Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en ... - de Kamer

QRVA 53 039
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
Questions
et réponses
écrites
(Gouvernement chargé
des affaires courantes)
QRVA 53 039
BELGISCHE KAMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Schriftelijke
vragen en
antwoorden
(Regering belast
met lopende zaken)
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS : Parti Socialiste
MR : Mouvement Réformateur
CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams
sp.a : socialistische partij anders
Ecolo-Groen! : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales — Groen
Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten
VB : Vlaams Belang
cdH : centre démocrate Humaniste
LDD : Lijst Dedecker
INDEP-ONAFH : Indépendant - Onafhankelijk
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC 53 0000/000: Document parlementaire de la 53ème législature, suivi
du n° de base et du n° consécutif
QRVA: Questions et Réponses écrites
CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture
verte)
CRABV: Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte
rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique
traduit des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
PLEN: Séance plénière
COM: Réunion de commission
MOT: Motions déposées en conclusion d’interpellations
(papier beige)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.lachambre.be
e-mail: publications@lachambre.be
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
DOC 53 0000/000: Parlementair document van de 53e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV: Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV: Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag
en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken
(met de bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN: Plenum
COM: Commissievergadering
MOT: Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.dekamer.be
e-mail: publicaties@dekamer.be
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 1
bqr document 039 - 53 - 05-09-2011
SOMMAIRE INHOUD
I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres.
I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.
Premier ministre, chargé de la coordination de la Politique de
migration et d'asile
Vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes
institutionnelles
Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale
Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des
Réformes institutionnelles
Vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité
des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile
Page/Blz. 3
Page
Blz.
- Eerste minister, belast met de coördinatie van het Migratie- en
asielbeleid
- Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele
Hervormingen
- Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
- Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en
Institutionele Hervormingen
3 Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen,
belast met het Migratie- en asielbeleid
Vice-premier ministre et ministre du Budget - Vice-eersteminister en minister van Begroting
Ministre des Pensions et des Grandes villes - Minister van Pensioenen en Grote Steden
Ministre de la Justice - Minister van Justitie
Ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la
Politique scientifique
- Minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en
Wetenschapsbeleid
Ministre de la Défense - Minister van Landsverdediging
Ministre du Climat et de l'Énergie 11 Minister van Klimaat en Energie
Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques 20 Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
Ministre pour l'Entreprise et la Simplification - Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
Ministre de l'Intérieur 131 Minister van Binnenlandse Zaken
Ministre de la Coopération au développement, chargé des
Affaires européennes
- Minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met
Europese Zaken
Secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre 216 Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste
minister
Secrétaire d'État à la coordination de la Lutte contre la fraude,
adjoint au Premier ministre, et secrétaire d'Etat, adjoint au
ministre de la Justice
Secrétaire d'État à la Modernisation du service public fédéral
Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances
Secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et
d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles
fédérales
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes
handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale
Secrétaire d'État à l'Intégration sociale et à la Lutte contre la
pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale
225 Staatssecretaris voor de coördinatie van de Fraudebestrijding,
toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris,
toegevoegd aan de minister van Justitie
- Staatssecretaris voor de Modernisering van de federale
overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de
Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister
van Financiën
- Staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid,
Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen
232 Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met
een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
- Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en
Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke
Integratie
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

2 QRVA 53 039
II. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet.
II. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.
Page/Blz. 235
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 3
Liste clôturée le 05/09/2011.
Lijst afgesloten op 05/09/2011.
(N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français.
(Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag.
I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres.
I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers.
Vice-première ministre et ministre de l'Emploi et
de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de
migration et d'asile
DO 2010201101293
Question n° 248 de monsieur le député Peter Logghe du
17 mai 2011 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances,
chargée de la Politique de migration et d'asile:
Travailleurs concernés par des restructurations d'entreprises.
Il est évident que l'extension de la Commission européenne,
la globalisation du marché et de l'économie ainsi
que la crise financière et économique ont entraîné une
hausse considérable du nombre de restructurations. Cellesci
étaient parfois nécessaires pour assurer le bon fonctionnement
et l'avenir de l'entreprise en question mais, parfois,
la crise a servi de prétexte pour se débarrasser de certaines
branches peu rentables.
1. a) Existe-t-il des chiffres relatifs au nombre de restructurations
opérées en Belgique de 2005 à 2009 inclus?
b) Des chiffres sont-ils déjà disponibles pour le premier
semestre de 2010?
2. a) Combien de travailleurs ont été concernés en définitive
par les restructurations?
b) Dispose-t-on aussi de données annuelles en la matière?
3. Pourriez-vous également répartir par Région les chiffres
fournis en réponse aux questions 1 et 2?
4. Combien de travailleurs âgés de plus de 50 ans ont été
concernés par les mesures de restructuration?
5. a) A-t-on une idée du coût des mesures d'accompagnement
des travailleurs concernés?
b) Parmi eux, combien ont trouvé de nouvelles possibilités
sur le marché de l'emploi et ont été embauchés?
Vice-eersteminister en minister van Werk en
Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en
asielbeleid
DO 2010201101293
Vraag nr. 248 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 17 mei 2011 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Werk en Gelijke
Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid:
Werknemers getroffen door herstructureringen van bedrijven.
Het is duidelijk dat de uitbreiding van de Europese Commissie
tot het huidige aantal, de globalisering van de markt
en de economie, maar ook de financiële en economische
crisis voor een sterke toename van het aantal herstructureringen
hebben gezorgd. Soms waren die omvormingen
noodzakelijk voor de werking en de toekomst van het
betrokken bedrijf, maar soms werd van de crisis gebruik
gemaakt om een aantal minder winstgevende takken weg
te snijden.
1. a) Zijn er cijfermatige gegevens over het aantal herstructureringen
in België sinds 2005 tot en met 2009?
b) Zijn er al cijfers over de eerste helft van 2010?
2. a) Hoeveel werknemers werden er uiteindelijk door de
herstructureringen getroffen?
b) Zijn ook hier jaarlijkse cijfergegevens beschikbaar?
3. Is het mogelijk de cijfers van vragen 1 en 2 ook regionaal
op te splitsen?
4. Hoeveel werknemers boven de 50 jaar werden door de
herstructureringsmaatregelen getroffen?
5. a) Heeft men een idee van de kostprijs voor de begeleiding
van de getroffen werknemers?
b) Hoeveel van hen hebben op de arbeidsmarkt ook
nieuwe kansen gevonden en zijn tewerkgesteld?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

4 QRVA 53 039
Réponse de la vice-première ministre et ministre de
l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la
Politique de migration et d'asile du 03 août 2011, à la
question n° 248 de monsieur le député Peter Logghe du
17 mai 2011 (N.):
Afin de répondre à ces questions, nous avons à disposition
deux sources de données statistiques. D'une part
L'Office National de l'Emploi (ONEm) et d'autre part, la
Direction Générale des Relations Individuelles du Travail
(DG RIT) du Service public fédéral Emploi, Travail et
Concertation sociale. Nous devons préciser que ces deux
sources d'informations récoltent leurs données sur des
bases différentes.
L'ONEm ne dispose d'informations que sur les restructurations
pour lesquelles une cellule pour l'emploi a été
créée. Hors, la législation relative aux cellules pour
l'emploi a subi, à plusieurs reprises, des modifications
importantes durant ces dernières années.
En 2004, l'accompagnement des restructurations au
moyen de cellules pour l'emploi était facultatif.
L'employeur avait donc le choix de créer, ou non, une cellule
pour l'emploi pour accompagner les travailleurs licenciés
dans le cadre d'une restructuration.
L'arrêté royal du 9 mars 2006 relatif à la gestion active
des restructurations a rendu la mise en place de cellules
pour l'emploi obligatoire pour les employeurs qui procédaient
à un licenciement collectif et qui souhaitaient obtenir
un âge de départ en prépension inférieur à l'âge normal.
L'arrêté royal du 22 avril 2009 modifie l'arrêté royal du
9 mars 2006. Celui-ci élargit le champ d'application des
cellules pour l'emploi à tous les employeurs de plus de 20
travailleurs qui procèdent à un licenciement collectif.
Il faut donc garder ce qui précède à l'esprit lorsqu'il s'agit
d'interpréter les données fournies par l'ONEm.
Notre deuxième source d'information, la DG RIT, ne
récolte des données statistiques que depuis 2009. Les
modifications apportées à l'arrêté royal du 9 mars 2006
prévoient que l'employeur mette au courant le SPF Emploi,
Travail et Concertation sociale de chaque annonce et de
chaque notification d'un licenciement collectif. C'est donc
sur cette base que sont établies les statistiques de la DG
RIT. Vous pouvez retrouver ces statistiques sur le site Web
du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale sur la page
suivante: http://www.emploi.belgique.be/moduleTab.aspx?
id=485idM=218#AutoAncher0.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en
asielbeleid van 03 augustus 2011, op de vraag nr. 248
van de heer volksvertegenwoordiger Peter Logghe van
17 mei 2011 (N.):
We hebben twee statistische bronnen ter beschikking om
deze vraag te beantwoorden. Enerzijds de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening (RVA) en anderzijds de Algemene
Directie Individuele Arbeidsbetrekkingen (DG IAB) van
de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg. We moeten benadrukken dat beide informatiebronnen
hun gegevens op een andere basis verzamelen.
De RVA beschikt enkel over informatie over de herstructureringen
binnen welk kader een tewerkstellingscel werd
opgericht. Op dit vlak heeft de wetgeving een aantal
belangrijke wijzigingen ondergaan gedurende de laatste
jaren.
In 2004, was de begeleiding bij herstructureringen door
middel van een tewerkstellingscel facultatief. De werkgever
had dus de keuze om al dan niet een tewerkstellingscel
op te richten om de werknemers ontslagen in het kader van
een herstructurering te begeleiden.
Het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het
activerend beleid bij herstructureringen heeft de creatie
van een tewerkstellingscel verplicht gemaakt voor de
werkgevers die een herstructurering doorvoeren en die
daarbij een verlaagde brugpensioenleeftijd wilden bekomen.
Het koninklijk besluit van 22 april 2009 wijzigt het
koninklijk besluit van 9 maart 2006. Dit besluit verruimt
het toepassingsgebied van de tewerkstellingscellen tot alle
werkgevers met meer dan 20 werknemers die overgaan tot
een collectief ontslag.
Men moet het voorgaande voor ogen houden bij het
interpreteren van de cijfers afkomstig van de RVA.
Onze tweede informatiebron, de AD IAB, verzamelt pas
statistische gegevens sinds 2009. De wijzigingen aangebracht
aan het koninklijk besluit van 9 maart 2006 voorzien
dat de werkgever de Federale Overheidsdienst
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op de hoogte
brengt van elke aankondiging en betekening van een collectief
ontslag. Het is op deze basis dat de AD IAB statistieken
opmaakt. U kunt deze statistieken terugvinden op de
website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal
Overleg op de pagina: http://www.werk.belgie.be/module-
Tab.aspx?id=485idM=218.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 5
1. a) et b) En annexe 1, vous trouverez les informations
de l'ONEm sur le nombre de restructurations pour lesquelles
une cellule d'emploi a été créée pour les années 2005 à
2010.
En annexe 2, vous retrouverez les informations de la DG
RIT, basées sur le nombre d'unités techniques d'exploitation
ayant notifié un licenciement collectif.
2. a) et b) En annexe 1, vous trouverez, par année, le
nombre de travailleurs qui ont reçu une carte de réduction
restructuration. Cette carte est délivrée à tous les travailleurs
inscrits dans une cellule pour l'emploi et donc
effectivement licenciés. Ces données proviennent de
l'ONEm.
En annexe 2, vous trouverez les données issues de la DG
RIT. Il s'agit du nombre de travailleurs tel que mentionné
dans les notifications de licenciements collectifs durant le
2ème semestre 2009 et l'année 2010.
3. Sur base des données de la DG RIT, l'annexe 2
contient une ventilation du nombre des travailleurs visé à 2
sur base de la région pour l'année 2010.
4. Ni l'ONEm ni la DG RIT ne disposent d'informations
basées sur l'âge des travailleurs victimes de restructurations.
5. a) et b) En annexe 1, vous trouverez les données
concernant le coût de l'accompagnement des travailleurs
touchés par les restructurations ainsi que le nombre de travailleurs
concernés.
Il s'agit des montants des frais d'outplacement que
l'ONEm rembourse aux employeurs lorsqu'ils introduisent
une demande de remboursement et qu'ils remplissent les
conditions nécessaires.
Pour des informations complémentaires, je vous renvoie
également au rapport 2011 du Conseil supérieur de
l'Emploi qui traite des conséquences sur l'emploi des restructurations
d'entreprise.
1. a) en b) In bijlage 1 vindt u de informatie van de RVA
over het aantal herstructureringen waarvoor een tewerkstellingscel
werd opgericht voor de jaren 2005 tot 2010.
In bijlage 2 vindt u de informatie van de AD IAB, gebaseerd
op het aantal technische bedrijfseenheden die een
collectief ontslag hebben betekend.
2. a) en b) In bijlage 1 vindt u, per jaar, het aantal werknemers
die een verminderingskaart herstructureringen hebben
ontvangen. Deze kaart wordt geleverd aan alle
werknemers die ingeschreven werden in een tewerkstellingscel
en dus effectief ontslagen werden. Deze gegevens
zijn afkomstig van de RVA.
In bijlage 2 vindt u de gegevens afkomstig van de AD
IAB. Het gaat om het aantal betrokken werknemers vermeld
in de betekeningen van de collectief ontslagen gedurende
het tweede semester 2009 en het jaar 2010.
3. Op basis van de gegevens van de AD IAB bevat bijlage
2 een opsplitsing van het aantal werknemers vermeld
in 2 op basis van het gewest voor het jaar 2010.
4. Noch de RVA, noch de AD IAB beschikken over gegevens
over de leeftijd van de werknemers die het slachtoffer
zijn van een herstructureringen.
5. a) en b) In bijlage 1 vindt u de gegevens betreffende de
begeleidingskost voor werknemers geraakt door een herstructurering
evenals het aantal betrokken werknemers.
Het gaat om de bedragen van de outplacementkosten die
de RVA terugstort aan de werkgevers die een aanvraag tot
terugstorting indienen en de nodige voorwaarden vervullen.
Voor bijkomende informatie, verwijs ik u ook naar het
Verslag 2011 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid,
dat de gevolgen van bedrijfsherstructureringen voor de
werkgelegenheid behandelt.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

6 QRVA 53 039
Année / Jaar
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Année / Jaar
2004-2006
2007
2008
2009
2010
Annexe 1 QP 248 - Source: ONEm
—
Bijlage 1 PV 248 - Bron: RVA
Question 1. a), b) / Vraag 1. a), b)
Nombre de
restructurations / Aantal
herstructureringen
18
38
95
53
112
118
Question 2. a), b) / Vraag 2. a), b)
Travailleurs concernés /
Betreffende werknemers
4 611
6 206
4 424
6 888
8 523
Question 5. a), b) / Vraag 5. a), b)
Année / Jaar Dépenses / Uitgaven
2006
2007
2008
2009
2010
Année / Jaar
2009*
2010
999 979,91 €
494 392,07 €
782 785,76 €
507 043,65 €
589 308,62 €
* juin - décembre / juni - december
Année / Jaar
2009*
2010
* juin - décembre / juni - december
Annexe 2 QP 248 - Source DG RIT
—
Bijlage 2 PV 248 - Bron DG IAB
Question 1. a), b) / Vraag 1. a), b)
Question 2. a), b) / Vraag 2. a), b)
Question 3 / Vraag 3
Travailleurs Concernés /
Betreffende werknemers
577
303
619
462
608
Unités techniques d’exploitation /
Technische bedrijfseenheden
57
98
Nombre de travailleurs /
Aantal Werknemers
3 325
12 862
Régions / Régio’s 2010
Bruxelles / Brussel
Wallonie / Wallonië
Flandre / Vlaanderen
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
5 325
1 143
6 394

QRVA 53 039 7
DO 2010201102240
Question n° 160 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 31 janvier 2011 (Fr.) à la vicepremière
ministre et ministre de l'Emploi et de
l'Égalité des chances, chargée de la Politique de
migration et d'asile:
Services publics fédéraux (SPF). - Bâtiments. - L'accessibilité
aux personnes à mobilité réduite.
L'accessibilité aux bâtiments des services publics constitue
un enjeu majeur pour les personnes à mobilité réduite.
Quelles sont les initiatives qui ont été prises dans ce
domaine, par les services dont vous avez la responsabilité?
1. a) Des études préalables à la réalisation de travaux
visant à améliorer l'accessibilité des bâtiments publics ontelles
été réalisées?
DO 2010201102240
Vraag nr. 160 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 31 januari 2011 (Fr.) aan de
vice-eersteminister en minister van Werk en
Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en
asielbeleid:
Federale Overheidsdiensten (FOD's). - Gebouwen. - Toegankelijkheid
voor personen met beperkte mobiliteit.
Zich toegang verschaffen tot de gebouwen van de overheidsdiensten
vormt vaak een hele opgave voor personen
met beperkte mobiliteit. Wat werd er op dat vlak ondernomen
door de diensten waarvoor u bevoegd bent?
1. a) Werden er studies uitgevoerd ter voorbereiding van
werken met het oog op een betere toegankelijkheid van de
overheidsgebouwen?
b) Quels ont été les prestataires de ces études? b) Wie heeft die studies uitgevoerd?
c) Quels montants ont été engagés? c) Welke bedragen werden er daaraan besteed?
2. a) Quels sont les travaux visant à favoriser l'accessibi- 2. a) Welke werken worden er uitgevoerd met het oog op
lité des services dont vous avez la responsabilité? een betere toegankelijkheid van de diensten waarvoor u
bevoegd bent?
b) Pour quels montants? b) Voor welke bedragen?
c) Dans quels lieux? c) Waar precies?
d) À quelles dates? d) Op welke data?
3. Quelles dispositions sont introduites dans les cahiers 3. Welke vereisten worden er voor nieuwe gebouwen in
des charges pour les nouveaux bâtiments afin de favoriser de bestekken ingeschreven met het oog op een betere toe-
leur accessibilité?
gankelijkheid?
4. Quelles autres initiatives sont prises afin de garantir 4. Welke andere maatregelen worden er genomen om de
l'accessibilité des bâtiments publics?
toegankelijkheid van de overheidsgebouwen te garanderen?
5. De quelle manière les différents services publics infor- 5. Op welke manier informeren de onderscheiden overment-ils
ou entendent-ils informer à l'avenir, les personnes heidsdiensten personen met beperkte mobiliteit over de
à mobilité réduite du niveau d'accessibilité de leurs bâti- toegankelijkheid van hun gebouwen, of hoe denken ze dat
ments?
in de toekomst te doen?
Réponse de la vice-première ministre et ministre de Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en
Politique de migration et d'asile du 23 août 2011, à la asielbeleid van 23 augustus 2011, op de vraag nr. 160
question n° 160 de monsieur le député Georges Gilkinet van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet
du 31 janvier 2011 (Fr.):
van 31 januari 2011 (Fr.):
1. a) Les études y afférentes, ainsi que l'exécution des tra- 1. a) De desbetreffende studies, alsmede de uitvoering
vaux, sont effectuées par la Régie des Bâtiments.
van de werken worden uitgevoerd door de Regie der
Gebouwen.
b) Je me réfère à cet effet à la Régie des Bâtiments. b) Hiervoor verwijs ik naar de Regie der Gebouwen.
c) Je me réfère à cet effet à la Régie des Bâtiments. c) Hiervoor verwijs ik naar de Regie der Gebouwen.
2. De nouveaux travaux ne sont pas prévus. 2. Er zijn geen nieuwe werken gepland.
3. Sur ce point, je me réfère à nouveau à la Régie des 3. Hierbij verwijs ik opnieuw naar de Regie der Gebou-
Bâtiments.
wen.
4. Les personnes à mobilité réduite sont accompagnées 4. De personen met een beperkte mobiliteit worden per-
personnellement.
soonlijk begeleid.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

8 QRVA 53 039
5. Ceci est mentionné sur notre site internet. 5. Hiervan wordt melding gemaakt op onze website.
DO 2010201103282
Question n° 247 de madame la députée Nathalie Muylle
du 12 mai 2011 (N.) à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances,
chargée de la Politique de migration et d'asile:
DO 2010201103282
Vraag nr. 247 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Nathalie Muylle van 12 mei 2011 (N.) aan de viceeersteminister
en minister van Werk en Gelijke
Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid:
Le traitement électronique des titres-services. De elektronische verwerking van dienstencheques.
La reconnaissance optique des titres-services a dans un
premier temps posé certains problèmes. De nombreuses
erreurs ont été signalées.
Dans la réponse à ma question écrite n° 142 du 18 janvier
2011 vous indiquez que la procédure sera soumise à une
nouvelle évaluation à la fin du premier trimestre 2011
(Questions et Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 27, p.
119).
De optische herkenning van dienstencheques verliep in
het begin niet probleemloos. Er waren heel wat foutmeldingen.
In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 142 van
18 januari 2011 zei u dat u de procedure opnieuw zou evalueren
op het einde van het eerste trimester 2011 (Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 27, blz. 119).
1. Cette évaluation a-t-elle eu lieu dans l'intervalle? 1. Is deze evaluatie al gebeurd?
2. Dispose-t-on déjà de techniques permettant d'améliorer
la reconnaissance?
3. Il apparaît également que dans un certain nombre de
cas les titres-services ne sont pas correctement remplis.
2. Zijn er reeds technieken om het inlezen beter te
maken?
3. Wat betreft het invullen van de dienstencheques waren
er bij de dienstenchequebedrijven een aantal slechte leerlingen
in de klas.
Peut-on observer une amélioration à ce niveau? Merkt men een verbetering in het aantal slecht ingevulde
dienstencheques?
Réponse de la vice-première ministre et ministre de
l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la
Politique de migration et d'asile du 03 août 2011, à la
question n° 247 de madame la députée Nathalie Muylle
du 12 mai 2011 (N.):
1. L'évolution et les problèmes éventuels concernant la
reconnaissance optique des titres-services font objet d'un
suivi permanent par l'ONEm en concertation avec la société
émettrice Sodexo. Depuis janvier 2011, les démarches
suivantes étaient entreprises pour que la reconnaissance
optique se déroule mieux:
- La reconnaissance optique des données a été complétée
avec un maximum d'information contextuelle utile qui renforce
la chance de reconnaissance considérablement (voir
aussi question 2).
- Les rapports de Sodexo aux entreprises agréées et les
directives qui y sont liées pour remplir les titres étaient
rajustés depuis mars 2011 (rapport avec les résultats de la
reconnaissance optique de janvier et février 2011) de telle
sorte qu'ils sont plus clairs. Tous les deux mois, un rapport
est toujours envoyé au chaque entreprise agréée.
Antwoord van de vice-eersteminister en minister van
Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en
asielbeleid van 03 augustus 2011, op de vraag nr. 247
van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nathalie
Muylle van 12 mei 2011 (N.):
1. De evolutie en eventuele problemen met betrekking tot
de optische herkenning van de dienstencheques worden
door de RVA, in overleg met de uitgiftemaatschappij
Sodexo, voortdurend opgevolgd. Sinds januari 2011 werden
de volgende stappen ondernomen opdat de optische
herkenning beter zou verlopen:
- De optische herkenning van de gegevens werd aangevuld
met zoveel mogelijk contextinformatie die de kansen
op herkenning aanzienlijk verhogen (zie ook vraag 2).
- De rapporten van Sodexo aan de erkende ondernemingen
en de daarbij horende richtlijnen om de cheques in te
vullen werden vanaf maart 2011 (rapport over de resultaten
van de optische herkenning voor januari en februari 2011)
herwerkt zodat deze duidelijker zijn. Er wordt nog steeds
tweemaandelijks een rapport opgestuurd aan elke erkende
onderneming.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 9
- En mars 2011, l'ONEm a envoyé un mail à chaque
entreprise agréée avec une explication sur la procédure de
la reconnaissance optique, avec le rapportage sur les résultats
et les conséquences éventuelles de la remise des titresservices
qui ne sont pas correctement complétés. Il y est
mentionné que les résultats de la reconnaissance optique
n'amènent pas au non-remboursement des titres-services
mal remplis pour l'instant et que les entreprises qui sont de
bonne foie et agissent selon l'esprit de la législation et
prouvent qu'ils ont fait les efforts nécessaires pour remplit
les titres-services correctement, ne seront pas sanctionnés
dans la future non plus.
- Pour les entreprises dont leurs titres montrent davantage
des anomalies que la moyenne pour les champs à remplir
les plus importants (date de prestation et numéro NISZ du
travailleur) une formation a été organisée (1 néerlandophone
et 1 francophone) sur le remplissage correct des titresservices
papiers. Des 59 entreprises invitées, ne que 16
entreprises étaient toutefois effectivement présentes.
- En outre, sodexo a, pendant plusieurs occasions, donné
une explication aux entreprises en ce qui concerne la
manière dont les titres-services doivent être remplis afin
d'être reconnu optique; entre autres au secteur de repassage,
au secteur social- et non-profit et aux CPAS.
2. La reconnaissance optique des données était complété
avec autant d'information contextuelle que possible qui
augmentent les chances de reconnaissance considérablement,
comme:
- In maart 2011 stuurde de RVA een mail aan elke
erkende onderneming met daarin uitleg over de procedure
van de optische herkenning, de rapportering over de resultaten
en de eventuele gevolgen van de indiening van niet
correct ingevulde dienstencheques. Daarin werd benadrukt
dat de resultaten van de optische herkenning momenteel
niet leiden tot de niet-uitbetaling van verkeerd ingevulde
dienstencheques en dat ondernemingen die ter goeder
trouw zijn, in de geest van de wetgeving handelen en
bewijzen dat zij de nodige inspanningen hebben gedaan
om de dienstencheques correct in te vullen, ook in de toekomst
niet gesanctioneerd zullen worden.
- Voor de ondernemingen wiens cheques meer dan
gemiddeld afwijkingen vertonen voor de belangrijkste in te
vullen velden (prestatiedatum en INSZ-nummer werknemer)
werd een opleiding georganiseerd (1 Nederlandstalige
en 1 Franstalige) over het correct invullen van de papieren
dienstencheques. Van de 59 uitgenodigde ondernemingen
waren er evenwel slechts 16 ondernemingen effectief aanwezig.
- Daarnaast werd er door Sodexo tijdens meerdere gelegenheden
uitleg gegeven aan ondernemingen over de
manier waarop de dienstencheques moeten ingevuld worden
om optisch herkend te kunnen worden; onder andere
aan de strijksector, de social- en non profitsector en de
OCMW's.
2. De optische herkenning van de gegevens werd aangevuld
met zoveel mogelijk contextinformatie die de kansen
op herkenning aanzienlijk verhogen, zoals:
- un utilisateur coopère souvent avec le même travailleur; - een gebruiker werkt meestal met dezelfde werknemer;
- une prestation existe généralement de plusieurs heures
qui sont pareilles par semaine;
- l'activité est généralement la même pour la combinaison;
- les titres d'un travailleur sont souvent proche l'un de
l'autre dans une remise;
- les titres d'un utilisateur sont souvent placés de suite
dans les titres d'un travailleur;
- des titres consécutifs pour un combinaison sont souvent
pour la même date;
- des titres consécutifs pour un combinaison sont souvent
pour la même activité;
- etc. - en zo meer.
- een prestatie bestaat meestal uit meerdere uren die vaak
gelijk zijn per week;
- de activiteit is meestal dezelfde voor een combinatie;
- in een remise zitten de cheques van een werknemer
meestal bij elkaar;
- binnen de cheques van een werknemer zitten de
cheques van een gebruiker meestal na elkaar;
- opeenvolgende cheques voor een combinatie zijn vaak
voor dezelfde datum;
- opeenvolgende cheques voor een combinatie zijn vaak
voor dezelfde activiteit;
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

10 QRVA 53 039
En outre, sodexo informe les entreprises agréées le plus
possible sur l'harmonisation de certains outils techniques
(des imprimantes, des cachets) de telle manière que les
titres sont remplis de telle sorte qu'ils sont reconnaissable
de manière optique. Dans le rapport des résultats, envoyés
à chaque entreprise début mars 2011, de l'information
approfondie à été donnéé pour remplir la date de prestation
et le NISZ du travailleur.
3. Ci-dessous, vous trouverez un tableau récapitulatif
avec le pourcentage de reconnaissance des champs le plus
importants pour la période complète de l'application de la
reconnaissance optique.
NISZ travailleur
INSZ werknemer
Date de prestation
Prestatiedatum
Numéro d’agrément
Erkenningsnummer
Mai/Mei
2010
54 %
reconnu/ herkend
33 %
reconnu/herkend
40 %
reconnu/herkend
Les résultats de la reconnaissance optique sont sensiblement
améliorés pour les champs NISZ, travailleur et numéro
d'agrément.
En ce qui concerne la date de prestation, les résultats se
varient beaucoup. Les dates de prestations correctement
remplies se varient entre septembre 2010 et mai 2011 entre
66 et 79% sans raisons apparentes. Ce champs pose un problème
pour les entreprises agréées parce qu'ils ne contrôlent
pas le remplissage eux-même mais dépendent de
l'utilisateur. Il est donc de l'importance pour continuer à
sensibiliser les utilisateurs de remplir la date clairement et
correctement. À cet effet, l'ONEm prendera un initiative.
Pour les outre champs (activité exécutée, signature travailleur
et utilisateur), un problème n'a jamais se posé. Le
pourcentage de reconnaissance s'élève à 95% ou plus. A
cela, on doit être conscient que un pourcentage de reconnaissance
de 100% n'est pas faisable avec des telles systèmes-ICR.
Daarnaast verschaft Sodexo zoveel mogelijk informatie
aan de erkende ondernemingen over het afstemmen van
bepaalde technische hulpmiddelen (printers, stempels)
zodat de cheques zo worden ingevuld dat ze optisch herkenbaar
zijn. In het resultatenrapport dat begin maart 2011
gestuurd werd naar elke onderneming, werd een grondige
informatie gegeven betreffende het invullen van de prestatiedatum
en het INSZ van de werknemer.
3. Hierbij vindt u een overzichtstabel met de herkenningspercentage
voor de belangrijkste velden over de volledige
periode van de toepassing van de optische
herkenning.
Janvier/Januari
2011
69 %
reconnu/herkend
73 %
reconnu/herkend
58 %
reconnu/herkend
Mai/Mei
2011
88 %
reconnu/herkend
66 %
reconnu/herkend
71 %
reconnu/herkend
De resultaten van de optische herkenning zijn merkbaar
verbeterd voor de velden INSZ werknemer en erkenningsnummer.
Wat betreft de prestatiedatum variëren de resultaten
sterk. De correct ingevulde prestatiedatums variëren tussen
september 2010 en mei 2011 tussen de 66 en 79%, zonder
duidelijke verklaring. Dit veld vormt voor de erkende
ondernemingen een probleem omdat zij de invulling niet
zelf controleren maar afhankelijk zijn van de gebruiker.
Het is dan ook van belang om de gebruikers te blijven sensibiliseren
om de datum duidelijk en correct in te vullen.
De RVA zal hiertoe een initiatief nemen.
Voor de andere velden (uitgevoerde activiteit, handtekening
werknemer en gebruiker) heeft zich nooit een echt
probleem gesteld. Het herkenningspercentage bedraagt
95% of meer. Men moet daarbij voor ogen houden dat een
herkenningspercentage van 100% met dergelijke ICRsystemen
niet haalbaar is.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 11
Ministre du Climat et de l'Énergie Minister van Klimaat en Energie
DO 2010201101120
Question n° 138 de monsieur le député Philippe
Blanchart du 08 juillet 2011 (Fr.) au ministre du
Climat et de l'Énergie:
DO 2010201101120
Vraag nr. 138 van de heer volksvertegenwoordiger
Philippe Blanchart van 08 juli 2011 (Fr.) aan de
minister van Klimaat en Energie:
La cartographie du sous-sol. Het in kaart brengen van de ondergrond.
Chaque jour, une centaine de canalisations de gaz, d'électricité
ou d'autres câbles sont endommagés par des travaux.
Six ans après la catastrophe de Ghislenghien, il semble que
rien n'ait changé au niveau des dispositions prises pour
assurer la sécurité des citoyens lors de travaux effectués
dans le sous sol.
Contrairement à d' autres pays dont le Québec, où a été
constituée une corporation - info excavation - auprès de
laquelle les entrepreneurs peuvent obtenir un plan précis
du sous-sol en trois jours, il faut une moyenne de huit
semaines, quand cela est possible, pour obtenir des renseignements
en Belgique. De plus, il n'existe chez nous toujours
aucune relation entre les entreprises et les
gestionnaires de réseau, ces derniers reléguant aux entrepreneurs
l'entière responsablité en cas d'accident.
Malgré des tentatives de créer une telle corporation à
Bruxelles et les travaux du PICC (Projet Informatique de
Cartographie Continue), en Région wallonne, qui devait
devenir voici vingt ans l'organisme de référence pour cette
cartographie, rien n'existe à ce jour. Aucune réponse
n'existe non plus quant aux motivations de l'arrêt des travaux
du PICC dans ce sens.
1. Quels moyens envisagez-vous de mettre en oeuvre afin
que ces travaux de cartographie, ayant pourtant été entamés
puissent aboutir concrètement?
2. Quels moyens sont mis en oeuvre afin de contraindre
les gestionnaires de réseau à prendre leur part de responsabilité?
Elke dag raakt een honderdtal gas- en elektriciteitsleidingen
en kabels beschadigd bij de uitvoering van werken.
Zes jaar na de ramp in Gellingen werden er blijkbaar nog
steeds geen maatregelen genomen om de veiligheid van de
burgers te verzekeren bij de uitvoering van werken in de
ondergrond.
In een aantal landen, zoals Québec, werd een corporatie
(info excavation) opgericht, waar de aannemers binnen een
tijdspanne van drie dagen een duidelijk plan van de ondergrond
kunnen krijgen. In België bedraagt de wachttijd acht
weken, als de informatie al beschikbaar is. Bovendien opereren
de bedrijven en de netbeheerders in ons land los van
elkaar en wentelen de netbeheerders de volledige verantwoordelijkheid
af op de aannemers wanneer zich een ongeval
voordoet.
Ondanks de pogingen om in Brussel een dergelijke corporatie
op te richten en ondanks de inspanningen in het
kader van het PICC (Projet Informatique de Cartographie
Continue) in het Waals Gewest, dat twintig jaar geleden
werd opgezet als dé referentie-instantie voor het in kaart
brengen van die gegevens, bestaat er vandaag nog steeds
niets. Het is evenmin duidelijk waarom de activiteiten van
het PICC werden stopgezet.
1. Wat zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat de
werkzaamheden met het oog op het in kaart brengen van de
ondergrond, waarmee nochtans een aanvang werd genomen,
alsnog hun beslag kunnen krijgen?
2. Wat wordt er gedaan om de netbeheerders te dwingen
hun deel van de verantwoordelijkheid op te nemen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

12 QRVA 53 039
Réponse du ministre du Climat et de l'Énergie du
24 août 2011, à la question n° 138 de monsieur le député
Philippe Blanchart du 08 juillet 2011 (Fr.):
1. Avant tout, il est important de préciser que la plupart
des accidents sont dus à des agressions d'infrastructures de
distribution (gaz, électricité, eau, égouttage, téléphone,
fibres optiques) posées en voirie. Ces agressions sont presque
toujours le fait d'entrepreneurs ayant soit omis les
règles élémentaires de prudence (absence de plans, non
consultation des communes et des gestionnaires de
réseaux, etc.), soit employé des engins de génie civil inadaptés.
L'affirmation selon laquelle rien n'aurait été fait depuis le
dramatique accident de Ghislenghien, est inexacte. La
réflexion menée après cette catastrophe par l'Administration
et la Fédération du Transport par canalisations, a
abouti à la création du portail web CICC-KLIM permettant
aux entrepreneurs de connaître, dans un périmètre déterminé,
l'identité de tous les transporteurs subordonnés à la loi
du 12 avril 1965 relative au transport de produits gazeux et
autres par canalisations.
La consultation se fait en ligne via un site web; une
réponse électronique reprenant la liste des impétrants éventuellement
concernés est générée. Elia, le transporteur
d'électricité et l'OTAN pour son réseau de transport
d'hydrocarbures, se sont associés à ce système, de même
que très récemment, la Région Wallonne et de la Région de
Bruxelles-Capitale pour les réseaux relevant de leurs compétences.
La Région flamande a, quant à elle, dressé un
cadastre accessible via le site web "Kabel en Leiding Informatie
Portaal" (KLIP). Ces systèmes sont liés et donnent
d'excellents résultats.
2. Les gestionnaires de réseaux de transport d'énergie,
tout comme les entrepreneurs, sont soumis à des législations
visant à garantir la sécurité publique. C'est la raison
pour laquelle l'Administration lancera, dès la rentrée, une
campagne de sensibilisation visant à rappeler les règles
élémentaires de prudence lors de travaux à proximité d'installations
ainsi qu'à promouvoir l'utilisation des nouveaux
moyens d'information.
Antwoord van de minister van Klimaat en Energie
van 24 augustus 2011, op de vraag nr. 138 van de heer
volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 08 juli
2011 (Fr.):
1. Vooreerst is het belangrijk om te verduidelijken dat het
merendeel van de ongevallen te wijten is aan aantastingen
van de distributie-infrastructuren (gas, elektriciteit, water,
afwatering, telefoon, optische vezels) die onder het wegennet
zijn geplaatst. Het gaat bijna altijd om ingrepen van de
aannemers die ofwel de elementaire veiligheidheidsregels
hebben verwaarloosd (gebrek aan planning, aan overleg
met de gemeenten en de netbeheerders, enzovoort), ofwel
veroorzaakt zijn door het gebruik van onaangepaste toestellen
van civiele bouwkunde.
De bewering volgens die er niets werd gedaan sinds het
dramatisch ongeval van Gellingen is onjuist. Het beraad
dat nadien werd gevoerd door de Administratie en de Federatie
van Transporteurs door middel van Pipeline (Fetrapi)
heeft geleid tot de creatie van de portaalsite CICC-KLIM,
die het voor de aannemers mogelijk maakt om in een
bepaalde perimeter de identiteit van alle transporteurs te
kennen die onderworpen zijn aan de wet van 12 april 1965
betreffende het vervoer van gasachtige producten en
andere door middel van leidingen.
De consultatie gebeurt on-line via een website, en het
systeem genereert een e-mail met de lijst van de eventueel
betrokken impetranten. Elia, de vervoerder van elektriciteit
en de NATO voor zijn transportnet van koolwaterstoffen,
hebben zich geassocieerd met dit systeem, evenals zeer
onlangs het Waalse gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest, betreffende de netten die tot hun bevoegdheden
behoren. Het Vlaamse gewest heeft een kadaster
opgesteld, dat bereikbaar is via de website "Kabel en Leiding
Informatie Portaal" (KLIP). Beide systemen zijn
gelinkt en leveren uitstekende resultaten op.
2. De transmissienetbeheerders van energie, net zoals de
aannemers, zijn onderworpen aan wetgevingen die beogen
de openbare veiligheid te waarborgen. Het is daarom dat de
Administratie na de vakantie een sensibiliseringscampagne
zal opstarten, die beoogt om aan de elementaire veiligheidsregels
te herinneren bij de werkzaamheden die worden
uitgevoerd in de nabijheid van installaties, alsook om
het gebruik van nieuwe informatiemiddelen te bevorderen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 13
DO 2010201103593
Question n° 142 de monsieur le député Franco
Seminara du 27 juillet 2011 (Fr.) au ministre du
Climat et de l'Énergie:
DO 2010201103593
Vraag nr. 142 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 27 juli 2011 (Fr.) aan de
minister van Klimaat en Energie:
Le cadastre détaillé des réseaux de gaz du pays. Gedetailleerd kadaster van de gasleidingen in ons land.
Après la catastrophe industrielle survenue à Ghislenghien
le 30 juillet 2004, j'ai interpellé les ministres compétents
de l'époque en la matière sur la non-existence d'un
cadastre détaillé du réseau de gaz enfouis dans le sous-sol
de notre pays.
Le ministre en charge de l'Énergie de l'époque, monsieur
Marc Verwilghen, indiquait que l'autorité fédérale avait
créé un Point de Contact fédéral "Informations Câbles et
Conduites" (CICC/KLIM). Il s'agit d'une application Internet
qui fait office de guichet central pour toute personne
souhaitant effectuer des travaux à proximité de conduites
d'électricité ou de gaz.
Depuis la catastrophe de Ghilslenghien, d'autres incidents
et drames liés à la distribution du gaz se sont déroulés
sur et sous le sol belge. Notre pays fut en effet endeuillé
suite à l'explosion d'un immeuble situé rue Léopold à Liège
(26 janvier 2010), causée par une fuite de gaz et faisant de
nombreuses victimes.
Un incendie dans le zoning industriel de Pecq s'était
déclaré le 2 mars 2010 suite à la rupture d'une conduite de
gaz non répertoriée.
Récemment, pour citer l'évènement le plus récent, un
engin de carottage qui effectuait des travaux sur le boulevard
Tirou, en plein centre de Charleroi, a percé une
conduite de basse pression à environ 1,5 mètre de profondeur
(8 juin 2011). Cet accident n'a heureusement causé
que des embarras de circulation, certes très importants
durant les heures de pointe.
Au bénéfice du citoyen et de sa protection, la plus grande
rigueur doit être de mise afin que la population ne revive
plus jamais les drames de Ghislenghien et de Liège.
1. a) Pouvez-vous indiquer l'état d'avancement et le degré
d'efficacité de l'outil créé par l'autorité fédérale, à savoir le
CICC?
b) Une transversalité est-elle d'application avec les
Régions afin de compléter au plus vite les cadastres
détaillés de Wallonie, de Flandre et de Bruxelles?
Na de ramp van 30 juli 2004 op een industrieterrein in
Gellingen heb ik de toentertijd voor deze materie bevoegde
ministers ondervraagd over het ontbreken van een gedetailleerd
kadaster van de ondergrondse gasleidingen in ons
land.
Toenmalig minister van Energie Marc Verwilghen antwoordde
dat de federale overheid een federaal meldpunt
heeft opgericht, het Federaal Kabels en Leidingen Informatie
Meldpunt (KLIM). Dat is een internetapplicatie die
dienst doet als centraal loket voor elke persoon die werken
wil uitvoeren in de nabijheid van elektriciteits- of gasleidingen.
Sinds de ramp in Gellingen deden er zich in België nog
andere onder- en bovengrondse incidenten en rampen voor
met de gasdistributie. Zo werd ons land opnieuw in rouw
gedompeld toen er op 26 januari 2010 in de rue Léopold in
Luik een gebouw ontplofte als gevolg van een gaslek en er
daarbij heel wat slachtoffers vielen.
Op 2 maart 2010 ontstond er een brand in de industriezone
van Pecq na een breuk in een niet-geregistreerde gasleiding.
Recentelijk, namelijk op 8 juni 2011, werd tijdens de uitvoering
van een kernboring op de boulevard Tirou in hartje
Charleroi een lagedrukgasleiding op een diepte van ongeveer
1,5 meter doorboord. Gelukkig veroorzaakte dat incident
alleen - tijdens de spits natuurlijk zeer omvangrijke -
verkeershinder.
In het belang van de burgers en met het oog op hun
bescherming moet er zo nauwgezet mogelijk gewerkt worden,
opdat we niet meer zouden geconfronteerd worden
met drama's zoals die welke zich in Gellingen en Luik hebben
afgespeeld.
1. a) Hoe uitgebouwd en efficiënt is het KLIM, het door
de federale overheid gecreëerde instrument?
b) Wordt er met het oog op de zo spoedig mogelijke vervollediging
van de gedetailleerde kadasters van Wallonië,
Vlaanderen en Brussel transversaal samengewerkt met de
Gewesten?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

14 QRVA 53 039
2. Est-ce que, à ce jour, une réglementation précise
contraint, par exemple, les poseurs de canalisations à
déclarer leurs ouvrages afin d'en assumer éventuellement
par la suite les responsabilités financières et juridiques?
Réponse du ministre du Climat et de l'Énergie du
24 août 2011, à la question n° 142 de monsieur le député
Franco Seminara du 27 juillet 2011 (Fr.):
1. Avant tout, il est important de préciser que la plupart
des accidents sont dus à des agressions d'infrastructures de
distribution posées en voirie (gaz, électricité, eau, égouttage,
téléphone, fibres optiques). Elles sont presque essentiellement
le fait d'entrepreneurs ayant, soit négligé les
règles de précaution (absence de plans, non consultation
des communes et des gestionnaires de réseaux, etc.), soit
employé des engins de génie civil inadaptés.
Il est par ailleurs peu judicieux de comparer la catastrophe
de Ghislenghien, où les tiers connaissaient la présence
de canalisations, et l'accident de Liège dont, à ce jour, on
ne connaît pas avec certitude l'origine, ou encore celui de
Pecq qui, lui, semble être la conséquence d'un non respect
des règles élémentaires de prudence en matière de travaux
publics. Plus récemment, l'incident du Boulevard Tirou à
Charleroi a, encore une fois, révélé une négligence de
l'entrepreneur, pourtant averti de la présence d'une canalisation.
a) La fréquentation du portail web CICC-KLIM permettant
aux entrepreneurs de connaître, dans un périmètre
déterminé, l'identité de tous les transporteurs subordonnés
à la loi du 12 avril 1965 relative au transport de produits
gazeux et autres par canalisations, est en progression
constante. L'Administration lancera dès la rentrée, une
campagne de sensibilisation visant à rappeler les règles de
précaution lors de travaux à proximité d'installations ainsi
qu'à promouvoir l'utilisation des nouveaux moyens d'information.
b) Elia, le transporteur d'électricité, et l'OTAN pour son
réseau de transport d'hydrocarbures, se sont associés à ce
système de même que très récemment, la Région Wallonne
et la Région de Bruxelles-Capitale pour les réseaux relevant
de leurs compétences. La Région flamande a, quant à
elle, dressé un cadastre accessible via le site web "Kabel en
Leiding Informatie Portaal" (KLIP). Ces systèmes sont
liés et donnent d'excellents résultats.
2. Bestaat er op dit ogenblik een duidelijke reglementering
die bijvoorbeeld de leidingleggers ertoe verplicht aan
te geven welke leidingen ze waar hebben gelegd, zodat ze
naderhand eventueel financieel en juridisch aansprakelijk
kunnen worden gesteld?
Antwoord van de minister van Klimaat en Energie
van 24 augustus 2011, op de vraag nr. 142 van de heer
volksvertegenwoordiger Franco Seminara van 27 juli
2011 (Fr.):
1. Voor alles is het belangrijk om te verduidelijken dat
het merendeel van de ongevallen te wijten is aan inwerkingen
op de distributie-infrastructuren (gas, elektriciteit,
water, afwatering, telefoon, optische vezels) die op het
wegennet zijn ingeplant. Zij zijn bijna uitsluitend veroorzaakt
door aannemers, die ofwel de veiligheidsregels hebben
verwaarloosd (ontbreken van plannen, nietraadpleging
van de gemeenten en de netbeheerders, enzovoort)
ofwel onaangepaste werktuigen van burgerlijke
bouwkunde hebben gebruikt.
Het is overigens weinig oordeelkundig om de catastrofe
van Ghislenghien, waarbij derden de aanwezigheid van leidingen
kenden met deze van het ongeval van Luik te vergelijken,
waarvan men de oorzaak niet met zekerheid kent,
of nog ook met het ongeval van Pecq, dat het gevolg blijkt
te zijn van de niet-naleving van elementaire regels inzake
openbare werken. Recenter nog, heeft het incident van de
Boulevard Tirou in Charleroi nogmaals de nalatigheid van
de aannemer aangetoond, dewelke nochtans op de hoogte
was gesteld van de aanwezigheid van een leiding.
a) Het gebruik van de website CICC-KLIM, die het
mogelijk maakt voor de aannemers om in een bepaalde
perimeter de identiteit te kennen van de vervoerders die
onderworpen zijn aan de wet van 12 april 1965 betreffende
het vervoer van gasachtige producten en andere door middel
van leidingen, neemt almaar toe. De Administratie zal
na het verlof een sensibiliseringscampagne lanceren die
beoogt om te herinneren aan de voorzorgsmaatregelen
inzake werkzaamheden in de nabijheid van installaties, alsook
om het gebruik van nieuwe informatiemiddelen te
bevorderen.
b) Elia, de vervoerder van elektriciteit en de NATO voor
zijn transportnet van koolwaterstoffen hebben zich geassocieerd
met dit systeem, net zoals zeer onlangs het Waalsgewest
en het Brussels Hoofdstedelijk gewest voor de netten
die van hun bevoegdheid afhangen. Het Vlaams-gewest
heeft een kadaster opgesteld dat toegankelijk is via de website
"Kabel en Leiding Informatie Portaal" (KLIP). Deze
systemen zijn verbonden en leveren uitstekende resultaten
op.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 15
2. Les gestionnaires de réseaux de transport d'énergie,
tout comme les entrepreneurs, sont soumis à des législations
visant à garantir la sécurité publique. Pour ce qui
concerne le transport relevant de la loi du 12 avril 1965,
l'arrêté royal du 21 septembre 1988, modifié par l'arrêté
royal du 20 juin 2007, fixe les prescriptions et obligations
de consultation et d'information à respecter lors de l'exécution
de travaux à proximité d'installations de transport de
produits gazeux et autres par canalisations. Qu'il s'agisse
de transport ou de distribution, les opérateurs ont l'obligation
légale de tenir leurs plans à jour.
DO 2010201103625
Question n° 133 de monsieur le député Hagen
Goyvaerts du 17 juin 2011 (N.) au ministre du
Climat et de l'Énergie:
RGIE. - Arrêté royal du 10 mars 1981. - Différence entre
les textes néerlandais et français.
Le 22 avril 2005, j'ai posé une question écrite à monsieur
Marc Verwilghen, alors ministre en charge de l'énergie,
à propos de l'arrêté royal du 10 mars 1981 auquel est
annexé le Règlement général sur les installations électriques
(RGIE) (Question n° 264 du 22 avril 2005, Questions
et Réponses, La Chambre, 2004-2005, n° 85, page 14782).
La question concernait plus particulièrement l'article
136.2 du RGIE dont la lecture révèle une différence significative
entre les textes néerlandais et français.
En effet, il est question dans la version néerlandaise de
l'article 136.2 de la protection des installations à basse tension
contre les risques de surtensions dues à des "phénomènes
atmosphériques". Étonnamment, cette référence à des
phénomènes atmosphériques n'apparaît pas dans la version
française.
Dans sa réponse du 28 juin 2005, le ministre a admis
l'erreur de traduction et a assuré que celle-ci serait rectifiée.
Voudriez-vous me faire savoir ce qui a été fait jusqu'à
présent pour rectifier cette erreur et permettre ainsi une
application cohérente au RGIE?
2. De beheerders van het vervoersnet van energie, net
zoals de aannemers zijn onderworpen aan wetgevingen die
de openbare veiligheid waarborgen. Inzake het vervoer dat
beoogd wordt door de wet van 12 april 1965, bepaalt het
koninklijk besluit van 21 september 1988, gewijzigd door
het koninklijk besluit van 20 juin 2007, de na te leven
voorschriften en verplichtingen inzake raadpleging bij de
uitvoering van werkzaamheden in de nabijheid van vervoer-
of distributie-installaties van gasachtige producten of
andere door middel van leidingen. Zowel voor vervoer als
voor distributie, hebben de operatoren de wettelijke verplichting
om hun plannen bij te werken.
DO 2010201103625
Vraag nr. 133 van de heer volksvertegenwoordiger
Hagen Goyvaerts van 17 juni 2011 (N.) aan de
minister van Klimaat en Energie:
AREI. - Koninklijk besluit van 10 maart 1981. - Onderscheid
Nederlandse en Franse tekst.
Op 22 april 2005 stelde ik aan de toenmalige minister
bevoegd voor energie, de heer Marc Verwilghen, een
schriftelijke vraag over het koninklijk besluit van 10 maart
1981 met het daarbij gevoegde Algemeen Reglement op de
Elektrische Installaties (AREI) (Vraag nr. 264 van 22 april
2005, Vragen en Antwoorden, Kamer, 2004-2005, nr. 85,
blz. 14782).
De vraag ging meerbepaald over het artikel 136.2 van het
AREI. Lezing van het artikel geeft aan dat er een belangrijk
verschil is tussen de Nederlandstalige en de Franstalige
tekst.
Artikel 136.2 in de Nederlandse versie verwijst naar de
beveiliging van laagspanningsinstallaties tegen de gevaren
van overspanning "te wijten aan atmosferische verschijnselen".
Merkwaardig genoeg komt de omschrijving "te wijten
aan atmosferische verschijnselen" in de Franse tekst
niet voor.
In het antwoord van 28 juni 2005 erkent de minister de
foutieve vertaling en stelde dat dit zal worden rechtgezet.
Kan u meedelen welke initiatieven tot rechtzetting van
deze fout tot op heden genomen zijn zodat er tot een coherente
toepassing van het AREI kan gekomen worden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

16 QRVA 53 039
Réponse du ministre du Climat et de l'Énergie du
24 août 2011, à la question n° 133 de monsieur le député
Hagen Goyvaerts du 17 juin 2011 (N.):
Dans la réponse du 28 juin 2005 à la question parlementaire
n° 264 du 22 avril 2005, il a été communiqué au
membre parlementaire que des réflexions sont en cours
dans un groupe de travail ad hoc afin de rendre cohérentes
les deux versions linguistiques et d'éclaircir le texte.
Pour des multiples raisons, ces discussions n'ont pas
encore abouti à une proposition concrète pouvant être présentée
aux instances à consulter officiellement.
Une proposition de modification de l'article 136.2 du
RGIE (le Règlement général sur les installations électriques),
afin de tenir compte des phénomènes atmosphériques,
sera rédigée par le secrétariat du groupe de travail
mixte 86 et présentée lors de sa réunion prévue le
20 septembre 2011. Ce groupe de travail mixte est la première
instance à rendre son avis sur des propositions de
modification de prescriptions du RGIE.
DO 2010201103784
Question n° 137 de madame la députée Colette Burgeon
du 07 juillet 2011 (Fr.) au ministre du Climat et
de l'Énergie:
Les pays en développement. - Changement climatique. - La
mise en oeuvre du fonds vert.
Lors du sommet de Cancun qui s'est clôturé le
11 décembre 2010, un accord sur plusieurs mécanismes
visant à lutter contre le réchauffement climatique a été
trouvé, notamment pour la mise en place d'un fonds vert
qui doit aider les pays en développement.
Ce fonds vert climat est destiné à "soutenir des projets,
programmes, politiques des pays en développement". Rappelons
que lors du calamiteux sommet de Copenhague, les
pays développés avaient promis de mobiliser 100 milliards
de dollars par an à partir de 2020. Les nombreuses interrogations
sur la façon dont ce fonds sera alimenté restent
cependant sans réponse. Un panel mis en place par l'ONU
a suggéré la mise en place de financements alternatifs,
comme des taxes sur les transports et les transactions
financières.
Antwoord van de minister van Klimaat en Energie
van 24 augustus 2011, op de vraag nr. 133 van de heer
volksvertegenwoordiger Hagen Goyvaerts van 17 juni
2011 (N.):
In het antwoord van 28 juni 2005 op de parlementaire
vraag nr. 264 van 22 april 2005 werd aan het parlementslid
meegedeeld dat in een werkgroep ad hoc wordt nagedacht
om de twee taalversies coherent te maken en de tekst te
verduidelijken.
Om veelvuldige redenen heeft dit nog niet geleid tot een
concreet voorstel dat aan de officieel te raadplegen instanties
kon worden voorgelegd.
Een voorstel tot wijziging van artikel 136.2 van het AREI
(Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties), om
rekening te houden met de atmosferische verschijnselen,
zal door het secretariaat van de gemengde werkgroep 86
worden opgemaakt en voorgelegd op zijn vergadering
voorzien voor 20 september 2011. Deze gemengde werkgroep
is de eerste instantie die over wijzigingsvoorstellen
van de voorschriften van het AREI zijn advies moet geven.
DO 2010201103784
Vraag nr. 137 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 07 juli 2011 (Fr.) aan de
minister van Klimaat en Energie:
Ontwikkelingslanden. - Klimaatverandering. - Totstandbrenging
van het Green Climate Fund.
Tijdens de top in Cancún, die eindigde op 11 december
2010, kwam er een akkoord tot stand over een aantal
instrumenten om de opwarming van de aarde tegen te gaan,
onder meer over de oprichting van een Green Climate
Fund, dat de ontwikkelingslanden moet helpen.
Bedoeling van dat Green Climate Fund is om in de ontwikkelingslanden
projecten, programma's en het beleid te
ondersteunen. Men herinnere zich dat de ontwikkelde landen
op de geflopte top van Kopenhagen beloofd hadden
vanaf 2020 elk jaar 100 miljard dollar uit te trekken. De
vele vragen omtrent de wijze waarop dat Green Climate
Fund gefinancierd zal worden, blijven echter onbeantwoord.
Een door de VN opgericht panel suggereerde alternatieve
financieringsbronnen te creëren, bijvoorbeeld een
taks op transport en op financiële transacties.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 17
Le texte de Cancun prévoit que la Banque mondiale servira
d'administrateur intérimaire durant trois ans. Le
Conseil d'administration comptera 24 membres, avec une
représentation équitable des pays développés et en développement
dont les petits états insulaires particulièrement
exposés au changement climatique.
1. a) Six mois après le sommet de Cancun, où en est la
communauté internationale dans la mise en oeuvre de ce
fonds vert?
b) Une évaluation a-t-elle été faite lors du sommet de
Bonn qui vient de s'achever?
2. a) Des éclaircies ont-elles vu le jour sur le mode de
financement de ce fonds vert?
In de Cancúnovereenkomsten werd bepaald dat de
Wereldbank het Green Climate Fund gedurende drie jaar
ad interim zal beheren. De raad van bestuur zal 24 leden
tellen, en de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden
- waaronder de kleine eilandstaten, die bijzonder
kwetsbaar zijn voor de klimaatverandering - zullen er gelijkelijk
in vertegenwoordigd zijn.
1. a) Hoe ver is de internationale gemeenschap zes maanden
na de top van Cancún gevorderd met de totstandbrenging
van dat Green Climate Fund?
b) Werd een en ander geëvalueerd tijdens de top van
Bonn, die net afgelopen is?
2. a) Is er duidelijkheid gekomen over de wijze waarop
dat Green Climate Fund zal worden gefinancierd?
b) Si oui, lesquelles? b) Zo ja, hoe zal dat verlopen?
c) À défaut, ce fonds n'est-il pas mort-né? c) Zo niet, is dat Green Climate Fund dan geen doodgeboren
kind?
3. Selon quel processus et critères les 24 membres du
Conseil d'administration vont-ils être désignés?
4. Lors du sommet de Cancun, il avait été également
décidé de créer un Centre de technologie pour le climat
rassemblant des experts chargés de faire des propositions
ainsi qu'un réseau qui sera au plus près des projets sur le
terrain pour développer le savoir-faire sur les nouvelles
technologies vertes dans les pays du Sud afin de réduire les
émissions de GES (gaz à effet de serre) et s'adapter aux
impacts inévitables du changement climatique.
L'existence de ce centre et de ce réseau est-elle subordonnée
à la mise en oeuvre du fonds vert?
Réponse du ministre du Climat et de l'Énergie du
24 août 2011, à la question n° 137 de madame la
députée Colette Burgeon du 07 juillet 2011 (Fr.):
Les Accords de Cancun ont formellement établi un
Fonds Vert pour le Climat. Cela étant, cette institution
n'existe pour l'instant que dans la décision qui l'a fait naître.
En effet, la même décision a créé un "Comité de transition"
dont le mandat est de concevoir le Fonds Vert pour le Climat
et plus spécifiquement de soumettre une proposition
en vue de son établissement opérationnel lors de la prochaine
conférence des parties qui aura lieu à Durban fin de
l'année 2011.
3. Volgens welke procedure en op grond van welke criteria
zullen de 24 leden van de raad van bestuur worden aangewezen?
4. Op de top van Cancún werd eveneens beslist een Climate
Technology Centre and Network op het richten, dat
experts zal samenbrengen om voorstellen uit te werken en
in de praktijk nauw betrokken zal zijn bij projecten met het
oog op het ontwikkelen van de knowhow met betrekking
tot de nieuwe, groene technologieën in de landen van het
Zuiden, opdat zij hun broeikasgasemissies zouden kunnen
terugschroeven en zich zouden kunnen aanpassen aan de
onafwendbare gevolgen van de klimaatverandering.
Moet het Green Climate Fund eerst een feit zijn alvorens
het Climate Technology Centre and Network er kan
komen?
Antwoord van de minister van Klimaat en Energie
van 24 augustus 2011, op de vraag nr. 137 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Colette Burgeon van 07 juli
2011 (Fr.):
De akkoorden van Cancun hebben gezorgd voor de formele
oprichting van een groen klimaatfonds. Die instelling
bestaat momenteel echter alleen in de beslissing waarbij ze
werd opgericht. Diezelfde beslissing riep ook een "overgangscomité"
in het leven dat als mandaat heeft het groen
klimaatfonds uit te werken, en meer specifiek een voorstel
in te dienen voor de operationele inwerkingtreding ervan
tijdens de volgende conferentie van de partijen die eind
2011 zal plaatsvinden in Durban.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

18 QRVA 53 039
Six mois après sa création, ce "Comité de transition",
composé de 40 membres, a débuté ses travaux nonobstant
certaines difficultés rencontrées lors des discussions relatives
à son mode de fonctionnement. Très concrètement,
deux réunions ont déjà été organisées. La première, les 28
et 29 avril à Mexico, fut essentiellement consacrée à des
questions de procédure et aux arrangements pour l'organisation
des travaux du comité.
La seconde réunion du Comité, organisée les 13 et
14 juillet à Tokyo, a davantage travaillé sur la substance,
notamment via la discussion de notes préparées au sein de
chacun des groupes de travail établis lors de la première
réunion. Les travaux du comité ont été par ailleurs nourris
d'une part, par les soumissions qui ont été introduites tant
par les Parties que par les organisations observatrices et,
d'autre part, par les deux ateliers techniques ("workshops")
organisés respectivement à Bonn du 31 mai au 1er juin et à
Tokyo le 12 juillet. Les travaux du Comité bénéficient par
ailleurs du soutien d'une Unité de support technique
("Technical Support Unit") impliquée dans la préparation
et le suivi des différentes réunions. Signalons que le Comité
se réunira encore deux fois avant la Conférence de Durban:
à Genève au mois de septembre et à Cape-Town en
octobre.
La réunion des organes subsidiaires de la Conventioncadre
des Nations Unies sur les changements climatiques
qui a eu lieu à Bonn en juin dernier n'a pas donné lieu à une
évaluation du travail du Comité de transition, en raison du
caractère prématuré d'un tel exercice et afin de respecter la
division du travail qui a été instaurée par les Accords de
Cancun. En revanche, afin de garantir la transparence de ce
processus, une séance d'information sur les travaux du
Comité de transition a été organisée à Bonn en marge des
négociations officielles.
S'agissant du mode de financement du Fonds, ou du
mode de désignation des membres de son Conseil d'administration,
ces questions font partie intégrante du programme
de travail du Comité de transition.
Zes maanden na zijn oprichting vatte dit "overgangscomité",
dat is samengesteld uit 40 leden, zijn werkzaamheden
aan, ondanks een aantal moeilijkheden die zich
voordeden tijdens de besprekingen over de werkwijze.
Zeer concreet kunnen we stellen dat er reeds twee vergaderingen
werden georganiseerd. De eerste - op 28 en 29 april
in Mexico - was vooral gewijd aan procedurekwesties en
aan afspraken voor de organisatie van de werkzaamheden
van het comité.
De tweede vergadering van het Comité, georganiseerd op
13 en 14 juli in Tokio, richtte zich meer op de inhoud, met
name via de bespreking van de nota's die werden voorbereid
binnen de verschillende werkgroepen die werden
opgericht tijdens de eerste vergadering. De werkzaamheden
van het comité werden trouwens gevoed door de bijdragen
van zowel de partijen als de middenveldorganisaties
enerzijds, en anderzijds door de twee technische
workshops, die respectievelijk georganiseerd werden
in Bonn van 31 mei tot 1 juni en in Tokio op 12 juli. De
werkzaamheden van het Comité kunnen trouwens rekenen
op de steun van een eenheid die technische ondersteuning
biedt ("Technical Support Unit"), en die betrokken is bij de
voorbereiding en de opvolging van de verschillende vergaderingen.
We geven mee dat het comité nog twee maal zal
samenkomen vóór de Conferentie van Durban: in Genève
in de maand september en in Kaapstad in oktober.
Tijdens de bijeenkomst van de hulporganen van het VNraamverdrag
inzake klimaatverandering, die in juni van dit
jaar plaatsvond in Bonn, kwam het niet tot een evaluatie
van het werk van het overgangscomité, aangezien het nog
te vroeg is voor een dergelijke oefening, en om de werkverdeling
na te leven die werd ingevoerd door de akkoorden
van Cancun. Om dit proces de nodige transparantie te
verlenen, werd er in Bonn in de marge van de officiële
onderhandelingen wel een informatiesessie georganiseerd
over de werkzaamheden van het overgangscomité.
De manier waarop het fonds gefinancierd wordt of
waarop de leden van de Raad van Bestuur worden aangesteld
zijn vragen die integraal deel uitmaken van het werkprogramma
van het overgangscomité.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 19
Aucune décision formelle n'a encore été prise sur ces
deux points, mais les discussions évoluent favorablement,
notamment grâce à l'identification des différentes options
envisageables qu'ont permis les ateliers techniques et les
différentes soumissions. Il est toutefois évident que le
financement du Fonds dépendra également de l'évolution
des discussions sur les sources de financement qui interviendront
dans le cadre de la Conférence des parties à la
CCNUCC ainsi que dans d'autres contextes comme le G20
ou l'Organisation Maritime Internationale (OMI).
Pour ce qui concerne le centre et le réseau des technologies
climatiques à mettre en place dans le cadre du Mécanisme
Technologique établi à Cancun, des discussions sont
en cours en vue d'une décision à Durban sur les termes de
référence de ce centre, ainsi que sur la procédure et les critères
de sélection pour la désignation de l'institution hôte
du centre.
La question du financement des coûts d'opération du centre
et de ses activités reste à l'heure actuelle en suspens. À
cet égard, le Fonds Vert pour le Climat pourrait constituer
une solution à long terme, mais sa mise en oeuvre ne
constitue toutefois pas un préalable indispensable à la désignation
du centre des technologies climatiques, ni au
démarrage de ses activités, qui pourraient être financées
via d'autres canaux, ne serait-ce qu'à titre intérimaire.
L'opérationnalisation d'une institution comme le Fonds
Vert pour le Climat est un processus complexe qui requiert
un travail de longue haleine et de multiples réunions
d'experts. À ce stade, il est difficile de tirer des conclusions
quant à l'issue du travail du Comité de transition. Les informations
que nous recevons indiquent simplement que le
processus suit son cours. En dépit de difficultés à la fois
politiques et techniques, nous pensons donc qu'une proposition
de conception du Fonds Vert pour le Climat sera discutée
à Durban en décembre prochain.
Aangaande die twee punten werd er nog geen enkele formele
beslissing genomen, maar de besprekingen evolueren
in gunstige zin, met name dankzij de verschillende mogelijke
opties die naar voren kwamen uit de technische workshops
en de verschillende bijdragen. Het spreekt echter
voor zich dat de financiering van het Fonds ook zal afhangen
van de evolutie van de besprekingen over de financieringsbronnen
die besproken worden in het kader van de
Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC en in andere
contexten zoals de G20 of de Internationale Maritieme
Organisatie (IMO).
Wat betreft het centrum en het netwerk van klimaattechnologieën
die opgezet moeten worden in het kader van het
technologiemechanisme dat werd opgericht in Cancun, zijn
er besprekingen aan de gang met het oog op een beslissing
in Durban aangaande de taakomschrijving van dit centrum,
en aangaande de procedure en de selectiecriteria voor het
aanwijzen van de instelling die het centrum zal herbergen.
Over de kwestie van de financiering van de operationele
kosten van het centrum en zijn activiteiten is er momenteel
nog geen beslissing genomen. Het groen klimaatfonds zou
hiervoor op lange termijn een oplossing kunnen bieden,
maar de tenuitvoerlegging daarvan is geen onontbeerlijke
voorwaarde om het centrum voor klimaattechnologieën
aan te wijzen, noch voor het opstarten van de activiteiten
van dat centrum, die gefinancierd zouden kunnen worden
via andere kanalen, eventueel als voorlopige oplossing.
De operationalisering van een instelling als het groen klimaatfonds
is een complex proces en een werk van lange
adem waarvoor tal van expertenvergaderingen nodig zijn.
Het is dus moeilijk om in dit stadium conclusies te trekken
aangaande de uitkomst van het werk van het overgangscomité.
De informatie die we ontvangen leert ons enkel dat
het proces zijn gang gaat. Niettegenstaande de politieke en
technische moeilijkheden zijn we dus van mening dat er in
december eerstkomend een voorstel voor de uitwerking
van het groen klimaatfonds besproken zal worden in Durban.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

20 QRVA 53 039
Ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques
DO 0000201000068
Question n° 29 de monsieur le député Eric Jadot du
30 juillet 2010 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Evolution du projet Eurocaprail sur la liaison Bruxelles-
Luxembourg-Strasbourg, via la L162.
Mon collègue, monsieur Gilkinet, avait interrogé votre
prédécesseur sous la précédente législature, concernant les
enjeux du renforcement de l'axe ferrovière Bruxelles-
Luxembourg-Strasbourg afférent au projet Eurocap-Rail.
Ce projet a, comme vous le savez, été promu de longue
date par mon groupe politique. Un plan de financement, en
collaboration avec l'Europe, avait été mis au point par le
ministre régional Daras.
Ce projet de connexion à grande vitesse entre les trois
métropoles européennes a été revu à la baisse, la SNCB
n'étant pas en mesure de supporter les risques financiers y
afférent. Une série d'études techniques étaient en cours afin
d'évaluer des améliorations alternatives répondant aux
carences de la L162, maillon faible de l'axe Strasbourg-
Bruxelles. Quatre options étaient envisagées:
- amélioration du matériel roulant et des infrastructures
de la ligne 162;
- prolongation du TGV Est-Européen Paris-Strasbourg
via une extension vers Bruxelles;
- prolongation des trains CFF suisses avec accroissement
de vitesse sur l'axe Bâle-Bruxelles;
- prolongation et emploi de trains pendulaires CFF sur
l'axe Bâle-Bruxelles.
Nous savons que la partie sud d'Eurocap-Rail, entre
Luxembourg et Strasbourg, fait aujourd'hui partie intégrante
du TGV-Est européen. Le tronçon Nord reste quant à lui
en souffrance (il faut encore près de trois heures et trente
minutes pour relier Bruxelles à Luxembourg lorsqu'il en
faut deux heures en voiture). Il me revient par ailleurs que
le Conseil interparlementaire consultatif du Bénélux a
récemment adopté une recommandation dans laquelle il
demande aux gouvernements concernés d'avancer au plus
vite sur ce dossier.
Minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven
DO 0000201000068
Vraag nr. 29 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Jadot van 30 juli 2010 (Fr.) aan de minister van
Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Voortgang van het Eurocaprailproject op de verbinding
Brussel-Luxemburg-Straatsburg via lijn 162.
Mijn collega Georges Gilkinet ondervroeg tijdens de
voorbije zittingsperiode uw voorganger over de versterking
van de spooras Brussel-Luxemburg-Straatsburg in het
kader van het Eurocaprailproject. Zoals u weet dringt mijn
fractie al lang aan op de realisatie van dit belangrijk project.
Gewestminister Daras stelde in samenwerking met
Europa een financieel plan voor dat project op.
Het plan voor een hogesnelheidsverbinding tussen de
drie Europese metropolen werd echter afgezwakt, omdat
de NMBS niet in staat is de daaraan verbonden financiële
risico's te dragen. Er werden technische studies uitgevoerd
om te evalueren welke scenario's het meest geschikt zijn
om het aanbod op lijn 162 - de zwakke schakel in de verbinding
Straatsburg-Brussel - te verbeteren. Er werden vier
opties in aanmerking genomen:
- verbetering van het rollend materieel en van de infrastructuur
van lijn 162;
- het doortrekken van de Oost-Europese hsl-verbindingen
Parijs-Straatsburg tot Brussel;
- het doortrekken van de treinen van de SBB en het
opdrijven van de snelheid op de as Basel-Brussel;
- het inzetten en laten doorrijden van kantelbaktreinen
van de SBB op de as Basel-Brussel.
Zoals bekend maakt het zuidelijke deel van Eurocaprail -
tussen Luxemburg en Straatsburg - nu integraal deel uit
van de Oost-Europese hsl-verbindingen. Wat het noordelijk
traject betreft, is er nog heel wat werk aan de winkel
(een treinrit van Brussel naar Luxemburg duurt nog steeds
ongeveer drie uur en dertig minuten, terwijl men dat traject
met de wagen in twee uur kan afleggen). Naar verluidt
heeft de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad
onlangs een aanbeveling aangenomen waarin de betrokken
regeringen gevraagd wordt dit dossier met de nodige spoed
te behandelen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 21
1. a) Au vu des différentes études de faisabilité financières
réalisées en collaboration avec vos homologues, luxembourgeois,
quelles impulsions comptez-vous donner au
projet Eurocap-Rail?
1. a) Welke impulsen zal u in het licht van de diverse
financiële haalbaarheidsstudies die werden uitgevoerd in
samenwerking met uw Luxemburgse collega's, aan het
Eurocaprailproject geven?
b) Quels sont les fonds à disposition? b) Welke middelen zijn daartoe beschikbaar?
c) Quel est le calendrier de leur engagement? c) Volgens welk tijdschema zullen ze worden vastgelegd?
2. Les premiers travaux du projet Eurocap-Rail ont été 2. De eerste werken voor het Eurocaprailprojecten op ons
entamés sur notre territoire en 2006.
grondgebied werden in 2006 aangevat.
a) Quel en est leur état d'avancement à ce jour? a) Hoever zijn ze al gevorderd?
b) En termes de modalités d'améliorations alternatives b) Welke alternatieven worden er in de technische studies
des infrastructures, quelles sont les conclusions dégagées die tijdens de vorige zittingsperiode werden besteld, naar
par les enquêtes techniques commanditées sous la précédente
législature?
voren geschoven om de infrastructuur te verbeteren?
c) Quelles sont les options techniques envisagées par c) Welke technische opties neemt uw departement in
votre département?
overweging?
3. a) La solution d'une mise en circulation de trains pen- 3. a) Wordt de door het Beneluxparlement aanbevolen
dulaires sur le tracé de la Ligne 162 préconisée par le Par- oplossing - inzetten van kanteltreinen op lijn 162 - in aanlement
Benelux est-elle retenue?
merking genomen?
b) Dans l'affirmative, quelles sont les modalités de b) Zo ja, hoe verloopt het overleg tussen de diverse
concertation entre les différents services de chemins de
fers concernés?
betrokken spoorwegmaatschappijen?
c) Quels sont les délais impartis pour ces chantiers? c) Volgens welk tijdpad zullen die projecten worden uitgevoerd?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
n° 29 de monsieur le député Eric Jadot du 30 juillet nr. 29 van de heer volksvertegenwoordiger Eric Jadot
2010 (Fr.):
van 30 juli 2010 (Fr.):
1. a) Les premiers travaux de modernisation de l'axe 1. a) De eerste moderniseringswerken op de as Brussel-
Bruxelles-Luxembourg ont été réalisés fin 2006. L'objectif Luxemburg werden eind 2006 uitgevoerd. Het is de
est de porter la vitesse des lignes 161 et 162 à 160 km/h bedoeling om de snelheid op de lijnen 161 en 162 overal
partout où cela est valablement possible.
waar dat redelijkerwijs mogelijk is, op 160 km/h te brengen.
b) Pour la réalisation des travaux, une opération de préfi- b) Voor de uitvoering van de werken werd een prefinannancement
portant sur un montant de 289,2 millions cieringsoperatie voor een bedrag van 289,2 miljoen euro
d'euros (2005) a été mise en place. Les intérêts qui pro- (2005) opgezet. De interesten van die operatie worden door
viennent de cette opération sont pris en charge à hauteur de het Waalse Gewest voor rekening genomen ten belope van
47,1 millions d'euros par la Région wallonne. Au-delà du 47,1 miljoen euro. Buiten het toepassingsgebied vastge-
scope identifié dans le cadre du préfinancement, il reste legd in het raam van de prefinanciering, zijn er nog andere
d'autres travaux sur l'axe 3 qui sont financés par la dotation werken op de as 3 die worden gefinancierd door de inves-
d'investissement Service public fédéral. Un subside de teringstoelage van de Federale Overheidsdienst. Er is
l'Union Européenne a également été prévu à hauteur tevens voorzien in een subsidie van de Europese Unie van
d'environ 32,6 millions d'euros.
ongeveer 32,6 miljoen euro.
c) Le calendrier des engagements a été établi à l'occasion c) De verbintenissenkalender werd opgesteld bij het slui-
de la conclusion du contrat de préfinancement, signé le ten van het prefinancieringscontract dat werd ondertekend
5 décembre 2006.
op 5 december 2006.
Ce calendrier est en révision dans le cadre de l'élabora- Die kalender wordt herzien in het raam van de uitwertion
du plan d'investissements 2013-2025, et compte tenu king van het investeringsplan 2013-2025 en rekening hou-
des réalisations des années précédentes
dend met de verwezenlijkingen van de vorige jaren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

22 QRVA 53 039
2. a) Après quatre ans de travaux, 32 ouvrages d'art sur
50 sont renouvelés ou modernisés, 8 passages à niveau ont
été supprimés sur 24, 54 km de voie ont été modernisés sur
175, 3 courbes ont été rectifiées sur 10. Le tronçon Arlon-
Sterpenich frontière a été entièrement modernisé et réélectrifié.
Les grilles des voies des gares de Gembloux Nord,
de Jemelle Nord et Jemelle Sud sont modernisés. La gare
de Gembloux a été inaugurée en mai 2010.
b) Les conclusions de l'étude relative au projet Eurocaprail,
terminée en novembre 2005, ont établi le manque de
pertinence de la construction d'un nouveau tronçon de
ligne entre Ciney et Libramont eu égard au potentiel de
voyageurs.
c) Comme indiqué ci-avant, le projet de modernisation de
l'axe Bruxelles-Luxembourg a pour but de porter la vitesse
des lignes le composant à 160 km/h partout où cela est raisonnablement.
3. La SNCB examine depuis deux ans avec ses partenaires
les CFF, les CFL et la SNCF les différentes possibilités
d'améliorer l'offre sur l'axe Bruxelles - Luxembourg -
Strasbourg - Suisse, notamment par la mise en circulation
de trains pendulaires sur l'axe.
Les quatre partenaires ont mené conjointement différentes
études pour évaluer l'opportunité d'une telle offre.
Dans un premier temps, sur la base des informations de
temps de parcours fournies par Infrabel suite à son étude
sur le Pendolino, la SNCB a commandé, ensemble avec ses
partenaires, une étude de marché internationale qui a été
confiée au cabinet TNS Sofres. Celui-ci a remis ses résultats
définitifs fin novembre 2009.
Parallèlement à l'étude de marché, la SNCB a réalisé une
étude économique interne sur base de coûts standards afin
de vérifier si le projet est économiquement rentable. Le
12 novembre 2009, elle a présenté ses conclusions à son
Conseil d'Administration.
Sur base des résultats provisoires de l'étude de TNS
Sofres et des premiers calculs économiques réalisés par la
SNCB, il est apparu que le scénario du pendulaire, couplé
avec l'utilisation de la LGV Est en France, est privilégié
pour le transport international de voyageurs à longue distance.
2. a) Na vier jaar werken zijn 32 kunstwerken van de 50
vernieuwd of gemoderniseerd, 8 overwegen op 24 zijn
afgeschaft, 54 kilometer van de 175,3 kilometer spoorlijn
werd gemoderniseerd en drie van de tien bochten werden
rechtgetrokken. Het lijnvak Arlon-Sterpenich werd compleet
gemoderniseerd en geherelektrificeerd. Het zuid- en
noordspoorrooster van Jemelle en het noordspoorrooster
van Gembloux werden gemoderniseerd. Het station van
Gembloux werd in mei 2010 ingehuldigd.
b) De conclusies van de studie betreffende het project
Eurocaprail, die voltooid werd in november 2005, hebben
het gebrek aan relevantie aangetoond van de aanleg van
een nieuw lijnstuk tussen Ciney en Libramont gezien het
reizigerspotentieel.
c) Zoals hiervoor uiteengezet, heeft het moderniseringsproject
van de as Brussel-Luxemburg als doel de snelheid
op de samenstellende lijnen, overal waar dat redelijkerwijs
mogelijk is, op 160 km/h te brengen.
3. De NMBS onderzoekt sinds twee jaar samen met haar
partners SBB, CFL en SNCF de verschillende mogelijkheden
om het aanbod op de as Brussel-Luxemburg-Straatsburg-Zwitserland
te verbeteren, in het bijzonder door het
inleggen van kantelbaktreinen op die as.
De vier partners hebben gezamenlijk ver-schillende studies
uitgevoerd om de oppor-tuniteit van een dergelijk aanbod
te beoordelen.
In eerste instantie heeft de NMBS op basis van de informatie
van Infrabel betreffende de rijtijden als gevolg van
haar studie over de Pendolino, samen met haar partners een
internationale marktstudie besteld, die werd toevertrouwd
aan het bureau TNS Sofres. Dat bureau heeft zijn definitieve
resultaten ingediend eind november 2009.
Tegelijk met de marktstudie heeft de NMBS een interne
economische studie uitgevoerd op basis van de standaardkosten
om na te gaan of het project economisch rendabel
is. Op 12 november 2009 heeft ze haar conclusies voorgesteld
aan haar Raad van Bestuur.
Op basis van de voorlopige resultaten van de studie van
TNS Sofres en de eerste economische berekeningen van de
NMBS, is gebleken dat het scenario van de kantelbaktreinen,
gekoppeld aan het gebruik van de LGV Est in Frankrijk,
de voorkeur geniet voor het internationaal vervoer van
reizigers over lange afstand.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 23
Les quatre partenaires ont alors engagé un cabinet international
afin de réaliser un business case initial à haut
niveau qui prenait en compte les données/ hypothèses de
chaque réseau aussi bien pour les revenus que pour les
coûts. L'étude a été réalisée de début février à la mi-avril
2010. Les quatre partenaires ont pris connaissance de l'étude
fin avril 2010. Les résultats de la dite étude ont été présentés
aux organes de gestion de la SNCB en juin 2010.
Sur base des résultats du business case initial à haut
niveau réalisé en collaboration avec le cabinet externe, les
partenaires ont décidé de poursuivre plus avant l'étude du
projet de circulation avec du matériel pendulaire incluant
Zürich comme destination. Il s'agit notamment d'étudier les
aspects commerciaux, financiers et opérationnels du projet
et de vérifier si le matériel peut être acquis ou mis à disposition
à des conditions économiquement viables et être
homologué pour circuler sur la LGV Est.
Les partenaires ont signé un accord de confidentialité
selon lequel toute information en rapport avec le projet
(technique, commerciale, stratégique, financière) est confidentielle
et ne peut être communiquée à un tiers jusqu'au
31 décembre 2011.
Quant à Infrabel, son Conseil d'Administration a décidé
le 28 janvier 2010 de réaliser les travaux nécessaires à
l'exploitation d'un train pendulaire sur la ligne 162. Cette
décision part de l'hypothèse que des trains pendulaires
seront effectivement mis en oeuvre sur l'axe.
La modernisation de l'axe Bruxelles-Luxembourg fait
l'objet d'une collaboration régulière entre la SNCB et Infrabel.
Cette collaboration est établie à plusieurs niveaux
selon la nature des problèmes.
Les travaux nécessaires au pendolino seront réalisés sur
chaque tronçon de ligne en même temps que les travaux de
modernisation de l'axe Bruxelles-Luxembourg. Sur quelques
courts tronçons où les travaux de modernisation ont
déjà été réalisés, il faudra procéder aux adaptations pour le
pendolino dans un second temps.
De vier partners hebben dan een internationaal bureau
onder de arm genomen om een initiële business case op
hoog niveau uit te werken die rekening houdt met de gegevens/hypothesen
van elke netwerk zowel qua inkomsten
als qua kosten. De studie werd gerealiseerd tussen begin
februari en half april 2010. De vier partners hebben kennis
genomen van de studie eind april 2010. De resultaten van
die studie werden in juni 2010 voorgesteld aan de beheersorganen
van de NMBS.
Op basis van de resultaten van de initiële business case
op hoog niveau die in samenwerking met het externe
bureau werd uitgevoerd, hebben de partners beslist om de
studie van het project inzake het verkeer met kantelbakmaterieel
met Zürich als bestemming verder te zetten. Het
gaat er in het bijzonder om de commerciële, financiële en
operationele aspecten van het project te bestuderen en om
na te gaan of het materieel kan worden aangekocht of ter
beschikking kan worden gesteld tegen economisch leefbare
voorwaarden en kan worden gehomologeerd om te rijden
op de LGV Est.
De partners hebben een confidentialiteitsakkoord ondertekend
volgens hetwelke elke informatie met betrekking
tot het project (technisch, commercieel, strategische en
financieel) vertrouwelijk is en niet mag meegedeeld worden
aan derden tot 31 december 2011.
Wat Infrabel betreft, haar Raad van Bestuur heeft op
28 januari 2010 beslist de nodige werken uit te voeren voor
de exploitatie van een kantelbaktrein op lijn 162. Deze
beslissing vertrekt van de hypothese dat effectief de kantelbaktreinen
op de as zullen worden ingezet.
De modernisering van de as Brussel-maakt deel uit van
een regelmatige samenwerking tussen de NMBS en Infrabel.
Die samenwerking bestaat op verschillende niveaus al
naargelang de aard van de problemen.
De werken die nodig zijn voor de pendolino zullen op elk
lijnstuk tegelijk met de moderniseringswerken van de as
Brussel-Luxemburg worden uitgevoerd. Op enkele korte
lijnstukken waar de moderniseringswerken al voltooid zijn,
zullen in een tweede fase aanpassingen voor de pendolino
moeten worden uitgevoerd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

24 QRVA 53 039
DO 0000201000404
Question n° 65 de monsieur le député Tanguy Veys du
02 septembre 2010 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
DO 0000201000404
Vraag nr. 65 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 02 september 2010 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Crèches dans les gares. NMBS. - Kinderdagverblijven in treinstations.
À partir de 2012, plusieurs gares belges proposeront un
accueil de jour pour les enfants des navetteurs et du personnel
de la SNCB.
La gare d'Audenarde bénéficiera de la primeur dans le
courant de 2012. Anvers-Central et Charleroi-Sud suivront
peu après. Le comité de direction de la SNCB-Holding, le
gestionnaire des principales gares, approuvera prochainement
la liste des projets et lancera les dossiers afin de les
mener à bien. Il s'agit de l'aboutissement d'une longue procédure.
La création de crèches figurait déjà dans le contrat de
gestion de la SNCB-Holding, qui expire fin 2011. Une
vingtaine de places d'accueil seront disponibles à la gare
d'Audenarde, en Flandre orientale, ce qui représente un
investissement total de plus de 250.000 euros. Outre
Anvers-Central et Charleroi-Sud, les gares d'Ostende,
d'Arlon, de Bruxelles-Midi et de Liège-Guillemins figurent
également parmi les possibilités pour l'ouverture d'une crèche.
Du côté flamand, les demandes de la SNCB-Holding
sont traitées par Kind en Gezin.
Vanaf 2012 zal in verschillende Belgische treinstations
dagopvang aangeboden worden voor de kinderen van pendelaars
en van het NMBS-personeel.
Het station van Oudenaarde krijgt in de loop van 2012 de
primeur. Kort daarna volgen Antwerpen-Centraal en Charleroi-Zuid.
Het directiecomité van de NMBS-Holding, de
beheerder van de belangrijkste stations, zal binnenkort de
lijst met de projecten goedkeuren en zal ook de dossiers
opstarten om ze tot een goed einde te brengen. Het gaat om
het eindpunt van een hele procedure.
De oprichting van kinderdagverblijven stond al in het
beheerscontract van de NMBS-Holding, dat eind 2011
afloopt. In het station van het Oost-Vlaamse Oudenaarde
zullen een twintigtal opvangplaatsen beschikbaar zijn, een
investering van in totaal meer dan 250.000 euro. Naast
Antwerpen-Centraal en Charleroi-Zuid worden ook Oostende,
Aarlen, Brussel-Zuid en Luik-Guillemins naar voren
geschoven als mogelijke stations voor een kinderdagverblijf.
De aanvragen van de NMBS-Holding worden aan
Vlaamse kant behandeld door Kind en Gezin.
1. Quelles considérations ont présidé au choix des gares? 1. Op basis van welke overwegingen werden de locaties
gekozen?
2. Quelles considérations présideront à la sélection future
des gares?
3. Sur la base de quelles considérations a-t-on chaque
fois déterminé le nombre d'enfants pour lequel un accueil
de jour serait proposé?
4. Des règles de priorité spécifiques seront-elles appliquées
lors des inscriptions?
5. Ces règles de priorité sont-elles identiques pour toutes
les gares et dans la négative, pour quelles gares diffèrentelles,
dans quelle mesure et pourquoi?
2. Op basis van welke overwegingen zullen toekomstige
locaties geselecteerd worden?
3. Op basis van welke overwegingen werd bepaald voor
hoeveel kinderen telkens dagopvang wordt voorzien?
4. Worden er specifieke voorrangsregels bij de inschrijvingen
gehanteerd?
5. Zijn de voorrangsregels bij de inschrijvingen voor alle
locaties dezelfde en zo neen, voor welke niet , in welke zin
en waarom niet?
6. Comment calculera-t-on l'indemnité journalière? 6. Welk systeem van berekening van de dagvergoeding
wordt gehanteerd?
7. Le mode de calcul de l'indemnité journalière sera-t-il
identique pour toutes les gares et dans la négative, pour lesquelles
différera-t-il, dans quelle mesure et pourquoi?
8. Quel est chaque fois le coût de la réalisation et de
l'exploitation des différentes crèches?
9. Pour quelles gares la décision d'ouvrir une crèche a-telle
déjà été prise, dans quelles gares n'y aura-t-il certainement
pas de crèche et pourquoi?
7. Is het systeem voor berekening van de dagvergoeding
voor alle locaties dezelfde en zo neen, voor welke niet, in
welke zin en waarom niet?
8. Wat is telkens de kostprijs van de realisatie en de uitbating
van de verschillende kinderdagverblijven?
9. Over welke locaties werd reeds een beslissing genomen
dat er een kinderdagverblijf wordt opgestart, op welke
locaties komt er zeker geen kinderdagverblijf en wat is
daar de reden van?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 25
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 65 de monsieur le député Tanguy Veys du
02 septembre 2010 (N.):
L'un des objectifs stratégiques de la SNCB Holding
consiste à faire de ses gares de véritables lieux de rencontre
alliant convivialité et services à la population. En tant
qu'entreprise publique, elle a l'intention, dans ce cadre, de
non seulement dynamiser la gestion commerciale des gares
mais aussi de contribuer à l'amélioration de la mobilité et
des conditions de vie et de travail de ses clients navetteurs.
C'est dans cette dernière perspective qu'elle propose sa collaboration
à la création de crèches dans ou à proximité des
gares.
Dans le même sens, l'article 28 du dernier contrat de gestion
conclu entre l'État belge et la SNCB Holding, qui vient
à échéance le 31 décembre 2012, stipule ce qui suit:
'Afin d'aboutir à la création de crèches aménagées dans
les bâtiments du groupe SNCB, dans ou à proximité des
grandes gares du pays, la SNCB Holding identifiera, au
plus tard le 1er mars 2009, les bâtiments susceptibles
d'accueillir un tel investissement. Elle rendra, après
concertation avec les entités fédérées et, le cas échéant, les
acteurs concernés, un rapport relatif au financement de
cette initiative et à la manière dont l'objectif fixé pourra
être rencontré dans les meilleurs délais.'
La SNCB Holding a établi un tel inventaire, en tenant
compte des normes en matière d'infrastructure des milieux
d'accueil fixées au niveau des Communautés. Les bâtiments
répertoriés sont situés à Oostende, Oudenaarde,
Antwerpen-Centraal, Mechelen, Bruxelles-Midi, Liège-
Guillemins, Arlon et Charleroi-Sud.
Après consultation des autorités fédérées compétentes,
de l'ONE, de "Kind en Gezin" et de différents autres
acteurs du domaine de l'accueil de la petite enfance, il est
apparu que le projet devait s'inscrire dans le cadre des
réglementations des Communautés, tant pour l'organisation
des crèches que pour leur financement. La recherche d'un
partenariat avec des exploitants de crèches expérimentés
constitue donc la meilleure solution dans le contexte
actuel.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 65 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys
van 02 september 2010 (N.):
Een van de strategische doelstellingen van de NMBS-
Holding bestaat erin, van haar stations echte ontmoetingsplaatsen
te maken waar de mensen in een aangename
omgeving voor allerlei diensten terecht kunnen. Als overheidsbedrijf
streeft de NMBS-Holding ernaar om in dat
verband niet alleen een dynamisch commercieel beleid
voor de stations te voeren, maar ook om bij te dragen tot
meer mobiliteit en betere leef- en werkomstandigheden
voor haar klanten-pendelaars. In die optiek biedt ze dan
ook haar medewerking aan voor het oprichten van crèches
in of nabij de stations.
In die zin stipuleert artikel 28 van het laatste Beheerscontract
tussen de Staat en de NMBS-Holding, dat tot
31 december 2012 loopt, het volgende:
'Teneinde te komen tot de oprichting van kinderopvangplaatsen
in de gebouwen van de NMBS-Groep in of nabij
de grote stations van het land, zal de NMBS-Holding uiterlijk
op 1 maart 2009 de gebouwen identificeren die zich tot
een dergelijke investering lenen. Na overleg met de deelentiteiten
en, desgevallend, met de betrokken actoren, zal zij
een rapport voorleggen over de financiering van dit initiatief
en de wijze waarop de gestelde doelstelling zo vlug
mogelijk kan bereikt worden.'
De NMBS-Holding heeft zo'n inventaris opgemaakt,
daarbij rekening houdend met de infrastructurele normen
die de Gemeenschappen voor de kinderdagverblijven vastgelegd
hebben. De geïnventariseerde gebouwen bevinden
zich in Oostende, Oudenaarde, Antwerpen-Centraal,
Mechelen, Brussel-Zuid, Liège-Guillemins, Arlon en
Charleroi-Sud.
Na raadpleging van de bevoegde federale overheidsinstanties,
het "ONE (Office de la Naissance et de
l'Enfance)", "Kind en Gezin" en verscheidene andere actoren
op het vlak van kinderopvang, is gebleken dat het project
dient te passen in het kader van de reglementeringen
van de Gemeenschappen, zowel op het vlak van de organisatie
van de crèches als op dat van de financiering ervan.
Het zoeken naar een partnerschap met ervaren crècheexploitanten
vormt in de huidige context dan ook de beste
oplossing.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

26 QRVA 53 039
Par ailleurs, il a été convenu, lors du dernier protocole
d'accord social conclu au sein du Groupe SNCB, d'examiner
la possibilité de réserver, dans le cadre d'une expérience-pilote,
des places d'accueil pour le personnel afin de
permettre à celui-ci de confier la garde de ses enfants à un
milieu d'accueil proche d'une gare, pendant ses journées de
travail.
1., 2. et 9. Comme indiqué ci-avant, la SNCB Holding a,
dans un premier temps, établi un inventaire des espaces
libres dans les grandes gares susceptibles d'accueillir une
crèche. À partir de cet inventaire, une première sélection
s'est opérée sur base des normes en matière d'infrastructure
des milieux d'accueil, fixées par les instances fédérées. Ces
implantations ont ensuite fait l'objet d'une visite en collaboration
avec des représentants des organismes régionaux
compétents.
Sur base de ces visites, de l'intérêt porté pour les différents
sites et de l'ampleur des travaux d'aménagement à
réaliser, la SNCB Holding a retenu deux implantations en
phase pilote: la gare de Liège-Guillemins et la gare
d'Oudenaarde.
Si le projet rencontre le succès, la SNCB Holding lancera
une seconde phase avec les autres sites déjà inventoriés et
étendra la recherche à des espaces situés dans des gares de
moindre importance.
3. Le nombre de places d'accueil sera déterminé avec les
exploitants de crèche, en fonction entre autres des surfaces
disponibles et de la réglementation en la matière de la
Communauté compétente.
4. et 5. La réglementation en la matière de la Communauté
compétente est d'application. Toutefois, de par leur
emplacement, les crèches accueilliront essentiellement des
enfants de navetteurs.
6. et 7. Les règles relatives au calcul des indemnités journalières
seront celles prévues par la réglementation en la
matière de la Communauté compétente.
8. La SNCB Holding procédera aux investissements
nécessaires afin que les espaces destinés à accueillir une
crèche soient munis des équipements de base requis en
matière d'installations sanitaires, d'alimentation en eau, de
chauffage, d'électricité et de sécurité incendie, en respectant
les normes en vigueur pour l'accueil de la petite
enfance.
À Liège, le coût d'aménagement est estimé à 180.000
euros pour une surface de 300 m². Les travaux concernent
la finition de locaux construits dans la nouvelle gare.
Daarnaast is er bij het laatste protocol van sociaal
akkoord binnen de NMBS-Groep overeengekomen om, in
het kader van een pilootproject, de mogelijkheid te onderzoeken
van voorbehouden opvangplaatsen voor kinderen
van personeelsleden, zodat zij op de dagen dat ze werken
hun kinderen zouden kunnen toevertrouwen aan een kinderdagverblijf
nabij een station.
1., 2. en 9. Zoals hiervoor reeds vermeld heeft de NMBS-
Holding in een eerste fase een inventaris opgemaakt van de
vrije ruimten in de grote stations die geschikt zouden kunnen
zijn om er een crèche in onder te brengen. Vertrekkend
van die inventaris is er een eerste selectie gemaakt op basis
van de infrastructurele normen voor kinderdag-verblijven
die door de federale instanties zijn bepaald. Vervolgens
werden die vestigingen bezocht samen met vertegenwoordigers
van de bevoegde gewestinstellingen.
Op basis van die bezoeken, de aandacht voor de verschillende
sites en de omvang van de uit te voeren aanpassingswerken,
heeft de NMBS-Holding twee vestigingen
gekozen voor het pilootproject: station Oudenaarde en station
Liège-Guillemins.
Als het project succesvol blijkt, zal de NMBS-Holding
een tweede fase opstarten met de overige vestigingsplaatsen
die reeds geïnventariseerd zijn en zal ze de zoekactie
naar ruimten uitbreiden tot de kleinere stations.
3. Het aantal opvangplaatsen zal in samenspraak met de
crèche-exploitanten bepaald worden, onder meer in functie
van de beschikbare ruimten en de ter zake geldende reglementering
van de bevoegde Gemeenschap.
4. en 5. De ter zake geldende reglementering van de
bevoegde Gemeenschap moet toegepast worden. De crèches
zullen door hun ligging echter voornamelijk kinderen
van pendelaars opvangen.
6. en 7. De regels betreffende de berekening van de dagvergoedingen
zijn vervat in de ter zake geldende reglementering
van de bevoegde Gemeenschap.
8. De NMBS-Holding zal de nodige investeringen doen
om de ruimten voor een crèche te voorzien van de vereiste
basisuitrustingen inzake sanitaire installaties, water, verwarming,
elektriciteit en brandveiligheid, en zal daarbij de
geldende normen voor kinderopvang naleven.
In Luik worden de aanpassingskosten geraamd op
180.000 euro voor een oppervlakte van 300 m². De werken
betreffen de afwerking van in het nieuwe station gebouwde
lokalen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 27
Pour le site d'Oudenaarde, la SNCB Holding prévoit
d'investir 302.000 euros pour une surface de ± 232 m². Il
s'agit de la rénovation de locaux situés dans l'ancien bâtiment
de gare.
L'exploitant prend en charge l'équipement des locaux
(peinture, mobilier, décoration, etc.).
Pour l'exploitation du crèche, la SNCB Holding met à
disposition de l'exploitant les surfaces moyennant un loyer
de 50 euros par mètre carré et par an (euros, 2010), non
compris les charges de consommation (eau, chauffage,
électricité, etc.). L'exploitant est, quant à lui, chargé de la
gestion de la crèche et prend donc à ce titre toutes les
mesures organisationnelles requises en fonction de la
réglementation régionale.
DO 0000201000514
Question n° 77 de madame la députée Maggie De Block
du 14 septembre 2010 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Voor de vestiging van Oudenaarde verwacht de NMBS-
Holding een investering van 302.000 EUR voor een oppervlakte
van ± 232 m². Het gaat om de renovatie van lokalen
in het oude stationsgebouw.
De exploitant neemt de aankleding van de lokalen (schilderwerk,
meubilair, decoratie enzovoort) voor zijn rekening.
Voor de exploitatie van de crèche stelt de NMBS-Holding
de ruimten ter beschikking van de exploitant tegen
een huurprijs van 50 euro per vierkante meter en per jaar
(euro's, 2010), exclusief de verbruikskosten (water, verwarming,
elektriciteit en zo meer). De exploitant van zijn
kant, is belast met het beheer van de crèche en neemt in die
hoedanigheid alle vereiste organisatorische maatregelen
overeenkomstig de gewestelijke reglementering.
DO 0000201000514
Vraag nr. 77 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Maggie De Block van 14 september 2010 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Gares. - Crèches. NMBS. - Stations. - Kinderdagverblijven.
Au cours des prochaines années, la SNCB à l'intention
d'ouvrir sept crèches dans les gares. Une enveloppe de 2,5
millions d'euros sera prévue à cet effet. L'objectif serait de
réserver les places disponibles dans ces crèches aux navetteurs
et au personnel de la SNCB.
1. Ces crèches recevront-elles des subventions de fonctionnement
des instances communautaires comme Kind en
Gezin en Flandre et l'ONE (Office de la Naissance et de
l'Enfance) en Wallonie, ou s'agira-t-il de crèches indépendantes?
2. La SNCB a-t-elle négocié avec les gouvernements des
Communautés pour faire modifier les décrets en vigueur de
sorte que les crèches ne puissent accueillir que les enfants
du personnel de la SNCB et ceux des navetteurs?
3. Qu'adviendra-t-il des enfants dès lors que le ou les
parents n'auraient plus le statut de navetteur?
4. a) La SNCB envisage-t-elle, à terme, d'ouvrir plus de
sept crèches?
b) Dans l'affirmative, combien de crèches? b) Zo ja, hoeveel?
5. a) Quelles mesures la SNCB prendra-t-elle, compte
tenu du bruit généré par les trains, pour que ces crèches
répondent à toutes les normes en vigueur?
De NMBS zal de komende jaren zeven kinderdagverblijven
in stations openen. Daarvoor zal 2,5 miljoen euro worden
uitgetrokken. Het zou de bedoeling zijn dat de plaatsen
in deze kinderdagverblijven zijn voorbehouden voor pendelaars
en het personeel van de NMBS.
1. Zullen deze kinderdagverblijven voor hun werking
subsidies ontvangen van de bevoegde gemeenschapsinstellingen
zoals Kind en Gezin van Vlaanderen en ONE
(Office de la Naissance et de l'Enfance) in Wallonië of
worden deze kinderdagverblijven uitgebaat als zelfstandige
kinderdagverblijven?
2. Heeft de NMBS onderhandeld met de gemeenschapsregeringen
om de vigerende decreten aan te passen waardoor
het kinderdagverblijf alleen zou kunnen openstaan
voor het eigen personeel en de kinderen van pendelaars?
3. Wat zal er gebeuren met een kind van een pendelaar
wanneer zijn ouder of ouders het statuut van pendelaar verliezen?
4. a) Heeft de NMBS plannen op termijn om meer dan
zeven kinderdagverblijven te openen?
5. a) Welke maatregelen zal de NMBS nemen om gelet
op het lawaai veroorzaakt door treinen, deze kinderdagverblijven
te laten voldoen aan alle vigerende normen?
b) Quelle enveloppe budgétaire a été prévue à cet effet? b) Welk budget is hiervoor uitgetrokken?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

28 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question
n° 77 de madame la députée Maggie De Block du
14 septembre 2010 (N.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 77 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Maggie
De Block van 14 september 2010 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. La SNCB Holding mettra un espace à la disposition
d'exploitants privés ou publics de crèches, moyennant le
paiement d'un loyer annuel. L'exploitant sélectionné sera
chargé de la création et de la gestion de la crèche et prendra
toutes les mesures organisationnelles requises, en tenant
compte de la réglementation régionale et communautaire.
2. et 3. Le projet de crèches dans ou à proximité des gares
s'inscrit dans la réglementation existante en matière de garderie,
qui est propre à chaque Communauté. Au vu de leur
lieu d'implantation, il va sans dire que les crèches
accueilleront surtout des enfants de navetteurs. L'exploitant
de la crèche déterminera les conditions d'accès dans le
respect des règles de l'ONE ou de Kind en Gezin.
Si aucun avantage n'est octroyé aux navetteurs, il n'y aura
pas de conséquences s'ils perdent leurs statuts de navetteurs.
4. Le Comité de direction de la SNCB Holding a donné
l'autorisation de lancer deux projets- pilotes, l'un dans
l'ancien bâtiment de gare d'Oudenaarde, l'autre dans la gare
de Liège-Guillemins. Si ces projets rencontrent le succès
escompté, la SNCB Holding lancera une seconde phase
impliquant plusieurs autres gares (Charleroi-Sud, Oostende,
Mechelen et Arlon) et de nouveaux emplacements
seront également recherchés dans de plus petites gares.
5. La SNCB Holding procédera aux investissements
nécessaires afin que les espaces destinés à accueillir une
crèche soient munis des équipements de base requis en
matière d'installations sanitaires, d'alimentation en eau, de
chauffage, d'électricité et mettra en oeuvre les mesures
infrastructurelles liées à la sécurité (sorties de secours,
détecteurs incendie, portes coupe-feu, etc.) en respectant
les normes en vigueur pour l'accueil de la petite enfance.
Lors de ces investissements, la SNCB Holding prendra
toutes les mesures techniquement et financièrement raisonnables
afin d'atténuer les bruits et les vibrations liés au trafic
ferroviaire (localisation des espaces de repos dans des
zones moins exposées, renforcement de l'isolation acoustique,
etc.).
1. De NMBS-Holding zal aan private of openbare uitbaters
van kinderdagverblijven ruimte ter beschikking stellen,
mits de betaling van een jaarlijkse huursom. De
geselecteerde exploitant zal belast worden met de oprichting
en het beheer van het kinderdagverblijf en zal alle vereiste
organisatorische maatregelen nemen, rekening
houdend met de regionale en gemeenschappelijke regelgeving.
2. en 3. Het project van de kinderdagverblijven in of in
de nabijheid van stations kadert in de bestaande reglementering
inzake kinderopvang, eigen aan elke Gemeenschap.
Door de plaats waar ze gevestigd zijn, zullen de kinderdagverblijven
ongetwijfeld voornamelijk kinderen van pendelaars
opvangen. De uitbater van het kinderdagverblijf zal
de toelatingsvoorwaarden vastleggen in overeenstemming
met de regels van de ONE of Kind en Gezin.
Als er geen voordeel wordt toegekend aan pendelaars
zullen er ook geen gevolgen aan zijn verbonden mochten
ze hun status als pendelaar verliezen.
4. Het Directiecomité van de NMBS-Holding heeft de
toelating gegeven om twee pilootprojecten, het ene in het
voormalige stationsgebouw van Oudenaarde, het andere in
het station Luik-Guillemins op te starten. Als deze projecten
succes kennen, zal de NMBS-Holding een tweede fase
opstarten met enkele andere stations (Charleroi-Sud, Oostende,
Mechelen en Aarlen) en zal er eveneens in kleinere
stations naar nieuwe locaties worden gezocht.
5. De NMBS-Holding zal de nodige investeringen doen
om de ruimten voor een crèche te voorzien van de vereiste
basisuitrustingen inzake sanitaire installaties, water, verwarming,
elektriciteit, en zal instaan voor de infrastructuurmaatregelen
die met de veiligheid te maken hebben
(nooduitgangen, branddetectors, branddeuren enzovoort).
Ze zal daarbij de geldende normen voor kinderopvang
naleven. In het kader van die investeringen zal de NMBS-
Holding alle technisch en financieel redelijke maatregelen
treffen om het lawaai en de trillingen van het treinverkeer
te dempen (de rustruimten in minder blootgestelde zones
inrichten, meer geluidsisolatie aanbrengen, enzovoort).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 29
À Liège, le coût d'aménagement est estimé à 180.000
euros pour une surface de 300 m². Les travaux concernent
la finition de locaux construits dans la nouvelle gare.
Pour le site d'Oudenaarde, la SNCB Holding prévoit
d'investir 302.000 euros pour une surface de ± 232 m². Il
s'agit de la rénovation de locaux situés dans l'ancien bâtiment
voyageurs.
L'exploitant prend en charge l'équipement des locaux
(peinture, mobilier, décoration, etc.).
DO 0000201000579
Question n° 78 de monsieur le député Tanguy Veys du
15 septembre 2010 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
La ligne ferroviaire 20. Spoorlijn 20.
Le conseil d'administration d'Infrabel a décidé le
8 septembre 2010 de donner son accord de principe à l'utilisation
par De Lijn, moyennant le respect de certaines
conditions, de l'assiette de l'ancienne ligne 20 Bilzen-Lanaken
(frontière néerlandaise) en vue de la réalisation de la
ligne de tram Hasselt-Maastricht (ligne 1) prévue par le
plan Spartacus de la société de transport flamande. Ce
choix s'inscrit semble-t-il dans le cadre de la stratégie
d'Infrabel visant à la mise en place d'un système de transports
en commun intégré et coordonné par le biais de collaborations
avec d'autres sociétés de transports publics.
Les conditions posées à cette cession seront définies bilatéralement
au cours des prochains mois. La promesse par
Infrabel de supprimer neuf passages à niveau sur la ligne
Diepenbeek-Bilzen en vue de la réalisation de la ligne de
tram 1 constituait la première étape du processus.
Cet engagement d'Infrabel va de pair avec la remise en
service de la ligne de marchandises Lanaken-Maastricht
qui permettra de désenclaver le nouveau terminal à conteneurs
de la régie communale autonome de Lanaken.
1. La demande d'utilisation de l'ancienne ligne 20 pour la
réalisation du projet Spartacus dans le Limbourg a-t-elle
été adressée à Infrabel au nom de la société De Lijn?
2. Dans l'affirmative, quelle personne au sein de la société
De Lijn a introduit cette demande auprès d'Infrabel?
In Luik worden de aanpassingskosten geraamd op
180.000 euro voor een oppervlakte van 300 m². De werken
betreffen de afwerking van in het nieuwe station gebouwde
lokalen.
Voor de vestiging van Oudenaarde verwacht de NMBS-
Holding een investering van 302.000 euro voor een oppervlakte
van ± 232 m². Het gaat om de renovatie van lokalen
in het oude stationsgebouw.
De exploitant neemt de aankleding van de lokalen (schilderwerk,
meubilair, decoratie en zo meer) voor zijn rekening.
DO 0000201000579
Vraag nr. 78 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 15 september 2010 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
De raad van bestuur van Infrabel heeft op 8 september
2010 zijn akkoord gegeven om de bedding van de buiten
dienst gestelde spoorlijn (lijn 20) tussen Bilzen en de
Nederlandse grens in Lanaken vrij te geven voor de realisatie
van tramlijn 1 (Hasselt-Maastricht) van het Spartacusplan
van De Lijn. Dit naar verluidt in het kader van de
Infrabel-strategie om via samenwerking met andere openbare
vervoersmaatschappijen te komen tot een geïntegreerd
en op elkaar afgestemd openbaar vervoersysteem.
De concrete voorwaarden waaronder deze overdracht
kan gebeuren, zullen in de komende maanden bilateraal
worden bepaald. De eerste stap was de toezegging van
Infrabel om negen overwegen af te schaffen op de spoorlijn
tussen Diepenbeek en Bilzen voor de realisatie van
tramlijn 1.
Dit engagement van Infrabel gaat ook samen met de heringebruikneming
van de goederenverbinding tussen Lanaken
en Maastricht, ter ontsluiting van de nieuwe
containerterminal van het autonoom gemeentebedrijf van
Lanaken.
1. Werd er namens De Lijn de vraag gesteld aan Infrabel
om de bedding van de buiten dienst gestelde spoorlijn 20
vrij te geven voor de realisatie van het Spartacusproject in
Limburg?
2. Zo ja, door wie van De Lijn werd de vraag gesteld aan
Infrabel?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

30 QRVA 53 039
3. Dans l'affirmative, quelle demande De Lijn a-t-elle
introduite auprès d'Infrabel? En quoi consistait précisément
cette demande?
4. Dans l'affirmative, pourquoi Infrabel a-t-il répondu
favorablement à cette demande?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 78 de monsieur le député Tanguy Veys du
15 septembre 2010 (N.):
Le 16 juillet 2010, une réunion a eu lieu entre mes collaborateurs,
ceux de ministre flamand de la Mobilité Crevits
et les représentants du Groupe SNCB. Au cours de cette
concertation, le point de vue d'Infrabel et de la Holding a
été demandé quant à l'octroi de droits réels sur les parcelles
dont De Lijn a besoin pour la réalisation de sa ligne de
tram 1 (Hasselt - Maastricht).
Le 2 juillet 2010, De Lijn avait transmis par courrier une
série de plans à la Holding, avec désignation des parcelles
sur lesquelles elle souhaite des droits réels.
L'octroit d'un droit d'emphytéose s'inscrit parfaitement
dans le cadre des projets poursuivis par Infrabel à court
terme, voire même à long terme, dans cette zone.
DO 0000201000894
Question n° 94 de madame la députée Linda Musin du
30 septembre 2010 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
3. Zo ja, welke vraag werd door De Lijn aan Infrabel
gesteld? Wat werd precies gevraagd?
4. Zo ja, waarom is Infrabel ingegaan op de vraag?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 78 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys
van 15 september 2010 (N.):
Op 16 juli 2010 heeft een vergadering plaatsgevonden
tussen mijn medewerkers en deze van Vlaams minister van
Mobiliteit Crevits en vertegenwoordigers van de NMBS-
Groep. Tijdens dit overleg werd gevraagd naar het standpunt
van Infrabel en de Holding in verband met het toekennen
van zakelijke rechten op percelen die De Lijn nodig
heeft voor de realisatie van haar tramlijn 1 (Hasselt-Maastricht).
Op 2 juli 2010 had De Lijn per brief een plannenset
bezorgd aan de Holding met aanduiding van de percelen
waarop ze zakelijke rechten wenst.
Het toekennen van een recht van erfpacht aan De Lijn
gaat perfect samen met de projecten die Infrabel op korte
en zelfs lange termijn beoogt in deze zone.
DO 0000201000894
Vraag nr. 94 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Linda Musin van 30 september 2010 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
SNCB. - L'installation future de crèches dans les gares. NMBS. - Inrichting in de toekomst van kinderdagverblijven
in stations.
Si l'implantation de crèches dans les gares belges n'est en
rien un nouveau projet, l'officialisation d'une telle mesure
au mois d'août 2010 est néanmoins une excellente nouvelle
pour le personnel du Groupe SNCB et de nombreux
parents-navetteurs.
Suite aux articles de presse nous ayant informé à ce sujet,
je souhaiterais de plus amples informations sur les points
suivants.
1. Le comité de direction de la SNCB-Holding a-t-il
approuvé définitivement le "dossier crèche"?
2. a) Confirmez-vous que Liège et Audenarde seront les
deux premières gares pilotes de ce beau projet?
De plannen voor de inrichting van kinderdagverblijven in
Belgische stations zijn al langer bekend. De officiële aankondiging
van die maatregel in augustus 2010 is dan ook
uitstekend nieuws voor het personeel van de NMBS-Groep
en de vele pendelaars met kinderen.
Hoewel dit initiatief uitvoerig werd toegelicht in een aantal
persartikels, wil ik u toch bijkomende informatie over
de volgende punten vragen.
1. Heeft het directiecomité van de NMBS-Holding het
dossier "kinderopvang" definitief goedgekeurd?
2. a) Kan u bevestigen dat de stations van Luik en
Oudenaarde de primeur krijgen van dit prachtig project?
b) Quand ce projet pilote sera-t-il officiellement lancé? b) Wanneer zal dit proefproject officieel van start gaan?
c) Comment sera-t-il évalué, sur quels critères et dans
quel délai?
c) Hoe, volgens welke criteria en wanneer zal het project
geëvalueerd worden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 31
d) Combien de gares seront-elles susceptibles de s'ajouter
à ces deux gares "pionnières"?
e) Le "succès" ou "l'insuccès" du projet pilote aura-t-il
une influence sur la suite de l'implantation de crèches dans
les gares: par exemple, le nombre de gare proposant à
terme un tel service sera-t-il évalué (ou réévalué) selon le
succès de cette belle initiative?
3. À terme, combien de places s'offriront-elles aux
parents navetteurs souhaitant profiter d'une crèche en gare?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 94 de madame la députée Linda Musin du
30 septembre 2010 (Fr.):
d) Hoeveel stations zullen er na die twee pilotstations
volgen?
e) Zal de toekomstige inplanting van kinderdagverblijven
in andere stations mee bepaald worden door het 'succes' of
het 'falen' van het proefproject? Zal het aantal stations dat
in de toekomst over een dergelijke dienstverlening zal
beschikken, bijvoorbeeld getoetst (of opnieuw getoetst)
worden aan het succes van dit geweldig initiatief?
3. Hoeveel plaatsen zullen er uiteindelijk ter beschikking
gesteld worden van pendelaars die hun kinderen bij een
kinderdagverblijf in een station willen onderbrengen?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 94 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Linda
Musin van 30 september 2010 (Fr.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
L'un des objectifs stratégiques de la SNCB Holding
consiste à faire de ses gares de véritables lieux de rencontre
alliant convivialité et services à la population, dans l'optique
d'une promotion harmonieuse des transports en commun,
principalement du transport ferroviaire. En tant
qu'entreprise publique, elle a l'intention, dans ce cadre, de
non seulement dynamiser la gestion commerciale des gares
mais aussi de contribuer à l'amélioration de la mobilité et
des conditions de vie et de travail de ses clients navetteurs.
C'est dans cette dernière perspective qu'elle propose sa collaboration
à la création de crèches dans ou à proximité des
gares.
Dans le même sens, l'article 28 du dernier Contrat de gestion
conclu entre l'État belge et la SNCB Holding, qui vient
à échéance le 31 décembre 2012, prévoit la réalisation par
cette dernière d'un inventaire des bâtiments du Groupe
SNCB dans ou à proximité des gares, susceptibles
d'accueillir une crèche, ainsi que la définition, en collaboration
avec les autorités et acteurs concernés, des possibilités
de financement.
La SNCB Holding a établi un tel inventaire, en tenant
compte des normes en matière d'infrastructure des milieux
d'accueil fixées au niveau des Communautés. Les bâtiments
répertoriés sont situés à Ostende, Audenarde,
Anvers-Central, Malines, Bruxelles-Midi, Liège-Guillemins,
Arlon et Charleroi-Sud.
Een van de strategische doelstellingen van de NMBS-
Holding bestaat erin, van haar stations echte ontmoetingsplaatsen
te maken waar de mensen in een aangename
omgeving voor allerlei diensten terecht kunnen. Aldus
wordt het openbaar vervoer, en voornamelijk het spoorvervoer,
op harmonieuze wijze gepromoot. Als overheidsbedrijf
streeft de NMBS-Holding ernaar om in dat verband
niet alleen een dynamisch commercieel beleid voor de stations
te voeren, maar ook om bij te dragen tot meer mobiliteit
en betere leef- en werkomstandigheden voor haar
klanten-pendelaars. In die optiek biedt ze dan ook haar
medewerking aan voor het oprichten van crèches in of
nabij de stations.
In die zin is er in artikel 28 van het laatste Beheerscontract
tussen de Staat en de NMBS-Holding, dat tot
31 december 2012 loopt, bepaald dat laatstgenoemde een
inventaris moet opmaken van de gebouwen van de NMBS-
Groep die zich in of nabij de stations bevinden en geschikt
zijn om er een crèche in onder te brengen, en dat er bovendien,
in samenwerking met de betrokken overheidsinstanties
en actoren, financieringsmogelijkheden vastgelegd
moeten worden.
De NMBS-Holding heeft zo'n inventaris opgemaakt,
daarbij rekening houdend met de infrastructurele normen
die de Gemeenschappen voor de kinderdagverblijven vastgelegd
hebben. De geïnventariseerde gebouwen bevinden
zich in Oostende, Oudenaarde, Antwerpen-Centraal,
Mechelen, Brussel-Zuid, Luik-Guillemins, Aarlen en
Charleroi-Zuid.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

32 QRVA 53 039
Après consultation des autorités fédérées compétentes,
de l'ONE, de "Kind en Gezin (Enfant et Famille)" et de différents
autres acteurs du domaine de l'accueil de la petite
enfance, il est apparu que le projet devait s'inscrire dans le
cadre des réglementations des Communautés, tant pour
l'organisation des crèches que pour leur financement. La
recherche d'un partenariat avec des exploitants de crèches
expérimentés constitue donc la meilleure solution dans le
contexte actuel.
Par ailleurs, il a été convenu, lors du dernier protocole
d'accord social conclu au sein du Groupe SNCB, d'examiner
la possibilité de réserver, dans le cadre d'une expérience-pilote,
des places d'accueil pour le personnel afin de
permettre à celui-ci de confier la garde de ses enfants à un
milieu d'accueil proche d'une gare, pendant ses journées de
travail. Ce projet a été greffé au premier cité, de manière à
lui apporter une source complémentaire de financement.
1. Oui. Sur la base d'une description étayée du projet
global, le Comité de Direction de la SNCB Holding a marqué
son accord, le 27 août 2010, pour lancer deux projetspilote
de crèche dans ou à proximité d'une gare, l'un dans la
gare de Liège-Guillemins, l'autre dans l'ancien bâtiment de
gare à Audenarde.
Des locaux adaptés seront mis à la disposition d'un
exploitant de crèche, en contrepartie d'une redevance. La
SNCB Holding prendra en charge la réalisation des aménagements
de base de ces locaux, de manière à ce qu'ils puissent
accueillir une crèche. Vu leur emplacement, ces
crèches accueilleront essentiellement des enfants de navetteurs.
Les enfants du personnel auront aussi la possibilité
d'y trouver une place.
Dans une seconde étape, il est prévu de développer
d'autres projets de crèche dans ou près d'une gare, selon le
même schéma.
2. a) Les deux gares désignées pour le lancement d'un
projet-pilote sont celles de Liège-Guillemins et d'Audenarde.
b) Les locaux d'Oudenaarde pourraient être mis à disposition
de l'exploitant fin 2011, ceux de Liège-Guillemins
mi-2012.
c) Un appel à candidature sera effectué dans les prochains
mois pour la sélection des futurs exploitants. Les
critères de sélection ne sont pas encore établis, mais pourraient
notamment être liés au nombre de places proposées
par l'exploitant et les tarifs demandés.
Na raadpleging van de bevoegde federale overheidsinstanties,
het "ONE (Office de la Naissance et de
l'Enfance)", "Kind en Gezin" en verscheidene andere actoren
op het vlak van kinderopvang, is gebleken dat het project
past in het kader van de reglementeringen van de
Gemeenschappen, zowel op het vlak van de organisatie
van de crèches als op dat van de financiering ervan. Het
zoeken naar een partnerschap met ervaren crèche-exploitanten
vormt in de huidige context dan ook de beste oplossing.
Daarnaast is er bij het laatste protocol van sociaal
akkoord binnen de NMBS-Groep overeengekomen om, in
het kader van een pilootproject, de mogelijkheid te onderzoeken
van voorbehouden opvangplaatsen voor kinderen
van personeelsleden, zodat dezen op de dagen dat ze werken
hun kinderen zouden kunnen toevertrouwen aan een
kinderdagverblijf nabij een station. Dat project is op het
eerste geënt zodat er ook daarvoor een bijkomende financieringsbron
komt.
1. Ja. Op basis van een onderbouwde beschrijving van
het globale project heeft het Directiecomité van de NMBS-
Holding op 27 augustus 2010 zijn goedkeuring gegeven
om twee pilootprojecten voor een crèche op te starten,
namelijk in station Luik-Guillemins én in het vroegere stationsgebouw
van Oudenaarde.
De crèche-exploitant zal tegen betaling van een vergoeding
aangepaste lokalen ter beschikking krijgen. De
NMBS-Holding zal voor die lokalen de basisaanpassingswerken
ten laste nemen zodat er een crèche in ondergebracht
kan worden. Door hun ligging zullen deze crèches
hoofdzakelijk kinderen opvangen van pendelaars. Kinderen
van personeelsleden zullen er ook een plaats toegewezen
kunnen krijgen.
In een tweede fase is men van plan om volgens hetzelfde
schema andere kinderopvangprojecten te ontwikkelen in of
nabij een station.
2. a) De twee stations die voor het opstarten van een
pilootproject werden aangeduid zijn Luik-Guillemins en
Oudenaarde.
b) In Oudenaarde zouden de lokalen eind 2011 ter
beschikking van de exploitant gesteld kunnen worden, terwijl
dat in Luik-Guillemins voor midden 2012 zou zijn.
c) Er zal de komende maanden een oproep tot kandidaatstelling
georganiseerd worden om de toekomstige exploitanten
te selecteren. De selectiecriteria zijn nog niet
vastgelegd maar zouden in het bijzonder gelinkt kunnen
zijn aan het aantal plaatsen die de exploitant aanbiedt en
aan de gevraagde tarieven.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 33
d) Un inventaire des bâtiments susceptibles d'accueillir
une crèche a été dressé en application du Contrat de gestion
conclu entre l'Etat belge et la SNCB Holding. Il comprend
huit implantations dont les deux précitées.
L'adéquation des autres sites à l'objectif fixé devra être
vérifiée avec des spécialistes de l'accueil de la petite
enfance. De nouvelles propositions d'implantation, notamment
dans des gares de moindre importance, seront également
prises en compte.
e) Si le projet rencontre le succès, la SNCB Holding lancera
une seconde phase sur les sites suivants: Charleroi-
Sud, Ostende, Malines et Arlon. Elle étendra également la
recherche à des espaces situés dans des gares de moindre
importance.
3. Le nombre de places d'accueil sera déterminé avec les
opérateurs de crèches, en fonction entre autre de la surface
disponible et de la réglementation en la matière des autorités
compétentes.
À terme, le nombre maximal (estimation) de places serait
de:
- Liège-Guillemins: 48; - Luik-Guillemins: 48;
- Audenarde: 46; - Oudenaarde: 46;
- Ostende: 60; - Oostende: 60;
- Arlon: 48; - Aarlen: 48;
- Charleroi: 48; - Charleroi: 48;
- Malines: 54. - Mechelen: 54.
Total: 310 places. Totaal: 310 plaatsen.
DO 0000201000966
Question n° 105 de madame la députée Colette Burgeon
du 05 octobre 2010 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - La réfection et modernisation de la gare de La
Louvière-centre.
Grâce à l'appui des Fonds structurels européens et du
Gouvernement wallon, la ville de La Louvière a entamé un
vaste processus de rénovation urbaine.
Parmi les chantiers en cours, figure celui de Boch-Kéramis
qui verra un nouveau quartier surgir de terre sous la
houlette de la société Wilhelm Co. En face de ce site, se
dresse la gare de La Louvière-centre dont l'état de délabrement
avancé renforce un sentiment d'insécurité de plus en
plus palpable.
d) Er is bij toepassing van het Beheerscontract tussen de
Belgische Staat en de NMBS-Holding een inventaris opgemaakt
van de gebouwen die geschikt zouden kunnen zijn
om er een crèche in onder te brengen. Het gaat om acht
vestigingen, waaronder de twee voornoemde. De geschiktheid
van de andere sites voor het beoogde doel, zal nagetrokken
moeten worden met de hulp van kinderopvangspecialisten.
Er zal ook rekening gehouden worden met
nieuwe vestigingsvoorstellen, meer bepaald in minder
belangrijke stations.
e) Als het project succesvol is zal de NMBS-Holding een
tweede fase opstarten met de volgende sites: Charleroi-
Zuid, Oostende, Mechelen en Aarlen. Ze zal ook verder
blijven zoeken naar ruimten in kleinere stations.
3. Het aantal opvangplaatsen zal in samenspraak met de
crèche-exploitanten bepaald worden, onder meer in functie
van de beschikbare oppervlakte en de ter zake geldende
reglementering van de bevoegde overheid.
Op termijn zou het (geschatte) maximumaantal aangeboden
plaatsen als volgt zijn:
DO 0000201000966
Vraag nr. 105 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 05 oktober 2010 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Renovatie en modernisering van het station La
Louvière-Centre.
Dankzij de steun van de Europese structuurfondsen en
van de Waalse regering is de stad La Louvière met een
grootschalig stadsrenovatieproject begonnen.
Er zijn onder meer al werken aan de gang op de Boch-
Kéramissite, waar een nieuwe wijk wordt opgetrokken
naar een ontwerp van de projectontwikkelaar WilhelmCo.
Tegenover die site bevindt zich het station La Louvière-
Centre. Het bevindt zich in een verregaande staat van verkrotting,
waardoor het onveiligheidsgevoel in de buurt
beduidend toeneemt.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

34 QRVA 53 039
Il y a quelques mois vous m'affirmiez, en commission de
l'Infrastructure, qu'un plan de modernisation de La Louvière-centre
réactualisé avait été avalisé par la SNCB.
Depuis, l'hypothèse de raser les bâtiments existants et
d'édifier une nouvelle gare intégrée au site Boch-Kéramis a
fait son chemin au point que la SNCB a rencontré à plusieurs
reprises l'administration communale louviéroise
pour en débattre.
Enkele maanden geleden antwoordde u me in de commissie
voor de Infrastructuur dat de NMBS zijn goedkeuring
had gehecht aan een geüpdatet moderniseringsplan
voor het station.
Sindsdien won het idee om de bestaande gebouwen af te
breken en een nieuw station te bouwen - dat deel zou gaan
uitmaken van de voormelde site - steeds meer veld. De
NMBS had al verscheidene ontmoetingen met het gemeentebestuur
van La Louvière om dit project te bespreken.
1. En quoi consisteront ces travaux? 1. Waarin zullen die werken precies bestaan?
2. a) Quand débuteront-ils? 2. a) Wanneer zullen ze van start gaan?
b) Quelle est la durée estimée du chantier? b) Wat is de geplande duur van de werken?
3. Cette gare s'intégrera-t-elle au tout nouveau quartier 3. Zal het station deel gaan uitmaken van de splinter-
Boch?
nieuwe Bochwijk?
4. Où en sont les contacts entre la SNCB, l'administration 4. Hoe staat het met de contacten tussen de NMBS, het
communale louviéroise et la société Wilhelm Co, maître gemeentebestuur van La Louvière en het bedrijf Wil-
d'oeuvre du site Boch?
helmCo, dat als bouwdirectie van de Bochsite optreedt?
5. La gare de La Louvière-centre est-elle destinée à n'être 5. Zal het station La Louvière-Centre in de toekomst lou-
qu'un simple point d'arrêt avec un personnel réduit ou bien ter een stopplaats zijn met een beperkt aantal personeelsle-
la SNCB a-t-elle une stratégie de développement à plus den of beschikt de NMBS voor dit station over een
long terme?
ontwikkelingsstrategie op langere termijn?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
n° 105 de madame la députée Colette Burgeon du nr. 105 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
05 octobre 2010 (Fr.):
Colette Burgeon van 05 oktober 2010 (Fr.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. Il s'agit de construire un parking de minimum 450 1. Het betreft de aanleg van een parkeerterrein met mini-
emplacements et d'ériger un nouveau bâtiment de gare mum 450 plaatsen en de bouw van een nieuw stationsge-
adapté aux besoins de la clientèle ferroviaire.
bouw dat is aangepast aan de behoeften van de klanten van
de spoorwegen.
2. a) Ces travaux débuteront lorsque l'adjudicataire, qui 2. a) Deze werken zullen van start gaan wanneer de aan-
sera désigné à l'issue du marché public, aura conçu un pronemer die zal worden aangeduid voor de overheidsopjet
et aura obtenu les permis y relatifs, c'est-à-dire au plus dracht, een plan heeft ontworpen en de vergunningen
tôt à l'automne 2011.
ervoor heeft bekomen, te weten ten vroegste in de herfst
van 2011.
b) La durée estimée du chantier pour la construction du b) De geraamde duur van de werken voor de bouw van
nouveau bâtiment de gare et du parking est de 30 mois. het nieuwe stationsgebouw en van het parkeerterrein
bedraagt 30 maanden.
3. Lors de l'examen des permis qui seront introduits par 3. Bij het onderzoek van de vergunningen die door de
le soumissionnaire pour l'aménagement du site, tant le ser- inschrijver zullen worden ingediend voor de inrichting van
vice urbanisme de la Ville de La Louvière que le fonction- de site, zullen zowel de stedenbouwkundige dienst van La
naire délégué veilleront très certainement à la cohérence Louvière als de gedelegeerde ambtenaar zeer zeker toezien
urbanistique du plateau de la gare avec le site Boch limitro- op de stedenbouwkundige coherentie van het stationsgephe.deelte
met de nabijliggende site van Boch.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 35
4. La SNCB Holding et la Ville rédigent ensemble le
cahier spécial des charges du marché public conjoint visant
à sélectionner le promoteur qui sera chargé de concevoir et
de réaliser le réaménagement du plateau de la gare de La
Louvière-Centre.
5. La SNCB entend maintenir la vente et donc un guichet
à la gare de La Louvière-Centre.
DO 2010201101021
Question n° 116 de madame la députée Maggie
De Block du 12 octobre 2010 (N.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
SNCB. - Trains rapides entre Hasselt et Bruxelles. - Manque
de ponctualité.
Les navetteurs continuent à se plaindre amèrement du
manque de ponctualité des trains "directs" reliant Hasselt à
Bruxelles le matin, avec un arrêt à Diest et à Aarschot, et
effectuant le parcours inverse le soir. En outre, la communication
reste médiocre. Concrètement, il s'agit des trains
dont le départ est prévu:
4. De NMBS-Holding en de Stad stellen samen het
bestek van de gezamenlijke overheidsopdracht op voor het
selecteren van de projectontwikkelaar die zal worden
belast met het ontwerp en de uitvoering van de herinrichting
van het stationsgedeelte van La Louvière-Centre.
5. De NMBS is van plan om de verkoop en dus een loket
te behouden in het station van La-Louvière-Centre.
DO 2010201101021
Vraag nr. 116 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Maggie De Block van 12 oktober 2010 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Sneltreinen vanuit Hasselt naar Brussel en omgekeerd.
- Gebrek aan stiptheid.
Pendelaars blijven steen en been klagen over het gebrek
aan stiptheid van de zogenaamde sneltreinen vanuit Hasselt
naar Brussel met tussenstops in Diest en Aarschot 's
ochtends en die met het omgekeerde parcours 's avonds.
Bovendien blijft de communicatie ondermaats. Het gaat
concreet om de treinen van:
- à 6 h 18 à Hasselt; - 6.18 uur in Hasselt;
- à 6 h 57 à Hasselt; - 6.57 uur in Hasselt;
- à 7 h 17 à Hasselt; - 7.17 uur in Hasselt;
- à 17 h 06 à Bruxelles-Midi; - 17.06 uur in Brussel-Zuid;
- à 17 h 34 à Bruxelles-Midi; - 17.34 uur in Brussel-Zuid;
- à 18 h 08 à Bruxelles-Midi. - 18.08 uur in Brussel-Zuid.
1. a) Combien de plaintes relatives à des retards de ces 1. a) Hoeveel klachten ontving de Nationale Maatschap-
trains la Société nationale des chemins de fer belges pij der Belgische Spoorwegen (NMBS) over vertragingen
(SNCB) a-t-elle reçues?
van deze treinen?
b) Combien de ces plaintes ont été suivies d'une réponse, b) Hoeveel van die klachten werden beantwoord, zonder
sans tenir compte de l'accusé de réception automatique? rekening te houden met de geautomatiseerde ontvangstmelding?
c) Combien de fois la SNCB a-t-elle été interpellée au c) Hoeveel keer werd de NMBS door de ombudsman
sujet de ce train par le médiateur?
over die trein geïnterpelleerd?
d) Combien de fois la SNCB a-t-elle répondu à la plainte d) Hoeveel keer heeft de NMBS op de klacht van de
du médiateur?
ombudsman geantwoord?
2. a) Combien de demandes d'indemnisation la SNCB a- 2. a) Hoeveel aanvragen tot schadevergoeding ontving de
t-elle reçues?
NMBS?
b) Parmi ces demandes, combien ont été honorées? b) Hoeveel van die aanvragen werden gehonoreerd?
c) Quel est le montant des indemnisations versées par la
SNCB?
c) Hoeveel heeft de NMBS aan vergoedingen uitbetaald?
3. a) Les retards de ces trains sont-ils de nature structu- 3. a) Hebben de vertragingen van deze treinen een strucrelle?turele
oorzaak?
b) Dans l'affirmative, comment tente-t-on d'y remédier? b) Zo ja, wat wordt eraan gedaan?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

36 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question
n° 116 de madame la députée Maggie De Block du
12 octobre 2010 (N.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 116 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Maggie De Block van 12 oktober 2010 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. a), b), c) et d) 1. a), b), c) en d)
Plaintes reçues entre le
01/01/2010 et le 30/09/2010
—
Ontvangen klachten tussen
01/01/2010 en 30/09/2010
Train de 6.18 h à Hasselt
Trein van 6.18 u. te Hasselt
Train de 6.57 h à Hasselt
Trein van 6.57 u. te Hasselt
Train de 7.17 h à Hasselt
Trein van 7.17 u. te Hasselt
Train de 17.06 h à Bruxellesmidi
Trein van 17.06 u. te
Bruxelles-Midi
Train de 17.34 h à Bruxellesmidi
Trein van 17.34 u. te
Bruxelles-Midi
Train de 18.08 h à Bruxellesmidi
Trein van 18.08 u. te
Bruxelles-Midi
Plaintes reçues au Sercice Central Clientèle
—
Ontvangen klachten bij de Centrale Klantendienst
Plaintes reçues
—
Ontvangen klachten
Dans la mesure du possible, le Service Central Clientèle
répond à toutes les plaintes de manière individuelle et ce,
dans un délai raisonnable.
1. a), b) et c) La base de données de la SNCB ne permet
pas actuellement d'identifier le nombre de demandes de
compensation par train ni par ligne.
3. a) La ponctualité des trains P 7305 (départ de Hasselt à
6h18),
Plaintes répondues
—
Beantwoorde klachten
Plaintes reçues via le Service de Médiation
—
Ontvangen klachten via de Ombudsdienst
Plaintes reçues
—
Ontvangen klachten
Plaintes répondues
—
Beantwoorde klachten
21 17 19 18
11 11 7 7
9 8 6 6
46 33 39 39
2 1 2 1
2 2 2 2
TOTAL / TOTAAL 91 72 75 73
De Centrale Klantendienst beantwoordt in de mate van
het mogelijke alle klachten op een individuele manier binnen
een redelijke termijn.
2. a), b) en c) De databank van de NMBS laat momenteel
niet toe om per trein of per lijn het aantal compensatieaanvragen
op te vragen.
3. a) De stiptheid van P-treinen 7305 (vertrek in Hasselt
6.18 u.),
P 7306 (départ de Hasselt à 6h57), P 7306 (vertrek in Hasselt 6.57 u.),
P 7307 (départ de Hasselt à 7h17), P 7307 (vertrek in Hasselt 7.17 u.),
P 8306 (départ de Bruxelles Midi à 17h06), P 8306 (vertrek in Brussel-Zuid 17.06 u.),
P 8307 (départ de Bruxelles Midi à 17h34) et P 8307 (vertrek in Brussel-Zuid 17.34 u.) en
P 8308 (départ de Bruxelles Midi à 18h08) qui a été exa- P 8308 (vertrek in Brussel-Zuid 18.08 u.) werd nagegaan
minée en septembre 2010 n'est pas satisfaisante, principa- in september 2010 en is niet goed, voornamelijk die van
lement celle des trains 7306, 7307 et 8306.
treinen 7306, 7307 en 8306.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 37
Les principales causes des retards importants sont très
diverses. La majeure partie des retards survenus en septembre
2010 étaient dus entre autres à des défaillances du
matériel des trains proprement dits et de trains précédents,
à deux dérangements de courte durée à la sous station de
traction de Louvain, à un vol de câbles, à deux passages à
niveau en dérangement et à une erreur de régulation.
Lorsqu'une situation conflictuelle survient entre un train
IC et un train P, la priorité est donnée en temps réel au train
IC. Un train IC assure, en effet, durant toute la journée,
l'aller retour entre deux gares de destination.
Le retard encouru par un train IC durant un parcours est
facilement répercuté sur le parcours suivant dans l'autre
sens de circulation. Il est primordial d'éviter les retards en
cascade, voire d'en limiter l'ampleur, car cela entraînerait
des désagréments à de nombreux voyageurs.
Aux heures de pointe, le trafic ferroviaire est dense entre
Hasselt et Bruxelles, ainsi que dans la Jonction de Bruxelles-Nord/Midi.
En raison de la forte demande de transport,
la capacité du réseau ferroviaire est utilisée au maximum
en plusieurs points du réseau. Le moindre incident survenu
à un train se répercute immédiatement aux trains suivants.
Au fur et à mesure de l'évolution de la plage horaire de
pointe, les retards s'accumulent.
b) Depuis 12 décembre 2010, l'horaire des trains P susvisés
est adapté. Des adaptations ont également été apportées
à l'horaire des trains IC E Tongres - Bruxelles - Côte et
retour.
À terme la mise en service de nouvelles locomotives et
automotrices permettra de renforcer la fiabilité du matériel
roulant, avec pour conséquence une amélioration de la
ponctualité.
DO 2010201102198
Question n° 253 de monsieur le député Steven
Vandeput du 26 janvier 2011 (N.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
Hoewel vertragingen veelvuldig voorkomen, zijn de primaire
oorzaken van de grote vertragingen zeer divers. De
hoofdmoot in september 2010 waren onder andere defecten
aan het materieel van de treinen zelf en van voorrijdende
treinen, twee korte storingen in het tractieonderstation
van Leuven, kabeldiefstal, twee overwegen
die stoorden en een regelingsfout.
Wanneer een conflictsituatie ontstaat tussen een IC- en
een P-trein, dan wordt in real time voorrang gegeven aan
de IC-trein. Een IC-trein rijdt immers de hele dag heen en
weer tussen twee bestemmingsstations.
Vertraging opgelopen tijdens een rit van een IC-trein
wordt gemakkelijk overgezet op de eerstvolgende rit in de
andere rijrichting. Het is heel belangrijk om een kettingreactie
van vertragingen, waarbij meer reizigers hinder
ondervinden te voorkomen of de omvang ervan te beperken.
In de piekuren is er druk treinverkeer tussen Hasselt en
Brussel en in de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Door de
grote transportvraag wordt de capaciteit van het spoorwegnet
op meerdere plaatsen van het net maximaal benut. Eender
wel incidentje aan een trein zet zich onmiddellijk over
op de eerstvolgende treinen. Naarmate de spits vordert vergroten
de vertragingen.
b) Sedert 12 december 2010 werd de dienstregeling van
bovenvermelde P-treinen aangepast. Er werd ook gesleuteld
aan de dienstregeling van de IC E-treinen Tongeren -
Brussel - Kust en terug.
Op termijn zal de ingebruikname van nieuwe locomotieven
en motorstellen de betrouwbaarheid van het rollend
materieel laten toenemen met een verbetering van de stiptheid
als gevolg.
DO 2010201102198
Vraag nr. 253 van de heer volksvertegenwoordiger
Steven Vandeput van 26 januari 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
SNCB. - Pannes matérielles. NMBS. - De defecten aan het materiaal.
Il est beaucoup question ces derniers temps des problèmes
de ponctualité et de la piètre qualité du service à la
SNCB. En dépit d'une émission Panorama détaillée sur le
sujet, aucune réponse n'a encore été fournie à la question
de savoir où le bât blesse. Une chose est toutefois claire:
les pannes matérielles sont de plus en plus fréquentes et le
matériel de réserve est insuffisant pour y faire face.
De jongste tijd is er veel te doen over de ronduit slechte
stiptheid en de barre dienstverlening bij het spoor. Een uitvoerige
Panorama-uitzending ten spijt, is men erin
geslaagd nog steeds geen antwoord te bieden op de vraag
waar nu eigenlijk het schoentje wringt. Maar het is duidelijk
dat er meer en meer materiaalpannes zijn en dat er
onvoldoende reservematerieel is om dit te bufferen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

38 QRVA 53 039
1. Combien de pannes de trains enregistre-t-on en
moyenne, à l'heure actuelle, par million de kilomètres?
Pourriez-vous fournir une répartition aussi détaillée que
possible par type de matériel, et cela tant pour les locomotives
que pour les voitures et les rames?
2. Combien de pannes de trains a-t-on enregistrées
annuellement ces cinq (et si possible dix) dernières années,
en chiffres absolus et par million de kilomètres?
3. Combien d'entretiens effectue-t-on chaque année?
Pourriez-vous fournir un aperçu pour les cinq (et si possible
dix) dernières années en établissant une distinction
entre l'entretien préventif et les réparations ainsi qu'entre
l'entretien à court terme dans les ateliers de traction et les
postes d'entretien et l'entretien à long terme dans les ateliers
centraux?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 253 de monsieur le député Steven Vandeput du
26 janvier 2011 (N.):
1. Hoeveel treinpannes zijn er op dit ogenblik gemiddeld
per miljoen kilometer? Graag een zo gedetailleerd mogelijke
opsplitsing per materieeltype, en dit zowel voor locomotieven,
rijtuigen als stellen.
2. Hoeveel treinpannes waren er jaarlijks gedurende de
jongste vijf jaar (indien mogelijk tien jaar)? Graag zowel
absolute cijfers als cijfers per miljoen kilometer.
3. Hoeveel onderhoudsbeurten worden er jaarlijks uitgevoerd?
Graag een overzicht van de jongste vijf jaar (indien
mogelijk tien jaar) met een onderscheid tussen preventief
onderhoud en herstellingen en tussen onderhoud korte termijn
in de tractiewerkplaatsen en onderhoudsposten en
onderhoud lange termijn in de centrale werkplaatsen.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 253 van de heer volksvertegenwoordiger Steven
Vandeput van 26 januari 2011 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. et 2. La SNCB effectue régulièrement des analyses du
nombre de retards suite à des problèmes de matériel
(tableau en annexe 1), par million de kilomètres parcourus
(tableau en annexe 2). Afin de connaître l'influence des saisons,
des chiffres distincts sont recueillis pour la période
estivale et pour la période hivernale.
Étant donné leur caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu de les insérer au Bulletin des Questions et Réponses,
mais ils peuvent être consultés au Greffe de la Chambre
des représentants (service des Questions
parlementaires).
3. Le système d'entretien du matériel roulant comprend
plusieurs niveaux.
Outre les interventions et les contrôles sur le terrain, les
opérations d'entretien ci-après sont effectuées dans les ateliers
techniques:
a) dans les ateliers de traction et les postes d'entretien
technique:
1. en 2. NMBS maakt op regelmatige basis analyses van
het aantal vertragingsincidenten door problemen met materieel
(tabel in bijlage 1), en per miljoen gereden kilometer.
(tabel in bijlage 2). Om de invloed van seizoenen te kennen
worden aparte cijfers verzameld voor de zomer- en de winterperiode.
Gezien hun louter documentaire karakter worden ze niet
in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen
maar liggen ze ter inzage bij de Griffie van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).
3. Het onderhoudssysteem voor het rollend materieel
bestaat uit verschillende niveaus.
Naast de interventies en schouwingen op het terrein worden
in de technische werkplaatsen volgende onderhoudswerken
uitgevoerd:
a) in de tractiewerkplaatsen en de technische onderhoudsposten:
- contrôles/examens approfondis; - grondige schouwingen/onderzoek;
- révisions d'entretien. - onderhoudsbeurten.
b) dans les ateliers centraux: b) in de centrale werkplaatsen:
- révision et/ou modernisation. - revisie en of modernisering.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 39
En moyenne, le nombre d'interventions réalisées chaque
année est le suivant:
Locomotives
Locomotieven
Automotrices
Motorrijtuigen
Voitures
Rijtuigen
Contrôles/examens
approfondis
—
Grondige
schouwingen/
onderzoek
Le nombre annuel d'interventions programmées reste
plus ou moins constant.
Les opérations d'entretien non prévues couvrent environ
75% du nombre d'interventions pour les locomotives et
automotrices et environ 50% pour les voitures.
DO 2010201102227
Question n° 267 de monsieur le député André Frédéric
du 31 janvier 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Les retards concernant la Ligne 37 entre Verviers
et Liège. (QO 1994)
Des utilisateurs se plaignent des retards conséquents sur
la Ligne 37 entre Verviers et Liège. Ils sont entre 5 et 10
minutes le matin et entre 10 à 30 minutes le soir suite à des
travaux au tunnel de Halinsart, ce qui fait du tronçon entre
Pepinster et Olne un tronçon à voie unique.
Cette ligne présente une grande importance dans le flux
des navetteurs, tant pour le nombre important d'étudiants
qui empruntent cette ligne quotidiennement, que pour les
travailleurs qui se rendent jusque Liège ou même Bruxelles.
Sans oublier que cette ligne permet de relier la Belgique
à l'Allemagne et que le train ICE vers Cologne passe
par ce tronçon aussi.
Des utilisateurs ont proposé à la SNCB de fusionner les
trains L et IR comme cela a été fait durant les travaux par
le passé, mais ils n'ont reçu aucune réponse à leur
demande.
Gemiddeld worden jaarlijks volgend aantal interventies
uitgevoerd:
Entretien courant
—
Lopend onderhoud
Révision ou
modernisation
—
Revisie of
modernisering
10,4 3,6 0,12
11 3,7 0,14
13,4 1,7 0,25
Het jaarlijks aantal voorziene interventies blijft ongeveer
constant.
Het onvoorziene onderhoudswerk behelst ongeveer 75%
van het aantal interventies voor de locomotieven en motorstellen
en ongeveer 50% voor de rijtuigen.
DO 2010201102227
Vraag nr. 267 van de heer volksvertegenwoordiger
André Frédéric van 31 januari 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS.- Vertragingen op lijn 37 tussen Verviers en Luik.-
(MV 1994)
Reizigers klagen over de grote vertragingen op lijn 37
tussen Verviers en Luik. 's Morgens lopen de vertragingen
op tot 5 à 10 minuten, 's avonds zelfs tot 10 à 30 minuten.
Dat is het gevolg van de werken aan de tunnel van Halinsart,
waardoor het baanvak tussen Pepinster en Olne op een
spoor gebracht wordt.
Dit is een belangrijke lijn voor het pendelverkeer, zowel
door het grote aantal studenten die dagelijks gebruik
maken van die verbinding, als door de vele werknemers die
naar Luik of zelfs Brussel sporen. Bovendien rijden er
eveneens internationale treinen tussen België en Duitsland
via die lijn, en wordt dit baanvak ook gebruikt door de ICE
met bestemming Keulen.
Sommige reizigers hebben de NMBS gesuggereerd de Len
IR-treinen samen te voegen, zoals dat tijdens werken in
het verleden gebeurd is, maar ze kregen geen respons.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

40 QRVA 53 039
Il est essentiel pour une entreprise telle que la SNCB de
permettre à ses voyageurs d'arriver à destination en temps
et en heure et dans ce cas d'adapter son service de train de
façon à réduire les retards possible suite aux travaux qui
sont en cours depuis le mois de septembre 2010 et qui
auront lieu jusqu'au 9 janvier 2011, sauf contre indications
de la part de la SNCB.
Conscient des complications qu'engendrent la mise en
oeuvre des travaux importants dans la Vallée de la Vesdre,
pouvez-vous m'informer des mesures qui seront prises à
l'avenir pour limiter au maximum l'impact des travaux sur
la ponctualité des trains de la Ligne 37?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 267 de monsieur le député André Frédéric du
31 janvier 2011 (Fr.):
Een bedrijf als de NMBS moet ervoor zorgen dat de treinen
op tijd rijden en dat de reizigers tijdig op hun bestemming
aankomen. Dat is essentieel. Daartoe moet de NMBS
indien nodig het treinaanbod aanpassen om mogelijke vertragingen
als gevolg van de werken, die sinds september
2010 aan de gang zijn en die, behoudens tegenbericht van
de NMBS, nog tot 9 januari 2011 zouden duren, te ondervangen.
Ik ben mij bewust van de moeilijkheden die de grote werken
in de Vesdervallei meebrengen. Welke maatregelen
zullen er evenwel in de toekomst genomen worden om de
gevolgen van de werken voor de stiptheid van de treinen
op lijn 37 zo beperkt mogelijk te houden?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 267 van de heer volksvertegenwoordiger André
Frédéric van 31 januari 2011 (Fr.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
La ligne 37 Liège - Welkenraedt fait actuellement l'objet
d'une modernisation en profondeur (rénovation des ouvrages
d'art, de la voie, des quais de gares, rectification du tracé,
etc.) en vue de rendre cette ligne plus performante en
terme de circulation (temps de parcours réduits) et de
confort. Ces chantiers très lourds se termineront fin 2012.
Afin de réaliser certains travaux, il a été nécessaire de
réduire la capacité de la ligne 37 entre Olne et Pepinster
(tronçon à voie unique). Cette contrainte extrêmement
pénalisante au niveau des circulations a conduit la SNCB à
adapter les horaires de certains trains tout en s'efforçant de
maintenir l'offre pour la clientèle intérieure et transfrontalière.
La SNCB a souhaité maintenir de manière distincte la
relation IR q (transfrontalier) et la relation L entre Verviers
et Liège.
Toutefois, sur le terrain, il s'est avéré qu'en raison de différents
facteurs et d'impondérables, les trains accusaient
régulièrement du retard notamment aux heures de pointe.
La SNCB a alors pris une série de mesures pour tenter
d'améliorer la situation et ce, du 15 décembre 2010 au
4 février 2011, fin de la première phase des travaux, la
plus pénalisante entre Olne et Pepinster.
Les phases de service à voie unique entre Olne et Pepinster
sont interrompues jusqu'à mi-août 2011 pour permettre
la rénovation des installations ferroviaires de la gare de
Verviers-Central et le raccordement du nouveau tracé et du
nouveau point d'arrêt de Dolhain.
Lijn 37 Luik - Welkenraedt wordt momenteel grondig
gemoderniseerd (vernieuwing kunstwerken, sporen, perrons
van de stations, rechttrekken van het tracé, en zo
meer) om de verkeerscapaciteit (kortere reistijden) en het
comfort op deze lijn te verhogen. Deze ingrijpende werken
zullen eind 2012 achter de rug zijn.
Om sommige werken uit te voeren, moest de capaciteit
van lijn 37 tussen Olne en Pepinster teruggeschroefd worden
(lijnvak met enkelspoor). Het treinverkeer had hier
zwaar onder te lijden, zodat de NMBS zich verplicht zag
om de uurregelingen van sommige treinen aan te passen.
Hierbij werd echter alles in het werk gezet om het aanbod
voor het binnenlands en het grensoverschrijdend cliënteel
te behouden. De NMBS wenste de grensoverschrijdende
IRq-verbinding en de L-verbinding tussen Verviers en Luik
apart te behouden.
Toch bleek op het terrein dat de treinen door allerhande
factoren en onvoorziene gebeurtenissen regelmatig vertraging
opliepen, in het bijzonder tijdens de spitsuren.
De NMBS nam daarop een reeks maatregelen om de situatie
te verbeteren. Dit gebeurde van 15 december 2010 tot
4 februari 2011, omstreeks het einde van de eerste fase van
de werken. De impact van deze eerste fase was het grootst
tussen Olne en Pepinster.
De fasen met verkeer op enkelspoor tussen Olne en
Pepinster worden onderbroken tot half augustus 2011 om
de spoorweginstallaties van het station Verviers-Central te
moderniseren en om de verbinding van het nieuwe tracé en
de nieuwe stopplaats van Dolhain mogelijk te maken.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 41
En plus d'une sécurisation des parcours, ces mises en service
génèreront pour les usagers un gain de temps de deux
minutes entre Verviers-Central et Welkenraedt dès décembre
2011.
Une deuxième phase de travaux, nécessitant également
une réduction de capacité (tronçon à voie unique) entre
Olne et Pepinster, sera mise en chantier à partir de mi-août
jusque mi-novembre 2011.
Sur base de l'expérience de la première phase des travaux,
la SNCB et Infrabel ont minutieusement étudié le
projet d'adaptation du service des trains durant cette période
afin de limiter autant que possible les désagréments à la
clientèle circulant sur l'ensemble de la ligne.
Les mesures prises concernent notamment la relation IRq
Liège-Aachen. Il est prévu de privilégier temporairement
la desserte vers Aachen en limitant temporairement certains
trains de la relation à Verviers-Central.
D'autres mesures particulières, sans impact important
pour la clientèle, seront également prises afin de garantir
une meilleure régularité sur la ligne durant les travaux.
L'ensemble des modifications apportées au service des
trains sera porté à la connaissance des voyageurs par tous
les moyens mis en oeuvre par Infrabel: affiches info-travaux
dans les gares, site Internet www.railtime.be, journal
Metro, etc., ainsi que par la SNCB via ses bureaux de renseignements
et de ventes.
DO 2010201102252
Question n° 275 de monsieur le député Peter Dedecker
du 02 février 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Belgacom. - Investissements. Belgacom. - Investeringen.
En ce qui concerne les investissements réalisés par Belgacom,
pouvez-vous indiquer par province:
1. le montant total de l'investissement pour l'aménagement
de nouvelles infrastructures pour les boucles locales;
2. le coût des travaux d'ouverture et de réparation du
domaine public effectués à l'occasion de ces travaux, répartis
selon qu'ils aient été accomplis par le personnel de Belgacom
ou par des entrepreneurs privés et le kilométrage de
voirie (ré)aménagée;
3. le montant total investi pour les améliorations apportées
à l'infrastructure pour les boucles locales, plus particulièrement
dans le cadre du projet Broadway (FTTC);
Hierdoor wordt het traject niet alleen veiliger, maar winnen
de reizigers vanaf december 2011 ook nog eens twee
minuten tijd tussen Verviers-Centraal en Welkenraedt.
De tweede fase van de werken is gepland van half augustus
tot half november 2011 en vergt eveneens een capaciteitsvermindering
(lijnvak met enkelspoor) tussen Olne et
Pepinster.
Op basis van de ervaringen van de eerste fase van de
werken bestudeerden de NMBS en Infrabel nauwgezet een
ontwerp voor de wijziging van de dienstregeling gedurende
die periode, zodat de ongemakken voor het cliënteel
over de ganse lijn minimaal blijven.
De maatregelen die werden genomen hebben betrekking
op de IRq-verbinding Luik-Aken. Het is de bedoeling om
tijdelijk voorrang te geven aan de bediening van Aken door
tijdelijk sommige treinen van de verbinding te beperken tot
Verviers-Central.
Om de stiptheid tijdens de werkzaamheden te verbeteren,
zullen er nog andere bijzondere maatregelen genomen
worden die geen noemenswaardige impact hebben voor de
klant.
Alle wijzigingen aan de treindienst zullen aan de reizigers
meegedeeld worden aan de hand van alle middelen
waarover Infrabel beschikt: affiches info-werken in de stations,
website www.railtime.be, dagblad Metro, en zo meer,
maar ook via de info- en verkoopkantoren van de NMBS.
DO 2010201102252
Vraag nr. 275 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Dedecker van 02 februari 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Kan u meedelen met betrekking tot de investeringen van
Belgacom, uitgesplitst per provincie:
1. het totaal bedrag van de aanleg van nieuwe infrastructuur
voor aansluitnetwerken;
2. de kosten voor het opengraven en herstellen van het
openbaar domein tijdens deze werken uitgesplitst naar uitvoering
door eigen personeel en uitvoering door private
aannemers en het bijhorend aantal km (her)aangelegde
wegenis;
3. het totaal bedrag voor de verbetering van de infrastructuur
voor aansluitnetwerken, meerbepaald in het kader van
het Broadway project (FTTC);
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

42 QRVA 53 039
4. le coût des travaux de terrassement qui y sont associés
comme dans la question 2;
5. le coût des réparations de la paire de cuivre dans la
boucle locale et le nombre de réparations nécessaires?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 275 de monsieur le député Peter Dedecker du
02 février 2011 (N.):
Belgacom est une entreprise publique autonome libre de
ses choix en matière de déploiement de réseau.Compte
tenu du marché particulièrement concurrentiel dans lequel
elle évolue, les détails relatifs aux investissements et coûts
d'exploitation de son réseau constituent une information
confidentielle et nepeuvent être dévoilés pour des raisons
stratégiques.
La seule information publiquement disponible est le
montant total des investissements du Groupe Belgacom.
4. de graafkosten voor deze werken zoals in vraag 2;
5. de kosten voor reparatie aan het koperpaar in het aansluitnetwerk
en het aantal benodigde reparaties?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 275 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Dedecker van 02 februari 2011 (N.):
Belgacom is een autonoom overheidsbedrijf dat vrij
beslist over de ontwikkeling van zijn netwerk. Gezien de
bijzonder hevige concurrentie op de markt waarop Belgacom
actief is, vormen de details van investeringen en
exploitatiekosten van haar netwerk vertrouwelijke informatie
die om strategische redenen niet kan worden bekendgemaakt.
De enige informatie die openbaar wordt gemaakt is het
totale bedrag van de investeringen van de Belgacom
Groep.
Montant total des investissements du Groupe Belgacom: Totale bedrag van de investeringen van de Belgacom
Groep:
- 2006: 676.000.000 EUR - 2006: 676.000.000 EUR
- 2007: 625.000.000 EUR - 2007: 625.000.000 EUR
- 2008: 764.000.000 EUR - 2008: 764.000.000 EUR
- 2009: 597.000.000 EUR - 2009: 597.000.000 EUR
- 2010: 734.000.000 EUR - 2010: 734.000.000 EUR
Le pourcentage des investissements du Groupe Belgacom
par rapport à ses revenus se situe en moyenne entre
10% et 12%.
Le montant des investissements consentis pour le projet
Broadway (visant la poursuite du déploiement "de la fibre
à la borne" et l'installation du VDSL) s'élève à environ 560
millions d'euros depuis 2003, date de lancement du projet
(chiffre fin mars 2011);
DO 2010201102311
Question n° 282 de monsieur le député Franco
Seminara du 08 février 2011 (Fr.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
Het investeringspercentage van de Belgacom Groep
bedraagt gemiddeld 10 à 12% van de inkomsten.
Het bedrag van de toegezegde investeringen voor het
Broadway-project (voor de verdere uitrol van 'fiber to the
curb' en de installatie van VDSL) bedraagt ongeveer 560
miljoen euro sinds 2003, lanceringdatum van het project
(cijfer einde maart 2011).
DO 2010201102311
Vraag nr. 282 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 08 februari 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Le guide de politesse à l'usage du personnel. Hoffelijkheidscampagne van de NMBS.
Dans le cadre d'une campagne de sensibilisation de son
personnel aux autres cultures, la SNCB a décidé de distribuer
à ses agents un texte de deux pages qui conseille de
faire preuve de tact et de diplomatie.
In het kader van een campagne om haar personeelsleden
te leren omgaan met andere culturen heeft de NMBS besloten
een twee pagina's tellende tekst onder de treinbegeleiders
te verspreiden, waarin deze worden opgeroepen
reizigers tactvol en diplomatiek te bejegenen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 43
Le document énumère ainsi une série de comportements
qui, par leur incompréhension, pourraient heurter les
contrôleurs.
Si le but final est de prévenir les actes de violences qui
sont en augmentation, force est de constater que l'initiative
n'est pas du goût de tout le monde. Certains accompagnateurs
ne peuvent dissimuler leur gêne face un document qui
vise finalement à mettre en doute leur comportement.
Les syndicats abondent dans la même direction et estiment
que le respect doit aller dans les deux sens.
Ne croyez-vous pas qu'il eut plutôt fallu adresser ce
guide de conseils également aux navetteurs et utilisateurs
de train?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 282 de monsieur le député Franco Seminara du
08 février 2011 (Fr.):
Je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ce
sujet à la réponse communiquée à la demande d'explication
nr. 5-545 de la sénatrice Dominique Tilmans posée lors de
la commission des Finances et des Affaires économiques
du 6 avril 2011 (Annales 5-60COM, p. 12 et 13).
Pour ce qui concerne la proposition d'adresser ce guide
de conseils également aux navetteurs et utilisateurs de
train, la SNCB organise d'autres campagnes spécifiques,
telle entre autres la campagne d'affichage "courtoisie" à
bord des trains.
DO 2010201102381
Question n° 293 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 15 février 2011 (Fr.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
In het document worden een aantal gedragingen uiteengezet
die de treinbegeleiders mogelijk verkeerd zouden
interpreteren en die daardoor als kwetsend ervaren kunnen
worden.
Het aantal gewelddaden neemt toe, en met dit initiatief
wil men het geweld een halt toeroepen. De campagne
wordt echter niet door iedereen toegejuicht. Sommige
treinbegeleiders voelen zich in verlegenheid gebracht door
dat document, waarin uiteindelijk hun gedrag in vraag
gesteld wordt.
De vakbonden sluiten zich daarbij aan en zijn van oordeel
dat het respect wederzijds moet zijn.
Had men die gids met raadgevingen ook niet onder de
pendelaars en treingebruikers moeten verspreiden?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 282 van de heer volksvertegenwoordiger Franco
Seminara van 08 februari 2011 (Fr.):
Ik heb de eer het geachte lid hiervoor te verwijzen naar
het antwoord meegedeeld op de vraag om uitleg nr. 5-545
van senatrice Dominique Tilmans in de commissie voor de
Financiën en voor de Economische Aangelegenheden van
6 april 2011 (Handelingen 5-60COM, blz. 12 en 13).
Wat het voorstel betreft om de gids met raadgevingen
ook onder de pendelaars en treingebruikers te verspreiden,
is het zo dat de NMBS reeds specifieke campagnes, zoals
bijvoorbeeld de hoffelijkheidscampagne aan boord, opzet
voor deze doelgroepen.
DO 2010201102381
Vraag nr. 293 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 15 februari 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Retards. - Navetteurs. - Dédommagements. NMBS. - Vertragingen. - Pendelaars. - Vergoedingen.
La SNCB prévoit qu'une compensation peut être accordée
à un navetteur qui subit un retard occasionnel d'au
moins 60 minutes ou des retards fréquents d'au moins 15
minutes sur la même ligne. Par "retard fréquent", la SNCB
précise qu'"il faut entendre un nombre d'au moins 20
retards de 15 minutes ou 10 retards d'au moins 30 minutes
sur une période de 6 mois, à dater de votre premier retard
encouru".
1. Quelle est la publicité assurée par la SNCB par rapport
aux possibilités pour les usagers de recevoir un dédommagement?
De NMBS verleent compensatie aan pendelaars die een
occasionele vertraging van minstens 60 minuten of herhaaldelijke
vertragingen van minstens 15 minuten oplopen
op hun gebruikelijke traject. Onder herhaaldelijke vertragingen
verstaat de NMBS minimum 20 vertragingen van
minstens 15 minuten of minimum 10 vertragingen van
minstens 30 minuten in een periode van 6 maanden vanaf
de eerste vertraging.
1. Hoe geeft de NMBS de nodige ruchtbaarheid aan het
feit dat de reizigers een vergoeding kunnen krijgen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

44 QRVA 53 039
2. Combien d'usagers ont introduit une demande de remboursement
pour avoir subi un retard occasionnel d'au
moins 60 minutes ou des retards fréquents d'au moins
15 minutes sur la même ligne au cours des années 2007,
2008, 2009 et 2010?
3. Combien d'entre eux ont vu leur demande acceptée
pour ces mêmes années?
4. Quel est le coût de ces dédommagements pour la
SNCB pour ces quatre années?
5. a) Quelles sont, selon vous, les évolutions notables en
matière de demande de remboursement?
2. Hoeveel reizigers hebben in de loop van 2007, 2008,
2009 en 2010 een aanvraag tot compensatie ingediend
omdat zij een occasionele vertraging van minstens
60 minuten of herhaaldelijke vertragingen van minstens
15 minuten hadden opgelopen op hun gebruikelijke traject?
3. In hoeveel gevallen werd, voor dezelfde periode, de
aanvraag van deze reizigers aanvaard?
4. Wat is het bedrag aan vergoedingen dat de NMBS over
de bovenvermelde periode van vier jaar heeft betaald?
5. a) Wat zijn volgens u de meest opmerkelijke evoluties
met betrekking tot de compensatieaanvragen?
b) Quels enseignements tirez-vous de ces statistiques? b) Welke lering trekt u uit deze statistieken?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 293 de monsieur le député Georges Gilkinet du
15 février 2011 (Fr.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 293 van de heer volksvertegenwoordiger Georges
Gilkinet van 15 februari 2011 (Fr.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. La SNCB informe les voyageurs par le biais d'affiches
et de dépliants dans les gares et via le site internet
www.SNCB.be. De plus, durant l'été 2006, une lettre a été
envoyée à tous les titulaires d'une carte train.
2. à 4. Le tableau ci-dessous donne un aperçu des données
relatives aux demandes de compensation pour les
quatre dernières années.
Retards fréquents / Frequente vertragingen
Demandes reçues / Ontvangen aanvragen
Demandes acceptées / Aanvaarde aanvragen
5. a) L'augmentation constante du nombre de demandes
et du nombre de demandes approuvées.
b) Le système de compensation est désormais mieux
connu des voyageurs et plus avantageux pour le client.
De plus, la régularité des trains a diminué au cours des
dernières années.
1. De NMBS informeert via affiches en folders in de stations
en via de internetsite www.NMBS.be. Bovendien
werd in de zomer van 2006 een brief verstuurd naar alle
treinkaarthouders.
2. tot 4. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de
gegevens over de compensatieaanvragen
2007 2008 2009 2010
961
634
841
651
2 304
1 912
7 907
6 971
Retards de longue durée / Langdurige vertragingen (� 2h/2u) (� 2h/2u) (� 1h/1u) (� 1h/1u)
Demandes reçues / Ontvangen aanvragen
Demandes acceptées / Aanvaarde aanvragen
Montant total compensé (en EUR) /
Gecompenseerd totaalbedrag (in EUR)
1 375
982
3 650
2 927
16 825
13 964
34 536
28 206
11 340,97 23 468,25 141 459,50 488 382
5. a) De constante stijging van het aantal aanvragen en
het aantal goedgekeurde aanvragen.
b) Het compensatiesysteem werd beter bekend onder de
reizigers en voordeliger voor de klant.
Daarnaast verminderde de voorbije jaren de regelmatigheid
van de treinen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 45
DO 2010201103028
Question n° 380 de monsieur le député Peter Logghe du
20 mai 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Personnel des transports publics. - Victimes d'actes de violence.
Vous avez répondu à une question de madame la députée
Leen Dierick que chaque jour six membres des services de
secours sont victimes d'actes de violence dans l'exercice de
leur mission (question n° 170 du 25 novembre 2010, Questions
et Réponses, Chambre, 2010-2011, n° 25, p. 45 et
46). Il s'agit entre autres d'agents de police, de médecins et
d'enseignants et les chiffres sont en augmentation
constante. Le nombre d'incidents pendant les interventions
des services de secours est nettement plus élevé en Flandre
qu'en Wallonie et à Bruxelles. Il serait toutefois intéressant
d'obtenir également des données chiffrées pour un certain
nombre d'autres professions "à risques".
1. a) Pourriez-vous fournir les chiffres concernant les
faits d'agression verbale ou physique contre le personnel
des transports publics enregistrés chaque année en Belgique?
b) Pourriez-vous fournir ces chiffres pour la période
allant de 2005 à aujourd'hui?
2. a) Serait-il possible de répartir les chiffres par Région
où les faits ont été commis?
b) Combien de faits ont été commis en Région flamande,
en Région wallonne et dans la Région de Bruxelles-Capitale?
3. a) Combien d'incidents ont entraîné une incapacité
physique temporaire?
b) Combien d'incidents ont entraîné une incapacité physique
permanente?
c) Pourriez-vous également répartir les chiffres par
Région?
4. a) Combien d'heures de travail ont été perdues au fil
des ans en raison de ces incidents?
DO 2010201103028
Vraag nr. 380 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 20 mei 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Personeel van het openbaar vervoer. - Slachtoffers van
geweld.
In antwoord op een vraag van volksvertegenwoordiger
Leen Dierick antwoordde u dat dagelijks zes hulpverleners
het slachtoffer van geweld worden bij de uitoefening van
hun opdracht (vraag nr. 170 van 25 november 2010, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 25, blz. 45 en
46). Dat gaat van politieagenten tot dokters en leerkrachten,
en de cijfers gaan in stijgende lijn. Het aantal incidenten
tijdens interventies van de hulpdiensten ligt in
Vlaanderen beduidend hoger dan in Wallonië en Brussel.
Toch wel nuttig om ook voor een aantal andere "risicovolle"
beroepen cijfergegevens op te vragen.
1. a) Kan u cijfergegevens verstrekken betreffende de
jaarlijkse geregistreerde incidenten van verbale of fysieke
aard tegen personeel van het openbaar vervoer in België?
b) Kan u cijfermateriaal meedelen van 2005 tot en met
vandaag?
2. a) Is het mogelijk dit cijfermateriaal regionaal op te
splitsen volgens de plaats van het gebeuren?
b) Hoeveel in het Vlaams Gewest, in het Waalse Gewest
en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
3. a) Hoeveel gevallen van tijdelijke lichamelijke onbekwaamheid
hadden die incidenten voor gevolg?
b) Hoeveel gevallen van blijvende lichamelijke ongeschiktheid?
c) Ook hier graag regionaal opgesplitste cijfers.
4. a) Hoeveel arbeidsuren gingen in de loop van de jaren
hierdoor verloren?
b) Pourriez-vous répartir le nombre d'heures par Région? b) Graag regionaal opgesplitste uren zo mogelijk.
5. Pourriez-vous également répartir les chiffres par
moyen de transport: bus, métro, tram, train?
6. Quel est pour la société le coût total des actes de violence
perpétrés contre ces travailleurs?
5. Kan u de cijfergegevens ook opdelen tenslotte naar de
aard van het openbaar vervoer: bus, metro, tram, trein?
6. Wat is de totale jaarlijkse maatschappelijke kostprijs
van het geweld tegen deze werknemers?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

46 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 380 de monsieur le député Peter Logghe du 20 mai
2011 (N.):
La réponse à cette question a été transmise directement à
l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure
documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au Bulletin des
Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au
Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions
parlementaires).
DO 2010201103369
Question n° 377 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 18 mai 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Le lancement de procédures d'adjudication publique (QO
5792).
Le Conseil des ministres a annoncé le 13 mai 2011 le lancement
de procédures d'adjudication publique. Vous avez
été habilitée par vos collègues à lancer divers appels d'offre
notamment pour du matériel informatique ou l'achat de
produits pétroliers à déverser dans les citernes des services
publics fédéraux.
1. a) L'utilisation de logiciels libres pour les services
fédéraux est-elle envisagée?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 380 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 20 mei 2011 (N.):
Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid
rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire
karakter ervan wordt het niet in het Bulletin van Vragen en
Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de
Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst
Parlementaire Vragen).
DO 2010201103369
Vraag nr. 377 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 18 mei 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Openbare aanbestedingen (MV 5792).
b) Si ce n'est pas le cas, pour quelle(s) raison(s)? b) Zo niet, waarom niet?
2. a) L'appel d'offre pour l'achat de produits pétroliers
intègrera-t-il des critères éthiques et durables?
b) Si oui, lesquels? b) Zo ja, welke?
3. a) Des dispositions seront-elles introduites afin
d'exclure les soumissionnaires qui soutiendraient des régimes
dictatoriaux?
Op 13 mei 2011 kondigde de Ministerraad aan dat er
openbare aanbestedingen zouden worden uitgeschreven. U
werd door uw collega's gemachtigd om diverse offerteaanvragen
bekend te maken, onder meer voor computermateriaal
en olieproducten voor de federale overheidsdiensten.
1. a) Wordt er overwogen om de federale overheidsdiensten
met free software te laten werken?
2. a) Zal de offerteaanvraag met betrekking tot de aankoop
van olieproducten ethische criteria en criteria inzake
duurzaamheid bevatten?
3. a) Zullen er bepalingen worden ingevoegd teneinde
inschrijvers die met dictatoriale regimes sympathiseren,
van de openbare aanbesteding uit te sluiten?
b) Quelles seraient-elles? b) Over welke bepalingen zou het in dat geval gaan?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question
n° 377 de monsieur le député Georges Gilkinet du
18 mai 2011 (Fr.):
1. a) et b) L'installation et l'utilisation des logiciels est du
ressort de chaque département conformément aux directives
en la matière fixées par Fedict, le Service public fédéral
horizontal compétent pour la politique ICT.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
nr. 377 van de heer volksvertegenwoordiger Georges
Gilkinet van 18 mei 2011 (Fr.):
1. a) en b) De installatie en het gebruik van software valt
onder de bevoegdheid van elk departement overeenkomstig
de richtlijnen terzake bepaald door Fedict, de horizontale
Federale Overheidsdienst bevoegd voor het ICTbeleid.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 47
La procédure lancée par la centrale de marchés CMS du
SPF Personnel et Organisation, suite à l'accord du Conseil
des ministres du 13 mai 2011, concerne d'ailleurs uniquement
l'achat des PC.
Outre l'obligation de proposer un prix pour l'installation
optionnelle (cette option n'est pas imposée aux clients) de
"MS Windows 7" (la grande majorité des PC commercialisés
sont équipés par défaut de "MS Windows 7"), les soumissionnaires
sont invités à proposer un prix pour
l'installation d'une "distribution GPL/Linux" de leur choix.
Les clients de la centrale de marchés CMS restent libres du
choix des logiciels qu'ils installent sur les PC, tant au
niveau du système d'exploitation qu'au niveau des autres
logiciels.
2. et 3. Comme dans tous les dossiers de la CMS, ces
cahiers spéciaux des charges reprennent un critère d'exclusion
qui concerne le respect des normes définies dans les
conventions de base de l'Organisation Internationale du
Travail (le travail forcé, la liberté syndicale, etc.). Du point
de vue développement durable, les adjudicataires seront
invités à anticiper autant que possible les modifications des
normes dans le cadre de la réduction des polluants.
DO 2010201103379
Question n° 379 de monsieur le député Peter Logghe du
20 mai 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Indemnisations en matière de responsabilité payées par les
administrations, les institutions et les services fédéraux.
Il nous est récemment revenu qu'entre le 1er août 2008 et
le 31 décembre 2010, la Région wallonne avait été
condamnée à 81 reprises dans des dossiers où sa responsabilité
civile était mise en cause. Le total des indemnités à
verser dépasse les 3 millions d'euros. Dans 77 dossiers, la
responsabilité de la Région wallonne n'a pas été retenue, la
requête a été rejetée et elle n'a dès lors pas dû verser des
indemnités pour un montant total de 2,87 millions d'euros.
On peut se poser la question de savoir comment se présente
la situation à l'échelon fédéral et ce qu'il en est des
éventuelles condamnations en matière de responsabilité
civile qui concernent les Régions flamande et de Bruxelles-Capitale.
Je limite ma question aux compétences qui
vous sont dévolues et aux institutions, services (SPF), etc.
placés sous votre tutelle.
De procedure die is opgestart door de opdrachtencentrale
FOR van de FOD Personeel en Organisatie, als gevolg van
het akkoord van de Ministerraad van 13 mei 2011, betreft
trouwens enkel de aankoop van de PC's.
Naast de verplichting om een prijs voor te stellen voor de
optionele installatie (deze optie wordt niet opgelegd aan de
klanten) van "MS Windows 7" (de ruime meerderheid van
de gecommercialiseerde PC's is uitgerust met "MS Windows
7"), worden de inschrijvers uitgenodigd om een prijs
voor te stellen voor de installatie van een "distributie GPL/
Linux" van hun keuze. De klanten van de opdrachtencentrale
FOR blijven vrij in de keuze van de software die zij
op de PC's installeren, zowel voor wat betreft het besturingssysteem,
als inzake andere software.
2. en 3. Zoals bij alle dossiers van FOR, bevatten deze
bestekken een uitsluitingscriterium dat betrekking heeft op
het respecteren van de normen gedefinieerd in de conventies
van de Internationale Arbeidsorganisatie (dwangarbeid,
vakbondsvrijheid, enzovoort). Voor wat betreft de
duurzame ontwikkeling, worden de opdrachtnemers uitgenodigd
om zo veel mogelijk te anticiperen op de wijzigingen
van de normen inzake het verminderen van
vervuilende stoffen.
DO 2010201103379
Vraag nr. 379 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 20 mei 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Uitbetalingen inzake aansprakelijkheid door federale
overheden, instellingen en diensten.
Onlangs geraakte bekend dat het Waalse Gewest tussen
1 augustus 2008 en 31 december 2010, 81 veroordelingen
heeft opgelopen in zaken betreffende haar burgerlijke aansprakelijkheid.
Het totale bedrag van de sommen die moeten
uitgekeerd worden, overschrijdt 3 miljoen euro. In 77
zaken werd het Waalse Gewest niet verantwoordelijk
gesteld, werd de eis afgewezen en moest het de sommen,
voor een totaal van 2,87 miljoen euro niet betalen.
De vraag is wat de toestand op het federale vlak is, en
tegen welke veroordelingen inzake burgerlijke aansprakelijkheid
het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest aankijken. Ik beperk mij in deze vraagstelling
tot uw bevoegdheden en de instellingen, (FOD-) diensten
enzovoort, die onder uw bevoegdheden vallen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

48 QRVA 53 039
1. a) Vous serait-il possible de fournir des chiffres sur
l'évolution annuelle des actions intentées contre les institutions
et les services ressortissant à votre compétence et qui
engagent leur responsabilité civile?
b) Je souhaiterais obtenir les chiffres de 2005 à
aujourd'hui.
2. a) Dans combien des dossiers visés à la question 1,
l'administration a-t-elle été condamnée?
b) Pouvez-vous fournir un récapitulatif chiffré par année
concernée?
3. Au paiement de quels montants l'administration a-telle
été condamnée?
4. Dans combien de dossiers, la responsabilité de l'administration
n'a-t-elle pas été retenue?
5. Quelles étaient les montants en jeu dans le cadre de la
question 4?
6. Combien d'actions restent pendantes et en attente d'un
jugement?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 379 de monsieur le député Peter Logghe du 20 mai
2011 (N.):
1. a) et b) Pour le SPF Personnel Organisation (y compris
l'IFA et le Selor), l'évolution est la suivante:
1. a) Is het mogelijk cijfergegevens mee te delen inzake
de jaarlijkse evolutie van vorderingen tegen instellingen en
diensten die onder uw bevoegdheid vallen en waar de burgerlijke
aansprakelijkheid was betrokken?
b) Graag cijfers van 2005 tot en met vandaag.
2. a) In hoeveel van de gevallen onder vraag 1 werd de
overheid veroordeeld?
b) Kan u een cijfermatig overzicht per betrokken jaar
geven?
3. Tot welke bedragen werd de overheid veroordeeld?
4. In hoeveel van de gevallen werd de overheid vrijgesproken
van aansprakelijkheid?
5. Om welke sommen ging het in vraag 4?
6. Hoeveel vorderingen zijn nog steeds hangend en
wachten op een uitspraak?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 379 van de heer volksvertegenwoordiger Peter
Logghe van 20 mei 2011 (N.):
1. a) en b) Voor de FOD Personeel en Organisatie (OFO
en Selor inbegrepen) is de evolutie als volgt:
2005: 1 dossier 2005: 1 dossier
2006: 3 dossiers 2006: 3 dossiers
2007: 5 dossiers 2007: 5 dossiers
2008: 4 dossiers 2008: 4 dossiers
2009: 3 dossiers 2009: 3 dossiers
2010: aucun dossier 2010: geen enkel dossier
2011 (jusqu'au 30.06): aucun dossier. 2011 (tot 30.06): geen enkel dossier.
2. a) et b) Dans un seul cas, pour un dossier ouvert en 2. a) en b) In één enkel geval voor een dossier dat
2007.
geopend werd in 2007.
3. 12.194,59 euros. 3. 12.194,59 euro.
4. Dans 5 dossiers. 4. In 5 dossiers
5. Pour ces 5 dossiers, le montant total s'élevait à 891.000 5. Voor deze 5 dossiers bedraagt het totale bedrag
euros.
891.000 euro.
6. 10 affaires sont encore pendantes. 6. 10 zaken zijn nog hangende.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 49
DO 2010201103470
Question n° 394 de madame la députée Barbara Pas du
30 mai 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Administrations fédérales. - Contractuels. - Rôle linguistique.
Combien de membres du personnel contractuels sont
occupés dans les différentes administrations fédérales, en
faisant la distinction entre fonctionnaires francophones et
néerlandophones (rôle linguistique) et ce pour l'année
2010?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 394 de madame la députée Barbara Pas du 30 mai
2011 (N.):
L'honorable membre pourra toujours trouver ces données
sur le site http://www.pdata.be.
DO 2010201103524
Question n° 402 de monsieur le député Eric Jadot du
08 juin 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Les nouvelles conventions sectorielles dans la fonction
publique fédérale et les OIP.
Votre administration peut-elle m'indiquer si des nouvelles
conventions sectorielles ont été négociées avec les syndicats
dans l'administration fédérale et les Organismes
d'intérêt public (OIP) et dans l'affirmative, peut-elle
détailler les mesures quantitatives et qualitatives qui ont
été adoptées?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 16 août 2011, à la question
n° 402 de monsieur le député Eric Jadot du 08 juin 2011
(Fr.):
J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre
qu'aucun nouvel accord sectoriel n'a été conclu depuis
l'accord sectoriel 2009-2010.
C'est au gouvernement à part entière de prendre des nouvelles
initiatives à cet effet.
DO 2010201103470
Vraag nr. 394 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 30 mei 2011 (N.) aan de minister
van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Federale administraties. - Contractuelen. - Taalrol.
Kan uw administratie meedelen hoeveel contractuelen er
tewerkgesteld zijn in de federale administraties verdeeld
over Nederlandstalige en Franstalige ambtenaren (volgens
taalrol) en dit voor het jaar 2010?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 394 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 30 mei 2011 (N.):
Het geachte lid kan deze gegevens permanent op de website
http://www.pdata.be vinden.
DO 2010201103524
Vraag nr. 402 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Jadot van 08 juni 2011 (Fr.) aan de minister van
Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Nieuwe sectorale overeenkomsten in het federale openbaar
ambt en bij de ION's.-
Kan uw administratie mij meedelen of er na onderhandelingen
met de vakbonden van de federale overheid en de
instellingen van openbaar nut (ION's) nieuwe sectorale
overeenkomsten werden gesloten, en zo ja, welke kwantitatieve
en kwalitatieve maatregelen er werden goedgekeurd?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 16 augustus 2011, op de vraag
nr. 402 van de heer volksvertegenwoordiger Eric Jadot
van 08 juni 2011 (Fr.):
Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat er geen
nieuw sectoraal akkoord werd gesloten sinds het akkoord
2009-2010.
Het is aan een volwaardige regering om hierin nieuwe
initiatieven te nemen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

50 QRVA 53 039
DO 2010201104032
Question n° 459 de monsieur le député Josy Arens du
10 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Le projet d'installation du train pendulaire sur la
ligne Bruxelles-Luxembourg-Strasbourg-Zurich. (QO
4937)
La Libre Belgique révélait le 20 mai 2011 que les discussions
auraient abouti entre les entreprises ferroviaires
concernées par l'installation d'un train pendulaire sur la
ligne Bruxelles-Luxembourg-Strasbourg-Zurich.
Les informations révélées sont partielles. Il semblerait
que le plan retenu ne prévoit que trois liaisons quotidiennes
allers/ retours qui desserviraient les gares de Bruxelles, de
Luxembourg, de Strasbourg, de Bâle et de Zurich. Un plan
d'affaires serait prévu sur vingt ans. La ligne devrait être
ouverte en 2016-2017.
Je m'étonne de ces nouvelles, étant donné que lors de
notre précédente discussion sur le sujet en mars 2011, vous
aviez affirmé que les négociations entre les quatre entreprises
ferroviaires étaient confidentielles et n'aboutiraient pas
avant la fin de l'année 2011. D'autre part, lorsque j'avais
attiré votre attention sur le fait qu'un tel projet devait profiter
aux navetteurs qui habitent entre Bruxelles et Luxembourg
(trois arrêts sont indispensables en province du
Luxembourg: Arlon, Libramont et Marloie) vous aviez
déclaré que le business case prévu par les quatre entreprises
prévoyait la desserte des gares de Namur et d'Arlon.
DO 2010201104032
Vraag nr. 459 van de heer volksvertegenwoordiger Josy
Arens van 10 augustus 2011 (Fr.) aan de minister
van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Plannen voor een kantelbaktrein op de lijn Brussel-Luxemburg-Straatsburg-Zürich
(MV 4937).
In de krant La Libre Belgique van 20 mei 2011 stond te
lezen dat de besprekingen tussen de betrokken spoorwegmaatschappijen
over het inzetten van een kantelbaktrein op
de lijn Brussel-Luxemburg-Straatsburg-Zürich tot resultaat
zouden hebben geleid.
Niet alle details werden al bekendgemaakt, maar naar
verluidt zouden de plannen slechts voorzien in drie dagelijkse
pendeltreinen die zouden stoppen in Brussel, Luxemburg,
Straatsburg, Basel en Zürich. Er zou een
businessplan opgesteld zijn voor een periode van twintig
jaar. In 2016-2017 zou de lijn in bedrijf gesteld worden.
Dat bericht verbaast me, aangezien u tijdens onze vorige
bespreking van die kwestie in maart 2011 verklaard had dat
de besprekingen tussen de vier betrokken spoorwegmaatschappijen
vertrouwelijk zijn en niet vóór eind 2011 tot
resultaat zouden leiden. Toen ik er uw aandacht op vestigde
dat een dergelijk project ten goede zou moeten
komen aan de treinreizigers die tussen Brussel en Luxemburg
wonen (in de provincie Luxemburg zijn drie haltes
absoluut noodzakelijk: Aarlen, Libramont en Marloie) verklaarde
u dat door de vier partners gekozen businesscase
gebaseerd is op een traject waarbij de trein in Namen en
Aarlen zou stoppen.
1. a) Qu'en est-il exactement? 1. a) Hoe zit de vork nu precies in de steel?
b) Un plan d'affaires a-t-il bien été décidé par les quatre
entreprises?
b) Hebben de vier maatschappijen effectief een businessplan
goedgekeurd?
c) Quelles étapes concrètes prévoit-il? c) In welke concrete stappen voorziet dat plan?
2. Confirmez-vous: 2. Bevestigt u:
a) que trois liaisons quotidiennes seulement seront assu- a) dat er slechts drie pendeltreinen per dag zullen rijden
rées entre Bruxelles et Luxembourg;
tussen Brussel en Luxemburg;
b) que les gares de Namur et d'Arlon ne seront pas desservies;
b) dat die niet zullen stoppen in Namen en Aarlen;
c) qu'aucun train pendulaire ne devrait quitter Luxem- c) dat de eerste kantelbaktrein naar Brussel pas om 9.44
bourg pour Bruxelles avant 9.44 heures?
uur in Luxemburg zal vertrekken?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 51
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question
n° 459 de monsieur le député Josy Arens du 10 août
2011 (Fr.):
Je ne peux que reconfirmer ce que je vous ai répondu fin
mars dans la commission. (question n° 3211, Chambre,
2010-2011, Compte Rendu Intégral, commission de
l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises
publiques, 29 mars 2011, CRIV 53 COM 180, p. 83).
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 459 van de heer volksvertegenwoordiger Josy Arens
van 10 augustus 2011 (Fr.):
Ik kan enkel het antwoord bevestigen dat ik eind maart
gaf in de commissie. (vraag nr. 3211, Integraal Verslag,
Kamer, 2010-2011, commissie voor de Infrastructuur, het
Verkeer en de Overheidsbedrijven, 29 maart 2011, CRIV
53 COM 180, blz. 83).
Un business case a été élaboré. Er werd een businessplan uitgewerkt.
Selon ce plan, les gares de Namur et Arlon seraient desservies
par ces trains pendulaires.
L'agenda pour le lancement de cette nouvelle offre de
trains dépend:
- d'une part, de la conclusion d'un accord final entre les
parties et du calendrier pour l'acquisition du matériel par
les quatre partenaires (CFL, CFF, SNCB et SNCF);
- d'autre part, de la finalisation des travaux d'infrastructure
et de la réalisation des différents chantiers tant en Belgique
que dans les autres pays concernés.
DO 2010201104033
Question n° 460 de monsieur le député Tanguy Veys du
10 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'éventuelle suppression de la liaison ferroviaire
directe Maastricht-Liège-Bruxelles. (QO 5014)
La relation directe Maastricht-Liège-Bruxelles a été mise
en service en 2007 sous l'impulsion du bourgmestre de
Maastricht de l'époque et avec une aide financière de
l'Europe. Maastricht compte déjà plus de 100 institutions
européennes. Ce train, qui emprunte la ligne à grande
vitesse, relie Maastricht à Bruxelles en direct au rythme
d'une relation par heure en semaine. Il circule depuis 2008
dans le cadre d'un test de trois ans qui s'achèvera cette
année. La liaison est entièrement exploitée par la SNCB.
Volgens dit plan zouden de stations van Namur en Arlon
bediend worden door kantelbaktreinen.
De agenda voor het lanceren van dit nieuw treinaanbod
hangt af van:
- het sluiten van een finaal akkoord tussen de partijen en
de kalender voor het aanschaffen van het materiaal door de
vier partners (CFL, CFF, NMBS en SNCF) enerzijds;
- de beëindiging van de infrastructuurwerken en de realisatie
van de verschillende werven zowel in België als in de
overige betrokken landen anderzijds.
DO 2010201104033
Vraag nr. 460 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 10 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Eventuele afschaffing van de rechtstreekse treinverbinding
Maastricht-Luik-Brussel. (MV 5014)
De rechtstreekse treinverbinding Maastricht-Brussel, met
een tussenstop in Luik, werd in 2007 in gebruik genomen.
Ze kwam er onder impuls van de toenmalige Maastrichtse
burgemeester en met financiële hulp van Europa. Maastricht
telt nu al meer dan 100 Europese instellingen. De
trein rijdt elke werkdag ieder uur direct van Maastricht
naar Brussel over het hogesnelheidsspoor. De Maastricht-
Brussel-express rijdt sinds 2008 op proef voor drie jaar
maar die periode loopt dit jaar af. De verbinding Maastricht-Luik-Brussel
zelf wordt volledig uitgebaat door de
NMBS.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

52 QRVA 53 039
Cette liaison directe, dont l'avenir est en cours de discussion
au sein de la SNCB, risque de disparaître. Sa suppression
est envisagée pour trois motifs. Tout d'abord, elle pose
des problèmes de ponctualité dus aux possibilités limitées
offertes par la gare de Maastricht en matière de retournement.
Ensuite, l'Europe couvre 50 % des pertes engendrées
par cette liaison jusqu'à la fin de cette année, après quoi la
relation deviendra beaucoup trop onéreuse. Enfin, un problème
linguistique se pose puisque la majorité des conducteurs
sont francophones et que pour pouvoir circuler aux
Pays-Bas, ces membres du personnel doivent produire une
attestation établissant qu'ils connaissent suffisamment le
néerlandais.
La ville néerlandaise de Maastricht est inquiète du projet
de la SNCB de supprimer la liaison directe avec Bruxelles.
Les responsables de la ville de Maastricht ont déclaré qu'ils
était essentiel à leurs yeux de maintenir cette relation ferroviaire
et de disposer d'une bonne liaison vers Liège et
Bruxelles. L'éventuelle décision de suppression de la relation
devrait tomber dans quelque temps. Les chemins de
fer néerlandais (NS), la province et la commune de Maastricht
se sont concertés début juin 2011 sur l'avenir de la
liaison. Les NS sont un interlocuteur de la SNCB.
1. Quels sont les arguments avancés en faveur d'une suppression
de la liaison ferroviaire directe Maastricht-Liège-
Bruxelles?
2. Quelles mesures peuvent être prises, dans l'hypothèse
d'un maintien, pour améliorer la liaison ferroviaire directe
Maastricht-Liège-Bruxelles sur le plan de la ponctualité, de
la rentabilité et des connaissances linguistiques du personnel
de la SNCB?
3. Quelles mesures de substitution seront prises dans
l'hypothèse d'une suppression de la liaison ferroviaire
directe Maastricht-Liège-Bruxelles?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question
n° 460 de monsieur le député Tanguy Veys du 10 août
2011 (N.):
La SNCB communique ce qui suit: De NMBS deelt mee dat:
Depuis 2006, un train IC direct était en service entre
Maastricht et Bruxelles. Pour ceci, une convention a été
conclue avec les chemins de fer néerlandais. La SNCB a,
en accord avec les chemins de fer néerlandais, décidé de ne
pas prolonger cette convention pour cette liaison IC, car il
y a régulièrement des délais qui se produisent sur cette
ligne qui perturbent le trafic ferroviaire sévèrement.
De NMBS buigt zich momenteel echter over het voortbestaan
van de verbinding. De rechtstreekse treinverbinding
Maastricht-Luik-Brussel dreigt dan ook te verdwijnen. Er
wordt immers gedacht aan een stopzetten wegens drie
redenen. De verbinding is een probleemlijn qua stiptheid.
Dat heeft te maken met de beperkte keermogelijkheden in
Maastricht. Ten tweede past Europa voor de helft de verliezen
bij. Eind 2011 loopt dat af. In dat geval wordt de verbinding
helemaal te duur. Tot slot is er een taalprobleem.
De treinbestuurders zijn in hoofdzaak Franstaligen. Om
ook in Nederland te mogen rijden, moeten ze een attest
hebben waaruit blijkt dat ze voldoende Nederlands kennen.
De Nederlandse stad Maastricht is dan ook bezorgd over
de plannen van de NMBS om de rechtstreekse treinverbinding
met Brussel af te schaffen. Maastricht verklaarde "er
alles aan gelegen te zijn de spoorverbinding open te houden.
Een goede verbinding met Luik en Brussel is voor ons
zeer belangrijk.". De beslissing over de eventuele afschaffing
van de verbinding valt over enige tijd. Begin juni 2011
praatten de Nederlandse Spoorwegen (NS), de provincie en
de gemeente Maastricht met elkaar over de toekomst van
de verbinding. De NS is gesprekspartner van de NMBS.
1. Wat is de motivatie om de rechtstreekse treinverbinding
Maastricht-Luik-Brussel af te schaffen?
2. Welke maatregelen kunnen genomen worden, behoudens
de afschaffing, om de rechtstreekse treinverbinding
Maastricht-Luik-Brussel te verbeteren op vlak van stiptheid,
rendabiliteit en taalkennis bij de NMBS-personeel?
3. Welke altematieve maatregelen zullen genomen worden
bij een eventuele afschaffing van de rechtstreekse
treinverbinding Maastricht-Luik-Brussel?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 460 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
Veys van 10 augustus 2011 (N.):
Sinds 2006 reed er een rechtstreeks IC-trein tussen Maastricht
en Brussel. Hiervoor was een overeenkomst gesloten
met de Nederlandse Spoorwegen. De NMBS heeft, in
overeenstemming met de Nederlandse Spoorwegen, beslist
deze overeenkomst voor deze IC-verbinding niet te verlengen,
aangezien er zich regelmatig vertragingen voordoen
op deze lijn die het treinverkeer danig in de war sturen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 53
La cause principale de ces irrégularités était la faible fiabilité
du sillon. Par ailleurs, Les problèmes de matériel et la
courte 'réutilisation' à Maastricht provoquaient aussi des
retards successifs et des suppressions.
Le SNCB a proposé une offre alternative ce qui signifie
une amélioration de l'offre pour le grand nombre de voyageurs.
En décembre 2011, un nouvel horaire, qui prévoit une
liaison directe entre Bruxelles et Visé démarrerai. Par
ailleurs, la SNCB laisse rouler un train omnibus entre
Maastricht et Liège, où ensuite la correspondance à
Bruxelles est assurée.
DO 2010201104034
Question n° 461 de monsieur le député David Geerts du
10 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
De belangrijkste oorzaak van deze onregelmatigheden
was het weinig betrouwbare rijpad. Daarnaast droegen
materiaalproblemen en een korte 'herbenuttingstijd' in
Maastricht bij tot veelvuldige vertragingen en afschaffingen.
De NMBS heeft een alternatief aanbod voorgesteld dat
voor het overgrote deel van de reizigers een verbetering
van het aanbod betekent.
In december 2011 zal een nieuwe dienstregeling van start
gaan, die een rechtstreekse verbinding voorziet tussen
Brussel en Visé. Daarnaast laat de NMBS een stoptrein rijden
tussen Maastricht en Luik, waar vervolgens de overstap
naar Brussel verzekerd wordt.
DO 2010201104034
Vraag nr. 461 van de heer volksvertegenwoordiger
David Geerts van 10 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Le programme SAP à la SNCB (QO 5489) Het SAP-programma bij de NMBS. (MV 5489)
Le 15 juin 2009, j'adressais déjà à votre prédecesseur, M.
Steven Vanackere, une question orale concernant le fonctionnement
du système informatique SAP (Systeme
Anwendungen Produkte in der Dataverarbeitung) (question
no. 13669, Compte rendu intégral, Chambre, 2008-
2009, commission de l'Infrastructure, des Communications
et des Entreprises publiques, 15 juin 2009, CRIV 52 COM
589, p. 9). A l'époque, l'installation dans les ateliers du programme
SAP gérant la fourniture de matériaux divers destinés
à la réparation de voitures semblait poser des
problèmes. Les petits et gros soucis qu'il avait générés
avaient suscité un sentiment de frustration chez les travailleurs,
mais aussi des retards dans les réparations.
Le ministre avait répondu à l'époque que, dans les cinq
ateliers concernés, un accompagnement intensif par des
spécialistes SAP était en cours en vue de l'amélioration des
connaissances pratiques des utilisateurs ainsi que des paramètres.
Il avait par ailleurs précisé que toutes les questions
relatives à l'amélioration du système SAP faisaient l'objet
d'un enregistrement au sein du Solution Manager et qu'une
équipe se tenait en permanence à disposition pour résoudre
les problèmes détectés par le personnel.
Sur les 3.560 problèmes signalés en 2009, 3.252 ont déjà
été résolus. Deux ans plus tard me reviennent à nouveau du
terrain des plaintes relatives à plusieurs problèmes.
Op 15 juni 2009 stelde ik reeds een mondelinge vraag
aan uw voorganger minister Steven Vanackere over de
werking van het Systeme Anwendungen Produkte in der
Dataverarbeitung (SAP) (vraag nr. 13669, Integraal Verslag,
Kamer, 2008-2009, commissie voor de Infrastructuur,
het Verkeer en de Overheidsbedrijven, 15 juni 2009, CRIV
52 COM 589, blz. 9). Toen bleek er wat verkeerd te lopen
met de installatie van het programma in de werkplaatsen
dat moet zorgen voor de toelevering van verschillende
materialen voor het herstellen van voertuigen. Die kleine
en grote mankementen leidden dikwijls tot frustratie bij de
werknemers, maar ook tot vertraging van de herstelling.
De minister vertelde mij toen dat er in de vijf werkplaatsen
een intense begeleiding plaatsvond door SAP-specialisten
om de praktische kennis van de verbruikers te
verbeteren evenals de parameters. Verder wist de minister
dat alle vragen met verbetering aan het SAP-systeem werden
geregistreerd in de Solution Manager en dat er continu
een ploeg klaarstond om de mankementen geregistreerd
door het personeel op te lossen.
Van de 3.560 meldingen werden er in 2009 reeds
3.252 verholpen. Nu twee jaar later krijg ik opnieuw van
de werkvloer meldingen van verschillende problemen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

54 QRVA 53 039
Ainsi, la livraison de nouvelles pièces prend parfois plusieurs
jours, le système ne permettrait pas aux travailleurs
de décider de manière autonome notamment de l'utilisation
de telle ou telle pièce pour la réparation d'une autre voiture
que celle prévue initialement, décision qui permettrait
d'accélérer certaines réparations.
De même, lorsqu'une voiture est en cours de réparation et
que des problèmes nouveaux sont constatés, la souplesse
insuffisante du système ne permet pas qu'ils soient résolus.
En un mot, le SAP fait l'objet d'une évaluation très négative
de la part des travailleurs qui l'utilisent sur le terrain.
Et ceux-ci de conclure que si le SAP peut se révéler utile
dans une entreprise d'assemblage, son application se revèle
beaucoup plus difficile dans un atelier.
1. Quel est votre point de vue quant à la fonctionnalité du
SAP?
2. La SNCB est-elle au fait des critiques émanant des ateliers?
3. Combien de problèmes ont fait l'objet d'une plainte en
2010 et combien ont été résolus.
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question
n° 461 de monsieur le député David Geerts du 10 août
2011 (N.):
1. La SNCB communique qu'il y a une bonne jusqu'à très
bonne acceptation du système sur le terrain. Ceci s'avère
également des chiffres des enquêtes de satisfaction menées
régulièrement et de façon anonyme sur le terrain.
En grandes lignes on est satisfait des processus d'amélioration
introduits et des possibilités qu'offre le système. Les
points négatifs sont surtout constatés sur le plan de la complexité
de certaines transactions, la convivialité du système
et la charge de travail supplémentaire.
C'est correct, et ce problème est traité afin d'améliorer et
faciliter l'usage pour ainsi diminuer le seuil sur le lieu de
travail.
Par l'introduction de SAP, le management de la SNCB a
reçu une plus grande transparence du fonctionnement et de
la performance des différents processus, ce qui est essentiel
afin de pouvoir prendre les mesures nécessaires en matière
de coûts, de ponctualité et de qualité.
Les cas mentionnés sont surtout le résultat du fonctionnement
du processus, plutôt que du système SAP même.
Dans cette optique la SNCB ne peut se rallier à l'avis que le
système SAP conviendrait davantage pour l'assemblage
que pour un atelier d'entretien.
Zo duurt het soms enkele dagen vooraleer er nieuwe
stukken worden geleverd. Het systeem laat ook niet toe dat
er autonoom wordt beslist door de werknemers om bijvoorbeeld
het stuk te gebruiken voor een ander treinstel dat
sneller zou kunnen hersteld worden.
Wanneer men aan een treinstel aan het werken is, en men
bijkomende mankementen vaststelt, is er onvoldoende
flexibiliteit om dit ook te kunnen oplossen.
Kortom, op de werkvloer wordt SAP als uitermate negatief
geëvalueerd.
De conclusie bij de werknemers luidt dat SAP wel kan
werken voor een assemblagebedrijf, maar veel moeilijker
is in een werkplaats.
1. Wat is uw visie op de functionaliteit van SAP?
2. Is de NMBS-directie op de hoogte van de kritieken
vanuit de werkplaatsen?
3. Hoeveel klachten waren er in 2010 over SAP en hoeveel
werden er opgelost?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 461 van de heer volksvertegenwoordiger David
Geerts van 10 augustus 2011 (N.):
1. De NMBS deelt mee dat er algemeen op het terrein een
goede tot zeer goede aanvaarding is van het systeem. Dit
blijkt tevens uit de cijfers van de tevredenheidenquêtes die
op regelmatige basis anoniem uitgevoerd worden op het
terrein.
Veelal is men tevreden over de ingevoerde procesverbeteringen
en de mogelijkheden die het systeem biedt. Minpunten
situeren zich vooral op vlak van complexiteit van
bepaalde transacties, de gebruiksvriendelijkheid en bijkomende
werklast.
Dit is correct, en hierop wordt verder gewerkt om het
gebruiksgemak te verbeteren en op die manier de drempel
op de werkvloer te verlagen.
Door de introductie van SAP heeft het management van
de NMBS een transparanter zicht gekregen op de werking
en de performantie van de verschillende processen, hetgeen
essentieel is om de nodige maatregelen te kunnen
nemen op vlak van de kosten, stiptheid en kwaliteit.
De vermelde gevallen zijn veelal te wijten aan de proceswerking,
eerder dan aan het SAP-systeem zelf. In die
optiek kan de NMBS de stelling niet bijtreden dat SAP eerder
geschikt zou zijn voor assemblage dan voor een onderhoudswerkplaats.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 55
2. et 3. Les chiffres concernant le nombre d'incidents
concernent un premier démarrage pratique dans les ateliers
de Salzinnes, Mechelen, Gentbrugge, Cuesmes et Kinkempois.En
2010, un total de 840 problèmes ont été signalés,
dont 823 ont, jusqu'à présent, été résolus.
L'état d'avancement en rapport avec le traitement des
incidents est discuté mensuellement avec le management
de la SNCB au niveau du groupe de pilotage et plus en
détail dans les réunions avec le management des différents
ateliers.
Nous livrerons au parlementaire un aperçu des chiffres
demandés.
Voici le nombre d'incidents depuis le 1er janvier 2010
jusqu'au 31 décembre 2010 avec leur statut au
31 décembre 2010:
Incidents par Site au 31 DÉC 2010
—
Incidenten per Site op 31 DEC 2010
B-TC - CW Mechelen
B-TC - CW Gentbrugge
B-TC - AC Salzinnes
B-TC - AC Cuesmes
B-TC - AT Kinkempois
Ouvert
—
Open
Et le nombre d'incidents à partir du 1er janvier 2010
jusqu'au 31 décembre 2010 avec leur statut au 24 juin
2011:
11
5
8
1
2
2. en 3. De cijfers met betrekking tot het aantal incidenten
hebben betrekking op een eerste praktijkstart binnen de
werkplaatsen Salzinnes, Mechelen, Gentbrugge, Cuesmes
en Kinkempois. In 2010 werden in totaal 840 problemen
gemeld, waarvan er tot op heden 823 werden opgelost.
De stand van zaken in verband met het afhandelen van
incidenten wordt maandelijks besproken op het niveau van
de stuurgroep met het management van de NMBS en meer
in detail in de meetings met het management van de verschillende
werkplaatsen.
Wij zullen aan het parlementslid een overzicht bezorgen
van de gevraagde cijfers.
Hierbij het aantal incidenten vanaf 1 januari 2010 tot 31
decembre 2010 met status op 31 december 2010:
Problème
—
Probleem
15
2
10
2
1
Résolu
—
Opgelost
281
129
192
67
114
Total
—
Totaal
307
136
210
70
117
Total / Totaal 27 30 783 840
Incidents par Site au 31 DÉC 2010
—
Incidenten per Site op 31 DEC 2010
B-TC - CW Mechelen
B-TC - CW Gentbrugge
B-TC - AC Salzinnes
B-TC - AC Cuesmes
B-TC - AT Kinkempois
Ouvert
—
Open
2
1
1
0
0
En het aantal incidenten vanaf 1 januari 2010 tot
31 december 2010 met status op 24 juni 2011:
Problème
—
Probleem
7
3
2
0
1
Résolu
—
Opgelost
298
132
207
70
116
Total
—
Totaal
307
136
210
70
117
Total / Totaal 4 13 823 840
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

56 QRVA 53 039
DO 2010201104037
Question n° 464 de monsieur le député Steven
Vandeput du 10 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Ouverture des portes des trains en mouvement.
(QO 5083)
Le 30 mai 2011, un train, dont les portes étaient ouvertes,
a circulé à grande vitesse à Bruxelles. Un voyageur a filmé
l'incident et a diffusé le film sur Facebook. Il arriverait de
plus en plus souvent que des voyageurs ouvrent les portes
en actionnant la poignée de secours, et plus particulièrement
par temps chaud dans les trains sans conditionnement
d'air. Cette action permet d'ouvrir les portes sans que le
train ne s'arrête. Il faut alors attendre qu'un autre voyageur
informe l'accompagnateur de train ou que celui-ci constate
lui-même l'incident.
L'ouverture des portes d'un train en mouvement constitue
une infraction à la loi relative à la circulation. De lourdes
amendes pouvant aller de 60 euros à un multiple de ce
montant ont été prévues pour sanctionner cette infraction.
1. Quels types de trains ne s'arrêtent pas automatiquement
lorsque l'on actionne la poignée de secours?
2. Quels types de trains ne sont pas équipés du conditionnement
d'air?
3. À combien de reprises cette infraction a-t-elle été
constatée chaque année au cours des cinq dernières
années?
4. La SNCB a déclaré par la voix de son porte-parole
qu'elle compte sur le sens des responsabilités des voyageurs
et qu'elle ne peut elle-même pas faire grand chose
pour résoudre ce problème.
Faut-il en conclure que la SNCB ne prendra aucune
mesure (par exemple des adaptations techniques, des campagnes
d'information, etc.) pour lutter contre ce nouveau
phénomène?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question n°
464 de monsieur le député Steven Vandeput du 10 août
2011 (N.):
1. et 2. Sur aucun véhicule un freinage de secours n'est
activé quand l'ouverture des portes est effectuée. Le fait
que les portes puissent s'ouvrir pendant le trajet est
conforme à la réglementation de l'"Union Internationale
des Chemins de Fer" (UIC).
DO 2010201104037
Vraag nr. 464 van de heer volksvertegenwoordiger
Steven Vandeput van 10 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Het openen van de deuren van rijdende treinen.
(MV 5083)
Op 30 mei 2011 reed in Brussel een trein aan volle snelheid
met open deuren. Een reiziger filmde het incident en
verspreidde het filmpje via Facebook. Het zou de jongste
tijd steeds vaker gebeuren dat reizigers de deuren openen
met de noodhendel, vooral bij warm weer op treinen zonder
airco. De deuren schuiven dan opzij, maar de trein
stopt niet. Het is wachten tot een andere reiziger de treinbegeleider
informeert of de conducteur het zelf opmerkt.
Het openen van een deur van een rijdende trein is een
inbreuk op de verkeerswet. Hier staan strenge straffen op
van 60 euro tot een veelvoud daarvan.
1. Op welke types treinen stopt de trein niet automatisch
wanneer er aan de noodhendel getrokken wordt?
2. Welke types van treinen zijn niet uitgerust met airconditioning?
3. Hoeveel keer werd deze inbreuk jaarlijks vastgesteld
tijdens de jongste vijf jaar?
4. De NMBS verklaarde bij monde van haar woordvoerder
dat ze rekent op de verantwoordelijkheid van de reiziger
maar dat ze zelf weinig aan dit probleem kan doen.
Impliceert dit dat de NMBS geen maatregelen (bijvoorbeeld
technische aanpassingen, informatiecampagnes,
enzovoort) zal nemen tegen dit opkomende fenomeen?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 464 van de heer volksvertegenwoordiger Steven
Vandeput van 10 augustus 2011 (N.):
1. en 2. Op geen enkel voertuig wordt een noodremming
in werking gebracht wanneer de noodopening van de deuren
wordt bediend. Het feit dat de deuren kunnen geopend
worden tijdens het rijden is conform de reglementering van
de "Union Internationale des Chemins de Fer" (UIC).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 57
Les voitures M4, M5 et en partie la I10 ne sont pas équipées
d'air conditionné de même que les automotrices doubles
MR62-65, Sabena et Sprinter, les automotrices triples
MR80-83 Break et les automotrices quadruple MR75-77.
3. Aussi bien en 2008 qu'en 2009, 4 incidents ont été
enregistrés. En 2010, on constate une augmentation jusqu'à
17 incidents. Cette tendance négative a continué également
au cours de cette année-ci et ainsi en date du 14 juin, 18
incidents ont déjà été enregistrés.
4. La SNCB espère que les voyageurs feront preuve de
bon sens en activant les leviers de secours pour ouvrir les
portes.
La SNCB ne souhaite pas communiquer au sujet du fait
qu'il est dangereux d'ouvrir les portes et qu'il s'agit d'une
infraction puisqu'elle pense que cela pourra inciter à copier
un comportement et évoquer du vandalisme, ce que la
SNCB veut éviter à tout prix.
DO 2010201104038
Question n° 465 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 10 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Motion du conseil provincial de Flandre orientale
concernant la liaison ferroviaire dans le port de Gand.
(QO 5380)
Lors de sa réunion du 18 mai 2011, le conseil provincial
de Flandre orientale a adopté à l'unanimité une motion
concernant la mise en service d'une liaison ferroviaire pour
voyageurs sur la ligne 204 dans le port de Gand. Le conseil
provincial dénonce ainsi la lenteur de la procédure.
En ce qui concerne les actions qui ont été entreprises
dans le cadre d'un éventuel élargissement de l'offre de
trains dans le port de Gand, vous aviez précisé que la desserte
de la ligne devait être examinée dans le cadre du nouveau
plan de transport dont il n'existait qu'un concept
global à l'époque. L'étude de faisabilité détaillée devait
encore être réalisée.
1. a) Où en est la SNCB en ce qui concerne l'élaboration
du nouveau plan de transport?
b) Quel est le calendrier? b) Wat is de timing?
2. Ce plan de transport serait apparemment lié au nouveau
contrat de gestion.
De rijtuigen M4, M5 en gedeeltelijk I10 zijn niet uitgerust
met airconditioning, evenals de tweeledige motorstellen
MR62-65, Sabena en Sprinter, de drieledige
motorstellen MR80-83 Break en de vierledige motorstellen
MR75-77.
3. Zowel in 2008 als 2009 werden 4 gevallen geregistreerd.
In 2010 zien we een stijging tot 17. Deze negatieve
trend heeft zich dit jaar doorgezet waardoor tot 14 juni al
18 voorvallen werden gemeld.
4. De NMBS hoopt dat reizigers blijk geven van gezond
verstand bij het bedienen van de noodhendel om de deuren
te openen.
De NMBS wenst niet te communiceren over het feit dat
het gevaarlijk en strafbaar is om de deuren te openen
omdat zij van mening is dat dit kopieergedrag en vandalisme
zou kunnen uitlokken hetgeen de NMBS te allen
prijze wil vermijden.
DO 2010201104038
Vraag nr. 465 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 10 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - De motie van de Oost-Vlaamse provincieraad
over de treinverbinding in de Gentse haven. (MV 5380)
ln de vergadering van 18 mei 2011 keurde de Oost-
Vlaamse provincieraad unaniem een motie goed met
betrekking tot het inleggen van een treinverbinding voor
personen op lijn 204 in de Gentse haven. De provincieraad
klaagt hiermee de trage gang van zaken aan.
In verband met de stappen die genomen worden om tot
een eventuele uitbreiding van het treinaanbod in de Gentse
haven te komen, zei u toen dat de bediening van de lijn in
het kader van het nieuwe vervoersplan moet bekeken worden.
Daarvan was op dat moment enkel een globaal concept
beschikbaar. De getailleerde haalbaarheidsstudie
moest nog worden uitgevoerd.
1. a) Hoever staat de NMBS met de uitwerking van het
nieuwe vervoersplan?
2. Dit vervoersplan wordt blijkbaar gekoppeld aan de
nieuwe beheersovereenkomst.
À quel stade en sont les négociations? In welk stadium bevinden zich deze gesprekken?
3. L'absence d'un nouveau gouvernement a-t-elle une
influence négative sur le processus de décision?
3. Heeft het uitblijven van een nieuwe regering een negatieve
invloed op het beslissingsproces?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

58 QRVA 53 039
4. Vous avez également déclaré qu'Infrabel n'effectuera
une étude détaillée des adaptations à l'infrastructure que
lorsque la SNCB aura pris une décision positive.
4. U verklaarde tevens dat Infra bel slechts zal overgaan
tot een detailstudie over de infrastructuuraanpassingen
indien de NMBS een positieve beslissing ter zake neemt.
a) Quel est le calendrier prévu à cet effet? a) Wat is de timing hiervan?
b) Quel sera, selon Infrabel, le délai nécessaire pour réaliser
cette étude?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 11 août 2011, à la question n°
465 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du
10 août 2011 (N.):
1. - 3. Le nouveau concept de transport a été élaboré pour
2020-2030, mais sera déjà introduit partiellement en 2013,
mais avec l'accent sur l'amélioration de la sécurité et de la
ponctualité et donc pas sur l'extension sur des lignes avec
un potentiel moyen.
Le Groupe SNCB doit remettre son plan d'entreprise et
son plan d'investissement pluriannuel au ministre des
Entreprises publiques pour fin janvier 2012. Les négociations
autour du nouveau Contrat de gestion pourront alors
en théorie être entamées en fonction de la situation politique
à ce moment là.
4. L'étude de la ligne 204 cadre dans une vision à long
terme. L'exploitation commerciale de la ligne 204 a été
examinée par la SNCB dans le cadre d'une étude sur
l'application de Lightrail en Belgique.
À l'heure actuelle l'accent pour la SNCB est mis sur
l'amélioration de la ponctualité et la rectification de la
situation financière négative. Malgré le potentiel de voyageurs
démontré, le corridor Maldegem-Eeklo-Gent-Zelzate
ne couvre pas les coûts et le déficit d'exploitation doit être
couvert. Pour l'instant, il n'y a pas de moyens financiers ni
opérationnels (personnel, matériel adapté) à disposition à
cet effet.
De plus, l'infrastructure de la ligne 204 - actuellement
une ligne marchandises - doit être adaptée afin de la rendre
appropriée pour le transport voyageurs. Infrabel veut participer
à la recherche d'une solution dans la mesure où la
SNCB pense pouvoir desservir ces lignes.
b) Hoeveel tijd denkt Infrabel nodig te hebben om deze
studie te realiseren?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 11 augustus 2011, op de vraag
nr. 465 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan
Van Hecke van 10 augustus 2011 (N.):
1. - 3. Het nieuwe vervoersconcept is uitgewerkt voor
2020-2030, maar wordt al gedeeltelijk ingevoerd eind
2013, met de focus op verbetering van de veiligheid en
stiptheid en dus niet op een uitbreiding op lijnen met een
matig potentieel.
De NMBS-Groep dient haar ondernemingsplan en meerjareninvesteringsplan
te bezorgen aan de minister van
Overheidsbedrijven tegen eind januari 2012. De gesprekken
over de nieuwe Beheersovereenkomst kunnen in theorie
daarna starten, afhankelijk van de politieke situatie op
dat ogenblik.
4. De studie van de lijn 204 kadert in een langetermijnvisie.
De commerciële exploitatie van de lijn 204 werd
onderzocht door NMBS in een studie over de toepassing
van Lightrail in België.
De focus ligt momenteel voor NMBS op het verbeteren
van de stiptheid en het rechttrekken van de negatieve
financiële situatie. Ondanks het aangetoonde reizigerspotentieel
is de corridor Maldegem-Eeklo-Gent-Zelzate niet
kostendekkend en dient het exploitatietekort afgedekt te
worden. Op dit ogenblik zijn hiervoor geen financiële,
noch operationele middelen (personeel, aangepast materieel)
voorhanden.
Bovendien dient de infrastructuur van de lijn 204 -
momenteel een goederenlijn - aangepast te worden, om ze
geschikt te maken voor reizigersvervoer. Infrabel wil meewerken
aan het zoeken naar een oplossing in de mate
waarin de NMBS denkt deze lijnen te kunnen bedienen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 59
DO 2010201104043
Question n° 468 de monsieur le député André Frédéric
du 17 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104043
Vraag nr. 468 van de heer volksvertegenwoordiger
André Frédéric van 17 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
L'inexistence de la presse gratuite pour bpost (QO 4734). Niet in aanmerking nemen van gratis infobladen door
bpost. (MV 4734)
Je suis régulièrement interpellé par certains éditeurs de
presse gratuite en raison de la non-distribution de leurs
journaux dans les habitations dont la boîte aux lettres est
pourvue d'un autocollant qui, bien que refusant les imprimés
publicitaires, autorise la presse gratuite. En effet, la
Région wallonne réalise et distribue des autocollants bien
pratiques permettant aux citoyens de signaler aux facteurs
leur volonté de ne plus recevoir de publicité et/ou de presse
gratuite.
Récemment, on m'a informé de l'existence d'une règlementation
interne des envois Distripost qui désormais ne
fait plus la distinction entre presse gratuite et imprimé
publicitaire. J'ai un courrier officiel de bpost expliquant
que la "presse gratuite n'existe plus" et confirmant que
pour recevoir de la presse gratuite, il était nécessaire de
retirer son autocollant "pas de publicité".
La presse gratuite régionale n'est absolument pas de la
publicité: son rôle n'est pas de vanter les qualités d'une
marque de lessive mais bien d'informer les citoyens sur ce
qui se passe près de chez eux; sur les offres d'emplois locales
ou sur les manifestations culturelles se déroulant près
de chez soi.
Étiez-vous au courant de cette pratique au sein de bpost
et envisagez-vous rapidement de demander à bpost d'y
mettre fin?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 468 de monsieur le député André Frédéric du
17 août 2011 (Fr.):
Tout d'abord, il y a lieu de préciser que la distribution
d'envois toutes-boîtes, quelle que soit leur nature n'entre
pas dans le champ du service universel et ne constitue pas
une compétence exclusive de bpost mais un service en
libre concurrence. De plus, hormis la distribution d'imprimés
électoraux en période électorale, la distribution
d'envois toutes-boîtes n'est pas soumise aux dispositions
légales ou réglementaires qui régissent le service postal et
il ne relève dès lors pas de la responsabilité ministérielle.
Ik word regelmatig benaderd door bepaalde uitgevers
van gratis infobladen, die vaststellen dat hun publicaties
niet worden bezorgd als er op de brievenbus een sticker
met als opschrift "non à la publicité mais oui à la presse
gratuite" prijkt (nee tegen reclamedrukwerken, ja tegen
huis-aan-huisbladen). Het Waals Gewest produceert en
verdeelt immers handige stickers, waarmee de burgers de
postbodes kunnen signaleren dat ze geen reclame en/of
huis-aan-huisbladen meer willen ontvangen.
Men heeft me onlangs gemeld dat er een interne regelgeving
voor Distripost-zendingen bestaat, waarin thans geen
onderscheid meer wordt gemaakt tussen gratis infobladen
en reclamedrukwerk. Ik ben in het bezit van een officiële
brief van bpost, waarin wordt gesteld dat gratis bladen niet
meer bestaan, en waarin bevestigd wordt dat men de sticker
"geen reclamedrukwerk" dient te verwijderen, als men
huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen.
De plaatselijke huis-aan-huisbladen zijn helemaal geen
reclamedrukwerken: ze zijn niet bedoeld om de kwaliteit
van een bepaald waspoeder aan te prijzen, maar om de burgers
over het regionale nieuws, de plaatselijke werk aanbiedingen
en de lokale culturele evenementen te
informeren.
Is u op de hoogte van die praktijk van bpost en is u van
plan om het overheidsbedrijf eerlang te verzoeken daar een
einde aan te maken?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 468 van de heer volksvertegenwoordiger André
Frédéric van 17 augustus 2011 (Fr.):
Eerst en vooral dient te worden opgemerkt dat de uitreiking
van huis-aan-huiszendingen, van welke aard dan ook,
niet onder de universele dienst en niet onder de exclusieve
bevoegdheid van bpost valt, maar dat het een dienst in vrije
concurrentie is. Bovendien is, buiten de uitreiking van verkiezingsdrukwerk
tijdens de verkiezingsperiode, de uitreiking
van huis-aan-huiszendingen niet onderworpen aan de
wettelijke of reglementaire bepalingen die de postdienst
regelen en valt ze dus niet onder de ministeriële verantwoordelijkheid.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

60 QRVA 53 039
Bpost a toujours respecté la volonté de chaque habitant
de ne pas recevoir de publicité gratuite dans sa boîte aux
lettres. Lorsqu'une boîte aux lettres était ou est munie d'un
sticker "No pub" ou encore "Publicité non merci", le facteur
ne distribue ni les publicités ni la presse gratuite. Seules
les informations émanant d'autorités publiques
(communes, provinces, régions, fédéral), les tracts électoraux
en période électorale ainsi que les dépliants qui répondent
aux conditions de contenu informatif, en vertu des
dispositions légales et réglementaires applicables dans la
ou les région(s) concernée(s), sont distribués dans toutes
les boîtes aux lettres. Bpost me dit par ailleurs informer ses
clients (c'est-à-dire les éditeurs responsables) de la pratique
de l'entreprise en la matière.
En 2006, le Gouvernement wallon a décidé de réglementer
la distribution des envois toutes-boîtes. La nouvelle
réglementation régionale wallonne n'oblige pas bpost (ni
les autres distributeurs concurrents) à déposer des envois
dans une boîte aux lettres. Elle interdit uniquement la distribution
de certains types de publications dans certaines
boîtes.
Aujourd'hui, bpost ne distribue ni publicité, ni presse gratuite
dans une boîte munie d'un stickers. Si ces stickers
peuvent être bien pratiques pour les citoyens, ils sont
source de difficultés d'interprétation pour les distributeurs.
Il est en effet opérationnellement impossible pour l'entreprise
d'assurer un service de qualité si elle doit répartir ces
envois en quatre catégories différentes [oui presse/non pub,
non presse/oui pub, non presse/non pub, oui presse/oui
pub]. De plus, certains critères au niveau des définitions
sont trop complexes et rendent l'appréciation du respect
des critères impossible en pratique sur le terrain. Selon les
informations qui m'ont été fournies par bpost, les concurrents
de l'entreprise publique procèdent de la même manière.
Bpost me dit avoir fait, ainsi que ses concurrents, des
suggestions d'adaptation de la réglementation visée afin
d'éviter ces écueils. L'entreprise regrette qu'il n'en ait pas
été tenu compte.
Bpost heeft altijd de wil van elke inwoner gerespecteerd
om gratis reclame uit zijn brievenbus te weren. In een brievenbus
met een zelfklever "Geen reclame" of "Geen publiciteit"
wordt geen reclame of gratis pers uitgereikt. Enkel
informatie die uitgaat van overheden (gemeenten, provincies,
gewesten of federale overheid), verkiezingsdrukwerk
tijdens verkiezingperiodes en folders die beantwoorden
aan de voorwaarden inzake informatieve inhoud, krachtens
de wettelijke en reglementaire bepalingen die in het (de)
betrokken gewest(en) van toepassing zijn, wordt in alle
brievenbussen uitgereikt. Bpost heeft me overigens laten
weten dat het zijn klanten (te weten de verantwoordelijke
uitgevers) informeert over de bedrijfspraktijk ter zake.
In 2006 heeft de Waalse regering besloten om de uitreiking
van de huis-aan-huiszendingen te reglementeren. Volgens
de nieuwe Waalse gewestelijke reglementering is
bpost (en zijn ook de andere operatoren) niet verplicht om
zendingen in een brievenbus te deponeren. De reglementering
verbiedt enkel de uitreiking van bepaalde types publicatie
in sommige bussen.
Momenteel reikt bpost geen reclame en geen gratis pers
uit in bussen met zelfklever. Deze zelfklevers mogen dan al
erg handig zijn voor de burgers, de uitreikers weten niet
altijd wat ermee bedoeld wordt. Het is voor het bedrijf
immers operationeel onmogelijk om een kwaliteitsvolle
dienstverlening aan te bieden als het de zendingen in vier
verschillende categorieën moet onderverdelen [ja pers/nee
reclame, nee pers/ja reclame, nee pers/nee reclame, ja pers/
ja reclame]. Bovendien zijn definities en criteria nogal
complex geformuleerd, waardoor het moeilijk wordt om na
te gaan of ze in de praktijk wel worden nageleefd. Volgens
informatie die ik van bpost heb gekregen gaan de andere
operatoren op dezelfde manier te werk. Bpost heeft mij
gezegd dat het, net als zijn concurrenten, voorstellen heeft
gedaan om de bedoelde reglementering aan te passen, teneinde
deze struikelblokken te vermijden. Het bedrijf
betreurt dat er geen rekening mee werd gehouden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 61
DO 2010201104044
Question n° 469 de madame la députée Linda Musin du
17 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Bpost - La nouvelle méthode de tri mécanique du courrier
en test (QO 4675).
Bpost est à nouveau secouée par des mouvements de
contestation qui risquent de s'étendre géographiquement.
Les postiers du bureau d'Ans ont arrêté le travaille le
13 mai 2011. Il s'agissait d'une première action visant à
protester contre une nouvelle méthode de travail actuellement
en test.
En gros, il s'agit d'un tri mécanique du courrier qui va
plus loin qu'auparavant, quand le facteur - autonome dans
son organisation - plaçait lui-même le courrier dans l'ordre
de la tournée, avec une place et un ordre particulier pour
que les grandes enveloppes et les plus petites restent accessibles
et facilement manipulables à une seule main.
Le nouveau système de préparation automatique des
tournées séparerait grandes et petites enveloppes impliquant
- selon les postiers - de les tenir dans les deux mains
(comment alors les glisser dans les boîtes aux lettres) ou à
défaut de faire deux fois la tournée.
Les syndicats demandent que les facteurs gardent entièrement
le contrôle de leur tournée.
Plus fondamentalement, ce serait la crainte de perte
d'emploi qui agite les postiers: en huit ans, la productivité
du bureau d'Ans a augmenté de 40% alors que les services
sont passés de 37 à 22, pour effectuer les mêmes tâches.
1. Quels sont les avantages espérés de la nouvelle méthode
de tri du courrier actuellement en test?
2. Si cette méthode était adoptée, quel serait son impact
sur le volume de l'emploi offert par bpost?
3. Une concertation est-elle prévue afin ménager les intérêts
tant des travailleurs que du service public?
DO 2010201104044
Vraag nr. 469 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Linda Musin van 17 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
bpost - Nieuwe mechanische sorteermethode voor de brievenpost
die momenteel wordt uitgetest. (MV 4675)
Bij bpost neemt het gemor op de werkvloer eens te meer
toe, en de protestacties dreigen zich over het gehele land
uit te breiden.
Op 13 mei 2011 legden de postbodes van het kantoor te
Ans het werk neer. Het was een eerste protestactie tegen
een nieuwe werkmethode die momenteel wordt uitgetest.
Daarbij wordt de brievenpost nog meer mechanisch
gesorteerd dan vroeger, toen de postbode zijn werk autonoom
organiseerde en de brieven van zijn ronde zelf op
volgorde stak, volgens een welbepaalde schikking en
opeenvolging, zodat hij bij zowel de grote als de kleinere
briefomslagen kon en ze makkelijk met één hand kon vasthouden.
Met het nieuwe automatische systeem voor de voorbereiding
van de ronden zouden de grote en de kleine enveloppen
van elkaar worden gescheiden, wat volgens de
postbodes impliceert dat ze hun beide handen moeten
gebruiken om de brieven vast te houden (en hoe moeten ze
de enveloppen dan in de brievenbussen stoppen?). Zo niet
moeten ze hun ronde tweemaal afleggen.
De vakbonden eisen dat de postbodes hun ronde volledig
zelf zouden kunnen blijven organiseren.
Meer fundamenteel zouden de postbodes bevreesd zijn
voor banenverlies: in acht jaar tijd is de productiviteit van
het postkantoor in Ans met 40 procent gestegen, maar het
aantal diensten is er gedaald van 37 naar 22, terwijl de
opdrachten dezelfde zijn gebleven.
1. Wat zijn de verhoopte voordelen van de nieuwe sorteermethode
voor de brievenpost die momenteel wordt uitgetest?
2. Wat zouden de gevolgen zijn voor de werkgelegenheid
bij bpost indien deze methode zou worden veralgemeend?
3. Is er overleg gepland teneinde zowel de belangen van
de werknemers als die van het overheidsbedrijf te beschermen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

62 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 469 de madame la députée Linda Musin du 17 août
2011 (Fr.):
La nouvelle méthode de tri du courrier dans l'ordre de la
tournée des facteurs (appelée "sequencing") fait partie intégrante
du plan stratégique 2011-2015. Ce projet vise à
adapter l'organisation de bpost le plus efficacement possible
aux diminutions de volumes et de réduire les coûts en
générant des économies d'échelle au niveau de l'infrastructure
notamment par une adaptation du niveau de l'emploi
sans affecter la qualité du service.
Bpost entend ainsi garantir sa stabilité financière et respecter
ses engagements par rapport au Service Universel et
du Contrat de gestion. Le CEO de bpost, Johnny Thijs, a
d'ailleurs eu l'occasion de vous exposer les grandes lignes
de ce plan lors de l'audition du 25 mars dernier, organisée
par la Commission de l'Infrastructure, des Communications
et des Entreprises publiques de la Chambre des représentants
(DOC 53 1413/001).
Actuellement, bpost introduit donc, de façon progressive,
une nouvelle méthode de tri. Cette méthode vise à trier
mécaniquement le courrier au format normal selon l'ordre
de la tournée du facteur. Le courrier au format normal
représente environ 75% du volume total du courrier. Le tri
selon l'ordre de la tournée du facteur constitue la suite logique
du tri par tournée, qui a été introduit au sein de bpost
dans la période 2007-2008. Les opérateurs postaux des
pays voisins comme la France, le Luxembourg, l'Allemagne
et les Pays-Bas procèdent déjà depuis un certain temps
au tri dans l'ordre de la tournée du facteur.
L'exécution de ce projet devrait avoir comme conséquence
une diminution de l'emploi de l'ordre de 500 FTE, ce qui
correspond à un peu plus de 5% des services facteurs
actuels. La diminution de l'emploi se fera sans licenciements
secs, uniquement sur la base des départs naturels.
L'exécution de ce projet se fait en concertation avec les
organisations syndicales. Depuis quelques semaines, un
certain nombre d'aspects du projet font ainsi l'objet d'un
examen en concertation avec les partenaires sociaux et de
mesures d'accompagnement au sein de 5 groupes de travail:
aspects techniques, accompagnement sur le terrain,
méthodes et outils de travail et qualité du service.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 469 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Linda
Musin van 17 augustus 2011 (Fr.):
De nieuwe methode om de post in de volgorde van de
uitreikingsronde van de postmannen te sorteren ("sequencing")
maakt integraal deel uit van het strategisch plan
2011-2015. Dit plan heeft als doel de organisatie van bpost
aan te passen aan de volumedalingen en een vermindering
van de kosten te realiseren, onder meer door schaalvoordelen
op het vlak van de infrastructuur te genereren. Ook het
niveau van de tewerkstelling wordt aangepast zonder in te
boeten op de kwaliteit van de dienstverlening.
Bpost wil zo de financiële stabiliteit waarborgen en zijn
verbintenissen met betrekking tot de universele dienstverlening
en het beheerscontract nakomen. De CEO van bpost
Johnny Thijs heeft trouwens de gelegenheid gehad om het
strategische plan toe te lichten tijdens een hoorzitting van
de Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven van de Kamer van volksvertegenwoordigers
van 25 maart 2011 (DOC 53 1413/001).
Bpost voert momenteel dus geleidelijk een nieuwe sorteermethode
in. Deze methode houdt in dat de zendingen
van normaal formaat mechanisch gesorteerd wordt in de
volgorde van de uitreikingsronde van de postman. Het gaat
om ongeveer 75 % van het totale postvolume. De sortering
in volgorde van uitreiking is het logische gevolg van de
sortering op uitreikingsronde die in de periode 2007-2008
werd ingevoerd. De postoperatoren in buurlanden zoals
Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en Nederland, hanteren
deze sequencingmethode al sinds geruime tijd.
De uitvoering van dit project zou moeten leiden tot een
personeelsvermindering met 500 VTE's, wat overeenkomt
met ruim 5 % van de huidige uitreikersdiensten. Deze
afslanking zal zich voltrekken via natuurlijke afvloeiingen.
Er zullen geen naakte ontslagen zijn.
De uitvoering van dit project gebeurt in overleg met de
vakbonden. Een aantal aspecten van het project worden
sinds enkele weken in overleg met de sociale partners
onderzocht. Er is ook overleg over begeleidingsmaatregelen.
Dat gebeurt in vijf werkgroepen: technische aspecten,
begeleiding op het terrein, werkmethodes, werkmiddelen
en kwaliteit van de dienstverlening.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 63
DO 2010201104045
Question n° 470 de madame la députée Carina
Van Cauter du 17 août 2011 (N.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
Le congé de formation pour les fonctionnaires fédéraux
(QO 4859).
Il existe de grandes disparités dans l'évaluation des
conditions fixées à l'article 76 de l'arrêté royal du
19 novembre 1998 en vertu duquel la formation suivie par
un fonctionnaire fédéral doit avoir un rapport avec la fonction
qu'il exerce au moment de la formation ou avec une
fonction qu'il pourrait exercer à l'avenir.
Dans la plupart des cas, les décisions de refus du congé
ne sont pas ou pas assez motivées et des demandes sont
même rejetées au-delà du délai visé à à l'article 84 du
même arrêté royal. Pour suivre la même formation, un
congé est parfois accordé pour une année alors qu'il ne l'est
plus pour l'année suivante.
De telles décisions ont systématiquement été annulées
par le Conseil d'État (voir notamment les arrêts 200309 et
200310 du 1er février 2010 dans les dossiers A 157665/IX-
4720, A168.141/IX5145 et A178.796/IX-5473).
DO 2010201104045
Vraag nr. 470 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Carina Van Cauter van 17 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Opleidingsverlof federale ambtenaren (MV 4859).
Er is een grote ongelijkheid in de beoordeling van de
voorwaarden gesteld in artikel 76 van het koninklijk
besluit van 19 november 1998, volgens welk de gevolgde
opleiding verband moet houden met de huidige functie die
de betrokken ambtenaar uitoefent of met een functie die de
ambtenaar zou kunnen uitoefenen.
In de meeste gevallen worden de beslissingen waarbij het
verlof wordt geweigerd, niet of onvoldoende gemotiveerd
en worden zelfs aanvragen afgewezen buiten de termijn
bedoeld in artikel 84 van dit koninklijk besluit. Voor het
volgen van dezelfde opleiding wordt soms voor het ene
jaar wel opleidingsverlof verkregen en voor het volgende
jaar niet meer.
Door de Raad van State werden dergelijke beslissingen
steeds vernietigd (zie o.a. arresten 200309 en 200310 van
1 februari 2010 in de zaken A 157665/IX-4720 en
A168.141/IX5145 en A178.796/IX-5473).
1. Êtes-vous informée de ce problème? 1. Is deze problematiek u bekend?
2. Quelles mesures envisagez-vous de prendre pour lutter
contre ce problème?
3. Élaborerez-vous des directives concrètes afin que les
demandes d'obtention d'un congé de formation soient traitées
de manière uniforme pour tous les fonctionnaires fédéraux
et conformément aux dispositions légales?
2. Wat onderneemt u desgevallend om deze problematiek
te voorkomen?
3. Vaardigt u aanvullende concrete richtlijnen uit teneinde
de aanvragen tot het verkrijgen van opleidingsverlof
voor alle federale ambtenaren éénvormig en overeenkomstig
de wettelijke bepalingen te beslissen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

64 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 470 de madame la députée Carina Van Cauter du
17 août 2011 (N.):
Sur un marché du travail en constante évolution, je pense
fermement que l'administration fédérale doit veiller à ce
que ses collaborateurs aient et gardent une employabilité
optimale. La qualité de leurs compétences détermine la
mesure dans laquelle les objectifs peuvent être réalisés. Les
services publics ont une grande responsabilité à cet égard,
mais les collaborateurs doivent aussi être stimulés à prendre
en main le développement de leurs compétences. Mon
souhait consiste à stimuler l'utilisation des plans de développement.
Ceux-ci sont alors liés aux accords figurant
dans les contrats d'administration et à leur mise en oeuvre
jusqu'au niveau des objectifs individuels. Il convient d'intégrer
structurellement dans ces plans de développement
diverses formes d'apprentissage, la gestion des connaissances
et le transfert de connaissances.
Mes services ont pour mission d'accompagner les différents
services publics dans ce processus. Ainsi, chaque service
public sera encouragé à définir une vision et une
stratégie globales de la formation, en fonction des besoins
de l'organisation, ce qui permettra de mieux apprécier chaque
demande de formation individuelle dans un cadre plus
large.
En outre, la règlementation actuelle relative aux dispenses
de service et au congé pour formation (arrêté royal du
19 novembre 1998 relatif aux congés et aux absences
accordés aux membres du personnel des administrations de
l'État, chapitre X) n'est plus adaptée à ce contexte changeant:
avec la distinction qui est faite entre la dispense de
service pour une formation à l'initiative du supérieur hiérarchique
et le congé de formation à l'initiative de l'agent,
le lien est insuffisant entre les objectifs de l'organisation et
les objectifs du collaborateur individuel. Par ailleurs, la
réglementation n'est pas adaptée aux nouvelles formes
d'apprentissage.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 470 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Carina Van Cauter van 17 augustus 2011 (N.):
Ik ben sterk voorstander van het feit dat de federale overheid
in een voortdurende evoluerende arbeidsmarkt moet
zorgen dat haar medewerkers optimaal inzetbaar zijn en
blijven. De kwaliteit van hun competenties bepaalt de mate
waarin de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. De
overheidsdiensten hebben hierin een belangrijke verantwoordelijkheid,
maar ook de medewerkers moeten worden
gestimuleerd om de ontwikkeling van hun competenties
zelf in handen te nemen. Mijn betrachting is het werken
met ontwikkelingsplannen te stimuleren. Deze worden dan
gekoppeld aan de afspraken in de bestuursovereenkomsten
en de operationalisering ervan tot op het niveau van de
individuele doelstellingen. Diverse leervormen, kennismanagement
en kennisoverdracht moeten structureel ingebed
worden in deze ontwikkelingsplannen.
Mijn diensten hebben de opdracht om de verschillende
overheidsdiensten bij dit proces te begeleiden. Zodoende
zal elke overheidsdienst worden gestimuleerd om een visie
en een strategie rond een globaal opleidingsbeleid op te
stellen op basis van de noden van de organisatie, in plaats
van zich te beperken tot de beoordeling van elke individuele
opleidingsvraag apart zonder een ruimer kader.
Bovendien is de huidige regelgeving rond de dienstvrijstellingen
en verlof voor opleidingen (koninklijk besluit
van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden
toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen,
hoofdstuk X) niet langer aangepast aan deze
veranderde context: het onderscheid tussen de dienstvrijstelling
voor een opleiding op initiatief van de hiërarchische
meerdere en het opleidingsverlof op initiatief van de
ambtenaar zorgt ervoor dat de koppeling tussen de doelstellingen
van organisatie en van de individuele medewerker
onvoldoende wordt gemaakt. Daarnaast is de
regelgeving niet aangepast aan de nieuwe leervormen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 65
Dans le cadre de l'accord sectoriel 2009-2010, la décision
a donc été prise de clarifier la réglementation et de l'adapter
sur différents points. Il a été convenu de considérer
comme activité de service toute activité de formation
convenue de commun accord entre l'agent et son supérieur
hiérarchique et organisée au sein de l'administration fédérale.
En ce qui concerne les activités de formation suivies
en dehors de l'administration fédérale, une dispense de service,
limitée à 120 heures par an, peut être accordée par le
président du comité de direction ou son délégué. La dispense
de service ne peut pas être accordée lorsque l'activité
de service ne correspond pas aux besoins du service ou au
développement souhaité du collaborateur.
Je m'emploie à transposer également cette partie de
l'accord sectoriel dans une réglementation claire et à porter
prochainement le sujet au conseil des ministres.
DO 2010201104046
Question n° 471 de monsieur le député Christophe
Bastin du 17 août 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'état déplorable des quais de la Gare de Bruxelles-Schuman
(QO 4920).
Vous n'ignorez pas que d'importants travaux sont en
cours dans la gare de Bruxelles-Schuman, afin d'une part
de la rénover mais aussi de réaliser le percement du tunnel
vers Josaphat.
Depuis le 11 avril 2011, un nouveau tunnel piétonnier a
été construit sous les voies pour permettre aux voyageurs
de la voie 2 vers la jonction Nord-Midi de sortir de la gare.
D'une part ce nouveau couloir est aussi décoré à l'état
brut, tout en béton avec des escaliers en bois, et des murs
d'une hauteur remarquable, mais d'autre part ce couloir
semble avoir quelques problèmes d'étanchéité.
En effet, de violents orages se sont abattus sur Bruxelles,
le jeudi 28 avril 2011. Lors de leur arrivée en gare de
Bruxelles-Schuman le matin du vendredi 29 avril 2011,
tous les voyageurs descendant du quai 2 se sont trouvés
face à un couloir sous les voies totalement inondé, ce qui
rendait la gare pratiquement impraticable d'accès.
1. Comment la SNCB compte-t-elle améliorer l'étanchéité
des tunnels piétonniers, des quais et de la gare de
Bruxelles-Schuman en général?
In het kader van het sectoraal akkoord 2009-2010 werd
daarom beslist om de regelgeving te verduidelijken en op
verschillende punten aan te passen. Er werd overeengekomen
om elke opleidingsactiviteit die in onderling akkoord
is afgesproken tussen de ambtenaar en zijn hiërarchische
meerdere en die binnen de federale overheid georganiseerd
wordt, te beschouwen als dienstactiviteit. Voor wat betreft
de opleidingsactiviteiten gevolgd buiten de federale overheid
mag een dienstvrijstelling, beperkt tot 120 uur per jaar
worden toegekend door de voorzitter van het directiecomité
of zijn afgevaardigde. De dienstvrijstelling mag niet toegekend
worden wanneer de opleidingsactiviteit niet
overeenkomt met de behoeften van de dienst of de
gewenste ontwikkeling van de medewerker.
Ik werk eraan om ook dit onderdeel van het sectoraal
akkoord om te zetten in duidelijke regelgeving en om dit
ontwerp binnenkort op de Ministerraad te brengen.
DO 2010201104046
Vraag nr. 471 van de heer volksvertegenwoordiger
Christophe Bastin van 17 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Erbarmelijke staat van de perrons in het station
Brussel-Schuman. (MV4920)
Zoals u allicht weet, zijn er belangrijke werken bezig in
het station Brussel-Schuman. Het station wordt gerenoveerd
en er wordt een tunnel richting Josaphat aangelegd.
Op 11 april werd er een nieuwe voetgangerstunnel opengesteld,
waarlangs de reizigers van spoor 2 (richting
Noord-Zuidverbinding) het station kunnen verlaten.
Die nieuwe doorgang is nog niet afgewerkt (betonnen
vloer, houten trappen en metershoge muren) en wordt
geplaagd door waterinsijpeling.
Op donderdag 28 april 2011 woedde er een hevig onweer
boven Brussel. De ochtend daarop konden de reizigers die
op spoor 2 waren afgestapt, alleen maar vaststellen dat die
voetgangerstunnel volledig blank stond en dat ze dus het
station bijna niet konden bereiken.
1. Hoe zal de NMBS de voetgangerstunnels, de perrons
en het station Brussel-Schuman in het algemeen beter
tegen waterinsijpeling beschermen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

66 QRVA 53 039
2. Des aménagements temporaires plus décents et sécurisés
(je pense notamment aux cloisons en carton et aux sols
bétonnés sans protection) ne seraient-ils pas souhaitables
pendant toute la durée des travaux?
3. Un meilleur éclairage des lieux ne devrait-il pas être
également installé?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 471 de monsieur le député Christophe Bastin du
17 août 2011 (Fr.):
La rénovation et l'extension de la gare de Bruxelles-
Schuman est très complexe, en particulier de par son maintien
en exploitation tant au niveau ferroviaire qu'au niveau
de la STIB, ce qui nécessite également un phasage complexe.
Cependant, tout est mis en oeuvre pour assurer un niveau
de confort acceptable pour les usagers. Ainsi, aucun accès
n'est fermé sans mettre en service une alternative du même
côté de la rue de la Loi.
Il est constamment veillé à ce que la sécurité des voyageurs
soit garantie, ce qui justifie par exemple les nombreuses
cloisons en panneaux de bois séparant les zones
publiques des zones en chantier.
L'éclairage provisoire des zones publiques répond aux
exigences minimales en la matière. Il est évident que
l'éclairage définitif atteindra un niveau de confort supérieur.
Le projet intègre bien entendu l'étanchéité des structures.
En outre, dans le cadre d'un concours international, des
édicules de surfaces seront développés afin de recouvrir les
différents accès. Dans l'attente, des structures de couverture
provisoires ont été mises en place.
Dans un chantier d'une telle ampleur, nous devons
admettre qu'il y a nécessairement des situations provisoires
durant lesquelles les parachèvements ne peuvent être réalisés.
2. Zou het niet wenselijk zijn om het station tijdens de
gehele duur der werken veiliger en aangenamer in te richten
(ik denk daarbij met name aan de kartonnen panelen en
de blote betonnen vloer)?
3. Zou het station bovendien niet beter verlicht kunnen
worden?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 471 van de heer volksvertegenwoordiger Christophe
Bastin van 17 augustus 2011 (Fr.):
De renovatie- en uitbreidingswerken in het station van
Brussel-Schuman zijn erg complex. Het station blijft
immers niet alleen open voor het treinverkeer, maar ook
voor het verkeer van de MIVB, wat zorgt voor een complexe
projectfasering.
Alles wordt echter in het werk gesteld om het comfort
voor de reizigers op een aanvaardbaar peil te houden. Zo
wordt er geen enkele toegang gesloten zonder dat er een
alternatief is aan dezelfde zijde van de Wetstraat.
Er wordt continu over gewaakt dat de veiligheid van de
reizigers gewaarborgd wordt. Er werden bijvoorbeeld tal
van houten scheidingswanden geplaatst om de publieke
zones af te schermen van de werken.
De voorlopige verlichting in de publieke zones voldoet
overigens aan de geldende minimumvereisten. Het spreekt
voor zich dat de definitieve verlichting meer comfort zal
bieden.
Tevens zal de structuur waterdicht worden gemaakt.
Bovendien zullen er in het kader van een internationale
wedstrijd ook overdekte stationstoegangen ontworpen
worden. In afwachting werd er al een tijdelijke overdekking
geplaatst.
Op een werf van deze omvang zijn er tijdens de werken
natuurlijk altijd tijdelijke situaties waarin de afwerking nog
niet kan gebeuren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 67
DO 2010201104047
Question n° 472 de monsieur le député Christian
Brotcorne du 17 août 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Nominations de hauts fonctionnaires. - Affaires courantes
(QO 4282).
Dans le quotidien "De Standaard" du mercredi 13 avril
2011, le président du Comité de direction du SPF Sécurité
sociale, monsieur Frank Van Massenhove, mentionne que
le Roi ne signant pas d'arrêtés royaux pour la nomination
de hauts fonctionnaires en période d'affaires courantes le
bon fonctionnement de notre administration est ainsi entravé.
Au SPF Finances, par exemple, la plupart des membres
du comité de direction sont désignés à titre temporaire. Ces
personnes sont pourtant chargées de gérer l'activité quotidienne
de 30.000 fonctionnaires. Elles sont également sensées
mener à bien la modernisation des services des
Finances tant souhaitée par le contribuable. Ces responsabilités
nécessitent de prendre des décisions sur le long
terme et doivent être assumées par une équipe motivée,
officiellement investie de sa mission.
D'autres administrations et organismes parastataux rencontrent
le même problème.
1. Partagez-vous l'analyse juridique de monsieur Van
Massenhove selon laquelle la voie législative pourrait être
empruntée comme solution au problème des nominations?
Cela n'est-il pas contraire à l'article 107, alinéa 2 de la
Constitution?
2. Cautionnez-vous les propos du précité qui affirme,
dans l'article du "Standaard", que "il ne faut pas avoir peur
du Conseil d'État", étant entendu que l'intéressé a déjà qualifié
le Haut Conseil de "organisation terroriste" (voir sa
carte blanche dans le quotidien "Le Soir" du 3 mars 2007)?
3. Pouvez-vous m'indiquer, pour chaque SPF, SPP et
IPSS, combien de titulaires de mandats (N, N-l et N-2) et
de fonctionnaires (classes A3 et supérieures) attendent
aujourd'hui leur nomination?
4. Enfin, lors de la séance plénière du 3 mars dernier, le
premier ministre avait déclaré qu'il était temps d'évaluer si
cette situation n'entravait pas le bon fonctionnement des
services publics fédéraux et parastataux concernés.
DO 2010201104047
Vraag nr. 472 van de heer volksvertegenwoordiger
Christian Brotcorne van 17 augustus 2011 (Fr.)
aan de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Benoeming van topambtenaren. - Lopende zaken. (MV
4282)
In De Standaard van woensdag 13 april 2011 stelde
Frank Van Massenhove, voorzitter van het directiecomité
van de FOD Sociale Zekerheid, dat de goede werking van
onze administratie in het gedrang komt door het feit dat de
Koning in een periode van lopende zaken geen koninklijke
besluiten tot benoeming van topambtenaren ondertekent.
Bijvoorbeeld bij de FOD Financiën zijn de meeste leden
van het directiecomité tijdelijk aangesteld. Nochtans moeten
die dagelijks 30.000 ambtenaren aansturen en wordt er
bovendien van hen verwacht dat ze de door de belastingbetaler
gewenste modernisering van de diensten van Financien
tot een goed einde brengen. Dat vergt langetermijnbeslissingen,
die moeten worden genomen door een gemotiveerde
ploeg die officieel wordt aangesteld.
Hetzelfde probleem doet zich ook in andere administraties
en parastatale instellingen voor.
1. Deelt u de juridische analyse van de heer Van Massenhove,
die stelt dat men het probleem van de benoemingen
via wetgevende weg zou kunnen oplossen? Is dat niet strijdig
met artikel 107, tweede lid, van de Grondwet?
2. Staat u achter de uitspraken van de heer Van Massenhove,
die in het artikel van De Standaard verklaart dat men
niet bang hoeft te zijn voor de Raad van State? In het verleden
heeft hij de Raad van State ook al als een terroristische
organisatie bestempeld (zie zijn opiniestuk in Le Soir van
3 maart 2007).
3. Hoeveel mandaathouders (N, N-1 en N-2) en ambtenaren
(klasse A3 en hoger) wachten vandaag op hun benoeming,
en dit voor elke FOD, POD en OISZ?
4. Ten slotte verklaarde de eerste minister tijdens de plenaire
vergadering van 3 maart jongstleden dat het tijd was
om te evalueren of de goede werking van de betrokken
federale overheidsdiensten en parastatale instellingen daardoor
niet in het gedrang komt.
a) Cette évaluation a-t-elle été réalisée? a) Heeft die evaluatie plaatsgevonden?
b) Qu'en ressort-il? b) Zo ja, wat zijn de bevindingen?
c) Quelles sont les solutions envisagées? c) Welke oplossingen worden er overwogen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

68 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 472 de monsieur le député Christian Brotcorne du
17 août 2011 (Fr.):
Il ne me semble pas adéquat de porter un jugement sur
les propos tenus par le président du comité de direction
d'un SPF qui ne relève absolument pas de mes compétences.
Sur la compétence exclusive attribuée à l'Exécutif par la
Constitution pour nommer ou promouvoir les fonctionnaires,
qu'ils soient ou non managers, je ne peux que confirmer
votre propos.
Il est un peu plus difficile de chiffrer avec une précision
absolue le nombre de désignations en souffrance dans des
fonctions de management. Nous savons que 40 sélections
ont été clôturées, sans donner suite à une désignation.
D'après un relevé établi par mon administration, 3 dossiers
sont finalisés au SPF Finances, 4 au SPF Justice, 2 au SPF
Intérieur, 1 à l'Inasti, 1 à l'ONP, 1 au SPF Emploi, 1 au SPP
Développement durable, 1 au SPF PO.
L'écart entre le nombre de sélections clôturées et le nombre
de dossiers finalisés tient à plusieurs causes:
- un même candidat peut être lauréat de plusieurs sélections,
il ne pourra évidemment être désigné que dans un
seul mandat;
- une sélection peut ne pas avoir fourni de lauréats dont la
désignation sera compatible avec les exigences de l'équilibre
linguistique;
- les entretiens qui doivent suivre la sélection n'ont pas
été menés en raison des affaires courantes;
- un lauréat peut avoir renoncé à exercer la fonction, en
raison du retard accumulé.
Il est raisonnable d'estimer qu'au moins 25 désignations
pourraient être faites.
Je donnerai à l'honorable membre une liste complète des
promotions en souffrance, dressée à la date du 26 avril dernier,
par mon administration.
À la demande du cabinet restreint chaque ministre est
actuellement en train de dresser une liste complète des postes
vacants de promotions et mandataires. Ceci a comme
objectif d'examiner si la situation actuelle n'entrave pas le
bon fonctionnement des services publics fédéraux et parastataux
concernés. Cet inventaire n'est ni terminé, ni consolidé.
Tout le monde est néanmoins très bien au courant du
fait qu'entretemps des solutions ad interim sont possibles.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 472 van de heer volksvertegenwoordiger Christian
Brotcorne van 17 augustus 2011 (Fr.):
Het lijkt me niet gepast een oordeel te vellen over de uitlatingen
van de voorzitter van het directiecomité van een
FOD die volstrekt niet onder mijn bevoegdheid valt.
Wat de exclusieve bevoegdheid betreft, die aan de uitvoerende
macht is toegekend door de de Grondwet, om
ambtenaren, of ze nu al dan niet manager zijn, te benoemen
of te bevorderen, kan ik enkel uw stelling bevestigen.
Het is iets moeilijker om volstrekt nauwkeurig het aantal
niet-afgehandelde aanstellingen in managementfuncties te
berekenen. We weten dat er 40 selecties werden afgesloten
zonder dat deze tot een aanstelling hebben geleid. Volgens
een overzicht dat door mijn administratie werd opgesteld
zijn er 3 dossiers afgerond bij de FOD Financiën, 4 bij de
FOD Justitie, 2 bij de FOD Binnenlandse Zaken, 1 bij de
RSVZ, 1 bij de RVP, 1 bij de FOD Werkgelegenheid, 1 bij
de POD Duurzame Ontwikkeling en 1 bij de FOD PO.
Het verschil tussen het aantal afgesloten selecties en het
aantal gefinaliseerde dossiers heeft meerdere oorzaken:
- eenzelfde kandidaat kan geslaagd zijn voor meerdere
selecties; hij kan uiteraard slechts in een enkel mandaat
aangesteld worden;
- het is mogelijk dat een selectie geen geslaagden opleverde
van wie de benoeming verenigbaar zou zijn met de
vereisten van het taalevenwicht;
- de gesprekken die op de selectie moeten volgen, werden
niet gevoerd wegens de lopende zaken;
- het is mogelijk dat een geslaagde ervan afzag de functie
uit te oefenen wegens de opgelopen vertraging.
Redelijkerwijze kan men aannemen dat er minstens 25
aanstellingen zouden kunnen verricht worden.
Ik zal het geachte lid een lijst met niet-afgehandelde
bevorderingen bezorgen, die op 26 april 2011 door mijn
administratie werd opgesteld.
Op vraag van het kernkabinet stelt elke minister momenteel
een volledige lijst op van de vacante bevorderingsfuncties
of mandaatfuncties. Het doel hiervan is na te gaan
of de huidige situatie de goede werking van de betrokken
federale overheidsdiensten en parastatalen niet belemmert.
De lijst is noch afgerond, noch geconsolideerd. Niettemin
is iedereen er zeer goed van op de hoogte dat er intussen ad
interim oplossingen mogelijk zijn.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 69
DO 2010201104048
Question n° 473 de madame la députée Minneke
De Ridder du 18 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104048
Vraag nr. 473 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 18 augustus 2011 (N.)
aan de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Gares. - Verrouillage des toilettes (QO 5010). NMBS. - Stations. - Gesloten toiletten (MV 5010).
Depuis peu, les toilettes de la gare de Lierre ne sont plus
accessibles qu'au moyen d'une pièce de 50 cents. Cette
mesure constitue apparemment une réponse au problème
persistant de vols de papier-toilette et de sabotage des toilettes
et des lavabos.
La gare avait déjà temporairement instauré un système
prévoyant que les voyageurs se rendent au guichet pour
obtenir la clé des toilettes contre remise, en guise de caution,
de leur billet de train. Je puis comprendre qu'une telle
mesure soit prise lorsque des activités criminelles persistantes
sont constatées.
Toutefois, cette situation vécue par les voyageurs à la
gare de Lierre fait partie des contrariétés mentionnées dans
le rapport annuel du médiateur auprès du Groupe SNCB.
De plus en plus de gares verrouillent en effet leurs toilettes.
1. a) Combien d'autres gares ont-elles instauré cette
mesure?
Het station van Lier opent sinds kort de deuren van de
toiletten met 50 cent. Deze maatregel is blijkbaar het antwoord
na een aanhoudende problematiek van diefstal van
toiletpapier tot het saboteren van de toiletten en wastafeltjes.
Tijdelijk werd ook het systeem ingevoerd dat je de sleutel
ging vragen aan de balie die je tegen een waarborg van je
treinticket kan verkrijgen. Ik kan deze maatregel goed
begrijpen, als er aanhoudende criminele activiteiten worden
geconstateerd moet er worden ingegrepen.
Maar deze ervaring van reizigers in het station van Lier is
ook een ergernis dat je terugvind in het jaarverslag van de
ombudsman van de NMBS-groep. Steeds meer stations
sluiten hun toiletten af.
1. a) Hoeveel stations hebben deze maatregel nog ingevoerd?
b) Qui prend la décision à cet égard? b) Wie beslist hierover?
c) Pourriez-vous me fournir la liste de ces gares? c) Kan u de lijst meedelen van deze stations?
2. Combien de gares utilisent-elles encore le billet de 2. Hoeveel stations gebruiken het treinticket nog als
train en guise de caution pour la clé des toilettes? onderpand voor de toiletsleutel?
3. a) Quelles mesures envisage-t-on à long terme dans le 3. a) Wat gaat er op lange termijn gebeuren rond deze
cadre de cette problématique?
problematiek?
b) Le système adapté sera-t-il généralisé? b) Wordt het aangepast systeem overal toegepast?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
n° 473 de madame la députée Minneke De Ridder du nr. 473 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
18 août 2011 (N.):
Minneke De Ridder van 18 augustus 2011 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. Dans les gares de Herentals, Lier, Turnhout, Duffel, 1. In de stations Herentals, Lier, Turnhout, Duffel, Wel-
Welkenraedt, Lokeren, Geraardsbergen, Ninove, Halle, kenraedt, Lokeren, Geraardsbergen, Ninove, Halle, Ouden-
Oudenaarde, De Panne, Knokke, Tamines, Marloie, Diest aarde, De Panne, Knokke, Tamines, Marloie, Diest en
et Heist-op-den-Berg, les toilettes ont été équipées de ser- Heist-op-den-Berg werden de toiletten uitgerust met muntrures
à pièces de monnaie. La décision d'introduire cette sloten. De beslissing om deze maatregel in te voeren, werd
mesure a été prise par la direction SNCB Mobility. genomen door de directie NMBS Mobility.
2. Au 1er juin 2011, 8 gares utilisaient le billet ou la carte 2. Op 1 juni 2011 gebruikten 8 stations het treinbiljet of
train comme gage en échange de la clé des toilettes. de treinkaart als onderpand voor de toiletsleutel.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

70 QRVA 53 039
3. Les portes d'accès aux toilettes à la gare de Lier ont été
équipées de serrures à pièces de monnaie. Grâce au paiement
d'une somme modique, les vandales et autres personnes
aux intentions peu recommandables sont ainsi
dissuadés d'accéder aux toilettes. Cette mesure a d'ores et
déjà donné des résultats très satisfaisants dans un certain
nombre de gares, et sera étendue aux gares où cela semble
nécessaire. Il existe des plans concrets pour les gares de
Ternat, Lede, Essen, Heide, Kapellen, Beernem, Torhout et
Landen. A long terme, il est possible que ce système soit
remplacé par un contrôle d'accès automatisé avec le billet
ou la carte train. Actuellement, cela ne s'y prête toutefois
pas encore.
DO 2010201104049
Question n° 474 de monsieur le député Tanguy Veys du
18 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
3. De toegangsdeuren van de toiletten in het station Lier
werden uitgerust met muntsloten. Door het betalen van een
minieme vergoeding wordt de toegang ontraden voor vandalen
en andere personen met minder goede bedoelingen.
Deze maatregel gaf reeds zeer bevredigende resultaten in
een aantal andere stations en zal uitgebreid worden naar de
stations waar dit nodig blijkt. Er zijn concrete plannen voor
de stations van Ternat, Lede, Essen, Heide, Kapellen, Beernem,
Torhout en Landen. Op lange termijn zal dit systeem
mogelijk vervangen worden door een geautomatiseerde
toegangscontrole met het treinbiljet of de treinkaart.
Momenteel lenen deze zich hier echter nog niet toe.
DO 2010201104049
Vraag nr. 474 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 18 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Toilettes dans la gare de Hal. (QO 5013) NMBS. - De toiletten in het station van Halle (MV 5013).
L'état des toilettes dans la gare de Hal constitue un problème
qui ne date pas d'hier. Le bâtiment de la gare a été
rénové mais les toilettes ont mauvaise réputation. L'hygiène
laisse à désirer, le papier hygiénique fait souvent défaut,
les actes de vandalisme sont nombreux et les jeunes qui
traînent à proximité de la gare créent un sentiment d'insécurité.
Les toilettes sont aussi souvent fermées. Tant les
navetteurs que les exploitants du buffet de la gare se sont
déjà plaints à plusieurs reprises. Le Groupe Intro, qui pourvoit
des emplois et organise des formations pour les personnes
qui éprouvent des difficultés à s'insérer dans le
marché du travail régulier, a proposé une solution à la
SNCB, à savoir qu'il prendrait en charge l'entretien des toilettes
de la gare de Hal dans le cadre d'un projet d'emploi
social qui pourrait constituer un complément idéal pour sa
formation des femmes de ménage. Le Groupe Intro se
charge par exemple déjà de l'entretien des toilettes de la
gare de Vilvorde et aucune plainte n'a encore été enregistrée
dans cette gare.
1. a) Avez-vous connaissance des plaintes concernant les
toilettes de la gare de Hal?
De staat van de toiletten in het station van Halle blijft een
oud zeer. Het stationsgebouw werd vernieuwd, maar de
toiletten genieten een kwalijke reputatie. De hygiëne laat er
te wensen over, toiletpapier is er zeldzaam, om de haverklap
gebeuren er vandalenstreken en hangjongeren veroorzaken
een onveiligheidgevoel. Vaak zijn de toiletten ook
gewoon dicht. Zowel pendelaars als de uitbaters van het
stationsbuffet stonden al meermaals aan de klaagmuur.
Groep Intro, dat werk en opleidingen verschaft aan mensen
die op de gewone arbeidsmarkt moeilijk terecht kunnen,
stelde daarom de NMBS een oplossing voor. Groep Intro
stelde de NMBS namelijk voor om het onderhoud van de
toiletten in het station van Halle voor zijn rekening te
nemen in het kader van een sociaal tewerkstellingsproject.
Het kan een perfecte aanvulling vormen bij hun opleidingen
tot poetsvrouw. In het station van Vilvoorde onderhouden
ze bijvoorbeeld ook al de toiletten en er zijn daar nooit
klachten.
1. a) Bent u op de hoogte van de klachten over de toiletten
in het station van Halle?
b) Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises? b) Zo ja, welke maatregelen werden genomen?
2. a) La proposition du Groupe Intro de se charger de
l'entretien des toilettes de la gare de Hal a-t-elle été acceptée?
2. a) Werd ingegaan op het aanbod van Groep Intro om
de toiletten in het station van Halle te onderhouden?
b) Dans l'affirmative, comment et à partir de quand? b) Zo ja, op welke wijze en vanaf wanneer?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 71
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 474 de monsieur le député Tanguy Veys du 18 août
2011 (N.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 474 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
Veys van 18 augustus 2011 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
La SNCB est consciente du problème mentionné. Des
efforts sont consentis au quotidien afin de garder propres
les toilettes de la gare à Halle. Du fait de la maladie d'un
collaborateur, les prestations requises à cet effet n'ont pas
toujours pu être prévues ces derniers temps.
Entre-temps, l'occupation en personnel s'est normalisée
et les portes d'accès des toilettes ont été équipées de serrures
à pièces de monnaie. La mise en place de ces serrures à
pièces a permis de réduire sensiblement l'usage par des
personnes n'empruntant pas le train (lesquelles étaient
généralement à l'origine des problèmes que l'on connaît).
Actuellement, cette mesure donne des résultats très probants.
Selon la SNCB, dans les circonstances actuelles, il
n'est donc pas nécessaire de faire appel à une service
externe.
DO 2010201104050
Question n° 475 de madame la députée Kattrin Jadin
du 18 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'utilisation de huissiers dans le recouvrement des
amendes (QO 5112).
Je viens d'apprendre que la SNCB va maintenant recourir
à des huissiers pour recouvrir les amendes impayées. Je
soutiens évidemment une démarche qui pourrait contraindre
les usagers en infraction de payer ce qu'ils doivent au
service public. Cela-dit, il faut évident être attentif aux
droits des usagers et que les suppléments éventuels à cette
démarche ne soient pas trop lourds.
1. Savons-nous déjà qui sera chargé d'effectuer cette
tâche de recouvrement?
2. Quels seront les éventuels recours que l'usager pourrait
encore évoquer dans ce cas?
3. Cette démarche amènera-t-elle un coût supplémentaire
pour l'usager fautif?
4. Quelle est la somme que la SNCB espère récupérer
avec cette méthode?
De NMBS is zich bewust van het vermelde probleem. Er
worden dagelijks inspanningen geleverd om de stationstoiletten
in Halle proper te houden. Door ziekte van een
medewerker konden hiervoor de laatste tijd niet altijd de
nodige prestaties voorzien worden.
Intussen is de personeelsbezetting genormaliseerd en
werden de toegangsdeuren van de toiletten uitgerust met
muntsloten. De plaatsing van de muntsloten heeft het
gebruik door niet-treinreizigers (die de gekende problemen
doorgaans veroorzaakten) sterk verminderd. Momenteel
levert deze maatregel dan ook zeer bevredigende resultaten
op. Het is volgens NMBS in de huidige omstandigheden
dus niet nodig om een beroep te doen op een externe
dienstverlener.
DO 2010201104050
Vraag nr. 475 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 18 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Inschakeling van gerechtsdeurwaarders voor de
inning van boetes. (MV 5112)
Naar verluidt zal de NMBS voortaan gerechtsdeurwaarders
inschakelen om onbetaalde boetes te innen. Ik vind het
uiteraard een goede zaak dat men de reizigers die een overtreding
hebben begaan, aldus zou kunnen dwingen om het
geld dat ze de overheid verschuldigd zijn, te betalen. Men
mag evenwel de rechten van de gebruikers niet uit het oog
verliezen en men moet erover waken dat de bijkomende
kosten voor die procedure niet te hoog oplopen.
1. Weet u al wie met die inning zal worden belast?
2. Over welke verweermiddelen zullen de reizigers die in
dat geval verkeren, eventueel beschikken?
3. Zal die procedure extra kosten meebrengen voor de
reiziger die in de fout is gegaan?
4. Welk bedrag hoopt de NMBS op die wijze te kunnen
terugvorderen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

72 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 475 de madame la députée Kattrin Jadin du 18 août
2011 (Fr.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 475 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 18 augustus 2011 (Fr.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. La procédure du choix de la société adjudicataire est
toujours en cours.
1. De aanbestedingsprocedure is momenteel lopende.
2. Avant intervention de la société de recouvrement, le 2. De overtreder krijgt meerdere kansen om zich in regel
contrevenant aura déjà eu, à plusieurs reprises, l'occasion te stellen vooraleer een incassobureau wordt ingeschakeld.
de se mettre en règle. L'usager aura toujours le droit de De gebruiker heeft altijd het recht om alle rechtsmiddelen
défendre ses droits par tous les moyens que la justice propose.
te gebruiken om zijn belangen te verdedigen.
3. L'usager fautif paiera le montant de la créance ouverte. 3. De overtreder zal het bedrag van de openstaande vor-
Cependant, en cas de procédure judiciaire, les frais de la dering moeten betalen. In het geval van een gerechtelijke
cause sont toujours portés en compte à la partie perdante. procedure, moeten de gerechtskosten echter betaald worden
door de verliezende partij.
4. La SNCB communique qu'il n'y a pas d'estimation sur 4. De NMBS meldt dat er nog geen schatting gemaakt
ce point.
werd.
DO 2010201104051
Question n° 476 de madame la députée Karin
Temmerman du 18 août 2011 (N.) à la ministre de
la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
DO 2010201104051
Vraag nr. 476 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karin Temmerman van 18 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Go Pass 1. - Disponibilité en ligne. (QO 5096) NMBS. - De Go Pass 1. - De online beschikbaarheid (MV
5096).
Le Go Pass 1 permet aux jeunes de 12 à 26 ans d'effectuer
un seul trajet en train en Belgique pour 6,5 euros. Il
s'agit d'une excellente initiative destinée à inciter également
les jeunes qui ne voyagent pas régulièrement à opter
pour le train. Le seul inconvénient de cette formule est que
le Go Pass est uniquement disponible en ligne. Il ne peut
donc être acheté aux guichets des gares ou aux distributeurs
automatiques et des groupes importants risquent donc
de ne pas pouvoir bénéficier de ce tarif avantageux.
Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes.
1. Pour quelle raison cette formule a-t-elle été proposée
exclusivement en ligne lors de son introduction?
2. La SNCB est-elle disposée à vendre ce billet également
aux guichets et aux distributeurs automatiques?
De Go Pass 1 geeft aan jongeren tussen 12 en 26 jaar de
mogelijkheid om voor 6,5 euro één reis in België te doen.
Een prachtig initiatief dat ook jongeren die slechts sporadisch
moeten reizen, ertoe aanzet voor de trein te kiezen.
Het enige nadeel aan deze formule is dat deze enkel online
beschikbaar is. In de loketten of verkoopsautomaten in de
stations kan dit kaartje niet gekocht worden, waardoor
belangrijke groepen van dit voordelig tarief dreigen uitgesloten
te worden.
Graag had ik een antwoord gekregen op volgende vragen:
1. Om welke reden werd er bij de invoering van deze formule,
gekozen voor louter online beschikbaarheid?
2. Is de NMBS bereid dit ticket ook aan te bieden aan de
loketten en verkoopsautomaten?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 73
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 18 août 2011, à la question
n° 476 de madame la députée Karin Temmerman du
18 août 2011 (N.):
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 476 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Karin
Temmerman van 18 augustus 2011 (N.):
Le Groupe SNCB communique ce qui suit: De NMBS-Groep deelt het volgende mee:
1. Etant donné qu'il n'est techniquement pas possible de
vendre un Go Pass 10 (carte de 10 trajets) en ligne, il a été
recherché une alternative en ligne: le Go Pass 1 (pour 1 trajet).
Ceci répond à la demande des jeunes qui veulent pouvoir
acheter et imprimer de façon simple et rapide un billet
avantageux.
En outre, ils peuvent ainsi éviter d'éventuelles files
d'attente à la gare.
2. Il n'est pas prévu d'offrir les billets via d'autres canaux
de vente.
La SNCB est d'avis qu'elle ne peut offrir de tels titres de
transport à ce prix avantageux que si les frais de vente peuvent
être maintenus à un niveau bas. Internet est le canal
idéal à cet égard.
DO 2010201104052
Question n° 477 de monsieur le député Steven
Vandeput du 17 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - La rénovation de la gare de Bruxelles-Midi et de
ses abords. (QO 5081)
La gare de Bruxelles-Midi doit être rénovée en profondeur,
mais les discussions y relatives s'enlisent depuis plusieurs
années déjà. Le 3 juin 2008, un protocole de
coopération relatif à cette gare et à ses alentours a été
conclu entre la Région de Bruxelles-Capitale, Saint-Gilles,
Anderlecht, la SNCB-Holding et Eurostation. Conformément
à ce document, un masterplan urbanistique pour les
abords de la gare de Bruxelles-Midi a été élaboré en collaboration
avec l'urbaniste renommé Guido Stegen.
Dans le cadre de ce masterplan urbanistique, Euro Immo
Star, une filiale d'Eurostation qui est elle-même une filiale
de la SNCB-Holding, a demandé à l'architecte renommé
français, Jean Nouvel, d'élaborer un concept architectural
pour plusieurs bâtiments situés à proximité de la gare.
1. Gezien het technisch niet mogelijk is om online een
Go Pass 10 (kaart voor 10 ritten) te verkopen, werd er er
naar een online alternatief gezocht: Go Pass 1 (voor 1 rit).
Dit beantwoordt aan de vraag van jongeren om snel een
eenvoudig en voordelig ticket aan te kopen en af te drukken.
Bovendien kunnen zij zo ook eventuele wachtrijen in het
station vermijden.
2. Het is niet gepland om de tickets via andere verkoopskanalen
aan te bieden.
De NMBS is van mening dat zij dergelijke vervoerbewijzen
slechts aan die lage verkoopprijs kan aanbieden als de
verkoopkosten laag kunnen gehouden worden. Internet is
daarvoor het ideale kanaal.
DO 2010201104052
Vraag nr. 477 van de heer volksvertegenwoordiger
Steven Vandeput van 17 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - De vernieuwing van het station Brussel-Zuid en
omgeving (MV 5081).
Het Brusselse Zuidstation is toe aan een grondige renovatie,
maar de discussie daarover sleept al jaren aan. Op
3 juni 2008 werd een samenwerkingsprotocol Brussel-Zuid
en omgeving gesloten tussen het Brussels-Hoofdstedelijk
Gewest, Sint-Gillis, Anderlecht, de NMBS Holding en
Eurostation. In uitwerking van dit samenwerkinqsprotocol
is in samenwerking met de gerenommeerde urbanist Guido
Stegen een stedenbouwkundig masterplan voor de stationsomgeving
van Brussel-Zuid uitgewerkt.
In het kader van dit masterplan heeft Euro Immo Star,
een dochter van Eurostation, dat op haar beurt een dochter
van de NMBS Holding is, aan de vermaarde Franse architect
Jean Nouvel gevraagd om een architecturaal concept
uit te tekenen voor enkele gebouwen in de stationsomgeving.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

74 QRVA 53 039
Ce projet de la SNCB-Holding a déjà fait l'objet de vives
critiques. Jean Nouvel aurait été sélectionné sans qu'un
appel public ait été lancé ou qu'un concours d'architecture
ait été organisé. Olivier Bastin, qui a été désigné comme
maître d'ouvrage par la Région de Bruxelles-Capitale en
décembre 2009, n'a pas été associé aux projets. Bastin et
Disturb, un collectif composé d'architectes et d'urbanistes,
a dénoncé l'attitude réservée adoptée par la SNCB-Holding
dans le cadre de la rénovation annoncée.
Jean Nouvel a récemment rendu publics ses projets destinés
à transformer la gare du Midi en un endroit caractéristique
et un pôle d'attraction de la ville. L'architecte français
prévoit une construction flottante en forme de V de 120
mètres de hauteur et de 140 mètres de largeur au-dessus
des quais. Le bâtiment sera multifonctionnel et abritera
entre autres des bureaux, des magasins et des salles de
congrès. Un deuxième immeuble de bureaux sera construit
le long de l'avenue Fonsny
La rénovation des quais constitue un autre projet élaboré
dans le cadre du masterplan Bruxelles-Midi. Infrabel a examiné
la rénovation du recouvrement des quais et la procédure
d'adjudication a déjà été lancée. Il s'avère à présent
que ces projets interfèrent avec ceux de Jean Nouvel et
d'Euro Immo Star. Le conseil d'administration d'Infrabel a
alors décidé d'attendre qu'une décision définitive ait été
prise concernant le projet de Jean Nouvel.
Ce projet est toutefois également au point mort, Euro
Immo Star attendant elle-même une décision d'Infrabel sur
une éventuelle extension de la capacité de la jonction
Nord-Midi saturée. Un nombre important d'éléments du
projet d'Euro Immo Star ne peuvent en effet être établis
que lorsque le cadre urbanistique aura été fixé.
En septembre 2008, Luc Lallemand avait déjà lancé un
appel afin d'organiser un débat à ce sujet. Il avait proposé à
l'époque deux solutions, à savoir creuser des tunnels à côté
ou sous les tunnels existants. Dans la deuxième hypothèse,
Bruxelles-Central sera transformée en une gare à deux
niveaux souterrains. Les deux options devaient être examinées
en détail. Luc Lallemand avait invité la ville, la
Région, la SNCB, la SNCB-Holding, la STIB et d'autres
instances à se concerter. Il avait alors précisé qu'un choix
devait être opéré pour l'année suivante. Infrabel se serait à
présent engagé à prendre une décision pour fin 2011.
De NMBS Holding kreeg al heel wat kritiek te verduren
over dit project. Jean Nouvel zou geselecteerd zijn zonder
een open oproep of architectuurwedstrijd. Olivier Bastin,
die sinds december 2009 als bouwmeester is aangesteld
door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werd niet bij de
plannen betrokken. Bastin en Disturb, een collectief
bestaande uit architecten en stedebouwkundigen, laakten
de gesloten houding van de NMBS Holding rondom de
geplande renovatie.
Onlangs maakte Jean Nouvel zijn plannen bekend. Die
moeten het Zuidstation omtoveren tot een herkenningspunt,
een trekpleister in de stad. De Franse architect voorziet
een V-vormige zwevende constructie boven de
perrons. De constructie zal 120 meter hoog en 140 meter
breed worden. Binnen komen verschillende functies, zoals
kantoren, winkels en congreszalen. Langs de Fonsnylaan
komt een tweede kantoorgebouw.
Een ander project dat kadert in het masterplan Brussel-
Zuid is de vernieuwing van de perrons. Infrabel bestudeerde
de renovatie van de perronoverkapping en de aanbestedingsprocedure
werd al gelanceerd. Nu blijkt dus dat
deze plannen interfereren met de plannen van Jean Nouvel
en Euro Immo Star. De raad van bestuur van Infrabel heeft
dan maar beslist om te wachten tot er een definitieve
beslissing genomen is over het project van Jean Nouvel.
Ook dat project ligt echter stil. Bij Euro Immo Star zegt
men op haar beurt te wachten op de beslissing van Infrabel
over de mogelijke uitbreiding van de capaciteit van de verzadigde
Noord-Zuidverbinding. Een groot aantal elementen
van het project van Euro Immo Star kunnen immers pas
vastgelegd worden nadat het stedebouwkundig kader vastgelegd
is.
In september 2008 deed Luc Lallemand al een oproep om
hierover het debat aan te gaan. Lallemand zag toen twee
oplossingen. Ofwel het plaatsen van tunnelkokers naast de
bestaande kokers, ofwel eronder. In dat laatste geval zou
Brussel-Centraal een station op twee ondergrondse niveaus
worden. Beide opties zouden gedetailleerd onderzocht
worden. Luc Lallemand nodigde de stad, het gewest, de
NMBS, de NMBS-Holding, de MIVB en andere instanties
uit om te praten. Hij stelde toen dat er tegen het volgende
jaar een keuze gemaakt zou moeten zijn. Infrabel zou nu
beloofd hebben om een beslissing te nemen voor het einde
van 2011.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 75
Il reste enfin la rénovation de la gare elle-même, l'espace
sous les voies, qui s'inscrit également dans le cadre du
masterplan de Guido Stegen. La phase 1 (les travaux
d'amélioration urgents) devrait être terminée pour fin 2011.
Les échéances pour la phase 2 (la réaffectation, la rénovation
et l'adaptation aux exigences actuelles en matière de
confort de la zone sous le viaduc ferroviaire) et la phase 3
(la transformation complète de la gare) n'ont pas encore été
fixées. Elles dépendront en effet aussi des conditions urbanistiques
et de la contribution des différents partenaires.
Il est clair que ces différents projets sont liés et que la
collaboration entre les différents partenaires (plus particulièrement
le Holding, Infrabel et la Région de Bruxelles-
Capitale) laisse à désirer.
1. a) Sur la base de quelle procédure le marché a-t-il été
attribué à Jean Nouvel?
Tenslotte is er nog de renovatie van het station zelf, de
ruimte onder de sporen. Ook dit kadert in het masterplan
van Guido Stegen. Fase 1 (de dringende verbeteringswerken)
zou eind 2011 voltooid moeten zijn. Fase 2 (de herbestemming,
de renovatie en de aanpassing aan de huidige
comforteisen van de zone onder het spoorwegviaduct) en
fase 3 (de volledige omvorming van het station) liggen nog
niet vast. Ook hier is men immers afhankelijk van de stedenbouwkundige
randvoorwaarden en van de input van de
verschillende partners.
Het moge duidelijk zijn dat al deze verschillende projecten
met elkaar verweven zijn en dat de samenwerking tussen
de verschillende partners (voornamelijk de Holding,
Infrabel en het BHG) niet echt vlot loopt.
1. a) Op basis van welke procedure werd de opdracht
gegund aan Jean Nouvel?
b) Pourquoi a-t-on opté pour cette procédure? b) Waarom werd voor deze procedure gekozen?
c) Quand le marché a-t-il été publié? c) Wanneer werd de opdracht bekendgemaakt?
d) D'autres candidats se sont-ils encore présentés? d) Waren er nog andere kandidaten?
e) Quand le marché a-t-il été attribué à Jean Nouvel? e) Wanneer werd de opdracht aan Jean Nouvel toegewezen?
2. Le Holding ne contourne-t-il pas la législation sur les 2. Omzeilt de Holding de wetgeving over aanbestedingen
adjudications dans le secteur public en faisant attribuer de in de openbare sector niet door haar "private" dochter Euro
tels projets à sa filiale "privée" Euro Immo Star (dont 99,9 Immo Star (nochtans voor 99,9 procent in handen van de
% est pourtant entre les mains du secteur public)? publieke sector) dergelijke projecten te laten toewijzen?
3. La construction en forme de V de Jean Nouvel repose 3. De V-constructie van Jean Nouvel rust op de perrons,
sur les quais qui sont gérés par Infrabel.
die beheerd worden door Infrabel.
a) Euro Immo Star et/ou Jean Nouvel ont-ils consulté a) Werd Infrabel hierover geconsulteerd door Euro Immo
Infrabel à cet effet?
Star en/of Jean Nouvel?
b) Infrabel reçoit-elle une compensation d'Euro Immo b) Ontvangt Infra bel een compensatie van Euro Immo
Star parce que les projets pour les recouvrements des quais Star omdat de plannen voor de perronoverkappingen aan-
devront être adaptés?
gepast zullen moeten worden?
4. Pourquoi Euro Immo Star n'a-t-elle pas attendu d'éla- 4. Waarom heeft Euro Immo Star niet gewacht om een
borer un concept pour les abords de la gare jusqu'à ce concept uit te werken voor de stationsomgeving tot er een
qu'une décision ait été prise sur une éventuelle extension beslissing was over de mogelijke uitbreiding van de
de la jonction Nord-Midi?
Noord-Zuidverbinding?
5. a) Qu'en est-il à l'heure actuelle de la décision de 5. a) Hoe staat het momenteel met de beslissing over de
l'extension de la jonction Nord-Midi?
uitbreiding van de Noord-Zuidverbinding?
b) L'étude sur les deux pistes est-elle clôturée? b) Is het onderzoek naar beide pistes afgerond?
c) Quand une décision sera-t-elle prise? c) Wanneer wordt een beslissing verwacht?
6. Plusieurs quotidiens (Le Soir, De Standaard) ont com- 6. Een aantal kranten ("Le Soir", De Standaard) melden
muniqué qu'un masterplan sera élaboré pour les abords de dat er een masterplan zal uitgewerkt worden voor de omge-
Bruxelles-Midi.
ving van Brussel-Zuid.
a) Pouvez-vous fournir des informations supplémentaires
à ce sujet?
a) Kunt u hier wat meer over meedelen?
b) Ce plan est-il comparable au masterplan élaboré par b) Hoe verhoudt dit plan zich tot het masterplan uitge-
Guido Stegen?
werkt door Guido Stegen?
c) Qui est associé à ce masterplan? c) Wie wordt er betrokken bij dit masterplan?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

76 QRVA 53 039
7. Des initiatives seront-elles prises afin d'améliorer à
l'avenir la concertation entre le Holding et Infrabel lors de
la réalisation de tels projets de construction d'envergure?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 477 de monsieur le député Steven Vandeput du
17 août 2011 (N.):
1. et 2. Dans le cadre du protocole de coopération
"Bruxelles-Midi et ses abords" qui a été conclu le 3 juin
2008 entre la Région de Bruxelles-Capitale, les communes
de Saint-Gilles et d'Anderlecht, la SNCB-Holding et
EuroStation un Masterplan a été élaboré qui constitue une
première amorce du développement du quartier de la gare,
à la fois parce qu'il traduit une vision historique et globalisante
de Bruxelles-Midi et parce qu'il propose des projets.
La rénovation de la Gare de Bruxelles-Midi s'inscrit dans
ce Masterplan.
Le groupe de pilotage créé dans le cadre de l'accord de
coopération et présidé par le ministre président de la
Région Bruxelles-Capitale, suit et dirige les études et les
éventuels projets qui en résultent.
Le projet de rénovation de la gare se compose de trois
phases.
-La phase 1 concerne les travaux d'amélioration urgents
dans la gare, travaux qui ne requièrent pas de permis
d'urbanisme. Ces travaux ont commencé en 2010, ils courront
jusqu'à fin 2011 et ont été estimés à environ 5,2 millions
d'euros. C'est la SNCB-Holding qui en supportera
totalement la charge.
-La phase 2 concerne la réaffectation, la rénovation et
l'adaptation de la zone située sous le viaduc ferroviaire
(notamment de l'ancien bâtiment de la Poste) et la revalorisation
de l'espace public adjacent dans le cadre de laquelle
la gare sera à l'avenir clairement orientée vers le centre
ville et qui fera en sorte que les différents moyens de transport
seront intégrés dans une jonction multimodal. La composition
des avant-projets sera entamée cette année.
-Phase 3 concerne les propositions de réaménagement
des espaces adjacents à la gare aussi bien du côté d'Anderlecht
que du côté de Saint-Gilles et au dessus de la gare.
Cette dernière phase est actuellement au stade d'une étude
de faisabilité.
Les SA Eurostation et Euro Immo Star ont, en tant
qu'entreprises indépendantes, obtenu des droits fonciers
autour de la gare de Bruxelles-Midi. A ce titre elles planifient,
conformément les lignes de force fixées dans le Masterplan
et sous surveillance du groupe de pilotage, la
réalisation des bâtiments destinés à des espaces de bureaux
et à des habitations.
7. Zullen er initiatieven genomen worden om het overleg
tussen de Holding en Infrabel bij dergelijke grote bouwprojecten
in de toekomst te verbeteren?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 477 van de heer volksvertegenwoordiger Steven
Vandeput van 17 augustus 2011 (N.):
1. en 2. In het kader van het samenwerkingsprotocol
"Brussel Zuid en omgeving" dat op 3 juni 2008 werd afgesloten
tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sint-Gillis,
Anderlecht, NMBS-Holding en Eurostation is een
masterplan opgesteld dat een eerste aanzet vormt voor de
ontwikkeling van de stationsbuurt, zowel door de presentatie
van een historische en globale visie op Brussel-Zuid als
door het aanreiken van projectvoorstellen. De renovatie
van het station Brussel-Zuid kadert in dit masterplan.
De Stuurgroep, opgericht in het kader van het samenwerkingsakkoord
en voorgezeten door minister-President van
het Brussels Gewest, volgt en stuurt de studies en de eventueel
daarop volgende projecten.
Het renovatieproject van het station en zijn omgeving
bestaat uit drie fasen.
- Fase 1 betreft dringende verbeteringswerken in het station
waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning is vereist.
Deze werken zijn gestart in 2010 en lopen tot einde
2011. De werken zijn begroot op een bouwkost van circa
5,2 mio EUR, volledig ten laste van NMBS-Holding.
- Fase 2 betreft de herbestemming, de renovatie en de
aanpassing aan de huidige comforteisen van de zone onder
het spoorwegviaduct (o.m. het vroegere postgebouw) en de
opwaardering van de aangrenzende openbare ruimten
waarbij het station een duidelijke oriëntatie naar het stadscentrum
krijgt en de verschillende vervoersmodi worden
geïntegreerd tot een multimodaal knooppunt. Dit jaar
wordt gestart met de opmaak van de voorontwerpen.
- Fase 3 betreft de voorstellen tot herinrichting van de
aan het station grenzende ruimten zowel aan de kant van
Anderlecht als Sint-Gillis en boven het station.
Deze laatste fase bevindt zich in een haalbaarheidsstudie.
De NV's Eurostation en Euro Immo Star hebben, als zelfstandige
bedrijven, grondrechten verkregen rond het station
Brussel-Zuid. In die hoedanigheid plannen zij,
conform de krachtlijnen vastgelegd in het Masterplan en
onder toezicht van de Stuurgroep, de realisatie van gebouwen
bestemd voor kantoorruimten en woningen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 77
Avec l'architecte Jean Nouvel la SA Eurostation a conclu
le 4 mai 2009, avec l'accord du groupe de pilotage, un
contrat pour dessiner les plans des bâtiments du coté de
l'Avenue Fonsny. L'avant-projet de son étude sera, en collaboration
continuelle avec les spécialistes techniques
d'Eurostation/Euro Immo Star, achevé encore cette année.
L'élaboration architecturale du coté de la rue de France,
sera réalisée par l'équipe d' Eurostation/Euro Immo Star.
Eurostation et Euro Immo Star veille à ce que la législation
en vigueur soit respectée pour chaque partie des tâches
leur étant confiées, y comprise la Loi sur les Marchés
Publiques. Cependant, il a lieu de remarquer qu'Eurostation
et Euro Immo Star ne sont pas sujets à la Loi sur les
Marchés Publiques si elles agissent en tant qu'entreprises
commerciales, indépendantes en dehors du service public.
Selon les résultats des études de faisabilité, les conditions
annexes d'urbanisme et l'input des différents partenaires
peuvent encore fortement changer les phases 2 et 3. Il est
donc encore trop tôt aujourd'hui pour estimer le coût exact,
fixer une répartition par partenaire et déterminer le début
des travaux.
3. et 7. Pour tous les grands projets de construction il
existe une concertation structurée entre la SNCB Holding
et Infrabel ainsi qu'avec d'autres partennaires comme les
différentes communes et régions, par le biais de groupes de
pilotage et groupes de travail et ce par thème comme entre
autres l'urbanisme et la mobilité.
Ceci est également le cas pour le Projet Jean Nouvel
(l'immeuble en V). Ce projet a été développé davantage par
les ingénieurs d'Eurostation et tient compte de l'infrastructure
existante et programmée des voies et des quais. A la
hauteur de l'immeuble en V le recouvrement ininterrompu
du quai qui était planifié sera interrompu puisque cet
immeuble offre suffisamment d'abris en cas de pluie et de
mauvais temps.
4. et 6. Sur commande d'Eurostation et Euro Immo Star
et avec l'assistance du groupe de pilotage mentionné cidessus,
un plan d'urbanisme pour les abords de la gare de
Bruxelles-Midi a été élaboré par Guido Stegen ainsi qu'un
plan de mobilité par Tritel, tenant compte de l'augmentation
(+/- 50%) de la capacité de trains et voyageurs de
Bruxelles-Midi.
Met architect Jean Nouvel werd door de NV Eurostation
met instemming van de Stuurgroep op 4 mei 2009 een contract
afgesloten voor het ontwerpen van gebouwen aan de
kant van de Fonsnylaan. Het voorontwerp van zijn studie
wordt, in continue samenwerking met de technische specialisten
van Eurostation/Euro Immo Star, nog dit jaar afgerond.
De architecturale uitwerking van de kant van de
Frankrijkstraat wordt gerealiseerd door een ploeg van
Eurostation/Euro Immo Star.
Eurostation en Euro Immo Star zien erop toe dat zij voor
ieder onderdeel van de hen toevertrouwde taken de terzake
geldende wetgeving naleven, met inbegrip van de Wet op
de Overheidsopdrachten. Het dient echter opgemerkt te
worden dat Eurostation en Euro Immo Star niet aan de Wet
op de Overheidsopdrachten onderworpen zijn ingeval zij
handelen als zelfstandige, commerciële bedrijven buiten de
openbare dienst.
Afhankelijk van de resultaten van de haalbaarheidsstudies,
de stedenbouwkundige randvoorwaarden en de input
van de verschillende partners kunnen de fasen 2 en 3 nog
sterk wijzigen zodat het vandaag nog te vroeg is om de
kostprijs nauwkeurig te ramen, een verdeling per partner
vast te leggen en de aanvang van de werken te bepalen.
3. en 7. Voor alle grote bouwprojecten bestaat er een
gestructureerd overleg tussen de NMBS-Holding en Infrabel
evenals met andere partners zoals de verschillende
gemeenten en gewesten via stuurgroepen en werkgroepen
per thema zoals onder andere stedenbouw en mobiliteit.
Dit is ook het geval voor het Project Jean Nouvel (Vgebouw).
Dit project werd qua structuur verder uitgewerkt
door de ingenieurs van Eurostation en houdt ter dege rekening
met de bestaande en de nieuw geplande spoor- en perroninfrastructuur.
Ter hoogte van het V-gebouw zal de
geplande doorlopende perronoverkapping worden onderbroken
vermits dit gebouw een voldoende bescherming
biedt tegen regen en slecht weer.
4. en 6. In opdracht van Eurostation en Euro Immo Star
en onder begeleiding van de hierboven vermelde Stuurgroep
werd in 2008 en 2009 voor de ruime stationsomgeving
van Brussel-Zuid een stedenbouwkundig plan
uitgewerkt door Guido Stegen en een mobiliteitsplan door
Tritel, rekening houdend met de verhoging (+/- 50%) van
de trein- en reizigercapaciteit van Brussel-Zuid.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

78 QRVA 53 039
Partant de ce plan d'urbanisme approuvé par le groupe de
pilotage, Eurostation et Euro Immo Star ont élaboré un
Masterplan pour la gare et ses abords. Dans ce Masterplan
il y a de la place pour l'immeuble en V et pour d'autres
immeubles dans l'Avenue Fonsny et sur l'îlot France-Bara.
Toutes les variantes concernant l'éventuelle extension de la
Jonction Nord-Midi seront également intégrées dans ce
Masterplan.
5. L'étude sur la Jonction Nord-midi est actuellement en
cours.
DO 2010201104053
Question n° 478 de madame la députée Kattrin Jadin
du 23 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
L'organisation d'un examen en allemand pour les niveaux
C du SPF Finances (QO 5617).
Selon mes informations le service du Selor a prévu
d'organiser, entre autres un examen en allemand pour les
niveaux C du SPF Finances. Il s'agit-là d'une demande formulée
depuis plusieurs années des agents germanophones
et on peut donc se réjouir que cet examen ait enfin lieu.
Cependant, il me revient qu'à ce jour la publication d'un tel
examen n'est toujours pas faite sur le site du Selor.
Nombreux sont les agents du SPF Finances actuellement
engagés en contrat Rosetta qui attendent cette possibilité
d'un examen en leur langue maternelle, pour pouvoir intégrer
de manière plus stable leur service et d'avoir une perspective
professionnelle solide au sein du SPF Finances.
Ce dossier a déjà subi un retard considérable par le fait
que le Selor n'a pas remplacé rapidement son agent germanophone.
Le nouveau étant en service depuis début juin 2011,
pourriez-vous communiquer la date pour l'organisation de
ces examens, en espérant vivement qu'ils puissent avoir
lieu cette année encore?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question n°
478 de madame la députée Kattrin Jadin du 23 août
2011 (Fr.):
Ce n'est qu'au début 2011 que le SPF Finances a demandé
au Selor d'organiser une sélection germanophone de
niveau C.
Vertrekkende van dit door de Stuurgroep goedgekeurde
stedenbouwkundig plan werd door Eurostation en Euro
Immo Star een masterplan uitgewerkt voor het station en
de stationsomgeving. In dit masterplan passen het Vgebouw
en de andere gebouwen in de Fonsnylaan en op het
eiland France-Bara. Alle varianten omtrent de eventuele
uitbreiding van de Noord-Zuid verbinding worden geïntegreerd
in dit Masterplan.
5. De studie omtrent de Noord-Zuid verbinding is volop
bezig.
DO 2010201104053
Vraag nr. 478 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 23 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Organisatie van een examen in het Duits voor de ambtenaren
van niveau C van de FOD Financiën. (MV 5617)
Naar verluidt is Selor van plan om onder meer een examen
in het Duits te organiseren voor de ambtenaren van
niveau C van de FOD Financiën. Het is een goede zaak dat
er met dit examen eindelijk tegemoet wordt gekomen aan
een oude eis van de Duitstalige ambtenaren. Op de website
van Selor zou er echter nog zo geen examen zijn aangekondigd.
Met het oog op een stabielere betrekking en betere loopbaanmogelijkheden
in de FOD Financiën willen heel wat
Rosettacontractuelen daar van die mogelijkheid gebruik
maken om een examen in hun moedertaal af te leggen.
Dit dossier heeft al een aanzienlijke vertraging opgelopen
doordat Selor zijn Duitstalige ambtenaar niet onmiddellijk
heeft vervangen.
Die vervanger is begin juni 2011 in dienst getreden. Wanneer
zullen die examens dan georganiseerd worden? Ik
hoop dat dit dit jaar nog zal gebeuren.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
nr. 478 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 23 augustus 2011 (Fr.):
De FOD Financiën heeft pas begin 2011 aan Selor
gevraagd om een Duitstalige selectie niveau C te organiseren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 79
À cette même période, le chargé de sélection germanophone
de Selor a quitté le département. Une procédure a
tout de suite été démarrée afin de lui trouver un remplaçant.
Le nouveau chargé de sélection a pris ses fonctions le
1er juin 2011. Il a été sélectionné il y a quelques mois mais
est entré en service après avoir presté son préavis auprès de
son employeur précédent.
Actuellement, tout est préparé avec le SPF Finances afin
de publier la sélection demandée. La publication est prévue
pour le mois de septembre et la procédure de sélection sera
organisée normalement dans le courant du dernier trimestre
de 2011.
DO 2010201104054
Question n° 479 de madame la députée Minneke
De Ridder du 23 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Le train Turnhout-Bruxelles du 21 juin 2011 (QO
5479).
Le mardi 21 juin 2011, l'indignation des voyageurs de la
ligne Turnhout - Bruxelles fut grande en apprenant que le
train était arrivé en gare d'Antwerpen-Berchem. L'entrée
en gare n'a été annoncée qu'au dernier moment par
l'accompagnateur de train alors que le temps de parcours
supplémentaire était important. Cette ligne ne dessert normalement
pas Berchem et s'arrête à Turnhout, Herentals,
Lierre, Malines, Vilvorde, Bruxelles-Nord, Bruxelles-Central
et Bruxelles-Midi.
Comble de malheur, lors de l'arrivée à Bruxelles, il a été
annoncé par interphone que Bruxelles-Nord était la destination
finale du train et tous les passagers, déjà très en
retard en raison du détour par Antwerpen-Berchem, ont dû
monter à bord d'un autre train.
1. Pour quelle raison ce train a-t-il pris un itinéraire 'erroné'?
2. Pouvez-vous communiquer des chiffres sur la fréquence
des 'erreurs de parcours' des trains au cours des cinq dernières
années?
3. Pourquoi le train a-t-il desservi Bruxelles-Nord et pas
Bruxelles-Central et Bruxelles-Midi?
4. Les voyageurs ne peuvent-ils pas être informés anticipativement
lorsque le parcours est modifié plutôt que d'être
informé alors que le train entre en gare?
5. a) Quelle est la procédure à suivre lorsque de tels incidents
se produisent?
In dezelfde periode heeft de toenmalig Duitstalige selectieverantwoordelijke
bij Selor de organisatie verlaten. Er
werd onmiddellijk een procedure opgestart om een vervanger
te zoeken. De huidige selectieverantwoordelijke is in
dienst gekomen op 1 juni 2011. Hij werd enkele maanden
voordien geselecteerd en kwam in dienst na zijn opzegperiode
bij zijn vorige werkgever.
Momenteel worden alle voorbereidingen getroffen met
de FOD Financiën om de gevraagde selectie te publiceren.
De publicatie wordt voorzien voor de maand september en
de selectieprocedure zal normaal gezien georganiseerd
worden in het laatste trimester van 2011.
DO 2010201104054
Vraag nr. 479 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 23 augustus 2011 (N.)
aan de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - De trein Turnhout-Brussel op 21 juni 2011 (MV
5479).
Op dinsdag 21 juni 2011 keken de reizigers van de lijn
Turnhout - Brussel verontwaardigd wanneer ze plots in het
station van Antwerpen-Berchem aankwamen. Dit werd pas
bij aankomst in Antwerpen-Berchem gemeld door de treinbegeleider.
De nodige extra reistijd kon door iedereen dan
bijgeteld worden. Deze lijn reist normaal helemaal niet
door Berchem, ze houdt normaal halte in: Turnhout,
Herentals, Lier, Mechelen, Vilvoorde, Brussel-Noord,
Brussel-Centraal en Brussel-Zuid.
Tot overmaat van het reisplezier werd er bij het binnen
rijden van Brussel afgeroepen dat de trein niet verder reed
dan Brussel-Noord via intercom en moesten alle mensen,
die al veel te laat waren door de citytrip naar Antwerpen-
Berchem, nog eens overstappen op een andere trein.
1. Wat of wie was de oorzaak dat deze trein "verkeerd"
was gereden?
2. Kan u cijfers meedelen over hoe vaak jaarlijks treinen
"verkeerd rijden" de voorbije 5 jaar?
3. Waarom werd de trein beperkt tot Brussel-Noord en
niet naar Brussel-Centraal en Brussel-Zuid?
4. Kunnen de reizigers niet vroeger ingelicht worden als
ze verkeerd rijden in plaats van bij aankomst in Antwerpen-Berchem?
5. a) Welke procedure moet er normaal gezien gevolgd
worden bij dergelijke voorvallen?
b) Qui est responsable de cette procédure? b) Wie is er verantwoordelijk voor deze procedure?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

80 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question
n° 479 de madame la députée Minneke De Ridder du
23 août 2011 (N.):
1. Le 21 juin 2011 à 07h39 , un signal est tombé en panne
entre Lier et Kontich. Ce dérangement a en outre entraîné
la fermeture d'un certain nombre de passages à niveau, de
sorte que des mesures de sécurité ont dû être prises.
Pour permettre au technicien venu sur place de lever le
dérangement, les trains ont dans la mesure du possible été
détournés localement. Le train que vous citez n'a pu être
détourné que via Antwerpen-Berchem. Ce train est de ce
fait arrivé à Bruxelles-Nord avec 31 minutes de retard.
2. Ce train n'a pas été "dévoyé", mais a consciemment été
détourné parce qu'il y avait un problème. Cela se fait régulièrement
en cas de dérangements et d'incidents, lorsqu'une
ou plusieurs voies sont bloquées. Il est impossible de fournir
des chiffres exacts en la matière.
3. Les trains IC font durant la journée entière des allerretour
entre deux gares de destination où du personnel des
trains et du matériel peuvent être rapidement mis en
oeuvre. Pour hypothéquer au minimum la ponctualité des
parcours suivants, il a été décidé de ne pas faire circuler le
train au-delà de Bruxelles-Nord, et de là de le faire repartir
jusqu'à Turnhout.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
nr. 479 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 23 augustus 2011 (N.):
1. Op 21 juni 2011 raakte om 07.39 u. een sein tussen
Lier en Kontich gestoord. Deze storing zorgde er eveneens
voor dat een aantal overwegen dicht bleven, waardoor een
aantal veiligheidsmaatregelen dienden genomen te worden.
Om de ter plaatse gekomen technicus toe te laten het
euvel te herstellen, werden in de mate van het mogelijke,
treinen lokaal omgeleid. De trein die u aanhaalt, kon enkel
omgeleid worden via Antwerpen-Berchem. Deze trein
kwam hierdoor met 31 minuten vertraging in Brussel-
Noord aan.
2. Deze trein is niet "verkeerd" gereden, maar bewust
omgeleid omdat er een probleem was. Dit gebeurt regelmatig
bij storingen en incidenten als één of meerdere sporen
versperd zijn. Het is onmogelijk om hierover exacte cijfers
te verstrekken.
3. IC-treinen rijden de hele dag heen en weer tussen 2
bestemmingsstations waar het treinpersoneel en - materieel
snel terug ingezet wordt. Om de stiptheid van de volgende
ritten zo min mogelijk te hypothekeren, werd besloten om
de trein niet verder te laten rijden dan Brussel-Noord en
hem van daaruit terug naar Turnhout te laten rijden.
4. L'information aux voyageurs est de la compétence: 4. De reizigersinformatie valt onder de bevoegdheid van:
- d'Infrabel pour les gares (speakers, annonceurs ...); - Infrabel voor de stations (speakers, aankondigers ...);
- de la SNCB dans les trains. - de NMBS in de treinen.
En cas de perturbation sérieuse du trafic ou de retards Bij aanzienlijke verstoring van het verkeer of aanzien-
importants, l'accompagnateur de trains reçoit via un SMS lijke vertraging ontvangt de treinbegeleider via een SMS
du dispatching voyageurs l'information qu'il doit transmet- van de reizigersdispatching de informatie die hij moet
tre aux voyageurs. Cette information lui permet de fournir doorgeven aan de reizigers. Deze informatie stelt hem in
si connues, des explications quant à la cause, à la nature et staat om indien gekend, toelichting te geven bij de oorzaak,
aux conséquences du retard, et de prévoir quand l'incident de aard en de gevolgen van de vertraging en om te voor-
à l'origine du retard sera levé.
spellen wanneer het incident dat de aanleiding vormt voor
de vertraging verholpen zal zijn.
En cas d'absence d'une telle communication, l'accompa- Bij gebrek aan dergelijke communicatie, kan de treinbegnateur
de trains peut consulter son appareil IBIS portable geleider zijn draagbaar IBIS-toestel raadplegen en kan hij
et rechercher des informations sur Railtime.
proberen informatie te zoeken op Railtime.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 81
Il est exact que la SNCB éprouve encore des difficultés
pour transmettre les informations de base du dispatching
voyageurs à l'accompagnateur de trains. Parfois, il est
effectivement difficile de récupérer ces informations ou
d'identifier la cause primaire, surtout si l'intervention d'un
tiers (service de secours, parquet...), d'un service technique
spécialisé (dépanneur de matériel, service caténaires), ou
l'envoi d'engins de secours sont requis, ou si un train impliqué
dans un incident se situe dans une zone où la communication
par GSM n'est pas optimale.
La SNCB insiste auprès de son personnel pour qu'un premier
message soit envoyé aussi rapidement que possible,
qui sera adapté en fonction du déroulement des événements.
La SNCB développe actuellement une application
informatique qui doit pouvoir accélérer l'échange d'informations
en temps réel entre les différents services.
5. Le Traffic Control est responsable du détournement
des trains en fonction de la disponibilité de l'infrastructure.
Le Traffic Control prend cette décision en concertation
avec les opérateurs voie, qui doivent vérifier si le conducteur
de trains dispose bien de la connaissance de ligne
requise.
DO 2010201104055
Question n° 480 de monsieur le député Josy Arens du
23 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - La centralisation des services d'accompagnement
des trains internationaux (QO 5304).
Les accompagnateurs de train internationaux du dépôt
d'Arlon ont appris au début du mois de mai 2011 que la
série sur laquelle ils travaillent, la série I-ARL, serait supprimée
en décembre 2011.
Peu d'informations leur ont été transmises sur les raisons
de cette décision. Il semblerait que la SNCB souhaite centraliser
les services d'accompagnement des trains internationaux
à Bruxelles.
L'argument est flou. Autant que l'avenir des accompagnateurs
de train du dépôt d'Arlon qui attendent toujours des
précisions sur les alternatives professionnelles qui leur
seront proposées et s'étonnent de la brutalité de la décision
de la SNCB. En effet, d'autres séries ont déjà été supprimées
à liège et à Ostende notamment mais ces disparitions
se sont faites au rythme des départs à la retraite des agents
concernés et non dans le semestre suivant la décision de la
direction.
Het klopt dat de NMBS nog moeilijkheden heeft om de
basisinformatie door te sturen van de reizigersdispatching
naar de treinbegeleider. Soms is het effectief moeilijk om
deze informatie te achterhalen of om de primaire oorzaak
te achterhalen, vooral indien de tussenkomst van een derde
(hulpdienst, parket...), van een gespecialiseerde technische
dienst (depanneerder van materieel, dienst bovenleiding)
of de verzending van hulpvoertuigen vereist is of als een
trein die bij een incident betrokken raakt zich in een zone
bevindt waar het GSM-bereik niet optimaal is.
De NMBS dringt er bij haar personeel op aan dat er zo
snel mogelijk een eerste bericht zou worden verzonden, dat
aangepast wordt in functie van het verdere verloop van de
gebeurtenissen. Momenteel ontwikkelt de NMBS een
informaticatoepassing die de real time-uitwisseling van
informatie tussen de verschillende diensten moet versnellen.
5. Traffic Control is verantwoordelijk voor de omleiding
van treinen in functie van de beschikbaarheid van de infrastructuur.
Traffic Control neemt deze beslissing in overleg
met de spooroperatoren die moeten nagaan of de treinbestuurder
over de nodige lijnkennis beschikt.
DO 2010201104055
Vraag nr. 480 van de heer volksvertegenwoordiger Josy
Arens van 23 augustus 2011 (Fr.) aan de minister
van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Centralisatie van de diensten van de treinbegeleiders
op internationale treinen (MV 5304).
De treinbegeleiders op internationale treinen van het
depot in Aarlen vernamen begin mei 2011 dat de I-ARLreeks
waarin zij werken in december 2011 zal worden
geschrapt.
Ze kregen echter maar weinig informatie over de redenen
voor die beslissing. Naar verluidt zou de NMBS de begeleidingsdiensten
voor de internationale treinen in Brussel
willen centraliseren.
Het is onduidelijk wat de argumenten daarvoor zijn, net
zoals het onduidelijk is wat de toekomst brengt voor de
treinbegeleiders van het depot in Aarlen; zij wachten nog
altijd op nadere informatie over de professionele alternatieven
die hun zullen worden aangeboden, en zijn onthutst
door de brutale wijze waarop de NMBS deze beslissing
nam. Er werden wel al reeksen geschrapt, in Luik en in
Oostende, maar die jobs verdwenen naargelang dat de
betrokken personeelsleden met pensioen gingen, niet in het
semester dat volgde op de beslissing van de directie.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

82 QRVA 53 039
1. a) Quelles sont les raisons exactes qui ont motivé la
SNCB à supprimer la série I-ARL?
b) Pourquoi est-il indispensable de centraliser les activités
des accompagnateurs de trains internationaux à Bruxelles?
2. La CSC-Transcom a demandé à la SNCB de ré-évaluer
le planning de la suppression de la série I-ARL. A l'heure
d'écrire ces lignes, aucune réponse ne leur est encore parvenue.
1. a) Om welke precieze redenen heeft de NMBS de I-
ARL-reeks geschrapt?
b) Waarom is het noodzakelijk het werk van de treinbegeleiders
op internationale treinen in Brussel te centraliseren?
2. ACV-Transcom heeft de NMBS verzocht het tijdspad
voor de schrapping van de I-ARL-reeks te herbekijken. Tot
op heden is er nog geen antwoord gekomen.
a) Qu'en est-il? a) Wat is het antwoord van de NMBS?
b) Avez-vous des informations à communiquer à ce
sujet?
b) Welke informatie kunt u hieromtrent verschaffen?
3. a) Quelles alternatives professionnelles la SNCB a-t- 3. a) Welke professionele alternatieven zal de NMBS
elle prévu de proposer aux accompagnateurs de train aanbieden aan de treinbegeleiders van de reeks die wordt
concernés par la suppression de cette série?
geschrapt?
b) Comment se fait-il qu'aucune proposition de réorienta- b) Hoe komt het dat de mededeling over de schrapping
tion de carrière n'ait accompagné l'avis de suppression de van de reeks niet vergezeld ging van een voorstel voor pro-
la série?
fessionele heroriëntering?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
n° 480 de monsieur le député Josy Arens du 23 août nr. 480 van de heer volksvertegenwoordiger Josy Arens
2011 (Fr.):
van 23 augustus 2011 (Fr.):
La charge de travail liée à la série I-ARL des accompa- De werklast verbonden aan de reeks I-ARL voor de treingnateurs
des trains internationaux du dépôt d'Arlon a très begeleiders van internationale treinen van het depot van
fortement diminué.
Arlon is zeer klein geworden.
En la transférant à Bruxelles, une seule prestation suffira, Door deze naar Brussel over te hevelen, kunnen deze
alors qu'actuellement deux sont encore nécessaires à treinen door één enkele prestatie vervangen worden, daar
Arlon.
waar er nu nog twee nodig zijn in Aarlen.
Par ailleurs, depuis quelques années, la desserte du trafic Tevens wordt de bediening van het internationaal trein-
ferroviaire international est progressivement concentrée à verkeer sinds enkele jaren geleidelijk aan geconcentreerd
Bruxelles, noeud ferroviaire par excellence en termes de in Brussel, het knooppunt bij uitstek qua internationaal ver-
transport international, et où il existe également une cellule voer, en waar er tevens een cel "treinbegeleiding internati-
"accompagnement des trains international" qui possède le onaal" bestaat, die de specifieke know-how voor deze
know-how spécifique pour ces trains.
treinen bezit.
De plus, il y a actuellement une pénurie structurelle Bovendien is er een structureel tekort aan treinbegelei-
d'accompagnateurs de train à Arlon.
ders in Aarlen.
Les accompagnateurs de train principaux qui deviennent De eerste treinbegeleiders die vrijkomen door de afschaf-
disponibles à la suite de la suppression de la série I-ARL fing van de reeks I-ARL zullen ingezet worden om dit
pourront compenser partiellement cette pénurie structurelle structurele tekort ten dele op te vangen. Op deze wijze
et conserveront ainsi un emploi dans leur région.
behouden zij hun werk in eigen streek.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 83
DO 2010201104056
Question n° 481 de madame la députée Colette Burgeon
du 23 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Infrabel. - Les travaux de raccordement ferré de la plateforme
multimodale de Garocentre (QO 5310).
Le 29 octobre 2008, Duferco Diversification et le Port
Autonome du Centre et de l'Ouest (PACO) signaient un
protocole d'accord pour la création et la gestion d'un terminal
multimodal (fluvial, routier, ferré) à Garocentre. Cette
plateforme multimodale doit être composée de trois parties,
réparties sur une longueur de quai de 320 mètres et
raccordée à trois voies ferrées. Les premiers coups de pelle
mécaniques ont été donnés à la mi-avril 2010.
Sur le plan financier, les deux partenaires se partagent les
coûts de la réalisation des études et des travaux de
construction du terminal. Ainsi, Duferco Diversification
doit investir quelque 11,3 millions d'euros et le PACO, 9,3
millions d'euros avec le support du Service Public Wallon
(ex-MET), le Plan Marshall et le FEDER.
Soulignons, toutefois, qu'Infrabel participe à hauteur de 5
millions d'euros à la réalisation de cet important ouvrage
logistique, par le biais d'une amélioration des capacités de
la gare de La Louvière Industrielle. Ainsi, sur le site dit
"Tout-y-faut" appartenant à Duferco, une extension du
réseau ferré sera réalisée en prolongement du réseau
interne de Duferco et mènera à des quais de déchargement
reliant la voie fluviale à des accès routiers.
Trois voies doivent être mises en oeuvre: deux qui entreront
dans le hall, la troisième servant de secours et de
délestage. La construction de celles-ci sera prise en charge
par Duferco jusqu'au terminal, par le PACO sur la plateforme
et par Infrabel pour la partie située entre l'usine
Duferco et la gare du Centre.
1. Prévue initialement pour la fin 2010, l'inauguration de
la plate-forme multimodale n'est plus attendue avant le
courant de l'année 2011. le cap de la moitié de l'année est
arrivé.
a) Infrabel a-t-il débuté les travaux de raccordement ferré
et si oui, depuis quand?
b) Pouvez-vous nous communiquer le planning des travaux?
Quand seront-ils achevés?
DO 2010201104056
Vraag nr. 481 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 23 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Infrabel. - Werken voor de spooraansluiting van het multimodale
platform Garocentre (MV 5310).
Op 29 oktober 2008 sloten Duferco Diversification en
PACO (Port Autonome du Centre et de l'Ouest) een protocolakkoord
inzake de oprichting en het beheer van een
multimodale terminal (water-, weg- en spoorvervoer) voor
Garocentre. Die multimodale terminal zal uit drie delen
bestaan, verdeeld over een kadelengte van 320 meter, en
zal met drie spoorverbindingen uitgerust worden. De
mechanische graafwerkzaamheden gingen medio april
2010 van start.
Wat het financieringsluik betreft, delen de twee partners
de kosten van de studies en van de werkzaamheden voor de
bouw van de terminal. Duferco Diversification moet zo'n
11,3 miljoen euro investeren en PACO 9,3 miljoen euro,
met steun van de Waalse Overheidsdienst (Service public
de Wallonie, de opvolger van het Waals ministerie van Uitrusting
en Vervoer (MET)), steun in het kader van het
Waalse Marshallplan en EFRO-steun (Europees Fonds
voor Regionale Ontwikkeling).
Daarnaast trekt Infrabel toch ook 5 miljoen euro uit voor
de verwezenlijking van die logistiek belangrijke terminal,
door te investeren in de capaciteitsverhoging van het station
La Louvière-Industrie. Zo zal het spoorwegnet op de
zogeheten "Tout-y-faut"-site van Duferco uitgebreid worden
en aangesloten worden op het interne spoornet van
Duferco. De spoorwegverbinding zal tot aan de loskades
lopen die de verbinding vormen tussen de waterweg en de
autowegen.
Er moeten drie spoorverbindingen aangelegd worden:
twee die tot in de opslaghal lopen, de derde dient als nooden
omleidingsspoor. Duferco zal voor de aanleg van het
traject tot aan de terminal betalen, het traject op de terminal
zelf is voor rekening van PACO, en Infrabel neemt het
baanvak tussen de fabriek van Duferco en het station van
La Louvière-Centre te haren laste.
1. De multimodale terminal, die oorspronkelijk tegen
eind 2010 in gebruik zou worden genomen, zal naar verwachting
pas in de loop van 2011 klaar zijn. Het jaar is nu
halfweg.
a) Is Infrabel gestart met de werken voor de aansluiting
op het spoorwegnet, en zo ja, sinds wanneer?
b) Welk tijdpad werd er voor de werken uitgestippeld?
Wanneer zullen de werken klaar zijn?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

84 QRVA 53 039
c) Le schéma initial basé sur la construction de trois
voies est-il toujours d'actualité?
2. La fin de la joint venture entre Duferco le groupe russe
NLMK aura-t-elle des conséquences sur les engagements
d'Infrabel?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question
n° 481 de madame la députée Colette Burgeon du
23 août 2011 (Fr.):
c) Is het initiële tijdpad, dat uitging van de aanleg van
drie sporen, nog altijd actueel?
2. Zal het einde van de joint venture tussen Duferco en de
Russische groep NLMK gevolgen hebben voor de verbintenissen
van Infrabel?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
nr. 481 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 23 augustus 2011 (Fr.):
1. a) Les travaux ont débuté en mai 2010. 1. a) De werken gingen van start in mei 2010.
b) Le planning initial a été perturbé, d'une part, par la
présence d'une conduite de gaz appartenant à AIR
LIQUIDE et, d'autre part, par la non-démolition d'un mur
appartenant à DUFERCO.
b) De aanvankelijke planning werd verstoord, enerzijds
door de aanwezigheid van een gasleiding die toebehoort
aan AIR LIQUIDE en anderzijds doordat een muur die toebehoort
aan DUFERCO niet gesloopt was.
Entretemps, le mur d'enceinte a été démoli par Duferco. Ondertussen is de ringmuur door Duferco gesloopt.
Pour le reste, Air Liquide réalise l'ouvrage de protection
de sa conduite, pour le 9 septembre prochain. Le week-end
du 10 et 11 septembre, Infrabel pose le nouveau branchement
du raccordement et du 12 au 30 septembre, elle met
en place la signalisation.
Des essais auront lieu du 30 septembre au 7 octobre prochain
et l'inauguration du raccordement aura lieu le
7 octobre 2011.
c) Les trois voies dont question ne sont pas gérées par
Infrabel puisqu'elles se trouve sur le site de DUFERCO.
2. L'engagement d'Infrabel d'un raccordement ferré aux
voies de La Louvière-Industrielle n'est nullement remis en
cause.
DO 2010201104057
Question n° 482 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 17 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Infrabel. - Emplacements pour vélos à la gare de Gand-
Dampoort. (QO 5175)
Il y a quelque temps, des emplacements pour vélos supplémentaires
ont été installés à la gare de Gand-Dampoort.
Cette mesure était bien nécessaire, eu égard à la pénurie
persistante d'emplacements. Depuis lors, ces emplacements
supplémentaires sont eux aussi systématiquement
occupés.
1. a) Qui est responsable de l'installation de ces emplacements
pour vélos?
Voor de rest voert Air Liquide de beschermingswerken
aan haar leiding uit tegen 9 september 2011. In het weekend
van 10 en 11 september legt Infrabel de nieuwe wissel
van de aansluiting en tussen 12 en 30 september wordt de
seininrichting geïnstalleerd.
Van 30 september tot 7 oktober (2011) worden proeven
uitgevoerd en de aansluiting zal ingewijd worden op
7 oktober 2011.
c) De drie betreffende sporen worden niet beheerd door
Infrabel omdat ze op de site van DUFERCO liggen.
2. Infrabels engagement om een spoorverbinding tot
stand te brengen met de sporen van "La Louvière-Industrielle"
komt geenszins in het gedrang.
DO 2010201104057
Vraag nr. 482 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 17 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Infrabel. - Fietsenstallingen aan het station Gent-Dampoort
(MV 5175).
Een tijd geleden werden extra fietsenstallingen geplaatst
aan het station Gent-Dampoort. Dat was hoognodig, aangezien
er reeds lang een nijpend tekort was aan stalplaatsen.
Intussen zijn ook deze extra fietsenstallingen
voortdurend bezet.
1. a) Wie is verantwoordelijk voor het plaatsen van deze
stallingen?
b) Est-ce Infrabel ou la ville de Gand? b) Gebeurt dit door Infrabel of door de stad Gent?
2. Quelle concertation y a-t-il entre Infrabel et la ville de
Gand?
2. Welk overleg is er hierover tussen Infrabel en de stad
Gent?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 85
3. a) Sur la base de quels chiffres l'augmentation précédente
du nombre d'emplacements a-t-elle été décidée?
b) De quelle manière a-t-on vérifié si les emplacements
supplémentaires permettraient de satisfaire aux besoins?
4. a) Qui est responsable du dégagement des parkings
pour vélos?
b) Qu'en est-il des accords avec la ville de Gand en la
matière?
5. Sur quelle base peut-on décider d'installer des emplacements
pour vélos supplémentaires?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 482 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du
17 août 2011 (N.):
1. a) La SNCB Holding est responsable de l'aménagement
de ces abris.
b) Les râteliers supplémentaires sont eux aussi placés par
la SNCB Holding.
2. Une concertation a régulièrement lieu entre la SNCB
Holding, la Ville de Gand, le 'fietsersbond' et TrainTram-
Bus. Il existe également une concertation bilatérale régulière
entre le service Mobilité de la Ville de Gand et la
direction régionale de la SNCB Holding.
3. a) Tant dans le cadre de projets d'investissement que
d'extensions de l'infrastructure existante, les besoins sont
déterminés au moyen d'une enquête de 'split modal'.
L'extension de 369 râteliers pour vélos à Gand-Dampoort
a été décidée après concertation avec la Ville de Gand et
l'exploitant du point vélos.
b) Il a déjà été aménagé 105 râteliers supplémentaires. En
première instance, il n'a pu en être placé davantage car les
directives des pompiers doivent être respectées. Pour pouvoir
installer les 264 râteliers restants, la SNCB-Holding
devait libérer un espace. Ces travaux ont été réalisés fin
juin 2011.
Des râteliers supplémentaires pourront ainsi être aménagés
pour le 1er septembre prochain.
4. a) Le nettoyage s'effectue sous la surveillance du service
Mobilité de la Ville de Gand.
b) Si, dans le cadre d'un entretien ou de travaux, un nettoyage
de l'abri pour vélos de Gand-Dampoort s'avère
nécessaire, la SNCB Holding prévoit de le faire avec le service
Mobilité de la Ville de Gand. Le nettoyage est effectué
par l'exploitant du point vélos sous la surveillance du service
Mobilité et selon les prescriptions du règlement de
police communale.
3. a) Op basis van welke cijfers werd de vorige uitbreiding
beslist?
b) Hoe werd bekeken of bijkomende fietsenstallingen
aan de nood zouden voldoen?
4. a) Wie is verantwoordelijk voor het ontruimen van de
fietsenstallingen?
b) Welke afspraken bestaan hierover met de stad Gent?
5. Op welke basis kan beslist worden om extra fietsenstallingen
te plaatsen?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 482 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan
Van Hecke van 17 augustus 2011 (N.):
1. a) De NMBS-Holding is verantwoordelijk voor het
plaatsen van deze stallingen.
b) Ook de bijkomende rekken zijn geplaatst door de
NMBS-Holding.
2. Er vindt op regelmatige basis overleg plaats tussen
NMBS-Holding, Stad Gent, fietsersbond en TreinTram-
Bus. Er is ook regelmatig bilateraal overleg tussen de
dienst Mobiliteit van stad Gent en de regionale directie van
NMBS-Holding.
3. a) Zowel bij vernieuwingsprojecten als uitbreidingen
van de bestaande infrastructuur wordt door middel van
modal split onderzoek de behoeften vastgesteld.
De uitbreiding met 369 fietsrekken in Gent-Dampoort
werd beslist na overleg met de stad Gent en de uitbater van
het fietspunt.
b) Er werden al 105 fietsrekken bijgeplaatst. In eerste
instantie konden er niet meer geplaatst worden omdat de
richtlijnen van de brandweer dienen te worden gerespecteerd.
Voor het installeren van de resterende 264 rekken
moest de NMBS-Holding ruimte vrij maken. Deze werken
werden eind juni 2011 uitgevoerd.
Tegen 1 september worden dan bijkomende fietsrekken
geplaatst.
4. a) De ontruiming gebeurt steeds onder toezicht van de
dienst Mobiliteit van stad Gent.
b) Indien, in kader van onderhoud of werken, een ontruiming
van de fietsenstalling in Gent-Dampoort noodzakelijk
is, plant de NMBS-Holding dit in samenwerking met
de dienst Mobiliteit van de stad Gent. De ontruiming wordt
uitgevoerd door de uitbater van het fietspunt onder toezicht
van de dienst Mobiliteit volgens de voorschriften van het
gemeentelijk politiereglement.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

86 QRVA 53 039
5. Si la situation locale le permet, et si c'est réalisable sur
le plan budgétaire et organisationnel, des emplacements
pour vélos sont toujours aménagés aux endroits où il existe
un besoin d'emplacements supplémentaires pour les voyageurs
qui empruntent le train.
DO 2010201104058
Question n° 483 de monsieur le député Eric Jadot du
23 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Services publics fédéraux. - Fonctions de management et
d'encadrement (QO 4479).
La Cour des Comptes a rendu en mars dernier un rapport
sur la nomination et l'évaluation des fonctions de management
et d'encadrement dans les services publics fédéraux.
La Cour a examiné les nominations et effectué 37202 évaluations
entre 2003 et 2008. Les carences identifiées sont
nombreuses.
Dans les mêmes temps, il me revient que près de 468
nominations dans les niveaux supérieurs de la fonction
publique - postes concernant les fonctionnaires de niveau
A2 et A3 principalement- se trouvent aujourd'hui en souffrance.
1. a) Quelles suites votre département compte t'il apporter
aux recommandations émises par la Cour des Comptes
dans le cadre de l'audit des fonctions de management et
d'encadrement des SPF?
b) Des modifications règlementaires et des mesures spécifiques
afin d'assurer la continuité des services publics
sont-elles envisagées?
c) Dans l'affirmative sur quelles recommandations portent-elles?
5. Indien de plaatselijke toestand dit toelaat en dit budgettair
en organisatorisch mogelijk is worden steeds fietsplaatsen
bijgeplaatst op de locaties waar een behoefte
bestaat aan bijkomende fietsplaatsen voor de treinreizigers.
DO 2010201104058
Vraag nr. 483 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Jadot van 23 augustus 2011 (Fr.) aan de minister
van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Federale overheidsdiensten. - Management- en staffuncties.
(MV 4479)
Het Rekenhof heeft in maart een verslag uitgebracht over
de aanstelling en de evaluatie van de managers en stafdirecteurs
in de federale overheidsdiensten. Voor de periode
2005-2008 werden er 37 wervingen en aanstellingen en
202 evaluaties onderzocht. Er werden heel wat tekortkomingen
vastgesteld.
Anderzijds zouden naar verluidt 468 hogere ambtenaren
- hoofdzakelijk van niveau A2 en A3 - nog steeds op hun
benoeming wachten.
1. a) Welk gevolg zal uw departement geven aan de aanbevelingen
die het Rekenhof in het kader van de audit naar
de management- en staffuncties bij de FOD's heeft geformuleerd?
b) Zal de reglementering worden aangepast en zullen er
specifieke maatregelen worden genomen om de continuïteit
van de openbare dienst te verzekeren?
c) Zo ja, door welke aanbevelingen zal men zich daarbij
laten leiden?
d) Selon quelles modalités de priorisation? d) Waaraan zal er prioriteit worden gegeven?
2. Le 23 avril dernier, le Collège des comités de direction
des services publics fédéraux a adressé une requête au Premier
ministre visant à la reprise de la nomination dans les
fonctions de management et d'encadrement ainsi que les
promotions au sein des classes A2, A3, A4 et AS.
a) Quelles suites préconisez vous d'apporter à cette
requête?
b) Des mesures sont elles à l'étude de votre département
afin d'éviter que le contexte d'affaires courantes n'enraye le
bon fonctionnement des SPF?
c) Si oui, pouvez-vous me faire part de votre analyse en
la matière?
2. Op 23 april jongstleden heeft het college van de directiecomités
van de federale overheidsdiensten de eerste
minister verzocht om de benoemingen in de managementen
staffuncties en de bevorderingen in de klassen A2, A3,
A4 en A5 te hervatten.
a) Welk gevolg zal u geven aan dat verzoek?
b) Bestudeert uw departement maatregelen om te voorkomen
dat de goede werking van de FOD's in deze periode
van lopende zaken in het gedrang komt?
c) Zo ja, wat is uw analyse van de toestand?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 87
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 23 août 2011, à la question
n° 483 de monsieur le député Eric Jadot du 23 août
2011 (Fr.):
1. Sur la première question, je tiens à préciser que, déjà
bien avant la publication du rapport de la Cour des Comptes,
j'étais consciente de la nécessité de réformes. De
manière succincte, je voulais notamment:
- modifier le système de pondération des fonctions de
management de manière à le rendre cohérent avec celui des
fonctions du niveau A, afin d'assurer une homogénéité de
l'ensemble;
- clarifier et rendre davantage transparent l'organigramme
des SPF;
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 23 augustus 2011, op de vraag
nr. 483 van de heer volksvertegenwoordiger Eric Jadot
van 23 augustus 2011 (Fr.):
1. Wat de eerste vraag betreft wil ik preciseren dat ik
reeds geruime tijd voor de publicatie van het verslag van
het Rekenhof mij bewust was van de noodzaak van hervormingen.
Kort samengevat wou ik het volgende:
- wijziging van het systeem van de weging van de managersfuncties
door het coherent te maken met de functies
van niveau A om zo de homogeniteit van het systeem te
verzekeren;
- verduidelijken en transparanter maken van het organigram
van de FOD's;
- améliorer encore les règles relatives à la sélection; - verbeteren van de selectieregels;
- créer des règles sûres en matière de désignation provisoire.
Ces réformes sont bloqués à cause de la chute du gouvernement.
Mon administration a parallèlement pris les initiatives
suivantes:
- mettre le rapport de la Cour des Comptes à l'ordre du
jour du Collège des présidents du 5 avril dernier;
- conclure un contrat avec deux partenaires externes de
manière à apporter un soutien à l'évaluation (soutien qui est
obligatoire pour les ministres et facultatif pour les présidents);
- rappeler désormais systématiquement aux ministres et
aux présidents les échéances en matière d'évaluation;
- réclamer désormais systématiquement la copie de
l'évaluation lorsque celle-ci ne lui est pas transmise
d'office;
- élaborer deux nouvelles brochures relatives à l'évaluation,
à destination des ministres et des présidents de comité
de direction.
2. La demande des présidents est à l'étude. Nous avons,
en effet, le souci d'éviter tout risque juridique. Comme j'ai
déjà répondu le cabinet restreint a demandé un inventaire
afin d'évaluer si cette situation n'entrave pas le bon fonctionnement
des SPF et parastataux concernés, sachant
q'une solutions ad interim est toujours possible. L'inventaire
n'est pas encore terminé ni consolidé.
- creëren van regels met betrekking tot de tijdelijke aanstellingen.
De val van de regering heeft deze plannen doorkruist.
Mijn administratie heeft parallel de volgende initiatieven
genomen:
- het op de agenda zetten van het verslag van het Rekenhof
op het College van Voorzitters van 5 april ll;
- het sluiten van een contract met twee externe partners
om zo hulp te verkrijgen bij de evaluatie (verplichte hulp
voor de ministers en facultatieve hulp voor de voorzitters);
- voortaan systematisch de ministers en de voorzitters
eraan herinneren wanneer de evaluaties vervallen;
- voortaan systematisch aanvragen van een kopie van de
evaluatie indien deze niet automatisch wordt bezorgd;
- uitwerken van twee nieuwe brochures met betrekking
tot de evaluatie bestemd voor de ministers en de voorzitters
van het Directiecomité.
2. De vraag van de voorzitters wordt momenteel onderzocht.
We trachten inderdaad elk juridisch risico te vermijden.
Zoals ik reeds antwoordde heeft het kernkabinet een
inventaris gevraagd om te evalueren of deze situatie de
goede functionering van de betrokken FOD's en de parastatalen
niet in de weg staat, wetende dat een ad interim
oplossing steeds mogelijk is. De inventaris is nog niet af,
noch geconsolideerd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

88 QRVA 53 039
DO 2010201104059
Question n° 484 de monsieur le député David Geerts du
17 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Service Reizigers Dispatching Voyageurs. - Rôle
central des voyageurs. (QO 5297)
Le rapport annuel 2010 du Médiateur de la SNCB fait
état de respectivement 2.357 et 665 plaintes concernant les
retards et les suppressions de trains.
Il appartient à Traffic Control (TC), le contrôleur du trafic
d'Infrabel, chargé de contrôler la ponctualité des trains,
et au service Reizigers Dispatching Voyageurs de la SNCB
(RDV), qui défend les intérêts des voyageurs, de prendre
les mesures appropriées pour résoudre ces problèmes.
Dans la pratique, il s'avère que le TC a toujours le dernier
mot. Il en résulte parfois que les trains partent ponctuellement
à l'heure sans attendre une dizaine de voyageurs pour
leur permettre d'avoir leur correspondance.
Comment peut-on donner plus de poids au service Reizigers
Dispatching Voyageurs, de sorte que le voyageur
occupe à nouveau une position centrale et pas le matériel
roulant?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 17 août 2011, à la question
n° 484 de monsieur le député David Geerts du 17 août
2011 (N.):
En principe, le Reizigers Dispatching Voyageurs (RDV)
et le Traffic Control (TC) appliquent les mêmes directives.
En cas de perturbation du trafic des trains, ils agissent dans
l'intérêt de la plupart des voyageurs.
Des décisions prises dans l'intérêt de clients préjudiciés
d'une gare ou d'un train bien précis, peuvent déclencher des
réactions en chaîne au niveau des retards, avec in fine des
nuisances pour un nombre bien plus élevé de voyageurs.
Nonobstant le fait que des voyageurs pouraient encourir
un retard dans les trains suivants, un certain nombre de
clients se trouvent également dans le train retenu en gare
pour assurer une correspondance, lesquels peuvent ensuite
avoir besoin d'une correspondance avec un train ou un bus.
C'est le régulateur de ligne au sein du Traffic Control qui
prend la décision en final, car il a une vision globale du trafic
des trains sur une ligne, et qu'il peut estimer les éventuelles
conséquences de la rétention d'un train sur des
autres trains.
DO 2010201104059
Vraag nr. 484 van de heer volksvertegenwoordiger
David Geerts van 17 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - De dienst Reizigers Dispatching Voyageurs. - Een
centrale rol voor de reizigers (MV 5297).
ln het jaarverslag 2010 van de Ombudsman Rail van de
NMBS zijn er heel wat klachten over vertragingen of
afschaffingen van treinen. Respectievelijk 2357 en 665.
Traffic Control (TC) de verkeersleider van Infrabel, die
over de stiptheid van de treinen moet waken en Reizigers
Dispatching Voyageurs van NMBS (RDV), die opkomt
voor de belangen van de reizigers moet hieromtrent samen
gepaste maatregelen vinden.
ln de praktijk blijkt dat TC altijd het laatste woord heeft.
Hierdoor wachten soms treinen niet op een tiental reizigers
zodat zij hun aansluiting zouden halen, maar vertrekt de
trein statisch op tijd.
Hoe kan men de dienst Reizigers Dispatching Voyageurs
meer laten doorwegen zodat de reiziger terug centraal
komt te staan en niet het rollend materieel op zich?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 17 augustus 2011, op de vraag
nr. 484 van de heer volksvertegenwoordiger David
Geerts van 17 augustus 2011 (N.):
In principe passen Reizigers Dispatching Voyageurs
(RDV) en Traffic Control (TC) dezelfde richtlijnen toe. Bij
verstoord treinverkeer beslist men in het belang van het
grootste deel van de reizigers.
Beslissingen genomen in het belang van een aantal gedupeerde
reizigers in een welbepaald station of van een welbepaalde
trein, kunnen kettingreacties van vertragingen
doen ontstaan waardoor uiteindelijk veel meer reizigers
hinder ondervinden.
Niet alleen kunnen reizigers in volgende treinen vertraging
oplopen, er zitten in de trein die opgehouden wordt in
een station om aansluiting te verzekeren ook tal van reizigers,
die verderop een aansluiting met trein of bus kunnen
nodig hebben.
De lijnregelaar bij Traffic Control heeft het laatste woord
omdat hij een globaal overzicht heeft van al het treinverkeer
op een lijn en kan inschatten wat de eventuele gevolgen
zouden zijn van het toekennen van een extra wachttijd
aan een trein voor andere treinen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 89
Dans le cadre des statistiques en matière de ponctualité,
le nombre de correspondances réalisées dans les principales
gares est suivi par Infrabel. En cas d'augmentation sensible
du nombre de correspondances ratées, il est examiné
avec la SNCB si des adaptations sont possibles, sans qu'il
soit créé un effet boule de neige au niveau des retards.
DO 2010201104060
Question n° 485 de monsieur le député Steven
Vandeput du 24 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Fermeture éventuelle des gares de Bruxelles-
Congrès et Bruxelles-Chapelle (QO 5080).
La SNCB envisage de fermer les gares de Bruxelles-
Congrès et Bruxelles-Chapelle. Elle espère ainsi améliorer
la ponctualité des trains sur la jonction Nord-Midi. L'incidence
de cette double fermeture sur les voyageurs concernés
ainsi que sur le trafic ferroviaire est à l'étude.
En octobre 2009, le nombre de voyageurs embarquant à
Bruxelles-Congrès par jour ouvrable a été évalué à 1187.
Pour Bruxelles-Chapelle, ce nombre n'était que de 54. En
2007, le nombre de ces voyageurs s'élevait encore, respectivement,
à 3393 et 1696.
1. Combien ces voyageurs étaient-ils à Bruxelles-
Congrès et Bruxelles-Chapelle selon les recensements
effectués en 2010?
2. Comment le net recul du nombre de voyageurs à
Bruxelles-Chapelle (leur nombre en 2009 ne représentait
plus que 2,7% de leur nombre en 2007) et, dans une moindre
mesure, à Bruxelles-Congrès s'explique-t-il?
3. a) Où en est l'étude ayant trait à l'incidence de la fermeture
de ces deux gares sur les voyageurs concernés et
sur le trafic ferroviaire?
In het kader van de stiptheidstatistieken wordt het aantal
gerealiseerde aansluitingen in de voornaamste overstapstations
door Infrabel opgevolgd. Bij een sterke stijging van
het aantal gemiste aansluitingen wordt samen met de
NMBS nagegaan of aanpassingen mogelijk zijn, zonder
een sneeuwbaleffect van vertragingen te creëren.
DO 2010201104060
Vraag nr. 485 van de heer volksvertegenwoordiger
Steven Vandeput van 24 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Mogelijke sluiting van de stations Brussel-Congres
en Brussel-Kapellekerk (MV 5080).
De NMBS overweegt om de treinstations Brussel-Congres
en Brussel-Kapellekerk te sluiten. Daarmee hoopt
NMBS de stiptheid op de Noord-Zuidas op te krikken.
Momenteel wordt onderzocht welke impact de sluiting van
die stations zal hebben voor de betrokken reizigers en voor
het treinverkeer.
In oktober 2009 werden in Brussel-Congres 1187 opstappers
per weekdag geteld. Voor Brussel-Kapellekerk waren
dit er slechts 54. In 2007 waren dit er nog respectievelijk
3393 en 1696.
1. Hoeveel opstappers waren er volgens de reizigerstellingen
van 2010 in de stations Brussel-Congres en Brussel-
Kapellekerk?
2. Hoe valt de sterke terugval in het aantal reizigers in het
station van Brussel-Kapellekerk (in 2009 nog slechts 2,7%
van het aantal opstappers in 2007) en in mindere mate
Brussel-Congres te verklaren?
3. a) Hoe staat het met het onderzoek naar de impact van
de sluiting van beide stations op de betrokken reizigers en
op het treinverkeer?
b) Les résultats de cette étude sont-ils déjà disponibles? b) Zijn er al resultaten beschikbaar?
c) Dans la négative, quand devraient-ils l'être? c) Zo neen, wanneer worden die verwacht?
d) Qui réalise cette étude d'incidence? d) Door wie wordt het onderzoek uitgevoerd?
4. Quelles solutions de rechange envisage-t-on pour les 4. Welke alternatieven voor de reizigers worden onder-
voyageurs?
zocht?
5. Certaines de ces solutions de rechange envisageables 5. Is er overleg met de MIVB of met anderen over moge-
sont-elles l'objet d'une concertation avec la STIB ou
d'autres sociétés de transport public?
lijke alternatieven?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

90 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 485 de monsieur le député Steven Vandeput du
24 août 2011 (N.):
1.et 2. En 2010, 72 passagers sont montés dans le train à
Bruxelles-Chapelle et 1.499 à Bruxelles-Congrès.
L'important recul dans les chiffres pour le nombre de
passagers montés à Bruxelles-Congrès et à Bruxelles Chapelle
est dû, selon la SNCB, à la modification de la méthode
de calcul depuis 2009. Le nombre de voyageurs dans les
gares de la Jonction Nord-Midi est calculé en appliquant
une clé de répartition sur l'occupation de tous les trains qui
arrivent à Bruxelles-Midi et Bruxelles-Nord. Cette clé de
répartition a été adaptée en 2009. Ainsi, selon la SNCB,
une image plus réaliste du nombre de voyageurs dans les
gares Bruxelles-Congrès et Bruxelles Chapelle a été obtenue.
3.et 4. La possibilité de fermeture des deux gares a été
évoquée par Infrabel puisque cela crée de l'espace ainsi que
des sillons uniformes dans la Jonction Nord-Midi. Ainsi
quelques sillons supplémentaires seront mis à disposition
et il sera possible de créer plus de souplesse dans l'exploitation
des trains, ce qui influencera positivement la régularité
du trafic des trains.
Tenant compte de cela et du fait que la STIB prévoira un
nouveau service tram entre le nouveau centre administratif
et la gare de Bruxelles-Central à partir de 2013, le Conseil
d'Administration de la SNCB a joint l'avis d'Infrabel de
fermer ces gares temporairement, en attendant l'exécution
du RER et à condition d'obtenir l'accord des ministres des
Entreprises publiques et de la Mobilité.
De plus, le Conseil d'Administration était d'avis que le
dossier devra contenir, dans le cadre du RER, une analyse
du futur potentiel en voyageurs pour ces gares.
Une décision définitive n'a pas encore été prise et jusqu'à
présent, aucun dossier concret a été soumis aux ministers.
5. La STIB dispose d'un réseau fortement maillé dans le
centre ville qui est capable, selon la SNCB, d'accueillir le
nombre de voyageurs assez limité des arrêts Bruxelles-
Chapelle et Bruxelles-Congrès. A ces endroits, différentes
lignes de métro et de tram qui sont également connectées
avec les gares Bruxelles-Midi, Bruxelles- Central et
Bruxelles-Nord se croisent.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 485 van de heer volksvertegenwoordiger Steven
Vandeput van 24 augustus 2011 (N.):
1. en 2. In 2010 waren er per dag 72 opstappende reizigers
in Brussel-Kapellekerk en 1.499 in Brussel-Congres.
De sterke terugval in de cijfers voor het aantal instappende
reizigers te Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk
heeft volgens de NMBS te maken met de gewijzigde berekeningsmethode
sinds 2009. Het aantal reizigers in de stations
van de Noord-Zuidverbinding wordt berekend door
het toepassen van een verdeelsleutel op de bezetting van
alle treinen die toekomen in Brussel-Zuid en Brussel-
Noord. Deze verdeelsleutel werd in 2009 aangepast, waardoor
volgens de NMBS sindsdien een veel realistischer
beeld bekomen werd van het aantal reizigers in de stations
Brussel-Congres en Brussel-Kapellekerk.
3. en 4. Het mogelijk sluiten van beide stations is ter
sprake gebracht door Infrabel omdat dit ruimte en uniforme
rijpaden creëert in de Noord-Zuidverbinding. Hierdoor
komen er enkele rijpaden meer ter beschikking en kan
er meer soepelheid gecreëerd worden in de exploitatie van
de treinen, wat de regelmaat van het treinverkeer positief
kan beïnvloeden.
Rekening houdende hiermee en met het feit dat de MIVB
vanaf 2013 een nieuwe trambediening zal voorzien tussen
het nieuwe administratief centrum en het station Brussel-
Centraal heeft de Raad van Bestuur van de NMBS zich
aangesloten bij de mening van Infrabel om tijdelijk deze
stations te sluiten, in afwachting van de uitvoering van het
GEN, en onder voorbehoud van het akkoord van de ministers
van Overheidsbedrijven en van Mobiliteit.
De Raad van Bestuur was bovendien van mening dat het
dossier een analyse van het toekomstig reizigerspotentieel
voor deze stations in het kader van het GEN moet bevatten.
Een definitieve beslissing is nog niet genomen en tot op
heden werd nog geen enkel concreet dossier over dit
onderwerp voorgelegd aan de ministers.
5. De MIVB beschikt over een sterk gemaasd net in het
centrum van de stad dat volgens de NMBS in staat is het
vrij geringe aantal reizigers van de haltes Brussel-Kappelekerk
en Brussel-Congres op te vangen. Op deze plaatsen
kruisen verschillende metro- en tramlijnen elkaar die ook
verbonden zijn met de stations Brussel-Zuid, Brussel-Centraal
en Brussel-Noord.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 91
DO 2010201104061
Question n° 502 de monsieur le député David Clarinval
du 24 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Congé de mission. - Direction générale de l'Énergie (QO
5173).
J'ai eu l'occasion récemment d'interroger votre collègue,
le ministre du Climat et de l'Énergie, au sujet d'un congé de
mission qu'une fonctionnaire - attachée "Director external
relations" au service "Relations Extérieures" de la Direction
générale de l'Énergie, vient de se voir accorder pour
deux ans, à dater du 1er janvier 2011, à l'Agence Internationale
de l'Énergie, située à Paris.
En réalité, il apparait que cette fonctionnaire reste affectée
à Bruxelles, dans une fonction de Coordinatrice AIE au
sein du SPF Économie et qu'elle n'a donc pas changé de
résidence administrative, mais bien de rémunération.
Votre collègue le ministre P. Magnette a confirmé que la
fonctionnaire concernée est effectivement en congé de mission
en tant qu'expert en questions énergétiques européennes
et internationales, mais elle n'est pas détachée auprès
de l'AIE. Cependant, il a ajouté: je ne vois pas d'obstacle à
l'exercice d'une autorité hiérarchique par l'intéressée.
Dans les faits, on constate que, depuis le 1er janvier
2011, l'intéressée continue ordinairement ses tâches au sein
du service des "Relations Extérieures", en exerçant toujours
son autorité hiérarchique sur les agents subordonnés
de ce service, alors qu'en vertu de son congé de mission,
elle est placée de facto en suspension d'activité statutaire.
En ce sens, l'article 104, § 1er, de l'arrêté royal du
19 novembre 1998 relatifs aux congés et aux absences
accordés aux membres du personnel des administrations de
l'État précise que "pendant la durée d'une mission reconnue
d'intérêt général, l'agent est placé en congé. Le congé n'est
pas rémunéré. Il est assimilé pour le surplus à une période
d'inactivité de service".
1. La Coordinatrice AIE au sein du SPF Économie, peutelle
encore se prévaloir d'une autorité hiérarchique sur les
agents subordonnés de son service d'origine "Relations
extérieures", où elle est restée en fonction?
2. a) Les procédures d'évaluation ("cercles de développement")
en cours des collaborateurs de ce service sont-elles
caduques, dès lors que l'évaluatrice est en congé de mission?
DO 2010201104061
Vraag nr. 502 van de heer volksvertegenwoordiger
David Clarinval van 24 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Verlof voor opdracht. - Algemene Directie Energie (MV
5173).
Onlangs ondervroeg ik de minister van Klimaat en Energie
over het feit dat de dienst Externe betrekkingen van de
Algemene Directie Energie met ingang van 1 januari 2011
een verlof voor opdracht van twee jaar heeft toegekend aan
een ambtenaar-attaché die er de functie van Directeur
Externe betrekkingen vervult, met het oog op haar detachering
naar het Internationaal Energie Agentschap (IEA) in
Parijs.
In werkelijkheid werd de betrokkene echter gereaffecteerd
als IEA-coördinator bij de FOD Economie te Brussel.
Haar administratieve standplaats blijft dus onveranderd,
haar salaris allicht niet.
Minister Magnette bevestigde dat de betrokken ambtenaar
dienstverlof geniet terwijl ze een opdracht als deskundige
inzake Europese en internationale energievraagstukken
uitvoert, en dat ze niet bij het IEA is gedetacheerd.
Hij verklaarde tevens geen enkele reden te zien waarom de
betrokkene geen leidende functie zou kunnen uitoefenen.
In de praktijk blijkt evenwel dat de betrokkene sinds
1 januari 2011 haar taken bij de dienst Externe betrekkingen
gewoon verder is blijven uitvoeren en dat ze nog
steeds hiërarchisch gezag uitoefent over de ondergeschikte
ambtenaren van die dienst, terwijl dat verlof voor opdracht
de facto haar statutaire activiteit opschort.
In dat verband bepaalt artikel 104, § 1, van het koninklijk
besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en
afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de
rijksbesturen het volgende: "Tijdens de duur van een
opdracht welke als van algemeen belang erkend is, is de
ambtenaar met verlof. Het verlof wordt niet bezoldigd. Het
wordt voor het overige met een periode van dienstactiviteit
gelijkgesteld."
1. Mag de IEA-coördinator bij de FOD Economie hiërarchisch
gezag blijven uitoefenen over de ondergeschikte
ambtenaren van de dienst Externe betrekkingen, waar ze
nog steeds aan het werk is?
2. a) Vervallen de lopende procedures voor de evaluatie
van de medewerkers van die dienst (de zogenaamde ontwikkelcirkels)
door het verlof voor opdracht van de evaluator?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

92 QRVA 53 039
b) De nouvelles évaluations doivent-elles être recommencées,
avec un évaluateur cette fois en position normale
d'activité de service?
3. D'une manière plus générale, la fonctionnaire concernée
peut-elle encore poser des actes à portée juridique,
depuis le 1 er janvier 2011, engageant le Département de
l'Économie et de l'Énergie ou ayant des conséquences sur
la situation administrative du personnel du service "Relations
Extérieures" de la Direction générale de l'Énergie?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 502 de monsieur le député David Clarinval du
24 août 2011 (Fr.):
1. J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre
qu'un agent de l'État à qui un congé pour mission a été
accordé peut soit se trouver en position administrative de
non-activité si le caractère d'intérêt général de cette mission
n'est pas reconnu par l'autorité compétente, soit se
trouver en position administrative d'activité de service si la
mission est reconnue d'intérêt général.
Dans la première hypothèse, visée par l'article 107 de
l'arrêté royal du 19 novembre 1998 relatif aux congés et
aux absences accordés aux membres du personnel des
administrations de l'État, il va de soi que l'agent en nonactivité
ne peut exercer aucune des prérogatives fonctionnelles
ou hiérarchiques attachées à la fonction exercée
avant la mise en congé. Il ne peut en outre pas engager juridiquement
l'État.
Dans la seconde hypothèse, l'article 100, alinéa 1er, du
même arrêté royal dispose que si la mission dont l'agent est
chargé l'empêche en fait ou en droit de s'acquitter des fonctions
qui lui sont confiées, l'agent obtient les dispenses de
service nécessaires à l'exécution d'une telle mission.
L'agent concerné ne peut, dans cette hypothèse, exercer
aucune des prérogatives fonctionnelles ou hiérarchiques
attachées à la fonction exercée avant l'octroi du congé, ni
engager juridiquement l'État.
2. Ceci ne signifie pas pour autant que les cycles d'évaluation
en cours au moment de l'octroi du congé deviennent
caducs à l'égard des collaborateurs qui relevaient de
cet agent. Il s'indique qu'un nouvel évaluateur soit désigné
avant le départ de l'agent en mission et que celui-ci fournisse
au nouvel évaluateur toute information utile concernant
les évalués.
3. Cf. 1. ci-dessus. 3. Cfr. 1. hierboven.
b) Moeten er geen nieuwe evaluatieprocedures worden
opgestart, met een evaluator die in normale dienstactiviteit
is?
3. Meer algemeen, mag de betrokken ambtenaar sinds
1 januari 2011 nog handelingen met een juridische draagwijdte
stellen die de FOD Economie, KMO, Middenstand
en Energie ergens toe verbinden of die gevolgen hebben
voor de administratieve toestand van het personeel van de
dienst Externe betrekkingen van de Algemene Directie
Energie?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 502 van de heer volksvertegenwoordiger David
Clarinval van 24 augustus 2011 (Fr.):
1. Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat een rijksambtenaar
aan wie een verlof voor opdracht toegestaan
werd zich ofwel in de administratieve stand van non-activiteit
kan bevinden indien het algemeen nut van deze
opdracht niet erkend wordt door de bevoegde overheid, of
zich in de administratieve stand van dienstactiviteit kan
bevinden indien de opdracht erkend wordt als zijnde van
algemeen nut.
In de eerste hypothese, bedoeld in artikel 107 van het
koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de
verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden
van de rijksbesturen, spreekt het voor zich dat de ambtenaar
in non-activiteit geen enkele van de functionele of
hiërarchische prerogatieven verbonden met de functie die
werd uitgeoefend voor de plaatsing in verlof kan uitoefenen.
Hij kan de Staat bovendien niet juridisch verbinden.
In de tweede hypothese bepaalt artikel 100, eerste lid,
van hetzelfde koninklijk besluit dat als de opdracht waarmee
de ambtenaar belast is hem in feite of in rechte verhindert
de functies die hem werden toevertrouwd te vervullen,
de ambtenaar de dienstvrijstellingen bekomt die nodig zijn
voor de uitvoering van een dergelijke opdracht. De ambtenaar
in kwestie kan in deze hypothese geen enkele van de
functionele of hiërarchische prerogatieven verbonden met
de functie die voor de toekenning van het verlof werd uitgeoefend
uitoefenen en kan de Staat niet juridisch verbinden.
2. Dat betekent echter niet dat de evaluatiecycli die aan
de gang zijn op het tijdstip van de toekenning van het verlof
nietig worden ten opzichte van de medewerkers die van
deze ambtenaar afhingen. Het is aangewezen dat er een
nieuwe evaluator wordt aangesteld voor de ambtenaar op
opdracht vertrekt en dat hij de nieuwe evaluator alle nuttige
informatie bezorgt over de geëvalueerden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 93
DO 2010201104062
Question n° 486 de monsieur le député Eric Thiébaut
du 24 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Les conséquences de la nouvelle grille horaire
pour les navetteurs se rendant de Quiévrain à Bruxelles
(QO 5383).
J'ai déjà soulevé à plusieurs reprises les difficultés que
rencontrent les nombreux navetteurs de la ligne Tournai-
Mons-Bruxelles et les rumeurs de fermeture de la ligne
Saint-Ghislain - Quiévrain.
Cette fois, je souhaite attirer votre attention sur les conséquences
de la nouvelle grille horaire adoptée par la SNCB
et effective depuis le 12 juin 2011 pour nos voyageurs
locaux.
En effet, dans le cadre de l'application de celle-ci, de
nombreuses critiques me reviennent de la part des utilisateurs
joignant Bruxelles et Quiévrain, mais aussi de 1a part
des personnes devant se rendre de Quiévrain/Thulin/Hainin/Boussu
à Tournai/Mouscron,
Parmi les témoignages repris, toutes les inquiétudes se
focalisent sur la disparition de correspondances efficaces
reliant Mons à Quiévrain et les délais d'attente beaucoup
trop longs qui en découlent.
À titre d'exemple, un navetteur de Quiévrain doit enregistrer
une attente de 41 minutes en gare de Mons à son
retour pour relier son domicile en soirée. Eventuellement,
il est contraint d'aller jusque Saint-Ghislain en voiture avec
frais supplémentaires à la clé pour réduire le temps
d'attente.
Dans ce contexte, vous comprendrez, l'incompréhension,
pour ne pas dire la colère des voyageurs, au moment où des
efforts devraient être entrepris afin d'augmenter l'offre
ainsi que le confort des milliers de navetteurs qui utilisent
cette ligne à ces heures,
1. Comment expliquez-vous que la nouvelle grille
horaire effective depuis le 12 juin 2011 n'ait pas mieux pris
en considération les exigences des navetteurs devant relier
Quiévrain et ses environs à Bruxelles?
DO 2010201104062
Vraag nr. 486 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 24 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Gevolgen van de nieuwe dienstregeling voor pendelaars
die vanuit Quiévrain naar Brussel sporen (MV
5383).
Ik heb al meermaals de moeilijkheden aangekaart die
heel wat pendelaars ondervinden op de lijn Doornik-Bergen-Brussel,
alsook de geruchten over de mogelijke sluiting
van de lijn Saint-Ghislain-Quiévrain.
Ditmaal zou ik uw aandacht willen vestigen op de gevolgen
voor de reizigers uit onze regio van de nieuwe dienstregeling
van de NMBS, die sinds 12 juni 2011 van kracht
is.
Ik hoor namelijk veel kritiek over de invoering van de
nieuwe dienstregeling van reizigers die sporen tussen
Quiévrain en Brussel, maar ook van personen die vanuit
Quiévrain, Thulin, Hainin of Boussu naar Doornik of
Moeskroen reizen.
Uit hun getuigenissen blijkt dat het verdwijnen van een
vlotte verbinding tussen Bergen en Quiévrain, met de veel
te lange wachttijden die eruit voortvloeien, voor moeilijkheden
zorgt.
Een pendelaar uit Quiévrain moet 's avonds op de terugweg
41 minuten wachten in het station van Bergen. Eventueel
kan hij zijn wachttijd inkorten, maar dan moet hij met
de auto naar Saint-Ghislain rijden, wat extra kosten met
zich meebrengt.
U zal dan ook wel het onbegrip en zelfs de woede van de
reizigers begrijpen, net nu er inspanningen zouden moeten
worden gedaan om het aanbod en het comfort te verbeteren
voor de duizenden pendelaars die tijdens die uren deze lijn
gebruiken.
1. Hoe verklaart u dat er in de dienstregeling die sinds
12 juni 2011 geldt niet beter rekening wordt gehouden met
de behoeften van de pendelaars die uit Quiévrain en
omstreken naar Brussel sporen?
2. a) De quelles informations disposez-vous à ce sujet? 2. a) Over welke informatie beschikt u dienaangaande?
b) Sur quels critères a été adoptée la nouvelle grille
horaire?
3. Au regard des difficultés de correspondances rencontrées
par les navetteurs de cette ligne, les nouveaux horaires
pourraient-ils faire l'objet de modifications?
b) Volgens welke criteria werd de nieuwe dienstregeling
opgemaakt?
3. Kan de nieuwe dienstregeling bijgesteld worden in het
licht van de overstapmoeilijkheden die de pendelaars op
die lijn ondervinden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

94 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 486 de monsieur le député Eric Thiébaut du 24 août
2011 (Fr.):
Infrabel effectue depuis le 12 juin et, ce jusqu'au
10 décembre 2011, de gros travaux d'infrastructure, ayant
un impact sur le trafic ferroviaire dans la zone de Soignies.
Pour cette raison, il a été nécessaire d'ajouter 3 minutes
supplémentaires dans le temps de parcours de tous les
trains transitant par Soignies durant cette période. Cette
situation a créé de très importantes contraintes techniques
dans l'adaptation des horaires des trains circulant entre
Bruxelles et Mons. Vu que cet ajout de 3 minutes supplémentaires
était techniquement impossible côté Bruxelles,
celui-ci a donc dû obligatoirement se réaliser côté Mons.
C'est pourquoi, notamment, la cadence de la relation
directe Bruxelles - Mons - Quiévrain a été modifiée entre
Soignies et Quiévrain.
De plus, suite à ces contraintes techniques précitées et à
la présence de la voie unique entre Quiévrain et Saint-
Ghislain, de nombreuses difficultés de circulation se sont
présentées sur cette section de ligne durant les heures de
pointe matinale et vespérale entre les trains de la relation
IC et les trains P locaux.
L'ensemble du trafic a donc dû être complètement réorganisé
sur cette ligne durant les pointes matinale et vespérale,
de la manière la plus optimale. Ainsi globalement,
l'ensemble des trains existants en pointe ont donc pu être
préservé. Sans quoi, plusieurs trains de pointe devaient être
supprimés, ne disposant plus de sillon disponible suite à
cette voie unique.
Enfin, pour les mêmes raisons, les correspondances en
gare de Mons ont donc été complètement remaniées entre
les trains P vers et venant de Bruxelles et les trains P
locaux circulant entre Mons et Saint-Ghislain / Quiévrain /
Tournai, accompagnées de certaines restrictions qui étaient
techniquement impossibles à éviter.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 486 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 24 augustus 2011 (Fr.):
Infrabel voert sedert 12 juni tot 10 december 2011 grote
infrastructuurwerken uit die een impact hebben op het
spoorwegverkeer in de zone Soignies. Daarom was het
noodzakelijk 3 bijkomende minuten toe te voegen aan de
rittijd van alle treinen die gedurende deze periode via Soignies
rijden. Deze toestand heeft voor aanzienlijke technische
knelpunten gezorgd in de aanpassing van de
dienstregeling van de treinen die tussen Brussel en Mons
rijden. Omdat deze toevoeging van 3 bijkomende minuten
technisch onmogelijk was aan de kant van Brussel, moest
die dus aan de kant van Mons worden uitgevoerd.
Daarom werd de klokvaste dienstregeling van de rechtstreekse
lijn Brussel - Mons - Quiévrain tussen Soignies en
Quiévrain aangepast.
Bovendien waren er tengevolge van de bovengenoemde
technische knelpunten en het gegeven van het enkelspoor
tussen Quiévrain en Saint-Ghislain talrijke verkeersproblemen
op dit lijnvak gedurende de ochtend- en avondpiek
tussen de treinen van de IC-lijn en de plaatselijke P-treinen.
Het volledige verkeer moest dus op deze lijn tijdens de
ochtend- en avondpiek op de meest optimale manier worden
gereorganiseerd. Globaal bekeken kon men zo alle
bestaande treinen tijdens de spits behouden. Anders moesten
verschillende piekuurtreinen worden geschrapt omdat
ze niet meer over een treinpad konden beschikken door dit
enkelspoor.
Ten slotte werden om dezelfde redenen de aansluitingen
in het station van Mons volledig herzien tussen de P-treinen
van en naar Brussel en de plaatselijke P-treinen die
tussen Mons en Saint-Ghislain / Quiévrain / Tournai rijden
wat gepaard ging met bepaalde beperkingen die technisch
niet te vermijden waren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 95
DO 2010201104063
Question n° 487 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 24 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'instauration d'un supplément pour les billets du
service international vendus au guichet (QO 5582).
La SNCB perçoit depuis le 23 août 2010 un supplément
de 7 euros sur la quasi-totalité des billets du service international
vendus au guichet. Ce supplément représente une
majoration substantielle du prix du billet lorsqu'il s'agit de
trajets relativement courts. Ainsi, dans le cas d'un aller
simple Anvers-Rotterdam (18,20 euros), le supplément de
7 euros implique une augmentation du prix du billet de pas
moins de 38 %.
À l'heure actuelle, les nombreux expatriés employés par
les institutions et entreprises internationales établies en
grand nombre à Bruxelles recourent nettement plus souvent
au transport aérien qu'à des solutions ferroviaires,
pourtant beaucoup plus écologiques, en raison du coût élevé
de ces dernières.
La SNCB met en avant son site internet qui permet également
d'acheter des billets internationaux. Ce site n'est
cependant pas accessible à tous étant donné que de nombreux
usagers n'ont pas encore accès à la Toile ou ne sont
pas encore suffisamment familiarisés avec ce média. Par
ailleurs, il n'est pas possible d'acquérir certains types de
billets par internet et de nombreux usagers estiment que le
site de la SNCB ne brille pas par sa convivialité.
1. Estimez-vous que cette majoration forfaitaire des prix
est conforme aux missions sociales de la SNCB?
2. a) Admettez-vous qu'il s'agit d'une mesure d'économie?
b) La SNCB a-t-elle l'intention de réduire le nombre de
préposés aux guichets?
c) Dans l'affirmative, dans quelle mesure? c) Zo ja, hoe sterk?
3. La SNCB envisage-t-elle l'instauration d'une mesure
identique pour la vente des billets en service intérieur?
4. Comment la SNCB a-t-elle l'intention de résoudre les
problèmes de fonctionnement de son site internet?
DO 2010201104063
Vraag nr. 487 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 24 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Balietoeslag voor internationale tickets (MV
5582).
De NMBS voerde vanaf 23 augustus 2010 een toeslag
van 7 euro in voor bijna alle internationale tickets die aan
het loket worden verkocht. Voor relatief korte afstanden
betekent deze balietoeslag een forse prijsverhoging. Een
ticket Antwerpen-Rotterdam kost bijvoorbeeld 18,20 euro
enkele reis. Een balietoeslag van 7 euro betekent een prijsverhoging
van maar liefst 38%.
De vele internationale instellingen en bedrijven in Brussel
stellen veel expats te werk. Nu reeds maken deze mensen
veel vaker gebruik van goedkope en vervuilende
vliegtuigen dan van de veel milieuvriendelijker alternatieven
met de trein, omdat deze zo duur zijn.
De NMBS verwijst naar haar website, waar ook internationale
treintickets kunnen worden aangekocht. Deze website
is niet voor iedereen een alternatief. Tal van
treingebruikers hebben nog geen toegang tot internet, of
kunnen er nog niet vlot mee overweg. Bovendien kan je
niet alle ticketsoorten via internet aanschaffen en vinden
veel gebruikers de website van de NMBS zeer onhandig.
1. Meent u dat deze forfaitaire verhoging van de prijs
tegemoet komt aan de sociale opdrachten van de NMBS?
2. a) Erkent u dat het hier gaat om een besparingsmaatregel?
b) Is het de bedoeling van de NMBS om het aantal loketpersoneel
te verminderen?
3. Overweegt de NMBS om deze maatregel ook in te
voeren voor het binnenlands verkeer?
4. Hoe wil de NMBS de problemen met de werking van
haar website opvangen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

96 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 487 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du
24 août 2011 (N.):
Je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ce
sujet à la réponse communiquée à la question écrite 52 du
Député Tanguy Veys. (QRVA 53 033 pages 170 à 173) et la
réponse à la Demande d'explication 5-982 du Sénateur Bert
Anciaux communiquée sur la Commission des Finances et
des Affaires économiques le 6 juillet 2011 (5-91COM/p.8-
11).
DO 2010201104064
Question n° 488 de monsieur le député Steven
Vandeput du 24 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 487 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan
Van Hecke van 24 augustus 2011 (N.):
Ik heb de eer het geachte lid hiervoor te verwijzen naar
het antwoord meegedeeld op de schriftelijke vraag 52 van
Volksvertegenwoordiger Tanguy Veys (QRVA 53 033
blz. 170 tot 173) en het antwoord op de Vraag om uitleg 5-
982 van Senator Bert Anciaux meegedeeld op de Commissie
voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden
van 6 juli 2011 (5-91COM/p.8-11).
DO 2010201104064
Vraag nr. 488 van de heer volksvertegenwoordiger
Steven Vandeput van 24 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Locomotive en panne à Alken. (QO 5315) NMBS. - De defecte locomotief in Alken (MV 5315).
Un train d'heure de pointe en panne (P7312) a provoqué
d'importants retards entre Hasselt et Bruxelles dans la
matinée du mercredi 8 juin 2011. Le train est tombé en
panne à Alken vers 6h50 en raison d'un problème technique
de traction affectant la locomotive. Un autre train a
ramené les voyageurs à Hasselt. Ils ont ensuite pu repartir
direction Bruxelles où ils sont arrivés avec environ deux
heures de retard.
Les voyageurs bloqués se sont plaints d'un manque de
communication. Ils n'ont reçu aucune information pendant
toute la durée de l'arrêt. Selon M. Neyrinck, le porte-parole
de la SNCB, des informations ne sont communiquées que
lorsque l'on connaît les causes exactes du problème.
Un engorgement s'est produit en gare d'Alken dans la
mesure où celle-ci ne dispose que d'une seule voie.
D'autres trains ont dès lors également subi des retards de
15 à 20 minutes. Le train en panne à Alken n'a été remorqué
que vers 9 heures. Le trafic ferroviaire a été perturbé
jusqu'à 11 heures. Il y a également eu des répercussions sur
le trafic routier, les barrières des passages à niveau étant
restées fermées pendant très longtemps.
1. a) Pourquoi les voyageurs n'ont-ils pas été informés de
la situation?
b) Est-il effectivement interdit, par exemple, de préciser
qu'un problème technique est survenu et que tout est mis en
oeuvre pour le résoudre lorsque l'on ne connaît pas la cause
exacte du problème?
2. a) Pourquoi le train en question a-t-il quitté la gare de
Hasselt avec 24 minutes de retard?
Een defecte piekuurtrein (P7312) zorgde woensdagochtend
8 juni 2011 voor heel wat vertraging tussen Hasselt en
Brussel. Door een technisch probleem met de aandrijving
van de locomotief viel de trein rond 6u50 stil in Alken. Een
andere trein bracht de reizigers terug naar Hasselt, van
waaruit ze opnieuw richting Brussel konden vertrekken.
De reizigers liepen ongeveer twee uur vertraging op.
De gestrande reizigers klaagden over een gebrek aan
communicatie. Gedurende het hele oponthoud was er geen
enkele communicatie aan de reizigers. Volgens NMBSwoordvoerder
Neyrinck komt dit omdat er pas gecommuniceerd
mag worden wanneer exact geweten is wat er aan
de hand is.
In Alken is maar één spoor in beide richtingen, waardoor
een opstopping ontstond en ook reizigers op andere treinen
te maken kregen met vertragingen van zo'n 15 tot 20 minuten.
Pas rond 9 uur kon het defecte stel in Alken worden
weggesleept. De gevolgen voor het treinverkeer waren
merkbaar tot 11 uur. Ook op de weg waren er gevolgen
doordat de slagbomen van overwegen lange tijd dicht bleven.
1. a) Waarom was er geen enkele communicatie met de
reizigers?
b) Is het inderdaad niet toegestaan om bijvoorbeeld te
communiceren dat er een technisch probleem is en dat men
zijn best doet om dit op te lossen als men niet exact weet
wat er aan de hand is?
2. a) Waarom vertrok de bewuste trein met 24 minuten
vertraging in het station van Hasselt?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 97
b) Était-il déjà question à ce moment d'un problème tech- b) Was er toen al sprake van een technisch probleem?
nique?
3. Les procédures habituelles ont-elles été suivies? 3. Werden de normale procedures gevolgd?
4. Quelles leçons la SNCB a-t-elle tirées de cet incident? 4. Welke lessen heeft de NMBS uit dit voorval getrokken?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 488 de monsieur le député Steven Vandeput du
24 août 2011 (N.):
1. et 4. L'information aux voyageurs est de la compétence:
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 488 van de heer volksvertegenwoordiger Steven
Vandeput van 24 augustus 2011 (N.):
1. en 4. De reizigersinformatie valt onder de bevoegdheid
van:
- d'Infrabel pour les gares (speakers, annonceurs...); - Infrabel voor de stations (speakers, aankondigers...)
- de la SNCB dans les trains. - de NMBS in de treinen.
En cas de perturbation sérieuse du trafic ou de retards Bij aanzienlijke verstoring van het verkeer of aanzien-
importants, l'accompagnateur de trains reçoit via un SMS lijke vertraging ontvangt de treinbegeleider via een SMS
du dispatching voyageurs (RDV) l'information qu'il doit van de reizigersdispatching (RDV) de informatie die hij
transmettre aux voyageurs. Cette information lui permet de moet doorgeven aan de reizigers. Deze informatie stelt
fournir, si connues, des explications quant à la cause, à la hem in staat om indien gekend, toelichting te geven bij de
nature et aux conséquences du retard, et de prévoir quand oorzaak, de aard en de gevolgen van de vertraging en om te
l'incident à l'origine du retard sera levé.
voorspellen wanneer het incident dat de aanleiding vormt
voor de vertraging verholpen zal zijn.
En cas d'absence d'une telle communication, l'accompa- Bij gebrek aan dergelijke communicatie, kan de treinbegnateur
de trains peut consulter son appareil IBIS portable geleider zijn draagbaar IBIS-toestel raadplegen en kan hij
et rechercher des informations sur Railtime.
proberen informatie te zoeken op Rail time.
Il est exact que la SNCB éprouve encore des difficultés Het klopt dat de NMBS nog moeilijkheden heeft om de
pour transmettre les informations de base du dispatching basisinformatie door te sturen van de reizigersdispatching
voyageurs à l'accompagnateur de trains. Parfois, il est naar de treinbegeleider. Soms is het effectief moeilijk om
effectivement difficile de récupérer ces informations ou deze informatie te achterhalen of om de primaire oorzaak
d'identifier la cause primaire, surtout si l'intervention d'un te achterhalen, vooral indien de tussenkomst van een derde
tiers (service de secours, parquet, ...), d'un service techni- (hulpdienst, parket...), van een gespecialiseerde technische
que spécialisé (dépanneur de matériel, service caténaires), dienst (depanneerder van materieel, dienst bovenleiding)
ou l'envoi d'engins de secours sont requis, ou si un train of de verzending van hulpvoertuigen vereist is of als een
impliqué dans un incident se situe dans une zone où la trein die bij een incident betrokken raakt zich in een zone
communication par GSM n'est pas optimale.
bevindt waar het GSM-bereik niet optimaal is.
La SNCB insiste auprès de son personnel pour qu'un pre- De NMBS dringt er bij haar personeel op aan dat er zo
mier message soit envoyé aussi rapidement que possible, snel mogelijk een eerste bericht zou worden verzonden, dat
qui sera adapté en fonction du déroulement des événe- aangepast wordt in functie van het verdere verloop van de
ments. La SNCB développe actuellement une application gebeurtenissen. Momenteel ontwikkelt de NMBS een
informatique qui doit pouvoir accélérer l'échange d'infor- informaticatoepassing die de real time-uitwisseling van
mations en temps réel entre les différents services. informatie tussen de verschillende diensten moet versnellen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

98 QRVA 53 039
2. Le 8 juin 2011, le conducteur de ce train de pointe, a
eu des problèmes au démarrage de la locomotive dans l'atelier
de traction de Hasselt à 5h55. Le conducteur du train a
immédiatement entrepris la réparation, laquelle a réussi. Le
train a roulé jusqu'au quai de Hasselt et à 6h44, il a pu
repartir avec un délai de 24 minutes. À 50 mètres de la gare
de Alken, le train est à nouveau tombé en panne à 6h51. Le
conducteur du train a procééder à la réparation, et à 7h43 il
a fait savoir qu'il ne pouvait plus continuer par ses propres
moyens.
3. La procédure normale en cas de panne d'un train en
cours de route prévoit que le conducteur de trains essaie
d'abord de réparer lui-même son train. S'il n'y réussit pas, il
peut être fait appel à un technicien ou à du matériel de
secours. Etant donné que la première réparation avait réussi,
aucune autre intervention ne s'est avérée nécessaire à ce
moment là. Lors de la seconde panne, du matériel de
secours a été demandé à 7h05. A 7h42, les voyageurs du
train défectueux et du train qui était bloqué derrière le train
défectueux ont pu prendre à Alken un train jusqu'à Hasselt
et y prendre une correspondance, de sorte qu'ils sont parvenus
à Bruxelles avec environ deux heures de retard. Le
train défectueux a été tracté jusqu'à Hasselt.
Les passages à niveau sont restés fermés du fait que les
trains défectueux et bloqué ont occupé de façon prolongée
une section de voie près d'un passage à niveau. Les
conducteurs des autres trains ont dû franchir à vue, à une
vitesse largement inférieure, ces passages à niveau, de
sorte que ces trains ont eux aussi encouru du retard.
DO 2010201104065
Question n° 489 de madame la députée Leen Dierick du
24 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Les abords de la gare de Schoonaarde (Termonde)
(QO 5664)
Le réaménagement des abords de la gare de Schoonaarde,
qui sont un monument classé, est indispensable, et
ce depuis des années. Les navetteurs ne cessent de se plaindre
des nombreuses ornières et fondrières dont ils sont parsemés.
De plus, la voie d'accès à la gare est dans un piteux
état et les environs de la gare sont insuffisamment éclairés.
2. De treinbestuurder van de bewuste piekuurtrein ondervond
op 8 juni 2011 problemen bij het opstarten van de
locomotief in de tractiewerkplaats van Hasselt om 5.55 u.
De treinbestuurder startte onmiddellijk met de herstelling.
Deze was succesvol. De trein reed naar het perron in Hasselt
en om 6.44 u. kon hij daar vertrekken met een vertraging
van 24 minuten. Op 50 meter van station Alken viel
de trein opnieuw stil om 6.51 u. De treinbestuurder vatte de
herstelling aan en om 7.43 u. meldde hij dat hij niet op
eigen kracht verder kon rijden.
3. De normale procedure bij een defect van een trein tijdens
de rit, voorziet dat een treinbestuurder eerst zelf zijn
trein moet proberen te herstellen. Lukt dit niet dan kan een
technicus of hulpmaterieel worden opgeroepen. Aangezien
de eerste herstelling succesvol was, waren op dat ogenblik
geen verdere tussenkomsten nodig. Bij de tweede panne
werd hulpmaterieel gevraagd om 7.05 u. Om 7.42 u. konden
de reizigers van de defecte trein en de trein die er achter
geblokkeerd stond in Alken een trein tot Hasselt nemen
en daar overstappen, zodat ze met ongeveer twee uur vertraging
in Brussel aankwamen. De defecte trein werd terug
naar Hasselt gesleept.
Overwegen bleven dicht doordat de defecte en geblokkeerde
trein langdurig een lijnstuk nabij een overweg
bezetten. De treinbestuurders van andere treinen moesten
op zicht aan een veel lagere snelheid de overwegen dwarsen
zodat ook deze treinen vertraging opliepen.
DO 2010201104065
Vraag nr. 489 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 24 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - De stationsomgeving van Schoonaarde (Dendermonde)
(MV 5664).
Een heraanleg van de stationsomgeving van Schoonaarde,
die beschermd is als monument, is al jaren broodnodig.
Pendelaars klagen steen en been over de vele putten en
plassen op het terrein. Ook de toegangsweg naar het stationsgebouw
ligt er erg slecht bij en de omgeving is onvoldoende
verlicht.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 99
Afin de procéder à cette rénovation, l'administration
communale de Termonde a signé un accord de coopération
avec la SNCB. La ville, qui a été désignée comme maître
principal de l'ouvrage, a chargé un urbaniste de constituer
un dossier d'adjudication. Suivant l'échéancier prévu, ce
dossier sera constitué puis approuvé avant le milieu de
l'année 2012. Ensuite, le permis d'urbanisme pourra être
demandé et une adjudication publique pourra être organisée.
L'attribution de ce projet à un entrepreneur en 2012 est
une étape nécessaire pour permettre à de nombreux navetteurs
de Schoonaarde et Berlare, qui utilisent ce lieu
d'embarquement, d'utiliser enfin les transports en commun
de façon confortable et sûre.
1. La ville de Termonde a conclu un accord de coopération
visant à rénover entièrement l'ensemble des abords de
la gare de Schoonaarde. Un urbaniste a déjà été désigné,
les premières esquisses ont été réalisées mais aucun budget
n'a encore été prévu à la SNCB ni du côté d'Infrabel.
a) Quand les budgets pourront-ils être dégagés et quel
échéancier est proposé?
b) Les crédits nécessaires au financement de ce projet
pourront-ils être dégagés dans le budget 2012?
2. Quel échéancier est proposé pour l'aménagement des
nouveaux dépôts pour vélos?
3. Quel échéancier est proposé pour le relèvement des
quais?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 489 de madame la députée Leen Dierick du 24 août
2011 (N.):
1. Il n'y a pas de budget prévu pour la période 2011 -
2012. La SNCB Holding va toutefois budgétiser ces travaux
pour la période 2013.
2. Pour ce qui est de l'abri pour vélos, le timing avancé
est 2013.
3. Pour ce qui est de la surélévation des quais, un contratcadre
a été conclu en adjudication pour les provinces de
Flandre Orientale et de Flandre Occidentale.
Les travaux n'ont pas encore été autorisés car le budget
2011 à cet égard était insuffisant. Un amendement est en
cours, dans le cadre duquel il est examiné si des moyens
financiers sont disponibles en suffisance pour pouvoir
démarrer ces travaux.
Pour l'année 2012, les budgets seront fixés au cours des
semaines à venir.
Om de renovatie te realiseren heeft het stadsbestuur van
Dendermonde een samenwerkingsovereenkomst ondertekend
met de NMBS. De stad is aangeduid als hoofdopdrachtgever
en heeft een ontwerper aangesteld om een
aanbestedingsdossier uit te werken. Volgens de voorziene
timing zal het aanbestedingsdossier tegen midden 2012
opgemaakt en goedgekeurd zijn. Daarna kan de stedenbouwkundige
vergunning aangevraagd worden en een
openbare aanbesteding georganiseerd worden.
Het is noodzakelijk dat dit project nog in 2012 gegund
wordt aan een aannemer zodat de vele pendelaars uit
Schoonaarde en Berlare, die gebruik maken van deze
opstapplaats, eindelijk op een comfortabele en veilige
wijze gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
1. De stad Dendermonde heeft een samenwerkingsovereenkomst
gesloten om de ganse stationsomgeving in
Schoonaarde te vernieuwen. Er is reeds een ontwerper aangesteld,
de eerste schetsen gemaakt, maar er zijn echter
nog geen budgetten voorzien bij NMBS en Infrabel.
a) Wanneer zouden de budgetten kunnen vrijgemaakt
worden en welke timing wordt vooropgesteld?
b) Kan het nodige krediet voor dit project vrijgemaakt
worden in het budget 2012?
2. Welke timing wordt er vooropgesteld voor de nieuwe
fietsenstallingen?
3. Welke timing wordt vooropgesteld voor de verhoging
van de perrons?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 489 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen
Dierick van 24 augustus 2011 (N.):
1. Er zijn geen budgetten voorzien voor de periode 2011 -
2012. De NMBS-Holding zal echter deze werken budgettair
voorzien voor de periode 2013.
2. Voor de fietsenstalling wordt de timing "2013" vooropgesteld.
3. Voor de verhoging en modernisering van de perrons is
er een raamcontract aanbesteed in augustus 2010 voor de
provincies Oost- en West-Vlaanderen.
De werken zijn nog niet gegund omdat het budget 2011
voor deze werken ontoereikend was. Een amendering is
lopende waarbij onderzocht wordt of er voldoende financiele
middelen voorhanden zijn om de werken te kunnen
opstarten.
Voor het jaar 2012 worden de budgetten binnen de eerstkomende
weken vastgelegd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

100 QRVA 53 039
DO 2010201104066
Question n° 490 de madame la députée Barbara Pas du
24 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Réaménagement des abords des gares de Buggenhout
et Termonde. (QO 5853)
Les abords des gares de Buggenhout et Termonde seront
réaménagés.
Dans le cadre de la rénovation complète des abords de
ces deux gares, un nombre suffisant de dépôts pour vélos
devra être prévu. Etant donné que 6.442 voyageurs en
moyenne, dont près de 10 % en moyenne se rendent à la
gare en bicyclette, utilisent quotidiennement la gare de Termonde,
il s'avère nécessaire d'aménager dans cette gare un
dépôt pour 800 bicyclettes, les 660 emplacements actuellement
disponibles devant et derrière la gare étant insuffisants
en pratique. De plus, il convient de veiller à
aménager un nombre suffisant d'emplacements de parking
pour les voitures.
1. Pourriez-vous fournir un état des lieux ainsi qu'un
échéancier précis en vue de la réalisation des travaux aux
abords des gares de Buggenhout et Termonde?
2. Pourriez-vous communiquer en outre le nombre
d'emplacements de parking pour voitures et vélos qui
seront prévus dans le périmètre des abords rénovés de ces
deux gares?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 490 de madame la députée Barbara Pas du 24 août
2011 (N.):
Les travaux à Buggenhout sont planifiés en 2012 et ceux
de Dendermonde le sont en 2012-2015.
A Buggenhout, il est prévu 306 places de parking vélo,
16 places de parking moto et 116 places de parking auto.
Le Masterplan pour Dendermonde prévoit 800 places de
parking auto, 1000 places de parking vélo et 70 places de
parking moto.
DO 2010201104066
Vraag nr. 490 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 24 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - De heraanleg van de stationsomgeving in Buggenhout
en Dendermonde (MV 5853).
Zowel de stationsomgeving van Buggenhout als van
Dendermonde zullen heraangelegd worden.
Bij de aanleg van beide nieuwe stationsomgevingen
moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden. Aangezien
elke dag gemiddeld 6.442 reizigers gebruik maken
van het station van Dendermonde, waarvan gemiddeld
bijna tien procent van de reizigers met de fiets naar de trein
komt, is er aan het station in Dendermonde behoefte om
800 fietsen te stallen. De huidige 660 fietsstalplaatsen aan
de voor- en achterkant van het station zijn in de praktijk
onvoldoende. Ook moet er aandacht gegeven worden aan
voldoende autoparkeerplaatsen.
1. Kan u een stand van zaken en een concrete timing voor
de werken aan de stationsomgeving van Buggenhout en
Dendermonde geven?
2. Kan u tevens meedelen hoeveel autoparkeerplaatsen
en fietsstalplaatsen in beide vernieuwde stationsomgevingen
voorzien zullen worden?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 490 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 24 augustus 2011 (N.):
De werken in Buggenhout zijn gepland voor 2012 en de
werken in Dendermonde zullen plaatsvinden in de periode
2012-2015.
In Buggenhout komen er 116 autoparkeerplaatsen en een
stalling voor 306 fietsen en 16 motoren.
Het Masterplan voor Dendermonde voorziet in 800 autoparkeerplaatsen
en een stalling voor 1000 fietsen en 70
motoren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 101
DO 2010201104067
Question n° 491 de madame la députée Catherine
Fonck du 24 août 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Le transfert des activités de la région Voyageurs
de Mons à Charleroi (QO 5792).
La situation financière difficile de la SNCB l'oblige à
prendre des mesures d'économie importantes. Dans ce
cadre, il est prévu de réduire le nombre de régions Voyageurs
et de regrouper les services d'appui.
En ce qui concerne le Hainaut, il semblerait que les activités
de la région Voyageurs de Mons située au square F.
Roosevelt seraient délocalisées vers Charleroi, dans les
anciens bâtiments de La Poste (bpost) acquis par la SNCB.
S'il se confirme, ce transfert serait très regrettable. Pour
les travailleurs habitant Mons et ses alentours, cela signifierait
un trajet de près de 100 km supplémentaires au
quotidien! D'autre part, la région de Mons, déjà fragilisée,
perdrait encore une activité dynamique et génératrice
d'emploi.
Pourtant, des arguments existent pour que les services
d'appui soient concentrés à Mons plutôt qu'à Charleroi. En
effet, la ville de Charleroi souhaiterait disposer des bâtiments
de l'ancienne Poste - propriété de la SNCB - pour y
installer une crèche de 40 lits. Cette nouvelle crèche serait
la bienvenue pour les nombreux parents travaillant à Charleroi.
Mais si ce projet se concrétise, les locaux prévus
pour recevoir les effectifs de la région Voyageurs de Mons
ne seraient plus disponibles. D'où ma proposition de centraliser
les services d'appui à Mons plutôt qu'à Charleroi.
D'après mes renseignements, les locaux du square F. Roosevelt
pourraient absorber les effectifs de Charleroi.
1. Où en sont les négociations avec la ville de Charleroi
concernant la création d'une crèche dans les locaux de
l'ancien bâtiment de La Poste?
2. Où en sont les démarches pour concentrer les régions
Voyageurs du Hainaut à Charleroi?
3. Que pensez-vous de la possibilité de concentrer l'activité
des services d'appui du Hainaut à Mons plutôt qu'à
Charleroi?
DO 2010201104067
Vraag nr. 491 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Catherine Fonck van 24 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Overdracht van de activiteiten van de reizigersregio
Bergen naar Charleroi. (MV 5792)
Als gevolg van haar hachelijke financiële situatie ziet de
NMBS zich genoodzaakt strenge bezuiningsmaatregelen te
nemen. Zo is het overheidsbedrijf van plan in het aantal
reizigersregio's te snoeien en de ondersteunende diensten
te hergroeperen.
Wat Henegouwen betreft, zouden de activiteiten van de
reizigersregio Bergen, waarvan de diensten gehuisvest zijn
aan het F. Rooseveltplein, overgebracht worden naar de
vroegere gebouwen van De Post (bpost) in Charleroi, die
door de NMBS werden overgenomen.
Indien dat wordt bevestigd, zou dat bijzonder jammer
zijn. Voor de werknemers die in en rond Bergen wonen,
zou dat een extra verplaatsing van bijna 100 km per dag
betekenen! Bovendien zou de regio Bergen, waar het economisch
al niet goed gaat, nog een dynamische activiteit
verliezen, die voor werkgelegenheid zorgt.
Nochtans zijn er voldoende argumenten die pleiten voor
een hergroepering van de ondersteunende diensten in Bergen
in plaats van in Charleroi. De stad Charleroi heeft
immers een oog laten vallen op de voormalige gebouwen
van bpost - die thans eigendom van de NMBS zijn - om er
een kinderdagverblijf met 40 bedden in onder te brengen.
Die nieuwe crèche zou een goede zaak zijn voor de vele
ouders die werkzaam zijn in Charleroi. Maar als dat project
handen en voeten krijgt, zouden de personeelsleden van de
reizigersregio Bergen daar niet langer in kunnen worden
ondergebracht. Vandaar mijn voorstel om de ondersteunende
diensten eerder in Bergen dan in Charleroi te centraliseren.
Volgens mijn informatie bieden de lokalen aan het
F. Rooseveltplein voldoende ruimte om er ook de personeelsleden
uit Charleroi in te vestigen.
1. In welke fase verkeren de onderhandelingen met de
stad Charleroi met betrekking tot de vestiging van een kinderdagverblijf
in het gewezen postgebouw?
2. Welke stappen werden er al gedaan om de reizigersregio
Henegouwen in Charleroi te centraliseren?
3. Wat vindt u van het voorstel om de activiteiten van de
ondersteunende diensten van Henegouwen in Bergen in
plaats van in Charleroi onder te brengen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

102 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question
n° 491 de madame la députée Catherine Fonck du
24 août 2011 (Fr.):
Aucune décision n'est prise à ce stade. Une étude est en
cours portant sur les possibilités d'harmonisation et d'adéquation
des structures organisationnelles avec celles
d'autres entités de la même direction ou celles d'autres
directions qui sont réparties sur cinq districts.
Il est évident que l'étude tient compte des avantages et
des inconvénients de tout choix qui serait opéré par la
SNCB en matière de localisation des activités.
DO 2010201104068
Question n° 492 de madame la députée Jacqueline
Galant du 24 août 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - La possible délocalisation de certaines activités
administratives de Mons vers Charleroi (QO 5599).
Depuis plusieurs mois, des rumeurs circulent concernant
un transfert vers Charleroi des activités administratives
régionales de la SNCB, qui se trouvent actuellement à
Mons, au Square Franklin Roosevelt.
Je n'ignore pas que si une telle mesure est prise, c'est un
souci d'économie qui la dicte. En revanche, je constate que
cette décision, si elle est confirmée, va faire beaucoup de
mécontents parmi les cheminots montois et leurs familles,
qui se disent lassés des restructurations et qui n'ont pas forcément
envie d'aller travailler à Charleroi.
Je m'interroge en outre sur le choix de Charleroi alors
que l'on trouve, dans le Hainaut, quantité de bâtiments de
la SNCB qui sont à moitié vides et qui ont probablement
une surface et une capacité d'accueil suffisante. J'ai du mal
à croire que Charleroi soit la seule opportunité et que l'on
ne puisse pas trouver des bâtiments ailleurs (à Mons ou à
Tournai, par exemple).
Je n'ai évidemment absolument rien contre Charleroi.
Mais je constate que nombre d'activités de service public
s'y sont installée ces dernières années: centre de tri postal,
Electrabel, RTBF, les ateliers de la SNCB, B-Cargo, etc.
Toutes ces activités ont des retombées économiques positives
pour Charleroi, mais cette situation laisse d'autres
grandes villes hennuyères dans une situation plus compliquée.
1. a) Cette délocalisation des activités de la SNCB de
Mons vers Charleroi est-elle confirmée?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
nr. 491 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Catherine Fonck van 24 augustus 2011 (Fr.):
In dit stadium werd nog geen enkele beslissing genomen.
Een studie wordt momenteel uitgevoerd met betrekking tot
de harmonisering en doeltreffendheid van de organisatorische
structuren samen met de entiteiten van andere directies
die verspreid zijn over vijf districten.
Het is vanzelfsprekend dat de studie rekening houdt met
de voor- en nadelen van alle opties van de keuze die door
de NMBS in dit verband wordt gemaakt.
DO 2010201104068
Vraag nr. 492 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Jacqueline Galant van 24 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Mogelijke verhuizing van bepaalde administratieve
activiteiten van Bergen naar Charleroi. (MV 5599)
Sinds enkele maanden doet het gerucht de ronde dat de
gewestelijke administratieve diensten van de NMBS die
aan het Franklin Rooseveltplein te Bergen gevestigd zijn,
naar Charleroi zullen verhuizen.
Ongetwijfeld gaat het hier om een besparingsmaatregel.
Anderzijds stel ik vast dat deze beslissing - als ze bevestigd
wordt - tot veel ongenoegen zal leiden bij de spoorwegmannen
van Bergen en hun gezinnen, die de herstructureringen
beu zijn en een dagelijkse verplaatsing naar
Charleroi misschien niet zien zitten.
Ik vraag mij ook af waarom men voor Charleroi kiest,
terwijl er in Henegouwen heel wat gebouwen van de
NMBS halfleeg staan, die waarschijnlijk ruim genoeg zijn
om er bijkomend personeel in onder te brengen. Ik denk
niet dat Charleroi de enige mogelijke vestiging is en dat er
elders (in Bergen of Doornik bijvoorbeeld) geen gebouwen
kunnen worden gevonden.
Ik heb uiteraard niets tegen Charleroi, maar ik stel vast
dat de jongste jaren daar talrijke openbare diensten gehuisvest
werden: een postsorteercentrum, Electrabel, de RTBF,
NMBS-werkplaatsen, B-Cargo, enz. Al die activiteiten
hebben positieve economische gevolgen voor Charleroi,
maar voor andere grote steden in Henegouwen is dat geen
gunstige ontwikkeling.
1. a) Zullen de activiteiten van de NMBS inderdaad van
Bergen naar Charleroi overgebracht worden?
b) Dans la négative, quand la décision sera-t-elle connue? b) Zo nee, wanneer zal die beslissing vallen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 103
2. Le regroupement des activités se fait-il uniquement par
souci d'économie ou existe-t-il d'autres raisons?
3. a) Si la délocalisation est confirmée, pourriez-vous
communiquer quelles raisons ont poussé au choix de Charleroi?
2. Worden de activiteiten uitsluitend om economische
redenen gehergroepeerd of spelen er ook andere redenen
mee?
3. a) Als die verhuizing bevestigd wordt kan u me dan
meedelen waarom men voor Charleroi geopteerd heeft?
b) D'autres possibilités ont-elles été envisagées? b) Werden er andere mogelijkheden overwogen?
c) Pourquoi n'ont-elles pas été retenues? c) Waarom werden die uiteindelijk verworpen?
4. a) Des mesures sont-elles envisagées à l'égard des che- 4. a) Zal er een regeling worden uitgewerkt voor het
minots actuellement en poste à Mons?
spoorpersoneel dat nu in Bergen werkzaam is?
b) Que répondez-vous à celles et ceux qui disent ne pas b) Welk alternatief biedt u aan de personeelsleden die
vouloir aller travailler à Charleroi?
niet in Charleroi willen gaan werken?
c) Quels choix auront-ils? c) Welke mogelijkheden staan er voor hen open?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 24 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 24 augustus 2011, op de vraag
n° 492 de madame la députée Jacqueline Galant du nr. 492 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
24 août 2011 (Fr.):
Jacqueline Galant van 24 augustus 2011 (Fr.):
Aucune décision n'est prise à ce stade. Une étude est en In dit stadium werd nog geen enkele beslissing genomen.
cours portant sur les possibilités d'harmonisation et d'adé- Een studie wordt momenteel uitgevoerd met betrekking tot
quation des structures organisationnelles avec celles de harmonisering en doeltreffendheid van de organisatori-
d'autres entités de la même direction ou celles d'autres sche structuren samen met de entiteiten van andere direc-
directions qui sont réparties sur cinq districts.
ties die verspreid zijn over vijf districten.
Il est évident que l'étude tient compte des avantages et Het is vanzelfsprekend dat de studie rekening houdt met
des inconvénients de tout choix qui serait opéré par la de voor- en nadelen van alle opties van de keuze die door
SNCB en matière de localisation des activités.
de NMBS in dit verband wordt gemaakt.
DO 2010201104069
Question n° 493 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 25 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104069
Vraag nr. 493 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 25 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Horaire de l'IC506 Ostende-Eupen (QO 5577). NMBS. - Dienstregeling IC506 Oostende-Eupen (MV
5577).
Avant la modification des horaires à la SNCB, les voyageurs
qui prenaient le train IC de 6h43 en direction
d'Eupen pouvaient descendre en gare de Gand-Saint-Pierre
pour y prendre le train en correspondance L 578 à destination
de Malines. De nombreux navetteurs prenaient chaque
jour à Ostende ou à Bruges le train IC506 et descendaient à
Gand pour y prendre la correspondance à destination de
Merelbeke, Wetteren, Termonde, etc. Depuis l'entrée en
vigueur des nouveaux horaires de la SNCB, cela n'est plus
possible, car l'IC506 arrive en gare de Gand quelques
minutes plus tard et le train L 578 part quelques minutes
plus tôt.
Voor de wijziging van de uurregeling bij de NMBS hadden
reizigers die om 6u43 de IC-trein naar Eupen namen in
Gent-Sint-Pieters aansluiting met de L-trein 578 naar
Mechelen. Nogal wat pendelaars namen dagelijks deze
IC506 in Oostende of Brugge en stapten in Gent over met
bestemming Merelbeke, Wetteren, Dendermonde enz.
Met de nieuwe dienstregeling van de NMBS is dit onmogelijk
geworden, omdat de IC506 een beetje later in Gent
zal toekomt en de L-578 een beetje vroeger vertrekt.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

104 QRVA 53 039
Il est vrai que la confection des horaires relève de
l'exploit. Chaque adaptation apporte également son lot
d'effets indésirables, qu'il est peut-être impossible d'éviter.
Mais dans ce cas précis, le fait que la correspondance ne
soit plus assurée semble excessif. Apparemment, le train
IC506 est stationné en gare d'Ostende bien avant son
départ. Les navetteurs concernés ont beaucoup de mal à
comprendre pourquoi le train ne démarre pas quelques
minutes plus tôt, pour qu'ils puissent de la sorte avoir leur
correspondance. Ils sont aujourd'hui obligés de partir une
demi-heure plus tôt.
1. Pourquoi a-t-on décidé de retarder l'heure de départ du
train IC506 et d'avancer celle du train L578?
2. Pourquoi n'est-il pas possible de faire partir le train
IC506 un peu plus tôt?
3. a) Combien de plaintes la SNCB a-t-elle reçues
concernant les nouveaux horaires depuis leur introduction
en décembre 2010?
b) Constate-t-on une évolution par rapport aux années
antérieures?
4. a) De combien de demandes concernant l'adaptation
des horaires a-t-il déjà été tenu compte?
b) Pouvez-vous comparer ces chiffres par rapport à ceux
des cinq voire dix dernières années?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 493 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du
25 août 2011 (N.):
1. Du fait du démarrage d'une nouvelle phase dans l'aménagement
d'une 3ème et une 4ème voie entre Gent-Sint-
Pieters et Brugge, Infrabel a besoin, depuis le 12 décembre
2010, d'un temps de parcours supplémentaire d'une minute
sur le trajet concerné. Cette minute supplémentaire entraîne
une heure d'arrivée plus tardive de l'IC A 506 à Gent-
Sint-Pieters (7h22 au lieu de 7h21) et ramène de ce fait
l'arrêt concerné de 3 à 2 minutes.
De plus, l'horaire du train L 556 Gent-Sint-Pieters - Dendermonde
- Mechelen absorbait également 1 minute "travaux".
Il a été opté pour avancer l'heure de départ du train
L 556 de Gent-Sint-Pieters (7h25 au lieu de 7h26) pour
garantir les schémas de correspondances à Dendermonde
et à Mechelen.
Het opstellen van een dienstregeling is uiteraard een
huzarenstuk. Elke aanpassing heeft ook negatieve gevolgen,
dat is wellicht niet te vermijden. Maar in dit specifieke
geval lijkt het verlies van deze aansluiting overbodig.
Blijkbaar staat de IC506 reeds lang op voorhand in Oostende.
Het is voor de getroffen reizigers dan ook moeilijk te
begrijpen waarom deze trein niet wat vroeger vertrekt,
zodat zij hun aansluiting kunnen behouden. Nu zijn ze
immers verplicht om een half uur vroeger te vertrekken.
1. Waarom werd beslist om het vertrekuur van de IC506
te verlaten en dat van de L 578 te vervroegen?
2. Waarom is het niet mogelijk om de IC506 vroeger te
laten vertrekken?
3. a) Hoeveel klachten heeft de NMBS gekregen over de
nieuwe dienstregeling sinds de invoering in december
2010?
b) Kunt u dat vergelijken met de voorbije jaren?
4. a) Met hoeveel vragen tot bijstelling van de uurregeling
werd er reeds rekening gehouden?
b) Kunt u ook dat vergelijken met de voorbije vijf of tien
jaar?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 493 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan
Van Hecke van 25 augustus 2011 (N.):
1. Door de aanvang van een nieuwe fase in de aanleg van
een 3de en 4de spoor tussen Gent-Sint-Pieters en Brugge
had Infrabel vanaf 12 december 2010 nood aan een bijkomende
rittijd van 1 minuut op het betrokken traject. Daardoor
komt de IC A 506 later aan in Gent-Sint-Pieters (7.22
u. in plaats van 7.21 u.) waardoor het betrokken oponthoud
van 3 naar 2 minuten wordt herleid.
Bovendien absorbeerde de dienstregeling van de L-trein
556 Gent-Sint-Pieters - Dendermonde - Mechelen ook
1 minuut door werkzaamheden. Men opteerde voor een
vroeger vertrekuur van L-trein 556 uit Gent-Sint-Pieters
(7.25 u. in plaats van 7.26 u.) om de aansluitingspatronen
in Dendermonde en Mechelen te vrijwaren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 105
Schéma des correspondances avant 12/12/2010
—
2. Dans le cas d'un départ avancé éventuel de l'IC 506 de
la gare de Brugge, les correspondances avec le train L 656
de Kortrijk (arrivée à Brugge à 6h53) ainsi qu'avec le train
L de Zeebrugge-Dorp (arrivée à Brugge à 6h53) sont rompues.
3. et 4. Globalement, des modifications à l'offre peuvent
être une conséquence:
2. Bij een eventueel vroeger vertrek van IC 506 uit het
station Brugge zouden de aansluitingen met de L-trein 656
uit Kortrijk (aankomst in Brugge om 6.53 u.) en met de Ltrein
uit Zeebrugge-Dorp (aankomst in Brugge om 6.53 u.)
komen te vervallen.
3. en 4. Wijzigingen aan het aanbod kunnen algemeen
gezien een gevolg zijn van:
- de l'adéquation de l'offre à la demande; - aanpassen van het aanbod aan de vraag;
- de travaux effectués par Infrabel sur le réseau, de sorte
que la SNCB doit adapter ses horaires;
- de nouvelles infrastructures ou de nouveau matériel
roulant qui deviennent disponibles.
Il n'est techniquement pas possible de rechercher des
plaintes concernant un train déterminé. La SNCB évalue
toujours les adaptations effectuées, et là où c'est techniquement
possible et fondé, sur la base de plaintes de clients,
l'offre peut éventuellement être adaptée.
DO 2010201104070
Question n° 494 de madame la députée Karine Lalieux
du 25 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Les inquiétudes pesant sur les grands projets ferroviaires
en Région bruxelloise (QO 5251).
Le 7 juin 2011, le ministre-président de la Région bruxelloise
indiquait son inquiétude sur les grands projets ferroviaires
bruxellois dans la presse francophone. Bruxelles
n'est pas une simple ligne ou un simple point dans la cartographie
ferroviaire de notre pays: c'est le coeur même du
réseau belge vers lequel transite, chaque jour, 70% de la
clientèle de la SNCB.
Schéma des correspondances après 12/12/2010
—
Aansluitingspatroon vóór 12.12.2010 Aansluitingspatroon na 12.12.2010
Oostende IC A 506 V/D. 6.43 u. Oostende IC A 506 V/D. 6h42
Brugge A/A. 6.56 u. Brugge A/A. 6h56
Brugge V/D. 6.58 u. Brugge V/D. 6h58
Gent-Sint-Pieters A/A. 7.21 u. Gent-Sint-Pieters A/A. 7h22
Gent-Sint-Pieters L 577 V/D. 7.26 u. Gent-Sint-Pieters L 556 V/D. 7h25
Dendermonde A/A. 7.58 u. Dendermonde A/A. 7h58
- werken uitgevoerd door Infrabel op het netwerk waardoor
de NMBS genoodzaakt wordt haar dienstregeling aan
te passen;
- nieuwe infrastructuur of nieuw rollend materieel dat
beschikbaar komt.
Het is systeemtechnisch niet mogelijk om klachten over
een bepaalde trein op te zoeken. De NMBS evalueert
steeds de doorgevoerde aanpassingen en, waar dat technisch
mogelijk en gegrond, op basis van klachten van klanten,
is het mogelijk dat het aanbod bijgestuurd wordt.
DO 2010201104070
Vraag nr. 494 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karine Lalieux van 25 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Onzekerheid met betrekking tot de grote spoorprojecten
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MV
5251).
Op 7 juni 2011 uitte de minister-president van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest in de Franstalige media zijn
bezorgdheid omtrent de grote spoorprojecten in Brussel.
Brussel is niet zomaar een lijn of een plaats in het spoornet
van ons land, maar vormt het zenuwcentrum van het Belgische
net, waar elke dag 70 procent van het NMBS-cliëntèle
naartoe reist.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

106 QRVA 53 039
Les grands défis en matière de mobilité ne manquent pas
pour Bruxelles et le Groupe SNCB joue un rôle majeur en
la matière. Songeons par exemple au futur RER prévu en
2019 et qui permettra de désengorger et d'améliorer grandement
la mobilité. le dossier est là mais les intentions et
les décisions du Groupe SNCB en la matière demeurent
floues. Quid du nombre de gares RER par exemple? Evidemment,
tout cela nécessite des discussions et un dialogue
nourri entre la SNCB, les trois Régions et le gouvernement
fédéral.
Mais les enjeux dépassent le cadre bruxellois car l'avenir
du rail belge dépend également de l'évolution des grands
chantiers ferroviaires bruxellois. Je pense principalement à
la jonction nord-midi et à la question de son élargissement
qui apparaît indispensable si l'on souhaite développer
l'offre et le nombre de navetteurs. Sur ce dossier également,
les zones d'ombre persistent: quel chantier et quelles
conséquences pour le tissu urbain bruxellois?
1. a) Sur la jonction nord-midi: où en est-on précisément
dans ce dossier?
b) En est-on toujours au stade de la réflexion ou une décision
formelle a-t-elle été prise?
c) Le cas échéant, vers quelle forme de chantier se diriget-on
(ciel ouvert; autre?)?
2. a) Même question quant au futur RER; ou en est-on au
niveau du Groupe SNCB?
b) Les demandes exprimées par la Région bruxelloise
quant au nombre de gares et points d'arrêt ont-elles été
entendues par l'Entreprise publique?
3. Quid du projet architectural concernant la gare du
midi?
4. Quid du financement de ces projets: la situation financière
difficile de la SNCB remet-elle en question ces projets
importants?
5. Malgré la situation politique, pourriez-vous redonner
une impulsion positive au dialogue nécessaire pour
l'ensemble de ces projets entre le Groupe SNCB, les
Régions et l'État fédéral?
Brussel staat voor talloze uitdagingen op het stuk van de
mobiliteit en de NMBS-groep vervult ter zake een belangrijke
rol. Denken we bijvoorbeeld aan het tegen 2019
geplande GEN, dat zal zorgen voor een veel vlotter verkeer
en een sterk verbeterde mobiliteit. Het dossier ligt ter tafel,
maar over de intenties en de beslissingen van de NMBSgroep
heerst onduidelijkheid. Wat met het aantal GEN-stations
bijvoorbeeld? Het spreekt voor zich dat een en ander
uitgebreid besproken moet worden in een dialoog tussen de
NMBS, de drie gewesten en de federale regering.
Het belang van die vraagstukken beperkt zich echter niet
tot Brussel, want ook de toekomst van het Belgische spoor
hangt af van de evolutie van de grote spoorprojecten in
Brussel. Ik denk dan in de eerste plaats aan de Noord-Zuidverbinding
en aan de vraag of die verbinding, die noodzakelijk
lijkt indien men een groter aanbod en meer
pendelaars wil, zal worden uitgebouwd. Ook met betrekking
tot dit dossier blijft er onduidelijkheid bestaan: wat
voor een bouwplaats wordt het en wat zullen de gevolgen
zijn voor het Brusselse stedelijke weefsel?
1. a) Wat is de precieze stand van zaken in het dossier
van de Noord-Zuidverbinding?
b) Zit men nog in de reflectiefase of werd er al een formele
beslissing genomen?
c) Zo ja, welk type bouwplaats zal er worden ingericht
(openluchtbouwplaats, andere)?
2. a) Zelfde vraag met betrekking tot het toekomstige
GEN: hoe ver staat de NMBS-Groep op dit vlak?
b) Zal de spoormaatschappij ingaan op de vraag van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot het
aantal stations en stopplaatsen?
3. Hoe staat het met het architectuurproject voor het station
Brussel-Zuid?
4. Hoe zullen deze projecten worden gefinancierd;
komen deze belangrijke projecten op de helling te staan
vanwege de moeilijke financiële situatie van de NMBS?
5. De politieke situatie is nu niet makkelijk, maar zou u
toch een nieuwe positieve impuls kunnen geven aan de
noodzakelijke dialoog tussen de NMBS-Groep, de gewesten
en de federale overheid met betrekking tot al die projecten?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 107
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 494 de madame la députée Karine Lalieux du
25 août 2011 (Fr.):
1. Jonction Nord-Midi: 1. Noord-Zuidverbinding:
Les études préalables sont toujours en cours. Il s'agit
d'une évaluation très large et très approfondie des enjeux:
distribution géographique des besoins en mobilité, de la
réponse que le mode de transport ferroviaire peut apporter
à ces besoins, de la capacité nécessaire en infrastructures
ferroviaires dans l'axe de la Jonction Nord-Midi et dans la
Région bruxelloise; mais aussi études préparatoires des
principales alternatives constructives avec comparaisons
tant sur le plan technique que dans les domaines urbanistiques
et environnementaux. Infrabel s'orientera vers telle ou
telle type d'infrastructure après avoir également consulté
les principaux stakeholders dont la Région. L'intention
d'Infrabel est d'aboutir à une proposition à la fois efficace
par rapport aux besoins et la plus intégrée possible au tissu
urbain. Evidemment, tout dépendra également des moyens
d'investissements disponibles dans le futur plan d'investissement
2013-2025.
2. RER: 2. GEN:
L'extension des infrastructures ferroviaires se poursuit
conformément à l'accord de coopération de 2001 et aux
différents permis d'urbanisme délivrés.
La problématique des points d'arrêt demandés par la
Région bruxelloise est traitée au sein de la Commission
RER créée par la convention RER et sous la présidence du
cabinet du secrétaire d'État à la Mobilité.
Aucun accord définitif n'a été pris à ce jour entre les instances
représentées au sein de cette commission. Plusieurs
points d'arrêt nouveaux ont toutefois déjà été créés ou sont
en cours de réalisation, dans le cadre de l'accord de coopération
existant: Bruxelles-Ouest, Vivier d'Oie, Arcades,
Germoir et Anderlecht.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 494 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Karine Lalieux van 25 augustus 2011 (Fr.):
De voorafgaande studies zijn nog niet afgerond. De analyse
die gemaakt wordt, is zeer uitgebreid en gedetailleerd.
Zowel de geografische verspreiding van de mobiliteitsbehoeften,
de rol die de trein kan spelen om die behoeften het
hoofd te bieden als de benodigde capaciteit van de spoorweginfrastructuur
in de Noord-Zuidverbinding en in het
Brusselse Gewest worden onder de loep genomen. Daarnaast
worden er ook voorbereidende studies uitgevoerd
over de belangrijkste constructiealternatieven waarbij
zowel op technisch, stedelijk als milieuvlak vergelijkingen
worden gemaakt. Infrabel zal pas een keuze maken nadat
er overleg werd gepleegd met de belangrijkste stakeholders
waaronder het Gewest. Infrabel wil vooral een efficiënt
voorstel dat voldoet aan de noden en dat zo goed mogelijk
past in het stadsweefsel. Dit alles hangt natuurlijk af van de
beschikbare investeringsmiddelen in het toekomstig investeringsplan
2013-2025.
De uitbreiding van de spoorweginfrastructuur verloopt
conform het samenwerkingsakkoord uit 2001 en de verschillende
afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen.
De problematiek van de stopplaatsen die het Brusselse
Gewest vraagt, komen aan bod in de GEN-commissie die
door de GEN-overeenkomst werd opgericht en onder het
voorzitterschap ligt van het kabinet van de staatssecretaris
van Mobiliteit.
Tot op heden hebben de instanties die vertegenwoordigd
zijn in deze commissie nog geen definitief akkoord gesloten.
In het kader van de bestaande samenwerkingsovereenkomst
werden er wel al meerdere nieuwe stopplaatsen
ingericht en een aantal andere zijn nog in uitvoering: Brussel-West,
Diesdelle, Arcaden, Mouterij, Anderlecht.
3. Projet architectural à la gare du Midi: 3. Architecturaal project in het station Brussel- Zuid:
Vu l'importance du projet d'extension des infrastructures
ferroviaires de la Jonction, le projet architectural ne pourra
être défini qu'en parfaite compatibilité avec lui. Des opportunités
d'intégration et de coordination des phasages de
réalisation sont à l'étude.
Gezien de omvang van de uitbreidingswerken van de
spoorweginfrastuctuur van de Noord-Zuidverbinding,
moet het architecturaal project volledig afgestemd zijn op
die werken. Er wordt voor het ogenblik bestudeerd hoe de
uitvoeringsfasen gecoördineerd en geïntegreerd kunnen
worden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

108 QRVA 53 039
4. Le financement des programmes d'extension de la
Jonction et du RER pour les années à venir est en cours
d'élaboration dans le cadre de la préparation du prochain
plan pluriannuel 2013-2025. Le Fonds RER reste en tout
état de cause la principale source de financement pour la
réalisation du programme RER.
5. Dans le cadre du protocol d'accord "Bruxelles-Midi et
environnement" conclu le 3 juin 2008 entre la Région
Bruxelles-Capitale, Saint-gilles, Anderlecht, la SNCB-
Holding et Eurostation, un master plan a été élaboré. La
rénovation de la gare de Bruxelles-Midi en fait partie.
Un comité de pilotage sous présidence du ministre-président
de la Région Bruxelles Capitale Charles Piqué suit et
oriente les études et les éventuels projets qui possiblement
suivront.
Comme déjà mentionné, la Commission RER créée par
la convention RER tombe sous la responsabilité du secrétaire
d'État à la Mobilité.
Dans mes discussions avec la Groupe SNCB, nous faisons
régulièrement l'état de la situation de ces projets,
parce je veux les suivre de tout prêt.
DO 2010201104071
Question n° 495 de monsieur le député Tanguy Veys du
25 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Dépôt clandestin situé dans la Beneluxlaan à Zelzate.
(QO 5015)
Le dépôt clandestin situé dans la Beneluxlaan à Zelzate,
sur des terrains appartenant à la SNCB, avait déjà été élu
"site le plus sale de Flandre orientale" mais voilà que vient
de lui échoir en plus, dans le cadre du programme "De
Afvalrace" (la course aux déchets) organisé par un jury de
l'émission de Radio Eén intitulé "Peeters Pichal", l'insigne
honneur d'être proclamé dépôt clandestin numéro un de
Flandre. Il est situé sur un terrain de la SNCB, laquelle y a
même laissé vivre quelqu'un dans une caravane il y a huit
ans de cela.
4. Voor het ogenblik wordt de financiering van de uitbreidingsprogramma's
van de Noord-Zuidverbinding en van
het GEN voor de komende jaren uitgewerkt. Dit alles in het
kader van de voorbereiding van het meerjarenplan 2013 -
2025. Het GEN-fonds blijft in ieder geval de belangrijkste
financieringsbron voor de uitvoering van het GEN-programma.
5. In het kader van het samenwerkingsprotocol "Brussel
Zuid en omgeving" dat op 3 juni 2008 werd afgesloten tussen
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Sint-Gillis,
Anderlecht, NMBS-Holding en Eurostation is een masterplan
opgesteld. De renovatie van het station Brussel-Zuid
kadert in dit masterplan.
De Stuurgroep, opgericht in het kader van het samenwerkingsakkoord
en voorgezeten door minister-President van
het Brussels Gewest Charles Picqué, volgt en stuurt de studies
en de eventueel daarop volgende projecten.
Zoals al vermeld, ressorteert de GEN-Commissie zoals
opgericht door de GEN-overeenkomst, onder de bevoegdheid
van de staatssecretaris voor Mobiliteit.
Tijdens mijn gesprekken met de NMBS-Groep, maken
we regelmatig een stand van zaken op omtrent deze projecten
gezien ik dit van heel dicht wil opvolgen.
DO 2010201104071
Vraag nr. 495 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 25 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Het sluikstort aan de Beneluxlaan in Zelzate (MV
5015).
Het sluikstort aan de Beneluxlaan in Zelzate op terreinen
van de NMBS was al verkozen tot de vieste site in Oost-
Vlaanderen, maar kreeg in het kader van "De Afvalrace"
van de jury van het Radio l-programma "PeetersPichal" de
trieste eer om tot hét sluikstort van Vlaanderen uitgeroepen
te worden. Het ligt op een terrein van de NMBS, die er acht
jaar geleden zelfs iemand in een caravan liet wonen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 109
Selon le jury de "Peeters Pichal", le dépôt clandestin de
Zelzate est "emblématique de tous les sites malpropres de
Flandre". C'est la raison pour laquelle il a été enlevé le
31 mai 2011, notamment par la ministre flamande de
l'Environnement, Mme Joke Schauvlieghe, ainsi que par
une équipée de Flamands Connus. L'administration communale
de Zelzate avait déjà mis en demeure au moins
trois fois la NMBS de procéder à l'enlèvement de ce dépôt
clandestin. En vain. Or à la suite de l'opération menée par
l'émission de Radio Eén "Peeters Pichal", la SNCB s'est
tout à coup montrée disposée à prendre en charge la totalité
du coût de cet enlèvement.
1. Pourquoi la SNCB ne s'est-elle jamais attelée à l'enlèvement
du dépôt clandestin situé dans la Beneluxlaan à
Zelzate en dépit des mises en demeure de l'administration
communale de Zelzate?
2. Pourquoi la SNCB s'est-elle dite soudain prête à supporter
le coût de cet enlèvement? A combien ce coût s'est-il
élevé?
3. En quoi consiste la politique en matière de dépôts clandestins
sur des terrains de la SNCB?
4. A combien s'est élevé, au cours des dernières années,
le coût de l'enlèvement de dépôts clandestins sur des terrains
de la SNCB? Quel montant a été inscrit au budget
2011 à cet effet?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 495 de monsieur le député Tanguy Veys du 25 août
2011 (N.):
Les déchets déposés sur le terrain de Zelzate proviennent
principalementde l'utilisateur du terrain.
En 2005, la SNCB Holding a donné l'autorisation à cette
personne privée d'utiliser ce terrain comme pâture pour
moutons. Il a rapidement été constaté que le terrain n'était
pas utilisé à cet effet. Après plusieurs avertissements visant
à faire déblayer et assainir ce terrain, une procédure en
droit a été lancée à la mi-2009 par la SNCB Holding à
l'encontre de cette personne. Etant donné qu'il en est finalement
ressorti que l'intéressé continuait à refuser de
déblayer le terrain, et qu'il n'avait pas les moyens financiers
de le faire exécuter, la SNCB Holding a décidé début
mai 2011 de déblayer elle-même le terrain, à ses propres
frais. Une demande d'offre était en cours; les frais de
déblaiement étaient estimés à un minimum de 5.000 euro.
La commune de Zelzate a toujours été tenue informée, et
était au courant de la demande d'offre en cours. Dans ce
cadre, la commune a prolongé la date limite pour laquelle
tout devait être déblayé jusque juin 2011.
Het sluikstort in Zelzate staat volgens de jury van "Peeters
Pichal" "symbool voor alle vuile plekjes van Vlaanderen".
Daarom werd het op 31 mei 2011 door onder andere
Vlaams milieuminister Joke Schauvlieghe en een aantal
bekende Vlamingen opgeruimd. Het gemeentebestuur van
Zelzate heeft de NMBS al zeker drie keer tevergeefs aangemaand
om dit sluikstort op te ruimen. Met de actie van
het Radio 1 programma "Peeters Pichal" heeft de NMBS
zich ineens toch akkoord verklaard om alle kosten voor de
opruimactie op zich te nemen.
1. Waarom werd door de NMBS nooit werk gemaakt van
het opruimen van het sluikstort aan de Beneluxlaan in Zelzate,
ondanks de aanmaningen van het gemeentebestuur
van Zelzate?
2. Waarom verklaarde de NMBS zich ineens wel akkoord
om de kosten van de opruimactie op zich te nemen en hoeveel
bedroeg dit?
3. Wat is het beleid inzake sluikstorten op terreinen van
de NMBS?
4. Hoeveel bedroeg de voorbije jaren de kostprijs voor
het opruimen van sluikstorten op terreinen van de NMBS
en hoeveel is hiervoor in het budget 2011 ingeschreven?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 495 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
Veys van 25 augustus 2011 (N.):
Het gestorte afval op het terrein te Zelzate is hoofdzakelijk
afkomstig van de gebruiker van het terrein.
In 2005 verleende NMBS-Holding de toelating aan deze
private persoon om het terrein te gebruiken als weide voor
schapen. Vrij snel werd geconstateerd dat het terrein niet
voor dit doel werd gebruikt. Na vele aanmaningen tot het
ont- en opruimen van het terrein, werd midden 2009 door
NMBS-Holding een rechtszaak aangespannen tegen deze
persoon. Daar uiteindelijk bleek dat de betrokkene bleef
weigeren het terrein op te ruimen en dat hij evenmin de
financiële middelen had om dit te laten doen, besliste
NMBS-Holding begin mei 2011 het terrein zelf op te ruimen
op haar kosten. Een offerteaanvraag was lopende, de
opruimkosten werden geraamd op minimum 5.000 euro.
De gemeente Zelzate werd steeds geïnformeerd en was op
de hoogte van de lopende offertevraag. In dit kader verlengde
de gemeente de deadline waartegen alles opgeruimd
diende te zijn tegen juni 2011.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

110 QRVA 53 039
Suite à l'action de Radio 1 en collaboration avec l'Openbare
Vlaamse Afvalstoffen-maatschappij (OVAM), le coût
du déblaiement a pu être limité à 1/10ème environ du montant
initialement estimé.
Grâce à un suivi strict de l'usage de ses terrains, la SNCB
Holding tente de limiter à un minimum les dépôts sauvages.
Dès que de tels dépôts sont constatés, il est rapidement
procédé à leur déblaiement.
Ces dernières années, le budget consacré par la SNCB
Holding au déblaiement de dépôts sauvages s'est situé
entre 50.000 et 100.000 euros. Pour 2011, il est prévu un
coût du même ordre de grandeur.
DO 2010201104072
Question n° 496 de monsieur le député Christophe
Bastin du 25 août 2011 (Fr.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
Les campagnes de prévention axées sur les comportements
responsables à respecter en matière de sécurité à destination
des voyageurs (QO 5465).
Le lundi 20 juin 2011 en gare de Rhisnes, un dramatique
accident a coûté la vie à un voyageur qui, en s'aventurant
sur la voie ferroviaire, a été percuté par un train.
Cet accident met en évidence la nécessité d'insister à la
vigilance auprès des passagers. En particulier sur les dangers
de franchir la voie.
Selon des sources citées notamment par la RTBF, une
campagne datant de 2009 et dont un des slogans était "Un
pas sur la vole, c'est déjà un pied dans la tombe", avait permis
de réduire substantiellement le nombre de tués. En un
an, on avait pu observer une diminution d'un tiers des personnes
décédées de cette façon.
1. Existe-t-il une perspective de relancer une campagne
de prévention axée sur les comportements responsables à
respecter en matière de sécurité à destination des voyageurs?
2. Dans l'affirmative, sous quelle(s) forme(s) et à quelle
échéance?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 496 de monsieur le député Christophe Bastin du
25 août 2011 (Fr.):
La traversée illicite des voies est une problématique à
laquelle Infrabel accorde une grande attention.
Ingevolge de actie van Radio 1 in samenwerking met de
Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM)
kon de opruimingskost beperkt worden tot ongeveer
1/10de van het initieel geraamde bedrag.
NMBS-Holding tracht door strikte opvolging van het
gebruik van haar terreinen het sluikstorten tot een minimum
te beperken. Van zodra sluikstorting wordt vastgesteld,
wordt snel overgegaan tot opruiming.
De afgelopen jaren lag bij NMBS-Holding het budget
voor het opruimen van sluikstorten tussen 50.000 en
100.000 euro. Voor 2011 wordt een kostprijs van een
gelijkaardige grootte-orde verwacht.
DO 2010201104072
Vraag nr. 496 van de heer volksvertegenwoordiger
Christophe Bastin van 25 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
Preventiecampagnes om de treinreizigers op het stuk van
de veiligheid een verantwoordelijk gedrag bij te brengen.
(MV 5465)
Op maandag 20 juni 2011 heeft een tragisch ongeval in
het station te Rhisnes het leven geëist van een reiziger die
door een trein werd gegrepen, toen hij zich op de sporen
waagde.
Dit ongeval wijst nogmaals op de noodzaak om de treinreizigers
tot meer waakzaamheid aan te zetten. Men moet
hen in het bijzonder attent maken op de gevaren die ze
lopen bij het oversteken van de sporen.
Volgens bronnen die onder meer door de RTBF werden
aangehaald, kon in 2009 dankzij een campagne, waarvan
een van de slogans "Zet een voet op de sporen en kijk de
dood in de ogen" luidde, het aantal dodelijke slachtoffers
aanzienlijk verminderd worden. In een jaar tijd was het
aantal personen dat op de sporen de dood vond, met een
derde gedaald.
1. Overweegt men een nieuwe preventiecampagne te
voeren om de reizigers op het stuk van de veiligheid een
verantwoordelijk gedrag bij te brengen?
2. Zo ja, welke vorm zal die campagne aannemen en
wanneer zal die gevoerd worden?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 496 van de heer volksvertegenwoordiger Christophe
Bastin van 25 augustus 2011 (Fr.):
Het onwettig oversteken van de sporen is een problematiek
die bij Infrabel veel aandacht krijgt.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 111
En effet, en 2009, une large campagne de sensibilisation
à la sécurité aux abords des voies et des passages à niveau
avait été menée à destination du grand public.
Depuis, les services d'Infrabel ont décidé de se concentrer
sur certains groupes cibles.
A la rentrée scolaire prochaine, une attention particulière
sera, par exemple, réservée aux enfants de l'enseignement
primaire et maternel par l'envoi d'un calendrier de l'écolier
qui reprend les principaux conseils de prudence à adopter
aux abords des voies.
En fonction des endroits sensibles et en fonction des
demandes, Infrabel distribue également des prospectus de
sensibilisation.
Concernant les actions futures, il n'est pas prévu, dans
l'immédiat, de large campagne de sensibilisation à destination
du grand public mais plutôt des actions ponctuelles
ciblées.
A titre d'exemple, les services d'Infrabel préparent
actuellement des campagnes de sensibilisation spécifiques
pour les gares en travaux afin d'inciter les usagers à utiliser
les passages sécurisés.
Outre les actions de communication, des modifications
sont apportées à l'infrastructure comme par exemple le
rehaussement de certains quais afin de dissuader les usagers
de traverser les voies.
DO 2010201104073
Question n° 497 de madame la députée Linda Musin du
25 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Immers, in 2009 werd er voor het grote publiek een uitgebreide
sensibiliseringscampagne gevoerd over de veiligheid
in de omgeving van het spoor en de overwegen.
Sedertdien hebben de diensten van Infrabel beslist om
zich op bepaalde doelgroepen te concentreren.
Bij het begin van het nieuwe schooljaar, zal er bijzondere
aandacht worden besteed aan kinderen van het kleuter- en
lager onderwijs door het opsturen van een leerlingenkalender
met de belangrijkste adviezen inzake voorzichtigheid
in de omgeving van het spoor.
In functie van de gevoelige plaatsen en de aanvragen die
ze ontvangt, verspreidt Infrabel ook sensibiliseringsfolders.
Wat toekomstige acties betreft is er in de nabije toekomst
geen ruime sensibiliseringscampagne voor het grote
publiek gepland maar eerder doelgerichte plaatselijke
acties.
De diensten van Infrabel bereiden momenteel bv. specifieke
sensibiliseringscampagnes voor die gericht zijn op
stations waar werken aan de gang zijn om de gebruikers
ertoe aan te sporen gebruik te maken van de beveiligde
overgangen.
Naast deze communicatiecampagnes werden er aan de
infrastructuur wijzigingen aangebracht zoals bv. het verhogen
van bepaalde perrons om de gebruikers af te raden de
sporen over te steken.
DO 2010201104073
Vraag nr. 497 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Linda Musin van 25 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
SNCB. - La féminisation des effectifs (QO 4927). NMBS. - Vervrouwelijking van het personeel (MV 4927).
Fin février 2011, le Groupe SNCB comptait que 10,4%
de femmes parmi les 37000 membres de ses effectifs: le
Holding (20,9%), l'opérateur SNCB (9,9%, soit 2.025 des
20.411 personnes employées) et Infrabel le gestionnaire du
réseau (6,7%).
Eind februari 2011 bestond het 37.000-koppige personeelsbestand
van de NMBS-Groep voor amper 10,4 procent
uit vrouwen: bij de Holding was het aandeel
vrouwelijke personeelsleden op dat ogenblik 20,9 procent,
bij de NMBS-operator 9,9 procent (2.025 op 20.411 werknemers)
en bij infrastructuurbeheerder Infrabel 6,7 procent.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

112 QRVA 53 039
Certes, une femme est à la présidence de deux conseils
d'administration sur trois dans le Groupe SNCB mais il n'y
a de femme dans aucun des comités de direction. La majorité
des femmes reste confinée dans des métiers de contact
avec le public (accompagnatrices, services généraux, guichets,
etc.) ou dans des tâches jugées "traditionnellement
féminines" comme le nettoyage. Il y a seulement 5% de
conductrices de train, et 6% de femmes dans les ateliers.
Dans les autres grands groupes ferroviaires européens, on
note que les femmes composent 18,4% du personnel de la
SNCF et 16,5% à la Deutsche Bahn. D'autres entreprises
publiques comme la poste belge - avec 34% du personnelsont
nettement plus féminines mais on est encore loin de la
parité.
Bref, la SNCB est en retard quant à la féminisation de ses
effectifs! Les entreprises publiques qui ont joué un rôle
important dans l'application de l'égalité des traitements et
des salaires entre hommes et femmes semblent rater le rendez-vous
de la représentation féminine.
Pourtant, le chemin de fer engage chaque année plus de
1.500 personnes. Il serait donc possible de rétablir l'équilibre.
Les règles d'engagement étant les mêmes pour tous, la
sensibilisation commence par l'intérieur de l'entreprise.
Dans cette voie, chaque année, depuis six ans, une centaine
de femmes de la SNCB participent à un "Ladies Day"
comportant des ateliers, leur analyse et un débat général.
Ces actions, ouvertes aux hommes, prennent des accents
féminins grâce à des témoignages qui leur donnent un
genre et un sens.
Il n'y a aucune raison que les petites filles ne rêvent pas
de conduire des trains. Actuellement, à la SNCB, elles sont
déjà une quarantaine à conduire des trains!
1. Manifestation annuelle, le sixième "Ladies Day" a eu
lieu le 15 mars 2011. Est-il possible d'en évaluer l'impact
sur l'évolution des candidatures féminines à la SNCB, en
général, pour les fonctions plus spécifiques de conductrices
de train ou de travail en ateliers, plus spécialement?
2. L'entreprise programme-t-elle ou envisage-t-elle de
programmer d'autres actions ayant pour finalité de sensibiliser
le public féminin à toutes les possibilités d'emploi
offertes par la SNCB?
Twee op drie raden van bestuur in de NMBS-Groep worden
dan wel voorgezeten door vrouwen, in de directiecomités
blijven ze de grote afwezigen. De meeste
spoorvrouwen schoppen het niet verder dan onthaalfuncties
(treinbegeleiders, algemene diensten, loketten, enz.) of
voeren taken uit die traditioneel als 'typisch vrouwelijk'
worden bestempeld, zoals onderhoud. Bij de treinbestuurders
zijn er slechts 5 procent vrouwen, in de werkplaatsen
6 procent.
Bij de andere grote Europese spoorwegbedrijven maken
vrouwen 18,4 procent (SNCF) en 16,5 procent (Deutsche
Bahn) van het personeel uit. Bij andere Belgische overheidsbedrijven
zoals bpost (met 34 procent vrouwelijke
personeelsleden) heeft de vervrouwelijking zich al een stuk
verder doorgezet maar is er ook nog lang geen sprake van
een evenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.
Kortom, de NMBS is en blijft een mannenbastion! De
overheidsbedrijven die een belangrijke rol hebben
gespeeld in de verwezenlijking van loongelijkheid tussen
mannen en vrouwen laten het dus afweten als het op de
vertegenwoordiging van vrouwen aankomt.
Nochtans neemt het spoorwegbedrijf jaarlijks meer dan
1.500 personen in dienst. Het zou dus mogelijk moeten zijn
om het evenwicht te herstellen. Aangezien de wervingsvoorwaarden
voor iedereen dezelfde zijn, moet de sensibilisering
dan ook in de schoot zelf van het bedrijf beginnen.
In dat verband organiseert de NMBS sinds 2005 een jaarlijkse
Ladies Day, tijdens dewelke een honderdtal spoorvrouwen
kunnen deelnemen aan workshops en algemene
debatten. Die acties, die ook toegankelijk zijn voor mannelijke
collega's, krijgen een vrouwelijke touch door de zingevende
getuigenissen die de vrouwen brengen.
En waarom zouden kleine meisjes niet van treintjes
mogen dromen? Vandaag telt de NMBS al een veertigtal
vrouwelijke treinbestuurders!
1. De zesde editie van de Ladies Day vond plaats op
15 maart 2011. Heeft dat event - in het algemeen en specifiek
voor wat de functies van treinbestuurder en technicus
betreft - impact op het aantal vrouwelijke sollicitanten bij
de NMBS?
2. Organiseert de NMBS nog andere acties om vrouwen
gevoelig te maken voor al de tewerkstellingsmogelijkheden
die ze biedt, of overweegt ze dat te doen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 113
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 497 de madame la députée Linda Musin du 25 août
2011 (Fr.):
Il est question d'une sous-représentation des femmes
dans les fonctions techniques. Nombreux sont les emplois
à la SNCB dont le profil ne séduit pas les femmes. Une
étude européenne de 2006 sur la part de l'emploi des femmes
révèle que tel est le cas pour l'ensemble du secteur ferroviaire.
Par ailleurs, les pourcentages de femmes dans l'entreprise
ou certains de ses domaines à "féminiser" sont à comparer
non pas avec la parité comme objectif (50/50, par exemple),
mais certainement avec les proportions de femmes
diplômées dans les métiers techniques (technicien électromécanique
ou ingénieur industriel ou civil par exemple).
En effet, nous constatons que le diplôme reste le premier
élément discriminant, lequel est encore nécessaire dans
l'accès à de nombreux métiers quantitativement fort représentés
en nombre de membres du personnel. Ce qui amène
à rechercher des éléments de réponse dans le domaine de
l'enseignement, de l'image donnée à la technique dans les
médias, etc.
La part globale des femmes dans les recrutements
annuels s'élève à 20%, comme énoncé dans le Contrat de
gestion 2008-2012. Les efforts fournis en matière de sélection
et de recrutement portent manifestement leurs fruits,
tout comme les efforts axés sur le changement de culture,
même si le recrutement des femmes demeure concentré sur
des emplois hautement qualifiés et fonctions administratives.
Ce phénomène est corroboré par l'analyse du personnel
effectif en fonction du rang. Les femmes sont représentées
en majorité dans les rangs 3 - niveau universitaire et équivalent
- et 4 - niveau bachelier et équivalent. Elles sont
sous-représentées dans les rangs inférieurs.
Afin de promouvoir l'emploi féminin, une attention toute
particulière est accordée à la diversité et au genre lors des
campagnes de recrutement. On analyse le taux de réussite
des femmes aux épreuves de recrutement ainsi que les raisons
de leur retrait éventuel en fin de procédure. Par
ailleurs, des initiatives internes sont prises, comme un
Ladies Day à l'intention des agents féminins. Cette organisation
s'adresse en effet uniquement aux femmes qui travaillent
déjà au sein de la société, en vue de leur permettre
de se rencontrer et de partager leurs expériences personnelles.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 497 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Linda
Musin van 25 augustus 2011 (Fr.):
Er is een ondervertegenwoordiging van vrouwen in de
technische functies. Er zijn heel wat functies bij de NMBS
waartoe vrouwen zich niet aangetrokken voelen. Een Europese
studie van 2006 over het aandeel van het werk van
vrouwen toont aan dat dit voor de hele spoorsector geldt.
We moeten het percentage vrouwen binnen de onderneming
of de domeinen die "vervrouwelijkt" moeten worden
ook niet bekijken met het oog op het bereiken van een perfect
evenwicht tussen mannen en vrouwen (50/50 bijvoorbeeld).
Er moet een vergelijking gemaakt worden met het
aandeel gediplomeerde vrouwen in technische functies,
zoals technici elektromechanica of industrieel of burgerlijk
ingenieurs. We stellen immers vast dat het diploma de
grootste discriminerende factor blijft. Voor heel wat beroepen
is het juiste diploma nog steeds een must. Laat dat nu
ook net de beroepen zijn die de meeste personeelsleden uitoefenen.
Een deel van de verklaring ligt in het onderwijs en
in het beeld dat van technische beroepen wordt opgehangen
in de media, e.d.
Het globale aandeel van de vrouwen in de jaarlijkse aanwervingen
bedraagt 20 %, zoals geformuleerd in het
Beheerscontract 2008-2012. De inspanningen op het vlak
van de selectie en de aanwerving werpen duidelijk hun
vruchten af. Dat geldt ook voor de inspanningen die geleverd
werden om de cultuur te wijzigen, ook al worden de
meeste vrouwen nog steeds aangeworven voor hooggeschoolde
banen en voor administratieve functies.
Dat verschijnsel wordt bevestigd door het onderzoek van
de personeelssterkte volgens rang. Vrouwen zijn voornamelijk
vertegenwoordigd in de rangen 3 - universitair
niveau en gelijkwaardig - en niveau 4 - bachelorniveau en
gelijkwaardig. Ze zijn ondervertegenwoordigd in de lagere
rangen.
Om de vrouwelijke tewerkstelling te bevorderen, wordt
er tijdens aanwervingscampagnes bijzondere aandacht
besteed aan gender en diversiteit. De slaagpercentages van
vrouwen bij de selectieprocedure worden onderzocht,
evenals de redenen waarom ze aan het einde van die procedure
eventueel afhaken. Er worden overigens interne initiatieven
genomen voor de vrouwelijke personeelsleden zoals
een Ladies Day. De Ladies Day richt zich immers enkel tot
de vrouwen die al bij het bedrijf werken om hen de mogelijkheid
te geven elkaar te leren kennen en hun persoonlijke
ervaringen te delen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

114 QRVA 53 039
Au cours de cette journée, ces femmes sont également
invitées à participer à des groupes de travail et différents
débats pour leur donner des outils pour les aider au niveau
de leurs activités et de la conciliation de leur vie professionnelle
et privée.
Le Ladies Day n'a dès lors pas pour but premier de favoriser
le recrutement de personnel féminin, mais cela
n'empêche pas qu'il puisse y contribuer.
DO 2010201104074
Question n° 498 de madame la députée Minneke
De Ridder du 25 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Augmentation du nombre de comportements
répréhensibles dans les trains. (QO 5141)
Dans les trains, les actes de vandalisme ou les comportements
dangereux dépassent de plus en plus souvent le
niveau de l'incivilité. À titre d'exemple, le feu a été mis le
feu dans deux trains. À maffle, un voyageur a incendié les
toilettes d'un train au moyen de papier hygiénique et à
Enghien, des voyageurs ont mis le feu dans les wagons.
Dans les deux cas, le train a été arrêté et les voyageurs ont
dû évacuer.
La sécurité des voyageurs commence par le sentiment de
sécurité créé par les autres voyageurs. Dans les exemples
cités, le moins que l'on puisse dire, c'est que c'est exactement
le contraire qui s'est produit. Qui plus est, ces actes ne
sont certainement pas de nature à améliorer la ponctualité,
bien au contraire.
1. Comment le Groupe SNCB compte-t-il s'y prendre
pour réprouver à l'avenir l'attitude de cette catégorie de
voyageurs?
2. Quelles mesures prendra-t-elle pour éviter que des cas
de ce genre ne se représentent ou pour lutter préventivement
contre ce type de situations?
3. Qui assume cette responsabilité au sein de l'organisation?
4. Quel briefing les accompagnateurs de train reçoiventils
à ce sujet?
5. a) Les faits de cette nature sont-ils en augmentation
depuis quelques années?
b) Combien d'incidents de ce type ont-ils été recensés
depuis 2007?
c) Des amendes ont-elles été infligées et, dans l'affirmative,
combien et pour quel montant?
Tijdens deze dag worden de vrouwen ook uitgenodigd
om deel te nemen aan werkgroepjes en verschillende
debatten. Zo krijgen ze de tools om hen te helpen bij hun
activiteiten en hun werk en privéleven op elkaar af te stemmen.
De hoofddoelstelling van de Ladies Day is dus niet om
meer medewerksters aan te werven, maar dat neemt niet
weg dat het initiatief daar wel een steentje kan toe bijdragen.
DO 2010201104074
Vraag nr. 498 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 25 augustus 2011 (N.)
aan de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - Stijging wangedrag op treinen (MV 5141).
Steeds vaker overstijgen de daden van vandalisme of
onveilig gedrag het niveau deugnieterij in de treinen.
Recentelijk werd er brand gesticht in twee verschillende
treinen. Een reiziger stichtte brand met wc-papier in het
toilet van de trein te Maffle. In Edingen stichtten ze brand
in de wagons. In beide gevallen werd de trein tot stilstand
gebracht en moesten de reizigers evacueren.
De veiligheid van de reiziger start met het gevoel van
veiligheid gecreëerd door de medereiziger. Met de aangehaalde
voorbeelden creëer je dit gevoel allerminst. De
stiptheid zal door deze daden niet vooruit geholpen worden,
integendeel.
1. Op welke manier gaat de NMBS-Groep de houding
van deze groep reizigers naar de toekomst toe afkeuren?
2. Wat zal ze doen om deze situaties in de toekomst toe te
vermijden of preventief te bestrijden?
3. Wie is er hiervoor verantwoordelijk binnen de organisatie?
4. Hoe worden de treinbegeleiders hierover gebrieft?
5. a) Is er stijging van dergelijke feiten de voorbije jaren?
b) Hoeveel voorvallen zijn er gekend sinds 2007?
c) Werden er hiervoor boetes uitgeschreven, en zo ja hoeveel
en voor welk bedrag.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 115
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 498 de madame la députée Minneke De Ridder du
25 août 2011 (N.):
1. à 3. Le personnel des trains, confronté à de tels méfaits
dans le train, les renseigne au Security Operations Center
(SOC) de Securail, le service de sécurité du Groupe SNCB.
En fonction de la problématique et des possibilités d'intervention,
Securail décide du type et du lieu d'intervention.
Après les incidents qui se sont produits le 30 mai 2011
sur la relation Tournai - Bruxelles, le Corporate Security
Service, responsable des missions sécuritaires au sein du
Groupe SNCB, a décidé de poursuivre les actions déjà en
vigueur sur la ligne 94, et plus particulièrement entre les
gares d'Enghien, Maffle et Ath, à savoir:
- patrouilles ciblées à bord de certains trains entre 6h00 et
22h00;
- présence préventive dans les gares aux moments sensibles
de la journée;
- participation, en soutien de la SNCB, à des actions de
contrôle des titres de transport;
- organisation éventuelle d'actions ciblées en concertation
avec les zones de police locales concernées et la police
fédérale ferroviaire.
Le suivi des agressions et des actes de vandalisme fait
partie du paquet de tâches de Securail. La lutte contre les
voyages effectués sans billet et contre la fraude est de la
compétence de SNCB Mobility.
Si des faits punissables ont été commis, le Groupe SNCB
fait appel à la police et aux parquets pour ce qui est de la
recherche et de la poursuite des malfaiteurs. La sanction
réservée aux actes de vandalisme sera donc directement
liée à la suite donnée par la police et la justice. Le Groupe
SNCB a jadis rendu visite aux différents parquets afin de
les sensibiliser vis-à-vis de cette problématique.
4. Comme indiqué ci-dessus, il est demandé aux accompagnateurs
de trains confrontés à des agressions et à des
actes de vandalisme, d'en informer immédiatement le
Security Operations Center. Il est demandé au personnel
d'accompagnement des trains de ne jamais s'exposer au
danger et de garantir au maximum leur sécurité personnelle.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 498 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Minneke De Ridder van 25 augustus 2011 (N.):
1. tot 3. Het treinbegeleidingspersoneel, geconfronteerd
met dergelijke wandaden in de trein meldt deze feiten aan
het Security Operations Center (SOC) van Securail, de veiligheidsdienst
van de NMBS-Groep. In functie van de problematiek
en interventiemogelijkheden beslist Securail
over het type en de plaats van interventie.
Na de incidenten die zich voordeden op de verbinding
Tournai-Brussel op 30 mei 2011, heeft de Corporate Security
Service, verantwoordelijk voor de veiligheidsopdrachten
binnen de NMBS-Groep, besloten om de reeds van
kracht zijnde acties op de lijn 94, en meer bepaald tussen
de stations van Enghien, Maffle en Ath, verder te zetten,
met name:
- gerichte patrouilles aan boord van bepaalde treinen tussen
6.00 u. en 22.00 u.;
- preventieve aanwezigheid in de stations op de gevoelige
momenten van de dag;
- de deelname, ter ondersteuning van de NMBS, aan de
acties ter controle van de vervoersbewijzen;
- eventuele organisatie van gerichte acties in overleg met
de betrokken lokale politiezones en de federale spoorwegpolitie.
Opvolging van agressie en vandalisme behoort tot het
takenpakket van Securail. De strijd tegen zwartrijden en
fraude is de bevoegdheid van NMBS.
Indien er strafbare feiten gepleegd werden, is de NMBS-
Groep voor de opvolging en vervolging van de daders aangewezen
op politie en parketten. De mate van afkeuring
van acties van vandalisme is bijgevolg rechtstreeks verbonden
met het eraan gevolg geven door politie en justitie.
De NMBS-Groep bezocht in het verleden de verschillende
parketten teneinde hen te sensibiliseren voor deze problematiek.
4. Zoals hierboven aangegeven, worden treinbegeleiders
die worden geconfronteerd met daden van agressie en vandalisme
gevraagd onmiddellijk het Security Operations
Center in te lichten. Treinbegeleidingspersoneel wordt
gevraagd om zichzelf nooit in gevaar te brengen en zijn
persoonlijke veiligheid maximaal te garanderen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

116 QRVA 53 039
Les interventions physiques sont d'ailleurs réservées à la
police et au service de sécurité interne, qui est légalement
mandaté à cet effet. Dans le cas où l'accompagnateur de
trains n'est pas en mesure d'informer le Security Operations
Center par téléphone, il existe la possibilité d'activer un
bouton d'alarme sur son ordinateur de vente et d'information.
L'activation de cette touche génère une prise de
contact immédiate du service de sécurité avec l'agent
concerné.
Les cas où l'appel du service de sécurité reste sans réponse
déclenchent une intervention immédiate dans la gare
suivante desservie par le train concerné.
5. Aucun chiffre spécifique n'est connu quant à des actes
de pyromanie dans les trains.
6. La pyromanie est un délit de droit commun dont le
constat est établi sur la base d'un procès-verbal dressé par
un service de police. La suite de l'enquête et les éventuelles
sanctions ou amendes relèvent de la compétence du Procureur
du Roi.
DO 2010201104075
Question n° 499 de madame la députée Barbara Pas du
25 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Suppression du passage à niveau du Oude Heerweg
à Lokeren. (QO 5854)
Des articles parus récemment dans les médias ont fait
état de la suppression des passages à niveau sur les lignes
Anvers-Gand. Selon ces articles, le passage à niveau du
Oude Heerweg à Lokeren, qui est régulièrement en panne,
serait également supprimé.
Selon l'échevin compétent de Lokeren, une concertation
sur la suppression et le déplacement de ce passage à niveau
a déjà eu lieu il y a deux ans avec (le bureau d'étude de) la
SNCB. Vu la dangerosité de la situation, une solution
devrait toutefois être trouvée d'urgence.
Fysieke tussenkomsten zijn immers voorbehouden aan
politie en de interne veiligheidsdienst die daartoe wettelijk
gemandateerd is. Ingeval de treinbegeleider niet bij machte
is om het Security Operations Center telefonisch te informeren,
bestaat de mogelijkheid om een alarmknop te activeren
op hun persoonlijke verkoops- en informatiecomputer.
Het bewerken van deze toets leidt tot onmiddellijke
contactname van de veiligheidsdienst met de betrokken
bediende.
Gevallen waarbij de oproep van de veiligheidsdienst
onbeantwoord blijft, leiden tot een onmiddellijke interventie
in het eerstvolgende station dat de betrokken trein aandoet.
5. Er zijn geen specifieke cijfers gekend betreffende
brandstichting in treinen.
6. Brandstichting is een gemeenrechtelijk wanbedrijf
waarbij de vaststellingen gebeuren op basis van een proces-verbaal
opgesteld door een politiedienst. Het vervolg
van het onderzoek en de eventuele strafmaat of boetes zijn
de bevoegdheid van de Procureur des Konings.
DO 2010201104075
Vraag nr. 499 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 25 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Het sluiten van de spooroverweg aan de Oude
Heerweg te Lokeren (MV 5854).
Onlangs verschenen in de media berichten over het sluiten
van spooroverwegen op de lijnen Antwerpen-Gent.
Volgens de artikels zou de overweg aan de Oude Heerweg
te Lokeren, waar voortdurend mankementen aan zijn, daar
ook bij zijn.
Volgens de bevoegde Lokerse schepen werd over het
sluiten en verplaatsen van deze overweg reeds twee jaar
geleden overleg gepleegd met (het studiebureau van) de
NMBS. Omwille van de gevaarlijke situatie zou er toch
dringend een oplossing moeten uitgewerkt worden.
1. Quelle solution a été élaborée? 1. Welke oplossing werd uitgewerkt?
2. Quel calendrier concret a été prévu pour sa mise en
oeuvre?
2. Welke concrete timing wordt hierbij in het vooruitzicht
gesteld?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 117
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 499 de madame la députée Barbara Pas du 25 août
2011 (N.):
1. L'objectif est de supprimer le passage à niveau 50 sur
la ligne 59, à condition de construire un passage supérieur
qui reliera la Pijlstraat et la Uitbreidingslaan.
2. Le bureau d'études a été chargé de développer le projet.
Le projet est actuellement en phase de pré-étude. Le
timing prévu - sous réserve notamment de l'accord avec la
Ville de Lokeren, du financement, des permis, de l'AR, des
expropriations et de la capacité d'étude - est établi comme
suit:
- Le développement du projet sera prêt fin septembre
2011;
- La pré-concertation avec la Maître de l'ouvrage flamand
aura lieu pendant la première quinzaine d'octobre 2011, à
la suite de quoi suivra la présentation du projet aux différents
stakeholders (la ville, la province...);
- A partir de fin octobre 2011, la réalisation des plans de
permis de bâtir débutera;
- A la mi-décembre 2011, une concerta-tion finale avec le
Maître de l'ouvrage flamand sera organisée; l'avis formel
sera attendu pour la mi-janvier 2012;
- Début février 2012, la demande de permis de bâtir et la
demande d'enquête publique seront introduites en vue de
l'obtention de l'AR d'abrogation;
- Fin mai 2012: réception du permis de bâtir et de l'adjudication;
- Le démarrage des travaux est prévu au cours du premier
trimestre 2013.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 499 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 25 augustus 2011 (N.):
1. Het is de bedoeling om overweg 50 op de spoorlijn 59
af te schaffen mits de bouw van een overbrugging die een
verbinding maakt tussen de Pijlstraat en de Uitbreidingslaan.
2. Aan het studiebureau werd de opdracht gegeven om
het project verder uit te werken. Het project is momenteel
in voorstudiefase. De voorziene timing - onder voorbehoud
van onder andere het akkoord met de Stad Lokeren, de
financiering, de vergunningen, het KB, de onteigeningen
en de studiecapaciteit - is als volgt:
- De uitwerking van het project zal klaar zijn eind september
2011;
- Het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester zal
plaatshebben in de eerste helft van oktober 2011; aansluitend
daarop zal de voorstelling volgen van het project aan
de stakeholders (de stad, de provincie ...);
- Vanaf eind oktober 2011 zal de opmaak van de bouwvergunningplannen
starten;
- Midden december 2011 zal er een finaal overleg met de
Vlaamse Bouwmeester volgen; het formeel advies wordt
verwacht midden januari 2012;
- Begin februari 2012 zal het indienen van de bouwvergunningsaanvraag
en van de aanvraag tot het openbaar
onderzoek volgen voor het verkrijgen van het KB van
afschaffing;
- Eind mei 2012: ontvangst van de bouwvergunning en
van de aanbesteding;
- De start van de werken wordt voorzien in het eerste
kwartaal 2013.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

118 QRVA 53 039
DO 2010201104076
Question n° 500 de monsieur le député Tanguy Veys du
25 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'ingérence des ministres dans la politique de la
SNCB. (QO 5727)
Le 4 juillet 2011, le porte-parole de la SNCB, Jochem
Goovaerts, a fait savoir sur le site http://twitter.com/
jochemgoovaerts qu'un ministre présent dans un train à
destination de Bruxelles a demandé à l'accompagnateur de
train de ne plus diffuser dans le train des messages d'avertissement
concernant les voleurs à la tire parce qu'ils entachent
l'image de Bruxelles!
1. a) Est-il exact qu'un ministre s'est immiscé, directement
ou par l'intermédiaire d'un collaborateur, dans la politique
de la SNCB pour ce qui est des messages que les
accompagnateurs de train peuvent diffuser ou non dans les
trains?
b) Dans l'affirmative, de quel ministre s'agissait-il, quel
était la nature de l'intervention et le résultat de celle-ci?
2. Quel est votre point de vue en ce qui concerne la politique
de la SNCB pour ce qui est des messages que les
accompagnateurs de train peuvent diffuser ou non dans les
trains?
3. Quel est votre point de vue en ce qui concerne l'ingérence
de vos collègues, ou de l'un de leurs collaborateurs,
dans la politique de la SNCB et quelles mesures ont été prises?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 500 de monsieur le député Tanguy Veys du 25 août
2011 (N.):
Je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ce
sujet à la réponse communiquée à sa Question orale n° 461
posée lors de la séance plénière du 7 juillet 2011. (CRIV 53
PLEN 043 pages 20-21)
DO 2010201104076
Vraag nr. 500 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 25 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
NMBS. - De inmenging van ministers in het NMBS-beleid
(MV 5727).
De woordvoerder van de NMBS, Jochem Goovaerts,
publiceerde op 4 juli 2011 op http://twitter.com/jochemgoovaerts
het volgende: "minister in trein naar bxl vraagt
treinbegeleider niet meer over zakkenroller a boord om te
roepen: "want slecht voor imago van bxl"! Tja ... ".
1. a) Klopt het dat een minister, rechtstreeks of via een
medewerker, zicht gemend heeft in het beleid van de
NMBS omtrent hetgeen treinbegeleiders wel en niet
mogen omroepen in de trein?
b) Zo ja, welke minister was dat, in welke zin en met
welk resultaat?
2. Wat is uw visie inzake het beleid van de NMBS
omtrent hetgeen treinbegeleiders wel en niet mogen
omroepen in de trein?
3. Wat is uw visie omtrent de inmenging van collegaministers,
of een van hun medewerkers, in het beleid van
de NMBS en welke maatregelen werden genomen?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 500 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
Veys van 25 augustus 2011 (N.):
Ik heb de eer het geachte lid hiervoor te verwijzen naar
het antwoord meegedeeld op zijn Mondelinge vraag 461
gesteld in de plenaire vergadering van 7 juli 2011. (CRIV
53 PLEN 043 blz. 20-21)
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 119
DO 2010201104077
Question n° 501 de madame la députée Colette Burgeon
du 25 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104077
Vraag nr. 501 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 25 augustus 2011 (Fr.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - Les mesures d'économie (QO 5855). NMBS. - Bezuinigingsmaatregelen. (MV 5855)
Régulièrement, mes collègues et moi-même vous interrogeons
sur les mesures d'économie envisagées à la SNCB.
Et régulièrement, nous entendons que ces mesures ne
constituent que des pistes envisagées en interne; que rien
n'est décidé; qu'il est certes avéré que des économies sont
nécessaires au sein du Groupe SNCB mais qu'il est bien
entendu hors de question de saborder la notion même de
service public.
La presse relaye une nouvelle fois ce qui ne s'apparente
plus à des pistes envisagées mais bien à une volonté
concrète du Groupe SNCB.
Rappelons brièvement les pistes d'économie envisagées:
suppression de trains; fermeture de guichets; augmentation
annuelle des tarifs; augmentation du prix des tickets
lorsqu'ils ne sont pas acheté aux guichets; etc.
Bref, un ensemble de mesures inconciliables avec la
notion même de service public; un ensemble de mesures
qui pénaliseront principalement les zones rurales; un
ensemble de mesures qui rendront le train encore moins
attrayant.
1. Pouvez-vous communiquer concrètement si ces mesures
relayées dans la presse sont toujours de simples pistes
de réflexion ou si le Groupe SNCB a déjà décidé de réduire
son offre?
2. En tant que ministre de tutelle, quelle est votre position
face à cette réduction de l'offre de service public?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 25 août 2011, à la question
n° 501 de madame la députée Colette Burgeon du
25 août 2011 (Fr.):
Le Conseil d'administration de la SNCB examine toujours
le plan de développement 2012-2015. Ni le management
SNCB ni moi-même ne peuvent donc aujourd'hui
apporter de réponse.
Mijn collega's en ikzelf ondervragen u regelmatig over
de mogelijke besparingsmaatregelen bij de NMBS. En
even regelmatig vernemen wij dat het daarbij om interne
denkpistes gaat, dat er nog niets besloten is, dat de NMBS-
Groep ongetwijfeld moet besparen, zonder dat er evenwel
aan de openbare dienstverlening mag worden geraakt.
Eens te meer zijn er in de pers concrete plannen van de
NMBS-Groep opgedoken, die het stadium van denkpiste al
lang voorbij zijn.
Kort samengevat gaat het om de volgende bezuinigingsmaatregelen:
afschaffing van treinen, sluiting van loketten,
een jaarlijkse tariefverhoging, een prijsverhoging van de
kaartjes die niet aan een loket gekocht worden, enz...
Al die maatregelen zijn onverenigbaar met het begrip
openbare dienstverlening, treffen voornamelijk het platteland
en maken reizen met de trein nog onaantrekkelijker.
1. Kan u concreet meedelen of de maatregelen die in de
pers worden aangehaald, nog steeds denkpistes zijn of dat
de NMBS-Groep al besloten heeft om in het aanbod te
snoeien?
2. Hoe staat u als voogdijminister tegenover die aantasting
van de openbare dienstverlening?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 25 augustus 2011, op de vraag
nr. 501 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Colette Burgeon van 25 augustus 2011 (Fr.):
De Raad van Bestuur van de NMBS onderzoekt nog
altijd het ontwikkelingsplan 2012-2015. Noch het NMBSmanagement
noch ikzelf kunnen dus vandaag een antwoord
geven.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

120 QRVA 53 039
En plus je prie l'honorable membre de bien vouloir se
référer à la réponse communiquée à votre question orale
n° 5184 et aux questions orales n° 4966 de la députée Valérie
Déom, n° 5103 du député Eric Jadot, n° 5189 de la
députée Jacqueline Galant, n° 5320, 5321 et 5437 du député
Steven Vandeput, n° 5336 du député David Geerts et n°
5474 de la députée Cathérine Fonck lors de la commission
de l'Infrastructure du 28 juin 2011. (CRABV 53 COM 276
pp. 17-21).
DO 2010201104078
Question n° 503 de monsieur le député Ronny Balcaen
du 26 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
Daarnaast heb ik de eer het geachte lid te verwijzen naar
het antwoord meegedeeld op uw mondelinge vraag
nr. 5184 van en mondelinge vragen nr. 4966 van volksvertegenwoordiger
Valérie Déom, nr. 5103 van volksvertegenwoordiger
Eric Jadot, nr. 5189 van volksvertegenwoordiger
Jacqueline Galant, nr. 5320, 5321 en 5437 van
volksvertegenwoordiger Steven Vandeput, nr. 5336 van
volksvertegenwoordiger David Geerts en nr. 5474 van
volksvertegenwoordiger Cathérine Fonck gesteld in de
commissie Infrastructuur van 28 juni 2011. (CRABV 53
COM 276 blz. 17-21).
DO 2010201104078
Vraag nr. 503 van de heer volksvertegenwoordiger
Ronny Balcaen van 26 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
SPF. - L'exercice de fonctions de management (QO 5604). FOD. - Uitoefening van ad-interimmanagementfuncties
(MV 5604).
Dans son édition du 17 juin 2011, le journal Le Soir communique
que le gouvernement désignera prochainement un
Président ad interim du SPF Mobilité et Transports.
Comme le confirme un récent avis de la Cour des comptes
daté du 2 mars 2011, en l'absence de toute base réglementaire,
les désignations ad interim ont jusqu'à présent
concerné, à de rares exceptions près, des personnes déjà
titulaires de fonctions de management et membres du
comité de direction du SPF concerné, ce qui paraît cohérent
en termes de bonne gestion.
Par ailleurs, depuis l'introduction de la réforme "Copernic",
les gouvernements fédéraux successifs n'avaient
jusqu'à présent jamais remis en cause le principe de la parité
linguistique au niveau des tops managers.
1. Confirmez-vous les informations communiquées par le
journal Le Soir?
2. Quels seront les critères de désignation pour la présidence
ad interim du SPF Mobilité et Transports?
3. Envisagez-vous de prendre des mesures pour remédier
au vide juridique concernant la désignation de titulaires de
fonction de management ad interim, souligné par la Cour
des comptes dans son avis du 2 mars 2011?
In de krant Le Soir van 17 juni 2011 stond te lezen dat de
regering binnenkort een ad-interimvoorzitter bij de FOD
Mobiliteit en Vervoer zou aanstellen.
Zoals onlangs door het Rekenhof in zijn advies van
2 maart 2011 werd bevestigd, hebben de aanstellingen in
ad-interimfuncties tot op heden - bij ontstentenis van een
reglementaire basis en op enkele uitzonderingen na - steevast
betrekking gehad op personen die reeds managementfuncties
vervulden en lid waren van het directiecomité van
de desbetreffende FOD. In het kader van een goed beheer
lijkt dat een logische handelwijze.
Bovendien hebben de opeenvolgende federale regeringen
sinds de aanvang van de Copernicushervorming het beginsel
van de taalpariteit bij topmanagers nooit ter discussie
gesteld.
1. Kan u de informatie die door de krant Le Soir werd
verspreid, bevestigen?
2. Welke criteria zullen er gelden voor de aanstelling van
een ad-interimvoorzitter bij de FOD Mobiliteit en Vervoer?
3. Zal u maatregelen nemen om het juridische vacuüm
met betrekking tot de aanstelling van ad-interimmanagers,
waarop het Rekenhof in zijn advies van 2 maart 2011 heeft
gewezen, weg te werken?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 121
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 503 de monsieur le député Ronny Balcaen du 26 août
2011 (Fr.):
1. Je ne peux ni confirmer ni infirmer les informations
diffusées par le journal Le Soir dans son édition du 17 juin
dernier. En effet, ce n'est pas le gouvernement qui désigne
les intérimaires dans les fonctions de management.
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 503 van de heer volksvertegenwoordiger Ronny
Balcaen van 26 augustus 2011 (Fr.):
1. Ik kan de informatie verspreid door de krant "Le Soir"
in zijn editie van 17 juni noch bevestigen, noch ontkrachten.
Het is namelijk niet de regering die interimarissen in
managementfuncties aanstelt.
2. Cela relève du membre du gouvernement responsable. 2. Dit is afhankelijk van het verantwoordelijk regeringslid.
3. J'ai déjà eu souvent l'occasion de dire que nous avions
prévu de fixer une procédure claire sur la désignation de
managers ad interim mais que ce projet n'avait pas abouti
en raison de la chute du gouvernement. Ça ne relève pas de
la définition actuelle des affaires courantes.
DO 2010201104079
Question n° 504 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 26 août 2011 (N.) à la ministre
de la Fonction publique et des Entreprises
publiques:
Infrabel. - Bifurcation à niveaux séparés dans la zone
naturelle Oude Landen à Ekeren. (QO 5632)
Fin janvier 2011, je vous ai posé une question sur les
mesures compensatoires relatives au projet de bifurcation
ferroviaire à niveaux séparés dans la zone naturelle Oude
Landen, à Ekeren. Vous avez répondu que vous ne disposez
d'aucun moyen de pression sur Infrabel et avez promis
d'aborder la question avec le gestionnaire. Infrabel a luimême
promis d'organiser une réunion d'information lorsque
les projets auront été définis plus avant. Une réunion
d'information a effectivement eu lieu le jeudi 23 juin 2011
dans le cadre de l'enquête publique relative à la demande
de permis d'urbanisme, qui courte du 31 mai au 31 juillet
2011, .
Lors de cette réunion, le gestionnaire de l'infrastructure a
toutefois laissé entendre qu'il n'était pas disposé à faire des
concessions sur la longueur des écrans antibruit. Infrabel a
fait référence à un arrêté royal ainsi qu'à la déclaration d'un
expert en nuisances sonores qui a confirmé que les règles
seraient respectées dans ce dossier. Des négociations
seraient encore en cours à propos de la construction des
ponts pour vélos; les mesures des vibrations ne seront pas
effectuées préventivement mais seulement a posteriori.
3. Ik heb reeds vaak de kans gehad om te zeggen dat we
hadden gepland om een duidelijke procedure met betrekking
tot de aanstelling van managers ad interim vast te leggen,
maar dat dit project niet afgerond kon worden, door de
val van de regering. Dit valt niet onder de huidige definite
van lopende zaken.
DO 2010201104079
Vraag nr. 504 van de heer volksvertegenwoordiger Jef
Van den Bergh van 26 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
Infrabel. - Ongelijkgrondse spoorvertakking in het gebied
Oude Landen te Ekeren (MV 5632).
Eind januari 2011 stelde ik een vraag naar compenserende
maatregelen voor het project van de ongelijkgrondse
spoorvertakking in het gebied Oude Landen te Ekeren. U
gaf aan Infrabel nergens toe te kunnen dwingen, maar
beloofde de kwestie aan te kaarten bij de beheerder. Infrabel
beeloofde van haar kant een infosessie te geven wanneer
de plannen verder waren uitgewerkt. In het kader van
het openbaar onderzoek voor de aannvraag van de stedenbouwkundige
vergunning, dat loopt van 31 mei tot 31 juli
2011, ging op donderdag 23 juni 2011 effectief een infosessie
door.
Tijdens deze bijeenkomst liet de infrastructuurbeheerder
echter verstaan niet bereid te zijn tot toegevingen over de
lengte van de geluidsschermen. Infrabel schermde met een
koninklijk besluit en een geluidsexpert die verzekerde dat
deze regels in dit geval zouden worden nageleefd. Over het
plaatsen van fietsbruggen zouden nog onderhandelingen
bezig zijn en trillingsmetingen worden niet preventief maar
enkel met postmetingen onnderzocht.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

122 QRVA 53 039
Le comité de riverains n'a pas apprécié la rigidité dont a
fait preuve le gestionnaire de l'infrastructure et a promis de
tout mettre en oeuvre pour garantir la viabilité du quartier.
Étant donné qu'Ekeren a déjà subi de nombreuses nuisances
au cours des dernières décennies à la suite de travaux
d'infrastructure (E9, A12, ligne TGV, etc.), il est important
de prévoir des mesures compensatoires pour garantir la
viabilité dans ce district anversois.
1. Avez-vous examiné avec Infrabel le projet de bifurcation
à niveaux séparés et quels ont été les résultats de
l'entretien?
2. Le gestionnaire de l'infrastructure peut-il encore être
invité à prendre des mesures compensatoires supplémentaires
afin de favoriser l'adhésion des riverains et de garantir
la viabilité des quartiers?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 504 de monsieur le député Jef Van den Bergh du
26 août 2011 (N.):
Lors de l'élaboration de sa demande de permis d'urbanisme,
Infrabel a repris scrupuleusement et intégralement
dans le projet toutes les mesures de remédiation proposées
dans le projet de MER approuvé par le service MER.
Infrabel applique ce principe de façon stricte et conséquente
dans tous ses projets. Grâce à cette approche conséquente,
Infrabel veut mener une politique linéaire
permettant d'éviter toute forme d'arbitraire ou d'interprétation
divergente de la vision des experts.
Via l'enquête publique en cours, la population a la possibilité
d'exprimer ses griefs. Infrabel entend que, lors de la
délivrance du permis d'urbanisme, l'organisme concerné
tienne compte de griefs justifiés et correctement argumentés.
S'il estimait certains griefs fondés, l'organisme délivreur
du permis dispose de la possibilité d'imposer au maître
d'oeuvre Infrabel d'éventuelles conditions supplémentaires
via le permis d'urbanisme.
Het buurtcomité was niet blij met de stugge houding van
de infrastrucctuurbeheerder en beloofde al het mogelijke te
doen om de leefbaarheid van de wijk te verzekeren. Gelet
op het feit dat Ekeren de afgelopen decennia heel wat overlast
heeft gekend naar aanleiding van infrastructuurwerken
(E9, A12, H5L lijn, enz.), zijn compenserende maatregelen
belangrijk om de leeffbaarheid in het Antwerpse district te
garanderen.
1. Heeft u Infrabel gesproken over het project van de
ongelijkgrondse spoorvertakking en wat waren de resultaten
van dit gesprek?
2. Kan de infrastructuurbeheerder worden aangespoord
om alsnog extra compenserende maatregelen te nemen teneinde
de acceptatie bij de buurtbewoners te vergroten en de
leefbaarheid van de wijken te verzekeren?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 504 van de heer volksvertegenwoordiger Jef
Van den Bergh van 26 augustus 2011 (N.):
Infrabel heeft bij de opmaak van haar aanvraag tot stedenbouwkundige
vergunning alle remediërende maatregelen
die voorgesteld werden in het door de dienst MER
goedgekeurde project-mer nauwgezet en integraal meegenomen
in het ontwerp.
Infrabel past dit principe strikt en consequent toe in al
haar projecten. Door deze consequente aanpak wil Infrabel
een rechtlijnige politiek voeren waarbij elke vorm van willekeur
of afwijkende interpretaties van de visie van de deskundigen
vermeden wordt.
Via het lopende openbaar onderzoek heeft de bevolking
de mogelijkheid om bezwaren te uiten. Infrabel neemt zich
voor dat bij de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning
de vergunningverlener rekening zal houden met
terechte en goed onderbouwde bezwaren.
Indien hij van oordeel zou zijn dat bepaalde bezwaren
terecht blijken dan beschikt de vergunningverlener over de
mogelijkheid om eventueel bijkomende voorwaarden via
de stedenbouwkundige vergunning op te leggen aan de
bouwheer Infrabel.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 123
DO 2010201104080
Question n° 505 de monsieur le député Tanguy Veys du
26 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Construction d'un tunnel sous voies piétonnier à
la hauteur de la gare de Furnes. (QO 5718)
L'administration communale de Furnes a demandé à la
SNCB d'organiser en urgence une concertation à propos de
la construction urgente d'un tunnel pour les usagers faibles
de la route. Par le passé, pratiquement tous les trains s'arrêtaient
sur la voie 1, ce qui n'est plus possible depuis l'instauration
du nouvel horaire. Les voyageurs en provenance
de Bruxelles dont le train s'arrête sur la voie 2 à Furnes doivent
dès lors se déplacer d'une extrémité du quai à l'autre et
ensuite traverser le passage à niveau du Brugse Steenweg
pour récupérer leur voiture ou leur vélo, ce qui n'est pas
une sinécure pour les personnes à mobilité réduite. Un
accord sur la construction d'un tunnel sous voies a déjà été
conclu entre la SNCB et De Lijn.
1. Quand le début des travaux de construction d'un tunnel
sous voies piétonnier à la hauteur de la gare de Furnes estil
prévu?
2. a) Le délai des travaux sera-t-il raccourci, vu la situation
dangereuse résultant du nouvel horaire, plus particulièrement
pour les usagers faibles de la route?
DO 2010201104080
Vraag nr. 505 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 26 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Realisatie van een voetgangerstunnel onder de
spoorwegen ter hoogte van het station van Veurne (MV
5718).
Het gemeentebestuur van Veurne heeft een spoedoverleg
gevraagd aan de NMBS. Men wil immers met spoed een
tunnel voor zwakke weggebruikers. Vroeger stopten zo
goed als alle treinen op spoor één, maar door de nieuwe
uurregeling is dat niet meer mogelijk. Daardoor moeten
reizigers die van de richting Brussel komen en in Veurne
halt houden op spoor twee het volledige perron afwandelen.
Ze moeten dan de overweg op de Brugse Steenweg
oversteken voor ze tot bij hun wagen of fiets geraken. Voor
minder mobiele mensen is dat geen pretje. Met de NMBS
en De lijn is er al een overeenkomst over de bouw van een
tunnel onder de spoorwegen.
1. Wanneer is de bouw van een voetgangerstunnel onder
de spoorwegen ter hoogte van het station van Veurne voorzien?
2. a) Zullen de werken, gelet op de nieuwe dienstregeling
die vooral een gevaar betekent voor zwakke weggebruikers,
sneller worden gerealiseerd?
b) Dans l'affirmative, dans quelle mesure? b) Zo ja, wanneer?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
n° 505 de monsieur le député Tanguy Veys du 26 août nr. 505 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
2011 (N.):
Veys van 26 augustus 2011 (N.):
L'étude de la construction du passage inférieur à Furnes De studie voor de bouw van de onderdoorgang te Veurne
est actuellement en phase de démarrage. La réalisation sera is momenteel gestart. Met de uitvoering zal gestart worden
entamée au début de l'année 2012. Les travaux seront ter- in het voorjaar van 2012. De werken zullen eind 2012
minés fin 2012.
beëindigd zijn.
DO 2010201104081
Question n° 506 de monsieur le député Tanguy Veys du
26 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Le maintien des navettes ferroviaires entre Burst
et Alost. (QO 5716)
Le conseil communal d'Erpe-Mere a récemment adopté
une motion pour le maintien des navettes ferroviaires entre
Burst et Alost.
DO 2010201104081
Vraag nr. 506 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 26 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Het behoud van het "scholierentreintje" tussen
Burst en Aalst (MV 5716).
De gemeenteraad van Erpe-Mere keurde recentelijk een
motie goed voor het behoud van het pendeltreintje tussen
Burst en Aalst.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

124 QRVA 53 039
Cette liaison ferroviaire est communément appelée le
"petit train des écoliers" puisqu'elle est empruntée depuis
belle lurette par les écoliers de la région qui fréquentent
l'école à Alost. Cette année encore, la SNCB a décidé de
supprimer ces navettes pendant les vacances scolaires d'été
en dépit de leur fréquentation non seulement par des écoliers,
mais également par des navetteurs et des clients des
commerces d'Alost.
Bien que la SNCB démente toute remise en cause de
l'avenir de cette navette ferroviaire, le conseil communal
d'Erpe-Mere n'est pas rassuré. En effet, selon certaines
rumeurs, la navette serait à terme supprimée pour des
motifs de rentabilité. La motion souligne également l'intérêt
futur de cette liaison ferroviaire: les nouveaux quartiers
résidentiels en construction à Mere et à Burst, situés le
long de la voie ferrée, ne feront qu'augmenter le nombre de
voyageurs potentiels.
1. Pour quelles raisons la navette ferroviaire entre Burst
et Alost est-elle supprimée pendant les vacances scolaires
d'été?
2. Quel sera le sort réservé à la navette ferroviaire entre
Burst et Alost?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 506 de monsieur le député Tanguy Veys du 26 août
2011 (N.):
Je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ce
sujet à la réponse communiquée à la question orale n° 2997
du député Steven Vandeput posée lors de la Commission
de l'Infrastructure du 29 mars 2011. (CRIV 53 COM 180,
pages 75 et 76).
DO 2010201104082
Question n° 507 de madame la députée Linda Musin du
26 août 2011 (Fr.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - L'avenir de la liaison Maastricht-Bruxelles (QO
5209).
Depuis quelques mois, la suppression de la liaison Maastricht-Bruxelles
est annoncée dans les médias.
Pour rappel, cette liaison directe Maastricht-Bruxelles -
qui fait un arrêt à Liège (Visé) - est un projet-pilote mis en
service avec le soutien financier de l'Europe. L'évaluation
de ce projet étant prévu fin de cette année, les intentions
présumées de la SNCB circulent avec de plus en plus
d'insistances.
Dat treintje heet in de volksmond "scholierentreintje"
omdat het sinds mensenheugenis gebruikt wordt door leerlingen
uit de regio die in Aalst schoollopen. De NMBS
heeft immers ook dit jaar besloten de trein niet te laten rijden
in de vakantiemaanden, ook al maken niet alleen scholieren
maar ook werkpendelaars en winkelklanten voor
Aalst gebruik van de trein.
Alhoewel de NMBS ontkent dat de toekomst van het
treintje op de helling s1aat, is de gemeenteraad van Erpe-
Mere er toch niet gerust in. Er zouden namelijk signalen
zijn dat het scholierentreintje wel zou worden afgeschaft
"wegens niet rendabel'. In de motie wordt ook gewezen op
het toekomstige belang van de treinverbinding aangezien
in Mere en in Burst langs de spoorlijn nieuwe woonwijken
in ontwikkeling zijn en die zullen het potentieel aan treinreizigers
alleen maar doen groeien.
1. Wat is de motivatie om het "scholierentreintje" tussen
Burst en Aalst tijdens de vakantiemaanden af te schaffen?
2. Wat zijn de toekomstplannen omtrent het "scholierentreintje"
tussen Burst en Aalst?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 506 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy
Veys van 26 augustus 2011 (N.):
Ik heb de eer het geachte lid hiervoor te verwijzen naar
het antwoord medegedeeld op de mondelinge vraag
nr. 2997 van volksvertegenwoordiger Steven Vandeput,
gesteld in de Commissie voor de Infrastructuur van
29 maart 2011. (CRIV 53 COM 180, blz. 75 en 76).
DO 2010201104082
Vraag nr. 507 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Linda Musin van 26 augustus 2011 (Fr.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Toekomst van de lijn Maastricht-Brussel. (MV
5209)
De afgelopen maanden was er in de media herhaaldelijk
sprake van de afschaffing van de lijn Maastricht-Brussel.
Die rechtstreekse verbinding tussen Maastricht en Brussel
- met een stop in Luik (Visé) - is een proefproject dat
met Europese financiële steun werd opgezet. De NMBS
moet dit project eind dit jaar evalueren, waardoor de speculaties
over de voortzetting ervan hand over hand toenemen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 125
Trois problèmes feraient actuellement pencher la balance
décisionnelle pour la suppression de cette ligne. En bref:
les problèmes de ponctualité rencontrés sur cette ligne; la
fin des aides européennes et un problème linguistique. En
janvier 2011, le CEO de la SNCB avait d'ailleurs soulevé
ces problèmes et annoncé ne pas souhaiter poursuivre
l'expérience.
Pourtant, si des problèmes apparaissent, les aspects positifs
de cette ligne ne manquent pas, à commencer par des
chiffres de fréquentation plus qu'appréciables.
Si les autorités locales - liégeoises et de la basse-meuse -
se mobilisent pour maintenir la liaison Maastricht-Bruxelles
par le biais de pétitions ou de motions, il semble que la
SNCB maintienne sa volonté de supprimer cette liaison et
réfléchisse à offrir rapidement une alternative. Une de ces
alternatives évoquée est d'établir une liaison entre Maastricht
et Visé et ainsi pouvoir continuer vers Liège, où les
voyageurs pourraient alors prendre le train qui relie la Cité
ardente à Bruxelles.
Het voortbestaan van die lijn zou door drie problemen
bedreigd worden: de stiptheidsproblemen op die lijn, de
stopzetting van de Europese steun en een taalprobleem. In
januari 2011 heeft de CEO van de NMBS al naar die problemen
verwezen en aangekondigd dat hij het experiment
niet wil voortzetten.
Ondanks de problemen valt er ook heel wat positiefs over
die lijn te melden, zoals de niet onaanzienlijke reizigersaantallen.
Terwijl de lokale overheden uit Luik en de Beneden-
Maas via petities en moties actie voeren voor het behoud
van de verbinding Maastricht-Brussel, lijkt de NMBS vast
te houden aan haar voornemen om die lijn af te schaffen en
snel een alternatief uit te werken, zoals een ??verbinding
tussen Maastricht, Visé en Luik, waar de reizigers dan een
trein richting Brussel zouden kunnen nemen.
1. Ou en est-on clairement dans ce dossier? 1. Hoe staat het met dit dossier?
2. Sur quelle base cette décision sera - ou a-t-elle - été
prise?
3. La SNCB a-t-elle déjà arrêté son choix ou en est-on
toujours au stade de l'analyse et de la réflexion?
4. Le cas échéant, comment la SNCB justifie-t-elle sa
décision?
5. Les autorités locales, fortement concernées par l'avenir
de cette ligne, ont-elles ou seront-elles associées a la décision
définitive dans ce dossier et aux éventuelles alternatives
envisagées et envisageables en cas de suppression?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 507 de madame la députée Linda Musin du 26 août
2011 (Fr.):
En accord avec la NS on a décidé de ne pas renouveler
cette relation-IC étant donné que les retards réguliers sur
cette ligne embrouillaient gravement le traffic ferroviaire
En décembre 2011 le nouvel horaire permettra une relation
en directe entre Bruxelles et Visé. En outre, un omnibus
sera organisé entre Maastricht et Liège, où la
correspondance pour Bruxelles sera assurée.
2. Op welke criteria zal men die beslissing stoelen (of
heeft men die beslissing gestoeld)?
3. Heeft de NMBS al een beslissing genomen of bestudeert
ze het dossier nog?
4. Zo ja, hoe rechtvaardigt de NMBS haar beslissing?
5. Werden (of worden) de lokale overheden, voor wie de
toekomst van deze lijn van groot belang is, betrokken bij
de eindbeslissing en het uitwerken van mogelijke alternatieven
als de verbinding toch geschrapt wordt?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 507 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Linda
Musin van 26 augustus 2011 (Fr.):
In overeenstemming met de NS werd beslist deze overeenkomst
voor deze IC-verbinding niet te verlengen, aangezien
de regelmatige vertragingen op deze lijn het
treinverkeer danig in de war stuurden.
In december 2011 zal de nieuwe dienstregeling een rechtstreekse
verbinding voorzien tussen Brussel en Visé. Daarnaast
zal een stoptrein rijden tussen Maastricht en Luik,
waar vervolgens de overstap naar Brussel verzekerd wordt.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

126 QRVA 53 039
DO 2010201104083
Question n° 508 de monsieur le député David Geerts du
26 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104083
Vraag nr. 508 van de heer volksvertegenwoordiger
David Geerts van 26 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
SNCB. - Module d'horaires ARI (QO 5299). NMBS. - De dienstregelingsmodule ARI (MV 5299).
Dans son rapport annuel 2010, le Médiateur auprès du
Groupe SNCB s'est naturellement intéressé au nombre de
retards des trains pendant l'année 2010. Il a été dénombré
2.357 plaintes pour des retards, 156 plaintes relatives à des
correspondances manquées et 665 plaintes concernant la
suppression de trains. Pour les voyageurs qui doivent prendre
une correspondance, tout retard entraîne facilement différentes
conséquences.
En l'occurrence, le module d'horaires ARI se heurte à
deux limitations.
Les voyageurs qui doivent prendre une correspondance
ne disposent généralement que d'une marge réduite de 4 à
5 minutes. Cela signifie que le schéma de voyage recommandé
par le module d'horaires ARI est souvent interrompu
dès que le premier train accuse quelques minutes de
retard. Les combinaisons de trains qui sont par contre possibles
avec une marge plus importante sont ignorées par le
module ARI.
Alors que le bref délai de correspondance de 4 minutes
était insuffisant, nous constatons à présent que, sans raison
apparente, la SNCB a encore écourté ce délai qui a été
ramené à 3 minutes. Par conséquent, il n'est plus question
de "correspondance" et la combinaison de trains en question
n'est plus "recommandée" par ARI. Dans la pratique,
certains voyageurs habitués parviennent tout de même à
prendre leur correspondance mais s'ils la rataient à cause
d'un retard, ils n'auraient plus droit à une compensation.
1. Pourquoi les combinaisons de trains à moins de
3 minutes d'intervalle ne sont-elles pas considérées comme
des correspondances et ne donnent-elles pas lieu, dès lors,
à des compensations?
2. Dans quelle mesure pourrait-on proposer davantage de
possibilités sur le site web du module ARI, de manière à
informer les voyageurs des itinéraires de rechange
lorsqu'un train est en retard?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question n°
508 de monsieur le député David Geerts du 26 août
2011 (N.):
1. Le temps de correspondance minimum prévu en gare
pour le calcul avec ARI est de 5 minutes.
In het jaarverslag 2010 van de Ombudsman Rail van de
NMBS, wordt er uiteraard aandacht besteed aan het aantal
vertragingen die treinen hebben opgelopen in het jaar
2010. Er waren respectievelijk 2.357 klachten over vertragingen,
156 over het missen van een aansluiting en 665
voor het afschaffen van een trein. Voor reizigers die een
aansluiting moeten halen, heeft een vertraging al gauw
meer gevolgen.
ARI, de dienstregelingsmodule, stoot hier op twee beperkingen:
Wanneer een reiziger een aansluiting moet halen, is hier
veelal slechts een beperkte marge van 4 à 5 minuten voorzien.
Dit betekent dat het via ARI aanbevolen reisschema
vaak al verbroken is, zodra de eerste trein een paar minuten
vertraging heeft. De treincombinaties die wei een ruimere
marge geven, worden door ARI genegeerd.
Ook al was de korte overstaptijd van 4 minuten al te kort,
stellen we nu vast dat de NMBS de overstaptijd zonder
aanwijsbare reden nog verder heeft ingekort tot 3 minuten.
Hierdoor is er geen sprake meer van "aansluiting" zodat
deze treinen niet meer worden aanbevolen door ARI. Toch
haalt soms een ervaren reiziger deze trein wel, maar heeft
deze geen recht meer op compensatie indien hij deze trein
zou missen door een vertraging.
1. Waarom worden aansluitingen met minder dan
3 minuten niet door ARI gezien als aansluiting en dus bij
vertraging niet gecompenseerd?
2. In welke mate kan ARI meer mogelijkheden tonen op
haar website, zodat wanneer een trein vertraging heeft, de
reiziger toch ingelicht is over alternatieve routes?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 508 van de heer volksvertegenwoordiger David
Geerts van 26 augustus 2011 (N.):
1. Voor ARI bedraagt de minimale overstaptijd in het station
5 minuten.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 127
Certaines gares font exception à cette règle et ont 3 ou
4 minutes de temps minimum de correspondance. Les correspondances
de moins de 3 minutes ne sont pas considérées
comme réalisables.
2. Afin d'améliorer les réponses données par le moteur de
recherche ARI, nous allons montrer également les correspondances
train-train pour lesquelles un délai d'attente (audessus
du temps de connexion normale) est prévu. Cette
nouvelle fonctionnalité est actuellement en cours de développement.
DO 2010201104084
Question n° 509 de monsieur le député David Geerts du
26 août 2011 (N.) à la ministre de la Fonction
publique et des Entreprises publiques:
SNCB. - Panne de train. - Service défaillant et problèmes
de communication. (QO 5588)
Le 27 juin 2011, une caténaire s'est rompue. La communication
entre Infrabel et la SNCB a posé problème une
fois de plus. Les voyageurs n'ont pas non plus été informés
correctement et nombre d'entre eux ont été pris de malaise
à cause de la chaleur. Par la suite, il s'est avéré qu'aucunplan
de crise n'avait été établi et il semblerait en outre que
la prise en charge des voyageurs ait laissé à désirer.
Par le passé, j'ai déjà insisté à plusieurs reprises sur la
nécessité de disposer d'une procédure d'évacuation rapide
des voyageurs. Il m'a toujours été répondu que c'était
impossible.
Sommige stations vormen een uitzondering op die regel.
Daar bedraagt de minimale overstaptijd 3 of 4 minuten.
Aansluitingen van minder dan 3 minuten worden als niet
haalbaar beschouwd.
2. Om de zoekresultaten die ARI weergeeft te verbeteren,
zullen ook de aansluitingen tussen treinen waarvoor een
wachttijd (bovenop de normale aansluitingstijd) gepland
is, worden weergegeven. Deze nieuwe functie wordt
momenteel ontwikkeld.
DO 2010201104084
Vraag nr. 509 van de heer volksvertegenwoordiger
David Geerts van 26 augustus 2011 (N.) aan de
minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven:
NMBS. - Treinpanne. - Gebrekkige dienstverlening en
slechte communicatie (MV 5588).
Op 27 juni 2011 brak er een bovenleiding. Eens te meer
was er een slechte communicatie tussen Infrabel en
NMBS. Ook de reizigers werden niet goed geïnformeerd.
Door de warmte werden tal van reizigers onwel. Er bleek
naderhand geen crisisplan te zijn. Ook was er blijkbaar
geen goede opvang voor de reizigers.
In het verleden heb ik reeds meerdere malen aangedrongen
op een procedure om reizigers snel van de trein te evacueren.
Telkenmale kreeg ik het antwoord dat dit niet kon.
1. Pourriez-vous fournir plus de détails sur l'incident? 1. Kan u duiding geven bij het incident zelf?
2. Pourquoi les voyageurs n'ont-ils pas été mieux pris en
charge?
3. Une procédure d'évacuation rapide des voyageurs
pourra-t-elle enfin être mise en place?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 509 de monsieur le député David Geerts du 26 août
2011 (N.):
Je prie l'honorable membre de bien vouloir se référer à ce
sujet à la réponse communiquée à sa question orale P0439
et aux questions orales n° P0438 du Député Tanguy Veys et
P0440 du Député Jean Marie Dedecker lors de la Séance
Plenière du 30 juin 2011 (CRIV 53 PLEN 042 pages 22 à
30) ainsi que la discussion approfondie à ce sujet à la Commission
de l'Infrastructure du 28 juin 2011.
2. Hoe komt het dat de reizigers niet beter werden opgevangen?
3. Welke procedure kan er nu eindelijk uitgewerkt worden
om reizigers snel te evacueren?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 509 van de heer volksvertegenwoordiger David
Geerts van 26 augustus 2011 (N.):
Ik heb de eer het geachte lid hiervoor te verwijzen naar
het antwoord meegedeeld op zijn mondelinge vraag P0439
en op de mondelinge vragen P0438 van Volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys en P0440 van Volksvertegenwoordiger
Jean Marie Dedecker gesteld in de Plenaire
Vergadering van 30 juni 2011 (CRIV 53 PLEN 042 blz. 22
tot 30), alsook naar de uitgebreide discussie hieromtrent op
de Commissie Infrastructuur van 28 juni 2011.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

128 QRVA 53 039
DO 2010201104085
Question n° 510 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 26 août 2011 (N.) à la ministre de la
Fonction publique et des Entreprises publiques:
DO 2010201104085
Vraag nr. 510 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 26 augustus 2011 (N.) aan
de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven:
SNCB. - mesures d'économie d'énergie (QO 5821). NMBS. - Energiebesparende maatregelen (MV 5821).
De par ses missions, la SNCB est un gros consommateur
d'énergie électrique, ce qui influe bien évidemment sur la
situation financière de l'entreprise. Les pays européens
prennent des mesures diverses pour réduire autant que possible
la consommation d'énergie: formations en conduite
écologique, aménagement des vieux trains pour en réduire
la consommation, fermeture rapide des portes, suivi du
type de conduite, etc.
1. Quelles mesures de réduction de la consommation
d'énergie la SNCB a-t-elle prises ces dernières années?
2. a) Selon quelles modalités la SNCB contrôle-t-elle sa
consommation d'énergie?
b) La SNCB prévoit-elle de faire connaître son empreinte
écologique, par exemple par le biais d'un site internet?
3. a) La SNCB propose-t-elle des formations d'écoconduite
à ses conducteurs?
De NMBS is door de aard van haar opdracht een grootverbruiker
van elektrische energie. Dit weegt uiteraard op
haar financiële situatie. Verschillende Europese landen
nemen diverse maatregelen om het energieverbruik zo laag
mogelijk te houden: Eco-driving opleidingen, oude treinen
energiezuinig opknappen, deuren snel sluiten, feedback
geven op rijstijl, enzovoort.
1. Welke maatregelen nam de NMBS de voorbije jaren
om haar energieverbruik te verminderen?
2. a) Op welke wijze houdt de NMBS haar energieverbruik
bij?
b) Heeft de NMBS plannen om haar ecologische voetafdruk
via bijvoorbeeld een website openbaar te maken?
3. a) Biedt de NMBS opleidingen Eco-driving aan haar
bestuurders aan?
b) Combien les ont suivies? b) Hoeveel mensen maakten hiervan reeds gebruik?
c) La SNCB observe-t-elle une baisse de la consommation
chez les conducteurs qui ont suivi cette formation?
4. Y a-t-il un suivi continu du type de conduite des
conducteurs sous l'angle de la consommation d'énergie?
5. Envisagez-vous d'inscrire une réduction substantielle
de la consommation énergétique dans le contrat de gestion?
6. Dans quelle mesure le Groupe SNCB rend-il ses gares
aussi économes que possible en énergie?
7. a) Dans quelle mesure la SNCB recourt-elle aux énergies
renouvelables?
b) La SNCB a-t-elle arrêté un plan en phases pour en
arriver à une utilsation d'énergie renouvelable de 100 %?
Réponse de la ministre de la Fonction publique et des
Entreprises publiques du 26 août 2011, à la question
n° 510 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du
26 août 2011 (N.):
1. Pour ce qui est de la consommation énergétique dans
les ateliers, la SNCB s'est engagée avec Infrabel et la
SNCB Holding à réduire de 7,5 % d'ici 2012, et de 20 %
d'ici 2020, la consommation en énergie dans les bâtiments.
c) Stelt de NMBS een daling van het energieverbruik
vast bij de bestuurders die deze opleiding gevolgd hebben?
4. Wordt er continu feedback gegeven op de rijstijl van
de bestuurders, bekeken vanuit energiereductie?
5. Overweegt u om in de beheersovereenkomst een significante
reductie van energieverbruik op te nemen?
6. In welke mate worden de stations door de NMBS
Groep zo energiezuinig mogelijk gemaakt?
7. a) In hoeverre maakt de NMBS gebruik van hernieuwbare
energie?
b) Heeft de NMBS een stappenplan om tot 100% hernieuwbare
energie te komen?
Antwoord van de minister van Ambtenarenzaken en
Overheidsbedrijven van 26 augustus 2011, op de vraag
nr. 510 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan
Van Hecke van 26 augustus 2011 (N.):
1. Voor wat het energieverbruik in de werkplaatsen
betreft, onderschreef de NMBS samen met Infrabel en
NMBS-Holding het engagement om tegen 2012 het energieverbruik
in gebouwen met 7,5% te reduceren en met
20% tegen 2020.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 129
Fin 2010, on est d'ores et déjà parvenu pour l'ensemble
du Groupe à une réduction de 4,2 %. Grâce à une
meilleure régulation et/ou au renouvellement d'installations
de chauffage, ainsi qu'à d'autres mesures URE (utilisation
rationnelle de l'énergie), la consommation
énergétique pour le chauffage des bâtiments a chuté de 18
% par rapport à 2005. La consommation électrique dans les
bâtiments a cependant augmenté de 15 % (augmentation
d'ascenseurs et d'escaliers mécaniques, des plates-formes
souterrains à Anvers-Central, de la vidéosurveillance, augmentation
de parkings souterrains...)
Pour ce qui est de la consommation énergétique des
trains, la SNCB ne recherche pas une réduction absolue,
mais bien une réduction relative par voyageur-km ou
tonne-km réalisés.
Des informations détaillées sur les deux indicateurs peuvent
être consultées sur le site web www.rail-durabilite.be.
Après avoir connu une amélioration sensible au cours des
dix dernières années, l'efficience énergétique du trafic
voyageurs a légèrement régressé en 2010 par rapport à
2009, parce qu'il a fallu davantage d'énergie pour le chauffage
des trains, et qu'en 2010, l'offre trains (trains-km) a
légèrement augmenté par rapport au nombre de voyageurs
(voyageurs-km).
C'est surtout du fait de l'augmentation du degré de chargement
moyen par train, mais aussi de la poursuite de la
transition de la traction diesel vers la traction électrique,
que l'efficacité énergétique des trains de marchandises a
connu une amélioration d'environ 30 % au cours des dix
dernières années.
En 2008, le Comité de direction a approuvé un plan
visant à améliorer davantage encore l'efficacité énergétique
des trains. Dans ce plan supporté par le Groupe SNCB,
figurent 24 mesures. Celles-ci se rapportent tant à l'exploitation
et à l'organisation du trafic des trains, qu'à l'intérêt de
consacrer une attention accrue aux aspects énergétiques
lors de l'acquisition de nouveaux trains et des investissements
au niveau de l'infrastructure ferroviaire.
2. Le Groupe SNCB assure une communication sur tous
les aspects de la durabilité via le site web public www.raildurabilite.be.
3. et 4. Eco-driving s'inscrit dans le plan susmentionné.
En vue de préparer l'implémentation de l'eco-driving, les
simulateurs de conduite ont été équipés d'un module de
software énergétique. Le but est d'inculquer aux conducteurs
de trains un style de conduite efficace sur le plan
énergétique, et de l'imposer dans leurs parcours journaliers.
Eind 2010 werd voor de globale groep al een reductie
gehaald van 4,2%. Door een betere afregeling en/of de
vernieuwing van stookinstallaties en andere REG-maatregelen
(Rationeel-Energie-Gebruik) daalde het energieverbruik
voor de verwarming van gebouwen met 18% in
vergelijking met 2005. Het elektriciteitsverbruik in gebouwen
steeg echter met 15% (toename liften en roltrappen,
ondergrondse perrons in Antwerpen-Centraal, camerabewaking,
toename ondergrondse parkeergarages...).
Voor het energieverbruik door de treinen streeft de
NMBS niet naar absolute reductie maar naar een relatieve
reductie per gerealiseerde reiziger-km of ton-km.
Over beide indicatoren wordt uitvoerig geïnformeerd via
de website www.rail-duurzaamheid.be
Na een beduidende verbetering in het voorbije decennium
is de energie-efficiëntie van het reizigersverkeer in
2010 ten opzichte van 2009 licht gedaald omdat in vergelijking
met voorgaande jaren meer energie nodig was voor
het verwarmen van treinen en omdat in 2010 het treinaanbod
(trein-km) iets meer gestegen is dan het aantal reizigers
(reizigers-km).
Voornamelijk door de gestegen gemiddelde beladingsgraad
per trein maar ook door de verdere transitie van dieseltractie
naar elektrische tractie is de energie-efficiëntie
van de goederentreinen in het voorbije decennium met
ruim 30% verbeterd.
In 2008 keurde het directiecomité van de NMBS een plan
goed om de energie-efficiëntie van de treinen nog verder te
verbeteren. In dit, door de NMBS-Groep gedragen plan,
worden 24 maatregelen beschreven. Deze hebben betrekking
op zowel de exploitatie en de organisatie van het
treinverkeer als op het belang om meer aandacht te hebben
voor energiezorg bij de aanschaf van nieuwe treinen en
investeringen in de spoorweginfrastructuur.
2. Via de publieke website www.rail-duurzaamheid.be
communiceert de NMBS-Groep over alle duurzaamheidsaspecten.
3. en 4. Eco-driving maakt deel uit van het voormelde
plan. Ter voorbereiding van de implementatie van eco-driving
de komende jaren, werden de ritsimulatoren uitgerust
met een energiesoftwaremodule. Het is de bedoeling om de
treinbestuurders een energieëfficiënte rijstijl aan te leren en
op te leggen in hun dagelijkse treinritten.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

130 QRVA 53 039
5. Certaines dispositions ont d'ores et déjà été prises à cet
égard dans l'actuels Contrats de gestion (articles 46 - 53
Contrat de gestion Infrabel / articles 49 - 56 Contrat de gestion
NMBS / articles 53 - 61 Contrat de gestion NMBS-
Holding). Les nouveaux Contracts de gestion seront aussi
attentifs à la consommation énergétique intelligente.
6. Les nouveaux bâtiments ou projets de rénovation du
Groupe SNCB répondent aux prescriptions régionales toujours
plus strictes en matière d'efficacité énergétique.
7. Au cours de cette dernière décennie, l'utilisation du
diesel comme source d'énergie pour les trains a diminué de
moitié environ, au profit de la traction électrique.
Dans la mesure où les produits recourant à l'énergie électrique
répondent à leur obligation en termes de production
d'énergie renouvelable, et, partant, sont à même d'offrir
davantage de courant vert, la SNCB pourra également utiliser
davantage de courant vert pour transporter voyageurs et
marchandises.
En outre, il a été lancé en 2010 divers investissements et
partenariats en vue de faciliter la production de courant
vert. Ainsi par exemple, la centrale solaire de 4 mégawatts
en pic, aménagée au-dessus du tunnel ferroviaire le long de
la E19 à Brasschaat, grâce à laquelle il est depuis peu produit
sur une base annuelle 3,3 gigawatts/h de courant vert;
il s'agit environ de la consommation journalière en électricité
de tous les trains en Belgique.
Autre projet bien plus important encore: la construction
de 29 éoliennes le long de la ligne à grande vitesse entre
Bierbeek et Ans produira, sur une base annuelle, plus de
40 gigawatts/h de courant vert.
5. In de huidige Beheerscontracten zijn daaromtrent
reeds bepalingen opgenomen (artikelen 46 - 53 Beheerscontract
Infrabel / artikelen 49 - 56 Beheerscontract NMBS
/ artikelen 53 - 61 Beheerscontract NMBS-Holding). Ook
in de nieuwe Beheerscontracten zal aandacht worden
besteed aan slim energieverbruik.
6. Nieuwe gebouwen of renovatieprojecten van
bestaande gebouwen van de NMBS-Groep voldoen aan de
steeds strengere regionale voorschriften met betrekking tot
energie-efficiëntie.
7. In het voorbije decennium is het gebruik van diesel als
energiebron voor de treinen met circa de helft gedaald ten
voordele van de elektrische tractie.
In de mate dat de elektriciteitsproducten voldoen aan hun
verplichting met betrekking tot de productie van hernieuwbare
energie en dus meer groene stroom kunnen aanbieden,
zal de NMBS eveneens meer groene stroom kunnen aanwenden
om reizigers en goederen te vervoeren.
Daarbovenop werden in 2010 diverse investeringen en
partnerschappen aangegaan om de productie van groene
stroom te faciliteren. Bijvoorbeeld de 4 megawatt-piek
zonnecentrale bovenop de spoortunnel langsheen de E19 te
Brasschaat waarmee sinds kort op jaarbasis 3,3 gigawattuur
groene stroom geproduceerd wordt; dit is ongeveer het
dagelijkse elektriciteits-verbruik van alle treinen in België.
Een ander nog veel belangrijker project: de bouw van
29 windmolens langsheen de hogesnelheidslijn tussen
Bierbeek en Ans zal op jaarbasis ruim 40 gigawattuur
groene stroom produceren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 131
Ministre de l'Intérieur Minister van Binnenlandse Zaken
DO 0000201000114
Question n° 5 de madame la députée Leen Dierick du
03 août 2010 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 0000201000114
Vraag nr. 5 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 03 augustus 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
La tenue de pompier intelligente. Het intelligent brandweerpak.
La tenue de pompier intelligente sera bientôt une réalité.
L'ensemble des 17.000 pompiers pourraient déjà en être
équipés d'ici cinq ans.
La tenue de pompier intelligente transmet automatiquement,
par le biais de détecteurs incorporés dans la veste et
ailleurs, trois types d'informations au poste central de commandement,
à savoir:
- des données concernant l'environnement: la chaleur, la
fumée, les gaz;
- des données concernant la sécurité du pompier: "sa bouteille
d'oxygène est-elle vide?", "est-il inconscient?",
"n'est-il plus capable de bouger?"
- des données concernant la tenue elle-même: "certaines
pièces seront-elles bientôt usées ou devront-elles être remplacées?"
En votre qualité de ministre de l'Intérieur, vous avez fait
réaliser une étude sur cette tenue qui n'est pas encore disponible
à l'heure actuelle dans sa version définitive. Les
premiers prototypes devraient être testés d'ici deux ans. Un
certain montant pourra alors être inscrit au budget pour
placer une commande. L'ensemble des pompiers pourraient
être équipés de cette tenue d'ici trois à cinq ans. Le
coût de la tenue n'est pas encore connu à l'heure actuelle
dans la mesure où le modèle n'est pas encore totalement au
point. L'objectif est toutefois d'en doter tous les pompiers
(5.000 professionnels et 12.000 volontaires).
1. Disposez-vous déjà d'une estimation de l'incidence
budgétaire de l'acquisition de la tenue de pompier intelligente?
2. Le département de l'Intérieur pourrait-il d'ores et déjà
veiller à ce que dans le cadre d'une prochaine adjudication
des tenues plus visibles soient acquises? Les tenues actuelles
seraient en effet trop sombres.
Quelle sera l'incidence budgétaire de l'achat de ces
tenues?
Het intelligent brandweerpak komt er aan. Binnen vijf
jaar zal het misschien al realiteit zijn voor alle 17.000
brandweerlui.
Het intelligent brandweerpak is een pak dat via sensoren
in de jas en elders drie soorten informatie automatisch
doorspeelt aan een centrale commandopost:
- gegevens over de omgeving: de hitte, de rook, de gassen;
- gegevens over de veiligheid van de brandweermannen
zelf: "is zijn luchtfles leeg, is hij bewusteloos, kan hij niet
meer bewegen?"
- gegevens over het pak zelf: "zullen bepaalde onderdelen
binnenkort stuk zijn of vervangen moeten worden?"
Als minister van Binnenlandse Zaken liet u een studie
doen over dit pak, dat momenteel nog niet bestaat in definitieve
vorm. Men verwacht dat de eerste prototypes binnen
twee jaar getest zullen worden. Dan kan een bestelling
opgenomen worden in de begroting. Binnen drie tot vijf
jaar kan dit pak een realiteit zijn voor alle brandweerlui.
Hoeveel dit pak zal kosten, weet men nu nog niet, omdat
het nog niet volledig op punt staat. Het is wel de bedoeling
dat alle spuitgasten (5.000 beroeps en 12.000 vrijwilligers)
het zullen krijgen.
1. Heeft u al een raming van de budgettaire impact van
het intelligent brandweerpak?
2. Zou Binnenlandse Zaken bij een volgende aanbesteding
alvast werk willen maken van beter zichtbare brandweerpakken
- de huidige zouden immers te donker zijn.
Welke budgettaire impact zal de aankoop van deze pakken
hebben?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

132 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 5 de madame la députée Leen Dierick
du 03 août 2010 (N.):
1. Actuellement, nombre de centres de recherche (ex.
TNO aux Pays-Bas) et d'universités (ex. Université de
Gand) travaillent à un prototype du "vêtement de feu du
futur". Il s'agit plus précisément d'un vêtement de feu
"intelligent" où l'implémentation d'électronique et de
chimie permet, à distance, de contrôler tant les fonctions
vitales du sapeur-pompier (pouls, tension, respiration, température
du corps, conscience et position physique) que
l'état de son appareillage (quantité d'oxygène dans la bouteille
d'air comprimé) et de l'environnement (température,
humidité de l'air, détection de gaz toxiques).
Pour l'instant, ces vêtements n'existent qu'à l'échelle du
laboratoire (prototypes), l'on ne sait donc pas quel est
l'effet d'une production à grande échelle sur ces vêtements
et si ceux-ci résistent bien à une forte chaleur, de nombreux
lavages et d'autres actions qui se produisent dans la pratique.
Le vêtement de feu actuel coûte 545.98 euros (hors
TVA), l'on s'attend donc à ce que le vêtement de feu intelligent
coûte 2 à 3 fois plus, en fonction du niveau de prestation
qui sera requis pour ce dernier et ce, sur la base de
l'achat d'au moins 10.000 pièces.
La Commission européenne, DG Entreprises et Industrie,
souhaite, en collaboration avec le SPF Intérieur, Direction
générale de la Sécurité civile, procéder à l'adjudication du
vêtement de feu intelligent.
Il s'agit d'un projet pilote, entièrement subventionné par
l'Europe, où toutes les informations concernant ces prototypes
de vêtements intelligents seraient rassemblées, ce via
le système de PCP (Pre Commercial Procurement).
En annexe vous trouvez un aperçu de tous les projets
européens qui s'y rapportent directement ou indirectement.
Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu de l'insérer au Bulletin des Questions et Réponses,
mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des
représentants (service des Questions parlementaires).
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 5 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van
03 augustus 2010 (N.):
1. Op dit ogenblik werken heel wat onderzoekcentra (vb.
TNO in Nederland) en universiteiten (vb. Universiteit
Gent) aan een prototype van 'het brandweerpak van de toekomst'
of meer bepaald gaat het over een 'intelligent'
brandweerpak waarbij via de implementatie van elektronica
en chemie zowel de vitale functies van de brandweerman
(hartslag, bloeddruk, ademhaling, lichaamstemperatuur,
bewustzijn en fysische positie) als de toestand
van zijn apparatuur (hoeveelheid zuurstof in de persluchtfles)
en omgeving (temperatuur, luchtvochtigheid, detectie
giftige gassen) van op afstand kunnen worden gemonitord.
Op dit ogenblik bestaan deze pakken enkel op laboschaal
(prototypes), men weet dus niet wat de invloed is van
grootproductie op deze pakken en of dat deze pakken wel
bestendig zijn tegen grote hitte, veelvuldig wassen en
andere in de praktijk voorkomende handelingen.
Het huidig brandweerpak kost 545.98 euro (excl. BTW),
er wordt verwacht dat het intelligente brandweerpak 2x tot
3x zoveel zal kosten, afhankelijk van het prestatieniveau
dat voor dit pak zal geëist worden. En dit op basis van de
aankoop van minstens 10.000 stuks.
De Europese Commissie, DG Enterprises en Industrie is
vragende partij om samen met de FOD Binnenlandse
Zaken, Algemene Directie Civiele Veiligheid het intelligente
brandweerpak aan te besteden.
Het gaat over een pilootproject, volledig gesubsidieerd
door Europa, waarbij alle informatie rond deze prototypes
van intelligente pakken zou gebundeld worden, dit via het
systeem van PCP (Pre Commercial Procurement).
In bijlage vindt u een overzicht van alle Europese projecten
die hier rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken
hebben. Gezien het louter documentaire karakter ervan
wordt het niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden
opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de
Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire
Vragen).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 133
En tenant compte également des informations (analyse
fonctionnelle et analyse des risques) provenant des parties
belges impliquées (Services d'incendie et Protection
civile), l'Europe et l'Intérieur, lanceraient une procédure
pour obtenir un vêtement intelligent sur mesure des services
d'incendie belges, pouvant être produit au niveau
industriel. La Commission européenne dispose d'un budget
de 12 millions d'euros pour financer ce type de procédures
innovantes.
Enfin, la Belgique serait le premier Etat membre à être
équipé de ce système, l'objectif étant que les autres Etats
membres, sur la base des informations obtenues, soient
équipés par analogie avec le modèle belge.
2. Les vêtements de feu actuels répondent à la norme EN
471 classe 1, qui entraîne une surface de 0.14m² de matériau
fluorescent. Les vêtements qui pourront être achetés
sur le nouveau marché à partir de novembre 2011 répondront
à la norme EN 471 classe 2, qui entraîne une surface
de 0.5m² de matériau fluorescent, soit une augmentation
350%.
Pour l'achat de ces vêtements à haute visibilité combinée
à une haute protection contre la chaleur et le feu (EN 469)
et en tenant compte du confort du sapeur-pompier, il
convient de prévoir un budget de 750 euros/vêtement.
Eveneens rekening houdend met de informatie (functionele
- en risicoanalyse) afkomstig van de Belgische stakeholders
(Brandweer en Civiele Bescherming) zouden
Europa samen met Binnenlandse Zaken een procedure uitschrijven
tot het bekomen van een intelligent pak op maat
van de Belgische Brandweer, produceerbaar op industrieel
niveau. De Europese Commissie heeft een budget van
12 miljoen euro om dit type innovatieve procedures te
financieren.
Uiteindelijk zou België de eerste lidstaat zijn die uitgerust
wordt met dit systeem, de bedoeling is dat adhv de
verkregen informatie de andere lidstaten naar analogie van
het Belgisch model worden uitgerust.
2. De huidige brandweerpakken voldoen aan de EN 471
klasse 1 wat een oppervlakte van 0.14m² aan fluorescerend
materiaal met zich meebrengt. De kledij die zal kunnen
aangekocht worden op de nieuwe markt vanaf november
2011 zal voldoen aan de EN 471 klasse 2, wat een oppervlakte
van 0.5m² aan fluorescerend materiaal met zich
meebrengt, een verhoging van 350%.
Voor de aankoop dan deze pakken met hoge zichtbaarheid
gecombineerd met hoge protectie tegen hitte en brand
(EN 469) en rekening houdend met het comfort van de
brandweerman/vrouw dient een budget van 750euro/pak
voorzien te worden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

134 QRVA 53 039
DO 0000201000121
Question n° 9 de monsieur le député Tanguy Veys du
04 août 2010 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 0000201000121
Vraag nr. 9 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 04 augustus 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
La sécurité incendie des maisons passives. Brandveiligheid van passiefhuizen.
Si les maisons passives permettent de réduire drastiquement
la consommation énergétique, elles peuvent poser des
problèmes en matière de sécurité incendie. Selon Jérôme
Glorie, qui se trouve à la tête de la direction générale Sécurité
et Prévention du ministère de l'Intérieur, les maisons
passives sont une bonne chose pour le portefeuille mais
présentent des risques en cas d'incendie. La fumée qui se
dégage lors d'un incendie reste prisonnière à l'intérieur de
la maison. Les maisons passives sont tellement bien isolées
qu'il arrive souvent qu'un foyer d'incendie paraît s'éteindre
de lui-même par manque d'oxygène. Le feu continue
cependant à couver. Un feu qui à première vue paraît éteint
peut lors de l'ouverture d'une porte ou d'une fenêtre provoquer
une flamme importante ou même une explosion. De
telle situations sont évidemment dangereuses pour les
occupants ou pour les services d'incendie. Dans la mesure
où dans le cas d'une maison passive, la chaleur ne peut
s'échapper vers l'extérieur, la température à proximité du
foyer d'incendie est beaucoup plus élevée que dans le cas
d'un incendie ordinaire.
Des mesures devraient dès lors être prises pour améliorer
la sécurité incendie. À court terme, il conviendrait ainsi
d'instaurer au minimum une obligation de notification
auprès des services d'incendie ainsi que l'obligation d'installer
des détecteurs d'incendie ou de fumée. À plus long
terme, l'obligation d'installer un système d'extinction
d'incendie pourrait également être envisagée.
1. Le ministre est-il informé de ce problème de sécurité
incendie des maisons passives?
Passiefhuizen verbruiken wel een minimum aan energie,
maar zijn niet brandveilig. Volgens Jérôme Glorie, directeur-generaal
Veiligheid en Preventie van het ministerie
van Binnenlandse Zaken, zijn ze goed voor de portemonnee,
maar slecht als er brand uitbreekt. De rook die dan
binnen ontstaat, kan niet naar buiten. Passiefhuizen zijn
zodanig goed geïsoleerd, dat het vaak voorkomt dat een
vuurhaard bij gebrek aan zuurstof vanzelf lijkt te doven.
Maar het smeulen gaat door. Een op het eerste gezicht uitgedoofd
vuur kan bij het openen van een deur of een raam
een steekvlam of een explosie veroorzaken. Dat leidt tot
erg gevaarlijke situaties, voor de bewoners en voor de
brandweer. Omdat bij passiefhuizen de warmte niet naar
buiten kan, loopt de temperatuur rond de brandhaard veel
hoger op dan bij een normale brand.
Er moeten dan ook maatregelen komen om de brandveiligheid
te verbeteren: op korte termijn zijn minstens een
meldingsplicht bij de brandweer en het verplicht installeren
van brand- of rookmelders wenselijk; op lange termijn
zouden blusinstallaties kunnen verplicht worden.
1. Is de minister op hoogte van de problematiek inzake
brandveiligheid bij passiefhuizen?
2. Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises? 2. Zo ja, welke maatregel werden genomen?
3. Si aucune mesure n'a encore été prise, quand cela serat-il
le cas?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 9 de monsieur le député Tanguy Veys
du 04 août 2010 (N.):
L'honorable Membre trouvera ci-après la réponse à sa
question.
1. La ministre est consciente des problèmes qui peuvent
se poser en termes de sécurité incendie dans les maisons
passives.
C'est la raison pour laquelle elle a demandé, en 2009, la
réalisation d'une recherche scientifique à ce sujet.
3. Indien er nog geen maatregelen werden genomen,
wanneer worden deze dan uitgevoerd?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 9 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 04 augustus
2010 (N.):
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn
vraag.
1. De minister is zich bewust van de mogelijke problemen
inzake brandveiligheid bij passiefhuizen.
Daarom nam de minister al in 2009 het initiatief om een
wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 135
Clôturée en 2010, cette recherche a notamment débouché
sur les conclusions suivantes:
- Pendant les premières minutes cruciales d'un incendie
(3 à 4 minutes), les risques pour les habitants d'une maison
passive sont équivalents à ceux dans le cas d'une maison
traditionnelle;
- L'incendie se développe plus rapidement et atteint une
température plus élevée;
- Il est encore plus important de détecter l'incendie à
temps, d'où la nécessité de détecteurs de fumée bien placés
et qui fonctionnent;
- L'évacuation d'une maison passive doit toujours être
possible, même aux étages. C'est pourquoi il est préférable
de prévoir également à ces endroits une fenêtre ouvrante
ou du moins un moyen d'évacuation alternatif;
- Il est nécessaire de poursuivre l'étude, en particulier sur
le développement du feu et l'impact qu'un incendie dans
une maison passive peut avoir sur la sécurité des services
d'incendie.
Une proposition de recherche complémentaire a entretemps
été élaborée. Cette recherche permettra de mieux
cerner les risques pour les services d'incendie en cas
d'intervention dans une maison passive.
2. et 3. Les conclusions de la première recherche ont donné
lieu à diverses initiatives (notamment des communiqués
de presse) visant à sensibiliser les différents intéressés
(citoyens, maîtres d'ouvrage, architectes, services d'incendie,
...) aux problèmes et solutions en matière de sécurité
incendie dans les maisons passives.
Dans votre question, vous faites entre autres référence à
l'une de ces initiatives.
Les enseignements tirés de la recherche complémentaire
résulteront peut-être dans des mesures supplémentaires
destinées à renforcer la sécurité des habitants de maisons
passives et des services d'incendie.
Uit dit onderzoek, dat in 2010 werd afgerond, bleek
onder meer het volgende:
- Tijdens de eerste cruciale minuten van een brand (3 à 4
minuten) zijn de risico's voor de bewoners in passiefhuis
gelijkaardig aan die in een traditionele woning;
- De brand ontwikkelt zich sneller en bereikt een hogere
temperatuur;
- Tijdige ontdekking van de brand is nog belangrijker,
vandaar de noodzaak van goed geplaatste en werkende
rookmelders;
- Evacuatie uit een passiefhuis moet steeds mogelijk blijven,
ook op de verdiepingen. Daarom is het beter om ook
daar een opengaand raam te voorzien of in elk geval een
alternatieve vluchtweg;
- Verder onderzoek is nodig, vooral naar het brandverloop
tijdens het verdere verloop van de brand en de invloed
die de brand in een passiefhuis dan kan hebben op de veiligheid
van de brandweer.
Een voorstel tot vervolgonderzoek is inmiddels uitgewerkt.
Dit onderzoek zal meer inzicht opleveren in de
risico's voor de brandweer bij een brand in een passiefhuis.
2. en 3. De conclusies van het eerste onderzoek hebben
aanleiding gegeven tot diverse initiatieven (o.a. persberichten)
waarbij de verschillende betrokkenen (burgers, bouwheren,
architecten, brandweer, ...) bewust worden gemaakt
van de problemen en de oplossingen betreffende de brandveiligheid
van passiefhuizen.
U verwijst in uw vraag onder andere naar één van dergelijke
initiatieven.
De lessen uit het verder onderzoek kunnen mogelijk nog
aanleiding geven tot bijkomende maatregelen die veiligheid
van de bewoners en de brandweer verbeteren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

136 QRVA 53 039
DO 0000201000312
Question n° 36 de monsieur le député Tanguy Veys du
19 août 2010 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 0000201000312
Vraag nr. 36 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 19 augustus 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Opération de sauvetage chaotique à Bredene. Chaotische reddingsactie in Bredene.
Après réception d'une plainte écrite, le gouverneur de
Flandre-Occidentale a ordonné l'ouverture d'une enquête à
propos d'opérations de sauvetage chaotiques menées sur la
plage de Bredene le 13 août 2010. Pendant une heure,
police, service incendie et équipes de secours ont mobilisé
hommes et matériel pour tenter de localiser Argos Roisin,
un garçonnet de six ans victime d'une noyade qui se révélera
fatale.
"À 19 h 05, nous avons reçu un appel d'une femme indiquant
qu'elle avait perdu son petit garçon sur la plage", rapporte
Jean-Pierre Cornet, infirmier-coordinateur. Les
services de secours sont arrivés rapidement au poste de
garde de la plage numéro 2 - dit le "Duingat" - où il n'y
avait aucune trace d'Argos. Celui-ci s'était aventuré en mer
un kilomètre et demi plus loin, à la hauteur du poste de
garde numéro 6, dit le "Duinpan". Après la localisation du
petit garçon par les services de secours, alors que 28 minutes
s'étaient déjà écoulées depuis leur arrivée sur la plage,
ces derniers ont averti les gardes-côte d'Ostende.
Une nouvelle erreur de communication s'est ensuite produite,
en ce sens qu'une enquête a révélé que les gardescôte
ont à leur tour averti la base aérienne de Coxyde qui a
dépêché un hélicoptère Seaking. Celui-ci fut toutefois
promptement rappelé à la base lorsqu'il est apparu qu'un
hélicoptère de la police se trouvait déjà dans les environs
du lieu de l'accident. Un tel hélicoptère n'est toutefois pas
équipé pour hélitreuiller les victimes de noyade en mer. Ce
n'est qu'à 19 h 44 qu'un deuxième appel, pourtant indispensable,
fut adressé au Vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst.
Entre l'appel de la maman et l'arrivée de ce
dernier, près d'une heure s'était écoulée, soit, selon les
observateur, un laps de temps considérable pour ce type
d'opérations de secours.
1. Quelles erreurs ont-elles été commises le 13 août 2010
à l'occasion des opérations de secours chaotiques, aux
conséquences dramatiques, d'un noyé sur la plage de Bredene?
2. a) Des mesures ont-elles été prises pour éviter de telles
opérations de secours chaotiques à l'avenir?
b) Dans l'affirmative, lesquelles? b) Zo ja, welke?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo nee, waarom niet?
De gouverneur van West-Vlaanderen heeft na een klachtenbrief
een onderzoek bevolen naar de chaotische reddingsactie
op 13 augustus 2010 op het strand van Bredene.
Politie, brandweer en reddingsteams zochten met man en
macht een uur naar drenkeling Argos Roisin. Het jongetje
van zes jaar overleefde het niet.
"Om 19.05 uur kregen wij een oproep van een vrouw met
de melding dat ze haar zoontje kwijt was op het strand",
zegt verpleegkundig coördinator Jean-Pierre Cornet. De
hulpdiensten rukten uit en arriveerden snel op strandpost 2,
"Duingat." Daar bleek geen spoor van Argos. Het jongetje
was anderhalve kilometer verder in het water gesukkeld,
aan post 6, "de Duinpan." Dat stelden de hulpdiensten 28
minuten later vast. Ze verwittigden de Kustwacht in Oostende.
Maar opnieuw liep het fout bij de communicatie. Uit
onderzoek blijkt dat de Kustwacht de luchtmachtbasis in
Koksijde briefte. De uitgerukte Seaking werd echter al snel
teruggeroepen naar de basis. Een politiehelikopter bleek
dicht in de buurt. Maar zo'n helikopter is niet uitgerust om
drenkelingen uit het water te halen. Een tweede, noodzakelijk
telefoontje, naar de Vrijwillige Blankenbergse Zeereddingsdienst,
liet tien minuten op zich wachten en werd pas
om 19.44 uur gepleegd. Tussen de eerste oproep van de
moeder en de aankomst van de Zeereddingsdienst zat net
geen uur tijd. Een immens tijdsverloop voor dergelijke reddingsoperaties,
luidt het.
1. Wat is er fout gelopen bij de chaotische reddingsactie
met dramatische gevolgen op 13 augustus 2010 van een
drenkeling op het strand van Bredene?
2. a) Werden er maatregelen genomen om in de toekomst
dergelijke chaotische reddingsacties te vermijden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 137
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 36 de monsieur le député Tanguy Veys
du 19 août 2010 (N.):
1. Le dossier a été transmis par le Gouverneur Breyne au
Parquet.
2. Une enquête judiciaire est actuellement en cours
concernant l'opération de sauvetage de Bredene. Plusieurs
collaborateurs locaux et fédéraux sont concernés par cette
enquête. Tant que l'enquête est en cours, aucune information
du dossier ne peut être communiquée à des tiers. L'on
veut éviter toute entrave à l'enquête.
Une fois que l'enquête judiciaire sera terminée et que les
résultats finaux, les conclusions seront rendus publics,
nous ne manquerons pas de donner une suite utile aux
recommandations qui concernent notre propre service.
DO 0000201000387
Question n° 49 de monsieur le député Georges Gilkinet
du 01 septembre 2010 (Fr.) à la ministre de
l'Intérieur:
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 36 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 19 augustus
2010 (N.):
1. Het dossier werd door Gouverneur Breyne overgemaakt
aan het Parket.
2. Er loopt momenteel een gerechtelijk onderzoek naar
de reddingactie in Bredene. Bij dit onderzoek zijn verschillende
lokale en federale medewerkers betrokken. Zolang
dit onderzoek loopt, kan er geen informatie uit het dossier
medegedeeld worden aan derden. Men wil vermijden dat er
een belemmering van het onderzoek ontstaat.
Wanneer het gerechtelijk onderzoek beëindigd is en de
eindresultaten, conclusies publiek zijn gemaakt, zullen wij
het niet nalaten om het nodige gevolg te geven aan de aanbevelingen
die onze eigen dienst betreffen.
DO 0000201000387
Vraag nr. 49 van de heer volksvertegenwoordiger
Georges Gilkinet van 01 september 2010 (Fr.) aan
de minister van Binnenlandse Zaken:
Le plan d'urgence nucléaire et radiologique. Nucleair en radiologisch noodplan.
Un exercice de simulation d'un incident radiologique a
été organisé le 28 juin 2010 par le Centre de crise gouvernemental
à l'Institut des Radio-Éléments de Fleurus. Celuici
visait à tester les plans d'urgence nationaux, provinciaux
et communaux ainsi que le plan interne à l'Institut.
Il me revient que les sirènes d'alerte n'auraient pas été utilisées
ou n'auraient pas fonctionné à cette occasion.
1. a) Quels sont les enseignements qui ont été tirés de cet
exercice?
b) D'éventuelles carences ont-elles pu être mises à jour
quant à la mise en oeuvre des divers plans d'urgence?
2. Si des carences ont été observées, quelles mesures sont
envisagées afin d'y mettre un terme?
3. a) Les sirènes d'alerte ont-elles été utilisées à l'occasion
de cet exercice?
b) Si non, pour quelle raison? b) Zo niet, waarom niet?
4. a) Une réunion d'évaluation a-t-elle été programmée
avec les représentants des communes riveraines, notamment
Fleurus, Farciennes et Sambreville?
Op 28 juni 2010 werd bij het Instituut voor Radio-elementen
in Fleurus een simulatieoefening van een radiologisch
incident georganiseerd door het Coördinatie- en
Crisiscentrum van de regering. De bedoeling van de oefening
was om de nationale, provinciale en gemeentelijke
noodplannen alsook het interne plan van het Instituut te
testen.
Ik heb vernomen dat de alarmsirenes niet gebruikt zouden
zijn, of niet goed zouden gewerkt hebben.
1. a) Welke conclusies werden er uit deze oefening
getrokken?
b) Werden er eventuele tekortkomingen aan het licht
gebracht op het stuk van de tenuitvoerlegging van de
onderscheiden noodplannen?
2. Als er tekortkomingen vastgesteld werden, welke
maatregelen werden er dan overwogen om de problemen
op te lossen?
3. a) Werden de alarmsirenes gebruikt tijdens de oefening?
4. a) Werd er een evaluatievergadering belegd met de
vertegenwoordigers van de omliggende gemeenten, te
weten Fleurus, Farciennes en Sambreville?
b) Quelles en sont les principales conclusions? b) Wat zijn daarbij de voornaamste conclusies?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

138 QRVA 53 039
c) Feront-elles ou ont-elles fait l'objet d'une publicité particulière?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 49 de monsieur le député Georges
Gilkinet du 01 septembre 2010 (Fr.):
L'honorable membre trouvera ci-après la réponse à ses
questions.
1. et 4. L'exercice a été organisé conformément à la
"méthodologie relative à l'organisation des exercices de
plan d'urgence nucléaire". Le fonctionnement des structures
de crise participantes, au niveau fédéral et local, ainsi
que des participants sur le terrain a été évalué par les
accompagnateurs à l'aide des fiches d'analyse.
L'exercice fut suivi d'un processus de débriefing détaillé
au cours duquel la direction de l'exercice a organisé des
réunions d'évaluation, d'une part avec les accompagnateurs
des participants au niveau fédéral et local, et d'autre part
avec les participants eux-mêmes.
Sur base de documents pertinents (fiches et rapports
d'analyse des accompagnateurs, logbook des participants,
documents rédigés par les participants en ce qui concerne
l'évaluation de la situation, les décisions relatives aux
mesures, l'information à la population, l'exécution
d'actions sur le terrain...) et des réunions d'évaluation précitées,
la direction de l'exercice a rédigé un rapport d'évaluation
global sur l'exercice où plusieurs points d'attention
et d'amélioration ont été définis.
Les points d'attention concernent les anomalies constatées
lors de l'exercice par rapport aux plans et procédures
prévues et par rapport au bon fonctionnement des outils
techniques pour soutenir la gestion de la crise. Les points
d'amélioration visent à améliorer structurellement la planification
d'urgence nucléaire et la gestion de crise nucléaire.
Les principales conclusions de l'exercice IRE Fleurus
2010 sont:
* Besoin d'un meilleur flux d'informations entre les cellules
de crise au niveau fédéral et de manière plus spécifique
à l'égard de la cellule d'information.
En cours d'élaboration. Groupe de travail sous la direction
du Centre de Crise pour préparer l'exercice de grande
ampleur Tihange 2012. Résultats 1er semestre 2012
* Besoin du développement de "facts and figures",
d'outils techniques (graphiques, cartes avec légende
claire...) qui explicitent clairement à la population les
conséquences d'une situation d'urgence et les mesures qui
sont d'application.
c) Werd er reeds de nodige ruchtbaarheid gegeven aan
die conclusies, of zullen ze nog bekendgemaakt worden?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 49 van de heer
volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van
01 september 2010 (Fr.):
Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.
1. en 4. De oefening werd georganiseerd overeenkomstig
de "methodologie voor de organisatie van de nucleaire
noodplanoefeningen". De werking van de deelnemende
crisisstructuren op federaal en lokaal niveau, evenals van
de deelnemers op het terrein, werd door begeleiders geëvalueerd
aan de hand van analysefiches.
De oefening werd gevolgd door een uitgebreid debriefingsproces,
waarbij door de oefenleiding evaluatievergaderingen
werden georganiseerd enerzijds met de
begeleiders van de deelnemers op federaal en lokaal
niveau, anderzijds met de deelnemers zelf.
Op basis van de relevante documenten (analysefiches en
rapporten begeleiders, logbooks deelnemers, documenten
opgesteld door deelnemers met betrekking tot evaluatie
situatie, beslissingen m.b.t. maatregelen, informatie aan de
bevolking, uitvoering acties op het terrein....) en van de
voornoemde evaluatievergaderingen werd door de oefenleiding
een globaal evaluatieverslag over de oefening
opgesteld, waarbij een aantal aandachts- en verbeterpunten
werden bepaald.
Aandachtspunten hebben betrekking op tijdens de oefening
vastgesteld afwijkingen ten aanzien van voorziene
plannen en procedures en ten aanzien van de goede werking
van technische tools ter ondersteuning van het crisisbeheer.
Verbeterpunten beogen de nucleaire noodplanning
en het nucleaire crisisbeheer structureel te verbeteren.
De voornaamste conclusies uit de oefening IRE Fleurus
2010 zijn:
* Nood aan een verbeterde informatiedoorstroming tussen
de crisiscellen op federaal niveau en meer specifiek
naar de informatiecel toe.
In uitwerking. Werkgroep onder leiding van Crisiscentrum
ter voorbereiding oefening grote omvang Tihange
2012. Resultaten 1ste semester 2012
* Nood aan de ontwikkeling van "facts and figures",
technische tools (grafieken, kaarten met duidelijke
legende...) die op een overzichtelijke manier de gevolgen
van een noodsituatie en de van toepassing zijnde maatregelen
verduidelijken aan de bevolking.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 139
En cours d'élaboration. Groupe de travail sous la direction
du Centre de Crise pour préparer l'exercice de grande
ampleur Tihange 2012. Résultats 2e semestre 2011
* Le concept de la phase réflexe, d'application lors de
scénarios d'accidents ayant un déroulement rapide et au
cours desquels des mesures de protection s'imposent à
court terme, doit être explicité aux acteurs concernés par le
plan d'urgence nucléaire.
En cours d'élaboration. Les zones réflexes des centrales
nucléaires ont été déterminées et validées par le ministre
(3.5 km). La zone réflexe de l'IRE a été déterminée (1150
m), mais n'a cependant pas encore été validée. La zone
réflexe de la Région de Mol/Dessel sera déterminée en
2011. Les zones réflexes de l'IRE et de la région de Mol/
Dessel seront ensuite soumises pour validation au ministre.
Une initiative doit ensuite être préparée afin d'expliciter de
manière structurée aux intéressés les zones et les concepts
propres à la phase réflexe. A cet effet, on pense à une circulaire
ministérielle, éventuellement complétée par des
sessions d'information. Ce dernier point peut démarrer au
plus tôt en 2012.
* La procédure d'activation des sirènes de l'autorité dans
le cas de la phase réflexe doit être adaptée de manière à ce
que cette activation se déroule plus rapidement.
En cours d'élaboration. Le groupe de travail, sous la
direction du Centre de Crise et en préparation de l'exercice
dans la Région de Mol/Dessel, réexamine la procédure de
démarrage des sirènes. Les résultats sont attendus pour le
1er septembre 2011.
* Au niveau du comité provincial de coordination, la
coopération interdisciplinaire doit être améliorée, ainsi que
la connaissance relative au risque nucléaire.
La connaissance relative au risque nucléaire: voir également
le projet de formation des intervenants (ci-dessous).
L'amélioration de la coopération interdisciplinaire au sein
du comité provincial de coordination est une responsabilité
du gouverneur de province.
* Les intervenants qui interviennent sur le terrain ont
besoin d'une formation et d'informations sur le risque
nucléaire et l'utilisation d'équipements de protection individuelle
lors de situations d'urgence nucléaire.
In uitwerking. Werkgroep onder leiding van Crisiscentrum
ter voorbereiding oefening grote omvang Tihange
2012. Resultaten 2de semester 2011
* Het concept van de reflexfase, van toepassing bij ongevalsscenario's
met een snel verloop waarbij op korte termijn
beschermingsmaatregelen zich opdringen, moet
worden verduidelijkt naar de bij het nucleair noodplan
betrokken actoren.
In uitwerking. Reflexzones Kerncentrales werden
bepaald en gevalideerd door minister (3.5 km). Reflexzone
IRE werd bepaald (1150 m) doch nog niet gevalideerd.
Reflexzone Regio Mol/Dessel wordt bepaald in 2011.
Reflexzones IRE en regio Mol/Dessel worden daarna ter
validatie voorgelegd aan minister. Vervolgens moet een
initiatief worden voorbereid om de zones en de concepten
eigen aan de reflexfase op een gestructureerde manier toe
te lichten aan de betrokkenen. Gedacht wordt hierbij aan
een ministeriële omzendbrief, eventueel aangevuld met
informatiesessies. Dit laatste kan ten vroegste in 2012 van
start gaan.
* De procedure voor het activeren van de sirenes van de
overheid in geval van de reflexfase moet worden aangepast
zodanig dat deze activering sneller verloopt.
In uitwerking. Werkgroep onder leiding van Crisiscentrum
en ter voorbereiding van oefening Regio Mol/Dessel
herbekijkt opstartprocedure sirenes. Resultaten worden
verwacht tegen 1 september 2011.
* Op het niveau van het provinciaal coördinatiecomité
moet de interdisciplinaire samenwerking worden verbeterd,
evenals de kennis met betrekking tot het nucleaire
risico.
Kennis met betrekking tot het nucleaire risico: zie ook
project opleiding intervenanten (hieronder). Verbetering
interdisciplinaire samenwerking binnen het provinciaal
coördinatiecomité is een verantwoordelijkheid van de provinciegouverneur.
* De intervenanten die tussenkomen op het terrein hebben
behoefte aan opleiding en informatieverstrekking rond
het nucleaire risico en rond het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen bij nucleaire noodsituaties.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

140 QRVA 53 039
En cours d'élaboration. Groupe de travail sous la direction
du Centre de Crise avec, en première instance, une
attention pour les disciplines 1, 3 et 4. Résultats en fonction
des avancées au sein du groupe de travail qui doivent
permettre, d'ici fin 2011, d'y voir plus clair en ce qui
concerne l'exécution des missions des disciplines ce, en
tenant compte du risque radiologique spécifique et des
équipements de protection pour pouvoir intervenir dans
des conditions sûres et en tenant compte du cadre réglementaire.
* Le besoin de la présence d'un représentant de l'exploitant
au sein des diverses structures de coordination au
niveau local (Comité provincial de coordination, Comité
communal de coordination, Poste de commandement des
opérations...) doit être examiné.
En cours d'élaboration. Le groupe de travail dans le cadre
de la préparation de l'exercice dans la région de Mol/Dessel
doit, pour le 1er septembre 2011, développer à ce sujet
un texte de vision qui pourra ensuite être soumis aux intéressés
dans les autres régions nucléaires (parmi lesquelles
l'IRE de Fleurus).
* Le rôle des structures de coordination au niveau local
(comité provincial et communal de coordination) dans le
cas d'une phase fédérale et dans le cas d'une phase provinciale
de la gestion de crise doit être explicité.
En cours d'élaboration: le groupe de travail sous la direction
du Centre de Crise examine actuellement le rôle des
autorités locales (gouverneur, bourgmestre) dans le cas
d'une situation d'urgence nucléaire (phase fédérale de la
gestion de crise). (Résultat: 1er semestre 2011). Le flux
d'informations entre le niveau fédéral et le niveau local
sera ensuite déterminé (2e semestre 2011). Enfin, le flux
d'informations sera déterminé au niveau local entre le
comité provincial et local de coordination et avec le PC-
Ops (1er semestre 2012).
Les conclusions des exercices et des situations réelles
nourrissent en continu notre plan d'action dont les résultats
sont à leur tour testés dans les exercices suivants et officialisés
(et diffusés) sous la forme adéquate.
In uitwerking. Werkgroep onder leiding van Crisiscentrum
met in eerste instantie aandacht voor disciplines 1, 3
en 4. Resultaten in functie van vorderingen binnen de
werkgroep waarbij tegen eind 2011 meer duidelijkheid
moet bestaan over de uitvoering van de opdrachten van de
disciplines rekening houdende met het specifiek radiologisch
risico en de beschermingsmiddelen om in veilige
omstandigheden en rekening houdend met het reglementair
kader te kunnen optreden
* De nood aan aanwezigheid van een vertegenwoordiger
van de uitbater binnen diverse coördinatiestructuren op
lokaal niveau (Provinciaal Coördinatiecomité, Gemeentelijk
Coördinatiecomité, Commandopost operaties...) moet
worden onderzocht.
In uitwerking. Werkgroep in het kader van de voorbereiding
oefening regio Mol/Dessel dient hieromtrent een
visietekst te ontwikkelen tegen 1 september 2011 die
daarna kan worden voorgelegd aan de betrokkenen in de
andere nucleaire regio's (waaronder IRE Fleurus)
* De rol van de coördinatiestructuren op lokaal niveau
(provinciaal en gemeentelijk coördinatiecomité) in geval
van een federale fase en in geval van een provinciale fase
van het crisisbeheer moet worden verduidelijkt.
In uitwerking: werkgroep onder leiding van het Crisiscentrum
onderzoekt momenteel de rol van lokale overheden
(gouverneur, burgemeester) in geval van een nucleaire
noodsituatie (federale fase van het Crisisbeheer. (Resultaat:
1ste semester 2011). Daarna wordt de infoflux tussen het
federale en het lokale niveau bepaald (2de semester 2011).
Tenslotte wordt de infodoorstroming op lokaal niveau
bepaald tussen provinciaal en lokaal coördinatiecomité en
met de CP-Ops (1ste semester 2012).
De besluiten van de oefeningen en van de reële situaties
voeden voortdurend ons actieplan, waarvan de resultaten
op hun beurt getest worden in de volgende en officieel
bekrachtigde (en verspreide) oefeningen onder de gepaste
vorm.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 141
2. Les divers points d'amélioration qui sont ressortis de
l'exercice ont été présentés et validés par le comité directeur
IRE Fleurus. Ce comité a été créé après l'incident à
l'IRE Fleurus en 2008 et veille notamment à l'optimalisation
d'une exploitation sûre de l'IRE Fleurus, du plan
d'urgence interne de l'exploitant et du plan particulier
d'urgence et d'intervention nucléaire des autorités locales.
Ce comité directeur est composé de représentants de
l'exploitant et des instances concernées au niveau fédéral et
local: le Centre de Crise (président), l'AFCN, l'organisme
de contrôle Bel-V, la province de Hainaut, la ville de Fleurus
et la commune de Farcienne.
Ce comité directeur veille ainsi au suivi des constatations
faites lors de l'exercice IRE Fleurus 2010, qui sont intégrées
dans les plans d'action rédigés annuellement pour
l'opérationnalisation du plan d'urgence nucléaire. La plupart
des points d'amélioration sont actuellement traités en
tant que tels au sein des groupes de travail créés à cet effet.
2. De verschillende verbeterpunten die uit de oefening
naar voor kwamen, werden voorgelegd en gevalideerd
door de stuurgroep IRE Fleurus. Deze stuurgroep werd
opgericht na het incident bij het IRE Fleurus in 2008 en
ziet ondermeer toe op de optimalisatie van de veilige uitbating
van het IRE Fleurus, van het intern noodplan van de
exploitant en van het bijzonder nucleair nood- en interventieplan
van de lokale overheid. Deze stuurgroep is samengesteld
uit vertegenwoordigers van de uitbater en van de
betrokken instanties op federaal en lokaal niveau: het Crisiscentrum
(voorzitter), het FANC, het controle-organisme
Bel-V, de provincie Henegouwen, de stad Fleurus en de
gemeente Farcienne.
Deze stuurgroep waakt als dusdanig over de opvolging
van de vaststellingen gedaan tijdens de oefening IRE Fleurus
2010, die verwerkt worden in de actieplannen die jaarlijks
worden opgesteld voor de operationalisering van het
nucleair noodplan. Als dusdanig worden het merendeel van
de verbeterpunten momenteel behandeld binnen daartoe
opgerichte werkgroepen.
3. Les sirènes ont été activées lors de l'exercice. 3. De sirenes werden tijdens de oefening geactiveerd.
DO 0000201000407
Question n° 53 de monsieur le député Tanguy Veys du
03 septembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
L'organisation "European Council for Fatwa and
Research".
Mahumoud Mujahed, un religieux musulman belge surtout
actif à Bruxelles et à Anvers, est membre de l'organisation
"European Council for Fatwa and Research"
(ECFR) (voir http://en.wikipedia.org/wiki/European
_Council_for_Fatwa_and_Research). Cette association a
été fondée le 30 mars 1997 à Londres par l'extrémiste islamiste
mal famé Yusuf al-Qaradawi.
L'ECFR compte des membres dans plusieurs pays répartis
dans le monde entier (Arabie saoudite, Égypte, Soudan,
Grande-Bretagne, Belgique, parmi d'autres) et l'universalisation
de la sharia est l'un de ses principaux objectifs. De
plus, ses membres lancent toutes sortes de fatwas relatives,
notamment, à la guerre sainte contre les infidèles (le jihad).
L'organisation, actuellement basée à Dublin, sert de couverture
au mouvement extrémiste des Frères musulmans.
DO 0000201000407
Vraag nr. 53 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 03 september 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
De organisatie "European Council for Fatwa and
Research".
Mahumoud Mujahed, een Belgische moslimgeestelijke
die vooral actief is in Brussel en Antwerpen, is lid van de
organisatie "European Council for Fatwa and Research"
(ECFR) (zie http://en.wikipedia.org/wiki/European
_Council_for_Fatwa_and_Research). Deze vereniging
werd op 30 maart 1997 opgericht in Londen door de
beruchte moslimextremist Yusuf al-Qaradawi.
ECFR telt leden uit verschillende landen van over heel de
wereld (Saoedi-Arabië, Egypte, Soedan, Groot-Brittannië,
België, en andere). Een van haar belangrijkste doelstellingen
is de wereldwijde verspreiding van de sharia. De leden
spreken ook allerlei fatwa's uit met betrekking tot onder
meer de heilige oorlog tegen de ongelovigen (jihad). De
organisatie heeft momenteel haar hoofdzetel in Dublin en
fungeert als dekmantel voor de extremistische Moslimbroederschap.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

142 QRVA 53 039
Les autorités américaines considèrent le président al-
Qaradawi comme un extrémiste islamiste très dangereux et
lui ont interdit l'accès au territoire américain. L'intéressé
appelle ouvertement à l'assassinat d'homosexuels, à des
attentats-suicides et au massacre de militaires américains.
Il va même jusqu'à encourager les mères à sacrifier leurs
enfants à Allah comme kamikazes. (voir http://www.independent.ie/
national-news/theologian-of-terror- held-radical-islamic-council-session-
here-465298.html). Le fait
qu'un Belge apparaisse de nouveau comme un membre
influent d'un groupe jihadiste connu n'est pas un hasard.
1. Avez-vous connaissance des activités et des positions
de Mahumoud Mujahed et du European Council for Fatwa
and Research?
2. a) Estimez-vous nécessaire de réagir aux activités et
aux positions de Mahumoud Mujahed et du ECFR?
De Amerikaanse overheid beschouwt voorzitter al-Qaradawi
als een levensgevaarlijk moslimextremist en verbiedt
hem de toegang tot Amerikaans grondgebied. Hij roept
openlijk op tot het vermoorden van homoseksuelen, uitvoeren
van zelfmoordaanslagen en afslachten van Amerikaanse
militairen. De man moedigt zelfs moeders aan om
hun kinderen op te offeren aan Allah als zelfmoordcommando's.
(Zie http://www.independent.ie/national -news/
theologian-of-terror-held- radical-islamic-council-session-
here-465298.html). Het is geen toeval dat alweer een
Belg opduikt als invloedrijk lid van een beruchte internationale
islamitische jihadorganisatie.
1. Bent u op de hoogte van de activiteiten en standpunten
van Mahumoud Mujahed en van de European Council for
Fatwa and Research?
2. a) Bent u van oordeel dat moet opgetreden worden
tegen de activiteiten en standpunten van Mahumoud Mujahed
en van de ECFR?
b) Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises? b) Zo ja, welke maatregelen werden genomen?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011, Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
à la question n° 53 de monsieur le député Tanguy Veys van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 53 van de heer
du 03 septembre 2010 (N.):
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 03 september
2010 (N.):
1. Le European Council for Fatwa and Research appelé 1. De European Council for Fatwa and Research, verder
plus loin CEFR, a débuté ses activités en mars 1997 avec CEFR genoemd, is in maart 1997 met haar activiteiten
un premier congrès à Londres. Le siège se trouve à Dublin. gestart middels een eerste congres te Londen. De zetel
L'un de ses objectifs est d'émettre des fatwas collectives bevindt zich in Dublin. Een van haar doelen is het uitvaar-
pour répondre aux besoins des musulmans présents en digen van collectieve fatwa's om tegemoet te komen aan de
Europe. L'idéologie du CEFR est celle des Frères musul- noden van de moslims die in Europa aanwezig zijn. De idemans.ologie
van de CEFR komt van de Moslimbroeders.
Les membres européens du CEFR sont choisis parmi les De Europese leden van de CEFR worden gekozen onder
spécialistes du droit musulman. Le représentant en Belgi- de gespecialiseerde geleerden in moslimrecht. De verteque
est Mahmoud Moujahed Hassan, qui selon les services genwoordiger in België is Mahmoud Moujahed Hassan,
de renseignements et de sécurité n'a jamais appelé à la vio- die volgens de inlichtingen- en veiligheidsdiensten nooit
lence.
opgeroepen heeft tot geweld.
Le président du CEFR est le cheik Youssef Al-Qaradawi De voorzitter van de CEFR is de in Qatar wonende sjeik
habitant au Qatar et célèbre prédicateur islamique égyptien Youssef Al-Qaradawi, een bekende Egyptische islamiti-
des Frères musulmans, qui assure chaque semaine une sche prediker van de Moslimbroeders, die op de zender Alémission
religieuse sur la chaîne Al-Jazeera. Il est considé- Jazeera een wekelijkse religieuze uitzending verzorgt. Hij
ré comme une référence de l'islam sunnite et un spécialiste wordt beschouwd als een referentie van de soenitische
des fatwas.
islam en een specialist in de fatwa's.
Outre les fatwas religieuses et sociales, il a également Naast de religieuze en maatschappelijke fatwa's heeft hij
émis des fatwas politiques. L'une des plus connues est celle ook politieke fatwa's uitgebracht. De meest gekende is die
de la légitimation des kamikazes palestiniens contre les van de rechtvaardiging van de palestijnse zelfmoordenaars
cibles civiles en Israël.
tegen de burgerlijke doelen in Israël.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 143
2. Pour cette question, je vous renvoie à la réponse de
mon collègue, le ministre de la Justice, monsieur
De Clerck (Voir réponse du 13 janvier 2011 à la question
n°45 du 3 septembre 2010, Chambre 2010-2011, Vragen
en Antwoorden, n° 13 du 14 janvier 2011).
DO 0000201000417
Question n° 55 de monsieur le député Tanguy Veys du
03 septembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Le mouvement étudiant islamique radical "The Union of
Arab Students in Europe".
Brahim Harchaoui, militant du Hezbollah et étoile montante
au sein de la Ligue arabe européenne (LAE), a fondé
début février 2010 le mouvement étudiant islamique radical
"The Union of Arab Students in Europe". Cette nouvelle
association affiche ouvertement sa sympathie pour le
Hezbollah et milite en faveur de la destruction de l'État sioniste
d'Israël. Brahim Harchaoui a également défrayé la
chronique en mars 2009 en rencontrant personnellement
Samir Kuntar, un militant du Hezbollah reconnu coupable
d'infanticide. Le dirigeant de la LAE ne cache pas son
admiration pour ce terroriste sanguinaire.
Brahim Harchaoui apparaît très régulièrement devant les
caméras d'Al Manar, la chaîne de télévision officielle du
Hezbollah. Cette dernière a perdu son canal satellite en
Europe en raison de ses propos violents et haineux envers
le peuple juif (cf. http://joodsactueel.be/2009/ 04/05/aelaan-tafel-bij-hezbollah).
De plus, monsieur Harchaoui a récemment rencontré à
Bruxelles Khalid Soufiani, un des organisateurs de la flottille
pour Gaza dont un des bateaux a été attaqué par des
commandos israéliens en raison des liens qu'entretiendraient
les organisateurs avec des organisations terroristes
(cf. http://arabstudentsleague.blogspot.com/ 2010/04/meeting-with-khalid-soufiani.
html et http://www.khaleejtimes.com/
DisplayArticle09.asp?xfile=data/ middleeast/
2010/June/middleeast_ June143.xmlsection=middleeast).
1. Avez-vous connaissance des activités et opinions
développées par Brahim Harchaoui et The Union of Arab
Students in Europe?
2. a) Estimez-vous qu'il convient de s'opposer aux activités
et opinions développées par Brahim Harchaoui et The
Union of Arab Students in Europe?
b) Dans l'affirmative, quelles mesures ont été prises à cet
égard?
2. Voor deze vragen wens ik u te verwijzen naar het antwoord
dat mijn collega, de minister van Justitie, dhr.
De Clerck, gegeven heeft (Zie antwoord van 13 januari
2011 op vraag nr. 45 van 3 september 2010, Kamer 2010-
2011, Vragen en Antwoorden, nr. 13 van 14 januari 2011).
DO 0000201000417
Vraag nr. 55 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 03 september 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
De radicaal islamitische studentenbeweging "The Union of
Arab Students in Europe".
Begin februari 2010 richtte Brahim Harchaoui, Hezbollah-militant
én rijzende ster binnen de Arabisch Europese
Liga (AEL), de radicaal islamitische studentenbeweging
"The Union of Arab Students in Europe" op. Deze nieuwe
vereniging toont openlijk haar sympathie voor Hezbollah
en is een absolute voorstander van de vernietiging van de
zionistische staat Israël. Harchaoui kwam vorig jaar nog in
het nieuws toen hij in maart 2009 een persoonlijke ontmoeting
had met de Hezbollah-kindermoordenaar Samir
Kuntar. De AEL-topman steekt zijn bewondering voor
deze bloeddorstige terrorist niet onder stoelen of banken.
Met regelmaat van de klok verschijnt Harchaoui voor de
camera's van de officiële Hezbollah tv-zender Al Manar,
die omwille van haar gewelddadigheid en jodenhaat in
Europa van het satellietkanaal werd verwijderd (zie http://
joodsactueel.be/2009/04/ 05/ael-aan-tafel-bij-hezbollah).
Onlangs had Brahim Harchaoui bovendien in Brussel
nog een ontmoeting met Khalid Soufiani, één van de organisatoren
van het Gaza Flotilla scheepskonvooi. Eén van
de schepen werd toen aangevallen door Israëlische commando's
omwille van de terreurbanden die de organisatoren
zouden onderhouden (zie http://
arabstudentsleague.blogspot. com/2010/04/meeting-withkhalid
-soufiani.html en http://www.khaleejtimes.com/
DisplayArticle09.asp?xfile=data/ middleeast/2010/June/
middleeast_ June143.xmlsection=middleeast).
1. Bent u op de hoogte van de activiteiten en standpunten
van Brahim Harchaoui en van The Union of Arab Students
in Europe?
2. a) Bent u van oordeel dat moet opgetreden worden
tegen de activiteiten en standpunten van van Brahim Harchaoui
en van The Union of Arab Students in Europe?
b) Zo ja, welke maatregelen werden genomen?
c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

144 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 12 août 2011,
à la question n° 55 de monsieur le député Tanguy Veys
du 03 septembre 2010 (N.):
1. Pour cette question, je vous renvoie à la réponse que
mon collègue, le ministre de la Justice, monsieur
De Clerck a donné (question n° 48, Questions et Réponses,
Chambre, 2010-2011, n° 013, p. 41).
En outre, il est fort probable que cette organisation soit
une branche de l'AEL (Arab European League). Le fait que
les logos des deux organisations se ressemblent beaucoup
pousse également à croire en ce sens.
2. Ici aussi je tiens à renvoyer à la réponse de mon collègue,
le ministre de la Justice, monsieur De Clerck. Il faudra
effectivement intervenir si des faits délictueux sont constatés
(question n° 48, Questions et Réponses, Chambre,
2010-2011, n° 013, p. 41).
DO 0000201000496
Question n° 66 de monsieur le député Tanguy Veys du
10 septembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Délais d'intervention des services d'incendie. - Le projet
"Geo-BLiPP".
Cathy Berx, gouverneur de la province d'Anvers, a
récemment présenté le projet-pilote "Geo-BLiPP". Huit
corps de pompiers différents (professionnels et volontaires)
ont participé à ce projet-pilote d'une durée exacte d'un an et
dont le coût s'élève à environ 16.000 euros et au total 22
véhicules des services d'incendie ont été équipés de boîtes
noires. Celles-ci ont été installées sur les véhicules les plus
fréquemment utilisés lors des interventions et qui ont ainsi
pu être suivis en temps réel.
L'heure de départ des véhicules a également été consignée
et a ensuite été additionnée au temps nécessaire au
centre de secours 100 pour avertir les services d'incendie.
Ajoutées à la durée effective de parcours, ces données ont
permis d'identifier l'équipe de pompiers arrivée le plus
rapidement sur les lieux. Une extension de ce projet permettra
de connaître les délais d'intervention précis des services
d'incendie pour l'ensemble de la province d'Anvers.
Le centre de secours 100 saura ainsi quel est le corps de
pompiers susceptible d'arriver le plus rapidement sur les
lieux pour apporter les secours nécessaires.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 12 augustus 2011, op de vraag nr. 55 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 03 september
2010 (N.):
1. Voor deze vraag wens ik u te verwijzen naar het antwoord
dat mijn collega, de minister van Justitie, de heer
De Clerck, gegeven heeft (vraag nr. 48, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2010-2011, nr. 013, blz. 41).
Daarenboven lijkt het zeer waarschijnlijk dat deze organisatie
een aftakking is van de AEL (Arab European
League), ook al gelet op het feit dat de logo's van de beide
organisaties sterk op elkaar gelijken.
2. Ook hier wens ik u te verwijzen naar het antwoord van
mijn collega, de minister van Justitie, de heer De Clerck.
Er zal inderdaad opgetreden dienen te worden indien er
strafbare feiten vastgesteld worden. (vraag nr. 48, Vragen
en Antwoorden, Kamer, 2010-2011, nr. 013, blz. 41).
DO 0000201000496
Vraag nr. 66 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 10 september 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Opkomsttijden brandweerdiensten. - Het project "Geo-
BLiPP".
De Antwerpse gouverneur Cathy Berx heeft recentelijk
het proefproject "Geo-BLiPP" voorgesteld. Aan dit proefproject,
dat exact een jaar heeft gelopen en circa 16.000
euro heeft gekost, namen acht verschillende korpsen
(zowel beroeps- als vrijwilligerskorpsen) aan deel en werden
in totaal 22 brandweervoertuigen uitgerust met zwarte
dozen. De zwarte dozen werden op de vaakst ingezette
voertuigen geïnstalleerd. Zo kon men de voertuigen "in
realtime" volgen.
Daarnaast werd ook de vertrektijd van de voertuigen
opgeslagen. Die werd vervolgens opgeteld bij de tijd die
het hulpcentrum 100 nodig heeft om de brandweer te verwittigen.
Aangevuld met de effectieve aanrijtijd gaf dit een
correct beeld van de snelste brandweerploeg ter plaatse. Bij
een uitbreiding van dit project zullen voor de hele provincie
Antwerpen de exacte opkomsttijden van de brandweerdiensten
kenbaar zijn. Zo weet het hulpcentrum 100
precies welk korps het snelst de nodige hulp kan bieden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 145
Sur la base des résultats connus à ce jour, il semble que le
temps de départ moyen des corps de pompiers volontaires
testés soit plus proche des trois minutes que des cinq minutes
prévues. Pour les corps de pompiers professionnels, les
deux minutes théoriques demeurent valables.
1. Estimez-vous que le projet "Geo-BLiPP" devrait également
être mis en oeuvre dans les autres provinces?
2. Dans l'affirmative, quelles sont les mesures prises à cet
effet?
Op basis van de op dit moment bekende resultaten blijkt
dat de gemiddelde uitruktijd van de geteste vrijwilligerskorpsen
dichter bij drie minuten ligt dan bij de voorziene
vijf minuten. Voor de beroepskorpsen zou de theoretische
uitruktijd van twee minuten standhouden.
1. Bent u van mening dat het project "Geo-BLiPP" ook in
de andere provincies moet ingevoerd worden?
2. Zo ja, welke maatregelen werden genomen?
3. Dans la négative, pourquoi? 3. Zo neen, waarom niet?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 66 de monsieur le député Tanguy Veys
du 10 septembre 2010 (N.):
1. Je souhaite tout d'abord indiquer que ce projet a un
coût assez important. C'est pour cette raison également
qu'on a limité le projet à 22 véhicules dans la province
d'Anvers. En outre, la pratique journalière depuis l'introduction
de l'aide adéquate la plus rapide, il y a maintenant
quatre ans, a clairement démontré sur le terrain quel était le
bon ordre à suivre dans la pratique lors de l'alerte d'éventuellement
plusieurs corps par la centrale 100.
2.-3. Eu égard à ce qui précède, je n'ai pour l'instant pas
pris de mesures supplémentaires, d'autant plus que dans le
futur dispatching pompier combiné avec l'utilisation du
Location Information Protocol (LIP) dans les centres 100,
le temps d'alarme, le délai d'intervention et la durée de parcours
seront parfaitement connus.
DO 0000201000882
Question n° 96 de madame la députée Maggie De Block
du 30 septembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Administrations. - Entreprises publiques. - Accidents du
travail.
En matière d'accidents du travail, pouvez-vous m'indiquer,
depuis 2007:
1. les statistiques annuelles relatives au nombre d'hommes,
respectivement de femmes victimes d'accidents du
travail dans les administrations et, le cas échéant, les entreprises
publiques relevant de vos compétences;
2. le nombre de ces accidents du travail spécifiquement
attribuables au port de chaussures et/ou vêtements inadaptés;
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 66 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 10 september
2010 (N.):
1. Vooreerst wens ik erop te wijzen dat het project vrij
veel kost. Het is om die reden dat het project in de provincie
Antwerpen beperkt is gebleven tot 22 voertuigen.
Voorts heeft de dagelijkse praktijk sinds de invoering van
de snelste adequate hulp, nu een viertal jaren geleden, wel
degelijk op het terrein aangetoond welke juiste volgorde in
de praktijk dient gevolgd te worden bij de alarmering van
eventueel verschillende korpsen door de 100-centrale.
2.-3. Gezien het voorgaande heb ik op dit ogenblik geen
bijkomende maatregelen genomen temeer dat in de toekomstige
brandweerdispatching gecombineerd met het
gebruik van de Location Information Protocol (LIP) in de
100-centra de alarmtijd, de opkomsttijd en de rijtijd perfect
zullen gekend zijn.
DO 0000201000882
Vraag nr. 96 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Maggie De Block van 30 september 2010 (N.) aan
de minister van Binnenlandse Zaken:
Administraties. - Overheidsbedrijven. - Arbeidsongevallen.
Met betrekking tot arbeidsongevallen kreeg ik graag een
antwoord op de volgende vragen voor de periode 2007 tot
heden:
1. Hoeveel arbeidsongevallen hebben zich jaarlijks voorgedaan
bij mannen, respectievelijk vrouwen in de administraties
en eventuele overheidsbedrijven die onder uw
bevoegdheden vallen?
2. Hoeveel van deze arbeidsongevallen hebben zich specifiek
voorgedaan omwille van het niet dragen van gepaste
veiligheidskledij en/of -schoenen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

146 QRVA 53 039
3. le nombre de travailleurs (par an, par Région et par
sexe) ayant ainsi été déclarés en incapacité de travail;
4. la durée moyenne des absences résultant d'un accident
du travail;
5. le nombre de travailleurs chez qui ces accidents ont
entraîné une incapacité de travail permanente;
6. le nombre de travailleurs chez qui ces accidents ont
entraîné une invalidité;
7. le nombre de travailleurs ayant progressivement repris
le travail, par sexe et par Région:
3. Hoeveel werknemers (opgesplitst per jaar, per Gewest
en naar geslacht) zijn hierdoor werkonbekwaam geworden?
4. Hoeveel bedraagt de gemiddelde afwezigheid ten
gevolge van een arbeidsongeval?
5. Hoeveel werknemers zijn blijvend werkonbekwaam
geworden?
6. Hoeveel van deze werknemers zijn invalide geworden?
7. Hoeveel van deze werknemers, opgesplitst per
geslacht en per Gewest, hebben het werk progressief hervat:
a) au sein de l'administration, dans le même service; a) binnen de overheid op dezelfde dienst;
b) au sein de l'administration, dans un autre service; b) binnen de overheid op een andere dienst;
c) ailleurs; c) elders?
8. le coût que représentent ces accidents du travail pour 8. Hoeveel hebben deze arbeidsongevallen gekost aan de
l'État;
overheid?
9. les mesures particulières prises dans les services et, le 9. Welke bijzondere maatregelen werden in de diensten
cas échéant, les entreprises publiques en vue d'atteindre en eventuele overheidsbedrijven genomen om de beoogde
l'objectif européen d'une réduction de 25% du nombre Europese doelstelling om tegen 2012 een verlaging van de
d'accidents du travail à l'horizon 2012;
arbeidsongevallen met 25% beoogt, te bereiken?
10. a) si vous avez pris des mesures supplémentaires en 10. a) Heeft u extra maatregelen genomen om deze voor-
vue d'atteindre cet objectif européen;
opgestelde Europese doelstelling te bereiken?
b) dans l'affirmative, en quoi consistent ces mesures? b) Zo ja, welke?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011, Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
à la question n° 96 de madame la députée Maggie De van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 96 van mevrouw
Block du 30 septembre 2010 (N.):
de volksvertegenwoordiger Maggie De Block van
30 september 2010 (N.):
Les données ci-après ont trait à l'ensemble des membres De volgende gegevens hebben betrekking op alle perso-
du personnel du SPF Intérieur, relevant tant de ma compéneelsleden van de FOD Binnenlandse Zaken, zowel de pertence
que de la compétence de mon collègue, le secrétaire soneelsleden die onder mijn bevoegdheid vallen als de
d'État à la Politique de migration et d'asile, monsieur M. personeelsleden die onder de bevoegdheid vallen van mijn
Wathelet.
collega, de staatssecretaris voor Migratie- en Asielbeleid,
de heer M. Wathelet.
1. 1.
Nombre d’accidents du travail (lieu de travail + chemin du travail)
—
Total
—
Homme
—
Femme
—
%Homme
—
%Femme
—
Aantal arbeidsongevallen (arbeidsplaats + arbeidsweg) Totaal Man Vrouw %Man %Vrouw
2007 222 143 79 64,40 % 35,60 %
2008 253 163 90 64,40 % 35,60 %
2009 272 172 100 63,20 % 36,80 %
2010 366 226 140 61,70 % 38,30 %
Total — Totaal 1 113 704 409 63,30 % 36,70 %
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 147
2. Chaque accident du travail doit être signalé au moyen
d'un formulaire légal particulier. Dans la rubrique "dernière
déviation qui a conduit à l'accident", aucun code n'est prévu
pour "le port de vêtements et/ou de chaussures de sécurité
inadaptés". C'est pourquoi nous ne disposons pas de
données spécifiques relatives au nombre d'accidents du travail
dus à l'absence de vêtements et/ou de chaussures de
sécurité.
3. 3.
Absents pour cause d’accident du travail
—
Total
—
4. 4.
2. Elke arbeidsongeval moet aangegeven worden aan de
hand van een wettelijk bepaald formulier. In de rubriek
"laatst afwijkende gebeurtenis die tot het ongeval heeft
geleid" is er geen code voorzien voor het "niet dragen van
gepaste veiligheidskledij en/of -schoenen". Er zijn
zodoende geen specifieke gegevens beschikbaar over het
aantal arbeidsongevallen dat veroorzaakt werd door het
niet dragen van veiligheidskledij en/of -schoenen.
Homme
—
Femme
—
%Homme
—
%Femme
—
Afwezigen door arbeidsongeval Totaal Man Vrouw %Man %Vrouw
Absents pour cause d’accident du travail
—
2007 157 95 62 60,50 % 39,50 %
2008 195 124 71 63,60 % 36,40 %
2009 192 128 64 66,70 % 33,30 %
2010 258 171 87 66,30 % 33,70 %
Total — Totaal 802 518 284 64,60 % 35,40 %
Total
—
Flandre
—
Wall.
—
BXL
—
% Flandre
—
% Wall.
—
% BXL
—
Afwezigen door arbeidsongeval Totaal Vlaand. Wal. Bruss. % Vlaand. % Wal. % Bruss.
Absences résultant d’un
accident du travail
—
Afwezigheden door
arbeidsongevallen
2007 157 87 63 7 55,40 % 40,10 % 4,50 %
2008 195 112 72 11 57,40 % 36,90 % 5,60 %
2009 192 112 67 13 58,30 % 34,90 % 6,80 %
2010 258 130 112 16 50,40 % 43,40 % 6,20 %
Total — Totaal 802 441 314 47 55,00 % 39,20 % 5,90 %
Nombre
d’accidents
du travail
—
Aantal
arbeidsongevallen
Nombre total de jours
ouvrables d’absence résultant
d’un accident du travail
—
Totaal aantal werkdagen
afwezigheid door
arbeidsongeval
Nombre moyen de jours
ouvrables d’absence par
accident du travail
—
Gemiddeld aantal
werkdagen afwezigheid
per arbeidsongeval
Pourcentage total
d’absence pour cause
d’accident du travail
—
Totaal afwezigheidspercentage
door
arbeidsongevallen
2007 222 4 158 18,7 0,39 %
2008 253 5 019 19,8 0,44 %
2009 272 5 610 20,6 0,49 %
2010 366 7 370 20,1 0,64 %
Moyenne — Gemiddelde
2007-2010
278 5 539 19,9 0,49 %
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

148 QRVA 53 039
5. 5.
Accidents du travail avec incapacité de travail permanente (1)
—
Arbeidsongevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid (1)
Nombre de cas avec incapacité de travail permanente
Aantal gevallen met blijvende arbeidsongeschiktheid
% moyen d’incapacité de travail permanente
Gemiddeld % blijvende arbeidsongeschiktheid
% le plus faible d’incapacité de travail permanente
Laagste % blijvende arbeidsongeschiktheid
% le plus élevé d’incapacité de travail permanente
Hoogste % blijvende arbeidsongeschiktheid
6. 6.
2007 2008 2009 2010
10 11 8 1
5,70 % 3,10 % 3,40 % 2,00 %
1,00 % 2,00 % 2,00 % 2,00 %
15,00 % 5,00 % 7,00 % 2,00 %
(1) État au 21/04/2011, tous les accidents survenus pendant la période 2007-2010 n’ont pas encore été consolidés par Medex.
(1) Status op 21/04/2011, nog niet alle ongevallen uit de periode 2007-2010 zijn geconsolideerd door Medex.
Accidents du travail avec invalidité définitive complète (1)
—
Arbeidsongevallen met volledige definitieve invaliditeit (1)
Nombre
—
Aantal
2007 0
2008 0
2009 0
2010 0
(1) État au 21/04/2011, tous les accidents survenus pendant la période 2007-2010 n’ont pas encore été
consolidés par Medex.
(1) Status op 21/04/2011, nog niet alle ongevallen uit de periode 2007-2010 zijn geconsolideerd door Medex.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 149
7. Toutes les reprises progressives du travail ont eu lieu
dans la fonction et le service d'origine.
Reprise progressive du travail
après accident du travail
—
Progressieve werkhervatting
na arbeidsongeval
Reprise progressive du travail
après accident du travail
—
Progressieve werkhervatting
na arbeidsongeval
Total
—
7. Alle progressieve werkhervattingen vonden plaats in
de oorspronkelijke functie en dienst.
Homme
—
Femme
—
%Homme
—
%Femme
—
Totaal Man Vrouw %Man %Vrouw
2007 5 2 3 40,00 % 60,00 %
2008 3 1 2 33,30 % 66,70 %
2009 6 2 4 33,30 % 66,70 %
2010 1 1 0 100,00 % 0,00 %
Total — Totaal 15 6 9 40,00 % 60,00 %
Total
—
Flandre
—
Wall.
—
BXL
—
% Flandre
—
% Wall.
—
% BXL
—
Totaal Vlaand. Wal. Bruss. % Vlaand. % Wal. % Bruss.
2007 5 3 1 1 60,00 % 20,00 % 20,00 %
2008 3 3 0 0 100,00 % 0,00 % 0,00 %
2009 6 4 1 1 66,70 % 16,70 % 16,70 %
2010 1 0 1 0 0,00 % 100,00 % 0,00 %
Total — Totaal 15 10 3 2 66,70 % 20,00 % 13,30 %
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

150 QRVA 53 039
8. 8.
Coût accidents du travail
—
Kostprijs arbeidsongevallen
Interventions
financières Medex (1)
—
Financiële
tussenkomsten Medex (1)
9. Le SPF Intérieur consent des efforts permanents afin
de limiter le nombre d'accidents du travail, comme la visite
annuelle des lieux de travail effectuée par le Service
interne pour la Prévention et la Protection au Travail
(SIPPT), la réalisation d'analyses de risques par la direction,
le SIPPT et les médecins du travail, l'examen des
accidents du travail et l'adoption de mesures de prévention
appropriées par la direction et le SIPPT, les discussions
relatives aux accidents du travail au sein des comités de
concertation, la formation et la désignation de conseillers
en prévention dans les services à risques, ainsi que la diffusion
d'informations sur la sécurité au travail par le biais
d'affiches et de l'Intranet.
Traitements payés à 100%
par le SPF Intérieur pendant
l’incapacité de travail (2)
—
Weddes doorbetaald aan
100% door FOD BiZa tijdens
arbeidsongeschiktheid (2)
Rentes à payer annuellement
en cas d’incapacité de travail
permanente (3)
—
Jaarlijks te betalen
rentes wegens blijvende
arbeidsongeschiktheid (3)
2007 133 490,79 € 775 547,30 € 9 829,09 €
2008 98 826,29 € 981 759,98 € 3 202,86 €
2009 113 193,98 € 1 155 186,50 € 3 042,12 €
2010 101 608,45 € 1 551 091,97 € 243,32 €
(1) Interventions payées par Medex jusqu’au 22.06 2011 inclus. Les interventions sont notées en fonction de l’année de l’accident
(ex. les interventions en 2009 pour accidents du travail de 2007 figurent dans les chiffres de 2007).
(1) Door Medex betaalde tussenkomsten tot en met 22.06 2011. De tussenkomsten staan genoteerd volgens het jaar van ongeval
(vb. Tussenkomsten in 2009 voor arbeidsongevallen van 2007 zijn opgenomen in de cijfers van 2007).
(2) Montant estimé en multipliant le coût moyen pour 1 jour de travail par le nombre de jours de travail non prestés pour cause
d’accident du travail pendant l’année concernée.
(2) Geraamd bedrag door de gemiddelde kostprijs voor 1 werkdag te vermenigvuldigen met het aantal niet-gepresteerde
werkdagen wegens arbeidsongevallen tijdens het betrokken jaar.
(3) Dossiers de rentes clôturés jusqu’au 22.06 2011 inclus. Les rentes à payer sont notées en fonction de l’année de l’accident (ex.
les rentes octroyées en 2009 pour accidents du travail de 2007 figurent dans les chiffres de 2007).
(3) Afgehandelde rentedossiers tot en met 22.06 2011. De te betalen rentes staan genoteerd volgens het jaar van ongeval. (vb.
Rentes toegekend in 2009 voor arbeidsongevallen van 2007 zijn opgenomen in de cijfers van 2007).
9. In de FOD Binnenlandse Zaken worden er wel permanent
inspanningen gedaan om het aantal arbeidsongevallen
te beperken, zoals het jaarlijks bezoek van de werkplaatsen
door de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op
het Werk (IDPBW), het uitvoeren van risicoanalyses door
directie, IDPBW en arbeidsgeneesheren, onderzoek van
arbeidsongevallen en nemen van de gepaste preventiemaatregelen
door directie en IDPBW, de bespreking van de
arbeidsongevallen in overlegcomités, de opleiding en aanduiding
van preventieadviseurs in risicovolle diensten, en
het verspreiden van informatie over arbeidsveiligheid via
affiches en het intranet.
10. Non, aucune autre mesure n'a été adoptée. 10. Neen, er werden geen extra maatregelen genomen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 151
DO 2010201101248
Question n° 135 de monsieur le député Peter Logghe du
09 novembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
DO 2010201101248
Vraag nr. 135 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 09 november 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Les agressions à l'encontre de chauffeurs de bus et de taxi. Agressie tegen bus- en taxichauffeurs.
Les questions écrites que j'ai posées précédemment sur
les agressions à l'encontre de conducteurs de trains et de
membres du personnel de la SNCB ont laissé apparaître
une augmentation du nombre d'agressions physiques et
verbales au cours des dernières années. Les conducteurs de
la société De Lijn et des TEC se plaignent également régulièrement
de la recrudescence de ce phénomène. Même des
chauffeurs de camions et des conducteurs de bus travaillant
pour des entreprises privées dénoncent le fait qu'ils sont
parfois également victimes de comportements inconvenants.
1. a) Pouvez-vous me communiquer des statistiques
concernant les agressions physiques - enregistrées - dont
ont été victimes des chauffeurs de bus et de taxi?
b) Dispose-t-on de statistiques portant sur la période
2000-2009 ou au moins sur les cinq dernières années?
In het verleden heb ik al schriftelijke vragen gesteld
betreffende de agressie tegen treinbestuurders en personeel
van de NMBS, waaruit bleek dat de fysieke en mondelinge
agressie de jongste jaren toch wel was toegenomen. Ook
bestuurders van De Lijn en van de TEC klagen regelmatig
over toegenomen agressie. Maar niet alleen die bestuurders
hebben het moeilijk, ook bestuurders van vrachtwagens en
van private bussen klagen steen en been over het onbetamelijk
gedrag waarvan zij soms het slachtoffer worden.
1. a) Kan u cijfermateriaal meedelen betreffende geregistreerde
daden van fysieke agressie tegen bus- of taxichauffeurs?
b) Is er cijfermateriaal beschikbaar voor de jongste vijf
jaar, indien mogelijk sinds 2000 tot en met 2009?
c) Dispose-t-on de chiffres provisoires pour 2010? c) Zijn er voorlopige cijfers van 2010?
2. Même question, cette fois concernant les agressions
verbales.
2. Idem, maar dan wat betreft de verbale agressie.
a) Ces agressions sont-elles toujours déclarées? a) Wordt hiervan steeds aangifte gedaan?
b) Avez-vous une idée de la proportion de faits enregis- b) Heeft u zicht op de verhouding van het aantal registratrés
par rapport au nombre réel de faits qui se sont produits?ties
ten opzichte van het aantal reële feiten?
3. Avez-vous une idée du nombre de jours de congé de 3. Heeft u zicht op het aantal ziektedagen die het gevolg
maladie résultant d'agressions physiques et/ou verbales zijn van deze fysieke en/of verbale agressie tegen deze
ayant visé ces conducteurs?
bestuurders?
4. a) Vous concertez-vous régulièrement à ce sujet avec 4. a) Wordt hierover regelmatig overleg gepleegd met de
le secteur?
sector?
c) Dans l'affirmative, quand ont lieu ces concertations? c) Zo ja, wanneer?
d) Quels sont les résultats de ces discussions? d) Wat zijn de resultaten van de besprekingen?
e) Quelles mesures sont prévues pour remédier à cette e) Welke maatregelen worden er in het vooruitzicht
situation?
gesteld?
5. a) Recommande-t-on actuellement aux chauffeurs de 5. a) Zijn er momenteel bepaalde wijken waar taxichauf-
taxi ou de bus de ne plus circuler dans certains quartiers? feurs of busbestuurders wordt aangeraden niet meer door te
rijden?
b) Existe-t-il des quartiers dans lesquels ils n'osent en b) Zijn er wijken waar ze de facto niet meer door durven
tout état de cause plus s'aventurer?
rijden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

152 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 135 de monsieur le député Peter
Logghe du 09 novembre 2010 (N.):
1. Ces données ne sont pas systématiquement centralisées
et ne sont donc pas disponibles de manière suffisamment
fiable dans la BND.
3. Nous ne disposons pas de ces données. Cette matière
est de la compétence de la société de transport.
4. Pour la mise en oeuvre de mesures de prévention
contre les phénomènes de criminalité, une grande importance
est accordée au partenariat avec les indépendants et
les organisations d'indépendants par le biais d'une concertation
public - privé.
Il existe actuellement une plate-forme de concertation
structurelle générale pour les indépendants (VEZO), dans
le cadre de laquelle les chauffeurs de bus sont représentés
par les organisations professionnelles coordinatrices
Unizo, MSZ, LVZ et UCM. La plate-forme se réunit deux
fois par an et les organisations professionnelles peuvent
demander que certains thèmes de sécurité soient abordés.
La formation de l'image, les modi operandi et les conseils
de prévention sont expliqués à cet égard.
Il ressort des actions préventives qui ont été mises en
avant lors de cette concertation structurelle que différentes
mesures existent déjà qui peuvent être appliquées spécifiquement
par les chauffeurs de bus et de taxis en vue de la
prévention de (l'escalade) des délits de violence.
Les taxis raccordés à une centrale de taxis disposent déjà
souvent d'un système GPS avec lequel la centrale peut
localiser à tout moment la position du véhicule. Cela peut
être favorable à la sécurité et la centrale peut réagir ainsi de
manière adéquate quand un chauffeur de taxi déclenche
l'alarme ou ne réagit pas.
Une possibilité complémentaire consiste à installer un
bouton-alarme (éventuellement sur le gsm du chauffeur de
taxi), dans le cadre duquel l'appel d'urgence arrive directement
auprès d'une centrale d'alarme, qui décidera si les services
de secours et de police doivent être dépêchés par le
biais du numéro d'urgence. Il s'agit d'une mesure électronique
qui demande un investissement financier, mais les
indépendants peuvent déduire fiscalement ces frais.
Les mesures organisationnelles qui demandent un investissement
moins grand peuvent accroître la sécurité des
chauffeurs de taxis et de bus. Certaines de ces mesures
demandent seulement une petite adaptation de leurs habitudes.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 135 van
de heer volksvertegenwoordiger Peter Logghe van
09 november 2010 (N.):
1.-2. Deze gegevens worden niet systematisch gecentraliseerd
en zijn dus bijgevolg niet op een voldoende betrouwbare
wijze beschikbaar in de ANG.
3. Wij beschikken niet over deze gegevens. Deze materie
behoort tot de bevoegdheid van de vervoersmaatschappij.
4. Voor de uitwerking van preventiemaatregelen tegen
criminaliteitsfenomenen wordt een groot belang gehecht
aan partnerschap met de zelfstandigen en zelfstandigenorganisaties
via een publiek privaat overleg.
Er bestaat momenteel een algemeen structureel overlegplatform
veiligheid zelfstandige ondernemers (VEZO)
waarbinnen ook de taxichuaffeurs en buschauffeurs zijn
vertegenwoordigd door de overkoepelende beroepsorganisaties
Unizo, MSZ, LVZ en UCM. Het platform komt
tweejaarlijks samen en de beroepsorganisaties kunnen vragen
bepaalde veiligheidsthema's aan bod te laten komen.
Beeldvorming, modi operandi en preventietips en preventiemogelijkheden
worden hierbij toegelicht.
Uit de preventieve acties die uit dit structureel overleg
naar voren komen, blijken reeds verschillende maatregelen
te bestaan die specifiek door bus- en taxichauffeurs kunnen
worden genomen ter preventie van (de escalatie) van
gewelddelicten.
Taxi's die aangesloten zijn bij een taxicentrale beschikken
vaak al over een GPS-systeem waarmee de centrale de
positie van het voertuig op elk moment kan lokaliseren. Dit
kan de veiligheid ten goede komen en de centrale kan op
die manier ook adequater reageren wanneer een taxichauffeur
alarm slaat of niet reageert.
Een aanvullende mogelijkheid bestaat erin een alarmknop
(eventueel op de GSM van de taxichauffeur) te installeren,
waarbij de noodoproep rechtstreeks bij een
alarmcentrale terechtkomt, die zal beoordelen of de politieen
hulpdiensten via het noodnummer ingeschakeld moeten
worden. Dit betreft een elektronische maatregel die een
financiële investering vraagt, maar zelfstandigen kunnen
deze kost fiscaal aftrekken.
Ook organisatorische maatregelen, die een minder grote
investering vragen, kunnen de veiligheid van de taxichauffeurs
en buschauffeurs verhogen. Sommige van deze maatregelen
vragen slechts een kleine aanpassing van hun eigen
gewoontes.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 153
Les chauffeurs de taxi et de bus peuvent suivre une formation
pratique qui leur apprend comment faire face aux
situations où ils sont confrontés à l'agression verbale ou
physique. Dans les situations difficiles, on apprend à éviter
les escalades, par exemple quand un client refuse de payer.
Le paiement électronique peut être encouragé pour limiter
autant que possible la quantité d'argent cash.
Un manque de clarté concernant les tarifs peut susciter
également la rancoeur et l'agressivité des passagers.
Annoncer de manière claire la formation des prix dans le
taxi peut permettre au client de se forger une image plus
réaliste de l'addition.
Le chauffeur de taxi peut lui-même préprogrammer le
numéro des services de police et de secours dans son GSM
par le biais d'une touche de raccourci.
5. a. Non. 5. a.Neen.
b. Ces signaux ne sont pas capturés par nos services via
la platforme structurée, comme mentionné ci-dessus.
DO 2010201101309
Question n° 146 de madame la députée Leen Dierick du
17 novembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Taxichauffeurs en buschauffeurs kunnen een praktijkgerichte
opleiding volgen die hen leert hoe ze kunnen
omgaan met situaties waarin ze te maken krijgen met mondelinge
of fysieke agressie. In moeilijke situaties leert men
escalaties te vermijden, bijvoorbeeld wanneer een klant
weigert te betalen.
Elektronisch betalen kan aangemoedigd worden om de
hoeveelheid cash geld in de taxi's zoveel mogelijk te beperken.
Onduidelijkheid over de tarieven kan ook voor wrevel en
agressie zorgen bij de passagiers. Het duidelijk aankondigen
van de prijssamenstelling in de taxi kan ervoor zorgen
dat de klant een realistischer beeld heeft van de eindafrekening.
De taxichauffeur kan zelf het nummer van de politie- en
hulpdiensten in het GSM-toestel voorprogrammeren via de
sneltoetsfunctie.
b. Onze diensten hebben via het gestructureerde platform,
zoals hierboven vermeld, dergelijke signalen niet
opgevangen.
DO 2010201101309
Vraag nr. 146 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 17 november 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Services d'incendie. - Moyens de fonctionnement. Brandweer. - Werkingsmiddelen.
Dans le cadre de la mise en oeuvre de la réforme des services
d'incendie, un montant de 32 millions d'euros a été
dégagé pour la mise en place des pré-zones opérationnelles
(PZO). Des conventions ont été conclues avec plusieurs
zones dans l'intervalle.
Qu'en est-il de la répartition des investissements, crédits
de personnel et moyens de fonctionnement?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 146 de madame la députée Leen
Dierick du 17 novembre 2010 (N.):
En 2010, la répartition des subsides entre les différentes
prézones opérationnelles a été fixée par l'arrêté royal du
12 octobre 2010 portant l'octroi aux communes concluant
avec l'Etat une convention prézone opérationnelle de subsides
pour les frais de personnel, d'infrastructure, de matériel
et d'équipement et de coordination. En annexe de cet arrêté,
vous trouvez un tableau reprenant un aperçu des pourcentages
auxquels a droit chaque prézone opérationnelle.
In uitvoering van de brandweerhervorming werd 32 miljoen
euro vrijgemaakt voor de opstart van de operationele
prezones (OPZ's). Ondertussen werden met verschillende
zones overeenkomsten gesloten.
Kan u de verdeling geven die toegekend wordt aan de
zones en de verdeling van de investeringen, personeelskredieten
en de werkingsmiddelen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 146 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van
17 november 2010 (N.):
In 2010 werd de verdeling van de subsidies over de verschillende
operationele prezones vastgelegd door het
koninklijk besluit van 12 oktober 2010, houdende toekenning
van subsidies voor personeelskosten, infrastructuur,
materieel en uitrusting en coördinatie aan de gemeenten
die een overeenkomst operationele prezone sluiten met de
Staat. In de bijlage bij dit besluit vindt u een tabel met een
overzicht van de percentages waarop elke operationele prezone
recht heeft.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

154 QRVA 53 039
Il a été demandé à chaque prézone opérationnelle de joindre
à sa convention un plan budgétaire mentionnant l'affectation
des subsides. A cet égard, il a été fait une distinction
entre les frais de personnel, les frais de fonctionnement et
les investissements. Sur la base des conventions prézone
opérationnelle 2010, nous pouvons établir que 18,22% des
budgets ont été prévus pour des frais de personnel, 8,02%
pour des frais de fonctionnement et 73,77% pour des investissements.
DO 2010201101460
Question n° 172 de monsieur le député Peter Logghe du
29 novembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Elke operationele prezone werd verzocht aan haar overeenkomst
een budgettair plan toe te voegen met vermelding
van de bestemming van de subsidies. Hierbij werd een
onderscheid gemaakt tussen de personeelskosten, de werkingskosten
en de investeringen. Op basis van de overeenkomsten
operationele prezone 2010, kunnen we vaststellen
dat 18,22% van de budgetten werden voorzien voor personeelskosten,
8,02% voor werkingskosten, en 73,77% voor
investeringen.
DO 2010201101460
Vraag nr. 172 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 29 november 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Système Flister. - Suivi. Opvolging van het Flistersysteem.
En complément aux réponses données par vos prédécesseurs
à des questions orales posées précédemment sur ce
sujet - notamment en 2008 et, plus récemment, le 11 mai
2009 - , je souhaite vous poser quelques questions sur l'état
d'avancement du dossier "Flister" et sur les possibilités
d'utilisation de ce système sur nos routes. En 2008-2009,
votre prédécesseur avait annoncé, en effet, que la Belgique
lancerait un projet pilote portant sur l'utilisation des ondes
sonores à basse fréquence pour les véhicules prioritaires.
1. Un premier projet-pilote a été mené à Gand, où une
ambulance a été dotée du système "Rumbler" par lequel les
conducteurs qui se trouvent à proximité éprouvent des
vibrations leur faisant comprendre qu'ils doivent laisser le
passage.
In opvolging van eerdere mondelinge vragen - bijvoorbeeld
in 2008 en recenter op 11 mei 2009 - over dit onderwerp
en de antwoorden hierop door uw voorgangers, zou
ik u graag enkele vragen over de stand van zaken in dit
dossier voorleggen, het dossier van het "Flistersysteem" en
de mogelijkheden voor ons verkeer. Uw voorganger kondigde
namelijk in 2008-2009 aan dat België een proefproject
zou starten met lage geluidsgolven in prioritaire
wagens.
1. Een eerste proefproject ging door in Gent: een ziekenwagen
werd met het zogenaamde Rumblersysteem uitgerust,
waardoor bestuurders in de buurt bepaalde trillingen
zouden voelen en op die manier zouden weten dat ze baan
moeten vrijmaken.
a) Quels ont été les résultats de ce projet-pilote? a) Wat waren de resultaten van dit systeem?
b) Quel en a été le coût? b) Wat was de kostprijs?
2. Un deuxième système sera testé prochainement. 2. Binnenkort zou een tweede systeem worden getest.
a) Pourriez-vous nous dire en quoi il consiste? a) Kan u meedelen waaruit dit tweede systeem bestaat?
b) Où ce système Flister sera-t-il expérimenté? b) Waar zal dit Flistersysteem worden getest?
c) Dans quel délai souhaitez-vous le tester et faire son c) Binnen welke termijn wenst u dit systeem te testen en
évaluation?
te evalueren?
d) D'ici à quand pouvons-nous attendre les résultats? d) Wanneer mogen wij resultaten verwachten?
3. a) Pourquoi tester un deuxième système? 3. a) Waarom een tweede systeem?
b) Le premier système présente-t-il certains inconvé- b) Zijn er bepaalde nadelen aan het eerste systeem, die
nients qui nécessitent l'utilisation ou l'expérimentation d'un het noodzakelijk maken een tweede systeem in te schake-
deuxième système?
len of te proberen?
4. Quand sera-t-il procédé à l'évaluation finale et à 4. Wanneer volgt de eindevaluatie en de eventuele imple-
l'implémentation éventuelle d'un nouveau système mentering van een nieuw alarmsysteem voor prioritaire
d'alarme pour les véhicules prioritaires?
voertuigen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 155
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 172 de monsieur le député Peter
Logghe du 29 novembre 2010 (N.):
1. a) Le système Rumbler installé sur une ambulance des
services d'incendie gantois a donné des résultats décevants.
L'objectif que l'on voulait atteindre, à savoir libérer la voie
pour les véhicules prioritaires auprès des voitures dont
l'installation sonore était si puissante qu'elle n'entendait pas
la sirène, n'a pas été atteint. Cette expérimentation a par
conséquent été stoppée.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 172 van
de heer volksvertegenwoordiger Peter Logghe van
29 november 2010 (N.):
1. a) Het Rumblersysteem dat geïnstalleerd is op een ziekenwagen
van de Gentse brandweer had tegenvallende
resultaten. Het doel dat men wilde bereiken, namelijk de
weg vrijmaken voor prioritaire voertuigen bij wagens
waarvan de geluidsinstallatie zo hard stond dat zij de sirene
niet hoorde, werd niet bereikt. Gevolg hiervan is dat dit
experiment gestopt is.
b) Le système Rumbler a coûté environ 2000 euros. b) Het rumblersysteem heeft ongeveer 2000 euro gekost.
2. a) Mon intention était de pouvoir procéder aux tests du
système Flister en Belgique. Ce système étouffe les ondes
radio des 64 postes radio les plus écoutés dans une région
déterminée et émet un signal de silence vers la radio réceptrice
dans le véhicule, suivi par une sirène. La fonction
RDS est également activée.
b) + c) + d): Afin de pouvoir utiliser le système Flister en
Belgique, l'on a encore besoin d'une autorisation d'émettre
qui est refusée par les Communautés. C'est pourquoi j'ai
fait entreprendre des démarches lors de la conférence des
régulateurs afin de faire avancer le dossier par cette voie.
3. a) + b) Comme il a été mentionné au point 1, le système
Rumbler n'a pas donné satisfaction. Les automobilistes
visés n'ont apparemment pas ressenti les vibrations.
4. Comme il a été exposé au point 2, des tests avec le système
Flister ne pourront avoir lieu qu'à partir du moment
où une autorisation d'émettre aura été délivrée pour ce système.
DO 2010201101737
Question n° 219 de monsieur le député Damien Thiéry
du 14 décembre 2010 (Fr.) à la ministre de
l'Intérieur:
Subsides de l'État fédéral. - Arrêté royal du 12 octobre
2010. - Les 19 communes bruxelloises.
Ma question concerne l'arrêté royal du 12 octobre 2010
portant l'octroi aux communes concluant avec l'État une
convention prézone opérationnelle de subsides pour les
frais de personnel, d'infrastructure, de matériel et d'équipement
et de coordination spécialement en ce qui concerne
les dispositions concernant Bruxelles. L'arrêté royal du
12 octobre 2010 est publiée au Moniteur belge du
19 octobre 2010.
2. a) Het was mijn bedoeling te kunnen overgaan tot het
testen van het Flistersysteem in België. Dit Flistersysteem
onderdrukt de radiogolven bij de meest beluisterde
64 radioposten in een bepaalde regio en stuurt naar de ontvangende
radio in het voertuig een stiltesignaal uit,
gevolgd door een sirene. Ook de RDS functie wordt geactiveerd.
b) + c) + d): Om het Flistersysteem in België te kunnen
gebruiken heeft men een zendvergunning nodig die vooralsnog
door de gemeenschappen wordt geweigerd. Ik heb
daarom stappen laten ondernemen bij de conferentie der
regulatoren om via deze weg toch beweging te krijgen in
het dossier.
3. a) + b) Zoals in punt 1 vermeld gaf het Rumblersysteem
geen voldoening. De geviseerde autochauffeurs
merkten de trillingen blijkbaar niet op.
4. Zoals uiteengezet in punt 2 zullen testen met het Flistersysteem
maar kunnen gebeuren vanaf het ogenblik voor
dit systeem een zendvergunning is afgeleverd.
DO 2010201101737
Vraag nr. 219 van de heer volksvertegenwoordiger
Damien Thiéry van 14 december 2010 (Fr.) aan
de minister van Binnenlandse Zaken:
Subsidies van de federale Staat. - Koninklijk besluit van
12 oktober 2010. - De 19 Brusselse gemeenten.
Mijn vraag gaat over het koninklijk besluit van
12 oktober 2010 houdende toekenning van subsidies voor
personeelskosten, infrastructuur, materieel en uitrusting en
coördinatie aan de gemeenten die een overeenkomst operationele
prezone sluiten met de Staat, en meer in het bijzonder
over de bepalingen die betrekking hebben op Brussel.
Het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 werd in het
Belgisch Staatsblad van 19 oktober 2010 gepubliceerd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

156 QRVA 53 039
Or, dans l'annexe des maxima d'interventions par groupe
de communes, on mentionne uniquement les groupes de
communes par province, et ne sont pas visées les 19 communes
bruxelloises.
En conséquence, pourriez-vous communiquer si ces
communes peuvent bénéficier des subsides de l'État fédéral
au même titre que les autres zones de secours provinciales
et selon les conditions d'octroi fixées aux articles 2 et suivants
de l'arrêté royal précité du 12 octobre 2010?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 219 de monsieur le député Damien
Thiéry du 14 décembre 2010 (Fr.):
L'arrêté royal du 12 octobre 2010 vise à octroyer des subsides
aux communes qui concluent avec le SPF Intérieur
une convention de prézone opérationnelle.
Il prévoit que les prézones opérationnelles (PZO) doivent
correspondre aux futures zones de secours telles que définies
par l'arrêté royal du 2 février 2009 déterminant la délimitation
territoriale des zones de secours;
Cette initiative vise en effet d'une part à d'encourager les
communes membres d'une future zone à intensifier leur
coopération et la coordination opérationnelles entre leurs
services d'incendie et, d'autre part, à soutenir les initiatives
locales qui permettront d'améliorer la couverture opérationnelle
des risques.
Par conséquent, les subsides octroyés dans ce cadre doivent
permettre aux communes et corps d'incendies de
s'organiser en zone de secours telles que prévues par la loi
du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile et définies dans
l'arrêté royal précité du 2 février 2009. Or, la loi du 15 mail
2007 ne prévoit pas que le service d'incendie de Bruxelles
soit intégré dans une zone de secours. En effet, à Bruxelles,
le service d'incendie qui fonctionne déjà comme une zone
de secours est un para-régional et non un service communal.
C'est la raison pour laquelle les 19 communes de la
Région bruxelloise ne peuvent prétendre bénéficier des
subsides PZO.
In de bijlage met betrekking tot de maximumpercentages
per groep van gemeenten worden echter enkel de groepen
van gemeenten per provincie vermeld. De 19 Brusselse
gemeenten zijn daar niet in opgenomen.
Kunnen die gemeenten net als de andere provinciale
hulpverleningszones aanspraak maken op subsidies van de
federale Staat, volgens de in artikelen 2 en volgende van
het bovengenoemd koninklijk besluit van 12 oktober 2010
vastgelegde toekenningsvoorwaarden?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 219 van de heer
volksvertegenwoordiger Damien Thiéry van
14 december 2010 (Fr.):
Het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 beoogt de
toekenning van subsidies aan de gemeenten die een overeenkomst
inzake operationele prezone afsluiten met de
FOD Binnenlandse Zaken.
Het voorziet dat de operationele prezones (OPZ) moeten
overeenstemmen met de toekomstige hulpverleningszones
zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 2 februari
2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de
hulpverleningszones.
Dit initiatief beoogt immers enerzijds om de gemeenten
die tot een toekomstige zone behoren aan te zetten om de
operationele samenwerking en coördinatie tussen hun
brandweerdiensten te versterken, en anderzijds de lokale
initiatieven te steunen die toelaten om de operationele dekking
van de risico's te verbeteren.
Bijgevolg moeten de in dit kader toegekende subsidies de
gemeenten en brandweerkorpsen toelaten om zich te organiseren
in hulpverleningszones zoals voorzien door de wet
van 15 mei betreffende de civiele veiligheid en zoals vastgelegd
in voornoemd koninklijk besluit van 2 februari
2009. Welnu, de wet van 15 mei 2007 voorziet niet dat de
brandweerdienst van Brussel moet geïntegreerd worden in
één hulpverleningszone. Inderdaad, in Brussel is de brandweerdienst
die al als een hulpverleningszone werkt, een
pararegionale en geen gemeentelijke dienst. Daarom kunnen
de 19 gemeenten van het Brussels Gewest geen aanspraak
maken op en genieten van OPZ-subsidies.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 157
DO 2010201101886
Question n° 236 de monsieur le député Peter Logghe du
29 décembre 2010 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
DO 2010201101886
Vraag nr. 236 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 29 december 2010 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Documents de bord dans les véhicules. (QO 1563) Boorddocumenten in de wagens. (MV 1563)
Vous aviez indiqué il y a quelque temps de cela qu'il était
probablement préférable de ne pas laisser les documents de
bord dans la voiture. La raison est claire: le vol de documents
de bord est devenu une véritable plaie et alimente un
carrousel de fraudes. Les documents de bord dérobés sont
donc utilisés dans le cadre d'activités criminelles.
Votre conseil a soulevé de nombreuses réactions, notamment
au cours de l'émission de Radio 1 "Peeters et Pichal".
Plusieurs auditeurs y indiquaient ne détenir dans leur véhicule
qu'une copie des documents de bord, les originaux
étant conservés à la maison. Un porte-parole de la police a
pourtant insisté sur le fait qu'une telle démarche n'était pas
légale.
1. Avant que la situation ne dégénère complètement avec
une majorité de conducteurs circulant avec des copies des
documents de bord, il serait peut-être utile que le gouvernement
indique clairement si cette pratique est effectivement
autorisée.
Enige tijd geleden lanceerde u de idee dat de burgers hun
autopapieren beter niet meer onbeheerd achter laten in hun
voertuig. De reden hiervoor was duidelijk: de diefstal van
allerlei boorddocumenten is een echte plaag geworden en
hiermee wordt ook een fraudecarrousel gaande gehouden.
Ze worden gebruikt voor criminele activiteiten met andere
woorden.
Op uw raadgeving zijn nogal wat reacties gekomen,
onder andere in het Radio 1-programma "Peeters en
Pichal": verschillende luisteraars stelden er namelijk dat
men alleen een kopie van de documenten in de auto heeft,
en de originele documenten thuis bewaart. Een politiewoordvoerder
benadrukte echter dat dit niet wettelijk is en
dus niet mag.
1. Vooraleer dit verhaal helemaal uit de hand loopt, en de
mensen inderdaad massaal met kopieën van hun boorddocumenten
rondtoeren, zou het misschien nuttig zijn dat er
vanuit de regering wordt gecommuniceerd of autobestuurders
inderdaad met kopieën van hun boorddocumenten
mogen rondrijden.
Quelle est votre réaction concernant ce problème? Wat is uw reactie hierop?
2. a) De quels documents de bord s'agit-il exactement? 2. a) Over welke boorddocumenten gaat het dan?
b) Est-il est permis de circuler uniquement avec un copie b) Mag men enkel met een kopie van het inschrijvingsbe-
du certificat d'immatriculation, du certificat de contrôle wijs rondrijden, een kopie van het keuringsbewijs en een
technique et de la carte verte d'assurances?
kopie van de groene verzekeringskaart?
3. a) Qu'en est-il si l'on se rend à l'étranger? 3. a) Wat als men naar het buitenland trekt?
b) Je crains que lors d'un contrôle de police à l'étranger b) Ik vrees dat men bij controle door buitenlandse politie-
l'amende soit inévitable. Où alors une coordination auraitmensen onmiddellijk een boete aan de broek heeft, of
elle eu lieu à ce sujet au niveau européen?
wordt dit Europees gecoördineerd?
4. S'il n'est légalement pas permis de circuler avec des 4. Als het wettelijk niet kan dat men met kopieën van
copies des documents de bord, ne pensez-vous pas qu'il boorddocumenten rondtoert, dringt een wetgevend initia-
conviendrait de prendre une initiative législative en la
matière?
tief zich dan volgens u op?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

158 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 236 de monsieur le député Peter
Logghe du 29 décembre 2010 (N.):
1. Afin de lutter la criminalité de véhicules, il est important
que le chauffeur dispose des documents originaux
quand il conduit la voiture. Le SPF Intérieur a l'intention
de sensibiliser les automobilistes pour qu'ils ne quittent pas
leurs documents de bord dans la voiture, mais les emmènent
toujours afin de prévenir le vol. À propos de cette thématique
le SPF communique par différents canaux sur une
base régulière.
2. a) Lorsqu'on demande aux automobilistes de montrer
leurs documents de bord, il s'agit des documents suivants:
le certificat d'immatriculation d'origine (la carte grise), le
certificat du contrôle technique (pour les véhicules de quatre
ans et plus), le certificat d'assurance (la carte verte), le
certificat de conformité, le permis de conduire et la carte
d'identité du conducteur. Le certificat de conformité doit
être présenté au contrôle technique. Les copies de ce document
ne sont pas autorisées.
b) Il est obligatoire d'avoir toujours les documents de
bord originaux dans le véhicule, comme le prévoit entre
autres l'arrêté royal du 20 juillet 2001 relatif à l'immatriculation
de véhicules. En cas de contrôle des documents de
bord, les copies ne sont en effet plus acceptées, notamment
en raison d'un risque de falsification. Ainsi, le certificat
d'immatriculation d'origine est par exemple muni de plusieurs
caractéristiques de sécurité dans le cadre de la lutte
contre la criminalité automobile. Une copie de ce document
ne comporte plus ces caractéristiques.
Il est toutefois intéressant de garder chez soi des copies
des documents de bord dans la mesure où elles contiennent
des informations très utiles en cas de déclaration à la police
et de nouvelle demande de documents.
3. a) L'obligation d'avoir toujours sur soi les documents
de bord originaux permet également d'éviter tout problème
en cas de contrôle à l'étranger.
b) En cas de départ pour l'étranger, il est néanmoins
conseillé de vérifier si les documents de bord sont également
valables dans le pays concerné. Pour le permis de
conduire, vous pouvez toujours demander conseil à
l'ambassade du pays concerné en Belgique et il est possible
que votre assurance ne soit pas valable dans l'un ou l'autre
pays.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 236 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 29 december
2010 (N.):
1. Met het oog op de strijd tegen voertuigcriminaliteit, is
het belangrijk dat de bestuurder beschikt over de originele
documenten wanneer hij met de auto rijdt. De FOD Binnenlandse
Zaken wil autobestuurders sensibiliseren om
hun boorddocumenten niet achter te laten in hun voertuig,
maar ze steeds mee te nemen om diefstal te voorkomen.
Hierover wordt via diverse kanalen op geregelde tijdstippen
gecommuniceerd.
2. a) Wanneer u gevraagd wordt uw boorddocumenten te
tonen, gaat het om de volgende documenten: het originele
inschrijvingsbewijs (de roze kaart), het bewijs van technische
keuring (voor wagens van vier jaar en ouder), het verzekeringsbewijs
(de groene kaart), het eenvormigheidsattest
en het rijbewijs en de identiteitskaart van de bestuurder.
Het eenvormigheidsattest dient om bij de autokeuring
voor te leggen. Kopieën van deze documenten zijn niet toegelaten.
b) Men is verplicht om altijd de originele boorddocumenten
bij zich te hebben in het voertuig. Dit wordt onder meer
bepaald in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende
de inschrijving van voertuigen. Kopieën worden bij
controle van de boorddocumenten immers niet aanvaard,
omdat dit onder meer een risico op vervalsing inhoudt. Zo
is het originele inschrijvingsbewijs bijvoorbeeld voorzien
van een aantal veiligheidskenmerken, in het raam van de
strijd tegen autocriminaliteit. Een kopie van dit document
heeft deze veiligheidskenmerken niet meer.
Niettemin is het interessant om thuis toch kopieën van de
boorddocumenten te bewaren, omdat dit zeer nuttige informatie
oplevert voor de aangifte bij de politie en het
opnieuw aanvragen van de documenten.
3. a) Aangezien men steeds verplicht is om de originele
boorddocumenten bij zich te hebben, zal dit ook in het buitenland
geen problemen opleveren bij controle.
b) Er wordt wel aangeraden om bij vertrek naar het buitenland
na te gaan of de boorddocumenten ook in het desbetreffende
land gelden. Zo kunt u voor het rijbewijs steeds
advies vragen aan de ambassade in België van het desbetreffende
land en is het mogelijk dat uw verzekering niet
geldt in een bepaald land.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 159
4. Il est obligatoire d'avoir toujours les documents de
bord originaux sur soi en cas de contrôle du véhicule. Vu
que cette obligation existe déjà et vue de la lutte contre la
criminalité de véhicules, une initiative législative supplémentaire
semble superflue. Pour une éventuelle adaptation
de la législation, je vous renvoie à mon collègue, le secrétaire
d'État à la Mobilité.
DO 2010201101994
Question n° 255 de monsieur le député Hagen
Goyvaerts du 14 janvier 2011 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Coopération transfrontalière. - Points névralgiques
actuels. - Baarle-Hertog (B) et Baarle-Nassau (NL).
Il ressort d'une présentation du ministère néerlandais de
l'Intérieur sur la coopération transfrontalière entre la Belgique
et les Pays-Bas en matière de lutte contre les catastrophes
et de gestion des crises qu'il subsiste encore de
nombreux points névralgiques.
C'est ainsi qu'il y a, depuis plusieurs années déjà, un problème
lié à l'absence d'accords en matière d'infrastructures
transfrontalières entre les communes de Baarle-Hertog (B)
et Baarle-Nassau (NL).
1. Pouvez-vous me fournir un aperçu détaillé des points
névralgiques actuels entre les communes de Baarle-Hertog
et Baarle-Nassau en matière de lutte transfrontalière contre
les catastropes et de gestion des crises?
2. Quand a eu lieu la dernière concertation à ce sujet
entre les différents services qui ressortissent à votre compétence
et les autorités néerlandaises?
4. Men is verplicht om steeds de originele boorddocumenten
bij zich te hebben bij controle van het voertuig.
Gezien deze reeds bestaande verplichting en gelet op de
strijd tegen voertuigcriminaliteit, lijkt een bijkomend wetgevend
initiatief overbodig. Voor een eventuele aanpassing
van de wetgeving verwijs ik u naar mijn collega staatssecretaris
van Mobiliteit.
DO 2010201101994
Vraag nr. 255 van de heer volksvertegenwoordiger
Hagen Goyvaerts van 14 januari 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Grensovertschrijdende samenwerking. - Openstaande
knelpunten. - Baarle-Hertog (B) en Baarle-Nassau (NL).
Uit een presentatie van het Nederlandse ministerie van
Binnenlandse Zaken over gresoverschrijdende samenwerking
tussen België en Nederland in het kader van rampenbestrijding
en crisisbeheersing, blijken er nog heel wat
knelpunten te bestaan.
Zo blijkt er al vele jaren een probleem te zijn aangaande
het ontbreken van afspraken op het vlak van grensoverschrijdende
voorzieningen tussen de gemeente Baarle-Hertog
(B) en Baarle-Nassau (NL).
1. Kunt u mij een gedetailleerd overzicht bezorgen van
de bestaande knelpunten tussen de gemeenten Baarle-Hertog
en Baarle-Nassau in het kader van grensoverschrijdende
rampenbestrijding en crisisbeheersing?
2. Wanneer is hierover voor het laatste een overleg
geweest tussen de verschillende die onder bevoegdheid
vallen en de Nederlandse autoriteiten?
3. Quels ont été les résultats de cette concertation? 3. Wat zijn de resultaten van dit overleg geweest?
4. Quelles initiatives avez-vous prises entre-temps pour
avancer dans l'élimination de ces points névralgiques entre
Baarle-Hertog et Baarle-Nassau?
5. Ces initiatives pourront-elles mener, à court terme, à
un résultat quant à l'amélioration de la coopération transfrontalière
et permettront-elles d'éviter des incidents?
4. Welke initiatieven heeft u inmiddels genomen om
enige vooruitgang te boeken in het wegwerken van die
knelpunten tussen Baarle-Hertog en Baarle-Nassau?
5. Zal dit op korte termijn tot een resultaat leiden om de
grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren en incidenten
te vermijden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

160 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 255 de monsieur le député Hagen
Goyvaerts du 14 janvier 2011 (N.):
1. Le principal point non encore réglé concerne la compatibilité
des législations actuelles des deux pays. La commune
de Baarle-Hertog est compétente pour adapter le
règlement d'organisation de son service d'incendie et le
conformer au règlement de Baarle-Nassau, mais en respectant
le cadre réglementaire belge. Les points à résoudre
concernent notamment l'alerte, la planification de la carrière
et la rémunération.
2. Dans le courant de l'année 2010, deux réunions ont eu
lieu, au cours desquelles les communes et les provinces
étaient représentées. Les deux communes travaillent en ce
moment à l'établissement d'un rapport final qui devrait être
prêt en 2011.
3. A l'heure qu'il est, quatre acteurs doivent encore
conclure des accords pratiques en ce qui concerne la coopération
des services d'incendie: Baarle-Hertog, Baarle-
Nassau, la région de sécurité et la future zone de secours.
4. Par son écrit du 13 mars 2009, mon prédécesseur, G.
De Padt, a demandé de soutenir la coopération entre les
deux communes et de poursuivre également le développement
du processus décisionnel en la matière, en tenant
compte de la réglementation et de la législation actuelle et
future, principalement en ce qui concerne la formation des
zones tant aux Pays-Bas qu'en Belgique. J'ai maintenu
cette position en mettant l'accent sur le respect du cadre
réglementaire actuel.
5. Je suis partisane d'une coopération entre les deux communes
si l'on travaille à tous les égards dans le cadre réglementaire
belge.
DO 2010201102012
Question n° 261 de monsieur le député Koenraad
Degroote du 17 janvier 2011 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 255 van de heer
volksvertegenwoordiger Hagen Goyvaerts van
14 januari 2011 (N.):
1. Het grootste knelpunt betreft de comptabiliteit tussen
de twee geldende wetgevingen van de twee landen. De
gemeente Baarle-Hertog is bevoegd om haar organiek
reglement van haar brandweerdienst aan te passen en in
overeenstemming te brengen met het reglement van
Baarle-Nassau, maar dit moet steeds binnen het Belgisch
regelgevend kader blijven. De knelpunten die weggewerkt
moeten worden betreffen onder meer alarmering, carrièreplanningen,
verloning
2. In de loop van 2010 vonden twee vergaderingen plaats
waarbij de gemeenten en de provincies vertegenwoordigd
waren. Op dit moment werken beide gemeenten aan de
opmaak van een eindrapport. Dit zou in 2011 klaar moeten
zijn.
3. Op dit moment moeten er vier actoren verdere praktische
afspraken maken betreffende de brandweersamenwerking:
Baarle-Hertog, Baarle-Nassau, de veiligheidsregio en
de hulpverlenzingszone.
4. Met zijn schrijven van 13 maart 2009 deelde mijn
voorganger, G. De Padt, mee de samenwerking tussen
beide gemeenten te ondersteunen en verzocht eveneens om
de besluitvorming hieromtrent verder uit te werken, rekening
houdend met de huidige en toekomstige wet- en regelgeving,
voornamelijk wat de zonevorming in zowel
Nederland als België betreft0. Dit standpunt werd behouden
door mezelf, met de nadruk op het naleven van het huidig
regelgevend kader.
5. Ik ben voorstander van een samenwerking tussen de
twee gemeenten, indien in elk opzicht binnen het Belgisch
regelgevend kader wordt gewerkt.
DO 2010201102012
Vraag nr. 261 van de heer volksvertegenwoordiger
Koenraad Degroote van 17 januari 2011 (N.) aan
de minister van Binnenlandse Zaken:
Vol de documents de bord dans les voitures. (QO 1552) Diefstal van boorddocumenten uit auto's (MV 1552).
Le grand nombre de vols de documents de bord dans les
voitures suscite bien des remous. Ces documents sont
ensuite utilisés dans le cadre du trafic de voitures volées.
En vertu de la législation actuelle, ces documents (certificat
d'immatriculation, certificat d'assurance, certificat de
visite du contrôle technique et certificat de conformité)
doivent être présents dans la voiture et être présentés aux
fonctionnaires compétents.
Er is heel wat te doen omtrent massale diefstallen van
boorddocumenten uit auto's. Deze worden dan aangewend
om gestolen auto's mee te verhandelen. Volgens de huidige
wetgeving dienen deze documenten (inschrijvingsbewijs,
verzekeringsbewijs, schouwingsbewijs en gelijkvormigheidsattest)
in de auto aanwezig te zijn en getoond te worden
aan bevoegde ambtenaren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 161
Les voleurs s'intéressent surtout au certificat d'immatriculation
(carte rose) et au certificat de conformité. Divers
courtiers d'assurances recommandent déjà à leurs clients de
conserver dans leur voiture des copies certifiées conformes
des documents cités.
Les conducteurs qui présentent de telles copies aux policiers
lors de contrôles, reçoivent en général un procès-verbal
d'avertissement.
Selon certains policiers, il serait souhaitable que l'on
conserve une copie des documents dans la voiture pour des
déplacements ordinaires. Dans le cadre de la présentation
du véhicule au contrôle technique ou de la vente du véhicule,
les documents originaux doivent évidemment être présentés.
Le département de l'Intérieur ne pourrait-il pas promulguer
des directives (une circulaire ou un document analogue)
afin que la présentation de copies aux services de
police soit déjà autorisée?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 261 de monsieur le député Koenraad
Degroote du 17 janvier 2011 (N.):
1. Le certificat d'immatriculation d'origine est muni de
plusieurs caractéristiques de sécurité. Dans le cadre de la
lutte contre la criminalité automobile, il est important que
le chauffeur dispose des documents originaux à bord de la
voiture.
Toutefois il reste important de sensibiliser les automobilistes
de ne pas laisser leurs documents de bord dans leur
véhicule, mais de les emporter systématiquement afin
d'éviter tout vol.
Pour une éventuelle adaptation de la législation, je vous
renvoie à mon collègue, le secrétaire d'État à la Mobilité.
Dans l'attente de cette adaptation, je ne suis pas compétente
pour édicter des directives contraires. Au nom de la
Plate-forme Nationale de concertation de la criminalité
Automobile, j'ai demandé à mon collègue le secrétaire
d'État à la Mobilité d'adapter le format actuel des documents
de bord en un format moins volumineux.
Het zijn voornamelijk het inschrijvingsbewijs (roze
kaart) en het gelijkvormigheidsattest die belangrijk zijn
voor dieven. Diverse verzekeringsagenten geven hun klanten
nu reeds de raad in de wagen eensluidende kopieën van
vermelde documenten te bewaren.
Ingeval de politieambtenaren bij controles dergelijke
duplicaten te zien krijgen, geven ze meestal een procesverbaal
van waarschuwing.
Verschillende politieambtenaren zouden het een goede
zaak vinden als men in de wagen een duplicaat bewaart bij
gewone deelname aan het verkeer. Ingeval van aanbieding
keuring of verkoop van de wagen dienen uiteraard de originele
documenten ter beschikking te zijn.
Kunnen er vanuit het departement Binnenlandse Zaken
richtlijnen uitgevaardigd worden (omzendbrief of dergelijke)
zodat de politiediensten reeds dergelijke duplicaten
mogen aanvaarden?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 261 van de heer
volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van
17 januari 2011 (N.):
1. Het originele inschrijvingsbewijs is voorzien van
meerdere veiligheidskenmerken. Met het oog op de strijd
tegen voertuigcriminaliteit, is het dan ook belangrijk dat de
bestuurder beschikt over de originele documenten aan
boord van de wagen.
Het blijft hierbij echter belangrijk om autobestuurders te
sensibiliseren om hun boorddocumenten niet achter te
laten in hun voertuig, maar ze steeds mee te nemen, om
diefstal te voorkomen.
Voor een eventuele aanpassing van de wetgeving verwijs
ik u naar mijn collega staatssecretaris van Mobiliteit. In
afwachting daarvan ben ik niet bevoegd om andersluidende
richtlijnen uit te vaardigen. In naam van het Nationaal
Overlegplatform Autocriminaliteit heb ik mijn collega
staatssecretaris van Mobiliteit reeds gevraagd om het formaat
van de boorddocumenten te veranderen naar een minder
omvangrijk formaat.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

162 QRVA 53 039
DO 2010201102212
Question n° 283 de monsieur le député Filip De Man du
28 janvier 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 2010201102212
Vraag nr. 283 van de heer volksvertegenwoordiger Filip
De Man van 28 januari 2011 (N.) aan de minister
van Binnenlandse Zaken:
Consultation d'Eurodac par les services de police. De toegang tot Eurodac door de politiediensten.
En réponse à ma question du 1er mars 2010 relative à
l'utilisation d'Eurodac par nos services de police, vous avez
indiqué que les discussions en la matière avaient été suspendues
au niveau européen (Question n° 538 du 1er mars
2010, Questions et Réponses, Chambre, 2009-2010,
n° 102, p. 277).
1. Les discussions ont-elles avancé depuis lors? Il serait
en effet très utile pour nos services de police d'avoir accès
aux données d'Eurodac, cette base de données contenant
les empreintes digitales des demandeurs d'asile et des
étrangers en séjour illégal. Les policiers devraient pouvoir
comparer ces empreintes digitales avec les données consignées
dans leurs propres fichiers, notamment dans le cadre
de la lutte contre le terrorisme et le crime organisé.
2. Les discussions relatives à Eurodac ont-elles repris
dans l'intervalle?
3. Dans la négative, envisagez-vous d'aborder ce sujet
lors d'un prochain Conseil JAI (Justice et Affaires intérieures)?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 283 de monsieur le député Filip De Man
du 28 janvier 2011 (N.):
1-2. Le 11 octobre 2010, la Commission européenne a
lancé une proposition de modification du règlement Eurodac.
Cette proposition ne prévoit pas l'accès des services de
police à Eurodac.
Au cours des discussions relatives à la proposition, la
majorité des Etats membres se sont montrés favorables à
un accès des services de police à Eurodac.
3. La Commission examine actuellement l'opportunité
d'introduire malgré tout cette mesure, mais rien n'a encore
été fait à ce jour. La Communication de la Commission du
4 mai sur la migration va également dans ce sens et propose
dans des conditions strictes la possibilité d'accès à la
base de données Eurodac pas les services de police.
Op mijn vraag van 1 maart 2010 betreffende het gebruik
van Eurodac door onze politiediensten antwoordde u dat de
besprekingen op Europees niveau opgeschort werden
(Vraag nr. 538 van 1 maart 2010, Vragen en Antwoorden,
Kamer, 2009-2010, nr. 102, blz. 277).
1. Is er ondertussen schot in de zaak gekomen? Het zou
immers zeer nuttig dat onze politiediensten toegang tot de
gegevens van Eurodac zouden krijgen. Zoals bekend is dat
een databank met vingerafdrukken van asielzoekers en illegale
vreemdelingen, politiemensen zouden die vingerafdrukken
moeten kunnen vergelijken met gegevens uit hun
eigen bestanden, onder meer in het kader van de strijd
tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.
2. Kan u meedelen of de gesprekken over Eurodac hervat
zijn?
3. Zo dat niet het geval is: overweegt u op een komende
JBZ-raad (Europese Raad van ministers voor Justitie en
Binnenlandse Zaken) dit punt ter sprake te brengen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 283 van de heer
volksvertegenwoordiger Filip De Man van 28 januari
2011 (N.):
1-2. De Europese Commissie heeft op 11 oktober 2010
een voorstel gelanceerd tot wijziging van de Eurodac-verordening.
Dit voorstel houdt geen toegang van de politiediensten
tot Eurodac in.
De meerderheid van de Lidstaten heeft zich tijdens de
discussies over het voorstel voorstander getoond van een
toegang van de politiediensten tot Eurodac.
3. De Commissie is momenteel de opportuniteit aan het
nagaan om deze maatregel vooralsnog te introduceren. In
de mededeling van de Commissie over migratie van 4 mei
jl. Wordt alvast gezegd dat de Eurodac-databank onder
zeer strikte voorwaarden tegemoet moet kunnen komen
aan de behoeften van de wethandhavingsdiensten.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 163
DO 2010201102297
Question n° 293 de madame la députée Leen Dierick du
07 février 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Dommages auditifs chez les jeunes candidats agents de
police et candidats pompiers.
La ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et
de la Culture a formulé récemment plusieurs propositions
visant à éliminer les zones d'ombre qui subsistent dans la
législation relative au bruit. La ministre compétente, Joke
Schauvliege, souhaite instaurer des normes sonores claires
pour les lieux publics et les grands événements comme les
festivals de musique et les manifestations sportives. Cette
initiative fait suite au débat public qui a secoué la Flandre à
l'été 2009 quant aux niveaux sonores des concerts de musique
et aux lésions auditives de plus en plus fréquentes chez
les jeunes. La polémique a été suscitée (notamment) par la
lettre d'adieu d'un jeune homme de 29 ans originaire
d'Essen qui s'est suicidé en juillet 2009 parce qu'il ne supportait
plus les lésions auditives irréversibles subies pendant
ses études. Dans sa lettre poignante, il met les jeunes
en garde contre le danger d'écouter une musique trop
bruyante.
Voilà plusieurs années que les audiologues tirent la sonnette
d'alarme à propos du caractère nocif de l'écoute de
musique à un niveau sonore excessif. Le problème ne peut
plus être sous-estimé.
Un des éléments récurrents dans la discussion actuelle à
propos des dommages auditifs chez les jeunes est le constat
suivant: la police et les corps de pompiers doivent refuser
de plus en plus de candidats aux formations qu'ils organisent
à cause de leurs facultés auditives réduites.
1. a) Pouvez-vous indiquer combien de jeunes candidats
la police fédérale et les services d'incendie ont dû écarter
pour cause de lésions auditives au cours des cinq (si possible
dix) dernières années?
b) À combien ce chiffre s'élève-t-il annuellement et
existe-t-il des divergences entre les formations organisées
par les deux départements?
2. Quel pourcentage représente le nombre de candidats
refusés pour cause de lésions auditives par rapport au nombre
total de candidats écartés?
3. Constatez-vous une courbe ascendante et/ou une tendance
claire indiquant une aggravation de ce problème
sociétal?
DO 2010201102297
Vraag nr. 293 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 07 februari 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Gehoorschade bij jonge kandidaat-politieagenten en kandidaat-brandweermannen.
In Vlaanderen werden door de minister van Leefmilieu,
Natuur en Cultuur recentelijk een aantal voorstellen
gedaan om de grijze zones in de bestaande geluidswetgeving
weg te werken. De bevoegde minister, mevrouw Joke
Schauvliege, wil komen tot duidelijke geluidsnormen voor
publieke ruimtes en grote evenementen zoals muziekfestivals
en sportmanifestaties. Dit initiatief is een gevolg van
het publiek debat dat losbarstte in Vlaanderen in de zomer
van 2009 over de geluidsniveaus op muziekconcerten en
de toenemende gehoorschade bij jongeren. Aanleiding was
toen (onder andere) de afscheidsbrief in juli 2009 van een
jongeman van 29 jaar uit Essen die zelfmoord had
gepleegd omdat hij niet meer kon leven met de zeer zware
gehoorschade die hij opgelopen had tijdens zijn studententijd.
In zijn aangrijpende afscheidsbrief wees hij andere
jongeren op het gevaar van luide muziek.
Dat audiologen al jaren aan de alarmbel trekken over de
schadelijke gevolgen van te harde muziek bewijst dat het
hier gaat om een probleem dat niet langer mag onderschat
worden.
Een van de elementen die terugkomen in de huidige discussie
rond gehoorschade bij jongeren, is de stelling dat
zowel politie als brandweer de afgelopen jaren steeds meer
kandidaten voor respectievelijk politie- en brandweeropleidingen
hebben moeten weigeren omdat hun gehoor reeds
op jonge leeftijd te beschadigd is.
1. a) Kan u meedelen hoeveel jonge kandidaten de federale
politie en de brandweer de afgelopen vijf jaar (indien
mogelijk tien jaar) hebben moeten weigeren op basis van
gehoorschade?
b) Om hoeveel mensen gaat het hier jaarlijks en zijn er
onderlinge verschillen tussen de opleidingen waarvoor
men zich binnen beide departementen kandidaat stelt?
2. Wat is het percentage van het aantal kandidaten die
geweigerd worden op basis van gehoorschade ten opzichte
van het totale aantal geweigerde kandidaten?
3. Ziet u een stijgende lijn en/of een duidelijke tendens
die wijst op een toename van dit maatschappelijk probleem?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

164 QRVA 53 039
4. Pouvez-vous confirmer ou infirmer, voire nuancer
l'impact négatif des dommages auditifs de plus en plus fréquents
chez les jeunes sur le recrutement des jeunes agents
de police et pompiers?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 293 de madame la députée Leen
Dierick du 07 février 2011 (N.):
Je vous renvoie à ma réponse, lors de la commission de
l'Intérieur du 9 février 2011, à votre question parlementaire
orale numéro 2590 (CRIV 53 COM 127, p. 29).
DO 2010201102553
Question n° 323 de monsieur le député Peter Logghe du
01 mars 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
4. Kan u bevestigen, weerleggen of nuanceren dat de
groeiende gehoorschade bij jongeren een negatieve impact
heeft op de rekrutering van jonge politieagenten en brandweerlui?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 293 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van
07 februari 2011 (N.):
Ik verwijs u naar mijn antwoord, tijdens de commissie
Binnenlandse Zaken van 9 februari 2011, op uw mondelinge
parlementaire vraag nummer 2590 (CRIV 53 COM
127, blz. 29).
DO 2010201102553
Vraag nr. 323 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 01 maart 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Incidents de tir lors d'attaques à main armée. Schietincidenten tijdens overvallen.
Récemment, en Flandre orientale, un incident de tir assez
sérieux s'est de nouveau produit lors de l'attaque d'une
bijouterie. Plusieurs coups de feu ont été tirés mais les
voleurs n'auraient pas pu emporter les bijoux et le contenu
de la caisse. La police, qui a notamment utilisé un hélicoptère,
n'a pas pu arrêter les auteurs.
1. a) Combien d'incidents de tir sont enregistrés annuellement
lors d'attaques?
b) Pourriez-vous fournir les chiffres de 2005 à
aujourd'hui?
c) Pourriez-vous préciser la répartition régionale de ces
chiffres en fonction du lieu de l'incident de tir?
In Oost-Vlaanderen deed zich onlangs opnieuw een vrij
ernstig schietincident voor naar aanleiding van een overval
op een juwelier. Er werden verschillende schoten gelost, de
juwelen en de inhoud van de kassa zouden de dieven niet
hebben kunnen meenemen. De achtervolging door de politie
- onder andere met behulp van een helikopter - kon echter
niet met succes worden afgesloten en de daders zijn nog
steeds niet gevonden.
1. a) Hoeveel schietincidenten werden er jaarlijks geregistreerd
tijdens overvallen?
b) Graag cijfers van 2005 tot en met vandaag?
c) Kan u de cijfers ook regionaal opdelen, afhankelijk
van de plaats waar het schietincident plaats had?
2. a) Qu'en est-il des cibles visées par les attaques? 2. a) Hoe zit het met het doel van de overval?
b) Pendant la période considérée, dans combien de cas
s'agissait-il de banques, de bijouteries ou d'autres commerces
fréquemment visés?
3. a) Combien de personnes ont été victimes de ces incidents?
b) Combien de citoyens ont perdu la vie ou ont été grièvement
blessés?
c) Pourriez-vous fournir également une répartition régionale?
4. Dans combien de cas le service d'aide aux victimes a-til
dû intervenir?
5. a) Pendant la période considérée, à combien de reprises
un hélicoptère a-t-il été utilisé pour rechercher les
auteurs?
b) In hoeveel gevallen ging het in de betrokken periode
om banken om juwelierszaken, om andere veel geviseerde
handelszaken?
3. a) Hoeveel slachtoffers vielen hierbij?
b) Hoeveel burgers kwamen om of werden levensgevaarlijk
gekwetst?
c) Graag ook hier een regionale opdeling.
4. In hoeveel van de gevallen moest Slachtofferhulp tussenkomen?
5. a) In hoeveel van de gevallen in de betrokken jaren
werd met behulp van een helikopter naar de daders
gezocht?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 165
b) Quel est le délai d'intervention en hélicoptère, entre le
moment de l'appel et l'arrivée sur les lieux?
c) Peut-on aussi observer une évolution en la matière
pour la période prise en considération?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 323 de monsieur le député Peter
Logghe du 01 mars 2011 (N.):
1, 2 et 3. Sur base des variables disponibles dans la Banque
nationale de données générale, il n'est pas possible
d'extraire de manière spécifique de la banque de données le
phénomène évoqué ci-dessus.
4. Le Stressteam de la Police Fédérale travaille pour la
Police fédérale et pour certaines zones de Police qui en
font la demande. De plus, certaines zones plus importantes
ont leur propre Stressteam.
La majorité des interventions policières qui se font lors
de cambriolages à mains armées sont fait par des équipes
d'intervention de la police locale.
b) Hoeveel tijd doet de helikopter er over om ter plaatse
te geraken, nadat een oproep is binnengekomen?
c) Is hier ook een evolutie te zien over de betrokken
jaren?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 323 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 01 maart
2011 (N.):
1, 2 en 3. Op basis van de variabelen beschikbaar in de
algemene nationale gegevensbank, is het niet mogelijk het
hoger vermelde fenomeen specifiek uit de databank te lichten.
4. Het Stressteam van de Federale Politie werkt voor de
Federale Politie en, op hun verzoek, voor sommige politiezones.
Bovendien hebben sommige grotere zones hun
eigen Stressteam.
De meerderheid van de politionele acties die plaatsvinden
in gevolge gewapende overvallen worden uitgevoerd
door interventieploegen van de lokale politie.
Il n'y a pas de chiffres disponibles au niveau central. Er zijn geen cijfers beschikbaar op het centrale niveau.
5. a) Le service d'Appui aérien de la Police Fédérale
n'enregistre pas spécifiquement les demandes d'assistance
dans le cadre des recherches d'auteurs d'attaques à main
armée.
b) Les possibilités de déploiement (rapide) de l'hélicoptère
sont déterminés par plusieurs facteurs, tels que:
5. a) De dienst Luchtsteun van de Federale Politie registreert
niet specifiek het aantal vragen om bijstand in het
kader van het opzoeken van daders van overvallen.
b) De mogelijkheden tot (snelle) inzet van de helikopter
worden bepaald door verschillende factoren, zoals o.m.:
- les conditions météorologiques; - de meteorologische omstandigheden;
- la distance entre l'hélicoptère et l'endroit des faits: y-a-til
un hélicoptère près les faits:
* un hélicoptère est en standby à Melsbroek (en semaine
et le samedi entre 06:00 et 22:00 heures);
* si non, un équipage doit être rappelé (en semaine et le
samedi entre 22:00 et 06:00 heures, le dimanche toute la
journée).
c) Une augmentation des demandes d'intervention
d'urgence, pour une gamme variée de faits, est constatée.
- de afstand tussen de heli en de plaats van de feiten: is
een heli in de buurt van de feiten:
* er is een heli in stand-by in Melsbroek (op weekdagen
en zaterdagen tussen 06:00 en 22:00 uur);
* daarbuiten dient een crew teruggeroepen te worden (op
weekdagen en zaterdagen tussen 22:00 en 06:00, zondag
de hele dag).
c) Er wordt een stijging van het aantal verzoeken tot dringende
tussenkomst, voor een uiteenlopende waaier van feiten,
vastgesteld.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

166 QRVA 53 039
DO 2010201102948
Question n° 401 de monsieur le député Peter Logghe du
04 mai 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Le coût des catastrophes naturelles. De kost van natuurrampen.
Certains au sein de la communauté scientifique insistent
sur la nécessité de prendre des mesures politiques radicales
parce que le réchauffement de la terre entraînerait une augmentation
du nombre de catastrophes naturelles et du coût
qui y est lié. Les premiers chiffres semblent donner raison
à ces scientifiques qui, pour que les choses soient claires,
sont contredits par des scientifiques tout aussi crédibles.
Ainsi, d'après les calculs du réassureur suisse Swiss Re, le
coût des catastrophes naturelles a triplé en 2010 par rapport
à 2009, les dommages totaux s'étant chiffrés à 218 milliards
de dollars. Il est difficile de dire s'il est question
d'une tendance, la période étant probablement trop courte
pour déjà tirer des conclusions.
1. a) À combien s'est élevé le coût des catastrophes naturelles
en Belgique au cours des dernières années?
b) Disposez-vous de données chiffrées pour la période
2005-2010?
2. Pourriez-vous également fournir une répartition régionale
du coût annuel des catastrophes naturelles en Belgique?
3. Pourriez-vous ventiler ce coût en opérant une distinction
entre les particuliers, les entreprises et les secteurs
agricole et non agricole?
4. a) Quelle proportion des dommages les compagnies
d'assurances ont-elles remboursée?
b) À combien s'est chiffrée l'indemnisation par les pouvoirs
publics (fonds divers)?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 401 de monsieur le député Peter
Logghe du 04 mai 2011 (N.):
1. Les montants relatifs au coût des calamités publiques
pour la période de 2005 à 2010 inclus sont repris dans les
tableaux joints en annexe.
Etant donné son caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses,
mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des
représentants (service des Questions parlementaires).
Les montants indiqués dans le tableau relatif aux dommages
concernent le montant net des dommages, tel
qu'estimé par les experts provinciaux.
DO 2010201102948
Vraag nr. 401 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 04 mei 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Van bepaalde zijde wordt aangedrongen op ingrijpende
beleidsmaatregelen, want de opwarming van de aarde zou
ervoor zorgen dat het aantal natuurrampen en de kost van
die natuurrampen toenemen. De eerste cijfers lijken deze
wetenschappers - die door even betrouwbare wetenschappers
worden tegengesproken, voor alle duidelijkheid -
gelijk te geven. Zo berekende de Zwitserse herverzekeraar
Swiss Re dat de kost van natuurrampen in 2010 verdrievoudigde
ten opzichte van 2009. De totale schade bedroeg
218 miljard dollar. Of er sprake is van een tendens is
onduidelijk, wellicht is de periode te kort om al conclusies
te trekken.
1. a) Hoe zit het met de kostprijs van natuurrampen in
België in de afgelopen jaren?
b) Heeft u cijfermateriaal van 2005 tot en met 2010?
2. Kunnen de cijfergegevens van de jaarlijkse kostprijs
van natuurrampen in België ook regionaal worden opgesplitst?
3. Kan u de kostprijs ook opdelen volgens particulieren,
bedrijven, landbouw en niet-landbouw?
4. a) Welk gedeelte werd door de verzekeringsmaatschappijen
betaald?
b) Welk aandeel werd betaald door de overheid (allerlei
fondsen)?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 401 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 04 mei 2011
(N.):
1. De bedragen die betrekking hebben op de kostprijs van
de algemene rampen in de periode 2005 tot en met 2010
worden weergegeven in de bijgevoegde tabellen.
Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het
niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen
maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).
De bedragen in de tabel betreffende de schade hebben
betrekking op het netto bedrag van de schade, zoals
geraamd door de provinciale experts.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 167
Les montants mentionnés dans le tableau des décisions
concernent le montant effectivement octroyé aux sinistrés
par les décisions des gouverneurs de province.
Le montant des paiements a été mentionné séparément
car il ne correspond pas nécessairement avec celui des
décisions. Sans remploi (réparation des dégâts), une personne
sinistrée perçoit 60% de l'indemnité. Les 40% restants
ne sont payés qu'après transmission des preuves de
réparation des biens sinistrés. Il reste donc souvent encore
un solde.
Il convient enfin de faire remarquer que depuis le 1er
mars 2006, le Fonds des calamités n'intervient plus pour
des dommages causés par des inondations, des tremblements
de terre, le débordement ou le refoulement d'égouts
publics et des glissements de terrain ou des affaissements
de terrain à des biens qui peuvent en principe être couverts
par une police d'assurance "incendie risques simples". Ce
sont donc principalement les assureurs qui interviennent
pour les dommages subis lors des phénomènes précités,
dans le cadre des polices d'assurance "incendie risques
simples" où la couverture contre les catastrophes naturelles
a été reprise comme extension obligatoire.
2. Les données chiffrées relatives au coût des calamités
publiques de 2005 à 2010 inclus ont été ventilées par
région dans les tableaux en annexe. Ici aussi, il est fait une
distinction entre les montants qui concernent les dommages,
les décisions et les paiements.
3. Dans un autre tableau, le coût est réparti selon le type
de sinistrés: particuliers, agriculteurs ou entreprises.
4. a) Le montant octroyé par les assurances pour les dommages
qui ont été indemnisés dans le cadre de la loi du
12 juillet 1976 est également mentionné dans un tableau en
annexe. Ces montants indiquent donc uniquement combien
les assurances ont payé pour des dommages pour lesquels
le Fonds des calamités intervient également et pour lesquels
un dossier a effectivement été introduit auprès des
gouverneurs de province.
L'honorable membre pourra obtenir davantage d'informations
concernant le montant total qui a été versé par les
assurances pour les calamités publiques qui se sont produites
de 2005 à 2010 inclus auprès de mon collègue, le
ministre des Finances.
b) Mon administration n'a pas connaissance d'autres
indemnités qui auraient été versées par l'État à l'occasion
de ces calamités.
De bedragen vermeld in de tabel van de beslissingen hebben
betrekking op het bedrag dat effectief werd toegekend
aan de geteisterden door de beslissingen van de provinciegouverneurs.
Het bedrag van de betalingen werd apart vermeld omdat
dit niet noodzakelijk overeenstemt met dat van de beslissingen.
Zonder wederbelegging (herstelling van de schade)
krijgt een geteisterde 60% van de schadevergoeding uitbetaald.
De overige 40% wordt pas uitbetaald nadat bewijzen
zijn overgemaakt van de herstelling van de geteisterde goederen.
Er blijft dus vaak nog een saldo over.
Er dient tenslotte te worden opgemerkt dat sinds 1 maart
2006 het Rampenfonds niet meer tussenkomt voor schade
door overstromingen, aardbevingen, het overlopen of de
opstuwing van openbare riolen en aardverschuivingen of
grondverzakkingen veroorzaakt aan goederen die in principe
kunnen gedekt worden door een verzekeringspolis
"brand eenvoudige risico's". Het zijn dus vooral de verzekeraars
die voor de geleden schade tussenkomen bij de
voormelde fenomenen, in het kader van de verzekeringspolissen
"brand eenvoudige risico's" waarin de natuurrampendekking
als verplichte uitbreiding is opgenomen.
2. De cijfergegevens omtrent de kostprijs van de algemene
rampen van 2005 tot en met 2010, werden regionaal
opgesplitst in de tabellen in bijlage. Ook hier wordt een
onderscheid gemaakt tussen de bedragen die betrekking
hebben op de schade, op de beslissingen en op de betalingen.
3. In een andere tabel wordt de kostprijs opgedeeld volgens
het type van de geteisterde: particulieren, landbouwers
of bedrijven.
4. a) Het bedrag dat door de verzekeringen werd toegekend
voor de schade die vergoed werd binnen het kader
van de wet van 12 juli 1976, wordt eveneens vermeld in
een tabel in bijlage. Deze bedragen geven dus enkel weer
hoeveel de verzekeringen uitbetaald hebben voor schade
waarvoor het Rampenfonds zelf ook tussenkomt en waarvoor
effectief een dossier werd ingediend bij de provinciegouverneurs.
Het geachte lid kan meer inlichtingen omtrent het totale
bedrag dat werd uitgekeerd door de verzekeringen voor de
algemene rampen die zich van 2005 tot en met 2010 hebben
voorgedaan, bekomen bij mijn collega, de minister van
Financiën.
b) Mijn administratie heeft geen kennis van andere vergoedingen
die zouden uitgekeerd zijn door de staat naar
aanleiding van deze rampen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

168 QRVA 53 039
DO 2010201102980
Question n° 371 de monsieur le député Peter Dedecker
du 08 avril 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 2010201102980
Vraag nr. 371 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Dedecker van 08 april 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Registre national. - Prestations. - Rétributions. Rijksregister. - Prestaties. - Vergoedingen.
On peut trouver en annexe de l'arrêté royal du 2 avril
2003 relatif aux rétributions auxquelles donnent lieu les
prestations du Registre national des personnes physiques
les tarifs de base pour les différents types de prestations,
travaux et accès au Registre national.
Conformément aux dispositions de l'arrêté royal du
2 avril 2003, les rétributions sont adaptées chaque année à
l'indice des prix.
Pourriez-vous pour les années 2009 et 2010 m'indiquer
par catégorie de prestations (à savoir par ligne du tableau)
le nombre de "clients", le nombre de demandes et le montant
total des recettes générées? Pourriez-vous également si
possible me fournir ces chiffres par province du demandeur?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 371 de monsieur le député Peter
Dedecker du 08 avril 2011 (N.):
Le Registre national utilise un outil comptable de type
ERP (Enterprise Resource Planning). En 2009, la facturation
aux clients est réalisée par grand poste du tarif et les
données par ligne du tarif ne sont pas disponibles. Les
clients sont regroupés par catégorie, sans distinction de la
Province.
Les statistiques pour 2009 donnent des informations globales
par grand poste du tarif pour le nombre de clients et
le nombre de demandes.
Les statistiques pour 2009 donnent des informations par
grand poste du tarif et par groupe de clients pour les montants
facturés aux clients.
Les statistiques pour 2009 donnent des informations par
groupe de clients pour le nombre de transactions.
Les informations pour l'année 2009 sont reprises à
l'annexe 1.
En 2010, le Registre national a créé un article par ligne
du tarif et a développé les rapports pour obtenir les statistiques
du nombre de clients, du nombre de demandes et des
montants facturés, par groupe de clients avec une répartition
par Province.
Les statistiques pour 2010 donnent des informations par
groupe de clients pour le nombre de transactions.
In de bijlage van het koninklijk besluit van 2 april 2003
betreffende de vergoedingen waartoe de prestaties van het
Rijksregister van de natuurlijke personen aanleiding geven,
worden de basistarieven voor de verschillende soorten
prestaties, werken en toegang tot het Rijksregister vastgelegd.
Door de bepalingen in het voornoemde koninklijk besluit
van 2 april 2003 worden deze jaarlijks verhoogd met de
index.
Kan u voor de jaren 2009 en 2010 voor elke categorie
prestaties (lees: elke regel in de tabel) het aantal "klanten",
het aantal aanvragen, en het totale bedrag aan inkomsten
opgelijst meedelen? Indien mogelijk, graag uitgesplitst
volgens provincie van de aanvrager.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 371 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Dedecker van 08 april
2011 (N.):
Het Rijksregister gebruikt een boekhoudtool van het type
ERP (Enterprise Resource Planning). In 2009 is de facturatie
aan de klanten per grote post van het tarief gebeurd en
de gegevens per tarieflijn zijn niet beschikbaar. De klanten
zijn gegroepeerd per categorie, zonder onderscheid van de
Provincie.
De statistieken voor 2009 geven globale informatie per
grote post van het tarief voor het aantal klanten en het aantal
aanvragen.
De statistieken voor 2009 geven globale informatie per
grote post van het tarief en per klantengroep voor de bedragen
aangerekend aan de klanten.
De statistieken voor 2009 geven informatie per klantengroep
voor het aantal transacties.
De informatie voor het jaar 2009 is opgenomen in bijlage
1.
In 2010 heeft het Rijksregister een artikel gecreëerd per
tarieflijn en verslagen ontwikkeld om de statistieken te verkrijgen
van het aantal klanten, het aantal aanvragen en de
gefactureerde bedragen, per klantengroep met een verdeling
per Provincie.
De statistieken voor 2010 geven informatie per klantengroep
voor het aantal transacties.
Les informations sont reprises à l'annexe 2. De informatie is opgenomen in bijlage 2.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 169
Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a
pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses,
mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des
représentants (service des Questions parlementaires).
DO 2010201103075
Question n° 388 de madame la députée Leen Dierick du
28 avril 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Sécurité incendie dans les habitations.- Campagnes de
sensibilisation.- (QO 4131)
Le SPF Intérieur travaille actuellement à la mise en place
d'un Plan national de prévention incendie dans les habitations,
visant à améliorer la sécurité incendie dans les habitations.
Dans ce cadre, une Task Force Prévention incendie
a été créée, plate-forme de concertation destinée à soutenir
et à accompagner les differentes initiatives liées à ce projet.
La Task Force a mené une enquête sur la sécurité incendie
dans les habitations belges. Il se dégage de cette étude
que pour de nombreux Belges, la sécurisation de leur logement
contre l'incendie ne constitue pas vraiment une préoccupation
majeure.
1. Quelles mesures envisagez-vous pour conscientiser les
citoyens?
2. a) Y a-t-il déjà eu de telles campagnes de sensibilisation
par le passé?
b) Dans l'affirmative, quels en étaient les résultats et/ou
quelles recommandations ont-elles permis de formuler?
3. Y a-t-il également une concertation avec les Régions,
compétentes en matière de normes de sécurité incendie
dans les habitations?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 388 de madame la députée Leen
Dierick du 28 avril 2011 (N.):
1-2. Le Plan national de Prévention Incendie dans les
habitations a été lancé pour la première fois en 2010. L'an
dernier, de nombreux projets et actions ont été mis en place
dans ce cadre, à savoir:
- la création d'une Task Force Prévention Incendie ayant
pour objectif d'élaborer une approche intégrale et intégrée
des phénomènes d'incendie et d'intoxication au CO;
- le développement et l'encadrement de la fonction de
Conseiller en Prévention Incendie;
Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het
niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen
maar ligt het ter inzage bij de griffie van de Kamer van
volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).
DO 2010201103075
Vraag nr. 388 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Leen Dierick van 28 april 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Brandveiligheid in woningen. - Sensibiliseringscampagnes
(MV 4131)
De FOD Binnenlandse Zaken werkt aan een Nationaal
Brandpreventieplan voor Woningen om de brandveiligheid
in woningen te verbeteren. Een Task Force Brandpreventie
werd opgericht, een overlegplatform dat de verschillende
initiatieven van het project dient te ondersteunen en te
begeleiden.
De Task Force heeft een enquête uitgevoerd naar de
brandveiligheid in de Belgische woningen, waaruit bleek
dat vele Belgen niet echt bekommerd zijn om de brandveiligheid
van hun woning.
1. Welke maatregelen overweegt u te nemen om de mensen
te sensibiliseren?
2. a) Zijn er in het verleden reeds dergelijke campagnes
gehouden?
b) Zo ja, tot welke resultaten en/of aanbevelingen hebben
die geleid?
3. Is er ook overleg met de Gewesten die bevoegd zijn
voor de normering rond brandveiligheid in woningen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 388 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 28 april
2011 (N.):
1-2. In 2010 werd voor het eerst het nationaal brandpreventieplan
voor woningen gelanceerd. Het afgelopen jaar
werden dan ook tal van projecten en acties in dit kader
gelanceerd:
- de oprichting van een Task Force Brandpreventie met
als doel een integrale en geïntegreerde benadering van het
fenomeen brand en CO-vergiftiging uit te werken;
- de uitbouw en omkadering van de functie van een
brandpreventieadviseur;
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

170 QRVA 53 039
- la mise au point d'une formation spécifique (l'année
passée, 4 sessions de formation ont été organisées pour des
Conseillers en Prévention Incendie francophones et néerlandophones
- au total, 87 Conseillers en Prévention Incendie
ont ainsi été formés);
- la réalisation d'outils permettant de soutenir le travail
des Conseillers en Prévention Incendie (par exemple le
fire-trolley, une valisette de démonstration contenant du
matériel didactique);
- le développement d'un réseau de Conseillers en Prévention
Incendie, destiné à informer régulièrement ces derniers
au moyen de flashes d'information;
- l'organisation d'une conférence sur les meilleures pratiques
à l'occasion de la Présidence européenne;
- l'élaboration d'une check-list "Pas d'incendie chez moi"
que le citoyen peut compléter sur le site Internet
www.pasd'incendiechezmoi.be pour vérifier si son habitation
est protégée contre l'incendie. Des conseils de prévention
sont fournis à la fin du questionnaire à compléter.
Plusieurs campagnes de sensibilisation ont également été
organisées;
- l'enquête en matière de prévention incendie a été menée
en collaboration avec l'asbl ANPI. Un échantillon représentatif
de quelques 1000 répondants de la catégorie d'âge
25 ans et plus ont participé à des interviews en face à face.
L'objectif de cette enquête était dans un premier temps
d'effectuer une mesure zéro afin d'évaluer le degré de
conscience du citoyen par rapport aux risques d'incendie.
Les nouvelles orientations pour 2011 ont été définies sur
la base d'une évaluation approfondie de ce Plan de Prévention
Incendie et des résultats du moniteur en la matière.
L'élément central de ces nouvelles orientations est la
notion de "Community Safety", qui vise à sensibiliser
davantage le citoyen aux risques d'incendie et à accroître
son autonomie dans le but de renforcer la sécurité de son
environnement direct.
En 2011, des campagnes de sensibilisation spécifiques
seront dès lors organisées, notamment sur la prévention des
incendies de cuisine, des intoxications au CO et sur l'utilisation
correcte des détecteurs de fumée. Différents moyens
de communication seront mis en oeuvre à cet effet. Nous
mettrons en outre une panoplie de matériel de sensibilisation
(brochures, dépliants, DVD, ...) à la disposition des
services d'incendie locaux.
- de ontwikkeling van een specifieke opleiding (het afgelopen
jaar werden er 4 opleidingsessies georganiseerd voor
Nederlandstalige en Franstalige brandpreventieadviseursin
totaal werden 87 brandpreventieadviseurs opgeleid);
- het ontwerp van tools om de werking van de brandpreventieadviseur
te ondersteunen (bijvoorbeeld de firetrolley
een demonstratiekoffer met didactisch materiaal);
- de uitbouw van een netwerk van brandpreventieadviseurs,
teneinde deze regelmatig te informeren via newsflashes;
- de organisatie van een conferentie tijdens het Europese
voorzitterschap over beste praktijken;
- de ontwikkeling van een checklist "Is mijn woning
brandveilig", dewelke de burger via de website
www.ismijnwoningbrandveilig.be kan invullen en de
brandveiligheid van zijn/haar woning kan nagaan. Op het
einde van de vragenlijst worden er preventietips gegeven.
Tevens werden verschillende sensibiliseringscampagnes
georganiseerd;
- in samenwerking met ANPI vzw werd de brandpreventie-enquête
uitgevoerd. Een representatieve steekproef van
een 1000-tal respondenten in de leeftijd van 25 jaar en
ouder werden face-to-face ondervraagd. Het doel van deze
brandpreventie-enquête is in eerste instantie een nulmeting
uit te voeren zodat het bewustzijn van de risico's van de
burger kon gemeten worden.
Op basis van een grondige evaluatie van dit brandpreventieplan
en op basis van de resultaten van de brandpreventiemonitor
werden de nieuwe krijtlijnen uitgetekend voor
2011 waarbij "Community Safety" centraal komt te staan
met als doel het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid
van de burgers te vergroten om de veiligheid in de directe
leefomgeving te verbeteren.
In 2011 zullen er dan ook specifieke sensibiliseringscampagnes
georganiseerd worden onder andere omtrent de preventie
van keukenbranden, CO-intoxicatie en het correct
gebruik van rookmelders, waarbij verschillende communicatiekanalen
aangewend zullen worden. Daarnaast stellen
we ook heel wat sensibiliseringsmateriaal (brochures, leaflets,
dvd's, ...) ter beschikking aan de lokale brandweerdiensten.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 171
3. Le Plan national de Prévention Incendie est élaboré et
mis en oeuvre en étroite collaboration avec les corps de
sapeurs-pompiers et les autorités locales. Au sein de la
Task Force Prévention Incendie, les corps de sapeurs-pompiers
et les autorités locales sont dès lors représentés respectivement
par les fédérations et les associations de villes
et communes.
Il existe en outre une collaboration étroite avec les
Conseillers en Prévention Incendie des corps locaux de
sapeurs-pompiers, qui jouent un rôle-clé dans ce plan. C'est
ainsi que s'est développé un réseau de Conseillers en Prévention
Incendie, qui permet aux membres d'être régulièrement
informés par le biais de bulletins d'information et de
journées de revisite, et de s'échanger expériences, bonnes
pratiques et savoir-faire. Afin de répondre aux besoins du
terrain, différents outils et actions sont également mis au
point en collaboration avec ces Conseillers en Prévention
Incendie (bottom-up).
Par le biais du bulletin d'information mensuel de mon
administration, les chefs de corps, les coordinateurs des
prézones opérationnelles, les bourgmestres et les gouverneurs
sont par ailleurs informés une fois par mois de l'évolution
du Plan national de Prévention Incendie et des
actions menées dans ce cadre.
Mon administration a également pour objectif de poursuivre,
en 2011, la concertation avec les différentes
régions. Dans ce cadre, une concertation a déjà eu lieu avec
les régions en ce qui concerne la réglementation relative
aux détecteurs de fumée dans les habitations. Les régions
sont compétentes en la matière, mais le SPF Intérieur
entend travailler à l'harmonisation des trois réglementations
existantes dans un but de clarté et d'uniformité
accrues pour le citoyen.
En outre, le SPF Intérieur utilisera son expertise pour
d'autres initiatives législatives ou de sensibilisation.
Enfin, je tiens à souligner l'existence du Conseil supérieur
de la sécurité contre l'incendie et l'explosion, chargé
d'émettre des avis au sujet de toute initiative prise en
matière de sécurité incendie. Cet organe de concertation
national pour la sécurité incendie représente tous les principaux
acteurs, comme les régions et les communautés.
3. Het nationaal brandpreventieplan wordt in nauwe
samenwerking met de brandweerkorpsen en de lokale
overheden uitgewerkt en geïmplementeerd. In de Task
Force Brandpreventie zijn de brandweerkorpsen en de
lokale overheden dan ook vertegenwoordigd door respectievelijk
de federaties en de verenigingen voor steden en
gemeenten.
Daarnaast is er een nauwe samenwerking met de brandpreventieadviseurs
van de lokale brandweerkorpsen die
een sleutelrol vervullen in dit plan. Er is dan ook een netwerk
van brandpreventieadviseurs uitgebouwd dat door
nieuwsflashes en terugkomdagen regelmatig geïnformeerd
worden en waarbij ervaringen, goede praktijken en know
how uitgewisseld worden. Om aan te sluiten op de noden
van het terrein worden bovendien diverse acties en instrumenten
ontwikkeld in samenwerking met deze brandpreventieadviseurs
(bottom-up).
Daarnaast worden de korpschefs, de coördinatoren van
de operationele prezones, de burgemeesters en de gouverneurs
maandelijks geïnformeerd over dit nationaal brandpreventieplan
en de desbetreffende acties via de
maandelijkse nieuwsbrief van mijn administratie.
Verder wordt door mijn administratie ook getracht om in
2011 het overleg met de verschillende gewesten verder op
te starten. In dit kader had al overleg plaats tussen met de
gewesten voor de reglementering van de rookmelders in
woningen. De gewesten zijn hiervoor bevoegd maar de
FOD Binnenlandse Zaken wenst mee te werken aan een
harmonisatie van de drie reglementeringen. Voor de burger
betekent dit meer duidelijkheid en eenduidigheid.
Daarnaast zal FOD Binnenlandse Zaken haar expertise
ook aanwenden voor andere wetgevende of sensibiliserende
initiatieven.
Tot slot wens ik te wijzen op het bestaan van de Hoge
Raad voor de beveiliging tegen brand en ontploffing. De
Hoge Raad brengt advies uit bij elk initiatief rond brandveiligheid.
Dit nationaal overlegorgaan voor de brandveiligheid,
vertegenwoordigt alle hoofdspelers zoals de
gewesten en gemeenschappen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

172 QRVA 53 039
DO 2010201103081
Question n° 390 de madame la députée Myriam
Delacroix-Rolin du 28 avril 2011 (Fr.) à la
ministre de l'Intérieur:
DO 2010201103081
Vraag nr. 390 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Myriam Delacroix-Rolin van 28 april 2011 (Fr.)
aan de minister van Binnenlandse Zaken:
La prévention incendie pour les habitations. (QO 4205) Brandpreventie in woningen. (MV 4205)
Une task-force "Prévention Incendie" a été créée dans le
cadre du "Plan national de prévention incendie dans les
habitations" en vue d'améliorer la sécurité incendie dans
les habitations.
Le Plan national de prévention incendie dans les habitations
repose sur trois piliers. Il compte d'abord et avant tout
sur le citoyen censé prendre sa sécurité en mains. Ceci via
une série d'initiatives visant à sensibiliser les Belges et à
les inciter à entreprendre des démarches pour protéger leur
habitation. Par ailleurs, le plan fait appel aux pompiers,
experts sur le terrain et proches de la population, mais aussi
aux autorités locales, aux associations qui viennent en aide
aux brûlés, aux compagnies d'assurances, etc. L'objectif est
que les partenaires concernés se concertent régulièrement
au sein de la task-force. Enfin, le SPF Intérieur a créé la
fonction de conseiller en prévention incendie.
La task-force a mené une enquête sur la sécurité contre
l'incendie dans les habitations belges et celle-ci révèle que
bien des Belges ne se préoccupent pas vraiment de la sécurité
incendie de leur habitation.
1. a) Quelles mesures ont déjà été prises afin de sensibiliser
la population?
In het kader van het Nationaal Brandpreventieplan voor
woningen werd een taskforce Brandpreventie opgericht.
Bedoeling is de brandveiligheid van woningen te verbeteren.
Het Nationaal Brandpreventieplan voor woningen steunt
op drie pijlers. Bovenal moet elke burger zich bewust zijn
van de noodzaak van brandveilig wonen. Daartoe zal er
een reeks initiatieven genomen worden met het oog op sensibilisering
en om de mensen ertoe aan te zetten hun
woning zo brandveilig mogelijk te maken. Daarnaast wordt
er overleg gepleegd met de brandweer, een belangrijke
partner bij de uitwerking van het brandpreventieplan. De
brandweerdiensten zijn immers de experts op het terrein en
ze staan dicht bij de bevolking. Ook de lokale overheden,
verenigingen voor brandwondenpatiënten, verzekeringsmaatschappijen,
... spelen hier een belangrijke rol. Het doel
van het Brandpreventieplan is dat de betrokken partners
regelmatig overleg plegen in de taskforce Brandpreventie.
Ten slotte creërde de FOD Binnenlandse Zaken de functie
van brandpreventieadviseur bij de brandweer.
De taskforce heeft een enquête uitgevoerd over de brandveiligheid
van de Belgische woningen. Daaruit blijkt dat de
Belgen niet echt bekommerd zijn om de brandveiligheid
van hun woning.
1. a) Welke maatregelen werden er al genomen om de
bevolking te sensibiliseren?
b) Quels résultats ces mesures ont-elles donnés? b) Met welk resultaat?
2. a) Envisagez-vous de prendre de nouvelles mesures? 2. a) Zal u nieuwe maatregelen treffen?
b) Si oui, lesquelles? b) Zo ja, welke?
3. Comment se passe la coopération avec les profession- 3. Hoe verloopt de samenwerking met de veldwerkers
nels du terrain (pompiers, experts, associations, etc.) et (brandweer, experts, verenigingen, enz.) en met de lokale
avec les autorités locales?
overheden?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011, Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
à la question n° 390 de madame la députée Myriam van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 390 van mevrouw
Delacroix-Rolin du 28 avril 2011 (Fr.):
de volksvertegenwoordiger Myriam Delacroix-Rolin
van 28 april 2011 (Fr.):
1-2. Le Plan national de Prévention Incendie dans les 1-2. In 2010 werd voor het eerst het nationaal brandpre-
habitations a été lancé pour la première fois en 2010. L'an ventieplan voor woningen gelanceerd. Het afgelopen jaar
dernier, de nombreux projets et actions ont été mis en place werden dan ook tal van projecten en acties in dit kader
dans ce cadre, à savoir:
gelanceerd:
- la création d'une Task Force Prévention Incendie ayant - de oprichting van een Task Force Brandpreventie met
pour objectif d'élaborer une approche intégrale et intégrée als doel een integrale en geïntegreerde benadering van het
des phénomènes d'incendie et d'intoxication au CO; fenomeen brand en CO-vergiftiging uit te werken;
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 173
- le développement et l'encadrement de la fonction de
Conseiller en Prévention Incendie;
- la mise au point d'une formation spécifique (l'année
passée, 4 sessions de formation ont été organisées pour des
Conseillers en Prévention Incendie francophones et néerlandophones
- au total, 87 Conseillers en Prévention Incendie
ont ainsi été formés);
- la réalisation d'outils permettant de soutenir le travail
des Conseillers en Prévention Incendie (par exemple le
fire-trolley, une valisette de démonstration contenant du
matériel didactique);
- le développement d'un réseau de Conseillers en Prévention
Incendie, destiné à informer régulièrement ces derniers
au moyen de flashes d'information;
- l'organisation d'une conférence sur les meilleures pratiques
à l'occasion de la Présidence européenne;
- l'élaboration d'une check-list "Pas d'incendie chez moi"
que le citoyen peut compléter sur le site Internet
www.pasd'incendiechezmoi.be pour vérifier si son habitation
est protégée contre l'incendie. Des conseils de prévention
sont fournis à la fin du questionnaire à compléter.
Plusieurs campagnes de sensibilisation ont également été
organisées;
- l'enquête en matière de prévention incendie a été menée
en collaboration avec l'asbl ANPI. Un échantillon représentatif
de quelques 1000 répondants de la catégorie d'âge
25 ans et plus ont participé à des interviews en face à face.
L'objectif de cette enquête était dans un premier temps
d'effectuer une mesure zéro afin d'évaluer le degré de
conscience du citoyen par rapport aux risques d'incendie.
Les nouvelles orientations pour 2011 ont été définies sur
la base d'une évaluation approfondie de ce Plan de Prévention
Incendie et des résultats du moniteur en la matière.
L'élément central de ces nouvelles orientations est la
notion de "Community Safety", qui vise à sensibiliser
davantage le citoyen aux risques d'incendie et à accroître
son autonomie dans le but de renforcer la sécurité de son
environnement direct.
En 2011, des campagnes de sensibilisation spécifiques
seront dès lors organisées, notamment sur la prévention des
incendies de cuisine, des intoxications au CO et sur l'utilisation
correcte des détecteurs de fumée. Différents moyens
de communication seront mis en oeuvre à cet effet. Nous
mettrons en outre une panoplie de matériel de sensibilisation
(brochures, dépliants, DVD, ...) à la disposition des
services d'incendie locaux.
- de uitbouw en omkadering van de functie van een
brandpreventieadviseur;
- de ontwikkeling van een specifieke opleiding (het afgelopen
jaar werden er 4 opleidingsessies georganiseerd voor
Nederlandstalige en Franstalige brandpreventieadviseursin
totaal werden 87 brandpreventieadviseurs opgeleid);
- het ontwerp van tools om de werking van de brandpreventieadviseur
te ondersteunen (bijvoorbeeld de firetrolley
een demonstratiekoffer met didactisch materiaal);
- de uitbouw van een netwerk van brandpreventieadviseurs,
teneinde deze regelmatig te informeren via newsflashes;
- de organisatie van een conferentie tijdens het Europese
voorzitterschap over beste praktijken;
- de ontwikkeling van een checklist "Is mijn woning
brandveilig", dewelke de burger via de website
www.ismijnwoningbrandveilig.be kan invullen en de
brandveiligheid van zijn/haar woning kan nagaan. Op het
einde van de vragenlijst worden er preventietips gegeven.
Tevens werden verschillende sensibiliseringscampagnes
georganiseerd;
- in samenwerking met ANPI vzw werd de brandpreventie-enquête
uitgevoerd. Een representatieve steekproef van
een 1000-tal respondenten in de leeftijd van 25 jaar en
ouder werden face-to-face ondervraagd. Het doel van deze
brandpreventie-enquête is in eerste instantie een nulmeting
uit te voeren zodat het bewustzijn van de risico's van de
burger kon gemeten worden.
Op basis van een grondige evaluatie van dit brandpreventieplan
en op basis van de resultaten van de brandpreventiemonitor
werden de nieuwe krijtlijnen uitgetekend voor
2011 waarbij "Community Safety" centraal komt te staan
met als doel het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid
van de burgers te vergroten om de veiligheid in de directe
leefomgeving te verbeteren.
In 2011 zullen er dan ook specifieke sensibiliseringscampagnes
georganiseerd worden onder andere omtrent de preventie
van keukenbranden, CO-intoxicatie en het correct
gebruik van rookmelders, waarbij verschillende communicatiekanalen
aangewend zullen worden. Daarnaast stellen
we ook heel wat sensibiliseringsmateriaal (brochures, leaflets,
dvd's, ...) ter beschikking aan de lokale brandweerdiensten.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

174 QRVA 53 039
3. Le Plan national de Prévention Incendie est élaboré et
mis en oeuvre en étroite collaboration avec les corps de
sapeurs-pompiers et les autorités locales. Au sein de la
Task Force Prévention Incendie, les corps de sapeurs-pompiers
et les autorités locales sont dès lors représentés respectivement
par les fédérations et les associations de villes
et communes.
Il existe en outre une collaboration étroite avec les
Conseillers en Prévention Incendie des corps locaux de
sapeurs-pompiers, qui jouent un rôle-clé dans ce plan. C'est
ainsi que s'est développé un réseau de Conseillers en Prévention
Incendie, qui permet aux membres d'être régulièrement
informés par le biais de bulletins d'information et de
journées de revisite, et de s'échanger expériences, bonnes
pratiques et savoir-faire. Afin de répondre aux besoins du
terrain, différents outils et actions sont également mis au
point en collaboration avec ces Conseillers en Prévention
Incendie (bottom-up).
Par le biais du bulletin d'information mensuel de mon
administration, les chefs de corps, les coordinateurs des
prézones opérationnelles, les bourgmestres et les gouverneurs
sont par ailleurs informés une fois par mois de l'évolution
du Plan national de Prévention Incendie et des
actions menées dans ce cadre.
Mon administration a également pour objectif de poursuivre,
en 2011, la concertation avec les différentes
régions. Dans ce cadre, une concertation a déjà eu lieu avec
les régions en ce qui concerne la réglementation relative
aux détecteurs de fumée dans les habitations. Les régions
sont compétentes en la matière, mais le SPF Intérieur
entend travailler à l'harmonisation des trois réglementations
existantes dans un but de clarté et d'uniformité
accrues pour le citoyen.
En outre, le SPF Intérieur utilisera son expertise pour
d'autres initiatives législatives ou de sensibilisation.
Enfin, je tiens à souligner l'existence du Conseil supérieur
de la sécurité contre l'incendie et l'explosion, chargé
d'émettre des avis au sujet de toute initiative prise en
matière de sécurité incendie. Cet organe de concertation
national pour la sécurité incendie représente tous les principaux
acteurs, comme les régions et les communautés.
3. Het nationaal brandpreventieplan wordt in nauwe
samenwerking met de brandweerkorpsen en de lokale
overheden uitgewerkt en geïmplementeerd. In de Task
Force Brandpreventie zijn de brandweerkorpsen en de
lokale overheden dan ook vertegenwoordigd door respectievelijk
de federaties en de verenigingen voor steden en
gemeenten.
Daarnaast is er een nauwe samenwerking met de brandpreventieadviseurs
van de lokale brandweerkorpsen die
een sleutelrol vervullen in dit plan. Er is dan ook een netwerk
van brandpreventieadviseurs uitgebouwd dat door
nieuwsflashes en terugkomdagen regelmatig geïnformeerd
worden en waarbij ervaringen, goede praktijken en know
how uitgewisseld worden. Om aan te sluiten op de noden
van het terrein worden bovendien diverse acties en instrumenten
ontwikkeld in samenwerking met deze brandpreventieadviseurs
(bottom-up).
Daarnaast worden de korpschefs, de coördinatoren van
de operationele prezones, de burgemeesters en de gouverneurs
maandelijks geïnformeerd over dit nationaal brandpreventieplan
en de desbetreffende acties via de
maandelijkse nieuwsbrief van mijn administratie.
Verder wordt door mijn administratie ook getracht om in
2011 het overleg met de verschillende gewesten verder op
te starten. In dit kader had al overleg plaats tussen met de
gewesten voor de reglementering van de rookmelders in
woningen. De gewesten zijn hiervoor bevoegd maar de
FOD Binnenlandse Zaken wenst mee te werken aan een
harmonisatie van de drie reglementeringen. Voor de burger
betekent dit meer duidelijkheid en eenduidigheid.
Daarnaast zal FOD Binnenlandse Zaken haar expertise
ook aanwenden voor andere wetgevende of sensibiliserende
initiatieven.
Tot slot wens ik te wijzen op het bestaan van de Hoge
Raad voor de beveiliging tegen brand en ontploffing. De
Hoge Raad brengt advies uit bij elk initiatief rond brandveiligheid.
Dit nationaal overlegorgaan voor de brandveiligheid,
vertegenwoordigt alle hoofdspelers zoals de
gewesten en gemeenschappen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 175
DO 2010201103097
Question n° 396 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 02 mai 2011 (N.) à la ministre
de l'Intérieur:
Mesures contre les vols de chargements. Aanpak ladingdiefstallen.
En Europe, un chauffeur de camion sur six est confronté
à un vol de son chargement. En l'espace de cinq ans, les
vols de chargements dans l'UE ont fait perdre aux entreprises
qui en ont été victimes quelque 8,2 milliards d'euros et
des vols de ce type ont été commis dans 73% des entreprises
logistiques. Outre les dommages matériels que subissent
les véhicules pendant le déroulement de ces vols, il y a
un dommage économique, une démotivation du personnel
et une atteinte à la bonne réputation de l'entreprise cambriolée
tant du côté de ses clients que du côté de ses fournisseurs.
Aux Pays-Bas, le "Korps landelijke politiediensten"
(KLPD) a consacré une étude à ce phénomène, étude censée
faire office de mesure zéro en vue de l'évaluation de
cette forme de criminalité. En 2010, 586 déclarations de
vol de chargement y ont été effectuées. Dans 113 cas, le
véhicule a été également volé. En outre, 286 camions,
remorques et semi-remorques sans chargement ont été
volés. Les données collectées sont importantes dans la
mesure où elles permettent de réaliser des analyses de criminalité
et de définir une approche permettant de lutter
contre cette criminalité spécifique.
Chez nos voisins du Nord, une "Snel Interventie Team"
formée pour combattre par des actions ciblées la criminalité
dans le domaine des transports est mobilisable depuis le
1er janvier 2011. Un "Officier van Justitie" spécialisé,
chargé de coordonner ces actions à l'échelon national, a été
institué et un certain nombre d'aires de repos ont été équipées
de systèmes de sécurité.
En 2010, le préjudice total résultant de ces vols de chargements
s'est monté à 500 millions d'euros. Il y a deux ans,
il ne s'élevait encore qu'à 350 millions d'euros. Les criminels
ont essentiellement jeté leur dévolu sur des marchandises
à la mode et des biens durables qui, au marché noir,
s'écoulent rapidement et rapportent beaucoup d'argent.
1. Quelles mesures prenez-vous déjà actuellement afin de
lutter contre ces vols de chargements et lesquelles envisagez-vous
de prendre à l'avenir?
DO 2010201103097
Vraag nr. 396 van de heer volksvertegenwoordiger Jef
Van den Bergh van 02 mei 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
In Europa krijgt één vrachtwagenchauffeur op zes te
maken met een ladingdiefstal. In vijf jaar tijd zorgden
ladingdiefstallen in de EU voor een verlies van 8,2 miljard
euro en kwam het voor in 73% van de logistieke bedrijven.
Naast de schade die het voertuig oploopt tijdens de diefstal
is er ook economische schade, motivatieschade bij het personeel
en reputatieschade bij klanten en leveranciers.
In Nederland heeft het Korps landelijke politiediensten
(KLPD) een studie verricht naar dit fenomeen, die moet
dienen als een soort nulmeting voor deze criminaliteitsvorm.
In 2010 werd in Nederland 586 keer aangifte gedaan
van een diefstal van lading. In 113 gevallen werd ook het
voertuig gestolen. Daarnaast werden 286 vrachtauto's, aanhangers
en opleggers zonder lading gestolen. De verzamelde
gegevens zijn belangrijk om criminaliteitsanalyses
op te stellen en een aanpak te bepalen.
Sinds 1 januari 2011 is in Nederland een Snel Interventie
Team inzetbaar om met gerichte acties de transportcriminaliteit
aan te pakken. Er werd ook een gespecialiseerde
Officier van Justitie ingezet, die zorgt voor de landelijke
coördinatie en een aantal verzorgingsplaatsen werd uitgerust
met beveiligingssystemen.
De schade van diefstal uit vrachtwagens in Nederland
liep in 2010 op tot 500 miljoen euro. Twee jaar geleden
bedroeg het schadebedrag nog 350 miljoen euro. Criminelen
hebben het daarbij vooral gemunt op trendy en duurzame
goederen die in het zwarte circuit snel verhandelbaar
zijn en veel geld opleveren.
1. Welke maatregelen worden momenteel reeds genomen
tegen ladingdiefstal en welke overweegt u naar de toekomst
te nemen?
2. a) Des chiffres similaires existent-ils déjà en Belgique? 2. a) Bestaan soortgelijke cijfers reeds in België?
b) Certaines zones sont-elles considérées comme étant à
problème sur la base de ces chiffres?
b) Zijn op basis daarvan probleemgebieden gemarkeerd?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

176 QRVA 53 039
3. Serait-il judicieux de demander aux services de police
belges de réaliser une mesure zéro qui permettrait, à l'instar
de ce qui s'est fait aux Pays-Bas, de définir une approche
coordonnée de cette forme de criminalité?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 12 août 2011,
à la question n° 396 de monsieur le député Jef
Van den Bergh du 02 mai 2011 (N.):
1. La Direction de la Police des autoroutes de la Direction
générale de la Police administrative (DGA/DAH) et le
service Vols organisés de la direction de la lutte contre la
criminalité de la Direction générale de la Police judiciaire
fédérale (DGJ/DJB/Vols organisés ART) ont des accords
concernant l'échange de l'information, la coordination de la
présence policière sur le terrain en bonne intelligence avec
les services judiciaires chargés d'enquêtes dans le cadre des
vols de fret.
Le service Vols organisés ART dresse une image du phénomène,
avec une attention particulière sur les vols de fret
sur les parkings le long des autoroutes.
Dans les arrondissements judiciaires les plus touchés
(Namur, Turnhout, Courtrai), des dispositions spécifiques
sont d'application. Ces mesures ont un caractère permanent
ou sont mises en application en cas d'épidémie. Elles sont
toutes le fruit d'une concertation et d'une approche intégrée
entre les différents acteurs policiers et judiciaires.
Le Service public fédéral Intérieur - DG Sécurité et Prévention
- préside en outre, depuis cinq ans déjà, une plateforme
de concertation sur les 'parkings sécurisés', dans
laquelle sont représentés les autorités régionales, de même
que les secteurs des transports, des assurances et du gardiennage
privé. L'objectif de cette plate-forme consiste
avant tout à mettre en place un certain nombre de projets
pilotes de parkings sécurisés, mais également à analyser en
détail le phénomène des vols de chargements.
Pendant la Présidence belge de l'Union européenne, le
SPF Intérieur a également élaboré la 'Résolution sur la prévention
et la lutte contre la criminalité liée au transport
routier de marchandises, ainsi que sur la création de parkings
sécurisés pour poids lourds ', qui a été adoptée fin
2010 et sert à présent de critère pour la catégorisation des
parkings sécurisés (3043e réunion du Conseil Justice et
Affaires intérieures à Bruxelles, les 8 et 9 novembre 2010).
3. Is het zinvol om de Belgische politiediensten een
soortgelijke nulmeting te laten opmaken, die kan leiden tot
een gecoördineerde aanpak van dit fenomeen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 12 augustus 2011, op de vraag nr. 396 van de heer
volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van 02 mei
2011 (N.):
1. De directie van de Wegpolitie van de Algemene Directie
van de Bestuurlijke Politie (DGA/DAH) en de dienst
Georganiseerde diefstallen van de Directie van de bestrijding
van de criminaliteit tegen goederen van de Federale
gerechtelijke politie (DGJ/DJB/ Georganiseerde diefstallen
ART) hebben afspraken inzake het uitwisselen van informatie,
de coördinatie van de politionele aanwezigheid op
het terrein in goed overleg met de gerechtelijke diensten
die belast zijn met de onderzoeken inzake diefstallen van
ladingen.
De dienst Georganiseerde Diefstallen zorgt ook voor de
beeldvorming rond dit fenomeen, met focus op de ladingdiefstallen
op de parkings langs de autosnelwegen.
In de meest getroffen gerechtelijke arrondissementen
(Namen, Turnhout, Kortrijk), zijn er specifieke maatregelen
van toepassing. Deze maatregelen hebben een permanent
karakter of worden in werking gezet in het geval van
een verhoogde activiteit van ladingdiefstal. Ze zijn de
vrucht van overleg en een geïntegreerde aanpak tussen de
verschillende politionele en gerechtelijke actoren.
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - AD
Veiligheid en Preventie is bovendien reeds een vijftal jaar
voorzitter van een overlegplatform 'beveiligde parkings',
waarin de regionale overheden, de transportsector, de verzekeringssector
en private bewakingssector vertegenwoordigd
zijn. Doel hiervan is in eerste instantie om een aantal
proefprojecten van beveiligde parkings op te zetten, maar
daarnaast wordt ook het fenomeen ladingdiefstal uitvoerig
behandeld.
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken ontwierp
tijdens het Belgisch europees voorzitterschap ook de
'Resolutie inzake preventie en strijd tegen ladingdiefstal en
de uitwerking van beveiligde parkings voor vrachtwagens',
deze werd aangenomen eind 2010 en dient nu als maatstaf
voor het categoriseren van beveiligde parkings (3043e Justitie
en Binnenlandse Zaken vergadering te Brussels, 8 en
9 November 2010).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 177
Le Service public fédéral Intérieur suit également de près
les événements qui ont lieu dans les pays voisins, dont les
Pays-Bas. Grâce aux bons contacts que nous entretenons
avec eux, nous sommes au courant d'initiatives innovantes
que nous tentons également d'appliquer, si nous l'estimons
opportun, dans le contexte belge.
2. a) Le service DJB/Vols organisés de la Police fédérale
suit le phénomène des vols de fret d'une manière systématique
depuis 2004 dans le cadre de l'approche des groupes
d'auteurs itinérants. Dans ce contexte, une attention particulière
est portée sur les vols de fret sur les parkings autoroutiers.
b) Les parkings les plus touchés en matière de vols de
fret le long des autoroutes se situent dans les arrondissements
Namur, Courtrai et Turnhout.
3. La police fédérale suit depuis longtemps cette problématique.
Elle a une bonne vue de son évolution et de ses
caractéristiques.
DO 2010201103113
Question n° 400 de monsieur le député Eric Thiébaut
du 04 mai 2011 (Fr.) à la ministre de l'Intérieur:
Le statut de pompier volontaire. - La décision du tribunal
de Nivelles.
La décision d'un tribunal du travail donnant gain de cause
à un pompier volontaire, licencié par la ville de Nivelles
alors qu'il remplaçait depuis neuf ans un pompier professionnel,
suscite l'inquiétude de nombreuses communes.
Selon le tribunal du travail, l'intéressé aurait en effet la
qualité de pompier statutaire, ce qui lui confère le droit de
prétendre à des arriérés de salaire (travail en caserne) à
100%, à un sursalaire pour les heures nocturnes, ainsi qu'à
une prime de feu.
Aujourd'hui, pour rappel, le problème du "statut" de
pompier volontaire engagé n'existe pas aux yeux de la loi.
Évolution des vols de cargaisons le long des autoroutes (Source: BNG)
—
Evolutie van de ladingdiefstallen langs autosnelwegen (Bron: ANG)
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken volgt
ook de gebeurtenissen in de buurlanden, waaronder Nederland,
van dichtbij op. Dankzij de goeie contacten zijn wij
op de hoogte van innnoverende initiatieven die wij, indien
opportuun, ook naar voren schuiven binnen de Belgische
context.
2. a) De dienst DJB/ Georganiseerde Diefstallen van de
Federale Politie volgt het fenomeen van de ladingdiefstallen
op een systematische manier op sinds 2004 in het kader
van de aanpak van de rondtrekkende dadergroepen. De
focus ligt hier op de ladingdiefstallen op de parkings langs
de autosnelwegen.
2007 2008 2009 2010
Totaal / Totaal 277 293 270 348
b) De sterkst getroffen parkings inzake ladingdiefstallen
langs autosnelwegen situeren zich in de arrondissementen
Namen, Kortrijk en Turhout.
3. De Federale politie volgt sinds lang deze problematiek
op en heeft een goed zicht op de evolutie en de karakteristieken.
DO 2010201103113
Vraag nr. 400 van de heer volksvertegenwoordiger Eric
Thiébaut van 04 mei 2011 (Fr.) aan de minister
van Binnenlandse Zaken:
Statuut van vrijwillig brandweerman. - Uitspraak van de
rechtbank van Nijvel.
Een vrijwillige brandweerman, die negen jaar lang als de
vervanger van een beroepskracht had gewerkt, stapte na
zijn ontslag door de stad Nijvel naar de arbeidsrechtbank
en werd in het gelijk gesteld. Heel wat gemeenten zijn verontrust
over die uitspraak.
De arbeidsrechtbank oordeelde dat de betrokkene eigenlijk
een vastbenoemde brandweerman is, waardoor hij aanspraak
kan maken op het volle pond aan achterstallig loon
(voor de arbeidsuren in de kazerne), overloon voor nachtwerk
en een gevarenpremie.
Het probleem is dat er op dit ogenblik wettelijk gezien
niet zoiets bestaat als een "statuut" van vrijwillig brandweerman
met een arbeidsovereenkomst.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

178 QRVA 53 039
Si le pompier professionnel est statutaire, le pompier
volontaire, quant à lui, est lié à la commune par un contrat
de cinq ans renouvelable. Certaines communes engagent
ainsi des agents contractuels subventionnés qui font fonction
de pompiers (puisqu'ils sont par ailleurs pompiers professionnels).
Si l'affaire faisait jurisprudence - les deux tiers des pompiers
étant volontaires - et qu'ils réagissent tous en dénonçant
leur exploitation auprès des tribunaux, ce serait un
nouveau séisme pour les finances communales.
1. Dans ce cadre, partagez-vous les inquiétudes des communes
qui risquent d'être confrontées à une jurisprudence
pénalisante pour leurs finances?
2. La réforme des services de secours tant attendue par le
secteur prendra-t-elle en compte cette jurisprudence?
3. a) À cet égard, ne croyez-vous pas qu'il serait opportun
d'accélérer l'adoption d'un "statut" pour le pompier volontaire
sous contrat avec la commune?
Beroepsbrandweerlieden zijn benoemd als ambtenaar,
maar vrijwillige brandweerlieden zijn met de gemeente
verbonden door hernieuwbare contracten van vijf jaar.
Sommige gemeenten nemen op die manier gesubsidieerde
contractuelen in dienst, die werken als brandweerman (ze
zijn namelijk terzelfder tijd ook beroepsbrandweerman).
Indien alle vrijwilligers in verband met hun arbeidsvoorwaarden
naar de rechtbank zouden stappen - twee derde
van de brandweerlieden is vrijwilliger - en deze uitspraak
navolging zou krijgen, zou dat opnieuw een zware klap
betekenen voor de gemeentefinanciën.
1. Deelt u in dit verband de ongerustheid van de gemeenten,
die te maken zouden kunnen krijgen met gerechtelijke
uitspraken die hun financiën ondergraven?
2. Zal in het kader van de hervorming van de hulpdiensten,
waar de sector reikhalzend naar uitkijkt, met die jurisprudentie
rekening worden houden?
3. a) Denkt u in dat verband niet dat het opportuun zou
zijn sneller een "statuut" in te voeren voor vrijwillige
brandweerlieden die met een arbeidsovereenkomst voor
een gemeente werken?
b) Un chapitre sera-t-il consacré à cette problématique? b) Zal er een hoofdstuk aan deze problematiek worden
gewijd?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 400 de monsieur le député Eric
Thiébaut du 04 mai 2011 (Fr.):
Le jugement auquel vous faites référence ne concerne
pas le licenciement d'un pompier volontaire mais bien le
licenciement d'un pompier contractuel.
Il convient de préciser que la réglementation fédérale en
matière de sécurité civile ne reconnaît que deux sortes de
pompiers: les pompiers professionnels qui sont des agents
communaux statutaires et les pompiers volontaires qui sont
soumis à un statut sui generis défini, entre autres, par le
règlement organique du service d'incendie. Le fait d'engager
un pompier sous les liens d'un contrat de travail est
donc contraire à cette réglementation.
L'intéressé, qui était pompier volontaire, avait souscrit un
contrat de travail de remplacement avec la commune;
contrat de travail qui était devenu à durée indéterminée.
Pendant la durée de son contrat de travail, il avait bénéficié
d'une suspension de son engagement comme pompier
volontaire.
Lorsque l'intéressé a été licencié comme contractuel, il a
repris son statut de volontaire.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 400 van de heer
volksvertegenwoordiger Eric Thiébaut van 04 mei 2011
(Fr.):
Het vonnis waarnaar u verwijst, heeft geen betrekking op
het ontslag van een vrijwillige brandweerman, maar op het
ontslag van een contactueel brandweerman.
Er moet gepreciseerd worden dat de federale reglementering
inzake de civiele veiligheid slechts twee soorten
brandweerlieden erkent: de beroepsbrandweerlieden, die
statutaire gemeentelijke ambtenaren zijn, en de vrijwillige
brandweerlieden die onderworpen zijn aan een statuut sui
generis dat onder meer bepaald wordt door het organiek
reglement van de brandweerdienst. Het feit een brandweerman
aan te werven met een arbeidsovereenkomst is dus
tegen deze reglementering.
De betrokkene, die vrijwillig brandweerman was, had
een vervangingsarbeidsovereenkomst afgesloten met de
gemeente; een arbeidsovereenkomst die onbepaalde duur
is geworden. Tijdens de duur van zijn arbeidsovereenkomst
had hij genoten van een opschorting van zijn aanwerving
als vrijwillig brandweerman.
Wanneer de betrokkene ontslagen werd als contractueel,
heeft hij zijn statuut van vrijwilliger terug opgenomen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 179
Le tribunal se prononce, en ce qui concerne la relation
contractuelle entre le pompier et la commune, sur une
question liée à la durée du préavis. À cet égard, le tribunal
confirme la jurisprudence de la Cour constitutionnelle
selon laquelle, pour le calcul du préavis, l'ancienneté d'un
agent contractuel doit également tenir compte des périodes
pendant lesquelles ledit agent était précédemment engagé
sous statut par le même employeur.
Le tribunal se prononce également sur différentes primes
ou allocations dues à cette personne en tant que pompier
volontaire, en application des dispositions fédérales en la
matière.
Ce jugement, qu'il soit ou non confirmé en appel, n'est
pas en opposition avec les règles statutaires applicables
aux pompiers volontaires.
Il confirme en effet qu'un pompier volontaire bénéficie
d'un statut et n'est pas dans une relation contractuelle avec
la commune.
DO 2010201103160
Question n° 406 de madame la députée Zoé Genot du
10 mai 2011 (Fr.) à la ministre de l'Intérieur:
Evaluations des fonctionnaires - Mise en oeuvre du programme
"Crescendo".
Le SPF Intérieur a récemment mis en place, de manière
expérimentale, un nouveau programme informatique intitulé
"Crescendo" et qui porte sur le suivi des évaluations
des fonctionnaires au sein des SPF.
Le programme "Crescendo" permet ainsi à chaque fonctionnaire
évaluateur et évalué de retrouver plus facilement
des textes importants en matière de carrière au sein de la
fonction publique ainsi que les différents entretiens de
fonctionnement et objectifs de prestations qui avaient été
fixés avec la hiérarchie en début de cycle d'évaluation. Le
programme "Crescendo", en cas de réussite, sera alors
étendu aux autres administrations fédérales.
De rechtbank spreekt zich, inzake de contractuele relatie
tussen de brandweerman en de gemeente, uit over een
kwestie die verbonden is aan de duur van de vooropzeg. In
dat opzicht bevestigt de rechtbank de rechtspraak van het
Grondwettelijk Hof volgens welke, voor de berekening van
de vooropzeg, de anciënniteit van een contractueel ambtenaar
ook rekening moet houden met de periodes tijdens
welke deze ambtenaar tewerkgesteld was onder statuut
door dezelfde werkgever.
De rechtbank spreekt zich eveneens uit over de verschillende
premies of toelagen die verschuldigd zijn aan deze
persoon als vrijwillig brandweerman, krachtens de federale
bepalingen ter zake.
Dit vonnis, ongeacht of het in beroep al dan niet bevestigd
wordt, is niet in tegenspraak met de statutaire regels
die gelden voor de vrijwillige brandweerlieden.
Het bevestigt immers dat een vrijwillig brandweerman
een statuut geniet en geen contractuele relatie heeft met de
gemeente.
DO 2010201103160
Vraag nr. 406 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Zoé Genot van 10 mei 2011 (Fr.) aan de minister
van Binnenlandse Zaken:
Evaluaties van de ambtenaren. - Ingebruikname van het
softwareprogramma Crescendo.
De FOD Binnenlandse Zaken nam onlangs, bij wijze van
experiment, een nieuw informaticaprogramma met de
naam Crescendo in gebruik voor de follow-up van de evaluaties
van de ambtenaren in de FOD's.
Dankzij Crescendo kunnen zowel de evaluerende als de
geëvalueerde ambtenaar gemakkelijker belangrijke teksten
in verband met de loopbaan in de openbare sector
terugvinden, alsook de verschillende functioneringsgesprekken
en de doelstellingen die in het begin van de evaluatiecyclus
met de hiërarchische overheid werden
vooropgesteld. Indien dit programma succesvol blijkt, zal
het ook bij de andere federale administraties worden ingevoerd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

180 QRVA 53 039
Toutefois, il me revient qu'au sein de certaines instances
et directions générales du SPF Intérieur de nombreux fonctionnaires,
malgré leur présence continuelle au travail, ne
seraient pas, et depuis plusieurs années pour certains, évalués
malgré les obligations prévues par l'arrêté royal du
2 août 2002 instituant un cycle d'évaluation dans les services
publics fédéraux et dans le Ministère de la Défense.
D'autres fonctionnaires attendraient toujours une description
complète de leur fonction, élément qui pourra alors
servir de base au démarrage des évaluations au sens de la
réglementation précitée.
Par conséquent, le risque est que le système "Crescendo"
ne pourra refléter correctement les données pour ces fonctionnaires,
qui d'ailleurs ne peuvent évoluer sur le plan personnel
professionnel étant donné l'absence de suivi quant à
leurs prestations.
1. Quelles sont les premières conclusions en termes
d'opérabilité et de fiabilité du système "Crescendo"?
2. Quelles directions générales et instances de votre SPF
participent à ce projet pilote?
3. a) Êtes-vous informée du fait qu'au sein de vos directions
générales et instances certains fonctionnaires attendent/attendraient
depuis plusieurs années une description
de fonction et/ou une évaluation quant à leur fonctionnement
au quotidien?
b) Dans l'affirmative: combien de fonctionnaires sont
concernés, de quelles directions générales et instances proviennent-ils
et quand ces fonctionnaires seront-ils évalués
conformément aux dispositions légales en vigueur?
4. Quelles sont les prochaines étapes concernant l'implémentation
du programme "Crescendo" au sein de votre
SPF?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 406 de madame la députée Zoé Genot
du 10 mai 2011 (Fr.):
1. Au début de cette année, un nouveau cycle de cercles
de développement a été lancé. Il ressort des rapports de
suivi que plus de 90 % des services pilotes ont effectivement
commencé à utiliser Crescendo (lancement entretien
de fonction) et que 67% des chefs au sein de ces services
ont réalisé des entretiens de planification. Le lancement du
programme Crescendo s'est donc bien déroulé, à la satisfaction
générale des membres du personnel qui l'ont utilisé.
Entre-temps, le SPF PO a remédié à plusieurs maladies de
jeunesse du programme, ce qui lui permet de répondre
mieux encore aux exigences des utilisateurs.
Ik verneem echter dat bij bepaalde instanties en algemene
directies van de FOD Binnenlandse Zaken sommige
ambtenaren - hoewel ze niet afwezig zijn geweest op het
werk - al jaren geen evaluatie meer zouden hebben gekregen,
ondanks de voorschriften van het koninklijk besluit
van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus
in de federale overheidsdiensten en in het ministerie van
Defensie. Andere ambtenaren zouden nog steeds wachten
op een volledige functiebeschrijving, die het startpunt moet
vormen voor de evaluaties conform de voormelde regelgeving.
Het risico bestaat dus dat Crescendo de gegevens voor
die ambtenaren niet correct zal weergeven. Bovendien is er
voor hen geen evolutie mogelijk op het professionele vlak,
aangezien hun werk niet wordt opgevolgd.
1. Hoe luiden de eerste besluiten met betrekking tot de
bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van Crescendo?
2. Welke algemene directies en instanties van uw FOD
nemen er deel aan dit proefproject?
3. a) Bent u ervan op de hoogte dat bepaalde ambtenaren
bij uw algemene directies en instanties al jaren wachten/
zouden wachten op een functiebeschrijving en/of een evaluatie
over hun dagelijks functioneren?
b) Zo ja: om hoeveel ambtenaren gaat het, bij welke algemene
directies en instanties werken ze en wanneer zullen
ze een evaluatie krijgen conform de geldende voorschriften?
4. Wat zijn de volgende stappen voor de implementatie
van Crescendo in uw FOD?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 406 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 10 mei 2011
(Fr.):
1. Bij het begin van dit jaar is er een nieuwe cyclus van
de ontwikkelcirkels ingezet. Uit de opvolgingsrapporten
blijkt dat in de pilootdiensten meer dan 90 % daadwerkelijk
gestart is met het gebruik van Crescendo (opstart functiegesprek)
en dat 67% van de chefs planningsgesprekken
hebben uitgevoerd. Het lanceren van Crescendo is dus vlot
verlopen met een algemene tevredenheid van de personeelsleden
die het gebruikt hebben. Ondertussen heeft de
FOD PO een aantal kinderziektes er uitgehaald, waardoor
het nog meer tegemoet komt aan de vereisten van de
gebruikers.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 181
2. Au sein du SPF Intérieur, les services d'encadrement
PO, ICT et BCG, les services de coordination et les services
fédéraux de la province de Flandre occidentale qui
relèvent, entre autres, de ma compétence ont adhéré au
projet pilote. Ces services se sont portés volontaires pour
participer au projet.
3. Une majorité des collaborateurs du SPF Intérieur suit
un cercle de développement. Seuls les calltakers neutres
employés dans les CIC dans le cadre de l'intégration des
numéros d'urgence 100, 101 et 112 n'ont pas encore pu
démarrer leurs cercles de développement.
En effet, les CIC sont dirigés par la police fédérale, mais
les calltakers neutres sont des collaborateurs du SPF Intérieur.
Or, l'arrêté royal du 2 août 2002 instituant un cycle d'évaluation
dans les services publics fédéraux et dans le Ministère
de la Défense stipule non seulement que son champ
d'application concerne les agents fédéraux (les évaluateurs
doivent donc être des agents fédéraux), mais également
que le chef fonctionnel doit intervenir comme évaluateur,
lequel est clairement, dans le cas des calltakers neutres, la
police fédérale.
4. Il a été demandé aux directions générales si elles
étaient prêtes, à partir de janvier 2012, à utiliser le programme
Crescendo pour la gestion des cercles de développement.
Toutes les directions générales se sont déclarées
d'accord.
En ce qui concerne les unités opérationnelles de la Protection
civile, un projet pilote débutera en 2012.
A terme (2013), l'objectif est que chaque membre du personnel
du SPF Intérieur soit repris dans le programme
Crescendo.
DO 2010201103268
Question n° 436 de monsieur le député Peter Logghe du
27 mai 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
2. Binnen de FOD Binnenlandse Zaken zijn de stafdiensten
PO, ICT en BB, de coördinatiediensten en de federale
diensten van de Provincie West-Vlaanderen die ondermeer
onder mijn bevoegdheid vallen in het pilootproject ingestapt.
Deze diensten hebben zich vrijwillig aangemeld
voor deelname aan het project.
3. Een meerderheid van de medewerkers binnen de FOD
Binnenlandse Zaken heeft een ontwikkelcirkel. Enkel de
neutrale calltakers die tewerkgesteld zijn in de CIC's in het
kader van de integratie van de noodnummers 100, 101 en
112 zijn nog niet kunnen starten met de ontwikkelcirkels.
Immers, de CIC's worden aangestuurd door de federale
politie maar de neutrale calltakers zijn medewerkers van de
FOD Binnenlandse Zaken.
Echter, het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot
invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten
en in het ministerie van Defensie stelt niet alleen
dat het toepassingsgebied federale ambtenaren betreft (de
evaluatoren moeten dus federale ambtenaren zijn), maar
ook dat de functionele chef moet optreden als evaluator
hetgeen in het geval van de neutrale calltakers duidelijk de
federale politie is.
4. Aan de algemene directies werd gevraagd of zij bereid
zijn om vanaf januari 2012 het programma Crescendo te
gebruiken voor het beheer van de ontwikkelcirkels. Alle
algemene directies hebben zich akkoord verklaard.
Wat de operationele eenheden van de Civiele bescherming
betreft, zal er in 2012 gestart worden met een pilootproject.
Op termijn (2013) is het de bedoeling dat elk personeelslid
van de FOD Binnenlandse zaken in Crescendo wordt
opgenomen.
DO 2010201103268
Vraag nr. 436 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 27 mei 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Accompagnement de transports exceptionnels. Begeleiding van uitzonderlijke transporten.
Je vous ai déjà interpellé plusieurs fois, de même que la
ministre de l'Intérieur, au sujet de l'accompagnement des
transports exceptionnels, prévu par l'arrêté royal du 2 juin
2010 relatif à la circulation routière des véhicules exceptionnels.
Dans le secteur, on se montrait inquiet au sujet du
flou qui régnait autour d'une disposition transitoire et du
fait que la formation n'était pas encore au point.
Inzake de begeleiding van uitzonderlijke transporten - zie
het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer
van uitzonderlijke voertuigen - ben ik al enkele
keren tussengekomen, bij u en bij de minister van Binnenlandse
Zaken. Er was onduidelijkheid en onrust in de sector,
bijvoorbeeld over een overgangsregeling en
bijvoorbeeld over het feit dat de opleiding nog niet op punt
stond.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

182 QRVA 53 039
La nouvelle règle générale était que dans la plupart des
cas, l'accompagnement par la police n'est plus requis. Les
transports exceptionnels doivent bien entendu toujours être
escortés, en fonction de leurs dimensions et de leur masse,
par un ou plusieurs véhicules d'accompagnement dans lesquels
se trouvent des accompagnateurs privés. Un coordinateur
de la circulation est le chef du convoi.
1. a) Qu'en est-il à présent de cette disposition transitoire?
b) A-t-elle été supprimée? b) Is die afgesloten?
c) En octobre 2010, on m'avait fait savoir qu'on attendait
la finalisation des demandes d'autorisation des entreprises.
Ceci est-il à présent réglé?
2. L'incertitude règne toujours au sujet de la nécessité ou
non d'une escorte policière. Ainsi, il me revient que le Service
public fédéral Mobilité et transport répond, aux entreprises
qui transportent des produits identiques, dans
certains cas, qu'il ne faut pas d'escorte policière, et dans
d'autres, que cette escorte est obligatoire.
Nieuw was dat begeleiding door de politie in de meeste
gevallen niet meer vereist is, dat was de nieuwe algemene
regel. Het uitzonderlijk vervoer dient uiteraard nog steeds
begeleiding te hebben, maar dat mag gebeuren door één of
meerdere begeleidingsvoertuigen met privébegeleiders,
naar gelang van de afmetingen en massa van het uitzonderlijk
vervoer. Een verkeerscoördinator leidt het konvooi.
1. a) Hoe zit het nu met die overgangsbepaling?
c) In oktober 2010 liet men mij weten dat het wachten
was tot de vergunningsaanvragen van de ondernemingen
waren afgewerkt. Is dit ondertussen gebeurd?
2. Wat de al dan niet noodzakelijke politiebegeleiding
betreft, is er nog steeds onduidelijkheid. Zo laat ik mij vertellen
dat men vanuit de Federale Overheidsdienst Mobiliteit
en Vervoer op transportfirma's met dezelfde te
vervoeren materie verschillend reageert, de ene keer zonder
politiebegeleiding en de andere keer met politiebegeleiding.
Quelle est la règle générale suivie? Welke algemene regel volgt men?
3. La section 4, article 29, de l'arrêté royal précité du
2 juin 2010 porte sur l'accompagnement par un service de
police. On m'a rapporté le cas concret d'un véhicule arrêté
par la police alors qu'il était escorté, mais pas par la police,
car le transporteur considérait que l'article 29 n'était pas
d'application. Il s'en est suivi une amende salée se montant
à 5.000 euros. Les discussions avec les services de police
portaient principalement sur le fait de savoir si c'était l'arrêté
royal du 2 juin 2010 qui était d'application - donc qu'il
ne fallait pas d'escorte policière - ou si c'était l'autorisation
de transport, étant donné que celle donnée pour des transports
similaires ne mentionnait pas s'il y avait obligation ou
non de disposer d'une escorte policière.
3. Afdeling 4, artikel 29, van het voornoemd koninklijk
besluit van 2 juni 2010 heeft het over de begeleiding door
een politiedienst. Concreet heb ik dus weet van een transport
met begeleiding, maar zonder politie, waar men ervan
uitging dat artikel 29 niet van toepassing was, en waar men
werd gestopt door de politie. Gevolg was een zware boete
van alles samen 5.000 euro. De discussies met de politiediensten
gingen vooral over het feit of het koninklijk
besluit van 2 juni 2010 van toepassing was - geen politiebegeleiding
dan - dan wel de vergunning van het transport,
daar waar het voor andere gelijkaardige transporten niet in
de vergunning vermeld was.
Quelle est votre opinion à ce sujet? Wat is uw mening hieromtrent?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 436 de monsieur le député Peter
Logghe du 27 mai 2011 (N.):
1. La date limite d'introduction de demande pour pouvoir
bénéficier de la réglementation transitoire était au 20 juillet
2010. Celle-ci est par conséquent déjà clôturée.
Le régime transitoire a été accordé à 109 entreprises.
Entretemps, 12 demandes d'autorisation ont été refusées et
3 entreprises ont volontairement retiré leur demande.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 436 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 27 mei 2011
(N.):
1. De uiterste indieningsdatum van de aanvraag om te
kunnen genieten van de overgangsregeling betrof 20 juli
2010. Deze is bijgevolg reeds afgesloten.
Aan 109 ondernemingen werd de overgangsregeling toegekend.
Inmiddels zijn 12 vergunningsaanvragen geweigerd
en hebben 3 ondernemingen hun vergunningsaanvraag
vrijwillig ingetrokken.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 183
2. Pour ce qui concerne les points 2. et 3. de vos Questions,
je vous renvoie à la réponse qui a été apportée par le
sécrétaire d'État à la Mobilité (Voir réponse du 25 mai
2011 à la question n° 147 du 12 mai 2011, Chambre 2010-
2011, Questions et Réponses, n° 31 du 6 juin 2011).
DO 2010201103354
Question n° 426 de monsieur le député Peter Logghe du
18 mai 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Evolution de l'effectif du personnel du Fonds des calamités.
Récemment, je vous ai posé une question concernant le
traitement des dossiers de calamités pour l'année 2009 et je
vous ai demandé pourquoi plus de 2.000 dossiers concernant
cette année 2009 étaient encore en attente d'indemnisation
(question n° 4511, Compte rendu intégral, Chambre,
2010-2011, commission de l'Intérieur, 11 mai 2011, CRIV
53 COM 227, p. 21). Je vous ai également demandé si le
personnel employé par le Fonds des calamités était en
nombre suffisant et vous m'avez répondu que l'arriéré
n'avait en fait rien à voir avec une pénurie de personnel. Je
considère donc qu'il y a suffisamment de personnel et je
voudrais dès lors par le biais de cette question écrite me
rendre compte de l'évolution sur le plan du personnel au
sein du Fonds.
1. Pouvez-vous fournir une évolution chiffrée de l'effectif
du personnel du Fonds des calamités?
2. Pouvez-vous communiquer les chiffres annuels pour la
période de 2005 à ce jour?
3. Est-il possible de ventiler ces données par rôle linguistique?
4. a) Du personnel s'occupe-t-il également au niveau provincial
du traitement des dossiers de calamités?
b) Dans l'affirmative, de combien de personnes s'agit-il? b) Zo ja, hoeveel?
5. a) Dispose-t-on d'une réserve de recrutement au cas où
se présenteraient des situations d'urgence ou des catastrophes
majeures?
2. Voor wat punt 2. en 3. van uw vraagstelling betreft,
verwijs ik naar het antwoord dat de staatssecretaris voor
Mobiliteit dienaangaande heeft verleend (Zie antwoord
van 25 mei 2011 op vraag nr. 147 van 12 mei 2011, Kamer
2010-2011, Vragen en Antwoorden, nr. 31 van 6 juni 2011).
DO 2010201103354
Vraag nr. 426 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 18 mei 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Evolutie personeel tewerkgesteld bij het Rampenfonds.
Ik stelde u onlangs een vraag naar de afhandeling van de
rampendossiers van 2009 en de reden waarom ruim 2.000
dossiers voor dat jaar nog onbetaald zijn (vraag nr. 4511,
Integraal Verslag, Kamer, 2010-2011, commissie voor de
Binnenlandse Zaken, 11 mei 2011, CRIV 53 COM 227,
blz. 14). Ik vroeg u ook of er wel voldoende personeel
tewerkgesteld was in het Rampenfonds en u gaf mij als
antwoord dat de achterstand eigenlijk niets te maken had
met onvoldoende personeel. Met andere woorden ga ik
ervan uit dat er voldoende personeel tewerkgesteld is, en
wil ik mij met deze schriftelijke vraag vergewissen van de
evolutie van de tewerkstelling van dit personeel.
1. Kan u een cijfermatige evolutie meedelen van het personeel
tewerkgesteld in het Rampenfonds?
2. Kan u de cijfers geven van de jaarlijkse tewerkstelling
van 2005 tot en met vandaag?
3. Kan u de gegevens ook opdelen volgens de taalrol?
4. a) Zijn er verder mensen tewerkgesteld op provinciale
niveaus wat betreft de afhandeling of afwerking van rampendossiers?
5. a) Heeft men een wervingsreserve in geval zich dringende
en massale rampen zouden voordoen?
b) Quelle est l'ampleur de cette réserve? b) Hoe groot is de reserve?
c) Dans quel délai est-elle mobilisable? c) Op hoeveel tijd is deze beschikbaar?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

184 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 426 de monsieur le député Peter
Logghe du 18 mai 2011 (N.):
1. J'ai l'honneur de signaler à l'honorable membre que le
personnel, recruté à charge du Fonds des Calamités publiques
et chargé en province du traitement des dossiers varie
constamment, en fonction des besoins spécifiques.
Afin de pouvoir adapter avec souplesse le nombre des
agents à la charge de travail, les contrats de ceux-ci sont en
principe d'une durée déterminée.
Les chiffres donnés ci-dessous reflètent la situation du
personnel au 1er janvier de chaque année.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 426 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 18 mei 2011
(N.):
1. Ik heb de eer het geachte lid te signaleren dat het personeel
dat aangeworven wordt ten laste van het Rampenfonds
en belast is in de provincies met de behandeling van
de dossiers, constant varieert in functie van de specifieke
noden.
Teneinde het aantal personeelsleden soepel te kunnen
aanpassen aan de werklast, hebben ze in principe contracten
van bepaalde duur.
De onderstaande cijfergegevens geven de situatie van het
personeel weer op 1 januari van elk jaar.
2.-3. janvier 2005 N 5 F 5 2.-3. januari 2005 N 5 F 5
janvier 2006 N 9 F 7 januari 2006 N 9 F 7
janvier 2007 N 7 F 5 januari 2007 N 7 F 5
janvier 2008 N 19 F 6 januari 2008 N 19 F 6
janvier 2009 N 7 F 1 januari 2009 N 7 F 1
janvier 2010 N 7 F 3 januari 2010 N 7 F 3
janvier 2011 N 15 F 6 januari 2011 N 15 F 6
4. Outre les agents à charge du Fonds susmentionné, le 4. Naast de personeelsleden ten laste van voornoemd
Gouverneurs suite à un besoin urgent spécifique peuvent Fonds, kunnen de gouverneurs ingevolge een specifieke
affecter à la cellule des Calamités du personnel en fonction dringende behoefte personeel toewijzen aan de cel Ram-
des disponibilités au sein de leurs services.
penschade in functie van de beschikbaarheid binnen hun
diensten.
5. Il n'y a actuellement pas de réserve de recrutement dis- 5. Er is momenteel geen aanwervingsreserve beschikponible.
Les sélections sont ciblées en fonction du lieu de baar. De selecties worden bepaald in functie van de werk-
travail et du profil requis et sont organisées lorsqu'un last en het vereiste profiel en worden georganiseerd
recrutement est nécessaire.
wanneer een aanwerving nodig is.
Une sélection de candidats peut s'opérer dans un délai de Er kan een selectie van kandidaten gedaan worden bin-
quatre à six semaines.
nen een termijn van vier à zes weken.
DO 2010201103398
Question n° 428 de monsieur le député Bert Schoofs du
23 mai 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
La formation des agents de police à l'établissement de procès-verbaux.
Ma question vise à savoir quelle est la formation dispensée
aux agents de police pour ce qui est de l'établissement
de procès-verbaux, et plus particulièrement en ce qui
concerne la qualification des infractions.
1. a) Tous les agents de police bénéficient-ils de la même
formation?
b) Par qui cette formation est-elle dispensée et à quel
stade de la formation générale?
DO 2010201103398
Vraag nr. 428 van de heer volksvertegenwoordiger Bert
Schoofs van 23 mei 2011 (N.) aan de minister van
Binnenlandse Zaken:
De opleiding van politieagenten inzake het opmaken van
processen-verbaal.
Met mijn vraag wens ik te vernemen welke de opleiding
is die aan politieagenten wordt verstrekt om processen-verbaal
op te maken, meer in het bijzonder betreffende de
kwalificatie van feiten als misdrijven.
1. a) Wordt dezelfde cursus aan alle politieagenten verstrekt?
b) Door wie en in welke fase van de opleiding?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 185
2. M'est-il possible de consulter le contenu du cours ou
d'en recevoir une copie?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 428 de monsieur le député Bert Schoofs
du 23 mai 2011 (N.):
Tout d'abord, je tiens à souligner que la qualité des procès-verbaux
constitue une priorité contenue dans les plans
de formation de 2009, 2010 et 2011. Cette recherche de
qualité ponctue tant les formations de base des membres du
personnel du cadre opérationnel que l'offre étendue de formations
continuées en lien matière de rédaction des procès-verbaux.
La rédaction des procès-verbaux est enseignée dès le
début de la formation de base. À cet égard, les différentes
écoles de police se basent sur une brochure de référence y
relative de la direction de la formation de la police fédérale.
L'aspirant agent et l'aspirant inspecteur de police sont
formés à l'utilisation des moyens pour la rédaction et
l'enregistrement des notes, des rapports, des documents
administratifs, de la documentation judiciaire et des procès-verbaux.
La qualification des infractions constitue un
processus intégré et est étudiée de manière situationnelle
dans le cadre de la formation des membres du cadre opérationnel.
Ainsi, l'aspirant apprend les spécificités propres
aux infractions pénales dans divers modules ainsi que la
manière de rédiger les procès-verbaux y relatifs.
Afin de consulter les brochures de formation relatives à
la rédaction des procès-verbaux, je vous invite à prendre
contact avec la direction de la formation (DSE) de la police
fédérale (Avenue de la Force Aérienne, 10 à 1040 Bruxelles).
DO 2010201103487
Question n° 443 de madame la députée Barbara Pas du
01 juin 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
2. Kan ik het cursusmateriaal inzien of eventueel een
kopie toegestuurd krijgen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 428 van de heer
volksvertegenwoordiger Bert Schoofs van 23 mei 2011
(N.):
Vooreerst wens ik aan te stippen dat de kwaliteit van de
processen-verbaal een prioriteit vormt in de opleidingsplannen
van 2009, 2010 en 2011. Zo kan die kwaliteitszorg
zowel in de basisopleidingen van de personeelsleden van
het operationeel kader als in het uitgebreide aanbod aan
voortgezette opleidingen inzake het opstellen van processen-verbaal
worden teruggevonden.
Het opstellen van processen-verbaal wordt onderwezen
vanaf de aanvang van de basisopleiding. In dat verband
baseren de verschillende politiescholen zich op een referentiebrochure
terzake van de directie van de opleiding van
de federale politie. Zo worden de aspirant-agent en de aspirant-inspecteur
van politie vertrouwd gemaakt met het
gebruik van de middelen voor het opstellen en het registreren
van nota's, verslagen, administratieve documenten,
gerechtelijke documentatie en processen-verbaal. De kwalificatie
van de misdrijven vormt een geïntegreerd proces
en wordt in het raam van de basisopleiding van de operationele
personeelsleden bestudeerd in functie van verschillende
situaties. Zo leert de aspirant in de verschillende
modules de specificiteiten eigen aan de misdrijven, alsook
de wijze waarop de processen- verbaal worden opgesteld
die erop betrekking hebben.
Om de opleidingsbrochures inzake het opstellen van processen-verbaal
te raadplegen, nodig ik u uit contact op te
nemen met de directie van de opleiding (DSE) van de federale
politie (Luchtmachtlaan, 10 te 1040 Brussel).
DO 2010201103487
Vraag nr. 443 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Barbara Pas van 01 juni 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Evolution du télétravail au SPF Intérieur. Evolutie van telewerk binnen de FOD Binnenlandse Zaken.
L'arrêté royal du 22 novembre 2006 relatif au télétravail
dans la fonction publique administrative fédérale fixe un
cadre légal pour le télétravail.
L'arrêté royal en question stipule que le service public
fédéral qui instaure le télétravail doit remettre chaque
année un rapport à ce sujet au ministre ayant la fonction
publique dans ses attributions.
Het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende
het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt
geeft een wettelijk kader voor telewerk.
Het betreffende koninklijk besluit stelt dat de federale
overheidsdienst die telewerk invoert jaarlijks een rapport
dient te bezorgen aan de minister bevoegd voor ambtenarenzaken.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

186 QRVA 53 039
1. a) Un tel rapport a-t-il été remis au ministre compétent
pour les années 2008, 2009 et 2010?
b) Dans l'affirmative, quand ces rapports lui ont-ils été
transmis?
1. a) Werd voor de jaren 2008, 2009, 2010 aan de
bevoegde minister een rapport bezorgd?
b) Zo ja, wanneer?
c) Dans la négative, pour quelles raisons? c) Zo neen, waarom niet?
2. a) Pourriez-vous me fournir un aperçu global du nombre
d'agents du SPF Intérieur ayant fait du télétravail en
2008, 2009 et 2010?
2. a) Graag kreeg ik een overzicht van het aantal telewerkers
bij de FOD Binnenlandse Zaken voor de jaren 2008,
2009 en 2010.
b) Pouvez-vous répartir ces chiffres par rôle linguistique? b) Graag een opsplitsing per taalrol.
c) Pouvez-vous également faire une distinction entre les
agents contractuels et les statutaires?
d) Pouvez-vous enfin répartir ces chiffres par direction
du SPF Intérieur?
3. a) Le télétravail est-il encouragé au sein du SPF Intérieur?
b) Dans l'affirmative, quelles initiatives ont-elles été prises
à cette fin?
c) Graag een opsplitsing voor de contractuele en de statutaire
ambtenaren.
d) Graag een opsplitsing per directie van de FOD Binnenlandse
Zaken.
3. a) Wordt telewerk aangemoedigd in de FOD Binnenlandse
Zaken?
b) Zo ja, welke initiatieven werden genomen?
c) Dans la négative, pourquoi ne l'est-il pas? c) Zo neen, waarom niet?
4. Quel matériel est-il mis à la disposition des télétravailleurs
au sein du SPF Intérieur?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 443 de madame la députée Barbara Pas
du 01 juin 2011 (N.):
1. a) Les services qui relèvent de ma compétence ont bien
transmis au ministre de la Fonction publique le rapport
relatif au télétravail pour chacune des années concernées
(2008-2009-2010), tel que prévu dans l'arrêté royal du
22 novembre 2006.
b) Conformément à l'art. 16 de l'arrêté royal du
22 novembre 2006, les rapports ont chaque fois été
envoyés dans le courant du mois de janvier.
4. Welke materialen worden de telewerkers binnen de
FOD Binnenlandse Zaken ter beschikking gesteld?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 443 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 01 juni
2011 (N.):
1. a) De diensten die onder mijn bevoegdheid vallen hebben
wel degelijk in elk van de desbetreffende jaren (2008-
2009-2010) aan de minister van Ambtenarenzaken het rapport
inzake telewerk bezorgd, zoals voorzien in het koninklijk
besluit van 22 november 2006.
b) Conform art. 16 van het koninklijk besluit van
22 november 2006, werden de rapporten telkenmale verstuurd
in de loop van de maand januari.
2. Les données chiffrées demandées: 2. De gevraagde cijfergegevens:
a) Ci-après, l'aperçu du nombre de télétravailleurs, ventilé
par année:
- Au 31 décembre 2008, les services qui relèvent de ma
compétence comptaient 83 télétravailleurs.
- Au 31 décembre 2009, les services qui relèvent de ma
compétence comptaient 110 télétravailleurs.
- Au 31 décembre 2010, les services qui relèvent de ma
compétence comptaient 140 télétravailleurs.
b) Ci-après, l'aperçu du nombre de télétravailleurs par
rôle linguistique:
- Des 83 télétravailleurs au 31 décembre 2008, 41 étaient
néerlandophones et 42 francophones.
- Des 110 télétravailleurs au 31 décembre 2009, 55
étaient néerlandophones et 55 francophones.
a) Hierbij het overzicht van het aantal telewerkers opgesplitst
per jaar:
- Op 31 december 2008 waren er 83 telewerkers actief bij
de diensten die onder mijn bevoegdheid vallen.
- Op 31 december 2009 waren er 110 telewerkers actief
bij de diensten die onder mijn bevoegdheid vallen.
- Op 31 december 2010 waren er 140 telewerkers actief
bij de diensten die onder mijn bevoegdheid vallen.
b) Hierbij het overzicht van het aantal telewerkers per
taalrol:
- Van de 83 telewerkers op 31 december 2008 waren er
41 Nederlandstalig en 42 Franstalig.
- Van de 110 telewerkers op 31 december 2009 waren er
55 Nederlandstalig en 55 Franstalig.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 187
- Des 140 télétravailleurs au 31 décembre 2010, 71
étaient néerlandophones et 69 francophones.
c) Ci-après, l'aperçu du nombre de télétravailleurs, ventilé
en contractuels et statutaires:
- Des 83 télétravailleurs au 31 décembre 2008, 56 étaient
statutaires et 27 contractuels.
- Des 110 télétravailleurs au 31 décembre 2009, 71
étaient statutaires et 39 contractuels.
- Des 140 télétravailleurs au 31 décembre 2010, 87
étaient statutaires et 53 contractuels.
d) Ci-après, l'aperçu du nombre de télétravailleurs par
direction du SPF relevant de ma compétence:
Direction générale Politique de Sécurité et de Prévention
Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid
Direction générale Institutions et Population
Algemene Directie Instellingen en Bevolking
Direction générale Sécurité civile
Algemene Directie Civiele Veiligheid
2008
- Van de 140 telewerkers op 31 december 2010 waren er
71 Nederlandstalig en 69 Franstalig.
c) Hierbij het overzicht voor het aantal telewerkers opgesplitst
in contractueel en statutair:
- Van de 83 telewerkers op 31 december 2008 waren er
56 statutair en 27 contractueel.
- Van de 110 telewerkers op 31 december 2009 waren er
71 statutair en 39 contractueel.
- Van de 140 telewerkers op 31 december 2010 waren er
87 statutair en 53 contractueel.
d) Hierbij het overzicht van het aantal telewerkers per
directie van de FOD die onder mijn bevoegdheid vallen:
Direction / Directie Total / Totaal
Service de Coordination et d’Appui – Cellule centrale d’Information et de Communication
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Centrale Cel voor Informatie en Communicatie
Service de Coordination et d’Appui – Service juridique
Coördinatie en Ondersteuningsdienst – Juridische Dienst
Service de Coordination et d’Appui – Service interne pour la Prévention et la Protection au travail
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
Service d’encadrement ICT
Stafdienst ICT
Service d’encadrement Personnel &Organisation
Stafdienst Personeel &Organisatie
Service d’encadrement Budget & Contrôle de la Gestion
Stafdienst Begroting & Beheerscontrole
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
17
27
8
7
2
3
4
14
1
83

188 QRVA 53 039
Direction générale Politique de Sécurité et de Prévention
Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid
Direction générale Institutions et Population
Algemene Directie Instellingen en Bevolking
Direction générale Sécurité civile
Algemene Directie Civiele Veiligheid
Direction générale Centre de Crise
Algemene Directie van het Crisiscentrum
2009
Direction / Directie Total / Totaal
Service de Coordination et d’Appui – Cellule centrale d’Information et de Communication
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Centrale Cel voor Informatie en Communicatie
Service de Coordination et d’Appui – Service juridique
Coördinatie en Ondersteuningsdienst – Juridische Dienst
Service de Coordination et d’Appui – Service interne pour la Prévention et la Protection au travail
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
Service d’encadrement ICT
Stafdienst ICT
Service d’encadrement P&O
Stafdienst P&O
Service d’encadrement B&CG
Stafdienst B&B
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
21
33
12
1
7
1
3
15
16
1
110

QRVA 53 039 189
Direction générale Politique de Sécurité et de Prévention
Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid
Direction générale Institutions et Population
Algemene Directie Instellingen en Bevolking
Direction générale Sécurité civile
Algemene Directie Civiele Veiligheid
Direction générale Centre de Crise
Algemene Directie van het Crisiscentrum
3. La possibilité d'effectuer du télétravail a été communiquée
à plusieurs reprises au personnel:
- Il a été communiqué activement lors de la parution de
l'arrêté royal du 22 novembre 2006 relatif au télétravail
dans la fonction publique fédérale administrative.
- Il a également été prévu sur l'intranet du SPF une rubrique
détaillée destinée à informer en permanence et à mieux
accompagner les membres du personnel.
- Une brochure a été rédigée qui informe les membres du
personnel des possibilités de télétravail au sein du SPF.
- Un outil a été développé permettant aux membres du
personnel intéressés par le télétravail de savoir si le télétravail
constitue pour eux une forme de travail appropriée.
- Un document a également été rédigé qui reprend des
conseils pour les chefs de service ayant des collaborateurs
effectuant du télétravail.
- Depuis l'introduction du télétravail au SPF Intérieur,
diverses sessions d'information ont en outre été organisées
à ce sujet.
2010
Direction / Directie Total / Totaal
Service de Coordination et d’Appui – Cellule centrale d’Information et de Communication
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Centrale Cel voor Informatie en Communicatie
Service de Coordination et d’Appui – Service juridique
Coördinatie en Ondersteuningsdienst – Juridische Dienst
Service de Coordination et d’Appui – Service interne pour la Prévention et la Protection au travail
Coördinatie- en Ondersteuningsdienst – Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
Service d’encadrement ICT
Stafdienst ICT
Service d’encadrement P&O
Stafdienst P&O
Service d’encadrement B&CG
Stafdienst B&B
3. De mogelijkheid om aan telewerk te doen is verschillende
malen gecommuniceerd aan het personeel:
- Er werd actief gecommuniceerd bij het verschijnen van
het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende
het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt.
- Er werd op het intranet van de FOD ook voorzien in een
uitgebreide rubriek om personeelsleden permanent te
informeren en beter te begeleiden.
- Er werd een brochure opgesteld die de personeelsleden
wegwijs maakt in de telewerkmogelijkheden van de FOD.
- Er werd een tool opgemaakt die personeelsleden die
geïnteresseerd zijn in telewerk, duiding geeft bij de vraag
of telewerk voor hen een geschikte tewerkstellingsvorm is.
- Er werd ook een document opgesteld met tips voor
diensthoofden met "telewerkende" medewerkers.
- Sinds de invoering van telewerk bij de FOD Binnenlandse
zaken werden tenslotte diverse infosessies betreffende
dit thema georganiseerd.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
32
34
15
2
8
1
3
26
18
1
140

190 QRVA 53 039
4. Un ordinateur portable est mis à la disposition des télétravailleurs
pour l'exécution de leurs travaux. Ils bénéficient
du soutien technique du service ICT. Ils peuvent se
faire rembourser leurs frais de téléphone et d'internet pour
un montant maximum de 30 euros par mois.
DO 2010201103496
Question n° 445 de monsieur le député Tanguy Veys du
01 juin 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
4. Telewerkers krijgen een laptop ter beschikking voor
het uitvoeren van hun werkzaamheden. Zij krijgen technische
ondersteuning van de ICT-dienst. Zij kunnen de kosten
van telefoon en internet terugvorderen voor een
maximum van 30 euro per maand.
DO 2010201103496
Vraag nr. 445 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 01 juni 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Personnes possédant la double nationalité. Personen met de dubbele nationaliteit.
En réponse à la question écrite n° 252 du 13 juin 2008 du
député Filip De Man, le ministre de l'Intérieur a déclaré
que le Registre national des personnes physiques ne mentionnait
aucune information relative à la double nationalité
de personnes ayant acquis la citoyenneté belge (Questions
et Réponses, Chambre, 2007-2008, n° 28, p. 7256). Les
anciennes nationalités sont cependant conservées dans
l'historique de leur dossier au Registre national. Selon le
ministre, la mention de ces données dans le Registre national
des personnes physiques nécessiterait une base légale.
L'article 3, premier alinéa, préambule et 4° de la loi du
8 août 1983 organisant un registre national des personnes
physiques dispose pourtant que la nationalité est enregistrée
au Registre national pour chaque personne. Il s'ensuit,
de façon non contraignante, que seule la nationalité belge
peut être mentionnée pour une personne qui a acquis cette
nationalité tout en conservant sa nationalité initiale. Par
ailleurs, le ministre se réfère à l'article premier, préambule
et 4° de l'arrêté royal du 8 janvier 2006 déterminant les
types d'information associés aux informations visées à
l'article 3, alinéa 1er, de la loi du 8 août 1983 organisant un
Registre national des personnes physiques, qui dispose ce
qui suit:
"Article 1. Aux informations légales énumérées à l'article
3, alinéa 1er, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre
national des personnes physiques sont associés les types
d'information suivants:
1° (...); 1° (...);
2° (...); 2° (...);
3° (...); 3° (...);
4° Nationalité: 4° Nationaliteit):
(...); (...);
(...); (...);
Op schriftelijke vraag nr. 252 van 13 juni 2008 van de
volksvertegenwoordiger Filip De Man antwoordde de
minister van Binnenlandse Zaken dat in het Rijksregister
van de natuurlijke personen geen informatie wordt opgenomen
met betrekking tot de dubbele nationaliteit van personen
die het Belgische staatsburgerschap hebben verkregen
(Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 28,
blz. 7256). In de historiek van hun dossier in het Rijksregisternummer
worden hun vroegere nationaliteiten wel
bewaard. Volgens de minister is een wettelijke basis vereist
om deze gegevens op te nemen in het Rijksregister van de
natuurlijke personen.
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder 4°, van de wet van
8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de
natuurlijke personen bepaalt nochtans dat voor iedere persoon
de nationaliteit wordt opgenomen in het Rijksregister.
Daaruit volgt niet dwingend dat enkel de Belgische nationaliteit
mag vermeld worden van een persoon die deze
nationaliteit verkregen heeft en tegelijk zijn oorspronkelijke
nationaliteit behouden heeft. Bovendien verwijst de
minister zelf naar artikel 1, aanhef en onder 4°, derde
streepje, van het koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot
bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens
bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet
van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van
de natuurlijke personen, dat als volgt luidt:
"Artikel 1. - Met de wettelijke informatiegegevens opgenoemd
in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus
1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke
personen, zijn de volgende informatietypes verbonden:
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 191
- la plurinationalité.". de meervoudige nationaliteit.".
D'après la réponse fournie par le ministre, le nouveau
type d'information appelé TI 032 "plurinationalités" permet
d'enregistrer la(es) nouvelle(s) nationalité(s) volontairement
acquise(s) par des personnes qui ont atteint l'âge de
18 ans.
1. Estimez-vous encore qu'une base légale est requise
pour enregistrer au Registre national des personnes physiques
des informations relatives à la plurinationalité des
personnes ayant volontairement acquis la nationalité
Belge?
2. Si la réponse à la première question est affirmative,
pourquoi aucune base légale n'est-elle requise pour insérer
dans le Registre national des personnes physiques des
informations relatives à la plurinationalité des Belges ayant
volontairement acquis une autre nationalité?
3. a) Si la réponse à la première question est affirmative,
quelle forme cette base légale devrait-elle avoir, étant donné
que l'article 3, alinéa premier, préambule et 4° de la loi
du 8 août 1983 organisant un Registre national des personnes
physiques dispose déjà que la "nationalité" de chaque
personne est enregistrée au Registre national?
b) Suffit-il de remplacer les mots "la nationalité" par "les
nationalités"?
4. Comment expliquer que la notion de "plurinationalité"
mentionnée à l'article 1, préambule et 4°, troisième tiret de
l'arrêté royal du 8 janvier 2006 déterminant les types
d'information associés aux informations visées à l'article 3,
alinéa 1er, de la loi du 8 août 1983 organisant un Registre
national des personnes physiques s'applique exclusivement
aux Belges ayant volontairement acquis une autre nationalité
et non aux étrangers ayant volontairement acquis la
nationalité belge?
5. Pouvez-vous me communiquer, au besoin à l'aide d'un
historique des dossiers des intéressés, le nombre de personnes
ayant volontairement acquis la nationalité belge et
ayant également une autre nationalité au 1er janvier 2011?
6. Combien de personnes ayant obtenu la nationalité
belge par attribution avaient également une autre nationalité
au 1er janvier 2011?
7. Quelles sont les dix nationalités étrangères les plus fréquemment
détenues par des citoyens belges bénéficiant de
la plurinationalité (avec mention des nombres respectifs)?
Het nieuwe informatietype, IT 032 "meervoudige nationaliteit"
genoemd, maakt het volgens het antwoord van de
minister mogelijk om de nieuwe nationaliteiten op te
nemen die vrijwillig verkregen werden door de Belgen die
de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
1. Bent u nog steeds van oordeel dat een wettelijke basis
vereist is om in het Rijksregister van de natuurlijke personen
informatie op te nemen betreffende de meervoudige
nationaliteit van personen die de Belgische nationaliteit
vrijwillig verkregen hebben?
2. Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend
luidt: waarom is geen wettelijke basis vereist om in het
Rijksregister van de natuurlijke personen informatie op te
nemen betreffende de meervoudige nationaliteit van Belgen
die vrijwillig een vreemde nationaliteit verkregen hebben?
3. a) Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend
luidt: welke vorm zou de bedoelde wettelijke basis moeten
aannemen, nu artikel 3, eerste lid, aanhef en onder 4°, van
de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister
van de natuurlijke personen reeds bepaalt dat voor
iedere persoon "de nationaliteit" wordt opgenomen in het
Rijksregister?
b) Volstaat het "de nationaliteit" te vervangen door "de
nationaliteiten"?
4. Waaruit volgt dat het begrip "meervoudige nationaliteit"
in artikel 1, aanhef en onder 4°, derde streepje, van het
koninklijk besluit van 8 januari 2006 tot bepaling van de
informatietypes, verbonden met de informatiegegevens
bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus
1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke
personen uitsluitend betrekking heeft op de meervoudige
nationaliteit van Belgen die vrijwillig een vreemde nationaliteit
verkregen hebben, en niet op vreemdelingen die
vrijwillig de Belgische nationaliteit verkregen hebben?
5. Kan u meedelen, desnoods aan de hand van de historiek
van de dossiers van de betrokken personen, hoeveel
personen die de Belgische nationaliteit vrijwillig verkregen
hebben, op 1 januari 2011 behalve over de Belgische nog
over een andere nationaliteit beschikten?
6. Kan u meedelen hoeveel personen die de Belgische
nationaliteit hebben verworven door toekenning, op
1 januari 2011 behalve over de Belgische nog over een
andere nationaliteit beschikten?
7. Kan u meedelen wat de top tien is van de meest voorkomende
vreemde nationaliteiten van Belgische staatsburgers
met de meervoudige nationaliteit, met vermelding van
de respectievelijke aantallen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

192 QRVA 53 039
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 445 de monsieur le député Tanguy Veys
du 01 juin 2011 (N.):
Avant de répondre à ses questions, je souhaiterais préalablement
communiquer à l'honorable membre les considérations
suivantes.
En application de l'article 1er de l'arrêté royal du
8 janvier 2006 déterminant les types d'information associés
aux informations visées à l'article 3, alinéa 1er, de la loi du
8 août 1983 organisant un Registre national des personnes
physiques, lorsqu'un Belge acquiert une autre nationalité,
celle-ci devrait être inscrite en qualité d'information associée
à l'information légale relative à la nationalité, telle que
visée à l'article 3, alinéa 1er, 4°, de la loi précitée du 8 août
1983. Cette information étant enregistrée au TI (type
d'information) 032.
Ce TI 032 permet donc d'enregistrer la ou, le cas échéant,
les nationalités acquises volontairement par des Belges
ayant atteint l'âge de 18 ans.
En ce qui concerne les personnes de nationalité étrangère
ayant acquis la nationalité belge, en l'état actuel de la réglementation,
l'ancienne nationalité qui serait néanmoins
conservée malgré l'acquisition de la nationalité belge, n'est
pas enregistrée au TI 032. Ce TI ne concerne en effet que
les Belges.
Etant donné la mission de mémorisation qui lui incombe,
le Registre national conserve néanmoins l'historique de la
nationalité des personnes ayant acquis la nationalité belge.
Cet enregistrement se réalise en application de l'article 3,
alinéa 2, de la loi précitée du 8 août 1983 qui dispose que
les modifications successives apportées aux informations
visées à l'alinéa 1er, à savoir les quatorze informations
légales, en ce compris celle relative à la nationalité, ainsi
que leur date de prise d'effet sont mentionnées au Registre
national.
Il est cependant à noter que cet enregistrement, dit "en
historique", ne permet pas de savoir si l'intéressé a conservé
ou non son ancienne nationalité du fait de l'acquisition
de la nationalité belge. Cette question doit en effet, le cas
échéant, être résolue au cas par cas par les autorités compétentes
qui feront application les règles du droit international
privé.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 445 van de heer
volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 01 juni 2011
(N.):
Vooraleer ik op zijn vragen antwoord, zou ik het geachte
lid eerst volgende overwegingen willen meedelen.
In toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van
8 januari 2006 tot bepaling van de informatietypes, verbonden
met de informatiegegevens bedoeld in artikel 3,
eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van
een Rijksregister van de natuurlijke personen, moet indien
een Belg een andere nationaliteit verwerft, deze ingeschreven
worden als informatie verbonden met de wettelijke
informatie betreffende de nationaliteit, zoals bedoeld in
artikel 3, eerste lid, 4°, van voornoemde wet van
8 augustus 1983. Deze informatie wordt opgenomen onder
het IT (informatietype) 032.
Dit IT 032 maakt het dus mogelijk om de nationaliteit of,
indien van toepassing, nationaliteiten die vrijwillig
werd(en) verworven door de Belgen vanaf 18 jaar, op te
nemen.
Wat personen van vreemde afkomst betreft die de Belgische
nationaliteit hebben verworven, wordt volgens de huidige
wetgeving de oude nationaliteit, die echter wel
bewaard zou worden ondanks de verwerving van de Belgische
nationaliteit, niet opgenomen onder het IT 032. Dit IT
betreft immers enkel de Belgen.
Gezien de opdracht die het Rijksregister heeft om te conserveren,
bewaart het echter de historiek van de nationaliteit
van de personen die de Belgische nationaliteit hebben
verworven. Deze opneming gebeurt in toepassing van artikel
3, tweede lid van voornoemde wet van 8 augustus 1983
die bepaalt dat de opeenvolgende wijzigingen van de in het
eerste lid bedoelde informatiegegevens, met name de veertien
wettelijke informatiegegevens, met de datum waarop
zij uitwerking hebben in het Rijksregister vermeld worden.
Het dient echter opgemerkt te worden dat deze opneming
"in de historiek" het niet mogelijk maakt om na te gaan of
de betrokkene al dan niet zijn oude nationaliteit heeft
behouden bij de verwerving van de Belgische nationaliteit.
Deze vraag moet immers indien nodig geval per geval
beantwoord worden door de bevoegde overheden die de
regels van het internationaal privérecht zullen toepassen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 193
De même, l'enregistrement de la nationalité sous laquelle
l'intéressé a été inscrit précédemment dans les registres de
la population ou dans le registre d'attente ne peut être qualifié
d'exhaustif. En effet, les Etats tiers ne communiquent
pas nécessairement aux autorités belges les informations
relatives à leurs ressortissants. Les services communaux
de population ainsi que les services de l'Office des étrangers,
en collaboration avec ceux du département des Affaires
étrangères, s'emploient néanmoins à garantir un niveau
élevé de qualité des données relatives à la nationalité des
ressortissants étrangers.
Concernant plus particulièrement les questions précises
posées par l'honorable membre, je prie ce dernier de trouver
ci-après les réponses suivantes.
1, 2, 3. a) et b) Enregistrer la plurinationalité des personnes
ayant volontairement acquis la nationalité belge nécessite
non pas une modification législative mais une
modification de l'arrêté royal précité du 8 janvier 2006.
Néanmoins, étant donné le caractère peu exhaustif qu'une
telle information présenterait et le caractère peu fiable
d'une telle donnée, il ne me paraît pas opportun d'initier
une telle modification.
4. Le TI 032 a été introduit à l'occasion de la modification
du Code de la Nationalité par la loi du 27 décembre
2006 portant dispositions diverses (I), publiée au Moniteur
belge du 28 décembre 2006; une des modifications majeures
portées au Code de la Nationalité belge visant à permettre
la double nationalité par acquisition volontaire, par
opposition à la double nationalité par acquisition involontaire
qui était déjà admise en droit belge.
À cette époque, il a paru intéressant d'enregistrer dans les
registres de population et consulaires ainsi que dans le
Registre national des personnes physiques, l'information
relative à la nationalité étrangère acquise par un Belge;
cette donnée pouvant par exemple présenter un intérêt dans
le cadre de la vérification des listes des électeurs lors des
élections européennes.
Par contre, les personnes possédant déjà plusieurs nationalités,
dont la nationalité belge, ne sont inscrites dans les
registres de population ou consulaires ainsi que dans le
Registre national des personnes physiques, qu'en qualité de
Belges, les autres nationalités n'étant pas référencées.
Op dezelfde wijze kan de opneming van de nationaliteit
waaronder de betrokkene voordien werd ingeschreven in
de bevolkingsregisters niet uitputtend genoemd worden.
De derden Staten delen immers niet noodzakelijk aan de
Belgische overheden de informatie mee betreffende hun
onderdanen. De gemeentelijke bevolkingsdiensten, alsook
de diensten van de Dienst Vreemdelingenzaken, werken er
samen met Buitenlandse Zaken aan om een hoog kwaliteitsniveau
te verzekeren voor de gegevens betreffende de
nationaliteit van de buitenlandse onderdanen.
Wat meer in het bijzonder de vragen betreft die gesteld
werden door het geachte lid, verzoek ik deze laatste om
hierna de volgende antwoorden te lezen.
1, 2, 3. a) en b) Om de meervoudige nationaliteit op te
nemen van personen die vrijwillig de Belgische nationaliteit
hebben verworven, is geen wetswijziging nodig, maar
een wijziging van het voornoemde koninklijk besluit van
8 januari 2006. Aangezien zo'n informatiegegeven weinig
volledig en betrouwbaar zou zijn, lijkt het mij niet aangewezen
om deze wijziging door te voeren.
4. Het IT 032 werd ingevoerd door de wijziging van het
Wetboek van de Belgische Nationaliteit bij de wet van
27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006;
waarbij een van de voornaamste wijzigingen die aangebracht
werden aan het Wetboek van de Belgische Nationaliteit,
was dat de dubbele nationaliteit bij vrijwillige
verwerving mogelijk was, tegenover de dubbele nationaliteit
bij onvrijwillige verwerving die reeds toegestaan was
in het Belgische recht.
Op dat moment leek het interessant om in de consulaire
en bevolkingsregisters alsook in het Rijksregister van de
natuurlijke personen de informatie op te nemen betreffende
de vreemde nationaliteit die verworven werd door een
Belg; dit gegeven kon bijvoorbeeld interessant zijn in het
kader van de controle van kiezerslijsten bij Europese verkiezingen.
Personen die daarentegen al over meerdere nationaliteiten
beschikken, waaronder de Belgische nationaliteit, worden
enkel als Belg in de consulaire of bevolkingsregisters
alsook in het Rijksregister van de natuurlijke personen
ingeschreven, waarbij de andere nationaliteiten niet vermeld
worden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

194 QRVA 53 039
5 et 6. Concernant le nombre de personnes ayant volontairement
acquis la nationalité belge ou ayant obtenu la
nationalité belge par attribution et conservant également
une autre nationalité au 1er janvier 2011, le Registre national
ne dispose pas de ces informations.
Comme déjà signalé ci-dessus en préliminaire, l'enregistrement
de la nationalité d'origine d'une personne ayant
volontairement acquis la nationalité belge ou ayant obtenu
la nationalité belge par attribution ne permet pas de savoir
si l'intéressé a conservé ou non son ancienne nationalité du
fait de l'acquisition ou de l'attribution de la nationalité
belge. Cette question ne peut en effet être résolue qu'au cas
par cas par les autorités compétentes qui feront application
les règles du droit international privé.
7. Concernant les citoyens belges bénéficiant de la plurinationalité,
je communique à l'honorable membre des
informations suivantes:
5 en 6. Wat het aantal personen betreft die vrijwillig de
Belgische nationaliteit verworven hebben of die de Belgische
nationaliteit verworven hebben door toekenning en
die eveneens een andere nationaliteit behouden hebben in
2011, beschikt het Rijksregister niet over gegevens hierover.
Zoals hiervoor reeds opgemerkt, maakt de opneming van
de nationaliteit van oorsprong van een persoon die de Belgische
nationaliteit vrijwillig of door toekenning verworven
heeft, het niet mogelijk om na te gaan of de betrokkene
al dan niet zijn oude nationaliteit heeft behouden bij de
verwerving van de Belgische nationaliteit. Deze vraag
moet immers indien nodig geval per geval beantwoord
worden door de bevoegde overheden die de regels van het
internationaal privérecht zullen toepassen.
7. Wat de Belgische burgers betreft die genieten van een
meervoudige nationaliteit, deel ik aan het geachte lid volgende
informatie mee:
- en 2008: 3 dossiers (France, Luxembourg et Cap Vert), - in 2008: 3 dossiers (Frankrijk, Luxemburg en Kaapverdië),
- en 2009: 6 dossiers (Cap Vert, France, Espagne, Allemagne,
Bolivie et Canada),
- en 2010: 15 dossiers (5 Cap Vert, 5 Italie, 2 Luxembourg,
1 Pays-Bas, 1 Suisse, 1 Maroc),
- en 2011 (situation au 20 juin): 3 dossiers (2 Cap Vert et
1 États Unis).
DO 2010201103497
Question n° 446 de madame la députée Sonja Becq du
01 juin 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Contrats de cohabitation conclus auprès de notaires. -
Enregistrement dans les registres de la population.
Il ressort des réponses à de précédentes questions parlementaires
que le nombre de cohabitants légaux est en augmentation.
Dans le cadre de la cohabitation légale, les
personnes concernées ont la possibilité, pour donner plus
de poids à leur cohabitation, de conclure un contrat de
cohabitation devant notaire et de l'enregistrer dans les
registres de la population. Lors de la déclaration de cohabitation
légale, il y a même lieu d'indiquer si un tel contrat a
déjà été conclu.
1. Pourquoi le contrat de cohabitation est-il enregistré
dans les registres de la population?
- in 2009: 6 dossiers (Kaapverdië, Frankrijk, Spanje,
Duitsland, Bolivia en Canada),
- in 2010: 15 dossiers (5 Kaapverdië, 5 Italië, 2 Luxemburg,
1 Nederland, 1 Zwitserland, 1 Marokko),
- in 2011 (situatie op 20 juni): 3 dossiers (2 Kaapverdië
en 1 Verenigde Staten).
DO 2010201103497
Vraag nr. 446 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sonja Becq van 01 juni 2011 (N.) aan de minister
van Binnenlandse Zaken:
Samenwoningscontracten gesloten bij notarissen. - Registratie
in het bevolkingsregister.
Uit vroegere parlementaire vragen blijkt dat het aantal
wettelijk samenwonenden stijgt. In het kader van de wettelijke
samenwoning wordt aan de betrokkenen de mogelijkheid
gegeven, ter versterking van hun wettelijk
samenwonen, een samenwoningscontract te sluiten voor de
notaris en dit te registreren in het bevolkingsregister. Bij
het afleggen van een verklaring wettelijke samenwoning
dient zelfs opgegeven te worden of er reeds één werd
gesloten.
1. Waarom wordt dit samenwoningscontract geregistreerd
in het bevolkingsregister?
2. Quelle est la plus-value visée par cette procédure? 2. Wat is de meerwaarde die hiermee wordt beoogd?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 195
3. Combien de contrats de cohabitation conclus dans le
cadre d'une cohabitation légale ont-ils été enregistrés dans
les registres de la population:
a) conformément à l'article 1475, §1, du Code civil, et ce
pour les cinq dernières années;
b) conformément à l'article 1478 du Code civil, également
pour les cinq dernières années?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 446 de madame la députée Sonja Becq
du 01 juin 2011 (N.):
1. A l'article 1476 du Code civil, inséré par la loi du
23 novembre 1998 instaurant la cohabitation légale, il est
stipulé "Une déclaration de cohabitation légale est faite au
moyen d'un écrit remis contre récépissé à l'officier de l'état
civil du domicile commun (...). L'officier de l'état civil
vérifie si les deux parties satisfont aux conditions légales
régissant la cohabitation légale et acte, dans l'affirmative,
la déclaration dans le registre de la population".
De cette manière, le législateur permet de donner un
caractère officiel aux formes de cohabitation en vue de
garantir aux cohabitants une certaine sécurité juridique.
2. Suite à l'approbation de la loi du 23 novembre 1998
instaurant la cohabitation légale, la déclaration de cohabitation
légale est insérée parmi les informations citées de
manière limitative par l'arrêté royal du 16 juillet 1992
déterminant les informations mentionnées dans les registres
de la population et dans le registre des étrangers.
Les informations mentionnées dans le Registre national
constituent la base de nombreuses actions administratives
prises par les communes (arrêt de la liste des électeurs,
évaluation des besoins locaux, aide sociale, instructions
pour les différentes procédures administratives, perception
d'impôts locaux) ou par les différentes autorités et institutions
aux différents niveaux de pouvoir.
La déclaration de cohabitation légale a également été
insérée dans l'arrêté royal du 16 juillet 1992 relatif à la
communication des informations contenues dans les registres
de la population et dans le registre des étrangers afin
de permettre la communication à des tiers des informations
relatives à la cohabitation légale.
3. Hoeveel samenwoningscontracten werden er in het
kader van een wettelijke samenwoning geregistreerd in het
bevolkingsregister:
a) overeenkomstig artikel 1475, §1 van het Burgerlijk
Wetboek en dit voor de jongste vijf jaar;
b) overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek,
ook voor de jongste vijf jaar?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 446 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Sonja Becq van 01 juni
2011 (N.):
1. In artikel 1476 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd
bij de wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke
samenwoning, wordt bepaald dat "Een verklaring
van wettelijke samenwoning wordt afgelegd door middel
van een geschrift dat tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd
aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (...). De
ambtenaar van de burgerlijke stand gaat na of beide partijen
voldoen aan de wettelijke voorwaarden inzake de
wettelijke samenwoning en maakt in voorkomend geval
melding van de verklaringen in het bevolkingsregister".
De wetgever biedt op deze manier de mogelijkheid een
officieel karakter te geven aan de vormen van samenwoning
ten einde een relatieve juridische zekerheid te verzekeren
aan samenwonenden.
2. Als gevolg van de goedkeuring van de wet van
23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning
is de verklaring van de wettelijke samenwoning
opgenomen bij de limitatief opgesomde gegevens in het
koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de
informatie die opgenomen wordt in het bevolkingsregister
en in het vreemdelingenregister.
De informatie die opgenomen wordt in het Rijksregister
vormt de basis van tal van administratieve handelingen uitgaande
van de gemeente (opstellen van de kiezerslijsten,
evaluatie van de lokale noden, sociale hulp, instructies
voor de verschillende administratieve procedures, heffen
van lokale belastingen), of van de verschillende overheden
en instellingen op de verschillende beleidsniveaus.
De verklaring van de wettelijke samenwoning werd ook
opgenomen in het koninklijk besluit van 16 juli 1992
betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters
en uit het vreemdelingenregister, ten einde
de mededeling van de informatie met betrekking tot de
wettelijke samenwoning ten opzichte van derden mogelijk
te maken.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

196 QRVA 53 039
3. Je souhaite avant tout attirer l'attention sur le fait que
le Registre national ne reprend pas les contrats de cohabitation
comme tels mais bien le nombre de personnes concernées
par ces contrats. Les chiffres sont basés sur le
recensement du nombre de dossiers individuels repris au
Registre national des personnes physiques contenant une
information relative à la cohabitation légale, c'est-à-dire, le
type d'information 123.
Ci-dessous le récapitulatif, pour les cinq dernières
années, du nombre total de déclarations de cohabitation
légale (art. 1476 du Code civil) et le nombre d'entre elles
qui ont en outre fait l'objet d'une convention devant notaire
(art. 1478 du Code civil).
Nombre total de déclarations de cohabitation légale
—
Totaal aantal verklaringen wettelijke samenwoning
DO 2010201103510
Question n° 447 de madame la députée Jacqueline
Galant du 07 juin 2011 (Fr.) à la ministre de
l'Intérieur:
La rémunération des gardes à domicile des pompiers
volontaires (QO 4795).
Je fais suite à ma précédente question au sujet de la réforme
des services de secours et du futur statut des pompiers
volontaires. Pour mémoire, j'avais attiré votre attention sur
les récentes décisions de justice contradictoires concernant
la rémunération des périodes d'astreinte durant lesquelles
les pompiers volontaires sont rappelables.
Vous m'aviez répondu que ces périodes ne donnent pas
droit, en tant que telles, à une indemnisation mais que vous
constatiez que ce principe était mis à mal par certains arrêts
et que pour y remédier, votre administration préparait un
texte réglementaire relatif à la durée des diverses prestations
des pompiers volontaires.
3. Ik wil er vooreerst op wijzen dat de samenlevingscontracten
niet als dusdanig in het Rijksregister worden geregistreerd,
maar wel het aantal personen dat daarbij is
betrokken. De cijfers zijn gebaseerd op een telling van het
aantal individuele dossiers in het Rijksregister van de
natuurlijke personen die een informatie met betrekking tot
de wettelijke samenwoning, namelijk, het informatietype
123, bevatten.
Hieronder gaat het overzicht voor de laatste vijf jaar, van
het totaal aantal wettelijke verklaringen van samenwoning
(art. 1476 B.W.) en het aantal daarvan dat ook bij overeenkomst
voor de notaris werd geregeld (art. 1478 B.W.).
Nombre de conventions devant notaire
—
Aantal overeenkomsten voor de notaris
Art. 1476 Code Civil/B.W. Art. 1478 Code Civil/B.W.
2006 34 655 1 199
2007 49 574 1 576
2008 64 539 1 665
2009 68 737 1 488
2010 73 186 1 234
DO 2010201103510
Vraag nr. 447 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Jacqueline Galant van 07 juni 2011 (Fr.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Vergoeding van de thuiswachtdiensten van de vrijwillige
brandweerlieden (MV 4795).
Deze vraag ligt in het verlengde van mijn vorige vraag
betreffende de hervorming van de hulpdiensten en het toekomstige
statuut van de vrijwillige brandweerlieden. Ter
herinnering, ik had uw aandacht gevestigd op de recente
tegenstrijdige gerechtelijke beslissingen met betrekking tot
de vergoeding voor de beschikbaarheidsperioden waarin de
vrijwillige brandweerlieden opgeroepen kunnen worden.
U antwoordde mij dat die perioden als zodanig geen
recht geven op vergoeding, maar dat u had vastgesteld dat
dat principe op losse schroeven was komen te staan door
een aantal arresten en dat uw administratie in antwoord
daarop een regelgevende tekst had opgesteld betreffende
de duur van de arbeidsprestaties van de vrijwillige brandweerlieden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 197
Je me permets de revenir vers vous car de nouvelles
questions me préoccupent, notamment celle de savoir
quelle est exactement la marge de manoeuvre du gouvernement
à l'égard des pompiers volontaires.
1. Concernant les gardes à domicile, la loi du 16 mars
1971 sur le travail ne parle nulle part précisément du système
de gardes à domicile.
a) Quel est l'impact de la jurisprudence européenne relative
à la notion de temps de travail?
b) l'arrêt "Jaeger", par exemple, n'implique-t-il pas qu'il
suffit d'être à la disposition de l'employeur là où il le décide
pour être "au travail"?
2. a) Le statut de volontaire existe-t-il officiellement pour
les métiers de la sécurité civile?
c) L'article 3 de la loi du 3 juillet 2005 relative aux droits
des volontaires n'a-t-elle pas précisément pour conséquence
qu'il n'y a actuellement plus aucun membre volontaire
en activité dans nos services publics d'incendie?
3. Le cas échéant, les sapeur-pompiers de nos services
d'incendie ne sont-ils pas soit des professionnels, soit des
non-professionnels, tous soumis à la législation belge du
14 décembre 2000 sur le temps de travail (la loi du
14 décembre 2000 fixant certains aspects de l'aménagement
du temps de travail dans le secteur public) laquelle
transpose une directive européenne? Le gouvernement a-til
le pouvoir d'édicter un statut spécifique pour les pompiers
volontaires dérogeant à la législation sur le temps de
travail?
Ne faut-il pas annuler les règlements communaux qui
prévoient toujours que certains membres de nos services
d'incendie puissent-être de garde pendant 168 heures sans
la moindre interruption?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 447 de madame la députée Jacqueline
Galant du 07 juin 2011 (Fr.):
1. Il convient tout d'abord de préciser que les termes
"garde à domicile" sont impropres et qu'il s'agit d'une simple
période d'astreinte pendant laquelle le pompier volontaire
peut être appelé à rejoindre la caserne dans un délai
déterminé par l'autorité. Le rappel s'effectue au moyen
d'appareils portables (Gsm, radio ou pager) de telle sorte
que le pompier volontaire n'est en aucune manière obligé
de rester à son domicile.
Ik ben zo vrij om mij opnieuw tot u te richten omdat er
een aantal nieuwe vragen gerezen zijn, meer bepaald de
vraag hoe groot de manoeuvreerruimte van de regering
precies is ten aanzien van de vrijwillige brandweerlieden.
1. In de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt er nergens
gewag gemaakt van het systeem van thuiswachtdiensten.
a) Wat is de impact van de Europese rechtspraak met
betrekking tot het begrip arbeidstijd?
b) Houdt het arrest-Jaeger, bijvoorbeeld, niet in dat het
volstaat dat de werknemer ter beschikking van de werkgever
staat op de door hem verkozen plaats om "werkzaam"
te zijn?
2. a) Bestaat er een officieel vrijwilligersstatuut voor de
beroepen die uitgeoefend worden in het kader van de
civiele veiligheid?
c) Heeft artikel 3 van de wet van 3 juli 2005 betreffende
de rechten van vrijwilligers juist niet tot gevolg gehad dat
er vandaag geen enkele vrijwilliger meer bij onze openbare
brandweerdiensten werkt?
3. Is het niet zo dat de brandweerlieden van onze brandweerdiensten
beroepsbrandweerlieden dan wel vrijwilligers
zijn, die allemaal onderworpen zijn aan de Belgische
wetgeving van 14 december 2000 betreffende de arbeidstijd
(wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige
aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de
openbare sector), waarin een Europese richtlijn werd
omgezet? Kan de regering een specifiek statuut voor de
vrijwillige brandweerlieden uitvaardigen dat afwijkt van
de wetgeving inzake de arbeidstijd?
Zouden de gemeentelijke verordeningen waarin nog
altijd bepaald wordt dat sommige leden van onze brandweerdiensten
168 uur aaneengesloten van wacht kunnen
zijn, niet moeten worden opgeheven?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 447 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Jacqueline Galant van
07 juni 2011 (Fr.):
1. Er moet eerst gepreciseerd worden dat de term "thuiswachtdienst"
onjuist gebruikt wordt en dat het gaat om een
gewone beschikbaarheidsperiode tijdens welke de vrijwillige
brandweerman opgeroepen kan worden om zich naar
de kazerne te begeven binnen een door de overheid vastgelegde
termijn. De oproep gebeurt door middel van draagbare
toestellen (gsm, radio of pager) zodat de vrijwillige
brandweerman geenszins verplicht is om thuis te blijven.
La jurisprudence européenne en la matière est univoque. De Europese rechtspraak ter zake is eenduidig.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

198 QRVA 53 039
En ce qui concerne l'aspect temps de travail, l'arrêt
SIMAP - C303/98 - de la Cour de Justice de l'Union européenne
du 3 octobre 2000 est très clair:
"Ainsi que M. l'avocat général l'a également relevé au
point 37 de ses conclusions, il en va différemment de la
situation dans laquelle les médecins des équipes de premiers
soins effectuent les gardes selon le système qui veut
qu'ils soient accessibles en permanence sans pour autant
être obligés d'être présents dans l'établissement de santé.
Même s'ils sont à la disposition de leur employeur dans la
mesure où ils doivent pouvoir être joints, dans cette situation,
les médecins peuvent gérer leur temps avec moins de
contraintes et se consacrer à leurs propres intérêts. Dans
ces conditions, seul le temps lié à la prestation effective de
services de premiers soins doit être considéré comme du
temps de travail au sens de la directive 93/104."
Dans l'arrêt JAEGER (C151/02) du 9 septembre 2003, la
Cour confirme la jurisprudence résultant de l'arrêt SIMAP.
En ce qui concerne les périodes de garde effectuées
selon le régime de la présence physique à l'hôpital, la Cour
précise que la mise à disposition d'un local de repos avec
un lit ne modifie pas la qualification de "temps de travail"
de ces périodes:
"La directive 93/104/CE du Conseil, du 23 novembre
1993, concernant certains aspects de l'aménagement du
temps de travail, doit être interprétée en ce sens qu'il
convient de considérer un service de garde ("Bereitschaftsdienst")
qu'un médecin effectue selon le régime de la présence
physique dans l'hôpital comme constituant dans son
intégralité du temps de travail au sens de cette directive,
alors même que l'intéressé est autorisé à se reposer sur son
lieu de travail pendant les périodes où ses services ne sont
pas sollicités, en sorte que celle-ci s'oppose à la réglementation
d'un État membre qui qualifie de temps de repos les
périodes d'inactivité du travailleur dans le cadre d'un tel
service de garde."
2. Les pompiers volontaires sont soumis à un statut sui
generis principalement défini par l'arrêté royal du 6 mai
1971 fixant les types de règlements communaux relatifs à
l'organisation des services communaux d'incendie. Ils ne
tombent pas dans le champ d'application de la loi du
3 juillet 1978 relative aux contrats de travail et ne sont pas
soumis au statut applicable aux membres du personnel
communal. Je vous confirme également que les pompiers
volontaires n'entrent pas dans le champ d'application de la
loi du 3 juillet 2005 sur le volontariat.
Inzake het aspect arbeidstijd is het arrest SIMAP - C303/
98 - van het Hof van Justitie van de Europese Unie van
3 oktober 2000 zeer duidelijk:
"Zoals de advocaat-generaal in punt 37 van zijn conclusie
heeft opgemerkt, is de situatie anders wanneer de artsen
van ploegen voor eerstelijnszorg wachtdiensten verrichten
waarbij zij permanent bereikbaar moeten zijn, doch zonder
dat hun aanwezigheid in het gezondheidscentrum vereist
is. Hoewel zij ter beschikking van hun werkgever staan, in
die zin dat zij bereikbaar moeten zijn, kunnen zij in die
situatie hun tijd vrijer besteden en zich met hun eigen
zaken bezighouden. In die omstandigheden moet enkel de
tijd die is verbonden met het werkelijk verrichten van diensten
voor de eerstelijnszorg worden beschouwd als arbeidstijd
in de zin van richtlijn 93/104."
In het arrest JAEGER (C151/02) van 9 september 2003,
bevestigt het Hof de rechtspraak van het arrest SIMAP.
Wat de wachtperiodes betreft die uitgevoerd worden volgens
de regeling van de fysieke aanwezigheid in het ziekenhuis,
preciseert het Hof dat de terbeschikkingstelling
van een rustlokaal met een bed de hoedanigheid van de
"arbeidstijd" van deze periodes niet wijzigt:
"Richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november
1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie
van de arbeidstijd, moet aldus worden uitgelegd dat
beschikbaarheidsdienst ("Bereitschaftsdienst"), waarbij
een arts fysiek in het ziekenhuis aanwezig moet zijn, volledig
als arbeidstijd in de zin van deze richtlijn moet worden
beschouwd, zelfs indien de belanghebbende op zijn werkplek
mag rusten tijdens de perioden waarin van hem geen
werkzaamheden worden verlangd, zodat deze richtlijn zich
verzet tegen de nationale regeling van een lidstaat die de
perioden tijdens welke de werknemer gedurende een dergelijke
beschikbaarheidsdienst geen werkzaamheden verricht,
als rusttijd aanmerkt."
2. De vrijwillige brandweerlieden zijn onderworpen aan
een statuut sui generis dat voornamelijk bepaald wordt
door het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling
van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende
de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten.
Ze vallen niet onder het toepassingsveld van de wet
van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en
zijn niet onderworpen aan het statuut dat van toepassing is
op het gemeentepersoneel. Ik bevestig u eveneens dat de
vrijwillige brandweerlieden niet onder het toepassingsveld
vallen van de wet van 3 juli 2005 betreffende het vrijwilligerswerk.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 199
Dans l'arrêt Brassine, n° 211.332, du 17 février 2011, le
Conseil d'État a confirmé que la relation qui unit un pompier
volontaire à la commune est bien de nature statutaire.
Le Conseil d'Etat relève notamment que par le biais de
l'arrêté royal du 6 mai 1971 précité, "l'autorité a fixé en
leurs éléments essentiels les conditions d'exercice des
fonctions des pompiers volontaires; qu'elle a prévu un
mécanisme de démission d'office pour le cas où l'agent
cesse de remplir certaines conditions de recrutement et établi
un régime disciplinaire permettant notamment à
l'employeur de décider unilatéralement la suspension pour
une durée maximale d'un mois avec privation du traitement;
qu'elle n'a permis le licenciement du pompier volontaire
que pour les raisons prévues par la réglementation, en
particulier au titre de sanction disciplinaire; qu'elle a donc
réglé unilatéralement les éléments de la situation juridique
des pompiers volontaires, en s'abstenant de toute référence
à la législation sur les contrats de travail et en s'écartant de
nombreuses dispositions de celle-ci; que le règlement
d'ordre intérieur adopté par la partie adverse, employeur,
complète ces règles prévues non par la législation sur le
travail, mais par celle qui régit spécifiquement la matière
de la protection civile; que ces caractéristiques dénotent
l'existence d'une relation statutaire, même si celle-ci est
temporaire".
3. Les pompiers professionnels bénéficient des dispositions
de la loi du 14 décembre 2000 fixant certains aspects
de l'aménagement du temps de travail dans le secteur
public.
Les pompiers volontaires, quant à eux, n'entrent pas dans
le champ d'application de cette loi. La loi du 30 décembre
2009 portant des dispositions diverses a confirmé ce principe.
Afin d'assurer un juste équilibre entre la protection de la
santé des sapeurs-pompiers volontaires et une protection
optimale des personnes et des biens en matière de sécurité
civile, mon administration a rédigé un projet de texte réglementaire
relatif à la durée des diverses prestations des
pompiers volontaires. Les régions seront associées à l'élaboration
de ce texte dans les prochaines semaines.
Les règlements communaux devront évidemment se
conformer aux dispositions de ce texte réglementaire.
In het arrest Brassine, nr. 211.332, van 17 februari 2011,
heeft de Raad van State bevestigd dat de relatie die een
vrijwillige brandweerman aan de gemeente verbindt wel
degelijk van statutaire aard is.
De Raad van State merkt met name op dat de overheid
met het koninklijk besluit van 6 mei 1971 in hun essentiële
elementen de voorwaarden heeft vastgelegd voor de uitoefening
van de functies van de vrijwillige brandweerlieden;
dat ze een ontslagmechanisme van ambtswege heeft voorzien
indien het personeelslid niet langer voldoet aan
bepaalde rekruteringsvoorwaarden en een tuchtstelsel heeft
ingevoerd dat met name de werkgever toelaat om eenzijdig
te beslissen tot de schorsing voor een maximale duur van
een maand met onthouding van de wedde; dat ze het ontslag
van de vrijwillige brandweerman slechts toegestaan
heeft omwille van in de reglementering voorziene redenen,
in het bijzonder als tuchtsanctie; dat ze dus eenzijdig de
elementen van de rechtspositie van de vrijwillige brandweerlieden
heeft geregeld, door af te zien van elke verwijzing
naar de wetgeving inzake de arbeidscontracten en
door af te wijken van talrijke bepalingen van deze wetgeving;
dat het door de tegenpartij, werkgever, goedgekeurde
huishoudelijk reglement deze niet door de arbeidswetgeving
voorziene regels aanvult, maar dat het specifiek de
materie inzake de civiele bescherming regelt; dat deze
eigenschappen wijzen op het bestaan van een statutaire
relatie, zelfs als deze tijdelijk is.
3. De beroepsbrandweerlieden genieten van de bepalingen
van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van
sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in
de openbare sector.
De vrijwillige brandweerlieden vallen niet onder het toepassingsveld
van deze wet. De wet van 30 december 2009
houdende diverse bepalingen heeft dit principe bevestigd.
Teneinde een correct evenwicht te verzekeren tussen de
bescherming van de gezondheid van de vrijwillige brandweerlieden
en een optimale bescherming van mensen en
goederen op het vlak van de civiele veiligheid, heeft mijn
administratie een ontwerp van reglementaire tekst betreffende
de duur van de diverse prestaties van de vrijwillige
brandweerlieden opgesteld. De gewesten worden betrokken
bij de uitwerking van deze tekst gedurende de volgende
weken.
De gemeentelijke reglementen moeten uiteraard aangepast
worden aan de bepalingen van deze reglementaire
tekst.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

200 QRVA 53 039
DO 2010201103559
Question n° 470 de monsieur le député Laurent Louis
du 10 juin 2011 (Fr.) à la ministre de l'Intérieur:
Commissariat général aux refugiés et aux apatrides. - Évaluations
des fonctionnaires.
L'administration fédérale est dans l'obligation légale
d'organiser régulièrement des procédures d'évaluations des
fonctionnaires, et ce sur base de l'arrêté royal du 2 août
2002 instituant un cycle d'évaluation dans les services
publics fédéraux et dans le Ministère de la Défense. Ces
évaluations portent sur une durée d'une année et permettent
de fixer des objectifs entre l'évaluateur et l'évalué et d'évaluer
si ces objectifs ont été atteints. Le début de l'année
2011 a vu le démarrage de nouveaux cycles d'évaluations
au sein de votre SPF.
Or, il semble qu'au sein du Commissariat général aux
réfugiés et aux apatrides (CGRA), instance dont vous avez
en charge le personnel, les fonctionnaires ne seraient pas
évalués conformément aux dispositions légales au sens des
lois coordonnés du 18 juillet 1966 sur l'emploi des langues
en matière administrative (articles 17 et 39).
En effet, selon ces lois linguistiques, seul un chef fonctionnel
muni d'une attestation des connaissances linguistiques
délivré par le Selor en vertu des articles 7 ou 12
prévus par l'arrêté royal du 8 mars 2001 peut évaluer un
autre fonctionnaire si ce dernier appartient à un autre rôle
linguistique que l'évaluateur (chef fonctionnel).
Ces dispositions légales ont encore été rappelées par un
arrêt éclairant du Conseil d'Etat (n° 196.673) daté du
6 octobre 2009. Cet arrêt annule une évaluation considérée
comme illégale par le Conseil d'État en raison du non respect
de ces dispositions linguistiques.
Ainsi, de nombreuses évaluations au sein du CGRA se
dérouleraient dans un cadre illégal. De ce fait, la bonne
compréhension et la communication entre évaluateurs et
évalués n'est pas garantie, affectant la qualité de l'évaluation
du fonctionnaire concerné, ses prestations, et plus
généralement son évolution personnelle et professionnelle.
DO 2010201103559
Vraag nr. 470 van de heer volksvertegenwoordiger
Laurent Louis van 10 juni 2011 (Fr.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de
Staatlozen. - Evaluatie van de ambtenaren.
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 augustus
2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale
overheidsdiensten en in het ministerie van Defensie is de
federale administratie wettelijk verplicht om de ambtenaren
regelmatig te evalueren. Die evaluaties gebeuren jaarlijks
en bieden de gelegenheid, voor de evaluator en de
geëvalueerde, om doelstellingen te bepalen en vast te stellen
of deze bereikt werden. Begin 2011 gingen er in uw
FOD nieuwe evaluatiecycli van start.
De ambtenaren van het Commissariaat-generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), een instantie
waarvan het personeel onder u ressorteert, zouden echter
niet geëvalueerd worden overeenkomstig de wettelijke
bepalingen zoals bedoeld in de wetten van 18 juli 1966 op
het gebruik van de talen in bestuurszaken (artikelen 17 en
39).
Volgens die taalwetten kan namelijk alleen een functionele
chef die houder is van een taalcertificaat dat Selor
heeft uitgereikt krachtens artikel 7 of 12 van het koninklijk
besluit van 8 maart 2001, een andere ambtenaar evalueren
als laatstgenoemde tot een andere taalrol behoort dan de
evaluator (functionele chef).
In een verhelderend arrest van de Raad van State
(nr. 196.673) van 6 oktober 2009 werd er nog op die wettelijke
bepalingen gewezen. De Raad van State vernietigt in
dat arrest een evaluatie die als onwettelijk wordt
beschouwd wegens de niet-naleving van die taalbepalingen.
Naar verluidt verlopen tal van evaluaties bij het CGVS
niet volgens het boekje. Er is daardoor geen garantie voor
het goede begrip en de communicatie tussen evaluator en
geëvalueerde, wat de kwaliteit van de evaluatie van de
betrokken ambtenaar, zijn prestaties en, meer algemeen,
zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling negatief
beïnvloedt.
1. Êtes-vous informé de cette situation? 1. Bent u op de hoogte van die situatie?
2. Depuis quand les fonctionnaires du Commissariat
général aux réfugiés et aux apatrides ne sont-ils plus évalués
conformément aux dispositions linguistiques en
vigueur?
2. Sinds wanneer worden de ambtenaren van het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en de Staatlozen
niet meer geëvalueerd overeenkomstig de vigerende
taalbepalingen?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 201
3. Quelles sont les mesures que vous envisagez de prendre
afin que tous les fonctionnaires du Commissariat général
aux réfugiés et aux apatrides soient évalués
conformément aux dispositions linguistiques en vigueur?
4. Quand les fonctionnaires du Commissariat général aux
réfugiés et aux apatrides seront-ils tous évalués conformément
aux dispositions linguistiques en vigueur?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 12 août 2011,
à la question n° 470 de monsieur le député Laurent
Louis du 10 juin 2011 (Fr.):
J'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre que
le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides relève
de la compétence du secrétaire d'État à la Politique de
migration et d'asile (question n° 159 du 12 août 2011).
DO 2010201103655
Question n° 464 de monsieur le député Franco
Seminara du 21 juin 2011 (Fr.) à la ministre de
l'Intérieur:
3. Welke maatregelen zal u nemen om ervoor te zorgen
dat alle ambtenaren van het Commissariaat-generaal voor
de Vluchtelingen en de Staatlozen geëvalueerd worden
overeenkomstig de vigerende taalbepalingen?
4. Wanneer zullen de ambtenaren van het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en de Staatlozen allemaal
geëvalueerd worden overeenkomstig de vigerende
taalbepalingen?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 12 augustus 2011, op de vraag nr. 470 van de heer
volksvertegenwoordiger Laurent Louis van 10 juni
2011 (Fr.):
Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat het Commissariaat-generaal
voor de Vluchtelingen en Staatlozen
valt onder de bevoegdheid van de staatssecretaris voor
Migratie- en asielbeleid (vraag nr. 159 van 12 augustus
2011).
DO 2010201103655
Vraag nr. 464 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 21 juni 2011 (Fr.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Les infractions à la législation sur le dopage. Inbreuken op de dopingwetgeving.
Selon le rapport 2010 de la cellule multidisciplinaire hormones
de la police fédérale, le nombre d'infractions à la
législation sur le dopage via le recours à des produits illicites
pour la consommation humaine aurait augmenté de près
de 40 % en un an.
Si cela se confirme, il s'agirait d'une augmentation du
phénomène du dopage humain dans une proportion inquiétante
que ce soit au niveau des envois postaux, ou des saisies
de produits illicites lors de perquisitions.
Aujourd'hui, la demande et l'offre de ce type de médicaments
continuent à augmenter de façon préoccupante dans
notre pays.
D'ailleurs, l'apparition ces dernières années des premiers
morts suite à la consommation de produits anabolisants est
devenue une réalité qu'il convient d'intégrer dans nos politiques
de lutte contre le trafic clandestin.
1. Confirmez-vous les chiffres publiés par le rapport
2010 de la cellule hormones de la police fédérale relatif au
recours aux produits de dopage illicites en Belgique?
2. Si oui, comment expliquez-vous l'observation d'une
telle augmentation du dopage humain parmi notre population?
Volgens het Jaarverslag 2010 van de Multidisciplinaire
Hormonencel van de federale politie zou het aantal inbreuken
op de dopingwetgeving wegens het gebruik van voor
menselijke consumptie verboden producten in een jaar tijd
met bijna 40 procent zijn gestegen.
Dit zou betekenen dat er sprake is van een onrustwekkende
toename van het fenomeen van de zogenaamde
humane doping. De betrokken producten worden ontdekt
in postzendingen of in beslag genomen tijdens huiszoekingen.
De vraag naar en het aanbod van dit soort geneesmiddelen
blijft in ons land op zorgwekkende wijze toenemen.
Nieuw is dat er de jongste jaren ook mensen overleden
zijn ten gevolge van het gebruik van anabolica. Dat is een
realiteit waarmee rekening moet worden gehouden bij de
aanpak van de illegale handel in deze producten.
1. Bevestigt u de cijfers inzake het gebruik van dopingproducten
in België die in het verslag 2010 van de Multidisciplinaire
Hormonencel van de federale politie werden
bekendgemaakt?
2. Zo ja, hoe verklaart u dat humane doping in ons land
blijkbaar zo in opmars is?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

202 QRVA 53 039
3. Où en est la lutte contre les laboratoires clandestins
implantés en Belgique et en Europe fournissant les produits
anabolisants?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 464 de monsieur le député Franco
Seminara du 21 juin 2011 (Fr.):
1. En effet il y a une augmentation de 40% du nombre de
saisies.
2. L'augmentation du nombre de constatations est due
premièrement à une meilleure coopération entre la police
et les différents services d'inspection tels que l'Agence
Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé,
l'Agence Fédérale pour la Sécurité de la Chaîne Alimentaire
et la douane.
Deuxièmement des formations spécifiques ont rendu les
policiers plus conscients du problème, un plus grand nombre
d'anabolisants sont retrouvés et saisis dans le cadre
d'autres phénomènes comme drogue, vol à main armée, ...
Troisièmement, la disponibilité du dopage humain est
très élevée, à cause d'Internet chaque produit est à portée
de main et le risque d'être pris sur le fait est relativement
faible.
3. En collaboration avec le parquet fédéral un plan
d'approche a été conçu pour tracer les laboratoires et, en ce
moment, une première impulsion est donnée dans cette
direction.
Au niveau européen, Interpol a érigé un groupe de travail
afin de s'attaquer aux laboratoires illégaux. Le service central
hormones de la police fédérale fait partie de ce groupe
de travail.
DO 2010201103666
Question n° 465 de madame la députée Sonja Becq du
23 juin 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
Cohabitations légales. - Cohabitations légales entre étrangers.
La loi du 23 novembre 1998 instaurant la cohabitation
légale est entrée en vigueur le 1er janvier 2000 (articles
1475 à 1479 du Code civil). Initialement, le législateur
avait simplement l'intention d'instaurer, par cette initiative,
des règles pragmatiques relatives aux questions d'ordre
patrimonial et pécuniaire (voir Exposé des motifs, DOC 1-
916/5, p. 2). Cet objectif permet d'expliquer la place
qu'occupent ces dispositions dans le Livre III du Code civil
intitulé "Manières dont on acquiert la propriété".
3. Hoe staat het met de aanpak van de clandestiene laboratoria
in België en Europa die anabolica leveren?
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 464 van de heer
volksvertegenwoordiger Franco Seminara van 21 juni
2011 (Fr.):
1. Er is inderdaad een stijging van 40% van het aantal
inbeslagnames.
2. De toename van het aantal vaststellingen komt er, ten
eerste door een betere samenwerking tussen de politie en
de verschillende inspectiediensten zoals het Federaal
Agentschap voor de Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten,
het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van
deVoedselketen en de douane.
Ten tweede hebben specifieke vormingen politieambtenaren
bewuster gemaakt van het probleem en worden ook
meer anabolen aangetroffen bij huiszoekingen in andere
fenomenen zoals drugs, diefstal gewapenderhand, ...
Ten derde is de beschikbaarheid van humane doping zeer
groot, vooral via het Internet is elk product vlug te verkrijgen
en is het risico op betrapping relatief klein.
3. Met het federaal parket werd een plan van aanpak uitgewerkt
om laboratoria op te sporen, en daartoe wordt
momenteel de eerste aanzet gegeven.
Op Europees vlak werd door Interpol een werkgroep
opgericht om de illegale laboratoria aan te pakken. De centrale
dienst hormonen van de federale politie is lid van
deze werkgroep.
DO 2010201103666
Vraag nr. 465 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Sonja Becq van 23 juni 2011 (N.) aan de minister
van Binnenlandse Zaken:
Wettelijke samenwoningen. - Wettelijke samenwoningen
tussen vreemdelingen.
Op 1 januari 2000 trad de wet van 23 november 1998 tot
invoering van de wettelijke samenwoning in werking (artikelen
1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek). Aanvankelijk
beoogde de wetgever hier louter een pragmatische
regeling van vermogensrechtelijke en geldelijke kwesties
van de partners mee in te voeren (zie Memorie van
Toelichting, DOC 1-916/5, p. 2). Vandaar ook de plaats
van deze bepalingen in boek drie van het Burgerlijk Wetboek
met als titel "Op welke wijze eigendom verkregen
wordt".
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 203
Le législateur n'a eu de cesse d'élargir les conséquences
liées à la conclusion d'un contrat de cohabitation légale à
plusieurs domaines tels que le droit fiscal, les droits successoraux,
l'adoption, le droit social, le regroupement
familial, etc., réduisant d'autant la différence avec le
mariage. Pourtant, la facilité avec laquelle une cohabitation
légale peut être conclue ou dissoute constitue un contraste
frappant avec les dispositions applicables aux époux.
Dans l'intervalle est également entrée en vigueur au 1er
juin 2003 la loi du 13 février 2003 ouvrant le mariage à des
personnes de même sexe et modifiant certaines dispositions
du Code civil, ceux-ci ne devant dès lors plus nécessairement
faire appel à la figure juridique de la
cohabitation légale pour donner une base juridique à leur
relation.
Il ressort des informations fournies par le secrétaire
d'Etat à la Politique de migration et d'asile que la cohabitation
légale recueille un franc succès (question n° 1823,
Compte rendu intégral, Chambre, 2010-2011, commission
de la Justice, 11 janvier 2011, CRIV53 COM081, p. 1).
Des voix s'élèvent cependant pour réclamer sa suppression,
notamment parce que le régime serait abusivement utilisé
par des étrangers dans le but d'obtenir une autorisation de
séjour permanente.
1. a) Combien de cohabitations légales ont été dissoutes
et pour quelles raisons?
b) Pourriez-vous me fournir ces chiffres pour les années
2004 (si possible), 2005, 2006, 2007, 2008 et 2009, par
Région et par type de couple (homosexuel ou hétérosexuel)?
c) Pourriez-vous également fournir des chiffres séparés
pour les cohabitations légales entre Belges d'une part et
entre Belges et étrangers d'autre part?
2. Combien de cohabitations légales conclues entre étrangers
ont été enregistrées en 2004 (si possible), 2005, 2006,
2007, 2008 et 2009, par Région et par type de couple
(homosexuel ou hétérosexuel)?
3. a) Combien de cohabitations légales conclues entre
étrangers ont été dissoutes en 2004 (si possible), 2005,
2006, 2007, 2008 et 2009, par Région et par type de couple
(homosexuel ou hétérosexuel)?
De wetgever breidde de gevolgen gehecht aan het afsluiten
van een wettelijke samenwoning alsmaar meer uit en
dit op meerdere domeinen zoals het fiscaal recht, het erfrecht,
de adoptie, het sociaal recht, de gezinshereniging,
enz. Het onderscheid met het huwelijk werd daardoor alsmaar
kleiner hoewel de eenvoud waarmee een wettelijke
samenwoning kan afgesloten of beëindigd worden daarmee
in schril contrast staat.
Ondertussen werd ook bij wet van 13 februari 2003 het
huwelijk opengesteld voor paren van gelijk geslacht (met
ingang van 1 juni 2003) zodat deze niet noodzakelijk meer
een beroep moeten doen op de rechtsfiguur van de wettelijke
samenwoning om hun relatie juridisch te verankeren.
Uit de gegevens die ik reeds ontving van de staatssecretaris
voor Migratie- en asielbeleid, bleek dat het wettelijk
samenwonen zeer populair geworden is (vraag nr. 1823,
Integraal Verslag, Kamer, 2010-2011, commissie voor de
Justitie, 11 januari 2011, CRIV53 COM081, blz. 1). Toch
gaan er stemmen op om de wettelijke samenwoning af te
schaffen, mede omdat de procedure misbruikt zou worden
door vreemdelingen met als doel een permanente verblijfsvergunning
te verkrijgen.
1. a) Hoeveel verklaringen van wettelijke samenwoning
werden er ontbonden en om welke reden?
b) Graag de cijfers opgesplitst per Gewest en gespecificeerd
volgens (gelijk of verschillend) geslacht in (2004,
indien mogelijk), 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009.
c) Graag ook afzonderlijke cijfers voor samenwonen tussen
Belgen en een Belg en een vreemdeling.
2. Hoeveel verklaringen van wettelijke samenwoning
tussen twee vreemdelingen, opgesplitst per Gewest en
gespecificeerd volgens (gelijk of verschillend) geslacht
zijn er geregistreerd in (2004, indien mogelijk), 2005,
2006, 2007, 2008 en 2009?
3. a) Hoeveel verklaringen van wettelijke samenwoning
tussen twee vreemdelingen, opgesplitst per Gewest en
gespecificeerd volgens (gelijk of verschillend) geslacht
werden ontbonden in (2004, indien mogelijk), 2005, 2006,
2007, 2008 en 2009?
b) Et pour quelle raison (mariage, de plein droit, etc.)? b) Om welke reden (huwelijk, van rechtswege, enzovoort)?
4. Quelle est la durée moyenne d'une cohabitation légale: 4. Wat is de gemiddelde duurtijd van het wettelijk samenwonen:
a) conclue entre Belges; a) bij Belgen;
b) conclue entre un Belge et un étranger? b) bij Belg - vreemdeling;
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

204 QRVA 53 039
c) conclue entre étrangers? c) bij twee vreemdelingen?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 465 de madame la députée Sonja Becq
du 23 juin 2011 (N.):
Je tiens avant tout à signaler que le Registre national ne
mentionne pas les contrats de cohabitation en tant que tels,
mais bien le nombre de personnes concernées.
Les résultats se basent sur l'année de la déclaration ainsi
que sur la commune où la déclaration a été enregistrée.
Questions 1. et 3. L'aperçu porte ici sur le nombre de
cohabitations légales qui ont été dissoutes pendant la période
2004 - 2009, par code, Région, nationalité et type de
couple.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 465 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Sonja Becq van 23 juni
2011 (N.):
Ik wil er vooreerst op wijzen dat in het Rijksregister niet
de samenlevingscontracten als dusdanig worden geregistreerd,
maar wel het aantal personen dat daarbij is betrokken.
De resultaten zijn gebaseerd op het jaar waarin de verklaring
werd afgelegd, en de gemeente waar de verklaring
werd geregistreerd.
Vraag 1. en 3. Hierbij gaat het overzicht van het aantal
wettelijke samenwoningen dat werd ontbonden over het
tijdvak 2004 - 2009, opgesplitst naar code, gewest, nationaliteit
en geslacht.
Code cessation: Code einde:
1 = pour mariage d'un des cohabitants 1 = huwelijk van één van de samenwonenden
2 = pour décès d'un des cohabitants 2 = overlijden van één van de samenwonenden
3 = déclaration de commun accord 3 = onderlinge overeenstemming
4 = déclaration bilatérale 4 = éénzijdige verklaring
5 = jugement 5 = vonnis
Colonne Région: Kolom Gewest:
RBC: Région de Bruxelles-Capitale BHG: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
FL: Flandre VL: Vlaanderen
WALL: Wallonie WALL: Wallonië
Colonne Nat.: Kolom Nat:
BB: Belge avec Belge BB: Belg met Belg
EE: étranger avec étranger VV: vreemdeling met vreemdeling
BE: Belge avec étranger BV: Belg met vreemdeling
Colonne Type: Kolom Gesl:
HH: homme avec homme MM: man met man
FF: femme avec femme VV: vrouw met vrouw
HF: homme avec femme VM: man met vrouw
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 205
Code cessation 1 / Code einde 1
Région / Gewest Nat. / Nat. Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009
RBC / BHG BB / BB HH / MM 6 8 12 6 8 30
FF / VV 2 4 6 4 4 8
HF / VM 67 170 183 257 297 357
EE / VV HH / MM 6 12 10 16 0 18
FF / VV 0 2 0 2 0 0
HF / VM 31 34 70 76 139 139
BE / BV HH / MM 36 22 20 14 16 12
FF / VV 4 2 4 0 2 2
HF / VM 46 84 155 154 216 256
FL / VL BB / BB HH / MM 49 44 56 78 87 90
FF / VV 65 58 65 59 117 86
HF / VM 1 491 1 574 2 468 3 269 4 611 5 887
EE / VV HH / MM 4 0 1 7 1 2
FF / VV 0 0 0 0 6 0
HF / VM 28 36 46 62 90 170
BE / BV HH / MM 20 24 19 24 28 28
FF / VV 3 2 5 7 14 10
HF / VM 179 242 335 423 651 812
WALL / WALL BB / BB HH / MM 22 14 14 14 8 26
FF / VV 12 14 24 20 38 25
HF / VM 567 884 1 599 2 048 2 521 2 878
EE / VV HH / MM 2 6 0 10 0 2
FF / VV 0 0 0 0 0 2
HF / VM 16 38 43 64 77 90
BE / BV HH / MM 18 4 6 4 8 12
FF / VV 4 2 8 4 8 7
HF / VM 97 218 294 387 470 533
TOTA(A)L 2 775 3 498 5 443 7 009 9 417 11 482
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

206 QRVA 53 039
Code cessation 2 / Code einde 2
Région / Gewest Nat. / Nat. Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009
RBC / BHG BB / BB HH / MM 4 2 6 12 4 8
FF / VV 2 2 12 8 22 16
HF / VM 38 54 70 52 106 76
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 2 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 4 2 8 10
BE / BV HH / MM 0 2 2 2 4 4
FF / VV 0 0 0 2 2 0
HF / VM 2 10 16 10 14 27
FL / VL BB / BB HH / MM 12 13 16 16 16 16
FF / VV 20 11 18 20 22 19
HF / VM 114 108 172 190 259 333
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 2 6 2 4 12 18
BE / BV HH / MM 0 1 0 6 2 2
FF / VV 0 1 0 0 2 1
HF / VM 6 12 8 10 19 25
WALL / WALL BB / BB HH / MM 0 4 8 4 4 9
FF / VV 12 6 6 6 22 32
HF / VM 90 120 165 188 241 312
EE / VV HH / MM 0 0 1 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 2 2 4 4 6
BE / BV HH / MM 2 0 3 0 0 1
FF / VV 4 0 2 0 0 2
HF / VM 10 12 12 16 37 38
TOTA(A)L 318 366 525 552 802 955
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 207
Code cessation 3 / Code einde 3
Région / Gewest Nat. / Nat. Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009
RBC / BHG BB / BB HH / MM 6 6 10 8 4 10
FF / VV 0 0 4 8 16 8
HF / VM 20 54 88 137 164 243
EE / VV HH / MM 0 2 4 2 4 6
FF / VV 0 0 0 0 0 2
HF / VM 2 8 25 37 48 102
BE / BV HH / MM 0 6 16 12 24 18
FF / VV 2 0 2 2 2 5
HF / VM 14 22 35 49 124 120
FL / VL BB / BB HH / MM 24 38 28 30 26 32
FF / VV 32 46 50 57 71 80
HF / VM 892 1 121 1 492 1 735 2 385 2 983
EE / VV HH / MM 0 0 1 0 6 12
FF / VV 0 0 0 0 1 0
HF / VM 0 16 25 38 50 112
BE / BV HH / MM 10 16 19 10 28 30
FF / VV 2 2 4 3 14 8
HF / VM 58 97 176 219 323 474
WALL / WALL BB / BB HH / MM 2 4 12 10 22 25
FF / VV 2 14 13 12 20 40
HF / VM 224 508 758 1 131 1 541 2 035
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 2 2
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 4 16 14 40 35 53
BE / BV HH / MM 2 4 0 14 14 15
FF / VV 0 0 5 4 4 8
HF / VM 36 58 114 174 257 331
TOTA(A)L 1 332 2 038 2 895 3 732 5 185 6 754
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

208 QRVA 53 039
Code cessation 4 / Code einde 4
Région / Gewest Nat. / Nat. Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009
RBC / BHG BB / BB HH / MM 0 2 2 0 0 11
FF / VV 2 0 0 2 4 2
HF / VM 12 26 22 19 62 19
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 2 0
FF / VV 0 0 0 2 0 0
HF / VM 2 0 4 6 22 28
BE / BV HH / MM 0 0 2 2 2 7
FF / VV 0 2 2 0 0 0
HF / VM 2 8 14 22 36 58
FL / VL BB / BB HH / MM 2 4 6 4 8 4
FF / VV 6 12 1 8 10 10
HF / VM 151 230 232 268 368 380
EE / VV HH / MM 1 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 4 4 8 4 21 27
BE / BV HH / MM 7 4 16 6 6 12
FF / VV 4 2 1 0 0 2
HF / VM 17 48 58 93 81 157
WALL / WALL BB / BB HH / MM 8 2 0 2 4 2
FF / VV 2 4 0 0 2 0
HF / VM 108 116 186 253 311 404
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 0 2
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 6 6 4 16 2 16
BE / BV HH / MM 0 2 0 4 2 0
FF / VV 0 0 2 0 0 0
HF / VM 4 22 28 54 62 89
TOTA(A)L 338 494 588 765 1 005 1 230
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 209
Code cessation 5 / Code einde 5
Région / Gewest Nat. / Nat. Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009
RBC / BHG BB / BB HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0
BE / BV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
FL / VL BB / BB HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 2 2 0 1
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
BE / BV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 1
WALL / WALL BB / BB HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
EE / VV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
BE / BV HH / MM 0 0 0 0 0 0
FF / VV 0 0 0 0 0 0
HF / VM 0 0 0 0 0 0
TOTA(A)L 0 0 2 2 0 2
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

210 QRVA 53 039
2. Nombre de déclarations de cohabitation légale entre
deux étrangers, par Région et selon le type de couple pendant
la période 2004-2009.
2. Aantal verklaringen van wettelijke samenwoning tussen
twee vreemdelingen, opgesplitst per Gewest, en volgens
geslacht over het tijdvak van 2004-2009.
Région / Gewest Type / Geslacht 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
RBC / BHG HH / MM 28 41 41 30 54 51 36
FF / VV 6 4 6 8 13 11 10
HF / VM 277 389 575 720 1 269 1 318 1 247
FL / VL HH / MM 27 22 24 16 29 30 27
FF / VV 4 4 8 15 10 12 26
HF / VM 250 373 419 702 1 435 1 977 2 047
WAL / WAL HH / MM 16 13 9 12 14 6 9
FF / VV 2 0 3 12 14 22 16
HF / VM 228 281 352 432 605 638 659
TOTA(A)L 838 1 127 1 437 1 947 3 443 4 065 4 077
4.Durée moyenne de la cohabitation légale. 4. Gemiddelde duurtijd van het wettelijk samenwonen.
Le calcul de la durée moyenne tient uniquement compte
des cohabitations légales qui ont été dissoutes.
Er werd bij de berekening van de gemiddelde duurtijd
enkel rekening gehouden met de wettelijke samenwoningen
die ontbonden zijn.
Dans les cas de Belges: 830 jours Bij Belgen: 830 dagen
Dans les cas Belge - étranger: 713 jours Bij Belg - vreemdeling: 713 dagen
Dans les cas d'étrangers: 629 jours Bij vreemdelingen: 629 dagen
DO 2010201103668
Question n° 466 de monsieur le député Christophe
Bastin du 23 juin 2011 (Fr.) à la ministre de
l'Intérieur:
Le projet de transférer certaines missions du Service
d'Appui Canin à des services non policiers.
Le Service d'Appui Canin (créé en 1968) fait partie de la
Direction Générale de la Police administrative de la police
fédérale depuis la réforme des polices, à savoir 2001.
Il assure l'appui de missions de police par la mise à disposition
de teams canins (chien et maître-chien) spécialisés
dans plusieurs disciplines comme par exemple celles liées
à la recherche de personnes, de restes humains, de drogues,
de foyers d'incendie, etc.
DO 2010201103668
Vraag nr. 466 van de heer volksvertegenwoordiger
Christophe Bastin van 23 juni 2011 (Fr.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Geplande overheveling van bepaalde taken van de Dienst
hondensteun naar externe diensten.
Sinds de hervorming van de politiediensten in 2001
maakt de in 1968 opgerichte Dienst hondensteun deel uit
van de Algemene Directie van de bestuurlijke politie van
de federale politie.
De dienst verzorgt de ondersteuning van de politieopdrachten
door gespecialiseerde hondenteams op pad te sturen
(hond + hondengeleider). Hondenteams kunnen
gespecialiseerd zijn in verscheidene disciplines, zoals het
opsporen van levende personen, van menselijke resten of
van drugs, het detecteren van brandhaarden, enzovoort.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 211
Je suis interpellé par un maître-chien spécialisé dans la
détection de foyer d'incendie qui m'indique que sa mission
ainsi que celle liée à la recherche de restes humains seront,
dans l'avenir, transférées à des services externes à la police,
comme les services d'incendie par exemple.
1. a) Envisagez-vous de transférer, les missions du Service
d'Appui Canin liées à la recherche de foyer d'incendie
et de restes humains à des services externes non policiers?
Een van de hondengeleiders met een brandhaarddetectiehond
meldde mij dat zijn takenpakket, net als de taken van
de hondenteams die menselijke resten opsporen, in de toekomst
overgeheveld zal worden naar externe diensten,
zoals de brandweer, en dat die taken dus niet langer door
politiediensten zullen worden vervuld.
1. a) Zal u de taken van de Dienst hondensteun inzake
brandhaarddetectie en opsporing van menselijke resten
overhevelen naar externe diensten?
b) Si oui, pour quels motifs? b) Zo ja, om welke redenen?
2. Ne serait-il pas préférable de maintenir ces deux disciplines
au sein de la police fédérale en les attachant à la
Direction Générale de l'Appui judiciaire puisqu'elles exercent
des missions à caractère essentiellement judiciaires?
3. a) Combien de teams canins spécialisés, la police fédérale,
dispose-t-elle actuellement?
2. Zou het niet aangewezen zijn die twee disciplines te
handhaven bij de federale politie en in te delen bij de Algemene
directie van de ondersteuning en het beheer, aangezien
het hier in de eerste plaats om gerechtelijke
opdrachten gaat?
3. a) Over hoeveel gespecialiseerde hondenteams
beschikt de federale politie momenteel?
b) Pensez-vous que les effectifs soient suffisants? b) Is het effectief volgens u toereikend?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 12 août 2011,
à la question n° 466 de monsieur le député Christophe
Bastin du 23 juin 2011 (Fr.):
1. La police fédérale a effectivement envisagé le transfert
de ces disciplines ("chiens foyers incendie" et "chiens de
recherche de restes humains") à la Protectin Civile, de
sorte à dégager de la capacité pour les disciplines de
"chiens pisteurs" et de "chiens drogues", mais uniquement
pour autant que la Protection Civile puisse reprendre ses
tâches. D'une première analyse, il appert que ce n'est pas le
cas. Des solutions temporaires sont actuellement examinées.
2. Du point de vue de la formation et de l'engagement
opérationnel, il est plus efficient de maintenir les disciplines
spécialisées au sein du service d'appui canin.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 12 augustus 2011, op de vraag nr. 466 van de heer
volksvertegenwoordiger Christophe Bastin van 23 juni
2011 (Fr.):
1. De federale politie heeft inderdaad de overheveling
van deze disciplines ("brandhonden" en "honden menselijke
resten") naar de Civiele Bescherming overwogen, teneinde
capaciteit ten voordele van de disciplines
"speurhond" en "drugshond" vrij te maken, maar enkel in
zoverre de Civiele Bescherming deze taken zou kunnen
overnemen. Uit een eerste analyse blijkt dat dit niet het
geval is. Er worden nu tijdelijke oplossingen onderzocht.
2. Het is efficiënter op het vlak van opleiding en inzet om
de gespecialiseerde disciplines binnen de dienst hondensteun
te behouden.
3. a) La Police Fédérale dispose à ce jour de: 3. a) De Federale Politie beschikt heden over:
- 15 teams chiens pisteurs (odeur humaine); - 15 teams speurhonden (menselijke geur);
- 16 teams drogues actifs + 1 en cours de recrutement; - 16 teams actieve drughonden + 1 in rekrutering;
- 2 teams drogues silencieux + 1 en cours de recrutement; - 2 teams stille drughonden + 1 in rekrutering;
- 3 teams foyers incendies; - 3 teams brandhonden;
- 3 teams canins de recherche de restes humains; - 3 teams honden menselijke resten;
- 2 teams contrôle migration; - 2 teams migratiecontrolehonden;
- 2 teams d'intervention au sein des unités spéciales; - 2 interventieteams binnen de speciale eenheden;
- 5 teams de recherche d'explosifs au sein des unités spé- - 5 teams explosievenhonden binnen de speciale eenheciales;den;
- 1 team de recherche d'explosifs au sein de la police du
chemin de fer.
- 1 team explosievenhond binnen de spoorwegpolitie.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

212 QRVA 53 039
b) Ces effectifs ne sont pas suffisant à l'heure actuelle
pour remplir toutes les missions confiées aux teams canins
spécialisés.
Toutefois, le service d'appui canin recrute actuellement
deux maîtres-chiens et doit encore en recruter deux pour
compléter le tableau organique.
DO 2010201103682
Question n° 467 de madame la députée Daphné
Dumery du 23juin 2011 (N.) à la ministre de
l'Intérieur:
Nombre de ressortissants d'États membres de l'Union européenne
résidant en Belgique.
En 2004, dix nouveaux États ont adhéré à l'Union européenne.
Deux autres États ont suivi leur exemple en 2007.
Mes questions concernent les ressortissants de ces États
membres résidant dans notre pays.
1. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Chypre
résidant dans notre pays?
2. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants d'Estonie
résidant dans notre pays?
3. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Hongrie
résidant dans notre pays?
4. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Lettonie
résidant dans notre pays?
5. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Lituanie
résidant dans notre pays?
6. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer par an le nombre de ressortissants de
Malte résidant dans notre pays?
7. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Pologne
résidant dans notre pays?
8. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Slovénie
résidant dans notre pays?
9. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer par an le nombre de ressortissants de
Slovaquie résidant dans notre pays?
10. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer par an le nombre de ressortissants de
Tchéquie résidant dans notre pays?
b) Deze effectieven zijn heden niet voldoende om aan
alle opdrachten van de gespecialisserde hondenteams te
kunnen beantwoorden.
Weliswaar rekruteert de dienst hondensteun momenteel
twee hondengeleiders en moeten er nadien nog twee gerekruteerd
worden om de organieke tabel te vervolledigen.
DO 2010201103682
Vraag nr. 467 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Daphné Dumery van 23 juni 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
Het aantal onderdanen van EU-lidstaten in België.
In 2004 traden tien nieuwe lidstaten toe tot de Europese
Unie, gevolgd door twee bijkomende lidstaten die toetraden
in 2007. Mijn vragen hebben betrekking op onderdanen
van deze lidstaten in ons land.
1. Hoeveel onderdanen van Cyprus verbleven in ons land
in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
2. Hoeveel onderdanen van Estland verbleven in ons land
in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
3. Hoeveel onderdanen van Hongarije verbleven in ons
land in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
4. Hoeveel onderdanen van Letland verbleven in ons land
in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
5. Hoeveel onderdanen van Litouwen verbleven in ons
land in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
6. Hoeveel onderdanen van Malta verbleven in ons land
in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
7. Hoeveel onderdanen van Polen verbleven in ons land
in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
8. Hoeveel onderdanen van Slovenië verbleven in ons
land in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
9. Hoeveel onderdanen van Slowakije verbleven in ons
land in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
10. Hoeveel onderdanen van Tsjechië verbleven in ons
land in de periode 2004-2011? Graag de cijfers per jaar.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 213
11. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer par an le nombre de ressortissants de
Bulgarie résidant dans notre pays?
12. Pour chaque année entre 2004 et 2011, pourriez-vous
me communiquer le nombre de ressortissants de Roumanie
résidant dans notre pays?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 19 août 2011,
à la question n° 467 de madame la députée Daphné
Dumery du 23 juin 2011 (N.):
1-12. 1.-12.
11. Hoeveel onderdanen van Bulgarije verbleven in ons
land in de periode 2007-2011? Graag de cijfers per jaar.
12. Hoeveel onderdanen van Roemenië verbleven in ons
land in de periode 2007-2011? Graag de cijfers per jaar.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 19 augustus 2011, op de vraag nr. 467 van mevrouw
de volksvertegenwoordiger Daphné Dumery van
23 juni 2011 (N.):
Nombre de ressortissants d’États membres de l’Union européenne résidant en Belgique
—
Aantal onderdanen van EU-lidstaten in België
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Chypre / Cyprus 85 126 166 199 229 257 311 332
Estonie / Estland 177 322 442 521 580 669 688 807
Hongrie / Hongarije 1 517 1 844 2 169 2 254 2 758 3 144 3 627 4 045
Lettonie / Letland 231 446 569 550 669 776 929 1 108
Lituanie / Litouwen 302 544 738 836 967 1 191 1 371 1 604
Malte / Malta 97 135 195 207 246 313 341 394
Pologne / Polen 11 523 14 157 18 143 23 063 30 271 35 343 41 954 48 241
Slovénie / Slovenië 252 316 459 510 552 639 749 867
Slovaquie / Slowakije 2 542 3 134 3 751 3 405 4 153 4 109 4 016 4 809
Tchéquie / Tsjechië 1 075 1 652 1 980 2 033 2 054 2 318 2 567 2 855
Bulgarie / Bulgarije 3 904 6 594 9 750 12 808 16 454
Roumanie / Roemenië 10 133 15 147 20 682 25 798 32 321
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

214 QRVA 53 039
DO 2010201103879
Question n° 488 de monsieur le député Peter Logghe du
18 juillet 2011 (N.) à la ministre de l'Intérieur:
DO 2010201103879
Vraag nr. 488 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 18 juli 2011 (N.) aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
L'afflux de drogues synthétiques. De toestroom van synthetische drugs.
Une grande inquiétude règne au plus haut niveau européen:
la Commission européenne tire la sonnette d'alarme
en ce qui concerne les nouvelles drogues synthétiques.
Alors qu'en 2009, 'seulement' 24 nouvelles substances
avaient été enregistrées, quelque 41 nouvelles substances
psychoactives ont fait leur apparition au sein de l'Union
européenne. Selon différents porte-parole de la Commission
européenne, les substances sont de plus en plus populaires
auprès des jeunes alors que les mesures de contrôle
actuelles et l'approche législative ne sont pas efficaces. La
question est de savoir si cette situation alarmante concerne
également la Belgique.
1. Combien de nouvelles substances psychoactives sont
apparues chaque année en Belgique de 2005 à aujourd'hui?
2. Les contrôles policiers sont-ils axés sur la découverte
de ces substances?
3. De quelle manière agit-on actuellement en termes de
contrôles, de sanctions et de législation en ce qui concerne
ce type de nouvelles drogues synthétiques?
Toch wel zware onrust op het hoogste Europese vlak: de
Europese Commissie trekt aan de alarmbel wat de nieuwe
synthetische drugs betreft. Waar in 2009 "slechts"
24 nieuwe stoffen werden genoteerd, waren er in 2010 al
41 nieuwe psychoactieve stoffen opgedoken in de Europese
Unie. De stoffen worden steeds populairder bij de
jeugd, en de huidige controlemaatregelen en wetgevende
aanpak is niet doeltreffend, aldus verschillende woordvoerders
van de Europese Commissie. Vraag is of deze alarmerende
toestand ook voor België geldt.
1. Hoeveel nieuwe psychoactieve stoffen werden in België
jaarlijks aangetroffen tussen 2005 en vandaag?
2. Worden politiecontroles op het vinden van deze stoffen
gefocust?
3. Op welke manier wordt momenteel op het vlak van
controle, bestraffing en wetgeving met dit soort nieuwe
synthetische drugs omgegaan?
4. a) A-t-on déjà pu en mesurer les effets sur la santé? 4. a) Heeft men al effecten op de volksgezondheid kunnen
meten?
b) Est-il exact que ces nouvelles drogues attirent essentiellement
les jeunes, comme l'indique la Commission
européenne?
b) Is het inderdaad zo dat deze nieuwe drugs vooral aanslaan
bij de jeugd, zoals de Europese Commissie laat verstaan?
c) De quels résultats de mesure dispose-t-on? c) Welke meetresultaten heeft men hierover?
Réponse de la ministre de l'Intérieur du 12 août 2011,
à la question n° 488 de monsieur le député Peter
Logghe du 18 juillet 2011 (N.):
1., 3. et 4. Bien que le sujet soit d'abord de la responsabilité
de mon collègue de la Santé publique, pour ce qui est
de l'évaluation de la dangerosité des produits, ou de mon
collègue de la Justice, pour ce qui est de la poursuite des
éventuelles infractions, je tiens à vous informer que mes
départements se sont inquiétés de la situation.
La police fédérale a provoqué une réunion avec des
départements de la Santé (AFMPS: Agence Fédérale des
Médicaments et des Produits de Santé) et de la Justice
(NICC: L'Institut national de Criminalistique et de Criminologie)
dès la fin du mois de février pour envisager la
réponse qu'il convenait de développer face à cette nouvelle
situation. Les partenaires ont pris des engagements à l'issue
de cette réunion et nous sommes dans l'attente de leur réalisation.
Antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken
van 12 augustus 2011, op de vraag nr. 488 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 18 juli 2011
(N.):
1., 3. en 4. Hoewel het fenomeen in de eerste plaats onder
de verantwoordelijkheid valt van mijn collega van Volksgezondheid,
voor wat de evaluatie betreft van het gevaar
van de producten, of van mijn collega van Justitie, voor
wat de vervolging van de eventuele misdrijven betreft,
meld ik u dat mijn diensten verontrust zijn over de situatie.
De federale politie heeft eind februari een vergadering
belegd met departementen van Volksgezondheid (FAGG:
Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten)
en Justitie (NICC: Nationaal Instituut
voor Criminalistiek en Criminologie) om een gepast antwoord
te zoeken voor deze nieuwe situatie. Na afloop van
de vergadering werden verbintenissen aangegaan door de
verschillende partners. Wij wachten dan ook op de realisatie
hiervan.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 215
2. Je peux vous apporter quelques éléments de réponse
sur base de l'activité policière, ces informations étant
davantage orientées vers l'offre de drogue que vers la
demande.
Ainsi, je peux vous informer que quelques sociétés installées
sur le territoire belge assurent le commerce de certains
produits qualifiés de "legal highs"; que les services de
police et de douanes ont procédé, à plusieurs reprises à
l'interception de ces substances, que ce soit au moment de
leur importation en Belgique ou de leur exportation vers
d'aurtres pays; que la suite qui est réservée à ces interceptions
dépendant des résultats des analyses commanditées
par les autorités judiciaires et donc des infractions qui sont
ou pas constatées.
Des interceptions faites par ces services, il ressort que les
produits appartiennent principalement à la famille des cannabinoïdes
et cathinones synthétiques. Il serait fastitieux de
communiquer ici la liste des appellations scientiques de ces
produits.
À l'exception de l'échange internatinal de renseignements,
la police ne peut actuellement pas développer de
mesures de contrôle pour contrer une activité qui pour
l'instant n'est pas illégale en Belgique.
2. Ik kan u enkele antwoordelementen geven op basis van
de activiteiten van de politie. Deze informatie is niettemin
veeleer gericht op het aanbod dan op de vraag naar drugs.
Zo kan ik u meedelen dat enkele ondernemingen op het
Belgische grondgebied zich inlaten met de handel in
bepaalde producten, "legal highs" genoemd; dat deze substanties
al verschillende malen werden onderschept door
de politie- en douanediensten, hetzij op het ogenblik van
hun invoer in België, hetzij op het ogenblik van hun uitvoer
naar het buitenland; dat het gevolg dat wordt gegeven
aan deze onderscheppingen afhangt van de resultaten van
de analyses waartoe opdracht werd gegeven door de
gerechtelijke autoriteiten en dus van de misdrijven die al
dan niet worden vastgesteld.
Uit de door deze diensten uitgevoerde onderscheppingen
blijkt dat de producten voornamelijk behoren tot de familie
van cannabinoïden en synthetische cathinonen. Het zou
ons te ver leiden hier de lijst op te sommen met de wetenschappelijke
benamingen voor deze producten.
Met uitzondering van de internationale uitwisseling van
inlichtingen, kan de politie thans geen controlemaatregelen
treffen om een activiteit te bestrijden die op heden niet illegaal
is in België.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

216 QRVA 53 039
Secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier
ministre
DO 2010201103290
Question n° 149 de monsieur le député Mathias
De Clercq du 13 mai 2011 (N.) au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre:
Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister
DO 2010201103290
Vraag nr. 149 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 13 mei 2011 (N.) aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister :
L'utilisation d'une horloge aux passages pour piétons. Het gebruik van de zebraklok.
Divers pays font usage d'une horloge aux passages pour
piétons. Il s'agit d'une horloge digitale qui indique aux piétons
le nombre de secondes qu'ils doivent encore attendre
avant de pouvoir franchir le passage protégé. Selon différents
experts dans le domaine, l'utilisation d'un tel système
aurait un effet apaisant dans la circulation. Les piétons
savent en effet ainsi combien de temps ils doivent encore
attendre et ils ne commencent pas à traverser lorsqu'ils
voient qu'il ne leur reste plus que deux ou trois secondes à
attendre. Il ressort de l'évaluation du projet pilote mené à
Hasselt par l'Institut belge pour la sécurité routière (IBSR)
en 2006 que l'utilisation de cette horloge contribue au
confort des piétons qui attendent pour traverser et qu'elle
peut conduire à terme à un meilleur respect des règles du
code de la route.
1. Que pensez-vous de l'utilisation de telles horloges aux
passages pour piétons?
2. Envisagez-vous de généraliser l'utilisation de telles
horloges?
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 149
de monsieur le député Mathias De Clercq du 13 mai
2011 (N.):
1. Il ressort de l'avis de l'Institut Belge pour la Sécurité
Routière concernant une éventuelle généralisation des
"horloges pour passages piétons" que les indicateurs de
temps d'attente n'améliorent pas significativement la sécurité
routière objective.
Ils peuvent cependant rendre le délai d'attente pour les
piétons plus confortable et à plus long terme, augmenter le
respect des règles de circulation.
Une généralisation des indicateurs de temps d'attente
requiert de lourds investissements alors que le problème du
franchissement durant la phase rouge peut souvent être
résolu plus efficacement et économiquement par une adaptation
du phasage consistant à écourter les délais d'attente.
In diverse landen wordt gebruik gemaakt van de zebraklok.
Dit is een digitale klok die het aantal seconden aangeeft
dat een voetganger nog moet wachten vooraleer hij
of zij kan oversteken. Verscheidene verkeersexperts bevestigen
dat dit rustgevend werkt in het verkeer. Mensen
weten immers hoelang ze nog moeten wachten en beginnen
niet over te steken wanneer ze zien dat het nog maar
twee of drie seconden wachten is. Uit de evaluatie van een
proefproject in Hasselt, uitgevoerd door het Belgisch Instituut
voor Verkeersveiligheid (BIVV) in 2006, blijkt dat de
zebraklok bijdraagt tot het wachtcomfort van de voetgangers
en ze op termijn kan resulteren in een groter respect
voor de verkeersregels.
1. Wat is uw mening omtrent het gebruik van de zebraklok?
2. Overweegt u een veralgemening van het gebruik van
deze klok?
Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
2011, op de vraag nr. 149 van de heer volksvertegenwoordiger
Mathias De Clercq van 13 mei 2011 (N.):
1. In het advies van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid
met betrekking tot een mogelijke veralgemeende
toepassing van de "zebraklok" wordt gesteld dat
wachttijdvoorspellers geen betekenisvolle verhoging van
de objectieve verkeersveiligheid kunnen realiseren.
Wel kunnen ze het wachtcomfort van de voetgangers verhogen
en op termijn zorgen voor een groter respect voor de
verkeersregels.
Een meer algemene toepassing van wachttijdvoorspellers
vergt hoge investeringen, terwijl in veel gevallen het probleem
van het oversteken tijdens de roodfase op een veel
efficiëntere en goedkopere manier kan worden vermeden
door een aanpassing aan de fasenregeling waarbij de
wachttijden verkort worden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 217
La compréhension de l'impact des indicateurs de temps
d'attente sur le comportement de franchissement pour
diverses configurations de carrefour et dans différentes
situations est encore insuffisante.
2. L'équipement des carrefours avec des feux lumineux
est de la compétence des gestionnaires de voiries, notamment
les Régions. Celles-ci sont mieux placées pour juger
de l'opportunité d'installer des indicateurs de temps
d'attente à certains carrefours. La généralisation d'un tel
système n'est dès lors pas à l'ordre du jour.
DO 2010201103597
Question n° 167 de monsieur le député Peter Logghe du
15 juin 2011 (N.) au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre:
Accidents impliquant des véhicules de transports en commun.
Plusieurs accidents spectaculaires impliquant des véhicules
de transports en commun soulèvent la question des statistiques
relatives aux sinistres impliquant ce type de
véhicules. Ainsi, un tram de la société flamande de transport
en commun De Lijn a récemment percuté à Gand une
benne à ordures de l'intercommunale mixte IVAGO. Quelques
personnes légèrement blessées ont dû être transférées
à l'hôpital. Mais la collision d'un tram et d'une machine de
chantier à la Côte surtout, qui a fait quelques blessés graves,
a suscité des questions quant à la sécurité des transports
en commun.
1. a) Quelle a été l'évolution du nombre d'accidents
impliquant des véhicules de transports en commun?
b) Pourriez-vous me fournir les chiffres annuels depuis
2005 à ce jour?
2. a) Même question pour les accidents ayant provoqué
des décès.
b) Pourriez-vous retracer l'évolution annuelle de ces chiffres?
3. Même question que sous le point 2, pour les accidents
ayant fait des blessés.
4. Dans combien de cas les transports en commun ont-ils
été tenus pour responsables?
5. a) Qu'en est-il de l'évolution des statistiques globales
relatives au sinistres impliquant des véhicules de transports
en commun?
Er is nog onvoldoende inzicht in de invloed van wachttijdvoorspellers
op het oversteekgedrag voor verschillende
kruispuntconfiguraties en onder verschillende omstandigheden.
2. De uitrusting van kruispunten met verkeerslichten is
een bevoegdheid van de wegbeheerders, meer bepaald de
Gewesten. Zij zijn bijgevolg beter geplaatst om te oordelen
of bepaalde oversteekplaatsen voor voetgangers al dan niet
met wachttijdvoorspellers kunnen uitgerust worden. De
veralgemening van dergelijk systeem is bijgevolg niet aan
de orde.
DO 2010201103597
Vraag nr. 167 van de heer volksvertegenwoordiger
Peter Logghe van 15 juni 2011 (N.) aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister :
Ongevallen met voertuigen van het openbaar vervoer.
Een aantal spectaculaire ongevallen met voertuigen van
het openbaar vervoer doen de vraag rijzen natuurlijk naar
de schadestatistiek van het openbaar vervoer. Zo reed een
tram van De Lijn recentelijk in Gent in op een vuilniswagen
van de gemengde intergemeentelijke vereniging
IVAGO. Enkele lichtgewonden werden afgevoerd. Maar
het was vooral het ongeval waarbij een kusttram een werfvoertuig
raakte, en daarbij toch enkele ernstige gewonden
maakte, dat wat vragen deed rijzen: hoe zit het met de veiligheid
op het openbaar vervoer?
1. a) Hoe evolueert het aantal ongevallen waarbij voertuigen
van het openbaar vervoer zijn betrokken?
b) Is het mogelijk jaarlijkse aantallen op te geven vanaf
2005 tot en met vandaag?
2. a) Idem als hierboven, maar dan graag die ongevallen
waarbij doden vielen.
b) Graag een jaarlijkse evolutie.
3. Idem als hierboven onder vraag 2, maar dan wat
betreft de ongevallen met gewonden.
4. In hoeveel van de ongevallen werd de aansprakelijkheid
bij het openbaar vervoer gelegd?
5. a) Hoe evolueert de globale schadestatistiek van het
openbaar vervoer?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

218 QRVA 53 039
b) Cette évolution est-elle comparable à celle des chiffres
relatifs aux accidents n'impliquant que des véhicules particuliers?
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 167
de monsieur le député Peter Logghe du 15 juin 2011
(N.):
Les accidents (avec blessés) dans lesquels sont impliqués
des véhicules des transports publics sont repris dans les
statistiques officielles d'accidents comme accidents avec
trams d'une part et comme accidents avec autobus d'autre
part (non compris les autocars).
Le tableau 1 indique l'évolution du nombre d'accidents
avec blessés impliquant les trams et le nombre de victimes
de ces accidents répartis entre les passagers du tram et les
autres victimes (en dehors du véhicule).
Tableau 1: Evolution des accidents avec blessés impliquant
des trams et des victimes de ces accidents (passagers
et autres victimes).
Accidents
avec tués
—
Dodelijke
letselongevallen
Tous les accidents
avec blessés
—
Alle
letselongevallen
Le tableau 2 indique l'évolution du nombre d'accidents
avec blessés impliquant des autobus et le nombre de victimes
de ces accidents répartis entre les passagers de l'autobus
et les autres victimes (en dehors du véhicule).
b) Evolueert die in algemene zin zoals het private verkeer?
Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
2011, op de vraag nr. 167 van de heer
volksvertegenwoordiger Peter Logghe van 15 juni 2011
(N.):
Ongevallen (alleen met lichamelijk letsel) waarin voertuigen
van het openbaar vervoer zijn betrokken, zijn in de
officiële ongevalsstatistieken terug te vinden als ongevallen
met trams enerzijds en ongevallen met autobussen
anderzijds (autocars niet inbegrepen).
In tabel 1 vindt u de evolutie van het aantal letselongevallen
met trams en de slachtoffers in deze ongevallen,
opgedeeld in traminzittenden en andere slachtoffers (buiten
het voertuig).
Tabel 1: Evolutie van letselongevallen met trams en de
slachtoffers in deze ongevallen (traminzittenden versus
andere slachtoffers).
Décédés
dans les 30 jours
—
Doden 30 dagen
Tram
—
Tram
Autres
—
Andere
Blessés graves
—
Zwaargewonden
Tram
—
Tram
Autres
—
Andere
Blessés légers
—
Lichtgewonden
Tram
—
Tram
Autres
—
Andere
2005 1 175 0 1 0 17 46 214
2006 7 201 0 7 0 23 44 180
2007 5 210 0 5 0 32 60 204
2008 7 201 0 7 0 20 64 178
2009 6 231 0 7 0 20 42 258
In tabel 2 vindt u de evolutie van het aantal letselongevallen
met autobussen en de slachtoffers in deze ongevallen,
opgedeeld in autobusinzittenden en andere slachtoffers
(buiten het voertuig).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 219
Tableau 2: Évolution des accidents avec blessés impliquant
des autobus et des victimes de ces accidents (passagers
et autres victimes).
Accidents
avec tués
—
Dodelijke
letselongevallen
Tous les accidents
avec blessés
—
Alle
letselongevallen
Les données d'accidents ne permettent pas de déterminer
qui est responsable de l'accident. Des informations peuvent
éventuellement être obtenues auprès des sociétés de transports
en commun.
Le nombre d'accidents avec blessés impliquant des véhicules
des transports publics et le nombre de victimes de ces
accidents reste assez stable au fil des années étant donné
qu'il s'agit d'un nombre relativement peu élevé. Par
ailleurs, le transport public a fortement augmenté au cours
des années, ce qui peut expliquer pourquoi la diminution
du nombre d'accidents et de victimes n'est aussi importante
que pour les autres véhicules.
Néanmoins, les transports en commun (trams et autobus)
restent un des plus sûrs moyens de déplacement, beaucoup
plus sûrs que les déplacements en voiture.
DO 2010201103631
Question n° 168 de madame la députée Juliette Boulet
du 17 juin 2011 (Fr.) au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre:
Tabel 2: Evolutie van letselongevallen met autobussen en
de slachtoffers in deze ongevallen (autobusinzittenden versus
andere slachtoffers).
De ongevallengegevens laten niet toe om vast te stellen
wie aansprakelijk is voor het ongeval. Eventuele informatie
daarover kan wellicht verkregen worden bij de maatschappijen
voor gemeenschappelijk vervoer zelf.
Het aantal letselongevallen met voertuigen van het openbaar
vervoer en het aantal slachtoffers in deze ongevallen
blijft over de jaren vrij stabiel, gelet op het feit dat het om
relatief lage aantalen gaat. Bovendien is het openbaar vervoer
over de jaren heen sterk toegenomen, wat kan verklaren
waarom het aantal ongevallen en slachtoffers niet even
sterk is afgenomen dan voor de andere voertuigen.
Nochtans blijft het openbaar vervoer met trams en bussen
één van de veiligste verplaatsingswijzen, veel meer dan
verplaatsingen met de auto.
DO 2010201103631
Vraag nr. 168 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Juliette Boulet van 17 juni 2011 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister :
L'aérodrome de Saint-Ghislain. Vliegveld van Saint-Ghislain.
En termes de contrôle du trafic aérien, plusieurs pratiques
ayant lieu à l'aérodrome de Saint-Ghislain posent question.
Décédés
dans les 30 jours
—
Doden 30 dagen
Autobus
—
Autobus
Autres
—
Andere
Blessés graves
—
Zwaargewonden
Autobus
—
Autobus
Autres
—
Andere
Blessés légers
—
Lichtgewonden
Autobus
—
Autobus
Autres
—
Andere
2005 14 698 0 15 14 86 476 501
2006 17 752 0 18 17 78 495 538
2007 16 766 0 16 11 74 502 600
2008 11 703 1 11 9 60 482 555
2009 11 753 0 12 6 63 519 574
Voor de luchtverkeersleiding vormen verscheidene praktijken
op het vliegveld van Saint-Ghislain een probleem.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

220 QRVA 53 039
En effet, il a été constaté que la piste 9 de l'aérodrome
survole de nombreuses zones agglomérées, ainsi que de
nombreuses industries et zoning industriels, pourtant soumis
à la loi du 22 mai 2001 portant assentiment à l'Accord
de coopération du 21 juin 1999 entre l'État fédéral, les
régions flmande, wollonne et de Bruxelles-Capitale relatif
à la maîtrise de dangers liés aux accidents majeurs impliquant
des substances dangereuses, à savoir des sites
"Sevoso".
De façon régulière, des avions effectuent des acrobaties à
basse altitude - à des altitudes en dessous de 2000 pieds -
au dessus ou aux alentours de l'aérodrome. Il y a pourtant
de nombreuses agglomérations proches, un centre commercial
et un hôpital à Baudour.
Plusieurs pilotes rapportent par ailleurs que l'aérodrome
est difficile à appréhender, que des vols acrobatiques ont
lieu en "vertical terrain", et qu'ils survolent de très bas un
centre commercial.
1. Pouvez-vous nous informer quant aux législations à
respecter pour le trafic aérien dans une telle zone?
Zo werd vastgesteld dat vliegtuigen die opstijgen van of
landen op baan 9 van de aerodroom, verstedelijkt gebied
overvliegen, evenals een groot aantal industrieterreinen en
-complexen. Nochtans geldt hier de wet van 22 mei 2001
houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van
21 juni 1999 tussen de federale Staat, het Vlaams, het
Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende
de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij
gevaarlijke stoffen zijn betrokken, inzonderheid in
Seveso-inrichtingen.
Regelmatig wordt er boven of in de buurt van het vliegveld
luchtacrobatiek uitgevoerd op lage hoogte - onder de
2.000 voet. Vlakbij liggen nochtans vele woonwijken, een
winkelcentrum en het ziekenhuis van Baudour.
Meerdere piloten melden bovendien dat het aanvliegen
van de aerodroom erg moeilijk is, dat er kunstvluchten
worden uitgevoerd on vertical terrain, en dat een winkelcentrum
op zeer lage hoogte overvlogen wordt.
1. Welke wetgeving geldt er voor het luchtverkeer in een
dergelijke zone?
2. De telles pratiques de vol sont-elles réglementaires? 2. Zijn dergelijke vluchten reglementair?
3. Quelles mesures pourraient être mises en oeuvre afin
d'assurer un meilleur contrôle du trafic aérien pour assurer
une sécurité optimale?
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 168
de madame la députée Juliette Boulet du 17 juin 2011
(Fr.):
La question de la protection des personnes et des biens
relativement aux évolutions des aéronefs est réglementée
par l'arrêté royal du 15 septembre 1994 fixant les règles de
l'air. L'article 9 de cet arrêté royal interdit de façon générale,
sauf pour les besoins du décollage et de l'atterrissage
des aéronefs, les évolutions d'aéronef au-dessus des villes
et des parties agglomérées de communes, des zones d'habitation,
des complexes industriels, du terminal LNG de Zeebrugge,
de centrales nucléaires, ou des rassemblements de
personnes en plein air à une hauteur insuffisante pour permettre,
en cas d'urgence, un atterrissage sans que soient
indûment mis en danger les personnes et les biens à la surface
du sol ou de l'eau.
3. Welke maatregelen zou men kunnen nemen met het
oog op een betere luchtverkeersleiding en dus een optimale
veiligheid?
Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
2011, op de vraag nr. 168 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Juliette Boulet van 17 juni 2011
(Fr.):
De vraag betreffende de bescherming van personen en
goederen in verhouding tot het voortbewegen van luchtvaartuigen,
wordt geregeld door het koninklijk besluit van
15 september 1994 tot vaststelling van de vliegverkeersregels.
Artikel 9 van dit besluit verbiedt in het algemeen,
behoudens wanneer het nodig is om op te stijgen of om te
landen, met een luchtvaartuig te vliegen boven steden of
bebouwde kommen van gemeenten, woonzones, industriële
complexen, de LNG-terminal te Zeebrugge, nucleaire
centrales of boven mensenverzamelingen in open lucht, op
een hoogte die niet toelaat in geval van nood een landing te
maken zonder hierbij onnodig personen en zaken op de
grond of het wateroppervlak in gevaar te brengen.
Plus spécifiquement, Meer in het bijzonder bepaalt dit koninklijk besluit in
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 221
1° l'article 74 du même arrêté fixe une hauteur minimale
de 300 mètres (1000 pieds) au-dessus de l'obstacle le plus
élevé, situé dans un rayon de 600 mètres autour de l'aéronef
pour les évolutions en vol à vue (VFR) au-dessus des
villes et des parties agglomérées de communes, des zones
d'habitation, des complexes industriels, du terminal LNG
de Zeebrugge, des centrales nucléaires, des prisons, des
établissements pénitentiaires ou des rassemblements de
personnes en plein air;
2° l'article 82 du même arrêté fixe une hauteur minimale
de 300 mètres (1000 pieds) au-dessus de l'obstacle le plus
élevé situé dans un rayon de 8 km autour de la position
estimée de l'aéronef, pour ce qui concerne les évolutions
d'aéronefs en vol aux instruments (IFR).
La situation décrite dans la question de l'honorable Membre
(des évolutions en-dessous de 2000 pieds) n'est donc
pas nécessairement illicite sauf s'il s'agit d'acrobaties
aériennes uniquement autorisés sous certaines conditions
au-dessus d'une hauteur de 2000 pieds (conformément à
l'article 14 de l'AR précité). Si des infractions aux dispositions
réglementaires sont suspectées, le problème peut être
signalé à la Direction Inspection de la Direction générale
Transport aérien qui est habilitée à mener l'enquête appropriée.
En cas de situation avérée dangereuse, il est également
possible de fixer des hauteurs supérieures pour le survol de
certaines parties du territoire belge.
DO 2010201104091
Question n° 189 de monsieur le député Stefaan
Van Hecke du 25 août 2011 (N.) au secrétaire
d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre:
1° artikel 74 een minimale vlieghoogte van 300 meter
(1000 voet) boven het hoogste obstakel gelegen binnen een
straal van 600 meter rond het luchtvaartuig voor bewegingen
in zichtvlucht (VFR) boven steden en agglomeraties,
woonzones, industriële complexen, de LNG-terminal van
Zeebrugge, kerncentrales, gevangenissen, strafinrichtingen
en mensenverzamelingen in open lucht;
2° artikel 82 een minimale vlieghoogte van 300 meter
(1000 voet) boven het hoogste obstakel gelegen binnen een
straal van 8 kilometer rond de geschatte positie van het
luchtvaartuig voor bewegingen in instrumentenvlucht
(IFR).
De situatie beschreven in de vraag van het geachte Lid
(bewegingen beneden 2000 voet) is dus niet noodzakelijk
onwettig, tenzij het gaat om kunstvluchten die onder 2000
voet enkel onder bepaalde voorwaarden toegelaten worden
(overeenkomstig artikel 14 van het hoger vernoemde KB).
Indien inbreuken op de geldende voorschriften vermoed
worden, kunnen deze gemeld worden aan de Directie
Inspectie van het Directoraat-generaal luchtvaart, die
bevoegd is een passend onderzoek te voeren.
Indien een bepaalde situatie onveilig is gebleken, is het
eveneens mogelijk om hogere vlieghoogtes vast te leggen
voor bepaalde delen van het Belgisch grondgebied.
DO 2010201104091
Vraag nr. 189 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 25 augustus 2011 (N.) aan
de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd
aan de eerste minister :
Le système de détection radar "Coyote" (QO 5581). Het radardetectiesysteem "Coyote" (MV 5581).
Plus de 90.000 personnes sont déjà inscrites dans le système
de détection radar "Coyote". Il s'agit d'un système
d'avertissement fondé sur une "communauté" qui transmet
des informations sur les contrôles radars à d'autres utilisateurs.
Un usager qui est témoin d'un contrôle mobile introduit
l'information dans son appareil et avertit ainsi les
autres utilisateurs.
Grâce à ce système, plutôt que d'adapter leur comportement
au volant, les chauffards peuvent donc facilement
esquiver les contrôles. L'utilisation du système n'est pour le
moment pas punissable.
Meer dan 90.000 personen hebben zich reeds ingeschreven
in het radardetectiesysteem "Coyote". Dit systeem is
een waarschuwingssysteem gebaseerd op een "community"
die inlichtingen doorgeeft aan de andere gebruikers
over de radarcontroles. Wie een mobiele controle ziet,
geeft dat in zijn toestel in en waarschuwt zo de andere
gebruikers.
Dit systeem zorgt er dus voor dat snelheidsduivels
gemakkelijk controles kunnen omzeilen in plaats van hun
rijgedrag aan te passen. Het systeem is momenteel niet
strafbaar.
1. Êtes-vous informé de l'existence de ce système? 1. Bent u op de hoogte van het bestaan van dit systeem?
2. Avez-vous déjà pris des initiatives pour l'interdire? 2. Heeft u reeds initiatieven genomen om dit systeem te
verbieden?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

222 QRVA 53 039
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 189
de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 25 août
2011 (N.):
1. Il s'avère que de plus en plus de systèmes sont introduits
sur le marché, parmi lesquels des systèmes de navigation,
qui affichent les contrôles radar et en préviennent le
conducteur. L'emplacement des radars de vitesse et de feu
rouge est de notoriété publique, tandis que la police
annonce elle-même certains contrôles par le biais des
médias.
Certains systèmes permettent d'avertir les autres automobilistes
qui disposent du même système, mais leur efficacité
n'est certainement pas garantie.
Alors qu'on pourrait penser qu'ils sont avant tout utilisés
par des automobilistes peu enclins à respecter les limitations
de vitesse, de tels systèmes ont un effet immédiat et
préventif pour tous les conducteurs.
En outre, tous les contrôles mobiles ne sont pas détectés.
Il s'en suit que les conducteurs ne peuvent pas partir de
l'hypothèse que, hormis les contrôles automatiques et
annoncés, ils n'ont pas à respecter les limitations de vitesse.
Le fait d'annoncer les radars placés dans les endroits à
risque renforce le risque subjectif d'être contrôlé et oblige
les automobilistes à surveiller leur vitesse. Etant donné
qu'il y a de plus en plus de radars placés sur nos routes,
l'effet du détecteur de radar sur le comportement de l'automobiliste
est également de plus en plus important.
Ces appareils rappellent également au chauffeur la
vitesse maximale autorisée sur la chaussée sur laquelle il
circule. Cela peut aussi contribuer à un meilleur respect des
limitations de vitesse.
2. En ce moment, seuls peuvent être interdits les appareils
qui détectent eux-mêmes les contrôles de vitesse ou
qui empêchent leur bon fonctionnement, par exemple en
émettant ou interférant les ondes radio.
Le système Coyote est comparable avec l'annonce des
contrôles de vitesse ou les messages des auditeurs concernant
les contrôles radar à la radio.
Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
2011, op de vraag nr. 189 van de heer volksvertegenwoordiger
Stefaan Van Hecke van 25 augustus 2011
(N.):
1. Het is zo dat er meer en meer systemen op de markt
komen, waaronder ook navigatiesystemen, die de radarcontroles
in kaart brengen en de bestuurder hiervan verwittigen.
De plaatsing van automatische snelheids- en rood
licht camera's is namelijk publiek bekend, terwijl de politie
zelf ook een aantal radarcontroles via de media aankondigt.
Bepaalde systemen bieden daarbovenop de mogelijkheid
om andere automobilisten die over hetzelfde systeem
beschikken, te verwittigen van onaangekondigde mobiele
controles. Maar de doeltreffendheid daarvan is zeker niet
gegarandeerd.
Hoewel men zou kunnen denken dat deze systemen
vooral worden gebruikt door de bestuurders die weinig
geneigd zijn om de snelheidsbeperkingen na te leven, hebben
dergelijke systemen voor alle bestuurders een onmiddellijke
en preventieve invloed op hun snelheid.
Bovendien kunnen niet alle mobiele controles worden
gedetecteerd. Bestuurders kunnen er bijgevolg niet vanuit
gaan dat zij buiten de automatische en aangekondigde controles
de snelheidsbeperkingen ongestraft kunnen overtreden.
Het feit dat radars op risicoplaatsen worden aangekondigd,
versterkt het subjectieve risico om te worden gecontroleerd
en dwingt de bestuurders om hun snelheid in het
oog te houden. Doordat er steeds meer radars op onze
wegen worden geplaatst, heeft ook de radarverklikking een
alsmaar toenemende invloed op het gedrag van de autobestuurders.
Deze toestellen herinneren de bestuurder ook aan de
maximaal toegestane snelheid op de weg waar hij zich
bevindt. Dit kan op zijn beurt bijdragen tot een betere naleving
van de snelheidsbeperkingen.
2. Op dit ogenblik kunnen alleen de toestellen worden
verboden die zelf de mobiele snelheidscontroles detecteren
of de werking ervan bemoeilijken of verhinderen, bijv.
door het uitzenden of het interfereren met radiogolven.
Het Coyote-systeem is daarentegen vergelijkbaar met het
aankondigen van snelheidscontroles of met het melden van
flitscontroles door luisteraars via bepaalde radiozenders.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 223
DO 2010201104092
Question n° 190 de monsieur le député Ronny Balcaen
du 25 août 2011 (Fr.) au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre:
DO 2010201104092
Vraag nr. 190 van de heer volksvertegenwoordiger
Ronny Balcaen van 25 augustus 2011 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister :
La présidence du SPF Mobilité et transports (QO 5817). Voorzitterschap van de FOD Mobiliteit en Vervoer (MV
5817).
Dans son édition du 9 juillet 2011, Le Soir confirme ses
informations du 17 juin 2011 sur la nomination d'un Président
ad interim du SPF Mobilité et transports.
Op 9 juli 2011 bevestigde de krant Le Soir de informatie
die ze op 17 juni 2011 met betrekking tot de benoeming
van een ad-interimvoorzitter bij de FOD Mobiliteit en Vervoer
had bekendgemaakt.
1. Confirmez-vous ces informations? 1. Kan u die informatie bevestigen?
2. Si oui: 2. Zo ja:
a) Quels ont été les critères de désignation du président a) Welke criteria waren er van toepassing bij de aanstel-
ad interim du SPF Mobilité et Transports?
ling van de ad-interimvoorzitter van de FOD Mobiliteit en
Vervoer?
b) En matière d'indépendance du SPF Mobilité, comment b) Wat vindt u van de nieuwe situatie, wat de onafhanke-
considérez-vous la nouvelle situation, en particulier en ce lijkheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer en meer speci-
qui concerne la tutelle sur le SSICF et l'indépendance de fiek het toezicht op de DVIS en de onafhankelijkheid van
cette autorité nationale de sécurité?
die nationale veiligheidsinstantie betreft?
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 190 toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
de monsieur le député Ronny Balcaen du 25 août 2011 2011, op de vraag nr. 190 van de heer volks-
(Fr.):
vertegenwoordiger Ronny Balcaen van 25 augustus
2011 (Fr.):
J'ai l'honneur de communiquer à l'Honorable Membre Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat ik de aan-
que je confirme bien la désignation de Monsieur Marc stelling van de heer Marc Roman als Voorzitter van het
Roman en qualité de Président ai du Comité de Direction directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit
du Service public fédéral Mobilité et Transports, à partir du en Vervoer bevestig. Hij start in deze functie op 1 augustus
1er août 2011, suite à la démission à cette même date de la 2011, ingevolge het vertrek op dezelfde datum, van de ont-
Présidente du Comité de Direction désignée comme secréslagnemende voorzitter van het directiecomité, die als
taire générale au Forum international des Transports. secretaris-generaal bij het Internationaal Transportforum
(FIT) werd benoemd.
J'ai estimé Monsieur Roman le plus apte à exercer cette Ik acht de heer Roman de meest geschikte kandidaat voor
fonction de Président du Comité de Direction, notamment de invulling van de functie van voorzitter van het directie-
pour les raisons suivantes.
comité, in het bijzonder om de onderstaande redenen.
De par sa très longue exéprience au sein du département Dankzij zijn jarenlange ervaring in het departement en de
et la connaissance qu'il en a, Monsieur Roman dispose des kennis die hij ervan bezit, beschikt de heer Roman over de
compétences nécessaires pour en assurer la gestion journa- vereiste competenties om het dagelijks beheer van deze
lière.
FOD waar te nemen.
En outre, Monsieur Roman a été désigné depuis plusieurs Bovendien werd de heer Roman enkele maanden geleden
mois en qualité d'adjoint bilingue de la Présidente du als tweetalig adjunct van de ontslagnemende Voorzitter
Comité de Direction démissionnaire. Il a de ce fait été van het directiecomité aangesteld. Hierdoor was hij op het
impliqué au plus haut niveau tant dans la conception et la hoogste niveau betrokken bij het uitdenken en verwezenlij-
concrétisation de dossiers stratégiques que dans la pratique ken van de beleidsdossiers, alsook bij het dagelijkse beheer
de la gestion quotidienne du SPF.
van de FOD in de praktijk.
Monsieur Roman est en conséqeunce le plus à même De heer Roman is dus het beste in staat om de leiding van
d'assurer la direction du SPF dans l'attente de l'aboutisse- de FOD waar te nemen in afwachting van de uitslag van de
ment d'une procédure de sélection à lancer.
op te starten selectieprocedure.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

224 QRVA 53 039
Cette désignation n'affecte par ailleurs en rien l'indépendance
du SSICF. Je me permets de renvoyer l'Honorbale
Membre à 2 arrêtés royaux du 22 juin 2011 (Moniteur
belge du 8 juillet 2011) qui prévoient un certain nombre de
dispositions qui garantissent l'indépendance du SSICF,
conformément au prescrit européen en la matière.
DO 2010201104093
Question n° 191 de monsieur le député Tanguy Veys du
25 août 2011 (N.) au secrétaire d'État à la
Mobilité, adjoint au premier ministre:
Le blocage de Brussels Airport par des chauffeurs de taxi
mécontents (QO 5805).
Le 10 mai 2011, des chauffeurs de taxi bruxellois ont
exprimé leur mécontentement en bloquant l'aéroport de
Bruxelles-National durant plusieurs heures. Les passagers
aériens ont également pâti de cette situation.
1. Quelles ont été les conséquences de ce mouvement
pour les passagers et pour les compagnies aériennes? Quel
a été le coût engendré par cette situation?
2. a) A-t-on exigé auprès des auteurs de ces blocages
qu'ils remboursent les frais ainsi occasionnés?
b) Dans l'affirmative, quel a été le résultat de ces démarches?
Dans la négative, pourquoi?
3. a) A-t-on pris des mesures pour éviter que ces blocages
se reproduisent?
b) Dans l'affirmative, en quoi consistent ces mesures?
Dans la négative, pourquoi?
Réponse du secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au
premier ministre du 25 août 2011, à la question n° 191
de monsieur le député Tanguy Veys du 25 août 2011
(N.):
Pour autant que mes informations soient correctes, il n'y
a pas eu d'enquête sur les conséquences pour les passagers
aériens et les compagnies aériennes. Je ne dispose dès lors
pas d'informations sur le nombre de personnes lésées ainsi
que sur le coût et les dommages éventuels résultant de ce
blocage.
Le service "Denied Boarding Authority" de la Direction
générale Transport aérien n'a, lui non plus, reçu aucune
plainte.
Deze aanstelling heeft bovendien niet de minste invloed
op de onafhankelijkheid van de DVIS. Ik ben zo vrij het
geachte lid te verwijzen naar 2 koninklijke besluiten van
22 juni 2011 (Belgisch Staatsblad van 8 juli 2011) die in
een aantal bepalingen voorzien die de onafhankelijkheid
van de DVIS - in volkomen overeenstemming met de
Europese voorschriften ter zake - garanderen.
DO 2010201104093
Vraag nr. 191 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 25 augustus 2011 (N.) aan de
staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan
de eerste minister :
De blokkade van Brussels Airport door boze taxichauffeurs
(MV 5805).
Op 10 mei 2011 legden naar aanleiding van een incident
boze Brusselse taxichauffeurs een blokkade rond Brussels
Airport gedurende verschillende uren, met ook gevolgen
voor de vliegtuigpassagiers.
1. Wat waren de gevolgen voor de vliegtuigpassagiers en
de vliegtuigmaatschappijen? Hoeveel bedroeg de kostprijs
hiervan?
2. a) Werden deze teruggevorderd van de daders van de
blokkade?
b) Zo ja, met welk resultaat? Zo nee, waarom niet?
3. a) Werden er maatregelen genomen om in de toekomst
dergelijke blokkades te vermijden?
b) Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord van de staatssecretaris voor Mobiliteit,
toegevoegd aan de eerste minister van 25 augustus
2011, op de vraag nr. 191 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 25 augustus 2011 (N.):
Voor zover ik beschik over de juiste informatie is er geen
onderzoek gebeurd naar de gevolgen voor de vliegtuigpassagiers
en de vliegtuigmaatschappijen. Er zijn dus geen
gegevens beschikbaar over het aantal slachtoffers en over
de kostprijs en de mogelijke schade ten gevolge van deze
blokkade.
De dienst "Denied Boarding Authority" bij het Directoraat
Generaal van de Luchtvaart heeft ook geen enkele
klacht ontvangen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 225
La réglementation relative au secteur du transport par
taxis relève de la compétence des régions (hormis la politique
tarifaire, qui est un domaine dans lequel le ministre
fédéral de l'Économie peut imposer un prix maximum
auquel les régions ne peuvent pas déroger). Comme je n'ai
aucune compétence en la matière, je n'ai pas consulté mes
collègues ministres des Affaires intérieures et de la Justice
ni les régions dans le but d'éviter à l'avenir de tels blocages.
Secrétaire d'État à la coordination de la Lutte
contre la fraude, adjoint au Premier ministre, et
secrétaire d'Etat, adjoint au ministre de la Justice
DO 0000201000178
Question n° 1 de monsieur le député Denis Ducarme du
06 août 2010 (Fr.) au secrétaire d'État à la
coordination de la Lutte contre la fraude, adjoint
au Premier ministre, et secrétaire d'Etat, adjoint
au ministre de la Justice:
La lutte contre la fraude. Fraudebestrijding.
Selon "De Tijd", le 23 juillet 2010, la lutte contre le travail
au noir, la non perception de contributions sociales, les
fraudes aux indemnités de chômage et d'autres formes de
fraude sociale a rapporté en un an 300 millions d'euros au
Trésor public. "C'est la première fois que nous calculons
combien nos services d'inspection sociale peuvent, ensemble,
effectivement percevoir auprès des fraudeurs", avezvous
expliqué au quotidien.
De regelgeving met betrekking tot de sector van het taxivervoer
behoort tot de bevoegdheid van de Gewesten (uitgezonderd
het tariefbeleid, waar de federale minister van
Economie een maximumprijs kan opleggen waarvan de
Gewesten niet mogen afwijken). Aangezien ik ter zake
geen enkele bevoegdheid heb, heb ik geen overleg
gepleegd met mijn collega's ministers van Binnenlandse
Zaken en Justitie, noch met de Gewesten om dergelijke
blokkades in de toekomst te vermijden.
Staatssecretaris voor de coördinatie van de
Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Justitie
DO 0000201000178
Vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Denis
Ducarme van 06 augustus 2010 (Fr.) aan de
staatssecretaris voor de coördinatie van de
Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Justitie:
Volgens De Tijd van 23 juli 2010 leverde de strijd tegen
zwartwerk, het ontduiken van sociale bijdragen, gesjoemel
met werkloosheidsuitkeringen en andere vormen van sociale
fraude de schatkist in één jaar tijd 300 miljoen euro op.
"Het is de eerste keer dat we berekenen hoeveel onze sociale-inspectiediensten
samen effectief kunnen innen bij
fraudeurs", stelde u in het dagblad.
1. a) Les contrôles seront-ils intensifiés en 2011? 1. a) Zullen de controles in 2011 opgevoerd worden?
b) Si oui, de quelle manière? b) Zo ja, hoe?
2. Quels sont les moyens et les mesures qu'envisage de 2. Met welke middelen en maatregelen zal de regering de
prendre le gouvernement pour renforcer les contrôles, controles versterken op het stuk van het kruisen van gege-
notamment en matière de croisement de fichiers informativensbestanden en een betere informatisering van de
ques ou d'une meilleure informatisation des soins de santé? gezondheidszorg?
3. Vous avez plaidé pour la création d'une cellule 3. U pleitte voor de oprichting van een gemengde onder-
d'enquête conjointe, composée d'inspecteurs sociaux et de
policiers.
zoekscel met sociale inspecteurs en politiemensen.
Envisagez-vous de mettre en place cette structure en
2011?
Komt die cel er in 2011?
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

226 QRVA 53 039
Réponse du secrétaire d'État à la coordination de la
Lutte contre la fraude, adjoint au Premier ministre, et
secrétaire d'Etat, adjoint au ministre de la Justice du
18 août 2011, à la question n° 1 de monsieur le député
Denis Ducarme du 06 août 2010 (Fr.):
1) En réponse à votre première question, je peux vous
faire savoir que le Conseil des ministres a approuvé récemment
le Plan stratégique 2011 du Service d'Information et
de Recherche Sociale.
Le plan du SIRS reprend, pour l'année 2011, l'effort que
les services d'inspection sociale fourniront en matière de
lutte contre la fraude sociale et notamment contre un de ses
aspects les plus visibles, le travail illégal. Ce plan fait partie
intégrante des plans d'action du Collège pour la lutte
contre la fraude fiscale et sociale, que je préside personnellement.
Ce plan recherche une efficacité réelle dans la lutte
contre la fraude sociale, entre autres par une action professionnelle
et orientée vers les résultats, en collaboration
avec les auditorats du travail.
Vu le nombre limité d'inspecteurs sociaux et de jours de
contrôle des cellules d'arrondissement (deux par mois en
moyenne), le SIRS recherche une approche à la fois pragmatique
et ciblée en matière de lutte contre la fraude
sociale.
C'est ainsi qu'au sein du SIRS on cherche à améliorer en
permanence la qualité des contrôles pour atteindre un
degré plus élevé d'efficacité et d'effectivité dans les services
d'inspection en privilégiant trois axes:
Antwoord van de staatssecretaris voor de coördinatie
van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Justitie van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Denis
Ducarme van 06 augustus 2010 (Fr.):
1) In antwoord op uw eerste vraag kan ik het geacht lid
meedelen dat recent de Ministerraad het Strategisch plan
voor de Sociale Inlichtingen -en Opsporingsdienst voor
2011 heeft goedgekeurd.
Het plan van de SIOD herneemt voor het jaar 2011 de
inspanning die de diensten van de sociale inspecties zullen
leveren betreffende de strijd tegen de sociale fraude en
ondermeer tegen één van de meest zichtbare aspecten
ervan, de illegale tewerkstelling. Dit plan maakt integraal
deel uit van de actieplannen van het College voor de strijd
tegen de fiscale en sociale fraude, dat door mij wordt voorgezeten.
Het plan zoekt naar reële efficiëntie in de strijd tegen de
sociale fraude, door ondermeer professioneel en resultaatgericht
te werk te gaan, in samenwerking met de arbeidsauditoraten.
Gezien het beperkt aantal sociaal inspecteurs en het
beperkt aantal controledagen van de arrondissementscellen
(gemiddeld twee per maand), streeft SIOD naar een pragmatische
en tegelijk doelgerichte aanpak inzake de strijd
tegen de sociale fraude.
Zo wordt binnen de SIOD steeds gestreefd naar een
voortdurende kwaliteitsverbetering van de controles om
een hogere graad van efficiëntie en effectiviteit te bereiken
bij de inspectiediensten, met een voorrang voor drie
krachtlijnen:
- la généralisation et l'optimalisation des méthodologies
de travail;
- werkmethodologie veralgemenen en optimaliseren;
- la mise en oeuvre d'une stratégie intégrée; - toepassen van een geïntegreerde strategie;
- la priorité à l'échange de renseignements. - voorrang geven aan informatie-uitwisseling;
En ce qui concerne la généralisation et l'optimisation des
méthodologies de travail, les mesures suivantes ont été prises:
- l'utilisation d'une méthodologie adéquate lors de la
détermination du groupe cible, de la préparation, de l'exécution,
du débriefing et du suivi donné aux actions de
contrôle (à cet effet, des formulaires et instructions communs
ont été développés);
- l'identification des besoins en formation des contrôleurs
et inspecteurs (c'est ainsi que des formations sont régulièrement
organisées au sein des cellules d'arrondissement,
par exemple sur l'e-PV ou sur le nouveau code de droit
pénal social);
Voor wat betreft het veralgemenen en optimaliseren van
de werkmethodologie, werden de volgende maatregelen
getroffen:
- gebruik van een passende methodologie bij het bepalen
van de doelgroep, de voorbereiding, de uitvoering, de
debriefing en het gevolg dat wordt gegeven aan controleacties
(hiervoor werden gemeenschappelijke formulieren en
instructies ontwikkeld);
- bepalen van de opleidingsbehoeften van de controleurs
en inspecteurs (zo worden regelmatig opleidingen georganiseerd
binnen de arrondissementscellen, bijvoorbeeld
over het e-PV, het nieuwe sociaal strafwetboek);
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 227
- l'optimalisation des instruments existants pour la détermination
du groupe cible et pour la détection de la fraude
sociale existante (à savoir le datamining OASIS);
- la promotion du développement et de l'utilisation de
bases de données pour développer le datamatching au
maximum (celui-ci est en plein essor auprès d'institutions
telles que l'ONSS, l'ONEM et l'INAMI).
En ce qui concerne la mise en oeuvre d'une stratégie intégrée,
le Comité de direction du SIRS veille à ce que les
priorités gouvernementales se déclinent dans la stratégie de
chaque service et du SIRS, chacun devant développer, en
interaction, sa propre stratégie et ses propres priorités en
évitant les doublons et en recherchant la convergence.
En ce qui concerne le développement de la communication,
les actions suivantes ont été entreprises:
- formalisation et structuration de l'échange de données et
du partage d'informations:
- bestaande instrumenten voor het bepalen van de doelgroep
en voor het detecteren van bestaande sociale fraude
optimaliseren (met name de datamining OASIS);
- het promoten van de ontwikkeling en het gebruik van
databases om datamatching maximaal te ontwikkelen (dit
maakt sterk opgang binnen instellingen zoals de RSZ, de
RVA en het RIZIV).
Voor wat betreft het toepassen van een geïntegreerde
strategie, waakt het Directiecomité van de SIOD erover dat
de prioriteiten van de regering passen in de strategie van
elke dienst en van de SIOD, waarbij elk, in onderlinge
samenhang, zijn eigen strategie en zijn eigen prioriteiten
moet ontwikkelen en waarbij dubbel werk vermeden wordt
en convergentie nagestreefd wordt.
Voor wat betreft de ontwikkeling van de communicatie,
werden de volgende acties ondernomen:
- De uitwisseling van gegevens en het delen van informatie
formaliseren en structureren:
* entre les services d'inspection sociale; * tussen de sociale inspectiediensten onderling;
* entre les services d'inspection sociale et les autres services
impliqués dans la lutte contre la fraude sociale ou
détenteurs d'informations en la matière, comme les organisations
syndicales et patronales;
* tussen de sociale inspectiediensten en de andere diensten
die betrokken zijn bij de strijd tegen de sociale fraude
of die in het bezit zijn van informatie ter zake, zoals de
vakbonds- en werkgeversorganisaties;
* entre les services d'inspection sociale et le SIRS; * tussen de sociale inspectiediensten en de SIOD;
* entre les cellules d'arrondissement et le SIRS; * tussen de arrondissementscellen en de SIOD;
* entre les cellules d'arrondissement. * tussen de arrondissementscellen onderling;
- information régulière des cellules d'arrondissement - De arrondissementscellen regelmatig op de hoogte
quant à la réalisation du plan d'action du SIRS (au moyen brengen van de realisatie van het actieplan van de SIOD
d'un rapportage statistique trimestriel, qui est effectuable (door middel van een trimestriële statistische rapportering,
en temps réel depuis 2011).
die sinds 2011 in real-time kan gebeuren).
Par ailleurs, il a été demandé aux cellules d'arrondisse- Verder werd aan de arrondissementscellen gevraagd
ment de donner la priorité à la qualité des contrôles en les voorrang te geven aan de kwaliteit van de controles door ze
ciblant sur des secteurs d'activités dans lesquels la fraude te richten op activiteitssectoren waarin de fraude aanzien-
est importante (comme la construction, l'horeca, l'industrie lijk is (zoals de bouw, de HORECA, de voedingsindustrie,
alimentaire, le nettoyage) et en mettant l'accent sur la de schoonmaak) en door de nadruk te leggen op de vast-
constatation d'infractions plutôt que sur le nombre de stelling van inbreuken eerder dan op het aantal controles,
contrôles, même si un nombre minimum a été fixé par cel- zelfs indien er een minimumaantal werd bepaald per
lule d'arrondissement et pour des secteurs d'activité précis. arrondissementscel en voor bepaalde activiteitssectoren.
Enfin, au cours de l'an dernier, comparativement à Tot slot hebben de sociale inspectiediensten vorig jaar in
l'année précédente, les services d'inspection sociale: vergelijking met het jaar voordien
- ont effectué plus de contrôles (12.830 ou 16 % de plus), -meer controles uitgevoerd (12.830 of plus 16 procent),
- ont contrôlé plus de personnes (36.933 ou 3 % de plus), -meer personen gecontroleerd (36.933 of plus 3 procent)
- ont constaté plus d'infractions (8.130 ou 18 % de plus). -meer inbreuken vastgesteld (8.130 of plus 18 procent).
Les infractions relatives au travail au noir (7.017) augmen- De inbreuken m.b.t. zwartwerk (7.017) stegen zelfs met 27
tèrent même de 27 %.
procent.
- ont contrôlé de manière plus efficace: le nombre de -meer efficiënt gecontroleerd: het aantal positieve con-
contrôles positifs est passé de 26 à 30 % (3.860 contrôles troles steeg van 26 naar 30 procent (3.860 controles op
sur 12.830).
12.830)
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

228 QRVA 53 039
2) En ce qui concerne la 2e question, je peux vous faire
savoir que, depuis mon entrée en fonction, j'ai beaucoup
misé sur la mise en place d'un échange de données structuré.
Le croisement et l'enrichissement des données est le
pilier par excellence de ma politique.
Ce n'est qu'en rassemblant l'information provenant de
différents domaines (information juridique, d'économie
d'entreprise, fiscale, sociale et financière) que l'on peut
trouver une réponse adéquate aux phénomènes de fraude.
Pour donner un exemple, c'est ainsi qu'il est très important
que les inspections fiscales et sociales échangent plus de
données. Car, là où il y a de la fraude fiscale, on trouve
souvent aussi de la fraude sociale et vice versa.
L'échange de données est une condition fondamentale
pour la lutte contre la fraude sous toutes ses formes. Avec
la Banque-carrefour de la sécurité sociale, la sécurité
sociale dispose entre-temps d'un système d'échange de
données performant.
Grâce à l'échange électronique de données, les techniques
de datamining et les analyses de risques peuvent être
utilisées pour détecter les cas de fraude potentiels. Pour
réaliser cet échange de données en conformité avec la
législation sur la protection de la vie privée, il s'indique de
partir du principe de "l'intégration des services" au lieu de
celui de "l'intégration des données". Cela signifie qu'on ne
stocke pas les mêmes données en différents endroits mais
que chaque service public offre, pour les données qu'il
gère, des services électroniques que d'autres services
publics peuvent utiliser dans le cadre de transactions déterminées
(moyennant les autorisations nécessaires du comité
sectoriel compétent).
Dans le cadre de la lutte contre la fraude, les institutions
de sécurité sociale coopèrent depuis pas mal de temps déjà
en croisant différentes banques de données. Ainsi, par
exemple, les banques de données de l'ONEM sont croisées
avec la banque de données Dimona de l'ONSS, avec la
banque de données de l'INASTI, avec les banques de données
de l'INAMI, avec les banques de données de l'ONP.
Depuis 2009, on est passé à un deuxième stade, à savoir
l'action préventive en consultant la banque de données
Dimona avant la liquidation d'allocations. C'est la manière
la plus efficace d'éviter les cumuls non autorisés.
2) Voor wat betreft de 2e vraag kan ik u meedelen dat ik
sinds mijn aantreden zwaar ingezet heb op het tot stand
brengen van een gestructureerde gegevensuitwisseling. De
kruising en verrijking van gegevens is de pijler bij uitstek
van mijn beleid.
Het is slechts door het bijeenbrengen van informatie uit
diverse domeinen (juridische, bedrijfseconomische, fiscale,
sociale en financiële informatie), dat een passend antwoord
kan geformuleerd worden op de fraudefenomenen.
Zo is het, om een voorbeeld te geven, erg belangrijk dat de
fiscale en sociale inspecties meer gegevens uitwisselen.
Want waar fiscale fraude is, is vaak ook sociale fraude en
vice versa.
Gegevensuitwisseling is een basisvoorwaarde voor fraudebestrijding
in al zijn vormen. De sociale zekerheid
beschikt intussen met de kruispuntbank sociale zekerheid
over een performant systeem van gegevensuitwisseling.
Dankzij elektronische gegevensuitwisseling kunnen
dataminingtechnieken en risico-analyses worden gebruikt
bij het opsporen van potentiële fraudegevallen. Om die
gegevensuitwisseling te realiseren op een manier die overeenstemt
met de privacy-wetgeving is het aangewezen om
te vertrekken van het principe van "dienstenintegratie" ipv
"gegevensintegratie". Dit betekent dat dezelfde gegevens
niet op verschillende plaatsen worden opgeslagen, maar
dat elke overheidsdienst mbt de gegevens die hij beheert,
elektronische diensten aanbiedt, die in het kader van
bepaalde transacties kunnen worden aangeroepen door
andere overheidsdiensten (mits de nodige machtigingen
van het bevoegde sectoraal comité).
In het kader van de strijd tegen de fraude werken de
instellingen van sociale zekerheid reeds geruime tijd
samen via het kruisen van diverse databanken. Zo worden
bijvoorbeeld de databanken van de RVA gekruist met de
dimonadatabank van de RSZ, de databank van het RSVZ,
de databanken van het RIZIV, de databanken van de RVP.
Sinds 2009 is men met een tweede stap begonnen: m.n. het
preventief optreden door consultatie van de Dimona- databank
vóór de betaling van uitkeringen. Het is de meest efficiënte
manier om niet-toegelaten cumul te vermijden.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 229
Parallèlement à toutes ces initiatives existant déjà en
matière de croisement unilatéral et bilatéral de banques de
données, on veut encore renforcer le datamining avec une
approche plus intégrée de toutes les institutions de sécurité
sociale concernées (y compris l'INAMI). C'est pour cette
raison qu'un projet "dataming BCSS de l'assuré social" a
été mis sur pied pour détecter les profils à risques qui peuvent
donner lieu à des enquêtes ciblées lors des recherches
d'abus potentiels.
Les activités de ce groupe de travail progressent. L'analyse
des besoins n'est pas encore terminée. Il s'agit d'un travail
d'ampleur, associant de nombreuses instances, qui
implique, après l'analyse des besoins, encore une analyse
technique, de la programmation, de l'implémentation, des
tests, etc. On ne peut pas escompter des résultats concrets à
cet égard à court terme.
En ce qui concerne l'échange de données fiscales, le gouvernement
a décidé, lors de l'élaboration du budget 2010-
2011, que tous les services au sein du SPF Finances peuvent
s'échanger toutes les données nécessaires aux contrôles.
Ce principe a été ancré dans la loi-programme du
23 décembre 2009.
Il s'agit d'une avancée importante. Mais, avant que
l'échange de données au sein des Finances puisse effectivement
démarrer, il faut encore une loi sur le traitement des
données à caractère individuel par les Finances. Cette loi
doit faire en sorte que l'échange de données se déroule dans
le respect des règles sur la protection de la vie privée. Le
gouvernement sortant avait terminé la rédaction d'un projet
de loi spécifique sur la protection de la vie privée pour les
Finances. Il est très important qu'un prochain gouvernement
fasse une priorité de cette législation.
3) En ce qui concerne votre troisième question, je peux
vous faire savoir que la cellule mixte de soutien pour la
lutte contre la fraude sociale grave et organisée a été installée
au début de cette année. Au sein de cette cellule, la
police, la justice et les services d'inspection sociale coopèrent
de manière coordonnée et structurée pour la détection
de la grande fraude sociale à un stade précoce, donc avant
que cette fraude ait eu le temps de prendre de l'ampleur et
de prospérer.
Naast al deze reeds bestaande initiatieven i.v.m. het unilateraal
en bilateraal kruisen van gegevensbanken wil men
de datamining nog versterken door een meer geïntegreerde
aanpak tussen alle betrokken instellingen van sociale
zekerheid (met inbegrip van het RIZIV). Daarom werd een
project "datamining KSZ van de sociaal verzekerde" opgericht
om risicoprofielen te detecteren die aanleiding kunnen
geven tot verdere gerichte enquêtes bij het opsporen
van potentiële misbruiken.
Deze werkgroep vordert in zijn werkzaamheden. De
behoeftenanalyse werd nog niet afgerond. Het gaat om een
omvangrijk werk, met vele instanties samen, en het impliceert
na de behoeftenanalyse nog een technische analyse,
programmatie, implementatie, testen, enz. Men kan hieromtrent
op korte termijn geen concrete resultaten verwachten
Wat de fiscale gegevensuitwisseling betreft, heeft de
regering bij de opmaak van de begroting 2010-2011,
beslist dat alle diensten binnen de FOD Financiën alle
gegevens mogen uitwisselen die met het oog op controle
nodig zijn. Dit beginsel is verankerd in de programmawet
van 23 december 2009 .
Het gaat om een belangrijke stap voorwaarts. Maar er is
wel nog een wet op de verwerking van persoonsgegevens
door Financiën nodig alvorens de gegevensuitwisseling
binnen Financiën daadwerkelijk van start kan gaan. De
genoemde wet moet ervoor zorgen dat de gegevensuitwisseling
gebeurt met het nodige respect voor de privacy. De
aftredende regering was nagenoeg klaar met de opstelling
van een ontwerp van specifieke privacywet voor Financi?.
Het is van groot belang dat een volgende regering een prioriteit
maakt van deze wetgeving.
3) Wat uw derde vraag betreft kan ik het geacht lid meedelen
dat de gemengde ondersteuningscel ter bestrijding
van de ernstige en georganiseerde sociale fraude begin dit
jaar werd geïnstalleerd. In deze cel werken politie, gerecht
en sociale inspectiediensten op een gecoördineerde en
gestructureerde wijze samen bij het detecteren van grote
sociale fraude in een vroeg stadium, dus nog voor die
fraude de tijd heeft te gedijen en uit te dijen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

230 QRVA 53 039
DO 2010201103675
Question n° 38 de madame la députée Ann Vanheste du
20 juillet 2011 (N.) au secrétaire d'État à la
coordination de la Lutte contre la fraude, adjoint
au Premier ministre, et secrétaire d'Etat, adjoint
au ministre de la Justice:
DO 2010201103675
Vraag nr. 38 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Ann Vanheste van 20 juli 2011 (N.) aan de
staatssecretaris voor de coördinatie van de
Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Justitie:
Messages d'hameçonnage (QO 5255). Phishing-berichten (MV 5255).
Le phénomène de l'hameçonnage (ou phishing) est en
pleine expansion. On a en effet constaté, au cours des derniers
mois, une énorme augmentation du nombre de courriels
d'hameçonnage. Le but de tels messages est d'obtenir
de manière détournée différentes données financières,
comme des numéros de carte ou de code.
Pour l'instant, ce sont surtout les banques Rabobank et
ING qui sont visées par ce genre d'attaques lancées via
l'internet. J'ai moi-même déjà reçu de très nombreux courriels
dans lesquels on me demandait de communiquer mes
données, alors que je ne suis même pas client auprès de ces
banques. Le gros problème est que les adresses mail paraissent
correctes, mais il est vrai que ces adresses sont très
faciles à falsifier. Ces courriels d'hameçonnage sont en
outre liés à des sites Web pratiquement identiques aux sites
officiels des banques concernées. De fil en aiguille, ces
faux sites poussent les internautes à encoder leurs données
de connexion. À partir de ce moment-là, c'est un vrai jeu
d'enfant pour les fraudeurs de se connecter au service de
banque par internet en utilisant les données communiquées
par leurs victimes.
1. Avez-vous une idée du nombre de personnes dupées
dont le compte bancaire a été piraté?
2. Comment comptez-vous mettre un terme à ces pratiques
abusives, les choses pouvant très rapidement prendre
de l'ampleur sur internet.
Réponse du secrétaire d'État à la coordination de la
Lutte contre la fraude, adjoint au Premier ministre, et
secrétaire d'Etat, adjoint au ministre de la Justice du
18 août 2011, à la question n° 38 de madame la députée
Ann Vanheste du 20 juillet 2011 (N.):
Réponse question 1. Antwoord vraag 1.
Les sites web de phishing sont connus depuis longtemps
déjà comme étant un moyen dont les criminels se servent
pour subtiliser les données personnelles ou les codes de
sécurité de leurs victimes.
De nos jours, grâce à la sécurisation des applications d'ebanking
en Belgique, il est impossible d'avoir accès aux
comptes bancaires rien qu'avec des données subtilisées
avec des sites de phishing.
Het fenomeen van phishing-berichten is bezig aan een
ware opmars. De jongste maanden werd er een enorme toename
vastgesteld van het aantal phishing e-mails. Aan de
hand van dergelijke e-mails tracht men om verschillende
financiële gegevens, zoals kaartnummers en codes, te ontfutselen.
Op dit moment zijn voornamelijk de banken Rabobank
en ING de dupe van dergelijke internetaanvallen. Ook ik
heb al ettelijke mails ontvangen waarin men vraagt om
mijn gegevens achter te laten, terwijl ik niet eens klant ben
bij deze banken. Het grote probleem is dat de e-mailadressen
echt lijken te zijn, en ze zijn uiteraard zeer makkelijk te
vervalsen. In dergelijke e-mails staat een koppeling naar
een website die zo goed als identiek is aan de officiële
website van de banken. Men probeert de ontvanger zo ver
te krijgen om zijn klantengegevens in te vullen op de website.
Daarna is het voor de fraudeurs kinderspel om in te
loggen op de online banking van degene die zijn gegevens
invulde.
1. Heeft u zicht op het aantal gedupeerden wiens bankrekening
werd gekraakt?
2. Hoe denkt u die wanpraktijken vlug aan banden te leggen,
want op het internet kan alles snel escaleren?
Antwoord van de staatssecretaris voor de coördinatie
van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste
minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de
minister van Justitie van 18 augustus 2011, op de vraag
nr. 38 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Ann
Vanheste van 20 juli 2011 (N.):
Phishing websites zijn reeds lang een gekende wijze
waardoor criminelen hun slachtoffers hun persoonsgegevens
of beveiligingscodes ontfutselen.
Door de beveiliging van de e-bankingtoepassingen in
België vandaag is het onmogelijk om louter op basis van
gegevens verkregen met phishingwebsites toegang te verkrijgen
tot bankrekeningen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 231
En 2010, un seul cas de victime d'escroquerie à l'e-banking
fut encore enregistré.
Réponse question 2. Antwoord vraag 2:
Cela ne signifie toutefois pas que les sites web de
phishing ne constituent pas un danger en Belgique. En
effet, il existe beaucoup d'autres services via l'internet qui
ne sont protégés que par un nom d'utilisateur et un mot de
passe, comme les services de courriel et les comptes de
réseaux sociaux.
L'industrie de l'information et les entreprises de sécurisation
s'affairent à identifier aussi vite que possible des tels
sites et à les éliminer du net ou à les marquer comme sites
dangereux dans le navigateur. Elles se basent sur des analyses
des courriels-spams et sur des plaintes.
Si un tel site est localisé en Belgique et fait l'objet d'une
plainte à la police ou est signalé à Cert.be, qui est la Computer
Emergency Response Team nationale belge, il est
mis hors service dans un délai de quelques heures. Pour ce
faire, les banques, la police et CERT.be coopèrent.
In 2010 was er nog slechts 1 geregistreerd geval van misbruik
van ebanking.
Dit betekent echter niet dat phishing websites in België
geen gevaar zouden betekenen. Er bestaan immers heel
veel andere internetdiensten die wel slechts met gebruikersnaam
en paswoord zijn beschermd, denk maar aan alle
webmaildiensten en sociale netwerk accounts.
De informatie-industrie en de securitybedrijven maken er
een punt van om zo snel mogelijk dergelijke sites te identificeren
en ze offline te krijgen of ze in de browser aan te
duiden als gevaarlijke websites. Ze werken hierbij op basis
van analyses van spammails en op basis van meldingen.
Indien een dergelijke website zich in België bevindt en er
wordt een klacht neergelegd bij politie of een melding
gemaakt bij Cert.be, dit is het Belgische nationaal Computer
'Emergency Response Team' dan wordt een dergelijke
website binnen een periode van enkele uren buiten werking
gesteld. Hiervoor is er samenwerking tussen de banken, de
politie en CERT.be.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

232 QRVA 53 039
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des
Personnes handicapées, adjoint à la ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique, chargée
de l'Intégration sociale
DO 2010201102294
Question n° 35 de madame la députée Rita De Bont du
08 juin 2011 (N.) au secrétaire d'État aux Affaires
sociales, chargé des Personnes handicapées,
adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale:
Reconnaissance d'un handicap. Erkenning van een handicap.
Il peut se passer des années avant qu'une décision ne soit
prise relativement à l'octroi d'une carte de stationnement et/
ou d'une allocation d'intégration aux personnes handicapées
dès lors qu'il existe une contestation juridique concernant
le degré de la réduction d'autonomie et/ou de la
réduction de la capacité de gain de la personne concernée.
Par ailleurs, le flou règne sur la question de savoir si en cas
d'aggravation de la situation médicale du demandeur, il
convient d'introduire une nouvelle demande de reconnaissance
du handicap auprès de la Direction générale Personnes
handicapées, ce qui signifierait le cas échéant que toute
la procédure doit être recommencée.
Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met
Personen met een handicap, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
belast met Maatschappelijke Integratie
DO 2010201102294
Vraag nr. 35 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Rita De Bont van 08 juni 2011 (N.) aan de
staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met
Personen met een handicap, toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
belast met Maatschappelijke Integratie :
Het kan jaren duren vooraleer een beslissing wordt genomen
over de toekenning van een parkeerkaart en/of een
integratietegemoetkoming aan gehandicapten indien er een
juridische betwisting is over de mate van de vermindering
van de zelfredzaamheid en/of de vermindering van het verdienvermogen
van de betrokken persoon. Indien er zich tijdens
deze lopende procedure een verergering van de
medische toestand voordoet is er onduidelijkheid of een
nieuwe aanvraag tot erkenning van de handicap moet ingediend
worden bij de Directie-generaal Personen met een
handicap, waardoor gans het proces dan van nul begint.
1. Pourriez-vous apporter des précisions à ce sujet? 1. Kan u hierin duidelijkheid verschaffen?
2. Est-il nécessaire de recommencer l'ensemble de la procédure?
2. Moet de erkenningsprocedure van nul herbeginnen?
Réponse du secrétaire d'État aux Affaires sociales, Antwoord van de staatssecretaris voor Sociale Zaken,
chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan
des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
l'Intégration sociale du 24 août 2011, à la question n° 35 belast met Maatschappelijke Integratie van
de madame la députée Rita De Bont du 08 juin 2011 24 augustus 2011, op de vraag nr. 35 van mevrouw de
(N.):
volksvertegenwoordiger Rita De Bont van 08 juni 2011
(N.):
Effectivement, lorsqu'un recours médical est ouvert Het klopt dat wanneer een medisch beroep wordt aange-
contre une décision et qu'une nouvelle demande avec exatekend tegen een beslissing en er nieuwe aanvraag wordt
men médical est introduite, l'instruction de la nouvelle ingediend die een medisch onderzoek vereist, het onder-
demande est suspendue. Cette pratique administrative, juszoek van de nieuwe aanvraag wordt geschorst. Deze admitifiée
par un changement de la jurisprudence de la Cour de nistratieve praktijk wordt gemotiveerd door een wijziging
Cassation est en vigueur depuis 2006. Elle permet d'éviter in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en wordt toege-
la prise de décisions médicales contradictoires et l'intropast sinds 2006. Op die manier kan worden voorkomen dat
duction de recours successifs dans un même dossier. tegenstrijdige medische beslissingen worden genomen en
dat telkens opnieuw beroep wordt aangetekend in eenzelfde
dossier.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 233
C'est l'arrêt DELOOF, rendu par la Cour de Cassation le
30 octobre 2000, revenant sur sa jurisprudence antérieure
qui rétablit la règle selon laquelle le pouvoir judiciaire doit/
peut se saisir de tout élément intervenant jusqu'au jour du
jugement ou de l'arrêt.
Cette jurisprudence est confirmée et même amplifiée en
septembre 2003, dans un arrêt JAMAER. Ce dernier autorise
même la désignation d'un expert dans les litiges relatifs
à des décisions prises sur révision purement administrative.
Suspendre l'instruction de la nouvelle demande s'impose
donc.
En cas d'aggravation médicale survenant pendant la procédure,
cet élément doit être porté à la connaissance du tribunal
saisi du litige. Ce dernier, en fonction de l'état
d'avancement de la procédure prendra les mesures qui
s'imposent ( élargir la mission de l'expert, ordonner un
complément d'expertise, statuer mais de façon provisoire,
...).
Il n'est donc pas indiqué d'introduire dans ce cas une nouvelle
demande et il est vivement conseillé de porter immédiatement
ce fait à la connaissance des magistrats saisis du
dossier.
Het is in het arrest DELOOF van 30 oktober 2000 dat het
Hof van Cassatie terugkomt op zijn eerdere rechtspraak en
daardoor de regel herstelt volgens de welke de rechterlijke
macht elk element kan inroepen dat zich voordoet tot op de
dag van het vonnis of het arrest.
Deze rechtspraak werd bekrachtigd en zelfs versterkt in
september 2003, in een arrest JAMAER. Dat arrest laat
zelfs de aanstelling toe van een expert in geschillen met
betrekking tot zuiver administratieve herzieningsbeslissingen.
Het is bijgevolg noodzakelijk het onderzoek van de
nieuwe aanvraag te schorsen.
Indien er zich tijdens de lopende procedure een verergering
van de medische toestand voordoet, moet de rechtbank
waarbij het geschil aanhangig is gemaakt van dat element
op de hoogte worden gebracht. In functie van de voortgang
van de procedure, zal de rechtbank de nodige maatregelen
nemen (de opdracht van de expert uitbreiden, een aanvullende
expertise bevelen, een voorlopige uitspraak doen,
...).
Het is dus niet aangewezen om in dergelijk geval een
nieuwe aanvraag in te dienen en het is sterk aanbevolen de
magistraten die met het dossier bezig zijn onmiddellijk op
de hoogte te brengen van de verergering van de medische
toestand.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

234 QRVA 53 039
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

QRVA 53 039 235
DO
DO
II. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet.
II. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp.
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
Vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile
Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
2010201102240 31-01-2011 160 Georges Gilkinet Services publics fédéraux (SPF). - Bâtiments. - L'accessibilité
aux personnes à mobilité réduite.
Federale Overheidsdiensten (FOD's). - Gebouwen. - Toegankelijkheid
voor personen met beperkte mobiliteit.
2010201103282 12-05-2011 247 Nathalie Muylle Le traitement électronique des titres-services.
De elektronische verwerking van dienstencheques.
2010201101293 17-05-2011 248 Peter Logghe Travailleurs concernés par des restructurations d'entreprises.
Werknemers getroffen door herstructureringen van bedrijven.
Ministre du Climat et de l'Énergie
Minister van Klimaat en Energie
2010201103625 17-06-2011 133 Hagen Goyvaerts RGIE. - Arrêté royal du 10 mars 1981. - Différence entre
les textes néerlandais et français.
AREI. - Koninklijk besluit van 10 maart 1981. - Onderscheid
Nederlandse en Franse tekst.
2010201103784 07-07-2011 137 Colette Burgeon Les pays en développement. - Changement climatique. -
La mise en oeuvre du fonds vert.
Ontwikkelingslanden. - Klimaatverandering. - Totstandbrenging
van het Green Climate Fund.
2010201101120 08-07-2011 138 Philippe Blanchart La cartographie du sous-sol.
Het in kaart brengen van de ondergrond.
2010201103593 27-07-2011 142 Franco Seminara Le cadastre détaillé des réseaux de gaz du pays.
Gedetailleerd kadaster van de gasleidingen in ons land.
Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques
Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
0000201000068 30-07-2010 29 Eric Jadot Evolution du projet Eurocaprail sur la liaison Bruxelles-
Luxembourg-Strasbourg, via la L162.
Voortgang van het Eurocaprailproject op de verbinding
Brussel-Luxemburg-Straatsburg via lijn 162.
0000201000404 02-09-2010 65 Tanguy Veys SNCB. - Crèches dans les gares.
NMBS. - Kinderdagverblijven in treinstations.
0000201000514 14-09-2010 77 Maggie De Block SNCB. - Gares. - Crèches.
NMBS. - Stations. - Kinderdagverblijven.
0000201000579 15-09-2010 78 Tanguy Veys La ligne ferroviaire 20.
Spoorlijn 20.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
7
8
3
15
16
11
13
20
24
27
29

236 QRVA 53 039
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
0000201000894 30-09-2010 94 Linda Musin SNCB. - L'installation future de crèches dans les gares.
NMBS. - Inrichting in de toekomst van kinderdagverblijven
in stations.
0000201000966 05-10-2010 105 Colette Burgeon SNCB. - La réfection et modernisation de la gare de La
Louvière-centre.
NMBS. - Renovatie en modernisering van het station La
Louvière-Centre.
2010201101021 12-10-2010 116 Maggie De Block SNCB. - Trains rapides entre Hasselt et Bruxelles. - Manque
de ponctualité.
NMBS. - Sneltreinen vanuit Hasselt naar Brussel en
omgekeerd. - Gebrek aan stiptheid.
2010201102198 26-01-2011 253 Steven Vandeput SNCB. - Pannes matérielles.
NMBS. - De defecten aan het materiaal.
2010201102227 31-01-2011 267 André Frédéric SNCB. - Les retards concernant la Ligne 37 entre Verviers
et Liège. (QO 1994)
NMBS.- Vertragingen op lijn 37 tussen Verviers en Luik.-
(MV 1994)
2010201102252 02-02-2011 275 Peter Dedecker Belgacom. - Investissements.
Belgacom. - Investeringen.
2010201102311 08-02-2011 282 Franco Seminara Le guide de politesse à l'usage du personnel.
Hoffelijkheidscampagne van de NMBS.
2010201102381 15-02-2011 293 Georges Gilkinet SNCB. - Retards. - Navetteurs. - Dédommagements.
NMBS. - Vertragingen. - Pendelaars. - Vergoedingen.
2010201103369 18-05-2011 377 Georges Gilkinet Le lancement de procédures d'adjudication publique (QO
5792).
Openbare aanbestedingen (MV 5792).
2010201103379 20-05-2011 379 Peter Logghe Indemnisations en matière de responsabilité payées par les
administrations, les institutions et les services fédéraux.
Uitbetalingen inzake aansprakelijkheid door federale
overheden, instellingen en diensten.
2010201103028 20-05-2011 380 Peter Logghe Personnel des transports publics. - Victimes d'actes de
violence.
Personeel van het openbaar vervoer. - Slachtoffers van
geweld.
2010201103470 30-05-2011 394 Barbara Pas Administrations fédérales. - Contractuels. - Rôle linguistique.
Federale administraties. - Contractuelen. - Taalrol.
2010201103524 08-06-2011 402 Eric Jadot Les nouvelles conventions sectorielles dans la fonction
publique fédérale et les OIP.
Nieuwe sectorale overeenkomsten in het federale openbaar
ambt en bij de ION's.-
2010201104032 10-08-2011 459 Josy Arens SNCB. - Le projet d'installation du train pendulaire sur la
ligne Bruxelles-Luxembourg-Strasbourg-Zurich. (QO
4937)
NMBS. - Plannen voor een kantelbaktrein op de lijn Brussel-Luxemburg-Straatsburg-Zürich
(MV 4937).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
30
33
35
37
39
41
42
43
46
47
45
49
49
50

QRVA 53 039 237
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
2010201104033 10-08-2011 460 Tanguy Veys SNCB. - L'éventuelle suppression de la liaison ferroviaire
directe Maastricht-Liège-Bruxelles. (QO 5014)
NMBS. - Eventuele afschaffing van de rechtstreekse treinverbinding
Maastricht-Luik-Brussel. (MV 5014)
2010201104034 10-08-2011 461 David Geerts Le programme SAP à la SNCB (QO 5489)
Het SAP-programma bij de NMBS. (MV 5489)
2010201104037 10-08-2011 464 Steven Vandeput SNCB. - Ouverture des portes des trains en mouvement.
(QO 5083)
NMBS. - Het openen van de deuren van rijdende treinen.
(MV 5083)
2010201104038 10-08-2011 465 Stefaan Van Hecke SNCB. - Motion du conseil provincial de Flandre orientale
concernant la liaison ferroviaire dans le port de
Gand. (QO 5380)
NMBS. - De motie van de Oost-Vlaamse provincieraad
over de treinverbinding in de Gentse haven. (MV
5380)
2010201104043 17-08-2011 468 André Frédéric L'inexistence de la presse gratuite pour bpost (QO 4734).
Niet in aanmerking nemen van gratis infobladen door
bpost. (MV 4734)
2010201104044 17-08-2011 469 Linda Musin Bpost - La nouvelle méthode de tri mécanique du courrier
en test (QO 4675).
bpost - Nieuwe mechanische sorteermethode voor de brievenpost
die momenteel wordt uitgetest. (MV 4675)
2010201104045 17-08-2011 470 Carina Van Cauter Le congé de formation pour les fonctionnaires fédéraux
(QO 4859).
Opleidingsverlof federale ambtenaren (MV 4859).
2010201104046 17-08-2011 471 Christophe Bastin SNCB. - L'état déplorable des quais de la Gare de Bruxelles-Schuman
(QO 4920).
NMBS. - Erbarmelijke staat van de perrons in het station
Brussel-Schuman. (MV4920)
2010201104047 17-08-2011 472 Christian Brotcorne Nominations de hauts fonctionnaires. - Affaires courantes
(QO 4282).
Benoeming van topambtenaren. - Lopende zaken. (MV
4282)
2010201104048 18-08-2011 473 Minneke De Ridder SNCB. - Gares. - Verrouillage des toilettes (QO 5010).
NMBS. - Stations. - Gesloten toiletten (MV 5010).
2010201104049 18-08-2011 474 Tanguy Veys SNCB. - Toilettes dans la gare de Hal. (QO 5013)
NMBS. - De toiletten in het station van Halle (MV 5013).
2010201104050 18-08-2011 475 Kattrin Jadin SNCB. - L'utilisation de huissiers dans le recouvrement
des amendes (QO 5112).
NMBS. - Inschakeling van gerechtsdeurwaarders voor de
inning van boetes. (MV 5112)
2010201104051 18-08-2011 476 Karin Temmerman SNCB. - Go Pass 1. - Disponibilité en ligne. (QO 5096)
NMBS. - De Go Pass 1. - De online beschikbaarheid (MV
5096).
2010201104052 17-08-2011 477 Steven Vandeput SNCB. - La rénovation de la gare de Bruxelles-Midi et de
ses abords. (QO 5081)
NMBS. - De vernieuwing van het station Brussel-Zuid en
omgeving (MV 5081).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
51
53
56
57
59
61
63
65
67
69
70
71
72
73

238 QRVA 53 039
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
2010201104053 23-08-2011 478 Kattrin Jadin L'organisation d'un examen en allemand pour les niveaux
C du SPF Finances (QO 5617).
Organisatie van een examen in het Duits voor de ambtenaren
van niveau C van de FOD Financiën. (MV 5617)
2010201104054 23-08-2011 479 Minneke De Ridder SNCB. - Le train Turnhout-Bruxelles du 21 juin 2011
(QO 5479).
NMBS. - De trein Turnhout-Brussel op 21 juni 2011 (MV
5479).
2010201104055 23-08-2011 480 Josy Arens SNCB. - La centralisation des services d'accompagnement
des trains internationaux (QO 5304).
NMBS. - Centralisatie van de diensten van de treinbegeleiders
op internationale treinen (MV 5304).
2010201104056 23-08-2011 481 Colette Burgeon Infrabel. - Les travaux de raccordement ferré de la plateforme
multimodale de Garocentre (QO 5310).
Infrabel. - Werken voor de spooraansluiting van het multimodale
platform Garocentre (MV 5310).
2010201104057 17-08-2011 482 Stefaan Van Hecke Infrabel. - Emplacements pour vélos à la gare de Gand-
Dampoort. (QO 5175)
Infrabel. - Fietsenstallingen aan het station Gent-Dampoort
(MV 5175).
2010201104058 23-08-2011 483 Eric Jadot Services publics fédéraux. - Fonctions de management et
d'encadrement (QO 4479).
Federale overheidsdiensten. - Management- en staffuncties.
(MV 4479)
2010201104059 17-08-2011 484 David Geerts SNCB. - Service Reizigers Dispatching Voyageurs. - Rôle
central des voyageurs. (QO 5297)
NMBS. - De dienst Reizigers Dispatching Voyageurs. -
Een centrale rol voor de reizigers (MV 5297).
2010201104060 24-08-2011 485 Steven Vandeput SNCB. - Fermeture éventuelle des gares de Bruxelles-
Congrès et Bruxelles-Chapelle (QO 5080).
NMBS. - Mogelijke sluiting van de stations Brussel-Congres
en Brussel-Kapellekerk (MV 5080).
2010201104062 24-08-2011 486 Eric Thiébaut SNCB. - Les conséquences de la nouvelle grille horaire
pour les navetteurs se rendant de Quiévrain à Bruxelles
(QO 5383).
NMBS. - Gevolgen van de nieuwe dienstregeling voor
pendelaars die vanuit Quiévrain naar Brussel sporen
(MV 5383).
2010201104063 24-08-2011 487 Stefaan Van Hecke SNCB. - L'instauration d'un supplément pour les billets du
service international vendus au guichet (QO 5582).
NMBS. - Balietoeslag voor internationale tickets (MV
5582).
2010201104064 24-08-2011 488 Steven Vandeput SNCB. - Locomotive en panne à Alken. (QO 5315)
NMBS. - De defecte locomotief in Alken (MV 5315).
2010201104065 24-08-2011 489 Leen Dierick SNCB. - Les abords de la gare de Schoonaarde (Termonde)
(QO 5664)
NMBS. - De stationsomgeving van Schoonaarde (Dendermonde)
(MV 5664).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
78
79
81
83
84
86
88
89
93
95
96
98

QRVA 53 039 239
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
2010201104066 24-08-2011 490 Barbara Pas SNCB. - Réaménagement des abords des gares de Buggenhout
et Termonde. (QO 5853)
NMBS. - De heraanleg van de stationsomgeving in Buggenhout
en Dendermonde (MV 5853).
2010201104067 24-08-2011 491 Catherine Fonck SNCB. - Le transfert des activités de la région Voyageurs
de Mons à Charleroi (QO 5792).
NMBS. - Overdracht van de activiteiten van de reizigersregio
Bergen naar Charleroi. (MV 5792)
2010201104068 24-08-2011 492 Jacqueline Galant SNCB. - La possible délocalisation de certaines activités
administratives de Mons vers Charleroi (QO 5599).
NMBS. - Mogelijke verhuizing van bepaalde administratieve
activiteiten van Bergen naar Charleroi. (MV
5599)
2010201104069 25-08-2011 493 Stefaan Van Hecke SNCB. - Horaire de l'IC506 Ostende-Eupen (QO 5577).
NMBS. - Dienstregeling IC506 Oostende-Eupen (MV
5577).
2010201104070 25-08-2011 494 Karine Lalieux SNCB. - Les inquiétudes pesant sur les grands projets ferroviaires
en Région bruxelloise (QO 5251).
NMBS. - Onzekerheid met betrekking tot de grote spoorprojecten
in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (MV
5251).
2010201104071 25-08-2011 495 Tanguy Veys SNCB. - Dépôt clandestin situé dans la Beneluxlaan à
Zelzate. (QO 5015)
NMBS. - Het sluikstort aan de Beneluxlaan in Zelzate
(MV 5015).
2010201104072 25-08-2011 496 Christophe Bastin Les campagnes de prévention axées sur les comportements
responsables à respecter en matière de sécurité à
destination des voyageurs (QO 5465).
Preventiecampagnes om de treinreizigers op het stuk van
de veiligheid een verantwoordelijk gedrag bij te brengen.
(MV 5465)
2010201104073 25-08-2011 497 Linda Musin SNCB. - La féminisation des effectifs (QO 4927).
NMBS. - Vervrouwelijking van het personeel (MV 4927).
2010201104074 25-08-2011 498 Minneke De Ridder SNCB. - Augmentation du nombre de comportements
répréhensibles dans les trains. (QO 5141)
NMBS. - Stijging wangedrag op treinen (MV 5141).
2010201104075 25-08-2011 499 Barbara Pas SNCB. - Suppression du passage à niveau du Oude Heerweg
à Lokeren. (QO 5854)
NMBS. - Het sluiten van de spooroverweg aan de Oude
Heerweg te Lokeren (MV 5854).
2010201104076 25-08-2011 500 Tanguy Veys SNCB. - L'ingérence des ministres dans la politique de la
SNCB. (QO 5727)
NMBS. - De inmenging van ministers in het NMBSbeleid
(MV 5727).
2010201104077 25-08-2011 501 Colette Burgeon SNCB. - Les mesures d'économie (QO 5855).
NMBS. - Bezuinigingsmaatregelen. (MV 5855)
2010201104061 24-08-2011 502 David Clarinval Congé de mission. - Direction générale de l'Énergie (QO
5173).
Verlof voor opdracht. - Algemene Directie Energie (MV
5173).
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
100
101
102
103
105
108
110
111
114
116
118
119
91

240 QRVA 53 039
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2010201104078 26-08-2011 503 Ronny Balcaen SPF. - L'exercice de fonctions de management (QO 5604).
FOD. - Uitoefening van ad-interimmanagementfuncties
(MV 5604).
2010201104079 26-08-2011 504 Jef Van den Bergh Infrabel. - Bifurcation à niveaux séparés dans la zone
naturelle Oude Landen à Ekeren. (QO 5632)
Infrabel. - Ongelijkgrondse spoorvertakking in het gebied
Oude Landen te Ekeren (MV 5632).
2010201104080 26-08-2011 505 Tanguy Veys SNCB. - Construction d'un tunnel sous voies piétonnier à
la hauteur de la gare de Furnes. (QO 5718)
NMBS. - Realisatie van een voetgangerstunnel onder de
spoorwegen ter hoogte van het station van Veurne (MV
5718).
2010201104081 26-08-2011 506 Tanguy Veys SNCB. - Le maintien des navettes ferroviaires entre Burst
et Alost. (QO 5716)
NMBS. - Het behoud van het "scholierentreintje" tussen
Burst en Aalst (MV 5716).
2010201104082 26-08-2011 507 Linda Musin SNCB. - L'avenir de la liaison Maastricht-Bruxelles (QO
5209).
NMBS. - Toekomst van de lijn Maastricht-Brussel. (MV
5209)
2010201104083 26-08-2011 508 David Geerts SNCB. - Module d'horaires ARI (QO 5299).
NMBS. - De dienstregelingsmodule ARI (MV 5299).
2010201104084 26-08-2011 509 David Geerts SNCB. - Panne de train. - Service défaillant et problèmes
de communication. (QO 5588)
NMBS. - Treinpanne. - Gebrekkige dienstverlening en
slechte communicatie (MV 5588).
2010201104085 26-08-2011 510 Stefaan Van Hecke SNCB. - mesures d'économie d'énergie (QO 5821).
NMBS. - Energiebesparende maatregelen (MV 5821).
Ministre de l'Intérieur
Minister van Binnenlandse Zaken
Objet
Voorwerp
0000201000114 03-08-2010 5 Leen Dierick La tenue de pompier intelligente.
Het intelligent brandweerpak.
0000201000121 04-08-2010 9 Tanguy Veys La sécurité incendie des maisons passives.
Brandveiligheid van passiefhuizen.
0000201000312 19-08-2010 36 Tanguy Veys Opération de sauvetage chaotique à Bredene.
Chaotische reddingsactie in Bredene.
0000201000387 01-09-2010 49 Georges Gilkinet Le plan d'urgence nucléaire et radiologique.
Nucleair en radiologisch noodplan.
0000201000407 03-09-2010 53 Tanguy Veys L'organisation "European Council for Fatwa and
Research".
De organisatie "European Council for Fatwa and
Research".
0000201000417 03-09-2010 55 Tanguy Veys Le mouvement étudiant islamique radical "The Union of
Arab Students in Europe".
De radicaal islamitische studentenbeweging "The Union
of Arab Students in Europe".
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
120
121
123
123
124
126
127
128
131
134
136
137
141
143

QRVA 53 039 241
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
0000201000496 10-09-2010 66 Tanguy Veys Délais d'intervention des services d'incendie. - Le projet
"Geo-BLiPP".
Opkomsttijden brandweerdiensten. - Het project "Geo-
BLiPP".
0000201000882 30-09-2010 96 Maggie De Block Administrations. - Entreprises publiques. - Accidents du
travail.
Administraties. - Overheidsbedrijven. - Arbeidsongevallen.
2010201101248 09-11-2010 135 Peter Logghe Les agressions à l'encontre de chauffeurs de bus et de taxi.
Agressie tegen bus- en taxichauffeurs.
2010201101309 17-11-2010 146 Leen Dierick Services d'incendie. - Moyens de fonctionnement.
Brandweer. - Werkingsmiddelen.
2010201101460 29-11-2010 172 Peter Logghe Système Flister. - Suivi.
Opvolging van het Flistersysteem.
2010201101737 14-12-2010 219 Damien Thiéry Subsides de l'État fédéral. - Arrêté royal du 12 octobre
2010. - Les 19 communes bruxelloises.
Subsidies van de federale Staat. - Koninklijk besluit van
12 oktober 2010. - De 19 Brusselse gemeenten.
2010201101886 29-12-2010 236 Peter Logghe Documents de bord dans les véhicules. (QO 1563)
Boorddocumenten in de wagens. (MV 1563)
2010201101994 14-01-2011 255 Hagen Goyvaerts Coopération transfrontalière. - Points névralgiques
actuels. - Baarle-Hertog (B) et Baarle-Nassau (NL).
Grensovertschrijdende samenwerking. - Openstaande
knelpunten. - Baarle-Hertog (B) en Baarle-Nassau
(NL).
2010201102012 17-01-2011 261 Koenraad Degroote Vol de documents de bord dans les voitures. (QO 1552)
Diefstal van boorddocumenten uit auto's (MV 1552).
2010201102212 28-01-2011 283 Filip De Man Consultation d'Eurodac par les services de police.
De toegang tot Eurodac door de politiediensten.
2010201102297 07-02-2011 293 Leen Dierick Dommages auditifs chez les jeunes candidats agents de
police et candidats pompiers.
Gehoorschade bij jonge kandidaat-politieagenten en kandidaat-brandweermannen.
2010201102553 01-03-2011 323 Peter Logghe Incidents de tir lors d'attaques à main armée.
Schietincidenten tijdens overvallen.
2010201102980 08-04-2011 371 Peter Dedecker Registre national. - Prestations. - Rétributions.
Rijksregister. - Prestaties. - Vergoedingen.
2010201103075 28-04-2011 388 Leen Dierick Sécurité incendie dans les habitations.- Campagnes de
sensibilisation.- (QO 4131)
Brandveiligheid in woningen. - Sensibiliseringscampagnes
(MV 4131)
2010201103081 28-04-2011 390 Myriam Delacroix-
Rolin
Objet
Voorwerp
La prévention incendie pour les habitations. (QO 4205)
Brandpreventie in woningen. (MV 4205)
2010201103097 02-05-2011 396 Jef Van den Bergh Mesures contre les vols de chargements.
Aanpak ladingdiefstallen.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
144
145
151
153
154
155
157
159
160
162
163
164
168
169
172
175

242 QRVA 53 039
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
Objet
Voorwerp
2010201103113 04-05-2011 400 Eric Thiébaut Le statut de pompier volontaire. - La décision du tribunal
de Nivelles.
Statuut van vrijwillig brandweerman. - Uitspraak van de
rechtbank van Nijvel.
2010201102948 04-05-2011 401 Peter Logghe Le coût des catastrophes naturelles.
De kost van natuurrampen.
2010201103160 10-05-2011 406 Zoé Genot Evaluations des fonctionnaires - Mise en oeuvre du programme
"Crescendo".
Evaluaties van de ambtenaren. - Ingebruikname van het
softwareprogramma Crescendo.
2010201103354 18-05-2011 426 Peter Logghe Evolution de l'effectif du personnel du Fonds des calamités.
Evolutie personeel tewerkgesteld bij het Rampenfonds.
2010201103398 23-05-2011 428 Bert Schoofs La formation des agents de police à l'établissement de
procès-verbaux.
De opleiding van politieagenten inzake het opmaken van
processen-verbaal.
2010201103268 27-05-2011 436 Peter Logghe Accompagnement de transports exceptionnels.
Begeleiding van uitzonderlijke transporten.
2010201103487 01-06-2011 443 Barbara Pas Evolution du télétravail au SPF Intérieur.
Evolutie van telewerk binnen de FOD Binnenlandse
Zaken.
2010201103496 01-06-2011 445 Tanguy Veys Personnes possédant la double nationalité.
Personen met de dubbele nationaliteit.
2010201103497 01-06-2011 446 Sonja Becq Contrats de cohabitation conclus auprès de notaires. -
Enregistrement dans les registres de la population.
Samenwoningscontracten gesloten bij notarissen. - Registratie
in het bevolkingsregister.
2010201103510 07-06-2011 447 Jacqueline Galant La rémunération des gardes à domicile des pompiers
volontaires (QO 4795).
Vergoeding van de thuiswachtdiensten van de vrijwillige
brandweerlieden (MV 4795).
2010201103655 21-06-2011 464 Franco Seminara Les infractions à la législation sur le dopage.
Inbreuken op de dopingwetgeving.
2010201103666 23-06-2011 465 Sonja Becq Cohabitations légales. - Cohabitations légales entre étrangers.
Wettelijke samenwoningen. - Wettelijke samenwoningen
tussen vreemdelingen.
2010201103668 23-06-2011 466 Christophe Bastin Le projet de transférer certaines missions du Service
d'Appui Canin à des services non policiers.
Geplande overheveling van bepaalde taken van de Dienst
hondensteun naar externe diensten.
2010201103682 23-06-2011 467 Daphné Dumery Nombre de ressortissants d'États membres de l'Union
européenne résidant en Belgique.
Het aantal onderdanen van EU-lidstaten in België.
2010201103559 10-06-2011 470 Laurent Louis Commissariat général aux refugiés et aux apatrides. - Évaluations
des fonctionnaires.
Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de
Staatlozen. - Evaluatie van de ambtenaren.
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE 2010
2011
KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Page
Blz.
177
166
179
183
184
181
185
190
194
196
201
202
210
212
200

QRVA 53 039 243
DO
DO
Date
Datum
Question n°
Vraag nr.
Auteur
Auteur
2010201103879 18-07-2011 488 Peter Logghe L'afflux de drogues synthétiques.
De toestroom van synthetische drugs.
Secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre
Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister
2010201103290 13-05-2011 149 Mathias De Clercq L'utilisation d'une horloge aux passages pour piétons.
Het gebruik van de zebraklok.
2010201103597 15-06-2011 167 Peter Logghe Accidents impliquant des véhicules de transports en commun.
Ongevallen met voertuigen van het openbaar vervoer.
2010201103631 17-06-2011 168 Juliette Boulet L'aérodrome de Saint-Ghislain.
Vliegveld van Saint-Ghislain.
2010201104091 25-08-2011 189 Stefaan Van Hecke Le système de détection radar "Coyote" (QO 5581).
Het radardetectiesysteem "Coyote" (MV 5581).
2010201104092 25-08-2011 190 Ronny Balcaen La présidence du SPF Mobilité et transports (QO 5817).
Voorzitterschap van de FOD Mobiliteit en Vervoer (MV
5817).
2010201104093 25-08-2011 191 Tanguy Veys Le blocage de Brussels Airport par des chauffeurs de taxi
mécontents (QO 5805).
De blokkade van Brussels Airport door boze taxichauffeurs
(MV 5805).
Secrétaire d'État à la coordination de la Lutte contre la fraude, adjoint au Premier ministre, et secrétaire d'Etat, adjoint au
ministre de la Justice
Staatssecretaris voor de coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris,
toegevoegd aan de minister van Justitie
0000201000178 06-08-2010 1 Denis Ducarme La lutte contre la fraude.
Fraudebestrijding.
2010201103675 20-07-2011 38 Ann Vanheste Messages d'hameçonnage (QO 5255).
Phishing-berichten (MV 5255).
Secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique, chargée de l'Intégration sociale
Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
2010201102294 08-06-2011 35 Rita De Bont Reconnaissance d'un handicap.
Erkenning van een handicap.
2010
Objet
Voorwerp
CHAMBRE 2e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE KAMER 2e ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE
Imprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier certifié FSC
Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier
2011
Page
Blz.
214
216
217
219
221
223
224
225
230
232