, vorsten,<br />

pauzen, gezanten, godgeleerden en andere geleerden,<br />

aan onderfcheiden perfoonen, ten deele ook aan CAME­<br />

RARIUS zeiven. Inzonderheid vind men hier veel, dat de<br />

Zweedfche gefchiedenis ten tijde van GUSTAAF ADOLF betreft,<br />

en denklijk tot hier toe nog door geen Zweed gebruikt<br />

is. Ik zag er brieven van gemeldcn koning , van<br />

de koningin CHRISTINA, van LUTHER, MELANCHTON,<br />

COSMO DE MEDICIS , BARONIUS en anderen. Van de gemelde<br />

koningin is er één onder, die door haare voogden<br />

ondertékend, en aan HUGO GROTIUS te Parijs gefchréven<br />

is, en waarin men klaagt, dat men zo zelden gelégenheid<br />

heeft, om aan hem te fchrijven, en brieven van hem te<br />

bekomen, e. z. v. Hieruit kan men befluiren, dat er toen<br />

nog geen vaste en gerégelde posten aangelegd waren: iets<br />

dat


EN II ET OOSTEN X4j<br />

dar vrij zeldzaam is in aanmerking der [toenmalige tijdens<br />

Wie zou geloven, dat onder de regéring van GUSTAAF A-<br />

DOLF , CHRISTINA en AXEL oxENSTjERNA in het noordeti<br />

geen gerégelde posten plaats gehad hebben? In Frankrijk<br />

rékent men déze bekwaame inrigtingvan de tijden van KA­<br />

REL den ü (») af; te vorert vaerdigde men ook van hier^<br />

als de ouiftandigheden het vereïschten, bijzondere boden<br />

af. Men zou uit deze briefverzameling in het alge­<br />

meen veel licht kunnen trekken. De bovengaande anecdote<br />

kwam mij op het eerfte gezigt onder het oog. Ik<br />

vond er ook opfchriften hij die men zegt, dat te Gustaafsburgi<br />

omftreeks Oppenheim, en op de daarzijnde<br />

Zweedfche gedenktekenen gevonden worden; insgelijks<br />

een verhaal van den ilag bij Luizen e.z.v; welk alles ik<br />

mijnen vlijtigen reisgenoot den baron RUDHECK bijzonderlijk<br />

liet affchrijven. De geheele verzameling maakt bijna<br />

eene volkomen brief boekerij uit; want dezelve bettaat uit<br />

niet minder dan drieën zévcntig zwaare foltodeelen, behalven<br />

verfcheiden ftukken, die nog in bundels liggen „<<br />

onder dewelken ook een Griekfche brief is aan den koning<br />

GUSTAAF ADOLF , waarvan ik insgelijks een affchrift<br />

genomen heb. Wie ziet niet, dat voor iemand ,<br />

die lust heeft, om zijné nieuwsgierigheid en die van anderen<br />

te voldoen, op dit veld een rijke oogst voorhanden<br />

is? Men treft hier duizend merkwaardige zaaken aan ia<br />

betrekking op de hervorming en derzelver gefchiedenis 5<br />

en men heeft réden om met den heerLAMEY te wenfchen,<br />

dat de een of ander bekwaam man onder onze reizende<br />

geleerden den moed mogt hebben, om zig op dezen let-<br />

(«•)• Of varr LODEWIJÏ den XI.'<br />

V, DEEL. K


146 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

terkundigen oceaan te bege'ven, en denzelven te onder­<br />

zoeken. De tijd en de oogen van den heer LAMEY laten<br />

het niet toe ; en wat de Roomschkatolijken betreft, de­<br />

zen kunnen bij zulk eenen arbeid hunne rékening niet vin­<br />

den: zij zijn ook niet in ftaat, om dien behoorlijk en met<br />

de nodige beöordéling te ondernémen, want zij wéten de<br />

geleerde en verdienstlijke mannen , welken de kerkverbe­<br />

tering hebben helpen tot ftand brengen, niet behoorlijk<br />

te fchatten, en kunnen de groote daaden van onzen<br />

Zweedfchen held en zijnen ijver voor den godsdienst niet<br />

inzien. Indien, derhalven, zulk een geleerd onderzoek<br />

niet thans, daar de heer LAMEY boekbewaarder is, door<br />

helderziende en onpartijdige oogen word ondernomen, is<br />

het te vrézen, dat na zijnen dood all' deze handfchriften<br />

aan een' kant geworpen, of der vlamme opgeofferd zullen<br />

worden. Midlerwijl zal ik hier eenen korten inhoud van<br />

het gewigtigfte en merkwaardigfte , voornaamlijk met be­<br />

trekking tot Zweeden, ter néderltellen. Het I. deel be­<br />

vat eenige eigenhandige brieven van I.UTHER aan ERAS-<br />

Btus van Rotterdam en anderen, als méde verfcheiden van<br />

MELANCHTON, onder anderen éénen in het Grieksch aan<br />

den patriarch JOSAFAT te Konitantinopel. Het II. deel<br />

bevat insgelijks brieven van MELANCHTON aan onderfchei-<br />

den perfoonen , van dewelken zommigen gedrukt, doch an­<br />

deren nog ongedrukt zijn. Het III. deel.beftaat uit 347 brie.<br />

ven, van dewelken zeer veelen,als 11 van LUTHER en 2 van<br />

ERASMUS, de één aan JOHAN CAMERARIUS, de andere aan?<br />

MELANCHTON e. z. v. bijzondeiiézenswaardig zijn. Het IV.<br />

deel bevat 393 ftuks; de meesten zijn vangewigtigen inhoud<br />

voor de gefchiedenis der hervorming en géven der kerklijke


EN HET OOSTEN. *47<br />

gerchiedenis dier tijden veel licht. In dit deel vind men<br />

ook het antwoord in het Grieksch op MELANCHTONS éven<br />

gemelden brief, die nergens gedrukt is. De volgende*<br />

deelen van V. tot VIII. betreffen insgelijks de kerklijke gefchiedenis.<br />

Het IX. deel bevat 377 brieven van de beroemdfte<br />

regtsgeleerden der 17^ en 18*" eeuw, névens<br />

verfcheiden merkwaardigheden, die tot de letterkundige<br />

en kerklijke gefchiedenis behoren. In het X. 'deel zijn<br />

345 brieven deels aan MELANCHTON, deels aan CAMERA-<br />

RIUS en anderen, die over verfcheiden onderwerpen han*<br />

delen. Het XI. deel bevat brieven van denzelfden aart.<br />

Het XII. deel bevat 307 brieven , en daar onder négen in<br />

het Grieksch, die tot de briefwisfeling tusfchen MELANCH­<br />

TON en den Konltantinopelfchen patriarch behoren; gelijk<br />

ook éénen van TYCHO RRAHE. In de volgende deelen van<br />

XIII. tot XXV. vind men brieven van ministers, godgeleerden<br />

en andere geleerde mannen, die llaatkundige,<br />

godgeleerde , letterkundige en andere doffen betreffen.<br />

In het XXV. deel komen de artikelen voor van het verbond,<br />

tusfchen den koning KAREL 1., van Engeland, en<br />

CITRISTIAAN IV., van Denemarken, in het jaar 1625. gefloten;<br />

verder Conditiones restituendi E lector atus auctor:'tate<br />

CHRISTIN .-E Regina Suecie in gratiam haredum FRIDE-<br />

RICI quinti Bohemia Regis Anno 1633 ; als ook de voorwaarden<br />

van onzijdigheid, welken GUSTAAF ADOLF den<br />

keurvorst van Trier voorfchrecf , zonder jaartal. Het<br />

XXVI. deel bevat dertiert berigten, waarin verfcheiden<br />

Venetiaanfche, en andere, van verfcheiden bezendingen<br />

teruggekomen, gezanten de zéden, den godsdiensten<br />

de burgerlijke regéring der landen, werwaard hij afgezon-<br />

K a


i 4S REIZE DOOR EUROPA<br />

den waren , in het Italiaansch befcbrijven: deze berigten<br />

zijn van de laatfte jaaren der U$*> eeuw. Het XXVII.<br />

deel is een berigt van de gevangenhouding van EILIP CA-<br />

MERARIUS inde wreede Roomfcheinquifitie, en zijne ver*<br />

iosfing uit dezelve in het jaar 1565 ; daarenboven behelst<br />

het nog veele zaaken, die de lotgevallen der familie<br />

van CAMERARIUS betreffen. In het XXV11I. deel vind<br />

men onder andérru eenen brief van den rijkskanfelier ox-<br />

ENSTJERNA aan JOACHIM CAMERARIUS, zoon van LODË-<br />

WIJK, waarin hij om berigten van de Turken vraagt, tot<br />

gebruik van den Zweedfchen gezant, die naar den fultan<br />

zou gaan. Het XXIX. en XXX. deel bevatten allerlei (taati,zaaken,<br />

die het DuitCche rijk betreffen. Het XXXI. heeft<br />

betrekking op de Hollandfche zaaken, in zo verre dezelven<br />

betreklijk tot den dertigjaarigenoorlog zijn, en inzonderheid<br />

van 1623 tot 1636. Het XXXII., XXXIII. en<br />

XXXIV. raken {insgelijks Holland, gelijk ook Bohemen<br />

e.z. v. In het XXXV. worden de handelingen tusfchen<br />

den keurvorst van de Palts en de koningen van Engelland,<br />

Zweeden en Frankrijk, van 1632 en 1633, befchréven;<br />

ook komt hier nog bij: de restituto ope Suecorum Palatimiu.<br />

Het XXXVI. deel bevat-allerhande (taatshandelingen<br />

, als méde geheime brieven van JOHANNES CAMERARI­<br />

US aan zijnen broeder LODEWIJK. In het XXXVII. vind<br />

men voornaamlijk zes gefchriften, de geheimen der gefteldheid<br />

van het koningrijk Zweeden betreffende; onder<br />

anderen Imperii Suecorum flatus, forma et Conftitutio,<br />

auctoritate Senatorum in conventu generali Holrnia die<br />

29 Junii 1634; dit is juist de regéringsvorm door den koning<br />

GUSTAAF ADOLF en deltenden aan de koningin CHRIS-


EN HET OOSTEN.<br />

149<br />

TÏNA voorgefcbréven; voorftel der koningin CHRISTINA<br />

aan de Itenden, om op het bewaren van den vréde be lage<br />

te zijn e. z. v. 1640; akten, het néderleggen der regéring<br />

van deze koningin betreffende, in het Zweedsch. Het<br />

XXXVIil. deel behelst ftaatsfchriften rakende het Roomfche<br />

rijk van 1619 tot 1629. HetXXXIX. deel bevat vrédesverdragen,<br />

onderhandelingen en verbonden van verfcheiden<br />

Européfche mogendheden van 1570 tot 1636,<br />

als verbond tusfchen Zweeden en Denemarken, als ook<br />

tusfchen Zweeden, Polen en Rusland e. z. v., een in de<br />

koninglijke drukkerij te Parijs op 46 bladzijden ongemeen<br />

net gedrukt fchrift in de Arabifche en Franfchè taal, behelzende<br />

het verbond tusfchen HENDRIK IV. en fultan<br />

ACIIMED tot ftand gebragt e. z. v. In het XL. deel komen<br />

50 (tuks gefchriften voor, welken tot de gefchiedenis van<br />

den Westfaalfchen vréde behoren, bij voorbeeld Diarium<br />

arcanum JOACHIMI CAMERARII, LLTDOVICI filii, in comitiis<br />

Monasterienfibus Legati Suecico-Palatini, 1645. hl<br />

hetXLI. deel vind men allerlei brieven aan en vanjOACHiM<br />

CAMERARIUS en anderen. Het XLII. deel bevat regten van<br />

het Paltlifche huis. Het XLIII. behelst gefchriften en ftukken<br />

, welken dienen tot opheldering van den (taalkundigen<br />

toeftand van de Palts. In het XLIV. deel (taan ftukken tot<br />

de kerklijke gefchiedenis behorende, namelijk ALTINGS gefchiedkundige<br />

berigten van de gemeenten in de Palts tot op<br />

den tijd van JOHANNES KASIMIR ; voorflagen van verfcheiden<br />

Eogelfche, Franfchè en Duitfche godgeleerden, ter bevordering<br />

van eenigheid onder de protestanten ; berigten<br />

van de liturgien der Ethiopiers. In het XLV. deel vind<br />

men eigenhandige gefchiedkundige aanmerkingen van<br />

GEBHARD , keurvorst van Keulen. Het XLVI. deel be-<br />

K 3


I5Q R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

ftaat uit programma's en akadémifche rédenvoeringeu,<br />

tl et XL VII. bevat de afgedaane zaaken op de rijksdagen te<br />

Frankfort en Worms van 1633 tot 1635; als ook de onderhandelingen<br />

tusfchen AXEL OXENSTJERNA en de gezanten<br />

der verbonden mogendheden, welken de koning van<br />

Frankrijk bpand beloofd had. Het XLVI1I. deel behelst<br />

ftaatsfchriften van de jaaren 1632 tot 1634. In hetXLtX.<br />

deel zijn 36' zeer net gefchréven protokollen, op het congres<br />

te Osnabrugge 1646 gehouden. Het L. deel bevat<br />

323 brieven , deels van den prinfe van ORANJE , deels<br />

van SALVIUS en anderen aan LODEWIJK CAMERARIUS,<br />

van 1622 tot 1650 , welken de gefchiedenis der toenmalige<br />

tijden zeer ophelderen. Het LI. en LH. zijn gevuld<br />

met letterkundige, godgeleerde en ftaatkundige zaaken.<br />

Hei LUI. deel is van groot gewigt; want men vind er in<br />

120 eigenhandige brieven van LODEWIJK en JOHANNES CA­<br />

MERARIUS, LODEWIJKS zoons, van 1622tot 1650, onder<br />

anderen die, welken LODEWIJK CAMERARIUS aan zijnen<br />

zoon JOACHIM in de Jaaren 1632 tot 1648, toen deze<br />

Zweedfche en Paltfilche afgezant op het Westfaalfche<br />

vrédescongres was, gefchréven heeft; insgelijks brieven<br />

van JOACHIM CAMERARIUS aan zijnen vader van 1641 tot<br />

1650. Het LV. deel bevat 180fchriften, welken betrekking<br />

hebben op de aan LODEWIJK CAMERARIUS toebetrouwde<br />

Zweedfche en Néderlandfche belangen van 1624 tot<br />

1645; hiertoe behoren verfcheiden door GUSTAAF ADOLF<br />

eigenhandig ondertekende brieven, en ménigerlei eigenhandige<br />

papieren van AXEL OXENSTJERNA; insgelijks zeer<br />

veelen van den Zweedfchen raad, die de voogdij over<br />

CHRISTINA waarnam; als méde het een en ander van KA-<br />

&EL GUSTAAF. In het LVI. deel worden geheime brieven


E N H E T O O S T E N .<br />

van OXENSTJERNA aan LODEWIJK CAMERARIUS, névenseenigen<br />

van GUSTAAF ADOLF bewaard. De volgende deelen<br />

zijn insgelijks rijk aan gewigtige ftoffen; doch raken<br />

de Zweedfche zaaken niet, behalven het LXI.1., waarin<br />

verfcheiden dingen aangaande de afdanking van CHRISTI­<br />

NA 164.6., névens verdere berigten van de koningin tot<br />

1656 voorkomen.<br />

Ik verliet het archief en bezigtigde de benédcnftaande<br />

groote of eigenlijke boekerij, welke de boekbewaarder,<br />

de heer HÜFFLIN , broeder van den heer direkteur HÜFF-<br />

LIN, ons toonde. Deze boekerij is eerst voor veertien<br />

of vijftien jaaren aangelegd, doch reeds tamelijk groot.<br />

Zij bevat. 40 tot 50,000 boekdeelen. De zaal is hoog<br />

en pragtig, en heeft op de eene zijde groote vensters, en<br />

dan nog van boven verfcheiden zog -noemde osfenoogen ;<br />

zij gelijkt naar eene kerk , gelijk de vleugel, waarin dezelve<br />

zig bevind, met dien, waaiïn de kapél is,in évenrédigheid<br />

(laat. Zij heeft ook eenen geheimen trap, die tot<br />

de beide balkons, of gallerijen, boven in de zaal leid.<br />

Hier zag ik een werktuig, hetwelk het ftelzel van KOPER-<br />

NIKUS verbeeld; het word als een uurwerk doormiddel<br />

van eenen ilinger in geftadige bewéging gehouden, is<br />

groot en wél bewerkt. Men ziet ah" de planeeten met<br />

derzelver wagters in haaren loop. Dit kunstfluit is voor<br />

eenige jaaren door eenen Engelsman, ORARI genoemd,<br />

gemaakt. Bij deze gelégenheid maakte ik ook kennis<br />

met den heer NECKER, die tégen HNNéus en HALLER<br />

gefchréven heeft, om te bewijzen, dat de theorie van<br />

de beide gellagten der planten niet algemeen is, en dat<br />

inzonderheid de onderfcheiden foorten van mosch daar-<br />

K 4


t$t R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

van uitgezonderd zijn. Deze NECKER is een waare ADAN-<br />

SON.<br />

Daar ik nu van geleerden en boekerijen fpreek, zal ik<br />

ook iets van den geleerden esjeluit DESBILLONS melden,<br />

dien ik heb léren kennen. Deze bekwaame man heeft<br />

Efopifche fabelen in Latijnfche vaerzen (v), névens andere<br />

fch riften, welken gefchat worden, uitgegéven. Hij<br />

is zeer ver in de oudheden en de beöordéling der Latijnfche<br />

fchrijvers. Ook heeft hij eene aanzienlijke boekverzameling,<br />

onder anderen eene ménigte zeldzaame boekeu.<br />

Onder dezen réken ik: de werken van CICERO, vier<br />

deekn in folio, Milaan 1498. Dit is de eerfte uitgaaf<br />

van CICEROOS gezamenlijke fchriften, in zo verre zij op<br />

ééne plaats bij elkander gedrukt zijn; zij is vapMiNUTiA-<br />

NUS, en zo zeldzaam, dat men in gansch Europanauw-<br />

lijks vijf volkomen exemplaaren daarvan aantreft. 1<br />

PH&DRUS in twaalve , gedrukt Aitguftobonct Tricaffum<br />

(Troyes) 1596; de eerfte uitgaaf. VIRGILIUS, Heidelberg,<br />

1599 e Bibliopolio Commeliniano inoktavo; met<br />

veele gefchréven aanmerkingen van GUYET. Deze was<br />

een groot vriend van MENAGE te Parijs: hij heeft verfcheiden<br />

ftukken in de werken van dezen Roomfchen<br />

dichter doorgefchrabt,met bijvoeging, datdezelven zijns<br />

ïüct waardig waren. In de vorige eeuw ging men V- Parijs<br />

bij MENAGE , om dezen VIRGILIUS als eene zeldzaamheid<br />

te bezien: deze omftandigheid is in zijnen TEREN-<br />

(v) FRANCISCI JOSEPF.I DESBILLONS Fabula jEfipia, quinta<br />

ednio. Parifiis, typis Barbou, 1769. 8vo. Dezelve zijn in<br />

ïeer zuiver en fraai Latijn befchreven, in XV Boeken. Zhj<br />

herder vaa hem in het vervolg.


E N H E T O O S T E N . 153<br />

rrnjs aangehaa'd. (w) LucANVsex emendatlonenv-<br />

GONIS GROTii, Ltigduni Batavo'rum 1626, insgelijks met<br />

gefchréven aantékeningen van GUYET, die hier ook ver­<br />

fcheiden plaatzen doorgehaald heeft. 1?HOTnEpistolee per<br />

reverendum virum RICHARDIUM MONTACUTJUM latine red-<br />

dito: et notis fubinde illustratce, Londini 1651, in folio<br />

met verfcheiden gefchréven aanmerkingen van CAPPERO-<br />

NIER. • DANTIS prcecellentisfimi Poetae, de vulgari<br />

Eloquentia Libri duo — — ex libris JACOBI CORBINEE-<br />

DI , Parifiis 1577, Svo. Dit werk is aan HENDRIK den III. op­<br />

gedragen, en men ziet daar uit, dat DANTE Latijn gefchré­<br />

ven heeft. VALSEBERT, fekretaris van MENAGE, heeft hetzel­<br />

ve van MENAGE , met deszelfs eigenhandig daar bij gefchré­<br />

ven aantékeningen, bekomen. — Apologie?, isque/s fe da-<br />

couvrent let abuz, folies, fuperflitions,idolatries & impie-<br />

tés de lafynagogue du Pape, & fpecialement des prêtres ïf?<br />

desmoines diceluy. Traduits d'Italien. fóezjKAN GERARD<br />

MDLIV, Svo. Qd Geneve).^ Dit boek, namelijk de Fran­<br />

fchè vertaling, is zo zeldzaam, dat men het op geen<br />

naamlijst vind O). De fchrijver is OCHIN, generaal der<br />

kapucijnen, die met SLIGNATIUS gerédentwist, en zig<br />

(w) Men zie, over GUIET,de fchrijvers, door den lieer SAXE,<br />

Qnom. Ut. P. IV. p. 447., aangehaald: en, hoe hij door Brotik-<br />

hufius veragt en berispt is, wegens zijne onbezonnen aanmer­<br />

kingen, ald. p. 601. fq. Dergelijke klagten over hem,<br />

vindt men bij mevrouw DACIER over TERENT. Pborm.V, 7,29.,<br />

WESTERHOV. pr,ef. ad Terent. p. 6. en 12, en JANI Proleg. in<br />

Hor at. p. 109,<br />

(*) Zie VOGT Catal. Libr. Rar. p. m. 43c,<br />

K 5 '


754 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

vervolgens van Rome naar Geneve begéven heeft, daar hij<br />

een protestant, en ten laatften een fociniaan geworden<br />

is (j). DE BURE (preekt in zijne Bibliographie inftruElive,<br />

p- 436, 4375 van het oorfpronglijk Italiaansch fchrift en<br />

van eene Hoogduitfche vertaling. — Disputa di Mon-<br />

fignor BERNARDINO OCHINO da Siena intorno alla Prefen-<br />

za del Corpo de GIESO CHRISTG nel facramento della Cena.<br />

Stampata in Bafilea MDLXI, Svo (z). Op het titelblad<br />

ftaat gefchréven : Di SEBASTIANO CASTILIONE , hetwelk<br />

de eigen hand van dezen man is , en waaruit men de regte<br />

(peiling van zijnen naam ziet.— Cabbala denudatava twee<br />

kwarto banden; een zeldzaam boek. PLUTARCHUS in<br />

gr. 8°. door HENDRIK. STEPHANUS, 1572, in het Grieksch, 6<br />

deelen; insgelijks zeldzaam. — Epistolce GERBE-RTI, Episco-<br />

piRavennatium, postea Papte SYLVESTRiDuodecimiset Epistolce<br />

JOHANNIS, Episcopi Sarisberienjts, et EphtoU STE-<br />

PHANI, Episcopi Tornacenfis, Parifiis 1611, 410. met aan­<br />

merkingen en bijvoegzels van STEPHANUS BALUZE, van<br />

Tulles, die dit boek in het Jaar 1671 bezéten, en er voor<br />

in gefchréven heeft: Has STEPHANI Tomacenfis epistolas<br />

contuli cum Codice 4353 Bibliothecm regice. MOLINET<br />

heeft veelen van deze brieven niet. HLTETII Poëma­<br />

ta Latlna et Galiica, Manufcripta inedita (aa). Dk<br />

werk heeft aan SIMON DE VALSEBKRT, fekretaris van ME-<br />

00 Dit is niet zeker. Men zie de fchrijvers, door den heer<br />

SAXE aangehaald. Qnom. Lite. P. III. p. 211. en de Obf. Hal.<br />

T. IV. Obf. 20.<br />

(s) ZievoGT /. /. p. 424,<br />

(aaj De Latijnfche gedichten van HuëTius zijn , tweemaal,<br />

uitgegeven door J. G. GRAEVIUS.


E N H E T O O S T E N . r 155<br />

MAGE, toebehoord, gelijk blijkt uit zijnen naam, door<br />

hem zelveu daarin gefchréven. Hij heeft deze gedichten uit<br />

HUETS eigen handfehrift afgefchréven. Het zijn verfcheiden<br />

Franfchè gedichten aan mevrouw DE MONTESPAN , névens<br />

haare antwoorden daar onder: zij zijn gefchréven na dat zij<br />

in ongenade gevallen was, en toen zij in de Communaw<br />

té de faint Jofeph woonde. Eénftuk is van 1692 , waarin<br />

zij HUET verzoekt, op drie koningen dag bij haar, te<br />

Saint Jofeph, ten éten te komen. -— Een werk van<br />

CASA in kwarto met veele gefchréven aantékeningen van<br />

MENAGE. De titel is: Rime et Profe de Monfignor GIO-<br />

VANI DEL LA CASA in Venezia per BEVIL ACQUA '587<br />

Domin'i RARTOLOMAEI DE LAS C AS AS, Episcopi Chiapenjis,<br />

viri in omni do&rinarum genere exercitatispmi etc. Opera,<br />

edita cura et ftudio WOLFGANOI GEILSTETTERI , Francofurti<br />

adMoenum 1571, in klein kwarto; een zeer zeldzaam<br />

, tweemaal gedrukt, en tweemaal verboden boek,<br />

MEZERAI haalt het in het eerfte deel zijner Memoires historiques,<br />

p. 10., als zeer zeldzaam aan, met bijvoeging,<br />

dat het in de boekerij van den heer DE THOU gevonden<br />

word; DE BURE handelt er in zijne Bibliographie inftructive<br />

ook van. De fchrijver fchrijft tégen KAREL den V.<br />

en FILIP den II., en hunne dwingelandij in Amerika. Hij<br />

heeft nog een ander boek gefchréven: Hiftoire des cruautés<br />

des Espagnols en Amerique, hetwelk egter zo zeldzaam<br />

niet is, als het voorgaande.— Civitas Dei AUGUS,TINI cum<br />

Commentariis, Moguntia, 1473, in folio, met dezelfde<br />

letter, als de Mentfifche bijbel gedrukt HYGINUS , Fenetiis,<br />

14S2, 4 0<br />

, de eerfte uitgaaf, zeer raar, met houten<br />

plaaten, die voor de toenmalige tijden vrij wél zijn, —~,


156 REIZE D O O R i, u K. u F A<br />

Uittrekzel uit de openbaringen der heilige BRIGITTA, met<br />

aanmerkingen, (tégen de Dominikaanen,) onder den ti­<br />

tel: Onus Mundi, in het Latijn, Rööig 1485,^11 klein<br />

kwarto. Het kwam in het licht, eer haare openbaringen<br />

gedrukt werden, en is een klein, doch ongemeen zeld­<br />

zaam, gefchrift. MAITTAIRE fpreekt er van in het eer­<br />

fte deel, p. 258, bij het jaar 1475, in welk jaartal hij eg-<br />

ter gedwaald heeft. Grammatica Arabica POSTEL-<br />

LI, Parijs 1538, 4 0<br />

.; een fraai exemplaar. Dit is de<br />

eerfte Oosterfchefpraakkonst,die in Frankrijk verfchénen<br />

is. In het geleerde werk, dat vader DESBILLO^NS onder<br />

het opfchrift: Nouveaux Eclaircisfemens fur la vie et les<br />

ouvrages de GUILLAUME POSTEL, aLiege, 1773. 8°.,<br />

waarvan ik ook een exemplaar bekomen heb, uitgegéven<br />

heeft, vind men er een uitvoerig berigt van (bh). — Les<br />

Raifons de la Monarchie &c., een insgelijks zeer zeld­<br />

zaam werk van POSTEL, in 8 0<br />

. —— POSTELLI Disfer-<br />

tatio de Ecloga fexta VIRGILII, die zo zeldzaam is, dat<br />

men ze in het geheel niet kent: zij beftaat flegts uit ttm-<br />

ge kwartobladen, en is zo klein, dat men ze ligtlijk ver­<br />

liest; misfchien is dit heteenigfte voorhanden zijnde exem­<br />

plaar. Hifloire des Rois non Catholiques fur un<br />

Royaume christianizè, et de la refistance continueile des<br />

Catholiques contre leur Regne , contre l''Imposture des<br />

faux Politiques , difant : que la Religion est et a<br />

toujours èté feparée de PEtat, par ALAIN DE LA-<br />

(bb) Zie VOCT Catal. Libr. rar. /->. 474. SAX. Qnom. P, III.<br />

p. 193 621. Mêianges tirés d'une grande Btbhotbèque\^<br />

Recueil H. of Esprit da Jcurr.. 1781 Fevr. p. aco.


E N H E T O O S T E N . 15?<br />

VAL , fleur de Vau-dorè, a Lion par PIERRE ROUS<br />

CIO- 13. XCII. 8 0.', 208 bladzijden, behalven het register.<br />

Hij was een van de Ligisten tégen HENDRIK den<br />

IV. Hij toont aan, hoe ongelukkig de koningen zijn ,<br />

welken den godsdienst hunner vaderen niet handhaven<br />

noch bevorderen. Dit boek is ook zo zeldzaam,dat zelfs<br />

nergens melding daarvan gemaakt word. —- Be imitatione<br />

CIIKISTI, in klein oktavo, met Gothifche letters. Op<br />

het einde ftaat: Tractatulus venerabilis Mgri JOH. GERSOI*<br />

de Meditatione cordis, Argent. Impresfus 1^9 finiit feliciter.<br />

Doch dit zijn twee onderfcheiden werken. Het<br />

eerfte eindigt dus: Explicit liberquartus et ultimus de Sa-<br />

cramento Altaris Fratris TIIOMVE DE KEMPIS de Imitatione<br />

CIIRISTI et de contemtu mundi devotumet utile opusculum<br />

flniit feliciter. Incipit Tractatus de Meditatione Cordis<br />

Mgri JOHANNIS GERSON. In de overige uitgaaven, als<br />

die van 1487, heeft men den naam des fchrijvers uitgelaten,<br />

en daar uit is de mistasting ontftaan, dat men GER­<br />

SON dit boek de Imitatione CIÏRISTI toegefchrévenheeft.—<br />

Varii Tractatus et Disputationes de eo quod flt utile etc.<br />

Authoie R. P. C. DE CAP1TE PONTIUM, flOÏSIXÏUM V.<br />

Pariflis 1 586, 8 0<br />

; zeer raar. — Epitome Nova Illus-<br />

trationisChristiance Fidei adverfus impios, Libertinos, Athe-<br />

os etc. a CHRISTOPH. DE CAPITE FONTIUM, Parifiis<br />

1586. 8° , van denzelfden fchrijver, is nog zeldzaamer<br />

en merkwaardiger,dan het voorgaande boek,fchoon men<br />

er zig in Frankrijk weinig heeft aan laten gelégen zijn. De<br />

eigenlijke naam van den man is CHEF - FONTAINES, en in<br />

de Bretagnefche of Bretonfche taal heet hij PENFENTE-<br />

m 0uv— LEONIS BAPTIST^ Ahvmii Momits, Rom& 1520,


158 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

4°, ook ongemeen raar en weinig bekeiid. CLEMENT<br />

haak dit boek aan. Het is een fchimpfchrift op de hovelingen.<br />


E N PI ET O O S T E N . 159<br />

dukaaten gekost. Zij zijn zo ongemeen natuurlijk, dat<br />

men ze voor lévend zou houden. Over de 6co fchilderijen<br />

van de grootfte meesters, van MiCHAëL ANGELO , GUTDO<br />

RHENI, GIOROANO, RUBENS, TITIAAN en anderen. Van<br />

RAPHAÜL vind men er hier geen één, maar wel vau zijne<br />

leerlingen, als GUILIO ROMANO en anderen. Er is van deze<br />

ganfche verzameling eene beoordelende lijst opgefteld,<br />

die egter nog niet gedrukt is. Ondertusfchen vind men<br />

in den Paltfifchen almanak of les Etrennes Palatines zo<br />

wel van deze fchilderij- en kunstverzameling, als ook van<br />

de bezienswaardige zaaken te Manheim verfcheiden berigten.<br />

In de voorzaal ftaarf groote albasten vaazen met vlak<br />

fnijwerk. In een ander vertrek worden mofaïken uit de<br />

villa Hadriani; eene nieuwe mofaïfche fchilderij, welke<br />

den heiligen PETRUS verbeeld, en een gefchenk van den<br />

paus is, en dergelijken bewaard. In eene andere zaal heeft<br />

men eene verzameling van koperen plaaten, welke de pragtigfte<br />

in gansch Europa is: zij is naar de verfcheiden fchoolen<br />

der Italiaanfche, Franfchè, Hollandfche, Engelfche<br />

en Duitfche gefchikt. De meesten zijn ingebonden, en<br />

maken omtrent 400 deelen uit; een groot gedeelte ligt<br />

los. Ik zag hier de eerfte prent in koper, welke<br />

door eenen goudfmid te Florence gegraveerd is: na dezen<br />

hebben ANTONIO en ALBREGT DURER deze kunst tot meer<br />

volmaaktheid gebragt. De koperen plaaten naar RAPHACL,<br />

die men hier vind, zijn der koningin CHRISTINA opgedragen.<br />

Alles, wat men zeldzaam en merkwaardig kan noemen,<br />

is hier bij elkander gebragt. De wanden zijn bekleed<br />

met de origineele tékeningen van de grootfte meesters,<br />

RAPHAët-, MICHAëL ANGELO, GUILIO ROMANO, eil


i6o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

anderen. Deze ftukken ftaan agter glas; derzelver getal<br />

beloopt 500; en behalven dezen liggen er nog wel 1000<br />

in om'llagen. Deze zeldzaame verzameling is te Florence<br />

gekogt. De heer PICHLER, een fijn en goed kenner van<br />

kunstwerken, heeft het opzigt over dit alles.<br />

De heerHaKiaiN toonde ons het muntkabinet. Hiervind'<br />

men ook Zweedfche gedenkpenningen, van GUSTAAF A-<br />

DOLF, koningin CHRISTINA, en anderen; zelfs eenen van<br />

JOANNES den lil. en zijne gemsalin,en wel dubbel of tweemaal<br />

; als ook eenen van SIGISMOND. Ouder de gouden<br />

gedenkpenningen zag ik er éénen, dien de tegenwoordig<br />

regérende koning van Denemarken gefchonken heeft: dezelve<br />

is van CHRISTIAAN den dwingeland, en de ganfche<br />

tegenzijde is met vleijerijen gevuld.<br />

Het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden ftaat onder<br />

het opzigt van den heer COLINI. Deze is keurvorstlijke<br />

geheimfekrétaris , een zeer beminnenswaardig man, en<br />

een geboren Italiaan van Florence. Hij is weleer fekretarisbij<br />

den heer VAN VOLTAIRE geweest, en heeft verfcheiden<br />

geleerden verhandelingen, onder anderen Precis de<br />

ïhistoke du Palatinat, gefchréven.' —- Eer men in dit<br />

kabinet komt, gaat men door een corridor [galderij] , daar<br />

het kabinet van oudheden is, het welk onder het opzigt<br />

van den heer LAMEY haat. Ik bezigtigde ter loops de<br />

Roomfche opfchriften, die men in de Palts gevonden heeft;<br />

eenen Roomfchen mijlpaal van Remagen (*), in het Latein<br />

Rigomagus? welke dertig mijlen van Keulen, in het<br />

Latijn Colonia Agrippina, getékend, en juist dertig mijlen<br />

(*) Of Rhijnmageü. '


E N Ei E T O O S T E N .<br />

lëri van Keulen gevonden is: daar ftaat ook een opfchrift<br />

op, dat op ANTONIN den wijsgeer ziet. Dit kabinet,<br />

hetwelk de heer COLINI ons toonde, beftaat uit vier met<br />

fteenen, verfteende zaaken, hoorns, fcheipen en dergelijken<br />

vervulde vertrekken. AU' de Rusfifche delfftoffen<br />

en marmerfoorten zijn zó zamengezet, dat zij eene piramied<br />

vormen, welker voet uit een ftuk granit van het<br />

groot voetftuk des ftandbeelds van PETER den I. te Petersburg<br />

beftaat. Onder anderen bemerkte ik eenen fchaliefteen<br />

(ardoifé), in het Hoogduitsch Liljenftetn, welke eenen<br />

verfteenden medufakop bevat, en een' vadem lang is.<br />

De heer GUK.TTARD handelt over deze foort van verfteeningen.<br />

Men heeft den bovengemelden fteen in het Wurtenbergfche<br />

gevonden; dienvolgens fchijnt dit land eertijds<br />

zee geweest te zijn. Ook zag ik een verfteeiid zeeó'or,<br />

dergelijken men ook zelden aantreft.<br />

Hierop namen wij de zaal der ftandbeelden (Ie Sallon<br />

des ftatues) in oogenfchijn. Hier vermaakten zig onze<br />

oogen met de fchoonfte Italiaanfche ftandbeelden en groepen,<br />

die wel van gips of en pldtre , nogthans naar de<br />

oorfpronglijke ftukken, gemaakt zijn, dienvolgens de plaats<br />

van antieken kunnen houden; gelijk men dergelijken op<br />

verfcheiden plaatzen, bij voorbeeld in de Franfchè akadémie<br />

te Rome (*), bij den heer FARSETTI te Venetië , en<br />

elders vind. Wij zagen ons dus thans op nieuw onder<br />

onze oude Italiaanfche, ofRoomfcheen Florencifche kennisfen,<br />

als den Jpollo in het Belvedère, den Hermaphrodt,<br />

(*) Zie het tweede deel. bladz. 34.<br />

V. DEEL. L<br />

161


féi R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

den Farnefifchen Herkules, de Flora, de Medicifche to­<br />

nus e. z. v.<br />

Wij verzuimden insgelijks niet, de kunstenaars opte.<br />

zoeken. De heer hofraad MEDICUS , opzigter van den<br />

kruidtuin, bragt ons bij den bekwaamen landfchapfch.ilder,<br />

den heer KOBEL, die des te meer verdient in aanmerking<br />

te komen, daar hij een leerling der natuur is,<br />

,éu zijne kunst uit zig zetven geleerd heeft, naderhand egter<br />

op kosten van den keurvorst naar Parijs gezonden is,<br />

om zig verder te volmaken: thans lévert zijn penfeel op<br />

doek. de fchoonfte landfchappen.<br />

Verder bragt de heer MEDICUS ons ïn den kruidtuin,<br />

die; gelijk ik gezegd heb, onder zijn opzigt ftaat. Hij<br />

ligt buiten de poort, waaruit men naar Heidelberg gaat.<br />

Zowel de tuin als de oranjerij zijn in goede ordé en in<br />

bijzonder goeden ftaat. Van de gewasfen in den eerften<br />

heeft men eene lijst, welke de heer MEDICUS ons meêdeelde.<br />

Alles is volgens het ftelzel van onzen LiNNéus<br />

gefchikt: alles gehoorzaamt hier aan de wetten der natuur<br />

en van dezen grooten man ; egter zijn de gebouwen, die<br />

het broeihuis uitmaken, en het plan van AOANSON ten<br />

grondflag hebben, hier van uitgezonderd. Ik zag hxer<br />

eenen koffijboom, die juist vrugt droeg. De vrugt was<br />

zeer groot. In dezen tuin zijn omtrent sooo foorten van<br />

gewasfen. De heer MEDICUS heeft zelf H oi: 15.nieuwe<br />

foonen ontdekt , die LiNNéus niet gekend heeft. Hij<br />

toonde ons ééne plant, die hij naar den heer SPIELMANN<br />

te Straatsburg Spielmanniana noemt. Hij beloolde, den<br />

heer LiNNéus zaad van deze nieuwe planten te géven.<br />

Hijverzékerde, dat hij het zaad daartoe uit Parijs had


EN H E T OOSTEN. 163<br />

bekomen, en op deze wijze de ontdekking daarvan gedaan<br />

had; doch voegde erbij, dat men ze te Parijs niet<br />

kende, hetwelk komt door de flegte orde der gewasfen<br />

naav het ftelzel van TOURNEFORT. Toen men zijne kleine<br />

gedrukte lijst te zien kreeg, fchreef men van Parijs aan<br />

hem, en verzogt om zaad van verfcheiden van zijne planten<br />

; waarop hij antwoordde, dat deze planten onfeilbaar<br />

te Parijs moesten gevonden worden, wijl hij zelf zijn zaad<br />

van daar bekomen had. Hij beweert, dat men nooit voldoende<br />

kan wéten, dat men een gewas kent, wanneer<br />

men van LiNNéus theorie afwijkt.<br />

Uit al het geen ik tot hiertoe aangehaald heb, blijkt,<br />

hoe te Manheim alles in den fchoonften bloei (laat. De<br />

wétenfchappen en kunsten bloeijen, en zij, die ze oefenen,<br />

bevinden zig in goede omftandigheden. Maar nu<br />

zal men ook gaern den man nader willen kennen, die ze<br />

befchermt en aanmoedigt, en door wiens voorzorg alles<br />

in zulk eenen voortrelhjken ftaat gekomen is. Het is de<br />

heer VON STENGEL , werklijke geheimraad, referendarius,<br />

vicekanfelier der St. Hubertsörden, en direkteur van de<br />

akadémie der wétenfchappen, dien dit land als zijnen Mecenas<br />

vereert; en onder alle zijne titelen klinkt deze laatfte<br />

het fraaist in de ooren der geleerden, blij heeft de<br />

akadémie geftigt en ingerigt; tot alles, wat in dit keurvorstendom<br />

de kunsten en wétenfchappen bevordert, den<br />

grond gelegd; en de middelen verfchaft, waaruit de akademisten<br />

bezoldigd worden. Wij maakten in gezelfchap<br />

van den heer LAMEY onze opwagting bij hem, en werden<br />

door hem ongemeen vriendelijk ontvangen. Hij is<br />

een goed heer, verre van alle ijdele pragt en pligtplégin-<br />

L 2


164 REIZE DOOR E U R O P A<br />

gen; fpreekt weinig, doch goed en bondig; en bezit<br />

goede kundigheden, eenen goeden fmaak en een fchoon<br />

kabinet. De keurvorst bemint hem zeer; hij had ook<br />

reeds deszelfs eerfte (taatsdienaar kunnen worden ; doch<br />

hij haakt niet naar luister, maar rigt zijne neiging en gedagten<br />

meer op het grondige en op goede daaden. Hij<br />

Itamt zo min als zijne gemaalin uit een oud geflagt af;<br />

maar eene lange reeks van deugden en verdiensten, die<br />

men bewijzen kan, is in alle opzigten volkomen zo loflijk<br />

en zo zeer tot eere (trekkende, als eene lange reeks van<br />

voorvaders. Hij heeft ook de verdienste, dat hij eene<br />

lange reeks van kinderen kan aantonen; hij heeft er tien ,<br />

en zij genieten eene goede opvoeding.<br />

Betreffende de akadémie en derzelver gefteldheid, de<br />

heer LAMEY gaf er ons een vollédig berigt van. Zij heeft<br />

den 2 van wijnmaand 1763 haare eerfte vergadering<br />

gehouden. Zij deelt prijzen uit van vijftig gouden dukaaten,<br />

en daarenboven, éven als die te Parijs, bij elke<br />

vergadering penningen , waarvan elke omtrent vijftig<br />

kreutzers aan zilver waardig is. Op de groote<br />

prijsmunt ftaat het afbeeldzel van den keurvorst, en op<br />

de keerzijde, in eenen krans van palmtakken , de woorden:<br />

Do£trin


E N H E T O O S T E N . 165<br />

regént geeft nu jaarlijks 6000 gulden tot onderhouding<br />

der akadémie: de wedden worden door den heer VON<br />

STENCKL bepaald: alle gewoone léden trekken dezelven,<br />

doch niet évenveel: het getal der geenen, die bezolding<br />

hebben, is in alles agt; want de prefident, de direkteur<br />

en de eereléden trekken niets. De heer LAMEY is beltendige<br />

fekretaris van de maatfchappij; SCHÖPFLIN, wiens in<br />

alle opzigten waardige leerling hij is , heeft hem daartoe<br />

voorgedagen. Als zodanig heeft hij jaarlijks eene wedde<br />

van ioco gulden, en word daarenboven nog als opzigter<br />

van het kabinet van oudheden bezadigd, zo dat hij in alles<br />

jaarlijks 1500 gulden, névens vriji woning, vuur en<br />

licht, heeft. De boekdrukkerij der akadémie > van de<br />

welke de heer KREMER. direkteur is, is in hetzelfd. huis,<br />

waarin hij woont, hetwelk hem als fekretaris zeer geiaaklijk<br />

is. De heer LAMEY is thans tévens fchatmeester der<br />

akadémie. Dit alles kost den keurvorst, gelijk gezegd<br />

is, wel 6000 gulden jaarlijks; maar door het beltéden van<br />

zulk eene lom verwerft hij ook eenen onfterflijken naam ,<br />

en bij de nakomelingfchap den roem, dat hij de ftigter<br />

en vader der wétenfchappen in zijn land geweest is. De<br />

verhandelingen der akadémie maken tégenwoordig drie<br />

deelen uit; doch de natuurkundigen worden afzonderlijk<br />

gedrukt. Zij vergadert alle faturdag des voormiddags.<br />

Onder mijne nieuwe kennisfen moet ik den heer BEN-<br />

ZEL, een' jong' officier in keurvorstlijken dienst, melden.<br />

Hij is uit Ments van geboorte en een neef van den beroemden<br />

Mentfifchekanfelier BENZEL, die het opvoedingswerk<br />

aldaar in zulk eenen goeden ftaat gebragt heeft s<br />

dat de onwétende papisten over deze voortreflijke inrigtin,'<br />

L 3


166 REIZE D O O II É U R O P<br />

gen hebben begonnen te morren, en hem verwéten hebben<br />

, dat h ij de ketterijen begunftigde; éven als of eene<br />

goede opvo eding eene ketterij ware.<br />

Ons bezoek bij den heer NIESEN is insgelijks te merkwaardig,<br />

dan dat het hier niet eene plaats zou verdienen.<br />

Deze man heeft een' blind' jong' mensch de rékenkunst,<br />

meetkunst, driehoeksmeetkunde, aardrijkskunde e. z. v.<br />

geleerd; ook een werk over de rékenkunst voor zienden<br />

en blinden, te Manheim 1773, uitgegéven, waarvan hij<br />

ons twee exemplaaren vereerde. Hij liet den blinden jongeling,<br />

die thans vierentwintig jaaren oud is, binnenkomen,<br />

en maakte eene proef met hem. Het was aartig<br />

om te zien, hoe hij verfcheiden wiskunstige voordellen<br />

oplostte, de zogenoemde Pytbagorifche voorflelling<br />

[ETJCLID. 1.13. 47. voorft.] betoogde, op de landkaarten de<br />

hémeldreeken aantoonde , ook Stokholm en Pttersburg<br />

wees e. z. v. De kaarten zijn egt.-r tot dat einde bijzonder<br />

ingerigt. De heer NIESEN heeft namelijk zandkorrels<br />

daarop vastgekleefd, om de plaatzen, waar zee is, aanteduiden;<br />

de eilanden heeft hij met ongel kenbaar gemaakt,<br />

en de grenzen van het va te land zijn met zijden<br />

koordjes, en de vloeden met ijzerdraad belegd; dehoofdttéden<br />

heeft hij met fpeldeknoppe n getékend. De blinde<br />

leerling heeft dus zijne oogen in de toppen der vingers;<br />

en men kan zeggen, dat hij in plaats van twee, tien<br />

oogen heeft. Hij voelt vóór zig rond en gaat tastende<br />

voorwaard; op deze wjzé vind hij de voorwerpen. Het<br />

was nog zonderlinger, dat hij naar koperen nooten op<br />

eene dwarsfluit fpeelde; men moest hem egter de greepen<br />

cn nooten te voren zeggen: hij Jeert eene aria in veertien


E N H E T O O S T E N . 16?<br />

dagen, en is zo vaerdig op de fluit, dat hij zig eenige<br />

reizen in tegenwoordigheid van het hof in een concert<br />

heeft laten horen. Door hulp der logt kan hijbosfchen ,<br />

laanen en boomen onderfcheiden. Maar de verfchetdenheid<br />

van koleuren waartenémen, houd hij voor onmogelijk,<br />

wijl allerlei oppervlakten onderrcheiden verwen<br />

kunnen hebben, en omgekeerd: bij voorbeeld laken van<br />

verfchiliende fijnte kan nogthans blauw zijn e. z. v. Ondertusfchen<br />

heeft hij eenig begrip van de voornaamfte<br />

kleuren; want hij beeft ze in zijne jeugd gezien, voor<br />

dat hij zijn gezigt verioor, het welk in zijn zesde jaar<br />

gebeurd is. Zijn naam is WEISSENBURG. Het is in eenig<br />

opzigt met hem, als met den heer SABOUREUX DE FONTE-<br />

NAY te Parijs (*), die doof en ttom geboren is, en desniettégenftaande<br />

verfcheiden taaien verftaat, zonder zijne<br />

tong te kunnen gebruiken. Ik geloof, met grond te kunnen<br />

voorfpellen, dat deze blinde man met den tijd een<br />

tweede SAUNDERSON worden, en mogelijk hem overtreffen<br />

zal; want hij fchrijft eene tamelijk leesbaare hand, het<br />

welk SAUNDERSON tot zijn groot leedwezen niet geleerd<br />

had. Hij bezit all' de fchriften van SAUNDERSON , en verftaat<br />

ze ook. Dus heeft hier in dit enkel geval plaats,<br />

het geen anders in god- en zédekundige en in zeer veele<br />

andere opzigten eeuwig eene onmogelijkheid blijft, dat een<br />

blinde eenen anderen den weg kan wijzen. EULERS en<br />

WOLFS werken heeft hij ook. Hij heeft al deze vorderingen<br />

flegts in twee jaaren gemaakt; wat kan men dus van<br />

hem na eene langer oefening niet verwagten ? Zijn vader<br />

(*) Zie het I. Deel, bladz. 90.<br />

L 4


ÏÓ8 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

is voornémens, hem naar de univerfiteit te GGuïngen te<br />

zenden, ten einde hem zijne leeroefeniugen te laten voorde<br />

Zetten.<br />

Van den heer NECKER is het bekend, dat hij deels voor,<br />

deels tégen onzen LiNNéus gefchréven heeft. liij beweert,<br />

dat onder alle foorten van mosfchen en varenkruid geen<br />

mannelijk of vrouwlijk geflagt plaats heeft. Hij denkt,<br />

dat de heer COMMERCON te Parijs de geen is, die te eenigen<br />

tijde de waereld met een waar eu natuurlijk (telzel van het<br />

plantenrijk zal kunnen verrijken. Deze heeft met den heer<br />

jsouGALNviLLE de waereld driemaal rond gevaren , en op<br />

deze reizen 25000 foorten van gewasfen verzameld, daar<br />

LiNNéus niet verder, dan tot 8000 gekomen is; bij dit al­<br />

les bekent de heer COMMERCON nogthans zelf, dat hij niet<br />

het vierde deel van de gewasfen heeft. (Zie NATALIS JO-<br />

SEPHT DE NECKER Phyfiologia Bluscorum per £xamen ana-<br />

iyticum, etc. Manhemli, 1774./». 156.) De heer Nsp.<br />

EER heeft ook eene Flora Gallo-Belgica uitgegéven.<br />

Wij bezigtigden verder de fchatkamer te Manheim. In<br />

dezelve worden veele zeldzaame en kostbaare ftukken be­<br />

waard: onder anderen groote gouden fehotels en dergelij­<br />

ken; een gouden tafelfervies , het welk den keurvorst KA­<br />

BEL FILIP door de inwoners van het graaffchap Tyro], al­<br />

waar hij Itadhouder geweest is, tot een gefchenk gegéven<br />

is; twee zeer groote vazen van bloedrooden jaspis. Doch<br />

de kostbaarfte van alle fchatten is de Mauheimfche paerl.<br />

Ik zag hier ook de Boheemfche kroon, welke de keurvorst<br />

FREDERIK de V. aannam, en die zo veel bloed kostte,<br />

doch die hij niei langer dan ééuen winter droeg, om wel­<br />

ke réden hij ook winterkoning genoemd wierd, Hij fuerf


E N H E T O O S T E N . 169<br />

te Ments van droefheid over de tijding van GUSTAAF<br />

ADOLFS dood.<br />

Op den fterretoren alhier, die op kosten van den keur­<br />

vorst aangelegd werd, en over welks boawing de geleer­<br />

de vader MAYER het opzigt heeft, bezag ik, dooreenen<br />

verrekijker, den zogenoemdenPaltfifchen boom, of Palt-<br />

ferboom, die niet verre van het dorp Westhof, omtrent<br />

zes mijlen van Manheim, ftaat. Deze boom is berugt,<br />

wijl de koning GUSTAAF ADOLF onder denzelven gegéten<br />

en zig opgehouden heeft. De Franfchen hebben denzel­<br />

ven in den laatften oorlog tot eenen wegwijzer gebruikt;<br />

want zij gebruikten hem tot een gezigtspunt, waarnaar<br />

zij hunne togten rigtten. Het is een zeer groote linde­<br />

boom : de Gt,dc flam is nu verdord en vergaan; doch in<br />

plaats van denzelven is uit den ouden een nieuwe opge-<br />

fchoten. 'Rondom dezen eerwaardig.'u boom zijn ver­<br />

fcheiden kleinen geplant. —— . Een andere dergelijke<br />

boom, onder welken GUSTAAF ADOLF ook gegéten heeft,<br />

en van denwclken ik eene tékening bezit, die de heer<br />

MULLER gemaakt, en mij, te Londen, vereerd heeft,<br />

llaat zes of zéveu mijlen ten wésten van Nurenberg.<br />

Nu tot wat anders. De bovengemelde heer VON STEN­<br />

GEL, de befchermëngel der kunften en wétenfchappen in<br />

dit land , had niet vergéten , ons bij den regérenden keur­<br />

vorst KAKEL THEODORUS aantemelden. Den 134» van<br />

bloeimaand genoten wij het geluk, van, in gezelfchap van<br />

den heer LAMEY, onze opwagting bij dezen verlichten<br />

keurvorst te maken. Wij werden zeer gunftig ontvangen,<br />

en het behaagde zijner doorlugtigheid, zig anderhalf uur<br />

lang met ons op eene lévendige en opgewekte wijze teon:<br />

L 5


i 7o REIZE DOOR EUROPA<br />

derhouden. Het gefprek ging alleen over gewigtige en<br />

nuttige onderwerpen. Wij betuigden onze vreugde over<br />

al liet voortreflijkd, dat wij hier te Manheim gezien hadden<br />

, en waarvan zijne doorlugtigheid de eerfte ftigter is;<br />

dat wij met verwondering hadden opgemerkt, hoe de<br />

kunften en wétenfchappen door zijne gunüige bevordering<br />

en befcherming hier opgefchoten en tot derzelver tégen-<br />

Woordige hoogte opgewasfen waren; dat het aanleggen<br />

der akadémie, de boekerij,de kabinetten, de fterretoren,<br />

e. z. v. fprékende bewijzen waren, dat hij de AUGUSTUS<br />

Zijns iands en tin Crèateur de belles chofes [een fchepper<br />

van fraaije zaakenJ was; de geleerden , voegde ik er bij,<br />

zijn altijd dankbaar: zij préaikéh de verdienften van verlichte<br />

regénten aan de laatfte nakomelingfchap: zij hebben<br />

den roem in hunne handen , of, om mij dus uittedrukken,<br />

onder hun bevél,en zij vergéten nooit weldadige vorften,<br />

e.z.v. De keurvorst is' niet minder innémend dan kundig,<br />

bemint de wétenfchappen , en leest vlijtig de oude<br />

fchrijvers, van dewelken hij het juiste en treffend oordeel<br />

Velde: on trouve tout chez eux, excepté Thistoire moderne<br />

[men vind alles bij hen, behalven de hédendaagfche geichiedéjiisj.<br />

Hij laat zig zeer veel gelégen zijn aan het<br />

'opvoedingswerk. Hij heeft eenen goeden fmaak met opzigt<br />

tot de wétenfchappen. Het is jammer, zeide hij,<br />

dat men over geleerde zaaken niet meer in het Latijn<br />

fchrijfc: nu moet men , in plaats van ééne , veele taaien<br />

léren, en daardoor gaat voor de geleerden zo een groot<br />

gedeelte van hunnen tijd verloren. De keurvorst<br />

bewe:s ons ook de gunst, van ons met een kostlijk gefchenk,<br />

namelijk de ganfche reeks van gedenkpenningen


E N H E T O O S T E N . 171<br />

der Paltfifche kcurvorften, die hij in orde heeft laf»<br />

brengen, te vereren. Hij verhaalde ons, dat hij op eene<br />

verkoping in Holland RUDBECKS boek,Manheim betiteld,<br />

gekogt had: de titel had hem misleid; hij had wiUen zien,<br />

wat voor goeds RUDBËCK van Manheim gefchréven had.<br />

Dit zeldzaam boek heeft hij zeer duur betaa'd, wijl er<br />

veele kopers toe waren. Ondertusfchen is het fiers het<br />

eerfte deel der Athmica ; het ftaat nu in de boekerij.<br />

Te Manheim kreeg ik voor de eerfte reis de overzetting<br />

der Henriade in Latijnfche vaerzen te zien. Zij is zo<br />

nauwkeurig, dat zij het oorfpronglijke vaers voor veers,<br />

én uitdrukking voor uitdrukking volgt. Ook leerde ik<br />

den vertaler kennen, den heer DE CAULX, die zig nu<br />

vijftien jaaren hier opgehouden heeft, fchoon het boek te<br />

Tweebruggen gedrukt is. De heer DE CAU! x is uit Normandije<br />

van geboorte, rektor der univerfiteit te Nahtes,<br />

en te Parijs met den heer VAN VOLTAIRE naüW bekend geweest.<br />

Hij heeft ook Odes heroiques & morales, Manheim<br />

176S, 8°., gefchréven, die ongemeen fraai zijn.<br />

Bij den heer geheimraad VON STENCEL bezigtigden<br />

wij deszelfs fraaije verzameling van delfftoffen, caméën,<br />

en oude munten. Als iets zeldzaams verdient een elektrieke<br />

(teen aangemerkt te worden, dien men bij Heidelberg<br />

gevonden heeft, en die in het duister vonken geeft,<br />

als men hem tégen hout vrijft: en als men ftukken van<br />

denzelven in het water legt, ziet men insgelijks vonken,<br />

wanneer men het water in eene glazen flesch omfchud.<br />

Hij vertoonde mij ook eenen geflépen fleen van het eiland<br />

Aeland, dien hij van eenen Officier bekomen bad. Verder<br />

bezag ik den vermaarden agaatfteen, die voor dezes


i 72 REIZE DOOR EUROPA<br />

een fchipmet volle zeilen zeer natuurlijk vertoonde; doch<br />

dien men te Parijs bedorven heeft, doordien men, waarschijnlijk<br />

, door middel van vuur,proeven daarméde heeft<br />

willen némen, maar die zo ongelukkig zijn uitgevallen,<br />

dat het vaartuig fchipbrenk geléden heeft en verdwénen<br />

is, zo dat men er thans niets meer dan de vlag van ontdekt.<br />

Dit kabinet is inzonderheid om de agaaten bezienswaardig<br />

; men zal niet ligt [e'ders] zulk een groot getal<br />

van dezelven bij elkander aantreffen. Onder anderen<br />

vind men er verfcheiden agaaten uit het Tweebrugfche,<br />

die van buiten als vuurfteenen, maar als zij gezaagd en<br />

geüépen zijn, zeer fraai en als geftreept lint uitzien; als<br />

ook verfcheiden foorten van fteenen, die men in den<br />

Neckerftrooin gevonden heeft,- insgelijks verfteend hout<br />

van verfcheiden fuorten uit denzejfden ftroom. In het algemeen<br />

is de verzameling van den heer VON STENGEL ongemeen<br />

fraai, en aardrijkskundig, naar de landen,, in<br />

orde gefchikt.<br />

Bij deze gelégenheid zal ik ook eenige woorden zeggen<br />

van het kabinet van oudheden te Manheim, werwaard de<br />

heer LAMEY ons geleidde. Het bevat eeneménigte valfche<br />

of nagemaakte Hetruscilche vaten (va/es etrusques fausfes);<br />

zéven of agt albasten urnen,oflijkbusfen,met verhéven werk;<br />

een ftuk van vlak fnijwerk, hetwelk ULYSSES verbeeld met<br />

deszelfs reisgenooten op e^n fcbip, en de fireenen daar<br />

naast met haare fpeeltuigen: ULYSSES is, met de handen<br />

op den rug, aan den mast gebonden (cc~); het fchijnt, als<br />

(cc) Een dergelijk fnijwerk zag MOOTFAUCON, te Florence»<br />

Diar. Lal. p. '357.


E N H E T O O S T E N . 173<br />

of hij wilde dansten; een ander ftuk van half verhéven<br />

werk, waarop men de offering van IPHIGF.NIE ziet. ik<br />

zou er nog meer kunnen bijvoegen, d'>eh ik agt het onnodig,<br />

wijl men in den kleinen Manheimfchen almanak<br />

eene vollédige befchrijving van dit kabinet vind. Het<br />

was nog niet in orde gefteld.<br />

De luitenant-ingenieur alhier, de heer DENIS, is ook<br />

bezitter van eene fraaije verzameling van natuurlijke zeldzaamheden<br />

, die zeer wél in orde en in zeer goeden (laar<br />

is. Dezelve bevat veele agaaten met zeer natuurlijke hoornen<br />

; eene groote ménigte fcheipen; als méde eenen ongemeen<br />

grooten olijfantstand, dien men in den Necker<br />

gevonden heeft. In dezen vloed, gelijk ook in de aarde<br />

tusfchen Manheim en Heidelberg, vind men dikwijls beenderen<br />

van olijfanten.<br />

Door den heer LAMEY kreeg ik ook kennis met den heer<br />

bergraad ARKENHOLZ. Deze is een zeer verre nabeftaande<br />

van onzen overlédenen geleerden gefchiedkundigen,<br />

den heer hofraad ARKENHOLZ ; dóch deze beide takken van<br />

het geflagt van ARKENHOLZ zijn zédert meer dan honderd<br />

jaaren vaneen gefcheiden geweest. De bergraad is uit het<br />

Nasfaufche van geboorte, in dienst des hertogs van WUR-<br />

TENBER o geweest, en naderhand herwaard gekomen. Hij<br />

heeft eene zuster te Karlsruhe, die met den prefident REI-<br />

NARD getrouwd is. Hij zelf is ongehuwd. Hij vereerde<br />

mij een boek, hetwelk hij te Manheim 177* »" oktavo<br />

uitgegéven heeft, onder den titel: Alte und neue Regieringsform<br />

des Konigreichs Schweden. Thans arbeid hij<br />

aan zijne befchouwingen over deze beide regéringsvormen,<br />

die hij insgelijks voornémens is, in het licht te géven. Hij


174 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

heeft ook nog een ander werk in handfehrift liggen: Beleuchtung<br />

der Frage, ob die Staatsverfasfung des Königreichs<br />

Polen desfen Nachbaren gleichgültig feyn müsfe?<br />

[dat is: Opheldering der vraag, of de ftaatsgefteldheid<br />

van het koningrijk Polen deszelfs nabuuren onverfchillig<br />

moet zijn.] Hij gaf mij ook nog een ander klein gefchrift<br />

betreffende de jefuiten, hetwelk in 1773 in oktavo in het<br />

licht gekomen is. Hij fprak veel van de koningin CHRIS­<br />

TINA, doch fcheen haar niet te bewonderen. Wij zagen<br />

bij hem ook twee fchijven van weêrfchijnend en gemengd<br />

albast (Albdtre reluifant et d'une compojition) : het fchijnt<br />

als met goud en zilver gemengd te zijn, kaatst het licht<br />

terug, en is een zeldzaam ftuk. Van dezelfde ongemeene<br />

zeldzaamheid is ook een groot bergkrijltal, boven op<br />

hetwelk gefmolten ijzer ligt.<br />

In het medaillenkabinet (alhier , hetwelk de heer abt<br />

'HÏFFLIN ons toonde, zagen wij IIEDLINGERS gedenkpenningen<br />

op de Zweedfche koningen. r<br />

Bij het geen ik boven' van den geleerden gewézen jefuit<br />

DESBILLONS en van zijne zeldzaame boeken gezegd<br />

heb , moet ik nog het volgende voegen. Daze man heeft<br />

eene zeer fraaije Latijnfche uitgaaf van pfLEDRusin handfehrift,<br />

die hij reeds voor zijn vertrek uit Parijs tot den<br />

druk volkomen vaerdig gemaakt heeft. AH' de fchrijvers<br />

hebben daar in gedwaald, dat PH/ÏDRUS uit Thraci'é van<br />

geboorte is geweest: DESBILLONS bewijst, dat Macedonië<br />

zijn vaderland' was. Ook heeft hij eene verzameling<br />

van eenige Latijnfche gedichten, en fabelen in het Fransen<br />

in handfehrift liggen. Van zijne Latijnfche fabelen is de<br />

uitgaaf, die te Manheim uitgekomen is, ten aanzien der


E N H E T O O S T E N tf$<br />

koperen plaatenen aanmerkingen de beste: zij maken vijftien<br />

boeken uit, en zijn in fraai Latijn gefchréven. De<br />

Parijfche uitgaaf is ook wel goed,doch kleiner en zonder<br />

plaaten; en de aantékeningen zijn allen agter aan het werk<br />

gevoegd. In Schotland is er ook eene uitgaaf van in het<br />

licht gekomen, die egter maar vijf boeken bevat. •<br />

De waardige giïjfaart voorfpelde eene groote en onaangenaame<br />

zédelijke omwenteling in Europa: verval van godsdiensten<br />

bederf van zéden. Het vrouwhjk geflagt, zeide<br />

hij, word hoe langer hoe meer door de gevoelbaarheid<br />

(empfindeiey) bedorven; de wijsgeeren kéren, in de wétenfchappen<br />

en zéden, het onderfte naar boven: hun<br />

fakkel (leekt alles in den brand e. z. v. Hese fuut vaticiniafenis<br />

docthfimi et literatisfimi: [Dit zijn voorfpellingen<br />

eenes zeer geleerden en letterkundigen grijsaarts]: zij<br />

zijn niet te verwerpen, fchoon de profeet een jefuit is.<br />

Elk arbeide in zijnen ftand en in zijnen kring, ten einde<br />

de vervulling van zulk eene droevige voorzegging te verhinderen,<br />

of tot in de laatfte tijden te vertragen. Vorsten!<br />

édelen! geleerden! geestlijken! ouders! beftierders<br />

der jeugd! verenigt u allen in dezelfde poging, in denzelfden<br />

ijver, om het goede te bevorderen, en de toenémende<br />

en onbefchaamde ondeugd te onderdrukken! —<br />

Deze agtingswaardige geleerde grijsaart paart met veel ondervinding<br />

eene veelvuldige en uitgebreide belézenheid.—;<br />

Inzonderheid heeft hij het in het Latijn en in de letterkundige<br />

gefchiedenis verre gebragt. Hij zeide, dat hij<br />

niet veel Grieksch had willen lézen, om daardoor zijn<br />

Latijn niet te verliezen (dd) ; en dat hij behalven MUUE-<br />

Even eens dagt en deed eertijds Poroponius Laitus. Zie


ïj6 REIZE DOOR EUROPA<br />

Tps niemand kende, die goed Latijn gefchréven heeftj<br />

en tévens in het Grieksch zeer kundig was geweest.<br />

Te Manhehn woont een ongemeen bekwaam fchilder 4<br />

de heer FRATREE , die de kunst van in waschte fchilderen<br />

(Ja Pe'mture en cire (*)) verftaat. De fchilderijen van<br />

deze foort zien er lévendiger uit, dan die, welken alleen<br />

met olieverw gefchilderd zijn. Hij vereerde mij het boek,<br />

dat hij over deze kunst uitgegéven heeft. Het heeft den<br />

volgenden titel: La Cire allièe avec fhuile^ou la Peinture<br />

a fnuik • cire, trouvée a Manheim par Monfleur CHARI.ES<br />

baron DE TAUBENHEIM, experimentée, decrite & dedièe<br />

a fElecteur par le fieur JOSEPH FRATREL , Avocat- au Par-<br />

lement, ci -devant Peintre du Roi STANISLAUS &c. h<br />

Manheim, 1770. 8 0<br />

. Men ziet dus uit dezen titel, wie<br />

deze kunst het eerst uitgevonden heeft; als ook, dat de<br />

fchrijver een advokaat is: hij heeft de regtsgeleerdheid<br />

beoefend, en houd zig met de geleerdheid tot zijn ver­<br />

maak, maar met de fchilderkunst, als met zijn werklijk<br />

beroep, bézig. Onder anderen heeft hij een fchoon ftuk<br />

voor de akadémie te Manhein vervaerdigd, hetwelk het<br />

medaillon van den keurvorst, névens Minerva, Apollo<br />

en de zanggodinnen met derzelvergewooneeigenfchappen ,<br />

betrekhjk tot de wétenfchappen, verbeeld.<br />

Ik kreeg van den heer LAMEY eene Latijnfche rédevoe-<br />

ring, waarin hij de gefchiedenis van het keurvorstendom<br />

BRouKiiüs. ad TIBULL. L. II. EI. 1. vs. 85. Gansch verkeerd.'<br />

gelijk met verfcheiden redenen, en voorbeelden, ook van nog<br />

levende geleerden, ook in ons land, geroaküjk te toonen was.<br />

(*) Deze wijze van fchilderen, noemt men anders encaufti'<br />

ca [fchilderen met brandverw] of wasfch fchilderkunst.<br />

van


E N H E T O O S T E N . 177<br />

Van de Palts verhandelt: deze is de tweede, welke na de<br />

inrigting der akadémie gedaan is; de eerlïe is door den<br />

heer COLINI in de Franfchè taal ge laan , en is eene gewoone<br />

plegtigheidsrédevoering, en fchildert den lof van den<br />

regérenden keurvorst.<br />

Den 15 iie<br />

» van lentemaand déden wij eene lustreis naar<br />

Schwetzingen, hetwelk drie Franfchè mijlen van Manheim<br />

ligr. De weg oerwaard is aangenaam; men reist als door<br />

eene laan. Onmiddellijk na onze aankomst bezigtigden<br />

wij den fraaijen tuin, die naar de tékening van den heer<br />

F-IGAGES aangelegd is. Daarop bezogten wij Minerva's<br />

tempel: dezelve heeft een dak; doch het ftandbeeld der<br />

godin is, gelijk al het overige, Qegt gemaakt. De vaazen<br />

in den tempel zijn gebronsd. Verder ziet men hier<br />

eene fontein met eene groote waterkom, verfcheiden laanen<br />

en lustboschjes of wilde tuinen in den Engelfchen<br />

fmaak, névens eenige opfchriften. Op deze plaats is tusfchen<br />

de Romeinen enGermaanen een veldilag voorgevallen,<br />

van denwelken nogthans geen gefchiedfehrij ver fpreekt,<br />

om elat, gelijk men zig hier daarover uitdrukt, la date en<br />

est fi anclenne [di dagtekening er zo oud van is]. In het<br />

graven in de aarde heeft men hier lijkbusfen. wapens, gebeenten<br />

e. z. v. gevonden : deze oudheden worden thans<br />

te Manheim bewaard. Uit Minerva's tempel gingen wij<br />

naar dien van Apollo, die ons zeer behaagde: hij is in<br />

een' goeden fmaak gebouwd en ingerigt, en gelijkt naar<br />

eene verzameling van antieke bouwvallen, het welk denzelven<br />

een eerwaardig en fiaatlijk aanzien geeft. Hij ftaat<br />

op eenen hoogen berg en is eene rotonde; maar het beeld<br />

van Apollo fteekt zeer af bij dat in het Beivedeer te Rome,<br />

M


I7S REIZE DOOR E U R O P A<br />

het welk men te regt le Dieu des fiatues [den God der<br />

ftandbeelden] kan noemen; het is zeer wanftaltig en zo<br />

verkeerd gemaakt, dat de God de lier in de regte hand<br />

houd, en met de linke fpeelt. Men kan de befchrijving<br />

van all' deze heerlijkheden in de Esrennes Palatines vinden.<br />

De marmeren ftandbeelden zijn geheel bedorven;<br />

eenige anderen daartégen van lood, névens verfcheiden<br />

groepen, die, na den dood van den koning STAN-ISLAUS,<br />

van Lunevillt herwaard gebragt zijn, zijn zeer fraai, en<br />

er heerscht veel fmaak in. Vervolgens namen wij den<br />

fterretoren, en, onder de werktuigen, eenen verrekijker<br />

van DOLLAND , die den middenlijn der voorwerpen 130<br />

maal vergroot, in oogenfchijn. Daarop bezigtigden wij<br />

de menagerie en de baden, die in eenen goeden fmaak<br />

aangelegd, en het fraaifte in den tuin zijn. De tuin kost<br />

den keurvorst, zegt men, jaarlijks 30000 gulden. He c<br />

flot is oud, en van buiten gansch niet fraai; maar de<br />

vertrekken zijn fraai geftoffeerd, en het gezigt in den tuin<br />

ïs heerlijk. De keurvorst was toen juist ook hier. ,<br />

Des avonds kwamen wij van onze lustreis terug.<br />

Van den berg- en regéringsraad ARKENHOLZ moet ik<br />

nog melden, dat hij een zeer rijk kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden bezit, hetwelk men voor het grootfte houd,<br />

dat eenig bijzonder perfoon heeft. Het is op het flot zelve,<br />

alwaar de keurvorst hem twee vertrekken daartoe ingeruimd<br />

heeft. Beiden zijn ook geheel vol van delfftofl'en ,<br />

verfteeningen e. z. v. Deze verzameling beftaat uit omtrent<br />

16000 onderfcheiden ftukken, waar oneler men eenige<br />

zeer grooten vind. De heer ARKENHOLZ is zelf voornémens<br />

eene befchrijving van dit rijk kabinet uittegéven,


EN HET OOSTEN. -7?<br />

en er verhandelingen bijtevoegen van de diepte en Wijdte<br />

der mijngroevcn, waarin elk fluk gevonden is. Onder<br />

anderen zagen wij hier twee (tukken doorfchijncïid blaauw.<br />

agtig glas, die er als geüraailjeerd uitzien, en in het Nasfaufaarbrugfehe,<br />

80 voet diep onder den grond, in eene<br />

zandlleengroeve gevonden zijn: het geheele ltuk glas,<br />

dat men ontdekte, woog 200 pond , en was van eene onrégelmatige<br />

geflalte. Men weet geen réden te géven, hoe<br />

en bij welke gelégenheid zulk een ongemeen groote glasklomp<br />

zo diep in de aarde heeft kunnen komen, en waartoe<br />

dezelve gediend mag hebben. De heer bergraad<br />

meent, dat dit alles eene uitwerking van eenen brandenden<br />

berg is. De overige ftukken van dezen merkwaardigen<br />

glasklomp worden hier en daar in kabinetten bewaard.<br />

Verder bemerkte ik een (tuk lood roodertz (pïomb rouge),<br />

dat vrij raar is, zegt men: men heeft het m eene groeve<br />

gevonden. Ook zag ik eenen natuurlijken kobalt, zo als<br />

die uit Oosfindiën komt, als ook geelen kobalt: WALLE-<br />

EIUS meent, dat dergelijken in het geheel niet gevonden<br />

worden. . Ten aanzien der Hoogduitfche taal maakte<br />

de heer ARKENHOLZ de aanmerking, dat hij bevonden<br />

had, dat men r?eds voor duizend jaaren in Duitschland<br />

goed Hoogduitsch gelproken had. Hij bragt tot bewijs<br />

bij, dat de berglieden op den Harts, voornaamlijk in de<br />

nabuurfehap van den Rammelsberg bij Goslar, Hoogduitsch<br />

fpréken, hetwelk atulers in de gewesten daar<br />

omltreeks niet gtfproken word. De keizer OÏTO I. had<br />

deze berglieden daar het eerst heen gezonden; dezen hebben<br />

naderhand hunne taal behouden, en in dezelve verfcheiden<br />

woorden bewaard,die eertijds in het Hoogduitsch<br />

M 2


28o R E I Z E DOOR EUROPA<br />

algemeen aangenomen zijn geweest, doch welker eigenlijke<br />

betékenis men tégenwoordig niet meer kan opfporen.<br />

Eene zékere oude wet bij voorbeeld zegt: wanneer iemand<br />

derft, zal deszelfs beste Hees aan den grondheer ten<br />

deel vallen; dit woord Hees was thans eene geheel onbekende<br />

uitdrukking; doch hij had in het vervolg zelf gehoord,<br />

dat de boeren in Zwaben Hees, in plaats van<br />

Kleichmg [kléding], zeggen.<br />

Ik kreeg hier van den heer hofraad KATZNER te Stuteard<br />

berigt, dat aldaar onder de gefchriften, die aan het<br />

graaflijk huis van Degenfeldfchonburg behoren , verfcheiden<br />

Zweedfche papieren gevonden worden. De<br />

grootvader van den tégenwoordigen graaf, baron CHRIS-<br />

TOFFEL MARTIN VAN DEOENFELD , is in dienst der koningin<br />

CHRISTINA, gedurende den Duitfchen oorlog, overfte<br />

geweest.<br />

Daar ik van deze koningin fpreek valt mij in, dat ik<br />

mü niet te binnen breng, of ik in mijne brieven uit Hamburg<br />

aangemerkt heb, dat ik aldaar onder de boeken van den<br />

heer P OCH er één gezien heb met den volgenden titel: Hts.<br />

toire de la vie de la Reine CHRISTINE de Sueds, avec un<br />

veritahle recit dufejourde la Reine d Rome ; & la de/enfe<br />

de MONALDESCHI contre la dite Reine, corrigée & augmentèe,<br />

è Stockholm, chez JEAN PLEIN DE COURAGE,<br />

1682, 12°. 316 bladzijden.<br />

Te Manheim boven de poort, die naar Heidelberg leid,<br />

leest men een opfchrift, het welk om deszelfs bijzonderen<br />

inhoud verdient aangemerkt te worden. Het luid aldus:<br />

Deo Opt. Max. Auspicante, MANNO Rege Nomen Dante,<br />

Anno post diluvium CCCLXX, VALENTINIANO Imp.itrhem


EN HET OOSTEN. r8i<br />

obvallante, Anno post cmn&iminatum CCCLXXH 0 FRÏ-<br />

DERICO ir.Etect. Reparante MDCV1, JOANNF. WILHEL-<br />

MO Electore e cineribus fuscitante'MDCXCVÜl, CAROLO<br />

^7. Imperante, CAP.OLUS PHIUPPUS Elect. Palatinus Hoe<br />

Munimentum exftruxit in Monument urn Domus Palatin


I.S2 REIZE DOOR. E U R O P A<br />

fchiedde daarbij met pragt en flaatfie: de ganfcbe wagt<br />

Hond onder de wapens; de keurvorst bad de onlendragt<br />

van St. Hubert aan, beftaande in eenen korten zwarten<br />

Spaanfchen mantel en de ordenkéten ; de gezamenlijke<br />

ridders, sis ook de priufen KAREL VAN TWEEBRUGGENen<br />

WILLEM VAN BiRKENEELD, névens den jongen Poolfchen<br />

prins RAOZIVIL, verzelden hem. De mis werd met eene<br />

fchoone muziek begonnen. Daarop ontvongen de keurvorst,<br />

de prin r<br />

en tn de overige ridders, en ten laatsten<br />

de twaalf oude mannen, welken de twaalf apostelen verbeeldden<br />

, en, éven als te Rome, in het wit gekleed waren,<br />

het avondmaal. Met voetwasfehen gefchiedde in de<br />

zogenoemde ridderzaal, daar de twaalf apostels op eene<br />

lange met zwart laken bekleede bank gingen zitten. Jaarlijks<br />

worden dezelfde mannen, zo lang een van hun leeft,<br />

daartoe genomen. De priesters hieven het euangelie aan ;<br />

en toen zij aan de woorden: depnfuit vefthnenta fua, [hij<br />

leidde zijne kleeders af. JOH. Euang. XIII: 4.] kwamen,<br />

leice de keurvorst mantel, ordenkéten en handfeboenen<br />

af, zo dat hij niets dan het onderkleed san had: en den<br />

dégen op zijde. Toen de woorden: cjf incepit lavarepe-<br />

(ies eorum [en hij begon hunne voeten te wasfehen], gezongen<br />

werden, begon hij met de voetwasfehing. Hij<br />

knielde op een kusfen néder, goot eenen van de oude<br />

mannen water op de voeten, droogde ze daarna af met<br />

eenen handdoek, en bukte met het hoofd ndderwaard als<br />

ware het om den voet te kusfen. Op dezelfde wijze werd<br />

met al de overigen gedaan. Daarop deed hij zijne kléderen<br />

weêr aan , en bediende deze Qtide mannen bij den<br />

maaltijd,-, die zeer fchielijk gedaan was, wijl zij van da


E N H E T O O S T E T . i«3<br />

geregten fiegts proefden, en dezelven naderhand médenamen.<br />

Daarenboven gaf de keurvorst aan elk hunner vijf<br />

gulden; maar de arme fchelm, die het onaangenaamelot<br />

had, van JODAS te verbeelden, kreeg eens zo veel als de<br />

anderen. Voor het overige krijgen zij alle jaaren nieuwe<br />

kléderen, en hebben de vrijheid, bij de huizen te gaan<br />

bédelen , zonder dat hun deswégens iets mag gezegd<br />

worden.<br />

Ik moet nu évenwei ook van de hierzijnde Lutherfche<br />

kerk gewag maken. Zij is taamlijk groot, en word door<br />

eene ménigte van onze hierwonende geloofsgenooten bezogt:<br />

veele officieren en geraeenen van de hierliggende<br />

bezetting belijden de euiingelifche leer. De herder dezer<br />

kudde is de heer LIST, die eene verhandeling over den<br />

oorfprong en de lotgevallen der Lutherfche gemeente te<br />

Manheim uitgegéven heeft. Dezelve is in het jaar 1680 geiligt.<br />

De keurvorst KAREL LODEWIJK heeft hier eenen<br />

tempel der eendragt (Templum concordies) voor alle drie<br />

de godsdiensten willen bouwen; maar dit voortreflijk oogmerk<br />

fchijnt naar alle aanzien gansch mislukt te zijn.<br />

Naar mijn gedagt moer de eerfte grond tot eenen tempel<br />

van eendragt noodwendig in de harten der Christenen gelegd<br />

worden. De Jooden hebben eene, hoewel niet<br />

pragtige, fijnagoge te Manheim,<br />

Wij verlieten deze flad den van grasmaand, niet<br />

zonder de fterkfte aandoeningen; inzonderheid viel ons<br />

het affcheid van den geleerden en beminnenswaardigen<br />

lieer LAMEY zeer hard.<br />

M 4


i84 REIZE DOOR EUROPA<br />

Verblijf te Worms.<br />

\y A N Manheim voeren wij te water met het gewoone<br />

beurt-of marktfchip Qcoche (Peau) cien Necker en Rhijn<br />

af; en kwamen denzelfden dag , des namiddags te vijf uur,<br />

aemaklijk te Worms. De weg van Manheim tot Worms<br />

word op vier uuren gerékend.<br />

Dewijl wij ons te Worms flegts vierentwintig uuren<br />

opgehouden hebben, kan ik er niet veel van zeggen<br />

Deze vrije rijksffad word , volgens dtn Westfaalfchen<br />

vrc !<br />

de, door eenen Lutherfchen raad geregeerd, cn niemand,<br />

die van eenen anderen godsdienst is, kan deel aan<br />

de regéring hebben. De magistraat beftaat uit dertien<br />

raadsheeren, wier opperhoofd een zogenoemde ftadmeester<br />

is, welke in den raad voorzit, doch, gelijk de overige<br />

léden, maar ééne ftem heeft. Behalven dezen raad,<br />

die tévens het hoogfte geregtshof is, heeft de ftad een<br />

opdergeregt van vijftig bijzitters, die uit de burgerfchap,<br />

welke een getal van vijfhonderd perfoonen uitmaakt, gekozen<br />

worden.<br />

De ftad is arm, drijft weinig handel, en is ook-niet<br />

fraai gebouwd. Daar wij onmiddellijk uit het luisterrijk<br />

Manheim kwamen , kon Worms onze oogen, die aan<br />

fchooner voorwerpen gewend waren, zéker niet zeer be"<br />

kqren. Het is ook de groote nabijheid van Manheim,<br />

welke méde maakt, dat Worms omtrent hetzelfde is , als<br />

Södertelje bij Stokholm. Men ziet hier nog overblijfzels<br />

van verwoeste kerken, die ge.ieaktékens zijn van de


E N H E T O O S T E N . 183<br />

fièh'rüdijke verwoesting , door de Franfclun , in 1689,<br />

aangerigt.<br />

De Lutherfche hebben te Worms drie, de Roomfchen,<br />

hunne kloosters m degerékend, dert'en kerken, en de Hervormden<br />

ééne kerk; fchoon den laatften dit regt bij den<br />

Westfaalfchen vréde niet toegedaan is. Het Sociniaandom,<br />

en verfcheiden andere afwijkende leerftelze's, die<br />

zig zedert eenigen tijd, en wel op verfcheiden plaatzen,<br />

in Duitschland hebben begonnen uifebreiden, kunnen<br />

niet anders dan fchadelijke gevolgen voor de godsdienstvrijheid<br />

der Proteftaüten naar zigflépen; en het ftaat te<br />

vrezen, dat men om die réden met den tijd tot eenen<br />

nieuwen godsdienstoorlog gelégenheid zal némen. Want<br />

door deze nieuwigheden in den godsdienst word tégen<br />

den Westfaalfchen vréde gehandeld, die de godsdienstvrijheid<br />

aan de Euangélifchen , zo als toen hun godsdienst<br />

was Qn ftatu quo), verzékerd heeft: wanneer nu een<br />

nieuwe godsdienst ingevoerd word, houd ook voor de<br />

tegenpartij de verpligting op, om den vrétle te houden;<br />

en men zoute eenigen üjde wel eens kunnen goedvinden<br />

om door middel van eene , nadrukshalve, met gefchuc<br />

verzelde, flüitréde, den Protestanten hunne voorreg T<br />

en<br />

en vrijheden te betwisten.<br />

Wij bezigtigden de domkerk der Roomfchen; zij is in<br />

den Uothifchen fmaak gebouwd, met den gewoonen godsdicnltigen<br />

fieraad opgetooid, en behoort tot het bisdom<br />

van den keurvorst van Ments. Naast dezelve ftaat de St.<br />

Jaus kerk, eene rotonde. Men geeft voor, dat beiden<br />

boven op oude Heidenfche tempels gebouwd zijn. —><br />

Els hoofdkerk der Euiingelifchen is fraai: onder andereu<br />

M 5


186 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

bevat zij eene fchilderij, die den heldhaftigen geloofsbe­<br />

lijder LUTHER verbeeld, zo als hij vóór den keizer KAREL<br />

den V. Haat.<br />

Verder namen wij den burgerhof in oogenfchijn. Hier<br />

heeft eertijds het fndbuis geftaan; maar deze plaats is<br />

nog des t; merkwaardiger, wijl LUTHER aldaar vóór den<br />

keizer geftaan, en, in eene minnelijke en bondige réde-<br />

voering, zijne godsdienstftellingen verdédigd heeft; Van<br />

het voormalig geboaw is thans niets meer te zien, dan<br />

de muuren en puinhoopen. Ondertusfchen ziet men hier<br />

nog verfcheiden beeldnisfen in verhéven werk, welken<br />

de keizers, als FERDINAND e. z. v. voorftellen. Ook toont<br />

men op deze plaats eenige zeer groote antieke lijkbusfen<br />

met Latijnfche opfchriften, die ik affchreef* men heeft<br />

dezelven onder de aarde gevonden. Ik maakte ook een<br />

affchrift van eenige antieke opfchriften boven den Ment-<br />

fer toren.<br />

Onder de merkwaardige boeken , die ik hier gezien<br />

heb, is de lévensbefchrijving van doktor LUTHER door<br />

KEIL, welke verdient, gekend en gelézen te worden.<br />

KEIL was een afftammeling van dezen kerkverbéteraar ,<br />

en het boek bevat veele bijzondere berigten.<br />

V<br />

Verblijf te Oppenheim. ,<br />

V AN Worms, dat" wij den a rfei<br />

> van grasmaand ver­<br />

lieten , reisden wij naar Oppenheim. Deze ftad ligt op<br />

eenen heuvel, een vierde eener mijle van den Rhijn, cie


E N H E T O O^S T E N . 187<br />

egrjer„ wijl bij hier eene bogt maakt, digt voorbij ééne<br />

van derzelver poorter! ftroomt.<br />

Wij weiden hier met veel beleefdheid ontvangen door<br />

den heer COUMTZ, raad, lid van de geestlijke befaering<br />

te Heidelberg, en ontvanger der keurpaltzifche rentkamer<br />

te Oppenheim, een' verlicht' en in alle opzigten hetiscli'<br />

en vriendelijk' man, die ons verblijf te Oppenheim op alle<br />

bedenklijke wijzen aangenaam heeft gemaakt. . Hij had<br />

ons te voren in het geheel niet gekend; want fchoon wij<br />

hem door den bovtngemelden vermaarden fterrekündigen ,<br />

vader MAYER , fchriftiijk aanbevolen waren, had nogthans<br />

een bediende den misdag begaan, van den brief naar het<br />

posthuis te brengen, in plaats van mij denzelven ter hand<br />

te (lellen, en deze was nog niet aangekomen.<br />

De heer COBUTZ ging met ons, om ons de merkwaardigheden<br />

der ftad te laten zien. Vooreerst bezigtigden<br />

wij de fligtskerk, welke door de Franfchè krijgsbenden'<br />

in de asch gelegd is: het koor (laat nog, cioch zonder<br />

dak; 1<br />

de buik der kerk, of het (chip, is tor gebruik voor<br />

de hervormde gemeente weêr in (laat gebragt. De kerk<br />

is in het jaar 1317 gebouA'd, gelijk men ziet aan het jaartal,<br />

ter regterhani aan den ingang in den muur gehouwen.<br />

Op dezelfde plaats vind men ook eenen rond-<br />

verhéven vorm, of modél, waaraan men kan zien , hoe<br />

groot toen een gewoon brood geweest is, dat men voor<br />

eenen heller verkogt. Het is zo groot als een brood, dat<br />

tégenwoordig drie kreuiztr (*) geld; waaruit blijkt, dat<br />

de prijs der waaren zédert twaalfmaal hooger geworden ,<br />

CO Een en een halve duiver Hollands.


i68<br />

REIZE DOOR E U R O P A<br />

of dat het geld toen twaalfmaal zeldzaamer geweest is,<br />

De heer COBUTZ zeide, dat een mud rog van 170 pond,<br />

het pond tot 16 lood gerekend, toen 40 kreutzer gold;<br />

waartégen de tégenwoordige marktprijs vijf gulden is. —<br />

I„' de kerk zagen wij verfcheiden grafdéden , ftandbeelden<br />

en kappen. In een Vaffchrift vonden wij de woorden<br />

edler und geflrenger Hetr [édele en geftrenge heer], hetwelk<br />

in de veertiende eeuw de titel der édelheden geweest<br />

J s<br />

De kerktorens zijn in den Gothifchen fmaak wél<br />

o-ébouwd; zij dreigden, omteftorten;.doch de heer CO­<br />

BUTZ heeft derzelver val belet door twee fterke ijzeren<br />

handen, die aan dezelven vastigheid géven. Voor<br />

het overige is dit de eenige Lutherfche kerk in de ftad.<br />

Ik had hier gevallig gelégenheid, om kennis te maken<br />

met eenen vrijheer SPARRE, die zig hier ophoud. Toen<br />

ik namelijk zulk eenen fchitterenden Zweedfchen naam<br />

hoorde noemen, haakte ik, gelijk men ligt kan denken,<br />

om den perfoon, die denzelven voerde, te bezoeken en<br />

te léren kennen. Ik werd door hem zeer wél ontvangen,<br />

doch hij onderrigtte mij tévens, dat hij niet aan het<br />

Zweedfche huis van SPAURE verwant was, maar uit Westfalen<br />

afftamde. Het geflagt van SPARKE m Zweeden,<br />

"voegde hij er bij, heeft eertijds den naam ÏOFTA gevoerd,<br />

en was, gelijk hij uit deszelfs wapen, namelijk e.ne<br />

fber oïfparre, vermoedde, eene jonger familie: hij voerde<br />

zéven herren in zijn wapea. Hij verhaalde verder, dat<br />

een zijner voorvaders fraatsdienaar bij den koning JAKOBUS<br />

i« Engelland was geweest; dat in denzelfden tijd zékere<br />

TOFTA uit Duitschland derwaard gekomen was, die de<br />

bijzondere gunst des kouings verworven had; wijl nu de-


E N H E T O O S T E N ,<br />

189<br />

ze tévens een vertrouwd vriend van den minister SPARRE<br />

was, had de koning hem in fcherts den tweeden SPARRE<br />

genoemd, en dit had hem aanleiding gegéven, dezen<br />

naam aantenémen. Dus luid ten minnen het berigt van<br />

den Westfaalfchen SPARRE. Deze heer is domheer, en<br />

daarna in den krijgsdienst, en, gelijk ik er nog kan bijvoegen,<br />

driemaal gehuwd, geweest. Hij heeft dus tria<br />

M desper at a: Monachus, Miles, Maritus [drie wanhopige<br />

Mmen, Munnik, M//«(foldaat), Maritus (getrouwd<br />

man)] , beproefd. In eenen ouderdom van zes en zéventig<br />

jaaren is hij zo lévendig en vlug, dat men hem nauwlijks<br />

voor een' man van zestig jaaren zou aanzien. Hij is<br />

ridder van de Beijerfche St. Michielsörden.<br />

Daarop déden wij, in gezelfchap van den heer COBLITZ ,<br />

een reisje van twee kleine mijlen buiten de ftad, langs<br />

den Rhijn, dien wij overvoeren, om de beroemde zogenoemde<br />

Zweedfche zuil in oogenfehijn te némen. Dit gedenktéken<br />

ftaat in een eikenbosch op eenen vlakken grond;<br />

doch men is genoodzaakt geweest, hetzelve tweemaal te<br />

verplaatzen, wijl de Rhijn hooger geftégen is: eerst ftond<br />

het digt aan den oever en zelfs in het water, maar nu<br />

ftaat het tagtig of honderd fchreeden van daar. Men vind<br />

eene afbeelding van dit gedenkftuk in den Rhijnfchen<br />

Anüquarius, in de Fmropéfche Z^zmtf, bij MERIAN , en anderen.<br />

Deze obelisk blijft een fteeds fprékend gedenktéken<br />

van onzen onfterflijken GUSTAAF ADOLF , die, éven<br />

als JULIUS CESAR , aan deze plaats over den Rhijn, of de<br />

grenzen van het Duitfche rijk gegaan is. Men heeft op<br />

het voetftuk geen opfchrift geplaatst: dit is in mijne oogen<br />

deftiger en grootfeher, dan wanneer de zuil met de zin;


ipo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

rijkfte opfchriften vervuld ware: le Monument parlepar<br />

lui-méme, le Rhin pariera, & fAllemagne sètonne ;jhet<br />

gedenktéken fpreekt zelf, de, Rhijn zal fpréken, en<br />

Duitschland verwondert zig.] Deze eerzuil ftaat op Darm-<br />

ftadfchen bodem, digc bij het dorp Krsfelden, hetwelk er<br />

flegts eene halve mijl af ligt; zij moest d.rhalven haaren<br />

naam veeleer van Eisfelden, dan van Oppenhe im hebben.<br />

Op de andere zijde, westwaard, flegts eenige fnaphaan-<br />

fchooten ver van de Zweedfche zijde, ligt Knoblauchsau,<br />

de woning van eenen kempalififchen houtvester. Hier<br />

ftroomt ook e.n vloed, die insgelijks den naam van Knob­<br />

lauchsau voert, en de grensfeheiding tusfchen het Palt-<br />

fifche en Darmftadfche maakt. Men verhaalde ons hier,<br />

onder anderen, deze bijzonderheid, dat de koning GUS­<br />

TAAF ADOLF in de herberg te Ersfelden, daar hij na zij­<br />

nen overtogt over den Rhijn vernagtte, zijne beeldnis ge­<br />

laten heeft. Het gemelde gedenktéken is nog in zeer goe­<br />

den ftaat; en Zweeden volbrengt" getrouwlijk den aange-<br />

naamen pligt, door te tragten de gedagtenis van zijnen<br />

held en van zig zeiven te bewaren: want uit dit rijk word<br />

eene zékere fom gelds naar Darmftad gezonden, waar­<br />

voor dit roemwaardig gedenktéken van den Zvveedfchen<br />

naam verbéterd en beftendig onderhouden word. Op de<br />

vier zeiden leiden drie trappen tot het voetftuk (*), welks<br />

buitenzijden zó gehouwen zijn, dat, bijaldien men er toe<br />

mogt willen befluiten, er gevoeglijk opfehriRen op ge-<br />

(*) De afbeelding van MEMAN heeft vijf trappen, hetwelk<br />

een misdag is, indien er voor de verplaatzing niet in de daai<br />

zo vcclen geweest zijn. danm. F. d. Schrijver.


E N HET O O S T E N .<br />

191<br />

plaatst kunnen worden. Hoven op het voetftuk liggen ,<br />

vier fleenen kogels, op dewelken de obelisk zelve rust,<br />

die omtrent van dezelfde hoogte is als de rondom fiaande<br />

eiken. De naald loopt fpits toe, maar van boven heeft<br />

dezelve een vierzijdig kapiteel, en op de fpitze Itaat een<br />

halve kogel. Op deze rust wéderom een zittende leeuw,<br />

névens kroon en helm. De leeuw houd in den regten<br />

voorklauvv een groot ontbloot zwaerd, waarméde hij naar<br />

den Rhijn wijst, en wel naar de plaats, daar de koning<br />

er over getrokken is. Hij heeft het gezigt naar den ftroom<br />

gekeerd, en fchijnt van brons te zijn: doch men zegt,<br />

dat hij uit eenen grauwagtigen fteen gehouwen is, welks<br />

ver we naar brons gelijkt. Het zwaerd is van koper; maar<br />

de piramied zelve van eenen weeken roodügtigen fteen:<br />

ik nam twee afgevallen ftukken daarvan. Deze foort van<br />

fteen, berigtte men ons, word in de ftreek van Heidelberg<br />

gevonden; ondertusfchen vind men dien ook langs<br />

den Rhijnftroom en omftreeks Ments. Aan het voetftuk<br />

ziet men allerhande naamen, cijifers en letters, op duizenderlei<br />

wijzen gefchréven of gekratst. De piramied beftaat<br />

niet uit één ftuk, maar is uit verfcheiden, vierkant<br />

op elkander gelegde , ftukken zamengefteJd. Wij befloten,<br />

dat dezelve hol moet zijn, wijl boven naar de fpitze<br />

twee zwermen bijën liaare woonplaats daarin genomen<br />

hadden, en er nog in wonen: eenderde, zeide men,<br />

had zig weleer benéden paast de vier kogels opgehouden<br />

doch is, voor eenigen tijd, om den honig, door eenige<br />

jongens, van daar gedréven. Deze bijenzwermen op<br />

het gedenktéken des konings gaven ons aanleiding tot allerlei<br />

aanmerkingen: capiamus augurium, [laat ons er


i n R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

een teekeh uit nemen], riep ik uit, accipiamus omen',<br />

[laat ons dit als een goed voorteeken aannemen], meWficent<br />

GUSTAVO tertio! [dat ze voor GUSTAAF III. honig<br />

i n a k e nj. De heer COBUTZ, die verhinderd was geworden',<br />

méde derwaard te gaan, had de vriendelijke<br />

yoorzorg gebruikt, in de zkkisfjes van het rijtuig eenen<br />

voorraad van ziinen besten Rlnjnfchen wijn te pakken;<br />

wij konden dus libare Genio loei: [wijn plengen ter eer<br />

van den God dier plaats], wij dronken op de kniën en<br />

onder het gefchal der waldhoornen op de gezondheid van<br />

GUSTAAF den III., van het vaderland, van de vriendlchap,<br />

e. z. v. Daarop graveerde ik op de linke zijde van het<br />

voetftuk, het geen altijd in mijn hart gegraveerd is: VI-<br />

VAT GUSTAFlJS ïtL REX. 1774., en daar onder<br />

mijnen naam, gelijk ook dten van den baron RUDBECK.<br />

Deze laatfte had ook den aartigen inval, van in eene holte<br />

van het voetftuk een vifuekaartje te ftéken. Eindelijk<br />

fcheidd-n wij ons niet zonder aandoening van droefheid<br />

van dit voor ons zo dierbaar gedenktéken, voeren op dezelfde<br />

plaats, waar de koning eertijds overgetrokken was,<br />

over den Rhijn, en keerden naar Oppenheim terug •<br />

Toen zijne majefteit, onze tégenwoordige koning, op<br />

zijne reis naar Parijs, in het jaar 1771, door Oppenheim<br />

kwam, was hij voornémens, dit gedenktéken te gaan bezingen:<br />

doch wégens gebrek aan tijd ftelde hij het uit<br />

tot op zijne terugreis, en wijl hij op denzelven eenen ge.<br />

heel anderen weg verkozen heeft, is hij er met toe gekomen<br />

, om het zien.<br />

Eer-


E N H E T O O S T E N . 193<br />

Eerfte verblijf te Ments.<br />

4 rfen<br />

van grasmaand vertrokken wij van Oppenheim<br />

, en kwamen nog dien zelfden dag te Ments.<br />

Menrs ligt vier mijlen van Oppenheim. De frad word op<br />

dezelfde wijze verlicht als Parijs, maar is nist régelmaüg<br />

genoeg gebouwd: de ftraaten zijn fmal en krom.<br />

Den 5


m R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Verder begaven wij ons naar de kollégïeboekerij, welke<br />

weleer aan de Jefuiten behoorde. Het vertrek derzelve<br />

is fraai, en heeft verfcheiden gallerijën, doch is vrij donker.<br />

De heer kanonik HEUSZER , die in Italië gereisd heeft,<br />

is boekbewaarder. Hij toonde mij, onder anderen, de<br />

volgende merkwaardige boeken : eenen Hebreeuwfchen<br />

bijbel in groot folio, in handfehrift, doch waarin de vijf<br />

boeken van MOSES ontbreken; Biblia Latina, Moguntia,<br />

1462., twee foliodeelen: het eerde deel is op pergament,<br />

het andere op papier; verfcheiden andere<br />

tütgaaven des bijbels; CICERONIS epifto/a,op fijn wit<br />

kalfspergament, impresfa ^JENSON GalUco i4?5,4° • —<br />

Liber Lutren Anima dlStus, qui per me ANTONIÜM SORO<br />

civem Augustenfem, chara&eribus Jlagnels etc. H77; —<br />

ALBERTI MAGNI opus deAnimalibus, impresfum Mantuct<br />

per PAULUM JOANNIS DE BCTSCHBOCH alumnum Moguntienfts<br />

Dioecefeos fub anno H79, regnante ibidem FREDE-<br />

RICO GONZAGA Matehione Tertio, in zeer groot folio,<br />

met halfgothifche letters. e<br />

Van daar gingen wij in het nieuwaangelegd kollégie of<br />

gymnafmm, om hetzelve te bezigtigen. Het beftaat<br />

uit agt klasfen; doch de agtfte is nog niet ra orde. In<br />

flagtmaand van het voorléden jaar,kort na de'vernietiging<br />

der jefuitenörden , is deze nieuwe leerplaats geopend. Alle<br />

da-en word van 4 tot 6 uur met twee klasfen eene proef<br />

«enornen; en behalven dezen word maandelijks eene openbaare<br />

proef van all' de klasfen gedaan. De heer baron<br />

BENZEL is er fchier dagelijks tégenwoordig, om zulke<br />

fchoolproeven aantehoren; en hij is het ook, van Wien<br />

deze lchone inrigting haaren oorfprong heeft. De heer In.


ËN HET OOSTEN. ï&<br />

«ionik HARDT is rektor van dit kollégie. Wij woonden<br />

een onderzoek der beide laagfte klasfen bij. Eerst vroeg<br />

dë hoogleeraar der aardrijkskunde, en toen de hoogleeraar<br />

der Hoogduitfche taal. De leerlingen antwoordden vrij<br />

wél, én gaven blijken, dat zij goed onderwijs genoten<br />

hadden. Maar het mees? verwonderde het mij, dat zij dit<br />

alles zédert flagtmaand laatsléden hadden kunnen léren.<br />

Het is eene zeer zonderlinge zaak, dat de Roomscbkathojijken<br />

Hoogduitsch léren; en dit inftituut heeft de eerj<br />

in zulk eëne nuttige zaak het eerdé voorbeeld te géven.<br />

Wij bezagen nog een ander fchoolhuis, hetwelk ingerigt<br />

is tot het vormen van bekwaame leermeesters vooï<br />

Hö gduitfche flads- en dorpfchoolen. Wij hoorden eene<br />

les, welke de hoogleeraar STEIGENDESCH in de natuurkundige<br />

(terrekunde gaf, en die de fchoolleeraars bijwoonden,<br />

om het geen hun nodig was, daarvan re wéten<br />

, zig eigen te maken. Elk hunner krijgt eenen da'ef<br />

'S weeks. Er zijn ook vreemdelingen onder. De abt van<br />

Fulda heeft verfcheiden jongelingen herwaard gezonden,<br />

om zig de Uodhe bekwaamheden te verkrifffén.<br />

Dèn volgenden dag, den 6*" van grasmaand, verzelde<br />

de heer ISENBIEHL ons naar eene parochtefchool, alwaar<br />

de jeugd haafe leercèfening begint, en die uit drie klasfen<br />

bedaat. In de eerfte leert, men het lézen, fchrijvén en de<br />

bijbelfche gefchiedenis; irTde tweede onderwijst men dé<br />

gefchiedenis, de tijdrékenkunde en de eerfte beginzelen der<br />

natuutkunde en natuurlijke gefchiedenis, en in de derde<br />

Oefent men zig in de bijbelfche gefchiedenis van den heer<br />

SACIJS, in de réken • en ftelkunst. De kinderen gaven<br />

zulke juiste antwoorden , dat men er over verbaasd moest<br />

N i


196 REIZE DOOR E U R O P A<br />

fiaan ; wat zal dus niet met den tijd van dezelven worden?<br />

Zij zullen gewislijk eene Epoque maken. Op die wijze<br />

word de eerlte grond in parochiefchoolen gelegd; van daar<br />

word de jeugd in het kollégie ofgymnafium geplaatst, en<br />

eindelijk gaan zij naar de univerfiteit: de geenen nu, die<br />

leermeesters in de parochiefchoolen denken te worden,<br />

moeten zig dan op de gemelde fchoolleeraarsakadémie verder<br />

bekwaam maken. Hier zijn dus de beste middelen<br />

beraamd, om voor het toekomende een verlicht geflagt<br />

van menfchen te voorfchijn te brengen. Deze inrigting is<br />

volftrekt de eenige in haare foort, ten minsten herinner<br />

ik mij niet, ergens eene dergelijke gezien te hebben.<br />

Verder bezogten wij den heer baron UNNEVAL , om het<br />

bijzonder klavier te bezigtigen , dat hij voor zig heeft laten<br />

maken. De toonen kunnen op hetzelve tot in het oneindige<br />

verménigvuldigd worden; want het heeft twee alphabetten;<br />

piano, pianisfimo oïforte. Dit klavier bootst<br />

allefuorten van fpeeltuigenna, en beftaat uit vier registers:<br />

het is het eenigfte in zijne foort. De heer UNNEVAL ar.<br />

beid, om het tot eene nog hooger volmaaktheid te brengen;<br />

het heeft hem tot heden reeds duizend louis d'or gekost.<br />

Hij bezit ook eene fraaije verzameling van natuurlijke<br />

zeldzaamheden: de horens heeft hij zo natuurlijk<br />

getékend, dat men gelooft, dezelven wézenlijk op het<br />

papier te zien liggen.<br />

Naderhand déden wij eene wandeling naar Kostheim,<br />

van waar wij ons verder over den Rhijn lieten zetten, om<br />

de plaats te bezigtigen, waar Gustaafsburg gedaan heeft^<br />

Thans ziet men er niets meer van, dan de plaats, of den omtrek<br />

van den voormaligen burg, névens eenige fleenen


E N H E T O O S T E N . 19?<br />

de plaats word ondertusfchen nog héden ten dage, zelfs<br />

van het landvolk, Gustaafsburg genoemd. Juist op deze<br />

p'aats, waar GUSTAAF ADOLF eenen burg heeft laten bouwen,<br />

heeft HADiUAAN eene vesting (Caflrum) gehad. Gustaafsburg<br />

ligt .op een eiland, daar de Main en Rhijn zig<br />

verenigen, tégenover Ments. Men verhaalde mij, dat,<br />

toen GUSTAAF ADOLFJ hier liet graven, om den burg te<br />

bouwen, men verfcheiden oudheden, als opfchriften, en<br />

deraelijken, in den grond gevonden heeft.<br />

Na onze terugkomst begaven wij ;ons naar de domkerk,<br />

daar wij ons den keurvorstlijken fchat lieten tonen. Deze<br />

fchat, die tamelijk kostbaar is, was het, die door den<br />

keurvorst ALBREGT van Brandenburg verzameld was , en<br />

-tot de hervorming aanleiding gaf. (Zie HORNII historici<br />

ecclefiastica (ee).)<br />

Hierop bezigtigden wij het gedenktéken van DRUSUS ,<br />

hetwelk nu Eickelftein heet (ff): voor dezen ftond er<br />

een arend op ; het is naast de citadel. Dit gedenktéken<br />

heeft veel overeenkomst met'het praalgraf van poMPéjus<br />

te Albano. GUSTAAF ADOLF heeft hier ook eene citadel begonnen<br />

te bouwen, waarvan wij de bolwerken nog zagen.<br />

Eindelijk leiden wij een bezoek af bij vader GOLDHAGEN ,<br />

die een Novum Testamentum Grttcum cum lectionibus variantibusy<br />

inoktavo, uirgegéven , zig daarenboven door<br />

verfcheiden andere fchriften bekend gemaakt heeft, en<br />

thans bézigis, tégen VOLTAIRE te fchrijven.<br />

(ee) Ad an« 1517. et Hist. Eccl. Compend. Gothan. L. II.<br />

C. s- feii. 1. S- 3- P- 728.<br />

(ff) Zit SERARI Rer. Msgunt. L. I. en TENTZEL, Monadtl*<br />

Unterred. 1698. Aug. f. 676. u. f.<br />

N 3


REIZE DOOR EUROPA<br />

j) e i ] 7den van grasmaand toonde vader FUCHS, benediktuner<br />

monnk en hoogleeraar der godgeleerdheid, tévens<br />

een beroem i oudheidkundige, ons zijne verhandeling<br />

over de on iheden van MïBts. Voor dezen is hij in krijgsdienst,<br />

en wei onder de artillerij, geweest.<br />

Des namiddags begaven wij ons naar het Karthuizerkhx.ster,<br />

hetwelk een groot en fehcon gebouw is, en<br />

een bekoorlijk gezigt op den Rhijn heeft. De kerk is<br />

pragtig en pronkt met verfcheiden oudg fchilderijen. De<br />

daarin zij de fchat en kerkfieraadjen zijn tamelijk rijk. —<br />

In de kloosterboek.rij zijn wel veele Latijnfche handfchriften<br />

van kiasfifche fchrijvers en kerkvaders voorhanden;<br />

ma ar zij zijn fchier allen (legt gefchréven. Ook vind men<br />

hier verfcheiden boeken uit de eerfte tijden der boekdrukkunst,<br />

inzonderheid verdient hier aangemerkt te worden,<br />

Pfalterium DAVIDIS per JOHANNEM FAUST Qvem Moguntifium<br />

et PETRUM SCHOIFER DE OERNSHE1M Clericum dnm<br />

Dom. i 4co. XXIX. die menfis Augmti, in f dio, met<br />

ze 't CTO >re letters en muzieknooten. Men vind hier drie<br />

ex mplaaren daarvan, alle op pergament, en de monniken<br />

maken van alle drie in hunnen dagehjkfehen godsd-<br />

1 st gebruik. Een Hollander heeft er eens één van<br />

wi.l n konen, en aangeboden, het met dukaaten te bedekken.<br />

Deze pfalter is zo zeldzaam, dat men in de boekerij<br />

te S raats nirg twee Waden daarvan als eene ongemeene<br />

ze 1<br />

zaamheid vertoont, en hier heeft men, zo alik<br />

zeg, drie exemplaaren tot dagelijks gebruik. Men<br />

Vind hier eenigè anderen van de oudtte uitgaaven des bij,<br />

bels, als Biblia Latina zonder p'aits en jaartal, in twee.<br />

•foliodeeien, met gropte letters; veifcheiuen Latijnfche


EN HET OOSTEN. %99<br />

bübels in kwarto; als méde Hoogduitfchen (maar die van<br />

1462 is verkogt); Opus vit


loo R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

Wij bezigtigden dezen dag ook het ftadhuis, het welk<br />

de Romer gen emd word; hier doen de keurvorften, of<br />

derzelver gevolmagtigden , de verkiezing van eenen Room­<br />

fchen koning.<br />

De ganfche ftad is, volgens het getal der keurvorften ,<br />

in négen wijken verdeeld. Elk hunner heeft in eene de"<br />

zer wijken zijn huis of paleis. Zo heeft, bij voorbeeld ,<br />

de keurvorst van Ments zijn eigenhuis, dat den naam<br />

van la Compostelle voert, en door den vrijheer VON -BEN-<br />

ZEL bewoond word, en waar ook de keurvorst zelf woont,<br />

als hij hier komt, om den Roomfchen koning te kronen.<br />

Gedurende deze kroning mag geen vreemdeling zig hier<br />

ophouden, ten zij hij onder de befchenning ftaat van den<br />

keurvorst, in wiens wijk hij woont.<br />

Het oud fpreekwoord, dat te Frankfort de Lutherfchen<br />

de regéring, de Roomschkatholijken de kerken, en de<br />

hervormden den rijkdom in hebben, heeft nog héden ten<br />

dage plaats. Men heeft mij oiïdertusfchen verzékerd, dat<br />

de laatften tégenwoordlg zo vermogend niet meer zijn,<br />

als eertijds: hun koophandel is zéér vermindeid; egter<br />

vind men onder hen nog verfcheiden zeer rijke huizen.<br />

Een Roomschkatholijkhandelhuis alhier, BOLONGARI en<br />

GRAVENNA , is ongemeen vermogend. Deze heeren heb­<br />

ben daarenboven nog een groot kantoor te Amfterdam.<br />

Des namidags waren wij bij. den heer GÖTHE , dokto t<br />

in de regten, een' zeer vriendelijk' én aangenaam' man,<br />

die ons naar het gynmafium geleidde, waarvan de heer<br />

PURMANN rektor is.<br />

Hieröp lieten wij ons de ftadsboekerij vertonen, over<br />

dewelke de heer LICHTENSTEIN , een man van all' de be-


E N H E T O O S T E N .


loi R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

jir: Svenska vanliga Handb'ócker, hvilka pa nastföljande<br />

biadet finnas anteknade(_*) 0 gedrukt te Frankfort aan den<br />

Main bij CASPAR RÖDTEL, 1632, in 16. Dit boek is gedrukt,<br />

toen de Zweeden te Frankfort waren. Het TTin<br />

rood fluweel gebonden, en heeft dertien afdeelingen: DA-<br />

VI >s pfalmen, LUTHERS catechismus, de euangeliën en<br />

epistelen, het Zweedsch gezangboek e. z. v. 6.) Historia<br />

Metropolitanx Ecclefice Upfalienfis in Regnis Suethia<br />

et Gothice a JOIIANNE MAGNO Gotho Sedis Apostolica Legatoet<br />

eiusdem Ecclefta Archi- Episcopo coileüa. Opera<br />

OLAI MAGNI Gothi ejus Fratris in lucem edita. Roma ex<br />

OjfficinaymcmTit LUCHINI MDLX , 179 bladzijden in<br />

groot oktavo. OLOF MAGNUS heeft dit boek aan den paus<br />

PAULusden IV. opgedragen, en de opdragt is ondertékend:'<br />

in adibus diva BRIGID^E VIDU/E 20 febr. 1557. Jo-<br />

HANNÊS MAGNUS heeft deze gefchiedenis, in i536,opge«<br />

fteld. Aan het flot fiaat: Excusfit Rom


EN HET: OOSTEN £03<br />

bus, Libri VII, Anno 1531, in 8 °. 1©.) Les Heros di<br />

la Ligue. ou la pioces/ion monacale, corduite par LOUIS<br />

XIV. pour la converfion des Protestans de fon Royaume,<br />

ü Paris, chez PETERS, a fenfeigne de LOUIS le grand<br />

160 (. in gr-'Ot 4°. ii.) Pasquillorum Tornt duo etc.<br />

Eleuthe,ropoli, 1544 , 8 0<br />

. (Zie VOGT en EREYTAG.) 12.)<br />

Ffalterium DAVIDIS Hebraicum , in 12., névens inflnutiuncttla<br />

in Hebrceam Lirguam Autore VOLPHANGO FARRO S<br />

Profesfore Theologie. Bafiletz, menfe Novembr. A:o<br />

MDXVI. Deze pfalrer beeft den doktor LUTHER toebehoorden<br />

op deeertlebladzijde, le-'straen deze woorden :pn.<br />

JJ. MARTINO jo» LANGIUS. Uit eene andere daarin gefchréven<br />

aanmerking ziet men, dat hij dien aan dek or TILLE-<br />

MANNUS SCHNABELIUS, deze daarop aan JUSTUS VICTOR,<br />

préuiker te Ahlsfelt, en deze wéderom aan zijnen zoon,<br />

TEi'.EMiAS VICTOR vereerd heefr, welke laatite deze aanmerking<br />

daarin gefchréven heeft, met bijvoeding, dat men<br />

op verfcheiden b'adzijden aanmerkingen van zijne eigen<br />

hand vin 1; naderhand heeft PETER VICTOR in het jaar 1605<br />

denzei vren bezéten. Deze uitgaaf der pfalmen is zeldzaam.<br />

Zij heeft de vokaalen, maar niet de toontékens, uitgezonderd<br />

den atnach. In plaats van npj (laat er altijd WV f<br />

en in plaats van o^rvbs \ s cr-fts gefield; alleenlijk pfalm<br />

Ï45: 1. (laat H^?, door een drukfout. De verzen zijn niet<br />

met getallen getékend. — Ook vind men hier eene fraaije<br />

verzameling van Griekfche en Roomfche oudbeden en<br />

inunten, onder aLderen alle de Roomfche asfes; eene kas<br />

vol allerlei dingen van elpenbeen, de borstltukken der<br />

twaalf cefars van gips; de Ethiopifche letters, om boeken<br />

in deze taal te drukken ; eene erfgift van den heer


aoj. REIZE DOOR E U R O P A<br />

LUDOLF, névens LUDOLFS. werken met zijne eigenhandige<br />

aanmerkingen op den rand: alleen de laatite uitgaaf van<br />

zijn Ëthiopisch woordenboek. Frankfort 1609, in folio,<br />

is zonder aantékeningen.<br />

t o l<br />

Den io van grasmaandbezogten wij den lieer SCHMIDT,<br />

van Rosfau, relident alhier van den keurvorst van de Palts<br />

en den markgraaf van Baden, die ons veel beleefdheid bewees.<br />

Hij heeft .zig veel met de Egiptüche oudlreden bézig<br />

gehouden, en van de Parijfche akadémie der opfchriften<br />

en fraaije wétenfchappen verfcheiden maaien den prijs<br />

getrokken (gg)i maar thans is hij vrijheer, en fchrijft niet<br />

meer. Hij zeide ons, dat hij deze oefening had laten vareikten<br />

einde & Zwitzerfche oudheden rot een voorwerp,<br />

van zijnen arbeid te maken. "—<br />

Des namiddags woonden wij een concert bij , hetwelk<br />

inliet zogenoemd Rood Huis gegéven, en alwaar door den<br />

heer WOSCHITKA op de basviool meesterlijk gefpeeld werd;<br />

hij is bijna een éyen zo groot beminnaar der konsten en<br />

wétenfchappen, als de heer baron DEL ABACO te Veroua.<br />

De heer PONTO blies op den waldhoorn: hij word voor<br />

den grootlten meester op dit fpeeltuig gehouden, en is<br />

voor dezen aan het hof te Ments geweest. Bij deze ge-<br />

(gg~) FRID. SAM. DE SCHMIDT Opufcula, Carlsruha;, 1765.<br />

S o . , Sur une Colonie Egyptienne, étahlie aux\ Indes,<br />

7, Beine, 12 °. pp. 72. (Bibl. d. Sc. T.XII. p. 13e-146) —<br />

Rccueil (TAntiquités trouyées « Avanckes, a Culm , en. 4 0<br />

. |<br />

pp. 118. a Berne 1760. (B. d. Sc. T. XIV. p. 241. 3S>t-) —<br />

In 't Jaar 1763. trok hij ten agtfteu maal den prijs der Parijfche<br />

Academie der opfchriften. Bibl. d. Sc. T. XX. p. 537»


E N H E T O O S T E N . 205<br />

légenheid maakten wij verfcheiden aangenaame kennisfen ;<br />

en dit voordeel was voor mij van grooter waarde, dan<br />

de muziek. Het gezelfchap beftond uit de voornaamfte en<br />

aanzienlijkste lieden uit Frankfort en Ments.<br />

d e<br />

Den n '' van grasmaand waren wij op het ftadhuis^<br />

of den Romer, en zagen vooreerst de gouden bulle. De­<br />

ze is een zeer eenvoudig handfehrift op pergament in<br />

kwarto formaat, en niettemin is dit boek , dat zulk een<br />

liegt aanzien heeft, de grondflag van het ftaatsregt van<br />

Duitschland. Het is zonder alle uiterlijk fieraad, en word<br />

in eene fehilpadden doos bewaard, doch ik twijfel fchier,<br />

of dit handfehrift wel het oorfpronglijke zij. Men ver­<br />

eerde ons een gedrukt exemplaar dezer bulle, névens der­<br />

zelver befchrijving. Daarop bezigtigde ik de raad­<br />

zaal , als méde de groote zaal, waar de keizer eet, als<br />

hij gekroond is. In dit vertrek zijn de af beeldzeis van al<br />

de keizers, van KOENRAAD I., die in 912. keizer werd,<br />

af, tot op den thans regérenden JOSEPHUS den II. Daar<br />

zijn er in bet geheel drie en veertig, het .welk voor elk<br />

omtrent twintig jaaren maakt: doch van 1254 tot 1273<br />

was er eene tusfehenregéring. Het is merkwaardig, dat<br />

het afbeeldzel van KAKEL VI. het laatfte is, dat in de<br />

rij aan den wandplaats gehad heeft: het heeft zijne plaats<br />

digt bij het venster; en men zou dit fchier als een voor­<br />

beduidend téken kunnen aanzien, dat zijn ftam in hem<br />

moest eindigen. Men zegt, dat de keizer bij zijne kro­<br />

ning vraagde, waar men zijn afbeeldzel zou plaatzen?<br />

en, toen men hem de laatfte plaats in de rij bij het vens­<br />

ter aanwees , zeide: het is mij onaangenaan, de laatfte<br />

in deze rij te worden. De volgenden heeft men nader»


üWT REIZE DOOR E U R O P A<br />

hand tusfchen de fpiëgels en den vóówand der zaal geplaatst:<br />

en htuvtt gevallig, dat delaitfe, JOSEPHUS<br />

de Vii, regt tégen over RUDOLF van Habsburg, den ftamvader<br />

van het huis van Oostenrijk, ftaat: dit tégenover'<br />

elkanderftellen heeft den keizer, zegt m n, zeer behaagd;<br />

Nu is ervoor de toekomende keizers geen plaats meer:<br />

als men een flagiiurwerk, dat in de zaal ftaat,wegneemt,<br />

krijst men nog pl?ats voor éénen; maar de anderen zal<br />

men in kleiner formaat onder de anderen moeten" plaatzeri.<br />

Deze afbeeldsels zijn naar de medailles der keizers ge*<br />

maakt; maat van KAR L den V. af naar de ongineelert. —-<br />

Uit deze zaal komt men in die, waarin de afgezanten vergaderen<br />

, om eenen Roomfchen koning te verkiezen. Hier<br />

moeten zij omtrent de verkiezing het eens worden, eer<br />

zij zig naar de domkerk in hetkonklaVe begéven. Maar,<br />

wanneer er dertig vergaderingen gehouden, en zij het dan<br />

wégens de verkiezing van eenen Roomfchen koning nog<br />

niet eens zijn , worden de keurvorften, of de-zelver afgevaardigden<br />

, met water en brood gefpijst, tot dat Zij elkander<br />

daar in verfraan. De fupporten in deze vergaderzaal<br />

beftaan uit fchilderijen, welkeri de vijf rijksték.nen<br />

verbeelden, Het eerfte vertoont dé kroon, met de woorden:<br />

Emkat [/»] populo ma'ejlas fumma coronis: [l 'e<br />

hoogde majeiteit des volks fchittert uit door de kroonen], de<br />

kroon zelve, zegt men, weegt dertien pond: het twe tiéj<br />

den fcepter en rijksappel névens het kruis, [met dit bijfchrift]:<br />

Hoe augusta manus radiat moderamine mundi;<br />

[de gewijde hand ftraalt met dit weerelddwingfel] : het<br />

derae, het zwaerd: Tuentur et af mant', [zij befchermen<br />

en wapenen]: het vierde, den keizerlijken mantel, die


È N HET OOSTEN. 90?<br />

naar den mantel van den paus gelijkt, als hij in zijn plegtgewaad<br />

is, met de woorden: NU hoe ornatu fervat Germania<br />

majus; [Duitschland bewaart niets grooters dart<br />

dit fierfel]: het vijfde, de purperverwige muilen: Gradiënt<br />

his imperat orhi, [hier in tredende gebiedt hij det<br />

weereld]. In deze zaal ziet men ook de af beeldzels van<br />

den téaenwoordigen keizer, en van zijnen vader, FRAN-<br />

CISKUS den t Men verhaalde ons, dat, wanneer de keizer of<br />

Roomfche koning in deze groote zaal eet, hij met de kroon<br />

op het hoofd geheel alleen aan tafel zit; terwijl de aanwézende<br />

keurvorften elk aan hunne eigen tafel éten, en uit<br />

hunne eigen keuken bediend worden; maar dat de gezanten<br />

den maaltijd ftaande bijwonen, en niet éten, fchoon<br />

mtn voor hun eene tafel gereed maakt.<br />

Van hier gingen wij naar de domkerk, in dewelke de<br />

kroning des Roomfchen konings gefchied: de keurvorst<br />

van Ments zet hem de kroon op. Voor in het koor is het<br />

konklave, daar de koningsverkiezing voltrokken word]3<br />

dit is een klein en gemeen vertrek. In het koor ftaat ook<br />

het ftandbeeld van den keizer GUNTHER van Schwartsburg:<br />

deze keizer werd in eenen ftrijd met zijnen tégenkeizer,<br />

in 1341), gedood; want, toen de twee keizers<br />

verkozen waren, en de keurvorfcen het met elkander om<br />

éénen van beiden volftrekt niet eens konden worden, moesten<br />

de beide verkozenen een tweegevegt op het Frankforter<br />

gebied aangaan, en de overwinnaar zou de kroon behouden,<br />

het ongeluk trof GUNTHER; hij bleef op de<br />

plaats, en is in deze kerk begraven: zijn fterfdag word<br />

nog jaarlijks gevierd (*), De keizer word altijd te<br />

(*) De fchrijver dwaalt hierin. De zaak is veeleer dus ge-


soS REIZE DOOR EUROPA<br />

Frankfort gekroond, fchoon Aken daartégen protesteert;<br />

en Frankfort ftelt ook bij elke kroning een fchriftlijk getui­<br />

genis op, dat de keizer hier gekroond is. De kroon en<br />

het zwaerd worden te Aken, maar de overige rijkstékens,<br />

[kleinodiën] (infignia) te Nurenberg, bewaard.<br />

Verder bezogten wij hier eenen bankier, den heer GO-<br />

GEL, die eene fraaije verzameling van fchilderijen, als<br />

ook een goed kabinet van natuurlijke zeldzaamheden, né­<br />

vens eene boekerij bezit, die uit merkwaardige en zeldzaa-<br />

légen: de ftid Frankfort heeft het regt, om eenea nieuwen<br />

keizer, wanneer hij alleen door eenige keurvorften, doch door<br />

de overigen een ander, verkozen is, den intogt te weigeren ,<br />

welke van beide» nu daar in trekken wil, moet de ftad zes<br />

weeken en drie dagen belegeren; en deze houd het ook zolang.<br />

Wanneer nu, n* verloop van dien tijd, de beida médedingers<br />

naar de kroon den twist niet do»r een gevegt beflisfen, neemt<br />

zij den geenen in , die ze belégerd heeft en vereert hem alj<br />

Roomfchen koning. GUNTHER trok aanftondsna zijne verkiezing<br />

naar Frankfort, om zig als keizer te laten erkennen, en belé-<br />

gerde de ftad te dien einde, zonder dat zijn mededinger KAREL<br />

de IV. hem daarin hinderde; deed ook na verloop van boven-<br />

gemelden tijd zijne plegtige intrede, en liet zig als keizer huldi­<br />

gen. Maar niet lang daarna zag hij zig genoodzaakt, zij.i regt<br />

tot de keizerlijke waardigheid, tégen eene fchaêvergoeding, afce-<br />

ftaan, en ftorf kort daarop aan eene ziekte, hoewel zijn dood<br />

waarfchijnlijk ook door eenen vergifcigden drank verhaast was.<br />

Hij werd te Frankfort begraven, en KAREL. die toen juist daar<br />

was, woonde zijne lijkftaatfie, die volkomen naar den ftand<br />

eens keizers was ingerigt, in petfoon bij. Aonm. V. de*<br />

Hiogd. Vertaler.


E N H E T O O S T E N ; eo 9<br />

zaame boeken beftaat. Toen de k nirg GUSTAAF de III.<br />

en zijn broeder, de hertog van O istgothland, hier door<br />

naar Parijs reisien, behaigde he: hun, deze verzame­<br />

lingen in oogenfeh :<br />

jn te némen. De eerfte fchilderij, die<br />

wij bemerkten, verbeeld het inném :n van Frankfort door<br />

GUSTAAF ADOLF ^het ganfche léger trekt van Sachfenhau-<br />

fen op; zijnde het gedeelte der fbid aan de linke zij le van<br />

den Mainftroom; de koning zit te paard, met eenen roo-<br />

den mantel om, eene ronde Spaanfche kraag om den<br />

hais, eenen rooden hoed op het hoofd; en eenen grooten<br />

dégen op zijde; het paerd is groot en licht - bruin, met wit­<br />

te voeten en eenen witten ftaert; de koning gelijkt zeer<br />

wél: de naaste perfoonen om hem heen zijn blootshoofds.<br />

Deze fchilderij is op de plaats zelve door HOFMAN gefchil­<br />

derd, en is in de voorkamer gerlaatst: de heer GOGEL<br />

heeft vergeren,dezelve aan onzen koning bij zijne aanwé-<br />

zendfieid te vertonen. Van de veele andere fraaije fchil­<br />

derijen , die wij hier zagen, zal ik thans alleen het afbeeld­<br />

zel van VAN DER. MEULEN, den .eerften Spaanfchen ge­<br />

loofsonderzoeker in de Néderlanden, opnoemen : BACKER.<br />

heeft het gefchilderd. . Onder de boeken bemerkten<br />

wij verfcheiden zeldzaamen, ook Zweedfchtn, als DAHL-<br />

BERGS Suecia antiqua et hodier»a,ext CLERCKS Icones In-<br />

fectorum rariorum , die de heer GOGEL van den kamerheer<br />

JENNINGS ten gefchenk bekomen heeft. Hij bezit ook eene<br />

groote verzameling van verboden boeken. In het jaar 1770<br />

heeft hij zig agt maanden in Zweeden opgehouden ,• hij<br />

bemint de Zweeden zeer. Hij kent ook den graaf SPAR­<br />

RE, die hier geweest is, en dien hij ongemeen prees.<br />

Den 13^" van grasmaand waren wij op de boekerij».<br />

V. DEEL. O


aio PvEIZE DOOR EUROPA<br />

daar ik LUDOLFS brieven nauwkeurig doorzogt. Zij is alleen<br />

des woendags en des zaturdags open; doch de heer<br />

LICHTENSTEIN had de beleefdheid, dezelve dezen namiddag<br />

alleen om onzen wil te openen , ten einde wij ons onzen<br />

tijd, die kort was, mogten te nutte maken.<br />

Vervolgens bezogten wij den heer MEGERLIN, gewézen<br />

hoogleeraar te Tubingen, eenen grijsaart van zéventig<br />

jaaren. Hij heeft den koran, waarvan hij een fraai handfehrift,<br />

in oktavo formaat, bezit, in het Hoogduitsch<br />

©vergezet; ook heeft hij een programma tégen KENNICOTT<br />

gefchréven. Thans is hij voornémens, van hier naar Stutgard<br />

te gaan.<br />

Den I5 flen<br />

van grasmaand maakten wij kennis met den<br />

heer PARADIS. Deze man fchrijft le Journal historigue,<br />

hetwelk te Frankfort om de tien dagen uitkomt. Hij bemint<br />

Zweeden, ~ *» is hoogleeraar<br />

op de krijgsfchool te Koppenhage geweest; maar, toen<br />

de graaf DE SAINT GERMAIN den koning voorfte'de, dat<br />

deze inrigting den ftaat te veel kostte, daar dezelve 30000<br />

rijksdalers verë.schte , werd de fchool vernietigd, en de<br />

hoogleeraars werden allen bedankt. De heer PARADIS<br />

heeft ook een omltandig berigt van de laatite Deenfche<br />

ftaatsveraudering uitgegéven.<br />

V a n d e o m<br />

-<br />

wenteling in Zweeden fpreekt hij met groote hoogagttng,<br />

gelijk dezelve dan ook den koning van Zweeden tot eene<br />

ontierflijke eere (trekt. Hij houd briefwisfeling met zijne<br />

excellentie den heer rijksraad graave KAREL FREDERIK<br />

SCHEFFER.<br />

Den i6aen van grasmaand bezigtigde ik nog eens de<br />

•boekerij, en hield mij inzonderheid bézig met LUDOLFS


E N H E T O O S T E N . 8 I T<br />

brieven. Ik vond onder anderen eene ménigte eigenhandige<br />

brieven van LEIBNITS aan hem.<br />

REIZE VAN F KANKFO Rt<br />

NAAR HANAU<br />

JD)EN zelfden dag vertrokken wij met het marktfchip<br />

van Frankfort. De gebeele vaart den Mainftroom op is<br />

zeer aangenaam: aan alle zijden verlustigt het oog zig<br />

met bloesfemrijke boomen en fchoone weilanden. — tene<br />

mijle van Frankfort zagen wij het dorp Bergen, en de<br />

vlakte, alwaar in 1759 de bekende veldflag voorviel tusfchen<br />

de Franfchen en Hanoverfchen, waarin ook verfcheiden<br />

Zweedfche officieren van het regiment RoyaU<br />

Suedois, onder anderen de heer HILDEBRAND, op de<br />

plaats bléven; welk lot ook den prins van ISENBURG irof.<br />

Tégen den avond kwamen wij te Hanau aan. Omtrent<br />

eene mijl van daar zietmen een fraai lustftot,Philipsruhe,<br />

dat in het jaar 1711 aangelegd werd.<br />

Verblijf te Hanau.<br />

JOLANAU ligt digt aan den vloed Kinzig. Ons eerfte<br />

werk was, de ftad door te gaan.<br />

Den 17^ van grasmaand leiden wij een bezoek af bij<br />

den heer hofkanfelier HOMBERG ZU VACH, aan wien wij<br />

O a


É» R E I Z Ï D O O R E U R O P A<br />

eenen brief hadden van den beer baron BENZEL te Frankfort<br />

Hij beloofde ons, dat hij ons ten hove zoude aanmelden<br />

Wij von len in hem eenen heer van het édellte<br />

karakter en het rédelijkde hart. Hij ried ons aan, naat<br />

het flot Afchaffenburg , welks fchoone ligging en<br />

bouwwijze de oplettendheid van alle kenners, gehjkm,<br />

zeide, naar zig trok, te rijden, en hetzelve tebezigti-<br />

£en. Den koning GUSTAAF heeft het ongemeen behaagd:<br />

hij heeft er zig verfcheiden weeken opgehouden, en gezegd,<br />

dat het alleen het gebrek had, van niet naar Zweeden<br />

te kunnen verplaatst worden. Het behoort aan den<br />

keurvorst van Ments, die er gemeenlijk eens m bet jaar<br />

komt. — Niet ver van Hanau ligt ook het oude flot<br />

Steinheim, dat insgelijks onder Ments behoort Toen<br />

GUSTAAF ADOLF het innam,werd vöór hetzelve het paerd<br />

onder hem doodgefchoten, doch de koning zelf niet gewond.<br />

Wij bezogten verder den heer asfesfor JASSOY, dten<br />

Wij te Frankfort hadden léren kennen, en die onze reisgezel<br />

op de reis naar Hanau, alwaar hij woont, geweest<br />

w a s Wij déden in zijn gezelfchap des namiddags<br />

eene" wandeling naar het park, of de diergaarde, welke<br />

c e n vierde eener mijle van Hanau ligt. Hier beztgttgden<br />

Wü de menagerie en het faifantenhuis. Wij zagen hier<br />

onder anderen twee vogels met kroonen: zij zijn van het<br />

eiland Ceilon, héten touraco, zien er blaauwagng uit,<br />

hebben roode oogen, en eene groote fraaije kroon op het<br />

hoofd: fchoon het mannetje en wijfje zijn, broeijen zij<br />

egter niet. Men heeft in Holland ook dergelijke vogels.-<br />

Van hier réden wij naar Philipsruhe, alwaar een zeer net-


E N H E T O O S T E N . 413<br />

te tuiu is, die verfcheiden groene overdekte wandellaanen,<br />

en een aangenaam gezigt op den Mainftroom heeft.<br />

Het flot is zeer ruim, en bij deszelfs bouwing heeft men<br />

Verfailles tot een voorbeeld genomen.<br />

Na onze terugkomst maakten wij kennis met den heer<br />

BERGSTR ÜSZER , rektor van het illuster gymnafium (*),<br />

een' zeer ervaren' man in de Latijnfche en Griekfche letterkunde.<br />

Hij laat een zaaklijk woordenboek in de<br />

Hoogduitfche laai drukken, bttwelk tot béter verltand<br />

der oude Griekfche en Roomfche fchrijvers dient, en dat<br />

van den heer SABBATHIEW. te Parijs overtreft. Het word<br />

te Halle gedrukt, en er zijn reeds vier deelen in oktavo<br />

van in het licht.<br />

Den i8 den<br />

van grasmaand bezagen wij de boekerij van<br />

den prins, welk op het llot (laat. Zij is niet groot,maar<br />

uitgelézen, en beftaat uit omtrent jcoo boekdeelen.<br />

Men vind kostbaare weiken in dezelve, onder dewelken<br />

als de kostbaarden uitmunten de handfchriften door ;den<br />

prins eigenhandig gefchréven, namelijk gefchiedenis van<br />

Duitschland , en gefchied-gellagtkundige tafelen betreffende<br />

Hesfeh en Frankrijk: alles is zeer wél gefchréven. De.<br />

prins is een groot beminnaar der wétenfchappen, en woont,<br />

indien ik mij dus mag uitdrukken, op de boekerij. Zijn<br />

boekbewaarder, en tévens voorlézer,is de heer WEGENER,<br />

die dagelijks des voonniddags te 7 of te 8 uur op de boekerij<br />

komt, daar tot één uur blijft, des namiddags te 3<br />

uur weêrkomt, en daar blijft, tot dat de prins hem nodig<br />

(•) Deze iangting draagt eigenlijk den naam van em& hoogd<br />

landfchool. Aanm. v. d. H, Vertaler',<br />

Q 3


214 REIZE DOOR E U R O P A<br />

heeft. De heer WEGENER beeft het geluk gehad, aan zijne<br />

mnjefteit GUSTAAF den III., toen hoogstdezelve hier<br />

was, de boekerij te tonen. De koning hield zig hier toen<br />

drie dagen op , en bezigtigde niet bijzonder vergenoegen<br />

de hierzijnde fraaije verzameling van hédendaagfche Zilveren<br />

gedenkpenningen, die zeer talrijk, en niet naar<br />

de landen, maar naar de onderwerpen in orde gefchikt<br />

zijn. Daar zijn ook veele Zweedi'chen onder. Onder anderen<br />

zagen wij den voortreilijken gedenkpenning op de<br />

flaatsverandering van den f$*«! van oogstmaand 1772<br />

De heer WEGENFR heeft ook den heer LIDI-EN op zijne<br />

doorreizedoor Hanau léren kennen; hij fprak van dezen<br />

pnzen geleerden landgenoot met dien roem , die hem toe<br />

komt.<br />

Te 2 uur werden'wij door den heer hofmaarfchalk eh<br />

overften, baron DE GALE , aan den erfprins WJXLEM van<br />

Hesfenkasfel, regérenden graave van Hanau, voorgefteld,<br />

Deze ontving ons zeer gunttig, heette ons welkom, en<br />

wei schte, dat wij hier zo veel vergenoegen als te Karlsruhe<br />

inogten vinden. Daarop werden wij insgelijks zijner<br />

gemaalin, prinfes WILHELMINA KAROLINA van Deenemarken,<br />

voorgefteld, die zjg in éven zo gunstige uitdrukkingen<br />

met ons onderhield. Des middags aten wij aan des<br />

vorsten tafel. Aan het hof van Hanau gaat alles zeer gerégeld<br />

10e, en zonder pragt. De hovelingen zijn bevallig<br />

en beleefd.<br />

Des namiddags bezogten wij den heer hofraad CANCRI»<br />

KUS!, eenen btkwaamendelffrotkundigen,die een aanzienlijk,<br />

doch nog nietin orde gebragt, kabinet van delfftoff$n<br />

bezit. Hij heeft ook eenige hukken betreffende de


E N H E T O O S T E N<br />

delfftof- en toetskunst, insgelijks eene befchrijving uitgegéven<br />

van zijne reis op kosten en bevél van den pi ins gedaan.<br />

AH' deze werken zijn in het Hoogduitsch gefchréven<br />

, en te Frankfort gedrukt. Hij is een man van groote<br />

verdiensten. Onder anderen heeft hij de aanlegging der<br />

zoutwerken, en den bouw van eenen zeer fraaijen fchouwburg,<br />

te Hanau, bewerkftelligd.<br />

Verder leiden wij een bezoek af bij den heer konfistoriaalraad<br />

IHER , hoogleeraar der gefchiedenis en fraaije wétenfchappen.<br />

Deze man word onder de geleerden alhier<br />

voor den bekwaamden in de Latijnfche taal gehouden.<br />

De heer hofraad ARKENHOLZ in Zweeden plagt van hem,<br />

als zijnen ouden vriend, dikwijls te fpréken.<br />

Daarop gingen wij bij den heer regéringsraad WEGENER,<br />

broeder van den boekbewaarder. Deze beide broeders zijn<br />

uit Holdein van geboorte, en hun vader is leermeester<br />

van den koning ADOLF FREDERIK geweest. De eerstge»<br />

melde heeft eene nauwkeurige en uitgebreide kennis van<br />

Holdein, en hij heeft het geluk gehad, met onzen tégenwoordigen<br />

koning, bij deszelfs doorreize alhier, drie uuren<br />

lang in gefprek te zijn.<br />

d ê n<br />

Den i9 van grasmaand woonden wij de wapenoefening<br />

der Hanoverfche troepen bij. De koning van Engelland<br />

houd hier namelijk eene bezetting van twee bataillons,<br />

en dat voor zo veel hij garant is van het verdrag, betreffende<br />

den afftand van Hanau aan den erfprins. Toen de<br />

landgraaf van Hesfenkasfel den Roomfchen godsdienst omhelsde,<br />

wilde hij dezen afftand herroepen. —<br />

Na dat wij als naar gewoonte ten hove gegéten hadden,<br />

bezogten wij den heer regéringsraad LÈDBRHOSEN, een'<br />

0 4


%i6 REIZE DOOR E U R O P A<br />

geleerd' man, die veel gereisd heeft: hij is leermeester<br />

van den èrfpri s en d szelfs broeder geweest.<br />

Daarna leiden wij ons bezoek bij den heer STOCKHAU-<br />

SEN af. Deeze man is fupenntendent van all' de Luther-'<br />

fche kerken en infpeétor of opzigter der fchoolen in het<br />

graaffchap Hanau. Hij heef: tien kerken onder zijn opzigt,<br />

is een bevallig en geleerd man, en kent den heer<br />

LIDEËN , van wien hij zeer voordélig fprak.<br />

Hier is ook een fuperintendent der hervormde kerken,<br />

de heer SCHTRDE, die in de Oosterfche taaien wél ervaren<br />

is. Wij bezogten dezen waardigen man héden.<br />

Bij den heer EERGSTRÜSZER zagen wij eene uit­<br />

gaaf van CORNELICS NEPOS , welke kort na de.<br />

ftsarsomwenteling aan den koning GUSTAAF den III. op­<br />

gedragen is.<br />

Den van grasmaand namen wij het werkhuis in<br />

oogenfchijn, hetwelk eene zeer nuttige, en door de voorzorg<br />

van den prins tot ftand gekomen,ftigting is, alwaar<br />

de armen dagelijks hun brood kunnen bekomen. Demansperfoonen<br />

zijn in ^en bijzonder vertrek, daar zij wollen<br />

kousfen breijen ; 'de vrouwsDerfoonen worden in een ander<br />

met het bereiden van zijde bézig gehouden. In de bovenverdieping<br />

is het rugthuts. De podcie alhier is<br />

over het algemeen zeer goed: men ziet nooit eenen bédelaar<br />

op ftraat. Hier is ook een weeshuis voor arme kinderen<br />

van den 'Lutherfthen godsdienst, die daar wél onderhouden<br />

, opgevoed en gekleed worden, en ook onderwijs<br />

krijgen. In een ander huis genieten behoeftige k nd 'ren<br />

van den hervormden godsdienst dezelfde voordeden. De<br />

Lutherfchen ueb'hen hier maar ééne. kérk.


EN HET O O S T E N . ai?<br />

Verder bezetten wij den heer HEYNEMAN, die, fchoon<br />

hij maar vrouwenkleermaker voir het hof is, nogthans<br />

eene boekerij bezit, die uit omtrent 2000 boekdeelen beitaat,<br />

en meestendeels Hoogduitfche en godgeleerde boeken<br />

bevat, welken hem 3500 gulden gekost'.hebben. Ik<br />

bemerkte inzonderheid den Nurenbergfchen Hoogduitfchen<br />

bijbel door ANTOMUS KOBURGER, 1483., met fraaije afbeeldingen<br />

, in folio ,• als ook de eerfte uitgaaf van LUTHERS<br />

bijbel, waarvan de titel is: Alte Testament Deutsch nach<br />

urfprtmgticher Hebraifcher warheit. Mit fcaöner der<br />

fchwèr~ften örter Auslegung. M. LUTHFR. ZU Strasburg<br />

bey JOH. KNOBLOCH im Wintermonat des Jahrs MDXXIHL<br />

in folio; doch dezelve eind gt mei het Hooglied , in<br />

maart, 1525.<br />

Den £2 F T E N van grasmaand bezagen wij het fraai park of<br />

lustbosch (Je bosquet) , dat naast het flot is. Te voren<br />

is hier eene gragt geweest: thans ziet men eene aangenaame<br />

wandelplaats met een lusthuis. Het park is in den<br />

Engelfchen fmaak , met doolhoven , wandelpaden , en<br />

verfcheiden foorten van boomen, aangelegd. Zo verfraait<br />

de prins deze ftad op allerlei wijzen.<br />

Gedurende den maaltijd des avonds op het flot on lerhielden<br />

wij ons met den erfprins over onderfcheiden zaaken,<br />

namelijk over den vrijen toegang, dien de koning<br />

van Zweeden op zékere dagen in de week aan zijne onderdaanen<br />

van allerlei Hand vergunt; als ook over den markgraaf<br />

van Baden, die hetzelfde doet, e. z. v.<br />

Den *3*e» van grasmaand lieten wij ons de vertrekken<br />

tonen, waarïn de overléden landgraavin MARIA van Hesfenkasfel,<br />

moeder van den erfprins, gewoond heeft. Zij<br />

0 5


3i3 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

was eene Engelfche prinfes, dogter van den koning GEOR-<br />

GE den II., liet zig van hairen gemaal, toen hij den<br />

Roomfchen godsdienst omhelsde, fcheiien, en woonde<br />

naderhand hier te Hanau als voogdes van haaren zoon.<br />

Deze vorstin bezat veel verftand, en was eene zeer groote<br />

liefheblier van lézen. Zij was het, die het eerst begon,<br />

Hanau optefieren 'en tot eene fraaije ftad te ma.<br />

ken. De vertrekken, die zij bewoond heeft, zijn zeer<br />

aangenaam, doch (laan nu geheel lédig. Het flot zelf<br />

vertoont zig juist niet zeer groot, doch is egter zeer<br />

ruim, en bevat woningen voor driehonderd perfoonen.<br />

De koning van Deenemarken met zijn ganfche gevolg,<br />

névens de landgraavin , haaren gemaal en zijne beide<br />

broeders, hebben hier tegelijk hun verblijf gehad, zonder<br />

nogthans te bekrompen te wonen.<br />

Den 24 aen<br />

van grasmaad, des namiddags, behaagde<br />

het hunnen hoogheden, ons te veroorloven, hunnen jongen<br />

prins FREDERiK, een allerliefst kind van flegts twee<br />

jaaren , te bezoeken. Hij reikte ons verfcheiden maaien<br />

en met veel bevalligheid de hand toe om die te kusfen,<br />

als of hij reeds begreep, dat hij prins is. Toen wij heengingen,<br />

riep hij ons toe: adieu, adieu!<br />

Den st6 ften<br />

van grasmaand zond mij de erfprins de lijkréd.n<br />

op zijne vrouwe moeder tot een gefchenk: twee<br />

van dezelven zijn in het Hoogduitsch, en eene in het<br />

Fransch; alle drie in zwarte zijden ftof gebonden. Ook<br />

was er de lévensbefchrijving dezer vorstin in handfehrift<br />

van d u boekbewaarder WEGENER bij. De rédevoering<br />

van den heer fuperintendent STOCKHAUSEN is volgens de régelen<br />

der rédenkunst de beste, en tévens konbondig en kort.


EN HET OOSTEN. 219<br />

Den 27


sao REIZE DOOR E U R O P A<br />

kundige kaarten der Hanaurche en Kasfelfche landen; aftékemngen<br />

en plans van vestingen e. z. v. : alles van de<br />

eigen hard des prinsfen. Verder toonde hij ons verfcheiden<br />

door hem zeiven met veel juistheid gemaakte krijgswerktuigen<br />

der ouden naar de' werken van POLYBIUS en<br />

den ridder FOLARD , als een Artes, catapulta, balista e. z. v.<br />

Thans arbeid hij aan de gefchiedenis van Hanau. Hij<br />

heeft ook met eigen hand eene befchrijving van zijne verzameling<br />

van hédendaagfche zilveren gedenkpenningen<br />

opgefteld, die zeer net gefchréven is, en 16 of 20 kleine<br />

folio deelen uitmaakt. — Met één woord, deze vorst is<br />

nooit zonder bézigheid: zelfs als hij zijnen tijd met draaijen<br />

flijt, is de heer WEGENER. er tégenwoordig en leest<br />

voor hem. Hij laat geen oogenblik van den dag verloren<br />

gaan: hij ftaat zeer vroeg op, des zomers te 4 of 5 uur;<br />

te 6 uur gaat hij naar de parade, want hij is een groot<br />

liefhebber van het krijgswézen ; het overige gedeelte van<br />

de i vooimid lag word bijna geheel op de boekerij geflétenj<br />

de étenstijd is ook zeer juist bepaald; des namiddags doet<br />

hij eene kl'ine wandeling, en daarop gaat hij weêr bij<br />

zijne boeken; Hij tragt goed te doen, waar hij maar kan;<br />

is fpmkza irn, beleeld en gemeenzaam; fpreekt met zijne<br />

onderdianen met die vriendeijkheid, welke eene fchoone<br />

ziel aanduid, fch< on bij tot hiertoe nog niet, naar het<br />

voorbeeld van den koning van Zweeden en den markgraave<br />

van Baden , eenen zékeren dag in de week tot eenen<br />

openbaaren toegang bepaald heeft.<br />

Den %cA ea<br />

van grasmaand waren wij op de tékenakadémie,<br />

die zédert één jaar gefligt is. De heer GALLIEN van<br />

Parijs, die hoogleeraar bij dezelve is, toonde ons de zaal


E N H E T O O S T E N . 2M<br />

«h de tékeningen. De leerlingen hebben reeds tamelijke<br />

vorderingen gemaakt. De prins heeft veertien zilveren<br />

medaillen tot zo veele prijzen beftemd, bij welker uitdéling<br />

hij zelf, om de jonge lieden aantemoedigen, tégenwoordig<br />

is. Tweemaal in de week komen hier ook handwerklieden<br />

, om tékenen te léren. De verëischte verzameling<br />

van fchilderijen en prenten is deels door den prins<br />

dee's door bijzondere perfoonen, aan de akadémie vereerd.<br />

Onder de laatflen zagen wij een zeer zeldzaam, doorAU-<br />

GUSTINO CAKRACCIO in het jaar 1495 gegraveerd, (luk,<br />

hetwelk AENEAS verbeeld, hoe bijANcutSES op zijne fchouders<br />

draagt, en ASCANIUS naa^t hem aan de hand gaat.<br />

Dit blad is zo raar, dat bet op tien louis d'or gefchat<br />

word: de Franfchè predikant de heer ROQUES heeft het<br />

aan de akadémie vereerd.<br />

Den i ften<br />

van bloeimaand déden wij, in gezelfchap van<br />

deu heerjAssoy, de volgende reis. Wij réden de poort,<br />

die naar N uren berg leid, uit, en toen den Mainftroom,<br />

die wij te regterhand hadden, af. Aan de overzijde van<br />

den vloed zagen wij het ilot Steinheim, névens de daarbij<br />

liggende kleine ftad. Hierop kwamen wij door Dettingen,<br />

als ook over de plaats, alwaar in het jaar 1743. de flag<br />

voorgevallen is tusfchen de Franfchen en Engelfchen,<br />

waarin de koning van Engeland zelf het bevél voerde,<br />

en over den maarfchnlk DE MAILLEBOIS zégepraalde<br />

Verder zetten wij onze reis voord naar het ilot en de ftad<br />

Afchaflénburg, vijf of zes mijlen van Hanau. Hier heeft<br />

de Zweedfche held GUSTAAF ADOLF zig eenigen tijd opgehouden.<br />

De ftad is nietgroot, maar fraai gelégen. Het<br />

flot is tamelijk fraai, vierkant,en ineteene grage omringd;


922 REIZE DOOR EUROPA<br />

vóór dit flot heeft men een verruk lijk en ver gezigt; geeri<br />

wonder derhalven, dat GUSTAAF ADOLF er zoveel vergenoegen<br />

in vond, om hier te vertoeven. Dit is het flot,<br />

zegt men, van het welk de koning gezegd heeft, dat het<br />

maar één gebrek had, namelijk, dat men het niet naar<br />

Zweeden kon verplaatzen; fchoon anderen geloven, dat<br />

hij dit van het flot teMunchen gezegd heefr. Het Hot is<br />

kort te voren, voor dat GUSTAAF ADOLF hier kwam, namelijk<br />

in het jaar 1626, door den keurvorst JOHANNES<br />

SCHWEIKHARD van Cronenburg, van roode gehouwen<br />

vierkante fteenen gebouwd. Men liet ons ook de kelders<br />

zien, die zo groot zijn, dat men er gevoeglijk een rij-of<br />

ridderfpel in zou kunnen houden : de muuren van hetflot<br />

zijn ook zeer dik. Daarop bezigtigden wij de vertrekken,<br />

welken de keurvorst van Ments pleegt te bewonen, als<br />

hij naar gewoonte des zomers herwaard komt. Boven dezelven<br />

is de zogenoemde keurvorstenzaal, daar men de<br />

afbeeidzels van all' de keurvorsten van Ments van het<br />

jaar 13**, toen de ftad onder de Mentfifche heerfchappij<br />

gekomen is, tot op de tégenwoordige tijden ziet. De regérende<br />

keurvorst is de laatite, en er is nog maar voor<br />

éénen plaats. De zoldering dezer zaal is met pragrg half<br />

verhéven werk, van verguld lood verfierd : jammer is het,<br />

dat in den dertigjaarigen oorlog, om het lood voor de<br />

Zweeden te verbergen, alles met gips bekleed is. Van<br />

het flot gingen wij naar de kerk der Jefuiten, bezagen ook<br />

de boekerij, welke eertijds aan deze orden behoord heeft,<br />

die nu deels aan het illuster gymnafium, deels aan de laagerfchoolen,<br />

die hier aangelegd zijn, ten deel gevallen<br />

is. Op deze wijze heeft men hier de goederen der Jefui-


E N H E T O O S T E N . 223<br />

ten overal gebézigd. Van Afchaffenburg namen wij<br />

de reis over de groote fleenen brug nabij deze ftad over<br />

de Main, en kwamen aan de ftad Seligenfiadt, die gemeenlijk<br />

relingen genoemd word. Hier be/.ogten wij het Benediktijner<br />

klooster. De abt, of regérende prelaat, is eenigzins<br />

een fouverain heer, en regeert voor zijn ganfche léven.<br />

Vader DOiMiNious liet ons de boekerij zien: zij is vrij aanzienlijk,<br />

en bevat ook eenige Latijnfche handfchriften ,<br />

omtrent veertig fluks, waaronder één, hetwelk de vier<br />

euangelisten bevat, en van de tiende eeuw fchijnt te zijn.<br />

In de kerk ziet men het graf van EGINHARD of EINHARD:<br />

deze man was kanfelier, geheimfchrijver en fchoonzoon<br />

van KAREL DEN GROOTEN: de dogter des keizers, IMMA<br />

of EMMA , ligt in hetzelfde graf. EGINHARD heeft hier<br />

gewoond, en het klooster névens de abtdij geftigt. De<br />

monniken hebben te zijner eere voor in het koor een nieuw<br />

praalgraf van veelverwig marmer laten oprigten. Zij verhaalden<br />

ons als eene overlévering, dat de koning GUSTAAF<br />

ADOLF, toen hij door Seligenfiadt was gekomen, deze abtdij<br />

onder zwaare brandfchatting had gefield, en dat de<br />

koningin eenen aap bij zig had, die agter op het rijtuig<br />

had gezéten, in kapucijner kléding met eenen roozenkrans<br />

en eenen gefchoren kruin éven als de kapucijnen.<br />

Wij verlieten Seligenflad, gingen weêr over de Main, en<br />

naar Wasferlas , een riddermatig goed , dat onder het<br />

Duitfche rijk flaat en maar twee mijlen van Hanau ligt,<br />

om onze opwagting te maken bij den prins LODEWIJK VAN<br />

WURTEMBERG, die er zijn verblijf houd. Hij ontvong<br />

ons zeer gunstig , en wij bragten hem groetenisfen uit<br />

Zwitzerland, als van den heer LAVATER, doktor .HIBZEL,


tft* R E I Z E D O O R E Ü R O P A<br />

iSEtrN en anderen. Wij fpraken een uur lang met Rem­<br />

over de wijsgeeren van onzen tijd, VOLTAIRE, DIDEROT,<br />

ROUSSEAU,HELVETIUS e. z. v., die, gelijk de prins zig<br />

uitdrukte, alomverwoes ing nuitbreidden. De zelfmoord,<br />

voegde hij erbij, is te Parijs zeer algemeen geworden,<br />

Zédert dar de nieuwe godsdienst dezer mannen zig uitge­<br />

breid heeft; men had hem verzékerd, dat in den ti d van<br />

anderhalfjaar in die hoofdflad niet minder dan agthonderd<br />

perfoonen zig zeiven van het léven hadden beroofd, en<br />

de Franfchè naiie bezat nogthans zo veel vrolijkheid en te<br />

vrédenheid, zeide hij; hoe veel grooter zou dus dit ge­<br />

tal niet geweest zijn onder een minder vrolijk volk ? De<br />

apostels van deze nieuwe wijsbegeerte wagten z ;<br />

g ook<br />

wél, om het geen zij hunnen leerlingen aanraden, aan<br />

zigzelven te oefenen. Met één woord, d.ze prins heeft<br />

eene édele denkwijze en veel kundigheid. Hij heeft zig der<br />

groote waereld onttrokken, en leek thans ineme foort van<br />

ttnï2am\ii\d[heremitage]commelefpectateurdesTourbillom'<br />

Zijne kinderen zijn in een klooster te Parijs. Hij heeft vóór<br />

Minorka en Portmahon als luitenant-generaal bet bevél<br />

over de Franfchè krijgsbenden gevoerd. Zijne gemaalin<br />

is eene graavin van BLEICHINGEN. Na dat wij van de«<br />

zen beminnenswaerdigen heer affcheid genomen hadden,<br />

kwamen wij des avonds laat weêr in ons heerlijk Hanau<br />

aan.<br />

d e n<br />

Den 5<br />

van bloeimaand deed het hof een fpeelreisje<br />

naar Babenhanfen , vijf mijkn van Hanau , en hunne<br />

hoogheden bewézen ons de gunst, ons insgelijks te nodi­<br />

gen, om hen op de?.e reis te verzeilen. Wij réden des<br />

morgens te 10 uur in gezelfchap van deze hooge perfoo­<br />

nen 3


kN H E T O O S T E N . 425<br />

rien, die ons in het algemeen met zo veele gunstbewijzen<br />

(overladen hebben, uit Hanau. Wij kwamen weêr doof<br />

Stemheirn en Selingenltadt, èn reisden geftadig opMentlifchen<br />

bodem, tot dat wij te Babenhaufen aankwamen»<br />

Dit is een groöt ampt, dat aan den erfprins van Hanau<br />

behoort, fchoon het rondom in het Mentfifche gebied gelégen<br />

is. Toen wij nabij de ftad kwamen, vonden wij<br />

de lieden van alle kanten-verzameld, om hunnen landsheer<br />

te zien. De geheele ftad is Luthersch. Het flot is<br />

met twee loopgraven omgévert, en heeft een fraai gezigt.<br />

Op de voorplaats van het hof zagen wij eene fraai gemaakte<br />

groep van graauwen fteen, welke een hert verbeeld,<br />

dat door twee honden aangevallen en vervolgd word , en<br />

tot eene fpringbron dient. MARTERFLECK , een bekwaam<br />

beeldhouwer, doch die zig naderhand uit zwaarmoedigheid<br />

verhangen heeft, heeft dit ftuk voor vijftig jaaren gemaakt.<br />

Boven de deur van het flot ftaat het wapen van<br />

den graavë in vlak fnijwefk met hét jaartal 1572. Op het<br />

flot toont men ónder anderen de zaal, en een bed, waar<br />

in doktor LUTHER geflapen heeft i hét béd heeft de graaf<br />

SfiLip van Hanau, in het jaar 1591, laten verbéteren) en<br />

met fnijwerk en verfcheiden in hout gefnéden bijbelfche<br />

fprcuken laten verfieren. Daarop bezigtigden wij de<br />

merkwaardigheden dér fiadskerk. De heer prédiker BLU-<br />

ME, een jong, doch zeer bekwaam en tévens befcheiden<br />

man , die fchrijver is van eene befchrijving der Babenhaufenfehe<br />

oudheden, welke nog in handfchtift is liggende,<br />

was onze CICERONE (kfi). Voor in het koor (taan Iteeneri<br />

(AA) Zoo noemt men te Rome hen, die den vreemdelinge^<br />

sS? oudheden toonen en uitleggen.<br />

¥. DEEL. P


Ë 2£ REIZE DOOR E U R O P A<br />

ftandbeelden, welken FiLiPden ouden, graaf van Hanau,<br />

die in 1481 overléden is, névens zijne gemaalin en twee<br />

zooiieii, verbeelden. Deze FILIP was graaf van Hanaulichtenbetg,<br />

en bezat ook een graaflchap in den Elzas.<br />

Deze tak van bet huis van Hanau moet van den Mentzenbergfclien<br />

onderfcheiden worden, van welken niemand in<br />

deze kerk begraven is. In het geheel rusten hier zestien<br />

prinfen en graaven. Het oudfte graffchrift is van VITALIS<br />

DE BABENHAUSEN, Miks: Anno 124Ó. Miles betékende<br />

toen zo veel als ridder. In de fakristij worden, in eene<br />

kas, houten beelden bewaard, welken den paus GREGO-<br />

RIUS den grooten en twee kardinaalen verbeelden. De<br />

heerBLUME meent, dat dit dezelfde GREGORIUS is, die<br />

aan de herllelling der fchoolen en wétenfchappen gearbeid<br />

heeft, en dat men zijn beeldnis, uit dankbaarheid, in de<br />

kerken opgerigt heeft. Maar dit ftandbeeld is voorzéker<br />

niet van de tijden van GREGORIUS , maar van veel laater<br />

tijd, hetwelk men ook uit de drie dubbele kroon, die het<br />

op het hoofd heeft, en welke niet tot dien tijd behoort,<br />

kan befluiten. Ook bewaart men hier eene ménigte reliquikasjes<br />

en laaden, doch de reliquiën zei ven hebben de<br />

Roomfchen er uit genomen. Nog zag ik eene verzameling<br />

van oude boeken, onder dewelken eenige gedrukten zijn<br />

uit de vijftiende eeuw De heer BLUWE verzelde ons<br />

toen buiten de ftad, en toonde ons de opening, welken<br />

de Keizerlijken in het jaar 1636, toen zij de ftad den Zweeden<br />

wilden owtnémen, in den muur gefchoten hebben.<br />

De ganfche-bezetting beftond toen uit niet meer dan 200<br />

Zweeden, die zig egter tégen 6000 man Keizerlijken gedurende<br />

eene maand zó verdédigd hebben, dat zij de Had


E N H E T O O S T E N . 227<br />

niet konden innemen , maar genoodzaakt waren , de beiégering<br />

optebréken. De gezamenlijke inwoners der<br />

ftad Babenhaufen belijden den Lutherfchen godsdienst;<br />

behalven zestien of zé ventien perfoonen, die tot den Her»<br />

vormden godsdienst behoren, doch hier geen openbaare<br />

godsdienstoefening hebben. Wij wandelden over de<br />

wallen van het flot, daar men een pragtig gezigt heeft.<br />

Op eenen verderen afftand ziet men Katzen-elleboogen,<br />

in de ftreek, waar de oude Katten , deftamvaders derHesfen.<br />

gewoond hebben. Met eenen verrekijker ontdekt men<br />

het flot Zwingenberg in de Palts, alwaar de keurvorst de<br />

gevangenen van ftant laat bewaren. De flotbewaarder<br />

verhaalde mij, dat men hier een oud beeldnis vind van<br />

den koning GUSTAAF ADOLF, doch hij wist niet, waar hij<br />

het thans zou vinden. Des namiddags te 6 uur ré­<br />

den wij met de vorstlijke perfoonen weer naar Hanau.<br />

Den 5 deu<br />

van bloeimaand hadden wij een bezoek van<br />

eenen zwaerdvéger , ALMGREN genoemd, die zéven en<br />

twintig jaaren te Hanau gewoond heeft: hij is uit de ftreek<br />

van Upfal van geboorte, en heeft het Zweedsch nog niet<br />

vergéten. Zijn broeder , insgelijks een zwaerdvéger,<br />

woont te Stokholm.<br />

Den 6 Am<br />

déden wij wéder eene wanclelreis, en wel in<br />

gezelfclnp van den heer kanfelier HOMBERG, namelijk naar<br />

Selbold of Langenfebold, dat twee mijlen van Hanau ligt,<br />

om den graave van ISENBURG aldaar een bezoek te géven.<br />

Het goed behoort aan den prins van denzelfd.n naam;<br />

maar de graaf bezit het in liiftogt, en heeft 'hier een fraai<br />

en ruim flot laten bouwen. De Zweeden hebben het gebouwd,<br />

pleegt de graaf fchertzende te zeggen; want het<br />

P 2


ft2g REIZE DOOR EUROPA<br />

is van de fchatten opgebouwd, die hij in Zweeden, daar<br />

bij zes maaien, het laatst in 1750, geweest is, vergaderd<br />

heeft. Hij was toen opperkamerheer van den koning FRE-<br />

DERIK , öie hem met éene ménigte juweelen en fnudfdoozen<br />

begiftigde,doch welke laatften hij, wijl hij geen fnuif<br />

gebruikt, névens de juweelen, in geld en gebouwen verwisfeld<br />

heeft. Het Hot is wél ingerigt. Men vind hier<br />

eene fraaije verzameling van fchilderijen vah groote meesters,<br />

als ook onderfcheiden Zweedfche afbeeldzëls, als'<br />

van den koning FREDP.RIK,van de koningin LOUISA UIRI-<br />

KA, van den graave FEE'.EN, van de baronnes WRANGEL,<br />

en anderen- De graaflijke boekverzameling is niet groot,<br />

maar uilgelézen,' inzonderheid met betrekking tot de gefchiedenis<br />

van alle rijken; Ook vind men hier eene fraaije<br />

verzameling van prenten, die uit omtrent honderd foliodeelenbeftaat.<br />

Voornaamlijk beviel mij: Histoire naturelle<br />

des Oifeaux, ornée de 306 Estampes, qui les repéfentent<br />

parfaitement en naturel, desfmèes CJV gravées par E-<br />

LEAZAR ALBIN, & augmentèe de notes & de remarques<br />

curieufes par WILLIAM DERHAM , a la Haye 1701, 3 kwar­<br />

to dre-cn: een fraai en zeldzaam,tévénszeer wél afgezet,<br />

werk; als méde Metamorphofis Infectorum Surinawenfium<br />

etc. per MARIAM STBYILAM MERIAN, Amftelodami, 1705,'<br />

in zeer groot folio. De graaf ontving ons zeer wél.<br />

Hij is een groot vriend der Zweeden, en vergeet nooit de<br />

beleefdheden, welken zij hem op allerlei Wijzen bewézen<br />

hebben. Hij is een heer, die in alle opzigten verdient hooggeiigt<br />

te worden, en denkt geheel anders, dan zijn broeder,<br />

de prins, dien wij te Manheim hebben léren kennen,<br />

6n üie tot den Roomfchen godsdiens f overgegaan is. J


EN HET OOSTEN. 529<br />

Tégen den avond kwamen wij weêr te Hanau,<br />

d t u<br />

' Den io van bloeimaand kwam de prins GEORGK KA­<br />

REL van Darmftad*aan het hof in Hanau. Het behaagde<br />

den erfprins, ons aan denzelven voorteltellen. blij is een<br />

beminlijk heer, fchoon van maar twintig jaaren, doch zo.<br />

bezadigd als een man. Hij is ridder der Johanniterörden,<br />

en een broederszoon der markgraavin van Baden.<br />

' Des namiddags namen wij de zijden en fluweelfabriek<br />

der heeren SCHREIBER en DITLEIN in oogenfchijn. Deze<br />

is de eerde fabriek, die men, en wel voor omtrent veertig<br />

jaaren, te Hanau aangelegd heeft. Het fluweel, dat<br />

hier gemaakt word, is van dezelfde deugdzaamheid, zegt<br />

men, als het Genueesch.<br />

d e n<br />

Den n van bloeimaand bezigtigden wij de raadzaal,<br />

alwaar de beeldnisfen van all' de graaven van Hanau te<br />

zien zijn: de laatfte is in 1736 overléden, zédert welken<br />

tijd het Hesfenkasfelsch huis dit graaffchap in bezit heeft.<br />

Des namiddags déden wij, door den regérenden graave<br />

verzeld, eene fpeelreis naar Philipsruhe. Hier is TALLARQ<br />

in het jaar 1704 gevangen genomen.<br />

Den ia aen<br />

bezogten wij den heer hoogleeraar en konfistoriaalraad<br />

IBER , een' zeer geleerd' man, die ook eene<br />

groote boekerij bezit, en aan wien het volgend handfehrift<br />

toebehoort: La Papauté convaincue d'imposture par la.<br />

fainte Ecriture spar fHistoire ecclejiasüque & par le bon<br />

fens, 1748, 430 bladzijden in folio. Het is door eenen<br />

Roomschgezinden, en wel in de Franfclie taal, gelchré.<br />

ven, fchoon de fchrijver zegt, geen geboren Franschman<br />

te zijn. Er heerscht veel nadruk en gewigt in. De heee<br />

IBER wist zo min, wie de fchrijver is, als van waar het<br />

P 3


s 3o R E I Z E DOOR. E U R O P A<br />

boek gekomen is: hij beeft het in 1765 met den post ontvangen.<br />

Ook heeft niemand, bebalvenfiij en de overléden<br />

markgraavin, dit merkwaardig handfcrlrift gelézen. Hij<br />

leerde het mij, om het doortelézen: het is zeer fraai en<br />

met kragt van gedagten en van uitdrukking gefchréven.<br />

Den tf)3eif van bloeimaand veihaa'.de de heer IBER ons,<br />

dat hier te Hanau een man woont, die te Rome, als hofjonker,<br />

in dienst der koningin CIHUSTINA is geweest: hij<br />

heeft nog zijne volle kragten en lévendigheid. Men geeft<br />

hier voor, dat zijne familie het gewigtig geheim bezit,<br />

om door een elixer, welks zamenftel bij niemand anders<br />

bekend is, de gezondheid zo wel als het léven te verlengen.<br />

De heer IBER nam op zig, om ons gelégenheid te<br />

féven, om dien man te léren kennen: midlerwijl vermaken<br />

wij ons met het vooruitzigt van eenen njken oogst<br />

van anekdoten uit de gefchiedenis dezer koningin en haarer<br />

hofhouding te Rome.<br />

Den 17*1 verdween onze opwagting van giste-en eensklaps.<br />

Wij lieten ons geen rust, eer wij den heer IBER<br />

bezogten, om hem om het houden van zijne belofte te<br />

manen. Maar hij gaf ons het onaangenaam berigt, dat<br />

deze oude dienaar der koningin, die hier in de ftad bij<br />

eenen goudfmid, FISCHBACKER genoemd, woonde, voor<br />

zes of zéven maanden eene reis naar Italië aangenomen<br />

had. Hij heet URBINO of UREIN, is een geboren Romein,<br />

en négen en négentig jaaren oud. Eerst is hij hofjonker<br />

bij de koningin CHRISTINA en naderhand luitenant in Franfchen<br />

dienst geweest. Te Hanau, alwaar bij bij aanhoudendheid<br />

eene goede gezondheid heeft genoten, heeft hij<br />

?ig vijf of zes jaaren opgehouden; te voren heeft hij te


EN HET OOSTEN. 231<br />

Offenbach gewoond, alwaar hij eenen oom heeft gehad,<br />

die in den ouderdom van honderd en négen jaaren overléden<br />

is. Cest dommage que notre espérance de tant d'anecdotes<br />

s'évanouisfoit; -Monfieur TBER nous plaignoh ausfi<br />

heaucoup. [Het is jammer, dat ons vooruitzigt op zo<br />

veele anekdoten verdween; de heer IBER beklaagde ons<br />

ook zeer]. In bet Kasfelsch archief word een brief<br />

gevonden, welke Zweedfche anekdoten bevat van den<br />

heer VON HÓF'3 gezant des landgraaveu WILLSM den VI.<br />

aan het bof der koningin CHRISTINA : dezelve is de Stokholm<br />

den i6^ a<br />

van grasmaand 1646 gefchréven; de heer<br />

IBER heeft er een affchrift van genomen, hetwelk hij mij<br />

insgelijks médedeelde.<br />

De heer JASSOY vefzogt ons, in zijn gezelfchap eene<br />

rc :<br />

s naar Büdmgen te doen, het welk den i§* n<br />

van bloeimaand<br />

gefchiedde. Wij bezogten eerst de plaatsen het<br />

naast bij Hanau gelégen, onder anderen het flot Ronneburg,<br />

hetwelk op eenen heuvel ligt, van waar men een<br />

aangenaam en ver gezigt heeft. Het word door geestdrijvers<br />

en wederdopers bewoond, die aldaar verfcheiden fabrieken<br />

van wollen kousfen hebben. Het flot werd in den<br />

dertigjaarigen oorlog door de Zweeden belégerd, doch<br />

niet ingenomen. Tégenwoordig is het in eenen zeer vervallen<br />

ftaat, en behoort aan den graaf van ISENBURG. —•<br />

Van hier begaven wij ons naar Herrnhage, een uitnémend<br />

fraai dorp, dat op dé .wijze van eene ftad gebouwd, en<br />

door de Zinzendorfers aangelegd is. Dezen hebben in<br />

de jaaren 1741 tot 1751, toen eene kwaalijk verftaane ftaatkunde<br />

deze werkzaame lieden verdreef,, hunne woonplaats<br />

hier gehad. Doordien ftap verloormenop eens vierduizend<br />

P 4


S3* REIZE DOOR EUROPA<br />

nuttige médeburgers. Hunne vaste goederen en huizen<br />

hebben zij aan den heer AGRICOLA, eenen hervormden<br />

geestlijken, verkogt, en alleen het kerkhof, als eene gewijde<br />

plaats, voor zig behouden. Deze oord heeft de alleraangenaamfte<br />

ligging: die goede meiifchen hadden geen<br />

moeite noch kosten gefpaard, om denzelven zo aangenaam<br />

als bekwaam te maken. Er is eene groote openbaare<br />

plaats, die naar eene markr gelijkt, en met boomen<br />

en haagen beplant is. Er was gebrek aan water; want!<br />

het dorp ligt in eene vlakte: maar de graaf van ZINZEN-<br />

DORF liet eenen zeer diepen put graven, welke der broedergemeente<br />

alhier niet minder' dan Soooo dalers, of<br />

126000 gulden kostte. Uit'dezen put kan aan alle huizen,'<br />

die elk eenen bijzonderen waterbak hebben, genoegzaam<br />

water bezorgd worden. De réden, waarom dezelve zulk;<br />

eene verbazende fom gekost heefr, is , wijl men zéven jaaren<br />

lang, en wel tot herhaalde reizen van nieuws aan,<br />

daaraan gewerkt heeft. Dezelve is in het geheel 534 voetdiep,<br />

en is met vierkante roode fteen en, die men van<br />

Büdingen heeft laten halen, opgemetzeld, doch geheel<br />

benéden is hij in eene róts gehouwen. De huizen te<br />

Herrnhage zijn groot en fraai: men ziet hier in alles si<br />

hooge, naar paleizen gelijkende, woonhuizen; ondertusfchen<br />

ftaan zij nu lédig, uitgezonderd dat, hetwelk de<br />

heer AGRICOLA bewoont. Wij bezigtigden insgelijks de<br />

eerfte kerk, die aanftonds bij 'den aanleg van dit dorp gebouwd<br />

werd; als ook de hoofdkerk, eenfehoon gebouw;<br />

de zoldering is met verfcheiden fchilderijen, die den Heiland<br />

na zijne qpftanding, daar hij aan THOMAS zijne open<br />

zijde vertoont e. z. v., verbeelden, verlierd. Het huis a


E N H E T O O S T E N . 233<br />

waarin de graaf van ZINZENDORF , bisfchop der gemeente,<br />

gewoond heeft, is niet minder een heerlijk gebouw', en<br />

heeft gemeenfchap met de kerk. Verder bezigtigden wij<br />

het zusterhuis, hetwelk zeer ruim is, en drie verdiepingen<br />

heeft, in welkerbovenfte de flaapvertrekken zijn. Het<br />

broederhuis is op dezelfde wijze ingerigt. Het is jammer,<br />

dat deze fraaije en lédige huizen nu zo geheellijk vervallen.<br />

' Men ontdekt alom de zindelijkheid en netheid, dié<br />

onder deze lieden heerscht,en waar in zij uitmunten. Het<br />

kerkhof is van het vlek afgelégen. De graflféden zijn in<br />

eene regte lijn agtcr elkander, en doorgaans op eenen gelijken<br />

affland van elkander, aangelegd. Elke graf deen<br />

heeft een nommer of een graffchrift, in hetwelk altijd her.<br />

woord heimgegangen [naar huis gegaan]: in plaats van geftorven<br />

gebruikt word. Op de grafzerken der drie zoons<br />

van dengraave (laat Denatus: [overléden] hunne graffchriften<br />

zijn de eenigfte Latijnfche. Wij vonden ook het graf<br />

Van eenen Zweed: op den (leen leest men het volgend opfchrift:<br />

Hier ruhen die Gebeine HEINRICH KÖNICS gei. zu<br />

Gothenburg in Schwedend. 20. April 1743 entfchlafen<br />

d. 6. Febr. 1751. [dat is: hier rust het gebeente van<br />

HENDRIK KONING, geboren te Gothenburg, in Zweeden,<br />

z a<br />

den 20, van grasmaand 1745,, 'ig ontflapen den 6. van<br />

sprokkelmaand 1751]. Wij waren nieuwsgierig om de réden<br />

te wéten, waarom men in dit graffchrift entfchlafen,<br />

[ontflapen) en niet, gelijk in de anderen , heimgegangen,<br />

gefield had. De heer DORIE, te Marienborn, Zeide mij<br />

naderhand, dat dit op hetzelfde uitkwam, want dat de<br />

beide fpreekwijzen bijbelsch waren: ,, onze vriend LAZA-<br />

3, RUS flaaptj ik heb begeerte om-bij CHRISTUS te zijn<br />

P 5


234 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

„ e. z. v." Tusfchen het dorp en het"kerkhof heeft men<br />

eene laan met fraaije bootnen. Toen de Zinzendorfers<br />

nog hier woonden * hadden zij verfeheiden goede fabrie­<br />

ken, uurwerkmakers winkels, en dergeiijken. Wij<br />

verlieten eindelijk dezen aangenaatnen oord , en'begaven<br />

ons naar BütSttgafli dat er fiegts eene halve mijl van af,<br />

en vijf mijlen van Ilanau, aan den vloed Seemenbach<br />

ligt, welke tig in den Nidder onrlast. Hier woont de<br />

ttgérende graaf van ÏSÉNBURG: de ftad is niet fraai. Wij<br />

bezogren den heer PELS, weleer leeraar der Latijnfche<br />

fchool te Am r<br />

terdam, en thans rektor tafl het gymnafium<br />

alhier. In zijn huis ziet men overblijfzds van eenen ou­<br />

den, piramiedswijze van groote fteenen opgebouwden,<br />

voren, waarvan de muurtn zo dik en Merk zijn, dat zij<br />

naar de werken dtr oude Romeinen gelijken, fchoon zij<br />

niet ouder, dan van de dartiende eeuw zijn. en Van de<br />

oude graaven van ISENBURS afkomen. Digt bij Büdingen<br />

is een zoutwerk : het zout komt uit eene bron; de gehee-<br />

le inrigting heeft overeenkomst met de zoutwerken te Li-<br />

on ie bannier, in Franche comté. Des namiddags<br />

vertroHten wij van Büdingen naar Marienborn, daar ook<br />

een floï is , dat eene goede ligging heeft. Hier hebben<br />

eertijds insgelijks Hernhufers gewoond, die dezen oord<br />

zeer wél en aangenaam aangelegd hebben. Thans is hier,<br />

behalven den heer DOUIE , uit Glückftadt, niemand van<br />

hun meer te vinden. Deze man, die met euiingelifche<br />

zalving fprak, kwam mij zo eerwaardig voor, als of ik<br />

éénen van de apostelen onzes Heilands gezien had. Hij<br />

liet < ns de kerk der Hernhutters zien, waarin de broeders<br />

in het jaar \yG\ hunne fynode gehouden hebben; zij is


E N H E T O O S T E N . 235<br />

fraai en met voortreflijke fchilderijen verfierd. De graaf<br />

ZINZENDORF heeft er dikwijls in geprédikt; doch thans"<br />

word er geen godsdienst meer gehouden, maar de kerk is<br />

gefloten. Den heer DORIE, welke prédiker bij dezelve<br />

was, is het verboden, te prédiken. De gezamenlijke<br />

raadsheeren te Biidingen prézen eenparig de Hernhutters<br />

wégens hun goed en onberisplijk gedrag e. z. v. Doen<br />

door de (ireeken van den minister EAUER zijn deze vreed-<br />

zaa me lieden verftrooid. Wij réden verder naar Markobel,<br />

eene kleine ftad in het graaffchap Hanau, die veele<br />

vrijheden en aanzienlijke voorregten geniet: zij heeft veele<br />

inwoners, en de landlieden alhier zijn wélgefteld. Aan<br />

dezen oord Woont een van het waereldsch gedruis verwijderde<br />

wijsgeer, de heer SIGISMOND, die gedurende zestien<br />

jaaren hofmeester en belïierder van den regérenden graave<br />

VAN WITGENSTEIN geweest is, doch zig naderhand m deze<br />

zijne geboorteplaats tot rust begéven heeft: hij leeft<br />

bier van zijne inkomften, en heeft voor de wedde, welke<br />

de graaf hem aangeboden heeft, bedankt. Hij is een<br />

diepdenkend wiskonftenaar en bezit wél ubgelézen boeken,<br />

die hij ook zeer wél kent. Het grootfte gedeelte<br />

van zijne bezitting heeft hij tot eene fchool en boekerij<br />

voor de kinderen der dorpelingen beftemd. Van<br />

hier keerden wij weèr naar Hanau, dat drie mijlen van<br />

Marköbel ligt. Deze kleine bijreis heeft ons veel vergenoegen<br />

verfchaft.<br />

Den ijyfen van bloeimaand zagen wij, aan géne zijde,<br />

van Philipsruhe, de wapenfehouwing derHanoverfche bezetting<br />

te Hanau, welker bevélhebber de overfte VON FRIE-<br />

SENHAUSEN is.


s 36 R E I Z E D O O R E U R O P A .<br />

Daarop, en na dat wij volgens gewoonte ten hove gegé­<br />

ten hadden , bezogten wij den heer regéringsraad WEGNÈK,<br />

én namen voor, zijne fraaije boekerij te doorfnuffelen.<br />

Onder anderen vonden wij vier gefchréven boekdeejen,<br />

welken Jesfen van den vrijheer VAN WOLF bevatten. De<br />

heer WEGNER. bezit ook een origineel af beeldzel van den<br />

Zweedfchen veldheer FAMSAY, die in den dertigjaavigen<br />

oorlog te Hanau het bevél gevoerd heeft. Men zegt van<br />

hem, dat hij aan het iand veel goed, maar den toenmaals<br />

regérenden graave veel kwaad, gedaan heeft.<br />

' Den, ao ften<br />

van bloeimaand woonden wij wéderom een<br />

krijgsfchouwfpel bij, namelijk de wapenfchouwing van dé<br />

troepen des erfprinfen, graave van Hanau. Ik heb hier<br />

voor reeds'gezegd, dat deze heer een ongêmeen groot lief­<br />

hebber van het krijgswézen is. Dezen dag fcheen hij ook<br />

uitnémend vergenoegd'te zijn, wijl alles naar wensch af­<br />

liep.' De troepen zijn wél geoefend, en zien er fchoon<br />

uit. De prins was overal bij, en fteeds aan de fpitze van<br />

zijn volk. Er waren wel drieduizend menfchen van Frank­<br />

fort gekomen, om deze fraaije wapenfchouwing bijtewo-<br />

nen.<br />

Des namiddags waren wij bij den heer kapitein SCHEE-<br />

LE, die ons een klein ftuk hard brood, of tweebak, toon­<br />

de, waarvan de koning GUSTAAF ADOLF gegéten had. De­<br />

ze omftandigheid, en dat het te Koningsbergen gebakken<br />

Was, was ook met inkt op het ftuk brood aangetékend;<br />

doch daar ftond bij, dat het' 180 jaar oud was, hetwelk<br />

gewis eene dwaling, of eene fchrijffeil is. Ook za­<br />

gen wij bij hem een beeld der Ifis, dat op de kniën ligt,<br />

en iets» als eens fmids aambeeld, tusfchen de handen houd;


RN HET OOSTEN. sfl<br />

ik had te voren nooit eene Ijls in deze houding gezien; zij<br />

is uit eenen (teen gemaakt, die,'als men er op (laat, een<br />

fterk geluid van zig geeft, als of het ertz was,<br />

f t e<br />

Den 2 i " van bloeimaand bezogten wij den heer hoogleeraar<br />

HUNDSHAGEN, die ons Italiaanfche handfchriften<br />

liet zien, welken de berigten bevatten van verfcheiden Venetiaanfche<br />

gezanten, aan den Raad, wégens de uitvoering<br />

van allerhande geheime lasten: deze ministeriaalé gefchriften<br />

betreffen Konftantinopei, Genua, Luccé, Rome<br />

e. z. v. en maken drie folianten uit. In zijne boekverzameling<br />

zag ik ook voor de eerfte maal JUNCCKHERROTHS<br />

Hoogduitfche overzetting van het nieuwe Testament, die<br />

te OfRnbach 1732, in oktavo of groot twaalve, gedrukt<br />

is. AH'de exemplaaren zijn opgehaald; en het is zeer bezwaarlijk<br />

, er één volledig te zien te krijgen- Men heeft<br />

mij gezegd, dat de heer hofraad MiCHAëtis niet meer dan<br />

eenige bladen daarvan heeft kunnen te zien bekomen. De<br />

overzetting zelve is belachlijk én bijna geheel onverftaanbaar.<br />

Toen wij op het flot aan tafel kwamen, vonden wij daar<br />

mylord CAVENDISCH en den heer DE ST. GERMAIN , die<br />

van Laufanne waren gekomen, en naar Kasfel en Berlin<br />

wilden. Wij hadden hen te Laufanne bij monfeigneur<br />

BROGLIO léren kennen. De heer DE ST. GERMAIN verhaalde<br />

mij, dat tePau, de hoofdltad in Bearn, een ftandbeeld<br />

te voet te zien is, het welk LODEWJJK den XIV. verbeeld<br />

, en nog bij zijn léven en op zijn bevél opgerigt is,<br />

fchoon de inwoners van Bearn liever een ftandbeeld voor<br />

hunnen landgenoot, HENDRIK DEN GROOTEN, wilden op„<br />

rigteh; en 01a die réden heeft men op het voetftuk hst


S3S REIZE DOOR E U R O P A<br />

volgend opfchrift gefield: Cest Ia ftatue du petit-fils de<br />

twtre grand Roi HENRI-IV., [dit is het ftandbeeld van<br />

dén kleinzoon onzesgrooten konings HENDRIK IV.], het<br />

welk ondertusfchen in hunne platte of boerenfpraak , eei e<br />

foort van provenfaalsch, is vervat, doch voor het overi.<br />

ge tamelijk overeenkomt met dat, hetwelk men op het<br />

graf van VEPIJN heeft gezet: ci git le pere de CHARLES<br />

MAGNE [hier rust de vader van KABEL DEN GROOTEN].<br />

De heer ne ST. GERMAIN is uit het Bearnfche van geboorte.<br />

Hij zeide mij ook, dat de tégenwoordige koning van<br />

Engeland, GUSTAAF WASA en HENORIK den IV. tot zijne<br />

helden had verkozen. Deze keus fteunt op goede gronden.<br />

Des namiddags bezogten wij dengoudfmid FISCHBACKER,<br />

in wiens huis bovengemelde heer URBIN gewoond heeft.<br />

Hij toonde ons eenen brief van zijne hand. Thans reist<br />

hij in Italië, en wei in gezelfchap van eenen zijner vrienden<br />

uit Langenthal in Zwitzerland, 'die ook, gelijk de<br />

heer URBIN zelf, een goudmaker is. De heer FISCHBACKEH<br />

beloofde mij, aanftonds aan hem te fchrijven, en naar<br />

anekdoten van de koningin CHRISTINA te vernémen. Hij<br />

is te Rome in 1675 geboren ; was dus veertien jaaren oud<br />

toen deze vorstin overleed.<br />

Den suften van bloeimaand begonnen wij affcheidsbezoeken<br />

te géven. Wij namen met de aandoenlijkfte harten<br />

affchcid bij den regérenden graaf, die ons met zo vee.<br />

le weldaaden en gunden overladen heeft, dat wij Hanau<br />

nooit zullen vergéten: en hoe zou het ook mogelijk zijn,<br />

Hanau te vergéten ? Het behaagde haarer koninglijke<br />

hoogheid de erfprinfes ons eenen brief aan mevrouw


E N HE T O O S T E N * 35><br />

hanre zuster,Kiaare inajefteit onze koningin ,médetegc'ven.<br />

Den 24 fien<br />

bragten wij den ganfchen voormiddag door<br />

met het affchrijven der gewilligde plaatsen uit het bovengemeld<br />

merkwaardig handfehrift betreffende den paus,<br />

het welk de heer IBER mij geleend had.<br />

Des namiddags leiden wij het laatite bezoek af bij den<br />

heer IBER. Hij vertelde ons veel van den graave van<br />

ZINZENDORF , dien hij te Berlijn in perfoon gekend,<br />

en twee volle jaaren had horen prediken: onder anderen<br />

had de koning hem zonder bewilliging der geestlijkheid<br />

verlof gegéven om te prédiken, tn roen deze vertoogen<br />

daartégen gedaan had, zig op de volgende wijze<br />

uitgelaten: vous autres vous vous amufez des plaifirs, des<br />

debauches & dj otter; et en cela vous fuivez votre ine linat<br />

ion ; mais celui - ci aime a prêcher: chacun a fa marotte<br />

; cTailleurs faurai tant d'accife par la confomption<br />

des vivres de tant de perfonnes [dat is: gij houd u bézig<br />

met vermaaken, met vrolijkheden en met fpélen; en hier<br />

in volgt gij uwe neiging; maar deze vind genoegen in<br />

het prédiken : elke zot heeft zijn zottkapje; voor het overige<br />

zal ik door de vertéring der lévensmiddelen van zo<br />

veele menfehen veel impost winnen]; in het jaar 1738<br />

was de graaf van Berlijn naar Merrnhage vertrokken ; in<br />

de wijsgeerte was hij niet zeer ervaren , maar anders tamelijk<br />

geleerd geweest, en — —• — — —. —'<br />

— •— — •—• — — — om beroemd te wordeu;<br />

hij had veel en verre gereisd, en de menfehen in<br />

alle mogelijke ilat:den beftudeerd; tot dat einde was hij<br />

zelfs in ilegre huizen gegaan, om den mensch in zijne


aao REIZE DOOR. EüROPA<br />

verlaging te befchouwen, doch had zelf aan de voorvallende<br />

buitenfporigheden geen deel genomen.<br />

Den 25 ften<br />

van bloeimaand déden wij nog verfcheiden<br />

affcheidsbezoeken. Het viel ons hard, ons van den heef<br />

JASSOY aftefcheiden, wiens gedienftigbeid en édele denkwijze<br />

wij in zulk eene ruime maat ondervonden hadden.hij<br />

heeft ons de gewigtigde blijken van eene vriendfchap<br />

gegwen, die grooter is, dan die, welke de naaste bloedvrienden],<br />

ja zelfs broeders, voor elkander plégen té voeden.


£N HET OOSTEN.<br />

TERUGREIS FAN HANAU NAAR<br />

FRANKFORT.,<br />

en 26 fieo<br />

van bloeimaand verlieten wij ons bekoorlijk<br />

Hanau. Wij gingen te fcheep den Mainfiroom af.<br />

Onze voortreflijke vriend, de heer JASSOY, verzelde ons<br />

tot Ruppenheim, het lustflot der overléden landgraavirx<br />

van Hesfen. Daarop voeren wij met droefheid voorbij<br />

het bekoorlijk Philipsruhe, en, de kleine ftad Offenbactt<br />

op zijde van ons latende, zetten wij de reis verder naaü<br />

Frankfort voord. /<br />

Tweede verblijf te Frankfort.<br />

J3en 37 ften<br />

van bloeimaand bragten wij door met bezoeken.<br />

Den volgenden dag gingen wij vroeg op de boekerij.<br />

De heer FRANS VAN LICHTENSTÉIN toonde mij LUDOLFS<br />

handfchriften, namelijk zijne geleerde briefwisfeling met<br />

LEIBNITS en andere geleerden, waar uit wij verfcheiden<br />

uittrekzels maakten. —'Wij zagen ook de oorfprongiijke<br />

fchriften van MiCHAëLNEANDERS brieven aan FABRICIUS;<br />

verder EpiftoU ZALUSKII, een zeer zeldzaam werk, dat<br />

uit vier foliodeelen beftaat, en te Brunswijk 1709 gedrukt<br />

is; a's ook D.PAUXI FREHERI Theatrum Fïrorum eru-<br />

«ïtiene clartrwn etc:, dat ook tamelijk zeldzaam is. Verval-<br />

Q


948 R EI ZE DOOR EUROPA<br />

gens zagen wij cle Ethïopifche letters, welken LUDOLF<br />

aan deze boekerij vereerd heeft, en die flerk genoeg zijn,<br />

om een geheel boek in deze taal te drukken.<br />

Verder bezog>en wij de boekerij van den heer LICII-<br />

TENSTËIN' zelve. Zij is tafrijk, voornaamlijk in regtsgeleerde<br />

boeken: onder anderen vonden wij het werk vanden<br />

kardinaal D'GSSAT , met aanmerkingen van AMELOT<br />

DE LA HOUSSAYE, te Parijs, in kwarto gedrukt. Dit<br />

zeldzaam beiek bevat veele nuttige zaaken voor eenen<br />

ftaatsmatt. Hier vond ik ook voor de eerfte.maal Cenfura<br />

Librorum Apocryphorum adverfus Pontificios, inprituis<br />

RorsRRTUM ERLLARMINUM etc. pra/ectionibus 250<br />

pofthumis, in AcademiaOxonienfitractataa JOHANNE RAY-<br />

HOLDO , Angk, Acadcmitc Oxonienfis Profes/ore Theologice;<br />

in nobili Oppénheimio , SrJfï; twee deelen in 4to.<br />

Dit werk is ongemeen raar, waarover men VOGT kan nazien.<br />

De fchrijver is ook om de volgende omttandigheid<br />

zeer merkwaardig: daar waren twee broeders RAYNOLD,<br />

TOANNES en WILLEM.; de eerfte behoorde tot de Roomfche,<br />

de andere tot de Hervormde leer:' zij rédentwistten met<br />

e'kanderen over geloofszaaken , waarvan het gevolg was,<br />

dat beiden hunne geioofsgevoelens veranderden, en eene<br />

wéderzijdfche ruiling déden: JOANNES omhelsde de Hervormde,<br />

en WILLEM de Roomfche leer: (zie Deutfchs<br />

Acta Eruditorum, Band 5, Seite 171.) Het is ook iets<br />

zondei!inr;s, dat het boek teOppenheim gedrukt is, zonder<br />

dat er ertcs réden gegéven word, waarom men een<br />

boek , dat m Engeland gefchréven is, op deze plaats<br />

heeft laten drukken.' Er is ook niets van eene voorréde<br />

V6ö r. < ik zag ook nog een ander zeldzaam boek met.


E N H E T O O S T E N . 045,<br />


444 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

boekerij. Hij zelfligt in den tuin begraven. Hij (lierf in<br />

het jaar 1772 aan eenen val, dien hij uit de tweede vet»<br />

flfeping van het huis deed, als hij naar het werk der metzelaars<br />

zur. Het gasthuis is nog niet ten volle voltooid;<br />

de inrig'ing van hetzelve is voottreflijk. Eén van zijne<br />

broeders word thans hier, op bevél der overheid, in gevanglijke<br />

bewaring gehouden; de andere is hofraad te<br />

Weenen. De boekverzameling van den heer SENKENBERG<br />

Haat onder het opzigt van den heer doktor REICHARD.<br />

Dezelve bevat omtrent 10000 boekdeelen , uit alle takken<br />

der geleerdheid, waaronder ook verfcheiden zeldzaame boeken<br />

zijn. Men ziet hier ook de origineele afbeeldzelsvan<br />

doktor LUTHER met het jaartal I577J van doktor JONAS,<br />

1529; van MELANCIITON, ERASMUS, RAIMOND LULLUS,<br />

SP EN ER en DIPPEL of DEMOKRITUS , van welken laatften<br />

SENKENBERG een groot vriend was, en wiens grondftelhngen<br />

in de artzenijkunde hij tot de zijnen gemaakt heeft.<br />

Den 23^" van bloeimaand bezogten wij den heer hofraad<br />

EiiRENREicn, vader van dien EHRENREICH, welke<br />

teStokholm gewoond heeft (•).. Wij bezigtigden z.jn<br />

fraai kabinet: eene ongemeen keurige verzameling van fchtlderijen,<br />

fchelpen , delfttoffen en verfteeningen. Men ziet<br />

hier lcbilderijen van het penfeel der grootfte meesters,bij<br />

voorbeeld: de herders, den nieuwgeboren Heiland aan­<br />

biddende, dour RArHAEL uHBiNO op eenen zwarten<br />

(*) Deze laatfte is ook hofraad, en houd zig te Koningsbergen<br />

op. Hij bezit goedefcheikundige, en daarmédeverwandte,<br />

kundigheden, en is de uitvinder van den geest van wijnazijn,<br />

* een behoedmiddel t«gen de pest. 4anm. dctü^rtalm.


EN H E T OOSTEN. s 45<br />

itcen gefchilderd, een in zijne foort bijna eenig ftuk: de<br />

zwarte fteen verbeeld den nagt, en,een licht maakt de<br />

geheele fchilderij helder, het hoofd van JOSFF is zo voortreflijk<br />

gefchilderd, dat men zig niet kan verzadigen met<br />

het te befchouwen, fchijnt egter niet van P.APHAELS hand<br />

te zijn; dit heerlijk kunstftuk is van Munchen gekomen,<br />

en duur betaald; een kruisbeeld door VAN DITK: een<br />

aneesterftuk; — MARIA door JAKOBO POIVTE BASSANO<br />

opüeen: insgelijks onbefchrijflijk fraai; de kroning<br />

der maagd MARIA op lazuurfteen van Rocca vecchia met<br />

goud gefchilderd, door PAOLO VERONESE : dit ftuk heeft<br />

weleer den kardinaal VALENTI te Rome toebehoord;<br />

het afbeeldzel van den onthoofden KAREL STOORT, d"tt<br />

KNELLER, te London in het jaar 1681 gefchilderd: deze<br />

Engelfche fchilder heeft den omreuikkigen. koning gedurende<br />

zijne gevangenis verfcheiden maaien gctrokken;<br />

doch geen dezer at oeeldzels is vo:tooid geworden; — het<br />

afbeeldzel van LARGILLIERES, portraltichilder aan het hof<br />

van LODEWIJK den XIV., doorhem zei ven gemaakt. In<br />

zijne verzameling van natuurlijke zeldzaamheden vestigden<br />

wij onze aandagt inzonderheid op een verfteend vogelnest-,<br />

dergelijken men niet ligt vind; den zelizaamen<br />

boom den dubbelen fpillekop, daar 170 gulden voor betaald<br />

word; het zogenoemd Buccinum aruanum, dat<br />

nog zeldzaamer en tévens duurder is, en 250 gulden gekost<br />

heeft, e.z. v. Ook zag ik eenen klomp hout met<br />

eene dikke korst van wijnfteen bekleed, als een' kogel of<br />

bal, die inliet jaar 1725 uit de baarmoeder eener VDUW,<br />

te Marbach, in het Wurtembergfche»gehaaldwerd. Men<br />

weet niet, boe daze verharding zig daar gevormd heeft<br />

Q i


946 R-E'IZE DOOR E U R O P A<br />

maar een foldaat heeft deze vrouw met eene ijzeren tang<br />

van dit ongemak verlost. De vrouw was zo ondankbaar ,<br />

dat zij haaren heelmeester niets voor zijne moeite wilde<br />

betalen; hij was dérbalven genoodzaakt, haar vóór den.<br />

regterte roepen, die haar opléi, den foldaat eenen rijksdaler<br />

of li gulden te betalen. De heer EHRENREICH bezit<br />

het oorfpronglijk vonnis zelve, de tang, den houten<br />

bal, en eene omftandige befchrijving van de ganfche gebeurdnis.'<br />

De bal, dien de vrouw vier jaaren lang in het<br />

lichaam gedragen heeft, houd ai duim in de middenlijn<br />

en weegt n lood; hijisgrauwagtig van koleur, hetwelk<br />

van de wijnseëstkorst komt, waarméde hij bekleed is ;<br />

nu is hij zo hard als fteen, doch bij het uitnémen ia hij<br />

waaifchijnlijk nog week geweest.<br />

Den men Van zomermaand bragt ik den ganfcben voormiddag<br />

op de ftadsboekerij door, om LUDOLFS gedrukte<br />

werken te onderzoeken. Van zijn Ethiopbch woorden*<br />

io,k, en wel van de Londonfche uitgaaf, zijn hier verfcheid'cmexemplaaren,<br />

die allen doorhem met eigenhandige<br />

aanmerkingen tot gebruik van eenen nieuwen druk<br />

Völ gefchréven zijri. Doch van de laatfte Frankfoifer uitgaaf<br />

van 1699 in folio word niet gewaagd: een bewijs,<br />

dar all' deze aanmerkinge» daarin gedrukt zijn. Verder<br />

bevat deze boekverzameling de volgende fchriften, betref­<br />

fende Zweedfcne zaalten.<br />

i) Rerum gestarum narratio fuccittcfa, qua in Dania<br />

'et Suecia, aliisque his fitiitimis locis ah anno 1510 ufque<br />

ad attttum 20, CHRiTiANO II. Rege Sueciae, acciderunt<br />

quibus adjecte eft ejusdem Regis vit* et tmnationis bre*<br />

vh ikfcrifti» fiutere incerto: men vind het ook in het


EN HET OOSTEN ei ?<br />

tweede deel van SCHARDII Scriptores rerum Germanica-<br />

rum , teBazel, in folio. 2) Vocatio div'tna Regis Suecia<br />

pro redimenda seligione at que lib&rtate Genr.ania, Mo-><br />

guntia, in quarto. 3) Relatie hiflorica de duobus py$-<br />

TAVIS, Regibus Suecice, aio, nepote, Augustaria (.ont<br />

fesflonis defenforibus. 4) Succincta narratio omnium eo-<br />

rum, qua ab ultimis comittis faptemviralibus Ratishonat<br />

kabitis, in pacis- cum corona Suecice regno negotiousque<br />

ad exitum anni 16^7 gefia fimt..$. r 5) Suecice hiftorfa<br />

p'ragmatica, qua vuigs jus publicum dicitur, Uolmia^<br />

R&gnorwn Suecice., Gothia et Finlandia defcriptia<br />

Amjlctedami. 8. 7) Arma Sueciext:, of befchrijving van<br />

den oorlog,, welken GUSTAAF ADOLF,,-koning van Zn ee-<br />

den, tégen FERDINAND 11. gevoerd"heeft. 410. 8) Anit<br />

morum in Europa et vicina Afia- .mo.tus de Suecici belli<br />

motu in Polenia , Upfali*. 4. C/iristianus<br />

Suecicus, Jive Status Romani imperii centonibus Virgilia-<br />

nis defcriptm et ADOLPHO Suecorum. regi oblatus a J, C._<br />

P. Ev. 4. n) Hetzelfde werk in het Hoogduitsch. .12};.<br />

Copia literarum nobilis cujusdam Sueci ad nobilem quen*<br />

dam Franconiènfem, expromens int ention es et •confida tant.<br />

socta quam coquenda 'belli in Germania, hinc inde a Sue.-\<br />

cis et jam in, Danos etiam adornati, Francofurti. 4. 13},<br />

Sueco- Polonica Acta, 'live Exegejts commemsrans causfast<br />

quibus ordines regni Suecia provocati : SIGISMUNDUM UI.<br />

Regem Polonia ejusqueprogeniem Sueco. diademate exue-<br />

runt, Stockholmia.'i\. 14) Litera Hamburgo misfa can-<br />

tinentes inter alla naumachiam Sueco-Danicamhabitcm^<br />

Octobris anno 1644, 4> *S) Litera Suecorum regis aè<br />

Q4


*4* REIZE DOOR EUROPA<br />

RADZWILLIUM magni Ducatus Lithuania Campi-ducem,<br />

nee non Senatorum regni Sueci


E N H E T O O S T E N . a 49-<br />

zijde ziet men het lijk des konings in den koninglijken<br />

mantel, met de kroon op het hoofd, en het volgend om-,<br />

fchrift: GUSTAVUS ADOLPHUS Magnus Dei Gratia Suec.<br />

Goth. 6? Vandal. Rex Augustus. Onder het lijk ltaat:<br />

Natus 9 D c. Anno 1594. Gloriofe Mortuus 6 Nov. 1632.<br />

Op eenigen afftand ziet men den vlugtenden vijand, door.<br />

krijgsvolk te paerd vervolgd; in de itigt zweeft eene ménigte<br />

engelen, van dewelken één in de regte hand een<br />

vlammend zwaerd, en in de linke de Ipreuk: vel mortuum<br />

fugiunt (/ij vlieden zelfs voor den doodenj , houd: boven<br />

den koning ziet men eenen anderen hoop engelen,<br />

en van den hémel onder den naam mrv afdalende draaien,<br />

névens de fpreuk: Enge fervefidelis. [Wel! gij getrouwe<br />

dienstknegt! ] Op de keerzijde ziet men den koning<br />

op eenen zégewagen, die door gevleugelde paerden<br />

over draaken en andere gedrogten heen getrokken word.<br />

De koning houd in de regte hand eenen ontblooten dégen<br />

, en in de linke een open boek , waarin met zeer<br />

kleine letters de woorden: Verbum Dei manet in aternum<br />

[Gods woord blijft in eeuwigheid] , gefchréven ftaan,<br />

Agter den koning word men een' perfoon gewaar, die<br />

eene zuil vasthoud en den koning met eenen lauerkrans<br />

kroonr. Te regter zijde naast den koning verfchijnt eena<br />

vliegende gedaante, welke de godsdienst fchijnt te zijn;<br />

haar hoofd is met fterren omgéven, en in de regte .hand<br />

houd zij een boek, op hetwelk men een altaar ziet,waarop<br />

een brandend hart ligt. Boven dit beeld leest men de<br />

woorden: Et vita & morte triumpbo [ik zegepraal in Ief<br />

en en dood.] Het omfchrift op deze zijde is: Dux G/«-<br />

9-5


R E I ZE DOOR EUROPA<br />

Hof. 'Prine. Prut , #


8 N !l E T 0 0 S TE N.<br />

van GOLIUS gekogt had. Deh-er VARRBNTRAPP wil het<br />

voor vijftig Holland-lelie dukaaten- afilaan. Deze man,<br />

die bij den heer BRIASSON te Parijs geweest is, verhaalde,<br />

mij de volgende bijzondere omstandigheid betreffende de<br />

Chineefche fpraakkunst van FOURMONT: toen BRIASSOÏ»<br />

zag, dut hij geen genoegzaam getal eiemplaaren daarvau<br />

verkopen kon, maakte hij er, voor omtrent drie jaar,<br />

hondetd van tot misdruk. Deze anekdote is te zékjwer*<br />

daar de heer VARRENTRAPP zelf de geen is, die het wreed<br />

befluit, om zulk een zeldzaam werk,-welk als de besté<br />

Chineefche fpraakkunst, die wij bezitten, in ganscb Europa<br />

gezogt word, in misdruk te veranderen, keeft moeten<br />

uitvoeren. Het exemplaar daarvan wasmot daartoe<br />

voor een' louis d'or verkogt.<br />

TERUGREIS VAN FRANKFORT<br />

NAAR ME NT S.<br />

JJ)aN a dcl<br />

' van zomermaand, des voormiddag* te n<br />

uur, vertrokken wij met het zogenoemd markü'chip van<br />

Frankfort. Onderweg bezigtigden wij de ftad Höchst,<br />

welke onder het gebied van Ments behoort, névens het<br />

flot, dat in den dertigjaarigen oorlog door de Keizerlijken<br />

verwoest is. Men zeide ons, dat onze groote AXEL OXEN-<br />

STIERNA er zig eenigen tijd heeft opgehouden, én in het<br />

archief vind men nog eenige oude rékeningen van hem.<br />

Wij namen de daarzijrjde porfcleinfabriek, eenige in


&5* REIZE DOOR E U R O P A '<br />

deze flreek, in oogenrchijn. Van hier zetten wij de reis<br />

naar Ments voord, daar wij des namiddags te 5 uur aan­<br />

kwamen.<br />

Tweede verblijf te Ments.<br />

EN 3 den<br />

van zomermaand maakten wij onze opwag.<br />

ting bij den heer hofkanfelier vrijheer BENZEL, die gedurende<br />

ons vorig verblijf alhier afwézend was. Wij ftelden<br />

hem den brief van zijnen neef, den vrijheer BENZEL , te<br />

Manheim, ter hand. De heer hofkanfelier is een man<br />

Van groote verdienden: door zijne wéldoende zorg hebben<br />

de fchoolen en het opvoedingswerk in deze landen<br />

eene bétere gedaante bekomen. Voor het overige is hij<br />

een beminnenswaardig en beleefd heer.<br />

Den 4 den<br />

bezogt ik den heer ISENBIEHL, hoogleeraar<br />

der Oosterfche taaien, en leerling van den heer MiCHAë.<br />

LIS. Hij gaf mij zijne Thejes te lézen, uit het euangelie<br />

yan MATTHEUS getrokken: men is er hier over uit, om<br />

dezelve, als fhïjdig tégen de regtzinnigheid, te veröordélen.<br />

Maar men laakt hier ook de gemaakte fchoolïnrigtingen<br />

van den keurvorst door den heer BENZEL , en den<br />

eerden ftoatsdienaar, den heer GROSCHLAG : zelfs verwerpt<br />

men de boeken, welken der jeugd tot prijzen uitgedeeld<br />

worden,als bijvoorbeeld BÜscHiNGsaardrijksbefchrijving.<br />

Den 5^" van zomermaand hoorden wij in de flodtapél<br />

de predikatie van eenen kapucijnermonuik. Hij handelde<br />

over de verfchuldigde gehoorzaamheid aan de overheid ,


E N H E T O O S T E N . 253<br />

waar toe het volgende aanleiding had gegéven. Een geest-<br />

Jjke had voor agt dagen in zijne preek verfcheiden gemaak.,<br />

ie fchikkingen berispt, en door dezen onverftandigen ijver<br />

de ganfche gemeente geërgerd. De keurvorst wilde hem<br />

in de gevangenis laren werpen; doch liet het daar bij blijven,<br />

dat deze ijverige apostel beftraft, en dat bevolen<br />

werd, zes zondagen na eikanderen in alle de kerken over<br />

de gehoorzaamheid jégens de overheid te prédiken, ten<br />

einde de gevolgen van den gedaanen misdag daar door<br />

rnogten voorgekomen worden.<br />

Wij bezigtigden ook de domkerk: men zegt, dat de<br />

Zweeden dezelve, toen zij in deze ftad gelégen hebben,<br />

tot eenen ftal hebben gebruikt.<br />

D e n 6 deu<br />

van zomermaand hielden wij ons op de boeke*<br />

rij bézig. Dezelve bevat omtrent drie duizend handfchriften<br />

, onder dewelken verfcheiden uit de agtfte eeuw zijn ,<br />

névens een groot getal boeken van de eerfte tijden der<br />

boekdrukkunst, doch geen Oosterfche noch Griekfche<br />

handfchriften. De boeken zo wel als de handfchriften<br />

zijn tot den bijbel betreklijk, als ook tot de kerkvaders<br />

e. z. v. De vorige boekerij hebben de Zweeden in den<br />

Duitfchen oorlog weggenomen: zij werd naar Gotha gebragt;<br />

uit dezelve is de Wolfenbuttelfche, of eigenlijk<br />

de Weimarfche ontftaan, welke onlangs névens het flot<br />

in de asfche is gelegd. Waarfchijnlijk is het de hertog<br />

van Weimar geweest, die dezen voorraad van boeken<br />

heeft laten wegvoeren. De gefchiedenis van deze boekverzameling<br />

vind men in de naamlijst van dezelve, welke<br />

door eenen kapucijnermonnik is gemaakt, die ook het gebelde<br />

verlies in een bijzonder gedicht bezongen heeft.


ast REIZE DOOR EUROPA<br />

Onder anderen vond ik hier twee ftukken van eenen He*<br />

breeuwfchen Pentateuchus in handfehrift, die men tot<br />

eenen band van de openbaringen der heilige BRICITTA,<br />

een handfehrift in folio., gebruikt heeft. Die er den tijd<br />

toe had, zon hier, zo wel uit de handfchriften, als met<br />

betrekking tot de oudfte gefchiedenis der boekdrukkunst,<br />

zeer gewigtige ontdekkingen kunnen doen, daar deze<br />

boekerij nog door niemand, die de kritiek- verftond, onderzogt<br />

is.<br />

Des namiddags begaven wij ons op het flot, en namen<br />

bet Duitfche rijksarchief in oogenfehijn. Het exemplaar<br />

der gouden buile, welk hier bewaard word, is fiaaijer<br />

én béter gefchréven, dan dat te Frankfort: het is insgelijks<br />

in kwarto formaat, maar op fijner pergament.<br />

Een ander ftuk veifchafte ons ondertusfehen een veel<br />

grooter genoegen: ik meen, het inftrument van den Westfaalfchen<br />

vréde, door de koningin CHRISTINA, die er haaren<br />

naam met groote letters eigenhandig onder gefteld<br />

heeft, ondertékend. Dit ftuk is op pergament in groot'<br />

folio, en wel zeer net, gefchréven: de ondertékening is<br />

alleen van de koningin CHRISTINA; en laager ftaat: Ad<br />

Mandatum Sacree Regie Majefiatis, GYLDENCLAU. Aan<br />

dit inftrument is eene groote, zwaar vergulde, zégeldoos<br />

met dikke gouden linten of 1'noeren vastgemaakt. Het<br />

daarïnliggend zégel vertoont het Zweedsch rijkswapen , en<br />

rondom de wapens der bijzondere Zweedfche landfchappen,<br />

névens den naam en de titels der koningin. Het<br />

was ons Zweeden eene ongemeepe vreugd, dit inftrument,<br />

de grondwet des Duitfchen rijks, door eene<br />

Zweedfche monarchin ondertékend en bekragugd, te -


E N H E T O O S T E N , S55<br />

zien: de overwégingen egter, die wij bij eiïnneriog aan<br />

de laatere lotgevallen dezer koningin over de ongedadigheid<br />

der menschlijke zaaken maakten, waren zo bemoedigend<br />

niet. Wij zagen ook de Augsburgühe belijdenis,<br />

zowel de veranderde als de onveranderde, als ook<br />

de verdédiging van dezelve : te zamen 1540 in oktavo<br />

gedrukt.<br />

Van hier gingen wij naaf het kollégie of de fchool, en<br />

hoorden de lesfen, die in de zévende en agtfte klasfen gehouden<br />

werden. De laatfte, welke onlangs eerst ingerigt<br />

is, is de hoogde klasfe. In deze word het Grieksch,<br />

de natuurlijke gefcniedenis , e. z. v. beoefend; en de<br />

leerlingen gaan uit dezelve op de univerfiteit. Elke hoogteeraar<br />

aan dit kollégie, waarvan er in het geheel twaalf<br />

zijn, houd dagelijks vier leerüuren. Men weet hier in<br />

het geheel van geen viertijd. Alle dagen, des namiddags<br />

fe vier uur, word er examen gehouden, het we'k omtrent<br />

twee uuren duurt. Telkens worden drie k'asfen<br />

onderzogt, en dit onderzoek gefchied door twee hoogleeraars.<br />

De heer kanfelier BENZEL is er dikwijls tégenwoordig.<br />

Wij woonden met genoegen een dergelijk onderzoek<br />

bij: de jeugd antwoordde vaerdig, en liet veel<br />

naijver blijken;<br />

Den 7*n van zomermaand déden wij eene reis naar<br />

Wisbaden, dat twee mijlen van Ments ligt, om de daar<br />

zijnde warme baden te gaan zien. Het water is zo heet,<br />

dat men er den vinger niet in kan fréken. Het word<br />

door verfcheiden buizen, of pijpen, naar de baden ge-<br />

-leid. Hier zijn zéven onderfcheiden baden, op eenigen<br />

«Ütand van eikanderen. Het zogenoemd Roze*bad is


a$6 REIZE DOOR E U R O P A<br />

het zuiverfte. Zij worden tégen beroerdheden, zinkingen,<br />

jigt en andere ziekten gebruikt. Men beweert, dat<br />

de oude Thtrm& Mattiac&, waarvan PLIMUS in' het<br />

tweede hoofddeel van zijn 2^ boek fpreekt. hier geweest<br />

zijn, fchoon anderen dezelven naar Marburg plaatzen.<br />

Van Wisbaden keerden wij naar Biberach, de gewoone<br />

verblijfplaats van den prins van Na.sfau - ulingen» terug.<br />

Hier is het fraaifte gezigt, dat men kan hebbent<br />

Mairs doet zig van hier béter voor, dan te Ments zelve.<br />

De hierzijnde tuin is groot en wél ïngerig;. Wij bezogten<br />

den hofmaatfchalk vrijheer DUNGERN, een' aangenaam'<br />

man, die veele kundigheden bezit, en zelf zijne<br />

kinderen onderwijst. Hij ftelde ons ten hove voor. De<br />

regérende vorst KAREL is een goed vader, in het midden<br />

van een hem omringend huisgezin. Hij kleed zig bur*<br />

gerlijk, en gaat zonder dégen: de ganfche hofftoet, zelfs<br />

officieren, volgen hierin zijn voorbeeld; de prins heeft<br />

hen van deze hofplegtigheid ontflagen. Hij is twee en<br />

zestig jaaren oud en wéduwnaar. Zijn zoon en erfge.<br />

naam, prins KAREL WILLEM, is een goed en wélopge-<br />

-voed heer, en beminnaar van het lézen. De geheele<br />

krijgsmagt van den vorst beftaat uit 150 man: onder de<br />

Officieren is er één van Zweedfche afkomst, namelijk de<br />

heer luitenant TUNDERFËLDT, wiens vader een geboren<br />

Zweed geweest is. Van dezen aangenaameti oord<br />

begaven wij ons weêr naar Ments.<br />

Den 8 ften<br />

van zomermaand bezigtigden wij het kunsten<br />

naturaliënkabinet van den Jood ZACIIARIAS LOB BAM-<br />

ÏERGER, alhier bekend onder den naam van ZACHARIAS,<br />

in


È N H E T O O S T E N . a5?<br />

in de open joodenflraat. Hij zelfwas juist te Wisbaden,<br />

doch zijne vrouw vertoonde ons deze fraaije en rijke verzameling.<br />

Het geen onze oplettendheid en bewondering<br />

het meest tot zig trok, was het hoofd van den koning<br />

GUSTAAF ADOLF van geel koper gegoten en in natuurlijke<br />

grootte. Het hoofd is zeer groot; de hairen zijn kroes,<br />

en vormen van vooren eene korte kuif; het voorhoofd is<br />

hoog; de neus groot; de baard fpits, en de knévelbaard<br />

zwaar. Dit fraai metaalen hoofd is hol en rust op een verguld<br />

houten borstbeeld, dat met beeldhouwwerk verfierd<br />

is. Verder heeft de Jood de linke zijde der borst met<br />

verfcheiden zamengefielde édele gefteenten, en het hoofd<br />

des konir.gs met eene koninglijke kroon van paerlen verfierd.<br />

Hij heeft dit kostbaar Zweedsch ftuk te Frankfort<br />

gekogt, werwaard het van Hambnrg was gekomen, en is<br />

bereidwillig', om het voor tien dukaaten ie verkopen. Hij<br />

•heeft ook verder een kléin ftandbeeld van ertz, hetwelk<br />

insgelijks dezen onfterflijken held verbeeld, in Dalboerendragt<br />

gekleed, en met eenen grooten hoed op het hoofd:<br />

het gelijkt in alle deelen dat van waseh, hetwelk wij op<br />

de boekerij te Bern'gezien hebben, en is uit Kleef, daar<br />

men het uit Holland bekomen had; ik kogt het van de<br />

vrouw van den Jood.<br />

Den I2 ,TA<br />

' van zomermaand verzelde de heer regéringsraad<br />

KiNNiNGENons wéderom naar het archief, daar ons de<br />

heer fekretaris MOLITOR het inltrument van den Westfaalfchen<br />

vréde, door de koningin CHRISTINA den 16^'" van<br />

lliTgtmaand 1648 ondertékend (*), vertoonde, Dit nuk i#<br />

Zie boven bladz. 254*<br />

V. DEEL. R


fi5Ö REIZE DOOR E U R O P A<br />

fraai gefchréven, in de Larijrfche taal, en op pergament<br />

in folio formaat. Het beftaat uit 38 bladen, en bevat 17<br />

artikelen. Men vind hier ook het eerfte oorfpronglijk<br />

fchrift van dit er de verdrag-, dat op papier, insgelijks<br />

in folio, gifehiéven, door de gevolmagtigde ministers<br />

van all' de d-elnémende mogendheden, ten getale van<br />

vijfendertig, denzoet ber 1648 ondertékend, en met<br />

elks bijzonder zégch hét overige is in het Latijn.<br />

Het is ondertékend: a Paris Je XXFI. de Novembre 1648,<br />

de notre regne le 6: me. Louis par le Roi la Reine Regente<br />

Sa Merepreferte: DE LOMENIE. Het groot zégel<br />

is er in geel-wasch bijgevoegd. Tévens vind men<br />

hier het oorfpronglijke van dit Fransch inftrument. Het<br />

'is op papier in folio, en, gelijk het bovengemelde, door<br />

de Franfchè gezanten en de overige afgevaardigden ondertékend<br />

en bezégeld: de naamen der Zweedfche gezanten


E N HET- O O S T E N . 259<br />

zijn er egter niet bijgevoegd. De volmagten der Franfchè<br />

gezanten zijn er bij. Ik vernam ook naar het inftrument<br />

van den vréde, dat de keizer zelf ondertékend heeft:<br />

maar het is zonderling, dat hetzelve hier, in de rijkskanfelerij<br />

zelve,"niet gevonden word Daarop bezigtigden<br />

en onderzogten wij de gouden bulle. Zij is in pergament<br />

met een overtrekzel van zwart atlas ingebonden.<br />

Op het pergament ziet men oud fchrift met het jaartal<br />

1356 getékend,.hetwelk dienvolgens van hetzelfde jaar als<br />

de bulle is; en dit zou tot een bewijs kunnen dienen, dat<br />

dit exemplaar één van de eerfte oorfpronglijke fchriften is.<br />

De bulle beftaat uit 29 bladen in eene foort van klein folio<br />

formaat, en is op pergament fraai gefchréven. 'Men<br />

vind daarin dezelfde fpelling, als in het Frankforter exemplaar<br />

: er komen geen tweeklanken in voor, en vóór eenen<br />

zelfklinker leest men doorgaans ei in plaats van ti,<br />

als eleccio in plaats van ekêtio e.z.v., men ontdekt veele<br />

verkortingen en-dergelijken. Alles, zeifs de vorm der letters<br />

, verraad den tijd, waarin de monniken onagtzaame<br />

fchrijvers waren. Men vjnd ook nichil in plaats van nihil,<br />

hetwelk fchijnt te bewijzen, dat de fchrijver, of ten<br />

minften de affchrijver, een Italiaan is geweest. Verder<br />

komen in-deze beide bullen ménigmaal verfchiliende leeswijzen<br />

voor: zo dra ik het boek maar openfloeg, viel er<br />

mij ééne in het oog; ik heb In mijn gedrukt exemplaar<br />

verfcheiden van dezelven aangttékend. De eigenlijke bulle<br />

zelve, of de zégelbus, is van het exemplaar afgevallen:<br />

dezelve beftaat in eene zeer duurte 'gouden plaat, welke<br />

omtrent' de dikte van een dukaat heeft; het rood wasch<br />

is insgelijks van elkander gevallen, en de ftukken daarvan<br />

R 2


atjo REIZE DOOR EUROPA.<br />

worden in de gouden doos , welke in papier gewonde»<br />

is, bewaard. Dit exemplaar heeft dezelfde Itempels en<br />

merktékens, als dat te Frankfort: op de ééne zijde name­<br />

lijk ziet men den keizer KAREL den vierden in keizerlijk<br />

gewaad op den troon gezéten ,• ter regter zijde heeft men<br />

den gekroonden rijksadelaar, en ter linker eenen gekroon-<br />

den leeuw met eenen dubbelen ftaart; het wapen van Bo-<br />

hemen. Rondom ftaat met groote Gothifche letters of<br />

monniksfclirift: KAROLUS Ouartus Divina favente demen­<br />

tia Romanorum Imperator femper Augustus et Boemict<br />

Rex; op de andere zijde vertoont zig eene eerpoort, of<br />

een zégeboog, met eenen toren te weerzijden: men zou<br />

dit fchier voor het kapitool, zo als het in zijn' tijd was,<br />

kunnen aanzien , midden in den ingang der poort ftaat ge­<br />

fchréven : Aurea Roma ; rondom aan den rand leest men-<br />

het vaers: RomacaputMundiorbis regitfrena rotundiQT):<br />

Deze bulle is in liet Latijn opgedeld, en vervat de grond,<br />

wetten van het Duitfche rijk door KAKEL den IV., in té-<br />

(//) Ik denk, dat bet zijn moet, geiijk men gewoonlijk op<br />

geeft, en het vers eischt: Roma caput Mundi regit orèis ftena<br />

rotundi. Men zie de afbeelding des zegels, naar het Frankfor-<br />

ter oorfpronglijke, in IIUPJR. GUKTK, THULEMARII traSt. de Bul-<br />

ia aurea, etc. p. 55. ' de Aurea Bulia Karoli. IV. ex auto.<br />

grapho edita ab. H. G. THULEMARIO , Heidelb. 1682. 4 0<br />

.<br />

agter den titel: agter het Urkundcn -Buck zur guldenen Bulle,<br />

bl. 260. bij JOHANN. DAMè'L VAN OLEKSCHLAGËRS Neue Eilaü-<br />

terung der Guldenen Bulle', Frankfort und Leipzig, 1765. 40.<br />

en voorden titel van JOH. JAC. SCHMAUJSESS Corpus Juris Puil,<br />

Auidem. Leipzig, 1774. groet S 0<br />

.


E N H E T O O S T E N . *6i<br />

genwoordigheid der keurvorften en tienden, op den rijksdag<br />

tè Nurenberg en Mets, in het jaar 1356, opgefteld<br />

en bekend gemaakt. Men is in verbeelding geweest, dater<br />

maar één oorfpronglijk exemplaar van de gouden bulle<br />

was, namelijk het Frankforten maar dit is eene groote<br />

dwaling; want elk keurvorst kreeg er één voor zig, het<br />

welk er dus reeds zéven uitmaakt, en men kan zig ligt<br />

verbeelden, dat de keizer ook niet vergéten zal hebben,<br />

er een voor zig te behouden. Te Nurenberg vind men<br />

er ook een. Mogelijk word er te Praag ook een bewaard,<br />

wijl de keizer er als koning van Bohemen zijne kanfelerij<br />

had. Het Mentsfifche exemplaar verdient egter de meeste<br />

opmerking, wijl het als een volkomen geloofwaardig<br />

ftuk in de rijkskanfelerij bij den keurvorst, welke aarts,<br />

kanfelier des heiligen Roomfchen rijks is, gelegd werd.<br />

Het Frankforter is noeh een oorfpronglijK, noch een fraai,<br />

met één woord op geenerlei wijze merkwaardig, fchoon<br />

verfcheiden geleerden zig door dit vooroordeel hebben laten<br />

misleiden, dat in de hersfenen van onkundige burgers<br />

geteeld is. — Wij zagen ook het oudfte dokument, dat<br />

in het archief van Ments voorhanden is, namelijk een diploma<br />

van den keizer LODEWIJK den II. (*) van het jaar<br />

S 55; zijn naam is gefchréven: HLVDOVICVS.<br />

Den n


*6a REIZE DOOR EUROPA<br />

en de koets ftond reeds gereed. Des namiddags, kwartier<br />

voor vijf uur, juist als hij bézig was, om eenige ver-<br />

• vaardigde brieven le ondertékenen, ontfliephij, in het<br />

zéven en zescigfte jaar Zijns ouderdoms-. en in het elfde<br />

van zijne regéring. Hij was van eene fteike en gezonde<br />

Hchaamsgefteldhéd, en zon nog langer hebben kunnen<br />

léven, indien hij zijne gezondheid in agt genomen en niet<br />

tégen de régelen van eene góede leefwijze gehandeldhad.-^<br />

De zaaken van regéring worden midJerwijle, totdat er<br />

1<br />

een nieuwe keurvorst gekozen is, door het domkapittel<br />

of de dumheeren waaïgenometi. Het getal Van dezen is<br />

vierentwintig, behalven den. domproost, die zijne ftem<br />

•fchriftlijk geeft, zonder de vergaderingen van het kapittel<br />

• bijtuvonen : wijl hij reeds bejaard is, en op het land woont,<br />

iieemt .de domdéken altijd het ainpt van voorzitter waar.<br />

Deze geestlijke raad, dien men hier genadige heeren, of<br />

hunne genaden, noemt, regeert het iand zo lang, tot dat<br />

een andere aartsbislchop van Ments, die tévens keurvorst<br />

word, door hun verkozen is. De domheeren zijn allen<br />

uit zeer oude huizen afkomftig, en moeten hunne zestien<br />

kwattieren kunnen aantonen. Dit heeft ook plaats ten<br />

aanzien der domicellaarheeren, waarvan er vijftien zijn,<br />

die egter niet eer zitting en ftem in het kapittel hebben,<br />

dan nadat zij tot domheeren verkozen zijn. Het is te<br />

wenfchen, dat deze genadige heeren zig ten aanzien van<br />

het fchoolwézen en de voortreflijke onderwijzing?- en opyoedingsgeftigten,<br />

welken onder de vorige regéring gemaakt<br />

zijn, genadig mogen betonen,ten einde de fchoone<br />

jnrigtingen niet inet derzelver ftigter ten grave dalen. Men<br />

jnoet wéten, dat gedurende, dezen lédigftand de rijksdag


E N H E T O O S T E N . 265<br />

1<br />

te Regensburg ook geheel ge r<br />

< bon v^ov^n W<br />

t e<br />

ÏP<br />

gehjkeo.<br />

tijrle de plaafs van aai ^kanlciier van het njk, die het di­<br />

rectorium van den rijksc.ag-waarneemt, en ..e dien einde<br />

altijd eenen afgezant aldaar heeft, onbezet is. Het ont­<br />

breekt aan geen médtdingers naar de keurvorstlijkc waar­<br />

digheid. Men maakt ontwerpen, en is op listen bedagt,<br />

éven als in het konk'ave te Rome, bij de verkiezing van<br />

eenen paus. Her llrekt zig de magt des kapitte's zelfs<br />

verder uit, dan die der kardinaalen te Rome: want de<br />

eerfte geestlijke aristokraren kunnen het ganfche vorig mi­<br />

nisterie veranderen, ampten géven en némen, met één<br />

woord, veel goed, maar ook veel kwaad, doen. Zij noe­<br />

men dezen tijd eene ; tusfchenregéihu; en zij zijn in de<br />

daad onbepaalde heeren, fchoon zij van regtswége maar<br />

beftierders moesten zijn. Te Rome gaat men met meer<br />

gematigdheid te werk; want in een dergelijk geval, of<br />

fede vacante [als de ftoel ledig is] (welk eene befcheieen<br />

uitdrukking in vergelijking van tusfehenregéring!) word<br />

niet de minde verandering ondernomen; de kardinaalen<br />

fluiten zig in het konklave op e. z. v. Maar deze genadige<br />

heeren rijden en gaan vrij door de ftad; en, wat nog<br />

meer is, zij kunnen den volgenden keurvorst door eene<br />

voorwaarde, waar méde zij hem dwingen, bij eede te<br />

verzékercn,datin de fchikkingen,gedurende de tusfchen.<br />

regéring door Let domkapitul gemaakt, geen veranderin­<br />

gen zulken gemaakt worden , de handen binden. Maar<br />

desniettégenftaande. kan de keurvorst egter, op grond,<br />

dat déze of géne fchikking niet met het algemeen wélzijn,<br />

of met de grondwetten van ht 1 uit .the rijk overeenkomt,<br />

zulke veranderingen maken, die hij nodig agt; en in dit


e64 REIZE DOOR EUROPA<br />

geval heeft hij het regt, om zig op het rïjkskamergerigt<br />

te Werslar, of naar Regensburg, of ook op den rijkshofraai<br />

te Weenen, te beroepen e. z. v.<br />

Den ta d<br />

«» van zomermaand was ik in de hoofd-of domkerk,<br />

alwaar het kapittel inde fakristij vergaderd was,<br />

en raadpleegde. Het heeft reeds drie of vier ftadhouders<br />

verkozen, die het land in zijnen naam regéren : zij krijgen<br />

hunne woning op het Hot, en doen aan het kapittel<br />

verflag van alles, wat zij verrigten.<br />

Daarop bezogten wij den heer BEHLEN, die wijbisfch'op<br />

en vikaris van Ments is. Hij heeft te voren eene reis<br />

naar Italië gedaan, zig verfcheiden jaaren te Rome opgehouden<br />

, en is een groot regtsgeleerde, als méde een kenner<br />

der oudheden. Hij ontving ons zeer vriendelijk en<br />

Wij bezigtigden zijne verzameling van gedenkpenningen.<br />

In dezelve vind men onder anderen eene zilveren munt<br />

van KAREL DEN CKOOTEN, die te Men r<br />

s gemunt, en<br />

niet grooter dan een Zweedfche dubbele ftuiver (*) is.<br />

Hij bezit ook verfcheiden ftukken van HLVDOVICVS ; men<br />

heeft er hier tagtig (tuks van, in eene léderen beurs bewaard,<br />

in eenen put gevonden. Deze heer heeft insgelijks<br />

eenen fraaijen voorraad van boeken. Ik zal alleen<br />

het volgende werk noemen: Actap>ublicapacis Westphalica,<br />

Hoogduitsch, door JOANNES GODFRIED VON MEIEKN,<br />

gedrukt te Hanover, 1735, 9 zwaare foliodeelen. In het<br />

vijfde deel vond ik de brieven van de koningin CHMSTINA<br />

aan haare gezanten te Osnabrugge,JOANNES OXENSTIEKNA<br />

(*) Dus van de grootte eens halven [Duitfchen] gulden*<br />

^anm, F % d, Hoegd. Vertaler.,


E N H E T O O S T E N . 265<br />

«n ADLER SALVIUS , in de Zweedfehe taal, met eene Hoog»<br />

duitfche overzetting daar naast. Dit is een gewigtig werk.<br />

De verkiezing van den opvolger desoverléden keurvorst*<br />

EMMERICH JOSEPH is op den i8 llcn<br />

van hooimaand be«<br />

paald. De aristokraten hebben dus eenen geruimen<br />

tijd v


066 REIZE DOOR" EUROPA<br />

lijk opvoedingskollégie was , doch van het domkapittel<br />

Zijïwrzogt af;cheid bekomen heeft, tot voor'f.anr'er van<br />

hetzelve benoemd. Hij arbei- 1<br />

t'.ans aan een nieuw plan<br />

van onderwijs. Hij meent te vinden, dat men de Lat jnfche<br />

taal te zeer agter aan geplaatst en te veelerlei onderwijs<br />

door elkander gemengd heeft, waar door de jeugd<br />

verward en overladen moest worden. Hij houd het getal<br />

van agt klasfen pok voor overtollig, wijl door de vier,<br />

'waartoe men zig tégenwoordig bepaald heeft, hetzelfde<br />

oogmerk kan bereikt worden. De gewézen heer direkteur<br />

HAFEOT is een man van groote verdiensten. Na dat<br />

hij met den baron UREITENBACH, neef van den overléden<br />

keurvorst, veel gereisd , en de waereld gezien en léren<br />

kennen had, wilde hij, door vaderlandliefde onrftoken,<br />

zijn vaderland door verbétering deropvoe'in ; en onderwijzing<br />

van de jeugd dienen . fchoon bij niet behoefde om<br />

het brood te arbeiden, wijl hij kanjtük van de Mariakerk<br />

is.<br />

Wij bezogten ook den geleerden vader FUCHS , en zagen<br />

bij hem onderfcbeiden oudheden en vazen , die men<br />

hier te Ments gevonden heeft : onder anderen eene lang.<br />

werpig vierkante glazen flesch , van dezelfde gedaante»<br />

zo als de hier thans nog gebruiklijke wijnflesfchen hebben.<br />

Men heeft dezelve, névens verfcheiden andere glazen vaten<br />

, die , fchoon zij onder de aarde gelégen hebben,<br />

nogthans derzelver natuurlijke helderheid behouden hebben,<br />

meer dan twintig voet diep inde aarde gevonden:<br />

va 'er FL-CHS h md zulks voor zeer merkwaardig, wijl het<br />

aardrijk hier veel vitriool bevat, het welk het glas deszelfs<br />

verwe beneemt. -— Deze man heeft een voortreflijk


EN HE T O O S T E N. 267<br />

werk Over de Mentfifche oudheden in het Latijn en Hoogduitsch<br />

gefchréven : de Latijnfche uitgaaf is de beste;<br />

want men vind in dezelve veel, dat in de Hoogduitfche<br />

niet word gevonden , bij voorbeeld ,. over de aflaaten<br />

[lndulgcnzcr,~] i der Heidenen, waarover hij het niet waag»<br />

de, in het Hoogduitsch te fchrijven. blij iseen zeer kundig<br />

en grondig man, die op eene zeer gepaste en bondige<br />

wijze over alles weet te fpréken. . Hij liet mij een<br />

handfehrift zien met den titel: Interpretatie- Apocalypfis,<br />

Autore BARTHOLOM/EO HOLTZHAUSEKO , Parocho inBingen.<br />

Deze geestlijke heeft in de voorige eeuw geleefd ,<br />

en de verdéling van Poolen, den oorlog der Rusfcn aan<br />

den Donau, de uitfterving van de mannelijke linie van<br />

het huis Oostenrijk , het marteldom der Jefuiten van het<br />

jaar 1758, de Zweedfche ftaatsverandering en dergelijken,<br />

voorfpeld. Men heeft van dit werk , dat nooit gedrukt<br />

is, verfcheiden affchriften; maar het oorfpronglijke word<br />

nog bij eenen zékeren derpprédiker bewaard. Vader<br />

FUCHS heeft reeds in zijne jeugd affchriften van dit profétisch<br />

boek gezien. Voor vervalscht kan men hetvolftrekt<br />

niet houden. De gemelde pastoor HOLTZHAUSER heeft de<br />

geesflijkheid willen hervormen, is een deugdzaam en<br />

voorbeeldig man geweest, en heeft bij den toenmaligen<br />

keurvorst VAN SCHÖNBORN , die hem voor zijn orakel<br />

hield, in groot aanzien gedaan. Hij is in het jaar 1648<br />

overléden , en te Bingen begraven ; en niemand mag op<br />

zijn graf tréden , wijl het volk hem als een' heilig vereert.<br />

Vader FUCHS verhaalde mij, dat hierteMents<br />

drie archieven zijn, namelijk , het Duitfche rijksarchief,<br />

dat ik reeds gezien heb; het keurvorstlijk, het welk ins-


sr58 R E I Z E DOOR EUROPA<br />

gelijks op het flot is ; en dat, welk aan het domkapittel<br />

behoort, waarin men de oudfte en zekkaamite diploma's<br />

vind: het oudfte is van den koning KLODOWIG den II.<br />

van het jaar 652,<br />

Verder bezogten wij den heer hoogleeraar ISENBIËHI.<br />

Hij is onlangs van zijn ampt verlaten , zonder zelfs te<br />

wéten , om wat réden. Waarfchijnlijk is het geweest om<br />

zijne Hellingen over het euangelie van MATTHEUS, welken<br />

men voor ketterseh heeft willen verklaren. Hij is een te<br />

groot philoloog en te bekwaam leerling van MicHAëns<br />

voor dit land. Ondertusfchen is het hem , gelijk hij zeide<br />

, een innig genoegen , onder den grooten EMMERICH<br />

JOSEPH hoogleeraar te zijn geweest (mm).<br />

Den i/jden van zomermaand begaven wij ons naar de<br />

univerfiteitsboekerij. Er is een gezette prijs gefield,<br />

welke hier op een bord opgehangen is , volgens welken<br />

men voor het regt, om dezen voorraad van boeken te mo_<br />

gen gebruiken, moet betalen : elk namelijk, die niet bij<br />

de univerfiteit ingefchréven is , betaald jaarlijks drie gul.<br />

den; en voor het verlof, om in eenen foliant te lézen,<br />

geeft men zes kreatzers. De boekerij is in het jaar 1740<br />

door den toenmaaligen keurvorst , die er zijne eigen ver.<br />

zameling van boeken aan fchonk, aangelegd.<br />

Vader FUPHS verzelde ons, om ons eenige oudheden te<br />

(mm) De fleer Jon AN LAURENS ISENBIZHL isna dien tijd nog<br />

raeer bekend geworden doorzijn IVeucr verfuch uber die ffeisfagung<br />

vem Emmanuël, 1778., om welk boek hij zelfs eenigen<br />

tijd in gevangenis gezeten heeft. Zie DATHE Propheta Major,<br />

ad jefai. C. 7. $. 14.


E N H E T OOSTEN". &£ 9<br />

tonen, die hier gevonden worden. Aan géne zijde' van<br />

het flot ziet men eenige llöomfche opfchriften. Eén van<br />

dezelven is in eenen grooten fteen gehouwen , en doof<br />

vader FUCHS het eerst ontdekt, en ook in zijn bovengemeld<br />

boek befchréven: het beftaat in Latijnfche vaerzen<br />

en is voor de geboorte van CHRISTUS gemaakt, en het<br />

oudlte, dat men te Ments aantreft. Veele woorden en<br />

letters zijn geheel uitgegaan; want de fteen ftond onder<br />

water, toen de heer FUCHS denzelven vond. Behalven<br />

dezen zijn hier verfcheiden andere fteenen met opfchriften<br />

, een groote farkophaag of lijkbus e. z. v. Maar alle<br />

deze overblijfzels der oudheid daan buiten indeopenlugt,<br />

voor régen en onweeder bloot, en vervallen hoe langer<br />

hoe meer; een bewijs , dat de liefde voor de beoefening<br />

der oudheden hier nog geen wortels gefchoten heeft.'<br />

In den muur van den keurvorstlijken tuin ziet men onderfcheiden<br />

Hebreeuwfche opfchriften , die vader FÜCIIS iu<br />

de dertiende eeuw Helt. Hij zeide, dat hij niet verre vin<br />

Ments in de aarde eene rolle had gevonden van zeer fijn<br />

pergament; welk geheel vol gefchréven was met onleesbaar<br />

geworden letteis , als ook een zilver muntftuk vaü<br />

NERO, van de grootte eens conventions-thakrs , doch dikker;<br />

het een en ander had hij aan den keurvorst gegeven,<br />

die het in het venster had gelegd; maar des nagts<br />

had de iheeuw, die er gevallen was, alles bedekt, en<br />

toen men naderhand het venster had fchoon gemaakt,<br />

had men de merkwaardigheden méde weggeveegd ; het<br />

muntftuk was door eenen tuinier opgenomen, die het mul<br />

laten verfmelten.<br />

Den ij.ten van zomermaand leiden wij een bezoek af


£ 7o R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

bij den vermaarden jood ZACHAIUAS BAMBERGER. Deze<br />

man bezit eene goede •boekverzameling, die ménig beziens-<br />

-waardig''boek bevat- Onder anderen zag ik Novum Testamentum<br />

Hebraeo - Teutonicum, opera M. CHRISTIANI MOL-<br />

£ERI Past. Eccl. Landov. descriptimï, Fraukcf. ad Ode.<br />

ram, A. 1700. in 4. De Jood ZACHAIUAS heeft op den<br />

kant verfcheiden aanmerkingen gefchréven. Hij deelde<br />

mij zeer nuttige be.igten van de oude handfchriften des<br />

b.jbels méde, d,e men te Worms gehad heeft, doen voor<br />

omtrent; zestig jaaren verkogt en verftfooid zijn. D wm<br />

OPPENHEIM, een'raobijn te Praag, had de allero'udften<br />

daarvan voor zijne boekerij ;<br />

gekogt. Na zijnen dood verpandde<br />

de zoon de geheele boekerij voor 50000 rijders<br />

aan eenen burgemeefter re Hamburg, en men zegt, dat<br />

dezelve nog in deze ftad is, in kisten gepakt: menbeweert,<br />

dat er omtrent 2000 handfchriften'onder zijn. hen<br />

Jood Éé Berlijn, DANiëe. koninglijk 'faktoor, heeft dezelve<br />

willen kopen. De bovengemelde Wonnfche bijbel is dertienhonderd<br />

jaaren oud, en is op ongemeen fijn pergament<br />

gefchréven; doch bevat maar alleen de vijf boeken van<br />

MOSGS j De vier eerfte' boeken van MOSES heeft- men<br />

afgefchréven, en deze kopij'voor oud uitgegéven : dit is<br />

een ïoodsch bedrog, want rabbi-siNAi heeft dezen codex,<br />

voor dat hij verkogt werd, begonnen aftefchrijven, doch<br />

Zijn werk niet volvoerd. — De Jood ISAAK ZECKEL<br />

LEVI te Manheim bezit, zegt men, eenen zeer ouden vollédigen<br />

bijbel met mafora, in folioformaat; doch hond<br />

dien verborgen: hij heeft denzelven van zijnen grootvader<br />

AARON LEVI , fyndikus der Jooden te Worms, voor dertig<br />

jaaren bekomen. Dezelve beftaat uit zes groote folio-


E N H E T O O S T E N . 1171<br />

deelen, en is op geel'dik pergament gefchréven. In<br />

-het v >•: r ii ia?n zal ik hier aanmerken; dat de nieuwe<br />

vermeerderde uitgaaf van PAULUS' CHRISTOFFEL KIRCH-<br />

NERS Jnodsch ceremonieel e. z. v. door SEBASTIAAN JAKOB<br />

-JUNGENDRES, Nurenberg, 1716, 4 0<br />

. een goed boek is,<br />

waari'n men deze zaak zeer wél verhandeld vind. Dejooden<br />

zei ven géven hem den lof van waarheid en volkomen<br />

zékerheid.<br />

Den i9 dsn<br />

van zomermaand be?ogten wij den heer WÜRD-<br />

TWEIN, déken van onzer heve vrouwe collegiatkerk, een'<br />

raan, die in de kerklijke gefchiedenis en diplomatica zeer<br />

ervaren is. Hij heeft verfcheiden fciirü'ten uitgegéven, als<br />

Subfidia Diplomatica, 4 0<br />

., waarvan het derde deel op<br />

de pers is. Hij bezit ook een fraai kabinet fchilderijen ,<br />

en eene verzameling van delfftoffen; insgelijks alle foorten<br />

van munten, die van het jaar 1089 tot op den tégenwoordigen<br />

tijd te Ments geflagen zijn. Het is zonderling, dat<br />

• er onder de laatfte twee voorkomen, die de koningin CHRIS­<br />

TINA, gedurende den tijd, dit de Zweeden in het bezit<br />

van deze ftad waren, heeft laten (laan; doch de heer<br />

WÜRDTWEIN heeft de muntftuk,en zeiven niet, maar alleen<br />

afdrukzels in wasch en in koperen plaaten, in zijne<br />

verzameling, de ééne heeft de heer kanfelerijraad BERCH<br />

te Stokholm voorheen gehad, en de andere heeft hij uit<br />

Manheim bekomen 5 op de ééne zijde ftaat het afbeeldzel<br />

der k onhigm, en < p de andere Moncta Aurea Moguntirta.<br />

Hij bezit ook kopijen van verfcheiden munten, wel.<br />

ken van vischlijm, dat in wijngeest, met water gemengd,<br />

geweekt is, gemaakt zijn. Daarenboven heeft hij eene<br />

talrijke ménigte haudichriften, als Antiquitates ecclejtasti-


STft R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

cae Moguntinae; Conciüa Mogitntiha; eene aanzienlijk*-<br />

yerzain'lmg van brieven, onder anderen eenen aanbevé-<br />

Jingsbnef van 'de koningin CHRISTINA voor HRINSIUS aan<br />

den Spaanfcheu gezant te Napels, om hem handfchriften<br />

te bezorgen e. z. v., door raar zelve ondertékend, Stok-<br />

hoim 1651. Kal. jFun: deze briefis ook door den heer<br />

ARKENHOLZ, wien de heer WÜRDTWEIN dien médegedeeld<br />

had, uitgegéven.-<br />

Hierop bezigtigden wij het groot en merkwaardig kabi­<br />

net van natuurlijke zeldzaamheden ^ oudheden, e. z.v. *<br />

waarvan de heer ÜECK.,K, hoforganist, bezitter is. Hij<br />

heeft eenen goe 'en fmaak, en de delfftofl'eh én verfteenitr<br />

gen zijn door hem naar zijn eigen rtelzel gefchikt, zonder<br />

dat hij zig van de aanleiding van anderen bediend beeft-.<br />

Hij verdaat het Latijn niet, doch onderhoud egter met<br />

de voornaamfte geleerde genoódchappen in Duitschland<br />

briefwisfeli.ng. Zijne verzameling is zo groot, dat hij<br />

geen plaats genoeg heeft, om alles optczeiien. Hij bezit<br />

eenen Oosterlchen onyx, die hij zeer hoog fchat, en wel­<br />

ke den Heiland en de bekéring van PALTLUS verbeeld. Ik<br />

zag bij hem ook een zeldzaam boek, in een zwaar folio<br />

deel, met den titel:- Solenne ac inclitum Repertorium AN 1<br />

-<br />

TONH CORSETI Sicuti, juris Doctoris Bononiaè, zonder<br />

jaartal; men weet egter , dat het in 1486 gedrukt is (nn).<br />

REIS<br />

(tin) Deze ANT. CORSETUS wordt geprezen door M. MANTUA<br />

in Epitome Piror. ïllufr. §. 46. p. 446. (agter PANZIROL de<br />

Clar. leg. tnterpp. Lipf. 17a t. 4- Verfcheiden werf­<br />

jes van hem vindt men in den Oceanus Jiiris, of Traftatm<br />

TraStatitwi,


E N H E T O O S T E N , 979<br />

REIS VAN MENTS NAAR KOBLENTS,<br />

D .EN 2o ften<br />

van zomermaand verlieten wij Mentö;<br />

Wij voeren met een Keulsch Jagt deri Rhijn af. De reis<br />

op dezen firoom is , inzonderheid in dit jaargetij, zeer<br />

aangenaam. Men heeft te weêrzijden de fchoonfte gezig.<br />

ten, die het oog niét minder verlustigen dan bézig höUden.<br />

Wij kwamen door verfcheiden ftreeken, waar heer*<br />

lijke wijn wast, als den Rheingati, de ftreek van Rüde$,«<br />

heim, Bacharach (Bacchi Ara) e. Z. v.<br />

Verblijf te KoblentSi<br />

w rj kwamen den aiften van zomermaand * des na«<br />

middags te vijf uur, in deze ftad aan. Zij heeft eene goede<br />

ligging, maar is niet groot, en er heerscht bier,voornaamlijk<br />

thans, daar het hof afwézend is en zig te Augsburg<br />

ophoud, zulk eene ftilte, als of men raidden in eene<br />

woestijn was.<br />

Wij bezigtigden het voormalig jefuitenkollégie en desaelfs<br />

boekerij, die, behalven eene verzameling van verboden<br />

boeken, juist niets bezienswaardigs bevat.<br />

Daarop fpoedden wij ons , om naar Ehrenbreitftein,<br />

of, liever, Thalebrenbreitfteïn, op de andere zijde van<br />

den Rhijn te rijden, om mevrouw DE LA ROCHE , die de<br />

zeer voortreflijke en met algemeenen lof bekende Memri-<br />

V. DEEL. S


S74 REIZE DOOR E U R O P A<br />

res de Madame DE STERNHEIM gefchréven heeft, te bezoeken.<br />

De heer HIRZEL te Zurich had ons eenen brief<br />

aan deze onvergelijkhjke dame médegegéveu. Zij is in<br />

alle opzigten een volkomen voorbeeld voor haar gtflagt.<br />

De keurvorstlijke geheimraad, de heer DE LA ROCHE,<br />

die thans als gezant te Ween'en is, is haar gemaal. Wij<br />

bragten bijna den ganfchen dag in het aangenaam gezelfchap<br />

van deze hoogiigtingswaardige mevrouw door. __<br />

Zij bragt ons in kennis bij den vrijheer van HOHENFELDT,<br />

domheer te Bamberg, Spiers en Worms. Deze is een<br />

zeer beminnelijk heer, heeft in Italië, Frankrijk, Engellaneï<br />

e. z. v. gereisd, bezit veele en goede kundigheden,<br />

zelfs in het vak der natuurlijke gefchiedenis, en heeft alP<br />

de voorhanden zijnde fcnrii'tea van onzen LiNNéus, dien<br />

men hier voor éénen der grootfte mannen houd , gezien.<br />

Het Hohenfeldts.ch gtllagt ltamt van KAREL DEN GROOTEN<br />

af. Het was reeds in de elfde eeuw zeer beroemd. Een<br />

HOHENFELDT begaf zig , door twee en deitig eigen zoonen<br />

verzeld, bij den keizer, die aan eiken van hun eenen<br />

bijzondei en naam gaf. Thans zijn van deze'tweeëndertig<br />

maar vier liniën overig; de anderen zijn uitgeftorven.<br />

De grootvader van den vrijheer HOHENEELDT is een<br />

proteltant geweest, en heeft den Roomfchemgodsdienst<br />

omhelsd. ! "•'•[ /<br />

• -Den &$neu van.zomermaanrl bezocten wij te Koblents<br />

den heer hofraad SONNTAG. Hij fprak met oneeiueen-vee!<br />

-a'üt'mg van den heer hoogleeraar BERCH te üplal, en van<br />

het groeit nut en genoegen, dat hij uit deszelfs fchriften<br />

gefchejx had. Cest un grand homme [het is een groot<br />

Hian], zeide hij .: op veele plaatzen ,\cegi


E N H E T O O S T E N . *75<br />

is hij wel duister en moeilijk om te verdaan, maar dit zal<br />

denklijk op rékening van den vertaler, den heer SCHRE­<br />

IER, moeten gefield worden.<br />

Den fciftea maakten wij onze opwagting bij den heer<br />

baron VAN SPANGENBERG, keizerlijken geheimraad, een'<br />

agtenzéventig jaarigen grijsaart,, en Holfteiner van geboorte.<br />

Hij heefc in zijn' tijd eene reis naar Zweeden,<br />

Finland, Rusland e. z. v. gedaan, in welk eerfte rijk hij<br />

zig twee maanden opgehouden heeft. Hij behoort tot het<br />

Spangenbergsch geflagt, dat in de kerklijke gefchiedenis<br />

m merkwaardig is. Als geleerde is hij een leerling van<br />

den grooten t.nn.\r;s, en in de flerrekunde, wiskunst<br />

en regtsgeleerdheid e. z. v. zeer ervaren. In zijn drie en<br />

zestigfte jaar heeft hij enkel door eigen vlijt de Hebreeuwfche,Syrifehe<br />

en Chaldeeuwfche taaien geleerd. Hij i.eeft<br />

de monniken van de orden des heiügen ROBERTUS, of<br />

de zogenoemeie Premonftratenfen aangezet, om het Hebrêeuwsch<br />

te beoefenen, .en gedurende dat hij eenen zomer<br />

in hun klooster, hetwelk twee miylen van daar ligt,<br />

door gebragt heeft, hun zelf lesten daarin gegéven he ft.<br />

Jlij zeide ons, dat JLEIBNITS een mun van middenmatige<br />

geftalte was geweekt, doch ten langwerpig aangezigt had<br />

:gehad,en dat zijn ganfche gej&atijeenen groeten gsetf had<br />

te kennen gegéven, dat hij gemeenlijk eenen langen zwarten<br />

rok droeg, tot onder toe met knoppen , en in dit op.<br />

zig- zeer naar eenen.fchoolme.ster had gekken. Hij..verhaalde<br />

ons ook, dat hij HELMO.ND te Haiiover .. d:e de<br />

jzieleverhuizittg MeiMclie, ge'-c d ui: tu.n „e ke-morstin<br />

van Hauover, die ongemeen vee] van b.-jn h'eld, hem<br />

eens gevraagd had, in welk een dier zijne ziel na zijnen<br />

S 3


& 76 REIZE DOOR EUROPA<br />

dood haare woonplaats zou bekomen , had hij geant­<br />

woord: in eenen fchoothond of waterhond; toen hij over­<br />

léden was, was er zulk een hond bij de primes in den<br />

tuin gekomen, had haar gevleid , en haar niet willen<br />

verlaten; zij had naderhand vernomen, dat HELMOND<br />

juist in hetzelfde oogenblik den geest had gegéven; zij<br />

had den hond naderhand altijd Helmontius genoemd. Het<br />

is bekend, dat de Tartaaren geloven, dat de ziel van<br />

hunnen opperpriester, of den grooten Lama, overgaat in<br />

het kind, dat in hetzelfde oögenblik, dat hij fterft, ge­<br />

boren word, en dat zij om die réden dit nieuwgeboren<br />

kind in het ganfche rijk opzoeken , en tot keizer ma­<br />

ken<br />

Den as&eri van zomermaand déden wij in gezelfchap<br />

der onveigelijklijke mevrouw DE LA ROCHE een fpeelreisje<br />

naar het Emferbad, nabij den vloed Lahn, die zig in den<br />

Rhijn ontlast. Het water is in deze baden zo heet niet,<br />

dat men er de vingers in brand. Wij bezigtigden ook het<br />

zogenoemd vergiftig hol: dit hol heeft dezelfde werking,<br />

als de hondsgrot tusfchen Napels en Puzzuolo. Wij na­<br />

men de proef met een kieken, dat binnen ééne minuut be­<br />

dwelmd werd, en het léven er bij verloren zou hebben ,<br />

indien men het niet aanltonds weêr in de vrije lugt gebragt<br />

(_*) Dit is eene algemeene volksdwaling omtrent den gods­<br />

dienst der Thibethaanen, van dewelken men nog ze weinig wist<br />

voor de reis der Rusfifche geleerden. Zie PALLAS Reize 1. Th.,<br />

alwaar dit «uk hem door Mongolifche geestlijken zeiven geheel<br />

anders voorgedragen is. Aanm. van den heer BODDAERT. ——<br />

Men zie ook WITSEN Noord-en Oost-Tartarije, bl. 329.


E N H E T O O S T E N . 477<br />

had; gelijk ook met eene brandende kaers, welke niet<br />

alleen in den mond van het hol, maar ook eenige fchréden<br />

van hetzelve uitging. Nabij dit vergiftig hol wast geen<br />

gras. De kragt van dezen dodenden damp doet zig egter<br />

flegts nabij de aarde, op eenen afftand van drie duim,<br />

en niet op eene hoogte van anderhalf voet, gelijk bij de<br />

hondsgrot, gewaar worden. Toen wij ons ter aarde néderbukten,<br />

werden wijeenen fterken waasfen gewaar,<br />

éven als dien van champagne wijn, als dezelve werkt.<br />

Den 26 rien<br />

van zomermaand üéten wij bij mevrouw DE<br />

LA ROCHE , die ons de fraaije boekerij van haaren gemaal<br />

liet zien. Daarna las zij ons eenige brieven voor van den<br />

Darmftadfchen hofraad, den heer MERCK, die hij op zijne<br />

reis met de landgraavin van Darmftad in Duitschland,<br />

Rusland e. z. v. gefchréven heeft. Zij verhaalde , dat men<br />

te Augsburg nog eenen halsdoek met kant bewaarde, welken<br />

de koning GUSTAAF ADOLF gedragen heeft:de koning<br />

had daar met een fraai meisje gederteld, die hem den<br />

halsdoek aan ftukken fcheurde, waarop de koning haar<br />

dien gegéven had, met bijvoeging, dat dezelve in haar<br />

familie moest bewaard blijven.<br />

Den' 27iK n van zomermaand zag ik in de boekerij van<br />

het Karthuizer klooster het volgend boek uit de eerfte tijden<br />

der drukkerij: Chronica, que dicitur fasciculus temporum,<br />

Colonia Agrippine Anno 1474., in folio. De<br />

fchrijver daarvan is een Karthuizer .monnik geweest, WER­<br />

KER ROLEVINK (mm) genoemd. Het begint met ADAM ,<br />

(mm) Zie SAX Onom.V. If. p. 474. JAN VELDENAAR.<br />

heeft het ook in het Latijn uitgegeven, te Leuven, 1475. fo).<br />

S 3


278 R E I Z E D O O R E]U'R O P A<br />

en eindigt met den tijd , waarin de monnik leefde. Alle<br />

de eigen naamen zijn met eenen kring omgéven, en op de<br />

kanten traan verfcheiden aanmerkingen. Het is met Gothi-<br />

fche letters en veele verkortingen gedrukt. Van de paus-<br />

in JOANNA word in dit boek geen gewag gemaakt; maar<br />

in de PLATINA de vitis Pontificum word van haar gefpro-<br />

ken. Ik vond hier ook UIODORI SICULI Bibliothecë<br />

Historice Libri, Fenetiis, per ANDR. JOH.- KATHAREN-<br />

SEM, Anno 1476, in folio, zeer fraai gecru' t.<br />

Den 2'fen van hooimaand bezogten wij den vrijheer<br />

SPANGENBERG, wiens verkering altijd leerzaam is. Hij<br />

berit uitgebreide kundigheden in alle takken dergeleerd^<br />

•ie d j en heeft tévens veel ervaring. Hij fprak met ons<br />

1 de Gravamina Nationis Gcrmanic.n, welken aan<br />

-• d.n V". overgegeven werden, en aanleiding tot de<br />

hervorming gegéven hebben ; doch hvt te voren, name?<br />

JSjki 'ii he: jaar 1301, zijn de zogenoemde Ccncordata te<br />

Afc'.'aüénbtirg opgefteld, waarvan de paufen egter nader­<br />

hand mets hebben willen wéten: deze zaak, zeide hij,<br />

is in 'iet beruste boek, dat onder den verdichten naam<br />

var: FEBRONius uitgekomen, te Rome verboden , endoor<br />

den jeSüt ZACHARIAS wéeriegdis, op nieuw opgehaald:<br />

de Portu-ietfen, SpMnjaarden en Venetiaanen„die nieuws­<br />

gierig waren, om dit boek re léren kennen, en goed von­<br />

den , h .t in hunne taaien ovenezeUén, Verfcheiden aan­<br />

merkingen er bij te voegen, en ter verdédiging van het-<br />

SAX, ib. p. 483. en 593. — en in het Nederdnitsch, te Utregt,<br />

1480. fol. MARCHAND Dictionn. Hifi. T. I. p. 108. a. en T. II.<br />

art. VELDENAAR»


EN HET OOSTEN.<br />

zelve te fchrijven, hebben het eerst aanleiding gegéven<br />

tot de bewégingen, die daardoor ontftaan zijn; de wij.<br />

bisfchop VAN HONTHEIM, noch de hoogleeraar NELLER,<br />

hebben évenwei niet willen bekennen , dat zij fchrijvers<br />

Van dit gefchrift zijn (co); de Ecdefia Gertnanica, zeide<br />

hij, heeft egter ongetwijfeld dezelfde vrijheden, als de<br />

Ecdefia Gaüicana , en dezelven zijn op de .bovenge­<br />

melde Concordata en Gravamina gegrond. (In de Concorda*<br />

ta Nationis Germanicce integra , var Ui additamentis illus-<br />

trata, Moguniia, of Francofurti & Lipfïce, in oktavo,<br />

komen veele gewigtige ophelderingen dezer zaak voor.)<br />

Wij bezigtigden in gezelfchap der vrijheeren VAN KER.<br />

PEN, vader en zoon, de boekerij en het archief, weP<br />

ken aan het directorium der onafhangüjke ridderfchap van<br />

den Rnijnfchen ridderkreits toebehoren. De vrijheer KER-<br />

PEN, de vader, is ridderboofdman, en de zoon ridder-<br />

raad. De gemelde boekvrrzameling ftaat bij de Domini-<br />

kaanen, in eene der vleugels van het klooster, welken<br />

de ridderfchap gehuurd heff:, cn bevat goede boeken,<br />

tot het ftaatsregt, de Dnkfche rijksgefchiedenis, en de<br />

Diplomatica behorende. Onder anderen zag ik een zeld-<br />

(oo) Men heeft naderhand, in het begin des jaars 1779., ver­<br />

haald , dat de Baron VAN HONTHEIM ZOU bekend hebben, de<br />

Schrijver van dat boek te zijn, en zijne gevoelens, in het zel­<br />

ve voorgefteld , herroepen. Hij komt na genoeg over een<br />

mat MARCUS ANTONUJS DÏ DOVIINIS, in zijn werk de Re-<br />

publica Eccleftaflica, die er ook veel om heeft moeten lijden.<br />

Overj de Concordata Nationis Germ. zie de fchrijvers , door<br />

PUTTER aangehaald, Elem. Jur. Pub!. Rom. Germ. §. 597. p,<br />

ui. 851. edit. legit. IV.<br />

S 4<br />

a?9


RÉIS DOOR EUROPA<br />

zaam werk, dat in 1750 en 1752 gedrukt, en tégen den<br />

hertog van Wiirtemberg is, die de regten der onafhanglijke<br />

ridderfchap aangetast had: Fertheidigte Freyheit und<br />

Öhnmittelbarkeit des heiligen Römifchen Reicks Ritterfihaft<br />

in Franken, Schwaben und am Rhein u. f. w.:<br />

het beftaat uit twee zwaare foliodeelen, en word niet<br />

verkogt, maar door de Directoriën alleenlijk ten gefchenk<br />

gegéven ; het heeft 100000 gulden gekost, en is te<br />

Scwheinfurt in Schwaben gedrukt, fchoon de plaats niet<br />

genoemd is. Men moet wéten, dat de zogenoemde onaf<br />

hanglijke Duitfche rijksiidel een' Statum in Statu [Staat<br />

in een' Staat] uitmaakt: dezelve heeft het regt over<br />

léven en dood , en voert het regtsgebied op deszelfs<br />

goederen e. z. v.; doch mag geen krijgsvolk houden,<br />

heeft ook geen zitting en ftem op de rijksdagen, gelijk<br />

de onaf hanglijke rijksgraaven die hebben; men vind dien<br />

pok alleen in Franken, Schwaben en aan den Rhijn, en<br />

Zij verdeelt zig in drie hiernaar benoemde kreitzen, die<br />

wéderom uit verfcheiden kantons beftaan, van de welken<br />

elk zijn eigen directorium en zijnen hoofdman heeft.<br />

Men vind deze verdéling in VARRENTRAPPS almanak of<br />

kalender. In Saxen, in de Pruisfifche Duitfche landen,<br />

en in het Oostenrijkfche is zulke adel niet.<br />

Denzelfden dag tégen den avond ftapten wij in eene*^<br />

boot, verlieten Koblents, en voeren naar Neuwied.


N F.UWIED<br />

E N H E T O O S T E N . a8i<br />

Verblijf te Neuzvied.<br />

ligt drie mijlen van Koblents, en is eene<br />

tamelijk fraaije ftad. Alle foorten van godsdienstbelijders,<br />

Roomfchen, Lutherfchen, Herrenhutters, Wederdopers,<br />

Mennonieten, Kwakers en anderen , wonen hier in eendragt<br />

bij elkander; maar alleen de Hervormden,wier leer<br />

de heerfchende is, en waartoe ook het hof behoort, mogen<br />

klokken hebben. Ee regérende graaf is zeer verdraagzaam.<br />

De handel is vrij en word door geen belastingen<br />

bepaald; fabrieken en manufaktuuren bloeijen op het heer.<br />

lijkst, en zijn talrijk: die der Herrenhutters, welken in<br />

een bijzonder gedeelte der ftad wonen, zijn de besten en<br />

tévens de kostlijkften.<br />

Den 3 aen<br />

van hooimaand waren wij ten hove, daar wij<br />

zeer gunstig ontvangen werden. De graavin kon de Her»<br />

renhutters en derzelver goed gedrag niet genoeg roemen.<br />

Gedurende de agttien jaaren, zeide zij, dat zij zig hier<br />

opgehouden hebben , heeft men niet het minfte in hun te<br />

berispen gevonden, welke nadélige gerugten men ook van<br />

dezelven overal verfpreid, en hoe kwalijk men hun ook<br />

afgefchilderd heeft. Het vonnis, door zulk eene aanzienlijke<br />

dame van den hervormden godsdienst geveld, zegt<br />

veel. Wij zijn ook in hunne kerk geweest, en hebben<br />

eene zeer hartroerende lecrréde bijgewoond, welke de heer<br />

RIESZEL , een Zwitzer, in de Franfchè taal deed. Alles<br />

gaat bij hunnen godsdienst zeer gerégeld toe: het gezang<br />

is aangenaam en innemend.


«S* REIZE DOOR E U R O P A<br />

Den 4aen bezigtigden wij de hoedemakerij en porfelijnfabriek.<br />

De aarde voor de laatfte word in de nabijheid<br />

der ftad gegraven. Het porfelijn , dat hier gemaakt word,<br />

is niet doorlchijuend, maar egter fraai, en fijner en fterker<br />

dan plattielwèrk (fayance); men kan met den hamer<br />

op een tafelbord flaan, zo dat de tékens van den flag op<br />

hetzelve gezien worden, en évenwei breekt het bord niet:<br />

het pnrfeiijn heeft over het geheel veel overeenkomst met<br />

het Engelsen. Dei ie de gemelde fabrieken gaan voor rékening<br />

van het hof. De heer BAK, een Zwitzer, is opzigier<br />

van dezelven.<br />

Dezen dag maakten wij ook onze opwagting bij den<br />

regérenden graaf. Hij is een beminnenswaardig heer, en<br />

fchijnt door het toelaten van eene onbepaalde godsdienstvrijheid<br />

het eigenlijk en regt middel waargenomen te hebben<br />

, om zijn land te bevolken. Hier zijn in het geheel<br />

zéven pratijën: Hervormden, Lutherfchen, Herrenhutters,<br />

Kwakers, Doopsgezinden, Papisten enjooden.<br />

. Onder de Herrenhutters vonden wij hier eenen Zweed,<br />

den heer JAKOB WIK, die bij eenen beroemden ebbenhoutwerker<br />

arbeid, zig zéven jaaren onder de Herrenhutters<br />

alhier opgehouden heeft, en in het broederhuis woont.<br />

Zijn vader is koopman te Stokholm. Wij wandelden met<br />

hem naar het Herrenhutters kerkhof buiten de ftad. De<br />

grafzerken liggen hierop dezelfde wijze, als te Herrnhage:<br />

de broeders ftellen eene groote waarde op hunne begraafplaatzen;<br />

zij befchouwen ze als heilige aarde. De vrouwspersonen<br />

liggen ter linker, en de mansperfoonen ter regter<br />

zijde van den ingang. Ik zag hier het graf van den<br />

Zweedlchen geestlijken AKWID GÏIADIN, met het volgend


E M H E T 00 S T E N. s$j<br />

opfchrift: ARV.GRADIN, nè a Fahlun fan 1707, clécidZ<br />

le 14 Sept. 1756; als ook het volgend graffchrift op eenen<br />

plattielbakker:. EJHC.BERGV»* en Suede 1723, dècèdt le 9<br />

juin 1760; insgelijks dit: BEATE BÉCKLIND , née &> déeé-<br />

dée le 26 Febr. i 76i. De vader van .dit kind is hier boekhandelaar,<br />

doch verftaat het Zweedsch in het geheel niet,<br />

fchoon hij van Zweedfche ouders,geboren is. AH' de<br />

grafichriften op dit kerkhof zijn in het Fransch: want deze<br />

gemeente was eigenlijk en oorfpronglijk eene Franfchè<br />

volkplanting; maar tégenwoordig beftaat dezelve uit allerlei<br />

landaarten.<br />

Den 9*0 van hooimaani maakten wij kennis met den<br />

heer PETER KINZING, die de vermaarde flingeriitirwerken<br />

maakt. Hij i s een Mennoniet, nog jong en bezit voori<br />

trellijke bekwaamheden van geest. Zijn vader is molenaar<br />

geweest, en heeft uit zig zelveu ongemeen goede flingeruurwerken<br />

léren.maken. Zijn zoon heeft deze bekwaamheid<br />

van hem verworven, en ia zijn zestiende jaar het<br />

cerfce, en wel een zeer goed, flingerüurwerk. (jendule)<br />

gemaakt.<br />

Des namiddags déden wij in gezelfchapevan den regérenden<br />

graave eene wandeling. Hij fprak van eenen heer<br />

NIEROTH, eenen Zweed, die onder KAREL den XII. ge­<br />

diend had; naderhand herwaard gekomen is; in het jaar<br />

1735, toen hij bier als overfte in dienst ftond, te Wee»<br />

nen, werwaard hij door den kardinaal DE FLEURY afgezonden<br />

werd,de vrédesonderhandelingen tusfchen Frankrijk<br />

en den keizer belegd heeft; en ten laatften in Oostennjkfchen<br />

dienst geftorven is. Ook verhaalde hij van den<br />

heer STÜLswaRD, die onder den aangenomen naam TIE-


tU REIZE DOOR EUROPA<br />

DER hier in dienst geweest, en naderhand naar Zweeden<br />

gekeerd is, daar hij in 1756 het hoofd verloor.<br />

Den 6^" bezigtigden wij het Herrenhuttersch broederhuis.<br />

Men kan het befchouwen als een klooster, dat<br />

alleen door arbeidzaame lieden, nuttige médeburgers, maar<br />

niet,gelijk bij de Roomfchen, door lédiggangers en geestlijke<br />

dagdieven, bewoond is. In plaats van monniken<br />

vond men hier kleermakers, fchoenmakers, beeldhouwers,<br />

horlogiemakers, kabinetwerkers, en dergelijken.<br />

Alle handen zijn in bewéging,en deze lieden hebben overal<br />

den naam, dat zij naerftig zijn, en goed werk maken.<br />

Ieder werkman heeft zijn eigen vertrek. Het huis heeft<br />

drie verdiepingen; de flaapvertrekken zijn zeer zindelijk,<br />

met één woord, alles is in de beste orde. Hier wonen<br />

omtrent zéventig perfoonen, alle ongehuwden. Als één<br />

van hun trouwt, trekt hij uit het huis, en zet zig in de<br />

ftad in de wijk der Herrenhutters néder.<br />

Bij den boekhandelaar BÉCKLIND zag ik het léven van<br />

den overléden graaf ZINZENDOEF, door SPANGENBERG:<br />

daar zijn reeds vijf kleine deelen in oktavo van uitgekomen<br />

; doch het werk is nog niet geëindigd , het zal in alles<br />

agt deelen uitmaken. In deze lévensbefchrijving komen<br />

veele bijzondere en merkwaardige berigten voor: zij<br />

is uitvoerig en omftaniig. De fchrijver, de heer SPAN­<br />

GENBERG, is bisfchop der broedergemeente, en woont<br />

te Barbij, alwaar dezelve ook eene univerfiteit heeft (*);<br />

(*) Deze leerfchool voert eigenlijk den naam van akadémieschfeollégie,<br />

endeftudérende jeugd uit de broedergemeente word er<br />

in de noodzaaklijkfte deelen der godgeleerdheid, regtf geleerdheid,


EN HET OOSTEN. 285<br />

hij is een broeder van den bovengemelden vrijheer SPAN-<br />

GENBERG (*).<br />

Hierop bezogten wij het zusterhuis, dat twee verdiepingen<br />

heeft. De zusters léven hier als nonnen, doch<br />

houden zig op eene nuttige wijze bézig: zij wéven zijden<br />

handfchoenen, naaijen, breijen e. z. v. Alom heerscht<br />

orde en zindelijkheid. Deze vrouwsperfoonen zijn zédig<br />

en net gekleed, dragen ook alle dezelfde hoofddragt, namelijk<br />

witte mutzen met roode linten, die zij met eenen<br />

ftrik onder de kin toeknopen,• de jongden dragen roozen<br />

koleurde linten, maardewéduwen, die in bijzondere vertrekken<br />

wonen, witte linten. Zij zijn alle vrolijk en Ié",<br />

vendig.<br />

Hier zijn bijzondere fchoolen voor de jeugd van beiderlei<br />

geflagt: de meisjes worden ook in het Fransch en<br />

in de niuziek onderwézen : zij hebben alle haare bedden<br />

in eene groote zaal. In het jongens fchool zijn drie klasfen,<br />

en in dezelven word insgelijks het Fransch geleerd.<br />

Alles gaat in deze fchoolen gerégeld en gefchikt toe; en<br />

bij all' hunne bézigheden word gezorgd voor de deugdzaamheid.<br />

Men kan deze inrigtingen niet zonder ftigting<br />

en aandoening zien.<br />

Wij bezogten ook éénen der hierwonende geestdrijvers,<br />

(' lnfpirirteti), [kwakers] den heer STRADEL, een' juwelier<br />

>uit het Wurtenbergfche van geboorte, die zo wel<br />

«n artzenijkunde, gelijk ook in de taaien, in de wiskunde, en<br />

andere nuttige wétenfchappen verder geoefend. Aanm. V. d.<br />

Moogd. Vertaler.<br />

(*) Zie hier voor, bladz. 378.


• ;aS6 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

zijfien godsdienst ajsi^zjjne kunst te Amflerdani geleerd:<br />

heeft. Hier zijn, zo hij zeide, omtrent twintig perf.Or<br />

ntn van zijne fokte: E;k van hun heeft vrijheid van te<br />

prédiken;. doelt zij «Bogen er zig niet-.op voorbereiden»<br />

Zij houden fui'iie bijeenkomst des zondags en des don-<br />

derda;?s. ;lk gag verfcheiden, van hunne gedrukte fchrif­<br />

ten', inzonderheid van.he#r. RogK^.na' wiens duod.tk<br />

ingéyiug opgehouden heeft. De heer SÏRADEL bezit ook<br />

geschriften van . onzen SWEOEKPQRG , door .OETTIN-<br />

PER (pp) vertaaïd. -Ik woonde ééne yati hunne yergade-<br />

riugen bij, erj hoorde hunne prediking. De heer NOGER.<br />

hfleftpugeuiccp kgqed§ g^avendU het.,voordellen:, hij haaj-<br />

de bij elke gelégenheid bijbelfche fpréUkên aan, de de<br />

toehoorders-in hunne bijbels, opfloegen, en met luider<br />

itemme herhaalden. - Zij lopen de ganfche heilige fchrift<br />

op eene verklarende wijze d.or: thans waren zij tor aan<br />

het'laatfte; kapittel van uen brief van JAKOBUS gekomen.<br />

Pe heer KOGEL is .als. generaal - vifitator der geestdrijvers<br />

herwaard gekomen:. hij is nu hun opperhoofd. Jk be­<br />

merkte, dat zij voosnaamlijk tot de pictisterij overhellen:<br />

zij drir.geu in hun prédiken zeer op de wet- en de goede<br />

(PP) Van dezen FRID. CIIRISTOPH. OETTINGER , Superinten­<br />

dent te Hanenberg, naderhand Abt te Murhard, in het Wurtz-<br />

burgfche.kwsm, in 1765., te Frankfort en Leipzig, in twee<br />

deelen, in octavo, een zonderling boek te voorfchijn,genaamd,<br />

Swedenborgs, und andcrer, irraifche und himlifche Philo.<br />

lojophie sur prüfung dei besten, beoordeeld in de Githingifche<br />

Anzeigen von Gelehrten Sachen, 26. en. 27. StuK, des<br />

jaars 1766.


E N H E T O Q S T E N „ 2 87<br />

werken aan; doch zij fpréken ook veel van den Heiland,<br />

maar befchouwen hem meer als wergéver en koning, dan<br />

als eene offerhande voor de zonden. Zij gebruiken geen<br />

avondmaal, zo min als den doop, en verklaren alles mijs-<br />

tiek. Men kan hen als eene foort van Kwakers aanmer­<br />

ken. Van de Herdopers zijn zij onderfcheitlen; want.le­<br />

zen laten zig dopen, als zij tor rijpen ouderdom geko­<br />

men zijn, en zelve kunnen antwoorden.<br />

Den 7


fl8 8 REIZE DOOk EUROPA<br />

dat de Jooden eertijds hier hunne baden gehad hebbërf;<br />

doch tégen woordig vin'd mert geen Jöodert in de ftad. Misfchien<br />

zijn deze bar'en overblijfzels der Romeinen. —»-<br />

Wij këerdën van hier weêr onmiddellijk naar Neuwied. ^<br />

Den 8ften van hooimaand, des namiddags, déden wij<br />

een reisje nnar Niéderbiber, een dorp, dat omtrent ééne<br />

mijl van Neuwied liet. De prediker aldaar toonde ons<br />

verfcheiden, in de omliggende ftreek ontdekte, oudheden,<br />

als marmeren ftandbeelden, flesfchett, glazen, koperen<br />

lleutels, een koperen flor, een muntftuk van jouus cx-<br />

SAR , een ander van ANTONINUS e. z. v. Op deze plaats<br />

heeft eertijds, naar men voorgeeft, eene groote ftad,<br />

Weiszenhall gedoemd, gedaan, die Zig tot aan den Rhijn<br />

uitftrekte, en waarvan men de muuren nog onder den<br />

• grond ziet. In de kerk ziet men het graf van eenen graave<br />

van WIED , die in het jaar r 5*5 tot keurvorst van Keulen<br />

verhéven, doch na het aaunémen van den proteftantfchen<br />

godsdienst door den paus afgezet werd, en m het<br />

jaar overléden is: — Op den terugweg kwamen<br />

wij voorbij verfcheiden ijzerfmelterijën. In dit graafichap<br />

Ziin onderleiden ijzerbergwerken, fmidzen en fmelthuizeu:<br />

als méde kopergroeven,uit dewelken men voor dezen<br />

veele duizendcentenaaren trok; doch waarin men tégenwoordig<br />

niet meer arbeid, wijl zij niet genoeg meer opléveren:<br />

men vind in de koperërts zelfs goud, hoewe, m<br />

geringe hoeveelheid. — Behalven de ftad Neuwied,<br />

die omtrent drie of vier duizend inwoners heeft, bevat<br />

het ganfche graaffchap tusfchen de veertien- en vijftienhonderd<br />

huisgezinnen. .<br />

Den it*° van hooimaand bezigtigden wij het fatje<br />

lust-


É N H E T O O S T E N . M§<br />

lüstflot Mmt Trepos, ofRiiStberg, dat twee mijlen vari<br />

Neuwied ligt. De ligging van hetzelve is ongemeen fd oon,<br />

en men heeft niéts v rzuimd,om dézen oord in denh H 9.<br />

ften trap aangenaam te maken. Eé fchoone natuur heeft<br />

tot alles den grond gelegd ; de konst heeft alleenlijk het<br />

haare toegebragt, om dé fchoonheden van deze've te fchikken.<br />

Zo wel het oog als hét hart worden door de bekoorlijkfte<br />

verfcheidenheid der natuur verlustigd. Alles is naar<br />

eenen goeden en eenvoudigen fmaak ingerigt,en vertrekt<br />

den regént, die het Waare vergenoegen, betvve k uit dé'<br />

zuivere bron der natuur vloeit, hooger dart al de praal der<br />

konst weet te fchat'en, tot groote eer. Door bellier der<br />

gemaalin van den regérenden graave, KARÖLI.VA, dié het<br />

fijnfte en juistlte gevoel van het Ichoone bezit, heeft deze<br />

oord zulk eene betoverende gedaante bekomen, dat"<br />

dezelve eenen aangenaamer indruk op ons gemaakt heeft j<br />

dan alle andere plaatzen, die wij op ónze réizên bezogt<br />

hebben.<br />

Dén iS*n vari hooimaand gingen wij naar het dorp Hed-<br />

Sesdorf, daar wij deii heer C/ESAR , eenen geleerden her-<br />

Vormden predikant, bezogten. Hij heeft, névens doK<br />

heer RAU, thans hoogleeraar te Utrecht, te Herbom de<br />

Philologie en de Oosterfehe taakn gronJig beoefend. Hij<br />

heeft thans een wctk onder handen betreffende de oudheden<br />

dezer ftréek. Hij meent , dat JULIUS CAESAR hief<br />

bij Neuwied over den Rhijn is getrokken; dat deze ook<br />

den zogenoemden Witten Tofen heeft do^n bouwen, en<br />

dat dit deze'fde toren is , waarvan hij in het zesde boekj<br />

het 29 hoofd ieel zijner berigten van den Galli chen oor»<br />

log fpreékt; Verder, dat het volk de Juhoners," waarvan'<br />

W DE Et. T


29o REIZE DOOR EUROPA<br />

TACITUS in zijne Jaarboeken» op het einde van het XIII'*<br />

boek, melding maakt, als méde ce Ubiërs, waarover<br />

rren TACITUS insgelijks kan naarzien, in deze ftreek gewoond<br />

hebben; dat deeze laatlten in twee volkplantingen,<br />

de Juhoners en Mattiaken, verdeeld gewee»t zijn, en tusfchen<br />

de vloeden Sieg en Lahn hunne woonplaats gehad<br />

nebben. Hij liet ons ook Roomfche munten zien, als<br />

van MARKUS AURELIUS, JULIUSCAESAR, ANTONINUSPIUS,<br />

KONSTANTINUS, ASIUPPINA AUGUSTA met een zeer fraai<br />

hoofdtooizei, en anderen, die hij alle bij Htd.lesdorf<br />

gevonden heeft. Hij wees ors insgelijks de plaats, alwaar<br />

de oude ftad geftaan heeft, waarvan men nog verfcheiden<br />

puinhoopen, geplaveide en met aarde bedekte<br />

ftraaten e.z. v. ziet. De graanen, welken op deze plaats<br />

gezaaid worden, worden vroeger rijp, dan anderen,maar<br />

zijn heeker, droi ger en magerer. Men denkt, dat deze<br />

ftad dezdfde zij als die bij Opperbieber, alwaar men ook<br />

zulke muntftukken gevonden heeft.<br />

Daarop bezigtigden wij de fteen - of tegelbakkerij, alwaar<br />

kogels van gebakken aarde, of tégelkogels, gemaakt<br />

worden. Deze kogels worden in ztegevegten gebruikt,<br />

fpringen, zodra zij uit bet kanon gefchoten zijn, in duizend<br />

ftukken , en vernielen dus de touwen en zeilen der<br />

fchépen. Men zou in Zweeden dit befchadigend gefchuttuig<br />

zonder moeite kunnen vervaerdigen. Zij worden van<br />

leemaarde (Thon-erde, terre glaife) (de Zweedfche naam<br />

van deze foort van aarde wil mij nu niet te binnenkomen)<br />

gemaakt, en tweemaal gebakken, waardoor zij de hardig.<br />

heid van eenen fteen krijgen , en destiiettégenftaande, als<br />

zij uit een kanon gefchoten woiden, aan ftukken fprw


ËN H E T OOSTEN. aot<br />

gen. Dokter LEÏJGH, een geneesheer, heeft deze kogels,<br />

en de wijze om ze te maken, uitgevonden.<br />

In dit geheel klein graaffchap heerscht eene algemeene<br />

en volkomen arbeidzaamheid en vlijt. De onbedwongenheid<br />

ten aanzien van den" godsdienst is de voornaamfte<br />

oorzaak daarvan. Men duit hier alles, wat GOD in den<br />

hémel duit, zeide eens een zéker man te INeuwied tégen<br />

mij.<br />

Dezen avond kwamen de heeren LA VA TER , BASEDOW<br />

en GÖTIIE hier aan. Elk bemoeit zig, om LAVAIER te<br />

zien en te léren kennen; en ik omhelsde met bijzondere<br />

vreugde dezen édelen man en vriend, dien ik van het<br />

oogenblik af, dat ik voor een jaar te Zurich kennis met<br />

hem gemaakt heb, altijd heb bemind. Hij werd ten hove<br />

iner ongemeene agting ontvangen, en men deed hem in<br />

eenen vleugel van het flot zijnen intrek némen.<br />

Den 19*11 van hooimaand gingen wij naar den zogenoemden<br />

Witten Toren, om denzelven van naderbij te<br />

bezigtigen, en te onderzoeken, of hij in de daad antiek<br />

is. Maar wij bevonden, dat deszelfs bouwwijze geen<br />

werk der Romeinen is. Het is flegts een wagttoren, en<br />

niets anders, en zal misfehien drie of vier honderd jaaren<br />

oud zijn.<br />

Den 22 F E N<br />

' vertrokken wij van Neuwied.<br />

T 2


i 9* REIZE DOOR EUROPA<br />

Verblijf te Bonn.<br />

w<br />

IJ voeren den Rhijn af, en kwamen tégen den<br />

avond te Bonn. Wijl wij tégenwind hadden, waren wij<br />

négen uuren onder weg, daar men deze reis anders ge*<br />

meenlijk in vier uuren doet.<br />

Den 230e" van hooimaand bezogten wij den heer marquis<br />

TROTTi, aan wien wij eenen brief hadden van den<br />

vrijheer KERPEN te Koblents. Hij is keurvorstlijke kamerheer<br />

en een zoon van den opperhofmaarfchalk aan het<br />

keurvorstlijk hof, den marquis TROTTI, wiens geflagt uit<br />

Ferrara afdamt.<br />

Wij bezigtigden in gezelfchap van den laatflen het (lot<br />

Poppelsdorf buiten de ftad, het welk door drie fraaijë<br />

laanen gemeenfehap met het (lot in de had heeft. Het is<br />

wel groot en fraai, doch ftaat fchier geheel woest,fchoon<br />

het zo nabij de ftad is. De vorige keurvorst, een groot<br />

liefhebber van bouwen, heeft het laren aanleggen. In<br />

eene zaal van hetzelve ziet men aan de zoldering eene<br />

fchilderij, welke de kroning van KAREL den VII. verbeeld *<br />

zo als dezelve door zijnen broeder, den keurvorst van<br />

Keulen, en wel inde plaats van den keurvorst van Ments,<br />

welke denzelven deze verrigting heeft overgelaten, op<br />

dat de eene broeder de zeldzaame gelegenheid mogte hebben,<br />

den anderen te kronen, verrigt is. Hierop bezigtigden<br />

wij de voortreflijke grot, welke door den heer<br />

LA POTERIE , een' Franschman, gemaakt is, die er zes<br />

jaaren, en geheel alleen, aan gearbeid heeft. Alles wat


E N H E T O O S T E N . spj<br />

ineri daar ziet, is van zijne uitvinding, Deze bekivaame<br />

man leeft nog; doch moet met zijne zeldzaame bekwaamheden<br />

fchier nog honger lijden. Hij bezit ook de kunst,<br />

om eene foort van leem of pleister te maken , waarméde<br />

men gebouwen en fchépen voor de wormen kan bewa-ren<br />

e. z. v.<br />

Na onze terugkomst bezagen wij het flot in de ftad.<br />

Het is zeer ruim. Het kabinet van natuurlijke z ldzaamheden<br />

op hetzelve is bezienswaardig, fchoon men<br />

eerst voor drie jaaren heeft begonnen met hetzelve te verzamelen.<br />

Ouder anderen bevat het eene groote menigte<br />

vogels, namelijk eenige Colibrn één van dezen is névens<br />

zijn nest en den boom, waarop hetzelve zig bevind, bewaard.<br />

Wij zagen ook een' gedroogden Ai of luiaart,<br />

van de grootte van eenen haas, met lange ftijve hairen<br />

en groote klauwen: de mond is als die van eenen aap,<br />

welk dier hij veel gelijkt. De Chineefen bewéren, dat<br />

dit dier door zijn geluid ai-ao aanleiding tot het uitvinden<br />

der muziek heeft gegéven; en dit geluid is alles, wat<br />

de natuur aan hetzelve als een wapen tot deszelfs verdédiging<br />

gegéven heeft. Verder zag ik een verfteend menfehen<br />

hoofd névens de hersfenen, en eenen tand in het<br />

linke kakebeen: dit hoofd is te Billerbeek, in het Westfaalfche,<br />

ter diepte van agt voet in de aarde, gevonden.<br />

Veelen willen egter niet geloven, dat het iets anders, dan<br />

eene fpéling der natuur zij. Ook toonde men ons eenen<br />

bos bergvlas, dat men in de mijnen bij Olpe, in het hertogdom<br />

Westfalen, gevonden heeft. Het heeft zeer lange<br />

draaden, en men kan er linnen van wéven. r-?• Bij<br />

dezelfde gelégeuheid bezigtigden wij verfcheideii mecha-<br />

T 3


S94 REIZE DOOR EUROPA<br />

nieke werktuigen, welken door den heer LE FEVRE , die<br />

de werktuigkunde uit zig zeiven geleerd heeft, vervaardigd<br />

zijn. De keurvorst heeft aan dezen leerling der natuur<br />

de kosten bedeed, van hem te laten reizen en nog<br />

meer kundigheden te verwerven, zo dat hij nu een groot<br />

werktuigkundige geworden is. Hij heeft, onder anderen,<br />

een' metaalen brandfpiegei gemaakt, zo veel men weet,<br />

den grootden, die voorhanden is: dezelve heeft 4 i voet<br />

middenlijn», doch zijne werking drekt zig niet verder,<br />

dan op eenen aftand van s voet, wanneer dezelve in ftaat<br />

is, om ijzer ie doen fmelien: zijne terugkaatzing der<br />

ftra:den is zo fcerk, dat men te Poppeldorf, hetwelk agt<br />

minuüten van daar ligt,bij hetlicht van eene waschkaers<br />

tégenover den b audfpiegel geplaatst, des nagrs eenen brief<br />

heeft kunnen lézen. —- Het flot zelf, hetwelk zeer<br />

Uitgeftrekt is, is door den overléden keurvorst KXEMENS<br />

AUGUSTUS, broeder van den keizer KAREL den VII., gebouwd.<br />

Deze heer beminde de pragt, en bad tévens het<br />

vimogen, om alles pragtig interigten; want behalven<br />

het keurvorf en dom bezat hij vijf bisdommen, en was<br />

daarenboven grootmeester van de Duitfehe ridderorden.<br />

Wij zaaen op het flot zijn afbeeldzel, daar hij in de<br />

kommandeurzaal. en wel, fchoon hij aartsbisfehop was,<br />

m t harnas, helm, dégen e. z. v. uitgefchilderd is, want,<br />

als hij hef ampt van grootmeester verrigtte, was hij als<br />

een krijgsman toegerust. Hij ftierf zeer fchielijk in het<br />

jaar 1761, te Koblents, op zijne reis naar Trier, alwaar<br />

hij den keurvorst een bezoek wilde géven.<br />

I>n 24ften yan hooimaand maalden wij kennis met den<br />

heer baron SIND, overden en eerden ftalmeefter van den


EN HET OOS T E N. 295<br />

keurvorst. Deze man heeft zig door verfcheiden goede<br />

fchriften, die hij over de rijkunst en de paardengenees-<br />

kunde gefchréven beeft, bekend gemaakt. Hij is zeven­<br />

tig jaaren oud, doch bevind zig nog zeer wél, en heeft<br />

tot héden een voortreflijk geheugen. De koning GUSTAAF<br />

de Hl. heeft bij g 1 éeenheid van het werk, dat hij het<br />

laatst heeft laten drukken, en waarvan hij zijner majefteit<br />

een exemplaar gelelx nken heeft, eenen eigenhaudigen en<br />

zeer guns igen bref van den 2 lten<br />

van lentemaand 1773<br />

aan hem gefchréven! De titel van elit boek is: L'Att du<br />

Manege, /ris dans fes vrais ptincipes, jhivi d'une nou­<br />

velle methode pour /''embouchure d s chevaiix, et d'une<br />

Conno;ffance abrégé des principnles maladhs &c. met kope­<br />

ren plaaten, Weenen, 1780,8vo. De kenners prijzen<br />

deze veihandeling, \au dewelke hij mij ook een exem­<br />

plaar vereerde.<br />

Hierop bezogten wij den he^r prefi ïent vrijheer VON<br />

GYMMCH, bezitter van eene uitgelézen boekverzameling,<br />

die uit omtrent 4000 boekdeelen, névens eenige hand­<br />

fchriften, b.ftaat. Een van dezen voert den titel: Des<br />

droirs d'Armts , par HONNOURE HOUVET, Prieur de Cho*<br />

lons, DoEteur en Droit, met veele zonderlinge tékeningen<br />

en afbeeldingen : hetzelve is omtrent het jaar f.16, ten<br />

tijde van den koning KAR L den Vb, op pergament in<br />

folio formaat gefchréven. Men vind hier hetzelfde werk<br />

nog eens op pergament, hoewel in kwarto, zonder af-<br />

beeldirgen, en niet zo wél gefchréven, in handfehrift,<br />

onder den titel: l'Arbre de Batailles. Ik zag ook Mam-<br />

tnotrectus, door SCHOIFFEU., te Ments, in 1470 gedrukt.<br />

Ditboek,is zeer zeldzaam, en word door ERASMUS ia<br />

T 4


»pó R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

zijne zamenfpraak de Synodo Grammatlcorum aangehaald ï<br />

HAUTZHEIM maakt er insgelijks melding van onder deKeul-<br />

fche handl'chriften, ( zie zijne Bibliotheca ecckjuz Metro-<br />

politanaColonienps,Num. 206.p. 161;) men gelooft,dat<br />

het door eeien Frasiciskaaner of Kapucijner monnik ge­<br />

fchréven is; (pp) —— verder FELJCIS MALLF.OLI de nobi-<br />

litate et rusticitate Diatogus, facetiis refertisfimus, ge­<br />

drukt, in folio, zonder jaartal: de fchrijver heeft omtrent<br />

het jaar 1444 geleefd (qq). Het boek is zeer zeldzaam;<br />

als méde een handfehrift onpergament in eenen zeerzwaa-<br />

ren folioband, welke de gefchiedenis der duistere of ver-<br />

die t- tijden be at: zij begii t met SATURNUS, koning<br />

Van Kreta, en e'nd'gt niet de belé^ering van ïroje; zij<br />

is in het Fransch gefchréven.<br />

Den 26 {Ma<br />

van hooim tani dédtn wi' eene reis tot ver­<br />

maak, om de lustloten Falkenlust eti il;ühl ofAugustus-<br />

burg ("), wélke drie gruo e mijlen van Bonn liggen, re<br />

bezlitinen. üe kardii aal MAZARIN heeft op dit Briihl den<br />

tij 1 Zi lier verwijdering uit Frankrijk doorgebragt, toen<br />

hij bij het hof in ongt-mde gevallen was: zijn af beeldzel<br />

word ook nog op dit flot bewaard. Wij keerden denzelf­<br />

den oag weêr mar Böi.n.<br />

Den 28 RIEN<br />

bezigtigden wij bij den heer generaal VON<br />

KLEIST deszelfs kosu aar kabuiet van zeldzaame koperen<br />

plaaterj. Hij bezit ook goede boeken, voornaamlijk in<br />

(/>/>) Zie SAX Onom. P. II. p. 464,<br />

(f?) SAX. Onom. P. II. p. 490.<br />

(f) Augustiifburg is een lustflor, dat tot het fleedje Bruel of<br />

Efuyli (njet Biübl) behoort. Aanm. V. d. Hoogd. Vertaler.


E N H E T O O S T E N , &f>7<br />

zijn vak : namelijk eene vollédïge verzameling van alle<br />

krijgsreglementen; onder dewelken het krijgsreglement van<br />

den Czaar PETER , in de Ruslifche en Hoogduitfche taa­<br />

ien, gedrukt te Dantzig, 1716, om deszelfs ongemeene<br />

zeldzaamheid verdient aangemerkt te worden. Ik zig bij<br />

hem ook het dagboek van dezen keizer in de Hoogduit­<br />

fche taal.<br />

Den 28 f[e<br />

" van hooimaand namen wij de groote en fraaije<br />

boekverzameling van den eerden ftaatsdienaar alhier, den<br />

yrijheer VON BELDERBUSCH, in oogenfchijn, in dewelke<br />

verfcheiden zeldzaame boeken voorkomen , als : C^ESARII<br />

Heisterbacenfisgefchiedenis van het Keulfche land, in het<br />

Latijn , 1 559 , in 8vo , 90a bladzijden : de fchrijver<br />

noemt zig JACOBUS FISCHEUUS Harlemius; in de voorré­<br />

de word gezegd, dat dit boek verfcheidenmaalen gedrokt<br />

is, en dat de laatfte van de voorgaande drukken van het<br />

jaar 1481 is, doch dat de exemplaaren daarvan zo zeld­<br />

zaam zijn geworden, dat zij nergens dan inpervetustis<br />

bibliothecis [in zeer oude boekerijen] gevonden worden,<br />

C/ESARIUS was een Cistercienfer monnik; en op bladz.<br />

765 word gezegd, dat hij dit boek in het jaar 1 222 ge­<br />

fchréven heeft (>y) ; gefchiedenis der Wéderdopers<br />

te Muntter in Westfalen, névens eene befchrijving van<br />

de hoofdltad dezes lands uiteen Latijnsch handfehrift over­<br />

gezet, met koperen plaaten, 1771, 4 0<br />

., névens een af­<br />

beeldzel van JAN BOKELSZ. [anders, JAN van Leiden},<br />

koning der Wéderdopers te Munder in Westfalen; dit<br />

boek is in 1568 door HERMAN VAN KEESENBROICK in de<br />

Crr) Zie SAX. Onom. P. II. p. 293, 563. fq. en p. 623.<br />

T 5


apS REIZE DOOR EUROPA<br />

Latijnfche taal gefchréven, en naderhand, uit hoofde der<br />

ménigvuldige familieanekdoten, welken daarin vervat zijn,<br />

verboden O); Ecckfiastica histeria Westphalia vel<br />

antiqua SaxanU; een zeer kostbaar Hoogduitsch handfehrift;<br />

de naam van den fchrijver is RLEINSORG , het<br />

gaat tot i6* i:<br />

; Bibliotheca Gcrmanica ,/ive Notitia Scripforum<br />

rerum Germanicarum etc, collecta a MICHAULE<br />

HERTZio, Historiavum Profes/ore Publico, Erfurti, 1679:<br />

[in folio] een vrij zeldzaam boek ; fozondêfheki viel<br />

mijne aand.igt op een handfehrift in kwarto, met den titel<br />

: Chroniken der Stadt Lübeck durch REIJUARUS KOCH.<br />

Het bedaar uit drie deelen; in het derde- vind men verfcheiden<br />

omdandige berigten van de aankomst en het verblijf<br />

van GUSTAAF ERICHSON te Lubeck; ik beb mij van<br />

een vollédig uittrekzel uit deze afdéiing voorzien. Deze<br />

kronijk is in plat Hoogduitsch opgelteld, en gaat tot het<br />

jaar 1549; de volgende jaaren tot 1561 zijn er naderhand<br />

door eene laater hand bijgevoegd. Het derf jaar van den<br />

koning GUSTAAF is op 15Ó0. aangetékend; als méde dat<br />

de eerde Lutherfche bisfehup te Lubeck, EBERHARDUS<br />

AB HOLLE, Nobilis Brunsvicenfis, den domheeren veroorloofd<br />

heeft, zig in den egt te begéven: hij was de vier<br />

en dertigde bisfchop te Lubeck.<br />

Den grA»n Van hooimaand bezogten wij de beide broeders,<br />

de heeren ALTSTXDTEN, bezitters van een fraai kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden en van eene goede<br />

boekerij. Onder de boeken zijn veele merkwaardige en<br />

(JS) Zie GERDEJ. Scrin. Antiq. Tom. II. b. I. p. 377. fqq.,<br />

P. II. p. 559. fqq., en Floril. Hér. rar.p. 214.


EN HET OOSTEN. £ 59<br />

zelden voorkomende uit de eerfte tijden der boekdrukkunst.<br />

Ik zal flegts de twee volgende noemen : Rofa urfina , jive<br />

Sol ex admirando etc. a CIISISTOPHORO SCHEINER, Ger-<br />

mano- Saevo, e SocletatejESü etc, Bvacciano, 162Ó —<br />

1630, fol.: SCHEINER is de. eerfte, die vlakken in de zon<br />

ontdekt heeft; en Dlalogus SALOMONIS et MAKCOLFI<br />

etc. zonder plaats en jaartal, met Gothifche letters: AN-<br />

DRF.AS GARTNER heeft het onder eenen anderen titel, te<br />

Frankfurt 1578 , uitgegeven, en zegt, dat bij de eerfte is,<br />

die dit werk in het licht gegéven heeft: doch deze uitgaaf<br />

is, zegt men, volle honderd jaaren ouder.<br />

Den 2 DE<br />

» van oogstmaand namen wij te Bonn affcheid,<br />

daar wij,inzonderheid ten huize van den beminnenswaar-<br />

digen marquis TROTTI ZO veele betuig'ngen van vriend-<br />

fchap en beleefdheid, die wij fteeds in daid^aare gedag-<br />

tenis zullen houden, genoten hadden, en zetten onze<br />

reis voord naar Keulen.<br />

Verblijf te Keulen.<br />

Jj^V EULEN ligt vijf mijlen van Bonn. Deze ftad is zeer<br />

groot, doch flegt geplaveid: zij heefc den vorm van ee­<br />

nen halven kring of eene halve maan , waar van de Rhijn<br />

den boog uitmaakt.<br />

Wij zogten ten eerden den heer baron VONHÜPSCH op,<br />

die aanzienlijke verzamelingen tot de iaatuurgefchiedenis<br />

behorende, oudheden, gedenkpenningen, handfchriften<br />

en andere merkwaardigheden bezit. Wij vonden hem niet


$oo REIZE DOOR EUROPA<br />

te huis: doch in zijne plaats toonde zijne dienstmaagd<br />

ons het kabinet: zij vertïond zig zo wél op deze geleerde<br />

zaaken , dat ik er over verwonderd was, en mij herinnerde<br />

, wat den baron HOLBERG te Parijs op eene dergelijke<br />

wijze gebeurd is.<br />

Hierop bezogten wij den heer ALFTER , vikaris bij het<br />

Andreasftigt, een'man, die in de Keuliche gefchiedenis<br />

Keer ervaren is, en vericheiden, daartoe betreklijke, wer­<br />

ken gefchréven heeft, die nog niet gedrukt zijn. Hij<br />

toonde ons de ganfche verzameling van fchriften, die in<br />

de zaak van den keurvorst HERMAN, die tévens graaf van<br />

Wied was, gedrukt zijn. Zij maken een groot deel in<br />

folio uit, en zijn, ten minften bij elkander, in gansch<br />

Duitschland niet te vinden. De tegenwoordige keurvorst<br />

heeft, niettégenftaande alle naarvraag, niet meer dan dit<br />

eenig exemplaar kunnen magtig worden, hetwelk uit ver-<br />

fcheiden Latijnfche en Hoogduitfche, deels voor, deels<br />

tégen den keurvorst HERMAN te Keulen uitgekomen enke­<br />

le'bladen en kleine fchriften beftaat. Deze keurvorst wil­<br />

de te Keulen den proteftantfchen godsdienst invoeren, en<br />

werd om die réden door den paus PAULUS den III., in<br />

Jiet jaar 1546, afgezet en in den ban gedaan. Hij over­<br />

leed in 1552, en is te Néderbieber begraven,<br />

Den yten van oogstmaand bezigtigden wij de Pieters­<br />

kerk, welke niet verre van de nieuwe markt ftaat, eene<br />

der fchoonfte en grootIte marktplaten in gansch Euro­<br />

pa. Men ziet in deze kerk een meesterftïik van RITBENS,<br />

welk de kruisfiging van PETRUS, niet gelijk de gewoone<br />

kruisfiging, maar omgekeerd, namelijk met het hoofd'om<br />

laag, en de voeten om hoog, verbeeld; het lichaam heeft


E N H E T O O S T E N ; 30*<br />

eene buiging, die zo natuurlijk is, dat geen ander fchilder<br />

dezelve kan namaken. Met één woord, het ganfche<br />

ftuk is met zulk eene kragt van uitdrukking en zo meesterlijk<br />

gemaakt, dat men twijfelt of KUBENS penfeel er<br />

ooit een volmaakter geléverd heeft. Hij heeft dit ftuk te<br />

Antwerpen, in het jaar 1642, gefchilderd, en men zegt,<br />

dat hij er anderhalfjaar over gewerkt heeft. RUBENS was<br />

uit Keulen geboortig, en is, zo als men verhaalt, in deze<br />

kerk gedoopt. Hij heeft dikwijls te Keulen gewerkt.<br />

Men vindhierook fchoone ftukken van CORNELIUS SCHUT<br />

en JOHANNES FAYT, leerlingen van RUBENS*<br />

Den 5 rfeu<br />

van oogstmaand bezigtigden wij het kweekfchool<br />

en kollégie, névens de boekerij., der gewézen Jefuiten.<br />

Miine oplettendheid viel op eenen Hebreeuwfchen<br />

bijbel in handfehrift, die uit drie zwaare foliodeelen beftaat<br />

, en op pergament gefchréven is : elke bladzijde is in<br />

drie kolommen verdeeld. Deze codex is zuiver, en wel<br />

met vokaalen en toontékens gefchréven. Op het einde<br />

Van het eerfte deel ftaat het jaartal, namelijk het jaar der<br />

fchepping 5046, of na de geboorte van CHRISTUS 1286.<br />

In deze boekverzameling viel mij ook een boek in de<br />

hand, dat zeer zeldzaam is: Reponfe au livre intitüUt<br />

Extraitsdes Asjertions dangereufes &pernicieufes entout<br />

genre, que les foi - difans Jefuites ont dans tous les tempt<br />

perfevèramment foutenues & enfetgnées dans leurs livres<br />

, avec Papprobation de leurs Supérieurs & Gènèraux<br />

&c. Uinfidelité du Redacteur prouvée par les falftfications<br />

en toutgenre contenues dans les Extraits; a Paris 1762, 4 0<br />

.<br />

drie deelen. Dit werk is der Franfchè geestlijkheid opgedragen:<br />

men vind deze opdragt in het exemplaar van het


3oa REIZE DOOR EUROPA<br />

eerfte deel, dat ik bier gezien heb, hetwelk ook met het<br />

jaartal 1763 getékend is, doch de plaats,waar het gedrukt<br />

is, vind men er niet in , de fchrijver heeft naderhand uit<br />

all' de overige exemplaaren de opdragt weggenomen. De<br />

fchrijver is namelijk vader SAOVAGE , een Fraufche Jefuit<br />

te Trier, alwaar het boek ook gedrukt is: twee andere<br />

jefuiten hebben hem in het opftellen van hetzelve behulp,<br />

zaam geweest.<br />

Den 6


EN HET OOSTEN. 303<br />

Brifich, omftreeks Andernach, geweest is ; dat het KON-<br />

STANTIJN DE GROOTE is geweest, op wiens bével hier<br />

eene brug gebouwd werd, die van de ftad tot naar<br />

Duyts ging; dat de Rhijn zig toen hier verdeeld en een<br />

eiland gevormd had. Hierop lieten wij ons den<br />

fchat der kerk, die zeer kostbaar is , névens verfcheiden<br />

heilige overblijfzels, als de muts van den heiligen MAR­<br />

KUS, den gordel van ELIZAEETH e. z. v. tonen. Men laat<br />

hier ook overblijfzels der heilige PLECTRUDA zien, die het<br />

Kollégie bij deze kerk geftigt heeft, en in de laatfte be­<br />

graven ligt. . Het kostbaarfte egter van alles, wat<br />

ik hier zag, is een Latijnfche codex der vier Euangelis-<br />

ten, in groot kwarto, die uit de agtfte eeuw fchijnt<br />

te zijn.<br />

Den 7* n<br />

van oogstmaand bezogten wij den heer abt HAR-<br />

DY,een' meester in de kunst van beelden in wasch te ma­<br />

ken. Hij heeft den koning vanPruisfen gebeeld en zeer fraai<br />

getroffen. Daarenboven is hij een bekwaam landfchap-<br />

fchilder; maakt ook hémel- en aard-globen, névens mi-<br />

kroskopen, welke foort de gewoonen in deugdzaamheid<br />

overtreffen.<br />

Denzelfden dag waren wij in het klooster, het welk de<br />

Minoriten of Franciskaaner monniken bezitten, en bezig­<br />

tigden de daarzijude, meest uit oude boeken bef.aande,<br />

boekerij. Onder anderen zijn hier alle de werken van<br />

DOWNS of SCOTUS in 14 of 15 deelen: het eerde deel ,<br />

in 1481 bij KOBERGEÜ , te Nurenberg, in folio, met Gothi-<br />

fche letters gedrukt, is raar; DOWNS word damïn met den<br />

naam Theologe-rum Monarcha vereerd. In de kloosterkerk<br />

ziet men voor in het koor het graf, waaiïu het gebeente


jö* RÉIZE DÖOR ËÜRÖPA<br />

v^n dezen beroemden Doclor fubtilis rust. Het ga'nfche<br />

graf is met koper gedekt; en men ziet er zijri beeld, ne­<br />

vens verfcheiden anderen, wélken de geleerdfte en bé-<br />

fcendfte mannen Van deze orden, OCCAM*, LIJIU, ver­<br />

fcheiden kardinaalen en pauzen,' e. z. v. verbeelden, uit­<br />

gehouwen. fiÖHvNs of DUNS iS in het jaar 1308 geftorven j<br />

gelijk men uit het opfch'rift met Gothifche letters ziet.<br />

Den van oogstmaand zagen wij bij de Dominikaa><br />

hen de grafftédévan eenen in zijne foort niet minder merk-<br />

waardigen man, namelijk ALBrfcTus MAGNUS, of, béter,<br />

de kas, waarin zijn gebeente rust. Zij word in de fa-<br />

kristij getoond. Deze ALBERTUS is niet tot een heilig<br />

verklaard, maar alleenlijk zalig gefproken; dat is, vol­<br />

gens de pauslijke rangfchikking , hij is beatus et venera-<br />

biiis, zó dat men zig met het gebed tot hem ka'u wenden,<br />

en zijn feest viert; maat hij is geen heilig. Bij dei<br />

zelfde gelégenbeid bezagen wij twee handfchriften op zeef<br />

fijne zijden ftoffe of het fijnfte peïgament, Qpa ganska<br />

fint JJdsntiig ellèt velin) zoo men zegt, door ALniïRïui<br />

MAGNUS gefchréven : het eene is in kwarto, mét den ti-<br />

ie!: de animalibus; het andere in folio. Zij zijn juist de<br />

gemaklijkften niet om te lézen. Het is nógthans onze­<br />

ker , of zij van de eigen hand van ALBERTUS zi jn, fchoon het<br />

klaar is, dat één perfoon beidén gefchréven heeft: mis-<br />

fchien heelt zijn fecretarisf de pen gevoerd. ALEERTUS<br />

MAGNUS was bisfchop te Regensbürg , léide tégen het<br />

éindé zijn lévens den bisfchopsftaf néder, en begaf zfg<br />

hier in het klootter van zijne ordénbroéders dé Domini-<br />

fcaanen tot rust, daar hij ook ftierf. Deze zo merkwaar­<br />

dige en den üjd, waarin hij leefde, overtreffende maft<br />

heeft


È N HET OOSTEN; s°5<br />

heeft noch de eer van een graffchrift noch van een praalgraf<br />

mogen genieten. Op de vraag, waarom zulks niet<br />

gefchied is , werd mij geantwoord: door de openbaart<br />

godsdienstige verering, die hem nog héden ten dage wé~<br />

dervaart , word zijne gedagtenis genoeg bewaard. Mert<br />

wees mij voor in het koor, onder het altaar, de plaats, waar<br />

hij begraven is. Men bewaart en vertoont van hem ook<br />

twee overblijfzels, hoewel van verfchiliende hoedanigheid,<br />

namelijk zijn misgewaad, dat men in de aarde gevonden<br />

heeft, daar het vierhonderd jaar in gelegen heeft,<br />

zo men zegt, zonder te vergaan, of in het minst befchadigdtezijn;<br />

en eene bokaal van krijftal, of zeer helder<br />

én wit glas: insgelijks eene waardige nalatenfchap van<br />

den heiligen man ;deze békerword inde fakristij bewaard,<br />

is rond van gedaante, en met ftreepen; dezelve was bij<br />

Ongeluk aan ftukken gevallen, doch naderhand heeft meri<br />

denzelven weêr zamertgevoegd;<br />

Wij werden bij den heer burgemeester MULHEIM , dié<br />

een der fchoonfte huizen in Keulen heeft, zeer vriendelijk<br />

ontvangen, en zagen de af beeldzeis zijner voorouders,<br />

onder dewelken vier burgemeesters geweest zijn. Uit<br />

deze portraiten ziet men tévens, hoebij elk nieuw geflagt<br />

de gebruiken ten aanzien der kléderdragt veranderd zijn.-<br />

De burgemeesterdragt is eert roode mantel j met zwarte<br />

opdagen en naar het Spaartsch patroon. De beide regérende<br />

burgemeesters hebben altijd, als zij uitgaan , eenen<br />

bevélhebbersftaf bij zig, welken een jongeling hun nadraagt;<br />

en zij verbinden zig bij eede, gedurende het<br />

ganfche jaar, dat zij ciit ampt bekléden, dezen (taf niet<br />

overtegéven. Dezelve is van hout, en omtrent ander-<br />

V. DEEL V


3o5 REIZE DOOR EUROPA<br />

halve Zweedfcbe elle lang: aan het eeiv e :<br />

nd is het wapen<br />

des burgemeesti r> , die hem voert, en aan het andere<br />

dat van zijnen aniptgenoot gefnéden. Elke bursen'eester<br />

bewaart in zijn huis niet a'leen de (laven van e kjaar^<br />

dat hij burgemeester geweest is, marr ook alle die van<br />

zijne voorvale's in de familie, die deze waardigheid bezéten<br />

hebben: uit dien hoofde vind n en :n de oude ge-<br />

Aagten een tamelijk groot getal van zulke ftaven. De<br />

keurvorst en de Had zijn met elkander in verfchil over de<br />

opper(*e raagt. De ovcrléden keurvorst heeft geen burgemeester<br />

met den Haf willen ontvangen; dienvolgens is<br />

ook geen van hun bij hem gegaan, om de opwagting bij<br />

hem te maken , maar men heeft éénen van de andere burgemeesters,<br />

die niet aan de regéring was, mitsdien het<br />

volk niet verbeeldde,daartoe afgevaardigd: want het getal<br />

der burgemeesters is altijd zes, van dewelken jaarlijks<br />

twee eikanderen in de opperregéring aflosfen (tt).<br />

Als de keurvorst in Keulen komt, mag hij flegts een<br />

klein gedeelte zijner lijfwagt bij zig hebben, hetwelk dan<br />

nog maar drie dagen bij hem mag blijven: als de keurvorst<br />

zig hier lanaer dan drie dageri ophoud, moet hij het zig<br />

laten gevallen, zonder wagt te zijn.<br />

Verder bezigtigden wij het ftadstuighuis, dat den naam<br />

van koornhuis voert, wijl het tévens tot een koornmagazijn<br />

dient. De geweeren en toerustingen, die men hier<br />

heeft, zijn zeer zwaar en ongemaklijk: inzonderheid een<br />

(ft) Ow die (laven der Keulenfche Rurgemeeflers, zie mea<br />

Lir«. Eled. L. i. C. 33. p. n. 731. en Onoüifert. IX. C. 3»<br />

§• 13. P- 4Ï> 2<br />

-


EN HET OOSTEN. g?»<br />

jagtroer, het welk den veldheer JEAN DE WERTH uit Gd«'<br />

lik toebehoord heeft, en uit welks grootte men kan rdhé-<br />

men, dat deze krijgsman van eene meer dan gewoone lengte<br />

is geweest. Zo zag ik hier ook een harnas van derf<br />

Zweedfchen generaal BAUDISZ, die het zélve ih den der»<br />

tigjaarigen oorlog gebruikt heeft: op de borst ziet men'<br />

het téken ;van eenen kogel, die daar eene del gemaakt<br />

heeft. Hierop bezigtigden wij verfcheiden oudheden<br />

ën Latijnfche opfchriften, welke laatften ik affchreef.<br />

Bij den heer ALFTER kwam ons een zeer zeldzaam boel?<br />

voor: de Macedonifche held in zijne waare gedaante,<br />

èen dichtftuk, het welk door FREDERIK vrijheer VAN DER<br />

TiiENCE,keizerlijk-koning!ijken opperwagtWeester, in zij­<br />

ne tienjaarige gevangnis te Maagdenburg, in 1760, ge­<br />

maakt, én hèm met zijne overige handfchriften ontnomen<br />

is: door eenen vriend der waarheid en fraaije wétenfchap­<br />

pen toevallig afgefchréven én dus in zijne waare gedaante<br />

gedrukt te Koppenhage 1771. Dit dichtftuk ïs 64 bladi<br />

Zijden in klein octavo groot. Men verzékert, dat de heer<br />

TRENCK het zelf te Munchen heeft laten drukken, fchoon<br />

in de voorréde gezegd word , dat de uitgaaf van hetzelve<br />

door eeneri Zweed bezorgd is, die zijne gevangnis tè<br />

Maagdenburg in'het jaar 1769 wilde bezien, en veele merk­<br />

waardige berigten met betrekking tot dit gedicht bekwam'-'<br />

Men voegt er bij, dat het handfehrift met bloed van den<br />

heer TRENCK gefchréven was, én door den generaal eri<br />

kommandant VAN BORCH in handen van den majoor GES­<br />

DELER raakte, na' wier beider doodde gemelde Zweed'<br />

het gewaagd had, het handfehrift zonder de minfte ver­<br />

andering volledig en getrouw uittegéven. Hij beweert",<br />

V a


So5 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

dat hij den heer TRENCK naderhand te Spaa in perfoon<br />

heeft léren kennen. Zijne voorréde is ondertékend: Kop-<br />

penhage 1771 in Januarij, en zijnen naam heeft hij met de<br />

vooiletters P. L. G. M. gemerkr. Hierop volgt de voor­<br />

réde van den heer TRENCK, die hij in de gevangnis te<br />

Maagdenburg 1700 gefchréven heeft. Het dichtftuk zelf<br />

beftaat in eene vergelijking tusfchen CARTOUCHE enALEX-<br />

ANDER DEN GROOTEN, die egter te verre getrokken is.<br />

Den 9


EN HET OOSTEN. 309<br />

of vorst zijn. Wat de doktoren betreft, de geleerd'ieid<br />

zou met regt bet rigtfnoer bij hunne aanneming mo.ten<br />

zijn: maar de kabaal werkt gemeenlijk het meeat daarin ,<br />

gelijk meu uit thans plaats hebbende voorbeelden geuvik-<br />

hjk zou kunnen bewijzen. De heer VIN HILLESHÊIM is<br />

een zeer geleerd man, en tévens hoogleeraar der regtsge-<br />

leerdheid: men vind in zijne boekerij eene ménigte zeld­<br />

zaame boeken, inzonderheid in het regtsgeleerd va'c, ge­<br />

lijk ook verfcheiden merkwaardige handfchriften; men kan<br />

in deze boekerij zien, dat VOGT alle Zeldzaams boeken<br />

over de regtsgdeerdheid niet gekend heeft.<br />

In de boekerij derBrigittijner monniken zag ik een zeld­<br />

zaam boek, na :n el ij kMonastkum Anglicaiwm, drie fo-<br />

liodeelen, d)ch van verfchiliende ukgaaven: het eerde<br />

behnort tot de tweede uitgaaf, en is te Londen 1682;<br />

het tweede insgelijks aldaar 1661, en het derde in Savoye<br />

1673, g; drukt. Even zo veelerlei zijn ook de fchrijvers.<br />

Dit boek is ongemeen zeldzaam. In het jaar 1717 heeft<br />

het over de honderd dukaaten gekost; en men heeft voor<br />

in h.-tzelve aan^etéken.1, dat de Jefuiten alhier honderd<br />

piftoolen, of 750 gulden, voor dit exemplaar geboden<br />

hebben. De réden van de zeldïaam'ieid van dit werk is,<br />

om dat het parlement van Engelland hetzelve heeft doen<br />

verbieden en verbranden, om dat het zo veele berigten<br />

met betrekking tot de regten tn goederen der monniken<br />

in Engelland bevat.<br />

Den io


STÊ> R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

de wijze van ingelegd werk gefchikt, hoewel niet zo pragtig,<br />

als men het te Pavia vertoont.<br />

Denzelfden dag bezogten wij het Karthuizer klooster<br />

en de boekerij van hetzelve. Hier word een zeer kostbaar<br />

porfpronglijk ftuk bewaard. namelijk Decreta Sacri Concilii<br />

Bafüeepfts, op pergament. Verder vind men hier<br />

eenen rijken voorraad van handfchriften, die tot de godgeleerdheid<br />

en kerklijke gefchiedenis behoren. JAKOB JUN-<br />

TERBUCK,een Karthuizer monnik, is een naerftig affchrijver<br />

geweest: hier zijn veele deelen in handfehrift van zijjie<br />

pen voorhanden, onder anderen heeft hij de gouden<br />

bulle van KAREL den IV., van het jaar 1356, afgefchréven ;<br />

all' zijne handfchriften fchijnen uit de veertiende eeuw te<br />

zijn.<br />

Wij zetten onze geleerde kloosterbezoeken verder voord.<br />

Wij begaven ons namelijk ook naar de Benediktijnen, in<br />

wier boekverzameling veele boeken uit de eerfte tijden der<br />

drukkerij voorkomen. Onder anderen zagen wij CONRA-<br />

Dus PELLICANUS de modo legendi et intelligendi Hebrtea<br />

Bafüece, M. D. III. in 4 0<br />

. Dit is een zeldzaam boek,<br />

en ééne van de oudfte gedrukte Hebreeuwfche fpraakkonften;<br />

het Hebreeuwsch daarin fchijnt met liegt bewerkte,<br />

houten letters gedrukt te zijn; op het einde is er een Hebreeuwsch<br />

- Latijnsch- Grieksch woordenboek bijgevoegd.<br />

Men vind hier ook eenige handfchriften des bijbels en van<br />

de kerkvaders , e. z. v.; als méde Historia JOSEPHI trans-<br />

Jata de Arabico in Latinum per Fratrem ALPHONSUM<br />

BONI HOMINIS Hispanum de Ordine Predicatorum , Anno<br />

1337; een handfehrift in 410. De monniken van die


E N H ET OOSTEN. 3n<br />

tij ien beduieerden het Arabisch vlijtiger, dan thans ge-<br />

fch ed.<br />

Ni dat wij door gunstig toedoen van d*n heer graave<br />

VON OETTINGEN van het d jmkapittel verlof bekom:n had­<br />

den , begaven wij ons in gezelfchap van verfcheiden<br />

grootdotnheeren naar de boekerij van heg kapittel, die<br />

in de domkerk daat (*). Wij hie'den ons het eerst bézig<br />

met de registratuur, ViiixUniones Patr'nz ColonienjTs Cis-<br />

et Trans - R.henanj2 , m het oorfpronglijke, met aanhan­<br />

gende zége's van den keurvorst, he: domkapittel, den<br />

adel en de déden, welke vier klasfen alhier de dendea<br />

uitmaken, bewaard worden. Verder vind men hier on-<br />

derfcheiden anlere (tukken: name'ijk all' de getuigenis*<br />

fen, blijken en bewijzen, waardoor de domheeren hun­<br />

ner adel aantonen, die hun regt tot het kapittel geeft •<br />

Van daar gingen wij op de boekerij zelve, welke enkel<br />

uit handfchriften, 208 in getal, beitaat. De lijst, wel­<br />

ke de jefuit vader HARTZHEIM daarvan uitgegiven heeft,<br />

is niets anders, dan eene fchraale en daarën">oven (legt<br />

gemaakte lijst. Schier all' deze handfchriften zijn door<br />

KAREI, DEN GROOTEN aan de domkerk vermaakt, dien­<br />

volgens van groote waarde. Zonder van anderen te fpré-<br />

(*) GRSVIUS was voor dïzenniet in (laat, OTI de handfebrif-<br />

ten, die men hier heeft, te zien ta krijgt: doeh Aut weige­<br />

ring vaa toegang tot dezelven had onaangenaam; gevolgen voor<br />

het domkapittel, waarover men eenen zijner brievei, die in de<br />

Sylloge Ephtola-' um Vi?orum ilhstrinm, cotteStarum « PEIRO<br />

BURMANNO , in 4W, geplaatst is, kan nazien [ Tom IV, p. 15.]<br />

Aanm, v, d. Schrijver,


31* REIZE7D00R E U R O P A<br />

ken, vind men hier: Codex Cananum primitivte ecclelta<br />

ex verfione DIONYSII EXIGUI, in folio, met de ingevoegde<br />

aanmerking: Ex Bibliotheca CAROLI Magni venit ad Ecclejtam<br />

Metropolitanam Colanienfem ; de aartsbisfchop<br />

IIILDEBALD, die in 819 overléden is , heeft er zijnen<br />

naam in gefchréven: doch de Codex zelf is nog ouder,<br />

en met gebroken fchrift gefchréven,- op het einde is er<br />

pene lijst van de naamen en regéringsjaaren der paufen<br />

bijgevoegd, welke met den apostel PETRUS begint en tot.<br />

op AGAPETUS voordgaat, wiens lévensjaar 533 er bij geplaatst<br />

is, welk jaartal dus ook denkhjk den ouderdom<br />

van dit handfehrift aantoont; eene andere hand heelt er<br />

de naastvolgende zéven paafen, van dewelken GREGO­<br />

RIUS DE GROOTE de laatfte is, bijgevoegd: deze lijst is<br />

nooit in druk verfchénen. Een tweede handfehrift, dat.<br />

hier gevonden word, bevat dezelfde kanons; de affebrijver<br />

heeft zig aan het flot van hetzelve getékend: SIGEBERsvs'fcripfit.<br />

Het is merkwaardig, dat op elke bladzijde<br />

tweederlei fchrift, het Roomsch en Merovingsch,<br />

voorkomt: de laatfte régels van elke zijde zijn met Merovingfche<br />

letters gefchréven, en de goede SIGEEERTUS.<br />

heeft waarfchijnlijk willen tonen, dat. hij een bekwaam<br />

en fraai fchrijver en in beide foorten van fchrift geoefend<br />

was. Verder heeft men hier een handfehrift in kwarto<br />

van CENSORINUS de die natali, met voor- of hoofdletters<br />

gefchréven; de titel luid: Incipit ConfultiArsRhetsrica;<br />

deze Codex is ten minften uit de zévende eeuw, en men<br />

zou er gewigtige varianten uit kunnen verzamelen: de<br />

heer VON HILLESHEIM heeft het met de gedrukte uitgaayen<br />

yerge]éken, maar zijue daaromtrent gemaakte aanmer-


E N H E T O O S T E N . 513<br />

kingeu zijn weggeraakt. Ik zag ook eenen grooten fraai<br />

gefchréven bijbel, een handfehrift in folio: de plaats van<br />

de drie getuigen in den hémel, waarover zo veel getwist<br />

is | ftaat er niet in : men kan dus uit dezen Codex bewijzen<br />

, dat men dezelve ten tijde van KAREL DEN GROOTEN<br />

in den bijbel nog niet gelézen heeft. Onder dezen fchatbaaren<br />

voorraad van handfchriften is veel, dat verdient<br />

onderzogt en te voorfchijn gehaald te worden: de tijd liet<br />

mij egter niet toe, dit werk te ondernémen. Men moet<br />

hopen, dat de heer VON HILLESHEIM met den tijd eene<br />

vollédigc en nuttige lijst van dezen fchat aan de waereld<br />

zal médedélen: hij heeft hier een ruim veld, waarop hij<br />

zijne geleerdheid en bekwaamheid kan aan den dag leggen.<br />

Onder de verfcheiden .merkwaardigheden in deze ftad<br />

noem ik alleenlijk het zogenoemd Hongaarsch huis, alwaar<br />

de geenen, die uit Hongarije herwaard komen , om<br />

den heiligen drie koningen, wier graf men in de domkerk<br />

toont, hunne godsdienftige verering te betonen, hunne<br />

herberg némen: men heeft hier ook onderfcheiden opfchriften<br />

uit de tijden der Romeinen, weiken ik afgefchréven<br />

heb. Buiten de poort ziet men ook den zogenoemden<br />

eikellteen, een' Roomsch' gedenktéken, ten<br />

aanzien van welks benaming de gevoelens vtrfchilien:<br />

(men vergelijke den Rheinifchen Antiqitariuu')<br />

Wij ontmoetten hier gevallig op de ftraat eenen Italiaan<br />

uit Napels, die advokaat en een leerling van den grooten<br />

MAZOCHI geweest is. Toen ik hem in mijn ftamboek<br />

den naam van dezen man wees, kuste hij dien: hij wist<br />

niet, dat hij overléden was; en toen ik het hem zeide,<br />

fchoteu hem de traanen in de oogen.<br />

V 5


314 REIZE DOOR EUROPA<br />

Den ia*» van oogstmaand zagen wij bij den heer MRR-<br />

LE eene volledige verzameling van all' de Keulfche munten.<br />

De oudlte, die men hier vind, i s van PEREGRI-<br />

NUS, tweeden aaitsbisfchop en keurvorst (*)'van Keu­<br />

len , die in het jaar 999 verkozen,en in 1021 overléden b.<br />

Den i4«>en bezagen wij bij de Benediktijnen de boekerij<br />

van den heiligen PANTALEON , waarin verfcheiden<br />

merkwaardige handfchriften voorkomen. Hierop namen<br />

wij hunne kerk in oogenfchijn, in dewelke de keizerin<br />

THEOPHANiAjgemaalinvanoTTo den 11., onder een praalgraf<br />

van nagemaakt marmer, doch zonder grafTchrift,<br />

rust. Deze keizerin heeft het lichaam van den heiligen<br />

ALBINUS, dat tot op dezen dag nog zeer wél bewaard gebléven<br />

is, htrwaard doen brengen. ALBINUS werd in de<br />

derde eeuw in Engelland onthoofd , en was protomartyr<br />

Anglice [eerfte martelaar in Engelland]; zijne beenen en<br />

voeten liggen ook in Engelland begraven.<br />

Men zeide ons, dat de fekretaris van den Korfifcheu<br />

koning THEODORUS, bekend onder den naam van doktor<br />

PRANGHE, in deze Had woonde; en de nieuwsgierigheid<br />

dreef ons, om dezen man te bezoeken. Wij déden dit<br />

den iöden van oogstmaand. Hij deelde ons verfcheiden<br />

berigten méde, die zijne Korüfche majefteit den koning<br />

THEODORUS betreffen. Deze heer werd namelijk in het<br />

jaar 1737 tot koning gekroond, regeerde anderhalf jaar,<br />

en werd genoodzaakt, met een Engeksch fchip naar Li-<br />

(*) Dit zal denklijk moeten wézen: PERF.CRINUS, aartsbis-<br />

fchop, en, gelijk men gemeenlijk fielt,tweede keutvorste.z. v.<br />

Aar.m. »•. d. ff. Vertaler.


E N H E T O O S T E N . 315<br />

yorno te vlugten. De heer PRANGHE had te voren als<br />

een Engelschman het eiland doorgereisd. Hij toonde<br />

ons eene landkaart van hetzelve, die onder de regéring<br />

van THEODORUS gemaakt was, van dewelke gezegd word:<br />

Jevée par monfieur le Capitaln VOGT , donnée au jour par<br />

RENCER & OTTENS, Geographes d Amfterdam. Onder<br />

op de kaart is aangetékend, hoe veele foldaaten het ganfche<br />

eiland op de been kan brengen, namelijk in het geheel<br />

22390 man, die binnen driemaal vier en twintig uuren<br />

bij elkander gebragt kunnen worden. De vrijheer<br />

NEUHOF, zeide hij, was zulk een beminnenswaardig en<br />

met zo veele kundigheden begaafd heer geweest, dat hij<br />

zijns gelijken niet gekend had : hij had de kunst verdaan ,<br />

om zig van zijnen vijand te doen beminnen; de vrijheer<br />

GÖRTZ had hem in Zweeden gebruikt, met wien hij te<br />

Parijs kennis had gemaakt; hij was te Londen in de gevangnis,<br />

waarïn hij over fchulden gezet was, in het<br />

jaar 1757, omtrent zéventigjaaren oud zijnde,overléden.


JÏ6 REIZE DOOR EUROPA<br />

REIS VAN KEULEN NAAR<br />

N IE UIV M E GE N.<br />

^J)p denzelfden dag, namelijk den ï%U* van oogstmaand<br />

,verlieten wij Keulen, en kwamen tégen den avond<br />

te Dus'eldorp, daar Wij den volgenden dag de daarzijnde<br />

beroemde gallerij fchilderijën bez ;<br />

gtigden, welke de Fianfche<br />

fchrlder de heer ÜRËLLIOT ons toonde. In dezelve<br />

vind rren in alles 358 fluks originetle fchiUerijën, in vijf<br />

onderfcheiden zaaien: in de vijfde, welke de grootfle is,<br />

zijn die van RUBENS. Men ziet hier flukken, die onwaardeerbaar<br />

zijn. De keurvorst JOHANNFS WILHELM heeft<br />

deze verzameling gemaakt: doch deze heer was meer een<br />

liefhebber, dan een kenner; en zijne gemaalin MARIA AN-<br />

NA LOutsA MEDICES deed hem fmaak in fraaije fchildeiijën<br />

krijgen. Dus heeft het Medicesch hu ;<br />

s niet alleen in Italië,<br />

maar ook aan den Rhijn, gelijk hier te Dusfeldorp,<br />

en te Bensberg, een Ittstflot twee mijlen van Keulen , de<br />

konden ingevoerd en het'gevoel van het fchoone gegrond:<br />

ja men kan dit zelfs van Parijs zéggen j want bet was MA­<br />

RIA VAN MEDICES, die het paleis van Luxemburg névens<br />

de gallerij van hetzelve liet aanleggen, en eene boekerij<br />

van handfchriften oprigten, die uit Florence gekomen wa.<br />

ren. Een geloofwaardig man verhaalde ons héden ,<br />

dat de verzameling van cameën en andere gefnéden fteenen<br />

van de koningin CHRISTINA thans te Brusfel gevonden<br />

word; dat de prins KAREL van Lotharingen, gouverneur<br />

der [Oostenrijkfche] Néderfcmden, dezelve te Rome gekogt,


E N H E T O O S T E N . 31?<br />

en er 100,000 Brabaritfche galden voor betaald had: tevoren<br />

had dezelve aan het Odescalchisch huis behoord: en dat<br />

deze verzameling uit eene groote geheel gevulde kas be-<br />

fta.it. Wij bezagen ook onderfcheiden llandbeeldea<br />

van den Italiaan GRIPELLI, als den keurvorst JOHANNES<br />

WILHELM, met den mantel en de ordendragt, te voet: dit<br />

ftuk is van inaimer en ftaat op de voorplaats van het Hot.<br />

Dezelfde kunstenaar heeft ook een borstftuk gemaakt,het­<br />

welk eenen kapucijner monnik, MARKUS genoemd, ver­<br />

beeld, die eene reis naar Indien gedaan heeft; een regt<br />

meesterftuk. De heer GRJPELL[ was te voren metzelaar<br />

geweest, en heeft zig zeiven op het dak van het ftadhuis<br />

in een klein ftandbeel 1 van wit marmer als een' metzelaars<br />

knegt, met eenen korf in de hand, verbeeld. Den<br />

igien namen wij de akadémie der fchilder- en beeldhouw­<br />

kunde alhier, welke voor omtrent zéven jaaren opgerigt<br />

is, in oogenfchijn. De befchermer van dezelve is de heer<br />

KRAHE , een zeer bekwaam fchilder en een vriendelijk mail.<br />

die ons duizend beleefdheden bewees. Hij verftaat de<br />

kunst, om fchilderijen zo wél fchoon te maken, dat zij<br />

er volkomen als nieuw uitzien ; en daarenboven een nog<br />

grooter geheim, namelijk om eene fchilderij van oud en<br />

bedorven doek op nieuw doek zó ovenebrengen, dat men<br />

zou ménen, dat het eerst uit het penfeel des kunstenaars<br />

gekomen is. De h-er BRÜr.noT bezit deze bekwaamheid<br />

insgelijks. Het getal der Lutheraanen in deze ftad<br />

beloopt op 1,500 zielen: zij hébben bier, éven als de Her­<br />

vormden, eene kerk. De bezetting beftaat uit vier<br />

regimenten; en de foldaaten zijn van onderfcheiden gods­<br />

diensten. —— Wij maakten hier kennis met den Hoog?


318 RJEZE DOOR EUROPA<br />

duitfchen dichter en fraai jen geest, den heer TAKOBI, kanunnik<br />

te Halberftad: hij is weleer hoogleeraar te Halle<br />

geweest, en heeft te Göttingen geftudeerd; hij is een zeer<br />

aangenaam man.<br />

Den io>n v a n oogstmaand verlieten wij Dusfeldorp.<br />

Wij réden door de ftad Keizerswaard, welke nabij dezen<br />

oord ligt. Dezelve beeft eertijds aan den keurvorst van<br />

Keulen toebehoord, doch is voor drie jaaren , door toedoen<br />

des konings vanPruisfen, weêr aan den keurvorst<br />

van de Palts ingeruimd. Wij hielden ons hier niet op,<br />

maar zetten onze reis naar Duisburg voord. In het woud,<br />

dat in de nabijheid deaer flad is, en daar wij doorreisden|<br />

vind men, zo men ons zeide, eene ménigte wilde paerden,<br />

die zig des winters van dorre bladen, boombasten'<br />

è. z. v. voeden, doch als de koude fcherp is, in zo verre'<br />

verzorgd worden , dat men hun voeder brengt.<br />

Te Duisburg bezigtigden wij de univeriiteitsboekerij,'<br />

die niet groot is. Ik dóorfnufTelde in haast eenige handfchriften.<br />

Een derzelven, dat in de vijftiende eeuw gefchréven<br />

is, bevat JUSTWUS epitomator TBOCI; in dénzelfden<br />

band vind men ook FLORUS. Een tweede bedaat<br />

uit een fiuk van LACTANTIUS. —- De boekbewaarder,<br />

de heer hoogleeraar MELCHIOR, zeide mij, dat de AStet<br />

Dgisburgenfia reeds voor lang zijn opgehouden: zij werden<br />

door twee hoogleeraars op de univeffiteit alhier gefchréven.<br />

Hij verhaalde ook, dat de koning van Pruisferi<br />

reeds in het jaar 1750 de hierzijnde ftïidenten had verbo'.<br />

den, den dégen te dragen;"en in i76"Shad bevolen, hem<br />

alle jaaren eene lijst toetezenden van de ftudenten , die<br />

zig door loflijke of door onbehoorlijke gedragingen onder-


EN HET OOSTEN. 3i 9<br />

fcheiden. . Men begint hier reeds tamelijk algemeen<br />

bedorven Hoogduitsch, dat zeer na aan het Hollandsen<br />

komt, te fpréken. Ik heb ook reeds in de drcek vanKob-<br />

lents, inzonderheid op het platteland, opgemerkt, dat<br />

veele Hoogduitfche woorden daar opzijn HoUand-ch wor­<br />

den uirgefproken, wijl men bij voorbeeld wat in plaats<br />

van was, groot in plaats van grosz zegt e. z. v.<br />

Van hier gingen wij verier over de Lippe naar Wezel*<br />

Deze dad, welke dertien mijlen, of uuren, van Dusfel­<br />

dorp ligt, is tamelijk groot tn wél verfterkt. De k >ning<br />

van Pruisfen houd hier eene bezetting van vier regünen.<br />

ten.<br />

Den volgenden dag réden wij naar Xanten, eene klei­<br />

ne dad drie mijlen van Wezel. Hier zogten wij vergeefs<br />

naar den beroemden Roomfchen kanunnik, den heer PAUW,<br />

die de bekende Recherches fur les Americains, als méde<br />

fur lts Chinois et les Egyptiens gefchréven heeft. Hij<br />

was naar Kleef vertrokken, daar wij ook ras aankwamen.<br />

Kleef is zeer aangenaam gelégen en eene tamelijk fraaije<br />

plaats. Het getal der inwoners in dezelve word op 5000<br />

^efchat. Hier is in het geheel geen bezetting, en men<br />

ziet ook in of vóór de dad geen wagten. Ik begaf<br />

Hiij ook aan Ronds naar den heer kanunnik HEJMING, in<br />

verwagting van den heer PAUW bij hem te ontmoeten;<br />

doch vernam tot mijn leedwézen, dat hij daags te voren<br />

van hier naar elders was vertrokken. —. Hieröp bezog­<br />

ten wij den heer MAAS, Conrector der hervormde fchool,<br />

een' geleerd' man en bezitter van eene uitgelézen boek­<br />

verzameling. Hij heeft de befchrijving van Palestina van<br />

den heer BACHIENE, te Maastricht, in het Hollandsen


3io REIZE DOOR E U R O P A<br />

gedrukt, in het Hoogduitsch vertaald en met aantékehngen<br />

verrijkt.<br />

Den uiten van oogstmaand bezigtigden wij" het flot.<br />

Volgens een oud zeggen of eene overlévering is hetzelve<br />

door JULIÜS CMÏSAR aangelegd; doch het heeft niet de<br />

minde gelijkheid met Roomfche oudheden. Buiten<br />

de dad bezigtigden wij de fraaije diergaarde, en de fteenén<br />

piramied in dezelve, op dewelke een dandbeeki flaat,<br />

hetwelk den prins MAÜRITS verbeeld in ouderwetfche wapenrusting,<br />

als helm e.z.v., en waaronder men bet op.<br />

fchrift leest: Omnes tiatura judices, non artifices fecit.<br />

[De Natuur heeft elk tot rechter, niet tot kunstenaar, gemaakt]<br />

—- Niet verre van hier is ook eene vermaarde<br />

gezondbron,in het jaar 1741, door den geneesheer SCHUT­<br />

TE ontdekt. Boven de bron heeft men een tamelijk groot<br />

huis, en daar naast een overdekt amfitheater gebouwd,<br />

alwaar de brongasten kunnen wandelen. -— Wij bezogten<br />

ook het adelijk vrotiwendigt Eïteri, welks abtdis ook<br />

fütiveieine is en vors'in genoemd word. De koning van<br />

Pruisfen kan zijn regtsgebied over dit (tigt niet langer dan<br />

veertien dagen in het jaar, en wel in zomermaand, oefenen,<br />

wanneer bij zékere kommisfarisfeti detwaard zend,<br />

ten einde de zaaken te bellislën, die hun voorgedragen<br />

worden; doch deze heeren hebben gemeenlijk niets te<br />

doen, wijl de onderdaanen der abtdis geen regtzaaken<br />

vóór dezen regterftoel laten komen, maar het zÖfchikken,<br />

dat dezelven door de abtdis kunnen afgedaan worden;<br />

Want deze regeert het ganfche jaar door, uitgezonderd de<br />

gemelde veertien dageti, onbepaald : om die réden laten<br />

atte partijen'hunne gefchillen gedurende dien korten tr :<br />

d<br />

fifl


EN HET OOSTEN, 3ai<br />

ftil liggen. Dit is een zonderlinge regéringsvorm, en<br />

men is verwonderd, dat de Pruisfif'che monarch dit ge­<br />

bruik zo onveranderd laat: waarfcbijrilijk gefchied zulks<br />

uit believing voor her fchoon geflagt (*). . Na onze<br />

terugkomst van deze aangenaame lustreis krégen wij een<br />

bezoek van den heer MANCON, een' Franfchen ongemeen<br />

fraaijen, maar tévens fchimpiigtigen, geest, die egter<br />

zeer aangenaam in gezelfchap is. Hij is een Fiansch-<br />

rhan van geboorte, doch woont te Kleef; is fchrijver van<br />

le Courier du Bas- Rhijn, en gedurige tégenftréver van<br />

den Keulfchen nieuwsfchrijver, den gewézen jefuït JAU-<br />

RINVILLIERS. Hij zeide mij, dat het bekende lasterlijk<br />

bóek,/e Syfteme de la Nature, door den heertvtusTEL is<br />

gefchréven, die tévens fchrijver van de Amfterdamfche<br />

kourant geweest, doch voorléden jaar geftorven is. (Een<br />

ander werk, dat den titel heeft: de la Nature, is uit<br />

de pen van den heer ROBINET gevloeid, die thans vader<br />

ROUSSEAU het journal de Bouillon helpt fchrijven. Deze<br />

AÓÜSSEAÜ heeft zig te voren te Luik opgehouden, daar<br />

hij gemeeufchaplijk met verfcheiden geleerden le journal<br />

encyclopediqus begonnen heeft, dat naderhand weer ge-<br />

ftaakt is). Daarop déden wij eene wandeling van<br />

(*) In de aardrijksbefchrijving van den heer BÜSCHING word<br />

van de ftaatsgefteldheid van dit ftigt niets anders gezegd, dan<br />

dat het een adelijk rijksvrij vronwenfiigt is, onder de befcher-<br />

ming van [uen koning van Pruisfen als hertog van] Kleef ftaat,<br />

en eene abtdis tot voorftandfter heeft. Van den vorstlijken dtel<br />

der abtdis en van de bovengemelde bijzondere omftandtgheid ten<br />

aanzien van het Pruisfisch regtsgebied over het lligt word geen<br />

gewag gemaakt. Aanm. V. d. H. Vertaler.<br />

V. DEEL. X


322 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

eene halve mijl naar Bergenthal, daar men in het woud<br />

de grafftéde van prins [JOHAN] MAURITS van Nasfau ziet.<br />

Deze prins was eet) groot liefhebber van de jagt, en wilde<br />

daarom in het woud, daar hij ménigmaal op de jagt<br />

was geweest, begraven worden. Het graf is van ijzer,<br />

en verfierd met de wapens van all' de gewesten, waarover<br />

hij dadhouder is geweest, als Kleef e. z. v. Hij is<br />

de eerfte graaf van Nasfau, die tot den vorftendand verhéven<br />

werd; was geboren in het jaar 1604, en flierf in<br />

1Ó76. Hij diende ook als generaal in Holland ; was daarenboven<br />

onderkoning in Brafiliën: AU' deze titels daan<br />

op zijn graf, om hetwelk een muur is opgetrokken in de<br />

gedaante van een amfitheater; en in den muur zijn verfcheiden<br />

deenen geplaatst met twee en twintig oude Roomfche<br />

opfchriften, welken men alle in de ftreek van Xanten,<br />

waar eertijds Caftra vetera geweest zijn, gevonden<br />

heeft. De prins had bij zijn léven all' deze oudheden zelf<br />

doen verzamelen en in den muur plaatzen. De opfchriften<br />

zijn voor het grootde gedeelte uitgetléten en zeer moeilijk<br />

om te lé/.eii. ik fchreef er zo veel van af, als ik er<br />

van kon lézen. Eén van dezelven, dat van HERKULES<br />

Saxanus melding maakt, is zeer merkwaardig: [JOH.<br />

H.ENR.] VON I-IAOENBUCH, prorektor van het gymnafium<br />

te Kleef, heeft, in het jaar 1731, eene verhandeling over<br />

hetzelve uitgegéven (yv).<br />

(vv) Die verhandeling is van weir.ig waarde. Veel beter is<br />

die van den Heer HENR. CANNEGIETER , zijn Postutnus<br />

C. 17./». 165. — 171., en van den Wel Eerw. Heer R. SCHUT­<br />

TE, Heil. Jaarb. bl. U3.en v.


E N H E T O O S T E N . 323<br />

REIZE DOOR HOLLAND.<br />

Verblijf te Nieuwmègen.<br />

J£J)EN Q 3«en v a r i oogstmaand vertrokken wij van Kleef<br />

naar Nim'wégen, of, gelijk de Hollanders het uitfpréken,<br />

Nijmegen, hetwelk ook, volgens de afleiding van Neomagum,<br />

de regte naam van deze plaats is. Deze is de<br />

eérfle Hollandfcbe ftad , die wij zagen (*). Zij is fraai,<br />

en ligt tégen het hangen van eenen berg aan den Waalftroom;<br />

zijnde de linke arm des Rhijns, die zig bij Schenkenfchans<br />

verdeelt, van waar de regte arm, die den naam<br />

van Rhijn behoud, naar Arnhem ftroomt. • Hier bezogten<br />

wij den heer LOTICHIUS , een' geleerd' en bekwaam<br />

geneesheer, die ons, fchoon hij ons in het geheel niet<br />

kende, den ganfchen tijd, dien wij hier vertoefden, allerlei<br />

beleefdheden bewees: hij ftamt in regte linie van<br />

den beroemden dichter LOTICIHUS SECUNDUS af, wiens<br />

graf wij te Heidelberg gezien hebben. Wij maak­<br />

ten, in zijn gezelfchap, onze opwagting bij den heer generaal<br />

MARTFELD,eenen waardigen en ge'eerden grijsaart,<br />

die in Italië gereisd heeft: wij hoorden met genoegen zij-<br />

IC) Niéuwmégen, eene zeer flerke plaats, is de hoofdftad<br />

van Gelderland, en dus eene Gelde,fche,en geen Hollandfche,<br />

ftad: doch de vreemdelingen verdaan gemeenlijk door Holland<br />

de republiek der zéven verenigde gewesten, en door Hollanden<br />

de inwoners derzelvenj.<br />

X 2


SH REIZE DOOR EUROPA<br />

ne leerzaame vertellingen aan. Onder anderen befchreef<br />

hij ons drie fchilderijen op het ftadhuis ie Augshurg: de<br />

eerfte verbeeld eenen koning op den troon, aan wiens<br />

voeten verfcheiden grooten des rijks liggen, en daar bij<br />

men dit vaers leest: Sic voló , fic jubeo, ftatpro ratione<br />

voluntas [Zoo wil, zoo beveel ik: mijn wil is zo goed als<br />

reden], de tweede, den doge van Venetiën névens den<br />

grooten raad, met de woorden: Nee unus, nee omnes<br />

[Noch één alleen, noch allen] ; de derde, de Zwitzers,<br />

bézig zijnde, hunne burgemeesters te verkiezen, terwijl<br />

anderen twisten en in gefchd zijn, en eenigen öesfehen<br />

en glazen in de hand hebben: met één woord, alles is in<br />

de grooifte wanorde, en er naast leest men de woorden :<br />

Regnum multorum, regnumpesfimim [Eene heerfchappij<br />

van velen is de al'erfiegtfte]. Dier te Nieuwmègen is een<br />

ftadibotkbewaarder, die ook eene wedde trekt; maar<br />

geen boekerij: voor dezen is er eene geweest, doch zij<br />

is naderhand verfpreid geraakt; ondertusfehen word de<br />

oude bediening aangehouden. De tégenwoordige boekbewaarder<br />

biet BORNMAN. Den «4 ften<br />

van oogstmaand geleidde<br />

de agtingswaardige heer LOTICHIUS ons naar het<br />

ftadhuis. Wij bezigtigden de zaal, in welke de raad der<br />

Rad vergadert: daar is ook een geftoelte in dezelve voor<br />

den ftadhouder, die jaarlijks maar tweemaal herwaaard<br />

komt (*). In een ander vertrek worden zes zwaerden<br />

bewaard, waarméde men eertijds de graaien VAN EG-<br />

MONT en HOORN, teBrusfel, onthoofd heeft. Daarop<br />

[(*) Zoratijds maar ééns, om de wapenfchouwing over de<br />

bezetting te doen; zomiijds ook wel in het geheel niet].


E N H E T O O S T E N . S»5<br />

Heten wij ons de zaal tonen, alwaar, in het jaar 1678,<br />

de Nieuwmeegfche vréde gefloten werd: men ziet er de<br />

afbeeldzels der zéven gezanten, die bij het fluiten van<br />

den vréde tégenwoordig ge veest zijn, gelijk ook een<br />

voortreflijk fchilderrtuk van PAULOS RUBENS, het welk<br />

hunne vergadering, waarin zij den vréde futen, verbeeld:<br />

vóór hen daat een naakte in kétenen gekluisterde<br />

flaaf, wiens rug zo natuurlijk is, als of hij leefde.<br />

De ftad Nieuwmègen zend jaarlijks eeieu witten, met<br />

witte péper gevulden, handl'choen aan de dad Luik, om<br />

daar haar oud regt, van geen tol voor haare koopwaaren te<br />

betalen, te bewaren, en tévens tot een téken van vriendfchap.<br />

Deze handfchoen is groot, en heeft maar eenen<br />

vinger: dezelve word tégen kerf mis door eenen afgezondenen<br />

overgebragt. Daarop bezigtigden wij het<br />

flot (*); het welk door den burggraaf, die zijn bijzonder<br />

regtsgebied heeft, bewoond word. Men meent, datjo-<br />

LIUS C.ESAR den gron l tot hetzelve gelegd heeft. Men<br />

ziet hier zeer oude muuren in de gedaante van een amfi.<br />

theater, die van de tijden derRom*in?n fchijnen te zijn.—<br />

Den 2S Ciea van oogtsnaand fcheidien wij ons van onzen<br />

in alle opzïgten bemit.nenswaardigen vriend LOTICHIUS<br />

en van Nieuwmègen, en namen de reis te water naar Rotterdam<br />

aan.<br />

Het Valkhof genoemd].<br />

X 3


SSÓ REIZE DOOR EUROPA<br />

Verblijf te Rotterdam.<br />

.J1^.OTTEEDAM ligt twee en twintig mijlen van Nieuwmègen.<br />

Toen wij door Thiel, eene tamelijk fraaije<br />

ftad, kwamen, leerden wij den geest van koophandel en<br />

huishouding der Hollanders, zelfs in kleinigheden, eerni-^<br />

germaaten kennen. Eene melkvrouw, die ons melk verkogt,<br />

zeide ons, dat wij toch wat fchielijk zouden drinken,<br />

op dat het glas of vat niet te zeer zou flijten. Een<br />

perfoon , die de melkvrouw bij ons wees, wilde betaling<br />

hebben, voor dat hij den mond open gedaan had; en<br />

nog een andere , om dat hij ons geroepen had, om aan<br />

boord van het beurtfehip te komen. — Na dat wij voorbij<br />

andere, minder merkwaardige , plaatzen gevaren waren ,<br />

kwamen wij den 26 ften<br />

van oogstmaand te Rotterdam.<br />

Den volgenden dag bezagen wij het metaalen ftandbeeld<br />

van ERASMUS VAN ROTTERDAM. Hij is in doktors gewaad<br />

verbeeld, met eenen langen pelsrok met witte mouwen,<br />

eene vierkante muts op het hoofd, dergelijke de<br />

doktoren in dien tijd droegen, en die de gedaante van eene<br />

kardinaalsmuts heeft; en heeft een open boek in de<br />

hand. Het dandbeeld is van natuurlijke grootte; doch<br />

het aangezigt gelijkt juist niet zeer naar de origineele fchilderijen<br />

van HOLBEIN, en anderen, die wij gezien hebben.<br />

Op het marmeren voetfl.uk leest men vier opfchriften,<br />

pp elke zijde één, twee Latijnfche en twee Hollandfche.<br />

De markt, op welke het ftaudbeeld ftaat, word de Eras-


E N H E T O O S T E N . 3*7<br />

njusmarkt genoemd. Het huis, waarin hij geboren is,<br />

ftaat niet verre van daar, en heeft verfcheiden opfchriften<br />

en koppelverzen; wij bezigtigden het vertrek, waarin<br />

hij ter waereld gekomen is. liet is op de eerfte ver-<br />

djeping. Fe wandelwégen buiten deze ftad zijn<br />

aangenaam. Men is thans bézig met het b-uwen van eenen<br />

grooten fchouwburg op eenigen afftand van de ftad,<br />

namelijk op een vreemd grondgebied; want de burgemeesters<br />

willen binnen de ftad ceen fchouwburg hebben.<br />

Den SQfie» van oogstmaand leiden wij een bezoek af bij<br />

den heer BICKER , geneesheer, en tévens beftierder en fekretaris<br />

van bet genootfchap der proefondervindelijke natuurkunde.<br />

Twee Zweeden , de heeren LiNNéus en AL-<br />

STRÖMEU, zijn ook léden van dezelve. Men vertoonde<br />

ons het eerfte deel der verhandelingen van dit genootfchap,<br />

dat onlangs van de pers is gekomen: alles<br />

is in het Hollandsch gefchréven. Het genootfchap vergadert<br />

in het beurshuis, daar de léden hunne eigen vertrekken<br />

hebben. De heer VAN DER PARRA , gouverneurgeneraal<br />

van Neêriande lndië, die te Batavia woont,<br />

° • • „ ^„pri/s^pn i«l heeft aan dit<br />

rdoch voor eenige jaaren o^erlédui ïsj neen w<br />

genootfchap scoo j. - ... i a a m|;ji c<br />

tot na zijne ^ ^ ^ ^ ^


338 R E I Z E DOO-R- E U R O P A<br />

genootfchap een géfchenk van 250,000 gulden gemaakt. •<br />

'1 e Rotterdam word jaarlijks maar ééne jaarmarkt, of<br />

kermis, zo veel a's kerkmis, gehouden. Deze is de aanzienhjkfle,<br />

zegt men, in gansch Hólland. Dezelve viel<br />

nu juist in, zo dat wij gelegenheid hadden, dezelve bijtewonen.<br />

Deze Had heeft in veele'deelen overeenkomst<br />

met Venetië, doch is veel netter en zindelijker,<br />

en heeft fraaije zo wel opene als bedekte laanen. Alle de<br />

gragten zijn vol fchépen, van dewelken men hier fchier<br />

zo veelen ziet, als te Venetië gondels. Alle foorten van<br />

vaartuigen kunnen hier binnen lopen, uitgezonderd Oostindifche<br />

en oorlogfchépen. Venetië heeft daartégen ten<br />

aanzien der ménigvuldige pragtige paleizen van "allerlei<br />

foort van bouwwijze, der ménigte van gallerijën van fchilderiiën<br />

en kunstkabinetten; der oudheden, kerken, boekerijen,<br />

tuighuizen, der brug Rialto, der omheenligg<br />

1 de kleine eilanden, der bijzondere ligging midden in<br />

de zee, en der grootte, den voorrang; waarbij men ook<br />

niet moet vergéten , de aangenaame verkéring, den regéringsvorm<br />

der Venetiaanen e. z. V. Het getal der inwoners<br />

te Rotterdam word op 80000 gefchat |(*) : in<br />

Venetië is hetzelve wel tweemaal zo groot. Verder<br />

maakte» wij kennis met den kruidkenner den heer RAIN-<br />

VILIX. Hij heeft zijne oplettendheid hoofdzaaklijk op de<br />

grasf.-orten gerigt: hij bezit eene verzameling van vijfhonderd<br />

foorten, die allen in de Néderlanden gevonden<br />

|x*> Volgens KERSSEBOOM (zie den Tegenwoordigen ftaat der.<br />

Verenigde Néderlanden V. Deel , bl. 227) bedraagt het getal<br />

tier inwoners van Rotterdam (legts omtrent 5Ö000J.


E N H ET O O S T E N 359<br />

1 .zijn. De dubbelen, die bij heeft, zou hij gaern tégen<br />

uitheemfche foorten verruilen. Hij arbeid, om de natuurlijke<br />

gefchiedenis, met opzigt tot deze klasfe van gewasfen,<br />

volkomen te maken. Het luns, waarin hij woont,<br />

Haat aan den vloed de Rotte, naar denwelken de dad den<br />

naam heeft. Den 3*" van herfstmaand bezogten wij<br />

den lieer VAN DER TALM eenen fchoolhouder alhier, die<br />

zig bekend gemaakt heeft door eene verhandeling over de<br />

zédelijke opvoeding, waarvoor hij van de raaatfchappij<br />

te Haarlem den tweeden prijs, namelijk eenen zilveren<br />

gedenkpenning heeft bekomen. De heer FORMEY won den<br />

eerden. Hij heeft ook eene Néderduitfche fpraakkonst<br />

gefchréven. — Verder bezigtigden wij de fynagoge der<br />

Jonden, de eer.igfte die hier is: zij is rédelijk fraai. —<br />

Hier is ook eene Lutherfche kerk, waartoe in 1733 de<br />

eerfte deen gelegd is: de Euangelifchen mogen hier hunnen<br />

godsdienst openlijk oefenen, maar geen klokken gebruiken.<br />

De Roomfchen hebben hier geen openbaare godsdjenftige<br />

gebouwen, maar oefenen hunnen godsdienst in<br />

bijzondere huizen. — De ontleedkamer naast de Prinfekerk<br />

verdient bezigtigd te worden. Men vertoont daar<br />

een geraamte van een verfteend kind, dat men in de<br />

Spaanfche zee gevonden heeft, névens eene ménigte andere<br />

meikwaardighédeu, tot de natuurlijke gefchiedenis en<br />

ontleedkunst behorende. — In de hoofdkerk ziet men<br />

het graf van den zeevoogd WITTE DE WIT van wit marmer<br />

met een breedvoerig Latijnsch graffchrift; als méde<br />

het graf van den fchout- bij - nagt VAN BRAKEL , waarop<br />

men de vohjende zonderlinge koppelvaerzen leest:<br />

X 5


330 REIZE DOOR E U R O P A<br />

Invitti Herois JOHANNIS A BRAKEL, Praetoris ut ro~<br />

cant nofturnt,<br />

Manibus et Memor. Sacrum:<br />

Hoe tegitur Saxo BRAKELIUS, ctquoris horror,<br />

Cui flamma et ferrum ces fit et und'a maris.<br />

Fallimur, an flammas et nunc vomit, adfpice jam<br />

jam,<br />

Terrea qui rupit vincula, rumpet humum.<br />

P. FRANCIUS.<br />

Men zou fchier denken, dat de dichter heeft willen<br />

zeggen, dat KRAKEI, thans in de hel is, daar hij vuur<br />

en vlam fpuwt: deze zeeheld is in het jaar 1690, in den<br />

llag met de Franfchen in het Kanaal, gtfneuveld.<br />

Den 10*» van herfstmaand verlieten wij Rotterdam,<br />

en gingen met de gewoone trrkfcliuit naar Delft. Men<br />

reist met deze vaartuigen gemaklijk en voor eenen billijken<br />

prijs ,• want van Rotterdam tot Delft betaalt ieder<br />

perlöon maar vijf Hollandfche ftuivers j en uit is egter<br />

een weg van twee mijlen.<br />

Delft is eene zeer fraaije ftad. — In de hoofdkerk,<br />

die van de Gothifche bouworde is, ziet men het graftéken<br />

van LEEUWENHOEK: dit befiaat in een obelisk, of<br />

grafnaald, inden muur: op deze grafnaald ftaat eene lijkbus,<br />

waaruit eene vlam opklimt, en« aan dezelve is een<br />

medaillon van wit marmer gevoegd, hetwelk het borstbeeld<br />

van den overlédenen névens een Latijnsch opfchrift<br />

bevat: aan.den voet der grafnaald leest men de woorden:<br />

Patri carisfimo hoe monimenium fiJia MARIA A LEEU­<br />

WENHOEK motrens p.; op den vloer ziet men zijn graf-


E N H E T O O S T E N . 331<br />

fcMfr. in het Hollandsen névens zijn wapen, namelijk<br />

eenen griffioen, in eenen fteen gehouwen. De dogter<br />

van LEEUWENHOEK , die het gedenktéken heeft doen oprigten,<br />

is in het jaar 1743 overléden. Verder vind men<br />

hier het graf van den vlootvoogd TROMP, meteen omftandig<br />

Latijiisch graffchrift, waarin, onder anderen, gezegd<br />

word: hek jacetqui vivus nunquam jacuit, cecidit<br />

in hello Anglko 1653, at at. 56., Ook is in deze kerk<br />

de vlootvoogd PIETER HEIN hegraven, die de üpaanfche<br />

zilvervloot genomen heeft. Op de groote markt ftaat de<br />

zogenoemde Nieuwe kerk. In het koor van dezelve ziet<br />

men de grafftéde van den prins WILLEM VAN NASSAU;<br />

een gedenktéken, dat in alle opzigten verdient, in 00genfehijn<br />

genomen te'worden. Er mogt billijk eene uitvoerige<br />

en nauwkeurige befchrijving van bekend gemaakt<br />

worden; want die in den Rhijnfchen antiquarius is liegt<br />

gefiaagd en onnauwkeurig Van hier keerden wij<br />

naar de hoofdkerk terug, en bezigtigden het huis tégenover<br />

dezelve, hetwelk het Prinfenhof genoemd word,<br />

en alwaar oudtijds de ftaaten generaal der verenigde Néderlanden<br />

vergaderden. De vertrekken zijn groot, maar<br />

weinig verlicht. Benéden den trap ziet men in den muur<br />

de "-aten van de kogels, waarméde de prins WILLEM VAN<br />

ORANGE doorfchoten werd. Boven deze beide gaten ftaat<br />

een Heen met dit Hollandsen opfchrift: Hier onder flaan<br />

de Teykenen der koegelen daer mede Prins WILHELM van<br />

Orange is doorfchooten op 10 JuL Anno 1584.<br />

Van Delft zetten wij onze reis voord naar den Haag.<br />

Dit doet men in één uur af.


33* REIZE DOOR EUROPA<br />

Eerfte verblijf in den Haag.<br />

XX Haag is de fraaifte plaats, die men zien kan.<br />

Duizend aangenaame voorwerpen bieden zig hier eenen<br />

vreemdeling aan. Schoon de volksménigte in deze plaats<br />

omtrent 43000 perfuonen bedraagt, word dezelve nogthans<br />

alleenlijk als een dorp befchouwd, wijl zij geen<br />

po men, en ook geen ftadsgeregtigheden (*) heeft. Hier<br />

zijn wel boomen, waarméde men de plaats kan fluiten,<br />

doch men doet het niet; en volgens eene dienaangaande<br />

gemaakte verordening mogen de Jooden in gem andere<br />

plaatzen wonen , dan die toegemaakt kunnen worden:<br />

wanneer derhalven één van deze boomen vergaan of weggeraakt<br />

is, moeten de Jooden dien weêr bekostigen.<br />

Wij bezogten het alle.eerst den lieer HEMSTERHÜIS,<br />

zoon van den beroemden philoloog dezes naams, gelijk<br />

ook den heer DIDEBOT.<br />

Daaröp gingen wij,den 14** van herfstmaand, bij den<br />

bekenden heer LYONNET. Den volgenden dag bezigtigden<br />

wij zijn fraai kabinet van hoorns en fchelpen, welks<br />

gelijken men in Europa „iet vind. Hij bezit omtrent vijf<br />

of zesduizend foorten. Hij heeft ook in eenen folioband<br />

eene verzameling van afbeeldingen van verlteende fchelpgewasfen,<br />

welken DANIEL MAROT, de zoon, met natuurlijke<br />

koleuren gefchilderd heeft: een zeer pragtig werk.<br />

O In BÜSCHINGS aardbefchrijving worden aan den Haag<br />

öadsgeregtigheden toegefchréven. Aanm, v. d. H. Fertaler.


EN HET OOSTEN. 333<br />

Onder dien grooten voorraad van fcheipen vind men vee­<br />

le zeer zeldzaamen: verfcheiden hebben nog geen bij­<br />

zondere naamen bekomen. Wij zagen, onder anderen,<br />

den zonnehoorn Q.Trochus folaris), waarvan men bij<br />

RUMPH eene afbeelding vind, en het exemplaar, dat I.Y-<br />

ONNET bezit, is juist hetzelfde, dat RUMPH toebehoord<br />

heeft; eenen perfpeélief hoorn (Escalata) (*) van 400<br />

gulden aan waarde; eene witte bedekte glazen galei (Pa-<br />

tei/a vitred), die doorfchijuende en zo zeldzaam is, dat<br />

men in Europa naüwlijks drie ftuks daarvan vind: zij<br />

kost 700 gulden; — eene zwarte arakanfc.be garentoot<br />

(Navette d ramage noïf) van zulk eene zeldzaamheid,<br />

dat eene andere , daartoe behorende, aan mevrouw BAU-<br />

DEVILLE, te Parijs, voor 1700 Franfchè livres verkogt<br />

is 5 als méde verfcheiden fraaije en zeldzaame hoorns<br />

van het eiland Otaheite (**)•<br />

Den 16^ van oogstmaand namen wij het kabinet van<br />

natuurlijke zeldzaamheden van den erffladhouder in 00-<br />

genfehijn. Die hetzelve wil zien, moet te voren zijnen<br />

naam laten opfchrijven. De heer VOSMAER, die er het<br />

(*) De Escalata is de perfpeétief hoorn niet, die een Tro-<br />

chus, of Tol, en zeer gemeen is; maar de regte Ambo'mfche<br />

wenteltrap, die zeer ongemeen en kostbaar plagt te zijn; voor­<br />

al , wanneer hij de grootte heeft van dien, welken de heer LY-<br />

ONWET bezit. Aant. F. d. Heer BODDAERT.<br />

(«*) Het is wonder, dat de beer BjöRNSTSt-mniet van de be­<br />

roemde Toot Cedo nulli fpreekt, die in dit kostbaar kabinet be­<br />

waard word, en door gansch Europa beroemd is. Aant F. d.<br />

Heer BODDAERT»


334 REIZE DOOR EUROPA<br />

opzigt over heeft, liet het ons zien. Hij denkt, dat men<br />

nergens in Europa een dergelijk vind, wijl de Hollanders<br />

door hunnen uitgebreiden handel en hunne zeevaart in<br />

allé gewesten gelegenheid hebben, om tot alles, wat zeldzaam<br />

is, te geraken. De verzameling van infeclen is<br />

waarfchijnïijk de grootfte, die bekend is: eene geheele<br />

zaal is daarmede gevuld. Er is ook een groot getal vogels,<br />

allen wél bewaard; men heeft namelijk in all' de<br />

kasfen en laden kamfer gelegd, welke het ongedierte<br />

weert; ook ,loet het verwen der kasfen, voornaamlek<br />

met blaauwe verw, er zeer veel toe. De heer VOSMAER<br />

heeft eene beC-hrij ving van een gedeelte dezer verzameling,<br />

in de Hollandfche taal, uitgegéven, waarvan ook eene'<br />

Franfche overzetting voorhanden is.<br />

Wij geraakten bij den rijken en geleerden Jood DE Ï>IN-<br />

TO in kennis met den hoogleeraar VAN GOENS (*) uit Utrecht<br />

die al zeer vroeg bewijzen van zijne bekwaamheden van'<br />

geest en van zijne kundigheden heeft aan den dag gelegd,<br />

want hij heeft reeds in den ouderdom van veertien jaaren<br />

eene geleerde verhandeling uitgegéven. (Zie Bibliotheque<br />

des Sciences. Tom. XX. pag. 249). Men zegt, dat hijin<br />

het Grieksch en in de fraaije wérenfehappen wél ervaren<br />

is. Thans is hij omtrent zes en twintig jaaren oud.<br />

Den i 7*en wandelden wij eene mijl buiten den Haag<br />

voorbij het huis in het Bosch, alwaar de erffladhouder<br />

névens zijn hof zig des zomers pleegt optehouden, naar<br />

het Loo, en bezigtigden daar de menagerie, die met<br />

eene ménigte zeer zeldzaame dieren en vogels voorzien is.<br />

CO Zédert 1776. raad ia de vroedfehap der itad Utrecht].


E N H E T O O S T E N . 335<br />

Onder andcen, zal ik hier aanmerken: eenen rooJen<br />

Wesiïndifehen raaf; — eenen groenen Oostïndifchen; —<br />

eenen grooten zwarten luilfelös van de Kaap de goede<br />

hoop; — eenen Wesundifcrien vos,dien LiNNéus tot de<br />

lemures réke it (?); — witte Kaapfche hoenders: zij lié­<br />

ten wolhoenders, door dien zij eene foort van wol in<br />

plaats van véderen hebben ; eene bijzondere foort van<br />

Oosiïiidifehe vogels, die men hier Steen pauwiet noemt:<br />

de wijfjes, die wit en zwart, en waarvan er drie zijn, heb­<br />

ben , in plaats van eene kam, eenen blaatiw gefprenkel-<br />

den fteen op den kop; deze .fteen heeft de grootte van<br />

een eij en is geheel hard; maar de mannetjes, die zwart<br />

zijn, hebben dien fteen niet: deze freenvogel heet paw<br />

wies, wijl hij uit het pauwengeflagt is: hij is zo groot<br />

als een berghoen, doch hooger van pooten (");— den<br />

koning der wouwouwen [yultor papa. LINN.], mannetje<br />

en wijfje: deze fchreeuwt op eene bijzondere wijze, als<br />

een leeuw; hij fluit ook; is geel, wit, zwart en rood,<br />

(*) Het is duister , wat de heer BJÖRNSTSIIL hier door verftaat;<br />

wijl trsNéus geeneenen vos tot zijne Lemures gebragt<br />

heeft; misfehien verftaat de heer BJÖRNSTSIIL er de Lemur catta<br />

door, die egter zeer gemeen is. Aant. F. d. Heer BODOAERT.<br />

(•*) De fteen is niet blaauw gefprenkeld, maar enkel blaauvv.<br />

Wat aangtat , dat het mannetje dezen fteen niet zou hebben,<br />

hiervan maken noch MARCGRAVE, noch EDWARDS , noch BUF-<br />

FON, eenige melding. Hij heet ook geen Pauwies, om dat<br />

hij uit het pauwengeflagt zou zijn, want daar behoort hij niec<br />

toe, maar bij verbastering van Pauxi , het welk de naam dezer<br />

vogelen in hun vaderland is. Aant. F. d. Heer BODDAERT.


336 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

en zeer lélijk; twee Kaapfche pellikaanen,die eeneri<br />

zak aan den hals hebben; — eene lépelgans e. z. v. Men<br />

vind hier ook een klein rendier uit Lapland. [— Op on­<br />

zen terugweg gingen wij bij eenen boer, niet verre van<br />

het huis in het Bosch, in, en zagen, hoe men door middel<br />

van eenen molen, waaiïn een paerd loopt, boter kernt:<br />

dit werktuig is volgens deszelfs inrigting zeer eenvoudig.<br />

Na onze terugkomst in den Haag bezigtigden wij de<br />

vergaderkamer der flaaten generaal op het binnenhof. Hun­<br />

ne hoog mogenden maken thans een getal van agtentwin-<br />

tig pcrfoonen uit: elke der zéven gewesten kan zo veele<br />

afgevaardigdenherwaard zenden, als zij goedvind; doch<br />

zij géven te zamen maar ééne Item: Gelderland, bij voor­<br />

beeld, zend er zomtijds twaalf, die egter, gelijk Holland,<br />

het welk maar twee gevolgmagtigden zend, maar ééne<br />

Item hebben. In deze zaal hangen de afbeeldzels van<br />

all' de lladhouders, zéven in getal van WILLEM I. af. In<br />

een ander vertrek ziet men twaalf fchilderijeri op hout<br />

door HOLBEIN , (iw) welken de gefchiedenis van den<br />

voormaligen vorst der Batavieren CLALLDIUS CIVILIS ver­<br />

beelden: de iaatstvorige koning van Engelland heeft voor<br />

deze kleine fchilderijen 200,000 gulden geboden. — Hier<br />

op. lieten wij ons de vergaderzaal der provincie van Hol­<br />

land wijzen.<br />

(ww) Zoo ftaat er ook in den Tegenw. (laat der Vereen. Ne-<br />

derl. VI. D. bl. 37., maar het fchijnt zeker, dat zij van OTTO<br />

VJENIOS zijn, of VAN VEEN, van Leiden. Zie LE MARQUIS DE<br />

ST. SIMON Histoire de la Guerre des Bat'aves et des Romaitis,<br />

1770. gr. fol. explication des Planches; en SAX. Onom. P. IV.<br />

p. 227.


E N H E T O O S T E N . 33?<br />

In deze zaal zijn twee groote fchilderijen: op de eene.*<br />

Welke door IIONNEVA is gemaakt, is Mars afgebeeld ; de<br />

p.ndere , tégenover dezelve, verbeeld Holland in de gedaan­<br />

te van eene zittende en met geniën omgéven (med Genier<br />

krant) vrouw, en is van HFKEN. Deze fchilderijen heb­<br />

ben elke 30,000 gulden gekost. —. Deze kamer heeft een<br />

zeer aangenaam cezigt op den vijver, en op den Vijver­<br />

berg, aan de overzijde. In het midden van den vijver<br />

ligt een klein groen bewasfen eiland.<br />

Den ip* n<br />

van herfstmaandwerdén wij meteen bezoek<br />

van den heer gezant baron CREUTZ vereerd. Deze heer<br />

had de goedheid, ons méde naar de Oranjezaal te némen,<br />

alwaar het ftadhouderlijk hof was, liet ons bij den erf-<br />

ttadhouder WILLEM den V. prins van Oranje ten gehoor<br />

aanmelden, en delde ons aan dezen regérenden heer voor*<br />

Wij werden zeer gunstig van hem ontvangen, en hij<br />

fprak lang met ons. Hij bezit groote kundigheden en een<br />

voortreflijk geheugen. Toen ik hem daar over eene pligt-<br />

plégingmaakte, antwoordde hij: quona bienbefoin de la<br />

tnemoire pour deméler la Confiitutlon du Gouvernement de-<br />

la Hollande , et plus on en a befoin, plus on Texerce, et<br />

plus on en a [dat men wel een goed geheugen nodig heeft,<br />

om de regéringsgefteldheid van Holland regt te bevatten,<br />

en hoe meer men hetzelve nodig heeft, hoe meer men het<br />

oefent, en hoemeer men het heeft]. Hij kent denZweed-<br />

fchen regéringsvorm grondig: hij wist vericheiden per­<br />

foonen in Zweeden bij hunnen naam te noemen e. z. v.<br />

Hij vind, dat de regeringsvorm in Friesland veel overeen­<br />

komst heeft met den Zweedfchen voor de laatfle ftaatsver-<br />

andering. Ik nam de vrijheid, hem te verzoeken, mij het<br />

V. DEEL. Y


338 REIZE DOOR E U R O P A<br />

beste boek te noemen ,waaiïn de fiaatsgefteldheid der verenigde<br />

Néderlanden befchréven is. Hij noemde mij als bet<br />

vollédigtte: Tegenwoordigen (laat van de Verenigde Néder -<br />

landen, in oktavo, in verfcheiden deelen, gedrukt te Amüerdam<br />

bij TIRION ;fchoon in alleftukken niet vrij van misflagen.<br />

De fchrijver van dit werk is [grootendeels] de heer<br />

{WAGENAAR, gefchiedfchrijver der ftad Ainfterdam, die<br />

ook de Vaderlandfche Historie gefchréven heeft. Na het<br />

' eindigen der audiëntie, réden wij wéér naar den Haag.<br />

Des middags werden wij door den heer baron CREUTZ<br />

onthaald. Wij waren met ons zéven Zweeden, het welk<br />

men hier als iets zeldzaams kan aanmerken, aan ééne tafel,<br />

namelijk de heer gezant baron CREUTZ, de heer baion<br />

STJERNCRONA, de heer REUTERSKJÖLD , de heer VAN<br />

TROILL (deze drie Zweedfche officieren gaan naar Straatsburg<br />

, om daar in Franfchen dienst te tréden), de heer ba­<br />

ron RUDtiECK en ik.<br />

Den 2cA-n van herfstmaand, bezigtigden wij het kabinet<br />

van oudheden en medailles van den prins, hetwelk ons<br />

door den heer VAN HEMSTERHUIS getoond werd.<br />

Den zelfden dag bezagen wij ook de verzameling van<br />

natuurlijke zeldzaamheden van den heer doktor VAN HOEY,<br />

die aanzienlijk en zo kostbaar is, dat men ze voor eenen<br />

koninglijken fehat zou kunnen houden. Alles is in de<br />

beste orde en voortreflijk ingerigt. De vogels en kapellen<br />

heeft hij verkogt.<br />

Den alten lieten wij ons de fchilderijëngallerij van den<br />

prins tonen. Zij beftaat uit omtrent 150 fchilderijën,<br />

waaronder verfcheiden meesterftukken zijn. Eene van<br />

het penfeel van PAULUS POTTERS van hetjaar 16^7,wel


EN HET OOSTEN. 33?<br />

ke osfen, fchaapen, eenen boer e. z. v. verbeeld, is volkomen<br />

natuurlijk, en zou, gelijk de heer ROSLIN betuigde,<br />

toen hij ze zag, te Parijs 100,000 huis d'or gelden.<br />

Deze POTTER is weinig bekend; want hij is jong geftorven.<br />

Hier zijn ook nog twee andere fchilderijen van hem<br />

op hout voorhanden, doch die bij de voorgemeldenin het<br />

geheel niet in vergelijking komen.<br />

Van den Haag déden wij eene wandeling naar het<br />

dorp Rijswijk, dat een half uur daar van af ligt. Dit is<br />

enkel om des naams wil merkwaardig; maar een kwartier<br />

uurs verder ligt het flotNieuwburg, daar de Rijswijkfche<br />

vréde gefloten is. Het flot vervalt. De fchilderijen in<br />

de groote zaal van hetzelve, daar de gezanten toen hunne<br />

bijeenkomst hielden, zijn fraai, en van GERART HOND­<br />

HORST. In eenen hoek van het vertrek, daar het traktaat<br />

getékend is, ziet men nog veele inktvlakken op den vloer.<br />

Den 23*« van herfstmaand bezigtigden wij het ongemeen<br />

fchoon kabinet van den heer HEMSTERHUIS. Deze<br />

geleerde man heeft eene niet minder talrijke dan fraaije verzameling<br />

van gefnéden antieken en voortreflijke moderne elpenbeenen<br />

ftandbeelden. Onder de laatllen heeft men een<br />

klein van MIC HAELANGELO, het welk CORIOLANUS en zijne<br />

egtgenoote VOLUMNIA , die aan zijne voeten ligt, verbeeld:<br />

dit is eene onvergelijklijke groep, die eene bijzonder lévendige<br />

verbeelding heeft; het trots gelaat van den eerften,<br />

en de téderheid en ongerustheid der laatfte kan men<br />

uit de aangezigten van beiden lézen; de rug van CORIO­<br />

LANUS is aieestera'gtig gemaakt: met één woord het ftuk<br />

heeft zijne wêergae niet. Eene tweede groep van twee,<br />

die met elkander vegten, is ook voortreflijk: en ftaat op<br />

Y a


34° REIZE DOOR EUROPA<br />

gefchréven JEAN QUESNOY fecit 1632: deze QUESNOY met<br />

den bijnaam IL FIAMINGO werd om grove misdaaden,<br />

waarvan ééne is, dat hij zijnen broeder doodgeflagen had,<br />

te Rome verbrand. De vergoding Van den keizer AN-<br />

TONINUS PIUS en FAUSTINA in verhéven werk van elpenbeen<br />

is ook wél gedaan; men weet niet, van welken kunstenaar<br />

dit is: doch het verdient aangemerkt te worden,<br />

dat hetzelve het antieke te Rome op den morite Citorio,<br />

waarover men BIANCHINT kan nalézeri, volkomen gelijk<br />

is, fchoon men het voor geen kopij daarvan te houden<br />

heeft; want de prins EUGENIUS heeft het bezéten, eer<br />

men het antieke te Rome ontdekt heeft: na den dood van<br />

dezen prins is het aan den prins van SAXENIIILBUKGHAU-<br />

SEN gekomen, én na het overlijden van dezen heeft zijne<br />

zuster het aan den heer HEMSTEEHUIS vereerd. Een ander<br />

elpenbeenen ftuk , van GIRARDON, verbeeld Frankrijk<br />

onder de geftalte van mevrouw DE MONTESPAN: het is eene<br />

Minerva met het borstbeeld van LODEWIJK den XIV.<br />

op de borst; het is wel klein, doch wél gewerkt; MON-<br />

TE SPAN gaf het den koning en maakte daar door GIKAK-<br />

DONS geluk. , Behalven deze zeldzaame verzameling<br />

van elpenbeenen kunstftukken zagen wij bij den heer HEM­<br />

STEEHUIS verfcheiden voortrefiijke vaten, die naar de<br />

Hetrurifchen gelijken. Zij zijn in Engelland, in eene fabriek,<br />

waar eigenlijk antieken gemaakt worden, en die<br />

onder de befcherming van mylord BESBUEY en den berto°-<br />

VAN GRAFTON ftaat, gemaakt. Men zou dezelven, naar<br />

het uiterlijk aanzien, voor wézenlijke Hetrurifche vaten<br />

houden;, doch zij zijn zwaarer. De heer IIEMSTERHULS<br />

merkte aan, dat hij nooit vaazen gezien heeft, die eenen


E N H E T O O S T E N . 34i<br />

regt fraaijen voet hebben, zelfs niet onder de antieken;<br />

doch, dat de Hetrurifchen in dit opzigt de besten waren.—<br />

Deze man is een regte veelwéter. Hij is een wiskunstenaar<br />

en fterrekundige ; als gezigtkundige heeft hij verrekijkers<br />

van een nieuw zamenftel uitgevonden; daarbij is<br />

bij in het Grieksch wél ervaren; een groot kenner der<br />

oudheden; een bondig wijsgeer, inzonderheid zielkundige.<br />

Hij heeft verfcheiden fchrifrenin eenen nieuwen fmaak<br />

gefchréven : onder anderen heeft hij befchouwingen over<br />

den inensch uitgegéven, en bij denzelven eenen zesden<br />

zin in het hart ontdekt. Hij vereeide ons zijne gedrukte<br />

werken, die zeer zeldzaam zijn, wij!hijflegiseenige weinige<br />

exemplaaren op eigen kosten heeft laten drukken:<br />

hij wil niet, dat zijne fchrihen verkogt worden. Men<br />

voege er nog bij, dat hij ook fchilder, plaaifnijder en<br />

beeldhouwer is, waarvan wij onderfcheiden fraaije proeven<br />

zagen. Hij bezit alle fijnheid van fmaak, die in eenen<br />

eigenlijken konst. naar Qartist') vereiscl-it word.<br />

Na dat wij ons met de befchouwing van zo veéle voortrellijke<br />

zaaken verlustigd hadden, réden wij naar het huis<br />

in het Bosch, en aten des avonds ten hove.<br />

Den 25 fte<br />

" van herfstmaand bezogten wij den Jood PIN-<br />

TO, die mij twee, door hein gefchréven, werken gaf:<br />

het eene is tégen de Materialisten, en onlangs uitgekomen;<br />

het andere is Apologie pour les jfuifs contre monfieur<br />

DE voLTAiuE. De grootvader van d.zen heer PW-<br />

TO is, wégens zijne rijkdommen, op het einde der vorige<br />

eeuw, een zeer beroemd man te Amüerdam geweest.<br />

Bij gelégenheid van een oproer tégen de regéring, waartoe<br />

eene verordening, waar bij een onderfcheidder begraaf.<br />

Y 3


342 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

nisplegtigheden bij vermogende en geringer Meden bepaald<br />

werde.z. v., aanleiding had!gegéven, werd het huis van<br />

dezen rijken Jood geplundeid, doch na dat de onlusten<br />

weer geitild waren, bood de regering hém fchaêvergoedingaan,<br />

welke bij egter weigerde, fchoon hij over de<br />

4o,


E N H E T O O S T E N . 243<br />

harp of pfalmen in Neörduitfche vaerzen om te zingen,<br />

dOOr FREDERIK WILLEM VAN FALKENHEIJN 5 EcjU. SU. , W<br />

kwarto, die dit werk met de ondertékening: Utrecht<br />

den 23 Oetober 1731, der koningin ULRIKA ELEONORA<br />

van Zweeden,opgedragen heeft. — In deze boekerij word<br />

ook het fchild, de helm en fabel, welke laatfte zeer groot<br />

is, van FRANCISKUS den L, koning van Frankrijk, bewaard:<br />

op den helm ziet men zijn wapen, eenen baüliskus.<br />

Deze ganfche wapenrusting is van doorvlamd (ge*<br />

damasceerd) ftaal en de vergulding fchijnt niet nieuw te<br />

wézen. Dezelve is uit het kabinet der koningin CHRISH-<br />

NA te Rome, daar de heer HENNENORT,en, naderhand,<br />

de heer SACK , die ze aan den prins vereerd heeft, ze gekogt<br />

heeft. Men vind insgelijks bij deze boekverzameling<br />

eenen grooten voorraad van wiskundige en natuurkundige<br />

werktuigen ; als méde een metaalen kanon met alle mogelijke<br />

gebréken , om de bedriegerijen der gefchutgieters aantetonen,<br />

welken de kunst verllaan, om zo we! van binnen<br />

als van buiten de gaten aan een kanon zo te verhelpen ,<br />

dat men het niet kan merken, fchoon men de ingezette<br />

ftukjes ontdekt, zo dra men het kanon met citroenlap<br />

vrijft.<br />

Den £O ften<br />

van herfstmaand waren wij in gezelfchap<br />

van de geleerde mevrouw DE LA FITE, en zagen de, onlangs<br />

door haar uitgegéven, Leur ei diverfes in oktavo;<br />

in den laatlten brief komt de verdiende lof van mevrouw<br />

DE LA ROCHE VOOr.<br />

Den 30"^ gaven wij een bezoek aan den heer BARKÈY,<br />

doktor en hoogleeraar der godgeleerdheid. Hij is een ge­<br />

leerd en beminnenswaardig man. Hij fchrijft de Eibiiethe-<br />

Y 4


844 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

caffagam^ydke een vervolg van de [NovalBibliètheca Ure,<br />

mepfié is: daar zijn reeds zes deelen van in het licht, en<br />

het zevende zal binnen kort uitkomen (xx). Hij bezit<br />

eene talrijke boekerij, lk z v, i n d e, e l v e £ e n o n b e f c h r ij f.<br />

hjk zeldzaam boek. Litterae Apostalic* , f«ibus infiimio,<br />

omfiffHatio et varia privilegiq cmtinwur Societatis Jfesu; •<br />

AiW*2Mr:ttpMi,jOUMmm -MBOKsilJM, 1Ö35 8°<br />

négen deelen; Floriiegium GERDESII , p, my he[<br />

heeft 30 gulden gekost. Hij bezit ook verfcheiden 'ban-<br />

den met akadémifche twistfchiiften van Upfal; en.ikftond<br />

verbaasd, toen ik hier de beiden van mij aantrof. Hij<br />

houd brkftvisfeling n m doktor AMNELL (*;, dfc hJ<br />

deze geteerde Zvveedfche werken bezorgd heeft. Insgelijks<br />

bezit hij .JOHANNES OELRICHS verhandeling de Lhteratura<br />

Suecica et Danica, in oktavo.<br />

Denzelfden dag bezigtigde ik ook de boekverzameling<br />

van denbeer HEMSTERHUIS , die zeer aanzienlijk is,fchoou<br />

het grootfte gedeelte der boekerij van zijnen vader ne­<br />

vens all' de nagelaren handfchriften van dezen gelee' d *i<br />

Grieksch en wiskundigen nog in kisten ligt. In het vak<br />

der Griekfche letterkunde en der wiskunde bezit hij vee-<br />

Je zeldzaaine boek,», als NICOMACHI Geraffni Aritkme'ti,<br />

Cce Libn duo, Parifiis, in officina WECHELII, , 5 4 O 4 T 0<br />

in het Grieksch, zeer raar ; , ABSYRTUS,een Grieksch<br />

icarijver, wiens werk zelden voorkomt; r« ,w y*.<br />

habes bic, ofludiofe lector, novum<br />

OPUS ante hap nunguam cxcufum etc.Parifiis, 1543 , apud<br />

4to, ongemeen raar; —<br />

Qxx) Dezelve is nu geëindigd.<br />

(*.) Hoogieeraar der godgeleerdheid te UpfaJ.


E N H E T O O S T E N . 345<br />

ïtgAi i «W Vet er in aria medicina libri duo etc. i \°.<br />

insgelijks ongemeen zeldzaam; C L E C M E D I S XUXAIXB<br />

C<br />

.H;^M, Parifiis 1539 ,^er C O N R A D U M N E O B A R J U M , Regium<br />

Typographum in Gratis, 4 0<br />

., in het Grieksch, zeer<br />

zeldzaam; hetzelfde boek met den titel: Meteora,<br />

Burdigala, 1605. Grieksch en Latijn, 4 0<br />

., doch niet<br />

zo zeidaam. Ik geloof, dat V O G T van deze zeldzaame<br />

boeken niets geweten heeft; want hij heeft geene wiskuns­<br />

tige , geneeskundige en regtsgeleerde boeken gekend.<br />

Behalven de opgenoemden, toonde de heer HEMSTERHUTS<br />

mij er een, dat zo zeldzaam is, dat alle fchrijvers, uit­<br />

gezonderd M A R C H A N D , aan deszelfs aanwezen twijfe­<br />

len (yyy. ik meen Kiranides; de titel van hetzelve luid<br />

aldus: Moderante auxilio Redemptoris fupremi, KIRIANI<br />

Kiranides , et ad eas RUYAKINI Koronides. Quorum ille<br />

in quaternario tam librorum , quam elementaris e totidem<br />

linguis, primo de Gemmis XXIV, Herbis XXIV, JvU<br />

bus XXIV, ac Piscibus XXIV etc. op een ai.der blad<br />

(j)0 Dit is niet zoo. Niemand der geleerden , mij<br />

bekend, heeft aan het aanzijn van dit boek getwijfeld. Men zie<br />

BAfcTH. Adverf. L. XI. C. 17. REIINES. Var. Lelt. L. I. C. 2.<br />

en L. III.IC. 15. mDcfenf. Var. Lcól. p. ft$o» fqq. MORHOF.<br />

Polyh. Litt. L. I. C. XI. §. 5-9. FABRIC. Centur plagiarior.<br />

§. 61. in opufc. fylloge, p. 71. en B,bl. Gr. vol. I. p. 62. fqq.<br />

en vol. XIII. p. £07., Journal Hi(loriq. de la Repnbi des<br />

Leitr. 1732. Sept. et Oct. Tom. L P. II. p. 2*8., Bibl. des<br />

Sciences Tom. XI. p. vio. fv. eene bijzondere Verhandeling van<br />

den Wel-Eerw. Heer. P. NIEUWLAND, in 8vo., en SAS. Onom.<br />

P.IV. p.334.<br />

Y5


34^ REIZE DOOR E U R O P A<br />

ftaat: Aera bet is in twaaive; (zie<br />

MARCIIAND [Dictionnaire Hiftorique, Tom. II.,] onder<br />

het artikel Kiriatth') Insgelijks vond ik hier JOHANNIS<br />

HEVELII machina ccekstis pars post er'tor, rerum uranicarum<br />

obfervationes etc. Gedani, in adibus auctoris, ejusque<br />

typis et fumptibus, 1679, fol. het eerfte in 1673 u<br />

h*<br />

gekomen deel is niet zeldzaam, maar dit laatfte is allerzeldzaamst:<br />

de heer HEMSTERHUIS heeft 100 gulden voor<br />

dit exemplaar, en de heer DE LA LANDE, te Parijs, 250<br />

gulden voor het zijne betaald; de zeldzaamhe'd komt<br />

daarvan, dat de exemplaaren met den fterretoren van HE-<br />

VELIUS te gelijk verbrand zijn: hij had agttien exemplaaren<br />

aan verfcheiden akadémien gezonden, en dezen zijn<br />

de eenigften, die men vind (van dit ongeluk word door<br />

hem melding gemaakt in zijn Annus Climactericus;) zijn<br />

ijver voor zijne geliefkoosde wétenfchap was egter zo groot,<br />

dat hij op nieuw eenen fterretoren op zijne eigen kosten<br />

liet bouwen, werktuigen kogt, e.z.v; in het gemelde<br />

deel vind men de waarnémingen door HEVELIUS van het<br />

jaar 1630 tot 1679 te Dantzig gemaakt. Bij de aangehaalde<br />

zeldzaame boeken zal ik nog voegen: Poëma TO-<br />

GEAI, cum verfione Latina JACOBI GOLII, hactenus ineditum;<br />

ex Manuscripto Goliano edidit ANCHERSEN ; Trajecti<br />

ad Rhenum ,apud GUILIELMUMB&OEDELET 1707, 8.,<br />

46 bladzijden: het is aan den vrijheer FREDERIR KOST-<br />

GAARD opgedragen; het handfehrift van GOLILTS werd uit<br />

de boekerij van RELAND, te Utrecht, genomen; all'de<br />

exemplaaren, op zes of zéven na, die in Holland waren<br />

gebléven , gingen op zee verloren, want de heer AMCHER-<br />

SEN wilde dezelven in Holland niet laten verkopen, maar


EN HET OOSTEN. 547<br />

zij werden naar Koppenhagen gezonden, en het fchip<br />

verging op de reis; in de opdragt aan denheer ROSTGAARD,<br />

wiens fehoone boekverzameling, Oosterfche handfchriften<br />

en taalkunde geroemd worden, word van GOLIUS gezegd;<br />

quem vel nominasfe eji laudasfe, etc.; in de voorréde zegt<br />

hij, dat BELAND hem het handfehrift van GOLIUS heeft<br />

geleend, ten einde hij het zou kunnen uirgéven; hij voegt<br />

er bij, dat deze HERCULES labonm orientalium verfcheiden<br />

andere handfchriften heeft nagelaten, die geheel ge<br />

reed zijn, a's Barulcus HERONIS Mathematici met eene<br />

Latijnfche overzetting, welke egter nog niet volkomen<br />

geëindigd is, als méde eene Historia TAHUR I , die tot den<br />

druk gereed is: maar hij meld niet, waar hij deze handfchriften<br />

gezien heeft, en zegt alleenlijk: 'qua non igno*<br />

torum nobis Mufaorum cimelia funt; verder zegt hij,<br />

dat de overzetting van TOGRAI door GOLIUS ouderis,dan<br />

die door POCOCK., want dat GOLIUS zig bediend heeft van<br />

de uitgaaf door ERPENIUS, in 1629, in 8°. bezorgd.<br />

Den i f<br />

'en van wijnmaand waren wij in gezelfchap van<br />

den jongen heer graaf FERSEN, en van zijnen reisgenoot<br />

den heer BOLEMANY, eenen Hongaar. Zij waren onlangs<br />

hier in 's Hage gekomen. Ik had den graaf FERSEN te<br />

Turin, daar hij anderhalf jaar geftudeerd had, zeer horen<br />

prijzen; doch hij was voor onze aankomst reeds vertrokken.<br />

De heer BOLEMANY is een zeer kundig man.<br />

Deze beide reizigers zetten hunne reis den 2* N<br />

van wijnmaand<br />

verder voord.<br />

Den 3 de<br />

" verlieten wij den Haag insgelijks, en voereft<br />

met de trekfehuit naar Leiden.


548 REIZE DOOR EUROPA<br />

Eerfte verblijf te Leiden.<br />

Bij onze aankomst te Leiden vonden wij de ftraaten<br />

vol volk,- het welk zig verzameld had, om de plegtigheden<br />

bewonen, welken op dezen en den volgenden dag<br />

Plaats hebben, ter gedagtenis van den 3*» v a n wijnmaand<br />

*574, op welken de dad van de belegering der Spanjaarden<br />

verlost werd, welke veriosling aanleiding gaf tot de<br />

jnjheid der Verenigde Néderlanden en de oprigtihg van<br />

de umveriiteit alhier, welk voorregt de dad tot eene foort<br />

van beloning verkreeg. De nniverfiteit zal egter haar<br />

^Jftigjaang jubelfeest niet voor den 8a« van fprokkelmaand<br />

1775 vieren, wanneer de plegtigheden nog lubternjker<br />

zullen zijn (fe). De plegtigheden van dezen dag<br />

bekomen enkel daarin, dat de burgemeesters en verdere<br />

overheidspersonen in eenen plegtigen optogt van het ftad-<br />

m a i<br />

'<br />

d e<br />

Pieters-of hoofdkerk gingen, alwaar eene<br />

Predikat e gedaan werd. De aandagt der toehoorders fcheen'<br />

maar middenmatig te zijn ; want men liep, met den hoed op<br />

iiethoofd,de kerk op en néér; de overheid|en de hoogleeraars<br />

waren de eenigften, die met geduldig dilzwijgen<br />

aanhoorden het geen de geestrijke rédenaar te zeggen had.<br />

Voor d cZen was het gebruiklijk deze jubelleerréde in<br />

tweeën te verdélen, wordende het eene gedeelte des voormiddags,<br />

en het andere des namiddags uitgefproken; maar<br />

(?0 Dit is zoo geweest.


E N H E T O O S T E N , 3K><br />

nu had de Raad bevolen, dat de gehecle rédevoering op<br />

eens zou afgedaan worden. De rédenaar verhaalde de<br />

ganfche gefchiedenis der belégering en van het ontzet der<br />

lfad, waarvan ik hier het volgende aanmerk: men ver­<br />

dreef den vijand cioor hulp van het water; men opende<br />

de fluizen en gragten, doch de ooste wiud belette in het<br />

eerst de uitwerking van deze middelen, die tot redding<br />

werkdellig gemaakt werden; maar toen de ftad door hon­<br />

ger, pest en oproer in het uiterfte gevaar gebragt was,<br />

verhief zig een hevige noord weste wind, welke zig ver­<br />

volgens naar het zuide keerde, en het water zo fterk ftad.<br />

waard joeg , dat het land om dezelve onder water gezet,<br />

en de vijand genoodzaakt werd, zijne verfchansfmgen te<br />

verlaten; en de vloot, die tot ontzet der f;ad beftemd<br />

was, kwam den y!e° van wijnmaand gelukkig voor de<br />

ftad: dit alles gefchiedde onder den prins WILLEM f. VAN<br />

ORANGE, die tégen de Spanjaarden en den Spaanfchen<br />

ftédehouder DON LOUIS DE REQUESENS, welke inde plaats<br />

van den terug ont 1<br />

boJen hertog VAN ALBA gekomen was,<br />

het bevél voerde.<br />

In de gemelde kerk bezag ik de graffchriften op COCCE-<br />

JUS , ERPENIUS en BOERHAVE: het gedenktéken van den<br />

laatften is het fraaifte; de tékening is van den heer HEM-<br />

STERIIUIS, den zoon : het beftaat in een vaas van wit<br />

marmer met kransfen verfierd, waaröp men een klein me­<br />

daillon ziet, het welk het afbeeldzel van BOERHAVE ver­<br />

toont met het omfchrift: Salutifero BOEKHAVII Genio Sa-<br />

ertim, en de gedenkfpreuk:^/»?/»/^ veri imago.<br />

Hierop leiden wij bezoeken af bij verfcheiden geleerden<br />

in deze plaats. Bij den heer ALLAMAND , een' beroemd,


35o R E I Z E DOOR EUROPA<br />

man hoogleeraar der natuurkunde, maakten wij kennis<br />

met den heer GKIMM. De^e hnnH kri r - r .<br />

J ) 0 U c l<br />

'>,,-. „ ^ bnefwisfelmg met<br />

ve,ele koningen en prïnfen; hij is met HP<br />

J 1 S i n e t d e<br />

,„,„ . . . graaven KOMANd<br />

l S h l 6 r v o o<br />

7' ^mens zijn te ftudéren, hervva.rd<br />

gekomen, en een bijzonder vriend van den heer DIDEPOT<br />

Daarna gingen wij bij den heer VALEENAER , den groot'<br />

fcen kenner van het Grieksch, dien Holland heeft e„<br />

eenen leerling van den overléden heer HEMSTEEHUIS. Hij<br />

heeft onlangs uitgelézen Idyllen van THEOKRITOS U I T G E G É!<br />

ven Ihans arbeid hij aan geen geleerde werken maar oud a„een.ijk voorie'zingen over Griekfche fch^e»<br />

de Griekfche letterkunde.<br />

Verder bezogten wij den heer SCHULTENS, hoogleeraar<br />

d«godgeleerdheid en Oosterfche taaien, zoon van Z<br />

grooten ALBERT SCHULTENS, dien hij ook in ziin amnt<br />

ZT; s<br />

h e e f c<br />

- ^.<br />

m s n i e r s<br />

» ^ - ; d o c h<br />

«a geleerd. Hcj is klein van perfoon en vet, en heeft<br />

een zeer vriendelijk wézen ( a a a).<br />

Den 4*. Van wijnmaand waren wij bij den grondig ge­<br />

leiden heer UUHNKENIUS, hoogleeraar der La|nfche taal<br />

en tweeden boekbewaarder. Wij fpraken raet hem a een-<br />

m over gearde zaaken. Hij i s R i e t z e e r t e v r é d e n<br />

den abtoiovENAzzxen deszelfs aanmerkingen op het Fra*.<br />

^ i<br />

b e<br />

*« egter, dat het geen GIOVENAÏ-<br />

C O m r 3 Z 6 & t<br />

d Ê Z d V e<br />

g wTst s d f ' "


EN HET OOSTEN. 351<br />

en zelfs IIVIUS op andere plaatzen van dezelve gewag ma­<br />

ken (bbh), e- z. v. Van de Griekfche handfchriften in<br />

het Eskuriaal fprékende, zeide hij, dat hij eene lijst van<br />

dezelven had gevonden onder de brieven van VOSSIUS,<br />

die in de boekerij te Leiden bewaard worden, en dat on­<br />

der die handfchriften veele nog ongedrukt waren: doch,<br />

misfchien, zijn dezen verbrand, want ik herinner mij<br />

[niet],dat de heer-iRiARTE of CASIRI daarvan melding doen.<br />

Wij bezigtigden in gezelfchap van den heer hoogleeraar<br />

ALLAMAND het imiverfiteitskabinet. De natuurkundige<br />

werktuigen zijn van zulke deugdzaamheid (*), dat men<br />

dezelven tégen die te Parijs niet zou willen ruilen. In de<br />

verzameling van natuurlijke zeldzaamheden zag ik de gi­<br />

raffe, of kameelpardel, uit Afrika; den Indifchen vogel<br />

kalao, die hier waterraaf word genoemd; de huid van<br />

een Nijlpaerd , een groot dier met fchriklijke tanden: de­<br />

ze huid is oud en zamengelapt, want zij is nog van de<br />

vorige eeuw (**); en andere merkwaardigheden.<br />

Verder werden wij bekend met den hoogleeraar der kruid-<br />

(JbbF) Men zie hier over, den heer SAX. On»m. P. I. p. 568.<br />

(*) Dezen zijn meest alle van wijlen den hooggeboren heer<br />

w. GRAVEZANBE , die dezelven uitgevondenen befchréven heeft,<br />

en zijn door den heer j, VAN MUSSENBROEK , broeder van den<br />

hoogleeraar P. VAN MUSSENBROEK , gemaakt, névens zeer veele<br />

anderen van laat er uitvinding. Aant. F. d. Heer EODDAERT.<br />

(**) De heer ALLAMAND heeft zédert twee jaaren een ver f<br />

ch<br />

vel met de beenderen van dit dier uit Afrika ontvangen, het<br />

welk thans, opgezet, in de Leidfche verzameling bewaard word.<br />

Aant. F. d. Heer BODDAERT.


352 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

kunde, den heer VAN ROIJEN. HIJ bewoont dezelfde ka­<br />

mer, waarin de onfterrhjke BOERHAVE gewoond heeft.<br />

Bij den hoogleeraar SCHULTENS leerden wij zijnen zoon,<br />

den heer IIENDRIK ALBERT SCHULTENS, hoogleeraar der<br />

Oosterfche raaien te Amilerdam (Vc), kennen. Hij is<br />

nog maar vijf en twintig jaaren oud, doch bekwaam. Hij<br />

heeft in Engelland gereisd, en, te Oxford, POCOCKS<br />

Laüjnfche overzetting van MEYDANS Arabifche fpreek-<br />

vvoorden afgefchréven , welken hij nu, met eigen aan­<br />

merkingen, te Amilerdam, in kwarto uitgeeft. Deze<br />

jonge taalkundige betoont veel ijver voor de Oosterfche<br />

letterkunde.<br />

Het overige-van den dag bragten wij door bij den heer<br />

UUHNKENJUS. Hij is voornemens, binnen kort VELLEJUS<br />

PATERCULUS met eene eigen verklaring te laten druk­<br />

ken Qddd). Daarenboven arbeid hij aan een groot Grieksch<br />

werk, dat den titel voert: Interpres PLATONIS : in het­<br />

zelve word een Grieksch uitlegger van PLATO, welken<br />

men in de Leidfche boekerij, in handfchrift, vind, met<br />

de aantékeningen van den heer KUHNKENIUS op denzel-<br />

yen, ingelascbt. Hij is ook voornémens, PHRYNICHUS<br />

de lingua Auica., waarvan hij uit eenen Codes te Parijs<br />

een affchrift genomen heeft,uittegéven. Hij verzogt mij,<br />

dat ik zou bewerken, dat de akade'mifche disputen van<br />

den<br />

(


E N H E T O O S T E N . 353<br />

den overléden doktor CELSIUS betreffende de Griekfche,<br />

Arabifche en Hebreeuwfché letterkunde in het licht gegé­<br />

ven werden ; indien men ze in Zweeden niet wilde druk­<br />

ken, was hij bereid, zeide hij, zulks in Holland te be«<br />

zorgen.<br />

Den 5 den<br />

van wijnmaand voeren wij van Leiden weêr.<br />

naar den Haag.<br />

Tweede verblijf in den Haag.<br />

JQ)tiN van wijnmaand bezorgde de geleerde mevrouw<br />

DE LA FTTE ons de gelégenheid om de fiaaije en<br />

groote boekverzauieling van den beer FAGEL te bezigtigen.<br />

Hier vind men de beste fchrijvers, die voorhanden<br />

zijn, uit alle landen; onder anderen : RUDBECKII Atlaniica,<br />

alle drie de deelen, doch in zéker opzigt onvollédig,<br />

want de gelukwenschingen, die aau het begin voorkomen,<br />

ontbreken; tot de Zweedfche gefchiedenis<br />

behorende: JOHANNES MAGNUS; OLOF MAGNUS; MKSSErcius;<br />

en een zeldzaam boek, namelijk: Belli Sueco Germaniti<br />

Volumen primttm, in quo post Belli Causfas paullo<br />

curatius enucleatas Series ejusdem ab ortu usque ad G/oriofisfimi<br />

Suecia: Regis GUSTAVI ADOLPHI Secundi et Mag*<br />

tii obitum et finem anni 1632 describitur, Auctore EOGIS-<br />

LAO PIIILIPPO A CHEMNITZ: Stetini ex officina Rhetiana,<br />

Anno 1Ó48, fol., 386 bladzijden (eee); Rerum<br />

(eee~) Dit werk wordt geprezen bij GRYPII. de Scriptorib»<br />

hiftor. fee. XVI. p. 69, — Zie ook SCOEFFEFU Suecia litera*<br />

V. DEEL. Z


354 REIZE DOOR E U R O P A<br />

Muscoviticarum Auctores varii, unum in corpus congesti<br />

etc, Francofurti, apud haredes ANDRE^E WECHELII,<br />

1600, fil., — een ander zeldzaam boek, dat ik te voren<br />

niet gezien had: Orbis Gothicus, id est, Historica Nar­<br />

ratio omnium fete Gothici nominis populorum origines, fe-<br />

des, linguas, regimen, reges, mores etc. descripfit MAT-<br />

TH/EUS rrwETORius, Historiographus Polonia • Typis Mo-<br />

nasterii Olivenfis imprimebatjOHANms JACOBUS TEXTOR,<br />

Factor, MDCLXXXVIII , fol., een deel:het bevat vier boeken,<br />

waarvan de drie laatften in 1689 gedrukt zijn; het<br />

is aan den koning JOHANNES III. SOEIESKI opgedragen; de<br />

fchrijver tragt te bewijzen, dat de Poolen ook Gothen<br />

van afkomst zijn, e. z. v.; nog een zeldzaam werk,<br />

dat ik pok te Rome bij monfignore BOTTARI gevonden heb:<br />

Recueilde Peintures antiques etc.par BARTOLI, aParis,<br />

l<br />

757i fol-; de koperen plaaten zijn met koleuren afgezet,<br />

op het eerfle blad leest men deze aanmerking in het Hollandsch:<br />

„ dit boek kost 300 gulden: daar zijn niet meer<br />

s, dan 25 exemplaaren van gedrukt; een vervolg, ofbij-<br />

„ voegzel tot dit werk, beflaande uit vier koperen plaa-<br />

„ ten, is te vinden in les Antiquités du Comte CAYLUS,<br />

„ Tom. 7., planche 39. " De heer FAGEL kwam ook<br />

ta p. 28p. — Dezelfde CHEMNITIÜS is, zeer waarfchijnlijk, de<br />

fchrijver van het boek de Ratione flatus in Imp. Rem. Germ.,<br />

'onder den naam van HIPPOLITHUS A LAPIDE , 1647. volgens<br />

HÈUMAN Consp. reip. Ut. C. 6. §. 37., hoewel voor de Franfche<br />

vertaling (Interets des Princes d" Alemagne, 1712). de naam<br />

ftaat van JOACHIM DE TRAOSCE. Zie Orro Not. rer. fiubl. C.<br />

*• S. 99- fch. 1.


E N H E T O O S T E N , ?55<br />

Zelf In de boekerij. Hij is een aangenaam man, en kent<br />

zijne boeken en derzelver waarde. Hij is griffier van Hunne<br />

Hoogmogenden de heeren Staaten Generaal. Hij heefc<br />

voor een jaar zijnen eenigen zoon in den ouderdom van 33<br />

jaaren verloren; deze is een man geweest van zeer uitmuntende<br />

gaaven van geest, en de heer HEMSTERIIUIS<br />

beeft zijn lolfpraak met wijsgeerige kiesheid ontworpen;<br />

(dit fchrift is zeldzaam: de fchrijver heeft er mij een exemplaar<br />

van vereerd):<br />

Den 7*" van wijnmaand bezigtigden wij; in gezelfchap<br />

van den heer PINTO, en van eenen anderen vriendelijken<br />

Jood, den heer ABRAHAM SUASSO, de boekerij van den<br />

overléden lieer MEERMAN. Dezelve beflaat vier vertrekken<br />

; en in het vijfde liaan handfchriften en zeldzaame<br />

boeken. Hier zijn veele Griekfche handfchriften van groote<br />

waarde, als Af IO-T»^ , ARET^EUS de me~<br />

thodo fecandi calcuium; — RUFUS EPHESIUS de morbispopularibus;<br />

ALEXANDRI Tralïiani Libri XIV. de morbis<br />

endemicis; een Grieksch fchrijver over de natuurlijke<br />

gefchiedenis der visfchen; all' deze werken zijn tot nog<br />

toe niet in druk verfchénen: zij zijn uit het kollégie van<br />

LODEWIJK den XIV. te Parijs, en hebben aan de Jefuiten<br />

behoord; — HERONIS Alexandrini Geometrica, in fo­<br />

lio; . ANDB EAS COMNENUS contra jfudceos, in folio. Men<br />

vind hier ook de vier euangelisten in de Syrifche taal met<br />

estrangelisch fchrift; een zwaar deel in folio. Voor aan<br />

ftaan Concordantie Evangeltstarum, névens Canones AM-<br />

MONII, e. z. v., met roode letters; en daarenboven (laan<br />

onder op elke bladzijde Concordantiën. Op het einde van<br />

het boek is, in het Syrisch, aangetékend, dat het der<br />

Z 2


356 REIZE DOOR EUROPA<br />

kcke te Beithbischo, gemeenlijk Babifon genoemd, in<br />

het jaar 983, naar de Griekfche tijdrékening gefchonken<br />

werd, en dat de eerwaardige vader BAROS toen<br />

beftlerdér was der kerk en des kloosters Beithbischo, in<br />

de woestijn van Nitriën, in Egipte, gelégen. Wijlde gemelde<br />

tijdrékening 311 jaaren voor de geboorte van CHRIS­<br />

TUS begint, valt deze verëering juist in het jaar 677 na<br />

de geboorte van CHKISTUS. liet fchijnt mij toe , dat de<br />

hand, die deze aantékening op het einde van het boek gefchréven<br />

heeft, ook al het overige heeft gefchréven ; dus<br />

zou het bovenftaande jaartal ook het jaar aanduiden, waarin<br />

deze kostbaare codex gefchréven is. Het is egter iets<br />

zonderlings, dat in die aantékening de Perfifche maand<br />

Adarbehascht genoemd word, welke de tweede maand van<br />

het jeczderigidfche jaar is. Deze omffandigheid heeft<br />

bij HERBELOT verdenking gebaard; cn hier is een eigenhandige<br />

brief van hem zonder jaartal voorhanden, als een<br />

antwoord aan vader POIRESSON, waarin hij beweert, dat<br />

het getékende jaar wel naar de tijdrékening der marrelaaren<br />

zou kunnen bepaald zijn , (en dan zou het jaar 988<br />

met het jaar 1271 na de geboorte van CHRISTUS overeenkomen<br />

: maar de codex is ontwijfelbaar van de zévende<br />

eeuw), en er bijvoegt, dat hij dit handfchrift vergeleken<br />

heeft met een ander, onder no. 2 bekend , hetwelk wio-<br />

MANSTAD , in 1555, uit het Oosten bekomen heeft, waarna<br />

het te Weeneu gedrukt is, en dat hij geen onderfcheid<br />

heeft bemerkt; dat voor het overige de fchrijftrekken Antiochisch<br />

of Palestinaasch zijn, waartoe hij GEORGE ABUL-<br />

FARAGI tot getuige aanhaalt. In deze verzameling van<br />

handfchriften vind men ook een Fransch, net gefchréven


E N H E T O O S T E N . 357<br />

met den volgenden titel: Relation nouvelle de la Haute -<br />

Ethiopië ou Abyfinie, fausfement le pays du Prêtre JAN ,<br />

1700, dediée au Pere DE LA CHAISE, Confeiller Confes-<br />

feur du Roi, 4 0<br />

. Op den rug is gefchriven: Par le<br />

Sieur DE LA CROIX. Misfchien is deze geleerde de fchrij­<br />

ver (*). In dit werk over Abysfmiën komen veele merk­<br />

waardige zaaken voor; bij voorbeeld, de volgende aanmer­<br />

king betreffende den naam Prêtre JAN , of priester JAN :<br />

deze benaming komt van eene dwaling van PETER COVIL-<br />

HAJU af, die névens ALPONSO PAYAVA door den koning<br />

van Portugal, JAN den II., in het jaar 1487, te lande af­<br />

gezonden werd3 om Indië te ontdekken, en voornaamlijk<br />

om die landen optefpeuren, die, volgens de voorhanden<br />

zijnde berigten, door eenen Christen regént, die tot de<br />

Nestoriaanfche fekte behoort, in de nabiuirfchap van het<br />

koningrijk Kat ai, geregeerd worden (fff), en tot het<br />

kerfpel van den patriarch van Babiion behoorden, die<br />

zig, naar den profeet JONAS, JONANAN noemde, van<br />

welken j>rofeet de heerfchers van dit land, éven als zom-<br />

mige Egiptifche koni g. n zig FARAO , de Perfifche DARIUS,<br />

en de eerde Roomfche keizers CAESAR, genoemd hebben,<br />

hunne naamen ontleend hebben, die ook ten téken, dat<br />

(*) De heer PETIT DE LA CROIX was Franfchè gezant-<br />

fchapsfekretaris te Konflaminopel, en heeft verfcheiden fchrif­<br />

ten, als een berigt van het Heilige Land, een ander van Egip-<br />

te e. z. v., (zie Catalogus Manuscriptos urn Domui Profes fit<br />

Parifienfts) in handfehrift nag-.-laten. Awtn. F. d. Schrijver.<br />

(fff) Vergelijk hier mede WIT.EN Nooid en Oost-Tarta'ije<br />

M. 319 - 323., en VENEMA Hifi. Ecclef. Tom. VI. p. 95. fq.<br />

Z 3


358 REIZE DOOR EUROPA<br />

zij de Christlijke leer beidden, een kruis vóór zig uit<br />

lieten dragen waar uit de Europeërs gelégenheid hebben<br />

genomen om te geloven, dat deze vorsten priesters zijn,<br />

en uit deze beide woorden één woord vormende, hem<br />

priester JAN noemden: COVILHAM reisde te vergeefs door<br />

gansch Indië, om dezen Christen vorst optefpeuren,van wien<br />

men geen andere fpooren had, dan het berigt, hetwelk<br />

bij den heiligen ANTONIN , aartsbisfchop te Florence, in<br />

het 3. deel, 19. titel, 8. kapittel, 17 en 18 vers voorkomt.<br />

Hij kwam dus over de Roode zee weêr in h'gip-<br />

?e, en vernam te Aden en Suaghen, dat de koning van<br />

Ethiopiën een Christen was, en een kruis in de hand<br />

plagt te dragen , en dat zijne ftaaten vol kerken en kloosters<br />

waren. Dit bragt hem in de verbeelding, in Afrika<br />

. gevonden te hebben, het geen hij in het biunende van<br />

'Më te vergeefs gezogt had. - Hij zond aandonds den koning,<br />

zijnen meester, berigt daarvan, en begaf zig naar<br />

Groot- Kairo, en van daar verder naar Ethiopiën; deze<br />

dwaling,die zonder vetder onderzoek.aangenomen werd,<br />

gaf den koning van Ethiopiën den naam van priester JAN 5<br />

"MARKUS PAULUS VENETUS is in denzelfden misdag gevallen,<br />

als hij zegt, dat Arquiko, de eerde haven onder de<br />

Ethiopifche heerfchappij aan de Roode zee, de gewoone<br />

Verblijfplaats is van dezen grooten koning priester JAN.<br />

]fn hetzelfde handfehrift heeft de natuurlijke gefchiedenis<br />

dezes lands méde'eene plaats: bladzijde 55 maakt hij gewag<br />

van twee foorten van kruiden van eene bijzondere<br />

kragt: het eene heet amademagdo, een middel tégen beenbreuken<br />

en verftuikingen; het andere hasfazon, een zo<br />

pnfeiibaar tégenmiddel tégen alle foorten van vergift, dat


E N H E T O O S T E N 359<br />

de geen, die van dit gewas, hoe oud het ook mag wézen,<br />

wijl de tijd deszelfs werking niet in het minde vermindert,<br />

eet, of het flegts in de ldéderen bij zig draagt, zonder<br />

vrees de vergiftigde Hangen en andere vergiftige dieren kan<br />

naderen, en er meê doen, wat hij wil, wijl dezelven<br />

door zulk kruid bedwelmd en gedood worden."<br />

Den 9 dtn<br />

van wijnmaand bezogten wij den Franfchen<br />

predikant den heer en AIS, een' geleerd' man, en fchrijver<br />

van verfcheiden fchriften: thans arbeid hij aan eene nieuwe<br />

o/erzetting des bijbelsin het Fransch, waarvan hij<br />

reeds cte gefchiedboeken des ouden testaments ten einde<br />

gebragt heeft.<br />

Vervolgens waren wij bij de heeren hoogleeraaren BAR-<br />

KEY, en BERG (ggg)' De laatite, welke ervaren in het<br />

Arabisch is, heeft eene gefchiedenis der Jooden in Arabië<br />

onder handen, alwaar zij voor den tijd van CHRISTUS zeer<br />

magtig zijn geweest. Zij zijn namelijk 120 jaaren voor<br />

CHRISTUS derwaard gekomen, en hebben er veele Joodcngenooten<br />

gemaakt, onder dewelken zelfs de Joktanidfche<br />

of Himjaritifche koningen geweest zijn. Hunne regéring<br />

heeft 700 jaaren geduurd. Verfcheiden Arabifche dammen<br />

hebben den joodfchen godsdienst aangenomen, en<br />

de koningen, die den Joodfchen godsdienst .hadden aangenomen,<br />

en omtrent het jaar 700 geregeerd hebben,<br />

worden door de Syrifche kerkvaders geboren Jooden genoemd;<br />

(zie ASSEMANI et POCOCK.II fpecimen historica<br />

erahiccn.) Dit rijk is naderhand verdelgd, wijl de Jooden<br />

en de Nieuwbekeerden de Christenen in Arabië vervolg-<br />

(ggg) Thans Hoogleeraar te Duisburg.<br />

Z 4


Sfo REIZE DOOR EUROPA.<br />

den , welken genoodzaakt werden, bij de Ethiopiërs hulp<br />

te zoeken, wier koning ELIESBAA zijnen zoon met een<br />

krijgsléger naar Arabic zond, om de Christenen bijteftaan.<br />

Hieruitomftond de regéring van vier of vijf Ethiopifche<br />

koningen in Arabic , welken de Jooden uitgeroeid hebben.<br />

Zéventig jaaren voor MAHOMET heeft een joktauid, SEIF,<br />

genoemd, zig naar Perfië begeven, en den koning 2\NU<br />

SCHIRWAN om bijftand verzogt; in het eerst werd hem<br />

dezelve geweigerd,- doch naderhand werd hij évenwei tot<br />

•koning van Arabië gemaakt. Hij werd door twee of drie<br />

Joktanidfche koningen opgevolgd; en daarop is MAHOMET<br />

met zijnen Islam gekomen. Men moet over deze<br />

ftoffe eene verhandeling van SCHULTENS lézen, die te<br />

Leiden gevonden word, doch onvollédig is. De heer<br />

BERG meent, dat de Momsmenia vetusticris Arabice ,w&fcen<br />

ALBERT SCHULTENS uitgegéven heeft, QihK) en die<br />

uit NOVAIRI genomen zijn, vaerzen zijn , welken de évengemelde<br />

Jooden gemaakt hebben; wijl de 750 Jaaren,<br />

waarvan aldaar gefproken word, met den tijd, waarin deze<br />

Jooden behoren, overeenftemmen. ASSEMAN fpreekt<br />

er in zijne Biblioiheca Orientalis ook van. Toen de heer<br />

BERG rektor te Duisburg was, heeft hij eene rédevoering<br />

gedaan betreffende deze Jooden, welke hij thans voornémens<br />

is, met vermeerderingen, die uit Arabifche handfchriften,<br />

welken in de Leidfche boekerij gevonden worden,<br />

genomen zijn, in het licht te géven. Hij gelooft,<br />

(Jihh~) Zie, daar over, MicHAè'Lis Oriënt, und Exeg. Bibh<br />

VI. Th., n. 58., f. 142,, en SAX. Onom. P. II, p. 145. en p.<br />

551.


E N H E T O O S T E N . tfi<br />

dat de Ethiopifche l iters van de Himjaritifchen afkomen,<br />

welken de Ethiopiërs méde uit Arabië brag'en. Onder<br />

zijne handfchriften, die hij zig te Duisburg anngefchaft<br />

heefc, is een koran, gefchréven op papier, dat in het<br />

noordelijk gedeelte van Java uit boomwortelen gemaakt is;<br />

men maakt in fava vee! zulk papier: het is graauwagtig,<br />

en men ziet cr duidelijk de draaden of vézels van het<br />

hout in;<br />

Den lüeo van wijnmaand bezogten wij den heer MA-<br />

CLAINE, predikant der Engelfehe Presbijteriaanfche kerk.<br />

Hij heeft MOSHRIMS kerküike gefchiedenis in het Engelsch<br />

vertaald, en er zulkegewigtige aanmerkingen bijgevoegd,<br />

dat men deze vertalii'g wéderom in het Hollandsch overgebragt<br />

heeft. Hij bezit eenen fchoonen voorraad van<br />

boeken. Hij kent de fchriften van den heer kanfelaarijraad<br />

IHRE, en fchat dezelven zeer hoog. DeheerniADDisoN,<br />

Engelfehe gezantfehapsfekretaris, heeft zijn Glosfarium<br />

doorgelézen , en er de verklaring van verfcheiden Engelfehe<br />

provinciaal woorden, inzondeiheld uit zijne provincie<br />

Nordengland, in gevonden: bij voorbeeld Lugn (*),<br />

hetwelk met het hngelsch provinciaalwoord Lawn, dat<br />

volmaakt zo"a!s het Zweedfche uitgefproken werd, overeendemt;<br />

zo heeft hij ook honderd andere woorden gevonden<br />

, die in beide de taaien volftrekt dezelfde betékenis<br />

en bijna eenerlei uitfpraak hebben.<br />

Den i3


36a R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

in oogenfchijn. Ik zag hier omtrent 150 (lukken van de<br />

grootfte Hollandfche en Vlaamfche meesters: één van VAN<br />

DER WEEF, een meesterituk, het welk Fenus verbeeld;<br />

het heeft 1500 gulden gekost, en er zijn reeds weer ioeo<br />

dukaaten voor geboden. De heer DE LA BORDE heeft<br />

voor den koning van Frankrijk zes van deze fchildenjën<br />

willen kopen, eu er 100,000 gulden voor betalen. De<br />

heer BOFT heeft eene naamlijst gemaakt van all' de fchildenjën<br />

in Hollandfche kabinetten, met bijvoeging deiprijzen<br />

, waarin deze verzameling ook befchréven word.<br />

Onder anderen ziet men hier een ftuk van VAN ECK (ƒƒƒ)<br />

uit Brabant, den eerden, die de kunst uitgevonden heeft<br />

van met olieverw te fchilderen: het verbeeld het huis,<br />

waarin de Fleiland geboren werd, en ter zijde ziet men<br />

de Had Bethlehem. Het Perfpecticf \s in deze fchilderij<br />

niet wél in agt genomen; zij is op hout gefchilderd.<br />

d e u<br />

Den i6 van wijnmaand begaven wij ons andermaal<br />

naar de boekerij van den heer MEERMAN, alwaar ik verfcheiden<br />

uittrekzels maakte. Schier all' de handfchriften,<br />

die den Jefuiten te Parijs toebehoord hebben, zijn hier;<br />

alleenlijk eenigen , die den flaatkundigen toefïand van<br />

Frankrijk betreffen, welken te Parijs gebléven zijn, zondere<br />

ik hier van uit; want de heer MEERMAN fchonk ze<br />

(»/) De Schrijver bedoelt JOHAN VAN EYCK, van Brugge,<br />

wien deze eer gemeenlijk wordt toegefchreven. Hij bloeide in<br />

het eerst der vijftiende eeuw. Doch in de negende eeuw was<br />

deze kunst reeds bekend, en befchréven deor zekeren THEB-<br />

PIIILUS Presbyter, gelijk getoond is door den Heer LISSING,<br />

vttn Alter der Oelmalerey, te Brunswijk, 1774. 8°,


E N H E T O O S T E N .<br />

den koning, die hem daarvoor met de orden van St. Michiel<br />

begunstigde, welke hij egter in Holland niet kon<br />

dragen, wijl hij zig in een land, alwaar zulke praal niet<br />

heerscht, daarméde belachlijk zou gemaakt hebben. Men<br />

vind hier dus niet alleen alles bij elkander, wat m den<br />

Catalogus manufcriptorum codicum collegii Clarmontani,<br />

quem excipit Catalogus manufcriptorum Domus Profisfe<br />

Parifienfts gefield is; maar daarenboven nog eene aanzienlijke<br />

ménigte zeldzaame boeken in verfcheiden Européfche<br />

taaien ,• als mede bundels van Olies van de kust<br />

van Kormandel, die met Malabaarsch fchrift gefchréven<br />

zijn (*).<br />

Wij liéten den avond bij den heer BARKEY. Deze man<br />

bezit zeldzaame boeken, meestendeels in het godgeleerd<br />

en kerklijk gefchiedkundig vak, als: Parainefis ad cedificatores<br />

imperii in imperio etc, auElore LUDOVICO MOLI-<br />

N^ÏO, Londini 1656,4to: men zie over dit allerzeldzaamst<br />

boek .VOGT , p. 472.: er word zeer in geijverd tégen de<br />

kerkregéring, en het is zelfs in Engelland, alwaar de bis-<br />

fchoppen ook wat heerschzugtig zijn, verboden,<br />

verfcheiden fchriften van DAVID BLONDEL , als Pfeudo-ijïdorus<br />

etc; Chronicon Rhcetice etc.Bafüecz, 1622,4.,<br />

een boek, dat zelfs in Zwitzerland zeldzaam'is; ,<br />

Godlijke en heilige fchrift fints veele jaaren verduisterd<br />

e.z.v. door JOHANNES CAMPANUS, 1532 , 12., zo zeldzaam,<br />

dat er niet meer dan drie exemplaaren van zijn,<br />

(*) Het woord Olies betékent in het Malabaarsch de dadel'<br />

bladen ? waarop de inwoners dezes lands plegen te fchrijven.<br />

Aanm. v, d. Schrijver.


364 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

(zie VOGT .p. 167); de fchrijver is een Antitrinitaris); —<br />

Findiciee contra Tyrannos five de Principis in Populum et<br />

Populi in Principem legitima Poteflate, STEPHANO JUKIO<br />

BRUTOCelta auBore, MD.LXXX, 8., 326 bladzijden: CER-<br />

DES bewijst (klik), dat IIUBEST LANGUET fchrijver van dit<br />

boek is (zie Fforilegium librorum rariorum, p. 222, en<br />

JÖCHER); in Duitschlard is het veel zeldzaamer," dan in<br />

Holland,- er is o;k eene andere uitgaaf van voorhanden<br />

onderden titel: Monarchie Arhto-democratiquepar LOUIS<br />

DE MAYERNE TUKQUET, 1610, die de heer BARKEY eg-<br />

ternietbedit; tégen dezen STEPHANUS JUNIUS ERUTUS is la<br />

Defenfe de la Monarchie Francoife etc. 1619, 4., gefchré­<br />

ven; eene overzetting van HOMERUS lliade in het ge­<br />

meen Grieksch, met een klein glosfarium voor in, en bij<br />

elk boek, met wél uitgevoerde afbeeldingen in houtfnéde:<br />

het glosfarium is niet vollédigj en het eerfte begin der<br />

lliade ontbreekt, zo mij dunkt; dit boek is ongemeen<br />

zeldzaam; het is hetzelfde, waar van FABRICIUS in het<br />

eerfte deel ,p. 296, van zijne Bibnotheca Crceca fpreekt; —<br />

Lucn ANTtsTiiCONSTANTIS de JweEcclefiastlcorum Li-<br />

ler fingularis etc. Alethopoli, 1665, 8.; men zie hier<br />

over VOGT,^>. 2145 diespmozA voor den fchrijver houd;<br />

CLEMENT geeft in zijne Bibliotheque curleufe, Tom. I.<br />

pag. 374.5 omftandiger berigt van deze verhandeling en<br />

den fchrijver derzei ve; —— Antithefes des fait s de JE SUS<br />

CHRIST et du Pape , mifes en vers Francais, imprimé<br />

(kkk) Zoo denken thans de meeften: ik durf egter GROTIÜS<br />

nog geen geloof weigeren, die dit boek jen, elders, aan PHI­<br />

LIPS DE MORNAI, Heer van Plesfis, toefchrijft.


E N H E T O O S T E N . 365<br />

MDLXXXVIII, 8.: VOGT maakt van dit boek gewag pag.<br />

363 maar hij heeft de Franfchè uitgaaf niet gezien 3 gelijk<br />

men uit DE BÜRE, num. 690, kan opmaken ; jfefui-<br />

ta ficarius, 8. (zie VOGT, pig. 41), een boek, dat ver­<br />

brand is; —— Confutatio cautfarum, quibus EEHABE-<br />

THA A' igla clasfiarios fuos adductos ftlsfe, libel/9 in lucem<br />

edito, declarat, ad navet nonpaucas onerarias Hanfeati-<br />

corum in oceano occidentali intercipiendas AnnoiioxxcïX'<br />

in qua complurima, qua in Sèrenisfimum PHILIPPUM , His-<br />

paniarum Regem Catkolicum, eodem libello congeruntur,<br />

opprobria refelluntur 3 auctore G. S. A. Anno MDXC , 8.5<br />

opgedragen aan den raad te Lubeck; een zeldzaam bo k; —<br />

ELISABETHA Anglica Regince hare fin Calvinianam pro-<br />

pugnantis etc. per ANDREAM PHILOPATRUM etc. Lugduni,<br />

Ï5935 8.; men zegt, dat de Jefuit ROBERT PERSONS de<br />

fchrijver daarvan is (zie JÖGHER) ; dit boek is op bevél<br />

van het parlement van Frankr'jk verbrand, en daar door<br />

zeer zeldzaam (zie SCHELHORNS ErgötzUchkeiten , 3. Theil,<br />

113. Seite); Un Resveille -matin, ftve temptstivum<br />

fuscitabulum pro Principibus etc. opera ANTOMI BEN-<br />

BELLON/E DE GODENTIIS J. C. Servestae A. Do Min [Co ,<br />

[1602]. 4.: een ongemeen zeldzaam gefchrift 3 en<br />

van veel gewigt in de kerklijke gefchiedenis , voor-<br />

naamlijk in die der hervorming; de regte naam des fchrij­<br />

vers is BARTHOLOMBUS GERICKE, een regtsgeleerde te<br />

Zerbst, (zie JÖCHER); dit boek is hetzelfde als ANTONII<br />

BENBEIXON^E DE GODENTIIS commentatio de pace religio-<br />

nh in comitiis Augustanis fancita anno 1555, Francofur­<br />

ti, 16ia, 8., alleenlijk met dat onderfcheid, dat de voor­<br />

réde niet, gelijk in dit, aan eenen landsvorst, maar aan


$66 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

den lézer gerigt is. Eehalven deze en meer andere zeld*<br />

zaame boeken bezit de beer BARKEY eenige handfchriften,<br />

als Epistola FREDERICI II. Imperator-s ad Papam etc.per<br />

PETRUM DE VINEIS, een zwaar foliant; meer dan de helft<br />

dezer brieven zijn nog ongedrukt, en de heer DANIELE<br />

te Napels, die de gefchiedenis van dezen keizer fchrijft,diende<br />

billijk van deze verzameling onderrigt te worden;<br />

gelijk ook Philofopho - Povht JOH. GEORC TRANSFELDI,<br />

Strasb. Prus. Liber primus confinet antiquitatss urbis<br />

clarisfima Athenarum , eo quo fiatn hodie reperiuntur;<br />

Liber fecundus habei antiquitates et descriptionem Acropoleos<br />

Athenienfium, adjunctis descriptionibus infularum<br />

Cycladum, Aleppi, 1680, fol., opgedragen aan de konfuls<br />

en de kooplieden te Aleppo: dit handfehrift is eene<br />

geleerde reisbefchrijving met af beeldzeis en opfchriften<br />

e.z. v. Ik zag bij den heer BAKKEY ook eenegroote fchilderij<br />

met olieverw op doekgefchilderd, welke de gezamenlijke<br />

eerfte kerkverbéteraars en de hoofdftéden, waarin<br />

de hervorming het eerst tot ftand gekomen is, verbeeld:<br />

LUTHER zit aan eene tafel, op dewelke een open geflagen<br />

bijbel vóór hem ligt; op het nieuwe testament (laat een<br />

licht, en naast het licht leest men de woorden: het licht<br />

is op den kandelaar gezet; rondom ziet men all' de overige<br />

hervormers, maar geheel onderden paus met de neutels,<br />

de kardinaalen met roozekransfen, eenen Jefm'tmet<br />

den kelk, eenen Franciskaaner monnik met het wijwater,<br />

en den duivel, die allen hun best doen met blazen, om<br />

het licht, dat vóór LUTHER ftaat, uitteblazen: onderop<br />

de fchilderij leest men de volgende naamen: A. JOH. wr-<br />

CLEF , overléden 1387, werd uit het graf genomen en ver-


E N H E T O O S T E N . 36?<br />

brand 14234 B. JOH. HUSS, verbrand; C. HIERON. VAN<br />

PKAAG, verbrand; D. HUL. ZWJNGLIUS; E.MART.LUTHERUS;<br />

F. JOH. OECOLAMPAOIUS; G. MART. BUCERUS ,uit het graf<br />

gehaald en verbrand, 1555; H. jon. CALVINUS, Piccar-<br />

dus; I. PUIL. MELANCHTHON; K. PETRUS MARTYR, Flo-<br />

rtntinus, overléden 1562; L. JOH. KNOXIUS, uit bchot-<br />

land, overléden 1571; M. MATTH. FLACIUS, IUyricus;<br />

N. HENR. BULLINGERUS, overléden 1575; O. HIERON.<br />

ZANCHIUS, overléden i5ji;P. THEODOR. BEZA, overléden<br />

1601; Q. WILH. PERKINS , Brittannus, overléden 1603;<br />

men kan wel zien. dat de tékening dezer fchilderij van<br />

eenen Hervormden is, wijl hij inzonderheid de leeraars<br />

dezer kerk noemt, en, tégen de gefchiedkundige waar­<br />

heid , ZWINGLIUS voor LUTHER ftelt.<br />

d e n<br />

Den i9 van wijnmaand waren wij in de boekerij van<br />

den prins erfdadhouder, welke de heerJONCOURT de goed­<br />

heid had, eigenlijk ten dienst van ons te laten openen.<br />

Zij ftaat in een bijzonder huis , dat eertijds aan den<br />

graave DE NOYER, en naderhand aan den graave<br />

D'AUMAL , eenen n3bcflaanden van den eerden , toe­<br />

behoord heeft: het is derhalven een misdag bij den heer<br />

COURTENAU, als hij zegt, dat het huis aan des prinfen<br />

voorzaateu in de familie toebehoord heeft. In hetzelfde<br />

gebouw is ook het kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

en van oudheden, névens het kabinet van fchilderijen (*).<br />

In de boekerij word eene zeldzaame verzameling van<br />

C*) De heer BjöRNSTaHt. vergist zig hier, wijl het kabinet<br />

van fchilderijen, in een bijzonder huis, agter hst kabinet van<br />

natuurlijke zeldzaamheden, geplaatst is.<br />

Aant. y. d. Heer BODDAERT.


363 REIZE DOOR E U R O P A<br />

enkele gedrukte kleine gefchrifren en papieren bewaard,<br />

die tot de kerklijke en burgerlijke gefchiedenis behoren,<br />

door DCNCAN verzameld, en aan de boekerij van den<br />

prins vermaakt. Het grootfte gedeelte dezer fchriften is<br />

in de Hollandfche taal; hoewel er ook veele Latijnfchen,<br />

Hoogduitfchen, Franfchen en Italiaanfchen onder. zijn.<br />

Zij zijn alle volgens de jaaren, waarïn zij gedrukt zijn,<br />

in orde gelegd, en worden in omflagen bewaard. Zij beginnen<br />

met het jaar 1516 en gaan tot 1749. In het eerst<br />

vind men verfcheiden jaaren in denzelfden omflag, maar<br />

vervolgens groeijen zij allengs tot zulk eene ménigteaan .<br />

dat elk jaar verfcheiden bundels heeft. Zij maken in het<br />

geheel omtrent 500 bundels uit in 4to. Op den rug Haat:<br />

Bibliotheca Dunciana. Ik vond ook veel, dat Zweeden<br />

betreft, onder anderen GUSTAAF ADOLFS oorlogen, in<br />

het Neêrduitsch, névens een Latijnsch he'dendicht op<br />

dezen held door WENZEL CLEMEKS; zie hier den titel:<br />

VENCESLAI CLEMENTIS a Lybeo- Monte Excesfus Augusti<br />

ad Deos Libri III. Jive Heroi Manes Serenisf. & Fictoriofijf.<br />

Princ. ac Domini GUSTAVI Magnl, ejus nominis<br />

fecundi, excelfos et beatce memoriee, Suec. Goth. etc.<br />

Germania FiStoris, Reftitutoris et Confervatoris RELIGIO-<br />

KIS E VANGEL., Fidei Apofiollcce, Libertatis avitce U/tor is,<br />

Propagatoris, Findicis, Pii, Felicis , Augufli ; Lugd.<br />

Batav. , typis WILH. CHRISTIANI 1633, 4. opgedragen<br />

aan d^n graave AXEL OXENSTIERNA: rondom het afbeeldzel<br />

des konings in koper ftaat: Germanice Afylon falutis<br />

reparator Gloria anno? urn fervator Rcgam % en daar ouder<br />

Latijnfche vaerzen uit VIRGILIUS: Ik zagen onderzogt<br />

hier niet minder voor de eerfte maal Corpus illuftri-<br />

um


E N H E T O O S T E N , 3.®<br />

urn poet ar urn Luptanorum , qui lat ine fcripferunt, fiuné<br />

primum in lucem editum ab ANTONIO DES REYS etc. etc.<br />

MDCCXLV, 7 deelen, in gr. 4 0<br />

, waar van het laatite in<br />

174S gedrukt is. Men zou fchier niet geloven, dat Portugal<br />

zo veele Latijnfche dichters gehad heeft. Vader MA-<br />

CEDO beflaat de laatfte deelen. Zijne lévensbefchrijving word<br />

hier niet gevonden, wijl hij toen nog leefde: maar het<br />

léven der andere dichters is in de Latijnfche taal vóór<br />

hunne gedichten geplaatst. In deze ftreek van Europa is<br />

dit werk fchier geheel onbekend (///). Het is door vader<br />

MONTEIRO aan den koning JAN den V. opgedragen.<br />

De heer JONCOURT toonde ons ook eene fraaije koperen<br />

print van het jaar 1772, welke den PortugeTchen<br />

eerften ftaatsdienaar, den marqu'rs DE POMBAL verbeeld,<br />

en wel zittende, en wijzende met de hand op de vaartuigen,<br />

op welken hij de Jefuiten liet infchépen.' want deze<br />

daad, dat hij het waagde, de eerwaarde vaders weg•<br />

tejagen, is zijne ftoutfte gedurende zijne ganfche ftaatsbeftieringi<br />

maar. hij vergat ook bij deze gelégenheid, dat<br />

zij menfehen waren, want hij gaf hun niets om van te<br />

léven: zo behandelt een huisheer zijne jagthonden niet,<br />

als zij oud zijn. De heerDE POMBAL zieteruitals een Engelsman.<br />

Het ftuk is van c. VAN LOO en j. VERNET.<br />

Den 2o ften<br />

van wijVimaand gingen wij bij den heer DE<br />

LA PIT E. Zijne boekverzameling beftaat uit omtrent 8000<br />

boekdeelen. Hij verhaalde mij van eenen kok alhier, KUI-<br />

J>ER genoemd, die door het lézen Van WOLFS fchriftens (///) Het is ook geweest in de boekerij vaa den Haer R. M,<br />

VAN GOENS: Catakg. Tom. I. p. 44.3.<br />

V. DEEL. A 4


37° REIZE DOOR EUROPA<br />

welke bij geval bij hem waren blijven liggen, lust tot de<br />

wiskunst had gekrégen, zig, terwijl hij nog kok was,<br />

eenen. grooten voorraad van boeken had aangefchaft, en<br />

eindelijk leeraar dezer wétenfchap te Leiden was gewor­<br />

den, alwaar hij voor eenige jaaren overléden is. De heer<br />

DA LA FITE, die in zijne Bibliotheque des Sciences 1758,<br />

Tom. IX. P. II. [p. 534.] van hem (preekt, is geheel<br />

Verbaasd geweest, de werken van den marquis DE L'HO-<br />

PITAL bij hem in de keuken te vinden; maar hij ftond<br />

nog meer verwonderd, toen de kok hem verzogt, in eene<br />

kamer te tréden, daar hij eene vollédige wiskundige boe­<br />

kerij vond. Een andere GEEAED KUIPER te Dord­<br />

recht is eertijds bootsgezel (mmm) geweest, en thans een<br />

bekwaam natuurkundige : bij houd over deze wéten­<br />

fchap zulke aangenaame voorlezingen, dat een burgemees­<br />

ter onvergenoegd was, wijl hij op eenen dag, dat KUIPER<br />

voorlézing hield, uit éten moest gaan, en dus zijn toehoor­<br />

der niet ken wézeu.<br />

Denzelfden dag maakten wij kennis met den heerfjA-<br />

KOB] VISSER, eenen advokaat, die over de boekdrukkunst<br />

gefchréven heeft (»««) , en vast overtuigd is, datdeboek-<br />

r<br />

mmm) Matrofe ftaat in het Hoogduitach. Ik weet, dat hij<br />

muntgezei geweest is. Thaods is hij Hoofdgaarder van ver.<br />

fcheiden gemeenen Lands middelen, en Lid van het Provinci-<br />

aal Utregtsch genootfehap van kunften en wetenfehappen. Hij<br />

is de Vader van den braven en geleerden Heer G. KUU ERS , Pre­<br />

dikant te Vlisfingen.<br />

(«««) Naamlijst van boeken, die in de XPII. Nedetland-<br />

jche Provinciën, geduurende dt X.F. Eeuw gedrukt zijn , ag-


E N H E T O O S T E N . %?t<br />

drukkerij In Haarlem uitgevonden is. Hij is een vriend<br />

van onzen vriend den heer MERCIER (poo~).<br />

Bij deze gelégenheid leerden wij ook den heer ROIJER<br />

kennen. Hij verftaat de Chineefche taal, die hij met ongelooflijke<br />

moeite zonder meester van zeiven geleerd heeft:<br />

hij begon met een aardrijkskundig boek , waarin de voorkomende<br />

eigen naamen hem hielpen, Peking, zeide hij,<br />

is uit Pe (noorden), eri King (hof) zamengedeld, en<br />

betékent dienvolgens noordelijk hof.<br />

Wij maakten insgelijks kennis met den heer SPAAN.<br />

Deze is beftierder van het dichtkundig genootfchap, of de<br />

maatfchappij der fraaije wétenfchappen, die hiervoor drie<br />

jaaren opgerigt is. Daar zijn 125 léden, en er zijn reeds<br />

twee deelen Hollandfche gedichten uitgekomen (ƒ>ƒ>/>)•<br />

Verder ontmoetten wij den heer NEAULME, eenen Fratifchen<br />

boekhandelaar. Hij heeft met den heer ROUSSEAU^<br />

van wien hij all' de oorfpronghjke brieven bezit, briefwis.<br />

feling gehouden.<br />

De heer ROIJER gaf mij een duidelijk begrip van hetonderfcheid<br />

tusfchen univerfiteiten, akadémiën , illustere<br />

kollégien en latijnfche fchoolen in Holland. De univerfi'<br />

teit te Leiden is de eerde, en beweert den voorgang, heeft<br />

t«r H. GOCKINGA Uitvinding der Boekdrukkunst, enz. Amft.<br />

1767. 4 0<br />

.<br />

() Thaads al verfcheidcne meer»<br />

A a a


372 REIZE DOOR E U R O P A<br />

ook haar eigen regtsgebied. Te Franeker, Groningen,<br />

Utrecht en Harderwijk zijn flegts akadémiëu, welker regten<br />

zo aanmerklijk niet zijn (jgqq). Te Deventer, Amilerdam<br />

, Middelourg, Rotterdam en 's Hertogenbosch zijn<br />

illustere kollégiën; en in de overige (léden alleen Latijnfche<br />

fehoolen. Betreffende de geleerde gezelfchappen,<br />

dezen zijn zédert eenigen lijd in Holland zeer vermeerderd;<br />

zij zijn door bijzondere petfoonen opgerigt.<br />

Den 21 van wijnmaand fléten wij den avond bij den<br />

advokaat VISSER, die mij van de uitvinding der boekdrukkonst<br />

van KOSTER te Haarlem nieuwe bewijzen tragtte te<br />

géven, die zelfs den heere MEERMAN onbekend zijn geweest.<br />

Het één daarvan is, dat de houten vormen tót<br />

de Biblia Pauperum door PETER VAN OS gefnéden of gezaagd<br />

zijn, die zig van dezelven tot de euangeliën en<br />

epistelen bediend heeft , welktn te Zwol , 1488 , in<br />

kwarto, in het Neêrduitsch gedrukt zijn: want vast gaat<br />

het, dat de vormen nooit uit Holland gekomen zijn,wijl<br />

anders een Hollandsch boekdrukker niets van dezelven<br />

zou geweten hebben ; bij gevolg zijn de Biblia Pauperum,<br />

in het Latijn met vormen of onbeweeglijke letters<br />

in folio gedrukt, in Holland enwel omtrent het jaar 1430<br />

gedrukt: daar komt bij, dat de letters Hollandsch zijn.<br />

Hij toonae ons deze beide boeken: ik mat de vormen<br />

(qqq) Of men, bij voorbeeld, de Utregtfche Akademie ook<br />

eene Univerfitea kan noemen : > (met de anderen, die regtsgebied<br />

hebben, is het min twijfelachtig) daar over zie<br />

men HUBER de Jure Civit. L. II. S. III. C. 3. §. 42. 43. en<br />

den Hcoggel. Heer SAXE Onem, Lii. P. IV. p. 421.


EN HET OOSTEN. 373<br />

met een liniaal, en vond ze allen gelijk ; daarenboven<br />

gelijken de figuuren elkander volkomen, zo dat er geen<br />

twijfel overblijft. Op dezelfde wijze zijn de vormen rot<br />

de uitgaaf in folio van het Speculum humance falvationis voor<br />

den druk van JAN VELDENAER te Cuilenborg, in 1483,<br />

van hetzelfde boek in kwarto, gezaagd; mitsdien zijn<br />

deze vormen te alle tijden in Holland geweest. Een an­<br />

dere grond word daaruit genomen, dat in het jaar 1445<br />

in de Néderlanden, namelijk te Brugge, gedrukte boe-<br />

ken verkogt zijn; het welk de heer VISSER uit geregtlijke<br />

ftukken van denzelfden tijd, die in het archief op het<br />

ftadhuis bewaard worden , kan bewijzen. Het is derhal-<br />

ven zonneklaar , dat de boekdrukkonst voor dien tijd<br />

hier bekend' geweest is, wijl men gedrukte boeken als<br />

iets in het geheel niet zeldzaams verkogt heeft, voor dat<br />

men vind , dat te Ments of te Straatsburg één eenig boek<br />

gedrukt is. Ten minsten hebben deze gronden alle fchijn-<br />

baarheid. Doch het komt mij évenwei wonderlijk voor ,<br />

dat KOSTER in geen boek van deze konst als nieuw gewag<br />

maakt, noch van zig zeiven als uitvinder ergens melding<br />

doet, gelijk zulks in de boeken van SCHOIFER, FAUST en<br />

GUTTENBERG gefchied (rrr). En hoe kon FAUST te Pa­<br />

rijs zijne boeken als handfchtiften verkopen, als er reeds<br />

(rrr) Naderhand heeft de Heer DE ROCHES getragt te bewij­<br />

zen, dat de boekdrukkunst al voor het jaar 1350. is uitgevon­<br />

den. Men zie de Memoires de PAcad. Imp. et Roial. de Eru-<br />

xelles, Tom. I. p. 515.'—— 539. Hedend. Vadert. Letteroef.<br />

VII. D. Mengelw. 8. en 9. Stuk. Efprit des Journ. 1778. Oc<br />

br.p. 216. 1779. Jjin, p. 232., 17S0. Janv. p. 240. en p. 397.<br />

A a j


§74 REIZE DOOR E U R O P A<br />

gedrukte boeken bekend waren geweest? Zou men , inzonderheid<br />

te Parijs, ten aanzien van zulk eene merkwaardige<br />

zaak in het duistere getast hebben ? Ik geloof,<br />

dat KOSTEK de kuust reeds vroeg van GUTTENBERG of<br />

FAUST geftolen, of ook door eenen derden iets daatvan<br />

vernomen heeft, en door den eenen of anderen vermogenden<br />

Hollander in zijne onderneming onderrteund is,<br />

dus de anderen, die, gelijk men ziet uit het regtsgeding<br />

te Siraatsburg,hetwelk SCHÖPFLIN heeft bekendgemaakt,<br />

arm waren en met elkander in verfchil lagen, den voorrang<br />

heeft afgewonnen. De boektn,met onbeweeglijkfchriftof<br />

vormen gedrukt,'zijn i.) Biblia; 2.) Ars moriendi; 3.)<br />

Canticum canticorum; 4.) Jpocalypfs San&i JOHANNIS.<br />

Van het bovengemelde Speculum humancc falvationis zijn<br />

vier drukken voorhanden: de eerfte is dezeldzaamlte ; dezelve<br />

is van 1440: dus bedriegt men zig dikwijls, wanneer<br />

men een exemplaar van dit boek in de hand krijgt,<br />

en de omftandigheid niet weet; van de uitgaaf in kwarto<br />

zijn twee drukken van VELDENAER. De heer VISSER gaf<br />

mij het werk, welk hij uitgegéven heeft, bevattende eene<br />

lijst van al de gedrukte boeken in de zéventien Néderlandfche<br />

gewesten in de vijftiende eeuw, en in 's Hage,<br />

in 1767, in kwarto, in het licht gekomen. Hij heeft<br />

thans Annales typographici Belgici onder handen, waarin<br />

veele merkwaardige berigten zullen voorkomen. Hij gelooft<br />

niet, gelijk de heer MEERMAN , dat het Speculum<br />

humandt falvationis met onbeweeglijke , maar wel met<br />

gegoten , letters gedrukt is.<br />

Den a^aen van wijmaand bezogten wij den heer KOYER,<br />

fcofprédiker van den prins erfftadhouder en vader van


E N H E T O O S T E N . 375<br />

den bovengemelden heer ROYER. Hij is een man van zéventig<br />

jaaren, bezit groote kundigheden, en is als gezantfchapsprédiker<br />

bij het congres te Soisfons geweest.<br />

Hij bragt ons in zijne boekerij, die groot en voortreflijk<br />

is; zij beftaat uit de zeldzaamtte boeken in allerlei wétenfchappen;<br />

doch voornaamlijk in de godgeleerdheid eh<br />

de gefchiedenis der hervorming, waartoe ik inzonderheid<br />

de oudfte uitgaaven des bijbels tel. Hij kent ook den<br />

fchat, dien hij bezit. Hij heeft eene uitgaaf van Le Mi-<br />

roirdeTame pecheresfe ,auquel elle recognoht fes faultes et<br />

pechez; ausfi les graces et benefices a elle faicts par JESUS<br />

CHRIST , fon epoux: La Marguerite trés • noble etprecieu-<br />

fe s'estpropofèe a.cettx- qui de bon coeur la cherchoient.<br />

A. Alencon chez Maistre SIMON DU BOIS M. D. XXXI. ;<br />

de bladzijden zijn met geen talletters getékend: het boek<br />

loopt egter tot blad I; het is van MARGARETHA , zus'er<br />

van den koning FRANCOIS I, en is met Gothifche letters<br />

gedrukt; EAYLE heeft van deze uitgaaf geen kennis gehad;<br />

AntiLVTHERUS JODOCI CLiciiTOVEi Neopor-<br />

tuenjis DoEloris Parijienjts etc. 1525., 410.: het eerfte<br />

boek, dat, in Frankrijk, tégen LUTHER in het hcht geko«'<br />

men is; — Compendium Veritatum ad fidemperTirmt-<br />

tium contra erroneas Lutheranorum asfertiones ex diSlis et<br />

actis in Concilio provinciali Seuonenfi ,apud Parifios celebrato<br />

etc. 15*5 > fol.: dit boek bevat hetgeen op de eerfte<br />

kerkvergadering, welke tégen LUTHER is gehouden, voorgevallen<br />

en befloten is. Maar het bezienswaardigfte in<br />

deze boekerij is eene verzameling van handfchriften en<br />

oorfpronglijke brieven, welke bijna éven zo talrijk is,<br />

als de voorraad van boeken zelf. Onder anderen vind<br />

A a 4


37.<br />

vinm c m A , weiken behoren tot die, welken de<br />

heer ARCKENHOLTZ „itgegéven heeft. Naderhand is de<br />

heer ROMER bezeer geworden van alle de brieven dezer<br />

monarchm aan SILFWEK citONA , haaren intendant ge„<br />

raai te Bremen, welken AKCKENHOLTZ nooit gezien helft<br />

derzelver ^<br />

b<br />

^ * alles agt en<br />

ia de jaaren r6 5r tot 1688 alle uit Rome gefchréven f r<br />

gezonderd eenen, die fl de koningin,<br />

Panjs, te L.ons o Pgcfte-d heeft f zij doen veel tot ophe<br />

denng van de gefchiedenis der koningin; de heer Z R<br />

heeft ze na den dood van SILFWERCRONA bekomen. M n<br />

vmd h,er insgehjk. ook de brieven der koningin aanBO<br />

CHART. Daarenboven worden i„ deze boela/vee z e r'<br />

merkwaardige brieven bewaard van c^J^nl<br />

ISAACCASAUBO^S, SALMASWS en Lwwa ^' Zï<br />

V n DE MORNAYS van I Ö 0 2 tot l 6 2 3; verder een rÓ, tóe<br />

ven van R I V E T, BOCHAETS oom van moederszijde Té<br />

vens zeer veelen van onderfcheiden perfooneu Ï„ „e n<br />

Welken nfag r0]ie„ u i t a ] a k e n, a e e s t e a ^ '<br />

d.ge zaaken behelzen; ingelijks van CYR, LE U S LT a7 s<br />

aan denprms W I E L E M , «évens> geloofsbelijdenis des<br />

erlen ,n de „Griekfche taal. ft, d e z e k o s t b a a r<br />

hng berust ook Heures de ¥ Sainte Fiere* Z l<br />

metfraaije af beeldzeis in miniatuur: benéden 1 ,<br />

rand zijn door LOCISA MONTMO^CV, nader1U "<br />

haarer zoon G.SRARD DE GOLIGNV eind!r l T '<br />

-Ifs wéduwe gewigdge berigten I^nd<br />

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^<br />

1 W é d U W e h e £ f t<br />

° n d e r a n d e<br />

ongemerkt, dat haar'


E N H E T O O S T E N .<br />

377<br />

man GASP ARD DE COLIGNY névens veelen van den adel en de<br />

burgerij te Parijs, op den 24IW" vanoostmaand 1572,ver­<br />

moord is, en zij dus als eene arme wéduwe in de vijfde<br />

maand van haare zwangerfchap nagelaten werd: dit was<br />

namelijk de bloedige Bartholomeusdag te Parijs (*). Men<br />

kan over deze boekverzameling van den heer ROYER ,<br />

als ook over de boekerij van den heer MEERMAN, verder<br />

nazien BARKEY, Biblioth. Hagana, T. I.<br />

Den rata van wijnmaand toonde ons de zoon van den<br />

eerilen, de heer fekretaris ROIJER, zijn Chineesch kabi­<br />

net, hetwelk met chineesch huisraad, als beelden, klé-<br />

dingftukken, en alle foorten van zaaken, die de Chinee-<br />

1'en dagelijks gebruiken , rijklijk voorzien is. Deze verza­<br />

meling is zeer vollédig. Wij zagen onder anderen hunne<br />

kleine elpenbeenen pennen, waarméde zij éten; fchaalt-<br />

jes van teentjes gemaakt, en die er als albast uitzien;<br />

hunne looden muntfpéciëne. z.v Hij vereerde ons Chi-<br />

neefche fchrijfpennen.<br />

Daarop bezogten wij, in gezelfchap van den heerRoiiER,<br />

den fchilder, JAN VAN OS, den beroemdften lanafchap-<br />

fchilder, die thans in Europa te vinden is: hij is maar<br />

dertig jaaren oud, en uit Zeeland van geboorte (*). Op<br />

(*) De prins van ORANGE flarat, van moederszijde, van de­<br />

zen COLIGNY af, en het is merkwaaidig, dat op denzelfden dag<br />

twee honderd jaaren daar na , namelijk den 24^ Augustus 1772,<br />

en wel op hetzelfde uur, waarop COLIGNY omgebragt werd,een<br />

prins van ORANGE, des erfftadhouders zoon WILLEM FREDERIK,<br />

geboren is. Aantn. v. d. Schrijver.<br />

(*) De landfchappeu van den heer VAN os zijn zéker fchoon,<br />

doch eigenlijk is hij de voornaamfte bloemfchilder, dien wij<br />

thans hebbet. Aant, y. d. Heer BODDAERT.<br />

A a 5


3?8 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

de vraag, wie zijn leermeester was geweest, antwoordde-<br />

Hj: de natuur. Inzonderheid is hij zeer bekwaam in het<br />

bloemfchilderen: hij fchildert heldere droppelen water of<br />

dauw, die zig vertonen, als of zij nédervielen, op de<br />

bladen. Hij heeft ook eenen nevel op zee, en een fchip<br />

in dezen nével gefchilderd: de nével fchijnt zig allengs te<br />

verfpreiden, en het fchip zig een weinig meer te verto­<br />

nen e.z.v. j het ftuk is volkomen natuurlijk, en hij is de<br />

eerfte, dien het in den zin gekomen is, eenen nével te<br />

fchilderen. Hij he'.ft verfcheiden (lukken voor de keizer-<br />

iu van Rusland gefchilderd, en niet meer dan duizend<br />

gulden voor een ftuk gevraagd; maar tégenwoordig is hij<br />

duurer.<br />

Bij deze gelégenheid leiden wij ook een bezoek af bij<br />

eenen anderen , doof en ftom geboren, en uit Pruisfen ge-<br />

boortigen fchildér, den heer DE LA CROIX. Hij maakt<br />

goede portraiten. Hij was toen buiten ; maar zijne dog­<br />

ter toonde ons de Hukken, die hij gemaakt had. Hij ver-<br />

ftaat alles, wat men hem zegt, alleenlijk moet de geen,<br />

die met hem wil fpréken, ook het woordenboek zijner<br />

fpraak, dat in niets anders, dan in tékens beftaat, kundig<br />

zijn. Zijne vrouw leest hem op die wijze de nieuwstij­<br />

dingen voor; en als het geluk den koning van Pruisfen<br />

gediend heeft, betu'gt hij er zijne bijzondere vreugd-<br />

oyer. Om den koning van Pruisfen aanteduiden, zet men­<br />

den hoed fcheef en zegt papa „ als om zijn vaderland uit-<br />

tedrukken. Om Zweeden te betékenen, trekt men den<br />

dégen gedeeltlijkuit,en tékent tévens eenen grootenhoed;<br />

want een groote' dégen en een groote hoed zijn kénté-<br />

kens van KAKEL den XII. De keizerin word door eenen


E N H E T O O S T E N . 379<br />

fcepter in de hand aangeduid. Wanneer men hem den<br />

Turkfchen grooten heer wil doen verdaan, tékent men<br />

hem eene halve maan vóór het voorhoofd e. z. v. Hij kan<br />

niet fchrijven, gelijk dejieer SABOUREUX DE FONTENAI.<br />

Daaröp gingeu wij bij den heer HUMBERT, welke de<br />

beste portraitfchllder is. Wij zagen bij hem het oorfprong-<br />

hjk afbeeldzel van HOGO DE GROOT, hetwelk aan den<br />

heer ROVER toebehoort,die uit hetgeflagtvan dezen grooten<br />

man afdamt. GROTIUS heeft hier eenen fpitzen baard,<br />

een groot hoofd, lévendige oogen e. z. v.<br />

Denzelfden dag waren wij bij den heer MUYSLI, eenen<br />

Zwitzer. Hij is majoor bij de artillerij, en in d'e wétenfchap<br />

een der bekwaamden, dje inen in Europa vind.<br />

Hij heeft een onvergelijklijk werk betreffende dezelve gefchréven,<br />

doch dat bij den erfdadhouder, die niet wil,<br />

dat het gedrukt worde, in handfehrift bewaard word: hij<br />

toonde ons eene korte fehets van deze zijne verhandeling:<br />

geen ander fchrijver in dit vak, dan BELIDOR, die le Bombardier<br />

Frangoh gefchréven heeft, draagt zijne goedkeuring<br />

weg. Hij is de fchrijver van verfcheiden artikelen<br />

in de Parijfche Encyclopedie, als Affuts de canon, en meer<br />

anderen. Ook is het artikel Artillerie, in de Yverdonfche,<br />

van hem, het welk de heer FELICE de vrijheid genomen<br />

heeft, van het in twee artikels te verdélen, en de eene<br />

helft daarvan aan eenen Franfchen officier toetefchrijven.<br />

Verder bezigtigden wij de gefchutgieterij, en fpraken<br />

met den gefchutgieter den heer MARITZ, wiens familie in<br />

deze kunst boven elk uitgemunt heeft. Het is zijn grootvader,<br />

die de nieuwe wijze, om de ftukken niet hol,


3?o REIZE DOOR EUROPA<br />

maar digt f> bloc) te gieten, en vervolgens gezigtëinderlijk<br />

mtteboren, uitgevonden heeft: het eerfte kanon is op<br />

deze wijze te Bern, in het jaar r 7, 4 , g e g o t e n. Z j j n y a\<br />

der woont thans te Bern, alwaar hijdirekteur der gefcbutg.eterij<br />

is. In den Haag wonen twee van zime zoom<br />

JOHANNES en DAVID MAUiTz: beiden zijn zeer bekwaam<br />

en gefchutgieters der heeren ftaaten van Holland wier<br />

zmfpreuk: Vigilate Deo Confidente*, ook op de ftukken<br />

geftempeld word Het gefchutmagazijn en tuighnis zijn<br />

te Delft. De vadersbroeder van den heer MARITZ is op-<br />

Zigter generaal der gefchutgieterijën in Frankrijk en Spanje,<br />

en voert den titel van marechalde camp. De kunst<br />

van kanonnen digt te gieten en te boren is door deze fatnihe<br />

van MARITZ in Europa uitgebreid.<br />

Den van wijnmaand bezigtigden wij, bij den heer<br />

fekretans ROVER, eene verzameling van Chiseelche boeken;<br />

hij verftaat de Chineefche taal tamelijk. Hij bezit<br />

ook eene groote verzameling van prenten van omtrent<br />

tagtig banden in het grootfte folioformaat, welke hij dagelijks<br />

vermeerdert. Hij verzamelt namelijk prenten zo<br />

als zijn vader handfchriften en zeldzaame boeken verzamelt.<br />

(Dus munt deze familie uit door het verzamelen<br />

van fraaije en zeldzaame zaaken). De prenten zijn volgers<br />

de fchoolen gefchikt; die van Florence maakt het begin<br />

Hij bezitook die van RAPHABL en zijnen leerling PERUGINO-<br />

De heer VISSER gaf mij kennis ran eene gefchiedenfe der<br />

Gothen en Wenden, door den heer MEERMAN gefchréven<br />

en die nog in handfchrift ligt. Zij is zeer lézenswaardi*'<br />

zegt men, hij heeft er zelfs fijne en bedenklijke god "e-


EN HET OOSTEN. 381<br />

leerde ftoffen, de Arriünerij en dergelijken, in aangeroerd.<br />

Hij heeft ook eene gefchiedenis der kerkvergadering van<br />

Nicea gefchréven, die insgelijks nog niet gedrukt is.<br />

Den j>.Q ften<br />

van wijnmaand ontmoetten wijden heer PAU-<br />

eenen doktor der regtsgeleerdheid uit Hamburg, een'<br />

man, die geheel bijzondere en vreemde zédelijke grond-<br />

flellingen heeft. Hij doet alle jaaren eene reis van dtie<br />

maanden, en zijn oogmerk is, daar door kundigheden<br />

voor zig te verzamelen tot gebruik van eene algemeene<br />

taal. STEWARTS daatshuishouding heeft hij uit het En»<br />

gelsch vertaald, en den Zweedfchen rijksdenden, gedu­<br />

rende den rijksdag van 1772, opgedragen, waarvoor hij<br />

twee fraaije gouden gedenkpenningen, eiken van 100 du-<br />

kaaten, bekomen heeft.<br />

Den 30» van wijnmaand deelde de heer VOSMAER mij<br />

een uitvoerig berigt méde van alle de werken door hem<br />

uitgegéven: dezelven maken tégenwoordig een getal van<br />

twee en twintig uit, en bedaan in ménigerlei befchrijvin-<br />

gen , behorende tot de natuurlijke gefchiedenis, met de<br />

nodige plaaten. Hij heeft ook de uitgaaf der beide laatde<br />

deelen van SEHA bezorgd, fchoon hij zig niet genoemd<br />

heeft: de geleerde tijdingen noemen hem egter als den<br />

uitgéver. Het ganfche werk van SEBA beftaat uit vier groo­<br />

te foliodeelen, en kost 800 gulden. De heer VOSMAER.<br />

heeft zijn exemplaar afgezet: het is dus het eenigfte in<br />

zijne foort (*);de markgraavin van Baden heeft hem 5000<br />

(*) SEBA'S werk beftaat uit vier deelen, atlas formaat, eh<br />

kost, onafgezet, geen 800 gulden, mcar 140 gulden.— Het<br />

exemplaar van den heer VOSMAER is in zo verre het eenige in zijne


38* REIZE DOOR EUROPA<br />

gulden daarvoor geboden, doch hij heeft het haar „iet<br />

willen overlaten. De uitgaaf van de werken van den heer<br />

KHNARD, waarin de visfchen, krabben en kreeften bef<br />

hréven worden, welken zig in de ftreek der Molukfche<br />

,Tolt ?° Udea<br />

' ' 1Sins<br />

^ ks<br />

^ den heer VOSMAEH<br />

al komfhg. Zijne boekerij is fraai en kostbaar wégens de<br />

groote, dunre en met afbeeldingen verfierde werken,die<br />

dezelve bevat. ,k zag hier het zeldzaame werk van vu-<br />

«A. Modekartificiofi di Fafi diverfi d'argento, e altre<br />

spere capnaofi, invette e hozzate de fajfo Sr. ADAMO<br />

w VIANA etc. ; dezelfde titel komt naderhand, in het<br />

Ransch en Duksch,no g eens voor,doch zonder jaartal;<br />

het werk is omtrent het jaar 1630 uitgekomen. De heer<br />

k e e n i g £ n V a<br />

ZrTr hI °°<br />

" d e z e v a z e n<br />

> melken<br />

daar befchréven zijn, zien; zij zijn van gedréven werk<br />

en zo 2 e I d d a t z i j b.. h e [ g e w. g t ^<br />

worden. Zo zagen wij ook onder zijne verzamelingen :<br />

Les collies gravées par HOLAAR , a Londres, 4°.; «üt<br />

werk beflaat uit 4 9 k o p e r e a p l a a t e n > £ n . g h e [<br />

"e, dat overfchelpen handelt.<br />

l<br />

Op^denzelfden dag vertrokken wij uit den Haag naar<br />

ÏZ&Z £ 'li 06 U i t 6 r f t e » k<br />

«erpen uit het kabinet van den heer erfïhdhouder, verbéterd<br />

^. de v ö 0,<br />

* r;: ers n d<br />

,f<br />

vfgezette exerap,aaren<br />

*<br />

P ten 8oo gulden te kosten, doch zijn t h a n s o p d e ^<br />

Oaald. Aant. v, d. Heer BODDAERT.


EN HET OOSTEN. 383<br />

Tweede verblijf te Leiden.<br />

H<br />

IER bezogten wij aanftonds den geleerden heer<br />

RUHNKENIUS, die ons den 3ift et<br />

»van wijnmaand naar de<br />

univerfiteitsboekerij verzelde. Deze heeft geen plaats bekomen,<br />

die aan haare waarde beantwoord: want zij is<br />

boven de Engelfchg kerk geplaatst, alwaar de boeken eene<br />

zeer bekrompen plaats hebben; men is egter voornémens,<br />

een nieuw groot gebouw opterigten, dat deze beroemde<br />

boekerij waardig zal zijn. Hier zijn over de 2000<br />

Oosterfche handfchriften, doch waarvan men nog geen<br />

beöordélende lijst vervaerdifjd heeft, want die, welke er<br />

van voorhanden is, is alleen eene flegt gefchikte lijst der<br />

titels en daarenboven niet juist. Het is wonder, dat de<br />

groote ALBERT SCHULTENS de hand aan dit werk niet gelegd<br />

heeft: men moet ondertusfchen hopen , dat zijn kleinzoon,<br />

die tégen woordig hoogleeraar der Oosterfche taaien<br />

te Amllerdam is (jtt), dit gebrek zal verhelpen; het<br />

ontbreekt hem ten minden noch aan bekwaamheid, noch<br />

aan naerftigheid. Verfcheiden origineele afbeeldzels van<br />

geleerde en vermaarde mannen, welken zig deels te Leiden<br />

, deels elders opgehouden hebben , als HUGO DE GROOT,<br />

JUNIUS, HE1NSIUS, ERPEJMIUS, CASAUBONUS, JOSEF JUS-<br />

TUS SCALIGER , en anderen, ftrekken méde tot fieraad van<br />

deze boekerij. —. Betreffende SCALIGER, de heer RUHN­<br />

KENIÜS is vastlijk overtuigd, dat hij van CANI SCALIGERI,<br />

(///) Thans, te Leiden.


384 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

een vorstlijk huis te Verona, afdamt. Zijn grootvader<br />

werd namelijk door de Venetiaanen uit Verona verdréven,<br />

nam zijne toevlugt tot den keizer, en werd door denzelven<br />

generaal gemaakt. Hij kogt daar op in het Oostennjkfche<br />

een landgoed, Burden genoemd, waarvan hij ook<br />

den naam aannam. Het wapen, dat men bij het af beeldzei<br />

gevoegd heeft, is volkomen hetzelfde, welk het geflagt<br />

van SCALIGER te Verona gevoerd heeft. Daarenboven<br />

kan men zig niet ligt verbeelden, ttat twee zulke groote<br />

mannen, als de beide SCALIGERS, zig voor iets, dat<br />

eij niet waren, zouden uitgegéven hebben. Het was eenen<br />

SCIOPPIUS voorbehouden , de SCALIGERO hypobolimceo<br />

te fchrijven ; en anderen, die der zaake onkundig waren,<br />

hebben naderhand zijn dwaas gefnap herhaald Maar<br />

ik kom wéder tot de boekerij. Zij bèvat eene ménigte<br />

boeken en handfchriften, die door erfmakingen aan dezelve<br />

gefchonken zijn 5ial sl.) de erfgift van HUGENIUS f>»)<br />

en PAPEBROCH, névens de handfchriften van BONAVENTU-<br />

RA vutCANius (vfj-j , waaronder zijn littera iüustrium<br />

et eruditorum virorum (www), in verfcheiden deelen:<br />

denklijk zou men hier ook veel kunnen ontdekken, dat<br />

tot de Gothifche gefchiedenis en letterkunde behoort,<br />

wijl BONAVENTURA vuLCANius de eerfte geweest is, die<br />

4e Literis Getarum gefchréven heeft; en welk eene mé-<br />

nig-<br />

C«*«) Zie den Catalog. Bibl. pub!. Uitwerpt. Lugd. Bat.<br />

0716. fof,). p. 3 5 r.<br />

(vvv) Catal. I, p. 3 4 3.<br />

(www) Van deze zijn er reeds velen uitgegeeven in BÜRMAN-<br />

«1 SylUge Epifa/arum. Zie da prof. Vol. I. p. 15.


Ë N H E T O O S T E N - 385<br />

rngte van merkwaardige zaaken kan men niet daarenboven<br />

in de hanlfchriften van den grooten fterrekundigen HUY-<br />

GENS verwagten? 2) De erfgift van JOSEF JUSTUS SCA­<br />

LIGER , welke eert groot getal Griekfche en Latijnfche<br />

handfchriften bevat 3) Het legaat vah STOLP i<br />

hier in komen alleen gedrukte boeken voor. 4) De erf­<br />

gift van PERIZÓNIUS: deze bedaat zo wel uit gedrukte<br />

boeken als handfchriften (yyy). 5) Het legaat van WAR-<br />

NER (zzz); zijnde enkel Oosterfche handfchriften. De-<br />

halven dezen vind men hier de handfchriften, welken GO­<br />

LIUS en ERPËNIUS op hunne reizen voor rékening van de­<br />

ze boekerij gekogt hebben; insgelijks all' de nagelaten<br />

handfchriften van ISAAK VOSSIUS (aaaa), welke de boe­<br />

kerij voot 30,000 gulden aangekogt heeft: dezelven zijn<br />

deels Griekfche deels Latijnfche, en daan ih vier gröote<br />

kasfen. Men moet wéten, dat vossius dezelven voor de<br />

koningin CHRISTINA gekogt had: maar de koningin harl<br />

waarfchijnlijk geen geld om ze te betalen, en derhalvèn<br />

bléven zij in handen van vossius; toen hij naderhand in<br />

Engelland overleed, loste de Leidfche boekerij ze'voor"<br />

Zig zelve. Men heeft veel aanleiding om te geloven, dat<br />

Cxxx) Catal. p. 339. 404'.<br />

O») Zieden Catalogus Biblioth. publ.Ü'niy'ërfit. Lugd,Bal\<br />

p. 492. en VRIEMOET Athen. Fris. p. 635.<br />

(zzs) LIVINUS WARNERÜS , eertijds afgezonden van' den tW<br />

aan het hof van Konftaminopel. Zie Catal. Bibl. Lugd. Bat*<br />

P' 336. 337- 4°5- 4°9- WITSEN Noord- en Oost - Tartarije bi, 3' R/;<br />

S85. 388. 482.' 483. 485- 487- FOPPE.N'Ï Bibl. Belg, T.ïh p;- 0'3o'<br />

*aaaa) Catal. p. 358.<br />

V. DE Et.' g b'


386 REIZE DQOR EUROPA<br />

vossius zig van veelen dezer handfchriften op eene juist<br />

niet zeer eerlijke wijze eigenaar gemaakt heeft. Want,<br />

zonder van andere omftandigheden te fpréken , die dit<br />

waarfchijnlijk maken, vind men hier een kostbaar handfchrift,<br />

hetwelk de Ilias HOMEEI cum verftone Grceca interlineari<br />

et Scholiis ineditis quantivis pretiipnefertim POR-<br />

PHYRH et alkrum bevat, in kwarto formaat ingebonden,<br />

en met het wapen van PEIRESC voorzien , namelijk twee<br />

raderen. Het is tamelijk nieuw, en op papier gefchréven;<br />

maar, tévens zo zeldzaam, dat men gelooft,dat nergens<br />

een dergelijk gevonden word. De fcholiën verdienen algemeen<br />

bekend gemaakt te worden:-de heer VALKBNAER<br />

maakt er gewag van met aanhaling van eenigen van dezelven<br />

in zijne geleerde verhandeling over dezen codex, die<br />

hij bij zijnen EULVIUS URSINUS [Firgilius collatione fcriptorum<br />

Gracorum illustratus , Leovard. 1747. 8°.]<br />

gevoegd heeft. — Het getal der gedrukte boeken beloopt<br />

omtrent op 40,000 boekdeelen; maar zij zijn , zo als gezegd<br />

is, zeer liegt geplaatst,of,om mij juister uittedrukken,<br />

ingepakt. Ik zag er eenigen onder, die van de eerfte<br />

tijden der boekdrukkunst zijn, als Catholicon TOHAN-<br />

NIS Januenfis, zonder jaanal, in folio {bbbV)\ op den<br />

kant vind men gefchréven aanmerkingen van PROSPER<br />

BIARCHAND , behelzende zijne gedagteh over de uitvin-<br />

(bbbF) Over dit boek, leze men de aangehaalde fchrij vers bij den<br />

Heer SAXE Onom. P. II. p. 325.,en VOGT Catal. libr. rar. voc.<br />

CATHOLICON, p. m. 179. fq. en GERDES. Floril. p. 175. — De<br />

Heer BURMANNUS SECUNDUS had er twee handfchriften van. Anthol.<br />

Lat. Tom. I. p. 904, en 714,


EN HET OOSTEN. 387<br />

ding der boekdrukkunst: hij fchrijft dezelve aan GUTTEN-<br />

BERG, te Mentz, toe, die hij denkt, dat deze kunst na­<br />

derhand aan FAUST en SCHÖFFER médegedeeld, en dat<br />

KOSTER dezelve wéder van hun bekomen hebbe. Wij<br />

hebben voornaamlijk der bijzondere genégenheid van deri<br />

heer RUHNKENIUS te danken, dat wij de handfchriften in<br />

deze boekerij te zien krégen; want zij worden anders aan<br />

geen vreemdelingen vertoont, bij aldien dezelven niet met<br />

bijzonder verlof van de Curatoren voorzien zijn.<br />

f t e n<br />

Den i<br />

van flagtmaand was ik bij den boekhandelaar<br />

LE MAIR (*) die hier het geen de Oosterfche letterkunde<br />

raakt laat drukken. Hij is voornémens, de verhandelin„<br />

gen van JABLONSKI, die zeer zeldzaam zijn, in ééne ver­<br />

zameling uittegéven. Ook denkt hij een Koptisch woor­<br />

denboek van denztlfden oplteller, dat tot nog toe niet ge­<br />

drukt is, en de verklaring van all' de Egiptifche woorden<br />

bevat, welken bij de fchrijvers gevonden worden, in het<br />

licht te géven. Verder is zijn oogmerk, om eenen nieu­<br />

wen druk opteleggen van CELSII Hierobotanicon , met de<br />

aanmerkingen van den heer MtcnAëLis * maar hij heeft het<br />

handfehrift nog niet bekomen. Thans laat hij een nieuw<br />

Arabisch woordenboek van JOHANNES WILMET drukken „<br />

waarvan reeds 300 bladzijden afgedrukt zijn. Dit boek<br />

is in groot kwarto, en zal twee deelen uitmaken (ccccj y<br />

'[(*) Deze noeste boekhandelaar Is in het afgelopen jaar over*<br />

leden].<br />

(cccc~) Dit is nog niet uitgekomen. De Heer WILMET, leerling van<br />

den Heer E VFR. SCHPIDU S. Hoogleeraar te Harderwijk, is thans pre­<br />

dikant te Neder - Hrmerc zeer in aanra«rtlnggekomei} ?om Hoof-<br />

B b a


388 R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

AH' de woorden, die in den koran, bij HARIRI, en in'<br />

ARABSCHAS gefcbiedenis van TIMUR voorkomen, zuilen<br />

daar in gevonden worden. — Ik heb dezen man perfoon-<br />

lijk léren kennen: hij bezit eene verzameling van goede<br />

Oosterfche boeken; onder anderen één, waarin GOLIÜS<br />

fchier op elke bladzijde met eigen hand aanmerkingen ge-<br />

fchréven heeft.<br />

Hieröp bezogten wijden heer TWENT séénen van de veer­<br />

tig Raaden der Had, en tégenwoordig voorzitter der Leid-<br />

fche maatfchappij. Deze maatfchappij heeft de Holland­<br />

fche letterkunde tot het eigenlijk voorwerp haarer bézig-<br />

heid gemaakt, en is voor tien jaaren geftigt. De prijs­<br />

vraag, door dezelve dit jaar opgegéven, is.- „ i n hoe<br />

•„ verre kunnen de Moefogothifche en Angelfaxifche taa-<br />

5, len tot een bewijs van de oudheid der Hollandfche taal<br />

„ dienen (dddcï) ? " De heer TWENT toonde mij de ver­<br />

handelingen vas de maatfchappij, die uit twee deelen in<br />

kwarto beftaan, waarvan het eerfte in 1772, en het an­<br />

dere in J774, beiden te Leiden, gedrukt zijn. Ik ont,<br />

dekte in zijne boekerij voor de eerfte reis de Hollandfche<br />

leeraar der Oosterfche talen te Amfterdam te worden, toen de-<br />

Heer WALKAVEN derwaard beroepen is.<br />

1 (dddd) Het derde Deel is in 1777., het vierde, in 1779.,e)É<br />

het vijfde, iu 1781. uitgekomen.— De vraag, hier vermeld,<br />

was: „ In hoe ver kan men uit de overbüjfzeis van het Moe-<br />

„ fogothisch en Angelfaxisch, tot opheldering der oudheid van<br />

,, het Nederduitsch, aantoonen , dat de grond onzer Taal in de<br />

„ bovengemelde te vinden is I" maar is niet voldoende beant­<br />

woord.


E N H E T O O S T E N . 339<br />

ïijmkronijk, welke ouder is, dan men zou geloven, en<br />

waarvan verfcheiden oude uitgaaven zijn; de beste druk<br />

van dezelve is egter die met den titel: Rijmkronijk, van<br />

MELIS STOKE door BALTHAZAR HUYDBCOPER. , Leiden ,<br />

177:, 4. 0<br />

(eeee), drie deelen,met veele aanmerkingen.<br />

Ik zag ook eene andere Rijmkronijk van KLAES KOLIJN in<br />

folio, welker geloofwaardigheid men nogthans betwist,<br />

wijl veelen geloven, dat dezelve een ondergedoken werk is.<br />

Den 2 ,,1eB<br />

van flagtmaand gaven wij den heer VAN DOE­<br />

VEREN, hoogleeraar der artzenijkunde, een' zeer geleerd'<br />

man, een bezoek. Hij is voor dezen hoogleeraar te Gro­<br />

ningen geweest. Hij is de eerfte, die zijne verzameling<br />

van verfteeningen, uit de ftreek van Groningen, bij een-<br />

gebragt heeft: hij is gewillig, om onzen LiNNéus eeni­<br />

gen van deze ftukken toetezenden. Hij kent onze<br />

Zweedfche fchrijvers nauwkeurig, zelfs VAN HOORNS Jor-<br />

degumma (*) , welke vertaald is, en waarover hij te Gro­<br />

ningen voorlézingen heeft gehouden. WALLERIUS be-<br />

fchouwt hij als eenen klasfifchen fchrijver. Zijn kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden verdient opmerkzaamheid:<br />

het bevat veele bezienswaardige en zeldzaame ftukken.<br />

Onder anderen zag ik eene afbeelding van een verileenl,<br />

dier van SWEDENBORG: het dier is in Saxen, 400 voet<br />

diep onder den grond , gevonden; SWEDENBOSO noemt<br />

het Felis marinus: maar SPENER in Miscellaneis Berolinen*<br />

(««) Deze Rijmkronijk was maar driemaal gedrukt ,1591.,<br />

1(120., en 1Ö99. Zij is, in 1771., in quarto en in o&a-<br />

vo uitgegeven.— Straks zal de fchrijver er nog iets van zeggen.<br />

(*) Vroedvrouw.<br />

/ j, B<br />

b 3


5> REIZE DOOR E U R O P A<br />

ftbus en LINCKE in ASlis Eruditorum Lipftenfibus hebben<br />

bewézen, dat het een krokodil is. Ook heeft men eenen<br />

verfteenden krokodil digt bij Maastricht in eenen berg gevonden,<br />

die bij den heer HOFFMAN aldaar bewaard word.<br />

Door welke wonderlijke omwenteling moet het veroorzaakt<br />

zijn , dat men in Europa verfteende krokodillen<br />

ontdekt? Wij zagen ook eenen verfteenden zeeappel (Echinites),<br />

welken men omftreeks'Groningen, uit de zogenoemde<br />

Hünenbedden, of graven der Hünen, die insgelijks<br />

opmerkzaamheid verdienen, bekomen heeft; -<br />

verder een niet verfteend pijpkoraal uit Bengalen ; een<br />

onvergelijklijk ftuk, en zo zeldzaam, dat in de ganfche<br />

bekende waereld geen dergelijk meer te vinden' is; want<br />

men vind ze wel verfteend, als den ammonshoorn, maar<br />

niet in haaren natuurlijken ftaat; —— als méde het vijfhoekig<br />

pijpkoraal, het welk de heer LiNNéus niet kent.<br />

Men ontdekt voor het overige omftreeks Groningen verfteeningen<br />

, die in alle ftukken gelijken naar die , welken<br />

de heer LiNNéus in zijne Gothlandfche reis befchrijft.<br />

Voor dat wij egter naar den heer VAN DOEVEREN gingen<br />

, hoorden wij eene voorlézing van den hoogleeraar der<br />

natuurkunde den heer ALLAMAND.' flij las over de natuurkunde<br />

van 's GRAVESANDE, die hij uitgegéven heeft,<br />

en deed proeven. Zijne voorftelling was in het Latijn,<br />

gelijk zulks bij alle openbaare leeraars te Leiden in gebruik<br />

is, en daardoor wordende ftudérendengenoodzaakt,<br />

zig op deze taal toeteleggen. Te Leiden zijn omtrent<br />

500 ftudenten uit alle oorden van Europa, doch uit Zweeden<br />

zijn er thans geen.<br />

Hteröp begaven wij ons bij den heer ABRAHAM CRONO-


E N H E T O O S T E N . 391<br />

vius, die univerfiteitsboekbewaarder , en tagtig jaaren<br />

oud 'is, maar nog een zeer goed geheugen heeft. Zijn<br />

vaderJAKOB GRONOVIUS was hoogleeraar te Pifa,en werd<br />

door de Venetiaanen naar Padua beroepen, doch bedank-<br />

te voor het beroep. Zijn broeder was te Rome: de ko­<br />

ningin CHRISTINA kwam in Amazoonen gewaad op de<br />

Vatikaanfche boekerij, alwaar zij lange met hem fprak,<br />

en onder anderen zeide, dat zij zo wel zijne verdiende<br />

als die van zijne ganfche familie kende, en hem beloofde,<br />

indien hij Roomschkatholijk en een geestlijke wilde wor­<br />

den, eene voordeelige abtdij, doch, zo niet dan een rijk<br />

meisje te bezorgen, met dewelke hij zijn fortuin zou ma­<br />

ken: maar all' deze beloften hadden geen uitwerking op<br />

hem. De heer GRONOVIUS toonde mij een Lexicon<br />

Arabicum JOSEPHI SCALIGERI transfcriptum ex Glosfariis,<br />

dat hij zelf, in zijne jonge jaaren , uit SCALIGERS eigen­<br />

handig fchrift, dat op de univerftteitsboekerij bewaard<br />

word,afgefchréven heeft. SCALIGER haalt in dit woorden­<br />

boek een zeer oud Arabisch boek aan: ik zal zijne eigen<br />

woorden hier neêrftellen: H. Hispanum Glosfarium opti­<br />

mum, ante D c plus minus annos fcriptum , Latino- Ara­<br />

bicum ; Latina charactere Longobardico difficillimo, Ara-<br />

bica charactere Africano elegantisftmo descripta erant. _<br />

Des namiddags waren wij op de univerftteitsboekerij,<br />

die alle woensdag en faturdag des namiddags van 2 tot 4<br />

uur voor elk openftaat. Zij was zeer lédig van leergieri-<br />

gen, want daar waten er maar drie, om daar te arbeiden.<br />

Daarna begaven wij ons bij den heer hoogleeraar SCHUL­<br />

TENS, die mij zeide, dat van zijns vaders voorlézingen<br />

over zijn woordenboek, of Origines Hebraica, geen van<br />

B b 4


5 9 2 K E 1 Z E<br />

DOOR E U R O P A<br />

ten zeiven afkomfrig handfehrift voorhanden is wifl fi«<br />

Zonder vooraf iets optefebriiven. ge^en neef I 1'<br />

W* toehoorders zi j n e voorftelling op^, é^ ' Tjl **<br />

en darde d u, zijne «^SS*<br />

ten. Zo heeft men mij ook gezegd A„ A<br />

het geduid had nZ ,<br />

landfche „ 1K»,e,s «maak, 2i-„ . M d «<br />

J z e l f s n i e t een<br />

s<br />

* n « , lévend.g geMfcd 2 i j n. «<br />

te d de e«,, re ,„ t ó d e > e o „ M f t t o t j M i [ o ; J „<br />

C J Reeds overleden. * '


E N H E T O O S T E N . "93<br />

batur; het tweede: erat fermo interfratres; het derde:<br />

loquebantur omnes; het vierde: rumor erat in cafa; het<br />

vijfde: ibant qui poterant, qui non potuere cadebant. Al­<br />

les is natuurlijk ontworpen en overeenftemmende met de<br />

bijfchriften. Deze fchilderijen hebben 1<br />

5000 gulden ge­<br />

kost. Daarenboven is hij van eene fehoone boekerij voor­<br />

zien, waarin ik een zeer zeldzaam boek ontdekte: UA-<br />

cademia Todesca della Archit^tture, Scultura e Pittura,<br />

per JOACHIM SANDRART a Nuremberg , 1675, f°i- > twee<br />

deelen ; het boek is in het Hoogduitsch gefchréven, fchoon<br />

het eenen Italiaanfchen titel heeft.<br />

d e n<br />

Den 4<br />

van flagtmaand namen wij het akadémisch ge­<br />

bouw in oogenfciiijn. De gehoorzaalen zijn eenvoudig<br />

zonder eenig lieraad: ééne van dezelve is fchier geheel<br />

met grafzeiken gevloerd. Voor dat de univerfiteit aan­<br />

gelegd werd, is bier een klooster geweest, en ongetwij­<br />

feld heeft men de kerk in eene gehoorzaal veranderd. De<br />

konfiltorizaal (*), of het vertrek, daar de hoogkeraars<br />

hunne vergadering houden, is met de afbeeldzels van<br />

vier en zestig hoogleeraars verilerd, bij voorbeeld van<br />

SCALIGER, SALMASIUS, DANIEL HEINSIUS, GOLIUS, een*<br />

jong' fraai' man , BOERHAVE, die er als een goede eerlij­<br />

ke boer met rondhangend hair uitziet , HEMSTEKHUIS ,<br />

SCHULTENS e. z. v. Op de tafel liggen boeken, Welken<br />

de vier fakulteiten aanduiden, namelijk ARISTOTELES in<br />

b~t Grieksch , HIPPOKRAÏES, en de pandekten en de co­<br />

dex van JUSTINIANUS; enz. Het getal der hoogleeiaars<br />

is een en twintig.<br />

(*) Dus noemt men op de Zweedfche univerfiteiten de fenaat-<br />

kamer, Aanm. v. d. ff, Vertaler.<br />

Bb 5


39* K-EIZE DOOR EUROPA.<br />

Hierop bezogten wij den heer griffier VAN ALPHEN,<br />

die mij verfcheiden boeken toonde, die tot de Néder'andfche<br />

gehiedenis en taal behooren, namelijk het zeldzaam<br />

werk van SCRIEK , gedrukt te Yperen, I6I 4 j fe folio<br />

Bij deze gelégenheid verzamelde ik berigten van de Hollandfche<br />

rijmkronijken, van derzelver oudheid, verfcheiden<br />

drukken e. z. v. MELIS STOICE leefde namelijk ten<br />

rijde van den graave WILLEM den III, die zijnen vader<br />

in het jaar 1304 opvolgde: de eerfte uitgaaf van het werk<br />

van MELIS STOKE verfcheen te Amfterdam, 1591, in fo.<br />

lio; maar men kende toen den naam des fchrijvers nog<br />

met; eene tweede kwam [in 'sHage, löao, en de derde]<br />

te Leiden, 1609,ook in folio, te voorfchijn. MEER­<br />

HOUT (ƒƒƒƒ) i s n o g. o u d e r j d o c h h e e f t ifl o n g e b o n d e n<br />

ffijl gefchréven, en in het begin der dertiende eeuw ten<br />

tijde van den graave WILLEM geleefd. KLAES KOLIJN leefde<br />

in het midden der twaalfde eeuw onder den graave<br />

KLORIS den III.: ten minften beweert dit de uitgéver zijner<br />

rijmkronijk, VAN LOON; doch WAGENAAR, wiens tégenwerpingen<br />

in het derde deel van de verhandelingen der<br />

Leidfche geleerde maatfchappij zullen te lézen zijn, en<br />

anderen trekken het in twijfel; de eerfte druk van KOLIJN<br />

is in de AnakEla van DUMBAR geplaatst. Verder merk ik<br />

nog aan: Spiegel Hifloriael ofRijmfphgel, zijnde de Ne- •<br />

derlandfche Rijm-Chronijk van LODEWIJK VAN VELTHEM:<br />

Cffff) Dus noemde de Heer KUYDECOPER den fchrijver van<br />

het Chromcm Egmundanum, op den naam van WILHELMUS<br />

PROCURATOR uitgegeven in MAITIISI Analeüa , en,in 1777.,<br />

door den Heer KLUIT.


E N H E T O O S T E N . 395<br />

voor ruim 400 jaaren in digtmaat gebracht, [uitgegeven]<br />

door ISAAC LE LONG; Amjlerdam' 1727, fol.; dit boek<br />

begint met het jaar 1248, toen de graaf WILLEM van Hol­<br />

land, wiens tijdgenoot de fchrijver was, Roomsch kei­<br />

zer werd, en eindigt met het jaar 1316.<br />

Daarop bragt de heer VAN ALPHEN ons in het Pan<br />

Poèticum, of naar de plaats, alwaar eene Leidfche maar.<br />

fchappij van fraaije wétenfchappen vergadert, welke tot<br />

haare zinfpreuk heeft: Kunst wordt door Arbeid verkret-<br />

gen. In deze zaal, die fraai en welker tafel voor négen-<br />

tig léden gefchikt is, worden de afbeeldzels van alle Né-<br />

derlandfche dichters bewaard: dezen maken een getal van<br />

330 uit;het zijn allenoorfpronglijke Hukken, deels opko­<br />

per, deels op hout, in klein langwerpig rond formaat, en in<br />

eene kas geplaatst. De heer VAN ALPHEN is Proteclor<br />

van het genootfchap, en de boekhandelaar en dichter<br />

HOOGEVEEN, voorzitter van het zdve; in het huis<br />

van den laatden is ook de vergaderzaal, of het Pan<br />

Po'éticum. Ik kreeg een Néderduitsch dichtftuk op het<br />

ontzet der ftad Leiden ten gefchenk. Eén der beste dich­<br />

ters onder de Néderlanders is VONDEL , de fchrijver van<br />

d.t\\\Palamedes: de heer BURMAN heeft uit denzelven eeni­<br />

gen met veel kragr gefchréven plaatzen, die tégen de dwin­<br />

gelanden gerigt zijn, in Latijnfche vaerzen overgezet.<br />

HOOFT is zo wel dichter als gefchiedfchrijvergeweest ;men<br />

heeft hem den bi jnaam van den tweeden TACITUS gegéven;<br />

hij heeft ook eene Néderduitfche vertaling van TACITUS uit­<br />

gegéven. Wij zagen ook de gedichten van eenen Holland-<br />

fchen boer, HUIBERT KORNELISZOON POOT genoemd: deze<br />

groote dichter was in hit dorp Abtswoud, nabij Delft, in


89Ö REIZE DOOR EUROPA<br />

het jaar ,689 geboren, en fóerfln , 7„, ,„ w ,<br />

begon hijtedichten:zijne werkend nl 'r """"^ ^<br />

drie kwartodeelen, gedrukt, "^ffi- 1<br />

**-**<br />

lévensbefcnrijving door SFEX (*j ^ ^<br />

Den van flagtmaand vertoonde ons de heer r LE<br />

FRANCO VAN BEKKHEV, lector der natuurgefchiede, s een<br />

Ll"; a<br />

T UUr<br />

- !ijke Z e l d<br />

- ^ - , beflaa rl l<br />

kenmgen. Daar zyn omtrent io, oco tékenineen ^ /<br />

£ m n g e n d i e 1 0 0<br />

zwaare bundels uitmaken m»r n n '<br />

tigmetkoleutenafC en do T **" V<br />

°° rZ<br />

' im<br />

' P<br />

^<br />

Zij verbeelden" lelon ,7d eT * W * W < " *<br />

visfchen e. z. v„ en 1 " 0 R v., en „ ï' W' ^ HIJ vojgt nauwkeurig- het ÜPI^I * ,<br />

i-iNNéus. Hij heeft ook bladen van verfcheiden !<br />

ontleed: hij heeft de bhden laten l^n 'o^t<br />

de vézels of draaden overgeblév n 2 rAe tl "**<br />

^ding hebben wij ^ d ^ ^ ^ g<br />

van Letden Hij g a a t voord ffiet de befeirij i,." ^<br />

tuurhjke gefchiedenis van Holland, van welk werk re^s"<br />

3 of 4 deelen m oktavo, in het IVeérduitsch, i n het Ikht<br />

CO Er is onlangs een fraaije druk, in klein oktavo „<br />

*OOTS gedichten, te A n f f l e f d ï n i f u h g e k c m s^ ^ '<br />

V a a<br />

C")U.t het geen de heer «JÖRNSTSHL hier zegt, Z o u h e t r„ M I<br />

«en, dat de heer t E FRANCQ VA. BERKHEV deze I o 0 0 o<br />

-gen zelf vervaardigd had,- doch het zij, ei gL ^ Z^<br />

werpen der n.uur, welke deze ^ ge M e m e r JJ'?<br />

* veelen z e,f ^tékend heen. A anm\ , ^


E N H E T O O S T E N . 59?<br />

gekomen zijn. Deze man heeft over het'algemeen veele<br />

kundigheden. Hij gaat met loshangend hair als een boer,<br />

op dezelfde wijze als de groote BOERHAVE.<br />

Men heeft mij. van dezen waereldberoemden man, ik<br />

meen BOERHAVE, hier verfcheiden bijzondere omftandigheden<br />

verhaald , waarvan ik het volgende zal aanhalen.<br />

Zijn hangend, onopgemaakt en kort hair verminderde in<br />

het minde niet de agting, die hij met zo veel regt bezat.<br />

Hij bragt der ftad door zijne kundigheid niet alleen aanzien,<br />

maar ook voordeel aan:- meer dan tweehonderd<br />

Engelfchen kwamen om zijnen wil herwaard , en verteerden<br />

hier hun geld. Zijne dogter, de graavin TOMS,<br />

woont nog te Leiden als wéduwe, en oefent rijklijk liefdewerken<br />

omtrent noodlijdenden. BOERHAVE was eerst<br />

van zin, prédikant te worden; maar toen hij eens in gezelfchap<br />

met eene trekfchuit voer, ontmoette hij eenen<br />

man, die SPINOZA veroordeelde: hij hoorde de driftige<br />

redenéring van dezen man met ftilzwijgen aan, en deed<br />

ten laatften alleen deze vraag: hebt gij SPINOZA ook gelézen?<br />

De andere antwoordde: neen; en thet ganfche gezelfchap<br />

barstte uit in lachen: de verftoorde antifpinozist<br />

ging ondertusfchen aanltonds heen en gaf BOERHAVE bij<br />

de godgeleerden als een' verdédiger van SPINOZA aan,<br />

welken hem dan ook zijn voornémen, om de godgeleerdheid<br />

te beoefenen, ontrieden; en daaröp wijdde hij zig<br />

der geneeskunde. Het is waereldkundig, hoe grooten<br />

roem hij op deze baan verworven heeft. Hij werd van<br />

alle oorden der waereld geraadpleegd. Hij liet er zig ook<br />

voor betalen; zelfs waren de boeren daar niet vrij van,<br />

en zij gaven hem met vreugde een zesthalf; anderen ga-


398 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

ven niet minder, dan een' dnkaat, m a a r wel meer; mé*<br />

zag bij hem groote hoopen in papier gewikkelde dukaaten,<br />

d,e in de uuren, waarin hij om raad gevraagd werd,<br />

om hem heen lagen. Dat hij zig van den gemeenen man<br />

het betalen, gefchiedde, om dat hij anders te zeer zou<br />

overlopen zijn geworden, en nooit een' oogenblik rust<br />

zou gehad hebben. Zomwijlen ftonden wel honderd menfehen<br />

m de voorkamer te wagten: zij werden in de orde<br />

zo als zij gekomen waren, door hem binnen gelaten en<br />

hierin ngtte hij zig naar eene lijst, waarop zij hunne naamen<br />

opgetékend hadden. Het gebeurde dikwijls, dat<br />

men, wégens de menigte, twee of drie uuren moest<br />

wagten; zelfs de czaar PETER wagtte twee uuren lang<br />

ra zijn jagt, eer hij met hem kon (préken, wijl bij juist<br />

met zijne voorlézingen bézig was. Hij nam geen geld<br />

van prédikanten en van derzelver kinderen, wijl hijzelf<br />

de zoon van eenen dorppredikant was. Zijn broeder was<br />

prédikant te Leiden, wiens leerrédenen BOERHAVE vlijtig<br />

bijwoonde, fchoon zijne gaaven voorden prédikdoel,<br />

zo men zegt, zeer middenmatig waren. BOERHAVE ging<br />

altijd zeer eenvoudig gekleed. Zijne oogen vertoonden<br />

veel vuur en geest. Een gedeelte van zijne werken is<br />

door den, thans overlédenen, Roomschkeizeriijken tolk<br />

den heer HERBERT, in het Turksch vertaald, waartoe hij<br />

zig van de hulp eens geleerden Turks bediend heeft.


E N H E T O O S T E N . 399<br />

REIZE VAN LEIDEN NAAR<br />

HAARLEM.<br />

J0)EN 6


4°o REIZE DOOR EUROPA.<br />

Verblijf te Haarlem,... —<br />

K<br />

X^ANSTONDS na onze , , ,, t , . fl* ^<br />

wij den boekdrukker en teitcjgletcr, d^lvi"- ',


EN HET OOSTEN. 4


401 REIZ]E DOOR E U R O P A<br />

Den van flagtmaand bezogten wij den Lutherfchen;<br />

predikant den heet VAN DER AA, die tévens fekretaris der<br />

Haariemfche maatfchappij is. Deze maatfchappij der<br />

wétenfchappen heeft haar eigen gebouw, bij hetwelk een<br />

' kruidtuin is. In dit huis hebben de ftads boekerij en het<br />

aan de ftad behorend kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

haare plaats. Dit laatffe bevat veele zeldzaamheden<br />

: want het is in Oostïndiën door den heer MOSSEL ,<br />

die aldaar gouverneur-generaal geweest is, e n deze verzameling<br />

aan den heer HASSELAAR, burgemeester te Amilerdam<br />

, vereerd heeft, verzameld ; welke HASSELAAR<br />

dezelve vervolgens aan de Haariemfche maatfchappij ten<br />

gefchenk gegéven heeft. Doch zo deze verzameling zelve<br />

opmerkzaamheid verdient, zo is ook de perfoon, die dezelve<br />

laat zien , niet minder agting waardig. Deze is<br />

een tuinman, die zo wel de Franfche als de Latijnfche<br />

taal uit zigzelven geleerd heeft. Hij volgt het ftelzel<br />

van den heer LiNNéus, en weet elk ftuk met deszelfs<br />

Franfchen en Latijnfchen naam te noemen. Deze geleerde<br />

tuinman heet LINDER, en is nog jong. „ Onder<br />

de fchilderijën, die in een ander vertrek geplaatst zijn,<br />

en insgelijks der maatfchappij behoren, zal ik alleen gewagen<br />

van die , welke de afbeeldzels vertoont van de<br />

voornaamfte perfoonen uit Haarlem, die in de zestiende<br />

eeuw , toen de flad nog Roomschkatholijk was , bédevaarten<br />

naar Jerufalem gedaan hebben : zij hebben allen<br />

een kruis.<br />

Daarna bezigtigden wij Haarlems Doek', of het huis,<br />

daar de krijgsraad gehouden word, en de burgerij haare<br />

wapenoefening verrigt. Men ziet hier veele lchilderijëu


E N H E T O O S T E N . 403<br />

en af beeldzeis: onder anderen in een benedenvertrek, aan<br />

den hof, ééne op hout , welke de dappere Haarlemfche<br />

amazoon KENAU SIMONSDOGTER HASSELAAR verbeeld,<br />

die ten tijde van de belégering der dad in 1572 zig aandc<br />

fpitze van meer dan driehonderd vrouwsperfoonen ftelde ,<br />

en Haarlem tégen den zoon des hertogs VAN ALUA , don<br />

FREDERIK DE TOLEOo, die het bevél over het Spaansch<br />

léger voerde, dapperlijk verdédigde. De bezetting en de<br />

burgerij verweerden zig dandvastig gedurende zéven<br />

maanden : maar inzonderheid gaf gemelde vrouwüjke<br />

fchaar blijken van heldenmoed en ijver voor de vrijheid<br />

des vaderlands. Derzelver aanvoerder is in vrouwen kléding<br />

, en wel in eene 'geheel eenvoudige , afgebeeld,<br />

want zij was van burgerlijken fland: zij heeft eene witte<br />

muts op en muilen aan , boven den rok eenen grooten<br />

dégt n op zijde, en eene fponton in de hand , laager ziet<br />

men verfcheiden andere vrouwsperfoonen. Zij heeft een<br />

eenvoudig voorkomen , als eene goede eerlijke burgervrouw<br />

; doch vertoont veel onverrzaagdheid. Onder de<br />

fchilderij leest men een vierrégelig vaers in het Neérduitsch.<br />

Verder bezigtigden wij het ftadhuis. In eene zaal van<br />

hetzelve ziet men Brusfelfche tapijten , welken het innémen<br />

van Damiata , in Egipte , door de Haarlemfche<br />

vloot ten tijde der kruistogten verbeelden. Eén van deze<br />

fchépen was vóór den boeg met eene daalen zaag voorzien,<br />

waarméde de ijzeren kéten tusfchen de twee torens,<br />

die het invaren in den Nijl belette, doorgezaagd werd.<br />

De^e tapijten verbeelden de daaden der Haarlemmers,<br />

waardoor zij een nieuw wapen voor zig verwierven:<br />

Cc 2


3


E N H E T O O S T E N ; 40^<br />

Onder de handfchriften is het merkwaardigste: Inttrprt.<br />

tatio CLAUDii DONATI Aeneidos, in folio, opperglment,<br />

zeer wél gefchréven, en wel, gelijk op het einde aange-<br />

tékend is, in het jaar 1466 door FRANC, NICCL. BERTOLJ<br />

MARTINI DE STO GEMINIANO Florenthus. De wetten<br />

der boekerij zijn gedrukt: zij. zijn in de Latijnfche taal en<br />

zeer kortbon lig opgefteld.<br />

Op het ftadhuis worden ook de volgende boeken be­<br />

waard : Speculum humana Salvationh , en wel de eerfte<br />

uitgaaf in het Néderduitsch, zijnde dus eene geheel an­<br />

dere, dan die wij te voren in de boekerij gezien hebben.<br />

Het boek in het Néderduitsch zijnde, heeft het den vol­<br />

genden titel: Den Spiegel onzer Behoudenisfc. Het is in<br />

folio formaat. Men meent, dat het te Haailemdoor KOS­<br />

TER in 1440 gedrukt is. 5» Houtfnéden van KOSTER,<br />

in folio, 1428: zij verbeelden de zéven doodzonden. —<br />

Speculum Humana Salvationis , in het Latijn : deze drie<br />

gemelde zeldzaams ftukken zijn in eenen band bij elkan­<br />

der gebonden. • . Speculum Humana Salvationis , in<br />

kwarto. Dit is het eerfte boek , dat op beide zijden op<br />

papier gedrukt is C. BARTHOLOM^EUS ENGELSMAN<br />

van den proprieteten der dingen, a Haarlem, 1485 , af<br />

Miester JACOIÏ BEVAERT , fol. is het eerf.e boek, dat na het<br />

Speculum Humana Salvationis te Haarlem gedrukt is. —-<br />

Twee ftukken van DONATGS, elk van zes duim : dit zijn<br />

ftegts brokken. De Chronick van der H. Stadi Cöln,<br />

1499, fol., alwaar, 0p bladzijde 312, in de oudduitfchJ<br />

taal gezegd word , dat de boekdrukkerij te Haarlem uit­<br />

gevonden, en DONATUS het eerfte uitgegéven boek is. —<br />

CICERONIS Officia , Ments , 1466. Een hand-<br />

Cc 3


4o6 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

fchrift, hetwelk CICERO de legibus bevat, in kwarto, op<br />

pergament.<br />

Bij den heer burgemeester TESTAED , van wien wij veel<br />

beleefdheid genoten, zag ik een belchréven ftuk palier,<br />

hetwelk door eenen CHRISTIAAN BERGER , te Amlterdam<br />

I751, met de voeten gefchréven is. Deze man was een<br />

Dnitfcher, en zonder armen geboren, hij had, door lange<br />

oefening, geleerd met de voeten te fchrijven , en kon<br />

met dezelven ook een geweer affchieten (*).<br />

Den 9*« van flagtmaand zagen wij in het zogenoemd<br />

proveniershuis het afbeeldzel van den langen Fin CAJA-<br />

NUS, die in het jaar 1749 in dit huis geftorven is. Hij is<br />

in lévensgrootte gefchilderd. Zijne lengte was 8 voet en<br />

vier duim. Zijn naam DANIEL CAJANUS is névens den<br />

naam des fchilders BRANDT op de fchilderij geplaatst. Hij<br />

is in het rood gekleed, met eene granadiersmuts op.<br />

Den \o im<br />

déden wij in gezelfchap van den heer ROSEN.<br />

BOM eene wandeling buiten de ftad. Wij kwamen voor­<br />

bij het kast-el Heemftede, een fideicommis van den heer<br />

VAN BUDDINGEN. Het kasteel heeft zig , in den Spaan-<br />

fchen tijd, lange tégen den hertog VAN ALBA verdédigd:<br />

en men vertoont nog verfcheiden oude dégens, die ter<br />

gedagtenis van dien tijd op het kasteel bewaard worden.<br />

[( ::<br />

) Namelijk eene pistool, die hij ook zelf kon laden. Hij<br />

verfneed ook vrijwel eene fchrijfpen, fneed brood , at en dronk,<br />

vademde eene naald, en deed veele andere verrigtingen met zijne<br />

vcet p<br />

n met veel vaardigheid en zonder fchijnbaare moeite.]<br />

(Hetzelfde heb ik van een ongelukkig handeloos , anders niet<br />

onbevallig, meisje gezien, op de Uiregifcue kermis ,1781.)


E N H E T O O S T E N , 4 6*<br />

De Haarlemmerhout behoort aan dit goed, en de ftad<br />

beiaalt aan den eigenaar eene zékere jaarlijkfche fom voor<br />

het gebruik van denzelven. De eigenaar van dit goed<br />

heeft verfcheiden gewigtige voorregteil , onder anderen ,<br />

dat iemand , die uit de ftad in deszelfs gebied vlugtj<br />

niet mag gevat worden , voor dat den eigenaar van het<br />

goed kennis daarvan gegéven is. Wij kwamen van<br />

daar op den Hartekamp , welke een Uur van deftadlign<br />

Dit goed behoort aan den heer burgemeester CLIFFORD :<br />

en hier is het, waar onze groote LiNNéus zijnen meesten<br />

tijd in Holland gefléten heeft. Men ziet onderfcheiden<br />

wélgefchikte bloemen en gewasfen , welken overblijfzels<br />

van den heer LiNNéus zijn. Dé tuinier liet ons het ver»<br />

trek zien, waar in hij meende, dat de heer LiNNéus ge*<br />

woond had. Vervolgens zagen wij de kostbaare grot,<br />

welke uit bergkristallen , koraalen e. z. v. beftaat, en*<br />

zo hij zeide, ook een werk van LiNNéus is* Verder za^<br />

gen wij de plaats, daar het theater geweest is , hetwelk<br />

thans vernield is. Dit lot hebben veele andere voortref*<br />

lijke inrigtingen gehad , die thans vervallen zijn. Want<br />

zédert dat LiNNéus den kundigen NETZEL naar Zweeden<br />

heeft laten komen, is hier zulk een bekwaam tuinier niet<br />

geweest , die de pragt en het aanzien van deze plaats<br />

heeft wéten te onderhouden. Doch, onaangezien tijd eri<br />

verwaarlozing hun geweld daar aan geoefend hebben 4<br />

kan deze oord egter nog héden onder de zeer bekoorlijken<br />

geteld worden. Men ziet hier twee of drie tuJpcöboomen,<br />

die van groote zeldzaamheid zijn. In de oran»<br />

gerij ziet men aan de wanden gefchilderde bloemen 6'tf<br />

ananasfen: de tuinier zeide, dat LiNNéus ze zelf gefehjl*<br />

Cc 4


408 REIZE DOOR E U R O P A<br />

derd heeft. Doch, daar ik het begérigst naar zogt, was<br />

het afbeeldzel van uwéus, daarbij, zo men verhaalt<br />

m eenen Laplandfchen pels, 0f, volgens anderen i n'<br />

eenen léderen kolder, afgebeeld is. Maar all' mijne Po<br />

gingen waren vergeefs. Misleiden is het ergens in een<br />

vertrek van het huis nog voorhanden, en de heer CLIF­<br />

FORD heeft zelf de fleutels der vertrekken. Dit fp eet niiï<br />

geweldig ; want ik had voornaamlijk met dit vooruitziet<br />

deze lange wandeling ondernomen.<br />

Denzelfden dag vertrokken wij nog van Haarlem verder<br />

naar Amfterdam, het welk er twee uuren van afligt.<br />

Verblijf u Amfterdam.<br />

V<br />

Jl_ E Amfterdam troffen wij verfcheiden beminnenswaarmge<br />

lamigenooten aan, als den heer KAREL BERN-<br />

HARD WADSTRÖM , die met zo veel opmerkzaamheid , en<br />

voor het vaderland met veel wézenlijk nut, reist; den<br />

heer LINDBECK , een' naarstig' en hoogagting waardig'<br />

Koopman, die zig hier agt jaaren opgehouden heeft; néyens<br />

zijnea jongeren broeder, die vier jaaren hier geweest<br />

is, een lévendig vernuft, en die kunsten, wétenfchappen<br />

en koophandel bemint; den heer DOLING ; den heer GRH.<br />

TERUS ; den heer overfteluitenant DALBERG , en meer<br />

ander.°n.<br />

Den i 5*„ v a n fl ng tmaand w o o n d e n wij- e e R e V 0 0 r J é 2 i n


E N H E T O O S T E N .<br />

op toonde de heer hoogleeraar ons zijne talrijke boekver­<br />

zameling. Hij heeft eene groote menigte Griekfche en<br />

Latijnfche handfchriften: onder anderen tot nog toeonge-<br />

drukte verklarers van ARISTTDES ,• een zwaar foliodeel;<br />

de heer VALKENAAR heeft deze fcholïèn onderzogt , en<br />

houd ze van groote waarde. Hij bezit ook eene fchoone<br />

verzameling van Griekfche en Roomfche muntfpéciën,<br />

insgelijks Griekfche opfchriften. Thans is hij bézig met<br />

her vervaardigen van eene fraaije uitgaaf van PROPERTIUS<br />

met aanmerkingen (*). De heer BURMAN is een geleerd ,<br />

beminnenswaardig en vlug man : hij bemint de vrijheid,<br />

en aurea libertas is gefladig in zijnen mond ; hij is klein<br />

van perfoon , maar lévendig en vrolijk van geest; hij ge­<br />

lijkt veel op onzen LiNNéus.<br />

P Den 16 *= n<br />

van flagtmaand bezigtigden wij , in gezel­<br />

fchap van den heer WADSTEÖM , het huis der Oostïndi-<br />

fche maatfchappij, als méde de werf,de ankerfméderijën,<br />

en de magazijnen met Indifche fpécerijën. Wijzagenhier<br />

pépermagazijnen, die zo groot waren als onze koornma-<br />

gazijnen. In het kaneelmagazijn lagen duizende zakken<br />

met kaneel; de opzigter van hetzelve kent alleen op het<br />

gevoel de deugdzaamheid van de kaneel, als hij die breekt:<br />

de goede is hard en broos, de flegte daartégen taai. Het<br />

kruidnagelmagazijn is méde wél voorzien : zomwijlen is<br />

de voorraad daarvan zo groot , dat men genoodzaakt<br />

(*) Dit werk is, in 1781, na den dood van den heer BUR­<br />

MAN, door den heer LAURENI VAN SANTEN,te Utrecht, in kwar­<br />

to , uitgegéven. Zie de Bibliotk. Crit. Vol. II. P. II. p.<br />

I--C5-<br />

Cc 5<br />

4°9


4*° REIZE DOOR EUROPA<br />

word, eene aanzienlijke ménigte van dit kruid te verbranden,<br />

ten einde deze waar op prijs re houden: wij zagen<br />

groote tonnen vol nagelen, die ren offer voor het vuur<br />

bedemd waren. Verder toonde men ons een magazijn<br />

van Indisch riet of rottingen, te onregt, door ons Spaansch<br />

riet genoemd: zij zijn allen in bundels gebonden,en daar<br />

waren er onder, die 100 gulden kosten. In een ander<br />

huis is het koffijmagazijn: de prijs van deze waar daalt<br />

tegenwoordig merklijk. In een ander magazijn ligt de<br />

kamfer, die in vaten met lood en met leêr daar over bewaard<br />

word; in een ander de borax, welke men in dikke<br />

en zeer groote olijfantsblazen bewaart, e. z. v. Verder<br />

zagen wij wo) of katoen, die in fndtë gefponnen is; men<br />

heeft ook begonnen, dezelve op Java, op dezelfde wijze<br />

als in Turkije, rood te verwen, om moeite en kosten te<br />

fparen; want anders word de wol gefponnen uit Indiè'<br />

gehaald, dan uit Holland naar de Levant gebragt, om ze<br />

daar rood te laten verwen, en dan wéér naar Holland gevoerd:<br />

met den tijd denkt men ze ook in indië te kunnen<br />

verwen; doch de koleuren zijn daar zo goed niet. Maar<br />

het is niet mogelijk , a!l' de Oostïndifche voorraadhuizen<br />

optetelien, die hier voorhanden, endoor de Pheniciers<br />

van onzen tijd ,met de kostlijkfte waaren opgevuld zijn.<br />

Te Amfterdam is eene groote ménigte van zogenoemde<br />

zielverkopers. Deze tfefc van handel is om verfcheiden rédenen<br />

hier onontbeerlijk : de Oostïndifche maatfchappij<br />

heeft manfehap nodig ; de ftad word op deze wijze gezuiverd<br />

van eene ménigte verlopen en llegte lieden, die veel<br />

ongerégeldheden aanregtten, en waaraan het in eene<br />

plaats, daar zo veel handel en wandel is, niet ontbreekt;


EN H E T OOST EN. 4»<br />

arme lieden, die geen middel hebben, om aan den kost<br />

te komen, vinden hier door hun brood, e. z v. f gter<br />

verbieden de wetten wel fcherplijk , iemand mer geweld<br />

te dwingen , om dienst te némen, fchoon dit verbod dagelijks<br />

overtréden word. Deze menfchenkopers wtrven<br />

dikwijls onfchuldige jonge lieden tégen hunnen wil, of<br />

fluiten ze op, en handelen hen flegt, tot dat zij eindelijk<br />

bewilligen als bootsgezellen of foldaaten naarOosfindiën te<br />

gaan; gedurende den tijd, dat zij opgefloten gehouden<br />

worden, weet niemand, waar zij gebléven zijn. Zulke<br />

bedrijven in een vrij gemeenebest Hemmen gewislijk niet<br />

overëen met vrijheid en welvoeglijkheid. Engelfchen mogen<br />

niet geworven worden; de maatfchappij wil dezelven,<br />

uit hoofde van de nabuurfcbap der wéderzijdfche bezittingen,<br />

niet in haaren dienst hebben; want bij voorvallende<br />

oneenigheden tusfchen de beide natiën zou het gevaarlijk<br />

kunnen zijn , Engelfehe bootslieden te hebben. Voor<br />

eenigen tijd had een zielverkoper, deels met list, deels<br />

met geweld, eenen Engelsman geworven , en toen hij<br />

hoorde, dat de kompagnie hem niet wilde aannémen, op<br />

de ftraat vrij gelaten; doch dit kwam ter kennis van den<br />

hoofdofficier, en de zielverkoper werd gevat, aan de kaak<br />

gefteld, en tot her tugthuis veroordeeld. In alles, wat<br />

de poücie betreft, is de ftad Anifterdarn volkomen onafhanglijk,<br />

en haar hoofdofficier betékent meer , dan in<br />

Londen de lordmajoor.<br />

Den i7' len<br />

van flagtmaand bezigtigden wij bij. den heer<br />

RENDORP eene fraaije verzameling van cameën en andere<br />

gefnéden fteenen. Hij bezit ook het origineel afbeeldzel<br />

van de koningin CHRISTINA , in fteen verhéven gefnéden


*i* REIZE DOOR EUROPA<br />

met een omfchrift. U. Wij geraakten bij hen. in kenms<br />

met den heercnAs, openbaar Jeeraar der regt Sgel2<br />

hetd: ik doe van hem melding, w i j l b i j d e r ^ „ . ^<br />

g» wétenfchap m de Ze had een nieuw léven gegeven<br />

Denzelfden dag ontmoetten wij ook den geleerden heer<br />

FONTEIN , dteaan eene nieuwe uitgaaf der zedelijke tafree<br />

len van THEOPHKASTUS naar eenen codex, die aan de<br />

boekerij te Florerze behoort, arbeid.<br />

Den i 8*n v a n fl agtimand l i e t m m 0 M > m<br />

verlof van de burgemeesters , het admiraliteitshuis zienhet<br />

is anders zeer moeilijk, om het te zien te krijgen'<br />

o f f i c i e r<br />

,en<br />

Ngf roegang tot hetzelve, ook geen En-<br />

gelsman of Fransman, wijl dezen den Hollanderen niet<br />

toelaten, hunne toerustingen te bezien. Dit vierkant admiraliteitshuis,<br />

dat uit louter magazijnen beftaat,is, niettégenftaande<br />

desze'fs grootte, in eenen tijd van négen<br />

maanden, gedurende dewelken dagelijks 1565 lieden daaraan<br />

werkten, opgebouwd. De grond, waarop het rust,<br />

beltaat uit 18000 masthoornen. Wij waren onder anderen<br />

in het vertrek., alwaar de admiralueitsóllicieren vergaderen.<br />

Men ziet hier het modél van een fchip, waarméde<br />

men een onderzoek met de zeeofficiers doet; gelijk<br />

ook eene groote Turkfcbe vlag, 0p dewelke de Mohair,medaanfche<br />

geloofsbelijdenis te lézen is; zij is den Tur<br />

ken m het jaar 1670 ontnomen. In een ander vertrek word<br />

het geweer bewaard; het ligt in kasfen, is doorgaans<br />

zuiver en blank, en word alle jaaren maar eens fchoon<br />

gemaakt; de wijze van het in kasfen te bewaren bevrijd<br />

het voor roest. Hier zijn wapens voor I4ooo matroozen-


E N H E T O O S T E N . 413<br />

elke matroos moet eenen fabel, twee pistoolen en eene bijl<br />

hebben, üe Admiraliteit van Amllerdam onderhoud alleen<br />

een derde gedeelte der oorlogfchépen , terwijl de andere<br />

admiraliteiten zatneu de overigen uitrusten. Het<br />

grootfte fchip te Amfterdam voert 84 (tukken kanon. Wij<br />

bezagen verder het takelwerk , de kabels en touwen, het<br />

tuig voor de branders , de magneeten, kornpasfen , en<br />

uurglazen voor alle Huren , ja zelfs voor kwa:tminuuten,<br />

e. z. v.<br />

Den ^o^ n<br />

van flagtmaand bezigtigden wij, in gezelfchap<br />

van verfcheiden van onze lanlgenooten , het ftadhuis.<br />

Dit groot en fraai gebouw is zonder tégenfpraak het geen<br />

men het bezienswaardigst in Holland kan noemen, ik<br />

zal mij met geen uitvoerig berigt van hetzelve ophouden;<br />

want men heeft daar eene gedrukte befchrijving van in<br />

oktavo, inde Hollandfche, Hoogduitfche, Franfchè en<br />

Engelfehe taaien. In de geregtskamer hangt eene fchil.<br />

derii, door JAKOC DE WITT omtrent 1736 tot 1738 gemaakt,<br />

welke WOSES verbeeld, daar hij met de verkiezing<br />

der zéventig oudften bézig is. Dit ftuk is een der grootften,<br />

die ik gezien heb , en beftaat de lengte van het ganfche<br />

vertrek, hetwelk 17 van mijne fchréden of 45 voet<br />

uitmaakt: de hoogte is 19 \ voet. In een ander vertrek<br />

is eene fchilderij, welke, behalven andere beelden, eenen<br />

Perjïaan verbeeld in rood fluweel gekleed , met den<br />

fabel op zijde , en het bouwen van het ftadhuis aanziende.<br />

Het volgende , zegt men, heeft aanleiding tot deze fchilderij<br />

gegéven: een rijk Perfisch koopman, die zig in den<br />

tijd , dat het ftadhuis gebouwd werd, hier ophield, ging<br />

alle dagen naar den arbeid zien: de fchilder befloot, hem


4H REIZE DOOR EUROPA<br />

uittefchilderen; de Perfiaan wist er niets van, doch vernam<br />

na zijne terugkomst in Perfië van eenen 'Franfchen<br />

reiziger, dat deze hem te Amilerdam in fchilderij ge den<br />

had: dit kwam hem geheel ongelooflijk voor, en bewoog<br />

hem, op nieuw eene bijzondere reis herwaard te doen;<br />

hij werd er zo grootschop, zijn af beeldzei in zulk een<br />

pragtig gedenktéken ingelijfd te zien, dat hij den fchilder<br />

eene jaarwedde van 6000 gulden gaf. In de zaal, waaide<br />

krijgsraad gehouden word, ziet men op eene fchilderij<br />

het hoofd van een' oud' man, voor hetwelk men zegt,<br />

dat de czaar PETER IOOOO roebels geboden heeft, indien<br />

men hem veroorloven wilde, hetzelve aftehouwen.<br />

Den ijfte» van (lagtmaand bezigtigden wij het kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden van den heer KRAMER. Hij<br />

is voornémens, om afbeeldingen der Afiiitifche , Afrikaanfche<br />

en Amerikaanfche kapellen, inkoper, uittegéven:<br />

de Européfche zijn reeds bekend. Bij elke plaat<br />

zal eene befchrijving gevoegd worden. De tékeningen zo<br />

wel ais de gravéring zijn zeer fraai. Het zal een voortreflijk,<br />

doch duur, werk worden. De uitvoering zal 30000<br />

gulden kosten. Doch het word niet op kosten van den<br />

heer KRAMER, maar van twee boekhandelaars [s. j. BAAL­<br />

DE , te Amfttrdam, en B. WILD, te Utrecht], die het<br />

bij infchrijving denken uittegéven , uitgevoerd. De prijs<br />

van ieder exemplaar zal omtrent 250 gulden zijn (*).<br />

(*) Dit kostbaar werk, uit 34 Rukjes beftaande , met eene<br />

befchrijving in het Fransch en Néderduitsch tégenover elkander ,<br />

heeft reeds in het voorléden jaar de drukpers verlaten, en kost<br />

thans nog 272 gulden, dus 8 gulden elk flukje. Het zelve is<br />

alrcde bijna uitverkogt. Aant. v. d. Neèrd. Vertaler.


E N H E T O O S T E N . 415<br />

Den 25^11 van flagtmaand waren wij bij den heer BUR-<br />

MANNUS, doktor en hoogleeraar in de kruidkunde. Hij<br />

is in het jaar 1759 in Zweeden geweest , en heeft onder<br />

onzen voortreflijken uméos, te Upfal, geftudeerd. Zijn<br />

vader is ook hoogieeraar (*), maar oud, en heeft zijn<br />

ampt neergelegd; deze is een broeder van den hoogleeraar<br />

der dichtkunde, PETRUS BURMANNUS fecunclus. Mij zei-<br />

de, dat de heer LiNNéus zig omtrent een halfjaar lang in<br />

zijn huis opgehouden, en er zijne Flora Lapponica en<br />

Bibliotheca botanica gefchréven had; dat hij van daar bij<br />

den heer CLIFFORD was gekomen, die de kosten tot zijne<br />

reis naar Engelland gedaan heeft; dit was, voor zo veel<br />

hij zig kon herinneren, omftreeks de jaaren 1731 tot 1733<br />

gefchied: doch dit gedeelte zijner gefchiedenis zal denk-<br />

lijk in het jaar 1735 of 173Ó vallen ; want, zo ik het wél<br />

heb ; is LiNNéus niet voor het jaar 1735 aan het reizen<br />

gegaan (**): de heer BURMANNUS was toen reeds hoog­<br />

leeraar, fchoon nog jong. Hij is bezitter' van een fraai<br />

(*) Deze was de beroemde JOHANNES BURMANNUS, ZO bekend<br />

in de geleerde waereld door zijne ukgaaven van den Herbarius<br />

Amboinenfis, VII deelen, in folio, den Thefaurus Ceilanicus<br />

in 4 0<br />

. , de Decades Plantarum Americanarum van Pater<br />

FLUMIER , ia folio, en Decades plantarum Afrkanarum ,in 4 0<br />

.<br />

Aant. v. d. Heer BODDAERT.<br />

(*•) De heer LINNCUS is in 1738 te Harderwijk als leeraar<br />

in de geneeskunde gepromoveerd, en was te voren, door de<br />

heeren SEBA, Roè'L, en BURMAN, aan den heer CLIFFORT aanbe­<br />

volen, bij wien hij drie jaaren op Hartenkampdoorgebragc heeft.<br />

Aant, v, d. Heer BODDAERT.


4IS REIZE DOOR EUROPA<br />

kabinet van natuurlijke zeldzaamheden , voornaamlijk be­<br />

zit hij veele koraalen en zeegewasfen, névens eene ménig­<br />

te van visfchen uit Amerika, die hij voor twee jaaren be­<br />

komen heeft.<br />

Den 25 fien<br />

van flagtmaand bezogten wij den heer CEE-<br />

VENNA, een' Italiaansch' koopman en neef van den ge­<br />

leerden en beminnenswaardigen heer BRANCA, boekbe­<br />

waarder van de Ambrofifche boekerij te Milaan. Hij be­<br />

zit eene heerlijke boekverzameling, die uit bandfchrifren<br />

en zeldzaame boeken beftaat. Alles is in de netfte orde<br />

gefchikt, en de bezitter is, fchoon een koopman in ta­<br />

bak, egter een geleerd man, die zijne boeken zeer wél<br />

kent. Thans laat hij eene beredeneerde naamlijst daarvan<br />

drukken, die zes deelen in kwarto zal uitmaken (hhhh); de<br />

oplaag is egter niet groot, en hij is voornémens, om<br />

alleen aan zijne kennisfen exemplaaren er van uittedélen.<br />

Onder anderen heeft hij het berugte boek de tribus impos-<br />

toribus, in 8 ° ,46 bladzijden; fchoon zo ménig een<br />

daarover gefchréven heeft, heelt egter niemand het ge­<br />

drukt gezien : de heer CREVENNA heeft zijn exemplaar<br />

hier<br />

(hhhhï) Deze Catalogus is gedrukt, en meermalen aangehaald<br />

door den Heer SAXE , iii ziin Onomasticon Literarium, als P,<br />

III. p. 441. 464. 514-Slo- 580. «,95. 603. 6ii. 635. 644.(545.<br />

en P. IV. p. 109. in. 240. 331. 531.60a.—Ten opzigt van het<br />

berugte boek de tribus Impoüoribus, zijn de beste kenners her<br />

eens, dat het er nimmer was. Zie de Conrwgiana p. 52 . MON-<br />

NOYE in de Menagiana Tom. IV. p. 283 - 312. GUNDE G Hiftorie<br />

der Gelahrheit IV. Th., f. 5887. J. A. FABRIC. Sylloge Opufi.p.<br />

48. 49. en P.MARCHAND Diliienn.Hiftor. T. I. p. 312. — 329.<br />

la


ÉN HET OOSTEN. 4if<br />

hier op eene verkoping gekogt. Hij heeft ook zijn' eigen<br />

boekbewaarder, welke de heer abt OTTILLIANO is.<br />

In den Catakgue Raifonni de la ColleRion de Livres de M„<br />

PIERRE ANTOINE CREVENNA , Negociant a Amjlerdam, 1776',<br />

4 0<br />

. Vol. I. p. 14^ wordt de titel dus opgegeven;<br />

DÊ<br />

TRIBUS<br />

IMPOSTORIBUS<br />

ANNO M. D. I1C.<br />

in 12°.zonder naam van plaats, of drukker: 46". bladzijder/.<br />

De Heer CREVENNA denkt, dat het in Duitschland , en, waar-<br />

fchijnlijker, in 1698, dan 1598., gedrukt is. Aangaande 'twerk<br />

zelf zegt hij , dat het niet anders is, daneen (legt zamenhahgend<br />

weeffel van drogredenen, wier winderigheid en valschheid ftraks'<br />

in het oog loopen. • Op de volgende, 145de, bladzijde<br />

fchrijft hij zelf: „ Wij zijn van die gedagten, dat het eigenlijk'<br />

boek de tribus hnpostoribus mogelijk nooit aanwezen li ad j<br />

„ en dat fiegte lieden er zuilten opgefleld hebben naar hunne<br />

„ zinlijkheid, volgens de enkele kennis van den titel, of vol-<br />

,, geus de denkbeelden, welke zij mogelijk bij de Schrijvers 9'<br />

,, die er van fpreken, aantroffen, en dat men dus, bijzonder fii<br />

„ deze eeuw, Latijnfche en Franfchè affchriften mét den titel van<br />

„ dit godloos boek verfpreid hebbe. Er waren , bij ongeluk,'<br />

,, in alle eeuwen ongeloovigen en godloozen: maar nnoit WB-<br />

„ ren er zoo veel, nooit waren zij zoo ftout, noch fchaamtö'-""<br />

,, loos, dan in onzè eeuw. — Men vergenoegt zig niet, dar<br />

j, men ongeloovig is; maar de godloosheid wordt openlijk ge-<br />

„ veild, en meemaakt er zig als eenpligt en eer van, de onno'ze'-<br />

„ le jeugd op allerlei wijze te verleiden. Dan deze godloozen<br />

,-, zullen zekerlijk eens, huns ondanks, ondervinden, dut er seit<br />

V. DE EI, D d


4Ï3 REIZE DOOR EUROPA<br />

Den 27^ Van flagtmaand had ik het genoegen, onzen<br />

heer lector GOTHENIUS (*) te ontmoeten. Hij was op<br />

zijne terugreis uit Engelland.<br />

Hierop bezigtigden wij de nieuwe Lutherfche kerk. De­<br />

zelve is eene rotonda , [rond gebouw] en de koepel is met<br />

Zweedsch koper gedekt, hetwelk ten tijde van KAREL<br />

den XI. berwaard gebragt is: zommigen zeggen, dat de<br />

koning dit koper aan de kerk vereerd heeft; maar anderen,<br />

en dezen hebben gelijk, beweren, dat hij den vrijen uit-<br />

voer van het zelve zonder belasting toegedaan heeft. De<br />

kerk is in het jaar 16Ó8 gebouwd.<br />

Den 28


EN H E T OOSTEN. 41*<br />

f t e n<br />

Denio van flagtmaand waren wij bij den heer GRILL $<br />

een' wakkeren agtenswaardigen grijsaart, die zig hier zé-<br />

dert het jaar 1722 opgehouden heeft. Hij is tegenwoor­<br />

dig vijf en zéventig jaaren oud. Hij bezit verfcheiden<br />

bezienswaardige verzamelingen.<br />

Hierop bezigtigden wij bij den heerGOLL deszelfs groo­<br />

ten en fchoonen voorraad van origineele tékeningen. Zij<br />

belopen een getal van vijf of zesduizend. Hij vertoont<br />

dit kabinet alle dingsdagen des avonds aan ieder, die lust<br />

heeft om het te zien; en tévens laat hij aan de geenen,<br />

die te dien einde komen, ververfchingen aanbieden, eii<br />

houd zelfs de meesten van hun des avonds bij zig ten éten s<br />

dit is reeds zédert verfcheiden jaaren zijne gewoonte ge­<br />

weest.<br />

Den 3oten Van flagtmaand leiden wij een bezoek af bij<br />

den heer hoogleeraar SCHULTENS. . Hij is in het jaar 17495<br />

geboren,en zijn geleerde grootvader ALBERT SCHULTENS,<br />

in het jaar 1750 geflorven: dus werd het ééne licht ont-<br />

doken , toen het andere ftond uitgebluscht te worden.<br />

Hij liet mij zijn grootvaders Hebreeuwsch woordenboek s<br />

of Origities Hebraica, naar orde van het alphabet, in<br />

handfclirift, dooréén' zijner toehoorders afgefchréven,<br />

zien. Het beftaat yit agt deelen in kwarto, doch gaai<br />

niet verder dan tot de letter O (famecK), waar méde het<br />

ophoud. Het is ééne der voorlézingen, welke SCHUL­<br />

TENS zijnen leerlingen over de Hebreeuwfche taal gedaan<br />

hem, dien'aangaande, door den Heer BURIMN verhaald ia. &\Q<br />

de Sylhge Epift. TVÏH. p. 544. en T. IV.p. 112. en P, BÜRM*<br />

SEC. Vita Nic. Heinfri, p. 46.<br />

Dd 1


420 R E I Z E DOOR EURO P* A<br />

heeft. Hij volgde in dit kollégie de alphabetifche orde,<br />

doch ftierf voor dat hij met den arbeid ten einde kwam<br />

Hij had er zelf niets van gefchréven, maar gaf zijn onderwijs<br />

uit het hoofd, en de toehoorders fchréven op Me.h<br />

vind geen handfehrift van zijne eigen hand, behalven zijne<br />

Latijnfche overzetting van de gezamenlijke Confesfus<br />

HAitiRi, die meer dan vijftig in getal bedragen, fchoon er<br />

tot héden maar zes van uitgekomert zijn. De jonge heer<br />

SCHULTENS is voornémens, den geheelen HARIR. i n het<br />

hcht te géven. Ik zag ook verbéteringen, die de overléden<br />

ALBERT SCHULTENS op den rand van GAGNIERS uitgaaf<br />

van het léven van MAHOMED gefchréven heeft : GAG-<br />

NIER was juist geen groot kenner van het Arabisch. Verder<br />

toonde de heer SCHULTENS mij de fpraakkonstvan den<br />

heer RGBERTSON j hoogleeraar te Edimburg, en verzékerde<br />

mij, dat alles in dezelve van zijnen grootvader was<br />

ontleend, welken hij ook ten aanzien van deszelfs in druk<br />

verfchénen werken aanhaalde, zonder egter een woord te<br />

melden van zijn gefchréven woordenboek, fchoon men de<br />

duidelijkfle Tpooren vind, dat hij zig van hetzelve bediend<br />

heeft; waartoe hij voornaamlijk rékent, dat all' de woorden<br />

tot D zeer wél, doch de overigen maar zeer matig<br />

verklaard zijn, bthalven hier en daar. een, dat te voren<br />

in het een of ander van de gedrukte werken van SCHUL­<br />

TENS is opgebelde/d. Maar de hoogleeraar SCHULTENS<br />

draagt den heer JONES de grootde hoogagting toe , en<br />

houd zijne Po'êjïs Oriehtalium voor een meesterduk. Hij<br />

toonde mij ook zijn affchrift van MEYDANS Arabifche<br />

fpreekwoorden , uit POKOCKS exemplaar genomen : het<br />

beftaat uit een zwaar foliodeel; daar zijn in alles zes


E N H E T O O S T E N . 4»i<br />

duizend fpreekwoorden; de heer SCHULTEXS is voornemens,<br />

dezelven uittegéven.<br />

Van den heer SCHULTENS gingen wij bij den heer CHAUV<br />

FEPIED , die als aanvuller van het woordenboek van BAY»<br />

LE bekend is. Hij is een aangenaam man, twee en zéyentig<br />

jaaren oud, en klein van perfoon. Zijn vader is<br />

een van de Franfchè hugenooten geweest, en na de vernietiging<br />

van het edikt van Nantes herwaard gevlugt.<br />

Maar het geflagt zelfheeft zijnen oorfprong uit Florenze,<br />

alwaar het CALVOPIEDI heeft gehéten , welken naam men<br />

naderhand, nyisfchien door de Neêrduitfche uitfpraak, in<br />

CHAUFEPIED verwisfeld heeft. Hij heeft twintig deelen<br />

in kwarto van de hédendaagfche historie , die hij uit het<br />

Engelsch vertaald , en met aanmerkingen vermeerderd<br />

heeft, afgewerkt: maar het deel, dat over Venetië handelt,<br />

namelijk het négentiende, heeft hij volgens egte<br />

bronnen en hulpmiddelen geheel veranderd , want het<br />

oorfprong!ijke is liegt uitgevallen en te breedvoerig. Er<br />

zijn ook twee leerréden van hem gedrukt. Zijn vervolg<br />

van EAYLE maakt vier foliodeelen uit, van dewelken het<br />

laatde in 1756 uitgekomen is. Hij is ook voornémens<br />

geweest, de beide eerfte deelen geheel en al over te werken<br />

; en heeft te dien einde eene ménigte verbéteringen<br />

opgefteld, doch die, wijl zij op enkele en losfe briefjes<br />

gefchréven waren, naderhand bij toeval verftrooid zijn.<br />

De beoordéling van den abtsAAS, boekbewaarder bij Salnt-<br />

Quen te Rouan, welke tégen hem gerigt, en in het journal<br />

de Trevoux geplaatst is, is door hem zó beantwoord,<br />

dat hij zijne feilen bekend, en die, welken zijn ftrenge<br />

beó'ordeelaar heeft begaan, verbéterd heeft: zijn antwoord<br />

Dd 3


*aa REIZE DOOR EUROPA;<br />

is te vinden in het XI deel der Bihliotheaue impartiale. predikt nog, mettégenftaande hij reeds zulken hoo<br />

gen ouderdom bereikt heeft, en i„ h e t v o o r l é d e n j a a r d~<br />

eene beroerte m de handen aangetast is<br />

Den i*» van wintermaand zag ik bij de heeren HOPE<br />

Wier negotiehuis het rijkfte in Holland is, de ftÏKj<br />

T?** f<br />

C h i<br />

d e r i j ë n<br />

' '<br />

d i e 2i<br />

b e z i<br />

J'<br />

» e<br />

«. Dezelve b e.<br />

ftaat uit omtrent 250 ftukken, welken bijna alle van de<br />

grootfte Vlaamfche en Hollandfche meesters zijn. ft n o e m<br />

hier alleen HOLBEINS afbeeldzel, door hem zeiven gefchilderd;<br />

de bekorende ftreek bij Hartekamp, het buitengoed<br />

van den heer CLIFFORD, door het penfeel van VAN DER<br />

VELDE , en 15000 gulden waardig, verrukkend fraaije bloe­<br />

men door JOHANNES DAVID DE HEEM, den bekwaamden<br />

bloemfchilder, voor dat hij door VAN HUISUM overtroffen<br />

werd, e. z. v.<br />

Den 3


E N H E T O O S T E N . 413<br />

CHRISTIERN , en de overige Zweeden, droegen Spaan,<br />

fche kléding met korte mantels; maar GUSTAAF was verkleed<br />

en had eenen langen overrok aan. Het ftuk is uit<br />

het Fransch in het Neêrduitsch vertaald: de fchrijver is<br />

de heer PIRON. Schoon het ftuk juist wel béter uitgevoerd<br />

had kunnen worden, was ik er egter zo zeer door getroffen,<br />

dat de herinnering dezer merkwaardige gebeurdnis<br />

mij de traanen uit de oogen perste; en de heldendaaden<br />

van GUSTAAF WASA bragten mij de groote bedrijven van<br />

GUSTAAF den III. te binnen. De fchouwburg is eerst onlangs<br />

gebouwd: dezelve is fraai, fchoon llegts van hout,<br />

en verdient eene plaats onder de groote houten gebouwen;<br />

de vorige fchouwburg is voor twee jaaren afgebrand.<br />

Den 5* N<br />

van wintermaand waren wij bij den heer VAN<br />

DAMME, die de bekende pragtige verzameling van oude<br />

munten bezit. Het getal derzelven beloopt, zonder de<br />

dubbelen te rékenen, bij de 20, 000, waaronder over de<br />

éoo gouden Roomfchen, en 60 Griekfchen van hetzelfde<br />

metaal zijn. Tot de medaillons, of'numiprima magnifuSihis,<br />

behoren tien gouden, onder dewelken eenige<br />

zeer zeldzaamen en misfchien de eenigften in derzelver<br />

foort gevonden worden, en duizend zilveren, allen Griekfchen<br />

: twee honderd van dezelven zijn van ALEXANDER<br />

den grooten, insgelijks allen zeer fraai. Hij heeft ook 8<br />

medaillons van brons van ongemeene grootte, welken de<br />

Roomfche keizers, als JULIUS CAESAR, TrBERius, CALI-<br />

GULA e. z. v. verbeelden: CALIGULA (hetwelk men moet<br />

opmerken,) ziet men op de eerde zijde, en op de keerzijde<br />

zijne drie zusters, AGRIPPINA, ORUSILLA, LIVIA,<br />

névens derzelver naamen onder aan; door dit laatfte word<br />

Dd 4


4«4 REIZE DOOR E U R O P A<br />

?Limus,die de derde vandezelven XIVIA noemt, in plaats<br />

dat zijbü andere fchrijvers JULIA heet, geregtvaerdigd:<br />

(zo word PLINIUS dikwijls te onregt befchuldigd^ Ver-<br />

der vind men hier 50 of 60 gedenkpenningen van' oude<br />

Griekfche déden, welker naamen bij geen fchrijvers noch<br />

bij gefchied-noch bij aardrijksbefchrijvers, voorkomen.<br />

Bij d,t kostbaar kabinet is eene gedenkpenpingkundi»<br />

boekenj gevoegd, die geheel vol!éd !g i s, e n ali' de fchrl<br />

vers bevat, die in dit vak gearbeid hebben. D e heer VAN<br />

DAMME is voornémens, zijne verzameling van munten<br />

m koper gegraveerd, te laten uitgeven, en wel in de vol­<br />

gende orde: 1.) die van de Griekfche koningen, name­<br />

lijk de Macedonifche, Syrifche, Egiptifche e. z. y. • a.)<br />

die van de oude Griekfche déden ; 3.) de onbekende<br />

Roomfche gedenkpenningen; 4.) een aanhangzel, bevat­<br />

tende zulke munten, die hij gedurende den tijd, dat bij-<br />

de anderen uitgeeft, kan bekomen ; 5.) eene lijst van ge­<br />

drukte boeken en handfchriften, die over pnde medaillen<br />

handelen. Hij bezit insgelijks zeldzaame boeken in<br />

andere deelen der geleerdheid. Hij heeft ook middel ge­<br />

vonden, oin uit het archief te Antwerpen brieven en an­<br />

dere papieren, die door WILLEM I. van Oranje gefchréven<br />

zjjn, névens andere zeldzaame flukken, te bekomen.<br />

Den 6den Van wintermaand zag ik bij den Franfchen<br />

konful, den heer DU CLAIRON, eene fraaije boekverza­<br />

meling en verfcheiden koperen jnaaten, welken de gezig-<br />

ten en gebouwen der dad Amderdam verbeelden. On­<br />

der deze laatden zag ik er ééne, verbeeldende eene der<br />

dads poorten, de Muiderpoort genoemd, zo als dezelve<br />

^es nagts tusfchen den a 9ae» m 30ae„ v a n i o u w i m a n d


E N H E T O O S T E N . 425<br />

1769 zo diep was gezonken, dat men onder den boog<br />

niet kon doorgaan: dit ongeluk was veroorzaakt, door<br />

dien de paaien, die tot den grondflag der poort dienden,<br />

gezonken waren, welken de poort zelve fchier in loodregte<br />

(trekking volgde: want eertijds gebruikte men de<br />

voorzigtigheid niet, de paaien door ijzeren banden te<br />

vereenigen, waardoor zij van elkander wéken, en het gebouw,<br />

dat op dezelven rustte, met zig voerden; maar<br />

thans heeft men geleerd, dit gebrek voortekomen: zulk<br />

een ongelukkig voorval zou ondertusfchen eens het geheele<br />

rijk en pragtig Amfterdam, dat doorgaans op onveilige<br />

paaien rust, kunnen verwoesten of doen zinken.<br />

Hierop bezogten wij den heer CLOCKNER, doktor in de<br />

artzenijkunde, en bezitter der aanzienlijklte verzameling<br />

van viervoetige dieren, die in Holland te vinden is. Deze<br />

heer bezit daarenboven het geheim, om deielven voor<br />

motten en wormen te bewaren. Dit beftaat in eenen fpiritus,<br />

dien hij zelf bereid, en waarméde hij de huid van<br />

het dier van binnen en van buiten wascht of vrijft.<br />

Thans bereid hij daarméde de dieren, die voor het kabinet<br />

van den prins erfdadhouder beftemdzijn, gelijk hij<br />

dan onlangs een op deze wijze voor ongedierte bewaard<br />

Nijlpaerd naar'den Haag gezonden heeft.<br />

Verder gingen wij bij den heer VERHEVIC , rektor der<br />

Latijnfche fchoolen. Hij is een geleerd man. Hij heeft<br />

EÜTROPIUS, 1762, 8°., eenen fraaijen druk; ANTONI-<br />

NUS LIBERAUS gedaanteverandering , Grieksch en Latijn,<br />

1774, 8°; HESYCHIUS, dien hij na den dood van<br />

ALBERTI van de letter


42« REIZE DOOR E U R O P A<br />

Latïjnsch woordenboek, Amfterdam, i77ts 4o } u i t<br />

géven. Thans is hij voornémens, eene nieuwe uigaaf tê<br />

vervaardigen van FESTUS met de aanmerkingen van ou<br />

DENDORP , névens de ftukken van THEOPOMPUS vanChios"<br />

door OUDENDORP verzameld. Zijne boekerij is aanzien*<br />

lijk. Ik zag m verfcheiden van zijne boeken op den rand<br />

gefchréven aanmerkingen van OUDENDORP, A L B E E T I E N<br />

vossius , aan welken zij te voren toebehoord hebben<br />

De heer VEUHEYK toont aan, dat DACIER in zijne uit!<br />

gaaf van FESTUS alles, wat zijne aantékeningen bevatten<br />

van SCALIGER en vossius Ontleend heeft. Hij zeide mij*<br />

' 1<br />

" iru<br />

f! , , f§|i ]<br />

te Amfterdam FESTUS in ufum<br />

%^H^lh^^ °rS cle<br />

gd, en zo wel SCALI-<br />

''I^l^^^ingen bij dezen druk gevoegd:<br />

'è^ !<br />

yi' 'WW»H , DACIER openlijk te befcha-<br />

1<br />

' 'mmé ' « bezit tévens een kabinet van vo-<br />

" '" - 1<br />

" 1 l!;<br />

zeldzaam dier, van de groorte<br />

''^<br />

v<br />

'<br />

n j : l l ; i : e n d<br />

is: men noemt het muis»<br />

" >- '.-r i;;uizcn eet; de heer BUFFON noemt<br />

Den 8 •- van wir.termaand toonde de heer hoogleeraar<br />

WIJTTENBACH ons de boekerij der Remonftranten^ die in<br />

derzelver kerk ftaat. Hier vind men Griekfche en La.<br />

tijnfche handfchriften , als de briefwisfeling der beide*<br />

VOSSIUSSEN, vader en zoon; de werken van CLERICUS-<br />

het Nieuwe teüament, in het Grieksch, in 4 °, in twee'<br />

bladen van een gedrukt exemplaar van DONATUS, die<br />

over de gerundiën handelen, (een zeldzaam fragment) ge»<br />

naaid, e. z. v. De tijd en de koude lieren mij egter niet<br />

toe, de handfchriften, inzonderheid de brieven aan ISAAK


E N H E T O O S T E N . /p?<br />

vossius gefchréven, nader te onderzoeken. Men zeide<br />

mij, dat de heer ARCKENHOLZ van den boekbewaarder<br />

eens eenen brief van de koningin CHRISTINA te leen bekomen<br />

had, doch die naderhand niet weêr gegéven was:<br />

indezen brief, zegt men, verwijt de koningin aan vossius<br />

zijne onbedagtzaamheid, dat hij van haare liefde voor<br />

hem iets verteld had, e. z, v.<br />

Ik woonde ook eene Remonftrantfche godgeleerde voorlézing<br />

bij, welke de hoogleeraar VAN DER RIERSCH voor<br />

zijne ftudérende toehoorders deed. Hij volgt j. DRIEBER-<br />

GE, die De bonts novifozderh gefchréven heeft, en ijvert<br />

voor het overige , gelijk alle de Remonftranten doen,<br />

voor de verdraagzaamheid.<br />

Des namiddags leiden wij een bezoek af bij den geleerden<br />

heer FONTEIN. Hij is leeraar bij de Doopsgezinden<br />

geweest, en een leerling van HEMSTERHUIS en ALBERT<br />

SCHULTENS. Hij roemde den eerden ten hoogden, als<br />

den grootden man, dien hij kent, en die tévens in uitgebreide<br />

geleerdheid en verfcheidenheid van kundighéden<br />

alle anderen overtroffen heeft; hij noemde hem damttnium<br />

Mud hominis, gelijk BROEKHUISEN wclëer DANIEL HEIN­<br />

SIUS genoemd heeft. Hij liet inij DiSlata van HEMSTER­<br />

HUIS over LAMBERTI BOS antiquitates Gr&cae zien: zij ma»<br />

ken 600 bladzijden in oktavo uit, en zijn wél gefchréven<br />

; men kan dezelven als eenen fchat aanmerken. Hij<br />

bezit ook SCHULTENS aanmerkingen op DAVIDS pfalmen.<br />

Hij is zeer ervaren in het Grieksch en Latijn; kent de<br />

fchrijvers in deze taal in den grond, en de letterkundige<br />

gefchiedenis heeft hij zo vast, als of hij ze van buiten<br />

geleerd had. In het jaar 1738 heeft hij eene reis naar


4*8 REIZE DOOR EUROPA<br />

Engelland gedaan, en met den grooten BENTLEY, kennis<br />

gehouden. Te Cambridge heeft hij verfcheiden anekdoten<br />

van NEWTON, welke beroemde man négen of tien jaaren<br />

te voren geftorven was, gehoord, onder anderen: dat<br />

NEWTON geloofd had, dat MAHOMED van GOD was ge­<br />

zonden, om de Arabiers uit de duifiernis te trekken, en<br />

tot het geloof aan éénen GOD te brengen, e. z. v. (Ten<br />

minden hebben de hoogleeraars, of Fel/ows, te Cambrid­<br />

ge ,Shem dit als eene bijzondere merkwaardigheid uit NEW-<br />

TONS gefchiedenis verhaald;) doch aan de verdichtzelen en<br />

wonderdaaden, die inden koran en in MAHOMEDS léven<br />

voorkomen, heeft deze verlichte man geen geloof geflagen.<br />

Hij zeide mij, dat NEWTON eene verhandeling had uitge­<br />

géven , om te bewijzen, dat de plaats i Johannes V., 7.<br />

niet egt is, en dat de tekst zonder dit vers eenen veel<br />

béteren zamenhang heeft. Hij verhaalde mij verfcheiden<br />

bijzondere omdandigheden van JAKOB GRONOVIUS, hoog-<br />

.leeraar eerst te Pifa, en naderhand te Leiden, en vader<br />

van den ouden Leidfchen boekbewaarder, bij voorbeeld,<br />

dat hij vrij onkundig in het Latijn was geweest; dat hij<br />

vaerzen tot zijn eigen lof had gemaakt, en, wégens dit<br />

zwak, van BROEKHUIZEN, die in het Latijn wél ervaren<br />

was, verwijtingen had moeten horen (kkkk), e. z. v.<br />

De heeren VALKENAER en RUHNKENIUS worden door den<br />

heer FONTEIN als duo LUMINA Academica [twee lichten<br />

der Akadémie] befchouwd. De heer SAX te Utrecht word<br />

door hem ook zeer hoog gefchat. Zijn voorkomen heeft<br />

Qkkkk) Zie, bij voorbeeld, BROEKFIUS.^PROFERT. L.I1.EI,<br />

?. vs. 55. p. 113. en L. III. Ei. 20. vs. 16. p. 3 0p,


E N H E T O O S T E N . 429<br />

veel overeenkomst met onzen GOTTSCHAI.K WALLEIUUS.<br />

Hij fpreekt geen Fransch; maar zeer goed Latijn.<br />

Den 9^» van wintermaand gaf de heer hoogleeraar VAN<br />

DER. MERSCH mij verfcheiden berigten van de gezindhe­<br />

den, of fekten, die hier zijn, en waarvan men er négen<br />

of tien telt. De heerfchende godsdienst is egter van ouds<br />

.af de hervormde (Calvijnfche). Men gelooft hier volko­<br />

men htt onbepaald belluit van GOD omtrent de zaligheid<br />

der menfehen, en dat CHRISTUS alleen voor de uitverko­<br />

renen geléden heef). Niemant kan tot een ampt in den<br />

ltaat komen, indien hij deze leer niet openlijk belijd. De<br />

veelerlei andere gezindheden worden hier meer door eene<br />

fiaatkundige, dan door eene kerklijke, verdraagzaamheid<br />

geduld. De hoogleeraar VAN DER MARCK, te Groningen,<br />

verloor zijn ampt (///ƒ), en een geestlijke nabij den Haag<br />

word nog vervolgd (mmmm), beiden uit hoofde van eene<br />

te vrije denkwijze. Een Italiaan, de heer GAUDIO van<br />

Napels , zit in de gevangnis, wijl hij tégen de geestlijk-<br />

heid gefchréven heeft: hij is tot eene dertigjaarige gevang­<br />

nis veroordeeld; vcor dezen heeft hij te Göttingen als<br />

lektor gedaan, heeft ook over IIORATIUS (nnttti) gefchré­<br />

ven : doch men zegt, dat zijne hersfenen eenigzins be­<br />

roerd zijn.<br />

(Uil) De Heer VAN DER MARCK is onlangs tot Hoogleeraar te<br />

Deventer beroepen.<br />

(mmmm') De Heer KLEMAN, predikant te Voorburg, is eme­<br />

ritus geWorden, behoudens eere cn wedde.<br />

(»««») VINCENTII GAumt Disfertatio ad Q. Horatlum Flac-<br />

«um, Laubsci, 1760. 8 0<br />

.


43° REIZE DOOR EUROPA<br />

Den io


E N H E T O O S T E N ,<br />

fche en Latijnfche handfchriften, onder dewelken eenige<br />

goeden gevonden worden: van dezen verdienen aangemerkt<br />

te worden JULIUS CESAR de bello Gallico, op per«<br />

gament in folio; doch inzonderheid Bibliotheca PHOTII,<br />

in twee foliodeelen, op papier, een lanter handfehrift.<br />

De lijst van dezen voorraad van boeken is in 1711 ia<br />

kwarto uitgekomen, bedaat uit niet meer dan 144 bladzijden,<br />

en is nog daarenboven met tamelijk groote letters<br />

gedrukt: de lijst der handfchriften begint op bladzijde ioa,<br />

en maakt niet meer, dan drie bladzijden. Daar was niemand,<br />

die van de boeken eenige kundigheid had;de neutels<br />

worden door eenen onkundigen bedienden of pedél<br />

bewaard. PETRUS BURMANNUS SECUNDUS, welke boekbewaarder<br />

is, komt er zelden op; hij heeft te veel bezigheden<br />

, dan dat hij zig met deze zaaken van gering belang<br />

zou ophouden: minima non curat pr&tor; hij bezit buiten<br />

dien zelf eene voortreflijke boekverzameling.<br />

Verders begaven wij ons naar de Amdelbrug, om het<br />

werktuig te zien , waarméde men het ijs breekt, en het<br />

water voor de brouwers naar de dad brengt: men noemt<br />

het den ijsbréker. Het was egter nog niet hervvaard gebragt,<br />

maar lag nog te Weesp, twee of drie mijlen van<br />

hier, van waar het zoet water herwaard word gebragt.<br />

Om dit werktuig aan den gang te brengen, worden groo- •<br />

te kosten verëischt, welken het brouwers gild telkens moet<br />

betalen. Dertig, veertig, ja wel tagtig paerden, naar<br />

dat het ijs meer of minder fterk is, worden er vóór gefpannen,<br />

om het te trekken, en het ijs moet daarënboven<br />

eerst aan ftukken gezaagd worden.<br />

Wij bezigtigden ook dejoodfche fynagoge, die men<br />

43*


43* REIZE DOOR EUROPA<br />

hier kerk of Portugeefche kerk noemt. Zij is zeer groot,en<br />

was vol Jooden. Bij het uitgaan zagen wij eene ménigte<br />

Jooden , die de maan aanfchouwden, en baden.<br />

Een Jood uit Jerufalem verklaarde mij deze verrigting: de<br />

maan ,zeide hij, word héden voor de eerde maal gezien,<br />

en bij deze gelégenheid worden gebéden gedaan, wijl deze<br />

planeet als een zinnebeeld van deopfianding des lichaams<br />

befchouwd word;<br />

Den li*» van wintermaand waren wij bij den doktor<br />

der artzenijkunde, den heer HOUTTUIN , welke LINN^LI<br />

Syft erna Nat une in het Neér'duitsch vertaalt (*> Doen<br />

hij heeft dit werk aanmerklijk vermeerderd, en er verfcheiden<br />

afbeeldingen van dieren in koper en plaaten bijgevoegd,<br />

welken deels uit het werk van den heer EUF-<br />

FON genomen, deels naar dieren uit zijn eigen kabinet<br />

vervaardigd zijn. De; eerde deel is in vf6i uitgekomen.<br />

. Het dierenrijk maakt alleen 18 dikke deelen in 8 0<br />

. uit.<br />

Thans arbeid hij aan het plantenrijk, waarvan twee deelen<br />

in het licht verfchénen zijn, en het derde op de pers"<br />

is. De zeer fraaije afbeeldingen tot het werk van den<br />

heer KNORÜ over de hoorns en fcheipen, te Nurenburg,'<br />

1771 en 1773, in 4 0 . uitgegéven, zijn ook van hem afkomüig.<br />

Hij heeft insgelijks over de fterrekunde gefchréven,<br />

enkomeeten ontdekt.<br />

Vervolgens waren wij bij den heer SEPP, bezitter van<br />

èene verzameling van infekten, die hij ook in een bijzon-<br />

der<br />

(*) De heer HOUTTUIN zet het Syftema van LiNNéus niet over,<br />

«naar fchrijft er eene foort van Ctmmentarius over. Dit werk<br />

beloopt thans 36 deelen in 8 0<br />

. Aant. v, d. Heir BODDAË&IV


E N H E T O O S T E N . 4 3j<br />

der werk met koperen plaaten iri het Neérduitsch bèfchréven<br />

heeft. Er zijn reedé 29 nfléveringen in 4 0<br />

. van<br />

nitgekomen; de 30^ is op de pers; en fchoon elke aflevering<br />

niet meer dan een half blad met de afbeelding bedraagt,<br />

kost dezelve nogthans een galden, wijl de plaaten<br />

afgezet zijn.<br />

Den 13*0 Van wintermaand bragtën wij den namiddag<br />

door in een genootfchap, het wélk den naam concordia ei<br />

libertate voert. Het getal der léden bedraagt in het geheel<br />

zéventig. Elk betaalt drie dukaaten, om er in aangenomen<br />

te worden. Het is eene foort van kollégie, alwaar'<br />

men rooktj drinkt, en zamen fpreekt. Tégen den avond"<br />

deed een fuikerrafineerder van eenén fpreekdoel eene rédevoering<br />

in het Neêrduitsch, die over het nut handelde,<br />

welk de wétenfchappen en de oefening van den geest deri<br />

mensch aanbrengen, en hoe zeer het geluk van het m'enscülijk<br />

geflagt daar door bevorderd word. Dit genootfchap<br />

vergadert alle dingsdagen des avonds; hetzelve is in 1748<br />

opgerigt: een jaartal, dat vöor de Hollandfche vrijheid<br />

juist niet als gelukkig befchouwd word, wijl hetzelve het<br />

jaar na de omwenteling van 1747 aanduid. Het genootfchap<br />

heeft ook eene tamelijk uitgelézen verzameling van'<br />

gefchied- daat- aardrijkskundige en andere boeken.<br />

Den 14*6 van wintermaand bezigtigden wij het kabinet<br />

van natuurlijke zeldzaamheden Van dén heer HOUTTUIN.<br />

Hij heeft van elke foort iets; Onder de kónchijheri bemerkte<br />

ik een duk,dat overal met Hebreeuwfche en Rab<br />

bijnfche, als méde eenige Syrifche letters getékend was"<br />

Hij gaf mij eene afbeelding in kopér van den kaksobobnV<br />

of Theobroma : dit gewas heeft hij nu pas onderzogt. étf<br />

V. DEEL. E é


434 REIZE DOOR E U R O R A<br />

bevonden, dat het tot dé Pentandriën, en niet, gelijk<br />

LiNNéus meent, tot de Polyadelphïèn behoort.<br />

Bij onzen waarden landsman, den heer overstluitenaht<br />

DALBERG, eenen man, die weleer veele en verre reizen<br />

gedaan heeft,bezag ik zijne voortreflijke verzameling van<br />

merkwaardige zaaken uit Amerika.<br />

Den van wintermaand gingen wij naar BlaauW<br />

Jan, om verfcheideu zeldzaame lévende dieren te zien<br />

Welken de heer EEKKMEIJER houd. Ik zal er alleenlijk de<br />

volgende van opnoemen, eenen witten vos uit Groenland;<br />

eenen zwarten beir uit de Hudfonsbaai; eerien aap uit<br />

1<br />

Guinea, dien men Rollovai noemt, en die den heerLw-<br />

Néus onbekend is: hij heeft eenen baard, en men noemt<br />

hem hier Jood of Smaus; eenen kleineren beir, ot RaCi coon, welke den naam Krabbedago heeft; zeer fraaije<br />

Amerikaanfche vogels, die Arar héten; eenen kafuaris<br />

van de Kaap de goede hoop, alwaar hij Enten heet: het<br />

is iet zeldzaams, dezen vogel lévend te zien ; eenen aap,<br />

welken de heer BUFFON Aidoimai of Mandriü noemteene<br />

meirkat, of Egiptifchen aap zonder ilaert: een zeer<br />

zeldzaam dier. De heer BERKMEIJER fchrijft thans eene<br />

verhandeling over de aapen, derzelver aart en gefteldheid,<br />

derzelver ziekten en de geneesmiddelen daartégen, derzelver<br />

voedzel e. z. v. Hij is van gedagte, dat de 'meerkat<br />

minder verftand heeft, dan eenig ander dier, wijl zij<br />

Zig in de vuiligheid Wentelt, en zig met haar' eigen drek<br />

bevuilt, fchoon men dien alle dagen wegveegt, en wijl<br />

zij, als zij ziek is, alles eet, wat men haar geeft.<br />

De heer DALBERG deelde ons verfcheiden berigten méde ,die<br />

over den ftaat der JNéderlandfche volkplantingen in


ÈN H E T O O S T E N . 435<br />

Amerika licht verfpreiden. In Surinaamen, bij voor»<br />

beeld, zijn omtrent 5500 Christenen; doch het getal der<br />

zwarte flaaven bedraagt bij de 60,000. Surinaamen is bekend,<br />

wégens deszelfs talrijke koffijplantaadjen: de hoofdftad<br />

des lands is Paramaribo. De overige Hollandfche<br />

bezittingen zijn Esfequebo, Berbices, Demerarij, névens<br />

de eilanden Curacao en Sint Eufiatius: dit is alles, wat<br />

hun in Amerika toebehoort; doch deze koloniën zijn te<br />

tarnen grooter dan Zweeden. Surinaamen is eerst door de<br />

Portugeefen, en naderhand door de Engelfchen gezéten<br />

geweest, van welke Iaatften het aan de Hollanders gekomen<br />

is, om welke réden met de flaaven ook nog gebroken<br />

Engelsch gefproken word. De heer DALBERG heeft in zijne<br />

koffijplantaadjen omtrent vierhonderd Négers.<br />

Den 16*" van Wintermaand bezogt ik de heeren hoogleeranrs<br />

BURMAN, vader en zoon. In hunne boekverzameling<br />

zag ik voor de eerde maal Campi Elijïi Liber feitundus;<br />

opera OLAI RUDBECKII, Patris et Filii, edilui<br />

Vpfalice ijot, gr. fol., Latijn en Zweedsch, met fraaije<br />

houtfnéden, welken de gewasfen verbeelden. Dit boek<br />

is uit de boekerij van BOERHAVE, die er eigenhandig deze<br />

woorden in gefchréven heeft: Hoe me raro et pulchro hortor<br />

avit libro amicus meus fümmus, vir Jmplisjimus, Botanicor.<br />

Princeps, GUILIELMUS SHERARD 17^23. H. BOER­<br />

HAVE. Deze SHERARD was een Engelschman. Dit boek<br />

heeft den heer BURMAN 50 gulden, of omtrent 10 dukaaten<br />

gekost. Hij bezit ook eene aanzienlijke ménigte tékeningen<br />

van kruiden en vogels, die op de plaatzeri,<br />

waar de origineelen gevonden worden, gemaakt zijn. Zo<br />

ziet men hier zeventig getékende en afgezette Surinaai^<br />

Eé a


436 REIZE DOOR EUROPA.<br />

fche gewasfen, door JOANNA HELBNA GRAAFT, wéduWe<br />

HEROLT, oudfte dogter van MARIA SÏBILLA MERIAN: deze<br />

tékeningen zijn in het jaar 1723 gemaakt, én hebben<br />

400 gulden gekost, en er zijn befchrijvmgen der kruiden<br />

bijgevoegd. Daarenboven heeft hij eene heerlijke met<br />

koleuren afgezette verzameling van tékening-n van vogels<br />

van de Kaap de goede hoop, névens eene fraaije verzameling<br />

van kruiden van dezelfde Kaap waarvoor hij onzenlandsgégenoot<br />

den heer THUNBERG te danken heeft, die ze hem<br />

onlangs gezonden heeft (*). Bij deze gelégenheid -merk<br />

ik aan, dat in het geflagt van BURMAN agt hoogleeraars<br />

geweest zijn, en drie van dezen naam nog léven ('*).<br />

Den i? tKn<br />

van wintermaand werd ons de geneeskundige<br />

tuin getoond, die onder het opzigt van den heer dok-<br />

(*) De heer THUNBERG heeft aan den heer BURMAN wel een aantal<br />

Kaapfche planten gegéven, duch deze naarstige en beroemde<br />

kruidkenner had lang te voren eene verbazende ménigte van dezelven<br />

vergaderd uit de verzameling van ALDENLAND en andere<br />

beroemde kruidkundigen. Zie zijnen Thefaurus Ceilanicus , zij­<br />

ne Decades Plantarum Aficatrarum, de flora Indica en den<br />

Prodromus floia Capenfis van den beer N. L. BURMANNUS.<br />

Aant. v. d. heer BODDAERT.<br />

(•*) Er leefden toen vier hoogleeraars van dien naam, de heer<br />

JOANNES BURMAN, zijn zoon N. L. BURMAN, beiden in de kruidkunde,<br />

PETRUS BURMAN, hoogleeraar inde gefchiedkunde en<br />

wélfprékendheid, en FRANCISCUS BURMAN , hoogleeraar in de godgeleerdheid<br />

ce Utrecht, beiden broeders van JOANNES BURMAN.<br />

Aant. y, d, heer BODDAERT.


E N H E T O O S T E N .<br />

437<br />

tor BURMAN ! (laar. Men vind er veele ze'dzaame planten<br />

in, bij voorbeeld, den Echino • mehcaStus (*), die,<br />

zo lang hij téder is,op eenen (teen wast, doch naderhand<br />

in eenen pot verplant word: dit is een Indisch gewas. In<br />

dezen tuin heelt eertijds de overléden burgemeester WIT-<br />

SEN den eerden koffijboom in Europa geplant; en van dezen<br />

boom dammen all' de wijduitgedrekte koffijplantaadjen<br />

in de Hollandfche koloniën af. Men ziet hier ook<br />

eenen draakenboom, die met den dadelboom overeenkomst<br />

heeft.<br />

Wij bezogten hieröp wéderom de dadsboekerij, die eigenlijk<br />

aan het illuster Collégiutn, of de , ter onderfchei*<br />

ding van de laage fchool, welke Latijnfche heet, zogenoemde<br />

illuster fchool behoort. Hier hield ik mij inzon*<br />

derheid met de hanifchriften bézig. De bovengemelde<br />

codex van JULIUS CAESAR , névens dien van RUFINUS,<br />

zijn de oud'ten en van denzelfden tijd, misfchien van de<br />

négerde eeuw. De eerlte neeft den volgenden titel, met<br />

gr •ore bruine letters, iNciprr LIBER GAJT CESARIS BELLI GA-<br />

LICIJULIANI OE NARRAT10NE TEMPOUUM. HierÖp VOlgt met<br />

roode letters: INCIPIT I IBER SVETONII, het welk waarfchijnlijk<br />

een onkundige er bijgevoegd heelt; en dan komt eerst<br />

het begin : Gallia est omnis divifa in partes tres e, z.<br />

Dit handfehrift bevat de agt boeken, en eindigt met de<br />

woorden: potius disceptandi, quam belli gerendi; en daar<br />

onder daat : JULIUS CELSUS CONSTANTLNUS hunc legi.<br />

(•) Dit is de Caélus melocaiïus van LINNJEOS. RICHARD Sy/f^<br />

Plant. P. ii.p. 465. en thans hier niet zeldzaam, BODDAERT.<br />

E e 3


43» R E I Z E D O O R E U R O P A<br />

4- HYUERII additio ad — Vtbrum et per conji.<br />

guens commentarlorum CAJI JULII CESARIS de bello Gallico li.<br />

her octavus et ultimus feliciter explicit. Men ziet hieruit,<br />

dat A. KYUERUIS, of, gelijk de naam aan het begin van<br />

het agtfte boek op den kant gefchréven is, HIVERIUS ,<br />

voor den fchrijver van dit agtfte boek gehouden is. Eene<br />

laater hand heeft dit handfehrift met een ander van BENE-<br />

DICTUS Floriacenfis vergeiéken; op den titel, op den kant, de<br />

volgende woorden gefchréven: Sicprorfus erat in V. CW.5. et<br />

B. Floriacenfi ut hic est; en op het einde aangemerkt, dat<br />

deze cod. BEN. Fleriac. op de volgende wijze eindigt: ju-<br />

Lius CE-LSUS CONSTANTINUS vc. legi tantum feliciter.<br />

c. ciESiRis Pont. Max. Ephimeris Rerum Geftarum<br />

Belli Gallici Liber VIII. explicit feliciter. Aan het einde<br />

van elk boek ftaat de aanmerking: JULIUS CELSUS CON­<br />

STANTINUS legi etc. RUFINUS bevat Hiftorice Ec-<br />

clefiastic


EN H E T OOSTEN. 439<br />

?an ROMULUS AUGUSTUS tot op den ondergang van het<br />

Oostersch keizerrijk en de verovering van Kondaniinopel,<br />

als méde de gezamenlijke Roomfche en Kondantinopelfche<br />

keizerinnen, (welke laatite verzameling met zoë,<br />

gemaalin van MICHACL den derden of den Paphlagoniër<br />

ophoud). Er zijn in alles 172 tékeningen. Dit werk is,<br />

inde gedaante van eenen atlas, wél ingebonden en verguld,<br />

en met het wapen des keizers gemerkt; en men gelooft,<br />

dat het uit de keizerlijke boekerij te Weenen is,<br />

en tot de verzamding van tékeningen behoort , welken<br />

STRADA voor KAREL den vijfden gemaakt heeft, en waar­<br />

van KEYSLER fpreekt in zijne reizen (pooo), als ook LAM-<br />

BEC. Men moest eens nazien , of in de boekerij te Weenen<br />

zulk een werk gevonden word. Vast gaat het, dat<br />

het gemelde voor ten minden vijftig jaaren naar Holland<br />

gekomen is, want de heer VAN DAM heeft het na het overlijden<br />

van DE WILDE gekogt, en in het Mufeum Wildianum,<br />

p. 134, word van deze kostbaare verzameling gewag<br />

gemaakt. De heer VAN DAM wil dezelve bij wijze<br />

van ruiling tégen andere boeken aan de boekerij te Weenen<br />

afriaan : heeft ook daarover gefchréven aan den heer<br />

VAN SWIETEN , doch geen antwoord bekomen.<br />

Den i9 de<br />

" van wintermaand was ik op het illuster Athenamm,<br />

alwaar de jonge heer HOOFT, zoon van deu<br />

fekretaris der dad , eene zeer moeijelijke en ingewikkelde<br />

(0000) Namelijk, in het III. Stuk, b!. 331. der Nederlandfche<br />

Vertaling. Zie, verder, over JACOBUS DE STRADA, en<br />

zijne Epitome Thefauri Antiquitatum, Jo. FABRIC. Hifi Bi-<br />

blioth. P. PI. p. 247. fq., eu SAXE Onom. P. III. p. 320.<br />

Ee 4


440 REIZE DOOR EUROPAT<br />

gelling verdédigde, namelijk An BRUTUS /ure occlderit<br />

0 V e r w e I k<br />

onderwerp hij e e„ ] a n g e n ] e e r d<br />

tW-stfchnft gefchréven had, hetwelk hij ook met niet<br />

n mder ijver dan wélfprékendheid verdédigde. Deze ion<br />

geling bezit grondige kundigheden, zowel in de regt ge-<br />

Jeerdhed, als in de gefchiedenis, d a 3 t k u n d e e n L* *<br />

fche taal, fchoon hij maar een en twintig jaaren oud is.<br />

Tk fchept? zulk een groot genoegen, in hem zulk eene<br />

treffende delling zo mannelijk te horen verdédigen, dat<br />

Jk befloer, net getal der opponenten, fchoon niet daartoe<br />

voorbereid, te vermeerderen. Mijne tégenwerpingen<br />

jaren dat niemand eenen di&ator had mogen om het<br />

Kven brengen, waartégen hij inbragt, dat CESAR geen<br />

{egtmang Motor was geweest, maar den raad had gewongen<br />

m j k w a s d e ] a a t f t e o n d e r<br />

de opponenten. Het ftond een' ieder vrij, zijne tégenferpingen<br />

te maken. De geheele rédentwisting duurde<br />

egter met langer dan een uur; dezelve begon te rouuren,<br />

en was te n uuren geëindigd; toen het n uuren floeg,<br />

gaf de pedél het téken tot het eindigen door hora est te<br />

roepen. De heer hoogleeraar CKAS had de voorzitting in<br />

het zwart gekleed en met eene bef om; doch hij had niet<br />

nodhg een enkel woord te zeggen , want de respondent<br />

voldeed alleen volkomen aan zijnen pligr. Naast den<br />

fpreekdpel fionden twee maarfchalken of paranymphen<br />

die als vrienden van den heer HOOFT de exemplaaren van<br />

ïiet disput uitdeelden en tot dep maaltijd nodigden Am<br />

de regterhand zaten de burgemeesters ep de raad, en ter<br />

linkerhand de heeren hoogleeraars. ' '<br />

Na het eindigen van' deze plegtigheid, .bezogt ik den


E N H E T O O S T E N . 441<br />

heer SCHENK, plaatfnijder en konstverkoper. Hij is bijna<br />

tagtig jaaren oud. Ik zag bij hem een damboek, waarin<br />

verfcheiden vorstlijke perfoonen van beiderlei gefiagt,<br />

gelijk ook verfcheiden beroemde Zweeden, met dewelken<br />

hij in het léger van den koning KAREL den XII., bij Leipzig,<br />

in herfstmaand 1706, in kennis geraakt was 1<br />

, als de<br />

generaals KAREL WRANGEL, MAGNUS STENBOCK, STU-<br />

ART , LÖWEN , en anderen , hunne naamen gefchréven hadden.<br />

Hij heeft den koning dikwijls gezien; hij heeft ook<br />

zijn afbeeldzel in koper te koop: het gelijkt hem zeer<br />

wél, en is door des heeren SCHENCKS vader gefnéden.<br />

Het damboek is hij voornémens aan de boekerij te Leiden<br />

te veréren.<br />

Den 2o


*4> *EIZB DOOR E U R O P A<br />

denvijst met veel ijverjonge jufvrouwen in den godsdienst<br />

H.erop bezogten wij twee geleerde Portugeefche 0 0<br />

den, waatvan de een uit Jerufalem, de andere u t Sul<br />

na van geboorte is. Z lj fpréken het HebreZ h e<br />

béter „tt, dandeEuropéfche, rm^X^<br />

Den 2,«e„ v a n w i n t e n m a n d h a d d e n w<br />

voor een' dnnkpenning aan eenen bedienden, b| den h er'<br />

BU , MROü VAN LIMMEN, het merkwaardig afbeeld*<br />

van den heer uNNéus, hetwelk deze heer bezit, te 1<br />

He rs zeer wél gefchilderd. LtNNéus is op hetzelve in natuurlijke,<br />

grootte, en i„ Laplandfche kléding verbeeld • de<br />

Perzen ztjn van rendierenhuid; om het l|f heeThi/ee<br />

nen gor el, a a n d e n w e ! k e f l e e n e ^<br />

eene f nn,fd 00I van firoo, eene patroontas, en een mes<br />

nen hoed op, onaer aenwellcen zijn bruin hair uitkomt •<br />

; S h e m d<br />

- -et den blooten hals; l " o k'<br />

Laplandfche handfchoenen aan; houd in de regte<br />

een hoeyend gewas, dat van binnen rood en Rinket<br />

W" ts: het is de Z , W Wij w a r en zeer verwond J<br />

m wézen zo flegt getroffen te zien: men ziet geënt!


E N H E T O O S T E N , 443<br />

e.en begrip van de Laplandfche kléderdragt te géven. Hij<br />

fchijnt mij op dien tijd vijf en twintig jaaren oud geweest<br />

te zijn (*).<br />

Den'2a ften<br />

van wintermaand déden wij een reisje naar<br />

Saardam. Als de wind voordélig is, doet men deze vaart<br />

in minder dan twee uuren. Saardam is een. dorp , dat,<br />

wégens zijne ménigvuldige molens, van verre eenen mie­<br />

renhoop gelijkt , daar alles in bewéging is. De molen*<br />

zijn fchier ontelbaar. Eerst viel onze oplettendheid op<br />

de zaag- en papiermolens : men houd de kunst, om het<br />

papier zo wit te maken en te lijmen , geheim , misfchien<br />

bedaat het geheele geheim daarïn , dat men de besce en<br />

lijnde vodden weet uittezoeken: het drukpapier haalt men<br />

Uit Frankrijk, wijl hetzelve daar béter gemaakt word. De<br />

tijd liet ons niet toe, de overige foorten van molens , als<br />

olie-, tabaks- , verfhoutmolens, en dergelijken, te be­<br />

zigtigen ; maar wij fpoedden ons om Vorstenburg, of het<br />

huis , waarin de czaar PETER de groote , gedurende zijn<br />

verblijf alhier , gewoond heeft, in oogenfchijn te némen.<br />

Het is een zeer klein gebouw, en befïaat alleen uit eene<br />

kamer, waarin eene beditéde Haat, in dewelke hij gefia-<br />

pen heeft. Naast dit huis ftaat eene hut , die hij zelf<br />

voor zijne bedienden heeft latenopflaan. Hij istweemaal<br />

te Saardam geweest. De eerde reis kende hem niemand:<br />

hij arbeidde op de werf als timmerman gedurende twee<br />

(*) Het portrait, dat de heer BJÖRNST5HL zag, is eene ko­<br />

pij; het egte berustte voorheen bij den heer GRONOVIUS eu is<br />

thaas bij den heer legationsraad MEUSCHEN , in den Haag.<br />

Aant, y% d. heer BODDAERT.


m REF2E DOOR EOROPA<br />

of'drje maanden, en men noemde hem PI E T E R B A A S ( ,<br />

loen hi, voor de tweedemaal wéder kwam , had hij een<br />

gevolg van Ixdi nden en eene Jijfwagt bij zig d o c h<br />

woonde altijd in dezelfde kamer, en bij dit bezoek'noemde<br />

men hem vorst of keizer, en het huis, waarin hij zij,,<br />

verblijf hield, horstenburg, De tégenwoordige bezitter<br />

van het laatfte. is een dogterszoon van hem, die huiswaard<br />

van den czaar PETER was. De czaar nam van<br />

hier eenen papiermaker méde naar Petersburg , welke de<br />

eerfte papiermolens in Rusland aangelegd heeft, met wiens<br />

naam ook nog héden ten dage het Rusfischpapiergeftempeld.word:<br />

zijn naam was DITTELOW V A N LIEOWEN.<br />

Hier leeft nog eene vrouw , die dezen grooten monarch<br />

gezien heelt , en, toen zij e e n meisje van zéven of a-t<br />

jaaren was, uoor hem op de armen gedragen werd. Te<br />

Saardam zijn omtrent aooo Hervormde en 400 Lutherfche<br />

inwoners. De gemeene man fchijnt zeer wélgefteld te<br />

zijn: wij zagen boeren en boennnen, die allerlei verfierzeis<br />

van zilver droegen , en jongens , die fraai gewerkte<br />

hemdeknoopen hadden van 4 of 5 dukaaten zwaarte<br />

Zilveren gespen en horologien zijn zo gemeen, dat elke<br />

jongen en elk varensgezel daarvan voorzien is Dvrouwsperfoonen<br />

gaan dagelijks met gouden hairnaalden<br />

en oorhangzels van het zelfde metaal, welken zij pooters<br />

noemen, fchoon de laatften door zommigen alleen op<br />

feestdagen g.dragen worden , waanégen zij 0p werkdagen<br />

ilegts zilveren gebruiken. De zindelijkheid op de<br />

ftraaten en in de huizen te Saardam is algemeen bekend,<br />

(ffff) GROOT torr fiaac in 't Hoogduitsch.


EN H E T OOSTEN, 4+5<br />

De eerden zijn met klinkerts of gebakken Hollan'fche<br />

fteenen geplaveid. Schoon deze plaats zo digt bij Amfterdam<br />

ligt, heeft men er egter nog verfcheiden oude en<br />

eenvoudige gebruiken behouden; hoewel de gewoonten<br />

en zéden in Noordholland en Friesland nog fchulddoozer<br />

zijn. Ik moet ééne zeldzaame gewoonte , die te Saardam<br />

in agt genomen word , hier aanhalen. Elk huis bijna heeft<br />

eene bijzondere deur, die niet anders dan op bruilofts- en<br />

begraafnisdagen geöpend word; deze beide dagen zijn ook<br />

zo merkwaardig , dat zij wel eene bijzondere deur verdienen.<br />

Den 23 ften<br />

van wintermaand bezogten wij , te Amfterdam,<br />

den Franfchen konful, den heer CLAIRON. Hij is<br />

de fchrijver van verfcheiden fchriften , van dewelken men<br />

eene lijst vind in la France litteraire. Onder anderen<br />

- heeft hij GUST AVE WASA, le Liber at eur de fon pap, tragédie<br />

, par HENRI BROOKR , uit het Engelsch in het<br />

Fransch vertaald. Ik vind dit ftuk veel béter, dan dat<br />

van den heer PIEON, hetwelk te Parijs in 1733 vertoond<br />

is; want deze laatfte heeft , op de Franfchè wijze , de<br />

liefde er in gemengd, en de held is uit dien hoofde ook<br />

op zijn Fransch gekleed geweest ; maar in het Engelsch<br />

ftuk heeft alles betrekking op de verdédiging van de regten<br />

der vrijheid. Beide ftukken dragen dus het .merkteken<br />

van de verfchiliende karakters dezer beide volken.<br />

Het ftuk van BROOKE is in 1739 te Londen vertoond .<br />

Verder bezit de heer CLAIRON veele merkwaardige verboden<br />

en zeldzaame boeken, welken hij op deze wijze verborgen<br />

heeft , doordien hij vóór elk ftuk in den elfden<br />

band eenig ander werk van weinig belang heeft laten in-


4


EN HET OOSTEN.<br />

44?<br />

binnen allen zeer net en in de beste orde waren. De inwoners<br />

van dit Morp zijn meestendeels kapitaalisten, die<br />

van hunne renten léven, en hun geld in de bank te Amfterdam<br />

hebben, zij zijn zeer rijk, en ménig een van dezelven<br />

bezit verfcheiden millioenen; zij drijven ook handel<br />

met planken en andere houtwaaren; dus zijn zij geen<br />

boeren. Wij bezogten den Hervormden predikant alhier,<br />

den eenigen in het dorp. Deze zeide, dat het getal der^<br />

inwoners omtrent 400 perfoonen uitmaakte. Hij ging met<br />

ons in de kerk van het dorp. In één der glasvensters<br />

ziet men de ganfche gefchiedenis der kerk tot het jaar<br />

1725 op de glazen gefchilderd. Zij is door de Spanjaarden,<br />

in 15735 ir<br />

> de asfche gelegd, naderhand wêer opgebouwd,<br />

veranderd, en vergroot. Het laatfte tijdperk<br />

tégen 1725 is met brandverw gtfchilderd: deze kunst was<br />

dus destijds nog niet verloren; doch het werk is niet zo<br />

meesteragtig, als bij de ouden, de-koleuren zijn zo lévendig<br />

niet, en de purperverw is er niet in. — Des<br />

avonds beerden wij wéder naar Amfterdam.<br />

Den 26«e Q<br />

van Wintermaand, den tweeden kersdag,<br />

woonden wij den godsdienst der Moravifche broeders bij.<br />

Hun leeraar, de héér DÖBER, die te Barbij geftudeerd<br />

heeft, de-:d eene fraaije leerréden over de vernédering<br />

des Verlosfers, en wel in het ;Hoogduitsch; maar de gezangen,<br />

welken gezongen werden, waren in het Neêrduitsch.<br />

De kerk is niet groot, maar fraai. Er zijn te<br />

Amfterdam nauwlijks boven de vijftig broeders; dochdesniettégenftaande<br />

was de kerk vol volk.<br />

Den 27 ftea<br />

krégen v/ij bezoek van eenen landsgenoot,


44» REIZE DOOR EUROPA<br />

die onlangs van Halle gekomen was, den heer GRAFFMAN;<br />

doktor der godgeleerdheid.<br />

De nieuwjaarsdag word, ten zij dezelve op eenen zondag<br />

invalt, in Holland (jrrr) niet gevierd, maar men<br />

werkt op denzelven, drijft handel en néring, g a a t 0p de<br />

beurs, gelijk op andere dagen.<br />

Op eenen der volgende dagen deelde de heer DALBERG<br />

mij verfcheiden berigten van Surinaamen méde. De Karaiben<br />

zijn de oude inwoners dezer gewesten, men noemt<br />

hen Bokken-. Zij hebben eene roodagtige huid, en laBg<br />

zwart hair, dat zo wreed is als paerdehair. Men befpeurt<br />

bij hen veel neiging tot lédiggang en luiheid. Als de vrouw<br />

in de kraam komt, gaat de man in het bed of de hangmat<br />

liggen, en de gelukwenfchingen worden bij hem afgelegd:<br />

de vrouw bezorgt midlerwijl de huishouding en de<br />

keuken, en past den man op. Dat deze lieden des morgeus<br />

hunne bedden verkopen, en er naderhand des avonds<br />

met traanen om fméken, is meer een inval van ROUSSEAU,<br />

dan eene gegronde waarheid. Men vind bij hen eene<br />

foort van toveraars, die Piguena héten, en het ampt van<br />

priesters bij hen verrigten: dezen hebben, éven als onze<br />

Laplanders, hunne tovertrommen, die overal metéven<br />

zulke toverkarakters befchréven zijn. De heer DALBERG<br />

houd deze Karaiben en de Laplanders Ook voor hetzelfde<br />

volk: en zij gelijken in de daad ten aanzien van hunne<br />

koite gedalte den Laplanderen. Hij meent, dat Amerika<br />

(rrrr) Te Amfterdïm. Anders v het te Ucregt, in Vriesland,<br />

Groningen, Overijsfel.<br />

in


E N H E T O O S T E N . 449<br />

in vorige tijden met Europa is verenigd geweest j en dat<br />

deze waerelddeelen, het zij door eene- aardbéving, of<br />

door eenige andere geweldige omwenteling van een gefcheiden<br />

zijn. De Surinaamfehe Karaiben vangen de<br />

visch met eene foort van hout, dat zij mafua noemen:<br />

zij wrijven hetzelve klein ,en maken er bolletjes van, die<br />

zij den visfchen toewerpen, walken, als zij er van éten, bedwelmd<br />

worden, naar boven komen, en op het water zwemmen,<br />

daar zij zig laten vangen. De Karaiben hebben<br />

eenen koning of een opperhoofd, die dikwijls met zijn<br />

gevolg bij de Christenen ten maaltijd komt: zij beminnen<br />

de Christenen; de heer DALBERG heeft zijne Karaibifche<br />

majefteit dikwijls aan zijne tafel onthaald. Deze vorst<br />

gaat geheel naakt,'en heeft alleenlijk eenen gordel om zijn<br />

onderlijf. — Betreffende de Zwarten, dezen worden alle<br />

in Afrika gekogt; maar hunne kind.ren worden alle<br />

zonder uitzondering fneeuw wit geboren: alleenlijk de<br />

nagels en lippen zijn zwart, doch binnen weinig dagen<br />

worden dezelven ook geheel blank. Het is zéker iet zonderlings<br />

, dat de Négers blank ter waereld komen en<br />

zwart worden, en de Earopeers rood ter waereld komen<br />

en blank worden. All' de Négers in Surinaamen,<br />

Brafilie e. z. v. komen uit Guinea, en vermeerderen zig<br />

naderhand door huwlijken. De Mulatten zijn van eenen<br />

blanken vader en eene zwarte moeder; zomraigen zijn<br />

bruin agtig, anderen zwartagtig; als een Mulat met eene<br />

Zwarffn trouwt, worden de kinderen zwart; maar bij<br />

eene blanke vrouw teelt hij blankagtige, en in het derde<br />

geflagt geheel blanke kinderen. De Négers die uit Indië<br />

komen, zijn van eenen geheel anderen aart: zij heb»<br />

Y. DEFX. Ff


45° REIZE DOOR E U R O P A<br />

ben lange, zwarte, wreede hairen en roode lippen;<br />

waartégen die uit Guiiiea kroeze en korte hairen, als<br />

wol, en zwarte lippen hebben. De Négers worden aan<br />

de meestbiedenden verkogt; zij klimmen te dien einde<br />

op eene tafel, daar zij allerlei fprongen en gebaerden<br />

e. z. v. maken; men betaalt, naar dat zij kunnen werken,<br />

tot 400, tot 1000, ja wel 1500 gulden vooreen'<br />

perfoon: als iemand van dezelven het metzelen of tuinieren<br />

e. z. v. verdaat, word meer voor hem betaald<br />

Betreffende de koffijplantaadjen , een goede kofEjboam<br />

kost in Surinaamen if gulden. Op eiken boom rékent<br />

men door malkander één pond koffijboonen, fchoon er<br />

boomen zijn, die wel tien pond kunnen dragen, waar tégen<br />

er ook anderen zijn, die haüwÜjks tien boonen léveren.<br />

Zij dragen tweemaal in het jaar vrugt, in grasmaand<br />

en in flagtmaand. De koffij is thans tot eenen laagen<br />

prijs gedaald: te voren kostte het pond 18 duivers<br />

Hollandsch, en tégenwoordig geld dezelve niet boven de 6<br />

of 7 duivers, zo dat de kwébing derzelve thans zo vo rdélig<br />

niet meer is. —Men heeft in die gewesten gemeenliik<br />

de grootfie hitte in herfst-, wijn-, flagt-en wintermaand.<br />

Den 3*» van louwmaand bezogten wij, in gezelfchap:<br />

van den heer WADSTRÖM, den heer BUURT, die ons zijne<br />

fraaije verzameling van zeldzaamheden toonde , onder<br />

anderen twaalf Peififcbe gouden rupiën met het téken van<br />

den zodiak of dierenriem op de keerzijde: de koningin NUR-<br />

MAHAL beeft deze muntftukkeu laten liaan ; zo mij voor-<br />

Haat , fpreekt TAVERNIER er van in zijne reisbefchrij.<br />

ving; . een ftuk boomiüoë uit Oosundië, die zeer<br />

zeldzaam is; het is een ftuk zeer hard hout; een


EN HET OOSTEN, {§$}<br />

ftuk linnen van papier gemaakt, zo fijn als Kamerijksdoek,<br />

van Batavia; •— eene fnuifdoos van Suasfa , uit Oostïn-<br />

dië: Suasfa is het Orichalcum of Chatcolibanum der ou­<br />

den, het welk in de Openbaring van JOANNES (UJJ) voor­<br />

komt ; — twee gouden muntftukken van middentnatigé<br />

grootte, die men niet verre van Nieuwmègen gevonden<br />

heeFt: het eene is van NERO, een fraai ftuk, met het<br />

omfchrift: JUPITER custos; het andere van rosTiniMus,<br />

met de woorden: Roma Aeterna. De vrouw van den<br />

heer BUURT, eene geboren baronnes VAN LIJNDEN,<br />

vereerde mij eene Logica in 8° , die zij zelve in het<br />

Neèrduitsch gefchréven heeft: eene logica, welke eene'<br />

Vrouw tot fchrijfder heeft, te bezitten, is zéker als iet<br />

zeldzaams aantemerken; zij drukte zig bij deze gelégen»<br />

beid zeer fraai op deze Wijzi uit: la verité n'est qu*une 9<br />

feit elite par femme, ou par homme [De waarheid is de­<br />

zelfde; of zij door eene vrouw, of door een' man ge­<br />

zegd worde]. De heer BUURT zelf heeft een godgeleerd<br />

ftelzel, uit verfcheiden deelen beftaande, in het Neèr­<br />

duitsch gefchréven.<br />

Den 5 detl<br />

van louwmaand waren wij bij den heer MU-<br />

RITZ, eenen fchilder uit Zurich, die inEgipte, Syrië j<br />

Griekenland, Italië e.z. v. gereisd heeft. Hij is een zeer<br />

bekwaam man. In Syrië, te Damaskus, heeft ihij de<br />

kunst geleerd om bet ftaal te harden, hetwelk geen Eu­<br />

ropeer vei ftaat. Hij bezit eene tinctuur , waardoor, ge­<br />

droogde dieren en iufekten voor het bederf bewaard wor*<br />

(JSSO Namelijk hoofdd. r. vs. 15. en h. s« vs, ïS,, bij ons<br />

overgezet door blinkend koper.<br />

Ff fl


45* R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

den. Hij heeft ook eene verhandeling over de gewelven<br />

gefchréven, die hij als eironden(ovakscToeuf) befchouwt:<br />

hij is de uitvinder van deze onderftelling; het werk word<br />

thans, en wel in Engelland, gedrukt. Ook is hij fchrijver<br />

van eene verhandeling over de Gothen , die ik in<br />

handfehrift heb gezien, en waarin hij beweert, dat de<br />

Gothifche bouwkunst eigenlijk eene vermenging der<br />

Griekfche en Moorsch- Spaanfche is, en derhalve eene<br />

onregte benaming heeft gekrégen.<br />

Den 6


E N H E T O O S T E N . 453<br />

s en dat het water in de gragten laager ftaat, en dezen ook<br />

overiil met muuren en baliën bezet zijn, om ongelukken<br />

voortekomen; benéden aan de grage ziet men huizen,<br />

welken door gemeene lieden bewoond worden (*): uit<br />

dit alles kan men befluiten, dat de grond, waarop de<br />

ftad ftaat, hooger is, dan die van de overige Hollandfche<br />

Héden. Het water is zeer goed, delugt gezond en zuiver<br />

, en niet zo dik en vogtig als te Amfterdam. Toen<br />

LODEWIJK de XIV., koning van Frankrijk, in zomermaand<br />

des jaars 1672, deze ftad innam, en men hem verhaalde,<br />

dat er overal onderaardfche gewelven waren, gaf hij het<br />

paerd de fpooren, en zeide: Allons nous en bien vlte,<br />

car ces fouterrains peuvent être templis de pmdre , qui<br />

pourroit faire fauter toute la ville en Fair [Laten wij ons<br />

fchielijk voordmaken, want deze onderaardfche gewelven<br />

kunnen wel met buskruit gevuld zijn, hetwelk de geheele<br />

ftad in de lugt zou kunnen doen vliegen]. De ftraaten<br />

zijn breed en zindelijk. Maar hier is niet veel koophandel<br />

en néring. Het getal der inwoners bedraagt, zegt<br />

men, omtrent 3©eoo. , Onder anderen namen wij<br />

het huis, dat paus ADRIAAN de VI. heeft laten bouwen,<br />

in oogenfehijn; het word thans bewoond door den graave<br />

VAN NASSAU, hoofdofficier der ftad (**). Ik zag ook het<br />

huis, waarin de gemelde paus geboren is.<br />

Des namiddags jbezogten wij den hoogleeraar HAHN,<br />

[(*) Deze huizen, die men alleen op de Oude gr agt heeft,<br />

zijn eigenlijk kluizen der bovenftaande huizen, die benéden aaa<br />

de gragt uitkomen, en tot woningen bekwaam gemaakt zijn.]<br />

[(**) Thans, overléden.]<br />

Ff 3


454 REIZE DOOR EUROPA<br />

die mij verfcheiden berigten meêdeelde van den aartsbisfchop<br />

der Janfenisten, die niet goedkeuring der regéring<br />

hier te Utrecht woont. Als hij uitgaat, is hij altijd als<br />

een waereidlijk perfoou gekleed, Onder hem haan twee<br />

Janfenistifche bisfch oppen , van dewelken de een zijn verblijf<br />

te Haarlem, en de ander te Deventer houd. Zij zijn<br />

geordend door eenen bisfchop in partibus hfidelium, die<br />

voor eenige jaaren hier doorreisde, en nu varen zij voord,<br />

hier hun ampt te verrigten, fchoon men er te Rome niet<br />

zeer over te vréden is. De Janfenisten laten hier les Nou-<br />

•velles ecckjïastiques ina 0<br />

drukken; op elk blad laten<br />

Zij de woorden zetten: fuivant la Copie do Paris, fchoon<br />

zij mogelijk in deze ftai voor het eerst gedrukt worden;<br />

Zij bevatten veel bitterheden tégen de Jefuiten, onder anderen<br />

tragt men in deze bladen te bewijzen, dat zij den<br />

paus CLEMENs-den XIV. vergéven hebben.<br />

Den 9*a van louwmaand begaven wij ons in gezelfchap<br />

van den heer hoogleeraar RAU naar de ftadsboekerij,<br />

van dewelke hij opzigter is., Zij ftaat in het koor<br />

der St. Janskerk. Men vind daar in veele oude boeken,<br />

die ten tijde der hervorming uit de monnikskloosters verzameld<br />

zijn: een groot gedeelte is uit de vijftiende eeuw,<br />

onder dewelken TLINIUS door VENDELINUS SPIRA, o- e.<br />

drukt te Venetië 1469 in folio, het oudfte is. Zo'vind<br />

men hier ook eene ménigte handfchriften, die door monniken<br />

gefchréven zijn, en in zédekundige, godgeleerde<br />

en andere verhandelingen, beftaan. De beste handfehriften<br />

egter zijn door CHRISTIANUS RAVIUS Berlinas gefebonken:<br />

dezen zijn Oosterfchen; fchoon er ook eene<br />

IJslandfche Edda in kwarto onder gevonden word; De


E N H E T O O S T E N . 455<br />

oudden van al de hier zijnde handfchriften zijn DAVIDS<br />

pfalmen naar de Vulgata, en een Euangeliarium met<br />

unciaalfchrift: beiden uit de zévende of agtfte eeuw.<br />

Den io* a<br />

van louwmaand bragten wij doot bij den<br />

heer BODDAERT, die een fraai kabinet van natuurlijke zeldzaamheden<br />

bezit, waarvan wij de zeldzaamf+e ftukken<br />

bezigtigden. Ik zal hier noemen: eene hagedis, pandang<br />

genoemd, uit Amboina, die door VALENTIJN, in<br />

zijn tweede deel van China, liegt befchréven is: deze<br />

foort is onzen LiNNéus niet bekend geweest, ten minsten<br />

maakt hij er in zijn fyftema geen gewag van ; —— eenen<br />

grootkop, vespertilio Cephalotes: PALLAS befchrijft dize<br />

foort; —— eene andere vleermuis, vespertilio for4einuS\<br />

—- eene rog van de foort deslangbeks, Macrorynchus,<br />

van de kaap de goede hoop; eene harlèfcijnha'gedis,<br />

Lacerta Hijtrio, uit Guinea; eene hage. is<br />

uit Amboina; deze allen kent LiNNéus niet. Inzonderheid<br />

noem ik nog de fidderiial, eenen zeer zonderlingen<br />

visch uit Surinaamen: als meu hem aanraakt,<br />

geeft hij eenen elektriekeu flag; doch iemand, die fchurft<br />

heeft, maakt hier eene uitzondering, want zulk een befpeurt<br />

niet het minste van eenen fchok. In dezelfde éven»<br />

rédigbeid, als deze visch den (lag mededeelt, verliest hij<br />

zijne eigen elektrieke kragt; maar de magneet geeft denzelven<br />

deze verloren kragt wéder: men legt te dien<br />

einde vijlzel van eenen magneet in het water, waarin de<br />

visch zwemt. Een geneesheer te Surinaamen heefc deze<br />

proeven gedaan.<br />

d e a<br />

Den ii van louwmaand waren wij bij d^n boogleeraar<br />

SAX, een'zeer geleerd' man in de gefchiedenis en<br />

Ff 4


456" REIZE DOOR EUROPA<br />

Roomfche oudheden, Hij klaagde, dat men zig in zijn<br />

land juist niet veel aan de Roomfche gefchiedenis en oudheidkunde<br />

liet gelégen zijn ; men maakte, zeide hij, van<br />

geen andere gefchiedenis werk, dan van de Vade'rlandfche;<br />

het Vaderland wilde men nog daarenboven als een<br />

te alle tijden vrij en onafhanglijk gemeenebest befchouwen,<br />

fchoon men gemaklijk kan bewijzen, dat Holland<br />

onder de magt der Franken en Germaanen gedaan heeft,<br />

welke waarheid nog meer bevestigd word, doordien men<br />

vind, dat in de domkerk alhier twee keizers begraven zijn,<br />

waaruit men kan zien, dat het land niet, gelijk men egter<br />

wil bewéren, zédert CLAUDIUS CIVILIS, tot op de tijden<br />

der Spanjaarden, vrij geweest is; zédertde daatsverandering<br />

onder WILLEM den I. is de gefchiedenis' van dit<br />

land rijk aan merkwaardige zaaken, doch voor dien tijd<br />

fchraal.<br />

D en i2


EN HET OOSTEN,<br />

457<br />

maakt het hoofdgebouw uit, de regte vleugel word door<br />

de ongehuwde zusters bewoond: de gehuwden hebben<br />

andere aan de zijde ftaande huizen. Zowel de broederals<br />

zuster-huizen zijn fraai, en ruimer dan die te Neuwied.<br />

Ook werd ons verblijf in het dorp zelf, bij eenen<br />

gehuwden broeder , SILKES genoemd , een' zeer braaf<br />

man, aangewézen: dit was de eerfte reis, dat wij ooit<br />

bij eenen Hernhutfchen broeder gehuisvest zijn geweest.<br />

In het dorp woont eene ménigte Roomschkatholijken ;<br />

fchier all' de boeren, en die zig met den akkerbouw bézig<br />

houdea, belijden de Roomfche leer, en hebben hunne<br />

kerk eene mijl vandaar. — Wij lieten ons het broederhuis<br />

tonen. Wij ontmoetten hier aanftonds eenen landsgenoot<br />

, den heer .UOSLIN : hij is tinnegieter en een broeder<br />

van den beroemden fchilder, dien wij te Parijs hebben<br />

léren kennen (*); behalven dezen is er nog een derde<br />

broeder, een goudfmid, die ook hier geweest is,doch<br />

zig tégenwoordig in Duitschland ophoud. Wij bezigtigden<br />

ook de winkels en magazijnen der broeders en zusters<br />

, die met alle foorten van waaien, welken men kan<br />

begéren, zo wel nuttigen als tot de pragt dienenden, opgevuld<br />

zijn. Het goud- en zilverwerk van den bovengemelden<br />

afwézenden ROSLIN is uitnémend fraai. Zijn hierwonende<br />

broeder, die ons overal verzelde, toonde ons<br />

eenen winkel met allerlei werk van tin gemaakt: daar waren<br />

fchotels, welken alle foorten van geregtenen fpijzen,<br />

als visch, verfchen haring, haazen, gebraad, vrugten<br />

en dergelijken, alles zeer wél nagemaakt, verbeeldden. —<br />

(*) Zie van hem den tweeden brief, I. Deel,<br />

ff 5


458 REIZE DOOR EUROPA<br />

fheröp bezogten wij eenen anderen landsgenoot, den heer<br />

LJUNGBH.RG, insgelijks lid. der broedergemeente, hij is<br />

getrouwd, een koopman, e:i heeft eene zijden fabriek;<br />

Orebro is zijne geboorteplaats. Wij gingen in zijn gezelfchap<br />

bij den heer baron VAN RANZAU, uit flolthinvan<br />

geboorte, die .zig in het jaar 1765 hier bij de broeders<br />

neergezet heeft: hij is officier in Franfchen dienst onder<br />

het regiment van Tweebruggen geweest, en archivarius<br />

der gemeente, die alle haare oorfpronglijke papieren in<br />

bewaring heeft; hij is een ongemeen waardig en beminnelijk<br />

heer. . Verder bezigtigden wij de oude kerk,<br />

die uit eene zeer ruime zaal beitaat, alwaar de vergaderingen<br />

der gemeente in het eerst, na dat de broeders zig in<br />

het jaar 1748 hier neergezet hadden, gehouden zijn. Voor<br />

dezen tijd had de graaf VAN ziNZaNDoiu-teIJsfeKteineene<br />

tamelijk talrijke gemeente, welke inrigting den naam van<br />

Heerendijk voerde. Deze plaats ligt ook twee mijlen van<br />

Utrecht, fchoon aan eene andere zijde, en de prinfes<br />

van ORANJE , grootmoeder van vaderszijde van den tégenwoordigen<br />

erffladhouder, had deze heerlijkheid onder<br />

haar wéduwelideel. Deze vorstin beminde de godvrugt<br />

zeer. De léden van 'dit geestlijk genootfchap vermeerderden<br />

dagelijks, zo dat het te IJsfeK-tein ras aan plaats<br />

ontbrak, om genoegzaam grootehuizen aantelejgen. Zij<br />

begaven zig derhal ven naar Zeist welk toen aan eenen<br />

Hollandfchen broeder , CORNELIS SCHELLIN-<br />

GER, toebehoorde, die Zeist, en Driebergen, een<br />

ander goed eene mijl van hier gelégen, van den graave<br />

VAN NASSAU had gekogt. De heer SCHELLINGEK


E N H E T O O S T E N .<br />

45?<br />

verkogt Zeist njtderharid aan den graave VAN DOHNA,<br />

fchoonzoon van tiert g'-nave'vAN ZINZENDORF; Driehergen<br />

bezit hij nog, fchoon hij névens zijnen zoon te Zeist<br />

bij de broeders woont (jut). Hij (fond den broederen de<br />

plaats om te bebouwen af, onder beding, dat zij hem eene<br />

zékere belasting aan grondrente zouden betalen. .<br />

De nieuwe kerk is zeergroot, en heeft geen andere fieraadjen<br />

, dan een fraai orgel. In het jaar 1750 heeft men<br />

den boüw der broeder - en zusterhuizen voltooid. De<br />

Hernhutters wonen hier in alle mogelijke vrijheid, en<br />

ftigtlijke ftilheid en goede orde is het kenmerk van hunnen<br />

wandel. Des namiddags krégen wij een bezoek<br />

van den heer prédiker LOSKIEL, den heer DOBER , prédiker<br />

der broedergemeente te Amfterdam, dien wij daar reeds<br />

gekend hadden, en onzen bovengemelden landsgenoot<br />

den heer LJUNGBERG, die ons naar het zusterhuis verzelden.<br />

Wij bezogten hier de freule HEDWIG CHARLOTTE<br />

PALMSTRucH,nabeftaandevan den heer baron RUDBGCK,<br />

die op het einde van bloeimaand des jaars 1767 uit Zweeden<br />

naar Zeist gekomen is, daar zij zédert haaren tijd<br />

met veel vergenoegdheid doórgebragr heeft. Eene andere<br />

zuster, insgelijks eene Zweedfche, RLSBERG genoemd,<br />

ging met ons in de vertrekken der zusters, daar zij zig<br />

omtrent op dezelfde wijze als te Neuwied met allerlei<br />

-vrouvvlijk werk bézig houden: alles is er zindelijk en gerégeld.<br />

Hieröp bezigtigden wij de zaal, daar de zusters,<br />

afgezonderd van de broeders, haar morgen - en avond-ge!<br />

(ttti) Thands reeds overleden.


*ÖP REIZE DOOR EUROPA<br />

bed verrigten, hetwelk voornaam!ijk i n g e z a n g e n b e f t<br />

die zij zuigen. — D e„ I3de„ v a n i 0 u w m a a n d b r a g f e n<br />

wy een gedeelte van den namiddag in het ftigtlijk gezelfchap<br />

der freule PALMSTRUCH door, die wij te 6 uur verheten,<br />

wijl op dit uur de gezamenlijke broeders en zusters<br />

den avondmaaltijd houden, gelijk zij altijd te u u a.<br />

ren het middagmaal houden. T e 7 uuren begaven zij<br />

ag naar de kerk, om de voorlézing van een duk uit den<br />

bijbel, of uit hunne eigen «ndinggefchiedenis bijtewonen,<br />

welke verrigting met gezang en orgelfpel befloten<br />

word. Dit duurt omtrent een half uur of drie kwartieruurs,<br />

waaróp elk wéér tot zijnen keert. Maar des avonds<br />

te 9 uuren komt men wéér in de kerk, daar dan gezangen,<br />

of ook wel de litanfjen, op eene ongemeen zoetluidtge<br />

wijze, gezongen worden. Dit gefchied re Zeist dagelijks.<br />

Des voormiddags daartégen komt men, uitgezonderd<br />

des zondags, niet in de kerk,maar de broeders doen<br />

des morgens hun gebed bijzonder in de zaal, en de zusters<br />

insgelijks in de haare; doch de getrouwden houden<br />

in hunne eigen huizen bidüuren met hunne huisgenooten.<br />

Men daat gemeenlijk te 5 uur op, en te 6 uur is het biduur.<br />

Wij gingen dezen avond re 7 uuren, wanneer de<br />

klokken geluid werden, insgelijks in de kerk. Zodra de<br />

broeders en zusters door onderfcheiden deuren ; want<br />

beide geflagten hebben hunnen bijzonderen ingang in de<br />

kerk; vergaderd waren, worden eenige vaerzen gezongen,<br />

waaróp de prédiker de berigten las, welken door<br />

de broederzendelingen op de kust van Malabar overgezonden<br />

waren. Ook werd een brief van eenen bekeerden<br />

Malabaar voorgelézen, welke zeer zonderling en eenvon-


EN HET OOSTEN. *6i<br />

dig was (*). Binnen een half uur was in de kerk alles<br />

geëindigd, en elk ging naar huis, om zijne bézigheden<br />

te verrigten; doch te 9 uuren kwam men wéér in de<br />

kerk, wanneer een gezang, dat onbefchrijflijk aangenaam<br />

en verrukkend was, gezongen werd; na het eindigen<br />

van hetzelve werd het huw!ijk van eenen broeder met<br />

eene der zusters afgekondigd, waarop men weêr een<br />

gezang aanhief. Den 14.* van louwmaand ga­<br />

ven verfcheiden van de broedergemeente ons een bezoek.<br />

. Des namiddags waren wij bij den baron RANZAU,<br />

die ons het archief der gemeente liet zien. Want, fchoon<br />

het generaal - directorium thans te Barbij is, van waar al­<br />

le bevélen en verordeningen afgaan, worden nogthans<br />

all' de papieren der gemeente te Zeist bewaard, wijl de­<br />

ze plaats de veiligfte, en het minfle bloot gefteld is aan<br />

de onlusten des oorlogs. Het archief beftaat uit twee<br />

vertrekken, waarin agt en twintig kasfen vol gefchriften<br />

zijn. De kasfen zijn los, en zó gemaakt, dat zij bij<br />

( ;:<br />

"j Schoon de Ponugeefche taal op de kust van Malabar<br />

veel gefproken word, is dezelve egter niet toereikende voor<br />

den geenen,die Heidenen wil bekeren, maar men moet noodwen­<br />

dig het Malabaarsch verdaan, om nieuvvbekeerden te kunnen<br />

maken. De zendelingen der broeders zijn tévens artzen, kleer­<br />

makers, leerbereiders e. z. v.,- deze lieden fpréken met de Hei­<br />

denen van den Heiland: want zij bedienen zig van geen laerré-<br />

denen, als zij den Heidenen kennis van JESUS, den bijbel, de<br />

pondzégelen e. z. v. willen géven; maar dit gefchied door ge-<br />

fprekkeH en door tot het kart te fpréken.<br />

Aahtn. v. d. Schrijver.


4** RËIZE DOOR E U R O P A<br />

brand door de vensters in den tuin gebragt kunnen wo?den.<br />

Onder anderen vind men hier eene verzameling<br />

van privilégiën, die verfcheiden regénten, als de koning<br />

van Pruisfen, de Saxifche vorden, en anderen aan de<br />

broeders in hunne ftaaten verleend hebben. D e ukafen<br />

van de keizerin KATHARINA de tweede zijn met pragtige<br />

fieraadjen voorzien, ten deele met vergulde letters, op<br />

pergament in groot folio, gefchréven, en een groot zégel<br />

m eene zilveren vergulde doos is er met een lang gou.<br />

den koord aan vast gemaakt: zij zijn hoofdzaaklijk in de<br />

Rusfifche taal opgefteld, en ondertékend in lentemaand<br />

1763. Hier worden ook all' de fchriften en berigten betreffende<br />

het zendelingswerk der broeders bij de Heidenen<br />

in de vier waerelddeelen bewaard, welken, na dat<br />

dezelven eerst naar Barbij gezonden zijn, daar men ze<br />

aflchrijft en aan alle gemeenten in Europa zend , ten<br />

laatden hier ingeléverd en in het archief bewaard worden.<br />

Het verdient opmerking, dat de broeders tot héden<br />

toe nog in geen éénen Roomschkatholijken flaat eene<br />

gemeente hebben. Des namiddags te 7 uuren waren<br />

wij wéder in de kerk, daar men een berigt voorlas<br />

van het ménigvuldig lijden, welk den broederen te Sarepta<br />

en Astrakan, gedurende de onlusten door PUC-AT-<br />

SCHEF verwekt, was overgekomen: de zusters waren<br />

genoodzaakt geweest, veertien dagen te voren twintig<br />

tot dert.g mijlen verre te vlugten, en het krijgsvolk bad<br />

haare huizen en bezittingen geplunderd e. z. v Te<br />

half tien waren wij wéder in de kerk, en men veroorloofde<br />

ons, bij deze vergadering tegenwoordig te zijn,


EN HET OOSTEN. 463<br />

fchoon dezelve elgenl :<br />

jk beftemd was voor de geenen, di'e<br />

des zondags te voren ten avondmaal geweest waren, en<br />

nu den Heiland wilden danken en lofzingen. Niemand,<br />

die geen lid van de gemeente is, mag van regtswégo bij<br />

deze gelégenheid tégenwoordig zijn: maar door bemiddeling<br />

van den baron RANZAU en goede voorfpraak bij<br />

de ouderlingen werd ons verlof gegéven , ooggetuigen<br />

van dezen hunnen godsdienst te zij'u, die naar gewoonte<br />

verrigt werd, alleen met dit onderfcheid, dat door trompetten<br />

gefchal door de vensters tot den godsdienst geroepen,<br />

en de litanij gezongen werd. Tot befiuit werd bekend<br />

gemaakt, dat een broeder LIEBISCH, uit Hernhut<br />

van geboorte, eenè reis naar Labrador wilde doen, om<br />

Heidenen te bekéren, en men floot hem in de vooroéde<br />

der gemeente in. , Den i5*n Van louwmaand, des<br />

zondags, gingen wij' te half négen in de bröede-kerk „<br />

daar de litanij naar eene voortreflijke melodij, doch flegts<br />

fiukswijze , gezongen werd; want een groot gedeelte<br />

werd uit hoofde der koude maar gelézen', zodat de ganfche<br />

godsdienst binnen een half uur geëindigd was. ;<br />

Hierop gingen wij met den baron RANZAU uit, om de<br />

flreeken om Zeist, die zeer aangenaam zijn, te bezien.<br />

Ook namen wij het kerkhof der gemeente in oog-mlcbijn,<br />

hetwelk digt aan het zusterhuis ligt'. Wij vonden hier<br />

het graf van eenen Zweed GI'STAAF BERG, geboren te<br />

Fahlun 1730, overléden .1751. Wij zagen insgelijks den<br />

grafzerk van eenen Laplander HANS ASKIA, geboren in<br />

Lapland 1725, overléden 1758. De begraafplaats der<br />

zusters is op dezdïdQ plaats, doch van die der broeders


4*4 REIZE DOOR EUROPA<br />

door een water en eene laan met boomen afgezonderd.<br />

Hier hebben verfcheiden Zweedfche zusters haar graf. —<br />

Nadat wij onzen tijd op eene aangenaarne wijze te Zeist<br />

doorgebragt hadden, keerden wij weêr naar Utrecht.<br />

Tweede Verblijf te Utrecht.<br />

D» 2oien v a n louwmaand wandelden wij naar Amelisweerd,<br />

een half uur van Utrecht, om den geleerden<br />

marquis DE SAINT SIMON te bezoeken, welke heer zowel<br />

als zijne beminnelijke gemaalin ons met veel beleefdheid<br />

ontvingen , en ons verzelden, om ons de heerlijke laanen,<br />

tuinen e. z. v. te laten zien. Dit is eene ongemeen<br />

fchoone plaats, en de heer marquis verfraait dezelve<br />

nog dagelijks. Des namiddags bezigtigden wij zijne<br />

voortrellijke boekverzameling : hij kent zijne boeken zeer<br />

wél, heeft zelf veele boeken gefchréven , en arbeid dagelijks<br />

in de boekerij; zijne gemaalin vind ook veel vermaak<br />

in het lézen , en brengt haaren meesten tijd in ge -<br />

zelfchap van haaren gemaal op de boekerij door. Het was<br />

eene regte vreugd, dit gelukkig paar te zien , dat zulke<br />

uitmuntende hoedanigheden des geests en des harten bezit,<br />

en deugd, wétenfchappen en wéldoen gemeenfchaplijk<br />

zijn voornaamfte werk laat zijn. De ganfche dag liep<br />

ons in hun gezelfchap voorbij, en des avonds begaven<br />

Wij ons naar Utrecht.<br />

Det


E N H E T O O S T E N . 465<br />

n e n<br />

Den 2i van louwmaand hadden wij een bezoek van<br />

den heer RAU , die de goedheid had, ons het beroemd<br />

modél van SALOMO'S tempel zelf te tonen , hetwelk da<br />

hoogleeraar DAVID MIL heeft laten maken , en dat bent<br />

over de 6000 gulden gekost heeft. De évenrédigheid van<br />

dit fraai modél zeiven is als 1 tot 24 , zo dat men hier 1<br />

duim voor 24 genomen heeft; en het is merklijk. g'rooteri<br />

dan ik mij verbeeld had: want het is 16 van mijne fchréden<br />

lang en 10 van dezelven breed. Men ziet het vöor><br />

hof der vrouwen, het voorhof der priesters, en het heilige<br />

, hetwelk een bijzonder huis van binnen uitmaakt;<br />

het heilige der heiligen is zwaar met goud overtrokken*<br />

Dit modél des tempels verdient gezien en met RELAND in<br />

de hand bedudeerd te worden ; want men kan zig daardoor<br />

een regt begrip van den tempel van SALOMO maken s<br />

doordien men daar de trappen , zuilen, deuren en all©<br />

gereedfehappen vind.<br />

Daarop leiden wij andermaal een bezoek af op Amelisweerd.<br />

De heer marquis DE SAINT SIMON gaf ons verfcheiden<br />

van zijne fchriften, en verhaalde ons de gevallen,<br />

welken hem in Frankrijk troffen, wijl hij rot uitvoerder<br />

van den uiterften wil der vorstin van ANH'ALT-<br />

ZERBST , moeder der tégenwonrdige keizerin van Rusland,<br />

benoemd was e. z. v. Hij heeft zig omtrent'twaalf<br />

jaaren in Holland opgehouden , en , gelijk de werken s<br />

die hij uit gegéven heeft, bewijzen , zig gelladig met öé<br />

Wétenfchappen bézig gehouden. Hij heeft eene verhandeling<br />

ovèr de hyacinten , met koperen plaaten j fa<br />

guerre des Alpes; la güerre dés Bataves e. z. VI geichféven;<br />

vérfcheiden Engelfehe dichters", éls PO^'E, OSSIANJ<br />

V. DEEL, Gg


46o" REIZE DOOR EUROPA<br />

Temora, en dergelijken, vertaald. Hij is voor drie jaaren<br />

gehuwd met eene graavin VAN EKFEREN, die omtrent eene<br />

millioen guldens bezit. Zij hebben geen kinderen.<br />

Wij bragten dezen geheelen dag , gelijk ook verfcheiden<br />

volgende dagen , meeftendeels op Amelisweerd<br />

door (uuuu).<br />

Den ad fan van louwmaand waren wij in gezelfchap van<br />

den hoer DU BOIS, eenen geleerden Janfenist, bij deii<br />

aartsbisfchop der Janfenisten te Utrecht, dtn heer NIEU-<br />

WENHUIZEN. Hij kleed zig binnen 's huis als een<br />

Roomfche prelaat, met het kruis en de vierkante muts;<br />

maar als hij uitgaat , is hij flegts als een abt gekleed'.<br />

Daar zijn omtrent zes gemeenten in deze dad, die onder<br />

dezen aartsbisfchop daan. De Janfenisten hebben behalven<br />

dezen aartsbisfchop nog twee bisfchoppen , den eenen<br />

te Haarlem, en den anderen te Deventer; doch welke<br />

laatfte zig thans te Rotterdam ophoud. Het is iet<br />

zonderlings, in Holland eenen Roomschkatholijken aartsbisfchop<br />

te vinden. Ondertusfchen word hij door den<br />

paus niet erkend ; want deze beeft dit bisdom ingetrokken,<br />

en het is lédig geweest, tot dat de bisfchop van<br />

Babijlon hier door kwam en den nieuwen bisfchop ordende.<br />

Daarna bezogten wij den heer hoogleeraar VAN COENS',<br />

en bezigtigden zijne talrijke en fraaije boekverzameling,<br />

welke drie vertrekken beflaa en uit omtrent 20000 boekdeeJen<br />

beftaat (*). Onder anderen heeft hij eene ménig-<br />

(uuuu) Zie ook liet III. D. bl. 13 en 330.<br />

£00 De heer VAN GOENS heeft zedert zijne boekverzameling<br />

in het openbaar verkogt.]


E N H E T O O S T E N . 467<br />

te Spaanfche en Italiaanfche boeken ; en deze verzameling<br />

is zeer uitgelézen, fchoon hij nooit in Italië geweest<br />

is. Hij bezit verfcheiden zeldzaame boeken , bij voorbeeld<br />

, Sonetti e Canzoni di diverfi antichi Autori Toscani<br />

in dieci Libri raccohe in Firenze, 152?. 8 0<br />

. Hij heeft<br />

onlangs eene voorréde vóór het zesde deel der Nefirduitfche<br />

vertaling van VOLKMANS reizen door Italië gefchréven<br />

, in dewelke hij het nut van het reizen aantoont. De<br />

heer VAN GOENS vereerde ons zijn gefchrift, hetwelk hij<br />

uitgegéven heeft, toen hij niet meer dan veertien jaaren<br />

oud was. Thars is hij agtentwintig jaaren oud, en heeft<br />

den titel van Roomschkeizerlijken hofraad (vvvv).<br />

Van de volgende dagen bragten wij er verfcheiden op<br />

Amelisweerd bij den heer DE SAINT SIMON zeer aangenaam<br />

door.<br />

(vvvv) Dezen heeft de heer VAN GOSNS laten varen, toen hij<br />

lid der Uiregtfche Vroedfchap geworden i».<br />

G 2 fe


468 REIZE DOOR E U R O P A<br />

REIZE FAN UTRECHT<br />

NAAR LONDEN.<br />

23"ÏN »£*


E N H E T O O S T E N . 469<br />

van 15963 van DE VRIJ. Deze glasvensters zijn door<br />

voornaame perfoonen veteerd, als door FILIP II. van<br />

Spanje; deszelfs zuster MARGARETHA VAN OOSTENRIJK,<br />

hertogin van Parma en landvoogdes der Néderlanden; WIL­<br />

LEM 1. prins van Oranje; de Staaten Generaal; verfchei­<br />

den burgemeesters, en anderen. Van daar, dat men<br />

tusfchen de gefchiedenisfen en opfchriften op de glazen<br />

somtijds de zonderlingfte ftrijdigheid gewaar word: dus<br />

heer op het eene, dat in 1557 door FILIP II. en zijne ge­<br />

maalin MARIA, koningin van Engelland, gefchonken werd,<br />

deze koning Clementisfimus et Religiofisfimus Princeps,<br />

cuius Thronus tanquam Sol, totum complens orbem, flet<br />

in fempiternum; een ander door eenen burgemeester te<br />

Delft vereerd glas verbeeld daartégen het ontzet van Lei­<br />

den, en daar word FILIP een loos vorst e. z. v. ge­<br />

noemd.<br />

Van Gouda zetten wij onze reis met den postwagen<br />

langs eenen voortreflijk geplaveiden weg naar Rotter-<br />

dam (*) voord, daar wij des avonds te 7 uuren aankwa-<br />

men. Hier hadden wij het genoegen, onzen lands­<br />

genoot den heer EERNIIARD WADSTRÖM, die met zo veel<br />

opmerkzaamheid reist, weêr aantetreffen. —- Den 4*^<br />

van lentemaand bezogten wij in zijn gezelfchap den hee r<br />

«EVERS» burgemeester te Rotterdam en beftierder der<br />

f. ioi. Levensbefchrijving van eenige voornaame mannen e»<br />

vrouwen (Amft. 1774. 8°) I. D. bi. 334.-340. en s&x.0.aom.<br />

P. III. p. 400. en 650.<br />

(*) Zia wégens des fchrijvers eerfte verblijf te Rotterdam,<br />

bladz. 326 en volg,<br />

Gg 3


47° REIZE DOOR EUROPA<br />

Oostïïidifche maatfchappij. Deze ontving ons met veel<br />

beleefdheid en vertoonde ons zijn kabinet van natuurlijke<br />

zeldzaamheden : het fraaifte , dat men bij een bijzonder<br />

perfoon kan zien. Hij heeft zédert bijna vijftig jaaren<br />

daar aan verzameld. Toen hij de verzameling eerst begon,<br />

heeft hij de meeste flukken voor éénen zeer goed<br />

koopen prijs bekomen ,• want hij was toen bijna de eenigfte<br />

hier in het land, die zig aan dergelijke merkwaardigheden<br />

liet gelegen zijn, en kabinetten waren toen zeldzaam:<br />

maar thans word alles ongemeen duur betaald,<br />

wijl in Holland fchier algemeen de neiging heerscht, om<br />

eene zogenoemde liefhebberij, het zij in vogels, fcheipen<br />

en hoorns, delfdoffen, kruiden, dieren, of gedenkpenningen,<br />

fchilderijen, tékeningen, boeken en dergelijken<br />

bedaande, te hebben. — Den 5*" waren wij bij den<br />

heer GEVERS den zoon , en bezigtigden zijne boekerij.<br />

Hij bezit alle Hollandfche gefchiedfchrijvers. Verder zagen<br />

wij bij hem een boek getiteld: Poiygamia triumphatrix<br />

etc. AucJore THEOPHILO ALETH/EO, cum notis ATHA-<br />

NASIÏ. VINCENTII etc. Londini Scanorum , fumtibus auEto*<br />

ris,post annum 168a, 4 0<br />

; de fraaiheid van druk en het<br />

papier bewijzen egter, dat het niet te Lund in Schoonen<br />

gedrukt is. Ook toonde hij ons verfcheiden handfchriften<br />

met fraaije prenten in miniatuur, ouder anderen één:<br />

De re accipitraria, Jive de gettere volantium et moribus<br />

eorum etc, ia $to.; en in denzelfden band een ander: De<br />

r.aturalibus rapacium quadrupedum, ook met afbeeldingen<br />

in miniatuur: aan het einde van het laatfte<br />

ftaan de woorden: ANTOMUS DE LAMPUGNANO, cogtiatus<br />

et discipulus Magn. JACOBI DE CAPONAGO Meiklanenfts<br />

fcripfit hoe opus anno D. M C C C C I V H I . J


E N H E T O O S T E N . 471<br />

in het kapittel de rabie canum [over de dolheid der<br />

honden] word het volgend geneesmiddel voorgefchré-<br />

ven: Qxxxx) „ accipe de folüs ruté mixte cum fale<br />

„ pulverizato et melle et emplaustcriza locum vulneris,<br />

" s et juvabit. Fel accipe de pinguedine anferis mixta<br />

„ cum melle et emplaufteriza vulnüsper triduüm velacci-<br />

„ pe di porei veteris pinguedine et emplafiriza, vel de fi-<br />

,', mo pecoris et misce' cum vino veteri et emplaftriza."<br />

De heer GEVERS bezit verders all'de origineele tekeningen<br />

van de fchilderijen van RUBENS, welken in het paleis van<br />

Luxemburg, te Parijs, gevonden worden: zij zijn allen<br />

door dezen grooten meester zeiven vervaardigd, en ma­<br />

ken een zwaar pragtig ingebonden foliodeel uit, men heeft<br />

den tégenwoordigen eigenaar voor dezen fchat, dien hij<br />

op de verkoping der boeken van den hertog DE LA VAL-<br />

LIERE , te Parijs, voor eenen goed koopen prijs gekogt<br />

heeft, eenige duizend gulden geboden (•> Ook ziet men<br />

(xxxx) Deze middelen beftaan in onderleiden pleisters.<br />

1. ééne van wijnruitzaad, met fijn zout. en honig .gemengd.<br />

2. ééne wan ganjzenvet, met honig gemengd, en drie dagen<br />

lang op de wond gelegd. 3. ééne van vet van een oud verken.<br />

4. eindelijk, ééne van beestenmist met ouden wijn gemsngd.<br />

(«) Omtrent deze voorgegéven origineele tékeningen van RU­<br />

BENS zijn het de kenners niet. eens. Ik weet niet, dat er ooit<br />

geld voor geboden is, zelfs niet op de verkooping van de boe­<br />

kerij ; en waarfchijnjijk berusten dezelven nog onder den heer<br />

legadonsraad F. C. MEUSCHEH: ook waren deze tékeningen niec<br />

gekogt bij den hertog BE LA VALLIBRÉ , maar op de verkooping<br />

van den heer GAIGUAT. Zie de befc'uijving daar van bij DE<br />

BURE Bibliographie inflru&ive Tom. II. 2082.<br />

Aanm. v. d. heer BODDAERT,<br />

Gg 4


REIZE DOOR EUROPA<br />

bij hem eene ver-zameling van i n Holland gevonden oud-<br />

heden, als lijkbuslen, dandbeeldéü, lampen van gebak-<br />

ken aarde (terra cattd) e. Z. v. insgelijks toonde hij on*<br />

een fchild,, heiwt-lk KENAUW HASSELAAR, eene heldhafti­<br />

ge vrouw ie Haarlem, van zijnefamilie, toebehoord heeft:<br />

het is van gedamasceerd ijzer gemaakt, verguld, met beeld-<br />

werk voorzien en met groen''fluweel gevoederd.<br />

Den i6*n van lentemaand vertrokken wij naar Delft (*)<br />

alwaar wij na verloop van'twee uuren aankwamen. Wij<br />

bezogten aandouds den geleerden rektor van het gymna­<br />

fium, den heer HOGEVEEN, die zig door verfcheiden ge­<br />

leerde werken in de Griekfche letterkunde en philologie be-<br />

kenu gemaakt beeft. Hij ziet er wél uit, is groot van<br />

gellalte, en lévendig, en vier en zestig jaaren oud. Zijn<br />

aoon isjkonrektor, en insgelijks een zeer geleerd man,<br />

en éven als de vader, een Latijnsch dichter. Beiden ga-<br />

ven ons hunne gedichten, welken deels van eenen fche».<br />

fenden, deels ernstigen inhoud zijn. Een daarvan, na-<br />

fehjk Carmen heroicum, referens orationem SO^MIDJS<br />

ad matronas Romanos de fixu muliebri a gerenda republi<br />

ea non removendo, heeft de zoon bij gelégenheid van zij­<br />

ne aanftelling gefchréven, en in ae Franfchè kerk te Delft<br />

den pdenyan herfstmaand 1771 voorgelézen: hij laat in het<br />

zelve SOMMIS, moeder van den keizer HELWABALU,,<br />

met veel nadruk de verdiensten van haar geflagt, zo wel<br />

jen aanzien der geleerdheid, als der burgerlijkegefleldheid,<br />

beweren. — Des namiddags toonde de heer HOGEVEEN<br />

_ 00 het eerfte verblijf van den fchrijver te Delft,<br />

tóe bladz. 330 en volgendtn


E N H S T O O S T E N . 473<br />

•ns de boekerij van het gymnafium. Onder de daarzijnde<br />

handfchriften bemerkte ik HUGO GROTIUS aanmerkingen<br />

«ver de heilige fchrift, in hec Latijn, in vier kwartodeelen,<br />

allen door dezen grooten man, wiens geboorteplaats<br />

Delft is, eigenhandig gefchréven: het zijn dezelfde aanmerkingen<br />

, welken in druk verfchénen zijn; in het eerfte<br />

deel heeft hij de woorden: HUGONIS GROTII Annotationes<br />

«te. gefchréven; de letters zijn ongemeen fijn en klein;<br />

het llebreeuwsch is tamelijk wél, inaar fijn en vrij,<br />

gefehréven- lk zag ook nog een ander handfehrift van<br />

cLAAS COMMERS VAN DER M A R K , die den Neêrduitfehen<br />

bijbel zelf afgefchréven , en zig de nutlooze<br />

moeite gegéven heeft, van de kapittels, verfen , woorden<br />

en letters in elk boek van denzelven te tellen: de Pfalmen<br />

beftaan dus uit 150 kapittels, 2527 verfen, 41644<br />

Woorden en 195459 letters e. z. v.; eindelijk heeft hij<br />

het geheele oude en nieuwe testament zamen gerékend ;<br />

in het jaar 1761, toen hij deze vrugtlooze en vervélende<br />

rékening begon, was hij zéven en zestig jaaren oud. Maar<br />

een zeldzaam boek, in oud Fransch gefchréven, of, liever,<br />

overgezet, zal meer verdienen aangemerkt te worden,<br />

namelijk la legende dorée, in folio, zonder jaartal<br />

en plaats, fchoon men bij den eerften opllag ontdekt, dat<br />

het van de oudlie tijden der boekdrukkunst is: de letterszijn<br />

bijna Gotbisch. — Toen wij uit de boekerij en<br />

over de groote markt kwamen, hadden wij gelégenheid,<br />

het klokkefpel op den nieuwen kerktoren te horen. Dit<br />

is het voortreflijkfte in zijne foort, welk men in Holland :,<br />

en misfehien in gansch Europa, vind. Men verhaalt,<br />

4« de Andterdainmers hetzelve met zo veel zilver, als de<br />

Gg 5


474 REIZE DOOR E U R O P A<br />

klokken wégen, wilden betalen, doch dat deze aanbieding<br />

niet was aangenomen. . Tégenover de kerk ziet<br />

men aan de andere zijde der fraaije markt het ftadhuis, boven<br />

weJks deur het volgend aartig opfchrift ftaat:<br />

Hac domus odit, amat,punit, confervat, honorat<br />

Nequitiam, pactm, crimina 3jwa ,probos.<br />

In de gemelde kerk bezigtigden wij met verwondering het<br />

graftéken van prins WILLEM I. Aan de hoeken der tombe<br />

ftaan vier bronzen ftandbeelden, welken éven zo veele<br />

deugden met derzelver eigenfchappen voorftellen , namelijk<br />

de vrijheid met eenen vergulden hoed op en eene vergulde<br />

fpeer in de hand ; de geregtigheid met de fchaal;<br />

den godsdienst met een boek en eenen tempel ; en de<br />

geftrengheid met eenen doormak in de hand. De gevleugelde<br />

faam van brons , die het graf, waarop de prins<br />

zittende verbeeld word, vóór zig heeft, rust, niettégeniraande<br />

haare grootte, met haare ganfche zwaarte alleenlijk<br />

op den grooten teen. De heer HOGEVEEN zeide , dat<br />

men het juiste zwaartepunt na verfcheiden vergeefs gedaane<br />

proeven door een bloot toeval getroffen had. Dit gedenktéken<br />

is in de daad fraai. Hier liggen voor het overige<br />

all' de prinfen en prinfesfen van het Oranjehuis begraven<br />

, men ziet egter geen graffchriften op dezelven.<br />

Naast het gemelde gedenktéken is het familiegraf van<br />

GROTIUS : het ingewand van HUGO DE GROOT word daar<br />

ook bewaard, doch zonder eenig opfchrift of gedenktéken<br />

(yyyy); zijn lichaam rust denklijk nog te Rostock,<br />

(JOTO Na eene en andere poogingen van den Heer P. BUR.


EN H E T OOSTEN. 475<br />

alwaar hij gefrorven is, -— Wij keerden den zelfden<br />

dag weêr naar Rotterdam.<br />

MANNUS SECUNDUS , welke men lezen kan in SAX. Onom. P. IV.<br />

p 104. en 106., leest men op het gedenteeken, dat thans ter<br />

eere en gedagtenis van d:n grooten man, te Delf, door zijne<br />

nabeftaaiiden is opgerigt, het volgend grafdicht.<br />

H U G O N I G R O T I O<br />

S A C R U M.<br />

Prodigium Europee, docti ftupor unicus orbh,<br />

Naturx auguflum fe fuperantis opus:<br />

Ingrnii coclestis opex, virtut'S imago ,<br />

Celfius Iiumana conditione dccus:<br />

Cui peperit Libani leétas de vertice cedros<br />

Defenfus ver.e religionis honor:<br />

Quem lauru Mavors, Pallas decoravit diva,<br />

Quum bello et pact' publica jura dar et:<br />

Quem Thamefis Batava miraclum, et Sequana terra<br />

Viderat , adferuit Sueonis aula fibi:<br />

GROTIUS hic fitus est: tumulo discedite, quos non<br />

Mufarum et patria fervidus urit amor.<br />

GROTIUS zelf had deze twee regels vervaardigd, om op zijn<br />

graf gefield te worden:<br />

Grotius hic Hugo est, Eatavüm captivus et exul,<br />

Legatus regni, Suedia magna , 'tui.<br />

te vinden in GROTU Epijl. p. 915. — Doch de Heer BJÖRN-<br />

4yanL geeft hier eene averegtfche onderrigdng, daar het zeker<br />

is, dat het lijk van GROTIUS , wel gebaifemd, van Rostok naar


47« REIZE DOOR EUROPA<br />

Den a 3ften v a n i enremaand zagen wij bij den heer HOF-<br />

STEDE , bekend door zijne verhandeling tégen den BELI-<br />

SARIUS van MARMONTEL en andere fchriften, verfcheiden<br />

zeldzaame boeken, als VANINI en SERVETX de erroribus<br />

etc. tweeden druk, JOANNIS HENRICI MEIBOMU de flagrorum<br />

ufu in re venerea et lumborum renumque officia ad<br />

Virum Claris/tmum CHRLSTIERNUM CASSIUM Episcopi Lubecenfss<br />

Confiliarium , rar tor is argumenti libellus , Lond<br />

tti9 1665, 24., 79 bladzijden: een zeer zeldzaam, zeer<br />

zonderling en zeer klein boek (zzzz)s A Catalogue of the<br />

Manuscripts of the IGngs Library, and Appendix to the<br />

Catalogue of the Cottonian Library etc. Londen, 1734,<br />

4 0<br />

.: insgelijks zeer zeldzaam , wijl er flegts weinige exemplaren<br />

van voor den koning gedrukt zijn. Hij bezit ook<br />

eene verzameling van handfchriften, waaronder eene colleStie<br />

van oorfpronglijke brieven van MELANCHTON, AN-<br />

NA MARIA SCHUURMAN, en anderen, gevonden word:<br />

D;ifis overgevoerd, doch de ingewanden te Rostok, inde<br />

Marie- or Domkerk, in een koperen bus, bewaard blijven, Zie<br />

de Obfervatt. Halenf. Tom. VII. O/af. 15. 18 p. 343, CAT-<br />

TENEÜRCU vervolg van het Lev. v. H. de Groot, bi. 412415<br />

en JVpcENT Briev. over Duitschland, (Harlingeu, 176a. Svp ><br />

bL 145. en v., daar hij dit bijfchrift opgeeft:<br />

Hic fitus est tetofama notisfimus orbe<br />

GROTIUS, ixgenio clarus et eloquio.<br />

Exuvia illustres parva condunturinurna,<br />

Ingenii lumett eendere quis poterit?<br />

v ffl. D<br />

h £ r d f U k C C a i r d e a li:eJ<br />

" " ' > L<br />

^> -77of of


R N H E T O O S T E N * 477<br />

*eö Griekfche "Wïef van MELANCHTON aan den beroemden<br />

LASKY (aaaaa) is van eenen zeer merkwaardigen inhoud;<br />

ANNA MARIA SCHUURMAN heelt eene Profopopoe'è op GUS­<br />

TAAF ADOLF , in het Fransch en Latijn, gemaakt, welke<br />

wij affchréven. Zo namen wij ook een affchrift van de<br />

opdragt aan de koningin CHRISTINA , die DANISL HEINSI-<br />

us in zijne Exercitationes facret ad novum testamentum,<br />

(JLugduni Batavorum , 1639, in folio'), eigenhandig ge­<br />

fchréven heeft: men vind in dit boek nog wel eene ande­<br />

re opdragt aan de flaaten van Holland en Westfriesland;<br />

maar in het exemplaar, dat wij hier zagen, daan op het<br />

eerde fchoone blad vóór den titel de volgende woorden<br />

met gebroken gefchrift (fracturfchrift) : Serenisfimee Po-<br />

tentisfiimeque Heroinee ac Dominee, Dotninte CIHUSTINAE<br />

D. G. Suecorum Gothorum Vandalorumque Regince GUS­<br />

TAVI Magni Maximi post memoriam omnium Principis<br />

expresfee ad vivum imagini Augustet nuper ac in posterum ,<br />

quod vovemus femper viclrici fuhmisfe offert exhibetque<br />

humillimus Majeftatis ejus Cliens DANiëL HEINSIUS; dit<br />

fraai, der dogter van den grooten GUSTAAF ADOLF waar­<br />

dig ,opfchrift fchijnt duidelijk genoeg te kennen te géven,<br />

dat dit boek aan de koningin CHRISTINA zelve toebehoord<br />

heeft; waaruit men tévens kan zien, hoe boeken , voor­<br />

naamlijk die, weiken deze geleerde koningin, wier voor­<br />

beeld zij gevolgd hebben, bezéten heeft, in de waereld<br />

omzwerven. Den 24 flen<br />

van lentemaand bezogten wij den<br />

Lutherfchen prédikant SMITH , een' waardig' man van zé-<br />

ventig jaaren , die veel vlugheid bezit en zeer belézen is.<br />

(jeaatra) Dit zal, denkelijk, JOHANNES A LAICO zijs.


47* REIZE DOOR E U R O P A<br />

Hij is ook fchrijver van verfcheiden, atói nog in hand.<br />

(tfirift liggende, fchriften, namelijk eenigen, weiken de<br />

Kerklijke gefchiedenis van Holland, inzonderheid met op<br />

zigt tot de Lutherfchen in dit land, betreffen, en ver<br />

fcheiden banden uitmaken: elke ftad heeft haar bijzonder<br />

Boekdeel, hij merkt ord.r anderen aan, dat reeds in het<br />

jaar na dat LUTHER de kerkhervorming had begonnen<br />

namelijk in 1518, te Dordrecht Lutherfchen geweest waren,<br />

die daarin de gevangnis geworpen werden, doch<br />

'Ontkomen zijn. Hij vereerde mij zijn exemplaar van een<br />

ProspeSlus, hetwelk de boekhandelaar JOANNES HOFHOUT<br />

te Rotterdam, in het jaar 1726, in het Latijn had uitgegéven:<br />

deze man was toen voornémens, de beroemde<br />

Atlantica van OLOF RUDBECK, egter alleen in het Latijn,<br />

zonder den Zweedfchen tekst, in twee foliodeelen te laten<br />

drukken; maar wijl het hem aan een genoegzaam getal<br />

intékenaars ontbrak, werd het voornémen niet<br />

uitgevoerd: hij wilde er namelijk 6co hebben, en elk<br />

exemplaar in klein formaat zou 28, in groot formaat 40 ,<br />

gulden kosten; ondertusfehen heeft HOFHOUT en de fchrijver<br />

der gemelde Latijnfche aankondiging in het geheel<br />

niets gewéten van het vierde deel der Atlantica, dat ook<br />

in de daad zo zeldzaam is, dat er in Zweeden en Deenemarken<br />

niet meer., dan twee of drie exemplaaren van<br />

voorhanden zijn. De heer SMITH bezit ook ANNA MA­<br />

RIA SCHUURMANS tamelijk zeldzaam boek de E ^ ^ y ,<br />

Wij vergaten niet, te vernémen , of niet ergens een graffchrift<br />

of graftéken ter eere van den beroemden BAILE gevonden<br />

wierd; maar men verzékerde ons, dat er niets<br />

dergelijks was, en dat hij te Rotterdam in een der kei-


E N H E T O O S T E N . 479<br />

ders onder de Franfchè kerk, die onder de ftraat voordgaan<br />

, bégiaven is. Men verhaalde ons voor het overige,<br />

dat voor tien of twaalf jaaren verfcheiden goede<br />

vrienden zamen bedoren hadden, de geleerden tot een<br />

prijsfchrift: ter eeregedagtenis van BAILE, uittenodigen,<br />

en op het beste van dezelven eenen prijs van honderd<br />

dukaaten te zetten; zij openden eene infchrijving, en elk<br />

zou een dukaat betalen, ten einde deze fom te vinden;<br />

maar in de geheele rijke dad Rotterdam werden flegts zéventien<br />

infchrijvers gevonden, en dus is er van dit gedagten<br />

isfehrift niets geworden.<br />

Den 26


4«o REIZE DOOR EUROPA<br />

REIZE DOOR ENGELLAND.<br />

Verblijf te Londen,<br />

"Vv^iJvonden re L'orrcTetï verfcheideri landgenooten (*>.<br />

Den 9*0 van grasmaand bezogten wij onzen oudert<br />

vriend den heer URUNS , door wien wij met alie Duitfche<br />

Openhartigheid en téderheid ontvangen werden. Hij woont<br />

bij doktor KENNICOTT, bij wien ik Ook flraks èen bezoek<br />

aflei , en onbefchrjjflijk wél ontvangen werd: Hij gaf mij<br />

Sè rijst der intekenaars op zijn bijbelwerk. Hét verdient<br />

aangemerkt te wordén, dat er uit Zweeden, den koning<br />

daar onder begrépen, 19; uit Frankrijk daartégen, deri<br />

koning médegerékend, maar ia j&jaJ Men kan uit dezd<br />

intékenaarslijst eenigzins over den fmaak in de HebreetrW-<br />

fche letterkunde in elk land oordélen. In Holland bij<br />

voorbeeld worden er 34 , in Spanje 20, in Duitschland<br />

3', in Engelland en Schotland 268, eninlrland 24 exem­<br />

plaren van genomen. Maar, wat moet men er van zeg­<br />

gen , dat Italië flegts voor 5 exemplaaren ingetekend<br />

heeft, Zwitzerland maar voor 3 en Deenemarken voor<br />

welken alle vier voor rekening van den koning zijn? Het<br />

geheel getal vair intékenaars bedraagt 435 (f)ï en, daar<br />

(*) Van dezen vind men uitvoerige berigten in het III. deel<br />

den LXT. en LXV. brief, gelijk ook in den II. brief van het<br />

Aanhangzel.<br />

C*) Naderhand is het getal tot 453 vermeerderd.<br />

Aant. y.d. Uitgéver.'<br />

eik


E N H E T Ü O 8 T E Ni 481<br />

«Ik van dezelven 8 guineas betaalt, kost alleen de uitgaaf<br />

van dit werk 3624 guineas. De verzameling der varianten<br />

heeft reeds éerte uitgaaf van 1000 guineas veroorzaakt.<br />

Den ió' 1<br />

" 11<br />

van grasmaand bezigtigden wij de beurs<br />

van Londen. Deze verdient de oplettendheid van alle<br />

reizigers. Zij beftaat uit een fraai vierkant gebouw, dat<br />

met boogflellingen, waaronder men voor régen en oriweeder<br />

befchutting vind, en in het midden met eene ruime<br />

plaats voorzien is. De ftigter van dit gebouw is THÖ-<br />

MAS GRESHAM, en zijn ftaridbeeld ftaat onder de boogllelling<br />

, doch hèeft geen ander opfchrift, dan zijnen<br />

naam. Het ftandbeeld van fir JOHN BARNARD in tégerideel,<br />

dat insgelijks onder de boogftellingen ftaat, heeft<br />

men met het pronkend opfchrift: Humani Generis Deens<br />

[eer des menschlijken gefiagts], vetfierd. Beide gemelde<br />

heeren zijn aldermans geweest, en hebben aan de ftad<br />

Londen veel goeds bewézen. Midden op de plaats ziet<br />

inenhet ftandbeeld van KAREL II. te voet, welks voetftuk<br />

het volgend zonderling opfchrift heeft: CAROLO II. CAE-<br />

SAKI Britannico Patrite Patri Regum Optimo Clementisfimo<br />

Augustisfimo Generis Humani Deliciis Utriusque<br />

Fortuna Victori Pacis Europa Arbitro Maris Domino<br />

et Vindici Societas Mercatorum Adventur. Angiia, qua<br />

per CCCCjam prope annos Rcgia benignitate flor et, fidei<br />

intemerata gratitudinis aterna hoe testimonium Venera.'<br />

bunda Pofuit Anno Salutis MDCLXXXVI. Boven de daklijst<br />

in de nisfen rondom het huis ziet men de ftandbeelden<br />

der Engelfehe koningen van fteen: zij beginnen met<br />

JÏDUARDUS I. Rex A. Dom. MCCLXXH ; de volgende nis,<br />

daar EDUARD 1L moest ftaan, is lédig; daar op volgt<br />

V, DEEL. H h


4S2 REIZE DOOR EÜRORA<br />

EDUARD 'Ui. 1326; de beide volgende nisfen zijn wéder<br />

lédig, dan volgt HENDRIK V. 1412, HENDEK VI., EDU­<br />

ARD IV.; de volgende nis is ook weêr lédig; dan volgt<br />

HENDRIK VII., HENDRIK VIII., EDUARD VI., MARIA I.,<br />

ELISABETHC. z.v. Onder het dandbeeld van KAREL I. leest<br />

men het volgend opfchrift: EiKnü BAE ManSerenisfimi<br />

ac Ralrgioftsjlmi Principls CAROLI Primi Anglia,<br />

Scotia, Francia et Hibernia Regis, Fidei Defenforis ,<br />

(bis Martyris corpore et effigie) impiis Rebellium manibu<br />

ex hoe loco deturbata et confra&a A. D. MDCXLVIII. Restituta<br />

et hic demum Collocata A. D. MDCLXXXIU. in de<br />

naaste nis volgt aanftonds RAREL II. A: O: MDCXLVIII;<br />

zo dat de beide KROMWELS uitgefloten zijn, en men de<br />

regéring van KAREL II. met het jaar der onthoofding zijn»<br />

vaders begint te rékenen,' hetwelk eene zonderlinge tégenllrijdigheid<br />

veroorzaakt, wijl het Ilandbeeld des vaders<br />

in het zelfde jaar, waarin den zoon de regéring reeds<br />

word toegefchréven, namelijk 1648, als impiis rebellium<br />

manibus deturbata et confracla word genoemd, zot) iemand,<br />

die in de gefchiedenis niet ervaren is, ligtlijk ia<br />

het denkbeeld kunnen komen, dat dit onder de regéring<br />

eens zoons, dien nogthans op een ander Ilandbeeld den<br />

titel: Delicia generis humani gegéven word , was voor­<br />

gevallen. GUILIELMUS III. Rex et MARIA II. Regina<br />

liaan in' eene nis, die in twee deelen afgedeeld is; daarop<br />

volgt de koningin ANNA. De thans regérende koning<br />

GEORGE III. heeft eene in het oog lopende ftelling ; men<br />

zegt, dat hij de Schotten aanziet , die hunne plaats<br />

op de zijde der beurs hebben, werwaard hij het gezigt<br />

heelt.


È N H E T OOSTEN, 483<br />

Bij onzen waardigen landsgenoot, den heer KAREL LIN-<br />

DEGKEEN,bezigtigden wij eene zeer fraaije en groote verzameling<br />

van oude en nieuwe gedenkpenningen. Daar<br />

zijn onderfcheiden zeldzaame dukken , voornaamlijk in de<br />

verzameling der munten onder KROMWEL geüagen : zij<br />

Overtreffen die van HEDLINGER in fraaiheid , en zijn<br />

zo fijn, als of zij gegraveerd waren s zij zijn van SIMON,<br />

eenen vermaarden Engelfchen medaille ar, gemaakt: deze<br />

man leefde ten tijde van KROMWEL en KARSL II. en<br />

flierf in Engelland aan de pest; die SIMON, welke in<br />

het gevolg van het gezantfchap aan de koningin CHRIS­<br />

TINA naar Zweeden ging, was zijn broeder. De groote<br />

gedenkpenning , die bij gelégetïheid , dat de koningin<br />

MARIA ten tijde van den paus JULIUS lil. de Rofinfchè<br />

leer op nieuw in Engelland wilde invoeren, geflagen is,<br />

is ongemeen zeldzaam; op de ééne zijde vertoont dezelve<br />

hét borstbeeld van den paus met het opfchrift: junus<br />

III. Pontifex Maximus; op de keerzij le zie" men Engelland<br />

in de gedaante van een gekroond vrouwsperfoon op<br />

de kniën liggende, en de paus geeft haar de hand, om<br />

haar opterigten : naast zijne heiligheid ftaat fen kardinaal,<br />

een prins met een zwaerd, en eene gekroonde vrouwegedaante<br />

(de koningin) met het bovenfchrift: Angliz refurges,<br />

en in den onderrand: Ut mine novisfimo die.<br />

Den iiten van bloeimaand hadden wij gelégenheid, het<br />

parlementshuis, en wel the Houfe of'the Lords, anders<br />

het Hoogerkuis, in het Fransch la chamhre haute, genoemd<br />

, te zien. Het was dezen dag voor ieder open;<br />

want er zou een regt-gedirg, hetwelk door beroep vóér<br />

H h a


4S4 R.EIZE DOOR E U R O P A<br />

het huis der lords gekomen was, beflist worden (*)<br />

Toen de grootkanfelier binnen kwam, werden de rijkstékenen,<br />

als de fcepter met eene kroon, het zégel, hetwelk<br />

in eenen rijk geborduurden en met het Engelsch wapen<br />

verfierden zak bewaard word , vóór hem gedragen.<br />

De kanfelier \sfpeaker, of fpréker, van het huis, en hij<br />

alleen heeft het regt, om den hoed optezetten, wanneer<br />

de koning er tégenwoordig is. De vergaderzaal beftaat<br />

uit eene groote en tamelijk hooge gewelfde zaal. De<br />

troon des konings ftaat voor in de zaal onder een verhémelte,<br />

en te weêrzijde van den troon een leuningftoel<br />

voor de beide broeders des konings of voor zijne zoonen.<br />

Op den grond vóór den troon liggen vier groote met<br />

wol gevulde en met fcharlaken overtrokken kusfens, waarop<br />

men zit: dit is ter gedagtenis, zegt men, dat de wol<br />

Engellands vooinaamften rijkdom uitmaakt, en de.zelfs<br />

gewigtigfte waar is. Tégenover in de zaal ftaan agt banken<br />

, die insgelijks met fcharlaken bekleed, en, zo men<br />

zegt, ook met wol gevuld zijn. ' Op dezelven hebben de<br />

lords hunne plaats; maar gemeenlijk zitten zij niet op<br />

eene plaats ftil, maar wandelen, gelijk zulks ook te Venetië<br />

gebruiklijk is, heen en weêr, en fpréken met elkander.<br />

De regtspléging werd met een gebed begonnen, hetwelk<br />

door eenen der bisfchoppen , vóór de wolzakken<br />

knielende, gedaan werd. Daarop werden de partijen en<br />

derzelver getuigen geroepen. Men deed hun den eed afleggen<br />

; hetwelk op deze wijze gefchied: die den eed doet<br />

(*) Het Hoogerhuis is de laatfte aanleg in Grootbritianien ea<br />

Irland, en vonnist en dernier resforh Aanm. y. d. Sehrijvtr.


EN H E T OOSTEN. 485<br />

zegt niets, maar legt alleenlijk twee vingers op het Euangelieboek,<br />

en de onderkanfelier leest hem den eed voor,<br />

waarop de andere het boek kust; en hierméde is de eed<br />

afgelegd. De regtspléging begon niet voor drie uuren.<br />

De kanfelier trad zelf toe, en reikte den advokaaten het<br />

koning]ijk wapen toe om het te kusfen. Dit gefchied zijnde,<br />

werden de deuren geopend, en het volk kon binnen<br />

komen. De advokaat droeg toen zijne zaak voor, hetwelk<br />

tot vijf uuren duurde, en waarin hij zig altijd van<br />

de aanfpraak Mylords of Tour Lordfhip [uwe lordfchappen]<br />

bediende, doch den koning nooit noemde, fchoon<br />

hij vóór den troon was. De fprékende advokaat was de<br />

geen, die de zaak vóór het hoogerhuis had doen brengen.<br />

De twist betrof etnen uiterflen wil, waarbij een<br />

rijk man in Schotland zijner minnares al zijn goed vermaakt<br />

had, hetwelk hem als de oudde in de familie toebehoorde,<br />

en dus door deze erfmaking derzelvevoor altoos<br />

zou onttrokken zijn geworden : weshalven de familie<br />

had geoordeeld, regt te hebben, haare klagte deswége<br />

intebrengen, en zogt het testament te vernietigen, doch<br />

zij had reeds vóór de regters in Schotland, welken de<br />

erfmaking bevestigd hadden, het regtsgeding verloren.<br />

De advokaat der klagende partij fprak zo lang, dat voot<br />

den verwérenden advokaat geen tijd overfchoot om te antwoorden<br />

; maar de zaak moest tot den volgenden dag uitgefleld<br />

worden. Men is zeer nieuwsgierig om te vernémen,<br />

boe de zaak zal uitvallen; want de uiterfte wil van<br />

eenen ftervenden word in Engelland befchouwd als iet<br />

zeer heiligs, en daar men met de uiterde omzigtigheid<br />

mee handelen moet; en éven wel fchijnt die, over welken<br />

Hh 3


4** REIZE DOOR EUROPA<br />

dit proces hangt, onbillijk te zijn. Ondertusfchen veranderen<br />

de lords zelden het vonnis, dat door de laager regters<br />

uitgefproken is. Wie lust heeft, de Engelfehe wetten<br />

en regéringsgefteldheid regt re léren kennen, moet<br />

den Commentary on the Lam of Eng/and bij WIIXIAM<br />

BLACKSTONE lézen, waarvan de zesde druk te Londen<br />

1774 in vier kwartodeeien, gelijk fa oktavo, insgelijks<br />

fa vier deelen , en op éven zo veele bla.izijden met kleiner<br />

letter, uitgekomen is; de beroemde heer GIBBON beval<br />

ons dit werk aan; doch voor'eenen vreemdeling is<br />

het genoeg, het eerfte deel daarvan te lézen.<br />

Den 2o*en v a n bloeimaand waren wij bij den heer M A C<br />

PHEKSON, den uitgéver en eerden vertaler van OSSIANS<br />

gedichten. Hij zeide ons, dat deze liederen eerst door<br />

de barden werden gezongen, en naderhand opgefchréven<br />

Werden; hij had er twee handfchriften van gezien, een<br />

op pergament, het ander op papier: de gedichten in het<br />

eerhe waren drie of vierhonderd jaaren (bbbbb), maar<br />

«"e m het andere niet zo oud; verfcheiden van dezelven<br />

waren zeer fraai gefchréven, ten deele met vergulde letters<br />

en fraaije printen inminatuur: het fchrift in het algemeen<br />

was doorgaans het Angelfbrisch. Bij gevolg vervalt<br />

het voorgéven , dat deze gedichten nooit in gefebrift voorhanden<br />

geweest zijn, voor dat de heer MACPHERSON de-<br />

VeTemora is, zekerlijk, ouder: ook als O«IAN zelf.<br />

Men leze de fchooue verhandeling van den heer Marquis DE<br />

st. SIMC N voor de Ternora , en den Heer SAXE Onom. Lit. P. I.<br />

wordt 7<br />

S S I A N S k e f l i i d<br />

' ^ ^'^^ °<br />

° m ! r e n d h e t j a a r s 8 6 e f t e l d<br />

*S


EN H E T OOSTEN. 487<br />

zeiven naar inondelijke overlé verin gen opgefcbréven had.<br />

De vaerzen hebben in de grondtaal, welke de heer MAC­<br />

PHERSON voor de keltifchehoud, maat en wélluidendheid,<br />

docb zijn vrij en beftaan uit zes tot négen lettergreepen:<br />

zommigen hebben zelfs flotrijmen. De Hooglanders zingen<br />

deze gedichten niet, maar zeggen ze op als eene foort<br />

van recitatief. De heer MACPHERSON heeft er niet het<br />

minde aan veranderd of bijgevoegd, maar ze alleenlijk in<br />

orde gebragt. Zij hebben ook verfchiliende léz'mgen : de<br />

uitgever heeft egter bevonden, dat de inondelijke overléveringen<br />

dikwijls juister, dan de gefchrévenen zijn. De<br />

taal, waarin zij vervat zijn, is de moedertaal van din<br />

heer MACPHERSON, en in zijne kindsheid heeft hij tot in<br />

zijn twaalfde jaar geen andere dan deze gefp r<br />

oken. Te<br />

Germaanen, waarvan TACITUS fpreekt, zegt hij, zijn<br />

Kelten of Galliërs geweest, die over den Rhijn getrokken ,<br />

en naderhand naar Brittanië gekomen zijn; de Katten,<br />

bij voorbeeld, waren naar Schotland gekomen, alwaar<br />

eene ftreek is, die nog héden ten dage Katta heet. Hij<br />

toonde ons eene kaart van Schotland, op de plaats zelve<br />

vervaardigd: de naamen zijn nog tégenwoordig dezelfden,<br />

als in dc gedichten van OSSIAN ; hij beloofde, den<br />

heer marquis DE ST. SIMON, over wiens Franfchè vertataling<br />

van OSSIAN hij zeer voldaan is, deze kaart over te<br />

zenden. Hij verhaalde, dat men in zijne familie vertelt,<br />

dat -een MACPHERSON Schotland had verlaten, en bij den<br />

koning GUSTAAF ADOLF in dienst getréden was, en dat<br />

van dezen het tégenwoordig graaflijk 'géflagt VON FEI'SEN<br />

in Zweeden afdamt; voor het overige waren er in Schotland<br />

zeer veelen van zijnen naam, armen en rijken, die<br />

Hh 4


488 R E I Z E DOOR E U R O P A<br />

"Men in ééne flreek wonen, en afkomelingen van ééne»<br />

Iramvader zijn.<br />

Dén 22aen v a n bi o e i r a a a n d g i n g e n w y ^ h g e E<br />

JOHN MILLER (*) naar den grooten en fchoonen tuin bui<br />

ten Londen, die aan den heer FOTHERGILL , eenen riiken<br />

kwaker, en tévens zeer beroemden geneesheer en bekwaamen<br />

kruidkenner, toebehoort. De tuin is zeer groot en<br />

m verfcheiden bijzondere deelen afgedeeld. De vreemd*<br />

gewasfen beflaan eene groote plaats. Men ziet hier den<br />

grootrten teebpom, die in Europa gevonden word: hij is<br />

eens mans lengte hoog, doch de dam is dunner, dan een<br />

kle.ne vinger. Het is merkwaardig, dat deze teeboom<br />

buiten m de open lugt ftaat, doch des winters met ftroo<br />

bewaard word, om hem voor defneeuwte befchutten;<br />

fchoon de heer MILLER van eenen Chineesch gehoord<br />

heeft ? dat in China de teeboomen met fneeuw bedekt<br />

zijn.<br />

Den 3!fien t o o n d e d e h e e r S 0 L A N D E R o n s h e t B r k s c h<br />

mufeum. Ik zal van de voortreflijke zaaken, die daar be­<br />

waard worden , alleenlijk het volgende opnoemen : téke­<br />

ningen der Surinaamfche gewasfen en bloemen door me-<br />

vrouw MERIAN, in twee folio deelen, elk deel heeft 5oa<br />

guineas gekost; het hoofd van HOMERUS van brons:<br />

dit is het beroemdfte antiek, dat voorhanden is; doktor<br />

MEAO, die het in Italië voor 1200 zechinen gekogt had,<br />

heeft het ten gefchenk gegéven; twee te Mesfina gevonden<br />

glazen vaten, die zeer groot zijn, en een fraaimaak-<br />

CO Men vind van hem uitvoeriger berigt in het III, deel<br />

LXl en LXV. brief, '


E N H E T D O S T E N . 480<br />

zei hebben; — Hetruscifche vazen, ten aanzien deraf-<br />

beeldzelen.op dezelven de fraaiften, die men kent: WIN­<br />

KELMAN plaats dezelven onder de meesterftukken der konst,<br />

die uit de oudheid tot ons gekomen zijn, als het derde in;<br />

rantf. Het meeste en voornaamfte in dit muféum uit Ita-<br />

liën &<br />

en Siciliën is door den beroemden ridder HAMILTON<br />

bezorgd.<br />

Den 2*" van zomermaand waren wij bij den heer DU-<br />

ANE, bezitter der aanzienlijkfle verzameling van oude<br />

munten in Engelland en m'sfchien in Europa. Zij overtreft<br />

het kabinet van den heer PELLERIN te Parijs, het<br />

welk anders voor een der vollédigften gehouden word.<br />

Het getal der munten van den heer DUANE beloopt bij de<br />

éoooo, onder dewelken nog geen één ftuk dubbeld is,<br />

en over de 500 gouden zijn. Hij is voornémens, deze ganfche<br />

verzameling, ten minften de zeldzaamfte munten, in<br />

koper te laten gravéren, en er gefchiedkundige verklaringen<br />

bij te voegen. De beroemde Italiaanfche plaatfnijder<br />

BARTOLOZZI is er toe beftemd, om dezen arbeid op zig<br />

te némen: hij heeft reeds een gedeelte met de uiterfte nauwkeurigheid<br />

gegraveerd. De heer DUANE heeft over deze<br />

munten twintig jaaren lang verzameld, en er 8000 guineas<br />

aan befteed; maar thans word deze verzameling op<br />

20000 guineas gefchat.<br />

Den io d e n<br />

van hooimaand bezigtigden wij de merkwaardigheden<br />

van den tower te Londen, die door WILLEM den<br />

veroveraar aangelegd is; fchoon de grondfiag reeds van<br />

JULIUS CAESAR afkomt. Men heeft eene gedrukte befchrijving,<br />

in het Engelsch en Fransch, van de voornaamfte<br />

merkwaardigheden van denzelven: ik zal hier derhalve»<br />

Hh 5


490 REIZE DOOR EUROPA<br />

«iets anders aanhalen, dan bet geen in die befchrijving<br />

RiCHARD III. de be,de zoons van R ICHARD IV. beef laten<br />

worgen : w bet 2 e l f d e h u i s h e e f t d e<br />

g r t e t 0 K n d i e t h<br />

tot een 1'ruir 7 ^ °° ' <br />

ZZ H k e l 1<br />

°g "^^ gebruikt word, is van<br />

vm L VER<br />

° VERAAR AF TOT OP DEN D00D<br />

npa!eis der koniDgen s H. WMIC<br />

to dr<br />

— t<br />

- s<br />

«Jde toonde tnen o ns het vertrek, waar lord IHRON en<br />

o -R en „aderband n a m e n d e l o i d a a j, r ^<br />

voor een l g e j a a r e n g e v a n g e n g n '<br />

JJ-^ir is, werd gevangen gezet, om 2<br />

D<br />

V f n<br />

° m n i e r V a<br />

l dl W<br />

- fd<br />

? de Plaats 8ewéze,]<br />

" d £ n N<br />

^ h<br />

-Briton gefehréven<br />

> ~<br />

Z l J n e<br />

oll Z ^ «^nnen, de koninginnen<br />

9«AV A N N A BOLEN , en KATHARINA HOWARD heeft laten<br />

^bofden; de, kastelein van den tower noemde ^<br />

25? w-- e<br />

WILEM II L Z<br />

b perf<br />

l ê t l g d e n<br />

-T-<br />

WILLEM III., p n n s y a n Q . ^<br />

DIE EEN D E<br />

« ^ ^<br />

° 0 k h 6 t t w i<br />

«> welk door<br />

derhandplagt hii er 7nmt:H. ;„ . , 8 cul<br />

«tgc is. naverhémelte<br />

d! , J<br />

te éten, en wel ondereen<br />

d a t U l t<br />

nemelte, "mengezette pidoolen gemaakt<br />

en tuslcben vier gedingerde zuilen van hetzeE w ^<br />

«en vind hier zulk eene aanzienlijke ménigte<br />

er «oooo man,«, meer, méde kunnen uitbrult wón<br />

m de i a a t a o o r ] o g tusfcheo Span. e;-; ug: t d'<br />

i« tutghms btjna geheel van geweer ontbloot, wijl men


EN H E T OOSTEN. 49*<br />

het altemaal aan de Portugeefen zond, en naderhand niet<br />

terug kreeg; doch daar na heeft men het weêr op nieuw<br />

zo voorzien, dat het thans voor één der gtootften in Eu­<br />

ropa kan aangemerkt worden (*).<br />

(f) Hier eindigt het uittrekzel uit het Europeesch dagbotk<br />

van onzen BJÖRNSTSHL. Engelland beflaat er zulk eene kleine<br />

plaats in, wijl de fchrijver zelf bij zijn léven het voornaamfte,<br />

dat hij in Engelland bemerkt heeft, omftandig heeft befchréven<br />

in vijf breedvoerige brieven, die hij in de jaaren 1775 en 1776<br />

te Londen en Oxford heeft opgeteld: men vind deze brieven in<br />

het III deel, bladz. 231 tot 313,, de laatfte van dezelven ein­<br />

digt met BjöRNSTa'HLs vertrek naar Turkije in lentemaand 1776.<br />

Aanm. v. d. Uitgévtr.


BLADV JJ ZER<br />

AARDBéMWo t e S t r a a t s b u r g > g | ><br />

AAR Ü K I. 0 0 T V A N B R O N^ ^<br />

VAN H E T<br />

V IJ F D E D E E L.<br />

AARTOIWCUO. te Straatsburg. 66. x 9<br />

A B S y j ; : f ; ; :<br />

ACTA DüISBURGENSM. 3 r p<br />

n i s t e n t e u<br />

^ 4 5 ;<br />

AGAATEN (merk waardige). 1 ?- 4<br />

^ o n A<br />

S e e S t<br />

'<br />

AI, of luiaart, 293.<br />

i j k S<br />

'<br />

AKADEMIËN in Holland. 371 ^<br />

^Hernhutter,. 2 3 2. ó<br />

der wétenfchappen te'M.nheim. «fc.<br />

der fchilder - e n beeldhouwk. te DuSfe,dor.<br />

M D u s f e l<br />

^P- Si*<br />

AKKERBOUW i„ h e t k a n t o n M p<br />

fa het markgraaffchap Baden. 110.<br />

ALBAST Cweérfchijnend). i 7 4 .<br />

ALBEKTI I 5 7 >


V IJ F D E D E E L . 493<br />

ALBIN , Histoire des oife»ux. 2S>.<br />

ALBINUS, de heilige 314-<br />

ALEXAKDER de morbis. 355.<br />

ALFTER , v'tkarius. 300 > 3°7*<br />

ALLAMAND, hoogleeraar. 349, 351*<br />

voorlezingen van hem. 300,<br />

ALMGREN, zwaerdvéger. 227.<br />

ALOE (boom). 550.<br />

ALPHEN, fecretaris. 394» 395»<br />

ALTSTÜDTEN , gebroeders ie Bon. 29I.<br />

AMADEMAGDO , kruid. 358.<br />

AMELISWEERT. 464. en volg.<br />

AMERIKA, of het met Éüropa is vereenigd geweest. 449.<br />

AMMAN, te Schafhaufen. 29.<br />

AMNELL, hoogleerasl te Upfal. 344.<br />

AMSTELBRUG. 431.<br />

AMSTERDAM , verblijf aldaar 408.<br />

Merkwaardigheden. 409.<br />

Lutherfche kerk. 418.<br />

Grondflagen der gebouwen. 424.<br />

ANDERNACH. 278.<br />

ANGELO, groep van hem. 339.<br />

ANHALTZERBST (vorst en vorstin van) te Bazel. 46".<br />

ANNA (graftombe van), gemaalin van Rudolf van Habsburg.37.<br />

ANNONE (d'), hoogleeraar te Bazel. 39.<br />

ANÜ SCHERIVVAN , koning van Perfië. 360.<br />

ANTITHESES de Jezus Christ & du pape. 364.<br />

ANTONIACUM. 278.<br />

ANTONIUS en Fauftina, vergoding v»n dezelven in elpenbeen. 340.<br />

AKTONIUS de re accipitraria etc. 470.<br />

APOLLO'S tempel te Schwetzingen, 177,


49* BLADWIJZER y A K H È T<br />

ARABIC, Joodsch rijk aldaar. 360.<br />

ARAHUCHE raai. 310.<br />

AKABSCHIDAE hiscoria Timuris. 34.<br />

ARCHIEF, openbaar te Zurich. i 9i<br />

te Straatsburg. 73. „ v o l g. % 6 > ^ M<br />

te Manheim. 144.<br />

te Frankfort. 203*<br />

te Kasfel. 231.<br />

(Ooicsch Rijks) t e Ment*. ö 5 4. ,5g,<br />

van het domkapittel té Meatn i6 7.'<br />

van het domkapittel te Keulen, 311".<br />

der Hernhutters te Zeist. 45i.<br />

ARKENHOLZ, de Gefebiedkufidige. 86.<br />

bergraad, te Manheim. i 7 3, 178.<br />

zijne fchrif.en. 173. e n<br />

ARETVEUS de calcalo. 355.<br />

ARGENSON Cd') 4 3 ><br />

ARISTARCHUS de magnitudine Ms etc. 7 7 i<br />

ARISTOTELES Jatrica. 355.<br />

ARMIMÜI (anekdoten van). 61.<br />

ARQDIKO, haven. 358.<br />

ARTI,aERIJKU«DE. 3 7p.<br />

ARTZENIJMIDBEL (zonderling). 471.<br />

ASjCH/,ft'EN8ÜRG. 2la.<br />

flot aldaar. 221.<br />

ASJEMANI bibliotheca. 360.<br />

A7HF.r,iÉi'M te Amfterdam. 439.<br />

ATÏEKBGRIJ , bisfchop. 490.<br />

irqej B^RGSCIIE geloofsbelijdenis. 255,<br />

Auo-t. 44. 49.<br />

A LCÜ,ÏA Rauracorum. 44, 4p,


V I J F D E D E E L .<br />

AÜGUSTINI civitas Dei. 155.<br />

AUGUSTUSBURG. 2j6.<br />

AUTOLYCI Scripta mathematica. 77,<br />

AVILA (d'), Catalogue etc. 29<br />

B<br />

ABENHAUSEN. 224'<br />

Merkwaardigheden van het flot aldaar* 225,<br />

B.<br />

Graffchrifcen in de kerk. 226.<br />

Merkwaardigheden in de Sakristij. 226.<br />

Beléjering in den dertigjaarigen oorlog. 225, 22/.<br />

BACHIENES Palestina. 321.<br />

BACKER , fchilder. 209.<br />

BADEN (Roomfche) bij Heidelberg. 142,<br />

(Warme) ie Wisbaden. 255.<br />

te Emferbad. 276.<br />

495'<br />

BADENDURLACH,(tégenwoordige markgraaf van), deszelfs hof. 108.<br />

deszelfs flot, tuin en archief, te Bazel. 57.<br />

fchriften. 122.<br />

Karakter en beminlijk gedrag, ut.<br />

des markgraaven Georg Frederiks fchriften. iofj.<br />

(tégenwoordige markgraavin van). 108. 115.<br />

haare geleerde werken. 113.<br />

Prins Karei Augustus. 110.'<br />

deszelfs moeder. 112.<br />

(Markgraavin Maria Jofepha van). 159.<br />

BAER, zilverfmid te Straatsburg. 96.<br />

BAILE. 375.<br />

zijn woordenboek. 421.<br />

gedenktéken en gedagtenisfchriften op hem, 479.<br />

BALDNERS tékeningen van gedierten, 89.<br />

BALTHAZAR, overfte. 85.


49« BLADWIJZER VAK HET<br />

BAR, Hernhutter- 282.<br />

BARBIJ, Hernhutters aldaar. 461.<br />

derzelver akadétnisch kollégie. 284,;<br />

BARKEY, hoogleeraar. 343, 3^9,<br />

zijne fchriften. 343.<br />

BARNARDS ftandbeeld. 4SL<br />

BARRY (de), burgemeester te Bazel. 41.<br />

BAZEL, reis derwaard van Schafhaufen. 3L<br />

Verblijf aldaar. 32.<br />

Domkerk. 37.<br />

Wijze om de uuren te tellen. 42,<br />

St. Janskerk. 45, 45.<br />

St. Pieterskerk. 51, 52.<br />

Barvoeterskerk. 59.<br />

BASSANA , fchilderijen van hem. 245.<br />

BAUDISZ (generaal) , zijn harnasch. 307.<br />

BAUDIUS , te Leiden „ anekdoten van hem. ó"ï,<br />

BAUER (von), minister. 235.<br />

BECK, hoogleeraar te Bazel. 33;.<br />

BECKER, hoforganist te Ments. 272.<br />

BEDWELU thefaurus. 392.<br />

BEELDHOUWWERK te Dusfeldorp. 317,<br />

BEGRAAFNISDEUREN. 445.<br />

BEGRAAFPLAATS der prinfen van Oranje. 474.<br />

BEITBISCHO , klooster in Egipte. 356.<br />

BELDERBUSCH , flaatsminister. 297.<br />

BENBELLONA Reveil- matin etc. 365.<br />

BENEDÏCTUS Fioriacenfis. 438.<br />

BENTLEYS oordeel over de taaien. 100.<br />

BENZEL, geheimraad. 199.<br />

BENZEL, kanfelier te Ments. 182. 2«o,


V IJ F D Ë D É É L » 497<br />

BÈNZEL', officier te Manheim. 184.<br />

BLRCH, hóogleersar te Upfal» 274.<br />

BERGEN (dag bij). 211.<br />

BERGENTHAL, dorp.<br />

BERGSCHOTTEN, zingen hunne liederen- 48/»<br />

BERGSTRASZES. 213.<br />

zijne geleerde werken. 213. 216.<br />

BERGVLAS. 293.<br />

BERGWERKEN in het graaffchap Wied. 288»<br />

BREKHEY, natuurkundige. 396.<br />

zijne fchriften. 39c;.<br />

BERKMEYER, natuurkundige. 434.<br />

BERNOULLI (Daniël). 39, 4T, 43, 59.<br />

zijn gefprek met Lodewijk XV. 4L<br />

BERNOULLI, Apotheker, 43»<br />

Deszelfs zoon. 43.<br />

(Jean), de oude, zijn graffchrift. 51$<br />

(Jean), de jonge. 39, 41. 52.<br />

(Nikolaas) , zijn graffchrift. 524<br />

(Jakob), ziju graffchrift. 59.<br />

Hoogleeraar te Bérlin. 60. 1<br />

Hun wapen. 51. 53. 59.<br />

BERG, hoogleeraar in den Haag, deszelfs fchriften. 359,<br />

BEIJER (van) te Straatsburg. 85.<br />

BIANCHLNI Antiquités &c. 92.<br />

BIBLIA Pauperum. 372".<br />

BIBLIANDERS werken. 13, 158;<br />

BIBLIOTHECA palatina. 138.<br />

BICKER, natuurkundige te Rotterdam. 327.<br />

Bidüuren der Hernhutters. 460.<br />

BIJBEL, zeldzaame uitgaaven van denzelven, of van enkele boe-


493 BLADWIJZER VAN H E T<br />

ken, in de eene of andere taal. 4, 14, 21, 29, 68,<br />

76, 82. 91, 92, 95, 96, !9 4 > , 9 S > 2 Q 3 > '<br />

237 J 372, 400.<br />

dergelijke zeldzaame handfchrifcen. 4, I 2 J A / ) I O 6-<br />

253- 3or, 302, 311, 312, 355, 420. 454. '<br />

Finnifche. 92.<br />

IJflandfche. 93.<br />

Malabaarfche 93.<br />

BINNENHOF in den Haag. 335.<br />

BISSCHOP te Bazel. 50.<br />

BISSCHOPPEN der Janfenisten in Holland. 466.<br />

BISSCHOPSHEIM. 104.<br />

BLAAUWJAN. 434.<br />

BLACKSTONE'S Commentary etc. 486.<br />

BLADEN, omiéding derzelven. 396.<br />

BLINDE (een), zijne groote vordering in de wétenfchappen. 166*<br />

BLUME, dejzelfs werken. 225.<br />

BOCHART, brieven van Christina aan hem. ,376.<br />

BOCKELSZOON(Joannes), zijn afbeeldzel. 297. '<br />

BODDAERT, natuurkundige. 455.<br />

BODELOT d'Air val, over het reizen. 79.<br />

BODMER. 15.<br />

2ijne uitgaave der Minneliederen. 15.<br />

BOCKMAN. hoogleeraar te Karelsruhe. iri, I I 3.<br />

zijne fchriften. rif.<br />

BOEKDRUKKUNST, derzelver oudfte gefchiedenis. 7 5, g 6<br />

derzelver unv.nding. 3 / 2, 3 ? §, 4 0 Q j<br />

JJOEKÖRUKPERS (nieuwe;. 42.<br />

BOEKEN (verbodene), 445.<br />

BOEKERIJ van Iieidegger. 3.<br />

7


V IJ F D E D E E L . 499<br />

BOEKERIJ van het natuuronderzoekend genootfchap te Zurich, l|j<br />

en volg.<br />

(flads) te Zurich. 3, 20.<br />

(openbaare), te Schafhaufen. 2ö" 4<br />

(St. Jans), te Schafhaufen. 29.<br />

(Freijfche), te Bazel. 34.<br />

(openbaare), ie Bazel. 364.<br />

d'Annones, te Bazel. 40.<br />

Buxtorflche. 4r.<br />

Van Grijnceus. 42»<br />

van Foesch, te Bazel. 491<br />

van Ifelin. 6i,<br />

van le Grand, te Bazel. 62.<br />

(Univerfiteits), te Straatsburg. 66, 68, 76, 67, ptj<br />

S>6, 97 > IOI.<br />

van Schöpflin. 66, 68a<br />

te Dresden. 71,<br />

van Brunk. 7r,<br />

van Spielman, te Straatsburg! yi.<br />

van Fleischman, te Straatbur^. 72.<br />

van St. Jan, te Straatsburg. 82, 95*<br />

van het aartsbisfchoplijk kweekfchoo!, te Straatsburg<br />

87» Sr.<br />

van den abt Louis, te Straatsburg. 92»<br />

van Koek, te Straatsburg. 93.<br />

(Vorstliike), te Karelsruhe. 106*<br />

der markgraavin, te Karelsruhe. 114.<br />

van den markgraaf van Raden. Ï 17.<br />

van Rabbi Jedidis, te Karelsruhe. 195,<br />

der Jefuiten, te Heidelberg. 135.<br />

«er Üaïverfiteit, te Heidelberg. 137»<br />

I i 9


goo BLADWIJZER VAN HET<br />

BOEKERIJ (nagelaten) van Gravius. 137.<br />

van Hottinger. 137.<br />

(Openbaare), te Manbeim. 144.<br />

van Desbillon, te Manheim. 152.<br />

van Dalberg, te Ments. 193.<br />

der Jefuiten, te Ments. 194.<br />

der Karthuizers, te Ments. 198.<br />

(Stads), te Frankfort, soo, 209,<br />

vanGogel, te Frankforr. 208.<br />

(vorstlijke), te Hanau. 213.<br />

van den hof kleermaker, te Hanau. 217,<br />

der Jefuiten, te Afchaftenburg. 222.<br />

der Benediktijnen, te Seligenfiadt. 223.<br />

van den graave Ifenburg. 228.<br />

van Iber, te Hanau.. 229.<br />

van Wagner , te Hanau. 23^.<br />

van Hundshagen, te Hanau. 237.<br />

van Ljchtenftein, te Frankfort. 242.<br />

van Senkenberg, te Frankfort. 244.<br />

van Purmaa, te Franfort. 250.<br />

van UrRnbach. 250<br />

van Wolf', ie Hamburg. 2^3*<br />

der Univerfiteit, te Ments. 253-<br />

(Wolfenbutteifche). «53.<br />

(Weimarfche). 253.<br />

van Behien, te Ments. 264.<br />

van den Jood Zacharias, te Ments. 270»<br />

van den Jood Oppenheim. 270.<br />

van den Jood Levi, te Manheim. 270.<br />

van Wördtwein, te Ments. 272.<br />

van Becker, te Ments. 272,


V IJ F D E D E E L . 5 E<br />

*<br />

BOEKERIJ der Jefuiten, te Koblents. 273.<br />

der Karthuizers, te Koblents. 277.<br />

der Rijksridderfchap. 278.<br />

van den baron Gijmnich, te Bonn. 295,<br />

van den baron Belderbusch. 297.<br />

van Akftadcen, te Bonn. 298,<br />

der Exjefuiten, te Keulen. 30S.<br />

van Hillesheim, te Keulen. 309.<br />

der Brigittijnen, te Keulen. 309.<br />

der Karthuizers, te Keulen. 310.<br />

der Benediktijnen, te Keulen. 310.<br />

van het domkapittel, te Keulen. 311.<br />

van Karei den Grooten. 311.<br />

van den heiligen Pantaleon, te Keulen. 314.<br />

der Univerfiteit te Duisburg. 318.<br />

des Erfftadhouders, 342. 367.<br />

van Barkey. 344, 363, 366.<br />

van Hemfterhuis. 344.<br />

van Fagfil. 353,<br />

van Meerman. 355. 362.<br />

van de la Fite. 369.<br />

van Roijer. 375, 380.<br />

van Vosmaer. 381.<br />

der Univerfiteit te Leiden. 383. 391.<br />

van Twent, te Leiden. 388.<br />

van Tak, te Leiden. 392.<br />

van Van Alphen. 394.<br />

van Enfchedé, te Haarlem, 400.<br />

der ftad Haarlem. 304.<br />

van Burman. 409.<br />

van Crevenna, te Amfterdam. 41$,<br />

li 3


m B L A D W I J Z E R V A N H E T<br />

BOEKERIJ van Van Dam, te Amfterdam. 424.<br />

van Verheijk. 425.<br />

der Rornrnrtranten. 4:6".<br />

(ftads) te Amfterdam. 43c. 437.<br />

van Clairon. 445.<br />

(fiads) te Utrecht. 454.<br />

van Van Goens. 466.<br />

van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />

van het Gymnafium, te Delft! 472,<br />

van Hofftede, te Rotterdam. 47$.<br />

BOEKBEWAARDER zonder boekerij. 354.<br />

BOERHAVE, anekdoten vun hein. 100, 393, 3pg, 3 p 8.<br />

G.ailchrift.op hem. 349,<br />

zijne rtogter. 397.<br />

(buitet pkats van). 399,<br />

BOER in Zwitserland. 7.<br />

Boi-.THIüS. 29.<br />

BOHEDDIW, léven van Saladin. 34.<br />

BÖH.UI.R, gezant. 78.<br />

BOK- ERS grai'fchrifc te Straatsburg. 83.<br />

BOLEMANY uit Ongarijë. 347.<br />

EOLIINGARIJ en Gravenua. 200.<br />

B9NN, verblijf aldaar. 292.<br />

flot aldaar. 294.<br />

BOOMSTEENEN , hoe die zig in marmer vormen. 17,<br />

BORVX. 410.<br />

Bos, lusthuis. 334.<br />

Bo QI Er, te Ha.iau. 217»<br />

30' i.R' OI.EN. 336.<br />

BOUGP.EE, en deszelfs fchriftw. 116.<br />

BOUVST, droit d'Armes, 295,


V IJ F D E D E E L . 503<br />

BOUWKUNST, (Gothifche). 45».<br />

BRACKENHÖFER, hoogleeraar te Straatsburg. 8a.<br />

BRAiré (Tycho) , brief van hem. 147.<br />

BRAKELS graftombe. 330.<br />

BRANDSPIEGEL (ongemeen groot). 294.<br />

BRANDT, fchilder. 406.<br />

BREITINGER. 12.<br />

zijne werken. 12.<br />

Brieven aan hem. 13.<br />

BRIASSON, boekhandelaar. 251.<br />

BPJGITTA'S openbaringen. 156.<br />

BROEK, een*dorp. 446.<br />

BROEKHUIZEN. 427, 428.<br />

BRÜCKNER, te Bazel. 36.<br />

zijne fchriften. 50.<br />

BRUEL , flot. 296.<br />

BRULLIOT, fchilder. 316.<br />

BRUNK. 71.<br />

BRUNS. 4 8<br />

°-<br />

zijne fchriften. 71.<br />

BRUTI Vindicise contra Tyrannos. 364.<br />

BRUTUS , of hij Ca;far met regt gedold heeft. 4413.<br />

BUACIIES landkaarten. 73.<br />

BUCCINUM arvanum. 245.<br />

BUCIIEL, bakker en tekenaar. 58.<br />

BURGEMEESTERDRAGT te Keulen. 305.<br />

BÜSCII:NGS aardbefchrijving. 321.<br />

B.ïiTTiNGHAUSEN en deszelfs fchriften. 133»<br />

BUFFONS natuurgefchiedenis. 72.<br />

BULLE (gouden). 310.<br />

BUKMAN , de oude, anekdoten van hem. 100.<br />

I i 4


#4 BLADWIJZER VAN HUT<br />

HCRMAN de jonge, en zijne fchriften. 4 o 8, 409, 4r 5 s 418,<br />

431, 435.<br />

de kruidkundige. 4i5, 435.<br />

hoogleeraaien uit deze familie. 4 3$.<br />

BUURT, predikant. 441, 4 5 o.<br />

zijne geleerde Vrouw, 4 4 r, 4 5 e.<br />

BUXTORFF.N Cgraffchriften op de), 37.<br />

BMTOBFII Lexicon Rabbinicun. 34,'<br />

BüxroitFs boekerij. 4 i .<br />

hunne familie. 37,<br />

C<br />

V-^ciLitrs fecundus Curio.. 134.<br />

£E,AR p r edib a n t te Heddendorf, en zijne fchrifren. 289.<br />

CKSAR: VS<br />

e,<br />

zijn overtogt over den Rhijn. 280.<br />

Codex van 'hem. 437.<br />

Keulfche gefchiedenis. 207.<br />

CAJAKUS afbeeldzel. 4oö.<br />

CALMET;S Diarium Helvetieum. 56.<br />

pAMeRARiüs ilalatenfchap van handfchriften. i 4 4 .<br />

Brièfwisfeling. 144.<br />

CA<br />

h G i I i S e f ~r;t ^ « *» -ie jaaren ve,<br />

CANCR.NUS, hofraad, en zijne fchriften. 214<br />

C A P 1 T E<br />

' F<br />

M (de) traéiatus etc. 157.<br />

CARACCIO, gegraveerd ftuk van hem. aai<br />

CARIENTIER Alphabete tironien. 91.<br />

CAsA(della), RimeetProfe. 155.<br />

CASAS (de h s) Opera, 155,


CASSINI. 117.<br />

V IJ F D Ê D E E L , 505<br />

CASTILIO (Balthafar). 134,<br />

CASTILIOHE (Sebastiaan). 154.<br />

CASTRA vetera. 322.<br />

CAST: U.M Hadriani. 197.<br />

CAULX (de), en zijne fchriften. 171.<br />

CELSIUS Akademifche difputen. 352.<br />

Hieroboranicum. 387.<br />

Anekdoten van hem. 392.<br />

CENSORINÜS de die natali, 312.<br />

CHAISE, predikant, en zijne fchriften. 359,<br />

CHALCEDONIER, merkwaardige. 136.<br />

CHALCOLIBANUM. 451.<br />

CHAUFEPIED'S geleerde werken. 421.<br />

CHEMNITS werken, dl, 3^3.<br />

CHINEESCHE huisraad. 377.<br />

taal. 371.<br />

CHOU- KING van Benoit. 95.<br />

CHRISTINA, koningin. 254.<br />

Brieven van hsar. 97; 144, 180, 264, 272. 3'tf.<br />

Staatsfchrifteii, betreffende haare gefchiedeLis. 148,<br />

180, 202.<br />

munten van haar. 271.<br />

Kabiner. 343.<br />

Anekdoten van haar. 385, 391.<br />

Afbeeldzel. 411.<br />

haare liefde voor Vosfius. 427,<br />

haare nagelaten toeken. 47;,<br />

CHRONICON Rhsetise. 363.<br />

CHRIJSOSTOMUS leerrédenen. 27.<br />

CICERO'S weiken. 152, {94, 342, 40560406.<br />

H 5


505- BLADWIJZER VAN HET<br />

CLAIRON, konful. 424.<br />

CLAUDIUS Civilis. 336.<br />

CLEMENS gedicht op Gustaaf Adolf. 368.<br />

CLEMENS de XIV. 454,<br />

CLEOMEDIS Meteora. 345.<br />

CLERKII Icones infeftorura. 209.<br />

CLICIITOVAEI Anti- Luiherus. 375.<br />

CLIFFORD. 399, 4, 5 ><br />

zijn buitengoed. 399, 407,<br />

CLOCKNER, natuurkundige. 425.<br />

CODEX Canonum etc. 312,<br />

COLIRRI en derzelver nesten. 293.<br />

COLIGNY, anekdoten van hem. 377.<br />

COEINI , Sekretaris te Manheim. x6o. '<br />

COLLA, een boer, fchilderijen van hem. 38.<br />

COLONIA Agrippina. 302.<br />

COLÜMBANI Vita. 27.<br />

COMMERCON , natuurkundige. 168.<br />

COMNENUS contra Juda;os. 355.<br />

COMPAGNIE COostindifche) te'Amfterdam, derzelver m a g a 3ij.<br />

nen. 409.<br />

CONCERT te Schafhaufen. 25.<br />

, te Bazel. 52.<br />

te Frankfort. 204.<br />

CoNDAMiNE(de la), 29, 41.<br />

CONTREBIA, eene ftad. 3 5 0.<br />

CORIOLANUS enz. 339.<br />

CORSETI Repertorium. 272.<br />

COURIER du Bas-Rhin. 3 2j.<br />

COVJLHAM. 357,<br />

CRABETH, fchilder. 468.<br />

6 1


V I J F D E D E E L . 507<br />

CRAS, hoogleeraar. 412, 440.<br />

CREUTZ, gezant. 337.<br />

CREVENNA, geleerd koopman. 416.<br />

CROIX (de la), fchilder. 378.<br />

fchriften. 357.<br />

CROMWEL. 483.<br />

Medaille op hem, en van zijne munten. 59,<br />

CROZA , kabinet van hem. 70.<br />

C: RIO de amplitudine regni coeleftis, etc. 243.<br />

CUI-'ER, wiskundige. 369, 370.<br />

CUIPER , na'unrkundige, 370.<br />

CYUILLI confesfio. 14.<br />

CYRILLUS Lucaris. 375.<br />

D ACIER , anekdoten van hem. 426.<br />

DAHLBERGS Suecia. 409.<br />

DALBERG (Vrijheer), en zijne familie. 193.<br />

(Overfteluitenant). 434. 448.<br />

DAM (van), geleerde te Amfterdam, 423, 438.<br />

DANIËL, Jood. 270.<br />

DANIELE , geleerde te Napels. 366.<br />

DANTES werken. 153.<br />

DARMARIUS. 102.<br />

DECRETA Concilii Bafileenfis. 310.<br />

DEGENFELD, graaflijk huis. 180.<br />

DELFSTOFFEN, Rusfifche. 161.<br />

(verzameling van) van ftengel. 172.<br />

Cancrinus. 2T4,<br />

V.<br />

DELFT, kerken aldaar. 330, 331,


5o8 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

DENIS, te Manheim. 173.<br />

DEWNER, fchilderijen van hem. 158.<br />

DESBILLON, exjefuit te Manheim. 15*.<br />

zijne fchriften. 152.<br />

DiADiCM van Damaskus. 90.<br />

DIEREN , zeldzaamen. 335.<br />

bij Biaauwjan. 43J.<br />

DIJK (van), fchilderijen van hem. 343.<br />

DIODORUS Siculus. 478.<br />

DIPTYCHON van elpenbeen, 19.<br />

DITTELOW van Leeuwen. 444.<br />

DIVES Augia. 56,<br />

DOCTOREN in bet Kapittel te Keulen. 308.<br />

DOEVEREN (van), hoógleeraar. 389.<br />

DOHNA, graaf. 456".<br />

DOLLANDSCHE verrekijker. 178-.<br />

DOMKAPITTEL te Ments. 362, 263*<br />

te Keulen. 398.<br />

DONATUS. 405.<br />

DOWBS Scotus, zijne werken en graf. 303.<br />

DRAAKENBOOM. 437.<br />

DRUKVORMEN (houten). 372, 400.<br />

DRUSUS gedenktéken. 197.<br />

DUAKES muntkabiner. 489.<br />

DUBOIS, Junfenist. 466.<br />

DUSSELDORP. 316.<br />

DUISBURG. 318.<br />

DUTSCHLAND (reize door). 64.<br />

DUKCANS verzameling van zeldzaame Hfatorifche fchriften. 368-.<br />

DUKGERN (baron). 256.<br />

DLTONT. 107.


V IJ F D E D E E L . 509<br />

DURLACH , reize derwaard. 110.<br />

Vorstiijke tuin aldaar. 111,<br />

v a IÏCK C i)» fchilderijen van hem. 362»<br />

ECHINO- melocaftus. 437,<br />

EDDA, Ifslandfche. 454.<br />

EDELHEDEN, hun voormalige titel. i83.<br />

EDELSHEIM, geheimraad. 109.<br />

EGINHARD, en zijn graf. 223.<br />

EGLISAU , ftad. 24.<br />

EHRENBREITSTEIN. 273.<br />

EHRENREICH, hofraad. 244.<br />

zijn zoon. 244.<br />

EIKELSTEEN voor Keulen. 313.<br />

ELEKTRIEEE fteen. 171.<br />

ELIESBAA, koning van Ethiopië. 360,<br />

ELIEN, (lift. 320.<br />

EMBSER bad- 276.<br />

ENGELSMAN van den proprieteten. 405.<br />

ENGELLAND (tegenwoordige koning van). 238.<br />

E,<br />

(Standbeelden der koningen van) op de beurs. 381.<br />

(Reize door) 480.<br />

ErcscHF.né, te Haarlem. 400.<br />

EUASMUS van Rotterdam, zijn graffchrift. 37.<br />

Bokaal. 45.<br />

Woning te Bazel. 50.<br />

Wapen. 50.<br />

Encomium Stultitiie. 58.<br />

Zamenfpraak. 296,


Sio BLADWIJZER VAN H E T<br />

Briefwisfeling. 146.<br />

ftandbeeld. 326.<br />

het huis waar in hij geboren Is. 326.<br />

Brieven. 58.<br />

Anekdoten van hem. 5P,<br />

ERFSTADHOUDER der Néderlanden. 337.<br />

Anekdoten van h?m. 53, 5 5 -<br />

ESPAGNOUTTE, fchilderijen van hem, i 5g.<br />

ETRE.WES Palatines. 159,<br />

EUCUDIS Optica 77.<br />

ÊUGKIVIUS (prins;, anekdoten van hem. 9 9 t<br />

FABRICI Bibliotheca Gra?ca. i 0 2 k<br />

FABRIEKEN te Heidelberg. 139.<br />

der Hernhutters. 231.<br />

FAGËL, griffier. 355, 387.<br />

FALKEKHEINS Davids harp, 343.<br />

FALKENI.UST. S96*.<br />

FASCICULUS temporum etc. 277. ]<br />

FAUST, boekdrukker. 373.<br />

FEURONIUS boek. a?8,<br />

FEU mi Antiquitates Homerica;. 72,<br />

FERERS reisbefchrijving. 75.<br />

FERSEN, graaf 347.<br />

FEVRE (le), werktuigkundige. 294.<br />

FJSCHBACH, goudfmid. 238.<br />

FJTE (de Ia), deszelfs fchriften. 360,<br />

Oorfprong van deze familie. 48?,<br />

ïijue vrouw, en derzelver fchriften. 343, 3 S 5.


V IJ F D E D E E L . 511<br />

FLEISCHMAN, geheimraad. 70.<br />

FLORUS. 318.<br />

FORSCH, zijne nagelaten verzamelingen. 49,<br />

FONTEIN, zijne gefchiedenis. 427.<br />

FoRMEY. 329.<br />

over het aanwézen van God. 54.<br />

FOTIIERGILLS kruidtuin. 488.<br />

FOURMONTS Chineefche fpraakkonst, anekdoten daarvan. 251.<br />

FRANCISKAANEN , hun kerk en klooster te Keulen, 303.<br />

FRANKFORT aan de Main. 199, 241.<br />

ftadhuis aldaar. 200, 205.<br />

Verdétiug der ftad. 209.<br />

rijkdom der inwoners. 201.<br />

voorregtcm der ftad omtrent eenen nieuwen keizer. 207.<br />

FRAFCISKUS I., zijne toerusting. 34'},<br />

FRATRFL, fchilder. 176.<br />

FREDEBICI II. Epistola:. 36Ö.<br />

FREIIERI Theatrum. 241.<br />

FREIJ, te Bazel. 34, 35.<br />

zijne erfmaking. 34,<br />

FREIJ, kapitein. 35.<br />

zijne werken. 35.<br />

FRIEDERICIISTEIN. 287.<br />

FRISHEÏM, baron. 401.<br />

FROBENius^huis te Bazel. 50.<br />

FRONDE, partijfchap in Frankrijk. 106,<br />

FÜCHS, hoogleerair. 178. 268.<br />

zijne werken. 269.<br />

FÜESZLI, zijne verzamelingen en werken, 1».<br />

FULDA , abt aldaar. 195.


Jis BLADWIJZER VAN HET-<br />

G.<br />

CJTAGNIER, leven v/m Mahomet. 420.<br />

GALLIEN, tékenaar. 220.<br />

GALLIËRS , gevoelen van Macpherfon over dezelven. 487.<br />

GALITZIW, prins. 70, 78.<br />

GASIBS, archivarius te Straatsburg. 67, 73, 75,<br />

GAUBIL. 97.<br />

GAÜDIO, anekdoten van hem. 429.<br />

GAUPP, kapitein te Karlsruhe. 128*<br />

GAUTIER, plaatfnijder. 113, ufo<br />

GEER (de). 38.<br />

GEISAU, geleerde freulens te Karlsruhe. 125.<br />

GENOOTSCHAP, natuuronderzoeken:!, te Zurich. 11,<br />

Helvetisch, te Schinsnsch. 62.<br />

Dichtkundig, in 's Hage. 371.<br />

Leidsch. 388.<br />

proefondervindelijk, te Rotterdam. 327,<br />

der fraaije wétenfchappen, te Leiden. 395.<br />

geleerd, te Hasrlem. 402.<br />

de libertate et concordia, te Amfterdam. 433,<br />

GEORGE III., zijn itrndbceld. 48a.<br />

CERBKRTI (Pfpa; Sijlveftris) Epistola;. 154.<br />

GEREGT


GESNER, kanunnik. 5.<br />

V IJ F D E D E E L . 513<br />

zijne werken. 16*, 17.<br />

zijne briefwisfeling. iP,<br />

GESNER, dichter. 9.16".<br />

GESNER, hoogleeraar, en zijne fchriften. it.<br />

GEZANGBOEK, Ongaarsch. 51.<br />

GEZONDBRON, te Kleef. 320.<br />

GEVERS , burgemeester, te Rotterdam. 469, 470.<br />

zijn zoou. 470.<br />

GEVOEL, onderfcheid der verwen daar door. 69, 7©^<br />

GEZINDHEDEN te Neuwied. 281.<br />

te Rotterdam. 329.<br />

te Amfterdam. 429.<br />

GIOVENAZZI, abr. 350.<br />

GIRARDON , kunstenaar. 343.<br />

GLAS, kunst om met brandverw daaró'p te fchilderen. 447.<br />

GLUCK, predikant in Lijfland. 127.'<br />

GODSDIENST te Bazel. 46.<br />

verfchiliende, re Straatsburg. 46, 69, 70.<br />

der Hernhutters te Zeist. 458 ,"459, 462, 463,<br />

GOGEL, bankier. 208.<br />

GOLDIIAGEN , exjefuit. T97.<br />

GOLIUS , anekdoten van hem. 385,<br />

zijne werken. 250, 346.<br />

GOLL, te Amfterdam. 419.<br />

GONZAGA, nuntius. 41.<br />

GÖRTZ, Staatsminister. 315.<br />

GÖ'TIIE. 200.<br />

GOTIIENIUS, lector. 418,<br />

GOUDA. 468.<br />

GOUDEN bulle. 205, 254, 159.<br />

K k


5*4- BLADWIJZER VAN HET<br />

GOUJER, wijsgeerige boer. 5, 15.<br />

GRAAFT, tékeningen van haar. 43$.<br />

GRAFSCHRIFTEN der Hernhutters. 453.<br />

GRAND (le), hoogleeraar te Bazel. 52.<br />

GRAVAMINA natioris Germanica;. 27$.<br />

GRESHAM, zijn ftandbeeld. 481.<br />

GRILL, koopman. 4.19.<br />

GRIMM, vriend van Diderot. 350.<br />

GRIPELLI, ftandbeelden van hem. 317.<br />

GRONOVIU? , (Abraham;. 390, 391.<br />

(Joan. Jakob), anekdoten van hem. 391.<br />

GROOS, hofraad te Karlsruhe. 107.<br />

GROSCHLAG, minister. 252, 265.<br />

GROTIUS afbeeldzel. 379.<br />

zijne handfchriften. 473.<br />

familiegraf. 474.<br />

zijne begraafplaats. 474,<br />

zijn graffchrift. 475.<br />

GROTTE te Poppelsdorf. 292.<br />

te Hartekamp. 407.<br />

GRUBERMAN, een boer. 28.<br />

GRUNDLER, zendeling. 92.<br />

GRUNDLER te Heidelberg. 134.<br />

G. S. A. de causfis, quibus ElifabetJia etc, 365,<br />

GÜERULER , predikant te Straatsburg. 69.<br />

GUETTARD. 161.<br />

GUNTHER van Schwartzburg, keizer, zijn dood en graf 207,<br />

GUSTAAF Adolf, anekdote van hem. 223.<br />

zijn gedenktéken te Nurenburg. 43,<br />

gedenkpenningen op hem. 248.<br />

zijn borstbeeld in wasch. 96,


V IJ F D E D E E L . $r$<br />

GUSTAAF Adolf, brieven aan hem. 145.<br />

Griekfche brief aan hem. 145.<br />

brieven van hem. 151.<br />

zijn togt over den Rhijn. 189, 190.<br />

gedenktéken aldaar. 189.<br />

zijn afbeeldzel, 19e, 209.<br />

Anekdoten van hem. 169 , 277.<br />

GUSTAAF III. 192.<br />

zijn verblijf te Oppenheim, 192,<br />

te Frankfort. 209,<br />

te Hanau. 214.<br />

brief van hem aan baron Sind. 2954;<br />

GUSTAAF Wafa, treurfpel. 422.<br />

GüSTAAFSBURG. I9G.<br />

GUTTENBERG. 374,<br />

GUIJET zijn regtsgedlng. 69,'<br />

GWETTA, een vloed. 31.<br />

GYMNASIUM (illuster) te Katlsruhe, 113,<br />

te Ments. 194. 255.<br />

te Frankfort. 200,<br />

te Hanau. 219,<br />

CYMNICH, prefident, 295,<br />

H AAG, reis van Nieuwégen derwaard. 323^<br />

HAAGDISSFN, zeldzaamen. 455.<br />

HAARLEM. 400.<br />

H.<br />

belégering der ftad, 403*<br />

HAARLEMS doelen. 403,<br />

HAAS, Boekdrukker te Bazel. 423<br />

HÜÏFLIN, boekbewaarder. 151.<br />

Kka


BLADWIJZER V A N H E T<br />

HAGENEUCH' de Diprychis. etc. 19,<br />

van Roomfche opfchriften. 32a.<br />

HAHM, prefident, te Karlsruhe. 112.<br />

hoogieeraar. 452. 453.<br />

HALLER. 75.<br />

Confeils etc. 44,<br />

IIAMILTON, graavin. 85.'<br />

HANAU. 211.<br />

ridder. 489.<br />

flot. 2T7.<br />

ftadhuis. 229.<br />

graaf Filip. 226".<br />

(afbeeldzels van al de graaveji van). 229.<br />

HANAUSCHE troepen. 236".<br />

HANDSCHRIFTEN, zeldzaame. 4. I a e n v o I g. ^ ^ n<br />

«f- 90. 9i. ,pi. ,off. ,,5. I 3 5. 1 4 4. I 7 S I P 8 <<br />

270. 2P5- 297. 301. 304. 310. 3 I 3. en volg. 318. 3 4 2<br />

344- 355. 30a. 365. 375- 383. 39a. 405. 416. 425<br />

431. 437. 4 38. 4 5 4. 4 ? 0 I 4 ? A > 4 ? 6 % ^<br />

HABDT, rektor te Ments. 195.<br />

HARDY, kunstenaar. 304.<br />

HARMONICA. 135.<br />

HARTEKAMP. 399, 4 e 7 ><br />

HARTMAN, hoogleeraar, te Mittau. 15.<br />

HARTS, taal der berglieden aldaar. 179.'<br />

HASSAZON, tegengift. 3 58.<br />

HASSELAAR], burgemeester. 402.<br />

(Kensud), eene heldin. 4.03.<br />

haar fchild. 472.'!<br />

HAURISÏI Scriptorcs historie Romans. r 4o.<br />

HEBREEUW»CH, uitfpraak van hetzelve. 4 4 2*.


HEDDESDORF. 289.<br />

V I J F D E D E E L .<br />

HEDLINGER, zijne gedenkpenningen. io. 38. 53.<br />

HEEM (de) fchilder. 422.<br />

HEEMSTEDE , flot. 405.<br />

HEERENDIJK. 458.<br />

HEIDEGGER, burgemeester, te Zurich. 3.<br />

zijn zoon. 4.<br />

HEIDELBERG. 132.<br />

HEILIGE driekoningen, hun graf. 313.<br />

HEIN, admiraal. 331.<br />

HEINSIUS, anekdoten van hem. 272. 418.<br />

Exercitationes facra. 477.<br />

HELMONT, te Hanover, anekdoten van hem 275.<br />

HEMSTERHUIS, de oude. 55. 427.<br />

de jonge. 331, 338, 339, 34°> 344-<br />

zijne fchriften. 340. 341.<br />

HERBARIUM, alleroudst. 73.<br />

HERBELOT, een brief van hem. 356.<br />

HERBERT, tolk. 398.<br />

HERCULES Saxonus. 322.<br />

HEROS (les) de la ligue. 203.<br />

HERRMAN, hoogleeraar, te Str»atsbufg. 72»<br />

HERRNIIAGE. 231.<br />

HERRNIIUTTERS , te Herrnhage. 231.<br />

te Marienborn. 25$.<br />

te Neuwied. 281.<br />

te Amfterdam. 447.<br />

te Zeisr. 456.<br />

te Sarepta en Astrakan. 462.<br />

HERTZII Bibiioth. Germanica. 258.<br />

HESZ , ftadsboekbewaarder te Zurich. 794<br />

K k 3


Sii BLADWIJZER, VAN HET<br />

HESSENDARMSTAD , prins Georg Karei. 229.<br />

HCSSEMKASSEL (erfprins van), zijne werken. 213. 310.<br />

berigten van hem. 219. 320. 22*.<br />

zijne gemaalin. 214.<br />

zijne moeder. 217.<br />

lijkre'den op haar. 318.<br />

zijn zoon. 318.<br />

HZTRUCISCHE vaten. 172.<br />

nagemaakte. 340.<br />

de kostbaarfte antieke vaten, 485,<br />

HEURES de la fainte Vierge. 376".<br />

HEÜSZER, boekbewaarder. 194.<br />

HEVELIIM , anekdoten van hem. 346.<br />

Machina coelestis. 346.<br />

HEYNEMAN, geleerde kleermaker. 217.'<br />

HIERONIS Geometrica. 355. 1<br />

HILDEBALD, aartsbisfchop. 312.<br />

HILLESHEIM, domheer. 308. 313.<br />

HIMJARITISCHE letters. 361.<br />

HIRZEL, 5, II.<br />

zijn zoon. 9, XQ.<br />

HISPANUM Glosfarium etc. 351,'<br />

UISTORIA Lombardica. 56.<br />

HITTE in Surinaame. 450,<br />

HOET, zijne lijst van fchilderijen. 364»<br />

HOEY (van), natuurkundige. 33I.<br />

HOFSTEDE, 476.<br />

JIOSEVEEN, boekhandelaar. 395,<br />

rektor. 472, 474.<br />

conreffcor. 472.<br />

hunne fchiiftcn. 472.


V IJ F D E D E E L . $19<br />

HOHENFELDT, domheer, en zijn geflagt. 274*<br />

HOHENZOLLER (vorst van) 94.<br />

HOL (vergiftig) bij het Embferbad. 270".<br />

HOLAAR (Coquilles gravées par). 382.<br />

HOLBEIN, fchilderijen van hem. 36, 38, 47» 33^» 338.<br />

oorfpronglijke tékeningeu van hem. 36, 47, 58, 70, 7§.<br />

zijn doodendans. 45., 47.<br />

HOLBERG. 300.<br />

HOLLANDSCHE taal. 53.<br />

dichters. 394.<br />

HOLLANDERS, hun geest van koophandel en huishouding. 326.<br />

HOLZHAUSERI Interpretatio Apocalypfeos. 267.<br />

HOLZHAUSER, voorzeggingen vaa hem. 267.<br />

HOMBERG zu VACH, hofkanfelier. 211.<br />

HOMERUS Scholia inedita. 386",<br />

(hoofd van) 488.<br />

HONGAARSCH huis te Keulen. 313.<br />

HONTHEIM, wij bisfchop. 279. ]<br />

HONTHORJT, fchilder. 339»<br />

HOOGERHUIS (vergaderzaal van het) in Engelland. 483.<br />

regtsgeding aldaar gevoerd. 484.<br />

HoTTiNGERi Speculum Helvetico- Tiguiinum, 10.<br />

zijne handfchriften. 13,<br />

brieven aan hem. 13.<br />

HouTSNénE, oude. 405,<br />

HOUTEN bal in eene vrouw gegroeid, 246,<br />

HUBER, te Bazel. 38, 41.<br />

Hupsen, baron. 299,<br />

IIUET, en zijne fchriften. 154.<br />

HUGENIUS , zijne handfchriften. 3.42.<br />

HUMBERT, fcfeilder. 379«<br />

K k 4


m BLADWIJZER VAN HET<br />

HUNDSHAGEN, hoegleeraar. m 7.<br />

HGTTANL'S te Keulen. 302.<br />

HYGJNUS. 155,<br />

HYPSIKLES fchriften. 77.<br />

HYUERJI. 438.<br />

JLAÜLONSKIS fchriften. 387.<br />

JAKODI, dichter. 31S.<br />

r,<br />

JANSENISTEN , t e Utrecht. 4 5 4 , 455.<br />

JAVAAS papier. 361.<br />

JEDIDI, rabbi. 135.<br />

JENEE, boerin het Badenfche. n8„<br />

JESUJTA Sicarius. 365.<br />

JESUITEN te Etlingeo. 129.<br />

te Heidelberg. 135.<br />

te Mentz. 194. •<br />

te Koblents. 273.<br />

" s<br />

- *• •*<br />

te Parijs, derzelver handfchriften. 352.<br />

IHRE, glosfarium. 361,<br />

III, vloed. 66.<br />

IMHOF, boekhandelaar tc Bazel. 51.<br />

JMPOSTORIBUS de tribus. 4i


V IJ F D E D E E L . 5"<br />

JONCOURT, boekbewaarder. 342.<br />

JONES, zijn Poefis Orientalium. 420.<br />

JOODEN te Straatsburg. 81.<br />

in Arabië, 359.<br />

geleerde, in Amfterdam. 441.<br />

JOODENBAD te Andernach. 287.<br />

JOSAFAT, patriarch te Konftantinopel. 146,<br />

JOSEPI Historia. 29, 3*0.<br />

getuigenis van Christus. 438.<br />

JOURNAL oeconomique. 55.<br />

de Bouillon. 321.<br />

encyclopedique. 321.<br />

ISELIN de oude. 33, 61.<br />

de jonge. 33-<br />

zijne fchriften. 50, 61.<br />

ISENBIEHL. 193 » 2$2.<br />

word van zijn ampt verluien. 26Ï.<br />

ISENBURG, graaf. 100, 227.<br />

prins, 211, 028.<br />

Isis, haar ftandbeeld. 236.<br />

JUHONERS. 289.<br />

]uuus Celfus Conftantinus. 437*<br />

JUNG, hoogleeraar te Heidelberg. 135*<br />

JuNTERBucits afgefchröven handfehrift. 310.<br />

JUSTELLI Bibliotheca etc. 102.<br />

JUSTINUS. 318.<br />

IWAN, Czaar. S6".<br />

KABIMET van zeldzaamheden bij den heer Buurt. 45°'<br />

KAKAOBOOM. 433.<br />

K k s<br />

K.


#* BLADWIJZER VAN H E T<br />

KAMFERBOOM. 123.<br />

KANAAL tusfchen Leiden en Haarlem. 399.<br />

KANEELBOOM (bastaard). 123.<br />

KANEELHOUT. 430.<br />

KANEELMAGAZIJN. 409.<br />

KANONNEN, om te beproeven. 343.<br />

digt gegotene en geboorde. 379, 3 8 A<br />

KANONKOGELS van gebakken aarde. 290.<br />

KAPELLEWERK, pragtig. 4, 4.<br />

KARAIBEN. 448.<br />

KAKEL da groote. 12.<br />

zijne Iévensbefchrijviag. 27,<br />

munten van hem. 264.<br />

zijne boekerij. 3 I I.<br />

KAREL IV., keizer, 208.<br />

KAREL VIL, keizer. 292.<br />

KA A<br />

R R<br />

i0S VmE<br />

EL'XL T ' n<br />

' M<br />

>^ «andbeeld. 481, 482.<br />

A«EL XL, koning van Zweeden. 4,g.<br />

KAREL XII., koning van Zweeden. 4 4 n<br />

KAREL STL-ART, zijn afbeeldzel. 945<br />

KARLSRUHE. 104.<br />

KARTHUIZERS, te Ments. 198.<br />

te Keulen. 310.<br />

KASUARIS. 43 4.<br />

KATAI, Christen koningrijk. 3 5 7,<br />

KATTEN, in Schotland. 48 7.<br />

KATZENELLEBOGEN. 227.<br />

KATZNER, te Stutgard. 180.<br />

KEHL, bij Straatsburg. 97<br />

KEIZERS Caf beeldzeis van al de). 205.<br />

KEIZERS WEERD.


V IJ F D E D E E L . 5*3<br />

KEMPIS de imitatione Christi. 157.<br />

KENNICOT. aio, 480.<br />

KERKHOF der Herrnhutters te Zeist. 463.<br />

KERKVADERS , handfchriften derzelveu. 83.<br />

KERPEN, baron. 279.<br />

KERSENBROIKS gefchiedenis der Wéderdopers. 297,<br />

KEULEN. 299,<br />

KIND, verfteend. 329.<br />

KINDER in hoogen ouderdom der moeders geboren. 70.<br />

KINZING, uurwerkmaker. 283.<br />

KIRCHNERS joodsch ceremonieel. 271.<br />

KIRIANI Kiranides. 345.<br />

KLAVIER met een voetklavier. 89.<br />

KLAVIER (bijzonder). 195.<br />

KLEEF (befchrijving van) en het flot. 319, 3*0,<br />

KLEIN, klaviermaker. III.<br />

KLEINSORG Historia ecclefiastica. 298.<br />

KLEIST, generaal. 296.<br />

KLINGENSTJERNA.J 39.<br />

KLOKKESPEL te Delft. 4?3»<br />

KLOVIS II., document van hem. 268.<br />

KNELLER, fchilder. 245^<br />

KNEPFLER te Straatsburg. 95.<br />

KNOBELSDORF, opperhofmaarfchalk, en deszelfs gemaalin 112.<br />

KOBEL , fchilder. 162.<br />

KoBtENTS. 273»<br />

KOCH, hoogleeraar te Straatsburg. 65.<br />

zijne fchriften. 66, 80.<br />

KOCH (Lubekiche kronijk van). 298.<br />

KOFÏIJ, gebruik daarvan in Europa. 437.<br />

KOÏFHÖOOM. 162., 450.


5*4 BLADWIJZER VAN HET<br />

KOFFIJBOOM, eerfte in Europa. 437.<br />

KOFFIJPLANTAADJEN. 450.<br />

KoFFIJMAGAZlJN. 410.<br />

KoLLéciëN, illustere, in Holland. 5 ? 3<br />

KoLONiëN (Hollaadfehe) in Amerika. 435<br />

KoMMANDEURSZAAL te Boi). 2p 4.<br />

KoNCHVLiëN, merkwaardige. 433'<br />

K0N.» E , Roomfche, deszelfs verkiezing. *06.<br />

kroning. 207. , •'<br />

KONING, rektor. 452.<br />

KoNiNc der Wouwouwen. 335,<br />

KORAN. 210.<br />

handfehrift daarvan. 27, 34.<br />

Overzetting daarvan dóór Lederlin. 90.<br />

KORSIKA (kaart van). 3r 4.<br />

KOSTER, boekdrukken 372, 4oo, 40,<br />

KRAHE, fchilder. 317. -<br />

KRAMER, te Amfterdam, zijn werk over de kapellen 4 U<br />

4 H<br />

KRIGHOUT Memoria Wetfteniana. 4 i '<br />

KRIJGSREGLEMENTEN, verzameling van dezelven. 297.<br />

KROKODILLEN, verfteende. 390<br />

KROON, Boheemfche, van den keurvorst Frederik. l 6 S<br />

KRUIDTUIN te Zurich. 10.<br />

te Bazel. 57.<br />

van Spielman. 80.<br />

te Manheim. 162.<br />

van Clifford. 407.<br />

te Amfterdam. 436.<br />

van Fothergilf. 4.88.<br />

KUNSTEN, derzelver bloei te Manheim. i


V IJ F D E D E E L , 5*5<br />

JL/ACONIUM bij Heidelberg. 142.<br />

LACTANTIUS. 318.<br />

LAMEY. 144.<br />

L.<br />

LANDKAARTEN van Frankrijk. 72.<br />

LANGE, landman in het Badenfche. 119.<br />

LANGUET (Huberf). 364.<br />

LAPLANDERS , overeenkomst van dezelven met de Karaiben. 44S.<br />

LARGILLIERES , fchilder. 245.<br />

LASKIJ, Melanchtons brief aan hem. 477.<br />

LATIJNSCIIE taal, met de lévenden vergeleken. 53,<br />

word door het Grieksch bedorven. 176.<br />

LAUFENBURG. 32.<br />

LAVAL histoire des Rois non - Catholiques. 130.<br />

LAVATER. 14.<br />

LEDERHOSEN, bergraad. 215.<br />

LEDERLIN. 90.<br />

zijne handfchriften en werken. 94, 101.<br />

LEGENDE dorée. 473.<br />

LEIBNITS, zijne briefwisfeling. art,]<br />

anekdoten van hem, «75.<br />

LEIDEN, jubelfeest aldaar. 348.<br />

LETTRES , oude. 42.<br />

Ethiopifche. 242.<br />

LEUTOLPHI Vita Christi» 199.<br />

LEEUWENHOEKS graftombe» 33».<br />

zijne dogter. 331.<br />

LEVI, jood. 270.<br />

LEWENHAUPT, graavin. 8s, ïé.<br />

Graaf. 82.


526 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

LEXEL, hoogleeraar te Petersburg. 143.<br />

LIBERII epistol». 124.<br />

LICHTENSTEIN, boekbewaarder. 200, 250, 241.<br />

LIDEEN, hoogleeraar. 74.<br />

LIEFHEBBERIJ der Hollanders. 470.<br />

LIFKEN, fchilderijen van hem. 337.<br />

LIJNWAAD (Bataviaasch). 451.<br />

LYONNET, natuurkundige. 333.<br />

LIMAT , vloed in Zwitzerland. 1.<br />

LINDEGREEN, koopman te Londen. 483.<br />

LINDER, tuinman, 403,<br />

LiNNéus. 399,<br />

zijn verblijf bij Clifford. 399, 407, 4r 5, 4 4 2 é<br />

zijn afbeeldzel. 408.<br />

zijne reizen. 451.<br />

zijn Syfrema naturae in het Neêrduitsch vertaald. 432.<br />

zijn afbeeldzel in Laplandfche kléding. 4 4 2,<br />

LINTENFABRIEK te Bazel. 56.<br />

LIST, predikant te Manheim. 183.<br />

LITER* apostolics l d e f o c i e t a t e j e f i l 4 3 ^<br />

Livius, fragment van hem. 350.<br />

LOBSTEIN, hoogleeraar. 75.<br />

magister. 75.<br />

LODEWIJK II., keizer, Diploma van hem. 2É14<br />

munten van hem. s6 4.<br />

LODEWIJK XIV. zijne brieven. 70. 79.<br />

merkwaardige ftandbeeld te Pau. 238,<br />

Anekdote van hem. 453.<br />

LOGICA van eene vrouw. 441, 451.<br />

LONDEN. 48o.<br />

LONGUERUE, abt. 34.


V I J F D E D E E L .<br />

LORENZ, de oude, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />

de jonge, hoogleeraar te Straatsburg. 84.<br />

werken van hun. 84, 85.<br />

LOTICIIIUS , geneesheer te Nieuwmègen. 393,<br />

LOTICHIUS Sacundus. 323.<br />

LOUIS, abt. 91, 92.<br />

LOURENTS, Janszoon. 400.<br />

LuCAKUS. 153.<br />

LUDOLFS handfchriften. 201.<br />

Brieven. 201,210.<br />

werken. 204.<br />

LUBECK , eerde bisfchop aldaar. 298.<br />

LUTHER vóór den keizer. i?6.<br />

zijn afbeeldzel. 244 , 366.<br />

bed waarin hij geflapen heeft. 225.<br />

zijne briefwisfeling. 146 , 201.<br />

LUCIUS Antistius de jure Ecclefiasticorum. 364.<br />

JVTAAGDEN, elfduizend, derzelver gebeente. 309.<br />

MAAS , conrector te Kleef. 320.<br />

M.<br />

MACEDO, dichter. 369.<br />

MACLAINE , predikant. 361.<br />

MACPHERson (Osllan van) 486.<br />

zijne familie. 487.<br />

MIDDISON, gezantfchapsfekretaris. 361.<br />

MAGNOLIA, zeldzaame boom, 123.<br />

MAILLOT de la Treille. 143.<br />

MAIR (le), boekhandelaar. 387.<br />

MALLEOLUS de nobilitate etc. 295.<br />

MAMMOTRFCTUS. 295.<br />

&7


** S<br />

MANHEIM. 143.<br />

BLADWIJZER VAN HET<br />

befchriiving der fttad. 143.<br />

MANC-ON en zijne werken. 321.<br />

MANUALE Suethicum, 201»<br />

MANUTIUS uitgaaf der Clasfifcbe fchrijvers. 14.<br />

MARATT.'S tekeningen. 302.<br />

MARKUS lichaam te Reichenau. 56".<br />

MARKUS Paulus Venetianus. 358.<br />

MARTFELD, generaal. 323.<br />

MARGARETHE, prinfes van Frankrijk. 375.<br />

MARIENBORN. 234.<br />

MARITS, gefchutgieter. 379.<br />

MARK (van der), hoogleeraar. 429.<br />

MARKÖBEL, 235.<br />

MARMERSOORTEN enz. in het Badenfche. 113.<br />

MARAT, fchilder. 332.<br />

MARS (oude tempel van) bij OtEmarsheim. 64.<br />

MARTINI vita Sancti. 29.<br />

MARTERFLECK, beeldhouwer. 225.;<br />

MATTIAKEN. 390.<br />

MAIJER, te Manheim. i 3


V !J F Ó E D E E L .<br />

MEDAILLON, eerfte die geflagen werd. np»<br />

MEDICES (Maria). 316.<br />

MEDICUS, hofraad. 162.<br />

MEERMANS geleerde nalarenfchap. 355, 362, 372, 374, 380.<br />

MEGERUN, hoogleeraar, 210.<br />

MEIBOMIUS de flagrorum ufu etc. 475.<br />

MEIERN (von) Aéta pacis Westphalica;. 264.<br />

MELANCHTONS briefwisfeling. 146, 201.<br />

zijne oorfpronglijke brieven. 476.<br />

MELCHIOR, hoogleeraar te Duisburg. 318*<br />

MELL'NS, tékenmeester. 120.<br />

MELOENDISTEL. 41.7.<br />

MENAGE 553.<br />

MENARDI Tabula Bibliorum. 22, 23.<br />

MENSCHEMHOOFD (verfteend). 329.<br />

MENTS. 193. 252. y<br />

tusfchenregéiingen aldaar. 262, 2


m BLADWIJZER VAN HST<br />

MOLTER, raad. 120.<br />

MONASTICUM AnglicBnum. 309,<br />

MoMEYNARO. 84.<br />

MoNTESPAN. 340.<br />

haare brièfwisfeling. 155.<br />

MONTPERNIS, marquis. 109.<br />

MONTREPOS, flor. 989.<br />

MOÜATI (Olympia Fulvia). 134.<br />

MOSAÏSCH werk. 159.<br />

MOSHEIMS kerklijke gefchiedenis. 35r.<br />

MOSSEL, gouverneur van Indië. 402.<br />

Müur.HAüSEN in den Eifas, 33.<br />

MULLER, tuinman te Karlsiuhe. 125.<br />

MUNT van czaar Iwan. 86.<br />

zeldzaame van Sten Sture. 118.<br />

MUNTEN (Roomfche), bij Heddersdorf gevonden. 290,<br />

bij Nieuwmègen gevonden. 451.<br />

MUNTEN (verzameling van), Keulfchen. 314,<br />

Enfelfchen van Lindegreen. 483.<br />

van Gesner te Zurich, 18.<br />

van d'Annones. 40.<br />

van Silberman, te Straatsburg. 88.<br />

van Schöpflin 88.<br />

van b.iron Palm, 118.<br />

te Manheim. ioo.<br />

van S engel. 171.<br />

te Frankfort. 203.<br />

van Würdtwein, te Ments. 271.<br />

van Van Dam, te Amfterdam. 423,<br />

van Duane, te Londen. 48J.<br />

van Pellerin. 4Ï9.<br />

MULATTEN. 449,


MüLHEIM. 302.<br />

MU.VIIE. 76.<br />

MüRETUS, 175.<br />

V IJ F D E D E E L . 55*<br />

MÜRITS, fchilder. 451.<br />

Muséum van Schöpflin. 63.<br />

Britsen. 488.<br />

MUSTELS geleerde werken. 321.<br />

MUYSZLIS fchriften. 379.<br />

^NASSAU (prins Maurits van), zijn gedenktéken. 320.<br />

N .<br />

zijne graftombe en gefchiedenis. 322.<br />

NASSAU-USINGEN (tegenwoordige vorst van). 256.<br />

NATURALiën (kabinet) van het natuuronderzoekend genootfchap<br />

te Zurich. ir.<br />

van den kanunnik Gesner. irj.<br />

van Amman, te Schafhauzen. 19.<br />

van den kapitein Frey, te Bazel. 35.<br />

d'Annones, te Bazel. 39.<br />

van Bernoullis, te Bazel. 43.<br />

van Herman, te Straatsburg. 72.<br />

der markgraavin te Karlsruhe. 116.<br />

te Manheim. 160, 161.<br />

van Stengel. 171.<br />

van Denis. 173.<br />

van Arkenholz. 178.<br />

van Cancrinus. 214.<br />

van Ehrenreich. 244.<br />

van Becker, te Ments. 272,<br />

es Bon. 393.<br />

LI Ê


$3* BLADWIJZER ^ A N H E T<br />

NATDRALiêN (kabinet) te Haarlem. 402.<br />

van Hupscb te Keulen. 299.<br />

van Rainvilles, te Rotterdam. 328.<br />

van Lyonnet in den Haag. 332.<br />

van den Erfftadhouder. 333.<br />

van Van Hoey. 338.<br />

der univerfiteit te Leiden, üjij<br />

van Van Doeveren. 389.<br />

van Kramer, te Amfterdam. 414.<br />

van Burman. 415.<br />

van Clockner. 425, 430.<br />

van Verheijk. 425.<br />

van Sepp. 4 S 2.<br />

van Hoüttuijn. 433.<br />

**n Buurt. 441.<br />

van Boddaert, te Urrechr. 455. '<br />

van Gevers, te Rotterdam. 470.<br />

NAUZEAS bfiefwisfeling. 27, 28.<br />

NEANDERS brieven. 241.<br />

NECKER, natuurkundige. 151, iS„<br />

NEGERS. 449.<br />

zijne fchriften. 168.<br />

KÊMEIZ uit Pommeren. Ï38.<br />

NETH, vloed. 287.<br />

NETZEL, tuinman. 407. .<br />

NEUWIED. 281.<br />

NEWTON, anekdoten van hem. 41. 4Ö8.<br />

NICODÉMI, Zweedfche gezant. 87.<br />

NICOMACHI Arithmetica. 344.<br />

NIEDERBIBER, 28S.<br />

NIÈROTH, officier om?er Karal XII. 283.


V IJ F D E D E E L . 53S<br />

NISSEN, leermeester der blinden, te Manheim. 166.<br />

NIEUWBURG. 339.<br />

NIEUWEMAAN, gebéden der Jooden deswégen. 43?.<br />

NiEuwENHinzEN, aartsbisfchop te Utrecht. 4Ö6.<br />

NiEuwMéGEN. 323.<br />

NIJLPAARD, huid van hetzelve. 351.<br />

NOGEL, opperhoofd der kwakers of geestdrijvers. 286T.<br />

NOUVELLES ecclefiastiques. 454.<br />

Nu.ui primaj magnitudinis, verzameling daarvan. 423.<br />

NUR. MAHAL, munten van haar. 450.<br />

OBERLIN. 67 , 74 , 76, 94„<br />

zijne fchriften. 67. 94.<br />

OCHINI Apologies etc. 153.<br />

OLIEVERW, uitvinding vatt dezelve. 362.<br />

OLIFANTSTANDEN enz. bij Manheim gevonden. 173.<br />

OLLES, befchrévene. 363.<br />

OLTROCHI, boekbewaarder te Milaan. 33.<br />

ONYX, merkwaardige. 272.<br />

OosTÏNDiëN, wijze van fchrijven aldair. 128»<br />

OPPENHEIM. T.%6.<br />

OPPENHEIM, Rabbijn. 270.<br />

OPSCHRIFTEN (oude) te Etlingen. 129.<br />

O.<br />

boven de poort te Manheim. 180.<br />

(Hebreeuwfcha) te Ments. 269.<br />

te Keulen. 307.<br />

(oude) bij Xanten, 322.<br />

ORANJE (prins Willem I. van), brieven van hem. 424.<br />

zijn dood, 331.<br />

LI 3


$34 BLADWIJZER V A W HET<br />

ORANJE (Prinfes van). 4 5g.<br />

(anekdoten van het huis van). 377'<br />

ORANJEZAAL. 334, 337.<br />

ORARI, kunstenaar. 151.<br />

ORGEL, beroemd, te Haarlem. 401.<br />

ORICIIALCUM. 451.<br />

Os (van), boekdrukker. 372.<br />

OSSAT Cd"), zijn werk. 242.<br />

OSSIANS gedichten enz. 486.<br />

OTAHITE, fcheipen enz. van daar. 333<br />

oZu T' kerk het adelijk Vrouwenftift<br />

7 *#<br />

J.<br />

I L<br />

'<br />

k e i z e r<br />

' K«f ^jner gemaalin. 314. '<br />

OXENSTJERNA. 63, I 5 I ) 3 5 I ><br />

J<br />

*<br />

zijue brieven. 63, 148. j 3 r<br />

OUDHEDEN, bij Augst gevonden. 44.<br />

te Ottmarsheim. 64.<br />

in het archief te Straatsburg. 75.<br />

te Durlach. m.<br />

te Heidelberg. 143.<br />

te Manheim. 159.<br />

bij Schwetzingen gevonden. 177.<br />

te Worms. 185.<br />

te Ments gevonden. 266, 269.<br />

bij Niederbiber gevonden. 288.<br />

bij Heddersdorf gevonden. 289 , 290.<br />

te Keulen. 307.<br />

bij Xanten. 322.<br />

in Holland gevonden. 472.<br />

OUDHEDEN (verzameling van) op de boekerij te Bazel. 44,<br />

van Bitickner te Bazel. 44.<br />

op de boekerij der univerfiteit te Straatsburg. 76.


V IJ F D E D E E L . 535<br />

OUDHEDEN (verzameling van),keurvorstlijke ,te Manheim. 160,<br />

des Erfftadhouders. 338.<br />

van Hemfterhuis in den Haag. 339.<br />

in het Britsen Muféum. 488, 489.<br />

OUDHEBENFABRIEK. 340.<br />

PAARDEN, wilden. 318.<br />

PALM, baron. 118, 119.<br />

PALM (van der), zijne fchriften, 329,<br />

PALMSTRUCH, freule. 459.<br />

PALTZERBOOM. 169.<br />

PANPOETICUM» 395.<br />

PAOLO Veronefe, fchilderij van hem. 2 4


fg B L A DW'ljzii R VAN p t<br />

ffW, rektor te Biidingen. 934,<br />

PEREGRINUS, aartsbisfchop. 31*.<br />

PERGAJJIÜ\T, zeer f<br />

fijn, 8p. "<br />

PERIZ, NIUS erfmaking. 385<br />

PERSONS, Jefóit. 3ö 5.<br />

PETER de groote. 3 v 8 ) 4, 4.<br />

zijn dagboek. 597!<br />

. krijgsreglement. 297.<br />

verbiijfte bardam,' enz. 4 4 3.<br />

PETRGS kruisfiging, doorRuben^L.<br />

PEIJER Imhof 26.<br />

PFEFFEL, hofraad te Koimar. 6 9,<br />

PÏ'^NG, proost te Nurenburg. 9 2<br />

PLAAIEN (verzsmelin,, u.„ ,<br />

raeiIn<br />

g van koperen) van Heideeger »i<br />

, van Meche/. sg„ ë ë<br />

te Manheim. 158,<br />

jan den groave van Ifenburg. 2 a 8.<br />

van Kletst te Bon. 296. ,<br />

te Keulen. 302.<br />

van Roijer in d e n H<br />

P — (koperen) met koieuL "<br />

de allereerfte. 25o. *<br />

P"'^ II-, koning van Spanje. 4 HE< 211.<br />

PHH.O PATOR d e Elifabetha etc. ,


V 3 F P E D E E L. 53?<br />

PICHLER te Manhelm. 160.<br />

PICOLE, fchilderijen van hem. 98.<br />

PINGOIN, vogel. 441,<br />

PINÏO (dei), geleerde Jood. 334»"<br />

zijne fchriften. 341.<br />

P.PIJNS graffchrift. 238.<br />

P:RON, toneeldichter. 423»<br />

PLFCTRUDRA. 303.<br />

PLIMUS. 424.<br />

PLUTARCHUS van Stephanus. 1540<br />

POL CIE te Amfteraam. 411.<br />

POLLET, overfte luitenant. 103.<br />

POLYGAMIA triumphatrix etc. 470.<br />

POMPAL, zijn afbeeldzel in prent. 4Ó9.<br />

POMPEJUS graftombe. 197.<br />

PONTELIN , kapitein ta Straatsburg, 94,<br />

PONTO, virtuofe. 204.<br />

Po' T. dichter. 395, 396*.<br />

POPJ?E ;.SDORF, flot. 292.<br />

PORIUGPESCHE dichters in het Latijn. 369,<br />

PoRCELEiNfabriek. 252.<br />

POSTELLI opera (rarisfima). 156.<br />

POSTEN, inrigting derzelven, zédert wanneer. 1453<br />

POTERIE Oa), kunstenaar. 292.<br />

PRKMONSTRATZNSEN. 275.<br />

PRAtTORit Orbis Gothicus. 3S4.<br />

PRAGT te Bazel. 55.<br />

wetten tégen dezelve te Zurich. 9«<br />

te Schafhauzen 31.<br />

te Bazel 55.<br />

in Zweeden. 55,


538 BLADWIJZER VAN „ E T<br />

PRANGHE, fekretaris van den kon. Th» A<br />

*-m v,„), aoekdo'en<br />

PR0VENjER3Hljfs te Haar/em. 406-.<br />

PÜRMAN , rektor. 200.<br />

QUESNOY, kunstenaar. 3 4 0.<br />

Q.<br />

QfWTiLiAAN, handfehrift daarv'an. 5,<br />

-IVAAF, indifche. 335.<br />

Re<br />

W , vader van Katharina AlMKMh<br />

«ACCOON. 434. *<br />

RAINVILLE , kruidkundige. 3 2fl<br />

RAMSAY, generaal, z i j n af b e e l d z e L g<br />

R W vrijheer, a r c h i v a r i u s d e r ^<br />

IWHAEE onlede tekeningen van hem. ff. *<br />

fchilderijen van hem. 99, S 4 4.<br />

Prent in koper van hem. 380<br />

RASTADT. 104.<br />

l7Z?f Hetmn<br />

^ * *-^rg. S &<br />

"AU, hoogleeraar, te Utrecht. 4< 2 ><br />

°'<br />

, gebroeders, anekdoten" v;t3: '<br />

Cenfmalibrorumapocryphorumec '<br />

REGERINGSVORM te Zurich. 2.<br />

te Schafhauzen. 31,<br />

u u n a e t<br />

>> 3§3. e. v.


V IJ F D E D E E L , 53£<br />

REGERINGSVORM te Mühlhiuizen. 33.<br />

te Gerifau. 33.<br />

te Bazel. 51.<br />

te Worms. 184.<br />

te Keulen. 3o6\<br />

van het (lift Eken. 320.<br />

der Verenigde Nederlanden. 337.<br />

in Zweeden, 337.<br />

REICHENAU, abtdij. 56.<br />

RELIQUIEN te Ettingen. 129.<br />

te Keulen. 305.<br />

RFNARDS werken. 382.<br />

RENAUDOT te Parijs. 87.<br />

RENDORP , een geleerde te Amfterdam. 411.<br />

RERUM Muscoviticarum auftores. 353 , 354.<br />

REspur.Licffi Elzeviriorum* 63.<br />

REUCHLIN, Doktor. 84.<br />

REYS (des) Corpus Poetarum Lufnanorum. 368, 369.<br />

RICHARD UI., in Engeiland. 490.<br />

RIESZEL,'leeraar der Hernhutters. 281.<br />

RIJKSRIDDERSCHAP. 279.<br />

RIJKSDAG te Regensburg, protokollen van denzelven. I3Ö«<br />

RIJMKRONIJK (Hollandfche). 389, 394.<br />

R;NGE, raadsheer te Karlsruhe. 116.<br />

zijne fchriften. 124.<br />

ROBERTS ONS H^breeuwfche fpraakkonst. 420»<br />

ROBINET, de la Nature. 321.<br />

ROCHE (Mevrouw de la). 276,277.<br />

haare fchriften. 273 , 274.<br />

ROLEVINKS kronijk. 277.<br />

ROLLOVAI, aap. 434.


*P BLAD.WÏJZEK VAN HK*<br />

RONKEBURG. 23r.<br />

ROSE, fekretaris van Lodewijk XIV 7 L<br />

ROSEJSBOHM , muziekkundige. 304. '<br />

ROSLIN, fchilder, 330.<br />

ROTTE , vloed. 329,<br />

ROTTERDAM. 326, 4 .<br />

RUH.\KENIUS. 350, 383.<br />

zijne fchriften. 353.<br />

RUMPLER , A B T. 5 G ><br />

Rijswijs, vréde aldaar gefloten. 3 3 j,.<br />

Q<br />

W A A S , abr. 42i.<br />

SABATHIERS woordenboek. S13,<br />

S<br />

5


V IJ F D e D E E L . *&t<br />

SABOUREUX de Fontenay. 167, 379.<br />

SACHS, hoogleeraar te Karlsruhe. 106.<br />

zijne fchriften. 106.<br />

SAINT - GERMAIN (de). 237.<br />

SAINT- SIMON (marquis de). 464.<br />

zijne fchriften. 465.<br />

SALOMIS et Marcolphi Dialogus. 299.<br />

SALOMO'S tempel (modél van). 465.<br />

SAMSON, graveerder. 42.<br />

SANDBERG, majoor, te Karlsruhe. 107»<br />

kapitein, aldaar. 107.<br />

SANDRART Academia Todesca. 393,<br />

SAUNDERSON. 167,<br />

SAUVAGE. 302.<br />

SAX, hoogleeraar. 45;,<br />

SAXEN (graaf van). 82.<br />

zijn graf. 66.<br />

SCALIGERS handfchriften. 383, 384.<br />

Arabisch woordenboek. 391.<br />

Anekdoten van de afkomst zijner familie. 38$.<br />

SCHMFER, te Regensburg. 58.<br />

SCHAFHAUSEN. 25.<br />

SCHALIESTEEN met een Medufahoofd. i6r.<br />

SCHAT (keurvorstlij ke) te Ments. 197.<br />

in de Mariakerk te Keulen. 303,<br />

SCHATKAMER te Manheim. 168.<br />

SCIIËELE, kapitein. 236.<br />

SCHEINERI Rofa Urfina. 298.<br />

SCHELUKGER, Hernhutter. 458.<br />

SCHENCK, plaatfnijder. 441.<br />

•SCHERER. , hoogleeraar te Straatsburg. 8p


542 B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

fCHERERS ZOOn. po.<br />

SCHERZ glosfarium. 74. <<br />

SCHILTERS woordenboek. 74.<br />

SCHLEIJERS kronijk. 6r.<br />

SCHLÖZER. 73,<br />

zijne fchriften. 67. 101.<br />

SCHMIDT (Sebastiaan). 83.<br />

hoogleeraar te Heidelberg. T J j f k<br />

van Rosfau, en deszelfs fchriften. 9<br />

SCHILDERIJEN ir, d e Pieterskerk te Keulen. 300<br />

op het ftadhuis te Augsburg. 3 2 4.<br />

o P het binnenhof in den Haag. 33s<br />

„-<br />

U ?<br />

teNieuwburg. 3 3 9. ^ ' °<br />

Origineele van geleerden te Leiden. 383.<br />

te Haarlem. 402, 4 e 3.<br />

°P het ftadhuis te Amfterdam. 4, 3.<br />

met brandverw op glas. 447.<br />

* te Gouda. 468.<br />

(verzameling van) te Bazel. S6.<br />

in de domkerk aldaar. 83.<br />

bij Fleischman. 77.<br />

bij Rumpler. 98.<br />

te Manheim. 158.<br />

v-m Gogel te Frankfort. 20S.<br />

van Senkenberg. 244.<br />

van Ehrenreich. a 4 4.<br />

te Dusfeldorp. 316.<br />

van den Erffladhouder. 338.<br />

van Van Heteren in den Haag. «ft,<br />

van Tak te Leiden. 392.<br />

SCHÖIFLIN. 89, 93, l 5 4 > l 6 s §


V IJ F D E D E E L . 543<br />

SCHÖPFLINS fchriften. 69, 94.<br />

zijn graffchrift. 83.<br />

zijne nalatenfchap. 8(5, 87.<br />

anekdoten van hem. 100.<br />

Aifatia illuftrata. 57.<br />

SCHREBER. 275.<br />

SCHUTTE , doktor. 320.<br />

SCHULTENS (Albert), 383.<br />

zijns fchriften. 360.<br />

zijn Origines Hebraic». 391.<br />

Anekdoten van hem. 392.<br />

zijn zoon. 383 , 392.<br />

zijn neef en deszelfs fchriften. 352.<br />

ScpwEickRRT, beeldhouwer. 43.<br />

SCHWECKERT, brief van hem. 201.<br />

SCHWETZINGEN , tuin en merkwaardigheden aldaar. 177.<br />

SCIOPPIUS. 384.<br />

SEBA'S werk. 381.<br />

SEEFT, gefchutgieter. 422.<br />

SEELMAN, wijbisfehop te Spiers, ï3t.<br />

SELBOLD, flot. 227.<br />

SELIGENSTADT. 223.<br />

SEMBER. 113.<br />

SENE&E Notie. 91.<br />

SENKENBERG. 243.<br />

SK US vicarü. 69.<br />

SEÏP, natuurkundige. 432.<br />

SERENI Scripta Mathematica. 77*<br />

SEUFFART, timmerman te Augsburg. 11.<br />

SIDDERUAL. 455.<br />

SIGEBERTUS afgefchréven Codices. 312.


544 ÉLADWljZER VAN i\


V I J F D E D E E L . RÏ43<br />

STANDBEELDEN, (elpenbeenen) Italiaanfche, te Manheim. 161.<br />

verzameling daarvan. 339'<br />

STEENEN (gefnéden), verzameling van dezelven van Christina. 316".<br />

verzameling daarvan. 411.<br />

STEIGENDESCH, hoogleeraar. 195.<br />

STEINBRÜCHL te Zurich, en zijne fchriften. iöi<br />

STEINHEIM. 212.<br />

STENGEL, geheimraad. 163.<br />

STERNIIEIN , Memoires &c. 273 » 574*<br />

STERRETOREN van Hevelius. 346.<br />

STEWARDS flaatshuisheuding. 381*<br />

STOCK, gebroeders te Schafhauzen. 25'<br />

STOCKER, natuurkundige. 18.<br />

STOCKHAUSEN. 218.<br />

STÖBER , hoogleeraar. 71, lao.<br />

STOKES (Melis) fchriften. 394..<br />

STRAATEN in Hoüaud zijn zindelijk. 445,<br />

STRAATSBURG- 65.<br />

gefchiedenis der ftad, 88.<br />

STRADA , tékeningen van hem. 438.<br />

STRADEL, geestdrijver. 285.<br />

STRUENSEE, graaf, zijn hoofd in wasch. g".<br />

STUDENTEN te Duisburg. 318.<br />

te Leiden. 390.<br />

SUASSA , metaal. 451,<br />

SUBSCUDES vel &c. 76".<br />

SUIZERI Chronologia Helvetica. 63.<br />

SURENHUS overzetting van den Talmud. 13.<br />

SURINAAME. 435.<br />

SWEDENBORG. 4S , 389.<br />

M m


546 BLADWIJZER VAN HET<br />

SWIETEN ("van). 439.<br />

SYSTEME de Ia Nature. 446".<br />

T,<br />

T<br />

1 ± AAL, verwandfchnp der Zweedfche en Engelfehe, 36i.<br />

Zweedfche. 109.<br />

Duirfche, fn derzelver verfcheidenheid. 179.<br />

TACITUS Anuaalen. 289.<br />

TAK, geneesheer. 392.<br />

TALLARD. 229.<br />

TAPIJTEN, merkwaardige, re Haarlem. 403.<br />

TAPIJIENFABRIEK, gobelinlche, te Heidelberg. 139.<br />

TARTAAREN, hunne leer van de zielvernuizing. i?6.<br />

TAURELLA, Hyppo'yta. 134.<br />

TéKENAKADEMIE te Hanan. 220.<br />

TEKENINGEN, 3 , 58 , 7 7 , I58. 396, 419.<br />

TéKENscHooL te Karlsruhe. 120.<br />

TEMPEL der eendragt, te Manheim. 183.<br />

TERGOUDE. 468,<br />

TESSIN, graaf. 78.<br />

TESTART, burgemeester. 405,<br />

TEWRDAKK. 92.<br />

THEEBOOM. 488.<br />

THEOBROMA, 433,<br />

THEODORUS, koning van Korfifea, anekdoten van hem. 314.<br />

THEODOSII fcripta mathematica. 77.<br />

THEOKRITUS. 350.<br />

THEOLOGUMENA arkhmetices. 345,-<br />

VTHEGNIS Commentarii, 77.<br />

Progymcasmaia. 90.


V IJ F D E D E E L . $4*<br />

THEOPHYLACTI commentarius. 77.<br />

THERMfi Mattiaca;. 255.<br />

THUNBERG, natuurkundige. 431?.<br />

TIEL, ftad. 326. j<br />

TITTEL, hoogleeraar, te Karlsruhe. iiay(<br />

TOFTA, eene oude familie. 18 3.<br />

TOGRAI poema. 346".<br />

TOLL, kapitein te Straatsburg. 94.<br />

TOMS, graavin. 397.<br />

TOWER te Londen. 489.<br />

TRANSFELDI philofopho - povice. 365.<br />

TRENCK (van der), zijne gefchiedenis, en Macedonlfcheheld. 307.<br />

TRès • FONCIER. 308.<br />

TRITHEMII Chronica. 138.<br />

TROIL (van), bisfchop. 71.<br />

TROILIUS , aartsbisfchop, zijn afbeeldzel. JTï«<br />

TROMPS graftombe. 331.<br />

TROOST, fchilderijen van hem. 392.<br />

TRYINBERGS gedichten. 63.<br />

TSCHUDI Gallia Comata, 55.<br />

TUIGHUIS te Keulen. 306.<br />

te Londen. 490.<br />

TULPEN, verzameling van tékeningen daarvan. 107,<br />

TURRETIN (mevrouw), te Geneve. 19.<br />

TWEEBAK waarvan Gustaafs Adolf gegéten heeft. 23^<br />

TWENT, geleerde te Leiden. 388.<br />

u BIERS. 289.<br />

TJBIORUM oppidum. 302»<br />

ü.<br />

Mm»


S4» B L A D W I J Z E R VAN HET<br />

PUJ«W, en zijne reisgenoot», in half verhéven werk. I7 2(<br />

L ;<br />

N ONES patri* Color.ienfis &c. 3 i I.<br />

UivuERMiEir te Heidelberg. ijfi.<br />

te Duisburg. 319.<br />

te Leiden. 393. .<br />

UNIVERSITEITEN in Hol'and. 3; r.<br />

UNNEVAL, baron. 195.<br />

toZl M<br />

J a i i k e r bi<br />

' > d e<br />

koningin Christina. 230,<br />

VTRÜCUT, verblijf aiuaar, 452.<br />

V<br />

I T ALKENAER. 350, 4 2 8 #<br />

zijne fchriften. 380".<br />

VALSEBERT, fekretaris van Menage. 153.<br />

VIIR - TANKAR , een Wedsch fchrift. 55,<br />

V.<br />

VARRENTRAP, boekhandelaar. 250.<br />

VELDE (van der), fchilder. 452.<br />

VELIN. 89.<br />

VE.VETA Lifula. 55.<br />

VERETJEN , vergeiéken niet Rotterdam. 32S.<br />

V E N E I I ^ ^ , ^ ^ ^ ^ ^ ^<br />

VENETUS Lacus. 55.<br />

VERELII indè« 4i B g W B Scandic*. do<br />

VERHEIJK'S Icluiften. 4 2 5. . _<br />

VERNET, fchilder. 369.<br />

VERSTEENINGEN, merkwaardige 2 0 T ( ï r<br />

-53.329,389.<br />

VERZAMELING van infaSen van Sep. 4 3 2<br />

ViANA Modelli di Vafi &c. 382, V'<br />

2 P 4 0 l 5 l<br />

' ' »'7l. 17^,245,


VlRGIUUS. pi.<br />

V IJ F D E D E E L . 54J<br />

met nooten van Guijet. 153.<br />

VISSERS fchriften. 373, 3(0.<br />

VLAG, Turkfche. 410.<br />

VLEERMUIZEN, zeldzaame. 455.<br />

VLIEGENDE HOND. 430.<br />

VOETEN, fchrijven enz. met dezelven. 406.<br />

VOETWASSCHING aan het hof te Manheim. 181,<br />

VOGELS, zeldzaame. 335, 441. ''<br />

VouMMéNiGTE in Zurich. 2.<br />

in Muhlhauzen. 33.<br />

in het graaffchap Wied. 288,<br />

te Rotterdam. 328. ~ 1<br />

in den Haag. 32a.<br />

te Utrecht. 453,<br />

VOLTAIRE. 8r.<br />

zijne fchriften. 48.<br />

gedenkpenning op hem. 141.<br />

Henriade, in het Latijn. 17U<br />

VANDEL, dichter. 325.<br />

VOSMAER, natuurkundige. 333»<br />

zijne fchriften. 381.<br />

Vossius briefwisfeüng. 351.<br />

zijne handfchriften. 385.<br />

anekdoten van hem; 385, 427,<br />

VRIJE (de), fchilder. 468.<br />

VRIJGEESTERIJ, fchadelijkegevolgen derzelve. 224,<br />

VULCANIUS handfchriften. 384.<br />

VIJNCKTS Néderlandfche gefchiednisfen. 93.<br />

VIJVERBERG. 337,<br />

M ra 3


SSo BLADWIJZER VAN HEÏ<br />

" W.<br />

"WADSTRÖM, een ZweèJsch reiziger. 4r58<br />

wl' ir^" N<br />

" derlandfche<br />

' ^cliedenh. 338.<br />

WALLIN. 70.<br />

WALTHERS handfchriften. 88.<br />

WARGENTIN. 143.<br />

WASCHFABRIEK te Heidelberg. i 3 p.<br />

WATERVAL bij Schafhaufen. 25.<br />

WECHTER te Heidelberg. i 4 r, I 4 2 o<br />

WEESHUIZEN te Hanau. 216.<br />

WEGENER, boekbewaarder. 213.<br />

regéringsraad. 215.<br />

WEISZ, raadsheer te Bazel. 48.<br />

WELSZU.GERS vogel vreet enz,' en andere fchriften. 05, «5<br />

WERF (van der), fchilderijen van hem. 362<br />

zijne zuster. 47,<br />

WEZEL. 319.<br />

WIED (graaf), keurvorst van Keulen. 288.<br />

(Tegenwoordige graaf van). 282.<br />

zijne gemaalin. 281.<br />

WIJNBOUW omftreeks Schafhaufen. 28.<br />

WIJNVAT (Heidelberger). 132.<br />

WlLKES. 490.<br />

WILLEM L, prins van Oranje, zijn graf. 474,<br />

WILLEM , de Veroveraar. 489,<br />

WILMETS Arabisch woordenboek. 387,


WlSBADEN. 255.<br />

V IJ F D E D E E L . 551<br />

WIT (de broeders de), gedenkpenning op hen. 140.<br />

WIT (de), fchilder. 413.<br />

WITTERI Cata'ogus etc. 83.<br />

WOL, in Indien gefponnen. 410.<br />

WOLLEB, te Bazel. 48.<br />

WOLZAKKEN in de parlementszaal te Londen. 484.<br />

WORMS. 184.<br />

WOSCIIITKA, virtuofe. 204.<br />

WüRDWEIN. 27I.<br />

WURTEMBERG (prins Lodewijk van). 223.<br />

X<br />

zijn gefprek met Kley. ogg. 7, 8 0<br />

ANTEN. 319.<br />

^VsSELSTEIN. 458.<br />

Y„<br />

z.<br />

X.<br />

2X\CHARIAS, Jood te Ments. 256.<br />

ZALUSKII epistola;. 241.<br />

ZARDAM. 443.<br />

ZEEappEt, verfteende. 390.<br />

ZEEDEN, groot verval derzei ven. 175.<br />

ZELFSMQORD te Parijs. 224.<br />

ZIELVERKOPERS. 410.<br />

ZIELVERHUIZING 275.<br />

ZEIST. 457.<br />

ZlEGENBALG. 92.<br />

ZIJDEFABRIEK te Hanau. 229.<br />

ZINZENDORF. 232, 339, 284, 457»


554 BLADWIJZER VAN HET VIJFDE DEEL;<br />

ZOLLIKOFFER , bankier te Straatsburg, en zijne moeder. 70.<br />

ZORILLE 426, *<br />

ZURICH. I.<br />

ZURICHER MEIR. 2.<br />

ZUSTERHUIS te Zeist. 459.<br />

ZWALUWEN. 44.1.<br />

ZWEEDEN, fpreekwoorden van dezelven ontleend. «0<br />

ZWEMKONST. 135.<br />

ZWINGENBERG, flot. 227.<br />

ZWINGERI methodus apodemica. 63.<br />

ZWITZERLAND (reize door). 1.<br />

D R U K F E I L E N .<br />

Bladz. r ?9. r e g. I 5. v. b. J o o d r o o d e r t z J e e s r Q o d j o o d e f^<br />

333- reg. 17 v. b. Oogstmaand lees Herfstmaand.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!